niin penne Ende rk | el Mr JS ELP \ , \ 4 d „ie ) ï .E _ ’ N Ì ik Ee VAO AU EAD tj VERHANDELINGEN UITGEGEEVEN DOOR DE HOLLANDSCHE MAATSCHAPPYE WEETENSCHAPPEN, Dn A A zn L E M. VII. DEELS 1. STUK. * pe) k e Baar. ale jk ZEVENDE DEEL. eers ó pt ee er de VERHANDELINGEN UITGEGEEVEN DOOR DE HOLLANDSCHE MAATSCHAPPYE WEETENSCHAPPEN, TE LAA RESEM, VIL DEELS I. STUK. So (eiken : A EN SE We Ans Te HAARLEM, B RO SOE Drukker van de Hollandíche Maatfchappye der Weeteníchappen. 1763. Mer Privilegie der Ed. Gr. Mog. Heeren Staater van Holland en} EEn, amd Kan _ a en en EE gÄfope atadoaord B P lize AAO Jons maa! el beke BM 1IdA HDE MATEN, ur A ie EE OQ à ki Beeren dlnr aedatieir afdaalt stb Het, 5 AE pt ENT gestanst Bt Seat we vi EA eh A val vn Pads Bep Ea gcAsetinsd j EE Y Ere Y See Äf aj ke | W VOORBERICHT Noh De HorranpscHe MAATSCHAPPYE DER WEETENSCHAPPEN. esse et gene deeze Maatfchap- E: H 1E Dy federt desuitgave van ISszakit het Zesde Deel haarer hike Verhandelingen het Al gemeen wegens an toeftand heeft mederedeelen , betreft voor eerft haare Dircteuren en Le- _ den. Door den dood zyn h haar in het Jaar 1762. ontrukt één Direêteur , te weeten , de Wel Edele Geftr. Heer , Mr. HERMANUS AP- PELS, Secraris deezer Stad Haarlem opd. 14 September en twee Leden , naamlyk op den 13 Auguftus de ‘Heer Profeffor, *g Ien VI VOORDE REC HR JOHANNES ALBERTI ze Ley- den, en de Heer Liyfmedicus van haare Ruskeizerlyke Majefleit , OHANNES pe GORTER , op den ri September. Tot Dirrcreur is op d. ar Me 1762. aangefteld de Wel Edele Geftrenge Heer Mr. JACOB GILLES, 7 befau- rier Generaal van Holland en Wefloriestand , Gc. Gc. Tot LepeN op denzelfden tyd de Heeren Mr. LAURENTIUS THEO- DORUS GRONOVIUS, Lid der Ed. Maatfch. der Weetèn- fchappen 1e Bazel en tegen- woordig ook Veertir in Raade der Stad Leiden. JOAN van WOENSEL „ Stads „Med. Doêtor binnen Haarlem. EN VOORBERICHT. vit E N JOHN PRINGLE , Med. Doe- zor te London. Op d. 24 Mey van dit loopende Jaar 1763. zyn mede tot LrpeN verkoren , de Heeren EWALDUS HOLLEBEEK , Profeflor in de Theologie te Leiden. JOHAN MAURITS MOHR , Bedienaar van Gods Woord in de Portugeefche Gemeente , en Oudfle Predikant te Batavia. HERMAN pr GORTER, JZ- dicine Dobtor te Amflerdam. LAMBERTUS BIKKER , Me- dicinae Dobtor te Rotterdam. _ JOHANNES PETSCH , we %5- Selen. Ne 4 EN vn VOORBERICHT. | E_N J- vAN DER HAAR, Heel en Handarts van de Stad en het Hofpitaat te ’s Hertogenbofch. Wat aanbelangt de Vraagen, dewelken zy heeft opgegeeven, en de Antwoorden, haar toegezonden, heeft zy in haare Vergadering op d. ar Mey 1762. geoordeeld , dat de Vraag , in het Jaar 1761. ten tweeden. maale voorgefteld , Cover de wording of maaking van bet Zoe ofte de Meik in Zwangere ofte eerder hie Kraamvrouwen , op welke manier het te doen Ver- meerderen , verminderen, en in bet geheel te dven opdroogen ofte ver- dwynen ; welke toevatlen het Log meefl veroorzaake „ en de manier om dezelven voor te komen ofte te genezen ; met byvoeging „ dat de ingekomene antwoorden niet vol- doende gevonden zyn, voornaam- Iyk \ AM OOR BIER LC: HNK u Iyk met opzicht tot. de Zogver- praatfingen , derzefoer oorzaaken, kemmerken , toevallen „ als mede hoeze voor te komen en te geneezen) beft beantwoord is in een gefchrift, waar van bevonden is by het ope- nen van het aan deszelven ‘begin verzegelde deel papiers „ dat de Schryver is M. Davip, Mede- cin, Abbaye Saint Germain, chez Monfr. Gros , Hortoger Cour du Prince a Paris ; weshalven denzel- ven de prys van de Goude Medaille is toegekend en gegeeven. Én is wer gens den grooten arbeid en leêtuu- re van den Schryver desantwoords, onder de Zinfpreuke Spes samen 17 dubio eft fed guid tentare nocebit , befloten „ denzelven eene Zilvere Medaille tot een teken van achtin- ge te geeven , wanneer dezelve goedvond de Societeit zynen Naam te melden , welke Heer dit gedaan hebbende, bevonden is, dat dezel- ale 4 ve G e x VOORBEREONT, ve was LAMBERTUS BIKKER, Medic. Doêlor te Rotterdam, de- welke dan ook gemelde Zilvere Medaille heeft ontvangen. De Vraag in het Jaar 1761. voor de eerftemaal opgegeeven om be- antwoord te worden voor den eer- ften Maart van het Jaar 1762, (Wat is het Defle befiier , bet geen men moet houden omtrent bet lig- chaam der Kinderen ‚ zoo met op- zicht tot hunne kleeding ‚ voedfel , oeffening ats anders , van hunne geboorte af gedwurende hunne kinds. beid, om ze lang en gezond te doen feeven?”) is geoordeeld beft beant- woord te zyn door den Schryver onder de Zinfpreuke No. 35. Sar- vam Stettam ab omnigue moleftia & sncommodo fervate prolem ‚ inde fa- nitas, robur G longaevitas ; waarvan by het openen van het billet bleek , dat de Auêteur was Jaques Bar- LEXSERD, Citoyen de Gencve , de- MEU- WOOKB BIER LE CID XL meurant-à Paris place Daupbine; denwelken derhalven de prys der Goude Medaille is gegeeven ; maar vervolgens is ook befloten eene Zil- vere Medaille tot bewys van achting te geeven, aan den Schryver van het naaft daar bykomende Gefchrift , on- der de Zinipreuke Zw guo V trtus eft ei nibit deeft ad Beate WV twendum; wanneer gemelde Schryver goed- vond aan de Meaatfchappye zynen Naam te melden. Hierop werd zy door den Wel Edelen Geftren- gen Heere Prof. Perrus CAMPER geïnformeerd , en door het openen van het Billet overtuigd , dat ge- melde Heer de Auêteur was van dat ftuk. Dan zy heeft de Zilvere Medaille dier Heere niet kunnen geeven , naademaal Zyn Wel Ed. Geftr. Lid is van deeze Maatfchap- pye ; en dus volgens haare wetten hieromtrent , reeds in het Eerfte ‚Deel der Verhandelingen bekend. gemaakt, niet gerechtigd tot den ‘N PEYS » u VOORBERICHT prys ‚ nogte om na denzelven te fchryven. Maar dewyl gemelde Heer verzekert , geene de minfte kennis van deeze wet gehad te heb= ben, en deeze Verhandeling by de Maatfchappye voor zeer uitmunten- de gehouden word , heeft zy niet kunnen „befluiten dezelve der wee- „reld te onthouden , maar heeft ze in dit deel mede doen plaatfen. Ook heeft de Maatfchappy ter zelver tyd befloten tot eene Vraag op te geeven ‚ om voor het begin van MaarT 1764 te beantwoorden: Het bepaalen van de Voornaamfte Serekkingen der Stroomen in de Noord - Zee , zoo langs de Kuften als overvallende by vloeden en EL- ben op byzondere dagen der Maan, en voornaamlyk agtervolgens de Winden , welken eenigen korten tyd „of Taa dagen te voren ge- waayd hebben , zoo veel mogelyk is ook de meerdere en mindere krach- ten, of fnelbeden der Stroomen op dee. hansen tn VOOR BER TCTPT/ Xitz deeze plaat/en naar byzondere om- flandigbeid van Weer en Wind b, zevens met aanwyzinge van de Defle en zekerfle wyze , om de grootte der krachtens welken aan de V fpe- denen Stroomien worden toegefchreen ven „te bepaalen „of om die [nele beden te meeten. | In de Vergaderinge , op den 24. Mey van dit Jaar 1763. gehou- den» tot het beoordeelen der Ant- woorden „ en opgave van eene Nieuwe Vraage , is geoordeeld, dat de Vraag , in het Jaar 1761. opgegeeven “om beantwoord te worden voor. het begin van Maart - 1763. (Werken zyn de befle mid- delen, om onze landen, zoo hooge, als taage , elk naar zynen aart, den meeflen. voordecte aan te leg- gen? ) beft beantwoord is door den Auéteur van eene Verhande- ling , dewelke tot Zinfpreuk had _Labore & Conflantia ; dewelke by het openen van het Billet be- do alka ‚vons \ xIv VOORBERICHT. vonden ís te zyn JoANNES LE FRrANCQ VAN BerKney, Me- dicinee Doétor te Amfterdam: waarom denzelven de Prys der Gou- de Medaille is gegeeven. Ook is beflooten het antwoord op de zelfde Vraage, onder de Zin- fpreuk Optimus Quisque Maxime pofleritatt fervit, mede te, doen drukken, en den Auteur daar van tot een teken van achtinge eene Zilvere Medaille te geeven , mits hy een billet zende aan den Secre- taris met het zelfde devis tot op- fchrift en waar in hy zynen naam en woonplaats meld „ in allen dee- le overeen komende met dat , het welke hy de Maatfchappye gezon- den heeft by zyn ftuk. En deeze is bevonden te zyn W.van Har ZEN, Bloemift te Leiden, dewel- ke dan ook de Zilvere Medaille ontvangen heeft. >w abiie Ook heeft de Maatíchappy be- floten tot eene Vraag , om ze es et ‚NOORBERICHT. XV het begin van January 1765. te-be- antwoorden , op te geeven: Hog moet men het Verfland en het Hart van een Kind befdteren „ om bet te eeniger tydeen gelukkig en nuttig menfch te doen wòrden ? De prys ‚op het beantwootden van ieder-deezer Vraagen gefteld , is eene Goude Medaille , op den gewoonen Stempel der Maatíchap- pye geflaagen, met den naam van den Schryver „, dewelke den Prys behaalde, en het jaartal wanneer 4 op den rand. De Antwoorden moeten niet met den eigenen naam der Schryveren; maar met ecne Zinfpreuke gete- kend , en met een Verzegeld Bil- let , het welke dezelfde Zinfpreuk - tot opfchrift heeft , waar in des Schryvers naam en adres gemeld zyn, vergezeld , aan C.C, H. van DER ÂA , Secretaris deezer Maat- fchappye „ zeer leesbaar gefchree- vensin het Nederduitfch, Koanfch hath) ‘ofte VI VOORBERICHT, ofte Latyn, Franco gezonden wor- dens 0! Het ftaat eenen ieder vry , wie hy ook weezen mag, om na den prys te dingen, uitgezonderd hen, die in eenig opzicht Lieden van dee- ze Maatfchappye zyn. Maar het zal den geenen, dewelke den Prys behaalt „ niet vry ftaan om zyne ‘Verhandeling , waarop hy den Prys behaalde , het zy in het geheel ofte ten deele; het zy apart ofte by ee- nig ander werk, te doen drukken, zonder uitdrukkelyke toeftemmin- ge van deeze Maatfchappye. Liefde voor God en voor haare medemenfchen , en onder die by- zonder voor het Vaderland, bezielt de Maatfchappy in al haar doen. Daar van verzekerd, maakt zy ftaat, dat het Algemeen zal voortvaaren haare pogingen goed te keuren en te onderfteunen. - | Uit Naam der Maatfchappye ud C. C. H. vANDER AA. Haarlem d. 3 Aug, 1763. NAAM- (xvm 5) Nn dba AML Terr Vo: Son DER TEGENWOORDIGE BER B Ne 0D DIRECTEUREN Van pe HOLLANDSCHE MAATSCHAP.= PYE per WEETENSCHAPPEN, Gefchikt naar de Orde des tyds. Mr. ARENT pe RAET , Raad in de Vroed- Jchap en Burgemeefter €. &c. der Stad Haarlem , den or Mey 1752. Mr. PIETER van SCHUYLENBURGH, Heer van Moermond , Raad in de Vroedfchap en Burgemeefter €$c. (5. der gemelde Stad, den or Mey 1752. Mr. CORNELIS ASCANIUS van SYPE- STEYN, Raad in de Vroedfchap en Hoofd- Officier deezer flad Haarlem €. 2. den ar Mey 1752. Mr. ANTONIS SLICHER , Raad in de Vroedfchap en Schepen Ec. 2. van dezelve Jlad, den er Mey 1752. Mr. JOOST HUYGHENS, Raad in de Vroed- ‚…„Jehap en Schepen €2c. €. der gemelde frad, den. or Mey 1752. AN- _(*) De fterretjes zyn gevoegd voor de naamen dier Heeren , dewelken in dit Deel iets gegeeven hebben , en her getal der fterretjes wyft aan , hoeveel Verhan- delingen zy gaven. ed 8 ( xvurs) ANDRIES HESHUYSEN, Raad in dé Proed- fchap_ en Schepen enz.enz. der bovengenoemde flad, den 21 Mey 1752. Mr. JAN THEODORUS KOEK , Raad in de Vroedfchap en Schepen enz. enz. der gemelde ftad , den 21 Mey 1752. Mr. JAN HENDRIK van DAM, Junior, Se- cretaris van voorgen. flad Haarlem enz. enz. den ro January 1753. WILLEM, GRAAF van BENTINK , Heer van Rhoon en Pendrecht, befchreeven in de Ridder- fchap van Holland en Weftvriesland , enz. enz. den 8 April 1753. Mr. GERARD AARNOUT HASSELAAR , Burgemeefter en Raad der ftaà Amflerdam enz. enz. den 6 Nov. 1753. Zyne DoorLucHtiGEe HoocnHein. | Wer shenld siet Bek MA _ PRINS VAN ORANJE EN NASSAU, ’sLANDs ERFSTADHOUDER , €$c. €$c. Sc. Aan -_awien door de Heeren Dire&euren de Tytel van PROTECTOR deezer Maatfchappy is-op- gedragen , den 3r July 1754. Mr. CORNELIS AARNOUT van BRAKEL, Raad in de Wroedfchap en Schepen der flad Haarlem enz. enz. den 31 July 1754e Mr. DANIEL JAN CAMERLING, Raad in _de Vi roedfchap en Schepen der flad Haarlem enz. enz. den 15 July 1755. Mr. te EE an (XIX ) Mr. DAVID van LENNEP, Raad in de Vroedfchap en Schepen der gem. flad enz. enz. den 15 July 1755. Mr. JAN FREDRIK PARVE, Raad in de Wroedfchap en Schepen der voorn. flad enz. enz. den 15 July 1755. Mr. LUCAS GYSBERT ROUSE, Bur- gemeefter der flad Zwolle , enz.enz. den I5 July 1755. Mr. JONAS WITZEN , Schepen en Raad der tad Amfterdam, enz.enz. den 15 July 1755. - _ANTONI KUITS , Raad in de Vroedfchap en Burgemeefter der flad Haarlem, enz. enz. aen 1 February 1757. Mr. JAN DIEDERIK PAUW, GeBookre HOEUFFT, Heer van Buttingen en Zand- voort, Heemftede, Rietwyk en Rietwykeroort , Raad in de Vroedfchap en Schepen der voorgem. flad Haarlem, enz. enz. den 1 Feb. 1757. Mr. JOHAN CAREL van CATTENBURCH, Heer van Grypskerke en Poppendamme , Raad in de Vroedfchap en Schepen der ftad Gouda , enz.enz. den 1 February 1757. ZyNe DoorLucuticEe HoocHeEID LUDOVICUS ERNESTUS, Hertog van Brunswyk Wolfenbuttel, Veldmarfchal van het Roomfche Ryk en der Vereenigde Nederlanden, Gouverneur van > Hertogenbofch, Ec. E5o. EPC. den 22 Mey 1758. ad! ZYNE Cx) Zyne Doorrvcuriere Hooenern CAREL, Prins van NafJau Weilburg „ Gene- raal , en Collonel van een Regiment, ten dien- fte deezer Landen, @c. Se. Fc. den 22, Mey 1753. N: NICOLAAS WILLEM KOPS , Koopman 1e Haarlem , den e2 Mey 1758. Mr. CORNELIS WALRAVEN VONCK, Richter en Oudburgemeefter der Stad en des Schependoms van Nymeegen, den zo Juny 1758. Mr. ABRAHAM PERRENOT, Burgemeefter der Stad en Rentmeefter des Graaf fchaps Cui- lenburg ‚den 2o Juny 1758. JAN van BORSSELE , Vrybeer van BorfJele ter Hooge, Eerfle edele van Zeeland, €$c.&Sc. „den 22 Aug. 1758. Mr. PIETER STEYN, Raadpenfionaris en Grootzegelbewaarder van Holland en Weft- friesland , €2c. Sc. den or Mey 1759. Mr. W. C. OCKERSSE, Zeer van ’s Gra- venpolder „ Burgemeefter der Stad Zierikzee, Ere. Pe. den 21 Mey 1759. Mr. G. P. BOUDAAN.,. Burgemeefler en Raad der Stad Amfterdam, Gc. Sc. den er Mey 1761. Mr. ISAAK SWEERS, Raad en Hoofd- Officier der Stad Amfterdam , €. €. den 21 Mey 17ór. Mr. eis ve ectde á (Cxx1 ) Mr. PIETER VERMEULEN , Raad ‘an de Vroedfchap en Schepen deezer frad aan den 21 Mey 1761. Mr. JACOB GILLES, Thefaurier Generaal van Holland en Weflur iesland > ENZ. ENZ. enZ. den 21 aa 1762. N Lk- HAS ME GEEN SAE il VAN DE TEGENWOORDIGE HEEREN E E D E N Naar orde van het inkomen. C.C. H. vanDER AA, Leeraar der Gemeente, toegedaan de Onveranderde Augsburgfche Con- fesfie binnen deeze flad Haarlem , Secretaris deezer Maatfchappye, den 21 Mey 1752. ** JAN ENGELMAN, Med. Doêtsr, en Toe- ziener van’s Gemeenen Lands werken van Rhyn- land, op Zwanenburg, den-6 Juny 1752. ‚JAN NOPPEN , Toeziener van ’s Gemeenen Lands werken van Rhynland-, en Schout op Sparendam , den 6 Juny 1752. PIETER SANNIE , Chirurgyn „ Stads Vroed: meefter en Leêtor in de Vroedkunde te Haarlem, den 6 Juny 1752. sr Mr. JOHAN LULOFS, wb te Leiden. : den 22 Aug. 1752. | « % 5 Mr. { zxu.) Mr. A. WEISS; Prof. te ning ‚ den 22 Aus. 1752 1 D. GAUBIUS, Prof. te Leiden, en Eke cus van zyne Doorl, Hoogheid den Heere Prinfe Erfftadhouder Gc. &c. den 22 Aug. 1752. HENRICH FLORENS SYBEL, Predikant te Kleef , den 22 Aug. 1752.» Ee CORNELIS DOUWES, Mathematicus en Exa- minateur der Officieren en Stuurlieden wegens bet Edelmogende Collegie ter Admiraliteit te _ Amfterdam , den 22 Aug. 1752. Mr. PETRUS BURMAN, Prof. te Amfterdam , den ar Nov. 1752. WILLEM OTTO REITZ „ Re@or en Leëtor te … Middelburg ‚ den 21 Nov. 1752. THOMAS SCHWENCKE „ Prof. in ’s Hage, den 6 Dec. 1752. JOHANNES NICOLAUS SEBASTIANUS ALLAMAND , Prof. te Leiden „ den ro Jan. 1753: JAN SNELLEN , te Rotterdam , den ro Jan. \_ 1753: JOAN GEORGE HOLTZHEY , Medailleur te Amfterdam , den 1o Jan. 1753. L. S. pr CREUTZNACH , Generaal wan de Artillerye , ten dienfte van dezen Haan enz. enz. den ro Jan. 1753. CA- ( xxm ) | CAROLUS CHAIS, Predikant in ’s Hage, den” ro Jan. 1753 Mr. P.LYONNET , Advocaat in °s Hage, den zo Jan. 1753. Mr. PETRUS WESSELING, Prof. te Utrecht, den 3 Juny 1755. * JOB BASTER , Med. Doäor te Zierikzee, den 15 July 1755. * Mr. JAN FRANCOIS DRYFHOUT , 4d- vocaat in ’s Hage , den 15 July 1755. MELCIIIOR BOLSTRA, Landmeeter van Rhynland , den 15 July 1755. NICOLAUS ENGELHART , Prof. te Gronin- gen , den 15 July 1755. LEONARDUS OFFERHAUS , Prof. te Gro- ningen „ den rs July 1755. JOHANNES DAVID HAHN, Prof. te Utrecht, den 15 July 1755. P. ve LAVAUX, Major ten-dienfte van deezen Staat , den 15 July 1755. JAN SCHIM , Koopman te Maasfluis „ den 15 July 1755. NICOLAAS STRUIK , Mathematicus te Am- ‚flerdam , den 15 July 1755. LAURENS PRAALDER, Leermeefler in de _Mathefis van de Admiraliteit te Roiterdam , den 15 July 1755. LU- (xxv ) LUDOVICUS CASPARUS VALKENAAR ; Prof. te Franeker , den 15 July 1755. HERMANNUS VENEMA; Prof. te Frane: ker , den 22 Mey 1758. N. YPEY , Prof. te Franeker ; den 29 Mey 1758. J-L. MAGNET ; Predikant in de Gereformeer- de Walfche Gemeente te Haarlem , den 22 Mey: 1758. J. GRASHUIS, Med. Do&or te Redden; den 22 Mey 1758. C. DOERFFEL , Genees- en: Heelmeefter van cs Lands Hofpitaal te Curacao ‚ den 22 Mey 1755. DAVID RUHNKENIUS, prof flor te Leiden, den 22 Mey 1758. Mr. NICOLAAS BONDT , pf te Ám- ‘ flerdam , den 22 Mey 1758. Mr. JAN pr GROOT , Advocaat in ’s Hage, den 22 Mey 1758. DIRK KLINKENBERG , Ordinaris Klerk ter — Secretarye van) Holland, den 22 Mey 1758. BERNARDUS SIEGFRIED ALBINUS » Prof. … te Leiden , den 20 Juny 1758. J. F. MARTFELDT, Colonel van de Artillerie ten dienfte van deezen Staat in ’s Hage „ den __20o Juny 1758. Mr. Ar ( xxv_) Mr. HENRICUS CANNEGIETER, Prof. en Rettorte Arnhem , den oe Aug. 1758. WILLEM ALBERT BACHIENE, Jou. Zoon. oH. HeNnDr. BROEDER , Predikant în de Ge- veformeerde Nederduitfe Gemeente te Maas- tricht , den 22 Aug. 1758. A. V. GHERT., *s Lands Medicine Dofor der Baronnie van Breda , den a1 Mey 1759. JOHANNES CASTILLON , Prof. in de Ma- thefis enz. enz. op de Hooge ‘Schoolete det he den 21 Mey 1760. &x* PETRUS CAMPER , 4. L. If Phil. & Med. Do&or , Medicine Anat. € Chir. Pro= felJor , Gedeputeerde Staat ten Landdage van „Vriesland, R.S. Lond. Soc.'€rc. Sc. den oer Mey 1760. : 4 MATTHEUS MATY , ‘4. L. M. @ Medic. Doêtor „ Bibliothec. van zyne Groot - Brittann. Majeftcit ‚ Secretaris van de Koninglyke-Socie- teit te Londen, den 21 Mey 1760. C. Á: KLOEKHOF , Medic. Doänr en Burge- meefter der flad Kuilenburg, enz.enz. den or _ Mey 1760. SALOMON' pe MONCHY „ Medic. Doftof te kaak den e1- Mey 17óo. JACOB van LIL, Stads Heelmeefter te Rotter- „dam ‚ den 21 Mey 1760. G. (XVI) G. TEN HAAFF , Heelmeefter te Rätterdamt en Steenfnyder-te Delft, den or Mey 1760. GERARD, BARON van SWIETEN , Raad en Eerfle Lyfmedicus van hunne Rooms Kei- „…aerlyke Majefteiten , den or Mey 1761. ANTONIUS pe HAAN, Raad en Geneesmees- zer van zyn R. K. Majefteit ‚ en Eerfte Hoog- leeraar te Weenen , den or Mey 1761. DAVID pe GORTER , J. Z. Med. Dofor en _Profeflor „ Lyfmedicus van haare va ei ke Majefteit, den 21 Mey 1761. MARTINUS VITRINGA , Predikant te Arn ‚hem, den ar Mey 1761. JACOBUS HOVIUS, Medicine Doftor te 4m flerdam , den ar Mey I7ó1. “** PAULUS pe WIND , Medicine Doftor, enz. be Middelburg in Zeeland, den 21 Mey 1761. “ TOHANNES FREDERICUS HENNERT, „Mathematicus van Berlyn , woonende te Leiden, den 21 Mey 1761. Mr. LAURENTIUS THEODORUS GRO- NOVIUS , Lid der Ed. Maatfch. der Wee- tenfchappen te Bazel, en tegenwoordig ook Veertig in Raade der flad Leiden , den 21 Mey 1762. JOAN Cil A sf (C xxvm ) JOAN van WOENSEL , Stads. Medic. Do&tor binnen deeze_ flad Haarlem ‚ den zr be 1762, JOHN PRINGLE,, _Medic. Dior te ngen. den 21 Mey 1762. _EWALDUS. HOLLEBEEK,, „Prof. te Leiden, den ‘54 Mey 1763. * JOHAN MAURITS MOHR, Bedienaar vas Gods Woord in de Portugeefche Gemeente „ en Oudfte Predikant te Baravia , den 24 Mey 1763. HERMAN pr GORTER , Medic. Do&tor te Amfterdam , den 24 Mey 1763. LAMBERTUS-BIKKER: , Medicine Doltor te Rotterdam „den 24 Mey 1763: JOHANNES PETSCH , te Yfelftein, den 24 Mey 1763. hrze € J. vanpeR HAAR, Heel- en. Hand-arts van de Stad en het Hofpitaal te 's Hertogenbofth , den 24 Mey 1763. NAA- ( xxvur)) NAAMEN per HEEREN, die, geene Leden der Maatfchappye. ‘zynde ‚ iets van hunnen arbeid tot di ZEVENDE DeeLs EERSTE STUK medegedeeld, hebben. * J. van LIER „ Oud Gedeputeerde’ Staat , thans Ontvanger Geöeraal en Medeltd van zen lof- _felyken Etftael des Landfchaps Drenthe. * JAKOB van EEMS, Medicine Door te Leiden. def? f En tot dit ZevenDeE DeEerus TWEEDE STUK. * M. DAV ID, Medecin. * JAQUES BALLEXSERD. NA- Bladz. i PV, Pal Ras Ws Rat aaf Re Re Eee hedde RORE 0 Te Romte OO seose PERRE aftoe Poef olaf? Pl? otd NAVORSING EN RAAKENDE HET EEVENWIGT VAN DEN HEEBOOM; WANNEER VER VERSCHEIDENE SCHUINS-WERKENDE KRACHTEN T RE K KE Ns: DOOR LEL HEN NERD __ Uit het Latyn vertaald , door- tine Blad Sd ER He R Tavorfingen weegens de Schuinfe jk Krachten! zal men zeggen, welke verouderde fpyze ! Wat kan ‘er toch meer van gezegt worden ? De Heeren VII. Deel. A VA: 9 OVER DE SCHUINSE KRACHTEN VARIGNON en ’s GRAVESANDE hebben dit Onderwerp , om zo te fpreeken , geheel uitgeput. Dit is ’t gemeen ge- voelen; doch het myne is hier van ver- fchillende , en ik durf myne Leezers. verzeekeren , dat wy meenigmaal be- droogen worden, door het al te groot _ vertrouwen , dat wy in onze Meefters of in onze Geleerde Vaderen ftellen. De meefte Schryvers , die over de Werk- tuiekunde gefchreeven hebben, behan- delen deeze Weetenfchap eeven als of zy Euclides aan de Leerlingen onder- weezen. Door de gemeene Meetkonft verkrygt men zelden de behendigheid om de verfchillende voornaame oor- zaaken , die ter voortbrenging van een uitwerkzel dienen , te kunnen zaamen paaren. De gemeene Meetkonft ver- fchaft weinig voorbeelden van zaamen- _geftelde eevenredigheden. Nochtans is het noodig ter bereekening van de uitwerkzelen eenes Werktuigs , wel te kunnen onderfcheiden , welke de eigentlyke (abfolute ) en welke de be- twekkelyke (relative) krachten zyn; die meenigmaal niet dan door zeer za- mengeftelde reeden. kunnen bepaald worden. … Vraagt aan zommige men- {chen oP eN HEFBOOM WERKENDE: 3 fchen , wat denkt gy van dat Werk: tuig ? ’tlIsfraay, ‘tis fchoon , daar is veel Geeft in, is ftraks het ant- woord. Zoude men niet zeggen, dat zy van eene fraaye Toneelfpeelfter fpraken ? Weg met de aardigheid van Geeft ; zy vind geen plaats in de Werktuigkunde ‚ zo min als de bloote Meetkonft. Het uitwerkzel van een Werktuig wel te kunnen bereekenen, onderzoeken of de krachten op het al- lervoordeelisfte werken , het onder- houd te kunnen opweegen tegen zyne nuctigheid , en zo voort; dat zyn de wyzen ,„ op welke men oordeelen kan , of een Werktuig goed en fraay is, en waar uit men mag befluiten ; of de Maaker een goed Werktuig= kundige is of niet. Al wift men de Werken van ’s GRAVESANDE , LA Hr- RE, VARIGNON, van buiten, men zou zich nochtans niet mogen vleijen een kenner der Werktuigkunde te zyn. Hoe zoud sy het kunnen weezen ? Gy , die nooit anders gezien hebt als- meetkunftige Figuuren , volgens de botzing der Kogelen , als Katrollen „ Raaders, enz. in één woord, niets als A 2 {til= A OvER DE SCHUINSE KRACHTEN ftilftaande Werktuigen. Wat zoude uw verleegenheid niet groot zyn , in- dien ‘er maar aan uw gevraagd wierd , om de fpeeling ( Mechanismus) van een Windaas te bepaalen. Denkt dat ‘er de Werkluiden niet in diervoegen mede werken , als de gewichten , die aan de modellen van uwe Werktuigen hangen. Ik wil niet eens fpreeken van de Waater- Werktuigen , die het fraay- fte en verheevenfte deel van deeze ‚ Weetenfchap úitmaaken. Dit verwon- dert u moogelyk ; maar onderneemt het eens-, en fpreekt dan. De Eevenwichts- kunde (Statica) leert ons de uitwerkzels vaneen Werk- tuig niet. De Werktuigen , die ge- bruikt worden , zyn in beweeging en niet in ruft. Daar is dan een nieuwe kracht noodig , om het in ruft zynde Werktuig in beweeging te brengen. By gevolg moet die geen , welke on- derneemen wil een nieuw Werktuig te maaken , of van dezelve wil oor- deelen , in ftaat zyn van te kunnen be- paalen , welke uitwerkzels die nieuwe kracht op het in ruft zynde Werktuig doen zal; dan is men eerft in ftaat ’er van te kunnen oordeelen. Doch het is op DEN HEFBOOM WERKENDE. 5 is anders, dan door de werktuigkunde van de beweeging, ( Mechanica motus ) door den Heer Eurer uitgevonden , waar door men leeren kan op wat wyze hetuitwerkzel van een Werktuig bepaald moet worden. Door dien nu deeze nieuwe tak der Wiskunde ongenaak- baar is voor het grootfte deel der gee- ner, welke openbaar met den naam van W iskonftenaar. gaan pronken: zo is het niet te verwonderen , dat men die foort van luiden daagelyks zulke kreu- pele redeneeringen weegens de Werk- tuigen hoort doen. In de Navorfin- gen , welke ik over dit ftuk gedaan heb , ben ik meenigmaal verwondert geweeft , zo een groot verfchil te vin- den tuffchen de uitkomften, welke my de Statica gaf , en die, welke ik door middel van de Werktuig- beweegings - kunde ontdekte; welke ‘navorfingen. ik _de geleerde W eereld miffchien wel eens meededeele. Daar zyn my tot nu toe geen bee- tere Schriften in de hand gevallen , om eene grondige kennis in de Werk- tuig-kunde te krygen „ als die van de Heeren BouecveR en Euren. Hoe meer men ze leeft , hoe men zig meer A 3 moet 6 OVER DE SCHUINSE KRACHTEN moet verwonderen over de fchrander- heid van hunnen Geeft, welke zo veel omftandigheden door middel van de hoogfte Stelkunde, te zaamen doen loo- pen ter beraaming van een naauwkeurige Theorie, die zeer verfchillend is van die , welke door de Meetkonft alleen kan verkreegen worden. Niemand beeter als deeze doorluchtige Wiskon- ftenaars , hebben de moeijelykfte en meeft zaamengeftelde gevallen der Werktuigkunde door middel van de verheevenfte Wiskunde kunnen ont- vouwen. De Dynamique van den Heer BoucveR heeft my veel nieuwe Ont- dekkingen aan de hand gegeeven, zelfs weegens de eerfte grondbeginzelen van de Mechanica , dewelke ik reeds zeer dert lang my verbeelde in den grond te verftaan. Toen ik zyn heerlyk Werk over de Manoeuvres des Vaifftaux naa- ging , ontdekte ik eerft het gebrek der gemeene Theorie weegens de fchuinfe krachten op den Hef boom werkende. De Heer Boveuver wyft dit gebrek aan in een enkel geval ; maar hy doet even als alle verheevene verftanden , die het te laag fchynt , om zich tot aan de eerfte grondbeginzelen te ver- nee- op DEN HEFBOOM weRrKENDE. 7 neederen. Zy doen even als de Ade- laars dienzich «meteen: trotfe, winst tot boven de wolken verheft , en de kleine Voogels uit het oog verlieft. Ik hebbe my voorgefteld , om , vol- gens de gewoone grondbeginzelen ‚ de oplosfing van een voornaam vraagftuk weegens de fchuins- werkende krach. ten te geeven , welke ik noch in geen werk over de Werktuig - kunde gevon- den heb. De Heer VARIGNON heeft eene meetkunftige zaamenttelling ge- geeven ter verkryging van een mid- del-ftryklyn ( Direfito media) tuffchen de fchuinfe krachten (a). Doch om deeze gevallen te gebruiken , vervalt men veeltyds in zeer lange en moeije- lyke Trigonometrifche bereekeningen. Den Heer HEeRMAUN geeft ook wel een groot aantal uitmuntende grondbe- ginzelen weegens de fchuinfe krachten in het begin van zyne Phoronomias doch hetfchyntmy toe , dat hy het oog- merk ook niet getroffen heeft , dewyl hy niet een grondbeginzel geeft wegens het Ca) Nouvelle Mechanique, vol. 1. pag. 390. S A4 8 OVER DE SCHUINSE KRACHTEN het eevenwigts-purit , zo als hy doet weegens het punt der zwaarte. VW RUA UMG: STe ES S. 1. * Word gevraagt het eeven- wigts - punt C te bepaalen van een „zeeker aantal gegeevene fchuinfe krach- ten , alle op den Hef boom NP wer- kende. OPLOSSING. Laat uit het punt C getoogen wor- den de lootrechte Lynen Ca, Cum, Co, Cp. op de richtingen der krach- ten, Dan zal men, om het eevenwigt, in het punt C deeze vergelyking kry- gen: A. Cu+B. Cm = D. Co + E. Cp. Trekt vervolgens uit de punten A, B D,E, de lootrechte Lynen Aa, B5, Dd, Ee, op de verlengde Hef boom NP, en de gelykvormige driehoeken AaN, NCz, en BM, CmM. enz. zullen ‘deeze waardyen geeven;: Cn = CN. Aa, Cm == CM. B5, Co= AN BM EO. oe DEN HEFBOOM WERKENDE. 9 EO. Dd, Cp= CP. Ee. Maar AN. DG JEP Aa— Radius: Sin. ANa, en Bam. B5= Radius. Sin. Bm, enz, Dat is te zeg- gen, dat Aa, B5, Dd, Ee, tot elkan- AN BM DO EP der zyn , gelyk de Hoekmaaten van de Streek - hoeken (.Anguli directionum ) ANa, BMS, DOd, EPe, die de ftryk- Iynen van elke macht met de Hef boom maaken ( neemende de eenheid voor den Radius). Bygevolg Cu = CN. Sin. N, Cm=CM. Sin. M, Co= CO. Sin. MC CP. Sin. Pi, stellende ACEZE waardyen in de vergelyking, heeft men A NC. Sin..N. + B, MC. Sin. M =D. Ne SnO EE. CP. Siú.,P, Maar CM = NC — NM, CO =NO—NC, CP=NP—_NC. Deeze waardyen in de plaats gefteld zynde in de Vergely- king , en zoekende de waardy van BN zalde afftand „vanslet. Pon e EOL Het „PuntIN deëze zyn “CIN =£ B. NM. Sin.M + D. NO. Sin. O + E. NP. Sin.P. A. Sin. N4B. Sin. M+#D. Sin. O+ E. Sin. P. S. eo. Moogelyk zal men tegenwer- pen , dat ik in de bepaaling van den afftand CN het punt C heb vooron- A 5 | er- Io OVER DE SCHUINsE KRACHTEN derfteld bekend te weezen ; daar het weezentlyk een onbekend punt is, dewyl het ook geplaatft kan worden tuffchen N en M, of tuffchen P en O0. Doch laat het punt C gefteld wor- den daar men begeert, men zal altoos de zelfde lengte voor CN vinden; welke, behalve dit, klaarblyklyk is door de eigenfchappen van het Eevenwicht. Laat by voorbeeld het punt C tuffchen N en M geplaatft zyn , dan zal men, volgens de Oplosfing van het Vraag- ftuk , deeze vergelyking hebben, A. cN Sin. N= B. Me Sin. M—+D. Oc Sin. O+ E. Pc Sin. P, ftellende in dee- ze (eeven als men in de voorgaande gedaan heeft) de volgende waardyen, Mc = NMSSEN „Os = NO = Ney Pc=NP—_ Ne, en zoekende de waar- ‚dy van Ne, vind men dezelve voor Ne, als men voor NC gehad heeft, dus NC = Ne. S. 3. Het is meede onverfchillig van welk aanhangings- punt C Punêtun fufpenfionis) der Lighaamen of Mach- ten A,B‚D,E, men den afftand van C bepaald , want het vind zich altoos op dezelfde wyze. Zo men by voor- beeld den afftand CM begeerde, zo j heeft oP DEN HEFBOOM weERKENDE. 11 heeft men CN=NM+MC, CO= MO—-MC, CP = MP — MC; en deeze waardyen in de tweede vraag- ftuks- vergelyking gefteld zynde , zo zal CM zyn = D. MO Sin, O+E, MP Sin. P—A, MN Sin. N, A Sin. ‚N+BSin. N M + D Sin. O + E Sin. P. voegende beiderzyds MN by, zal men voor CM +MN-==CN dezelfde waar- dy verkrygen, als die welke het vraag- {tuk reeds gegeeven heeft. S. 4. Het Evenwichts-punt kan op zoortgelyke wyze door een iegelyk punt van den Hef boom gevonden wor- den , maar het zoude in de meefte ge- vallen zeer lange en mocijelyke berec- keningen geeven ; daarom is het be- ter den afftand van dat punt C tot ee- nig aanhangings - punt N, M, O,P van de lighaamen A,‚B,‚D,E te zoe- ken , om dat 'er dan altoos een term minder in den teller is; by voorbeeld , het lighaam B, dat ín het punt M vaft is, zal geen Momentum hebben. Men zal de Momenta , die aan de eene zyde van het punt M zyn, pofitif neemen, en die aan de andere, zyde zyn ge- zatif. Doch het allervoordecligfte is PER 12 OVER DE SCHUINSE KRACHTEN den afftand van het middel C aan een der uiterften N of P van den Hefboom, te zoeken , om dat dan de termen van den teller alle pofitf zyn : waaruit deeze Grondles voortkomt; de Af: fland van het Eevenwichts - punt tot een der uiterften van den Hef boom is gelyk , aan de fom der Produêten van iedere maf]a, vermeenigvuldigt door zynen affland van het uiterfle des Hefbooms „ en door de hoekmaat van den hoek „ die zyn flryklyn met den Hefboom maakt „welke fom ge- deeld moet worden door de fom der Pro- duêïen van iedere maf}a , vermeenigvuldigt door de Hoekmaat ‚ die gemaakt word door zyne eigene [lryklyn en den Hefboom. S. 5. Wanneer de gewichten A, B, D,E lootrecht aan den Hefboom NF hangen , dan zyn de hoekmaaten van de ftreekhoeken gelyk aan elkander ; en aan de Radices = 1, dan ook. NC = B. NM+D. NO+E. NP. Alde Bli B welke vergelyking eeven dezelfde is, als die voor den afftand van het middel- punt der zwaarte van het Hypomochlion ot draaijings- punt C CPunêium Ro- zatonis ). Daarby is de voorgaande For- Ed \ op DEN HEFBOOM weRKENDE. 13 Formule, van een veel gemaklyker ge- bruik ter bekooming van het zwaarte middelpunt van verfcheide aan den Hefboom hangende lighaamen , dan die in ’t gemeen gebruikte reegel , die het zwaarte - punt van de hangende lighaamen twee aan twee geeft. Het is klaarblyklyk door de S. 4 en 5, dat de fchraag van den Hef boom kan geno- men worden , daar men begeert, in acht neemende het geene boven ge- zegt is. S. 6. Zo de aan den Hefboom trek- kende krachten alle in dezelfde rich- ting werken , en bygevolg alle parallel aan elkander zyn; zullen de hoekma- ten der hoeken N,M, enz. alle gelyk worden , en bygevolg-zal (eeven als ES, BIEN Zyn =S B. NM 4D. NOHE. NP. A4 BD 4E. Waar uit volgt, dat eevenwel in welken hoek de krachten op den Hefboom werken , zo hunne. richtingen maar parallel aan el- kander zyn; zy altoos in eevenwicht zullen zyn om het punt. Ci | $. 7. Zo de gewichten der Lighaa- men .À, BD, E door de Lynen : NA, 14 OVER DE SCHUINsE KRACHTEN NA, MB, OD, PE, aangeweezen worden , ís het klaarblykelyk , dat de Lootlyhen Aa, Bh, Dd, Ee, de be- trekkelyke krachten aanwyzen , met welke de lighaamen A‚B,D,E; ei- gentlyk op den Hef boom: NP werken. Laat A by voorbeeld re f& weegen , en laat de hoek 4 NA van 25° zyn: dan heeft men: Radius Sin. 25° = AN. Aa = 1e ff. 5-Ef0. By gevolg werkt het Lighaam A van 12 ff maar met ee- ne kracht van 5,: ff. Waaruit blykt, __dat Ag=A. Sin. N, B/=B. Sin. M , Dd=D. Sin. O, EezE. Sin. P. En deeze waardyen in de vergelyking van CN (CS. 1) gefteld zynde, zoo heeft MEN ÓN > Bh. NM + Dd, NO + Ee. NP Aa + Bh + Dd + Ee. Waar uit volgt: dat de afftand van het Eevenwichts - punt tot het uiterfte des Hef booms gelyk is aan de fom der Produêten van ieder betrekkelyke kracht , vermeenigvuldigt door zynen afftand van het uiterfte des Hef booms , en gedeeld door de fom der betrek- kelyke krachten. S. 8. Het is gemakkelyk uit de voorgaande S. te zien, dat de laft van het fchraag-puut C gelyk is aan de fom der Rn OP DEN HEFBOOM WERKENDE. 13 der betrekkelyke Krachten Aa en B5, in ponden uitgedrukt , gelyk in S. 7. geleerd ís. S. 9. Zo men de laatft gevondene waardy van het Eevenwichts middel- punt der fchuinfe krachten vergelykt met die van de lootrechte vermoogen, (gevonden $. 5) word men gemakke- lyk gewaar, dat de Eevenwichts mid- delpunten niet de zelfde zyn in deeze beide gevallen. Maar, wanneer eeni- ge Lighaamen aan den Hef boom loot- recht hangen, is het Eevenwichts mid- delpunt ook het zwaarte - punt. By gevolg hebben de fchuinfe vermoogens eigentlyk geen zwaarte - punt. Ook hebben de Lighaamen geen zwaarte - kracht, dan in lootrechte richtingen. Daarom heeft de vergelyking in de $. 7 meede dezelfde gedaante , (forma) als die van $. 5, om dat zy de be- trekkelyke krachten behelft, in de lootlynrechte ftreek werkende. Waar uit volgt, 1) dat het Kevenwichts mid- _delpunt der fchuinfe krachten het zwaarte- middelpunt is hunner betrekkelyke vermoo- gens. 2) Dat de afftand vân het Ee venwichts middelpunt tot het uiterfte van den Hef boom nader’ by dat eind le 16 Over DE sCHUINsSE KRACHTEN is , dan het zwaarte - middelpunt der Jootlyne krachten. S. ro. Maar zoude het Eevenwicht der fchuinfe krachten om het punt C ook wel geheel door onze oplosfing bepaald zyn? Zeekerlyk ja , volgens de gemeene Theorie des Hef booms. Doch zo men een weinig hier op denken wil , zal men fpoedig gewaar worden , dat het volmaakte Eevenwigt noch af- hangt van de ontbondene krachten aN,4M,dO, eP, die alle met elkan- der den Hef boom in lengte doen voort- gaan : Welke Aanmerking de meefte Werktuig-kundigen over het hoofd heb- ben gezien. De Hef boom kan dan op het fchraagpunt niet volmaakt ruften , ten zy de zydelingfe vermoogens (Po- tentie laterales >) aan beide zyden gelyk zyn. Deeze zydelingfe krachten wor- den afgeleid van de eigentlyke krach- ten AN, BM, enz. of van het gewigt der Lighaamen A‚B, enz. Om de waardy van aN te bepaalen , maakt men deeze eevenreedigheid , Radius : Cofin. 25° = AN. aN==r12 r@. TOS ff: Het is dan klaarblykelyk , dat de zyde- lingfe krachten, die de eene zyde van den Hef boomtrekken,gelyk moeten zyn aan op DEN HEFBOOM weRKEnDE. 17 aan die welke het aan de andere zyde doen. Bygevolg moet aN +4M + eP 0D zyn s of (zoals in de es fig.) NO +0D =/M-—eP. Het Eevenwichts- Middelpunt zal dan in het punt C zyn, onder deeze twee volgende voor- waarden : _ 1.) Wanneer (N. Aa + B5 + Dd + Ee= B. MN + Dd. ON + Ee PN RR) Ai 2.) Wanneer aN +4M + eP = Og, S. 12. Ik zou gemakkelyk eene veel uitgebreider en volmaakter ZWheorte weegens de Schuine Krachten kunnen geeven : «maar: het zy, nu - genoeg : hier de volgende Aanmerkingen by te voegen. Eerftelyk , volgt uit myn Grond= beginfel , dat de Schuine Krachten ; die parallel aan elkander op den zelfden Hef boom werken , nooit in Hevenwicht kunnen zyn , om dat de Zydelingfe Krachten alle na dezelfde zyde trek- ken. | 2.) * Het fchuine vermoogen BM, BR, dat * Fig. II. VIT Deel. B 18 OvER DE sCHUINSE KRACHTEN dat met een plompen hoek 4MQ werkt, oeffent dezelfde kracht op den Hefboom, als of die in een fcherpe hoek 4MB (die het Supplement van den hoek 4MQ is) op denzelven werkte; want zo men uit het Punt C de Ly- nen Ci en C: lootrecht op de Streek- Iynen Mm en MO trekt, zullen dee- ze Lootrechten Cm en Cu de daade- Iyke krachten aanwyzen. Maar 4mB — mMC =CMe«, dus ook mC=uC, bygevolg werkt het vermoogen BM eeven fterk in de beide Streeken MDB en MQ. 3.) Kan ons dit middelen verfchaf- fen , ter bekooming van een Eeven- wicht in veel gevallen. Want hoewel de fchuine en parallel vermoogens , nooit in een volkoomen Eevenwicht kunnen zyn , zal men moogelyk de Richtingen van een deezer vermoo- gens kunnen veranderen , volgens het geene zo eeven gezegd is; zodanig naamentlyk , dat de Zydelingfe Krach- ten aan de eene zyde , de Zydeling- fe Krachten aan de andere zyde op- weegen. Zo by voorbeeld Na Od niet gelyk is aan 4M +eP, zal Na+ My aal een oP DEN HEFBOOM WERKENDE. 19 My + Od moogelyk gelyk zyn aan eP enz. 4.) Moet men altoos acht geeven op de Zydelingfe Krachten , om de Vaftheid van een Werktuig te be- paalen. B 2 EENL 20 Over DE -BOTSINGE- | ES BEN 1 GE f VRAAGSTUKKEN WEEGENS DE BOTSINGE DER LIGHAAMEN, EN INZONDERHEID VAN DIE, WELKE EEN ONVOLMAAKTE VEERKRACHT HEBBEN. DO OR Fr ETE NN BR T. Uit het Franfch vertaald , door FF BLASSIE RE. 3 3 & Fe VRAAGES TU Kee alkeen “De Omflandisheden te bepaalen , weegens de Botfinge van twee Liehaamen „ die beide een Onvolmaakte ht gerkracht hebben. O P- DER LIGHAAMEN, enz. 25 OPLOSSING. Gefteld dat twee Lighaamen A en B elkander in dezelfde richting bot- fen, hebbende de fnelheden a en 4; en laat « en # hunne fnelheden zyn, naa dat zy elkander geraakt „hebben : indien de Lighaamen A en B een vol- maakte veerkracht bezaten , zoudé hunne betrekkelyke fnelheden dezelf- de zyn voor en naa de botfíing , dies Zoude men hebben a —b=8—e«, en Aa+ Bh = Aa + B3 (a). Maar hoe- wel Ca) Zie Lecons de Mechanique de Mr. Abbé de la Cail- se, PAS. 51. Ik bidde de Heeren Voorftanders der Leevendige Krachten my te willen’‘vergeeven, dat ik hunne ver= geykling Aa? 4 Bh? —= Aa? + Bé? niet gebruikt hebbe in de plaats van de anderen : verfcheide-ree. denen hebben my bewoogen , «omde eenvoudige fnelheid in plaats van het vierkant. derzelve te ver- kiezen. Voor eerft , om dat het vierkant der {nel heid geen plaats heeft dan inde beftendige verfnel- de beweeging , en niet in de eenvoudige werking en tegenwerking , doordien ’er geene uitwendige kracht is die-eenige verfnelling aan de batfende Lig haamen toebrengt , gelyk zulks. gebeurt in den val der,zwaare Lighaamen. Ten tweeden, zyn ’er ver fnelde beweegingen „ die de wetten van het. vier- kant der fhelheid niet volgen. De Planeeten wer- ken in eene rechte reeden der mafJa , en in eene omgekeerde reeden van het vierkant der afftan- den. De vermaarde Aantekenaren op Newton heb- 3 ben 93 OVER DE BOTSINGE wel de Lighaamen , die eene onvol- maakte veerkracht hebben , zich niet weder herftellen met eeven zoo eene kracht , als die haare botfing te weeg gebragt had ; heeft Newton nochtans beweezen , dat de reeden van zaamen- drukking en herftelling beftendig is „ ‚bygevolg is de zaamendrukking van de veerkracht tot zyne herftelling, gelyk de volmaakte veerkracht ftaat tot de onvolmaakte 5 of gelyk de betrekke- lyke fnelheid voor de botfing , is tot de betrekkelyke {neiheid naa dezelve, Zoo men ftelt, dat de volmaakte veer- kracht tot de onvolmaakte ftaat gelyk Ê ben door proefneemingen beveftigt , dat de Zeilfteen de Magneet-Naald aantrekt in wederkeerige drievoudige reeden der afftanden. Zie Comment. Le Setur en Facquier ën Newtonum , Tom. III. pag. 40-42. Teh derden, is het eene algemeene waarheid , dat de niet be- ftendige verfnelde beweeging de wet van het vier- kant der fnelheid niet volgt ; zoo dat men niet ver- wonderd behoeft te zyn , dat ’er zoo veel Natuur- kundige en Beweegings - Wetten zvn , die van de leevende krachten niet afgeleid kunnen worden, Voor het overige zoude men eerft behooren te be- wyzen , dat de veeren , door eene beftendige ver— Tnelde beweeging werkten ,; eer men bevoegd is de wetten der botfing op de leevendige krachten te ves- ügen; Chet welke de Voorftanders der leevende krach- ten niet gewoon zyn te doen.) Eindelyk waarom „toch moeten alle de krachten eeven zoo werken als de veeren 2 zyn zy dan alle volmagkt veeragtig ? DER LIGHAAMEN, Enz. 23 pot 1, dan hecft men deeze eeven- reedigheid a—biB—a=p:I, Of ape prs paarende deeze vergelyking met de voorgaande , zal men ‘er de betrekke. lyke fhelheden , naa de botfing , van kunnen afleiden , naamentlyk Aad Bh 4 Bb — Ba A + B Aad-Bh +4 Aa — Bh Gn, Pp A + B Wanneer de Lighaamen A en B te- ‚gen elkander, in eene tegengeftelde richting botfen, heeft men a +h == pe pe en Aa —Bh=Aas+ Be. waar uit men eeven zoo als in het an- dere geval , de betrekkelyke krachten naa de botfing bevinden zal te zyn Aa — Bh— Bh + Ba  EE Aa — Bh + Aa — Ab ei Si EN A + B uit welke vergelykingen de fhelheden voor de byzondere gevallen gehaald worden. By voorbeeld: B 4 den: 24 Over DE BOTSINGE Ten Ie, wanneer 5 = 4 is , zal 9 ) A — B — 1 B fs Ke, His P À + B arie a ( „f 4  + Ten Ide, indien de Lighaamen aan elkander gelyk zyn, dat is A=B, 8 b + b — a LUN EE WA 2 adbtatb en ‚B 8 3 Ten Ide, zoo het Lishaam B in ruk as, of b.d, dan is Aa — Ba Aa + Aa He P en 3 = DP A + B A + B Ten IVé, ingevalle het Lishaam een onoverwinnelyke hinderpaal is p zal B=es zyn, en A= 0, dus — Ba . zE Pp == It&B=g. B P zoo dat in dit geval het Lighaam A, wederom ftuiten moet met zyne ei- | gen PER LIGHAAMEN, enz. o5 gen fnelheid , doch vermindert zyn- de in de reede der onvolmaakte veer- yracht. | S. 2. Mooglyk zal men verwondert zyn te zien dat wy de botfing van de lighaamen met onvolmaakte veerkracht afgeleid hebben uit de gelykheid der beweeging , voor en naa de botfing ; behoorde de grootheid van beweeging niet te verminderen naa de botfing ? In ’t geheel niet : zelfs heeft men reec- den te vermoeden door de eigenfchap- pen der Lighaamen , dat de grootheid van beweeging door de botfins in ’t minft niet afgenoomen is. Als het Lighaam A tegen het in ruft zynde Lighaam B ftoot, kan het zelve zyn geheele veerkracht niet, gebruiken , maar B zal minder beweeging ontvan- gen , en A zal ook minder verliezen. _Dus heeft de Heer ’s GRAVESANDE , door proefneemingen gevonden (4), dat het Lighaam A voortgaat te be- weegen met 32 fnelheid , en dat B 118 felheid ontvangt, maar. zoo A en B beide eene volmaakte. veerkracht be-. Ch) Elementa Phyfices, Pars I. pag. 306 &c. Bis 56 Over DE BO TSINGE bezaten „ zoude A zyn fnelheld gelyk aan 3, en B de zyne aan re hebben. Deeze proefneeming verfchaft ons ASS, a=9; B=i 5 b=o, == Dis en P=11:; bygevolg zal de grootheid van beweeging voor de botfing A - 18 Zyn, en naa dezelve Az+B3=6t + MRE 18: S. 3. Deezegelykheid der hoegroot- heid van beweeging , werpt het grond- beginfel der leevende krachten geheel omver. Want de grootheid der lee- vende krachten blyft dezelfde niet , voor en naa de botfing ; daar by is het niet moogelyk de botfinge der veer- agtige Lighaamen diref? van de leevende krachten af te leiden. __De grootheid der leevende krachten voor de botfing is deeze Aaa = 162 5 die naa dezelve — Aa: + Be: = 1533. Wy zullen de fnelheden « en @ eens bepaalen volgens de leevende krach- ten , welker vergelyking deeze is Aa- + Bh-=Ar2+BA, nu is a—-b= CB—«&) p;, volgens S. 1. Bygevolg Aa: + Bf: = ee 3 : a: 2ab 244 2ba 2 b: —=Aa+B dat — P° P BRP dus ‚pEeR LIGHAAMEN, enz. 27 dus is zit EERE) PX (AFB). het welk valfch is. Hoe is ’t dan moo- gelyk , dat de Voorftanders der lee- vende krachten , hun Grondbeginfel , als een Natuur-Wet durven opgeeven 2 Laaten zy de botfing der Lighaamen met onvolmaakte veerkracht eens op- loffen. Ik laat hun de lighaamen met volmaakte veerkracht geheel over, wel- ken maar Verdichtfels zyn, en zoo min in de natuur te vinden , als de harde Lighaamen , tegen welker beftaanlyk- heid de Leibnitziaanen zich met zoo veel hevigheid gekant hebben; zeker- Iyk om dat zy hun Grondbeginzel op de harde Lighaamen niet konden pas- fen. Is het wel behoorlyk als een Na- tuur - Wet aan te zien een Grondbegin- zel, door welke men maar een inge- beeld geval oploffen kan, zonder het op een wezentlyk te kunnen toepas- fen ? De Heer ’s GRAVESANDE heeft de botfing der Lighaamen met onvol- maakte veerkracht, van die Lighaa- men zelfs afgeleid , en geenzints van de leevende krachten "Ger ZEUS AGC hy 28 Over De BOTSINGE hy geen vergelykingen voor de fnelhe- den naa de botzing opgeftelt. S. 4. De Leibnitziaanen hebben de harde Lighaamen geheel verbannen , moogelyk om meer als eene reeden: LeEiBNITZ was eeven zoo groot een Philofooph als Wiskunftenaar, of om klaarder te fpreeken , hy was een al- gemeen Wysgeer ,, zeer wonderbaar- Iyk in alle de Weetenfchappen , die hy ondernoomen had. Om de Mona- den in zwang te brengen , moeft hy noodzaakelyk de harde Lighaamen uit den weg ruimen, want zonder dat zou- den de Atomes (deeze oneindige har- de Lighaamen, die alle Natuurlyke kracht weederftaan ,) nog eenig ver- moogen behouden hebben ; vervol- gens had men nog moeite de Wet der -Agtereenvolging „ Loi de continuité) met de harde lighaamen over een te bren- gen; ende Wet der Agvereenvolging eens omver geworpen zynde , zoude de zaamenhang der dingen op de Hy- pothetifche noodzaakelykheid fteunende , de Harmonia preftabilita, enz. in een woord, de geheele Leibnitziaanfthe Cos- molosie, geheel en al in * voetzand ge- raakt zyn. Wat de Monaden en de Harmo- nig x DER LIGHAAMEN, Enz. 29 nia preltabilita betreft, (die altoos aande Wysgeerte tot grooten roem zyn zullen) deeze laat ik geheel over aan hun lot 5 „maar de Wet van agtereenvolging wel uitgelegt zynde, wederfpreekt de moo- gelykheid- der harde Lishaamen niet. Ten dien einde zullen wy de Wiskun- ftige agtereenvolging van de Booven- natuurkundige onderfcheiden. In de Meetkunft befchouwt men een lyn als voortgebragt zynde door den voortgang van een punt, van het eene uiterfte tot het ander, gaande door alle de on- naafpeurelyke deelen der grootheid, om dat de grootheid deelbaar is tot in ‘t oneindige. Maar hoe is het moo- gelyk „ dat de natuur deeze zelfde Wetten volgt, in de beweeging der Lighaamen, die-niet deelbaar zyn cot in het oneindige , volgens de eigen bely- denis van de Leibnitziaanen ? Waar uit volgt, dat men de Wet van agtereen- volging niet moet uitleggen , door de» agtereenvolgende veranderingen , die zig openbaaren door alle de onnafpeu- relyke trappen , die ’er tuffchen de twee uiterften van het midden zyn. Indien wy door deeze Wetten de Ge- wrochten eens met de oorzaaken te ‚ Zaa- 30 Over DE BO TSINGE zaamen binden , het tegenwoordige met het voorleedene en met het toeko- mende ; dan zal ‘er in de Natuur geen ydel (of tuflchen beide) meer over- blyven, en geen fprongen gefchieden, maar alles zal zig volgens den aart der Weezens toedraagen , welke den een den ander bepaalen. Zoo doende zul- len twee harde lighaamen , naa de bot- fing, ook gewrochten voortbrengen, die gelykvormig aan hunnen aart zul- len zyn. “Men kan de harde Lighaa- men dan meede in de Natuur dulden , zonder de Wet van Agtereenvolging te krenken , en zonder van de Beoven- natuurkunde van den onfterffelyken LerrBNirTz af te gaan. - Te meer, om dat de Weeragtige Lighaamen deeze wet ook wederftreeven, gelyk de Hee- ren d’ Mombert (Cc) en Beguelin (d) klaarblykelyk getoond hebben. S. 5. Dewyl de weeke Lighaamen eeven dezelfde Verfchynfels geeven , als de Aarde Lighaamen , zoo hebbe ik voor deeze ook een foort van agtin- ge behouden. Laat Cc) Melanges de Litteratute , II. Deel, bladz. 54. Ca) Memoires de VP Academie des Sciences de Berlin 1748. per LIGHAAMEN, enz. 31 Laat a en 4 de fnelheden der Lig- haamen A en B voor de botfing zyn , en « hunne gemeene fnelheid naa de- zelve ; dan geeft de Wet der Leevende Krachten deeze gelykheid Aa? + BA? == Aa" + Ba? of wel A (a? —a*) = B (b2—e:) het geen wederom vals bevonden word te zyn , want aan die vergelyking kan ook wederom deeze gedaante gegee- ven worden , A (ata) (aa) =B (O4) (he); in welke ( om de botfing der harde Lighaamen ’er van af te kunnen leiden) Be be 4D Of: 4 =D" moeft zyn's het geene niet waar is. Des niet te- genftaande „ zoo wy voor een oogen- blik veronderftellen , dat de vergely- king Aa+B5? =— (A +B) a* eene deugdelyke vergelyking is, kan ’er een middel bedagt worden , om ?er de botfing der harde Lighaamen van af te leiden. Ten dien einde zullen wy de Lig- haamen Aen B (door de fnelheden 4 en 4 gedreeven ) eens infcheepen in een zeilend fchip, gaande met ne nel- 32 Over De BOTSINGE {nelheid —=v. Het is klaarblykelyk , dat de fnelheden a, 5 en «, veranderen zullen in-a+v, bv en e+v, naa maate het Lighaam B zig beweegen zal in dezelfde of in eene tegengetftel- de rigting als het Lighaam A: by ge= volg heeft men Aa? d2Aaud Av? +-Bh 42Bhuvd Bu? == Ae? Bes Aad tn Av? 4 Bu? +4- 2 Bev Av? , maar Aa2 + Bbh*==Aat + Be?; dus is 2 Aavd-2 Bhe sz2Âavt-2Beuvs en bygevolg e= AÂatBh A45 het geene waar is. Voor het overige behoeft men niet verwondert te zyn, het waare met het valfche vermengd te zien : de daage- Iykfe ondervinding leert ons , dat ‘er meenigmaal waare Gevolgen uit val- fche Grondbeginfelen gehaald worden; hoewel het gevolg in dat geval , om naauwkeurig te fpreeken , eigentlyk niet uit de voorafgaande ftellingen ge- haald is. By voorbeeld: De Men/chis een hard tshaam ; een Keifteen 15 een Menfch; bygevolg is een Keifteen een hard lighaam. Zie daar een gevolg, waar van de, voorafgaande ftellingen C Premifles ) valfch zyn. Bewyft dit niet ten klaar- ften , met hoe veel omzigtigheid men de er jn v DER LIGHAAMEN, ENZ. 53 de Grondbeginfelen aan alle kanten behoord te toetfen , en geen onder: {tellingen behoort toe te ftemmen 3 want van waare voorafgaande {tellingen kunnen niet anders dan waare gevolgen getrokken worden. Is dit het gemeene lot niet van alle de Onderflellingen ? Zy zyn goed in zommige gevallen , en dienen om ees nige verfchynfelen uit te leggen. Dus niet te min behooren wy op eene on= derftelling zoo zeeker niet te gaar als op een betoogd Grondbeginfel. Al het geen tegen een beweezen Grond: beginfel ftryd , is valfch ; maar al het geen tegen eene onderftelling aanloopt; is op zyn beft genoomen nog onzeker en twyfelagtig ; des moeten wy niet befluiten , dat de harde lighaamen oris moogelyk zyn , om dat wy hunne eis genfchappen door middel van de lee: vende krachten niet kunnen ontdeks ken. | S. 6. Klaarblykelyk is het; dat in= dien twee Wysgeeren, uit tegengeftel= de Grondbeginfelen het zelfde befluit haalen , een van beiden in de Rede- neering moet gedwaald hebben; Zou de men de Redeneerkunde in de Wis= VII. Deel, & kunt 84 OvER DE BOTSINGE kunft niet kunnen gebruiken 2? Het is meenigmaal gebeurd door de over- eenkomft van het calcul ,‚ op twee ver- fchillende Grondbeginfelen geveftigt, dat men dezelfde uitkomft verkrygt. Ik hebbe het zelve wegens de Jeeven- de krachten ondervonden, en ik twyfel niet (hoe weinig dat men ‘er acht op geeft ) of men zal van myn gezegde overtuigt zyn. Laat ons de vergely- king Aa + BA* = A«° + Bô2, of A (a2—a?) — B (22 A Db), of Ala eN(atea) =B(8—L(B+4) eens weder aanvatten; nu is g—b = B—e, bygevolg is g+a == +b; waar uit volgt, dat A (a—e)=B re of Aa+Bo=z=eaA+B0. Hier. uit blykt ten klaarften , dat in het Grondbeginfel der Leevende Krach- ten. het Grondbeginfel van hunne be- {tryders bevat is , te weeten Aa+B5 =Âe+B8, het geen tegenfirydig is ; waar uit dan blykt, dat de gegrond- heid der leevende krachten alleen op de Bereekening (calcul) gegrond is. By voorbeeld , het is geoorlooft eene gelykheid te vermeenigvuldigen door een per LIGHAAMEN, ENZ, 38 een iegelyke grootheid , en bygevolg dan ook de gelykheid AatBh== Aat bg of Ala—u)=B(@—b) door #+eu == P+ 5; maat volet daat uit, dat de uitkomft , zynde Aat 4 Bh: == Aa? + B8?, een algemeener of hooger Grondbegin= fel is, dan-dat, het welke ons de verge- lyking Aa+B5= Aa+B8 verfchaft ? Zyn de Vergelykingen van de eerfte macht, niet van vroeger tyden , als de vierkants vergelykingen ? ie VRA A Gsm UK: S. 7. Word gevraagt de omftandig- heden der botfing van twee lighaamen (met onvolmaakte veerkracht) te bee paalen volgens de Wet der fpaarzaam- heid van den Heer MAUPERTUIS, wOPIE O SSA G. De koften , die de Natuur in fnel- heid voor het lighaam A gedaan heeft, ZYN —=4—a, de afgeloopen ruimte BOUde ook '—= 4 —e Zyn; indiende lighaamen eene volmaakte veerkracht EG be- 56 OvER DE BOTSINGE bezaten 5 bygevolg is de. grootte der werking van het lighaam A= (a—e)?A. Op de zelfde wyze zoude de grootte der. werking van het lighaam B meede zyn =(s—b)*B, of Aaa)? 4+B(2—b) == minimum Ce); maar om dat de lighaa- men cen onvolmaakte veerkracht heb- ben , heeft men £=a— bep, en dus Brard) En B EE = rs minimum of _——Âde Ca—a) - Bpda (a—bd-up=—bp) ms P 2 waar uit verkreegen word psbb Be trBpb 4 Aap pe CAB) p. gelyk voorheen. De Wet van Spaarzaamheid , door den vermaarden Heer MaurEerTuis uit- gedagt, is al te vroeg in ’t vergeetboek geraakt. « Ten minften had deeze gees- tige onderftelling de Geleerden behoo- ren aan te zetten , om met wat meer oplettendheid de Maxima en Mintma in Ce) Zie ZfJaì de Cosmologie de M. de Maupertuis. DER LIGHAAMEN , Enz. 37 in de Natuur en Werktuigkunde naa te gaan, in naavolging van den Heer EUuLeER, die bynaa de eenigfte Wis- _konftenaar is, welke op dit onderwerp eenig naazoek gedaan heeft. Doch het naazoek en de goedkeuring van zoo een Wiskonftenaar zyn alleen SC- noegzaam „ en van een oneindig groo- ter gewicht , als de naaderhand voor den dag gekoomene bedillingen. Ik heb dus bevonden, dat die Wet zig vry wel verdraagt met de botfing- van de lighaamen met eene onvolmaak- te veerkracht; het geene duidelyk be- wyft , dat zy zeer verfchillende is van het Grondbeginfel weegens de 'onder- houding der eene kra ichten „ hoe- wel verfcheide Geleerden het tegenge- ftelde beweert hebben. ‘Volgens die Wet is de fom van oorzaaken , die door de Natuur te werk gefteld wor- den om een gewrocht voort te bren- gen, een Minimum, wanneer de sroot- heid van beweeging aangeweezen word door het produêt van de klomp , de afgeloope ruimte , en de door de Na- tuur gebruikte fnelheid. S. 8. Hert is gemakkelyk te befpeu- ren, wat verfchil ’er is tuflchen de Wet | | Crs | van 83 Over DE BOTSING E van Spaarzaamheid en de Leevende krachten. De Heer MaureRrRTUIs- vermeenigvuldigt de klomp door het vierkant van die fnelheid , welkesdoor de Natuur gebruikt word, om de min- fte daad voort te brengen ; maar de. Leibnitziaanen gebruiken de eigentlyke fnelheden voor en naa de botfing. Voor het overige wederfpreekt de Wet van Spaarzaamheid het waare grondbe= ginfel van de grootheid der krachten niet, want het Minimum neemende van de vergelyking A (a—ea)? +B(68—5)® heeft— 2 Aa +2 Aa—2 Bf 42 haden verfchaft ook deeze Aa + Bh —= A« + B2, Ht MVR AAG-S TU HÉ S. 9. Gegeeven zynde een lighaam A, een onvolmaakte veerkracht heb- bende , met zyne fnelheid 4 , bence- vens de fnelheid 4 van een onbepaald lighaam B, en gefteld zynde, dat dee- ze lighaamen A en B elkander botfen: word gevraagd , te bepaalen de groot- fte kracht, die het lighaam B naa de botfing hebben zal 2 OP- DER LIGHAAMEN, ENZ. 39 OEE OS SNG. Indien de lighaamen elkander in de zelfde richting ftooten , zal de kracht van het lichaam B naa de botfing ge- Iyk zyn CS. 1.) aan ABa 4 Bb 4 ABa — ABb Des AB van welke (B veranderlyk neemende)) het maxtmum geeven zal VArb— Arg A2 at Â* Rie ee AANMERKING. Neemostt Door. middel; wan „dit bevaaeikuk dS. men, 1m staat „om die werktuigen te bereekenen , welke tot het flaan of inheijen van eenige lig- haamen gebruikt worden. In ons ge- val kan de klomp B alslaft, en A als werkend vermoogen worden aange- merkt ; en dit zynde , zal het Werk- tuig het allervolmaaktfte zyn, wanneer de fnelheden gegeeven zynde , men bevind , dat C 4 Ee oe Oven DE BOTSINGE pb b Op dat deeze eevenreedigheid plaats zoude hebben, moet eerftelyk 5 —a—a Pp: “b niet gelyk aan nul zyn, dat is te zeg- gen 4 =b , want dan zoude B onein- I4-D dig klein in vergelyking van A wezen. Ten tweeden , zal de paal (limite) van g bepaald moeten worden door de ver- gelyking En Es == Is of 4=d. Ide AANMERKING. S. tr. Hoewel het eene algemeene ondervinding is , dat de lighaamen , het zy vafte, het zy vloeibaare , alle een onvolmaakte veerkracht bezitten , - is zy van weinig nut voor de Werktui- gen „ die’ gebruikt worden tot het flaan of inheijen van de lighaamen. Want de groote en zwaare klompen buigen zig zoo niet naar de Wetten der Bot- fing „ gelyk het de, ivoore balletjes doen. De groote klompen kunnen zekerlyk als harde lighaamen aangezien worden , en derhalven moet de Zheorie van pen LIGHAAMEN, enz. at van de zoo eeven gezegde Werktui- gen , van die lighaamen afgeleid wor- den. Ten dien einde zullen wy het Maximum der kracht van de laft B, Cals een hard lighaam befchouwd zyn- de ) benevens dat van het vermoogen A , Cals ook. zoodaanig zynde) zoe- ken. Laat er veronderfteld worden , dat de lighaamen A en B op elkander in eene tegengeftelde richting werken , om dat de fpeeling van het grootfte gedeelte dier voornoemde Werktuigen meede zoodaanig is. De fhelheden van de harde lighaamen zyn altoos naa de botfing aan elkander gelyk ; byge- volg a — bh; dus B —= Aa —Bb en het Bian moment van delaft Bis Bg — ABa—_B:b A+-B waar van het Maximum geeft B=Ayvatb= A b Waar uit blykt , dat een Werktuig , dat tot flaan of inheijen van lighaamen, dient, het allervolmaaktfte is , wanneer het vermoogen tot den laft ftaat =is:Vatber b ’ C 5 cn 42 Over DE BOTSINGE „en in dit geval hebben de fnelheden geen paalen. ‚Wanneer de laft , welke ingeheid moet worden , in ruft is, zal 4=—=o zyn ‚ en het zal een onoverwinnely- ke wederftand aan het werkend ver- ‚moogen doen. Waar uit volgt, dat het Moment van de laft nooit een Maximum zal worden 5 het welk ook zeer overeenkomt met de Theorie van die Werktuigen , om dat het vermoo= gen en de laft door middel van de twee armen van den hefboom op cl- kander werken, of ten minften kan die werking als zoodaanig veronderfteld worden; maar de fnelheden 4 en 4 zyn tot elkander als.de armen van de hef- boom, aan welke A en B worden ver- onderfteld toegepaft te zyn. De Botfing verfchaft ons eenige fraaye en zeer nutte Vraagftukken , meeft echter tot de Werktuigkunde der beweeging behoorende , vooral dies welke handelen over de fnelheid van een met gewigt belafte hefboom, die door een vermoogen geftooten word, IV de peR LIGHAAMEN, enz. 43 IVe VRAAGST UK. S. ro: De Omftandigheden te be- paalen van de rechte botfing (choc di- reti) der lighaamen , wanneer ‘er ver- fcheiden agter elkander op een zelfde rechte Iyn gefteld zyn. OP LOS SIN G Laat 'er veronderfteld worden , dat de ballen B, C, D,E, enz. zoodaa- nig agter elkander geplaatft zyn , dat een regte lyn door hun middelpunten kan getogen worden , als meede door het middelpunt van den bal A, wel- ke tegen den bal B komt botfen. Laat de fnelheid van den bal A voorde bot- fing —= 4 zyn , en laaten de fnelheden derehballen. As BC Diienz. zyn ‚B, y, d, enz. ieder voor-zich zelve. dr ir or Wan de botfine der harde lighaamen. Doordien de harde lighaamen maar tenen klomp naa de botfing uitmaaken , zullen zy dan ook allen de zelve fnel- heid hebben ; en dus zal voor de twee lig- , aA Over DE BOTSINGE lighaamen A en B, @=« zyn, en a of g—= Aa. De fnelheden van C is AEB deeze y= _ PE _ , want het lighaam A+B+4C 5 C is niet door B alleen, maar door A en B te gelyk gebotft geworden. Op dezelfde wyze is d —= Cy of A+BH-C+D * Wely == CAPE EE Een (AFB) (A+BHC) 8 = ABCa CAB) (A+B4#C) (AFB4+C4+D) Waar uit een algemeene uitdrukking voor de fnelheid van ieder bal X in de rei B, C,D, enz. gemakkelyk afgeleid kan worden. ir vr vr Van de botfing der lighaamen met onvolmaakte veerkracht. _Alzoo het lighaam A het in ruft zyn- ° de lighaam B ontmoet, zal /=o zyn, deeze waardy van 4 in vergelyking der fnelheden naa de botfing gefteld zynde, zal « — (Ap — Ba zyn, en PE PAB) p= Cdn Al 1). (A+B)p Door- DER LIGHAAMEN, ENZ. 45 Doordien het lighaam B van A ver- wydert naa de botfing, zal de fnelheid. van C (door B geftooten zynde, dee- zen y= (Pr Bessen de (nelheid Pp (B+C wan DD, S= en Gus ENZ PC(AHEB) ’ Uit de vergelyking B = (p+r) Aa CAH 2) p kunnen de volgende afgeleid worden, naamentlyk y = (ee es ABa CAB) (B+C), 8 = EE) Gt | Pp NCAHB) (BBHC) (C+D). Waar uit volgt, dat de fnelheid van het zie lighaam van de rei B, C‚, D, Denz. deeze is’ 4 Pr (A,B,‚C, D,E, enz. tot 7» toe, ) Pp bree (B+C) (C+-D) (D+E) (EF) enz. tot ” toc. eer or tr Wan de bovfing der lighaamen met een volmaakte veerkracht. Indien men in de voorgaande ver- ‚ gelykingen p=1 fteld, zullen de fhel- he- 46 OVER DE BOTSINGE heden der Lighaamen met volmaakte veerkracht nàa de botfing deeze zyn Bm Pl, B Aa, AFB … A+B MRE Te De : CA 4-B) (B+C) 23 ABCa AED B+C) (CAD) en de fnelheid van het zlte lighaam deeze 274 A,B.C, D,E, enz. tot n toe. CAE) CBHC) CC+-D) (D+E) (EF) enz. tot 7 toe, We GEN OE Ga __S. 13. Wanneer de klompen A, B, C, D, enz. gelyk aan elkander zyù ; zal de fnelheid van het laatfte lighaam X (uit de rei harde lighaamen,) naa de botfing deeze zyn a EADE oe Maar zoo de laatfte bal X aanftonds door het eerfte lighaam A geraakt was geworden , zoude men deeze fnelheid vinden 4 , by gevolg zyn die twee {elheden tot elkander gelyk , EE AEN jeje al heie sai Waar per LIGHAAMEN, enz. 47 Waar uit blykt: Dat zoo een hard lig- haam geraakt word door een enkel lichaam A, het zelve meer [netheid heeft naa de botfing „ dan het gehad zoude hebben , in- dien het gebotfl was geworden door de tus- fchenkomft van verfcheiden gelyke lighaa- wen B,C, DK, enz. Ie „Gr EMO EirG. S. 14. De fnelheid van het zie of laatfte lighaam met onvolmaakte veer- kracht van de rei gelyke ballen , zal gelyk zyn aan a{(p+1)"5 indien de opa laatfte bal daadlyk door den eerften A gebotft was geworden , zoude zyne fnelheid naa de botfing gelyk zyn aan (P1)a, By gevolg zullen in deeze ar beide gevallen de fnelheden tot elkan- der zyn als (pint :(2pn—t maar dewyl eo p>p+ 1, zoo volet: Dat een lichaam met onvolmaakte veer- kracht minder fnelheid heeft „ cebotft zyn- de door de tu{lchenkomft van verfcheiden _gelyke. lishaamen met onvolmaakte veer- kracht , dan wanneer zulks aan ’t zelve door een genie lishaam A gedaan Sn UIde 438 Over De BOTSINGEËE Uk GEVOLG. | $&: 15. In de botfing van: ver: fcheiden gelyke veeragtige ballen , zal de laatfte X dezelve fnelheid heb- ben , geftooten zynde door de tus- fchenkomft van verfcheide andere ge= Iyke ballen, als of hy daadlyk door de eerfte zelf gebotft was geworden 3 en die fnelheid zal altoos gelyk zyn aan g, of aan de fnelheid , die het lighaam A voor de botfing gehad heeft. Eindelyk zal het eerfte botfende lig- haam  in ruft blyven naa den ftoot, om dat «=—=o0 is 3 het welke ook in alle de volgende plaats zal hebben ; naa dat ieder van deezen naabuurigen geraakt zal hebben , en dus doende ; zullen àlle de ballen in ruft blyven , behalven de laatfte , die zig met de fnelheid van den eerften bal A bewees gen zal. S. 16. De Proef - ondervindingen doen zien, dat wanneer een rei aan elkander raakende gelyke yvoore bal- letjes Birt, Di HE, enz. doofden voorften bal A gebotft word , de laat-” fte bal alleen voortgaat met dezelfde ; - {nel DER LIGHAAMEN, Enz, 49 {nelheid als de botfende A gehad heeft; maar dat alle de anderen ftil blyven legsen. Dit verfchynfel ( Phenomene) kan , myns bedunkens , beeter door het gezegde in de voorgaande S. uits gelegt worden, dan het door verfchei- de Natuur- kundigen gedaan is , wel= ke getracht hebben zulks door de wet der meededeelinge van krachten, te doen 5 wetten , in zich zelve tot noch toe zeer duifter. Wet is waar , dat wy in de voorgaande S. veronderfteld hebben „ dat de ballen van elkander, afgefcheiden waren, zoo dat elke bal niet eer {til bleef leggen, dan naa dat hy reeds den neevensleggenden gebotft had;tmaar het is. het- zelfde, -of er een fpatie tuflchen dezelve veronder- fteld word , of niet. De Heer Ma- RIOTTE heeft door proefneemingen betoogd , dat een veeragtige bal plat word in de botfing aan de twee te. genoverftaande zyden , naamentlyk aan dien kant , daar de ftoot gegeeven word, en aan de tegenoverftaande zy- de (4) ; waar uit ad ‚ dat de bal B zich Cf) Zie zyn Traité de la percuf]ion des Corps, Prop. 27. VII. Deel. D go Over.peE BOTSINGE zich van C zal affcheiden , hoewel met eene onnafpeurlyke tuffchenwyd- te, doch evenwel genoegzaam om den bal C te kunnen botfen , en zoo ver: volgens tot de laatfte toe, welke dam met ‘de fnelheid, die A had, bewoo- gen zal worden. Detyd, in den welken. een bal zig inbuigt en weder herfteld , is onbegrypelyk 3; want , volgens de proefneemingen van den Heer ’s GR A- VESANDE (4), buigt en herfteld zig een bal vanzes duim diameeter in min- der als zet deel van een feconde , zoo dat een rei van twintig ballen minder dan „; deel van een /econde noodig f3G zal hebben , om zig in te buigen en weder te herftellen. Het is dan niet te verwonderen , dat de laatfte bal by- na in het zelfde oogenblik zal weg- loopen , dat de eerfte botít. De an- dere ballen moeten ook in ruft fchy- nen te blyven „ hoewel , om nâauw- keurig te fpreeken , zy eigentlyk: be- weegen. Uit al het voorgezegde volgt ,- dat ‘er ook twee , drie, of meer ballen van (2) Elementa Phyfiees , Tom. IL. pag. 599. ber LIGHAAMEN, ENZ. St van de rei weg zullen loopen ; wan= neer die rei door twee , drie , of meef ballen te gelyk gebotít mogt worden. S. 16. De Heer 'sGRAVESANDE zegt in zyne Hflay du choe des corps Ch) ; dat de botfing van de aaneen raakende veeragtige lighaamen niet dan door Proefneemingen betoogd kan worden 4 ‚maar wy meenen uit de Theorie. det botfing van twee lighaamen afgeleid te hebben de eigenfchappen der botfing van zoo een groote meenigte aan een raakende lighaamen „ als men begeert; Hoewel wy tot hier toe niets gezegt hebben ; dat niet volmaakt overeen: komt met de proefneemingen van dien geleerden Hoogleeraar. Zie hier zyne eigen woorden : „Aant fufpendu plufieurs boules d'ivoire , gut fe touchoient, €S aïánt frappé la premiere par une autre boule, là derniere a été mis en mouvement „ comme fi les boules avoient été plactes a guelgue difvan- ge Pune de P'autre. Wy hebben $. 15: aangemerkt , dat dezelfde dingen bes {tand | Ch) EfJay d'une nouvelle Theorie du choc des Corps „la Haye 1732. pag: 52) 53. Ds ii 52 Over De BOTSINGE {tand houden , offchoon de ballen el- kander niet raaken ; maar op eenen oneindigen kleinen afftand van elkan- der afleggen , wanneer de botfing ge- fchied 5 want de afftand der ballen komt in’geen aanmerking in de ver- gelykingen der fnelheden naa de bot- fing. … En de botfingen zyn agtereenvol- > gend , hoewel het zelve in een byna on- „> gevoelig oogenblik gofchied , zelfs wan- >» neer ‘er vvf of zes aaneen raakende „ ballen geweeft zyn” Ook hebben wy beweezen „ dat de beweeging zig in een byna ongevoelig oogenblik over- zet , zelfs in de lengte van twintig ag- ter elkander leggende gelyke ballen ; maar is men naa dit alles nog wel be- voegd , om met den Heer ’sGRAVE- SANDE te kunnen zeggen , dat dit verfchynfel niet kan uitgeleot worden, dan door de onderftelling „ dat de veer ingedrukt is, en zie uitlaat „eer het aanlegeend Behaam zyn indrukking doet. By wat ge- legentheid zoude de veer ingedrukt worden „ alvorens het aanleggend lig- haam zyne botfing doet ? Deeze on- derftelling komt my vreemd voor, dewyl een veer niet inbuigt, voor het lighaam gedrukt of gefllaagen word. Waar PER LIGHAAMEN „ENZ. 53 Waar toe zoude men doch veronder- ftellen 5 „, dat de veeren ingedrukt zyn, even of dat geflaagen lighaam „, alleen was?” De veeren worden niet allen te gelyk ingedrukt , zy bui- gen in , en fpringen de een naa den anderen los , naar maate de beweeging van: den eenen}bal in den aanleggenden overgaat , want de beweeging zet zig niet in een oogenblik over, maar in ee- ne bepaalde tyd , hoewel meenigmaal onbegrypelyk voor onze zintuigen. GE MAO G. Sa 17. “Het zal, gemakkelyk Zyâs door de vergelyking S. 12. gegeeven;, het geval op te loffen , dat: door den Heer HuriceNs voorgefteld is ge- weeft , weegens de botfing van eenige agter elkander geplaatfte veeragtige iishaamen , waar van de klompen in eene meetkunftige progveflie zyn. Laat m de meetkunftige exponent zyn van een rei van hondert agter een volgen- de lighaamen , te weeten A, Am, Am, Am?, Am*, Ams, enz. De . fnelheid te bepaalen , die het laatfte D 3 lig- 54 OVER DE'BOTSINGE: lighaam Aani22 onmiddelyk van het eer- fte A ontfangen heeft , als meede die, welke Ames door tuffchenkomft van de lighaamen Am, Am?, enz. vere kreegen heeft. De fnelheid , die het lighaam A ontfangt door de tuffchen- komft der lighaamen Am, Am, enz. js-deeze'#r: 2994, A, Am. Am?. Am3, Am4. .... . Amst A. mer. Á. mpm A. mms, - A. mis Hn199, 299 aKM: MM B ee Seite ‚ m98, UH Ke Me UA Ka MB MH NMS. « MIS, md-1. 299g 99, e= mir TT ne ‚) Maar de fnelheid van het lighaam Ano zonder tuffchenkomft gebotft zg Á 24 is gelyk aan bi riche At Amo IK 1 m99; bygevolg zyn die twee fnelheden tot elkander als 298 : 2 B, . NE A mi ae De eenheid in vergelyking van mee, zeer klein zynde , kan men #99 voor Tt mee fiellen, by gevolg zyn die twee DER LIGHAAMEN , enz. :55 twee {nelheden tot elkander als 11 rele 1 ei 13 of. gebruikende de loearithmi der getal- len, gelyk de getallen van 98 log. 2 : 99 log. m4 1 — l0g.-M. Zoo wy met den Heer HUIGENS veronderftellen , dat mw—=2"is , zullen de lighaamen , die de rei uitmaaken , in een verdubbelde reeden tot elkan- der zv s' dan zal de “Melheie die het roofke lighaam van het eerfte ver- kreegen heeft , door de tuffchenkomft van de 98 andere lighaamen, ten naas- ten by zyn == 1169204621116 :1 Wanneer de eerfte botfing at het grootfte lighaam A m9? veroorzaakt ward, zal de fhelheid van het klein- fte ighaam A gelyk zyn aän 299 m9, a 2m N99 14m 9 ( 14m 43 en de fnelheid , door de onmiddelyke Gl Sama botfing ontfangen, is = Tm 24 ten naaften by ; by gevolg zyn die D 4 „ twee _ _ 56 Over pe BOTSINGE twee fnelheden tot elkander mf Ae ) 7 saof es; (a m Waar ut volgt ten rite: Dat die bei- den fnelheden tot elkander in de zelfde ree- den zyn, als de botfinge „ die eerft door het erootfle of door het kleinfte hghaam begonnen is. Ten ade : Dat het laatfle lishaam een grooter fnelheid ontfangen zal door de tuf]chenkomft. van cenige andere lighaamen „ dan het zelve heeft ‚ wanneer het daadlyk door het eerfte lighaam geftoo- ten word, Hete / Wanneer de botfing door het graot- fte lighaam begint, zal de felheid van het kleinfte lighaam tot die van het grootfte voor de botfing zyn , gelyk 2339000000000 : IL — (4)99 Ia De evenredigheid 46770oooooooo : door den Heer HuiceNs voor dit geval gevonden , is byna het dubbeld van de myne. Ook heeft de Heer JoHaN BER- NOUILLI (4) het zelfde getal ge- vonden als ik , hoewel hy zyn metho= de niet ontdekt heeft, | | Wan- Ci) Opera J. Beraou:ili , Tom. II. pag. 34. DER LIGHAAMEN s enz. 57 Wanneer de botfing door het klein- fte lighaam begint, is zyne fnelheid voor de botfing tot die van het groot- {te lighaam gelyk a : (2) 92 a = (32: 1 == 271030000000000000 : 1 ten naas- ten by. | De Heer HuiceNs vind eene zeer met my verfchillende evenreedigheid , paamentlyk 1476ooooooo : 1; en door- dien die beroemde Man zyne beree- keningen niet opgefteld heeft , kan ik my niet begrypen, van waar deeze on- _gelykheid in onze bereekeninge voort- gekomen is. Kid Eindelyk blykt uit het voorgaande, dat de felheid vermeerdert ‚ wanneer de eerfle botfing door het grootfte lighaam ge- fchied ; en in tegendeel , neemt de felheid af, wanneer de eerfle botfing: door het klein= fte lichaam gedaan word. 58 VERVOLG OVER DE OORZAAKEN VERVOLG (*) O VE R DE BOR ZA Ak EEND DER MEENIGVULDIGE BREUKEN En KINDEREN, DOOR PETRUS CAMPER. | De Verhandeling , welke ik:over de | Oorzaaken der meenigvuldige Breuken in de eerftgeboorene Kinde- ren in het jaar 1760 aan de Maatfchap- pye toezond „ is ‚ tot. myn groot ge- noegen: , van veelen onzer Landslie- den als een nuttig ftuk aangenoomen. “Niemand twyffelde, of de eer van de ont- (*) Zie het VI. Deels L Stuk deezer Verhandel. bladz. 333. en vervolg: „ „DER BREUKEN, enz. 59 ontdekkingen , in dezelve bevat , kwam my met recht toe; ik zelf vleide my daarmede „ tot dat ik in de Comment. de rebus in Scientia Nat. € Medicina Geltis vol. IX. Part. 1. een uittrekfel vond van het gene de beroemde P, Port, over dit zelfde onderwerp in het jaar 1757. door den druk gemeen gemaakt hadt. Ik kan ‚myne verwonderinge niet ontveinzen over de overeenftemmingen onzer: waarneemingen : Voorziende „ dat men my verdenken zoude de ont- dekking van P. Porr overgenoomen te hebben , om ’er de myne van te maaken „ heb ik noodig geoordeelt eenvoudig. optegeeven de-hiftorie van myne ontdekkingen, een vergelyk met die van P. Porr, eneen vervolg om tot opheldering van dit gewigtig ftuk te dienen. De Commentarii betuige ik niet Gn leezen te hebben, dan naa dat myne verhandeling reets ‘gedrukt was , door- dien ik , naa gewoonte, den Zoomer buiten doorgebragt.hadde; ik ontbood aanftonds het boek van P. Porr , dog . ontfing het niet dan even voor de Len- te van dit jaar 1762, De 60 VERVOLG OVER DE OORZAAKEN De onzydige Leezer zal zien , dat ik in myne verhandeling (4) zegge in het jaar 1756. tegen den kooker inge- noomen geweeft te zyn , niet tegen“ {taande ik in dien Winter , dat is nog in het zelfde jaar 1756. (4), den Meatus ontdekte , ’t gene zeekerlyk gebeurde voor dat P. Porr zyne waar- neemingen uitgaf , ’t welk , op zyn vroegft genoomen, den 2. Febr. 1757. was „ gelyk de opdragt luidt, of den 8. May , volgens de Comment. de rebus in Scientia Nat. & Medicina Geftis , en derhalven „, voordat ik geleegenheid konde hebben, om het boek zelve te leezen. Uit myne verhandeling zal daaren- boven blyken , dat ik van November 1758. tot den 2. April 1760. reets een zeer groot getal waargenomen , en in het openbaar in het Theatrum Anatomi- cum te Amfterdam getoont, ook de gevolgen daar van, en de toepasfing op de Breuken, den Heelkonftenaaren met naadruk aangeweezen hadde, waar | van » Ca) Verhandel. deezer Maatfchappy ‚ VI. Deel ; 1. Stuk, pag. 247. Cb) Ibid. pag. 248. x DER BREUKEN, enz. Gr van , behalven dit, zeer. veele getui- sen zyn. Daar blyft dan geen twyffel over , of ik hebbe dezelfde ontdek- kingen gedaan, gelyktydig met den be- roemden P. Porr; dog uit een ganích ander grondbeginfel. Voorbeelden van deezen aart heb- ben dikmaal plaats gehad , en moeten dagelyks gebeuren , wanneer men de Natuur naarftig onderzoekt, en naau- keurig gadeflaat. De Naa-yver on- derwylen, gemeen en teffens noodzaa- kelyk by lieden van geleerdheid , ont- trekt gaarne eens anders roem; hoe men daar ook over oordeele , ik zal my vergenoegd houden met het zeg- gen van den beroemden STENO, in eenen brief aan Thevenot, wanneer hy befchuldigt wierdt zig de ontdek- kingen van anderen eigen gemaakt te „hebben. Mimi gratulor me non ab illis monitum „ eadem „ quae ili , obfervafle : nec me movet „ poft alios , me haec vidifle, modo ab ahis eadem habuifJe non accu- fer Ce). Ik vergenoege my, dus luidt het , zonder van hen onderregt te zyn, het zelfde, als zy , waargenoo- EE de | men Ce) Myolog. Spec. pag. 68. 63 VERVOLG OVER DE OORZAAKEN: men te hebben: ook fpyt het my niet; dat ik het naa anderen gezien hebbe ; indien men my flegts niet befchuldigt ; die ontdekkingen van anderen overge: noomen te hebben. | B. EusracHius, de grootfte van alle bekende Ontleeders , beroept zig omtrent de ontdekking der Stapes om- trent even eens op zyne onverfchillig- heid, en zegt (d): Refvrat inventio= nis laudem , qguisque cui mavult „ accep= tam , ego udon jcto ‚ me negue edofium 3 neque monitum ab aliquo ‚ muito anteguam spf fcribant , id oficulum novif]e. Dat is: Laat men de eer der ontdekkinge toe= {chryven, dien men wil, ik weet voor- zeeker, dat ik nog geieezen, nog van eenig menfch verwittigt , lang voor Zy ‚ gefchreeven hadden, dit gehoorbeentje gekent hebbe. | Onderwylen heb ik het vermaak ; dat onze Landslieden te Parys , om hunne ftudien te volbrengen , zig op- houdende door myne ontdekkingen ; dat beroemde School verlicht hebben; De zeer geleerde Heer A. P. Nanuis ; {chryft my uit Parys den 25. April 1762: OE | Cd) Opufc. Anat. de Auditus Organis, pag. Lgre „per BREUKEN, enz. 63 „‚ Ik heb het genoegen gehad deezen ‚‚ Winter in een eerftgeboren kind die >» fchede , waar van UE. de befchry- ‚‚ ving in de Hollandfche Maatfchap- s‚ pye gegeeven hebt , zeer diftinct te » vinden, en wel aan beide de zyden. „> Ik heb hetzelve aan den Heer SaBa- » TIER , Chir. Major van het Hofpitaal 2 des Invalides, laaten zien , en Zyne ‚…s Ed. was zeer in zyn fchik over dee- _» Ze ontdekking , waar van hy nog geen se» Kennis hadt , enz.” De beroem- de M. vaN GEUNSs van Groningen , fchryft my den 16. Juny 1762, het zelfde naarigt uit Parys gekreegen te hebben. Thans word ik meer en meer over- tuigt , dat deeze fcheede of kooker van ouds bekend , en gelyk in meer- der Weetenfchapven plaats heeft , uit de mode geraakt is. Het getal der boe- ken is zoo aangegroeit , dat ’er gee- ne moogelykheid overblyft , hoe veel men ook leeze , allen te doorbladeren. Kleine Werkjes hebben daarenboven het lot , fchoon fraaje zaaken behel- zende , verlooren te gaan. Wie zou- _ de denken, dat die kooker reets in den jaare 1729. niet flegts in Holland , maar wel 64 VERVOLG OVER DE OORZAAKEN wel in Haarlem , in het Nederduitfch befchreeven , en door den druk ge- meen gemaakt was ? De Heelmeefter JAN VANDER HuLsr heeft dit gedaan met het overzetten ; en uitbreiden van eene kleine verhan- deling over de Breuken, uit het La- tyn, van M. Lup. RENEAULME ; Profeffor in de Heelkunde in dat Pa- 45 , daar men thans myne ontdekkin- gen voor iets nieuws aanneemt, Dit klein boekje, naauwlyks bekend by de Geneeskundige Schryvers , wierdt my aan de hand gegeeven door den zeer kundigen, en onvermoeiden Heelmees- ter JAN DE Reus te Harlingen , en zie daar, wat RENEAULME daar van fchryft : Ter plaatze , daar de Zaadva- zen. wit den buik loopen , vindt men in zom- mige kinderen een aan één eind’ opene pyp of blinden zak , van de dikte eener fchryf- pen „ en bynaa een duim lang , even ge- lyk eenige Ontleeders „ onder anderen DE GRAAF, in honden hebben opgemerkt (e). Deeze aanduiding is buiten. tegen- fpraak zeer onvolkoomen, en opper- vlakkig ; echter blykt ‘er uit , dat — Re- Ce) Pag. 128. ‘ DER BREUKEN, Een# 65 ReEeNreAur ME de fchede in kinderen ezien heeft, ook dat hy dezelve niet als natuurlyk heeft dangemerkt; in de Latynfche verhandeling (f) immers ftaat uicdrukkelyk : Ei duus in hon minibus pravae funt conformationis mor- bus. 't Welk vaNpeRr Hurst heeft overgezet , dat men deeze verlenging voor een natuurlyk gebrek moet houden. De Schryver fchynt gemeend te hebben 3 dat deeze verlenging eene ziekte was; of gebrek , veroorzaakt door de kwaadg voorigroejing der deelen, zij Hoe het ook zy, hetis zeeker, dat BLANCARD (2) deeze kookers in mentchen uitdrukkelyk ontkent; en 3 hoe weinig geloof men ’er aan geflaagen heeft, in de vrugtbaarfte eeuw van ont- leedkundige ontdekkingen , blykt uit den onfterfelyken SwamMERDAM 3 welke, in het jaar 1672. met zeer veel naadruk tegenfpreekt , dat de Zaad: vaten in menfchen , gelyk in honden met eene verlenging van den penszak Bitloopen (4). De groote Has \ LER {f) Pag. 227. Ibid. Cg) Inft. Chir. Part. II, Op. omnia, pag. 382: (D) Mirac. Nat. pag. 7, dd VII. Deel. E 66 VERVOLG OVER DE OORZAAKEN LER (é) ontkent duidelyk deeze koo- kers „ niettegenftaande hy in den jaare 1735- en 1742. zulke in eerftgeboore- ne kinders gezien heeft ; ook flaat hy geen geloof aan de kookers of Diver- ticula, door Nuek befchreeven, pro- dutiiones peritonaci , quas Nuekius fe- minis tribuebat apud me fidem non inve- niunt. __Indien men al het gene daarvan most bekend geweeft zyn, vergelykt met myne ontdekkingen , zal men bevin- den „ dat niemand met dezelven iets overeenftemmende uitgegeeven heeft, uitgenoomen de beroemde PercivaLL Port, in zyne Account of a particular kind of RUPT'URE, freguently attendant upon new-borm Children , and fometimes met with in Adults, Lond. 1757. 8°. van welke ik hier eene korte fchets zal by- voegen. P. Porr ontdekte in fommige breu- ken de ingewanden onmiddelyk tegen den bal, dat is, om alle duifterheid te vermyden , den bal zonder byzon- cer vlies, maar hangende in den breuk- zak. (2) Boerhaave Praeleê. Acad. Tom. V. Part. I- Pag. 190. 4. … niet gezien hebben. per BREUKEN, ENn& 67 zak. De beroemde Smarr, welken ik , “zonder te noemen ,„ beoogde in myne verhandeling (&), heeft dit ook ondervonden, dog , onkundig van dee- ze nadere ontdekkingen , bewyft hier uit liever de moogelykheid der fcheu- ringen van het Pertonaeum. BP. Porr vverende om de oofzaak hier van in de natuurlyke gefteldheid te vinden, opende daarom eerftgeboo- rene mannelyke kinderen , ook miís= dragten , “tot dat hy flaagde , en het geheele geheim der natuur ontdekte; Allereerft befchryft hy de wyze; op welke de ballen binnen in den buik leggen , haauwkeurig genoeg met be= trekking tot zyn oogmerk , dog niet klaar voor die genen , welke dit zelfs ‚> But they »» are fo loofe, and fo dependent from > a kind of ftalk , formed by the in- » Jertion of the fpermatick veflèls inte rem CJ). e Schryvers van de Comment, de veh. in Scientia Nat. €2 Med. Geftis , fchynen ‘in hunne overzetting dit niet duidelyk begreepen te hebben 3 Zy Ck) Ibid. Tom. VL. Part. I. pag. 356. {J) Ibid; pag. g. 8 63 VERVOLG OVER DE‘OORZAAKEN zy brengen het dus over (Cm): Jn- fantum tefticulh — a vafis fpermaticis tan- guam. pedunculo dependent. Ik gifie, dat het moet verftaan worden: Fomned BY, dat is, NEAR the infertion of the fpermatick-veffels into them ; en dan luidt het dus : „De balletjes — leggen bin- „nen in de holte des buiks buiten het 5» Peritonaeum ‚ dog hangen los aan een „foort van ftecl, welke gemaakt wordt »»digt by de plaats , daar de Zaadvaten in „ den bal gehegt zyn.” Met dit alles kan men niet regt duidelyk hier uit begry- pen , dat die fteel van het Peritonaeum of buikvlies gemaakt wordt op de wy- ze, als ik dien fteel of Cylinder (Cn) befchreeven hebbe. | P. Porr befchryft wyders den koo- ker zeer uitvoerig , dog , vergenoegd zyn ftuk: ontvouwd te hebben , be- kreunt hy zig weinig , of deeze koo- kers in alle kinderen gevonden wor- den , ook niet in welk eene evenre- digheid : hy zegt immers (0) , íz mof of the foetufs , which 1 have essamined; B a | has (Comm) Vol. IX. Part. [. pag. 55. (n) Ibid, pag. 262. Co) Pag. 14. DER BREUKEN, Enz 69 has appeared to me , that the little facculì were parts originally formed, but wether it is conftantly and invariably fo, L will not pretend to fay. Datis: , Im de mees- > te kinderen „ welke ik onderzogt BRRCDDE ,° fcheen my toe, dat die » kleine kookers deelen van den oor- >, fprong of ‘dus gevormd waren , >> maar of dit ftandvaftig en onveran- ssderlyk dus ís of niet, durf ik niet ‚> bepaalen. De kookers heeft hy in meisjes niet naagegaan „ het kwam in zyn beftek niet te pafle, hy zoude anders waar- fchynelyk hier in dezelfde naauwkeu- righeid gebruikt hebben. Al het overige is volmaakt overeen- ftemmende met myne befchryving , en voornaamelyk de befluiten , welke hy maakt op de 15. en volgende blad- zyden in zyne Tweede Afdeeling. Wy hebben beiden , met oogmerk om de Heelkunde dienft te doen , alles toegepaft op de ziektens van dat deel, Hy verdient niet minder dan ik voor Ontdekker van dit gewigtig ftuk gehou- den te worden. shite | __Behalven deeze verdeediging , vind ik noodig nog‘eenige waarneeiningen , 4 BS Ze- 7o VERVOLG OVER DE-OORZAAKEN zedert dóor my gedaan „ hier by te voegen 5; en my duidelyker te uitten omtrent het ontleedkundige. Ik ge- bruike derhalven de vryheid de Maat- fchappye toe te zenden eenen afdruk van de Elfde Plaat, welke tot myn , onder handen zynde werk over de Liesbreuken gefchikt is, met verzoek de kleine figuureh naauwkeurig te laa- ten naa-graveeren om hier by gevoegd te worden. Zy behelft. de afteekening van het bekken van den misdragt van fes maan- den , daar ik in de Eerfte Verhande- ling pag. 263. gewag van gemaakt heb- be , en beeldt den Cylinder van het buikvlies , welke uitzakkende den koo- ker maakt, op het allerklaarfte af. ‚In de Eerfle, en Tweede afbeelding , zyn AB. de afgefneedene Pfvae. CD, de. doorgefneedene Lenden - wervel. E F. de Buikfpieren, even boven den rand der Darmbeenderen wegge- noomen. jz de Buikfpieren , met het Buikvlies bedekt, zydelings en voor over het fchaambeen gefchikt. G,H,I,K,L, M. de dikke darm vol met donker groen Meconium opge- vuld : welke ik geloove niet van de | door. DER BREUKEN, Enz. 7i doorgeflikte ftof af komftig te zyn » paar van de afgekleinsde vogten uit de klieren der ingewanden, gal, levergal, en al vleefch - zap. N,O. Mefvcolon. P. de flinker Pis- leider. QQ, R. de Roede ‚en. Bal- zak. a,b,c. De rechter Bal. c,.do-het afleidend Vat. e,‚ fi de Zaadvaten. Ns fe Epididymis. bones p, d De Cylinder , of Steel, gemaakt van het opryzende Painas NACUM. has kj De (linker: Balsa, Ajde Zaadvaten. &,/. Het afleidend Vat. bs Us 0. De Cylinder wan het Perito- naewin „ Teets voor een gedeelte inge- Zan „ en daarom kleinder dan de Se > de lyn o + is om die reden Zwar- he acteekenr. Beeryp nu, dat het buikvlies, of Peritonaeum „ niet alleen die kookers maakt , nu zig als Cylinders vertoonen- de , maar over de Zaadvaten , en het vas deferens , of afleidend vat, heen- loopt , zoodanig , dat die waarlyk ag- ter het Peritonaeum geleegen zyn , en __ook altoos buiten hetzelve blyven; op dezelfde wyze , als de darmen eigent- BA Iyk za VERVOLG OVER DE OORZAAKEN lyk buiten het Peritonaeum geplaatft Zyn , gelyk ik duidelyk genoeg gezegt hebbe in de Verhandeling , pag. 243. Dog , als men flegts eene figuur geeft, kan men dit niet volmaakt vertoonen , omdat men het doorfchynende in de graveerkonft niet dan gebrekkelyk kan volgen. | „De bal wordt ook met het Perito- naeum bedekt , ’t welk zig met het dikke vlies van den bal zoo naauw ver- eenigt , dat het ’er niet wel afgefchei- den kan worden. Wanneer ik zegge , dat de kooker de tunica vaginalis der Zaadvaten maakt, fpreeke ik in eenen Heelkundigen zin, omdat men zomwylen waterzucht vindt in eenen zak , loopende van den buik- ring tot den bal, gelyk ik in een be- jaard mannen lighaam in het Theatrum Anatomicum te Amfterdam getoont heb- be. Deeze zak is de overgebleevene Meatus „ of van nieuws of aan door het inzypelende vogt verwyderd. De Derde en Vierde afbeelding „ ver- toonen den flinker- bal , cen weinig voorwaarts gekeert „ en vergroot, om der duidehykheïids wille. A,‚B. de bal. C‚D. Epididymis. | E, = ‚ DER BREUKEN, ENZ 73 le: PCH DE Zaadvaten metshet Meid ubbeld Peritonaeum , als of het een Mefenteriolum was. G.H, de Ovún- ders. Deeze af beeldingen heeft de beroem- ‚de Konftenaar VAN DER SCHLEY reets in het jaar 1758. gefneeden. e befchryving door P. Potrr ge- geeven , zal door deeze afbeeldingen by een ieder verftaanbaarer zyn. Zedert de gegeevene lyft , heb ik in het jaar 1761. den 15. January open- lyk in het Theatrum Anatomicum te Am- fterdam den kooker geheel open, dat is den blooten bal aan de rechter zyde bevattende, in een eerftgebooren kind getoont, welke geheel geen Mfeatus aan de flinker zyde hadt. In het zelfde jaar , den ro; Maart , twee eerftgeboorene meisjes , waar van de eene, nog niet geademt hebbende, „den Mentus open hadt aan de rechter zZyde. _ Den 26. van dien maand , nog twee jongens, waar van d'een de twee koo- kers volkomen hadt , d’ander een bal met den Cyluder binnen in den buik, waar mede ik toen myne befchryving op dat beroemd 7 heater verklaart hebbe. ji: Ds ik 74 VERVOLG OVER DE OORZAAKEN Ik toonde wyders den 30. Maart van dat jaar , daags voor ik d'eer had- de openlyk affcheid te neemen , in een bejaard mannen lighaam het over- blyffel van den Meatus aan de rechter zyde „ tot den ring toe, Dergelyke. heb ik ín meerder lighaamen gevon- den , onder anderen in eenen ouden man „ welkers lighaam ik op het ver- zoek der naaftbeftaanden opende, wel- ke my verzeekerden , dat de man nooit aan eene breuk gekwynt hadde. Het blyft dan zeeker , dat zulke kookers geene gevolgen zyn van breu- ken , gelyk de meefte , welke ze ee- ne enkele reize gevonden hebben , meenen. Verfcheidene maalen heb ik in vrou- wen lighaamen zulke kookertjes gevon- den , inzonderheid van die , welke ik opende kort naa dat zy gekraamt had- den : ook bewaare ik zulke in myne verzaameling. Deeze zyn de Diverticula van Nvek, en die Proceflus Peritonaei , welke SWAMMERDAM (p) zegt in vers fchei- Cp) Mirac. Naturae, pag. 7. » per BREUKEN, Enz. 75 fcheidene zoo wel mannen „ als vrou- wen lighaamen gevonden te hebben, dog niet verder voortloopende, dan tot de Liezen. Ik heb deeze reets afge- fchetft in myne Verhandeling (4). ‘Behalven deeze aanmerkingen „ heb ik in dezelve beweert, dat de openin- gen toegroejen , naa dat de kinderen wee … drie , of meerder fjaaten: oud waren , om dat de blaas naa de geboor- te langzaamer. hand in-het bekken val- lende, het punt van drukking der buik- fpieren , en middenrif verandert. Uit de Ff, en IL. Figuur, nu medegedeelt, kan duidelyk gezien worden , hoe de geheele blaas , boven over het fchaam- ‚ been leggende „tot halverweg den na- . vel, en hooger opklimt... De. blaas zakt, om dat het bekken ruimer word: de perfing der buikfpieren enz. {chuift het Peritonaeum „ ’t welk met eene los- fe cellulofa aan de onderleggende dee- len gehegt.is., in het.bekken,, „de mond van de Meatus word dus ver- plaatft , en niet langer zoo naa by de ringen zynde , groeit toe. Schoon ik { Ca), VI, Deel, bladz. 355. VS, 56 VERVOLG OVER DE OORZAAKEN ik dit dikmaal gevonden hebbe, is my nooit de waarheid fterker hier van ge- bleeken , dan toen ik in het jaar 1761. den 7. February , het geftorvene dog- tertje opende van den Wel Ed. Geftr. Heer ......-. in byzyn van den * Heelmeefter , welke dit kind van de geboorte af met een band , tot het in- houden van eene breuk , aan een van beide de zyden, voorzien hadt. Het kind was vyf jaaren oud geworden , en de breuk zoo wel geneezen „dat aan geen der beide zyden binnen in den buik eenig overblyffel te vinden was. Wanneer de Heer P. Porr op- merkt , dat de fluiting niet altoos op de zelfde tyd gefchiedt , moet ver- {taan worden , dat de darmen „ ge- duurig hangende in den Meatus , dit beletten , ook het vormen van de Tunica vaginalis teftis „ en daarom te- gen den blooten bal , “zelf ín bejaar- den, konnen aanleggen , „ t welk zyn voornaamfte oogmerk was , te bewy- zen. | De voorbeelden van zulke breuken in bejaarden , door P. Porr byge- eel ‚ moeten een iegelyk overtui- gen: DER BREUKEN „-ENZ., 77 gen : ik kan egter, fchoon myn ge-- zag het zyne niet kan vergrooten;, niet voorby zyne Waarneemingen met eigene ondervinding te ftaaven. Ik onderzogt den eo. Auguftus 1755 in het Gafthuis te Amfterdam, de ver- ftropte breuk , waar aan dien dag een bejaard man geftorven was. Zy was aan de rechter zyde , en niet alleen in den ring verftropt , maar daarenboven nog drie vingeren breed laager , buiten den ring , door ee- nen byzonderen band „ gemaakt van het ingetrokken Peritonaeum „ gelyk meermaalen gebeurt. Ík bewaare al- le de teekeningen , welke ik daar van maakte. Een gedeelte van den dunnen darm, en het netvlies was daarin bevat 5 wan- neer ik de breukzak geopent hadde, vond ik het omentum onmiddelyk tegen ‘den bal, zoo , dat zelf een kuit ge- drukt was in het op een gepakt vet van dat vlies. Ik heb my toen flegts verwonderd, zonder doorzigt te ‘hebben in het gene ik zag , thans beveftigt het de waarneemingen van P. Port, en van 78 VERVOLG OVER DE OORZAAK. ENZ, van het gene ik reets in de voorige Verhandeling aangemerkt hebbe , dat deeze omftandigheid in van kindsbeen af verflofte breuken plaats kan heb- ben , zonder dat het Peritonaeumn ge- fcheurd zy ! Krein LANKUMs den 28ften Juny 1762: VER- Ble. zö: J.D. ee GpStt, | „…Bladz. 70 VERHANDELING OVER HET GEHOOR GESCHUBDE VISSCHEN, PETRUS CAMPER. n alle dieren is het Gehoor een van. de allerverborgenfte zintuigen , in _ geenen evenwel zoo diep verfchoolen, als in de Viffchen: Zy hebben im- mers , om met Printus (4) te fpree- __ ken , nog de werktuigen, nog de ope- mingen van het gehoor. Men zoude Ik: byna DE Ca) Lib. X. Cap. LXX. Se: 89. pag. 580. Hars duinl. Lo Over. ner GEHOOR prë byna geheel wanhoopen dit zintuiz in dezelve te vinden ; terwyl zoo vee- le groote en beroemde Mannen het te vergeeffch gezoet , en ontkent hebben , indien het niet in de Na- tuurkunde een allergrootft vermaakt was zulke ftukken had te fpooren, welke de verborgenfte fchynen. Het vleit onze eigenliefde , boezemt ons grooter eerbied in voor het Opper- weezen 5 en gelyk ons niets meerder kittelt , dan boven onze medemen- fchen uittemunten , zoo behaagt ons ; van gelyken , niets meerder , dan uit de befchouwing der onnaavolgelyke dingen ons verre beneden den Alver- moogenden Schepper te zien ! Wy gevoelen ‘nog andere aandoeningen midden in deeze verrukkingen , wy verheugen ons verwonderlyk gemaakt; en, in vergelyking van alle andere lee- vende fchepfelen , de allervolmaakfte te zyn \ Om alleen van het Gehoor 1 te fpreeken, welk een verfchil van to- nen afzonderlyk , en hoe veele te ge- Iyk worden wy niet gewaar ? hoe ftree- lende’ èn verfukkende is Harmonie 2 welk een vermoogen heeft de ftem niet op onze hartstogten , en op ons ge- hets ‘ GESCHUBDE VISSCHEN. 8&t heugen ? het gehoor fchynt in ons het allervoornaamfte zintuig te zyn ! In de dieren evenwel , is, ten aanzien der eindens even grootte, en eene ver- baazende volmaaktheid. Het gewaarworden van geluid is in allen een en dezelfde zaak , het ver- {chil beftaat voornaamelyk in klein of groot geluid , enkel , of veelerley te konnen hooren ; daarom is ‘er zulk een verwonderlyk verfchil in de uit- wendige deelen , terwyl de inwendige omtrent dezelfde blyven , ten minften in die dieren , welke door middel van lucht hooren. De ooren der groote dieren zyn by een ieder te bekend om ‘er van te mel- ‚den; in de Amphibia verdienen ze eene kleine verklaaring; veel ’er van te zeg- gen is thans buiten myn beftek , het voorneemen is alleenlyk aan een ges deelte myner beloften , aan de Maat- {chappye gedaan (4), te voldoen. De Amphibia, dan , hebben fomtyds een fraay , doorfchynend , blootege gend Trommelvlies, gelyk de Leguaa= nen, GO Viethandel. VI. Deel, T. Stuk , pags zz. VII Deel, WR 8e OvER HET GEHOOR per nen , Land en vliegende Haagediffen ; zomtyds ondoorfchynend, gelyk de kik- vorfchen , en padden ; zomwylen met zwaare fchobben bedekt , gelyk de Zeefchildpadden. De Crocodil heeft een groot , fraay Trommelvlies , dog met een beweegelyk dekzel voorzien , de Scincus , en anderen eenen gehoor- weg ,„ welke geflooten kan worden: allen hebben flegts eenen ftygbeugel , den Trompet van Euflachius ‚ welke in den mond open is, en de drie krom- mie buizen. …/ ___ De viffchen hebben de Ooren , of liever hetgehooftuig, verfchillende naa hunnen aart 5 die genen immers , wel- ke lucht ademen ; hebben een trom- melvlies ; gelioorbeenderen , en het doolhof niet ongelyk aan de viervoe- tige , groote Landdieren ; alle deeze deelen heeft RONDELETIUS (c) naauwkeurig genoeg befchreeven, Wal- viffehen , Cagelotten , enz. behooren tot dit foort. Alle de overige , de kraakbeenige zoowel als de fcherp- gevinde viffchen , welke altoos onder water zwemmen „ hebben uitwendig geen. Ce) De Pifcibus , Lib, IE, Cap. II. pag. 49. GESCHUBDE VISSCHEN. 82 geen teken van gehoor , maar inwen: dig de drie kromme buizen en de ge- hoorzenuwen. , evenredig „ konftig ; en naa hunnen aart te zaamen geftelt. Om in order voort te gaan ; behoort men te bepaalen , wat geluid genoemt moet worden ? niemand evenwel, ver- trouwe ik; zal twyffelen }; of de oor- zaak daarvan is de drillende ; en gol-. vende beweeging van het Medium; of vloeiftof , waarin de dieren leeven : dat is van lucht voor ons, en allen ; hj welke ademen ; en van water voor de diep - zwemmende, of gefchubde Vis- fchen. _ Gehoor derhalven is in het alge meen dat zintuig welke die golvende beweeging van het Medium, waar in, de dieren leeven; ontfangt ; daardoor. aangedaan wordt, en de aandoening overbrengt aan het gevoelend weezen > of ziel, waarmede alle dieren, geenen uitgezonderd , begaafd zyn.. Hier uit volgt , hah WY 5 die gchoor- tuigen tot de lucht gefchikt hebben „ niet dan flaauw „ of in het geheel niet moeten konnen hooren in het water » en de viffchen „ op gelyke wyze ; niet in de lucht. ba EDE Fo Ook 34 Over HET GEHOOR per. Ook is het openbaar , al ging het lucht - geluid onverhinderd door het diepfte water heen „ dat de durne en bloodleggende Trommelvliezen de ge- weldige drukking van het water niet zouden konnen uitftaan : de Duikers immers , gelyk wy by WirrueBy (4d) en anderen vinden, ftoppen hunne ge- hoorgaten digt, opdat ze diepgaande niet barften zouden. De Crocodillen fchynen dit met hun oerdekzel te doen naa believen , het is niet ongerymd te denken , dat om die zelfde reden de water dieren, ge- Iyk de Zeefchildpad enz. met gefchub- de, en digt gedekte Trommelvliezen begaaft zyn, en, dat in de gefchubde viffchen het gehoortuig diep in het hoofd , en rondom in been, of kraak- been , beflooten legt. Zoude men uit dit beginzel , niet allerbeft de caraêïers van water en land dieren van dat foort , konnen opmaa- ken? en bepaalen welke diep , en wel- ke even onder water-zig geneerden ? De viffchen dan , om weder te kee- ren „ hebben een gehoor naa hunnen aart Cd) Hift. Pifcium , pag. 8. GESCHUBDE VISSCHEN. 85 aart , en moeten eigentlyk'gezest wor- den de drillingen en beweegingen van hun element te gevoelen , even als BEE rTUS (€) het hooren mr algemeen uitdrukt door Sentire Sono- fem. _ Niet ongevoegelyk gene men kon- nen vraagen, is het zeeker , dat ge- fchubde viffchen hooren konnen? Zie daar kortelyk , ’t gene hier omtrent van de voornaamfte Natuurkundigen meoordeeltis! , ARISTODELES (7) PriNius (g) en anderen hebben ge- ftelt , dat de gefchubde viffchen hoo- ren konden , omdat zy op het geluid fcheenen te aazen. RONDELETIUS (/), SEGER ({), BOYLE, en anderen heb- ben dergelyke proeven aangehaalt. Men heeft hier tegen ingebragt, dat deeze proeven van geene kragt waren, omdat de viffeben door het gezigt het aas , of den brenger van hetzelve kon- den gewaar werden : dus redeneert Rav (Ce) Lib. IV. {f) Lib. IV. Cap. 8. pag. 826. B—C. Cs) Lib. X, Cap. 70. pag. 580. 58I. Ch) Ibid. Lib. 11. Cap. 3. pag. 49. Cz) Mifcell. Curiof. ann: IV, Dec. I. pâg. 152 Obf. 144. u ES 86 Over HET GEHOOR per Ray (£). De Abt Norrer (/) gaat een-ftap verder , en toont met proefneemingen ne dat. Karpers in het geheel niet wegvlugten , als zy de be: weeging niet Zien van den genen, wel- ke het geluid maakt. Anderen hebben beweert, dat de ge- fchubde viffchen geen gehoor hadden , omdat zy from ‘zyn, dat is geen ge- luid geeven konnen. Ray Ca) op- pert dit, en NorLLET meent, dat ARrTeDius daar niet vreemd van ge- weeft zoude zyn. Welk eene vol- ftrekte zaamenhang hier tuffchen is , verklaare ik niet ‘te begrypen : het gehoor immers, zelf in ons, die fpree- ken konnen’, dient niet alleen om de zaamenleeving aangenaam „ en nuttig te maaken , maar ook om ons tc- gen dreigende gevaaren te waarfchou- wen. | De Heer Krein (u) fchynt te wil- len bewyzen , dat de viffchen zoowel rz rde he Hej ze Ck) Willugby pag. 7. & in Append. pag. 28. ml ) Mem de FAcad. Royal. des Sciences , 1743. Tom. pag. 281. 282. — 1m). ‘Willugby , pag. 6. Cn) Mantiff. ze, olog. defone & amaitu pifcium. 5 plas al GESCHUBDE VISSCHEN. 87 geluid geeven , als hooren konnen , om zeekeren Schryver tegentefpree- ken, van welken hy buiten tegenfpraak - zeer onbeleefd behandeld is. Hy ftrekt nogthans zyn bewys te verre uit , om dat niemand ontkent, dat de Cetacei hooren konnen, Het gene allermeeft fcheen aftedoen, was het gevoelen van den Beroemden Wirrrs , woordelyk aangehaalt by Wi…1rLucBy (0), dat de vif}chen gee- ne gehoorzenuwen re en daarom enn zaakolyk doof zyn moeten. NorLET (p) door het gezag van Wirrrs aan het twyffelen gebragt , fchoon anderfints overtuigt, dat de viffchen hooren konnen , vordert van de Ontleedkundigen „ dat zy in de viffchen de -werktuigen aantoonen , welke tot het gewaarworden van geluid gefchikt zyn. Dit Vraagftuk van NorreT moe- digde my inzonderheid aan , om het gehoor der viffchen met oplettenheid te onderzoeken , ‘t welk niet gefchic= den konde , zonder vooraf het her- | zen- Co) Ibid. pag. 6. Cp) Ibid. pag. 284. F 4 832 Over uer GEHOOR pen zengeftel , en de zenuwen naauwkeu- rig naategaan. De Schryvers doorziende , welke over dit onderwerp gehandeld hadden, bevond ik allen oppervlakkig en duis- ter: JUL. CassERrUS, Rajus,-en STENO hebben het ys gebrooken , dog zyn weinig gevordert. Du Ver- NEY (4) en SWAMMERDAM (7) hebben de kromme buizen zeer wel gekent, ‘dog niet befchreeven. Tan. KireiN meerder een lief hebber, dan kenner van Natuurlyke Hiftorie, heeft geen het minfte licht toegebragt : ook is GEOFFROY niet geflaagt , hunne poogingen evenwel verdienen geroemt te worden. Ray haalt de Anat. Comparata van eenen Dr. COoLLINs aan, welke over het herzengeftel der viflchen fchynt gefchreeven te hebben , dog deezen Schryver hebbe ik niet konnen magtig worden. | Wanneer ik het eerfte Vraagftuk , en het. voornaamfte-van NorLEr, over het aanweezen van-het gehoor- tuig (a) De Auditu Part. II. pag. 24. Cr) Bibl. Nat. pag. Lil. Cap. 3. út fine, GESCHUBDE VISSCHEN. 89 tuig in de gefchubde viffchen opge- loft hebbe, zal ik het tweede door dien grooten Natuurkenner opgegeeven na der ophelderen : naamelvk , of het Medium, ’t welk de viflchen bewoo- nen „ vatbaar is voor geluid? en aan- toonen de waarfchynlyke wyze , op welke de gefchubde viffchen het wa- ter -geluid gewaar worden. EERSTE AFDEELING. Over het. Herzengeftel, Zenuwen , en Gehoortuig der Gefchubde Viflchen. De Viffchen , welke ik tot onder- zoek deezer deelen gebruikt hebbe , zyn geweeft Schelviffchen , Cabellau- wen , Snoeken , en Rog. Het meefte nut heb ik gehad van de Cabellauw. Om geene duifterheid overtelaaten , zal ik ‘er de bepaaling van het foort by doen uit ARrRTEDIUS. Het was de fesde foort van Gadus of Morrhua „ Arted. Part. V. pag. 35. Sp. 6. van al- gemeene grootte. _ De Figuuren zyn naa deeze gemaakt, en gemeeten met de paffer , en der- halven van de juifte grootheid. F 5 De go OVER HET GEHOOR DER De Ronde viffchen hebben de her- zenen en gehoortuigen omtrent even- eens geftelt ; de platte viffchen , of liever de kraakbeenige platte viffchen , gelyk de Rog enz. hebben beide zeer byzonder van maakfel , en vereifchen eene afzonderlyke befchryving ; ik zal derhalven alleenlyk van de ronde ge- fchubde viffchen gewag maaken „ en die der kraakbeenige platviffchen tot eene andere geleegenheid befpaaren. S. 1. Op verfchillende wyzen de herzénpân geopend hebbende, bevond ik tot het onderzoek der herzenen beft te zyn , om op de manier van Jurrius CASSERUS PLACENTINUS (5) , het op- perfte gedeelte des hoofds met bytel en hamer weg te hakken : met deeze omzigtigheid, dat men niet te diep het been weg neeme „ anderfints kwetft men de beenbuizen , daar de kraak- beenige gehoorbuizen door heen loo- pen. Om het gehoortuig verder te ont- leeden , moet men het hoofd midden doorzaagen in de lengte; dan kan men rechts en {links dit werktuig naagaan. Noi 5 Pentaefth. Tab. XIT. GESCHUBDE VISSCHEN. oz Voorzigtig zynde , heeft men flegts één , anders twee koppen noodig. Daar behoort eene kleine kundigheid toe , welke ras verkreegen wordt „ als men ‘er twee of drie onderzogt heeft. _ Ik vleie my in Hatrheld der af beel= dingen alle anderen daarom overtrof- fen te hebben , omdat ik ze zelf ge- teekent , en alleenlyk dat geene ver- beeld hebbe , ’t welk tot ‘dit onder- houd noodig was : Schilders en Gra- veerders, alles willende afimaalen , ver- vallen gemeenlyk in zeer verwarde fchilderyen. _S. 2. De Herzenpan is van binnen bekleed met een beenvlies, of Dura mater , welke eene groote holte maakt, de groetheid der herzenen verre over- treffende: wanneer men dit vlies opent, ontmoet men in de Cabellauw , en _Schelvifch , een groenagtig , flymerig vogt, van eenen veerkragtigen aart even als het glasvogt uit hunne oogen , welke als fchynt te hangen in een dun netwerk. _ Dit vogt is zeer zout, zelf in den Snoek , dog drooger. Wanneer men dit vogt door eenen dun- 92 Over ner GEHOOR per dunnen pyp , (de ontleedkonftige ko- pere zyn daar zeer gefchikt toe) op« {lurpt , ontdekt men het herzengeftel, beftaande gelyk in de Eerfle Tafel, de Eerfte Figuur * , uit twee ronde , dog knobbelagtige voorfte deelen 4, waar uit de reukzenuwen hunnen oorfprong neemen. De kleine herzens hangen binnen in de ruimte als aan eenen band , waar- fchynelyk om niet te veel te drukken op de vierde holte, in de Tweede Fi- guur f, tuffchen aa, en f. Daar is geene proceffus falciformis nog trans- verfus , gelyk in menfchen, en zom- mige viervoetige dieren. Alle deeze deelen met elkander maa- ken het verlengde merg. Daar zyn, gelyk in onze herzenen, vier holligheden , twee groote, gelyk in Fig. 5. S ee. welke men ziet, als de kwabben der groote herzenen op- geligt worden : voornaamelyk, naadat de. kleine herzens met een gedeelte van het wulf der groote weggenoo- men zyn. Boven op het verlengde merg js ee- Ri Lab. 1. Pieds ot Fig. a 4 Fig. be GESCHUBDE VISSCHEN. 93 eene opening a, welke de derde hol- te Is. De vierde ziet men van zelf , dog; klaarer , wanneer de kleine herzenen een weinig opgeligt worden , gelyk in MeT. en. eg, f. De uitfteekzelen zyn van de onze zeer verfchillende, daar is geene g/an- dula-pincalis in de Kabellauw , ook niet in de Schelvifch ; dog in de eerfte zeekere verheevenheden als zates , en tefles cerebri. In den Snoek zyn deeze zeer aanmerklyk „ alhoewel ook de slandula pinealis ontbreekt. | De zydelykfche uitpuilingen van de kleine herzenen Hg. 1. 2. en 6. d. gaan nederwaarts ,‚ en vormen de valvula magna cerebri, Fig. 2. aa. welke de vierde holligheid bedekt. Dus verre van boven. _ Wanneer men de herzens voorzig- tig omkeert , en de Zenuwen , één , voor één , affnydt , ziet men de Zafis cerebri uitmuntend , gelyk in Fig. 3. * inzonderheid de witte uitpuilingen , eminentiae candicantes e. welke zeer groot zyn in de viflchen : vervolgens den KS treg- A Bieng. DA Over HeT GEHOOR DER er egter met de flymklier f,g. De ope: ning wordt men „Sewaar in 2; dog klaarer in Fig. 7. * wanneer men door de derde holte blaaft. oe t Eindelyk loopen ’er twee pyrami- dale lighaamen nederwaarts, Fig. 5. 7. welke naauw verknogt zyn met het ver- lengde merg. Dit is genoeg, dunkt my; van dit ge- ftel ; het is immers niet noodzaakelyk hetzelve beter te kennen: ik zal dan overgaan tot de zenuwen: De Zenuwen S zyn in getal ; en oorfprong zeer gelykvormig aan die van alle andere dieren. | Het Eerfle paar is dubbeld , enkoomt uit de voorfte ronde , gekronkelde ; herzenbolletjes , aan de onderkant ; de dikfte , moogelyk de eigentlyke reukzenuwen 5. 1. uit twee tepelwy- ze uitfteekzelen 4. de- dunnen c. + ; cen weinig zydelings hunnen oorfprong neemende , loopen eerft afzonderlyk ; naaderhand vereenigen ze zig met den eerften „ en gaan naar den neus ; vor- mende aan het einde een rond bolletje, Wir- * Fig. 7- Figs 3e S Fig. 7- GESCHUBDE VISSCHEN. 95 Winris (#) heeft dezelve redelyk wel befchreeven. is De reukzenuwen in den Rog zyn zeer zwaar, dik , en enkel; dat is , daar is flegts een paar. * Het Tweede paar is zeer plat, als een dun lint, koomende uit yder zyde van den bodem der groote herzenen, gelyk blykt in de Sesde Hiouur, c. 2. ook in Fig. 3.en 7. Zoo dat de rech- ter duidelyk naar het rechter , en de flinker naar het {linker oog gaat. Waar- omtrent Wirris (w ) gedwaalt heeft , beweerende , dat die van de rechter herzenen naar het flinker oog , en die van de flinker herzenen naar het rech ter oog loopen zoude. Zy zyn evenwel eenigzints met a kander vereenigt , gelyk ineen en in ig. 7. blykt. In de Schelvifch zyn dwarfche vezeldraaden, twee, of meerder , welke die zenuwen te zaa- men binden, eer ze zig raaken. In den Rog zyn ze zoodanig ver- eenigt , dat beide als eenen {tam fchy- nen Ct) Cerebri anat. Cap. V, in fine, pag. go. op. omn. DRRIEsN 3. 6, 7e Cu) Ibid. 96 OvER HET GEHOOR pen nen uit te maaken , uit welken zyde- lings, naar yder oog , een rechthoekig uitloopt, verbeeldende een Romein- {che groote T. Daar is over het ge- heel zulk een aanmerkelyk verfchil tuffchen de herzenen der ronde, en platte kraakbeenige viffchen , dat het eene byzondere Verhandeling ver- eifcht. * Het Derde paar komt uit de Pyra- midale lighaamen, Hg. 3. tuflchen de witte uitfteekzelen, en groote herzen- bollen 33 ook in Lig. 6. 3. t Het Vierde paar komt uit de ver- eeniging van -de groote en kleine her- zenen zydelings van de uitfteekzelen , welke seffes genoemd worden. Fig. 6. 4. Het Vyfde paar is zeer dik en zwaar, koomende zydelings uit het verlengde merg. Fig. 3.6. en 1. No. 5. Het Sesde paar is dun , koomende uit de zydelykfche kant der Pyramidale lighaamen. | Het is aanmerkelyk , dat het eerfte, derde „ vierde , en fesde paar zenu- wen , zig in het oog , en deszelfs {pieren op gelyke wyze verfpreidt, als SD u ie, 3. j Fig. 6. GESCHUBDE VISSCHEN. 6% in ons, en de viervoetige dieren. Ik hebbe dit met vermaak in Schelvifch= oogen naagegaan , ook voor myn by- zonder gebruik afgeteekent , dog niet noodig geoordeelt deeze verhandeling daar mede te doen uitdyen. Het Vyfde paar geeft ook takken aan het uitwendige oog, eenen aan den boven-, en eenen aan den onder- kaak. * Het Zevende paar is zeet zigtbaat3 fehoon WirLrtis dit geheel over het hoofd gezien heeft, en neemt zynen oorfprong, gelyk in de 3de Figuur tus= {chen ‘het vyfde en fesde paar in: my is ook toegefcheenen , dat ’er een hard gedeelte was, waar van in het vervolg gefprooken zal worden. j Het is buiten tegenfpraak een al- lerduidelykfte zenuw , gelyk blykt in Lig. 8. welke zig eerft in twee , en daar naa in verfcheidene takken ver: fpreidt over het beursje ; waar in het gehoorbeen, of beenderen leggen. Ik heb deezen zenuw om zyne fraaiheid in de volgende Tafel S Fig. 1, en 2; | Zeef KFig.3. +Fig.8. _$ Tab. il. Fig. 1, 2 VII Deel, Kk 98 OvER HET GEHOOR per zeer naauwkeurig afgefchildert. * Het deifte paar koomt zydelings uit het verlengde merg. Zufe/ 1. Fig. 1 eng. moogelyk ontfangt het een tak der rug- gemerg zenuwen , gelyk Wirrrs be- weerd heeft; het is my zoo toegefchee- nen „dog hebbe hier van geen byzon- der. werk gemaakt ‚ om dat het gehoor myn beftek was. … Dit paar zenuwen verdeelt zig in verfcheidene takken, welke naar de kieuwen loopen. sot ‘Het Negeide. paar oorfprongelyk uit het verlengde merg, loopt uit het hoofd door een byzonder gat „ gee- vende een tak x, a. aan het verhee- melte., de overige «, «. aande borft vin, ,„Deeze zenuw is buiten het hoofd, onder den onderkaak ,-omtingt van een donker rood, klieragtig lighaam DC. niet: ongelyk de Parotis. Deeze zenuwen heb ik niet noodig „ nog nuttig geoordeelt , verder te ver- volgen : buiten de vogelen zyn ’er mis= fchien geene dieren „ waar in ze ge=! makkelyker konnen naagefpoord wor den. de : De meefte, gefchubde viffchen heb= ben * Tab. L Pie. mew Tabee Fige 1. GESCHUBDE VISSCHEN. 99 ben twee neusgaten , een , welke al- toos open ftaat , een, welke dan met ‚een klep, dan met een buisje voorzien is, het welk bewoogen kan worden : hier mede fchynen ze het water in het neusgat te beweegen „ en te vernieu- wen om beter te ruiken , dat is ge- waar te worden die vlugge geur; ‘wel- ke zig door het water op gelyke wy- ge, als door de lucht Verp ELO In de ronde viffchen „beftaat het neusgat uit eenen hollen bodem, met Zwâtte aderen bezet ; welke naa den tart der villchen verfchilt. & _ De reukzenùuw verfpreidt zig in dien bodem , even als de gezicht- zenuw in het zoogenaamde netvlies. In den Rog is deeze bodem onein-= dig verfchillende. STENO (v) heeft dien zeer naauwkeurig befchreeven „ Rav van gelyken ‘en J. Tu. Krein’ Cw): de oppervlakte naamelyk wordt vergroot door naaft een leggende vlie- zen , welke aan een middeldraad vaft Zyn; We hebben reets aangemerkt, dat huù- (v) Diffe&. Canis Carchare-pagi4t. +. Cw) Hiftor. Natur. $. 5. pifcium Mau. 1 Tab. VI Fig. n, 2 Ge 100 OvER HET GEHOOR per hunne reukzenuwen by uitftek zwaar Zyn. | Het is klaarblykelyk genoeg, myns oordeels , dat de viffchen , welke niet ademen, genen anderen neus moeften hebben , en dat de beweeging van het water door het tweede neusgat, of lel , noodzaakelyk zy. De oorfprong , en loop der reukze- nuweù toonen duidelyk , dat deeze gaten tot den reuk , en niet tot het gehoor , gelyk wel eerder van fommi- ge ftaande gehouden is , behooren. Jurrius CasseRrius heeft den bo- dem der neusgaten in een Snoek zeer wel verbeeld , niettegenftaande hy (4) bewyzen wil, dat ze in genen deelen ruiken konnen. S. 5. Wy naaderen nu aan het ge- hoortuig zelve , en zullen eerít de ontleeding opgeeven , eer wy tot de wyze van hooren overgaan. Het hoofd midden door gekliefd zynde , gelyk wy reets gezegd hebben S. 1. ontdekt men eene holligheid, ge- yk in de Tweede Tafel *, Fio. 1. ver- , beeld Cx) Lib. III. Cap. XÌ, & Tab. XII. ” Tab. IL. Fig. 1. 2 GESCHUBDE VISSCHEN. ror beeld is aan de rechter zyde , befpan- nen met een taay „, doorfchynend , en ESE VES 0, Od Eva Hs. Dit vlies is ook vaft aan de Cang- Jes femicirculares ‚ of kromme gehoor- ZEN De Cd dek dend BEE vende eenen fterken band , welke fo. 2. zig verfpreidt naar het kraakbeenig beursje , waar in het gehoorbeen is. dg, is een tak van het vyfde paar zenuwen; Z, /, m. zoo als ik meene, van het zevende paar „te. weeten de harde tak , dringende in de agterfte halve cirkel , of kromme gehoorbuis. Eier las cen wit {tukje „als ver „ dg _aardagtiger 4 , welkers gebruik ik niet kenne. },m,u. Is een beenagtige brug, ec- ne opening overlaatende s. q, r. Het kraakbeenig beursje , en, n, 0, p. de zagte tak van het zevende paar. 9. Het gat van het negende paar. %. Fiet vyfde paar zenuwen afgefnee- den. bi: He, gat van de inwendige carotis. Zoo draa dit vlies weggenoomen, en het lilagtig vogt OEE. is, ontdekt ie, men 102 Over HET GEHOOR pen men het gehoortuig. klaarer , gelyk i in Fig. D, Dit vlies. moet begreepen worden den gehoorkas aftefcheiden van het hoofdshol, Want in den Rog is het gehoortuig geheel in eenen, kraakbee- nigen kas beflooten, en dus door kraak- been afgefcheiden van het hoofdshol, t welk in de natuur der zaak geen aan- merkelyk ‘verfchil maakt. S. 6. Het gehoortuig in de Kabcl- lauw beftaat voor eerf} uit eene beenag- tige holte , welke groot en ruim zyn- de , drie buizen heeft ‚ een voorfte B, C. een agterfte A, E. en een mid- denífte D,E. Deeze zyn wyd, en huisveften in de drie half ronde, of kromme kraakbeenige gchoorbuizen 5 waar van wy aader moeten handelen. Daar is behalven dat eene beenagtige brug , of juk #, m, u. laatende eene opening agterwaarts over , waarin het gehoorbeen met het beursje ruft. Dee- ze: opening is evenwel met een fteevig vlies beflooten , gelyk de reft van het » oorhol. Ln __S. 7. Daar is ten anderen een beurs van kraakbeen, als een fchuitje, boven open ‚ met opftaande randen voor Keel als „GESCHUBDE VISSCHEN. 103 als uitgefneeden , bekleed van binnen met, een Zwart gefpikkele vlies 5 dit beursje, of fchuitje , is agter gehegt aan den beenigen brug Fis. oC Deeze beurs worde opgehouden van boven door een band , waar. van wy reets gefprooken hebben S. 5. S. 8. Binnen in deeze beurs legt het fteenhard gehoorbeen, t 745. Il. Fig. A. ZOO zi het fchynt geheel los, waarfchynelyk evenwel „met dunne vliesjes gehegt, door welke het ge- voed wordt. In de Snoeken zyn twee beentjes vaft «aan een gehegt door vliezen, „daar is nog een derde , “welk op den mond der voorfte kromme buis legt. Zommigen hebben grooter getal. Jon. Tu. Krein is zeer geduldig géweeft om die te ‘zoeken, ;” en ‘af. te beel- den (y). Ín het algemeen zyn ze ge- takt als zaagjes , en fchynen onder Ze voed te worden. In den Rog zyn van gelyken twee Hshaamen, welke mee in een vlies be- | NRA, {log- Rabe Hie 2. + Tab. II. -Fie. A, Cy) Ibid. Tab. II, k G 4 joa Over HET GEHOOR per flooten , week van aart, dog zeer zwaar zyn : gedroogd zynde, is het grootft als een kreefts-oog , en zoo wit en wryfbaar als ftyfzel. Ray (z) heeft ze zeer wel befchreeven. S. 9. Het zevende paar zenuwen, in twee takken verfpreidt, fpant zig uit , naa dat het in duizende kleine takjes verdeeld is , over den beurs , S. 7. befchreeven; voornaamelyk over „die zyde , welke naaf de herzens ge- keert is, en van onderen. Door het vergrootglas gezien , geeven ze een al- lerverrukkendft fchouwfpel; ik heb de wyze op welke de takken zig uitfprei- den, verbeeld in de 8, Figuur van de Eerfle Tafel. S. ro, Ten derden zyn ‘er drie kraak- beenige halve cirkels , of kromme ge- hoorbuizen „ welke van binnen hol zynde, de lucht gemakkelyk door laa- ten, als men er door een fyne pyp in- blaaft. * De 3de Figuur van de 11. Tafel toont deeze buizen afzonderlyk , en in omtrek : men ziet duidelyk , dat de (2) Willugby , pag. zo. « Tab. IL Fig. 3 GESCHUBDE VISSCHEN. 105 de middenfte vereenisgt is met de voor- fte en agterfte , welke te zaamen koo- men in B, C. geevende oorfprong aan den band O , welke het beursje S. 7. ophoudt. | S. rr. Deeze buizen ontfangen zes nuwtakken van het vyfde en zevende paar , welke daar in dringen; te wee- ten : de voorfte krygt K. L. N. van het vyfde paar, ook de middenfte M. een andere tak gaat vervolgens naar de te zaamenkomft der twee buizen in R. Vergelyk deeze met dek Fi- guur. De asterfte buis kryst O, P. De middenfte was of natuurlyk , of by toeval, open , daar die vereenigt is met de agterfte. Ik verbeeldde my ondervonden te hebben , dat deeze buizen met flyme- rige vliezen bezet waren van buiten , en van binnen : en , offchoon ’er de lucht gemakkelyk ingeblaazen wierdt, waren ze nogthans inwendig vol. Deeze nu zyn de buizen , welke zeer oppervlakkig en duifter befchree- ven , door Jur. CAssERIUS (Ca) vin- | cula, Ca) Ibid. Tab. XII. Fig. 6. Gs 106 Over HET GEHOOR per cula, banden genoemd worden. Jon. Tu. KLEIN (4) heeft dezelve niet beter. gekent. Du VERNEY, en SWAMMERDAM , gelyk reets gezegt is, hebben ze grondig gekent, en ons alleen de fpyt overgelaaten van hun- ne gedagten over dezelven te moeten miffen. | Zie daar het werktuig van het ge- „hoor geheel afgehandeld , en voldaan aan de Eerfte Vraag van NorLrET! Laat ons nu onderzoeken , of de dril- ling van het water , het zy door een’ invallend lighaam gemaakt , of door den wind „ of door geluid , dat is tril- lende beweeging der lucht, veroor- zaakt , zig mede kan deelen aan den kop , of bekkeneel der viflchen , en of hier door het los hangende Beentje, of Beentjes in het beursje niet bewoo- gen zullen worden ? of deeze bewoo- gen zynde, de gehoor - zenuw niet op byzondere wyzen zal worden aange- daan en de drilling gevoelt , dat is ge- hoord worden door de gefchubde Hf fchen ? Ch) Tbid. pag. g. $. 27. en $. 28. Fig. 1. c.c.c. TWEE- \ \ GESCHUBDE VISSCHEN. 107 TWEEDE AFDEELING. Over de wyze van hooren in Ge- fchubde Viflchen. BS. 1. Het is eene beweezene zaak, dat de drillende beweeging der lucht geluid geeft, en dat deeze beweeging medegedeeld wordt aan vafte lighaa- men „ wanneer. ze veerkragtig zyn: wy zien dus, dat eene metaale ftaaf , fnaar , zelf een klok door drilling de lucht beweegt; en dat de lucht in dril- ling gebragt zynde, de ftaaven, {naa- ren , en klokken doet drillen , welke gelyktonig zyn. Geluid wordt ook fterker naa maa- ten het door meerder vafte lighaamen heen dringt: by voorbeeld , een zak- horologie hoort men in den zak niet tikken , omdat de ftof daartoe gebruikt ‚dof en zagt is ; dog, wanneer het ho- rologie op eene houte tafel gelegd wordt , zeer fterk , en nog fterker „ __als die tafel op eene bloote houte vloer dtaat ‘enz. S. 2. Wy ondervinden in ons, dat het eene zelfde zaak is , de golvende ; lucht 108 Over HeT GEHOOR Ben lucht in onzen gehoorweg , of de dril- ling daarvan door middel van een vaft , veerkragtig lighaam , langs onzen kaak in ons oor te ontfangen. Een hardhoo- rend man te Leeuwaarden gebruikt op het voorfchrift van NiEUWENTYT (c) een ftokje van drie voet lang , houdt het eene einde tufichen de tanden , en plaatft. het andere op den keel van den genen , waarmede hy fpreekt, of op eenen knoop van den rok daar- omtrent. Op deeze wyze hoort hy, fchoon men zagt fpreekt, zeer dui- delyk. Hy heeft my verhaalt by zom- migen het ftokje te moeten zetten op de borft, by anderen nog laager. Een yder kan in zig zelven de drilling ge- waar worden , wanneer hy fpreekende den vinger plaatft op het kuiltje van den hals, al heeft hy een das om. Deeze eigenfchappen als waar aan- genoomen zynde , zullen een groot licht geeven aan het gehoor der vis- {chen 5 eerft evenwel moeten wy het „geluid naagaan , wanneer het door het water dringt. ai (Cc) Wereldbefchouw. pag. 231. $. 7. IT. van het Gehoor. GESCHUBDE VISSCHEN. 169 S. 3. Alle Natuurkundigen , en ’s GRAVESANDE (d) inzonderheid, wiens gezag alleen genoeg is, hebben met proefneemingen getoont „ dat lucht- eluid niet gemakkelyk door het water en dringt : want een zakhorologie , of wekker , onder water gezet , laat zig flegts zeer flaauw hooren. Dat is, lucht- geluid doet in dit geval het water niet gemakkelyk drillen , en mis- fchien is ’er niet veel te befluiten uit deeze proefneeming. Het geluid im- mers moet eerft aan het glas (waar. in het uurwerk beflooten ís) de dril- ling mededeelen , dit glas aan het wa- ter „, het water aan het glaaze vat waar in het ontfangen wordt, en eindelyk dit glas aan de gemeene lucht, waar in de Proefneemer zig bevindt. De dof heid, of flaauwheid van dit geluid , kan derhalven alleen veroor- zaakt worden van de veelvuldige ver= traagingen „ op. deeze wyze veroor- zaakt. Een enkele glaaze ftelp over ‚een horologie gezet, ftuit het geluid geweldig „ ik laat {taan omringt van water , en wederom van glas, S. 4 Cd) Phyf, Elem., Math, Tom. Il, pag. 641. 5. 233 1e TIP OVER BET GEHOOR DER S: 4: De Wetpenae en uitmuntende NoLrEtT (e) heeft proefnemingen op eene andere wyze in het werk ge- ftelt ; hy dompelde zig met het hoofd geheel onder water, liet een zakpiftool affchieten , met een fchel klinken, flui- ‚ten „ en roepen 5 al dit verfchillend geluid hoorde hy , dog flaauw , den piftool - fchoot , naa maaten van de hevigheid des geluids , „ flaauwft van allen. Norrer dook vervolgens twee’ voeten. diep met het hoofd onder , en ‚hoorde duidelyk ’t gene gefprooken wierdt Cf). Het fcheen hem toe, „dat alleen de kragt, en niet de tóon van het geluid verfchilde. Hy konde ook geen merkelyk verfchit gewaar worden , of. hy met het hoofd vier duim , dan twee voet onder water was. Uit dit alles befluit hy, dat, indien de Viffchen doof zyn, zy het niet zyn , om dat het Medium „ dat is het vloeiftof , waar in zy leeven ‚ onbe- Kkwaam.is tot de doorlaating van het geluid. 5 ed ‘Zyne Ce) Memoires de P.Acad. des Sciences, 1743. kg IT. pag. 287. in 89, (f) Ibid. pag. 259. 5. 4. ra GESCHUBDE VISSCHEN. ii Zyne proefneemingen (2) gaan fteets verder: > een wekker vier duimen diep onder water van alle lucht gezui- verd , em onder water , daar de lucht nog in was, geplaatít hebbende, vondt hy geen verfchil in het geluid: de Abt „befloot dan , dat de lucht niet noodig was , om het geluid door het water te doen dringen ; maar, dat het water zel- ve daar toe bekwaam was ; te meerder, doordien hy, gelyk my dunkt van zelf klaar te zyn, ftelt, dat het water, ín zig zelven veerkragtig zynde, bekwaam is om geluid te ontfangen, en mede te. deelen. ‘Eindelyk dook NorreErT in een. Brouwers Ketel CA) geheel onder wa- ter met keifteenen in de handen , wél, ke hy onder water tegen elkander floeg : hier door wierdt een geluid met. Zoo hevig, een dreun gebooren , dat hy dien niet verdraagen konde. Om kort te zyn, op yzere ftaven. en fchel- len , onder water flaande , bevond hy duidelyk het:geluid, dog. Zoo onaan- genaam niet. Hy C&) Ibid. pag. 303. Ch) Ibid, pag. 309. 112 Over HET GEHOOR per Hy befluit dan ten laatften , dat ’ef geene onmoogelykheid is , dat de drillende beweegtmgen in het water indruk maaken op eenig deel van de Wiflchen „ gefchikt zot dat gevoel : en, dat dit deel anders gemaakt „ en elders geplaatft kan zjn, dan gemeenlyk gevonden wordt by. de in lucht leevende dieren. Zie daar , hoe verre de beroemde NorrerT door proeven gevordert is! KircrHeRrus is volgens het getuigen van SEGERUS (é), al van gedagten geweeft, dat de Viffchen meerder door de drilling van het water , dan door klank, of geluid fcheenen te hooten. Maar, de proefneemingen van Nor- LET , hoe gefchikt, en wel uitgedagt die ook fchynen, zyn die wel vol- koomen toepaffelyk op de Viffchen ? Opdat een menfch onder water hoore ; wordt immers vereifcht , dat de lucht eerft het water doe drillen , daar naa wederom de lucht, welke in den ge- hootweg is! De gefchubde Viffchen hebben geen gehoorweg , de drilling ‚van het water , door de lucht veroor- | zaakt CE) Mifcell; Curiof, Ann. IV. Dec. IL. Obf. 144: pag. 152. _ GESCHUBDE VISSCHEN: i13 zaakt , kan terftond aan hunne harde ‚ kop medegedeeld worden. Miffchien was daarom het geluid der keifteenen zoo ondraagelyk aan NorLETS ge- hoor , niet omdat het zynen gehoor- weg in ging, maar aan zynen kaak me- degedeeld wierdt ,‚ welkers drilling de chorda tympani, en den geheelen harden tak van zyn gehoor - zenuw te fterk deed dreunen. S. 5. Uit het zaamenftel van het gehoortuig der gefchubde Viffchen , fcheen my toe, dater proeven moes“ ten genoomen worden „ welke aan- toonden , dat de kop, of beenkas des gehoors in drilling gebragt zynde , de loffe gehoorbeenen S. 8. Seét. 1. bes woogen wierden. Hiertoe fcheen my bevrooze water , waar in loffe lighaa= men dreeven „ het allergevoegelykft te _ Zyn 5 ik nam dan proeven op het ys in den verleedenen winter , als het dun het overftroomde veld bedekte. _Doorfchynend zynde , zoo , dat ik alle planten en andere lighaamen daar door heen zag , maakte ik met mynen knokkel eene dreuning op het ys , ent ondervond , dat, zoo verre ik zien konde , het gras en andere los leggen= VIe Deel, H d8 114 OVER HET GEHOOR per de planten heen en weder bewoogen , naa maate van de fchokking , welke ik maakte : de beweeging dier plan- ten was veel fterker , dan uit de dreu- ning „, welke ik op het ys maakte , fcheen te konnen voortvloejen. ‚Ik befloot hier uit , dat lighaamen, in vogt los hangende door fchok be- woogen konden worden , en dat de kragt zyn moeft als de verkreegene fnelheid vermenigvuldigt met de maf/a, of klomp, van het los hangend lig- haam. Eindelyk, dat die kragt zyn zoude onmiddelyk als de zwaarte dier klompen. S. 6. Vervolgens naagaande , dat het werktuig van het gehoor der vis- {chen (reeds aangetoond in de Eerfte Afdeeling”) rondom beflooten zynde in eenen beenigen kas , opgevuld met lilagtige ftoffe „ bevattede een of meerder losleggende beentjes, befloot ik ; datde drillende beweeging eerft aan het water, daarnaa aan den kop, eindelyk aan deeze beentjes medege- deeld ; eene uitwerking zoude maaken op het kraakbeenig beursje (S. 7. Eer- fie Afd.) welke niet kan aangedaan wor- den., of de fraai uitgeftrekte gehoor- ze- GESCHUBDE VISSCHEN. i15 zenuw moet ’er noodwendig gevoelig aan zyn 5 ook de drie kromme bui- zen. Op deeze wyze nu koomt het my waarfchynelyk voor , dat de vis- {chen eene aandoening hebben konnen ; en moeten van de trillende beweeging in het water , welke aandoening wy niet anders dan Gehoor noemen kon- nen. Ik heb in de Kerfte Afd. S. 8. gezegt; dat de Rog in plaats van harde , zeer weeke gehootbeenderen hadde, dog een iegelyk zal ligt toeftaan , dat de hardheid of zagtheid geen verfchil kan maaken in de uitwerking , welke wy hier bedoelen. | Zie daar dan de twee Vraasftukken ‚van NorrerT geheel opgeloft ! | S. 7. Uit het geftelde volgt ; dat er beweezen moet worden , woor eerft: dat alle viflchen, welke gefchubd Zyn 3 den herzenpan bloot ‚ Een met geene zagte deelen bedekt hebben 3 en tej anderen „ dat ‘er geene uitwendige ge- __hoorwegen, zyn. | Omtrent het eerfte vereifchte houde ik my verzeekerd , dat aan geene viss _ fchen deeze cigenfchap ontbreekts ik heb ‘er zeer veele geopent , zondef Ha mj \ » 1i6 Over mer GEHOOR per my te konnen herinneren eenen ont- moet te hebben , welkers bekkeneel geheel overdekt was. Het vel moet uitgezonderd worden, ’t welk gemeen- lyk op die plaats hardagtig is. Men zal tegenwerpen „ dat de beroemde Le Car (£) den kop der viffchen niet Sonorum, dat is, ih onzen zin, niet vatbaar voor drilling ftelt , dog wan- neer men naagaat , hoe fterk, zelf on- ze zagte: lighaamen met deeze eigen- fchap begaaft zyn , zal ( vertrouwe ik ) niemand twyffelen , of het gebeen- te der viffchen , en inzonderheid de kop , is’ voor die aandoeningen zeer vatbaar. Het tweede vereifchte fchynt Krein alleen mêt eene enkele waarneeming te willen kragteloos maaken ; hy zegt im- mers met verzeekering (4) , dat de Steur eenen gehoor -— weg , uitwendig open, heeft; hy fchildert dien zelf af: echter houde ik’‘my verzeekert, dat hy ’er een flym-buis voor aangezien heeft ; de Steur immers, welk ik ont- leed ‘hebbe , hadt zulk eene opening niet. / À Ik Ck) Traité des Séns, pac. 63 … (4) Ibid. pag. 19.:$. 27. t meen a | Dr W re ie | we EN NSS NE 5 zi IN / De nj ij k _& E I GESCHUBDE VISSCHEN. 