EEG Bribrarp of the WMuseum | OF COMPARATIVE ZOÖLOGY, AT HARVARD COLLEGE, CAMBRIDGE, MASS, Founded bp private subscription, in 1861. 5 ie) nd CJ > A st A TA Ts RAA sei VERHANDELINGEN, VAN HET _ BATAVIASCH GENOOTSCHAP. VL“DEEL.. se Aas} VERHANDELINGEN VÁN HET BATAVIASCH GENOOTSCHAP DER KUNSTEN En WEETENSCHAPPEN;, ZESDE DEEL. Ter BATAVIA; Gedrukt in 'E: Compagnies Boek-drukkery; “By PIETER ván GEEMEN ijos. | KEF ‚ heid. ier plaats, door het Fx- tra-o:dinair Lid FRANCOis VAN BOEKHOLD, toen Com- mandant van * s Comp: Post al- daar, thands Tweede Refident _aan ’t Hof van den Keizer van Java te Souracarta. UL Eene Befchryving von cen ge: deelte der Omme- en Boven- _ Janden, dezer Hoofditad &a:, door het Dirigeerende Lid A: TeISSEIRE; waar. van het Vervolg ineen volgende Deel _zal gegeeven worden. Sb Fen gedeelte van eene Verhan- deling over de Muziek van Wy- len den op Ceilon befcheiden Onderkoop:man JoHANNES FRANCISCUS Bcr “Lid dezes, Genootfchaps. Fe: ne ffof , wel niet regtftreeks tor het plan van dit Genoot- _fchap_ behoorende, «doch ’er | niet CP | hiet geheel van vervreêmd, en- niet onwaardig geacht omi den tegenwoordigen mangel van meer eigenaartige eenig- zins aan te vuilen, tot welk einde het Vervolg vooreene volgende uitgaaf mede be- waard blyft. 8 | Sr Rat: Met de gewoone plegtigheden werdt wederom op den 8. Maart des voorigen Jaarseene Algemeene Vergadering gehouden. De Heer VERMEER Vice-Prefes van Di- rigeerende Leden opende dezelve met de volgende Rede;. … bint ed Aa LUIS (€) NR LUISTERLYK OPPERHOOFD _vAN NEERLANDS OOSTER- _VOLKPLANTINGEN ZO WEL ALSvANnBATAVIA'S KONSTMINNEND GE- | _NOOTSCHAP, VOORTREFLYKE MANNEN DIE TOT DE BLINKENDSTE WAAR- _DIGHEEDEN IN DE: ZE GE- WESTEN VERHEEVEN feb KANZIENLYKE ZAMENING VAN GEËER- hdodibhos © BONE ENGEN | Bionda de enkelt Weereld. befchouwer in de wyd uitgerekte Ry- ken der Natuur, dien verbazenderì keeten van weederzydfe betrekkingen en weederkeerige invloeden , waar door ieder deel van ’t eindloos heelal aaneen - gefchakeld word , en tot ’tbe« {taan en de beftendige voortduring vant + ki danken: zamen Ves 5 (5) Trefd Hem die zagte overeenftemming van milloenen verfchillende en uit hun- pen aard ftrydige Weezens, die eeven als de vermenging der doffte en knars- fendíte klanken , in een konstig Mufycq eene zagte melody vormen ,detchoonfte grde ais uit den-fchoot der wanorde te voorfchyn doed komen; Bekoord Hem ’t glinfterend Cieraad, dat daar door over de verfcheidene Toneelen der Natuur verfpreid word; Word zyn gevoelig hart, hier coor in eerbiedige __ganbidding der Albefturende Heemel- wysheid opgetogen ; Hoe veelte meer moet 't den aandagtigen Befpiegelaaf der vernuftige Weereld, den verligten. Mensfenvriend dan niet treffen , zig met zyne Natuurgenoten , in eenen zel- ven kring van betrekkingen geplaatst te zien, door onderlinge pogingen ’t geluk - van ’t gants Mensdom te zien bevorderen , en ieder van deszelvs Leeden door weederzydfe belangen en verbintenisfen , zodanig aan. elkander verknogt te zien, dat zy alle, als door eene onweerftaanbare neiging edreeven, tot één hoofddoel zamen werken? Dat toch myne geëerde Ho. Kers. » Zulk een gouden keeten 'c mens- RoTeh À 3 Iyk € 6) Uyiegeflage zamen fnoere, Dat, dat uit zo veele verfcheidene Leeden zaam- gefteld, en over alle bewoonbre deelen van ’t Aardryk wyds en zyds verfpreid Lichaam, in eenen ftand van weeder- zydfe betrekkingen en weederkeeri- ge invloeden van deszelvs Leeden ge- fteld zy, is allerzigtbaarst: Of zou Ik U hier zo veele verbintenisfen der ver- _fchillende Weereld- Volkeren, zo-vee- le zaamgevlogtene belangen en pogin- gen derzelven behoeven te! herrinne- ren; waar door zy elkanderen, hunne voortbrengfelen meede deelen, weeder- Zvdfe veiligheeden bezorgen, de Lee- wensgeneuchteù verdubbelen , de na- tionale welvaard bevorderen? Of zou Ik U 'ttreffend Tafereel der Volkshuis- boudingen behoeven te malen, U in ‘t zelve ’t geringst en aanzienly kst Lid der Maatfchappye ‚ den prachtigften Troon- Vorst ‘met den gemeenften … Herderknaap en armften Dagloner in zulk een naauw Verband vertonen, dat Zy, eeven gls de, wel in aanzien en weer- digheid verfchillende , dog elkander geven fterk benodigt zynde Leeden van ons Lichaam, eenen weederkeeri- gen en eevenreedigen invloed op elkan= deren €) deren hebben, zonder welken ze niet kunnen beftaan ? War Gelukzalighee- den dit, Ò sterveling over U dierbaar Leeven verfpreid , wat zagte genoegens U dit doet timaken, hoe zeer hier door de natuurtoneelen voor U. vervrolykt, derzelver grensfen als voor U uitgezet, hare weldadigheeden voor U verdube beld worden, bezefd, gevoeld Ge als lerleevendigst. - Hoe meenig Lotgeval van Uw Lee- ven wierd niet verbeeterd door den raad, de hulp of befcherming van ver. mogende en dienstvaardige Natuurge- noten ! hoe meenig verrukkelyk ftond, deed U de omgang der Braven niet ge- nieten! hoe meenig hartenleed wierd piet verzagt, en als van den geknelden boezem in den fchoot der trouwe vriendfchap afgefchoven ! Datzelvde onverfchilligfte verkeering met onze Natuurgenoten een ftreelend genoegen verfchaffe, dat ‘er niets akelers voor *t menslvk hart bedagt kan worden „ dan een Eénling in de Nacuur te zyn, weet Ge alle myne Horers ; Hoe veel te verrukkelyker word dan deeze verkee. ring nier, hoe veel zaligryker die be- ottekking, wat ryke bronnen van eedele lef i | A 4 ge- (8) gehoegens doed zy als onder onzetrees den ontfpringen, wanneer zy zig cot de hogere kringen van ’t Ryk der Geesten verheft, de verheevenfte be- fpiegelingen van ’t eedel vernuft ten onderwerpe ‚de weederzydfe befcha- ving en uitbreiding van onze vernufti- ge vermogens en zeedelyke geaarthee: den ten doele heeft? Gelyktochinde natuurlyke Weereld, zo. word ook in de vernuftige Weere ld, de eene fakkel aan de andere on token, de voortplan- ting der mensl; Ke denkbeelden door eenen weederkecrig zen invloed bevors dert,” t geheel Ryk der waarheid door: de weederzydfe pogingen van ieder by- zonder Lid uitgebfeid. En wat zagte geneuchten ‘ Ny ver Letterminnaar : voeld Ge hier door. niet in uwen boe- zem opryzen! Één ftraal van ware wys- eid op uwen Natuurgenoot te mogen neerfchieten, Één ftraal van ‘t Ligt dat Hem beglansd tot ’t binhenst van uwen boezem te voelen indringen, wat vers rukkelykheeden die ’t hart alleen ge- voelen, maat de bekromipene mensfen- fpraak ‘niet uitdrukken kan! Schitte- vende Vernuften die de bewondering. ger hatte aan U boeide, hoe eng was C9) was mogelyk de kring uwer kundigheee ‚ den gebleeven? [ Trouwens uw eigen getuigenis doed ‘t ons vermoeden, Hoe eng was mogelyk de kring uwer kune digheeden gebleeven, had Ge in geene betrekking - tot andere vernuften gee ftaan, en ‘t Ligt dat U toeftraalde aan geene andere Fakkelen konnen ontítees ken, ja als in laaiende vlammen uit- breiden! Hoe akelig was uw ftand ge- weest, hoe fomber uw Leeven, Grote Zielen die U der algemeene Welvaard des Mensdoms gewyd had , had Ge als Eenlingen moeten leeven, zonder ee- nige uwer fchrandere gedagten, uwer verligte kundigheeden, uwer verhee- vene befpiegelingen aan Temand meede te kunnen deelen! „Ik verbeel my hier, myne Horers , een NEUTON, een BOERHAVE, een LEIBNITS, een ’SGRAVEZANDE en zo veele andere Pronkcieraaden der menslykheid , voor . eenen tyd tot zulk eenen ftaat van volftrekte eenzaamheid verweezen, van alle hoop en uitzigt berooft, om immer Iemand met hun ligt en ken- nis te beftralen, hoe opgetogen zou= den zy niet geftaan hebben, op dat gerfte ogenblik dat hun den om- ei] | A 5 gang | (10 ) gang met redemagtige , voor Onderwys en eedele gevoeligheeden vatbare Na- tuurgenoten had aangevoerd! Trou wens, Me dunkt, Ge oezefden gevoeld. dit heeden aile, myne Geëerde tHdo- rers , Of zou deez dag, diet plechug ftond 'er U geene leevende aandoenin- gen van doen ontwaren? «Gewenste: Dag dien de Heemelgunst vrolyk tve- ftrale, wat eedele, wat roerende , wat verrukkelyke betrekkingen doed Ge mynen boezem gevoelen! Wat vlâme. menden gloed, Gouden Morgenzon , ontítaken uwe eer{te ftraten in myn. hart! Ik verbeelde my by “t-ryzend: Morgenrood „, Neerland in blydfchap opgetogen , den vrolykiten Feestdag te zien vieren, Hofannaas en Zeegen- klanken te horen aanheffen ; Hier onte. waakte alle myne neerlandfe gevoelig: heeden , hier-gloeide ’t neerlands bloed in myne aderen, hier vermengde Ik my als in den drang van Neerlands zin= gende en zeegenende reien. Dierbaar Vaderland, was de ftille taal van myn bewogen hart, wees gee — zeegend van den Heemel, wees gezee, gend boven alle andere Narien der \ de wees gezeggend | in den 5d ien Car) dien” Ge aan uw hoofd ziet praten s Zie Hem lang het blinkend fpoor der voorvaderlyke Grootmoedigheid, Na- tie - min, en Godvrugt betreeden , dat de Jaren die zynen Vaderen verkort wierden, zynen Leevtyd werden toe- gevoegd; en Zyn doorlugtig huis ge- vestigd bij ve tot in lengte van dagen { Hoe gezeegend is de dag niet, hoe diep moet die ons dankbaar geheugen niet ingeëtst ftaan, die ons zelv maar eene enkele genoeglykheid aanvoerd , hoe veel te meer dan wanneer We die verdubbelt zien, en by de nationale betrekkingen, altoos zo heilig en dier- baar, ook die der Vriendfchap , der ver- nuftige zamenleeving en verkeering der Geesten gevoegd zien! En wat glans- fen, wat vrolyke glansfen verfpreiden Zy dan niet over deezen dag , wanneer Wy ons, die als Neederlanders reeds door zulke fterke banden aan elkande, ren geftrengeld waren, in eene nog en- gere betrekking , als Leeden van één der Bedels Weetenfchappen gewyd Genoot- fchap befchouwen, door de dierbaarfte im dig aan, efkändeben gefnoerd, in ezelve nutte pogingen, en tot dezel- ye bedoelingen als in één Lichâam vere C 12) gereend! Gedoogt voortreffiyke Be. fturers , wier eedele genoegens de zagt- {te glansfen van ‘t aangezigt doen afs Stralen , Gedoogt kundige Meede - Bes $turers wier blakenden yver en onver- moeide trouw hier billyk gemeld zy, Gedoog aanzieslyke Vergadering van werligte Meedeleeden en Kunstgenoe ten, dat Ik U met deezen dag blymoee dig begelukke , en de belangen van ve nato © Uwer toegeneegenheid en nyvre arbeid- zaamheid, needrig aanbeveele; Daar ’*t doel van ons Genootfchap zo eedel is, Wie zou ’t niet met den vlammends ften yver pogen te bevorderen? Daar verligte kumdigheeden de fchitterendfte Cieraden der menslykheid zyn, Wie, door eedele zucht aangeprikkeld, zou daar niet naar ftreeven? Daar onze weederzydfe betrekkingen de rykfte bronnen der menslyke gelukzalighees den voor ons openen, Wie zou dezels ve niet fteeds verleevendigen en aans wakkeren? Daar We in dit afgeleege Gewest meer dan elders , de begaafthees den en vermogens onzer Natuur aan te kweeken hebben, Wie die de voo En reds C 13) grefflykheid van zyn weezen eenigzints bezefd, zou ’er geene dubbele pogin= gen aan toewyden? Daar We.... maar Zagt, Laat Ik hier uwe eedelmoes digheid niet belgen; De Waarheid en Weetenfchappen, hebben, vertrouwen We de fterkfte voorfpraken in uw ei- gen hart, Ik zie een eedel yvervuur in uwen boezem gloeien: Uw eigen vernuft te befchaven, dat van anderen te verligten, 't Ryk der Waarheid en Deugd te fchragen en deszelvs grens- fen uit te breiden, is voortaan ’t vers heeven doel uwer pogingen; De zagte ftreelingen der Wysheid, ’t echt ges voel uwer eigene voortrefllykheid, bes neevens de bewondering en hoogagting uwer Tydgenoten , mogen haar ten Lone ftrekken ! De Heemel doe ’e ons daar toe wel gelukken ! Zyner Hoog- Edelheid behaag« de het goedgunftig door den Eers- ten Secretaris der Hooge Regee- ring P: VAN DE WEERT dit And- woord te laaten voorleezen : Wer | C 14 ) | Wer Ebere Grsrrenee HeEEr; EN HEEREN; ; _ KR De DinECTEUR ; DirIGkERENDE EN VERDERE HEEREN, LE- DEN VAN 'T BATAVIASCH GENOOTSCHAP! …… Het tas my thands wedergebeureri; vp dezen plegtigen dag, waar op wy het geluk hebben, de heugelyke ver- jaaring van ZYNE DOORLUCHTIGE HoocHerD, onzen hooggeachten Op- perbewindhebbér en Opper Gouverneur Generaal te mogen vieren; het Bata-- viasch Genootfchap ; in de luisterryke tegenwoordigheid van de Hooge Regee- ring dezer Gewesten; en in gezelfchap van een aanzienlyk getal -haarer Je- den, alhier vergaderd te zien, om een openbaar betvys te geeven, van der pryslyken lust en yver, die haâr bes zielt, om dit Genootfchap.in ftänd:te. houden, en Haars bloei zo veel mos gelyk te bevorderen , dóof pro üäie van het Vyfde deel haarer verhandelin- gen, geneegzaam alleen uit haaren eigen el st 4 boes | C15 ) „boezem voordgevloeid, ten blyke nitt alleen van haare werkzaam poogingen, om, ter beandwoording aan deluflyke iprigting van dit gefticht, nuttig te zyn voor het Gemeen, maar ook ten betooge, welke progresfen men zoude mogen voorzien, indien hun Genost- fchap van elders en van buiten, door eene kragtdaadige medewerking, in het fourneeren van Pruduêten van geest en vernuft, ter bevordering van heilzaa- me en algemeene belangens, en berei- king van menschlievende bedoelingen, opgebeurd en onderfteund werdt. … Ik voldoe derhalven aan den eisch, om de aanfpraak van den Heer Direc- teur van ’t Bataviasch Genootfchap te beandwoorden , met te meer genoegen, „zo wel, daar men mag ontwaaren , dat het gem: Genootfchap weder tot de vereischte aétiviteit is gebragt, als we- gens de aangenaame hoop en verwag- ting, dat haar voorbeeld, alle Lief heb- bers van Konsten en Weetenfchappen pes berersijk nd en opwekken om e te-werken, ter meerder bevorde- ed van den bloei van dit Genoot{chap. … Ik bedanke derhalven het Bataviasch Ee (16) | Genootfchap , voor de fierlyke aarjs {praak , die de Heer Direfteur, uit haaren haam, aan de Hooge Regeering heeft gelieven te doen, ten haderen betooge van de pryslyke oogmerken;, die ze tot het doelwit hunner betrags ting hebben gefteld, en door volhars ding in hunnen yver;, en mêt verhef- ving boven veele ohgunetige oimftan- digheden, initsgaders verdubbeling hun: ner poogingen ; te beandwoorden aan de inrigting vän het Genoötíchap , ten einde huttig te Zyù aan het Gemeen. Op die gronden hebbe ik dus ook vrymoedigheid, uit naam van de Hoo: ge Regeering, op het billyk verzoek van het Bataviasch Genootfchap , aat het zelve, de gunftige reflexie van Hun Hoog Edelens te verzekeren, en dan het Baátaviasch Gehootfchap toe te zeggen die befcherming en onderfteu= ping; die het zelve, van hunne wel: imeenende bedoelingen ten nutte van het Gemeen kan verwagten. Ik wensche teh dien einde hartelyk toe aan het Bataviasch Genootfchap den imilden Zegen des Hemels, een heilzaam gevolg van hage bedoelingen $ | arb. 4 en } Ci) en die aangenaame fatisfaltie , ter vers gelding van haaren arbeid en yver, ia de zelfs-bewustheid van nuttig te zyn aan het Gemeen. / Met opzicht tot het verder ver- rigte wyzen we te rug na het Pro- gramma koit naa dezelve uitge- geeven. , Dit eene verdient nog gemeld, dat het Dirigeerênde Mede-lid LE Duux deze Vergadering befloo- ten heeft met eéne openbaare Ge- nees- en Natuurkundige Les over den aart ; voornaamfte eigenfchappen en voordeelen der. Dampkringslucht ; waar by verfcheiden. Proeven, grootendeels met de Luchtpomp, gelukkig „en tot algemeen genoe- gen gedaan werden, Jammer, dat dit nuttig Mede- lid ons zoo vroeg door de dood ontrukt is! $-3 in et Ordinair Lid Mr, P: iben B van C 18) van eene op Borneo volbragte Com ‚_ misfie te rug gekomen, en zederd ook al overleden, vereerde aan ’t Genootfchap eenen van daar mede- gebragten echten Bezoar-fteen, benevens eenen Beker van flangen hout, waar aan de kragt wordt toe- gefchreeven , dat dranken daar in gefchonken bitter:worden, en dan tot een goed. maag-middel ver- flrekken, terwyl het daar in lig- gende Zaagzel gebruikt wordt om de bitterheid te vermeerderen, Van het Buiten- Dirigeerende Lid: A: ScurL ING Gouverneur van Ambon, heeft het Genoot- {chap mede onlangs ontvangen honderd ftuks Ambonfche - Plant- gewaszen , die daadlyk in den Hor- tus geplant zyn, Het is ons altyd aangenaam zul- ke meldingen te maaken. Met (19 ) S 4 _ Met opzicht tot de uitgefchree- ven Prysvraagen kunnen we be- rigten, dat reeds twee Andwoor- den op de Eerfte van het Jaar 1790, voorleden Jaar gecontinueerd, zyn ingekomen , die in verwagting van nog andere Andwoorden, ter be- oordeeling op zyn’ tyd bewaard blyven. | S 5. Naa de uitgaaf van het Jongst Programma in Maart 1791. zyn de volgende veranderingen onder En Leden voorgevallen, Door de dood, die in de ete tyden hier zo veele verwoesting maakte, zyn ons weggerukt Uitde Wel Edele Geftrenge Heeren | Direteuren, Mr. WILLEM van ver BEKE, Raad Exira-Qrainair van Nederlands Indie, B a | Uit Ca) Uit de Dirigeerende Leden; CUILLIAM PIETER LE DULX 3 … Med: Dr, Opper - Chirurgyn van het Kasteel , enn Vifstateur van de Reede, HENDRIK ISAAC GUITARD., Op- perkoopman, en Gecommitteerde tot en over, de Laaken. van, den Inlander. Uit de Ordinaire Lêden , JAN REINIER COORTSEN, Kops man, Eerfte Admigijlruteur in het Zui: ker - Pakhuis, en Geasfumeerd Lid in > dan Achtos Raad van. Fuftities PHILIPPUS pe ELWYK, Tiweede See creiaris- der Hooge Regering. | GOSE THEODORE VERMEER, … Koopman; Lerfie Adininijdrateur in de _ Pakhuizen bezyden de ER Schee pep, Curator en Scholarch. JAN DANIEL BEYNON, Opperkoops man en Secretaris van den Achtb: Raad van Foflitie, ) MARTEN CORNELIS WEYERe« MAN , Koopmaa 6 eg rcharis van EED. | ai hi _ HER: | (a) HERMANUS pe ROO, Koopman; sé Eerfte Landmeeter, Mr. NICOLAUS MAT TH/EUS, Ab. taris. - Mr. PAULUS ROSS; Raad Ordinair van Juflitie, en Prointerim Advocaat _ Fiscaal van Nederlands Indië. JOHANNES CORNELIS van MAS- SAU , Majoor van de.Cavallerie. ALEXANDER AGERBEEK, Oud- Bailliu. | GERARD JACOB HAESE- BROECK, Predikant in de \e- derduiifche Gemeente. LOUIS WYBRAND van SCHELLE- BEEK , Notaris. JÂCOB HACKER , Onderkoopman „' en Klein Winkelter. JACOBUS COENRADUS FELIX COX, Onderkoopman en. Tweede. Ad. miniftrateur in den Medictnaalen Vinkel, CAREL WILLEM van BOSE, Lien tenant. van de Infanterie. HENRIK JAN van SCHULER, | Koopman, B 3 AN- C 22 ) ANTHON GERHARD GUNTHER, Predikant in de Portugeefche Gemeente. NICOLAAS WILHELM ST AG- __ MEYER, Aoopmanen Faäuurhauder. JAN CAREL OVERMAN, Koopman en Boekhouder op het Eguipagie Comptair. Uit de Extra- Ordinaire Leden, Op Chormandel, PAUL ENGELBERT van HALM, _ Koopman en. Hoofd - APR te Paleacatta. Op Cabo de Goede Hoop, Mr. CORNELIS van AARSSEN, — Koopman en Secretaris van Politie. Op Javas Noord-Oost - Kust, LEENDERT HENRIK VER- MEHR, £t Colonel der Infanterie, Commandant van. de Militie, ABRAHAM LODEWYK PALM, Or- derkeopman , Ontvanger der Domeinen, en Kasfier, E | ‚Na 6d Na het Vaderland zyn Vertrokken Uit de Ordinaire Leden, EZECHIEL LOMBARD, Szads- _ Chiraurgya. | CORNELIS SINKELAAR , Opper- koopman en Opperhoofd over het Gene- raal Soldy- Comptoir. CAREL PIETER REIGERSMAN, Koopman en Eerfle Adminiftrateur in de Westzydfthe Negotie - Pakhuizen. Uit de Extra - Ordinaire Leden, ADRIANUS GERARDUS KRAY- ENHOFF , Koopman , Fiscaal en Dorp - met ster te Hougiy. B 4 NAAM- Î dn Pe m L Er n hi 0 (25) NAAMLYST HEER EN* DIRECTEUREN, DIRIGEERENDE EN ANDERE OAN EET | BATAVIASCH GENOOTSCHAP DER KUNSTEN en WEETEN- SCHAPPEN &c: OPPFR-DIRECTEUR: Zyne Edelbeid, de Hoog Edel Groot Acht: baar Heer Ma. WILLEM ARNOLD ALTING; (GOUVERNEUR GENERAAL VAN NEDER: | LANDS INDIE, Direéteut 1778: Opper Direteur zederd September 1780. nf Bi, C Di- (26 ) DIRECTEUREN: De Wel Edele Groot Achtbaare Heeren, HENDRIK vaN STOCKUM, Zerfte Raad en Diretteur Generaal van Nes derlands Indië, 1778. ANDRIAAN MOENS, Oud Dir Beise _ — Generaal van Nederlands Indië, 1778, De Wel Edele Geftrenge Heeren, DAVID JOAN SMITH, Raad Ordinair van Nederlands Indie, 1778. WILLEM JACOB van pr GRAAFF, Raad Ordinair van Nederlands Indië , | enen en Direcur van Ceilon, ToHXS GERARD VAN ANGELBEEK, Raad Ordinair van Nederlands Indië, Gouverneur en Diredeur van Matla. baar, Lid 1779, Dir: 1784. JOHANNES SIBERG , Raad Ordinair van ei Nederiands Iedië, Lid 1778, Dir: 1784. ADRIAAN pe BOCK, Raad Extra. Ordi. __siaîr van Nederlands Indië, Lid, 1778, Dir. 1787. JAN GREE VE, Raad Extra. Ordinair van Hederlengs dndië, Lid 1784, Dir. 1787. Mr. ISA AC TITSINGH, Raad Extra. Or- dinair van Neder lands Indië, Lid1778, Dir, 1789, JAN C 27) JAN HENDRIK WIEGERMAN, Raad Extra- Ordinair van Nederlands Indië, Lid 1778, Dir. in 1789. Mn. PIETER GERARDUS van OVERe- STRATEN, Raad Ekxtra-Ordingir van Nederlands Indië, Gouverneur en _Direfteur van Javas Noord- ooft. Kuft, Lid- 1784, Dir. 1790. GYSBERT JACOB WE ELGEVA RE, Raad Extra- Ordsnair van Nederlands dhl - Lid 1778, Dir. 1791. VooRzZITTENDE DIRECTEUR BY DIRIGEERENDE LEDEN: st ADRIAAN MOENS, Oud Dire&eur Gene- raal van Nederlands Indië, zederd 17 83 DIRIGEERENDE LEDEN: THEODORUS VERMEER, Predikant in de Nederduitfche Gemeente, Curator en scholarch, Vice- Prafes, Lid 1778, Dwig. Lid. 1784, Vice- Praf. 1789 FREDRIK SCHOUW MAN, Koopman en | Eerfle Adminiftrateur in den Medici- zen Winkel, Lid 1778, Dir. Lid ANDRIES TEISSEIRE , Oud- Lid van bet Eerw: Collegte van Poirier, Lid 1789, Dir. Lid 1789. x ; C 5 MR. (28) Mr. CAREL SAXE, Raad Ordinair ie | den dAchtb. Raad van Suflitie, en Prointerim Advocaat Fiscaal van Ne- derlands Indhë en Water Fiscaal, Lid 1784, Dér. Lid 1789. JEREMIAS SCHILL, Predikant by de Lutherfche Gemeente alhier, Lid en Dir. Lid 17oo. | | | CAREL van NAERSSEN, Onderkoopmar en Commiflaris în de Bank Courant en van Leening, Lid en Dir. Lid 1791. JOHAN THEODOOR ROSS, Predikant in de Nederduitftbe Gemeente, Secre- taris van bet Genootfchap, Lid, Dir, Lid en Secret, 1790. | | OR. C29 ) ORDINAIRE LEDEN; Ingekomen in het Genootfchap in 1778, DIRK GOEDBLOED, Oud. Eerffe Secr e… | taris der Hooge Indiafcbe Regeering GHAREED LOUIS COLMOND, Zrí. …_gadier, en Hoofd over Conpagnies Mi. htië in Indie. JAN ANDRIES DUURKOOP, Oud. Mg. foor titulair der Infanterie. ERICUS JOHANNES WILTENAAR, | Predikant by de Portugeefohe Gemeen- te, Curator en Schnlarch, WILLEM VINCENT HELVETIUS van RIEMSDYK, Opperkoopman en Oud _ Commiffaris tot en vver de Zaaken van _den Intander., JACOE vaN HEEMSKERK, Opper koop- man en Vendumeefter. Me. JOHANNES CHRISTOFVEL SCHULTZ, Oud. Schepen tf: pas En * Zerfle vindhieen er. CHRISTIAAN MARTIN PROHN, Oud ___ Mafoor cer. Jufanterse. | STEVEN POELMAN, Opperkoopman, eeen Drosfdard der Bata» safibe Omme- Zandens HENDRIK PIE TER BANG rEMAN , Koopman en Oud- Admmiflrateur in de re ge 0) Onruft, “ 3 Nr. (30 } Mr. GYSBERTUS HEMMY , Koopman en Groot Winkelier. GERARD JOAN RUNSTORFE, On- derkoopman en Adjunêt Eerfte gezwoo- ren Klerk ter Secretary van Hunne _ Hoog= Edelbeden. | WILLEM CHRISTOFVEL ENGERT, Boekhouder Generaal, Curator en “cholarch. Mr. WYBRAND pe JONGH, Koopman en Decretaris van Schepenen, JACOBUS _ HERMANUS PARIN- …_… GAUW , Koopmag. | CHRISTIAAN HENDRIK von ERATH, Koopman en Oud-Opperhoofd over Sumatras Weflkuft. WILLEM HENDRIK van BYLAND, Oud-Opperhoofdte Faggernaikpoeram. ARNOLDUS CONSTANTYN MOM, Oud. Opperkoopman van het Kafteel, 27 Dec. 1779. | ANDRIES HARTSINCK, Opperkoep. “man, 7. Febr. 1780: DANIEL KREYSMAN,; Oud- Kapitein ter Zee. 8 Maart 1780. JOHAN CASPER SPERLING; Binnen Regent van bet Buitene Hospitaal, 5. Febr. 1781. | NICOLAUS ENGELHARD, Opper koop- man, en Commiflaris tot en over de Zaaken van den Inlander, 9 Obtob. - 1784: Ver- Á (31) Verkoren den 4 November 1784. _ PHILIP HENDRIK pe HAART, Cot mandeur ter Zee en Opper - Equipa- ___giemeefler. JOHAN HENDRIK HOLLE, Onder: koopman en Kaffier def Bank Courant en van Leening: hai) JOHAN GODLIEB JONAS SCHWARTZE, 4. L. M. 65 Philos. Doët, Onderkoópman, Biblio tbecaris en Archivaris, en Opzich. ter der Bibliotheek van het Genoot. ORO ern treat is CES Verkoren den 4 February 1795. LAMBERTUS JANSZ. HAGA; Oud. Gouverneur van Banda. NICOLAAS MAAS, Bad/iu der Stad … __ Batavtas ‘Curatoren Scholarch. COENRAAD MARTIN NEUN, Zí/fg- zeur. Generaal der Indifche Negotie. ARDDOOREN 150 0 Te ER NN HENDRIK CASPER: ROMBERG; Op. Perkoopman ven. Opperhoofd vaú bek Generaal. Soldyecomptoir. _ DIRK JANSZ NAINNINGA, Predikanf er ên de -Nederduitfche Gemeente. DANIEL. BORGSTEIN; Predikant in ende Nederduitfche Gemeente, …_ ADRIAAN ZOMERDYK; Predikant ir de Maleidfche Gemeente, dl | € 4 BER (32) BERNARDUS GYSBERTUS WUR. ZENBERGER , Predikant op *t Ei. land Ouruft. ADRIAAN ANTHONY ’s GRAVE- ZANDE , Opperkoopman. WILLEM JACOB ANDRIESSE, Ka- pitein ter Zee en Onder- - Eqwipagien wan vmeefter a PIETER vaN ve WEERT, Zerfte Se- cretaris van de SaR Indiafche ie geerin ANDREAS CANTEBEEN, Eoofd van de Chirurgie. JACOBUS ANTHONIUS BEYVANC K, > 4 __Fabriek. YSBRAND HENDRIK FRANCOIS VIN. CENT, Opperkoopman, Sabandhaar en Lirenemaeflee! | | CHRISTIAAN LOUIS ARNOLD, Sche: sen dezer Stad, JACOBUS MARTINUS BALJE, Schee pen dezer Stad. JEAN DAT, Oud. Schepen. —_ — IGNATIUS AANZORG , Eerfte Pini ___ticyn in het Binnen - Hospitaal JACOBUS THEODORUS REYNST, ___ Koopman en Eerfle Adminifrateur | … èn de Pakhuizen op On uft. WILLEM JACOB CRANSSEN, Tweede Opper koopman van bet Kafteel, PI C53 PIETER --BOTERKOPER, Tweede -Se- cretaris der Hooge Andiafche Regee- rin | Mr. CORNELIS ADRIANUS CAN- STER VISSCHER, Raad Ordinair in den Achtbaaren Raad van Fuftitie. NICOLAAS van BERGEN van pen GRYP, Notarss ; urator en Scho | larch. JACOB GEORGE DIEDERIK PA. SCHEN, Stads Apothecker. JOHANNES ‘WILHELMUS BOVENS, Praêticyn in bet Wees-en Arm huis, WILLEM MICHAEL DOCKERS, Me- dic. Dott. Praëticyn in ’t Geflicht voor de Penniften. _STEPHANUS DOMINICUS OLDEN- LEEL, Zerfle Gezwooren Klerk ter Secrctary van Hunne Hoog - Ldelhe- SAMUEL vaN HOESEN, Koopman en Eerfte Adminiffr dteur in het Provifie- Mmagazyn. PETRUS ADRIANUS GOLDBAGCH, Kooptnan en Eerfte Adminiftrateur in de Weflzydfche Pakhuizen. Mr. WILLEM ADRIAAN SENN van BASEL, Onderkoopman en Tweede Adminifdrateur in de Pakhuizen op 0, à Onr aff. c ' Nl (34) GERARD J ACOB TIT SINGH, Koopman en Eerfle Adminiftrateur in bet _… Nieuw Kleeder- pakhuis, —_ GEORGE FREDERIK WINKELMANS, Oud- Onderkoopman. WILLEM BERNARD JOHAN GAR- RISSON, Ornderkoopman ‘en Boeks houder op bet Hospstaals Comptoir. PHILIP LEONARD van EYS, ‘Oudere | koopman em Tweede Aaminiftratear in gr Pakhuizen hezyden de Water JAN co CONSTANTYN' ván ‘SON, One derkoopman en Guarnifoen - Schryver. | PIETER PHILIP pu PUY, Onderkoops fis en Secretarss van Boeachmeefte TEREMIAS OTTO CAULIER, Onder. Koopman, en Gezwooren klerk by den Achtb. Raad wan Fuftitie. JAN JACOB VOGELAAR, Koopman, Boekhouder op het Guarnifven Comps …… toit en Kaffser der Kofipenningen. ‘ALBERTUS HENRICUS WIESE, Ops ___derkoopman en S ecretaris van Heeren Weesmêefleren. GYSBERT HENRICUS DE WITT, On. derkoopman. JOSEPH DAT, Lid van bet Eerú. Cole „degie van Heemraaden ba PAUL (35) PAUL BERGMAN, Hoofd. Ingeland EE) ‘Oud-Heemraad. _ GUILLIAUMD ELIE TEISSEIRE, Burger. JAN JACOB van POLANEN pë BE- VERE, Motaris. TA Verkoren den 28 February 179: JACOBUS JOHANNES van MAAS, : Eerfte Opperkoopman van bet Kalteel. MATTHYS SENN- van BASEL, Op-= perkoopman en Groof. Kaffier. GODFRIED CHRISTOFVEL FET- MENGER, Koopman en Geaffumeerd Lid in den Achtb. Raad van Fuflitie. JOHANNES van HEK, Koopman, Eerfte Adminiftrateur in de Pakhuizen bê- 2yden de Waterpoort, en Schepen de- ger Stad. PIETER ENGELHARD, Koopman, Eer- fle Adminiftrateur in‘bet Yzer - maga. zyn en Schepen dezer Stad. _ LAMBERTUS ZEGERS RYZER, Koópman en Secretari: van dens dchib: Raad van Fuftitie. Re CAREL CUVEL, Notaris. en JACOBUS PAULUS BARENDS; On- À derkoopman, Boekhouder, Secrétaris en Pandbhewaarer in de Bank Cou- rant en van Leening. ISAAK pe RAATH, Prafticyn in bed Aimbagts- kwartier, : fl ‘8 ae ( 36 ) Verkoren den 7 Maart 179r. CAREL HENDRIK SPECHT. Vice- Pra | „fident van Heeren SP aboriep. ALBERTUS HENRICUS VEUGE, Koopman, Negotie=en Munt - Boeke _ houder. | GERRIT SMIT, Zweede Praêticyn en Verbandmeefter in het Binnen - Hospie | taal. JOHANNES HEIM, Onderkoopman en Tweede Adminiftrateur in den Groo- ten Winkel. JOHANNES LAMBERTUS PONTY, . „Stads Chirurgyn. EXTRA- ORDINAIRE LEDEN: Op Amboina, Verkoren den 4 February 1790, JOHAN ADAM SCHILLING, Gouver- + neur en Direbleur, Buiten- Dirigees „… rende Lid, 8. April 1790. BALTHAZAR SMISSAART , Opper «koopman en Secunde. eK COENRAAD FEYE, Predì. JOHAN. FREDERIK ROUSSELET, os Predikant. Mr. DANIEL JACOB BLONDEEL; Koopman en zaad te S aparvea, je Eed (37) JOHANNES HOGERWAARD, Zope é man en Hoofd van Hilg. BAREND JOOST ABEL COENDERS _ vaN HELPEN; Predikant, 7. Maart 1791. Op Banda, ‘PETRUS DOROTHEUS MARIA van DER AA, Onderkoopman,4 Fbr. 1790. Op Ternaten, ALEXANDER CORNABE, Gouverneur en Direêteur, Lid1778, Duiten- Di- rigeerende Lid, 8 dAprib 1790. GEORGE FREDERIK DURR, Zscaal en Winkeiser, 4 Dec. 1790. JAN RUYSSENAAR, Predikant, y Maart 1791, sdh Op Maccasfer, Verkoren den 4 February 1790. „WILLEM BETH JACOBSZ., Gouvere neur en Direlteur, Buiten- Dirigeen rende Lid, 8 April 1790. JORAN HENDRIK HAEFFELY , Pree IRANL, nT ij CORNELIS MEURS, Onderkoopman en Refident op Bima, _- Jo. £ 38) JOHAN: GODFRIED BUDACH, Om pPerkoopman én Secunde, 7 Maar „879 Ie Op Malacca ; Verkoren den 4 February. 1790. ABRAHAM COUPERUS, Gouverzeug en Directeur, Buiten- Dirigeerende Lid, 8 April 1790. | FRANCOIS THIERENS, Opperkaope man en Secunde, | AUGUST FREDERIK STAROSKY, _ Predikant. ggd DAVID RUHDE, Koopman, Fiscaal en Kaffier. jn Ma. JACOB van KAL, Onderkoopman, Secretaris van Politie en Ontvanger der Domeinen, Op Chormandel, JACOB EILBRACHT, Opperkoopman en __… Gezaghebber, 1779, Duiten-Dirigeee rende Lid 14 Febr: 1792. | JACOB SAMUEL pe RAAFF, Ondere koopman, Pakbhuismeefter, Negotiee en Tol- Boekhouder. EEn CASPARUS LEONARDUS Elle BRACHT, Koopman en Opperhaofd se Faggernaîkpoeram 1779. u (39) NICOLAAS TADAMA, Opperkonpman | en Oud- Gezaghebber, 4 Febr. 1790. PHILIP HENDRIK HESHUSIUS, On- ____derkoopman en Opperhoofd te Bimilie patnam, 4 Febr. 1790, Op Ceilon, _ WILLEM JACOB van pe GRAAFF, Gouverneur en Direlteur, Direiteur wan bet Genootfchap, 1778. BARTHOLOMZUS JACOBUS RA- KET, Commandeur van Jaffenapate HAM, 1 778. RUDOLPH’ SAMUEL TAVEL, On- derkoopman, 6 Sept. 1779. Verkoren den 7 Mai 1781. JOHANNES REINTOUS, Koopman en Eer fle Pakhuismeefler , te Colombo. DANIEL BURNAT, Oud-Opperkoop- man te Colombo, MATTHEUS van per SPAR, Koopman en Adminiftrateur te Gab. JOHAN LODEWYK SCHEEDE, Ma- joor en Commandant te Gale, Verkoren den 4 February 1790. har SLUYSKEN, Commandeur van Abe, MATTHEUS PETRUS RAKET, Op- Perkoopman en oofd- OTE be Colombo, | CA- (49) CAREL FREDERIK SCHREUDER; Opperkoopman en Deffave te Faffenaa atnam, ER Eh EE Mr. CHRISTIAAN van ANGELBEEK, __Opperkoopman en DefJave te Mature, JOHANNES LAMBERTUS HOFF. MAN, 4. L. M. &. Phil. Doëf. Predikant te Colombo. et Beld: CAREL FREDERIK SCHRODER, __ Predikant te Jaffenapatnam. | MANUEL MORGAPPA, Predikant te jaffenapatnam. | FREDERICUS WILHELMUS CAPEL- LE, Predikant te Gale. OLKE ANDRINGA, Kapitein ter Zee en Equipagie- meefter te Colombo. DANIEL DITLOFF , GRAAF vaN RAN- ZOW, Koopman en Opperhoofd te ____Nigombo en Chilauw. A WILLEM SEBASTIAAN BOERS, Oz- derkoopman en Dispenfier te Colombo. JAN DAVID D’ ESTANDEAU, Ogz- derkoopman, Fiscaal en Koffer te __ Gale. } ADRIAAN SEBASTIAAN vaN DE GRAAFF, Onderkoopman en Opperboofd te Calpetty. P BENEDICTUS LAMBERTUS van ZIT- TER, Koopman en Secretaris van Poe litie te Colombo, 7 Maâart 1791. 41) Op Cabo de Goede Hoop, CORNELIS JACOB VAN DE GRAAFF, _ Gouverneur en Direfteur, 4 Febr. + 1790, Buiren- Dirigeerende Lid 8 April 1790. MR. JOHANNES LE SUEUR, Oppere koopman en Keldermeefler, 1779. Verkoren den. 4 February 1790. JOHANNES ISAAC RHENIUS, Op- ___perkoopman, Secunde en Hoofd- Admi- niftrateur, HOSPERUS RITZEMA van LIER, AL. M. €. Phil. Doft. Predikant. PHILIP? US HERMANUS GILQU YN; Colonel en. Chef der Artillerie EGBERTUS BERGH, Winkelier en Ore wed Gecommitteerde by de Monjte- OLOF MARTINI BERGH, Onderkoop. man. Verkóren den 7 Maart 1791. JOHANNES PEFRUS SERRURIER, …_… Predtkaxt. | CHRISTIAAN. FLECK, Predikant. ANDREAS LUTGERUS KOLVER,- Predikant by de Lutherfche Gemeente. mare CHRISTIAAN —_ RONNEN- KAMP, Secretaris van de IWees- ka- le MEN. D ha Op | (42) Op Javäs Noord- Ooft-kuft, Mr PIETER GERARDUS VAN OVERa STKATEN, Gouverneur en Direcs zeur, Diredteur van dit Genoot chape Verkoren in 1778. JACOBUS van SANTEN, Opperkoope man en Hoofd- Adminifrrateur de Sae marang. dir NICOLAAS ALEXANDER LE. LYVELD, Koopman en Refident te Paccalongang. Mr. NICOLAAS SCHWENKE, Koop» en Refident te Grijlé, ANTHONY BARKEY, Opperkoopmag en Gezashebber tn den Oof?- hoek. MARTINUS LEONARDUS GAAS. WYK, Onderkoopman en Ref dent te zoriN FREDERIK, BARON var RHEEDE ror peN PARKELER, Opperkoopman en Eerfte Refident te Souracarta, — | WOUTER HENDRIK van YSSELDYK, Opperkoopman en Eerfte Refident te Djvejocarta. 7 Febr. 1780. FREDEKICUS MONTANUS, Predin kant te Samarang., 1 Fuly 1780. JCHANNES WILHELMUS CROSE, Koopman, Eerfte Pakhaismeelter en Negotie- Boekhouder te Samarang, 5 febr. 1781, d JAN (43) JAN LUBBERT UMBGROVE, Koop. man en Rofident te Tagal, 4 Nov, 1784- DIRK van HOGENDORP, Koopman ex Refident te Japara, 4 Nov. 174» Verkoren den 4 February 1790. | BAREND JAN van NIEUKERKEN genoemd NYVENHEIM, Koopman, en Fiscaal te Samarang. FRANCOIS van BOEKHOLD, Zoop- . man, en Tweede Refident te Soura- carta. GODOFRIDUS van MASSAU, Onder- koopmans en Refident te Rembang. PIERRE GUILLAUME JOSEPH BER- NARD pe CHASTEAUVIEUKX ; Ka- Pitein van de Infanterie, en Commass- dant 1 den Ooft- hoek. JOHAN GEORGE STEINMETZ, Ze- plein ter Zee en Eerfle Informateur sn bet Marine -School te Samarang. Op Bengalen ; CORNELIS van CITTERS AR- NOUDSZ., Opperkoopman, en Gee sachehber. | Op Suratte, Mr. ABRAHAM JOSIAS SLUYSKEN, …__ Direbteur, 1778, Buiten- Dirigeerene de Lid8 April 1790. | | Da CAe (44) CARCLUS LYNIS. Onderkoopman, en” … Secretaris van. Politie, 4 Febr.-179o. Op Sumatras Weft -kuft, Mr. PÄILIPPUS JOHANNES VAN DER STENGH, Koopman en Opperhoofd, 1779; Buiten- Dirigeerende Lid, 14’ Febr. 1792. JOHAN FREDERIK ZUGEL, Boek houder en Refident #8 Poelo Ghanco, 1778. Op Mallabaar , d JOHAN GERARD vaN ANGEL- BEEK, Gouverneur en Diretteur ; Diretteur van het Genootfchar, JOHAN -ADAM CELLARIUS, eg ee en Pakbuismeeft er; JAN AMBER TUS VAN SPALL,: Ope perkoopman, Secunde „ èn Hoofd- Ad. misijjralenr, 4 Febr. 1790. EA Op Bantam ) FREDERIK HENDRIK. BEYNON/ | Commandeur, 1778, Buiten- Dirt _ geerende Lid, 8 April 1790. JACOBUS van pen BOGAARD, Koop- man, en Adninitrateur „4 Bir. er G (45) GERRIT PIEPER, Onderkoopmany, en Fiscaal, 7 Maart 1791. | Op Japan, Verkoren den 4 February 1790. PETRUS’ THEODORU OT Ae Op. erkoopmanen Opper- Hoofd. HE de: ANDRIES ULPS, Opper | ed en Opper- Hoofd. _ HEND IK WILLEM DRONSBERGH;, junior, Koopman en Pakbuismeefter.. „ Op Cheribon „ GODFRIED CAREL.. : GOCKINGA; dn kn en Ref dent, 4 sr 1799 „Op Eten | | TIMOTHEUS WANJON, Koopman en Opper- Hoofd. 4 Febr, KD Op Palembang , PIETER WALBEEK, Koopman en Zer- fle Refidênt, 1779. THEODATUS RYNHOLD CHRIS- … TOFVEL pe WINTER, Ogger- koopman en Tweede Refi ident, 4 Febr. 1790, D 3 Cokr- C46 ) CORRESPONDEERENDE LEDEN: CG. C, H. van per Aa, Predikant dep Lutberfche Gemeente, en Secretaris der Hotlandfche Batfchappy te _ Haarlems. | ë DT. BICKER, Medic. Dottor en Secretarie „van bet. Bataafschh Genooffchap te ___Rorrerdam. | | J.W. re WATER, TZeò/. Dr. en Pro- fesor te Leiden. | M. IYVDEMAN, 9. U. Dr. en Profese for, en Secretaris van bet Proviu- ciaal Genootfchap te Utrecht. J. A. ENGELHARD, Procureur Genee raal, eb Lid van bet Genoorfchap te Groningen. A. VOSMAER, Raad en Deretenr van het Natuur-en Kunft- Kabinet van — Zyne Doort Hoogheid in 's Hage, _N.G. SCHROEDER, 4 ZL. M. 7Zeo}. € Phil Dr. en L. L.O. O: Profes or te Groningen. J.F. HENNERT, 4 L. M. Phil, Dr en Profesfor te Utrecht. E. SCHEID:US, ZL L O0. O0. & Phil, Exeg. Profesfir, te Harderwyk. S, RAU, Theol. Dr., Theol Typ. & Exeg. & JL. L. O. 0. Profesfor te Utrechr H. A. SCHULTENS, £. £. O0. O. & Ant. Hebr. Profesfor te Leiden. sd (47) G. BONNET , 7hco/. Dr, en Profes for te Utrecht. J.A--VOS,- Theol. Dr. en Profesfir ve Utrecht. P. HOFSTEDE, Profesfor in de Kerkks Gefthiedeniszen en Oudheden. en Honorair Predikant te Rotterdam. — A. LE. BUURMAN, Med. Dr. en Profesa Lr Batanices, te Amfterdam. H. H. van DEN HEUVEL, Grifzer van bet Hof Pravinciaal te Utrecht. Mr. A. van ALPHEN, Zurgermeefter te Leiden. P; M. van NIELEN, Med Datar, er Direöteur van het Utrechts Genoote M. . bobrrun;, s Med, Doëtar se Am. fle!ldaim. S. DE MONCHY, Med. Dr. en Profes- for te Rotterdam. _J. H van SWINDEN, 4--L. MZ Phil Dr. en Profesfor te Amjteldam. W. MUNNIKS, Med. Dev en Profesfir te Orekintieh }- Se veenbes ie Ooneroteur der tgaande Rechtan te mfteidarn. Mk . As” vaN GERWEN, Raad eg Burgersmeefter te Leiden, F. pe WILDE, Boekhouder der O. Â. Compagnie te Aimfteldan. NOLTHENIUS, Eerfle Boekhouder & der 0, L De kg dnflehdam., €48) F‚ KRADEMACHER, te’ Middelburg. J. TEMMINK, Ontvanger van den zoo,” Ì én Beo, Penning by de O0. 4 vi nie, w. 0 peet MRUL EN, L, F. HOLTHUISEN, C. STOLL ;° ez | C. STYGER, alle EP: te …Aoileldan 8 D. PARS, Colonel der sta te Leon 8 BPN: | kP. FOCKER, Legor in de Wis: Na. _ tuir-en-Sterre-kunde te Middelburg, Mr. A. G. SMITH, Advocaat te Haarlem. JOAN OLVERT VAILLANT: Kapitein zo ter Zee in Dierft van H.H. M. CHRISTIAAN ANTHONY VERHEUL, et Kapitein ter Zee in Dienft van HH. M. baren LE Bd Bbilos, Stud, _ BorraNcANDScHE ConxxsrosneNTen: J. BANKS Prefs dent van a Academie be Londen, — GP THUNBERG, Pr ofesfor in de Boe tanie-teVpfal, | A. EULER, Súbrètaris van her Kei zeriyk Genootfthàp te Petersburg. A. F. BUSSCHING } Koninglyk Pruzfifch _ Opper-confiftorigat «Raad, Direttor wan het Gymnafsum inhet Graauw Klooster de Berlin.) | … tis MAR- en ‚…C49) MARQUIS pr CONDORCET, Secrets. ris van de Academie der Weeten- fchappens te Parys. GARNIER pe St. JULIEN, Capitaine ? Premier au Corps Royal du Genie de France, dà Bayonne. BARON pz HUPSCH, Lid van vér- fcheiden Academien en geleerde Geuootg fchappen, te Keulen. J. A. PASSINI, te Hazan, | „In China, De Heeren Supercargas, die zig daar bee vinden. De Misfionarisfen te Pekin. Cp Mauritius, Mr. CHARPENTIER pe COSIGNY , _ dueut: Colonef, _IsGENOOTSCHAPS GEMAGTIGDES __IN NEDERLAND: REINIER ARRENBERG, Cowraztter en Boekbandelaar te Rotterdam, en heh Ds ED we taey, JOHANNES ALLART, Beekhandelaar te. Amflerdar , aan welke alte Brieven en Paketten voor, dit GeBooNchap kunnen bezorgd worden, BAT AVIA den 17 braan gn “Vit Niema» van her Genoorfhap, 5 JOH “THE OD. ROSS „ wecretaris. K OR TE en eenvoudige BE- ee SCHRYVING. van de _ Tjembing, of het zo ge= noemd Lrooden-feest det Chineezen, naar de waar- neming gedaan, ten bywe- zen vanden Wel Ed. Groot Agtb. Heer „ADRIAAN Moens, Eerten Raaden Directeur Gen': door wylén den Wel Eerw: Heer JAN HooyMaN, Predikant in de Luiheifché Gemeente al hier , verzeld van den’ On- derkoopman Jan |ácog VOGELAAR, diedezeaan- tekening gehouden heeft; op Zatürdag den 4° April 1759. it feest 3 gewis een der aanmerkelyke fte, zo niet de alleraanzienlykfte, Dkdiete len van. deze Natie; hect eere fte naa derzelver Nieuwjaar voorvallende, wordt te Batavia in eén-n- Hunner. voor- _naamfte Tempels op -Goenoengfarie, de begraaf plaaats van dit volk, jaarlyks g2« A | vierd, C2) vierd, met zoo veele Ceremoniën en kofte baare toeftellen, dat het den aandagt en Cpmerking van een ieder dubbeld ver. Gient =— Naar de verklaaringen uit Hun’ Eigen mond, is deze dag eenlyk bee emd ter eerbiedige nagedagtenis; van Flunne afgeftorven vrienden, zoo dat zulks Ecenzins fchynt te gehooren onder Hun. nen Gods. dient. — Allerwegen is de toe. vloed van Menfchen even groot, by dui- zenden zig op dezen dag verzamelende, cen iegelyk voor het graf of de graven C&} van de zynen. Geen Chinees , hoe arm, of men ziet hem met de minfte fpaarzaam- heid, en grootften yver, een ieder naar Zynen ftaat en vermogen, gelyk met de Aanzienlykften zyner Natie, ten offer ko. Men voor de Graven — De Off ieren. al le egaal op ’t deftisft uitgedofcht, in Hun Purper ftaatzie gewaad, naar de wys der Mandaryns in China, met Hunnen Capie tain aan 't hoofd, verzeld van den Boo. de mert het fchild op de borft, en verders van mnd. GI DA Ee mn) an (a) Het is niet onb-kend, da: het onder de Chineezen een couftan: gebru k is, de lyken ieder apart Dy te lege Ben, zo dat de Ouders veeltyds hun e ruftplaat zen geer verre hebben van dfe hunner kinderen, en men den man even wyd begraaven vind van zyne vrouw, (3) van de aanzien!ykften onder Hun, waar by de Anachodas d, Schippers en S scuurlieden van de alhier op dezen tyd aanwezenda Chincefche Jonken, den rang fchynen te hebben met de refpellive Pasters, vergas deren zig alle geZamenlyk woor Hlannea voorsz. Pamact, gewooniyk tegen 9 uu- ren in den, voormiddag, wanneer de groote fte hoop van volk daar is, elk een even viytig ofFeranden doende voor Hunne bye zondere Graf. plaatzen , terwyl het ger klapper der zo genoemde VOSGRARETDs van alle kanten afgefchooten, by het ed geklop op de kopere bekkens, en ande: Chineefche {peeltuigen, een diana en verveelend geraas maaken, _ Als dan neemt de plegrigheid. bv dt voorfch: Officieren voor de garfchs Nati eenen aanvang, in volgende voegen; De Capitain Chineefch ditmaal, fchoon aanwezig, zig verfchoonende, Wyt Hy i in den rouw was, zag men in zyne plaats een” der Oudfte Lieutenants voortreeden, aan het hoofd van zes andere Mede-ofl. cieren, agter Hem gerangeerd in twe reien. In deze orde marcheerden zy aan de agterzyde van meermelden Tempel, na den weft- kant, daar de meefte grafplaatzen Zyn» en naderden tot vlak woor de deur, A 2 | ale (4) alwaar de ftoep bedekt was met eén ta- pyts ftaande een ieder der gem: Officie. ren voor een op ‘t tapyt liggenderood Dae mat kuszen , met het aangezicht na Hunneri zogenoemden Tapekong of Joofje, in den Tempel, daar het Autaar rykelyk voorzien was met brandende groote kaarzen, de uitgezogfte vrugten, confyten, bereide fpyzen &c, naar de gewoone wys dezer Natie, niemand op Batavia onbekend — Hier op roept de Ceremoniemeefter, voor den ingang van het Gebouw gepofteerd;, luidkeels eenige Chineefche woorden den Officieren toe, die terftond op Hunne kniën met het aangezicht op den grond vallende, dus den gewoonen eerbied voor Hunnen Afgod afleggen. Vervolgends ontvangen de gezamenlyke knielende Officieren uit han- den van de. Autaar- bedienden, (4) zes à agt in getal, eenige heel dunne reukitoke jes; brandende, dewelke met beide han. den even voor het aangezicht gebragt, daadlyk weder worden te rug gegeeven, en door gem: Bedienden op het Autaar ge- ® plant in een bakje met afch. — Daar naa over- need (bh) Deze Autaar-bedienden zyn geene Geeftelyke Perzoonen , maar eigenlyk bewooners en oppaszers van den Tempel, die, wanneer ‘er in den Tempel, of by het Autaar eenive plegtigheden verrigt worden, daar foe ten dienfte ftaan. Cs) overhandigt men van binnen den eerften Officier, de plaats van den Capitain bee kleedende , een kiein zilver kopje met Tjieuw, die Hy almede naar de gewoone manier voor het aangezicht gebragt hebben. de, het vogt weder uitftort in een voor Hem geplaat{t bakje met aarde, en het kopje dan over geeft, wanneer het een en ander weder binnen gaat en voor Joofje wordt gezet, — Dit gedaan zynde, ftaan de Officieren alle op , op het geroep van den Ceremoniemeefter, knielen weder ne- der mer het aangezicht ter aarde, en her- haalen dit ettelyke maalen, telkens op de aankondigingen als even door den Cere- moniemeefter, die daar naa, terwyl de Of. cieren gebukt liggen , van plaats veran- dert, en ean de ander zyde der deur knie= lende, van een der meermelde dienaaren een tafeltje of plankje ontvangt, beplakt met rood Chineefch papier, en befchree= ven met verfcheide CaraCters, deweike Hy opleeft met luide (tem; Dic duurt byna een minut of zes, en zoude, naar de verze- keringen van verfcheide Chineezen , de naamen behelzen van de afgeftorvenen, welker Geeften zy meenen op deze uit- noodiging daar terftond te zullen verfchy- nen, om deel te neemen in Hunne alge meene vreugde. A 3 De | C6) De leezing volbragt zynde, wordt het ‚plantje voornoemd weder binnen gezet, en de leezer op zyn oude plaats aan d'an- der zyde van den ingang gekomen, roept de bukkende \uickeels weder op, waarmede de plegtig heid in den voorfch: grooten Teme pel in zo verre een ni neemt. Dezelve gele! hiedt direét daar naa door voorfch: & GUIPP en Pagters ie, e- ven zoals hier voo ren befchrcevenisten op- … zicht «der Officieren, en dit mede in À uur voltooid riAR gingen de Officiere en anderen in het klein nieuw Tempelt à niet verre ven den grooten aan den ‘noord Kart, voor weinige jearen geftist door den tegenwoordigen Capkain Swa THOEN- KO» Daar de algemeene verzekeringen, cernìyk ter vere zommiger afgeftorvenen, welker maamen dzer ook met Chinecfcle Ceraêters gegraveerd gezien worden op kleine piankies , aan beide zyden van den Tapekong — Hier werden, de zelfde pleatisbeden en cerbewyzingen gedaan €- ven als. voor den grooten Tempel, eerft coor ce C Meieren, dan de Schippers, .ver- volvenas de Autaar- bedienden &ct Hier raa kwamen ook de Geeftelyken voor het Autaar te voorfchyn., d'eerfte daar wan omkhanesen met een’ rooden Mantels met goude padementen hier en daar be- naaid , (7d paaid, en voorzien met eenen pricfterlye ken hoed op ’t hoofd, terwyl vier ande ren in blaauwe zyce gekleed, blootss hoofds, twee aan twee aan weerskanten ftonden., _— De plegtpleegingen van dezen befton- den eenlyk hier in, dat de Opperpriefter zingende voor het autaar eerft eenige mis nuten met het aangezicht na den Joofje» en daarnaa weder omsckeerd ftaande , ge- duurig met een klein takje zeker water uyt een kommetje fprengde, terwyl de vier anderen, op hunne plaatzen blyven- des mede zongen, en zonder gphonden met de kleine klokjes, waar van ze ieder één hadden, beiden — Dit ruim een quart uur geduurd hebbende, zo nam deze pieg- igheid ook een eindes waar naa men alle de figuuren van beamboezen met verguld, verzilverd en gefchilderd papier, die dus lang aan beide kanten van den ingegg de- zes Tempels gerangeerd ftonden» buiten bragt» en op eenen boop door ket vuur ve- nietigde, by heigeduuriz geklop daar by» door een’ Priefter opeen koper bekken, en het affteeken van verfcheide vuurwer- ken. Dufdanig van verrigtingen der Voore naamften wan deze natie, vóór en in hun- A 5 nen C8) ren Tempel op dezen by Hun zeer aan merkelyken dag. __De overigen, by duizenden in getal, die niet in den Tenspel verichynen, doen Hur nen eere- -dienften, een ieder in ’t by« zonder met even veele vlyt en pleztigheid voor de ruftplaat{en Hunner afgeftorven vrienden, 7zorder dat ze zig aan den tyd bepaalen, of’ zonder dat een zig bekreunt gan den ander. "Zò veel het gedrang van der ongeloof. Iyk grooten toevloed van Merfchen ons bv deze gelegenheid heeft toezelaaten, is men ook ooggetuigen geweelt van de ver. rigtingen by-den’ Graf-kelder van eenen der aanzienlykfle Chineezen , den gewes gen Ternaatfchen Capitain Ona JAMKOs” voor weinige jaaren hier overleden: Dit Graf zeer hoog uit den grond, naar de ge- woone wys der Grooten gemetzeld, en met een (ark van arduinfteen (waar op eenige Chineefche letters gegraveerd en verguld waren ) voorzien, was ook van veele andere’ onderfcheiden door. twee overeinde ftaande ronde Colommen van {teen „ hebbende de hoogte elk wel van 12. voeten, en geplaatft aan weerszyden van den kelder , vertoonende eenígelyks den naam 1 Et Bé boorte- ginds van den overlee. _ de- C9) denen met Chineefche Caraéters, die daar op ingehouden en made verguld waren — Op het voorplein van het Graf, zeer zine Iyk met kalk bepleiterd, pronkten de _paaft elkander gevoegd: tafels mer de koft- baarfte en heerlykft2 vrusten, en andere eetwaaren, zoo van gebak, confituuren als anderzins ; nevens vier {taatzie-{tozlen, omhangen met fraaie met goud geborduur- de kleeden, terwyl voor aan, twee geflag. te groote offer - dieren op houte ftellen wa- ren geplaactt, zynde een varken en ezn bok met de fchoon gemaakte insewanden daar by, even als by alle groote pleztig= heden gebruislyk is, en dat ook plaat: gee vonden heeft voor aan den ingang van de voorsz: tempels. Ter zyde van ‘t Graf, rond met graf- zooden belegd, zaten verfcheide Slaaven Jongens met allerhande Chineefche Mu- fiek-[n!trumenten, waar by ook e?ne menige te zangereszen, by tuffzhen-poozingen treur-lieden ophefvende, die met alle uite terlyke tekenen van aandoening werden aangehoord door de nazelaaten weduw van den overleedenen, in gezelfchap van veele andere vrouwen van de familie, geze. ten in een apart af:cfchooten vertrek van bamboezen en atappen — Wat wyder van  5 hier C zo ) hier zag men ook aan de linke zyde van ‘t Graf den zo genoemden Tapekong, gee metzeld op de wys van eene kleine graf- ftede, met een fteen voor aan, waar op ee- nige Chineefche Caraêters — Hier ter plaats was het, daar de plegtpleeging aller eerft een begin nam, die gefchiede op de volgende wys: De Vrienden en Naaít-be- ftaanden van den overleedenen Men nee- me hier onder niet de vrouwen, want de- ze verrigten zulks nooit, fchoon alle, zoo jonge als oude, die anders nimmer uit Haare wooningen mogen te voorfchyn ko- men, op dezen dag in ’t openbaar ver- fchynen ) voor af Hunne ftaatzie-kleede- ren van blaauw en purper zyde gaas aan. gedaan hebbende, begaven zig, twee aan twee, voor een gedekt tai feltje voor den voorfche Tapekong, verzeld van eenen an- deren Chinees als Geremoniemeelkes ne- vens twee Jongelingen. De Ceremonien waren hier verder; e ever als te vooren gewaagd is van de Officieren, eerft voor den Tapekong, en dan voor het Graf, aan welkers voet mede verfchete de wel bereide Chineefche fpyzen &c waren gezet eigenhandig door de we- duw. Hier by merke men wyders aan, cat als de plegtigheden reeds zyn waargee nOe Car) nomen door de familie, als dan ook de vrienden en goede kenniszen te voorichyn komen, en dat, geduurende de bewyzen van eerbied deor zulk ecn’ vreemden, de mnasfte der Bloedverwanten dus lang ge- bukt ligt ten teken van dankbaarheid, _ De ongelden by deze en andere dierge= Iyke gelegenheden zyn gewis zeer groots en niet wel mogelyk te bepaalén. — Men heeft ons de verzekering gedaan, dat aïleen by dic laacftgemelde graf van CNG JAM- KO» ruim 300: rds. zouden zyn bekoftigd cp dezen dag. Hoe groot de onkoften doorgaands in het geheel beloopen voor een Chinees ven aan zien — fchoonde zuikendengrond voor niet hebben, daar de gemeenen ieder daar voor moeten betaalen — om eenen Graf- kelder in orde te hebben, gelyk het behoort, kan een jeder afleiden uit het gese een geloof. waardig Chinees ons verzekerde, ten op- zicht van het half voltooid Graf van wylen den Lieutenant Gouw POANsSOEY, voor ecnige Faaren hicroverleeden, en begraaven piet ver van meerm: Onc JAMKOs dat raamlyk tot het nog ontbreekende wel een paar duizend rds. werden vereifcht, die coor de nagelaaten Familie voor als nog niet konden worden bv een gebragt, | Wat Cra ) 4 Wat men nu. van de Ceremoniën in heg. groot gezien, en hier ter neder gefteld heeft, kan men ook zeggen van de ande- ien, in het klein mede op twee plaatzen by gewoord te hebben; het eerfíte van ee- nen vader, die met veele gevoelige aan- doeningen offtranden bragt voor het graf van zynen, nu s. jaaren overleeden zoon, en dan van een kind van nog geen 3. jaae ren, dat door de Moeder werdt onderleid in de uiteriyke tekenen van eerbewyaing voor het Graf zyns vaders, — Gewoonlyk neemen de plegtigheden op dezen dag een einde tegen den namiddag, wanneer de gekookte fpyzen, dus lang voor de Tempelsen de Graven ten pronk geftaan, daar worden genuttigd, en de ongekookte na huis gedraagen, en onder de familie en bekenden gedeeld. Jammer is het, dat aan de weetgraag- heid van veelen onzen Ingezetenen (hoe gering ook van getal) ten opzicht der Chineezen ‚ zo met betrekking tot Hunnen Gods- dienft, als Hunne zeden en gewoor. tens, zo weinig kan worden voldaan, uit hoofde der onbegrypelyke onkunde van wel de meeften der Inwooneren dier anders zoo beroemde natie, — Een ftaaltje hier van zy genoeg aanceroeren: | Men C 13 ) Men vindt by voorbeeld over al boven aan de poorten Hunner Tempels, zwart of rood verlakte plankjes, met eenige Ca- raêters daar op gefneeden; Vraajt men na de beduidenis daar van, by na me- mand iser, die dicswegens de minfte onder= rigting kan geven, zelfs veeltyds niet de Priefters of Bonfen, die geftadig Hun ver- blyf houden in zulke Gebouwen. — Hoe veel moeite deedt niet voorfch: Heer „HooyvMAN,; by deze hier voor befchree.= ven gelegenheid, toen zyn Eerw: zoo hinne nen als buiten meerm: Tempel op Goe noengfarie ook diergelyke befchreeven plankjes vondt. Naa veel vraagens einde- lyk was ‘er een onder de Officieren, die de beduidenis wift van die Infcripiien, naa- melyk, Zreed binnen met een opregt ge= moed, Even zo is het gefteld met Hunne za genoemde Wayangs fpellen , by zulke ge- legenheden altoos veelvuldig. — Die het Schouw-burg betreeden, zyn meeft aile Balyfche meifjes, daar onder’ ook kinderen van ro. en meer jaaren, die van heure Geboorte- plaats hier op Batavia komerde;, veel tyds niet eens in haare eigen moeder taal bedreeven zyn. — Echter weet men deze kinderen in weinig tyds zo ver te onder. C24) onderrigten en te brengen, dat ze rafch op het toneel verfchynen. — Alles verrig- tenze met eene onbegrypelyke vaardig. heid , wat de lighaams oef veningen betreft, maar. of ze zelve dat gene verftaan, wat ze zeggen, en van zig laaten hooe ren, hier aan is zeer te twyfvelen. Even wel zyn deeze Schouw-toneelen altoos omcingeld met duizenden van Menfchen; die nogthands eenen weetzieken Europeër meeft al nier ‘weeten te zeggen, wat ze hooren, en wat ze verftaan, RELAAS Van een Reisje, na, en op ‘den Berg MARBABOE, of ook wel den Berg vanS ALATIGA genoemd, zynde, volgends voor- geeven vande favaanen , de hoog- fte op geheel JAVA. (a) T vertrok den 21. O&tober 1785. ’smor-= gens te Paard van Salatiga, en bereikte naa den middag om 5. uuren Soental , daar de Paarden bleeven , en het reeds zeer keud was, de Thermometer op 50. gr: ‚ ea vond daar de Javaanen in planken Hutjes rondom een vuur zitten. Vervolgends klom ik op na Zhontil, en kwam daar naa zes uuren; het was hier zeer koud, om 8. uuren ‘savonds, de J hermometer op 45. gr:, doorde wol- ken; die daar op de Hutjes lagen , zo dat ik niet in ftaat was zondereen vuur te kunnen blyven. _ Ik peilde, nog dien avond den top van den Berg, Zuid Oost, en een groot A Bosch _ (a) Deze Berg zou daar door den naam van Mare Batoe, of Moeder van alle de Bergen bekomen heb- n. Mem weet piet, dac 'er voorheen ooit een Mensch was op geweest. 1 | 2 ELS Zuid ter „Oosten van my „ on daar, s Nagts m; n° „weg, naar: te, kunnen, rigten ;avertrok pied fraaien Maanef chin, met „2, Eusopeezenjen. verfeheiden Jav: Ld „nen met eeten en drinken,patjuls Ga Bylen, Sar. ea: (van. Adurijts blom aur- ftonds op na het Bosch; dâarik om dr _uuren | kwam mi naan b LO tet HEB weg test Zult Dort Ader BUB se Art: BAR uit gordse dé Weef ej Kn nves wedr es a hit Hi "Bost dr j zet KHR pr beende „bast Bet Ze er a 6 en ed”g Ben ET dn dt Eon vals” ade den Pers “Bevórte wotdeséenigerniet: visten; áls; kaiWels var Eikeboomeuus;swarensdeeen opstef andeten;gewaszeni;s en mweele van ò uder: domstomgevallen.ss lo sdeed:cgetkad i met seen! pifkoót cenigeslosze fehore doen:voar (de, T ygers;maar, werd geen ’t minste. wild gediarse dg loof dat de gr BBRA k Kad en Mog saf deter hann EEE Naa geftadig fterk door geklo mrt, nsv reen sb 100b teab ien gia drol (8 ar jen Pe tor gfheordine Pidate à Rowa qo wan dasaaldk CR) men tehebben, kwam ikom zes uuren uit bec, Bosch op een kieine vlakte, de koude was hier buitengemeen „de 1 her- mometer „7::â:8. er: boven vriezen; ik was by, na niet in,‚ftaat om te fprceken, myn handen en voeten waren, half Good daorde vogtigheid, van de wol- ken, in, t grass,het was hierbuiten dat zeer aangenaam.„„en alsof menin een’ bloementuin.kwams ‘er grociteen. zeer kort, ruikende.gras , (ec) vol bloemt- Jes, en, eene menigie kleine boomties, gelyk aan Rofemaryvn , 8. â.tos voeten hoog, maar van een’ heel anderen reuk pn die men nooltsergens anders te-zien krygt, als op deze plaats. De tep van der Berg fchéen my hier vog bynahoc- ger als van de vlakte, ‘de koude liët seeds peel vesti rbi e “Ec) Door de Javaaren Somer Áe:ton Zaunen ge- noemd dat ongeloofiyvk voedzaam. vuikendeen krag= hoog op deze Bergen; ik héb her met den wortel na beneden gebragt, maar is geftorver : Ze wortels van „tegen alle eele krviden op dit gebergte vindt, alg wilde aden, Zwi ‘Thee &a, &a. wordt ock de Distel, Belvk die eed Vaderland ís, gevonden , en meer onderde kruid aan my onbekend,” ‚ | Kole C4) niet toe hier lag te vertoeven , waarort op die vlakte eenige favaanenlaatende met patjols , om in den tyd, dat ik op klom, wat te kunnen pâtjolten om Koot te planten, en andef zaad te zaaien, van welk alles ik my voofzien had; ik het opklimmen vervolgde doof de Ro- femaryn-boomtjes, omtrend een half uur, regt na den top; hoe hooger ik kwam, hoe kaaler de Berg werdt; om- trend om tien uuren geraakte ik op den’ top, en vond denzelven omtrend 20, voeten breed, en 40. lang te zvn , kaal „ met een weinig gras, kleine ftruikjes „ en eene groote klip. (d) De lucht was helder, zodat ik overak rond konde zien, in het Land Bakalem , de Kadou, het Land van Damack, de Noord- en Zuyd- Zee, kortom hetge- RE | a zicht (d) Schoon riemand van de Javaanen weet, dat de top van den Berg ooit beklommen is, zo wist men echter te werhaslen , dar daar een groote (teen op ligt , gelyk ik ook gevonden heb, men verhaalt, dat die fteen, onder het beftier van den Edelen Heer Gou- — verneur OsseNBrEueG op Zoegoe, twee uuren van vamarang, zonde hebben geleegen , dat de kdel Heer Gouverneur dien fteen wilde laate haalen, om een” kosrelyken diamant, die daar in zat, uit te breeken, maar dat die fteen de nagt te vooren na den top vat den Salaiigofche Berg verhuist war, €35) zicht was verrukkende. De Berg, is aan drie.kanten met zeer fteil afgaande valleiën , waar in ik niet tot beneden konde zien; ik deed eenige fchooten met een piftonl, welk een geruisch door die valleiën, als de zwaarfte don- derflagen gaf; aan de dreuning zoude men zeggen dat de Berg hol was; ik vertoefde op den top eene groote uur om wat te rusten, en vond geen gedier- te, noch vogels hoe genoeind , als ee- nige kleine gryze Zwaalfjes, die ron- dom ons heen zweefden, De Javaanen zeggen, dat daar eenige Steen-Bokjes zig op houden , een zoort, dat in de laagten onbekend is. De Lucht was ongeftadig koud en warm, de Thermometer op 50. tot 6o. gr: on- geftadig ; ik liet ‘er eenige bedden maa: ken, waar ik kool op plantte, en wor- telen en knollen op zaaide, zo als ik op deterug-reis, op verfcheiden plaat- zen deed; en kwam ‘s Namiddags om 4. uuren op Zhontil-(e) en om 7. uuren AR ’s Avonds Ce) Zhuntil, en meer Negervytjes ligser meer als de helft op de hnogte van den Berg ;de Javaanen lee- ven daar zeer arm en ellendig; door de koude, die door ’c geftadig owerdryven van de wolken veroor: $, | zaakg \ 0 C 6 ) on ë 's Avonds op Kopping , den bloemkools tuin van den Edelen Heer-Gouverveur KA Evan „Zaakt wordt, hygen zy nagt en dag by ’t vuur, en zyn half „gerookt, tchoon zy volmaakt gezond zyn; al- les wat tot hun gebruik noodig is, moet van beneden « daar gebragt worden, terwyl ‘er geen pady, klap= peis, bamboezen, of iets diergelyks door de koude greeit. Jasons is ’t eenigfte ; dat ’er oog voordkomt „ maar ftaan 8. â 9. maanden tot ze ryp zyn; het lana is ’er volmaakt vrugtbaar voor alle Kuropecfche groentenss; dat volk geneert zig met planten van kool, aardappelen, feldery knoflook, &a. &a. daar zy by-= ra geene mocite aan doen. of kennis van hebben,en nos:hands ongemeen fchoon en sroot worden; de bloemkool, tarwe, en gerst. groeien daar, als in % Vaderland; her ís een Land. als ’er weinige in de Waereld zyn, als ‘er maar Menfchen woonden, die het wisten. zig;tot-nut te maaken; de Lugt is er en zeer fyn en gezond, de Î hermometer ryst zeiden des &zags boven de Go, ers, en daalt ‘er des nagts onder de 40, in de maanden July en Augustus is er zome tyds Ys, een -fcheliing dik gezien, De wolten liggen het meest van tien uuren ’sMore ens „tot vier uuren des Namiddags op den Berg „en bevostigen en verkoelen de Aarde, terwyl de Zon in „de rlaaste alles verdroogt; ’s Nagts, valt de dauw zeer flerk, zo dat alles fchynt mede te werken, om dat Land volmaakt vrugtbaar te maaken. Wanreer in de maand Augustus de allang allang , een zoort van zeer hoog opfchietende gras, droog,is geworden „ brandt men zo veel en zo hoog op den Berg, alshet Hrogeltkiss inden Revenetydevoerr het water-alle deze asch en de veriehevid van de bladen, a: &a na beneden, zo dat de aarde zonder de minste moeite daar deor weder gemest wordt; alles, wat ik geplant hebze; is gelukt en zelfs ver boven de ver warner ERA le 3 et " dr ‚ 4. Rure NE - Het vee, dat bir op der Bere weidt, ís onsemeen var, gm grbót. dar ik teefchryf > af hetskostelyk ruie kende en kraidig gras „hier voor gemeld; ik heb eee Tnibe fchaapen vas boven gebragt enol ondervonden „ dt die zo volmaak: flaaden, en vet worden, daar b 70 fmaakelvk zyn. dar die voor geene in Europa id toeven re wykens de boter-is hierzo hard als kaasg geel als goud, en zer aavgenanm van {maak, } e ’ 5 … _- be n b p Î had ed … pe | 5 D Î “ - | ‘ ke - Á r nt, ‚f pe e 1 3 ed e ; tr E R, } £ ea | | L/ f EN ae p | 4 } Ì ee \ " nas 31 vei asb 100. GM: 0EV Zea) 129t 3290M1 A £ é 5 k r k ij er ET OA A SI BREA AW LLS JN A HID Le e â as mid: a r er ms neg rn . N Naf — had ts r giek | . VW ES oh W (i rape et ° PR 4 b ks Kn rajer ts) vab ED A A R Ex | C&) RELAAS Van een’ Togt na den BRA N- | DENDE BERG, op JAV Ae TL vertrok den 17° July 1786. , 's Mor- gens vroeg van Salatiga, en kwam om twaalf uuren op $e/o,en om 2. uuren op Ronko, zynde de laatfte Negery op den Berg, aan den eenigen weg, daar het mogelyk is denzelven te beklimmen, de Lucht was hier koud, de Thermo- meter ‘s Middags om 12. uuren 58. gr: , en het verfchil was tusfen Salatiga en daar reeds eo gr:, en 36. tusfchen Sq niarang en Selo. ä Ik maakte vervolgends alles klaar, om, als de Maan op kwam, de reis te kun- „nen vervolgen, en peilde den top van den Brandende Berg, Zuid-Oost, en eenen hoogen Berg, dien ik eerst over moest, regt Oost van my, om daar in den Nagt den weg naar te kunnen rig- ten. | Met het op komen van de Maan , dat omtrend om 11. uuren was, ver- Î | trok C9) erok ik van Ronko, (a) en nam den weg regt Oost op; hoe hooger ik kwam, hoe kouder het werdt; om twee uuren op een’ enkelen Berg van asch komen- de was, de Thermometer op 14. gr: boven vriezen gedaald; de koude was nog grooter, door de Wolken, die ge- ftadig over den Berg kwamen, en als ha= gel in ’t gezicht fneeden; de weg was hier op eenige plaatzen gevaarlyk , en zo fmal , dat men op handen en voeten over de klippen moest kruipen , daar men aan weerskanten in grondloozen valleien afzag. | Ik zoude hier graag vertoefd hebben tot het dag was; maar de fchrikkelyke koude liet niet toe, een moment ftil te houden; en had ik de Inlanders niet met Arak op Gengber getrokken, op de been gehouden, waren daar vast eenigen van blyven liggen, en van de koude verfteeven. Om 5. uuren kreeg A 5 ik Ce) Ronko ligt aan den Zuid- kant van den Berg Marbaboe, dâar Kopping aan den Noord - kant ligt al het Land is hier zeer vrugtbaar, dat nog door de Asch van de Brandende Berg vermeerderd word: ; de Berg brandt altoos fterk, maar woelt om de 10. à 12, uuren eers, wanneer hy zyne Asch op de omlig. ende Bergen uitfmyt; niemand weet van hier, noch Salatiga ooit aardbeeving gevoeld te hebben. Cao ) sik seen” kleinen regen, enwdaärddoor ‚ werdt deluchtzo koud, dat de Thermo- ‚meter tot op 4. gr: bovervriezencaál- „desen zo geftadig bleef, tot de Zon „ep kwam; wanneer wy ons voor een e ertzachelyvke vallef bevonden , van eb- kele klippen, die den Brandende Berg van alle de omliggende Bergen affnydt; de top van den Brande nde Berg lag doe voor ons, omtrend zo ver, dat men-met een geweer-kogel in het gat, “daar desrook-uit kwam „ kon fchieten ; de regen. was de- oorzaak, dat ik niet durfde onderneemen , om van die klip- „pen af-te klimmen, om dat de fteenen ‚ Slad waren, zonder het minst geboom- te of gras, daar men zig aan houden „konde; de diepte van die vallei fchat- te ik op ooo. vademen, Wanneer het | droog weder was geweest, en ik on- ger in die vallei had kunnen komen, zoude het ook-mogelyk zyn geweest, cigt by het gat, daar de rook uitkomt, te “geracken: ; want de geheele Branden- “de Berg beftaat uit, enkele: klip, ‚met ‘kleine „uitgebrande fteentjes ee „zwavel bedekt is, ontbloot van eenige 5 „ ftruiken of gras, zo ver ik, van daar „ondekken „kon, en rondom door ver- \ 3 it uoqtoë fchêi= jen Le WE de shu is8 vo Sytisht Car) fcheiden vrugtbaare Bergen ingeflooe ten, daar hy als een Eiland m ’t mid= den in gt, en den brandende top bo- _ven uitlaat zien. Hetgeboomte, en wa- ter, welk menwerbeeldt van de laagte op den Brandende Berg te zien, is van de omtiggende Bergen, zo even gemeld, cie men in de laagte voor den Bran- dende Berg zelven aanziet, Op den geheelen top ,en verfcheiden plaatzen na beneden ligt eene groote menigte Zwavel , die geel, wit, en ‚bruin uitziet, en alle bren dt. Men hoorde van, tyd tot tyd, een geruisch. als of een wagen Over eenen harden grond rydt; en de rook fcheen dan wat fterker uit het gat te komen. Zo men zig er naar uitrustte, zou het niet on- mogely! k zyn, om zo digt aan het gat te komen, dat men ‘er eenen fteen in konde werpen; doch die reis zou niet minder dan in drie dagen kunnen ge- daan worden. Hoe hoger men komt, hoe minder men eenig wild gedierte te vreezen heeft, fchoon het aan geen voedzel en water, op de omliggende Bergen ontbreekt; maar ik onderftel, dat de zwaare koude daar van oorzaak is, Naa alles » ZO veel als mogelyk GE #7 Was „ C 12) | was, onderzogt te hebben, namik de t: rug-reis aan, die niet minder moei- yk en gevaarlyk was, en kwam ’savonds weder onder den Berg, en daags daar aan op Salatiga. C 13) RELAAS Van een’ géen Togt na den BRAN- DENDE BERG, of Vervolg, van den Eerften Fegt, van den 18. July 1786. (a) rr W. vertrokken, den 9. Augustus van Salatiga by Volle Maan, en biee- ven dien Nagtop Rouko, de groote helft op den Berg, daar wy alles, tot het ver- volgen van onze reis klaar maakten. Den ro. ’sMorgens om 4. uurenùs vertrokken wy. van ARonko; ik had, de reis wat laat begonnen, om niet voor Zons opgang, op die plaats te zvn, daar ik de voorige reis de vreeslyke koude ontmoet had. Naa fterk door geklommen te hebben, kwamen wy te- gen 7. uuren, voor die groote vallei, die den Brandende Berg van alle de omliggende Bergen af{fnydt, en daar ik den voorigen togt door den regen niet na beneden konkomen. De Lucht was ‚daar buiten gemeen fyn, doch de kou- de verdraagelyk. Wy vertoefden hier eene ‚A Doe ik niet verder dan de grooie varices aad nnen komen, GEHAD eene halves uur qe vagf rusten, eù alles te vel vaardigen toet ecafslimmen van die onzachlyke klip, dat wy} om half agt ondergarnen, eerst 500! vade- demen langs eén@ touw, en vervolgends- ‘op handen en voeten langs de klippen. Wy bevonden die vallei , by de 1oo0. yademen diep te zyn-daar. wy echter na veel gevaar, ‚En moeite tegen half negen onder kwäimen; hier dagten wy alie gevaar, eh MOEite te boven te zins maar dit was de plaats; daar dezelve eerst begon, dew;l wy niet hadden „kunnen ziem, «of ons/voorftellen ‚ dat de Berg daar zoude branden; het gene “wy bevonden, dat-dezelve onder dan „den voets reeds op honderde plaatzen deedr en de klippen: Zo'warm waren, dat men geen moment op dezelve ver= “toeven kon; wy ondernamen doch’ om ‚na den top te klimmen ,-die zig van daat nog:zeer hoog vertoonde, | Tik naats sfsers, ie ‚De moeite en het gevaar was in't opklimmen onuitfpreekelyk „ door dat ‚de kl'ppen alle los, en_warm,waren, Cit, ZIE Als uitgebrande fteen + koolen * Cit } ej cise dl Ee „vertoonden, waar aan meu zie niet kon “vast houden, terwyl dezelve op-veele hautiadshen sb zel ar web ank _plaate — Ce) gert.met,Zwavelibede kt lagen „die doet, de warmte vab, den, Berg en der frees REN gelmolten, was; op veele plaatzen, kee ven. eenrdampy en Rep aak sn erdoverwektep dat meu allemomen ten aauwedagtstenworden, … Mgt-alle, deze. wrilisheden, bereikte. ik toe tegen re, Uren den hoosften top; van dezen seheel Brandende Berg, of den. rand, an Den groote gat. (b) Geen ng on 775 “heflgézicht van den vrt dh RA iter BOE etn of ff22 iens en dé akélykheid;om in dens zelven “Zien, Was ónuit! veelteren ri den tóp’ wel'zo groot, “dis e Ù Stad’ van Särarash, doen: “na en Zuid- känt reeds geheel nr SrE at ik de vorige 't reis nfet had ktmrén’ Ë ten 3 0 datje Ben Noord: kânt aar eeh enk fe” tué Ïh gedaantes alg éen ha €“ madti/ meêr overbly fi. » dië’ dà, vokterf bteëd is, en’ waar ‚bevonden; de ‘rook kwám,’ N él afd 1 uié die gröote gaten Pers erdt e 5 end RCH (rr Banta ee 8 5 va Ab „zus 40 db nsansb fi MÌ A94 hpi Wetiogeter op 96. ver. het tyd di door niet ‚zo. zeer door d er warmte: den Ben or dg slped vanden Herde SS J ner en TK C16 ) waar, des ik onderftelle, dat het zelve heel laag in den grond moet zyn, en de Berg geheel hol is, zelf tot diep onder zynén voet, door dien daar op honderde plaatzen de rook uit komt, zo dat die ter eenigen tyd , nog eens gee heel in zal ftorten , dewyl alle de ftee= nen reeds uitgebrand zyn, en geen de minfte fubftantie meer hebben. Ik vertoefde op den tóp, omtrend een halve uur, en kon duidelyk mer- _ ken, dat dezelve onder myne voeten brandde; want naa den korst van de Zwavel wat opgeligt te hebben, was dezelve vuurheet, en hol; Ik zette ‘er eene witte vlag op, en nam de terug reis aan, die niet minder moeilyk en gevaarlyk was, en kwam ’sAvonds weder in de voornoemde Negery. Door de onzachlyke hitte van den Berg en de Zwavel, hadden wy onze. handen en voeten by na geheel verbrand; dat maakte ons de reis na beneden, by na ondoenlyk; doch de geheele omftan- digheid liet niet toe , daar langer te bly- ven. Men zou denken, dat op zul- ken heeten Berg onmogelyk iets kon groeien ; het kwam ons derhalven aller verwonderlyke voor , dat men in de _koo= RR (17) kookende Zwavel een heel klein fttuik- je vondt, een zoort van klimop , welk zelf heel warm was ; Een Omtrend eenen voet op zyn langst, op die Zwavellag, reg (16) ' OPMERKING OVER DE GELEGENHEID ALS GEZONDHEID VAN SALATIGA: rs ligt omtrend in ’tmidden van vaan het Eiland JAVA, zo wel van het Oosten tot het Westen, als van de Zuid tot de Nootd gerekend, enisge- legen op den voet van den Berg Mar- baboe, of de Salatisafche Berg genoemd, ‚De Lucht. ser zeer. getemperd. de Thermometer ryst des daags zelden boven 78. gr:, en daalt des nagts on- der de 5o. gr:; in de maanden July en Augustus , wanneer. die wel eens by helder ragten tot 36. â 38. gr: daâlt, vertellen zeïfs hier de oude Europees zen van Ys, gezien te hebben. De zuiverheid van de lucht, en de Eine die van gen gebergte waait , maakt er en bn C 10) maakt de plaats volmaakt gezond; geen dag is 'er, dat men niet merkelsk ziet; dat de lucht zig zuivert, in den regen- mousfon door de regens en donder; en in den goeden mousfon doorde Zuide en Zuid - Ooste winden; die ge- ftadig op vaste tyden en dagen waaien; als im de maand january, February en Maart, is het ’'smorgens mooi weer, geen wind; om ééne uur komt de re- gen met Noorde en Noord Weste win:= den omtrend tot 5. uuren ha den mid- dag, wanneer deregens weder ophouden tot 9. uuren des avonds, beginnende weder ten 11. â 12. uuren; verder fraat wêêr , zomtyds wel eens ftorm voor een quartier , met koude. In de maand April en May, is ’t mooi en aangenaam weer, weinig wind, en variabel; om de twee dagen regen met Zwaaren dondef; in de maand Ju- ny, July, Augusrus, waaien de Zuide en Zuid- Ooste winden van ‘s morgens ágt uuren tot naa den middag 4. â 5. ùuren zeer fterk, inzonderheid de vyf dagen van het Eerfte Quartier naa de ‚ Nieuwe Maan. Wanneer de wind ‘smiddags om 12, wis: RRS B 3 zig Cod) zig leet, betrekt de lucht, en daar valt een zagte regen ; waar naa het de twee volgende degen thinder waait. Doch zo de lucht betrekt, en tegen den. avond zondertegen zig weder verdeelt, komt de wind des daags veel vroeger en heviger als ordinait: — In. September vermindefen de Zuid. Ooste winden, en men krygt van tyd tot tyd meer regens; in de maand Oc- tober ftil, variabele winden, „meer re= gens en. donder. | In November en December Weste, Noord - Weste: winden; ’savonds 5. & "6 wuren fterke ftort-regens, tot mids der-nagt. Door eene accuraate aans tekening, van dag tot dag heb ik ons dervonden , dat tusfchen de Nieuwe. en Volle Maan altoos het geheele Jaar door de wind 4.  5, dagen veel fter- ker en langer wazit, dan by afgaande maan, en omtrend altoos met het Eer- fte Quartier toeneemt, zelfs wel eehen, Bagt en dag daar biyft ftaan. Men kan, ‘smorgens met opgaan van de Zon ziens wat weer het de geheelen dag zal wee zen: zo de Zuid- kant van den Bran- dende: Bergs met hi ed witte: wolkjes e bee | Car) | bedekt is, volgt vast fterker wind shoe witter de wolkjes uitzien en vermeer- deren, hoe fterker de wind komt, die dan ouk onbeweeglyk kblyven 5 begint, daar beweeging in te komen, en wor- den ze iets zwart, zo legt zig de wind ; de lucht betrekt, en daar komt regen, of geftadige weerlicht in ’t Zuiden uit zonder donder, cech dan des anderen daags de wind veel beviger. Door de- ze geftadige winden, die over het kruide ryk, en koel gebergte komen waaien, is Salatiga en de omliggende Negervens volmaakt gezond, men heeft hier: gee ne vaste ziektens hoe genoemd, vreg en najaar, drooge- en regen - mouss fon geeft geene verandering. Europeezen, die hier 30.  40. Jaas ren geleegen hebben, betuigen novit ziek te zyn geweest, en leeven in den hoogften Ouderdom nog zeer gezond, en fterk. Bv deo. Jaaren datik hier ge- legen heb, heb ík van de 46. Europees zen met Vrouw en Kinderen daar on- der gerekend, nog niemard ziek, veel minder dooden gehad; Niemand weet van ongezondenh kost, noch drank, elk eet en drinkt, wat zyn hart lust5 B 3 tere 2D terwyl de moùd-behoeftens goed koop zyn, isalles in den grootften overvloed, Schoon men hier kostelyk brons „water heeft, drinken de Europeezen @rdinair den geheelen dag door gekern= de melk, daar alle morgen eene menigte. voor niets onder hen van rond gedeeld wordt. Kortom zy leeven zonder de minste omzichtigheid zo gezond, vro- Iyk en fterk,, als’ men in eene plaats in de scheele Waereld zoude kunnen wens Chen. we ed amd F: van BOEKHOLD, . ef dd ed ROER geek de « î Kh PE, sE De EE es, t ie’ y de RA N BESCHRYVING, vän een Gedeelte der Omme-en Bovenlanden dezer Hootd- ftad , doch inzonderheid van de Zuid- weftiyke, en Weftlyke Landen, bene- vens de bebouwing der Gronden, Levensswys, en oefveningen der Opgezete:- nen; mitfgaders de Fabry- ken, en Handel indezelve, daer ANDRIES DEIS: SEIAE, Ek onderneem eenige zaakên tot kennië van 't Algemeen te brengen; die ik oordeel nuttig en noodzaaklyk te zyn, vermits ik in veele gevallen befpeurd heb; dat mensuit gebrek vangenoegzaame ken= nis van de Bovenlanden en den Handel der opgezetenen , verfcheiden dingen in een verkeerd licht befchouwt; en kwaalyk be- oordeelt. Myne menigvuldige door kruyszing en ophoudifig in dezelve, zo in myne jeugd, toen ik agt jaaren agter een als Lande Meeter onder-eén met den Inlander heb Moeten A en vervolgends nu zee | À verie 4 VCD ventien jaaren als eigenaar van verfcheiden Land. goederen om de Zuid- weft en Welt- lyk ‚van deze Hoofdítad gelegen, dezelva heb moeten beheeren, heeft my gelegen« heid gegeeven- om die Oorden en Mens chen van nader by te leeren kennen, dan zulks in ’ gemeen pied nog var heb ik’ den nationsalen fmaak der boven= landfche Jav-eanen, en Chineefche Landbou- wers kunnen nagaan, toen ik my met de Takken des Landbouws zelf verfcheiden jaren opgehouden heb. „De Stad BATAVv1A werdt als ín het jaar (a 162%, voor niet zeer: gezond geacht; wegens de menigvuldige (taande wateren en poelen, die in de Omme- en. Bovenlanden gevonden werden, welke, ongezondheid den bewooners derzelve: toen ter tyd door de Winden. uit het, Gebergte aangebragt werdt; doch zederd.de Landbouw aange. moedigd is geworden, zyn de Beflchen en Wilderniszen omgeveld, de Landen ontgon- nen, den, {taande Wateren afloop gegeeven, en de poelen uitgedroogd; zo dat de onze. zondheid der {tad in het gemeen niet meer door.de zuide winden ontítaar, maar door | de EE EE mr meene (a) Js Bontius Ooft- en Welt- Indifche warande Päg. ze C3) den Noorden en Noord-Ooften wind, die dé uitwaaszemingen van het modderagtig ges deeite, der ftranden en der moeraflen en. poelen tufchen de Winkevaart of Angiolze Rivier en de gegraaven Sontbaar aanvoe. ren 3 behalven in de kentering van den goeden tot ged kwaajen mouflon, als wane meer de Wette- winden in de eerfte dagen mede. fchadelyke dampen uit de weftlyke f{tranden en moeraflen over de ftad vere {preiden 5 doch, omtrend ééne, uur gans. van de ftad en in de Bovenlanden is het in't gemeen zeer gezond. De eigendommen; die particulieren, en inzonderheid de Europeezen, fuccesfief op de Landen verkreegen hebben, hebben het meeft roegebragt.om dezelve te doen be- bouwen; het aanleggen van Zuiker-plan-, tagien heeft tot omtrend zeven. uuren gaans van de ftad de omvelling der Boffchen. en ontginning der Gronden verhaaft; ter. wyl de) Pady-teeld er vervolgens het kweeken van Rundvee dezelve verder heeft uitgebreid en voltooid, zo dat men tegenwoordig zelfs tot aan het Gebergte geene andere boffchen vindt, dan eenlyk; daar die expres bewaard worden tot brands ftofven voor Zuikermolens. e A 2 De ee epic ‘ ) min ad Cq) Pady wordt genoemd de Ryft; die op het veld Kaat, oË de Ry(t aan den halm, in de aen; (45 De koffy-plantagien worden alleen op 'sF: Compagnies Landen en het Landgoed Buitenzorg aangekweekt; alle de proeven, die men van dezelve meer ftadwaards en in de Beneden-larnden genomen heeft zyn bwten vórdering gebleven, en veel van die verlaaten geworden wegens deri zwaaren’ loor, die aan de Arbeiders hier beneden, meer dan boven ín het Gebergte moet be- tiald worden, welk ín de vergelyking der inkomften met de uitrgaaven de {chaal tot de zyde van’ verlies doet Overflaan Het aanleggen van voormelde plantagien in het Gebergie heeft hetzelve mede van veele zwaare boflchen en wilderriffen onte' bloot en gezuiverd, waar by het kweeken vân Pady door de koffy planters niet wei= nig toegebragt heeft; de gemak!ykheid om dat graan in die, en alle andere ryk be- waterde ftreeken woord te brengen, geeft fteeds eene genoegzaame zekerheid van _ een goeden oogft; zulks, en de geringe _ behoefte der bergbewooners verzekert de: Compagnie mede van eene overvloedige menigte koffy uit dezelve, zo de ‘prys maar niet verminderd, noch bemoedigen- de aanfpooringen verzuimd worden. © De ontblooting der wilderniszen rond om BATAviA, de aangelegde Boomgaarden | | | in C5) in deszelfs nabyheid,en de voordgaaade toeneeming van die, benevens den axker- bouw, Zuikerplantagien, ea het kweeken van Rundvee, zyn de redenen, dat de Landen, welke eertyds weinig of niets waardig waren, om dac dezelve weinig of „geep voordeel afwierpen, thands zo hoog in prys gefteegen zyn; vermis Ze nu Dye na de eenigfte bronnen van beftaan zyn ge- worden voor de Ingezstenen, nademaal de Handel met buitenlandiche , waaren uit gebrek van muntfpecien en eigenhandel- waaren zogoed als verloopen is. Jammer is het „dat zo wel de aanlegging van Boom- gaarden als de Akkerbouw in de Zuidiyke en Ooftlyke ftreeken voor het grootst ge= deelte door Javaanen waargenoomen en ge- oeffend wordt; deze meníchen , die weinige behoeften hebben, en niet aangezet wor- den, regelen hunnen arbeid ook naar dezele ve, en brengen dus weinige Produêten tot den Handel; hoe zeer zou dit Land bloeien, Wanneer de Landbouw door een ny ver volk, of eenlyk onder deszelfs beftier beoef. vend werdt! De gefteldheid der Geon- den, de Rivieren, en wateren; waarmede dezelve doorfneeden en vervuld zyn, de algemeene vrustbaarheid van het Ciimaat, _&n de doorgaands geregelde fzifoenen des A 3 Jaars jaars Zyn zo veele oorzaaken, die de al. lerrykfte voordbrengzelen’ belooven, en de onderneemers verzekeren van een’ ge- wiszen oogil; inzonderheid is zulks waar van de Gebergtens, en de ftreeken tang 38 de Rivier 7siedanie. De nabuurfchap van dezen Sraat aan die der Infandíche Vorften en Regenten, die hunne óndezaaten met een volftrekt wila lekeurig gezag beheerfchen, dezeive niet aanmoedigen , noch beloonen, maar alles van hun afperszen, verzekert ons genoeg. zaam van volk, by aldien wy hen als men- fchen behandelen, gelyk zulks tot hier toe alhier gefchiedt; waarvan de aanmerk… lyke bevolking der Omme en Boven-landen in weinige jaaren uit de Bergen gd ede Javaanen ; -vo!komen bewyzen geeft; wat zoude men al niet mogen verwezen, zo de menigvuldige moordereien in de ome me-landen voorgekomen en tegengegaan konden worden. De omftandigheden der meefte Land- eigenaaren, die of Dienaaren der Maat- fchappy, of beampte Burgers zyn, en dus werpligt ter waarneeming van hunner Mees. ters belangen en die van de Colonie, zyn van dien aart, dat zy hunner byzondere zorg 0 niet eene aanwenden tot het be= | ftieren C7) flieren. van hunne Land- goederen, welk de voornaamfte oorzaak is, dat de opge zetenen der Landen zo wel van voorbeel. den en aanfpooring, «als van m deelen tof inkoop, van noodige Werk-beeften en ge- reedíchappen verfteeken, van hunne oude gewoonte niet afgaan, naamlyk van niets meet te planten en te bewerken, dan zy velftrekt tot hunne zobere levensbehoeften noodig hebben, De menigvuldige produêten; die van de Wefter-oorden afgevoerd en hier aange bragt worden, toonen, hoe eefie voorbeele dige nyverheid, aanfpooringen, en ge« noegzaame hulp de takken des Landbouws kunnen uitbreiden, en de producten vere meerderen. °t Ìs waar, men zoude zeggen 2 dat zu! iks, door de Chineezen gelchied: 5 ja van de Chineefche boerereien komen ze- ter de meefte produéten af, doch-zy zvn alle geene voordbrengzels van den arbeid der Chineezen; de Ckineefche boerereien ayn met zeer weinige Landbouwers van “hunne eigen Natie voorzien ; dat werkzaam Volk, inzonderheid de Berg -Chineezen, welke hunne eigen kragten te wel kenven, en van hurne noodzaaklykheid te zeer „overtuigt zyn, beminnaars van de Vrye heid, waar aan zy alle betrekkingen opofe ferens die zy ook door alle middelen A 4 WEee (8) weeten te hendhaaven, zyn te koftbaar, woelig, en twiltzugtig, om als bezoldigde. Arbeiders in een groot getal op eene boee rerei te wezen; maar het zyn meett Ja- vaanen, die door Chineezen aangezogts beftuurd, bezoldigd, en mee de noodige middelen tot inkoop van Werkbeeften en Werktuigen geholpen worden, die de Landen bebouwengs zys die het werk als huurlingen doen, hebben zeker geene eigen Produêten, daar dezelve aan hunne Mees- ters behooren, doch buiten hen zyn me- nige Javaanfche Landbouwers, die voor eigen rekening arbeiden, en daar toe door Chineezen aangemoedigd , en on- derfleund worden, waarom zy ook door- _gaands de opkoopers zyn van den oogft en inzaam der door hen aangemoedigde en geholpen Javaanen. By aldien dat werk, welk de Chineezen verrigten, door Europeezen, ket zy ais Land-eigenaaren, het zy als Landhuurers verrigt werdt, wat rykdommen zou deze Staat dan miet opleveren, wyl zulks de Ja- vaanen dan in het algemeen meer werk- Zaam zoude maaken, en de arbeid door hen vlyriger beoefvend worden, daar zy beter betaald zouden worden zo wel voor hunnen arbeid ; als voor hunne Produêten, î A ver= Cs) vermits men doch moet onderftellen, dat veele Europeezen met de Javaanen, die in hunnen dierft ftaan, of in hee verfchot van ged, of in de voldoening van hunnen are helslinsin’ eerlyker zuilen handelen; dan de Chineezen (:de weinige goeden hitgezons derd: ) in het gemeen doen Het voordeel, welk de Land-eigenaa- ren in hunne omftandigheden van hunne Land. goederen hebben, is, dar de. mees- ten derzelven met weinige moeite en.toe. zicht Tien procent jaarlyks ‚ zommigen wat meer, en anderen wac minder, van het geld, dat ze voor den koop der Landen hebben uitgegeeven, ontfangen, en daar boven het genoegen hebben, dat ze jaars lyks eens of meermaalen naar de omftan- gigheden van hun beroep of dienft, en vaa den afstand hunner Landen, voor weinige dagen, het zy tot eene uitfpanning, het ‚zy ter herftelling van hunne verzwakte ge- zondheid, of ter waarneeming van gewig= tig Schryfwerk , tot afzondering van het gewoel en voorkoming van andere afleidin-= gen een’ keer derwaards gaan neemen, waartoe de meefte Landen wel: gefchike zyn, als hebbende goede ryd- wegen; fchoone fteene huizen, bygebouwen, en tuinen. En íchoon de pragugfte Land- huis B, | A 5 zen Cio) zen en tuinen zuidwaards van Batevia în grooter-menigte, dan in de Ooit- en Wes- tere velden gevonden worden, zo zyn dee zelve nogthands niet ontbloot van goede en vermaakelyke Landhuizen, die alle even zo kort by den anderen liggen , als die der zuidlyke ftreeken; en om de voore- naamfte van die tot algemeene kennis te brengen, zalik dezelve kortelyk apnoemen, en die, welke om de Ooft zyn, eerft ope geeven, door te beginnen met die, welke boven de Fortres Angsol liggen. Dan vermits hier geene gelegenheid is om kaarten der Bovenlanden te laaten druke ken om by dêze Befchryving gevoegd te worden, en in verfcheiden andere wers ken, waar over Batavia gefchreeven is, wel naauw keurige plaaten zyn van de ftad en haaren omtrek, maar geenszins van de Bovenlanden, behalven alleen in het uit- muntende werk van den Heer Francois VALENT-YN,zo vind ik my verpligtom aan de gelegenheid der te-befchryven Land- goederen eenig licht te geeven deor den loop der voornaamfte Rivieren en Wegen, waar aan de te befchryven Land- goederen lige gen, op te tekenen; terwyl zy, die het gee meld werk van den Heer VALENTYN bee zitten, eenig meerder licht kunnen beko- | | men Cr) men nit het Tweede beftek van het kon ningiyk Jaccatra, gevoegd in het vyfde Deel zyner befchiyving, handelende over Groot Djauwa Natuur en kunft hebben te zamen ge. werkt om deze {tad met genoegzaam Wa- ter te voorzien: de loop en rigt.ng van verfcheiden Rivieren zyn Van dien aarts dat men met behulp van weinige moeite en koften dezelve als tot één middel puut heeft kunnen brengen, | Aan de Ooft-zyde der. ftad vloeit het water uit verfcheiden kleine {pruiten cot de Rivier Tite. Zkong , of Soengy (c) Lan- cap» welke zig met de Sorthaar ze Rivier, die door de fpruit Tyvepienang vergroot iss vereenigen, met bykoming van verfchei- „den wateren, zo uit de S/okkan, als uit eene menigte water-wellen, bronnen, en binnen- wateren van groote Rauwas, of wa- terpoelen, van dewelke de 7roe/äng, de Vinkevaart, de Angiolze Rivier, en de gegraaven Sostbaar geformeerd zyn. __ Van het Zuiden ftroomt de Rivier, die- de Inlanders 7fie- Loar ende Europeefche Ingezetenen alhier de Groote Rivier noe= men, doch die de meefte Schryvers met den naam van Bataviafche Rivier beftem- pelen: Dezelve ontfpruic in het ooftlyke ne Ce ) Scengy betekent ia het Maleidích eene /pruit. en Cra ger twee hoogfte Bergen, die men van hier ziet, en de Megemandong of in de wande- ling de Biaauwe Berg genoemd worden ; even beneden haaren oorfprong wordtze met horderden van fpruiten verrykt, waar door het eene zeer aanmerkelyke Rivier is, en aan deze flad genoegzaam water zoude verfchafven, ingevalle het Gouvernement Generaal onder de Regering van Wylen Zyne Excellentie van IMHOFF niet een groote afleiding by Öwiten- Zorg uit deze). _ ve gemaakt. hadt, die in het gemeen be- kend is onder den naam van de S/ekkan , langs de ooft-zyde van gemelde Rivier afvloeit, en zig in de Sonthaar inftorts welke Slokkan dient om eene groote menige te van Ryft-landen, die aan weerszyden van haaren oever liggen, te bewogtigen, Die aftapping uit de groote Rivier is door de prefente Regeering weder herfteld door eene efleiding van water uit de Rivier Tsiedarie tot dezelve, en zulks even boven - het huis te Buitenzorg. “Van het Zuid- weften worden de landen mede door verfcheiden fpruiren en Rivie= ren doorfneeden: de fpruit Kalie (d, Bae ta, de Rivieren Grogo/ en Crocot, de fpruit | (e) ‚ (d) Kale zegt in ’t Maleidích eene Rivier. pa C 13) | (©) Soeka boemie, de Rivier Paangrabhan; de fpruiten Zyjantiga, Zfie. Poetat , Seroas Tjielidoek, en de Rivier Aukee befproecien de Ryft-velden , die langs het grootite ge= dee!te haarer oevers liggen, em verryken de fta met water. Van hec weften vliet de waterryke Ri- vier de Tsiedanie , by de Schryvers en in het gemeen de Jangerangfche Rivier ge- poemd; deze neemt haaren oorfprong me- de uit den Berg Mfegemandong , doch door den Heer VALENTYN is zulks verkeerd- lyk aan den Berg Salak toegefchreeven;, maar ze wordt door eene ontelbaare me= nigte van fpruiten en rivieren uit den Berg Salek, zynde, den Wettelyken hoo= gen Berg, dien men van hier zier, verryk oudtyds maakte deze Rivier de fcheiaing tufichen hen Ryk van Paccatrgven Ban: tain; doch onder de Regeering van wvlen den Heer Gouverneur Generaal vaN [MHOFF is dezelve op zeshonderd Roeden bewes- ten gemelde rivier bepaald, Deze rivier _ tort zig door verfcheiden monden têgen over het Eiland Onruf? in zee, en fchoon _dezelve door haaren natuurlyken laop geen water aan de {tad geeft, zo-heeft men nog: thands Dr men mer (e) Soeka Boemie betekent luft der Aarde Wm meene (14) tkands omtrend. vyf en dertighonderd Roës den, in eene.regte Iyn gerekend, boven. hrare uit-monding een Canaal uit dezelve pa de {lad gegraaven, dat de Mfookervaart genoemt wordt, waar door thands het meeste water na de flad komt. ide, Alle die opgenoemde, wateren veree- gigen zig in en om deze ftad: naamlyk de Rivier Aegtol ftroomt voor een gedeelte woor Ly den poft van dien naam tot aan de ooftiyke ftads Buiten- barm, De gegraaven _Sentbaar loopt eerft in eene regre lyn om- trend op den cours van weft, dertig graa- den noorden, tot ruim zes honderd Roe- den van de tad, van waarze gelyklynig met de Angivlze vaart tot dizt by de ftads Buiten-.barm, op de hoogte van haa ren zuid-ooftlykften.punt Gelderland ge- noemd, vloeit, waarze haar water aan ver. fcheiden. oottlyke Buicen-grasten mede- deelt „ven in de laatíte derzelve, naamlyk de weftlykíte,. welke de Verburgs-gragt genoemd wordt, uit, loopt. De Groote Rivier (troomt van het zuiden in eenen kronkelende loop langs den gron= ten Zuider- weg tot aan den poft Noord: wyk, alwaar ze gedeeltelyk door een ges graaven Canaal in eene regte lyn langs ge- … meden weg afvloeit tot omtrend by den poft C15) poft.Jaccatra, daar. ze weder in haare nte teurlyke oevers in verfcheiden bogten by- den. Heeren - weg van „faccatra aflroomt, en de voorftad aan de. ooft-zyde befpoelt 4 terwyl een ander Arm, dien men op de hoogte van den poft Noordwyk by den Zie. ken-tuin van dezelve afgeleid heeft, eerft weftwaards tot aan het, Fortje Ry/wyk cours houdt, en van daar in eene regte lyn noord-waards afvloeit , verkrygende den naam van het Molenvliet; by de ae terplaats wordt.dezelve door eenige Caraae len ooft en weftwaaards afgeleid , het ooft- lyke. om. de oude tarwe-en eenige kruide molens, eneen der weftlyken, om den nieuwen. tarwe- molen in werking te brengen; welke Canaalen vervolgends ver. eenigende met de wateren van de. Cro;ot en de Mooker- waart het zuid-en weltlyk gedeelte der voorftad om!oopen, en by-de Diefipoort midden door de ftad heen vloei- en tot in zee, De Rivier Crocot à komende van het zuide weften, ontlast zig in eene doorfnyding in den Chineefchen Campong, die in het weftlyke gedeelte der voorftad in de groos te Rivier valt. De Rivier Palfaner akan valt op “de hoog. te van omtrend één en drie quart uur gaans | van Cm) vin de ftad in de Moekervaart, waar dé Rivier Ankee ook inftort, omtrend eeú groot quart uur raans boven de Paflangras ban; welke Ankeeze Rivier, omtrend elf henderd Roeden beneden, haaren ouden loop herneemt, en in zee valt. De Mookervaart uit het weften her- waards geleid, verdeelt, zig by Priefing , cen weinig boven den poft Znkee ‚in twee , loo- pende het eene deel zuidooftwaards langs de groote of wefter Ringfloot, cot aan het Fortje de Ketting , daar het zig met de Gro: gel vereenigt, en door de oofter Ringfloot Roordwaards afftroomt; werpende zig ge= deeltelyk in de fpruic Warande, die by het Fortje den Vyf: hoek een quart uurgaans van de ftad, in de Bacherachts. gragt valt, wels ke haar water in de wefter buiter- barm af= deelt, ftroomende het eene deel langs de - ftads buiten- barm door de Prymafis haven in de Groote Rivier, en zo na zee, ter= wyl het ander deel door eene doorfnyding ìn den Cbhineefchen Campong gemaakt, in den wefttyken ftroom der voorftad vloeit, Het anderdeel. des waters van de Mooter- vaart loopt van Piefmng regt ooftwaards doof de Bacherachts- gragt na de ftad. hd Dus heb ik de wateren, welke na de ftad vloeien, korclyk betchreeven,en zal nù iets van de voornaamfte wegen zeggen. Langs | BRR HEE : Langs de Ansiolze waart gaat cen weg wan de Rotterdamimner-poort regt ooft waards tot voor by hee Fore „Agio! over eene Tolbrug , die over de uitmonding Yân de Rivier 42800) ; gelegd is, en Zo verder voor een groot gedeelte langs het zeellrand tot Tjilintjing ‚de Mar Ónda en Töegoe. Buiten de Nidew- Poôrt gaat een weg nà het ooften. over de Fafenbrug, welke de Geldersche weg genoemd wordt, langs de begraaven Southaar,voor. by her Forte Wilgenburg, en zo verder tot na Po'oega- dong, alwaar een ari Zuidwaards bop voor by de landen Pòndok bamboe en Pog- dok. gedee, tot Buitenzorg; terwyl de ander arm verder Zuid-ooft op gaat tt na Lacs caflie en Cfawaùlg., Een ander weg gaat mede van de Nieuwg- poort Ooftwaärds over de Jasfenbrug, dast hy zuid om loopt langs de boorden der Groote Rivier, die de “Ooftzyde der Voor- {tad befpoelt, en zo verder weder oofte waards op tot aan het Fort Sfaccatra, wel- ke weg de YFacctrafche weg genoemd wordt; van daar neemt dezelve den lop na het zuiden tot de weldfchans Meefter- Corzelis, alwaar een arm ooftwaards gäat nà de landen Poudok-bambôe, Pondok- gedee en ook na Poelo gadong; vervolgende de weg y Meefter Cornelis verder zynen cours na het zuiden tot op drie en eene hälve B uur CKD uur gaans van de Stad, daar de Heeren- of wagen -weg in twee verdeeld wordt, loo- pende de een beooften en de ander bewes- „ten de dlokkan tot Buitenzorg, en zo voords na Cicero; werdende deze weg de Groote Zuider- weg genoemd, die ten allen tyde goed en voor wagens bruikbaar is, vermits de karren „weg daar van is afgezon- derd. _ | nad | Een ander weg gaat van de Nieuwpoort regt Zuidwaards op, langs het Molenviet , tot aan het Forrje Ryswyk, van waar een arm ooftwaards op gaat voor by het Fort Noord-wyk na het Land-goed Welteurede, en daar in den Groote Zuider. weg in valt; terwyl agter vermeld Land-goed een arm na het Weften gaat over de Groote Rivier en zo-verder regt Zuidwaards op, hou- dende omtrend cours met de Groote Ri- vier tot voor by Zanjong-weft, en zo voords na Buitenzorg; deze weg wordt de Groote Wefter Zuider- weg genoemd. on- deriusfchen vervolgt het ander gedeelte van den weg, welke langs. het JZolenvlict tot aan Ryswyk loopt, zynen cours verder _ Zuidwaards op tot aan het Heeren- huis te Tanabang, welk het omloopt, en agter het zelve zig in drie onderfcheiden wegen verdeelt, gaande de eerfte Zuid-ooft- waards tot op de hoogte van ander half uur gaans van de Stad, daar hy zig vereenigt met C19 ) met den Grooten Weftlyken Zuiderweg ;de „ander loopt regt Zuidwaards voor by de landen Pella Gandria Crap en anderen, vereenigende zig eindelyk mede met den Grooten Weftlyken Zuiderweg; de derde weg van Zanabang houdt tot op de hoogte van ruim twee uuren gaans van de Stad den cours na het Zuid-weften, alwaar de- zelve voor het Luft- huis van Grogsl zig in twee fplit{t, gaande de een Zuidwaards langs de ooftzyde van de. Rivier Grogol voor by het land Fapan tot het Land-goed Simplicitas, terwyl de ander voorby het huis Grogo/ omloopt, gaande van daar me- de Zuidwaards langs de weft:yde van de Rivier Grogot voor „by Simplicitas na Bui- Sen zorg. Van de Nieuwpoort als mede van de Dieftpourt gaat een anderen weg Wetfte waards door den Chineefchen Campons langs de Bacherachts-gragt voor by den Poft de Vyfhoek tot op de hoogte van eene half uurgaans van de Scad by de twee bruggen, daar een arm zuidwaards op gaat na het Fort de Ketting, en voor by het zelve tot de Landegoederen Jsfam en Kobon jorok vereenigende zig voor by dezelve agter het huis te Grogo/ met den Grooten Hee- ren- weg; -terwyl de weg langs de Zacbe- rachts grat, zyaen loop weftwaards blyft houden tot voor by het Fort dukee, looe | B 2 pende (20 ) pende wyders over eene Tolbrug; met vervolging van zynen cours na het ieftei langs de Mookervaart ot aan de fluis te Jangerang,. waar hy overgaat van de noordzyde der Mookervaart na den zuid: kant der Tangerang/che Rivier voor by de veldfchans Jangerang, en van daar Zuid= waards’ op na de Zuikermolens Babakan, Tjikokol. Lenkong en verwolgends tot Sarm= pea en Buitenzorg. Van ce Utrechifche poort gaat een weg regt na het Wetten langs de manus gragt to: aan de Rivier Ankee, die men uit ge= brek van eene brug moet doorwaaden om ep den weg te komen, die voor by de Zuikermolens Ankee, Capok, Camal; De- dap loopt, en waar door men tot alle de. andere ‘Molens langs de Rivier Triedanie geleid wordt. De voornaamfte Rivieren en wise afge- tekend hebbende gaa ik over tot het op- noemen der met fteene huizen of woônine gen voorzien zynde Landgoederen. By de breede uitmonding van de dn giolze Rivier in Zee, ruim eene uur gaans van de Stad, ftaat na by het ftrand, welk van zuiver wit zeezand beftaat, een ruim fteenen Heeren- huis op een Landgoed, dat voor weinige jaaren voor het grootfte gedeelte eene Wildernis was, dog thands door Het aanleggen van zeer-groote Vifch= Vye. Car) vyvers, nuttig voor ‘t Gemeen, en voor- _deelig voor den Eigenaar geworden is, het zelve is tegenswoordig een eigendom van den Heer WiLrem ViNGENT HELvee TIUS VAN RIiEMSDYK, Opperkoopman, en gewezen Gecommitteerden tot én Oyer de zaaken van den Inlander. Bezuiden het zelve ftaat eene door het gemeen fterk bezogt wordende Herberg , die zeer vermaaklyk aan de breede Rivier Angiol geplaactt is, de Oefferbank genoemd, zynde met het daar aan gehoorende Land. goed en eigendom geweeft van het Leproo-= zen-huis, welk oek de voordeelen der huur van gemelde Herberg getrokken heeft; dat Huis is in het bezit van het Grond-eigendom van ’ zelve zederd het jaar: ‘679. geweeft, en is in het begin van git jaar op approbatie der Regeering ten voordeele van gemelde Huis publiek ver- kozt. Cp dat zelfde beftek, een weinig be- ooften de Herberg ftaat de Oudfte Tempel der Chineezen alhier: deszelfs Altaar is boven het Graf van een’ Mahomedaartchen Heiligen geftieets die beide Natien, die zulke verfchiilende Gorsdientt-r hebben, oefvenen kunnen Goesdierft op een cn dezelfde plaats, terwyl de Chincezen met de Mahomedaaren-in gemeerfchap aan het Graf offeren, ev Reuk-ftokjes aanttee., B3 | ken, C 22) ken, hoewel de Mahomedaanen nochop Al- taar , noch aan de Afgoden der Chineezen, die juift boven het Graf ftaan, offerande doen. Het is alleen in dezen Tempel dac de Chineezen geen varkensvleefch tot of- ferande bezigen. De eenftemmigheid en. overeenkomft van twee zo verfchillende Natien, die zulke verfchillende en tegen- _ftrydige Godsdienften hebben, heeft haaÉ- ren oorfprong uit onkunde, bygeloof, en dweepery, welke alles aanneemt, alles geloofts en alles vuurigft beyvert, zonder onderzoek, zonder overweeging, en.zon- der bepaaling. De overlevering verhaalt, dat de gemeenfchaplykheid der Godscienft oefveningen der Chineezen en Mahomee daanen in den Temvel van ngrol aldus haaren oorfprong genomen heeft: in het begin of omtrerd het midden der voorige eeuw dreef het Liyk van een’ Inlander, die. by niemand bekend was, verfeheiden dagen agter den anderen in