117 Ik zoude durven zeggen , dat de gefchubde viffchen geenen openen ge- hoorweg behoorden te hebben. Wy hebben gezien, en aangetoont, hoe voorzigtig de Alwyze Schepper den Crocodil , en den Zee- Schildpad het gehoor befchermd heeft tegen de druk- king van het water , waarom zoude dan het tedere oor deezer viffchen , welke zomwylen zeer lang, en zeer diep zwemmen „ aan gevaar van berften of kwetzing blood gefteld worden ? KLrEiN LANKUM,; den 2often Juny 1762. Ha ONT Â18 ONTLEEDING EENER DunBeELE ONTLEEDING j ENE NoE. Re she U BBE IjpeB LIESSCHENBREUK, Dirar R PAULUS DE WIND. D= 23. Mey 1762. opende ik op de Snykamer , ten dienfte der Vroedvrouwen , een Vrouw van ruim 40 jaaren , die twee dagen te vooren in het Gafthuis was gebragt , en daar , ‘sanderen daags , met het volle ver- ftand, geftorven ‚ aan een Breuk in de Rechter Liefch , die zy zeide in geen twee jaaren te zyn binnen ge- weeft. Ik zag dat zy aan wederzyden gebro- ken was53 want, behalven de rechter Breuk , die Zoo groot was als een ge- | mee- LIESSCHENBREUK: 119 meene Rietpeer, vertoonde zig ook in delinker Liefch een knobbel zoo groot als een Okkernoot. De Huid van de Lieffchen en On- derbuik opgelicht zynde, zag men ter- {tond , dat beide de breuken haren oorfprong namen beneden de fchuiníe Buikfpieren , onder de banden name- lyk , waar aan die {pieren zyn: vaftge- Bat: en die Ligamenta Falloppi los Poupartij genaamd worden, ter plaatfe daar de groote Bloedvaten naar en van de Dye komen; zynde de Zak , waar in elke breuk befloten was , geplaatít tuffchen de huid en die vaten , in het vet , dat aan den bovenkant der Dye en den boven en binnenkant der {hy- ders Spier gevonden word , tegen wel- ke Spier de rechter Breuk was aange- plakt. En waren dus beide die Breu- ken Memie Crurales, of Dyebreuken;, ten eenenmale onderfcheiden van ’t geen men een Bubonocele noemd „ of Breuk, die voortkomt uit die opening ‘der uitwendige fchuinfe Buikfpier , waar door in mannen de Zaadvaten, en in vrouwen de ronde Banden der Baar- moeder , naar buiten gaan. De rechter Breuk was peersgewys , H 4 van “220 ONTLEEDING EENER DUBBELE van onderen ’t breedft , naar boven en naar buiten voortgaande , eindigende in een fpits punt, die eenigzints be- dekt was , door dat gedeelte van de Faftia Lata , of het breede pcesagtige Uitfpanzel , dat aan den band van #a/- Joppius is vaftgehecht , doch in de ne- vensgaande Plaatverbeelding weggeno- men. Den Buik geopend zynde ,. zagen wy: 1. Dat het Net, het geen zig over de Darmen uitfpreid , en vaftgehecht is aan den onderkant der Maag, en aan den Karteldarm, (die van de rechter Heup naar boven gaande , onder de Lever , Maag en Milt , boven den Navel , een Boog maakt , waar mede hy , langs de linker Heup , neder- waards loopt ,) dat , zeg ik , het on- dereinde van dat Net, ter wederzyden, in elke Breuk was ingeflopen , en daar in vaft zat. | 2. Dat de Maag, die anderzints, ten grootften deele , door de Lever gedekt is, «hier ten kleinften deele daar van gedekt was; zynde-de Maag, door het wegzakken van’t Net, wel drie vin- geren breed nederwaards getrokken. 3. Dat LEIESSCHENBREUR: zor 3, Dat de Karteldarm , om die zel- ve reden, in plaats van een boog, bo- ven den Navel , een omgekeerde boog, ver beneden den Navel, in den onder- buik vertoonde. 4. Den rechter Breukzak , die dikker dan de huid , dog niet anders als een uiczetfel van het Peritoneum of Buik vlies was , geopend zynde , vonden wy denzelven meeft vervuld met het Net, dat als een klomp in een gepakt, met vefels, hier en daar, aan den zak was vaftgehecht, dog die zig met een _ vinger lichtlyk lieten affcheiden. 5. Vond ik in den Breukzak , aan deszelfs onderkant , beneden het Net, een {lip van den Heupdarm , ‘of Ju- teflinum Mleum , niet grooter dan twee leeden van een mans vinger , wanneer Zy te zamen gevouwen zyn; welke flip ten eenemaal paars, en met koud vuur bezet was 5 zoo dat, naar d’o- pening zoekende , waar door het Net en de Darm was uitgekomen , en de- zelve zoo naauw vindende, dat ik ‘er den vinger niet dan met groote moeite kon door brengen , ik , door die wry- _ ving, den Darm deed barften , die-ik vervolgens door zulk een naauwe ope: H 5 ning 122 ONTLEEDING EENER DuBBeteE ning kon te rug brengen; maar zulks was my voor het Net , om dat de . klomp te groot was , onmooglyk. In den zak was weinig of. geen bloedig water , ’t welk men anderzints in de meefte Breuken vind. 6. In den linker Breukzak zat alleen- Iyk een ftuk van ’t Net. 7. De Breuken en Buik nu geheel geopend zynde , zag ik , dat de dun- ne darm was geklemd geweeft op den afftand van omtrend een halve el van de plaats, daar dezelve zig in de dikke ontlaft. | 8. Dat , door deeze doodlyke be- klemming , de Drek en Winden geen doortocht hebbende kunnen vinden , de dunne Darmen , daar boven ge- plaatft , zoodanig waren uitgezet , dat dezelve zig als dikke vertoonden 3; en in tegendeel de dikke , by gebrek van lucht en drek , nu de gedaante van dunne hadden ; zynde de Kartel - en rechte- darm naauwlyks een duim dik. Nota : Ik meen , door bevinding, _ verzekert te zyn, dat, in Vrouwen , de Breuken, onder het Livamentum Sid ‚ gemeener zyn dan die, daar bo- EUR Re od otd a ijk ended | ï LIESSCHENBREUK, boven, door den ring der {chu Buikfpieren uitkomen; in tegen der Mannen , die zelden Breuken der het genoemde Ligament krygen Verklaring der nevenfk a De Lever. b De Maag. W LIESSCHENBREUK. 123 „boven, door den ring der fchuinffe Buikfpieren uitkomen; in tegendeel der Mannen , die zelden Breuken on- der het genoemde Ligament krygen. Verklaring der nevenflaande Afbeelding. a De Lever. b De Maag. ce Het Net. d De Boog van de Colon , hier omgekeerd, e Een gedeelte der dunne Darmen. f De Operingen voor de ronde Banden der Baar. moeder. g De Rechter Breuk , nog in den Breukzak be- flooten, h De Linker Breuk , nog in zyn zak beflooten, i De Snyers Spier. k De Dye- -Ader en Slagader, 1 De Vena Sapbena. m Het Schaambeen. WAAR- 124 _WAARNEEMING OVER EEN WAARNEEMING ib OVER rot | MERENS HDL KE NAVELBREUK, DOOR PAULUS DE WIND. De 24. January 1755. wierd ik ge- haald by een zwaarlyvige School- matres , van 57 jaaren , die my , te bed leggende, een Navelbreuk , groo- ter dan een mans hoofd , toonde; en my zeide , dat zy , voor omtrent 20 jaaren , onder ’t waarnemen van haar huishouden, een gezwelletje, aan den Navel „ was gewaar geworden , met eenige pyn, dog dat den volgenden nacht was verdweenen ; echter, van tyd tot tyd wederom gekomen ‚ maar vee- GesriktE NAVELBREUK. rog veele jaaren niet grooter dan cen Abri- | coos was geweeft , dat het zelve , federt vier jaaren , eensklaps , gewel- dig. was vergroot; dat zy het, ach- teroverleggende , altoos had kunnen binnen brengen , uitgenomen , dat, voor eenige weeken, 'eraltoos iets van buiten bleef ; maar dat nu vyf dagen geleden , het gezwel geheel was bui- ten gebleven ; na welken tyd zy geen afgang had gehad , en ondraaglyke pyn leed in dien zak, Ik vond den Zak zeer ontftoken , ja paarfch ; en liet , met behulp van een Heelmeefter , 'er eene ftoving van Kruiden opleggen, een Chyfleer zetten , gaf voorts inwendige middelen , dos alles was zonder vrucht. Des anderen daags vond ik nog geen Hik , nog klamme handen. | Maar den derden dag zagen wy het koude vuur aan den Zak , *t geen zoe fchielyk voortliep , dat, ‘na verloop van nog drie dagen , reeds twee gaten in den zak waren „ het een grooter dan de palm van een mans hand , het ander byna even groot, door welke beide openingen de dunne drek , met ondraaglyke ftank, uitliep. On- 126 _WAARNEEMING OVER EEN Ondertuffchen had ik nog vier Clysz jeeren laten zetten, die alle by haar ge= bleeven waren. Op die gaten werden Wieken, met Ung. Digefliv. €& ZEgyptiac. onder een gemengd , beftreken , en over die een ftoving van Rooden Wyn gelegd. Het doode fcheide zig; de koort- fen verminderden; zy begon te rus= ten , en er kwam weinig drek meer door de Wonden „maar goede Et= ter 5 niets fmaakte en bekwam haar beter , dan kaarnemelk met wat gort gekookt. Zy loosde dikwils zwaare Winden , zoo van onderen, als door de gaten in den Navel. Den 3. February gaf ik twee Serupuls Rhabarb. in een drankje ‚ waar van ’er wederom drek door den Navel kwam, maar ook tevens , voor de eerfte reis na dit ongeval , een ftukje harde ftof van onderen. “Na dien tyd liet ik , over dag , alle drie uuren , een ftuk van den Balzem Lucatelli „ met Suiker gemengd , in- nemen. De Buik werd zagt, het Gezwel f daag: GestTiKTE NAVELBREUK. roer daaglyks kleiner 5 zoo ook de openin- gen , waar op nu alleenlyk Wieken , met voorgemelde Zalf befineerd se een dekpleifter lagen. Den 9. February raakte zy „ voor d'eerftemaal , federt den 20. der vori- ge maand , uit de natuur , een groote menigte harde ftoffen „ van onderen kwyt, en een weinig dunne door bei- de de gaten in den Navelzak. Zy zat nu al wat op , en had geen koorts meer. Den 12. February had zy wederom natuurlyken afgang ; at wat vleefch , en ‘er kwam geen drek meer door den Namel, ss). Den 30. Maart deed zy haar kerk- gang. Het gat aan de Rechter zyde was nu geheel geflooten ; en aan de Lin- ker zyde op de grootte van een ftui- ver na, en in % zelve eene opening, niet grooter dan de kop van eeh ba- kerfpeld , waar door zy van tyd tot tyd Winden , met geluid , loosde 5 en die opening is tot heden toe ge- bleeven , loozende zy daar door daag- lyks Winden tot haar groot gemak , om 128 WAARNEEMIMG; ENZ. om dat zy door dit middel vari kramp. trekkende pynen in de Darmen bevryd blyft: en zy is anderzints gezond ; daaglyks over de ftraat gaande. Nota : Zwaare Navelbreuken , vind ik meeft in zwaarlyvige Vrouwen, die kinderen gehad hebben. WAAR- Biadz. 189 WAARNEEMING OVER EEN NETBREUK: GESNEEDE N DoOoOR PAULUS DE WIND. _EENDERT HUIBRECHTSZ, ce $ getrouwd man van 35 jaaren, die de koft won met paarden, tot het trek. ken van fchepen, te verhuuren, had, 18 jaaren lang , van tyd tot tyd , een breuk in de rechter Liefch , zom: __tyds tot in den Balzak nedervallende;, ondervonden , dog die hy altoos had kunnen inbrengen 5 tot dat in ’t laatft van't jaar 1760, het Net en den Darm buiten zynde , alleenlyk de Darm kon … ingebragt worden ; zoo dat het brad VII Deel, Ï ken 130 … WAARNEEMING OVER EEN ken en de pyn wel ophielden , maar ’er eene dikte in den Balzak overbleef, die grooter dan twee vuiften was, en _ waar aan geen Breukband kon helpen; maar by hield zig te vrede met het ongemak in eene daar toe gemaakte lin- nen Beurs te draagen. In *t midden van Mey 1761, fchoot de Darm ook Red uit, en ging niet in als na’t verloop van vyf dagen ; waar na de Balzak byna zoo groot als een mans hoofd bleef , zynde de om- trek 152, en de lengte 11 duimen ; ook was de huid van de fchacht daar - in getrokken , zoodanig dat ’er in geheel niets , dan deszelfs opening, van te zien was, en de-Lyder dus buiten {taat , om met zyne Vrouwe vleeffchelyke gemeenfchap te konnen hebben , of te paard te ryden. Behalven het Net, kon ik een groot deel vocht in den Zak gewaar worden; maar hy had gcen pyn a het ongemak , was- daaglyks op de been, en voor’ overige gezond ; waarom ik hem tot de Opératie van ’t Breukfnyden over- reedde ; die ik den a. juny 1761, kort na den middag , in ’ werk ftel- de, alleenlyk geholpen van myn Neef, Zyn- Gesneene NETBREURK. #ât zyhde Chirurgyn , en nog. een Manss perfoon. | Ik liet hem , ontkleed , op een ruft- bank , midden in ’t vertrek , leggen 3 {need de huid van den Balzak open, van de Liefichen af , tot byna aan des- zelfs ondereinde ; fcheidende dien tef= fens van den eigentlyken Breukzak ; daar in beflooten , die een uitzetfel van het Buikvlies of Peritoneum was; en reeds overal door middel van vlie- fige draaden aan de huid vaftgehecht. Vervolgens maakte ik methet Biffouri; of tweefnydend mes , een opening aan den onderkant van den Breukzak ; waar uit terftond zoo veel bloedig Water liep , dat ik ’er eene fpoeikom , die ik ‘er onder hield ;, van vol kreeg 3 ik ftak hier op een vinger in die ope- ning, en need, op deszelfs geleide , den Breukzak , naar boven toe open tot in de Lieffchen. Het Net nu bloot _zynde, vond ik het hier en daar aan den Zak vaft gegroeid , welke hechtingen ik gedeeltlyk met het mes , gedeeltlyk met den vinger, los maakte, worden- de de Lyder naauwlyks pyn gewaar ; als wanneer ik de huid doorfheed ; de bloedftorting was , tot nog toe, ook lee ges == 132 WAARNEEMING OVER EEN gering. Het Net nu , van onderen en op de zyden los zynde, en wel zoo groot als twee vuiften , dog , als een bol, in eene klomp te zamen gegroeid, lichte ik op , en voelde met den vin- ger, dat.het binnen , tegen den ring “der Buikfpier, alwaar het de dikte van “een kinder arm had , ook overal aan- gegroeid was. Ik nam nu een gewoo- ne Paknaald , waar in twee met wafch beftreekene Schoenmakers draaden wa- ren , ftak die naald midden door den hals van’t gezwel, bond de eene draad voorovergehaald toe, de andere haalde Ik achterover toe, maar durfde dezelve niet al te ftyf toetrekken , om dat ik vreesde het geheele gezwel , dat maar vet was „ als dan te zullen doorfny- den , en dus een zwaare bloedftorting te veroorzaaken; om welke te vermy- den, ik den klomp, fchoon met twee draaden, wegens de dikte van deszelfs hals, toegebonden , met het mes nu niet wegnam , maar wederom in de Breuk en Balzak plaatfte, fnydende alleeniyk eenige kanten van den Breuk- zak weg , vulde de wond met pluk- fel, leide ’er een drukdoek op, en be- Zorg- GesNEEDe NETBREUK: 2133 zorgde dezelve met een breeden band, die als een dt om het Iyf en tus- fchen de beenen doorging „ latende echter de opening van de Schacht, die nu reeds meer voor den dag kwam, bloot, om de pis te kunnen antlaften, zonder den band los te maken 5 -op den buik werd eene ftooving van war- men witten Wyn met doeken gelegd. Nota : De Streng der Zaadvaten, die naar den Bal liep , lag geheel agter den Breukzak , zoo ook de Bal sel: die ik wel voelen, maar niet zien kon; Hier op wierd de Lyder toegedekt, en ter ruft gelegd , dien ik ’s avonds zonder eenige toevallen vond. Des anderen daags , den;s-; Junyù ontblootte ik de wond , lichtte den klomp op , en fneed denzelven , zoo na doenlyk , aan de draaden af, ech- ter zoo , dat dezelve niet konden af- glippen ; de draaden , niet ftevig. ge- noeg toegehaald zynde, kwam ’er meer bloed dan ik gewagt had; verfcheidene Slagaders fprongen te gelyk , dog de- 13 zel- 134 _ WAARNEEMING OVEREEN zelve eenigen tyd met droog plukfel gedrukt zynde, hield het bloeden op, en wy verbonden hem als te voren. _Den 4. Juny was hy wel, en had ?s nachts driemaal gewaterd, geflaapen en gezweet: de band los gemaakt zyn- de, lieten wy het plukfel leggen , zet- tende hem op het fteekbekken , en had goeden afgang. _ De Klomp, na dat hy eenigen tyd in water, om ‘er het bloed uit te trekken , had geweekt, in cene fchaal _ gelegd zynde, woeg, op een half lood na, een pond, en vertoonde zig, daar dezelve doorgefneden was, als zuiver wit Vet. __ Den 5.6. en 7. Juny was ‘er ‘snachts. wat koorts , maar by dag geene. De wond was nu aan * etteren , en wy leiden er wieken op , met het volgen- de befimeerd : R. Ung. Bafsl. Uns. 6. Prac. Rubr. Alum. Uft. a dri ML. dos vernieuwden dezelve alle 24 uu- ren maar eens , de drukdoek en band echter tweemaalen , om den toeloop der vochten, Den B 5 Ee C Gesnerpe NETBREUK, - 135 Den 15. Juny was ‘er geene koorts meer , en ‘er kwam een der draaden los uit de wond. Den 16de knipten wy den anderen draad , om dat hy niet volgen wilde , los. De Wond verkleinde van dag tot dag , zoo dat dezelve in ’t begin van July alleen met droog plukfel verbon- den wierd. In ’t midden van July ging ind over huis, en de wond was genoegzaam gc neezen. Den 21. fuly had hy voor d’ eerfte- maal , federt Paaffchen , gemeenfchap met zyne vrouw , waar toe hy my zei- de reeds eenige dagen groote drift te hebben gehad. Hy sing nu zonder eenigen band, daaglyks over de ftraat. Dos: na eenige weeken , wanneer “hy lang agter een gong, of te Paard reed , wederom persfing op de plaats der breuk voelende , bezorgden wy hem een: band „’ alleen van zeem met een prop , zonder beugel gemaakt ; waar door hy thans in ftaat is, om zyn be- 454 als voorheen te verrichten. — la IJ as A-’ 156 AANMERKINGEN OVER DE NRD VET RE AANMERKINGEN O VEER DE OORZAAK EN WERKINGE , pwn | WATERBEROERINGE Van den Ifen November 1755. DOOR Mr. 9. F DRYIHOUT. e zonderlinge beweginge , welke Saturdag morgen den 1ften Novem- ber 1755, bynaa geheel Europa door, in de Wateren befpeurt is, heeft ver- {cheide Lief hebbers der Natuur - kun- de uitgelokt om hunne gedachten des- wegens aan de geleerde Waereld me- de te delen. Onder dezelve-heb ik my mede bevonden , door twaalf da- f } gen WATERBEROERINGE. 137 gen daar naa in ’t ligt te geven een Verhandelingetje (a) , tot Titel voe- rende : „, Natuurkundige Aanmerkin- gen en Onderftellinge , waar door uitgelegt kan worden de wyze op welke de zeldfame Waterberoerin- Bediener :/Z00 ‘in Gelderland: ; „> Holland en Utrecht, als elders , op > Saturdag den 1. November 1755 , », des morgens omtrent elf uuren , ge- … beurdis, heeft konnen gefchieden.”” En welke Onderftellinge hier in beftaat: ‚> Dat, het zy door Onderaardfch Vuur „‚ of Winden, het zy door eenige an- ‚… dere oorzaken , waar uit de Aardbe- > Vingen gewoon zyn te fpruiten, dat ‚, gedeelte des Aardbodems , waar in „ deze Waterberoeringe voorgevallen s» is, gezamentlyk met de Beddens der „‚ Rivieren, Vaarten , en Graften, een „> korte , zagte , en matige undulerende „> Of golvende beweginge heeft onder- ansaan: A Maar gelyk deze zoo, vaardig uit de penne als in de gedagten gevallene ftel- ling, door my nog maar als een eerfte Denk- 22 39 Ca) Gedrukt in ’sGravenhage by Ottho van Tho, 1755: I5 nd 158 AANMERKINGEN over pe Denkbeeld en ruwe Schets wierd opge- geven , om het oordeel van de Lief. hebbers der Natuurkunde daaromtrent te vernemen ,„ onder inwagtinge of de Ondervindinge , de befte Leermeefte- reffe van zaken , die, by vervolg van tyd, beveftigen of omver ftooten zou- de ; en voorts met oogmerk , om, in het eerfte geval , het ftuk vervolgens wat breder uittehalen , en de feilen , die zig , nopens eenige mindere om- ftandigheden van myne bovengemelde ftellinge mogten ontdekken, te verbe- teren : dog om in ’% laatfte geval het werk daar by te laten, zoo verkoos ik mynen naam voor dat Verhandelingetje niet te ftellen. Ondertuflchen heb ik het genoegen gehad , dat deze myne Onderftellinge niet alleen zeer waarfchynlyk is voor- gekomen aan lieden van kundigheid en oordeel , (waar van, onder anderen, tot bewys kan ftrekken , dat het zelve Verhandelingetje binnen agt dagen an- dermaal gedrukt, voorts in ’t Hoog- duitfch overgezet, en met een aanpry- zings Voorredentje uitgegeven is in de Phyficalifche Betrachtungen von den Erd- heben , gedrukt te Francford und Leip-- fich S A - « WATERBEROERINGE. 139 fich by Heinrich Ludwig Brimer 1756, _ Zweiter Abfohnit ;) maar dat ook de kort daar naa ingekomen Berigten van eene zeer zware Aardbevinge , welke omtrent het zelve tydftip in Portugal en Spanje voorgevallen is, en te Lis- bon op de alleryffelykfte wyze gewoed heeft , gevoegt met nog eenige nader bekend geworden omftandigheden de- zer Waterberoeringe , en verdere by vervolg van tyd gedane Waarnemin- gen van die natuur, deze myne On- derftellinge genoegfaam’ tot de kragt van een natuurkundig betoog (zoo ik meen) gebragt hebben. En het ís dan ook, ín vertrouwen van op het fpoor der waarheid te'zyn , dat ik myne bo- vengemelde Onderftellinge nu wat bre- der verklaren , en , voor zo verre de duifterheid der ftoffe toelaat, in vol- len dagligt ftellen zal (5). k Ik (b) De Schryver der Nederlandfche Jaarboeken, No- vember 1755. bladz. FOOT. en eenige volgende , verfcheide gevoelens nopens de Oorzake dezes Verfchynfels in ’t brede opgehaald hebbende , dog teïens ook dezel- ve , als lofie gisfingen , en welke door de uitkomft hiet beantwoord wierden , afkeurende , zegt, no- pens deze Onderftellinge , bladz. 1o15. „ Wy waren » van voornemen nog te melden , wat men overde » wyze der beweeginge van het Aardryk in een ge-_ » drukt gefchrift beredeneert heeft ; maar , Be \ ” GE 140 AANMERKINGEN OvER DE Ik heb daar mede tot hiertoe ge- wagt , eensdeels om my zelve , door nader onderzoek en overweginge, des te meer van de waarheid myner On- derftellinge te verzekeren ; andersdeels om te zien , of miffchien nog iemand iets beters te voorfchyn mogt brengen; dog zulks (mynes oordeels) in om- trent zeven jaren tyds , die ‘er nu fe- dert dit Verfchynfel verlopen zyn, niet gevolgt zynde, heeft de zaak my ryp genoeg gefcheenen , om, door middel dezer nadere Verhandeling , aan de Nakomelingfchap overgelevert te worden. | | Daar zyn er, die gemeent hebben , dat het woord WATERBEROERINGE een benaminge zonder zin zoude zyn, zoo lang diergelyk Verfchynfel door geen vroeger voorbeeld gefterkt , of de-Oorzaak , die dit byzonder gewrogt zoude moeten uitleeveren „ bepaald word (c). Dit ben ik volkomen eens, Walle „ de golvende beweginge , die hier in onde.ftelt word , » niet onwaerfchynlyk voorkomt, achten wy het veiliger niets te zeggen , tot dat nadere ontdek- „ kingen klaarer licht en meer zekerheid geven.” Ce) Nederlandfche Faarboeken , November 1755, bladz. 1007. WATERBEROERINGE. za wanneer men door Waterberoeringe zoude willen verftaan eene verborgene eigenfchap , welke in het Water zelfs gehuisveft , en deze Beroeringe ver- oorzaakt zoude hebben ( hoedanig een denkbeeld de geenen , die deze aanmerkinge maken , aan dat woord fchynen te hegten) dog wanneer men daar door alleen verftaat het uitwerk- fel , of de zigtbare Beroeringe , welke in het Water befpeurt is , (gelyk het de’ Uitvinder en Invoerders van dat woord , ’t welke nu reeds zyn Burger- recht verkregen heeft, eenvoudig op- “vatten ) dan drukt het de zaak , wel- ke daar mede betekent word , byzon- der wel uit: dewyl die beroeringe zig niet alleen oogfchynlyk , maar zelfs op fommige plaatfen met zeer veel ge- weld , in de Wateren heeft vertoond 3 terwyl nauwlyks één van duizend men- {chen , eenige , en dat nog maar zeer geringe beweginge , aan den Grond of *t Land befpeurt heeft; zulks men ee- ne alstoen hier te Land voorgevallene Aarbevinge of beweginge des Aard- ryks , met regt in twyffel getrokken zoude hebben, (gelyk die ook by veelen in den beginne tegengefproken wierd „) 143 AANMERKINGEN over ve wierd ,) zoo men niet door de teffens waargenome flingeringen der Kerk-kro- nen , de Beweginge van vogten in be- floten bakken , en diergelyke andere on- wraakbare bewyzen , daar van was 0- vertuigt geworden. Word nu een Be- weginge , welke de Aarde voornamelyk aandoed , een AARDBEVINGE ge- naamd, waarom mag dan ook een Be- weginge , die zig genoegzaam alleen in * Water doed befpeuren , den naam van WATENRBEROERINGE niet dra- gen? Ik zeg wvoornamelyk ; om dat het my uit de betragtinge dezer ftoffe klaar voorkomt, dat’er nooit eene Aardbe- vinge zonder meer of mindere Water- beroeringe, nog eene Waterberoeringe zonder Aardbevinge voorvallen kan : dog waar van in *t vervolg nader ge- fproken zal worden. - ’t Voornemen is hier niet alle de by= zondere Uitwerkingen dezer Waterbe- roeringe te befchryven : dewyl ons dit te ver van ons Beftek zoude afleiden „ ’t welke. niet Hiftorifch maar Natuur- kundig is. De in verfcheide Talen uitgekomen Nieuwspapieren , mitsga- ders wekelykfche, maandelykfche, en andere Berichten van dien tyd , zyn daar WATERBEROERINGE. 143 daar vol van (4), zulks, die des be- gerig is , daar in veele zonderlinge en merkwaardige omftandigheden aangete- kent kan vinden. Wy zullen ons dan hier bepalen in eene algemeene befchry- vinge van t Verfchynfel op zig zelve, en , ter zyner plaatfe , alleen zooda- nige byzondere uitwerkingen en om- ftandigheden aanroeren , als wy, tot uit- legginge van ’t zelve, en tot betoog van ons gevoelen in dezen, nodig zul- Jen oordelen. Het was dan Saturdag den zfer No- vember 1755 , dat , genoegzaam ge- heel Europa door , en byzonder ook in Holland , ’s morgens omtrent Elf Uuren , een vierde deel uurs voor of naa onbegrepen , (dewyl het verfchil der Klokken , als mede de meer of mindere oplettenheid der Waarnemers het nette tydftip des Verfchynfels ten eenemale onzeker maakt; ) met zeer ftil en mooy Weder , de Wind | al- Cd) Zie onder anderen de Nederlandfche Jaarboe- ken , November 1755, blade. 993. en verfcheide volgende :. Den Nederlandfchen Poftryder van dezelve Maand „ bladz. 563. en verfcheide volgende : als mede alle de Couranten Van dien tyd. hd 144 AANMERKINGEN over pe alhier Noordooft , de Barometer ruimt dertig Engelfche Duimen , ende Ther- mometer van FAHRENHEID omtrend zes en veertig Graden hoog zynde; in de Wateren der Rivieren, Meeren , Vaar- „ten , Graften , Vyvers , en Sloten , ganfch fchielyk en onverwagt een fter- ke fchommelende Beweginge befpeurt wierd , zonder dat men aan de aarde of op het land, genoegzaam icts ge- waar wierd : zulks een ieder, die zig; zoo wel als ik , in ’t midden dezes Verfchynfels bevond , dog te dier tvd geen Water gezien had, niet weinig verbaäaft ítond , en ’t bynaa voor eeù fabel hield , wanneer. hem verhaald wierd , ’t geen ’er gebeurt was. En geen wonder ! dewyl niemand zig van deze door hem nooit gehoorde zaak eenig denkbeeld konde maken. _On- dertuffchen meen ik, op dat pas ftaan- de te fchryven , my wel te konnen her- inneren een ligte duizeling in ’t hoofd te hebben gevoelt. Om zig een net denkbeeld dezer Waterberoeringe te vormen , zoo als ik my dat, uit alle de hier omtrent volkomen overeenftemmende Berig- ten „ heb opgemaakt , behoeft me al- een _WATERBEROERINGE. 145 leen een groote bak met water te nes men „ en dezelve, fchielyk aan de ee= ne zyde een weinig opheffende , aan- ftonds wederom in zyn regtítand te la- ten dalen, wanneer men bevinden zal , dat het daar in zynde water, met een fnelle vaart , van de opgeheven zyde zal afwyken , en naa de overzyde toe- fchieten , van waar het te rug keeren- de , voorts heen en weder zal blyven fchommelen , tot dat het in zyne vori= ge ruft herftelt zy. Deze vergelykin- ge , die met de natuur van ’t Ver- fchynfel, zoo als wy’t begrypen; vol- komen overeenftemt , wel overwogen wordende , zal-in ‘t vervolg van een byzonder gebruik zyn, ET EEE Deze Waterberoeringe heeft zig niet Overal even aanmerkelyk vertoont; op fommige plaatfen onzer Nederlanden is het water wel twee ; drie , jaa vier voeten regtftandig opgerezen , dog op andere maar tot zes, agt , of tien duis men : overal echter is het klaar ge- bleken, dat deze beweginge des waters niet oppervlakkig is geweeft , of van die natuur als de golvinge, welke door den Wind veroorzaakt word , maaf ; even als in het hier boven gemelde Vil Deel, K Voot= 146: AANMERKINGEN over pe Voorbeeld ; tot- den Grond of Bodem! toe gewerkt heeft. Getuigen hier van zyn de op verfeheide plaatfen opgeko- mên’ waterbellenen blazen „ gelyk mes de “mödder- en flyk ; als anders: 5 im zoo’ verre. dat zelve’ fchuiten en‘an- dere zware lichamen; welke langen tyd te vóren gezonken-waren „ en onder het water bedekt tse hadden , bo- ven gekomen zyn. Wat de nette Cehpâs- {trekte dezer! Beéweginge betreft, dezelve is niet vol-= komen zeker. Volgens {ommige , en” ook “wel de meefte Berichten ; zoude die-herwaards- aangekomen zyn uit den” Ziiidweften , als zynde onder anderen uit de Beverwyk gemeld’, dát aldaar? gezien is een fchuit het allereerft -aan de Zuidweftzyde met het water op-” gêrezen te zyn. Andere Berichten brengen mede, datde Bewegingeuit dln Züidootten aangekomen zoude wezen, en ‘dat zulks nietvalleen door verfchei.. | de “Schippers zoude zyn opgemaakt: uithet flingeren der Kaars- kronen en’ Lampen ; in fommige: Roomfche Ker- ken’ van het Noorder- quartier , (als zvnde die dag het zoogenaamde’ Allér=> heiligen Feeft ,) maar dat ook geloof» waare WATERBEROERINGE. 147’ waardige lieden te Haarlem gezien en „waargenomen zouden hebben ; dat het Water van het Zuider- Buitenfpaarne ; zig het allereerft begon te bewegen aan den Zuidooft- Oever van het zelve , en ais over quam vallen naa den Noord- wett kant ; in Zoo verre , dat de ge melde Zuidooft - Oever, ter breedte van ruim twee voeten , het‘eerft van water- ontbloot is gezien : hoewel ook andere Berichten uit dezelve Stad mel- den „ dat de flingering der Kaars -kro- nen van de Grote Kerk aldaar , waar- genomen is. Zuidweft en Noordooft te gaan. „Dog daar latende de juifte be- palinge, der Compas-ftreek „ en of die overal. net eveneens geweeft zy , (t. welk niet waarfchynlyk „en , volgens ons begrip.van de zaak „ ook niet vol- trekt noodzakelyk is (e);) uit alle de Berichten en omftandigheden is’ s: zeker, en, tot beveftiging van ons ges 4 ’ VvoG- (Ce) Om dat de ongelykaartigheid en verfcheide ftrekkinge der onderaardfche ftoffen en beddens hier En daar eenige afwendinge en veranderinge aan den oorfpronkelyken loop der beweginge hebben konnen, _ €En waarfchynlyk moeren toebrengen : dog van welke Onderaardíche beddeus en ftoffen hier naa breder Ee fproken word. Kz , 148 AANMERKINGEN over pe voelen genoeg , dat deze Waterbewe- ginge van tuflchen het Zuidweften en Zuidooften , en dus van den kant van Portugal , herwaards aangekomen zy : „weshalve wy ons fpoeden tot ons voorname oogmerk , zynde het nader betoog van de waarfchynlyke Oor- ZAAK en WERKINGE dezer Water- beroeringe. En wat dan eerft derzelver Oor- ZAAK betreft ; ik vertrouw niet , dat ‘er iemand gevonden zal worden, die dwaas genoeg zoude zyn van te willen ftellen , dat dezelve beftaan zoude heb- ben in eene verborgene en tot nog toe onbekende Eigenfchap van het water want buiten en behalve dat daar toe niets waarfchynlyks zoude konnen worden bygebragt„ zoo blykt integen- deel uit de flingering der Kerk - kro- nen, die van één, twee, tot drie voe. ten heer em weder , alomme waar- genomen is ; uit de beweginge van de klepels in de klokken , te Gouda ge- zien (f)5 als mede uit eene dadelyke gronde Cf) Nederlandfche Faarborken, Nmember I755, bladz 98 en 999. WATERBEROERINGE. 149 grond-deininge , welke door fommige, {choon zeer weinige , op het Land „ en inzonderheid op Torens , gevoelt is 3 jaa zelve door een zeer geloof- waardig perfoon, omtrent Rotterdam meer of min , aan een groote ftreek lands , zoo hy meent, gezien zoude zyn (@) ‚ dat de gemelde Beweginge niet afzonderlyk in het Water , maar ook op het Land geweeft is 5; gelyk die dan ook in aîlerlei foort van vog- ten, en beflotene bakken of andere va- ten , is waargenomen ; als by voor- beeld, in het bier in de ketels en koel- bakken der Brouweryen ; in de Aar- dewaffcheryen buiten Delft ; jaa zelfs in een ketel met gefmolten. loot , op de Abdye - Tooren te Middelburg in Zeeland. Eenige, begrypende dat deze Bewe- ging wel niet oorfpronkelyk in het Water zoude zyn geweeft , dog ech- ter zig daar by bepaalt zoude hebben , zonder het Land aan te doen , hek- ben derzelver oorzaak gezogt in de Zee , met onderftelling van eene ge- | meen- in ederland Jaarboeken, November 1755, biadz. K 3 150 AANMERKINGEN over pe meenfchap derzelve , door onderaard- fche kokers en buizen, met de kolken ‚die zig onder Nederland zouden be- vinden , als mede van Winden , door den Aardbodem ingeflurpt , en met de onderaardfche lucht vermengt enz. (%). Dog dewyl dit alles niet als blote On- derftellingen zyn, zonder eenig het al- lerminft bewys , jaa ftrydig tegen de bovengemelde {lingering der Kerk - kronen, als anders ; en men dienvol- gende , voorts zoude meeten vragen , waarom de Zee dan niet by ieder Ebbe en Vloed zulke Waterberoeringen ver- oorzaakt , zal ’t niet nodig zyn ons hier mede langer optehouden. Volgens een ander gevoelen (4), zoude deze Waterbeweging veroor- zaakt zyn door het inftorten van ee- nige onderaardfche Gewelven, in zeer groote en uitgebreide afgronden van Water. Dog gelyk dit , al mede zon- der eenig ’t minfte bewys, geweldi- ge onderaardfche Waterkelders , jaa ongemeie Zeén en Afgronden , benevens ed ee- (B) Nederlandfche Jaarboeken, November 1755, bladz. 1012. 0 Ibid, blads. 1013- WATERBEROERINGE. «151 eene. dadelyke inftorting van derzelver gewelven onderftelt „en dat die inftor- ting:„daarenboven, niet gering „ maar zeer „zwaar en uitgebreid zoude moe- ten zynigeweeft, vermits deze, Watcr- beweging genoegzaam door geheel Eu- ropa befpeurt.is. „ zulks het niet moog- lyk zoude wezen, dat dan hier of daar „niet eenige aanmerkelyke grondval of zigtbare wegzakkinge. van. de. opper- vlakte des Aardbodems vernomen seen aldaar een Poel of Meer geboren zou- de zyn geworden, waarvan totnutoe, en dus in omtrent zeven jaren > welke federt het Verfchynfel ver lopen ANU niets gehoort is: (want wat is er klaar- der,als dat, de grondvetten wegge- momen zynde, ook al t geene daar op freunt „ inftorten moet?) zee kan dan ook dit-voor de oorzaak dezer Wa- terberoeringe niet aangenomen wor- den. p Eindelyk is 'er nog een gevoelen „St „welk, indien sik ’t recht begryp , hier op uit komt, datde Lucht van den Dampkring fchielyk verdunt zynde , de Benedenlucht , dat is die zig onder de oppervlakte des Aardbodems envin de Wateren bevind, daar door: „zyn ER A ce- 3 132 AANMERKINGEN over ve gewone gelykmatige wederftand en evenwigt van en met de Bovenlucht verloren zoude hebben, en dat dus de Benedenlucht , door deszelfs veer- kragt uitgebreid zynde, de Waterdeel- tjes mede uitgezet zoude hebben , naa mate dat de zwaarte der Luchtgolven of Dampkring, boven dezelve vermin- derd was; ftellende de gemelde Auôteur dit ook teffens de oorzaak te zyn der Aardbevingen (k). Dog hier tegen ítaat aantemerken , dat ik meer als eens de lucht van boven het water afge- trokken hebbende , zoo ver het met de Luchtpomp eenigzints doenlyk was , en dezelve dus merkelyk meer verdunt hebbende dan in den Dampkring of in de Luchtzee gebeuren kan , zonder dat al, wat den adem in zynen neuze draagt, dood ter aarde zoude ftorten , ik nog iemand , die dezelve Proefonder- vinding heeft gedaan , of zien doen, ooit of ooit befpeurt heeft, dat de Waterdeelen daar door in het allermin- {te zouden zyn uitgezet geworden 3; ‚men Ck) J. Fockens Oorzaken der Aard en Waterbewe- ingen , gedrukt te Amfteldam by Facobus Loveringb 1756. $.43- in fine TS. 49.50.52. T 54 &- WATERBEROERINGE. 153 men zwyge tot dien trap , dat bet wa- ter daar door boven de honderd voe- ten en meer inde lootlyn zoude kon- nen ryzen , indien ‘er geene andere za- ken waren die zulks beletten , gelyk den „Aubieur van dit Gevoelen onder- ftelt. Dit alleen heb ik in dezen ge- valle ondervonden , dat de lucht, die in het water huisveft, het zelve ver- laat , zonder eenige , veel min zooda- nig foort van beweging aan het water bytezetten , als men ten tyde van de Waterberoeringe , daar aan waargeno- men heeft , namelyk eene fchomme- lende beweging : in tegendeel ontdoet de lucht zig in dien gevalle zeer zagt en zonder de minfte beroering van het water, in zeer kleine blaasjes of lucht- belletjes , die zig het eerft aan den bo- dem en de kanten van het glas , waar in het is, doen zien, en door het vere der uitpompen en verdunnen der bui- tenlucht een weinig groter en dus lig- ter wordende , opwaards ryzen , en, aan de oppervlakte van het water ge- komen , zig in de bovenlucht „oplos- fen en verdwynen. Verder word ook, om deze affcheiding der lucht van het water uittewerken , vereifcht , dat de K 5 lucht, 154 AANMERKINGEN over pe lucht , die buiten ’t water is , merke- lyk meer verdunt word , als dezelve ooit by den allerlaagften ftand des Baro- meters waargenomen is geworden: de- wyl zonder dat, nog de Natuur , nog de Luchtpomp , in ftaat is de lucht van t water aftefcheiden ; imraers niet op eene zigtbare , veel min zoodanige wyze , dat daar uit zulk eene merk- waardige beroering zoude konnen ont- ftaan. Maar hetis al weder zoo verre van daar , dat de Barometer „ten ty- de dezer Waterberoering van den 1ften November 1755 , beneden deszelfs al- lerlaagfte Pyl gezakt zoude zyn ge- weeft , dat dezelve in tegendeel, dien geheelen dag door, ongemeen hoog geftaan heeft; namelyk go duim 32 1lyn Engelfche maat : uitwyzens de Waar- neminge op den Huize Zwanenburg , halfweg Amfteldam en Haarlem „ ge- plaatít agter het Ill deel dezer Ver- handelingen , en omtrent welk Huis, als rakende aan het Ye en ’t Haarlem- mer Meer gelegen, de Waterberoering zoo fterk gewerkt heeft als elders in Holland. En gelyk deze zoo merke- lyke verdunninge van de Bovenlucht of Dampkring, ook teffens onderftelt word WATERBEROERINGE, 155 word fchielyk en als op een ftel en fprong gefchied te zyn , zoude een ieder zulks , ten minften aan zyne ademhaling , gewaar geworden moeten zyn : maar geen fterveling onder zoo veele honderd duizenden , als ’er in Europa zyn , heeft iets diergelyks be- {peurt. Om nu eindelyk niet te mel- den , dat de oorzaak dezer zoo fchic- Iyke en merkelyke wverdunninge des Dampkrings (waar van geen het minfte voorbeeld gevonden word) vry onbc- grypelyker is als de Waterberoering zelfs ; zulks dan, op die wyze, een duiftere zaak door een nog veel duis- terder verklaart zoude worden, ’t geen niet aangaat. En hetis ook ten Hoog- ‘fte te verwonderen „dat de geleerde Heer Auöieur van dit gevoelen , tot die onderftelling gekomen is , daar hy el- ders (/) , op gronden , die mede be- trekking hebben tot den adem en het beftaan van Menfchen en Dieren, ’% gevoelen der geenen , die dit Ver- fchynfel aan eene fchielyk verdikte lucht ch nd Fockens Oorzaken der „Aard en Waterbewes gingen, 9. 27. 156 AANMERKINGEN over pr lucht des Dampkrings toefchryven , grondig wederlegt. | ‚Maar welke is dan de ware oorzaak dezer Waterberoeringe ? Ik begryp ze als nog , volgens myne hier bovenge- melde Aanmerkingen en Onderftellin- ge van den jare 1755, dezelve te zyn als van een Aardbevinge, en dus (ge- lyk de uitkomft nu van agteren ge- toond heeft) een gevolg van die, wel- ke op den z1fe November 1755. in Portugal zoo yslyk gewoed heeft. Ik beken zeer gaarne , dat ik te dier tyd weinig gedagten had op eene zoo ver afgelegen oorzaak ! maar wie zoude zulks ook zonder eenig voorbeeld heb- ben konnen denken? Weshalven ’t Betoog hier van, als mede van de waarfchynlykfte wyze , hoe die bewe- ging van daar herwaards gekomen zy, het verder Onderwerp dezer Verhan- deling zal uitmaken. Ten welken einde dan vooraf aantc- merken ftaat , dat nu getoond zynde , dat al wat buiten dien , tot nog toe, als de oorzaak dezer Waterberoering opgegeven is, geen proef kan hou- den , het mitsdien klaar is, dat ’er , : voor WATERBEROERINGE. 57 voor het tegenwoordige ‚ niet anders overblyft, waar in die oorzaak met ee- nige waarfchynlykheid gezogt kan wor- den, dan deze gelyktydige Aardbeving van Lisbon. Dit befluit zal , onzes bedunkens , des te aanneemlyker moeten voorko- men „ als men overweegt, dat, of= fchoon de Aardbevingen zeer gemeene Verfchynfels , en derzelver uitwerkin- gen tegenwoordig vry bekend zyn, het echter zeer vermetel zoude wezen, alle derzelver eigenfchappen en ver- uitgeftrekte vermogens te willen bepa- len , en daar van het veroorzaaken van Waterberoeringen uittefluiten : te meer , daar ook eenige Verhalen mede brengen , dat , ter plaatze daar Aard- bevingen voorgevallen zyn, zig des- gelyks ook eenige , ’t zy ligtere of zwaardere bewegingen , in het Water vertoond hebben (mm). Boven en be- | hale (in) Zoo verhaalt JacoBus MerrYerus, in die nalibus Rerum Flandricarum ad annum 1449. fol. mibi 3OL. dat op St. Gregorius dag , in Vlaanderen , dog ins zonderheid te Brugge , een zware Aardbeving was „ „Ita ut falirent é quaterentur edificia , €) Naues » în aquis faltarent furfum €5 deorfum 3” dat de huizen spgeheven wierden , en de fchepen in 'b water op he ness 158’ AANMERKINGEN over DE halven dat de natuur der zake doet” zien, dat-het niet wel mooglyk is, dat eene zoo ligt beweeglyke ftoffe , als het water, in ruft zoude konnen bly- ven , terwyl het aardryk , ‘zynde het vat, waar in het opgefloten legt, in beweging is. En’ het fchynt ook ; deels aan de natuur en noodzaaklyk- heid van dit gevolg , deels aan de fchrik en ontfteltenis der Waarnemers, toegefchreven te moeten worden, dat by de Berichten of Verhalen der Aard- bevingen , zelden van die minder aan- doenende omftandigheid gewag ge- maakt meêr danflen.)-In de Reizen van Lroner WArer van % jaar 1677-tot 1690, gevoegt-agter het [V. Deel van de Reizen van DAMPIER naar t onbekende Zuidland peg- 300. vind amen, dat , by gelegenheid van eene Aaàrdbeving te Calläo , de Ebbe der Zee aldaar in een cogenblik zoo ver van ’t ftrand. week ; dat men geen water zag; dog, dat een geruimen tyd daar naa , de baren met zodanigen geweld wederkeerden , dat ze de Stad en Vefting van Calläo overftroomden ; (que le re- Ruw de la Mer s’étoit fi éloigné du rivage , que tout d'un coup on n'y avait point vu d'eau, & , qw'aprés avoir difparu affez longtems les flots-etoient retournez avec tant de furie, qu’ils avoient inondé la Ville $ la Fortref]e de Callâo.) Le BARBINOIS, le Gentil, Voyage autour du Monde, Tom. L. tag. 98. fprekende van een Aardbeving, in 1690. voor- gevallen te Pifco, 5o mylen van Lima gelegen , maakt daarby melding van een gelyke afwyking der Zee; met die omftandigheid , dat eenige nieuwsgierigen dat micuwe ftrand willende bezien, de Zee met zulken, f geweld: _ WATERBEROERINGE. “ 159 maakt. word. Wáâarby nog komt, dat, gelyk als ‘er veele Aardbevingen: des nachts voorvallen , de teffens gebeu- rende Waterberoeringen. dan ook zoo ligt niet waargenomen konnen wor- den; als mede dat het door de onder- fcheide manieren van bewegingen des Aardryks gebeuren kan „ dat.de bewe- ging van ‘t Water of geheel onzigtbaar Zy ‚ wanneer namelyk de Aarde regt op en neder beweegt , of alleen og» genbliklyk:, „en dus minder zigtbaar: „> wanneer de Aarde alleen een ftoot, of ook wel „ benevens het Water , een WD. | j vZeer geweld te rug kwam „ dat verfcheide van hun door het water overftroomnd wierden en verdronken; befluitende de gemelde Auteur, dat de grond def: Zee waterpäs met het Strand gerezen , en het water dus afgelopen was. By Fresrer, Rélatlon du Voyage de la Mer du Sud en F7I2s 1713» 1714. Word uit d’doofta gemeld , dat by gelegenheld. van een Aardbeving te Chili „ waar van st. Jago de Hoofdftad is , de Zee aldaar eenige mylen ver vanhet Stand afweek „ en de Schepen op het drooge liet. » En zo0o:word ook, eindelyk by S. pe Vries, Vervolg op Godfrieds Chronyk, IT. Dael, 7. boek , blad2.1618. ên 1619. aangetekend „ dat geduurende de Aardbeving , welke den 18. September 1692, ’s na- middags een weinig naa twee uuren , door geheel Eu- ropa waargenomen is ‚de Schepensop. het Ye en den Amftel zoodanige ftotingen gevoelden „ als of ze op de onfluimige Zee waren geweeft , als mede dat de grond opwelde met zeldzame Waterbobbelen, 260 AANMERKINGEN over De zeer fnelle , dog kort duurende „ tril: lende beweging ondergáat. Dog om ter zaake zelfste treden : de _overeenkomft , welke tuffchen deze Waterberoeringe , en de meergemelde _ Aardbevinge te Lisbon , zoo ten op- zicht van derzelver tyd, als wyze van _werkinge , gevonden word , is zoo handtaftelyk „ dat ’er geen twyffel fchynt te kunnen overblyven, of bei- de deze Verfchynfelen hebben eene en dezelve oorzaak gehad : te min-- der , wanneer hier by gevoegt word de alzints natuurlyke wyze „ waarop in ’t vervolg getoond zal worden, dat deze beweging van Lisbon herwaards heeft konnen worden overgebragt. En wat dan eerft de Overeenkomft van werking dezer twee Verfchynfels . betreft 3 ’tis bekend, en de naam zelf brengt het mede, dat, gelyk als de Aardbevingen in ’t algemeen, zoo ook - die van Lisbon in ‘t byzonder , be- ftaan heeft in eene Beweging des Aard- ryks. Voorts melden alle de Berichten cenftemmig „ dat die beweging aldaar verzeld is geweeft met eene zoo ges weldige Beroering der Wateren , eg de ee „WATERBEROERINGE.- 16} Zee eeú groot gedeelte dier Stad by herhalinge overftroomt heeft (4) 3 hoedanig een geweldige Waterberoe- ringe ter zelver tyd ook voorgevalier is te Oporto , Gibraltar , en Cadix ; drie. Steden , waarin dezelve Aardbe- ving Cn) Schoon dit alom bekend is, achten wy ech- ter dierftig hier by te voegen de Uittrekfeis van eenige Btieven, zoo uit de Haven als Stad van Lis= bon , weinige dagen naar het geval, gefchreven , en te v Vinden in het Gentleman’s Magazine for December 1755 ; welke, naar onze befte kundigheid.uit het Engelfch “ overgezet , aldus hwiden : (pag. 588. lett. G.) „ Deze » yslyke Aardbeving ‘had zodanigen invloed op de Zee en de Rivier, dat het water in omtrent 1o minuten verfcheide vadefnen (Srveral Yards) in de lootlyn rees, ’? (pag. 560. lett. A.) , Saturdag den 1. No- vember ftond ik ten vyf uuren op, met voornemen om myn fchip , volgens myn laft , van hect Tolhuis aftevoeren , en ankerde aan het oppereind van Zer- cera , de Wind Noordooft met een klein koeltje , en fchoone heldere morgenftond ; to minuten voor tien uuren voelde ik dar het fchip een ongemeene bewe ging had, en dagt dat het aan den grond zar, fchoon ik wel verzekert was van de diepte des waters al daar. By het aangroeijen dezer beweging vermeerderde ook myne verbaaftheid ; maar als ik rondom zag om „ de reden dezer ongemeene beweging te ontdekken „ vernam ik wel ras de fchriklyke oorzaak daar van - dewylik , op dat oogenblik Stadwaards ziende , be- fpeurde , dat de groote en heerlyke Gebouwen neder ftortten , met groot gekraak en gedruis „ enz.” (Jbid, WBtter F.) „ Dog terwyl het volk aan „de Rívierzyde vermenigvuldigde, rees het water tot zulken hoogte, dat het Stadwaards inliep en der, » Zelver laagfte gedeelte onder water zette, enz.” Clbid. letter H.) …„ Het volk van de Boten, welke, # door het geweldig {nel ryzen van het water aan land PII. Deel, OR S 28e wf >» 162 AANMERKINGEN over De ving zig mede niet weinig heeft doen gevoelen ; in zoo verre , dat in de laatftgemelde Stad veele menfchen door de fchielyke overftrooming der Zee verdronken zyn (0). | Word „ gefmeten waren , fprongen op ’t ftrand om zig te » redden : dog onmiddelyk wierden hunne Boten weg- » gevoerd door den te rug loop van de Zee , welke , „in 4 of 5 minuten , by herhaling , ebde en vloeide. » De Schepen aan den Oever , welke by eene gemeec- » ne Ebbe droog lagen, wierden in een oogenblik vlot» „ en geraakten binnen een minuut of twee weder droog » vervolgens weder vlot , en ftieten tegen malkander , » gaande het Gety zoo vaardig .Ooft en Weft „ dat de » Schepen rond draaiden en op malkander aanliepen „ enz.” (En pag. 561. letter C.) „ Naar myne befte » gedagten recs het water in vyf minutea omtrent 16 » voeten , en viel ter zelver tyd tot drie reizen ; en »„ ten twee uuren quam het Gety wederom tot zynenr » gewonen loop.” (And fell in the fame time, for three eimes; and at two , the tide returned.tot its natural courfe. Co) Zieeen Miffive uit OrPerTo van den 1. Novemt- ber 1755. Gentlem.. Magaz. December 1755. pag. 563- Col. 1. letter B. luidende: „ De uitwerking , welke „ deze Aardbeving op het water had , was verwen- » derlyk ; ’t Gety rees merkelyk hoger als by men— » fchen geheugen, uitgenomen in gevallen van water- » vloed ; en de EBbe en Vloed quamen zoo fchielyls » op malkander „dat het water, in een of twee mi » nuten , vyf of zes voeten rees en viel ; ’t welk in » diervoegen twee of drie uuren bleef voortduuren „ » enz.’* Mifiwve uit GinRALTAR van den 7. Novent- Ber 1755. ibid. pag. 563. Col. 2. lett. H. „ De Zee rees » zes Voeten ieder 15 minuten , en viel zoe.laag „ » dat de Boten en alle andere kleine Vaartuigen (al » the fmall Craft) aan het ftrand op het droge bleven „ wals of het een menigte visjes waren ; deze Vloed en „ Ebber: WATERBEROERINGE. ‘163 Word dit nu met onze Waterberoee ting vergeleken , zoo zal men bevin- den , dat hier niet alleen desgelyks een Beweging in de Wateren, maar ook van het Aardryk is geweeft ; gelyk bo- ven reeds betoogt is , door de waar- genomen fingering der Kerk- kronen , het » » Ebbe duurde tot omtrent den mörgenftond , hebbene » de dezelve by trappen afgenomen naa ’s middags ten » twee uuren.” ‚ Miffive uit CADIxK van den 4. No- vember 1755. Trid. pag. 562. col. a. lett. D. „ Wy zan » gen de zee op eene wonderbaarlyke wyze opzwellen » en in de Stad vloeijen : indien dit fchriklyk voorvat » in den nacht gebeurd was , zoude al het volk in de Vina hebben moeten verdrinken.” Extra uit cen Brief van CApix van den 4. November 1755, te vinden in de Haarlemfche Courant van den 6. December 1755, » Op Allerheiligen dag , ’smorgens omtrent tien uu- » rén, hebben wy in deze Stad en de omleggende Ste- „ den eet zware Aardbeving gehad , die omtrent vier minuten continueerde ; alles dat in de Stad was bewoog ; het water in de Regenbakken en Putten , maakte een geraas, als of het een ftormende Zeg was ; het was een fraaije ftìlle dag , en 40 minuten naa de Aardbevinge rees de Zee zoo hoog ; als de Torens van de Stad, en de baren floegen een ge- deelte van de zware Veften , aan de eene zyde van, de Stad, aan duizend ftukken, en daar quam vect water binnen , als mede door de Poorten ; het was. - erbarmelyk om te zien, en eik dagt niet anders, of de Zee zoude de geheele Stad hebben ingezwol« gen: daar zyn veele menfchen, zoo groot als klein, om ’t leven gekonten, en ik kan met de pen niet genoeg uitdrukken de confternatie en fchrik , dië wy hebben uitgeftaan ; veele , die uitde Stad gee » vlugt waren, zyn verdronken , enz.” La 164 AANMERKINGEN ovER’ ve het bewegen der klepels in de klok- ken midsgaders het dadelyk 9gevoêt van zommige “tenfchen „ als anders: ‚zulks ’er FE „…en te Lisbon ,-en Al- hier, een Aard- en Water-beweging ge= weeft zynde', welker verfchil alleen iz hoe grootheid van uitwerking beftond; geene bedenklykheid kan overbly- ven, nopens de Overeenkon aft en Ge- meenfchap dezer twee Verfchynfels. Of zal de meerdere kragt van het eene boven ’t andere eenig verfchil in der- zelver Aart en Wezendlykheid kon- nen. baren ? «Immers geenzints! alzoo min , als dat een. zwakker wind , re- gen ; s of donderflag , van eenen ande- ren aart en oorfprong zoude zyn , als . een fterker. A Aangaande nu de Overeenkomtft des tyds, op welke beide deze Ver fchynfêls voorgevallen zyn, die fpringt in tT OOg. "Is zeker, datde Aardbeving te Lisbon ; en deze Waterberoering door ganfch, Buropaà, op Sèturdag morgen ‘den 1: November 1755. voor gevallen zyn. Ik Beb, de moeite: genomen , om naa te vaan „ of salles op een. en het. zelve og cnblik., „dan wel met eenig tydver- leop gebeurt ZY en heb uit ecne daar’ toe „ WATERBEROERINGE. 165 toe „ volgens de minft ftrydige tydin- gen „ en‚naa-de regtlinifche. afftanden der plaatfen in. mylen opgemaakte ta- fel, (aanmerking nemende op het ver- fehil des tyds, uit het; verfekils der Meridianen {oruitende ) ten, allerklaartte bevonden, dat deze algemeene, Water- beweging «niet op het zelve oogenblik als de Aardbeving te Lisbon, voorge- vallen. is ; maar alomme later; en meeft met eenige evenredigheid naa de meere dere of mindere afgelegenheid. der-on- dcheidene plaatfen van Lisbon 5. wel hiet zoo „als of ’er , op iedere graad of, myl aftands -van Lisbon, een ge- lyk of evenredig getal van minuten of deconden tyds tor de voorrplantinge dier beweging befteet;zoude zyn, maar in dezer voege „ dats, op de, plaatten,, ‚die verder van Lisbon afgelegen waren, de Waterberoering eok- meeftendeel dater. aangekomen is 5 zonder echter ‘daaromtrent eenige andere regelmatig- „heid. waartenemen „als. dat ze (St geen dn den eerften opflag vreemd fchynt, «dog in.’t vervolg byzonder tot uitleg- „Sing dezes Verfchynfels zal dienen ) in derzelver loop doorgaans minder tyd op de graad of myl befteed heb- AAS ber 166 AANMERKINGEN over pe be ‚ naa mate dat de plaatfen van Lis- bon verder afgeleegen waren , gelyk uit eenige der volgende Waarnemingen blykt. Want ik heb (/a/vo errore calculi >) bevonden, dat de Aardbeving van Lis- bon (te weten de eerfte en alterwaar- fte fchuddinge , welke ik tot grondflag _myner berekening gelegt heb , en die voorgevallen is ten 9 uuren , 15 of 20: minuten (p),) of wel de voortplan- ting van derzelver beweging van Lrs- BON tot CADIX , zynde een afftand van 6o Duitfche mylen , in derzelver loop befteed heeft den tyd van 25 mi- nuten ; tot GIBRALTAR, zynde een afftand van 75 mylen , den tyd van 28 minuten; tot MarLAGA, zynde mede een afftand van 75 mylen , den tyd van 40 minuten , tot MADRID 6 zynde een afftand van 56 mylen , den tyd van 35 minuten ; tot BouRDeEAUX A zynde een afftand van 112 mylen, den tyd van 25 minuten 5; tot PorTs- MOouTH in Engeland , zynde een af- fand van 187 mylen , den tyd van 40 mie (p) Zie het echte Bericht dezer Aardbeving hier Maa, Hladz. 183- en Orrvolg, WATERBEROERINGE.- 167 minuten ; tot HoLLAND, zynde een afftand van 247 mylen , mede den tyd van 40 minuten; tot LuBeK en TRA- VEMUNDE , Zynde een afftand van 337 mylen , desgelyks den tyd van 40 mií- nuten; tot TeMPLIN in Branden- burg, zynde een afftand van 3oo my- len , den tyd van 48 minuten ; en tot FAHLUN in Zweeden, zynde een af- {tand van 39o mylen, den tyd van 52 minuten: ’twelk veor Maprip fchaars 95 voor MArLaca 8; voor CADIX 65 voor GIBRALTAR ruim 5 5 voor BouR- DEAUX en PorrsMmouri ruim 35 VOOr HoLLAND omtrent 255 voor LUBEK ; TRAVEMUNDE , TEMPLIN, en FAHLUN, omtrent e minuten tydverloop , op ie- der graad afftands van LisBoN uit- maakt. Men ziet hier uit , dat ’er wel eeni- ge , dog echter geen volkome evenre- digheid in het voortplanten dezer be- weging is geweeft. Dit gebrek is, bui- ten twyffel, voor een gedeelte wezent- lyk , en voor een gedeelte fchynbaar : wezentlyk „ voor zoo verre door den meerderen of minderen tegenftand,{prui- tende uit het verfchil en de ongelyk- aartigheid der tuffchenbeide komende L 4 gron- 168 AANMERKINGEN over pz gronden „ als van kley , zand „ mare’ mer „ veen „ rots „ keyfteenen ; kryt, mollem , mineralen , en wat dies meer is , en. waarfchynlyk ook door andere tot.nog toe onbekende oorzaken , de voortplanting der beweging des Aard- ryks op de eene plaatfe meer ver- traagt is geworden als op de andere: fchynbaar , voor zoo verre deze bere- keninge fteunt op onderrigtingen van anderen , wegens het tydftip der Wa- beroeringe op-zoo veele werfcheide plaatfen „ welke ons , fomtyds met een verfchil van 15 tot 30 minuten op een en dezelve plaats , ter hand ge- komen zyn , ch waar mede wy- ons , by gebrek van betere , hebben-moeten „behelpen : Om voorts niet te melden van het onderfcheid der Uurwerken, t welk fomtyds mede wel tot-15 minu- „ten lopen kan. - Waren alle, deze waar- „nemingen „gedaan door nauwkeurige -enkundige Natuur-onderzoekers, vol- „gens Uurwerken naar den middelloop ‚der:Zonne geregelt, zoo zoude zig , meene-ik , eene grooter evenredenheid in den voortgang.dezer beweging op- „doen „en zulks: weel licht: aan: deze ‚ {toffe konnen byactien. Ondertuffchen Ee dunkt / WATERBEROERINGE, 169 dunkt my „dat het; voor ecne cerfte Waarneming van dien aart, al vry veel gevorderd is , tóeverlatig bevon- dente zyn: Eerftelyk , dar dit Ver- fchynfel ‘alomme voorgevallen: is niet „voor , maar kort naa het tydftip der Aardbeving van Lisbon ; Fen andere, dat het niet overal, op het zelfde. oo- genblik gebeurt is, maar met eenig-ver- loop van-tyd: En eindelyk , dat het zelve zig doorgaans op de plaatfen welke het verfte van Lisbon afgelegen waren , het laatfte vertoond heeft „ en voofts ongevoelig te niet gelopen is. Al het welke wel overwogen ‚-en Ze- voegt zynde met de boven bewezen natuurlyke gemeenfchap tuflchen eene Waterberoeringe en eene Aardbevinge:, „onzes bedunkens , een Natuurkundig Betoog uitlevert, dat de OORZAAK der. Aardbevinge te Lisbon, en die van deze Waterberoeringe, een en dezelve „geweeft zy, of , ’tgeen op ’t zelve uitkomt, dat deze Waterberoering een „gevolg is geweeft van de ‘Aardbevinge tenLasbhons De Order, die wy ons by deze Ver- handeling voorgeftelt hebben, vereifcht „nu om te tonen, op wat wyze de Be- L 5 WET 170 AANMERKINGEN over pr weging des Aardryks , door de Aard- beving te Lisbon veroorzaakt, (naaons begrip) herwaards overgebragt zy , en deze Waterberoeringe door ganfch Eu- ropa verwekt hebbe, Dog, dewyl zulks niet wel gefchieden kan, zonder de Oorzaken der Aardbevingen een weinig nader te befchouwen , zal ook daar van iets vooraf moeten worden gezegt ; te meer, om dat het hier bo- ven betoogde, nopens de OORZAAK dezer Waterberoeringe , daar uit nog klaarder licht ontfangen zal. Het zoude een zeer laftig en niet minder onnut werk zyn, alle de ge- voelens der Wysgeren hier omtrent naa te gaan: dewyl, zoo ooit, het hier, zoo veel hoofden, zoo veel zin- nen, is. Veele van dezelven zyn ook dermate ongerymt, en zoo dikwils we- derlegt , dat het niet dan tyd-verlies zoude wezen zig daar mede optehou- den. En, fchoon ik gaarne toeftaa , dat ’'er meer als eene oorzaak kan zyn, waar uit de Aardbevingen voortko- men „ zoo is het nochtans , naa myn oordeel , meer als waarfchynlyk , dat het Onderaardfche Vuur de voornaam- fte derzelver zy ; waaromtrent de mees- te WATERBEROERINGE. 171 te en befte Wysgeren ook overeen- ftemmen. Men denke niet , dat het Onder- aardíche Vuur, (niet het zoogenaamde Centrale, of *t geen zig in ’'s Waerelds middelpunt zoude onthouden , maar dat , ’t welk niet heel diep onder de Oppervlaktedes Aardbodems gevonden word, ) eene bloote onderftellinge zy: Verre van daar! de in verfcheide Wae- reldsdelen , federt zoo veele Eeuwen brandende Bergen , ten getale reeds van ruim veertig bekend ; de groote menigte van heete Bronnen en warme Baden , welke in de vier Waerelds- delen gevonden worden ; de Hitte , die in veele Mynen befpeurt word 5 de rokende Sulphuragtige Gronden en Poelen , en wat dies meer is , toonen de daadelyke aanwezigheid en kragt van het Onderaardfche Vuur onweder- fpreeklyk aan ; en dus leeft men ook van Aardbevingen , by welker gelegen- heid het Onderaardfche Vuur uit den Grond gebroken , en daar door fom- tyds zoo verzwakt is , dat de daar om ftreeks gelegen Baden hunne ge- wone warmte verlooren hebben , en voor een tyd onbruikbaar geworden Zyn, 172 AANMERKINGEN: OvER pe zyn (4) « {taande voorts’ te! lettens, dat door het Onderaardfche Vuur-hier niet alleen dat verftaan word, 'twelk, miffchien van-de-{chepping ;der Wae- reld , of den Zondvloed ‘af aan „-on- ‘ophoudelyk gebrand heeft; en „tot zyn onderhoud, eenen geftadigen to@- voer ‚van ftoffen vereifcht= maar ook alle die toevallige. Ontftekingen „ wel ke van tyd tot tyd in de Ingewanden der Aarde voorvallen 5 ’t zy by-wyze van eene: langzame Giftinge. of Broei- jinge, zoo als het Hooy, ’t welk, nog te. dampig:-op een geftapelt wordende, daar door in brand vliegt; ’t zy door „eene. fchielyke Opbruisfinge, van twee malkander ontmoetende ftrydige. ftof- fen , welke , gelyk. uit meer dan eene fcheikundige Proefondervinding blykt;, eene dadelyke vlam kannen, vóortbren- BET ober vatigens ) S. pre Vrres Verwlg op (Goefrieds Hiftorifche Chronik , II. Deel, V. Boek, bladz. 962. tekent onder an- $deren aan, dat op den 21. Juny 1660, te St. Sehas- tiaan , St. Fan de-Luz , Bajonne, Bourdeaux , en andere Franfche Plaatfen , een Aardbeving was ‚-en dat te Baigneres , gelegen" aan den voet van het Pyrenefche Gebergte „ ‘daar dezelve Aardbeving -fterk was j ride ‘warme Baden , door het uitbreken des onderaardfcheun ‘Vuurs ‚zoo koud waren ‘geworden, dat de daar in zynde lieden zig daar uit moeften begeven. =WATERBEROERINGE.: 173 gen; of ook wel door eene zagte Ont- binding van de gekluifterde vuur-delen ; zoo als in levende of ongeblufte Kalk ; door. ’t water „en in het Brandpoeder CPurophorus:) door de-lucht gefchied 5 ‘Tt zy op eenige andere bekende of on- bekende wyze (7). Tot dus verre hebben wy nu nog maar gefproken van vafte, zoo droge als vloeibare onderaardíche ftoffen , en derzelver ontftekingen ; maar wie fchrike niet , wanneer hy overweegt , dat in de Ingewanden der Aarde ook gevonden worden zekere Waaffems of Dampen , welke , zoo als de onder- ville 4 Cr) By aldien men eene fraaije Proefondervinding en naaboot{ing van eene onderaard{che ontfteking „ en daar uit voortkomende Aardbeving wil zien „ behoeft men alleen (volgens de Uitvinding en Waarneming: van; WEMERY , Memoires de Acad. des Sciences „ de Pannée 1700. en Cours de Chymie „ Chap. 37.) te nemen gelyka deelen’ van Zwavel en Yzervylfel , ten minften 25 wan ieder : dewyl het in eene kleine hoeveelheid niee gelukt... Deeze ftoffe fyn geftoten, en met water te gamen tot'een deeg gekneed zynde , begraaft men twee gf drie voeten diep in den grond, naar het terrain hoog, Qfi-laag is , dezelve met aarde bedekkende. Naa het verloop van weinige dagen, inzonderheid des Somers , Begiâd de grond door de giftinge dezer ftoffen tc be- wegen „ op te ryzen , en te fplyten , voorts een Zwa- velachtig.rook „uit te geven „ waar na eindelyk volkc- men vuur en vlam {e voorfehyn kont, Le 174 AANMERKINGEN ovir pe vinding door verfcheide droevige gee vallen geleert heeft , van geen minder ontfteekbaarheid en vermogen zyn als het Buskruid. Jorn Rav, een Engelfch Schryver (5), verhaalt zeer omftandig , en beveftigt het met on- wraakbare Getuigeniffen , dat in de Schotfe Kool-mynen zomtyds een Damp of Waaflem befpeurt word, welke men aldaar een. Vuur - of Blixem - Damp noemt , die zig, als een zwarte rook, omtrent de gewelven der Kool-putten onthoudende, zeer licht vlam vat, en doorgaans met een flag , zwaarder en fcheller als die van een Kartouw , zulks dezelve zomtyds 15 Engelfche Mylen ver gehoord is , uit den mond van de Kool-myn uitbarft , de zig daar by en omtrent bevindende Menfchen, Paar- den , en Werktuigen van over de dui- zend ponden zwaar , meer als drie honderd voeten hoog in de lucht op- werpt „en voorts wyd en zyd heen fmakt ; terwyl de geenen , die zig in de Myn bevinden , armen en benen aan ftukken geflagen, of tegen derzel« A9 4 Cs) JounNRaAr Gad oer 6 begin en einde der Waereld, II. Redener. Cap. V. * WATERBEROERINGE. 175 ver wanden en gewelven verpletterd worden (7). Wat geweld nu zoodanige ondere aardfche Ontftekingen verrigten kon- nen , inzonderheid als 'er eene groote menigte van diergelyke ftoffen of dam- pen by malkander zyn , kan zeer ligt uit het vorenftaande opgemaakt wor- „den , als mede uit de ontftekinge van Buse (+) Tot beveftiging van zoodanigen onderaardfchem Blixemdamp , dienen nog twee zeer merkwaardige ge= vallen : Het eerfte word gevonden in de Phyficalijche _Belufligungen „ gedrukt te Berlyn 1751. I. Boek, I. Stuk, N.7. Seite 71. alwaar , genoegzaam letterlyk naar hee Hoogduitfch gevolgt , verhaald word , dat op den 27- July 1750, des avonds over negen uuren, de Dienít- maagt van den Heer Becker, Koopman te Berlyn, woe mende aan de Hospitaal- Brugge aldaar, met eene kaars. in de kelder willende gaan, en op de tweede trap ge- treden zynde , haar een dikke damp te gemoet quam , welke zig op een bagenblik met een flag, gelyk aan die van de Danie: ontftak „ zulks de fnel ter kelder uitflaande vlam, den geheelen Nederhof, tot vry hoog fn de lucht , vervulde , en zig tot aan de daar over ftaande huizen uitbreidde. Die Vlam verdween ter zelver flond „ en liet aan het houtwerk van den in= De des kelders eenige tekens van verzenging naa. e Dienftmaagd , welke omtrent zeventien jaren oud was , viel ter zelver tyd ruggelings voor dood ter aar- de , terwyl alles aan hare handen en voeten ef onder Iyf verbrand was ; waar aan zy ook eindelyk , naa onlydelyke fmarten te hebben uitgeftaan , op den rs Auguftus daar aan volgende overleed. Wordende ‚toorts ter aangehaalde plaatfe getuigt , dat, naa Ge. „Aschtelyk onderzack , gebleken ie, dat aog Buskruid, nog 176 AANMERKINGEN ovER DE Buskruid , welks Hoofdftoffen , zyn= de Salpeter en Zwavel, in groote me- nigte in de Ingewanden der Aarde ge- vonden worden ; en welks vermogen ; fchoon- zekerlyk niet oneindig , tot nog toe niet heeft konnen worden be- paalt; geheele Bolwerken , met al wat zig daar op en omtrent bevind „ ziet men daar door als kaatsballen in de " | lucht nog andere diergelyke fio@e in de kelder was geweeft ; en voorts „uit-de aldaar bygebragte omftandigheden „ te lang om hier te melden, zeer waarfchynlyk getoont , hoe en ùit wat ftoffe die Blixem-damp geboren en inde kelder gekomen was. Het andere geval , door den Heer Profeffor ENGELHART , in het ZII. Deel dezer Verhandelingen , bladz. 6or. medegedeeld , beftaat hier in : dat een Doodgraver , in de maand February 1755. in de Martini Kerk te Groningen, een graf en Kift ope- pende , waar in elf jaren te voren een lyk begraven was ‚ het graf geheel , en de kift gedeeltelyk geopend zynde , een -Vuurvlam uitde kift quam , en tegen derr Doodgraver, die eene brandende. kaars in de hand had „ met zoo veel geweld aanfloeg „ dat deszelfs hoofdhair en de wolle vezeltjes zyner klederen daar van verzengt ‘wierden. Deeze twee gevallen , wel overwogen , en: met malkander vergeleken wordende , zal ’er , mynes: bedunkens , geen twyffel overblyven , of dit waren mede Blixem-dampen, welke door de brandende kaars „ die de Meid en de Doodgraver in de hand hadde „ zoo’ {nel ontftoken wierden , dat de vlam oorfpronkelyk „ zoo uit de kelder „als uit de kift , fcheen te komen: en geven, deze twee gevallen aan de Natuur- en Scheis kundigen niet weinig licht om optemaken , uit well foort van Geeften of vlugge Zouten de Blixem-dam= ‘pen beftaan. eg oat WATERBEROERINGE: 177 lucht vliegen, en de Aarde, zeer vee: le mylen in ’t ronde , fchudden en da- veren (u); en, gelyk de Ingewanden des Aardryks zoo veele zonderlinge ftoffen voortbrengen , wie weet of ’er ook niet wel een {toffe in voortge- bragt word , die de eigenfchap van Houtskool hebbende; en met de.onder- aardfche Salpeter en Zwavel vermengt; dus zomtyds een waar Buskruid uitle- vert, ’twelk, door het daar by komen- de onderaardfche Vuur ontftoken, eerd dadelyke Kruidmyn uitmaakt ? | Een iegelyk nu , die de uicwerking van een Kruidmyn overweegt ; zal zeer ligt begrypen , dat de wyze , op welke de Aardbevingen door zoodanig een natuurlyke ontfteking veroorzaakt worden, beftaat in eene oogenbliklyke voortbrenging en uitbreiding van eene ZEEF ‚ (u) Het fpringen van de Kruidmakerye Sollenburg by Amfteldam , op den 14. Auguftus 1758. voorge- vallen, is tot in den Haag en Rotterdam toe gevoelt ; Zoo als ook luiden van geloof my verzekert hebben , dat het dreunen en beven van den grond , in het begin dezer Eeuw veroorzaakt door het fpringen van een Kruidmagazyn te Doornik, waarin zeftig duizend pon- den Buskruid waren , veertig mylen in de rondte waar> genomen is. tik VIL. Deel: M 178 AANMERKINGEN OVER DE zeer groote menigte Lucht (v) , de- welke, indien ze geen even fchielyke uittogt zydwaards vind, de boven zig leggende korft des Aardbodems ver- breken moet, of, indien dezelve , we- gens het te diep leggen van de na- tuurlyke Myn , zoo dik en vaft is, dat de aldus vermenigvuldigde en uit-,/ gebreide lucht , die niet verbreken kan, (v) Zoo heeft Harrs Sratique des Vegeteauw , Chap. IV. Exp. 72. uit de ontfteking van cen halve taerlingfe duim, of 211 grynen Salpeter , gemengt met kalk vanbeen, go heele taerlingfe duimen gemeene lucht, en dus 180 maal groter uitgebreidheid bekomen , als deze ftof bevorens had: als nu deze gemcene lucht, door den gloed der ont- fteking , nog dubbel uitgebreid word , (gelyk dezelve HaAres in het gemelde WI. Cap. blads. 143. Edit. de . Paris 1735. bewyft ,) zoo heeft ze 360 maal meer ‚plaats nodig , als toen ze in den ftaat-van vaftheid in de- ze ftoffe huisveftte. Wie had ooit gelooft, dat Lucht een vaft lichaam zoude konnen worden , zoo niet H A- LES, naa de hieromtrent bevorens gedane ontdekkin- gen van NEwToN , zulks onwederfpreeklyk bewe- zen ; en teffens getoont had , dat de Lucht tweederlei zeer tegenftrydige eigenfchappen heeft , nammelyk , dat wanneer ze een gedeelte der vafte lichamen (in de fteenen der blazen, en in Wynfteen, tot meer als twee derde toe) uitmaakt , dezelve alsdan de kragt van on- derlinge aantrekking heeft ; daar ze door vuur of gis- tinge uit de lichamen gedreven , haare zoo zeer be- kende wegftotende Veerkragt ( Elafticiteit ) wederom krygt ; Zulks men door konft deze twee zoo tegenftry- dige eigenfchappen in de Lucht verwekken kan. En hier uit kan men zien, waarom de Luchtzoo volftrekt noodzaaklyk is tot al wat grosit of vegereert 3 a, WATERBEROERINGE. 159 kan , dezelve korft alleen moet op- heffen , tot dat de lucht gelegenheid krygt om zig zydwaards tuffchen de Beddingen des Aardbodems te ver fprei- den , én hier of daar in den Damp- kring te vervliegen (w), waar door de opgeheven korft dan wederom ne- dervalt , en die fchommeling , fchud- ding en davering veroorzaakt; welke de Aardbevingen uitmaaken. En gelyk deze voortbrenging en uits breiding van onderaardfche lucht gro- ter of kleiner moet vallen ; naa ma- te van de meerdere of mindere hoe- veelheid en kragt der ontftoke ftoffé of damp ; zoo is het klaar , dat dit 3 ge (w) Zeer aanmerkelyk ten dezen opzichte is ; het geen gevonden word by De VRIES, Vervolg op God- frieds Chronyk, IL Deel, WIL. Boek, bladz. 1618 en 1619. daar hy, fprekende van de Aardbeving, welke den 18; _ September 1692. door geheel Europa gevoelt is ‚ aan- tekent, dat men te Edenburg in Schotland van geen Aardbeving wift te fpreken ; maar dat ; even te dier tyd , aldaar een vervaarlyke Stormwind ontftond , waar van hier en in andere landen niets befpeurt wierd, En gelyk nu de Wind niet anders is als een fnel voortge-. dreven lucht , Zoo mag men hier met recht vragen , of niet de uitgebreide onderaardfche lucht ; die de boven. gemelde Aardbeving veroorzaakte , omtrent Edenburg uitgebroken zy , en , daar door deszelfs geweld en kragt verliezende , aldaar, in plaatfe van een’ Aardbes, Ying; eenen Stormwind verwekt hebbe ? M z 18o AANMERKINGEN over DE gevoegt met derzelver meerder of min- der diepte onder de oppervlakte des Aardryks ; als mede de meer of min- dere vaftigheid en zwaarte van de daar boven leggende grond „ en‚wat dies meer mag zyn , het onderfcheid tus- {chen het. geweld en de uitgebreid- heid der verfcheide Aardbevingen ver- oorzaakt , als mede van derzelver Zoo dreunende „ bevende „ wiegende „ {chommelende , golvende , opheffen- de, als ftotende bewegingen: dog , waar van het dieper onderzoek ons te ver van ons beftek zoude aflei- den. Ondertuffchen kan ik niet naalaten nog met een woord aantemerken , no- pens de oorzaak der herhaalde fchud- dingen , waar uit de Aardbevingen doorgaans beftaan , dat het my zeer waarfchynlyk voorkomt , dat ééne met Buskruid - gelyke {toffe of Blixem- damp vervulde onderaardfche hollig- - heid. of natuurlyke Myn , ontftoken zynde , en deszelfs flag verrigt heb- beude , die Myn , op de wyze van _ een Klakkebos , door eenige gemeen- {chaps - opening „ of ook. wel door middel van één ef meer onderaard- {che WATERBEROERINGE:.- 181 fche , uit lont of lopend vuur-gelyke {toffen beftaande Aderen , eenen an- deren nabygelegen Myn ontfteekt ; en dat dit zoo vervolgens van Myn tot Myn voortgaat , tot dat alle de daar om ftreeks gelegen , en aldus onder- ling gemeenfchap hebbende Mynen , ontftoken en uitgewerkt zyn. En wat betreft de fchuddingen , welke , met tus- fchenpozingen van werfcheide dagen jaa Maanden, gefchieden; die kunnen veroorzaakt worden daar deer, of dat de bovengemelde. Meynen verder van malkander leggen 3 of dat derzel- ver gemeenfchaps- aderen veele bog- ten en omwegen maken , en dus lan- ger zyn; of dat die aderen -uit eene trager brandende ftoffe beftaan ; of ook eindelyk, dat meer, of alle de ge- melde omftandigheden , te zamen lo- pen : waar door nhoodzaaklyk veroor- zaakt moet worden, dat de ontfteking zoo veel te langzamer van de eene tot de andere Myn overgaat, en de fchud- dingen dus zoo langen tyd naar malkan- der voorvallen , dat men die voor afzon- derlyke Aardbevingen houd : en waar door men dan ook teffens goede reden kan geven , waarom , naar de boven- | Ni 2 ge- 182 AANMERKINGEN over ne gemelde Aardbeving van Lisbon , zig van tyd tot tyd zoo menigvuldige «n- dere door geheel Europa hebben doen gevoelen , en waarom het ook zelden by ééne Aardbeving blyft. _ Dit nu nopens de natuur der Aard- bevingen vooraf aangemerkt zynde , gaa ik over om ’t zelve op ons tegen- woordig Onderwerp toetepaflen , en daar door de werkings- wyze der on- derhande zynde Waterberoeringe te verklaren. Ik heb veel moeite gedaan om een nauwkeurig en getrouw be- richt te bekomen van den waren Tyd, Aart , en Werkwyze der meergemel- Aardbeving te Lisbon , waar in ik , naar veele vrugteloze pogingen , ein- delyk zoo wel geflaagt ben, dat ik by dezen opentlyk dank - zegge aan den Heer van pe War, Koopman te Amfteldam , en Beminnaar der fraaye Konften en Wetenfchappen , die my de gelegenheid bezorgt heeft van te beko- men de zeer nauwkeurige Berichten van eenen zyner Bediendens , te dier tyd te Lisbon , en van alles Ooggetuigen geweeft zynde : waar van ik , ten ein- de de Liefhebbers der Natuurkunde „zelfs zouden konnen oordelen, of die op- WATERBEROERINGE. 185 oprecht en met Voorzigtigheid zamen geftelt zyn, en daar op dus veilig ftaat te maken zy of niet, de Affchriften , benevens die van myne Vraag-punten, uit het Franfch overgezet, hier by voege (1). Wan- (2) Memorie van Informatien , betreffende de Aardbevinge wan den 1. Novem- ber 175s- te Lisbon; om te dienen tot eene Natuurkundige Werbandelmg 0- ver die Stoffe, Gelyk de in Holland aangekomen Berichten mer- kelyk verfchillen , nopens den netten tyd „dat deze Aardbeving begonnen is ; eenige medebrengende , dat dezelve voorgevallen zoude zyn ten g uuren ; „andere omtrent half tien ; fommige tuffchen g en IO. uuren ; fommige omtrent 10; en wederom andere ten ‚ Io uuren; zoo werd gevraagt : N IL. Of , niet tegenftaande de yffelyke Ontfteltenis , welke dit ongeval veroorzaakt heett , men zig niet herinneren kan het nette tydftip van deszelfs begin ;, door eenige even te voren gebeurde omftandigheid ; ten minfte of men niet eenige waarfchynlyke onderrig- tinge zoude konnen geven , welke der hier bovenge- melde tydsbepalingen te verkiezen zy ? ‘ II. De Berichten onderfcheiden in deze Aardbevin- ge drie voorname Schuddingef , waar van de eerfte ‚de zwaarfte zoude zyn geweeft ; men vraagt of zulks overeenkomftig is met de waarheid ? NI. Dit zoo zynde ; vraagt men dan op welk uur „de zwaarfte Schuddinge des morgens gevoelt is ? IV. Wyders word gevraagt , of deze Schuddinge „niet verzeld gegaan heeft met een foort van opheffing des Aardbodems in de lootlyn , en een daarop onmid- _ delyk pn nederbonzing 2 __ V. Zoo neen ; welk foort van beweging het Aard- M 4 ryk Ld 184 AANMERKINGEN over pz Wanneer men deze Berichten , voor zoo verre die tot ons tegenwoordig oogmerk dienen , naagaat, bevind men dat ryk dan had , gedurende het hevigfte van de Aard- bevinge ? “VI. Of men ook met eenige zekerheid zoude kon- nen zeggen , dat , het zy geduurende de Aardbevin- ge ‚ ’t zy daar naa , het Onderaardfche Vuur zig op &enigerlci wyze ontdekt zoude hebben , te Lisbon of daar omtrent ? Antwoord van een Ooggetuigg op de Memorie van Informatien , betref- fende de Aardbeving van den 1. No- vember 1755. te Lisbon. 1, Wat den netten Tyd van dit nootlottig oogenblik betreft , ’tis licht te geloven dat niemant de nieuwsgie- righeid gehad heeft van dezelve waartenemen „door de grote ontftelteniffe , welke een zoo fchriklyk toe- val veroorzaakt heeft ; de eene of de andere even te voren gebeurde omftandigheid kan zulks alleen bepa- len „ of , zoo naa doenlyk , aan de hand geven : en het is dan ook dit , ’t welk my doet vaftftellen , dat het is geweeft tuflchen de 15 en 20 minuten over ne- en uuren : dewyl ik in een kamer zynde , en op myn horologe , dat vry wel ging , ziende , het zelve quartier over negenen ftond , waar op van myn ftoel opftaande , en naar e@ne naaft gelegen kamer gaande, ik aldaar nauwlyks gekomen was , of ik vernam een « „zagt gedruis en dreuninge als van een voorbyrydende Koets ‚en dat was het begin van dezen fchrikkely- ken dag. IL. Daar is geen twyffel aan , of de Eerfte Schud- ding was de Zwaarfte van de Drie, die zig dien mor- gen hebben doen gevoelen; de Tweede was de zwak- fte, en de Derde fterker als de Tweede ‚ maar veel zwakker als de Eerfte. i OA WATERBEROERINGE. 185 dat de Aardbeving te Lisbon , (welke wy ons vleijen hier boven klaar ge= „toont te hebben de Oorzaak dezer Wa- II. Is beantwoord door het voorgaande. IV. Het was op het einde van de Eerfte Schuddin- ge, dat men Perpendiculaire Opheffingen van den Aard- bodem vernam „ ’t geen de allergrootfte verwoeftinge aanrechtte: want gedurende de zydelingfche fchuddin- gen vielen ’er niet als hier en daar eenige fteenen , ten, huizen ; die op zig zelve ftonden , om verre ; dos, door deze Opheffingen, ftortte alles ter neder ; zynde dezelve zoo geweldig , dat ik het Dak van een groot Huis „ ftaande recht over ’t geene waar in ik woonde, drie of viermalen in de lucht zag opheffen , en we- derom neervallen op het muurwerk ; en zulks zoo hoog , dat men de lucht tuffchen het Dak en het muurwerk zeer klaar zag. Dit foort van Opheffingen heeft men ook vernomen by de Derde Schudding, dog zoo fterk niet. V. Wat het Onderaardfch Vuur aangaat , ’t zelve heb ik nergens zien te voorfchyn komen; en, al wat men daar van vertelt heeft , is op de plaats zelve on- waar bevonden. Tweede Memorie van Infarmatien, Dewyl , volgens de Beantwoordinge , die men de goedheid gehad heeft-te doen op de Eerfte Memorie van Ínformatien , de Eerfte en fterkfte fchuddinge der Aardbevinge van den 1. November 1755. te Lisbon ; geweeft is ten 9 uuren en omtrent 18 minuten , be- ginnende met een zagt Gedruis , en eindigende met Perpendiculaîre Opheffingen van den Grond ; en dat het voorts zeker is , dat Zig dien morgen drie Schuddin- gen hebben doen gevoelen ; neemt men de vryheid , ‚van verder te vragen : I. Of men niet zoude konnen bepalen hoe lang deze Eerfte Schudding „ van deszelfs begin tot deszelfs vol- Mage einde „ geduurt heeft ? M 5 Ii. 186 AANMERKINGEN over pe Waterberoeringe geweeft te zyn,} wel begonnen is met een zagt geluid en dreuninge der grond , even als van eene IL. Ten minften , of men niet zoude konnen zeg- gen, hoe lang dië lootlynige Opheffingen en Nederbon- Zingen , welke op het einde van de Eerfte Schudding voorgevallen zyn, geduurt hebben ? _ IL. Hoe veel tyd ’er wel verloopen is tuffchen de Eerfte en Twede Schudding ? __ IV. Hoe lang de Tweede Schudding duurde ? V. Hoe veel tyd ’er verloopen is tuffchen de Twee- de en Derde Schudding ? VI. Hoe lang de Derde Schudding geduurt heeft? VIL. Of men waargenomen heeft , van welke kant de Aardbevinge aangekomen zy , van de zeekant , of van elders ; ten minfte , of men niet uit eenige om- ftandigheid waarfchynlyk zoude konnen opmaken (by voorbeeld uit de kant daar het gedruis , ’t welk men kort te voren hoorde, van daan quam) dat deze Aard- beving van de Zeekant is aangekomen ? VUL. Of het geweld dezer Aardbeving de geheele Stad door evengelyk was, dan of het op de eene plaats grooter was dán op de andere. IX. Of de grootfte Krast der Aardbevinge onder de A Lisbon , dan elders anders in het Koninkryk was £ Antwoord op de Tweede Memorie van Informatien , nopens de Aardbeving te Lisbon, van den 1, November 1755- 1. ’t Is zeer moeylyk net te bepalen , hoe lang de Eerfte Schuddinge geduurt heeft ; dewyl het wel te denken is , dat ’er , in zoo droevige omftandigheden , geen nauwkeurige Waarnemers gevonden wierden 5 Ondertufchen ben ik van gedagten , dat ze vier of vyf minuten geduurt heeft. Die tyd fchynt wel lang ; dog ; WATERBEROERINGE. 187 eene over ftraat rydende Koets ; dog dat onmiddelyk daarop gevolgt is een allerzwaarfte Schuddinge, welkers ein= de dog ‚ buiten en behalven dat verfcheide menfchen het hier in met my eens zyn , zoo berekene ik dezelve «aldus ; dat ik uit een ziekte van veertien Maanden komende , waar doer ik zoo verzwakt was } dat ik , zonder op iemand te fteunén , nier gaan konde, ik echter de tyd hadde van langs 26 of 28 trappen van de tweede Verdieping beneden te komen , my een wei- nig aan de deur optehouden , om iets aan een Vriend te zeggen , van wien ik genoodzaakt was te fcheiden, door het vallen der fteenen. van de voorgevel van ’t Huis , en van nog vier of vyf huizen verte gaan 5 een menfch nu , die zoo zwak was , en alleen moeft gaan , had zekerlyk den bovengemelden tyd nodig om zulks uittevoeren. Il. Aangaande de Perpendiculaire Opheffingen ; dezel- ve duurden maar een oogenblik , immers geen halve minuut. UI. Uit de redenen , die ik gevoert heb , en de _omftandigbeden die’er voorgevallen zyn tuffchen de Eerfte en Tweede Schuddinge „ onderftel ik , dat ’er omtrent agt of tien minuten tuffchen dezelve verloo- pen Zyn. N IV. De Tweede Schudding geloof ik op zyn mecft niet langer dan eene minuut geduurt te hebben. „V. Ik ftel vaft , uit de weg die ik tuflchen de Twee- de en Derde Schudding afgelegt heb, dat ’er omtrent „ „een quartier uurs tuffchen dezelve verloopen is. VI. De Derde Schuddìng zal wel twee minuten ge- _duurd hebben. ï VII. Op dit Artikel kan ik niets antwoorden, en ik geloof ook niet , dat men zulks ooit zal konnen we- ten : ’t gedruis dat men hoorde was algemeen , en ge- Jyk het van korten duur was , is het niet waarfchyn- lyk, dat femänd opgemerkt zal hebben , van wat kant het zelve begonnen zy. VI. 188 AANMERKINGEN over pr de verzeld was met eenige lootlynige perpendiculaire) opheffingen en neder- botzingen van de Oppervlakte “des Aardbodems , en dat met zoa veel ge- weld , dat onze Berichter by die ge- legenheid gezien heeft , dat het Dak van een groot Huis , regt tegen over het zyne ftaande , drie of viermalen van het muurwerk des Gebouws af- gefcheiden , en zoo hoog opgevlogen is , dat hy de lucht tuffchen- het dak en ’t muurwerk heeft gezien. Deze Opheffingen , dog minder geweldig , zyn _ VIII 't Komt my voor, dat niemend zal konnen zeggen „ of de Aardbeving even zwaar door de gehele Stad geweeft zy : want een ieder kan niet anders oor- delen als vande plaats daar hy zig bevond ; de ont- fteltenis had de harten dermate bevangen , dat ieder meende de Aardbeving het zwaarfte gevoeld te heb ben ; indien men ondertuffchen volgens de uitwerking “zal oordelen , moet men zeggen, dat de grootfte kragt geweeft is in ’t midden van de Stad , dewyl daar de voornaamfte verwoeftinge gevallen is, dog aan de twee zyden weinig ; zelfs heb ik opgemerkt , dat ‘er in ’t midden der Stad verfcheide ftraten waren , in welke eenige huizen ingeftort waren , daar andere , allernaaft. de zelve ftaande , bynaa geen letzel had- en. pe. IX. Schoon verfcheide gedeeltens van het Konink- ‚ryk door de Aardbeving geleden hebben, is het noch- „ians zeker, dat de Stad Lisbon de meefte verwoefting heeft ondergaan: weshalven het te denken is, dat de _ grootfte kragt der Aardbevinge onder deszelfs bodem geweeft Zy. WATERBEROERINGE.. 189 „zyn ook befpeurt by de Derde en zwakkere Schuddinge, welke een klein half uur naa de Eerfte voorgevallen is5 dog by de Tweede en allerzwakfte in tgcheel niet. Al het vorenftaande nu te zamen- gevoegt en onderling vergeleken zyn- de , meen ik daar uit veilig te mogen befluiten , dat op den meergemelden morgen van den fte November 1755. onder de Stad Lisbon, alwaar de doen= malige Aardbeving ’t grootfte geweld ge- pleegt heeft, eene fchielyke Ontfte- king van eene grote menigte Buskruid-. gelyke ftoffe , of Blixem-damp , gee fchied zy ; dat daar door oogenbliklyk voortgebragt zy eene zeer groote hoe-= veelheid van ten hoogfte uitgebreide lucht , welke , door de daar boven op leggende dikke en vafte fchors des Aardbodems , niet hebbende konnen uitbreken , dezelve , benevens de daar op gebouwde Stad Lisbon, met groot geweld en fhelheid opgeheven hebbe; dat dit alles , door de overmatige _ Zwaarte wederom neerbonzende , en dus „ als tegen de daar onder zynde geweldig geperfte lucht in evenwigt , een en andermaal , gelyk een fchaal , | ; in 190 AANMERKINGEN over pe in de lootlyn ryzende en dalende , of liever (wegens de fnelheid der bewe- ginge) gelyk een ftuiter of marmel op een blauwe fteen , op en neer fprin- gende, de gemelde uitgebreide lucht ; die boven nog onder heen konde; zy- delings-tuffchen de daar rondom leg: _ gende Beddingen, of onderfcheide La- gen des Aardbodems , met het aller- uiterfte geweld heeft ingeperft , waar door de daar boven gelegene en aan Lisbon grenzende Landen, op ‘haar beurt mede hebben moeten ryzen en dalen. En gelyk dit, naar ons gevoe- len , de geheele grondflag en ’t begin- fel is van de voortplanting der bewe- ging , welke de Warterberoeringe door geheel Europa verwekt heeft , zal het nodig zyn alles nog een weinig nader te befchouwen. En wat dan eerft betreft de Diepte dezer Ontftekinge en Luchts- uitbrei- dinge onder de oppervlakte des Aard- ryks te Lisbon; ’t is niet mooglyk de- zelve net te bepalen. Dat ze echter veel dieper moet zyn geweeft dan den bodem van de Middellandfche en Ooft- Zee , jaa zelfs van de Atlantifche Zee of groten Oceaan , blykt daar uit, dat niet WATERBEROERINGE. 1or niet alleen op de Kuften van Barba- ryen , en dus aan de overzyde van de Middellandfche Zee , ter zelver tyd mede een zeer Zware Aardbevinge ge. weeft zy , maar dat ook de Waterbe- weginge , welke nu reeds betoogt is , door de gemelde Aardbeving veroor- zaakt te zyn , in Zweeden en Enge- land, als mede op het Eiland Barbados en Antigoa, alle, ten opzichte van Lisbon, aan de overzyde der gemelde Zeën gelegen, onder derzelver bodems heen gewerkt heeft; en wel zoo diep, dat ze ook daar door niet heeft kon- nen uitbreeken 5 dewyl anders aan de overzyde dier Zeën geene beweginge zoude zyn befpeurt geweeft. Niemand verwondere zig over de grote Diepte, welke wy aan de Myn of Oorzaak dezer Aardbevinge toe- fchryven : want buiten en behalven dat een geheele Graad , of vyftien Duitfche Mylen Diepte , nog geen zis Zedeelte van den Middellyn des Aardkloots uitmaakt , en dus zelfs ee. ne zoodanige dikte gronds of korft niet anders als een dun fchilletje, ten opzichte van deszelfs geheele lichaam, aan 102 AANMERKINGEN over De aan te merken zy (9); zoo zyn ‘er ook voorbeelden van zoodanige ge- weldadige Schokken en Stooten van fAardbevingen, welke op Schepen, zig op het midden van den groten Oceaan bevindende , waargenomen zyn , dat derzelver gefchut in de rolpaarden op- gefprongen is ; zulks niemand anders dagt, dan dat het Schip op eene blinde klip geftoten had , en zoo aanftonds met man en muis vergaan zoude, tot dat men van de fchrik een weinig be= komen , en ’t dieploot uitgeworpen zynde , bevond , dat ’er geen grond gepylt konde worden, en men vervol- gens aan ’t vafte land gekomen ; ont- dekte, dat ter zelver tyd in dat Wae= reldsdeel , waar in het Schip zig als- toen Cy) Indien men-de middellyn van een Appel be- grypt verdeelt te zyn in 115 deelen, zoo zal deszelfs fchil omtrent één dier deelen uitmaken : zulks dan een Aardkorft , van ééne graad of vyftien mylen dik, niet anders als voor een appelfchil , met betrekkinge tot den Aardbol; gerekent kan worden ; en gelyk hét nu niet waarfchynlyk is ; dat een eenige Zee dieper is als een halve of op zyn hoogfte ééne Myl , zoude het genoeg zyn, indien deze Aardbevings- Myn aan- gemerkt wierd alleen 2 of 3 Mylen , en dus naulyks 2 van éénen Graad onder de oppervlakte des Aardbodems - gelegen te hebben, ’t welk , met betrekking tot det Aardbol , geen noemenswaardige diepte is. WATERBEROERINGE, » 193 toen bevond , eene Aardbeving voorz gevallen was (2). Uit al het welke dan blykt , dat eene zoodanige Diepe te , als we hier aan de Werkoorzaak der Lisbonfche Aardbevinge toefchry- „ven , voor eene betoogde Waarheid gehouden kan worden. end | Aan: (3) In de Voyage de Laoner WAFER, depuis 1677 jusawen 16go, ftaande agter ’t IV. Deel van de Reisen van DAMPIER naart onbekende Zuidland, vind nen pag. 300. het volgende , uit het Frans vertaalt 4 aangetekent : „ Wanneer wy op 13 graden 30 minu- » ten zuider- breedte, en omtrent 150 Mylén van het »» vafte Land van America af waren , gevoelden wy; » 's morgens omtrent 4 uuren, eenen {chriklyken Stoot : „ het volk van ons Schip én van de Bark was zooda= » nig ontítelt , dat het nauwlyks wift wat het deed , „ en dat niemand anders dagt als om zig tot de dood » te bereiden; men moet ook bekennen, dat defcholg » Zoo onverwagt en geweldig was , dat wy niet twyfe » felden, of ons Schip had op een rots geftoten ; maar » naa dat wv een weinig van den fchrik bekomen wa= » ren, en; het Dieploot uitgeworpen hebbende, geen » grond vonden, befloten wy dat hét eene Aardbevinge 5 was geweeft. De floot was zelfs zo geweldig , dat & ons Canon in de Rolpaarden opfprong , en dat ver= pp fcheide Matrozen uit hunne hangmatten gefmakt » Wietden ; de Zee, die doorgaans groen fchynt ; me wierd daarop witagtig ; en ’t water , dat wy tot ee dienft van ’t Schipfíchepten, was met Zand beladen ; $» dit deed ons wederom denken, dat wy omtrent een e bank waren ; maar, naa wederom gepeilt te hebben, Zagen wy wel, dat dit alles uit eene andere oorzaak » voortquatm: gelyk wy daat naa ook metterdaad ver= e namen, dat ’er op dit eigen tydftip eene Aardbevinge © te Calläd geweelt was enz.” VIE Deel. | N 194 AANMERKINGEN over ve -_Aähgáande nu verder de hier boven gemelde Beddingen of Lagen van onder- fcheidene ftoffen, waar uit het lichaam des Aardbodems beftáat „ dezelve kan men-âlleen in zoo verre betogen , als . men „by gelegenheid der Mynen en Bergwerken , of anders , met graven in de Ingewanden der Aarde nederge- daalt is: ’t welk , naar alle waarfchyn- Iykheid , niet veel dieper zal zyn als tot goo Vademen of 12oo Rhyn- tandfche Voeten 3 ín hoe verre het; volgens de duêteuren „ die over de Bergwerken gefchreven hebben, klaar is,-dat het lichaam des Aardbodems uit verfcheide zoo dikkere als dunnere op malkander leggende Beddingen of Lagen, van bynaáá allerlei foort van ftof- fen , zamengeftelt is. En wat ons ei- gen Land bétreft , de Waterput , die in den Jare 1605. te Amfteldam in het Ouden Mannenhuis gegravenis, levert hier van een fraay en onwraakbaar be= Wys uit (4). Vind men nu het lig- 8 haam Cad. Deze Put ‚ diep 232 voeten , ís geboort in July en Auguftus 1605 , en men vond de navolgende ze- ventien Lagen.of Beddingen; te weten: een van Tuin- aùrde „ dik 7 voeten; Dary en Veengtond 95 Week Kley gs Zand 83 Aprde 43 Kley ro; Aarde 4 A WATERBEROERINGE.. 195 haam van het Aardryk, zoo diep mien ooit gegraven heeft, uit onderfcheide: ne Lagen of Beddingentebeftaan , mag. men dan , zoo lang het tegendeel niet bewezen word, niet veilig vaftftellen, dat dieBeddingen of Lagen bly ven voorts duuren, ten minfte tot die diepte, op welke de Aardbevings- ftoffen of Oor- zaken , die , voor zoo verre ze uit vafte lichamen beftaan , zelfs. Beddin: gen of Lagen des Aardbodems fchynen Uit te maken , gewoon zyn te vallen. Deze Beddingen of Lagen kan men zeer ligt begrypen niet regelmatig en «onafgebroken , nog ook juift waterpas of parallel rondom den Aardbodem te leggen , als of het fchillen-en bolfters van Noten waären ; geenzints! de on- derfcheide Gronden , die tmen in het graven en bewerken der Mynen en Steengroeven van allerlei foort in ver- ee | nd fchei- Zand To; Blauwe Kley a 3 Wit Zand 4 3 Zavelaarde 5 5 Mollem 15 Zand 14 ; Zandige Kley, daar fomtyds Schel- en en Horentjes mede gemengt waren 9; Harde Kley, fomtyds met Hair en Schelpen. vermengt 36 ; Hard Kley agter een 66; en Zand, in’t eerft met Steentjes vermengt , 34 voeten. Zie Tegenwoordige Staat det Vereenigde Nederlanden, W. Deel, bladz. 104 en 1To5. uit CoMmMELIN, Befchryving van Amfteldam , Z. Deehs Bladz. 153. san le Na 196 AANMERKINGEN ovER pe fcheide Waereldgedeeltens , ja op-niet wyd vn malkander gelegene plaatfen ontmoet; wyzen het ‘tegendeel uit: maart dezelve: fchynen te beftaan uit-on- derfcheide Velden, Bladeren , of Pla- ten:;s-van verfchillende lengte , dikte , figuur en ftrekkinge', en , evenals in Ze wild geworpen leijen , op malkander arne „De grote: Diepte der toffe, welke en Aardbeving te Lisbon verdorzaakt heeft’; als: mede: de onderfcheide Bed- dingen of Lagen des Aardbodems dan betoogt: zynde, ftaat nu verder te doen zien op wat. wyze die. Onderaardfehe Eucht „velke den bodem der Stad Lis- bon'zoo geweldadig opgeheven heeft, „met het uiterftesgeweld , door het on- “befchryfiyk gewigt van den daar boven gelegen. grond , zydwaards ‘uit geperft heeft: moeten worden „ en zig plaats «heeft moeten maken tuffchen de ge- __ melde Beddingen en Lagen des Aard- ‘bodems’: tót “de uiterfte grenzen van „Eúfopa te. tat: Meneonderftelle: derhalven , -dat Ke BED. Eén, gedeelte van het lichaam Oe ep aide des Ch Ao eenblaf gd à . Fig, L en ll, “WATERBEROERINGE: - 197 des Aardbodefns i8 ; Wit onderfcheide Beddingen of Lagen, alhier in profil of doorgefneden ftand vertoont ; beftaan- de ; dat LL. de Stad Lisbon verbeeld, éh Pr de plaats daar’ de toffe der Aard- bevinge ontftoken-is’-gewecft en ges werkt heeft. Deze ftoffke 3 die beve- rens eerie geringe plaats befloes ‚nu Zoo geweldig uitgebreid zynde;, moeft, als in eene ontftoke’ Myn , Eene uit- komft zoeken, ter plaatfe daar de min- fte -tegenftand- wâs. > ‘Maar geljkode dikte van de daar boven leggende. grond of korft ABE PF. te groot wás om daar door te konnen breken, zoo heeft deze uitgebreide Lucht, in het eerfte oogenblik”, niet anders konnen doen, dan dezelve korft ; die buigfaamewas ; by wyze van eenerheuvel , als in LP „ op te heffen :' dog dewyl deze ophef- finge „ wegens den fchielyken flag „en daar door bekome vaart ; noodwen- dig hoger moeft zyn als de dikte en veerkrage ‘der uitgebreide > onderaard- fehe lúcht vervolgens” dragende’ kon blyven houden , zoo vloeit daar uit voort ; dat deze'aardkorft., zoordraa ze tot derzelver hoogfte punt gerezen was, aanftonds wederom nederftorten, ) eel N 3 en 198 AANMERKINGEN ovER pe _ en ‚door haren val, de daar onder zynde uitgebreide-lucht veel fterker te zamen perffen. moeft, dan de eenvoudige, of in-ruft zynde zwaarte dezer korft , konr de-doen; waar uit noodzaaklyk volgen moeft dat dezelve aldus te zwaar in een geperfte en verdikte onderaardfche * lucht „ door hare daaraan. evenredi- ge veerkragt , deze op. zig, leggende bovenkorft des Aardbodems ,„ ter her- ftellinge van het natuurlyk evenwigt s wederom naa boven, moeft,opflaan 4 en dat dus: dit op en neder bonzen; met verminderdetrappen., heeft moeten blyven duren, tot datdeze nieuw gebo- re en. uitgebreide Lucht geheel en al van daar, verdreven. was: en welke her- haalde op en neder bonzingen, tot drie of viermalen toe, de ondervindinge, ten-verderve van de Stad Lisbon , vol- gens de bovenaangehaalde echte Berich- ten ‚ook bewaarheid heeft. « En gelyk nu. twee lichamen terzel- ver tyd in eene en dezelve. plaats niet konnen, wezen „-zoo- vloeit daar uit al verder. voort „dat deze onderaardfche Lucht ,- zydwaarts tuffchen. de „daar rondom gelegene Beddingen en Lagen des gaten Als in eenen- kring, heeft WATERBEROERINGE." 199 heeft moeten worden ingeperft; zoo als in PE, PF „afgebeeld is; mer dat ge- volg, dat desgelyks de daar boven leg- gende grond of korft.des Aardbadems, . gelyk als in. genen kring of rond lopen- den dyk , moeft, opryzen , ten, einde voor deze aldus geweldadig onder zig ingeperfte Lacht-plaats te maken. ter- wyl dat gedeelte des gronds „ waar, op de Stad Lisbon legt; op: deszelfs na- tuurlyke- plaats in ruft quam, Deze Omftandigheid word: vertoont in: de HIL Fie. waar in Lde Stad Lisbon, en Q-de Grond. daar onder beide wederom in hunne -natuurlyke-plaatfe gekomen s- verbeeld; s. PP ís;de-On- deraardfche Luchtkring, en 44--zynide Kringsgewyze Opheffingen van de daar boven gelegene op ppervlakte des Aard- bodems „. alas in eenen dobrgeineden ftand. « Hier ne is kie rie nu rede half opgemaakt , op wat wyze deze onder: aardfche Lucht , tuffchen de Beddingen des Aardryks verder voortfchietende; herwaards aangekomen zy „en; door ganfch Europa, de Waterberoeringe , welke het, Onderwerp dezer -Verhan= deling. uitlevert „veroorzaakt. hebb» 5 PVEN N 4 na- D 309 AANMERKINGEN over De namelyk , met aan de oppervlakte des Aardbodems zoodanig een foort van beweginge mede te delen , welke ik , bymyn, in den jare 1755 uitgegeven en boven breder gemelde Stukje , eene ÜNDULERENDE of GOLVENDE BEWEGINGE genoemt heb. Wateene GOLVENDE BEWEGINGE zy, geloven wy, aan: een ieder , die maar Water heeft zien ftromen „ zoo be- kend, en uit Fig. IW. aa. zoo klaar te zyn , dat bet onnodig is daar van eenige befchryvinge’ te doen. Maar van zoo eene algemene kundigheid is het niet, hoe die golvende bewegin- ‚ge gefchied. Als men een Golf be- fchouwt „ fchynt ze voort te lopen , en het water , waar uit ze beftaat, onophoudelyk van plaats te verande- ren :-dog het oog bedriegt zig hier op dezelve wyze, als dat men eenflinger- zuil «of fchroef draaijende „ dezelve meent te zien voortlopen. Eene gol- vende beweging is niet anders als eene regelmatige „ achtervolgende, en onaf- gebroke ryzinge en. dalinge van het lichaam „ ’t welk golft 3 en de Golf fchynt nergens anders om voort te lo- Pans „als om dat de. idea en laagfte, mits- WATERBEROERINGE. so1 mitsgaders de tuffchenbeide punten van die oppervlakte , altoos de vorm van eene Golf behoudende, onophoudelyk , by wyze van eene voortlopende bewee ging, verplaatft worden, en dus altoos uit het zelfde lichaam fchynen te be- ftaan , waar uit het van den beginne af aan ”beftond , ’t. welke nochtans zoa niet is ; weshalven dan al wat aan een lichaam” eene zoodanige regelmatige , dgtervolgende ', ‘en - onafgebroke -ry- zinge en dalinge verfchaffen kan (ge- Iyk als ís een lichaam, ’t welk onder een ander buigzaam lichaam doorgaat’) ook in :ftaat is , om daaraan teffens eene golvende beweging te verwek- ken. Men neme, by voorbeeld , een lat of ftok , welke men „ dwars onder een tapyt plaatfende , aldus wat fchie- lyk daar onder voortfchuift, wanneer men zien zal dat de hoogte , door de daar onder leggende ftok aan het tapyt veroorzaakt, op de wyze van eene Golf ‚ voortlopen zal , blyvende niettemin , alle de deelen van het tapyt, (uitge- zondert alleen dat ze op hunne beurte __ryzen en dalen ,) op hunne plaatfe, … “,Gelyk nu die lat of tok aan het Ta- Pyt, zoo heeft ook de hier voor ge- N 5 mel id 202 AANMERKINGEN over oe melde onderaardfche:Liucht „ rondom - Lisbon, eenekringsgewyze Verheffinge of Golf aan de oppervlakte des Aard- bodems verwekt; waar van Lisbon het middelpunt. was ; even als de. plaats , daar een fteen in ’t water geworpen is , het middelpunt is der kringen „of kringsgewyze golven ‚welke daar door in ’t water veroorzaakt worden. En bet is dan ook die Onderaardíche Luchtkring, welke voor de werk,-oor- zaak dezer golvende beweging van ’t Aardryk, gehouden moet worden: want dezelve, aldus door verfcheide zware fchokken van onder Lisbon zydlings voortgeftuwde Luchtkring „de korft des Aardbodems „ waar onder hy alstoen heen fchoot, desgelyks hoger opgeligt hebbende als hy dragende kon blyven houden, zoo moeft ook die rondom Lisbon opgeheve grond aanftonds we: derom nedervallen , en wel , hoe na- der aan Lisbon , hoe eerder: om dat de oplichting daar eerder gefchied was; waar door gebeuren moeft „ dat dezel- ve Luchtkring , hoe langer hoe verder van Lisbon afgeftuuwt ; en, telkens 4 door de aldus geftadig agter -dezelve nedervallende grond ,‚-met nieuwe kragt voor- „WATERBEROERINGE. , 208 voorzien -moeft worden, of-de vorige ten: minfte behouden , om verderte. konnen voortfchieten ; welke werking nu begrepen wordende in diervoegen te hebben voortgeduurt , tot dat die Onderaardfche Luchtkring „ Zoo. door deszelfs hoe. langer hoe groter uitbrei- ding, als vermindering door holen.en fpleten des, Aardbodems „deszelfs kragt langzamerhand ‚geheel en al verloren had en vervlogen was , zoo is hier mede dan. ook teffens, de, Corvenpe BEWE- GING. van; de „opperkorft, des. Aardbo- _dems, van Lisbon af, tot aan de uiter- fte grenzen daar, de Waterberoering ge- werkt heeft, betoogt. Om dit ons. denkbeeld nog wat nader te verklaren, zy gelet, * dat EPFB de opg cligte. Korft , of Golvinge des Aardbodems , en P, de Onderaardfche Luchtkring, beide in eenen doorgefne= den ftand , verbeelden „ voortfchie- - tende , zoo als het pyltje uitwyft, van E , waar boven Lisbon legt, naa F, Gelyk nu de korft des Aardryks tus- {chen EP eer is opgeheven. geweeft Hals tuffchen P.R0/ 200, moet. ze. tuss | : deken 1% Fi v. 204 ‘AANMERKINGEN OVER DE fchen EP ook eer nedervallen j als tuffchen PF ; (gelyk ze tuffchen EP ook ineenen nédervallenden; en tuffchen PF in eenen opryzenden {taat verbeeld is;) waar door de Lucht tuffchen EP voortgeftuuwt wordende’ naar PF, en zoo vervolgens , hoe langer hoe ver- der van L, zynde de Stad Lisbon ; voortlopen “en: verwyderen- moeft , tot dat derzelver kragt, in voegen is bo- ven „ geheel verloren was. _Worden- de in deze Afbeeldinge de grond tus- fehen EP begrepen te zym in het oo- genblik van deszelfs nedervalling ; by P in het moment van deszelfs hoogfte- verheffing en ruft 3 en ín F in het tyd- ftip van deszelfs ryzinge: _Hoe groot nu deze voortlopende __ Golf; zoo in hoogte als in breedte, ge- weeft zy, is niet wel te bepalen: waar- fehynlyk-'is het echter , dat dezelve zeer weinig verheven , en „hoe verder van haren oorfprong, hoe'flauwer en wyduitgeftrekter was „ Zóo wegens-de mindere kragt; als demeerdereverfprei- ding ‘van de ondéraardfche Lucht al „daat 3 op dezelve wyze 5 als men de kringen in ’t water, hoe verder die van hun “middelpunt afwyken „ zoo veel te ak WATERBEROERINGE. so flauwer bevind te zyn, dog ook teffens in denzelven tyd veel grooter weg ziet afleggen, En deze fchynen dan ook de redenen geweeft te Zyn, waarom zoo weinige menfchen eenige beweginge aan den Aardbodem gevoelt hebben , als mede dat: de loop dezer Waterbe- roeringe (gelyk boven aangemerkt is) doorgaans minder tyd op den Graad of Myl befteet heeft , naar mate dat de-plaatfen , daar ze zig vertoonde, verder van Lisbon afgelegen waren: want de onderaardfche Lucht, waar door de Golf verwekt wierd , zig hoe langer hoe meer verfpreidende , en daar door meerdere ruimte bekomende, zoo moeft derzelver Dikte , en daar aan altoos evenredige Veerkragt , hoe lan- ger hoe meer verminderen , en dus de Aarde hoe langer hoe minder konnen- de opheffen , hoe langer hoe fneller daar onder doorfchieten , tot dat de- ‚ zelve geheel vervlogen , en de Ophef: finge ten eenemaal te niet gelopen was (6). …__£b) Dat eene Golvende Beweging, door eene Aard- Beving verwekt , geene enkele Verbeelding , of loffe Gisfins s maar eene dudelyke Waarheid zy , blykt Lie ads Ler- 206 AANMERKINGEN ‘ovek pr „De GorvenDe BEwecince des Aard: ryks „ van Lisbon tot zoo ver deze Waterberoerfinge waargenomen is ‚ dan nu betoogt zynde, zoo ftaat nog maar alleen te bezien; hoe die Golvinge des ze Waterberoeringe veroorzaakt hebbe; Dit zal niet zwaar vallen als men over: weegt , dat de golvende beweging, als voren, by wyze van eene fchuinfe Op- heffinge en Nederdalinge werkende, de Bi op: werfcheïide Voorbeelden. Zoo vind men in de Neder: landfche Faarboeken „ Fanuary 1756, nopens de Aardbe- vinge , op den 26. en 27. December 1755, in Gelder= land , Luik en elders voorgevallen , bladz. To. aange+ tekent: dat te Maaftricht de Aardbeving, als een Gulf « ‚ fchielyk onder de voeten doorging ; Vóorts blads. 12: dat te Bortfchet de Beweging niet ongelyk was aan eene voortrollende Golf, en {nel voorby ging ; En in de- zelve JFaarbosken , Funy 1758. blads. 526. werd , we- gens cene Aardbeving te Batavia, op den 24. Auguftus 1757. voorgevallen , gezegt: „ De Schuddingen wa- > ten zoo geweldig , dat men het Water in de Rivier » meer dan twee voeten op en neder zag gaan ; de ps hangende Lantarens in de Gaanderyen flingerden wel » omtrent 3 voeten buiten haar middelpunt, en op dé es Straten, gelyk ook in de Huizen, zag men de Steê- e nen op den grond duidelyk bewegen ; en als,Zeeba, „a ren Op en neer gaan.” — Even zoo zegt ook S. DE Vries, Vervolg op Gotfrieds Chronyk, IÌ. Deel „PII. Boek, bladz. 1618. 1619. van de meergemelde Aardbe- vinge van den jare 1692 : Dat te Middelburg , en ook anderwege , de Straten zulker wyze op en neer gingen „ als. of men ryzende en dalende Zeebaren had gezien. En ’t geen dit ook , byzonder nopens ons te- genwoordig geval ; beveftigt , is; ’t geen in de Has _WATERBEROERINGE. so7 oppervlakte der Aarde daar door buie ten het Waterpas geftelt heeft moeten worden : en wel in meer of minder trap „ naa dat de Golf meer of minder in een gedrongen , dat is mêer of min- der verheven was, naa evenredigheid vàn derzelver breedte of uitgeftrekt- heid ; waar uit dan van zelfs voort. vloeit, dat het Water, ‘*t welke zig op de oppervlakte des Aardryks bevond, om B demmfche Courant van den 15. November 1755. uit Groot- Brittanje gemeld word, namelyk, dat het Oorlogfchip de Gosport , op den meergemelden 1. November 1758 leggende in het Dok te Portsmouth ; (een Zeeftad en Haven op de Engelfche Kuft , aan het inkomen van ’t Canaal) om fchoon gemaakt te worden , opthet oogen- blik dat de Waterberoeringe- aldaar befpeurt wierd » met zynen Voorfteven diep in ’t water zonk , en ter= Stond weder opryzende , vervolgens dezelve beweging aan zynen Asterfteven ondergong : ’t welk een klaar bewys uitlevert , dat hetzelve Schip, door het ryzen van ’t water , of de verheffing van de van.agter aanko- mende Golf , istopgeligt , waar door deszelfs Voor- fteven noodzaaklyk dalen moeft ; dat de gemelde Golf inmiddels onder ’t Schip voortlopende , deszelfs Voorfteven vervolgens weder moeft. doën ryzen , en dus de Agterfteven doen zinken. Hoedanige bewe- sing , door de Golven of Brandingen der Noordzee aan de Pinkjes of Visfchuiten medegedeelt wordende, da- lwks voor Scheveninge en andere Zecdorpen gezien Kan worden. En zoo vind ik ook verder in de Neders dandfche Jaarboeken „ November 1755. blads. 093- in fine @n,994, dat in de Beverwyk gezien is een Schuit, Welke ‚ Zuidweft en Noordooft leggende , allereerit aan de Zuidweftzyde met het water opgeheven wierd. ed 208 AANMERKINGEN OVER DE om deszelfs Evenwigt of ’t Waterpas te behouden , in beweging moeft raken , en die uitwerkingen doen , welke mm ’t begin dezer Verhandelinge aangeroert zyn, en breder gemeld worden in de Berichten van dien tyd; namelyk, van de eene naar de andere kant te vloei- jen, en, van daar op dezelve wyzewe- . deromkerende, in die fchommelende beweging te volharden , tot dat het wederom in deszelfs vorige ruft her- ftelt was. Wy hebben deze werkinge by ons bovengemelde Verhandelingetje opgeheldert met het voorbeeld van eene porcelyne fchaal met water , waar in eenige digte lichamen, als ftukjes kurk, dryvende, onderftelt worden, en wel- ke golfsgewys bewogen zynde, dezel- ve uitwerking in ’t klein vertoont , als de Waterberoeringe in ’t groot gedaan heeft ; gelyk uit de hier bygevoegde Figuur * klaar te zien is: waar in de Iyn ABCD de Golf vertoont, voort- lopende, zoo als de pyltjes uitwyzen, “van A naa D. By de letter Ll word verbeeld de Porgelyne Schaal, op het. oogenblik dat de Golf daar aan komt, | \ __en * Fig. VL. p / „ WATERBEROERINGE, 209 en dus terwyl ze nog in volle ruft is 5 H is dezelve Schaal , door het begin van de Golf aan de linkerzyde 4 OP- geligt , ’t welk veroorzaakt ; dat het water „naa de regterzyde b overftort.; G vertoont de Schaal op het oogenblik van deszelfs rechtftand , wanneer na- melyk het midden van de Golf daar „Onder gekomen is; in F ziet-men de „Schaal in den {taat dat de Golf weder- om aan ’t dalen is, zulks de opheffing van de Schaal nu aan de regterhand& ‚Zynde „ de ftorting van *t water naa de linkerzyde a moet gefchieden ; wor- dende in E , het tydftip dat de Golf de Schaal verlaat ‚ dezelve wederom in Zynen regtftand vertoont. Zulks dan de Beddingen der Rivieren, Meeren, Graften , enz., even als de gemelde Porcelyne Schaal ‚ deze foort van be- weginge hebben ondergaan: > dat ze aan de eene kant zyn opgeligt geworden ; ‚voorts in regtftand gekomen; Ben gens aan de andere kant opgeligt, en eindelyk weder in regtftand gekomen. Wat beroeringe dit nu in grote plas: „fen veroorzaken , en hoe lang dezelve _duuren moeft , eer de’ volkomen ruft WIJ. Deel. en 0 ij aio AANMERKINGEN ‘over Dr in ’”*t “water herftelt was , is van zig zelve: klaar (c>). Men verwondere zig niet , dat hier maar van ééne Golf gefproken word , daar ons vorige Stukje eene aanhou- dende Golvinge onderftelt! De eene _dag leert den anderen , en wy vleijen ons,onsgevoelen , door nadere Onder- vindingen en Overweginge , hier om- trent verbetert te hebben : want in- dien het waar was , dat ‘er meer dan ééne Golf was geweeft, zoude de be- weging van het water „ als’ mede die der Kerk- kronen, telkens by iedere Golvinge, en dus by tuffchenpofingen , en herhalingen,nieuwe kragten bekomen moete hebben , en niet, van het eer- fte oftwede oogenblik af aan, onophou- delyk in kragt afgenomen en verminderd moeten zyn , gelyk ons in ’t vervolg gebleken is, alom waargenomen te we= zen: de beweging van het Water en der Cc) Byzonder aanmerkelyk is hier , ’t geen in de Nederiandjche Fanrboeken „November 1755 > blads. 990. verhaalt word, te weten , dat ’er inzonderheid twee voorname Opzettingen en Vallingen van bet Water zyn ge- weeft 3 waarfchynlyk is de eerfte gefchied by het aan- komen van de Golf in H‚ en de andere by het afwy- ken van dezelve in F, „WATERBEROERINGE. art der Kerk - kronen zoude daarenboven dan ook van veel langer duur moe- ten zyn geweeft 3 «en, indien de golvinge meermalen herhaalt was ge- worden „ zoude de beweging, hoe ge- ring die ook mogt zyn geweeft ;, door een groter getal van menfchen waarge- homen zyn. Buiten en behalven dat de beweging des Aardryks , door ééne Golf, in maniere als voren ; volkomen in ftaatris , om aan het Water en de Kerk kronen die tangduurige fchom- melingte veroorzaken, welke daar aan metter daad waargenomen is geworden: „dewyl-het bekend is , hoe veel tyd ee- he groote hoeveelheid waters, als mede „zoodanige lange en. zwaare fingerende lichaamen, eenmaal i inbeweginge g “gebr agt „zynde, nodig hebben , om tot derzel- ver volkomen ruft wederom te keren; ‚Dit toont, nopens het Water, de on- ftuimigheid der Zee, welke blyft voort- „duuren , fchoon de ftorm (die dezel: Vve nog niet tot den bodem toe bes weegt , gelyk eene Waterberoeringe _doet ) meer als vierentwintig uuren „opgehouden is. En gelyk ook ; vols gens de gezonde Redeneerkunde „de matuürlyke oorzaken niet vermenigvul O2 dige eis AANMERKINGEN over pe digt moeten worden; daar ééne genoeg is tot uitlegginge van het Verfchynfel, ‘zoo meen ik dat dit ons tegenwoordig Gevoelen, al gaf de Waarneminge-hier ‘omtrent-geen genoegzaam ligt, des jaa, boven ons eerfte verkieslyk zy. Alvorens deze Verhandeling te ein- digen, meene ik niet ondienftig te zyn bier by te voegen twee verfche geval- len , welke myn gevoelen in dezen niet weinig beveftizen. Het eerfte word gevonden in de Haarlemföhe_ Courant van den C. Maart “760, waar by, on- der dèn datum van den 13. February bevorens , uit Bergen in Noorwegen , gefchreven word het navolgende: ‚… De in Zeeland, ’s nachts tuffchen po den 31. noe, December (1759.) ge- „voelde AaRDBEVING , is ook Alhier … befpeurt geworden. Dezelve gebeur- > de ’snachts over re uuren, en wierd » door een groot gedruis en geraas vooraf gegaan ; waar op een hevige … ftoot en davering der huizen volg- an des ook zag men in de Le eene Wa- TERBEWEGING, even als ten ty- > dZ, toen Liflabon zoo Horde omgekeert vs wierd ;- de lucht was echter ganfch aspftil En bedaard, ENZ. RN ia Het « 3 WATERBEROGERINGEs arg Het andere geval word gevonden in de Nederlandfche Jaarboeken, April 1761. bladz. 342. daar gezegt word : ‚ Den 31. van de nu afgelopen len- ss temaand ( Maart 1761.) gevoelden „ of ontdekten eenige weinige men- ss -fchen in ons Vaderland de gevolgen >> Van eene AARDBEVINGE, welke in. z» Spanje veweldis was , en aan de Zee- ss kant „by. de Bogt van Vrankryks, s» gelyk ook in Schotland en Íerland, » insgelyks befpeurt is, maar nergens > eenige {chade van belang veroor > zaakt heeft. Te Amftteldam ontdek- „> te men op dien dag , des middags > tufichen half twee- en twee uuren > deze beweginge in de Joodfche Sy- >> nagoge , door het befchouwen der 2, Zig als van zelfs bewegende Kerk- > kronen. Te Maaslandfluis had men z, die niet alleen aan dezelve tekenen 5» Ontdekt, want de-Kronen im, de Kerk 2» flingerden aldaar wel één voet heen >, en weder, maar ook aan de BEWwe- 5 GING VAN HeT WATER , door wel- s ke de Schepen in de Havenen ginds > en herwaards geflingert wierden. Oe Zie 214 AANMERKINGEN zxz. Zie daar dan de Oorzaak en WERK- wyze van een Verfchynfel, ’t welke in diervoege bevorens nooit waargenomen, immers niet befchreven, min uitgelegt gevonden wierd , in zoodanigen dag- licht (zoo ik my verbeelde) geftelt, dat zelfs de NATUUR EN WERKINGE DER AARDBEVINGEN , waar Over altoos Zoo veel getwift is , daar door niet weinig opgehelderd word. Indien KUNDIGEN dit mede zoo begrypen , zal het my zeer aangenaam wezen; zoo neen, zal het my niet minder aangenaam zyn ;, hier omtrent iets beters te vernemen. ’sGravenbage den 14. Auguflus 1762. N A- sl De En Nd SN las -Bladz. Bladz. 215 NATUURKUNDIGE BESCHRYVING OKIN:Y U, GOUD- VIS, OB BAST Ek. e ongemeen fraaie en fchitterende glans , waar door deeze Visjes zig als gepolyft goud en zilver ver- toonen „ heeft hen de verwondering ‚der Reizigers gemaakt, en het ver- maak der Inwoonders van die landen , CChina en Japan ) daar zy natuurlyk thuis heoren. 1 O4 Het 216 NATUURKUNDIGE BESCHRYVING Het zy my geoorlooft , eer ik tot de befchryving daar van overgaa, den Lee- zer onder het oog te brengen „ de -on- gemeene asting , waar in deeze Visjes by de Japanners en Chineefen zyn (4), volgens de getuigenis van alle Reizi- gers, dog inzonderheid van de Jefuiten DU Harpe en LE CoMTE;, zoo als men die vind in het Negende Deel der Hiftorifche Befchryving der Rei- zen (0 „, De aanmerkelykfte Vis in China „is de KriN-yu (ce) of GouD-vis. » Hy word gehouden in vyverijes ten s> dien einde gemaakt , ter verciering „‚ der lufthoven van Prinfen en Groo- 2» ten, of anders in kommen, die die= > per dan wyd zyn. . Men verkieft de ‘9, kleinften die te vinden zyn , dewyl „, Zy voorde fraaifte geagt, en een groo- 5 ter getal van dezelve kunnen gevoed … worden. De fchoonfte van hen zyn „, keurlyk rood , als met ftofgoud be- ik > fpik- Ca) De Vergulde Visjes , die men op de Chinecfe en Japanfe Pofteleinen vind , gesven een ruuwe af bcelding daar van. (b) Pag: 420. Cc) De Japanners noemen hem Gent: -Jo. Thid. AVIL Deel , pag. 265. i Î \ WAN DEN GOUD - VIS 217 …, fpikkeld , voornamentlyk na de ftaart. 5 Zommige zyn zilverkleurig , andere >> Wit , eenige met rood gevlakt (4 ). >> Beide zoorten zyn ongemeen leven- >» digen vlug: zy vermaken ;zig met > Op de oppervlakte van het water te , fpeelen , dog dan zyn zy zoo teer, „> dat de minfte indruk van lugt , en » Zelfs eenige geweldige fchokking der 5 komme veelen van hen dood (Ce). ‚> Die in de vyvertjes gevoed worden, > Zyn van onderfcheide grootte , fom- s mige zyn zwaarder , als de grootfte SPDC #0). Dezelvelzyú zelden », grooter „ dan een vinger lang , en „> de mooifte worden verkogt voor - s, drie a vier ryksdaalders : men leert ‚‚ hen na boven komen op het geluid 2 CC _(d) Dood zynde , of in Spiritus gedaan , verliezen Zy haar fchoone couleur en glans. Dog ik hebbe ge hoort , dat in Parys een Apotheker is, die een Liguor uitgevonden heeft, waar in de objeêten hunne natuur- _Iyke couleur behouden. Ce) Zy fchynen hier zoo teer niet ; ik hebbe ver- fcheidemaal Zee- meeuwen laaten {chieten , die vol- gens haar manier, over de Vyver bleven hangen: ook eene zyde van de Vyver, daar de aarde los wierd , laaten fchoeijen , dog geen een visje daar door ver looren. Cf) Ik hebbe ’er eenige , die tien duim en meer lang Zyn. Og 218 NATUURKUNDIGE BESCHRYVING - „» eenes kleepels, den welken de perfoon ‚> gebruikt, die hen voed (2). Vol- „ gens alle berigten, is het befte mid- „2 ‘om hen wel te bewaaren , hen „, niets in den winter te geeven. Ze- „ ker is het , dat zy niet gevoed wor- ‚‚ den , geduurende drie a vier maan- s, den te Peking , zoo lang de koude „ duurt. Waar zy middelerwyl onder „ het ys van leeven , is niet gemak- » kelyk te bepaalen , ten ware zy wurmpjes vonden , aan de wortels „ der kruiden , die op den grond der „„ Vyvers groeijen , of dat de wortels „‚ zelfs , verzagt door het water , be- „, kwaam voedfel voor hen wierden. ‚‚ Menigmaal worden zy in huis geno- „, men, om te beletten, dat'zy bevro- „‚ ren worden , en dan den ganfchen „ winter in een kamer gehouden, zon- ‚‚„ der hen eenig voedfel te geeven : „‚ tegen de Lente worden zy wederom „ in de groote kommen gedaan. ‚… De Cg) Zy komen by my des Zomers boven , zoo dra men zig aan de kanten vande Vyver vertoont , en zyn zoo mak , dat zy het brood , dat men hen geeft , uit de hand koomen eeten, en van tuffchen de vingers weghalen. ; VAN DEN GOUD - VIS. 219 ‚ De grootfte Heeren fcheppen ver- maak om hen met eigen hand te voe- den „en verfpillen veel tyd , om hunne vlugge bewegingen , fpelen- de in het water , te befchouwen. Deeze Vis, ten minften de fraaifte der zelven, worden gevangen in een Meir, in het Landfchap Che-kyang, na by de Stad Chang -wha-hyen , in de banne van Man- chew- fu , aan den voet des Bergs Afyen - king. Wyl dit Meir evenwel klein is, Cals niet boven de hondert akkers in zyn omtrek hebbende) is het niet denkelyk , dat alle de Goud- vis daar van daan komt, welke door door alle de Land oDape en van Chó- ‚ na gezien word. „ De Vis, die men des Winters in pofteleine kommen bewaart, en twee of driemaal ’s weeks vers water geeft, neemt men , om te vermyden van hen te handelen , (terwyl die welke aangeraakt worden „ kort daar na fterven,) allengskens op met een netje ,„ welks mond aan een hoep vaft gemaakt , en de maazen zoo digt zyn, dat men tyd heeft om hen 32 Ea, 990 NATUURKUNDIGE BEsCHRYVvING 22 22 93 23 22 23 23 2% 23 95 59 22 23 53 22 2 93 92 23 23 22 22 35 53 39 23 in vers water te doen , eer het oude afgeloopen is. ‚„ De geene, die gefteld zyn om de- ze Visjes op te paffen , werpen van tyd tot tyd eenige bolletjes deeg in het water van de Vyvers. Het befte voor hen egter is een wafel , in wa- ter geweekt , hard gekookte doijers van eijeren , of anders mager fpek in de zon gedroogt, en tot een poeijer gebragt. Somtyds doet men Slakken ín hunne kommen. Deeze flym , die aan de zyden der kommen kleeft , is een uitneemend voedzel voor deeze diertjes, die gretig daar- om ftryden. Zy zyn ook zeer hap-: pig op rofle Wurmpjes , díe ín het water van fommige Verlaatbakken gevonden worden. ‚In heete Geweften vermenigvuldi- gen zy ongemeen , als men zorg draagt , haare kuit, die op het wa- ter dryft. weg te neemen; wyl zy die anders verflinden. -Deeze ineen ander’ vat aan de zon blood gefteld, word daar van verlevendigt. Aan- vangkelyk zyn deeze Visjes gantích zwart , en zommigen blyven dus 2» OOK. VAN DEN GOUD - VIS. zer \ ook. De anderen veranderen traps- > gewys tot goud of zilver , met zoo- …danigen fchitterenden luifter , dat „ons beft verguldfel daar niet by kan ‚> haalen. Het goud of zilver begint ss te voorfchyn te komen aan het ein- „> de des ftaarts, en ftrekt meer of min „na het midden hunnes lyfs, volgens „ hunnen onderfcheiden aart.” Erber 70, RL. E, Eenigen deezer Visjes zyn van de Engelfchen uit China overgebragt na «het Eiland St. Heleen. Hier van daan „Zyn in het jaar 1728. deeerften in Enge- dand gebragt door Philip Warth, Schip- per-op het Ooft- Indiefch Schip Zwe Houghton , en door hem vereert aan den beroemden Koopman &r Mathew Dekker. Zedert zyn zy met verfchei- de Scheepen overgekomen , en in En- geland op Vyvers gezet , en ook ver- menigvuldigt ‚ waar door dezelve ver- „der in Europa verzonden en, bekend gee worden zyn (4). In Ch) Hier in Holland zyn dezelve , zoo my dunkt , reels gebragt in de jaaren 1753 of 1754; en wel het eer 829 NATUURKUNDIGE 'BESCHRYVING In den maand November van het jaar 1758 , kreeg ik voor het eerft twaalf van deeze Visjes uit Engeland; ik zet- te daar agt van in eene en vier opeen andere Vyver van myn Tuin. Behal- ven een ftuk of vier , die ik eenige dagen daar naa dood op het water zag dryveri, zoo hebbe dezelve nooitmeer gezien. In het jaar 1759, in den maand O@to- ber , kreeg ik wederom twaalf andere , en zette die alle op die Vyver, daar ik ‘er eerft vier op gezet had. Ik had, geduurende dien Winter , die redelyk hard en ftreng was, fomtyds het vers maak van deeze Visjes by heldere zon- nefchyn ‚ zelfs diep onder het ys ; te zien zwemmen , dewyl het water on- gemeen klaar was. In February 1760. kreeg ik nog zes anderen , van welken ‘er twee in wet- hig dagen ftierven. Van deeze zess tien Visjes zyn alle de mynen voort geteeld. Kel In “eerft op de Vyvers van mik vlied en Hartekam», Bui- ten- plaatfen van den Wel Ed. Geb. Heer van ‘Rhoon: > „en den Heer Clifford : dog zonder tot heden , zoo my. onderregt is ‚ daar voortgeteeld te zyn. ec7 , VAN DEN GOUD - VIS. 223 “In April begonnen de Visjes met de vermeerderende warmte dagelyks bo- ven te komen, en het brood, dat hun in de Vyver toegeworpen wierd , van de oppervlakte des waters te eeten. In het laatfte van April , en geduu- rende den maand van Mei , ziet men haar fpeelen , en zomtyds zes of agt mannetjes een wyfje jagen en agter aan zwemmen. Wanneer deeze een van haare vrijers uitgekozen heeft , zwem- men die twee veeltyds afgezondert, maaken byzondere poftuuren ín het “water , en op zyde leggende , vryven zy de buiken tegen een, en fchieten haar hom en kuit. Zy maken in de couleur geenderhande onderfcheid , paarende goude , zilvere , en zwarte, alle met malkander, als een en dezelve foort van Vis zynde. Geduurende den maand van Juny., en dus vier a vyf weeken naa de paa= ring, begint men de kleine Visjes te Zien , die dan maar drie of vier linien engte hebben (#), en _graauwagtig groen Gi) Zeer vermakelyk is het , zoo een klein Visje , op een hol glaasje in wat f{choon water gelegt, met „het, microscoop te befchouwen , en de Beweging der, Angewanden zeer duidelyk te zien, 224 NATUURKUNDIGE BESCHRYVING « groen van couleur zyn *, „Een weck of zes daar na beginnen de meefte tus- fchen de rug- en ftaart- vin, eenige zilvere of wit glinfterende vlakjes te krygen , die na mate , dat de Visjes ouder worden , in een loopen, en een ftreep f formeeren van een halve linie breedte, * De Visjes zyn dan reets tot een duim of anderhalf lengte gegroeit, en beginnen dan ook kleine kruimtjes brood te eeten; hebbende zig, na het fchynt , voor eerft gevoed met water — infeéten , die in de groente en aan de fchoeijing en ‘kanten der Vyvers, zig ophouden. Wanneer deeze Visjes een jaar oud zyn, begint zoo hier en daar een van ‘couleur te veranderen , eù oranje of “geelagtig onder aan de buik te worden. Het getal van deeze vermeerdert dage- Iyks , en de goud-geele couleur ver- “‘ípreid zig meer en meer over het lig- ‘haam, en word glanziger , blyvende “Zy het langfte zwart tuffchen de kop en de rug-vin S, waar door het goud des te meer affteekt. In dit tweede ee | jaar 8 TEL + Fig. Il a. … zb $ Fig.,V. VAN DEN GOUD - vis 208 jaar hunnes ouderdoms verkrygen de meefte hunne goude of zilvere couleu- ren ‚ zeer weinig in het derde, en een groot gedeelte blyft voor altoos zwart, zoo dat daar geen het minfte cieraad of fraaiheid aan is, en zy 'er dan juift eveneens uitzien, als een gemeene Kare per of Zeelt, Een eigenfchap waar- Iyk , die my-zeer wonderlyk voor- komt , dog waar van ik geene de min- fte reden weet te geeven: De manier , waar op ik deeze Vise ‘jes behandele , is bylang met zoo veel omzigtigheid niet gepaard , als by de Chineezen 3 dewyl ik by ondervin- ding weet, dat zy ganfch niet teer Zyn (RD, ; Be scene die in'den’'Vyver zyas krygen eens des daags , doorgaans tegen den avond , een fneede of twee tar- we-brood, in kleine ftukjes gebrokt, t welk zy des Zomers met de grootfte graagte en fmaak van de oppervlakte des _(&) Ik weet verfcheide voorbeelden , dat eenige ; die ik aan goede Vrienden gegeeven had, uit de fles gefprongen Zyn , en een uur op den grond blyven leg- gen, die egter in het water gezet , wederom bekomen, Zyn , ei blyven leeven. WADE Deel. P u Ì 226 INATUURKUNDIGE BESCHRYVING des waters komen eeten , zwemmen- de om malkander weg teruimen, fom- tyds half boven water , wanneer, als de Zon daar op fchynt , hun fchitte- rende goud- glans zig heerlyk vertoont. Des Winters komen zy zeer zelden bo- ven , dan by extra mooi en ftil weêr , - en zvn dan ook niet happig na’t brood. Als het vrieft, laat ik zorg dragen , dat de byten in den Vyver tweemaalen ’s daags ‚open gemaakt worden , en een bos _boon-ftroo of een Effe takkebos in de zelve geftooken. Die geene , die ik tot vermaak in een groote witte fles in huis hebbe , worden om den anderen dag verfchoond met fchoon regenwater (/), daar, by MY » veele luisjes Á Monoculi in-zyn. os Mors ens, een uur of vier eer dezel- ve verfchoond worden ‚ (doorgaans geduurende het ontbyt, om dat zulks dan nog ‚eenig divertif}ement geeft ,) werp ik cen klein {tukje brood in het wa- CI) Ek, vinde voor hun zulk rcegen water, daar vee. le Infeêten in Zyn , het befte ; beider Rivier-wa ater „ als uit de Maas of pee is ook goed : dog water uit de-gragten van verfcheide Hollandfche- binne- fteden is voor hun nadeelig ; zy verliezen hunnen glans, en lecven daar niet lang in. « WAN DEN GOUD - VIS. 227 water „ dat.zy met meer of minder graagte , naar dat ‘er meer of minder In- feéten in het water zyn , ( want zy de- ze voor hun lieffte voedfel houden komen opeeten. Tuffchen beide gee- ve ik hun wel eens Vliegjes , Muggen, enz. Wanneer ik deeze Visjes verfchoon, giet ik dezelve voorzigtig en langzaam uit de fles ineen witte kom 5; en naa dat de fles uitgefpoeld, en vol fchoon water gedaan is, ben ik niet bevreeft ; met myne twee handen, de vingers in. een geflagen ,; zonder daar een netje toe te gebruiken, de Visjes uit de kom te listen, en in de fles te zetten. Wan- neer men dit voorzigtig doet , en Zy Zulks gewoon zyn, worden zy zoo mak , dat zy , als-men heú dus op- neemt , ftil in de hand blyven leg- gen. Als het ’s Winters zeer koud is , en ik bevreeft ben, dat het in het vertrek ; daar zy in zyn, zoude vriezen , laat ik hen in de kelder zetten , daar zy even goed blyven leeven., | Ik heb eenige der grootfte van deze Visjes laaten kooken , en in gezelfchap “van goede Vrienden gegeeten. Wy Pa pros 228 NATUURKUNDIGE BESCHRYvING probeerden dezelve met verfcheide Saufen, dog met de zoogenaamde eijer Saufe waren zy fimakelykft, en veel be- ter dan de gemeene Karper : gekookt waren zy zoo vaft van vis niet , als de Baars , dog anders zoo fyn , mals en tender, als eenige Rivier- vis kan zyn, en geene fyne hinderlyke graatjes heb- bende, als de Voorn , Snoek , enz. Gebakken waren zy ruim zoo delicteus als Baars. BESCH RY VN Men vind Afbeeldingen van deeze Visjes by PETIVER (mm), EDWARDS (a), RricHTER (0), en LiNNZ- Us (p) ‚ welke laatfte daar ook een befchryving (4) van heeft gegeeven : dog , alzoo die maar van een enkeld Visje is , dat als een raritcit aan de Zweed- Cm) Gazopbylac, Tab. LXXVIII. fig. 6, 7- Cn) Natural Hiftory of Birds Tom. IV. pag. be Gleanings of Natural Hiftory, Tom. IL. pag. 309. Co) Thyotheologie, pag. 95. Cp) Fauna Suecica, Tab II. 331. Ca) Könineg Zwedifche Academie „ Abbandi. 3740. Pag. ÏZ5. -VAN DEN GOUD - VIS. 229 Zweedfche Academie werd gezonden, is dezelve , dewyl ’er zoo veel ver- fcheidenheden van zyn, niet voldoen- de. Weshalven, nu ik het geluk heb- be, dat deze Visjes , voor het eerft , zoo ik meene, in Nederland, in de Vy- vers van mynen Tuin paaren en voort- teelen , ik deze befchryving daar van geeve, gelegenheid gehad hebbende om hunne eigenfchappen daar door beter te kunnen waarneemen , dan anderen, dien deeze gelegenheid niet voorgeko- men is. Deeze Visjes behooren onder den rang of order (Clafis ) der week - vin- nen ( Malacopterygii ), of , volgens de nieuwe fchikking van LiNNeus (1), onder de geene , die buik - vinnen heb- ben , CAbdomtnales ) en tot het geflagt (Genus) der Karpers , wordende van de andere foorten van Karpers onder- fcheiden , door den bynaam van den Gouden Karper (Cpprinus Auratus) , of Karper met een dubbelde aars- vin en drietandige ftaart , (Oypprinus pinna gui. duplict , cauda trifurca) hoewel dit laate Cr) Syft. Nature , Edit. X. pag. 322. P 3 _ 230 NATUURKUNDIGE BESCHRYVING laatfte , gelyk uit het volgende zal blyken, op alle Goud- Visjes niet toe- paffelyk is , waarom ik dezelve liever zoude noemen Goude Karper , met een weinig rond-loopenden rug , de rug - . ftaart- en aars -vin in verfcheide Visjes ook verfchillend zynde, Cypprinus Au- #atus ‚ dorfo fubconvexo , pinnis dorfi, cande €8 ani in diverfis fubjeCiis „ discre- pantibus. 1. De Kop is by de meefte deezer Visjes kort en zeer dik, na voren wat ‚fpitfer : by de dekfels der kiewen rank CCathetoplateum) , na voren allengskens meer gedrukt, tot dat hy aan het einde van den bek zelfs plat (Plagto-plateum) word. Wan boven is die van den kant van ’t lyf na den bek afloopende; zyn- de digt aan het lyf bol opgezet , tus- fchen de oogen wat platter. De 2y- den zyn-rond en dik. Wan onderen is hy dik , van de zamengeleding der kieu- „wen tot aan het einde der kaakebeenen na boven gaande. 2. De Mond is aan het einde van den kop , en naauwer toegedrukt, dan de zyden van den kop , tuffchen de oogen. ge VAN DEN GOUD - VIS. 231 g. De twee Kaakebeenen zyn even lang , als de mond geflooten is , doch het onderfte is iets langer, als de mond open is. Hee Tanden mankeeren in beide de kaakebeenen , aan de tong, en aan het Ee als by de andere Kar- pers. 5. De Opening der Mond i is niet heel wyd en overdwars. 6. Men vind by dezelwe geen Baar- He CCirri). ‚ De Neus-gaten ftaan dist voor de Be aan den binnekant, zynde ieder met twee gaten, die maar met een vlies van een gefcheiden zyn. 8. De Oogen ftaan op de zyden in de midden, egter iets digter na den bek, dan na de dekfels der kieuwen , zynde bolrond en zeer uitpuilende , by fom- mige zelfs ongemeen. De Oog - ap- pel is rond. De Regen - boog zeer naauw. 9. De Dekfels der Kieuwen zyn wat bol uitftaande 3 de rand is rond, en bex ftaat uit vier beentjes. io. Het Vlies , dat de Kieuwen dekt , is geplooid , word van de dek- fels der Kieuwen niet bedekt , maar P 4 door Avg 232 NATUURKUNDIGE BESCHRYvING \ door drie zeer breede beentjes onder- fteund. 11. Het Lyf is rank (Catheto-platenum) zeer vet, wat dik en met groote fchub- ben overdekt. 12. De Rug is veel hoger dan de kop. aan wederzyde af hellende , en kiels- wyze te zamen geneepen , zynde de kiel rondagtig van beloop. Dezelve is fomtyds met een groote , fomtyds met een , fomtyds met twee kleine , fom- tyds geheel zonder rug - vin voorzien. Somtyds ziet men op den rugeen, twee of drie knobbeltjes. 13. De Zyden zyn rondagtig , het breedft by de buikvinnen, en het fmalft digt by de ftaart. 14. De Buik is vooruitfteekende , en uitgezet , en by de Aars-vin een weinig kiels - wyze te zamen genee- pen. 15. De Aars is tuffchen de Buik- vinnen en den ftaart. „16. De Zyd-linie loopt geheel en on- afgebroken „ van de bovenfte geleding der kieuwendekfels tot aan de ftaart toe ; meeft: regt in het midden der zy- den, ester wat nader aan den rug, heb- bende maar een kleine bogt. 17. De VAN DEN GOUD - VIS. 233 17 De Schubben zyn zeer groot, plat, glad, doorfchynend, digt op een gelegen „ de buitenfte is rondagtig uit- ge{chubt, de binnenfte rand, waar me- de hy in het vel vaft zit , is vlak afge- {neden , waar door dezelve ligt uitval. len. Zie het onderfcheid van een fchub- be * digt aan den kop , van den rug , van den buik , digt aan de ftaart. 