de Rivier ngio/, en zulks na by de plaats, daar hetzelve thands begraaven ligt, heen en weder; zulks vere oorzaakte opmerkirg by de aldaar woonen. de (f) Boetoeners , die zulk) als een won= der befchouwd, en voor dat van een’ Hei. | l gen Evermann ent annen (f) Boetoen is een klein Eiland, dat een weinig beooften het Eiland Celebes ligt op ruim 4 graaden Zuider breedte, (23 ) ligen genomen, opgevifcht (g) en daar terplaats begraaven hebben, en over het Graf een dak van bamboezen en ftroo gee maakt (b) van waar zy 'snagts licht heb. ben zien opgaan, terwyl vervolgends een Chineefch Inwooner van deze Stad, die door den Koophandel agter uit geraakt, NS > en ER EE nn nen (g) Eene nadenkende en onderzoekende Natie zoude nime “mer dat gevolg 'er uit getrokken hebben, vermits het op ‘en af, heen en wedet dryven van een Lighaam daar ter plaats niet anders dan natuurlyk is; die Rivier of vaarc, welke men de Troe- fang of in het gemeen Angiol noemt, en in den goeden of droogen Mouflon weinig water uit de bovene landen ontvangt, ryft en daalt ter dezer plaats, die digt by Zee ligt, dagelyks op en af, zo dat het niet vreemdis, dat gen Lighaam aidaar verícheiden dagen agter een op dezelf- de plaats gezien wordt, te meer, daar de boorden van deze Rivier met poelpalmen vervuld zyn, waaraan de Lig- haamen by eb blyven zitten, en met den!vloed ‘er weder van afraaken, en na boven dryven. (h) Dit vertchynzel is mede zeer natuurlyk, die men. fchen , die van dat dryvende Lyk een’ Heiligen gemaakt hebe ben, zyn even bekwaam om door oud verrot hout, of ane dere glinfterende lighaamen, gelyk glimhout, of het lillige Slym der Sophyra, waar van de Zolige by SrBa Kabinet der garnurlyke Zeldzaarmheden 111 Deel, 4. Plaat, No: 3. of Foemie Seemie by den Inlander genoemd, of andere zoorten van Zeeviffchen, waar van de fchubben en flym in den nagt al- lerfterkft glnfteren, inzonderheid die van geelagtige makreel mede door SeBa befchreeven III Deel, 27 Plaat, No: 4, op het denkbeeld te komen van lichtende glanzen uit het Graf des vermeenden Heiligen, Dan hoe verklaart de gezonde Ree de dit geval? deze plaats aan de Zee gelezen, welker be. Wooners, gelyk thands nog, meeft aïlen Vifichers zyn, hebe ben zommigen uit liefdaadigheyd een Liyk, dat ze voor heie lig hebben aangenomen, plegtig met een zoort van Godsdiense igheid ter aarde befteld; de aanzienlykften of mildaadigften Wit den hoop, of eenigen te zamen hebben voor de menigte, - | die Ca) en door zyne Crediteuren in Resten tot de Executie zyner goederen vervolgd 7ynde, uit Baer LEE de fchande heeft zoeken t> ontvlugten, en tegen den avond op de hoogte van dat Graf gekomen zynde, zy- ne ruít ’snagts genomen heeft in eenen grooten (A) Carapanginn 7, daar hy droow- de, dat hy zyne vlugt niet verder moeft voortzetten. maar weder na huis keeren, en den grond onder zyne combuis uitdel- ven, daar hy geld genoeg zoude vinden om zvne Credireurer re voldnen, en zyre gaaken verder voord te zetten, welken bemoedigende droom hy by het ontwaa- ken EEA REP ALTA: dE ane WELE plegtigheid bywoonde en de behulpzaame hand leende, een’ maaltyd laaten bereiden, gelyk zulks doorgaands onder hun op aile begraayenisfen gefchiedt; de eenvoudig wys van toebereiding der fpyzen onder het gemeen volk, en voor al onder de Viffchers zal hun dezelve ter plaats Her be= graaving hebben doen vervaardigen; de weinig kottende, en ter toebereiding weinig vereifchende Leligo, en geelagtuge Zee- makreelen, ook de Jekan Trie, een zoort van kleine An- {jovis, zulien daar zyn fchoon gemaakt, en derzelver fly- men, en fchubben, hier of daar naby het Graf in een hoop weg gefmecten, zullen ’snagts geglinfterd hebben, en zie daar, het Graf des Heiligen ‘verfpreidt licht van zig; het AEO deren Wonder, is nu beveftigd; zeker, zegt dan ket onkundig Bygeloof, wy hebben niet gedwaald, het is een Heilige, wy zullen hem offeranden brengen, wy zui Yen hem geloften doen, en by de vervulling onzer wenfchen hem onze geloften beraalen. Jammer 1s het, dat de onkune de hen in het voorwerp van vereering doet miflasten. () Catapangboom by Linneus befchreeven onder deu naam van Ferminolig of hoedboom , zie Natuur. Haftarie. i, Des 3 ftuk: pag: 574 7 é ks id 7 wets) ken «in alleryl zogt na te komen; dan, hy bevondt zulks dien dag maar een’ droom te zyn geweeft, en vertrok naa vergeef= fchen arbeid van het uitgraaven van den rond onder zyne combuis weder tot de voorige plaats om zyne vlugt te vervolgen, en de fchande te ontgaan; dog hy droom- „de, zegt de overlevering, andermaal het zelfde, met byvoeging, dat hy nog wat dieper moeft graaven; de herhaaling en nader verklaarde aandrang verfterkte zyn geloof, hy keerde terug, vervolgde de ‚ graaving, vordt het geld, betaalde zyne vervolgers, zette zynen handel voord, werde ryk, en fligtte uit erkennis een’ grooten Chipeefchen Tempel ter dezer plaats, en plaatfie zyne afgoden over het- Heiliz Graf. Deze gefchiedenis mogt in onkundiser eeuw dan de teegenswoordige, voor goece munt opgenomen zyn, doch thands heeft dezelve weinige waarde. Die beide Natien Mahomedaanen en Chineezen. cieren ten huidigen dage nsg in denzelf- den Tempel, naamlyk (k) de Chingeezen met de Mahomedaanen aan her Mahome- daanfch Graf; coch de Mahomedaanen ofe fecren niet aan de Chineefche afgoden, Rt B 5 ter= en atetendin eheneendand meene (#) Het is in deboyen!anden zeer gemeen, datde Chineczen aan de Mahon.edaanfche Graven ofteren, waar by ze dikwils cok kleine Celiet es fliigten , daar ze hunne atgodery plaatzen. C26 ) terwyl de Chineezen in dat Heiligdom geen varkensvleesch offeren, gelyk zulks anders in alle hunne andere Tempelen ge- fchiedt; de Chineezen houden dezen Teme ‚pel ook voor hun orakel , zynde dit het ee. nigfte alhier; de wys van den wil hunner afgoden te verftaan, beftaat in het fterk fchudden en fchommelen van een’ met honderd genommerde ftokjes gevulden koker ; wanneer een der ítokjes door het fterk fchudden uit den koker fpringr, wordt de daar op ftaande Nommer in het Raadzelboek opgeflagen, welk altoos een dubbeizinnige verklaaring behelft, zo dat de uitkomft der zaak de waare en eigen-« Iyke verklaaring des Boeks is, | | De Boetoeners hebben op eenen af{tand van vyftig Roeden beooften den Chineee fchen Tempel hunne Moskee of Mosdjid by het gemeen MZufigit genoemd, eenvou- dig van hout opgeflagen. da Bezuiden voormelde Herberg de Oeffera bank isaan de over-zyde der Rivier Ax= giol het Landgoed Klipbof van den Burger JACOBUS VAN AYTsMA, waar een fierlyk fteenen Gebouw aan der Rivier- kant flaat, welk thands door ouderdom zeer vervallen is; dit Landgoed heeft ver= fcheiden vifch-vyvers, bewaterde :Ryíts velden, weide voor Rundvee, en houtge- was tat brandftofven. | Aan <, (27) Aan de Noord-zyde van dezelfde Rie vier, voorby, en verder beooften de Mos« kee, liggen aan den Heeren-weg, welke langs het Zeeftrand loopt, op omtrend anderhalf tot twee uuren gaans van de Stad eenige kleine Tuinen met fteenen Gebou- wen, die enkel tot vermaak en uicfpane ning dienen. De Ooftlyke uithoek van de Reede van Batavia Tanjong Priok genoemd, praalt met een fchoon fteenen Gebouw, dat digt aan Zee ftaat, van waar men een fraai ruim uitzicht heeft zo op de Stad, als op de Schepen, en Eilanden, zynde een eigen- dom van den’ hier vooren genoemden Heer vaN RrEMsDYKs terwyl langs het ganífche ftrand in een beftek van meer dan eene uur gaans bezuiden het zelve nog vere fcheiden aanzienlyke Landgoederen liggen, gelyk daar zyn de Landen Pagjonkoran van de Heer RrcHorD TER SCHEGGET, en Lacoa van eene Ínlandfche Chriiten Vrouw, die alle wet beplant zyn met de uitmuntendíte en befte zoorten van Mane gasboomen, waar van de vrugten ook meer geachtzyn, dan die in anderen oorden vallen; de Clappusboomen die alhier ook in menigte ftaan, draagen beter dan el. ders. Onder die Landgoederen zyn alle, welke het digtft aan Zeeftrand liggen, met vifchvyvers vervuld, waar uit de vifch. À markt \ (28 ) markt van de Stad in den kwaaden mousfon met zeer goede zoorten van visfchen, ge- lyk de kaelkoppen, iekan bantam, harders, en verfcheiden anderen voorzien wordt, Uiteendier Landen Bangieu genoemd van den oud Burger Heemraad den Heer Paur BERGMAN kemen zeer goede Oefters, De zandige oever aan dezelve, en die van het daar aan grenzende Land Pajorkoran wor- den door eene menigte Chineezen be- woond, die zig erneeren met vifch en garnaalen ten verkoop na de Srad te draa. gens evengemelde Land Baxgleu is voor- zien met een middelmaatig fteenen huis. Verder bezuiden ket zelve is het ver- raarde Landgoed Zsilintjing, van den Heer Eerften Vendumeefter dezer Stad Mr: JoHANNes CHRISTOFFEL SCHULTZ, alwaar zeer logeabele {teenen Gebouwen flaan; dit Landgoed is bevoorregt met eene markt, dit.alle weeken eens op ‚Dingsdag gehouden worct, Omtrend een half uur gaans van het Heeren-huis, welk kort by de Markplaats ftaat, iseen van fteen opgebouwd klein Kerkje te Zoegoe, in vroeger tyd, zo wel als het Huis van 7jüüûntjing geftigt door den Droffaard der ftads cmmelanden alhier den Heer Anprres ViNck, voor eene kleine Gemeente van Inlandsche Chrifte- nen, die zich met de Pady-of Ryft-teeld | ee C 29) én de jagt erneeten; in gemelde Kerk wordt ° jaarlyks tweemaal door een’ Predikant van … de Portugeetche Gemeente dezer ftad gepre- dikt; en het H: Avondmaal bediend, ter. wyl een Inlandích Schoolmeefter, die te« vens Kofter en Voorleezer is, de jeugd in het leezen en fchryven dagelyks onder- wyst, en des Zondags in de Kerk uit den Bybel, en andere tot Godfdienstig gebruik gefchikte boeken voorleest, | De Landen van ‘en by Zoegoe zyn laag en moerafzig, en meest tot bewaterde Ryst- rakkers aangelegd, waarom de wegen al- daar, naamlyk wan Zjilintjing na Toegoes voor het grootst gedeelte des jaars voor Ryd=tuigen onbiu'kbaar zyn, en niet an= ders, dan in den droogen of Ooft Mous= fon daar toe kunnen dienen. __De Landen; die beooften 7 silintjing lige gen hebben geene Heeren- huizen, en worden ook weinig door Europeezen be- zogt; en fchoon-er tuffchen Toegoe en de „Landen langs de Sonthaarze Rivier s en de „gegraaven Sonthaar tot aan de {tad door een’ grooten Heeren-weg communicatie is, zo zal ik de befchryving wan die Landen lies ver beginnen van de zyde der ftad, of van het Fortresje Wilgeburg, of anders Dwars in den Weg genoemd, dewyl gemelde Hee. ren-weg van Toegoe na de vermelde Lan- den thands geheel: onbruikbaar geworden is ad (30 ) is, en niet anders dan door Voetganger betreeden wordt ; dat in het Regen faisoe: zelfs nog meeilyk kan gefchieden, vermi: die voor het: grootst gedeelte door be wa terde Ryfít- velden loopt, Wilgenburg anders Dwars in den Weg ì een klein fteenen Fortje in het middelpun van twee door elkanderen kruifzende Hee ren wegen, omtrend drie quart uur gaan beooften de ftad gelegen, geplaatst aan d gegraaven Soxthaar, of op den zogenoem den Gelderfchen Weg, welken naam di Weg ontleend heeft van den Zuid- ooftely ken punt der ftad, langs weïiken die We loopt, en ook befchooten kan worde: Aan weers-zyden deszelven zag men tc het Jaar 1765. fraaie vuinen met fchoon fierlyke Gebouwen , en zulks van de fta af tot ruim twee uuren gaans beooftens doc het drabhig en ongezond waater, wel door het Canaal langs voorfchreeven Sor thaar of Gelderföhen Weg afvloeit, bene vens de Sauwas of bewaterde Ryft- akkers waarmede die ganfche ftreek vervult is en de flegte gefteldheid van den Heere weg hebben die freek in verval en verlaa ting gebragt, zo dat dezelve thands weini door Europeezen bewoond , en bezog wordt; ja zelfs is dit oord minder dan ande re met Inlanders bevolkt uit gebrek vat genoegzaame hooge gronden ter bewoc ning. Ö C 31) „Op eenen afstand van ruim twee uuren gaans van de ftad, is op het Land. goed * Poel Gadong aan dit oord liggende, een Marktvlek , daar alle Vrydagen markt gehoue den wordt; het fteenen Huis, welk op dit Land geftaan heeft, is voor omtrend vier jaaren wegens ouderdom en verval afge- brooken, en geen ander daar voor in de plaats gefteld , vermits de tegenwoordige Eigenaar, de Heer MarTiNus Ja Co- Bus BALJEs, Burger en Schepen dezer ftad, ook Meefter is van de in de naby« heid van hetzelve liggende Land-goede- ren Tjiakon, en Sockapoera, waar van elk met eene fteenen Wooning voorzien is, De oudfte- door. Europeezen alhier be- zogte en bewoonde ftreek is het zuid- lyk gedeelte, beginnende van het Land goed Welteurede, welk genoegzaam be- kend is. Twee Gouverneurs Generaal, te weeten Mossrr-en VAN DER PARRA hebben daar hun vast verblyf gehad, die het zelve ook met zulke Gebouwen ver- rykt, en verbeterd hebben, als met hun- nen hoogen ftand en vermogens geëven- redigd ware. Een klein Kerkje ftaat bui- ten den omtrek der Hofftede, waar om de drie maanden eens door een’ Leeraar van de Gereformeerde Gemeente in de Ma- leidíche taal gepredikt, en het H: Avonde maal bediend wordt voor een klein aantal van C32) van de dagr omftreeks woonende inlands fche Chriftenen, en voor die, welke op bet Land Lepok, welk omtrend zes uuren gaans van daar ligt, woonen. Nevens heë Kerkje is een marktvlek , dat fterk Le- woond en wel bebouwd is, alwaar Maan. dags en Vrydags markt gehouden wordt; het Huis van dit Land Goed, zowel als het vermelde Kerkje, is aangelegd door wylen den Heer Raad van Nederlands India CAs- TELEIN. Het daar aan grenzende Siruifwyjk thands een eigendom der weduw van den Heer Opperkoopman en Gecommitteerden tot en over de zaaken van den Inlander Hen- DRIK ÍsaACc GUIrTARDs is mede een aanzienlyk iluk Land.goed, dat met veele fchoone Gebouwen praalt, die door den _… Wel Edelen Geftrengen Heer Davin JoAN _SMmitH Raad Ordinair van Nederlands India- aangelegd zyn. Dit Land. goed: heeft uitgeftrekte bewaterde Ryst-velden, me nigte van vrugt-boomen, en Sirie- gaarden, aan welkers overzyde het oude Landgoed Materman ligt, toebehoorende aan den Heer Opperkoopman en Drosfaard STEVEN PoELMAN, welk voorzien is met een fchoon en ruim Woonhuis, dat fteevig gebouwd is, en de deugd en hegtheid der bouwor- de van vroeger jaaren aanduidt, terwyl een groote Tuin en breede Wandeldree- | ven h4 _— - C 33) ven, die alle uit Jaanen van vrugtboomen beftaan, mitsgaders kostelyke boomgaar- den den {maak der oudheid en het vermo. gen van den aanlegger wylen den Heer JAN vAN ’r Hor in leven Kapitein der Burgerei te kennen geeven. Op ruim twee en een quart uur gaans van de Stad ftaat in dit oord eene velde fchans Meefter Cornelis genoemd, digt aan de groote Rivier 7jieloar, welke midden door de Stad ftroom:; het Gouvernement heeft zederd eenige jaaren alhier de Mili- taire Reeruten gehouden, die men door de toenemende ongezondheid van de Stad en haare nabyheid na derwaards heeft moeten verplaatzens aldaar is mede een marktvlek „dat, zeer „bevolkt is, en waar alle Donderdagen markt. gehouden wordt. Tets meer als een half uur gaans van het zelve is- het groot Land-goed Campong Malaya, dat wel aan de. Weft.zyde van de __ groote Rivier ligt; doch van deze zyde over eene brug den toegang heeft, waarop pas voor vyf-jaaren …een «der. pragtigfte Land. huizen gebouwd is, door den tegenwoor. digen Hoog Edelen Groot Agtbaaren Heer Goùúverneur Generaal van Nederlands Indië Mr: WILLEM ARNOLD ALTING, ‘Een half uur boven hetzelve is een klein ftrookje Lands ,-Ruftenburg geheeten, van den Heer … Oud -Keiften Opperkoopman & ÄR- (34) | ARNoLDUS CONsTANTYN Mom, hets zelve neeft eertyds tot een uicvlugt en ruftplaats gediend van den Goüverneur Generaal VAN DER PARRA, waartoe de Gebouwen genoegzaam gefchikt zyn. Alle de Landen langs dit oord- zyn tot op deze hoogte aan weerszyden der groote Rivier vol met vrugtboomen beplant, tere wyl de Sierie-of Berel- gaarden geen klein beftek gronds beflaan, nademaal ganích Batavia met de bladeren dier Ranken voore - zien wordt, en de Inlanders van andere ftreekén dezelve niet kweeken, uitgezons derd kleine plantagien aan de Weft-zyde der Stad, langs de Bacherachts en Amanus Gragt, die in de wandeling Sierie= Ankee genoemd wordt, en meeft dient voor de vrouwen der Europeezen, die dezelve uit kiefchheid van {maak gebruiken, om dat de bladeren van die laage en zanderige Gronden zagter, en malzer zyn, dan-die der hooge en roöde Gronden; welke bla deren uit die laage ftreek by de Inlanders nogthands niet getrokken zyn, zo wel om derzelver hooger prys, als minder. vaftig= heid. Deze bladeren, die aan ranken groeien en tegen ftekken van Keloor en Cadondong opklimmen, worden in reien van Ó tot 8 voeten afftand geplant, ftaande ieder der- zelven in de reien op vier  vyf voeten: van den anderen, terwyl 'er -beddings aan | de E35) dereien gemaakt worden met groeven óf gleuven aan de voeten der planten, om het water waar mede dezelve in den droo« gen Mousfon dagelyks begooten moet wor- den, tot elke plant te leiden, Tot het aanleggen eener Sieriegaarde neemt men de uicfchotten uit de voeten der Rankens die wanreer ze wel onder- houden worden , in het volgende jaar ge- plukt kunnen worden; dezelven vereifchen vette- gronden, en-een vlytig toezicht, zo ter uitwieding van ‘het gras, als het ge= duurig begieten ven beftendig afplukken; nademaal het verzuim van de plukkingea de bladeren. doet veranderen; en een ver- loop der Ranken na zig fleept, waarom die bladeren in het begin van het Regen faifoen Zeer goed koop zyn, doordien de in-de droogte gereipte, en met groeiver- mogen fterk bezwangerde gronden, en de gefteidheid der planten zelve, welkers zout; olie, en vogten, in haare väten en buizen tot meerder confiftentie gebragt zynde als uit zorveel-fterker fpringveeren werken, fpoediger en veele bladeren gee= ven, die nogthands, al was het, dat men _dezelve nutlooë moet verwerpen, evenwel geplukt dienen te worden, De Sierie-ran- ken die aan Keloor- ftekken oploopen, zvn malzer «en-geuriger dan anderen ‚hoewel „die, welke zommigen-aan de Pinang- boo- | C 2 men ze (36) men doe oploopen, geeler bladeren:heb- ben. De voortrefiykheid der aan Keloor boven anderen ftekken:of {taakenklim- mende Sierie ranken ís zeker aan de eigen. {chappen dier ftekken toe te fchryven „ die _fchoon zeer voos, nogthands hard en fyn van hout Zyn, en een zoet en fpecerygeu- rig vogt bevatten, hebbende eenen fynen en gladder witten batt „ terwyl de takken in de hoogte opfchieten ; weinige, en kleie ne bladeren omtrend gelyk die der Niela of Indigo draagen; deze hoedanigheid maakt, dat de Sietie-ranken niet te zeer beluwd worden, gelyk ze zulks van anderen ftek- ken ondergaan, en dus, fchoon voor de verfchroeiende middag = Koopman en ‚gewezen „Eerften Adminiftrateur van de Pakhuizen ten Eilande Onru?; waarop een fteenen Huis {taac; ‘Een Koeftal van ina 1e stb eo TUIOE ed blad LES de b- (B) *Rompot is in het Maleidfch Gras. Padie zegt Ry, zie Noot op blad: 3. Dit -zoort van Gras is eeuw” gewas „ dat. zeer veel overeenkomtt heeft met nec Ryúte ges behalven dat, het geene vru ten aan de Ryft gee \k voordbrengt; het groeit niet in alle moeraszen, maar wroet daar in geplant en zorgvuldig onderhouden wore den, door het geduurig met water te voorzien, van: Onkruid te zuiveren, en ‘er tieeds van &- {nyden, op dat hetsmals en jong blyve. ( 53 2 ruim drie honderd Beeften, een Clappus, boich, en Grafland maaken de takken van begselië Inkomtten uic. | | ‚Ruim een halve uur boven hetzelve is het vermaaklyk -Land- goed Tjenkartng, tocbehoorende aan eenige der Kinderen van den, Wel-Ed: Geftr: Heer Smi THs Raad Ordinair van Nederlands India; die zelfde hand, welke zo veele andere: Buie ten- plaatzen met {maak aangelegd heet, onderhoudt en verfaait ook deze voor zye ne Kinderen. Een genoegzaam ruim en gemaklyk Huis met eene verdieping op het. zelve, nevens verfcheiden bygeboue ‚wen ftaan op de-hoogfte plaats dezer laage en. moeraszige -ftreek. De grond voor, en rondom het Hu's is met fraaie laanen doorfneeden;-eenige van die, welke voor het Huis zyn, leiden het gezicht op-eeni= ge tot vyvers uitgediepte moeraszen, en over dezelve door gewitte.boogen op den Heeren-weg ende Mookervaart : „die altoos. levendig zyn-van voetgangers, van-ryd- tuig » en zeilende. of getrokken vaartuigen, Aan de eene zyde van het Huis ftaan eeni. ge oude en lommerryke Ganderia boomen, waar onder men in de zwaarfte middag hitte genoegzaame koelte vindt, en van Waar men in ’c verfchiet eene zeer. groote Koekraal. ziet, die omtrend de agt hon- Ik derd C 64 ) derd Rundêren bevat. Aan de andere zy: de van het Huis ís eene wel aangele;de plantasie van Clappus en andere zoorwen var Vrugt- boomen; terwyl een door het mo:ras opgehaalde dyk en wel onderhou= _den weg agter het Huis, het verblyf alhier zêer aangenaam maakt; vermits men daar door eenen gemaklyken toegang heeft tot een der grootfte Binnen- waters omftreeké deze hcofdplaats, welk met’ vifch ‘vervuld is, de Zuiker- molens Capok en Camal, en van daar tot de Zee, | ‘Vlak tegen over dit Land-eoed vinde men ‘aan de Zuidszyde der Mookervaart het Land ven der Wel Ed: Groor Agtbs Heer HENDRIK VAN STOECKUM Eerften Raad en Directeur Generaal van Nederlands Indiä, mete Tjenkaring genoemd. en be ftaat voor het grootfte gedeelte uit pras- landen; een genoegzaam ruim Heeten. huis gefc' ikt near den ftand dezes oords, en den van tyd tot tyd aangehoogden en met Clappus en andere wrugtboomen beplanten grond rond om het zelve, maakt het tot eene -aangenaame uitvlugts langs een groot gedeelte der vaart aan dit Land-goed-is het bezct- met wooningen der Opgezetes nen, die elk een zoort van Tuin hebben, zeer wel met vruetboomen beplant. De tevendige vaart en Heeren- weg; welke kore | tef n dame C ós) tér by dit Hu's is, dan van het tegen over liggende Land-goed; verfchaft ook aaf het zelve een onderfcheidener gezichts terwyl dat, welk men aan den Zuidkant van ‘het Boven-huis heeft, zeer fchoon is, als trekkende over eene ruime vlaktes die altyd met het bekoorlyktt Graan be- dekt ‘ís, op verfcheiden in het verfchiet liggende wel beplante dorpen, wildeniszens en by helder weder ook op de twee hooge bergen Mangamandong, en Salak, en de ketens der Weftiyke of Kendangze Geberg- tens, en die der Ooftiyke, gelyk de Goe- hong Poetrie, de Ambalang, en anderen. Een Koeftal geplaatft op een ftuk gronds; welk met Clappusboomen beplant is aan de overzyde der Afookervaart, dat tot dit zelve Land-goed behoort, bevat omtrend drie honderd Runderen, welke daar eene genoegzaame weide vinden, he Op byna drie uuren gaans van de Stad aan de noordzyde der MZookervaart is het Land-goed Kalidras, dat in het Maleidích de Sterke Rivier zegt; dit Land-goed heeft in de wandeling by de Europeezern den aam van Weflcrvrede gehad, en gehou- den tot het jaar 1780, toen het zelve __ €en eigendom geworden is van Wylen den Heer Read Extra- Ordinair van Nederlands Indië vaN DER Bure, die het zelve den E naam (66) naam gegeeven heeft van Burgvlief, zynde thands bezeeten by dén Heer Eertten Secre. taris der Hooge Indiafche Regeering PieTER VAN DE WEERT. Een proper huis, ftaande kort by den Heeren-weg, en de daar langs ftroomende vaart, maakt deze plaats zeer levendig, en het verblyf op dezelve aangenaam, Eene kudde van ome trend elf honderd Runderen bedekt de wet van het noordlyk gedeelte van dit Land. goed, en maakt den voornaamften tak der _ Inkomften uits terwyl het hout. bosch, en het loof der Gebang of wilde palmboomen, benevens de vifichery in het binnen- water Tjenkaring mede iets geeven, doch het ander gedeelte van dit Land- goed aan de Zuidzyde van de Mookervaart levert Pae die en Gras voor de paarden, Nevens Burgufiet vindt men aan de noorzyde der Mookervaart, op drie en eene halve uur gaans van de Stad, een fteenen Huis met veel anderen bygebouwen op het Land Pacojang of Concordia van den Heer Oud Fabryk CoRNeris pe Kersen. Een getal van drie honderd Runderen, en de tienden der jaarlyks met Ryfít beteelde gronden maaken behalven de vrugten en bloemen van den Tuin om het Huis de In komften van dit Land uit. Tegen over Concordia ligt aan de Zuid- zyde C 67) #yde der Mookervaart het Land Porisvan den Heer ABRAHAM BETTINK Burger en Oud Ouderling der Gereformeerde Gee meente; deze uitgeftrekte en bofchagtige ftreek Lands geett aan den Eigenaar cen inkomen uit brandhout, loof. der Gebang of wilde palmen, Padie, en eene kudde van by de vier honderd Runderen, Een kiein fteenen huis geeft aan deszelfs Bezit- ter alhier een genoegzaam verblyf. | Een quart uur gaans beweften Concordia aan de noordzyde van dè Mookervaat is het van ouds vermaard Land-goed Xa. dauvong, waar de Goüverneur Generaal LWAARDECROON eenen ruimen” Tuin om= vingd met eene diep gegraaven floot met zeer veele kunft heeft laaten aanleggen s en een Huis zetten haar de bouworde van dien tyd, beandwoordende: deszelfs ruime. te, gemak, en fieraad aan den ‘hoogen ftand, en het vermogen des. Aanleggers,” die der plaats den vaam gegeeven heeft van Leenbofs Weergade , als zynde het zel ve gebouwd, en aangelegd omtrend in den” fmaak’ van hoogft deszelfs Tuin, geleegen aan den Gelderfchen:weg , naaft of. van de Ooftzyde van de Buiten Portugeefche Kerk, welke Tuin enkel Leenhof senoemd werde. Dit Lend-goed Leenhof: Weers ade behoort tegenwoordig aan den Heer jJraNn Dat: E 2 Dure C 68) Burger en- Oud Schepen. Uit eenige der nog ftaande -oude Mangiftangis - boomen, kan men op maaken, dat de Tuin in groote vierkante perken verdeeld was, bevatten. de iecer perk eenen boomgaard, die ín de droogte bevogtigd werdt van het water uit eene put, die door de kunft zodanig geconftrueerd is, dat ze met weinig moei te en arbeid genoegzaam water aan den ganfchen Tuin kan geeven; wordende hee „water uit die put door fteene en loode buizen den geheelen Tuin door geleid; vermelde put ftaat aan den Heeren. weg digt by de ‘Rivier, waar uit -dezelve door middel van een onder den grond-gewelfde breede goot geduurig met water uit de Rivier voorzien wordt; het water wordt uit de put opgehaald door middel van eenige vierkante emmers, die elk omtrend 8, ponden vogt kunnen bevatten; deze hangen digt by den anderen aan een’ yze- ren ketting, die over een rad loopt, dat, vlak boven de put ftaat , welk rad aan een lang, as Zit, dat aan deszelfs agtereinde mede een ander kleiner rad heeft, welk gevat wordt door een horizontaal kamrad, ftaande aan het boven einde van een perpendiculair houten fpil, waar aan een boom geftooken, en door een bufvel gedraaid wordt, die alzo het ganích werk In beweeging brengt. en C 69 J en de vierkante emmers, die aan den yzeren ketting vatt zitten, aan de eene zyde na beneden in de put brengt, dezelve met water vult, en aan de ander zyde weder „doet boven komen; wanneer de emmers dus gevuid, over het rad, dat boven de put is komen te liggen, enal zagtjes na bene- den gedraaid worden, ftorten ze aile hun water uit in eenen nevens de put gemer- zelden bak, waar uit het weder door eene pyp in de daarby zynde, en door den gan- fchen Tuin loopende goot komt, en alzo den geheelen Tuin met weinig moeite be. vogtigt. Ruim vyf honderd Runderen wei- den op dit Land. goed, welk ook deszelfs grootfte inkomften uicmaakt. | Het naafte na het Weften lisgende Land-goed genoemd Battoe Pepper heeft bevoorens onder het hier befchreeven Caz dauong behoort, doch is van van hetzelve door Wylen den Heer Davip pu Fau pg LA Loneur wiens eigendom het nevens verfcheiden andere en hier nate befchryven Land- goederen was, in het jaar 1779. af. gefcheiden; de Heer HENDRIK Pre ren BANGEMAN Koopman en gewezen Kerte _Adminiftraceur in ’sE: Compagnies Nego- tie pakhuizen ten Eilande Onruf? heeft in het jaar 1788. op een’ vermaaklyken ftand ; digt aan de Mookervaart, vier uuren gaans E 3 van £-79 wan de Stad, -een fteenen huis met de noodige bygebouwen laaten zetten, het genfch Land van onkruid en kreupelgewas laaten zuiveren, en tot bouwlanden vere ‚huurd, zo dathet genete vooren aldaar wild Een woeft was, thands eene heerlyke vers tooning van eene welbebouwde uitgeftrekte vlakte aan het oog oplevert. | Beweften het Land-goed Battoe Jepper vindt men op de daar nevens liggende ian- den Tana Saratoes en Parangkoeda geen Land- of Heeren- huizen langs de Noord- zyde van de Mookervaart meer; doch op her tegen over het zelve liggende Land Zana Tiengie of Amflelveen aan de Zuid. zyde van gemelde vaart, vieren eene halve uur gaans van de Stad, is door den Heer Josera Dar Burger en Lid van het Eerw: Collegie van Heemraaden. der Stads Cmmelanden , wiens Eigendom het nog iss. in het jaar 1786, een fraai Land-huiïs met tene verdieping ‘er op gebouwd, van waar men na het. zuiden het fchoontt gezicht heeft over uitgeftrekte en met allerlei ges waszen beplante velden, op de Bergen, en va het Welten op de Sluis en Veldfchans Targerangs aan -de Noordzyde van het Buis, hie met een grooten tuin, omringd is, ziet men zeer veele en ruime Gebous wen van twee dubbelde Olieperszen, net e pn Ee C71) de daar by behoorende molens, ovens, en fornuizen, door gemelden E.genaar met zeer veele koften van fteen gebouwd, en met pânnen gedekt, Tot dus ver ftrekken de met Land- of Hieireh- huizen bezette Land- goederen langs de Mookervaart „, waar van ik hier nader zal {preeken, benevens de boven de zelve liggende Landereien, terwyl ik nu weder terug zal treeden tot agter het Land Bergzicht van den Heer VOGELAAR, en «eene befchryving geeven van de Landen, die aldaar-langs het Zeeftrand liggen, be. nevens die, welke aan de Ooftuyde van het beneden-gedeelte der Tanzeranfche Rí- wier gevonden worden. Aster het Land Bergzicht ligt aan de uitmonding van de Ankeeze Rivier een klein ftukje Lands van de kinderen van „OOST SLINGELAND, bebouwd met een plan- ken huis; in dít Land en het naafte aan Zeeftrand liggende Compagnies Land Pas- fier Poetie, worden de befte zoorten van kleine Garnaaltjes gevangen, die de Inlan- ders met den naam van Oedang apie apie, dat is veurige Garnaalen benoemen, ea zeer veel ten Eilande Onruf} en op de markt alhier vertierd worden; ook wor- den uit dezelve zeer veele Krabben en „aalinge gevangen, hoe wel de laatfte | É 4 niet €723) niet zo goed vallen, als die uit de poelen en fpruiten van Bantam komen; het voore naamfte inkomen dier beide Landen is brandhout. … By gemelde -Landjes liggen ‘aan den doo- den loop van de Ankeeze Rivier de Lan. den Znkee en Kapok, van Mejufvrouw de Weduw van den Heer SiRARDUS BARTLO, in leven Bailliu dezer S:ad; op elk derzelve ftaat een Zuiker- molen, en de wel be- bouwdfte dier beide op Askee, alwaar ook een genoegzaam ruim @n goed fleenen Huis ftaact voor iemand, die tot den ftand dier koftwinning zig begeeft, van waar een fraai uitzicht op het Toihek van Puefeng en den weg langs de Mfooker- vaart. is. Beweften Kapok agter het Land Burgulict van den Heer vaN -pE WeEeRT vindt men het Land Camal van den Heer JOHANNES GRrEzviNG Burgeren gewezen Lid van het Eerw: Collegte-van Heemraaden;.hier op „ftaan twee wel gebouwde Zuiker- molens, met een genoegzaam Woonhuis; de pro- dugten die deze molens opleveren, wòr- den tot aan Zeeftrand per as vervoerd, en van dear met vaartuigen na de Stad. Nog verder. heweften vindt men het Land Dadep van Mejufvrouw, de Weduw van den Heer CoENRAAD BoopE, in leven Qud (73 ) Oud Capitain Titulair der Burgerei. … De gerepatricerde Captain Ingenieur de Heer „Frans JacoB -BerG heeft in 1761. op het- zelve een der fraaifte fteenen wooningen voor een’ Bettierer van Zuikerplantagien Jaaten zetten, en twee Zuiker- molens met hunne Lootzen en Kraalen aangelegd, waar van thands nog een aanwezigis — De weg, welke door dít en-de hier bo- „ven vermelde Landen Ankee, Kapok en Ca- smal loopts-is goed, en in den droogen Mousfon zelfs voor Rydtuigen bruikbaar, zo ‘er maar van den Stadsweg tot denzelven eene algemeene communicetie was, het zy door Eene brug aan hetveinde van de Amanus-gragt, over de Rivier Ankee, of aan den Heeren- weg langs de Mfooker vaart by het Land Zwaanenzang, doch zulks Ontbreekende, zo wordt dezelve niet anders dan te paard bezogt. —_ « « | Agter -of beweften het ‘hier voorbe. „fchreeven Land Dadaps ftrekken de Lan- den Campong- Malaye, en Camporg Lemon, lanes den Ooftlyken Oever van ve Zange- rangfchbe Rivier, of ten resterde Zfiedanie, tot aan Zeeftrand, zynde beide mede een „Eigendom van voormelde-Mejufvrouw de eWeduw Boope, ) 5 Het Land-Campong Lemon ligt aan de _„Ooftlyke ern a” a de. Zangerangfche | | LS Ri- (74) ‘Rivier, en heeft ten noorden het Zee. “átrands op hetzelve groeit zeer veel hout- gewas, dat tot brandftof. verftrekt; voor de Zuiker molens van gemelde Eigenaares, welke aan dit oord liggen. Een wei- rig boven de uitmonding van de Rivier vindt men een klein beftek tot een’ Tuin sfgefcheiden, waarop door den boven reeds genoemden Heer Ber een fraai fteenen Woonhuis met eene verdieping op heizelve, zo ik meen, in het ‘jaar. 1757. gebouwd is. Deze plaats zo digt aan Zee, en eene water-en vifchryke Rivier :gelee- gen, wordt daar door tot eene der aan= genaamfte korte uitvlugten. Boven het Heeren: huis ftaat een Zuiker- molen ge- “roemd Campong- Lemon, en eene uur vere ‚ger Zuidwaards nog twee andere molens „genoemd Campong Malayo. Ruim eene halve uur boven Campong Barayo vindt men eene Zuikerplantarie voor een’ en een’ halven moten op het Land Tolk Naga van de Erfgenaamen van den enlanss Overleeden Lieurenant Chineefch ‘TAN Houro: Mede ruim eene halve uur beeitlen Tork Naga ftaan op het Land Boedjoeng Ruengiet van den Chinees TAN SOENKQ zn ee Zuikersmolens met hunne plantagies. nde Huizen. op Pz vier nadia ve plane (75 ) ‚g'antagien Campong Lemon, Campong Ma: „deyos Toik Naga, en Boedgoeng Riengset zyn gering, fchoon genoegzaam voor Chi- peefche Potias, of Dircéteurs van Zuikere plantagien, | Aan het laaftgenoemde Land- goed Boed- joeng Rrengiet grenft ten zuiden het Land alapatjang, welk eeityds met het boven hetzelve liggende Land Agdauong, bene. vens het tegen over geleegen Land aan de Weflzyce der Tangerangfche- Rivier, mede Aadauong genoemd, een Eigendom was van Wvlen Zyrne Excellentie Mosser, en agtervo!gends van Hoogft deszelfs Kinde zen, die alle die Landen met de toen op dezelve (taande zeven gedevalizeerde Zui- ker- molens aan den Heer Davin pu Fau DE LA LoNcve verkogt hebben. Deze Heer:heeft daar omtrend verfcheiden ver- anderingen, „en verbeteringen gemaakt, beftaande in het demolieren van de drie Zuiker- molens. op Sa/apatjang,. in het plaatzen van twee Zuikermolens: aan. de overzyde der Rivier, tegen over de gede. molierde molens, en den verkoop van het Land Kedanong, aan de Weftzyde der dangerangfche Rivier, in het jaar 1783, met de vier op hetzelve ftaande Zuiker- Molens, aan eene Chineefche Vrouw ge. noemd Lam Soensia, Van deze vier mo- naor e ús jen lense & {76 ) | „Jens en het daarby gehoorende Land zal ik nader by het befchryven der Landen en Zuiker-molers langft den Weftlyken Oe- ver der 7 fiedanie of Tangerangfche Rivier melding maaken, en thands alleen fpreea ken van het Land Salepatjang en het Oott. lvke Kadaueng , zynde tegenwoordig een Eigendom van den Heer HiNDRiK Preter BANGEMAN. Op het Land Satapatjarg vindt men eenzeer goed Heeren-huis, met een’ ruimen welbeplanten Tuin rord cm hete zelve, benevens een (w)- Eiland, dat voor omtrend de helft met vrugtboomen be. plant is; welk Huis benevens den Tuin en plantagien, door de Heer DE LA LCNGUE met zeer veel arbeids en koften aangelegd Zyn, en tot.eene lofiyke nagedagtenis van zvnen goeden fmaak, en yver voor def Landbouw verftrekken. Schoon het Huis s welk door de hand des prefenten Eie genaars merkelyk verbeterd is, zo afgeleegen vanden Heeren- weg en 2/ôo- _kervaart ftaat, welk omtrend een paar vuren gaans kan gerekend worden, heeft het verblyf op hetzelve nogthands ver- AE REE fchei= mene nn neen eee Damen Cm) Dit Filand is een groot ui:fleekende fluk Lands, door een” zwaaren bogt des Rivier geformeerd, welke in het jaar 17s2. is doorgefneeden, om den afioop van het Water te verfnellen, en de vaart te verkosteu, (27) fcheiden aangenaamheden, dewyl het aan eens breede waterryke Rivier geplaactft is, met het gezicht ‘er over op twee levendige of werkende Zuiker- moiens, en op eenen grooten omtrek van met laanen en wan= deldreeven doorfheeden Boomgaarden van allerlei zoorcen van Vrugtboomen, die alle aan dit weelig oord buitengemeen wel tieren; terwyl het genoemd Eiland, op geenen verren afftand daar van een groot Bofch van Clappus en andere boomen ver= toont, en men buiten den omtrek van den Tuin een groot vlak veld ziet, dat tot weide voor omtrend zes honderd Runde- ren en eenige fchaapen dient. Ee>n met veele koften tuflchen de Zuikervelden op- gehoogde breede weg verleent een:n gee maklyken en vermaaklyken toegang tot by. het Land Kedauong, geleegen aan de Ooft=. zyde der Rivier 7jiedanie, aan welkers: oever op een’ afftand- van omtrend ééne uurgaans van het Heeren- huis van Szlg- patjanz , twee der fraaifte Zuiker. molens met de daar toe behoorende Loots, en wooning voor den Potia of Direéteur van de plantagie ftaan. Bezuiden gemelde Molens , op de grensfcheiding tuffchen dic Land en het Land Parang-koeda, is een Mahomedaanfch Graf, welk kentekens draagt van eene hooge oudheid, en bye See (78) geloovigen eerbied der Chineezen en Ins landers. Het Land Parang. koeda van de Weduw van den Chinees TAN Teënero is het Weftlykfte ftuk der aan de Mookerveart geleegen Landen, en wordt aan den wette kant door de Rivier Tfiedanie befpoelds op dat Land ftaân drie Zuiker-molens met een Chineefch Huis van planken en bamboezen. Aan de Zuidweftlyke fcheiding van “Land Parang- koera op ruim vier en eene - halve uur gaans van de Stad begint de gitgraaving van de Mookervaart na de Stad; welke Vaart eerft in r68t onder de Regee- ring van: den Gouverneur Generaal JoHAN- NEs MAATsurkER door den toenmaaligen Proft ten platten lande ViNCENT VAR Mook is geopend , welk hem naderhand, naa de dood van dien Oppergebieder, tot: naderen laft is verbooden-te vervolgen; doch hem nogthands, op zyn nader ver- zoek, en-vertooniag van het groot voors: deel, dat de Compagnie en deze Colonie daar uit ftonden te erlangen,-in 1682 ons” der de Regeering van den Gouverneur Generaal RyKLOF vaN GOENs ter vole tooiing is geaccordeerd geworden met be= neficie, voor de door hem daar omtrend te maaken koften, van een oétrooi van 20 jaaren, ter heíving van den geftelden Tol op (72) op die vaart, en den vollen Eigendom van zo veele landen, als daar langs liggen, ten diepte van 3ca roeden benoorden, en 300 roeden bezuiden dezelve, en zo verre, als zulks nog door de Ed: Copagnie aan niemand in Eigendom gegeewen, of ter {choonmaaking vergund was. Door de- ze Vaart en den langs dezelve loopende weg heeft de Compagnie en deze Colonie merkelyke voordeelen behaald; en tegen- woordig is zy het voornaamft middel van de gemeenfchap des binnenlandfchen han- dels, vermits de Landen aan dit oord het fterkfte en met de meeft geldende pro-= duêten bebouwd, en de meefte handele waeren er fpoediger en beter, dan elderss vertierd worden. Om welke. reden -dit Gouvernement Generaal ten allen tyde voor ‘het behoud van dezelve gezorgd heeft, nadien de -waterryke 7 angerangfche Rivier haar meefte water in gemelde Vaart uicftort, en de {nelle ftroom derzelver breedte , welke oorfpronglyk maar 18 voeten was, binnen korte jaaren: tot so voeten verwyderd heeft, en thands op veele plaatzen eene: breedte beflaat van meer dan roo voeten. Welke toeneemen= ‚ de breedte altoos te nadeel, en veryde- ling van den aan dezelve grenzende weg heeft geftrekt, en de Benedenlanden, be- nee C-8o ) nevens de Stad van tyd tot tyd aan de alles ke overftroomingen bloot ges _fteld, waarom he: Eerwaarde Col'cgie van Heeren Heemraaden genoodzaakt is ges weeltom gemelde Vaart te behouden, de herhaalde vermeling van eetien koftbaaren weg voortekomen, en de fchadelyke overe ftrocmirgen tegen te gean, van tyd tot tyd middeien te beraamen ter ontlafting van het te overvloedig water, welk in het regen faifven in voormelde Vaarf afvloeit ;. waat” toe in den jaar 1748 verfcheiden ontwers pen gemaakt zyn:,naamlyk, om eene afs leiding van het water der Tangerangfchê Rivier een weinig boven den aanvang aer Mookervaart te maaken; dan wel twee of drie fteenen overtoomen in de Vaart zelve te leggen; of. drie dan wel vier affnydin- gen van het beneden- einde der. Zangerang= fche Rivier te doen graaven; of om drie of vier Schut-fluizen in de Vaart te leggen; van welke ontwerpen men eindelyk in Oétober van dat zelve jaar op laft van de: Hooge Regeering het plan van den toen= maaligen gezwooren Landmeeter Marrnias Diperik VAN Haak heeft doen uitvoeren te weeten, om agt doorfhydingen van het: beneden-einde der Tangerangfche Rivier te maaken, om den omloop van het water. van een beftek van groo roeden tot dat | van C8r ) van 669 roeden te brengen, en desze'f âfloop na Zee daar door te verfnelien; welke doorfnydingen in 1749 voltooid zyn met de koften van boven de 6ooo Ryksd; dan daar dezelve niet genoegzaam aän bet oogmerk beándwoord hebben, zo is in 175r Een ander Canaal tegen over den Zuiker- molen 7olk Naga in het Land van Pacafangan geopend om meer water uit de Jangerangfche Rivier na Zee te ont. laften; doch welk men vervo'gends bees vonden heeft dat te veel uitwerkte, en den natuurlyken loop geheel zoude verlaaten hebben, waarom daar omtrend in het jaar 178o voorzien is, Dewyl nu alle die uite gevoerde plans de menigvuldize overftroo- ming der Stad en Benelen-landen niet hebben kunnen voorkomen, zo isin 1753 eene doorgraaving omtrend 385 roeden boven den aanvang der Afookervaart aan den Wettlyken oever der Zungerang/che Rie vier aanbefteed,; die het bovenwater voor een gedeelte in het Bantamfché diftriët zous de afwerpen, en by den Camipong Mabok beweften den Zuiker-molen Cútápang in Zee uitftorten; aan welke doorgraaving wel begonnen, doch niet voltooid is; Eindelyk is men in 1762 getreeden in het Concept, om een fteenen Sluis in den inond had den edn der atd te leg: C82) leggen met drie openingen, Zynde.de wee derzydfche » die met Schut- deuren voors zien zyn, elk 8 voeten breed, en de middelfte, die altoos open en zonder Sciut.deur is, 16 voeten, door dewelke alleen de vaartuigen paflceren, wordende de wederzydfche Schut-deuren by hoog water neergelaaten, om de overftroomiug der Stad en Benedenelanden Vong see en by laag water opengezet om de Stad me water te voorzien; welke rn bee niet afgelaaten worden, ten zy het Wa- ter in de Sluis boven den peil van 8 voeten komt te ryzen, dat zoms by zwaare af= wateringen tot 23 voeten kan zwellen, doch by heel laag water ook tot 5 voeten daalen, Aan deze Suis is men naa het afdoen der tot dezelve vereifchte nieuwe graavingen en afdammingen. Eeerft in 1771 begonnen, waar toe, ten bywezen van het ganích Collegie van Heeren Heemraaden, de Eerfte fteen plegtig gelegd is óp den 14 Oétober door den Klzin-zoon van den toenmaaligen Prefident van dat Collegie den Wel Ed: Geftr: Heer Micrier Romp Raad Ordinair van Nederlands Indië en zoon van den tegenwoordigen Heer Preefie dent en mede Raad Ordinair van Neder- lands Indië DaArip JoAN. SMITH genoemd ALBERTUS GERARDUS SMITH, en vy C 83) Wyf jaaren. Dit werk heeft men onder het opzicht van den Koopman in ‘sk, Com- paguies dienft en Kerften Gezwooren Land-meeter Otrro Frans NicoLaas Marce met Ernít voordgezet, en op den 27° Mai 1773 voltooid, Tot heizelve met de daar toe vereifchte voorwerken en tuffchen gekomen tegenheden door ver- fcheiden. hooge vloeden veroorzaakt, is eene aanmerkelyke fom van outrend één honderd veertig duizend Rds: bekoftisds waar van cen gedeelte opgebragt is door de Eigenaaren der Perceelen, Erven, en Landen, welke in het Wefterveld van dee de Stad liggen, die vyf procte van de in= koops waarde hunner vafte goederen daar voor hebben gegeeverl, terwyl vervolgends een Tol op de vaarten. door de Sluis , en paflagien op de over dezelve liggende Brug, benevens die van Piefing, digt by den Poft Arkee gelegd zyn, en wyders nog eene belatting by verkoop der vatte goederen , telkens. van 2 ptoct’ onder de benoeming van Regten voor bet Land, als mede £ procte van de per Vendutie wer= kogt wordende losze goederen, welke be __Jaftingen tegenwoordig alle nog ftand hous _ den, doch met dit onderfcheid, dar, daar dezelve bevoorens alle gediend hebben, Om de Kas van het Collegie van Heemraa- Be HERE | den; C 84) den, die door de aan gemelde Sluis gemaak- te koften in fchulden geraakt was, te here ftellen, thands een gedeelte van die ten voordeele van de Kas der Stad, of die der £ chepenen is overgegaan. Kuim een quart uur gaans bezuiden de Sluis, op omtrend vyf uuren van de Stad, let eene fraaie Veld-fchans aan de Rivier Jfiedanie, waar over een Capitain of ook wel cen Lieutenant Militair Comman- aant IS, Een weinig van de Schans af is de woo- ninz van den ARIA van Tangerang, zynde e:n laag Huis van planken met pannen gedekr; gemelde Arra voert het gebied over alle de Compagnies Landen die aan weerzyden der Rivier Z/iedanie liggen, en te zamen ver boven de twee duizend Huisgeztnnen bevatten. Nevens de aan het huis van den Aria van Zangerang gehoorende Negerei, of bewoord vlek; is de grootfte Markplaats, welke ‘er in de Ommelanden van deze Hoofdftad gevonden wordt: op dezelve ftaan omtrend honderd en vyftig Huizen alle door Chineezen bewoond, die in twee breede ftraaten afgedeeld, aan elkander gebouwd zyn, van hout en bamboezen, en met bladen wan poelpalmen gedekt, % Maandags komen ’er eene menigte van AN groo C 35) groote vaartuigen, die twee en een’ halven Laft houden, van de Stad, met koopmane {chappen belaaden, beftaande voor het grootfte gedeelte in lynwaaten, porcee lein, tabak, gengber, en twee vaartuigen met firie- bladen; terwyl 'er van de Land- zyde ten zelven dage een groot getal Buf. vels= karren, zelfs van het Land- goed Bui tenzorg, wvampea en andere Boven-landen afkomen, die ik zoms tot z2oftuks geteld heb met ryft, vrugten, en pluimvee belaa- den; gelyk ook tegen den avond verfcheie den vlotten van Bamboezen aankomen met hout, ryít, piefang, pluimvee en veeler- lei Aard- Veld. en Boom- vrugten. Den vole gende dag, zynde Dingsdag, is 'er markt, wanneer ‘er eene groore menigte van Men- fchen van de daar omliggende Zuiker- mo- lens, Chineefche Boerereien,en Javaanfche Negereien of Campongs toevloeit, en het marktvlek zodanig vervult, dat ze op elkander dringen, De eenigfte tyden dat men deze markt minder volkryk ziet, zyn die, wanneer de Chineezen en Javaanen __hurne Tipars [ ryítvelden op hooge gron- den J planten, en ooegften; naamlyk de Maanden November, December, Maart en April. „Men vindt op die Markt zelfs buiten de Markt- dagen alle geriefykheden voor (86) Chineezen, en. Javaanen;. de Bewooners zyn-alle Handelaars; ‘er zyn eene menigte van Lynwatiers, Verwers, Porcelein- vere koopers, en Kraamers, die-allerlei {nuis- tereiens-zo- van Europafche als. Indifche waaren verhandelen, Chincefche Apothee- kers, en Doterss Schilders, Goudfmids, verfcheide Yzerfmeeders, 3 Slotenmaakers, D Koperflagers „ Baarafcheerers ,» Arak-en Cad Tfieuw=verkoopers, Varkens en Buf- vels flagtereien, en alles, wat tot gerief van een. volkryk- vlek, en omkreits ver- eifcht wordt. Bezuiden en. beooften dit Marktvlek woonen veele Inlanders, die zig met den koophandel erneeren, waarvan de meefte Vrouwen de Doeken fchilderen ; welke onder hun Batik genoemd worden, tot hoofddoeken. voor „Mans, en fluiers voor de Vrouwen. „Groote twee honderd a ien van die Marktviek, op vyf en. een quart uur gaans van de Stad begint myn Land Babakan, of Zorg en Wagt, waar op. een fteenen- Huis fkaat,' dat my ter wooning dient, van. waar. ik het gezicht heb: op eik Markt, ende voor het zelve ftaande twee Zuiker- moe lens met hun Pakhuis, en den omflag der. Huis, EE nn pee DN Ge (u) Tjuw is een voort fa en drak, diep de Chinezen GfinkD, v! Hi 4e a : 8 dy (87) Huishouding. van gemelde Mo'ens «Daar pevens ishet Hais van. den Diestgur der. _Plantavie, en daar agter de Planragie zeives De Rivier Tfidanie om:ingt het beitek my= ner wooning, en Molens voor een groot gedeelte. Úmtrend eene kalve uur bezuiden Baba- kan Agt een auder Land van my, genoemd Tjikokol, of Zorgen Hoop waar op ook twee diuiker- molens {taan 5 met een klein fteenen. Woonhuis, Weder eene halve uur. gaans bezuiden het zelve is een ander Land. goed mw, toe- behoorende, Panoengangan of, Strogm en Weelzicht geheeren, voorzien, met &ene geringe wooning van hout en bamboezen; eenige Chineefche: Boerereien „ bewacerde Ryftvelden, en Clappus plantagien maa- ken de-inkomften- daar van uit, | Agter of beooften het {tuk Pansengangan lier langs de. Weftzyde der Ánkeeze Kivier, een-groot Land-goed-van de Heer Cors- TIAN BONTEN, Ouds Baas van. de. Timmer-e lieden op ’s E: Compagnies-Equipage: werf alhier, genoemd -Gondrong,. welk zeer veele - bewaterde. Ryftvelden heeft, en _eenig Bofch, ook wat hoog Land „dat door Ghineezen bebouwd is, doch heef geene wooning voor den Landheer. tan de Zuidzyde van het zelve, en aan F 4 het ( 88 ) ter hier vooren genoemd ftuk Panoengans ‚gen. grenft het Land Kaiúo Pattcing, of Bergzicht van meergem; Jufvrouw Geke TRUIDA CoRNELIA DE Lores, Weduwe Boope, eenige Clappus boomen, en eene kudde van twaalf honderd Runderen maa- ken de inkom'ten van dit Land uits Een klein fteenen gebouw ftrekt ten Buiten- verblyf der Eigenaresze. Nevens het zelve ligt aan de Zuidzyde langs de Rivier Ankee 'sE- Compapnies Land Pondok Fagon, welk voormelde Wee daw Boope in huur heeft, tot wei voor haare genoemde Runderen. Vlak over 'sE: Compagnies Land Poza dok Sfagon, liggen aan de Ooft-zyde van de Ankeeze Rivier weder drie myner Lan- den, nevens elkanderen, genoemd Pondok Seroet, Tjiliedek, en Tagal Rotting, of in het geheel Mamré; dezelve zvn alle vervuld met Boffchen, waar uit Brand-en Bouw-ftofven voor myne hier vooren geroemde vier Zwker-molens gehaald worden; terwyl zeer veele bewaterde Ryft- velden, en Vrugt- boomen derzelver overige inkomften uitmaaken; op het mid. delfte van die Landen 7 jiliednek, {taat een fteenen Huis aan de Rivier Znkee op agt uuren afftands van de Stad. | Verder opwaards vindt men geene ftees ie 1D) fteene Gebouwen meer langs de Rivier Ankee, gelyk mede niet langs de Rivier Tjiedanie, of Tangerang, doch omtrend eene uur boven het hier vooren befchree- ven Land van de Weduw Boope ftaan twee Zuiker-molens op ’sE: Compagnies Land Lenkong ‚ behoorende een dier Molens aan Mejufvrouw ScnurPp, en de ander aan eene Chrneefche Weduw One INGSAY. Verder opwaards liggen nog elf Compagnies Landen, die onder het beftier van den Aria van Tanverang taan, genoemd Baba. kan, Kaio-rahan, daiabenda, Jampang, Fee leir , Couripan, Jampâng ocdiek, en Pere jabrangan. _ Aan de Weftzyde der Rivier Tfiedanie liggen de Landen, die de Compagnie, on- der de Regeering van Wylen Zyne Excele lentie vAN IMHcFF, van den Koning van BANTAM verkreegen heeft, ter diepte van zes honderd roeden; dezelve ftaan mede onder het gebied van meermelden ‘Arra van Zangerang, van het gebergte af tot de hier vooren gewaagde Sluis van 7ange rang, van waar de overige Landen langs de Weftzyde der Zungeranfche Rivier aan particuliere Eigenaaren behooren. De ganífche ftreek, welke nog aan de Com- Pagnie verblyft, is vervuld met wel be- plante Dorpen, die alle meeft aan de ver- F s maak- (go) „maaklyke Tangerang ftbe Rivier liggen ; tere „wyl-deszelts binneníte gedeelte met. Chie neefche Boerereien bezet is, waar onder zulke zyn, die met tagtig en honderd, Boe: „ren-knegts werken. Dit, bebouwd oord lee vert. de fierlykfte Land- Berg. en Veld.ge- „ziebten uit, en zulks inzonderheid van den. fleenen Heuvel. by. de Chineezen en Inlanders „Gaenoeng Batoe 0 ) genoemd, wegens de. me- „Pigte van groote witte kalk{teenen, die ’er op lisg.n; van dezen Heuvel overziet.men de -ganfche beplante vlakte met alle de daar omftreeks, liggende Dorpen. en Chi. neefche Boerereien benevens:het. Weftlyk voOrsebergte met den geheelen. (ehakel | der Kendanze Bergen... „Alle die verfchillende voorwerpen. ver. toonen door de verfchillende. ligging der Gronden en verfcheidenheid der gewaszen _ het fchoonft, fchakeerzel, inzonderheid vande Maand November tot. Maart en April, wanneer alle de velden, beplant zyns. de, meefte hooge en bukige-roode ganden zyn alsdan bezec met de Catjang | | ‚Tae vale ggf cd Î sd o) Geenoeng selen ‘een? Borg; de ‘Inlanders en Chineezen noemen-de- Heuvels. ook Goendeng, éh on- deren, iden dezelve alleen van de Bergen door de B sede g van het woord var ein, ’ We Tonda les $ vekent fbcen. Car) Tana-{p) die als zo veele donker groene Tapyten met goud-geele. bloemen bezaaid op een’ rooden vloer -uitgepreid J:ggen. andere uitgeftrekte beftekken roode gron= en zyn voigefchaart met de ze fierlvk kroondraagende roode,.geele en groene Ananaszen, en weder andere met de goude geel airende Padie; terwyl de. hellende vlake tens en dalen ter gelykertyd mede met Ryft en verfcheiden zoorten van gewaszen gelyk de jagon (g)Jalil (r-) Risjes, Komkom- mers, 1oode en wite. Danes non Patat= ters, Tiempoel, en nog veele andere, wel- ker naamen my nu niet te binnen fchieten, beplant. en. vervuld ‚zyn: „Daarboven zo worden de Meoeraszen en „Poelen: zelve niet onbebouwd of ledig-gelaaten,: maar bezet merde Padië genja (s) en de roode (\ Dit gewas isdoor den Heer Hooymazs in het 11 Deel der Verhandelingen van dit Ra. Blads, 185 ie en A 4 } a @ Turkce Tarw. ged i fv {3 ” rr Een gewas omtrend gelyk aan ide Ture Tätws dan het draagt zyne Vrugten in airën, en heeft een gran, dat Leer na by <6 Gort, komt, € ‚en joy an ee fden aj me. n019 mat dal zien _{s) Padie. genja is een ryfte gewas, datis bew aterde gone den mn ae en, in vaer n.aaneen Kan geeogdt wore ike din Us Á FA à RER U 3 "/ Co) en witte Padie jeree (+) zo dat deze ge. heele útreek, toc aan het Grendengze (4) toe, eene pragtige vertooning geeft van de weelde en rykdom der Natuur onder de handen der nyvere arbeiders. Aller byzonderft wordt dit gezicht vere heeven, wanneer met het zelve van den Berg Manara befchouwt, wanneer het door de grooter ruimte met meer andere verfchillende voorwerpen vereenigd, de vertooning zo veel te bekoorlyker maakt. De Berg Mexara îs de Noordlykfte der hooge voorgebergtens in het wetten, en - higt naar myne giszing op omtrènd 17 a 18 uuren gaans van Batavia; de Toppen dezer voorgebergtens, die de Inlanders Goenoeng Serieboe datis de Duizend Bergen noemen, zyn de de grensícheiding tu{lchen JaccAe TRA en BANTAM, De byzonderheid ek en en venne u Po ER (re) Padie jeren een ryft-gewas, dat van China overges bragt is, onderfcheiden van de Padie jeree, die wy hiet hebben , waar van ik nader de betchryving zal geevens doch deze Padie jeree, waar van ik nu fpreek, is een gewas, dat meeft in poelen geplant wordt, en weinig arbeid en toe= zicht noodig heeft, welkers graan „klein is, em eenen gron ven en droogen fmaak heelt. | (u) Grendeng worct de geheele ftreek genoemd, die de . Compagnie wan den Koning van Bantam beweften de Tangerangiche Riviet verkreegen heeft, doch-aller. byzone derfk betekent het een groot Dorp, welk tegen over de __- Veldichans Taagerang gt, in Welken laatften zin het dies Voorkomt (93 ) _ den Berg Manara beftaat in twee Rotzen , die een zoort van verwulfde vertrekken maaken, en een’ hoogen uitftek van rots aan de Ooftzyde des uiterften Tops: de eerfte Rots ftaat op 67o fchreden boven den voet des Bergs, en heeft in 1750 tot eene voorwagt gediend van eene groote Bende Inlandfche Stroopers die eenen Kes TarPA zynde een’ gemeenen Javaanfíchen bedrieger, die zig voor eenen Heiligen uitgaf, aan hua hoofd hadden. Deze voorwagt beftaat uit een’ gladden vloer van rots en digt verwulfzel in dri: onderfcheiden vertrekken, waar in men van het een tot het ander gaat, hebbende ten weften eenen ingang van drie voeten breed; het laatfte vertrek is 17 voeten breed, en 1r voeten hoog, met een fraai uitzicht door eene naauwe opening na het zuiden. De tweede Rots ftaat 220 fchre= den boven de eeríte , heeft mede een’ glad- den vloer en ondoordringbaar verwulfzel, is 27 voeten diep en 11 voeten breed met eene ruime hoogte, zynde de ingang, op eene kleine opening na, die een’ menfch _kan doorlaaten, geheel als betralied met de zwaare wortels van eenen bezyden het _ Verwulfzel ouden en hoog opgefchooten % | Cas (49 Caret- boom (v)- Deze tweede: Rots ftaät meer verborgen dan de eerfte, en is door gemelden Aanvoerer der Roof-bende met zyne Huis. genooten zelven betrokken. Van daar heeft men nog tagtig fehreden te be- kimmen, eer men aan de uiterfte, Rots komt, die als een Zoort van eene Borfte weering op. den Ooftlyken rand. van den Top des Bergs ftaat, van waar men de teeds befchreeven voorwerpen, en de zee heele ruimte. der Omme-landen met de _ Stad Batavia; de Reede en Eilanden zelve met het bloot oog kan aanfchouwen; een verrekyker van DoLLANDs dien ik mede genomen had, heeft my alles zeer ondere icheidenlyk doen zien. Aan den voet van dezen Berg hepaalen de Rivieren Zyjepies hang en Tjiebadas eene zeer uitgeitrekte bewaterde zaauwas (Cw) beooften dezels ve hpt een welbeboomde en bevolkte Campang, Pana-ongan geheeten, waar voor een ruim weld van Catjang Tana is, Omtrend drie honderd roeden van dezen | Berg (uv) De Caret- boom is de boom, die de Flaftieke gom id en hier in menigte op de Bergen gevonden wordt; de nlanders gebruken die gom tot een zoort van flambo: wens waar mede ze in de hoen der rotzen gaan om de Vogel meftjes te haalen. (w) Zaauwa zyn. Ryft- velden, daar het water op gedreer ven word C-95.) Berg ftaat in het Ooften een Berg op zig zelven, van eene kegelvormige gedaante, ds omtrend r3o voeten hoog is. Verder Joft- en Noord-Ooftwaards verdeelen de met geboomtens en ruigtens bewaszen oevers der Rivieren Zyitoempain , 7 fiedas nie, Titslatrang, Ankee en eene menigte van andere {pruiten de velden in veríchil= lende vakken; terwyl alle.de voorgeberg- tens, die meeft bebouwd en beplant zyn, met den salak en WMegemandong ten zuiden en Zuid- Ooften, her gezicht bekoorlyk inneemen. Dezen Berg met het ganfch diftrikt, dat nog aan de Compagnie behoort, welk zig tot aan de Grengdeng uitftrekt, zynde de hier. vooren opgenoemde Campong, die tegen over de veldfchans van Zangerang ligt, verlaatende, vindt men de Landen die de Ed: Compagnie aan Particulieren verkogt heeft, en aan de Weft-zyde der Tangerangfche Rivier liggen. | Het eerfte derzelve ligt naaft de Gres- deng tegen over de Sluis van Zangerang , en wordt Sabie of Predenburg genoemd, thands een Eigendom van den Heer JonHan= | NES GREEVING; op het zelve ftaat een zeer goed fteenen Land-huis met een’ ruimen Tuin voorzien; dit Land heeft ook het | voorregt van eene Steen-Potten-en Pan- | nen. | (96 ) nen- Bakkerei, alles door wylen den rus: tende Predikant der Portugeefche Gemeens te WaAsMurH aangelegd. Nea de dood van den Heer WasmurH in het Jaar 17?4 i8 dat Land per vendutie verkogt met het privilegie van eene Pafler of Landmarkt; en door den in 1789 gerepatrieerden Heer HENDRIK Nicoraas La Cre gekogt, die ook de Pafler aldaar aangelegd heeft, heb bende zeer veele koften befteed tot het bouwen van een fteenen Pagters huis, bee nevens omtrend honderd vyftig kleine huizen, voor de Bewooners, en de lootzen tot Kraamtjes; welke gebouwen alle ree gelmaatig afgedeeld ftaan, en de meefte met pannen gedekt zyn; de fteenen Trap voor de Markt is een zeer koftbaar ftuk, __ Dit Land heeft behalven de voordeelen der Plantagie, der. Markt, en Steen- bake kerei, ook een aantal van boven de veer- tien honderd Runderen, He Benoorden het zelve ligt het Land Ag- dauong Weft, hier vooren reeds genoemd, van Lim Sornsra, Weduw van den Chie nees TAN TraNKo; op het zelve ftaan vier Zuiker- molens, te weeten twee op Kadau. ong Weft, en twee andere verder benedene= waards, vlak tegen over het Huis van Sa= dapatjang; de wooningen der Potias; of — „Direéteurs van de plantagieh;, zyn vän _ hout 3 C97 ) hout, en bamboezen, naar de Chineefthé Bouw-orde. Beneden gemelde Land, ligt het Land Pacajangan , of Daalvliet van de hier voo- ren meermaalen gonoemde Weduw Boopr3 op het zelve ftaat een vervallen Zuiker. molen, en ook een oud fteenen Huis; welk benevens den Tuin nog eenigzins het kermerk draagt van eenen koftbaaren aanleg. Verder na beneden ligt het Land van den Chinees TAN SoeNko, welk agter om de Fortres de Kwal tot aan Zee ftrekt, zyn= de de eerfte Weftlyke uithoek van de Ba- taviafche Reede, Op gemeld Land ftaan vier Zuiker- molens, naamlyk twee op Pancallang, en de twee andere op Tugale langus; by de Molens van Zugallangus is een zeer goed en ruim fteenen Landhuis, paar den fmaak der Europeezen gebouwd; benevens een’ Tuin om het zelve, beide zeer zinlyk bewoond, en wel onderhoue- den. Behalven deze vier Zuiker- molens; hunne Plantagie, en Bofch, heeft dit Land ook eene groote Oefterbank, waar van de markt van de Stad daaglyks voorzien wordt. | p Het Fortresje de Kwal ftaat op een klein plekje gronds aan de Weftzyde der Rivier Tangerang digt by de uitmonding 3 | G het C 98) he: Land om het zelve liggende, tot aan Zez2. raakt meelt by vloed onder water, - en is niet anders dan eene mograszige _ ftreek. | | Tot dus ver de voornaamfte Land-goe« deren in het JACCATRAscHE Ryk opge- noemd hebbende zal ik erkel nog eenige door my bezogte ftreeken op de Weftlyke Grenzen van hetzelve in het Ryk van BANraM opgeeven. Onmiddelyk agter of beweften het Land- goed Zangaliangus van den Chinees TaN SOENKOo, liggen langs een fchoon Zand. {trand aan Zee, de volgende plaatzen: Cramat, waar op drie Zuiker- molens {taan, en alle nog ín werking zyn, is een buitengemeen fterk bevolkte plaats, die ryk in Vrugt boomen is; ‘er ftaan verfcheie den kleine fteenen huizen, welke den Bee wooners toebehooren; het grootfte aantal der opgezeetenen zyn Parnakans, of hier geboren CGhineefche kinderen, die meeren- deels zig erneeren met het houden van Teko, voor de Zuiker-molens, (x) De | Ban. mn gn geenen ee a ee (x\ Teke honden voor een’ “Zuiker- molen, zegt, een planter wan Zuiker- net te zyn voor eigen rekening, terwyl hetzelve door den Molenaar op de helft der daar uit komende Zuiker afgemaalen wordt, behoudende de Molenaar daar boven ook het Svroop voor zig, en nog-twee potten Zuiker van de konderd, die de Teko.Boer krygt, C 99 ) 48 Bantamfche Javaanen, die daar woonen, zyn meeft viffchers; ter dezer plaats wordt Traflie (y) gemaakt, Omtrend eene uur gaans beweften Cra. _mat {laan twee Zuiker- molens op Carang Ceram, mede aan ftrand. Op eenen geiy- ken affland verder beweften langs het ftrand vindt men nog een gering overblyf. zel van drie geflegte Zuiker- molens te Zanjong Kait, Een klein aantal arme Chi- neezen planten aldaar de befte zoorten van Water- limoenen. ’Ér is ook ecn Chinge- fche Tempel, die naar de efgeleegenheid van ftand nogal aanzienlyk is, en wel on= derhouden wordt; de Chineezen offeren aldaar. jaarlyks tegen het laatít van Novem. ber of het begin van December; het geral der offeraaren beloopt op dien tyd tot ver ever de honderd perfoonen. | G a C4- mnd aen an vn pn zn ennn menne tn mmm (9) Trafie wördt van Kleine Garnaaltjes gemaakt, welke met zout befprengd, gedroogd, en fyn geftampe zynde. in groote of kleine ronde koeken, gelyk de kdamnser of fcheeps kaazen, gevormd worden; waar naa dezelve weder in de ‚zon worden gelegd, en telkens met zout water befprengd, tot _dat de korft herd is, wanncer ze op de markten verkogt wore den; de Inlanders gebruisenze fterk tot let maaken van eerg voor hun aangenaame Saus in alle hunne fpyzen; het ve.tier van dat goed is alhier zeer groot; het worct ook by de Zui- ‘ker- molens Camgl aan Zeeftrand om de weft van Batavia, en aan de Marande, en Becaffie om de Ooft gemaakt, de Inlanders «hebben doorgaands aan dat goed atleen met wat tisjes genoegzaame toelpys, | (C roo) Catapang mede aan ftrand, ligt verte boven het uur beweften Tanjong Kait; ik vond ‘er nog eenige itaaken, die tot ftut- ten voor twee Zuiker- molens aldaar ge- diend hebbens hier ftaat mede een Chie neefche Tempel, van geringer aanzien, en minder geacht als de voorige, Het ftrand alhier maakt eene zeer groo te inbogt, welker oever modderig is; dee „zelve wordt zeer fterk door ville zers bes zogt; ik heb ’er by tyden tot over de zese tig kleine, en groote villchers Zeil- vaars tuigen gezien; deze plaats is thands eene der vifchrykfte, waat toe ook. natuurlyk gefchikt is; ’er zyn eene menigte van zeer sroote, en uitgeftrekte Vifchsvyvers , waar in de Ikan Bantem, en Kaalkoppen fterk _voordteelen; en van waar de kweek- zaa. den derzelve na de Vifch-vyvers, die langs de Bataviafche ftranden liggen, ver- voerd worden; buiten dien vallen ’er ook veele andere zoorten van Vifch , Garnaalen, en verfcheiden Schelpvifch ; de ‘Vifchmaake dezer Stad, benevens de Land- markten vanTangerang, en Vredenburg worden van ‘hier met de meefte gezouten, en gedroog- de vifch voorzien; deze wordt na de laaft- genoemde plaats gedraagen, of per as vere voerd, en gaat na de Stad met Vaartuigen over Zee; ook wordt ‘er dikwyls verfche Zee. Cror) Zee-vifch van hier na de genoemde Lande markten gebragt. Wyders is het Zuidlyke gedeelte agter gemelde werkende en gefloopte Zuikere molens, tot op de hoogte van Zaxgerang; ‘thands geheel woeft, en meeft met biezen bezet, waar tuffchen eenige iGebang - (wils de palimn- } boomen ftaan;s de {toelen bam- boezén, die ‘er nog zyn, en tot brandftof voor ‘gemelde en andere Zuiker-molens „dienen, zyn zeer gering in getal, en niet toereikende, zo dat‘dic artikel verfcheiden molens binnen kort zal begeeven; hoe jam- mer is het, dat de verwoeftende hand, eene ftreek van omtrend vier en eene halve uur (2) gaans lengte, dieik in tjaar 1759 wea gens het menigvuldig Hout- gewas en Bam- boezen byna ondoorkomelyk heb. gevon- den , zodanig bedorven heeft, dat daar door een gedeelte van de Hoofd- zenuw van Ag- tavias welvaart thands verloren gaat! want by aïdien de Belanghebbers die ftreek enkel gehouden sen bewaard hadden tot gebruik der Zuiker molens, en het gaga (4) maa= ken in dezelve belet hadden, zo zou dat G-3 … Bofch nen Tee Been Ee B ee ED en RNL Tee en rn … ( z ) Een uur gaans ís hier doorgaands op 1300 Rhyzl roesen berekend. | N „(&) Gaga maaken is Boffchen omhakken, de wortels ‘er Van uit roeien, en padie daar in planten, (102 ) Bofch voor alle de vermelde mofens, en die, welke 'er thands gebruik van maaken, genoegzaam op den duur beftand zyn; ver= mits ‘er buiten die ftreek andere genoeg warten, welke voor de Zuiker-molens niet dienftig zyn, die tot Padie-landen hadden kunnen, aanlegd worden, en op den duur kunnen dienen, waartoe deze ftreek niet gefchikt, noch genoegzaam bevolkt is. In gemelde wildernis liggen eenige kleine Ge- hugten, elk bezet van vier-of vyf ftulpen, welker Bewooners een weinig padie plan- ten, en Bufvels kweeken, zynce die Buf. vels van een grooter zoort, dan de JAcca- TRASCHE, en nogtands minder getrokken, wegens hunne zwakheid tot het zwaar werk van den Land-bouw, of in de fubrieken van Ryfít, Olie of. Zuiker, welke zwakke gefteldheid voordkomt van het watgragtig gras der weide aldaar, Verder Zuidwaards: van. de hoogte van Tangerang tot:omtrend het Kendangze ge- bergte, en Weftwaards, tot over de fpruit Mentjerrie, zyn de Boffchen geheel weg- gekapt, en door Chineezen bebouwd. In die ftreek liggen groote Campongss waar onder Parrong panjang, wegens de volkrykheid, en den handel der Javaan. fche zuiker aanmerkelyk is. … By Parrong Panjang ftaan eene menigte | van Cro3 ) van Ziempoer- boomen, zynde een boom, die omtrend cot vyftig voeten hoogte ope fchiet, met een’ kleinen kruin, hebbende een’ donker bruinen, en niet zeer ruwen baft, «dikke, groote, ovaale, en donker groene bladen, byna aan die van den C4- tapang , of hoedboom gelyk, welke bladen zeer ftroef zyn; het hout beftaat uit laa- gen op elkander, die jong zynde van een kunnen gefcheiden worden, en oud zynde verfteent het geheel en al, wanneer het op laage landen ftaat, die dikwyls overftroomd. worden. 1 ck Dit zoort van boomen heb ik in de Bo- ven-landen allerwegen gevonden; het groeit ook op hooge roode gronden, doch gaat daar niet tot verfteening over. De verfteening waar toe die Boomen overgaan, gefchielt traps gewyze, en neemt eerft aan he: onderfte gedeelte der ftam, dat boven den grond is, haar begin, waar door de affcheiding derzelve van de wortels volgt, wanneer de boom uitfterft, omvalt, en geheel verfteent, naar maate het Land zelve min of meer overftroomd wordt. | eis De verfteening gefchiedt door eenen we-- zenlyken overgang of verandering van het hout tot fteén, en niet door uitrotting van ket hout, €en aanvulling der ledige plaat- | G 4 nr Zes Á (104) zen, met de ftofven, daar het watef; welke het bedekte, mede bezet is. Deze fteen in buiten gemeen zwaar; en zo hard, dat men met ftaal ‘er vuur uit kan ftaan, De Inlenders gebruiken de afch van des zen Boom tot het maaken van fornuizen: zy mengenze met verrot ftroo, en de ftam. men der Pifang Batoe; benevens eenige flymerige planten, welke Compofitie tegen het hevigft vuur beftand is. Tuffchen het Kendangze gebergte ligt een buitengemeen fraai Dorp, genoemd Sas fienga, alwaar een Tommongong (b} Re- gent is; deszelfs volkrykheid, de regele maatigheid der huizen, alle met haare __Eombonegs langs eene breede Rivier ge noemd 7jimauar of ook Zjikaniki gefchaard; benevens eene menigte van uitgeftrekte Zauwa- velden, die aan de voeten en in de afhellingen der bergen liggen, maakt het zelve zeer bekoorlyk. _ Behalven dit Dorp heb ik alhier geene gezien, die zo regelmaatig aangelegd zyn. In ket gemeen beflaan de Dorpen of Cam- pongs der Javaanen een zeer groot beftek» vermits elk Huis met de byhuizingen van Ba. WEE ZENE TT TEN (&) Een hooge Adel onder de Inlanders, v Cros ) | _Balezbalé, (ec) Lombong, (d) Loots om dê padie te ftampen, (ec) Bufvel-kraal, en eehok afzonderlyk van den anderen ftaan 3 en rond om dezelve eene menigte van vrugtboomen; en Bamboezen, zo dat een Dorp van twaalf of vyftien Huizen, gelyk dezelve gemeenlyk zyn; een groot Bofch van verre vertoont. De Camporgs of Dorpen zyn meerendeels langs Rvieren en fpruiten geplaatít. Zelden vint men alhier Campongs van dertig of veertig Huisgezins ren, maâár verfcheiden, die mindet den twaalf, of vyftien Huizen beva:ten; Zy, die nooit alhier geweeft zyn. zuls len miffchien verwonderd ftaan over het groot getal runderen die in deze Befchrye- ving cp de Land-goederen- voorkomens aan dezelve oordeel ik my verpligt ter ken= nis voor te draagen, dat die Beeften alhier: voordtgekweekt zyn uit dein vroeger jaaren - van tyd tot tyd, uit Suratte, en Bengalen: aangebragte Koeën; en Stieren; waar tus- Gs | fchen mene dn (c\ Balé-balé is een zitplaats der Javaânen , die ze op cen’ afftand van omtrend twaalf of agtien voeten vlak voor hunne huizen hebben, (d) Lómbong is eene plaats, daar de Javaanen hunne padie ef de nog in de bolfter en aan de halmen zynde ryft bergen. (4) De Javaanen dorfchen-hunne ryft niet, maar ftamnen die ‚n lange houte klokken uig de bolíier, en de Chineezex Malen dezelve, (206) fchen ook. Javafche Koeën zyn geftookens uit welke mengeling, van groote òurat/che,. met. kleine Bengaafche, en, hooge doch ranke - Javafcie- Beeften. een verbafterd zoort is voordgekomen, dat met weinige of byra zonder eenige zorg. voor. hunne, weide wordt gehoudens daar men omtrend dezelve niets anders doet, dan ze aan het opzicht van eenige Slaaven te. vertrouwens wanneer men, over een’ troep van vier of _vyf honderd-Beeften flegts drie of vier Slaa- „ven ftelt, welker natuurlyke-zucht tot ge- mak, en. werkeloosheid, hen onveríchiilig nieakt om-hunne.zorg en hoede tot verandee ring van-weis-en-het dryven der kudden. aan het water, ia het werk te-ftelten, waar dan ook-de-{chraalneid der veronachzaame de -weide- bykomende, die Beeften in het gemeen, klein, ranksen mager. vallen, en. doorgaands, elk, tot tien, Rds: of vier, en, twincig: Guldens Hollandfch. verkogt wor- den, De Koeën: geeven hier geene melk, ten. Zy men alvoorens de Kalven ‘er by brengt, en dis eerft een weinig laat zui- gen, als wanneer men dagelyks maar ééne bottel of eene halve kan melk. van een koe, door elkander gerekend, kan bekamney terwyl.men-van omtrend. zes. kannen melk egen pond Boter karnt. | De kortheid des tyds; en gebrek a aan ge. noeg: (107 ) noegzaame Kaarten van de Omme-en Bo ven- Landen, heeft my buiten ftaat gefteld cm de grootte van ieder Land-goed by vierkante Morgens in deze Befchryving op tegeeven; zo ik in het vervolg eenige. my nog mankeerende Kaarten kan beko« men, zal ik dezelve als eene Bydrage tot het eerfte gedeelte dezer Befchryving in een volgende Deel der verhandelingen van dit Gegootfchap gemeen maaken. En vermits „de tyd tot het afdrukken van dit zesde Deel op handen is, zo vinde ik my ver» pligt om de volgende ftukken dezer Bee fchryving, naamlyk de bebouwing der Gronden, de levens-wyze en oefveningen der Opgezeetenen van de Boven- landen, mitsgaders de Fabrieken en Handel in de- zelve al mede tot het volgende Deel ui te ftellen, REDENEERINGEN OVER NUCrTIGE MUZIKAALE ONDERWERPEN \ Tor ONDERZOEK VAN KENNERS, TOT VERLUSTIGING VAN GEOEFFENDE, EN TOT ONDERRICHTING VAN WEET- | GIERIGE MuzriEeK-LIEFHEB- BER S. OPGESTELD DOOR JOHANNES VRANCISCUS CRATLEN, __Pag. t LRAD AAE SND en ze = zE ie RS er Er SE A E it EE AN Rn EENES ee Pld VOORREEDEN. F Jet is bekend dat Italiën, Vrankryk en Dustsland pronken met verfcheide fraaie ontwerpen over de Muziek, en dat by ous in Nederland ook Muziekaale gefchriften gevonden worden „ maar dat het ons tot noch toe mangueert aan een grondig uite wvoerig en bruykbaar Muziekaal Sisthema, en in't gemeen, aan zoodanige theoreti= fche werken, die het weezentbyke klaar open leggen, die van, duiftere zaaken en kunstwoorden bondige befchryvingen gee- wen, die niets zonder bewys voordraagen , die niet flechts regelen voorfchryven, maak felfs haare bronaders ontdekken, die wer- kingen uit haare oorzaaken verklaaren , die „ volgens de order der matuur , het navolgend’ uit het voorgaande afleiden , en, verre van alles dat naar verwaand- heid gelykt daar en tegen in een vroeijende _fehryf wyze, tot verkichting des leezers, niets ter neerflellen dan het geene wat ‚naar deugd-liefde en waarheid fmaatt. — sj Men ê VOORREEDEN: Men zegt miet ten onrecht, dat de boez _Keryen gemeenlyk meer Muziekaale Ge- Schriften bevatten, dan menig geleerd be- zitter zich wel verbeeld; want de meefte vermaarde Wysgeeren van den ouden tyd hebben tets over de Muziek gefchreevens bet nienw en volledigfte Muziekaal woor- denboek , in het Jaar 1732. door eenen Welther te Weymar uitgegeeven, wyst- ôns een getal van 3000. Muziekaale At- teurs aan, vat allerhande zoort ; doch ge= Haomen iemand had alle die werken by mal= kander, en ’s Menfthen leven waare toe- feikende tot bet leezen , onderzoeken en fehiften van zulk een menigte tegenftrydi- ge gevoelens , ieder gefchrift. bet welk den titel De Mufica vuert, koomt op ver re na niet tot aan de Wnziekaale com- Poftie , als bet voornaamfte praktikaalë gedeelte, maar de meefte verhandelen flechts Zommiges op een wiskunfligen leest ge= fchoeide, voorleeringen, eenige etzenfchap. pen der Muzrekaale toonen betreffende, en Bet is ook maar al te wel bekend, dat men nopens den oorfbrong, voortplanting en werking der Muziek, zelrs by de gebeerdfte Griekfthe en Latynfche Muziek-fchry= vers, hoe deftig hunne pooging, om andes wen te verlichten ook gewzest ts, een bone dig onderricht te vergeefs zoekt. — Ze VOORREEDEN d d Zedert de Natnúrbunde, na de uitvin- ding van de Lucht- pomp, in een ongelyk fraaier gedaante verfcheen, kreegen de gé- leerden de handen zoo vol werk, dat zy om de Muziek weinis dachten, en bet nader onderzoek daar omtrent aan de Muziekan.= ten van profesfie overtieten; terwyl deeze, van bet fpoor hunner voorgangers, die zich op treffelyke weetenfchappen neerftig plach. ten toe te kggen, by trappen verder br- onnen aftewyken: hoe wel mens volgens Bilbkherd ook niet kam ontkennen ; dat ’er tut een wydloopige fludie meer tydover- fchoot , toen de Muziek- kunst noch als zn de wieg lag. — Zy bereikte vervolgens, als een kind van weelde, van tyd tot tyd rykelyker gekoefterd en prachtiger uitge dost, -baare männelyke Faaren; doch deop- voeding was juist de befthaaffle niet; de komponisten verborgen zich achter wolken van nooten-tuigen, en gaven wel geftadig meer gelegenheid tot nadenken aan de hand, maar zy beriepen zich op de geleerden, zelfs in zaaken omtrent dewelke ze waar- bk meet onkundig behoorden te weezen. — De eene fchoof de Theorie de andere op den hals; de Wiysgeeren verlieten de Muziek, en de Muziekanten de Wysaeerte : geen won- ‘der dan, dal de Muziek-kunde cindelyk % 2 cen di ‚VOORREEDEN: een werwarden boedel wierd, die by na aleen door fehoolvosfen behandeld a | weinig optettentherd van. galante liefheb ders en fchrandere onderzoekers Jtheen te VErdICHEN, — | Om iets op te fpeuren. dat tot nat van de Muziek en Muziek-kuude konde freks ken, deed de blaakende weetbust my in de dragen der Fongelingfchap, te Brugge in Vlaanderen, myne Geboorte Stad, en na= derhänd te Par ys, onder het geftadig genot van fraie Kerk-, Toneel. en Kamer -Mie Ziek, niet alleen werfcheide oude en nieu. we Mauziekaate gefchriften. door zoeken, maar zelfs by den beroemden Heer Le Clair, wel eer diftipel van den grooten Somis aan het. Hoff van. Sardintën.; een privaat Col lezie over de Muziek kunde of Scientia Melodica houden; doch.nergens.volkovmen zekerheid ontmoetende, vond ik my hier 1 Jndia na veele Faaren kracht tig aangenoopt buiten het gewoel der groote Wereld uit en. kelde liefbebberye de geheele zaak eens bg- zadigd, en der wyze, alt of ze noort on- derzocht waare geweest” te, over weegen;s gyverzuchtig wordendesvoor, de glorie der en zoo in Europa-ats bier in Oost -endtên., begon het miy gevoelig te nar ten, dat: de gevende Brosfard, ORE er VOORREEDEN. 5 _der van zeker bekend Diktionaire de Mufi- que, te Amflerdam gedrukt, na goo, Mur _ziekaale Auteurs, van allerhande natiën, te hebben opgeteld, pag. 361. rondborflig durfde verklaaren, noch nooit eenige Alu- ziekaale verhandeling inde Nederdustfche= taal , alzoo weinig als in de Deenfche Zweedfche , Poolfche en Hopgaarfche te hebben kunnen ontdekken, aangemoedigt zynde door zeker hoog Geëerdperfoon, eeu waare liefbber en befchermer van kunften en Weetenfchappen, welkers aanmoediging zk als eene gezegende wenk des Hemels aanmerke, en die my ook innig heeft doen wenfthen in flaat te moogen geraaken, onz alle reden tot dsergelyk-verwyt. voor- taan naar uitterfie vermoogen. te helpen benemen, en. zoo het moogelyk waare de Nederlanders iets mede te deelen , wat praalzuchtige buitenlanders tot een voor werp van verwondering konde verftreks ken , of ten minften in deeze zwaare en …wydlooptge materie , nader te koomen dan alle. voorgangers: zoo ftheen my dierhbalven nodisft.en raadzaamft te trach- Zen vanden aúrt,de werking „en het rechte gebruik der muziek een naauwkeurig en duidelyk begrip te geeven, zuo wel aan gen beiterde leezers , die oordeel kundige aans de ze ‘3 MeT. 6 VOORREEDEN,. merkingen , als aan galante , die iets dag naar geefligheid smaakt , en aan geoeffen. den , die bet licht bevattelshe , voor Gn- deren beminnen ‚en dus levere ik deeze Redeneeringen over nutiige Muziekaale Onderwerpen , #2 zoodanige order, die na vertoogen vry wat gelyken, doch bchter zonder demonflreer-zucht, en zon der het verheven woord te gebruiken: eensdeels , om desfefls majelyt niet te ont- wyden , en anderdeels ‚om dat menig lee- zer by het hooren noemen van het woord _wertcog een zoort van vreeze en trilling moogeljk over het lyf zoude krygen: immers , wyl wy bier in Indiên van kerk en Toneel muziek niets, en zelfs, van éigentbyke fraase concerten en Langmi- ziek, weinig te zeggen weeten, en dus als by gebrek van prompte wifels eenige imo den ten achteren zyn : zoo dient men de boog niet al te hoog te fpannen, wyl daar aan den voorfland en opbouw der muziek grootelyks geleegen legt, ij Een Gefchrift over de Muziek zonder nooten „ zal mogelyk zommigen toefthy- nen, als een rekenboek zonder getallen, en een lanttaarn zonder licht > doch het kan echter van een algemeener gebruik weezen voor allerhande flag van Leezers. SNE deder VOORREEDEN. 7 Jeder ziet, dat Redeneeringen over de Muziek , notoir moeten inflaiten en kene nelyk maaken, wat de Muziek 15, wat êr al toe behoort, wat middelen tot de fa- menftelling en witvoering in gereedheid zyn, en tot wat einde dit alles moet die= nen; zulke redeneeringen verbeelden een Atlas met landkaarten, alwaar de voor- aaamfte deelen , ryken, provintien en ffe den des aarbodems, in bet klerne zich, af= gefchetst wvertvonen. Dekwyls zyn al- daar, by een anweranderden fhand, in- wendig , merkwaardige omwentelingen voorgevallen, en nopens de Muziekaâle geweflen kunnen bejaarden, teffens vat- baar voor een onzydig oordeel, hier van best geiuigen; menigmaal zagen zy heb zelfde fchouwtooneel bezet met" nieuwe fpeeiders, en dat kunfienaars , die, na hunne voorzaaten en tyd genooten te heb- ben voorbygelireefd, jaartyks ouder wore dende, op bun beurt, door jongelingen worden overtroffen. — haa Veele reegels van de meefte fchryvers ever de muziek zyn tans over lang niet meer bruikbaar, en de vraag 1s of ër Ook nies veele, tot de praktyk opzich- delyk, 14, zelfs de harmonifche, door gen Roomfch Kevferiyken kapelmeefter kg "4 À Fux 8 .VOORREEDEN. Fux mitgegeven in zyn keurlyk et genaamd gradus ad parnaflum , tezen- woordig reets menigvuldige din gen vereijjchen? — De redenen bier van, zullen. eenigzins bevattelyk wore den, zoo dra men overweegt, deels dat de Muzieknale Fn meer moogelykheid Zot oneindig verfchillende famenv voeg gen, dan die van ondere hunften infduit: wyl nooit. iemand met zekerheid zal weeten ‘te bepaalen, hoe wveelerbande zingbaate aaneen fcha kelingen zelfs drie of twee eenvoudige toonen peers kun- gen opleveren, en deels dat fraaie re- gels, niet door een diepzinnig overleg uit- gevonden, maar van achteren uit de werkeg der komponiflen getrokken wor. den, en dat men van deeze, by Mu- zZiekaale naatien , doorgaans drieërly fach ontmoet. — Kerftelyk regelmaati- ge, die zich fliptelyk houden by het geen ne wat Ey anderen hebben afgezoogen, die daar uit zoo veel werftheiden) sid als zy doenlyk vinden afleiden, en zich laa- ten woorftaan, als of de, waare fèhoon. heid van kunfiwerken, alleanbyk daar in gelegen ts, dat men de oude paalen niet verzet; ten tweeden buitenfpoorige, die, den fbot dryven met regelen, die [leu- nende l VOORREEDEN. 9 mende op hunne. vrachthaare inbeelding, wan alle kanten famenraâpen wat oost kan dienen om verwende ooren te bedrien gen, veronderftellende, dat het hun nooit ontbreeken zal aan toehoorders, welke bet ongewoone en vreemde, hoe onnatuur- Jyk ook zynde, voor overbeerlyk fühat- tens ten derden verhevene geeften, met een onnitputtelyken, voorraad van edele windingen begaaft , die de muur weeten af” te klimmen zonder ladder, die de natuur, welke huntot de muziek krachtig aandryft, ‘voor bet eenig navolgens- waardig richt- fnoer houden, bet zelve nooit uit het 008 verliezen , aldus geduurig onsebaande we- gen tnflaan en zomtyds eene verwonderly— ke hooste bereiken, — De eerflsemelde, verre van kettery aan te rechten, zouden bet-liefft gefladig laaten beruften by den gewoonen flenter, maar de beide overige zyn het, die den Grond leggen tot nieu- wisheden. —- Het buitenfpoorige kan dienflig weezen om bet verhevene, door te- genflelling. op te helderen, en Geoeffende Ondartydige onderzoekers kunnen, door middel van de partituuren dier gelukkige komponiften hun als in bet hart zien, hunne Grondflellingen ondekken, en Ge- volgeljk, ten behoeve van vatbaare leer- N *S ite ro VOORREEDEN, lingen, altoos wienwe en bruikboare deftie ge regels te berde brengen; Hier uit blykt, waarom zelfs de -befte theoretifche. nooten werken niet zeer lang achter. een den tyd kunen verdnuren, Moest men, volgens het zeggen der kunstfchilders, zich billjk. ‚alle vyf jaar van nieuws laaten portrai- leeren, wat wonder dan dat de Muziek ten minfien na verloop van vy:tig jaaren gelkens van Nieuws moest worden be- fchreeven, door bekwaam pennen, en het merkwaardigfte binnen dien tyd voor- gevallen, verdiende te worde geboeki, het zy ter naavoiging of bot waarfchonwing wan anderen, — Jk zee pennen, want dit is op verre ua geen cen menfcb werk; Schoon ismand bet aarde ryk omreifde, zouden echter verfcheide din. gen reets van gedaante veranderd zn al eer hy vond kwam. Tot een braaf auteur behooren meer Goede boedaanigbeeden, dan ooit een mensch bezitg menigeen fchryftte veel gondereenrypberaad, te vinnig. te lang. in den Gryzen ouderdom en eindelyk doet de verwaandbeid verm celoo- ven, alsof alle wereld zyn uitspraak blande- lings moeft omhelzen, winft is by dien zuuren arbeid niet op te faagen „ in teegenacel kan men verzeekerd weezen , dat de tyd wid riche VOORREDEN, ui richter weegen over zyne daaden; dat by omzachti- moet te werk gaan, op dat n:et tets myne penne ontgupt , bet welk met naar waar- beid en dou2d liefde fimaaxt . Zyn hoofdwerk dient geens zins te beflaan „ in bet voidoen van de mieuwsuierigbeid der seezers , maar in het vertoonen van de wonderen. die zic alhier ân menigte opdoen „ en 1n bet voorhouden van eene Theorie , bekwaam tor gerusftelling des werflands van febrandere liefhebbers. By bet onderzoek van ae Gronden der nogeen k zal by befpeuren, dat Zyne bevatting, ten aanzien van de natuur en zebfkunde. dien wyls te kort fchiet en dat , boe langer en ernftiger zyne befpiegeling word voort gezet, by des te meer hoogten en diepten ondekt , by welke de trek tot grondige kennis onvol- daan moet biyven , en des te meer vind bj de waarhrid bevestigd van het gezeg der Zedige Philofoofen , dat men veel moet weeten ‚ om te weeten, dat men Wweinis weet, dat is, dat men weinig Zaaken kent uit haare oorzaaken : zomwylen ontdekken wy een daar van,-maar deeze beeft weder- om baare oorzaak, en aldus moesten Wy gee duurig verder kunnen te ruzge kéeren, voor ons bewys in der daad den eersaam kon draa- gen van vene Betoog:ng _ Moeten wy ons wiet bedroeven over die 4 Dgn 1e VOORREDEN. bepaaldbeid van het menfchelyk verfband? neen, Geenzints: want van dingen, tot noch zoe boven ons bereik gefteld; leeren wy ein- delyk afzien; en waar wy niet verder voort kunnen, daar begint onze innige verwonde. ring over den aanbiddelyken vinger Gods, in de werken der natnure al om doorftraalen= de: daar worden wy telkens indagtig gemaakt dat het ver fand van bet Allerhoogfic wee- zen, oneindig. te boovén gaat bet begrip der menfthen kinderen, Aldus kan de eigent- yk zoo genaamde geleerde onkunde, ons da- gelyks nieuwe fraffe befthikken ter verbeffing des gemoeds: de eere blyft in deeze gevallen , niet aan ons, maar aan bem, welken zy alleen betaamt. — De dorstende weet Jut kan, zelfs ten opzichte van ongelyk verheve- ner voorwerpen dan de voornoemde, eens gedrenkt en verzaadist worden in de onver- sankelyke Stad Gods, en daarom moogen Wy nâ die Zalige verblyfplaats reikbalzen. — Ondertusfthen blyf bet toch veel overveen komftiger met de redelykheid , dat wy by alle witwerkzelen van ons en anderen, het rede- neerend vermoogen geftadig trachten aante kweeken „ en ons onvermoogen hoe langer hoe meer leeren inzien , dan dat wy of redeloos werkten, of op eene voets bezittende gewaan- " grondige kennis pochten. S hoen VOORREDEN. 13 … Schoon ik hier, niet om eenige belezenheid te kennen te geeven, maar wit een zoort van afkeer om met vreemde veeren te pronken, en teffens om fraaie gedachten van uitheem- fchen tot de kunde van Nederlanders , die an vreemde taalen onbedreeven zyn overten brengen, verfcheide auteuren, Fa» alle die, my tans-niet zyn ontvallen , getrouwelyk aanbaale. Zoo vertrouw Ik echter > dat de bedreevenfte leezer hier meer oplosfmng van _allerbanae Muziekaale Zaaken , dan elders zal aantreffen, en al is het dat ik zeker= lyk bier geen Muzikaale kinderlesfen, maar zaaken van het uitterfte Gewicht voordraa- ge » en elke waarheid aan ieder niet bevatten byk gemaakt kan worden; ik denke nochtans, dat ook de ongeoeffenfle „ zonder de Muzie- kaale floffe, de intervallen, de tempering der intervallen, de ‘harmonie, enz: echter bier wel. iets weetens waardigs naar zyne watbaarbeid Gefchikt, ontmoeten en dus de Miuziekaale kennis algemeener worden zal. vermits een duidelyk begrip van de gefchan penheid aer welluidende en wanluidende too. nen. en van de reedenen waarom wy » volgens beflendige natuur wetten , de, eerfte voortrek= __kelyk achten boven de andere, het bekwaam. _fle middel fchynt, om een iegelyk, die eenig nadenken wilk gebruykea „levendig in ie druk. p ken á NVNÓORKEEDEN. ken ‚dat de neiging tot de Dluziek haaren grond. flas beeft in de Redelykhad zelve, en gevol. | gelyk, dat die kunff, by alie redelhyke men. fchen, eene byzondere Hoogachting verdient: zoo beb ik dit gewichtig luk bier eenvoudis ger en blykhaörder, dan zülks myrs weetens elders ooit gefchied is. gebracht te verklaaren. Keur ik zommige , my ongesrond fchynen- de , fiellingen van mynen gemel;en artyds gen achten Leermeefter Le Claur en van andere vermaarde Muziekaale auteurs, vedig af. ik bedien my. , volgens deffelts raad en Voorbeeld, behoudens alle fchu-dige boog - achting en _on= derwirping van zoodanige vrybeta als in de „Repuliek der geletterden altyd mag en moet fland grypen.- verre van myne poogingen aant te zien voor helden-daaden beni en völbarde ik 2 bet gevoelen van den wyzen Huiplecraar firach, Kap: 18. vers 6 behêlgende în fub= flantie, naar de overzitting van de Jynodé nationaal. te Dortrecht : Wanneer de Men- {che zal hebben voleindigt, als dan begint _hy: ende wanneer hy zal opgehouden heb- ben, als dan zal hem noch ontbreeken. En haar de hoogduitfche vertaling vân Luts HeRrus: al heeft een Menfch zyn beft ge= daan, zoo is het werk toch naauwlyks bes gonnen, en als-hy het zelve. meent te heb ben voleind, dan. hapert het noch aan alle kanten. HOOFD HOOFD DEELEN IN DIT WERK VERVAT. Sora Het sbehte gebruik der Zang- muziek, 4 > to ‚ Den oorfprong der Muziek, De werking en puttigheid der Muziek in ’t gemeen. wen De waarde der Muziek. 5 5. Het oogmerk der Muziek. 6. Het weezen der Muziek kunst. 7. De Geestelyke of Kerk- Ma- ziek, __8. Het Muziekaal kien den | mishagen, 9. De Muziek in ’ gemeen, 10, De Muziek-kunde of Theorie, 11 De Är. 12. 13. vr 15: Ió. 17, 18. 19. | 20. Ce) De Toon- kunde. « De Muziekaale ftoffe. De eigenfchappen der gebrui kelykfte Intervallen. De tempering der huish aal Intervatlen | Den Muziekaalen Geeft, De Muziekaale en in tt: gemeen. Het vormelyke der Muziëk De Muziekaale gefchied kunde. Den geheelen omtrek der Mur ziek en Muziek - kunde, en De nuttigheid der Muziek. kunde. Er | | Pag. 1 REDENEERINGEN ‚OVER NUTTIGE MUZIKAA LE ONDERWERPEN Tor ONDERZOEK VAN KENNERS, TOT VERLUSTIGING VAN GEOEKFENDE, EN TOT ONDERRICHTING VÁN WEETe GIERIGE MUZiEK=-LIEFHEB- BER 53 CRNRTRIRIRELERURTLTR Ei. Het rechte Gebruik der Zang- muziek, en XK Ket is onloochenbaar, dat de order en evenreedigheid, waar wy ze ook On:moeten , het gemoed bekoord en tot verwondering aannoopt, dat de liefde ome trent deeze dingen , de zeden verberert, dé zaameleving voordeelig en de deugd behu'pzaam iss Ja, dat men in geen kunft zoo veel order en evenreedigheid aantrett, Á dan Ti Redeneeringen over Nuttige dan in de Muziek 5; alwaar by ieder noot van gelyke waarde, by ieder Zangmaat van een zelfde ftuk, ftiptelyk door ons ín ge= dachten afgemeeten s juift even veel tyd verloopt; en dus hoor ik de ftem der reden my vriendelyk toeroepen: Laat U dat tot. voorbeelden verftrekken ; zoo ordentelyk moeft Uwen geheelen wandel zyn, — Edeie gedachten waarlyk | echter weet men dat zelfs onder Menfchen, die anders veel verftand en vernuft hebben, zommie gen door alle verzinnelyke harmonye, ZOO weinig aangedaan worden, dât de Muziek enkel geraas, en de Dicht-kunft flechts eene kunftig verzonne dwaasheid fchynr., insgelyks, dat onze toeftemming ‘er roe vereifcht word, als iets op ons eênen ine druk zal te weege brengen: aangezien de bekwaamfte „ vuurigfte redenaar, wanneer onze gedachten verftrooid zyn, ons geen. zins beweegd 5 als mede, dat het geene, wat Ons aandoen zal, nooit zoo verheven weezen moet,dat onze zinnen en verftands krachten het niet kunnen bereiken. — By de ouden was de Muziek zeer hong Bene en ze kon by ons insgelyks des te onfchuldiger vermaak befchikken, na maa- te dat men het Maat- gezang natuurlyk en. tot {tichting van de toehoorders trachte in- te Muziraale Onderwerpen. | & terichten 5 waaren zy, die Zich daegelyks Pin SE zonder maat en regel met kaarten fpeelen ; dobbelfteenen ‚ enz: ophouden, meer ine genoomen voor de verlustiging van fraaie Muziekftukken , zoo zoude dezelve, in haare drift voor het fpel , ten minften wel. wat diverfie maaken, doch ik moet in der daad bekennen , dat onze hedendaagfche Zangmuziek zekerlyk vry wac reformatie vereifcht. By de Grieken en Romeinen ; alwaar zelfs zonder voor afgaande oriderzoeking en goedkeuring van de Ephorí of opzien= ders , geen Schouwfpel aan '£ volk durfde worden vertoond s, zoude. ien niet ge doogd hebben, dat zulk een heerlyke kunst, gelyk die der Boekdrukkeryen » tot het verbreiden ván leerzaame dingen by uit- neementheid bekwaam , zodanig wierde misbruikt, — Hadden wy op hooge fchoo- len; ook in de Nederlanden, profesforen in de Muziek, zulks konde onder anderen daar toe dienen, dat niemand zonder hun- ne ápprobatie, zich voor muziek ondere wyzer uitgeeven. kon, veel min iets ter _ drukpers Örerien durfde. — De Zangftoffen der ouden zvn door den tyd voor het grootfte gedeelte vernield , doeh de gefchied- kunde levert ons echter Á 2 noch 4 Redeneeringen over Nuttige noch de zogenaamde vergulde verfen va Pythagoras, voor zyn vertrek uit Griekena land naar Italien ; ten behoeve zyner leer lingen opgefteld ; en die naderhand, we. gens hunne voortreffelykheid , al om over tafel, na den maaltyd, Jas in de fchouwe {pellen van alle griekfche fteden , gezon. gen wierden. Men treft die aan volgens vertaaling van Dacier, in de Hifloire de la Mufique , tom: 1. pag. Too. enz: Deeze eigeníte lesfen waaren het, welke men in de chooren der Griekfche treurfpellen, by wyze van toepasfing zong; welke het volk van buiten leerde, tot gedenk-fpreuken en tot een regelmaat zyner bedryven gee bruikte , Ja, door middel van de welke men het tooneel nuttiger voor ’t gemeen wist te maaken , dan alle in dien tyd zoge. naamde Godsdienftige oeffeningen. —- Wie ftaat 'er niet verwonderd en vere baast over als hy dusdanige zangftoffen ver. gelykt met de eindelooze min-en drink. liederen welke men ons hedendaags , tot _walgens toe opdifcht: dat heidenen ons in wysheid en deugd zoo verre te boven gine gen. trachtende , door behulp der Dichte en Toonkunft, zich allerhande goede lee. ringen geftadig dieper ín ’t gemoed te druk- ken; en dat in tegendeel veele naam Chris- te- | \ Muzikaale Onderwerpen. 5 tenen, alle hunne krachten fchynen in te fpannen , de goede Zeden * er door te be. derven! — Het waare te wenfchen, dat menig een de waarheid van ditgezeg beter beharugde , en het kwaad, uit zulk een misbruik ont- ftaande, hielp verhoeden! het fcheeid maar al te veel: eertyds by welgemanierde hei denen bragt men het geene dat men de Jeugd liefft wilde infcherpen; in verfen, om het haar des te beter te doen onthou- den; op zulke verfen wierden melodyen gemaakt, en zulke zangwoorden liet men haar zingen, van buiten leeren en dikwyis herhaalen. —- Hier mede wierd by de Grieken de onderwyzing der Jeugd be- gonnen ; 5 men begreep duidelyk , hoe veel ‘er. aan ’t verfchil der Zansftoffe , en aan eerfte indrukzelen , regelrecht tot deugd leidende „en echter op eene aanmin- nige wyze verwekt , gelegen was, -— Allerhande aardige voorwerpen behoefd men echter niette verwerpen ; by voorbeeld liederen van het Klavier, van de Koffy, _ van ider Jaar getyde, van het landleven, van aanminnige wouden, onfchuldige here der Zangen, en wat het voornaamfte is, Zede liederen, van de Grootmoedigheid , geatenheids vriendfíchap ‚ enz: —- Maar A 3 hee 6 Redeneering over Nuttige _kedendaags heeft de vorft der duisternis zeer veele, en misfchien de meeste Zang- meesters zodarg verblind , dat ze zich verbeelden, als of het op den inhoud van fe gezongene ganfch niet aankoomt ‚;maar genoeg ZY: dat de Jongelieden zingen. Men hoort Gemeenlyk: Sfeune beautez cedes ala tondresfe profites bien de printéems de vos jours enz: of, sriste raifûn, j abjure ton empire, enza zyn dat geen Ledemees- ters uit de eerfte hand. — … Gelykt dat wel naar de wyze leere van Prediker 12, vs. 1. Gedenk aan uwen Schep= per in de dagen wwer Fongelingfthop. — Wat zyn dusdanige dingen; die men tans over al in meenigte ontmoet, anders, dan eene verkeerde Moral; Ja, zegt men in dit opzicht niet te. recht, dat ’er in de hee dendaagfche Muziek een heimelyk vergift fteekt? Doch het fteekt ’er echter niet in, maar het word ’er ingelegd, eerft door de dichters, die het zy uit dertelheid, het zy om vuil gewin of volgens andere motivens zuike heilloofe verfen ter wereld brengen; dan door de Komponisten , die der zelver zin, door vlyend maat-gezang zoeken te verfterken : dikwyls ook door Drukkers; welken het genoeg is,dat vodderven meest getrokken worden, —- onnoozele Zang- BE teen: 3 iten Muzikaale Onderwerpen. 