18. De Vis heeft doorgaans zeven Vinnen, (fomtyds agt, als ’er twee op den rug zyn, fomtyds maar zes, als de rug-vin ontbreekt) zonder ftekels, als twee aan de borft, twee aan den buik, een op den.rug , den aars - en de ftaart- vin, De Aars-vin is fomtyds ook dub- beld, dog dit maakt in het getal geen verandering „ want beide de reijen van beentjes ruften maar op eene rei van wortelen. „De Heer EpwaRrpDs tee- kent alle de zynen met een dubbelden Aars-vin (5): onder myn Visjes zyn ‘er maar weinig. | ig. De ROEIDE IL ABC D, 8 | Cs) Hiftory of Birds, Tom. IV. Tab. 209. Gleanings gf Natural Hiftory , Tom, Ï. Tab. 30g. P 5 236 NATUURKUNDIGE BESCHRYVING 19. De Rúg-vin is fomtyds zeer * lang, uit 18 en 2o beentjes of graatjes beftaande , fomtyds zoo kort , dat zy maar uit drie of vier f graatjes beftaat, en is niet altyd op dezelve plaats van den rug geplaatft: fomtyds zyn ‘er twee rug-vinnen S , fomtyds ontbreekt de- zelve geheel }. ao. De Borft-vinnen , van onderen aan de zyden, agter de dekfels der kieuwen, zyn klein , en uit zeventien beentjes beftaande, waar van het twee- de , de derde , en vierde de langften zyn. or. De Buik- vinnen zyn onder aan den buik zeer digt by een, en beftaan uit agt beentjes. oo. De Aars-vin ligt zeer digt by het aars-gat, in ’t midden tuffchen de buik-vinnen en het begin vande ftaart, en beftaat, als zy enkeld is, uit negen beentjes of graatjes : de twee voorfte ‚zyn glad , het tweede is hard en een weinig fcherp , de agterfte rand getand, de volgende zyn door vliezen aan een , gc = Fig. IV. VL IX. t Fig. V. VIL 6 Fig. V. + Fig. VIIL VAN DEN GOUD «VIS, 232 ‘gehest. _Somtyds is dêzelve geheel dubbeld * : fomtyds maar gedeeltelyk van onderen. De Staart f is groot , fomtyds halfmaans-wyze gevorkt , wanneer de onderfte punt wel eens iets langer valt dan de bovenfte , beftaande uit agtien beentjes of graatjes. Somtyds is de ftaart zeer breed , drietandig , zynde dan in de midden wat bol gebogen $, jeder tand met een punt eindigende , dog niet van een gefcheiden, ‘dan door de lengte der beentjes, die, dan vier en veertig in getal zyn. Deze drietandige {taart is by fommige Visjes geheel los , wanneer zy dezelve uitbreiden kunnen als. een waaijer , en wederom toetrek- ken als een kwispeltje. By fommigen is deeze ftaart als in het midden vaft 1 ;, zoo dat dezelve niet uitgebreid kan worden , maar dit middelfte gedeelte ftaat altyd regt overend. By anderen is wederom maar alleen het onderfte gedeelte van de halfimaans-wyze gevork- te ftaart dubbeld , en het bovenfte en- keld. Bie. VEL. he Ber Va Vavil $ Fis. VIL teFig. IX. hl \ 238 INATUURKUNDIGE BESCHRYVING keld *. De oorzaak van deze driekan- tigheid (als ik dit woord mag gebrui- ken) van de ftaart; is dat de ftaart-vin eigentlyk dubbeld is , en de twee bo- venfte beentjes van deze ftaart - vinnen aan elkander gegroeit zyn. Dit is my duidelyk gebleeken aan een Visje, dat ik in een glas hebbe, en waar van deze dubbelde ftaart- vinnen niet dan zeer weinig en digt aan ’t lyf vaft gegroeit zyn, vertoonende zig , wanneer het Visje zwemt , als of het twee aan een gebonden ftaarten waren. 24. De Grootte van dezen Visis zeer verfcheiden , volgens het hier boven Pag. 217. aangehaalde verhaal der Je- fuiten , ziet men die in China zelden zoo groot als een groote Sprot. By my zyn zy in twee jaar tot die grootte gegroeit, en die ik uit Engeland gekre- gen heb, zyn wel ro of 12 duim lang, zoo dat het fchynt, dat zy hier groo- ter worden, dan zelfs in China, os. Hun Vaderland is CHina en JAPAN, voornamentlyk de Landfchap- pen Chekyang , Ouantong en Fokyen , in het eerftgenoemde Keizerryk. Dog | het * Fig. VL VAN DEN GOUD - VIS. 239 het is te hoopen en te denken , dat zy met ’er tyd hier te lande ook over- vloedig zullen voortteelen en verme- nigvuldigen , en zoo gemeen worden, als de Pauwen en Phaifanten tegenwoor- dig hier te lande zyn. 26. De Couleur is zeer verfcheiden. Men vind Ser, „die het geheele lichaam over , doch inzonderheid tuffchen de rug- en ftaart-vin , zoo glinfterend goud- geel zyn, als een ftuk gepolyft goud, dat nieuw uit een Goudfimids winkel komt ; andere zyn blinkend rood van couleur , zelfs tot hoog oranje toe: fommige zyn bleek goudgeel ; anderen wederom zyn geheel wit glinfterende *;, als nieuw gepolyft zilver. Anderen Zyn uit deze goudgeele , of roode en zilvere couleur op alderhande wyzen sebont j met vlakken ‘en-ftreepens »Ik hebbe ‘er gezien , dien enkeld de kop goudgeel , en voorts het geheele lig- haam zilver was ; anderen , die maar een zilvere of goude ftaart hadden: goude, die witte of zilvere vinnen had- den „en wederom geheel zilvere , die roode vinnen hadden. Dog zeer wei- nige * Fig. VL + Fig. IV. 240 NATUURKUNDIGE BESCHRYVING nige hebben hunne zilvere couleur het eerfte jaar , Zy zyn dan meeft alle goud- geel , dog in het tweede en derde j jaar worden zy van goud, zilvercouleurig ; gefchiedende deeze verandering van „couleur in het heetfte van den Zomer, geduurende den tyd van zes of agt we- ken. In dien tyd zyn zy op alderhan- de wyze bont of gevlakt *, *t welk , wanneer zy boven op de oppervlakte des waters fpeelen, een de verbeelding te boven gaande fraai gezigt geeft. Dog door deze verandering van cou- leur „ vervalt ook geheel het. gevoe- len , dat de goude de Mannetjes , en de zilvere de Wyfjes zouden wezens behalven dat men in den paar- tyd dui- delyk de beide Sexen van beide cous leuren ziet. Uit deze befchryving der Goud-Vis- jes blykt, dat tuffchen dezelve een groote verfcheidentheit heerfcht, zoo wel omtrent de couleur , als vooria- mentlyk omtrent den rug , de aars - en ftaart-vinnen: zy fchynen my egter geen zoo veele verfcheelende foorten , maar enkeld als een fpeeling van de natuur , die * Fig. IV. VAN DEN GOUD - VIS. sgt die door vermenging van twee of drie- derleije foorten alle de anderen voort- brengt. Ik hebbe hondert van deeze Visjes een voor een , in een groot wit glas met helder water gedaan en geëxami- neert, en de volgende dertien verfchei- denheden in dezelve gevonden. Lì * De Goud- vis met regelmatige vin- nen, de rug-vin zeer groot zynde. By deze begint de rug-vin over de buik - vinnen , en eindigt digt by de ftaart , en beftaat wel uit eo beentjes of graatjes. IL De Goud-vis met regelmatige vinnen, de rug - vin zeer klein zyude. Verfcheelt niet van den eerften, dan dat de rug-vin zeer klein is, en wel na een parallelogram gelykt , beftaande maar uit 3, 4, 5 tot 8 beentjes. Zie zoodanige rug- vinnen Fig. V. VII. UL +} De Goud-vis met regelmatige vin- wen, en twee Rleine vinnen op den rug, die zeer verre van elkander flaan. B „Het onderfcheid van dezen is , dat hy duidelyk twee vinnen-op den rug heeft , * Fig. IV. Fe Fie MV. 242 NATUURKUNDIGE BESCHRYvING heeft, de voorfte is op het hoogfte van den rug wat digter aan den kop als de buik- vinnen, en beftaat uit vyf of zes graatjes ; de agterfle is zeer laag, en. digt by de ftaart gelegen, en beftaat uit vier of vyf beentjes. IV. De Goud- vis met regelmatige vin- nen, cen klein knobbeltje midden opdenrug, en een Rleene vin dist òy de flaart heb- bende. Deze verfcheelt van den voorgaanden N° II maar alleen, dat hy een knob- beltje heeft, daar de andere zyn voor- fte rug-vin ftaat. V. De Goud-vis met een gladden effe- nen rug, zonder rug- vin. Deze verfcheelt van de vier eerftge= noemden , dat hy ‘in ’t geheel niets op den rug heeft , maar geheel glad en effen is. VL De Goud- vis met knobbeltjes op den rug … zonder rug-vin (Cé). | * Sommige Visjes hebben maar een knobbeltje , fommigen twée , eenigen drie. VIL Ct) Deze is ook opgemerkt van den Heere Gro- No vius Muf. I&byol. HIL * Fig. VIJL nt A VAN DEN GOUD - VIS: 243 VIE. De Goud-vis zonder rug-vin „ met knobbeltjes op den rug , een dubbelde aars- vin, en drietandige flaart Cv). VEL * De Goud-vis met eene rug- vin, „ enkelde aars - vin „ en drietandige fraart (Cw). EX. De Goud-vis met een rug- vin, een dubbelde aars- vin, en een drietandioe flaart Cx). EN De Goud- vis met een rug-vin, on= kelde aars-vin, en het onderfte gedeelte van de fraart dubbeld Cy). Ae eXL f De Goud-vis met een rug - vin , dubbelde aars - vin, en het onderfle gedeelsê van de flaart dudbeld., XII, * Fig. VII. & IX; + Fig: VL (wv) Deze is afgebeeld by En warps Gleanings of Natural Hijlory II. Tab: 309. Het fchynt dat meer foorten van Karpers zulk een drietandige ftaart hebben: Daar‘ zyn ’er in de Slein- Karpers , die een kromme dubbelde Staart hebben , em van de Vijjers Leid - Braaffem genoemd worden „als of men wilde zeggen, Voorgangers of Leiders van de andere. Zy belooven zig een goede vangst als zy Ser zoo een gevangen hebben. KLEIN MT. V. pag. 62: Tab. Xl. fig. 1. | _(w) GroNnovrr Muf. Iflthyol. II pag. &. N. i5o. _ Cx) Deze ishet, die Linneus befchreeven ea afgebeeld heeft in de Koning). Zwedifche Abhand. 1740: Pag.-{175. Faun. Suecic, Tab.-1l. 331. Muf. Regif. pag: z7- en Ep wArDs Natural Hiflory of Birds. Tab: 209: die: 3. OQ) Gronovir Muf. Iêthyo!. IL. pas. 4._N. 16: VII. Deel. 244 INATUURKUNDIGE BESCHRYVING XII De Goud- vis met een halfimaans- wyze flaart en dubbelde aars-vin Ca). KHL De Goud-ois met een dubbelde aars- vin, en een dubbelde flaart- vin; die in zyn geheele lengte van cen gefcheiden 15. Miffchien zyn er nog meer verfchei- denheden , die ik niet opgemerkt heb. Doch wat is de oorzaak daar van? Zou- de mifichien deze Visjes dezelve eigen- fchap hebben , als de honden onder de viervoetige dieren, en als de Duiven onder de vogels; by welke de vermen- ging van twee differente foorten altoos een derde voortbrengt ? Ole B DO TN Deze Visjes ontledende , vind men de meefte deelen , als by de gemeene Karpers, welke men by ARTEDI (a) kan nazien , weshalven ik maar alleen cenige byzonderheden zal opmerken. De Cz) „Idem ibid, pag. 2. N. 15. Barr Mur. Prinz cip. in LiNNeus Amcenit. pag. Go4. EDwARDe Natural of Birds. Tab, 209. N. 1. 2. 4. In ZtrLand „ daar, de ziekte langzamer voortgaat, nu ‘het een, dan /t ander beeft aantaft „ gift men-de aanfteking uit meêrgemelde Tekenen GS. hs ook uit het minder melk geeven. AANMERKINGEN. De ziekte , die zo wél op een warm (tal aat. taft , en tekenen geeft van haar aanftekehden en brandigen aart , is dan niet aan gevatte kous de , maar aan eene bloed - aanftekende oorzaak roetefchryven ‚ die zich door de broeijende ftal- warmte inzonderheic verheft, en tot de vliezen Q 5 van N 252 Volgende Kentekenen van de oogen doordringt; bovendien-de vliezen van de maag en darmen aanvat , deze drooger maakt , de daarin uirgeftorte vogten doet rot- ten „ en dus reden geeft. tot de minder berei- ding en doorlating van de Chyl „ en deswegen van de Melk ; die het eerfte vogt is , dat uic het bloed word afgefcheiden, en de eerfte bly- ken van minder bereiding draagt. S. 5. De loomheit (S. 3.) neemt toe. Veele beeften ftaan na de floot- kant , en als met den kop na den wind gekeerd ; het kugje blyft; de oogen beginnen te traanen ; de neus iets te loopen; op de tong vind men ligt roo- de pukkels , een zeker teken der ziek- te. Vervolgens worden de oogen bran- diger ; neus en oogen beginnen te et- teren; de beeften fchudden nu en dan den kop 5 loopen veel {nuffelen, doch eeten hoe langs hoe minder ; de tan- den worden min of meer los , zo dat- ze knarstanden; de tong en keel word flymig , en de zwelging fchynbaar moei- Iyker ; de beeften drinken nu en dan wat „doch niet veel te gelyk ; bemin- nen koud water. | AAN. der Runderziekte. 253 AANMERKINGEN. Fen en ander verfchynfel verklaart elkander. Naar mate de fcherpe ftoffe ( Aanm. $. 3 en 4.) meer de neus- en flym-vliezen van de keel be= zet , en dogr den aandrang van * hatt en vaten daarin dieper. word ingedrongen ‚ mo@tenze meer en meer ontfteken 3 geprikkeld zynde, beginnen te etteren : dus komt ’er een ftank in de keel en neus. De fcherpte in de holtens der neus doet ze de kop fchudden , en maakt dar de beeften aan * gras of voeder fhuffelendé daaraan ftank verbonden vinden ; dus raakenze van 'teeten af ; de keel meer bezet zynde , haalenze moeilyker adem : ‘tis dan geen won- der „ datze zich met den kop in den wind zetten om ruimer te ademen. Hert flymvlies in de keel meerder bezert raakende , moeten de. on- derleggende fpieren, die na de tong, long- en - {lok-pyp gaan , meerder ontfteken , en zo de dorft grooter , en de zwelging moeilyker wor- den. “Hiervan het dikwils en weinig drinken. Dezelfde fcherpte op dat tongvlies ontfteekt de zenuwtepeltjes , maakt zo pukkels; ; en het tand- vlees ontftekende , raaken de tanden los ; en hoeze de ftrot meer bezet, hoede beeften, door de ontfteking der lugtpyp „ meer kugchen. „8.6. Dus geraakenze van ’t eeten; vervolgens van ’t herkauwen, fchoon- ze nu en dan iets willen opkoren ; en de Melkkoeijen geheel uit de Melk : die , naarmate datze mindert „ dikker en 254 Verklaring van deze Kentekenen en vetter word , geen kwaâde reuk heeft , nogte op ’t vuur fchift, ten zy men de beeften in meer dan twaalf uu- ren.niet melkt „ of de melk byna ge- heel weg is „en op ’t laatft dik word uitgemolken. Die melk , van menfchen en kalveren gedronken zynde, fchynt geen de minfte fchade toetebrengen , nogte den kalveren de Ziekte te ac- MIR eh AAN MERK KINGEN. Uit de Aanmerkingen van S. 5. is ligte- nik” ‘Optemaaken „ dat de Beeften oan ’% ‘ecten moeten afraaken ; dewyl de ftank in de neus hun van % eeten afkecrig maakt , de kauwing en flikking moeilyker worden. Maar, dat de Her- kauwing opboude , is ‘een blyk , dat de tweede maag , gelyk de overige , aangeftoken, en werk- loozèr moet worden , waarvan de eerfte blykên Cs. 'g Aanm.) reeds ‘daar waren. Bovendien is de ftrot ontftoken’ ($. 5: Aânm.) en by de Kerkauwí ing, of opbrenging van brokken uit den krop of pens ; werkt ook het bovenfte deel van de flokpyp , aan de keel verbonden ; dies is dir opbrengen hinderlyk.> ’% Gevolg is , dat gras , hooy;sl-of ander voeder, , met het ingedronken water ‚in den,pens worden opgehouden ‚aldaar doof ,de broeijende warmte aan't giften raaken, en ‚bederven ; dar het boek , geen herkauwde enmet {lym’ doorknede brokken ontvangende, ; met der Runderziekte. 255 met rulle, drooge , grove ftoffen tuflchen des- zelfs bladen bezect raake, en niets na de vierde maag doorlaate ; waaruit noodwendig daar eend bederf , tot in de binnentte vliezen’ ‚ en het {lym, datze omgeeft , doordringende, ontftaan moet. a. Naarmate de eerfte magen en ’%‚boek min- der voedfel doorlaten , moet ook minder chyt gemaakt , en melk afgefcheiden worden ; die ook , naarmate ze minder verdund ofte gez kleintt is > dikker 2yn moet. Maar vermis’ ze. onderwy! geene de zak e flank heeft, nogte op ’t vuur chift ‚ datze , volgens de keurige Aanmerkingen van mynen grooten Leermeefter BoerHave (Chem, P. IL. p. 303. ‘proc. 91.) zoude moeten doen , als ‘er eene heete en bran- dende, koorts mede verzeld ging ; zo blykt „ dat deze ziekte dus verre niet onder de heete koortfen mag gefteld worden. Doch naarmate de melk geheel weg begint te gaan , melkt mer de Koeijen minder. Melk , die lang in de Ui- jers ftaat , word , als by alle beeften , die men weinig melkt, dik en lang, en fchift op’t vuurs doch dit doetze nies , als men op zyn tyd bluft doormelken. 3. Hert fchynt dat her Smergif niet fchielyk door de darmen met de chyl in ’% bloed kome. Immers-als dit zo was, zou de melk ongezond zyn; ende kalveren befmertten ; want de melk is-enkeld. meer bereide chyl. „Of zou de melk zyn eigen tegengif medebrengen ? Het fchynt dan ‚dat het Smergif, niet door de eerfte we= gen, maar wel door de long, in ’t hart en bloed kome ; 5 vervolgens in de eerfte wegen van den kop; 256 Laatfle Vervolg der Kentekenen kop, ’t neus- en flym- vlies, dat de keel, flok- pyp, magen en darmen omgeeft, blyft hangen ; en daarop en op de omringende deelen, het meefte woeden moet ; ten zy het door ettering van neus , kwyling , uithoefting van fluimen » 5 en eene afvagende loop ten lyve worde uitgedre- ven 5 of ten zy het, die deelen ongefchondener laatende , door uitwafeming of uitflag gefpile worde. igg De meefte Runderen ge« raaken einidelyk aan de dunne zeele ftinkende afgang. 2. De pis word bruin en weinig. 3. Hieronder loopt eene’ koortfige gefteltheie : dat blykt aan de huiveringen 5; aan de verander- Iyke koude en warmte der extremitei- ‘ten, als horens, ooren, fpeenen, die ‚ook by ’t melken gevoeliger worden. De ademhaling word koortfiger ; doch *% kugje , datze hebben , is veel min- der dan in beeften die aan ’t longevuur zyn ; ja hoe zy meer kugchen hoe zy meer ruimte fchynen te krygen ; en deze kug blyft noch lang na dat zy gebeterd zyn , voortduren. De pols; die by den aanvang der ziekte , als by gezond Vee , 6o maal in een minuut {laat , begint , naarmate de ziekte meerdert en gevaarlyker word, onge- res S e van de Runderziekte. 257 regeld te {laan en te verfnellen , en flaat op het laatft , één of twee dagen voor den dood , met afneming der kragten, wel 80,90, 100, ja 11O maal In een minuut 5 het beeft word meer en meer ongedurig ; de meeften ver- mageren. De huid gaat op de fchoft vaftzitten 5 zy zwellen in de buik 3 de adem ftinkt, en fterven. AANMERKINGEN. 1. Wy hebben in de vorige Aanmerkingen €$. 6.) gezien , hoe ‘er natuurlyk eene rotting en bederf van de voedfels in den pens ontftaan moet; en ({. 3.4.5.) is gebleken , hoe de fcherpte van de fimerftoffe de vliezen, die neus, bek, keel, long- en flok-pyp, en verlengde van dien in de maagen en darmen, ontfteekt, het flym dun en fcherp maakt. Deeze, gevoelige deelen dan , door de fcherpte dier ftoffe geprike keld en ontftoken zynde, zo moeten hunne fpierige rokken tot eene geweldige voort{tu- wende werking aangezet worden. Doch deze vermeerderde beweging der darmen kan niet an= ders voortftoten dan’ geen te voren in de darm. Pyp_ zat, of nu word doorgelaten, De vorige __hardlyvigheit, grootdeels door de ophouding der grove onherkauwde drooge ftoffe tuffchen de bladen van den boekpens veroorzaakt , ver- wiffeld dan in eenen daarop volgenden Darmloop s die eert wart lyvig is, om dat de ftoffen , dië | rceds 258 Verklaring dier laatfie reeds te voren in de dikke darmen zaten „ eertf worden mede gefleept ; maar naderhand duvner en flinkender word, en eene duidelyke Blyk is, dat. hersboek zo veiftopt zy, dat het niet an- ders-dan het water. uit den pensinde vierde maag ofte looze ) doorlaate. «Waaruic met één duis delyk blykt , dat het cen klaar teken is van de opening van *t boek ; en gedeelelyke herttel- ling van de bediening der maagen , als ‘de dunne geele ftinkende Loop dikker en groen word. Ì 2, Uit het gezegde blykt , dat de darmen niet anders dan dun feherp vogt , het ind; ukfel dragende van den aart der ftoffe , in de darm- pyp vervat, in-de melkvaatjes kunnen Overdra- gen Hier door is *t natuurlyk , dat de afge= fcheide pis bruin en weinige moer zyn, een teken van de rotting „ die ’er in de vogten is(c. g. Met bloed, van zagt chyl ontzet , laac geerte verzagting toe , word fcherp , prikkelt hart in de vaten, verwekt koorts. Maar nadien, rd by gemis van voeding en herftel van ’% afgefle- - tene, ’t Lighaam, dat wegens deszelfs grootte, veel herftel vercift, vervalt, zo moet de voort- ftuwende krast van % hart bezwyken voor de toeknypende kragt der flagaderen, en der ge- prikkelde fpierdraden, waardoor ook nu en dar rillingen oncftaan ; terwyl ’ gebrek van ’ voort- _ ftuwend vermogen van’ hart, en dus des bloeds blykbaar is aan de koude van horens , ooren , Ee, fpee- - Ce) PRINGLE , Obf. on the difeafes of the Army s App. pag. 388, BorrHAve Chem. proc. Too & Tof: \ Kentekenen der Ruuderziekte. 259 fpeenen , en ongeregelde pols. Deze oorza- ken neemen, by ’t voortduren der ziekte, toe: t hart, door den weerftand, dien’ in de flag- aderen ontmoet , moet door de weerkeerende aderen naar reden meerder bloed ontvangen , dan tin de flagaderen kan doorlaten ; word dus meer geprikkeld , nypt zich meermalen toe ; tot dat her, inzonderheice in de aangeftooke long, te grooten weerftand vindende, {nel en ongeregeld {laar en bezwykr. ‘ Hier uit blykt, hoe gevaarlyke voortekens de hwiveringen „on- geregelde en verfnelde pols zyn ; en waarom die verfnelt , naarmate ’slevens einde nadert. 4. De zwelling wan den Duik , de vermage- ring van t geheele Lichaam , naarmate de ziek- te-sevaarlyker word , is uit het gezegde klaar, Want, hoe de rocing in de eerfte wegen meer- der is , en de verflapping verder na verfterving helt , moet ook de lugr, uitde rotte ftofte losgemaakt , dezelve meer opfpannen , de buik- {pieren doen wyken , en dus den buik doen zwellen. Deze zwelling moet altoos ook ge« paart gaan. m@t een gelen dongloop, en min- der worden, als de mitt groen en lyviger word; nademaal- dit een teken is van de doorlating van ‘t boek , en hoope geeft, dat die deelen tot verfterving toe niet zyn aangetaft g geweeft , en hunne geheele bediening niet verloren hebben. Maar dat dit geene verzekerde boope altyd geeft. van nakende beterfchap, hebbenwe doen zien in de Aanmerking , bladz. 976. van ’t vorige eel. En vermids het Ver by rotziekte ver- VII. Deel. R 7 fmelt, 260 Derzelver goede Voortekenen. _fimelt Cd) ‚ zo kan men reden genoeg vinden; waarom ’t beeft vermagert , en de huid vaftzit. _Vergelyk 'er, mede de Hanmerking » blada. 989. van 't vorige Deel. „8. Als men op de voorgemelde Toevallerù en Tekenen der ziekte agt geeft , zo vind men datze in alle bees- ten niet eenen en denzelfden loop houden. dAlsze Goed voorfpellen zullen , moet de werking der edelfte partyen , ter voortduringe van het Leven , en deszelfs onderhoudinge nodig , niet te veel , nogte te lang , van haaren natuurlyken loop afwyken , om in ftaat te zyn zich van de vreemde en bedur- ve ftoffen te ontdoen , en door de ge- fchiktfte uitlooswegen uittedryven. De Levens- deelen , by voorbeeld, Hart, Long en Slagaderen moeten minft af- wyken van flag en beweeging ; de Pols omtrent 6o maalen en geregeld blyven doorflaan ; de natuurlyke warmte ge= Iykmatigft blyven ; de kragten moeten niet fchielyk afneemen ; geene koude der uiterfte deelen, geene ongedurig- heit E hoste huivering befpeurd wor ' dens Cd) PrineguE ibid, Exp. 45. 46. 47. Derzelver goede Woortekenen. _ 96i den 3 de ademhaling en kug ruim bly- ven. De beeften moeten helder uit de oogen zien , de ooren ftyl opzetten , na hunne makkers omzien en bulken 3 de ftaart , alsze mift en water maa: ken , wel opligten ; -opftaande zich wel uitrekken ; de huid moet niet op de {choft gaan vaftzitten, en de bees- ten niet op ‘t oog vermageren. Zy moeten nu. en dan aan ’t voorgewor- pen voeder fnuffelen, het drinken niet weigeren, en niet by kleine teugen en dikmaal drinken. Geen ftank moet ’er uit den keel komen. Daar moet een zweemfel van herkauwen blyven 5; de Melkbeeften moeten niet fchielyk en geheel uit de melk raaken 5 ze moe- ten in 'teerft niet geheel verftopt zyn; en vervolgens aan den dunnen geelen ftinkenden Loop raaken ; beft is datze met groen vermengd blyve, enopdikke; de pis moet niet bruin en brandig zien. Het is ook een goed-voorteken , dat Kalfkoeijen hun kalfj je verleggen ; cin- delyk moetenze weder aan ’t herkau- WEN» „of, -aan;’t plukken van gras of hooy , dat onder ’t lyf legt „en agt is „ maaken. R 2 Men N o62 Gevaarlyke Voortekenen en ‚„Men kan ; uit het gene wy in de Aanmerkingen (CS 3 — 8. ) gezegt hebben ligtelyk: opmaken , dat alle deze Voortekenen „Goed zyn 5 dit weder opteneemen ; zou my-en myne Lezers. verveelcn. 0859. Uit het tegengeftelde blykt , dat het Kwaade Voortekenen Zyn „ als den Kálveren de ziekte mét eene zwel- ling in den kop aankomt; oogen en neus ftraks fterk etteren; inzonderheit alsze zuizebollen en trekkingen hebben. Zo ook , dat het een zeer gevaarlyk voorteken van de kwaadaardigheit der ziekte zy , alsze van den eerften aan- vang de beeften zeer fterk aantaft, zo datze {chielyk van ’t eeten-, herkau- wen: eri melk afraaken ; datze zeer log en ongedurig zyn; dat de huid op ’t Ivf vaftgroeit, en de buik , niet te- genftaande den dongloop , niet flinkt 5 als de mift geel , dun en ftinkend , en de pis tr bebel zeer is5 de adem ftinkt; ’t hart ongeregeld en fneller begint te kloppen 5 ‘hee kuschen meerder doch benauwder is 5 het beeft weinig en by kleine teugen drinkt; na niets ruikt 5 flaperig ftaat , ongedurig is en nu B dan ‚ Scheiding -der Runderziekte. 263 dan opftaat 3 als ’er rillingen en-koude van ooren , horens" en” fpeenen byko- men 5 als ’t beeft fteent; veel perft; de Loop mindert , ende buik zwelt, Hoe meêr wan-deze tekenen by. ellkan- der zyns--hoe zekerderen nader «de dood-is. … Welke-alles ligtelyke uit de gezegde Aanmerkingen vis optemaa= ken „ inzonderheit als men Zer-die: van fevorige Boekdeel; blads, ges. CN 1007 gelieve bytevoegen. Sno vDerDag van beterine. of Tas ven is zeer ondertcheiden; gels k ten vollendblykbaarris uit derWharheemine gew in de Rundveefterfte, int vorige deel dezer. Verhandelingen opgegecevens gaat lansfaam in ’t land «en n tehiely k op “ftal- voort: ( Ik heb ’er geenen zoamigdre Diss Cri= tjcus in enen ‚ als ik. ‚by de Hee- ren RAM ASZ RT en LAYAED Aan getekend vinde. … Ik ontken eens; an- deren. bevindingen EC, ik {preck van de my nc. “Ook is my nooit eene zodanige, Crifis door etterbuilen , of pokkige zweeren „onder de huid bevin- delyk gebleken : maar wel ‘dat de meefte doorkomende beeften puifterig of 1 rap- pig van huid wierden , of by de Uijers of BS Cus- De 264 Scheiding. der Runderzickte, tuffchen de klauwen een uitflag kregen , of dat er naderhand het hair uitviel, en zy grof van bonken’, ofte zugtig aan de leden wierden. Hetisnogthans zeker , dat de doorkomende beeften , die naderhand: kwynen en fterven, van binnen doorgaâns hier of ‘daar verzwor ren zyn. De meefte doorkomers mis- dragen ook meer dan ongebeterde.. In vet geflagt gebeterd Vee. vind men doorgaans long en lever aam de borft+ en buik - vliezen vaftgegroeid „ en be- zet met zweeren aan ket ribbe- vlies: Zo veele bewyzen van de verbreking der vaten , en van het fméltend ver- mogen van ’t fmetgift op. de ingewan- den „ waar van nadere: blyken en op- heldering in de volgende r I2. 58 er ven zullen. worden. ì lp 4 (Het Bloed , dat men’ in den beginne van de ziekte aflaat, is niet Ontftoken , maar geeft ftilftaande geen wey raf Als de ziekte voortduurt d zo is by herhaalde aderlatingen, noch minder ontftoken, t word daatente- gen dunner, en ftolt. niet „ fchoon koud geworden. ke RE NEEN. en Gefleltenis van't Bloed. 265 A A-NMER KIN G: Dus word het Bloed verfinolten , even als by andere Rorziekten en kwaadaardige Koort- fen*. Hier door is ’t , dat de fchynbaare ont- fteking, van de long, by voorbeeld, blykbaar bie hun benauwd kugje , eerder een ‘gevolg is of van de fynheit en fcherpte van ’t fmeigift geen eene prikkeling , verbreking en bederf van deelen maakt, dan van eene waare ontfte- king 5 waarom ze ook minder pynlyk maar be- nauder kugchen dan by * Longevuur : al* welk by de opening ftraks nader blyken zal (e)). $. 12. De hevigheit der ziekte en de oorzaaken des doods blyken dui- delyk by de Opening (Cf). … bai .riAls * \WeEprER de Apopl. pag. 429.” R. pr GraaArF de Succ0 pancr.cap. 8. PrincrE Exp. XEVe Ce) RAMASZINI dagt, dat het venyn der Rund. veeziekte het bloed verdikte , om dat de beeften be- naud zyn , zwaarder ademen „ dof en-flaperig zyn 5 en ook ‚ om dat de beeften, wien men even naa ’t af- fterven noch warm den hals af{nyd , weinig of geen bloed uitgaven. Doch nademaal dit laatfte van de op= houding van ’t hart, en van de prikkelbaarheit der deelen by de verfterving , de benauwtheit van andere oorzaaken „en ’t zwaar ademen uit het: verfterf der longen , dat men naa den dood by ’t openen ontdekt, kunnen afgeleid worden ; zo is hier uit, bepaald, geene bloedverdikking , door ’t venyn verwekt „ afteleiden. ‚(f) Alle deze volgende Waarneemingen zyn een verzameling van ’t geen men doorgaans by de geopen- de beeften vind ; nogthans niet alles in allen : gelvk mit de te voren befchreve Waarnemingen in de Run- derziekte blykbaar ís. R 4 266 _ De Openme der Lighamen. Als men de gefturwen beeften, voor ze te openen, beziet, vind men veeltyds , doch niet altyd „ den Buik opgefpannen sE MCE by de zul- ken , die °t minft aan den dongloop’, of’ meeft aan de perfing geweeft zyn. o. By ’t afvillen van de huid zal men zelden eenigen ftank ontmoeten , ten zy daar voor ’t fterven een blazige zwelling onder de huid was. _ Ner- gens heb ík op fchoft of elders eeni- ge etterbuilen , koolen of bewyzen ‘er van gevonden. Hier aan en aan de kleur van ’t vlees kan men weinig ver- fchil. vinden met dat van ander geflagt Vee, uitgenomen aan den hals, en op de plaats daar ’t beeft , gedurende de ziekte , het meeft op lag , en, geftur- ven zynde, is blyven leggen ; alwaar bid GOT, de broeijing en verftikking rooder is. 3. Als men den kop open klieft, heb ik nooit in de horens, of in de holten boven of onder de. oogen ‚ nogte in de herzenen , eenigen etter „ maar wel eenig bloedig water in de herzenholten gevonden. 4. De De Openine der. Liohamen. _ 262 4. De Spieren, die na de tone en ftrot gaan, Zym-rood , doch de eige {pieren van de tong blank. 5. De Pukkels op de tong zyn na den dood verbleckt , oppervlakkig ‚ geen zweertjes nogte blaasjes, 6. De Aym, tegen den fhrot is etterig de flrotklier. donker rood, ook wel be- zet met waterblazen. Het» Strottenhoofd gaaver dan de geopende longepyp, want die is hoog rood of bruin , het bin- nentte vlies los-4 ae met fchui- mig „Wit, bloedig, of, bruin flym. De fpieren,van den hals re de,longe- Pyp zyn veeltyds bloediger dan in ge keeld. gezond. Vee, 7. Hakt,men de borft of fnyd, men den buik-open; ftraks komt?er by vee- len eene rotte ftank uit, doch, ‘hoe min-ook , altoos meerder ftinkende, dan by ander geflagt. Vee. In Bees- ten „die by ’t openen ‚van «de borft minft ftonken , waren de longen ’t saaftt en. die % meefte {tonken „ waren ze ? n meeft aangeftoken , en Tottig.. Ook zyn wel eens de longen vry gaaf, doch altoos grooter dan gewoonlyk : Cil-, kelde zyn bezet met waterblazen ‚ge- heel of gedeeltelyk ontftoken , of met R 5 brui-. a68 De Opening der Liehämen bruine plekken of ftreepen bezet. Het hartzakje „ ’t borftolies, ’t middelrif zyn meeftal wat aangeftoken. „Het Hart is doorgaans flapper , en by de holten onder de klapvliezen rooder ; de kroonaderen vol bloed; ’ regter hart meeft vol dun zwart bloed, eveneens als uit de andere’afgefnedene vaten vloeit. 8. Het Awikvlies is iets ontftoken ; de vaten in de verdubbeling van ’t wet en darmfcheil vol bloed ; de klieren blauw 5; het net zelden of nooit goed van ded „ook wel eens met bloed- fpatten bezet. En, fchoon veeltyds van buiten op pens; hbe! ‘en maag wei- nig ontfteking ‘gemerkt word , vind men mieeft altoos het bintienfte vlies ontftokenen rôt; en inzonderheit over al daar de meefte {tank ís. De bladen van’t boek (£) zyn blauw, bros, vol gedroogd rul kaauwfel , dát by gezond seflagt Vee deegagtig en ‘eenig isen Het binnenfte pies van de Jelhe ofte loo- | Ln ze C 2) In ’t boek heb le: nooit zo eene flerk frinkende _ brok , aan de wanden van ’t boek gekleeft , als R A- MASSINLT befchryft ‚ gevonden In gefturve kalf, «at te voren van melk leefde, vonden de Heeren Nozr- MAN, Koor, en TAK, een hairbal in de Boekpens. dnens. bladz. 6. vwvansgefturvene Runderen. 265 ze, volsfalbalaas „ is meefttyds ontfjo. ken; en 'tvogt ‚dat in-die vierde maag is, geel; rot en ftinkende , in ander ge« {lagt Vee groen of geel, naar’t voed. fel is 5 hetflyu, dat ’er op zit, geel. „De dunne Darmen zyn doorgaans op: geblazen „ ontftoken „ en’hier en ‚daar met blauwe puifden bezet; ‘het (Ipm op ’t bin: nenfte vlies is geel, vos; flinkend dun’; gdëlmjgs oib, nota sAimidog aotobbim „De „dikkes Darmen “zyn minst ont= ftoken. KAD LDD _ De Lever is doorgaans loffer , ge- zwollener „ broffer „… geel- “of groen- agtig van kleur ; daarze in gezond Vee van binnen donker rood is. ” ak De Milt vol zwart , ligt gerorinen , Bloed „ en by beeften ; die lang; ziek konden; {lapse Arossrionod sad zin soul 9. De Galblaas is doorgaans iets grooter ; doet zich geel op „ daárze by gezond Vee een blauwer voorkomen heeft ; ook is de 44/ iets dunner. _ Het Alvlees is doorgaans Jos, blazig „ klierig: „De Nieren zyn na de ‘kant van’t rug- gebeen bruiner dan gewoonlyk;, anders vry ‘gaaf. De Blaas veeltyds met geele pis op- gefpannen, doch niet ontftoken. | io. De 270 Kerklaring van ’t geen-men roa De-Lyfmoeder. is -meefttyds ont- ftoken sven bezet met bloedig water ; de. Cotyledanes donker paars 3rin ’t kalfje de. ingewanden bros, ontftoken.… „Doch: in,dits allés is groot onder- fcheid., paar dat de ziekte zwaar, kort- of lang-durig,;de. eet--@n-drink-luft mift en water, maaken „veel of-weinig; de beeften. al of niet -adergelâten ; of middelen gebruikt waren, die de ont- fteking ef rotting al, of niet, weêrfton. den C4)- al AANMERKEN vG EN. Ale deze, met cyffers. getekende, _Waa arnee> mingen , NAA zo veele Merktekenen, van Rot- ng: 7 De spoe noirs Buik is het gewrogt van wi: ‚ uit her bedorven voedfel en. mu vogten losgemaakt: a. Hieruit is, met rap datde Pe dez este zich eelt hegt aan, de, vliezen, „en, vogten , die neus, „keel, loug-, hek ». maag 5 elv’ ‘darm -pyp ‘omgeeven. En; radémaal deze deelen: | meet sen: Gartt beten nnee: Bediening gernaken;-z0 sword dietsfmergif ook *e mintt i in de, melkvaatjes, opgenomen „ en irt bloed ge- Zer „bragt: 55 vorgelye de’ Wlhrhee miuten, it KE Rundvee, denlke s ‚ ur? vorige: Deel dezer: Verhandelingen: 4” in de geopende Runderen vind. 274 bragt : dus worden 'er de fpieren , en de hwid- fpier weinig ‘door ontftoken : ten zy de ziekte van langer duur. zy, en tyd hebbe alle de vog- tente befmerten » Zo datze, zo rottig worden. 5 datze hunne lugt , die 'er vaft aan verbanden ‘is, los laaren ; dewelke dan eenigfins minder weêrftand vindende tuflchen de huid en (pieren, dan tuflchen de overige fpierdraden , zich daar vergaart, en by’ villen losbarftende , den neus met haaren {tank treft. * Daarentegen , als de darmen de fcherpe aan- ftekende fimerftoffe doorlaten , zo worden zy ‘er van bevryd ; en de natuur tragt dan niet zelden dezelve door uitwafeming te {pillen , of ze looftze door Rappigheit , uitflag van puiften vuf)chen de vouwen der pooten by den buik , of tuffchen de klauwen. Uit deze waarneeming, ten minften, blykt, dat het geenfins de eigenfchap dezer fmesftoffe is , uittewerken na de huid, en aldaar zweertjes of verzweeringen te maaken : datze riet zelden doen zou , alsze een Pokgift was : want de zweeren der Pokjes dringen van de uid rot in de Verrok, Ook moet ‘het geen Pofieif Zyn „om dat het af Koolen maakt. a. De Herzens niet ontftoken zynde , zo werkt hier op zo zeer het gif niet 3 ook komt Zer de flaperigheit van ’% zieke Vee niet vit voort, Het bloedige water toont alleen , dat het vogtin de holten der herzenen zo niet worde opgeno- „men , 27e Verklaring van't geen. mien men ; gelyk ftraks blyken zal: terwyl de-bloes derigheit een-gevolg der rottinge is (ú). 4. Datde fpieren’, die’ na de tong en het ftror: tenhoofd gaan, ontftoken , ofte bloedig, doch de tong en het ftrottenhoofd zelve gaaf zyn , iseen duidelyk bewys , dat de eerfte en voornaame aanfteeking is in ’c vlies , dat neus , keel en tong omgeeft. Het is dan geen wonder, dat ‘er by zieke beeften eene moeilyke zwelging ; flank uit de keel, bénaude ademing , zelfs ver- flikking komen 5 waar van °t gevolg is, dat het bloed in de long , en zo in jtregter hart , op- kroppende , de kropaderen weigeren moeten het. vogt ‚ in de herzenen uitgewafemd. „ opte- neemen , *t geen in de herzenholten uitgettort zyrde , wederom op zyn beurt oorzaak is van de flaperigheid der zieke beeften. Waar uit mien wederom tot de Longbezerting befluiten mag. 5. Alzo de Pukkels op de tong niet zwee= ren , zo is dit een nieuw teken , dat het fmet- venyn niet geaard is om zweeren te verwekken, als het Pokgif doet, maar wel puiftjes. 6. Zo als de ftoffe is , die, by het leven der beeften , uit neus en oogen liep , moet ook de flym in de keel zyn; datis, etterig , ftin- kend , fcherp , dat ook de tong met een wit beflag dekt. Hierdoor worden de fpieren , klie- ren en’ vetvlies ontftoken , en het bloed op- gehouden tuffchen de halsfpieren. Van daar die Ci) J. PrINGLE Exp. XLV. 2 án de geopende Runderen vind. 273 die bioederigheit der fpieren van den hals, en de rottigheit vant flymvlies der longepyp. 7. Hieruit blykt ‚hoe fyn en fcherp de fimet- {toffe is, die, langs het flymvlies der longe- pyp ‚ in de long komènde ‚ dezelve aanfteckr , en in rottig bederf doet overgaan, zo dat de lugt , uit het bedurve bloed ‘ontbonden sither cellis vlies , dat de trosjes der lugtblaasjes van de long van een fcheid , opblaze , en de long witgefpannen houde, zelfs naa dendood, daarze anders altoos , de borft geopend zynde ‚ door de perfing der buitenlugt „ op de longblaasjes drukkende , grootftendeels toevallen. Als’ dit reeds by % leven begint te. gefchie- den, zo kan men begrypen , hoe ’er zo haast eene verftikking der longen by deze Rorziekte mogelyk zy „ dewyl daardoor hee weeffel der bloedvaatjes , dat de longblaasjes omgeeft , ge- drukt , en de doorftraling van ’ bloed door de longen geftremd , en het bloed in het regter hari opgehouden word. « * Gevolg moet zyn, dat het Hart met deszelfs klapvliezen uitgerekter en flapper zy „ en de kroonaders vol bloed zyn; ’t geen merktekenen draagt van de Rottng der longe , en dus zwart en vloeibaar is 3; doch; dewyl 'er ook minder aangeftoken bloed uit den holader by komt, zo is’t miet zo rot , dat het in % hart lugt affcheide, De geele Kleur en rotte ftank van’ vogt in de tebbe , ofte vierde maag, toont de verffopping van ’t boek ‚ en de ftank de rotting aan. De verrotting van % flymvlies van flok- maag- en darm - pyp teekt eerft en meet de maafte bekleedfels aan, vernielt de werking van den fpie- rigen 274 ‘Verklaring dier Bevindingen. “rigen-tok , ontzet dus die deelen van hunne wer- kinge , zo dat ‘er de vogten in rotten; her geel Iymig- flym „dat de: darmen anders omgeeft , en beveiligt , word dun , fcherp, en , door ’% afvagen , weinig. ‚De Roting dringt door de wliezen in de rondom leggende deelen ‚ inge- wanden en vliezen „die ‘de ingewanden beflui- ten 5 maakt eene uitftorting van vogten in % cellig weeffel , blauwe vlekken „ als puiften of pokken op de darmen, en in de verbubbeling - van ’t met of darmfcheil. Maakt eene losheic in ’t cellig weeffel , en in ’t vaacwerk en vog- ten van lever „ milt, alvlees ; van daar hun los- en bros-heit, en zwelling. Maar „om dat de verrotting grootft is in de maag- en darm- pyp ‚ daar de lugt bykomt, zo zyn ook de maagen , uitgezonderd het boek, (om dat het vol rulle drooge ftofle zit) opgeblazen door de lugt , die de verrouing heeft los gemaakt , en zo fcherp is, datze de meett opgefpanne plaatfen der darmen verftikt, waarvan de blaur we kleur een teken ís. g. Een Galbaas van een gezond geflagt Rund weegt doorgaans van 8 tot rr oncen, en van een ziek beeft van 12 tot 15 oncen. Deze meerdere witfpanning der galblaas en _dun- beit der gal zal ongetwyfeld ontftaan uitde werk- loosheit der buik- ingewanden en buikfpieren „ waar door de galblaas minder geperft en meer- der gevuld word door *t geenze min bereid van den Lever ontvangt. Dat Nieren en Blaas ‚ verordend om fcherpe vogten uit het lighaam aftefcheiden. en aftelei- den „tt minft zyn aang gedaan ‚ kan men uit hun- ne Aart der Rundveeziekte. 275 ne gewoone Bediening afleiden. De volheit der blaas, en kleur van de Pis is uit de onge- voeligheit by de verfterving der deelen , en rot- te fcherpte , uit het bloed afgekleinft , aftenee- men. ro. Doch de Lyfmoeder , tot de houding en opwasfing van een levend Schepfel gefchikc , dat nu niet dan bedurven bloed van de moeder ontvangt , moet , zo wel als de tedere Vrugt 9 zichtbaare tekenen van befmerring dragen ; om dat het één het ander aanfteekt. Het vrugtje blyft zelden leeven ; de natuur , in gevoel en leeven weder opgewakkerd , dryft het af , of ftaande de ziekte , en dan is t ook doorgaans een blyk van bererfchap, of naderhand, als de beeften gebeterd zyn. Doch als het kalfje blyft deeven , mag men ’t voor een gebeterd hous den , dewyl het in ’lighaam der Moeder be= {met was. S. 13. Uit al het gene wy tot dus verre gezien hebben blykt, dat deze Runderziekte cen foort van Rotkoorts is , waar in eerft en meeft het Smetgif woed op de vliezen van den kop , of binnenfte bekleedfelen van neus, mond, keel, longpyp en long, van flokpyp, maagen , en eindelyk van de darmen ;, en zo vervolgens tot de overige inge- wanden van borft en buik , en tof derzelver dekkende , bindende „ en befluitende vliezen overflaat ;. ten zy VII. Deel. Ss het 276 Aart en Eigenfchappen het fpoedig door „uitwafeming of rap- pigheit op, de huid , tuflchen de vou- wen van de pooten „ by den buik, of tuffchen de klauwen gefpild- worde. S. 14. Nademaal nu de meefte be- ‚fmettende ziekten van dien aart zyn , datze een bederf in de dierlyke vog- ten verwekken , en met eene koort- fige beweeging verzeld gaan , of met uitflag of Loop ten lyve uitgedreven worden , en doorgaans allen in toeval- len onderfcheiden zyn, fchoon ACI wat de rottige aanfteking van vogten “betreft, veel overeenkomt hebben , zo dienenwe ook de Natuur en Ef- genfchappen der Runderziekte nader natefpooren. S. 15. Door de Natuur eener Ziekte verftaat men dat gene , ’t welk’ de grond ís van al ’t veranderlyke „ dat in die ziekte voorkomt; ’t gene ge- fteld zynde , al het overige begrype- Iyk- maakt. Elke ziekte heeft zo iets eigenaardigs , waar door ze van ande- ren onderfcheiden word : dit is haar Natuur.” Zo dit onze zinnelyke ge- waarwordingen ontwykt , doet men veiligft de mikeden dezer ziekte te ver- gelylken met meer bekende; „waermc- de en EE en a dkm ‘derziekte en Rooden Loop te vinden. der Rundveeztekte. 277 de zy ’t ndaft {chynt overeen te ko= men 3 niet vergeetende , dat dezelfie aart van ziekte onderfcheiden moet werken op onderwerpen „ die veel in maakfel verfchillen (£). De k) Dien weg hebben ook de befte Schryvers over de Runderzickte , zo die van den jaâre 1711 tot 1720 woedde „ als die na ’t jaar 1742 tot heden toe b'yft aanhouden , ingeflagen. Ik zal’er maar eenige weinigen van aanhaalen. Ze heeft ex profeffo de Medicynfe Faculteit van Genzvz de eerftsemelde ziekte behandeld ; en uit het gene RA- MASSINT de Cont. Boum. Evid. pag. 460. en andere Italiaanfe Schryvers daar van gefchreven hadden, be- floten , dat het de Pokjes warten: Hier mede ftemt overeen Dr. LAYARrD, in zyn ZfJay on the nature Cmufes „ and cure of the Contagious Diftemper , among the horned cattle. London 1757: 8vo.. zie bladz. 23. enz. Veele Italiaanfe Geneesheeren , onder anderen LaAN- CISIUuS, noemtze een Peft , in zyn werkje de Bo- wilia. Pele. Veelen; hebbenze -hierste lande , even als in Engeland , enkeld als een der hevigfte ontftekingen aangezien. Zie onder anderen Lond. Mag. Nov. 1745. bladz. 568. en 598. D. Jon. Eansr STrer, befchryftze in ’t Hamb. Mag. VI. Boek 1. ftuk , bladz. 390440. als eene heete Zinking - Koorts. L. ScnroEeKius. M:N. C. Cent. II. & IV. app; pas. 23. meent veel overeenkomft tuflchen de Run- Vier van de voornaamfte Artzen van ’s Hage hebben geoordeeld ,. dat deze Ziekte eene hevige en heete Rotkoorts was met eene aigemeene ontfteking der 1r- gewanden „ en-ze na dien voet behandeld. Zie de Verbandeling der tegenwoordige Ziekte en Sterfte van het Rundvee , door Anr HAAN, W. Ouwens; N. WesTErRHor, en C.H VELSEN, A°%. 174gs Îs ‘sHage in 8vo. { S 3 278 __ Aart en Kigenfchappen De Natuur (S. 13.) algemeen be- -paald zynde , heeft deze ziekte noch byzonder de volgende eigenfchappen : 1. Datze zonder voorgekende oor- zaaken op ’t land en in de ftallen hier en daar overvalt , zonder ander foort van Vee te treffen. 2. Dat het eene- zieke het ander ge- zonde Rund aanfteeke. 3. Dat het ook door inenting , en zelfs van een weinig kwyl onder een koppel kan ontftoken worden. 4. Dat het van zulk een gering be- ginfel ontftaande , in ftaat zy in korte dagen het gantfche dierlyk geftel te te floopen „ derwyze als in S. 13. is aangetekend. 5. Dat het eens befmette Beeften , in ’t vervolg van de ziekte bevryde. 6. Dat het gif met den wind van ’% een naar ’t ander oord word overge- bragt ;- zo dat het zelfs niet veilig is befimet hooy , ftroo , enz. in brand te flteeken , op dat niet de rook door den wind op eens anders woning over- flaa (J). Z. Dat het zo wel des Winters , als des U) Brum: de Boum contagio. der Runderziekte. 270: des Somers , ja op alle Saizoenen., doch meeft en hevigft omtrent den Herffttyd , aantafte. 8. Dat het eenige jaaren aster een blyve woeden, en weder eenige jaaren ophoude. 9. Dat geheele Diffrifien voor een tyd lang van befmetting bevryd bly- ven ; en daar door weder eensklaps kunnen aangeftoken worden. io. Dat het vlees, ingezouten zyn- de, ’s menfchen gezondheit weinig íchyne te krenken (m)). AANMERKINGEN. Deeze Waarneemingen , ín die orde, alsze daar ftaan , ingezien , geeven ons eenig nader licht omtrent den aart der Smetftoffe. De rfte toont, dat het iets is, zo fyn, dat het onze gewaarwordingen ontduike, en dat, fchoon de oorzaak algemeen is, als uit de volgende Waarneemingen genoeg is optemaaken, ze nog- thans geene evenredige vicwerking doet op alle graazende Dieren, Paarden, Schaapen en Geiten. Want (am) By de vorige Veepeft in Venetie heeft men ge- _Ewyfeld, of het ingezoute vlees en de huid fchaadde, Zo Zy ten bekenden nutte gebruikt wierden. Men zie daar over vooren tegen de Giornale de Literati de falia, Tom. X. Zie over ’t haglyk eeten van ’t ziek vlees Virus Rijpuinus M.N.C. Cet. V. & VI. OJ. 69. S 3 \ 280 Aart en Eisenfch. der Runderz. Want men moet aanmerken , dat de Runderen log van aart Zyn, zig weinig beweegen en uic- wafemen : zo dat het geen wonder is, dat, zo zy fyne dampen van eenige verroctende of verrot- ting - wekkende ftoffe inademen , dezelve niet weder door uicwafeming zo kunnen fpillen „ als dieren, die levendiger van aart , of tor loopen en werken gefchikt zyn ,‚ en geopender zweet- gaten hebben dan ’% Rundervee „ als Schaapen en Geiten , fchoon van een gelvkvormig maak- fel, voor zo ver ze herkauwende dieren zyn (»). Wat de Paarden belangt , deze, behalven daze toe loopen en werken gefchike zyn „ en veel uicwafemen „ hebben maar één maag „ waar in’ befimerte fpeekfel niet lang blyft hangen „ of tyd heeft vogten, maagen „ enz. aantelteeken. -… 2, Zo draa dit Smetgif zich hegt, ’ zy aan % hair , dat, warm zynde , eene elerique kragt heeft. om fyne ftofdeeltjes aantecrekken , of aan het flym, ’twelk neus, bek, enz. omgeeft, dan is hect , door de dierlyke warmte geholpen. _zynde , in flaat , eene verrotting ofte verfimel- ting in hunne vogten te maaken , derzelver oliën , zouren , en lugt los te maaken , waar van de ftank des gemelden vogts , dat neus- en keel - vlies bekleed , de eerfte blyken draagt. Deze fyne oliën en zouten , door andere Run- de- Cn) Het is evenwel niet veilig Schaapen en Geiten by of in befme:te ftallen of weiden te laaten loopen 4 _om dat het niet geheel buiten de mogelykheit is datze befmet worden; ten ‚minften , dat het Smetgif in hun wol of hair blyve hangen , en datze cus de befmee ting onder een koppel Runderen. overdragen. et AET pe scheldend ven ontvouwd. 28r deren ‘ingeademr , ftellen hunne vogten in eene gelykaardige werking „ en dus vermenigvuldigt zich- het Smetvenyn. Ik weet wel „ dat men gemaklyker in de on- derftelling , dat in alle de uictwafemingen van bedurve en roiige ftoffen „ of onzichtbaare diertjes , of eitjes van diertjes befloten zyn , die voortzettende en verbytende kragt der fimet- ftoffen zoude kunnen verklaaren , zo als ik ook weleer vermoed heb. Doch , naa dat ik ver- geeffe moeîte heb aangewend, om iets dierge- Iyks voor ’t microscoop te ontdekken , in “de vogten van oogen , neus , en gal ; of in brok- ken van het binnenfte vlies van maagen „ be- durven longen , in een flesje met water in de zon gezet, en het daarop groeijend vlies voor meet vergrotend microscoop -slas te zeten; betuige ik ‘er geene andere diertjes in gevonden te hebben , dan gewoonlyk in hooy - wacer ge- vonden worden (0). In die Onderftelling had ik ook in etlyke beeften Middelen, die nier alleen de verrotting fterk wederftaan , maar ook voor alle kleine In- fetten dodelyk zyn „ als de zuure mineraale geeften, enz. laacen ingeeven, doch zonder het sminfte /ucces sven ik weet by bevinding , dat Campher , Zwavelbalfem , Therbentynolie , en diergelyke fterkruisende en infeéten dodende of ver- ae Diergelyke Proeven heeft ook de kundige Heer-No ZE MAN genomen; en my zvne afteke- ningen door mynea overledenen Vriend TimMeERS haaren toekomen > wadivan ikook een aftekenin? ezik. k S 4 Pa 282 < Nader Ontoouwing van verdryvende Middelen , in ftallen als reukwek- kende middelen , tot dat zelfde einde gebruik: , nutteloos geweeft zyn , en ingegeeven zynde , meer kwaad dan goed gedaan hebben. 3. De Heer Profeflor ScnwenNneKe, de Dr. Burgemr. BinknorsT te Hoorn onder ’ opzicht van den Heer Dr. Grasnuis, de Heer Burgemeefter en Dr, Krorknor te Kuilen- burg , en de Heeren C. Nozeman, A.R. Koor, en Dr. J. Tar (p) in de Beverwyk, (om van de Engelfen niet te gewagen ,) heb- ben deze inenting laaten doen , met de meefte beeften eer? gefplicft touw door de huid te haalen, gedoopt in erterige ftoffen , die uit de oogen of neus van zieke beeften droop ; mer dat ge- volg , dat alle dus ingeënte beeften de ziekte kreegen, even gelyk beeften, die op de gewoo- ne wyze ziek worden. Bovendien is ’t genoeg bekend , hoe een dotje , mer die erterftoffe ge- vuld, eene geheele flal kan aanfteken. — Hieruit blyke , dar zich het Smergif aan een klein hoop- je flym of kwyl verbind , en alle de vogten aanfteekt ; en dat 'er eenige gelykvormigheir is van dít venyn met dat der Pokjes : dewyl deze zich ook door inenting laaten voortplanten (q). 4. Uic Cp) Zie hun Werkje in 8vo, gedrukt te Amfter- dam 1745 Ca) Doch zo men hier uit de volkomen gelykvor- migheit met het Pok-venyn wilde befluiten , moeft men proefondervindelyk toonen , dat geene andere befinet- telyke Rotziekten, met en zonder uitflag , of kwaad- aardige Loopen of Peften, zich door diergelyke be- fmetting lieten mededeelen; ’t welk ik niet geloof „dat femant ftellen zal. Inmiddels is het hieruit zeker 5 dat, Vd den Aart en Eigenfchappen. 283 4. Uit de kragtige werking van dit Smetgif is niet alleen deszelfs fynheit , maar: ook des- zelfs fnelheit van beweging afteneemen, om dac het door fpelheit werken-moet wat aan deszelfs ftoftykheic ontbreekt: vermits de beweegkragten der lighaamen zyn als de ftoflgkheic vermenig- vuldigd met de fnelheit. Her werkt dan even als een klein vuur, dat de rondfom liggende brandítoffen aanfteekt , en de daarin vervatte vuwsdeelen in beweeging zet: zo dat men het te regt als een vuurig venvn , en de ziekte als een brandige ziekte mag aanzien ; niet om de dikte en ontfteking van * bloed , maar wegens de aanfteking en daar op onmiddelyk volgende verftikking of verfterving der deelen als door vuur (Cr). 5. Zel- dat, zo men alle mogelyke behoedfaamheit gebruikt , om de beeften niets van ’t ingeënt Venyn te doen rui- ken , de ziekte zonder eenige befmette Lugt, of voorgefchiktheit der beeften tot die ziekte, alleen door de befmetting van een klein deeltje bloeds , of ander dierlyk vogt , opgewekt kan worden met eene koort= lige beweging , die eerft het Bloed , en vervolgens de afgefcheide vogten en vliezen , dewelke.neus, keel, long- en flok-pyp, maagen en darmen omgeeven ; en de ingewanden van borft , buik , en bekken, aan- fteekt, en in een rottig bederf doet overgaan; gelyk, by weërkeering , zulks gebeurt , als ’t in den neus , en in de long word ingetrokken of ingeademt, en het allereerft op dezelve woed; zo als te voren verklaard is. Cr) Vergelyk de kragtige werkinge der Rottinge tot verfineltinge der Lighamen by BoernHavr, Chem. proc. 88. PRINGLE Exp. xLvi. 284e «Nader Ontvouwing van 5: Zelden ziet men , dat beeften „ die zeer ziek geweelt , en daarna herfteld zyn , weder ziek worden en fterven : wel twyfelaars , die maar eenen overgang van de ziekte gehad heb- ben (s). « Het fchynt dat het weeffel der vafte deelen zo los zw geworden in de eerfte ziek- te, dat, alsze ten’ tweedenmale ftond opgewekt te worden.» de uitwafem- vaten geopender zyn om het gif door te laaten. Want het is’ een beproefde zaak, dat gebeterde zo wel als onge- beterde beeften door ’% ingeënt gif ziek wor- ‘den , maat ras weder herftellen (zt). Dit le- vert wederom een nieuw bewys van de fynheit der Smerftoffen , die door eene onzichtbaare doorwafeming kan gefpilt worden. 6. Vuur, dat een hoop brandftoffe aanfteekt , vernietigt niet alle deszelfs famenftellende dec- len ; de Rook, die een niet ontvlamde brand- ftoffe is, levert ‘er een bewys van. Deze ftoffe door ’t vuur losgemaakt , in beweeging gezet 4 om hoog gedreven , en door den wind ver- : fpreid- (Cs) Zie N°. xxr. blad. 973. van de Waarnemingen enz. in ’t vorige Deel van de Verhandelingen der H.M. der W. ; Ct) Zie dit in ’t beeft N°. 2, bladz. 67. en 72. in “ genoemde Werkje van de Heeren NozEMAN, Koor en TAK. Dit Rund , gebeterd.en gezond ‚ wierd den 2. Maart ingeënt ; deszelfs pols ‚die te voren 6o ilagen in Één minuut deed „ gaf 66 flagen den 14den , en 78 Hagen, den 15. Maart, in Één minuut ; den 18. Maart huiverde en kugte het, en had 86 a go polsflasen in Één minuut; doch beterde , maar fcheen naderhand weder ziek te worden , toen ’t gezet wierd op de plaats , daar een even te voren gefturven Beeft ftond ; doch beterde wedérom. den Aart en Figenfchappen. 285 fpreid zynde, is in ftaar de fmerftoffe elders te ‚verplaatten.- Dir is in alle Peftziekten een al- leronbekwaamft middel om den voortgang van de Petten te weeren , en veel eer gefchikt omze te bevorderen. 7, Niettemin levert dit een bewys uit , dat deze ftoffe zeer fyn zy , zich met andere dam- pen in de lugt laat opheffen , door den wind vervoeren en verplaatzen. Zou dit daarom niec wel de reden zyn, dat veele plaarfen van ons Landen elders , door hooge boffchen en bergen “voor alle die damp-aanvoerende winden bevryd , ook van de befmertelyke ziekte vant Rundervee zyn bevryd gebleven ? gelykwe door meer dan een voorbeeld zouden kunnen ftaven. 2 5. Nademaal dan ook deze Smerftoffe zich in de lugt laat op- en ver-voeren , even als aile andere uicwafemingen , die uit en van het Aardryk uicwafemen :‚zois her mogelyk , dare ze door Blikfemen of Noorderlichten verteerd „ door andere uicwafemingen oftkragt , door bes vriezing verftompt , en dus voor jaaren lang buiten werking geraaken ; tot dat ’er veele oor= zaaken te famen loopen , die een rottig bederf in den dampkring verfpreiden., en op één gepakt’ met vereenigde krast , weder een foortgelyk Runder - Smetgif opwekken ; dat eens daar ge- fteld zynde , de Veeziekte , en daar door nieu- awe aanleidende oorzaaken van voortfimettinge voort- brengt; doch hier van noch iets naders. rd g. Uit het gene (N°. 7. en 8.) gezegd is, kan men zien , waarom de fmettende dam- pen, van plaats vervoerd , eenen tyd lang fchy= nen 286. «Aart en Eigenfchappen | nen geweken te zyn ; dar ’er ook , * zy bos- fchen , * zy andere beletfelen in den weg dier dampen zich kunnen verheffen , als ’ van andere eorden ons moet toegewaaid worden , tuffchen welke , en die befmerte plaatfen , zich de be- letfelen. bevinden. Dat daarentegen het ons _ weder kan toewaayen , als die belecfelen van de befmette oorden niet in den weg zyn ; om nu van andere byoorzaken van befmettinge ‚ door Vee , Menfchen , enz. veroorzaakt , niet te fpreeken ; waar van hiernaa iets naders. ro. Dat het Zout een middel zy, * geen een rottig bederf weert, is elk bekend, De ko- king doet vervolgens het rottige verder vervlie- gen , en behoed de menfchen dus van Rotziek- ven „ waar voor ze anders door hun onvoorzig- dg gedrag blood {tonden. S. 16. Uit het gene wy (van S. 12. tot 15.) gezegt hebben, blykt 1. dat het Smetgif eene der allerfynfte en vlugfte ftoffen ís „ die het geheele Lig- haam van ’t grootfte en fterkfte Rund in weinig dagen kan floopen. 2. Dat de ziekte, daar door veroor- zaakt , geen enkelde heete koorss is , door ontfteking van ’t bloed veroor- zaakt , of daar mede verzeld (S. 6. Aanm. 2.) ; geen enkelde , of Hpide- migue Zinking - koorts (Aanm. S. 8.); geen foort van Kinder-Pokjes CS 12, Aanm. der Runderziekte ontwikkeld. 287 Aanm, 2.) ; geen Peftziekte (úbid.) 3 geen enkelde Roode Loopziekte „om dat de Loop in deze ziekte flegts een ge- volg is van ’t vertoef der Smetftoffe , en van ’t bederf van die. Stoffe in de eerfte wegen , uit eene kwaade Crifis „ ofte fcheiding , geboren , die natuur- yk} door eene uitlozing van /anieuze ftoffen uit oogen , neus en keel ge- looft word, doch gereedft door puift- jes , rappigheit op de huid, en uitflag tuflchen de vouwen der pooten by den buik, of tuffchen de klauwen (4). Deze ziekte is ook miet enkeld het Longevuur: alzo zy ook zonder Long- ontíteking zyn kan (v)5; fchoon ze eindelyk wel eens in ’t befimettelyk Longevuur eindige, gelyk in den jaare 1720. gezien-is. Zy is ook geen Mildbrand Cw), fchoon eene zeer aanftekende , doch kortftondiger , dodelyke ziekte der Runderen. — be Ik Cu) Waarn. der Rundveefierfte, N°. rv. xv. Xix. (wv) Ibid. N9-xxar, XXV. XXVIL ZEIV. (w) Zie hierover MAucHarTi Obf. in M‚N.C, Cent. 1x. & x. Obf. 42. Waar van de Tekenen zyn Jagingen van ’t hart , moeilyke geluidmakende adem haling , 288 Nader Vergelyking der Ik magze ook niet de Pokjes in de Runderen noemen , om redenen te voren: gegeeven (4). Als men het verfchil, dat ’er tus- fchen logge herkauwende Dieren en Menfchen is, ter zyde ftelt , «én al- leen op de aankomft , voortgang , uit- gang „genezing , en ontleedkundige Waarneemingen agt geeft , en ík hier iets ‘bepaalen moeft , dan-zou ik zeg- gen!dat het my roefcheen dat de Run- derziekte zeer veel overeenkomf? mei de MAZELEN. AANMERKINGEN. Deze overeenkomft blyke: 1. Om da: de Kinderen doorgaans, lang voor dat de Mazelen opkomen ; reeds een kug heb- ben ; welke kug ook naa 't verdwynen van de Mazelen aanftends niet. ophoud „ maar noch ee- nigen, tyd blyft voortduren. … Dit ook vind men in “de Runderziekte. . Een verfchy nfel , dat men voor hat ing, afkeer van eeten, terwyl ’t herkauwen en af- gaan blvft aanhouden, en waar van de beeften in weinig „uuren fterven „Dit heeft ze byzonder ; dat,men in de geopende Beeften de M ilt twee en driemaal grooter dan natuurlyk, vol zwart bloed en bros vind , en dat ze naar voor afge vinde aderlatingen aan de hoeken der oogen; met eenige fchyfjes Wilde, Wyngaardwortel fpoedig geneeft. 4 (2) Zie de 2. Aanm. 5. I2. Runderziekte met de Mazelen. 289 voor en naaaile de Pokjes niet ondervind „ fchoon de Pokjes veel overeenkomft met de Mazelen hebben. Het venyn der Runderziekte komt dän nader by het venyn der Mazelen dan by dat der Pokjes. 2. Ontfteeken , in de aankomft der Mazelen, de oogen ; de neus loopt ; het aangezigt zwelt. Zo ook in de Runderziekte , de Kalven zwellen inzonderheit aan den kop ; in allen locpt een fcherp ‚ eerft dun , daarnaa etterig , voer uit oogen en neus. Dit is ook minder by Pok- jes. 3. By de aankomft verwekkenze in Kinderen en Kalveren wel eens Stuipen. ‚4. Het Mazelvenyn werkt wel uit , en be- vryd het lighaam door Pukkels op de huid ; doch niev zo geheel als in de Pokjes. De fcheiding word ook bevorderd door uitwafemen , wate- ren; loop. By goedaardige Mazelen, die inflaan , red wel eens een aanhoudende loop zonder we- der-uitflag (9). In de Runderziekte door rap- pigheit , uitflag by de uijers , tuflchén de klau- wen ; het overige ', dat de neus, keel , maa- gen en darmen ontftak, door een zagren’ buik- loop , als de uitflag door hun geftel van huid en levensaart verhinderd word. ê ‚5. In jonge volbloedige menfchen , vind het hart, door het Magzelgif aangezet , te grooten weêrftand in de bloedvaten , en door de long. Dan is die ziekte doorgaans mer te fterke drift en hoeft verzeld. Dan geeft de aderlating aan ‘t hart zy) rit AnNaM.oR: 8de Febre Morbillofs , 290 Nader Vergelyking der” *t hart ruimte ; daar anders te veel bloedverlies het venyn doet inflaan , en den dood veroor- zaakt (2); of verzuimd „en de bloedftroom aangezet zynde, even nootlouig is (a) Wy hebben 't zelfde bevonden (2) in de Runder- ziekte. 6. De Mazelen door koude inflaande, moct het Venyn op de inwendige deelen woeden. Het Runder Smetgif door de avond- en nagt- koude verhinderd zynde uittewafemen , fteckt de ziekte doorgaans op by ’t vallen van den avond , en snagts. Daarom als ‘er geene al te groote befinetting van veele Beeften te gelyk op flal is , kan de ftalwarmte. veel doen om de Runderen gemaklyker te doen ontkomen , mits de aandrang van ’t-bloed door aderlatingen by jong fterk Vee gematigd word. Het is eene vry doorgaande bevinding „ dat, als de ziekte op ftallen komt „ daar weinig ongebeterde bees- ten {taan , ze aldaar ook minder gevaarlyk is, ‚zo dat ‘er, naar reden, meer doorkomen, de- wyl ‘er minder. Smerftoffe in werking is, en vryer uitwafemd , als de bloedloop gematigd word. 7. Ook is het Venyn der Mazelen aanfteken- de en befmettende , even als dat der Runder- ziekte, 8. Kinderen , of bejaarden , die eens gema- zeld hebben , zyn ‘er meeft voor hun overige leven (2) HorFMANN. ibid. Obf. VI. Ca) Idem ibid. Obf. II. (b) Zie de Aanmerkingen op de Waarneemingen in de Runderveefterfte in ’t vorig Deel der Verhand. Runderziekte met de Mazelen. 291 Jeven van bevryd 5 inzonderheiet, als %*% venyn wel heeft uitgewerkt Het zelfde vind men by de Runderen: Die fterk aan den Loop geweeft zyn, worden, voor zo veel ik weet, niet weder ziek; wel andere, die maar een overgang gehad hebben. Zie de reden in de 5de Aanmerking ‚15. 7 g. Beide deze ziekten woeden fomtyds gelyk- tydig : Mazelen en kwaadaardige uicflag woed- den in de jaaren r744. en 1745. in 't Noor- derkwartier , toen aldaar de Veeziekte op haar hevigíte was. ro. De pis is by de Mazelen veeltyds troebel; zo ook in de zieke Runderen. 11. Zelden werke het venyn der Pokjes geheel uie voor den elfden dag, zo dar men dan eerft eenigen ftaac op de herftelling kan maaken, als de uitflag veel en algemeen geweeft is Doch doorgaans hebben de Mazelen hunne fcheiding op en voor den negenden dag , even als in de Runderziekte. Men fterft aan de Mazelen den negenden dag mec verftikking (c) ; zo laater, door Teeringkoorts. Zo ook in de Runders ziekte. 12. Doch Mazelen , die den eenen tyd heer- fchen „ zyn veel kwaadaardiger ; dan die men op andere tyden vind (d). Dir is ook zoin de Run= derziekte. Somtyds fterven ‘er de meefte Bees- ten aan; dan komen ‘er weder de meeften door. Doorgaans zyn evenwel de Mazelen zo dodelyk nies \ Cc) Hormann. M. R.S. de Febre Morb. $. VL Cd) Ibid. $. V. VIE Deel, Tr _ 292 Uit de Kenmerken verklaard. niet als de Runderziekte „ en zyn verzeld met grooter en vryer bloedbeweging : doch kier van kan men wel ‘reden vinden in ’t verfchil van de huid „„maagen , maakfel, en levensaart der Run- deren , met die der Menfchen vergeleken. 13: Het kwaadaardig foort van Mazelen word voorgetekend door groot verval van kragten , koude der uiterite deelen, ongedurigheit, moei- Iyke flikking Ce). Beeften „ aanftonds zwak „ koud aan ooren , horens , fpeenen 5; die ge- ftadig wat , doch teffens weinig , drinken wil- len , ten blyke datze met moeite zwelgen , zyn *x gevaarlykft ziek. 14. Geen gevaarlyker tekenen in de Mazelen heeft men , dan groote zwakte, ongedurigbeit, braking , na datze reeds zyn uitgekomen ; en eene moeilyke zwelging „ ylhoofaigheir „ blind= heit , voor datze uickomen „ verzeld met Loop, ongedurigheit en ftuiptrekkingen. — In jong en oud Vee zyn ook.zwakte , ongedurigheit in nu te leggen dan op te ftaan , en opkoring van ee+ ne ftinkende. ftoffe uit de keele ; (want braken kunnen ze ie Nh het weinig en dikwils drin- ken, (een teken van moeilyk zwelgen ) 5 het zuizebollig loopen; geftadig-kugje, vorzeld met Loop ; en by Kalveren de ítuiptwekkingen, de allergevaarlykfte voorrekenen ({- 9. )a , 15. Een-hoeft, die, naar verdwynen der Mazelen , te lang ‘aanhoûd „edrygt- teeving ven uitteerende Koorizen (f)--By Beeften „die lang Ce) HOFMANN. ibid, $. V, (fj Horm. Ibid. & Ep. XVII Dorineii in Op. SENNERTI. Loop-def Mazel - Rundziekte. 298 lang en zwaar aande kus blyven loopen en ver- mageren „ verzweeren de Longen. Im beiden word men daar van overreed by de opening hunner Ligbaamen ; waar in men hier en daar verzweeringen , maar meeft in de Longen, aantreft. S. 17. Doch , fchoon al het venyn der Mazelen gelykvormig mogte zyn met dat der Runderziekte : moetenze wel eenigfins gelykvormige uitwerkin= gen in beiden veroorzaaken ; doch verder niet, dan de gelykvormigheit der lighaamen toclaat. Daarin nu is groot onderfcheid. Want der Run- deren huid is veel meer gefloten dan onze. Hun huid blyft van de geboor: te af, als toegeplakt; door het flym ; dat 'er aandroogt , alsze ter wereld komen; en hunne vadfigheit geeft geen gelegenheit „ datze open raake door zweeting. Bovendien moeten hunne voedfels in hunne kropswyze penfen {taan weeken „ eerze herkauwd „ en door de werking van ’t boek met bla- den uitgeperft , eene diergelyke wer- king, als in onze maag gefchied , in hunne vierde maag ondergaan. Nade- maal nu het Mazel. Smetgif eerft den kop en de vliezen befimet , dewelke Tg neus ; 294 Loop der Mazelziekte ontvouwd. neus , bek, keel , long , flok -pyp - maagen en darmen omgeeven ; zo worden die vliezen , en vooral hunne flym- vliezen , ’t eerft en meeft aan- aangeftoken ; en door uitwafeming niet gefpild wordende , zo blyvenze daar hangen. Het flym , dat deeze vliezen omgeeft, door ’t Smetgif aangeftoken, rot, ontfteekt de vliezen ; deze ge- prikkeld zynde 5 traanen ; het uitge- lokt vogt verdikt , doch fcherp zyn- de is t fanieus , rot in de lugt, en ftinkt. Die ftank hangt in den neus en keel der Runderen , en blyft hun in 't Muffelen van ’t gras en hooy by 5 zy raaken dus van’t eeten, en het daar aan verbonden herkauwen, (dat al- leen by volle pens gefchied) , af. De voedfels , onherkaud en ondoor- kneed , en dus ruw , grof en droog , verftoppen het boek 5 dies blyft alles in de pens hangen , en moet, ver- mits ‘er eene grooter warmte heerfcht, dan de gifting eifcht, (die flegts by de 74 gf. zyn moet ,) daar in rotten. Hier door word de kragt van ’t Smet- gif, dat tot rotting neigt, verdubbeld; en moet die deelen inzonderheit aan- fteeken, Behalven dat het Mazel- Smet- A Overgang tot de Oorzaken. _ 295 Smetgif op het {lym-vlies van de long- Pyp , en op de gorgel- en flik -{pie- ren even zo moet woeden , de Long aanfteken , en der ademinge hinderlyk wezen. Doch is ’t Smetgif niet van het erg- fte foort; en ís dus de aanfteking min- der, zo dat het weeffel dier ingewan- den daar door niet te zeer vernield. word: dan worden de aangeftoke fly= men en bedurve voedfels met een groenen Dongloop , de overige door neus en oogen , en door uitwafeming ten lyve uitgedreven. Dus laat zich vry wel de Loop der Ma- zelziekte in de Runderen verklaren. S. 18. Uit dit alles wordenwe dan verder opgeleid ter nafporinge van de ftoflyke Oorzaken , die deze bepaalde Veeziekte kunnen opwekken, dat is de welgeftelde beweegingen der vafle en goede gefleltheit der vloeibaare deelen ver- anderen in kwalyk-geflelde ; derwyze , als in de vorige en igde S. gemeld is, Natuurlykft is dezelve optefporen in al het gene de Runderen tot hun voortduurend beftaan nodig hebben. he Hier 296 _Aanleidende froffelyke Oorzaken Hier ontmoet ik de Lugt ; en wel met betrekking tot haare Warmte (2). Wy weeten dat zeer groote hitte de dierlyke vogten in beweeging zet, der- zelver oliën en zeuten ontbind 5; dat ‘er de flooten en andere ftaande wa- teren door uitdrogen, vervuilen, ftin- ken ; dewelke , van *t dorftig Vee ge- dronken , hunne voedfels en vogten iets rottigs bybrengen 5 te meer , ge- merkt door die hitte veele dampen, „ook van daarin rottende Lighaamen worden opgeheven; die , door de nagtkoude verdikt, in damp ‚ mift, dauw , zig op ’t kruid hegten , en dus daar mede in de pens opgenomen zynde , gelegenheit geeven tot een rottig bederf in ’t voedfel in der Run- deren maagen ; en zich hegten aan ’t fpeekfel , en neus-vogten ; behalven datze ook door de Long worden in- geademd, ter gelyker tyd, datze door 4 de Cg) Hic qrsondam morbo Celi , miferanda coörta eft Tempeftas , tetogue autuimno incanduit @flus : Et genus omne neck pecudium dedit „ omue ferarum, Corrupuitgue' Lacus , infecit Pabula tabo. Virerrius in Georg. der Runderzickte in de Lugt. 297 de vogtige avondkoelte wederhouden worden uittewafemen. Dit heeft vooral plaats in de Herfft- maanden : als, naa voorafgaande Zo- merhitten , en daar op volgende lange koude nagten , verzeld met koude Noorde en Noordoofte Winden, de Rotftoffe , des Somers verwekt , en toen grootdeels uitgewafemd , nu door de nagtkoude in ’t lighaam opgehou- den word in Vee, dat dag en nagt op de velden in miften ftaat en nederligt, en , door deszelfs natuurlyke logheit, weinig beweeging maakt. Wat won- der dan, dat hun geftel vatbaarder wor-_ de voor Rotziekten (4) ? Zou dit niet wel de reden zyn, dat men nu alle naajaaren de Runderziek- te ziet opwakkeren ? Ten minften is dit zeker , dat, als ‘er: eenig byzon- der gif in de lugt hangt , dit nu door de nagtkoude verdikt , in grooter mee niste onder de mift en dauw over de velden hangende , en door de Runde- ren (hb) Dat de belette uitwafeming oorzaak van de ophouding van de vlugge oliën en zouten , en dus de aanleidende oorzaak zy der Rotziekte , is betoogd by PRINGLE Appendix, en Linn TFreatije on Scorbut. T 4 / 208 _Derzelver hitte, flike, voet, ren opgenomen , de flymvliezen van derzelver neus, long- en flok - pyp kan aanfteeken „ daar het door de koude wederhouden word uittewafe- men. S. 19. De vogtigheit , met hitte in de lugt gepaard, zoele broeijende Somer- hitten „ kunnen ook zeer veel toebren- gen om een foort van rottig bederf. in den Dampkring optewekken, voorna- melyk als dezelve met fli/te gepaard gaan ; waar door al wat op den grond en in de wateren geene groeibaare ofte levensbeweging heeft, door de inwen- dige , ’t zy giftende , ’t zy rottende, beweging , ontbonden word, en in bederf overgaat , ’t geen met het gras en ’t water niet alleen genuttigd, maar ook door inademing ingehaald word (#). Te meer , dewyl door de broeijende hitte milioenen van onzichtbaare diertjes , op planten en wateren han- gende , worden uitgebroeid , welke , | | met Ci)- Dr. LAyYARrD zegt: dezelfde Landen , die de Pokjes uitbroeden , fchynen ook deze befinetting voorttezetgen. De Herfft-hitten in Afia en Africa , de rotte uitwafemingen van den Nyl, zyn genoegfaam om bloed en vogten te verfmelten. Zie zyn bovenge- meld Werk , pag. 13. en daar aan volgende 299 Ld met eeten en drinken , in der Runde: ren maagen opgenomen, en ingeademd, door hun knagend vermogen eene uit- ftorting maaken kunnen der vogten ; dewelke dus buiten. den omloop des bloeds gebragt zynde , rotten en be- derven : terwyl zy zelfs, het gevoel en beweeg-ftel van ’t vaatwerk prik- kelende, tot ongeregelder en fterker , dat is , koortfige beweeging der vog- ten gelegenheit geeven. Schoon men nu by diergelyke onderftelling de ei- _genfoortige kragt van ’t Smetgif zou kunnen verklaaren , heeft men even- wel geene proefnemingen „ die deze {telling van onzigtbaare diertjes , als oorzaaken veeler peften, volgens Kir- CHERUS, (om geen andere Schryvers aantehaalen , dieze hier in ’t bloed vin- den,) zoude kunnen ftaven, en hier als de werkende oorzaak der Runder- fterfte opgeven. Zie myne daar me- de ftrydige Bevindingen (2de Aanm. $. 15.). By deze Groeijende hitten en ftilte worden ook veele Veld-Spinnen , die de gras- {pieren aan één fpinnen „ en ’tveld als met rag bedekken , gevon-. den 5 welke , zoze van de Runderen T 5 met” goo Lwugtkoude , Vorft , Muizen. met het gras wierden opgenomen, niet anders , dan eene aanfteking in hunne maagen zouden kunnen maa- ken. In diergelyke tyden worden ook de Schimmels en Boviften op de velden gevonden , wier fcherpe en verftop- pende kragt der zaaden in ftaat is om verftoppingen en dus ontftekingen in den kop , keel , borst en maagen der Runderen te verwekken. Het ftilftaan der wateren in de pol- der-flooten , by drooge Zomers , in polders , die geen water kunnen inma- len , doetze vervuilen. Het bedurve water , van ‘t Vee gedronken, bederft hunne vogten , en maaktze vatbaar voor Rotziekten. S. 20. Onder de aanleidende Oorza- ken mag men ook de al te zwaare lugt- koude in de harde Winters betrek- ken, die, te diep in den grond booren- de , de Weilanden verkragten. . Zyn- de het-aanmerklyk , dat de twee laat- fte Veefterften , kort naa de harde Winters , die de jaaren 1710 en 1741 voorgingen , en door een en andere koude Winters gevolgd wierden , ont- {taan zyn. Het gras , naa de harde JO Win- Mefling der Landen. 301 Winters gewaffchen , is mogelyk te veel van kragt ontzet en te los van weeffel geweeft : zo dat de oliën en zouten „ daar uit te ligt ontbonden, aan der Runderen bloed een /corbuti- gue kwaadzappigheit aanbragten „ die ze voor Rotziekten vatbaarder maak- ten. _ Waarfchynlyk hebben ook de Muizen , naa die jaaren in menigte de Landeryen doorvroetende ,„ en een rotte ftank op den bodem der Lande- ryen agterlaatende, veel toegebragt tot de aanfteking van der Runderen vog- ten. S. or. Niets kan de lighamen der Runderen gefchikter maaken tot Rot- ziekten , dan eene al te fterke mefting der Landen , inzonderheit in ’t Voor- jaar, en des Somers, zulks de meft nauwlvks tyd hebbe om te verteeren ; en door den regen in den grond in te dringen , zo dat de grasfpieren tuffchen de meft moeten door groeijen ; waar door die rottige dampen , uit de meft tegen de grasfcheuten aangeplakt, met het gras in de pens gebragt , en te gelyk ingeademd worden. Of graaft men ’er de beeften niet op, maar hooit men die Landen; zo moet het hoo; 302 Broeijend Hooy. hooy , van die, Landeryen gewonnen , die dampen , vervuld met los en vlug gemaakte zouten en oliën, by zich be- houden, en die dampen dit hooy fterk doen broeijen. Door welke fterke broeijing de oliën en zouten in het hooy los en vlug ge- maakt zynde , dit Aooy tot een rotting - wekkend en verhittend Voeder word ge- maakt ‚ waar van het Vee fterk drinkt, en loslyvig word ; terwyl de meft , door haar ftank , genoeg toont , van wat aart dit voedfel is. ‚Deze manier van doen, by de Boe- ren niet dan al te gemeen , en goed gekeurd , om dat ‘er de beeften meer door drinken ,en dus meer melk geeven, en hun eigenliefde ftreelt , (gemerkt fterk broeijend hooy toont , dat het in zyne fappen , en van goed land inge- - wonnen is ,) kan dan niet als een be- klaaglyk vooroordeel , dat tot eigen paadeel werkt , aangezien worden , voor zo ver het een fterk middel is om eene rotting in de maagen en vog- ten der Runderen optewekken, | S. 22. Ck) Vergelyk hier mede Boernave Chem. proc. 88. Reesftreekfe fmettende Oorzaken. 303 S. 22, Nu kome ik nader tot de regtftreek{e oorzaaken der voortfmet- tinge van ’t Rundervee. Zekeris’t, dat lugt, land en water befinet worden met alle rotte uitwafemingen van befmet Vee, van hun meft, pis, kwyl, doode lighaamen enz. Niemant twy- felt, of dit alles kan lynregt de- be- fmetting voortzetten en aanfteeken. Het is kenbaar , hoe los men te werk gaa met meft van befmet Vee, onder andere meft gemengd, over de landen te fpreijen, die Landeryen en de lugt, die ’er over hangt, te vergiftigen. ‚Hoe los leeft men niet met het be- graven vant gefturven ziek Vee in de Landen 2 zo datze nauwlyks zo veel beftopt zyn „ dat ‘er de honden niet op afkomen , graven en ’t vlees uit de kuilen op de landen fleepen Hoe veel malen ziet men niet het vuil en ingewanden , in de Polderflo- ten , of gemeene wateren geworpen , rotten ? Hoe onvoorzistig leeft men met hetbegraven van het kwyl, de meft en gier van ziek Vee , waarvan de ftank reeds van verre geroken word (/) ? Hoe CI) Van veel nadruk is het zeggen van Kircrerus in so4 Regiflreeks finettende Oorzaken Hoe los leeft men niet met het ver: weiden en, vervoeren van befimet Vee ; en met den inkoop van vlees en hui- den „ daar Jooden en anderen overal de Boereplaatfen om aflopen ; ook wel de kuilen „daar de beeften in ’t land begraven zyn, opgraven „met dit vuil by gezond Vee komen „ en ’er de beeften , den grond , water en lugt me- de befmetten 5 waar van my meer dan een vóorbeeld verhaald is. _S. 93. Even bewyslyk is het niet , doch waarfchynlyk , dat, wanneer de Lugt meer dan ooit vervuld word met rotte dampen, uit andere lighaamen, dan van befmet Hoornvee , opgehe- ven , deze , of diergelyke- ziekte ‘on= der het Rundervee „ reeds tot het ontvangen van Rotziekten ; door de vooraangehaalde oorzaaken (S. 18 21.) toebereid , kan opgewekt wor- den. Wanneer „ namelyk ‚de Lugt en JN door in Zyn Scrutinsinncontagiofie Luis Niets kan *er” verd mogender zyn-om-de Luust te befmetten , dan dat-de doode Lighaamen niet diep onder de aarde begraven worden : Men ‘verhaalt , dat wanneer te Auvergne in Wrankryk het Hoornvee , door het Longevuur geftor- ven , niet wel begraven was , door de ftank byna het geheele Ryk befmet wierd. ne En der Runderziekte. 305 door zwaare flagtingen en fterften van Menfchen , Runderen en ander Vee, die langen tyd.onbegraven aan de lust “ter verrotting blood liggen , met rot- te dampen vervuld word. Zouden dan de zwaare Oorlogen, die alvernie- lende Peften van Menfchen, Paarden en ander Vee, gepaard met de door- gaans befmetlyke Legerziekten , uit gebrek van goed voedfel , legering en dekfel geboren , zo geene opwekken- de, ten minften fterk aanleidende , oorzaaken van de Rundveeziekte mo-. gen genoemd worden? zo als by weêr- keering het onagtfaam gedrag veeler Menfchen , gepaard by de fterfte van *t Vee , niet onwaarfchynlyk als aan- leidende oorzaaken tot befmetlyke ziekten onder de Menfchen kunnen. aangezien worden; gelyk Livius aan= merkt (am), dat de Peft „ wel eer, van ‘t Rundvee tot de Menfchen over- floes. Hier toe betrek ik mede die Fabrie- ken , waar toe de deelen. van zulke Die- „Cam) Lib. XLI. Delellus confulibus eo difficiliar erat quod peftiientia , que Priori anno in Boves ingruerat , co verteren in homingun morbos. ike) 306 In Fabrieken , Dieren nodig zyn , en waar by dezel: - ve eene byzondere verfyning , en meerdere rotting ofte losmaking van derzelver oliën en zouten ondergaan: Lymkokeryen en Lymdrogeryen ; Merlyns- blauwmakeryen, die eenen afgryzelyken * ftank verfpreiden ; Loyeryen, in welke de huiden van ’t befmette Vee door kalk bereid worden 5; terwyl ’t bekend is, dat de kalk de vlugge zouten en oliën daar uit los maakt , en in de Lugt opheft. Behalven dat de onbe- reide huiden in de Stads ftraaten , in Boere- en andere fchuiten bloot lig- gen voor honden en ander vee, die , daar door bezoedeld, ftallen aanfteken kunnen; behalven dat de gemeene wa- teren door al dat vuil befmet worden. Kaarfemakeryen ‚„ waar in het aangefto- ken vet van befimet Vee gebezigt word tot kaarfen , die, aangeftoken zynde;, eenen geweldigen {tank geeven „en door de Boeren gekogt, en in ‘de ftallen gebraùd , niet’ onwaarfchynlyk het - hunne Iynreet toebrengen om het Vee te befmetten. S. 23. Als nu van alle deze gemel- de rottingwerkende oorzaaken zo vec- den by elkander komen, dat’er de lugt van | en hoë zy aantemerken zyn _ 307 van befinet raake , zo fchynt de gele- genheit geboren , dat ’'er Rundervee door befinet worde , en ’t Smergif , uit hoofde van hun byzonder maakfel en levenswyze , daar in poft vatte , CS. 15. Aanm. 1.) , en derzelver vog- ten aanfteeke ; zo dat ’er deze Rot- ziekte door opgewekt worde : dewyl “de eerfte befmetting de voortfinetten- de oorzaaken (S. 22.) moet vooraf- gaan. | Of zoudenze allen flegts aanleidende oorzaken zyn, en , door ’t bederf der fappen , voet geeven , dat een fyner Smetgif, niet ongelyk aan dat der Ma- zelen „ door de Runderen ingeademd , of met het {peegfel vermengd , hunne overige vogten aanfteeke ? Zou dan, in die vooronderftelling, niet wel altoos dit Smetgif , even als dat der Mazelen , in de Lugt zyn, maar geen vat hebben op gezond Vee, welker fappen niet doof andere aanlei- dende oorzaken reeds tot een rottig bederf gefchikt zyn ? Of zou ‘er een bepaalde famenloop en meerdere opeenhoping van eenige verfcheide rottingwekkende oorzaken vereifche worden „ om een bepaald WIL Deel, Vv foort 308 ls Oorzaalen Âk foort van. Rb Sorten 4 die met uit: flag uitwerken „kunnen „ te- veroorza- ken 3 sterwyl een andere, famenloop „weder een ander foort van rottige uit- flagziekte. verwekken zoude 2 oi us Of wv zou elk venyn maar-zyn eigen natuur „voortplanten ; niet anders dan „Dieren en‚Planten doen ? — — Zou men. zulks, niet, daar uit mogen. ver- moeden. „om ‚dat alle de befmettelyke ziekten , fchoonze alle een rottig be- „derf in de dierlyke vogten opwekken, „nogthans: ieder ‚haare ecigenaardige-uit- werkingen, doen, 2? brengende het Ma- „zel- venyn, Mazelen. „ het Pok -venyn Pokjes ‚het Peftgif Peft, ‚en elke by- zondere, uitflag- koorts „ door voort- fimetting „ weder haar sigen til Hoort: NOOEEsr oo ait „Welke. bena aken: rosae ï snaar de | gefchapenheit of vatbaarheit der on- derwerpen „ „zich-onder andere-gedaan- te, ,ofin, minder. of meerder graads, vertoonen 2.200 alswe-dit-in. de verge lyking van °t venyn der. Mazelen en ’t ‘Smetgif. der: Runderen, C S. 16, iz. Às enen hebben. Ditseigenaardige van ’. Runderfimet- Bike’ „dat het; door deszelfs-fyn- en Yioo 4 el „vlug- der Runderzickte. __ 869 vlug-heit, in ftaat zy zich alom te ver- f{preiden, en‚aan der Runderen fpeeg- fel en bloed-te verbinden „en , door de dierlyke warmte , en de beweging van ‘t hart aangezet zynde , derzelver vogten te doen rotten en verfimelten. Dit nu is eene werking , die zich ver- toont in de witwafemingen van alle Rot: ziekten, welke aan den gooren () of rotten flank te onderkennen zyn , en uit de fyne oliën en zouten beftaan, die door de uitwafeming uit de Lig- haamen , waar in dit rottig bederf is , in de Lugt worden opgeheven. De Lugt, met diergelyke uitwafemingen befimet, en befloten, kanniet alleen de gezondfte Lighaamen aanfteeken ; en derzelver. vogten doen rotten , maar — kleeft ook aan de klederen. Een blyk hier van heeft men in menfchen „die in Kerkers , doorgaans onderaardfche plaatfen , waar by geene ververfching van lugt kan komen , lang opgefloten geweeft , en aan befmettende Kerker- koortfen onderhevig zyn. Is het dan wonder „ dat, zo ergens veele rotte | dam= ! Cn) De ftank van ’t zweet is in de Mazelen veel- tyds goor ; by de Pokjes riekt alles etterig , rot. 6 V a sro Hulpmiddelen in ’t gemeen, dampen „ door bovengemelde oorzaa- ken in de Lugt opgeheven, door ec- nige oorzaak verdikt en byeengepakt worden , en , by form van nevels hier en elders. by een koppel Runderen „nedervallen ,„ eene Rotziekte kunnen verwekken ? Ja Velden en Wateren , door die dampen bedekt, in ’t eeten en drinken van ’t Vee, een fmettend gif in hunne neuzen „ long , fpeeg- fel , en vervolgens in hunne maagen _en bloed kunnen brengen ? Onze on- derftelling ís dan niet alleen mogelyk , maar ook waarfchynlyk , en overeen- {temmig met de overige boven ($. 15.) gemelde wegen van eid jen voortfmettinge. S. 24. Laat ons dan omzien. naar HULPMIDDELEN. Het eerfte en befte was het Smergif van ons afleweeren. „Hier toe behooren alle die Behoed- middelen, die at: De Lighaamen vlee Runderen bereiden om voor Rotziekte minder vatbaar te” wezen. 2. In de zuiveringe van de Lugt, Velden , Stallen en Wateren van rotti- ge aanftekinge, rj In À é A _ & t Ds en in % byzonder. 311 3. In de afwendinge , zo mogelyk, wan de voortfmettinge , zo het by on- ze nabuuren „, of by enze woningen ;, begint te ontfteken. 4. Doch de Voorlopers der nakende Runderziekte (S. 3. 4.) daar zynde , de ree zo veel mogelyk , „ Of van verdere aanfteking te be- waaren : 3 B. Of het Smetgif door. de kprllië wegen uit te dryven, eer ’t noch in aat is de edelfte Deelen aan te fte- ken. 5. Op te fporen, wat men, de bees: ten reeds ziek zynde, doen moet, om ze in ’t leven te houden. 6. De beeften naa de genezing voor verzweeringen , en verdere naween de- zer ziekte te bevryden. S. 25. Ter bercikinge van ’t eerfte doelwit, hebbenwe, ($S. 15. Aanm. 1.) getoond , dat de Runderen 't meeft worden aangedaan ‚ om datze van alle. herkauwende Dieren , ’tminft uitwa- femen , daar nogthans de verdunde en vlug geworden oliën en zouten in't dierlyk geftel „zal ’t-gezond blyven , moeten gefpild worden. - Hierby komt noch, dat hun huid reeds van de ge- Mes boor- « 512 Gefchikt ter Voorbehoedinge boorte af „ word toegeplakt CS. 15. _Aanm: 1. ): te meer daar ze een groot deel van ’t jaar, nagt en dag, op't veld doorbrengen. Geen wonder dan, datze de ingeademde rotte dampen , de vlugge oliën en zouten, die ’t bloed enz. aanfteeken kunnen , by zich be- houden ! ie, ___Dus behoorde men de eerftgebore Kalveren met een zeepig vogt en wa- ter fterk afteboenen , vervolgens met hooy te overdekken , en dus-te laaten opdrogen 5 zo vervolgens lang in ’ land te dekken, of alle avonden weder op ’t ftal te zetten, Vee, dat niet ge- molken word , of nict te na op ’t kal- ven is, moeft veel voortgedreven , en dus uitwafemende gehouden worden. Volwaffene , doch geen kalf. of melk- koeijen „behoorden ook den Boer in zyn werk meer tot dienft aangelegt te worden : zo: Zoudenze beter. tieren en wir er blyven.. Ter. wevordere: dnries wiekpate: ming. diende ook het daaglyks roffen van de huid op de ftallen.. Elk weet dat Paarden door roffen beft tieren en groeijen. „Als ze in % land loopen , zou’er tweemaal iede voor of naa —_mel- ERE RIA are rde kra nt ie en afweeringe der Runderzickie. 313 melkens-tyd , de huid braaf gevreven „kunnen worden. Ook behoorde men jong en oud Vee in de Lente en Herfft tegen de nagt-koude in't Land te dek- ken. Schoon ’t beter was de Runderen ‘snagts onder dak te brengen, zo als in ’s Hartogenbofch: zynde het aanmerk- lyk , dat men in de gantfche Meijerye voor 2 en 14 jaaren , flests in eenige weinige woningen (o), van de Run- derfterfte heeft ‘gehoord 5 terwyl aan de overzyde “van de Maas , daar de Beeften nast en dag, even als by ons, in Land blyven , de fterfte jaarlyks gewoed ‘heeft. ) Ten anderen , wat het. Voeder be= treft , zo is men doorgaans gewoon het Koe-hooy zo droog niet intewin= nen als Paarden-hooy. Dit doet het fterk broeijen ; maakt ‘er de oliën en zouten los ‘en vlug in (p), en geeft een rottig voedfel (S.-a8 …),-’t welk de vogten eene’ rottige of fcorbutigue gc- fteldheit- geeven moet. Dit kan , en moet men vooral vermyden ; en , als Hi N $ Er, Co) En-zulks noch wel niet-zonder vermoeden 4 door aänkoping van befmet Vee. (p) Bor RHAVE Che. V4 314 Gefthikt ter Vaorbehoedinge ‘et mogelyk is, zorg dragen, dat:het gras niet te lang op ’t Land legge ‚ en_ dus door dauw „ dampen „ en regen; onzuiver of nat worde ingewonnen , opdat het niet te veel fchimmelen of broeijen moge ;. maar het intewinnen op dien voet , als men in Vriesland het Paardenhooy doet. Wel is waar , dat broeijing het fchimmel weert 5 maar ’t hooy droog intewinnen „ belet beide het fchimmelen en broeijen ; waar tegen men ook by het inryden van ’t hooy in,de hooybergen voorzien kan , als men op elke laag hooy:, ftel van één voer , een braave- hand vol zout {Eroait.ent aeg Ten derden , dient men ook toete- zien „dat de afgang by de Runderen niet verftopt raake , en -het Voeder in de Pens niet ligtlyk in verrotting overgaa. Nu zoude te droog hooy de beeften hardlyvig maaken: om dan hier in te voorzien, heeft men flegts by elken pleeg- ofte. melkens-tyd, voor ’t melken , elke Koe , (Kalven en Pin- ken niet uitgezonderd) , een greepje zout te laaten likken ; eene , zo my gezegt is , beftendige gewoonte in Zwitferland , waar aan. men hunne be- Vry- x en afweeringe der Runderziekte. 315 vryding van de Runderfterfte toe- fchryft ; {choon ook hun Land, door Bergen omgeeven , gefchikter is, dan ’t onze, om ’t Smetgif afteweeren. Zo, niettegenftaande die voorzor- gen, de mift dik , brandig.en weinig is, kan men den Runderen, om de regt-en lank-heit van hunnenEndeldarm, de meft, (de band en arm met zeep befmeerd zynde) , afhaalen ; waarop doorgaans eene ruime ontlafting volgt, om datze den fpierigen band, die over de gantfche lengte. der dikke darmen en blinden darm heen loopt, door die prikkeling , in eene voortftotende be- weeging. brengt , welke beweging ook de dunne darmen „ en dus de maagen, aanzet in die voortftuwende beweging te deelen, en al wat te lang in de gant- fche maag- en darm-pyp zat, voort- teftoten. Ten vierden , kan ook eene te fter- ke bloedbeweging de oliën en zouten vlug en rottig maaken. Het is daar- om niet onveilig , jong fterk Vee by Zomer-hitten adertelaaten ; en zorg te dragen „ datze zuiver koel water drinken kunnen ; doch hier van na- der : en: Mt S::20. 316 Vervolg der Behoeaniddelen, $. 26. Hier zou het-de plaats zyn ; om van de inenting der Runderziekte; als een behoedmiddel tegen’ volgénde aanfteking , te fpreeken : doeh de uits flag is niet voldoende genoeg (4) ge- weeft, om-ze zeer aantepryzen ; en, of het doelwit geheel beantwoord zy ; is my niet naar genoegen gebleken. Maar dit zy eens zo ! ist veilig een Smetgif op onaangeftoken plaatfen te vermenigvuldigen ? Daar de ondervin- ding leeraart, dat het eenige jaaren verdoofd en niet gezien word onder die gedaante, met die voortfinettinge, en hevigheit , dan nu ! — Stel eens, het ware een Pokgif > Maar, hoe werkt het Pokgif, op beeften ingeënt? Gaat het zo veilig , als op Menfchen, wier poriën ligter ontfloten raaken, en * Smetgif- ligter door uitwafeming | fpil- _(p) Ten tinften.by de Proever in de Beverwyk ge- nomen. — Niet gunftiger wasze-in ’t jong Vee, op hooger order , te Cuilenburg ingeënt , onder ’t opzicht van den Heer Burgemeefter Krorxnor; die de ent bad hee ansdanr ren aen egek ven; onder *t opzicht van den Heer Prof. ScawENcKe' in’sHage ; en Dr. GRASHUIS t@e-Hoorn gedaan. Maar andere verhaalen zyn my weder gedaan van min voordeeligen uitflag. ge / en van de Inentinge. 317 {pillen ? — Of ftel eens , ’t ware een Mazelcif! Zal men ’t Mazelgif dan vei- lig inênten , fchoon ons geen Proeven daar van op Menfchen gedaan „ voor- lichten (r)? | Neem eens , de Proeven van de in- entinge der Runderziekte op Runde- “ren waren gunftig : wil men dan , zeg ik nogmaal, een Smetgif brengen daar het niet ís , en door kunft ín aanwe-= zen houden , als een famenloop van natuurlyke zaaken in ftaat is „ het gif in deszelfs geboorte ‘te fmooren ? (vergelyk de 8. eng. Aanm. $. 15.). Ik vraag nog eens , als de Pokjes zo veele jaaren agter één fchuil gingen , als «zich ‘de Runderziekte verbergt , zou men dan ooit de Pokjes inënten ? | Oad vn Beft id Cr) Onderftel eens , dat het venyn-der Mazel - em Runder- ziekte overeenftemde ($. 16. 17.) , en de ondervinding der inêntinge op ’t Rundervee de inftel- ‘ling begunftigde , even als zy het de inënting doet der Kinderpokjes. Zou -men dan niet veeleer moe ten overhellen om de Mazelen , alsze van een goed foort zyn , veele Menfchen en vooral Kinderen inte- enten’, omze naderhand, van kwaad foort, en , in ’t geheel, van Mazelen op ongelegener tyden te bevei- ligen? Te meer , om dat men met grond verhoopen mag ‚ dat het Mazel-gif beter by Menfchen dan by Runderen zou wegwafemen. Zie daar dan weder gen Bren geopend voor nieuwe Inöntingen. en 318 Vervolg der Behoedmiddelen. Beft zou ik keuren , alsmen wat deed; Kalven van ruim een half jaar oud , op befimette ftallen te zetten : zo ziet men ’er veele doorkomen ; en men heeft gebeterd Vee , dat het misdra- gen zo zeer niet onderworpen is. _S. 27. Ter bereikinge van het twee- de doelwit ($. 24.) namelyk , in de eerfte plaats , ter weeringe van be- fmettelyke dampen uit onzen Damp- _ kring: zo moet men , vooral , zorge dragen , dat de lugt , zo min als mo- gelyk is , befinet raake met de rotte uitwafemingen van meft , pis, vog- ten uit oogen, neus en bek van zieke Runderen ; en ten dien einde dezelve diep overdekken of begraven. _Wen- fchelyk ware het, dat er een verbod konde gelegt worden op alle fchade- Iyke en onbetamelyke praétyken in ee- nige Fabrieken „ als , by voorbeeld , in het Berlyns- blauw maaken uit een al te groote menigte Offenbloed , daar de Scheikunde leeraart , in plaats van Offenbloed een fyn Yzerroeft en zwavel te neemen (5). Ook is de winft op ‘t Ber- lyns-blauw maken , en het nut en de __be- Cs) Hollands Magezyn, III. deel, N. 4. bl. 285. Vervolg der Behoedmiddelen. 319 beftendigheit van kleur daar van zo groot niet , dat het der moeite en gevaar van Lugtbefinettinge kan op- weegen. En wat de Lyymkokeryen en Lymdro- geryen aanbelangt : men konde, ten minften , verhoeden „ dat men daartoe geene deelen van befimette an gebruikte. In Kaarfemakeryen is ’t eene dnge- oorloofde zaak , uit baatzugt , een — Runder- Smetgif levendig te houden. Daar de damp van één brandende kaars, van zulk Smeer gemaakt , niet alleen eene rotten vuilen ftank geeft, die niet dan zeer nadeelig zelfs voor menfchen zyn moet, maar ook een genoegfaam fmetgif is om de Runderziekte te ont- fteeken. Hoe wenfchelyk ware het dan , dat een ftreng verbod gedaan wierd op koop en verkoop van fmeer , dat, uit befinette Beeften komt; jur dat zelfs, Zo lang de Runderfterfte elders heerfcht; het inkomen van buitenlands en verdagt fineer konde geweerd wor- den ? Hoe zeer ware het ook te wen= fchen „ dat ’er geen gebruik wierd ge- inaakt van Rin ‚ befmet door huiden van Runderen , door de fterfte weg- ge: 520 Vervolg der Behoedmiddelen gefleept ‚ vooral niet op. Aandnpaden C$- 122,98. Ni 3 En ô! dat de Oorlogen eens. ‘een einde hadden CS. 86.) 4 ZY brengen eenig tegengift mede , de Buskruit - Dampen; maar wat is dat tegen de ver- rotting, enz. die zy veroorzaaken! „‚„Dat ’er ook-een ftrenge order ware, geen Meft van befimet Vee ouder an- dere. Meft op ’t Land te ftrooijen ; maar al het vuil , dat van ziek en ge- íturven Vee komt, diep. pndeden grond te moeten beftoppen ! Ja, dat het: niet geoorloofd ware, een ziek Rund, tot zynen dood toe ‚op ’t Land te laaten loopen ; land , lugt , en „water te befinetten ! _ Geen groo- ter befinetting is ’er , dan door fter- vend Vee. Ditis ook og, de oare hd agt te neemen. »: „Hoe atas tn acids eik ask te. moeten myden van alle Mes- tingen. met Beeftenbloed , Visgrom , en diergelyke rottende deelen van die- ren ‚ waar van de rotting en {tank veel befinettelyker is, dan ’er ooit van,ee, nige.gewoone Meft komen kan K 5) De Cs) Waarin divonderfcheid beftaa : zie J. PrincrE Exp. Xuin. obf. app: es in't Land , en op de Gallen. 3axr Ook moeft men de Landeryen niet laat in ’t Voorjaar en des Somers mo- gen bemeften, vooral niet met nieuwe — onverteerde Meft (S. ar. )ee iv Fen anderen ‚ behoorde men. dage-. -lyks , zo lang het Vee op ftal ítaat., ‚de groepen ; wanden „en zolder der Átallen te moeten rein en zuiver hou- „den , en- nu en dan een verfche: Lugt „door de geheele {tallen te laaten;door- waaijen „en vooral in de ftallen geene kaarflen ‚te branden , dan van zuiver Smeer. Anders ware het beter altoos Lbampen-te branden met Olie daar een weinig Teer in gemengt , of Cenphg: án.gefinolten was. „Ten derden, moeften ae hulden eerie: in-ftaat zyn , in-en uit- te- maalen, en de Molenaars verpligt, het „water in-de- Polderflooten levendig te houden ‚en voor uitdrogen te bewaa- ren «ten einde de Runderen, inzon- derheit „by. {til warm weder en lange droosten:; altoos fris en koel water hadden;-daar zy nu fomtyds hun dorft metweinig „ vuil , flilftaand , bedur- ven; ja ftinkend water, leffchen moe- „ten. Wat wonder datze dus Rotziek- ten: onderhevig zyn ! ad / S, 08. 322 Weering der Voortfinettinge. S. 28, Om de Voortfinetting te weeren CS. 24. N°. 4.), is te hoopen dat ‘er op lyfftraffe verboden worde , alle íin- en uit- voer van Runderen, koop en verkoop van ongezoute hui- „den, fmeer , en vlees van befmette Runderen , zo lang deze ziekte elders “heerfcht. Zynde het aanmerkelyk, dat, ‚naa het-ftreng uitvoeren van ’t Plac- caat tegen den in- en uitvoer van Rund- vee in Zeeland , op ’t Eiland Walche- ren, nu in geen zes jaaren de Runder- fterfte gêweeft zy. „Ten anderen, ware het te vba, dat” er een zeer ftrenge ftraffe ftonid op de te leur ftellinge-der Certificatiën by de overvoering van’ Runderen ge- fteld : terwyl zy , zo -als-zy nu gege- ven en overhandigd worden; het heil- zaam oogmerk , waar toe zy veror- dend zyn , geheel veriedelen. “Om dezelfde reden moeft men ook | utnie verbieden , dat ’er geen be: {met Vee op openbaare Markten te koop kwam; en vooral , ten aanzien van de Opkopers. van Veer, dat zy geen Runderen op of rondom befimet- te oorden mogten inkopen , dezelven langs de gemeene wegen dryven ‚ hier en W gering der Paortf inettinge, 323 en daar uitventen „ en.’er verkopin: gen van aanleggen. Had men in den aanvang der fterfte die opkopers ftreng geftraft ‚ die Rundervee op verdagte plaàtfen binnen en buiten de Provin- tie voor een prysje opkogten , by de Boeren rond gingen om Vee op te koopen „ en Zo gezonde ftallen aanfta- ken „en tet fuik in onze Provintien” bragten, hier en elders uitventten, en openbaare verkoping ren daar -van aanla- gen , en, om nier verdaët te zyn „ met, hunne deelgenooten , de beeften op= joegen; mogelyk zou de Runderfterfte al in haare gebooïte gefmoort zeweeft rr ecdhk Ten zelfden einde behoorde men: ook geene Schaapen , die op befinette {tallen geftaan „ of onder zieke Run- deren in ’t land gelopen hebben , op Markten te mogen brengen, ‘daar ook» het Rundervee te koop ftaat. © Vooral diende het verhandelen van vlees , fmmeer , en huiden, met Land= lopers verboden te worden 3 en ’er een Lyfftraf te ftaan op alle zulke Landlopers, die daarom by de wegen, over landeryen , en op Boerewerven loopen, en, op hoop van vuil gewin, FI. Deel. X veh e tk 324 __Voorzorgen by de eerfle zich niet ontzien Koppels Vee aante- fteeken „ het zy met beeften , die niet genoeg beftopt zyn, optegraven, ten minften langs de publique wegen te loopen met befimette huiden, fmcer, vlees (#) enz. 5 $. 29. Belangende het vierde en. voornaamfte ftuk ($. 24.) : Zo dra zich eenige voorloopers van Befmet- tinge (S. 3. 4.) vertoonen, moet ’er tydig gezorgt worden om de ziekte in haare geboorte te fimooren :_ al wat hier te laat gefchied , moet men tot zyne onherftelbare fchade boeten. Voor eerft dan weetenwe , dat ee- ne te fterke aandrang van ’t bloed, ee ne verhitte , en met rotte uitwafemin- gen vervulde N lugt „in ítaat zyn ec= nig rottig Smetgif in leven en werking te ftellen. Gelyk (£) Zou men zich ock niet wel mogen hoeden voor % Pok- en Mazel-gif ? zo dat men gene, daar door, aangeftooke , Menfchen lag of bragt in of by de ftal= ler, Zot het zelfs niet veiliett zyn , geen ziek volk, dat aan aanftekende Rotziekten , kwaade Loopen , enz. bedlegerig was , te leggen digt by of in ftallen , gelyk men “nu veele bedfteden voor boeren - meiden en mid in ftallen vind. Of nu Mazelen en Hen van Menfchen op Runderen zouden kunnen ov __fmetten , zou de inenting van ’t Mazel- of Pok-vcs uyn op Kalven befliffen kunnen. Opkomft der Ruiüderziekte. 323 „Gelyk ook daatentegen eeneal te vertraagde Bloedloop , gepaard met eene zwakte’ der ingewanden „ inzon- derheit der eerfte wegen , insgelyks eene: aanleidende oorzaak zyn kan; dat zich dit gif vaftzerten „ en de dier= Iyke vogten aanfteken kans. tens Men diende dan in tyds zorge té dragen , dat die twee uiterften niet tot nadeel ftrekten. Is dan by jong fterk Vee een brand in de oogen; Zyn de ooren; horens, en adem Tidet:: 5 jaagt de pols 5 is de meft brandig 5 de pis hoog geel: zo is ’t nu tyd, a. Den Bloedloop te matigen en bloed af te tappen „ vooral als’t Vec op eer warm ftal ftaat. b. Het Vee losly viger te maaken 3 door een hand vol Zee- zout in te gee- ven ‚en drooge meft met een hand ed arm, met zeep befmeert , en in den lan- gen regten Darm ingebragt , tot langs den rug gegraad wegtehalen. & Hun op ’t ftal geen gebroeid hooy voor teleggen , maar liever wat zuure borftel tuffchen beide te voeren , om een hoop droog rul hooy uit de pens te: houden , gemerkt het Boek aan- Xa ftonds 326 Hulpmiddelen , ftonds by 't aanfteeken der ziekte ver- ftopt raakt. | _d. De lugt zuiver te houden en te ververfchen. En e. Nu en dan fris, verfch water het vee voortezetten. Doch ‚ Is de Bloedloop by ongebeter- de Kalfkoeijen traag ;’ hebbenze ge- meen hooy en geen of weinig toe- voer gehad ; en zynze al ver heen in … ’ kalfdragen : zo dienen vooral gee- ne , veel min ruime aderlatingen ge- daan te worden , ten einde het hart, vaatgeftel ; en buik- ingewanden niet te onvermogend worden om het Smet: gif, eens gevat , uittedryven; vooral by beeften , die in ’t land loopen : de {talwarmte helpt den Bloedloop. ‚Ik weet, men heeft , in onderftel- linge, dat deze Veeziekte eene hevige ontfteking ware (u), zeer fterke ax derlatingen g gedaan; maar ik weet ook , dat 'er weinig beeften doorgekomen zyn „ diein ’ land loopen; de ftal- warmte maakt datze daardoor niet veel hinder hebben. GOA : ' Als Cw), Zie Gentl. Mag. vol. XvLI. pag: 645- en 68e, en vo, XVI, pag. 30. ome te keer te gaan. Se Als het nodig is een ader te openen zou ik het verkiezen te doen op de Kikvorfch-aderen onder de tong, ook ’ ‘aan de oog-hoeken: nademaal wy ge- zien hebben , dat keel en oogen , de {pieren en klieren , die na- de kaak, keel en ftrot gaan „ het meeft ontfto- ‘ken waren. | Doch men wagte zich by Koecijen , “zo na op ‘t kalven , de meft met de hand aftehaalen, uit vreeze datze daar door aan ’t pérffen en ’t verfmakken van ’t kalf mogten komen : zynde het dan veiliger eene darmfpuiting te doen met wat Menfchen- pis of Zout Wa- ter. Het gene wy van de Aderlatingen gezegt hebben’, geld ook van fterke Purgatien (©): ‘die de darmen en maa- gen flegts ontfteken , ‘en de Levens- kragten wegnemen zouden: Zo als Purgatien maagen en darmen te fterk beweegen, ZO doerze de Opium ° ou: (u) Vergelyk LaAvarD EfJoy Prefs’ pag. 9. Zou ook het ingeeven van te fterke Purgatien , by de Inen- ting in de Beverwyk gedaan , niet wel eene der Re- denen van den „ongelukkigen witflach haarcr Proeven wezen kunnen ? X 3 528 Hulpmiddelen , ongevoeliger en werkelozer worden , geen fchaadze-ook altoos (w)., >g. Het is nu de regte tyd, om eene broeijeride: hitte en broeijerid-hooy uit de {tallen te weeren. Deze voorzor- gen zym inzonderheit nodig in-volle ondiepe ftallen, daar de zoldering van dampen druipt, de meft eupis bran- dig zyn. Dan vooral moeten de groe- pen geftadig uitgeveegt ; geftadig. ver- verfcht water den Runderen voorge- zet , en te veel hooy onthouden Wwor- den , en nu en dan ‚de lugt ” er Jaaten doorwaaijen, 4 ALO er te veel. cindiëhserndi Vee op één ftal ftaat ‚ ZO dient men het , als * mogelyk is, te verdeelen , en zelf het jong Vee. wel gedekt des. daags in ’t Land te jaagen , en tegen den avond flegts onder. dak te brengen: weetende by‚bevinding, dat, by voor- uitzigt van befmettinge , op onze. wo- ning , zulk buiten gejaagd Vee gezond gebleven is, daar de andere Kalfkoei- jen, die op ftal bleven ftaan, korte dagen daarnaa. ziek wierden. eN _— Doch Lw) LATARD ; ibid. Pag. 17. - EN \ om ze ie keer te gaan 5 329 Doch loopt het Vee in ‘t land, en ‘befpeurt men de ziekte aan de voor- tekenen. (S. 3. 4.) , zo behoorde mén ’% eerft verdagte Rund ftraks uit den koppel te neemen „eer het, door” „&ruipen vaij oogen , neus en bek , of door de meft en pis, land en water en andere Runderen befinette en aan- “fteeke.. Straks ook dienen de Schaa- pen , of Geiten , die onder zulk een koppel Runderen; loopen , van daar genomen, en in een ‚byzonder ftuk “lands gebragt te worden, of ’er eenig „fmetgif aan wol of hair kleven, en de Runderen aanfteken mogt. Voorts moet men ’t ongebeterd VEE, ten aanzien. van bloedaftappingen en afgang „ zo behandelen „als by Barad zo even is aangemerkt. S. 30. Wat de Hulpmiddelen. be- langt 5 nademaal de Natuur van ’t ve- ayn niet grondig. genoeg gekend word , zo heeft men ook, wegens het byzon- der maakfel der Randen en , weinig hoop , een regt tegengif te zullen uit-. pit De, voor ons, “veiligfte weg is dan, deszelts rottenden aart te keer te gaan, X 4 en Coa Rn! % lan Ae 33o By de eerfte Voortekenen „en den weg der Nature ‚ ter uitleiding ‚van’t.Smetgif , te volgen. < … rs ‚Men moet dan ‘het, van ziekte ver- ‘dagt, Rund een zeer zagt flibberig en „ rottingweerend vóedfel, Raapen „Bor- „ftel, Roggebrood , zemeldranken, of meelpappen;van Rogge „en Lynzaad- „meel voorhouden ‚ en‚de, pens met „geen droog rul voeder vullen ; het water, koel , fris , ‘weinig te, gelyk , doch. geduurig ververft , voorzetten; en zorg. dräagen , dat het nooit onder een ziek beeft blyve ftaan, het Rund wat Zeezout te likken geevende, en het de brandige meft af halende ; en in eenjong, “fterk, bloedryk Rund twee & drie pon- den bloeds onder de tohg', dan de oog- hoeken, en-zo dif niet lake „ op de kropaderen, en vooral, zo ‘de beeften „opeen warm dtal ftaan; doende af- tene, aijn dels fenitohad EH _v-nzonderheit is de lating nodig, als „de zwelging moeilyk is, het, Vee fla- perig ftaat , en de-horens; en. ooren gloeijen , en het Vee niet ruim door- hoeft: dewylwe (S$. 12. Aanm, 4.) gezien hebben, dat dan keel en long _HOnEFORON END ie ir tell __ By deze Voorbereidinge zoude men | dt de qe dk, oder Runderziekte. 331 "de drag ten kunnen voegen , doch ón- „der de, kaakén, dewyl alle die, welke “jk in de Koszém gezet heb; geen vrugt ‘deden , en toch de kaak “’{pieren % _meêft: ontftoken zyn ; doch het “ge. folitft Touw , waar mede men de drag. ten zette, moeft maar met een Zast „ettermakend.-zalfje vet, befimeert wor- eden); waattoe genoeg is lynoly, wafch ven wat‚pek terneemen. „Men zou dus „ook aan ’toverigsongebeterd Vee en „ke, dragtem-kunnen zetten „vry Verder „moet „men den eerften en „naaften,wegg dien de natuur ons wyft „om «het Smetgif uitteleiden, „ namelyk „uit, oogen, neus „ keel, bek, inflaan, ‚ hademaal de-aldaar aangeftoken vogten miet alleen in,ftaat zyn de maagen.en „vosten, van't befmette. Rund „ maar „ook: van. gezonde Runderen 5 aan te fkeeken.sod 7 „Ten dien einde behoorde men eeni. Hee reizen ‚des; daags in. beide. de neus- ‚gaten van St. aangeftoken.Rund infpui- tingen te doen vanwater…, melk en f honing, om de Neusvliezen en de oo- . gen niet te veel te ontfteeken ; doch de bek en keel geftadig uittewaffen met water, azyn en zout. ——= Deze X 5 in- 332 ___ Nader Ontvouwing infpuitingen„ gefchikt ter,vryer ontlas- -tinge van. Al ftoffen. Kira Ee hel holten „zyn. des te RE. ‘nodi ig, om ‚dat ik, voor eelden weet, dat beeften, “die er doorgekomen fchenen „ eens- „klaps verftikten „ door etter, die ’er sk de kecle fchoot (&). “Ook kan het, ter mderdáre: uielo- diie van befimet kwyl uit de keele en “bek , niet dan goed zyn, datsmen een dun „ met honing ‘beftreken , of met vygen beftoken , hout bitje, *t ziek “Rund agter in den "bek binde , op dat ‘het daar op gedurig babbelende meer- “der kwylen moge. Men moetze nog- c ‘thans telkens niët langer dan een klein uartier uurs dit bit in-deh bek laaten , cop datze by tuflchenpozen vers wa- TEEFL iin! geringer mate voorgezet, drin- ken. In de overige tuffchen - tyden moet men nu en dan den bek vryven, en de neusfpuitingen- doen , als bo- ven gezegd iss” Ten dien einde kan men ‘ook onder den kop: een bak met bad water Ke oe tend neg 12 no Ten Ear É ape KANN pe wees Jd JAT AD UR nd (4) Van edailnadn: aart de rotte Jee tof 4 sn, » Zie Dr. PRINGLE EA XV. da der Hulpmiddelen. … 333 ‚Ten anderen, hebbenwe gezien hoe, naa de ophouding der herkauwinge 8 ä het voed{el, en drank in de pens onbewogen en befloten blyft hangen, en door dit lang vertoef in de dier- Jyke hitte. van 96 gr. op de. Thermo- meters van PriNs, noodwendig in verrotting moet overgaan. „ De lut, uit die, verrotte ftoffe losgemaakt, is vervuld met vlugge zouten en oliën, ‚en zofcherp , datze uitde pens opbar- {tende „ eenen, ondraaglyken ftank aan die oprispingen geeft, zo dat men’er, voor ’t beeft {taande , fterk door ge- troffen word. Het is dan nodig die lugt. eenen vryen uitgang te bezorgen: E „de naafte, weg was met iets , dat, hol en buigfaam’ was , door de lokpyp in rde. penss;te brengen „ of een opening met een Sonde door: den buik in de pens te maaken; of de gemaakte lugt door ‘een. zwavelagtigen zuuren damp- geeft optenemen ; waar toe de Bloem ‚van zwavel en zwavelgeeft onder ’ water gemengd , beft was. Ook kan men eene bekoelende gifting tragten optewekken door een zuur zout, als de Room van Wynfteen , veel Azyn 5 en Zuurdeeg, integeeven. | Ter 38 Ontvoiiing der Hulpiiddelen f Td bekoclifige van de hitte în de pens zoude het Ammoniac “zout , ín ‘water gegeeven , iets kunnên toebren- gen ; doch veel Salpeter fchynt al te veel te bekoelen , en de uitwafe- ming in ’ geheel te ftoppen , ten zy “ereen weinig ‘Campher by gedaan wierd (Cy Nademiaal nu ook de ophouding der ‘herkauwinge oorzaak is van de ver- ftopping van’t Boek met rul en onher- ‘kauwd voedfel, en dus den verderen ‘doorgang derftoffen uit de pens na de vierde maag, en, by gevolg, den “afgang, ftui zo is ’t nodig , zo veel „moge yk is, zorg te dragen „ dat de Runderen niet zo fchielyk van ’%t her- ‘kauwen afraaken. « Ten” ‘dien ‘einde “dient men nu en El) een herkauwd “brok uit den bek vân een herkauwend gezond Rund te neemen, en te ftee- ken in den bek van’ c zieke Ruùd, op ‚hoop. dathet , als aan zuivere zilte’ her- 14 EAN kauw- B sd, KE 18, he bor Dito zot 0) vr rillia M. R.S: Cp lde Merbillis of. 7. tekent aan dat drie kinderen van een‚Hoveling ‚naa ie gebruik EN Salpeter - ER de Ma- held „omt leven kwamen. Nooït' heb ik in de Beeften baat by, 2 Salpeter gev onden;, fchoon % er Cam „dher by Was. K WEE eers naar de leiding der Natuur. 385- kauwde brokken gewend , en nu door. opbrengen ‚van rotte bedurve brok ken uit‚de pens daar van afgebragt „ tot het aanhoudend herkauwen moge. aangezet worden. Vervolgens is „ ter. meerdere wee- ringe van de verftoppinge in het Boek „ „en der rottinge der ftofte in de pens, nodig : tof het eerfie , ziltige, flymige, glibberige: voedfels te geeven ;, die-de herkauwing niet benodigd hebben; en teffens de rotting weeren , te voren CS. 30.) befchreven ; en Zot het an dere. veel azyn , met lynoly en ho- ning gemengd „ in flibberige garfte- zemel- of meel- dranken integeeven 3 terwyl men dagelyks met ziltig wa- ter, lynoly en honing, darmfpuitingen. doet , om de dikke darmen te ontlas- ten , en de dunne tot voortftuwing , @n zo de maagen tot uitlozinge , aan te zetten : doch welke darmfpuitin- gen „weinig baaten , zo lang de Loop geel en ftinkend is, dewyl ’% Pek ver- itopt blyft. hl 31. Dus verre van de bet der Nature in de uidozinge der Smet-_ _átofle, door neus , oogen , keel „ en darm- l Ld 336. Ontvowwing der Hulpmiddelen, därmpyp gefproken hebbende 7 zoris ‘er noch ‘een näder weg om het Smet: gif. door de kragten van ’t harten va» ten uittedryven voor de natuur open, namelyk de Zweeigaten (2) „Om dien Weg te volgen , moet fien % beeft „ uic’ het land gehaald, wel toedekken ; op ftal of onder dak zet- ten, en van de koude winden en nagt- lugt bevryden , en dus de/huid open houden ; zulks kan mren ook te hulp komen met roffen en vryven 3 het Rund tot den buik in’t hooy, en met de poöten in meft van Paarden, die op. ftal ftaan, te zetten; en meteen wollen deken te overdekken , waar onder men. een kleed legt, met warm water nat gemaakt; alles om * zweet uittejagen ; en een rappigheit by den buik en tuse ea de epi te verwekken. u aa Van de ne ek kan i nik c niet fprzeken dengrl ik efgefchrikt ben diën weg verder inteflaan : om daf ik laft gegeeven hebbende een. Salpererig Poeder , waar in de Piffebedden waren, integseven, die bees ten , die ze in hadden , aanftonds ‘veel zieker wier- den, „en , als of vergif in hadden , kort daarnaa ftierven. Dit is & reden, dat ik in vermoeden raak- ten ‚ of niet wel veele inten, op vuile wateren fterk bemifte landen , brik fille Somers uitgebroed 9 Veldfpinnen, Muizendrek , enz. voor de Runderen iets vergiftigs in zie hadden. ì door Zweeting. 357 Of middelen , die men ingeeft , tot dat einde kunnen ‘medewerken , heb’ ik geene bevinding : de zak van de pens is te groot en te werkeloos, dan’ dat een weinig middelen , in die zak geftopt , tot zweting zoude aanzet. ten. Zo men ze geeft, behoorden ze niet fcherp of te bitter te zyn, op dat men. de maagen niet meer ontfteeke „ en de neiging der natuur om brokken uit de eerfte maag optebrengen , door den kwaaden fmaak der brokken , die ze opbrengen moeten , als ze herkau- wen willen, niet tegengaa. Het zy ge- noeg de gezegende diftels en klitfen in water te kooken , en ’t af kookfel’ met azyn en honing in te geeven. Daar is noch een andere weg voor hulpmiddelen in ’t bloed te bren- gen over, namelyk de infpuiting in de bloedvaten ; vetrok , en endels darm : nadien we weetén ‚ dat wel- eer deeze weg in andere ziekten met voordeel betreden , doch nu in ón- bruik geraakt, en het eene beken- de zaak is, dat Heulfap (Opium) in vaten , vetrok en endeldarm ingefpo= ten , op. een hond even zo werk: als of * ingegeven wierd. \ | „Zo 388 Zoop het Sal, ‚„Zo men zich van een’, uittozing,van vogt uitde. „huid „ ter plaacfe daar de natuur ,zich. van ’t Smetgif door rap: pigbeit ondlaft, voordeel beloofde, zo kan ik wooraf zeggen, ‚dat men weinig kans. heeft om met blaartrek- kende; middelen op der Runderen huid iets uittewerken ; > ik heb er. vry fter- ke , doch nutteloos : beproefd ; by hervatting zoude ik kokend heete olie, neemen, de huid, daar mede fchroei- jen, en zoeen bladder tragten optewek- ken , die men dan doorknippen kan , en. uik de, ontvelde huid door opleg. ‚ging van een Spaanze Vliegezalf (a), de uitlekking van Vogt ener, EEn „Doch ingevalle men verkoos. de Beeften, € zyby warm weder , Zy dat een geheele, koppel te gelyk, is aangeftoken , in ’t land te laaten,, zó is’ doch ’t veiligft , ze allen in een ftuk: lands alleen te zetten ; als Zy jong €en. fterk zyn in ’t land ader te laaten , en over dag nu en dan te dry- ven „ om de werking der buikfpieren, | | en Ca) HoFMANN. Ib, Obferv. VI in Epicrif.. ken ed 4 B als in het Land. 329 én middelrif op den pens en overige “maagen te bevorderen (4), te meer, om dat ze, zo draa zy de ziekte on- der de leden hebben, log en vadzig zyn „eenige weinige Pinken uitgezon- derd (&). Voorts moet men alle voor- gemelde zorgvuldigheden ter lozinge van {toffe uit neus en keel , en be- vordering van afgang en herkauwing, in ’ land mogelyk , in agt neemen. Doch het ware veel beter alle de zie- ke beeften ’s avonds onder dak te bren- gen , en alles te doen , wat nuttig is, om de uitwafeming en uitflag vorder= yk; te zyn. : S.:32. ‘Belangende het ste Point CS. 24.). — De Beeften reeds ziek zynde , zo moet men 1. de verzwak- te Aragten opbeuren ;r2. de ontvelde, ontfloken , en zeer gevoelige deelen van maagen en darmen verzagten ; 3. de uit- lozing der Rot-ftoffen door de afvang meer behulpfaam dan hinderlyk wezen ; en , 4. zo Kalf- koeijen beginnen te Mee” | … kort- $ Cu) Nullo autem tempore £$ minime eflite utile eff bo- ves dn Curjum concitari , nam ea res aut cit alvum , aut mover fobrem, CorumeLLa de ve ruflica , Lib.-XVII. cap. 3: ALDROVANDUS de Quadrupedibus bijulcis pig. 80. Ce) Waarn. der Rundveefterfte, N°, Iv. tx. “WII. Deel. ve 340 _ Vervolg der Hulpmiddelen kortvullizen ; ‚de natuur tot het verfinak- ken van? kalf e aanzetten. En vooralde lugt van Bank en drek zwiver houden. Tot het fte en ode zoude ik aanpry- zen het ingeeven van enkeld fmeerige, . rottingweerende, zagtvoedende Meel- dranken en Pappen , gemaakt van lyn- meel, zuurdeeg, azyn en lynoly , wel onder een. gemengt ; waar by men ee- nige genever en honing doen kan , als ’t zwakke Kalfkoeijen -zyn , of wat roode Bolus als de Loop.te vinnig is. „Tot het 3d: behoefd men des noods eenigen room van wynfteen by de gemel- de Meeldranken te mengen , en voorts veelmalen darmfpuitingen te doen met Iynoly en-zuure huy , en een greepje zeezout. Verder moet men ze gefta- dig ververft koel water en weinig tef- fens voorzetten ; want veel te gelyk zou de ontftokene deelen kunnen ver- Atikken 5- en. warm. water zou de ver- rotting voortzetten; ook is ’er ‘t Rund afkeerig van. be moet men de: plaats, de t beeft of beeften {taan Cchoai hou- den; de fnot, kwyl, meft, pis, ftraks- beftoppen Ä of wegdoen. By de eerfte bly ken van betering , n als Voor en naa de Genezing. 3át als is het voortduuren van den groenen afgang, en ’t flinken van den buik, en vervolgens het opdikken van de meft, en vermindering van haar ftank , rui- me ademing en vryer kug van't Rund, moet men voor de beeften , die nu na voeder zullen beginnen te fnuffelen , vette koeken voorzetten, om het boek niet te verftoppen. Wil men de her- kauwens luft aanzetten , Zo kan men 2 doen met een herkaud brok uit den bek van een gezond in dien van ’t nu beterend beeft te fteeken. Als de betering aanhoud, moet mer die. Ruuderen wel dekken , voor’de nagtkoude „ en vooral van veel koud water teffens hoeden, om de uitwafe- ming niet te ftremmen , den Pens en Boek niet te verftikken. Als Kalfkoeijen beginhen te, kort: vulliflen, moet men de poging der na- ture ter verfmakkinge vant kalfje op- wakkeren ‚ met de hand ; befmeerd „met oly , in de kling te brengen ; en als ze daarop aan ’t perffen raaken, de pogingen van de verzwakte natuur door de Vroedkunde bevorderen. Hoe ligt beterende beeften door de ftank van andere nevensftaande zicke Ae bees. 542 Vervolg der Hulpmiddelen beeften „weder. aangeftoken „kunnen worden „kan men afleiden uit het in- ftorten van beterende beeften N. v. VIE IX. XIV. XVI. en XviL zelfs op ’t gebeterd beeft. N. 1. werkende, in’ werkje van de Heeren NOzEMANs Koor en TAK; dies moet al, wat {metten kan „-zuiver weg gedaan , en tot ftervens toe zieke beeften elders gebragt worden, daar ze andere, min- der zieke , door hunnen rotten ftank niet fchaaden. . 33. Wy komen tot het laatfte of ble {tuk (S. 24.). 1. Als de herftelde Runderen te lang aan de kug blyven , zo moet menze, zo draa het de kragten toelaten , ruim bloed aftappen , op dat de long niet door de overblyffelen der aanftekinge . geheel verzweere. 2. Als Kalfkoeijen nog ver van haar kalf zyn , moet men ze , gebeterd zynde ‚ aanzetten , om bet kalfje te verleggen : want het kalfje is toch ge- _noegfaam altoos dood , en ze raaken doch doorgaans naderhand noch aan ’t kortvullifen , als reeds het kalfje be- gint te vergaan; en dit doenze zo lang tot en Voor en naa de Geneezing. 343 tot dat ‚al het vlees van ’t kalfje ver- teerd zynde, zig de beenderen op een bundel byeen pakken , waar mede ze bezet blyven , en nooit in ftaat zyn met kalf te raaken. Doch zynze te ver in kalfdragen heen , zo moet men afwagten ofze BE ginnen te kortvulliffen ; ‘doenze dit , dan moet men doen wat zo even ge- zegt is; doen zy ‘t niet, dan moet men de natuur laaten begaan , zeker zynde, dat het kalf, als ’t levend ter wereld komt, een doorkomer is, 3. Men moet toezien dat men even gebeterde beeften geen te droog , te fterk gebroeid , of te veel hooy voor- zette : ’t ware beter. wat borftel tus- fchen beide te voeren „ of noch eenig zout dagelyvks te laaten likken , om ’% Iyf ontfloten te houden. 4. Beeften , die men naa de herftcl- ling in ’t land zet, moet men wel dek- kèn „ om; zo veel mogelyk is , de rappigheit vorderlyk te wezen ; men deed ook wel, ze noch eenigen tyd te roffen , en dan te dekken. 844 Gevolgen, … … 7 GB AME Oerd 26 TOM Uit het gene gezegt is, kan men de volgende vraagen beantwoorden, AD elan ter 1. Welke zyn de aanleidende ‘oorzaken. gen weeft, dat de Runderziekte nu , en voortyds , ontfloken zy? Zie S. 18 —ar. 23. ; 2. Welke zyn de bepaalde Redenen „dat de Veeztekte den eenen tyd des Paars meerder ont- fleekt , dan den anderen tyd? Zie t antwoord 5 18-20. Zo zy des Winters ontfteekt, moet de kwaadzappigheic , in ’c land gevat , doch door de lugt-koude , toen niet in verrotting over- flaande , door de heete ftalwarmte „ en fterk gebroeid hooy , in leven en werking gezet zyn, Zo des Voorjaars ? zullen reeds de vogten door *t broeijende hooy zyn bedurven ; doch de vlug- e zouten en oliën in tftal , om ’t veel drin= ken , door afgang, water maken, en inzonder- heit uitwafeming , gefpild ‚ nu by koude Lente- nagten belet worden uittewafemen ‚en op de vliezen woeden : vooral , zo. beeften op even gemeft land loopen ; en byzonder , als 'er ger kogte , en nier geheel van gezonde beeften' ge- raapte , melt op 't land verfpreid is. Zo des Somers 2-dan kan ze ontfteeken, zo de lugt ftil broeijend heer-is ; de. wateren vuil, flinkend en weinig zyn, en de beeften, bloedryk en ver- hic , daar aan hun dorft leffen moeten ; een „water vol Infeêten , en ’ land vol Veldfpinnen , enz. inzonderheit als ‘er rottige uitflagziekten onder de menfchen in Zwang gaan. Zo in de Herfst? j D 4 Gevolgen. 345. Elaaf 2 zal 'ezyn, om dat alsdan de’ nagren dang , koud ‚ vogug , en ’t weder dampig wof- den ; % Vee ongedekc, nagt en dag, in ’ land loopt ‚ naa dar heete , Beele ; ftille Zomerhic- ten „ met uitdroging der Polder-floten, voor- af gaan. By dit alles kan men de aanleidende oorzaken voegen ($. 18 —21. 23). 3. Welke zyn de befte Voorzorgen- om de Rur- derziekte van ons afteweeren , als ’t Vee op flal flaat , en “ in onze nabuurfchap begint te ont- fleeken? Ziet Antwoord $. 25 ; men kan ’er byvoegen $. 27. en 28 , voor.zo ver de zaaken daar in vervat, van ons &fhangen 5 en dus zoude men de vraag. algemeener “kunnen mar- ken , en tot beeften ‚ die in ’ land loggen, h overbrengen. 4. Welke zyn de natuurlyke oorzaken , waarom de Runderziekte nu zoo veel langer, laas ‚ daù voormaals » toen ze ook woedde 5 * Antwoord is, om dat men zich nu niet ernftig genoeg heeft toegelegd om alle de voortfinettende oor- zaaken (Q. 22.) te weeren 5. middelerwyl dat de aanleidende (S. 18— 21.) en regtftreekfer CS. 23.) oorzaken voortduuren en medewerken: a hier van een voorbeeld bladz. g12. 313. a gedorloofd en nuttig de Runderzickte door Jnentinge woorttezetten 2 cùù welke. de uiy- willige voortfmeitingen is noch de Befle? Het @erfte is beantwoord‚in ’% eer{te en grootfte ge. deelte van $. 26; het tweede op * laacfte en „kleïnfte: —= Hier door beanew „oord men ook de volgende NG hA 6. Vraag. 346 „Gevolgen. 6, 'Vraag. Js er een verband tufJthen deze twee flellmgen :-De Runderziekte kan door inen- tang medegedeeld worden ; derhalven is ze van de natuur der- Pokjes-, die men madoot inenting aan- br kik ? 7 welke ziekten laaten zich al Be hinder mededeelen 2? _Ongetwyffeld alle , die met een kwaadaardige uitflag gepaard gaan ; en welker gif zo fcherp is, „dat het door inademing A met fpeeg fel voorddfinette. — 8. Zia men de Runderziëtro É die een faert van gevaarlyke uitflachzrekte fchynt CQ. 16. 17.) door inenting eener uitflach , die geheel zonder gevaar îs, kunnen voorkomen ? Schurft, by voorbeeld , kan men inenten. Schurft zou ’ if der Runderziekte van de inwendige deelen eres afleiden na de Huid , en dus ‘de Run- derziekte. of voorkomen of Beigden à dat te beproeven was. AEN Men zou ook de tien, (S. 15. gende) Figenfchappen der Runderfmette , in zo veele vraagen kunnen veranderen , en de antwoor- den daar van vinden in de daar op volgende Aanmerkingen ; en veele andere vragen doen , welker óploflingen alleen uit de bekende Na- tuur der Runderziekte afteleiden zyn : in maake hier mede een be EIN" ip 1 Loil ; ly dd, BYVOEG- DEE ek Verbeteringen en Byvoeofels. 342 VERBETERINGEN en BYVOEGSELS Int VL Deels 2 Stuk (Waarn. over de RUNDVEESTERFTE.) Bladz. 959. 9góo. 954. 988. 107. 1012, Ook zyn regel 17. doe wit Kind van de vorige, s. flaat-31, lees 21. — 26. - weinig kugeen -kugre weinig —= 20, —— Lanceft — Lancifius. onser nd Ae —= VENZE == ftiervenze ‘er twee kleine AANMERKINGEN agter gebleven, die ’er beft by waren, en hier volgen: AANM. op Ne. xr_— xx. blade, 974. | 1, Alle deze gebeterde Beeften zyn meêft jong en fterk geweeft , en de meeften in ’t Land gebe- “terd. Epkelden zyn voor de aankomft der ziek» te adergelaten , anderen een dragt gezet , doch die niet droeg. De eerfte aankomft der ziek- te wierd m de Bogt in Melkvee gemerkt , aan-’t rank worden des buiks , een gevolg van minder eeten, en aan ’t minder melk geeven ; in’ jong Vee aan de druiligheit en *t kugje. 2, En , fchoon het loopen van oogen en neus mo- gelyk iets heeft toegebragt tot bevryding van den (trot en long , en tot uitlozing der Smet- offe : zo heeft deze nogthans de eerfte wegen _aangeraft ; en is dus voorts ontlaft door een Loop, eerft dik en groen, vervolgens dun, geel, ftin- kend , die verder, bv ’t beteren , groener en dik wierd , en den buik deed flinken. Ys 3 By 348 :. Byvoegfels, 3. By gedekt en ongedekt Vee, heb ik, by de be- tering nooit bemerkt „ dat ’er bobbels of zwee- ren (ten zy door fteeken van Vliegen ) op de huid kwamen ; maar wel , dat ze puiftjes , of zapprengi: kregen op de huid, of by.de Uijers , of tuffchen de klauwen , of dat ’er het hair na- derhand uitviel. Zou in ’*t heeter Icalië deze ‚ziekte meer gelykheit met de Pokjes hebben , _ volgens’t fchryven van RamaAssrinren Lanci- sius, dan hier? Ook moet ik bekennen, dat >er van-de maand Augu/tus , toen de ziekte by my begon , tot half September , meer beeften zyn doorgekomen dan naderhand, toen de nag- ten langer en kouder wierden 3; en zou daar uit, en uit de rappigheit , die ‘er, by fommige, zonder Loop beterende , beeften ontftaat , vry durven befluiten „ dat de ftoffe , die de ziekte wekt , zo fyn is , darze uitwafemen moet , zal ze het gantfche weeffel des lighaams ’t minft befchadigen. Pe a | : _AANMERK. op N°. xx, blade. 97g. Dit beeft is „ nevens andere , genoegfaam ter ge- lyker tyd in ’t zelfde land ziek geworden met het Pink Ne, 19, De ziekte kwam op dezelfde wyze aan 5 en ’t-eerfte beterde, naa dat de dun- ne afgang , die twee etmalen daarby duurde , den en geel was , eindelyk groen wierd „en neus en oogen fterk geëtrterd hadden „ fchoon de dragt , in de koflem gezet, niet droeg. Dit _ons beeft ftierf daarentegen reeds den vierden dag, toen ’t daags te voren eerft aan den geclen „Loop raakte. Waarin dan is ’t verfchil gelegen in den uitgang der ziekte? Niet ìn de aanfteking van de long , fchoòn * in’ land kugte : waänc de long was vry gaaf. Niet in ’t hart , lever, ' of milt: allén.waren ze goed. Zou’tde ver- ftopping geweeft zyn van't Boek , dat vol droo- * Î „ge rulle ftoffe zat,-en dus enkeld een dun, 3 N fcherp , \ Byooegfels; SL 349 fcherp , rot vogt na de vierde maag, , en zo na de darmen doorliet; ’t geen ook:die' maag bleek ontftoken te hebben ? Maar ’t beeft, N°, 10; had dit een dag langer gehad. Zou dan de Smete ftoffe fcherper by het eene dan by ’ ander Pink geweeft zyn ? Dit is niet waarfchvnlyk ; alles is op éénen tyd gebeurd. Het is derhälven ge= loofiyker , dat de ontlafting der Smetftoffe door neus en oogen in ’t Pink Ne. ig. vryer geweeft Zy , dan in ’t Pink N°, xxr. en dat de Strot- {pieren in dit beeft te veel bezet zynde , de Krop- aderen. gedrukt zyn ‘geweeft , en dus ee- ne ophouding van bloed in de Herfenen , en zo eene dadelyke Slaapziekte ontftaan zy. WAAR- 350 WAARNEEMINGE vaN pz WAARNEEMING E. VAN DE aM on Ar Ars N di VERDUISTERINGE, Den 8. Mey 1762. GEDKAN TE LEIDEN Door JOHAN LUWOFS D: luge ftondt eN, Nien. rende de geheele verduifteringe, uitgezonderd aan de kimmen, alwaar zig „ byzonder in het. Weften > €En dikke damp vertoonde. Den tyd heb ik bepaald door middel van een keurig flingerwerk , het geen volmaakt de middelbeweeginge van de Zon volg- de , en volgens myn Meridiaan -lyn , welke ik door een menigte van waar- neemingen bepaald , getoetíft en wel bevonden heb, geregeld was. De volgende tyden zyn alle volgens de bekende regels verbeterd. Waa- MAANS-VERDUISTERINGE. 551 Re tyd. LA 32, 46 u. : 26: dat vertoonde zig een zwaare _byfchaduwe, zo dat ik twyffelde, ofniet de ver- duiftering een’ re nam. de Byfchaduwe komt aan Keplerus. de Schaduwe komt aan Keplerus , doch eeniger- maaten twyffelachtig. ‚ de Schaduwe komt aan Grimaldus. . Grimaldus raakt geheel be- dekt. ‚de Schad. komt aan P/ato. . de Schaduwe komt aan Copernicus. ‚de Verduiftering van 4, oz duimen. ‚ de Schaduwe aan Manilius. ‚de Verduifteringe van 6, 47 duimen. ‚de Verduifteringe van 7, s6 duimen. … Mare Crifium raakt geheel bedekt. . de Schad. komt aan Tycho. . 56. Tycho byna geheel bedekt. Na \ 352 WAARNEEMINGE , enz, Na IL. 51. zonk de Maan zo verre in de-Dampen , aan den Gezigteinder in het Weften. hangende , dat ik de vlekken: niet besien. EORE konde onderkennen, Hi Volgens berekeninge zoude he: ein- de der verduifteringe hebben moeten ”. / 44 voorvallen te V. 44. 11.3 en dewyl dn de “ u. # de Zon op dien dag opging te IV. ao, zo zoude, indien de kimmen, zo wel ín het Ooften als in het Weften, hel- der geweeft waren , de verduifterde Maan zig in het Weften even boven den Gezigteinder vertoond hebben , terwyl de Zon in het Ooftelyke ge- deelte van den Hemel boven de kim- men oprees. De Waarneemingen heb ik Beck door een Newtoniaanfchen Kyker van 7 voet 3 doch die door het aanvoegen van het Micrometer - glas de middellyn der- vóorwerpen flests 45 maalen ver- ir: De grootte der verduifterin- is bepaald door een Micrometer van B. RADLEY, by meetinge van het ver- lichte deel der „Maan. WAAR- / Biadz. 358 WAARNEEMINGE VAN DE Mrs Nia See VERDUISTERINGE, lo Den Pr. Ofober KrGr. (GEDAAN Tank. Er DE:N Do OR HO WAN LUL OF P | es morgens voor den opgang der Zonne had ik weinig hoop om dit Verfchynfel naar myn genoegen te befchouwen , zynde de Lugt in het Ooften met zwaare wolken bezet; doch deeze begonnen zig allengsken te ope- nen ; echter zo fpoedig niet, of de verduifteringe hadt reeds een’ aanvang genomen , eer de fchyf der Zonne zig begon te vertoonen ; naderhand was de Lugt tot aan het einde helder ge- noeg om alles naar behooren waar te neemen. Van 554 WAARNEEMINGE van pe Van den gang myner uurwerken was ik ten vollen verzekerd , en ik. bedien- de my , volgens gewoonte , van den Newtoniaanfchen Verrekyker , waar aan ik een Micrometer van BRADLEY, wiens juiftheid ík menigmaalen heb ondervonden , had vaftgehecht. Hier door vond ik geduurende de verduis- teringe de gezigt - einderlyke middel- lyn der Zon zeer na van 43 groote deelen op de wyzer- plaat van den M/- crometer ; en dewyl ik door waarnee- mingen op vafte Sterren , zeer na aan de Even - nagtlyn (lande …_ hevon- den- heb, dat ieder der groote deelen 4/1 45. go, of volgens andere 45. 54 van een grooten cirkel bevat, zo’ middellyn der Zonne toen ter ty Lg weeft 32. 36, „30 volgens. de. eerfte bepaalinge , en 32. 89. 