7 „meesters denken, het voldoë, als een ge: zang nieuw en ten aanzien van de hoogte en van den zang=trant voor een leerling ap= plikabel is, zonder te overweegen; dt den _zin der zangwoorden op de verbeelding ingedrukt word ; dat het geene, wat men in de jeugd leert» ons langer aan iets an= , ders by blyft en gevolgelyk dat lichtvaare dige zang woorden zeer nadeelig zyn, — Het waare de plicht der Ouderen , op zaaken van zo veel belang een waakend oog te houden; en volgens den wyzen raad van Ariftoteles’s in zyne ftaat-kunde gegeevens de Muziekaale lesfen hunner kinderen by te woonen 5 ten minften de Zangboeken zomwyien door te zien, en het ondeugen- de ‘er uit te weeren, —- Men heeft juist geen zwaarigheid te vinden, den trek der Jonge lieden naar ander flag van vrolyke zangftukjes intevolgen , mits dat ze zich bepaalen by geoorloofde dingen; zoete kwinkflagen, aardige minnen zangen kune nen by eerlyke vryagien , bruiloften en ans _dere gelegenheden plaats hebben; verfcheie de-drink liederen insgelyks, om er zuipers „mede ten toon te ftellen , en des mooges ‘Jyk langs deezen weg tot beterfchap te brengen: doch men moet alle liederen die weonigvergië En infwelgen, hoe Mu- A 4 ziek ê Redeneering over Nuttige ziekaal en Melodieus ook zynde, houden voor onverdraaglyk „ verfoevelyk, voor fchandvlekken en pesten der Edele’ Dichte en Muziekkunft. Het is ook eene groote dwaaling die ver. fcheide Menfchen onder ons hebben, dat ze liever Icaliaans of Fransch hooren zin- gen dan hunne moedertaal de Nederduid- fche ; fchoon ze daar van: niets verftaans deeze beantwoorden in deezen volkoomen aan den raad, welken de gefleepene sSchupe Pius, boertende zynen redenaar geeft: > wat gy doet, ziet niet zoo zeer daar 5» Op » dat de toehoorders U verftaan kun- 5» nen , als wel ; dat ze zich over U ver. > wonderen : niemand let hedendaags; ‚> hoe ordentelyk en bondig ; maar hoe »» vreemd en zeldzaam gy {preekt. Men moet zich verwonderen ; dat verftandige toehoorders en fchrandere leerlingen niet eens vragen: verftaat gy ook wat gy zingt ? acht gy dat onze attentie waardig: wat is den zin dier woorden? Ja, het is ook wons derlyk als iemand voor een vergadering van eerwaardige hooggeleerde Mannen „ neem eens , by het inftalleeren van een Reétor Magrificus « eene Ítaliaanfche Aria gezon: en heeft „ die aldaar te pas komt als-een haspel op gern olykruik ; dat als dan vere. flans af Muzikaale Onderwerpen. $ ftandigen evenwel noch zeggen moogen: onze Zanger heeft heden mooy gezongen » fchoon zy ‘er geen word van verftaan hebe ben, daar men overtuigd is dat zulke Mue ziekaale byeenkomften, niet om de mu- ziekanten, maar om de wille der toehoore deren aangefteld worden, By zulke plechtigheeden was niets gee voeglyker ‚ dan een text van een of twee Arien , welke men wyze Menfchen dorft onder d'oogen brengen, ten minften aan den Prefident van de vergadering , om kene mis van de Zangftoffe te hebben, ter hand te ftellen: een text, die het gezongene na. derhand weder doet te binnen koomen, en van welken men zeggen konde: het papier fpreekt noch, nu de Zanger reeds zwygte Maargenomen ‚men konde dit zoo volmaakt niet hebben, waarom ontfermen zich vere ftandige toehoorders niet veel eer over den deerlyken- ftaat der Muziek door de zang en fpeelkunftenaars , dewelke van ande= ren ‚ hunnes gelyken ; nooit Correctie willen veelen en tot het leezen van goede boeken tyd noch lust hebben by voorval dende gelegenheden, beter te onderrichten en zelfs de Komponisten by continuatie aan te maanen, om toch voor al by de Langmuziek niet alleen op fraaye toonmen- ad A5 k ge to ___Redeneering over Nuttige gelingen te zien ‚ maar ook meer blyken van verftand aan den dag te leggen. De Komponisten vergaapen zich veel- Maal aan de woorden , voor al aan zulke, die men door maat gezang ‚ op allerhande “wyze , kan afichetfen „ dat ze de zaaken ‘er over vergeetens; ja dikwyls-het teegen- deel uicdrukken van het geene dat de zang- woorden eigentlyk influiten, Ik zal hier van flegts, in onrym, eenige eenvoudige voorbeelden geeven , op groo= te Zangflukken ligt toepasfelyk. —=- Me nig» die uit de woorden van Paulus: Jk- flhaame uy bet Evangelium van Christus meet, een Arietta met Inftrumenten maas ken wil, zoekt in het voorfpel in plaats van eene zedige vrymoedigheid, vloeyene de uit de bewuftheid van zyne goede zaak, wie te beelden , door het woord fchaame verleyd, allerhande kruipende en-bedeesde pasfafien voortbrengt. Daar op laat hy den Zanger aldus beginnen; lk fchaa.. me my; hu volgt een paufe eneen’ tusfchen Spel; de Zanger vervolgt Ik fchaa …… ma my bet Bvangelium (paufe) het Evans ge... ..lium!paufe)-het Evange.... «die ‘wm van Christus (paute) van Chri …‚….flus (paufe) dan in hetlaaste,dk /chaa …—… me ey het Lvangeliums van Christus niet, Hier on ‚Pi pee PEET OEE LP Muzikaale Onderwerpen. ir op gaat het hafpel , uit het voorfpel afges leid, zich. Schaamende eindigende. Zyn dusdanige dingen, al was het maat gezang op zich zelve noch zoo fraai, geen zinne. loos werk? een Komponist die niet verder ziet, dan op de woorden „ zal by dies tot het lachen zeid ik, gy Zyt onzinnig , ale le ftemmen en Ínftrumenten van lachen doen fchateren ; in tegendeel by deeze: ween niet, de leeuw heeft overwonnen , eerst Jang beginnen te kermen, en vervolgens de natuurlyke wreedheid des. leeuws, zyn kampen en zyn overwinnen trachten afte= fchilderen ; ‚doch hoe belachelyk zulke. woorden fpeeling aan lieden, van een gee zond oordeel voorkomt, en hoe nadeelig de zelve voor een Komponist kunnen uite vallen , daar van levert de Histofre de Ig Mufigue , tom. 4» Pag. 122. Een aardig ftaaltje. In ’ Jaar 1680. of 82. toen Dumont ftierf, en Robert vertrok, wilde de Koning van Frankryk in ftede van twee, vier Ka- pelmeesters hebben; des liet hy , om deeze ampten met waardige perfoonen te bekleee den, door eene uitfchryving in de provins tien , alle Muziekmeesters van hoofdkere« ken , naar Verfailles nodigen, ten einde hunne gaven in’ komponeeren te vertoos Ben, — Volgens dien kwamen ’er ver- Bn A 6 fcheie 12 Redeneering over Nuttige fcheiden en- onder anderen zeker Le Sueur sil Muziekmeester van onze lieve vrouw te Rouën ; een mans van een gelukkig, vruchtbaar Genie, in ’t Latyn wel ervaae | ren, en zulk een post wel waardig. Dees. ze, van magtige befchermers onvoorzien > meende zich noch voor den proeftyd te moeten bekend maaken, om eenen goeden | indruk van zyne bekwaamneid te geven. — Hy liet dan. eens in de Kerkmuziek ces Konings , een fluk van zyne compofitie hooren. —_ Het was de or. Pfíalm: gui habitat in adjutorio (of die onder de Schuilplaats des Ailerhoogften is gezeten :) over deezen heerlyken Pfalm had hy een Motet gemaakt, met den text, zyns oor= deels, over een koomende, en wel in een Muziek , die waarlyk uitneemende mogte heeten. De -Koning en ’t geheele Hofs hoorden dit met de uitterfte opmerking aan. In het fevende vers: Cadent a larere tuos (aan uwe zyde zullen duizend vallen) hadde Le Sueur het woord wallen > door het choor eener Fuge , welkers Thema {es ven, agt nooten nederwaards ging, uitges beeld ; toen nu de grove Basftemmen haa- re o@taaf bruisfchende doorliepen en op den laatften toon ftaan bleeven , moeft bile lyk ieder toehoorder; volgens die drij En E Musikaale Onderwerpen. të den opfteller zoo bekoorlyk voorkoomen, als eenen Menfch, die van den top van een berg naar beneden buitelt, en eindes yk doet gelyk iemand, die zwaar geval len heeft, zich verbeelden. —= Die fchildery trof eenen van de tegenwoordig zynde Hovelingen zoodanig, dat hys by een Caaaa- ddent zeide; wel daar lest ‘er een > die niet weder opftaan zal. Deeze klucht ftoorde den erntt en her ftilfwygen van de geheele vergadering. —- De Koning lachte ’er over, en het fcheen, als of men flechts op verlof wachte, van Hem te moe gen opvolgen, —- Men lachte langen tyd helder op, tot de Koning eindelyk met de hand een teken gaf „zich ftil te houden.— Vervolgens by het tiende vers: & flagel- lum non appropinguabit , (geen plages of voigens ‘t Latyn, geesfel zal uwe tente naderen) hadde de goede Lefueur een nieus we Fuge opt woord geesfel gewaakt, en ftelde door een langduurig vinnig geraas, het geringel der geesfelbroederen voor; jas het fcheen niet anders dan of men midden onder vyftig zich dapper geesfelende Kapu= cinerswas geraakt, — Och zeide een ander hoveling, welke ditgerammel verveelde , zy zullen van alsdat geesfelen reeds flerk bloe den, De Koning kreeg wederom eenen one bee iá Redentereng over Nuttige bedwingelyken trek tot lachen; die naast hem ftonden , lachten om det ze deeze fchersfery mede hadden gehoord, en die verder afftonden , lachten om dat ze de Koning lachen zagen. — Toen liep het Mo-_ tet ten einde , zonder dat men ‘er verder « naer luisterde, en de hovelingen noemden Le Sueur näderhand niet anders, dan Cââa „aent en Flagellum. Men wees de Komponisten een woon= plaats aan alwaar ze geduurende eenigen tyd op kosten des Konings onderhouden 3 en zonder met iemant gefprek tehouden ieder om ftryd arbeiden aan de Compoe fitie eens opgegeven Pfalms, namelyk Ps: 32. Beatt guorum remisfe funt , (wel- gelukzalig is hy enz: ) doch , zoo dra men in de Kapel , het Zangftuk van Le Sueur begost op te heffen, en toen het tyd was _ van het oor te leenen aan de fraaye toon. mengelingen in dit ftuk vervangen, kwa men de beide plaatzen van zyn voorig meese ter fluk, en de boertery daar over gedree= ven, allen Hovelingen weder te binnen — Zy zeiden tegen elkander: dat is de Cââ- Adent, en ieder dreef ‘er den fpot mede. Colafle, La Lande , Minoret, Coupillet wierden verkooren ; de drie eerfte waren het waard, de laaste niet, —= Le Sururs droes Mnzikaale Onderwerpen. 1 droevig weder te rug keerende, liet daar, na in zyne hoofd Kerk een voortreffelyk Beati quorum uitvoeren , ’t welk fchoon te verfailles niet met attentie gefmaakt, te Rouéën duizenderlei onnutte toejuichingen verwoif. Dit geval heeft in Ze Sueur eenen tegen zin, omtrent zulke muziekaa= le poppekrameryen en flikker goud, ver= wekt, verbrandende alle zyn voorige Mue ziek en deed hem naderhand by-ieder pieche tigheid een nieuw ftuk toeftellen , vol vere ftand en bekoorlykheid, De rechte middelmaat te treffen. is het geene „ waar op het eigentlyk aankomt maar zommige Komponisten denken , de toe= hoorders zien voornamelyk op iets nieuws en brijlants 5 men heeft Arien. gehoord de weike eerft een verkeerd begrip in de toehoorders verwekken , en hun nader. hand doen befpeuren , dat zy in ‘hunne meening bedroogen waaren; by voorbeeld, wanneer de Zanger aldus zingt : Niets kan. myn gemoed Vermaa ......e ken (paufe) niets kan myn... gemoed vermaaken (pau- fe) niets , niets; niets. (paufe) niets kan. myn gemoed. ..ees UVEFMAA kens en ‘er eindelyk by voegt, dan 's canastérs ed” le geur. | ‚ Voorts moet men, by zommige zang= 6 Redenéering over Nuttige {tukken,- lang wachten , eer men een zin bemerken kan, neem eens; een Minnaat zal op het Tooneel zingen : winden door wer- velen, gedreeven, leent my vwe vleugels, dat ik my naar myne beminde vervoege ; hier koomt eerft een wydloopig vooripel , het welk de fuisfende winden zal verbeeldens daar op zegt de Zanger win, s.s..e den; hy roept de tweedemaal: win... den; dan komt het aan ’t dryvens telkens met paufen en toenemende kracht der win- den; vervolgenszegt hy; leent my; leent my, uwe vleugelen. winden! winden! enz: nuis de Aria by kans ten einde, zonder dat men noch begrypen kan, waar het hee= nen zal. —- en de taal des Zangers gelyke niet zoo zeer naar een Minnaar , dan naar een windmaaker: dus worden de goede Zangers deerlyk door de Komponisten ge= flingerd en ten toon gefteld! In myn Jeugd heb ik eens, in de Opera te Brusfel, eenen Zanger verbeeldende So- crates » verliefd wordende op Xantippe, aldus hooren Confesfie doen: Jk kan niet meer (peule en tusfchen fpel) noch eens: Ik kan niet meer (weder een tamelyke lan- ge paufe) daar op zong hy eindelyk : J& kan niet meer de heete drift der liefde tegen= fraan;, maar hy had het toen al weg, en wierd, Muzikaale Onderwerpen. 17 „wierd, buiten zyne fchuld , een. voorwerp van de algemeene befpotting; te meer, om dat hy ; ten dien tyde van de eeríte vere tooning deezer Opera ‚ naeuwlyks veertien dagen getrouwd was geweest, Ik zal hier mede van deeze delikaate Mae terie affcheidens onder verklaaringe, dat myne aanmerkingen, verre van eenige bee dilzugt, niets anders beoogen ‚ dan de waae re en rechte liefhebbers van de Muziek den vereifchten aart en het rechte gebruik van Zangítukken klaar te beduiden, en de Komponisten voor misbruiken , die tans maar al te veel begaan worden, getrouwe. lyk te waarfchouwen, —= | Intusfchen tracht de bondige Crityk, of oordeelkunde , allerhande ftellingen van weetenfchappen en- kunsten te onderzoe ken en op te helderen, het waare van het valfche te fchiften, en by het ontdekken van misvattingen teffens duidelyk aan te wyzen „ hoe ze te verbeteren zyn. — Hier door beledigt ze niemand: Want, iemand kan zelfs een prul en nochtans een eerlyk man weezen. Ze houd zich liefft beezig met zaakelykheden, zelden met perfonee- le gebreeken. Doch, voor zoo verre zy zich ook over kunft- woorden, die of van me aart eener zaak nader opening kun- B nene 18 ___Redeneering over ‚Nuttige nen geeven, of die kwaalyk gebruikt wor- dens uittrekt, blyft-ze echter van eigente lyk zoogenaamde woorden vicerye groote- Iyks onderfcheiden — Critifgeren is derhal- ven geheel iets anders, dan chicaneeren:; gelyk ook een Pafqaillant, die {lechts zoekt te lafteren, van eenen Satyr-íchry. ver, die de beterfchap van anderen be- oogt, als een moordenaar van eenen Rich- ter verfchilt, “Kortelyk, de waare crityk is iets, zonder het welk geen weetenfcap befchaafd en tot volmaaktheid gebragt kan wordens iets, het welk uit haar vracht- baar aardryk het geftadig opwaffende on- kruid uitwiedt, en in allerhande opzigt tot der zelver bloei dapper kan mede werken, Een goed criticus moet al zoo wel over zich kunnen critifeeren laaten, dán” criti- feeren, van ieder correétie aanneemetú;, die met reden iets tegen hem inbrengt; begaane mifflagen rondborftig erkennen; de wangunft van onverftandigen en kwaa daardigen voor een-zonderlinge eere ach. ten: tot vriendelyke zin-twiftingen altoos gereed weezen; nooit toeftemming eiffchen * op zyne bidte woorden, zonder. bewys; voor de zuivere waarheid, als een kopere muur; paal ip perig volgens eenig 5e Muzikaale Onder werpen, 19 | gewaand point d'honneur, den koftelyken tyd met twiftfchriften over beuzelingen te verfpillen— Ja, van het vooroordeel des gezags ontheft, mag en moet hy zelfs, by voorvallende gelegenheden, over on-_ vafte {tellingen van vermaarde lieden zy gevoelen vrymoedig uiten, aangezi 8 zelve de waarheid naadeelig zouden kur nen weezen; alles uit oprechte liefde voor de waarheid; ruftig, en met fchuldige on= derwerping aan het oordeel van verder ge. vorderden, Op dien voet zal ik maar getrooft voort vaaren, het aangenaame met, het nuttige te vermengen, en zorge draagên, als het te pas koomt, wel te critifeerens en wil dit zonder Horatius zyn: Nonum premd- tur in annúm, namelyk, het opftel eerít in t negende Jaar uit te geeven niet geluk. ken, laat een ander het verbeteren— ao Redeneering wer …_Nutsige mm de Den Oorfprong der Muziek, en weet, dat de meefte hedendag= fche fchryvers, die by geval de Muziek een kroontje willen op zetten, door eede' cierlyke redenvoering over haare nuttigheid en haaren invloed in den _ openbaaten Gods-dienft, zich daar mede voldaan houden, dat ze verfcheide lof= fpreuken der oude by brengen, tpt ze ein- delyk op ‘Jubal koomen; hier fchynen zy, verder te rug keerende, den moed op te geven; hoewel zómimigen ' eenen fprong waagen, van Jubals muziek ‘op’ die der Engelen, voor de fehepping en bevolking deezes aardkloots geheuden. ‘Maar ik kan niet begrypen, hoe ze mogen voorgeeven;, als of Jubal, naar ’t verhaal van ‘Gods tolk Mofes, die kunft, namelyk, de zang en fpeelmuziek, uitgevonden zoude heb. ben. Men vind daar van in den bybel immers geen Jota, zy moeten of kwalyk leezen, of verkeerde befluiten maaken. Dit is echter in ’t geheel niet te vermoee den: Zylieden begrypen beter dan ik, dat de Grond woorden van Gen: 4. vs: dn ge Muzikaaie Onderwerpen. st Subal was de Vâder van alle, die harpen en örgelen handelen, enkelyk hünne, opzigt hebben tot de fpeel, en niet tot de zang- huziek ; maar hèt geene, dât hùn. mifleid, - Zal mogelyk deeze ongegronde redekave- ling weezen! de fpeelkunft is dé gebeclé Min gick. van Los terein Ae ol Sh he … Het voorftel van Bohniet, aútéur van de bekende Miflorre de La. Muficyüe, waat mede hy het vyfde Kapittel begint, is in ’t Nederduitfch als volgt: | „ ke ' ‚‚ Mofes, de gtoote wetgeever der Hee ;‚ breen, leert. ons, in zyn eerfte. boek; „> dat Jubal, Lamechs zoon, zo wel de s zahg als de werktuigelyke Muziek uite 3» vond, of amtrent het Jaar 290. na de » Scheppinge der wereld, eerft in zwäng s> bragt; en dat Enos, de eërfte lofzanger ‚> des Heeren was; maar Hy, zegt niet, ‚ hoe Jubal tot die vinding kwam, en of ss hy ‘er een kunft, dan een Weetenfchap 5» van maakte Gen: cap: 4. … _ Hier ontmoêt mên nochtans, in weinige depels, verfcheide mifllagen, ‚zr. De heilige fchrift zegt nergens, dat Jubal de vokaal. Muziek uitvond; het is | derhalven ganfch onverdraaglyk, dat mên Mofes, die daar van in ’t minfte geen ge- Wag maakt, voor eenen leetaar dier on- Waarheeden te boek ftelt, dewelke intuse B 3 {chen sa Redeneering over Nuitige fchen in de harfflenen van een Fransman | uitgebroeid Zyn. 2. De ftelling, als of Jubal reets om- trent het Jaar 230. naa de Schepping der. wereld de Muziëk in zwang bragt hier zone der bewys by. gebragt, en met de tydreee kening der Vermaardfte Chronologiften __geenzinds overeenkoomende, Verdient geen | toeftemming. : 3. Was Enos de eerfte, die Goddelyke lofliederen zong, zoo vervalt immers van zelve, dat Jubal, veel Jonger zynde dan ; Enos; de geheele Muziek uitvond; men befluit ” er veel eer te recht uit, dap er lang voor „Jubals tyden Zang- muziek gee bruikt wierde. De meefte uitleggers, der heilige fchrif- ten zyn, benevens de kerkvaders, by naa eenpaarig ‚van gevoelen, dat volgens Gen: | 4. vs: 26. Enos het eerft den uitterlyken 4 Gods- dienft inftelde, zoo dat het volk van dien tyd, naar zyn voorfchrift, op zekered plaats vergaderde, ten einde Gode hunned offeren te brengen, en Hem opentlyk aang te roepen. De geleerde oudheids kenners beweeren; dât de gefchiedeniffen der aloude tydens® voor de uitvinding van letters, en noch® lang daar naa, alleen bewaard bleeven gp de gezangen pet eerfte ak: enk Le \ u Tuzikaale Onderwerpan. 33 Muziek ocffenaaren, wordende langs dee» zen weg, van tyd tot tyd, mondeling voort geplant, en door de naakomelingen altoos met nieuwe zangen vermeerderd — en wat treffelyker middel was 'er toen ver= zinnelyk; om de waarheid te verbreiden ; en deugd en order onder de menfchen be. tinnelyk te maaken? - Men befpeurde wel haaft het-groot, voortecht van gezongene woorden, boven gefprokené, en dus gaf het zingen gelegenheid tot het dichten; de Poëzy. wierd als een gedeelte der zang kunft, of dls-haare Jongere zufter, aange merkt5 ten minften beide deeze fraaie kunften: wierden ter zelver tyd geoefend, verbeterd’ en uitgebreid: nadien de een zonder de «andere niet beftaan kon. —= Want geen melody bleef zonder wootden ; en geen gedicht zonder melody; Ja, zelfs het woord, het welk in de oudfte taalen genen zang üitdrukt, betekend ZOO. wel de gangw yes als de zanswoorden. De egerfte taal beftond waarfchynelyk in bloote accenten; daarna, in eenige ledige fyllabens tot vervolgens, door toedoen van beide gemelde kunften, en toen het getal der menfchen aangroeide, uit een ledige, famen geftelde, en uit die weder nieuwe letter greepen en woorden, gevol gelyk altoos meer hülp middelen tot de B 4 uite 8 24 Redeneering over Nuttige uitdrukking van gedachten, inzonderheid _na dat men letters en een foort van fchryf kunft uitgevonden had, voort{prooten— De eeríte Muziekítukken waren buiten twyfel zeer eenvoudige zangen; de eer» fte gedichten liederen of oden; de eerfte Muzlek oeffenaars, teffens zangers; wys vinders ‘en dichters.— De poëzy, verre van iets, dat naar rymen geleek; onder- fcheide zich van profa flechts door wat verhevener, zinryker inhoud en door bes ter order; hoewel men, zoo veel de are moede der eerfte taal toeliet, de liederen zekerlyk geduurig netter en welluidender zocht te maaken. Dusdanige liederen wa- ren niet alleen het aanminnigfte. tydver= dryf, het welk de onfchuld ooit konde verzinnen, maar ook het voornaamfte offer; het welk men den Schepper der natuur bragt; gevolgelyk is het ten hoogften, waar- fchynelyk, dat ze ook by den plechtigen Godsdienst, door Enos ingefteld, vangroot gebruik en zonderlinge nuttigheid. gevon- den wierden, | De oude gefchiedenis Schryvers leeren ons van de Fgyptenaaren en Grieken; dat de Muziek en Poëzy, zoo dra men haare lieflykbeid en groot vermoogen op't ge= moed der menfchen, eenigzins had leeren kenren, door Wysgeerige wetgever eerst en Muzikaale Onderwerpen. 28 en voornamelyk tot plegtigheeden, die men onder haar als de Godsdienftigfte en heis ligfte aanmerkte, opentlyk beftemd , en zelfs door deeze oeffeningen altoos verder aangekweekt wierden; ja; door deeze fchika king, by ’tvolk in de hoogfte achting ges raakten en bleeven. —- inmiddels , het wargebruik, het welk de dertelheid ‘er ze- kerlyk by allerhande geleegenheeden van maakte } hield de zedigfte en befchaaffte Heidehen. van het goede gebruik niet af. — Dit bleef altoos in weezen; het misbruik verkreeg de òverhand eerst onder de Ro-= meinen ; en hèe goede, deftige gebruik eener zaak; verdient alleen tot een exeme= pel van navolging te worden voorgefteld en aangedrongen: De Egyptenaaren , de ze digfte en befchaaffte; kenden geene andere Muziek, dan de zulke; die men tort den Gadsdienst, en tot bevordering van goede Zeden bekwaam oordeelde en gebruikte. Het kan ook waar weezens dat men van die aller eerfte tyden af, niet alleen tot Gods Eere, maar op het veld en elders ; tot hec uitdrukken van veelerhande hartse tochten, gebruik maakte van de Zang- en Dicht- kunst; genoeg dat men ze insgelyks en voornamelyk tot den lof des Hoogften aanwende , en dat ook de zoogenaamde _ Wereldfche liederen „ tot haaren geftadi- gen aanwas krachtig mede werkten, B s Men 2ó Redeneering over Nuttige Men vind in de Heilige Schrift, dats omtrent het Jaar 395. naar de Schepping, ongevaar 300. jaar voor,Jabal , Mahaleël _ gebooren wierd; welks naam, volgens de grondtaal: (als beftaande uit wortelwoors den, die men in ’t Latyn door Cantavit en Deus moet overzetten: )-eenenr Lofzanger des Feeren, of iemand die God looft, berees kent: waarfchynelyk , om dat hy , de Zang- muziek toen reets fterk in gebruik zyndes __door zynen vader Kenan zonderling ’er toe beftemd was, Gods lof: zingende tes ver= breiden, of by plechtelyke Gods- dienttige oeffeningen heilige lofliederen: te vuitens Immers, de naamen der ‘oudvaderen:waa ren meeftendeels allegorisch, “Zinfpeelene de op zekere ontmoetingen en oogmerkens en al volgt hier juist niet uit, dat het Mus ziekale, in-de benaaming-opgeflooten „en. ook de perfoonen zelve betreffe; zoo mag men doch vast ftellen , dat de uiedrukking lofzanger. des. Heeren, in de taal niet Konde, voorkomen, by aldien zulk-lof zingen, amw dien tyd noch geheel onbekend waare ge- weest: Figuurlyke termen in de eerfte: taal hadden buiten twyfel hunnen oorfprong van: ‘egebruik dier zaak „ uit dewelke zy wiere. den afgeleid; en niet de zaakvuit de fpreeke wyzen. — ‘Zommige uitlepgers merken de: naamen der Aards= vaderen flechts’ aan als’ nsrlisd Stan | Spree=. Magziekaale Onderwerpen, 27 fpreekende of herinnerings-naamen, huns om het geheugenis van zekere voorvallen ‘er door te bewaaren , eerst door Mozes toegelegt; doch {choon wy hier door Kenans als eenen voorftander van de verder uitbreie ding der gewyde Zangihuziek, mogten vere liezen , zoo zal nochtans volgen , dat Ma- haleël waarlyk een lofzanger des Heeren was: dewyl Mofes de gedachtenis daar van; door deeze benaaming vereeuwigen en dus den nakomelingen leeren wilde, dat die lof= zingende aardsvader een onfterfelyk geheus genis verdiend, Men mag derhalven met de grootfte waarfchynelykheid befluiten 4 dat de Zangkunst ten tyde van Enos en Ma-= haleël niet alleen uitgevonden, maarook reets vry wat gevorderd geweest is; jay'ten tyde als Jubal, door het uitvinden entoes ftellen van Muziekaale fpeeltuigen, het-ge= luk des Menschdoms volmaakte, zoodanig gevorderd was,-dat ze hem tot een model en de geheele fpeelkunst tot een richtfnoer van nabootzing verftrekken konde. —- Het kunftige moet naodzaakelyk op iets __patuurlyks fteunen en daar uit voorfpruiten5 dus volgt van zelve; dat de Vokaal- muziek _ Ouder moet zyn, dan de werktuiglyke, als welker voornaamfte praCtikaale regels uit de Zangmuziek-worden afgeleid, — En wyl de ondervinding en de reden ons duidelyk Ì lee- 25 Redeneering óver Nuttige lsérens dat en höe' de Zangmuziek haâren grondflag heeft in «de ratuur van de mên= chen zelve, rramelyk, in de aangebooren verihoogehs tot bet fpreeken , zingen en uitvinden 3 in de ingefchapen neiging tot _@rder en everiredigheid nieuwigheeden ; geftadige veranderingen en nabóotzing; jas in de härtstochten ; Zoo volgd: insgelyks; dat de nátuuriyke „ óf #önder behulp van kunstregels geoeffende Zengkunst, by nad even ouúd als de menfehelyké Keelen , de delikaatfte; zuiverfté, beweeglykfte ver. wonderenswaärdigfte Muziek « inffrumen= ten, die de natuur ooit voórtbtagr verre. te boven gaat; èn by nader onderzoek zal blyken ‚ dat men met groote waatfchyne: lykheid mag vastftellen, dat de eerfte bes wooner des Aardryks ook de eerfte Zanger is geweest. | Pet zal altoos waarfchynelyk. blyven, 5 dat Adam gefchapen is, met de vereischte vermoogens tot de uitvinding der Zangkunst; wat behoeven wy , door de ondervinding geleerd lrebbende; dat alle menfchélyke kunften uit zeer geringe beginzelen ontfproo- ten en miet ’er tyd éetst verder befchaaft zyn, ons tot de Chooren der onfferffelyke geeften te zwenken, om’ de uitvinding onzer Muziek in een verhevener gedaante te vere toonen? wat behoeven Wy meer te bevess tie Ì Muziekaale Onderwerpen. «8 tigen dan wy weeten? genoeg, als wy dui. delyk begrypen , dat en hoe de Zangmuziek, fchoon de eerfte mensch nooit Engel noch vogel gehoord had, reets uit de natuur heeft Kunnen voortkoomen , en naar alle waar- fchynelykheid, alleenlyk ‘er uit voort gee fprooten is: aangezien ze, als gezest, in de natuur der menfchen zelve haare Gronde Dag heeft; en dit is hier het ftuk het welk nader bewys vereischt. — _ Adam,’ op ‘ttoneel des aardrykstreeden» de, was begaaft met vermogens en krache ten tot het voortbrengen van Spraak- en Zanggeluid: mer oogtuigen, gehoor, vin= ding en fmaak. Dus kon hy verfchillende geluiden verwekken, en overde aandoenin= gen, die hy daar door ontfing, oordeelen. Al eer- hy noch andere Klanken gehoord hadde, kwam hy zich vermoedelyk in gdl- men, die hy van blydfchap; ‘verwondering en opgetogenheid floeg te uiten, — - Her geluid, het welk hy aldys gewaar wierd s vermeerderde buiten twyffel telkens zyne verwondering. — Hy deed zynen Schepper de eerfte hulde in Lof- en Dankzegging uit drukkende gebaarden en accenten. — De toonen, die hy naderhand voortbragt, dee. den hem zekerlyk vergenoegen fcheppen, eensdeels , in hunne welluidendheid, an- derdeels, in hunne menigvuldigheid , of | zeer go Redeneering over Nnttige \ zeer verfchillende graaden van hoogte en Jaagte, zachtheid en fterkte, en dit verge- noegen moest hem zekerlyk aannoopen tot | nader beproeving zyner Zangitem. | Toen hy nu aanving eene taal uit te vins den, of zekere begrippen met zekere klan= ken te verbinden, befpeurde hy ceneerften _ fraaiheid en verftand in ’t geluid, —- De | taal zelve, uit verfchillend gebrookeneluchte deelen, door toonryke veranderingen der ftemme verwekt ; ja, uit enkel zingbaare Een ledige lettergreepen beftaande, was reets een foort van melody. —- Hier by kwamen, allerhande geneuglyke en vierige kartstochten , die alleen genoegzaam vere mogend Zyn, tot. het zingen aan te dryven, Wat verbaazende verfcheidenheid van klanken ontmoeten wy dagelyks immers, wy uiten onze gedachten, lydingen, ges moeds beweegingen en alles, wat wy ons kunnen voorftellen , als door muziekaale toonen. — De natuur leert ons, by ieder bedryf, by elk verfchillend voorval, naaf vereisch der byzondere omftandigheeden , niet alleen de woorden in andere order te ftellerr , maar hun ook andere toonen te gee ven, die nu flaauw, dan fterk; nu hoog dan laag, en dan weder middelmaatig; nu hevig, wild, hol en fchor, dan eens ver= metel, dreigende; nu weder verdrietig ; droe= vig s Muitiekaale Onderwerpen, gr ‚klaagend, weenend, en dan eén lace Rens fchertzend enz; ‘tot het gehoor koo. men ;-zod dat men, zonder den zin der woor« den te bevatten, de hartstocht van een {preee ker uit den toon zyner ftem doorgaans kan afneemen. — Wat meer is: be fterker onze hartstochten toeneemen-des te zingen- der word de toon onzer ftemme; gelyk wy dikwyls bemerken, ‘dat iemand, die zich by hevige lydingen fpreekende uitdrukt, by naa ten eenemaal zingt. î „Wat blydfchap en verukking konde ooit vieriger weezen ; dan die des eerften Mensch, die volwasfen en met heilige ziels begeerten uit de hand zyns Scheppers komende « zich eens klaps tot een letter in-en toteen leezér wan het wonder boek der natuur beftemd vond. —- Watwonderdan, dathy aanftonds „van de zangftem gebruik äakts: zich inde eerfte eenzaamheid,;en wel in overeen komst mét zyne aandoeningen, daar mede verlustigde; geftadig meer toon vallen uite vond , eni dus binnen korten ordentelyket zingen leerde ; voor al, zedert hem eene hulpe toegevoegd was: want toen ging ver- moedelyk: zyn muziekaal genoegen eerst recht aan; — Haar aanblik gaf hem buitentwyfe fel nieuwe ftoffe tot vierige blydfchap en ver= wondering ; gevolgelyk ook tot vreugde too- ven, —- En zy ; zich zelve gewaar worden- | de; 32 Redeneering over Nuttige de, Adam ziende, zyne Melodifche gale men hoorende, en dus terftond met meer bekoorlykheeden ‚ dan’ haar Ega by zyne eerfte aankomst ontmoet had, zich overftelps vindende ‚ moest zekerlyk ruim zoo hevige gemoeds beweegingen in zich verwekt ge- voelen, en eindelyk, toen Zy by derzelver los breeken. het zy zuchtende, het zy jui- chende, geluid flaeg, insgelyks haar eigene | ftem hooren, — Naa deeze eerfte plechtigheid , vierde Adam ongetwyffeld met hartevreugd en in. nigfte dankbaarheid omtrent den Almachti- gen Schepper de geboorte dag zyner weder- helft; verfchillende zingbaare toonen van st Ípraak geluid , aver de betekenis van de welke zy, echtgenooten, het vermoedelyk schiëlyk. met elkander eens wierden, waren de eerfte middelen tot onderlinge bekend= making der gedachten en hartstochten, — Doch hoe minder de weetgierige Flevaeenie ge geleegenheeden, om van haaren bemin- den voorzanger te profiteeren, liet voor by gaan, des te eerder ondekte zich het aans innige onderfcheid tusfchen de vrouwe en de mans temmes; iets het welk hun beide ongemeen genoeglyk moest voorkoomen, — De deugden zelve konden tot het zingen aannoopen; de neïging om elkander.te vere iustigen , te evenaaren en ze overtreffen A noe Mugziekaale Onderwerpen, 33 hoch meer; en de verrukte gemoeds geftelds heeden, alkermeest. - Ja, de íngefchapen neiging tot order en even-redigheid moest hun noodzàakelyk maatzang, voortrekkelyk doen achten boven wildzang, als een uit- werkzel van de redelykheid, en de aange- booren trek tot nieuwsgierigheid deed hun. geftadig op meer aardige toonzwieren bedacht weezen. —- Hier toe waaren veraer veene regeis noodig, behalven die, welke de goe- de Íinaak , door het wêezentlyk goede te Jaaten goed keuren en het kwaade te doen verwerpen, van zelve aan de handgeeft, — Hunne zangen konden melodisch en orden= telyk weezeh, zonder dat Zy het wisten eù zonder dât Zy behoefden te weeten om. ’er reeden van t@ geeven. —_ Dé nácuurly= ke Zangkunst deed zeker aanftonds naar een zoort van Poëzy uitzien; des befluit men niet ohbillyk, dat de eerfte Zangers teffens de eerfte dichters waaren, — Hier was nu ten minften kans tot Solos èn tot Duetten 5 tot Duetten, die flech:s oCtavenwyzes den zin der zangwoorden verfterken, en tot eigentlyk zoogenaamde Dialogen, alwäat de één vraagd en de ander antwoord geêft; zelfs tot een zoort van harmofy, úit dube belde tertfen en fexten, met quinten ef bétaven vermengd, beftaande. — | C Adas 34 Redeneering over Nuttige _ Adams hulpe konde hem ook in het mu. ziekaale behulpzaam weezen; en vermits ale daar toe vêreischte middelen ‘er onge= twyffetd in gereedheid waaren; zoo kunnen swy niet anders vertnoeden, of de Groote Schepper heeft hun, bewooneren van ’t Pae radys, ook dit treffelyk middel tot den lof zyner Majefteit en tot hun eige Verlustie ging, van hoe lagen of korten duur die vreugd ook mág geweest zyn, befchooren en genadelyk verleend. Het aangebooren Muziek -inftrument én de reets verkreegen hebbelykheid in de Zangkunst ‚wierden hun echter niet ont- voöomen',- na den beklaagelyken zonden val, ja, tot verder aankweeking, konden zelfs de ofigenoëgelyke hartstochten ; die er zedert dieh rampzaligen tyd zich meer en meer ontdekten, tot krachtige hulamid= delen verftrekken. —= Zongenze te vooren enkel Allegro en viväce; de nood leerde hun nu het Adagio en Lamentabile, — wilde het in de dampige luchtftreeken , buiten Eden, op verre na zoo lieflyk niet klin- ken, dani zy ket voor deezen gewoon waas ren; genoeg, datde Liefderyke Schepper hun het gefchenk def Zangftemme liet be- houden , tot laaffenis, tot verzachting van haaren bekommerlyken ftaat; zy leerden nù ook by hunne jonge fpruiten bemerken , hoe- | da= Musiekaale Onder werpen. 85 danig de Zanglust der menfchelyke natuuf ingefchapen legt. _ Een eeistgebooren kind laat aanftonds ; zekere pynlyke aandoeningen te kennen gees vende, diergelyke Zingbaare toonen hoo- ren, door welke kermende en klaagende volwasfèn Lieden zich in ‘gemeen pleegen te uitenz sten blyke,, dat ieder verandering van klanken , uiteen byzondere: gemoeds beweeging ontftaande, een,duidelyk ken- merk ‚is, van een natuurlykeni Zang, door welken de-patuur van-den-mensch zich tele kens zoo eigenaardig uitdrukt, dat men-de meening, zelfs zonder woorden , verftaarì kan. — Wy befpeuren verders, dat ‘er geen nader en-beter middel is, om zulk eeh kind eene zachte. rust te befchikken „ dan. de ge. woone vokalifverende toonen der. minne; zoo ‘haast die haar melodisch Trallala, be= gint, worden de tedere, door uitterlyk ges raas noch ongeroerde „-oportuigen des kinds de, eerftemaal geftreeld en gekitteld; „het kind bevat die taal der hartstochten ; „de nés tuurlyke drift tot zingen „word ’er zachtjes door opgewekt: daarom vergeet-het; over die nieuwigheid; aan. dewelke ‚het {maak vind, alle andere aandoeningen, word op- lettende en allengskens- (lil, —.Verftaanbate woorden zouden hier de werking der melody niet ‚bevorderen, door dien het kind zich. vaniderzelver aah tach niets kan voors pt md 2 el. e6 Redeneering over Nuttige {t-len; het gevoeld eerelyk de toonen; en deezen zyn uit den aart bekwaam tot het verwekken van cusdanig een indrukzel, voor 'twelk de nstuur, of veel eer de ziel van het kind noch mäar alleenlyk vatbaar is. De menf:hen-ftem voegt bierbeter, dan de toon vafi een Misiek-ipftrument, om dat de toon van een fpeeitu's thet de natuur van een kind minder overeeiomst heeft, dan de menfchelvke ftems zelfs vonde een fpeeltuig, voor zulke tedere gehoor beerte tjes al te gevoelig, te fcherp en te door: .ne gend, gevolge!yk veel eer {mertelyk en on« aangenaam , dan verkwikkend weezen. Ben is ten opzichte van Inftrument toonen waar, dat wy ze eerst uit- gewoonte en wanneer de oortuigen fterker en vafter worden , vere draagen leeren, tot dat ze ons met ’er tyd kevallig klinken; het is ook in ’talgemeen waar, dat de Zangftemmen van Vrouwens zelfs by gebrek van befchaafdheid, alleen _wegeris de fchelle en hooge toonen „ haare fexe eisen, ja, zonder op de woorden acht te geeven, iets beweealyks influiten; daare _ om hooren wys by toeneemende jaaren; _ liever eene Zangeresfe dan eenen Zanger. “lier uic fchynt men te moogen befluie ten, dat Adam door Hevas Zargftem meer vermaak genoot, dan hy haar door ce zye ne kon befchikken; men mag ook geerzins twyffelen; of Adam, ten minften zyne zoons "Wide aja zt Muzikaale Onderwerpen. El en zoons zoonen, zullen na dikwyls aan- geftelde proeven einde!yk, uit den aard der {temme en zangwoorden, zekere kunst ree geis hebben uitge vonde ns om hunne gezan- gen altoos meer aanminnigheid en order by te zetren en hunne gecichten bekoorlyker te maaken. E:indelyk, het Spraak. en Zang - ge Tuid beftaat uit een en de zelfde ftoffe, fleckts op verfchullende manieren bedwongen wore dende, zoo dat fpreeken en zingen alleen in bet vormelyke of in de wyze der voor « breneing verfchillen; de menfchelyke {tem kan alle innerlyke aandoeningen, genoege. ke, en ongenoegelyke; aile neigingen, die men felfs gevoelt en in andere verwekken wil, fpreekende en zingende te ker.ner gee- ven; hoewel tn het eerlte geval, gemakke- lyker en fchielyker. — maar de Zangftem.is zulk eene taal der ziele, door. dewelke zy } et geene ontaekt, wat ze bevallig er en Tae e-ukkelyker wil voorftellen. — "De Ziel \ an den mensch ;s reets by de geboorte voor de Langmuziek vatbaar gemaakt of anders ceregt, de neiging tot ce muzick is ecne veuurlyke eigerfchap van de ziele, haar, Ëcor den grooten Schepper der natvur, in der beginne mede gegeven, dus zoekt men heare oor‘piong ook billyk by de eerfte be wooners des aarcryks, en ik twyffele geen- Zos, ef men vind hem kier ontdekt en Klaarlyk aangeweezen. C 3 3e 38 Redeneering over Nuttige _ De werking. en de nuttigheid. der Muziek inhet gemeen, By de aandoening-van toonen ontvane gen onze zenuwen eene zekere trillende bez weeging, die‘aan de dierlyke geeften inge drukt en voortgeplant word; langzamer beweeging, näâr dat de toonen laáger en zwakker, “doch ‘fneller beweeging, naar dat ze hooger en fterker zyn, — Hoe le- vendiger ; Onderfcheidentlyker, {neller en “meetmdalen’ herhaalde’ beweeging ’er nu by zekere-toonen in de zenuúwen: en dier’ Iyke‘geeften gefchied , deste'levendiger en klaarder is de bevatting, die ’er in’ ons word verwekt. -- Spant men eene fnaär. flapper daar word'een lgager, fpant men ze iterker , een hooger toon gebooren; ja, een zelfde toon’ luid ons ‘eeveneens, en zommige intervallen worden doorgaans wel uideride en‘andere in tegendeel wanluiden- ‘de bevonden. == In alle deeze voorvaileh legt de reedên van de verwekte weranden ringen, in de &igênfchappen der toonen, . ‘gevalgelyk zynze werkende oorzaaken. “Ten anderen;,“Toonen küntien al zo “wel 'als woorden tekens van onze gedach- ten zyn; niet voor zoo verre ze geluidef Dld) Md MNN | Zyn» hd hivaiekaaie Onderwerpen. / 39 bk Zyn. of uit luchtdeelen beftaan, maar om dat zekere toonen ook zekere begrippen in ons kunnen verwekkén , en deëze weer’ herleven ter gelegenheid dat wy zulke too ren hooren. De verftandige begrijpen zelve, leggen, niet in “de toonen noch in woorden „ maarin ons: echter, zekere too- ren en woorden , kunnen een zeker zin influi. ten, door. welken, als door eén middel band, menfchelyke,geeften zich aan elkan- der onsdekkens zoo dat een toehoorder , de betekens kundig of eenig nadenken ges bruikende, door behulp dier tekenen juift zodanige begrip penkan verkrygen, als men door hun toedoen in hem poogt te vér. wekken. — Ten deezên’ opzichte. Zyn dé toonen gelegenheid geevende oorzaaken, eni de uitwerkzelen kunnen grootelyks ver- Schillen naar maäte der verfchillende” onià, ftandigheeden, in dewelke een muziktal toehoorder zich eertyds. heeft bevoriden. of tegenwoordig, bevind, em naar maâtê. dat zyne verbeelding levendiger kin en hy méer of minder. oplettentheid * nadenken gebruikt. De ondervinding leert, dat men. aller= hande hoor en zichtbaare beweegingen”, by voorbeeld ryzen, daalen, trillen; loo- pen, ruften, ftaan, vallen, zwerven en ontelbaare andere dingen, Iet op onêin= 4 ir dig 40 Redeneering over Nuttige dig verfchillende wyze@, door maat - gezang eigenaardig affchetzen en opmerkenden , welker vlugge inbeelding de begrippen dier. _ zaaken weer doet ‘herleven, zelfs zonder behulp van zangwoorden, bevattelyk maa- ken kan. dre st De luidruchtige natuur heeft ons tot uits drukking van ieder hartftocht byzondere klanken aangeweezen; want wat is het gee kerm der kinderen anders, als een klage lied, door ongenoegelyke aandoeningen verwekt? wat is lachen en juichen, als een zoort van blyzangen? fmeeken, vleye en, kyven, fpotten, dreigen enz: komt alles op verfchillende wyze tot het gehoor!s gelyk het door zekere veranderingen van ftemmen gefchied, vede Godt/ched, criti- fiche dichtkunft paf: 63. -— Zelfs in geluid geevende Dieren ontmoeten wy tekens van zekere heriftochten, by voorbeeld, een Haan flaat telkens een ander zoort van ges luid, wanneer hy het dageraad aankon- digt, verandering van weêr voorfpeld, of eene Henlgkten van haar affcheid , fchoon wy den zin van iemands woorden niet verfkaan, de gemoeds geftalte der menfchen kan ons gemeeniyk door het geluid ken- nelyk worden, om dat ieder hartftocht als haare eigene taal fpreekt, | | Maat gezang kan de taal van eene harts. | tocht. 'Musgikaale Onderwerpen. ar tocht fpreeken, by aldien het, door het wuur der verbeelding gereelg, als in {prane kelen van zulk eene harcftocht beftaat — Duysdanige aanetensgefchakelde toonens goor de natuur zelve ingegeven, en naaf vereifch aangedyid en uitgevoerd, kunnen alzoo weinig nalaaten hunne kracht te vere {preiden op hen, die ‘er naar gefteld zvn, om dezelve te kunnen aanneemen, als diergelyke voortbrengzels van dichteren, redenaaren en kunftíchilders; een woord; een trek, eer muziekaal interval, een pas= fage, ontfteekt zomtyds zekere beoogde hartftocht, wanneer men het geene, dat __ men in anderen wil verwekken, zelfs le= vendig gevoelt; men moet de kiok van den geeft eens anderen nadrukkelyk tref» fen, en verborgen neigingen des harten door ftoffelyke middelen naar ’t leven uit= drukken, aangezien alles wat van harten gaat, in dat van anderen lichtelyk weer ingang vijd. ep-= Wat wonder dan, dat maatgezang, het welk eere fpreekende fchiidery verbeeld, vatbaare toehoorderen entvonkt, de gemoederen vermeefterd, en na. menigvuldige overdenkingen, eindee Iyk tot eene vierige begeerte en ftandvas- tige liefde der voorgeftelde zaaken zelve overba:ld. | Men noemt de muziek te recht klinken- Cs de 82 Redeneering over Nuts ige de welfpreekendheid, eene zi n geeftie ge taal, met ‘een woord, To ns _n Men ontmòöet ‘er niet alleen muziekaale detters en lettergreepen die zich op onemt- dig verfchillende wyze laaten famenvoe. gen, maar, ook aan-een-gefchakelde t00- nen, die in, zekere zinscheidingen en pe- rioden, 't zy overluid of zacht gelezen, iets bepaalds kunnen uirdrukken. — De toorf raak kan, in verfchillende. graaden, bly dfchap\en droefheid ve erwek- ken, de blydfchep. gaat gepaard met uits fpreiding, de droefheid mer vt: der dierlyke geeften, en daar word. zeker graad van blydfchap of: droefheid gcboo- ren; wanneer en naar maate dezelve uite gefpreid of zamen getrokken worden. „Daar hooge en flerke toonen, in fchiee__ Iyke beweeging en in fprongen voortkoo- mende klaarder begrippen verwekken, zoo. worden laage en zwakke toonen in lang- „zaame beweeging en ‚in naauwe trapswyze. gn intervallen. voortgêbragt, weegene, uwer werking op de dierlyke geeften, Jangzaamer en met minder klaarheid op de gewaarwordihg, veroorzaakende dus deë. ze in ’t gemeen droefheid en de andere „blydfchap, Ja, dit is de reden, waarótm zekere muziekftukken langzaam ‚en andere án teegendeel fchielyk moeten gaan, fchoon ep DEN) TOGEE Muziekaale Onderwerpen. 43 jeder zoo verre niet ziet, maar flechts denkt, het is een adagio, een allegro enz: woe 7 De grond-toonen over de groote derde, worden tot vrolyke en hevige, gelyk die over de kleene derde, tot droevige en te- dere gemoeds beweegingen, in ‘t gemeen jets bekwaamer gevonden; hoe gering het verfchil tuflchen de redematen 4 — 5, en 5 -— 6, ook zy; de groote terts fpreid de dierlyke geeften, uit hoofde van meerder trillingen in eenen zelfden tyd verwekt, meer uits en veroorzaakt wegens. meere der gelyke invallingen ; levéndiger en klaar- der, maar de kleene terts, uit tegen gee flelde reden, flaauwer indrukzelen. — Deeze verfcheidenheid word grooter, Wanneer men de groote en de kleene terts achter elkander of daadelyk hoort, of wane neer men zich leevendig verbeeld, hoe waar de kieene, maar hoe levendig de groo. te terts luid, _Men kan door middel van toonfpraak ale le verzinnelyke zoorten van hartftochten, in allerhande vereifchte graden, verwek= ken, onderhouden, verfterken, verzwake ken ‘en dempen ; verwekken „ voor zoo vere re het maat gezang de taal van zulk een hartftocht fpreekt, onderhouden door-ge- lykzoortige, verfterken door Jevendigse A3 44 Redenneering over Nuttige, en verzwakken door flaauwer afbeeldze. Ien, zynde in dit laafte geval de erond= toonen over de kleene d.rde en lan;zas mer beweegingen als grave, largo, ada- gio, zeer gevoe: Iyk. — men kan ze deme pen door tegen overffaande hartttoshten, verdryvende droefheid door blyai.napi haat door liefde; vreeze door hop, nyd door mede fyden; en dus ook omgekeerd in tevendevel; aangezien alie gemovds be- weringen uit zekere graden van blydichap en droefheid bettaan, en men onmvoge. Iyk twee tegen geftelde harsttocuten ter zelver tyd kan hebben. — “En wie Zich klaar kan voorftellen, hoe een Dichter, een Redenaar en een kunít= fchilder tot dit alles bekwaain is3 en dan eenigzins de middalen en wyzen “kent, welke. ‚de natuur ons hier tot dien cinig aan de hand geeft, die zal gemakkeiyk ‘kunnen begrypen, ‘hoe een muziek- oef fenaar dit vermag, en eens lachen met de Tchoolvosfen, die zelfs in deezen de wize knft voor een treffeiyk hu'p- middel aan. pryzen, aïs of men de toonen, tot bereie king van zeker oogmerk gevoeslyk't, tel, Kens door de Atgebfa uit“ cyfferen! moett en ontdekken kan, — De muziekaale taal beruft niet, gelvk anderen, op menfchelyke willekeur, maat op \ Muziekaale Onderwerpen 45 Op ouvveranderiyker nacuur« vetten; want hes denkoeeld. van droefheid had immers salzo wel door ‘hec woord blydichap kun- nen: verwekt worden, by aldien het ge- bruik die woorde n zoodanig had ingevoerd, en als wy met het begrip van droefhe vid het woord blydfchap hadden leeren, ver- binden, doch daar teegen ftaat in de mu* ziek vaft, dat toonen die het kenmerk drasen van lachen, huppelen en juichen, op zich zelve nooit geen ander denkbeeld benalven-dat van blydfchap: ‘kunnen vere wekken. Niet alleen de vokaal, alien zelfs de Inftrumentaal muziek, kan en zal toon- {raak verbeelden; kan men, wanneer lies den ‘ineen Onbekende taal, by voorbeeld , kyven, aanftunds bemerken, dat het ky- ven is, maar geen vlyen,” wat wonder dan, dat men de taal van: zekere. harts- “tochten ‘ook tot fpeeltuigen -overbrengen «en bemerken kan, ‘van „wat harftoch: en zy het kenmerk dragen: De Inftrumentaal muziek aa tot Dap- ‘perheid aanmoedigen; dit wifkt men reets ten :yde van Mozes. toen men ze by den oorlog invoerde; de verfcheidenhe!d der krvgs Inftrumenten heeft mede haaren grond in de meerder of “minder aandoe- Ringen, welke de krygslieden bennhds. e 4ó Redeneering over Nuttige. De dierlyke geeften worden hier uits gefpreid, eensdeels door de hevig bewoo* gen trillende lucht-deelen, uit welke het geluid beltaat, en anderdeels door de moe- dige trant der toonen zelve; dus word het _ bloed verhit en by, deeze gelegenheid doed de verbeelding indie geene, die ’er na gefteld zyn, zoodanige ‚denkbeelden her- leven en opmaaken;, volgens welke men de aanftaande zwaarigheeden voor dwere gen, en zich voor een reus aamerkte | Schoon de muziek aan vreesagtigen de dapperheid niet kan geeven, zoo helpt ze doch den fchwik verbannen» en in hel- den de yver ontfteeken, gelyk David en millioenen foldaten . kunnen -beveftigen. De Inftrumentaal-muziek kan opietten- de, volgens den regel der. verbeelding, allerhande ‘eertyds gevoêlde hartftochten in haare volle kracht weer doen herle- wen. De muziek, zeid een volgeeltig naam!oos fchryver, Dans les Discours fur $’ barmonie. paris 1737, trekt den God- deloozen tot den Tempel zyn oor, by.an- „dere leeringen geflooten, opent zich voor ‚de doordringende toonen 5, nu treffen eens enkeld dondereride famenftemmingen , wel ‘ke de lucht trillende fchêuren en _ zulk een onheilig menfch, met vreeze en ont- Îtêlrenis bevangen, De ftrenge harmony brengt Muzickaule Onderwerpen. WP brengt hem ín gedachten de levendigen; fchrikkelyken ‘en onvermydelyken Gods die met een vlammende hand op de vleu= gelen eenes onweërs galmende afdaúlt; doodelyke blixemen fchiet, «en door den worg-engel op de hielen gevolgd word. _ De dreigende toonen verbeelden díen Soddeloozen, de gevreesde nadering zy= ies richters; het geraas der vurige “wa “genen; den flort-val der {meulende piks ftroomen; de afgryzelykheid des banger afgronds, en her onherroepelyk vonnis zy= ner verdoeming. — Dan koomt in tegéne deel een zachte verkwikkeide harmony hem vaù de fiddering weer te oncheffen, “en een Kerlevend vertrouwen te vérwekS ken; hem word, als in een bloemen wolk, de vader aller goedheid verbeeld, gereëd’ tot vergiffenis, indien hy zoridaar flechts van harten zucht, en met aflche op het hoofd, door boet-traanen het vuur der an ders eewig duurende wraak tracht te bluf- fchen-wie ooît treffelyke kerk muziek met oplettendheid ‘heëft by gewoond, die zal de moogelykheid van dit gezegde geene Lins in twyffel rekken. | De regel van verbeelding veroorzaakt; dat een zelfde muziek ftuk zomtyds ver. fchillende, ja tegen gefteide haertftochten verwekt, — want éen {tuk daar geen aar- dige 45 Redeneering over Nuittge. digheia aan is, maar het welk eertyds iu zekere vreolyke omftandigheden genoezea lyk wierd gefimaakt, kan door de herlde vende indrukzeis van eertyds genooren vere maakelykiedeng nacerhand noch a's vers rukkende vooikoomen. — een aria, die men niauwlyks konde Veelen, toen eert muziekanc ot een ander pauver cavalief ‘er mede voor den dag kwam, luid menig een overiieflyk as zederct hy het zelve van zyhe zielvoogdesfe hoorde, em dat hèt nu telkens haare behouilykheden weer le- vendig re binnen brengt; en een ftukjes he: wek'men eertyds pasfabel noemde, toen de raam van de komponiit onhbekent was, heet nu magnifiek, naar dat men verzeekert, of flechts in de verbeelding fs, dat deeze of geene hoog geachte vors- telyke pertoon daar van de opfteller zy. — Hier uit is klaarlyk afteneemen, waars óin ket wel kompodneeren, zingen eh fpee- len altoos niet voldoe;5 waarom een kom. ponift, al zoo weinig els een predikánt en hoog leeraar , nooit volftrekc kan bepaalen, wat werking zyne opftellen îh alle toe- hoorde:en zullen veroorzaaken: want kan men de afzwerving van de gedachten der toehoorderen niet beletten en koomt de verbeeldinz zich ‘er in mengen, alle den ke, beelden, die iemand reets heeft, en die, , er Muziekaale Onderwerpen. 49 er onder het hooren. van een muziekf{tuk in hem weer herleven, maatigen zich ies der eene ftem aan in ’t vonnis van goed of afkeuring. | | Saul hoorde David, toen hy hem zeer beminde met vermaak, en fchepte door zy ne Muziek eene ver-ademing. 1. Sam: zó. Vs: 21,--23. maar toen hy deezen deugd. zaamen fpeelman als zyn troons opvolger aanmerkte, was ’er alles by elkander wat de denkbeelden în de uitterfte. verwarring kònde brengen, en dus wierd hy, door de werking eenes boozen geeft raazend, vide 1. Sam: 18, Vs: 10. 22,-=-boven dien; met hoe fyner muziekaale fmaak een krank hoofdige is bêgaaft, des te eerder kan men hem door muziekaale uitwerpzelen en ge= drochten, die men gemeenlyk dollemans; zoldaten en dronke boeren muziek noemt, baloorig, jas als dol maaken, te meer wanner zulk desperaat gekrioel hevigef en onverwachter voortkoomd en lange duurt, Kn | De Inftrumentaal muziek kan tot een art{eny des gemoeds verftrekken , voor zoo verre zy nadeelige hartftochten dempen, En dus het gemoed van kwade begeerlyk- heeden. bevryden helpt; zulks gefchied;, wanneer de bekoorelyke harmony , volgens den regel der verbeelding zoodanige denke | D beel. $0 Redeneering over Nuttige, beelden verwekt; die tot ernftige heilzad= me overweegingen en tot buiging van fcha- delyke wils < neigingen gelegenheid geven; gelyk zommige galachtige of oploopende de prysfelyke gewoonte hebben, zich by t gevoelen van ònftuimige driften, Zoo lang in eenen fpiegel te befchouwen, tot de ‘lineamenten met zulke laage en fcha- delyke hartftochten verzeld gaande, weer vetrokken zyn; even eens kan men nae gaan, dat deftig maat gezang aan opmer- kenden noch meer gelegenheid kan geven tot overdenkingen, door welker toedoen de woedende golven der gemoeds driften ingetoomt en geftuit worden, wanneer ’er na den geleeden {torm, des te aangena- mer kamte moet ontítaan. — op deeze wyze diende het fhaarenfpel ook den ver= toorenden Propheet Eliza, en dit weegne, men van hinderpaalen is zeker eene na- tuurlyke werking der muziek, ais zynde in de kracht der toonen, en in de geluk- kige gefteldheid van zinryke toehoorde- ren gegrond, | Het oogmerk om door maat gezang het eel te beweegen, laat zich door zang- muziek des te gewisfer, en op eene gee makkelyker wyze bereiken, de fpeel-tuigen zyn hunne geboorte verfchuidigd aan de zang- Muziekaale Onderwerpen, Si zangftemmen, en de {peel kunft moet haa- re voornaamíte regulen uit de zangkunft afleiden- Muziek van een zangftem, door hoe veel fpeeltuigen ook, onderfteund, noemt mens naar het edelfte gedeelte; zangmuziek, en ’t werk der Inftrumenten word. hier flechts als de trein, verzelling of accompagnement aangemerkt -- voorts wil men door redeneering eene hartítocht verwekken, men moet zekere zaak kort achter een, Zonder veel tyd tot nadenken overig te laaten; als goed voorftellen; ee= ne hartftocht dempen, men dient een van de beide ftellingen, die iemand verwarde. lyk in % hoofd heeft, en zonder welke de hartftocht niet had kunnen ontftaan, na= melyk, die zaak is dus of zoo, en wat dus of zoo is, is goed of kwaad , aan te taften en om verre te werpen, als wanneer de hartítocht zich ten eerften zal leggen. wyl zulks alzoo wel in rym als in onrym kan gefchieden, fchoon de eigentlyke Muzie- kaale Poëzy een byzondere fchikking vere eifcht, zoo kan den inhoud van zinryke zangwoorden, iets bepaalds voordragende aan ’t verftand, door desfelfs toedoen den wil tot vierige begeerte der voorgeftelde zaak neigen; dus word de geheele muziek als bezielt, en hier uit volgt reets genoeg. D 2 zaam ED) Redeneering over Nuttige. zaam dat de zangmuziek op verre naa het voornaamfte gedeelte is, en te recht met den prys gaat flryken, —- De fpeelmannen door zommigen eertyds tot verkwikking en verbeeterifg des gemoeds vereischt , deden zekerlyk iets, waar toe geen zoogenaamd Geeftelyk fpeelman; of eenig ander per- foon; bekwaam wierde geacht, doch mis- íchien heeft meh toen juift geene deftige Zangers hy der hand gehad, dieanders het ‘werk alzoo wel, en beter hadden kunnen klaaren. —- ten anderen, fchoon de fpeel. muziek tot de uitbeelding van allerhande beweegingen vry wel bekwaam is, wil men echter jaar getyden en geheele gefchiede. nisfen klinkende affchetzen ; men moet of eenigzins tot ‘de methode der eerfte fchil= deren te rug keeren, die ’er telkens plag- ten by te voegen, dit Jchal een hoom wee. zen, dit een vogel, een buis, enz of zang- woorden tot verklaarigg hebben. — boe ven dien is het in *t algemeen onweder- fpreekelyk, dat wyslyk vereende vokaal én Inftrumentaal muziek ongelyk meer op het gemoed vermag, dan deeze laafte ale leen, vermits in ’ eerfte geval de verbeel= ding niet alleen door meerder fraaiheid bee koord, maar ook de eigentlyke zin klaar- der uitgedrukt word, — intusfchen iis ui= Muziëkaale Onderwarpens — 53 duidelyk begrip te maaken van de voor= noemde uitwerkzelen. der muziek , men diend niet alleen het ‚maat gezang, maar alles wat eeniger wyze op het gemoed kan, werken in aanmerking te neemen ; by voor- beeld, in de hiftorie van Clytémneftra en Demodocus, komt het niet eens aan op den grondtoon, Dorius, maarop den ftyl. en’ de uitvoeringen lop de Achtbaare Per foon des Goeverneurs, en inzonderheid, op de deftigheid der zangwoorden, ende overdenkingen van der zelver zin, gelyk het immers: krachtig verfchilt, wat zoort. van zat.g-woorden men gebruikt; en hoe men hunnen. inhoud behartigt, — | De Muziek, kan na,voleinden arbeid tot herftelling van gemoeds en lichaams krach=. ‘ten verftrekkens wies’er vermaak in weet. te fcheppen, en als dan. wanneer hy; na lansduurige overdenkingen en werkzaam- heid der Jichaamelyke leeden , verlies van- geelten bemerkt, muziek naar zynen fmaak hoord, die zal doorgaans mits de gedach- ten van de gewoone: bezigheeden aftrek- kende; en op het geene ‚dat ’er in hem voorvalt naauwkeurig acht geevende, ee. ne wonder aangenaame ververfching en herftelling van-krachten befpeuren, hoe-. danige aan lediggangers, die ’er eeniglyk D 3 den s4 Redeneering over Nutteig. den koftelyken tyd mede zoeken te vere dryven, nooit mag gebeuren, gelyk al te dikwyls gebruikte genees middelen op den duur hunne kracht verliezen. — De tril- lende lucht deelen verfchaffen hier, aande zamen getrokken zenuwen opening, zoo dat de dierlyke geeften’ verzameld, ver- dunt, vermeerderd en uitgefpreid worden, en iets dat op zich zelve het verftand en __het hart kan raaken , word met dubbele ge-. noegen gefmaakt, wanneer men de zoetig= heid der rust met het geleden ongemak vergelykt en verzekerd is, eene uitfpan- ning te hebben verdiend, althans de mu- ziek verkwikt op deeze wyze Keiferens Koningen en vorften, ftudeerende perfoo- nen, door nadenken afgeflooft, en alle die den last der arbeid Getrouwelyk hebben gedragen=—== De Muziek kan op allerhande wyze den menfchelyken geeft verluftigen , als y voor zo verre men de Zevende indruk- gelen der toonen, mits geenzins tot nas deel onzer lichaamlyke gefteldheid vale lende, aanminnig vind, en boven flaau- we, voortrekkelyk acht; in deezen bee antwoord men zekerlyk aan ‘t oogmerk met Muziekaale Onderwerpen ss metopzicht van het welk onze gehoor tuigen zoo wonderbaar zyn gefteld, aan= gezien levendiger indrukzelen klaarder begrippen verwekken , en deeze grooter volmaaktheid der ziel te kennen geven ; ja, deeze zoort van verluftiging, of be- fchouwing van volmaakcheid kan des te levendiger weezen, als onze ooren door de toonftraalen gemeenlyk fterker, dan de oogen door de lichtftraalen , worden aangedaan, a voor zoo verre ‘er door het nabootzen van allerhande hoor en zichtbaare bewee- gingen, in de muziek als eene kleene wereld afgefchets worden; dingen die in der daad zeer bekoorlyk zyn by al- dien men ‘er geen apenfpel. uic maakt, maar zich matig en te rechter tyd ’er van bediend, | 3. wanneer de toon ar ganfch ongeweone vallen, holbollige fpeelwy- zen, fprongen die aanminnig verrasfen , en over welker nette en-{chielyke uit- “voering men als verbaaft ftaat, opdis. fen. — ook hier moeten de goede fimaak en 8e reden ons de behoorlyke paalen D 4 an. 86 Redeneering ever Nuttige sanwyzen, wyl onze handen en vingee ren alzoo weinig tot kattefprongen of mu=- “ziekaale Goochelary, als-onze voeten tot het koorde dansfen, zyn gefchapen. 4. wanneer de Muziek, gelyk in fraaie _conéerten doorgaans, allerhande g'evene reedigde verfcheidenheid tot de gewaar- wording overbrengende » alsin eene print van moogelyke en oneindelyke verandes ringen der wereldfche zaaken aan % ver= {tand voorfteld, 5. voor zoo verre men de Muziek als een … geoorlofd tyd verdryf. gebruikt, eenige vo. ledige uurtjes Zer-genoegelyk, mede flyc en ‘er een zonderling vermaak infchept, dat men zelfs eene parthy kan mede maa- ken; —- Men verkieft in dit geval de Le werkzaamheid ‘boven ‚de ledig gang ; eene oeffening, die ten opzicht. van {haar en flachtingen, voor de gezont- heid dienstig weezen , ennietalleen door de beweeging des lichaams, maar ook door die, in de omringende lucht dee- len veroorzaakt, en door het genoegen het welk de ziel door de-muziek- geniet het lichaam dikwils van kwade humeu- ren ontlaften kan’; -eene- uitfpanning » die haar zelve genoeg is, of na wel- ker Miaerekaale- Onderwerpen 57 | 4 Wv „ker @indiging men geene verdere uit» 1 fpanning behoeft, gelyk by voorbeeld dan. gebeurd, wanneer. „men zich vers ‚„fcheiden uúren by een, {chakbord heeft os afgeflopfd; eene uitfpanning-cie veele songeregeltheeden kan verhogden, zoo „dat het tg wenichen waare dat. menig een ’er-meer: trek toe vond, kort cone vermaäkelykheid , de in alle faisoenen, in, vootfpoed en tegenfpoed, in vrede em oorlog,.op allerhande plaatzen kan ftand-grypens die perfoonen van allers hande rangs; Jaare en Sexe betaamelyk iss jas een delicaat plaifir, het welk piet j lichaamlyk. kan heeten. — | „De Muziek kan in allerhande gevallen tot {tichting en verkwikking des gemoeds dienens verftandige Godgeleerden beken. nen eenpaarig, dat,een deftig gezang de hartftoehten bedum s goede gemoeds bee wegingen dieper in het hart drukken, de aandacht levendig houden, en afzwervin= gen verhinderen helpt; hangende dus hun zegel aan de woorden van Auguftinus, 7 dat onze gemoederen fterker en vieriger 3» tot Godsdienftigheid worden ontítooken , » wanneer heilige fpreuken worden gee 35 ezengen ‚ dan wanneerze niet gezongen Ds wier- hi) s8 d Redeneering over Nuttige, den. —- Dit is het geene dat de ouden. 2, noemden, * De dankzeggingen tot God 5 te onderfteunen de gebeden verhoorly- »> ker te helpen maaken; ja, het geene; 5» waar op Lutherus zinfpeelt, door te 9» zeggen, * wie van harte zingt, die bid »» dubbeld, — Leggen ’er in de heilige 3» Pfalmen, volgens de uitdrukking van 9 Auguftinus, ” veilige hulpmiddelen te- » gen alle gemoeds krankheeden opge= s> flooten, het maat gezang kan deeze s» dierbaare middelen op allerhande wyze nadrukkelyk helpen toepasfen; als genee. zende, volgens de woorden van Plato, ‘piet de ziel door het lichaam maar het lichaam door de ziel, —- zeker, menig deugdzaam Nederlander zouden de traanen in de oogen ftaan. indien hy eens hoorde en zag, hoe ftichtelyk de handwerks- en landlieden elders, zich door geftadig zin: gen van geestelyk liederen den laft van den arbeid weeten te verzoeten. Muziekaaie Onderwerpen. 59 ; 4. De waarde der Muziek, De Muziek is eene vryekunft; ze kan niet alleen tot verluftiging , maar ook tot bevryding vän kwaade begeerlykheeden; ja, cot ftichting des gemoeds mede wer- ken; dus is ze eene vryekuntt > al was ZY er zelfs eertyds in ’t geheel niet onder begreepen geweeft. — billyk hebben wy dan ook het groot voorregt onzer tyden te Erkennen, dat ieder vryelyk mag lee- fen en oeffenen het geene waar toe zyne genegenheid en gelegenheid ftrekc; en bil Iyk ftaat het ieder vry, van alle kunftre. gelen op eene befcheiden manier reden te eisfchen, ten einde alles, wat naar dwang en flaverny gelykt, meer worde uitgeroeid, _ De Muzieh ís eene oneindige kunft; dit kan men niet alleen uit het geene, dat reets is by gebragt ‚ gemakkelyk afneemen, maar zelfs de dagelykfche ondervinding be= _veftigt het hoe langer hoe meer, — Mid. _den onder zulke verbaazende verfcheiden- heid kan echter het muziekaal gehoor niet verdwaalen, om dat men de gedachten ale toos bepaald houd by intervallen, — De Muziek iseen fpiegel van order, ieder confoneerend interval fluit bevatte- lyke order in; in ieder zangmaat van een zelfde muziek ftuk, nit tegenftaande het vere LE, 6o Redencering over Nuttige. verfchil van lange en korte toonen , moet tuift even veel tyd verloopen; ja, ieder ftuk hoe kleen het ook zy, verplicht den komponift , op het einde te denken , na- melyk op den grondtoon, naar welke hy eindelyk weer.heen moet. — is het dus geftelt met een fimpel Menuet hoe veel te meer met het geheele menfchelyk leven! Deeze luidruchtige fpiegel, is het, dien men overlange tot het helven bedaaren van verwoede driften by uiteneemendheid diens- tig heeft bevonden; gelyk er dan nooit in eenige Andere taal zulk eene ordente- lyke leezing word vereischt, en ‘er geen kunft te verzinnen is, die de order met zulk een nadruk tot de bevatting brengt; wie order bemint, en het genoegen der harmony ooit recht levendig heeft ge- {maakt „die kan niet anders befluiten, of de muziek is ’er toe beftemt, om ons ge- {ladig, op eene ftreelende wyze, order voor te houden, in te prenten en tot der zelver liefde meer en meer ‚te ontvon. ken, —- Men zoude zich derhalven geen- zins behoeven te verwonderen by aldien de Muziek. oeffenaars, de ordentelykfte, zachtmoedigfte en lieftalligfte, deugd en vreedzaamfte lieden der wereld waaren. — De Muziek is een ken teeken eener bloei ende, en welgepoliceerde Republiek ; aan- BeRAE zyndc als eene vrye kunít en een {pies Mluziekaale Onderwerpen. Et fpiegel van order; boven dien waare het nootzaakelykfte altoos ook het edelfte; men zoude yzer boven goud; ftraatíteee hen boven diamanten en bezemftokken bos ven fcepters moeten waardeeren: genoeg ; deeze kunft behoord onder de bronaderen ; die middelyker wyze zonderlinge voordee= Jen aan de famenleving kan -befchisken, Uit de natuurlyke muziekaale harmony ; blykt'reets onweerfpreekelyk ; Dat eenal- wyze, almagtige maaker de fchepper onzes weezens Zys — wie anders had ons met zulke wonderbaare vermoogens kunnen be= giftigen, dat een zelfde toon, en een zelf. de interval, ons even eens luids dat wy aanftonds bemerken, of de intervallen vol= maaktheid influiten dan niet: en dat wy juift tegen de min onvolmaakte intervallen alzo weleen afkeer gevoelen als tegen de on- volmaakte, en dat wy vermaak fcheppen in de volmaakte! tot deeze dierbaare zee kerheid geraaken wy door middel der Na- tuur-geeft en wiskunde, —=_ De Muziek is een Goddelyk gefchenk; uit het geene hier tot dus verre is by ge= bragt, kan ieder opmerkende klaar atnee- men, dat en hoe de muziek de hartftoch- ten breidelen, wrange driften uitblusfchen en intoomen, het zaad van twift en toorn Uitroeyen, de luften matigen, het gemoed zuiveren, bedaaren en in order Stellen, den | men{ích ki 62 ___Redeneering over Nuttige, menfch vrymoediger ; goedaardiger: vroas lyker, gezelliger en beminnelyker maaken, de fmart verlichten , verzachten, en de ge« noeglykheeden des menfchelyken levens. „vermeerderen, en gevolgelyk onze vol maaktheid op allerhande wyze bevorderen. en nuttig weezen kan. — Daärwy nu al, le .nutugheedeh, uit gefchapen dingen voortfpruitende, als eindens des grooten. Scheppers moeten achten, zoo kan met de muziek met reden niet anders aanmer ken dan voor een gift van den geever al les goeds, die uit medelyden voor de boo=. ze, twift zieke efi onftuimige wereld; haar cok aldus eene heilzaame kalmte heeft aangebooden. — Dit word beveftigt door eene ontelbaas re menigte getuigenisfen van wyze, geleef=_ de en vermaarde mannen, van dewelke ik nu maar flechts eenige weinige zal aantrek- ken, — Socratesdebenef: Lib: 4. cap: 6. — belyd, datde geheele muziek kunft van God. haaren oorfprong heeft, want hy zegt hier: le Deus eft . .: qui non calamo tantum cantare et dc atque incondií= tum carmen ad aliquam tantum obleétae « tionem modulari docuit, fed tot artes tot vocum varietates, tot fonos, alios fpiritu nostro, alios externo cantu edi- turos commentus eft. | Auguftinus befchryft de muziek; als een | wee. Muziekaale Onderwerpen. 63 lweetenfchap om lieflyk maat gezang voor Ite brengen, tot het errinneren eener grooe te zaak, namelyk het lof des Heeren, uit Goddelyke mildadigheid aan redelyke chepzelen verleend. — Scientiam bene modulandi, ad admo= nitionem magnae rei, etiam mortalibus rationales habentibus animas Dei largie tate concesfam. conf: lib: 9.- cap? 6. —. De Bisfchop Nazianzenus verklaart alle verige kunften voor ftomme predikers der eerlykheid Gods, terwyl de muziek al. een Gods woorden en daaden luidruchug erbreid. Ceterae artes tantum mute precones funt magnificentiee Dei {ola vero Mufica cantu et voce tum diëta tum facta Dei elebrat. De muziek is ons, volgens zeker platoe ifch wysgeer, door God vergunt , om het lichaam te beteugelen. | Concesfa\eft mufica nobis a Deo ad do- mandum corpus, temperaadum animums et Deum laudandum. Mars: Ficinus, lib: 1. Epift; | …_ Lutherus, een groot kenner zynes tyds, houd de Muziek een eigene lofreden en » noemt ze, een heerlyk Goddelyk gee > Íchenk;.iets dar naaft de God- geleerd. „ heid den rang en de hoogtte éere vere > diend, een middel tot demping van twifte zucht ó Redeneering over Nuttige. 5 zucht onkuisheid , „hovaardy, en andes ‚> re kwade neigingen; een edele, trelfelyke kunft; nooit na waarde te befchryven : en: die men ieder „ inzonderhyd de j Jeugts niet krachtig genoeg, kan aanpryzen, vide s, Encom: Mus; tom: 8 attenb: — S men kan derhalven- met Derham, in zyne Afiro— Theology» befluiten, dl s2 dat de, Schepper zich ‘ef aan heefd laaten ge! ezen zyn, en dar zyne eeuwig he wiene heeft nodig gevonden , de fter=ì zr velingen zodanig, een middel te fchene „> ken; door het welk een dro oefgeeftigen ‚a> verheugd» het gemöed opgewekt, het menfchelyk geflacht verkwikt, en Hy zelfs g'eerd konde worden. De wenich heeft een treffelyk léermeese ter gehad, wien hy allen eerbiedigen dankt verfchuldigt is. — Zeid ny. iemand ,der muziek wierd eertyds meer geacht, dan he= dendaags; men mogt er wel by voegen | wy maeten.zylks met fchaamte bekennen a de ondankbaarheid maakt ons ongevoelig « zelfs, midden in ’t genot der vólmáaktheids echter onze verplichting aaf den Geeverdes. gefchenks is te grooter, naar maate datde. kunft tot een hooger top van volmaaktheid ds. gereezen.= krachtige. bewesgreedett waailyk om de harmony. zoodanig aante wenden, afs ’ verheven oogmerk vânde „eeuwige oorzaak aller harmony ik „vereischt. — NÀ Muzickaale Onderwerpen. 65 - 5. Het Oogmerk der Muzick. Men ondetféheid niet ten onrecht tuse fchen den menfchelyken geest door Mus ziek te verlustigen , en hem 'er door te beweegen, of gelyk men zegt het hart te raaken. Divertir Vefprit , oú amúfer l'oreille & roúcher oú émoúvoir le Coeur, Crous faz, traité dú beaú, pag. 301. @d, 1715 Het eerfte levert ftoffe tot nadenken gant verftand, doch het tweede gaat vers cer, en tracht zelfs den wil te buigeti 4 of tot zekere begeerte over te haalén ; In het eerfte geval voldoet het eer muziee kaalen redenaar en leezer, dat men hem met vermaak, ten hoögfter fmet verwone dering hoort, maar in het tweede, eifcht hy boven dien , dat men döe, laate, bee minne, verwerpe, vreeze, hoope, zoeke en goedkeure wät hemi behaagt. — itme mers, alzoo de Muziek fiiet tot enkel vere maak der ooren kan beflemd weezeng maar zyne werking geftadig tot de Ziel overbrengt, zoo komt het hier in het gee E meeg 66 | Redeneering over Nuttige, | meen aan op gemoeds bewegingen. =— Deeze term betekent zoo wel neigingen , als hartstochten , die na dat de begeer= tens „door. meerdervoritvangen verfterking ; vieriger zyn geworden , er uit voortfprui- tens de:eerfte gaan in order-altoos voor , zoo dat alle hartstochten, gemoeds beweer gingen ‚maar „alle gemoeds: beweegingen geen hartstochten ‚zyn sen verlustiging; des geests van beweeging des gemoeds,- even eens als neigingen van hartstoche- ter ‘flechts “in fPappen verfcheelt.’ … het midat gezang lêvert de ftoffe aan’ het ver. {tand , ten-eitrde öf zekere neiging of ze- kere, hartstocht „te verwekken; fchoon zulk oogmerk wegens de verfchillende gefteldheid. der. toehoorders zómtyds in. het geheel. niers-en gemeenlyk flechts ten deele word bereikt, zoo, datrde Kompos nisten Muziekaale, redenaars, en, Leezers: zich,.dikwils,met, het. verwekken, var neis- gingen, in, „plaats. van hartstochten moe. ten -VErgenOegen. : it MR EE be Ti TOA EN „De „Muziek; komt hier. in„aanmerking 5 voor. zoo verre :ze, tot, verwekking, van. blydíchep: en „droefheid ‚kan,-dienen ; het, is, bekend is. dat de droefheid, zomwylen, een; treffelyk „middel tocvhet genot van, waarc , beftendigë: aevafe Jas. dt, de, harts- ee k Ron met. de. ar th “gepaard gaandes Muziek aale- Onderwerpen, é ? hartstocht > die-wy » gemeen liefde noe- men, van dewelke de meeste Komponis+ ten zich „als dood werken; in der daad aan de droevige. Kant is. — op dat nù „de. Muziek.de Medicyn niet fchynen zou= ‚de in ‘c-Amptete-vallen, „mag men de „zoogenaamde. Medicynfche Muziek, ge- dyk Zer toch dagelyks geene ‘voorbeeldefì van ontinoet- worden sliever , voor toe vallige , hoewel zeer. gewichtige nuttig- heids aanzien, en tot her eigendlyk oog» merk ‚van.-de, voortchikking rder muziek Slechts het, vrolyk en, eig maaken betrekken. — | De Muziek, offenaars aùren zoorted van. Zedemeefters weezen door het ens kelyk op het verwekken , ‘onderhouden-en verfterken vän, dienftige et, geoorlofde., maar op het verzwakken’ ‚en- dempen van nadeelige. gemoeds beweegingen toe telege: gen 5, men-kan de hertstochten, gelyk ze matuur, kundig. in aangenaame 5 ondange- name „en: gemengelde worden verdeeld 4 aedekundig „of ten aanzien der gevolgen; als dienftige» snadeelige. en - geoorlofde ouderfcheiden.. == Door de dienftige of heilzaame. s-verfta, ik zodanige, die uit u vr kragt van vermaak met de deugd, en; van tot ve 68 Redensering over Nuttige. tot het geene dat de reden gebied aanzet- ten, en van het geene dat zy verbied af- houden. — Deeze dryven zomwylen krach= tiger tot het goede aan, als de reden zelve, altans het een word hier door het ander veriterkt ; en hier uit volgt, fchoon het moogelyk waare de hartstochten, volgens het voorftel der ftoyken , geheel uit te roeyen „ dat zulks evenwel ganfch niet raadzaam , en alzoo weinig als de Zee- vaart zonder winden , wenfchelyk zoude weezen; in teegendeel , door nadeelige of wraakbaare hartstochten , verfta ik zule ke, die uit hoofde van vermaak met de ondeugd — en van afkeer met de deugd verzeld gaande, tot het kwaade aanzete ten, en van het goede afhouden; gevol. gelyk vlak tegen de reden ftrydende, den menfch in een ftaat van geduurige flaver- ny houden ‚ en deffelfs bederf zekerlyk na zich fleepens by voorbeeld razerny, geile heid, wanhoop, wraakzucht, uitgelaatene heid, enz: als welke nooit goed, maar Eene kel onheil kunnen bearen, == wederom, zodanige hartftochten, als met de redes genoegzaam overeenftemmen, in zeker opzicht goed, ten minften niet verwere peiyk zyn, en na ontvangen verfterkings dienítige , doch by aldien ze tot het ler! 8 / Muziekaale Onderwerpen. 69 de overflaan, nadelige kunnen worden, noem ik onfchuldige of geoorloofde ; ver« zwakt men dan een nadeelige harts:ocht ; daar de drift van pasfieuzen, die geen gehoor verleenen, niet toelaat van ze re gelrecht onder de heerfchappy der reden te ftellen , zulks is ten minften van die nuttigheid , dat het kwaad niet uitbarst, maar voor een tyd geftuit word ; en dempt men ze door een tegen geftelde, dan moet zeker eene dienftige of eene onfchuldige hartstocht gebooren worden, — wyl men alle zoorten van hartstochten door MuÍ= ziek gaande maaken , verfterken , onder- houden, temperen en dempen kan , zoo moet nootzaakelyk volgen, dat men ook alleenlyk dienftige en geoorlofde tot zyn doelwit kan hebben ; dat men aan de Zine nen als aangenaam kan voorftellen , wat de reden aanraad , en als onaangenaam, „wat zy afkeurd, en het kwaad als kwaad , en het goed als goed kan affchilderen , ten einde naar het goede een vierige bee geerte , maar tegen het kwaade een inní- gen afkeer te ontfteeken — immers, de komponisten kunnen alle zodanige zang- woorden, die het vergift der ondeugd in vergulde pillen trachten in te geeven, van de hand wyzen;zwygen by aldien zefpree- E kene 70 Redeneering over Nuttige. kende vöor de ondeugd moeten pleiten 3 en alles wat van verftandigen te recht word gelaakt omzichtig vermiyden. — Desge= lyks de Muziek. oeffenaars in ’t gemeen kunnen de beste, betaamelykfte en gevoe- gelykste middelen in *t werk ftellen, en tyd eén plaats behoorlyk onderfcheiden ; nademaal de’ ondervinding leert dat een” „zelfde Muziekftuk een dienftige har:s- tocht in een zedig perfoon, een nadeeli= ge in een lichtmis, een geoorlofde op eene Bruiloft , een wraakbaare in ce Kerk gee meente kan verwekken; van al het welke de regel der verbeelding de reden influic.…… voor het overige, verftandigen weeten;, dat het misbruik , het nootlot der Edel. fte, verhevenfte ‘dingen; een goede zaak geen zier van. haare innerlyke waardy be- neemt», nietde zaak , maar de misbrut=' kers, die er fenyn onder mengen ‚is te wyten; dat het mede tot een bewys van de waàärde der Edele Muziek verftrekt E door de Propheten. de misbruikers in ’ geheel te zyn ontzegt » dat toehoorders „ die gelyk de byen , uit allerhande bloemen honing weeten te zuigen van iets dat ge. — lyk de Muziek , waarlyk tot {lichting kan dienen, {tichting kunnen ontvangen , fchoon menig zang en fpeelkunstenaar een Klok: vels —_Î ig \ | “Muzickaale Ondérwerpen. » 71 _ verbeeld, die anderen na de Kerk luid, en 'er Zee nooit in komt.” dat het intus- fchen onze plicht vereifcht,’ verre van „het Kind'.‚met het badwater, weg te gies ten , het misbruik-af te-{chaffens en-het rechte gebruik, naar uicerfte „kermoogen te helpen herftellen. — Het waare oogmerk „van-de. voorfchik- king der Muziek ‘beftaat in -dienflige , ‘gen oorlofde verlustiging „en -beweeging' des men{chelyken.gemoeds ; ‘het zoude onmene fchelyk zyn-van zich te verbeelden, dat men een Goddelyk gefchenk. misbruiken en alleen of voornamelyk tot den dienft _der ydelheid moest befteeden ; het oog- merk kán ook niet enkelyk in de zoogee naamde verlustiging des gehoors leggen , vermits de vraag blyft, waarom het ge= hoor moet worden verlustigt? en het hier miet flechts op: genoegelyke, indrukzelen aankomt, wyl. zelfs. de droef heid eene dienftige „gemoeds beweeging. ken wee- zen. — ten -deezen opzichte zegt de ver. „maarste Griekfche! Muziekgeleerde , dri. „flides Quintilianus , de Mufica, lib. z. pag. 69.-Ed:- „Meibom. é} Al het vermaak uit de Muziek ge. fchept» verdient juist geen berisping , > doch het is ook flechts iets toevalligs , Á E 4 maar | AD pb) Redeneering over Nuttige. maar niet haar voarnaamfte oogmerk s het welk alleenlyk legt in de bevorde- ring van deugd, | 3 De indrukzelen, die wy door de Zin- nen ontvangen, Zyn tot geen uiteinde beftemd, maar tot een ladder , langs wele ke wy het gemoed tot den geever alles goeds kunnen en moeten verheffen; zelfs de Muziekkundige heidenen wyzen ons Hemelwaards door volmondig te belyden, _ bet beerlykste en voornaamfte werk der Mun giek is dit, dat ze ons tot ern/tbaftige , God- delyke gedachten brengt. Clarisfimum profeêto ac princeps Mu- _ fice opus eft gravisfima erga Deo penfatio. Plutarchus, de Mafica, — Zeker , de Mufiek kan op allerhande wyze gelegenheid geeven tot overdenkin= gen , die uit bekoorlyke inzichten aange- fteld, van groote nuttigheid kunnen weee zen, en natuurlyker wyze den geest moe. ten opleiden tot het verheevenfte der na- tuurlyke Godgeleerdheid , het gewich. tigfte en voornaamfte gedeelte aller. men- fchelyke kennis. —- naast deeze ftichte= lyke verlustiging door de Muziek veroor« gaakt, koomen hier voorts in aanmerking allerhande vermaakelykheeden die niet on= 3 fkiche Musiekaale Onderwerpen. 78 ftichtelyk zyn, maar tot zcodanige uits fpanningen behooren, als de Zede. kun- de en de Religie; genoeg, de Komponise ten en de Zang en Speelkunstenaars kun. nen teffens tot een verhevener oogmerk mede werken, en nut.igheid aan de faa- menleving befchikken , wyl hen anderzins ook waarlyk niet veel meer achting ‚ dan fpeel kaartemakers, en diergelyke onnutte dienstknechten zoude toekoomen, wat tot des Heeren lof, tot ftichting en tot eene artzeny des gemoeds en dien volgens re« gel recht tot bevordering van deugd kan verftrekken , noem ik dienftige , en wat enkelyk zyn opzicht heeft tot onfchuldie ge, en onberispelyke vermaakelykheeden, noem ik geoorlofde verlustiging en bee weeging des menfchelyken gemoelds; en in het verwekken, onderhouden, en ver- fterken van dusdanige neigingen en harts- tochten, die van zich zelve mede brengen het verzwakken en dempen van alle tee gengeftelde , wyl ieder menfch , ieder Christen, toteen Zedeleeraar is gebooren, en de Muziek oeffenaars zoorten van Zee demeesters kunnen weezen , zoo volgt, dat ze zulks weezen moeten; dat ze vol« ftrekt gehouden zyn, alles wat met reden kan worden berispt, te vermyden ; dat ze het waare oogmerk hunner bedryven kennen, en nooit uit het oog verliezen, 3 004 SRE AS 74 Redeneering over Nrttige. zoo mede dat-ze tot bereiking van de beste en gevoegelykfte middelen alles moeten aanwenden wat. mogelyk is, — „zoodanise Muziek, als tot bereiking van! dit ooemerk kan: verftrekken,. noem ik als leen Muziek. — Dus vervallen van zelvel allerhande onnoozele en kwaadaardige te=! „genwerpingen » dat de Muziek de aans: dacht verhindert, een heimelyk vergift! influit, enz. als flechts zyn opzicht hebben- de tot Muziekaale uitwerpzels en gedroch= ten, wyl men in tegendeel van het geene ‚dat in der, daad Muziek kan genoemt wor-_ den, zich met reden. alles ‚goeds mag be- looven, — voorts, wyl men by voorbeeld , geestelyke Muziek ook in, Kameren en el» „ders kan uitvoeren , zoo verdeeld men haar, niet zoo zeer wegens de verfchillen- de plaatzen, als ten aanzien der verfchile „lende voorwerpen, in. Kerk, Tooneel, en Kamer. Muziek. | Het oogmerk van,de Kerkmuziek is om ‚de toehoorderen te ftichten, tot aandacht op te wekken, en de innigfte eerbied om- trent het Opperweezen in hen te ontftee- ken, doch dit gedeelte, als„het gewichtige 5 ‚fte, zal ik nader apart verhandelen. 1 ‚Het oogmerk van de Toneel muziek of de Opera, beftaat hier in, om de oef= fening der.deugd aangenaam en prys Waas _ ‚dig » maar de leelykheid der ondeugd , als © vruche KS Sns Muziekaalg Onderwerpen. 75 yruchten der dwaasheid , affchuwelyk en verachtelyk voor teftellen 3 derhalven moet ze de harten der toehoorderen raaken » ZOOe danige gemoeds beweegingen als ‘er vers handeld worden in hen verwekken, en in t gemeen een School van goede. zeden Zyn; zulke Tooneel Muziek is er niet al leen moogelyk,, by aldien de Poëten Kom- ponisten. ‚uitvoerders en toehoorders ieder. hunne plichten kennen en omzichtig in acht neemen ; maar ze is 'er ook dadelyk voorhanden, fchoon men by gebrek van eigen ondervinding moeie heeft om’er be= hoorlyk over te oordeelen. Jide Crous Jaz, Logigue, tom. 1. pag. 75+ edit: 1720= wenfus nostras won Scena depravat. _— > Cigee, go. lib. 1. de Leg. — In de Kamermuziek vloeit atis. als in een middelpunt te zaamen; men gebruikt zang en Speelmuziek in ‘vreüigde en treure gevallen, zoo wel tot een artzeny des ges gemoecs, als tot verkwikking en verlieus ging ; tot tydverdryf, eerbaare gastery= en en in 't gemeen tot alle zoodanige Mus ziekaale byeenkomften, alwaar aanmine nigheid en kunít met elkander als om den prys firyden, met een woord tot Concer= ten. — genoeg, wanneer dit alles tegen het voornaamfte oogmerk niet aanloopt Waar in-direkt tot de bevordering van deugd kan verftrekken. — 4 6. „6 Redeneering over Nuttige. 6. Het weezen der Muziek kunft. Het weezen der Muziek beftaat in het nabootzen der natuur. — Schoon de nae tuur in enkelvoudige dingen weinig vol. maaktheid voortbrengt ; zelden de laaste hand flaat aan het geene, dat door dé kunst kan worden voltooit, haare fchoonheeden niet by elkander , maar op oneindig vere fchillende plaatzen verdeelt houd , en dus aan onze oplettentheid en neerftigheid vry wat overlaat; wyl zy echter verfcheiden, gelykvormig , en evenreedigheid, orders; volmaaktheid , eindens en treffelykheid vere vangt, Ja, met werkende kracht is bee gaaft, terwyl alle Kunftwerken flechts Iydende zyn , zoo volgt, dat men haar als het model , het patroon ; als de eenigfte volmaakte regelmaat , als de baarmoeder en de bronader , aller zoodanige fchoon= heeden , die de kunft ooit kan leveren, moet aanmerken ; dat de kunft de natuur nooit overtreen ‚ maar enkel fraaie koe pye, en enkel pabootzing heeten kan; en dat Het weezen aller kunften , hoe vere fchiltende de wyze en middelen van nae bootzing ook zyn mag, altyd in na- bootzing der natuur beftaat, — De natuur door muziek nabootzen, betees kend dan in ’t gemeen, dat ieder ie, zieke Muziekaale Onderwerpen. ,7 giekftuk , volgens het voorfchrife der natuur , vericheiden, gelykvormig en evenredigheid , order, volmaaktheid , en een wettig oogmerk influit en te kennen geeft; en in het byzonder, voor zoo vere re men zekere beweeging klinkende uit te beelden of zekere hartítocht te verweke ken heeft , dat men van alle kanten de beste modellen vergadert, en uit ieder weder de beste kiest, ten einde de Mue- ziek overeenkomft bevat met het geene dat de natuur ons in zulke gevallen aans wyst. — Wie by voorbeeld toonen voorte brengt, die overeenkomft hebben met zule ke als men by lieden van blydfchap aangee daan doorgaans ontmoet, die bootst de patuur na, en verwekt in vatbaare toes hoorders, natuurlyker wyze blydíchap. — De grondregel der Muziekaale praktyk die men nooit te nadrukkelyk kan infchere pen, is deeze: Men moet het voorfchrift der natuur volgen. — Het natuurlyke dat volgens dit voorfchrift gefchieden moet, is de bronader aller welgegronde kunft ree gelen , Ja, het geene dat alleen de ver. beelding welgeregeld kan maaken , gelyk men in een tegengefteld geval fpoorelooze driften volgt en enkel harsfenfchimmen voortbrengt. De natuur houd order in haae te werken , en waar order is, daar zyn regelen mogelyk om ze onderfcheidentlyk te bevatten , en 'er over te oordeelen, 806 { 72 Redeneering over PE goede. Kunftregels wyzen de order der náe tuur aan, en wie iets ordentelyk wil voort» brengen; dient zich naar zulke regulen,te gedraagen; daarom hatuurlyk, ordentelyk en.regelmätigs. betekend een en het zelf= de, te weeten , het natuurlyke is ordente- Iyk» het ordentelyke, natuurlyk; en het natuutiyke en; ordentelyke regelmatig s Íchoon valles. wat. men regelmatig noemt juist niet natuur en ordentelyk kan heeten» om, dat,alle. regelen ‚ door, het gebruik ingevoerd , niet welgegrond..zyn;. — het is natuurlyk » ‘dat “ieder. Muziek{tuk - een verfchillend verband van toonen leevert ; wyl de nätuur nooit twee volmaakt gelyke 4 dingen voortbrengt; het is-matuurlyk „dat het gelykmatig; en evenredigheid, ore der „ volmaaktheid en een, wettig oog« merk bevat, vermits wy zoo, iets. in de nas tuur ontmoeten, en de ‚goede. fmaak ans derzins Onvoldaan blyfts Ja,-het tegens, deel. van dit allestis onnatuurlyke, _— __De onderwerpen; die menstotide fpeel. muziek „gebruikt en zelve verkiest; maar diemen in Zangftukken. van: den ‚Dichter overneemt, kan „men verdeelen in,‚alste hooge, al te laage en ‚gevoegelyke ;-zoms mige gaan boven het bereik van. onze-be= vatting ; fchoon meenig een, onderneemt hemel en hel of volgens, de uitdrukking van feda olaslount in zjn orchefire, Ie P4Z. 1604 NE - „38 te € 5 : - barf — Muziekaale Onderwerpen, N 79. qo7. — dingen die geen oog gezien; en. geen oor ooit, gehoort heeft, uirtebeel— den. — audere zyn, op zich zelve, of. in zekere tyden en omf{tandigheeden;, te. laf om 'er van te. fpreeken en derhalven de kompofietfie Onwaardig. — fchoon of wy, by voorbeeld alle geluid geevende dieren in maatgezang kunnen, nabootzen, als blaffen. kraayen, bulken, enz: is weinig: eere te behaalen, wyl ieder. nas. talk hond ‚haan en os dit kan „over=. treffen ; daar ‘blyven echter ontelbaare ge. voegelyke, zaaken over, die men, in be- tfekking tot het oogmerk , muziekaale on- derwerpen mag noemen, — nst „De komponiften, moeten behoorlyk den. kens.zy, moogen, allerhande pasfagen niet, zamen, voegen, en zich naderhand bezin-, nen, wat naam het kind moet hebben». miaar „voor ‚af overweegen, war. ze vol. gens. het onderwerp te zeggen ‚hebben, het kort hier doorgaans aan op het uit, drukken, van zekere hart{tochten, en;op der zelver verfcheelende graden; het een, en‚ander moet de komponift in, zich. wee, tente, verwekken, of zyne uitdrukkin., EENa Wat deftig muziekaal, temperamene, en. gehoots: Ja, „hoe, fynen. muziekaalen fmaak „en, hoe, aardige invallen hy ook, heeft, blyven geeft-ziel en krachteloos; hy moet zodanige blydíchap, mart, vree- ze, Bó Redeneering toer Nuttise, __… ze, angst, hoop, dtoefheid enz. als hy in anderen tracht te ontíteeken, zelfs leven= dig gevoelen: al behoeft hy by het opftele Jen van een treur muziek juist niet te wees nen, Zal hy echter droëfheid uitdrukken ; hy moet waarlyk droevig weezen , of de indrukzels vari eertyds gevoelde droefheid weer kunnen doen herleveri, doch, kan hy niet begrypén, wat droefheid is, hy is ook tot zulk flag van Komipofietfie one bekwaam , alzoo de werking onhmogelyk meer kan influiten dan de oorzaak, en iee der toehoorder , met eenen goedën fmaak begaaft, hier zoo wel als in de Poëzy en elders , dadelyk bemerkt, of het hart fpreekt, dan de gemdaktheid, —= Dien. volgens ís het ook, dat niemand in allen deelen van de Kompofietfie, Ja, nooit in die van eenige vrye kunst , even gelukkig flaagt, waar van de voornaamfte reden in het gebrek van eigen ondervinding legt, en in de favorïethartstochten, — __Het oordeel en den vindingryken Geest van een Komponist vertoonen zich inzone derheid in het Thema van een Muzieke ftuk, aangezien het zelve ten eerften een klaar denkbeeld van de uit tebeeldene zaak moet geeven „ en de verdere uitvoe. ring alleen tot den ftyl, of de Schryfwye | ze Mauriekaale Onderwerpen, Èâ e behoort. — wie by voorbeeld „ den fervenden Simeon wil voorfteiler , en zulk sen geraas van Ín{lrumenten laat voor af aan, als of hy den twist der honden over et lichaam van Jefabel häd willen naboot- ens die doet &aidtonds befpeuren, waar et hem hapêrt. — wie in tegendeel , de oorden van Pilatus > ziet, de Menféhe, Jodan? 19. vs. 5.— met zulk éen nadruk. elyk Thema begint, het welk de toehoor- ers gevoelig aandoet , hunne harten ver« eestert, hunne zinnen als betovert; en eindelyk verwondering en „overweeging à Ja; diepe eerbied omtrend de oneindige liefde des ftichters der Zaligheid, veroor. zaakt , die toont klaar, dat hy als de gea heele verhevenheid van zyn geest tot de uitbeelding van. zulk eene. gewichtige ma- terie heeft befteed. Ziet Schetbe „ Critie Mus. Tom. 1. pag. Ó2. — gelyk de uite drukking zelwe best te kennen geeft, of een Komponist behoorlyk, heeft gedacht, zoo is men daar wan volkoomen verzekerd, by aldien een Muziek tuk het geene af. fchetst;, war. desze!fs oogmerk en benaa= ming mede brengt ; en dus in den geest’ van geoefende toehoorders, die, de ge. dachten by het voorftel naauwkeurig wees ten bepaalt te houden , prikkelen van de voorgeftelde zaak overlaat, — ne Med 32 __Redeneering over Nuttige, Men kan den goeden Muziekaalen ftyls naar het voorbeeld der redenaaren en diche teren als laag „ middelmaatig en verhe- ven onderfcheiden ; De laage , vereifcht: geene cierlyke opfmukking , weinig harmoe py, korte pasfagen , matig doorwerkt, echter. aanminniige eenvoudigheid, of een zoort van armoede tot beweeging van opletten- den beweeging van oplettende bekwaam — Deezen word tegen gefteld de platte, en’ laffe, die te langdraadig of te kort is, geenen famenhang , flaauwe en ongevoes gelyke vindingen vertoont , Ja, tegen de’ Muziekaale grondregelen aanloopt. — De Middelmaatige ftyl dient zeer aangehdam en vloeyende te weezen ; uit klaare , liefs felyke, levendige melody, ongezochte cies raaden em.onderfteunende harmony te be- ftaans als hebbende zyn opzicht meer tot verlustiging ; dan tot fterke gemoeds be- weegingen. — De verheven ftyl eifcht iets prachtigs en nadrukkelyks, namelyk groot- fche Melody en volle. doordringende har- mony, ten einde in de toehoorders eenen levendigen indruk van de voorgeftelde zaa- ken te verwekken. — Tegen deezen (taat over den windrigen , al te hoogdravenden ftyl, die zich als dan vertoont, wanneer men ieder party evenveel vergt ‚ de woor- den zoo verre uitrekt „ dat den zin ge= E heel Mu ziekäale Onderwerpen, 8 3 hel te zoek raakt, en zulk een menigte van geduúr ig als tegen elkander twistende cieraaden , disfonanten , trapp@n , fprone gen ed pasfagen famenvlegt, dät de nae tuur door de künst word overheer{cht, Noch eens, tegen den middelmaatige 1tyl ftaat over de ongelyke , of onordentely. ke; dig, het verheveae en het t platte mis-= felyk. doot elkarider'tmerigelende , als een bedelaäëts mantel van allerhande lappen vers béeld 4 deezen {tyl ontmdet men doorgaans by zodanige Muziekaale helden, die ‘alles uit de werker vaú anderen ontleenen} en ‘er zoo weinig éen bekwaamen draai dn weeten te geven, dat een geöeffende zo:is tyds by iëder pásfage de naam van den au- ur zoude kunnen fteilen , by voorbeeld , Tartinis Samos, Loccatelii „Haste ; Graun k enz: Dusdanige bultige fehryfwyze is een beal voor gefchierpre Muziekdgle ooren’, Onverdraagelyker zelfs als de winderige ; alwaar noch geest en aardigheid; hoewel te fterk ; doorftraalt. — Ten deezen op= zichte word aan goede Komponisten ‚ die zich door vruchten, van hun Eigen akker, van elkander onderfcheiden, een ferme of vaste fly! toegeeigent. — wyl de Muzie= kaale fimaak zoo wel de gedachten als de ùitdrukking der Komponisten beftiert „, en dus niet alleen iets anders is als de Muzie- Fx kade va Á 84 Redereering over Nuttige. kaale Methode , maar ook iets anders als de Muziekaale ftyl of fchryfwyze,zoozeid men min eigentlyk , een Muziekftuk van een nieuwen fmaak, dan vaneen nieuwe - fchryfwyze of trant. — _ Ten aahzien van verfchillende natfien;- onderfcheid men tusfchen den Italiaans" fchen ; Franfchen , Duitfchen waaf onder den. Nederduitfchen begreepen is, en den Poolfchen flyl, = De Italiaaníche ; is in ‘ct gemeen teder ; vloeyende en uitvoerig, gebruikende de harmony voornaamt tot on- derfteuning en opheldering van üitgeleee . zen Melody, de Franíche is levendig ; aan= minnig en kort; zeer bekwaam tot verheus ging, een gezwooren vyand van buitens fpoorigheeden , vertoonende in Sonatens Ouverturen en eenige andere Inftfumen= taal-ftukken deftige en prachtige harmony 5 _De Duitfche en Nederduitfche is ftemmig » arbeidzaam en kunftig; De Poolfche ftyl, door den vermaarden Telemann in een hel- der licht gefteld, is vrolyk en naauwkeu= rig, alles moet hier in matige harmony net aan malkander hangen, los vande hand gaan en zoo nadrukkelyk geaccentueert worden „ dat het zelfs de ongevoeligfte toehoorders aandoet. — In ieder van dees ze natfionaale Muziekaale fchryfwyzen s verteont zich het laage, middelmatige en vere Muziekaaie Onderwerpen. 65 verhevene op vry verfchillende mauieren ; elyk ieder ook een ander zoort, methode of een byzonder flag van agrementen var. eifcht. — Doch geene van allen onder. {theid zich merkelyker van zich zelve, dan de Italiaanfche , tot klaar bewys, dat de Muziek nergens fterker geoeffent en hoos ger gefchat word, dan in Italien: by voor= beeld, de Rorreinfche ftyl komt ern{thafti. ger en diepzinniger voor; de venetiaanfche vloeyender en bevattelykers de eerfte ziet meer op doordringende harmony, de twees de op Galante melody ; ten anderen, de Neapolitaanfche en Sieiliaanfche levert een gansch byzonder negligente zoort van Muziek, die gulle tederheid en edele een= voudigheid uitdrukt , gelyk de gewoone bewoording Siciliago alleen te’ kennen geeft, tederlyk, beweeglyk, op den rant der Siciliaantche Komponisten. — De Muziekaale fchryfwyze moet met de uit te beeldene zaaken, perfoonenen be. dryven , overeenkomttig ‚ en met ecn woord, natuurlyk‘zyn 3 niets is hier vere heven ‚ ten zy de gedachten zodanig zyn, en de. ùiedrukking * er volkomen mede over eenftemt, niets behoort tot den middelmá- _tigen ftyl, wat geen levendigheid van geest en vloeyende uitdrukking vertoont ; niets got den wr id ‚ by aldien de vindig niet veraden. ke: Sin mijt En 86 Redeneering over Nuttige. | mat en kruipende „de uitdrukking zonder kr: uilen „ flecht en „recht ‚en evenwel in een aanmiùnige laagte voortkoomt. — In dien ’er, by voorbeeld, een zondaar, cen bedelaar, een flaaf „een, balling, een tToose telocfe , een lafhartige , EEN. boer», een dommekracht een plompert; de onnoo. zelheid, het onverftand, ef iets anders, zal worden voorgefteld, „men dient zich in den laagen ftyl uittedrukken; doch be- treft het blydíchap , welluft, vryheid, vlyt, vrymoedigheid, werkzaamheid, mil= dadigheid, enz: de middelmatige ftyl komt in aanmerking „ handelt men in tegedeel wan helden deugden, doofluchtige perfoos nen, heerlykheid, Majefteit en pracht ; de natuur der zaak eifcht een verheven ftyl, — Intusfchen kunnen zommige harts= tochten tot alle drie de klasfen behooren , naar dat, de voorwerpen, en de graden der. hartstochten werfcheelen; Ja, in, de Kerk; Tooneel en kamer. Muziek -heeft ieder gc de ftyl plaats, hoewel altoos-naar maàte van het verfchillende oogmerk a onder eenigzins verfchillende gedaante : by voors beeld , in Opera’s gelyk het tog aldaar meer “Yok dan. ernst is, vertoont de vera heven ftyl zich best-door vuurige,,nadruk= kelyke en prachtige Melody, van harmoe ay flechts verzeld: maar in kamer - Muziek ;, oet Muziekaale Onderwerpen 85° door melody en harmony met: vereende krachten werkende, — : Een Muziekftuk is’ fraai ,„ wanneer het maatgezang een Muziekaalonderwerp, naar vereisch van het oogmerk, €igenaardig uite drukt ; en als naar het leven af{childert; gelyk een poftrait fraai is, niet wanneer ‘er oogen ‚ neus noch mond ontbreeken; maar wanneer alle trekken met die van’ origineel volkoomen over een ftemmen. — men ontmoet heroïfche, edele en gemeene tronien, die ieder of fyne, gladde, of ruuwe en bulrige trekken kunnen vereis= fchen: tot de uitbeelding van deeze laaste, dienen ons de Disfonanten', uit welker mengeling met Confonanten allerhande ko- leuren {pruicen; en by gebrek van de wel- ke men hier nooit behoorlyk redeneeren nsch fchilderen kon, het komt hier op ver. Te na niet enkelyk aan op’ hec'te grabbel gooyen van toonen, maar Gp toonfpraak of “fpreekende toonen ; niet zoo zeer op het Schilderen „als op het treffen ; niet alleen Zop 'fraaiheid van’ pinceel, namelyk op even Heflyke melody; en even doorwroch- “te harmony, maar inzonderhe eid „op: de fraaiheid-der uitdfukkings=—= De fraaiherd, der uitdrukking. «— De fraaiheid , ‘of ín- nerlyke volmaaktheid door den goede {maak rine ‚… kon ler zelfs by ‘welgeregeide F 4 me- 88 _Redeneering over Natrige melody en nadruk van harmony ten eenes inaal ontbreeken , by aldien het onderwerp niet Muziekaal is, «of by aldien het maac gezang juicht wanneer het kermen moest , en kermt, in plaats van te juichen, en dus | gehe el iets anders uitdiukc als de zaak vere eifcht , gelyk vrolyke toon-zwieren , hoe ftreelende en: liefiyk ook tot het gehoor koomende , op zangwoorden , die van fmart en angstvalligheid handelen „ _geenzins gouden voegen. — ten anderen , de fraaie heid kan ‘er ook gedeeicelyk ontbreeken, indien ’er pasfagen onderloopen, die met de overige geënen Samenhang hebben, het origineel te fterk of te faauw vertoonen , en dus tot het oogmerk van geen dienstkune nen zyn3of voor zoo verre de krachten der melody en harmony niet wyslyk zyn vere eend, of tyd én plaats niet behoorlyk wore den onderfcheiden, vermits een zelfde Mue ziekftuk fraai kan weezen op het Tooneel, niet fraai, Ja,.voor zoo Verre het aan het oogmerk. zelfs: hinderlyk valt , zeer flecht in de Kerk. — voegt het; dat het maat gezang de verbeelding ook bekoort, of. ftreelende voorkoomt , dat het verhevene heid en levendigheid van geest» kunst en pracht doet uitblinken , het 1s 'er zeker niet te flimmer om: daar zelfs een por= „teit, dat in vergelyking met anderen E : pref A 6 Muziekaale Onderwerpen. 89 _dykis, uit hoofde van de volmaakte over etn komst met het origineel, fraai kan hee- ten zoo ook een Muziekftuk , fchoon met Disfonanten als doorzaair; het redelyk ge- hoor of het verftand, zal het in zulk ge- wal evenwel lieflyk vinden » en voor fraai keuren by aldien het natuurlyk is, en in ’ gemeen voor fraaier , wat het natuurlyke krachtiger doet doorftraa!en. — gelyk het oogmerk moet bevactelyk maaken, wat Mue giekaale iyl, wat grondtoon, wat Thema, wat zoort van melody en harmony, wat sykdom van gedachten ‚ vuur : levendig- heid en kunft ter te pas koomt: zoo word een Muziekaal onderwerp eigenaardig uit- gedrukt, by aldien het maat gezang het af te fchetzen origineel te fterk noch te zwak, te krachtig noch te mat, te lieflyk noch te {treng, te kunstig noch te eenvoudig vers toont. — De grondregel van de Komponist mo „den ftyl van den dichter volgen, of in des. zelfs wyze van denken overgaan ; de zin der Zangwoorden verbeeld hier het of te fchetzen portrait; wyl nu de fmaak nooit onderricht geeft in de taal-kunde , zoo is het el zoa, onmoogelyk , over de fraaihe id van Zangftukken , zonder naauwkeurige 3 ‚bevatting van den Zin der Zaagwoorden, die hier het oogmerk moet aanwyzen , bes UE hoots de, Redencering over Nuttige. hoorlyk te oordeelen, als over die van een portrait, zonder kennis van het af te fcheizen origineel. — de eerífte en voor- naam!te vraag is“hier , of het maatgezang de hartstocht , in de woorden tageflooten, en veel in denzelfden graad heeft getrof- fen? zoo Ja, de Muziek ftaat tot die harts= tocht eveneens als de Poëzy; namelyk bei= de, in meetkundige proportie. — Dit top= punt van Muziekaalé volmaaktheid , ‘van welke men algemeene doch geen byzondere regelen kan geeven, vermoogen alleen ver- heveneé geesten door Weetenfchappen ‚„„defk tige modellen, onvermoeide befpiegelingen en oefening opgewekt, te bereiken, — Waar pasfer noch liniaal meer: te pas koo» men , daar begint eerst het fyne van de kunft of ‘het Schilde:en naar het leven. — wy weeten intusfchen door ondervinding, dat zulks zoo wel in de Kompofietie als in het portrait en historie fchilderen moogelyk is» En moogen vryelyx vast ftellen , dat die volmaaktheid algemeener weezen, en de Muziek ongelyk meer werking doen zoude, indien de dichters en wysgêeren Kompor neerden , of de Komponisten ‚ naar het ‘voorbeeld van den ouden tyd, dichters e hadden leeren denken. leder Infrumentaal “Muziekftuk moët fs volgens het 00%- merk Wiwzrekaale Onderwerpen 9 merk der inftelleren, zekere gemoeds be= weeging verwekken « by voorbeeld, een Menuet, hèt zy men‘ze fpeêld, zingt, of. dansfende gebruikt, gemaatigde vroly kheid3 j een Gavote, Juichende blydfchap; een Bourcee, bezaadigheid en onbekommerd- heid ; een Máärch, heldenmoed; een Ron deau, Rigaudon; Pasfepied , courante en Giques zekere Graden van blydfehap; eën Entrée, Pasfacaglia en *Ciacorma, verhea vendheid; een Polonoifë', vrymoedigheids een Sara bande , ernfthaftigheid; een In- trade » verlangen’ naar Iets Smeerderss’ een Allemande, vergenoegtheid en ftandvastige heid; een ouverture , edelmoedigheid ; «Cd Rien, en Fantaifieg , verwondering. _— us kan de Inftrumentaal Muziek insgelyks toonfpraak weezens en zoude te recht zin. neloos heetén, by 'atdien ze niets bepaalds konde uitdr uikert. Indien nu dit flag van Kompofietie niet zoo zeer naar het fchilde- ren van portraiten gelykt, als naar andere gedee'!tens der Schilder kunst, gemerkte de, keur hier aan den Komponist ftaat ; Zoo „roept hem de goede fmaak evenwel geftadig toe, volgt het voorfchrift der natuur: te weeten, de keur gefchicd zyode, is En blyft ‚hy gehouden, famen te voegen wat ìn be= trekking van het vastgeftelde’ ooömerk bebt by € elkander past; ieder hartstocht haar eige- ne ge Redeneering over Nuttige, ne.taal te laaten Spreeken, en daarom ‚ in ieder geval zodanige gemoeds geftalte, als men in de toehoorders tracht gaande te mag= ken; te onderhouden en te verfterken , al= “ voorens in zich zelfs te verwekken. — De beweeging der Muziekftukken word wy- ders, gelyk in Sonaten en Concerten, door: zekere bewoordingen, Adagio, Allegro, enz: en zekere byvoegfels, Molto asfai, nontróppos enz: aangeduid , en dus volgt „van zelve , dat deeze altyd hum opzicht hebben tot zekere gemoeds beweging, en haare verfchillende Graaden. — Een Muziekftuk is treffelyk ‚ wanneer het een verheven onderwerp met zulke le= vendige verwen afmaalt, He verftandige toehoorders, als tegen wil en dank ’er door worden ingenoomen; In dit geval ftraalt 'er des te meerder fraaiheid door, naar maate dat het oogmerk verhevener is, en men nadrukkelyker tracht te beweegen ; het maat gezang redeneert en fchildert wonderlyk -frgai, dien volgens, het Muziekftuk ís ex- „cellent of treffelyk. —. Eindelyk fraaïe en treffelyke Muziekftuk- ken worden te recht welluidende genaamd; ‚want de term goed ‚of wel zinfpeelt op de innerlyke volmaaktheid eener zaak, uit kracht van dewelke zy tot bereiking van zeker. wettig oogmerk. beki is, en de, Pa ' res . ey ee, 5 A hb Muziekaalé Onderwerpen. 