29 volgens de laatfte. Doch het komt hier niet aan. an een keuze uit deeze twee bepaalin- gen (die beide, wegens den grooten glans der Zonne „ eenige fecunden te groot zyn) dewyl ik alleen de grootte van de verduifteringe van tyd tot tyd zogt te vinden door het meeten van den ee eeen deka a ZONS- VERDUISTERINGE. 355 den kleinften afftand tuffchen den lich- ten rand der Zonne en tuffchen den duifteren rand der Maan. - Derhalven zal ik hier de groote en kleine deelen (van welke laatfte 40 gaan in ieder van de grooten ) opgeeven , welke «de grootte van het lichte deel der Zons- middellyn bepaalen , en daar uit de grootte van de verduifteringe bereke. nen : Waare tyd. VL 17. so hadt de verduifteringe reeds een’ aanvang ge nomen ‚ wanneer de Zon eerft uit de wolken te voorfchyn kwam , zynde, naar gisfinge 3 duim verduifterd. k 21. 10 het lichte deel 38, 33 verduifterde duim, 1, 170 RAGS en deer) 097.56 1423 2640. Tr 35437 45974 Bedien 183 5 Be 125740 AID rn ZB rt): 3 666 46,53 —— —— 26.28 f 4.718 53-20 de Maan raakt aan de groot{te der Zonnevlekk, SSS == ih 20 RKO ESO MO $, 203 Vil. 1.22 — — 23025 5,497 NEN ar MN eneen ns Bt 8. Oe a MD5,5Sr „ASO a Se 51548 UI On 24.20 nn 55163 22,58 _—_— ——= 25.20 —_ 45884 25.45 —— 26, 20 —___— 43605 35:42 de grootfte vlek geheel ontdekt, 39,12 — — 31.20 —— 3,209 IR arn AJJ 1, 675 maten eh a 4990 WIL Deel. Z Als 556 WAARNEEMINGE van pe Als men de twee Waarneemingen “omtrent de verduifteringe van 5,163 ‘met malkander vergelykt ‚ zoude de we: grootte” an duifteringe voorgevallen zn lee VIliisësofzio. £ ndoer : Als men de twee Waarnemingen 8 van viL 46,55. en viii 2, 25. 48. met malkander vergelykt, en de eerfte door een cgs IT CHCORRRGE brengt op VIL A7. 29. Cdewyl. het verfchil van 8 kleine deelen zeer ge- __ “ting is ‚en een berekeninge door den regel van drieën toelaat ) vindt men voor. En tyd der grootfte verduifte- - _ringe vii Ó. 38% Indien de vid van VIL ei. 16. Cn vIIL 56. 55. (de Bitte eer tuffchenrekeninge brengende op VII 55. 293) met malkander worden wvergeleeken , vindt men ad den tyd der grootfte verduifteringe vil WB.ca 9%. Als fid eindelyk de bias a al „gen van vir 23. 58. en VII SI. 59. (4 met ZONS- WERDUISTERINGE. 9557 met malkander versclykt „ (, de- eerfte en tuffchenrekeninge brengende op vi 55. 16, om in ‘beide de grootte te doen zyn van 37 groote deelen , of de verduifteringe van 1 d. 675) is de spore verduiftering voorgevallen te vil 8. 07. Als menruit‘deeze vier vergelykin- gen cen ‘Mmiddelgetal trekt ,. zal de grootfte verduifteringe: gefchied zyn U. / 11 Á te VIII. 7. 535, of, zo men de twe: de als al te verre van de drie overige afwykende , ter gsc wil tellen 518 het Bledel VII 8. 182. De grootte der verduifteringe zal weinig grooter geweeft zyn dan 5 ds d, ; 581. of. 5. 54. 52; dewyl ik niet kon- de. merken, dla dezelve uflchen VL zl 155, En VIT 8. AL. veel van belang was aangegroeid : echter zoude dezel= ve ecnige weinige minuten grooter hebben kunnen |geweeft en X Ls WAAR: 358. WAARNEEMINGE van pe « , HRE EEMINGE f ‚| VAN DE 4 TM: pr a N S- VERDUISTERINGE, Den » 1, November 1262. GEDAAN TE LEIDEN “Door” FOHAN LULOFS ezelfde Werktuigen gebruikt heb- bende, als in de voorige Waar- neemingen ‚zal ik alleen myne aan- tekeningen opgeeven , zo als dezelve op den: waaren tyd zyn gefteld, door naauwkeurige Waarneeminge van den doorgang der Zonne door het Mid- dag-vlak , zo als ik dit laatfte door me- nigvuldige obfervatien aan de Zonne en vafte Sterren heb bepaald. VII. MAANS-VERDUISTERINGE. 359 VIL 36. 26. vertoont zig een zwaare by- … fechaduwe „ miffchien-het waare begin der verduis- teringe. 40.30 de fchaduw komt aan Gri. maldus en teffens aan Ma- re Humorum. | 44.56 Grimaldus wordt geheel bedekt. 52.06 Tycho wordt geheel in de fchaduwe gedompeld. plens VIII 14. 4 deverduift. isvan 5. 6.54 DAAD OLE ief ID ZUIGe Ze DU SIAGNE Oe 6VB ALB 5o. 14 Copermcus wordt geh. bed, IX. 35. 6 Copernicus geheel buiten de fchaduwe. 9. 16. de fchaduwe loopt over het midden van Grimaldis. rr. 1.Grimaldus geheel buiten de fchaduwe. 27.59 Dionyfius buiten de fchad. 40.56 de fchaduwe komt aan Schikardus. 43. 9 Schikardus buiten de fchad, 48. 17 Capwanus buiten de fchad. ZA De 360. WAARNEEMINGE „enz, Re Lugt was van het begin af tot aan f IX 40. helder genoeg; om de verduis- teringe insalle ‘haare-omftandigheden waar te neemen z-maar na dien tyd wierdt dezelve. meer en GE met ne- vels bezet, Zo dat Ee Da IX. 50. de Maans - vlekken niet meer, konde on- derfcheiden , en ook niets ‘bêpaalen omtrent het einde der verduifteringe. __ Nooit heb ik zo vroeg voor het be- gin der verduifteringe blyken van de byfchaduwe op de fchyf der Maan ge- zien ; zelfs te VII e2.o begon ik al eenige donkerheid aan die kant te be- fpeuren , daar de- verduiftering moeft beginnen. __ De aangetekende bepaalinge omtrent de grootte der verduifteringe is weder- om gefchied door den Micrometer van BRADLEY 5, doch het werktuig ‚ dat met voorzigtigheid moet behandeld kyker befchaadigd zynde , heb ik niet kunnen meeten, hoe groot de verduis- tering , Op. het. RENE zynde , ge- Weest Zy. : à BRIEF ‚ Bladz. 361 BauiR, ne TeucEvood? VAN DEN HEERE Peer ggeperg IK OVER EENEN | MA cAornN sSe REGENBOOG; AAN DEN SP ARE AET A RES DEEZER MAATSCHAPPYE: HS, et was den veenal dag van deezen loopenden Oogftmaand, dat ik des avonds om half tien, en dus omtrent twee en twintig uuren , voor dat de Maan , volgens onze ma- nier van fpreeken , vol was, hier een Zoi Re- 362 BRIEF OVER EENEN Regenboog, ontdekte , Iynrecht ge- plaatft over de Maan , die zich in het Zuid Zuid- Ooften vertoonde. Dee- ze Regenboog liet zich geheel duide- Iyk en volmaakt befchouwen , en was naa genoeg uit den Noord Noord - Oofter tot den Weft Noord- Wefter fchynbaren Horizond of Gezicht - einder te zien , echter zonder die gloeijende couleuren , welke de Re- genboogen, door de gebrooke ftraalen van de Zon gevormt , met zoo veel glans en luifter doen praalen ; als zynde deezen boog alleenlyk melk- wit , offchoon my toefcheen , dat het Noord- Wefter gedeelte daar van vuuriger gecouleurd was, dan het Noord- Oofter. Ik had het genoegen om dat Phenomen , den tyd van tien minuten te kunnen gadeflaan, Het was een zeer aangenaame avondftond , en het azuur was in het Zuiden zeer helder , en even als met fterren be- zaaid; doch daar en tegen was de lugt in het Noorden met dunne wolken bezet , en daar was zo weinig wind , dat men alleen uit de traage drift van kleine wolkjes konde opmaken, dat ze uit het Zuiden voortkwam. Ik MAANS - REGENBOOG. 263 Ik zal hier noch byvoegen , dat het diestyds in eenige dagen niet hadde geregent, alleenlyk waren des middags om twaalf , en dés avonds om negen uuren „ voor het verfchynfel , eenige weinige druppelen gevallen, en het weder is daar na nog wel drie etmalen droog gebleeven.- Ik weet niet, of het van: eenige nuttieheid kan zyn, dat ik hier by aanteeken:, hoe fpoc- dig de Barometers , omtrent vier en twintig -uuren voor ket Phwnomen zyn gezakt , zoodanig , dat de Kwik ten tyde van ’*t Verfchynfel ruim acht graden was gezonken , en datde Kwik- Thermometer , naar de Schaal van FAHRENHEID, in een voorhuis te- gen ’t Ooften hangende , op dien zel- ven dag tot tastig bn De boven Nul was gerezen. - Men zoude buiten twyfel weinig in de Boeken der Natuurkundigen moe- ten ervaren zyn, ingeval men onkun- dig was „ dat diergelyke Verfchynfe- len meermaalen Zyn waargenoomeu,; Immers ARISTOTELES getuigt, dat ‘er in zyn leeftyd tweemaal een Maans- Regenboog van een witte couleur is L5 ge- gezien. GEMMAjFRIsIUs zoude een Maan-boog , met fterke ‚couleur ren „ ’t geen my echter onwaarfchyn- Iyk voorkomt „ waargenoomen heb- ‚ben. „Door SNELLIUS, ProT , en WeEIDLER, by-den Heer. Mu s- SCHENBROEK ook aangetogen „ en door den Heer MussCHENBROEK zelven zyn ze mede gezien: Zie de Beginfelen zyner Natuurkunde „, S. 942. Ook word er ons een in de T3 ranfac- tions » n°. 331. befchreeven. „Dan deeze aantekeningen zelve bewyzen genoeg „ hoe dit Verfchynfel altoos de byzondere oplettenheid. der uit muntendfte Mannen - naar zich heeft getrokken , en dierhalven niet in den rang der gemeene Phenomen kan wor- den gefteld : ‘trouwens „de, Heer Worr geeft 'er ook dit getuigenis van in zyne Phyfica, S. 303. Deeze overdenking heeft my in ’% begrip: gebragt „, dat de meededeeling deezer waarneeming „hoe eenvoudig dezelve ook zyn mag „aan de Na- tuur- befchouwers niet geheel onver- fchillig zoude zyn, en “dit heeft my moed, gegeeven, „om de vryheid te CC- ú p o MAANS - REGENBOOG. 565 gebruiken , dezelve aan U Eerw, aan te bieden , laatende aan hem de vry- heid , om daar van zulk een gebruik te maaken , als hy zal oordeelen te behooren. Ik heb de ieer > Enz A58 BaN; den 28, Auguftus 17ór. 366 VERHAAL vaN EENE Virike.R. He: Ar Booo } VAN EENE_ DOODELYKE DARMWOND, | DOOR EENE INWENDIGE OORZAAK; D OO R FAKOB VAN:EEMS, Doötor der. Medicynen te Leyden. | * Ts bekend, dat de Wonden der Darmen , en vooral der dunne , door HrierProKkRraTES, en na hem ook door andere Schryvers , doode lyk verklaard zyn. En gelyk die uit- fpraak op ondervinding fteunt, kan men daarvoor ook reden geeven , in- cien men in aanmerking neemt , met hoe ontelbaare vaten en zenuwen de & dar- — 4 DOODELYKE DARMWOND. 367 darmen doorweeven zyn , hoe teer van gevoel ze zyn „hoe de wurms- wyze beweeging onophoudelyk voorte gaande „ nooit een oogenblik ruft aan deeze deelen vergunt, en hoe nood- zaakelyk-dezelven tot de koogking der fpyzen „ en derhalven ook tot de ge- zondheid ‚en het leeven zelve zyn. Nogtans vindt men by beproefde Schry- vers verfcheiden voorbeelden van,ge- neezingen der Darmwonden ; weshal- ven men, in geval dezelven voorko- men ; omzigtig moet zyn in de voor- zegging, en na den dood der Lyderen in de fchouwingen en het berigt aan de Regters. Zekerlyk helpt het veel tot geneezing der gewonden, wanneer zy. welgefteld van lighaam zyn , de wond van eene uitwendige oorzaak voortkomt, en de hand van den Heel- meefter by het lydend. deel komen kan : maar indien-geene van deeze drie dingen plaats hebben , zal de Wond van een anderen aart zyn. Het volgende geval ‚ my in dit loo- pende jaar voorgekomen; {cheen my te zeldfaam en te gedenkwaardig, om niet aan het Gemeen te worden meede gedeeld. « Het verhaal daarvan kan aan op- S68 -VERHA AL VAN EENE oplettende. Leezers ftofgeeven: tot verfcheiden-bedenkingen. Ik zal maar fchryven ; wat ikgezien heb , en zeer fpaarzaam zyn, om daarover te tedenceren; We wa „Het! Zoontje van den Heer N. N:, oud drie jaarenr en ruinr zeven maan- den , was kort na ,de geboor € zeer zwäk, en groeide wegens het fterk zuur byna afiets: doch na verloop van weinige : weeken: eene ‘gezonde Min gekreegen- hebbende , was het vervol- gens zeer voorfpoedig: vooral was het zeer graag in het eeten „ zonder dat amen daarvan eenig nadeel bemerkte , behalven dat het kind na het eeten ‘doorgaans hoog roode wangen: hadt ; en wel eens riep , dat het hem zeer deedt. « Diergelyke klagt is:ook inden laatft. voorleden winter wel gehoord; wanneer hem het ryglyf werdt aange- daan: om welke reden de moeder zel- ve-het kind wel eens gekleed ‘heeft, — denkende „ dat de Meiden mogelyk iet te bedagtzaam waren ; maar haar Ed. „heeft verklaard ; dat het ryglyf mimmier te naauw is gefloten geweeft ; en dat men Zer altyd gemakkelyk de Beheeld | hand kon tuffchen fteeken. Ì he DOODELYKE DARMWOND. “369 | In Januàry van dit loopende Jaar “kreeg het kind Mazelen , maar deeze waren wel niet hoog opgezet „ egtêr weinige, én van een goeden aart , zo dat ik taauwlyks nodig oordeelde ee- nige Geneesmiddelen voor te {chry- ven’: ook ‘was de’ hoeft „ die gewoon- dyk ‘na de Mazelen òverblyft ‚Hier gants niet’ hardnekkig. / … Op den zevenden van de volgende “February ben ik weer by dit kind ge- roepen : het liep toen nog door de _ kinderkamer „en {peelde als naar ge- -woonte'; maar de buik was federt ee mige dagen zeer hard en pynelyk ge- „worden. “Ik- betaftte deezen aan alle ‘kanten , ‘maar kon niet merken , dat eenig deel verplaatft was ; nogtans fehreeuwde het kind erbarmelyk , wan- neer tk omtrent den navel kwam , in- _ %onderheid aan de linker zyde, al- waar ook de ‘grootfte hardheid was: Wwoorts was-de kouleur der deelen na- tuurlyk ; het zakje hadt zyne behoor- 1yke! grootte en gedaante 5; het kind. at“en dronk zonder te braaken , en ‘hadt een natuurlyken afgang ; de pols was wat fneller dan ze behoorde; de ademhaling ruim ; met den flaap ging het ‚370 VERHAAL vaN BENE het redelyk. Ik liet den geheeten ‚buik bedekken, met het Emplaftrum Mucagi- num ‚en gaf inwendig eenige brand- „verkoelende en zagtelyk buikzuiveren- de middelen , die in het eerft eenig \voordeel fcheenen te doen 5 maar na verloop van drie of vier dagen be- „merkte men onder aan de pleifter , en aan de huid rondom den navel, eene geelagtig-groene vogt, die door den buik te drukken gezien werdt uit den navel voort te komen , en van my onderzogt zynde , bevonden is zuivere gal te zyn. Onzeker zynde, hoe deeze-by den navel komen kon, en nogtans befluitende , dat dit niet «anders dan door een onnatuurlyken weg kon gefchieden , gaf ik , om af- leiding te. amaaken h de gewoone gift van Rhabarber in een drankje : dee- ze werkte uitfteekend. wel , maar dè vloeijing van gal bleef aanhouden , en het. kind - verzwakte. dagelyks 5 om welke reden ik federt geene ontlas- tende middelen gegeven heb, te meer, om. dat: de afgang natuurlyk was , zynde alleen wat bleeker dan naar ge- wOonte. … Ver- td tn ne DOODELYKE DARMWOND. 571 Vervolgens. kwamen ‘er doof de- zelfde opening van tyd tot tyd dik- ker ftoffen, die meer papagtig waren : het kind was zeer heet op aardappe- len „ en fchoon men ‘het liever andere {pyzen. geeven wilde , moeft men het „nogtans fomtyds te vreede ftellen ; en de ftof , uit den navel komende , ge. leek voornamelyk naar dezelven ; „wanneer. ze tot eene overgroote mufws heid gekookt zyn. Dewyl de hard- heid van den buik bleef „ven ik toen nog niet regt wift, wat ik van de uit- loopende ftoffen befluiten moett 4 hoopte ik evenwel, dat ik, den büik Zagt gekreegen hebbende ‚ goede vers adering in de uitloopende ftoffen befpeuren zou 5 tot dat einde liet ik een pap van brood-kruim; in melk en water gekookt „ waar by op het laatft wat roode wyn gedaan werdt 5 over den geheelen buik leggen : en Wyl ik toen inzonderheid vermoeden kreeg van inwendige zweering , gaf ik dagelyks drankjes, waarin van vyL tien tot dertig. grein Ewtraftum Cortí- 615 Peruviani ontbonden was , welke het kind vry wel gebruikte; maar ook ‚VAL Deel, Aa dee: 322 VERHAAL vAN EENE deeze middelén deeden even weinig vrugt alsde worige. In deezen ftaat was het ongemak , toen de Handarts F. RopRrIGUEs, dn het laatít van Maart, op zekeren avond , in myn afwezen by het kind geroepen werdt. Deez’ van al het voorgaande niet volkomen kundig , en de zwarigheden niet ziende, die my door dagelykfche waarneeming van dit ongemak duidelyker bleeken , gaf groote hoop van geneezing , welke hy meende door injeien in de ope- ning van den navel , of door Zourdon- nets in dezelfde opening gebragt, te zullen konnen verrigten. Omtrent deezen tyd gebeurde het, dat het kind ryft met korenten gegeeten hadt , en deeze waren ook in de ftof, die’ uit den navel liep , zo zigtbaar, dat men nauwlyks fcheen te mogen twyffelen ‘aan eene darmwond , dië met den na- vel gemeenfchap hadt. Om die wond, was het mogelyk, te geneezen , bragt de gemelde Handarts een bourdonnet , met wat Bafanmus Arcei befmeerd , in. den navel , en bedekte den buik met het Emp. Diachyl. cum Gumm. : maar” DOODELYKE DARNRN GED. 575 maar te gelyk iänitjoaen de Ouders van het kind den Handarts C. Ger- VAIS, wien zy in voorgaande geval- len „gebruikt hadden ; en ik ftelde voor , dat men ook den beroemden Hoog - Leeraar B. S. ALBINuUS over dit zeldzaam geval zou raadpleegen. Met gemeen overleg werdt befloten , dat men door den navel eene injetïie zou doen met eene zagte vost , die te gelyk eenigzins zuiverende en hee- lende ‘was, beftaande < uit Decobtium Hordei en Mel Rofarum, in welk vogt ook een Komipres nat gemaakt op den navel gelesd wierdt , en de buik wietdt bedekt: met de gemeene De- _fenfief-pleifter. Hoe zagt deeze vogt ook zyn mogt, heb ik meer dan eens gezien , dat het kind , anders by uit- ftek geduldig 5 onder het imficieeren jammerlyk fchreeuwde , en’ zyn’ keel reeds begon op te zetten , wanneer het «de ‘ Handartfen maar zag -aanko- men : en dit is nog niet te vergely- ken met de elende , welke het arme fehaap uitftondt, toen men beoogen- de de darmwond door een gemeen lidteken met de opening van den na- vel te vereenigen , om dus de natuur’ Ads aan 374 VERHAAL VAN EENE aan deeze, ontlafting van. ftoffen te gewennen „ ('t welk in zeldzaame ge- vallen wel eens gelukt is ,) een wei- nig roode Precipitaat onder de Baáf- famus _ Arcei mengde; want toen fchreeuwde het kind. zonder ophous den zo jammerlyk , dat men genood- zaakt was het verband te veranderen, en verzagtende. middelen , in plaats van tergende , op den navel te leg- gen. „Na dien tyd hebben de Hand. artfen noch. eens beproefd , ‚wat zy met het injicieeren van het aftrekfel van Cicuta. zouden uitregten ;. maar dit voldeedt ook niet aan hunne vefwag- ting „ zo min als een- Kompres met Ung. Alth. Simpl. ; met Defenfief ge- mengd , op den navel gelegd ; zodat ’er eindelyk „met goedvinden van den Heer Profeflor ALBtiNus, beflooten is , den navel te bedekken met een Kompresje ‚ bevogtigd in Kau d’ Argue- bufade:, met wat wyn verdund , en de wond aan de werking der natuur over. te laaten. En wyl ik ook niet de minfte uitwerking befpeurde van het EwtraêÊtum Corticis Peruviani „ welk „ik tot hier toe gegeeven had , en-het kind dit Geneesmiddel niet dan met | te DOODELYEE DARMWOND. 375 tegenzin gebruikte , ‘befloot ik ook daar van af te zien , en my te houden aan verkwikkende en hartfterkende middelen. Ondeftuffchen heb ik ook. gebruik gemaakt van de Radix Saleh, het afkookfel van gerft, haver, brood, hartshoorn , aangenaam gemaakt met Citroenfap , Geley van Aalbefien , Siroop van Braamboizen , en dierge- lyke middelen ; maar nog deeze, nog de ftrikte giëet, in dit geval danbe- volen , zynde aan het kind een ge-= ruimen tyd niets dan vleefch-foppen segeeven „ hebben iets goeds uitge- werkt, | Dus liep het met dit ongemak ge- duurende de geheele maand April, en een groot gedeelte van Mey, in welken tuffchentyd het kind ook nu en. dan Jopenbier gedronken heeft Sedert. vermagerde het van’ dag tot dag , kreeg eene verteerendefleep- koorts , en verdroogde door zweet : het at ondertuffchen nog redelyk wel, was in een goed humeur shde afsang was eens of tweemaal daags „, door-. gaans sebonden , maar witagtig : de entlafting van ftoffen door den navel ARN 3 ver- \ 376 VERHAAL vaN EENE verminderde níet ;- of indien ze eens voor een halven dag ophieldt „ was ze kort daar na weer overvloediger ; en beftond baarblykelyk uit gal, en tot chyl gekookte fpyzen. Wanneer het kind wat meer dan naar gewoon- te gedronken hadt , vermeerderde de ontlafting , en was vloeibaarder. De buik wierdt ondertuffchen weeker en viel in 5 de inflammatie rondom den navel , die zeer merkelyk was na de bourdonnets en mjeClien , wierd door een Defenfief , op den buik gelegd , gelukkiglyk geftuit. _Ondertuffchen kermde bet kind nu en dan jammer- Iyk „en hadt fomtyds byna Ware ze nagten. In het laatft van Mey begon het kind meer te verergeren ;. het «hadt geen luft meer om te fptelen ; de eetluft verminderde ; de dorft nam toe , zo dat het fomtyds dronk met zekere gulzigheid ; de afgang was wat overvloediger en vloeibaarder ; de galftof ,„ uit den navel komende, groener 5 eindelyk kwam 'er‚in het begin van Juny eene fterke braaking , zonder dat ‘er iets was vooraf ge- ce ae DOODELYKE DARMWOND. 377 gaan , waar aan ik dit toeval kon toefchryven ; en na dien tyd was de verergering zigtbaarder; de uittoo- pende galftof hoog groen ; de koorts hevigers en het kind , door alle dee- ze ongemakken uitgemergeld , ftierf zagtelyk op den 18d-n Juny , ’s namid- dágs ten vier uuren. e N Op myn verzoek , gunftiglyk toec- geftaan , kreegen wy op dien zelfden dag , ’'savonds ten agt uuren „ gele- genheid , om de oorzaak van deeze ziekte , en den daar op gevolgden dood „ in het lyk te onderzoeken. De Hoog - Leèraar B. S. ALBINUS vereerde ons in de ondleeding met zyne tegenwoordigheid , waar by zig ook bevonden twee andere Heeren , de twee genoemde Wondartfen , en ik. Aan het Iyk van buiten was niets te zien. Het lishaamtje was geheel uitgeput , en geleek byna een geraam- te , waar over vel gefpannen was. De Handarts Gervais fneedt met eene ronde opening , ruim twee vin- gers breed aan alle kanten van den. navel , alle de bekleedfels weg , tot door de penszak , zo dat de gehee- le buik voor onze- oogen bloot lag. Aa 4 Van 378 VERHAAL vaN ENE Van het Net werdt niets gevonden , ’t welk in zulk een jong en ver- magerd Lydertje niet vreemd was. Rondom den navel was eene onge- woone vafthegting „der deelen. De Hoog - Leeraar. ALBINUS vervolgde ‘het beloop der darmen , en bevondt door dit middel , dat aile de dunne darmen van de maag af tot de plaats van den nugteren darm, daar dezel- ve haaft den naam zal krygen van kronkeldarm , natuurlyk gefteld wa- ren : maar omtrent op die hoogte was eene zaksgewyze verwydering in dien darm , en aan het bovenend van die zak eene rondagtige opening , die my niet veel grooter voorkwam daneen dubbeltje, rondom hard gelyk de ope- ning der pypzweeren , en derwyze vereenigd met den geopenden navel, dat de chyl- en galftof uit den darm door den navel gemakkelyk gaan kon- den. De dunne darmen beneeden dee- ze zak waren wat wyder dan boven dezelve, maar de dikke darmen {chee- / nen wat meer ingetrokken, dan ze an- ders gewoon zyn. Andere deelen hebben wy in dit Iykje niet onder- zogt , wyl de oorzaak vande ziekte Cn Á Á 4 É J \ pooperYKE DARMWOND. 379 en dood ons nu genoegzaam geblec- ken was. Immers men ziet duidelyk „ dat het lighaam van dit Lydertje niet meer voed{el van de gebruikte fpyzen heeft. konnen krygen , dan ’er door de in- zuigende melkvaatjes heeft kunnen in- geflurpt worden tot aan de opening der wond; welk gedeelte niet zeer gering geweeft is , om dat de" meefte melkvaten in den nugteren: darm zyn: maar die chyl, met gal vermengd , welke tot aan de opening gekomen was , is ten deele gegaan door de wond „ en- ten deele naar beneden ; en heeft ftof verfchaft aan de vuilighe- den , die dagelyks ontlaft zyn. Dus Ee heeft het leven een geruimen tyd kon- nen gerekt worden, maar ‘het lighaam ‚niet. genoegzaam gevoed wordende, moeft het lydertje verzwakken en uit- droogen ; de vogten niet behoorlyk ververft , zullen een fcherpen en prik- kelenden aart gekreegen hebben, waar door fleepkoorts verwekt is de het id verhaaft heeft. A q 5 W Ä FN R- 580 OVER DEN Loor vaN VENUS WAARNEEMINGE. OVER DEN SCHYNBAAREN LOOP | VAN v Bo ooo valiNuie” Aken a OVER DE ZONNE-SCHYE, In zyn. Begin, Midden en Einde. Den 6den Juny 1761. DOOR SOHAN'MAUR. MOHR, Bedienaar des Godlyken Woords in de Por- Re Gemeente, en Oudflen. Pre- dikant te ‘Batavia. a dat ik my ‘sdaags bevorens op den sden Juny met zeker vriend na myne Buitenplaats Kliphoff , om- trent één uur gaans Ooftwaart buiten de- ne gn es OvERDE ZONNE-SCHYF. 381 deze Stad , niet verre van het Strand gelegen ‚‚ begeven had , om de ten dien einde mede gebragte ‘Horologien, die reeds accuraat genoeg liepen, nog nader aan de Zon , zo op den mid- dag, als by haren op- en ondergang, door goede meeting en peiling te toet- fen „ zo ‚zyn. den 6ten „ ?s morgens zeer vroeg „ aldaar by my gekomen de. Capitein Lieutenant ter Zee, en Baas der Kaarten -makers , in dienft der Ed. Comp. GERRIT DE HAAN, benevens den Schipper in gemelden dienlb -.PrETenR JAN SOLLEN, die zig nevens my gereed maakten , om dit zo. zeldfaam als gewigtig Verfchyn- fel , met de aan, handen zynde Infiru- menten, die. wel weinig en gering, maar egter zeer goed waren , met al- le mogelyke oplettendheid waar te neemen. Daar by nu hebben wy ons inzon- derheid bediend van twee myner Gre- goriaanfche Telefcopen , te Londen van G. ADAMs gemaakt, als een van 27. en een ander van 18 duim lengte, die beide in haar foort volmaakt goed waren. } | De 582 OVER DEN Loop VAN VENUS De Uurwerken , waar van wy ons in dit geval bedienden, beftonden al- leen in zeer goede. Zak: Horologien, waar onder, één was met een Second - wyzer voorzien , wiens loop zeer âc- curaat , en met de gemete hoogtens der Zon (door middel van het nieuw Univerfal Otfant van den zo even ge- melden Engelfchen Inftrument - ma- ker) volkomen overeenftemmende be- - vonden wierd. Dus wy ons nopens - den waren tyd genoegzaam konden verzekert houden. | ‚Het gebrek daar en tegen aan Batas | Micrometers en Oog-glazen , wäs het „gene, waar over wy ons in dit geval allermeeft beklaagden , als zynde daar door buiten ftaat geweeft , dit onge- meen Verfchynfel , dat zig met een zeer helder licht , en zuivere lucht , zo fraay en gunftig aan het oog ver- toonde „ als men zoude konnen wen- {chen „in alle zyne deelen naauwkeu- rig af te malen. „Edog , het geen ons in: dit opzigt mogt oritbroken heb- ‚_ ben , hopen wy, dat door onze op- _lettendheid aan de andere kant, no- pens het ware begin , midden, en einde van dit Verfchynfel , of des Planeets in „over pe ZONNE-SCHYF. 583 ingang > zamenfland , en uitgang „ wel eenigzins zal vergoed zyn: waar om- trent wy ons flatteren met,eene geluk- kige waarneeming , die naaft aan de waarheid komt. Het begin van dit Verfchynfel, of de eerfte “Taking van de binnenfte rand van Venus aan de buitenfte der Zon in A by haren ingang „ vertoonde zig aan het oog, wiens ftand circa To voe- ten boven het ordinaire waterpas der Zee was „ omtrent in het Zuiden , of wat meer na het Zuid - Zuid - Weft van de Zonne- Schyf , en na gisfing 15 à 16 graden beweften haar Hort- zontale. middellyn , smorgens ten IX, 14 min. 1o fec. zynde de Zons hoog- te als toen bevonden 4o graden „18 minuten, | Rl den Haar Middelpunts ingang was ten IX Vi 24 22. 5. wanneer zig de halve fchy nbare Diameter van 9 op den rand der © ver- ronde, „Haar geheele ingang BAR den tand ZA op de Zons vlakte was ten IX. 30. 30. zynde de Zons hoogte 43 zr. 4 min. Dus van hare cerfte raking aan de bui- ten- Ì 584 OvER DEN LOOP VAN VENUS tenfte rand der Zonne tot haren vol- len ingäng verlopen zyn 16 min. en 20 feconden. Vertonende zig deze Dwaalfterre Chet welk niet onverma- kelyk te zien was) als nu en vervol- gens , geduurende haar verblyf-op de Zons - vlakte , in de gedaante van cen {fwarte kloot of klootje, by wiens don- kerheid van couleur en gedaante, die van het’ begin tot het einde beftendig dezelve was , geen Zonne- vlek ; die men zo wel heden als op andere ty- den zag, konde vergeleken werden 3 en wiens middellyn (van J. Hor- ROCKES op ten hoogften „£ deel vän die der Zon gefteld) wy om boven- gemelde reden niet in-ftaat waren be- hoorlyk af te meeten. Alhoewel het ons by den zamenftand van Venus met de. Zon , wanneer zy in haren naaften afftand van derzelver middelpunt was, groflo modo met het oog calculeerende, toefcheen , dat-haar Diameter wel ruim Op zt van die der Zon mogt gefteld worden. Eenigen tyd daar na paffeer- de zy op zekeren afftand de vlek 45 en ten X uuren eo minut. vertoonde zig de fchynbaare afftand van 9 van den naaften rand der © beooften haar Zui- % | 4 \ OvER DE ZONNE-SCHYF. 598 Zuider punt, als 3. van hare middel- Iynen. Vervolgens vertoonde zy zig in ha- ren fchynbaren boogswyzen loop over de Zonne-Schyf, als in ACB zo- danig als de afteekening komt aan te wyzen ; waar in wy de Zon haren zeldzamen cours , die genoegzaam een cirkel vormige gedaante had, van uur tot uur zodanig hebben afgefchetft, als hy zig natuurlyk (of laat ik lie- ver zeggen fchynbaar ) aan ons oog vertoond heeft, Het midden van dit Verfchynfel, in C. vertoonde zig duidelyk genoeg , gelyk het ons SEOPAaNE toefcheen „ omtrent of: byna. ten XIL 3ó. in wel. ke gemaakte gisfing wy ons naderhand by de uitkomft geenzins. bedroogen vonden ; alzo wy. werkelyk bevon- den „dat zedert Venus iiddelpurts ingang ten IX uur. ee min. 5 fec. tot haar middelpunts uitgang ten IT uur. 33 min. 40 fec- verlopen waren VI uu- ren, Ir minuten, 35 feconden. Ge- volgelyk moeft het, middelfte van die Ree tydftippen, dat naaft aan den za- BE men- De 586 OVER DEN. Loor VAN VENUS menftand komt , invallen ten XII uu- ten , 27 minuten ; en 471 féconden: 5 het welk van onze gemaakte gisfing ten XI 30: „zeer weinig verfchilt. Konnende hier uit (om- zulks in % voorbygaan aan te merken) blyken of de Heer Harrey dezen overgang van. Venus die hy zegt, dat omtrent -8 uuren lang (van 2 uuren ‘smorgens tot digt aan 10 uuren) duuren zal, niet wat te lang. gefteld ‘heeft 2” «Al was het ook „ dat men voor de hal- ven middellyn , van haare eerfte ras. king tot haar middelpunts-ingang, nog 8 minuten, en even zo veel voor haar geheele “uitgang van de buitenfte Zon- ne-rand Wilde byv oegen : als konnen- de in alles te zamen nog geen: 6t vol: le uuren-uitmaaken, Zy nde: het ons uit deze zigtbare conjiunêtie van ‘9 met de © even eens gebleken , dat-zy in Baar allernaaften afftand van derzelver . middelpunt i in C ‚nog ten minften ro minuten van-het zelve verwydert was. Niet tegenftaande de zo even genoem- de groote Sterrekundige, die den loop dezer hemellichten anderzins zo nauw: keurig en. meefterlyk berekend heeft, in OvER DE ZONNE-SCHYF. 382 in zyne Tafelen te kennen geeft, dat deeze Planeet zich op den 6. Juny 1761. N.S. in Engeland , omtrent 6 uuren in den morgenftond , op de fchynbaare vlakte der Zonne, niet meer dan 4 minuten bezuiden derzel- ver middelpunt, vertonen zal ; het welk ons de tyd en tyding uit Euro- pa, gelyk wy hopen en verlangen , zo omtrent het eene als het andere , nu haaft leeren zal. Intuffchen zyn wy verzekert, dat het ons by het waarneemen van dit Verfchynfel dui- delyk genoeg gebleken is, dat Venus in haaren zamenftand vry nader aan het toppunt , of Ooftelyken rand der Zonne , als aan haar middelpunt gee weeft zy. Het einde van dit Verfchynfel , of de binnenfte raking der wederzyd{íche fanden by den uitgang , vertoonden u. Ze 14 zich ’snamiddagss ten III 28. 5. om- trent in het N.t. W. van de Zonne- fchyf , wanneer de Zons hoogte bo= ven den Weftelyken Horizon bevon- den wierd 32. graaden , 42. minuue ten. j VII Deel. Bh De 388 OVER DEN Loop vaN VENUS De aidielpums Oitgans vertoonde zich ten II. 53. 40. zynde ge. Zons hoogte 30 graaden. x De gantfche Uitgang des Planeets van de Zonne- vlakte is befpeurd in de buitenfte of laatfte raking der twee u. / 11 randen in B. ten III. 41. 30. met de Zons hoogte van 28 graaden , 54 mi- nuten. Zo dat Venus , by haren uitgang , op den rand der Zonne doorgebragt heeft 16 min. 25 feconden. Zynde dus , gelyk ik zo even zei- de , zedert haar middelpunts ingang tot haar middelpunts uitgang , verlo- pen VI uuren , 11 minuten , en 35 feconden 5 en federt hare eerfte raa- king by den ingang , tot haare laatfte by den uitgang , in ’t geheel VI uu- ren , 27 minuten ;, en go feconden. Het verfchil van 40 feconden , die de middelpunts uitgang meer bedraagt als de middelpunts ingang „ zal men ons in dit geval, waar in wy ons zon- der OVER DE ZONNE:-SCHYF. 580 der Oog-glaazen en Kleinmeeters be- vonden , en alles met het bloote oog en Zelefcoop moeften afmeeten , wel willen te goed houden; alzo het zo gemakkelyk niet valt „ zonder dier- gelyke Werktuigen eene nette calou- latie te maken, zonder de minfte mis- wyzing. Wy zyn des onaangezien wel ver- zekert, dat de geheele Diameters in- gang van Venus, zo wel als de uit- gang van haar gantfch lichaam , zeer wel gegift is, en weinig meer als 16 minuten , en 25 feconden-, noch ook veel minder als 16 minuten, en 20 fe- conden bedraagen zal. De aangetekende fuccefive waarneer ming en meeting van de Zons hoogte is meeft gedaan door de twee voor: waards gemelde Vrienden „en loopt ook overzulks voor haare reekening zowel als zeker, zonder myn wee- ten of toeftemming , door hen naa Nederland verzonden Opftel en Be- richt , nopens de gedane waarneeming van dit Verfchynfel; het welk my ter hand gefteld zynde , ik niet alleen te „Bibe lomp \ 399 Over DEN Loor vaN VENUS lomp en ongefchikt, maar ook in ze- ker opzicht defeff en vitieus bevond, om als zoodaanig verzonden te wor- den. De Polus hoogte of breedte van Batavia , de Zons Noordelyke gecfi- natie op den 6. Juny 1761, met der- zelver ware ftandplaats in den Taan- kring , en meer andere vereifchtens dies aangaande , gaa ik thans als be- kende zaaken ftilzwygende voorby , zonder my dieswegen in eenige aan- „merkingen , nopens dit Verfchynfel , (van welks zigtbare vertoning ik flegts een eenvoudig Hiftorifch Bericht heb „willen geven ) als nog in te laaten ; en het welk ik , zo ter verdere be- reekening als beredeneering van be- kwaamer mannen, en in dit ftuk meer geoeffende Liefhebbers , als ik tot nog toe ben , gaarne en met vermaak overlaate. In hoop , dat deeze met ongedult zo lang verwagte Verfchy- ning , al mede op andere bekwaame afftanden , en in verfcheide ver van elkander gelegene Geweften , met een gewenfcht /uoces zal waargenoomen zyn; het welk my „ zulks horende , en — - _CBladz 390. (rl /: Bld: 390. OvER DE ZONNE-SCHYF. 39 en dies aangaande het nodig licht en \ bericht ontfangende , een byzonder vermaak zyn zal. 5 Wenfchende ten befluit , dat de alom gedaane waarneemingen dicsaan- gaande, een bekwaam middel zyn mo- gen , om niet alleen het verfchilzigt en den afftand der Zonne van de S Aarde naauwkeuriger te bepaalen ; maar ook , om meer andere ftukken van aangelegenheid in de Sterrekunde jop een vafter voet te brengen, en de "zo nutte Wetenfchap der “Zeevaart 8 die doch haar meeft en voornaamft _ licht van de Hemellichten ontleend , in een nieuw daglicht te ftellen van _ volmaakte helderheid : tot meerde- re verheerlyking van Hem , die deze verbazende ordeningen des Hernels zo wyslyk geregeld heeft , en ter bevor- dering van der menfchen heil. BNEATA VIA, C den 30. January 1762, Bb VER“ Le} WERDE BESR TING EN In bet WI. Deels 2. Stuk. Bladz. 69. reg. 9. flaat 30. lees 301, mr Ide, ee, 204, mm, 16, In dit WIL Deels 1. Stuk. Bladz, 71. reg, 15. (laat k,l, het afleidend vat, | lees BD, lt enz,’ 5 __ Ye == 12, —= Onderhoud „ lees onder- werp. 102, —— 17. —— huisveften in de drie, lees huisveften de drie. 222, — 2, van onderen in de noot lees Ô Köning/. 233 — 3. flaat buitenfte is lees buiten- fte. rand is,“ Ld 239, — 6, doe uit hier te land, 240. — 2-4 lees tweede jaar. zy zyn dan meeft allen goudgeel, doch in het derde jaar worden fommigen van goud, zil- verkleurig, —== 44e —= 2, van onderen in de noot , lees Natural Hiftory, ae IN{ EaNdin B WID Van dit VII. Deels. 1. Stuk. Navorfingen , raakende het Eevenwigt van den HerBoom, wanneer ’er verfcheidend fchuins- werkende Krachten trekken , door. JF. Hennert; uit het Latyn vertaald door JF. F- Blafhere. Bladz, r Eenige Vraagftukken weegens de Botfinge der LIGHAAMEN, en inzonderheid van die , dewelken een onvolmaakte veerkracht heb- ben, door F. F. Hennert; uit het Franích vertaald door PF. JF. Blaffiere, Vervolg over de Oorzaaken der meenigvul- dige BREUKEN in Eerftgeboorene Kinde- ren ; door Petrus Camper, Verhandeling over het Greroor der Gefchub- de Viffchen ; door Petrus Camper. Ontleeding eener Dubbele LriresscrengreuK 3 door Pauius de Wind, Waarneeming over een geftikte NaveLBReuK; door Paulus de Wind. _Waarneeming over een NergBreEUuK; gefnee: den door Paulus de Wind. Nadere Aanmerkingen over de Oorzaak en Werkinge der WATERBEROERINGE van den 1. November 175$. door Mr. F, F. Dryfbout, Natuurkundige Befchryving van den Kin- vu, of GouD-vis 5; door Job Bafter. Nader Verhandeling over de RuNDvrESTERE- TE, betreklyk tot de Waarneemingen, ver- vat in ’t VL. Deels IL, Stuk der Verhande- lingen van de Maatfchappye „ bladz, 955 — „1o1s. door F. Engelman. Byvoegfels en Verbeteringen op de Waarnee- ‚ hingen van denzelfden Schryver , in ’c VI, Deels. 2. Stuk. Waarneeminge van de MaAnrs - VerDuISTE- RINGE, den & Mey 1762, gedaan te Leiden door PFoban Lulofs. Waarneeminge van de Zons-VeRDUISTERINGE, den 17. Otober 1762. gedaan te Leiden, door Foban Lulofs. 35 Waar. 20 247 347 die) | td divin Waarneeminge van de MAaAns - VerDuisre- RINGE , den 1. November 1762. gedaan te Leiden , door Poban Lulofs. __Bladz, 35$ Brief van Mr. J. van Lier , Oud Gedeputeers de Staat , rhans Ontvanger Generaal en Medelid van den'loffelyken- Etftoel des Landfchaps Drenthe , over eenen Maans- REGENBOOG, aan den Secretaris deezer Maatfchappye. 3ót Verhaal van eene Doodelyke Darmwonn, door eene Inwendige Oorzaak ; door Fakoh _ van Eems, Dr. der Medicynen te Leyden. 366 Waarneeminge over den Schynbeaaren Loop vân Venus over de Zonne- Schyf, in zyn Begin, Midden, en Einde; den 6. Juny 1761, door PFoban Maur. Mobr , Bedienaar, des Godlyken Woords in de Portugeefche Gemeente , en Oudften Pred, te Batavia, 38c Waarneemingen op Zwanenburg , van het Jaar KJÓNS > ‘ BOOR OOR Bt Letse TR In dit VII. Deels 1. Stuk te voegen. Afbeeldinge van de Schuinfe Kragten, of den ì adz Hef boom werkende. dz. 18 van den Cylinder van het Buikvlies , welke afzakkende den Koker maakt. 78 —_— van de Gehoordeelen der Gefchubde Viffen , Tab. I. en II. 116 _—_—- eener dubbele Liefchbreuk. 143 _—_—— van een ftuk van ’t Net , uit den Bal-_ zak gefneden. 134 —_— der Beweginge door de Waterberoe- ringe. 21 =—_— der Goudvisjes, naar ‘t Leeven, 24 —_— van Venus op de Zonnefchyf. 390 VERHANDELINGEN UITGEGEEVEN DOOR DE HOLETANDSCHE MAATSCHAPPYLE \ DER | | WEETENSCHAPPEN, a S \ Te RAASARE LE: NB VEL DEELS TEST OR VERHANDELINGEN UITGEGEEVEN DOOR DE HOLLANDSCHE MAATSCHAPPYE WEETENSCHAPPEN, TE EAA RR Leone NE VIT DEELS IL STUK. Road SILVA LITTER Te HAARLEM, By ee BROS CG ER Drukker van de Hollandfche Maatfchappye der Weetenfchappen. 1763. Met Privilegie der Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en Wefborieslan?. ke 4 AAH 40 ae ae hest ad Abantoll sb aar 2 EEND Jo, sargasso eine HEL aal ek Pads stont } on (iemakesiedie® We Ki, hanikeht aat: ke ANT WOORD VAN NE A Web Dp Doêtor in de Geneeskunde te Parys, Op de Vraage , in het jaar 1760. voor de eerfte , en 1761. voor de tweede reize voorgefteld door de Hollandfche Maat- Jchappye der Wetenfchappen , te HAARLEM, OVER DE WORDING OF MAAKING VAN HET Zoe oFTE De MELK IN ZWANGERE OFTE EERSTVER- LOSTE KRAAMVROUWEN 5 OP WELKE MANIER HET TE DOEN VERMEERDEREN ; VERMINDE=- REN, EN IN HET GEHEEL TE DOEN OPDROOGEN OFTE VER- DWYNEN: WELKE TOEVALLEN HET ZOG MEEST VEROORZAAKE , EN DE MANIER OM DEZELVE VOOR TE KOMEN, OF TE GE- NEEZEN. AAN WELK ANTWOORD OP DEN ee MLA Mornrór DE PRLS 18 TOEGEWEEZEN. VI. Deels 2. Stuk. A mre der bad AVMA HE k î ke, Bladz. 3 ONDERWERP NEN E je Sad B Voorgefteld door de Holland/cbe Maatfchappye der Weetenfchappen, te Haarlem. Wat men behoore te doen om het Zog der Vrouwen te vermeerdeien:, te- verminder ren, of te doen verdwynen,: welke toes vallen het. Zog meeft veroorzaake , en hos men dezelve voor kan komen? D% Vraag is van des te grooter aanbelang, als regtftreeks de behoudenis van he: menfchelyk geflacht bedoelende 3 hierom alleen __ behoort dezelve den na-iever te: prikkelen der 4d gee ME UT ER ER Dee Propofé par V’ Academie des Sciences | de Hollande à Harlem: Ce qu'il convient de faire pour augmenter , dimi- …‚nuer ‚ ou fupprimer le Lait des Femmes, Quels accidents il occafione le plus fouwent, & come Smeut on Peut les prevenir? Cette Queftion eft d’autant plus incereflante qu’el- le regarde direêtement la confervation de Îe- fpece humaine 3 par cela feul elle doit piquer PE- A2 inu- st / | 4 ppi van den Prys, voorgefteld door Tt Vie df ri geneù, fe déze ‘foe! zolien Sberdt oprehel- deren. ‚ Uitgelokt deer psp. oo fchoon oog- merk , ga iks myne krachten S annen , om het "zelve te bereiken” de moeilykheid der onders heminge is my riet onbewuft; en de kundig heid, „myner. Beoordeclaars weer ik t‚deeze over- “wegingen. wohersis waar mooeften, my-teften zOU- den ; maer gedreven wordende door een krach- tiger beweëgimmiddel „ dat der menfchenliefde „ durf ik-fMmyhe. bedenkingen” voorftellen z-doch, óm tot*hettonderwerp tevkonieng zalzik alvo- rens wecheer "té vontvouwen } de* werktuiglyke wyze , die “de ‘Nâtuur volgt 5 omde vochten ter affcheiding van bet Zog na de Send voeren waarna ik ters zal'zëggci aam; nde de wyzé - van ‘doorzyging « van her zn gaande detzelfs aard ‘en-gebruik; Deze ak fchynt ten ‘minften noodzaaklyk’;- om de voor= Men — geftelde Vraag te doorgronden. Ek d v . É 2 mulatjon de ceux qui her heront : a éclaireir cette matiere. Invité par uf repen objet , je vais faire mes efforts pour le remplir : je mfignore point d‚fäculté de l'encreprife , & je corinois la capaci de mes juges. Ces confiderations , il eft vrai, devroiene m'ärretter 3 cepèndant preflépar un mo- tif plus puiflänt, cèluï’ desl“humamité, j'ôfe ha- rder mes réfleftions ; mais avant que ‚d'entrer atière, je tacherai d ‘expliquer le ‘“mechänisme gele la: “nature pour porter ‘atx mamtbelles la In ra: quelgue chofe de la’ maniere dont fe filtr OE, humeur, de fa nature , & de fon ufage bt, ord:e ‚ du moins, bnn nécelf fair our ke tr NS dir la Queftion propofëe, nas fire pa hind Cet- dela feeretion: du” Lait; apres eer war : sais On sede Maatfchappy. der Wietenfchappêns 5 Men: wyfele vier, of 'er moet ; zoodta de Vrouwes verlof: is „ eene groote verandering in den: omloop Her vochten. gebeuren: deze vers andering inderdaad is zeer aanmerkelyk, en kan aangezien „worden als de oorzaak, welke de overbrenginge: van de melk-ftofe na de borss ten „ven deszelfs-affcheiding in die declen bes paalt. Zie hier hoe men kan denken, dat zulks gefchiede, | ii) edm. dedaarfte vyden der zwängerkieid, hebben de bloed varen, die na de baarmoeder loopen; een aanmerkelyken omtrek ; men kan Zer van pórdeelen uit de varen:, die zich van de moe- der na de vrucht begeven, er uit den vloed ; waaraan” de vrouwen. onderhevig zynvop ’t oo= genblik’, dat-de mageboorte affchiet «hoewel derinkrimping der baarmoeder deze vloeijing te- geungaat , dezelve houdt echter niee op-dan na verloop van zekeren tyd: _ Men geeft aan dezen 27 | vloed * On ne doute point, que la femme etaht âccous ehée, il ne doive fe fare un grand changement W dans la circulation des liqueurs 3 ce changement en effet elt tres confiderable ; & peut-être res gardé comme lacaufe qui determine; & le trans port. de la matiere laiteufe-aux:mammelles ‚ é fd feparation dans ces parties. Voici comment on ‚peut penfer quê cela fe fait, ens les derniers tems de la-groffeffe „ les vaiss feaux qui fe:rendent à la matriee, ont un diamerre confiderable. L’on en peut juger par les vaiffeauz 7 quisfe, portent de la mere an foetus, & par les pertes , vauxquelles les femmes font expoiées ad moment; que le placenta fe detache, quo que le reflerrement de la marrice s'oppofe à ces pertes 3 ' elles ne cefieut cependant qu’apres un cerrain es A3 __pacê = 6 Onderwerp van den Prys, woorgefteld doer vloed den naam van kraamzuivering 3 in *t be- gin ís dezelve donker-rood , vervolgens lich- ter rood van koleur , en eindelyk enkel warer- of melkachtig, waarna dezelve geheel ophoudt. Wat nu moet ‘er gebeuren na de verlosfinge ; wanneer de baarmoeder in een gekrompen is ? is het niet vermoedelyk , dat de meeften der ‘vaten „ die haar doorliepen „ toegeftopt wor- den , en niet dan zeer weinig vochts in hun- ne holligheid oncfangen , naar «evenredigheid der menigte , die ‘er voor de verlosfing door- vloeide: 1tb derekt et, Dit gefteld zynde , moeten de vochten „ die zich na de vrucht moeften begeven „ noodzaak- lyk van weg veranderen , en tot den algemee- nen bloed - klomp wederkeeren. _ Zy zullen derhalven de onderbuiks flag-aderen beginnen óp te vullen , en ’er eene volheid in veroorza- ken , welke zich verder en verder uitfpreiden- de, - pace de tems. On donne le-nom de vuidanges à ces pertes; au commencement elles font d'un rou= ge foncé, d'un rouge plus clair par la fuite, & eofin purement limphatiques ou laiteufes , apres quoi elles ceffent, Or que doit-il arriver après Faccouchement , lorsque la matrice s’eft contrac- ee fur elle même? n’eft il pas à prefumer , que la pluspart des vaiffeaux , qui là parcouroient , font obftrués , & n'admerttent-que peu de fluide dans leur calibre proportionnellement à la quantité qu’'iis en recevoient avant l'accouchement. Cela pofé, les liqueurs, qui devoient fe porter au foet "ser neceffairement changer de rou- ter & refluer dans la maffe generale. Elles com- menceront done a engorger les arteres hypogaftri- ques , & elles produiront une plethore , quivfe com- / | | Ld de Maatfchappy der WWetenfchappen. ? de, wel haaft algemeen worden zal: alle de deelen zullen ’er dan meer of min gevoel van hebben ; maar onder deze deelen zal de vol- ‘heid grooter zyn in die, waarinze begunttigd wordt door de gefteldheid der varen ; waar- uic volgt, datze aanmerkelyk zal moeten zyn in de uitwendige borft- vaten , die eene fpons- achtige zelfftandigheid , vol kliertjes, doorloo- en. Men ziet inderdaad , dat de borften in groots te zeer toenemen , het zy in de laatfte ryden der zwangerheid, het zy na de verlosfing : mert mag vermoeden , dat het altoos dezelfde oor- zaak is ; die gelegenheid daartoe geefts ik meen eene terug vloeijing van vocht: In her laatft der zwangerheid wordt deze terug loop bevor= derd door de tegenwoordigheid van het kind ; welk in grootte zeer aangroeijende , op de onderfte varen drukt , en zoo wel de juifte ver- dee: communiquant de proche en proche ‚ deviendra- bientôt generale : alors toutes les parties s'en res fentiront pour leuf part ; mais parmi ces parties la plethore fera plus grande dans celles , où elle fera favorifée par la dispofition des vaifleaux; d’ou ilrefulte qu'elle devra être confiderable dans les vaifleaux mammaires externes , qui parcourent un teflu folliculeux & fpongieux. On remarque en effet , que les mamtnelles aug- mentent beaucoup en volume, foit dans les der= niers tems de la grofleffe , foit après l'accouche- sent : on peut prefumer que c'eft toujours la mé me caufe qui y donne lieu ; je veux dire un reflux. de liqueur. Dans les derniers tems de la groffefle ce reflux eft produit par la prefence de l’ Enfant ; qui prenanc beaucoup Penraidemeak ‚ preffe sed el 4 8 8 _Onderwerpsvamden Brys» voorgefteld;door deeling ‚van het. bloed,doo erlte (lag ete Berg cart ederkom{t doo, de/aderen, belet :, egen LC rugloop na ‚de bovenfte deelen moe: veroor zaken x en, waarvan het hare gevoel heeft: men kan er ‚van voordeelen uit deszelfs toerrekkin- err probe bern ziln ob nB edt, Een 8 u ij: „ee OA k borst ri ) weeft ue fen gade wets en Kf ars ne eso vaifleaus maen 5 ede fait ladis- ME lete du fang par Ì pee entie ndi westi ce qt t “der Maatfchappy: der. IW btenfobappen. vos „ Inderdaad „zoo ‘het bloed , *t welk. voor de verlosfing van de moeder na her kind liep 4 ge- „dwongen, was eensklaps,terug ‚te „gaan in den algemeenen bloed- klomp , zonder dar de weg daarveldn eerft swas-gebaand, geweeft , welke wanorde zoude ’er in het lighaams,geltel niet gebeuren 2, men kan-?er van oordeelen uit-die , welke Staten. ‚ wanneer een deel , ’ welk van groote ‘varen. voorzien was ‚van % lighaam afgezet wordt, en, het bloed in een oogenblik terug loopt na her ander, (Zie Aanm. A. > ‚Het is hier.de plaats niet, om deze {toffe 4 doorzoeken ; maar ‚ om tot het onderwerp J welk ik verhandele , weder te keeren ; ‚ zie hier wat ik te zeggen heb. ‚De terug loop „ die in de laatfte-tyden. der zwangerheid voorvalt, fchynv te moeten gefchie= den op-deze wyze: Naar mate de vrucht in „grootte, toeneemt , drukt de baarmoeder op de Wines Ne … _ „kolom En effet ‚ fi le fang, qui , avant laccouchee ment „fe portoit de la mère à Ik enfant, éoir obli- gé de refluer precipitamment dans la maffe gene- rale ;, fans-que la voye lui,eut éé aupafavant pres parée ; „quel desordre n’arriveroic il pas-dans l'oe- conomie animale. On-peur en juger par Ceux qui de paffenc lorsqu'on retranche du-corps une partie qu eft-fournie de gros vaifleaux , & quedereflux du fait-d’un inftanc à autres, (Woiez Rem. A.) Ge neft. pascile Leu d'approfondir cette matieres. Bia: gen reugnie au fujer que: je- traite ; voici ce 'ai ine ter î “cbesreflux-, qui fe fait dans les derniers tems de Ja groffefle , paroit devoir fe faire ainfi. A mefu- re que le volume de l'enfant augmenre , la ma- iere pre{le, fur la colomme des: ‚ vailleaux. infe- orks ds Tieurs 5 ro Onderwerp van den Prys, voorgefteld door kolom der onderfte vaten: de drukking die zy maakt op de flag-aderen ‚ begint 'er-den bloeds- omloop in te belemmeren , en ’er eene gerin- ge terug vloeijinge in te veroorzaken ‚ welke moet vermeerderen tot ophet tydftip der ver- tosfinge : de drukking , die zy doet op de on- derlle aderen, ie de terug komtt van het Bloed: 4-49 Bo AERON de ve «_Hieruic is afieleiden’; dat de evenredige. ver- deeling van hec bloed in: de twee ho aderen moet veranderen : want eerftelyk 3 de terug loop van bloed , welke gefchiedt door de onderfte flag-aders , en welke zich uittrekt tot aan het hart; belet deszelfs linker holli heid zooveel bloeds in den onder-hollen flag - ader uitteftorten „ als deze holligheid zoude ge- daan hebben buiten den terugloop „ die in-den flag-ader plaats heeft. Dus zal de boven hol- le fag - ader langzamerhand meer bloeds-ont- fangen , dan voor deszelfs aandeel vereifcht wierd, rieurs; la prefion qu'elle fait bi den arteres, zeom- menee a y gener la circulation, & a y produire re reflux qui doit augmenter jusqu'au terme penn ded eelle qu'elle fait fur les veines Kamen empeche le retour du fang. wat ehnd dn Ee il refulte , que la diftribution proport du fans dans les deux aortes doit c 1. le reflux du fang qui fe faie par les ret inferieures „ & qui s'étend jusqu'au re ne met pas au vencricule gauche de po ee Srnicedend orte inferieure , autant de fang , qu'il « pouffé dans cette artere fans | Eran de fait. Alors laörte fuperieure recev té plus d fan quelle men. auroit du 5 ea a pa art Lama diffieulté que caufe la preïìca de la-mat vde Maarfchappy der Wetenfchappen. 1x wierd. Ten tweeden „ de belemmering „ die de drukking der baarmoeder in de wederkoroft van het bloed door de aders veroorzaakt, maakt dat de onder holle ader , na reeds beroofd te zyn vaneene zekere menigte bloeds , die te- rug loopt, en die hem door de onder flag-aders had moeten toegezonden worden , bovendien noch ontbloot wordt van een gedeelte der klop- pings- kracht, welke hem noodig zoude zyn, om in het regter oor van’ hart het bloed uit- teftorten , *t welk hy ’er na toe voert. „Hierdoor is het , dar de boven flag -aders en aders „ vooral durende de laatfte tyden der zwangerheid , meer bloeds moetn ontfangen , dan hun , voor derzelver aandeel , in den nae euurlyken, ftaat zoude toekomen: het is zelfs te vermoeden, dat deze evenredigheid vry grooter zoude zyn „ indien het bloed , ’t welk na de vrucht gaat , ‘er niet verzorgt wierd ten koften van den onder hollen flag -ader. In- dans le retour du fang par ies veines , fait:gue la: veine cave afcendante , après avoir dejà été privée d'une certaine quantité de fang qui reflue , & qui auroit du lui Être transmife par les arteres inferieures ; eft encore privée d'une partie dela force pulfative, qui lui feroit neceffaire pour fai- re entrer dans l'oreillette droite le fang qu'elle y porte, í Pt leur en reviendroit pour leur part dans l'état natu- Ld 1 *® Onderwerp van’ den Pryss rar - „Indien “dan de ‘opperfte deelen des li meer ‘vochten dan naar gewoonte. per is het niet. tevverwondere en, dar diegenen ons der” dezelven ,- welke eene ‘gefteltcnisbezitcen ter. begunttieing. eener-volheid in grootte toes nemen: zoodanige zyn de borften - daad volgens „deze werkeuiglyke gefteldheidsfchyne het , dar-zy in- de laatfte maanden der-zwans gerheid moeten beginnen in grootte toetenes men ; en zülks door de grooter menigte’ van bloed , die ’er na”toe wloeit ; “maar div bloed beladen zynde met veele chyl= of melksdeel- tjes , zullen’ deze ’er uieafgefcheiden u er de byZndere aan rien van. lbo tuig. Mk CORMRES 73 pet ON, uele. 855 Al-het geen tot nutoe gefchiedde > ús als leenlsk een middel van voorbereiding; Na de verlosfing veroorzaakt de fpoedige., ven 5 om zoo te zeggen ; de volkomen ‘opitoppinge-der vaten van de btirmaedêrs die veel bloedssoncs fins Si pour lors les parties füpetieures»rocóivent hes: de fluide qu'à l'ordinaire , il neft pas éton- nant que celles. d'entrelles qui ont la difbofi 0 favorifer une plethore:; ne prendêng pls de vo- on lume ;' telles nt: les maämmelles. : ah ce mechanisme , il femble e qwel ele devtone, ns les derniers mois dela, grof cer à augmenter de volume; Ee vande quantité ‘de fang ee ang étant chargé de beauc par leufes ou laiteufes „ elles, paren Jon it pofition ‘particuliere haden ze Tout ce qui ears en at voye preparatoire, “Après Paccouchement 1 ‘truttion aaan: hou andre hd nplete ied geit deg E nt 5 rt gier vsde ‘Maarfchappy dét Wetenfchappen. Or fmgen „ wel ‘haaft een terug: loop in deni onder. hollen flag-ader , welke in de plaats kome vane diens hwelketvbbr: de: verlosfing door de druk- king 'der-baarmoeder wierd veroorzaakt : het is’ deze terug Joop ; die zekerlyk wanorde zoude voortbrengen; ‘zoo de weg niet reeds voor-den= zelven: gebaand was) geweekte Deze tweede te: zie loop doet zich» wel-haaft gevoelen tot aan « hare enoftrekt ter aanbouding: ‚en zelfs ter vermeerdering wan de onevenredige verdeeling des bloedwin de twee holle flag - aders. “!De bórften- moeten derhalven opgezet wor= den} naar mate der, menigte van vochten , die des borttrowvaten: \onafangen „sen naar. den “aard: van Gerzelwer bijzonder. maakfel --en het is vers moedelyk;sdar het door den algemeenen weg is dat de melk- ftoffe na de borften wordt „voerd „ end „de, het-zy wezentlyke , het’ 5 imgebeelde , s=gemeenfchap. tuffchen de opper- buiks- flag- aders , en de borft- flag - aders , daar . idfa 5 de pi, eN viibadsiarme- qui recevoient. Kö tizchan de fang, _caufe bientôt dans laörte inferieure, un reflux ui rend ‘la place de celui qui écoie produit par la preffion: de lavmatrice ; c'eftrce reflux qui produi- 4 it furement du desordre: fia voye, ne lui avoit été preparée. Ce reflux fecondaire» fe fait ‘tres’ E: ompteient: fentir jusqu'au cceúr, & tend à per- rr même à augmenter la diftribution peu própor cionnée du fang-dans les deux aörtes,. … … Les mammelles doivent: doncrfe goufler en rais* fonsde la quantité de fluiderque les vaifleaux mame: maires -recoivent „&ren raifon de-leur ftruêture: particuliere ; & il eft\a prefumer que c’eít par la: voye generale. ‚ que la-matiere:du Lait eft‚portée: tpi rani ad & que la communication reëlle , ou ots 14 Onderwerp van den Prys, voorgefteld doer daár niet ‚dan zeer weinig toe zoude kunnen doen. fortis vl ech ad ’Er volgt dan uit shet geen ik-zeg , „dater voor de verlolling een terug loop gebeurt, door de. drukking der baarmoeder op de groote varen veroorzaakt ; dat deze terug loop van toevallen kan gevolgd worden , omdat dezelve langzamerhand toeneemt ; dezelve fchynt- zelfs van eene wvolftrekte noodzaaklykheid „ zoo wel opdat de terug loop , die na de verlofling plaats heeft , en op den anderen volgt „geene. wan= orde voortbrenge in het lighaams= geftel 3 als teffens opdat de melk - ftoffe zich een weg bane_ na-de-borften. Laten wy nu overgaan tochet geen de affcheiding van het Zog inde bors- ten becreft „en laten wy zien waedezelve kan - begurifkigen. ;{1òsjpe 5d Se Fo Widgge veh SALT In de laarfte tyden der zwangerheid , gelyk wy zoo even zagen „ gefchiedt ’er een terug loop , N . . … » € Te) Jes, ou imaginaire des arteres epigaftriques , avec les mammaires ne fcauroit y entrer que p de chofe, Feit dln benee 5 Il refulte done de ce que nous venons de di qu’avant l'accouchement il fe faitsun reflux proe duit par la preffion de la matrice fur les gros vais- feaux , que ce reflux ne dort pas être fuivi d'acci- dents, parce qu'il augmente peu à peu ; il paroie même d'une necefficé abfolue , tantafin que le. u „fe fait après l'accouchement , & qui lui fuccedé né caufe aucun desordre dans l'oeconomie _ animale ‚-qu'afin que la matiere du Lait fe fraye une route ducoté des mammelles.. Paffons main= tenant à ce qui concerne la fecretion du Lait dans les mammelles, & voyons ce qui peut le favorifer. _… Dans les derniers tems de la groffeffe ( comme- t __nous de Maatfchappy der Wetenfchappen, — 15 loop , waarsan de. borft- flag-aders deel heb» ben, en door welks middel zy een weinig moe- ten verwyd worden : na de verlosfing komt ’er, een tweede terug loop „ die vry aanmerklyker zynde dan de eerfte , de verwyding der borft- flag - aders moet vermeerderen, De flag -aders alsdan zeer verwyd zynde , zoo worden daar. door de mondjes der wei-flag-aders , die ’er hunnen oorfprong uit nemen , wyder , en by gevolg bekwamer om de melk - bolletjes te ont- fangen. Door dit middel kunnen deze bollet- jes, die in gevalle de bloed - flag - aders der borften niet verwyd wierden , in de bloed- va- ten zouden blyven omloopen , in de wei-flag- aders overgaan. it, „De wei- flag- aders beladen zynde met het ‚ melk-vocht , doen hetzelve, te gelyk met de wei , de klieren der borften doorloopen : aan het uiteinde dezer klieren , die zeer valryk a 5 | wordt nous venons des les voir) il fe fait un reflux „ auquel des arteres mammaires participent , & par le moyen duquel elles doivent être un peu dilas tées ; après Paccouchement il fe fait ùn autre re: flux, qui étant pe confiderable que le premier doit augmenter la dilatation des arteres mammai- res, Ces arteres pour lors étant tres dilatées , les embozchures des arreres limphatiques qui en ‘par- tent, devennent par la plus grandes & pat con- fequent plus propres à recevoir les globules du pe Par ce moyen ces globules , qui , fi les ar- teres mämmaires fanguine n’étoient pas dilatées , continueroient à parcourir les vaifleaux fanguins, pallent dans les arteres limphatiques. gen Les arteres limphatiques s’etânt chatgées de. Phpmeur laiteufe, elles Ja font paflez par les glau- 5 es \ 16 Onderwerp var den Peys, woorpfteld döor wordt dit vocht ontfangen’ in eêrie groote me- nigte van uitdryvende buisjes, wêlke zich ondér- fing vereenigende grooter buizen worden , diein den tepel uiteindigen Deze buizen volkomen vol zynde , laten, niet zelden ‘eenige druppels Zog ticzypelen , en Zouden deszelfs gantfche onclas- ting toelaten , Îndien de Natùur geene zorg had gedragemr , dat de ftoffe , ter voeding van het Kind, van zelfS niet konde wegloopén: zy heeft inderdaad. (volgens Parryn) aan her éinde der melk-buizen kleine klap- vliezen gep'aatft, die dan de ontlafting van het Zog eenigen ce- genftand bieden. rk frs | Doch’ wanneer ‘het kind adt’ de tepêls begins te Zuigen „ Zoo noodzaakt de perfing' van de buiten lucht ; die op de borft werkt, de melk daar heen te vlocijen , en den weg te nemen, die ‘er voor open (taat , en 'er voor open p 5 3 ) Ade 15 j blyft, des des mammelles conjointement.avec Je limphe; au fortir de ces glaudes qui font fort, mombreufes „ cette humeur e{t recue dans une grande quantité. de petits tuyaux excreteurs „lesquels en fe reune, iflänt forment de plus gros canaux-qui- vont abou- tr au mammellon. Ces canaut Écanr-exattement remplis „ laiffent aflèz fouvent, fuinter quelques outtes de Lait, & permetroient,fa fortie en en- tier, fi Ja Nature n'avoit pas pourvu, à,ce que, la, matiere, de la nouriture, de Lenfant ne put \'é- châpper- d'elle: même : en effet „ elle,a „-( fclou: PaLPiN) placé à la terminaifon, des„canaux lai-, teux des petites valvules , qui. offrent un peu de, refiftande á Ta fortie-du, Lait. … or _„Cependant Venfant venant à fuccer les mammel- lons , la preffion de lair exterieur ‚qui agit fur la, mammelle force le Lait a s'y porter, & à ik a de Maatfchappy der Wetenfchappen. YP blyft , zoo lange dezelve begunftigd wordt , en niets ’er zich cegenkant : maar her is 'er zoo niet mede gelegen, wanneer het kind niet zuigt: Want, hoewel de natuur zich door de borften tracht te ontlaften van het Zog , ’t welk uit het bloed afgefcheiden is, indien 'et niet eenig middel zy , %* geen ’er de ontlafting en uitvloei- jing van gemakkeiyk maakt , zoo zullen alle de buizen , die het Zog moeten ontfangen , maar ‘er reeds van opgevuld zyn , wederftand bie- den aan het Zog , ’t welk zich onophoudelyk aan de mondjes der wei- (lag -aderen aanbiedt : op deze wyze zal hetzelve gedwongen zyn den weg der bloed-aders te nemen , en dus na het hart gevoert worden om nieuwe omloopen te ondergaan : hier uit vloeijeh eene menigte van ongemakken in het lighaams-geftel voorr. Wart belangt den aard van het Zog, iedereen weet , la route qui lui eft ouverte , foute qu’il garde tant qu'on la favorife, & que rien ne s'y oppofe; mais il n'en eft pas de même lorsque l'enfant n’al- loite pas: car, quoique la nature tende à fe de- charger par les mammelles du Lait, qui a été feparé du fang, sil n'y a pas quelque moyen qui en facilite la fortie & l'écoulement , tous les ca= naux qui doivent recevoir le Lait en étant exac- tement remplis, offriront une refiftance à celui qui fe prefente continuellement à embouchure des arteres limphatiques , par ce moyen le Lait fera oblige de prendre la route des veines fangui= ties, & il fera rendu au cceur pour fubir de nou- velles circulations: de la nombre de desordres dans l'oeconomie animale. Quant à la nature du Lait, tout le monde fgait- qu'il eft compofé de trois parties , la partie buti- VII. Deel, 2. Stuk. B renfsg 18 Onderwerp van den Prys, voorgefteld door Pi ltr weer, dat hetzelve uit drie deelen beftaat , na- ‚ melyk vie her. gedeelte, waarvari de “boter, het gedeelte, waarvan de kaas gemaakt wordt, „en-het -weiachtig gedeelte , zynde het geen overblyft , na dat men ’ex de-twee‘andere afge- „fcheiden heeft, en aan” welk men den naam van wei geeft. War betreft het gebruik van % Zog „ hetzelve is. gefchikt tot voedfel voor hec kind : ‚maar ter zelver tyd, dat het kind zyn voedfel zoekt aan de borften van zyn moeder , zoo verlige by haar, door ondafting te verzorgen aan een vocht, ’ welk nier volftrektelyk voor haar toebereid was , en welk niet zonder ge- vaar onder hare vochten zoude hebben kun- „nen biyven. — Ni Zl „‚-Want de drie deelen , waaruit het Zog be- ftaat , onderhevig zynde aan verfchillende gis- tingen. , te weren „ het boterachtig deel aan „eene bedervende gifting , het kaasachtig aan cen zekeren trap van zure gifting , en het weiach- úg reufe. celle dont le beurre eft formé, Ta cafeufe celle dont on fait le fromage , & la fereufe celle qui refte après qu'on a enlevé les deux autres, & à la quelle-on donne le nom de petit Lait. Quant à fon ufage , le Lait eft deftiné à fervir de nour- riture à l'enfant ; mais dans le meme tems , que Yenfant cherche fa nourriture dans les mammel- Jes de fa mère, illa foulage en procurant la fortie d'une humeur qui n'étoic pas abfolument faite pour elle , & qui n’auroit pu refter dans la maffe de fes oenen. 4 / En effer, les trois parties , dont le Lait eft compofé , étant fufceptible de differentes fermen- - tations , fcavoir la butireufe de Ja fermentation rance, la cafeufe de la fermentation acide jusqu'à | uz DMA de Maatfchapsy der Wetenfchappen. 19 tg aan eenevenkel zure gifting ;° kan het hiët Zyn , dat wanmeer het Zog niet endaft worde ’er in her lighaams=geftel wanorden ontftaans, övereenkomftig met de verfchillende gittingen:, welke de verfcheide deelen van het Zog kunnen ‘Óndergaân ? Het is hierom; dav de natuur zich tot twee einden bediend heeft van de ont- dating van het‘Zog door de borften ; ik wil zeggen ; ter voeding van het kind „en ter be- Yryding der moeder voor eene oneindige me- migte van' toevallen: maar ongelukkiglyk voor het menfchdom , in de eeuwsdie wy bele- ven.„-ftellen zich eene menigte van moeders in gevaar , met zich tegen de inzichten der naruur antekanten :ook-worden zy/er menigmalen de flachtoffers vans. ar ; Wo Alle Geneeskundige tot hier toe voeren he- Vig uit op.de verkeerdheid van ’ gedrag der Vrouwen , die hâre Kinders niet zogen 5 zy hebben haar-alle.de toevallen voor, oogen ge- ro u MN fteld,, ün certain point; & la fereufe d'uie fermentation fimplement acide, ne peutil pas ; lorsque le Laic neft pas evacué , fe pefler dans Poeconomie ani= male des desordres relacifs aux differentes fermens tations „ auxquelles peuverr participer les diffes rentes parties du Lait; c'eft pourquoi la nature s'eft fervie à deux fins de la fortie du Lait par les mammelles ; je veux dire , à nourrir Penfant; & à delivrer la mère d'une infinité d'accidents; mais malheureufement pour l'humanîité , dans le fiecld Ou nous fommes , une partie des Mères s'y expos. fent volontäirement en s’oppofant aux vues de Ja nature : aufli en font elles fouvent les viChmes. . … Tous les Médecins jusqu’ici fe font recries fur Yirregularité de la conduite des femmes, qui né 8 2 RORE: ‚to Onderwerp van den’ Prys 5 voorgefteld door teld „ die er haar uit kunnen overkomen , en: men kan zeggen , dat het zonder vrucht is s want wy zien met leedwezen , dat zy niet wy- zer worden; integendeel , het kwaad wordt er- ger „ de toevallen vermenigvuldigen , en de hulpmiddelen ontbreken : daarom „ zonder on= zen tyd te verfpillen met een misbryik te doe- men „ ’t welk niet tegen te houden is , laten wy , ieder deel der voorgeftelde Vraag door- grondende , hulpmiddelen zoeken tegen de toe- vallen, welke uit een zoo algemeen misbruik geboren worden. pr —_ „_EER- nourriffent par leurs Enfants, ils leur ont fait voir tous les accidents , qui peuvent leur en arri- ver , & l'on peut dire , que c'eft fans fruit : car nous “voyons avec regret, qu'elles ne deviennene pas plus fages ; au contraire , le mal empire, les- accidents fe multiplient, & les fecours manquent ; ‚eeft pourquoi fans perdre nôtre temps à blamer un abus qu'on ne peut arreter , cherchons , en approfond:{lant chaque partie de la Queftion pro- pofée , des fecours contre des accidents „ qui naiflent d'un abus fi general, ' me ke bad t 0 4 rb ï a) Át RE, d Birr 5: } hief le AOR ek 1-0 KANS 7 WIK : dk be e) 8 , PRE- / de Maatfchappy der Wetenfchappen. 93 Bes Rue TE DE BL. Wat ter beboore gedaan te worden „ om heb Zog der Vrouwen. te vermeerderen , te verminderen , of te doen verdwynen. Vele zaken zyn”’er in acht te nemen , om het Zog der Vrouwen te vermeerderen , en dit oogmerk is móeilyk te bereiken : wanneer men echter door eene goede befpiegelende we- tenfchap geleid wordt , kan men door een ge= „paft gebruik van de kundigheden , die men be- Zit, zoowel aangaande de wyze „waarop het Zog na de borften gevoerd wordt , als aan- gaande de wyze , waarop heter in toebereid wordt , geraken “tot het vermeerderen der af- fcheiding van dat vocht. | Der- PREMIERE PARTIE Ce qu'il convient de faire pour augmenter , diminuer „ ow Jupprimer le Lait des Femmes. _H y a beaucoup de chofes à obferver , pour augmenter le Lait des Femmes , & cet objet n’eft pas aifë à remplir : cependánt lorsqu’on eft guidé par une bonne theorie, on peut, par une appli= cation jufte des connoiflances que l'on a, tant (ur la maniere dont le Lait fe porte aux mammelles., que fur la maniere dont il s'y fltre , parvenir à augmenter la fecretion de cette humeur. HE: En 22 Onderwerp van den Prys; voorgefteld door ‚ Derhalven , om by deze gelegenheid met or- de voort te gaan ‚moet men zich herinneren , het geen wy hier boven gezegd hebben. 3 _ Ten eerflen , dat ’er durende de zwanger- heid ene terug loop gefchied is, welke eene volheid heeft veroorzaakt in de bovenfté vaten, en vooral in de vaten der borften: Ten tweeden , dater na de verlosfing noch eene ‚terug vloeijing heeft plaats gehad, die de algemeene volheid , en de byzondere vol heid der borften- vermeerdert , en dezelve des te fpoediger vermeerdert „naar mate de kraam zuiveringen der. Vrouwen -fchielyker vermin= deren; zo. 0» id bh Ber AOM Nrg ‚Ten derden , dat het Zog kan ‘aangemerkt worden als-de chyl, getrokken. uit ‘het voedfel vande moeder. … reke die, Ten vierden , eindelyk moet men zich herin- neren , dat het zuigen nier alleen de uitvloeijing Ji van { En effet, pour agir methodiquement dans cette ‚ occafion „-il faut fe rappeller ce que nous avons „dit ci devant. ; 1. Que pendant la groffeffe il s’eft fait un re- x qui a produit une plethore dans ies vaiffeaux fuperieurs , & fürtout dans les vaifleaux mam- aires. hes IL, Qu’après Vaccouchement il s’eftfait encore jh reflux „ qui aigmente la plethore generale „ & _pletbore particuliere des mammelles;, -&- qui Paugmente d’autant plus vite quêrles pertes des femmes: dirminvent plus promptemment. … voe _ 1. Querle. Lait peut être regardé comme lè chile e: aliments de. la mére, { 3 ikt 6 _ IV Enfin il faut fe rappeller , que Ja fuecion facilite non feulemenv la fortie-du' Lait ;-mais en- core * de Maatfchappy der Wetenfchappen. _ 23 van het Zog. bevordert ‚maar; ook „deszelfs af- fcheiding „en zulks door het ontlatten van de melk- buizen en de wei- vaten , die tot eene; zekere hoogte opgevuld zynde, niet langer de melk - bolleijes kunnen. ontfangen, welke zich! aanbieden „ om hunnen. weg te” vervolgen ; waaruit omftaat,, dat deze bolleijes genood- zaakt worden. den weg der bloed -aders te kie- zen , om op nieuws met het bloed om te loo- pen , en zich daarmede weder te vereenigen. … Wanneer men nu op alle deze zaken. acht „geeft , zal men befpeuren„veerftelyk „dar al’ geen de volheid. der borft- varen; kan begunfti- gen of doen aanhouden ; ten tweedens, dar al ’t geen. gelegenheid kan geven totde bereiding van,eene groote menigte van, chyl‚, ’er de al te, groote verfpilling , of-de,al te fpoedige ver- eeniging met-het. bloed, van kan beletten ; ren derden, eindelyk „ „dat al ’t-geen de onlafting RA : van „core fa-fecretion, & cela en desempliffant les.cas raux laiteux , & les vaiffeaux limphariques: qui étant, pleins jusqu'à un certain-point ne: peuvent glus recevoir les globules-de. Laic:qui fe prefentent pour enfilerleur route; ce qui, fâit-que ces, glos bules font obligés de prendre’ leschemin des veis hes fanguines, de fubir une nouvelle-eirculations (de saflimiler avec le fang, wears wult ue, & „Or fi lon fait attention à toutes ces chofes, En verra 1. que;tout.ce-quu-peurfavoriler, ou perpetuer, de,‚.plethore, des vaifiëaux, mammaires 5. _2 que tout-Ce,qui-peut donner ieu à la forma tion-d’une grande quantité de chile, en empé- cher. la trop. grande „diffipation „où la trop prompte-affimilation avec de fang 53. enfin, que tout ce qui peut facilirer be fortie du Lait, doit 8e. dane 4 pn 24 Onderwerp van den Prys, voorgefteld door van het Zog kan bevorderen , teffens in ftaat is eene overvloediger affcheiding van dat vocht te bezorgen. dant Men zal de volheid van de vaten. der borften kunnen bevorderen of doen aanhouden , het zy door eene algemeene volheid , het zy door eene byzondere volheid te veroorzaken. De algemeene volheid zal bevorderd worden, door de vrouwe goed voedfel te doen nemen „ en meerder dan zy gewoon was , zoo nochtans „ dat de vertering ‘er van naar behooren ge- fchiede ; door haar al te zware bewegingen te verbieden ; door de al te overvloedige uitwa- femingen te beletten ; en eirdelyk door , met gepafte hulpmiddeien , de kraamzuiveringen te doen ophouden , welke de vrouwe verzwak- ken , en al hare vochten van vele fappen ont- blooten , noodig zoowel ter onderhouding van de volheid , als-om aan de affcheiding van Zog A toe- KE Ti rocurer une plus abondante fecretion de cetté umeur, _ On pourra favorifer , ou perpetuer la plethore des vaifleaux mammaires, foit en produifant unt plethore generale, foit en produifant une plethor: particuliere. La plethore generale fera produite , en faifant prendre à fa femme de bons aliments, & en plus grande quantité „ qu'elle ne faifoit, pon a toutefois que la digeftion sen fafle bien, n lui interdifant les exercices penibles , en s'op= gee tranfpirations trop abondantes ‚ & er- fin en arrettant par des remedes appropriés les Ke eega zaten g var privent . a mat 5 EH IS. 1umeurs en Eeaucou e iu E ziecellads, h RS, Eik entretenir la plethore 4 que pour. fournir <à Àa fererion du Lait „ teller fon ne Kalk Ì . be de de Maatfchappy der-Wetenfchappen. _ es toevoer te geven ; zoodanige zyn de “bloed - vloeijingen „ de buik-loop , en de witce- vloed. Mien “zal eene byzondere volheid bevorde- ren, in de bovenfte deelen , door dezelve een weinig warmer te houden dan de onderfte , door de armen een tyd lang in warm water te fteken , door een weinig knellende banden om - de armen te leggen. De banden en de baden der bovenfte ledematen kunnen inderdaad eene plaatfelyke volheid in die deelen veroorzaken ; en zie hier, hoe men denken mag , dat die middelen werken : de banden om de armen ge- lexd , maken eene drukking op de aders , be- letten de terugkomft van het bloed , en zyn oorzaak , dat de boven holle ader beroofd wordt van eene voortdryvende kracht , die hy noodig had. Door middel hiervan kan deze ader niet dan zeer bezwaarlyk in het regter oor van ’% hart tes pertes de fang , le flux de ventre, & les fleurs blanches. E “On produire une plethore particuliere dans les parties fuperieures-, en t@nant ces parties un peu plus chaudement que les inferieures , en tenant pendant en certain tems les avant bras plongés dans l'eau chaude , en appliquant des ligatures un peu ferrées-aux bras, La ligature' & Ids bains des parties fuperieures peuvent effeétivement produi- re une ‘plechore locale dans ces parties, & vorci comment on peut prefumer, que ces moyens agis- fent. Les ligatures appliquées aux bras font une compreffion, fur les veines, elles empechant le re- tour du fang , & font que la veine cave fuperieu- re eft privée d'une force. pulfative , qui lui étoit neceflaite, „Par ce moyen’ lj veine ne BREE if ie 26, Onderwerp.van den Prys, voorgefteld door hart het bloed, uicftorten „ ’ welk hy ‘er natoe voert: de onder holle ader, integendeel zyne gant{che voortdryvende kracht behoudbale ontlaft zich in het regter. oor veel vryer van het bloed, % welk hy terug brengt. Het bloed der beide holle aders alsdan vereenigd zynde „ maakt in de linker holligheid van ’ hart , niee dan eene zelfde menigte uit, die met de ber paalde evenredigheid in beide de holle flag-aders verdeeld wordt , maar dus geenzins door de aders terug komst. | ke) R: vil kder vi Want de boven holle ader ontfangt en brengt in het regter oor minder „dan naar gewoonte al het bloed , 't welk de banden beletten den ge- woonlyken. lop volgen „ en al ’t geen hy ‘er noch brengt , komt ’er door eene vermin- derde voortdryvende kracht ; terwyl de onder holle ader al het bloed na het hart terug ’ | EARTH ‚voert, bh fait entrer plus librement dans Y'oreillette grogele CS ADN Gole gauche, diftribution, fe, gek AOREEEL ap PAnIGS VEIDES sns sein diver veorusimend dfstaa la veine ca faperieure recoit 4 ‚por- VA eet Vijn ee fe iig ol / Oo ‚Orc te tout le fang, que les. kre fa vou ed of ; Ei nSMet une force impulfive diminuée, celui qu'elle y 4 ncore , pendant ‚que la. veine, cave a täpporze al aur le fang „ qu'a por Ent NE „de Maatfchappy der Wetenfchappen.— 27 woert „%t welkde onder holle flag -ader inde onderfte. deelen heeft gebracht ; en hy dryft het, bloed met des te meerder gemak in het rege ter oor, als hem minder tegenftand geboden worde door den boven hollen ader. Derhalven zullen de ader-takken „die zich na den boven hollen ader begeven , alsdan egen: grooter wederftand ontmoeten „ om. ’er zich inte ondlaften ; en eene volheid onder- gaan, die zich zal uicbreiden tot inde flag-ader- takken „waaruit zy het bloed ontfangen. «De borit-aders- van't getal zynde der genen , die zich , is het niet onmiddelyk , ten minften door middel van andere vaten , na den boven hollen ader begeven „ zullen opgevuld worden : het- zelfde zal ook plaats hebben in de hair - fyne aderges „ waaruit de borít-aders ‘oncftaan „ en deze zullen op hun beurt meer tegenftand bie- FL 7 den defcendante dans les parties inferieures, & elle le fait entrer -dans l'oreillette droite, avec d'aucant plus de liberté, que la veine cave fuperieure Jui offre moins de refiftance. 15 pf Pour lors donc „ les branches; veineufes ‚ qui viennent fe rendre à, la veine cave, fuperieure de- vront trouver plus de refiftance à s'y degorger & fouffrir une plethore , qui-fe communiquera jus- Paux ‚branches arterielles ‚qui leur fourniffant du ng Les. veines mammaires étant du nombre e, celles. qui fe rendent „fi ce n’eft 1mmediate- ment, du moins mediatement ; _à-la: veine cave defcendante „elles feront;diftendues : la même chofe fe paflera. dans les capillaires veineux, qui les forment , & ceux ci à-leur-tour offriront plus de refiftance aux. capillaires arteriels , ‚qui fe dila- } ; tant 28 Onderwerp van den Prys, voorgefteld door den aan de hair- fyne flag-adertjes , die zich eveneens als «deze fyne adertjes verwydende , de volheid der borft - vaten famen zullen uït- werken. arrie Het baden der armen in warm water helpt de volheid van die deelen vermeerderen: door de viedeijing immers , welke het warm water vere gorzaakt in de: vochten , die in de aders om- foopen , wordt de hafis en de middenlyn van die vaten vergroot: by gevolg zullen de mond- jes der kleine ader-rakken , die zich na dezel- ve begeven, grooter worden dan naar gewoon- te : maar vermits deze mondjes de hafis uitma= ken eener kolom van vocht , welke zy tot aan % hart moeten voortdryven , en vermits de drukking der vochten in evenredigheid is met kunne hoogte en mert hunnen bodem, (bafis zoo zullen die mondjes niet grooter kunnen worden , zonder dat die ader- takjes een tegen- ftand tant comme les capillaires veineux , conftitueront la plethore des vaiffeaux mammaires, es bains des.extremités dans l'eau chaude con- courent à augmenter la plethore de ces parties : En effet , par la rarefation , que l'eau chaude caufe dans les lipuides , qui circulent dans les veines , la bafe & le diametre de ces vaifleaux augmeptent : par confequent les embouchures des petites branches veineufes', gak viennent s'v ren- dre feront plus grandes qu'à Pordinaire ; maïs ces embouchures „ étant la bafe d'une colomme de fluide , qu'elles doivent pouffer jusqu'au cceur , &© les fluides pefant à raifon de leur hauteur & de leur bafe; ces embouchures ne fauroient être plus grandes fans que ces branchès veineufes ne trou= vent une refiftance , qu'elles ne pourront vaincre que 1 de Maatfchappy der Wetenfchappen. 29 ftand vinden , dien zy niet dan zeer bezwaarlyk zullen kunnen overwinnen , omdat de flag aders „ die de voortdryvende beweging mede- deelen aan het vocht ; ’ welk door deze ader- tjes loopt, aan hetzelve niet meer kracht gege- ven hadden , dan het noadig had, om voor zich heen te dryven eene kolom vochts, wel- ke eene kleiner bafts had moeten hebben, dan die , welke dezelve door middel van het warm water verkrygt. Alsdan zullen de kleine ader- takken wederftand ontmoeten „ om zich in de grooter takken , daar zy na toe loopen , te ont- laften. Deze wederftand zal zich verder en ver- der uitbreiden. „ en eene volheid veroorzaken „ waarvan alle de bovenfte deelen zullen moeten gevoel hebben , en inzonderheid die , welke de bekwaamfte gefteltenis zullen bezitten „ om deze volheid te begunftigen, En Zie daar de middelen , welke men in * werk kan que difficillement , puisque les artêres , qui com- muniquent le mouvement progreflif au fluide qui parcourt ces veines , ne lui en avoient donné qu’autant qu'il éroit neceflaire pour pouffer de- vant Jui une colomne de fluide , qui auroit du avoir une bafe plus pecite que celle , qu'elle ac- quiert par le moyen de l'eau chaude, Pour lors Jes petites branches veineufes éprouveront une refiftance , à fe decharger dans les trouës , où &lles fe rendent. Cette refiftance fe communique- ra de proche en proche, & produira une pletho- re , qui devra fe faire reffentir dans toutes les par- ties fuperieures, & par preference dans celles qui feront les plus dispofées à la favorifer. Voilà les moyens, que Pon peut employer, pour augmenter , favorifer , ou perpetuer la Be , es 20 Onderwerp dan den Pryss toorgeffeld door kan ftellen , om de volheid in de vaten der borften te vermeerderen , te begunftigen , en duurzaam te maken ; eene volheid „ die met in t oog moet houden , vermits dezelve bieb dig blyke te zyn , opdar de affcheiding van het Zog in de borften gefchiede. Men kan on- dertuffchen by deze middelen. noch voegen het gebruik van Anys-, Venkel- , Karwei-;, en Dil - zaad, welke fommige Schryvers zeggen zeer goed te zyn , om het Zog der Vrouwen {te vermeerderen : de ftovingen der borften met warme verzachtende af kookfels , en de zac vryvingen van die deelen , kunnen ook zeer voordeelig zyn : immers fchynen deze hulpmic delen de volheid der borft- vaten té moeten ver- wekken’ en bevorderen ; ens men ‘kan ’er dunkt my , nut uit trekken , met dezelve zoo menigmaal te herhalen , als men noodig. vindt. Ve RE 0 AEN Al hetgeen gelegenheid kan geven ter be- FCl= des vaiffeaux mammaïres 3 plethore que l'on-d avoir en vuë, puis qu'elle Kee OM pot que la fecretion du Lait fe fafle dans les mam. melles. On peut cependant encore ajouter à ec moyens , l'ufage des femences d'anis, de fonouil, de carvi & d'aneth, que quel sr ad être propres à augmenter le Lait des Femmes Jes fomentations des mammelles avec des decoc- tions. emollientes chaudes „les douces friétions fur ces parties peuvent aufli être falutaires : ces fes cours paroiflent en effet devoir produire & favo- ‚„nfer la plethore des vaifleaux- mammaires; & l'on peut , ce me femble , en tirer de l'avantage , en les reiterant autant qu’on le juge à propos. Tout ce qui peut donner lieu à la hl 3 une er S de Maar fchappy der Wetenfchappen. Sr reiding eener groote menigte van chyl , des- zelfs al te groote verfpilling, of al te fpoedige vereeniging met het bloed kan beletten , be- ftaat in de keuze van her voedfel , ’ welk men aan de vrouwe voorfchryft, en in de bepaling van hare lighaams-oeffeningen : onder de fpy- zen zal men die uitkiezen , welke van eene lichte vertering zyn , en de meefte fappen van een chylachtigen aard in zich bevatten: zoo- danige zyn de meel-fpyzen , het vleefch- nar, brood - foppen „ en de melk ; waarvan zy in eene genoegzame menigte mag gebruiken. Hieruit zullen 'er twee voordeelen fpruicen , namelyk , de algemeene volheid , waarvan wy gefproken hebben , en de overgang eener groo- ter menigte van volmaakt chylachtige fappen in het bloed. _ Betreffende de lighaams - oefeningen , zeer noodzaaklyk is het, dat zy gematigd zyn; want indien. zy wat te ver gingen ; zouden ’er-na- EREN dee- d'une grande quantité de chile , en empecher fa trop grande diffipation , ou fa trop prompte affi- amilation avec le fang „ confifte dans le choix des aliments aw’on preferiet à la femme, & dans la mo- deration dans fes exercices patmi les aliments on choifira ceux qui font de facile digeftion, & qui contiennent plus de fvcs analogues au chile „ els que les-aliments farineux , les {oupes , les pa- pades & le lait; elle en ufera en quantité conve- able. Par ce moven il en refultera deux evantas ges celui de la plethore generale dont nous avons parlé, & celui du paflòge dans le fang d'une plus grande quantité de fucs parfaitement chileux. > Quant aux exercices , il eft tres neceflaire, qu’ áls {oient moderés , en effet s’ils étoient portés un peu 32 Onderwerp van den Prys, voor gefteld,door deelen uit ontftaan ; de chyl - fappen zouden vervliegen langs den weg der uitwafemi z en het zweet, of verplicht zynde de plaats kt: - vullen der andere fappen , die zich langs „die wegen zouden ontlaften , zouden zy zich | fchielyk met het bloed vereenigen , en zulks door middel van- de werking der fpieren op de vaten, en op de vochten, daarin bevat: waar- uit ontftaan zoude , dat zich aan de mondjes der melk-vaten geene genoegzame menigte van zog- bolletjes zouden aanbieden ; of wel, dat dezelve zich ‘er niet lang genoeg zouden aar- bieden, om de borften te vervullen ; ofdat de vereeniging der chyl-bolletjes met vR: fchielyk. gefchied zynde , deze met hetzelve niet meer dan een gelykvormig vocht uitmaken , hetwelk niets anders toelaat , dan de affcheiding van fommige vochten , die de hoedanigheden ES. _ van peu ‘trop loirt , il en naitroit des inconvenients , les fucs chileux fe diffiperoient aux mêmes par la voye de la tranfpiration ou de la fueur, ou obligés desnprtpoandes autres fucs que s’e roient par ces voyes , ils aff ie | promptement avec le fang, & cela par le moyer de Paêtion des mufcles fur les vaifleaux , & fur les liqueurs qu'ils contiennent, . D'où il arriveroit qu'il ne fe prefenteroit pas à embouchure des ‘vaifleaux laiteux , A8.des giobules de Lait en aflé- grande quantité , ou bien qu’ils ne s’y prefente- ZED BAE pendant un efpace de tems a oaf, pour remplir les mammelles 3 parce que Taffimila= tion des globules du Lait étant promptemen faite avec le fang, ils ne font plus avec lui qu'u liqueur is ogêne , laquelle ne permet plus q da fecretion de certanes humeurs , qui ir „ Kh wei MIRE LG8 de Maatfchappy-der. Wetenfchappen: - 33 van het Zog niet bezitten „ zoodanige zyn de gal , het fpeekfel , enz. rail; 4 Waaruit men mag vermoeden, dat de affchei- ding vân her Zog:; voor her grootfte gedeelte gefchiede. ten tyde der fpys- vertering, en voor dat de chyl- bolletjes volkomen in-bloed veran- derd zyn ; en dat deze affcheiding des te over- vloediger zy ‚ naar mate ’er meer, chyl overgaat in.de bloed - vaten , en langer met het. bloed omloopt , voor dac het er innerlyk mede verec- nigd.is. Men zal derhalven aan; de, vrouwe ontzeggen „ al/het geen na de maaltyd de verte- ring hinderen , ende bereiding van chyl belet- ten kan: met dic inzicht zal ‚men haar de al te groote beweging. verbieden „en de alte groote zult, de-gemoeds- driften „ en vooral, het byfla- pen : „want men weet met zekerheid , dat niets zoodanig de affcheidingen der, vochten hindert, hd | 8 5, A / q dn: Eed ed de 4 | 8 en 15! les qualités du Lait 3 tels font la Bile , la Salis ve. Í Ors hej 9 dee. ú Gin. Hi KRS GH Hin me SITE NI POT D'où on peut prefumér que Ja fecretion da LAB fe, faict pour la plus grande. partie dans.le tems de da digeftion , & avant que les-globules du chile foïent parfaittement changés en rh ‚& que cette cretion,eft d'autant plus abondante qu'il entre plus de chile ‚dans les vailfëaux fanguins , & qu'il ircule plus longtems avec le fang „avant d'être intimement melé-avec lui. On interdira donc à la femme , apres le repas ‚ tout ce qui peut trou” bler la digeftion „& empecher Ja formation du chile; dans cette:vue ou lui deffendra le trop grand exercice ‚ & le trop grand repos , les paflions de lame, & furtout Late venerien :on fcait effeltie „vement „, fen rien, ne. derange. les fecretions, des humeurs ‚ éne. trouble tant Ja digeftion que les WIL Deel. 2. Stuk. alena 34 Onderwérp van den. Pryts-voorgefteld'door én de fpys-vertering zoo zeef ontroert zoals-de hartstochten : hierom is't, -dat‘‘men fterk op die ftuk tal"âanhouden, zun von me 4 ’ Vermits-al © geen de ontlafting van het Zog kan” bevorderen „ moet gehouden “worden voor zéér bekwaam: om de affcheiding van ‘dav vocht overvloediger” te maken , zoo-zal men niet ver- zuimen het geen: zulks kan- helpen uiewerken. nder de middelen , waar van men zich kan bedienen „om de’ontlafting vanhet Zog te be- vörderen ,’ is’ buiten tegenfpraak het zuigen van _ hee kind het-allerkrachtigft. Want 5-gelyk ik te voren gezegd heb, wanneer de melke buizen én de wei - varen ‘tot eene zekere ‘hoogte met melk opgevuld zyn ;' indien dan het melk-vocht;, ’t welk zich aan de mondjes der weisvaren fteeds ‘aanbiedt „ en”in’die vaten zoude overgaan , ge« nôodzaakt wordt den weg der aders te nemen, ‘om op nieuws den omloop te ondergaan ; is het am ons. pn tinie: eeft pourquoi, or inûftera for: ken fúr ce point. Tout ce: ee dee. faciliter la fortie du Lait. de- vant être regardé comme tres propre à rendre la fecretion de ette: humeur plus abondante , l'on Ee, Bn pas, ce qui peut concourir à produirë Parmi les moyens, qu ‘on peut emploier our faciliter 1 fortie du 1 ai ‚ le plus efficace eft fans centredit“la fuccion de l'enfant. En effet, fi comme jai dit ‘ci ‘devant , lorsque -les canaux daite, & les vaïffeaux imphatiques des mammel- Jes font’ diftendus’ ad P'hümeur laitéufe jusqu’® ún Ka ee hee de qui fe prefente ‘continuelle- mett à embouchure dés vaiffeaux limphatiques, & quïs'introdûiroit dans les vaifftaux „ eft obligée de prendre là roüte des veires ‚pour fabir de nn “+ velle de Maatfchappy der. Wetenfchappen.. 35 het niet te vermoeden ‚in gevalle men door eenig middel ontlafting had. gegeven. aan het Zog , t welkde melk-buizen en de wei- varen der borften vervulde, dat alsdan het gancfche deel melk -vochts , het geen zich nu, door den weg der bloed-aders te nemen „ met het bloed vermengd heeft; in de plaats van dat geen zou- de gekomen zyn , ’twelk ontlafting #oude ge- kregen hebben door den tepel ? Welk middel-nu is ’er beter in ftaat om ont- Jafting te verzorgen aan het Zog, , dan. de borft te geven aan een kind, ’ welk aan den tepel zuigende „ de melk-buizen. noodzaakt zich in -Zyn-mond te ondlaften? deze buizen immers op hare beurt. minder vochts inhoudende , ontfan- gen gemakkelyk het Zog „ waarmede. de wei = vaten beladen zyn ; en deze om dezelfde reden „weigeren alsdan niet, in hunne holligheid toe te daten de melk - bolletjes , die in eene andere om- velles circulationss n'eft il pas à prefumer que, fi, par guelque moyen on avoit procuré la fortie du Lait qui rempliffoit des canaux laiteux, & les vais- feaux mammaires limphatiques „ toute la partie ‚de humeur laiteufe , qui s’eft melée avec le fang «en reprenant la route des veines fanguines , au- roit remplacé.eelle dont Ja fortie auroit eu lieu par „mammellon. … - EE «Or quel moyen plus propre à produite la fortie. du Lait que l'allaitement d'un enfant, qui, en fuc- cant le bout de-mammellon-, force les canaux lai- _teux-à fe degorger dans fa bouche : ces canaux à leur tour contenant moins de liqueurs recoivent facilement le Lait dont font chargés les vaiffeaux dimphatiques ;.& ceux-ci, par la même raifon, ne refufent pas pour lors vane dans leur salie teh Sa … es « 36 Onderwerp van den Prys' voorgöfteld door “omftandigheid gedwongen waren den weg der ‘bloed « aders:te; nemen. « Zoodar ’er om hec ‘Zog der vrouwen te vermeerderen „ niets van “grooter, kracht blykt.te zyn dan haar van een kind telacen zuigen „ veh zoo hetzelve kloek ven ‘flerk is;: Dit is eene waarheid „ aan welke «fiiemand twyfelt , en tor welkers beveftiging hetónnoouig zoude zyn voorbeelden by re bren- gen : ondertuffchen kan men hier-aanhalen’, dât “er mannen gevonden zyn , welken-het gelukt is , door zich te laten zuigen „ kinderen in't lé- ven te behouden, en by welken de:enkele her- haalde zuigingen gelegenheid gaven. tot de af- fcheiding van een vocht , overeenkomftig ge- noeg van aard, met het Zog „ en overvloedig „genoeg „om de kinderen , die zy zoogden , re voeden. Het welk ‘bewyft „ dar de ‘herhaalde zuiging het zekerft middel zy , dat-men heeft, Mabat a39 nl - slam ab asosh les globules de Lait, qui, dans une autre circon- ftance , étoient forcés de prendre la roüte de vel -nes-fanguines,- Deforte que rien ne pa effentiel pour augmenter le Lair des femmes que « laiter par un enfant „ furtout s’il eft «fort & robufte’;’ c'eft un fait, dont perfonne ne doute, & pour la confrmation’,-duquet il ne fe- Jroit pas/necefläire de donner. des exemples : ce- endant on peut rapporter ici qu'il y a eu des dhormts, qui-font parvenus à conferver la vie a “des fenfants. en fe-fáifant allaiter „ & en qui les feules fuccions reperées donnoient lieu à la fecre- stiön d'une hameur-afléz analoge au Lait , & aflë “abondante pour nourrit les enfants. qu'ils allai Stoietit.… Ce qui prouve que ha fuccion repetée eft ‘le plus fur moyen que l'on aïe> pour augmenter fecretion du Lait ‘ches les femmes., «> en -% Ee ais de les faire vonde Maarfebappy der“ Wetenfchappen: © 37 de vermeerderen. HO: Sr OS Maar wat zal eene vrouwe moeten döen , die geen kind hebbende om zich te laten zuigen, haar Zog zal willen vefmeerderen of behouden-? Zy zal hâar doorf-een volwaffchen menfch moes ten laten züigen , of wel hec'zuigen van’ kind zelve vervullen ; ’ welk zy zal kunnen doen door middel van zeker werktuig , waarvair-de vrouwen zich bedienen , om hare borftèn“te ondaften vän’eene alte groote menigte ván Zog, die haar ‘ongemakkelyk walt , ‘erf--pyn doer ly= den , zoo dezelve niet onclaft wordt. © Dit mid- del onderruffchen , voor * geen de uitwerkfels betreft , is niet ce vergelyken by-het zuigen van een kloek en fterk kind. #-vootge moon £ Noch ís ”er iets van aanbelang in achr te ‘ne- Bed „ wanneer men het Zog eener vrouwe zoekt ala ve ran iede va be óf de affcheïding van het Zog by de vrouwen f r N kad EON YIS Ja) EI 1 35 TO __Mais que devra faire une femme, qui n’aura point d'enfant pour fe faire allaiter, & qui voudra augmenter fon Lait, ou ‘le conferver 2 1 faudra qu'elle fe fafle allaiter par “une grande perfonne,; où bien qwelle fuplée par elle même à la fuccion de l'enfant : ce qu'elle pourta (faire: pâr le moyen d'un inftrument’, dont les femmes fe fervent pour faire fortir de leurs mammelles{une trop grande gd de’ Lait, qui les gene’, & qui les fait ENE: „ lorsqu'il n’eft pas evacuë. Ce moyen; GEE aux effets, n’eft cependant pas: comparable la fuccion ‘d'ûn enfant’ fort &' vigoureux. 1 st Ha encore ceci d'effentrel à. obferver „ lors qu’on travaille à-augmenter.le, Lair d'une femme , c'eft que fi elle a quelqu’ indifpoficion qui exige la faignée , il faut qu'elle foit ek du bras, & non je 3 pas- 98 Onderwerp van den. Prys, voorgefteld.door te. vermeerderen , ‘hierin beftaande „ dat in ge- valle zy eenige “onpaffelykheid. heeft , welke eene, aderlating vereifcht „ men, dan haar op den arm. en niet op den voet moet aderlaten : bo- ven dien moet.men. haar het gebruik van het warm voet-bad volftrekt verbieden „waar van vele vrouwen zich. dikwerf uit zindelykheid be- dienen : ook zal men haar doen vermyden de ‚armen flaag in koud water te fleken „vooral, ib zoo. zy 'er niet aan. gewend deed A ABR end roa „Zie daar de hulpmiddelen „ die my de krach- tigfte toefchenen , om de aff ing van het Zog in: de borften te vermeerderen: nu zullen wy overgaan’tot die , welke men in ’ werk kan ftellen om. deze affcheiding. a swap. of te doen ophouden, E) „Men. zal in ftaat zyn het Zog der vrouwen te verminderen of op te ftoppen , vooreerft, door het verminderen der algemeene volheid ; ten nen door het beletten der byzondere vol. k heid pas da; ep 3 de il faut (üiacerdee abfo- ment s de pied dans l'eau € que plufieu gn prennent afléz fouvent pe Drop reté, On. pourra auflì lui faire eviter de plonger. tro fouvent les bras Cs de von froide fürtouc fi ellen'y-eft pas habituée, „ Voila les moyens „ val m’ont ijle plus pro- pres à aùúgmenter; la Heren t dans les mmelles ;-nous allons pafler à ceux qu'on peut emploier. po iminuer ou fupprimer cette fecre- tion, ilk 0 On poetst jabvbiie à diminuer ou fupprimer le Lait des Femmes , 1, en diminuant la plechore gee nerale 5 2. en“s’oppofant à la plethore particuliere des mammelles’; 3. en evitant tout ce qui ted don- voorde, Maaifchappy der. Wetenfchappen,, 39 heid van. de. „borften ; 5 ten derden, door ‚het vermyden van alt geen gelegenheid kan geven tot.de bereiding, eener grooie:menigte. van chyl, en. door „aan, dit vocht eene. „fpoedige , verfpilr ling en vereeniging mee: her, bloed te ;verzorr Ee rd Aoanof et afs a kogerkue „st Mea moet’ twee’ rede? panas ‚om ae algemeene volheid tegen te gaaf”, wanneer men het Zog; der. vrouwen trächt re vermindé* ren of op re {toppen : de eerfte tyd is die’, welke kort op de verlosfing ‘volgt, en durende welke de vloed der kraamzuiveringen plaáts heeft: âlsdan möêt men, zoo veel mén ‘kan deze ondafting overvloediger maken ‚ en lan- get doen aanhouden „ dan: dezelvé zoude ge- daan hebben : “men meet’ de uicwafeming op- wakkeren en vermeerderen , en aan de kraam- vrouwe eene gepafte leverisw “doen in acht nemén : op dat men door “allé deze vereenig mid- donner lieu ä la fo rmatio un tité, de chile, es proc nde kane oep En de gn sehumnea & prompeedf Ar 5e Avsholp 5 EN (jy sk vens go Onderwerp'van den Prys, woorgefteld door middelen te“krachtiger moge medewêrken ter vermindering’ van de algemeene volheid. * + De ortlafting der kraamzuiveringen zal’ men bevorderen , door de onderfte ledematen in ee- ne zachte warmre“te hóuden 3 door verzach- tende ftovingen op die deelen te leggen, en des zelve, nu en dan met warme wolle lappen te vryven,; ook zal men de vrouwe warme voet - baden , en verzachtende klifteren laten‚gebrui- ken ; zelfs zal, men, haar op, den voet kunnen aderlaten , zoo men, zulks noodig oordeelt, (Zie Aanm. B) Le” „De uitwafeming zal overvloediger worden , met dezelve ‚te bevorderen door middel eener gematigde warmee „die in de kamer der vrouwe moer heerfchen ; door haar in het bed redelyk toegedekt te hoüden 5, en door haar eenige zachte sweêt- dryvende dranken te laten gebrui- ken s. zelfs zal de eet -regel eenigzins naauw , vab vollen ede ad _ be- gens reunis, on puiffe concourir plus efficacement à diminuer'da plethore generale. ld ted „On favorifera l'ecoulement_des lochies „ en tex vant les parties inferieures) dans une ‘douce che- leur, & en faifant fur ces parties des fomentations ‘emollientes , & quelques ‘friétions ‘avee de la fla- pelle chauffée ; on fera prendre à lä femme ;' dans Ta même vue , des bains de hees chau- de, & des lavements addouiflants; on pourra mê- me-la fäigner du piëd, fi on le juge à propos, (oiez Rem, B.) - tm, __La tranfpiration fera rendue plus abondante , en kh rdnr le. moyen d'une chaleur temperée qui doit regnêr dans la chambre de la femme , en la tenant raifonnablement couverte dans fon lit, & par Vufage de quelques potions legerement … pho- * de Maûtfchappy der VWeténfthappen. — ár bepaald zyn, op dat het chyl , ’e welk in hee bloed zoude overgaan „ de vermindering def volheid, welke men wil betrachten , niet vers hindere. — Eik ORDE dh 5 EMD N 25SWR Indien er „na dat de eerfte tyden der verlos- fing Wérftreken zyn , noch vereifcht wordt het Zogder vrouwe! te verminderen of op te ftop= pen’, en dat men“aan“dien eifch"noch niet heeft kùntien voldoen ; zal men andere middelen by de reeds ‘aangewende voegen; ik wil zeggen:, af men de aderlating: op’ den: voet zal kunnen herhalen ;”en ‘fterk aanhouden op'*t gebruik van warme voet-baden 3 mer: haar teffens „zoo lans ge als zy’ zich daar van bedient ; om elk beer een band”te leggen ; deze baden mogen dik- wyls herhaald worden , mits men zorg drage; dat zy” van korten duur zijn’; by voorbeeld , wan twaalf’ of ‘veertien minuüten:-nien zalde wtouwe fpyzen geven’, die niet zeer voedzaam ode, zyn . et el la diete fera même” un peu fevere; ‘afin que Teschile terme dans le tang ne nui- fe pas à'la diminution qu’on ‘veut procurer dans Ja plethore, Eh ONES GRATA VEE. chr Les premiers tems de l'accouchement paflés fi Tindication de diminuer, ou de fupprimer le Lait de la femme fubfifte , & que cette indication n'ait el encore pü être remplie ‚on ajoutera d'autres tmoyens À “ceux qui auront été mis en ufage 5' je veux’ dire „qu'on pourra reïterer ‘la -faignée du pieds & infifter fur Vufage des bains de pied dans Teau'chaude „en lui appliquant-une ligature à cha- que jambe, pendant le tems qu'elle les prend; ces bains peuvent être repetésfouwent , pourvu que _Yon aye foin , qu’ils foient de beh ved exemple , de douze ou quinze ‘minutes: «on fera hu: GC ufer 42 Onderwerp van den Prys, voorgefteld door zyn : men zal haar-van tyd tor, tyd buik -zui- verende middelen laten innemen ; zonder tef- fens de wegen der uitwafeming ‚en van her zweet uit het oog te verliezen ; wegen , wele ke,men-mec goed gevolg aande vochten kan doen nemen;, die de algemeené volheid veroor- zaken, die men zoekt te overwinnen : met dit inzicht zal men haar de vicwafeming- en‚zweet- dryvende middelen. geven , waar.van, men‚de kracht zal vermeerderen of verminderen „ naar mate. van. derzelver uitwerking. Zeldzaam is het ‚dar door-alle deze middelen „ weinig tyds na de verlosfing in,'t;werk gefteld,, het nie: ge- lukke de. melksder „vrouwen te, verminderen , en zelfs op te;ftoppen , vooral, zoo-zy niet gezoogd hebben, _‚‚ ho rid ‚Maar deze hulpmiddelen kunnen wel niet krachtig genoeg zyn., wanneer,men het Zog wil verminderen of opftoppen van eene vrouwe, ” | die ufer à la femme d’aliments peu nourriffants, on la purgera à diverfes reprifes , fans perdre de vue la. voye, de la tranfpiration , & celle des füeurs ; voye , qu'on. peut faire prendre avec.fuccés aux humeurs qe caufent la plethore-generale-qu’on cherche, à detruire : dans cette vue „ on lui feroit ufer. de remedesdiaphoretiques & fudorifiques dont on augmenteroit „ou diminueroit Vaftion fui- vant Veffet,. Ileft-rare, que par tous.ces moyens employés , peu de,tems Renet ecandhenen.. on”ne parvienne à diminuer, &:même à fapprimer lange des femmes , fürtout „: {i-elles.n'ont pas allandrah Zlicettefisn varrhe 'Sl 1 Mais.ces fecours peuvent-bien‚n'être pas afléz efficaces lors qu'on veut diminuer, ou-fupprimer.le Lait d'une femme ‚-qui-a allaité une enfant el anc … de Maatfchappy der Wetenfchappen. , 43 die reeds een tyd lang;een kind gezoogd heeft: want vermis de affcheiding en de onclafting van het Zog alsdan reeds bevorderd is geweeft door bet zuigen van hec kind, en het Zog zich reeds een weg gebaand heeft na de borften „ zoo zal hee mogelyk, zwaar genoeg vallen „ ’er hetzelve vanaf ‚te leiden. Echter zal men zich kunnen vleijen. hierin te‚flagen , wauncer men „na alle de middelen, die wy hier boven ter verminde- ring of opftopping van het Zog aanprezen ‚in t werk gefteld. te hebben , toevlucht neemt tot de middelen „ die de byzondere volheid der borften doen verminderen ; en teffens vermydet al’ geen gelegenheid kan, geven,ter bereiding eener grooter menigte van chyl., en men dir vocht fchielyk doet verdwynen „en, zich met het bloed vereenigen. il vaedin:Srnetikksie, De byzondere, volheid der borften zal men tegengaan „ door ’er. zekere uitwendige midger be; en dant quelques tems: car la fecretion , & la fortie du Lait ayant été favorifées par la fuccion de l'en- fant, & Îe Lait s’étant frayé une route vers les mammelles , il fera peut être afléz difficile de len detourner. ‘Cependant on pourra fe flacter de res uffir , fi, après avoir mis en hlagt tous les fecours que nous avons defignés ci deflus pour diminuer ou fupprimer le Lait, on a recours aux moyens qui peuvent diminuer la plethore particuliere des mammelles , & {i, on evite tout cé qui peut don- ner lieu à la formation d'une grande quantité de chile, & fi on procure la diffipätion de cet- te humeur, &'fa prompte afimilation avec le ng. vet A >en cn ef Nart B Hen 2 N er __Ôn s"oppofera à Ja plechore particuliere des mammelles , eù y appliquant deflus quelques topi- ques; | | A4 Onderdöerp vn den Prys;, Ee len op te leggen, die het (melk gene wed dryvende, het zelve na de al van den bloeds - omloop do wederke of “die ‘door hunne dames EenentAg de holligheid der vaten verminderen: melk - buizen. niet langer toelaten de gar k-bol- lerjes te ontfangen. Deze uitwendige pH e+ len moeten van her geral zyn“der' famen kerde en’ terug yvende ; 3 als daar zym, ‘Tinne doeken in weegbree - water nat gemaakt’, of de aarde, die in den {lypbak’ der meffemakers gevonden wordt, op de borften gelegd; toode- rózen in wyn- gekookt , en als Cn A 'er op. gelegd ; linne- doeken doortrokken met een mengtel van «water , er een weinig azyn van lood , * welk: éen “foort van maagden - melk uiclevert ‚ kunnen ook mer goeden uicflag aan- nd worden : “daar is een middel , door Marrutorus aangeprezen ‚waar van mem zich ges. 5 qui en repercutant Phume: ief, Je nt rentrer dans la voye general la circula- ion ‚ ou qui en diminuant le calibre ‘ph wvais- ie par leur aftriétion , ne perEe us aux canaux laiteux de recevoir les globe B Ces. gern doivent être du nombre. des 2 & repercuflifs , tels que les. inges trempe ges T'eau ‚de Banta, ik pli at JN de la LC j: e E Si ue trouve, tek 'auge des couteliers es rofes »cuite, dans le vin, & appliquées fur les 6 es en f forme. He, zu | Ï heg $ € inaigr dE per dr BE do: ie Ì do: „ce Fl Ne E pet it Vv Re rra „de Maatfebappy der. Weterfchappen. … 45 zichsin: ditegeval bedienen kan ; het zyn de bladeren vans gemeene Kawoerde , geftooten;, en op de-borften gelegd : ik heb ‘er eens mec vrucht gebruik „van gemaakt. … Ook zal men de volheid: der „borften zeer. veel beletten met ‘geene der middelen te verzuimen „ die den maandelyken vloed kunnen doen wederkomen 5 met dit inzicht zal men de {londen - dryvende middelen. laten gebruiken „-als» de „Wynruit , Alfem , Byvoet , de Saffraan , Aloë , her Staal! en deszelfs bereidingen. Om alt geen gelegenheid kan geven tot de bereiding ecner groote menigte van Zog te ver- _mydeú , Zal men aan de vrouwe her vleefch« nar, broodfoppen, de ‘melk en de meel -{pyzen ‘onthouden.; en haar tot het gebruik verplich- ten van-drooge fpyzen , waar van „de vertering Brot bain & Hak orel mannier Wieg Bud 'uprut aalter uod ale on peut fe fervir en cette circonftance , ce font les feuilles de courge ordinaire , pilées & appli- quées fur les nammelles ; je Yai mis une fois en ufage avec fuccés. On s’'oppofera encore effica= “cement à la plethore des mammeiles, en ne ne- gligeant aucuns des moyens, qui peuvent rappel- jer le flux menftruel ; dans cette vue on mettra en ufage emmenagogues , tels que la Rue , 1’ Ab- firthe „ le Saffran oriental, Y’ Armoife, l' Aloës , le Mars & fes preparations. dh, | : On evitera tout ce qui peur donner lieu à la formation d'une grande quantité de chile , en in- terdifant à la femme la foupe , les panades, le lait & les aliments farineux ; & en laffujettiffant à l'ufage ih aliments fecs , dont la digeftion n’eft „1 5 pas 46 Onderwerp van den Prysyioòrgefteld door piet zoo fchielyk gefchiede , ; em welke zie geel ftoffen ‚ bekwaam om chyl af ri bevatten. - De verfpiling v ms he cie en deszelfs ‘fpoedige vnd g mie hee odt zal men bevorderen , mi e vrouwe meer be- weging te doen nemen dad: naar gewoonte, met haar het wandelen of het te paard ryden aan te raden , en in hare bewegingen té laten aanhou- den; tot dat Zy wegidk moede te tper ier Lr As 4 5 í Ì e EE EEEN “ EN Ik: E pas. id ompte „& kau pe conriepnene | nn En e matiere , peop, à faire,du. Ek, 8 curera la di it de l’h grom fi affim ron te bt a == ordre, me plus d'exerc en lui peken : la dj joe Ki à pied foit à cheval , & en pouflant fes exercices finad 'à un commeneement de laffitude. Tesi pj Re á 3 . Ni ML neerd en! de, salten: lt de. Maarfchappy- der Wetenfchappen. 47 „TWEEDE DEEL jn Welke toevallen het Zog meeft veroorzaakt, pn ‚én hoe men dezelve kan voorkomen. Er BAIRD Lo a Sí, St ’ De toevallen , welke het Zog meeft veroor- zaakt,- moeten in twee hoofdfoorten verdeeld worden’: de-eerfte zal behelzen de toevallen”, waar toe het Zog gelegenheid-geeft „door te grooten overvloed , ‘door te lang verblyf „en door deszelfs. verdikking in die deelen , waarin ‘het afgefcheiden wordt ‚ en welke gefchikt zyn om hetzelve te ontfangen. | vo De tweede “zal, die bevatten , welke ont- ftaan:,- wanneer het Zog „ ‘door eene oorzaak , welke het ook zy , niet afgefcheiden wordt van OEE Teef Klk HORT AAV BIJ jee, Pre he ee Ì pj beh SE CON DE P AR TIE ven „Quels accidents le Lait. occafionne le plus ve « fouvent , € comment on peur le pre- “Les accidents , que le Lait occafionne le ‘plus que , par quelque caufe que ge foie le Lai, en 1 ids hen Atke is fsi 48 Onderwerp van den Prys; voörgeftéld-door het bloed , maar zyn omloop in de mr blyft houd De boerin wke Jonas, “veroorzaakt te menigte, d 0 Site var Vering in, te zeer: veél opmerkin deszelfs overvloed in de lortlen , „dee dyk; en veroorzaakt: terlomitekidt dang verblyf. worde. het „Zog ontbonden „en geeft gelegenheid tor verzwerin ae zer Het Zog moet verdikt worden , zoo dra her! vloeibaarit gedeelte 'er van heef: kunnen ger 2y. pian Od regemaph ‘buizen „shet zy - SENS ene verdikking Edese en der „borften , eht „ waar vic di ii verftoppen , “en” dezelve- hard’ en ,Ô bez zetsmaken : oz gebeuren dat deze klieren niet altyd in zi ftaat Aj a dine & qb’iï Mon af | ee „agun antieé. d an IS e 6 ’ cy, on se jour. il deco In 8 OD (É, e y är f GA En ment, les. ruer Ea Ee Je 4 m ifreufes $ pain tan er né Be} de Maatfchappy der Wetenfchappen. 49 {aat blyven ‚ mâar tot kanker overflaan , % geen eene zeer erge kwaalis. Zie daar byna alle.de ziekten , welke het Zog meeft veroorzaakt in de werktuigen , die gefchikt zyn om hetzelve áf té fcheiden en te ontfangen. eg Naát de middelen betreft, die men in ’ werk kan ftellen , om deze toevallen voor te komen, het krachtigfte is buiten tegenfpraak het zuigen van een fterk en gezond kind , ’t welk den overvloed van Zog in de borftên „„deszelfs ver- blyf en verdikking kan beletten. Teffens zal men hier eene gepafte levenswyze byvoegen ; op dat ’er niet eene Zoo groote menigte van Zog toebereid worde , dat het kind de borften niet ledig zoude kunnen zuigen. Doch indien men tot het zuigen geen toevlucht nemen kan ; om dat de vrouwe niet begeert zogende te Zyn ; en zy vreeft, dat het Zog zich na de borften begeven zal, dan zal men zich met voordeel be- bien ne pas toujours refter dans cet état, & de- generer en cancer, qui eft une maladie tres fa- ‘cheufe, Voila à peu pres les maladies , aux quel- les Je Lait donne lieu le plus fouvent dans les or- ganes, qui font deftinés à le filtter > & à le re- cevoir,- . Quant aux moyens , qu'on peut employer pour prevenir ces accidents , les plus propre eit certai= nement lallaitement d'un enfant fort & robufte ; qui puifle empecher la prefence d'une trop grande quantité de Lait dans les mammelles, fon {ejour 4 & fon epaiffiflement. On y-joindra la diete , afin uil ne fe forme pas une fi grande quantité de ait, que enfant ne puifle pas tarir les mammel- les, Mais fl Yon ne peut pas avoir recours à lal- laitement , parce que la femme ne veut pas nours WII, Deel, 2 Stuk. D tifs zo Onderwerp van den Prys » voorgefteld door bedienen van alle de middelen , welke wy aan- gewezen hebben, om het Zog van de borften af te wenden : derhalven zal men de ontlafting der kraamzuivering trachten te vermeerderen , door middel van verzachtende klifteren , van warme voet-baden , van ftovingen en vryvin- gen der onderfte ledematen , en van de ader- Jating op den voet ; zoo als wy reeds hier bo- ven gezegd hebben : ook zal men zoo veel als mogelyk ís de uitwafeming begunftigen. On- derwylen zal men op de borften leggen al’ geen dienftig is , om de verdikking van het Zog te verminderen of voor te komen: men zal die deelen warm houden , en ’er ontbindende en veizachtende pappen op leggen , gelyk die , welke bereid wordt uit de vier melen in een af- kookfel van Salie en Kruis-en- munt gekookt „ waarby men een weinig Kamil- oly mengt: men ir ie rl á zal fomentations des friétions fur les parties inferieu- res & de la fj mme celui que on fait avec les quatre farines cuites dans nne deccttion de fauge & de men- de Maat fchappy der Wetënfchappen. oe zal zich mer vrucht bedienen van de pap van enkele honing, en van de bladeren van roode kool , die men, op. glimmende kolen laat ver- dorren , omze vervolgens zoo warm als men kan op de, borften te leggen ; wel verftaande, dat men zorg drage, ‘er de ftelen, die zy heb- ben; uitte halen , om de kneuzing der borften voor te komen. ‚Na deze middelen gebruikt te hebben , zal men overgaan tot het aanwenden van anderen, cen weinig meer ontbindende ef famentrekkende, als den azyn gemengd met ho- ning van rozen , waarvan men een zeet goed fmeerfel maakt ; den pleitter van, GALENUS ; en dergelyken.. „Zie daar: geen men in t werk fchynr te kunnen tellen , om de ontfteking der borften, de Zog-vergâringen , de verdikking van het Zog, het hard gezwel en den kanker , die er fomzyds de gevolgen van zyn; voor te komen. f Nu menthe , auquel on ajoute un peu d' huile de ca= immomille , on fe fervira auflì avec fuccés du cata- plafme de miel tout pur, & de feuilles de choux rouge, qu'on fair mortifier fur les charbons ar- dents ‚ pour les appliquer enfuite fur les mammel: les le ‚plus chaudement qu'ön peut, bien enten- du , qu’on aura foin d'enlever à ces Feuilles les co- tes qu'elles ont , afin d'eviter la Contufion des mammelles. Après avoir employé ces moyens où paflera à quelques applications un peu plus refolu- tives & aftringentes „ telles que le vinaigre melé avec de Phuile rofat , dont on. fait-un fort bon li- piment ; le cerat de GALLIEN, &c. Voila ce que paroit pouvoir être mis en ufage pour preves nir inflammation des mammelles , les depots lais _teux, lepaifliflement du. Lait , le fcirre & le can- eer; qui en font quelquefois la fuite, Ef S D 2 Nous \ zz Onderwerp van den Prys, voorgefteld door Nu zyn wy gekomen tot die verdeeling van de toevallen , welke het Zog veroorzaakt , wanneer het niet afgefcheiden wordt van het Blad sen Me Ae te “In geval de vrouw niet zoogt, en men de ontlafting. van het Zog door de borften nict bevordert , maar. zelfs den toevloed na dé bors- ten tegengaat „, zoo moet het Zog onophoude- Iyk door de bloed - aders wedergenomen , en na het hart terug gevoerd worden. Want na- demaal de baarmoeder, gelyk wy reeds gezegd hebben , iù cen gekrompen zynde , de vaten , die het bloéd na het kind voerden , byna ge= heel heeft opgeftopt , zoo iser eene terug vloeijing gefchied , welke zich cor aan het hart heeft moeten, doen gevoelen „ en de-roetrek- kingen belemmeren van de linker holligheid, die in dit geval menigvuldiger moeten worden: maar indien by deze omftandigheden de ontlas- en Nous voici à la claffe des accidents, que le Lait produit ‚ lorsqu'il neft pes feparé du fang. Lorsque la femme n'allaite point, que liffue du Lait par lés ‘mammelles n’eft pas favorifée , que Fon s'oppofe“même à fon abord dans les mammel- les , Te Lait doit être continuellement repris & re- pôrté au cceúr par les veines, fanguines. Or com- ine nous Pävons dit ci devant, la matrice s’étant refferrée fur elle même, & ayant obftrué prefqú’ en totalité Ies vaifièaux , qui portoient le fang à Fenfant, il Set fait un reflux , qui a du fe faire fentir jusqu'au ‘coeur, & gener les contraétions du ventriculë gauche, qui dans ce cas doivent être KD frequêntes ;, mais fi , dans ces circonffances , ‘cvacuarion du Lait par ‘les mammelles „ que la Ke. + niä- ting RR en banen en Wd RE vi 4 de Maatfchappy der Wetenfchappen. 58 zing. vanhet Zog doorde borften , welke de matuur beoogde, geen plaats heeft, en de melk- dtoffe na hec hart terug gevoerd wordt , zoo zal derhalven dit werktuig natuurlyker wyze moeten overladen worden door den toevloed eener grooter menigte van vochten , dan het- zelve ontfangen moeft: dus zullen deszelfs toe- trekkingen noodwendig menigvuldiger worden, de warmte des lighaams zal toenemen, en ‘er zal wel haaft koorts;onrftaan. (Zie Aanm. C.)) Het is deze koorts , die men Zog - koorts ‘noemt; zy komt in ’t gemeen den derden of „vierden dag-na de verlosfing , dat is te, zeg- gen „ wanneer de kraam-vloed reeds zeer ver- minderd is; en zy duurt fomtyds maar vier en „twincig uren, in welken tyd de borften opgezet worden, en veel Zogs ontfangen 5 zy gaat ger „woonlyk af met meer of min overvloedig zweet, tgeen den reuk van * Zog heeft. Deze koor:s is nature avoit en vue n’à pas lieu, & que la matiere laiteufe foit reportée au ceeur; cet organe devra naturellement être furchargé par Vabord d'une plus „grande quantité de liquides, que celle qú”il.devort recevoir : fes contraétions fe multipiteront neces- fairement, la chaleur du corps augimentera, & il y aura fievre plus ou moins promptement. (#oiez „Rem. C.) 3 … Ceft cette fievre, que Fon nomme Fievre de Lait; elle arrive ordinairement le troifieme ou le _quatrieme jour après les couches, c'eft àdire, lors- que les pertes font beaucoup diminuées; & ne dure quelquefois que vingtquatre heures , pendant les- quelles , les mammelles fe gouflent „ & recoivent „ beaucoup de-Lait ; & elle fe termine commune- N D 3 ment 54 Onderwerp van den Prys, voorgefteld door is zelden nadeelig , integendeel , de warmte vermeerderd zynde , krygen de vochten door de uitdying , waar voor zy vatbaar zyn , meer lighaams, de bloed- flag- aders worden een wei- nig opgefpannen , de mondjes der wei = flag - aders, die ’er uit voortfpruiten , worden hier door wyder , en by gevolg beer, gefchikt om de. melk- bolletjes te ontfangen : om dezelfde reden kunnen die bolletjes uit deze laafte bui- zen‘ gemakkelyker in de uitdryvende buizen overgaan, en na buiten ontlaft worden : ook is “ het om dezelfde reden , dat de borften, du- rende deze koorts , meer Zog krygen , en dat de uictwafeming vermeerderd wordt: noch is het mogelyk om dezelfde reden, (ik meen we- gens.de uitdying , die 'er in de vóchten door veroorzaakt wordt ,) dat de heete middelen , “als het Anys-, Karwei en Dille- zaad , goed zyn ment par des fueurs plus ou moins abondantes , qui ont l'odeur de Lait. Cette fievre n’eft pas fou- vept nuifible, au contraire , la chaleur étant aug- mentée , les liquides prennent plus de volume par la rarefation dont ils font fufcepubles , les ar- teres fanguines font un peu diftendues, les em- bouchures des arteres limphatiques, qui en naiffent deviennent par la plus grandes, & par confequanc plus propres à admetere les globules du Lait; par la même raifon ces globules peuvent plus ai- {ement paffer de ces derniers vaifleax dans les ca- naux exCretoires , & être expulfé au dehors ; auffi eft ce pour cette raifon , que les mammelles re- coivent plus de Lait pendant cette fievre , & que Ja trenfpiration eft augmentée ; c'eft peut être en- core par la même raïfon, (je veux dire par la rarc- À fation, de Maatfchappy der Wetenfchappen. 55 zyn om het 'Zog te vermeerderen. De vrou- wen , die van de eerfte digen af hare kinders zogen , zyn gemeenlyk van deze koorts weinig aangedaan ; zy valt zwaarder voor die genen; welke niee zogen ; fchoon ’er onder dezen me- nigmaal gevonden worden , die ’er niet dan ge- ringe vlagen van voelen. De Zog - koorts kan ondertuffchen van Korten of langen duur zyn : zy zal kort van duur zyn , wanneer de natuur , door middel van een der ontlaft- wegen „ zich kan ontdoen van de voch- ten ; die haar overladen ; ik meene in *t geval , da: de vrouwe zich niet laar zeigen „, wanneer de kraam-vloed vermeerderd , of de uirwafe- ming aanmerkelyker wordt : maar zy zal van langen daur zyn , indien de vochten , welke de vaten overladen , geene ondlafting hebben kunnen krygen door-den eenen of anderen van BN die faCtion , qu'ils caufenct dans les liquides, ) que des remedes chauds , tels que les femences d’ Anis , de Carvi, & d'Aneth , conviennent pour augmen- ter le Lait. Les femmes, qui allaitent leurs en- fants des les premier jours , font ordinairement peu incommodées de cette fievre „ elle ‘fatigue d'avantage celles qui ne nourriffent pas 5 quoique fouvent il s'en trouve parmi elles qui n’en ont que de legers accés, La fievre de Lait peur-cependant être de ‘cour- 4 7 » 7 te, ou de longe durée; elle fera de peu de durée, fi la nature peut, parle moven de quelqu’excretoi- ‚> P \ quciq re, fe debarrafler des humeurs qur la furchargent , je veux dire danslecas, ou le femme ne fe fait pas allaiter , fi ’'ecoulement des lochies augmente , ou fi la tranfpiration devient plus confiderable ; mais elle fera de longe durée , fi les humeurs qui fur- D 4 char- 56 Onderwerp van den Prys, voorgefield door die twee wegen : zelfs zal die koorts alsdan ge- vaarlyk zyn, en zy zal noch erger worden, wan- neer , gelyk fomryds- gebeurt „ de kraamvloed of de uitwafeming verminderen, Deze koorts krygt alsdan , onder het ge- meen , den naam van verfpreid Zog ; zy worde veroorzaakt by gebrek van de affcheiding van her Zog uit het bloed , en by gebrek van-des- zelfs ontlafting.. Deze ziekte wordt gemeenlyk van vele toevallen gevolgd: fomtyds zyn het de ylhoofdigheid , herfen- ziekte , ftuipen „ en een fchielyke dood : op andere tyden zyn het ontftekingen , verzweringen , en zog - vergärin- gen , die in verfcheide deelen des lighaams-ont- ftaan. Deze vergâringen zyn fomwylen het uit- einde der koorts , wanneer zy zich in de uic- „wendige deelen neerzerten ; maar ook veroor- zaken zy byna gewiflelyk den dood , wanneer | Á zy chargent les vaifleaux , n'ont pu fe procurer au cune iffoe par Pune ou l'autre de ces deux voyes: cette fievre fera même dangercufe pour lors , & le fera encore plus fi comm’il arrive quelquefois Pecoulement des lochies , ou la tranfpiration di- “_minuent. | „Cette fievre prend alors, parmi le vulgaire, le nom de Lait rependu; elle eft produite par le def- faut de feparation du Lait davec le fang, & par fon deffaut d'excretion. Cette maladie eft ordi- nairement fuivie de beaucoup d'accidents ; quel= quefois ce font le delire , la phrenefie , des con- vulfions, & une mort prompte : d’autresfois ce font des infammations „ des abcés „ & des depots laiteux „ qui fe forment dans plufiers parties du „corps. Ces depots font quelquefois la terminaifon „de la fievre, lorsqu’!s fe forment dans des parties exte- J tn Pale ae NK abra ds de Maatfchappy-der Wetenfchappen. » 57 zy. iuwendig--plaats nemen. „Ondertusfchen duurt, fomtvds deze eige koorts vry lang, zon- der gelegenheid te geven tot eenige. verzwez ring, of tot eenige vergâring zen zy heeft alsdan byna alle de eigenfchappen van de rot- koorts. De melk-ftoffe , waarvan het boterachtig ge- deelte „ aan eene bedervende gifting onderhevig zyade , ineen vlug zour verandert, voedt dee ze koorts „en veroorzaakt eene rottende ontbin- ding in de vochten ; ontbinding, die zeer ge- vaariyk is, en‚die tot eene zekere. hoogte ge- ftegen zynde , de zieke noodwendig doer {neu- velen., Schoon de. zieke niet kome te fterven „ zy is daarom niet altyd vry : want deze koorts laac niet zelden jicht na, en pynenindeleden. Deze toevallen fchynen te ontftaan , door dien de melk - exterieures ; mais auflì ils caufent presqu’infaillie blement la mort s'ils fe forment dans linterieur. Cette même fievre- fubfifte cependant quelquefois afléz long tems „fans donner lieu à aucun abcés, nì à aucun depot , & elle a pour lors presque'tous les carateres de la fievre putride, … La matiere laiteufe dont la partie burireufe qui eft fufceptible d'une fermentation rance , s’alkaïife , entretient cette fievre , & produit une diffolution putride „dàns les humeurs 3 diffolution qui eft tres dange- reufe , & qui étant portée jusqu'à un certain point fait neceflairement perir la malade. Si la malade ne fuccombe point , elle n'en eft pas pour cela toujours quitte: car cette fievre lui laifle afléz fouvent des Rhumatifimes , & des dou- leurs dans les membres. Ces accidents femblent venir de ce que, la Es ayant Sn 5 a = 58 Onderwerp van den Prys, woorgefteld door melk-ftoffe den weg der uitwafeming genomen hebbende, deszelfs fynfte deeltjes alleen hebben kunnen uicwafemen , terwyl het aardachtig ge- deelte , tgeen tor het: kaasachrig deel van het Zog behoort , het uiteinde der buizen, die het zelve moeften uitdryven „niet „hebbende kun- nen bereiken , genoodzaakt wordt in de bui- zen „ waarin het zich bevint , te verblyven ; en dezelve te verftoppen : dit is oorzaak , dat wanneer deze verftoppingen plaacs genomen hebben in vaten , die peesachtige of andere vliezen daorloopen , gelyk die , welke de fpie- ren enz. omvangen, ‘er pynen moeren ontftaan, die men den naam van jicht geeft, en waardoor de beweging der deelen kan belemmerd wor- den. Uit al ’r geen wy komen te zeggen , blykt het, dat de hier boven befchreven toevallen , (zynde die welke het Zog meeft veroorzaakt) ont- la voye de la tranfpiration, il n’y a eu que la par- tie la plus fluide qui ait pu s'echapper, pendant que la partie terreufe qui entre dans la compofition de la portion-cafeufë du Lait, n’ayant pu parve- nir jusqu'à lexrremité des tuyaux , qui devoiere Fexpulfer , eft obligé de s’arretter , & d’obftruer les cänaux dans lesquels elle eft: c'eft ce qui fait que lorsque ces obftruêtions fe font formées dans des canaùx, qui parcourent des aponeurofesou des membranes , telles-que cette qui enveloppent les muscles &c. ll doit eu refulter des douleurs que Fon caraéterife de rhumacisme, & les mouvement des parties peut être gené. Ìl paroit par tout ce que nous venons de dire, que tous les accidents dertaillés ei deffus , & qui font ceux que le Lait occafionne le plus fouvent „- vien- aen Á En de Maatfchappy der Wetenfchappen. 59 oviftaan niet alleen daaruit „dat het :Zog';-% welk onophoudelyk door de borften moeft onte laft worden „ door de bloed -aders in het bloed terug komende, eene volheid voortbrengt , of ten, minften die volheid. vermeerdert , welke voortgebracht wordt door de terug vloeijing, die: door de opftopping der vaten van de baar- moeder , in de onder-holle- flag -ader veroor- zaakt is: maar ook teffens uic-de verfcheide gis- tingen , waaraan de drie deelen , uit welke het Zog beftaat , onderhevig zyn. Vermits derhal- ven deze toevallen ontftaan en uit de volheid, en by gebrek der affcheiding en ontlafting van het Zog „ zoo is het vermoedelyk , dat men, om dezelve voor te komen , de middelen in % werk moet ftellen , die de volheid verminde- ren, en de ontlafting van het Zog langs zekeren weg bevorderen kunnen. Het natuurlykft middel, om beide deze oog- E mer- viennent non feuiement de ce que fe Lait qui de- voit être continuellement evacué par les mammel- les , rentrant dans le fang par les veines fanguines produit une plethore, ou du moins augmente cel- le qui eft produite par le reflux que caufe „ dans Paörte inferieure , l'obftruétion des vaifleaux ute- rins 5 mais encore des differentes fermentations dont font fucfeptibles les ‘trois parties qui confti- tuent le Lait. Ainfi ces accidents étant du, & à la plethore, & au deffaut de feparation & d'excre- tion du Lait, il eft à prefumer que, pour les pre- venir , il faudra employer les moyens qui peuvent diminuer la plethore , & favorifer Fexcretion du Lait par quelque voye. Le moven le plus näturel de procùrer Pun & Pautre de ces avantages’, feroit lallaitement d'un en- 6o Onderwerp van den Prys, voorgefteld door merken te bereiken, zoude het zuigen vanseer kind zyn ; maar indien men van den beginne dit middel verzuimd, en het Zog reeds een an- deren weg genomen heeft „als dien-der bors- zen „zoo Zal men toevlucht moeten gemen tot andere hulpmiddelen : men zal derhalven , met inzicht om de volheid te verminderen , of de ontlafting te bevorderen, van een gedeelte van ‘t Zog , ’t welk vermengd is met het vocht der kraamvloeijing , niets verzuimen van het geen in ftaat is deze, vloeijing te vermeerderen : van dezen aard zyn de middelen „ waarvan wy reeds gefproken hebben: men zal de vrouwe eene naauwkeurige levenswyze doen in acht nemen, ‘voóral indien de koorts hevig genoeg is, om ’er eenig gevaar uit te voorzien. pijn: De allergunftigfte weg , welken de melk- ftoffe , behalven dien derborften nemen kan, is die der uitwafeming ,-en van het zweer: ook is het deze, welke de natuur hetzelve al- ler- enfant ; mais fi-on a negligé ce moyen des les commencements , & que le lait aye deja pris une autre. route que celle des mammelles „il faudra avoir recours à d'autres movens 3 c'eft pourquoi dans la vue de diminuer la plechore , & procurer Pexcretion d'une portion du Lait, qui eft melée avec humeur des Lochies , on ne negligera rien de-ce qui-eft propre à les rendre plus abondantes ; vels font les moyens dont nous avons deja parlé : on fera obferver à la femme, une diéte exacte , furtour fi la fievre eft afléz confiderable pour laiffer entrevoir quelque danger. er A La voye la plus favorable , que la matiere du Lait puifle prendre après la route des mammelles, eft celle de la tranfpiration & des fuzurs : aufli eft ce Re dh en 7 de Maatfchappy der Wetenfchappen. 6m fergereedft doet nemen : men wordt hiervan overtuigd door het zweet der kraamvrouwen , ’ welk bvna altoos een reuk van zuurachtig zoet heeft „ die ons te kenuen geeft „ dat’het Zog dezen weg heeft gekozen. Hierom is't, dat men” de uicwafeming moet bevorderen , met de vrouwe in eene gematigde warmte te houden; met haar eenige zachtejuitwafeming- en zweet- dryvende middelen te laren gebruiken, en met haar de koude luchtte doen vermyden , wel- ke de buizen , die de ftoffe der uitwafeming, na buiten dryven , vernaauwende, maakt: dat-die buizen aan de melk -bolletjes niet langer toela= ten derzelver uiteinde te bereiken : het melk- vocht derhalven , of liever de ftoffen , die uit deszelfs ontbinding werden geboren „ niet uitge dreven wordende , zullen zich op nieuws met het bloed vermengen, en de doodlykfte toeval len kunnen vercorzaken. Men heeft ontallyke voor- ce celle-ta , que la nature lui fait prendre le plus volontiers; c'eft ce dont on eft convaincu par la fucur des femmes accouchées , fueur qui a pres- que toujours une odeur d’aigte doua qui nous an- ponce que le Lait à pris cette voye. … Ceft pour- quoi on favorifera la tranfpiration , en tenant le femme dans une chaleur moderée , en lui faifant ufer de quelques remedes legerement diaphoreti- -ques & fudorifiques , & en lui faifant eviter lair froid , qui en reffurant les canaux qui pouflent au ‘dehors la matiere de la tranfpiration , fait que ces canaux ne permettent plus aux globules du Lait de parvenir jusqu'à leurs extremités: par là, Fhu- meur laiteufe ou bien les marieres , qui refultoient de fa compofition , n’étant pas expulfée; , elles fe mêleront de nouveau avec le fang , & pourron pro= G2 Ofderwerp van den Pryss Boorgefteld door voorbeelden van de kwade gevolgen 5 welke-dé Jucht in deze gevallen uitwerkt: ‘dâarom bes veelt men zorgvuldiglyk-aan-de Kraamyrouwen zich -nier. te, tehielyk in de openlucht te bez geven. « Men bemerkt wel, dat deze waars fchouwing niet zoo zeer te doen valt aan vrou- wen, die zogende zyn „om dar her Zog hier een weg van ontlafting heeft, die voor hetzel- ve nooit gefloten îs. Maar indien -de- kraamzuivering ende uitwa- feming ‚niet tegen{taande alle deze vóorzorgen; niet. vermeerderen en dat men fteeds toevallen te-duchten heeft ;> zoo zal men de aderlating op-:den voet in ’ werk ftellen;, ven zelfs her- halen mogen naar eifch der gevallen; ook zal men fterk aandringen op eene gepafte maat van voedfel. , op dat de vaten lange op de melk - bolletjes werkende , dezelve mogen ontbin- den , en genoeg verdunnen , om door den een of Pproduire les accidents les plus funeftes, On à des exemples fans nombre des masvais effets, que Pair produit: dans ces cas ! auffi recommande ton foigneufement aux femmes, accouchées de ne pas prendre l'air trop; vite. On penfe bien, que ce precepte n'eft pas tant à recommander aux fem- mes qui nourriffent', parce que le Lait a une voyc de decharge „ qui ne lui eft jamais fermée. in Mais fi malgre toutes ces precautions , les lo-, chies , & la tranfpiration ne font. pas plus abon= dantes, & que l'on aie toujours des accidents à craindre „ on pourra pratiquer la faignée du pied, & même la reiterer fuivant l'exigence des cas ; & on infiftera fortement {fur la diéte „ afin que les veiffeaux „en agiflant longtems fur les globules du Lait , puiffent les decompofer, & aflëz les at- Cte te: de Maatfchappy der Wetenfchappen. 