9i | feden, als opperrechter , verwerpt alles; wat aan het zelve niet beantwoord, en dus ter zaake niet behoort, hoe zòetluidende eg ftreelende het ook tot het gehoor komt, — Deeze Muziekaale waarheeden zouden on- gelyk bekender weezen indie, men tich gewende, in fraaie concerten het oogmerk van ieder Muziekffuk na te fpeuren; en nooit anders, dan inbetrekking tot het zel. ve te oordeelen : Ja, noch liever waagde van ‘er zomtyds verkeert over te oordeelen , dan de gedachten ‘er nooit tet deeg over te laaten gaan, maar het flechts te laaten be- rusten by het gewoone , het is mooi; het gaat niet leelyk; dat hebben wy gehad, het îs gedaan, ws 4 %, 94 Redeneering ovet Nuttige. "de Geestelyke of. Kerk-Muziek. ‘ __De Muziek is in de Christen Kerk ingês | voerd, ten einde den Heere lovende „dans | kende ef biddende eendrachtëlyk aante roepen „ door Lielroerend maat gezang «de 5 Jaauwe oninnigheid te ontfteeken en de aandacht levendig te houden; wy. leezen; Math: 26. Vs: zo. dat de Heer Jefus zelfs, kort voor zyn bitter lyden, met zyne Dis= __„&ipelen den Lofzang heeft gezongen; miss „fchien een van de Pfalmen, die het Hale lelù- Jah wierden genaamd’ hoedanige de Joden-na heteeten van het Paafch lam 3 terwyl men den beker der dankzegging liet rond gaan, gemeenlyk gebruikten ; ook hebben de Apostelen de heilige beezigheid des Pfalm zingens, onder anderen, tr These fal. 3. vs. 16. Jac: 5. vs. 13. nadrukkes Iyk aanbevoolen, en dat zulks onder de eerfte Christenen is opgevolgt, is uit 1 cofs IA. U$. 26, genoegzaam afteneemen. — Clemens Alexandrinus Jb. 2. Pedagog. Cap, Ig. verhaalt; dat ze insgelyks by lief= de maalen of gasteryen; geestelyke liede- ren zongen, en Dionyfius Areapagita, de bierarchia et ecclefiastiea, betuig: dar men omtrent feftig Jaaren na Chriffus geboors te Muziekaale Onderwerpen. 95 te, ín alle oofterfche: Chriften Kerken reêts muziek ; welver{taaände choraal zang, gehad heeft.;— In de derde eeuwe wier- den de Pfalmen Davids ook in de „Egyp- tifche Christelyke Kerkgemeentens.doorden. ‚ Bisfchop Nepos „‚;die ‘er zelfs de voizen toemaakte, ingevoerd, Hier zong flechts een ter. tyd; en. op het einde van ieder Pfalm,-ftemde de Ge= meente-aan: het Gloria Patri, of e@re zy den vader &c,; Doch ín de oosterfche Ker. ken greep het eenparig Pfalmzingen ftand tot in't midden van de vierde eeùwe, Ja, de Keifer Conffantinus Magnus , wiens har- ten lust geestelyke liederen waaren, häd zich deftig in ‘t zingen geoeffent, ten ein- de ook in deezen de Gemeente door zyn voorbeeld te ftichten, maar onder de re- geering van deszelfs Zoon, Conflantius, raakten de.beurt-wisfel of tegen zangen s Antiphone, in gebruik, zoo datde zang Gemeentein twee chooren,-die elkander aflosten;s wierden verdeeld, welk gebruik terftond van Antiochia- naar andere Gee westen overging en over al goedkeuringe vond ; hoewel de Paus Syricius , in het jaar 387. bevel gaf , Pfalmen en tegen zangen … beurtwyze te gebruiken, —. De Bisfchop- „pen Hilarius, Ambrofius, en anderen, ftelden , boven dien alierhande Geestely. \ ee, ke, kl gö Redeneering over Nuttige. ke, fchriftmaatige lofzangen; Hymnis itt dicht en Zangmaât, en vonden geraden, ook aan de figuraal en Inftrumentaal Mue ziek plaäts te gdnnen; de bekeerde Jooden en Heidenen, die in de Muziek ervaren; en haar luiscersin de tempelen gewent wade ren , kwam de EChorgal zang al t& eenvou= dig voor» düs maakte. mien gänfch geen fwaarigheid, hen in deêzen. wat te ge- moed ; tekoomen , aangezien ‘er immers in geestelyke Muziek, óp een verftaanbaare deftige wyze geuit, alzoo wel als in dier= gelyke predikatten, Gods woord verkon- digt word, _ verbum Dei eft. five manta cogitetur five canatur > five pu'fu edatur. Juft, Martyr. Hoe gezegende vruchten er uit de Ker-, kelyke figuraal Muziek zyn gefprooten, zulks blykt onder anderen: ùit de betui- ging van Juguftimis; Deeze groote Kerk- leeraar vermeld , dat by noch Manicheer Zynde, en zieh eens uit njeuwsgirigheid onder ’t gehoor vân Zmbrofius , begeeven. de, door de heerlyke liëderén en “lofzane gen, die deeze Bisfchop let zingen en fpeelen, zodanig in het hart was getroffen „ dat hy van blydfchap begon te huilen , en dat zulks de gelegenheid tor zyne bekee- ° Ying Muziekaate Onderwerpen. 97 fing is geweest, gelyk hy kort daar aan door dmbrofius, wierde gedoopt. —-. Heer, geid hy , ik heb gefchreid onder uwe lofs zangen, fcherpelyx geroerd door de {tema men uwer zoetluidende Kerke 3 deeze drons gen in mype ooren; uwe waarheid wierd in myn bart geftort, en ontftak het vuur der aandacht; myne traanen vloeiden, en ik bevond er my wel by. — Flevi, in hymnis et canticis tuiss fuave fonantis ecclefiee tue vocibus come motus acriter, voces ille influebant aus ribus meis, et eliquabatur veritas tua in cor meum, er currebant lacryme , @t bene mihi erat cum iis. conf‚ Q. cap. 6.= “Om die reden , vervolgt deeze treffely- ke kenner, dien zeer wel bewust was, dat ‘er onder de behaagelyke Zang-en Speel. ftukken veele vodderyen onderloopen; heeft hy Bisfchop te Hippon ín africa Ges worden zynde, raadzaam geoordeeld, de Kerk- Mnziek, fchoon door Atbanafius af gefchaft , weer in te ftellen, of ze miss fchien meer zondaars tot een inkeer mogé brengen , Ja, hy ftelt voor vast, dat de Muziek eene Gode behaagelyke kunst is; en merkt het aan als eehe wyze inftellinge bnzes recht verwonderiyken meester, dat Wy van het geene wat tot hect nut van de G ziele | 98 Redeneering over Nuttige, ziele trekt, al zingende worden onder. WEEZENe O vera admirandí , magiftri fapiens. infticutum 9 ut fimul et cantare vides amurs et quod ad utilitatem anime per- tinet doceamur pref, in pfalmos. — Teegen het einde van de vierde eeuwe ordonneerde Hieronimus zekere Kerk uuren tot Gods eere in de’ Kerken te houden; genaamd horas canonicas, van welke de „Domheeren noch hedendaags den titel voe=. ren van Canonici. | In het midden van de vyfde eeuwe kwaae _ mente Weenen ,by geleegenheid van vrees. felyke rampen , met welke by na geheel Frenkryk en Duitsland, door in de fteden „lopende wolven, daagelyks voorvallende donderbuyen aardbevingen enz wierd ge- dreigd , de eerfte bidzangen of Litanien te voorfchyn. — De Kerkmuziek hield re= delyk ftant, en hield het fatzoen der kunft ops zelfs toen men geduurende twee hon- dert jaaren in Îralien van geen Muziek wist | Teegen het beki van de fevende eeuwe voerde de befaamde Gregorius nragnus een — nieuwe zoort van Kerkmuziek in, rot heee den noch onder de naam van Gregoriaansch bekend; deeze verkreeg zodanige goedkeu- rinze, Muziekaale Onderwerpen. 99 finge , dat zelfs de Koning van Vrankryk, Pipin, vader van Keizer Karel de Groote, eenige Choorzangers naar Italien zond, om die nieuwe trant te leeren , en ze in zyn gebied alomme bekend te’ maaken ; doch het een noch het ander hun recht ter hand ftaande, bleef de zaak fteeken, tot het eindelyk aan Keizer Karel de Groote geluk- te,door behulp van twee ltaliaanfche ‘Lang- meesters hem door Paus „Adriaan toege- zonden, de zelve in. het jaar 79o, door gee „heel Vrankryk in te voeren, — In verfcheiden navolgende duistere eeu= wen beftond het puik der Kerkelyke figu- raal Muziek uit zekere graveelige , vry onverftaanbaare ftukken, die men mottet- ten noemde , want de Monniken hadden de Muziek toen als in pacht. —- In het begin van de Sestiende eeuwe kwaamen uit het vernuft van Zwtherus; Beza, en anderen, verfcheiden Geestely- ke liederen, als voorboden van de Kerke- Iyke Reformatie , opdaagen, liederen; die gefchikt naar de vatbaarheid van den gemeenen man , meer zielen hebben gee fticht, dan alle diepzinnige twisten der ge- leerden , gelyk zelfs de Jefuit „4. Contze; lib. 2. polit Cap. 18. pag. 99. — Zulks ‚„duidelyk genoeg te verftaan geeft: zeg- gende | Hymni Lutheri five Bezani animas G 2 plu- dele) Redeneering over Nuttige. plures quam fcripta et declamationes occiderunt. —- ik In het begin van de voorgaande eeuwe vond Zwdovicus Viadana geestelyke Con= certen uit in plaats van de voornoemde __Motetten, die echter naderhand merkelyk verbeterd wierden, en aldus tot heeden in de Roomfche Kerken worden gebruikt. — De Proteftanten in Duitsland en elders, voerden daar en tegen een byzonder zoort tan epifche en dramatifche Kerkftukken in, genaamd cantaten en oratorien, be- {taande uit Arien, Recitativen ondermeng- « de fugen, Chooren enz. Men ontmoet in Duitsland als geheele Muziekaale provin- tien, by voorbeeld , Thuringen „ alwaar „zelfs de landlieden , uit zuivere. tiefheb- bery, op Sondagen en Feestdagen, fraaie veelftemmige Kerkmuziek maaken. — De Heer (Mabillon een Franschman , zegt ‘er van, in de befchryving zyner reizen door Duitsland pag. er. — | De Duitfchers houden het cieraad hunner Kerken, de menigvuldige har mony van ftemmen en Inftrumenten, voor een Godzalig werk. — De Tempel Muziek der Hebrëen be- hoorde niet tot de ceremonieele, maar tot de zedelyke wet, De Engelfche vermaar- de Godgeleerde Durellus, in zyne Histor: Ritual. contra Thomas Aquinus, zal hier het woordvorn, 2 Noe Muziekaale Onderwerpen. fe) ‚> Mofes heeft den Volke Israëls nergens een wet of voorfchrift gegeeven , hoe de Muziek by den ceremonieelen Gods dienst zoude worden gebruikt , maar hy en het volk Israël hebben, naar aan- wyzing der onveranderlyke natuur wet, en de gewoonte aller volkeren, zoo wel met eigene ftemmen, als met luidruch- tig gefchal van Muziekaale Inftrumen- ten Gode lof en dank geoffert; zoo dat de Inftrumentaal- Muziek geenzins als een gedeelte of aanhangzel van den ce- remonielen Gods dienst aangemerkt kan worden. Mofes Miram „ Debora en Ba- rak maakten geestelyke Concerten; voor de Levitifche wet in de Wereld kwam a hoe kan de Muziek tot die wet behoo- ren? moest men ze onder het Joodfche werk, onder den Levitifchen dienft der fchaduwen rekenen, daar zoude zekere lyk in Exod. 28. enz. van gemeld zyn; doch nu hebben wyze aan te merken gedeeltelyk als een algemeen gebod in de zedelyke wet vervangen en gedeel- telyk; inzonderheid ten opzicht van laas ter tyden, wegens de laauwe beharti- ging van Gods lof , als een uirdruk- kelyk gebod van de hand des Heeren door de hand zyner Profeeten. 2 Chron: 29, UI 25. | 3 De To Redeneering over Nuttige. De Muziek is geene wereldfche- maar eene geestelyke zaak. ius noemt men ze billyk ten opzichte van het gemelde edel- fte gedeelte, tot des Heeren dienft geheie. ligt, gelyk ook deal oude Volkeren haar voornaam aangekweekt en befcheaft heb. ben, om er gebruik van te maaken in be- dryven die zy als de verhevenfte, gewiche tigfte en godsdienftigfte aanmerkten ; zao befluit men dierhalven met recht, da: de Muziek in de Kerk eigentlyk te huis hoort, en tot geestelyke verrichtingen inzonder- heid moet aangewend worden: — wy bly- ven aan de Kerkmuziek voor altoos ge- houden , by aldien de omftandigheden zulks eenigzins vergunnen ; het oogmerk der Joodfche tempelmuziek , beftond hier in, den Heere op eene plechtige en na= drukkelyke wyze te helpen loven en dan- ken ; dit loven en danken, els het wees zentlyk gedeelte van den Gods dienft , ter onderfcheiding van zelfs dient aangemerkt, is niet alleen de plicht , maar ook het be- houd, en een dierbaar voorrecht van re delyke fchepzelen, hen door den algenoeg- zaamen genaedelyk toegeftaan, ten einde langs deezen weg het gemoed te verhef« fen en te volmaaken. — De Heere eifcht een lof van ganfcher harte, iets zonder het welk al het uiterlvke ons geenzins kan baa- tens Hy eifcht ook een lof uit alle krach- ten; Muziekaale Onderwerpen. 103 ten: daarom; wie de Heere niet alleen van harte maar insgelyks op de best moogeiyke fte wyze, met zang en klank looft (zoo als in myn voorreden op de nieuwe Meloe dyen der Pfalmen is aangemerkt ; die doet meer ‚ dan iemand die flechts met het har- te loofd en er {til mede doorgaat , om dat de eerfte alle ontvangen vermoogens te werk fteld en dus ook zynen vaitbaaren evennaasten tot de eigenfte plicht aanmoee digt en ontvonkt. — De Muziek wierd eertyds zoo hoog vereerd van teffens de heerlykheid der aanfteande verbonds goes deren te. moogen helpen atfchaduwens Doch het nieuwe lied, het welk den Heee re zoude worden gezongen, P/alm 98 vs. _r. betekend alleen het heiliz Evangelium en gansch geen nieuw Muziek (lak: noch= tans de reeden, die den Pfalmist van zyne voorgedachte liederen op Inftrumenten inbrengt, P/alm gr. Us. 2. 5. en ook met de allerduidelvkfte woorden herhaald, was _enkelyk het loven en danken. — Wyl de geestelyke Muziek eerder als de Joodíche tempel Muziek in weezen is geweest, hes hoeft ze geenzins met den zelven een ein- de te neemen; en wyl zetotde onverander. lyke plicht, van den Heere wit alle krach- ten te loven en danken, nadrukkelyk kaa aanzetten , en wy hier toe zelfs ongelyk grooter reden hebben, dan onze voor- G 4 va- 104 Redensering over Nuttige. vaderen in de dagen des ouden verbonds zoo mag Zy en moet in de Kerk geduurig {tand grypen. — vraagt iemand, waar ftaat dat gefchreeven ? Ik ‘antwoorde, wy heb- ben er zekerlyk diergelyk Goddelyk bee vel, als de Israëliten hadden, niet toe, doch de Kerkelyke Inftrumentaal - Muziek is ook nergens uitdrukkelyk verbooden, Ja hetis bekend, dat ze gezegende vruch- ten heeft gehad, en noch dagelyks kan hebben wyl ze zelfs den Goddeloozen tot den tempel trekt. — De Muziekaale Patriot , Matthefon, zegt pag. 34. s> Maar is het niet een fchande, naar. 3, een gebod te vragen; om den Heere op „ een plichtige , nadrukkelyke wyze te 9, loven en te danken 2 wie gebied aan het 3 pluim gedierte, door hieflyk kwinkelee- 5» ren naar uitterste vermoogen den Schep- ‚… per der natuur te loven (volgens het s> fpreukje. Laudat a lauda Deum 2} De 5 wet legt in de natuur der zaak , en in 5» Onze harten moest ze billyk gefchree- ven flaan! zegt men, wy verwerpen hec gebruik der Inftrumentaal-Muziek niet buiten het Kerkelyke; men kan evenwel niet bewyzen , dat ze aldaar verwerpelyk is. — wist ieder Komponist uit eigen on- dervinding, wat onuitdrukkelyk en Ziel- roerend vermaak ‘er met de Kompofietie van geestelyke Muziek gepaard gaat, wan» neer Muziekaale Onderwerpen. rog neer men geheiligde en verhevene harts- tochten recht levendig gevoeld en eigen aardig uitdrukt, meenig een zoude walgen tegen de gewoone flechtigheeden van L'z» mour et du vin, — Doch men is ook van de voornoemde plicht ontfchuldigt, indien de omftandigheeden het niet toelaaten5 tot een rechtfchapen Muziek in Kerken wore den ten miníten twaalf perfoonen vereifcht . en het onderhoud van eene bende virtuo- fen loopt vry hoog aan zonder noch eens te gewaagen, dat het wangedrag der Mu- ziekanten zelve dikwils een van de voor: naamfte oorzaaken is, waarom de Muziek haare achting verliest en hedendaags niet behoorlyk word onderfteund. — nochtans in Kerkmuziek mede zingen en fpeelen, is beneden niemands rang, wyl wy zelfs Keizers en Koningen tot voorgangers heb- ben, en de reden, hoe de tyden ook moo- gen veranderen, hier altyd de zelfde blyft. — Men verbeeld zich zonder grond, als of de Muziek de aandacht verhindert; het is volftrekt onmogelyk ‚ dat de Heer zyn volk zoo iets tot bevordering van aandacht zoude hebben voorgefchreeven: doch het verfcheeld krachtig; wat men Muziek noemt, en hoe men er mede omgaat; wat verftandigen werkelyk in den aandacht ftoort, is geen Muziek, maar een Muzie- Gs kaal xoó6 Redeneering over Nuttige. kaal gedrocht, of ten besten genoomen Muziekaale dartelheid : want het gemelde wanbegrip ípruit in * gemeen uit het voor- oordeel . dat de Muziek flechts onder de Wereldfche vermaakelykheeden zoude oe- hooren ; op dien voet neemen zommigen ergernis aan de vrolyke trant der Kerkmue ziek, anderen, aan zekere Inftrumenten word er by vrolyke omftandigheeden op een vrolyke trant gemuficeert; de zwaars ijk hoofdige onkunde zegt , het gaat als of het in een Herberg waare! daar immers de Muziek zich naar de zang ftoffe moet riche ten , en niemand m.er reden tot waare blydfchap heeft, dan een oprecht Christen 5 ten anderen ergeren zich de zulken aan zommige Inftrumenten, met welke men te mets ock by de ftraat loopt, - heem eens Violen worden krachtig misbruikt ,‚ maar daar uit volgt noch niet dat ze ydele Inftru- menten zyn en dat men reden zoude heb- ben, zich in de Kerk ‘er aan te ergeren ; men moest zich billyk daar ‘aan ergeren, dat men aan baldaadige @n roekeloose mene. fchen de Muziek in * geheel niet ontzegt en verbied, — Muziekaale Onderwerpen. ro7 8. Het Muziekaai behaagen en mis- hragen, De ondervindinge leert, dat zommige natuurlyke en kunítige toonen ons inhet gemeen behaagen, terwyl anderen in 'e gemeen mishaagen, en dat. zommige toon nen den eenen meer en den anderen mia behaagen of mishaagen; wyl ons zonder. reden, duidelyk ot verwardelyk begreee pen, niets behagen of mishaagen kan, zoo word ’er billyk naar de oor zaaken ge vraagt. — zonder overeenkom{t tu{fchen onze gefteldheid, en tuflehen de voorwere pen die ornis koomen aandoen, kan er nooit behaagen plaats vinden, ingevolge eene onveranderlyke natuur-wet;.de rê= den der gemelde verfchillende witwerkzels zyn dierhalven in ’t gemeen af te leiden, uit overeenkom(t en gebrek van overeen- komft tuffchen de toonen en ons oorgee ftel , gelyktufichen dit en onze begrippens want hoe grooter deeze overeenkomft, des te meer, en hoe kleinder, des te minder moeten zekere toonen ons behaagen — van deeze zwaare en wydloopige ftoffe zal ik hier, eenige byzonderheeden by brengen; die tot verder nAcRE Re gelegen- heid kunnen geeven Het xcö Redeneering over Nuttige, Het gebrek van Muziekaal temperament. vervangt de natuurkundige reden, waarom de toonen in 't gemeen zommigen niet kunnen behaagen.— is het oorvlies te hard, om door de trillende lucht- deelen aange daan te kunnen worden, daar is ook geen gevoelen, veel min gewaar- wording ‘van toonen moogelyk 5 is het oorvlies te weeke om fchuddingen te kunnen uitftaan, wy vinden de toonen onverdraagelyk, om dat ze het oorweefzel eenigzins in gevaar van fcheuring ftellende, terftond een ongenoe- gelyke aandoening verwekken, De luidruchtige fpiegel, van order, fluit de Lede-kundige reden in, waarom ie- mand, die tot wan-order overhelt, geen Muziek mach noch wil verdraagen; uit kracht van aangebooren neiging tot order, vind men den maatflas, zelfs in geraas verwekkende liehaamen, eenigzins beval lig; doch wie de denkbeelden van order tracht uit te roeyen, dien is alles inde weg wat naar order gelykt, Ja, des te onvere draagelyker, naar dat men het zelve met meerder nadruk tot de bevatting brengt, „en dus zyne kwaade conscientie krachti= ger ontruft, fchoon hy de order voor al- tyd, in weerwil van zich zelfs, zekere onuitwisfchelyke geheime achting moet blyven, toedraagen. — op dusdanige mu- ziek Muziekaale Onderwerpen. 109 giekhaaters, die den gemelden treffelyken fpiegel voor bedriegelyk gevaarlyk en hei= loos uitkryten5; past het gezegde der Ital1a- _nens „ God bemint hem niet, dien hy de > muzek niet doet beminnen; Dat van Lucherus. > wie de muziek niet bemind, die moet ‚> waarlyk een grove klomp weezen; Dat van den Heer Sf. Zuvremont: 5 WY draagen, God dank, zulk teken van „» verwerping niet aan wek dat wy de mu- ziekhaaten 3 en. voorts alle zoortgelyke, vân beeften en {teenen afgeleid; uitdrukkingen waar- Iyk , die men; wyl zommigen buiten ftaat zyn gefteld van de muziek te kunnen be= minnen, met groote omzichtigheid dient te gebruiken. — Waarom behaagen ons de Confonanten, en waarom mishaagen ons de Disfonanten? om híer te zeggen, wy ftellen de reden, waarom zommige zamenftemmende too- nen voor ‘t gehoor aangenaam zyn; in de macht, wil en goedheid van den grooten Schepper, zoude een treffelyk antwoord zyn, wanneer men vraagt, waarom zyn 'er zulke toonen in de natuur te vinden? doch het is in dit geval gansch niet Philofo. phifch geredeneert: wyl men immers het zelfde antwoord op duizenderlei zoortge- . Ìy= ed b / x1O Redeneering over Nuttige. lyke vraagen kon applicabel maaken, én _ dus niet alleen tot het onderzoek. niet aangemoedigt werden, maar ook van zos danige beweegreden tot innigfte verwone deringe van des grooten Scheppers on- eindige volmaaktheeden, als ‘er uit gron. dige kennis kunnen fpruiten, ten eenes= maal verfteeken zoude blyven. — De re den van het voornoemde hehaagen en mis= haagen- kan ook niet enkelyk in ons oor geftel leggen „ om dat behaagen een zoort van blydfchap en mishaagen een zoort van droefheid influit, en niet het oor, maar de ziel, blydfchap en droefheid gevoelt.—= vraagt men; word ‘er niet op die wyze uit een enkelde aandoening een klaar oore deel gemaakt? Ik antwoorde, wy vinden ons geftadig als genootzaakt tot het oor- deelen over onze aandoeningen, en de goede fmaak kan volgens klaare, doch onduidelyke begrippen recht oordeelen; maar dat de wetten, hem voorgefchreeven, eenelyk haar opzicht zouden hebben tot het geene, dat voor onze lichaamelyke ge= fteldheid heilzaam of nadeelig is, daar van ontbreekt het bewys, en zal vermoee _ delvk wel achter weege blyven: voyer, Memoire de L’ academie Royale, det’ an 1737 BI. 2e |‘ 8 a Zom- Mu ziekaale Onderwerpen. rt Zommige hebben hier eene onderftel. linge verzonnen, die in den eerften op= flas zeer aardig fchynt: om dat wy niet weeren, tot wat einde alle vezeltjes in het tiakken hoorn, van verfchillende leng- te, ipanning en veerkracht zyn beftemds ftellen zy dat ze, by wyze van klaviere fnaaren gefpennen zyn en ieder tot 't ont= vangen Van zeker toon moeten dienen; zier croufaz, traité du beau pag: 174 eds 17is. — Een dus leiden zy de reden van der zelver wel of wanluidendheid af uit de maatigen afftand, of de al te groote rabyheid dier verzeltjes, — vraagd mens waarom disfonzert een fecunde? het ante woord is, om dat ‘er dan twee naaft male kander leggende vezeltjes worden aange daan, en dus het oorweefzel in gevaar van fcheuring raakt waarom disfoneert een feptima? om dat ieder prime ook het vezeltje van de oétaaf aandoet, zynde dus, by voorbeeld, C, B, ten naaften by van ee zelve uitwerking. als, C‚ B, CG. en waarom word de quart niet al te welluie dend bevonden? ze zoude zeker behaae gen, ten zy ze naaft de quint waare gee p'aatft, tot welker vezeltje de werking der prime ook eentgzins overgaat, invoegen dat door C, F; die van C‚ F, G, CG. in bee weeging raaken (ibidem, pag: 128, fegu:) | Maar tia __ Redeneering over Nuttige, Maar hoe weeten wy, dat de natuut zich in deezen veel eer naar de willekeue rige order onzer Inítrumenten richt, als naar die volgens welke zy zelve een mu- ziekaal fyftema voortbrengt? en genomen; die vezeltjes lagen gelyk gefpannen klavier- fnaäten by elkander, wyl wy in orgelen negen oétaven ruimtens, en het een ‘hon- derd fes en negentigite gedeelte van een geheelen toon kunnen onderfcheiden ; zoo moetten ’er niet alleen zoo veel ver- fchillende vezeltjes in ons oor weezen; als begrypelyke toonen; maar ook zog veele tusfchen twee, die een geheelen toon dienen uittemaaken, waar toe op vers re fa geen plaats is om naaft elkander te kunnen leggen. _ Myne meening is deeze: het wonder= baar maakzel onder gehoortuigen fluit de reden in, dat ieder toon ons zodanig luid, als hy luid, maar dat dit alles enkelyk moet dienen om iets voortedraagen aan den geeft, die alleen tot het bevatten en oordeelen bekwaam gemaakt is— De goede fiaak gaat hier, met onbegrypelyke fnelheid, aan het Numereeren, tellen» wikken en weegen, ondekkende in-de ine tervallen, welke het klaar onderfcheidend Muziekaal gehoor hem ter toets overgeeft» terftonds zonder . duidelyke kennis te be- Muziekaale Onderwerpen. rj behoeven, of 'er order en volmaaktheid , dan gebrek van dezelve in te vinden is daarom , de confonanten behaagen ons, om dat wy de order en volmaaktheid die ze influiten klaar bemerken, maar de dis- fonanten mishaagen ons, omdat wy ’er gebrek van volmaaktheid in gewaar wor- den; in het eerfte geval word er behaagen, vermaak of verlustiging, en in het tweede, mishaagen ‚ afkeer en walging gebooren…, om dat het eene eigeníchap der geesten is, zich aan alles, wat men als order en vol- maaktheid aanmerkt, waar men die ook ontmoet ‚te moeten verlustigen , en in een tegen gefteld geval afkeer te moeten gevoelen, dus blykt zelfs uit de natuurly= ke Harmony middageklaar, dat wy tot het beminnen van order zyn gebooren, | Wyslyk ondermengde disfonanten be. haagen echter, hoe weinig overeenkomst ’er tusfchen de disfonanten-en_ ons oorftele zel ook is;het verftand vind ze behaaglyk; wanneer men begrypt, dat ze ter zaak die- nen, fchoon ze onkundigen en dieren, die achter het geheim nooit koomen, hoch aan duidelyke begrippen vatbaar zyn , buis ten twy{fel altoos ongenoegelyk en {tryden» de zullen voorkoomen. — Men vind de’zingende fpreek-trant bee valliger, dan de gemeene. H I. Om EI4 Redeneering over Nuttige. 1. Om dat de voortbrenging van moogge Iyke zangtoonen, te rechter tyd en op een bekoorlyke wyze geuit, aàn het oogmerk var den grooten Schepper, die de werke tuigen def zangftemme met verbaazende wysheid en macht toegefteld en niets te vergeefs gemaakt heeft, zekerlyk beante woord, vermits ook de kunften tot deszelfs verheerlyking moeten verftrekken, fchoon jeder toehoorder juist zoo verre niet ziet, en menig keurig zang-oeffenaar ’er mis- fchien nooit op denkt, 2. Wegens de groote meniete toonen van verfchillende hoogte , duurzaamheid en fterkte die men fpreekende niet kan te pas brengen, en welker lieffelyke menge- ling , reets zonder behulp van zangwootre den ‚ de ‘verbeelding bekoord, 3, Wegens allerhande kleene en groote zangleidingen, of agrementen , die bekoor- Iyk te werk gefteld, tot uitrekking van let- tergreepen en woorden , die zonderlingen nadruk vereisfchen „ zeer. bekwaam kun- nen weezen. 4. Wegens de aanminnigheid der na- bootzing die zich op eene luisteryke wyze Van fpreeken onderfcheid, zonder zich echter van de fpreektrant geheel te verwy- deren, | 5. om Muziekaale Onderwerpen. zi5 s. om dat gevoegelyke zangtoonen de oplettendheid miet alleen onderhouden maar s door meer tyd te geven tot over- weeging der voorgedraagene zaaken, zelfs krachtig bevorderen helpen. 6. Om dat ’er uit hoofde van de Mu- ziekaale maat, verfcheiden perfoonen , zZon= der afbreuk aan de verftaanbaarheid , te gelyk fpreeken ‚en den, zin. merkelyk ver- fterken kunnen. 7. om dat den inhoud van zinryke woore den des te nadrukkelyker kan worden ingee prent; wanneer de dicht en zangkunft met wyslyk vereende krachten werken, 8. Wanneer ’er zich nette overeenkomst op doet tusfchen de voorgedraagen zaakens woorden en toonen;, de gebaarden zelve niet uitgeflooten, door dien. het „maatge- zang als dan, den,‚zin der woorden ver- zegelende , aan de ziel der zaaken meer- der verhevenheid, en aan het lichaam der - woorden als een plecht,gewaad en kroon komt by te zetten. Ten opzichte van, alle deeze Onderfcheie den bekoorlykheeden pleegen zommigen , die zich niet duidelyk genoeg weeten uitte- drukken, kortelyk te zeggen; De zang- muziek dringe tot het binnenste der Ziel, en‚doet haar in zekere aanminnige opze- toogenheid als verparadyft ten — Ziet de Brune, Weifteen, paz. 16. rie De “16 Redeneering ever Nuttige, De concerteerende Harmony komt de kenners behaaglyker voor dan de ondef- fteunende: want de goede {maak en de reden ontdekken in de zelve , door meer- der overeenftemming tusfchen het menig= vuldige , ook meerder volmaaktheid en dus meer ftoffe tot oplettendheid en naden- ken ; Ja; tot verwondering ; het fchynt als of de partyen met elkander praaten en allerhande tegenwerpingen inbrengen , ten einde het gefprek levendig te houden; als of ze eene welgeregelde Democratie of volks regeering ‚ eene Ariftocratie of Adel- regeering willen verbeelden; terwyl de on- derfteunende Harmony flechts eene Mo. narchie of alleen heerfching affchetst, = Zommige melodyen brengen in twyffel;, of ze meertot het voeren van heerfchappys dan tot dienft van de boven of hoofdzang zyn beftemd , ieder partye- Moduleert ; waar heen men het oor ook wil wenden3 en ieder móduleert op verfchillende wy- ze ‚ de eene te mets in vier deelen, en de andere in twee en dertig deelen, dat men zebgen zoude, zulke dingen kunnen nooit ‘overeenkoomen : nochtans ze koomen, als tegen verwachting, wonderlyk fraai met elkander te harmonieeren, en verwek= ken des te dieper indrukken en klaarder begrippen na maate dat ze levendiger, rs Dr et de Muziekaale Onderwerpen 117 de bevatting overgebragt worden :dus word de verbeelding door bekoorlykheeden. als overftelpt; en de reden zegt, wat verfchile lende ryen van gedachten des uitvinders vertoonen zich hier ! — Het temperament en de fimaak zyn de oorzaaken van de favoriet-Inftrumenten , favoriet-grond-toonen en van favoriet ftuk- ken, zonder eens verder te gewagen van de gewoonte, noch van het geene dat de regel. der verbeelding kan te wege bren. gen; uit kracht van verfchillend tempera. ment is ons zenuw ftel , hoewel eenerhan- de deelen bevattende, anders gefchikt, daarom kunnen zekere toonen met den graad van fpanning van iemands zenuwen; meerder en met dien van anderen minder overeenkomst hebben. — De fmaak richt zig doorgaans naar het temperament , en daarom toehoorders te “willen. behaagen;, onderfteld ‚ hun temperament kennen, of uitvorsfchen, of blindelings treffen, alzoo toch de meeste een’ recht meenen te heb ben, ín hun humeur te volharden en voor fraai te keuren , wat daar mede overeen. komst heeft; de dagelykfche ondervinding leert, dat een oploopende of Cholericus:, mmannelyk , moedig en doordringend moet „worden aangetast; Dat een bloedryke of ‘fanguineus zich nooit aan ern{tige geme- : H 3 lyke 1x3 Redenearing over Nuttige. lyke en klaaglyke uitdrukkingen kreunt; en dat een droefgeestige of Melancholie, cus niet de minfte hardheid kan. verdraa« gen ; en hier uit-kan men gemakkelyk af= neemen, dat en waarom {fterkluidende Ine ftrumenten;grondtoonen over. de groote derde , en vrolyke.toon zwieren ‚ op men. fchen van een Cholerifche en fanguinifche Complexie , en daar tegen, zachter geluids grondtoonen. over de. kleene derde, en langzaam maatgezang op de Melancholíi= fchen meer vermoogen heeft; fanguinifche, het luchtige en ftreelende ; en cholerifche. het hevige en‚grootfche. buiten gemeen behaaglyk vinden, — Ten anderen het is ook in ’t gemeen waar , dat men dikwils aan-de grondtoonen toefchryft , wat veel eer aan den goeden Muziekaalen ftyl is toe te eigenen; genoomen; iemands favos riet toonen waaren C, over de groote der ‘de en C. over de kleene derde, hier uit volgt ganfch niet , dat alles wat uit zulke toonen gaat, daarom reets bevallig gevon= den word, anders moest ieder Muziekftuk , in zulke toonen. getransponeert ook altyd behaagen , hetwelk echter de ondervinding tegenfpreekt,. vermits het by favoriet ftuk= ken voornaam aankomt, op overeenkomt tusfchen de muziek en de begrippen, Gek lyk menig een zich zomwylen als vanen. erts Muziekaaie Onderwerpen, rig dert, dat zulke toonmengelingen, aan wel- ke hy deel fchynt te hebben, jhem zelve niet zyn ingevallen. — Inftu{lchen wyl ale \ les, wat droevig of levendig zal werken des re meer behaagd, naar dat het droeviger of levendiger werkt, zoo ftaat het vaft, dat behaaglyk maat gezang des. te behaagiyker word gevonden, wanneer het teffens in fas voriet Inítrumenten voortkomt, Een fraai Solo, en concert, een keurs lyke fonate en caprice behaagd,— ieder van hoe verfchiliend temperament hy ook Zy, vind in de verfchillende bewegingens Graves Allegro, Dolce, Prefto ;-enz: doors gaans iets naar zynen fmaak, — Doch bes halven het reine, sdoordringende geluid van eene fleiner of cremoner viool, of van een fteertftuk van RKukkers of couchet, word men voornaamentlyk aamgedaan, niet door de verfchillende Grootheden, !gedaantens en figuuren der toonen, maar door de Gee voegelyke „ Geduurig anders verzonnen; onuitputtelyke vindingen, die de Muziek levert, en die op oneindig verfchillende manier , verwifleling „ verdeeling» famen- voeging ‚ menging ‚ hoogte, laagte , vere traaging ‚, verhaafting, fterkte , zwaktes trappen, fprongen, keering, hevigheid, en allerhande Gewoone en buiten. Gewoone beweegingen, in zekere order uitbeelden H 4 en 120 Redeneering over Nuttige. en op een nadrukkelyke wyze tot de be- vatting brengen : dufdanige Geeftige uit. werkzels zyn het, die oplettende, fcherp- zinnige en Geeftige toehoorders roeren 4 als betoveren en zomtyds in verrukking doen uitroepen , hoe bedenkt men het zao! hoe geraakt men tot zulke heerlyke invallen? Men verwonderd zich nu eens over den Komponist, die zoo aardig, zoo vry, zoo verheven gedacht, zich zoo behoorlyk uit- gedrukt en anderen tot het vertoonen. van hunne eigene gaven gelegenheid gegeven heeft, dan verwondert men zich over den uitvoerder, die de gedachten van den Kom: ponist zoo ftiptelyk weet overtenemen en door goede Muziekaale methode in een helder licht weet te ftellen , en dus vind men Zielroerende melody en dan prachti- ge harmony ten hoogften aangenaam en vermaakelyk, wanneer alles natuurlyk is.— Het natuurlyke behaagt, om dat het na- tuurlyk , en de goede fmaak tot een on- veranderlyk richt{fnoer voorgefchreeven iss eene grondftelling , die {niet nader bewee- zen kan worden, noch verder bewys vera eifcht, wyl ze anders geen grondftelling zoude genaamd kunnen worden. — Een fraaie Cadence behaagt, want men brengt de gedachten uit den grondtoon „en leid. ze aldaar weer in door allerhande omwe- gens Muziekaale Onderwerpen. raï _gen : deeze omweegen behaagen, om dat men op een lieffelyke wyzd word verrast: men hoort-de verwachting als te leur ge- fteld, men grypt er na, het word onttrok= ken, doch eindelyk krygr men het weer, en vind het geene dat verlooren fcheen. Lommige lieden vraagen: waarom moet men juist zelfs Komponeeren , fantaifee- ren, zingen en fpeelen? is het niet genoeg dat de Muziekanten zulks doen, en dat men henlieden gehoor verleent? Dit is de gewoone taal van fymelende Muziek haaters, die de Muziek-kunst {chynen te willen verheffen, maar echter , door de oeffening aan Jongelieden en aan perfooe nen van rang , volftrekt te ontraaden, ge noegzaam te kennen geven, dat ze haar trachten te ondermynen en ‘de doodfteek te geven; doch de vraag is naar myn ge- dachten niet wyzer, als deeze: waarom moet een redelyk Schepzel meer vermaak genieten in _zyne eigene volmaaktheid, dan in die van anderen zyns gelyken ? ° E22 „Redeneering over Nuttige 9e De Muziek in k gemeeu. De Muziek- kunft beftaat uit wel en wanluidende toonen van verfchillende hoog- te, duurzaamheid en fterkte, die in maat- gezang zodanig aane-ngefchakeld. voorte „koomen , dat ze tot dienftige geoorlofde verlustiging en beweging van ’s menfchen gemoed kunnen _ttrekken. — Allerhande zoorten van toonen zyn hier het ftoffelyke ; aaneengefchakelde toonen, op een zing- baare wyze en in net afgemeeten tydftip- pen voortgebragt ‚ noem ik maatgezang : deeze term drukt het vormelyke der zaak eigenaardig uit, wyl de bewoording Mu- ziek, waar zang of maat ontbreekt, nooit plaats vind, — Betreffende de wyze der vereifchte aaneenfchakeling, het oogmerk, tot. welkers bereiking de toonen, als mid. delen „ zullen dienen , ftelt hier de wet; en het waare oogmerk ‘word ons kennelyk door nafpeuring , hoe de toonen tot be- vordering onzer volmaaktheid best zyn aantewenden. — Maatgezang tot bereiking van het vereifchte oogmerk bekwaam » noem ik dan Muziek, in tegenftelling van alle zodanige toonmengelingen, die tegen het waare ‘oogmerk aanloopen, of gansch niets Mustekaale Onderwerpen 123 niets uitdrukken , of geheel iets anders, dan ze behoorden uittedrukken, — deeze gegevene befchryving welkers bondigheid. en vruchtbaarheid verder zal blyken „ ftel ìk tot een grondflag van alle myne Muzies kaale verhandelingen. —- Alles wat tot de Muziek onaffcheidelyk behoort, daar toe aanleid, en 'er uit voorte {pruit ‚ draagt de benaaming van Muzie- kaal, — Dusdanige dingen noemt men zomtyds by verkorting Muziek , ten wel. ken opzicht die, bewoording zelfs tot het genoo!fchap van Muziek-oeffenaars, Mus ziekaale Inftrumenten, allerhande. zoort van nooten papieren enz: overgaat. — Stellingen, volgens welke men over Mue ziekaale dingen oordeelt ; -en zich in ’% voortbrengen van maatgezang gedraagt 3 heeten muziek regelen, —- Deeze wor= den verdeelt in natuurlyke, die het talent zelve, zonder overleg, aan de hand geeft, en in kunftregelen, die men door eigen na- denken of; voor zoo verre ze aanmerkin- „gen zyn van fchrandere onderzoekers; door toedoen van anderen verkrygt. — op dien voet noemt men natuurlyke Mu- ziek , wat volgens nacuurlyke , en kunfte muziek , wat door behulp van kunftrege len , die men door eigen nadenken of; voor zoo verre ze aanmerkingen zyn van fchran. 124 Redeneering over Nuttige, fchrandere onderzoekers, door toedoen van anderen verkrygt. Op dien voet woemt men natuurlyke Muziek, wat vol- gens riatuurlyke, en kunftmuziek , wat door behulp van kunftregels word voortgebragt5 eene onderfcheiding ; die’ men hier zoo weinig als in de Redeneerkunde en elders van de hand kan wyzen, vermits de on- dervinding duidelyk leert, dat wy, in vege Jerlei voorvallen , regelen : die wy flechts- verwardelyk begrypen , naaukeurig kun- pen in acht neemen en werkftellig maa- ken. —- De kunde , befpiegelende- kennis , of weetenfchap van de muziek, bekend on- der de bewoording van muziekaale T'he- orie, noem ik Muziekkunde , tot onder- fchefding van de Muziekaale Practyk uit de kennis van het werkftellig maaken van muziekaale regelen betaande, en uit de kundigheid van derzelver uitwerkzels in de muziek, -— De Theorie. vormt de begrip- pen, oordeelt en redéneert, zonder iets in het werk te ftellen; de Practyk flaat hand aan’ werk, brengt maatgezang voort, en ftelt regelen in oeffening, zelfs zonder den aardt der voortbrengzels, en de regels, op welke de uitvoering ‘fteunt, voor af te overweegen; fchoon de muziek-kennis van / aRerhande dingen; en by aldien men ’er bone Muziekaate Onderwerpen. Pis bondig over tracht te redeneeren, Grondí- ge kennis of weetenfchap vereifcht, en de muziekkunde ons alleen kan leeren, wat de muziek zy, en wac ’er al toebehoor: zoo volgt hier uit alzoo min, dat de muziek uit theorie en practyk beftaat, of als een weetenfchap en kunft aantemerken is, als dat de kennís van een zaak Geenzins zoude verfchillen van de zaak zelve, of dat de fluitreden , wat weetenfchap vereifchts is zelfs een weetenfchap ,”klem kan heb- ben —- Immers, de uitdrukkingen daar is muziek, en daar zal muziek weezen, heb= ben enkelyk haar opzicht tot maatgezang het welk luidruchtig tot de Gewaarwor- ding koomt en ‘er toe overgebragt kan, worden; kort, de muziekkunde beftaat uit ftellingen, en de muziek uit maatgezang. Muziekaale toonen kunnen op tweeder- lei wyze worden aaneenGefchakeld „ ache ter elkander, in enkele toonen, van welke men flechts een te gelyk hoort, en achter en nevens malkander; des noemt men een verband van enkele toonen, op een zing- baare, welgeregelde wyze achter elkander volgende, een vois „ zangwyze of Melody, en famenftemming van verfchillende too- nen, Harmony. — De melody is het gee- ne, dat ons eigentlyk tot de muziek aan- noopt; dat den grond legt tot de harmonv ; Jas N 136 Redeneering ovér Nutti gee Ja, het Geene, waar door de oude grieken de. muziekaale wonderen, van welke de Gefchiedeniflen zoo breet opgeven, by na alleen hebben uitgevoerd; Gelyk zy door edele eenvoudigheid en klaarheid zekerlyk meer op het gemoed vermag, dan wanneer haare fchoonheid door geftadig tegen elkan- der twiftende harmony word benevelt, —= Het is echter in 't gemeen waar, dat enke- Je toonen te weinig ftoffe tot nadenken aan het verftand leveren , dat de nadruk’ der melody van de harmony afhangt; dat eene fraaie melody een welgefchapzn, bezield, doch ongekleed lichaam verbeeld, het welk, niet tegenftaande het reets door na= turlyke begaaftheeden aan oplettende tot een waardig voorwerp van bekoorlykheid en verwondering verftrekt , zich in een minnelyk gewaad van harmony. met meer. der deftigheid kan vertoonen,-en dat het oogmerk van de muziek niet door de Mee dody alleen , maar door wy{lyk vereende Melody en Harmony te bereiken is. — Maat-gezang; het welk als een byzonder gedeelte der muziek en als op zeker wyze tot bereiking van haar algemeen oogmerk toereikende aangemerkt word; noemt men een Muziekftuk. —- wyl men, zeer vere fcheiden zaaken, ieder op Ganfch: verfchils nee manier klinkende känh uitbeelden, zoo Muziekaale Onderwerpen. 127 zoo zyn 'er allerhande flag van muziek- ftukken ingevoerd „Alie zich ieder, inner- lyk door den ffyl, de fchryfwyze,- of trant, en uitterlyk; door de fchikking van anderen onderfcheidens en uit welke wees verfchillende zoorten voortfpruicen. —= Hoewel ieder maatgezang noch geen muziekftuk is, maar zelfs ieder gedeelte van dien deeze benaaming draagd, ieder muzrekftuk beftaat uit maatgezang en de geheele muziek, alzoo wel als haare zus- ters, de Dicht en rederykkunft, ‘die met haar eenerleií oogmerk hebben, uit zekere ftukken, welke als deelen; die een ge. heel ftellen, ook ieder in het byzonder muziek worden genaamt; Ja, aangezien de wyzen van uitdrukking grootelyks van elkander verfchillen , uit flukken van zeer ongelyke waarde, des men te recht on= derfcheid- maakt tufichen een muziekftuk;, en een fraai en treffelyvk muziekftuk, — Doch wyl alles, wat by een muziekftuk aanmerking ‘ verdient, of tot de melody of tot de harmony behoort, zoo verdeelt men alle hier te pas kooménde muziekaa- le regelen in melodifche- en harmonifche.— Het werk der Muziekaale praktyk beftaat _ in het uitvinden „ epftellef , en uitvoeren van Muziekftukken, de beïde eerfte din- gen noemt men Muziekdale kompofietie, en a8 Redeneering over. Nuttig. en-iemand „ diein dusdanige Rederykkunft; Mufica poëtica, ervaren is, een kompo- nist. —- Want:het woôrd wysvinder, by zommigen gebruikelyk, hoe toereikende het ook in Nozchs tyd mogte gewest zyn, drukt tans de zaak niet volledig uit. — uitvinden onderftelt denken, inzonderheid Muziekaale vinding ‚en het opftellen brengt mede „ dat men-zyne gedachten door be- kende tekenen weet aan te-duiden , ten einde andere, die zulke tekenen kundig en tot de uitvoering bekwaam. zyn, des op« ftellers meeninge bevatten en zingende en fpeelende voordraagen-kunnen. —- leder denkt- niet behoorlyk, en ieder, die zoe danig denkt „ weet- zich niet. naar vereisch uittedsukkens daar van daan komt.ailerhan- de flag van flechte, goede em deftige kom- pofietie voort ; wie zich.-behoorlyk uit- drukt , die moet zekerlyk:- ook. zodanig denken, —= De onderwerpen der Muniekanle kome pofietie zyn ten opzicht der-verfchillende Muziekaale. Inftrumenten zang-of fpeelmu- ziek; ieder een-byzonder-zoort van melo- dyen vereisfchende; en ten aanzien der verfchillende plaatzen , alwaar men Muziek uitvoert , of veel eer, der verfchillende voorwerpen en bedryven, naar dat dezel- ve Geestelyk; Wereldlyk , of huislyk zl Kerk. Musziekaale Onderwerpen. 29 Kerk-Tooncel en Kamer Muziek, in ieder van dewelke-de Komponist zich, naar vers eifch van het;oogmerk , in een byzonde. Fen ‘tyl moet weeten uittedrukken. De weezentyke deelen der. Muziek bee ftaan in de Kompofietie, en in de laid- tuchtige uitvoering , zin; gende en fpeelende gefchiedende Allerhande dingen tot BDR SEDE, > aanduiding. en _…verwekking van toonen bekwaam , worden reprefen= teerender wyze toonen genaamd ;.op dien voet bevat ieder gefchreeven. en gedrukt Muziek-ftuk toonen, en maatgezang „Jas ieder behoorlyk opgefteld Muziekituk maats gezang het welk tot het vereifehte oogmerk kan ftrekken , wordende, dus , gelyk het van uitvoering flechts als woorden. van {temmen verfcheelt, alzoo wel in een Cie gentlyken zin Muziek, als gefchreeven en gedrukte woorden, die bondige redenee. ringen uitdru! ken, oratien en gedichten genaamd, — Terwyl de termen Diatonyke of voltoonige, Cromatyke of bonte Choo- raal, figuraal Muziek, en alle diergelyke benaamingen, hoedanige men in menigte kan verzinnen, enkelyk haare opzicht hebben, tot de kompofietie„ of tot het zingen en fpeelen. — Maatgezang, zonder tyd van nadenke en voorgeftelde tekens noodig te hebber. Ï uite 130 Redeneering over Nuttige. uitgevonden en voortgebragt, draagt de naam van Muziekaale Fantaifie.— Menig overvlieger, die ‘door aankweeking van Muziekaal talent, als een bron van 'gefta. dis opwellende welluidendheid in “zynen Geeft heeft gegraven, laat aldus allerhan= de aardige invallen hooren, gelyk menig gebooren Dichter zonder tyd van beraad; zinryke gedachten, en geheele redenvoe- ringen in vloeyende verfen weette uiten, Diergelyke uitwerkzels dient men vol gens de verfchillende gefteidheid der vere beeldings krácht, als werk oorzaak, en naar den verfchillenden graad van de heb- belykheid des voorbrengers, in ongeregel. de en welgeregelde te verdeelen, en ten opzicht deezer zoort de termen Fantaifie en fantaifeeren in een goeden zin, als kunftwoorden, zelfs die van een Muzie- kaal fafitaft, als een eernaam, optevate ten, — Doch wyl de werking onmoogelyk meer kan influiten dan de oorzaak , en dus welgeregeld zingen en fpeelen, welgere- gelde begrippen onderftelt: zoo is welge. regelde Muziekaale fantaifie een zoort van kempofietie voor de vuift, vloeyende uit de bekwaamheid ín eenige bevatting van de kompfietie, en een hoogen graad van Muziekaale volmaaktheid, gemerkt men hier, als in een zelfde oogenblik kompo- neert Muziekaale Onderwerpen. 131 neert €en uitvoert, welfpreekendheid in maatgezang vertoont, en dus een Muziee kaalen redenaar verbeeld, — Men ontmoet in ’t gemeen drie’'erly flaz van Muziek oeffenaars, alss 1. Zommigen, die de befte regels op den duim weeten, over de geheele zaak bondig oordeelen, en de zoogenaamde Grondtoonen der Mauziekftukken, of het uit A, B,C, D, enz: gaat, van verre kun- nen raaden, en nochtans door geen middel zoo verre te brengen zyn, dat ze de Mu- ziekaale maat ftiptelyk treffen. 2. Anderen, die niet alleen fraai naar nooten zingen en fpeelen, maar ook aardig - fantaifeeren, doch in ’t opftellen van hun- ne Muziekaale gedachten als onoverwinne- lyke zwaarigheid vinden, 3. Kenige weinigen, die zich zonder veel moeite op alle verzinnelyke wyze be- hoorlyk weeten uittedrukken, De eerfte dienen beft tot toehoorders; de tweede tot zang en fpeeieoeffenaars, en de derde tot komponiften.— De Muziek is een kunft; want de- on- dervinding leert, dat op verre na ieder _niet naar believen in het fpeelen en zingen veel min in de Muziekaale fantaifie en kompofietie vorderen, en dat menig on- vermoeid en fchrander lief hebber alles, be- la hale 132 _Redeneering over Nnttige, halven de Muziek leeren kans dat daafom het voortbrengen van, maatgezang bes kwaamheid in nuttige aanwending van aan-. gebooren begaaftheden ‚ door werkzaamheid van zekere lichaamelyke leden aan den‘dag gelegt, vereifcht en te kennen geeft. —= _ zúlke: bekwaamheid noemt men gemeenlyk kunft, om dat ze het geene is dat’er in ons toe word-vereifcht; echter is ze de kunft zelve: niet, maar-de praktyk naar wenfch gelukt zynde, kunnen de uicwerkzelseigent- Iyk eerft zodanig genaamt worden: te ween ten, niet het komponeeren, zingen en. fpeelen, maar het behoorlyk gekomponeer- de, gezongene, en gefpeelde, is Muziek kunft— intusfchen geeft het woord kunít te kennen r. Dat de Muziek:geen handwerk of een bedryf is, het welk ieder, die met genoeg- zaame fterkte des lichaams is voorzien en den arbeid niet fchuwt, naar believen kan - leeren en oeffenen, maar talent vereifcht of aangebooren begaaftheeden. a, Dat de hebbelykheid-hier niet van natuur voorhanden is, maarseen vrucht van naar{tige oeffening ‚en 3, Dat de lichaamelyke werkzaamheid haar onderfcheid. van een Weetenfechap, dewelke insgelyks talent en hebbelykheid vereifcht, doch” alwaar het inzonderheid op gemoeds krachten aankomt, pe ie Muziekaale Onderwerpen, | 133 Die zulk eene-hebbelykheid of be. kwaamheid ín het voortbrengen van maat- gezang bezit, die heet Muziek-kunftenaar , en des te grooter kunftenaar, naar dat hy sin meer deelen der kunft grooter talent en bekwaamheid vertoont Ja, men kan zelfs aan de. geene, die ‘flechts volgens Muziekaale regels jets aardigs Kunnen voortbrengen, den titel van kunftenaar met reden niet betwiften, maar heeft hen veel eer voor gebooren kunítenaars te hou- den, aangezien het talent, als een gift des Hemels billyk boven alles, wat onze vlyt ooit vermag, verdiend te worden gewaars deert, en het ín kunften niet aankomt op het weeten,; hoe het met den ‘aard maar alleenlyk op het kunnen voortbrengen, ge- iyk ze ook daar van de tarik fchynen te draagen. Het fingen en fpeelen naar nooten heeft groote overeenkomt met leezen; de lee- zing gefchied niet alleen overluid, voor zoo. verre iemand die een onbekend Mu- ziek-ftuk in * oog krygt, uit kracht van Muziekaal gehoor, den zin ten eerften klaar bevat, en dus ook zagt, binnen ’s monds als doorde oogen ‘hoort.