63 of anderen weg van ontlafting uitgedreven te worden. Hd ik: Laat men ondertuffchen in aanmerkinge ne- amen „dar de uitwafeming en het zweeten in dit geval de weg van zuivering is, dien men voornamelyk in ’t oog houden moet: want al- hoewel de zweet - en uicwafëming’--dryvende middelen: tot de heete middelen behooren , en alhoewel. deze fchynen niet te moeten aange- wend worden in eene koorts, die den aard eener rot-koorts heeft , men heeft echter van derzelver gebruik. weinig te vreezen. Deze middelen kunnen , het is waar, durende hun- ne werking , de warmte vermeerderen ; maar zulks is mier dan voor een tyd ; weshalven , zoo dra hunne werking ophoudt, de hire en de koorts dikwyls minder zyn dan te voren ; om dat het zweer en de uitwaf&ming met zich hebben genomen een gedeelte van het vocht’, ’t welk _tenuer pour qu’ils foient expulfés par quelque ex- cretoire,. | | Que l'on fafle cependant attention que dans ces eas ci la cranfpiration & les fueurs four la voye de- puretoire , qu’ils faut avoir principalement en vue: quoique les- {udorifiques „ & les’ diaphoretiques oient au rapg des remedes chauds, & quoique les remedes chauds ne paroiflent pas indiqués dans une fievre , qui a les carateres de. la fievre pu- tride ; on a cependant peu à craindre ici de leur ufage, Ces Remedes, il eft vrai, peuvent pen- dant leur action augmenter ta chaleur 3 mais/cela. neft que pour un tems , deforte que , des que leur action a ceflé , la chaleur & le fievre font fouvent moindres qu’auparavant 3 parce que les fueurs & la tranfpiration ont enlevé avec elles une Leke 64 Onderwerp.van den Prys,voorgefteld door Jt welk de hitte en de, koorts voedde; hy ge- volg hebbén zy met kracht op de oorzaak-der ziekte gewerkt. Het is, buiten twyfel „dat de „zweet en, uitwafeming- dryvende middelen eene voordeelige uitwerking. hebben „ door het ver- meerderen. van de warmte en de uitdying der vochten „, die, uiegedyd zynde , de wanden der {las -aders ‚ waarin zy bevat zyn „verwyden:: deze flag- aders verwyd zynde „ maken dat de miondjes der wei-flag - aders , aan welken zy den oorfprong geven , wyd genoeg-worden, ‚om alsdan de ontaardde {toffe te ontfangen „wel- ke uit de overblyffels van het Zog-geboren worden; eene floffe , die zonder de medewer- king der zweet- en uitwafeming-dryvende mid- delen „niet dan zeer, bezwaarlyk, den weg der bloed-varen zoude verlaten. hebben ; de wei- flag-aders op hun beurt ook. grooter van mid- denlyn wordende door de witdying van de wei en _partie de humeur ‚qui -entretenoit la, chaleur -& la fievre ; par confequent ils opt agi avec efficaci- té, fur ‘la caufede la maladie, Sans doute que les … fudorifique „&-diaphoretique. produifent un ‚effet falutaire „ en‚augmentant Ja chaleur,„ & la rare- faCtion des liqueurs, qui étant rarefiées diftendent des parois des artere qui les contiennent » ces ar- teres diftendues font que les orifices des arteres limphatiques „ auxquelles elles donnent naiffänce ; font afléz grandes, pour recevoir pour lors-la ma- tiere heterogene, qui refultoit des debris du Lait; _matiere , qui Sans, l’aCtion-des fudorifiques & dia- pboreriques ‚_n’auroit, quicté que difficillement la route des vaifleaux fanguins : les arteres limpha- tiques à leur tour-augmentant de diametre , par la rarefaction de la limphe, & des aucres liqueurs, qui Ee EE TN TE de Mastfchappy der Weténfchappen. 68 en andere vochten , die in hunne holligheid om= lsopen ‚ maken de ontlafting van het ontaardde vocht gemakkelyker , en zulks door de mondjes der uicdryvende buizen te verwyden. Waaruit men dan zoude mogen befluiten , dat de heete zweet-dryvende middelen fomtyds moeten ver- koren worden boven de verkoelende midde- Ten , vermits de eerfte op de oorzaak werken , en dezelve uicdryven 3 terwyl de laatfte zich niet dan tegen de gevolgen , welke deze oorzaak voortbrengt , aankanten. Zelden kan-men in de eerfte dagen der verlos- fing buik-zuiverende middelen geven, om dat dezelve niet zouden nalaten de vermindering , zelfs mogelyk de opftopping , te veroorzaken van de overige ontlaftingen , die onophoudelyk gefchieden, en die, fchoon naar het fchynt zeer matig „ echter altoos te ftellen zyn boven eene grooter ontlafting van korten duur, Ondertus- fchen qui Circulent dans leur calibre , elles facilitant Vexcretion de humeur heterogene , & cela en rendant plus grand les orfices des canaux excre« troires. _d’Ou Pon pourroit conclure , que les res medes chauds fudorifiques doivent être quelquefois preferés aux remedes raffraichiffants ; parce que les premiers agiflenc fur la caufe, & lexpulfent;, pendant que les derniers ne font que s'oppofer aux effets que cette même caufe produit. On ne peut gueres emploier les purgatian dans les premiers tems des couches, parce qu'elles ne manqueroient pas d'entrainer après elles , la dimi- nution , peut être même la fuppre{fion des autres evacuations qui fe font continuellement , & qui, quoique en copieufes en apparence, l'emportent toujours fur unc evacuation copieufe momentanée, #14, Deel. 2, Stuk. £ Ce: 66 Onderwerp van den Prys, voorgefteld door fchen ‚wanneer men vermoedde , dat de eerfte wegen bezet waren „en dat de noodzaaklykheid om te zuiveren , klaar bleek , zoo zoude men van de eerfte dagen af zachte buik« zuiverende middelen mogen geven; vooral indien de koorts van weinig aanbelang was , en dezelve mogen herhalen naar mate hunner uitwerking. - Zie daar , zoo ik meene , de middelen wel- ke men in ’c werk kan ftellen , om de toeval- len voor te komen , waartoe het Zog gelegen- heid geeft : een voorzichtig Geneesmeefter zat dezelve beftieren volgens. den ftaat der ziekte , en naar den eifch van de voorkomende om- ftandigheden. Ë AAN- Cependant , fi l'on prefumoit , que les premieres voyes fuffent remplies , & que les indications de purger , fuflent manifeftes , on pourroit purger doucement dès les premiers jours , furtout fi la fievre n’étoit pas confiderable , & reiterer les pur- gations fuivant Peffet. Voilà, àrce que je crois „ les moyens , que l'on peut employer pour prevenir les accidents ‚ auxe quels le Lait donne lieu; c'eft au Medecin prudent à les diriger fuivant l'état de la maladie , & fuivant les indications ‚, qui fe prefentent à remplir. R E- de Maatfchappy der Wetenfchappen. 6€>- AANMERKINGEN. Á. Bladz. 9. Daar ontftaan inderdaad aanmerkelyke ontroes fingen in hec lighaams - geftel „wanneer ’er, door welke oorzaak het ook zy , eene fchiely- ke terug vloeijing gefchiedt van bloed , * geen door. een deel loopt , dat weggenomen wordt? by voorbeeld „ wanneer eene hevige flag of Îtoot den loop eener vry groote menigte van vaten veranderd heeft ; wanneer eene diepe in= Ányding derzelver heelheid heeft verniecigd ; of. wel , wanneer men een deel , ’ welk veel vochts moeft ontfangen , van het lighaam heeft afgezer : in alle deze gevallen heeft ’er eene vry fpoedige terug vloeijing plaats. Des aid 2, REMARQUES. A. Page 9. U arrive en effet des defordres remarauable datis Foeconomie animale , lorsque par quelque caufé que ce foit, il fe fait un reflux prompt du fang qui devoit parcourir une partie qui eit enlevée : par exemple, lorsque quelque coup violent à chans _gé le direêtion d'une afléz grande quantité de vais- Eaux, lorsqu’une intifion confiderable en a inter Tompu la continuité , ou bien lorsqu’an a retran- €hé du corps une partie ge deyoit recevoir beau 5 , Ea coup t 68 Onderwerp van den Prys, voorgefteld door ze terug vloeijing verandert de orde van den omloop des bloeds „ en‚ kant zich aan tegen de voortloopehde in dwebingd der vochten : hiér uit ontftaat 'er eene verflaauwing in den loop der vochten, die door den flag - aderlyken tak vloei- jen , welke zich na het deel begeeft , waarin de ligging of loop der vaten veranderd is , of na “het deel ; ’ welk afgezet is. Deze flag - ader - „tak raakt verftopt , de linker holligheid van ’ hart heeft: daar van gevoel , deszelfs toetrek- kingen vermenigvuldigen , daar ontftaac koorts, en de verzwering neemt plaats. Hier uic de toevallen van groote wonden en van afgezette ledematen 3 toevallen , welke men tracht voor te komen door eene gepafte levenswyze , en door de aderlatingen. De Verlosfingen zouden „van dezelfde toevallen gevolgd worden ; ( ver- miés de vrucht kan aangemerkt worden als een afgezet lid ) indien de Natuur , durende de ve Zwârd- … coup de liquide : dans tous ces cas il fe fait un re- flux afléz prompt. Ce reflux change l'ordre de la circulation, & s’oppofe au‘mouvement Blogreif des DLL il y a par ce moyen un relentifle- ment dans le cours des liquides, qui parcourent le tronc d’artere , qui porte à la partie , ou la direc- tion des vaifleaux eft changée , & à celle qui à été enlèvée, Ce tronc d'artere s'engorge, le ven- “tricule gauche s'en reflent, fes contraftions fe multipliant , la fievre fürviënt ,-& la fapuration à lieu. Del les accidents des grandes bleffures & des amputätiotis ; accidents qu'on tache de pre- venir par là diëte & les faignces. Les accouche- ments feroient'fuivis des mêmes accidents ( puis- que ‘le foetus peut être regardé comme un-membre retranché) fi la nature, pendant la groflelle, n'a, sal, land or trok se voit ; ite ! np eden ane ende de Maatfchappy der Wetenfchappen. 69 f zwangerheid , door eene gepafte terug vloei- fing niet allengsjes een weg bereid had voor de vochten „ die na de verlosfing moeten terug vloeijen , en indien zy het Zog niet eene plaats ‚van ontlafting had bezorgt door de borften. B. Bladz. 40. Ik heb , om het Zog der Vrouwen te ver- minderen , om hetzelve van de borften af te wenden , en om het op te floppen , de ader- lating en de voer-baden aangeprezen. Deze middelen by tyds aangewend , zyn in {taat uit te werken , ’ geen men ’er van verwacht. Im» mers de ontlafting van bloed , die door den moeder-ader gefchiedt, ontneemt aan den dye- ader , en bygevolg aan den onder hollen ader, eene voortdryvende kracht , die hy noodig had, om in * regter oor van ‘ct hart, het bloed , ’ welk voit, par uu reflux gradué , preparé une voye aux liquides qui doivent refluer après l'accouchement , & fi elle n'avoit preparé au Lait un endroit de de- charge par les mammelles. B. Page 40. j Ay indiqué la faignée & les bains de pied , ‚pour diminuer le Lait des femmes , pour le de- tourner des mammelles , & pour le. fupprimer. Ces moyens mis en ufage à propos peuvent pro= duire les effets qu'on en attend. En effet l'éva- cuation du fang , qui fe fait par la faphêne , en- leve à la veine crurale , & par fe confequent à la veine cave afcendante , une force pulfative qui lui étoit neceffaire pour faire entrer hbrement dans E 3 ro-, # zo Onderwerp van den Prys, voorgefteld. door welk hy daar na toe brengt „ vryelyk te doen ingaan: derhalven zullen de zydelingfche aders , die zich na de dye-aders en na den onder hol- len-ader begeven , durende de laring op den voet , een grooter wederftand- vinden „ om ’er zich in te ontlaften , en zullen eene volheid ondergaan : de aders der baar - moeder , van dit getal zynde , zullen opgevuld worden , en daar zal eene volheid in ontftaan , die de onclafting der kraamzuivering , zoo dezelve noch vloeit „ zal vermeerderen , of die ten minften den tyd der maandftonden , zoo de kraamvloed reeds ophoudt, zal vervroegen. Dit is het geen men gemeenelyk in dit geval zoekt. De volheid der onderfte vaten zal , durende de voet - la- ting „ moeten ontftaan , niet alleen om dat de onder holle-ader beroofd wordt van eene voorc- dryvende kracht , welke de kolom van bloed , die zich door de lating ondaft, aan denzelven En ZOUu- Poreillette droite du cceur-le fang , qu'elle y rap- porte. Les veines collaterales , qui fe rendent aux crurales, & à la veine cave afcendante trou= veront donc pendant la faignée du pied une plus grande refiftance à s'y degorger & fouffriront ple- thore, Les veines uterines étant de ce nombre , elles sengorgeront , & il s'y formera une plethore ui augmentera \'écoulement des lochies , fi elles ee encore „ ou du moins qui avancera le terme des regles fi les lochies ne fluent plus; c’eft ce que on cherche ordinairement dans ce cas. La ple- thore des vaiffeaux inferieurs devra arriver pendant la faignée du pied, non feulement, parce que la veine cave afcendante eft privée d'une force im- ulfive que lui auroit communiqué la colomne du ang qui fort ; mais encore parce que la weine ca- ve de Maatfchappy der Wetenfchappen. — zr zoude medegedeeld hebben ; maar ook, om dat de opper-holle ader de voorrdryvende kracht , dje hem eigen is, byna behoudende , eeu groo- ter wederftand biedt aan den ònder hollen-ader , en denzelven met toelaat , zich vryelyk in het regrer oor van ’% hart te ontlaften. Hier uit volgt, dat ’er durende de lating op den voet, eene volheid plaats heeft in de on- derfte varen ; ik wil zeggen , dat de menigte van vochten ’er ten minften een weinig grooter is dan voor de lating. Ondertuffchen het ge- heel der vochten niet vermeerderd ,„ maar in- tegendeel door de lating verminderd zynde , zoo kunnen de onderfte deelen niet meer voch- ten dan naar gewoonte bevatten , zonder dat de tegenovergeftelde deelen minder dan naar gewoonte in zich houden : by gevolg kan de dating op den voet, door eene volheid in de onderfte varen , waar onder men de vaten der baar- ve defcendantejouiffant à peu près de la force im- pulfive, qui lur eft ordinaire , oppofe une plus grande refiftance à la veine cave afcendante , & ne Îui permet pas de fe degorger avec liberté dans l'o- reilloite droite du Cceur, d’ Ou il refulte due pendant la faignée du pied , il v a plethore dans les vaiffeaux inferieurs; je veux dire que la maffe des liquides eft pour le moins un. peu plus grande qu’avanr la faignee. Or la quan- tité des liquides n'ayant point augmenté , au con- traire la quantité en érant diminuée par la fzignée, les parties inferieures ne peuvent en contenir de plus qu’à l'ordinaire , fans que les parties oppo- fées n'en contiennent moins que de coutume: par confequent la faignée du pied en produifa: t la plechore des vaifleaux inferieurs, parmi lesquels É 4 on | 72 Onderwerp van den Prys , wvoorgfleld door baarmoeder ftellen moet, te veroorzaken, zeer wel den kraamvloed , zoo dezelve reeds opge- flopt is , te voorfchyn brengen, en denzelven vermeerderen , zoo hy noch vloeit, of wel , gelegenheid geven vor het verfchynen der maand- ftonden in eene andere omftandigheid. Gelyk nu op dezelfde tyd dat deze lating de volheid der onderfte vaten veroorzaakt , zy de menige van vochten , in de opperfte vaten bevat „ ver- “mindert , zoo moer zy op deze wyze eene heil- zame afwending der vochten maken, die zich na de borften begeven. Zoo dat , volgens deze uicwerking van de aderlating op den voet, het blyk: , dat dezel- ve met voordeel kan aangewend worden in alle de gevallen „ waarin ikze heb aanbevolen: zy brengt alle deze gevolgen voort, niet door eene grooter menigte bioeds door de flag-aders in de onderfte deelen te trekken , maar door des- on doit compter les vaiffeaux uterins, elle peut tres bien retablir le cours des lochies lorsqu'il eft fup- dek. ‚ & rendre leur ecoulement plus confidera- le , lors qu'elles fluent encore ; ou bien donner lieu à l'apparition des regles dans une autre circon- ftance, Mais comme, en même tems, que cette ne procure la plethore des vaiffeaux inferieurs, elle diminue la quantité des liquides contenue dans les vaifleaux fuperieurs , elle doit par ce moyen operes une dimotion falutaire des liquides qui fe portent aux mammelles. Deforte que d'après cette maniere d’agir de la faignée du pied , il paroit qu'elle peut être prati- quêe avee fuccés dans tous les cas ou je l'a indi- quée 35 elle produit tous ces effets , non pas en ‘atcirant par les arteres une plus grande quan de fang de Maatfchappy der Wetenfchappen. > 73 deszelfs vrye terug vloeijing te beletten , door de voortdryvende kracht, die zy den onder hollen -ader ontneemt. De voer - baden werken mede , om de gee volgen der lating op den voet aanmerkelyker te maken; zy vergrooten de baf/is der aders, tgeen den wederftand grooter maakt , welken de flag- aders hebben om voor zich heen te dryven ko- lommen vochts , waarvan de bafis vergroot is : bovendien de aders door de werking van het warm water verwyd zynde , worden de mondjes der zydelingfehe aders, die zich na dezelve toc bes geven „ grooter , en maken de hafis uit van ee- ne kolom vochts, welke die zydelingfche aders tot aan ’ hart moeten voortdryven. Vermits nu de vochten drukken in evenredigheid van hunne hoogte en van bun Zafis, zoo kan de bafis der aders niet vergroot worden „ zonder dat het vocht , ’ welk door dezelve vloeit , meer wederftand biede aan de kracht , waarvan het feng dans les parties inferieures ; mais en empe- chant fon retour aifé , par la force impulfive , quelie enleve à la veine cave afcendante. Les bains de pied concourent à rendre plus fen- fibles les effets de la faignée du pfd; ils aug- mentent la bafe des veines , ce qui fait croitre la refiftance que les arteres ont à poufler devant elles des colommes de liquide dont la bafe u cru; de plus les veines étant dilatées par l'aétien de l'eau chaude , les embouchures des veines collaterales , qui s'y rendent, font plus grandes, & deviennent la bafe d'une colomne de liquide , que ces veines collaterales ont à pouflef jufqu’an cceur, Or les liquides pefant à raifon de leur hauteur & de leur bafe , la bafe des veines ne peut être augmentée , fans que le liquide qui wi parcourt ‚ n’offre plus 5 de 74 Onderwerp van den Prysy voorgefteld-door het de beweging moet erlangen. Deze weder- {tand vermeerdert inderdaad , en geeft gelegen- heid tot eene volheid in de onderfte deelen 3 volheid , welke dienftig wordt om de ontlafting der kraamzuivering te herftellen , te vermeerde- ren , en, om de maandftonden te doen ver: fchynen. / kl C. Bladz. 53. Ik zeg , dat de hitte vermeerderen , en «dat er koorts by komen zal: Dir is her geen ge- beuren moet , zoo dra de orde van den omloo des -bloeds al te fchielyk. genoodzaakt wordt te veranderen : na de verlofling verandert deze or- de van den omloop der vochten in eene vry groote menigte van vaten. Want de vochten „ die zich na de vrucht begaven , gedwongen zynde in den onder hollen-flag-ader terug te ‘vloeijen , bieden in dien flag-ader een weder- ftand , die ver niet moeft gevonden worden: de- ze \ de refiftance à la force qui doit procurer fon mou- vement Cette refiftance augmente en effet, & donne lieu à une plethore dans les parties infericu- res, plethore qui devient utile pour retablir le cours des locbies, pour laugmenter, & pour pro- duire l'appârition des rêgles. gepkut hage nOe Page af at: „Je dis que la chaleur augmentera, & qu'il y aura fievre 3 c'eft ce qui doit arriver dès que l'ordre de la circulation eft obligé de changer trop prompte- ment. Or ordre de la circulation des liqui- des change après laccouchement dans une afléz grande qüantité des vaiffeaux. En effet, les li- quides „ gui fe portoient an fcetus , étant forcés de refiuer dans laörte inferieure „ ces liquides of- frent dans cette artere une refiftance , qui ne de-_ voit de Maatfchappy der Wetenfchappen. … 75 ze wederftand zal zich wel haaft doen gevoelen tor in de linker holligheid van * hart , welke alsdan genoodzaakt is deszelfs toetrekkingen te vermenigvuldigen. Zie daar waaruit de {nelle pols ontftaat. _ ' Doch vermits de vochten, die door de linker holligheid van ’ hart vloeijen , nier langer dan een zekeren bepaalden tyd onderwege moeten blyven , voor dat zy na de longen terug worden gevoerd , om ’er ververfcht ce worden, zal by gevolg , zoo menigmaal ‘er eenig belesfel plaats heeft , * welk de voortoopende kracht van ’ bloed kan vertragen, de hitte vermeerderd wor- den, om dat het bloed zich langer moet onthou- den in de vaten , en langer onderhevig blyven aan derzelver toerrekkingen , alvorens het door de longen vloeije, alwaar het de hitre moet verliezen , welke het aangenomen heeft in des- zelfs omloop. De ververfching van het bloed is een der voornaamfte gevolgen dl welke de luche woit pas s’y remontrer : cette refiftance fe fera bientot appercevoir jufque dans le ventricule gau- che, qui , pour lors , eft obligé de multiplier fes contraétions. Voilà d'ou vient la frequence. _ Mais comme les liquides qui fortent du ventrie - cule gauche ne doivent demeurer qu’un certain efpa« ce de tems determiné avant d'être reporté au pou- mon pour y être raffraichi ; toutes les fois qu’il y aura quelqu’ obftacle qui ralentira le mouvement progreflif du fang, la chaleur fera augmentée, par ce qu'il fejournera d'avantage dans les vaifTeaux , & qu'il fera plus long tems expofé à leur contrac- tion , avant de pafler par le poumcen , ou il doit perdre la chaleur qu'il a acquife dans fa circula- tion. Le raffraichiffement du fang eft un des prin- cipaux effets , que l'air opere {ur le liquide zein le 26 Onderwerp van den Prys, woorgefteld enz. lucht op het vocht in de longen uitwerkt: dé- zelve heeft zekerlyk plaats , en men wordt ’er van overtuigd door de onevenredigheid , die er is tuffchen de regter holligheid en de linker holligheid van % hart, wffchen de long- flag - aders en de aders van dien naam: het geen moet doen vermoeden , dat het bloed ruffchen de regrer holligheid en de linker verdikt en ver- verfcht is geworden ; om dat het namelyk, in een kleiner ruimte kan bevat worden : waaruit het vermoedelyk is , dat het bloed in de linker rs ‘rt AS ì holligheid kouder is dan in de regter ; zynde ik hiervan verzekerd door proefnemingen , waarvan ik onlangs verflag heb gedaan aan de Maatfchappy der Wetenfchappen in Parys. Het welk bewy{t, dat de hitte moet vermeerderen zoo menigmaal ’er in den omloop der vochten eene verandering plaats heeft , krachtig genoeg , om derzelver vertraging in eene zekere menigte van vaten te veroorzaken, le poumon ; il eft reël, & lon en eft convaincu par la disproportion , qu'il ya entre le ventricule droit, & de ventricule gauche , entre les arteres. pulmonaires & les veines de ce nom ; ce qui doit. faire prefumer que depuis le ventricule droit au ventricule gauche le fanga éte condenfé & raffraichis c'eft qu’il peut être contenu daas un plus petit efpace; d'ou il eft a prefumer que le fang eft plus froid, dans le ventricule gauche que dans le ventricule droit : c'elt cé dont je me fuis convaincu par des experiences dont je viens de rendre comte à l'Aca= emie des Sciences de Paris. Ce qui prouve que. la chaleur doit augmenter toutes les fois qu’il y a un changement afléz confiderable dans la circula, tion des liqueurs, pour que leur ftagnation aye lieu dans une certaine quantité de vaifleaux, ANT- \ EE ANTWOOR DD VANADEN HEERE BALLEXSERD, OPDE Vik A GT WAT IS HET BESTE BESTIERS; ’T GEEN MEN MOET HOUDEN OMTRENT HET LiGHAAM DER KINDEREN, ZOO MET OPZIGT TOT HUNNE KLEEDING, VOED- SEL, OEFFENING, ALS ANDERS, VAN HUNNE GEBOORTE AF, GEDUURENDE HUNNE KiNpDs- HEID, OM ZE LANG EN GEZOND TE DOEN LEEVEN, AAN DENWELKEN OP DEN or. MAT 1762. DE PRYS VAN EENE GOUDE MEDAILLE 1S TOEGEWEEZEN. L ik TAL Het Re vn te el a Pl 4 Dis b, hv jk k / Jm ‚4 or Ter alit í EET Ls des lk gan, TG ij A d ek \ le tte d EA KCA Bladz. 79 VERHANDELING OVER DE NATUURKUNDIGE hd OPVOEDING \ D E R KINDEREN. Van de Geboorte tot den Huwbaren tyd, welke ‚hier bepaald word tot 15 of 16 Paaren. e Academie van Haarlem met het verlan- gen bezielt , om haare diepzinnige over- wegingen voor de menfchen ten nutte te maa- ken, heeft in t jaar 176r een Vraag voorge- fteld , DISSERTATION Ss U R EDUCATION B blend Seyd Ooo Winde DE 8 TE ej Re Be anai jk Depuis leur NaifJance jusqu'à Váge de Puberté , qu'on fixe ici à 15 ou 16 Ans } Acedemie d’ Haarlem animée du defir de rendre utiles aux hommes fes profondes méditations a donné un programme en 1761. far le Sujet , le plus 80 AnrTwoorp van Mr. BALLEXSERD ftelt, over eet onderwefp, dat voor’: Menfch- dom ten hoogfte gewigtig is. De Vraag is: Welke is bet befte beftier , °t geen men moet hou- den omtrent het Lishaam der Kinderen, zon me opzicht tot hunne kleeding , voedfel , oefening , als anders , van hunne Geboorte af , geduurende hunne Kindsheid , om ze lang en gezond te deen leeven. j Ik zal my gaan oeffenen omtrent deeze ge- wigtúge Vraag. Indien zwarigheden daarom- trent my konden affchrikken ‚-deszelfs nur tigheid zoude daerentegen in. de moeijelyke loopbaan , welke ik doorloope ‚ my aanmoedi- gen. Laat ons „zoo wy kunnen ‚den pryffe- lyken iever de behulpzame hand bieden „ den welken Doorluchtige „ gelukkige , engerufte Re- publicainen aan geheel Europa toonen, voor het aan den menfch ten hoogften dierbaar goed, de Gezondheid ; en terwyl ongelukkiglyk zig indee. - zen tyd van twift en oorlog, een groot getal be- woon. plus intêreffant_à Phumanité. _Elle demande : Qwelle eft la meilleure direêtion a fuivre dans Vbaùil- lement, la nourriture @& les exercices des enfans de- puis le moment où ils naifJent jusquê leur adolefcen= ce » pourqw'ils vivent longs-tems G& en fanté ? Je vais m'exercer fur cette importante queftion. Si fes difficultés pouvoient me rebuter, fon ucilicé m’encourageroit dans la carriére épineufe , que je vais parcourir. Secondons , fi nous pouvons le louable Zèle que des Republicains illuftres , heu reux & tranquiles manifeftenct a toute |’ Europe , pour ce bien précieux à l’'humanité , la Santé, & tandis que malheureufement un grand nombre des habitans de cette même Europe s'exercent dans ce ‚or over de Opvoeding der Kinderen. Be woonders van dit zelfde Europa bezig zyn met den anderen te vernielen ; zoo laat ons dus die vrye en vreedfame Burgers tot een voorbeeld neemen , én laat ons, als 't mogelyk is , den weg volgen, den welken zy zelfs ons affchetfen , mer zich hurig bezig te houden omtrent dat geene, * welk van een wezentlyken dienft is voor het geluk en de behoudeniffe der men- fchen. _ Zoo ik ’er hier toe koome, om de toevallige oorzaaken te ontdekken , door welken ’er zoo veele kleine , zwakke en mismaakte menfchen zyn; en zoo ik ter zelver tyd kan aanwyzen , ‘tgeen dienen kan om de menfchen grooter en vooral krachtiger en fterker te maaken; zoo ge= _Toove ik , dar ik het oogmerk van de Acade- mie , omtrent de voorgeftelde Vraag , zal be- reikt hebben, Ver: ce tems de difcorde & de guerre a s’entre dêtruire les uns les ausres , imitons ces Citoyens libres & paifibles, & fuivons s'il fe peut la route, qu’ils nous traflent eux-mêmes en s'occupant utilement de ce qu'il y a de plus eflentiel pour la félicité & la confervation des hommes. Res Si je parviens ici a découvrir les caufes acciden- telles , par les quelles il y a tant de perfonnes pe- tites, foibles & contrefaites, & en même tems fi je puis indiquer, ce qui pourroit contribuer a ren- dre les hommes plus grands, & furtout plus forts & plus vigoureux , je crois que j'aurai atteint le ‘ but propofé dans le programme de l'Académie. B Deel z Stuk Of Divi» 82 ANTwoorD van Mr. BanneNserD Verdeling ban myn Onderwerp. _Om meerder licht in myn Verhandeling te geeven, zal ik dezelve in vier Tydperken ver- deelen , en voor dezelve een Inleiding laaren vooraf gaan, n te ‚Im deeze Inleiding zal ik aantoonen % Lee- vens-gedräg , het welke de Vader’, en vooral de Moeder, moeten in acht neemen tot de ge- boorte van % kind toe. Ik zal in ieder Tydperk volgen de orde , in de Vraag vaorgefteld , uitgezondert dat ik het artikel van de Oefening zal laaten vooraf gaan, door eenige waarneemingen , die my noodzaak- yk fchynen omtrent de natuurkundige Opvoc- ding der Kinderen. — Het eerfte Tydperk begind-met de verlósfing van de Moeder, en eindigt me: den tyd dat men ophoud het kind te zogen. 7 t Het Divifion de mon Sujet. Pour répandre plus de clarté dans ma Differta- tion , je la diviferai en quatre Epogues „ prècedées d'une Introduêtion, 3 Dans cette Incroduêtion j'indiquecrai le régime de vie, que le Père, & furtout la Mère, doivent ob- ferver jusqu’à la naiffance de Yenfant, ‚. Je fuivrai dans chaque Fpoque l'ordre enoncé dans le programme , excepté que ferai précèder Farticle de VExercice par quelques obfervations , qui me paroiffent néceflaires dans Education Phy- figue des Enfans, Ù La 1. Epoque commence à laccouchement de la Mère, & finit au tems qu'on cefle d'allaiter l'en- fant. La over de Opvoeding der Kinderen. “83 Het tweede Tydperk begind met den ouders dom van een jaar , of daar omtrent , en eindigt met den tyd, dat het kind den ouderdom van vy£ of zes jaaren bereikt heeft. det derde Tydperk begind met den ouder- dom, in welken men in Europa de kleeding van de jongens verandert , en eindigt met den tyd, in welken het kind tien jaaren word. __Her vierde en laarfte Tydperk begind met den ouderdom van tien jaaren , of daar omtrent , en eindigt met den huwbaren tyd , welken ik ftel op den ouderdom van vyftien of zeftien jaaren. IN. _ La II. Epoque commence à l'âge d'un an ou ene viron , & finit quand Venfant a atteint l'âge de $ ou 6 ans, La Ill, Epoque commence à l'àge ou l'on chane ge en Europe Phabillement des gargons , & finie lorsque lenfant a atteint l'âge de dix ans, La IV. & derniere Epoque commence à l'âge de dix ans ou environ , & finit à la puberté que je fixe ici à âge de 15 ou 16 ans, 84 ANntwoorp van Mr. BALLAXSERD INTE LD ING Over DE LEEVENSWYZE VAN DEN Vá- DER, EN DE MOEDER, TOT DE, | GEBOORTE VAN ’T KIND. Korte bepaaling. van 's Menfchen Lichaam. „Het Lichaam is een geheel , faamengeftelt van deelen , juift vereenigt op de wonderlyktte wyze , om door aarzeriug van den wil, of door een onwillige beweeging , de behoorlyke wer- kingen t@ volbrengen , waar toe ze gefchikt Zyn. 1 Nood- NT ROTE CTR Du Receive DE Vis pu Pere ET-DE LA Mere JUSQU'A LA NAISSAN- CE. DEAL ENFANT. ‚ Définition abrègée du Corps Humain. Le Corps eft un tout compofé de parties jufte- ment unies & de la maniere la plus admirable pour exécuter foit par le mouvement de la volonté, ou par un mouvement involontaire les fonétions, aux quelles elles font deftinges. 5 f Dispo- over de Opvoeding der Kinderen. _ 95 Noodzaaklyke gefteldheid in den Vader en de Moeder. De goede gefteltheid van ’t lichaam van een kind , de fterkte en kracht. van zyn tempera- men: „ hangen veel af van de goede leevens- manier „ welke zyn Vader en Moeder gehouden hebben voor zyn ontfangenis, en van Tt gedrag, ‘geen de Moeder in acht zal neemen , gedu- rende den tyd, dat. zy het in haar fchoot zal dra- gen; want de kwaade geftelteniffe van de lichaa- men der Vaders en Moeders , zyn de natuur- Iyke oorzdaken van de zwakheid en het kwaade. temperament der kinderen ; maar zoo in tegen- deel de Vader. en Moeder. beide, gezond zyn, zonder eenige aanmerkelyke mismaaktheid , dar hunne-lichaamen in alle bunne deelen wel gefteld zyn ‚en ten opzichte van malkanderen in hunne grootheid en dikte geene al te groote ongelyk- ‚heid Dispofitions néceflaires dans, le Père „€ Ja Mère. La bonne conftitution du corps d’un enfant „la force & la vigueur de fon tempérament dépendent beaucoup du bon règime de vie, que fon Père é fa Mère auront obfervé avant fa conception, & de celui „-que-la Mère obfervera pendant le tems, welle le portera dans fon fein ; car les mauvai- es difpofitions du corps des Pères.& Mères font les caufes naturelles de la foiblefle, & du mauvais tempérament des enfans. Mais fi au contraire le Père & la Mère font tous deux bien fams’, fans aucune difformiré confidèrable „ & que leur corps allez bien conformé dans toutes fes parties ne foit point trop iiet enct’eux par la grandeur 3 ou 86 ANTWooRrD van Mr. DBALLAXSERD heid hebben 3 zoo de een zoo wel als de an- dere een goede gezondheid , en een krachtige en fterke lichaams - gefteltenis geniet 5; als zy maatig gevoed worden met gewoone voedfaame fpyzen , en zich niet overgeeven aan ftrenge Vaften , of aan al te ftrenge Godsdienftige ocf- feningen ; zoo zy, nog de een nog de ander, zich verzwakken door eenen gedwongen arbeid , of al te veel zittens ; te weeten , zoo zy zich oeffenen , zonder zich al te veel te vermoeijen 5 zoo de man geen andere als zyn eigen vrouw bekend , en enkel als hy door de drift der Na- tuur , en geenzins door gewoonte (a) , daar toe Ca) Om dat het al te dikwils byflaapen de krachten ontzenuwt , en zwakke kinderen voortbrengt , gelyk aan de andere kant het zaad van een kwaade natuur onge- zonde kinderen voortbrengt. In ’t eerfte geval, beeft et ou par la groffeur ; s'ils jouïffe 'un & l'autre d'u ne bonne fanté. d'une conftitucion forte & robu- fte; s'ils fe nourriffent fobrement avec de bons alimens oudinaires, & qu’ils ne s'abandonnent pas à des jeunes févères, ni à des pratiques trop au ftères de Rèligion 3 s'ils ne s’extenuent ni Pun ni Yautre , par aucuns travaux forcés ou trop feden- taires, c'eft à dire, s’ils font de Vexercice fans saccabler par la facigue ; fi ’homme n'ùfe du coït gqu’avee fa femme „ & feulement lorsqu'il y fera excité par le befoin de la näture, & non pas par celui de P'habitude (1 )$ fi pour s'unir amourecu- > Hp ft Î ke pe : â Ì í é C= | Ci) Parceque le coït trop frégquent énerve @ produit des. enfians foibles:, comme la femence d'une mauvaife na- zure produit des-enfans mal-fains. „Dans le 1. cas, la famence n'a pas en le tems de fe bien préparer , de re- cueil- over de Ofvoedingsders Kinderens A 87 toe aangezer ward; indien de man zorg draagts dat „ eer hy. zich. met zymrvrouwsop cen vere liefde wyze vereenigt , “hy afwagrt „dat haaré maandelykfe zuivering alsook hd j ‚E4 88 ANTWOORD van Mr. BALLAXKSERD . ven , ín een vergenoeging van geeft , die de wysheid dikwils verfchaft , en die de vrolyk- heid altoos verzeld ; zoo is het zeer bewyslyk , dat alle deeze voordeelen en voorzorgen ver- eenigt zynde , het kind, ’ geen zy voortteelen zullen , meerder gefteltenis zal hebben om krachtig en fterk te worden, Leevenswyze voor de bevruigte Vrouw. Zoo draa de vrouw vermoeden zal hebben , ‚dat zy zwanger is , zal zy wel doen „ zich van den byflaap te onthouden , om dat'de fterke be- weeging , die alsdan by de lyfmoeder fomtyds gefchied , aan de vrucht , die ’er in beflooren is, kan fchadelyk zyn. Daarenboven de over- bevrugtigingen „ hoewel zelden gefchiedende „ zyn altyt moeijelyk genoeg , om zorg te draa- gen „dat men daar toe geen geleegencheid gee- té accompagne toujours, il eft très probable qu'en reüniffant le plus de ces avantages & de ces pre= cautions , que l'enfant qu’ils engendreront ‚ aura auffi plus de difpofitions a une conftitution forte & : robuítc, o SURE: Coe Régime de la Femme enceinte. _ Aufitôt que la Femme aura des foupgons de groflefle , elle fera bien de s’abftenir du coït, par ce que le grand exercice que la matrice fait quel- que fois dans cet ate peut nuire à Pembryon qui v eft renfermé: d’ailleurs les fuperfétations quoi que fort rares „ fonc toujours allez facheufes pour qu'on doive prendre garde d’y donner lieu, mie 1 Ü over de Opvoeding der Kinderen. 88 geeve ; derhalven zal het voor man en vrouw altoos voorzigtig gedaan zyn , zig van die ver- eeniging alsdan te onthouden, Haar Voedfel. Zy moet zich matig voeden met haare ge= woonlyke fpyzen, zoo zy nier al te zwaar, fterk gezouten , of gekruit zyn ; de fpyzen moeten niet te verhictende „ of te verkoelende zyn; zy moet zich in de verkiezing van *t voedfel niec overgeeven aan grillige verbeeldingen, die de walging of ongeregelde inbeelding haar fomtyds in deezen toeftand veroorzaakt. Zy moet zich geweld doen , en deeze foorten van grillige luften, als zy vallen op voorwerpen die tor geen goed voedfel dienen , weerftand bieden. Daar zyn Geneesheeren , die haar alsdan aanraaden , Olyven of Kappers te gebruiken, maar in klei- ne à il fera très prudent au mari & à la femme de ne pas s’unir amoureufement dans cette circonftance, Sa Nourriture. Elle doit fe nourrir modérement avec les alimens qu'elle a accoutumé de prendre s'ils ne font pas trop pefants , falés ou épicés 5 ils doivent être d'une qualité ni trop active m trop froide ; il ne faut jamais , qu'elle fe livre dans fon choix a des fantaifies bizarres , que le dégout ou fon imagina- tion dérèglée lui donne quelquefois en cet Ctar. Elle doit fe faire violence & refifter à ces fortes d'appetits capricieux , quand ils tombent fur des objets qui ne font pas propres a une bonne diges- ton. ll y a des Medecins, qui lui confeillent de Bef man- | | go ANTwoorD van Mr, BaLLAXSERD ne quanticeit „ en enkel om haar maag vaneen fcherpe flym te zuiveren , welke „ zoo men voorgeeft , de oorzaak is , van deeze vreemde luften , waar aan zich fommige zwangere vrou- __wen onvoorzigtg overgeeven. Indien haar honger zeer groot is , moet zy op eenmaal niet, meerder: voedfel.gebruiken als Zy. gewoon is 5; ’t is beter, dac zyseuffchen de maaltyden iets nuttigt ‚en cufTchen beiden een genoegzame tyd voor de kooking: over laat ; om dat een overvloed van kwalyk bereide chyl haar vrucht, zoude. doen. kwynen- inplaats van verfterken, … * Zelfde toeval. zal gefchieden , door een tegenovergeftelde. zaak, eene al xe naauwkeurige dieet. Voorzigtige, vrouwen zyn fomtyds verplicht zich kracht en geweld aan te doen om te eeten , als haare zwangerheid met- een al te langduurigen af keer van voedfel verzeld gaat; manger alors quelques Olives , ou quelques Ca- pres , mais, en petite „quantité , & feulement pour nettoyer fon eftomac d'une pituiteâcre „ qui eft à ce qü’on prétend la caufe de ces érranges gouts, ou quelques Femmes grofles fe livrent imprudem- ment. Arn Si fon appétit eft fort grand, il ne, faut pas, qu'elle prenne a la fois plus d'aliments, qu'elle - n'a accoutumé d'en prendre ; il vaut mieux qu'el- le multiplie fes repas , en laiflant entr’eux un in- tervalle fùffifant pour Ja digeftion ; parce qu’une abondance.de chyle mal- préparé feroit romber en langueur fon fruit au lieu de lui donner Ja vie. Le même accident atrivera. par la caufe oppofte 5 la diëte ne lui vant rien, Les Femmes prudentes font quelquefois obligées de s’efforcer de manger , quand un trop long dégout accompagne leur gs efle;, over de Opvoeding der Kinderen. 9 gaat ; boven al , als het na de vierde maand is ; dan is het beft haar verfcheidenheid van gereg- ten voor te zetten , om haare eetluft war op te wakkeren. Zy moeten, het geen zy ecten , wel ters deegen kaauwen , om de kooking en verduwing gemakkelyker te maaken ; dan zal ook de chyl, die ’er uit-voortkomt , van cen beter hoedanigheid zyn. „Zoo zy een weinig zuiveren wyn verkieft, moet zy haar fmaak voor deezen drank matigen , en ze met veel water mengen; om ze te beter re doen afzetten. De geeftige gedeftilleerde voch- ten ; welke de reden ten allen ryde aanmerkt , als een langzaam werkend vergift, zyn voor de vrucht in de baarmoeder eén: vergift, dat haaftig werkt: zwangere vrouwen behoorden zich volftrekt van deeze dranken te onthou- den. Fer- felle, furtout, fi c'eft après le 4. mois. 1 faut alors varier leurs mers pour exciter un peu leur appétit. Elle doivent bien mâcher ce qu'elles mangent , afin que la digeftion étant mieux pré- parée „ elle en foit plus facile ; alors le chyle, gi en refultera , fera auffi d'une meilleure qua- ité, „Si elle aime un peu le vin pûr , il faut quelle modère fon gout pour cette boiflou, & qwelle la _détrempe dans beaucoup d'eau pour la rendre plus laxative, Les liqueurs fpiritueufes ‚ que la raifon _regarde en tout tems comme un poifon lent , Ont un poifon très aétif pour le foetus contenu dans la matrice, les Femmes groffes devroient abfolument s'interdire ce breuvage. Di ga ANTwoorp van Mr. BALLASSERD Verfcheidenerlei raad. aan zwangere Vrouwen. De zwangere vrouw moet altoos een gezon- de friffe lucht inademen ; dar is te zeggen een gematigde lucht, en dikwils ververfche, is haar allerbeft, Zy moet geen fterkruikende luchten inademen, om dat ’er de baarmoeder moeijelyke aandoeningen van krygt, ter oorzaake van de medelydentheid van derzelver zenuwen , die alsdan meerder als na gewoonte gefpannen zyn. Als de gewoone flaap van de vrouw is , van zeven of acht uuren , zoo zal het goed zyn, als zy zwanger is , een uurtje langer te flaa- en. Haare kleederen moeten wyd zyn, en gemak- kelyk om aan te trekken , op dat zy weinig moeite hebbe om zich te kleeden , en vooral is ’t nodig , dat ze haar nergens knellen. Het Divers Avis à la Femme grof}e. La Femme enceinte doit refpirer un air pûr & ferein ; c'eft à dire , qu’un air tempèré , qui fe re= nouvelle fouvent eft celui, qui lui convient le inieux. Elle ne doit point refpirer les odeurs trop fortes , parce que la matrice en recevroit de facheufes atteintes , à caufe de la fympathie de fes nerfs , qui font alors plus diftendus qu'à 1 ordie naire. ED" t Si le fommeil d'une femme eft de 7 à 8 heures à fon ordinaire , quand elle fera enceinte,, elle fera bien de dormir une heure de plus. _ Ses habits doivent êrre larges & aifés à mettre, pour qwelle aie peu de peine à s’habiller , & fur- tout pour qu’ils ne la gênent nuile part. ib ps over de Opvoeding der Kinderen. 03 Het zoude wel te wenfchen zyn , dat zy den gantfchen tyd van haare zwangerheid doorbragt, zonder haar oplettenheid en haare begeerten al te zeer op een eenig voorwerp te veltigen , en dat zy zorge droeg ’t-gezigt altoos aftekeeren van hen , die zy niet als met weerzin of afgry- zen zien kan 3 want alles war haar inbeelding „ die alsdan ligt aandoenlyk is , leevendig kan treffen , kan niet anders als voor de vrucht, die zy in haar fchoot draagt , de moeijelykfte ge- volgen voortbrengen. Men moet dan van haar met groote zorgvuldigheid alle de voorwerpen verwyderen , welke. haar toorn , hartfeer , of droef heid zouden kunnen veroorzaaken , om dat ’er zoo weinig:toe behoort , om haar onaange= name aandoeningen te geeven, en om dar het kind in de baarmoeder altoos deel heeft aan de kwaalen „ welken de moeder lyd. ‚Hy, die eene zwangere vrouwe geweld aan- doed, Il feroit bien a fouhaiter, qu'elle paffat tout le tems’ de fa grofleffe fans trop fixer ton attention & fes defirs fur aucun objet, & quelle eut foin de detourner toujours la vue de ceux , quelle ne pourroit regarder qu’avec repugnance ou avec hor- reur ;-car tout ce qui peut frapper vivement fon imagination , qui eft alors très vibratile , ne peut que produire les effets les plus facheux au fruit „ quelle: porte dans {on fein. L’on doit done écare ter delle avec grand foin tous les fujets, qui pour- roient lui caufer de la colère, du chagrin, & de la triftefle „ puisqu’il faut fi peu de chofe , pour Yaffeéter. dèsagrèablement , & que l'enfant dans la matrice participe toujours aux maux, que fa mè- re endure, W Celui qui outrage une femme enceinte, eft un mone 94 ANTW oorDp van Mr. BALLAXSERD hs . î Pi det doed , is een monfter in de zamenleeving ; hy, die’ haar weinig achting betuigt , weet niet genoeg ‚ waar men ontzag voor behoort te hebben. _ Over haare Oeffeningen. Haar oeffeningen moeten zonder vermoeijing zyn , Zy moet zich op een aangename wyze bezig houden , zy moet dikwils een wandeling: doen „ “zonder zich aan te veel koude bloot te ftellen , om dat dezelve de ongevoelige doorwa- feming kan beletten , en haar een ziekte ver- oorzaaken. i Zy moet fchoenen met laage hielen draagen , die. gemakkelyk zyn, en op geen moeijelyke wegen gaan , om door ftruikelen of vallen niet te verfchrikken. Zy monftre dans la focieté. Celui qui ne lui têmoigne que peu d'égards , ne connoit pas aflez tout ce qu’”il faut refpeéter. " had Sur fes Exercices.- Il faut que fes exercices foient fans fatigue , qu'elle s'occupe agrèablement „ qu'elle fe promè- ne fouvent à pied, fans trop s'expofer au grand froid , parce que cela pourroit alors fuprimor l'in- fenfible tranfpiration , & lui caufer une maladie. Elle doit porter des fouliers a talons bas , «qui avent beaucoup d'affiette , & ne pas prendre des chemins difficiles qui puiffent 'expofer a s'effrayer _ par des faux-pas, ou par une chûte. Elle \ over de “Opvoeding der Kinderen. 98 Zy moet zich wagten , vooral in ’ begin, en op t einde van haar dragt, van de armen te-hoog op te tillen, of , van al te zwaar te draagen , van fterk zingen „en in ’ algemeen van alle infpanning van krachten , en van alle geweldige oefeningen, Ik heb geoordeeld , dat deeze voorafgaande waarneemingen , over de manier van leeven “van de Vaders , en de Moeders in ’ plan van dit werk noodzaaklyk moeften inkomen. EER- \ Elle doit s’interdire furtout dans le commence. ment, & fur la fin de fa groffefle, d’élever beau- coup les bras, de foulever ou de porter un pefant fardeau , les chants forcés, & généralement tous les efforts, & les exercices violents, Jai crû , que ces obfervations préliminaires fur le régime de vie des Pères & Mères , entroient néceflairement dans le plan de cet ouvrage, 1, EPO- 96 ANrTwWwoorD van Mr. BALLAXSERD EERSTE TYDPERK VAN DE GEBOORTE VaN ’t Kinp AFs TOT DEN TYD,; DAT HET GE- SPEEND WORD, Verlosfing. Het Kind, zynde negen maanden , of daar omtrent „ in de baarmoeder gebleeven , komt ter weereld ; het weegt gemeenlyk twaalf of veertien ponden , en is van achtien tot eenen- twintig duimen lang ; zyn hoofd is na evenre- digheid van % lichaam grooter , het komt uit de Teeldeelên van de vrouw; deeze werking noemt men Verlosfing of Baariog. rd __Men moet de zorge der verlosfing „ zoo veel het moogelyk is , aan, de Natuur voverlaaten 3 men | LE PO Q“U-E De LA NAISSANCE DE LV'ENFANT, JUSQU'AU TEMS QU'ON CESSE DE L'ALLAITER. Accouchement. PEnfant, ayant refté 9 mois ou environ dans la matrice , il vient au monde ; il pèfe ordinaire- ment de 12 à 14 fR, il a depuis 18 à 21 pouces de hauteur ; fa tête eft plus groffe a proportion que le refte du corps ; il fort par les parties génitales de la femme: cette aftion fe nomme Accouchement. C'eft a la Nature autant qu'il eft poffible , qu'il , faut 7 ” e over. de Opvoeding der. Kinderen. 92. men moet haar in haare werkingen wel te hul- pe komen, maar haar , als ‘het kind zich met het hoofd eerft aanbied , zelden voorkomen , om, dat de Natuur alsdan tot de verlösfing alleen, genoeg is : andere behandelingen zyn gemeen» lyk voor de vrucht zeer nadeelig (4). De fraaije werken , die over de Verloskunde han- delen , fchryven zeer omftandig de Reege- len voor, welke men in dit opzicht volgen moet. … | Ik (4) Perre zy van ons voor altoos die overgeloovige ent Barbaarfe pra®yk, waar door men eertyds de Moeder aan ’e Kind opofferde , om dat hetzelve den Doop noch niet,ont- fangen hadde. De Fakkel dier Wysbegeerte , dewelke door den waaren Chriftelyken Godsdienf? verzeld word ; beeft ons gelukkig verlicht, omtrent de ftrafbaare onge- regeltheden van eenen blinden yver, die al zoo gevaarlyk als onmenfchelyk is. faut: commettre le foin de laccouchement , lon doit la feconder dans fes fonétions „ mais rarement la prévenir lorsque enfant préfente la tête la pre- miere 3-parce qu’alorsla nature feule peut fuffire à Paccouchement , les autres méthodes font ordie nairement funeftes à la fanté de l'enfant 2). Les bons ouvrages qui traitent de la matiere des ac- couchemens prefcrivent en détails les règles qu'il faut fuivre à cet égard. Bt we ad des! ) Je Cz) Zoin de nous à jamais cette pratique barbare & Superflitieufe , qui faifoit autrefois immoler la Mère à L'Enfant , parce que celui-ci n'avoit pas encore recu le Baptême. Le Flambeau de cette Pbilofophie , que la vraie Réligion Chrêttenne accompagne , nous a beureu- fement éclairés fur les coupables excès d'un zèle auf? dan- „gereux quWinbumain. Wil. Deel. 2, Stuk. G hd 98 Antwoorp van Mr. BALLAXSERD Ik onderftel de vrouw op *t oogenblik te zyn, dat zy verloft word. Zy moet in een gemak- kelyk poftuur zyn, in een gematigde en be- floote plaats , daar men vuur aan kan hebben , ‚doch zonder ftank. ’t Kind geeft door zyn fchreijen te kennen dat zy Moeder is : dic nieuws veroorzaakt haar gemeenlyk een groote vreugde , waar door zy fchielyk de fmerten ver- geet , die zy in de verlosfing geleeden heeft. Men moet niet aanftonds voldoen aan ’t onge- duld , geen zy heeft , om ’ fchepfeltje , het welke zy ter. wereld gebragt heeft, te zien , en te liefkoozen , om dat het zelve aan de ge- zontheid van het eene zoo wel als de andere kan nadeelig zyn. | _Zorge Je fuppofe la femme au moment où elle accou- che. Elle doit avoir une attitude commode dans un lieu tempèré „ & bien clos , où il peut y avoir du feu pourvû qu'il foit fans odeur. Enfant lui annoncera par fes cris qu'elle eft Mère; cette nou« velle lui caufe ordinairement une fi grande joye , qu'elle oublie auffitôt les douleurs , qu'elle a é- prouvées dans lEnfantement. Il ne faut pas d'’a- bord céder à l'impatience, qu'elle ade voir & de careffer celui qu'elle vient de mettre au monde , arceque cela pourroit nuire à la fanté de tous es deux. À Soins «over de Opvoeding der Kinderen. _ 99 Zorge van den Vroedmeefter, ‚De eerfte zorg van den Vroedmeefter is dent Navelftreng fpoedig af te binden , volgens de regelen, door goede Schryvers bevolen. ’% Kind word in zagte, drooge en matig war- me’ luijeren ontfangen; als het in den Winter is, om dar men in-deeze eerfte oogenblikken ‚van het leeven de koude vermyden moet ; men legt het Kind in een verzeekerde zagte plaats ; sterwyl de Moeder verder verloft word, Indien ’t Kind ter oorzaake van den zwaaren „arbeid zwak is , kan men het een weinig laau- „wen gezuikerden wyn geeven , maar als het ge- zond „ leevendig , en wel is, moet men het hiets geeven , voor dat het de Meconium , of den eerften zwarten afgang ‚ en door den mond „veel flym geloft heeft, om dat (als men zich WER Soins de LAccoucheut. Le premier foin de PAceoucheur eft delier prom- tement le cordon ombilical fuivant les règles pre- fcrites par les bons Auteurs, PEnfant eft regu dans des linges mols ; bien fecs -& paflablement chauds fi c'eft en hyver, parce qu'il faut éviter le froid dans ces 1, moméens de la vie: on le mer dans un lieu fûr & tendre pendant qu'on délivre la mère, î Si cet enfant paroit foible par leffet d'un accou= chement laborieux, on peut lui faire avaler un peu de vin fucté & tiëde ; mais s’il paroit plein de vie & bien portant , il ne faut rien lui donner qu'il n’ait rendu le Meconium , & par la bouche beaucoup ce glaires , parce que fi l'on fe prefloit de le faire Ga tetter roo ANtTwoorp van, Mr. BALLAXSERD verhaafte met het te doen zuigen , voor dat de loozing van deeze ftoffen gefchied was ,) het Zog alsdan haaft in de maag en darmen zoude zuur ‘worden , ’t welk heevige eolyk-pyneù zouden veroorzaaken. Men ‘kan ook wel vierentwintig of dertig vuren wagten , eer men het voedfël eeb, 3 Wte 3 — Na de Moeder verloft te hebben , zal de Vroedmeefter onderzoeken; ‘of-al de deelen van het Kind wel natuurlyk gefteld zyn; wate indien ergens eenige*mismaaktheid plaats heeft, zal hy-wel doen, alle hulp ‚ welke de konft geeft, daar aan toe te brengen. Derhalven is ‘het van veel gewigt , dat men door de ondef- vinding wel verzeekerd ís, van de bekwaam- heid van den Vroedmeefter : ’% is vry zeldfaam , ‘dar een Vrouwsperfoon van alle kundigheid’, “die tot deeze-bediening vercifcht word , genóeg- ‚ faam voorzien is, eh Men tetter avant que l'iflue de c@s matiéres fe falle, le lait qu’il avaleroit s'aigriroit bientôt dans fon efto- mac „ & dans fes inteftins , ce-qui lui occafióne- roit de violentes coliques. L'on peut même diffè- rer de lui donner de la nourriture, sil le faut pen- «dant 24 ou-3o heures. ‚ 21 GH PAccoucheur après avoir délivré la Mère , exa- “ruinera fi toutes les parties, du corps de P'enfant ‘font-bien--dans-leur étac naturel ; car_s'il y-pa- roiffoit quelques vices de, conformation „ il fera bien-d’y; apporter- tout-de fuice les fecours de fon Art: left donc très important „d'être bien-con- vaincu. par l'experience de la capacité de l’Accou- cheur :-ileft allez rare, qu'une femme en foir fuf- fifamment- pourvûe pour faire. habilement ce mé- f Len c ad _1’Oua ere en en j over de Opvoeding der Kinderen. ror Men moet aan ’t hoofd van een jonggeboren kind nooit raaken , zoo’ niet blykt , dat het te veel in den doorgang gedrukt is geweeft „ ’% geen aan’ zelve een kwaade geftalte zoude heb- ben kunnen veroorzaaken , alsdan moeten de handen van den Vroedmeefter het de natuurlyke gedaante geeven. _ Daor zyn Landen , alwaar men de ftrafbaare gewoonte heeft „ om. het hoofd , om zoo te fpreeken , te kneeden , om het zelve dusdanige goeddunkelyke geftaken te geeven , als het aldaar in de mode is, Men merke ook aan , dat die Volkeren alle domme flaaven zyn „ zonder inbeeldingskracht of fterk- te: inderdaad , deeze verfoeijelyke handelwys moet ontwyfelbaar de werktuigen der harffenen ontftellen , en in ’t vervolg , ten opzichte van de vermogens van ziel en lichaam de moeijelyk- fte uitwerkingen hebben. __Men moet het kind mer zagt linnen , in laau- wen YOn ne doit jamais toucher à la tête d'un ncu- veau-né , à moins qwelle ne paroifle avoir éé trop fortement comprimée au paflage, ce qui au- roït pû lui donner une forme vicieufe : alors les mains d'un habile Accoucheur doivent lui rendre fa forme naturelle. Il ya des Pavs, où l'on eft dans l'ufage condamnable , de leur paierir , pour tainfi dire, la tête, afin de lui donner une forme arbitraire, qui y eft de mode, Lon obferve aufli que ces Peuples font tous de ftupides esclaves , prefque fans imagination , fans force, & fans vi- gueur : en effet, cette methode abominable doit infailliblement déranger les organes du cerveau & roduire dans la fuite les plus facheux effets pour es facultés du corps & de l'efpric. L'on doit laver doucement l'enfant avec un linge G 3 ttem- io2 ANnTwoorD van Mr. BALLAXSERD wen wyn gedoopt, afwaflen, om de oogenven ooren van die witagtige vuiligheid , waar mede het lichaam bedekt is, te reinigen, welke voort- gebragt word door het bezink{el der wateren , waar in het zoo lang geweeft is. Want als men die vuiligheid niet weg nam , ( behalven dat ze ongemakken in de huid zouden kunnen veroorzaaken „) zoo zouden ze de poriën ver- ftoppen , en de doorwazeming beletten , welke alsdan na binnen flaande , de gezondheid van ‘t kind gewiffelyk zoude bederven. Staat van * jonggebooren Kind. ’t Kind , ter waereld gekomen, en door de uiterlyke lucht , die in de borft dringt, aangedaan zynde , nieft ; zyn fpieren beginnen te werken , het looft zyn water , als men het warm houd. In den tyd van vierentwintig of trempé dans du vin tiéde , afin de lui nettoyer les veux „ les oreilles , & d'enlever cette crafle blan- châtre , dont fon corps eft couvert , qui e{t pro- duite par le fédiment des eaux , où il a refté fi long-tems ; car fi on n’enlevoit pas cette craffe , outre qu'elle pourroit occafioner une maladie a la peau „ c'eft qu'en bouchant fes pores „ elle s’'op- poferoit à la tranfpiration , qui rentreroit alors en dedans, ce qui altêreroit furement la fanté da l-enfant. ; ‚Etat de T'Enfant nouveau-né. Offenfé par lair exterieur , qui s'introduit dans fa poitrine , Penfant éternue en venänt au monde, fes mufcles entrent en contration , ìl rend de Pu- rine , lors qu’on le met à la chaleur , dans Vepee OA e over de Opvoeding der Kinderen. 103 of dertig uuren , onthaft het de eerfte zwarte afgang , het geeft door den mond de flymerig- heid uit de longpyp op , die met de lucht uic de borft gedreeven word. Hoe deeze flyme- righeden meer ontlaften , des te beeter is het kind in ’ vervolg welvaarende. Wy hebben gezegt, dat het kind op *t oo- genblik , als her gebooren word , fchreid 3 dic is het eerfte teeken van leeven , als het wel is : maar als het lang aanhoud met fchreijen , zal men wel doen het een weinig zoete Aman- del-olie zonder vdur uitgeperft , of liever wat fyroop van Suikeryen te geeven. Als dit het niet doet bedaaren , en dat de borft in vieren- twintig uuren niet in ftaat is om het te {tillen , zoude-het gemakkelyk een breuk kunnen kry- gen , waar op men wel acht moet geeven, en in dit geval moet men ten eerfte tot een ervaa- Bh ren de 24 ou 30 heures il fe vuide du Meconium , il jette par la bouche des mucofités, qut étoient ren- fermées dans fa trachte-artère, elles font chase fées par l'air qui fort de fa poitrine , plus ces mu- cofités s'evacuent mieux l'enfant le portera dans la fuite. Â Ë Nous avons dit, que lenfant crie au moment qu’il eft né, c'eft le 1. figne de.vie , qu'il donne , quand il fe porte bien ; mais s’il perf&veroit long- tems dans fes cris, on fera bien de lui faire ava- ler un peu d’ huile d’ Amandes douces tirée fans feu, ou plutôt un peu de fyrop de Chicorée : fi cela ne le calme pas, & que la mamelle au bout de 24 heures foit impuiffante pour Pappaifer „ il lui furviendra peut-être une defcente, c'eft à quoi il faut bien prendre garde „‚& dans ce cas on doit recourir auflitôt à un Chirurgin expert en cette partie, pour en faire tout de fuite Ja reduêtion se G 4 El “ro4 AntTwoorpD van Mr. BALLaxserD ren Heelmeefter zyn toevlucht neemen , om de breuk aanftonds in te brengen , en miet breuk- banden , die zyne kuntigheid hem aan de hand „geeft, wel in te houden, _ baar de In de eerfte veerdig dagen des leevens van ’% „kind , zyn deszelfs- zintuigen noch niet opge- fcherpt: men kan alle foorten van gedruis maa- „ken , zonder het te doen wakker worden , uit- gezonderd als men het op eene ruuwe wyze ‚ „aanvat; zyn werktuigen zyn onvermogend en belemmerd ; het lacht noch het huilt niet , het fchreeuwt maar „ doch het is na alle waarfchyn- lykheid niet van pyn. In deezen ftaac kan men het aanmerken , als het elendigfte van alle eerft- geboorne fchepfelen ; want her kan niet anders doen als fchreeuwen , terwyl de beeften de tepel zoeken , en dikwils ander voedfel gaan haalen : maar de menfch heeft vreemde hulp , welke veel moeite en zorg vereifcht , nodig. Men “Ja contenir avec des bandages, que fes lumieres ne manqueront pas de lui indiquer, __Pendant les 40 premiers jours de la vie, les fens de l'enfant ne font nullement développés , l'on ‘peut faire toutes fortes de bruits fans le reveiller , “excepté lors qu'on le touche Ed fes „Organes font impuiffants & embarraflés , il ne rit „ ni ne pleure, il crie ; mais fuivant les apparences fes cris ne font pas des fignes de douleur. Dans cet état on peut le confiderer comme Îe plus mi- ferable de tous les nouveaux êtres vivans , car il ne fait que brailler , au lieu que les autres ani- maux_ cOurent aux mamelles , fouvent ils vont „chercher d'autres nourritures ; mais l'homme a be- foin de fecours étranger , qui exige beaucoup de peines & de foins. edn enn À over de Opvoeding der Kinderen. _1o5 Men moet de kinderen nooit met koud water “doopen , zelf niet in zeer warm weder , om dat het een geweldige toetrekking in de zenuwen en ftuipen kan veroorzaaken. De fluipen zyn een Ziekte, by de kinderen veel voorkomende, waar, van, ik in % volgende Tydperk de oorzaak zal verklaaren. | Byzonder gebruik by eenige Natien. _De Heer Locke heeft ons in ’ voorbygaan gezegt „ dar de leren „ en de Vrouwen der Berg - Schotten „hunne kinderen in koud water baden; ja al was ’er zelfs ys in. Ik hadde wel gewenfcht , dat deeze uitmuntende Schryver ons breedvoeriger onderricht hadde , wegens de byzonderheden van een gebruik , het geen voor ’t menfchelyk geflagt zoo gewigtig is : ie y Il ne faut jamais baptifer les enfans avec de l'eau froide ‚ pas même dans les plus grandes chaleurs parce que cela. peut exciter une contraêtion vio- lente dans les nerfs & leur caufer des mouvemens convulfifs.. Les convulfions font une maladie très frequente chez les enfans, j'en expliquerai la cau- ‘fe dans Epoque fuivante. 5 zei bed le Pilg “… Ufage particulier à quelques Nations. Mr. Locke nous a dit rapidement , que les Irlandois, & les Dames des Montagnes d’ Ecoffe , baignent leurs enfans dans l'eau froide, lors même qu'elle eft mêlée de glagons. J'aurois bien fou- “haité, que cet illuftre Auteur nous eût plus am- plement inftruits fur les particularicés d'un ufage G 5 au En 106 ANTwoorp van Mr. BALLAXSERD hy ons, by voorbeeld , gezegt hadde , of dee- ze manier in dat land algemeen is, en in war ouderdom men de kinderen die verfchriklyke proef laat ondergaan. Ik heb niemand gevon- den, die my die zaak op eene voldoende wyze ‘konde beveftigen. | ’ De Gefchiedenis verhaald ons wel , dat de Scyten, en zelfs onze nabuuren , de Duitfchers, in gebruik hadden , hunne jong-geboorne kin- deren ín de naaftbygeleegene Rivier te dompe- len ; zich verzeekerd houdende door dit middel de lichaamen hunner kinderen minder aandoen- lyk, en fterker te zullen maaken. Wy hebben of geen kennis genoeg, hoe verre de paalen ftrekken , van ’t geen een jong - gebooren kind in ftaat is om te kunnen verdraagen: of deeze volkeren hebben veel kinderen by die harde proef verlooren. Het is my onbekend, of deeze han- delwys in dien tyd goed was , maar ik twyffel zeer, auffi important à l'efpèce humaine; qu'il nous eut dit, par exemple, fi cette methode eft univerfelle dans ces pays là, & à quel âge on y fait fubir cette terrible épreuve aux enfans. Je n’ai trouvé ern ‚qui ait pû me confirmer ce fait d'une agon fatisfaifante. #. ’Hiftoire nous dit bien , que les Scythes, & même nos voifins les Germains, étoient dans Yufage de plonger leurs enfans nouveaux - nés dans la plus prochaine Riviere, certains par ce moyen de leur rendre le corps moins fenfible & plus ro- bufte. Ou nous ne connoiffons pas allez jufqu’où peuvent s’étendre les limites de ce qu’un enfent nouveau néseft capable d'endurer, ou ces peu- les. en perdoient beaucoup a cette rude épreuve, irr en, fi cette mechode étoit bonne dans ces R tens” Ed over de Opvoeding der Kinderen. 107 zeer , of ze in Schotland en Ierland: wel gebruik= lyk is, gelyk de Heer Loeke fchynt te kennen te. geeven. Ik twyffel zelfs , of ze in Europa tegenwoordig wel zoude flaagen ; want het blykt „ dat bet menfchelyk geflagt daar zeer ontaard is. Ik ben derhalven van gevoelen, dat, als men by eerftgeboorne kinderen deeze praêtyk in *c werk ftelde , ten minften de helft der kinderen door ftuipen , die [daar door veroorzaakt ‘worden , zoude omkomen. ì Edog, indien men de kinderen, na dat ze van de borft gefpeend waren, traps-gewys aan ’% koud water gewende , met (na verfcheidene proeven) hún geheele lichaam ’er ín te waflchen en te dompelen, zoo geloove ik , dat deeze praétyk , welke hun in % eerft veel traanen zou- de doen ftorten , voor hun eindelyk cene gewoonte (die hun temperament verfterk- te) zoude kunnen worden. Maar een eerft- 5e tems là ; mais je doute beaucoup, qu'elle foit ufi- tée en Ecoffe & en Irlande , comme Mr. Locxe femble Pinfinuer 5 je doute même, qu'elle pût reuflir aujourd'hui en Europe ; car il paroit , que Yefpèce humaine y a beaucoup dégéneré, Je crois done , que fi on y exergoit aétvellement cette pra- tique envers les enfans nouveaux-nés que la moi- tie au moins y_périroiert dans les convulfions que cela leur occafioneroit. Oh! fi après avoir févré les enfans de la ma- melle , on les accoutumoit par degré à l'eau froide, en les lavant , & en y plongeant dedans tout leur corps après plufieurs eflais , je crois que cette pratique , qui fans doute leur feroit d’'abord verfer- beaucoup de larmes deviendreit pour eux ‚ une habitude , qui pourroit fortifier beaucoup leur tem- Rt , dlrg Pi . 8 ni (\ Nn la Io8 ANnTwooRrpv van Mr. BALLAXSERD gebooren kind in koud water, fchoon’er ook ys in was, te dompelen, is een, zaak, welker goed gevolg my ten minfte twyffelachtig voorkomt, tor dat een lange reeks van gelukkige proeven, my in dat opzicht van gevoelen doé veran- deren. vbn Nie erb 0 oke ’ POPOAS TL us uy En it: Of het Menfchelyk Geflagt in Europa ‚ ontaart is geworden. Is het Menfchelyk Geflagt in Europa verbas- terd 2 Daar zyn, reedenen om.te gelooven van jaa ; maar deeze vraag is , door deszelfs toepas- fing op ons onderwerp „ van zoo veel gewigt , dat ze van onzent weegen hier wel eenig on- „derzoek (vereifcht. be Als ik voor eer(t aanmerke „ de lichaamlyke gefteltenis der Duirfchers. van onzen tyd, hoe we tempérament ; mais qu’on plonge un nouveaurné dans l'eau froide lors même qu'elle eft mêléefde gla- gons, voilà de ces chaofes dont le fuccès me paroit au-moins douteux , jufqu’à ce qu'une longue fuite d'experiences-heureufes me faffe changer d'opinion à cet égard. 10 he go isd st , Lon rei (FA A Si PEfpèéce Humaine a dégéntré-en Europe. lEfpece Humaine a-t-elle dégéneré en Euro- e? Il y a tout lieu de croire 5 mais cette queftion eft d'une ” ce peut- Nn A ae over de Opvoeding der. Kinderen. » zog wel mogelyk noch de befte die ’er in Europa iss zy beantwoord maar flaauw aan het fchroomlyk denkbeeld, %-geen ons Tacrrus geeft van deeze kloeke Germanen , wiens voornaamfte opvoeding beftond in zich te harden , en hun lichaam te verfterken , om zich manhafti- ger , en aan hunne vyanden meerder geducht te maaken. _ Indien ik, myn gezigt op de Franfchen flaa , zie ik niet, dat zy meerder gelyken naar deeze fterke Gaulers „ dan alleen door hun moed „ en driftigheid in ’t vegten. In de Volkeren van Íralien erkend men niet meer hunne onvermoeibaare Voorouderen, Men leeze aandachtig de Gefchiedeniffen , zónder hier tot eenige vreemde Verfchynfelen onze toevlucht te neemen, en zelfs , zonder naar den letter op te neemen de verwonderlyke daaden van zoo veele Griekfche en Romeinfche Kamp- peut-être „ qu'il y ait encore en Europe , elle ne repond que foiblement à l'idée terrible , que TaAcrrE nous donne de;ces vigoureux Germains ; dont la principale éducation confiftoit à s'endarcir & à fe fortifier le corps ‚ pour fe rendre plus vail- lants & plus redoutables à leurs ennemis, _ Si je fixe mes regards fur les Francois, je ne vois plus qu’ils reflemblent à ces robuftes Gaulois, que par leur courage, & leur ardeur dans les com- CE ius ke ‚Dans les peuples d'Italie on ne reconnoit plus Jeurs infatigables Ancêtres. A1 Qu'on life attentivement PHiftoire , fans recou- rif ici à quelques Phenoménes , & même fans y prendre au pied de la Lettre les faits prodigieux de tant d'Acthletes Grecs ou Romains, on y decou- vre tio ANTwoorp van Mr: Bar La stnD Kampvechters 5 en men ontdekt ’er „by vers gelyking „in duizend andere oorden deeze waar- heid , dat het Menfehelyk Geflagt zeer ontaart B geworden (cs « Crap Toda) Hirs k Indien men de Arfenaalen bezigtigt , zal men ‘er het bewys van vinden , in het behandelen van deeze zwaare wapentuigen , die tot verde- diging en aanvalling dienden, waar van on- ze Voorouders in de leegers gebruik maak- be Ce) Men kan noch in eenige Gefchiedenis - Schryvers deezen „ dat als men de Schatting - gelden te Roomen tn- vorderde , men ook den ouderdom aanteekende‘van elk Rooms Burger , en in de optelling van verfcheidene kleine dtaliaanfche Steeden, van dien tyd, zal: men geheel ver- wonder? laan , van een z09’ groot getal Burgers te zien, die meer dan bonderd jaaren oud waren , ’t geen onder ens een zeldfaam Verfchynfel is. Tt vre par comparaifon en mille autres endroits cet- te verité, que PEfpece Humaine a beaucoup de- generé (3). is, Wik Si Pon vifite les Arfenaux , on en trouvera la, mur demontftration en maniant ces pefantes armu offenfives & deffenfives , dont nos Ayeux fe fer- voient dans les Armêes. ’ Quand (3) On peut lire encore dans quelques Hiftoriens, quê guand on foifoit le Cens à Rome „lon y mettoit auffì Pdge de chaque Citoyen Romain, @ dans les denombremont de Plufieurs petites Villes d'Italie de ce tems là , on eft tout étonné d'y voir un fì grand nombre de Citoyens , qui pas- fent de beaucoup Páge d'un fiècle, ce qui eft Presque ún Phénomène parmi nous. Als haandhedt over de Opvoeding der Kinderen. zit Als men eindelyk nagaat de fraaije oude ftand- beelden , van natuurlyke grootte , zoo merkt men ’er inaan, dat in dezelve evenredigheid met andere trekken , (die niet hebben kunnen ver- anderen.) gelyk de oogen , de mond, enz. datze alle den hals dikker en fterker hebben, de armen grover , de beenen vleeziger , hec geheel by malkander genoomen , beter gefpiert ; in één woord , zy hebben een caraêter van Manlyk- heid , welke onze kundigfte Beeldhouwers te- genwoordig , zonder de paalen , welke de na- tuur gefteld heeft, te buiten te gaan, niet zou- den kunnen geeven. Als beroemde Konfte- naars na *t Zwitferfe Gebergte overgon- gen ‚ zouden ze aldaar mogelyk beter als ergens, diergelyke origineelen kunnen vinden ; maar wat ’er ook van zy „ en zonder alhier tot _een zoo langen voorleeden tyd op te Klimmen ;, als die der Grieken en Romeinen , het fchynt vry Quand on examine enfin ces belles ftatues antí- ge ‚ de grandeur naturelle, on y remarque, que ans la même proportion avec d'autres traits, qui n'ont pû changer comme les yeux „ la bouche &c. qwelles ont toutes le cou plus large & plus fort , les bras plus gros , les jambes mieux fournies: le tout enfemble plus mufclé ; en un mot, elles ont un caraëtère de virilité , que nos plus habiles Sta- tuaîves ne donneroient pas aujourd’hui fans outrer la pature. Peut-être que fi de Celébres artiftes fe trans- portoidnt dans quelques Montagnes de la Suffe , ils y trouveroient plus qu’ ailleurs de femblables originaux ; mais quoi qu'il en foit , & fans remon- ter ici à un tems auffi reculé , que celui des Grecs & des Romains, il paroic tres conftant que l'E- pa fpêcs » \ | tia ANTWOORD, van Mr, BarvAxsanD vry. zeker „ dat het Menlthelsk eflagt ongevoc- lig. in, EO verbafterd/ïs. ij Aat OnB: ’ „Waarfchyûlyk, moet men} er de ‘oorzaak. v toefchryven 1. aan de. uitvinding van. het ze of Buspoeder, „dewelke noodzaaklyk een veraù- dering in de opvoeding vande jeugd: heeft te weeg. gebragt. 2. Aan een, ftiller en. vreedza mer Regeringsvorm voor de meefte men{c 2. Aan het voor, de kinderen werderffelyk g bruik ‚van met de moeder -melk niet. gevoed te worden „alte ftyf gcbakerd te worden „ en door een keurslyf of. andere al te naauwe klee= ding gekneld te worden, Hier moet men by- voegen de woonplaats , de pragt-en overdaad in. de groote Steden , waar van de verwyfdheid het gevolg is, die tot, deeze, verbaftering veel toegebrag: heeft ‚ om dpgeen meenigte. werk - lieden toe zittend werk , % geen fteeds voor de gezondheid vêrderffelyk. is, zich lie: heeft ice Humaine degenere aleen en Eu- rop Reuft „devons. en och Srlifbibiemeit 8 caufe 1, àl'invention de la Poudre à Canon „qui a produit “necefMiirement un chang ment Aser bilcaljon jk la jeunefle. 2, A la forme d'un gou- vernemen plus Kaele pour la plûpart des fok. mes. 3.  lufage, pernicieux pour les enfans de mêtre pas noürris avec le Lait de leur Mere, & dêrre comprimés dans ún maillot!, dans un corps à baleines,: fous plufieurs ligatures GN vête- mens, Jl faut äjoûcer que l'habitation, le luxe En gran es Villés , qui entraine toujonrs à la molleffe a encore beaucoup contribué à cette dégeneration, parcequ'une multitude d'ouvfiers fe font livrés à des travaux fédenraires , & ‘toujours pernicietix à ® 4 ) over de Opvoeding der-Kinderen. vrg, heeft, om aan de pracht en grilligheid van veele duizenden leediggaande ftervelingen te voldoen. Ik zal hier niet met ftilzwygen voorby gaan de Wertenfchappen en Konften , getrouwe mergezel- linnen der Rykdommen. Men zal in % vervolg van dit werk zien , dat zy zelve door kwaalen verzeld worden , zonder hier zelf van uictezon=- deren de weerenfchap der Geneeskunde ; maar ik kome weder tor het Kind , myn voornaame onderwerp, > De Moeder moet haar Kind zoogen, Men verwagt wel, dar ik hier aan de Moe- der zal aanpryzen , zoogfter van haare kinderen te zyn , om dat hier uit een groot goed voor Moeder en Kind beide voortkomct. De Îa fanté , pour fatisfaire le luxe & le caprice de plufieurs milliers de mortels oififs. Je ne paflerai pas ici fous filence les fciences & les arts , com- pagnes fideles des Richeffes. On verra dans le cours de cet ouvrage , qu'elles ont été bientôt elles mêmes accompagnées des infirmités, fans en excepter même la fcience de la Medecine ; mais je reviens a l'enfant ‚ mon prineipal objet. La Mère doit allaiter fon Enfant. On s'attend bien , que je vais recommander iel à la Mere dêtre la nourrice de fes enfans , parce qu'il en refulte un tres grand bien pour elle , & pour eux, | VII Deel 2. Stuk. H La 114 ANTwoorD van Mr, BALLAKSERD De Moeder dien pligt waarneemende , zoude voor zich zelve veele ziektens voorkomen, en het Kind federt zyn beftaan , gewoon aan cen voedfel, ’ geen zyn wezen bewaard , en zyn aanwas optfwagtelt heeft , zoude in de gelyk- vormigheid van dit eigen voedfel meer overeen- komft met zyne werktuigen vinden , dan in een nieuw en dikwils zeer verfchillend voedfel , om dat het ’ zelve niet kan verteeren zonder in dic teedere konftgeftel krachten aantewenden, wel- ken de harmonie of overeenkomtft daar van zou- ‚den krenken, of wel in ’ geheel ten onderbren- gen. Doch het is onnut hier te herhaalen , geen de meeft verligie Wysgeeren , en de ge- leerdfte Geneesheeren , federtr zoo-langen tyd aanpryzen „ bewyzende door de krachuigtte ree- denen , en boven al door de ftem der Natuur , dat de Moeder , die baard , met haar borften eenigen tyd moet voeden dat fchepfel , *t welk ze ‚La Mere s’eviteroit bien des maladies en prati- quant ce devoir, & enfant accoutumé depuis fon exiftence a une nourriture , qui a confervé fon être & développé fon accroiffement , trouvcroit dans fon analogie plus de conformité à fes tendres organes „ que dans une nourriture nouvelle, & quelquefois aflez differente pour qu’il ne puiffe pas la digèrer , fans qu’il fe faffent des efforts dans cette machine déhicate , qui en troubleront l'har- monie , & qui peut- être la dérruiront tout a fait. Mais il eft inutile, de répeter ici , ce que les Philoföphes les plus éclairés , & les Médecins les plus favants recommandent depuis fi longs-tems en prouvant parle raifonnement le plus folide , & furrout par le voeu de la nature , que la Mere , qui enfante , doit nourrir de fes mammelles ard aat over de Opvoeding der Kinderen. 118 gy het leeven gegeeven heeft. Daar zyn zoo veele fraaije Werken over deeze gewigtige ftof- fe , dat ik my over de goede gevolgen van dee- zen voor eene gezonde Moeder onvermydelyken pligt, niet breedvoerig zal uitlaaten ; ik zal ’er alleen byvoegen , dar my dunkt, dat de eerfte vrouw , die zich deeze zorge vrywillig onttroke ken heeft ‚ moeft aangezien geweeft zyn , als een fchandvlek van haare fexe , en dat her in alle opzichten de ftaarkunde van een groot Vortft zoude waardig zyn, dit gebruik (voor het na- tuurlyk en zedelyk goed van *t menfchdom zoo wezendlyk nur) in zyn eer te herftellen (d)e Ì Ik Cd) Wat kan een Vorft hier toe doen ? Een zunftig eog flaan op de Moeder, die haar Kind zoogt, aan baar te kennen geeven , dat haare zorgen zyn goedkeuring wee draagen „ maar boven al de Grooten noodigen , om aan '& volk een voorbeeld te gecven. dant un tems celui a quielle a donnélejour. Il ya tant de bons Ouvrages fur cette importante matiere , que je ne m'etendrai beaucoup fur les bons effets de ce devoir indifpenfabie dats une Mere , qui eft en bonne fanté ; jajouterai feule= ment , qu'il me femble , que la premiere qui s’eft affranchie volontairement de ce foin , auroit dû être regardée comme lepprobre de fon fexe, & qu'il feroit digne a tous égards de la politique d'un grand Prince, de remettre en henneur un ufage , auffi eflentiellement utile au bien phyfique & mo- ral de l'humanité (4). J'ai dit le bien moral, parce Ca) Queff- ce gwen Prince peut faire pour cela? Setter un regard ue bonté fur la Mère , gui allaite fon Enfant , lui faire connoitre, qu'il approuve fes fotns 4 mais furtout inviter les Gr.imds d'en donner Vexemple au peuple. Ha - 116 ANTwooRrD van Mr. BALuKeExsErRD Ik heb gezegt het zedelyk goed, om dat zoo de gemoedsdriften (van een om loon dienend, onbekend, en miflchien ook ondeugend vrouws- perfoon, welke alleen uit armoede haaren dienft aanbied ) door deezen weg zich aan haar voed- fterling kunnen overzetten ; hoe veel waagd gy dan niet „, barbaarfche Moeder , dat gy aan deeze vreemdeling een zoo koftelyk pand toe- vertrouwt ! wie zal u zeggen, dat deeze vrouw het zaad van alle ondeugden niet by zich.draagt ? Zoo by geluk haare ziel hier van vry is, wie zal u verzekeren , dat haar bloed niet be- dorven is? en als ’er zelfs al geen gebreken noch in haar ziel, noch lichaam waren , weet gy , of de vogt , welke uit haare borften komt, de trap van bereiding zal hebben , die voor de tedere werktuigen van dit eerftgebooren Kind (Ct welk uw ftrafbaare onverfchilligheid dus aan ’t geval over laat ) noodig is. War zou- parce que fi les paffions d'une femme mercénaire inconnue , vicieufe peut-être , qui ne vous offre fes fecours aue par les mains de la mifêre , peu- vent par cette voye fe transmettre à fon nourris- fon , que ne rifquerés vous point, Meres. barba- res „de confier a cette etrangere un dépot aufli précieux Ll Qui vous dira , que cette femme n’à pas en elle le germe de tous les vices ? Mais fi “par bonheur fon ame en eft exempte , qui vous aflurera , que fon fang n’eft point corrompu 2 Et quand bien même il n'y auroit point de vices dans fon ame, ni dans fon corps ‚ fgavez vous, fi la liqueur , qui fortira de fes mammelles , aura le de- gré de préparation , qui convient aux Organes de= hieats de cet enfant nouveau-né, que vôtre crimi- pelle inditterence abandonne ainfi au hazard ? Que vous over de Opvoeding der Kinderen. bij vf . goude gy u zelve fchuldig vinden, als dit Wigt u konde zeggen : Helaas ! is % op deeze wyze , dat gy my aan vreemde bezorging overlaat .....:! Gy hebt my dan nier an- ders, als om uwe welluftige driften te voldoen; WEEDE TE Pl Zonder twytiel hebt symiy niet als met weerzin in uwen buik gedraagen , nadien gy u van my, zoo fchielyk als ik het licht zie, ontdoet! Zyt gy her dan , welke ik in ’ vervolg met den tederen naam van Milaeder Zil moEmen tony Me MY den fchat, waar van de Heer der Natuur u ten mynen befte de bewaarfter gemaakt heeft , ont- teke. Neen! gy zyt het niet, die ecn zoo dierbaaren naam verdient. Ziet die Ka: cens aan, die met zoo veel toegeevenheid haar jongen onder uw oog te zuigen geeft „ en die een ffoute en vreemde hand miet zorgvuldigheid het aanraaken belet. Ziet dien Hond , die in een geduurige vrees vous vous fentiriez coupables , fi cet enfant pou- voit vous dire. Quoi! c'eft donc ainfi, que vous me livrés'ä’des foins étrangers «>. …. 14 ‘Vous ne m'aves donc ergendré , que pour aflouvir vôtre ‘paffion voluptueufe .. ..,.! Sans doute, que vous ne m’avés porté dans vos flancs qu’avec,cha= grin , puisque vous vous débaraffez de moi auffitôt que je vois la lumiere. LEft-ce donc vous défpr- mais, que j'appellerai du tendre nom de Mere. : Vous, qui m'arrachez le:tréfor, dont F'Auteur de la Nature vous a fait la dépofitaire pour mon plus grand bien. Non! ce n’eít pas vous , qui méri- tez un oom auffi précieux ; voyez cette Chatte , qui fous vos yeux tend avec complaifance fa mam- melle à fes petits, & qui en défend avec foin Yac- cès à une main hardie & étrangère : voyez cette H 3 Chien- ‘ 118 AnTwoorp van Mr. BALL AXSERD vrees zich zelve liever- van voedfel beroofd , dan aan een roekelooze hand de vrucht van haar liefde een oogenblik over te laren. Ziet, zoude het Wigt eindelyk zeggen „ de Leeuwin en Ty- geres , in haare boffchen alle haare verwoed- heid afleggen , om op eene tedere wyze haare ingewanden te openen voor hun, die zy her daglicht gegeeven hebben. Ach! ydele en wreede vrouwen , zoude gy het erger maaken als deeze-wilde dieren , voorwerpen onzer ver- achting ? Het kind moet het Coloftrum „ of eerfte melk van zyne moeder zuigen, dit is een dun hel- der weiachtig zog, ’t geen een gepatte buik- zuivering is, en hem het Meconium „ of eerfte zwarte afgang , als ’c van zelve niet gelooft is , doet kwyd worden. Her Coloftrum is een voed- fel , dat de natuur voor *t kind gefchikt heeft „ om de eerfte wegen fchoon te maaken „ om de krim- Chienne, qui dans une perpetuelle crainte fe prive plutôt de manger , que d’abandonner un inftant a une main témeraire le fruit de fes amours : vovez vous „ diroit-il enfin , la Lionne , & la Tigrefle , dépofer dans leurs forêts toute leur ferocité pour ouvrir tendrement leurs entrailles à ceux qu'elles ont mis au jour, Oh! femmes vaines & cruelles, ir vaar pis que ces Animaux , objets de nos meépris ? it TEnfant doit fuccer le premier Lait de fa Mere, Cle Coloftrum , ) c'eft un petit Lait fereux , clair qui le purge à propos, & lui fait rendre le Meco- nium , quand il n’eft pas forti de lui-même, Le Coloftrum eft une nourriture , que la Nature a deftinée a Enfant, pour lui nettoyer les premie- res voycs ‚ afin de lui éviter des tranchées 8 plu- ieurs = ever de Opvoeding der Kinderen. 119 krimpingen in de buik en verfcheidene andere toevallen voor te komen: ‘tis een groet kwaad het van dit zoo goed doende vogt te. beroo- ven. Het is voor de gezondheid van de Moeder goed , dat zy zoogd. By de vrouwen die niet zoogen „ vloeijen de kraamzuiveringen omtrent de veertig dagen zeer fterk. Naa deeze ontlafting krygen zy gemeen- lyk een andere , de witte vloed ; om dat de baarmoeder , door de vlocifingen der kraamzui- vering federt langen tyd doordrongen zynde,;, deszelfs weeffel daar door zeer verflapt is ;-dus heeft dit deel de ftevigheid , die het hebben moet’, verlooren , ’t geen gelegenheid tor dee- ze tegen - natuurlyke vlocijing geeft , welke drie vierde van de vrouwen, die niet zoogen, heb- fieurs autres accidents ; c'eft un, grand mal pour lui, que de le priver de cette liqueur bien -fai- fante. C'efl un bien pour la fanté. de-la- Mère que détre nourrice. Chez les femmes , qui ne nourriffent pas, les lochies, coulent fort abondamment pendent près de 40 jours. Après cette exeretion elles en fouf- frent pour lordinaire une autre de fleurs blanches, parce que la matrice ayant été abreuvée trop long- tems par Pécoulement des vuidanges fon ciffu en eft extrêmement relaché , alors cette partie a per- du le ton qu'elle doit avoir , c'eft ce qui donne: lieu à cette excrécion contre nature , qui incom- Hg mode Ed 1eo ANTwoorp van Mr. BALLAKSERD hebben : daarenboven loopen zy: gevaar „ dat de klieren van de borft zullen verftopt worden , ’t welk gelegenheid tor kanker geeft; of zy ftellen zich bloot aan ongemakken, die uit een zog -verplaatfing oncftaan , en deeze foort van kwaalen zyn altoos zeer te vreezen. De wie vloeden , die gemeenlyk op fterke onclaftingen volgen „ verzwakken de borft veel meer als ’% zoogen van alle haäre kinderen. Want % is niet waar, gelyk fommige luiden zeggen , dat de borft lyd , als men de kinderen zoogt: als het my niet te veel van myn voorwerp af bragt, zoude her my gemakkelyk te bewyzen vallen , dat het een middel is om de long in een goeden ftaat te houden ; maar hier bepaal ik my enkel om te zeggen, dat by de vrouwen die zoogen , de kraamzuiveringen niet langer als zeeven of acht dagen duuren , ev in kleine quantireir 5 ook is ’t een zeldfaam verfchynfel een Min te je vin- mode les trois quarts des femmes , qui ne nourriffent pas: d’ailleurs elles courent risque de laiffer engorger les glandes de leur fein , ce qui donne lieu a des cancers ; ou elles s'expofent à fouffrir un lait ré- pandu , & ces fortes de dépots font toujours fort a craindre. Les fleurs blanches qui fuivent ordi- nairement les longues excrétions affoibliflent beau- coup plus la poitrine que de nourrir tous fes en- fans ; car il n’eft pas vrai , comme des gens lin- finuent, que la poitrins fouffre, quand on allaite fes enfans , il me feroit aifé de prouver, úi cela ne me détournoic pas autant de mon fujet , que c'’eft un moyen de fe conferver le poumon en bon érat ; mais ici je me borne feulement à dire, que chez les femmes qui font nourrices , les lochies ne du- rent que 7 aòö jours en petite quantité , aufi eft- ce over de Opvoeding der Kinderen. Ier winden , die de witte vloed heeft of kanker uit een inwendige oorzaak , of een zog- verplaat- fing. Verkiezing van een Min. Als men verplicht is zyne toevlucht tot een andere Zoogtter te neemen , als de Moeder , die gelyk wy gezegd hebben, zoo veel zy kan, moet wagten het kind zelve te zoogen , nadien dit het inzicht is van de natuur , die alles daat toe in haar gefchikt heeft, en die voor moeder en kind beide een groot goed daar aan gehegt heeft ; maar zoo de ongezondheid van de moe- der , of wel eindelyk eenige toevallen haar niet toelieten zieh mer deeze zorg te belaften , en dat ’er gevaar was voor *t leeven van het kind’, door het zuigen van kwaad zog , dan moet men een vrouwsperfoon uiczoeken, welker tempera- ment ce un phenomène de trouver une nourrice atta- quée de fleurs blanches , de canc@rs provenant de caufe interne , ou de lait repandu, Choix d'une Nourrice. Si lon eft obligé de recourir à une Nourrice , autre que la Mere , qui doit , comme nous avons dit , autant qu'elle le peur allaiter elle même fon enfant , puisque c'eft le voeu de la nature , qui a tout difpofé en elle pour cela, & qui yaattaché un ‘très grand bien pour tous les deux. Mais fi la mau- vaife fanté de la Mère, où enfin des accidens ne Jui permettoient pas de fe charger de ce foin , & qu'il y eut du risque pour la vie de enfant en fu- Hs cant 122 ANTWOORD Van Mr. BAaLLAXSERD ment eenigfints overeenkomt met dat van de Moeder ; laat ze van twintig tot vyf en dertig jaaren oud zyn, van een zog van vier of vyf, maanden naa de verlosfing ; laat haar hairen en wenkbrauwen. bruin of bleek blond zyn; laat zy een frifle vleescouleur hebben , en haar uit- wafeming zagt zyn: het zog van rofle vrouws- perfoonen is gemeenlyk fcherp. __De Min, die men kieft , moet by een goe- de gezondheid goede zeeden hebben ; zy moet een vrindelyk opf{lag van ’ oog hebben. Zy moet de zindelykheid beminnen; zy moet goed- aardig, leevendig en vrolyk zyn, en zelfs een weinig zonder kommer, op dar ze niet ligt ont- telle; zy moet niet gram{torig „noch ligt vrees- achtig weezen ; zy moet eens daags ftoelgang hebben , en zich met goede gewoone fpyzen , die wel te verteeren zyn , voeden; zulke, welke gekookt of gebraaden zyn , zyn beter d als gant up mauvais lait; alors il faut choifir une fem- me , qui approche un peu du temperament de la Mère ; qu'elle toit âgée depuis zo à 35 ans , d'un lait de 4 ou s mois après un bon accouchement ; que fes cheveux & fes fourcils foient bruns ou d'un blond cendré 5; qu'elle ait une belle carnation ; que fon haleine & fa tranfpiration foient douces ; le lait des femmes roufles eft ordinairement aigre. „La Nourrice , qu'on choifira ; doit reunir à une bonne fanté de bonnes meeurs , elle doit avoir un regard agrcable; il faut qu'elle aime la propreté , qu'elle foit douce, vive, enjouée ‚même un peu ans foucis pour quelle ne fe chagrine pas facile- ment; il ne faue point quelle foie colerique , ni trop peureufe. Elle doic aller à la felle une fois 17 par over de Opvoeding der Kinderen. 123 als Ragout , die met zout en fpeceryen toege- maakt is, ten opzigte van falade en van zuure vrugten , ís *t de gefteltenifle van haar zog , ’% welk het gebruik daar van toelaat , of verbied. Zoo zy gewoon is wyn te drinken , moet zy. zich daar van niet geheel en al onthouden , maar zy moet het gebruik daar van , door ze met wa- ter te mengen , matigen : fterke dranken moe- ten haar int geheel verbooden worden. Zy moer zich matiglyk oeffenen , groote ver- moeitheid en al te groote luiheid moeten beide te gelyk vermyd worden. Men moet onderzoeken „ of haar tandvlees bloedrood , en haar mond van tanden wel voor- zien is, om dat het een gevolg is van cen goede en zagte gefteltenis der vochten. Men par jour, & fe nourrir avec de bons alimens ordi- naires quelle digère bien , ceux qui font bouillis ou rôtis font préferables aux ragouts qui font aflai- fonnés de fel & d'epiceries : à l'égard de la falade & des fruits acides, c'eft la difpofition de fon lait ui peut lui en permettre où lui en defendre Yu- age. Si elle a accoutumé de boire du vin } il ne faut pas qu'elle s'en prive tout à fait, mais elle do:t bien en moderer l'ufage en le baignant dans beaucoup d'eau; les liqueurs fortes doivent lui être tout à fait interdites, Elle doit faire un exercice moderé , la grande fatigue, comme Pextreme parefle , font tci €galc- ment à éviter. : UI faudra obferver fi elle à les gencives vermeil. les, & la bouche mcublée de belles dents , parce que c’eft un fymptôme d'upe lymphe douce & d'a- me bonne qualité, ' beed \ 124 ANTwoorpn van Mr. BALLAXSERD Men moet een fterke Min neemen , zoo ’t kind groot is, en een wac kleiner , als ’t kind teder is. ’t Zal beter zyn , dat zy zich een weinig van ’t voorrecht des huwelyks be- diene, dan dat zy zich bedroeve , om dat zy haaren man niet zag; maar een minneluftige vrouw is geen goede Minne: een vrouws- perfoon byna Zonder driften is daar voor beft. De Min moet rykelyk- zog hebben , de boe- zem van een middelbare groote; zy moet los van de borft weezen en een weinig neerhangen- de; de aderen moeten groot en uitfpringende zyn, de tepel bruin en welgemaakt. Haar zog moet wit, zonder lugt , en van weinig fmaak zyn , niet al te wateragtig , nog al te dik , maar van een middelmatige confiften-_ tie, en dat nier ligt op ’t vuur ftremt, > t Is Il faut prendre une Nourrice forte , fi enfant eft gros , un peu moins fi l'enfant eft délicat. 11 vaudroit mieux qu'elle ufat un peu du privilège du mariage , que fi elle fe chagrinoit de ne pas voir fon mari ; mais uoe femme amoureufe n'eft pas une bonne Nourrice , il faut pour cela une femme presque fans paffions. La Nourrice doit avoir une fource abondante de lait, le fein d'une mediocre grofleur , qu’il foit de. taché de la poitrine un peu tombant, que les veines en foient groffes, faillantes , la papille bru- ne & bien proportionnée, K) Pe Son lait doit- être blanc , fans odeur & de peu de faveur, pas trop aqueux, ni trop épais , d'une mediocre confiftance , & qu'il fe cgagule difficile- ment fur le feu, Ce over de Opvoeding der Kinderen. 125 Is niet genoeg aanftonds in een Minne alle deeze vereifchte hoedanigheden te vinden , zy ‚moet daar in den geheelen tyd „ dar zy het kind zoogt, volharden , men moer derhalven dikwils by haar komen met iemand-van de konft , die haar zog, haar pols, haar tong en haar kouleur onderzoekt. Hy zal hect kind over %* geheele lichaam bezien , en zal zich een naauwkeurige reekening laaten doen, wegens de leevenswyze van de minne en het kind beide. Hy zal zien of bet zog van de Minne tegen ’t voedfterkind niet ftryd. ’ Is de onbedriegelyke toetsfteen , waar op men geduurende den geheelen tyd, dar hee de borft zal zuigen , herhaalde proeven kan doen. Zoo ‘teen kwaad is , te ligt van Minne te veranderen , zoo is * een onvergelykelyk erger zaak , het kind een zog door ziekte , die de Minne gekreegen heeft, door een toeval, of door zwangerheid bedorven , te laaten ges brui- Ce neft pas aflezl, que de trouver d’abord dans une Nourrice toutes les qualités , que nous ve- nons d’y requerir , il faut encore qu'elles perfevè- rent en elle pendant tout le tems , que l'enfanc fucera fes mamelles. Il faut donc la voir frequem- ment avec quelqu’un de l'art, qui obfervera fon lait, fon pouls, fa langue, & fon teint. 11 vifi- tera enfant partout le corps „ & fe fera rendre un compte éxaCt du règime de vie de l'un & de Pautre. Il verra fi le lait de la Nourrice ne re- pugne point au nourriffon ; c'eft la pierre de tous che infaillible , fur la quelle il faut faire des expé- rienees repetées pendant tout le tems, qu'il fu« cera la mamelle. Si c'eft un mal de changer trop aifement de Nourrice , c'eft un mal incomparable- ment plus grand encore de lui continuer un lait , qui te6 ANTwoÓrD van Mr, BALLAXSERD bruiken. De Minnen bekennen eerder , dat zy zwanger Zyn , als een ligte onpaffelykheid , of een toeval , dat haar overgekomen is. Zy bes handelen deeze laatfte zaaken als beuzelingen , om dat zy gewoon zyn zich in ’t kwaade te ver- harden , maar haar zog is daarom niet minder onzuiver en ondeugend , en als zy gewaar wor- den , dat haar voedfterling dit voedfel niet met het zelve vermaak gebruikt , zoo zullen ze dat onvoorzigtelyk met groote zorgvuldigheid be- dekken, uit vrees dat het kind haar afgenoomen zoude worden. De verftandigfte Minnen zelfs zullen zoo doen , in de hoop van fchielyk we- derom herfteld te zullen worden 5 ondertus- fehen lyd het kind en heeft fmerte , mogelyk dat het ’er, geduurende zvn geheele leeven , de uicwerkfelen van zal gevoelen , ’ welk ook mogelyk ‘er zeer door zal verkort worden. Nu 'er zoo zeekere en menigvuldige gevaaren zyn, zul- qui fe fera gâté par une maladie furvenue à la Nourrice , par un accident , par fa groflefle, &c. Les Nourrices avouent plus aifement leur grofleffé qu'une legère indispofition ou un accident qwelles auront fouffert : elles traitent ces dernieres cho- fes’ de bagatelles, parce qu'elles font accoutumées de s'endurcir au mal ; mais leur ldit n'en eft pas moins impûr ou vicié , & fi elles s’apergoïvent que leur Nourriflon ne prend plus cet aliment avec le même plaifir , elles cacheront imprudemment cela avec grand foin dans la crainte qu’on ne le leur Ôte , les plus fages même en feront autant dans Pefperance de guêèrir bientôt; cependant l'en= fant fouffre & pâtit pendant ce tems là , peut-etre qu'il en reffentira de mauvais effets pendant toute fa vie, pcut-etre meme qu'elle en fera fort abrè- gée “ ded over de Opvoeding der Kinderen. 127 zullen dan de moeders , die haare kinderen niet kunnen zoogen , wel kunnen befluiten , om ze uit haar oog te laaren gaan , en ze ergens an- ders te laaten voeden ? Ik hoor , dat men my zal te gemoet voeren , dat, het geene ik aan de hand geeve, veel moeiten en koften vereifcht: ’ Zy zoo: gy Vaders en Moeders, befteed hier aan uwe zor- gen 5 ftelt uwe verteeringen daar na aan , om dat het tot welzyn van uwe kinderen is: dat is te zeggen, om aan uwe allervoornaamfte plichten te voldoen, Voor- gée, Après des dangers auffi certaìns & aufli fré- quens, les Mères qul ne peuvent pas allaiter leurs enfans , fe refoudront-elles encore à les perdres de vue, quand elies les feront nourrir ailleurs 2 Jentens , qu'on và me dire, que ce que j' indi- que entraine beaucoup de foins & de depenfes : Eh bien ! Pères & Mères, donnés vous des foins, dirigez fur cela vôtre dépenfe puisque c'eft pour Pavantage de vos enfans ; c'eft à dire, pour rem- plir vos devoirs principaux. . | ‚ Avan- 128 AntTwoorD van Mr. BarLLaxsERD oordeel van-’t Landleeven , om de ge- zondheid van de Lugt. De Minne moet een plaarts bewoonen , daar men een goede lucht inademt ; een vlak land , of eeniguts heuvelagtig ; een huis, dat war hoog ‘is ‚ ‘tr geen van den morgen af aan van de Zon befcheenen word, boven al afgeleegen van moeraffen of rotte uitwafemingen : het verblyf op % land is de eenige zaak , die de kinderen een weinig fechadeloos fteld , daar van dat ze door haar Moeder zelve niet gezoogd worden ; vooral in opzichte van die, welke de groote Steden bewoonen , in naauwe ftraaten , daar de huizen hoog zyn , en van haar laag by de grond bewoond worden ; hier is het ongezond voor een ieder , doch vooral voor kleine kindc- ren , Avantage de la Campagne , pour la fa- lubrite de Udir. La Nourrice doit habiter un lieu , où l'on re- fpire un bon air , un pays de plaines ou de peti- tes monticules , une maifon un peu haute , que le „Soleil éclaire dès le matin , furtout un lieu éloigné des marais & de toutes exhalaifons putrides. Le féjour de la Campagne eft la feule chofe , qui dé- dommage un peu les enfans de n’etre pas nourris par leurs Mères , furtout celles qui habitent les grandes Villes , dans des rues étroites , où les maifons font hautes & qui demeurent au rez-de chaufiëe ; parce que lair y eft toujours infeêté , mal-fain à tout le monde & plus particulièrement ene hed Bia Dî nd @ > vvarsder Opvoeding der Kinderen. * zeg fen z-om’ dat derlucht daar-‘altoos befmet iss Daar is geen’ twyffel-aan „ dat her voor de ges zondheid der kinderen nadeelig sis , hen fchies lyk van % dand:, alwaar ze een zuivere lucht ins ademen, naseen-groote Stad „ daar een kwaade luchtsis „te brengen. ‚ De,eerfte jaaren zyn voor de kinderen gevaat- lyk „en rukken ‘er veele weg ; hun leeven is alsdan nog, niet, geveftigt, maar wankelbaar „ volgens derafelen „van de trappen der fterffelykheid van ‘t menfchelyk geflagt, welke de Heer Sy me- SON in’ jaar 1742. in ’t licht gegeeven heeft, blykt?, dat te Londen in den tyd van drie jaaren „meer dan de helft weg fterft. In Vrankryk be- hoort ‘er, eer,een diergelyk getal fterft , meer tyd toe. Dirverfchil, ’ geen plaats-heeft.naa de luchtftreeken „ bewytt , hoezeer de-lucht, met kwaade uitwafemingen ‘belaäden , voor de kin+ > iele | veh deren encore à Penfance,- Il n’y a pas de-doute , que c'eft un mal à la fanté des-enfans ; que devles faire paffer rapidement de la.campagne „ où ils rez fpirent un air pr, dans une grande Ville , où ils refpireront un mauvais air. bene Les premieres années font dangereufes , & mê- me meurtrières aux enfans , leur vie eft alors fort chancelante & mal affermie, fuivant les tables des degrès de imortalicé du genre humain, que Mr. SYMPSON à publiées en 1742, il paroit qu'à Lon- dres il en meurt plus de moitié dans l'efpace de 3 ans. Il faut plus que cea en France pour- qu'un même nombre périfle. Cette difference , qui arrive felon les climats; prouve combien lair chargé de mauvaifes exhalaifons eft nuifible aux WIL; Deel 2 Stuk. jl en- 130 AnTwoorD van Mr. BarLaxsens deren fchadelyk is. _ Londen word beneeveld door den damp van de Steen-koolen , in geheel Groot -Bricrannien ademt men deeze falpererige en zwavelachtige lucht in: de lucht is in Vrank- ryk veel zuiverder, want, niet tegenftaande de elende der Minnen , en haar geringe zorgen , recht ’er de dood zulke groote verwoeftingen niet aan. De gezondheid van de lucht is dan een ding voor de behoudenis van ons menfche- Iyk geflagt zoo wezendlyk , dat wy'er veel meer opletrenheid op behoorden te hebben, dan men gemeenlyk heeft. bi _KLEE- enfans. Londres eft obfcurci par les fumées du charbon de terre , on refpire par toute l'Angle- terre cet air nitreux & fulphureux : l'air eft beau- coup plus pûr en France , car malgré la mifère des Nourrices & leur peu de foins , la mort y fait des progrès bien plus lents. La falubrité de lair eft donc une chofe fi effentielle pour la conferva- tion de nôrtre efpèce , que nous devrions y faire encore beaucoup plus d'attention , que nous n'en faifons ordinairement. oe gversde Opvoeding der: Kinderen. _z3t Kobe DT NGA Misbruik van % Zwagtelen. Indien 'er niets gevaarlyker voor een’ eerft: gebooren kind is, dan aan onkundige of on- verfchillige menfchen de bezorging ‘er van te betrouwen ; wat fehadelyke ongevallen moet men dan hiet nog meer krygen door ’t zwag- telen, ’t geen gedaan word door onbehendigen ; en in. ’t algemeen onoplettende Boerinnen 2 Een beroemd. Academift (Ce) zegt op-dict on- derwerp : ; Sommige (de Minnen) verlaaten. 5» geduurende veele ugren, hunne kinderen , js zonder de minfte ongeruftheid wegens hunnen 3 toeftand,. Andere zyn wreed genoeg , om : ‚> door fe) De Heer De Burron. eo vac WE ed PAREN im RE Dl ES zn Abus „du Maillot. Si rien n’eft plus dangereux que de confier à des perfonnes ignorantes ou indifferentes les foins 4 qu'on doit avoir pour un enfant nouvean-né , quels ineconveniens pernicieux ne doit pas avoir de plus le maillot où les mertent à la hâte des païfannes mal -adroites & en géneral fi peu attentives 2 Un eelèbre Academicien (s) dit à ce fujet: ; Les s tnes abandonnent (Jes Nourrices } leurs enfans s pendant plufieurs heures fans avoir la moindre ús 3 Bj 2 ie 65) Mr. De Burrón, r- Daine iid I3 \ 132 ANTwoorD van Mr. BALLAKSERD » door’t kermen van ’ kind niet aangedaan te worden , waar door die kleine ongelukki- s gen in een foort van wanhoop komen. Zy fpannên alle vermoogens , waar toe zy in 2 ftaact zyn, in ; zy fehreeuwen hert uit mer al ‚, bur krachten ; eindelyk , deeze ongeregelt- ‚ heden veroorzaaken hun ziektens „, of mâd- > ken hun zeer vermoeit em af, ’t geen hun > temperament ontftelt , en op hun aard “in- „, vloed kan hebben.” * Maar onaf hankelyk van deeze oordeelkundige aanmerkingen , houde ik met denzelven Schryver , en verfcheide andere Geleerden en Geneesheeren ftaande , dat het gebruik van *t zwagtelen „vals het kind niet mis- maakt is, in allen opzigte verdertffelyk is ; want als men zonder ’”tzelve Ctwelk zeer gemakkelyk is) de kinderen voor cen al te fterke koude wel kan bewaaren , zoo zie ik niet , als een me- bh 2 s inquietude „fur. leur état, d'autres {ont „aflez », Cruelles pour n’être pas touchées de leurs ge- » miflemens ; alors ces petits infortunés entrent s dans une forte de defefpoir, ils font tous les » efforts dont ils font capables , ils pouflent des ss cris , ‘quù durent autant que leurs forces; enfin »» ces exces leur caufent des maladies-,ou au ss moins les mettent dans un état de- fatigue & 55 d'abbatement ‚ qui dérange-leur temperament „ 5 & qui peut même influer fur leur caractère. » Mais: indépendamment ‘de cès judicieufes remar- ques , je foutiens après le même Auteur, & divers autres Savans & Medecins , que l'ufage du «mail- lot et pernicieux à-tous égards:‚ fi Penfanc- n'eft pas contrefait ; car fi l'on parvient fans cela a ga- rantir fes enfans d'un froid trop vif , ce qui eft fort aifé, je ne vois plus ; “qu'une multitude d’in- eV con- hi “over de Opvoeding der Kinderen. 133 menigte-ongevallen , die uit deeze kwaade mâ- nier van. behandelen kunnen ontftaan. »… Voor eerft , het zwagtelen , als ik het hier onderftel wel gedaan te worden ('t-welk nier. wel mogelyk is voor een gemeene Minne) zal hect kind zeer in de beweeging verhinderen 5 ondertuffchen is het zoo wel voor het groeijen 4 als ook om zyne kleine ledemaaten te verfterken ; ten uiteriten noodzaakelyk „ dat het ze -onver- hinderd kan-oeffenen ; maar als zyn beenen’, zyn voeten , zyn knien , gelyk hec onfeilbaar gefchied „ gekneld, worden „zonder vin cen goede fchikking „ die ze hebben,-moezen „te zyn „dan zal dit hunne orde en verdeeling verzet- ren, en hunne natuurlyke uitrekking niet kunnen» de hebben ; zullen ’er; wangeftaltens. uic, voort= komen, die’er nier zouden geweeft zyn , als men aan de Nacuur de vryheid ‚ om haar, eigen werk on- eonveniens dans -la pratique, de cette mauvaife méthode, _ „D'abord le maillot , quand je le fuppoferai ici bien fait [ce qu'il eft moralement impoflible d’e- {pèrer de la part d'une Nourrice ordinaire J. gênera beaucoup enfant, en lui Ôtant la faculté de fe mouvoir , cependant 1l eft erès néceflaire, pour ac- croitre & forcifier fes petits membres , qu'il puifle Ies exercer librement ; mais fi fes’ jambes , fes pieds, fes genoux „ comme il arrivera infaillible= ment, font ferrés fans être bien dans la dire&tion die doivent avoir ; alors cela dérangera leur or- dre & leur diftriburion , & n’ayant plus leur ex« tenfion paturelle , il en artivera des difformités , qui n’auroient point exitté, fi on avoir laiflé à la mature la liberté de conduire &'de diriger el- {3 le- 134 ANTwoorp.van Mr. BALLAXSERD _onbepaalt of zonder dwang te fchikken „ en te beftuuren „ overgelaaten hadde. Re Het zwagtelen maakt het kind opruttig , on- gemakkelyk en te veel verhit ; mer” het te drukken veroorzaakt het een foort van fmerte’; vervolgens zullen de kragten, die her aanwend;, om zich ‘er van te ontflaan ‚ noch meerder in ftaat zyn , om aan de goede geftelrenis der dee- len hinderlyk te weezen , dan wel de kwaade geftalte , daar het zich zelve in brengen zoude, als het in vryheid in een gematigde plaats was. Verder begryp ik niee , dat een jong gebooren kind, ’t welk door de bedryveloosheid van zyne Zintuigen , meefte gedeelte van den dag en van dén nagt flaapt, welke de honger alleen , of de fmert van ’t zwagtelen wakker maakt, bekwaam zoude zyn , om beweegingen te maa- ken , die in flaat zoude zyn ‘t-geftel van zyn lichaam te bederven. Het is vcel gemakkely= À „ker le-même fon-ouvrage , fans peine&-fansscon= trainte, oib … Le maillot,inquiéte , irrite ‚ échauffe trop l'en- fant, il lui caufe une efpèce de douleur en le com- primant 5 alors,les efforts que fera cet enfant pour. s'en débarrafler fonc bien, plus capables de nuire à la conformation des parties de fon corps que les mauvaifes fituations „ où il pourroit fe mettre s’il étoit en hberté-dans un lieu tempèré. Je ne con- gqois pas d’ailleurs qu'un enfant nouveau- né qui, par Pinaétion de fes-fens dort la plus grande partie du jour & de la nuit „que la faim feulement, ou la douleur, „qu'il éprouve du, maillot reveille , uifle faire des mouvemens capables de corrompre ‘ailemblage de fon corps. li eff bien plus aifé de cougevoir , que. les mouvemeas fo:cés que Hebe ant | | „over de Opvoeding der Kinderen. KAS ker te begrypen , dat de gedwonge beweegin- gen, die ’t kind in de zwagtels , om zich van deeze boeijen te ontflaan , maakt, het zullen doen huilen en Íchreeuwen, *t geen een breuk kan veroorzaaken, de kooking van de maag kan hinderen , en de gefteltheid van zyn tempe- ramen: kan bederven, * Is voor ’ kind zeer goed, % vry gebruik van zyne kleine leedemaaten , tot oefening van zyne geringe vermogens te hebben : Men moet dan door ’t zwagtelen geene bewegingen beletten , welke zyn ingeeving en zyn natuur ter vermeerdering van zyne krachten vereis- fchen. rozen Indien de borft van % kind door % zwagte- len gekneld is „ zoo zal dit derzelver ruimte doen verminderen, welke aldus vernaauwt zyn- de „ noch zoo fraay ‚ noch zoo goed zal weezen , want een fterke toedrukking van dee- ken, fant fe donnera dans le maillot pour fe débarraffer de cette entrave lui cauferont des cris & des ge-. miffemens, qui peuvent lui occafioner une defcen- te, nuire à fes digeftions & atterrer beaucoup la conftitution de fon tempérament, L’ufage libre de fes petits membres eft très bon 3 Penfant „pour exercer fes petites forces , il ne faut donc pas gêner par le maillot des mouvemens que fon inftinct & la nature demandent par ce petit exercice , qui lui eft fi néceflaire pour fe fortifier. & …Sì la poitrine d'un enfant eft ferrée par le mail= lot „eela diminuera fon diamètre ; étant ainfi re- trecie „ elle fera par confequent moins belle, & furtout moins bonne ; car une forte compreffion fur des parties fufceptibles d'impreffion & d’ac-, la croiffe. 136 AnTwoorp van Mr, BALLAKSERD len , die voor indrukking en- verwydering vac* baar zyn, gelyk de banden , de kraakbeenderen, en de beenderen van een jong gebooren kind zyn „ kan groote verwoeftingen in de dierlyke huishouding veroorzaaken. - Men heeft volgens een goed Schryver gezege, „ dat de beleme s, meringen in de ingewanden ,-de verftoppin- ;, gen in de klieren , de opfpanningen in de s‚ bloedvaten „ veeltyds van deeze geweldige ‚… drukking het gevolg zyn 5 ook keert het de ;, voedende vochten , die-tot den vaanwas-van s, fommige declen gefchikt zyn daar vanaf, ss om ze op anderen, die ‘er‚te weel door over- „ ftelpt worden, te doen vloeijen.” Met reeden voegt men er deeze overweegingèuby5’… Loe ; veel zwakke borften en flappe maagen zyn ’er ‚5 niet, omdat de vaten , die de-vochtenin deeze “ingewanden omvoeren „ door de «al te fterke » drukking van hun veerkrache beroofd en, " € eroiflement , comme font les ligamens,” les-cartild* ges , & les os: d'un enfant nouveaw-né, peut caur fer de, grands. ravages dans 1’ economie animale. On a dic après un bon Auteur, ;, que“ des:embar: „ ras dans les vifcères „ des obftruétions dans Jes „> Zlandes „ des engorgemens: dansles vaifleaux , » font fouvent les triftes fuites de cette violenré ss comprefion „ qui a detourné les fues nourrie ss ciers, deftinés à l'accroiflement-de certaines par+ 's ties, pour les faire refluer fur d'autres quien ont » été trop abreuvées.” Op ajoute: avec raifan ces reflexions „ combien de poitrines foibles: & „ d'eftomacs debiles, parce que les vaiffeaux „ qui »’diftribdent les liqueurs dans ces vifcères ‚font „ privés de leur reflort , pour avoir été trop com ss primés.” ie en Aiel: EDS La iv) Ke en over de Opvoeding der Kinderen. 157 De borft van een kind moet nooit gedrukt zyn, op dat de (peeling van de long vry mooge gefchieden ‚ en dat-het , om des te vryer te kunnen ademen , zich op alle manieren zoude kunnen uitrekken : nu „ zal deszelfs inademing des te beeter en gemakkelyker zyn , hoe de borft meerder uitgebreidheid - heeft Men moet dan door ’ zwagtelen deeze beenige en buigzaame kas, welke door * drukken veel van zyne ruimte verliezen zoude , niet benauwen, alzoo het voor ’ kind een overvloedige bron van veele kwaalen zoude worden. : Zyn maag moet alzoo gemakkelyk weezen als zyn borft , zonder welke dezelve de tot voedfel en groeijing dienende fpyzen niet zoude kunnen bevatten. Daar is geen twyffel aan, dat, als de maag door de zwagtels gekneld word , de;koo- king dan zeer onvolkomentlyk gefchieden zal 3 en indien de leever , (die naar evenredigheid ia een _ La poitrine d’un enfant ne doit jamais être com. primée; afin que le jeu’ de fes poumons fe faffe libre. ment & qu’ils puiflent s’étendre en tout fens pour le faire refpirer plus aifement : or fa refpiration fera d'autant plus louable & facile que fa poitrine aura plus d'etendue. Il ne faut donc pas ferrer par le maillot cette boëte ofleufe & flexible, qui pere droit de fa capacité par cette compreffion, ce qui deviendroit pour enfant une fource feconde' de diverfes infirmités. Son eftomac doit être aufli à fon aife que fa poi- trine „ fans quoi il ne pourra pas contenir la doze d'alimens necefläires pour la nourriture & laccroi- fement de fon corps. Il n’y a pas de doure, que ú leftomac eft ferré par les bandes du maillot „ que la digeftion ne fe fera. que très imparfaite- sien ment, 138 ANnTwoorp van Mr. BaLLAxsERD een kind grooter als in een volwaffen menfch is ook gedrukt word, zoo zal hy de grond van de maag drukken , dan zal hy aan dit ingewand kramptrekkingen en veelvuldige braakingen ver- oorzaaken , welke mogelyk de gezondheid van kind voor zyn geheele leeven zullen beder- ven. Men merkt aan , dat het kind, dat gezwag- telt zynde kermt, met zyn klachtenophoud, zoo dra het, om fchoone luijeren aan te doen, ont- zwagtelt word 5 ’t kan weezen „dat her zyn af- gang gelooft hebbende , dezelve hem hinderlyk is, en vor het fchreijen veel coebrengt; maar als ik hier onderftelle ( geen ik nier geloove) dat het kind niet anders fchreeuwt , dan terwyl zyne vuiligheid hem ontruft, zoo zoude ik echter nog oordeelen , dar dit ongemak eene reede te meer is , om van ’ zwagtelen geen gebruik te maa- ken , om dar het veel tyd en omzigtigheid ver- e eifcht ; ment, & file foye, qui eft bien plus gros en pro- portion dans l'enfant que dans adulte, eft auf comprimé , il preflera le fond de Peftomac , occa- fionera des convulfions a ce vifcère & de fréquens vomiflemens à lenfanc „qui atterreront fa Îanté peut-être pour le refte de fes jours. L’on remarque , que l'enfant qui crie au mail- lot, celle fes plaintes & donne des fignes de joie, uand on le demaillotte pour changer fes linges. | fe peut faire que s'etant vuidé defes excremers cela Pincommode & contribue beaucoup à ces crial- lemens 3 mais quand je fuppoferai ici [ce que je ne crois pas] que l'enfant ne crie. uniquement que dans le tems que fes ordures l'inquiètent , je trou- verai encore ‚, que cet inconvepient fournit une raifon de plus pour ne pas faire ufage du maillot parce over de Opvoeding der Kinderen, 139 eifcht; nu ‘vraage ik, of een moeder, die haar kind niec wil zaogen, wel reedelyker wyze hoo- pen kan, dat ze een Min'zal vinden , die voor een zeer maatiëen loon de bekwaamheid zal heb- ben 5 oplettend , zorgvuldig en wakker genoeg zal weezen, om zoo veele moeite en gewigtige zorgen telkens te herhaalen ; en indien % kind gezwagtelt zynde , af geweeft is, of het niet waarfchynlyk langer in denftank en kwaade lucht zal moeten blyven , als wanneer men zonder moeite , en in weinig tyd , zoo draa her kermt, het aanftonds verfchoonen kan. Ik geloof dan , dat het kind wel te zwagtelen een zeer moeijelyke zaak is, en datde zwagteling, op zyn beft gedaan , onnut is ‚ maar dat hoe weinig er ook aan mag haperen , dat het in volkomenheid gedaan word , het zoo zeer fcha= delyk aan ’ kimd is, dat het ’er ligt Engelfche Ziekte van krygen kan , en wanfchaapen wor- dens parce qu'il exige beaucoup de tems & de precau- ions : or je demande, fi vne Mère qui ne veuc pas nourrir fen enfant, peut raifonnablement efpè= rer, qu'elle trouvera une Nourrice , qui, pour un très modique falaire , aura la capacité , fera aflez attentive , aflez foigneufe , & affezaftive, pour reïterer fi fouvent tant de peines &'de foins im- ortans, & fi , quand Penfant fe fera vuidé dans lon mâillot, il ne reftera pas vraifemblablement plus (ong - tems dans la pourriture & le mauvais air, que fi Pon pouvoit fans peine & dans peu de tems le changer d’abord qu'il fe plaint. Je erois donc, qu'il eft très difficile de bien em« maillotter un enfant, & que l'emmaillottement le mieux fait eft pour le moins inutile ; mais que pour peu qu'il ne foit pas fait dans la plus grande per- 140 AntTwoorp van Mr. BALLAXSERD den ; dat zyn borft ’er zeer door aangedaan zál weezen ; dat zyn maag ‘er veel door lyden zal 5 eindelyk dat het ‘er zyn geheele leeven gevoel van zal hebben , *t welk 'er zekerlyk door ver= kort zal worden. driers Wat men doen moet in de plaats van het zwagtelen. „Een jonggebooren kind , % geen welgefcha= pen is , moet enkel in zagte en-drooge luijeren: gelegt worden ; men moet -her- vervolgens in een zagte wolle deeken , zonder her al te nauw ce prangen, bakeren.; met een omflag van een zagt luijer , op dat de wol aan zyn teedere aan- gezicht niet raake. | pedro Men perfeGtion , il eft fi nuifible à l'enfant qu'il en de- viendra rachitique & contrefait, que fa poitrine en fera confiderablement atterrée ‚ que fon eftomac - en fouffrira beaucoup, enân qu'il en reffentira des mauvais effets toute fa vie , qui certainement en fera fort abrègee. Ce qu'il faut faire au lieu de les emmaillotter. _ Un enfant nouveau -né, en qui il ne paroit point de vice de conformation „ doic- être mis tout fim- plement dans des linges doux & bien fecs, on doit Venvelopper en fuite, fans le ferrer, daps une pecite couverture de laine , en. faifant räbbattre un linge doux pour que la laine ne touche pas fon vifage délicat., | p pe On B E e+ over.de- Opvoeding. der- Kinderen. 41 Men zal het aldus op-een matras plaufen-in een wieg, waar vande rand, zoo men wil, met matras bezet, zes of acht duimen hooger moet zyn als het kind,‘ geen daar horifonraal in legt; men zal ’t op zyn zyde leggen , om ’% gemakkelyker de flym „ die de longpyp verftopt, “te doen opgeeven , welker loozing de adem- haaling. veel ruimer en ligter. maakt. Men draagt wel zorg ‚om die flym van tyd tot tyd af te veegen ; hoe het kind ze meerder opgeeft, des te minder zal het bloot. ftaan voor een harc- nekkige hoeft, die dikwils tot moeijelyke on; gemakken geleegentheid geeft. _ Men verkieft gemeenlyk ’t kind in de wieg op zyn rechter zyde te. leggen , met inzicht, zonder twyffel , om dat de fpyzen door de onderfte mond van de maag zoude uittocht vinden, „zonder tegen hun eigen zwaarte, om in't gedarmre te koomen , te moeten opklimmen 5 deeze oplettenheid kan 8 er- ‚ On le placera ainfi fur un petic matelas uni dans un berceau dont les rebords matelaffés fi Pón veut, {urpaflent de 6 ou 8 pouces enfant, qui fera éten- du dedans horizontalement. On le mettra fur Ie’ coté, pour favorifer la {ortie des phlegmes, qui lui embarraflent la trachée-artère , leur iffue facilite beaucoup fa refpiracion , lon a foin de les ôter à mefure qu'ils forcent , plus il en rend , moins il fera expofé à une tous opiniatre, qui donne fouvent Hee à des accidens très facheux. On preferé or= inairement de mettre fur le coté droit Penfant dans fon berceau , dans V intention fans doute } que les alimens fortent par le pilore fans remonter contre leur poid pour couler dans les inteftins 2 cette attention peut avoir quelque chofe de bon , mais il-vaut mieux encore le mettre tour a tour {ur r42 ANTwoorp van Mr. Bartaxstro Par \ Bd E E ergens goed voor zyn , maar noch beter is ’t ; om het beurtelings op beide de zyden te leg: gep’, om dat behalven dat de maag , als 'er fpy- zen in zyn , hier door een weinig van plaats veranderd , Zoo zoude daarenboven eene gee duurige legging op eene plaats , gevaarlyke ge- volgen naa zich fleepen. Geduurende den eerften tyd van ‘tleeven moet men de kinderen voor fterke koude bewaaren ; omdat ze dikwils verkoudheid of loop veroor- zaakt , en fomtyds beide te gelyk. Men zal wel doen ; hun een wolle borftrok met mouwen aan te trekken , op dat hunne armen wel be dekt zouden zyn , welke deelen by de kinderen zeer gevoelig , en aandoenlyk voor de koude zyn 5 deeze borftrok komt hun tot den naavel toe , ze word van achteren vaft gemaakt, ’ welk dit kleine lichaam genoeg ophoud zonder het ergens te knelien, d | Het fur les deux cotés , parce que outre que l'eftomae change un peu de direétion , quand if y a des ali- mens. dedans, c'eft que d’ailleurs une pofition trop conftante auroit des inconveniens d'une plus dan- gereufe confequence. L'on doit garantir du grand froid les enfans pen: dent le premier tems de leur vie, parce qu’il leur odcafione fouvent le rhume où la diarrhée & quel- quefois tous les deux enfemble. On fera bien de leur metue une braffiere de laine où il y ait des manches qui leur couvrent les bras , car ces pat- ties font très fenfibles au froid chez les enfans : cette braffiere defeend jusqu'au nombril , elle s'ate tache par derriere , cela foutient fufifamment leur petit corps fans le gêner nulle part. ze ever de. Opvoeding der Kinderen. 143 Het is ‘zeker ; dat als de Ouders een ftrenger leevens manier hielden , hunne kinderen zich minder voor de koude zouden behoeven te wag- ten „en dar daar uit een groot goed voor hun temperament, en zelfs voor hun leeven zoude oncftaan , maar by de Sybariten zal men nooit een Hercules vinden. Men moet de kinderen zoo zindelyk houden , als mogelyk is, om dat zulks een zagte door- wafeming bevordert , en om dat de zindelyk- heid by hun het plaifier en de vrolykheid on- derhoud, ’* geen de geeften in beweeging bren- gende , den omloop van ’*t bloed gemakkelyker maakt , en in alle de deelen de voeding-bevor- dert. Draag dan zorge hun luijeren „ als-ze nat, of morsfig zyn, telkens te verfchoonen;, zonder % welke de, kinderen een kwaade lugt inademen ; ze krygen roodheden in de liezen , en op de billeg, dit veroorzaakt hun jeukte en brand, Il eft certain , que fi les Peres & Meres obfer. voient un régime de vie plus auftere , il faudroit moins garantir du froid leurs enfans, & quil en ree fulteroit un tres grand bien pour leur temperament ‘& même pour leur vie ; mais chez-des Sybarites on ne verra jamais d’ Hercules. Nl faut tenir les enfans le plus proprement que Yon peut, parce que cela leur faciiite une douce tranfpiration „, & que la propreté entretient chez eux la gaieté & le plaifir, ce qui met les efprits en aêtion & par conféguent favorift la circulation & la nutrition dans toutes les pârties. Avez donc foin de changer leur linges d'abord qu’ils font mo- uillés ou mal-propres , fans quoi les enfans refpi- rent un mauvais air , il leur vient des rougeurs aux aioes, aux fefles &c, cela leur caufe des dé- man- _ 144 ANTwoorD van Mr. BALLAXsERD brand , ’t geen deeze fchepfeltjes kweld en-ont- ruft 5 dit is dan wederom een voordeel van “t niet zwagtelen ; om dat deeze verfchooning dan fchielyker kunnende gefchieden , het ook waarfchynelyk is , dat de Min die meermaalen zal. herhaalen. ik «Byzonder geval , waar in het zwagtelen noodig is. Het gebruik van tc zwagtelen moet niet roe- gelaaten worden , als in geval de voeten „de beenen , de knien , de dyen van ’t kind een gedwonge geftalte mogten vereiffchen ,„ om als Ser eenige wangeftalte plaats hadde „ die -daar door te kunnen verhelpen. Men moet alsdan gebruik maaken van verfcheide kuflentjes, door een mangeaifons & des cuiffons qui agitent & tourmen- tent beaucoup ces petites créatures : c'eft donc encore ici un avantage de n’avoir point de maillot, parce que ce changement fe faifant alors plus romptement, il eft vraifemblable que la Nourrice e fera plus fréquemment. REN zatte Cas particulier , où le Maillot efd nécef]aire. _La methode d'emmaillotter ne doit- être admife que dans le cas ou les pieds , les jambes, les ge- noux „ ou les cuifles de Penfant exigeroient une pofition contrainte afin de parvenir alorsa redrefler s'il yv paroifloit quelques vices de conformation, Il faudroit alors faire ufage de plufieurs petits cous- finets unis placés à propos par quelgu’un gallee ‚ p a= over. de: Opvoeding der Kinderen. 145 een kundige hand aldus geplaatft , dat deeze wanftallige leeden’ zoodaanig gefchikt kunnen worden. gelyk ze natuurlyk moeten weezen, Want als het kind, * geen zich onophoude- lyk beweegt , de gemelde kuffentjes daar door kan verfchikken , en het dan in deeze kwaa- de geftalte geklemt is, zoo ftaat te vreezen , dat deeze zagre en teedere deelen, aldus ge- gedrukt , eerder dan dat zy verbeterd zouden worden , nog meerder mismaaktheid krygen zullen: ’ welk in ’* gewoone fwagtelen bye na altyd gebeurd. VOED- habile pour contenir uniquement ces parties dif- formes dans la diretion qu'elles doivent avoir na- turellement ; car fi ’enfant qui ne cefle de remuer peut les déranger ; & qu'il foit ferré dans cette mauvaife pofition , il eft a craindre que ces parties molles & délicates étant ainfi comprimées ne fase fent naitre des difformités plutôc que de les corri= ger, ce qui arrive presque toujours dans Je maillot ordinaire, k WII. Deel 2. Stuk. ig NODR- r46 ANTwoorD van Mr. BiuLexseRD IE En ng Van den tuf]chentyd À in welken het kind _voedfel moet gegeeven worden. Men moet ’t kind van twee tot twee uuren te zuigen geeven , en weinig gelyk ; als men langer wagt , vult het kind zich te veel op , weshalven het voedfel kwalyk verteerd word. Men fchikt den tuffchentyd , welke ’er is om het te zuigen te geeven naa de hoeveelheid van voedfel , ’t geen men het op ieder reize geeft ; dat is te zeggen , dat geduurende de eerfte zes weeken , men het minder zog op eenmaal geeft; maar men geeft het als dan meermaalen , zon= der. het evenwel. by nagt wakker’ te maaken ; Cwaut het zal niet miflen , als het honger heeft , en vry in de wieg legt, van zelve wak- ker NOUR RIT URE. De Lintervalle des repas. On doit leur donner a tetter de deux en deux heures & peù à la fois, quand on tarde d'avan- tage ils fe gorgent de nourriture ce qui fait qu’ils digèrent mal. On proportionne les intervalles „ qu'on laiffe pour leur donner a tetter à la quantité de nourriture qu'on leur donne chaque fois ; c'eft à dire, que pendant les fix premières femaines , on leur donne moins de lait à la fois , mais aufli on leur en donne plus fouvent fans cependant les éveiller dans la nuiet pour cela , (car ils ne man- queront pas de s'eveiller d'eux - mêmes guand ‘Tap- rover-de: Opvoeding der Kinderen. 147 -ker te-worden; en dan zal men zeeker zyn , dat -het van den honger ontwaakt „en niet door” knellen , of door de {mert , die ’t van fwag- têlen „gevoelt, “gelyk het anders zeer dikwils gebeurd 59) “zoos dat men viederreis , äls het zuigt „dit voedfel ongevoelig “vermeerderd. ‘Naar maare datt -groeit ‚ „en. dat het tot de derde maand: naderd … kan men de tusfchen- tyden veen „weinig langer. maaken; « Voor ’t overige is het eerder den honger, de flaap , ens ’t fchreijen der. kinderen „ die: gemeen- yk hun beftier regelen „ dan” de algemeene sredeneeringen , die wy hier--maaken. « Zoo egter deeze redeneeringen niet geheel en al de zeilen. moeten weezen „die dit fchip beftuu- ren , laac ze ten mintten 'er eenigfints ’ roer Wan Zyn. À syVoor-dat,mem’t kind de:teepel aanbied , is _ het goed acht te-geeven „of ze-zindelyk is, ast en Pappetie les follicitera ; & s’ils font en liberté dans leur berceau, l'on fera fur alors que c’eft la faim qui les éveille & non pas la gêne , ou la douteur qu’ils rêffentent dans le maillot comme il arrive fi freguemment ) venforte qu'en augmentant infenfie blement la nouriture dans chaque repas a mefure qu'ils croiffent & qu’ils approchent du troifième mois on peut faire les intervalles un peu plus longs: Au refte c'eft plucôt l'appetit , le fommeil & les plaintes des enfans. qui conduifent ordinairement leur régime que le raifonnement géneral que nous faifons ici; mais fi ce raifonnement ne doit pas être tout à fair les voiles qui conduiront le vais- feau , faites en forte du moins qu'il en foit un peu le gouvernail, Avant que de leur dre le mammelon , 8 2 ef 145 AntTwoorp van Mr. BALLAXSERD „en 'er eerft eenige droppelen zog ‚ waar meê- de men ze een weinigje afwaft , uit te druk- ken. Een Minne , die maar eenigfins oplettend is , (daar. zyn er weinig ,) weer wel onderfcheid . te maaken tuflchen ’ fchreijen , ’t geen haar zogeling ‘doet „van fmerten , wegens krimping in den buik , en cuffchen fchreijen , ’t welke door den honger veroorzaake word : voor eerft zal de Minne acht geeven , of het meer als twee uureù geleeden is , dat het niet gezoo- „gen heeft „ensin dit geval zal zy natuurlyk toe- vlucht torsderborft neemen ; maar in geval van krimpingen-in den buik , zal her fchreijen hee- viger en minder doorgaande zyn 3 daarenboven zal de buik, gevoelig , hard , ven een weinig opgefpannen weezen ; dan moet men het de borft niet geeven „ want men zou niets uit- regten „ dan deszelfs (merten vermeerderen: | daar eft bon d'obferver s'il eft propre ‚ & d'en faire for- tir quelques gouttes de lait avec quoi on le lave un peu. eo tor „ Une Nourriee un peu attentive (il n'y en a guère) faic bien difcerner les cris qué fon”Nour- riflon -fait dans-les-douleurs de rranchées &c, d'a= vec ceux que’ la faim lui occafionne. D'abord elle obfervera s’il yv a plus de deux heures „qu'il nela pas -tettée „, & dans ce cas elle y apportera natu- rellement le fecours de la mammelle ; mais dans le cas des tranchées on obfervera que fes ctis font plus ugûs & moins fuivis , en outre il aura le ven- tre fenfible , dûr & un peu enfié 5 alors il ne fau- dra pas lui donner le tecton „ car-on ne feroit peut- être que lui augmenter fa douleur : il y ardes fe- cours plus efficaces „ que la Médecine En, 5 over de Opvoeding der Kinderen. r49 daar is krachtiger hulp , welke de Geneeskunde aan de hand geeft „ en waar van ik niet zal fpreeken „ om dat het behoord tot den rang der Geneesmiddelen. Ik heb reeden van te geloo- ven „ dar, als men niet {wagtelt , de kinderen minder {nydingen in den buik zullen hebben. Zeeker in de Letterkunde beroemd Genees- heer „, wiens werken my anderzints niet onnut geweeft zyn , geeft voor; dat in onze geftelt- heid van zeeden , men de kinderen met geen vrouwen -Zog moete voeden , zelf nier met dar, welk de natvur na de verlofling ter voeding van % fchepfel , %* welk de moeder ter. weereld gcbragt heeft , in haare borften gegeeven heeft. Deeze Schryver , die zonder twyfel de vrou- wen in de groote fteeden byzonder in * oog ge= had heeft , houd zyn nieuw famenftel ftaande „ met te zeggen „ dat de vrouwen oudtyds wél, deeden , mer haare kinderen te zoogen , maar dat die, & dont je ne parlerai pas, parce qu’ils entrent dans la claffe des remèdes. J'ai lieu de croire , que fi on profcrit le maillot , les enfans auront moins de rranchées. Heit Un Médecin celebre dans la litterature , & dont les cuvrages d'ailleurs ne m'ont pas été ici inuti- les, prétend que dans nos mceurs on pe doit plus nourrir les enfans avec du lait des femmes , pas même avec celui que la nature porte tour exprès dans le fein de la Mere après Be accouchement pour nourrir celui qu'elle a mis au monde. Cet Auteur qui a eu fans doute plus particulierement en vue les femmes des grandes villes , foutienc fon. nouveau fiftéme en difant, que fi les femmes anciennement faifoient bien de nourrir elles-mê- mes leurs enfans , celles rs vivent dans ce fiecle 3 fer > 150 ANTwoorp van Mr. BALLAXSERD die, welke in deeze eeuw leeven, ook wél zullen doen, mêt ze niet te zoogen nogte met haar eige zog ‚nog ook met dat van andere vrouwen „om dat het menfchelyk geflagt te ondeugend en bedorven geworden is. Hy geeft daarenboven voor , dat een geduurig opvolgende Analogie, of gelykvor- migheid , aan ’t menfchelyk geflagt naadeelig is, dat men dezelve moet af breeken , zoo men niet wil, dat ze verbafteren , dat men de ge- flagten in de huwelyken moet kruiffen , of dwars door malkanderen laaren lopen , laatende in- boorlingen van ’t land met vreemdelingen trou- wen ‚om de erf kwaalen van ieder ftam niet te vermenigvuldigen. by geeft tot een voorbeeld, dat het zaad , altoos in denzelfden grond gezaaid ; ontaart , dat de jongen van dieren , die zich vermengen met dieren van dezelfde ftreek , van een minder goede foort zyn ; als zulke , welke voortgebragt worden , door vermenging van die- feront bien aufi de ne pas les nourrir avec leur lait ni avec celui d'autres femmes , parce que le genre - humain eft devenu trop vicieux & s’eft trop corrompu. 1 pretend d'ailleurs qu'une Analogre foutenue eft préjudiciable à lefpéce humaine; qu'il faut Pinterrompre fi on ne veut pas qu'elle s'abbâ- tardifle , qu'on doìt croifer les races dans les ma- Tiages en ”“faifant époufer les nacurels du pays avec N des étrangers pour ne pas accumuler les vices hé: reditaires de chaque race. ll donne pour exem- ple, que les graives toujours femées dans le même fol dégénérent 3; que la progéniture des animaux , qui s’accouplent avec ceux du même Canton eft d'une moindre efpèce que celle qui eft produite par le concours d'un animal d'une autre Province. Je ne fai pas fi co raifonnement fpecieux àlquel ques over de. Opvoeding der Kinderen. 151 dieren , van andere geweften. Ik, weet niet, of deeze in eenige opzichten fchoonfchynende redeneering op vate waarneemingen gegrond is; maar ik geloof in ’ geheel niet, dat.men-de toepafling zoo verre rekken kan , dat men daar- om een eerftgëbooren kind zoude berooven van dit oorfpronkelyke voedfel , dat de altooswyze Natuur, opzetelyk zoo veel het noodig is, aan een gezonde Moeder verfchaft, om tor behou- denis en aanwas van haar kind te dienen , en dat men des niettegenftaande den voorrang moet geeven aan de melk der dieren , om dat ze minder, dande vrouwen, onderheevig zyn aan de verdrietelyke indrukfelen van ziel- en lichaams - kwaalen. Ik geloof liever , dat de natuur aan ’t zog van de Moeder een trapsgewyze berei ding geeft , zoo als het zonder twyffel volmaak- telyk- dienftig is , voor de gefteltheid der werktuigen van haar kind. Daris te zeggen , dat ques égards eft fondé fur des obfervations bien fo- lides ; mais je ne crois pas du tout qw’on en puiüle faire ici lapplicacion jufqu’à priver le nouveau - né de cette nourriture élementaire. que la nature toujours fage dans fes vues fait abonder quand il Je faut dans une Mere en bonne fanté pour fervir à la confervation & à l'accroiffement de fon enfant, & qu?il faille nonobftant cela, donner la préferen- ee au lait des animaux , parce qu’ils font moins fujets que les femmes aux facheufes impreflions des maladies du corps & de Pefprit. Je crois plutôt que la nature donne une préparation gra- duelle au lait de ia Mere , qui convient parfaite- ment fans doute à la difpofition des organes de fon enfant } c'eft à dire „ que le lait de la Mere à une telle preparation le premier mois que cette KA nour- 152 ANTwoorp van Mr. BâLLaxsERD dat het zog van de Moeder een dusdanige be- reiding de eerfte maand heeft , dar dic voedfel juift zoodanig is, als byzonder'yk voegt voor een kind van deezen ouderdom ; dat in’ ver- volg dit zog op nieuw bereid word , om te vol- doen aan fterker werktuigen ; zoo is bet dan dee- ze zelfde Analogie of overeenkomtt, tregendewel- ke onze Schryver opftaat , welke ik geloove, dar hier zeer dienftig is voor de teedere cer af kleinzing gefchikte werktuigen van een jong geboorenkind, en zoo ik in de keuze van een Min geraaden hebbe , dat haar zog van vier of vyf. maanden moeft weezen , was dic met inzicht: om een middeltyt te neemen , om in een vreemde Zoogtter twee klippen , beide even gevaarlyk, te doen vermyden. de. Daar is geen twyffel aan , dat het voor jong geborene kinderen beeter îs , goede melk van dieren , als kwaad vrouwenzog té geeven; dat nourriture eft precifement celle qui convient plus particulierement à l'enfant de cet âge * qu'enfuite ce lait eft preparé de nouveau pour fatisfaîre à des organes plus forts ; c'eft donc cette même Analogie, contre laquelle nôtre Auteur s'eleve que je crois ier très favorable aux couloirs délicats du pouveau-né , & fi dans le choix d'une Nourrice, j'ai recommandé, que fon lait foit de quatre ou cinq mois , c'eft pour prendre-un terme moyen & pour éviter deux écueils également dangereux dans une Nourrice étrangère. 1 n'y a pas de doute , qu’il vaudroir mieux don- ner aux epfans nouveaux-nés du bon lait d'ani- maux que du mauvais lait de femme, que le bon lait de femme eft peut-être plus rare que le an ait over de Opvoeding der Kinderen. 153 dat goed vrouwen zog moogelyk zeldfaamer is, als goede Koeijen-, Geiten -, of Ezelin- ne- melk ‚maar als de kwaliteit gelyk ftaar , zoo ishet zog van een vrouw altyd beer ter 5 ’t ús een zelfftandigheid , die niet geheel van dieren ‚nog geheel van gewaffen komt 5 ze dient derhalven beeter voor ’ kind , *% welk federt het oogenblik , dat het in de baarmoe- der van de vrouw gevormt is, door deez zelfde zelfftandigheid gevoed is, Als de Moe- der regt gezond is , en deeze zelfftandige heid uit haare borften haalt , zoo zal het eene reede te meer zyn , waarom het kind Zer zich wel van bevind , om dat het zich , om zoo te fpreeken „ geheel gemeenzaam gemaakt heeft met dit natuurlyk voedfel. Hier uit befluic ik, dat men in de eerfte zes maanden , naa de ge- boorte , zyne toevlugt tot de melk der dieren niet moet neemen, dan wanneer men geen goed vrouwenzog kan vinden. De lait de Vache, de Chevre , d'Aneffe &c. mais à qualité égale , celui de femme eft toujours préfé- rable , c'eft une fubftance qui eft ni entierement animale „ni entierement vegetale „ elle convient donc mieux à enfant, qui a été nourri de cette même fubftance depuis le monient , ou il a été formé dans la matrice de lafemme. Sila Mere eft bien faine „ & qu'elle tire cetre fubftance de fes mammelles „ce fera une raifon de plus pour que Venfänt s'en vrrouve bien „ parce qu’il fera déjà tout familiarifë, pour ainfi dire, avec cette nour- riture naturelie, Je conclus d'après cela , qu'on ne doit avoir recours au lait des animaux dans les fix premiers mois de la naiffance , que lors qu’on n'en trouve pas du bon dans les femmes. Ks Si 154 ANTwoorp van Mr. BALL AXSERD De melk der dieren geeft dikwils aan de zie ken de gezondheid weeder , maar dat is niet ge- noeg, om geen. andere melk voor jong geboorne kinderen aan te raaden ; want vrouwenzog is voor volwaffene zieken , die het zonder weer- zin kunnen gebruiken „ niet minder kragtig. Dit hulpmiddel zoude by de Geneesheeren zoo veel niet verzuimt worden , als men het ge- makkelyk kon in gebruik brengen ; is het niet met de reede beftaanbaar te gelooven „ dat om deszelfs overeenkomft de kinderen dit beter , dan de melk der dieren, zullen kunnen vertee- ren ? dat hect eerder gelyk zal worden met hun bloed „sjuitt om dat het meerder overeenkomtft daar meede heeft 2? De Natuurkunde toont ons dit verfchynfel in de geheele natuur aan. Indien dan dit zog van een goede hoedanig- heid is, zal het, als gelykvormig , het kind des te beter voeden. “Men moet dan dit Zoc- Si le lait des animaux rend fouvent la fanté aux malades „ cela ne fuffit pas pour n'en confeiller pas d'autre aux enfans nouveaux- nés ; car le bon lait de femme n’eft pas moins efficace aux adultes infirmes qui ne repugnent pas à en prendre. Ce remède ne fetoit pas tant négligé par les Médecins fi on pouvoit aifement le mettre en pratique. N’eft - il pas raifonnable de croire , que par fon affinité les enfans le digèreront mieux que celui d'animaux 2 Qu’il s’aflimilera mieux avec leur fang précifement à caufe qu'il y aura plus d'Analo: gie 2? La Phyfique nous demontre ce Phenomène dans toute la nature; or fi ce lait eft d'une bonne qualité «en s'affimilant aifement il nourrira l'enfant, Jl faut done chercher ce bon lait , on le trouvera dans la Mère ou dans la ‘Nourrice , fi elles reu- Ere À niffent over. de Opvoeding der Kinderen. 155 goede zog zoeken , men zal het in de Moeder of in de Minne vinden ; indien ze alles veree- nigen, ‘tgeen wy begeert hebben in haar te vinden ; zoo niet, moet men daar aan voldoen, mer zyn toevlugt tot de melk der dieren te nee- men : laat ons tegenwoordig zien , aan welke wy de voorkeur zullen geeven. By gebrek van goed vrouwezog , kan men aan de kinderen melk van dieren geeven ; en zoo ‘t waar is , dat de gefteltheden van ons lichaam van de hoedanigheid der voedfelen die wy gebruiken , deel hebben, vooral in on- ze kindsheid „ moeft elke Landaart , zoo my „dunkt , keuze van een melk doen , welke de al te groote drift konde matigen , of aan de andere kant meerder werkzaamheid geeven aan hun bloed , en aan hunne vogren. Ín deeze onderftelling zoude alle de volken, uit het Noordelyke gedeelte van Duicfchland by voor- beeld wél doen , mer aan hunne kinderen Geite- melk niflent tout ce que nous avons defiré de trouver en elles ; fi non, il faudra y fuppleër en recou- rant au lait des animaux: voyons à prefent cc= laí auguel nous donnerions la préference. Au défaut de bon lait de femme, on peut don- ner aux enfans du lait d’animaux , & s'il elt vrai, que les difpofitions de nôtre corps participent de la qualité des alimens , que nous avons pris fur- tout dans nôtre enfânce, chaque nation , ce me femble , devroit fe faire un choix d'un lait, qui pourroië temperer, où donner plus d'aétivité à fon fang, & à fes humeurs. Dans cette hypotèfe tous les peuples du Nord de l'Allemagne feroient bien par exemple , de donner à leurs enfans du lair de Chevre pour attenuer leurs humeurs , & pro- 156 ANTwoorp van Mr. BALLAXSERD melk te geeven , om hunne vogten te verdan- nen „ en den omloop der zelven , die by hun. al te traag is, te bevorderen. Moogelyk dat men daar door het middel zou hebben ‚ om hun een meerder vrolykheid , en meerder leevendig- heid na ziel en lichaam te geeven : want men weet , dat de Geit weeldrig en fpeels is, dat ze veel houd van fpringen en huppelen , dat zoh- der wyffel haare vogren wel verdeelt zyn , en dat haar meik deel aan deeze groote verdun- ning moet hebben. In tegendeel „de volken van ’ Zuiden van Ïcalien zouden , volgens ’% zelfde Swftema, aan hunne kinderen niet moeten geeven als Koeijemelk , om den {nellen omloop hunner vogten war te vertraagen, hun fterker, wezendlyker „ vafter , en minder derrel te maa- ken ; de andere volkeren zouden van deeze twee verfchillende punten van beftuur kunnen afgaan. | Zou provoquer une circulation qui eft trop lente chez eux 3 peut-être qu'on parviendroit-par là, à leur donner plus de gaieté, plus de’ vivacité dans li- magination & dans le corps 3 car l'on fait, que la 'Chevre eft folle „ badine , qu'elle aime à fauter , & à gambader , que fans doute fes humeurs font bien divifées , & que fon lait doit participer, de cette grande attenuation. Au contraire, les peu- ples au midy de llcalie dans le même fiftème , ze dopneroient que du lait de Vache à leurs enfans ; afin de rallencir le cours rapide de leurs fluides , de les rendre plus forts , plus effentiels , plus fo- lides & moins frivoles. Les autres peuples pour- roient partir d'apres ces deux points oppofés de diretion. gn overs de Opvoeding der Kinderen. — 157 Zou de bevolking der Staaten minder zyn, als de Moeders bunne kinderen zoogen? De geachte Schryver , waar van-ik thans fpreeke „ vreeft , dat als de Moeders haa- re kinderen zoogden , de bevolking van den Staar daar door zoude lyden. Ik zal hem daar omwent poogen geruft te ftellen „/ en trachten elk „ die in dit opzicht van zyn gevoe- den is , te toonen , dat als de Moeders zelve hunne kinderen zoogden, dit het regte middel zoude zyn , om de waereld met een grooter getal goede en fterke burgers te bevolken, Een gezonde ‘en welgeftelde Moeder , die haare kinderen zoogt, wel verre van daarom haare gezondheid te verliezen , verfterkt ze ‘er. door, Dit is een zaak , die een naauwkeurig onder- zoek meer en meer zoude: beveftigen. (Ik fpreek _ La population des Etats feroit-elle moindre , fi les Meres alloïtoient leurs enfans. L'eftimable Auteur, dont je wient de parler ; craint , que fi les Mères nourrifloient leurs enfans que Ja population d’ Etat n'en fouffrit.. Je vais entreprendre de le raflürer la deffùs,-& tacher de prouver à tous ceux qui pourroient penfer comme lui à cet égard , que fi les Mères nourrifloient el- les- mêmes leurs enfans , ce feroit un moyen fur _de peupler le monde d'un plus grand nombre de bons & de robuftes citoyens. Une Mère faine & bien conftituée , qui allaite fes enfans , bien loïn ‚d'y perdre fa fanté , la fortifie ; c'eft un fait qu'un plus grand examen ne feroit que confirmer de plus / en Te 158 AnTwoorp van Mr. BarLaxsenRp fpreek hier van een Moeder, die een goed tem- perament heeft, en nier van eet teeringagtige Vrouw „ of die kwalyk gevoed word , alzoo min als van een arme om loon dienende Minne, die fomtyds twee kinderen gelyk zoogt.) « Dee- ze Moeder , zegge ik , die haar kind zoogt, zal , zoo men wil , veel moeite neemen, maar deeze moeite , die , als men alles inziet , zoo groot niet is voor een Vrouw , die een weinig verftandig is (f), is byna niets voor een Moec- der , welke die moeite gemeenlyk met vermaak neemt. Cf) De moeite is, in omgekeerde reeden, naat vere flans en de behendigheid » dat is te zeggen , boe men minder verftand en bebendisheid beeft , des te meerder moeite beeft men , om de zelfde zaak uit te voeren , als “sé niet al te veel lichaams kracht vereifcht. Dit ís her geen de gebeele waereld wel ziet , maar het geen wei- aigmenfchen wel in acht neemen. . en plus. (Je parle ici d'une Mere d'un bon tem= perament , & non pas d'une femme phtifique ; ou qui s’alimente mal : non plus que d'une Nourrice pauvre & mercenaire, qui allaite quelquefois deux enfans en même tems,) Cette Mere dis-je, qui “allaite fon enfant „prendra fi l'on veut bien de la peine ; mais cette peine , qui n'eft pas fi grande après tout pour une femme un peu intelligente (6), n'eft presque rien pour une Mere qui la prend or= di- (6) La peine eft en raifon inverfé de Vintelligence & de Vadreffe ; Ceff à dire , que moins on a d'intelligence & d'adreffe , plus on a de peine pour faire la même be- foigne , quand elle n'exige pas trop la force du corps. C'eft ce que tout le monde remarque C que peu de gers abfervent biens over de Opvoeding der. Kinderen. 159 neemt. Indien de fterke geneegentheid , welke zy onfeilbaar voor haar kind opvat , haar van tyd tot tyd eenige ligte ongeruftheid baard, zoo geeft de innerlyke voldoening , welke. zy wegens het volbrengen van haare pligten heeft, haar een zoo’ zagte en dangenaame- vreugde , waar dóor--de. omloop van. het bloed by haar wonder wel gaat „ “tgeen haar geduurig een welgeregelden honger geeft , die overvloe- diglyk haare krachten herfteld. Als de tyd om % kind te fpeenen komt „ is de Moeder , die over haar werk zegenpraalt , van een aange- naam humeur 5 zy is niet met den witten vloed gekweld ‚of met eenige van die ongemakken , welken de oncfangenis verhinderen 5 of die een miskraam veroorzaken, welke by de Vrouwen , die niet zoogen , zoo meenigmaal voorkomen, Dan zal de Man wél uitgeruft , vol van ach- túng en vriendfchap voor zyn Ega, zich vuu- rig= dinairement avec plaifir. Si l'attachement qweile prend infailliblement à fon enfant , lui donne de tems en tems quelques légères inquiétudes , la fas tisfaction intérieure, quelle à de remplir fes devoirs lui donne auffi une joie fi douce & fi agréable, qué la circulation fe fait chez elle àmerveille ‚ ce qui lut donne un appetit conftant & bien règië , qui repare abondamment fes forces, Quand le tems de févrer fon enfant arrive , la Mere triomphante de fon ouvrage eft d'une agréable humeur , elle n'eft point attaquée de fleurs blanches , ni d’au- cunes de ces infrmités „ qut nuifent à la concep-_ tion , cu qui produifent Pavortement , & qui font fi fréquentes chez les femmes qui ne nourriffent pas. Alors le mari bien repofé, plein d'eftime & d'amicié pour fa femme fe hivrera eee 8 es ' ró6o ANTwoorD van Mr. BALLAXSERD riglyk aan ‘haar tedere: liefkozingen overgee- ven. Een fterk kind zal aanftonds-de vrucht van hunne kuiffehe omhelzingen zyn. Zoo dat een Moeder , die haare kinderen zoogt , zon- der voorbarigheid „ in twaalf jaaren van haar huwelyk , zes kinderen kan krygen ; en met ze zelfs te zoogen , is het te vermoeden, dat zy ze alle by het leeven en welvarende zal behou- der. Deeze kinderen op hun beurt in al hun deelen wel gefteld zynde, zullen tot de voort- tecling bekwaamer zyn ; zy- zullen zich in een talryk en fterk naageflagt vereeuwigen. Moet men: naa deeze korte waarneemingen „ en zich daar naa gedragende , de ontvolking van den Staat wel vreezen ? A AN- fes tendres careffes, un enfant vigoureux fera im- mediatement le fruit de leurs chaftes embrafle- ment ; enforte qu'une Mere qui allaite fes enfans, peut fans anticipation faire aifement fix enfans en douze années de mariage „ & en les’ nourriffant elles -mêmes il eft à préfumer qu'elle les conferve- ra tous, plein de vie & bien portans. Ces en- fans à leur tour étant bien conftitués dans toutes ‚leurs parties, feront plus aptes à la géneration , ils-fe perpétueront dans une lignée nombreufe & pleine de vigueur. Après ces courtes obfervations doit -on craindre en fe gouvernant ainfi la depopu- lation des Etats ? _O B- ever de Opvoeding der Kinderen. 1óI AANMERKINGEN. Middelen om de Minnen een weinig te onderrechten,. _ Wat voordeelen zoude het voor een volk zyn; als alle gezonde Moeders haare kinderen zoog- den !’ Of ten minften ; als de Minnen niet in eene volkomene onkunde waren , wegens dui- zende eenvoudige , en gemakkelyk in * werk te ftellene byzonderheden , die nucig en wees zendlyk voor de behoudenis en gezondheid der … kinderen zyn. My dunkt, dat zoo men op *% land de Her- ders der Kerke verplichtte , zich wegens dees ze gewigtige {toffe te doen onderrechten , ei zy op hun beurt, op zekere dagen de Minnen onderrechtten , om door hoofdzaakelyke vers kla- BEBISER: VAT UO NLS) Moyens d'inftruire un peu les Nourricës; _ Quels avantages pour tn peuple , fi toutes les Meres faines nourriffoient leurs enfans ! Ou au moins ; files Nourrices n’étoient pas tant dans ligno- ‚_ rance totale fur mille particularités aufii fimples „ & aufli aifées à pratiquer , qwelles font utiles & eflentielles à la eonfervacrion & à la fanté des enfans, ek jn Il me femble , que fi on obligeoit les Pafteurs des Eglifes de la Campagne de s’inftruire fur cers te importante matiere, & d*inftruire à ieur tour les Nourrices dans certains jours ; qu’ils pout- WII, Deel. 2. Stuks 9 EEN roiënt KE : 162 ANTwoorD van Mr. BALLAKSERD klaringen over dit onderwerp , haar duizende wezendlyke dingen te leeren , waar van zy als le onkundig zyn , en waar van zy, ten welzyn van haare zoogelingen , en van * menfchdom , niet onkundig behoorden te weezen. Ik gee loof zekerlyk , dat dit een middel zoude zyn , om alle jaaren voor den Staat een groot getal burgers te behouden , die nu ongelukkig om- komen , of die zwak blyven , door de fchuld , of onkunde van hunne Minnen. Indien deeze nutte, en waarlyk Herderlyke onderrechtingen, zonder twyffel regt waardig eenen Dienaar van God , ook verzeld waren van eenige aardfche belooningen voorde Minnen , die boven'anderen in.de befpiegeling en de praêtyk-van de befte wyze van voeden , en opbrengen der kinderen uieftaken , zoude men de Landeryen bevolkt vinden met ‘kundige Vrouwsperfoonen, en die haar Dogters op haar beurt , in dit gewisuis uk, roient par des explications élementaires leur ap- prendre fur cet objet mille chofes cffentielles „ qwelles ignorent toutes , & qu'elles ne devroient pas ignorer pour le bien de leurs Nourriffons , & de lhumanité. Je crois certainement , que ce fe- roit là un moyen de conferver tous les ans à l'Etat un grand nombre de citoyens , qui périffent mal- heureufement, ou qui reftent infirmes par la faute ou par Pimpéritie de leurs Nourrices. Si ces in- ftructions utiles & vraiment paftorales biep dignes fans doute d'un Miniftre de Dieu , étoient aufli accompagnées de quelques récompenfes terreftres our la Nourrice , qui fe diftingueroit le plus dans hi théorie @& dans la pratique de la meilleure mé- thode de nourrir & d'élever les enfans , l'on trou- veroit les Canrpagnes peuplées de femmes inftrui- 8 ACE LEES, ER / „over. de. Opvoeding der. Kinderen. 163 ftuk „ zouden kunnen onderrechten. Dan zou men niet meer in dit foort van menfchen , ge- yk men nu. overal doet , zien een domme en woefte onkunde , die het menfchdom doet zug- ten , om dat zy het zelve met de groorfte kwaa- len overftelpt. Beletfel van ‘het Zuigen. Het gebeurt fomtyds , dat de tong van on- „deren met een vlies „’tr geen men den 7ong-= riem noemt { zoodanig vaft is, dat het kind ze niet vryelyk kan beweegen; dan moet men hets op dat het de teepel van de Min zoude kunnen zuigen , om ’er een genoegzaam voedfel uit te haalen, helpen. Hierop moet de Vroedmeefter gelyk wy gezegt hebben, wel acht geeven , enì ten dien eindealle de deelen van’ eerftgebooren kind tes, & qui inftruiroient leurs filles dans cet im- portant mêtier. Alors on ne verroit plus dans ces fortes de gens, comme on voit partout une ftupi= de & barbare ignorance , qui fait gémir P'humant- té en l'accablant des plus grands maux, Obftacle à tetter. Il arrive quelquefois que la langue eft teliement. bridée en deffous par une membrane , qu'on nom- me le Filet, que enfant ne peut pas la remuer hibrement , pour laider à fuccer le mamelon de fà Nourrice, & en tirer une nourriture fuffifante 3 c'eft à quoi l'Accoucheur doit prendre garde en examinant d'abord , comme nous avons dit , tous tes les parties du hen ; mais quelquefois 2 il / 164 AnTwoorD van Mr. BALLAXSERD kind bezigtigen ; maar fomtyds is *t hem niet mogelyk , dit wel te onderzoeken : dan doet men dit, met het eenige dagen agter malkan- deren de tepel , op den afftand van een duim , aan te bieden ; wanneer men ze beter kan zien , nadien dit het kind de tong, als ze vry is, doet uitfteeken ; en , indien men oordeelt , dat ze belemmert is, moet men een verftandig Heel- meefter haalen, om ze te onderzoeken , en , als ’t noodig is , los te maaken. Deeze Ope- ratie , zoo eenvoudig als ze ook mag weezen , vereifcht eene oplettentheid , die men niet lig- telyk moet denken , dat men heeft: men moet zich wel wagten om het zelf te doen , gelyk fommige onvoorzigtige Minnen dit fomtyds durven onderneemen. Wie- il ne lui eft pas poffible de bien examiner celle-ci, c’eft en lui préfentant la mamelle quelques jours _ aprés à un pouce de diftance qu’on le voit mieux, cela Jui fair tirer fa langue , fi elle eft libre , & fi on la croit gênée , on appellera un Chirurgien intelligent , pour l'examiner & la débrider sil le faut. Cette Operation toute fimple , qu'elle eft exige une attention , dont on ne doit pas fe croi- re aifément capable : il faut bien fe garder de la faire foi- même , comme quelques Nourrices im= prudentes Ôfent le pratiquer. Sur ns” over de Opvoeding der Kinderen. 165 Weegens de Uitwerkingen van *t Licht. Daar moet een flaauw licht in de kamer zyn, daar *« kind in de wieg legt , om geen ge- weldige aandoening van *t zwakke werktuig van / zyn gezigt te veroorzaken. Dit moet niet van ter zyde komen , maar van achteren, of als het flaauw genoeg is, van voren, ook moet dir al- toos gelyk zyn voor beide de-oogen. Men moet dezelfde voorzorg hebben , als men cen kaars in de kamer zet , want als het kind zyn gezigt altoos naar eene zyde geveftigt heeft , kan het fcheel worden , en het zoude niet naalaaten dit te doen naa die zyde, daar het licht, van daan komt. Deeze gewoonte, als ze al te lang duurt, kan zelf zoo verre gaan , dat zyn hals hier door fcheef zoude worden , en dit het kind in het vervolg hinderlyk zoude weezen. De Minnen moe- Sur les effets de la Lumière. La lumière doit-être douce dans la chambre, ou l'on À mis enfant dans fon berceau, afin de ne pas caufer un violent ébranlement au foible organe de fa vue, Elle ne doit point venir de côté, mais par derriere ou en face, fi elle e{t aflez douce, il faut qu'elle foit toujours égale pour les deux yeux. On doit avoir la même precaution , quand on pofe une lumière dans fa chambre; car | en- fant peut fe rendre louche en fixant fes regards toujours du même côté , ce qu'il ne manquera pas de faire fur celui d'où la lumière vient. Cette ha- bitude trop conftante peut aller même jusqu'à lui rendre le cou de travers, & lsncommoder beau- 5 L 3 Coup 166 AnTwoorp van Mr-BArLaAKsERD moeten ook wel acht geeven , als zy hen iets aanbieden , het niet al te maa aan de oogen te brengen , om dat de kinderen zich ongevoelig _ zoude gewennen „ de voorwerpen van al te na- by té zien. — Als een kind wakker word , en men het uit zyn wieg krygt , nroet men % niet aanftonds in een al te fterk licht brengen , want dit doer het werktuig van zyn gezigt zoo krachtig aan , dat de zenuwen van dit tedere deel ftuiptrek= kingen krygen , % welk oorzaak word , dat de kinderen geweldig pinkoogen. Uit deeze on: voorzigtigheid kunnen zoo zwaare toevallen voor 't gezigt komen , dat zy in ftaar is blind te maken, of de oogen van her kind voor altoor te bederven. De voorzorg, om als men uie de duifternis komt , niet eensklaps een alte fterk dag- licht tezien, is zelfs in alle trappen van ouderdom goed : de ondervinding en de kundigheid van Ser coup dans la fuite, Les Nourrices doivent auffi prendre garde, quand elles leur prefentent quelque chofe de ne pas tant lapprocher- de leurs yeux „ parce qu’ infenfiblement les enfans s’accoutume- roient à regarder les objets de trop près. Quand un enfant s’éveille , & qu’on le lève de fon berceau, il ne fout jamais Vexpofer tout à coup au grand jour; car cela lui ébranle fi fort l'organe de la vue, que les nerfs de cette partie délicate entrent en convulfion ce qui fait qu'on voit les en- fans clignotter-violemment. Il peut naitre de cet= te imprudence des accidens fi graves à la vue, que cela eft très capable de les rendre aveugles „ ou d'atterrer leurs jeux pour toujours. La precau- tion de ne pas, voir tout à coup le grand jour en fortant des tenèbres , eft même bonne à tout ig ex- le” over de Opvoeding der Kinderen. 167 eftel van ’ oog , toonen ons klaarblykelyk de poodzaaklykheid van deeze wyze voorzorg ; wanneer ik elders begeere , dat men het kind van den ouderdom van vyf of zes jaaren af , in een bed zonder gordynen moet laaten flaapen , zoo wil ik daarom niet zeggen , dat men ’er geen van groene faay voor de venfters moet hebben. De min moet altoos opftaan , zoo meenigmaal als zy het kind by magt te zuigen geeft, om dat de flaap haar gemakkelyk overvallen kan, ’t geen het leeven van haar zuigeling zoude doen gevaar loopen. Om experience & la connoiffance de la ftruêure de Yeeil , nous demontrent évidemment la neceflité de cette fage precaution, Si je pretens ailleurs, qu'on doit coucher dans un lit fans rideaux depuis Fâge de cinq ou fix ans, je ne veux pas dire pour cela „ qu'on ne doive pas en avoir un de ferge ver- te devant fes fenêrres. La Nourrice doit fe lever toutes ies fois qu’el- Je donne la nuit à tecter à enfant, qarce que le fommeil peut aifement la furprendre ce qui €xpo- ‘teroit la vie de fon Nourriffon, / Lá4 Pour A 168 AnrTwoorDn van Mr. BALLAXSERD Om het een goede Lucht te doen inademen. 1 De wieg van ’t kind moet niet ter zyde , en onder de gordynen van,’t bed van de Minne zyn „ om dat de lucht aldaar niet zuiver genoeg is. Her moet ook zoodanig gedekt zyn „ dat de lucht ’er altoos ververft kan worden „ .zon- der ’t welke het kind een ftinkende en onzui- vere lucht, die haare veerkracht verlooren heeft , zoude inademen, en die aldus haar fyn vergift in de borft van het kind zou brengen , * geen by- na niet meer zoude kunnen ademen. «Ten min- ften het kind zoude in eene korrademing verval- len , waar meede het altoos gekweld kan zyn, en zyn leven zelf ‘er door kunnen verkort wor- den, | Mis- Pour qw'ik refpire un bon Air. Le berceau de l'enfant ne doit pas être à côté & fous les rideaux du lie de la Nourrice , parce que lair n'y eft pas aflez pûr. Il doit être auf - couvert de manière, que lair puiffe toujours s'y re- nouveller , fans quoi l'enfant refpire un air fetide & impûr , qui a perdu fon reflort, & qui porte, ‘fon poifon dans la poitrine de cet enfant, qui ne peut presque plus refpirer , ce qui dégènere au moins en une courte haleine , dont il fera in- commodé toute {a vie , qui gn fera furement a- bregée. Abus over de Opvoeding der Kinderen. 169 Misbruik van het Wiegen. Wiegt hooit de kinderen , om ze in flaap te brengen , ‘tis een kwaade handelwyze , welke zeer fchadelyke uitwerkingen voor hun nog al te teder herffentuig kan hebben , dic- brengt hen niet in flaap , als voor zoo verre het be- dwelmt, Daarenboven gefchied de kooking zoo natuurlyk niet: die fchommeling kan brakingen aan %t kind veroorzaaken , of *% zog , *t welke het in de maag heeft, doen zuur worden , en het krimpingen doen krygen : daar is geen zwarigheid , om het kind in ruft en vryheid in zyn wieg te laaten ; de werkeloosheid van zyne zintuigen zal het tot den flaap altyd genoeg doen overhellen , als het nier door eenigen nood ge- kweld word. Daar. kunnen omftandigheden Zyn ‚ waar in een langzame en zagte fchudding zyne Abus de les Bercer. Ne bercez jamais Ies enfans pour les endormirs c'eft une mauvaife methode , qui peut caufer de très facheux effets dans leur cerveau encore trop tendre , cela ne les endort que parce que cela les étourdit: d'ailleurs la digeftion ne fe fait pas fi na- turellement ‚ ce balottement peut occafionner des vomiffemens à l'enfant, ou aigrir le lait „ qu” a encore dans leftomac , & lui procurcr des tran- chées. Il n'y a point dinconveniens de laiffer en repos & en liberté un enfant dans fon berceau , Pinaêtion. de fes fens le portera toujours aflez au fommeil, quand il ne fera pas tourmenté par quel- ques befoins. Il peut y avoir des circonftances , ou un ébianlement lent & doux pourroit foulager Bs fes IN ” 160 ANTwoorp van Mr. BALLAKSERD zyne kwadlen eenigfints zoude kunnen verligten, door het van zyn lyden een weinig afgetrokken te maken , en het ter rufte te nodigen. Maar het misbruik , ’t geen men ’er van maakt, is zoo haatelyk , dat het beft is , het wiegen ge- heel. te verbieden. Het fchynt, dat de Minnen niet oplettende zyn, als om alle voor de gezondheid hunner zoogelingen verderffelyke middelen in gebruik te brengen. Ook is men verbaaft, als men op- telr , t groote geral , dat ’er omkomt , en als men den kwaaden toeftand aanfchouwt der gee- nen , die de dood nog niet heeft weggeno- men (£)- 4 | Hun (Ce) Zie hier een zaak , waar van ik ooggetuige ge- weeft ben : Eene vreemde Dame , die de nieuwsgieris- beid in de Hooftflad van een groot Koningryk gebragt hadde, gind”er een van die huizen bezoeken, dewelken de milde Godsvrucht aldaar ten dienfte van arme vondelin- gen fes maux en le diftrayant un peu de fes fouffran- ces & en linvitant peut-être au fommeil ; mais Pabus , qu'on en fait, eft fi odieux , qu'il vauc mieux le-défendre tout à fait, Il femble ‚que les Nourrices ne font attentives que pour mettre en ufage les moyens les plus per- nicieux à la fanté de leurs Nourriffons : aufli eft- on effrayé de compter le grand- nombre qu'il en périt & de voir le mauvais état de ceux que la mort n’à pas encore moiflonné (7 ). Quand (7) Poici un fuit, dont j'ai été le témoin oculaire. Une Dame étrangère, quela curiofité avoit attirée dans la Capitale d'un beau Royaume , alla y vifiter une de ces Maifons „ que la pieté liberale à fondée richement en fa- / velr « over de Opvoeding der Kinderen. … 17x Hun zagtelyk de Neus te fnuiten. Als-de Minne haar zogeling de neus fnuic, moer ze het op een zoo tedere en voorzigtige f Wy= gen rykelyk. gefticht heeft ; niets is van buiten zindely- ker, als dit Huis van Liefdadigheid, en alle kleine zorg- veldigheden zyn'er onverbeterlyk waurgenoomen : inet ge- noegen klommen wy naa een hooge Zaal, alwaar wy veer- tig of vyftia. zeer zindelyk gemaakte bedden zagen. Drie zeer wel onderhoude Minnen waren in deeze zaal , met vyftien kleine Kinderen , mogelyk van acht of tien dagen oud ; maar 't geen’t genoegen van die Dame plotfelyk verminderde , was deeze kleine kinderen alle mager en byna flervende te zien : Zy vroeg ‘er de reede van aan een Geeftelyke Zufter van 't Huis. Deeze Zufter ant- woorde baartop een Godvruchtigen toon : Dat deeze kin- deren zeer gelukkig zouden weezen vante fterven, dar ze het genot Les moucher délicatement. uand la Nourrice mouche fon nourriffon , elle doit le faire le plus de.icatement , qui lui eft pos- _fible, veur des pauvres enfans trouvês. Rien neft plus pro- pre que l'interieur de cette Maifon de Charité , @ tous des petits foins y font , on ne beut'pas mieux „ remplis. Nous montames avec fatisfation dans une Sade haute ; où mous vimes quarante out cinguante petits lits entrete- aus érès proprement, Trois Nourrices „ bien neurries > étoient dans cette Salle, avec quinze petits enfans , ÂSé peut-être de huit ou dix jours 5 mais ce qui diminug zout à coup la fatisfaâion de cette Dame étrangère fut de voir ces petits enflans tons maigres CG presque expirans. Elle en demanda la caufe à une Seur Religieufe de la Maifon. Cette Saur lui répondit d'un ton très pieux z _ Que ces enfans eroient bien heureux de mogrrir , qu’ils al- loient e 172 ANTwoorD van Mr. BALLAXSERD wyze doen , als haar mogelyk is , om het kind de neus , welke als was zoo week is, en goede of kwaade indrukkingen , welke men daar aan geeft , ligtelyk ontfangt , niet te misvormen : behalven dat een wangeftalte , in dit gedeelte van not zouden hebben van een eeuwigdurende Gelukzaligheid. Zy voegde "er vervolgens by: Dar het ook voor de lui- den van dit Gafthuis , wel te wenfchen was, dat de kinderen , die men er bragt; ’er niet Jang leefden , om dat de Inkomtten niet genoeg waren om zoo veel volks te voeden. ...... Deeze vreemde Dame , dit booren- de , baar eigen ooren niet vertrouwende ‚ liet de Geefte- byke Zufter dit nogmaals berbaalen , welke baar dezelve gedasten nos krachtiger uitdrukte. Waar op de gemel- ‚de Dame, bier door gekeel verftomd , niets meer zeide, dan dat zy na de trapdeur vroeg ; zy liep de trap febielyk af , en ging uit dit Huis , beweenende de ram- pen der karigbeid , en de misflagen van een kwalyk be- greepene Godsurucht, fible, afin de ne lui pas deformer le nez , qui eft ‘comme une cire molle , qui regoit aifement les bonnes ou mauvaifes impreffions qu’on lui donne; outre qu'une difformité dans cette partie du vifäge eft très desagreable , c'eft qu'elle nuit oase au ens loïient jouïr d'un bonheur èternel. Elle ajouta tout de fuite: Qu”'il èoit bien a fouhairer aufli pour les gens de cer hôpiral que iesenfans , qu'un y apporte , n'y vivent as long-tems , parce que fes revenus n'éoient pas fuffi- di. pour nourrit tant du monde, .....- Za Dame étrangère , qui crut que fes oreilles ne lui faifoient pas un fidèle rapport , fit répêter la Religieufe , qui lui ex- Pligua la même penfbe encore plus énergiquement ; alors PEtrangère interdite ne recouvra la parole que pour de- mander la' porte de Pefvalier „ elle le defcendit aufitöt & fortit de cette Muifon en déplorant les malbeurs de Pavarice CG les erreurs d'une pieté mal-entendue. end a over de Opvoeding der Kinderen. 173 van * aangezicht, zeer onbevallig is , zoo is het dikwils aan ” zintuig van den reuk fchadelyk, en kan nog zwaarder toevallen veroorzaakens Om dezelve reeden moet de Minne wel acht ge- ven , dat de neus niet plat worde door ze te fterk tegen de borft , die het kind zuigt, re drukken. Manier om bet te draagen, Als men de kinderen òp den arm draagt, . moet men bezorgd zyn ze dikwils van arm te verwiffelen , om ze niet te gewennen naa de eene zyde meerder dan naa de anderen over te hellen ; want dic zoude in ’t vervolg een-wan- geftalte in de wervelbeenderen, en in den hals, die dus gedrukt word, kunnen maaken. Dee ze geringe omftandigheden fchynen kinderlyk , maar / fens de Yodorat & peut occafionner des accidens plus graves encore : par la même raifon la Nour- rice doit prendre garde , qu'il ne fe lécrafe lui - même en lappuiant trop fortement contre la ma- melle qu'il fucc. Manière de les porter, uand on porte les enfans aux bras , il faut avoir foin de les changer fouvent de bras , afin de ne pas les habituer à fe pencher plutôt d'un. coté que de l'autre; car cela pourroit caufer dâns la fuite un vice de conformation dans les vertè- bres, & dans tout Je côté, qui eft ainfi preflé. Ces petit dérails paroiffent puerils , mais il in ien 174 ANTwoOkv van. Mr, BALLAXSERD maar men moet wel verzekerd weezen „dat ’er in de wyze , van kleine kinderen op te bren- gen, niets onverfchilhgs is. OE FAES EAN EAN GERDM Hen niet te vroeg te laaten loopen. Het is op’t vroegfte op den negenden maand ; dat men hen moet leeren gaan ; men zou zelfs niet kwaad doen, daar meede te wagten , tot „men ze kon fpeenen , om dat , als men eerder begint, zy de heupen , en alle de deelen, die t gewigt van hun lichaam moeten onderfchraa- gen , te zwak hebben , ’t geeù hun verpligt al waggelende te gaan , en fomtyds blyft hun hier door in de lendewervelen een- zwakheid of wan- geftalte over, In der daad, de colom der wer= vel- bien fe perfuader , qu'il n'y a rien d'indifférent ‘dans la methode d'elever les petits enfans. EX°'E-R-G TC SENS, Ne les pas faire marcher trop tôt. C'eft dans le ome mois au plutôt, qu'on doit com- mencer a leur apprendre à marcher„ il n?y auroit même pas de mal d’attendre pour cela qu'on put les fevrer, parce que fi Porn commence plutôt; ils ont encore les hanches & toutes les parties qui doivent foutenir le poid de leur corps trop foibles, ce qui les obhge de marcher en dandinant & quel- quefois il leur en refte une foibleffe , ou platôt une difformité dans les vertèbres lombaires, Dee. els pe over de Opvoeding der Kinderen. 278 velbeenderen heeft by hen nog geen beftendig= heid genoeg, om ze te kunnen draagen ; ze kan ter zyde uic buigen , en *t kind misvor- men. ’tIs het zelfde niet met de beenen en armen , die men hun altoos vry moet laaten „ op dat Zy ze zouden kunnen uittrekken, zich ontzwagtelen , en dus fterker worden. Als men ondertuffchen’t kind te vroeg lier loopen , zouden zyn beenen ’er ook zwak door worden , en ’er eene wangeftalte van krygen. Wangeftalten 5 am dat het kind, ftaande , zoekt, op dat het zich des te beter ophoude , de eene knie tegen de andere te zetten ; dan krygt het ongevoelig fcheeve beenen , en word zwak , want de ondervinding en de werktuigkunde toonen, dat krombeenige menfchen zoo vaft niet op hunne voeten flaan. ’% Is dienftig te wagten , dat hun beenen wat krachtiger worden , en op dat zulks ï ecr- 1 fet , leur colomme vertèbrale n’a pas encore affez de confiftance pour les foutenir , elle peut fe jet= ter de côté & rendre l'enfant contrefait. Il n’en eft pas de même de jambes & des bras , qu'il faut toujours laiffer libres pourqu’ils s'étendent , fe de- veloppent & fe forcifient. Cependant fi l'on fai- foit marcher trop tot un enfant „ fes jambes pour= roient auffi en fouffrir des difformités , & des foi- _blefles. Des difformités ; parce que l'enfant étant debout cherche à appuver un genou contre lautre pour fe mieux fòutenir , alors infenfiblement il fe rend cagneux : des foibleffes ; parce que l'expe- rience & la mechaniqùe démontrent „que les hom- mes cagneux ne’font pas fi folidement fur leurs jambes. Avant que de faire marcher les enfans , il eft à propos d'attendre que leurs jambes fe foient un = 176 ANTWOORD Van Mr. BArLAXs@RrD des te eerder zoude gefchieden , moeten ze de: zelve op hun gemak vry en ruim kunnen plaatfen als zy zitten of leggen. Op wat Ouderdom men’t Kind moet fpeenen. “Is op den ouderdom van tien, twaalf, of vyftien maanden , dat men de kinderen van de borft moet fpeenen ; de tanden , die dan ge- meenlyk voor den dag komen, geeventekennen, dat hun maag fterk genoeg is , om vafter {py- zen als zog te verduuwen. Men hoort wel zeg- gen, dat de kinderen, die te lang zuigen, dom en onverftandig worden , doch ik zie niet klaar genoeg, op welken grond men dit kan verzeke- ren ; want vrouwenzog is op verre naa zoo dik niet als koeijen-melk: in tegendeel fchynt het my veel zekerder , dat, als de kinderen nietlang ge- ‘noeg un peu fortifiëes , & pour que cela arrive plutot; il fauc qu’ils puiflent gigotter tout à leur aife quand ils font affis ou couchés, A quel âge on doit fevrer les Enfans. C'eft à âge de dix , douze , ou quinze mois ; qu’il faut fevrer les enfans de la mamelle ; les dents qui leur viennent communement alors, apnoncent que leur eftomac eft affez fort pour digèrer des alimens plus-{olides que le lait. L’on entend dire; que les enfans , qui tettent trop long-tems , de- viennent ftupides : je ne vois pas trop , fur quel fondement on peut faire cette aflertion ; car le lait de femme n’eft pas fi épais que celui de vache à beaucoup près: il me paroit bien plus certain , que ovér de Opvoeding der Kinderen, 177 noeg zuigen , zy-zoo wel niet zullen voortko- mé , om dat de andere melk zoo gemakkelyk niet tot sin de tweede weegen zal doorgaan , en dat ze by gevolg hierom tederder zullen blyven. 8 3 „Dir is moogelyk ook alles, wat men zeggen wil , als men een kind , dat grof en wel in ’% vleefch is , dom en bot noemt , want dikwils verftaat men malkander niet. Ik weet een Stad , alwaar men door een verkeerd begrip , dat onvergeeflyk is , niet houd van groove welvaa- rende kinderen te zien , om dat zulks te veel na de boeren gelyke. Deeze luiden doen ook hun beft , om dit verwyt te ontgaan ; want ten opzigte van de wyze , op welke zy zich in alles gedraagen, is het te vermoeden; dat ze in drie of vier agter een volgende geflagten bynaa niet atders dan poppen in ftede van kinderen zullen hebben. | TWEE» oe fi les epfans ne tettent pas aflez long-tems , ils ne viendront pas fi bien , parce que l'autre lait ne paffera pas fi facilement dans les fecondes voves, & que par confequent ils refteront plus délicats. Ceft peut-être là auffi tout ce qu'on veut dire “en appellant ftupide un enfant gros & bien nourri; car fouvent Von ne entend pas. Je connois une Ville , où par un travers d'efprit impardonnable , lon n’aime point à montrer de gros enfans bien portants , parce que Fon dic, que cela reffemble trop aux payfans, Aufli ces gens là cravaillent-ils, on ne peur pas mieux, à fe garantir de ce reproche 5 car à la maniere dont ils fe gouvernent en toute- chofe , il eft à préfumer que dans trois ou quatre géneretions , ils n'auront guère plus pour enfans que des marionnettes. WII, Deel 2 Stuk. M je 173 AntTwoorp van Mr. BALLAXSERD TWEEDE TYDPERK. BECRYPENDE DEN TUSSCHENTYD5 DAT MEN 'T KiND VAN DE BORST GESPEEND HEEFT, TOT DAT HET VYF OF ZES JAAREN OUD WORD. In de eerfte jaaren van * leeven , waar in het weefzel der vezelen zeer zwak is , en de werk- tuigen zeer teeder , is de dierlyke huishouding meeft onderheevig aan de goede en kwaade uitwerkingen van die dingen , dewelke voor % leeven , en de gezondheid van * kind , om zyn temperament te volmaaken , en te verfter- ken ‚ noodzakelyk zyn. In- BEEP 070 U U „Errr CONTIENT L'ESPACE DE TFMS DEPUIS QU'ON A SEVRÉ L'ENFANT DE LA MAMELLE ; JUSQU'À-CE QU'IL AIT ATTEINT LAGE DE CINQ OU SIX ANS C'eft dans les premieres annèes de la vie , ou la tiffure des fibres eft très délicat, ou les organes font les plus tendres, que l'oeconomie animale eft le plus fufceptible de bons ou de mauvais effets dans les chofes nécefla res à la vie & à la fanté de Penfant, pour perfeétionner & fortifier fon tempé- rament. Si nn ie te BE over de Opvoeding der Kinderen, 179 __ Indien , gelyk men °% waarneemt ; de dierly= ke werkingen in ’ menfchelyk lichaam des té beeter gefchieden , hoe meerder deszelfs dee- len vryheid genieten en onbelemmert zyn ; van hoe groote verwondering moeten wy dar hiet getroffen worden , als wy den Europeaan ; dat is te zeggen , den Inwooner van * geleerde gedeelte van de waereld „ een weg zien iris laan ; geheel gefteld tegen dien, welken de onfeilbare nacuur aanwyft. Zoo draa zyn kind het dachlicht zier, fluit hy het in banden ; eri zwagtelen ; als of hy het tyrannig wilde hande- len , en het leeven , ’t welke hy het gegeeven heeft , doen verfoeijen. Naauwlyks is deeze tyd van gevangenis en lyden geeindigt ; of hy _ doet het een andere flraf uicftaan ; niet lang geleeden , was dit kind in de teugelen van % zwagtelen ; nu gaat men ’t op den pynbaük 2 D= van 't Keutslyf leggen , dewelke het mooge- lyk Si, comme on l'obferve, les fonctions animales fe font d'autant mieux dans le corps hümain, que fes parties jouiflent d'une plus grande liberté , de quel étonnement, ne devons nous pas être frappés 3 quand nous voyons Européen , c'eft à dire 1’ ha- bitant de la partie favante du monde, fuivre ùhe route toute oppofée à celle qu’indique Pinfaillible nature. Auflirôt que fon enfant voit le jour, il le met dans les liens du maillot , comme s’il vou- loit le tyrannifer , & lui faire detefter le jour qu'il lui a donné; a peine ce tems de captivité & de fouffrance eft il fini, qu” va lui faire Éprouver un autre fupplice ; il n'y a guère que cet enfant étoit dans les entraves du maillot, à préfent on va le mettre à la torture du corps à baleines, qui peut-être ne lui caufera pas autant de pleurs & M 2 de _ 130 ANTwooRrp van Mr. BALLAXSERD lyk wel niet zoo veel zugten en crane ver- oorzaaken , maar ’t welk zekerlyk alzoo veel des- zelfs goede gefteltheden zal bederven’, welke, het ter waereld gebracht heeft, om lang genot te hebben van den regten fchat voor een menfch , dat is te zeggen , de Gezondheid en de Vry- heid. \ KL Bes en Misbruik der Keurslyven. Ik zal hier zeggen , al het geen ‘er te zeg- gen is over het misbruik , dat het inheeft de kinderen keurslyven te doen draagen, en al- hoewel ik my in dit tydperk bepaale om aan te wyzen ,„ het geen beft voor de kinderen diend , alleenlyk tot den ouderdom van vyf of zes jaaren ‚, zoo kan , het geen ik ’er hier van zeg- de gemiflemens , mais qui atterrera furement tout autant les bonnes difpofitions , qu'il avoit appor- tées en venant au monde pour y jouir longs-tems du vrai tréfor de Phomme, c'eft à dire la Santé, & la Liberté, Hi A B, Ib. LEM: EN GE Abus des Corps à& Baleines. Je dirai ici tout ce que j'ai à dire fur l'abus , qu'il ya de faire porter des corps à baleines aux enfans , & quoi que je me borne dans cette Epo- que à indiquer ce qui convient le mieux aux en- fans feulement jusqu'à l'âge de cinq ou fix ans , pour over de Opvoeding der Kinderen. 1ër zeggen zal , zich gelykelyk uicftrekken tot een ‚hooger ouderdom, om in’ vervolg op dit zelf- de onderwerp niet weder te komen, Het keurslyf , ’t welk men de kinderen doet dragen , is han op deezen ouderdom niet min- der fchadelyk , als het zwagtelen in hun eerfte leevens-jaar. Deeze keurslyven zyn een foort van gevaarlyke harnaflen , welke hun de borft zeer knellen , dan werkt flegts onvolmaaktelyk de verwonderlyke beweeging van dic wezendlyk deel. Deeze drukking is voor de noodige ver- wydering van ’t hart een belerfel ; het verhin-- deït, dat de long zich niet op alle wyze kan uitbreiden. De ribben dus gedrukt, wyken naa binnen , het geen de ruimte van de borft verminderd , en de zelfftandigheid van de long drukt. Dee- our ne pas revenir dans Ja fuite fur le même ob- „jet, ce que j'en dirai ici peut également s’étendre dans un âge plus avancé. Le corps à baleines , qu’on fait porter aux en- fans , ne leur eft pas moins nuifible à cet âge que Je maillot ou on les met la premiere année de leur vie. Ces corps font une efpèce’ de cuirafle dangereufe qui leur gêne beaucoup le reflort de Îa poitrine ; alors l'admirable jeu de cette partie es- entielle- ne s’opère plus que très imparfaitement , cette preffion eft un obftacle à une fuffifante dila- tation du coeur, elle empêche le poumon de s’é- tendre en tout fens. Les côtes ainfi preflées ren- trent en dedans, ce qui diminue la capacité de la poitrine en comprimant la fubftance même, du poumon. M 3 Cet- 182 ANTWOORD van Mr. BALLEXKSERD Deeze Mode , of liever die ftraf , beneemt het vermoogen , om gemakkelyk adem te haa- Jen. Hier uiet komen de meefte hartnekkige hoeften voort, die zwakheden van de borft , die tedere lichaams- gefteltheden „ en veele ande- re. langduurige ziektens dewelken een kwynend leeven lyden doen , en hen , welker borft men in hunne kindsheid gekneld heeft , fchielyker in % graf brengen. Men weet, dat men niet eet, als onze bofft gekneld , en de maag gedrukt word ; het welk maakt , dat men te veel eer, als men van die drukking bevryd raakt ; of veroorzaakt , dat de maag gerimpelt, en fomtyds door dee- ze drukking ingetrokken , zich tor het ontfan- gen van een genoegzame menigte voedfel , voor ’ lichaam noodig , nier kan verwyden, Men begrypt ligt al het kwaad , % welk uit beide deeze dingen kan voortkomen. Aan den Cette mode ou plutôt,ce fupplice ote la faculté de refpirer aifement, de là viennent la plûpart de ces toux opiniatres , de ces poitrines foibles , de ces complexions délicates & beaucoup d'autres malad:es chroniques . qui font paffer une vie lan- guiflante, en conduifant plus rap dement au tom- beau ceux-qui ont eu la poitrine ferrée dans leur enfance. On fait qu'on ne mange point’, quand on a la poitrine ferrée & l'eftomac comprimé, ce qui fait, ou qw’on fe gorge beaucoup quand on s’eft mis a _fon aife, ou que Veftom.c, ridé & quelque fois flê- tri par cette compreffion, ne peut plus fe prêter à recevoir la dofe d’alimens néceffaire à la nourrie ture du corps „ l'on fent je crois déjà tout le mal ui peut réfulcer de cette alternative. D'un au- il knn | tre / Di over de Opvoeding der Kinderen. 183 den anderen kant, als men de kinderen een keurs- Iyf laat draagen , dat hen niet knelt , zal men denken , dat het aan “ct voorgeftelde oogmerk nier voldoet; maar indien men een weinig acht gaf , dar ’er op één dag geen twéé agtereenvol- gende minuten zyn, dat het keurslyf even zeer kan drukken, en dat het minder of meerder die „viewerking moet doen , volgens de verfcheide oeffeningen en poftuuren „waarin % kind zich bevind , zoo zoude men de onvoldoendheid van die gebruik erkennen, en mên zoude zien , dat het geene andere , dan keurslyven van een gemak- kelyke veerkracht , zyn , welke niet zoo zeer fchadelyk zyn. Maar men heeft grond te ge- looven , dat het onmooglyk is dezulke te maa- ken , en noch oumogelyker hunne nuuigheid te vinden. Als het keurslyf wel geflooten is, is 'er geen twyffel aan, dat het de ingewanden drukt, die tre côté , fi l'on fait porter aux enfans un corps, qui ne les ferre point ; l'on croira qu'il ne remplis ra pas le but qu’on fe propofe ; mais fi l'on re- flêchifloit un peu qu'il n'y a peut-être pas deux minutes de fuites dans la journée ou le corps à ba= Jeines puiffe ferrer également , & qu’il doit faire plus ou mcins cet effet fuivant les divers exerci- ces ‚& les différentes fituations ou enfant fe trou- ve, l'on reconnoitroit Pinfufifance de cet ufage , & l'on verroit ,„ qu'il n'y auroient que des corps d'une ‘facile élafticité , qui ne feroient pas aufli nuifibles 3 mais Pon eft fondé à croire qu'il eft im- poffible d'en faire de la forte , & encore plus im- poffible de leur trouver quelque utilité. Si le corps à baleines eft bien ferré , il n’y a pas de doute, qu'il ne kin- deren van eenige ryke Grieken , dewelken in bun huis een. Chriften- Min , die zwagtelt , neemen ; ook-zest by kent men ligtelyk de luiden , die aldus opsebragst zyn ; omdat zed fchouders minder breed , en de horft naau- wer hebben. Dit is noch bet minfte , het geen ze hier van krygen, Je reviens encore à ce que j'ai dit ailleurs , il ne faut point de vêtemens qui puiffent gêner le corps nulle part , ni’d’habits aflez beaux , & affez pré- cieux, pour que l'enfant qui le portera n’ôfe plus ° Ar rjag s'exer- Puis QW il Ha pour principe que la Crainte , néanmoins ils font encore les hommes les plus forts 3 & les plus ro- buftes de Europe , ce qu'on n'attribuera certdinement pas à leur climat. Un boume de mérite , qui a demeu- zé plus de trente années à Conftantinople ‚ nt'a afluré ; qu'on ne voit point de rachitigues , ni de boflus , parmi les. Turcs , que cela fe voit guelguefvis dans la même vilie Parmi les enftans de quelques Grecs richés , gui prennent chez eux une Nourrice Chretienne , ‘qui pratique Pem- maillottement > auf; dit-il , on recounoit aifément les gens, qui ont été, ainfd élevés, parce gails ont les ébau les moins larges, @ la poitrine plus étroite. C'eft le moins gui leur en arrives WII. Deel 2. Stuk. Hd sn Q za2 ANTwooRrD van Mr. BALLAXSERD baare kleederen , waar door het kind zich niet zoude durven oeffenen , uit vrees van ze te ‘bederven , en hierom door zyn ouders beftraft te worden. Indien deeze reden het konde we- derhouden , en beletten van zyn kleine vermo- gens gebruik te maaken , van fpeelen , van fpringen , van zich in deeze kleine oeffeningen te beweegen , zoude dit voor zyn gezondheid , en ’ groeijen van zyn lichaam „ zeer naadee- lig zyn. De Heer der Natuur, die de kinderen alle vrolykheid ingegeeven heeft, verzeld van een fterke neiging , om zich te oefenen , te be- weegen , en met malkanderen te vermaaken „ weet zeer wel , dat alle zulke fpelen en ver- maaken voor deezen ouderdom ten hoogften heilzaam zyn. De kinderen moeten derbalven in deeze laat- fte kleederen alzoo gemakkelyk zyn , als in de eerfte , niets derhalven aan hebben , dat hen aan sexercer, ni poliflonner, dans la crainte de les gâ- ter. & d'être grondé en fuite par fes Parens ; car fi cette confideration pouvoit le retenir & l'empê- cher de faire ufage de fes petites forces, de jouer, de gambader , & d'’agir librement dans fes petits exercices „ cela nuiroit beaucoup à fa fantè , & à Taccroiffement de fon corps. ‚ L'Auteur de la Nature, qui leur a donné à tous de la gaieté, avec un’ violent defir de s'exercer , de fe mouvoir , de s'amufer entr’ eux „ fait bien ue tous ces jeux, ces plaifirs font furtout très aluraires à cet âge. Il faut donc , que les enfans foient auf à leur aife dans ce dernier habillement, qne dans le pre- mier, rien par conféquent , qui leur ferre le cou , ni nnn over de Opvoeding der Kinderen. 243 aan den hals of armen knelt. De broek moet aan een hennipzeel of galg , die boven de heu: pen komt „-vaft zyn , om ’t gewrigt van ’t dey- been niet te belemmeren ; deeze hennipzeel of galg , welke by een ieder bekend is , en waar van men geen gebruik genoeg maakt , moet van de breedte van twee duimen zyn, op dat de drukking op de fchouderen des te zagter zy 3 ze moet op de zyde een knoopsgat hebben , en om aan den broeksband , die alsdan zoo naauw niet behoeft te zyn , geknoopt te kunnen wor- den , en dit houd dan beter , zonder de heu-= pen te knellen. De kouffen moeten wat lang zyn, om hooger op. de dey te komen, om als t mogelyk is, geen kouffebanden te gebruiken; de knoopen van de broek hier ter plaatfe , zul- len , om de kouffen op te houden , genoeg zyn, anders moet men wolle kouffebanden heb- ben van anderhalf duim breed , en byna een elle ni les bras, Des bretelles doivent porter la eu- Jotte , qui montera au deffus des hanches pour ne point gêner l'articulacion du femur ; ces bretelles , que tout le monde connoit, & dont on ne fait pas aflez d’ufage, doivent-être de la largeur de deux pouces , afin que la preffion fur les épaules en foit plus douce, elles s'adaptent lateralement par une boutonniére , on boutonne en fuite à lordinaire la ceinture de la culotte , qui n’a pas befoin alors d'être tant ferrée , & celala tient mieux, fans gê- ner les hanches. Les bas doivent être un peu longs pour monter plus haut fur la cuiffe , afin de fe paffer , fi Pon peut, de jarretieres ; les boutons en cet endroit de la culorte fuffiront pour tenir les bas, finon, il faudra avoir de jarretieres de lai- ne d'un pouce, & demi 9 largeur, & Brne „ 2 4 ‘unie aag ANTwoorD van Mr. BALLAXSERD elle lang „ om de punten ‚van drukking te ver- menigvuldigen „ het/welk de kouffen gefpannen zal houden , zonder dat her deel boven de knie te veel gekneld word. Met den ouderdom van vyf of zeì jaaren moet men beginnen de hoofden der kinderen niet te dekken , uitgenomen als ze in de zon zyn , en maar met een ligte flaapmuts byden nagt. Ook moet men ze in deezen ouderdom niet te warm kleeden , om hen trapswyze aan alle de on- gemaatigtheden van de lucht te doen gewen- nen. Ik geloof , dat men wél zoude doen , het hair af te fnyden , en zelfs de kinderen tot op den ouderdom van acht of tien jaaren-het hoofd te fcheeren ; behalven dat dit het meerder zou- de doen verharden , en dat men door het dik- wils af borftelen het beter zoude kunnen fchoon houden, zoo zoude men ’er ook-de vuiligheden van d'une aune de longueur , afin de ‘multiplier les points d'appui, ce qui tiendra les bas tendus, fans que la partie fupérieure du genoù en foit trop ferrée. Ceft à Pâge de cinq ou fix ans, qu'on doit com- mencer a ne point couvrir la tête des enfans ; ex- cepté, qüand ils vont au foleil „, & Iégèrement la nuit; c'eft aufli à cet âge , qu'il faut les habiller peu chaudement; afin de les accoutumer par gra- dation à toutes les intemperies de l'air, Je crois, que l'on feroit bien , de couper les cheveux , de rafer même la tête des enfans jufqu’à Fâge de huit ou dix ans : outre que cela l'endur- ciroit davantage, & qu’on pourroit plus aifement la nettoyer en la ve gettant plus fouvent , eeft qu’on en Ôteroit micux l'ancienne tran{piration , ie, : qui over de Opvoeding der Kinderen. 245 ‚van de oude doorwafeming beter van kunnen afdoen, welke aldaar een foort van korft maakt, die de zweetgaten verftopt ; hier door zoude men een nieuwe doorwafeming ‘bevorderen , welke aldaar zeer noodzaaklyk is om de zinkin- gen van de oogen af te leiden , waar aan de kinderen zoo zeer onderhevig zyn. Daaren- boven kan men hoopen , dat dit het uitvallen van ’% hair zoude verrraagen , en dus beler- ten „ dat men voor den ouderdom niet kaal wierd. Men zal my kunnen tegenwerpen , dat de hairen zonder twyffel nut zyn , om dat ze ons van onze kindsheid af , door onzen Schepper Zyn gegeeven, die beter weet dan wy, war ons dienftig is. ‘rt Is zeer moeijelyk, deeze tegen- werping op eene voldoende wyze te beant- woorden :. Ik zal alleenlyk- zeggen „ dar de kwaade leevenswyze van de Vaders en Moe- ders , qui y forme une efpèce de glace , qui en bouche les pores , & qw’on faciliteroit parlà une tranfpi- ration nouvelle, qui y eft très néceflaire pour dé- tourner les fluxions des yeux , aux quelles les en- fans font fi fujets: d'ailleurs on peut efpèrer , que cela retarderoit la chute des cheveux , & einpê- cheroit qu'on ne devint chauve avant l'âge de la vielleffe, L’on pourra m'objefter, que les cheveux font fans doute utiles , puis qu’ils nous font donnés dès nôtre enfance par le Créateur , qui fait mieux que nous ce qu'il nous faut. Il eft très difficile de ré- ‚__pendre à cette objetion d'une manière bren fatis- faifante : Je dirai feulement , que je C'ois , que le mauvais régime de Ba Pères & Mères, ie OR) mol- 246 ANTWOORD van Mr, BALLAXSERD ders , de verwyfdheid, en de verkeerde we- gen ; welke men inflaact omtrent de natuurkun- dige opvoeding der kinderen , de onmiddelyke oorzaaken van veele ziektens zyn , die hen te- der , fakkelende , en dikwils ten hoogften on- gezond maaken, Schoeifel. …— « Ik ben niet vreemd te gelooven , dat men wél zoude doen , de kinderen holsblokken te laaten draagen van den ouderdom van drie of vier jaaren af, tot acht of tien jaaren toe, vooral wanneer aan dit boerfche fchoeifel geen hielen zyn. Dit zal hun de voeten hard maaken , en dezelven voor de uiterlyke toevallen , die ’er aan kunnen komen, beveiligen. Maar’ zy dat men hun holsblokken of {choenen laat draagen „ Cik à mollefle , & les faufles routes , qu’on fuit dans Péducation phyfique des enfans , font les caufes immédiates de beaucoup de maladies, qui les ren- dent délicats, valétudinaires , & quelquefois très mal - fains, ChaufJure. Je ne fuis pas éloigné de croire , que ce feroit un bien , de faire porter des fabots de bois aux en- fans depuis l'âge de trois ou quatre ans , jafqu’à ce:ui de huit ou dix ; furtout , quand il n'y aura boint de talons à cette chauflure ruftique, cela leur durcira les pieds , & les garantira mieux des accidens extérieurs, qui peuvent y arriver. Mais ‚qu'on leur fafle porter des fabots , ou des Pe: 8 j'en- _ Over de Opvoeding der Kinderen. 247 Cik meen buiten’s huis, want binnen’s huis behoorden ze altoos zonder fchocifel te gaan 5) daar moeten nooit hielen aan zyn , op dat de voet plateer ruftende , die zoo zeer beroemde pees van Achilles meer gefpannen zy , en zy dus minder gevaar loopen „ om krombeenig te worden ; want , om het hier in * voorby gaan te zeggen, de vrouwen , die aan hun fchoeifel hooge hielen draagen , zyn veeltyds fcheef beenig, en alle niet vaft op haare voeten; zy weeten niet, tot hoe veele ongemakken diz geleegenheid kan geeven , als men niet vaft ter been is; hoe nu de hielen laager zyn , hoe de {pieren van *t been meer zullen werken , en by gevolg zullen ze des te fterker worden. De Lykdorens aan de voeten , die gemeen» lyk door ’ gebruik van al te kleine tchoenen komen „ zyn een gewigtig ongemak genoeg om (j'entens hors la maifon , car pour dedans ils de- vroient- être fans aucune chauffure } il faut qu'il n’y ait point de talons , afin que le pied repofant plus à plat, ce fameux tendon d’ Achille en foit mieux tendu : l'enfant fera moins en rifque de de- venir cagneux; car, pour le dire ici. en paflant , les femmes, qur portent des talons hauts à leur chauflare , font pour la plûplart cagneufes & tou- tes mal affurées fur leurs jambes: elles ne favent pas à combien d'lnûrmités cela peut donner lieu , quand on neft pas ferme fur les jambes ; or , plus les talons feront bas plus les mutcles des jambes , feront en exercices , & par confequent plus ils fe fortifieront davantage. Les Cors aux pieds , qui viennent ordinairc- ment après avoir eu des fouliers trop petits , font Q4 d'une 248 ANTwoorp van Mr. BALLAXSERD om ons te leeren geen al te naauwé fchoenen te draagen; niet alleen om dar diergelyk fchoei- fel de voeren wan ’t noodige voedfel berooft , maar om dat dit daarenboven den voet mismaakt, om dat dit zyn oppervlakten en zyne fteunpun- ten vermindert, ’t welk maakt, dat men niet vaft op zyne beenen is , dat men buiren ftaat is, om lang ‘te ftaan , lang te voer te loopen „ en dat men in dit weezentlyk deel de nodige kracht, die het hebben moet, verliezende „ het overig deel van't lichaam de kwaade uitwerkingen daar van gevoele , om dat men het „ na dat de nood het vereifcht , niet gebruiken kan. Deeze waarneemingen zyn gewigtig genoeg , om de voeten der kinderen zoo veel men kaf te verharden , met ze blootsvoets in de koude te doen gaan. De Heer LeokkKe raad han dage- N lyks d'une incommodité affez importante , pour nous apprendre , à ne pas porter une chauflure trop étroite , non feulement à caufe qu’une pareille chauflure prive les pieds de la nourriture qui y eft néceflaire , mais encore parce que cela défor- me le pied , que cela diminue fes furfaces. & fes oints d’appui, ce qui fait, qu'on n’eft point as- uré fur les jambes , qu'on. eft incapable de fe te- nir long-tems debout „ de faire à pied de longues courfes , & qu'en perdant dans cette partie effen- tielle la force néceflaire qu'elle doit avoir , tout le refte du corps en reffentira de très mauvais ef- fets , parce qu'on ne pourra plus l'exercer au gré de fes befoins. ; Ces obfervations font d'une aflez grande impor- tance ‚ pour qu'on doive au(li endurcit tant qu'on pourra les pieds des enfans en les faifant marcher „parle froid fouvent fans chauflure. Mr. LE > CIlle ver de Opvoeding der Kinderen. 249 Iyks de voeten en beenen in koud water nat te maaken , met oogmerk „ om ze hier door te verharden „en ze vóor koude en vogtigheid wei- nig aandoenlyk te doen worden. Daar is geen twyffel aan , dar deeze deelen voor ’t overige van ’% lichaam zoo nuttig zyn „ dat men alle middelen behoort in gebruik te brengen , om ze te verfterken en gezond te bewaaren : derhalven moet men ze in de kinds- heid tegen de koude verharden , en hun naoit naauwe fchoeifels laaren draagen.- Deeze voorzorgen zyn zoo noodzaaklyk , dat het zeer waarfchynlyk is, dat, als men ze verwaarlooft , alsdan de veerkracht der vezelen minder zal zyn, dat het celluleus weeffel zal verflappen , en dat de beenen voor den ouderdom van veertig jaa- ren zugug zullen worden ; dus zoude men , noch maar weinig jaaren hebbende, reeds oud zyn. VOED- feille de leur mouillir tous les jours les pieds & les jambes dans l'eau froide , afin de les fortifier , & de les rendre peu fenfibles au froid & à ’'humi- dité. Il n'y a pas de doute, que ces parties font fi utie les au refte du corps, qu’il faut mettre en ufage tous les movyens pour les fortifier & les conferver bien faines: il faut donc les endureir contre le froid pendant l'enfance , & ne jamais porter des chauflures étroites + ces précautions font fi néces= faires , que fi on les néglige , il eft très probable , que le ton de leurs fibres fera moindre, que le tiflu cellulaire fe relâchera & que les jambes de- viendront oedemateufes avant l’âge de quarante ans; alors l'on fera dejà dans la vielleffe avant que d’a- voir beaucoup d’années. OE sin NOUR-: Ld 250 ANTwoorp van Mr. BALLAXsERD OTE CDR Het voornaamfte voedfel der kinderen tot den ouderdom van tien of cwaalf jaaren moet gemee- ne befchuit-fop zyn : men moet zorg draagen, di: zoo verre te laaten verkoelen tot her laauw is, Zoo het koud was , zoude het mooglyk beter zyn. Mier moeten zy tweemaal ’sdaags van ee- ten , men verandert het nu en dan , om hun, door hun altoos ’% zelfde te geeven, dit niec tes gen te maaken. Daarenboven maakt de verfchei- denheid der enkele fpyzen beter chyl dan her aan- houdend gebruik van een en ‘tzelfde voedfel , hoe goed dit ook mooge weezen , om datde loog zou- ten en zuuren daar in meerder of minder zullen heerfchen , en de fappen van een andere foort zich vereenigende met het overgebleevene, met - het bezinkfel , mer de vuiligheid , om zoo te . fprec- / NO AUR: ROSE TG MM La bafe de la nourriture des enfans, jufqu’à l'âge de dix ou douze ans, doit - être de la foupe, faite avec du pain bis ordinaire , on a foin de la laiffer refroidir , au point qu'elle ne foit que tiëde, fi elle étoit froide, elle n'en vaudroit peuc- être que mieux, Ils doivent en manger deux fois par jour , on la varie, afin de ne pasles dégourter, en leur don- nant toujours la même chofe; d’ailleurs la varieté *__des chofes fimples fait un meilleur chyle que la continu:té d'un même aliment , quelque bon qu'il foit en lui- même , parce que les alkal'ns ou les acides y domineront plus ou moins, les fucs d'un autre efpèce en fe combinant avec le rêfidu , le fediment, la craffe „, fi Pon peut parler ainíi, arn e 251 over de Opvoeding der Kinderen. _ -aag fpreeken , die zich in de maag bevind, zullen te famen in’ gedarmte overgebracht worden , ’t welk alle de kwaade overblyffels der voorgaan- de kokingen zal wegneemen. Deeze kwaade overblyffels , deeze vuiligheden zyn ‘tc, die ge- meenlyk den honger beneemen , die kwaade dampen na ’ hoofd doen opftygen , welke ge- meenlyk de eerfte oorzaak van alle ziekten zyn. De luiden, die dikwils en veel een zelfde foort van fpeize eeten , zyn aan de ziektens , die uic een kwaade gefteldheid der vogten voortkomen meer onderhevig , dan die geene , welke meer verfcheide fpyzen eeten ; om dat in % eerfte ge- val de zamenvoeging zoo wel geen plaats heeft, Jerblyft in de maag vuiligheid, welke allengs tot de tweede wegen overgaat : deeze fimer brengt het bloed aan ’t giften , hect word lymrig in de kleine vaten, waar uit koortfen en veele an- dere zeer zwaare toevallen oncf{taan ; derhalven moet fe trouve dans l'eftomac , ils charieront tous en- fembles dans les inteftins, ce qui entrainera tous les mauvais levains des précedentes digeftions. Ce font ces mauvais levains, cette craffe qui Ôtent fouvent lappetit, qui portent à la tête des vas peurs mal-faifantes , & qui font ordinairement la premiere caufe de toutes les maladies. Les gens ie mangent fouvent & beaucoup d'une feule cho- e font encore plus fujets aux maladies humorales, que ceux qui mangent encore plus de diverfes cho. fes, parce que dans le premier cas la combinaifon n'à pas fi bien lieu, il refte dans leftomac de mau« vais levains, qui s’échappent peu à peu dans les fecondes voyes , ce miasme met le fang en fer« mentation , il s’aglutine dans les petits vaifleaux , delà / 252 ANTwoorD van Mr. BALLAXSER»D moet men verfcheidenheid in zyne voedfelen hebben. 1 Ik weet wel , dat zich hier eene meenigte uitzonderingen opdoen , dat hee in ’ tempera- ment is , in de gefteltheden en fmaak van de menfchen ‚ waarin men het punt van beftier , % welke men in dit opzigt heeft. in acht te nemen, moet zoeken : ook zal ik in’ volgende Tyd- perk tragten over dit gewigtig onderwerp ee- nig licht te verfpreiden ; maar hier moet ik my in alle die byzonderheden niet inlaaten ; ik ftel alleen een algomeenen regel voór , welke be- ftaat'in te zeggen, dat men de kinderen tot den „ouderdom van,tien of twaalf jaaren met goede vlees-foupe moet voeden , met groente , met melk , met ryft , enz. met geenerlei voedfel , * geen verhevenheid van finaak door fpeceryen heeft , maar met goed gewoonlyk vlees , gekookt of de là les fievres & plufieurs autres accidents très graves: il faut donc varier fa nourriture. : pr Je fai bien , que les exceptions fe prefentent ici en foule, que c'eft dans le cemperamene, dans les, difpofitions ‚ & dans le gout de la perfonne , qu'il faut chercher le point de direétion qu'on doit fuivre à cet égard , auf dans Epoque fuivante „ je tâcherai de jetter quelque lumiere fur-cet objet important ; mais ici je n@ dois pas entrer dans tous ces détails , je propofe feulement une règle géne- rale, qui confifte à dire , qu’il/faut, nourrir les en- fans, jufqu’à l'âge de dix ou douze ans, avec de bons potages à la viande , aux legumes , au lait, au ris, &c. poing d’alimens d’un-gout relevé par des épiceries ; mais de bonne viande ordinaire bouille ou rôtie , qu’ils la mangent fans ee ëc ou- Ä 7 f e De (ad 5 ' over de Opvoeding der Kinderen. 253 of gebraaden , dat ze dit zonder ver, en dik- wils koud moeten eeten , met beleegen tarwen. brood , dat ten minften twee dagen oud is; dat ze weinig wyn moeten drinken , en nooit zuiver en onvermengt ; geen thee, coffy, of chocolaad, vooral nier aan de jongens. Ik zal hier noch in ’ voorby gaan aanmere ken; dat al te veel vogten , al te veel warerag- tige doorfpoelingen , hoedanig zy ook mogen weezen „ voor de kinderen niet goed zyn; dewyl zy reeds van een temperament zyn , dat vogtig genoeg is. jo AAN- Í , fi) fouvent froide avec du paîn bis raffis au moins de deux jours 3; qu’ils .boivent très peu de vin & jamais pûr , point de ché, de caffé ‚ ni de choco. lat , furtout aux garcons. Je remarquerai encore icì en paffant , que les ïiquides, tous les grands lavages quelconques, ne valent rien aux.enfans, parce qu’ils font déjà d'un temperament affez humide. 254 ANnTwoorp van Mr, BALLAxsErD AAM MERKEM Gek Ne De al te fterk ruikende luchten , hevige klan- ken , en wel inzonderheid fchielyk by verras- fing 5 fpyzen „ fterk met fpeceryen toebereid , zyn voor de kinderen in ’% geheel niet goed ; dit is voor hun groei fchadelyk , om dat dit hun zenuw -geftel al te leevendig aandoed , en dat hunne zintuigen , die zoo teder zyn, ook om deeze reeden van hun vermogens verlie- zen. Hierom eifcht de voorzichtigheid van hen, die kinderen opvoeden , dat zy hun geen ande- re vryheid , dan voor hunne oeffeningèn toe- laaten , en dat zy , door hen met veel zagtheid te behandelen , fchynen hen nergens in te dwin- gen, fchoon zy hun ondertuffchen alles , wat hun nadeelig is, beletten. Mis Wee OB SER VA -T Toe Ss. Les odeurs fortes , les bruits violens & par fur- rie , les alimens aflaifonnés d’épiceries ne va- ent rien aux Eenfans; cela doit nuire à leur crois. fance , parce- que cela leur affeéte vivement le enre nerveux, & que leurs fens , qui font fis dé- icats „ peuvent aui par cette raiton y perdre de ‘Jeurs facultés. Ìleft donc de la prudence de ceux. ui élévent les enfans, de ne les laiffer libres , que ur leurs exercices , & avec beaucoup de douceur ne pas paroitre les containdrer fur rien , en les contraignant néanmoins’ furtout ce qui pourroit leur faire du mal. é » . Sur re nd heidi tnt nt Se Ee over de Opvoeding der Kinderen. 258 a Wegens de Naavolging. Het Voorbeeld , % zy ten goede , of ten kwaade , is voor de kinderen een fchool , ten hoogfte treffende en aandoenlyk , niet alleen ten opzichte van het zedelyke , maar ook ten opzichte van ’* natuurlyke : dus zal men wél doen in hun byzyn niets te doen , ’t welke zy niet mogen naavolgen , zonder hinder van hunne gezondheid ; derhalven moet men uit hun gezicht verwyderen de gulzigaarts , de dronkaarts , de laf hartigen , de luijaards , als ook alle haaftige , doldriftige , en roekelooze menfchen. Gevaar Sur T Imitation. L'exemple , foit en bien ou en mal, eft une école très frappante pour les enfans , non feules ment pour le moral , mais encore pour le phv(i- que : Pon fera donc bien, de ne pas faire devant eux, ce qu’ils ne pourroient imiter fans nuire à leur fanté ; ainfi il faur éloigner de leurs yeux les gourmands „ les ivroenes „ les lâches pareffeux „ les gens violens, furieux & les témeraires, __Dan- 256 ANTWoórD van Mr. BALLAXSERD Gevaar van oude Kleedêren. Men moet de kinderen nooit oude wolle klee- deren laaten dragen , zonder alvorens wel ver- zekerd te zyn, dat die geenen, dewelken ze ge- „draagen hebben , toen wel gezond waren : het „gekerfte derhalven “is ‚ze niet op een onzekere kans te koopen „ want daar zyn meer befimette- lyke ziektens dan men, gemeenlyk wel denkt , voornamentlyk onder het gemeene volk, ‘t welk zich aan dit gevaar „ uit-noodzaaklykheid, daag- Iyks bloot fteic. cris ‚_ Wanneer men in aanmerking neemt; dat de kinderen de huid zagter, en de zweergaten meer open hebben , dan de volwaffenen , zal men zien, dat zy by gevolg meer voor de kwaade uitwerkingen daar van bloot ftaan ;, men zal der- hal- Dangers de wielles -hardes. “On ne doit jamais faire porter aux enfans de vielles hardes de laine , fans être bien inftruit au- paravant, ficeux qui les ont déjà portées, étoient alors en bonne fanté, le plus fur eft de n'en ja- mais achetter d’hazard; car il y a plus de mala- dies contagieufes , qu'on ne penfe cômmunement; furtout parmi le peuple , qui s'y expofe tous les jours par néceffité., Si Pon confidère , que les enfans ont la peau plus fouple., & les pores plus ouverts que les adultes on verra qu’ils font par confequent beau- coup plus expofés a en reffentir les mauvais effets; Von deviendra à leur égard plus fcrupuleux Ee ' ur ‘ / Ì | over de Opvoeding der Kinderen. o57 halven in dit opzicht noch omzigtiger worden wegens een gevaar , t welk geen enkele hers- fenfchim is. Dezelve voorzorg is zeer noodig ten opzicht van het bed , waarin men hen te flaapen legt, Over de Togt. Men zoude beter doen, de kinderen in de open lucht te laaren flaapen, dan hun een bed op een toguge plaats te geeven , om dat het ichaám dit nooit kan gewennen. Men kan van den ouderdom van drie of vier jaaren af in een bed zonder gordynen flaapen 3; dit moet zelfs noodzaaklyk zoo weezen , wanneer men den ouderdom van zes of zeven jaren bereikt heeft ; maar de lucht, die door de deuren of venfters inkomt , moet niet ftraalswyze , ge- lyk fur un danger, qui n’eft point une chimère. La même précaution eft très effentielle pour le lit 4 dans lequel on les met coucher. Sur les vents coulis. Ul vaudroit mieux faire coucher les enfans en plein air , que de mettre leur lit dans un lieu, ou ils feroient expofés aux vents coulis „ parce que le corps nie peut jamais s’y accoutumer. lon peut des l'âge de trois ou quatre ans coucher dans un he fans rideaux cela doit- être même dinfi dès qu'on a atteint l'âge de fix ou fept ans; mws il ne faut pas que l'air, quí vient par les portes ou par les fenêtres- tombe par jet fur le vifage, ou fur guelqu’autres parties du corps, cela en intercepre VII Deel. 2. Stuk,  la 2538 ANTwoorD van Mr. BALLAXSERD lyk de togt, op het aangezicht , of eenig an= der deel van ’t lichaam vallen , want dit balet de doorwafeming , ’t welk ontwyffelbaar zwaa- re ongemakken veroorzaakt. Men moet ook niet in vogtige plaatfen flaapen, om dat dit de veerkracht der vezelen bederft, en gelegenheid tot verftopping in de varen geeft , waar uit veele ziektens komen. Over den Dampkring. Zend hooit kinderen in plaatfen , daar de lucht niet genoeg ververft word, gelyk in een Ziekekamer „ alwaar gemeenlyk alles geflooten is ; (hoewel kwalyk en ten onregt in veele gevallen ;) in. Schouwfpelen „ alwaar duizen- de flinkende monden een befmette rotte lucht uicademen „ welke de helft der geenen , die ’er Zyn , la tranfpiration., ce qui caufe infailliblement de grandes incommodités, L’on ne doit pas non plus coucher dans des lieux humides , parce que cela detruit le reflort de la fibre , & donne lieu à des engorgements dans les vaifleaux , qui occafionnent beaucoup de maladies. Sur U Atmofphere. N'envoyez jamais les enfans dans des lieux , ou lair ne fe renouvelle pas aflez , comme dans la chambre d'un malade, ou tout eft ordinairement bien clos, (aflez mal - à- propos dans certains cas; ) dans les Salles de SpeCtacles , ou mille bous ches puantes exhalent une vapeur infeête CEN {RO tride, " a „Over: de Opvoeding der. Kinderen, 259 zyn , zoo als men bevind, doet fpuwen ; an- dere zyn ’er ook „ die hier door in bezwyming vallen. e, ‘Men behoorde in de Kerken meerder. zorg te draagen , dan men doet , om eenige ven fters open te houden ; en zoo’ men met reden vreeft , dat de fterke lucht eenigfints in de vergadering der -Geloovigen hinderen mocht , moet men de Kerken maar duifterder maaken , met ‘minder venfters ’er- in , welke men altyd , "zelfs in den Winter , moeft open. laaten. Over het onvoorzichtig fpeelen met az Kinderen, Het grootfte deel der menfchen kent zoo weinig de omzichtigheden „ welke men in ’% fpeelen met de kinderen moet hebben ,„ dat \ men tride, qui fait cracher la moitié de ceux , qui y font, comme on peut le remarquer, il y en a mê- me que cela fait tomber en fyncopes. L'on ‘devroit avoir foin, plus qu'on ne fait, de tenir quelques fenêrres ouverts dans les Ealifes & fi on craint avec raifon , que le grand jour ne s'oppofe un peu au recueillement des fidèles , il n’y a qu'à faire les Eglifes plus obfcures, en y fai- fant moins de fenêrres, qu'on laiffera toujours ou= vertes même en Hyver. eer Sur les Badinages imprudents. La plâpart du monde connoit fi peu les ména- gemens , qu”il faut avoir dans les jeux qu’on fait avec les enfans , qu'on doit prèfque toujours in- A3 rer- ‚260 AntTwoorD van Mr, BALLAXSERD, ” men byna altoos hun, die niet voorzichtig ge- noeg zyn , deeze foorten van fpeelen behoor- de te verbieden. Deezen ligten’de kinde- ren: by ’t beneedenfte van ’t hoofd van den grond , om hun, zoo als ze zeggen , den Heemel te laaten zien. Dit zoo genoemt kin- derfpel , ’t welk in de Orthopedie , of op- voedingkunde der kinderen veroordeelt is „ is in alle opzichten ten hoogften wraakbaar. An- deren komen van agteren de handen op de oogen flaan , om hun te doen raaden wie het is, die zulke malligheid doet. Anderen we- der , vatten hen onbefuift by de armen , zich houdende , of zy hun in een put, in een ri- vier , of uit een venfter wilden werpen. …Gec- ne weder draaijen hun de armen, of drukken ze onbefuift in de hunnen. Eindelyk , anderen zich houdende , of zy ze fchielyk naaliepen „ zullen hun het hoofd of een oog ergens tegen doen ftooten , waar door zy zich zwaarlyk kun- nen terdire ces fortes de jeux à ceux , qu'on ne con- noit pas aflez_prudens pour cela. Les uns foulé- vent de terre les enfans par le bas de la tête pour leur faire voir, difent-ils, leur Grand Père. Ce prétendu,badinage, qui eft condamnédans lortho- édie, eft un effet très condamnable à tous égards. es autres iront par derriere leur appliquer forte- ment les mains fur les yeux „pour leur faire devi- ner qui eft-ce qui fait une pareille foctife. Ceux- ci les prendront rudement dans leurs bras , pour faire femblant de les jetter dans un puit, dans une riviere , ou par la fenetre. Ceux-là leur tordent les bras , ou les ferrent lourdement dans les leurs. D'autres enfin feignant bruiquement de courrir’ après eux feront cogner la tête ou un ceil contre quel- over de Opvoeding der Kinderen. _26x nen kwerifen. Nimmer zoude ik eindigen , wanneer ik hier alle de onheilen wilde. ophaa- len , die 'er van komen , als men de kinderen met luiden van dit foort laat fpeelen. Om de Tanden te bewaaren. IN Men moet de kinderen uitdrukkelyk verbie- den met hunne tanden fteenen van vruchten , en in’ algemeen alle harde lichaamen te bree- ken : ook is hier geen voordeel in, om dat men ze zonder gevaar op eene andere wyze kan aan ftukken krygen. (Ja al was’, dat men de pit- ten nooit at, zoude men daarom niet dan te be- ter doen „ nadien ze moeijelyk om te verreeren zyn.) En door deeze kwaade handelwyze van ze te kraaken , bederft men ze gewiffelyk , na- dien de tanden niet als andere deelen van bet lichaam quelque - chofe , qui les bleffera-gravement. Je ne finirois pas, fi je voulois énoncer ici tous les inconveniens , qu’l va de laiffer badiner les ene fans avec des gens de cette efpèce. Pour conferver fes Dents. … L’on doit défendre expreffement aux enfans de cafler avec leurs dents des noyaux de fruits, & géneralement tous les corps dûrs , outre qu'il n'y a point d’avantage à cela , puis qu’on peut fans fifques les caffer autremenc (quand on n'en man-> geroit jamais, on he feroit que mieux „ puis que cela ne fe digère pas) c'eft qu'on perd furement fes dents par cette mauvaift methode. Les dents ne font point comme les autres parties du corps , TE OREGON 262 ANTwoorp van -Mr. Barr AxsEnRD lichaam „door ’t gebruik fterker worden. „Zy zyn niet gemaakt , byzonder in den menfch,, dan om de fpyzen te fnyden en te vermaalen 3 alle andere werking dient alleen om ze;te be- derven. Het menigvuldig gebruik van de Tandefto- kers is niet goed ; fpelden te gebruiken , om ze fchoon te maaken, is noch erger; alles , dat. het tandvlees kan fteeken , of dat het ver- glaaft van de tanden kan afveilen , ís verwerpee Iyk ; naa de maaltyd , en zelfs alle morgens, kan men de kinderen met een weinig water en wyn den mond laaten fpoelen ; dit moet genoeg zyn. Indien men omtrent dit gewigtig voor- werp: meêr kundigheid wil hebben , heeft men flegts de goede fchriften , die over deeze ftoffe handelen , te leezen, Om qui fe fortifient ordinairement par l'exercice, elles ne font faites principalement dans l'homme , que pour incifer & triturer. les alimens 3 tout - autre fonétron- ne-fert qu’à les détruire. L'ufage fréquent des Cure- dents neft pas bon , celui des épingles pour les nettover , eft encore plus mauvais ; tout ce qui pique la gencive , ou qui lime émail des dents doit- être rejeté. ze le repas, & meme tous les matins, on peut faire laver la bouche aux enfans avec un peu d'eau & de vin, cela doit fuffire. Si l'on veut acquêrir des connoiffances plus étendues fur cer objet im- portant s il n'y a qu’à lire les bons ouvrages qu'on a fait fur cette maticre, sr hs ed t Pour over de Opvoeding der Kinderen.” 263 Om de vergiften te vermyden. Men moet nooit gebruik maken van kopere potten of ketels , om iets in te doen of te laa- ten koken, ’t geen men aan de kinderen te ce- ten , of te drinken geeft. Dit metaal is , ge- lyk men weet, voor de gezondheid zeer ver- derflyk , en brengt een Spaans groen voort, dat een fyn vergif is. De kopere kerels, zoo wel die verloot, als die vertind zyn , hebben ook hunne ongemakken ; het is beter gebak- kene aarde vaten te gebruiken , of wel zil- vere. Draagt wel zorg „ dat de kinderen, geen nieuw gebouwd huis bewoonen , om dat dit noch vogrig is; noch ook een plaats , die verfch gefchildert is , want als de kleuren lucht of ftank van zich geeven , kan hun dit de borft aan- Pour éuiter des poifons. IL ne faut jamais faire ufage de vafes de cuivre ; pour contemif, ou pour faire cuire „c€ qu'on don- ne.à manger ou a boire aux enfans, «Ce métal, comme on fait „-eft très pernicieux-à la fanté , ik engendre un verd de gris qui eft un poifon fubril, Les vafes de cuivre doublés de plombvou étamés ont auffi des inconvéniens : il vaut mieux fe fer= vir de:vafes de terre cuite „ ou d'argent. «: Prenez garde , que les enfans n’habitent une maifon fraichement bâtie , parce qu'elle fera @n- eore humide ; ni un lieu-nouvellement peint, br fi les couleurs fe font annen fentir cela peut leur 4 af- 264 ANTwoorp van Mr. BarLAXSERD aandoen , en vooral bet zenuw -geftel ; hier uit ontftaat een hartnekkig colyk „ waarin het dons- agtige vlies der darmen word weggeknaagt : dit word by de Geneesheeren Colica Pillonum , of Colyk van Poitou genaamd. Als de kinderen den damp van de kwik in- ademen’, wanneer zy in de huizen van hen, die ze tot hun werk gebruiken , komen . of dat zé ‚ dikwils dingen aanraaken , welken daar meedê „doordrongen zyn, zoo zal huu dit al te over- vloedig ‘doen kwylen, en mooglyk dat beevin- gen door de leeden de droevige vruchten van hunne onbedreeventheid , en van de onoplet- tencheid hunner ouderen zullen zyn. … Ik begryp niet, hoes’er zoo kwaalyk beraa- de Ouders kunnen zyn, om hunne kinderen , met kennis van zaaken , te fchikken tot ambag- ten , affeter la poitrine , & furtout le genre nerveux ; mais cela occafionne fréquemment une Colique opiniatre , qui corrode la membrane velouttée des inteftins, & que les Médecins défignent par Colica Piélonum., Si les enfans regoïvent la vapeur du mercure eri fréquentant les maifons de ceux „ qui s'en fervent dans leurs. travaux , ou qu’ils touchent fréquems meut les chofes , qui en font bien impregnées 3 cela leur caufera des falivations trop abondantes & peut-être que des tremblemens dans tous leurs membres feront les triftes fruits de leur inexpés rience., & de linattention de leurs parens. Je ne congois’ pas, comment il ya des gens mal -avifés ‚ pour dévouer ‚ pour ainf dire; leurs enfans,, avec connoiffance de caufé‚-à des métiers - aufi 0 vn etat Bd nde ennn Den er eK en over de Opvoeding der Kinderen. * 265 ten , daar zoo weinig meede te winnen is ‚ en die ter zelver tyd voor de gezondheid zoo naadeelig zyn, als hect verw maalen , het hui- zen fchilderen , het lootgieten , het vergulden, en veele andere gevaarlyke koftwinningen , die men hen daaglyks ziet doen , welke redelyker wyze niet anders dan het werk der boosdoen= deren behoorden te zyn. Dit toont ons aan, dat, fchoon de onkun- de en onvoorzichtigheid dikwils iemand in ’ byzonder nadeel doen , die echter ten minften voor. de maatfchappy in ’ algemeen kunnen nuttig Zyn. ° Hun aufli peu lucratifs , & en meme tems auffi dange- > del leur fanté , que ceux de broycur de cou- leurs , de peintres enbacimens „ de plombiers , de doreur , & de plufieurs autres aufli funeftes , que nous leur voyons entreprendre tous les jours qui raifonnablement ne devroient - être le partage que des mal faiteurs, Cela nous montre bien , que fi ignorance „ & l imprudence font fouvent nuifibles à l indivi- du , elles font du moins utiles à la Societé en général. * 266 ANTWwooRrDvan-Mr.BALLAXSERD „Hun gewennen zich weinig te warmen. „Het is- voor de gezondheid der kinderen zeer goed , dat ze niet huiverig zyn , en dat men ze zelfs in,de hevigfte koude „ weinig by % ‘vuur laat komen s-hier door zullen ze minder aandoenlyk zyn , en de ftrengheid der koude geduldiger kunnen verdraagen ; zich minder warmende, zullen ze werkfamer zyn, want dike wils zich te warmen „maakt hen bloode, zwaar- moedig , lui , en doer de fterkte verminderen ; dit is het ook, ’t geen men bemerkt by hen , die in een verdunde lucht leeven „ hebbende vuur of kachels in hunne kamers , welke daar veel warmte in brengen. Deeze menfchen hebben, de vezels zeer flap „ze hebben,de kracht en ftevigbeid , welke tot haat werk noodig is , verlooren ; ook worden deez@ men{chen , zoo q ú draa ve Les accoutnmer àfe chauffer, peu. ‚ Ceftun grand bien pour la fanté- des enfans , de les accoutumet à n'être pas frilleux „ é& de ne les laifler appröcher que très rarement du feu me- me dans les plus grands froids ; par ce moyen ils en fuppörteront plus patiemment les rigueurs ; en fe chauffant moins ils en feront plus agiflants , car de fe chauffer beaucoup cela rend lâche , pefant, parefleux , & cela diminue les forces ; c'eft aufli ce qu'on remarque chez ceux, qui vivent dans “un air rarifié , avant dans leurs chambres des feux ou des poëles , qui y donnent beaucoup de chaleur. Ces perfonnes ont la fibre très relâchée, elle a perdu le ton , qu'il lui faut dans fou eN 6 N aud , over de Opvoeding der Kinderen. 267 draa ze in de open lucht komen „ verkoud. Als ik deeze gunftelingen van den God Plutus zich ‘hoor beklaagen , dat ze in den Winter altoos verkoud zyn , zoude ik hun graag zeg- gen : waarom beklaagt men zich niet over de Fortuin, dat zy te groote rykdommen gegee- ven heeft , om alle uwe ingebeelde behoeftens voor te komen ? of liever: beklaag u over het misbruik , dat gy ‘er van smaakt , waar door gy zeo week en teder word, Over den Slaap. De Slaap , zegt de Heer LoxKKe , is het voortreffelykfte hartfterkend middel , ’% welk de Natuur voor den menfch bereid heeft. Dic is gewiffelyk waar , *t is voor allerlei ouderdom een koftelyke tyd , en noch meer in ’t byzonder voor ‚ aufii ces gens -là s'enrhument - ils d'abord qu’ils vont au grand-air, Quand j'entends ces favoris de Plutus fe plaindre, de ce qu’ils font toujours enrhumés, pendant P Hyver , je leur dirois volon- tiers, que ne vous plaignés vous à la Fortune de ce quelle vous a donné aflez de richefles , pour prévenir tous vos befoins imaginaires , ou plutôt plaignés vous de l'abus , que vous en faites, & qui vous rend ainfi délicats. Os Sur le Sommeil. Le Sommeil, dit Mr. Loecxe , eft le plus ex- cellent cordial, que la Nature ait préparé à Phom- me, Cela eft-très vrai, c'eft un tems précieux à tout âge, & plus particulièrement encore à l'en- fance ; 268 ANTwoorp van Mr. BarLrLaXSERD voor de kindsheid ; hoe wy nader aan onze ges boorte zyn, hoe de flaap ons nodiger is. Men moet ze ook evenredig maaken naa de fterkte of tederheid van ’t kind ;- wanc alle kinderen moeten/niet zonder onderfcheid , zoo lang als zy willen, flaapen , om dar het dikwils ge= beurt , dat een groot kind , dat weinig oefe: ning „ en het flaapen het minfte noodig heeft , uit enkele luiheid den flaap mis- bruikt. Tedere kinderen moet men derhal- ven. lang laaten flaapen. Gemeenlyk verfterkt de flaap alle kinderen tot den tyd van zeven of acht jaaren toe, op welken ouderdom ze om- trent twaalf vuren moeten flaapen. Als de kin- deren gezond zyn , en in jaaren toeneemen , vermindert men hunnen flaap een uur alle jaaren , zoo dat , naa den tyd der huwbaarheid , zeven uuren ruft in vierêntwintig aan de jongmans in B fance 5 plus nous fommes près de nôtre naiffance; plus le fommeil nous eft néceflaire, Onsdoit aufli le proportionner à la force, & à lay délieateffe de Penfant ; car tous les-enfans-indifféremment ne doivent pas dormir tant qu’ils veulent , parce qu'il arrive fouvent qu’un gros enfant , qui fait peu d'exercice , & qui a le moins befoin de dormir , eft celui , qui par’ pareffe cabufe le plns du fom- meil. Il faut donc laiffer dormir fort long - tems les enfans délicats. Ordinairement le long fom- meil fortifie tous les enfans jufqu’'à l'âge de fept ou huit ans, ils doivent-dormir à cet âge environ douze heures. Quand les enfans fe-portent bien, & qu'ils avancent en âge; l'on diminue leur-fom- meil d'environ une heure par année, en forte qu’a- près âge de puberté fept heures de repos fur vingt-quatre- doivent fuffire aux gargons dans Ee clie Kd dn, en nie rt St over de Öpvoeding-der-Kinderen. 269 gematigde luchtftreeken genoeg moeten zyn, een weinig meer in warme landen , en mogelyk in koude landen een weinig minder. Indien gy de kinderen zagtelyk en nimmer onverhoeds wakker maakt ; indien gy hun den dag laat be- ginnen met eene bezigheid , die hun aange- naam is, zoo zult gy geene moeite hebben, om hen uit het bed te krygen 5; de ontwaa- king zal hun zagt en aangenaam zyn ; hunne vochten , hunne gezondheid , en de goedheid van hun temperament , kunnen niet anders , dan van deeze foorten van omzichtigheden en oplettentheden van onzen kant, genot en voor- deel hebben. is Vader- climats tempèrés ‚ un peu plus dans les pays chauds , peut-être un peu moins dans les pays froids. Si vous reveillez avec douceur, & jamais brufqguement les enfans; fi vous leur faites com- mencer la journée par une occupation , qui leur faffe plafir , vous n’aurez pas de peine à les arra- cher du lit, leur reveil fera doux & agréable pour “eux, leurs humeurs , leur fanté , & la bonté de leur temperament, ne peuvent que gagner à ces fortes de ménagements, & d'attentions de vôtre part. RY) in 5 270 ANnTwoorp van Mr. BaLLaAxsERD Vaderlyke Zorgen. % Is eerft recht Vader zyn, als men zyne kin- deren in vermaak en vrolykheid opbrengt, ter zelver tyd, dat men hun de deugd leert bemin- nen , en oeffenen ; want de vrolykheid weert en menigte ziektens , die * menfchelyk geflagt beftormen. Wanneer t gebeurt, dat ze zich in hunne kleine oeffeningen kwerfen , moet men hen nooit bekyven , op dat ze het zouden te kennen geeven , zoo dikwils hun dit ge- beurt ; dan kan men tot bun ongemakken aan- ftonds gepafte hulpmiddelen toebrengen. Is een gewigtige oplettenheld , die de voorzich- tigheid en menfchlieventheid beiden vorderen ; de Ouders zoude ten opzichte van hunne kin- deren yflelyke ongemakken kunnen voorkos men , Soins. Paternels. Ceft être vraiment Père , que d'élever fes en= fans dans la joie & dans la gaieté , en même. tems qu’on leur fait aimer & pratiquer la vertu ; car la gaieté repouffe efficacement une foule de maladies , qui affiegent P’ humanité. Lors qu'il Jeur arrive de fe bleffer dans leurs petits exercices, il ne faut jamais les gronder , afin qu’ils le difent toutes les fois , que cela leur arrivera; alors on pourra y.apporter tout de fuite les remèdes con- venables a leurs accidents. C'eft une attention importante , que la prudence & l'humanité diétent également. Les Pères & Mères éviteroient bien fouvent de terribles maux à leurs enfans „ s’ils les over de ‘Opvoeding der. Kinderen. 271 men „ wanneêr ze hun zoodanig. opbrachten 4 dat ze geene vrees hadden „ hun alle kwaalen;, die hen mogten overkomen „ te openbaaren. Wat al menfchen zyn ’er niet in den bloei van hunne jaaren geftorven „, en war al anderen zyn ‘er nu niet zwak of mismaakt, Omdat ze zich in hunne ‘kindsheid bezeert hebben , en om dat ze het hunnen Ouderen niet hebben; durven zeg- gen „ uit vreeze van door hen noch flimmer te zullen. gehandeld worden. Zulk een ongemak * welk, als men daar toe de gepafte hulpmid- delen. aanftonds hadde in ’ werk geftelt , maar een beuzeling zoude geweeft zyn , is door de vreesagtige flilzwygentheid van. hem , die zich aldus bezeerd heeft , een ongeneeflelyke kwaal geworden. … War beklaag ik alle die arme kinderen „ die ingenomen met de vermaaken en onnozele fpelen welke van die jaaren onaffcheidelyk zyn, zoo menigmaalen het flagt - offer worden van den kwaa- les élevoient de manière a ne pas craindre de s’ou- vrir à eux fur tous les accidens , qui leur arrivent, ue de gens font morts à la fleur de leur âge, & d'autres , qui font aujourd'hui -contrefaits ou infirmes , pour s’être bleflé dans leur enfance, & eur n’avoir pas Ôfé le dire à leurs parents, dans a crainte d'en etre encore plus mal-craités! Cet accident , quì n’auroit été qu'une bagatelle , fi on y avoit apporté tout de fuite les remèdes convee nables , e{t devenu un mal incurable par le filens ce craintif de celui, qui s’eft ainfi bleflë. Que je plains tous ces pauvres enfans, qui, en- trainés par les plaifirs & les jeux innocents qui accompagnent inféparablement cet âge ,„ font fi fouvent la vilime de la mauvaife humeur „ & des . Cd= é 272 ANTWOORD van Mr, BALLAXsSERD kwaaden inborft, en hatelyke grilligheden van een Vader, die fomtyds het oog op hen niet fchynt te houden , dan om veel liever hun Ty- ran , dan. hun Befcherm- Engel te zyn. » Hoe men de Kinderen moet kaftyden: Men behoort de kinderen zelden te flaan , want zonder te rekenen , dat men ze daar door tot den rang der domme beeften verneedert , en hun gevoelens , die laag en flaafagug zyn, gelyk de leugens , en mogelyk andere noch er: ger gebruiken , inboezemt ; zoo is dat ‘t, om nu niet dan van ’ natuurlyk kwaad te fpreeken , het welke hunne gezondheid zeer benadeelt, met de zenuwen van ’ gekneusde deel te beleedigen gelyk fomtyds by Scholieren gefchied, dewelken door harde Meefters , met hun plakken in de | han- caprices odieux d'un Père , qui femble quelque- fois ne veiller fur eux , que pour être plutôt leur Tyran , que leur Ange cutélaire ! Comment il faut châtier les Enfans. L’on-ne doit prèfque jamais battre les enfans , car fans compter , que c'eft les ravaler au rang des brûtes , en leur infpirant des fentimens bas & rampans , comme le menfonge , & peut être des vices encore plus grands 3 c'eft que pour ne par- ler ici que du mal phvfique , cela peut faire beau- coup de tort à leur fanté , en intéreffant les nerfs de la partie contufe, comme il arrive quelqucfois aux Ecoliers, que de féroces Régents chatient ru= dement , en leur donnant des coups de férules Ja es man “s éver de Opvoeding der Kinderen. 273 handen te geeven , ftrengelyk gekaftyd worden, waar: tit ze beevingen kunnen krygen , welke byua altoos ongeteeslyk zyn. . Zyt verzekert, dat flagen en kneuzingen op deelen , die noch zagt en teder zyn „ op de lichaamen zeer kwaa- de uitwerkingen doen. Dit keert ’er den loop der vogren af , en den meeften tyd brengt dic een groote wanorde in de dierlyke huishouding voort. … Het middel , * welk het krachtigfte , en mecft met de reeden overeenkomtftig is , om de- kinderen te ftraffen , beftaar in hun var al- les , ‘welk hun ’ meefte vermaak aandoet , te berooven , met hun meer of minder tyd deeze opgelegde ftraf als een fchande toeterekenen , welke ftraf echter’, als ze tot voorwerp heeft de berooving van hunne lichaams-oeffeningen , van geen langen daur behoort te zyn. De Îes mains ; il peut leur en refter des tremblements qui font prèfque toujours ingueriflables. — Soyez fur, que des coups, des meurtriflures- fur des par- ties , qui font encore molles & délicates , pro- duifent de très mauvais effets pour le corps ; cela en dètourne le cours des fluides, & le plus fouver: cela produit un grand ravage dans l'oeconomie ani- male. Le moyen le plus efficace & le plus rai- fonnable de punir les enfans , c'eft de ies priver de tout ce qui leur peut faire le plus de plaifir , "en leur’ faifant honte, plus ou‘moins de tems, de. cette punition ; qui ne doit pas être de longue du ‘rée, quand elle a pour objet la privation des exere cices du corps. _ / i WII, Deel 2. Stuk. $ Ne 274 ANTwoorp van Mr, BALLaxsERD De Kinderen geene Geneesmiddelen te laa- ten gebruiken. Men moet de kinderen nooit doen aderlaater , ten minfter „ zoo ze geen zwaare ontfteking heb- ben : hun bloed is hun leeven. ’ Is van de ge- fteltheid van’ bloed veeltyds , dat het tempera- ment afhangt; en nadien het Bloedryke het befte van alle de temperamenten is , zoo is het dit ook, ‘twelke men, volgens de inzichten der na tuur , het meefte moet te hulp komen. De Heer Loxkre fteld vaft, dat men de kinderen geene Medicamenten , by voorzorge , zoo als men gemeenlyk zegt , moet laaten gebruiken , om de kwaalen , waar meede men meent dat ze gedreigd worden , voor-te komen. Die Schryver heeft zeer wel gedaan , deeze Praétyk te veroordeelen ; want inderdaad zyn de Ne pas Médicamenter les Enfans. Il ne faut jamais faigner les enfans, à moins qu'ils ne foient actaqués d'une fluxion confidéra- ble : c'eft leur vie que leur fang. C'eft fouvent le fang qur détermine le temperament, & comme le Sanguin eft le meilleur des temperamens c’eft auffi celui, qu'on doit le plus feconder dans les vues de la nature. Mr. Locke dit pofitivement qu’il ne faut jamais médeciner les enfans par pré- caution, comme on dit quelque fois, & pour pré- venir les maux dont on les croit menacés. Cet Auteur a très bien fait de condamner cette Pra- tique; car en effet, les médecines leur font très / __COn- ‚ EN NE \ * «ever de Opvoeding der Kinderen. … 233 de Geneésmiddelen. hen , als daar toe geen „dringende nood, is , zeer naadeelig : buiten veele ongeleegentheden., die uit dic gebruik ontftaan, is ’t waar , dat de Geneesmiddelen hen zeer verzwakken , en oorzaak zyn van de traage werking der maag en darmen. Het is zeker , dat men omtrent de Geneesmiddelen , ten hunnen opzichte niet te veel omzichtigheid kan gebruiken. Als het, kind over hoofdpyn , of pyn voor % “hart, zoo als men gemeenlyk zegt, klaagt, zoo doet het „als gy kunt , vierentwintig uuren vaften; laat het veel fchoon water drinken, om den buik week te maaken; geef het, geduu- rende dien tyd , niets ernftigste doen , en als het zich ter zelver tyd wat kan-beweegen , zult gy het en zekerder en eerder in zyne gezondheid herftellen , dan wel door Geneesmiddelen; want — ZOO contraires , quand ils n'en ont pas un befoin bien urgent : outre plufieurs inconvéniens , qui refùul- tent de cet ufage, c’eft que les médecines les af- foibliffent beaucoup , & leur rendent parefleux Feftomac & les inteftins. Il faut bien fe perfua- der , qu'on ne fauroit-êrre d'une trop grande. re- ferve à leur égard fur tous les médicamens, Quand Penfant fe plaindra d'un mal de tête ou d'un mal de cceur , comme on dit vulgairement ; _ faites lui faire diète pendant vingt- quatre heures, fi vous pouvéz , qu’”il boive beaucoup d'eau pure pour lui lâcher le ventre , ne lui donnez aucun fu- jet d'application pendant ce tems-là „ & sl peut en même tems faire un peu d'exercice , vous ré- tablirez plus furement & plus promptement fa fan- té par ce moyen, que pet des mêdicamens 3 si a s’i 276 ANTwWooRrD van Mr. DALLAXSERD zoo 't waar is „ dat door de onbedreevenheid der menfchen de Geneeskunde meer kwaad ; dan goed, aan ’t menfchdom veroorzaakt heeft, zoo is dit boven al waar , ten opzichte van de kinderen. | 7 A Over de Inenting van ‘de Kinder- Pokken. Ziet hier een geval , ’ welk , omtrent de voorgaande waatneeming , de eenigfte uitzon- dering is. Het is op den ouderdom van vyf of zes jaaren tot acht of tien jaaren toe , dat men den kinderen, welke de pokken noch nietfgehad hebben ; ze moet inenten. Men doet-die in- enting. met alle-voorzorgen „die door kundige Geneesheeren vereifcht en aaubevoolen zyn. Deeze Prayk is een wys voorbehoedmiddel , tegen sil eft vrai, que par limpéritie des hommes la Meédecine à caufé plus de maux que de biens à Fhumanité, c'eft bien’ furtour envers les enfans- que cette vérité dura fon application, encare plus particuliere. Rd rs Sur. U Inoculation de la, petite Virale. > Voici le cas d'une exception uniquc-à l'obferva- tion précédente. C'eft depuis l'âge de cinq ou fix ans jufqu’à celui de huitoudix, qu'il faut inoculer la petite Vérole aux enfans , qui ne l'ont pas en- core euë,. On fait cette inoculation avec toutes les précautions requifes par les favants Medecins, qui les ont indiquées, Cette Pratique eft un fage préfervatif conuwe les fréquents ravages gra fr | adie Pi ' l » over de Opvoeding der Kinderen. 277 tegen de veelvuldige verwoeftingen van een af fchuwelyke en befmertrelyke ziekte , die byna niemand verfchoont „ om ’er eens in zyn leeven van aangevallen te worden. Wanneer men in aanmerking neemt, dat men de pokjes , hoe wy ze ook hebben , altoos by inenting krygt , dan zal men ligtelyk begrypen, dat, om hunne kwaade uitwerkingen aftewenden , en haar goed- aardiger te maaken, her voor ons ten hoogften voordeelig ís , deeze ziekte dan te krygen , wanneer ons lichaam , om ze te ontfangen , te voren wel bereid is geworden, Ik zal my niet inlaaten hier de verdeediging van de-inendng der Kinder- Pokjes te doen ; wysgerige Doto- ren „, alzoo zeer in kennis verlicht , als vrinden van ’ menfchdom , hebben de noodzaaklykheid hier van genoeg beweezen ; maar ‘t geen, om ons klaarblykelyk te overtwigen , het laatfte zegel ‘er op moet drukken , is de gelukkige bevinding en uitflag van deeze heilzame Mie- EE atd, km chedes ladie affreufe & contagieufe , qui úe difpenfe près- gue perfonne d'en être atteint une fois en fa vie. Si Ton confidère , que la petite Vérole nous vient prefque toujours par invculation de quelque ma- piere que nous l'ayons, l'en comprendra aifement, ‚que pour détourner fes mauvais effets , & la ren- dre plus benigne , il eft très avantageux pour nous d'avoir cette. maladie , quand nôtre corps e{t bien preparé à la recevoir, Je n'entreprendrai point de faire ici lapologie de Pinoculation de la petite Verote ; des Philofophes Medecins , auf éclairés qu’amis de ’humanité , en ont affez prouvé la ne- ceffité ; mais ce qui doit mettre le dernier fceau à Vévidence & à nôtre conviCtion , c'eft Pheureufe experience. de cette methode. falutaire „qu'on fais Ò 3 al t 278 ANTwWoorD van Mr. Barr AXsERD thode ‚ die , met goed gevolg, tegenwoordig in ’t grootfte gedeelte van Europa in ’t werk geftelt word , zelfs in de allerregenftrydigtte luchtftreeken. Men verbanne dan eene vreeze , die alzoo ydel als ongegrond is: als de ondervinding fpreekt , behoore men haare ftemme te hoo- ren ; het is de zuivere taal der waarheid; over al is ’t, dat haare fakkel ops verlicht, met ons klaar aan te toonen de groote voordee- len van deeze gelukkige PraCtyk. Het zyn al- leen de domme bygeloovigen , welke gemoe- deren , die meer eenvoudigheid dan verligting hebben , hieromtrent ontruften. _ Zuike Ge- neesheeren , welke, door hunne onkunde, fchryven kunnen tegen eene geneeswyze , zo heilzaam voor 't menfchelyk geflagt , fchoon’ ze eerlyke luiden zyn , kan men aanzien als ftyfhoofdigen , die zich geenen anderen rang waar- aujourd'hui, avec beaucoup de fuccès, dans la plus grande partie de l'Europe, même dans les climats les plus oppofés. u'on banniffe donc:une crainte , auffi frivole , que mal-entendue: quand l experience perle , il faut entendre fa voix ; c’eft le pûr langage de la verité ; partout ici fon flambeau nous éclaire , en nous demontrant les grands avantages de cette heureufe Pratique. Il n'y a que de ftupides bi- gots , qui puiflent alarmer fur cela des confcien- ces plus fimples qu’éclairées. Il n’y a que des Me- decins opiniatres, (car je les crois tous honnêtes gens, ) dont le defaur de lumieres ne leur affigne d'autres places. que Pèternel oubli des hommes ;, qui puiflent éerire contre-une methode auf fälu- hi taire over de Opvoeding der Kinderen. 27) waardig maaken , dan hen aan de vergetelheid over te laaten. Voor ’t overige , daar zyn al- toos menfchen geweeft, gelyk aan den zinne- loozen Eroflratus, die van hem wilde doen fpree- ken , tor wat prys het ook mogt wezen. Men imoet bun gemoed geruft flellen. * Ís zeer voorzichtig , de kinderen geene fchielyke verwiffelingen van groote vreugde tor de oiterfte droefheid te doen ondergaan , om dat het zelve gemeenlyk zulke fterke omwente- lingen veroorzaakt, dat ze in ftaat zyn voor al- roos nadeel toerebrengen aan de werkingen van de dierlyke huishouding. ; Indien een kind van een al te bevreesden , al te bangen en fchroomagtigen aarc is, moet men zyn beft doen het vrymoediger te maaken , zon- der taire an genre-humain. Aurefte, il v à toujours ‚eu des hommes pareils à linfenfé Eroftrare , qui voulut faire parler de luí , n'importe à quel prix que ce fût. x ll faut leur tranquilifer VEfprit. NH eft très prudent , de ne pas faire éprouver aux enfans les alternations fubites de la grande joie à l'extrême trifteffe ; parce que cela produit ordinairement de fi fortes révolutions , qwelles font capables de nuire pour toujours aux fonétions de Foeconomie animale, Si un enfant eft d'un naturel trop timide , trop peureux , trop craintif , il faut travailler à le ren- dre plus hardi , fans Bral il fera toujours pn IN d Ol= - ago ANTwooRrRD van Mr, BALLAXSERD der ‘het welke het altoos van een zwakke ge- fteltenis zal blyven : om dat zyne vochten ais- -dan hunnen omloop te traag en dikwils onge- / lyk ‘doen ‚kunnen hier uit in zyn lichaam ver-, toppingen ontftaan „en belemmeringen in zyn ingewanden. Deeze vrees, als ze bovenmatig is , kan men verminderen mer het óp een voor- zichtige wyze gemeenzaam met het voorwerp van, zvne afkeerigheid te maaken. By voorbeeld , als het vreeft by nagt te waan , moet men het daar toe gewennen met in den beginne met het zelve meede te gaan. Zoo het van Offen , van Paarden , enz. verfchrikt is, moet men bet met deeze dieren gemeenzaam maaken met het by de zelven zagtjes te brengen , en ze hen te doen liefkoozen. Als het vreeft te warer te gaan , moet men het verplichten zich te baaden , en het zwemmen te leeren : zelfs is dit voor alle menfchen noodig. Ook kan men het op de | hoog- | foible conftitution „, parce que fes humeurs circu- lant àlors trop lentement & fouvent inégalement, il pourra fe former des obftruêtions dans fon corps ou des embarras dans fes vifcères. L'on peut di- minuer cette crâinte, quand elle eft exceflive, en le familiarifant prudemment avec Yobjet de fon an- tipathie. - Par exemple , s’il craint de marcher de nuit, il faut l'y accoutumer, en allant avec lui dans É les commencements, S'il s'effraye des Boeufs , des Chevaux, &c. il faut le rendre familier avec ces animaux , en le conduifant coucement auprès deux, & en les lui faifant carreffer. S'il craint d'aller fur l'eau, il faut Pengager a fe baigner , & lui apprendreà nager „ cela: eft même néceflaire à tous les hommes. L’on peut auffi le meher au plus haut étage des clochers , pour qu'il s’accou- tume Á % over de Opvoeding der Kinderen. 281 hoogfte verdieping van torens brengen , op dat . het zich gewennen zoude , van de hoogfte plaatfen na beneeden te zien. Als het in jaa- ren een weinig meerder gevordert is, moet men het trapswyze ’t naaby zynde geluid van zwaa- re klokken , en van. canon. doen hooren : met een woord , men moet het gewennen, tot al- les „ dat zyn lichaam oeffent , en zyn gemoed geruft ftelz, Over de Studie. Als men de kinderen wil doen ftudeeren , moet men ze daar toe brengen op een zagren weg, denwelken men met bloemen beftrooit ; want t grootfte getal heeft uit de natuur een tterken weerzin tegen de doornen der ftudie ; men: ziet weinige kinderen uit hunne eige verkiezing en geneegenheid ftudeeren „ vooral in ’ begin's ook tume à regarder en bas des lieux les plus élevés, Dans un âge un peu plus avancé, il faudra par degres lui faire entendre le bruit voifin des grofles cloches & du canon : en un mot , il faur qu'il éprouve tout ce qui peut exercer fon corps, & tranquilifer {on efprit, Sur P Etude, ê Quand on veut faire Étudier les enfans , il faut ies y amener par une pente bien douce , qu’on fé- mera de queiques fleurs ; car la nature dens le plus grand nombre repugne beaucoup aux épines de l'étude , auflì voit-on peu d'enfans étudier par gout, furcout dans les commencements, il-y en a Ss meme N 28e ANTwoorp van Mr. BALLAXSERD ôok zyn’er veele, die'er húnne gezondheid mee- de verliezen , om dat ’er een groote verfpilling van. dierlyke geeften door gefchied , welke hen verzwakt en hunnen groei belet. Mogelyk ook „ dat de domheid en’ barbaarfe ftrengheid van de meefte Pedanten tot deezen afkeer veel toebrengen ; want men ziet ’er in der daad vee- lèn-;-die zich niet een weinig na de natuurlyke gefteltenis van ’t kind kunnende fchikken , en de zaak kwalyk opvattende , van ’t zelve het ovmogelyke afvorderen ;.dit geeft aan veelen van die arme kinderen een zoo grooten afkeer , fomtyds een zoo heevige vrecs, of ook wel eene zoo bittere fmert , dat dit hun gefteltenis en goed temperament aantaft. 5 Ik weet wel, dar in den tegenwoordigen ftaat , waar in de zaaken zyn, het zeer dienftig is , om op een nutte wyze het verftand te oeffe- nen, zonder het welke men de waereld wel met fterke même plufieurs , quî y perdent leur bonne fanté , parce qu’ils-font une grande diffipation d'efprics animaux „ qui les affoiblit & nuit à leur croiflance, Peut -être auf que la betife & la féverité barbare de la plupart des Pedans contribuent beaucoup à cette averfion ; car on en voit plufieurs en effet „ ‚qui ne fe doutant pas, qu’il faut fe modifier un peu aux difpofitions “naturelles de Penfant veulent en exiger P'impoffible, meme en s’y prenant mal ;5 alors cela infpire un fi grand degout , quelque- fois une crainte fi forte ou une douleur fi amère à plufieurs de ces pauvres enfans , que cela atta- que beaucoup la conftitution d'un bon tempera- ment, le fais bien , que dans l'état aêtuel ou font les chofes, il eft tres à propos d'exercer utilemene - ED Yefpric „ Over de Opvoeding der Kinderen. —_ 253 fterke menfchen , doch die te gelyk onkundige weernieten waren, zoude bevolken. Maar daar is een middel, ’% geen zeer krachtig is, dit is dat men op zulk een wyze handelt , dat de oef= _ feningen van’ lichaam en den geeft de een de andere beurtelings tot een uicfpanning dienen. Ik geloof , dat men drie of vier maalen ’s daags de infpanningen van den geeft door lichaams - oefeningen behoorde te verpoozen. Indien gy de kinderén greetig en verlangende kunt maaken na de ftudie, als na eene belooning , welke gy hun zult toeftaan , zult gy hun alle hunne plichten doen beminnen ; als ze die be- minnen „ zullen ze dezelve met alzoo veel vro- lykheid als vermaak beoefenen, dus zullen de geeft en ’ lichaam hier uic beide te gelyk hun voordeel trekken. De vermogens van den geeft openbaren zich by den eenen veel Inarer dan by den anderen; % is byna Pefprit , fans quoi l'on peupleroit l'univers de vi= goureux ignorans ; mais il ya un moyen , qui fe- roit efficace , c'eft de pouvoir faire en forte, que les exercices du corps & de Vefprit fe fervent mu- tuellement de recreation les uns aux autres. le crois , qu'il fauc delaffer trois ou quatre fois par jour application de lefprit par les exercices du corps. Si vous favez rendre les enfans friands de Pétude , comme d'une recompenfe, que vous leur accorderez , vous leur ferez aimer tous leurs de- voirs ; quand il les aimeront , il les pratiqueront avec autant de gaiete que de plaifir , alors Vefprit & le corps y trouveront egalement leurs avan- tages. Les facultéz de l'efprit font plus tardives dans les uns que dans les autres ‚ Prefque. toujours il neft hd 284 ANTwoorp van Mr, BALLAXSER D byna altoos buiten ’e vermogen ‘der kinde- ren „ om fneller, vorderingen ;te doen ; deeze gefteltenis komt voort uit hunne. meerder of minder fyne werktuigen. De kinderen , waar in deeze zielsvermogens zoo vroeg niet ryp zyn, zyn gemeenlyk fterker , \t welk een bewys is, dat de veezelen by hen zoo tedernietzyn , noch zoo flingerbaar ; ze zyn groover „,ze hebben meer leenigheid „ze laaten meer voedfaam fap toe „ derhalven zyn ze beter bekwaam om fterker te worden, en zich uit te breiden, Dus Vaders en Moeders , bedroeft -u zoo zeer niet , dat uwe kinderen zoo vroeg. niet geeftig,praaten : voor u zoo wel als voor hun ishet in ’ vervolg meer voordeel dan nadeel , zoo “er maar een goede aart in zit. ‚‚ Hier aan-in * byzonder behoort men van hunne teedere-kindsheid af zyn zorg te befteeden , zoo wel als om,hun lichaam gezond en fterk te maaken. De {maak der ftudie n'eft pas au,pouvoir-des enfans.de faire de plus rapides progres „cette ditpofition eft dans leurs organes plus ou moins déliës, Les enfans „chez qui ces facultés ne font pas-íi précoges „font ordinairement plus robuftes „ c'eft une preuve que la fibre chez eux n'eft pas fi délicate ni fi vibratile , elle eft plus grofle „ elle a plus de fou- plefle , clle admet plus de fuc nourricier , donc elle {era plus capable de fe fortifier & de séten- ‘dre. Ainfi Peres & Meres , ne vous affligez pas tantsde ce que vos enfans ne font pas fitôt de gen- tils raìfonneurs, il y a pour vous & pour eux bien autant a gagner qu’à perdre pour la fuite fi d’ail- leurs ils ont le coeur bon ; c'eft à cela qu’il faut s'attacher fpecialement dès leur plus tendre enfan- ce ‚ de même qu'à leur rendre le corps fain £ hi Î Uite, over de Opvoeding der Kinderen. - 288 {tudie , zoo gy ’t wel behandeld , zal in hun wel opkomen in een tyd, waar in de geftelte- “pis! van hun temperament fterker zynde , hier “door minder naadeelige aandoening zal krygen: ‘ik zegge alleenlyk minder naadeelige , om da ik geloof, dat de ftudie, op zich zelve genomen’, “voor de gezondheid van den menfch een groot belerfel is. | Wy kunnen ’er byvoegen , (ten minften ’e is myn’ gevoelen ) dat de Ouders wél gouden ‘doen , zich in ftaat te ftellên , om zich alleen met de opvoeding van hunne kinderen re be- daften C/). … Zoo. naaderhand de kinderen meer, (4) Het zeedelyke zonde ”er zekerlyk veel voordeed-by “hebben 3 want hoe veele gekheden , leugenen, en gin tergtfes- leeren de kinderen niet al in de \Schoolen ? „Men zegt; zy worden er beter opeefcherpt „vals in hug ouders buis. Zie daar een fchoon voordeel Cals dit-al waar ‘bufte. Le gout de l'étude, fi vous vous y prenez ‘bien, leur viendra dans un tems, ou la conftitution de leur temperament étant plus forte „ elle en re- seevra de moins facheufes atteintes’: je dis feule- ament moins facheufes , parce que je. crois „que Yétude proprement dite eft un grand obftacle à la fanté de Phomme. 55 ve Nous pourrions ajouter (au moins c'eft mon opinion) que les Peres & Meres feroient bien à tous égards de fe mettre en état de fe charger feuls-de éducation de leurs enfans (11), fi apres cela Cri) Le móral y gagteroit furement beaucoup ; car gue de föttifes , de “menfonges , & de petites filouteries , Jes enfans n'apprennent ils pas dans les Collèges? Is Sy dégourdifent mieuw, dit-on, que dans la maifon pater- 4 geile. 286 AnTwoorp van Mr. BALLAXsSERD „meer kennis wenfchen te krygen, kan men hun; als. men het. gevoegelyk, oordeeld, , hunnen Smaak -laaten volgen , en hun toelaaten hunne. geneegenheid alsdan te voldoen, Ik geloof, dat deeze hunne gemoedsneiging: hem met roem over de hinderniffen zal doen zegenpraalen , en datze door hun zelven, en ook door goeden raad recht geleerde luiden zullen worden, veel beter, dan met Meefters , die een flegte manier van onderwyzen hebben ; wat zeg ik, die voor een waar was) in vergelyking van de gebreken , welke ze aldaar leeren, en van de hatelyke kleinagting , welke wervolgens de meeften voor den ftaat en den perfoon van hunnen Vader hebben. Menziet wel, dat dit geen opzicht beeft op kinderen van groote Heeren „dat, het. welke aan „deezen voegt , werkt, ten opzichte van de anderen, niet anders uit, dan bun tot trotsaarts, lichtmiflen, en gui- zen te maaken, die hunne Eamilien in den grond bea ‘derven. cela les enfans en veulent favoir davantage dans la fuite , il n'y: aura qu'à laiffer agir leur: gout „ fi on le juge à propos ‚ & leur permettre de fe livrer à leur penchant. Je crois , que leur paflion les fera triompher ‘glorieufement des obftacles, & qu’ils deviendront plus vericablement favans.par eux-mêimes , & par quelques confeils , qu’avec des Maitres à froides methodes ; que dis- je, qui FO : n'en zelle. Voilà un bel avantage (quand cela ferott vrai) en comparaifon. des vices qw'ilsy-apprennent , & du mépris olieux „ qu'ils ont en fuite la plipart pour D'état € la perfohne de leur Père. Lon voit bien, qu'il neft pas icigueftion. des enfans de Seigneurs , ce qui convient à ceux-ci, ne fait fouvent dans les autres que des orgueil- leux , des libertins , & des frippons , qui ruinent leu Familles. „over de, Opvoeding „der- Kinderen. > 287 ween meenigte verfchillende vernuften maart een „eenige leerwyze houden. Daarenboven geloof „ik niet , dat een Meefter den eigen aart, en’ fyne van een zaak ooit recht mededeeld ; doch „voorzeker is’t dater duizenden zyn , die integen- deel dit beneemen. „Zyneigen oogen gebruiken, overweegingen doen , raadpleegen „ zich oeffe- „nen 5 dir, meene ik, zyn de middelen, om tot „kennis te komen. OVE EP BONE NSG: EN De meefte jonge luiden beminnen met drift alle lichaams -oeffeningen , ze zoeken niets lie- ver dan bezig te zyn ; de ruft by dag is geheel niet van-hunnen fmaak ; de‘begeerte , om zich te beweegen , is hun leeven ; her is een goed, % welke de Heer der Natuur hun op deeze jaa- ren van zwakheid gegeeven heeft, wanneer an- n'en ont qu’une feule pour une multitude defprits differens. Je ne crois pas d'ailleurs, qu’'ùn Maitre ait jamais donné le Génie de la chofe „il yen a furement plus de mille qui l'ont Ôté:, voir ; mé= diter, confulter, & exercer voilà, ce me femble, jes vrais moyens d'acquerir. oek BRC Tone en oS. La plûpart des jeunes: gens aiment avec paffion tous les exercices corporels „ ils ne demandent pas mieux que d'agir 5 le repos dans le jour n’eft point du tout de leur gout 3 le defir de fe mou- voir e{t dans leur exiftence:; c’eft un bien „que Fäuteur de la Nature leur‘a donné à cet dgn oi- Mete 233 AntTwoorp van Mr. BALLAXSERD ' „anders de al te tedere vezelen moeite zouden hebben de fappeu te verdunnen „wanneer de noch al te flappe vaten aan de kracht van het bloed geen genoegzaame weerftand bieden ; de „omloop zoude. maar middelmaatig begunttigc wezen 5} de kokingen , de affcheidingen -der vochten zouden onvolkomen zyn , en de chyl kwaalyk bereid ; indien de kinderen minder be- geerig na’ fpel en de oeffening waren. Zelden gebeurt het , dat men ze hier toe behoeft aan te zetten ; maar zoo dogr eenige kwaade ge- fteltenis van lichaam of ziel zy zich niet genoeg beweegden , dan zoude men niet moeten naqlaa- ten door de bekoorlykheid van ’t vermaak hen daar toe over te haalen ; want t is met fpringen-en der- telheden , dat de jeugd moet doorgebragt worden. Men moer zich dan tegen deeze vermaaken uiet verzetten, of hen dwingen tegen hunnen zin flil te weezen , zelfs nie: al te lang voor hun ftraf „ gelyk foibleffe „ ou les fibres trop tendres auroient de la peine a broyer les fucs ; ou les vaifleaux , encore trop lâches , ne refiftent pas affez à l'effort du fang. La circulation ne feroit que mediocrement favorifée , les digeftions , les fecretions feroient Imparfaites, & le chyle mal préparé, fi les énfans étoient moins avides de jeux & d'esercices. Il eft affez rare, qu'il faille les provoquer à en prendre 5 mais fi par quelques facheufes difpofitions de leur corps ou de leur efbrit, ils n'en prenoient pas affez, il ne faudra pas manquer de les y exciter par l'appas du plaifir ; car c'eft à fauter, à fola- trer , que doit fe pafler l'enfance. Il ne faut donc pas s'oppofer à ces plaifirs , ni les forcer à être tranquiles contre leur gré , pas même trop long- tems ‚, comme nous avons dit à titre de pu- ni Wem over de Opvoeding der Kinderen. 289 gelyk wy reeds gezegt hebben. In tegendeel behoort men hun beurt om beurt bezigheden voor lichaam en geeft te bezorgen. Want zoo ze zich tot een laffe en luije gemoedsgefteltenis overgeeven „ zouden ze daar door in een ftaat van. zwakheid en lufteloosheid , die voor hun ge- zondheid zeer naadeelig was „ blyven kwynen. De ruft by dag , vooral die men heeft als men zagt zit, is voor deeze jaaren niet gefchikt , wanneer de Natuur niets als beweeging en vry- heid, om fterker en grooter te worden ademt. Dus Vaders en Moeders, bekyft nooit uwe kin- deren „ om dat ze te veel beweeging maaken 5 indien gy voorzichtig zyt, en hun gedruis u verveelt , laat hen dan ergens anders fpeelen , of: gaat ‘er zelve van daan „ liever dan hen te doen zwygen ; kunt gy noch het een noch het ander doen , berispt hen ten minften met zoo veel zagtzinnigheid , dat ze in hun fpeelen flegts een _hition 4 Pon doit au contraire leur fournir tour à tour des occupations de corps & d'efprict ; car s’ils s'abandonnoient à une humeur lâche & pares- feufe, ils languiroient dans un étàt de foibleffe & d'aneantiffement très préjudiciable à leur fanté, Le repos-dans le jour, furtourt celu: qu'on prend quand on eft aflis mollement, n’eft point fait pour cet âge, ou la nature ne refpire que le mouve- ment & la liberté, pour fe fortitier & s’accroitre. Ainfi Pères & Mères , ne grondez jamais vos en- fans „ pour faire trop de bruit au tour de vous ; fi vous êtes prudents, & que leur tapage vous étourdifle, envoyez les. jouer ailleurs , ou éloignez vous plutôt que de les faire taire, fi vous ne pou- ‚vez faire ni l'un ni lantre, mettez au moins tant de douceur dans vos réprimandes , qu’ils puiffent „MIL. Deel 2. Stuk. iN con- 290 ANTwoorD van Mr. DALLAXSERD een weinig ftilder kunnen voortgaan 5 want kinderen , welke men te veel daar over wil beftraffen, worden bot en kwynende. Ik geloof , dat het ook voor hen goed is , dar ze des morgens , als ze opftaan , hunne ar- men op alle wyzen beweegen , om de ontzwag- teling van de Machine te begunftigen , en den omloop der vogten te bevorderen. Men moet ze ook aanwennen byna de geheelen dag te ftaan , ‘te zy dat ze eeten , of dat ze ftudeeren , om dat dit al hun leeden fterker maakt: de tafel , waar aan ze hun zaaken verrigten , moet met hun borft gelyk zyn. De gewoonte van te ftaan , het lichaam meerder oecffenende , noodzaakt hen het recht over eind te houden 3 daarenbo- ven zullen ze des nagts te beter ruften, al is het bed war hard , zonder veeren en gordynen , altoos koel , mits dac het wel droog , en vry van continuer leurs jeux avec.un peu plus de modé- ration ; Car les enfans , qu'on veut trop corriger la deflus , deviennent ftupides & languiflants. Je crois, qu'il eft encore très bon pour eux, le _matin quand ils fe lèvent, de leur faire exercer, les bras en tous fens, pour favorifer le développe- ment de la machine, & y animer la circulation. Il faut auf les accoutumer à fe tenir debout près- nn toute la journée, foit qu’ils mangent, ou qu’ils tudient, parce que cela fortifie tous leurs mem- bres: la table, fur laquelle ils feront ces fonêtions doit être de niveau à leur poitrine. L’habitude de fe tenir debout, en exergant d'avantage tout le corps ‚ les oblige de le tenir droit ; d'ailleurs ils en repoferont mieux la nuit, quoique dans un lie un peu dur, fans plumes & fans rideaux, tou-, jours’à froid, pourvu qwil foit bien fec , à (8 E over de Opvoeding der Kinderen. sot van togt is, en . zoo *t weezen kan, in een kamer tegen het Zuiden , alwaar geen flank is, en de lucht dikwils ververft word. In deeze jaaren kan men hen ook reeds leeren behendig op de boomen te klouteren, muuren te beklimmen, om dar dit in geval van noodzaa- kelykheid van nut kan zyn ; behalven dat de gezwintheid en rapsheid de vogten zuiverende , zeer veel tot onderhouding van de gezondheid toebrengt ; men moet hun met beide handen op alle inftrumenten- leeren fpeelen 3; fteenen mer. op her wit te mikken , ver weg te werpen 5 men kan hun toelaaren matiglyk in de zon , in de reegen , op zandige , fteenige , ongelyke , als ook op kleijige en beploegde wegen te loo- pen , op bergen en bruikbaare klippen , in de koude, en zelf opt ys, alwaar ze kunnen leeren fchaatsryden. Zy kunnen lichaams oeffeningen be- des vents coulis, & tant qu'on pourra dans une chambre expofée au midy „ ou il n'y ait point d'o- deur , & ou l'air fe renouvelle fouvent, L'on peut déjà à cet'âge leur apprendre à grim- per adroitement fur les arbres, à efcalader des murs, parce que cela peut-être utile dans une oc- cafion forcee 5 d'ailleurs lagilité concourt parfai- tement a entretenir la fanté en depurant les hu- meurs. Il faut leur enfeigner a jouer des deus mains â tous les jeux d'exercice, a jetter loin des pierres en vifant à un but. On peut leur permet- tre des courfes \moderées , au foleil , À la pluie, „dans des chemins fablonneux , pierreux „ & rabo- teux , dans des terres grafles & labourées, fur des tnontagnes & des rochers praticables, par le froid & même fur la glace , ou ijs apprendront a pati- ner. Js peuvent OSR des jeux de oale 2 5 292 ANTWOORD Van Mr. BALL axserD beginnen, ligte worftelingen ; dit verfterkt hun, en maakt hunne leeden meerder vleezig. Het is goed , dit herhaal ik , hen te doen gewen- nen bloodsvoets in huis op koude fteenen te doen gaan , *t hoofd en de borft altoos ontdekt, nooit met kandfchoenen , of een mof. aan de handen ; als ’er by geval een verkoudheid op volgt , blyft het zelve beftuur houden , zon- der geneesmiddelen te gebruiken , of eenige kleinhartige raad te volgen ; maar ze moeten in een goede lucht woonen , ver van Moeras- fen , van Markten , van Kerkhoven , en van alle door kwaade uitwafemingen befmette plaat- fen. Zie daar omtrent alles , ’t welk men aan kinderen tot den ouderdom van tien of cwaalf jaaren kan laaten doen. VIER- de petites luttes , cela les fortifie, en rendant leurs membres plus charnus, left bon , je le repète, de les-accoutumer a marcher a pieds nuds dans la maifon fur des carreaux froids , toujours la tête & la poitrine decouvertes , jamais de gands , ni de „manchon aux mains, fi un rhume furvient par ha- zard, continuéz lemême régime, fans faire de remè- des, & n’écoutez aucuns confeils pufillanimes ; mais il faut qu’ils demeurent en bon air, dans un lieu fain-éloigné des maraìs, des marchés, des cí- metieres , & de tous les lieux ou l'air eft infeté par de mauvaifes exhalaifons. Voilà à peu près tout ce qu'on peut faire pratiquer aux enfans jufqu’à âge de dix ou douze ans. IV. rr Kes nadien dn ae “ed \ \ overde Opvoeding der Kinderen. 293 VIERDE TD PE RK BEHELST DEN TYD) DAT HET KIND DEN OUDERDOM VAN TIEN OF TWAALF JAA- REN BEREIKT; TOT DESZELFS Huw- BAAREN TYD TOE, WELKE MEN HIER BEPAALT OP VYFTIFN Or ZESTIEN JAAREN. ENE B ATEC ID 10 A NN PIGE De kleeding is dezelve, als waar van in het voorgaande Tydperk gefprooken is, men volgt de moode van ’ land , voor zoo veel ze een- voudig en gemakkelyk is , en dat ze geen deel van ’ lichaam knelt; doch zoo ze dit doet, hoe A wei ÍN NE PO OU, ELpE CONTIENT L'ESPACE DEPUIS QUE ENFANT A ATTEINT L'ÂGE DE DIX ou DoUzZE ANs jJusQu'à sa PuBER- TE“, QU*ON FIXE ICI A L'ÂGE DE QUINZE OU SEIZE ÂNS. HWB ere EE MBEN AT: L’habillement eft le même à cet âge , que celui qui et énoncé dans PEpoque précedente, Yon fuic la mode du pays autant qu'elle eft fort fimple & afde, & qu'elle ne gêne aucune partie du corps, 1.3 | pour « 294 ANTwooRrD van Mr. BALLAXSERD weinig het ook zy , moet men alsdan ze laaten vaaren ; dan ís’ een Tyran , welke geen regt heeft te regeeren, dan over flaaven en laffe _ vleijers. Als men gewaar word , dat door * groecijen van ’ lichaam de kleederen war naauw worden , moet men hun anderen , die wyder zyn , gee- ven , om redenen , in voorgaande Tydperken zoo dikwils herhaalt ; beter is ’c, dat ze maar middelmatig koftbaar zyn, en te meer verwis- felt worden , dat is zoo draa ze te naauw zyn- de , de lichaams-beweegingen cen weinig kun- nen hinderen; men moet daar by ook wel in acht neemen , dat ze van den ouderdom van zes of zeven jaaren minder warm moeten gekleed wor- den , om het trapsgewyze daar toe te brengen , dat ze, gelyk men zegt , zich verhardende , en van hun tederfte jeugd af aan de ongeregeld- heid pour peu qu’clle foit contraire à cette liberté , il faut l'abandonner ; c'eft alors un Tyran , qui n’à droit de regner que fur les vils efclaves, qui len- cenfent. Quand on s’appergoit , que la croiffance de la perfonne a rendu fes vêtemens un peu étroits , on doit lui en-faire porter de plus larges, par les rai- fons, que nous avons tant répetées dans les préce- dentes Epoques : il vaut mieux „ qu’ils foient tout à fait mediocres, & en changer plus fouvent, c'eft à dire, d'abord qu’ils peuvent gèner un peu les mouvements du corps, en obfervant que dès l'âge de fix ou fept ans , il faut s’'habiller moins chaude- ment , afin de parvenir par gradation a fe faire , comme on dit vulgairement , un corps de fer, en s’aC- | Over de Opvoeding der Kinderen, 295 heid der jaargetyden gewennende , een lichaam van {taal mogten krygen. VO ME HD. HS IB De menfch is zoo gefchaapen , dat hy zich met eeten minder behoeft bezig te houden , dan de dieren. De grootfte Gulzigaart onder de menfchen gebruikt ’er in vier en twintig uuren geen drie toe : de aardvruchten en dieren zyn tot hun voedfel gefchikt ; de vermenging van deeze twee zelfftandigheden verbeterd de al te fterke uictwerking van den eenen of den an- deren ; want die geene, welke in koude , of gematigde luchtftreeken alleen zich met aard- vruchten voeden „ krygen raauwigheden in de maag , en verflymde vogten in % lichaam , waarom her in deeze luchtftreeken goed is ook een s’'accoutumant dès fa tendre jeunefle à Pintemperie des faifons. EN © Der RATEN RE, L'homme eft fait pour être moins occupé a man- ger que les animaux. Le plus grand gourmand d'entre les humains n’y emploie pas trois heures fur vìngtquatre, Les matieres végetales & anima- les font faites pour fa nourriture , le melange de ces deux fubftances corrige le trop grand efter de Pune ou de l'autre ; car ceux , qui ne fe nourris- fent que de végeraux , dans les climats froids ou tempèrés , ont des crudités dans l'eftomac, & des vifcofités dans les humeurs 3 c'eft pourquoi il eft bon de manger auf un peu de viande dans ces cli- Jet mars Deen 296 ANTwoorD van Mr. BALLAXSERD een weinig vleefch te eeten , op dat deszelfs overhelling tot de loogzouten „ zich met het zuur der aardvrugten vereenigende , daar uic een vermenging zoude voortkomen ,'die geen deel heeft aan de kwaade hoedanigheden van ’% eene of ’t andere. Hier is ’t, dat de Ouders oplettende moeten zyn, ten opzichte van eene afkeerigheid „ die de jonge luiden fomtyds tegen zekere foorten van fpyzen opvatten. Indien dit gefchied , naa hier omtrent een herhaalde proef genoomen te hebben ; als de maag dit voedfel volftrekt wei- gert , zoo is dit-een op reeden fteunende weer- zin, die men niet te zeer moet tragten te boven te komen ; vooral zoo dit voedfel zwaar om te verteeren , of van een al te fterke {maak is ; maar als het in tegendeel maar een af kerigheid op ’ gezicht of doorinbeeldingis, gelyk by kinderen, daar men al te mal meedeis, zeer dikwils gebeurt, dan moeten de Ouders hun tot dic eeten voorzich= tg mats , afin que fon alkalefcence fe combinant avec Pacide de végetaux , il en refulte un compofé „ qui ne participe des mauvaifes qualités de l'un ni de l'autre, Ceft rci, que les Pères & Mères doivent être attentifs fur une antipathie , que les jeunes gens prennent quelquefois contre certains alimens. Si cela vient après en avoir fait un eflai recidivé, au- quel l'eftomac fe fera toujours refufé, c'eft un degout raifonnable , qu'on ne doit pas trop s’ef- forcer a vaincre, fi d’ailleurs laliment eft indigefte ou d'un gout trop fort. Mais fi ce-n’eft qu’un Caprice des veux ou de imagination , comme il arrive très fouvent chez les enfans trop mignar- dés, les parens doivent prudemment les inviter à ‘en pe over de Opvoeding der Kinderen. 297 tig aanzetten , en hunne aanmoediging. door “hen ‘voorbeeld , door goede redenen , en fom- tyds door dwang onderfteunen. Men kan zich niet genoeg verbeelden , hoe zeer die grillige af kerigheid aan de wasdom van % lichaam , aan deszelfs fterkte, en aan de goede geftelrenis van het temperament der kinderen hinderlyk zy. Hy, die krachtig en fterk geweeft zoude zyn , is zeer teder gebleeven , om dat men omtrent alle deeze fracfen , in opzicht van ’t eeten , al te veel toegeeventheid gebruikt heeft. Men moet een leevenswyze houden wat aan de ftrenge kant, en zich gewennen allerlei koft te eeten , zonder al te kies te vallen omtrent de keuze van bereidingen , welke, hoe een voudiger ze zyn , ook des te beter zyn , en men kan verzekert zyn , dat de honger;de befte faus is. Ook doet men wél , her gekookte en gebraade vleefch veeltyds koud te eeten. Men d'en manger, & foutenir leur follicitations par exemple „ par de bonnes raifons , & quelquefois par la neceflitk ; l'on ne s’imagine pas jufqu’à quel point ces dégouts de fantaifie nuifent à la crois- lance du corps , à fa vigueur , & à la bonne difpo- fition du temperament des enfans ; tel qui auroit été fort & robufte , eft refté très délicat , parce u'on a été trop indulgent pour toutes fes fantai- dos à l'égard des alimens. L'on doit mener une vie un peu auftère, en s'ac= coutumant à manger de tout ce qui fe mange, fans être delicat fur le choix:des affaifonnemens , qu’on doit fimplifier le plus qu’il eft poflible, en fe per- {uadant bien que le meilleur de tous eft celui de Yappétit, & en obfervant de manger fouvent froi= des les viandes bouillies ou rôties, Ts: n 298 ANTwoorp van Mr. BALLAXSERD Men moet, het geen men eet, wel kaau- wen , om dat het te beter met fpeekfel zoude doordrongen worden: dit diend om alle de fmaakdeelen , die in ’t voedfel zyn, te ontfwag- telen , zoo dat ze op de zenuwtepeltjes van de tong hun werking wel kunnen doen , en dat ze onze fmaak ftreelende, het voedfel mec meer genoegen doen nuttigen. Ook maakt dit een voorbereiding tot de tweede koking , welke zoo veel te gemakkelyker en te volkomener ge- {chied, als het voedfel meerder gekleinft en ge= brooken is, want de werking van de vloeibaare op de vafte deelen gefchied naar evenredigheid van hunne oppervlaktens , en het voedfel ver- krygt zoo veele meerdere van dezelve opper- vlaktens , hoe het beter verdeelt is , en het maagfap ook krachtiger zal werken , derhalven zal de regte verteering der fpyzen veel beter gefchieden. Daarenboven zal ’er dit voordeel uic komen , dat fchoorn men minder eet , men even- Il faut bien mâcher ce qu'on mange , pour mieux impregner de falive le bol qu’on fait alors dans la bouche „ cela fert a développer toures les qualités fapides contenues dans les alimens ‚ pour qu'elles puiffent agir fur les papilles nerveufes de la langue & qwen flattant nôtre gout, elles faflent prendre la. nourriture avec plus de plaifir. Cela prépare aufli la feconde digeftion, qui fe fera d’autant plus aifément & plus parfaitement, que les alimens au- ront été bien broyés; car laêtion des fluides fur les folides eft en raifon de leurs furfaces ; or un aliment en préfentera d’autant plus qu’il aura été bien divifé, donc les fucs de l'eftomac agiront plus vivement , donc la vraie digeftion fe fera beau- coup mieux. Jlen refultera encore cet avantage , c’eft - N x over de Opvoeding der Kinderen. _ 299 evenveel chyl zal maaken , en die van een be- tere hoedanigheid zal zyn , als men de fpyzen wel zal gekaauwt hebben , want ’% is niet ale toos de groote menigte voedfel , dewelke de _meefte chyl voortbrengt, maar wel de hoeda- nigheid en de trap van bereiding , welke het, om wel verteert te worden , zal ontfangen hebben. Het voedfel moet niet uitgezogt en lekker, maar vaft en eenvoudig zyn ; men moet, de noodzaaklykheid om te eeten afwagten , zon- der dezelve voor te komen; de honger is ’er de roersfteen van : men behoeft wel de hoogfte trap van noodzaaklykheid om te eeten „ niet af te wagten , maar moet ook noch minder zich tot eeten zetten , fchoon men verzadigt is ; dat is te zeggen , dat men moet eeten , als men honger heeft , en dat het goed is van tafel op- {taande , noch eenigzins de prikkeling van ec- tens- c'eft qu'en mangeant moins , on fera tout autant de chyle , & qu'il fera d'une meilleure qualité , guand on aura bien mâché fes alimens ; car ce neft pas toujours la quantité d'aliment qui fait le plus de chyle , c'eft la qualité & le degré de pré- paration , qu’ils ont requ pour fe bien digèrer. . La nourritaze ne doit pas être délicate ni ex- quife, elle doit-être folide & fimple. 1 faut at= tendre le befoin de manger, fans jamais le prevenir, lappetit en eft le thermomêtre ; s’il ne faut pas „attendre , qu'il foit baiflé au dernier degre du be- foin pour manger , il ne faut pas non plus le lais- fer monter au degrè du raffafiement ; c'eft-à-dire, qu'il faut manger quand on a faim, & qu’ileft bon, en goo ANTwoorp van Mr. BaLLANSERD tensluft gewaar te worden , en die echter te wederftaan. Men beweerd , en wel met genoegzaame grond , dat de fpyzen , welke wy met vermaak nuttigen , en die onze fmaak ftreelen , ook het beft verteert worden. Inderdaad, de zenuw- tepeltjes van de mond aangedaan door gerech- ten, welke wy fmaaklyk vinden, ontfangen een grooter meenigte dierelyke geeften , en helpen by gevolg meerder tot de verteering. Daar en tegen , dat het voedfel , waar tegen men een weerzin heeft ,‚ den honger doet over gaan „ om dat dan de maag een onaangenaame ge- waarwording gevoeld , welke gefchied door de overeenkomtít der ftrot- zenuwèén met die van de maag, doch dit moet men verftaan van eenvoudi- ge fpyzen ‚en niet van die, welke op verfchei- dene wyzen , die voor de gezondheid naadee- lig en quittant le repas, de fentir encore legèrement Yaiguillon de lappetit , & de lui refifter, L’on pretend avec aflez de fondement , que les alimens que nous mangeons avec plaifir , qui flattent nôtre gout, fe digèrent mieux: en efter , les papilles nerveufes de la bouche, excitées par des mets que nous trouvons délicieux , regoivent une plus grande quantieé d'efprits animaux, & confe- quemment aident mieux à la digeftion , au lieu ue les alimens qui repugnent au gout font per- re Pappetit „parce qu'il fe fait alors une fenfation dèsagreable fur Peftomac , qui provient, de la fym- pathie des nerfs du gozier avec ceux de l'eftomac: mais ceci ne doit s’entendre que des alimens fim- les, & non pas de ceux _qu’on- compofe de plu- en affaifonnements, qui font ordinairement zm ' U- ever de Opvoeding der- Kinderen. —___gox lig zyn , bereid worden. «Men behoort door geenerlei foort van deeze gerechten zyn honger te verwekken , als de Natuur , welke een goe- de Moeder is , ons die fomtyds weigert. ’ Is een waarfchouwing , die ze ons doet, om te vaften, op dat wy ten onzen nutte haar krachtig de behulpzaame hand zouden bieden, Droefgeeftigheid en ongeruftheid vermindert de eetluft, om dar deeze verdrietige aandoenin- gen de gefpannentheid van de vezels verminderen en dezelve verflappen. , Dezelve zaak gebeurd, als men in vogtige plaatfen woond , wanneer men te veel drinkt , of wanneer de maag met {lym bezet is , om dat dezelve daar mede als be- fmeert zynde , zyn vezelen geen prikkeling kun- nen, ontfangen. Men kan, zoo als wy gezegt hebben , zyne fpyzen daaglyks veranderen , en fomtyds deu voorkeur geeven aan die , welke ons beft {maa- : ken ; funeftes à la fanté. Il ne faut jamais exciter fon appetit par aucun de ces mets ; quand la Na- ture cette bonne Meère nous le refufe quelque- fois, c'eft un avertiflement quelle nous donne de faire diëte , afin que pour nôtre bien nous-{fe- condions efficacement fon ouvrage. Le chagrin, lihquietude diminue-lappetit, par ce que ces affections facheufes baiflent le ton de Ja fibre & la relâchent. La même chofe arrive lorsqu’on babite des lieux humides, qu’on prend des boiflons ee abondantes , ou quand l'eftomac fe trouve tapiffé de faburres ‘vìfqueufes „ parce qwelles forment au tour de ce vifeère un enduit , ‚qui empêche fes fibres d'être irritées. L'on peut varier fa nourriture-, comme nous avons dit, & donner quelquefois la préférence à ce 4 4 go2 ANTwoorp van Mr. BarLaXsfrp ken , uitgezondert in den ouderdom , of in een bererfchap uit een ziekte , maar men behöort in de fpyzen geen wezendlyke verkeurtheid te maa- ken. Men moet met maatigheid eeren al’t geen ons voorkomt , en zyn verbeelding , zoo veel men kan , wederftaan , en zich tegen zulk een afkerigheid verzetten , als ook tegen herval te vies denkbeelt van een groote zindelykheid. Laat deeze popagtigheid aan leedige , vieze vrouwen over ; maar Wat u aangaat , Wagt tot dat den honger , welke gy door den tyd ge- kreegen hebt , u over deeze ftoffe leffen geeft , dan zult gy zien, hoe groot een Meefter hy daar in is. ' Over ee qui nous fait le plus de plaifir ; mais, excepté dans la veilleffe , ou dans une convalefcence „ il ne faut pas fe faire une affaire effentielle du choix de fes alimens, L’on doit manger avec modera- tion tout ce qui fe préfente pour cela , & vaincre autant qu’on le peut fon imagination , en fe roidis- … fant contre une repugnance recherchée , ou fur Vidée délicate d'une grande propreté : laiffez ces petites mignardifes aux femmes oifives & dégout- tées 5 mais pour vous, attendez que l'appetit que vous aurez pris au travail, vous donne des legons fur cette matiere, vous verrez que c'eft un grand Maitre en cette partie. Sur over de Opvoeding der Kinderen. 303 Over de Spyzen. Het Opperwezen heeft door een uitwerking van Zyne oneindige Wysheid in ieder Land , volgens deszelfs luchtftreek , overvloedige fpy- zen , welke tot voedfel der bewoonderen het belt dienen , doen waffen. In heete Landen geeft de aarde overvloedig Speceryen „ aller- uitgeleezenfte verkoelende planten en vrugten , die 'er zonder kooken gegeeten worden , wel- ke door hunne verfcheide natuurlyke eigenfchap- pen de loogzoutige geftelteniflen , die de vog- ten van ’ menfchelyk lichaam in deeze ‘heete geweften ligtelyk krygen , veel verbeteren. In koude Landen , alwaar het aardryk zoo veele rykdommen niet opleevert , is men voorzien van Vis, van andere dieren , en van Koornge- waflen , Sur les Alimens. L'Etre fuprême, par un effet de fa fagefle infinie, à fait croitre abondamment, dans chaque pays fui- vant fon climat, les alimens , qui conviennent le mieux à la nourriture de fes habitans. Dans les _ pays chauds la terre foifonne d'aromates , de vé- geraux , & de fruits raffraichiffans des plus exquis, u'on y mange fans cuiflon , qui peuvent par leur dives proprietés naturelles corriger beaucoup la cifpofition alkaline, que les bumeurs du corps hu- main contractent aifement dans ces contrées bru- Jantes. Les pays froids, où la terre n’offre pas autant de richefles, font abondamment pourvûs de poiflons, d'autres animaux , & de graines, qui é exi- 304 ANTwooRD van Mr. BÁrraxserD waffen , welke vereiffchen door de werking van t vuur bereid te worden 5 ook zyn alle deeze koude geweften vol boflchen. Het blykt niet , dat de Natuur aan de men- fchen het eeten van vleefch verbooden- heeft 3 want als wy in aanmerking neemen de groote menigte dieren „ die 'er op den aardbodem zyn, en het verbazende getal , * welk , als men ’er niet van at, ’er zyn zoude , zoo zal men lig- telyk begrypen , dat ze noch meer gefchikt zyn om ons te voeden , dan wel tot onze andere dienften of vermaaken ; evenwel zonder ik ’er van uit die dieren , welke bedurven vleefch en doode krengen eeten , om dat hunne fappen te veel gefteltheid tot bederf hebben. Indien de dieren malkanderen eeten , waarom zoude den menfch , die by zyn leeven uit zyn eigen zelf- ftandigheid veele kleine infeêten voed „ en die na zynen dood tot aas voor de wormen diend, zich exigent d'être préparés par l'aétion du feu; auffi ces froides contrées font -elles toutes hériflées de forêts. äs Il ne paroit pas , que la Nature ait fait défenfe aux hommes ‘de manger des viandes ; car fi nous confiderons la quantité d'animaux „ qu'il y a fur la ‘terre , & le prodigieux nombre qu’il y en auroit de plus, fi nous n'en mangions point, on fe perfua- dera aifement, qu’ils font ‘encore plus deftinés a ‚nous alimenter , qu’à nos autres ufages , ou à nos plaifirs ; jen excepte pourtant ceux qui mangent Ies charognes, les viandes gâtées, parce que leurs fucs ont trop-de difpofition à la putrefaction. Si les animaux fe mangent les uns les autres , pour- quoi | homme, qui de fon vivant nourrit de fa propre fubftance plufieurs petits infetles, & qui après Ae 1 nn „over „de ‘Opvoeding-der Jiinderen, „308 zich zelve met’ vleefch der- dieren’ niet voeden 2 De „Natuur. heeft aan-hem, zoo, wel-als aan an- dere vlees- eerende dieren, honds en fnytanden; die om, her vleefch te verflinden en te (nyden dienen , gegeeven.… Men bevind;in,dieren, die planigewaflen ceren „ geen tanden van dit eerfte foort ; daarenboven bemerkt men „dat de fap- pen der dieren‚onze krachten eerder herftellen-, als die van de gewaflen. ‚ Men denkt zelfs, dax dieren 4 welke andere levendige dieren -eeten , als by voorbeeld viflen „ waterdieren „en % ge- vogelte , dar infeCten eet seen meerder voed- faam vogt in zich hebben, ’t welk vaárdiger in, het onze overgaat. Is ’t niet redelyk te-ge- laoven „dat. zelfftandigheden , welke nu reeds dierelyk zyn, fappen geeven , die met de onze meer overeenkomft hebben,en dat dit een fap, is reeds al bereid, ’t-welk een arbeid „ die voor onzeringewanden al te zwaar,is,, befpaart 2 Ze: après fa mort fert de pâture aux vers; ne fe.nouf= rioit-il.pas lui-même dela chait des animaux 2 La Nature lui a donné, comme aux carnivores, des dents canines & incifives, qui fervent a déchirer & a incifer, les chairs , on ne remarque point. dans les plantivores, de dents de cette premiere. efpèce# dailleurs on obferve „que le fùc des animaux re- pare plus promtement nos forces que celui de vés getaux ; on penfe même , que les animaux , qui mangent ‚d'autres animaux vivanes tels que les pois- fons pan exemple „tous les aquatiques:, &- les volatiles, qui fe nourrifent d'infeCtes , ont un fuc plus nouiriflant, & qui s’affimile plus promtement avec. le nôtre. N'eft-ilpas raifonnable de croire, que les fubftences déjà animales donnent des, fucs plus analogues aux nÔtres, & que c'eft un fuc tout WI. Deel. 2. Stuk, EM Dre. _ 306 ANTwoorp van Mr, BALLAXSERD Zeker hedendaags Schryver heeft verftandig gezegt, dat het fchynt, dat het dier gefchaapen is , om een levendige maag ‘te zyn , welke de fpyzen geduurig maalt om ze voor ons te be- ter vooraf te bereiden. Hy had ’er kunnen byvoegen , dat het een dienft is , welke men malkanderen over en weder in de gantfche Na- tuur bewyft. Laat ons over het voedfel noch eenige aanmerkingen maaken. De Natuur geeft jong - geboorne kinderen de moedermelk: dit zog is een zelfftandigheid, die niet geheel en al dierelyk , noch geheel van ge- waflen “is. Men merkt aan , dat volkeren , die ‘niet als melk - fpyzen nuttigen , gelyk de Circasfiers , groot , krachtig , fterk , en langleevende zyn , en dat hunne vrouwen zeer fchoon zyn. Hier uit ziet men , dat in ’t gebruik van mielk een groot voordeel legt. Het fchynt derhalven , ® _ dat » répâré , qui épargne uoe peine quelquefois trop aborieufe ? Un Auteur moderne a dit avec beau- coup d'efprit, qu'il femble que l'animal ait été for- mé pour être un eftomac vivant, qui nous broye continuellement des alimens, pour nous les mieux préparer. llauroit pû ajouter, que c'eft un fervice que nos rendons mutuellement dans toute la na- ture. Faifons encore quelques obfervarions{furles alimens, Lä Nature donne aux Enfans nouveaux nés le leit de leur Mère, ce lait n'eft ni une fubftance entierement animale , ni entierement végerale. _On remarque , que les peuples: comme les Cire caffiens „ qui ve vivent que de laitage font grands, -fortes , robuftes, & ont une longue vie, que leurs femmes font très belles. On reconnoit en \ uUid= over de Opvoeding der Kinderen. _ 305 “dat , zoo men een voedfel konde hebben; t welk , gelyk de melk , niet geheel en al diere- lyk , of geheel van plantgewallen was, dic het allerbette zoude zyn ; de reden fchynt dit te beveftigen , om dat hun gifting , gelyk wy boven gezegt hebben , zich te zamen mengt. Men moet zich dan niet verzetten tegen deeze vermenging van zelfitandigheden , die men eet 5 hert is het regre middel , om een fap als de melk , welke het befte van allen is , te verkrygen 3 eet dan van verfcheidedingen, die u {maaken , maar weinig van elk: volgens deeze denkbeelden behoorde men ,„ zoo my dunkt , zyn voedfel te verkiezen, Men kan ’er ook by voegen, dat men met zyn reuk wel mogt te raade gaan, om cat ’t geen aan dezelve onaangenaam voorkcmt , zelden voor de maag goed is , en dit vice verfa, of omgekeert. Dit komt voort uit de overeenftemmende aandeening der zenuwen. De Pafage du lait un très grand avantage. Ïl femble donc , que fi on pouvoit avoir une nourriture , qui , comme le lait, ne fut ni entierement anima- le, ni tout à fait végerale; ce feroic la meilleure 5 la raifon femble nous le dire ainfi , parce que leur fermentation fe combine enfemble; comme nous _Pavons dit plus haut 11 ne fäut donc pas s’élever contre ce mêlange de fubftances que l'on mange ; c'eft le vrai moyen de faire un fuc analogue au lait, qui eft le meilleur des fucs : mangez donc de plu- ieurs chofes qui vous font plaifir, mais en petite quantité de chacune , il me femble, que c’eft fur ces idées qu’on doit choiûr fes alimens , l'on peut aulli ajouter , qu'il eft bon de confulter fon odo- rat , parce aüc ce qui lui elt dèsagre ‘bie eft rare- ment bon à l'eftemac , & vice verfd : cela vient de Vaffettion fympatique des nerfs. | it ME \ 1 308 ANTwoorD van Mr. BALLAXSERD De ‘Heer. ‘H Ar Lee R verhaald , dát zeker kind, door-zyn Ouders in een groot bofch ge- laaten „-zichmiet voedde.als met-kruiden „die het vond „ eu. dat het een, zeer fterk, tempe- rament kreeg. Dit geval , welk, voor «het ge- voelen van hun , die ftaande houden „ datde meùf{ch niet als door aardgewaffen behoorde ge- voed teworden „zeer gunítig is (onderftekt zynde, dat het in allen deelen al waar was) be- wyft echter noch niet genoeg , dae hunne ftel- ling ‚de befte is: De Gefchiedenis zegt ons , dat de Inwoon- ders van Brafil- voordeezen niet aten als fpyzen, die uit de vaarde groeiden „ dat ze tot hondert twintig en hondert dértig jaaren leefden, dat hun langte van zeeven voeten was , én dat ze krachtig en:fterk waren ; maar dat, federt ze onze gewoonten aangenoomen hebben’, hun leeven veel verkort is , en hun lichaamsgeftalte zeer Mr. Harrer rapporte ‚ qu'un enfant , laiflé par fes parents au milieu d'un grand bois, ne fe nour- rit que des ‘herbes qu'il rencontra, & qu’ul de: Vint d'un. temperament très vigoureux.. Ce fait, qui eft favorable a l opinion de ceux „qui preten- dent, que‘ l'homme ne doit fe nourrir que de vége: taux „en le fuppofant exaCtement vrai, ne próuve pas encore. aflez-l'excellence de leur fiftème, … L’hiftomre nous dit, que les habitaùs du Bréfil ne mangeoient. autrefoïs: que des alimens tirès du regne végetal, qu’ils vivoient júfgu’à cent- vingt eu cent- trente ans, que leur taille etoië de fépt pieds, & qu’ils-etoient forts & robuftes, maâis que depuis qu’ils ont pris nos ufages teur vie eft bien ‚_racourcie &’que leur taille ‚a- beaucoup dee | Je ox over de Opvoeding der Kinderen. 300 zeer veraart geworden. Ik weet niet „ of dee- ze zaak wel ren allernaauwkeurigfte waar is , maar dat men ‘er uit afleiden kan , is , dat de vogten in heete luchtftreeken tot den aart der loog-zouten meer overhellende, aardgewaffen aldaar berer vocdfel als vleefch is , om dac in koude landen het zelfs goed is door het eene en hev andere gevoed te worden , op dat de vogten: niet te zeer na het rotten zoude over- La Biere, dont nous devons: invention aux Egyptiens , n'eft pas une boiflon aufli faine que Veau & ie vin ; elle rend pefants &indolents ceux qui en ufent Fré équemment, à moins quelle ne foic très legèrez au-refte „ elle-eft plas ou moins mau- vaife fuivant les ingr édiens qui y Entrent „ fa com- pofition, fe fait un peudifferemment, {uivant la qua- lité qu ’on veur lui donner „elle n° et pas ‘tout à fait la même dans chaque pays. Ce qui ne prévient:pas favorablement pour cette ‘Boifion , c'eft qu’on re- marque „que l'ivreffe quelle caufe, eft encore ® plus Ë, Í 314 ANTwoorD van Mr. BaLLaAxsERD de wyn, en dat ze daarenboven weinig doet wateren, De Appeldrank of Cider, welke het uit- gegefte fap van Appelen is , is niet beter als het bier ; men beweerd , volgens de bevin- ding , dat het veelvuldig gebruik ‘er van het zenuwgeftel aantaft , en voor die het niet ge- woon zyn, colykpynen veroorzaakt; ’t onmatig gebruik van deeze drank is voor alle foorten van menfchen gevaarlyk. Wat aangaat de fterke gedeftilleerde dranken, die verbranden en verdrodBen de vezels. Daar zyn noch andere dranken , die niet gefer- menteert zyn; te weeten de aftrekfels van Coffy , Thee , enz. Hoe meer deeze vogten van de effentieele olie der planten bevatten , des te nader komen ze aan de Natuur der gefermen- teerde vogten , want de eflentieele olien van de plus funefte que celle du vin, & que d’ailleurs … elle fait uriner très peu. Le Cidre , qui. eft le fuc fermenté des pommes, n’eft pas meilleur que la biere, l'on précend même d'après lexperience , que fon frequent ufage atta- que le genre nerveux. Il donne fouvent la coli- que à ceux qui n'y font pas faits ; l'excès de cetté __boiflon eft très dangereux à toutes fortes de per- fonnes. 5 Quant aux liqueurs fortes , elle brulent & des- fechent la fibre, left encore d'autres boiffons , qui ne font pas fermentées , ce font les infufions de Thé, de Caffé , &ec. Plus ces liqueurs contiennent d’huile effentielle des plantes, plus elles approchent de la Nature des liqueurs fermentées ; car les huiles j _€s- over de Opvoeding der Kinderen, 315 ‚de planten hebben veel overeenkomft met de heete. geeften , welke door de gefting voort- komen. WAARNEEMINGEN. \ Hun in geen zagt bed te laaten leggen, en vroeg te laaten op/taan. _ Het kind te bed zynde , moet het hoofd niet hoog hebben , om niet krom te leggen ; het moet ligt gedekt zyn , om het nier te fterk te doen doorwafemen, ’t welk het zekerlyk zoude verzwakken. Naar mare dat het kind in jaaren vordert, moet men , gelyk wy reeds gezegt hebben , het aan- wen- - eflentielles des plantes ont beaucoup d’ analogie , avec les efprits ardents , que forme la fermenta= tion, i BNS BOR VL ALET AO AIS: Les faire coucher durement, @ lever matin. L’Enfant étant couché , doit avoir la têtepeu elevée , afin qu’il ne fe voute pas, il doit être peu couvert, pour ne pas exciter en lui une tran- {piration trop abondante , qui l affoibliroit fure- ment. A mefure que enfant avance en âge , on doit, comme nous avons dit , Peccoutumer a dormir un 316 ANTWooRrD van Mr. BALLAKSERD wennen wat minder: te flaapen ; len ‘het nooit fehielyk op een ruwe wys wakker maaken. “Hert gebruik , om het des avonds tydig naar bed te laaren gaan , is zeer verftandig , om het den vroegen morgen lucht te kunnen-doen beb- ben , welke voor de gezondheid zoo heifzaam is , en daarenboven zeer dienftig om het lichaam ve verfterken , door meer veerkracht, gelyk ze doer, aan de vezels te geeven ; % is ook voor ’t werk- tuig van ’t gezicht zeer goed. Als men op 't Jand is ; of in een-huis mec/een tuin , zoo is goed, uit bed komende , aldaar‘ een wandeling te doen: De fri(le aangenaame: lacht , welke men inademt, de uitvlocifelen der. geurige bloe- men „ de geeft van!opwekking, die uit de plan- ten waaflemt , verheugt in den vroegen mor- genftond het hart, dit maakt de borft ruim , en doer gemakkelyk ademen , in een dampkring , welke een foort van balfamique eigenfchap ver- nauned.. ansi . sol kree- un peù moins, fans jamais le reveiller brusque- ment. L'ufage de de ‘faire coucher de bonne heure eft très in afin de lui faire prendre l'air du grand matin , qui eft fi falutaire àla fanté , & fi propre à fortifier le corps, en donnant Eomme il fait, de Pelafticité à la fibre, ce qui fait aufli un grand bien à Vorgane de la vue, Si c'eft à la campagne, ou dans une maifon,où il y ait un jardin , al eft bon d’y aller faire une promenade en fortant de fon Te. “Lair frais & agreable ‘qu'on’ féfpire , les cor- pufeules „ qui s'émanent des fleurs, Tefprit reéteur qui s’exhale des plantes „ réjonit Je coeur dès le ma- tin „ cela dilate la poitrine , & fait refpirer aife- ment dais-ún atmofphére ‚qui a'acquïis une efpece de proprieté balfämique, qu: döfne de la volacilité aux over de Opvoeding -der Kinderen. :g17 kreegen heeft; dit geeft ‘vlegheid aan de vog- ten ‚ verhaaft de beweging van ’ bloed „ ver- „dunt de fäppen „en: belet dat ’er geen belem- meringen in de kleine varen komen „ noch-by gevolg. verftoptheden in de ingewanden „ gelyk veel by de luijaards gebeurt, die allen groote flaapers zyn: De Heer borre pryft-wel byzonder vaan, de jonge lieden hard te laaren leggen 5, te wee- ten op ftroo , wolle , of haire macraflen „ef nooit op bedden van veeren „ om dat ze,teere en zwakke geftelteniffen maaken. … Deeze Wys- geer zegt zeer wel ‚dat een hard bed de leer den verfterkt , en dac een-zagt bed , waar in men zich daaglyks in hee dons als-begraaft „ het geheele-lichaam verzwakt, en om zoo te fpree- ken als doet weg fmelten „ waar door veektyds zwakheden veroorzaakt worden „ die als voorr loopers zyn van een vroegtydige dood. -Daar- ieR> aux fluides , hâte le mouvement du fang , cela di- vife les humeurs:, «& eimpêche-qu'il-ne fe-forme des embarras dansles petits vaifleaux „ & par con- féquent des -obftruêttons dans les-vifcères ‚ com- me il arrive-affez fréquemment chez les parefleux qui font tous grand dormeurs. A __Mr, Locke recommande bien: particulierement , de faire coucher durement les-jeunes.gens 5 c'eft- à-dire fur des matelats de, paille „de laine „ ou de crin , & jamais fur des Jits de plumes ; parce qu’ils,-produifent. néceflairement des complexions délicates & valécudinaires. Ce Philofophe dit très bien ,-qw’un lie dûr fortifie les membres, & qu'un lic mollet „où l'on s'enfevelit chaque jour. dans la plume, fond & diffout , pour ainfi dire „tout le corps Ce-qui caufe fouvent des {oiblefles,, & eft Ke com- ( 318 ANTWooRrRD van Mr. BALLAXSERD enboven ist goed, fomtyds te denken; dat men niet zeker weet cot wat foort van leeven men gefchikt is, en dat men ,‚ om in * gevolg niet te veel te moeten lyden , men wel doer van nu af aan zich tot de ongemakken te har- den. De Naruur geeft ons alreeds behoeftens ge- noeg „ zonder dat men de nooddruftigheden daarenboven zonder noodzaake vermeerdert. Voor de reft geloof ik , dar als men her facit van de reekening der vermaaken , die men in de twee tegenovergeftelde leevens - manieren heeft , opmaakt , te weeten in een vadfig „lui, of in een hard leeven ; men * zelve flot van reekening aan weerskanten zoude vinden. Om dat de ftantvaftige gewoonte van een Iydely- ke zaak 'er de moeite zoo wel als ’t vermaak van beneemt , en fomtyds word ze enkel een noodzaaklykheid , welke te miffen een fmer- te is. Met comme ['avant-coureur d'une mort prématurée. D'ailleurs il eft bon de irr quelquefois , qu'on ne fait pas trop, à quel genre de vie on eft defti- né, & que, pour ne pas tant fouffrir à Favenir , il faut des le préfent s'endurcir à la fatigue. La Nature nous donne déjà affez de befoins , fans qu’on doive chercher à les multiplier fans né- ceflité. Je crois au refte, que fi on calculoit la fomme des plaifirs, qu’il y a dans les deux facons — de vivre oppofées ; c'eft. à-dire , entre une vie molle & une vie dûre, qu'on trouveroit le même _ refultat des deux parts, parce que l’habstude con- ftante d'une chofe fupportable en Ôte la peine com= _ me le plàifir, quelquefois elle devient feulement une néceflité dont la privation eft une peine. Ee n ovêr de Opvoeding dek. Kinderen, 319 „Met zich derhalven vroegtydig aan een hard leeven te gewennen , zonder voor ’t tegewoor- dige daarom meer-te beklaagen te zyn, zoo kan men ‘er voor het toekomende niets als goed van hoopen' 3 daarenboven toont ons de ondervln- ding , dat een eenigermaate ftreng leeven de gefteltenis- van ’t lichaam verfterkt. De al te liste gemoeds aandoenlykheid is naadeelig aan het lichaam. Men. moet bekennen , dat zoo de groote ge- moedsaandoenelykheid dikwils omtrent het zee- delyke een goed is , dit bynaa altoos voor hem die ‘er leevend door getroffen word , een na- tuurlyk kwaad is (mm). Ik zal hier alleen A | 6 met Car) % Ls dan » wanneer dit kwaad zich begind te doen En s'accoutuïmnant donc de bonne-heure a une vie dure, fans en être plus a plaindre pour le pré- fent, il n’y a que bien a en e{pérer pour l'avenir ; d'ailleurs l'experience nous prouve, qu’une vie un peu auftere fortifie beaucoup la conftitution du corps. La grande fenfibilitg de Tâme nuit au corps. Il faut convenir , que fi la grande fenfibilité de Fâme eft fouvent un bien moral , elle caufe pres- que toujours auffì un mal phyfique à la perfonne , qui en eft vivement affetée 12). Je dirai feule- BENN fAmt ment Cr2) C'eff quand ce mal commence à fe faire fer- sir, 320 ANTwoorn.van. Mr;Baut AKSERD „met werzekering, Zeggen dairde alte Jeevendi- ge, gemoedsaândoening. aan „de. gezondheid, en Aerkre. van, ' lichaam;-naadeelig. iss…£00 „men my pvraagd- „komen deezer groote gemoedsdan- doenlykheid van de, „zwakheid, „der „werkguigen van,st lichaam,;voort, Zoo zal ik, antwoorden. 4 dat ik daar omtrent niets zeker, WEEE „ als alleen dat ongewoonte 'er veel deel in heeft ; maar ik zal ter, zelver tyd zeggen , begint, altyd uw kinderen’ vroegtydig t tegen hun zelve te ‘harden, met hun óp een zagte wyze te beletten ‚zich om een gering ongemak ‚ dat ze lyden „ in klâchiten. uitgelaten „DerHeer Lork e zegt, Wat Haagen ze ook kiygen „ zoo tilt hun huie Ten: aanllouds 6 BL die GAUGDE zullen ze op -BlL 99 4 HO HOTD baovool Toftgân: nostis id U ij kt el bew vti „Hoëh gevoelen , dat de luiden ” die’t lyden niet gewoon "20 zich gemeenlyk van AE Ong Siri! Al been en. sr Kid IE Ames < Ell KOR EE 1 Cr zaan ment ici avec aflurance, que le fentiment trop vif de âme nuit beaucoup à àla.fanté , & à la wi ueur dl Órps. Sí T'ön me demähde, airdeh 6 foi- edes orgates/ du COD, “due” derive : Cette te fenfibilitg de T'âmbe ? Je gbi Si ug je né fai rien de pofitif fur cela; û non ie le dé-° aut W'habitude y a betucoup de part ; ; bile je d rai en même tems , commencez toujours dé bon- - ne heure à éndurcir vos enfans contr’ eux-mêmes, en ‘Ies empêchant doucement de s’abandonter aux plaintes é à la douleur pour un petit mal qu’ils ° touffrént. Mr. boek ‘die „quelques: foïent les coups: qu’ “ils dens > varrêtez En EE aufli- e SUTOS Ì Hib BTO tôt, -alnst jen 1 SSP an 141 Bir 5: que les gens 8 ne font pas atom â Pi fd dötournent. 0 dinar eiment des inf „ig * \ over „de (Opvoeding der. Kinderen.” 32t, flaande voet, bedaard worden ‚-en zy zullen in ‘toekomende minder aandoenlyk zyn. „Ik geloof, dat men wél zoude doen , de jon- geluiden trapswyze te gewennen „ om ake- lige voorwerpen aan te zien „ gelyk wonden; doode lichaamen: „-ontleedingen , heelkundige operatien „ en in ’t algemeen al wat hun in % vervolg een onaangenaame verbaaftheid , vrees , of groote fchrik zoude kunnen veroorzaaken ; ook zal ik, volgens de beroemde Schryver , welke: ik genoem hebbe, noch zeggen, ‚dat de grootmoedigheid , en zielsonaandoenlykheid het befte: fchild vis, waar meede wy ons tegen de ongelukken en dagelykfe toevallen: van % leevert” kunnen ‘wapenên , en dat -men door oeffening en gewoonte hoe eer hoe liever tegen de {mere zich moet verharden. - Niets is ‘er , dat ons meer. tegen onze. eigen ongemakken fterkt ; ij be er à EEE tôt ‚ par ce moyen ils feront plus tranquiles fur Pheure , & deviendront moins fenfibles pour Tas VEE er aan Gens ads en Je crois ,_que l'on feroit bien, d'accoutumer par degrés les jeunes, gens à regarder des objets dégóus tans ‚„commes des playes „ des cadavres „ des dis. feCtions. Anacomiques , des opérations Chirurgica- les, & géneralement tout ce qui-poürroic leur cau= fer dans la fuite une furprife desagréable,, úne crainte & une frayeur extreme , & apres lilluftre Auteur , quë je viens de nommer , je dirai enco- te, que la fermeté & linfenfibilitéde Pàme eft le meilleur bouclier que nous puiffions oppofer aux maux & aux accidents ordinaires de la vie, & qu’il faut „ par l'exercice & par la coutume , commen- cer au plutôt à s'endurcir contre la douleur: Of rien ne nous endurcit mieux contre nos propres “WIL Deel 2. Stuk. X Maux ; s2a ANnTwoorD van Mr. BALLAXSERD dan anderen meerder {merten te zienlyden. Men befchuldige my hier niet van onmenfchelykheid , tis ’t enkele gevolg van waarnemingen „ die ik gedaan heb , en die ieder een in de Gafthuizen by Geneesheeren en Heelmeefters kan doen. Daarenboven meen ik , dat men goedhartig , teder en medelydend , uit grondbeginfels van deugd , en niet uit kleinhartigheid zyn moet: dic waare alleen eigen aan lieden , die geen groot= moedigheid van ziel genoeg hebben , om een beter beredeneerde deugd te oefenen. (7 ). Cn) Die van een gekwetft bloedend menfch zich af- keert , is geen man , die myn toejniching tot zich zrekt. Hy is't alleen, die hem te bulpe koomt, Over maux , que d'avoir vû les autres fouffrir d'avan- tage : Aeon ne m’accufe point ici d'inhumanité , c'eft feulement des obfervations que j'ai faites , & que tout le monde peut faire en fréquentant les Hôpitaux , les Médecins, & les Chirurgiens : d' ailleurs je prétends , qu’on doit avoir le cceur bon, tendre & compâtiflanc, par amour dubien, & non pas par foiblefle, car elle eft ordinaire- ment la vertu des gens , qui n'ont point aflez de force dans l'âme pour en avoir une mieux raifon- HEE (TA C13 ) Ce weft pas ceiui qui Séloigne T'un homme blof © couvert de fang , gue Padmire; eeft celui qui lui donne di, fecours. oer ON sh af he iks Ades ld MISES ” 5. pver de. Opvoeding der Kinderen, 195) ta: ea « Over de, gevaarlyke Geneesmiddelen. Gy Ouders , als uwe kinderen eenige onge: makken hebben „ ’t zy zwaare of ligte ; wagt ú wel gebruik te maaken van Geneesmiddelen ; welke oude wyven (eenige mannen zyn hier onder begreepen niet zullen naalaaten u als iets wonderlyks en geheims te-leeren.. Weeft wel verzeekert „dat , wat men ook mag aan- wenden om u over te- haalen ; wat verleiden= de voorbeelden men «ook mag bybrengen ; het altoos een lotery is, hondert tegen een, dat gy ’er veel by verliezen zult „en dar dus de voor- zichtigheid u niet roelaat ’er in te leggen : on- dertuflchen doet men dit dagelyks, mer raad van luiden, die niet. van de kohft zyn, te volgen. saal | 3 Griet Sur les Reinédes hazardes. wd J Pères & Mères „fi vos enfans ont quelques in- commodités legéres ou graves , donnez vous bien de garde de faire ufage de remèdes que‚des com- mères (cela veut, dire auffi certains hommes ) ne „manqueront pas de vous enfeigner comme quelque chofe de merveilleux. Perfaadez vous bien, quel- ques.citations qu'on vous fafle , quelques exem= pies féduifans qu'on vous préfente, que c'eft toujours une lotterie , où il y a cent à parier con- tre un que vous perdrez beaucoup , qu’ainfi , la prudence ne vous permet pas d'y mettre : c'eft pourtant ‚ce qu'on fait tous les jours en fuivant les avis des gens, qui ne font pas de l'art. NN Mar- K 324 ANTwoorp van Mr. BALLAXSERD Griet had zeere oogen , zegt den een , dit middel heeft haar geneezen; gy, Lukas, die ‘er ook meede gekweld zyt, gebruikt het zel- ve middel , in drie dagen zal ’t gedaan zyn: de ‘dwaaze Lukas volgt dien raad , in drie da- gen is hy blind, Waar door komt een zoo tegenftrydig gevolg , dewyl ze beide zeere oo- gen hadden ?. Ja ; maar een man van de konft zoude geweeten hebben , dat het middel , dar voor Griet goed was , die een vogtige oóg - ontfteking hadde , voor Lukas ‚die een droo- ge oog-onttteking hadde , geheel kwaad was. Dit is maar één eenig voorbeeld : duizenden van dit foort zyn 'er- omtrent ieder-ziekte in het byzonder. Men moer dan nooit eenige midde- len gebruiken , welke ongemakken men ook heeft , die door luiden van de konft niet voor- gefchreeven zyn ; dan noch moet men zich kec- Margot avoit mal aux veux, dit l'un, tel re- mède l'a guèrie; Lucas, toi qui v a mal aufli, fais le même rêmède , en trois jours il n'y paroitra plus. L'ignorant Lucas fuit ce confeil „ en trois jouts il {fe rend aveugle, D'où vient done un fuc- cès'fi oppofé , car ils avoient’ tous ‘les deux mal aux veux ? Oui; mais un-homme de l'art auroic connu , que le remède , qui étoit bon pour Mar- got, qui avoit une ophtalmie humide , ne valloit rien à Lucas, qui en avoit une fêche, ‘Voilà un feul exemple „il y en'à mille de cette efpèce {ur chaque maladie en particulier.’ Il ne“faut' donc jamais faire aùcuns remèdes, dans quelque indifpo- fitions que lon ait , qu'ils ne foient donnés ‘par les gens de Fart, encore fauc-il toujouts it er Pd over de Opvoeding der Kinderen. 325 keeren tot de allerbedreevenfte , en die het meeft in achting zyn: dit moet men de jonge lieden, als Ze hun verftand beginnen te krygen, wel infcherpen , op dat ze aan geen gemeene raad het oor zouden leenen, of eenige foorten van middelen , buiten kennis van hunne Oude- ren , zouden gebruiken. Deeze onvoorzich= tigheid komt het menfchdom dagelyks duur te ftaan. De Wetten hehoorden ftraffen te ftellen tegen deeze peften van Lapzalvers , die hun weik maaken , om het domme, volk zulke ge- vaarlyke middelen te verkopen. Over fer aux plùs expérimentés, & à ceux qui ont Ja meilleure reputation ; c'eft ce qu'il faudra bien perfuader aux jeunes gens ‚quand ils entreront dans l'àge de raifon, afin qu’ils n’écoutent point ces confeils obfcurs , & qu’ils ne faflent jamais aucune efpéce de remédes fans la participation de leurs parents : cette imprudence coute bien cher tous ies jours au genre- humain. Les Loix de- vroient prononcer des peines afflistives contre cette pelte d’Empiriques , qui singèrent de ven- EE au peuple imbéciie des remédes auilì, hazat- lÉs, Yv X 3 Sur 326 ANTwooRrD van Mr. BALLAXSER Dv Eid Over de Onmaatigbeid. Men zal mogelyk verwondert zyn ; dat ik hier de onmaatigheid wat bot viere ; maar ik geloof des niettegenftaande , dat een jongman, die zyn temperament zoekt te verfterken „ fom- tyds , naar maare hy ouder word , ’er zich ec- higfints aan mag overgeeven ; niet, dar ik ontken, dat een menfch die geregeld leeft , mogelyk door- gaans cen goede gezontheid geniet; maar, hoe men een geregelder leevenswyze heeft , des te tederder en weker is men ; en een lichaam ; ‘t welk dagelyks de zelve dingen , niet meer , noch niet minder doer , en wel byna altoos op dezelve uuren , word aanftonds ontzet en over- . hoop geworpen „ zoo draa byzondere omftan- ftigheden het niet toelaaren met die voorgaande Arto naauwe Sur } Intemperance, _L’on fera peut être furpris , que je célébre un. peu ici Piptemperance 3 mais je n'en crois pas moins ‚, qu'un jeune homme , qui veut fe fortitier le temperament , doit fe la permettre quelquetois, à mefure qu’il avance en âge, Ce n’eft pas qu'une perfonne’ bien rangée ne jouifle peut - être plus regulierement d’une bonne fanté ; mais plus on mène une vie uniforme , plus on eft délicat , & le corps, qui fait ni plus, ni moins tous les jours tes mêmes,chofes, & presque eux mêmes heures, fe dérange , auflitôt que des eirconftences particu- lieres ne lui permettent plus de continuer fi exac- ‚tement fon même régime de vie , & ces Faa in . -_ftan- over. de. Opvoeding der Kinderen. » 327 naauwkeurigheid dezelve manier van leeven te agtervolgen „ en deeze omftandigheden komen in de waereld dikwils voor. Daar zit geen kwaad in „ dat een jongman zich een weinig gewenne aan lichaams overdaad , (uitgezon- dert in de min , en in alles , *t welk de Gods- _dienft verbied ,) want-het is noodig , dat hy zich in t vervolg tor alles bekwaam maake , en dat hy dit zich alleen tot een regel ftelle , van ‘er geene vafte te volgen. _ Men moet derha'= ven. van zyn jeugd af beginnen zich naar de omftandigheden te fchikken ; daar is niemand, dan luiden die alles gewoon zyn , welke alles kun= nen uicftaan , maar men moet de natuur leeren buigen , zonder dezelve geweld aan te doen ; door den tyd overwind men alles , het geen men niet eensklaps kan verkrygen. De Natuur word door een fchok verbryzeld, maar laat zich trapswyze leiden ; zy buigt en fchikt zich naar de ftances font très fréquentes dans le monde, 11 n’y aura pas de mal , qu'un jeune homme s’accoutu- me un peu à tous les excès du corps , ( excepté „eeux de Pamour , & tous ceux qui pourroient of- fenter la Réligion ) car dans la fuite il faut qu’il fe fafle à tout, & qu'il ne pratique d'autres loix dans fon régime , que celle de n'en fuivre aucune. jl faut done commencer dans la jeuneffe à fe plier au gré de la néceffité, il n'y a que les gens habi=- tués à tout qui peuvent refifter à tout ; mais il faut plier la Narure fans la forcer , on gagne par le tems ce qu'on n’obtiendroit pas tout à coup „ elle fe brife au choc, & fe laiffe conduire par de- gré, elle fe plie & s’unic à Phabitude , avec qui elle fait alliance pour toujours. Si le jeune homme. X 4 craint 328 AnrTwoorp van Mr. BALL AXSERD de gewoonte , waar meede zy zich voor altoos vereenigt. Als een jongman moeite fchtoomt , moet hy zieh ongevoelig aan zwaaren. arbeid gewennen. In een woord , hy moet de klein- ‘hartige afkeer door de gewoonte trachten te boven te komen, en zich: naar alles,-% geen‘ een redelyk meofch zoude kunnen doen, fchikken „ zonder zich tot iets in ’ byzon- der vaft te gewennen. Hy moet zich fchik- « “ken om honger, dorft , koude, hette „, nacht- “waaken , gaftmaalen , vermoeitheid , zweeten’, enz. ‘te kunnen uitftaan ; ten dien-einde zal hy wél doen deeze proeven te beginnen , als de noodzaaklykheid- dit noch niet van hem ver- eifcht. , Over { eraint la peine, il faut qu'il fe familiarife infenfi- blement avec les travaux laborieux, En un mot, il doict vaincre par ’hahitude toutes fes repugnan- ces pufillanimes , & fe faire à tout ce que ’hom- me raifönnable peut faire , fans s’accoutumerà rien en particulier. Il doit s’'habituer a {upporter la faim, la foif, le froid , le chaud, la veille, les feftins , la fatigue, les fueurs, &c. pour cet effet il fera bien de commencer ces expériences quand le befoin ne le requèrera pas de lui stane. \ Sur over de Opvoeding der Kinderen, - de Li, \© Over den Arbeid. el Ik keur niet goed , dat men het hoofd van de jonge luiden met zwaare pakken belaade : ik geloof , dar 'er nier dan zeer kwaade gevol- gen uit voortkomen. Het hoofd is de zicplaa:s van alle de zenuwen , die hier van daan in her overige van ’t geheele lichaam verdeelt worden. Derhalven geloof ik, dar, als men een zwaare laft op't hoofd legt, men de wervelbeenderen van den hals te veek drukt , deeze Pyramide kan‘op zyde uitwyken , als ze niet volkomen recht ftaar ; van deeze verplaacfing lyd de Me- dulla Oblongata , of het lange herflenmerg zeer veel. Ik heb veele vrouwen gezien , die dee- ze kwaade gewoonte hadden , welke „ hoe- wel noch jong , daar. door zwakheid in de ze- nuwen Sur les Travaux. Je n’approuve point, qu'on charge de fardeaux la tête des jeunes gens ; je crois , qu’il n'en peut refulter que de très mauvais effets La tête eft le fiége de tous les nerfs , qui fe diftribuent dans tout le rete du corps : je crois donc, qu’en char- geant la tête d'un-pefant fardeau, l'on comprime trop les vertèbues du cou, cette Piramide peut fe déjetter de côté , s'il n’eft pas parfaitement à plomb , & la moëlle allongée fouffre beaucoup alors de ce dérangement : auffi ai-je vû plufieurs femmes , qui avoient pratiqué cette mauvaife me- thode, avoir, quoique jeunes encore, des foibleffes de nerfs, des tremblemens de tête , & le cou de ons tra- , \ 330 ANTwoorD van Mr. BALLAXSERD nuwen , beevingen van ’ hoofd , en een fchee- ven hals gekreegen hebben. Ik zie niet , wat voordeel ’er in is, dat men iets zwaars op het hoofd legt , in tegendeel komen ’er zeer moei- jelyke ongemakken uit voort. Indien men hun op een verre weg iets zwaars op den arm laat draagen , moet men hen waar- fchouwen niet te ver te gaan met dit op dezelf- de arm te houden , maar her dikwils te verwis- felen van de eene arm op den anderen. Men weet , dat de zyde , welke nier belaftis „ veel overhelt , om het tegenwigt te-maaken ; deeze geheele zyde word tot malkanderen getrokken , terwyl de ándere zyde zeer uitgerekt word ; men begrypt , dat deeze geftalte zeer gedwon- gen is , derhalven moer. men ’er niet lang in Î blyven , om dar ’er een “wangeftalte , en zelfs ° noch erger ongemakken uit kunnen ontftaan. Dic travers. Je ne vois point les avantages, qu'il v auroient à porter quelque chofede pefant fur fa tête, jy vois au contraire des inconvèniens très facheuz. elen ie Si on leur fait porter-au-bras, dans un lieu un peu éloigné , quelque chofe de pefant pour eux „il faut les avertir de ne pas aller loin, en portant fur le inême bras ce fardeau ‚mais de le changer fouvent' de Fun à l'autre bras. L’on fait, que le côté , qui n'eft pas chargé, penche beaucoup pour faire le contre; poids , toute cette partie eft en contraétion „ tandis que l'autre eft très diften- due; l'on fent, que cette attitude eft très forcée, il ne faut donc pas y perfeverer longs-tems, par ce qu'il en, peut naitre des difformités , & même des accidens- encore plus graves. … C'eft ici un % exem- over de Opvoeding der Kinderen. 331 Dit is een voorbeeld , * welk in verfcheidene meer algemeene omftandigheden zyn toepasfing kan hebben. De uitvinding van verfcheide konften en hand- werken vereifcht veel vlyt en weinig oeftening voor hen , die ze hanteeren. Deeze Konfte- naars zonderen zich , om zoo te fpreeken , de befte dertig jaaren van hun leeven af , om bun brood te winnen, zy hangen mer hun lichaam op het werk. Dirt foort van zittend leeven is voorzeeker zeer in ftaat , om de kooking van de maag te hinderen, de vogten van ’t lichaam te verdikken, opfpanningen in de hairvaren te ver- oorzaaken , en by gevolg de goede gefteltenis van het lichaam te bederven, en de kracht en fterkte van deeze menigte van luiden te vermin-. ‘deren , welke die konften in de fchaduw van hun exemple „qui peut avoir fon application dans di= verfes circonftances plus générales. L'invention de plufieurs arts & mêtiers exige beaucoup d'affiduité , & peu dexercice par ceux , qui les cultivent _ Ces Arufans , pour pouvoir gagner leur pain, fe féqueftrent „ pour ainfi dire , chez eux , pendant les trente plus belles années de leur vie , ayant le corps pencné fur leur ouvra- ge ; ce genre de vie fédentaire eft furement bien capable de nuire à la digeftion, d’ épaiffir les hu- meurs , d'occafionner des engorgements dans les vaifleaux capillaires „ par conféquent d’altèrer la bonne conftitution du corps , & de diminuer cone fidérablement la force & la vigueur de cette multitude de gens, qui les cuitivent dans EEn e 532 ANTwoorp van Mr. BALLAXSERD hun vertrek oeffenen , alwaar ze oók- dikwils een kwaade lucht inademen. * 5 7 xt Is niet eveneens geleegen met die ambag- ten , welke men in de-open lucht doet, waarin de lichaams kracht werkt; deeze oeffening „ welke den’ menfch natuurlyker is , brengt veel toe , om zyn lichaam meer gezwind „, gezon- der , krachtiger , en fterker te maaken ; de on- dervinding doet ons zien , dat de laacfte zelden ziek zyn, zoo ’t niet mogt weezen door * val- len , of door eenige beftraffelyke ongeregelt- heid. likt: Men vergelyke eens de wilde dieren mer de huiffelyke dieren van dezelve foort , dan zal men zien , wat oeffening en vryheid vermogen , om het lichaam kracht te geeven. Deeze laat- fte dieren zyn vet, om dat ze goede cier maa- ken, maar ze zyn week , zwak en kwynende ; de e de leur ‘cabinet , ou fouvent meme ils refpirent un mauvais air. í Il n'en eft pas de même de ces mêtiers , qu’on exerce en plein air, où la force du corps agit , eet exercice plus naturel à homme contribue à rendre fon corps plus agile , plus fain , plus fort, & plus vigoureux, L’expérience nous fait voir , que ces derniers font très rarement malades, fi ce n'eft par quelques chûtes, ou par quelques excès condamuables. 4 _ Que lon compare les ‘animaux fauvages avec les animaux domeftiques de même efpèêce , on verra ce que peuvent lexercice & la liberté , pour la vigueur du corps : ces derniers font gras arce qu’ils font bonne chère, mais ils font mous, oibles , & languiflans ; les autres au contraire } | qui ' cr ever de Opvoeding der Kinderen. — 333 5 \ de anderesin tegendeel „ die by veel beweeging dikwils- eén :gedwonge onthouding van fpyzen voegen , zyn wel niet zoo vet , maar ze hebben het vleefch minder flap , hun loop is {neller , zy zyn in allgs onvergelykelyk krachtiger en fter- ker , ja men heeft reden te gelooven , dat ze ook langer leeven. ad Zonder onder de dieren voorbeelden te gaan zoeken „ laat ons eene vergelyking maaken tuffchen. de {terkte. van menfchen „die in de open- lucht en de zon hún werk doen , als ook van de zeeluiden , en tuffchen een kleermaker , een weever, of zen ander zittend ambachtsman , hun fterkte tegen malkander vergelykende, zou mên meenen , dat het tweederhande foort van menfchen waren : ook hebben de Ontleedkun- digen altoos aangemerkt „ dat wy geen deelen vleeziger en beter, gefpiert hebben , als A wel- qui font, fouvent une abftinence forcée, avec beau- coup d'exercice ; ne font pas: toujours,aufli gras 5 mais ils ont les chairs moïns flasques , la courfe plus rapide , ils font en tout incomparablement plus forts & plus vigoureux „ l'on'eft fondé à croire qu’ils vivent aufli plus long - tems. » Sans: allér::chercher- des exemples-parmi les ani- maux „ vétabliffons un parallele entre.la force de ces gensi‚s qui, font-aux hâles & fur les ports, avec celle-d’um tailleur „d'un fabriquant d'étoffes, ou de tant d'autres métiers fedentaires-; en-com- parant leurs; forces refpectives „ on croiroit „que eefont deux vefpèces d'hommes diffèrentes :-aufli les Anatoümîftes ont - ils-toujours obfervé, „que nousniavons point de parties plus charnues „ & mieuwrmufclées , que „celles „que nous avons’ Eb beau- … / 334 ANTwoorp van Mr. BärraxserD welke wy veel geoefend hebben ; ophet enkel “gezicht der leeden , zullen zy het ‘beroep „ ’t welk men heeft, raaden;: ú Over het Lachen. Van alle de dieren heeft den menfch alleen t vermogen van lachen. Het lachen ís éen aandoening van de ziel , waar door ze de vreugt , die ze heeft; te kennen geeft. ’ Is die beweeging , welke men maakt, als zich iets vrolyks of belachelyks aan ons gezicht of in- beelding opdoet. Het matig lachen is alzoo zeer nuttig , als het onmatig naadeelig is : in * eerfte geval , wanneêr zich in de long eenige vreenrde ftof- fen bevind, zoo maakt de fterk bewogen lucht , dat ze door de luchtpyp gelooft , en na buiten / ge = Là ke 5 - Al beaucoup exercées; à la feule infpection des mem- bres „ ils devineront le genre du profeffion qu'on exerce; | Sur les Ris. __ De tous les animaux l'homme feul à la faculté de rire. Le ris eft une aCtion pathétique de l’â- me-, qui fait connoitre la joie dont elle eft af= fettée 3 c'eft ce mouvement,'que l'on fait, quand il fe -prefente quelque chofe’de plaifant ou de ri- dicule à nôtre vue ou à nôtre imagination. Le'ris moderé eft auffi utile, que l'inmoderé „tft a craindre , dans le premier cas „ s'il fe trouve quelques imatieres étrangères dans le poumon ; Fair, qui s'y agite vivement , les car 7 u e= over de Opvoeding der- Kinderen. … 358 gedreeven „word. Daarenboven geeft, deeze beweeging een zagte en aangenaame fchudding, waar door de dierelyke geeften. hun fpeeling kry- gen ‚die ons lichter maakt, die de koking van de maag , den omloop en de afkleinzing der vogten begunftigt. Het onmatig lachen kan een bloedfpuwiag veroorzaaken , want de lucht in de long geen uittogt kunnende vinden , word verhit , ver- dund:, ‘doet kracht op de bloedvaten , en ver- breekt dezelve , ’ welk altoos een moeijelyke zaak is. Men héeft verte menfchen gezien, die zwaare hoofdpyn , en zelfs een beroerte kree- gen „ om dat ze al te lang gelachen hadden. Zie er hier de reden van: wanneer men lacht , word het aangezicht gezwollen , de oogen rood en vol traanen : als men den hals onderzoekt, ziet men de kropaderen gefpannen ; men be BryPr, dehors par-les bronches: d’ ailleurs ‚ce mouvé- ment donne‘ une fecoufle douce & agréable à la machine , qui mer les e{prits;animaux en jeu, qui nous rend plus -leftes , qui favorife la digeftion, Jascirculation „ & la fecrétion des humeurs. “SLe ris immoderé peut caufer des crachements de fang, car l'air, contenu dans le poumoù, ne pou- vant fortir, s’échauffe , fe rarefie , fait effort fur les vaiffeaux fanguins , les rompt; ce qui eft toù= jours tres facheux. On a vû des perfonnes grase fes avoir de violents maux de’tête, & même tom- ber en apoplexie, pour avoir ritroplong-tems. En voici la raifon : lorsqu’on rit , le vifage , les yeux devêinnent rouges & pleins de larmes; fi on exa- mine le cou ‚ on voit les jugulaires fe gonfier, on wr com- Í 336 ANrwoorp van Mr. BÁLLAXSERD grypt , dat-alsdan de long in.de inademing is4 dat by gevolg het bloed in de longflagaderen word opgehouden; dan word het oor, de lin= ker holligheid van ’t hart , en de holle ader alle vol bloed , de kropaderen’ kunnen zich niet ontlaften , derhalven kan het bloed van ’t hoofd niet te rug komen , waar door de, roodheid van het aangezicht en de oogen, als ook de mee- nigte van traanen en fpeekfel ontftaat ; hier uit komt een volbloedigheid , en zoo ‘er maar ee- nige gefteltheid toe is , zullen de vaten van de herffenen verftopt worden , en er een beroerte, of ten minften zwaare hoofd - pynen uit ont- ftaan. Over comprendra , que le poumon eft dans P infpira- tion , que le fang par conféquent eft arrêté dans les artères pulmonaires ; or donc , l'oreillette „ le ventricule droit, & la veine cave feront pleins de fang , les jugulaires. ne pourront donc päs fe dé- gorger „ donc le fang ne pourra pas revenir de la tête , delà la rougeur du vifage & des yeux , Pa- bondance des larmes , de la falive , &c- ilfe fera plétore „ &-pour peu qu'il y ait de difpofition , les vaiffeaux du cerveau s'obftrueront, & cauferont Vapoplexie , ou du moins de terribles maux de tête. je basale a hd ‚Sur ever de Opvoeding der Kinderen. 337 Over de Driften. Daar is veel minder voor de behoudenis van de jonge luiden te vreezen , als ze verfcheide+ nerlei driften opvolgen , dan wanneerze met al te veel hevigheid een enkele den teugel vies ren. Verftandige Ouders , en die op de gee zondheid van hunne kinderen letten , draagen boven al zorge , het brandpunt der driften , om zoo te fpreeken, te verdeelen, en te beletten, dat het zich niet op een eenig voorwerp ver- eenige. Als der jonge luiden {maak fterk naá een eenig ding helt , dan worden ze dwepers, die op zulke leevendige wyzen aangedaan wor- den , dat het konft- werktuig van ’t lichaam by hen zoo wel door de bezitting, als door de be- tooving van ’t eenig bemind voorwerp geheel uitgeput word. Nien moet dan met veel ome zich? ’ Sur les PafJions. ed © i ! k Il y a beaucoup moins de danger pour la con- fervation des jeunes gens , quand ils fuivent dif- férentes paflions , que lorsqu'il s’attachent trop vivement à une feule. Les Pères éclairés & at= tentifs à la fanté de leurs enfans, ont grand foin de divifer le foyer de leurs paffions, pour Pempês cher de fe reünir fur un même objet. Quand le gout des jeunes gens les dirige avec empire fur une feule chofe, il en fait des enthoufiaftes , qui s'en affeétent fi vivement , que la machine s’épui- fe également chez eux , dans la poffeffion comme dans la privation de l'objet unique de cette violen- te paffion. 1] faut donc avec beaucoup de précau- vl, Deels 2° Stuk. Yr tions 358 ANTwoorp van Mr. BALLAXSERD zichtigheid hun trek en geneegentheid trachten te verwyderen , op dat de kracht , die dezelven in beweeging brengt, een grooter getal opper- vlaktens vinde, op welke zy zich kan verdeelen, en by gevolg minder fterk werken. . Over de Muzyk met Inftrumenten. Ik keur niet goed, dat men op blaas-inftru- menten leere fpeelen , gelyk op de Hobois , op de Baflon , op de Walchoorn , enz. behal- ven dat de omloop zoo vry niet is, als men fpeelt , gelyk men door de roodheid van ’ aan- gezicht kan bemerken , zoo vereiffchen ze daar- enboven een al te geweldige beweeging van de borft; deplong is een ingewand , *t welk voor zich zelf reeds genoeg werkt, zonder dat hee noo- tions varier leur gout, pour que la force, quí le fait mceuvoir, trouve un plus grand nombre de “ furfaces , fur lesqu’elies elle puifle fe fubdivifer , & agir par conféquent moins puiflamment. Sur la Mufiqne Inftrumentale. Je n’approuve point, qu’on apprenne à jouer des inftrumens ‚qui fe jouent par la bouche; comme le Haut-bois , le Baflon , le Cor de chas- fe, &c. outre que la circulation n’eft pas fi libre „ quand on en joue , comme on peut le remarquer par Ja rougeur.du vifage ; c'eft qu’ils exigent tous un exercice trop violent dela poitrine , le pou- mon eft un vifeère „ qui eft déjà aflez en fonétions par lui-même, fans qu’il foie befoin de le Horas 1 over de Opvoeding der Kinderen: «839 „goodig is, dit zoo dikwils kracht en geweld aan te doen, als tor het fpeelen op deeze inftrumen- ten vereifcht word. Over. het Spel, De drift voor de fpelen , waat by men het lichaam. niet. oeffent , is:zeer in ftaat, om de gezondheid te verzwakken „en te bederven: want behalven- dat de drift , welke men voor ’ kaarfpeelen heeft , iemand dikwils inwikkelt ;, om. diep in den nagt te blyven waken , is ’t daaf by zeker , «dat , hoewel men uit het fpeelen met winft feheid, de flaap daarop niet zagt en geruft is; om, dat het lichaam nooitewelruft 4 als ’t- gemoed zoo bewogen is. Indien men by deeze waarneeming acht flaat op de moeijelyk- heid , die men heeft, als men verlieft, dan Sr zal fi violemment, & aufi fréquemment qu’il faut le faire , pour jouef de ces inftrumens, Sur le Feu. _ La paffion des jeux qui n’exertent point le corps , eft bien capable d'affoiblir & d'alterer la. fanré; car outre que la paffion , qu'on a pour les jeux de cartes par exemple, engage fouvent à veiller fort avant dans Îa nuit; c’eft qu'il eft cer- tain, qu’en fe retirant du jeu, meme avec du gain, le fommeil n’eft pas doux & tranquile ; parce que le corps repofe fort mal, quand Vefprit eft fi agités Si avec cette obfervation l'on confidesre le mauvais fang , qu’on fe fait gee on perd ; on n’aura Pas p e 340 ANTwoorp van Mr. BALLAXSERD zal 't niet zwaar vallen te begrypen , hoe vet. derffelyk de drift tot dit fpel voor de gezund- heid zy. 1e Misbruik van de Snuif - Tabak. Het gebruik van de Snuif Tabak moetalleen tot veen hulpmiddel, en geenfints uit gewoonte zyn, het doet het zenuwgeftel te hevig aan , ’t welk een fterke verfpilling van de dierelyke geeften veroorzaakt; hier uickomt voort , dachet * geheu- gen bederft : aan menfchen van een wareragtig temperament ‚ en aan zulken , die met brakke zinkingen op ’t hoofd gekweld zyn , mag men alleen een maatig gebruik daar van toeftaan. Tem- de peine a comprendre , combien la paffion de ces jeux eft funefte à la fanté, Abus du Tabac. L’ufage du Tabac ne doit-etre qn’un remède , & jamais une habitude; il irrite trop le genre ner- veux ‚ ce qui occafionne une forte diffipation d'e- fprits animaux ; delà vient, qu'il détruit la mé ‘moire: | ’on peut feulement en tolerer l'ufage bien modèré cux perfonnes d'un temperament phlegma- tique , & à ceux qui font fujets aux fuxionsde la gete. . Tem- Over de Opvoeding der Kinderen. Sar, Temperament. Op den ouderdom van vyftien jaaren hegint men ’t eerft het foort van overheerfchend tem- perament te onderfcheiden , gemeenlyk open- baart zich dit niet eer , als naa den huuwbaaren tyd ; echrer heb ik noodig geoordeelt , om dit werk meer optehelderen , daar van een fchets te zeeven. Door temperament verftaat men gemeenlyk, zekere gefteliheden, of liever een bekwaamheid van % lichaam , uit welker kracht de werkingen minder of meerder wel , op deeze of gene wyze in de dierelyke huishouding gefchieden. Mer veel grond oordeelt men , dat de verfcheiden- heid der temperamenten uit de verfchillende gefteltheid der varen en vloeibaare deelen voort- komt ; doch , tor op den tegenwoordigen tyd Loe , Tempéramens. Ce n'eft tout au plutôt qu’à Pâge de quinze ans, qu'on commence à diftinguer lefpèce de tempera- ment qui domineray;dans une perfonne „ pour l or- dinaire cela ne fe manifefte bien qu’après âge de puberté , cependant j'ai erû devoir en cravonner dei quelque chofe , pour jecter plus de lumiere dans cet ouvrage, —… On entend communement par temperament cer- taines difpofitions „ou plurôt une aputude du corps ‚ en vertu de la quelle les fonétons s'exér- cent plus ou-moins bien , de telle ou de telle ma- niere dans ]’oeconomie animale. On croit avec beaucoup de fondement , que la difference des temperamens vient de la d fferente conftitution des La {o- s42 ArTwoorp van Mr. DALLAXSERD toe, heeft men hier over noch niets wezendlyks of van belang gefchreeven. De regre kennis der temperamenten is vaneen. _onvermydelyke noodzaaklykheid, in de verhande- lingen over de ziektens , over de natuurlyke ge- fteltenis wan ’t-lichaam , en boven al over de bewaaring van de ‘gezondheid , welke het orr- derwerp van deeze verhandeling uitmaakt. Ik zal alle hunne merkrekenen nietaanwyzen , want ik maak hier (om dat ik het piet kan doen) geen „werk voor de Geneesheeren. Ik zal my enkel bepaalen , om een woord, dat naar begrip van ieder een zal zyn , te zeggen over elk der voornaamfte tekenen der Bloedryke , Waterag- tige, Galagtige , en Zwartgalltge Temperamen- ten , welke het goed is te kennen tor dat ge- deelte van de verhandeling over de bewaaring van de gezondheid , welke opzicht heeft op de Vraag van de Academie. Alhoewel hunne fa- biokerd men- folides & des fluides : 'jufqu’à préfent nous n'a- vons rien de bien précis la deflus. La connoiffance exaCte des temperamens eft d’u= ne néceffité indifpenfable dans la Patologie ; la Phy- fiologie , & furtout dans "Hygiene „ qui fait le fü- jet de cette differtation, Je n’indiquerai point tous leurs fignes caraCteriftiques , car je ne fais point ici { parce que je ne le faurois pas faire ) uno ouvrage pour des Médecins, » Je m’attacherai a dire feulement un mot à la pariée de tout le monde, fur chacun des principaux fignes des tem- peramens, Sanguin, Phlegmatique, Bilieux. & Me-- lanooligue „ quïil eft bon -de connoitre-pour la par- tie de Hygiene , qui a trait au programme de Academie: quoîque leur combinaifon varie à lin- fini, ,& qu'on participe presque toujours de deux a. nd over de Opvoeding der Kinderen. 843 menvoeging een oneindige verfcheidenheid uit- maakt , en dat men bynaa altoos aan een twee- derlei temperament te gelyk deel heeft , geeft nochtans het meerder of het minder der teke- nen van een van deeze vier temperamenten meer of min te kennen , aan welk men het meefte deel heeft. ’Is volgens de aanwyzingen, welke wy daar by bemerken , dat wy onze zorge moe- ten aanwenden, om de voorneemens der Na- tuur krachtig te hulp te komen „ die zich altoos van zelve naar ’ geen beft is , wend. % Is aan onze onkunde, aan onze buitenfporigheden , aan de fchuld, of aan de erffelyke kwaalen van onze Ouderen , aan welken wy onze kwaade lichaams gefteltenis , de tederheld van ons tem- perament , onze ziektens , en de korrheid van ons-leeven te wyren hebben, waar door wy ZOO zelden den ouderdom van een eeuw bereiken. Over temperamens à la fois , néanmoins le plus ou le moins de fymptômes d'un de ces quatres tempera- mens fait connoitre plus ou moins bien, dans le- quel on participe le plus. C’eft fur les indications que nous y temerquerons „ que nous devons diris ger nos foins pour feconder efficacement les inten- tions de la nature, qui fe porte toujours d'elle- même au bien 5 c’eft à nôtre imperitie , à nos excès , à la faute , ou à la mauvaife fanté hérédi- taire de nos Père & Mere, que nous devons im-. puter nôtre mauvaife confticution , la délicatefle de nôtre temperament , nos maladies , & la brié- veté d'une vie , qui nous fait fi rarement attein= dre à Pâge d'un fiecle, Y 4 Du 344 ANTwoorp van Mr. BALLAXSERD Over het Bloedryke Temperament. Als een perfoon van vyftien jaaren „ of daar- omtrent , naar zyn ouderdom een middelbaare geftalte heeft , mec blond hair , een zagte lee- nige huid , een friffe roode leevendige vleefch- couleur ; als zyn water fchoon en wel gecou- leurt is; als hy ordentlyk eens daags ter ftoel -gaat 5 als hy luftig , vrolyk, waf ydel , en zon- der kommer is ; zoo hy aangenaame droomen heeft ; zoo hy veel houd van lachen en darte- len , dan zal hy waarfchynelyk van een Bloedryk temperament zyn. Dir is het befte van allen, om dat het de juifte middelmaat bevat: zoo veel men kan, moet men dit temperament behouden; en ik geloof , dat. men ( zonder roeval ) dit doen kan , als men het algemeen beftuur , dat ik in dit werk aangeweezen ‘heb , wel in acht neemt, Over Du Sanguin. Si une perfonne de quinze ans , ou environ , eft d'une taille médiocre pour fon âge; fi elle a les cheveux d'un blond cendré , la peau douce & fle- xible , une belle carnetion , des couleurs vives & rouges ; fi fes urines font belles & bien colorées ; fi elle và à la felle réguliérement une fois par jour ; fi cette perfonne eft gare, enjouée „Jun peu frivole , fans foucis 3 fi elle a des fonges agréables , qu'elle. aime à rire, à folatrer : elle ferá vraifemblable- ment d'un temperament /anguin; c'eft le meilleur de tous, puisqu’il tienc un jufte milieu. Ilfauten- tretenir tant qu’on pourra ce temperament: je rois (fauf accident ) que lon pourra y parvenir, en obfervant le regime général , que j'ai indiqué dans cet ouvrage, Du wam HD over de Opvoeding der Kinderen. 345 Over het Wateragtige Temperament. Als een jongman groot, en naa zyn jaaren braaf opgefchooten is, als hy de huid blank , leenig en zagt op ’t aanraaken heeft; als zyn hairen en winkbrauwen ligt blond zyn , zyn oo- gen blaauw en goedaardig , zyn weezen teder en verwyfd , zyn uitwendige gedaante beminne- lyk , zyn pols langzaam en zagt; als hy dage- lyks twee of driemaal ter ftoel gaar ; zoo hy al te toegeevende is, en zich al te gemakkelyk laar beftieren , zoo hy geen leevendigheid van geeft heeft, zoo hy weiffelend en lui is, zoo hy daar by in een koude of gematigde luchtftreek woont; dan zal hy waarfchynlyk van een water- agtig temperament zyn. De meefte jonge dochters van dit temperament hebben langen tyd de vryfterziekte , zy worden laater huuwbaar , dikwils fterven zy voor dien tyd , Du Phlegmatique. Si un jeune homme eft grand & élancé pour fon âge 5 s'il à la peau blanche, molle, douce au tou- cher; s'il à les cheveux & les fourcils d'n blond clalr , les veux bleux & doucereux , lair tendre effeminé , la figure aimable, le pouls lent & flas- que 5 s:l và deux ou trois fois à la felle par jour 5 sil eft trop docile qu’il fe laiffe dominer aifement, qu'il n'ait pas lefprit vif , qu’il foit irrefolu , pa- reffeux 5 fi avec cela il vit dans un climat froid ou tempêré : il fera vraifemblablement d’un tempera- ment Pbhlesmatigue, La plupart des filles de ce tempérament ont long- tems les pâles couleurs , leur nubilité eft re- tardée , quelque fois même la mort la prévient, Ys parce 46 ANnTwoorp van Mr. BarrAxserD tyds, om dat de leevenskracht by menfchen van een wateragtig plz 351 VOORREDEN. Aan de Heeren Direêteuren en Le- den van de Hollandfche Maat- fchappye der Wetenfchappen , op- ‘gerecht te Haarlem. 4 Wi Hoog Edele , zeer Geftrenge Heeren ! Dy alleroudfle volken , en wyfte onder de Grie- ken hebben met Uwe Edelheden de opvoe ding der Kinderen van het uiterfle gewigt voor het gemeene bef? geoordeeld: Lyeureus mr mers , wanneer by den Lacedaemoniers wetten gaf ‚ was op de vermenigvuldiging , en der kin- deren opvoeding zeer bedagt , en regelde door heilgaame wetten niet alleen hunne oefeningen; en onderwys ‚ maar zelfs bun woedfel , en klee- ding. Prato bepaalde van gelyken bunne fpy- zen; PR Add: le educationem in Republic maximî efJe moment Viri Nobilifimi , atque Ampliffimi ! _Gentes antiquiffì- mae ; 2 Grecorum fapientiffmi vobiscum judicarunt : dum Lacedaemoniis Lvycureus leges ferret , de fabolis pro- creatione „ atque liberis alendis maxime follicivus ; dicipli- mas non modo „ verum etiam viltum EP vefbimenta legibus fancivit. PraATo fimiliver ciborum adminiftrattonem deter- ZL 4 mi wl. ed 352 VOORREDEN. zen; AristrorrrLes, en onder de Jyzen oordeelde Tuares, dat om ten uiterflen geluk- kig te zyn, niet flegts rykdommen „ en een ge- oef end verftand , maar ook een gezond lighaam vereifcht wierden. Gy fchynt , Hoog Edele Heeren ! in de vraag over het beftier. van kinderen regels te verlangen, om den welftand te onderhouden ‚ en het leeven fot eenen hoogen ouderdom uit te rekken”: nauw- lyks egter durf ik bepaalen , of hooge ouderdom wel onder zegeningen behoort? Cicero heeft wel, beken ik „ veel tot zyneri lof bygebragt, maar teffens klaarblykelyk aangetvond , dat de- zelve geenzints wenfchelyk zy; hy bewyft ook met zeer veele doorflaande voorbeelden , dat de ou- derdom den ryken alleen draagelyk , en in groote armoede den wyzen zelven zwaar valt. ‚De mjnavits ARISTOTELES, € inter fapientes Tu a- LES , ad felicitatem non modo fortunam locupletem „ atque animum peritum „ fed etiam fanum requirì corpus merito ju dicarunt. _ Videmini autem Viri NobilifJimi ! in quaftione de Infan- tum Regimine requirere regulas ad fanitatem tuendam , @ ad vitam ad feneëlutem usque prolongandam : que num inter ' bona fit recenfenda vix determinare audeo 5 multum equidem in laudem fenelutis Cicero differuit , optabilem vero nullo modo efJe ewidenter evicit : Locupletibus enim _folis „Jenetlutem tolerabilem , atque in fumma inopiâ , etiam, fa- pienti , valde gravem ef]e , argumentis quamplurimis demon- flravit, Gra= a. te denten 0 nn ae fenn sn de aneh Ae Ve A on Se GE ) VOOOPRSROESDEENS 109906 , De ouderdom kan , met dit alles , aangenaam zyn , wanneer alle de zintuigen , het. oordeel; en geheugen denzelven blyven verzellen ; doch weinige hebben dit geluk getroffen , en zonder een. gemaatigd „ en eenvoudig leeven niemand : men behoort zagte fpyzen ve nuttigen „ het lig= haam maatislyk te oefenen , en van kindsbeen af zig kragr te verwerven , op dat de ouderdom ligt en bevallig zy! Edog , terwyl ik op regels peinze om kinderen op te voeden , blyve ik in het onzekere fleeken , op welk eenen flaat dezelve toepafJelyk Zyn moe- ten? De armen konnen immers in geenen dee- len daar gebruik van maaken „ die van een bur- gerlyk beflaan zyn „ op het land leeven , niet veel heter : wy fckryven derhalven alleenlyk voor den gegoedden , % welk my zoo wel, als eertyds Prurarcuus, geweldig fmert « met het ui- terfte …Grata tamen. poteft effe fenettus ‚fi fenfus ommes „ fì in- genium ES memoria manent. Pauci vero eam felicitatem adfecuti flnt , absque fobrietate ac frugalitate nemo : Viftu enim tenui uiendum „ corpus modice exercendum , atque a tenera atate robur eonciliandum cfl, ut , quantum fieri poffit , levis atque beata fit fenettus. Verum enim vero, dum regulas ad alendos pueros medi- tor „ incertus Dereo , cuîmam conditioni aptae ef)e debeant ? inopes enim iis uti meguaquam pofJunt „ qui fortune medior cris „ € qui ruri degunt „ baud melius: ingenuis igitur fo- dis feribimus , quod cum PruTARrcHo vebementer doleo ;, ZN mel 354* VO ORRE DEN, terfle vermaak zoud ik zien , dat onze lef]en aan eenen iegelyk nuttig zyn konden , evenwel oor- dsele ik , dat ze den gemeene lieden eenigzints te flade zouden konnen koomen , indien de voogden, en beftierders dezelmen in de Weesbuizen , op gelyken voet „ als by den gegoedden ‚ wilden in- voeren. Het is dan noodig , deze inftellingen zondaanig aan te leggen , dat ze aan beiden pafjen. Wy moeten eerfl de kindsheid paalen flellen, waar over de Wysgeeren het gantfch niet eens zyn: zy wordt van Pyrnacoras, PLATO, “en A. GeLLrus tot de twintig jaaren uitge- breid , van HirPPocRATES, en ARasTo- TELES integendeel tot de zeven. „Deeze hebben op het ligbaam , gene op de zeden gezinfpeelt wy zullen de laatflen volgen , om dat ten opzigte van den voorigroei des lighaams alle deszelfs le- den mallem precepta noffra in univerfum ef)e ueilia. Plebejis tamen quodammodo frugi efJe pofJent „ fi in ‘orpbanotropbiis eque atque in divitum familiis üis uti vellent Curatores : ita igitur infbitutiones bas dirigere oportet , ub utrisque conve= niant. Pueritie terminus ‚ de quo Phitofophi discrepant ‚ nune definiendus : ad ek imum annum ê PYTHAGORA, PLA- — TONE, & Auro GeLLro extenditur , ab Hirro- CRATE (? ARISTOTELE êé contra ad anmos feptem 3 bi corpus , bli mores refpexifJe widentur : Sequemur igitur uìtimos „ guontam eo tempore „ quo ad corporis incremenium , omnes den volkomen Zyn. _Onderwylen verfchilt een eerflgeboorene zeer veel van een kind van één, of meerder jaaren ; deeze van tanden voorzien , kan zig zelven oefenen , en vraagen wat by noodig heeft , gene kan alleen door zyn gefchrey de hulp der minne vraagen „ en zuigt door de bloote ingeeving der milde natuur de melk ; ook wordt zyn lighaam niet bewoogen dan op Zyn woedfters fchoot ; en arm : eene verfchillende wy- ze van voeding „ van kleederen, en oeffening wordt ’er derhalven vereifcht: Ik zal daarom ‘deeze Verhandeling over het beftier der kinde- ren zoo verdeelen , dat ik wel in ieder hoofddeel de wyze van voeding , kleeding „ en oefening in het algemeen afdoe , dog teffens de byzondere vrappen van ouderdom in het oog houde. Eerft zal ik eenen aanvang maaken met die nog niet gebooren zyn dat is om eigentlyker te , Jpree- omnes partes abfolute funt. -Multum autem dijfert recens natus ab infante unius , pluriwmve anmorum ; hic dentibus inffruêtus fe ipfum exercere , atque voce uti potef , Île fo- lis vagitibus nutricum auxilium implorat , & inftintu quo- dam lac appetit , neque exercitavur nifì fuper nutricis bra- chium. Diverfa igitur vittus ratio , diverfa veflimenta & difcipline defiderantur ; dividam id circo banc diferbationen de Regimine Infantum ita , ub fingulis capitibus , vitus , veftium „ € difciplinarum rationem quidem in univerfum ex- pediam „ fingula vero fradia obfervem. Ordiar autem cum is „ qui nondum nati funt , vel potius cum 556“ VOORREDEN. Jpreeken met de Ouders : want de flerkte en pe. zondheid der kinderen hangt zeer veel af van het geftel niet alleen der Moeders , maar ook van de Vaders. Ik zal ten anderen de gebreken s den kinderen eigen , te berde brengen, en de hulpmiddelen aan de hand geeven. Eindelyk onderzoeken , of het inenten der pokjes te pafJe komen ‚ dan niet ? Verheugd zal ik inmiddels zyn, indien uit dee- zen arbeid eenig voordeel vloeijen kan om het geflagt der Hollanderen te verbeteren , of tot veen algemeen nut te verflrekken. Uit myne Kamer den 22. van Louwmaand 1762. VER-. cum parentibus , plurimum enim ad infantum robur, €5 fa- nitatem ‚ non tantum matrum , fed €$ patrum facit valetudo profequar etiam Vitia , que infantibus propria funt €} eorum medicinam. Examinabo ultimo , num variolarum infitio con- weniat „ nec ne? Si guedam utilitas ex his lucubrationibus ad Batavorum progeniem emendandam (5 bonum publicum redundare pofit „ gaudebo. Ex Mufeo, die 22. Januarii 1762. xd » 2 rijn DiIs- 7 Bladz. 357 VERHANDELING | OWER "EET B SE ee Re VAN isd BEEN) DEB ciBvN. mm mm nn B Roed, Br LO OF, D Dt il. Over het voortteelen van Kinderen. LINIUS (a) merkt op, dat de natuur zoo onbeftendig geweeft is in de voort-teeling van het Menfchelyk Geflagt , dat de Ouders zeer BS SERT AAE D E REGIMINE INFANTUM: GELEVERDE HE GA PU TP RE MAG De Liberis Generandis. INeturse in procreatione Generis Humani , tantam fuifle inconftantiam PriNius obfervet (a), ut taro parentibus perfete fimiles produxerit liberos ; ex Ca) Nat. Hijt. Lib. VII. cap. X. pag 379 379. 358 VERHANDELING over ner ° zeer zeldfaam kinderen voortbragten , welke hen gelykvormig waren. Uit welgemaakten im- mers worden fcheeven gebooren , en uít fchee- ven welgemaakten. Ook brengen de Moeders kinderen voort , welke dan naar zig zelve, dan naar den Vader , dan wederom naar niemand gelykenen. Onderwylen wordt deeze opmer- king van HriprocrarEs (5) duidelyker voorgefteld ; het is wel-waar , zegt hy , dat fterke , en weldoorvoedde Ouders tedere , en zwakke kinderen teelen , dog dan heeft de vrugt in ’smoeders fchoot gefukkelt : want, over het algemeen „ is het kind gezond , of zwak, naa de moeder gefteld is. De Ouders fchynen ten allen tyden niet even bekwaam tot de voort=teeling ; Lycurcus (c) wilde daarom , dat de mannen hunne vrouwen zeldzaam omhelzen zouden , op dat hunne drift te grooter , en hunne kinderen te fterker zyn zou- — ex integris enim trunci gignuntur, & ex trunciís in- tegri. Matres etiam quosdam fibi , quosdam Viro , quosdam nulli fimiles pariunt, reêtius tamen Hiero- CRATES (b) animadvertit , interdum quidem te- nues , & imbecillos foëtus ex obefis , robuftisque-pa- rentibus gigni, fed foetum tum in utero aegrotaffe , in genere autem , ut mater fana ac debilis eft , ita etiam ô puerum ‘valere, Videntur parentes non omni tempore aeque ad pro- lem gignendam apti, Lycureus (ec) ideireo vo- luit, ut Viri raro cum uxoribus confuefcerent , ut majori tenerentur defiderio, & foetus fierent robuftic- to5. Cb) Poef. Tom. l. pag. 234. 30. & pag. 242. g. de Nat. Pueri. Cc) XeNorPH. de Lacedem. Rep. pag. 676. A-B. j RE an enn de nn dende BESTIER van KINDEREN. 359 zouden. Prurarcuus (d) verboodt den ouderen wyn , wanneer zy zig ter voort- teelin- “ge fchikten. Lycurcus beval de zwangere vrouwen zig geheel van wyn te fpeenen , of dien met water verdunt te drinken : ook keur- de hy af, dat zy veel zaten. Dus dagten de Ouden : Onder de hedendaagfche Schryveren verbiedt vAN DevreNTER (e) den mannen veel koffy „ of thé te drinken , op dat zy fter- ker kinderen gewinnen zouden. De Ouden (f) waren daarenboven van ge- dagten , dat , door bloote denkbeelden , de gelykeniffen op bet oogenblik der ontfanging konden gevormd worden „ fchoon zy allen wis- ten , dat de bevrugting zonder weeten der Ou- deren zelven gefchiedde. De hedendaagfche hebben de kragt der inbeelding verder uirge- breid , en heevig beweerd , dat de reets ont- fangene vrugt, tot de geboorte toe „ door de in- \ res. Parentibus, prefertim fi proli gignende incum- berent , vinum negabat PLrurTARCHUS Cd); pari- turas LYCURGUS, ut prorfus à vino abftinerent , juflie, vel diluto uterentur ; noluitque effe fedenta- rias. Hee veteres , fed inter recentiores vAN De- VENTER (e) infufum coffeae , ac theae maritis de- negavit, ut robuftos procrearent liberos. Exiftimabant infuper veteres Cf) fub ipfo conceptu fimilitudines cogitatione cffingi pofl>, licet omnes no- rint , fe ipfis infciis bominis fieri conceptionem! re- centiores imaginationis vim latius extenderunt , atque foetum jam conceptum , ad partum usque à matre . lac . (Cd) De Educa. Liber: Tom. II. pag. 1. Ce) Ziektens der Beenderen , pag. 30. (A) PrinNzus ibid, 360 VERHANDELING ‘over dêr inbeelding der Moeder gekwerft , en veranderd konde worden, Onderwylen wordt de-onge- rymdheid deezer verziering ligtelyk om verre ‘geworpen ‚ wanneer men met eerbied let op de Voorzienigheid van het Opperwezen , waarme- de het, de geheele waereld beftiert „en op de ftandvaftigheid , waar mede het-de verfchii- lende foorten der gefchaapene dingen onder- houdt. | De ffaat van het menfchelyk geflagt- zoude voorwaar zeer te beklaagen zyn ‚indien zyne fpruiten van de bedorvene, grillige , en fonts tyds verfchrikkelyke verbeeldingen der Ouderen afhangelyk waren. Anderen , waarvan Pr 1iNtus gewag maakt; neemen hunne toevlugt naar uitwendige hulp- middelen , en toverkonttige bezweeringen „ an- deren naar de byzondere gedaantens en geftel- tenis.der Starren „-gelyk Cr. Quirrer in zyne Callipaedia ; om kort te zyn, niets is over dit onderwerp zoo miffelyk uirgedagt , of het is eens te berde gebragt, Om Jaedi , & cogitationibus immutari poffe , ftrenue de= fenderunt. Facile tamen hujus fabulae abfurditas-e- vervtur, fi ad fummi Numinis providentiam animum attendimus ‚ quà totum regit univerfum , &ead con- frantiam , quà fpecies creatas confervat. „Deplorabilis fane generis humani foret conditio „fi parentum imaginationibus depravatis, ridiculis & hor- ridis progenies noftra amandaretur ! Alii ‚ quorum Prinius mentionem facit, ut pul- chram gignerent prolem, ad remedia externa, &£ ma- gicas incantationes confugerunt , alii ad Syderum formas, atgue adfpe@tus quemeadmodum Cr. Qurr- rerTos in Callipaediâ, ut brevis fim, nihil.de hâc re $__ tum abfurde exeogitatum, quod non ditkum “fuit. É n BESTIER van KINDEREN. s6t -…Om een gezond en fterk kind voort te bren- gen‚doer in het algemeen veel het gemaatigd deeven van den Vader , en her geftel-van de bezwangerde , ook hunne wyze van eeten. De wym immers „-gelyk. die alleú menfchen zonder onderfcheid. naadeelig is ‚kan nier dan fchaade- lyk gehouden worden voor de zwangere vrou= wen ‚, om, dat hy een allerfcherptt zuur te wege brengt. « De zwakheid der maag maakt van gelyken zwakke vrugten ; het oumaatig gebruik der thé fehaadt juift zoo zeer niet wegens haaren aart, als wegens de veelheid , waar mede zy gedron- ken wordt; voornaamelvk, indien olie, boter , en andere verige dingen teffens veelvuldig ge- nutigt worden. Een ftlzictend leeven is daar- enboven aan de zwangeren , en haare vrugt paadeelig : de Landlieden , dagelyks arbeiden« de , brengen daarom de allerfterkfte , en wel- vaarendfte kinderen voort , en zyn over het al- gemeen vrugbaarder, Eene In univerfum tamen ad fanam robuftamgue prolem gignendam , multum facit Viri vita moderata, & pa- riturae conftitatio, ac vitus ratio. Vinum quem- admodum omnibus aliis hominibus , gravidis prae- fertim nocere perfpicuum eft , quia peflimum gene- ‚rat acidum. Ventriculi debilitas etiam foetus pufillos “efficit Theae enim abufus non propter herbae noxiam in- dolem , fed propter aquie calidae abundantiam no- cet, praefertím fi êleum ; butyrum , aliaque pin- guedinofa magnâ affumuntur copiâ. Sedentaria vita infuper parituris & proli inimica eft , ruricolae __propterea omnium robuftiffimos & optime valentes foetus gignunt, & in univerfum funt fertiliores. Pe ‘WIR Deels 2. Stuk. A4 Aptá ” nerd nti de 5 De en en 1 362 VERHANDELING over mer _ Eene maatige tafel , en zagte koft paffen ein- delyk de. vrugt Zoo wel voor , als naa de ge- boorte , het zog immers vloeit rykelyker, naar den boezem , wanneer de Moeders. zig met kruiden , en der dieren melk voeden % Zaan 4 wanneer zy zig met lekkere fpyzen verzadi- gen. TWEE- Apta Diaeta tandem proli conducit in utero de- genti , aeque ac natae , ad mammas enim lac ube- rius fluit , quando vegetabilibus & animalium laête vefcuntur ‚ quam dum laute vivunt Matres. | CAPUT BESTIER van KINDEREN. 364 PARA draf TWEEDE HOOFEDDEEL, Wegens de bezorging der Eerftgeboorcnen. e navelftreng wordt, zoo als wy gebooren Zyn , op zeekeren afftand van den buik af- gefneeden, het fchynt’er niët op aan te koomen waar dit gefchiede , indien zy flegrs afgebon- den kan worden „en ui droogen.… Zy valt uic zig zelve af van binnen het’ navelhuisje , wel- ke vervolgens inktimpt , en. éen fterk wond - teken en fi 7 Veele Reizigers nogthans verzeektren 4 da: de kindeten der Zwarten ; en andere wilde vol. ken veelvuldiger „dan de onzen >, navelbreuken \ P a tr ARE CAPUE SL OU NED U. Mals à Riso De recenter Na torum, cur: Uabiieus 5 mla nati famus-abfeinditur ad ali: uam âb abdómine diftantiam , negiùe multum zitésefre videtur’, ad quam modo kgaturam exci- Ere; & éxarefcere poflit. Pröcidie, „enim fuâ fponte ex internâ parte thecae , quae’ “dein cofitralitur & fobuftam. cicatricem efformat: * ‘Multi autemex itineratoribus’ Herne Bilgi Á eterarumque barbararuim gentium’ pueros noftris fre- Aa 2 quen- N ns 364 VERHANDELING over ger hebber , om dat de Ouders het af binden der ftreng geheelen al verwaarloozen. … Edog, wat nut doet, bid ik , de band tot het over- blyveod, wond- teken ? _Zoude men denzelven niet -Beheel ‘weg ‘laaren konnch ,-wanneer de ftreng’ ter lengte van eenen fpan ofgefneeden wierdt.?. Zoude dezelve niet. fchielyker ver- droogen’, aan de lucht bloot geftelt, dan in verfcheidene doekjes en lappen gezwagtelt ? de natuur waarom zoude die minder voor den men- fchen „ dan voor het wild gedierte zorge ge- draagen hebben? hd Deeze redenen, fchoon alleen voldoende om myn voorftel te flaaven „ zullen egter van groo- ter gewigt.zyn , wanneer ze met voorbeelden ‘opgehelderd worden. Ik hebbe derhalven de lighaamen van veele Zwarten onderzogt , en by allen , eenen jongen uitgezonderd, den na- vel volmaakt wel gevormd ontmoet ; deeze ge- breken des navels komen my waarfchynelyker voor toegefchreeven te moeten worden aan den zwaaren en onmaatúgen arbeid , waar toe men Kors pelt \ 8 de guentius wmbilicalibus laborare herniis , quia um- bilicun parentes nulo modo curaút… „Ligatura verd , quid quaefo , efficit ad cicatricis firmitatem 2 nonne-penitus negligi poffit, fi adfpithamae longitu- dinem abfeinderetur ? nonne citius etiam exarefce- ret aeri liberiori commiffus , quam involueris mul- tis & fafcits involutus umbilicus 2, Natura homini- bus cur minus, quam brutis profpiceret à ed „Hdee argumenta, licet fola fuficerent-ad contra rium evincendum „ majus pondus requirunt ; quan. do exemplisilfuftrantur. Examinaviigitur-multorum Zthiopum abdomina „ atque in omnibus’, excepta unico puero, umbilicum optime formatum.comperi. Adfcribenda proinde mihi potius videntur haecc, png dr ici BESTIER van KINDEREN. 365 de kinderen der mededogenswaardige Mooren verplicht, en in geenen deelen aan de zorge- loosheid der Cuderen. Zoo draa dit deel bezorgd is, worden wy afgewaflchen : veele woefte volkeren dompel- den hunne kinderen , volgens het getuigenis van ArrsrTorerLes (£.), in de koude rivier, op dat zy van de geboorte af aan de koude ge- wennen zouden. De Grieken evenwel watch- ten hunne kinderen “met warm, water , zelfs eenen geruimen tyd lang , 't welk ook van Hippocrates (hb) aangepreezen, wordt. Het is egter waarfchynelyk , dat een koud: bad den kinderen niet minder nuig dan den be- jaarden zyn zoude , indien men de onderdom- peling deedt'in een vertrek naa het getyde des jaars warm gemaakt ; de koude immers doet de _ vafte deelen inkrimpen, en fterk worden, voor- naa= lici vitia durioribus laboribus ; quibus, ZE thioneum , in fervirute mifere viventium , pueri adriiëh. Saur, nullo modo incuriae parentum. Umbilici cur habitâ abluimur: quaedam barba= rae nationes ex/ArrisToTeLIs (2) {uflragio frigido fAumini immergebant natos , ut ab ineunte aetate frigori affuefzcerent pueros :- Graeci vero infantes , aquâ calidà , & quidem per longum tempus leva- bant , eamque HrepocrArrs (b) commendat: erediblle auteim eft, bâlneum frigidum infantibus non minus gquam-adultis fore utile ; fi immerfio Beret in eubiculo“pro anni tempore calido , condenfat enim, Le) De Republ. Tom. II. pag. 447. Ch) De Vikus Rat. pag. 339- TO. í da Biu 366 VERHANDELING over ner naamelyk van water , welker byzondere zwaarte daar aan iets fchynt toe, te brengen, Alle de deelen , en leden van den eerftge- boorenen moeten onderwylen naauwkeurig on- derzogt worden „ op dat niet een ander ver- zuimd gebrek het wicht zwak, en onbekwaam maake „ of wel „het leeven beneeme 3 en wel inzonderheid het hoofd : dikwerf immers ont- dekt‘men uitpuilende gezwellen , om dat het been gebrekkelyk ís , welke nogthans allengsjes wegwyken , zoo draa al het kraakbeen in been veranderd wordt. « Zommige bekkeneelsbeen- deren , door konft gezuiverd , fchynen hierom - als doorboord te zyn „' gelyk ik *er verfcheidene bewaare, In dit geval vervult eene kraakbeeni- ge ftoffe , met dubbeld beenvlies bekleed , het gat; welke de herfenen zig rondom tragtende uit te zetten , uitwaarts drukt. Om deeze re- denen worden de gezwellen , inzonderheid van de wandbeenderen , herfenbreuken genoemd ; daar is altoos een beenagtige rand by, welke ligtelyk gevoeld wordt. Deeze zwakke plaats moet &: robur folidis addut frigus ‚praefertim aquae , cu- jus gravitasfpecifica aliquid efficere videtur. … Reeens nati deinceps omnes partes probe infpicien- dae funt „ne.forte negletum, vitium poftea imbecil- lum; vèl-ineptum reddat infantem ‚ vel-interimat : maxime autem caput, non raro enim herniae cerebri, propter offis defe&tum confpiciuntur , quae fenfim re- cedunt , dum ex cartilagine in os vertitur caput. Cranii quaedam offa , ubi et arte depurata funt „ perforata ideo videntur , qualia confervo. gEo in cafu oflis defetum implet cartilago, duplici perioftio tec- ta, quam cerebrum, fefe quaquaverfum extendere conans ‚ propellit. Hinc tümores, in verticis offibus praeferdm, qui herniae cerebri vocantur : adeft fem- per en! BESTIER van KINDEREN. 367 moet men met drukdoeken, en zwagtelen voor- Zien , daar het ongemak altoos naar luiftert, Daar zyn ook andere indrukkingen , welke de natuur alleen geneeft. De lip , in ’s Moeders lighaam gefpleeten , groeit nooit te zaamen , maar Moet door konft herfteld worden. Dog ter oorzaake der flap- heid van het vleefch , niet voor dat de kinde= ren zes maanden oud zyn ; het heeft te min- der haaft, doordien zy zuigen konnen , en de kinderen met het geheele verhemelte den tepel omvatten. Het gebrek wordt van grooter gevolg ‚ wan- neer het verhemelte teffens gefpleeten is „ ger Iyk niet zeldfaam gebeurt. In dit geval kan men. wel de lip , maar nimmer het gehemelte herftellen. Zy behouden nogthans het leven, maar laaten het vogt den neus uit loopen , en {preeken zeer ongemakkelyk ; de letter K en L konnen zy nooi uitbrengen. | Wan- per offeus limbus, qui tatu facile diftinguitur. Fie mare «pportet hanc debilem partem fpleniis & {mili bus, quibus femper aufcultat malum, dantur etiam aliae capitis imprefliones , quas natura fanat. Labium fuperius in utero fifum nunguam con crefcit „arte igitur reitituendum, fed , propter car- nis mollitiem , non antequam fex menfes nati funt” fugere enim poflunt infantes „ quoniam integro pa- lato mammae papillam comprehendunt. „Majoris autem momenti vitium eft, quando la- bium leporinum fimul palati fifuram comitem ha- bet ; gquemadmodum non raro accidit. Occurrere tum poffumus labio , palato vero neutiguam ; vi- ’ vunt equidem., fed fluida per nares reddunt infantes & aegre*loguuntur , litteram K & L nunquam pro-” nuntiant, Aa 4 Ouando í 368 VERHANDELING over ner Wanneer het geheele gehemelte ontbreekt, gelyk ik een eerttgebooren kinderhoofd in my- ne verzameling bewaare , fterft het kind zeer fchielyk. Een dubbelde hazenlip wordt fomwy- len zeer fraai herfteld , gelyk uit de waarnee- mingen van den zeer handingen Heelveefter LA Faye (1) biyke; evenwel blyft’er alkyd eene zigibaare mismaaktheid over. he} Somwylen is 'er , in plaats van den gorgel; flechts eene fpleet in het naauw der keele : -dit „gebrek hindert nog fpraak, nog doorflikking. —_ Men moet wyders de fchaamdeelen , en den aars onderzoeken , dikwyls immers is de natuur in het vormen deezer deelen gebrekkig. „De waterweg is by fommige jongens van onderen open „ by wylen geheel geflooten : enkele rei- zen wordt de waterlosfing belet door al te lan- ge ‚, of al te naauwe voorhuid, « De eerften wor* Quando totum palatum fuperius deficit , quale recenter nati caput in mufeo confervo, protinus mo- ritur infans. … Reftituitur autem aliguando duplex labii- fiffura egregie quemadmodum ex obfervationi= bus Chir. Dexterrimi LA Faye (í) patet ; manet tamen femper aliqua deformitas. Loco uvulae aliguando rima infaucium ifthmo da- tur ; loguelam autem non laedit hoc vitium , neque deglutitionem. Oportet deïnceps pudenda examinare , & fedem : deficit enim natura faepius in his partibus. -Urethra quibusdam ab inferiore parte colis aperta eft , ali- quando penitus claufa , aliguando urinae profluvium impeditur propter nimis longum & conftriétum prac= ds _Spu- Ci) Memoir. de P.Academie Royale de Chir. Tom. 1. pag. 605 BESTIER van KINDEREN. 869 worden Hypofpadiaei genoemt, en hebben geen lerfel van deeze wanfchaapenheid , om dar zy even bekwaam zyn tot de voortreeling. Maar Zy „ welkers waterweg geflooten is, fterven, indien 'er_ geene opening met het Lancet ge- maakt wor: de. Binnen de te naauw geflootene voorhuid groeijen fteentjes , ten ware de jon- gens befneeden wierden : waar van Lirrre (4) voorbeelden bybrengt. Het vrouwelyke deel wordt fomtyds geheel gellooten bevonden , fomtyds is ’er flegrs eene kleine opening in het vlies, welke het maag- denviies , of Hymen by de Ondeedkundigen genoemd wordt. Ik oordeele , dar men her- zelve niet zonder nadeel in de eerfte kindsheid kan openen , het wateren wordt 'er niet door belet , en het vlies kan veiliger geopent wor: den , Wanneer de maandzuiveringen het doen uitpuilen : anders word het teeldeel gekwerft, geen putium. Hypofpadiaei vocantur priores, qui laete vi- vunt , quoniam proli gignendae apti funt : moriuntur autem ‚ quibus urinae iter claufum eft , nifi lanceolâ aperiatur : intra praeputium vero calculi generantur ; fi non circumciduntur pueri , en Lir- TRIUS (k) obfervavit. Puellarum finus muliebris , aliquando integre clau- ditur , aliguando in membranà , qúae bymen. ab Ana- tomicis vocatur, apertura relinquitur parva, attinge= re vero eam in infantiâ , nefas duco ; urina enim non impeditur , & tutius aperitur haec membrana , quando menttruale profluvium eam protrudit : fecus vulva Ck) Hifloire de PAcademie Royale des Sciences, 1706. 9. VL. pag. 30. Aa5 370 VERHANDELING over Her ‘t geen in de tedere kindsheid naauwlyks kan voorgekomen worden. Word: het geheel en al verzuimd, dan ver- oorzaken de opgeftopte maandzuveritgen groo- te elende. Is de opening wat grooter , zoo worden zy wel bevrugt in het vervolg , dog konnen baar kind niet baaren ; waar van de wel eer beroemde Rursen een merkwaardig voorbeeld (4) bybrengrt. Het opgezwollen balzakje luiftert. ligt naar geeft van brandewyn , en is geen ongemak van eenig belang. De aangeboorene liesbreuken , waar van ik de Befchryving (mm) gegeeven hebbe, moet men met behoorlyke “zwagtelen mtotiën ‚ op dat zy oud geworden zynde niet. gebrooken , en tor arbeid onbekwaam zyn zouden. Som- vulva ipfa laeditur , quod in tam tenerâ aetate vix praecaveri poteft. Si negligitur vitium mifere ex cruciantur â reten- tis menfibus , fl parva apertura ad eft, femen in pos- terum quidem. admictunt , partum vero edere ne- queunt, cujus exemplum Cl. Rurs CHIUS U) me- moriae prodidit. Seroti tumor Sp. Vini fotus 5 “pont fabfidet, ne- que ullius momenti vitium eft. Hernias congenitas, quarum Ci. CAMPERUS (m) hiftorias dedit , fafciis aptis,cohibere oportet, ne adulti herniofi, atque ad labores fuftinendos inutiles evadant. Ali- CI) Obf. Anat.. Chir. Ob. XXII. pag. 27. Cm) Verhand. door de Hollandfche Maatfch. VI. Deels Er 1. Stuk, pag. 235. BESTIER, van KINDEREN. gz1 Somtyds is de voet zoo krom „ dat zy daar op in het vervolg niet gaan konnen : de Engel- fchen noemen dit gebrek Clubfoot , waar Van CHESELDEN de geneezing door zwagrtelen opgeeft (2). Wanneer de voet niet herfteld wordt, gaan zy op hunne ankels , en dwingen de toonen binnenwaarts. Zy fchynen op die wyze zeekerer op hunne beenen te flaan , en voort te gaan : de natuur immers volgt altoos het geen gevoeglykft is. Alle kinderen onderwylen hebben de fchen- kels , om de beknopte fchikking in de lyfmoe- der , krom , en buktig buitenwaarts : hier van worden zy van zelven geneezen , indien ’er flegts niets aan gedaan wordt ; want werktui- gen, ên andere hulpmiddelen heeft ons lighaam om regt op te groeijen , geheel niet noodig. Hert is evenwel een aloud gebruik de ledemaa- ten van de geboorte af aan te vormen om wel cE Aliquando pes extremus adeo ineurvus eft , ut ijs incedere in pofterum non poflint puerí , Angli id vi- tium vocant Clubfoot cujus curam per deligationem CHESSELDENUS (n) memorat , fi non reftituitur talis incedunt, @& introrfum duecunt polliees : viden- tur eo modo firmius pedibus infiftere atque progre- di, natura enim, quod commodiffimum eft fequitur. Omnibus autem infantibus accidit , quod femora , ac crura propter compatam eorum intra uterum di {pofitionem , incurva , ac valga habeant ; reftituun- tur vero, fi fibi relinguuntur: machinis enim, aliis- ve praefidijs , ne detorqueatur , corpus noftrum non Andiget. Vetus tamen eft confuetudo , membra fta- tim, Cn) Obf. after the Oper. in Surgery of Mr. LE DRAN, translat. by GATAKER, Plate VIJl. pag. 452. 372 VERHANDELING over mer op te grotijen. ARISTOTELES, en Prv- TARCHUS maaken daar gewag van , ook is het tot ons doorgedrongen ; onze bakers immers winden de beenen in de luijeren mert zwagtels regt. Anpmry (o) pryft zelfs een klein kus- fende ‚van de gedaante eens harts , aan ;‘om dit tuffchen de voeren te plaarfen ‚ en daar me- de de toonen fraay naar buiten te gewennen : welk veel eerder als belaggelyk , dan als naa: deelig kan befchouwd worden. Onderwylen oordeelt men de geheele wereld over niet even eens over fieraad en fchoonheid. Sommige volken immers doorbooren hunne lip- pen , neus „ ooren , zelfs hunne fchaamdeelen, om ze met goudene ringen op te pronken : an- deren rekken hunne ooren en borften verwon- derlyk uit : anderen bezwagtelen hunne voeten zoo fterk , dat zy ’er naderhand niet op gaan konnen. Eene tim ab ipfis natalibus fingere , ut. reta adolefcerent. ARISTOTELES & Prurarcuus hujus mentio- nem faciunt : pervenit autem etiam ad nos, in in- cunabulis enim noftrates pedes fafciarum ope ad re-, êtitudinem difponunt.. ANDpRYy (o) vero commendat pulvinar parvum cordiforme , quo inter pedes difpo- fito , in pofterum digit eleganter extrorfum confue- fcunt ‚quae omnia magis ridicula , quam prava ac- ftimanda ‘funt. De eligantiâ vero & pulchritudine non ubique ter- rarum eodem modo Jüdicatur : genas enim , labia , nafum , aurés , etiam pudenda perforant quaedam - gentes , atque aureis annulis adornant ; aliae aures, & mammas mirum in modum elongant : aliae pedes ica ligant , ut iis incedere ‘in pofterum nullo modo poffint. Ca- Co) Orthoped. Tom. I. pag. 250. JJ BESTIER: van KINDEREN. 373 Eene zelfde gedaante van hoofd behaagt lang aan allen niet, want fommige volken van Afië ‚dwingen de hoofden ín de langte , anderen in de hoogte. STRABO (p) haalt de Seguiners aan , als zig byzondere moeite geevende , om lange hoofden , en zulke voorhoofden te heb- ben „ welke als luiffels boven de. wangen uic- fteeken. Hy zegr ook (q) „op het getuigen van DarmarcHus en MeGATISTHENES, dat de Paners hoofden als wiggen, of zui- kerbrooden hebben: evenwel fchynt hy ge- weldig, te twyffelen aan de trouwe van die Schryvers. Ik zoude hun gezag zeer gemakke- Iyk befchermen konnen, em dat ik in myn Ka- binet dergelyk een bekkeneel bezitte , welke vyf Rhynlaúdfche, duimen, breed „ zes hoog, en agt lang is ; het opperfte gedeelte daar van is als de kiel van een {chip , zoo dat de indruk- fclen der flaapfpieren flests twee duimen van. elkan- ’ Capitis forma etiam eadem non omnibus placet:, in Afiae quibusdam locis , capita in longum , in âliis in altuim formant. STRABO-(P) feguinos citat, qui id fibi ftudio ducunt , ut capita longiffima , & fron- tes ultra genas prominentes habere videantur , no- tat (a) Amiliter ex Darmarca1 ê MecarisTgenis fuffragio , pines habere capita cuneiformia dubitaf autem vehementer de eorum veracitate. Exemplo’ tamen corum auêtoritatem ftabilire- poflem „ fervo enim in mufeo meo fimile cranium latum 5, altum 6, longum 8 poll. Rhenol. eujus- pars fumma carinam. refer, & mufeulorum temporalium imprefliories â fe 4 1 lr HCH Lib. XI. pags7go.rc. * Sap Ibid! Lib. XI. pag. var. Cc. Di 374 VERHANDELING over Her elkanderen zyn: Onderwylen handelen die het beft , welke de natuur niet dwingen. De Mooren drukken den neus niet in , gelyk gemeenlyk verteld wordt , want, in de Iyfmoe- der zyn dezelve reeds plat: het fchynt van de landftreek af te hangen : ook gelykt de neus kleiner en platter , om dat de beide kaaken feerder , dan in andere menfchen , vooruic= fteeken. In het Noorder gedeelte wan Afê is hee aangezigt der inwoonders zeer breed, en plat, de jukbeenderen groot en fterk. In ons land zyn de hoofden gemeenlyk breeder dan: hoog , de jukbeenderen nogthans zeer dun en téder. In het algemeen fchynen my dié mén- ‚fchen de fterkfte te zyn , welkers opper - eù onder-kaaken breed en zwaar zyn, … | ‘Het komt my niet onwaarfchynelyk voor 5 dat de neigingen van den geeft , en de fcherp- heid van het verftand eenigfints afhangen van. de lighaamelyke gedaante : uic het wezen im- | mers ; end tn ne bn nen — invicem a poll, diftant. Reêtius fane faciunt, qui naturam non opprimunt, \ Nafum ZEthiopi , uti fabulá fert, non deprimunt;s in „utero enim jam nares compreffae funt : videtur À natali folo effngi. Parvus vero & depreffus nafus apparet , quoniam utraque maxilla lougior eft , quam in reliquis hominibus ; in auftralibus Afiae regioni= bus facies incolarum lata, & plana-eft , offa jugalia ampla & robufta ; in noftris regionibus capita -magis: lata, quam alta funt ; offa jugalia vero contrata & tenuia. Robuftiores mihi in genere videntur ii ho- mines ‚ quorum ofla maxillaria , & jugalia lata funt. | Probabile effe videtur animi dotes , & ingenii acu- men quodammodo à corporis formâ dependere; ex fa- cie enim, & praefertim ex oculis , faepe fatis bene $ de / , BESTIER van KINDEREN. 375 mers , en wel voornaamelyk uit de-oogen, kan men tamelyk wel oordeelen. De Ouden heb- ben ‘er eene weerenfchap van gemaakt , bui- ten twyffel om te beter van de inborft hunner flaaven te konnen oordeelen. ‘GaALeNnus, handelende over de gevoelens van ElirPocrá- Tes en Praro, heeft de Phyfiognomie met het gezag van Curysiepus gefterkt; deeze oordeelde immers, dat, die eene breede iel hadden, heldhaftiger, en die breede billen ha den , van eenen blooden aart waren. Dog dit zoude ons ván ons beftek doen afwyken ik keere derhalven weder tot de Eerfigeboore- nen. De kinderen worden , zoo draa zy afgewas- fchen zyn „ opgebakert , * geen niet te lyf ge- fchieden-moet , hoe loffer Een beter , evenwel zoo , dat zy behandeld konnen worden. Onze vrouwen eggen hen daarom in eenen wollen luijer , welken zy zeer net om het ligbaam fchik- ken, en met groote fpelden vaft maaken: in het B t de tis judicare poflumus.. Veteres inde do@rinam formarunt , procul dubio, ut de fefvorum animis reêtius judicarent. GALE Nus Phyfiognomiam in Hirroc. & PrAT1i decretis , CurysrPpi auêto— ritate fancivit ; opinabatur enim is homines, qui lato peétore funt , 'animofiores ‚ qui latielunes timidiores effe , fed haecafcopo nos nimium abducunt, redeo igitur ad nuper natos. Infantes abluti incunabilis noten en: ‚ quae ane nimis conftringi non debent , quo -laxius eo melius s oportet tamen, ut manibus traêtarì poflint. Noftrates idcirco ftragulum injiciunt , quod circa corpus de- core difponunt, atque acciulis firmant: In Parifienft Or- 576 VERHANDELING over ner helde / het Paryffche. Vondelingen - Huis flaan ze een windfel om het los gebakerd kind.been , waar mede zy, het zonder eenig gevaar opligten „ en verplaarfen konnen. _ Het hoofd , dunkt my , moet wel en dn worden , om de opening ruffchen” de voorhoofds en wandbeenderen (welke,de Fontanel genoemd wordt) te beveiligen , tot die geheel enal ge- > flooten is, t geen „& onze luchcftreek zeldfaam , voor de twee jaaren om zyn, gebeurt ;-akoos egter voor de vier jaaren „ ten zy de kinderen door ziektens aangertaft worden : by de (terk- ften, nogthans het vroegft , om dat alle de vafte deelen in dezelven eerder opgroeijen. Men moet de kinderen in ons land zeer koes- teren, verfchillender wyze evenwel, naa het jaar getyde, en de gefteltenis der lucht : een ope- “ne en zuivere Tucht is zeer heilzaam 3 ook moet de kinderkamer ( welke wy met Verruo- RUS Orphanotrophio 0 omnes infantes laxecunis involuti fa- fciâ circulatim inje@à gaudent , qua attolluntur , & moventur abfque ullo periculo. Caput vero probe tegi debere mihi videtur propter fincipitis aperturam Cquam Fontanellam vócant) do- nec penitus clauditur; quod in his regionibus raro ante fecundum annum, expletum contingit, femper ante quartum annum „ nifi morbis affictantur pueri , in robuftis vero citius , quoniam omnia folida in üs ocyus increfeunt. Oportet vero his in terris pueros valde quam foe vere modo tamen diverfo pro diverfo anni tempore , ac ceeli coftitutione , conducit autem quam maxime aër liber & purus, ita etiam infantum cubiculum ; Cquod antithalamum cum Vrirrurro appellare ag é , u- en | BESTIER van KINDEREN. 353 us der Ouderen voorflaapkamer mogen noë- men). tegen, het Zuiden geplaaft zyn; omi — wel van de Zon befcheenen te konnen wor- den. Pei, 450 Des Winters is het dienftig de kinderen voor het open vuur te bakeren, en:te bezorgen 5 Kaggels houde ik zeer naadeelig , om dat zy dan altoos in eene onzuivere , en voguige lucht woonen , welke niet gemakkelyk ververfcht kan worden : Ik bekenne , dar dezelve in andere Landen zonder ongemak gebruikt worden 3 dog , dan. isde lucht aldaar uit haaren aart zuiverer , en zoo vogtig niet als de onze: Wanneer de kinderen zes maanden oud zyn 3 vroeger , of laater „ worden zy in de kleederen geftooken., waar van wy nu zullen handelen ;- om dat-ze tor derzelver goede bezorging be- hooren. N Boven alle, dingen , naa welk eerie mode zy - ook gekleed mogen zyn, behoort de buik wel gedekt ; en gefteunt te worden , om dat de rid TE fumus ) fitum effe debet , ut Meridiem refpiciat ; atque a fole illuftrari , & compleri poflit: Hyeme,ante focum apertum infantes curarecon= venit; -hypocaufta valde noxia eenfeo, quia in impu- to aêre, & humido degunt , qui non facile depura- „tur ; fateor equidem in aliis regionibus abfque: in- _eommodo,iis uti incolas ; fed aër tum fu naturàâ purior, & noftro minus humidus eft. Quando fex menfes nati funt ferius , vel ocyus ve= ftesinduuntur, de quibus nunc dieendum ; quoniam ‚ad infantum curam pertinere videntur. _‚ Quomodocunque veftiantur infantes , oportet, ut „abdomen obtegatur , & modice conftringatur , in- _teftina enim mollibus condiuntur partibus. ZEgide II. Deels 2. Stuk: Bb Etiam 278 VERHANDELING over ner ingewanden alleenlyk in zagte deelen befloe- ten zyn. Men behoort ook de zyden met een keurslyf te voorzien , op dar de Bakers , Min- nen , of andere Voedfters , de tedere ribben geen geweld aan doen. Men gebruikt hier keurs- of heuf-lyven van balein , welke, in- dien zy zig-ligt voegen , niet kwaad zyn. In het algemeen evenwel worden dezelve te lang gemaakt ‚en al paften zy volmaakt wel , zoo fchuiven zy op ‚ en drukken de oxels zoo ge- weldig , dat de loop des bloeds in de armen daar door belet, en de fleutelbeenderen , voor een gedeelte nog kraakbeenig , verlengt wor- den. Veel gevoeglyker zouden de keurslyven zyn, indien zy van lappen , uit wol bereid ; te zaa- men gefteld wierden ; dog onze vrouwties zyn te zeer gezet op een mooy , en lang lyf , dan dat zy die kwaade gewoontens van keurslyven affchaffen zouden. Op deeze wyze dan wordt de fchoone gedaante van: het menfchelyk ge- flacht etiam latera fulcire oportet , ne coftae tenellorum manibus nutricum laedantur. Notftrates thorace ;, vel aegide, ex balenarum cirris faëtà utuntur , quae , ubi fequax ‚ fatis bene convenit ; in univerfum ta- men nimis longae funt, &, licet aptiflime congruant, furfum adfeendendo , alas ita comprimunt , ut cir- culationem fanguinis in brachiis impediant , & cla- viculas , pro parte cartilagineas, elongent. Meliores ex pannis conftfuêtae forent aegides , amant vero mulierculae egregiam „ ut vocant , cot- poris formam , & proceritatem nimium , quam ut mala illa thoracum confuetudo evilefcat : de prava- tur igitur ab ipfis incunabulis forma generis bhuma- ui „ atque id nequidem à legisl atoribus averti ig “KATE BESTIER van KINDEREN. 979 {lacht ‘van den wieg af bedorven, *t welk gee ne: opperheerfchappye mer alle haare wyze wets ten szoude konnen beletten ! _ Ik ftappe dan hier van af , om het gebruik der wiegen. te ons derzoeken ; mielke van fommigen, als naadee-. lig aan het-verftand , vervordeeld worden. Het blyke vie Marrrarrs (r) , dat de Cuden her gebruik der wiegen gekend Hebben N om dat hy Carint MUS, die eertyds zyne wieger was, doorftrykt 5 waarfchynlyk zyn Zy van: de onzen niet zeer verfchillende geweeft. Veelen noSthans “veroordeelen de wiegen ; om dat zy waanen , als of!de kinderen door die‘ ge- duurige fchommelingen in zwym gebragt wor- den. Voor my, ik keure dezelve nier volftrekt noodzaaklyk „ ook nier naadeelig , doordienhet waarfchynlyk is, dat onze Hure be GRroor; Hurcens, en BOERHAAVEN, gelyk alle andere’ kinderen ; gewiegt zyn. Groter Ver- handen dan deezen, geloof ik niet , dat eenig: Land- teft ; diutius ideo hifce non immorabor , fed cuna- rum, mobilium ufum examinabo , a quibusdam enim, ac fi ingenio infantum nocivae effent , damnantur. =Cunas apud veteres in ufw fuifle ex MARTIA- EI (4) videtur, qui cunatum motorem Cr ARID E- MUM reprehendit : noftris multum abfimiles procul dubio nou’ fuerúnt. Multi en cunas: improbant 7 quia ófcillatione ad vertiginem ‘difponi infantes opi- nantur ; non egquidem abfolute neceffarias ‚ heque mOxiasillas effe puto: verifimile him eft GroTIUM no- ftrum', HuceNtum. BOERHAVIUMQUE in cunis duffe acitatos 5 quibus tamen nulla natio majora in= „5e- - rr . 7 ES À : x Cr) Lib. XI. Epigr. XL. pag. 160: Bb 2 380 VERHANDELING over ner Landaart óoit voortgebragt heeft.» Ook durf ik zeggen „dat onze Nederlanders in verftand, en doorzigt voor geenen anderen behoeven te wyken. De wiegen behaagen my, om dat dezelve aan. het-lighaam eene maatige -beweegingr, «en het gemoed kalmte, bezorgen ;-zy moeten dan in geenen deelen „afgefchaft. worden , ten zy men met ARISTOTELES (s) beweerde, dat het fchreeuwen en huilen den kinderen verfterk- te , en‚ hunne. kracht vermeerderde : dit kan waar zyn in, zulken „welke ouder geworden zyn, in eerftgeboorenen, geenfints ; wan: door het. geweldig fchreijen, krygen, zy breuken;, welke niet , dan met veel moeite geneezen kon- nen worden. es fj Maarn …_ De ffoelen met. ftillerjes „ oordeele ik, zeer fchaadelyk aan de gezondheid , voornaamelyk als zy daar langen. tyd op blyven zitten : ech- je ter genia tulit: & in univerfum Belgae aliis ingenio éz induftria nullo modo inferiores videntur.. … Placent mihi cunae , quoniam & corpöri modicatn agitationem , &’ animo quïetem coniciliant ; interd'e cendae igitur nullo“ímódo funt , nifi quis vagitùs', & infantum plorationes ad vires fuppeditandas „-amplifi- candasquevapta cum ARIsTOTELE; (s), judicave- wit , id in natu majoribus verum effe, poteft, in recen= ter natis minime, aam hernias omnis generis vehe- mentibus vagitibus contrahunt,, quae,medicingm non facile admittunt. … dhiervarhot « Vite Sellas, autem perforatas: fanitati injmicas! cenfeon dum diu iis infident : difficulter. tamen, daponk pen B an EI 4 í EGI8) 4 unt, (Cs) De Republic. Lib. VII. cap. XVII. pag. 448. 4 BESTIER van KINDEREN. g8r ter is het moeijelyk zig daar van te orden 5 en voor de gemeene lieden onmogelyk. … De fcherpe uicwaaffemingen des afgangs , en de koude lucht zyn naadeelig : : ook zake door het geduurig perfen de endeldarm uie ‚ welke naa- derhand niet gemakkelyk in gehouden wordt: het is immers een verzierfel, ’t geen PrLiNtus vertelt (#) „ als of door het enkel aanraaken met brandnetels het ingewand der kinderen we-= derom naar binnen (loop. By de ryke lieden voegt het beft zulke ftoelen nimmer te ge- bruiken , maar de kinderen dikmaal by het vuur te verfchoonen , en altoos drooge doeken om te doen. De eerfte maanden , naa de geboorte , moe- ten de kinderen ook door den dag veel flaapen ; de Bakers of Voedfters behooren de kinderen als zy wakker zyn, op den arm, of op den fchoot te draagen , en te beweegen: altemer moes funt, à plebejis minime. Nocet , acris excremen- torum halitus , nocet aër ipfe, & propter continuum nifum fedes prolabitur; neque facile retinetur poftea. Urticae enim folo attaêtu refilire infantum fedes , quemadmodum PriNrus (#) narrat, fabula eft., Apud locupletes ideo optime convenit, ut is fellis non utantur , fed ante focum fafcias frequenter in die renovent, & nunguam nifi ficcas admoveant. Primis À nativitate menfibus multum, etiam „per diem dormiendum et, opoftet autem ut nutrices infantes ,„ dum vigil ant in finu , & brachiis agitent B Aliquando ér curribus parvis in aêre li- bero, GE) Hiftor. Natur. Tom. U. Lib. XXII cap. XV. pag. 270. Bb 3 382 VERHANDELING over HET Ed moeten zy in de opene lucht , by mooi weder, in een wagentje gereeden worden : de opene lucht , en de Zon doen immers zeer veel tot de gezondheid. Onderwylen is het noodzaakelyk, dar zy beurtelings van de Minne dan op den {linker , dan op den rechter arm gedraagen wor- den, op dar de ruggraat niet fcheef worde, te meer , dewyl zy by verkiezing altoos de kinde- ren op den flinker arm draagen „ om dat zy met haare rechter hand dezelven gemakkelyker hel- pen konnen. Onderwylen kan ik my niet genoeg verwon- deren, waarom de Minnen , zelfs de Moeders, den kinderen , zoo als zy even op hunne bee- nen beginnen te flaan , tot loopen aanmoedi- gen? Door dit verhaaften worden dikwerf de deyen , fchenkels , en ankels krom , door dien zy te zwak zyn, om het gewigt des lighaams te draagen. Ook loopen zy daarom niet te gaauwer : want daar wordt niet alleen kracht, maar ook ondervinding „ vereifcht , welke niet dan door den tyd verkreegen. worden. De bero ‚-& temperato vehi debent infantes ‚ plurimum enim ad fanitatem aër, & foïis illuftratio condu- cunt. Interim neceffe eft , ut brachio dexto nutri- cis, & vicifim finiftro geftentur , ne fpina incline- tur ; malunt autem infantes finiftra excipere brachio , quoniam iis opem ferendo dextrà promptiores funt. Mirari equidem fatis nequeo , gquamobrem nutri- ces ‚ immo matres ipfae , infantes , fimul ac pedibus infiftere incipiunt ad incedendum exhortent. Pefti- natione illa faepe crura , femora , vel talí incurvan- tur, ponderi ferendo nondum apta. Citus etiam non incedunt , requeritur enim non tantum robur, fed etiam experientia , quae non nifi tempore acquiritur. In- BESTIER van KINDEREN. 383 De kinderen kruipen natuurlyk in het begin , even als de viervoetige dieren , op handen -n voeren „ tot zoo lang zy gewaar worden kracht, en fterkte genoeg te hebben , om hun gcwigt te draagen ; dan rigten zy zig op ‚ en loopen langzaamerhand over einde, De Africanen , welke te Senegal woonen , geeven dit geheele {tuk aan de naruur over ; ADANSON (u) be- fchryft zeer fchilderagtig , hoe zy eerft op han- den en voeten , als de Aapjes , in het zand om- kruipen ; het is zeer aangenaam , dus gaar hy voort , fommige kinderen te zien kruipen „ an- deren recht over einde te zien gaan , voor dat zy zes maanden bereikt hebben. Her is daaren- boven aanmerkenswaardig , dat deeze volkeren zeer fchuon , en welgemaak: zyn , nooit mank gaan , gebult zyn , of aan de Engelfche ziekte kwynen , ten zy zulks (v) door een ongeluk- kig toeval gebeurde. Het Infantes, naturaliter in initio quemadmodum qua- drupedes prorepunt , donze ponderi ferendo ac fu- ftinendo pares funt , tum enim fe erigunt , & gra- datim pedibus incedunt. Afri , qui Senegaliam in- colunt , totum iilud opus naturae commiccunt: ele- gânter ADANSONIUS (1) deferibit , gaomodo pe- dibus , manibusque fimiarum inftar in avenâ progre- diebantur infantes. Jucundum erat , ita pergit > Vie dere alios RED MIES ‚ alios antegquam fex-menfes exe- giffent ere@tè incedenres. Obfervatu autem dignum eft hos populos formà clesanti praeditos , nunquam claudos „ gibberofos , aut rachiticos gE ‚ nifi id per infortunium (v) contingat. In Cu) Voyage au Senegal , pag. 30. Cu) Ibid. pag. 22. Bb 4 884 VERHANDELING over Wes Het is eene opmerking van MARKGRAAF (Cw), dat in Brafilië zeldfaam iemand met een oog , of mank , gevondenswordt 5 hy verwon- dert „zig hier te meerder over , zoo veel vermag bet vooroordeel van gewoonte ! om dat zy de eerftgeboorenen: nog bakeren , nog zwagtelen ; daar het klaarblykelyk is , dat zy juift om die zelfde reden zeer wel gemaakt zyn. ; Het is onze landslieden niet wys te maaken, dat hunne kinderen van zelven regt op gaan zouden : zy doen hen dan fpoedig leibanden aan ‚om hun gemakkelyker te fteunen , en zig met den fchyn van loopen te vlyen. Deeze leibanden worden van lint , of platte koorden gemaakt , aan eenen gord - band ge- hegt , of wel aan het keurslyf vaft genaair, Somwylen wordt ‘er op de Engelfche manier een borft van Turks leder gebruikt, met wel- Ji kers In Brafiliâ fimiliter notat MareerAvius (w) facile non effe diftortum , lufeum , vel claudum in- venire ; id autem miratut , tantum valet confuetudi- nis praejudicium ! quontam recens natos neque fa- fciis involvunt, neque ligant: perfpicuum enim eft ; propter eandem rationem bene. conformatos effe. Noftrates fibi perfuadere non poffunt , infantes fuâ fponte ereêtê inceffuros , iniiciunt igitur quantocyus habenas , ut fuftineantur commodius , & ambulare pofle vidcantur. _ Habenae hae du@orige ex fafciis , taeniisve con- ftruêtae cingulo , vel thoraci , feu aegidi , ex bale narum cirris faêto adfuuntur , aliguando Anglorum more Cw) Hift. Nat. Brafil. Pifonis , Lab. VII. cap. V. pag. 769. BESTIER van KINDEREN. 385 kers fchouderftukken de leibanden, van de zelf- de ftoffe , verbonden zyn. Dog allen, hoe ook gemaakt, fchuiven opwaarts , zoo draa de kinderen daar mede gehouden worden. Het geheele gewigt des lighaams wordt derhalven alleenlyk door de fleutelbeenderen gedraagen , waar door nog grooter uitrekking veroorzaakt wordt , dan wy te vooren opgemerkt hebben door de keurslyven te gefchieden , ook eene verandering in de gedaante van het lighaam , en vermindering van kragten. Men kan evenwel niet ontkennen , dat de leibanden van groot nut zyn om de kinderen op hunue ftoelen veilig te verzekeren ; in Afië en Africa zyn deeze hulpmiddelen onnoodig , om dat de Minnen , en andere Vrouwen , die op de kinderen paffen, op den grond zitten , en de wankelende kinderen gemakkelyker konnen onderfteunen en beftieren, hi De more thorax ex corfo Turcico formatur , cujus hu-. meralibus partibus habenae ex fimili materie adpro- priantur. Omnes aùütem qualieunque modo faâlae adfeendunt , mul ac infantes iis retinentur. Sufti= netur igitur inteerum corporis pondus folis clavicu= lis , unde major carum elongatio , quam antea â tho= racibus produci obfervavi , formae corporis immutae tio , & roboris decrementum. Negari, interim non poteft habenârum ope & firmius in fellis, & tutius retineri ; in AfiÀ autem , neque in Africâ haec auxilia neceffaria funt ‚, quia folo infie dent nutrices, ut & illae mulierculae, quae infantum curam habent , junde commodius titubantes regere poffunt. Bbh5 In 356 VERHANDELING over ner De voorzienige Moeders hebben daarenbo- ven „ op dat haare kinderen door vallen of ftoo- ten het hoofd niet zouden bezeeren , eenen val- hoed opgezet , uic wolle lappen , of gebrand paardenhair gemaakt : deeze is, indien dik, en verder dan de neus , en ooghollen vooruit ftee- kende , zeer nurrig ; anderfincs zeer fchaadelyk aan de gedaante , en groei van het hooid : zoo draa de kinderen fteevig loopen , is die boed geheel onnut, om dat zy vallende , door ecne verwonderlyke fchikking der natuur , het hoofd agterover trekken , waar door de kin eerder dan de neus , of eenig ander deel des aange- zigts gekwerft wordt , *t gene met de overbly- vende wondrekens in bejaarden kan beveltigt worden. De valhoed moet derhalven als dan afgelaaten worden, op dat het hoofd vryer zou- de konnen uicwaaflemen. Somtyds wordt het hair der meisjes al te keu- rig van de Moeders opgehuld , en door hairve- ters te flerk agterwaarts gebonden , waar door de … Invenerunt etiam providae Matres , ne tenellorum caput lapfu, vel collitone laederetur , cireulum, im- proprie ceftice:lum diëtum, ê paunis , lanâ „ vel e- quorum capillis crematis conftrutum ; hic , fi cras- Tus, ue ultra näfum , orbitasque emineat , utilis eft, fecus capitis formae & incremento noxius. Dum in- cedunt firmiter infantes prorfus fuperfluus eft ‚ quo- iam prolabentes* miro ‘naturäe' benefieio caput re- trahunt : laeditur igitur mentum nafo vel alia faciei parte ocyus , quod-ex remanentibus cicatricibus , in adultis obfervare leet , rejiciendus ideo cefticillius , ut caput liberius pérfpirare poflit. Puellarum capilli aliquando ornatius à matribus difponuntur , atque arte nimis vitis retrorfum li- gan- BESTIER van KINDEREN. 587 de hoofden gemeenlyk als uitgerekt „ en een weinig ingedrukt worden , en wel voornaame- Iyk boven het voorhoofd , daar de herflenpan doorgaans het meeft uitpuilc, Het is van geen minder belang de ruggraat regt te bewaaren , mogt flegts haare gedaante aan de pooging , en kracht der wvze natuur aanbevolen worden ! maar helaas ! de Ouders betrouwen haar niet , en gebruiken, veel tiever keursiyven. Door dit misverftand wordt die ongelooffelyke wanfchaapenheid , zoo ‚wel van mans „ als vrouwen , veroorzaakt , welke wy niet alleen hier te land , maar in Engeland en Vrankryk zien. Het is dan noodzaakelyk , dat wy over het gebruik en misbruik der keurslyven handelen. De keurslyven konnen , gelyk wy te voren aangemerkt hebben , eenigfincs te paffe komen, naamelyk om de kinderen te behandelen zonder gevaar te loopen van de ribben ce kweefen : maar zy worden onnuc, zoo draa de kinderen, groo- ter gantur , unde capita in longum auCta & leviter im- preffa funt in fincipite , ubi ceterum magis elevatum caput effe foet. Magníi ettam momenti eft dorfi fpinam reêtam fer- vare , utinam Naturae conamini, ac poteftati ejus forms contmendaretur ! diffdent autem ipfi parentes „ & thoraces sdhibent. _Unde incredibilis illa homi- num , feminarumque deformitas , quam non modo his in terris., fed in Anglià & Galliâ videmus : de thorvacum , five aegidum ufu, ac abufu ideo nunc dicendum. Thoraces quodammodo ufu venire pofle , fupra no- tavimus » fcilicet ut abfque coftarum periculo trata- ri poflint infantes , fed incedentibus , majoribus, ac ro- 588 VERHANDELING ‘over ger ter en fterker geworden , loopen konnen ; zy Trekken dan alleenlyk ten cieraad „ “en om nec ter‘ te kleeden. Dit gebruik zouden wy kon- nen toeftaan , indien men de gedaante des lig- haams niët veranderde ‚ maar men rygt de rib- ben in , daar die-bet langfte , en de zyden van de Natuur het atlerwydfte gemaakt Zyn, ten einde een dun tihdse te licbben ; > en op dat de meisjes van drie jaaren oud , om de poe- zelheid ‘haarer borft , kleine Minnetjes zouden gelyken! } Onderwylen groeit het kind , en de rug- graat „ op verfcheidene wyzen gedwongen 4 zig naar” het keurslyf’ fchikkende , ‘wordt fcheef 3 : het dogtertje wordt , om mooi en bevallig e zyn, geboggeld gemaakt! In de Steden nog- thans ‚ en wel inzonderheid onder de Rykén , heeft dit belaggelyk gebrek meeft plaats ; zoo dat onder duizend vrouwen nauwlyks tien eene rugr graad hebben. Hier van daan koomt die groo= robuftioribus feétis amplius frugi effe nequeunt , ire ferviunt ideo folummodo ornatui, & veftium elc= gantiae. Concedere autem eorum ufum poffemus ; fi corporis forma inde non immutaretur , ‘conftrin= gunt vero coftas, ubi longiffimae , & ubi latera a Naturà ampliflima fabricata fant ‚ ut gracilius corpus fit & trlum annorum puellulae , propter manamil- larum pinguedincm furfum coaêtam , nurriculac effe videantur. Increfcit interim infans , & fpina dorfi variis mo- dis fe thoraci artificieli accommodans , tandem incli- natus. „Infans eo.modo , ut procerus & formofus fit, gibbero us redditur ! in ‘urbibus autem , & inter locupletióres maxime , ridieulum illud vitium obti- net, ita ut inter mille mulierculas vix decem ER reta BESTIER van KINDEREN. 389 groote zwa akheid.;- benaauwde borft ,- ziektes der: nieren’, „en moeijelykheid in het baaren , welke. fomwylen, om de vernaauwing van het bekken „de, moeder: doodelyk word: ‚Het hoofd „zelfs het aangezigt , worde hier door niet Belde fcheef ; want de hetfenen mismaa- ken het bekkeneel , om dat hun gewigt niet ge- lykvormig ondertteunt is. Wanneer de ruggraat zeer fcheef is „worden zy. zelden oud , en fter- ven aan waterzucht. Ik verwyze dan de ‘keurslyven ;, te meer ‚ de- wyl de volken „ welke nog zoo verre doorde overdaad niet bedorven zyn „zeer. volmaakte kinderen teelen , gelyk uit MARKGRAAF en ADANSON ; te voren aangehaald „ gebleeken is. De meeften evenwel «willen deeze weldaad der natuur liever aan de deugd dier lúchtftree- ken voefchryven : maar zy moeten fchaamrood worden „wanneer zy op» onze mannen letten 5 zeldfaam immers , ten zy door toeval , worden die retagaudeant;-“Hine fumma debilitas; afthma, re- num morbíi „ difficilis partus , aliguando propter “pel. vis figaram immutatàm matri exitialis. “Caput ipfum & facies nonraro inde deformiaredduntur cerebrum enim pondere fuo inaequabiliter fuffulto „ cranium deturpat. Si mfultum inclinat: fpina ‚ raro en oe hydrope ‚pereunt. “Thoraces “isitúr:, five secadek damno „ nationes etiam , quae usque adeo luxu depravatae nón funt ; Mberos omnibus Gmeéris abfolutos’ gignunt , quem- admodum ex MARieo rAvro &'ADANSONIO ànte citatis apparet. _ Malunt autem quamplurimi féte- giorioclimätie Mid adfetibere“!Nätûrae beheficium ; erubefcere vero eos oportet fimul ac ad viros noftros attendunt , raro enim zi ex in fortunco gibberofi / funt , B 390 VERHANDELING over Her. die fcheef , en zyn nfecft agterwaafts geboggeld;, om dat zy door het beklimmen van -fteile plaat- fen meerder vallen. _ Indien dan de jongens zonder keurslyven regt op: groeijen , waarom de meisjes niet? waarom zyn de rykfte voor het meerer gedeelte geboggeld , dan , om dat de Moeders den opfchik van kleederen te veel be- minnen ? Daar koomt hog een ander misbruik by : zy maaken , om van grooter leeft te fchynen , de keurslyven te lang ; » Zoo dat niets ergers bedagt kan worden. ANpRry (x) zegt wel , dat zy dikmaal vernieuwd, en nooit te naauw gemaakt moeten worden, dog hy pryft derzelver gebruik in al te veele wangeftalten van het lighaam aan , even alsof de Natuur de hulp van menfchen noodig hadde? Men behoort dan ‘het keurslyf te verwerpen , zoo draa de ruggraat ern te nr st orb î ' uit _funt , & cyphofi frequentius laborant quoniam ardua loca imprudenter -adfcenderde, faepe:-protabuntur: Si igitur pueri abfque thoracibus reêtè increfcunt 4 eur non puellae? cur locupletiores omnes gibbero- fae ; quam quod veftium ornatum matres nimium eX- eolant ? „-Aeccedit infuper alius error „ quod-propter ptoce- ritatem aegides longas nimis conftruant ‚-qua re ni- hil pejus excogitari poteft. Optimé equidem notat ANDRY (x) faepius renovandos „ & nunquam arêtos effe adhibendos thoraces; ufum vero eorum in multis ftaturae vitis commendat ac fi natura indigeret hu- mano auxilio. al fimul ac inclinare fpina incipit s ‚quod ex ca- pitis BED Ofte “Tom. I. pag. 71. _ BESTIER van KINDEREN. ‘8or uit de fcheeve houding van het hoofd , ‘en de uitpuiling van het {chouderblad , vesie va op het vierde of vyfde jaar , bemerkt wordt men behoort als dan de natuur vryheid te gee: ven „ op dat het kind wederom regr groeije: vooral zorg draagen , van geene drukdoeken „ fchoon: van baay gemaakt, op de fchouderbla- ‚den te leggen’, om die in te drukken: ook vän aan den hals-{teunfel van! voren te geeven. Al- des immers , ‘wat- onder den naam ‘van hulpmid- delen toegebrage wordt, maakt het gebrek (lim- mer. Ik fpreeke van fcheeve lighaamen , Sco- liofes , en niet van agterwaartfche boegels , of -Cyphofes:”” Deeze konnen door uitwendige mid- delen En: worden „ -de anderen nimmer- meer. * Indien gy deeze. drangredenen tiet ge- däuên wilt; vraag de Ouders, die geen moéi- te gefpaard: ‘hebben om huiné’ dogters te her ftellen , of? zy gene van Zig redrre houder; doorhangbeugels, halsbanden, kopere plaaten , en yzere keurslyven ooit geflaagt zyn in ï pitis obliguo, motu à & fcapulae, ‘eminentia quarto 5 quintove anno „praefertim detegitur „othoracem abjï- eere oportet & naturae concedere, dibertatem sj ût reftituatur infans. …„Cavendum, vautem. ne fplenie: 5 etiamiì ex lanâ. fata,” ad fcapulam, reprimendam. ad. hibeancur jantca it fu ‘cra, fubjiciantur ;-vitiutà PE Lp} ÂI enim quactungue remediorum titulos, veniunt ‚pe- jus reddunt. ‚hoguors de fpinae obliquitate: ‚nom de cypholi; age enim exen remedia requirit, illa neutiguam., Sihüic zatiocinio credere non poffis, parentes interroga, qui: rellitutionem, fuarum filiarum moliti funt_jurgiis , Aufvenforijs „callaribus’, lami- nis metallicis,, ferreis, thoracibus „& fimilibus, num un- 392 VERHANDELING over get in hunnen wenfch ? Befchouw hunne dogters zelven „ en haare, monftersgtige wangeftalte zal u overtuigen | __Men-moet evenwel aan de-mode, en tyd wat toegeeven „ en behoort keursly verf te maaken van 2 wolle ftoffen , of-linnen : indien balein ge- bruike wordt ; moet men zorg, draagen , dat zy niet te paauw „en eerder te‚korts das te lang zyn. Nooit evenwel behoort men de fchouders met banden of linten te ftrikken: ‚maar ik vrees’, dat die kwaade gewoonte reets-alste, diepe wor- telen gefchooten heeft , om ooit- iirgeroeid te ‘konnen worden, Omtrent „de kleeding heh ik, niets aan te mef- ‘ken „ dan dat men den blooten buik met eene ge- ‘zondhcid, van linnen gemaakt, behoort te voor- zien, sr barnaadhélyk der meisjes„,om ‘dat die ge- meenlyk altyd-met, den onderbuik, bloot gaan. - ‚Men gebruikt. fomwylen :laarsjes< van, leder, 5 om de zwakheid der fchenkels en ankels te’ ge- ‚moer ) - n -À € nnquam votí compotes faêti funt ? examina eas ipfas filias , & monftrofa ftatura te convincet. “Moribus autem aeque ac tempori cedendum , con. ftruere igitur oportet thoraces-ex lanâ , vel pannis ; fi ex-balenarum cirrîs , cavendum, ne artirfint 4 & potius brevitate „quam longitudine peecent. Nunquam vero humeralibus ‘partibus fafciae , aut ligaturae in- jiciendae funt; verendum tamen , adeo altas prava illa confuetudo radices egit „ ne unquam cortigatur. Circa veftes nihil notandum habéo , quam quod ab ene fovere oporteat zonâ ex panno fabricatâ nu- do corpori injeêtà , praefertim puellarum ; quoniam abdomine fete femper nudo incedunt.’ “Adbibentur ‘aliquando ocreae propter crurum, vel talorum imbecillitatem , fl rite faêtae funt robur ad- dunt, EN BESTIER van KINDEREN. 393 moet te komen; indien die welgemaakt zyn , doen zy nut, evenwel houde ik een koorenair verband , of Sandalium beter te zyn; dog al= lereerft moet then onderzoeken , of het onge- mak van de zwakheid des geheelen lighaams , dan alleenlyk van de voeren afhangt? dan of ‚het niet komt van te wyde fchoenen : te recht immers heeft Horatius opgemerkt, dat een ie wyde fchoen doet zwikken. De fchoenen derhalven moeten , gelyk alle kleederen , zoo gemaakt worden , dat zy net paffen , anders hinderen zy nier alleen , maar veroorzaaken duizende ongemakken. Nooit.heb ik zonder laggen konnen befchoue wen de overgrootte moeite , welke de ryke lie= den aanwenden , om hunne kinderen bevallig te doen zitten, gaan, en danflen ! Om dit te be- werken , gebruiken zy ftoelen mer verfcheidene houte werktuigen voorzien, om de toonen naar | bui- dunt, fpica vero five fandalium melius convenit, fed prius examinandum totius corporis , an talorum debi- litati vitium adferibendum fit, an calceorum nimige magnitudint , optime enim HorA TIus; „ee Ut calceus olim , Si pede major erit , fubveriet —-- == Calceamenta proinde , uti veftes omnes „ ita eonftru? debent , ut corpori perfeête refpondeant , fecus inte pedimento funt , & infanabilia vitia producunt. Rifum etiam femper mihi moverunt Divitum cu- rae , quas adhibent, ut infantes venuftê fedeant; in- cedant , & faltent. Sedilibus enim ex ligno machi= nas adaptant, quae pedes extrorfum cogunt ; fubtus VII. Deels 2. Stuk. Gie vero nds RES , 354 VERHANDELING over uer buiten te dwingen ; onder de zitting plaatfen zy een pen met eene fchroef , op dar die niet ‘zoude inbuigen. ANnpry (y) befchryft en fchildert zulk eenen ftoel af : maar, wie is zoo onervaaren van niet te weeten , dat de ruggraat der kinderen langzaamerhand de gedaante van eene romynfche S krygt „ naa maaten het hoofd en de overige deelen , welke boven het mid- denpunt van beweeging des lighaams gelegen zyn „ voortgroeijen ? Wie zoo dwaas, van niet te weeten „ dat een menfch nooit ftevig ftaan , nog voortgaan kan , zonder zyne voeten hoeks- gewyze te zetten ? Her middenpunt van zwaar- te zoude anderfints nier wel onderfteund wor-… den , waar over BoreLLUS, en Desacu- „LIERS naagezien moeten worden , om dat zy by uitreemendheid over het evenwigt onzes lig- haams gefchreeven hebben. DER- vero fulerum accommodant, ne eedendo ponde- ri corporis excavetur illa pars, cui infident. A n- DRY (y) talem defcribit ac delineat machinam ; quis autem adeo imperitus, ut nefeiat Infantum fpi= nam figmoideam acquirere figuram fenfim , fenfim- que, pro uti caput , ceteraeque partes , fupra cen- trum motus totius corporis fitae , increfcunt ? quis adeo ftupidus , ut ignoret homines neque firmiter pe- dibus infiftere , neque progredi poe , nifi ad angu- lum difponantur ? . Centrum gravitatis fecus non fu- ftineretur, de qua re BorerLus;, & DrESAGULr- ERUS videndi funt, qui egregie de corporis noftri acquilibrio differuerunt. Hi , Cy) Orthoped. pag. 65. Tab. pag. 66. CAPUT BESTIER van KINDEREN. 395 DERDE HOOFDDEEL, Over hes Woedfel der Kinderen. e kinderen hebben , zoo als zy geboorert D zyn, geen voedfel noodig, men behoort het hen ook niet te geeven , voor dart zy zich ontlaft hebben ; want het gedarmte , voornaa= melyk het dikke, is mer afgang opgevuld. Het voegt dan beter , dat zy vaften tor ’s Moeders borften van melk opzwellen , ook zuigen zy te greeriger , wanneer de honger prikkels byzet. Nu zoud ik ruim en breed konnen uitweiden 3 indien ik hier de moederlyke plichten wilde by- bren- PAPA RAN IDA PE IN PE PE, EAP UT TER T PUM De Viâu Infantum. Cito „ fimul ac nati funt, infantes non indigent ; neque etiam ingerendus , nifi poftquam alvum depofuerunt ; inteftima enim omnia , praefertim cras- {a meconio infar&a funt. Praeftat igitur , ut jeju- nium patiantur, donec genetricis mammae laête tur- gefcunt, fugent etiam tum alacrius, quoniam fames flimulos addit. Exfpatiari poffem valde quam, fi matrum officia hic exponere vellem , aut repetere , Cea quae IN 396 VERHANDELING over ner brengen, of herhaalen, * gene A. GerrLrus uit den Wysgeer FAvorinus heeft naagelaas ten. Het is onnoodig zoo veele woorden te gebruiken ! De wyze natuur , de opgezwolle- ne borften , de kinder-liefde ,‚ en de meeren- deels plaats hebbende armoede , noodzaaken van zelven de Moeders om de kinderen met haa: ren zog te voeden : ook is onze eeuw nog zoo niet bedorven , dat zy die gezegende bronnen, om een weinig vergangelyk fchoon te behou- den , opdroogen , en verdelgen zoude! den meeften tydt verdwynt het zog om der zwak- heids wille , ook om de al te groote overdaad : de Moeders zyn dan dikwerf in weerwil van zig zelven verpligt tot Minnen haare toevlugt te neemen 3 voornaamelyk wanneer ,-gelyk meeft in die gevallen plaats heeft , eene zwakke vrugt gebooren is, De Moedérs melk is onderwylen de allerbe- kwaamfte; wanneer deeze ontbreekt, moet men tot eene gehuurde Minne zyne toevlugt nee- men ; quae A. Gerrius, ex FAvorinNo Philofopho dis- feruit. Non opus eft tanto verborum flumine ! Na- tura ipfa ; turgentes mammae , amor infantum , & frequens Ínopia parentum matres cogunt ad liberos fuo lacte alendos; adeo corrupta etiam non eft aetas noftra , ut fan@tiflimum hunc fontem pulcbritudinis cauffâ, arefaciant, & exftinguant. Exarefcunt re- vera mammae propter debilitatem , etiam propter nimium luxum; hine matribus invitis faepe ad nutri- ces confugiendum , praefertim , fi, uti frequenter is in cafibus , imbecilla proles nafcitur. Yv Lac maternum cuique utilifimum eft , ubi defin cit, nutrices in auxilium vocari debent „ alit enim maxi- BESTIER van KINDEREN. 397 men 3 der menfchen melk immers voedt het befte. Men zal dan gezonde Minnen uitkiezen, en wel zulke, welke gelykrydig met de Moe- der gekraamt hebben „ om dat de eerfte melk (of bieft de kinderen zuivert, en den vergaar- den afgang uitdrvft. In groote Steden nogthans zyn de gezonde Minnen zeer moeijelyk te bekomen , men be- hoorde haar allen v@rdagt te houden om de Venus - ziektens , welke zig dagelyks meer en meer verfpreiden. Neemt men bedroogene dogters , Zoo loopen de kinderen zeer veel ge- vaar ; neemt men getrouwde vrouwen, wel ee- nigfinis minder , dog om de ongebondenheid haarer mannen te veel. betueude tedere vr uch- ten veilig aan te vertrouwen. De Minne moet het allerbefte voedfel nutti- gen , zulken naamelyk , welke door zyne zagt- heid en vogtigheid de melk vermeerdert ; wyn moet , volgens het gevoelen van ARISTOTE- LES, Een Prinius ‚ niet geproefd worden : gok maxime , quodeunque humanum. Eligendae autem funt nutrices faniflimae , & quae eodem tempore; ‘quo matres pepererunt: coloftrum enim infantes pure gat, & meconii multitudinem climinat. In urbibus vero majoribus fanae nutrices adtmodum rarae funt, immo omnes fufpettae eiTe debent propter ‘luis venereae incrementum , quod in dies capit. Si meretricularum laéte aluntur, infantes maxime peri+ clitantur , fi caftarum mulierum quidem minus, fed propter maritorum intemperantiam nimis , qùam ut -tuto iis amandentur. _ Nutrices viêtu optimo uti oportet, praefertim tali, qui blanditie, ac humidirate laêtis copiamauget ; vi- \ Aum ex ARISTOTELIS, & PLINIJ fententia ne Ce 3 ‚ qui- 398 VERHANDELING over ner ook houde ik den edik fchaadelyk ‚ven al war de kooking van de maag belet, De omhelzing gen moeten van gelyken vermyd worden „ om dat ze de allervlugfte, en voedenfte fappen doen verliezen. Zoo draa de zoogende vrouw bezwangerd is , moet her kind gefpeend worden , anders loopt men gevaar de nieuwe vrucht te verdelgen ; het is miffchien om die reden, dat Prinius (2) de ontfanging doodelyk voor de Minnen ge- oordeeld heeft, Het gebeurd niet zeldfaam „ dat de melk der gehuurde Minnen opdroogt, om dat ze te lek- ker, en tegen haare gewoonte gefpysd worden: de zorgelooze Ouders onderwylen denken op niets kwaads , zoo draa het kind de Minne be- voolen is, Het krygt dan weinig melk, en wordt met zulk eeten opgepropt, welke een bejaard menfch nauwlyks verteeren zoude. Ik flaa quidem guftandum. Acetum fimiliter noxium arbì- tror , & quaecunque coCtionem tnrbant. Wenus etiam vitanda ‚ confumit enim fubtilifimunt , & ma- xime nuftrititium fuccum. Simul ac concipit nutrix ablaêtandus eft infans, fecus nova proles deperditur , atque idcireo forfan PriNius (2) nutrices concipere exitiofum pu- tavit. _ — Exarefcunt faepe nutricum mammae propter lau- “ tiorem viëtum , cui affuetae non funt : nihil interim mali fufpicantur parentes , fimul ac nutrici traditus eft infans ; qui tum parvâ laêtis quantitate nutritur & tali cibo , qualem adultus non nifi difflculter di- gerere poflet. Alia innumera incommoda praetereo, rRDe quae Cz) Orthoped. Cap. XXXIII. pag. 464. CIN BESTIER van KINDEREN. 399 _ {laa duizend andere kwaade behandelingen over; die voorgekomen , en afgeweerd zouden konnen worden „ indien men van de geboorte af aan , Cwanneer de Moeder- melk ontbrak, ) met be- kwaam voediel , en naa hunnen ouderdom ge- fchike, de kinderen fpysde. Hert is immers verre weg beter dezelven met gewiffe , en gezonde ;, dan met bedorvene , en twyffelagtige fpyzen te voeden: Ik zal derhalven nu van het gepafte voedfel handelen. Wanneer het zog van menfchen niet verkree- gen kan worden , moet men het tegen Geite- … of Ezelinne- melk verwiflelen , offchoon deeze moeijelyker door de zwakke kinderen verteerd wordt: Zy wordt immers fchielyker zuur , en verwekt door. haare fcherpheid braaking , en ftuiptrekkingen „ om dat zy nog niet genoeg ge- «_Aykvormig geworden is met het menfchelyke ,- en wel mer her zwakke lighaam van het kind : onderwylen is der Geiten melk de zagtfte , en gefchiktfte voor de maag ; die van Koeijen wordt egter de gezondfte gehouden. … In het alge- puae praecaveri & averti poffent , fi mox â partu (matris laête deficiente) cibo convenienti , & aetati accommodato alerentur infantes. ‘Praeftat enim eos fano cibo, & eerto nutrire , quam dubio atque de- pravato : de opportuno igitur alimento nunc dicen- dum. Ubi humanum lac haberi nequit , caprinum , vel afininum , fubftitui debet , licet aegrius  tenellis concoquatur: acefcit enim citius, vomitum ciet , & convulfiones-acrimoni fu producit , quia non- dem fatis humano , & quidem imbecillo infantis cot- ‚-pori affimilatum eft. Stomacho vero accomimodatiffi- „mum atque ‘efficacifimum eft caprinum ; bubulum medicatius cenfetur. In genere illud optimum eft , Cc 4 quod 400 VERHANDELING: över net algemeen is die de befte , welke op de gemak- kelykfte wyze kan verkreegen worden, en door: de dieren uic het befte voedfel gemaakt is. Der Geiten melk behaagt my zeer , om dat zy by huis gehouden konnen worden, en de melk , door het geeven van heilzaame kruiden op ver- fcheidene wyzen , zelfs zoo veranderd kan wor- den, dat die te gelyk ten voedfel , en genees- middel verftrekke : om die redenen geloof ik, dat zy boven de Ezelinne- melk behoort gefchat te worden , ten zy ook deeze in, of by huis , gevoed konden worden. Ten minften is die, welke aan de deur verkogt wordt, flegter dan „ Koeijen- melk, om dat de Ezelinnen gemeenlyk mec allerlei uitfchot, en dikmaal met zeer fcha= delyk voedfel gefpyft worden. _ Mer die alles is het zoodaanig met de menfchen geleegen, dat zy den prys hooger , dan de deugd der melk fchatten ! on De wei van allerlei melk kan ook te paffeko- men ; in het algemeen egrer fchynt zy voedfel genoeg ‚ maar te veel zuur, te bevaren. Zui- quod facile aequiritur & ex optimis eibis ab animali- bus paratur. Placet autem mihi magis caprinum, quia domi ali poffunt caprae , & herbis medieatis lac variis modis , & quidem ita immautari poteft}, ut me- dicamenti fimul @& alimenti vices praeftet. Atque eam ob rationem afinino caprinum anteponendum mihi vi- detur , nifi domi afinae ali poffinc: illud enim , quod «emitur , bibulo vilius eft , quia alimento vili , ab- jeâto , & noxio , plerumque nutrinntur. Ita tamen „eum hominibus comparatum eft , ut pretium magis quam laêtis-virtutes aeftiment. Ufu venire praetcrea poteft ferum laCtis cujuscun- que ‚in univerfum tamen quidem nutrimenti fatis , acoris vero nimium habere videtur. Po ae ‚ BESTIER var KINDEREN. gor Zuivere melk , ik fpreeke van die der Koei- jen, is te gul, en te winderig , men doet ’er dáarom een weinig meel , kruim van brood, of tweebak by , om haar onder de gedaante van pap te konnen geeven. In het Vondelingen- Huis te Parys maaken ze pap van melk met varwenmeel, en eenige doieren van eijeren onder een gekookt , waar van zy , als alles koud geworden is, het vlies afneemen , om het ligter te doen verteeren. Naaderhand warmen zy den pap op , en geeven daar van telkens een weinig te gelyk , maar dikwyls, aan de eerftgeboorene kinderen , tot dat-zy hun genoegen door afwyzen te kennen geeven. In dit geval behoort men de vaten, welke hier toe gebruikt worden , dikwerf fchoon te maaken 3 want het is ongeloofelyk „ hoe veel derzelver zuiverheid, of onzuiverheid , tot het zuur wor- den aanbrengt. Ik heb egter niet konnen ver- neemen , of de kinderen langen tyd die fpyze „ zonder ongemak nuttigen konnen , om dat zy TC= te) ‚Lac purum , de bubulo loguor , ligquidum ni- mis, ac flstulentum eft , farina ideo , panis mica . vel biscoctum additur, ut pultis forma ex hiberi poflit, In Parifienfi Orphanotrophio pulmentum ex late cum farinâ, vitellis ovorum aliquod additis, coquunt omnibus refrigeratis pelliculam auferunt, ut dige- ratur melius. Pultem dein calefaciunt , atque cjus parum fmul, & repetitis vicibus , recenter natis propinant, donee non amplius appetunt, vafa autem huic ufui infervientia faepius purgari debent ; in- eredibile enim eft , quantum eorum puritas vel im- puritas ad acorem contrahendum faciat. Difcere mon potui num tali cibo diu , abfque incommodo ali Cc 5 PCs 02 VERHANDELING over mer gemeenlyk naa drie of vier dagen tyds de kin- deren op het land by gezonde Minnen be- fteeden. In ons land kooken de vrouwen veeltyds melk met kruim van brood , dog dan moet het wel doorgebakken zyn , anders wordt het zoo taay , dat de kinderen het niet verteeren kun- nen. j De Boerinnen voeden haare kinderen mer ge- karnde melk , wey, en zuivere koeijen- melk : hier uit fchynt te volgen , dat allerlei foort van voedfel den kinderen nuttig is , wanneer flegts de Ouders daar ook aan gewoon zyn: En dit heeft niet alleenlyk in menfchen , maar in allerlei dieren , zelfs in de planten plaats. Myne eigene kinderen heb ik metdenvolgen- den- pap laaten voeden , waar by zy zeer wel gevaaren „ en fterk geworden zyn 5 evenwel fchryve ik hunne fterkte ook veel toe aan het goed poffint; quoniam per tres, vel quatuor dies eo modo fultentati infantes nutricibus , ruri degentibus , ac fanillimis , traduntur. Nofträtes frequenter micam panis folam cum Jaête eoquunt , fed requiritur panis optimus, fecús in ‘gluten abit ; quod ab infantibus digeri nullo modo poteft. Ruricdlae laête ebutyrato , ferog & laête puro in- fantes nutriunt : videntur igitur alimenta quaecun- que infantibus convenire ,‚ dummodo eorum paren- tes is affucti fuerunt ‚quod in hominibus non modo, fed animalibus gquibuseungue > atque etiam in plan- tis verum elft. Infantibus meis fequens propinavi pulmentum, quo emnes optime valuerunt , &r robufti evaferunt , licet corporis robur eorum temperamento , quo da nati at s BESTIER van KINDEREN. 403 goed geftel „ waar mede zy gebooren zyn : dit kan ik egter getwigen , dat zy zeer zeldfäam met het zuur geplaagd geweeft zyn. Neem dan de befte tweebakken van rarwen - meel , kook die in eenen aarden pot met regen- water, roer dezelve met eenen houten lepel tot eenen dikken pap , en zet dien ten gebruike weg : deezen kan men eenen dag, ook wel twee dagen bewaaren , indien de lucht niet te heet is. * Zet daar van eene genoegzaame veel- heid op het vuur , doe ’er een weinig fpaanfche zeep toe , en verdryf de birrerheid met war fui- ker : giet ’er vervolgens zoo veel koude zuivere koemelk by , als noodig is om geflorpt te kon- nen worden, Indien deeze eens gewarmt zZyn- de , niet geheel gebruikt wordt , moet dezelve weg gedaan worden , om dat tweemaalen opge- warmde pap in de maag der kinderen eerdêr goor wordt. Daar ‘er veelen gevoed moêten worden , verlieft men op deeze wyze niet bys- ter Ed funt , potius adfcribam : id tamen teftari poffum aci- do eos raro laboraffe. 3 Igitur panem bisco@tum ex optimo tritico coque cum aqu pluviâ in fiGili , eumque cochleari ligneo digere in pultem fpiffam , quam ufui ferva. Poteft: enim per diem unum, alterumve , nifi coelum fer- veat, fervari, Hujus fufficientem quantitatem pro una vice , igni impone ; calefaêtac adde faponis ve- neti paululum ; ejusque amarorem facharo tempera. Affunde deinde lais bubuli , puri, frigidi q. f. ur forberi poffit. Pultem illam femel calefaêtam , fi non affumitur , abjicito: citius enim recoêta in ventri- eylo infantum acefcit. Ubi plures alendi funt , pa- L rum 204 VERHANDELING over ner ter veel , anders moet de veelheid zoo naa, als moogelyk is , bepaald worden. Ik heb ook morgens en avonds eenen goeden kop vol warme Geite- melk gegeeven , niet om dat ik haar voorreffelyker , dan de Koeijen - melk , hield , maar om dat ik ze , gelyk boven gemeld is, op eenen bekwaamen tyd krygen konde. … Zoo draa de adem zuur ruikt, moet de zeep vermeerderd worden ; men moet niet bevreesd zyn, dat de fuiker eenig naadeel zal toebren- gen, als zy ruim gebruikt wordt: Zy is im- mers een allerbeft olieagtig zout, dog van ee- nen zoeten finaak , welke de verrotting uitftee- kend tegen gaat. ‘Georrror (a) verheft haare deugden vry hooger , en fchryft, dat zy de kooking in de maag helpt, en , met oliën gemengd , de buik-pyn der kinderen ftilt. | Boer- rum hoe modo deperditur , ceterum quantitas de- terminanda.eft. “Dedi etiam caprini latis recentis , tepidi , mane , & vefperi , eyathum ; non quia bubulo praeftantius eft ‚ quemadmodum fupra notavi , fed convenienti tempore haberi poteft, Simul atque os acidum fpirat, faponis veneti quan- titas augeri debet, neque malum uilum adfert facha- rum, fi largtus addatur : eft enim fal optimum oleo- fum , fed dulce , quod putredini egregie refiftit. GerorFROYus ejus virtutes magis (A) celebrat; cin borum enim concoétionem promovere ; & cum oleis mixtum infantum tormina compefcere fcribit. BoER- CA) Mat. Med. Tom. IL. pac. 746. ne { BESTIER van KINDEREN. os BOERHAAVE (B), dat onfterfelyk liche van Holland, neemt eensklaps alle twyffeling omtrent de deugden der fuiker , op de volgen- de wyze , weg: Te onrecht , zegt hy, geeft men de fuiker eenen kwaaden naam, als of zy Jchaadelyk ware voor het welzyn der menfchen, t gene nimmer beweezen is. Haare deugden worden vervolgens in eenen fterker daglicht ge- fteld : Zy is, dus vervolgt hy, de allerzui- verfle zeep ‚ of liever een natuurlyk oliecagrig zout , welke de taaiheid en lymerigheid verdeelt 5 en met olien gemengd , zoo voort eenen bekwaa- men zeep geeft. De fuiker zal derhalven de- zelfde krachten hebben , wanneer zy met de fpyzen gemengd wordt. Daar is nog: een gewoonte , om den klei- nen kinderen zuivere melk , of wei te drinken te geeven uit eenen tinnen pypkan met zeem= leder omkleed. Zy zuigen evenwel hier mede te veel lucht ín : men heeft dit gebrek gerragt te BoERHAAVIUS (B), immortale Belgii decus, omne circa fachari virtutes , dubium tollit fequen— tibus : Sine culpa , inquit , male audit facharum , quafs noceret hominum faluti , guum nunguam id probatum fuerit. Egregias ejus virtutes deinde exponit: Zfl, ita per- git, favo puriffmus , vel fal.vere efJentialis oleofus-, qui tenacitatem glutinofam dividit €& cum oleis faponem ex tem- ‘poraneum facit &c. Idem igitur praeftabit, fi cum ali- mentis affumitur. Mos etiam invaluit tenellis potum ex laête , vel ejus fero , dandi ex vafculo Stanneo papillâ , alutâ ebvolutà inftruêto: attrahunt autem eo modo nimiam aëris CB) Oper. Chem. pag. 63. Proc. XXVIII. $. 3. 406 VERHANDELING over Her te overwinnen met eene hevel of pyp tot digt aan den bodem te brengen ; dog dan wordt ‘er te groote kracht vereifcht om bet vogt op te zuigen. Behalven dit verveelt den kinderen die metaale pyp , wanneer de tanden beginnen uittezerten „ ook worden die kannen fchielyk goor , waarom ik het beter oordeele den ‘pap dunner te bereiden , op dat dezelve te gelyk als drinken dienen kan. Mert deezen pap moeten de kinderen des daags dikwerf , des nagts flegts eens gevoed worden , tot dat de twee boventte tanden , of wel vier , en onder twee of meer- der , uitgekoomen zyn ; dan kan men ander voedfel , * gene ligt te verteeren is , verfchaf. SER; A Ik verbiede allerlei wyn , zoo lange het kind met melk gefpyzigd wordt; offchoon Hier o- CRATES (c) wyn met water gemengd aange- preezen heeft: hy is immers naadeelig door zyn zuur, aëris quantitatem ; correxerunt equidem id incommoe dum artifices fyphone , ad fundum usque produêto , fed nimia vis requiritur , ut adfcendat potus. Ubi dentitio inftat gingivae papillam meêtallicam non fe= runt. Acorem etiam fubito contrahunt illa vafcula ; atque ideïrco pultem tenuiòrem parandam effe arbi- ‚tror , ut, potui fimul inferviat. Pulte modo deferi- ptâ, & frequenter in die , & femel noête alendi funt infantes „ donec dentes fuperiores quatuor ac duos vel plures inferiores habent , tunc alia nutrimenta fa- cile digeftibilia propinari poffunt. Interdico omne vinum , quamdíu laête alitur infans gquamquam HiPpPocRATES (C) vinum aquofum in potu exhiberi voluerit ; nocet enim acido fuo , quo vina Ce) De Vil. Rat. Foef: , Sel. IV. pag. 339. 10. BESTIER van KINDEREN. 407 zuur ‚ ’% gene in alle onze wynen doorfteekt. De Griekfche wynen zyn olieagtiger , en mo- gelyk daarom’ minder fchaadelyk ; maar behal- ven een weinig te prikkelen , wat kan de wyn , bid ik! baaten ? veel liever wilde ik het gehee- le lighaam met brandewyn waflchen , of ftoo- vingen van wyn op den buik leggen , indien zulk iets vereifcht wierdt. De vlugge geeft wordt dan alleenlyk opgenoomen door de op- florpende vaten van de huid , en het drabbige blyft ‘er buiten 2 Wanneer het lighaam verftopt is , of de af- gang zuur ruikt, of her kind geduurig braakt , moet men myns oordeels een weinig Rhabarber met opflorpende poeders, en andere geneesmid- delen , welke een weinig prikkelen , twee of driemaal daags ingeeven. | Als de fcherpheid der maag zoo toegenoomen is, dat het aangezigt, de‘armen, of andere , of wel alle de deelen des lighaams in ftuiptrekkin- gen vervallen , behoort men de veelheid des Rha- vina hic ufitata fere omnia fcatent. ‘Graeca vina oleofa magis & forfan ideo minus noxia funt, fed praeter ftimulum quid effiicere poffunt ? lavare mal - lem , aut fricare corpus Sp. Vini atque fomenta vi- nofa abdomini applicare , fi talia requirerentur : Sp. Reêtor tum abforbetur, @& faeculenta pars poros non ingreditur. Alvus quotiescunqgue conftipata eft , vel faeces acidum fpirant , vel vomituriverit infans ; ‘Rhei quantitatem convenientem cum abforbentibus , & paululum ftimulantibus , bis wel ter im die propinau- dam cenfeo. Si eo usque ventriculi acrimonia increvit, & con- vellantur facies , brachia , vel alia , vel omnes cor- Do- Rh 403 VERHANDELING over wer _— Rhabarbers te vermeerderen, en Clyfteren, uit olicagtige dingen, in te fpuiten. Somtyds evenwel verftopt het lighaam door te groote zwakheid der ingewanden , in zulk een geval koomen verfterkende , prikkelende „ verwarmende middelen ‚ ook wind - dryvende oliën , mer fuiker gemengd , of diergelyken , zeer te pafle. In alle deeze ziektens der kin- deren fpeelt het zuur in de eerfte wegen , ge- Iyk de Geneesheeren fpreeken , de treurigfte rol , tgene van Harris, en BOERHAAVE klaarblykelyk beweezen is. Ik keere nu weder tot de fpyzen : Gylie- den vereifcht immers geene volledige befchry- ving van alle ziektens , en derzelver hulpmid- delen „ maar alleenlyk eene regel om het voed- fel te bepaalen , welke in het algemeen te pafle koomt; ik zal dan nu onderzoeken , of de moes- kruiden , peul , de meel - of de ooftvrugten à dan of het vleefch het beft gedeijen ? De me en Sand poris partes Rhei majorem quantitatem exhibere opor- tet „ etiam Clysmata ex oleofis injicere. Conftipatur autem aliquando ex debilitate inteftí- norum alvus , roborantia tum, ftimulantia, & elaeo- fachara ex carminantibus ; aromaticis ‚ & fimilibus eonveniuht. In omnibus hifce infantum morbis; aci- » dum in primis vijs , uti medici loquuntur, tragoe- diam ludit, quod ab HArrisio & BOERHAAVIO egregie demonftratum eft. Ad viêtum redeo , non enim morborum omnium hiftorias atque praefidia requiritis , fed alendi nor- mam , quae in univerfam locum habere debet , exa- _minabo ideïrco , num olera, legumina , farinacea , fruCtus horaei , an animalium carnes potius condu- Cant ? Olera __ BESTIER van KINDEREN. 4og De Moeskruiden, en Peulvfugten, verliezen, - door het kooken haaren zeepagtigen aart, de hout- en aard-agtige deelen konnen derhalven niet verteerd worden , nog in bekwaam voedfel overgaan : ook vindt men dezelven in den af- gang onveranderd , en zoo als zy ingeflikt zyn: worden zy met haat natuurlyk fap , mec olie , of boter opgeftoofd , gelyk in ons Vaderland de manier is , konnen zy niet verteerd worden uit hoofden van het ver, *t welk eene goore gal verwekt. De Meelvrugten zyn winderig , hellen naar het zuur , en zyn flymerig ; heilzaam nogthans, zoe drag de kinderen herlighaam oeffenen kon nen : van welken leeftyd wy in het vervolg zul- len handelen. De Boomvrugten , als Appelen , Peeren , Nooten , en Beziën , zyn ten uiterften fchaade- Iyk ; alle hebben immers eene wrangheid , een zuur, dat fcherp en raauw niet alleen den kleie : nen Olera & Legumina, fi fimpliciter coguantur , â= mittunt faponac eam vim : refiduae eorum ligneae; ae terreftres partes ideo neque abinteftinisdigeri, ne- que in alimentum tranfire poffunt ; faeces etiam ea’, ut deglutita funt, exhibent: fi una cum naturali fuc- co, oleo , vel butyro addito recoguuntur , quemad- modum in noftrâ patriâ mos obtinet , tum digeri nes queunt propter pinguedinis abundantiam , quae bi- lem rancidam generat. : Farinacea fimiliter flatulenta , in acidum vergentia, atque glutinofa funt , falutaria tamen , fimul ac cor pus exercere poffunt infantes, de quo vitae ftadie in pofterum agendum. Fruêtus quicunque , poma , pira , nuces , & bac= cae nocent quam maxime , Omnibus enim ineft acer. bitas, acidum aufterum , crudum , quod nen mode VII, Deels 2. Stuk: Dd tê- „ gio VERHANDELING over ner nen kinderen ‚ maar zelfs den bejaarden onge- zond is: «ook verwekken zy winden , en dun- „nen afgang. Ik zwyge van de wormen , dien zy gezegd worden voort te brengen. Op het Vleefch dient van gelyken gelet te worden , alle vleefch immers verteert niet even gemakkelyk. Het fop kan eenigfines by wyze van drank zyn nut hebben , voornaamelyk , wanneer de kinderen , om het zuur der inge- wanden, de melk niet verdraagen konnen. Lie- ver wilde ik , in dit geval , aan.den pap van enkele tweebak , met zuiver water gekookt , de voorkeur geeven, Den gefpeenden kinderen , offchoon zy an- dere fpyzen kaauwen konnen, voegt nogthans de melk beft des avonds. Zy kan op verfchil- lende wyzen klaargemaakt worden ‚ met meel- vrugten , en dergelyken , welke zagt van aart zyn. De gekarnde melk is ook zeer dienftig , als ze verfch en zuiver is: het befte is haar niet met fyroop zoet te maaken , om dat die al tenellis, fed adultis eorporibus inimicum eft : flatus etiam & diarrbheeam producunt , lumbrices taceò , quorum ova gerere dicuntur. gr _Carnium quoque ratio habenda eft , omnes enim concotioni infantum aptae non funt : juscula ali. quo modo ufu venire poffuut formâ potus , praefer- tim ubi, propter nimium acidum,lacferre nequeunt. Mallem autem eo in cafu praeferre pultem ex pane bis cofto cum fimplici aqua faâam. Infantibus ablaëtatis , licet cibos manducare vale- ant, lac tamen praefertim ad coenam optime conve- nit. 1d variis modis praeparare poteft , cum farina= ceis & fimilibus, quae blanda funt. Optimum etiam eft lac ebutyratum fì recens & purum habetur, fy- _rupo „ BESTIER van KINDEREN, rt al het fcherp. des leevendigen kalks bevat zonder welken geene fuiker gezuiverd kan worden. Melk , en droog brood kan ook voor ontbye dienen ; kaas is fchaadelyk , ten zy die verfch is. Men kan ìn plaats van melk thé geeven ; in- zonderheid als zy met melk en faiker gebruike wordt. Op het middagmaal konnen rys; gort, geers ; en dergelyken dienen ; de peulvrugten voegeù beft des Zomers ; fchoon ook ’s Winters erwe- ten ‚ witte boontjes , en groote boonen mogen gegeeten worden. _ Gebraade Vleefech fchynt my toe; gelyk ook _— Praro (p) opmerkt, den rykere kinderen een zeer fchoon voedfel te zyn , onder beding 3 dat zy zig daar niet mede overlaaden. Het vleefch der dieren immers komt met dat van ons lig= rupo autem vulgari edulcórari non debet , quia cal= cis vivae acrimoniam habet , fine qu facharum des purari nullo modo poteft. Lac fimiliter cum pane ficco pro jentaculo’ infervi= re poteft, nocet autem cafeus, nifi recens fit. Theae infufio fubftitui poteft, praefertim fi lac admifcetur , & facharo edulcoratur. Ad prandium farinacea ex hordeo , avenâ , orizâ ; & fimilia legumïinofa aeftate praefertim , quamquam etiam hyeme pifa , ciceres „fabae éze; optime con= ducant. Hd Caro äffa, uti Paro adnotat (p) ditioribus pue- ris , optimum mihi videtur nutrimentum ‚ dummodò ad fatietatem usque ea non utantur: corpori enim noftro fimilior eft , & fub eodem volumine maximam Ô nu-_ / C1) Hiftor. Natur. Tom. III. Cent. IV, pag. 75. 9. 354. | BESTIER van KINDEREN, 417 alle middelen , welke het bederf tegen gaan, in denzelven pryffelyk , edik , wyn , en de verfche kraiden , die by uitftek tegen den fchor- buik dienftig genoemd worden , fpecergen enz. 5, fchoon zy waarlyk een alcalifch zout bezicten. Het hulpmiddel groeit overal , kruis en munt, waterkerfle en falade , welke hooger dan alle anderen te fchatten zyn. By gelegenheid des fchorbuiks moet ik die nog zeggen , dat die genen , welkers tanden van kindsbeen af bederven , zeldfaam , indien ooit , in borftteering vallen , en dar in tegen- deel alle teeringagtige menfchen gaaven , zeer witten „ en doorfchynenden tanden hebben. Niet tegenftaande door my van fpyze, en drank te gelyk fchynt gehandeld te zyn „ oor- deele ik nogthans der moeite waardig „ de ver- {chillendheid , en byzonderen aart des dranks een weinig naauwkeuriger te befchouwen , en wel eerftelyk de eigenfchap van den wyn : ten. anderen van het bier , eindelyk van thé en kof- fy, differt : conveniuntigitur antifeptiea quaecunque, ace- tum, vinum, vegetabilia, antifcorbutica diëta, aro- — matica „ licet fal alcali contineant. Crefcit ubique remedium , mentha , nafturtium , & laêtuca, quae omnibus reliquis anteponi poffe videntur. Circa fcorbutum id addere lubet, eos quorum dene tes ab infantiâ cariofi funt, raro fi unquam in phty- fin pulmonalem incidere , & contra phtyficos inte- gris, albiflimis , & pellucidis gaudere dentibus. Quamqguam de cibo & potu fimul egiffe videamut , operae pretium tamen eft, potus diverlitatem ac in= dolem paulo accuratius inquirere , é primum qui— dem vini „ dein cerevifiae, Landen ánfuft theae & 5 coï 418 VERHANDELING over ner fy , welke thans de geheele wereld over in ge- bruik zyn. ° Alle kinderen , zoo veele ik 'er kenne , be- minnen den wyn ; ik oordeele daarom , dar die drank overeenftemt met onze ratuur: ik ont- houde om deeze reden den kinderen den wyn niet, en geef dien in eene kleine veelheid, en flegts eens daags , naa het middagmaal , wan- neer 'er geene melk in de maag is. Ik hebbe bevorens opgemerkt, dat HirpoeraATes den kinderen wyn in hunne drank aanprees , maar evenwel zulken , die den buik niet doet zwellen, of winden veroorzaakt. Prato wilintegendeel, dat men geenen wyn zal proeven voor de agt= tien jaaren , waarfchynelyk , op dat men niet tot dronkenfchap overhellen zoude , welke toen ter tyd een ‘algemeen gebrek fchynt geweeft te zyn. Alle Wysgeeren hebben ook den wyn, niet alleen-om de zorgen te verdryven , maar als een geneesmiddel , opgevyzelt. SENECA heeft ‘ zh We: 6 coffeae , quae ubique terrarum fere hodie potui in= ferviunt. _Vinum omnes , quotquot novi, infantes amant naturae igitur convenientem effe potum exiftimo : concedo ideireo pueris vinum, fed parcâ dof, & femel in die poft prandium , quando nullum lac in, ventriculo datur. Notavi fupra, HirPoCRATEM vinum infantibus in potu commiendare , fed tale , quod ventrem non attollit , aut flätum creat. PLATO e contra , ne quidem guftandum effe ante annos oCto- decim putat , procul dubio ne ad ebrietatem procli- ves effent , quod eo'tempore commune videtur fuiffe vitium. Omnes etiam Philofophi vinum non tantum ut curas mêrgerent , fed veluti medicinam commen- dabant. SoLoNem & CATONEM vino animum la- EN Z BESTIER van KINDEREN. 419 heeft (Mm) daarom de nakomelingfchap naage- laacen , dat SoLoN, en Caro zig wel eens met wyn vervrolykten : ook dat een ftouc glas gedronken kragten byzettede , en dat men alte- mets een knip moeft drinken. Eindelyk verheft hy den wyn in het byzonder als een hulpmid- del tegen veele ziektens , en tegen de droef- geeftigheid. Prato zoo flreng (N) op de kinderen , gunt den mannen, wanneer zy-veers tig jaaren bereikt hebben, niet alleen een maa- tig glas wyn ‚ maar maant hun aan om in gezel. fchap het bart ter deeg op te haalen. De wyn behoort altyd goed te zyn „ gelyk de roode ; de witte wyn is gemeenlyk in ons land zoo gebrouwen , dat dezelve fchaadelyk zy. De Spaanfche , en Griekfche wynen , Cas narifche Sek , en de Kaapwynen hebben te veel geeft , om aan kinderen gegeeven te konnen worden. KE Den laxaffe SenNneEcA (CM) memoriae prodidit , docuit etis am liberaliorem potionem vigorem dare & nonnun- quam ad ebrietatem usque effe veniendum. Vinum praeterea ut quorumdam morborum & triftitiae me- dicinam fummopere laudavit. PLATO (N) pueris adeo rigidus , viris, ubi ad quadragefimum annum pervenerunt non modo vinum concedit , fed in convi- vio genio liberius indulgendum effe fuadet. Vinà autem optima effe debent qualia rubra , alba omnià fere his in terris adeo corrupta funt , ut cor- pori noceant. Vina Hifpanica , in genere quae eX mari mediterraneo & infulisgAtlantici maris , € Afri- cae promontorio, huc allata proftant, fpirituofa ni- mis funt, quam ut pueris propinari queant. dn ie Cx) De Trang. Anim. in fine. CN) De-Legibus; Lib. 1. pag. 666. B. 420 VERHANDELING over Hem Den wyn , om kort te,zyn ‚ moet men den kinderen geeven als een middel tegen het be- derf der vogten , als eene prikkelende-en ver- fterkende Artfenye , om welke rede ik ook edik by hunne fpyzen gemengd wil hebben , voor- naamelyk „ als die van wyn gemaakt is. De gemeene edik, van bier toegetteld „ is wel flap- per ‚ maar: beter dan die van razynen „ prui- men , vygen „ aalbeziën , of kruisbeziën , ge- maakt wordt , daar is immers iets wrangs in alle die vrugten „ welke ik zeer fchaadelyk oor= deele. eh sad ae De zulke „ wien de wyn nier gebeuren mag „ moeten bier drinken , welke ligt, helder „verfch en wel met hop bereid is ; het oude is naadee= lig voor de herffenen ; het is immers bekend-5 dat alle , welke zig daar in te buicen gaan , tot kindsheid vervallen. Miffchien verwekt het bier den fteen ? naa her gebruik immers van de thé, fehaon tot in het onmaatige overgaande , is het getal Vinum , ut brevis fim , infantibus ‚at antifepti= cum „ ftimulans, & roborans remedium dandum „ propter eandem rationem etiam acetum cibis immiis- cendum effe cenfeo , praecipue quod e vino paratur. Vulgare ex cerevifiâ fatum melius , lieet debilius eft, quam quod ex uvis paflis, prunis, ficubus, ribe- fis, ac uvis crifpis,paratur ; nam: aufteri quid ineft, quod noxium effe arbitror. >: Je - Qui vino uti non poffunt, cerevifià utantur te- nui „ pellucida , lupulo bene condita & recenti : ve tus cerebro inimica eft: conftat etiam ‚ omnes, qui eâ abutuntur „in defipientiam incidere., Forfan ad ealeulos homines difponit , poft theae enim ufum licet immoderatum , calculoforum numerus infigni- ter eft imminutus. Objici poteft , infantes , non nit a | E ere ed BESTIER van KINDEREN. gar getal der Lyderen aan den fteen merkelyk ver- mindert. Men mag hier tegen inbrengen , dat de kinderen , welke niet als hunne Moeders melk gezogen hadden, aan die vreeflelyke kwaal gefukkeld hebben ; ook dat fommige van de ge- boorte af met den fteen gekweld door Scuen- Kus waargenoomen zyn. Dat, indien men op het getal acht geeft , blyken zal , driemaal meerder kinderen , nog geene fes jaaren oud, dan bejaarden , gefneeden te zyn: dat fommige tweemaal , andere driemaalen , die fchrikkelyke konft - bewerking ondergaan hebben, om dat de fteen in fommige menfchen wederom fchyne voort te groeijen ! Indien wy op alle deeze omftandigheden letten , zullen wy den beroem- den Heere Gaugprus (o) moeten toeftem- men , en bekennen, dat ’er eene inwendige ge- fteltenifle „ die erfelyk is, plaats hebbe. Het is waarfchynelyk, dat de dunne, water- agtige drank , welke thans in gebruik is , deeze 5 nifi materno laête nutritos horrendo eo laboraffe ma. lo, etiam ab utero calculis laborantes à SCHENKI® obfervatos fuiffe ; fi praeterea ad numerum attendi- mus „ patebit triplo majorem infantum fextum an- num’ nondum natorum , quam adultorum fuiffe fes éum ; quosdam etiam bis, alios ter operationem fubiiffe , quia calculus in quibusdam hominibus re- generatur. Haec omnia , fi perpendimus Celeberri- mo GAUBIO (o) affentiri debemus , & agnofcere , Áingularem dari difpofitionem internam , atque here- ditariam. . Credibile videtur , potum aquofum dilutum, qua- lis hodie in ufu eft , hanc difpofitionem pedetentim > \ im- t _ Co) Inflit. Pathol. &. 577. 578. » 422 VERHANDELING: óver it gefteltenis langzaamerhand doet verminderen ; riffchien wordt het water zelve door het koo- ‘ken van zyne aardagtige deelen ontdaan ? want de ketels , waar in het gekookt wordt, krygen eene zigtbaare korft , ook maakt het geen ver- -fchil , welke foort het zy , het regenwater is nogthans minder aardagtig. Mogelyk lyden de Zwitfers , en Savoyers minder aan de kropziek- te , federt zv de thé „ of liever , federt zy het water gekookt gedronken hebben ? De thé im- mers op zig zelve is geen kruid , welke tegen die kwaale eene zonderlinge kragt heeft. De koffy veroorzaakt , gelyk van fommigen voorgegeeven wordt, niet meerder de Engel- fche ziekte , dan alle andere dranken ; welke her lighaam verzwakken. Indien het zout daar van het been buiten het lighaam zagt maakt , doet het niet meerder dan het moftaard zaad , edik , geeft van falpeter, en dergelyken , welke door hunne zuure fcharpheid de vafte deelen wegknaagen , en de olieagtige , enz. welke ei- k gent- imminuere ; aqua coltione forfan â calculofâ materie depuratur ? ahenae enim , quibus aqua incoquitur ; fenfibiliter incruftantur , neque refert ‚ quaenam fit, pluvialis vero minus terreftris videtur. Strumis for- fan minus in Helvetiâ & Sabaudid laborant propter theae , vel fi mavis, propter aquae coîtae ufum : fpecificam virtutem enim haec herba non habet. Caffeae infufum quemadmodum  quibusdam in- culcatum eft rachitidem non magis producit, quam omnes alii potus, qui corpus emolliunt. Sal ex ejus feminibus praeparatus fi offa extra corpus emollit ; efficit tantum , quod finapios femen , acetum , Sp. Nitri , & fimilia, quae acrimonià achdarparisd et \ as BESTIER van KINDEREN. 423 gentlyk de weekheid veroorzaaken , niet aan raaken. In het algempen moet men omtrent alle die dranken aanmerken , dat zy door hunne laauw- heid meerder , dan door hunne kragt fchaadelyk zyn : zy verzwakken immers de maag , en ftoo= ren de kooking , daarom moet men dezelven , nog onmiddelyk naa het middag - of avondmaal „ nog onmaatig gebruiken, Al het gene ik van de vrugten, en dergelyken in het begin deezes hoofd-deels aangeteekend hebbe ‚ moet ook op de jongelingfchap „ en ale len leeftyd toegepaft worden, VIER- lidas eorrodunt, oleofas vero ac flexiles non attin- gunt. \ In univerfum circa haec infufa notandum , quod tepore magis , quam virtute noceant ; debilitant Enim eo ventriculum, &z coêtionem turbant, atque ideo iis infufis nequc immediate poft prandium, aut coënam , neque immoderate utendum. Quae de fruêtibus ac fimilibus in initio hujus ca- pitis notavi , etiam pueritiae , & omni actati appli= canda funt. ‘ CAPUT 424 VERHANDELING over det tn den VIERDE HOOFEDDEEL: Over de Tucht der Kinderen. et gevoelen der meefte Wyzen, en dat van AristTiPpPus (Pp) was, dae de kinde- ren der welgegoedde burgeren zulke zaaken be- hoorden te leeren , welke hen, mannen gewor- den zynde, ten nutte konden zyn. Zy moeften derhalven met allerlei oeffeningen , en door . yver om in de ftrydperken te overwinnen , ten einde kragt te krygen , bezig gehouden wor- den : evenwel moeten zy tot ligte oeffeningen aangezet worden tor hunne mannelyke jaaren toe, onhe CAPUT QUART UM De Infantum Difciplind. [agenuos pueros id oportere difcere, quae viris ufui futura funt , multorum fapientium & ARISTIPPE fententia fuit. Exercitationibus igitur , & certami- num ftudio ad roboris incrementum occupandí funt 5 admoveri autem debent ad exercitationes leviores ad pubertatem usque , ne quid impedimenti afferant COr= Cr) DroceN. Laert. Lib. II. pag. 126. ij BESTIER van. KINDEREN. ges toe „op dat de groei van hunne lighaamen door deeehien niet Íyden zouden. _ Dit ftemt ook „overeen met ARISTOTELES (Q), die tele fens de Ouders vermaande, dat zy vooral hunne kinderen niet te veel vergen. zouden , te meer, om dat ‘er niet meer dan twee ‚ of ten hoogften drie gevonden wierden, welke en als jongelin= gen , en als mannen in de Olympifche Spelen gezegepraald hadden. Hy voegr’er in het ver- volg by, dar te groote bezigheid van het lige bn aan de Biel ‚ en die van de ziel aan het lighaam, eenig: belerfel toebrenge. Hier omtrent flemmen wel allen overeen , maar geenzints omtrent den ouderdom, op wel. ken de kinderen ter fchoole , of tucht: moeten gebragt worden. Prato (R) verkieft den ouderdom van fes volkoomene jaaren , Arrs- LOTELES (S)» dat zy niet dan naa de zeven mp daar toe gefchikt moeten worden.» Carye SIP» corporis incremento: haec ARISTOTELES (Q) mO- nens fimul , ne parentes pueros nimium feftinent ‚ in Olympionibus duos , aut ad fummum tres reperirì , gul idem, & viri, & pueri vicerunt. Exponit tan- dem „ corporis laborem menti ‚ mentis laborem cor- por impedimento effe. De his quidem omnes , fed quà aetate , ad difci- plinam admovendi funt , nullo modo conveniunt. Praro (Rr) poft fex annorum aetatem, ArrsTroe TELES „poft feptimum annum confeêtum ad difciplie nas venire debere (s) docuit; CarrysiPPus dine Luns CQ) De Republ. Lib. VIIL cap. 3 & 4. CR) De Legib. Lib. VII. pag. 194: C- Cs) Ibid. pag. 449. VII. Deels a. Stuk, Le rd 426 VERHANDELING over ver siPPUS, integendeel , oordeelt , dat men ten allen tyden den kinderen onderwys moet geeven. QuiNTiLIANus (T) pryft hem zonderling , om dat hy het verftand der kinderen van drie jaaren reets met loffelyke grondbeginfelen wil __vergierd hebben ; hy verfterkt wyders het ge- voelen van CHRYysIPPus met deeze vraage , waarom die jaaren niet tot letteroeffening ge- fchikt zyn , welke reets tot de befchaaving der zeden bekwaam geoordeeld worden ? Hy voegt ’er by.s zeer wel te weeten , dat men al dien tyd , dat is van de drie tot de agt jaaren toe , nauwlyks zoo veel uitwerkt , als naaderhand ín een enkel jaar kan gevorderd worden 5 maar; vraagt hy „ wat zullen zy beter verrigten van den tyd af , dat zy fpreeken konnen ? Het is immers noodzaakelyk , dat zy iets doen. Om kort te zyn, hy bewyft met de allerovertuigend- fte redenen, dat men tot hun onderwys geenen tyd verlooren moet laaten gaan. Zon- tum tempus vacare curà voluit. Laudat eum Quin: TILIANUS (T) quod poft triennium mentem in for- mandam optimis inftitutis judicaverit. _Confirmat porro CHrysiepr fententiam interrogando, cur ad litteras aetas mon pertineut „ quae ad mores jam pertinet ? Neque fe ignorare addit , toto illo tempore , id eft a „tertio ad oêtavum annum, vix tantum effici, quantum “unus conferre poftea pofit annus. Quid autem „ in- "quit , melius facient , ex quo loqui poterint ? faciant enim aliguid , necefJe eft. Ut brevis ûm, primum ftatim tempus perdi non debere , maximis comprobat argu- mentis. Sin- CT) Inff. Orat. Lib. I. cap. l. pag. 17. BESTIER van KINDEREN. 427 Zonderling nogthans is het gevoelen van Baco (v) omtrent de Schoolen, hy keurt zeaf, niee om dat 'er naa zyn oordeel de zeden , maar de gezondheid , door te veel zitten , bedorven worden. Men BEhaon ‚ dunkt my , de kinde- ren in openbaare Schoolen te zenden , om dat zy doorgaans levendiger worden , en zig meer- der door verandering van fpel oeffenen : ook behaagt my zeer, al het gene QUINTIEIANUS omtrent dit zwaarwigúg vraagftuk bygebrage heeft , te weten „ of hes nuttiger is een kind te buis alleen ten onderwys te houden, dan op de openbaare Schoolen te doen ? Praro ftond ’er zeer op } dat men door de openbaare Spelen hun lighaam oeffende , en door de Zangkunft hun gemoed vormde : maat Praro was eén liefhebber der Muzyk , ges Iyk uit zyn levensbedryf , door Onur diet Rus befchreeven , te zien js. ARISTOTE- LES Singularis vero eft (v) VerurAmi de Scholis opi- nio ; improbat eas , non qüia mores, fed fanitatem 4 nimium fedendo, in is corrumpi putat. Publicis praecptoribus tradi debere pueros ideo judico , quod hilariores fint , & ludorum varietate fefe magis excr- ceant: placent mihi ceterum valde quae QUINTi- LIANUS de gravi hac quaeftione recenfuit , num wtilius fit domi frudentem continere , an frequentiae Schola- rum tradere ? PLATO autem, gymnafticam ad corpus, muficam ad animum erudiendum commendabat; deleÊtabatur vero Muficâ PrarTo;, guemadmodum ex ejus vitâ ab OrrymPropokro defeript patet, ARIisTOTELES 6 Cv) Hiftor. Natur, Tom. In. Cent. IV. pag. 76: $. 354. eu 428 VERHANDELING over ner LES integendeel verwierp de Zangkonft als on- nut , en verwees de blaas- en fnaar- tuigen ten eenenmaal „ dog , om ’er evenwel een weinig tydkorting en bezigheid te verfchaffen , prees hy aan het Crepitaculum van ARcHyrTaAs, van welk fpeeltuig de aart niet gemakkelyk uit te vorfchen is: men zoude hedendaags die kleine Orgels konnen geeven , welke op het enkel dragijen met de hand verfcheidene deunen fpee- len. Hy verheft vervolgens de Schilderkonft he- melhoog ‚ en oordeelt haar den kinderen zeer nuttig ; dog hier van fpreekt Praro geen en- kel woord , niet tegenftaande hy onder de Schilders verkeert, en het mengen der verwen, gelyk OLymeropoRrus opmerkt , geleerd heeft. Het is zeer waarfchynelyk , dat een ie- gelyk naa zyne eigene lief hebbery eene van bei- de die konften zal aangepreezen hebben, Even- wel, wanneer ik de gezondheid , en den lan- gen leeftyd befchouwe , oordeele ik , dat de Zang- e contra Muficam , ut inutilem rejicit , tibias , cit harasque damnat ; &, ut aliquod vitae traducen- dae , atque oecupandae genus habeant pueri, AR- CHYTAE.collaudat crepitaculum , quod quale fue- rit „ determinatu haud facile effe conjicio. Infervire poffent organa illa, quae fimplici manus agitatione diverfos modulantur cantus. z. “_Summis laudibus deïn extollit Pingendi artem , quam pueris omnino utilem arbitrabatur ; hujus au- tem mentionem noù facit PLATO , licet inter piéto- tes verfatum , & colorum mifturam didiciffe O LY m- Proporus adnotet: verofimile eft unumquemgque pro genio fuo alterutram commendaffe artem, «Ad fa- Ritatem vero , & vitam longam {fi refpicio , ir po BESTIER van KINDEREN. 429 Zangkontt agter gefteld moet worden , vermits alle , welke van kindsbeen af zig op dezelve toegelegd hebben , klein van gewas, ziekelyk, en zeer droefgeeftig geweeft zyn: ook zyn ’er voor hunne mannelyke jaaren geftorven , welke zig in dezelve te veel geoeffend hadden. Veelen daarenboven , welke de trompet, en walthoorn blaazen , vervallen in onherftelbaare breuken , en verliezen hunne bovenfte tanden , door het geduurig aanzetten van het mond - ftuk. De Schilderkonft fchynt my toe veel pryfe- Ilyker te zyn , om dat zy niet alleen de kinde-- ren vervrolykt , en eene goede tydkorting ver- fchaft „ maar teffens zeer nuttig is: dog men moet inzonderheid op de neigingen der kinde- ren lerten , zy worden immers niet dan met de grootfte moeite tot zulke konften aangezet, waar in zy geen behaagen fcheppen. De 1 poftponendam &fle exiftimo ; omnes enim, & ftatu= rie mediocris , & valetudinarìi , atque melancholici fuerunt , qui  tenerà aetate Muficae fe dederunt: immo ante puberitatis annos interierunt, qui nimium fe exercuerant. Multi infuper, qui tubas & buccinas canunt, her- nîas infanabiles contrahunt , & dentes fuperiores a- mittunt , propter afliduam orificii applicationem. PiCtura, quia pueros exhilarat, & egregie occupat; etiam propter utilitatem commendabilior mihi vide- tur: maxime autem ad, infantum indolem attenden- dum eft ; difficulter enim ad has artes compelluntur , nifi is deleêtentur. Ee 3 Ma- 436 VERHANDELING overde De volgende vraage „ dankt my » van zakt grooter belang te zyn ; Of men hes geheugen moet oefenen? PrLurARrcHus is daar zeer ' voor „ of de natuur hun met geheugen geze- gend heeft, dan niet. QUINTILIANUS merkt daarenboven. op , dat het geheugen vermeer- derd , en verfterkt kan worden, Wanneer de kinderem zig hier in gaarne uit zig zelven oef- fenen , kan deeze tucht rtoegeftaan worden , maar zy moeten 'er niet toe gedreeven worden, op dat hunne geeft niet uitgeblufcht worde „en bun lichaam daar door lyde, Veel liever wilde ik hun verftand , en oordeel , dán het geheu- gen geoeffend hebben. Deez immers hangt en- kel van eene wonderbaare gefteltenis der herffe- nen af , het ander van het redelyk wezen zelve. Ik geloove nogthans wel , dat de eigenfchap , van zig iets te herinneren „ tot de ziel behoort, …_maar welke, gelyk veele andere eigenfchappen, een zeer wel gefchikt herflengeftel vereifcht. , Onderwylen kan men zig niet genoeg verwon- de- / Majoris momenti videtur effe fequens quaeftio , num „memoria fit exercenda?® PLUTARCHUS aflirmando 5 ‘refpondet ‚ five naturae beneficio valeant memoriâ pueri , five obliviofi fint : ali etiam & firmari memo- ram, Q'urN TILIANUS obfervat: quando lubenter fe exercent pueri, concedi poteft haec difciplina, fed nullo modo funt feftinandi , ne languefcat animus , & corpus inde detrimenti capiat. Judicium potius, guim memoriam exacuerem , haec enim ab inexplí- cabili cerebri difpofitione dependere videtur „ illud â ratione, Reminifcentiam equidem úentis virtutem effe arbitror , fed quae veluti aliae facultates cere- brum optime conftitutum requirit „ admirari tamen fatis non poffumus, aliquos optime & fenfibus omni- bus „ BESTIER van KINDEREN. 4sr deren , hoe zommige geheel en al van het ge- heugen beroofd zyn konnen , welke alle hunne zinnen en oordeel behouden. Prinrus ftaaft dit met zeer veele voorbeelden (w), onder anderen merkt hy op , dat een , naa door een {teen geraakt te zyn, zyne taal vergat; een an- der van een hoog dak gevallen , zyne eigene moeder, maagen, en buuren niet erkende ; ee- nen derden naa eene ziekte de naamen zyner flaaven ontfchooten waren ; om te bekorten , dat de beroemde redenaar Messara zynen ci- genen naam uit het geheugen verloor. Ik keere weder tot de letter - oefeningen , welke men zoo beftieren moet , dat ze geenen tegenzin verwekken , om dat zy dezelven in het vervolg niet ontbeeren konnen. De kinderen moeten hard overluid opzeggen „ ook terwyl zy wandelen , en de trappen opklimmen. De Adem immers dus opgehouden , zet hen , vol- gens het getuigen van ARISTOTELES (X), krag- bus , & judicio frui, quorum memoria penitus abo- lita videtur. Prinrtus id multis confirmat exemplis, notat enim (w) quemdam lapide itum , oblitum effe litteras ; ex praealto tefto lapfum matris & affì- pium , propinquorumgque cepifle oblivionem , alium aegrotum fervorum etiam ; fui vero hominis M es- SALAM oratorcm. Ad difciplinas redeo , quas ita dirigere oportet , at faftidium nondent, quoniam iis in pofterum carere non poffunt. Recitare debent pueri altà voce, etiam inter ambulandum , & dum fcalas adfcendunt: fpi- ritus enim compreflio ex ArisToTELrs fuffragio (x)} vires Cw) Lib. VII cap. XXIV. pag. 387. Tomis. Cx) De Republ, pag. 448. ij e 4 « Le Z 432 VERHANDELING over met J „ Pa kragten by , en vermeerdert dezelve « het is ten weinigften zeker , dat de longen daar door ver- fterkc worden. î De Spelen brengen zeer veel toe tot de fterk- te des lighaams , en het vormen der leden 3 daarom worden dezelve van alle de oude Wys= geeren hoog gepreezen. Zy zyn, volgens Prato, van tweeërlei aart; de Dans, en de Worfteling (yv). Dog hedendaags kan men dezelven tot een brengen , om dat de dans al- leen in gebruik is, De Ouden voerden de kinderen ook op tot krygsoefleningen, de jagt, en bet paardryden 3 „op deeze wyze voedde DroceNes om der ge- zondheids wille , de kinderen op van Xenia- DES. Praro prees niet alleen den jongens , maar ook de meisjes ,‚ mannelyke oeffeningen aan: Zoo waar is het , dat hy door dezelven de ge: vires fuppeditat , & amplificat , tatera profeêto inde robur acquirunt. ì Ad fanitatem , robur & membrorum formationem augendam Gymnaftice plurimum facit , atque idcirco ab omnibus antiquis Philofophis laudacur : eft autem Juxta PLATONEM duplex, faltatio, & luêta (CH), Hodie eam fimplicem ftatuere poffumus ‚ quia faltatio fola in ufo eft. \ Veteres etiam ad militaria,opera , venationes #& equitationes , pueros incitabant , ita-D 10GENE Ss XENIADAE filios bonae valetudinis gratiâ inftituit. Praro non pueris folis , fed etiam puellis praeter muficam viriles exercitationes commendabat; adeo ve- rum Cx) De Legib. Lib. VII. pag. 795. D-e. df | BESTIER van KINDEREN. 433 gezondheid, en kragt des lighaams gerragt heeft te willen vermeerderen. Ik oordeele nogthans , dat men voor de zee ven jaaren bereikt zyn , het danflen niet moet laaten leeren , ten zy de jonge fterk naa zynen ouderdom was : voor het overige fchynt het my toe , dat ‘er geene bekwaamer. lighaams - oeffe- ning bedagt kan worden. Het paardryden be= hoorde men woor de mannelyke jaaren niet toe te ftaan , ook niet de fchermkonft , om dar ’er meerder kragten toe vereifcht worden , dan on= ze kinderen op dien ouderdom hebben. In het algemeen moet men , gelyk ook S r- NECA (2) geoordeeld heeft , zulke oeffenin- gen verwyzen , welker zwaare arbeid den geeft verdooft , om dat dezelve den menfch tor in= gefpannenheid , en fyne wetenfchappen onbe- kwaam maake. Het gemeene volk deezen niet noodig hebbende, wordt ook al vroeg tot den arbeid aangezet. " Nu rum eft, veteres & fanitatem, & robur corporum hifce augere voluiffe. Opinor autem ante feptennium confeêtum faltatio+ nem non effe difcendam , nifi robuftus pro aetate fit puer : ceterum nulla mihi aptior videtur exercitatio. Equitatio ante pubertatis annos nullo modo permit- tenda eft , neque ars gladiatoria , quia vires majores reguirunt, quam noftri liberi e aetate ferunt: in univerfum, quemadmodum (z) SEeNecA arbitratus eft , illae damnandae funt exercitationes, quarum la- bor fpiritum exhaurit : intentioni enim , ac ftudiis acrioribus , homines inhabiles reddunt. Plebejorum puert ijs non indigent , fubito enim ad labores come pelluntur. Fi Cz) Epift. XV. is Ees 434 VERHANDELING over zer Nu zoud’ ik een einde konnen maaken van deeze Verhandeling , indien ik de gebreeken , welke der kindsheid eigen zyn, en van de Ouders verbeterd konnen worden , Uwlieder oplettenheid niet waardig oordeelde; ik zal derhalven de voornaamfte derzelven in het vol- gend hoofd-deel onderzoeken. je VYF- pn Finem jam huic Differtationi imponere poffem , mfi Vitia , quae pueritiae propria funt, & à paren- tibus emendari poffunt , confideratione Veftra digna Judicarem ; praecipua igitur fequenti capite- exci- ‚rabo, BESTIER van KINDEREN. 435 VYFDE HOOFDDEEL. Wan de Gebreken , welke den Kinderen eigen Zyn. iet te onrecht flelde ARISTOTELES, dat de fchoonheid des lighaams meerder voor- deel bybragt, dan de allerbefte brieven van aan- “pryzing; het is dan der Ouderen plicht zulke mis- {tallen afteweeren , die de kinderen min- der dangenaam , of bevallig maaken konnen. Veele immers , als fcheelzien , ftammeren, en zwaare befpraaktheid worden door gewoonte , maar mankgaan door ongeluk , verkreegen. Daar zyn ’er ook , gelyk fchurft, kwaad zeer, en CENSI EG CAPUT QUINTUM. De Vitiis Infantibus proprtis. 1 Cerporis pulchritudinem plus emolumenti adferre , quam eptimae ad commendationem litterae ; Jure merito ftatuit ArisTOTELES ; parentum igitur of- ficium elft, ut illa avertant vitia , quae infantes mi- nus gratos , acceptosve faciunt , multa enim habitu contrahuntur, ut ftrabismus, loquela impedita, diffi- eilis , & linguae haefitantia 3 claudicatio vero en or- 436 VERHANDELING over HET en dergelyken , welke door aanfteeking med gedeeld worden ; ; dog de zulke gaa ik voorby, “op dat deeze Verhandeling niet te veel uitdeije „ en het niet fchyne, als of ik voorneemens was, over alle de Ziektens der Kinderen te han- delen. Het fcheelzien wordt veroorzaakt ‚ doordien de Ouders her zelfde gebrek hebben , door ftuiptrekking , of ongeluk , maar allermeeft door kwaade gewoonte : de oogen immers der kin- deren zyn , wanneer zy gebooren worden-, nog niet in allen deelen volmaakt. Peritr (a), dat beroemde Lid der Franfche Academie der Wetenfchappen „ oordeelde , dat hun gezigt nog onvolkomen was om der dikte wille van het hoornvlies : ook om dat ’er te weinig wa- teragtig vogt was om het hoornvlies behoor- Iyk te doen uitpuilen. Dog de Groote Ar- BINUS (4) heeft door zvne verwonderlyke han- fortunio accidit. Dantur etiam, ut fcabies , tinea , aliaque , quae per contagium aequiruntur , illa au- temtranfeo , ne nimium increfeat Differtatio , ac de infantum morbis ex profeflo agere videar. Strabismus vel propter parentum vitium , vel con- vulfiones , vel infortunium , fed frequentifime pro- pter malam confuetudinem accidit. . Infantum enim oculi , noùdum omnibus numeris abfoluti funt ‚ dum in lucem eduntur. Prerrrus (a) illuftris olim Aca- demiae Regiae Scientiarum Socius , opinabatur in- fantum recenter natorum vifum effe incompletum ‚ propter corneae denfitatem , & humoris aquei nimis parvam copiam , unde etiam corneae convexitas mi- nor effet. Detexit vero Celebris ALBiNus (b) ai mi- Ca) 1737. pag. 346. „C) Acad. Annot. lib. L. cap. II. pag. 33. | BESTIER van KINDEREN. 437 handigheid in het ontleden ontdekt, dat hun „oogappel , of druivenvlies nog niet open was: al hect welke te zaamen genoomen het gezigt zeer onvolkomen moet maaken. In veelen nog- thans is het druivenvlies reets open, zelf wyder dan in bejaarden, gelyk Pere rrr in agt eerft- geboorenen heeft waargenoomen. Ik kan ook niet ontveinzen „ in zeer veelen onder de ge- boorte geftorven „ de appels wyd genoeg open, ia ‘zommige het druivenvlies nog digt, gelyk LBINUS uitgevonden heeft , ontmoet te hebben. Het is zeer waarfchynelyk, dat de kinderen, offchoon zy de oogen by uitneemendheid wel gefteld hadden , zoo als zy gebooren zyn , niet duidelyk zien, maar alleen her licht van de dui- fterniffe onderfcheiden konnen. Zy moeten buiten twyfiel de konft van zien leeren , op gelyke wyzen als die genen , welke ‚van de geboorte af aan blind geweeft zynde , N in mirabili fu dexteritate , eorum pupillas nondum @ffe apertas : quae omnia fimul fumpta , vifum valde obfeurum reddere debent , in Multis autem pupilla aperta eft , immo major quam in adultis , quemad- modum Prrirus in oêto obfervavit. Diffimulare etiam nequeo , me in permultis in ipfo partu mor- tuis pupillas fatis amplas reperiffe, in aliquot uveam integram, qualis ab ALBiNo deferibitur. Verifimile eft , licet optime conftitutos oculos ha- beant infantes , fimul ac nati funt , diftinéte videre non pofle, fed lumen tantum a tenebris difcernere. Difcere procul dubio debent artem videndi modo plane eodem , quo À nativitate coeci , poftquam fufe : fu- 438 VERHANDELING over net in het vervolg. van de vliezen geligt zyn. Den teerling immers konnen zy , zonder behulp des gevoels , van den bal niet onderkennen ; gelyk allereerft van MoriNnrux is opgemerkt, van Locke toegeftemd , én door verfcheidene proeven van CHESELDEN beveftigt is gewor- den ; over het welk , gelyk over de algemeene eigenfchappen van het licht , R‚ Smrru naa- gezien moet worden. Men kan evenwel niet ontkennen „ dat veele viervoetige dieren, en vogelen , zoo als zy gebooren zyn , niet flegts zien , maar duidelyk onderfcheiden konnen. De jonge Eenden , by voorbeeld , zwemmen niet alleenlyk by uitneemendheid wel , maar vangen vliegjes , en andere beeftjes , zo als zy uit den dop gekomen zyn. Zy oordeelen der- halven over de gedaante , en afftand der dingen zonder het gevoel : dog het gezigt fchynt in de menfchen op eene andere wyze zig toe te draa- gen „ en door oeffening geleerd te moeten worden. De fufiones fublatae funt; cubum enim abfque ta@tus auxilio â Sphaerâ internofcere nequeunt ‚ quemad- modum  MoriNruxtio primum animadverfum, â Lockro conceflum , & multis exemplis â Cnr- SELDENO comprobatum fuit , de quâ re, uti de re« liquis vifus phaenomenis R. SMITH omnino viden- dus eft. Negari tamen non poteft , multa quadrupe- da, & aves fimul ac nata funt, videre , & fatis di= ftinête: anatum pull fcilicet non tantum egregie na- tant , fed mufcas captant , & alia infeêta. Judicant igitur de figurâ & diftantid corporum abfque taêtu. Vifus vero aliter fe in homine habere videtur, & ufu addifci. nd BESTIER van KINDEREN, 439 De kinderen , om weder tot ons ftuk te koo- men ‚„ worden dan het allermeeft fcheel ziende , wanneer zy met beide de oogen de voorwerpen beginnen te befchouwen: de oorzaak moet der- -halven eerlt, en daarnaa het hulpmiddel onder- zogt worden. Indien dit gebrek door overerving , of uit geduurige ftuiptrekkingen ontftaan is , weder- ftreeft het alle hulpmiddelen: indien uit kwaa- de gewoonte , wordt het zeer zeldzaam her- fteld , om dat men den kinderen geen denkbeeld kan geeven van het fcheel zien , en zy zelven geen weeten , nog kennis hebben van hun ongemak. Ook flaagen de Ouders zelden door hen geduurig te berispen, en te bekyven; want niet weetende , wat eigentlyk van hen gevergd wordt , trekken zy de oogen meerder en meer- der fcheel. Zomwylen wordt de kwaade gewoonte over wonnen met de voorwerpen weg te neemen , die zydelings het gezigt tot zig trekken , en door een Infantes , ut ad fcopum revertar, tum maxime ftra- bonesfiunt, quum ambobus oculis objefta examinare accuratius incipiunt. Caufa proinde primum invefti- ganda eft , deïnde auxilium. ‚ Vitium , fi haereditarium eft ‚vel ex convulfioni- bus crebris ortum , omnia refpuit remedia , fi ex pra- vo habitu difficulter reftituitur ,“quoniam ideam ftra- bismi iis dare non pofumus , & ipfi hujus vitii con- fcii non funt. Raro etiam parentes frequenter admo- nendo infantes , vel objurgando voti compotes fiunt « oculos enim tum magis, magisque contorquent , quo- niam , quid requiratur , ignorant. Corrigitur aliquando malus habitus , obje@tum tol- lendo quod à latere oculos attrahit „ atque aliud fub- {ti / 430 VERHANDELING over det een ander veelverwig in de plaats te flellen, ’t welk zy regt uit voor zig , en van verre „ ge- dwongen worden te befchouwen. Anprvy (c) -pryft eenen fpiegel aan , om zig zelven dikmaal op eenen dag in te bezien , dog tot dit hulp- middel zouden beter, die wat ouder geworden zyn , paffen. Hy raadt de letteroeffeningen ge- heel af , het van zeer weinig belang oordeelen- de , of zy wat vroeger , dan wart laater, leezen konnen. Maar , myns oordeels , zoude die re- denering meerder kragt hebben , wanneer zy door het leezen alleen hun gezigt bedorven. ‘Zy begluuren teffens alle , zelfs de allerkleinfte voorwerpen , ’t gene eigen is aan de kinderlyke jeugd. | Men behoort voor al den kinderen geenen fcheelzienden Meefter te geeven , nog zulke fpeelmakkers toe te (taan , welke met dat euvel befimet zyn: om dat zy dikwerf door naa te doen hun gezigt bederven. | De ftituendo coloribus variegatum , quod ê direêto & longinquo infpicere coguntur. ANDRY («) fpecu= lum commendat, quo fe aliquoties indie intuean- tur, fed id auxilium adultioribus magis conveniret, Diffuadet. penitus legendi difciplinam , quia nullius momenti judicat tardius ‚ num ocyus legere poflint. Majoris vero ponderis effet ejus argumentatio , fileêtu- râ fol vifum deturparent. Objeêta omnia etiam mi- nutiffima fpeculantur , quod aetati illi proprium eft. Oportet autem infantes neque ftraboni tradere lu- dimagiftro neque is commilitones concedere , hoc vitio laborantes , imitandi gratià quia faepe vifum ecorrumpunt. Ocu- Ce) Ibid. Tom. II. pag. 104. BESTIER van KINDEREN: a4r ‚De Oogmeefters , gelyk wel eer de beroem- de BarrisnH (d), en anderen, pryzen neu- ten - doppen doorboord „ of dergelyke dopjes van zilver „of van eene andere {toffe gemaakt, aan een lint gehegt , ook mom -aangezigten 5 dog deeze helpen zeldzaam of nooit. Ik heb zulke doppen laaten gebruiken door twee Broe- ders 5 welke uit aanwenzel fcheel zagen : maar toen trokken zy de oogen zoo geweldig fcheef, dat zy flegts met eenen treffens door het gat der dop zagen, waar door her gebrek merkelyk flim- mer wierdt. Ik oordeele daarom , dat men het aan de natuur moet overlaaten, tot zy ouder ge- worden zyn. Onder de boeren is het een zeldzaam gebrek; waarfchynelyk , om dat zy de kinderen niet dik- maals daarover aanfpreeken , en meerder op-de wysheid der natuur betrouwen. De ryke lie- den tragten in tegendeel hunne kinderen zoo op Ocularii Medici nucum nutamina perforata vel fimi- lia ex argento, aliâve materie conflata , ae fafciae afluta, etiam larvas commendant , quemadmodum cl. olim BARTISH (Cd) aliique. Juvant autem raro vel nunquam. Applicavi fimiles machinas oculis du- orum infantum , ex malo habitu ftrabonum : vifum vero ita conterquebant , ut unico tantum uterentur oculo, unde vitium fenfibiliter increvit. Naturae ideirco mihi committi debere Strabismus videtur , do- nec adoleverunt. _ Inter agricolas rarum eft vitium , probabiliter quo- niam infantes non frequenter admonent , & naturae magis confidunt : locupletiores vero ita pueros edu cars Cd) Augendienft, Part. II. cap. Il. fig. 3. 4 5- WII, Deels 2. Stuk. Ff 42 VERHANDELING over wer op te voeden; dat dezelve „ eer zy-zien , of fpreeken können „reeds oude lieden gely= keigjo SAVleptin 10 „ U : 7 Eene kwaade befpraaktheid- misftaat , myns bedunkens , meerder dan het fcheel zien 5 ook konnen de hakkelaars geen gebruik maaken van de zaamenleving , boven welke nogthans niets aangenaamer , nog innemender.te-fcharten iss Het zal derhalven der moeite waard zyn „dat wy de natuur van dit: gebrek onderzoeken 3 en wel’ des te: meerder , om dat de meeften door de zorgeloosheid der Ouderen ftames len. ORT > Het is eene ftandvafte , en altoos plaats heb= bende regel, dat de kinderen zeldzaam „‚voor dat zy twee jaaren oud zyn, ,duidelyk’z-en van gelyken , dat zy niet vloeijende, voor de vyt jaaren , fpreeken. konnen. Daar is derhalven lyds zaambeid noodig in het onderwys der letteren ook behoort men dezelve zoo klaar voor te {preeken , dat zy den klank gemakkelyk naamaa- » care ftudent, ut antequam videre, aut loqui poffint, fenes videantur. Kr hbie … Obftat autem „ meo quidem judicio, vitiata loque- la magis quam oculorum inacquabilis pofitio « balbi enim.non facile hominum uti poluut commercio , quo tamen nihil fuavius atque dulcius excogitari pô— teft. Operae praetium proinde eft , ut naturam hü= jus vitii examinemus &-quidem eo magis , quoniam parentum incuriâ plurimi balbutiunt. Conftans & perpetua obfervatio eft , infantes ante biennium non articulatim , neque aritê quinguennium liberê loqui poffe : patienti igitur opus eft in lit- terarum inftitutione., easque ita pronunciare opor- ‘tet, ut facile fonum imitari poffint. Feftinandi etiam ì ' ; non \ BESTIER: van KINDEREN. 443 ken-konnen: ” Men, moet ze daarin niet over- haaften „ en-vooral niet bekyven „ anders kleeft detong-uit- vreeze „ en Zy ftamelen., Daar van. daan komt het ;-dat zeer veelen een lied. zin- gen ; en gedichten ‚zeer wel opzeggen, konnen 5, die nogthans , als- zy {preeken, zullen „ gewels dig:hakkelen.. „Ik raade daarom, de;/Ouders hun: ne kinderen „wanneer zy bemerken „ dat dezele ve mer-eenige moeite, beginnen te fpreeken , in her; geheel niet berispen , maar aan zig zelven overlaten. „ op dat Zy ‚ door anderen naa te doen, al fpeelende fpreeken leeren. Men heeft _anderzints zeer veel geduld , en oplerenheid noodig „ ook moet men in zulk een geval de kinderen met zagtheid; lofredenen , en gefchern= ken onderrigten, ot Was De letteren, welke moeijelyk om uit te fpree= ken, en de woorden, welke uit veele medeklin= kers te zaamen gefteld zyn, moeren ontbonden, of gedeeld worden in enkele , en eenvoudige letters , of klanken. De dubbelde V. ten voor; att beeld ; où funt, neque nimium objurgandis fecus prae ti- more lingua heret, & balbutiunt. Multi propterea cantilenas canere & carmina optime recitare poffunt , qui inter loguendum valde balbi funt. Ígitur, fimut ac ‘parentes obfervant ‚ quod difficultate -duâdam in- fantes loqui incipiant, fuadeo, ne eos reprehiendant, fed finant , ut alios imitando loqui difeant. Secus prudentiâ fummâ opus eft & indufiriâ , atque cum fuavitute }. collaudationibus & praemiis inftitui de= DEMEN rr miro GOE Litterae, quae difficilis pronuntiatu funt, & voces;- ex plurìbus-confonantibus compofitae „ refolvi debent im litteras vel fonos, fimplices. Duplex V‚, ex. grs praefertim fi T. antegedit , quod vernaculae- Linguae 03 WE Ff 2 pro- 444 VERHANDELING ovrr ner beeld , voornaamelyk als ‘er een T. voorgaat , tgene onze moedertaale zeer eigen is „ leeren de kinderen niet gemakkelyk uitfpreeken ; ge- lyk Wille; Twift , enz. ten zy men hen leere u-ille, tu-ifk. Zoo ook fleen , es-teen : en zoo vervolgens met de overige. De letter K. om dat die een keel -letter is , en als op zig zelve ftaande , wordt laat aange- leerd ; de lecter L. is van denzelfden aart. _Zommige hakkelen , wanneer zy fchielyk fpreeken willen, of toornig worden ; de zulke moeten zig gewennen langzaam te fpreeken. Andere hakkelen nooit , dan wanneer eene re- den met de letter K. of Q. begint. Zy moe- ten derhalven hunne redenvoering zoo fchik- ken , dat zy met andere woorden beginnen. Het is eene bekende gefchiedenis , dat De-. MOSTHENES , door fteentjes in den mond te houden , dit gebrek overwon , en de allerbe- roemdfte redenaar wierdt : maar toen was ie reeds proprium eft ‚ haud facile infantes eloquuntur , uti Wille, Twifk, &c. nifì ita difcant u-ille, tu-ifk, fic etiam fleen , es-teen, & eodem modo cum ce- teris. Littera .K. quoniam gutturalis eft „ & veluti pri mitiva , tarde-addifcitur ; ejusdem naturae eft L. « Quidam dum nimis fubito loqui volunt , aut ira- feuntur, balbutiunt, iis omnibus tarda elocutio con- venit : aliis nunquam lingua haeret , nifi dum perio= dus litterâ K. vel. Q. incipit, eos ita fermonem. di- tigere oportet ‚ ut aliis vocibus ordiantur. Notiflima hiftoria eft DrEMOSTHENEM, lapillis ori indítis, hoc correxiffe vitium, & egregium fuiffe Oratorem ; fed tum adoleverat , & proprio incitamen- to BESTIER van KINDEREN. 445 reeds tot mannelyke jaaren gekomen „ en yver- de uit zig zelven, om het ftamelen te overwin- nen. Ik houde my verzeekerd, dat zeer veele op die wyze geneezen zouden konnen worden 3 het is immers nauwlyks te begrypen , hoe veel wy niet konnen uitvoeren , wanneer wy alle onze kragten infpannen. Edog de geneezing van DeMOosTHENES is op den kinderen niet toepaflelyk , ook niet op alle menfchen , zelf piet op den verftandigften. Ik twyffele zeer, of wel ooit kinderen om ee- nig gebrek der tong ftamelen 5 te Leiden heb ik immers die jonge dogter dikmaal hooren fpree- ken , waar van TRrorN (e) eene waarnee- ming naagelaaten heeft: haare tong hong vier vingerenbreed ver uit den mond, en wierd: met eenen zilveren koker bedekt: zy fprak nogthans verftaanbaar , en ftamelde niet. Veele integendeel , welkers tong tot den wortel toe uitgefneeden , of door het koude | vuur to fuperare ftuduerat linguae haefitantiam. …Plures eo modo fanari pofle conjicio , incredibile enim eft, guantum efficere poffimus , fi omnes vires inten- dimus. DEMosSTHENIs curatio infantibus non con- venit , neque omnibus , nequidem fapientibus. “_Dubito valde quam , num unquam ex linguae vi- tio infantes balbi fint , Leidae enim virginem facpe loquentem audivi, cujus TrioeNius (e) hiftoriam dedit : lingua ejus ad quatuor pollicum longitudinem ex ore „ argente thecâ operta pendebat, loquebatur interim intelligibiliter „ neque balbutiebat. Multi , ê contra , quorum lingua vel radicitus ab- fcifla | Ce) Ob/. Med. Chir. pag. 142. Ef 3 446 VERHANDELING over wer vuur verlooren was , of die zonder tong gebo- ren wierden, hebben volkomelyk konnen fpree ken. Huxmam, een zeer geloofwaardig ‚ en over de geheele wereld beroemd Geneesheer, beeft in, de Verhandelingen der Koninglyke Maartfchappye te Londen (f) in den jaare 1742 de hiftorie gegeeven van eene jonge”dogter „welke zonder-tong zeer duidelyk {prak. Dee LINCOURT,. Tur rs, «en: Jussieu hebben dergelyke gevallen de naakomelingfchap naage: Jaaten. Ik zal hier nu by voegen de fcheef heid der ruggraat, welke Hriprprocrares Scoliofis ge-. noemd beeft ; verfcheidene dingen betrekkelyk op de oorzaaken , welker herhaaling onaangee naam zyn zoude , heb ik reets gemeld , maar nog niets van den aart deezer ziekte , nog van derzelver geneezing : over deeze zalik derhal= ven nw handelen. Jel, | De fciffa erat, vel gangraena deperdita , vel abfque lin- gu nati; loquelam habuerunt integram. HuxHa- Mus per univerfum orbem celcbris „& fide; dignis- fimus Medicus (f) Atis Societatis Reg. Angl. 1742 inferuit Hiftoriam Virginis , quae abfque linguâ in- telligibiliter loquebatur. DRELINCURT rus, Tur- PIUS, & Jussieus fimiles memoriae prodiderunt obfervationes. dn 6 Subneêtam fpinae inclinationem , quam fcoliofin HierpocraATrs vocat, multa cquidem deejus caus- fs dixi, de natur vero hujus morbi , atque de ejus remedio nihil : de iis igitur nunc agendum. _ i Ver- € G jn 5 Journal des Sravans Novemb, 1761, pag, 39: BESTIER van KINDEREN. 447 De wervelen zyn in de eerftgeboorenen voor het grootfte gedeelte kraakbeenig „en hebbe niet , dan in het midden hunner lighaamen „ en in de uitfteekfelen , een beenagtige pit. Dee- ze geftelrenis duurt vry.lang , niet tegenftaande dezelve meer. en meer in been veranderd wor- den ; zy groeijen immers tot den rypen jaaren toe, en zjn nier geheel been, voor dat men vyf entwintig-jaaren bereikt heeft. „… Deeze wervelen worden, wyders aan elkander gehegt door banden, welker inwendig deel zeer week , maar teffens zeer veeragug is, en wel zoodanig ‚dat. het door zyne eigene kragt de geheele.rug- graat „ met alle de aangevoegde deelen , opligt. Zoo draa nu door kwapde ge- woonte., of om de al te groote naauwheid der keurslyven „de rug - graat langen tyd over eene en dezelfde zyde helt, wordt. allereerft deeze veerkraguüge floffe gekneusd waar door eer= lang het kraakbeenige lighaam des- bovenften wervels ingedrukt wordt , en groeit , zoo draa de __ Vertebrae , in recenter natis „ pro maximâ parte cartilagineae funt , & non nifi in Cofpòrum meditul Tio , & in procefibus, núcleum offeum habent. Dia durat Shic {ftatus , quamquam fenfim magis magis- que in os vertantur ; formantur enim vertebrae ad „pubertatis annos usque , & noûì nifi in hominibus vi- Sinti annorum integre offeae funt. _ Uniuntur praeterea hae vertebrae inter fe ligamen- torum ope , quorum interna pars mollis , fed valde elaftica eft, ita, ut hâc folâ vi aequabiliter furfum uttollant fpinam & reliquas in hderentes partes. Si- mul ac ex malo habitu, vel, propter aegidum nimiam conftriëtionem; fpina in eandem pärtem diutius incli- nat quam par eft , contunditur materies elaftica in- re 4 ter 448 VERHANDELING over zet de kraakbeenige plaacr, tuffchen den wervelen gelegen , verteert is, aan den volgenden , of onderften wervel vaft: hier door wordt de-groei benoomen , de lighaamen der wervelen krygen eene driehoekige gedaante , en de rug - graac zulk eene bogt , gelyk die by CH&sELDEN (2) afgefchilderd is. > “De ribben , aan de wervelen vaft gehegrt, maaken vervolgens eenen boggel aan de over- geftelde zyde -der ingedrukte rug - graat, en ‘eene holte aan den kant , daar de wervels over- bellen. De fchouderbladen derhalven niet lan- ger overeenkomende met de uitpuilende ribben, ftleken meerder dan behoorlyk uit, waar door een groote boggel uic eene kleine inbuiging der rug-graat gebooren wordt. . Het hoofd , niet langer regt onderfteund zynde, wordt ook fcheef gehouden naar de geboggelde zyde , op dat het zwaartens - middenpunt te gemakkelyker gedraa- gen zoude worden, | Het ter vertebras fita ; comprimitur inde vertebrae fu- perioris corpus adhuc cartilagineum , atque , deftru &â lamellâ intermediâ, in feriori innititur , unde im- pedita nutritio, vertebrae forma triangularis, & ftu- penda fpinae incurvatio, quemadmodum à Chesere DENO (£) depingitur. 4 Coftae porro , vertebris adnexae , gibber faciunt in oppofita fpinae comprcffae parte ; cavum vero ubi inclinatae funt. vertebrae : fcapulae igitur , coftis gibberofis non amplius refpondentes magis protube- runt. Hinc gibber magnnm ex parva fpinae inflexio- ne. Caput etiam , quia non è direéto fuftentatur , obligue movetur in gibbofum latus, ut facilius cen- trum gravitatis fuftineretur, Luce CE) Ofteograsbia , Tab. XLIII. BESTIER van KINDEREN. 449 Het is derhalven zonneklaar „ dat het uitpui= lende deel nooit ingedrukt , maar de nederzake- kende oxel opgetilt moet worden , op dar dus de kraakbeenige laaven , tuilen de wervelen ge- legen „ haare veerkragt wederom bekoomen zouden : of ten weinigften, indien dit naa ge- noegen niet gelukt, de voortgang der Ícheef heid belet worde. Ook is het klaarblykelyk , dart allerlei HS banden , uit linten of metaal gemaakt ,:dit ge- brek niet verbeteren , maar de rug- graat meer en meer zydelings dwingen , om dat het zwaar- tens-middenpunt van het hoofd naar dien kant altoos geftierd wordt. Eindelyk blykt , dat het gebrek door aan ee- nen beugel te hangen , een werktuig door Nuver (hb) in eenen fcheeven hals aangepree- zen , niet kan gehofpen worden. De helling immers der rug-graat, door de gemelde oor- zaaken gemaakt , is in de wervelen der borft. Wan- Luce meridianâ igitur clarius eft , gsibberofam par- tem nullo modo comprimi , fed alam depreflam -at- tolli debere , ut fenfim elafticam vim recuperarent laminae , vertebris interjeêtae; vel, fi id ex voto noa fuccedit , ut impediatur fcoliofis augmentum. AA Evidens porro eft , omnia collaria , ex fafciis, & metallo faêta , vitium nullo modo corrigere , fed fpie nam magis magisque in latus urgere , quia centrum gravitatis capitis verfus eam partem dirigitur. Patet tandem, fufpendendo ex torque, inftrumen- to a NucK10 Cb) in capite obftipo commendato , vitium emendari non poffe : fpinae enim inclinatio , ex cauflis allatis , eft in thoracis vertebris ; fi eit k u- Ch) Esperim. Chir. pag. 86. Ff 5 aso VERHANDELING Overener Wanneer ‘dethalven het, kind, iù der, beugel ‚ge. hangen wordt, drukt her gewigeder armen deû tonk nederwaûrts:, en de: uierekkende „kragt werkt allermeeft. op die bariden ‚welke den tweden wervel van boven „dat >>: to > ‚Jk hebodan , zoovik my verbeelde ; overtui- gend aangetoont , dat de middelen ; ‘gemeen- dyk aangelegd „ her vgebrek-verflimmeren „ en daarom beveele ik op nieuws „dat;men het-de natuur overlaate, ‚te weeten ‚dat‘ menvalle foor- ten van harnaffen , halsbanden, ‘enh-dergelyken wegwerpe;.en in tegendeel / dat men zorgdraa- ge van de kinderen niet te lang niet her lighaam over eene zyde te-laaten zitten ;-'ook -dat men belette van, met-eenen arm; te zwaùregewigtre draagen , of op te tillen :oogenblikkelyk im- mers wordt de veerkragt der tu{len ‘de-wervelen geleegene laaven , of. bladen: gekneusd „bynaa op dezelfde wyze „ als de veerkrage-van meraale {nadren door den flag eens hamers verdelgd wordt. fufpenditur ex vorgue infais, brächtortm pondus dé- ALi ‚ & vis extendens., nraxime àgit in ‘Sla ligaftnenta, quae vertebram penûltimtan colli, cm capite conneêtunt. dad beed _„Demonftrav! jam, uti mihi videtur, evidentur re- ‘media adhibita malum reddere “pejus, atqúe ideo denuo commeéndo, út nâturae-committatur vitium , id eft „ut abjiciantur omne genug thoracum , colla- ria, & fimilia. Cavendum aurém , he diu cofpore in eandem pattem inclingto fedétint ; caverdum eriam „ me pondus magnum, infantes uno brachio elevent, at- que circuimferatit :“ffamento erim citius elaftrcits Tamellarum , inter vertebras fitarum , contunditur , a eodem fere modo, quo mallei iËtu chordae metallicas “*êla- AE | pp > nk een nend Vn | ze BESTIER van KINDEREN. 45t worde. Dit nu zy genoeg van. de gebreeken , welke door eene. kwaade houding veroorzaakt worden. Wy hebben reets te voren opgemerkt, dat - de kinderen door toeval mank wierden : het naafpooren van dit gebrek is dan niet buiten noozaakelykheid „ om dat het in ons land zeer gemeen is. In de Srad immers (#) , welke ik thans bewoone „ zyn twee duizend, zeven hon- derd en vyfenzeventig inwoonders , allen te zamen genoomen, mannen, vrouwen, en kin- deren: en onder dezelven worden fes en negen- tig manken gevonden. Indien men dan van het geheele. geral aftrekke honderd, en vier kinde- ren , welke nog niet loopen konnen , blyven ‘er over twee duizend „ zes-honderd , een en zeventig , welk getal wederom, door zes en ne; gentig verdeeld , agt en twintig uitlevert, „De manken’ zyn derhalven tot de regtgaanden „ als een tot agt en twintig. X GE 1 Merk- elaftieitas deftruitur. Atque haec de vitiis ex malo habitus ortis fufficiunt. — Ex infórtunio- claudos reddirinfantes diximus: ne- ceffe eft „ ut illud vitium altius indagemus , quoniam in his regionibus admodum frequens eft. In urbe e- nim (f) ‚quam inhabito, cives funt bis mille feptingen- ti, feptuaginta quinque , omnes fimul fumpti, mares, foeminae, & infantes ; atque inter eos reperiuntur no- naginta fex claudi., Igitur , fi ab integro numero de- muntur centum & quatuor infantes nondum inceden- tes ‚ fuperfunt bis mille fexcenti, feptuaginta & unus; qui numerus, per nonaginta fex divifus, dat viginti oëto. Claudi itaque fe. habent ad integros, uti unus ad vi- ginti oto. Ki « ikt LAMA: CES | No- =uGi) FRANEKER, 452 VERHANDELING over ger Merkwaardig is het , dat ’er zeftien bejaarde mannen , en twee en veertig vrouwen fcheeve lighaamen hebben, en wel zoodaanig, dat haar gebrek , fchoon met keurslyven , en andere konften bedekt, evenwel zeer zigtbaar zy. heid ik keere weder tot de manken. De kinderen zyn zoo gemaakt „ dat het mid denpunt van zwaarte boven het middenpunt van beweeging , dat is boven de geledingen der heupen , gevonden wordt ; hierom zyn zy zeer onderhevig aan vallen, wanneer fy fnel loopen willen : want het middenpunt van zwaarte vere krygt dus eene kragt , waar door het fchiely- ker tragt voort te gaan, dan het middenpunt van beweeging. Zy vallen derhalven alcoos voor over. ° Ik zal er eene af beelding by der ’ op dat myne bewysrede te klaarer zy. « Laat AB. de lengte zyn van een kind, C, het middenpunt van zwaarte by den navel , D. het middenpunt van beweeging. Laar het kind voort loopen : zoo is het klaarblykelyk , dar de fnel- Notabile eft fedecim adultos viros , duo & quadre= gìinta feminas laborare fcoliofi & quipem adeo ‚ ut; licet thoracibus aliisque artificiis id celent , adino= dum vifibile fit vitium ; fed ad claudos revertor, Infantes ita fabricati” funt , ut centrum gravita= tis {upra centrum motus, five coxarum acetabula ; fitum obtineat: unde dum celeriter currunt, in lap- fum proniores funt : acquirit enim id centrum vim „ quâ celerius progredi conatur, quam centrum motuse Prolabuntur igitur fere femper in faciem. Figuram adjiciam , ut perfpicua magis fit demon- ftratio. Sit A‚B. longitudo infantis. C. centrum grae vitatis prope umbilicum. D. centrum motus. De= cui= A Ö S ‘ E $ ° É BESTIER van KINDEREN. 453 {nelheid van-het middenpunt van zwaarte C. zyn zal tot de fnelheid van D. als -C F. tot D-G. en dat die van het hoofd zyn zal als AE. of wel. als AB tot BC. en:BC tot BD. Zoo draa die beide middenpunten van zwaarte , ‘en be weeging te zamen komen, zullen deeze kragten onderling gelyk zyn, dat is CF zal gelyk zyn aan DG. | | Wan- A TE o D B currat infans : evidens eft , velocitatem , gravitatis centri C. fe habituram ad illam D. ut C,F. ad D,G. __& illam capitis fore, ut A,E. vel uti A,B, ad B‚C. & B,‚C. ad B‚D. fimul ac centrum gravitatis, & motus quemadmodum in adultis , coincidunt, erunt hae vi- zes inter fe aequales, id eft C,F. aequalis D,G. un 454 VERHANDELING ‘over! ger 1 Wanneer de kinderen op den ari gedraager» worden , ishet middenpunt van- zwaarte „ op dezelfde. wyze, boven dat der°ruft:; By voors beeld slaat A, B, C; D. eem kind zyn, % welk: op“den arm zits B. ‘het middenpuat van ruft» la E. het middenpunt vän zwaarte “zyn : zoor ishet. zeeker , -dat het kind ;“als:'het zig overs geeft , niet dan by de beenen van atrgnen 10, on: pis Ad ut E , E _ p 5 N si | EE „ „Dum, brachiis geftantur infantes , centrum gravita- tis fimiliter f kj a centrum quietis eft pofitum , verb. grit A, B, C‚;D, infans brachio infidens. B, cen— trum quietis: ponamus deinceps E. effe centrum gra- vitais : manifeftum. erit „infantem , dum fe movet,, non ni pedibus à nutrice retineri poffe , & prolap- fum BESTIERväán KINDEREN. 45 konnende: gehouden worden agterover: vallen zal, om-datrhet daar niet gefteund wordt; ook buitenwaarts overs De Minne; of-wie het ook Zy» zal ‚zoo. draa ‘heo kind-begint te vallen 4 den, val tragten voor te koomen „door het by de voeten te houden. « En op «dat oogenblik zal waarfchynelyk „om de fnelheid „en de vere kreegene kragt- van. hetozwaartens „punt Es; een of wel beide: de heupen B. gekwetft wor- den. Dit gebeurt immers-gemeenlyk voor dat zy. gaan konnen. >: : Dieskwerfing , of kneuzing is oorzaak „ dat her hoofd, van ‘het deye been in het vervolg geheel enal uit. zyne holte fchier ; daar vloeit immers eên, lyimerig vogt naar toe „ welkesden beurs-band „en den platten band zoodanig uits zet „odat het hoofd geheel en al uirgeftooten wordt , en in eene naaby geleegene plaatze zig veftige. « Hietsvan daan: is de mankheid wel ge- ring ; als het:kind pas begint te gaan ‚ maar-zy wordt dagelyks flimmer. Ï an Zy {um irl retrorfum „quia:ibi non retinetur ‚vel ex- torfum. Nutrix „svel alia quaecunque, fimul ac in> fans procidit „ conabitur retinendo pedes praevenire lapfum. Eo momento provter celeritatem & vim ac» quifitam:centrù gravitatis. E. verifimiliter unus, vel „ambo articuli,coxarum B. laeduntur ; id, enim ple= rumgque contingit , antequam incedere poffunt. mrbaëtio-illas vel… contufio- cauffa veft ; ut in pofterum penitus prolabatur caputofflis femoris ex fuo-cavos aflluit: enim :fêrofa-colluvies ‚quae fenfim ligamen= tum capfulare & teres adco dilatar, ut caput pror= fus expellatur., «atque in vicina parte; fedem figat. Hinc quidem levis elaudicatio ‚dum infans incedere incipit , fed, qudesin: dies increfcit.t ton 3q ke 456 VERHANDELING over wer Zy waggelen ook meerder, om-dar het mids denpunt van zwaarte hooger boven dat der bes weeging geplaatft is , hier door wordt het holle lid der heup , ‘t welk nog kraakbeenig. is; ver= lengt: of het hoofd des deye-beens, en des- zelfs. hals, van gelyken nog kraakbeenig, wordt ingedrukt „ en dus beide te gelyk, veranderd. Zomwylen is deeze ontwrigting grooter „ zom- wylen kleiner, naa evenredigheid der oorzaak’ ; en der fterkte van het kind. Dit ongemak neemt geweldig toe , wanneer de, Ouders het loopen te fchielyk verhaaften ; : wyders verflimmert het , wanneer de kinderen ouder “worden door het gaan, loopen, en an- dere oefeningen , zoo fterk , dat , indien het niet voorgekomen word: , le. ruggraat fcheef , je krom „en het manke kind tegelyk is ge- oggeld worde. in of het gebrek uit zig zelven niet flim- mer wierde ! De beenen gelyk wy gezegd heb- ben , groeijen ten opzigte van den tronk ; of , het Titubant etiam magis propter centri gravitatis fitum fupra centrum motus ; unde vel acetabuli , quod cartilagineum eft, elongatio, vel capitis, ac colli fe- moris ‚ fimiliter cartilaginei ‚ depreffio , ac utriusque immutatio. Aliquando Prolapfus articuli , five luxa- tio major , aliguando minor eft , pro cauffac , & in- fantis roboris ratione. Increfcit vitium vehementer, fiad greffum : nimium praecipitant parentes ; progrediente dein aetate , in- cedendo , currendo , aliisque exercitationibus malum adeo in gravefcit , ut, nifi praecaveatur , fpina dorfi obliqgua , atque diftorta fiat , atque infans claudus fimul gibberofus. reddatur. „Utinam, fua fponte pejus non redderetur vitum! Be | BESTIER van KINDEREN. 437 het boven-lighaam dagelyks meerder en rneer- der : het manke been evenwel minder , om’ dat naa de ontheuping , de bloedvaten, en dey- zenuwen te veel wordende uitgerekt , en vér- flopt, geen behoorlyk voedfel geeven. Het aangedaane been vermagert derhalven , en wordt , in vergelyking van het gezonde , nog korter. Het lighaam wordt dan door ongelyke py- laaren gedraagen , met een woord , het onge- mak. neemt fomtyds hier door zoo geweldig toe , dar de manken niet dan op krukken gaan konnen. Het mank gaan onderwylen, *t gene my ten uiterften {mert , kan op geenerhande wyze ooit geneezen worden , ook kan men geen ander hulpmiddel bybrengen , dan het lighaam te fteu- nen door eenen laars ,‚ met beweegelyke leden , opgaanden tot den oxel toe, op dat de rug- graat regt blyve , en het ontwrigte deel behoor- lyk gevoed’ worde, De pedes uti jam docuimus ratione truncì increfcunt in dies magis , magisque ; pes autem claydus minus , uoniam articulo elapfo , vafa fanguifera , ac crura- les nervi, nimium diftraêta, atque obftruêta, alimen- tum legitimum non praebent. Pes affeêtus igitur marcefcit , & refpeCtu alterius brevior fit. 8 Corpus proinde fuftinetur columnisinaequalibus : verbo , adeo inde aliqguando augetur vitium , ut non aifi feipionibus Cuffulti incedere poflint claudi. Claudicatio autem , quod vehementer doleo ; fulla ratione unquam fanatur , & nullum aliud praefidium adferre poffumus , quam ut ocre ferre , articulis mobilibus ad alam usque procedenti, corpus fubleve- nius , ne penitus diftorqueatur fpina , & ut nutiri= mentum capere poflit luxatum femur: VII. Deels 2. Stuk. Ge Noe / 458 VERHANDELING over uer De fchoenen met hooge houte hielen , gelyk de vrouwen draagen , zyn naadeelig , ook de zulke , welke met kurken geheel en al hooger gemaakt zyn: het is wel waar, dat hier door de mismaaktheid eenigermaaten verminderd fchynt, maar teffens wordt het hoofd des deybeens hoo- ger opgedrukt tegen het darmbeen , waar door de mankheid op zig zelve , en de vermaagering van het been zeer merkelyk toeneemen. Wanneer zy tot rype jaaren gekomen zyn , en alles volkomen is, mag men wel , om der fraaiheids wille, halve maantjes , of hielen van hout , of kurk , onder de fchoenen maaken 3 de gang wordt hier door ook gemakkelyker , maar alle andere werktuigen moeten dan afge- laaten worden. Onderwylen kan ik my niet genoeg verwon- deren , waar het groot getal manken in de Ste- den van daan kome! Op het land immers is het een zeldzaam ongemak. In zommige ge- \ flach- Nocent revera calcei fyconii , nocent calcei , que. rum calces fubere altiores redduntur , verum qui- dem eft deformitatem inde paululum imminui, fed articulus tum magis fupra coxam premitur ; un- de claudicatio, & marcor pedis magnum capiunt augmentum. Simul ac aetas provefta , & omnia veluti formata funt , ad corporis elegantiam lunulae ex ligno , vel fubere , calceis fubjici poflunt , greflus hoc ‘modo etiam commodior eft; machinamenta vero reliqua eo tempore tolli debent. _ Mirari autem fatis non pofum , unde tot claudi in urbibus proveniunt , ruri enim zarum eft vitium. : In BESTIER van KINDEREN. 45g_ flachten zoude men zweeren , dat het mank- gaan erfelyk was : zoo gaat het van de Vader of Moeder op de kinderen over. Nooit evenwel is dit ongemak in het kinder- baaren hinderlyk ; integendeel , het fchynt ’er gemakkelyker door te worden , om dat hee bekken gemeenlyk wyder is. ZESDE In aliquot familiis claudicationem haereditariam es- fe conjêêturares : Ita @ patre , vel matre in filios tranfit. Nunquam id vitium partui obeft, e contra faci- lior inde reddi videtur, propter majorem pelvis am plitudinem. Ga 2 CAPUT 460 VERHANDELING over Her CGI ZESDE HOOFDDEEL, Of men den kleinen Kinderen de Pakjes moet inenten ? et zoude eene onnutte arbeid zyn, alles te herhaalen , ’t gene zoo wel voor als te- gen de inenting gefchreeven is. De Verhan- delingen van Uwe Maatfchappye , voornaame- lyk het eerfte deel, behelzen de drangredenen, van den Beroemden en Eerwaardigen Heere €, Cuars te berde gebragt, welke eenen ic- gelyk van de nutigheid der inenting moeten overtuigen. Al wat tegen geworpen wordt , fchynt niet van veel gewigt te wezen ; om dat de DekneneenekheneRpae Nma Rm M C.AaP:UT SEX Uik | Variolarum infitio utrum Infantibus ad- miniftranda ? [vutiles foret labor , fi repetere vellem , quae pre infitione variolarum , & contra eam allata funt. Ata veftrae Societatis praecipue tomus primus ar- gumenta continet à Vererando ac Cl. D.C. Crars prolata , quae unum quemque convincere debent de Snfitionis utilitate ; quae objiciuntur magni momentt non effe videntur : contagium enim ipfum fpecies eft À in- BESTIER van KINDEREN. 461 de befmetting een foort van inenting is , wel- ke de Ouders nooit konnen voorkomen ,„ wan- neer hunne kinderen ter fchoole gaan. Van allen wordt wel gezegt , dat men de jaa- ren der kinderen in acht moet neemen , en dat de ouderdom van zes, of zeven jaaren de be- kwaamfte is: maar wat zal men doen , vraage ik , wanneer voor dien tyd den kinderen de be- fmeuing overvalt? Kan eene voorbereiding , op dat die peft minder kwaadaardig zy , ín weinige dagen tyds van genoegzaam voordeel zyn ? Al het gene ik omtrent die wreede ziekte , en haare gevolgen , heb konnen waarneemen ;, zoo wel in de natuurlyke „ als ingeënte pokjes, overtuigt my geheel en al , dat de fchorbuikige gefteltenis der kinderen, en ook der bejaarden , de toevallen veel erger maakt, Is het waar- fchynelyk , dat door een eenige voorbereiding dit geftel verbeterd kan worden? Overvalc dikwerf de befmerting niet van zelve , terwyl Wy infitionis , quam viw praecavere poflunt parentes, dum fcholas frequentant infantes. Conceditur equidem ab omnibus, aetatem infan- tum effe confulendam , atque ideo feptimum annum „ vel fextum effe oportunifimum. Sed quidifacien- dum quaefo , dum ante eam aetatem pueros conta- gium invadit? An praeparatio, ut benignior fit peftis , paucis diebus faêta fufficere poteft? À Omnia , quae de hujus atrocis morbi effeêtibus ob- fervare licuit, tam in naturalibus , quam infitione comparatis variolis , me prorfus convincunt , fcor- buticam difpofitionem infantum , aeque ac adulto- rum fymptomata pejora reddere. An credibile eft praeparatione qualicungue hanc diathefin corrigi pos- fe 2? & an non „ dum huie emendationi ftudemus, Ge 3 COn- 462 VERHANDELING over ner wy op deeze voorbereidinge bedagt zyn? Is de ziekte wel in alle plaatfen , en landen even doodelyk 2? Wordt 'er, behalven dat, niet eene zekere evenredigheid jaarlyks tuffchen de geftorvenen , en geboorenen waargenomen? _ Indien wy , daarenboven , op het geral, ‘en den ouderdom der verftorvenen lecten , welke maandelyks te Londen begraaven worden , blykt , dat van het geheele menfchelyke geflagt een derde deel fterft , eer het twee jaaren oud is , en een zesde deel van het gene overig blyft voor de vyf jaaren. Het getal der verftorvene kinderen in het algemeen is zoodaanig , dat bynaa de helft dood is voor dien tyd, op wel- ken men de inenting -eigentlyk eerít zoude be- hooren te doen. De inenting komt derhalven alleenlyk ín zon- derlinge gevallen te paffe , en wat ook anderen zeggen mogen , zy verwekt altyd zagter toe- vallen : de naapokjes zyn daarenboven minder kwaadaardig. Het gezige wordt derhalven zoo niet contagium ipfum faepe fponte irrumpit? An omni: bus loeis, ac regionibus aeque fatalis eft hic morbus ? ‘Pandem an non conftans , & perpetua quaedam pro- portio inter hatos & mortuos quotannis obfervatur ? Si praeterea examinamns aetatem , & numerum eo- rum, qui fingulis menfibus Londini fepeliuntur , pa- ‘tebit: tertiam partem hominum mori ante confetum biennium , & ante quinguennium remanentis fum- mae partem fextam. In genere ita fe habet infantum mortuorum numerus , ut fere dimidià pars moriatur ante eam actatem , quàâ variolgrum infitionem inftitu- ere oporteret. 1 ‚In particularibus ideireo cafibus infitio conve- nit, & quicquid ali objiciant , mitiora femper Tvmptomata producit : fecundariae €etiam vel feroti- ‚nee BESTIER van KINDEREN. 463 niet gefchonden , de blindheid wordt ook zeld- zaam , indien immer , naa de inenting waarge- nomen. Ik worde waarlyk innerlyk bewo oogen , wan- neer ik my de kinderen , door deeze naapoke jes blind geworden , te binnen brenge, en hoe Zy ‚ onkundig van hun jammerlyk ongeluk, nog op hunner Mioederen fchoot lachten , en fpeelden £ hun getal was helaas ! al te groot ! Indien men de oneindige menigte hier byvoegt, welke mec traanende oogen , en andere onge- makken tot de dood toe fukkelen ; ook de zwangere Vrouwen , die ’er door ten graave daalen , en de beklaagelyke miskraamen ; zoo blyft ” er geen twyflel over , of de inenting is ten uiteriten voordeelig , wanneer zy op eenen bekwaamen ouderdom bediend wordt. Zie daar, Hoog Edele , en zeer Geftrenge Heeren , % gene ik omtrent de opvoeding iin Kinderen opgefteld hadde. De ‘kortheid be- doe- nae variolae minus violentae funt. Vifus proinde tantopere non laeditur , caecitas etiam poft infitas variolas raro , fl unquam obfervata fuit. Commovor fane quotiescunque in memoriam re voco variolis hifce ex coccatos infantes , in finu ma- tris ludentes ac ridentes, in fortunii fui, atque in fe- licitatis infcios | numerus eorum proh dolor ! infignis fut. Si ingentem multitudinem eorum addimus, qui oculis lachrymantibus , ne vitiis ad mortem us- que affliëti manent ; fi gravidas inde morientes , & fatales abortus , dubium nullum fuper erit, quin va- riolarum infitio fummopere fit commendanda, fi con- venienti aetati adminiftretur. Habetis Viri Nobiliffimi-, atque Amplifimi , quae de liberorym educatione medirgtus eram On u EN 464 VERHANDELING enz. doelende , heb ik alleenlyk die dingen aange- roerd , welke onmiddelyk van het beftier der kinderen afhangen. Zy ondergaan nog veele andere ongemakken , welken ik , om dat zy buiten het bereik der Ouderen zyn , niet goed- vond , en ook niet behoorde aan te haalen : zy fcheenen immers geene betrekking te hebben tot de voorgeftelde Vraage. Ik bidde Ulieden dan Hoog Edele Heeren, wel te vaaren , en ons Vaderland , en de We- tenfchappen te begunftigen ! In quo virtus eft , ei nihil deëft ad beate vivendum. ftudens ea tantum tetigi , quae à regimine infantum direête dependent. Mutta alia incommoda fubeunt , quae , quoniam extra parentum poteftatem funt , re- cenfere nolui , neque debui: ad propofitam enim quaeftionem pertinere non videbantur. Valete Viri Nobiliffimi , atque Patriae & Mufis favere pergite. In quo Virtus eft , ei nihil deëft ad beate vie vendum. IN- TN HerO 0D hen er KIL DEELS AT VEUE t Antwoord van M. David , op de Vraag van de Hollandfche Maatfchappy der Weeten- fchappen, in de Jaaren 1760 en 1761. ge- daan, naamelyk : Over de wording of maa- king van bet Log ofte de Melk in zwangereen Gellkdordofk Kraamvrouwen 5 op welke manier bet te doen vermeerderen , werminderen , en in bet gebeel te doen vpdroogen ofte verdwy- nen : welke toevallen-bet: Zoe meeft veroorzaa- ke „ en de manier om dezelwe voor te komen „ of te geneezen? Welk Antwoord de Prys „ hier op gefteld, is toegeweezen. Bladz. t Antwoord van den Heere Ballexferd , op de Vraag van de Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen „ gedaan in den Jaare 1761. naamelyk: Wat is bet-befte befbier , ’t geen men moet houden omtrentbet. Lighaam der Kinderen , zoo met opzigt tot bunne kleeding , voedfel , oefening , als anders, van bunne Geboorte af, geduwurende burine Kindsbeid, om ze lang en gezond te doen leeven ? Aan welk Antwoord den Prys. van eene Goude Medaille is toegeweezen. 77 Verhandeling over het Beftier van Kinpe- REN.5-door P, Camper, EE: \ 357 Aans Aangeweezene FEILEN te verbeteren in het Vlde Deels ode Stuk der VERHANDELINGEN,. Bladz, 546. Regel.8. 13. 23. en =S t550.- 'e *4. 12.223. Wflaat Tel "lees cel. 551. - 549: — 553 — 559. - 561. - 574 > ‚58I. + 593 — 604. - Ól4- 624. - 626.14 625 bis. ‚® 14. flaat om dat het lees om dat de 15: achter eijerneften is wergeeten te doen volgen : insgelyks. dezelve blaas- af buis- gezwellen kun- neh veroorzaaken. _ 16. flaat dewyl lees dewelke 28. - - gezwel „lees gezwel , het middelfchot gedrukt word, 178 --e Daar lees Door 24. - -— naat “et voôr 16. - - verfinetten —= verfimelten “25. - - darmneft “- — darmnct „20. - naar ‚VOE AOS Ht o5 ner 459 8. - — wonden - --wanden | TRsl-iet Haaf < =voor Arde terziekten* *=T zikken Onder. de BERICHTEN. > Gak CG te Ì Bladz. 69. Regel’ g.: fhaat 30. lees 30. I. - 14 - - 26. -- 16. In dit VI Deels. IL Stuk. Bladz. 376. reg. I. van onder flaat VirTruorus lees _ ee VirRuvius. … — in de Latyníche Text voor Vr- TRUIRO lees VITRUVIO. OP ZWANENBURG. LAN UAR Kor Thermo-, Kragten St. Lugt-gefteld- fReg.enYs meter. der Wind. heit, lin Gynen. Dag. | Barrome- Eer, 29. 43 43 We…eN. 6 Gehibeiregiep "7 Ae thof W_ 6 ien - 1 45 ZWtZ 8 en 4 rt 45 WeN. 8 en Rn oet 1 - 4% 47 NNW 14 Geh. betrok, - 10 43 WZW 1 Betrokken et 4 ZWtZ 6 Geh. bet. reg. - 9 48 ZW 6 Sr —— 3 A EG nnn 2 = mi 5 B. Betrok, mift B dr 8 Oer) Geh. betrok, 30. 3 me RUS Berrok. matt 5 44 Elei Geh. betrok. - ep ey "4 46 En 5 : 5 À 45 WZW 1 nme zit 46 — 2 TEE 3 lp) KEE 45 Ees ie: et £ à & NA Vi 2 TEL ait: L El je à 45 ED 3 Geh. berrok. ij HE O:Z- 2 … 6 ZOtO 2 a re 3 opt et be EK 36 ZOtO 2 Helder RG 39 KN j Bn NE 8 WrzZ 2e Betrokkeu ea wi D Tse Tr 6 EE oa WNW 4 ik e 4 45 6 Geb. betrok. = 44 39 N se 5 id: 36 ee 5 ke Se = 9 zn A ae ONO 2 RE Ue ZWE DID rete | Ra - 6 38 WZW 2 nn ee 4 / ZW Io E reg, 0 & : ni NtW 8 Geh. berrok, 7 5 DE 49 NtO 8 en 5 Ok 4 Er Er: ZZW enn LN 3 4 Ys EE: Ee 6 Rcmmmacnetmmmnnd DE ie ZW 10 | == reg. ll 45 | ZWZw0 | 2 WAARNEMINGEN. SANUARY, 176. Dag. | Barrome- Thermo- | ter. meter. Se Pmeser: A î 29.10% 37 7 | “ui | 40 30. ie 33 - 44 1133 18 RN 34 - Ee 36 mik 37 19 - 6% 41 oek — 40 - 4 42 30 - 44 43 IE 3 49 - 3, 36 21 - 6 34 2% 32 2 EE 22 a 33 43 32 „6 33 23 - 6 34 - 6 35 „- 6} 36 24 - 65 39 ij - 68 34 - 6£ 55 2 - 61 37 25 vk ie - 6 37 26 6 39 - 5 33 st 33 27 7 À a S Ae de 2 „ zE ef Î EN 26 - 5 30 29 dE 35 d - 45 35 Ee: ie) - 4E ' TK 30 hg Ee 25 1 bo: 31 ; je a ze Hoogfte Barom. 30 D. 9 L. Laagfte dito 29 1 Gemidd. dito 29 bb HoogfteTherm. 48 Laagfte dito 29 Gr, Gemidd, dito 38 : Kragt en St. | Lugt-gefteld- der Wind, heit, ie E41 37 NNW 2 | Reg.ge.ber. LE Mt Ge betrok. KL Helder ZWtZ -_ NNW _—_— NW ZW Geh. betrok. w zZW Zeer betrok. WtZ Geh. betrok. WNW mift NW nnie OzZoO ep: Z Geh. betrok. AAG, __ Sn. Z ennn ee — — Sneeuw w Z W Geh. betrok. VA BRE rt ZZW ge VA ET ©) pr Og RNR RONAE ARI men FE DE Om OM PP Ie Gemidd. Barrom. “Gevallen Water ’[Uitgewaeflemde 2- nn Omrr. helder ‘Therm. Dagelykiche kragt … “der w inden Reg.enYs in Lynen. 29 D. 10% L. | 385 Gr. 12, Lyn 4 omtrent. Ryp. Ryp ag. | Barrome- O lo mi mi O3 UI B NN co OV UIUI IO 1 19 pe 15 09 Fe EN OP AAU NAAN ON ela had N jen Jep kek Ir wlm OP ZWANENBURG, FEBRUAR Yr Rragten St. he” der Wind, _ Thermo-! meter. | ZZW4 ZWtZ 6 ZW 6 — 8 ZWtW 1e WwzwW 8 Wing WNW 8 NW.8 NWeN 8 NNW 6 NWEN 4 ZtO 2 ZZ. 4 ZtW 4 WZW 6 Wis s6 WZW 2 ZW 3 Ww 8 WZW 6 Ws 18 Wzw 8 W ro WNW 10 5 Tie) W ro Wrtz 8 WNW ro W…tN 4 ONO 2 ©) zl 5 5 oo PR OOAm =O Om co (7Ó1s Lust gcfteld. Herd E Helder Berrokken Reg. geh. b Beken Geh. berr. me re5. Zeer betr. Omir, Helder Reg.enYs in Lynen; WAARNEMINGEN P'E BR VAR PiP Dag. ink eee Kragren St. Lugt gefteld= Lr el ter. meter. der Wind. heit. in Lynen, 29.10 42 ZW 8 Reg. geh. b. 3 17 - 105 46 —— 8 Betrokken 30. 1 49 ZtW 4 ET 7 p -_@ 38 ZWtW a za | Ryp. 13 “2 41 ZWtZ a Geh.bet. mift -2 36 ZZW 2 Omtr, helder 29.11! 35 Z 2 Geh. berr. VC 19 - IO 43 dh | Omtr. helder je if 42 ZZW 10 Betrokken zi 41 W ro Geh. berr. 20 - 8 43 —— 12 PRE 43 Witz 6 — hag. Eik. 44 Ww6 | ——— reg. 3 21 ouk: 42 ee VE OE 3 Dr 49 Et 19 Ì Eend et! 42 WtZ 4 ‘| _ Geh. berr. 22 - 9 47 ZZW 12 reg. - 6E 48 ZW 14 — ES “ 6 44 WZW 14 tE zh ë 23 Me 2 43 WNW ro — ind | 3% NW ro Reg. helder Ee 30. à 39 WeN ro —_ betr. E 24 ait 8 2 NW 8 Omtr. helder - 42 36 WNW 4 a - 27 42 ZW ro Betrokken 25 - 2 46 5 18 Geh. betr. …- © 46 Ic en 29.117 45 ZWtW rio | Reg. geh. bs a 26 ES | 48 WZW 12 Geh. berr. - 10 47 ZW 1e Betrokken 30. O 47 WZW ro Reg. geh. b. iNLím. 27 sik 48 WtZ 6 Geh. berr. 2 uur. zi 48 WZW 8 Reg. geh. b. I 29.11 46 —- 12 A I DR lp 49 — 12 Geh. betr. OD at ZWiw 8 _— Hoogfte Barom. 30 Ds Buds Gemidd, Barom. 29 D. 16} L, Laagftedito 29 42 ‚=== « Therm. 375. Gell Gemidd. dito 30 je Gevallen Water 31 Hoogfte Therm. 49 5 Uirgewaaflemde 6 Laagfte dito 29 Dagelykíe kragt Gemidd, dito 39 der Winden, 3 í OP ZWANENBURG, MEA AART ED. DIOR. Thermo | Kragten St. Lugrt-gefteld- aen ag. Batrome- ter. meter. | der Wind. | heid. in Lynen. 29.11 40 NWtW 4 Helder NL, 30. I 47 WNW 4 PEN - @ 44 ZtW 6 Betrokken 29. 8 46 —— 12 Geh. betr. 5: 14 47 ZWtWio reg. -_ Ó2 45 0 ee 5 9, 44. ZZW 8 Geh. betr, - Oi 47 WZW ro —_—_— DG) 46 ZW ro Es - 8 48 ZWtW 12 ee 3 ek De 52 —- 14 TT Á e 8, 53 Sr ld ZD, CLO EE - 82 45 WZW 12 nemen E -, 97 48 — 12 Geh. betr. 30. I, 44 Ww 6 « Omtr. helder 625 40 6 Betrokken B 43 WZW 6 Helder 8 22 44 ZW 6 EEn ST 42 ZEW 4 Betrokken Ryp: EAT 50 ZA IRAS Helder ST 45 Geheel betr. „03, 41 NW 2 Omer. helder Ryp. - 32 43 —— 2 _— - 3 B Ì ZOtO 4 a rn ke) — 6 TOE TEK IAK 5: 86 BA CI Ys. ‚85 39 o EEN a 8 36 Se ij Betrokken Ys, REE 40 ZOtZ 6 Geheel betr. 6 42 ZZLO TER She 37 Z:0 2 | Helder NL. 4 52 Oo RE ve es É E 44 50 5 Betrokken - 4 > OtZ 4 Omztr. helder dis 45 OO ee NL. ig 43 ZAO a EA NT 7 Ee ZtO 2 EN ST Bio de ZLW 2 TER en - rol 3 N EEE Ï HE ze ril 6 Geh. betr. - 10 47 NWEeN 4 NEE 43 NNW 2 RE, ne ar WNW z RETE - 10 46 ZZW: 2 namen = 195 44 NNO 2 ee WAARNEMINGEN. MAART, 1761, ‚ Dag.| Barrome- | Thermo-| Kragren St. Lugt-gefteld- aj ei ter. meter, der Wind. heid. in Lyne 29.11 44 NNO 2 Omtr. helder Ï 39 Oo 5 NO _ == - © “in NW 4 Geh. betr. - o 44 Malin Betrokken 18 po 53 NtO 2 or, B att ff 43 ONO z SE zE 49 O eNY/r Geh. b. mift. 19 SEL 53 NOtO 4 Betrokken pi M 43 NNO 4 ren ERO 44 NtW 2 Geh, betr, 2o ine 46 NW 2 Betrokken iN 39 W.r Omztr. helder ET 2 ZWtZ 2 Betrokken Ir IE sl Zit ez Omtr. helder TWEE 44 ZZW 2 en - 35 42 B 4Á — NL.r 22 "4, si ZW 6 — = 42 48 ZZW 2 re AE , 46 ZW 2 Betrokken 23 5 54 ZZW.z2 Geh. betr. 23 5 47 ZWtW z Omer. helder ak 1) 47 ZWtZz EN 24 iig 56 ZWeW z em 4 45 ZW 2 WERK; Ee am Ok 47 ZWtZ 2 Betrokken 25 - 3 56 ZZW 4 an _ 4 An WZW 1 eh. betr. KT 4 Z 2 _ 26 En £5 54 ZtW 2 Betrokken WE en 48 ZW 2 eh. betr. - @ 46 NWtW 4 Reg. geh. b. 35 27 - I St WNW 6 Helder - 82 43 WeN 2 Betrokken “3 An 2 bama 28 - 3 2 NWiN4 | neit jd == (& Omctr. helder il Ozon sE 29 nie 5 OtN 4 NE ED zi 5 44 NNO 4 Eer 05 4 NO 4 ee | Ryp. 30 ek 5 pr 6 Te | a 4 NOemia if Tt 3 - 5 45 el US EN Geh. betr. 31 -(5 55 ONO z Ei - 5 45 NNO 4 Betrokken Hoogfte Barom, 30 D. 55 Lyn. Gemidd. Barom. 30 De Laagftedito 29 4E 5, Therm. 47 lk Gemidd. dito ‘29 1 t Gevallen Water s Lijn. Hoogtte Therm. 56 …___ %Uirgewaeflemde IL dn dito 36 er Dagelykfe kragt Cemidd, dito 46 à „der Winden ruim 4% Led eed el Oe ba hee el Vl Ie ll Ostend Sh ee ld 1} Ld) (e) e 5 6 6 6 5 3 3 2 2 2 2 R 2 Doi Holes Hott NO GON NY ANU OADNAANAOGOONR Pr jm olet Io Jand Om 19 19 IO ee mei OQ CO OO CO hoje bi : bale ba OP ZWANENBURG. AnPeRi IR „A1j6r | Thermo- meter. Kragten St. _ der Wind. Z PE NEANADNAR EEL OAANNANAR DER AN Z WW ó {til Lugt-gefteld= heid. Geh. betrok, Helder Betrokken Helder Omer. helder Helder Geh. berr, Geh. b, mott, Betrokken Geh. betr. Helder Geh. berr. mn Reg. helder Helder Betrokken Geh. betr. Omer. helder mn. enn Reg.enYs in Lynen. Dauw. Dauw. Mis: Ryp. ba 1D Fife lt ur 93 boj ra WAARNEMINGEN AB RTT, Tj61: Dag. | Barrome- Fean Kragten St. Lugt-gefteld- ter, meter, der Wind. heit. 30. O 45. ZUN Z Betrokken I7 - © 59 ZW 6 Omtr. helder 29.11 49 — 4 Betrokken 4 49 ZWtZ4 ee 18 gul 58 W 4 Omer. helder ek 53 ON O 8 Emir =p 2 O:Z 6 TT 19 - OE 63 Or 16 ee - 8 6e ZO Ut dE ERE - 7 57 ZWtWa Betrokken 20 == 7 62 EE Wi ee u WE 53 NW 2 Geh. berr, 18 52 zwerf Zn 21 - 8E 6o WNW 2 | Omer, helder - Io 49 NW 4 Betrokken RD 58 NtO 6 Geh. betrok. 22 30. À 54 N 6 Betrokken mb 2 44 | NNW6 Helder dd 46 N 6 Betrokken 23 = 32 57 NtO 6 Omtr. helder - 4 Bee NOENGNR ae 45 45 NNO 4 B 0 77 24 ak 2) 52 Nt0 6 KE - 16 43 NNO 4 Ee ey B 46 ONO 6 Geh. beer. 85 REN 7 54 NO 8 Betrokken „#6 44 de 8 EN. oe zn Deh e 40e) ONOVBUS TET } Re d 44 Ie : Omstr. helder 2911 48 WZW 6 Geh. be: 27 =H 53 NW 4 d aih TES eV 44 NNW 6 Betrokken BE 43 EW Geh. betr, 25 - 1 44 6 ND 1 Ma > EE 43 NW 4 TUR | =H 43 . NNW 4 HRE A ad ‚Rye. 29 30» 0. 50 NWeW 4 Betrokken Ee) 44 ZZW 4 Omer. helder 29.10 46 on AN Geh. berr. | _Ryp. 30 4 koe 55 ZWiZ io | Re dn 4 52 ZWW 6 N _—____— „Hoogfte, Barom. 3o D. 6 Lyn. Gemidd. Barom. 29 D. 103 Le Laagtte ‘dito 29 5 - - --,Therm. 48E Be emitd. die Soakaat “Gevallen Water 14 . Hoogte Therm. 62 * Uitgewaeflemde 11 Laagfte dito, 42 $ Gr. Dagelykle Kragt Beuidd: dito sz der Winden” 5 ruim. OP ZWANENBURG, MEE Dr 7Ó0 Barrome- |Thermo-/ KtagtenSt, Lugt-gefteld. meter. der Wind. heit, Geh. betr. dond r. g.b. Geh. betr. Re 2 ZWtW 8 50 48 ZW 4 Reg. geh; b. == 1 53 NG Geh. betr. - I o Rr NO Omrr. helder = 1 53 — 6 _ str 53 ZZW 4 Betrokken 66 ZW 6 Omrtr. helder A8 E 57 NE Zeer betrokk. - WZW 6 ee A 2% Kan GE LATE 2 en Geh. bert. ET 2 NWtW teg. 2 1 De WNW € Omer. helder EE. 48 WZW 2 En E, 5) Nt0O 2 eet betr. ä À 68 ZZW 2 hmm Eha 57 ZOtZ 2 ee 5 59 Zt O . Le De 67 ZZW 4 — Ei 53 NNW 4 DCT be 5 53 en En E 62 NWeEN6 A elder 0 52 NW 2 è © 54 tE zie NO id rd > 53 mee € Betrokken Pe 52 NNW 6 Zeer berr. 29. 105 54 NW 6 Betrokken 30. 0 _ 55 WNW 4 É 9 ed Wi 43 49, ó62 ZW 4 Om:tr, helder 3 53 ZOtZ 6 Reg. geh. b. 35 ie 54 WZW 6 28 30. o de W 8 Geh. betr. KH 52 NWEN 2 reg. Gi Af Sl NW 4 Geh. betr. WE de NNW 6 5 _NW 4 4 55 Ee 6 in 52 Ts 4 anni emnetemnss.) Bh St NW:W € Betrokken Regen io L ynen ná dadw 0 et dauw bit WAARNEMINGEN M E 14 176i, Dag.| Barrome- | Thermo) Kragen St. Lug:-gefteld- ( Regen beer, Lnfeter. |__der Wind. heid. «! in Lynen zo.f 5 s1 ONO 4 Reg. betr, is Ton 7 - © 59 O 6 Zeek beirs Oef - \ 29.11 53 NO 4 iweerl,. 4 EN ee et ZZW 4 Reg. zeer b. E E88 - KO 65 ZWtw 6 Betrokken - tol 2 ZW 4 Omer. helder 5 - IO 54 ZZW 6 Reg zeer b. z vj) - IO 6o ZW 6 Betrokken - 8 52 ZAO 4 Geh. beer. b: - 5! 56 Zuw 8 Reg. geh. b. id \ lar rn dae I 20 - 41 56 — 8 24 - 4t 54 ZZW 6 Omzet. helder “| - ej dert 2 2WtZ 8 Betrokken ar hat 17,58 ZZW 6 | - 8 55 ZW 4 Geh. berr, Er d - 5 9 WZW 2 ae C 22 - an ie WrzZ. 6 Betrokken - 84 54 ZZW 2 Geh. betr. r - 7: 56 Otz ‘6 emmae IEGe z 23 : 7 66 ZZO 6 Betrokken’ : - 7 58 ZWtW 4 Geh. b. reg. hi HiB 55 ZWtZ 4 Omtr. helder «| 24 - 9 66 ZW 4 ar Tt: - 10 56 Zon — | - = 104 67 ONO 1 dauw ze 7 NNO 1 NS WES ps 4 ret 6 NW 4 Betrokken N KR C2 0 ® Reg. zeer b. 4 26 - 9: 78 ZO zz Omtr. helder Ke 67 NOtO 2 Helder weerl. dine iet 66 NO 6 Omer. helder 27 zor UE NOtN 8 Betrokken * 6 - ot 64. NNO 6 Dond.bl. reg. an 61 NO 6 Geh: betr. beke SA MW ne í 9 hd 5 NOGiNS == fcg. 4 es 58 NNO 6 Geh. betr. 29 is A 6o NO 6 Es - 9 56. NNO 4 —— 7 - 8E 5) NNW 2 Om:r. helder dauw ke ute an 00 NS ê e= 3E 59 NNO 2 Geh, berr. ee CR En aen 2 L ig I ABE 3 Hind Omer. helder | . Î 9 63 NNW 4 _ | pond.bl.reg. BE Hoogfte Barom. 30 D. 4 Lyn. Gemidd. Barom. 29 D. 1I ont Laagfte dito 29 Az = - -- Therm. 57 . $ Gemidd. dito “29 10% % « evallen Water 255 Lym. Hoogte Therm. 78 Uitgewaeflemde 25 | Laagtte dito 2 è Gr, Dagelykfe kragt Gemidd. dito 60 $ der Winden 4 OP ZWANENBURG. LC ANN 1 Or Thermo-: Kragren St, Lugt-gefteld- meter. der Wind. heir. Barrome-. Eer, ag. „8 6o NNW. 2 Reg. dond.b. 8 64. WZW6 |' Omrtr: helder 82 54 1 Betr w-d. bl. 8 56 W 2 Geh. bet. reg. 8 58 en egen 8% 55 WZW 4 Geh. ber. reg. 9: „54 ZiW ó Geh. betrok, 9% 60 6 Betrokken - 105 55 GZO 2 KN - 11Ë 56 ZW ECN U HE ie 63 W 2 ee So. O 55 WZW r Omtr. helder De et En 29.I1j 54 NW 4 TTET 6 = II 58 ee: ee -_H 64 Sa gE 10% 5 eel 4 el ' ess 5 es EE 7 E zo óz W 6 Zeer bead = 101 53 W…eN. 4 8 48 ZZW 6 Reg. hagel Beh pe |. 52 Na = gE 48 WNW 4 Reg zeer ber - tol SI WZW ó Zeer ber: held 9 ET 57 EN Omer. helder = HI 52 ZW 4 EE - 10î 56 ZZW 6 —- zeer bet. 2 - IO 64 ZWiWó Zeer betr. 5 5 Z REEN en ri D En 40 Ä Mott. z. betr. ï 8 64. Hi Z-bet helder 4 ú Ae 60: OL Omer. helder } Á ze dn EZ Zeer betr a NT 3 KeZ Ne je A 57 NWtWe Omtr. helder IE Lt 61 (OH Zeer berr. 3 ES 72 LtO a aen = 85 57 WNW,2 A ien 8 de 83 56 WeN 2 : : 4 00) 56 WNW 6 Sen DER NoE 56 NWtW 4 Geh. berrok. - 95 56 WNW 4 reg. 5 OE _ Ór Er 6 Le -= 95 59 WZW 1 Geh. betrok. - = 9 58 amen Ice: 16 À nj) WNW dl 4 AGE 6 NW 4 Regen BNG 58 NNT == geh, bet. | Regen in Lynen, 17 I Lef ta NJH v. dauw v. dauw dauw dauw v. dauw Do ma Kim WAARNEMINGEN F5 T7Die Dag.| Barrome- f Thetmo- Hee en St. enn ei Regen ter. meter. der Wind. hei. ‚Jun Lynern 29. 95 „ZWtW 2 Geh. ber. 17 - 9 64 NNW ETT A 62, eN reg: TE -6£ 60 NO 8 Regen | 1j 18 Ne 65 NOtO 8 —- zeer bet, ES - 65 6î ONO 4 zeer betr, - 6 64 ZOtO 2 Reg. zeer ber, I 19 - 8E 62 WZW 6 zeer b. helder - lof bo ZWtZz2 Omtr. heïider 30. O0 59 ZW 6 Geh, betrok. dauw. 2e : 62 ZWtwW 6 — omt: h AE 56 Ak 2 Omztr. helder Rn E- 6o VA 2 A en 21 A Ede we | en = HE 59 NOtO 2 EE A EA 5 4 Q 2 Een et OS . 22 { 1 8o ONO 4 Tl ad dee NEW ad Ellin 64 NNO 4 dauw. Bilde ofosbek IND of Kk Toe - 1 64 NWeN 2 Ld RI 66 N 2e KE v. dauw 24 „ 1 8r Oo 4 EN TN 5 67 rn Ai TTK v. dauw 29.113 69 O:Z 6 REET 0 | 25 - ir 84 er O4 Ln - Iof 72 4 dn f 5 oe 7 Zo k3 BREN Te dauw 2 - HIE Z 4 ED OPE EN 30. 2E 68 NtO 6 Í DE 63 NO 6 —_— zeer bet. dauw 27 Ge 1 74 NOtO 6 zeer b.omc h, Eg PE AET OtZ 6 Omer. h. wl. 29.1 18 65 NOtO 6 Reg. don. bl. r3À 23 zr |: 77 ZW 4 —— Zeer bet. 3 4 62 zeer bs d. bl, 30. O W 2 SEG 64 WtZ 1 Druip 20 BE Ze Wis ee EL --reg.d. b Ni a E] 8 ie 3 Reg zeer be. se ie: zeer b. om:r. k 30 20. Tin ij lt E | zeer betrokk. Hoogfte Barom, 30 5 z Lyn. Gemidd. Barom. 29 D. 102 Le Laacfte dito 29 5 == -- Therm. 62 Gemidd. dito 29 1o% ‘t Gevallen Water 63 Hoogfte Therm. 845 _ At Uitgewaeflemde 40 ‚_Laagfte dito 51 Ser Dagelyk(e krag: ded dito 675 * der Winden” 4 OP ZWANENBURG. DAAT Ns ad g.| Barrome- EE | Kragten St. KE vgegelteld Regen hen meter. der Wind. he: in Lynen. ie 67 “Geh. berr. dauw. | \ o zo | WNW6 Betrokken A) Ór NW 4 EN RT zeevl.wl. an, 65 Ee Geh, berr. dauw. D) DE 72 sf Betrokken - © 6o — 2 Be ‚29.107 63 W 6 Omtr. helder 3 (Tof 69 WNW 6 Betrokken $ Kanin 59 NtO 8 Omztr. helder 30. 1 59 NWeiN 8 Betrokken 4 NN ' 63 NW 8 NN - 2 55 — 6 Gt - 2 59 WNW 5 EZ 63 WiZ 6 Omrr. helder 2 55 ZWitZ6 Betrokken / - © 56 ZW 8 Geh. betr. 6 20.11 64 ZWiZ 10 Ne - LI 6o 8 ee - 105 Bribet ZZWi6 en ICG. 5 7 - 107 63 ZW. 6 Geb. berrok. : Wefe) 63 WA? nn 5 = tol 58 WNW 6 Reg. berr. 6 8 - 11E ÓI — 8 Betrokken 30. 1 56 W 4 Omtr. helder - I 62 ZWiW 6 Geh; betr. 9 =1 66 ZW ro Betrokken np: 63 „WZW 4 EE U - I 65 nd Omrtr. helder dauw. o - 2 68 — — 6 —_—— „ys 62 NW a TN - 2 64 OZ Betrokken dauw. î EE 74. OEtN 4 ee dl IE 67 O 4 NE ONE 29.104 68 Z_ 10 Dond. r. bet. 5: «2 = II 68 Ztw 8 Berroleken 7 = 11 64 ZW 4 Geh. berr. - HI za 4 WZzwó 3 ALTE = 115 3 E b 30. O 62 ZWtZ 2 Ke 20.11 64 ZW 6m dauw: 14 - Io 65 ET reg. z = 0% 63 ZWtZ4 Geh. betr. =O 62. |} NWtW 4 Reg. betr. Dn 15 ae) 63 ne Te Zeer betr. \ Zot 5 55 WNW 4 Helder = 6o W 3 Betrokken dauw. I 16 T IF 64 == A rE 64 WZW 4 Geh. betr. ter, 17 - z8 = ‚ID go s1 3 22 Ak ‚30 30. 31 = Ee Hoogfte Barom. ; Laagtte dito Gemidd. dito HoogfteTherm. 7° Laagfte dito VOR Ten Dag. | Barrome- be) Fess er fd 30 D. e’L. 29 Ke) 29 UZ 55 Gr. „Gemidd, dito 6%: F aon he: en St. Lugt eefteld- Regen der : Wind, heit. in Lynen TI WZW 6 Geh. betrok. î ee (2) nt een ZW r2 Reg.ge. bet. - w 8 Beer. weerl. _ WEEG Geh. betrok, W 8 _— — 8 Reg. gch.b. ï WeN ro Geh. betrok. W 8 EET — zo zE Lo WNW ki NWeW d Betrokken dauw WtZ 6 a Id ZZW 2 Reg WZW 4 _— 6 W a WNW 2 Geh. be:rok. W 6 "ZW 6 Rea. geh. b. 4 NWrtW 6 Betrokken WNW 6 Omtr. helder kee 2 rens ZtW 4 Betrokken bleke WZW 6 —_—— NW 4 Reg. gch.b. 1 WNW 6 _— 2 NWtWS8 Betrokken lead jd Geh, bet.reg, ZWtWie Betrokken © ZWtZ 6 — weerl, NL. WZW 6 Helder dauw. Le OG _ 7 O mer. helder A A Betrokken Ì ZW 12 ee \ 8 Geh.ber. reg. WeZ ro — E WiN r2 Geh. betrok. WZW 6 Betrokken ZW 4 es dauw. WZW ó — NWtW 2 Reg. betrok. 3E Gemidd. Barrom, 30 D. =ishsie Therm, 65 GE “Gevallen Water 24 Lyn * ‘Uirgewaeflemde 19 Dagelykfche kragt der Winden, 6 ter. LJ) e) Dlt Dlt 10 [id ta tag ten O\OOm=o Die jet 30. O „ ko rt 1\O 1 e et \D coo B bel taj Holiek - IO ag.| Barrome- |Thermo- meter. WNW 3 PN mi OR PBP COR OD 19 ti AAA AR Pp 9 PU UR mm 19 ho 19 19 GII MM Hp OI U OP ZWANENBURG, PUG US TUS 161 Kragten St. der Wind. Lugt-gefteld- heid. Betrokk. reg. Reg. geh. b. Betrokken Omtr. helder Geheel betr. Betrokken Geh. betr. Betrokken weerl, helder Omctt. helder Betrokken Geh. b. reg. hemd ne Betrokken Geheel betr, Helder Betrokken Geh. betr. wl, reg. — Betrokk. reg: Betrokken Omtr. helder Betrokken Helder Omikelden Helder ee ee Omtr. helder Dond. geh.b. reg. Des ee Helder getrokken Regen in Lynen. ee v. dauw. dauw. ble dauw. v. dauw. WAARNEMINGEN. AUGUSTUS, 1761. Dag: | Barrome- | Thermo-| KragtenSt. | _Lugt-gefteld- faeen ter. meter. der Wind. heit, in Lynen 2g.11f 61 N 4 Helder v. dauw 17 30. O 72 wNW nme q - 0 67 NNW 4 Betrokken - © 66 W 2 Omtr. helder v. dau 18 - 0 2 WetN 4 AE Ohe p - 1 3 WNW 2 zak 62 ZZW 4 Geh, betr. BEE 19 4 zó Wd Helder 4 64 NNO z Omtr, helder SE 64 | NtO z | Geh. ber. dauw. 20 ti 7o NO 4 Betrokken pr he Broen Gai - le) I en. DEE, ar - s 7o Z' 2 | Helder dan - 2 59 WZW 2 — - af Be ile WZW me v. dauw, Jp) „2 72 ZZW ‚ he 1 GET Aen. oa -_& | 64 —- 6 |_ Helder dauw. 23 dk 66 en Omer. helder d a GE 65 Ww 2 Geh. berr. ai IC 65 ZOtO z reg. 1 24 „2 4 ZZW 2 eme é-FD 63 ONO 4 Omer. helder w.dauw 5 EN 71 ZZO 4 Betrokken 29.11 64 ZW 2 ‘Geh. berr. „- IO 66 ze ES 6 aen 26 - 105 68 WZW 8 Zeer betr. 30. Esijn' 04 ZW 3 | Helder mies 65 ZWtZ 6 Betrokken dauw. 27 -_ HH nd ZWtw ge EME ICEET ii - 2 65 ZWtZ 2 Omer. helder -…et | 63 ZW 2 | Helder v. dauw 28 - of 72 NO 4 Betrokken sole "65 0OZO 6 Dond. wl. r, I5 20.11t 66 ZW 8 Betrokken 29 306 68 Le Zeer betr, zT ós ZZ. à Omtr. helder OE 7 LO # U v. dauw go 29.111 Z3 EA EE GE 7 ' ' =I0 66 NO 3 Bet. d. w. reg. | -xo | B wzwé ll —= 3 31 - HI En ZWiwes CRE É = 15 3 ZW 4 Omer. helder Hoogte Barom. 30 D. 4 L. Gemidd, Barom. 30 D. £ L. Laagfte dito 29 E === - Therm. 653 Gr. Gemidd. dito 3ó E 't Gevallen Wäter 33 Hoogfte Therm. 82 & Uitgewaaflemde 30 Laagfte dito 57 Dagelykfe kragt Gemidd. dito 69% der Winden. 4 OP ZWANENBURG. | SEPTEMBER, 1761. El Barrome- |Thermo-, KragtenSt. | Lugt-gefteld- f Régen Ter. meter. der Wind. heit. in Lynen. — meene denten 30, O Óx ZW 4 Betrokken; dauw 1 - óg8 4 EN ett 62 WZW 3 Omtt. helder os: 6r ZZW 2 Ee v. dauw e - Ir 69 WZW 5 Betrokken -= 1 65 — 5 Geb. betrok. - Ò 64 ZtW.4 Mottig 3 Ie 67 ZW 6 Geh. bet, reg. i Eik S 67 ms 4 Ee 29.105 6 ZW é EE ae 4 q roï „5 Re e Betrokken ! - IO 66 ZZW 4 Geh. ber. reg. „7 65 ZeW 6 ne e 5 - 8 67 3 Mouiz - 85 62 WZW 4 Omrr. helder è - IO 62 WEZ 5 Betr. regen EA 6 - tof 65 W 6 |" Otner: helder - 10% 6o ZZW 4 | Geb. betrok. - 105 bo Ë reg. ï 7 - II 72 ZW 8 - = IE 67 WtZ. 1 Helder = mik 65 22406 ___ v.dauw ë en 78 ZOt0 6 Omtr. helder = II 71 ZZO 2 Helder et 5 68 WZW 2 ERS v. dauw 5 - IE 72 ZW 4 Geh. betrok. Bok 2 66 en Omu.h. wl. f ze 65 ZtW 4 Geh. betr. to - © 8 Zerg Betr. regen 5 a 63 ZWtW 2 Omtr. helder ap 63 ZZW ti Geh. betr- Ì a 65 AO Betr. regen Ï 29.1 59 NNO 4 Geh. ber reg & 30. O 59 NNW 2 Ra zi Eet ó1 NW 6 Geh. ber. ze hk 57 ed Betrokken ge N <= à 53 Wiene B Jp. 3 en 64 ZOtZ à „Omer. helder _ 57 Zo 4 Betrokken 29.10 56 Oc ZEE Geb. ber. — dauw ke EE | OSL OZON TT | - 85 | óo BREN Te 5 ï Sel 8 55 2 LN RT = NE: 57 AO Ten - 8 54 WZW e BEET RR Li 16 mit 57 ie EON 25 - 88 5 WtZ 6 iT - 85 56 ZW 4 Te mEt 1 WAARNEMINGEN SEPTEMBER, 1761. Dag: | Barrome- Thermo. KragtenSt. | Lugr-geftelde | Regen * ze meter. der Wind. | _ heir. ‚n Lynen.! 29. Ó 59 ZW 7 Reg.geh.ber. ai 17 „- 6 62 —_ 7 Geh. ber. reg. - 65 61 ZZW 4 edad 1 - 6 5 en B —_—_ i Ie - 6 64 sake, Geh. berr. Ä Eid”: 55 in S Berr regen z in 56 rt Geh. ber. reg. 2 19 - 7ä 55 WZW 6 dn, zj He 54 OrN 6 TRR 4 - 85 59 WrtZ 2 8 E sp 6o |, WeN 7 Betrokken Î Eno 59 WtZ 4 Geh. betrok. Ì - 8 52 Zeh 7 — reg. 21 5 6o ZZO 6 Betrokken ° - 7: 56 ZQ va Omer. helder en 59 ZtW 2 Geh. betr. dauw. 2. - 9 61 Zia Betrokken =H 7 ZW 2 Geh.ber. reg: E\ ME 5 WNW 2 Reg. berr. 2 23 30. o *—-63 ZZW 3 Omer. helder - © 59 ZitW 4 Geh. betr. : ï ha 6o De Omctr. helder dauw. 24 aks ee ZW 6 Held an A o — © elder A 59 ONO 2 ERE v. dauw 25 = E 4 8 iN 6 TT „4 L NO 6 al BRL DL EN EE 59 OtN 8 ee NI dau aó RES, 66 O6 ELN: 23 Rid) OENEN 37 EN 66 —- Io DE kn UD 3e Wo - 25 59 ren WE EE IA ek - 2 54 ee ig ERMEE dauw. bl Sper nl eN sl Er ik Ee dauw. nl Bek) Ce - er OW 29 <3 _6o ar Ve tn ek kl os ss EMS Ae vd - 3 49 EN | 30 - 5, SI ONO 3 5: vi elen 48 ik OR iz Hoogfte Barom. 30 D. 3 Lyn, Gemidd, Barom. 29 D. 11 L. Laagfte dito 29 6 ZS eh Tiet! Gag Gemidd. dito 2 105 Gevallen Water 485 Hoogfte Therm. 72 % Uitgewaellemde 18 Laaslte dito 49 Sar Pagelykfe krag: Ge.aidd. dito 605 der Winden 4 OPZ WANEN BURG. | @GETO B ER, 136: | ag. | Barrome- geel Kragten St, Lugr-gefteld- {Reg.enYs p ter. meter. der Wind. heid. IN Eynen. | en nt en ren Bin Ee ee an den 30. 25 45 OEeN ‘4 Helder dauw. ù ine) SÍ KO) 2 a tee i Ent 49 OZON Betrokken ’ mT 47 OBZ 4 Geh. betr. a Bi si ZOtO 5 Betrokken Í \ is 47 OZO 4 Zeer betr. - A 45 at Nd LET 0 5 —— 6 NAE 3 5 de Ee TE Geh. berr. ‘ dl 44 ER . Berrokken - 4 DR 46 ZE js Helder ik Ti oa 47 ' fe) 4 Omer. helder a % zn 42 NO 4 Helder MiSvùt 5 - I 49 ó6 Er rn B 45 OrN 4 DON ra neet Ee Es 43 NNO a Geh. betr. Ie 6 sil 4e Oo 6 rs | ads 44 OetN 4 Helder - 1 Aep OG OREN Ip. | 7 ei 48 OrN, 5 Zeer betr. Ì AE 43 OEZ 4 Omer. helder eh ES 38 OZ 3 Zeer bei. v. dauw Be oel OE | 29.115 44 | OtN 4 Omrtr. helder “4f - din 44 AE | Zeer ber. w.dduw,} ko) ET 5t ONO 8 —_—— | = II 43 ü 4 RAC Wm ae 3 nde 42 ET 2 ET Ys o an 5e OiN 6 Helder î ar 5o ONO 4 ke Ee SDE 45 ORS Geh. ber. reg. 11 ee 48 6 RD Sh or DIE AR 52 OZO 4 ee ï 25 55 Zee EE È N 35 54 ZWiW 6 | Betrokken _ 5E oil INN 06 mm ee nig 3 7 52 NNQ 6 | -Geh. berek. |-- ZR Si NOEN 4 Er END oe Ond nne [14 = 7 49 rn ner, à 4 re 43 4 Muftig : dE Si ZOrtZa4 EERE 15 Pa 3 57 ES Geb. ber.reg. Ge 54 BEN AN een 5 Mpp St ZO 5 Muft:g v. dauw 76 en 65 HN g | Geh, ber. reg ‘ | | a 54 ZiWie 2 nn z WAARNEMINGEN OCTOBER, 1761. _ Dag. | Barrome- pihepno- Kragten St. Lugr-gefteld- |Reg.enY Veer, meter. der Wind, heit. ta Lynen 29. 1ä 52 va be, Geh. beerok. ï ek ZZW _ - et As BEAN i Betrokken 4 - 3% 49 MBE Reg. ge. bet, 42 z8 - 4 54 ENE Betrokken - 4 49 ZtW DE AS 51 ie san 19 7 5 : od WZW 6 OTE L0B5 5o ON Reg. geh. b, 2o ze 1 A NeW 6 RR 6 al RT —_—_—— 30. 1 45 NEO Er Omtr. helder ar = jie 2 NO 6 Betrokken 2 44 ONO : En ahd Se 38 a ned Helde typ. se - 6 47 OtZ Betrokken lk 36 Zeh bf Helder at - 5 34 ZO 6 | Omir.helder f NL Ysr 2} ” 4: 47 — 6 me à - si 36 rg Helder sik. „ OZO 6 PE 24 20.1 ze Le ief Omztr, helder "2% 3 ZO 0 m & Ee ZtO 8 Reg. geh.b. 25 a 20 en Sik 49 ZO : _— è ED 7 47 ZZ Geh.ber. reg. 25 - si 50 NE Geh. betrok. Ô - 5 48 ú ij reg. 3: =op 45 WiZ 2 elder ey - 9 53 W 4 Cmrr, helder IE; 46 ZW 2 Helder 30. 1 44 ZZW 2 Omer- helder EJP. 28 A 1 51 ek Helder . berk: 45 7 2 en dk 37 o ni EyP. 3) -_ XZ 5o 5 í Betrokken abs: ge ZZO 4 Bi. 2o.ri 49 OZOG 4 Geh. betrok. EyP. 3e - ed ae ZO á Es Es 82 49 __ 4 == TE zi ZtO 4 Milt weerd. 31 EE ze ZZO 32 Mattig 4 he dee ZO 2 tt Geh. betrok. Hoogfte Ee: 30 D. 8 ae Gemidd. Barrom. 29D. roL. Laagtte dito. 29 4 == =- Therm. 46 Gr. Gemidd. dito- 29 of ‘Gevallen Wäter 27; Lya HoogfteT heim, 65 ‘“Uirgewacflemde zo Laacfte dico 31 > Gr. Dag-lykfche kragt Gemidd'dito 43 Ny der Winden 4 N | Fi {Thermo- KragtenS:. ter. meter. | der Wind. 30. C 50 OZO 2 = 2 SI =O A 5o ZZW 1 ge 1j 46 2 - 1 St ZW 2 ad 49 Zita „1 4D ZOL „rt. If 52 == I SEA 49 Z ï 29, IO 49 WAAR = {8 49 ZW ja SZ 48 WZW 4 EN 44 WeN 4 na 43 me a 6E 45 A/R) Ed 42 ZtO 4 ae 45 — 6 eis 41 Zare ed. 42 — 2 ride ‚43 ZW 1 > 4 ji ATO 2 - 2 er o “ ZÀ 45 Kin Va - 8 42 Ee = 8 43 Ee = 85 Á5 EE = 83 47 ZD - 8 #3 ED schi 44 AORT ak) 42 ZOrZe 5 B: dk ATO UG 28.115 49 W.: 10 29. 2 45 ix id 49 9) = 4E 46 Io er 43 Wtz 6 zn 43 BeOne 3 ZA 48 Zi 4 RI 4 Z 15 45 OZO 6 st 47 ei 16 aen 4 Mn 16 28.10 LEE ZED k „- JO 46 = Á IS 45 Zi 6 10, 45 ZrW; 4 ai Ta ROER ZN 4 OP ZWANENPBURC, NOVEMBER, 1761. Geh. b. mift Lugt-gelteld, [Reg.enYg heit, in Lynen. Omer. helder Betrokken Geh. berr. reg. mift mn ee hj mt en ee men Geh. bet.reg. 3 Reg. geh. b. 75 hag weerl. Reg.geh.bet. Geh. ber. reg. Betrokken Reg. geh. b. ne Regen Betrokken Reg. geh. b. er 9 Perrokken Geh, bets. me memoreren reg. Reg. geh.ber. ï Berr, hag… Reg. berr. Becrokken —_—_ Le] dauw. mn ge en Helder Geh. beer. Zeer betr. Geh. berr. Reg. beer. 4 Betrokken Geh. berr. Reg: geh.ber. 5 Geh. betr. „WAARNEMINGEN NOVEMBER an ij agt EEN VE, het Dag. ! Barrome- | Thermo-{ _ Kragren St, | ter. meter, der Wind. 29. 25 45 ZZW 4 Omer. mshelj eN 17 4 49 4 Betrokken = 7 44 —- 2 .| Reg.gch.b. \ - 8: 43 WtZ 4 Geh. betr. 18 - 9 44 ZW 6 Betrokken 30. O0 41 ZiW 4 Omer. helder - 2 38 ORE Betrokken 19 18 43 ZZW 2 — en =d 42 ren Geh. betr. RT al ZtW 7 Reg. geh. b ao - 1 43 ZZW 8 eh. betr. = E 45 zZz tW 8 Dn id 41 ZWtZ 6 LN ie 21 Ae 45 ZLW 6 |. Betrokken 29.11 43 6 nn “48; 41 ZtW Geh. berr. 22 ai kl Mk ae - 7 48 ZZW 4 _ = 18 45 ZW r 23 rn 47 ZWtW 4 Betrokken LAB 44 ZW 2 Geh. betr. ij gd) 46 ZtW 4 — 24 ee 47 ZZW 4 Donker - 4£ 44 NNO 6 Geh. betr, e 4e 44 WZW 2 ik 25. d hgt 46 mn AT Betrokken ) 42 ZW z —_= oo df { |E REE 26 oe o Á A Z W a 29.115 AI ne U „Geh. betr, dE - 9f 6 NE ER hd rel se NWN 4 | 30. 1 32 OE x Omrr. helder DI A EAD ie Aa 36 NW 6 Geh. berr. 29 ae 39 hd 6 reg. d Mi * 39 NNW ro fa. 45 jd zE 39 ONO 8 Betrokken 5 neee ene NNO 4 Helder Hoogfte Barom. 30 D. 3 Lya. Cemidd. Barom. 29 D. Laagtte dito 28 9: Gemidd. dito 19 ba Hoogfte Therm. 52 Laagste dito 34 ê Gr. Gemid dd, dito 43 s Bila) ms scale. 42 % Gevallen Warer ‘tUirgewaellemde _Dagelykfe krage der Winden eid. ‘in Lynen. af 03. DE Ls 49 Lyn. ë 4 OP ZWANENBURG, Dik CE MBE Ri igór. Thermo-| Kragren St. Lugt-gefteld. |Reg.enYs meter, der Wind. heid. in Lynen. 3. _Barrome- 29.10” 33 ZW 2 Betrokk. {n. ED: 39 —_—— 4 Geheel berr. - 10 2 WriZ 4 reg. US Ae 43 2 | Betrokken ne 45 WNW 4 Geh. betr. BZ 38 Le: Betrokken ZE: - Iig 40 rk Geheel beer. - Zi pel Bel Ei ij 6 | Betrokken cn LA 40 t d Geh. betr = 132 3 / ZW 2 Omtr. helder „4 39 ZiuW 4 EA md 35 mn er 54 33 Zand Helder - 4 3 ZtW 4 zn 3 5 3, ie —— 4 mmm ann - af mn A oft 34 —— A ers 4 ri Ue 35 ZZW 2 EE dee 3 Ae z Ar 3 00.11 3 2 REN EAT 31 Z TN - tof 58 605 d Omtr. helder zi 35 5 Geh. betr. 5 - 10 30 =k ET 248 36 /À & Betrokken 4 7 38 3 ECD B det DLO Gee: 48E s 6 Len. le 35 Ne ze = 4 En 070 LE = 3) — 4 zo on OtZ 3 O mer. helder ant RON 4 NEE: LEE 4 zl ze 6 Helder E 4 ze Ok 5) IR 28 NOt0 4 Betrokken 8, 2 4 Geh. berr, BE | ono | Ì Oi) 12 EEn 1 í An 4e „270 2 n. 5 g° ZO 2 geh. beer. fi i 31 Dvd a Eb 2 8 5 DE — —reg.hag. ZE 35 ZIW 2 KE EO enen e ie 35 Zr 4 ETT Valt de ZA ORG TE Bes. Vlden Th ki Weert ber Lugt gefteld- re enYs Te B el Wind. heit. Re. ol | 17 dek rd EE 2 Helder … — d ze 33 . ak. ä | é fo 3: ONo 4 Geh. berr. 18 - QE ie 4 REI a 1 EO: 4 EENS 0 3 - Io ee RE HAR ns I e 5 me eme Sal ee Ge 5 Iol ze OtN 3 mm ee Be BE hen 30. Oo 34 o ne RACS 4 21 - % En Ee WEN, 5 OrZ “e Betrokken # kn Ee. ee Geh. betr. DT hd 28 | ozo 4 | Omr helder Ri ne 3 mre gie 5 zige 55 rn 2 Geh. betr. fn. 23 „bai th EO AT ne ie RST 5 4 RARE "en EN dt gen betr. e 5 Mn et temas tegen. 24 ik hen 38 er: ji eeh. betr. or "4 36 dE Uk ns 5 8 35 Ot I mre mame 25 À Ee zet NOtNe ee - 19 ti ONO 2 men 0 Za (8) 2 mmm ve 26 de 33 ZLO 2 mede Ys, Tier EE 710 2 RB Sn - 8f dn ZiW 2 ICS. in, PES nt ee ZZW 2 = Sk Ee — + {| Mittig 5 ; Er SE _— ” 3 , O 32 p) EENS eha dr34 OE Ë cb hk 33 k ORS kie d 2910; 33 6 ak Es Ys. en ans ZW 4 | Reg.geh.b 3 00 Ole OON RT: nw ETS oerknal PE 4} WNW3 geh. betr. Wi WE 5 29 eN Betrokken st i 2 4r Zn Er Ee 36 Tr Helder Hoogfte Barom. 30 D. 4 L. Geinidd. Barom.-20 D. re Ls Laagfte dito 29 -…@ rin Therm. 355 Cte Gemidd. dito 29 8 r Gevallen Water 9E Hoogfte Therm. 45 “Uirgewaaflemde 4 Laagfte dito 20 Dagelyk(e kragt Gemidd. dito 327 der Winden. 3 Gemiddelde Maand. waarhem. dit gant 29 Duim 1e Wirwazeming 15 WAARNEMINGEN L. Thermometer <05 Gr. Duim 3 L. Kragt der Winden ruim 4. W fe Jaar doo Gevallen Regen EMBER, 176t. reen gerekend, Baroiti »g Duim t L. de aarvan Scorir. 1s 16 er Mk in idee db Bahn Ml (eh 4 bh kil I il BehOOEE dell 4n Helder d