— Dat nu ieders opftel fraai zoude luiden, by aldien de leezers befleepenheid genoeg gen en. gebruikten, is alzoo weinig E, 3 1100 134 Redeneering over Nuttige. „moogelyk, als-dat ieder fteen een diamant en ieder klomp een mercurius kan worden, of dat ieder gedicht zich zoude laaten lee- „zen, dat’er Geeft en aardigheid zoude in- koomen en uicblinken.— De opftelier moet wel ter taale weezen, en zich zoda- nig uitdrukken, dat anderen zyne gedach- ten vatten, overneemen en leezende voor= draagen kunnen: ondertusfchen -vereifcht men in deeze-zinryke en Geeftige taal, tot ieders gebruik juift niet beftemt, niet al- les het-geene, dat anders tot goede lee- zing behoort en tot de Muziekaale metho= de eigen is, als byvoeging van allerhande kleene en groote gevoegelyke Cieraaden Coloratuuren of Agrementen genaamt ‚op het papier aanteduiden: want deeze fchryft men aan de Muziekaale leezers zelden ftip- telyk voor, maar fteld ze liever in hunne keur, ten-einde hen cok tot het vertoonen van hunne eigene gaven des te meer gele- genheid te-geeven, en zy leezers doen in deezen niet meer, dan de titel van kun= ftenaar mede brengt; want-kwam ’er gan= fch geen vinding te pas, men zoude hun bedryf van een handwerk niet al te wel kunnen onderfcheiden.— wyl nu de Mu- ziekaale „toehoorders „niet alleen ooren; maar ook oogen hebben, en ieder Miene als cen tonge kan verbeelden zoo komt | | het Muziekaale Onderwerpen. 138 het air of de gebaard maaking eenes Mu ziekaalen redenaars en leezers hier insge. Iyks in zonderlinge aanmerking. — Kom- poniften verfchillen dan in *t geemen van het gros der zang en fpeel oeffenaars, als auteurs van leezets: en volgens zommi- gen, als bouwmeefters van werklieden, als kunftfchilders van maalers, en zomtyds zelfs als Hoogleeraars in de welfpreekende heid van lêe — aanzeggers. — Menig is flechts tot een zaak, en ander tot verfchei- den dingen, doch niemant, tot alles be- kwaam. Menig braaf auteur is een onno= zel leezer, en menig deftig leezer een {ober auteurs Doch naar dat de. Muzie= ‚ kaale leezers meer talenten handigheid op hun Inftrument, meer ervarentheid in de _Muziekaale. theorie, voornaam in de kom- pofietie ‚meer methode en een beter air: hebben; munten ze ook boven elkander uits en het volgt van zelve dat de achting. die een treffelyk leezer verdient, by die van een pruiligen duteur ganfch in geene vergelyking koomt.— Men ontmoet ook zomwylen leezers, die byzonder wel naar Muziekaale redenaars gelyken, by voore beeld, opera. Zangers, die hunne lesfen __ van buiten, alsof het uit den Geeft voort= k kwam, op zeggen, en zich met fraaie gee _ baarden weeten te. uiten, en anderen -die- Ì4 VvOe 136 Redeneering over Nuttige, vokaale en Inftrumentaaie ftukken met zul. ke uitneemende agrementen verryken, dat de komponiften, zich zelve overtroffen vindende, zomtyds als in verrukkins uit= roepen: gelukkige Achilles , dre eenen Homes rus tot gefchiedfchryver heeft. — De kompofietie is het voornaamfte ge. deelte der Muziekkunft: want daar zoude weinig kans weezen om ooit goede Zangers en Speelkunftenaars aan te kweeken, ten zy men hun fmaak door behulp van in voorraad zynde Muziekítukken in de rechte plooyen kon leggen ; en genoomen. het getal van fraaie Muziekaate fantatten ware zoo groot, als het in der daad kleen i:s en ieder Muziekant konde reets van Natuur aardig fantaifeeren, daar zoude echter geen middel zyn tot overeenttem« ming in Concerten, veel min tot Muzies kaale verluftiving van afweezenden, “zon. der kompofietie.— zy befchikt de beide eerfte dingen van drie: te weeten, het uit- vinden en opftellen, op welke het in de Muziekaale praktyk aankomts-des van zelve volgt, dat men haar als het roer van het fehip, als den grondflag en de brona- der aller welgeregelde famenftemming moet sanmerken.— wyl ze inmiddels in uitvoering van zekere melodifche en har= monifche regels beftaat, zoo reken ik zes niet Muziekaale Onderwerpen. 137 niet in navolging van zommige hedendaag- fche Muziek geleerden, tot de theorie, maar tot de praktykysen noem ze kunt, maar geen Weetenfchap; nochtans buiten tegen{praak het voornaamite gedeelte dier kunft zynde. de fchooníchynende befchry- ving, de Muziek is een kunt om lieflyk te zingen en te fpeelen, is geen zier bon- diger, dan -of men de bouwkunít be- fchreef, als een kunft om bouwftoffens volgens gegevene fcherfen, behoorlyk fa- men te voegen; en de Dichtkunft, als een kunt om gedichten met bevalligen. zwier en vereifchte nadruk te leezen.— ‚De term Muziek is oorfpronkelyk van het latynfche woord. Mufica; dic van ’t Griekfche Mufa, en dit weer, van het Hebreeufche, Mofar, welkers wortel woord, Maafe, een volmaakt, treffelyk „ en onverbeterlyk werk; voornamentlyk tot Gods eer uitgevonden en beftemt, te kens nen geeft.…— Jide Mich: Pratorius, Syn- tama NMuficum. tom. 1. pag: 38. en Mat. zbefons Kapel. meefter pag: 4, — Multa betee- kende kunft, en onderwyzing in ’t geÉ- meen, doch wierd, achtings halve, aan de Muziek toegelegt, als met welke men eertyds, in het onderwyzen der Jeugd, ‘een begin maakte 18 Muf.- 138 Redensering over Nuttige, Maufica haud aliud fignificat quam are tem five disciplinam. id enim Hebreis Mofar, unde Doricum Mofa, pro quo alii Mufa maluere … ……, ; et fi vero artes fint Complures, huie tamen ( Mufice ) id per excellennam datum, Quia olim ab ea caperent inie tium disciplinarum. — G: vofhus, de Quat: arcibs cap: 4. $ 72. — Men leeft ook, dat de egyptenaars de Muziek, na den zondvloed door hen te eerft weer opgedolven, herfteld en be- fchaaft, met den titel Moys vereerden, vida A: Kiîrcherus, in promodo Coptos stem, in mufurgia, tom: 1. lib: 2. Pag: 44. beduidende een vond, het puikje, de bloem, of het pit der Weetenfchappen van welk woord; volgens zommigen, waar onder Mattbefon, loc: cit niet alleen het kunftig ingelegt mofaifch of mozaik werk, maar Mofes zelfs, als in den Nyl gevon den en de bloem der Propheeten: zynde, de benaaming zoude hebben ontfangen. — Doch wy beruften billyk by’ de gemelde Hebreeufche woorden, zonder dezelve als uit de egvpufche brabbeltaal afkomftig aan te merkens genoeg, daar ‘is Geloof waardig bericht, dae van het Hebreeufche Mofar, he: Griekfche Mufas, van dit het Latynfche Mufica, en, hier van weer Ons ; One Muziekaale Onderwerpen. 139 onduitfch woord Muziek, door zommigen piet onaardig kunít der geluid-leiding;, klank of veel eer toon=kunft vertaald, oorfpronkelyk, en dien volgens, dac ’c, woord Muziek van een ganích verhevene betekenis is. — _ Pythagoras, Plato en hunne aanhangers noemden alles, wat goede aanecenfchakee ling, order en evenredigheid vertoont, Muziek, verdeelende - haar op dien. voet in Natuurlyke, en kunftige ( Naturalis et artifcialis ) de eerfte weer in Wereld -en menfch Muziek ( Mufica mundana et hu mana ) en de ander in Muziek-kunft en Muziekaale Weeteníchap (ars et fcientia Mufica) Wereld- Muziek betekende, de mengeling der Hoofdftoffen, de famen voeging van de deelen der zichtbaare Hea mel ligten, en derzelver onderlinge ont- moetinge ; deeze verwekten, volgens hun- ne meening, uit kracht van geftadige om= wenteling, zekere wonder aangenaame zoetluidentheid, die. wy-zouden gewaar worden, indien niet onze ooren door Wereldích gedruis reets verwend waas ren. — Men. zoude byna denken, als of ze hadden willen te kennen geevens; dat de geheime fpraak aller ons omringende Schepzelen, onze opmerking grootelyks verdienende, tot verheffing des semoeds | bee 140 Redeneering over Nuttige. behoorde aanteleiden; doch hun gevoelen Jydt in der. daad geene andere dan letter- Iyke- verklaaring, als «zynde zelfs door verfcheiden vermaarde: lieden van den Jaateren tyd, vide, Cicero * lib: ro. republ: overgenoomen, onder welke Beda venera- biliss in Mufica theorica, de zaak door eene.gelykenis van de bewooners van den Ny: ftroom, die desgzelfs vreesfelyk geraas door de langduurige gewoonte niet meer kunnen bemerken, tracht op ‘te helde= ren. — wycer, meních- Muziek beduide, de vereeniging” van menfchelyke Zielen en lichaamen , de betrekking der lichaamelyke leeden tot elkander, gewenfchte: tempera= menten of lichaams gefteldheeden, het onderling verband - van ryken, Staaten, Weetenfchappen en kunften ; Ja, de deugd zelve, als de - zoogenaamde Moraai- Mu- ziek; kunft, vof - werk « Muziek - was het geene, dat wy hedendaags. Muziekaale praktyk en theorie den ger hier onder- fcheid’ en zes-als „ het» opaankwams tusfchen de kuntt, die: ak gedeeltelyk aan kinderen kan Aybrengen, Praltica îlla Mufica. Gua et pueri- inbuuntur. _vosfius, wubi fupra, en de Weeteníchap, als een ge= deelte der wysgeerte; ‘echter de fpeel en Zangkunft, ‘benevens de kompofiëtie en de Muziekkunde Muziek-noemende, ge= bruikten ze dien term, volgens hunne ftel« line Muziekaale Onderwerpen. I4E lingen, noch flechts in een naauwen zin.— Dit -buitenfpooríg gebruik, uit gebrek van onderfcheiding tusfchen harmony in * gemeens en Mauziekaale ‘harmony ge= {prooten, heeft ons zekere gefchriften der ouden vry onverftaarbaar gemaakt, en al- lerhande gelegenheid tot misvattingen en ongerymde uitleggingen gegeeven.— Men ontmoet een menigte. Lofspraaken, die Muziekaal fchynen, en echter geenzins het geene betreffen, dat wy tegenwoordig Muziek noemen, maar veel eer de or- der der Natuur en de Weetenfchap van de order aller dingen, in die tyden in een ruimen volledigen zin Muziek geheefen. vide Kircherus, Murfurgia. tom: 2: in tits Mufica nibil aliud est, quam omnium ordi nem [cire en al zegt Plato (olum Muficum esje Poilofopbum lib: 3. de Republ: of, wie de Muziek verftaat, die alleen is volmaakt. wysgeer, hy geeft echter hier door bedek. telyk te kennen, dat de volmaakte wys= heid op aarde nooit te vinden is, gelyk Pythagoras in dit opzicht den titel van wy=--- ze verwierp, en dien van Philofoof, of wysheids -beminnaar aannam. — voortss de termen, de Ziel is een harmony; daar is harmony in de Ziel, Ja, harmony, of Muziek in alles wat wy kennen, beteke. nen enkelyk, de gefchapene dingen ver- toonen evenredigheid en order, onze ge- | dach. / r4r- Redeneering over Nuttige, dachten worden. uit malkander als voorts" geteelt, voor zoo verre een voorgaande de reden influic waarom een volgende ons invalt, geen ding is alleen voor zich zelfs, maar ieder ook tot dienft van anderen be. ftemd. — gelyk nu dit alles zich in de Muziek, als in het kleene, affchetfen en op een luidruchtige manier onder ’*t ver- ftand brengen laat, deeze wysgeeren, in figuurlyke uitdrukkingen meer dan ande. ren behaagen fcheppende, noemden de order zelve, de order door maat-gezang afgefchetft, en de Weetenfchap van dit alles Muziek; Dach deeze al te ruime betekenis heeft veroorzaakt, voor eerft, dat de onkunde, om de ouden na verloop van eeuwen niet verdacht te houden van fnorkeryen, van hunne zoo uimneemend gepreezen fchynende Zang en Speel oef« feningen zekere naderhand geheel te zoek geraakte en voor ons onbegrypelyke voor= treffelykheid, zich heeft beginnen te ver= beelden; insgelyks dat zommigen, die be« «ter hadden kunnen weeten, zich niet hebe ben ontzien, de Muziek, onder voor=- wendzel van haare groote waardy te ken- nen te geeven en haar rechten te verdedie gen, voor iets uittegeeven dat boven alle zelfs hedendaagfche, opgehelderde en bee fchaafde wysgeerte voortekkelyk is: als of de ouden door Muziek in een ruimen: zin Miuziekaale Onderwerpen. 143 gin niet geheel iets anders, dan Muzie= kaale praktyk en theorie hadden verftaan,- en dus de woorden van Plato, Phils- Jopbiam magnam esfe Muficam; in phaed: of de wysgeerte is een groote Muziek, flegts betekenden, onze Muziek is de Groottte wysheid; Ja, als of het iets bewees, al had Plátos of iemand anders zulks gedacht en met ronde woorden gefchreeven, —= uitdleegingen waarlyk, die nergens toe die= nen, dan zich by de geleerden belgchelyk te maaken; cnkundigen te misleiden, en de beminnens waardige Kunft ten toon te ftellen: wanc de woorden van Cicero in Queft. tufc: Sumimam eruditionem Grecos fitam Cenfuij]e in nervarum vocumgue Can- tibus, en ontelbaare andere zoorr gelyke;, doen niets tot het bewys van de eigent- Iyke waardye der zaak, die alleen volgens onbetwiftelyke Gronden kan en moet aante getoond worden. — De term Muziek- kunde kan tot vermy- ding van dubbelzinnigheid voor het woord Muziek dienen; want de betekenis ver- volgens van de hand en by trappen afgee fchaft zynde, verftond men -door Mufica in een naauwen zin de praktyk alleen, maar in een ruimen, praktyk en theorfes nochtans men kan ov diën Voets, in uit- drukkingen buiten verband ftaande, niet altyd klaar ontdekken, op wart gedeelteeen auteur het oog heeft, behalven dat ken- nis t44 Redeneering over Nuttige « … nis van en redereering over de Muziek zekerlyk iets anders is dan Muziek zelve: by voorbeeld, de goude woorden van Auguftinus, die ons drie boeken over de Muziek heeft nagelaaten: onweetenheid in de Muziek valt aan het rechte verftand der heilige fchrift hinderlyk Mufica ignora. tio Scripture intellectum impedit. tom. 3. lib: 2. de dobti: Chrifti, worden deerlyk misbruikt door toepasting op komponee- ren, zingen en fpeelen, daar ze alleen tot de theorie haare opzicht kunnen heb- ben,, voor zoo verre eenige fchriftuur plaatfen zich door behulp van Muziekaale termen laaten ophelderen, als waar van ‘er in der daad merkwaardige voorbeelden zyn. vide Meibomii prafatio ad antique Mufica. fcriptores, ten anderen, zy; die de Muziek voor. een Weetenfchap en kunft uitgeeven, en dus theorie en praktyk in een zelfde befchryving onder een mengen kunnen zich niet dan zeer bezwaarlyk. uit de verwarring redden, en alle diergelyke onheilen kan men gemakkelyk, verhoee den, door het maat Gezang alleen Muziek te noemen, en ten opzicht van de befpie= gelende kennis de bewoording Muziek- kunde in te voeren: onderfcheidende dus de kunft en Weetenfchap, als verfchillen=, de zaaken, zonder ze. evenwel in. het minfte van malkander af te fcheiden, — Jen Muziekaale Onderwerpen. —_ 343 10. De Muziek kunde. De moogelykheid der kennis van Mu- ziekaale dingen ftaat genoegzaam buiten twyffel, wy zyn gewis verzeekerd, eens= deels dat toonen, die wy gewaar worden, die blydfchap en droefheid in ons ver- wekken, en buiten ons allerhande veran- deringen te wege brengen, ons niet flechts volgens onze verbeelding, madär in dert daad, aandoen en gevolgelyk voorhanden zyn; anderdeels , dat ieder uitwerking evenredige oorzaaken, tot haare voort= brenginge toereikende , vereifcht, en ana ders nooit zoude ontftaan; jas dat dit als zoo vaft gaat, als, dat onze voorwerpzels en indrukken ‘er niet altoos zyn geweeft, en niet uit niet hebben kunnen voortíprui= tet: wyl alle zaaken in de natuur zynde toereikende oorzaaken hebben, waafom ze veel eer zyn als niet zyn, en veel@erdus zyn als anders, zoo volgt van zelve, dat alle veranderingen en verfchynzelen die ër omtrent Muziekaale dingen ooit kunnen voorvallen, insgelyks zulke oorzaaken heb- ben, en uit dien hoofde kennelykheid ine fluiten. —= Muziekkunde betekend verftand van Muziekaale dingen; in de kunft komt het | K niet 146 Redeneering over Nuttige. niet aan op het weeten, maar op het kune nens de fmaak, die ons zommige toonen voor bevallig, andere in tegendeel voor ongenoegelyk doet keuren, is de fpil, op welke het rad der Muziekkunft draait , vind zick imand door. natuurlyke drift êr Aoe aangenoop!', hy onderttelt, wat hem behaagt, is goed, wat hem niet behaagt, deugd ook niet; daar op viert hy zynen geeft den ruimen teugel, en met eenen Muztekaalen finaak begaaft zynde, be- driegt hy zich zelden in deeze onderftel. lings Doch vraagt de Edele weergierig- heid, waarom is het goed? waarom moét men dus en niet anders werken? waarom luiden de toonen hong, laags fterk , zwak ? waarom zvn zommige wan en andere wel. luidende? en wat zyn toonen? wat is het oogmerk van dit alles? hy weet zulks zeer wel, maar kan het zoo juift niet zeggen: en wadgom niet? om dat hy ‘er geen ver- ftand heeft. —- Het verftand is een vermoogen om zich iets duidelyk voor te ftellen ; onze redeneeringen richten zich naar de oordeelen; de oordeelen, naar de begrippen, en deeze hebben verfchillende graaaen van klaarheid —- wie, by voor- beeld, van een menuet verder niet te zeg= gen weet, als dat ze een Muziekftuk is, die heeft 'er een onduidelyk begrip van; wies Jfuziekaale Onderwerpen. 147 wie, een menuet is, geen paflepied, ga- votte, of iets anders ;, diens begrip is klaar; echter verwart of onduidelyk, zoo hy de kentekens, door welke hy een menuet van alle overige Muziekftukken onderfcheid; niet kan aanwyzen; maar duidelyk, by al. dien hy zulke tekenen kan aantoonen; hier uit fpruit de duidelyke kennis van het fa- mengeftelt geheel uit een klaar begrip der deelen, en konden wy deeze zelfs duide- Iyk inzien, onze kennis zoude des te hoo= ger graad van duidelykheid influiten; ten anderen, wy bedienen ons in het uitvin= den „ opftellen, en uitvoeren des maat gezangs van zekere regels; een Muziek regel zegt alleen, doet dus of zoo, het zal welluiden, doch ze zegt niet waarom het dan welluid, waar van ’er toch zeeker een Grond of reden moet zyn, door wel- ke zulks bevattelyk kan worden, alzoo de Muziekeale dingen kenttelykheid in zich vervangen; het is dierhalven iets andeie, gekomponeerd, gezongen en gefpeeld maatgezang, en iets anders is de kennis van de regels, volgens welke men kome poneert, zingt en fpeelt, doch ook alweer iets anders die van de grondén, op welke de regels fteunen, en welke de reden in- fluiten , waarom men zich juift naar deeze en geene andere regels dient te gedraagen: | K 2 Dus 148 __Redeneering over Nuttige. Dus volgt van zelve, dat verwardelyk be- greepen “Muziekregels, verre van de ges heele Muziekaale theorie te weezens flechts voor zoo verre, als ze den weg zyn, langs welken men eindelyk tot duie delyke bevatting geraakt, onder de verhee ven bewoording theorie, van zien, be= fpiegelen, of befchouwen afkomflig, ‘kun. nen doorgaan; dus waar omttent de voor- vallende zaaken en woorden geen duiftere heid overblyft, maar bondige befchryvin= gen by gebragt, en werkingen uit haare oorzaaken verklaard worden, daar is dui- delyke en Grondige kennis; deeze noemt. men Weetenfchap, en zodanige kennis omtrent Muziekaale dingen noem ik, met een woord, Muziek- kunde, —- ° De Muziek-kunde is een. Weetenfchap van de Natuur en het rechte gebruik der Muziek; door de Natuur der Muziek ver= ftaa ik, ‘de middelen hier tot zekere wer- king in gereedheid zynde, en hunne ine nerlyke gefchapenheid, uit kracht van de- welke ‘er deeze en geene andere werkine _ gen uit voortfpruiten; door het rechte gebruik, dar de voorhanden zynde middee - len in deeze en geene voorvallen zooda= nig worden aangewend, als het oogmerk vereifcht, — De middelen zelve beftaan _ in laat BEAN Sig “zich op oneindig ver. Muziekaale Onderwerpen. 149 verfchillende manier aan een voegen, uit- beelden en luidruchtig voortbrengen laa= ten: dus om het oogmerk des te Gewisfer te bereiken en teffens van allerhande ver- fchynzelen omtrent toonen voorvallende des noods bondige reden te kunnen gee- ven, onderzoekt men zelfs de Natuur dier middelen, —- De Muziekkunde is tweezins als een Weetenfchap aantemerken: voor eerft, voorwerpelyk voor zoo verre men ‘er in= gefchriften en op Hooge fchoolen van handelt; uit beginzelen die zonder verder bewys klaar zyn, leer=ftellingen en voor ftellingen trekt, en uit deeze vervolgens regelen, hoe de Muziek is te oeffenen; afleid ; ten welken opzichte ze noch heden- daags op zommige vermaarde Academien, te oxford in Engeland en elders, door or= dinaire Profeflors en Leétors word verhan- deld: want tot het Doétoraat in de God. geleerdheid zyn aldaar elf en tot dat in de Geneeskunde; feven Jaar vaftgefteld ; maar wie Baccalaureus in Mufica begeert te worden, die moet ‘er feven, en wie Doc- tor Mufices tracht te heeten, twaalf jaar in de Theorie en Praktyk doorbrengen. vide, Parecbolas & corpore fhatutorum zca- demie oxonienfis, pag. 44. — Ten twee. den, onderwerpelyk, voor zoo verre ie- | K 3 mand iso __ Redeneering over Nuttige, mand eene bekwaamheid in het betoogen zyner Muziekaale -ftellingen bezit, en dus een Muziekkundige word genaamd; in het eerfte geval deelt zy als een: fchae kel van. waarheeden ons mede, en in het tweede, deelen wy zelfs aan anderen me- de , de Muziekaale weetenfchap ; daar word verftand vereifcht om in de Mu- ziekkunde , voorwerpelyk aangemerkt te vorderen , en onderwerpelyk is de Mu- ziekkunde, verftand van de Muziek zelfs. De Muziekkunde bevat theoretifche en piaktikaale , of befpiegelende en oeffe- nende ftellingen; de eerfte, onderzoeken en verklaaren de natuur der zaak , de twee- de, het oogmerk en de aanwending der middelen. — Het theoretifche gedeelte bevat gronden, het praktikaale gronden en regelen: te weeten, algemeene regels, uit welke een Muziekaale praktizyn naar vereifch van omftandigheeden; byzondere regels, die men toch onmoogelyk alle kan aan de hand geeven, dient afteleiden. — een grond maakt bevattelyk, dat zekere zaak dus of zoo is; en een regel ‚dat men zich in deeze of andere voorvallen dus en niet anders heeft te gedraagen: Dit al- les moet verftrekken tot aanwyzing van de natuurlyke order , hoe behoorlyk te den- ken en te werken. — | De Muziekaale Onderwerpen ISI De voornaamfte Gronden der Muziek leggen in de Wys-geerte; men kan de ge« fchapenheid der toonen niet bevatten, zonder Natuur- kunde; tot het onderfchei- den van en tot het oordeelen over toonen aan onzen geelt verleend, niet leeren ken» nen, zonder Geeft-kunde, van den aard der toonen, en van allerhande Muziekaale dingen, geen duidelyk begrip vormen, zonder reeken en maatkunde; de beginze. len aller menfchelyke kennis niet nagaan, zonder Over-natuur-kunde;s het rechte gebruik der gemoeds bewegingen niet in- zien, zonder Zede-kunde; en van de be- hoorlyke aanwending der krachten des verftands in het onderzoek van Muzie- kaale waarheeden niet genoegzaam verze- kerd weezen, zonder redeneer- kunde. — Alle deeze Weetenfchappen, die de order der Natuur aanwyzen, zyn gedeeltens der Wys- geerte, en de gronden, die ‘er uit afgeleid worden, zyn hier de voornaamfte, om dat de Natuur der zaak anders onbee= vattelyk blyft.— zonder nu van andere Weetenfchappen en Vrye-kunften, die hier insgelyks de behulpzaame hand kun- nen bieden, eens te gewaagen, zoo volgt onwederfpr eekelyk, dat duidelyke en gron- dige Muziekaale kennis zonder behu'p der Wys-geerte geenzins te verkygen is, — K 4 De 152 Redeneering over Nuttige. De Muziek. kunde is een Weetenfchap óp haar zelve; men bediend zich, naar het voorbeeld der hooge faculteiten, van alles, wat eenigzins tot opheldering kan trekken; doch alle ftellingen, uit andere Weeteníchappen ontleend, laaten zich niet voor de vuift overneemen, maar vereisfchen zomtyds eenige uitzondering.— De Netuur-kunde leid ons op den weg, echter handeld ze flechts van her geluid, ‚ maar niet van toonen, veel min van wel« luidende en wanluidende toonen. — De wiskunde kan ons hier treffelyk te pas koomen, en onze gewoone bewoordingen; primen, fecunden, tertfen, Quartens Quinten, enz: hebben ‘er de geur van, nochtans volgt riet, dat men zich naar re« kenkunftige order moet gedraagen, wanÁ= peer de ondervinding het tegenfpreekt; en alle voornoemde Weetenfchappen flaan op verre na de laafte hand niet aan een bruik- baar Muziekaal-fyfthema, gelyk deszelfs voortbrenging aan geleerden, in de Mu- ziekaale praktyk onbedreeven, noch nooit heeft willen gelukken. —- De Muziek- kun- de leid ‘er ftellingen uit af, die hier alleen te huís hooren, en nergens anders te pas koomen; kan men nu, volgens billykheid , aangaande alle Muziekaale dingen van ieder Muziek-kundige geen reden eis- fchen, Muziekaale Onderwerpen. 153 Ychen;, alle reden die ‘er van wordenge- geeven, en ooit gegeeven kunnen wor- den, behooren evenwel tot de Muziek. kunde, aangemerkt als een eigen zoort ‚ van Weetenfchap, aan de Wys-geerige faculteit onderhoorig. — De Muziek regelen, door het gebruik ingevoert, vereisfchen onderzoek; in alle kuùften pleegen met ’er tyd misvactingen in te fluipen, en door onkundigen te wor- den voortgeplant, des ieder ftelling, vol- gens welke ieder zich gedraagd, zeeker- lyk niet goed kan heeten.— een regel ís goed, wanneer ze op ftellingen beruft, die waarheid behelzen, en men weet, dat ze zulks is, by aldien men de waarheid dier ftellingen bevat, gemerkt niet de waarheid zelve, maar de bevatting van haare bewyzen het verftand eerft volkoo- men geruft fteld, — Regelen zyn Conclu- fien, of laafte ftellingen van bewys reden; welker voorfte (preemisfe ) kortheids , maar ook wel onweetendheids halve in de prak- tyk achter wege blyven; voorbeeld, ie= mand heeft aldus Geredeneert: wat bet Muziekaal geboor beledigt, moet men în de Muziek vermyden; onmiddelyk achter mat. kander volgende oëtaven en Quinten beledis gen het Muziekaal-geboor ; ergo, men moet de zelve vermyden. — beide voorfte ftellin- j K 5 gen 154 Redeneering over Nuttige, gen vereisfchen hier nader opheldering; „doch dit ergo, dus uitgefprooken, men moet onmiddelyk achter malkander volgen- de oûaven en Quinten vermyden, of maakt geen otaven en Quinten. heet een regel. — zulke ftellingen draagt men mal-- kander, zonder onderzoek en bewys; van hand tot hand over, en menig onderwy- zer noemt ze een verbod, hoewel zelfs fchrandere leerlingen genoegzaam verze. kerd zyn, dat het gezag hier van geen „waarde is, maar alles op toereikende reden moet beruften.— Men diend derhalven de beide voorfte ftellingen, u't welke een regel direkt heeft kunnen volgen, naa te fpeuren, en der zelver waarheid te toet. fen; is een van beide, of zyn ze beide valfch en onzeker, dan deugt ook de regel niet, vermits ‘er uit zodanige ftellingen> nooit bondige befluiten kunnen voortkoo. - men. of nu de Gronden van een regel klem hebben, en het befluict ‘er wettig uit volgt zulks kan ons de redeneer- kunde al- leen aanwyzen. doch kan men den grond van een regel, aan de welke de goede fmaak in het algemeen zyn zegel hangd, niet ondekken, het voldoet voor eerft, dat ze haáre zekerheid heeft door het ge- hoor: de edele Weetgierigheid vind echter nooit ruft, voor dat ze de Gronden der IN regelen bevat. —=_ | De _Muziekaale Onderwerpen. _— 155 De Midden van kennis zyn hier onder- vinding en verftand, — door de oplettend- _ heid op onze aandoeningen bemerken wy allerhande zoorten van toonen, het Mu- ziekaal gehoor en de goede Muziekaale {maak doen ons meer toonen; en meer in ieder toon onderfcheiden, en door naau- keurige proef neemingen geraaken wy tot de bevatting van hunne eigenfchappen, Ja de ondervinding brengt zelfs duidelyke begrippen te wege, by aldien men alle deelen van een famen gefteld geheel, hun- ne order hunnen famenhang, en de wyze, hoe ze met elkander verknocht zyn ter ‚deeg in aanmerking neemt; waar men echter zoo verre niet komt, maar ’t_ flechts by een oordeel volgens zoort gely- ke voorvallen laat beruften, daar word de kennis uit de ondervinding, aan die uit de reden tegen gefteld, die insgelyks het bve aanwyft; de eerfte gemeene, en de laafte Grondige kennis genaamt.— Een klaar begrip van de deelen, kan het be- grip van het geheel duidelyk maaken; dui. ftere begrippen kunnen door oplettentheid klaar, en klaare door nadenken duidelyk worden, zoo dat oplettendheid en naden- ken de middelen zyn, door welke wy ver- ftand krygen,— Dit vermoogen, wiens hoogfte trap, in befpiegeling van den ge- hee= 156 __- …Redeneering over Nuttige, heelen farmenhang van waarheeden beftaan- de onderwerpelyk, of in ons, reden heet, maakt ons vervolgens den grond der zaak bevattelyk, doet ons ieder ding naar zyne waarde fchatten, in betrekking tot het oogmerk oordeelen, en geftadig meer nieu- we waarheeden ontdekken ; ondertusfchen legt de ondervinding niet alleen den grond flag tot alle verdere kennis, aangezien iemand, die niet voor af aanmerkt dat iets voor handen is, nooit tot het onderzoek geraakt, hoe en waarom hect is, maar wy hebben ons $hier, voor Zoo verre het aan- doeningen betreft, zelfs geduurig op de ondervinding en op het Muziekaal-gehoor , te beroepen: alzoo Muziekaale vertoogen, die langs deezen weg niet beveftigt, maar tegen gefprooken worden, van geen waar- de zyn. Men kan in de Muziekkunde van vooe ren en van achteren beginnen: te wee- ten, of van de gronden tot de regelen; of van de laafte tot de eerfte overgaan.— Eene ordentelyke leerwyze vereifcht, dat men met ’t lichte begint, maar het zwaare laat volgen, licht is ‘t geene, dat zonder behulp van iets anders kan worden bevat; op dien voet ayn de befte regels niet licht, aangezien haare bevatting van die der gronden, op de weike ze flennen, en om- trent Muziekaate Onderwerpen. 157 trent welke eenig nadenken word ver= eifcht, afhangt 3 niets kan in tegendeel lichter weezen dan grond ftellingen en _befchryvingen , die aanftonds klaar zyn; zoo draa men de woorden hoort, en hun- ne betekenis verftaat: daarom, de eerft gemelde leerwyze is gevoeglyk{t in ge- {chriftens en, om by lieden van oordeel den grond te leggen; doch wil men gron- dig aanleiden, of iemand, die in de prak= tyk reeds gevorderd is theorie by zetten, men moet van achteren aanvangen, gelyk men zulks in taalen , en andeng oeffenin= gen, alwaar uit: misflagen geen zonderling gevaar, zoo als wel in de zede en genees- kunde, te duchten ftaat, doorgaans doet, ten einde eerft wat handigheid in ’t were ken te verkrygen, en dus de zwaarighee= den der kunft, op welke ’% hier inzonder- heid is aangezien, des te eerder te booven te koomen; in zulk geval begint men dan met verklaaring der voorvallende teekenen en kunft woorden, zoekt omtrent al geene, dat bevallig en onbehaaglyk voor- koomt, naar de reden, en ontleent de zelve zoo lang, tot men eindelyk grond ftellingen, die geen verder bewys vereis= fchen, ontmoet, die als dan tot bekrach- tiging van 't geene, dat men in de praktyk reets bewaarheid heeft bevonden ‚ verftrek- | ken; 158 Redeneering- over Nuttige. ken; eene leerwyze, die des te Natuur= Ilyker fchynt, om dat de kunft tot de Weetenfchap, en niet de Weetenfchap tot de kunft, den weg heeft gebaand, — Muziekaale- kunft en Weetenfchp diea nen onafscheidelyk met malkander gepaart te gaans het een kan zonder ’t ander bes ftaan; de theorie, uit hoofde van bonaig- heid, zonder praktyk; en de zoogenaame de Natuurlyke Muziek, Ja, de gemeene praktyk, wier ftreelende indrukzelen me= nig liefhebber aan de vereifchte oplettend= heid omtrend de voorgedraagene regels hinderlyk vallen, zonder theorie, — Noch- tans, het. een is hier om ’t ander; de _ _ kunft onderfteld Weetenfchap, en deeze heeft de praktyk tot haar eigentlyk doel wit. Men onderzoekt de Muziek, om dat men de kunft, welluidend maatgezang uittevinden, op te ftellen en uit te voe ren, te baat heeft, en niemand kan in de kunft den vollen wasdom bereiken, zon= der het merg van Weetenfchappen te heb= ben ingezoogen: want, dat iemand, die zich flechts door behulp van Natuurlyke regels in de praktyk verwonderens waardig vertoont, door onderfteuning van theorie noch verder had kunnen koomen daar aan ftaat in mers ganfch niet te twyffelen. — Het is ook moogelyk, teffens ne R un Muziekaale Onderwerpen. 159 _kunft te bezitten, door dien men alle onte fangen vermoogens opfcherpen, en tele kens zodanige, als ‘er dan tot een onder« werp worden vereifcht, te werk ftellen kan, hoewel men de Weeteníchap onge- Iyk gemakkelyker fchynt te kunnen verkry= gen, dan de kunít, wyl menig een de zaak ten eerften bevat, zoo draa hy ‘er onderricht:ng van ontfangd, maar lang moet werken, voor hy in de uitvoering van regels eene handigheid verkrygt, zoo zal men by ‘neder onderzoek bevinden; dat de Naruurlyke begaaftheeden tot de Muziek „kunde, in haar volle beflag aan- gemerkt, vereifcht, op verre na niet al- gemeen zyn, gelyk ‘er immers onder de Muziekanten van profesfie niets zeldzaae mer, dan Grondige Muziekaale kennis word ontmoet, — De term Muficus, of Muziekant, bete= kend iemand, die teffens Muziekaale kunft en Weetenfchap bezit; deeze be- woording, die men toch nooit anders dan onderwerpelyk kan aanmerken, wierd eer- tyds by de Grieken, toen een Muficus, een Dichter, en een wysgeer het zelfde gezeid was, wf ifdem Muficiet vates et fapien- tes judicarentur. Ouwintil: lib: 1. cap: 17. inf}: orat. — ie nomine vir omnium Jtientiarum comipos intelligebatur Ariftopb: fool — 160 _ Redeneering over Nurtiges Jcol: — voor een zonderlinge eernaam ge- houden, en wegens de verheven betekenis des woords Muziek, aan niemand toege= legt, die niet teffens in de Muziek- kunde zoo veel ervaarendheid had, dat hy, naa vereifch zynes Muziekaals kalen fterk in de Muziek konde heeten: terwyl zy, die flechts iets komponeeren ; zingen en fpeelen koftens maar ‘er verder geen re- den van wiften te geven, als dat het klinkt, zich met de benaaming van Mu. ficaftri , betekenende zooften van Mu- ziekanten, die men op Muziekanten kan toegeeven, moeften vergenoegen,== De term Muficus drukt ook in der daad zon- der byvoeging meer uit, dan de woorden Muziek- kundige, en Muziekaale- prakti- zyn, als welke te. kennen geeven, dat iemand flechts in een gedeelte geoeffend;, of ten minften ín beide, niet even fterk iss echter behoeft men hen, die zonder theorie in. de Muziekaale- praktyk eeniger wyze uitmunten, dien eernaam juift niet te betwiften, maar hem ook, voor al in gefchriften, gelyk immers de bewoording een braaf , vermaard foldaat niet wel op die maniere zoude voegen voor ftafs offi- cieren, niet optedringen aan voornaame Muziekaale-amptenaars, dewelke, zederd de naam Muficus, helaas! verachtelyk is ge- Muziekaale Onderwerpen, 1Ór geworden, en zelfs aan Bier-vedelaars word gegeeven, er ganfch niet begeerig naar zyn, maar liever Muziek meefters, direkteurs, komponiften, of met een woord, virtuofen willen genaamd wor= den. — , | ‚De Muziek-kunde heeft haar voors naamfte opzicht tot de kompofieties want deeze is ’ voornaamfte gedeelte van de kunít; en van komponiften word ongelyk meer verftand vereifcht, dan van hen, die flechts als uit hunnen mond fpreeken; Zy moeten de middelen aan de hand geeven, _om ’smenfchen Geeft door maat- gezang op allerhande vereifchte wyze te verluse tigen en te beweegen, en dus moeten Zy de werking der toonen en den aard der menfchelyke gemoederen zekerlyk nader kennen; zy verbeelden in ’t ryk der Mu- ziek, Koningen, die anderen wetten voor« fchryven; zy moeten echter van alles wat ze opftellen en beweeren, des noods aan ‘t parlement der {chranderheid bondige reden kunnen geeven. Alle Muziek- kunde moet nuttigheid in de praktyk kunnen hebben; alie theorie is praktyks halven, maar nietde praktyk theorie ‘shalven: nooit zoude men op theorie hebben gedacht, ten zy de regel« looze-praktyk ons als genoodzaakt had; L om 162 — __Redeneering over Nuttige. om naar ftellingen uittezien; die in aller- hande voorvallen tot hulpmiddelen en wegwyzers konden verftrekken, wat tot dien einde op geener hande wyze kan die- nen, mag men vryelyk als nutteloos vere werper: doch alles wat tot *t verband der zaak behoord, moet men uit dien hoofde, als nuttigheid influitende aanmerken, {choon het ieder ten allen tyde geen voore. deel aanbrengt, noch zich op nooten {tels len last.— Doch waar in deeze reeele nuttigheid eigentlyk beftaat, zal ik hier tans noch niet aanhealen, maar zulks zal in tflot van deeze Redeneeringen by de ftukken blyken. — De Muziek- kunde word hier in geen voiftrekten zin voor eene Weetenfchap vitgegeeven, want dan koomt die eernaam aan de wiskunde toe; wy hebben hier piet alleen met Mathematifche , maar inzonder- heid met Philofophifche, en zelfs met Hiftorifche kennis te doen; indien ’t zoos genaamd zuiver verftand hier zelden plaats vind, wyl wy ons geduurig op de onder- vinding dienen te beroepen, zoo word ook het Muziekaale bloed des te minder in zynen loop geftremd, en het begrip van de zaak kan des te algemeener wore den: koomen hier eenige dingen voors, welker Grondige kennis wy onze nakoo- | ME „Aluzickaale Onderwerpen. 163 melingen moeten overlaaten, het is ge- noeg. dat wy veele, en de meefte ftellin- gen onwederfpreekelyk kunnen bewyzen,-« Befchryvingen van Weetenfchappen en vrye kunften dienen noChtans voigens den raad en het gebruik van groote wysgeeren en redenaaren, naar de hoogfte volmaakt- heid, die ze ocit kunnen influiten, te worden opgemaakt, al is het dat niemaand dezelve tot dus verre heeft kunnen berei. ken: eensdeels om geene paalen te ftellen aan neerftige onderzoekers; maar hen veel eer aantemoedigen altoos verder te gaan, en anderdeels om de verwaandheid van de geenen, die reets over lang meenen te hebben uitgeleerd, te ftuiten; alzoo toch al ons weeten iets gerings is in vergelyking van het geene, daar van wy onkundig zyn. vide B: V: Wolf, logic: inleiding S. 9. Boven dien ce Muziek-kunde verfcheelt ongelyk meer van Muziek; dan redenryk. kunde van welfpeekendheid, door dien de Muziekaale ftoffe reets op haar zelfs een vry wydloopig onderzoek vereifcht, — wie intusfchen het woord toonen oppert, die openteen ruim veld tot redeneering. 164 … __Redeneering over Nuttige. Ir. De Toonkunde. De toonkunde is een Weetenfchap van toonen, niet voor zoo verre zy Muzie- kaale ftoffe, veel min wel of wanluidende, maar alleen voor zoo verre ze toonen zyn, die door zekere beweeging van zekere lichaamen verwekt, voortgeplant, en tot onze bevatting gebragt worden, en die men opzichtelyk, als laaze, hooge, zwake ke, duurzaame enz: onderfcheid, en uit welke men vervolgens de Muziekaale ftoffe verkieft.— Dit is dan een zoort van gehoorkunde of Acouflyk; wy weeten van geen geluid, zonder gehoor, en van geen ‘gehoor, zonder geluid; hooren word van de ziel gezeid, klinken, luiden, gee luid geeven, verwekken of veroorzaaken , van lichaamens des is de bewoording Ge- __hoor-kunde van het Edelfte gedeelte af= geleid. — De «couffyk, als een gedeelte van de Netuur- kunde, en de fufter van de Opiyk of gezichtkunde, handeld van het geluid, van gebrooken en weerom gekaatft geluid, van de werktuigen des ‘gehoors, van de middelen om het geluid voortte- planten, te verdooven, het verzwakt ge- hoor Muziekaale Onderwerpen. 15 hoor te verbeteren, en van verfcheiden andere weetenfwaardige zaaken.— zodanig gedeelte der acouflyk, hect welk enkelyk opzicht heeft ror toonen, en ftellingen bevat, die m de Muziekaals praktyk tot een Grondflag kunnen verftrekken, konde men dienvolgens Maziekaale Gehoor- kun- de noemen; en van deeze gedenk ik by deeze redeneering, onder de bewoording toonkunde of Phonurgia, een ontwerp te maaken, vermits’er toch van het Muzie- kaal gehoor. noch niet gehandeld word. — __Liehaamen, die naa ontfangen aanftoo- ting, in een behoorlyken afftand, onse gehoortuigen koomen aandoen, noemt men geluiverwekkende lichaamen; hunne uitwerkzels tusfchen hen en onze ooren, veripreid, noemt men geluid, voor Zoo verre zy in de zelve zekere veranderingen te wege brengen en geluid kunnen ver- wekken, —- E __ Daar word nooit geluid verwekt zonder beweeging; want zonder beweegingz, of geftadige verplaatzing van deelen, valt er in hchaamen nooit eenige verandering voor: teder ruftend lichaam volhard ín den ftaat van ruft, tot het door een ander word genoodzaakt om dien te verlaater; en het bied aan de beweeging tegenftand, en kan, voor de zelve word gebrooken, L 3 nie, 166 Redeneering over Nuttige, niet in beweeging geraaken; wyl nu zulke breeking door aanftooting van een ander lichaam, reeds in beweeging zynde, ge. fchied, zoo ontftaat ieder beweeging uit eene voorgaande, en wat een oorzaak van eene beweeging kan weezen, noemt men een trillend vermoogen, of een beweegen- de macht, Daar kan geen geluid tot onze bevattin- ge koomen zonder lucht; een wekker, of een ander flagtuig, met behoorlyke om- zichtigheid op de plaat van een lucht- pomp gelegdzynde, hoort men geftadig mine der geluid, naar mate de lucht ’er verder uitgepompt, of door verfpreiding in verder ruimte meer verdund ;word, en eindelyk, wanneer de lucht, zoo verre zulks doeniyk „is, ‘er geheel is uitgelaaten, hoort men; hoe men ook luifterd, Ganfch geen geluid meer, fchoon men de flingers even eens als voor heen ziet werken, en naar mate: dat de lucht 'er weer toegang verkygd, het geluid weer als vooren hoort. — zonder Jucht is er geen ftcffe, aan de welke de beweegende lichaamen hunne werking me- de deelen, en door welke ze de uitwerk- zelen tot onze Gehoor-tuigen kunnen overbrengen: zoo dat men het water flechts voor zoo verre als het lucht in zich bevat; tot dien einde bekwaam kan achten, en hj Muziekaale Onderwerpen — 167 en in ’t gemeen te recht zegt, dat onze ooren by gebrek van lucht te vergeefs zou- den gefchapen zyn, en wy, als dan het noodlot van doove en ftomme zouden moeten ondergaan, — Het geluid is niet dan Hihende lucht , die, wanneer wy hooren, in onze ooren dringt; ruftende Lucht-deelen, die een bewoogen lichaan omringen, ontvangen beweeging, om dat hunne kracht van traagheid word gebrooken; en trillende. beweeging, om dat zy de lichaamen, die hen aanvallen, niet eensklaps kunnen plaats maaken maar tegenftand bieden en zich moeten trachten te herfteilen. — voor dat de zwaarte en de Veer-kracht der lucht ondekt waaren, verbeeide men zich gemeenlyk; als of ‘er uit de geluidverweke kende lichaamen ; het zy door wryving en perfing, of by wyze van uitwaasfeming, zekere deeltjes kwamen uit te fchieten, en onze ooren te genaaken, en volgens zommigen beftonden de klanken en toonen _ uit een meenigte geeften, of Doemones, die zich in Muziekaale Inftrumenten vere “fchuilden, en ‘er uitverdreeven wordende, hunne woonplaatzen ten eerften weer gina gen opzoeken, vide Porpbirus, in vita Pytbagord. cap: 41.- eene gemakkelyke methode waarlyk om den aard der wel en L 4 wan. mik 168 Redeneering over Nuttige. wanluidende toonen volgens manicheefche Gronden te verklaaren of alles, van een goed of kwaad beginzel af te leiden! — Men konde de zaak indien tyd niec wel anders bevatten, en het ontbreekt tans noch niet aan geleerden, fchoon in % voor= fchryven van goede Muziek regeis uit- muntende, die zich niet ontzien, het ge- luid met ronde woorden, voor een hoor- baare fubftantie, die geen lichaam heeft, uittegeeven Ziet Mathelòn, over het wee- En 4 s toonktanks. pag 36. Gedr: hamb: 1748. oren De ondervinding doet ons zeker merken, op wat Inftrumenten deeze of geene too- nen voorkoomen, zelfs of men op zilver, „koper; yzer, ‚Blas, {teen of hout {laats niet, om dat ‘er in ieder geval een byzon- der zoort van deeltjes koomen uittefchie- ten, maar alleenlyk, om dat *c geluid, wegens de verfchillende oppervlaktens, van welke de luchtdeelen koomen afte- fluiten» zeer verfchillende fterkte en zui- verheid ontfangt.— hoe zouden deeltjes van ganfch ongelyke hardigheid met ge lyke vaardigheid kunnen na buiten fprin- gen? Het geklank der trompetten vere fpreid zich in de voortgedreeven richting vry verre, en dat van groote klokken zom- tyds by ieder flag tgeheele uuren in het rondt 5 Muziekaale Onderwerpen 1% rondt; waar zouden toch alle die deeltjes van daan koomen? Hoe waare het mooges lyk, dat de ftoffe dier werktuigen, naa menige Jaaren diergelyk verlies te hebben ondergaan, niet merkelyk zoude vermine deren? fa, dat die deeltjes onder weeg hunne kracht niet zouden verliefen? Men moet derhalven nootzaakelyk toeftaan, dat een bewoogen lichaam door een ftaot of flag niets kan ontvangen dan een trijlende beweeging, dat deeze aan de naaft aan grenzende luchtdeelen ingedrukt, door luchtdeelen voortgeplant, @n tot onze oo« ren overgevoerd wordt. ieder bewees ging verwekt geen geluid, want geluid ons derfteld persfing, of lichaamen, die tee genftand kunnen bieden: doch wyl weeke lichaamen , welkers deelen aanftonds uits wyken, tot dien einde onbekwaam zyn, zoo kunnen ze ook geen hoorbaare bewee. ging in de lucht veroorzaaken, — Men kan niet alleen de werking van harde lichaamen door kunft verydelen, maar het is zelfs ganfch niet onwaarfchynelyk, dat ’er one telbaare beweegingen in de Natuur voore vallen, welkers uitwerkzels, wezens ge. brek van overeenkom{t met onze gefteld. heid, onze bevatting ten eenemaal ont= wyken. — Het is dierhalven onbegrypae lyk, hoe wysgeeren aldus hebben kunnen LS re- 70 Redeneering over Nuttige. redenkavelen: de hemelklooten zyn in-be- weeging, daar word geen geluid verwekt zonder beweeging; ergo, ze verwekken niet alleen geluid, maar zelfs een wonder aangenaame harmony! — Geluid, het welk, eenigen tyd in de eigenfte hoogte voort duurende, klaar te onderfcheiden en uit dien hoofde zingbaar js, noemt men eenen klank, en klanken van verfchillende hoogte, in onmiddelyke achtervolginge op en in famen{temming met malkander aangemerkt, toonen, — feder klank en toon is een geluid, voor zoo verre ieder, op onze gehoortuigen werking oeffent, of vermoogen heeft om _ ‘er op te werken; men kan dierhalven den aard der toonen geenzins bevatten, zonder alvoorens dien van het geluid in * gemeen te kennen Waar geen gelud kan voorkoomen, daar heeft nooit toon verwekking plaats: hier diend dan in ’t voorbygaan te worden aangemerkt, dat zy, die by misduiding van fchriftuur plaatfen, den Hemel met Muziek inftrumenten bezetten, ziet Ma= tbefons orcheftre 1. pag: 303. — en over eene aanftaande Hemel Muziek , gefchrif= ten onderneemen in ’t licht te geeven, idem, van de Hemelfche Muziek. barab: 1748. ere niet gebelgd behoeven te hou- den; Muziekaale Onderwerpen. 171 Iden, als men bewys eifcht, dat ‘er of in den Hemel lucht is, of dat aldaar buiten dat toonen kunnen worden verwekt. —= Ziet Mitzler Muziekaale Bibhioteck bom. 3. pag. 582. Leipzig 1749. _ jeder geluid ís geen klank en toon: om dat aile hoorbaare indrukzelen , zelfs ge= bulder die niet dan verwarde bevatting toelaaten , al mede ouder de bewoording van geluid doorgaan. — leder toon is ook een klank: want dee. ze termen hebben beiden hun opzicht tot klaar bevattelyk geluid, en de uitdruk- king, een verfchillende klank of toons geeft te kennen, geluid van verfchiliende hoogte , gelyk die , de eigenfte klank of toon , geluid het welk hooger noch laa- ger klinkt. —— leder klank is geen toon, om dat ieder; door andere onmiddelyk word gevolgd, noch met anderen famenftemt by voor- beeld, het geluid van een Klok, of van een glas, hoe dikwils ook achter een ge- hoord ; is in een Muziekaalen zin, een klank, geen toon, ten zy ‘er zich onmiddee Iyk daar naa of ter zelfde tyd, ten min= ften noch een verfchillende klank opdoet; wiens verfcheidenheid van hoogte tot on- derlinge vergelyking genoegzaeme gelegen hyd geefd, als wanneer ieder ten opzicht van de andere, een toon heet, tds 3 e 172 Redeneering over Nuttig. de dus deeze bewoording in t gemeen overgang van klank tot klank of progresfio foni in fonum. — Het woord toon is afkomftig van {pan- ning of uitrekking — zal een {naar geluid geeven, men moet ze fpannen; zal haar klank eene wyle tyds in de zeive hoogte voortduuren, ze moet op de zelfde wyze gefpannen blyven, en by aldien ‘er een ander toon zal opvolgen, ze moet min of meer uitgerekt worden. — Hier komt de grootheid van de ruimte in aanmerking, langs welke zulke uitrekking gefchied; op dien voet befchreeven de oude Muziek. kundige den klank, als een ftemval van een zelfde fparning, en de toonen, als klanken van verfchiliende fpanning. Sonus eft vocis caf}s in unam exten- fionem. volgens Arsflovenus, in elem: harm: lib: 1. pag: 15. — fonus eft vocis cafus, cantuiaptus, in unam tenfionem. Euclides, introd: harm: pap: 1.— foni non eandem tenfionem habentes, appel- lancur toni of witvoeriger: tonus eft fpatii magnituáo, qui ideo tonus diétus eft, quia per hoc fpatium prima vox .... extenditur, Martian: capella, de Mufie ca, pag: 188. ed Meibomii. — Hier blykt dierhalven, dat zy die het wenord toon van donde: -chten afteleie den. Muziekdale Onderwerpen. 173 den, de zaak kwalyk hebben begreepen. — fchoon tono, tonitru of tonerre hier al nader mogten fchynen, tonus is evenwel afkomftig van tendo, tenfio en extenfio, in plaats van welk laatfte naderhand, ins tenfio is ingevoerd. Het woord toon ziet enkelyk op ver fchillende hoogte, en niet op de fterkte, -— Een toon kan even hoog blyven by zeer verfchillende graaden van fterkte, en niet even fterk by verfchillende hoogte: daarom is de fterkte hier een enkelde toevallig- heid; maar een verfchillende toon, als een uitwerkzel van verfchillende fpanning, bee tekend alleen verfchillende hoogte. — Werktuigen in achtervolging en in fa- men-ftemming tot ’t '‘veroorzaaken van toonen bekwaam, heeten Mauziekaale In- ftrumenten._— Deeze verdeelt men ín natuurlyke , door de natuur zonder toe- doen voortgebragt, en in kunftige, aan de welke ’ talent en de werkzaamheid der menfchen deel hebben; de eerfte zya de zangftemmen, wegens verfchillende laagte en hoogte, als difcant, Alt Tenoor en Bas, onderfcheiden; de tweede, de fnaar, flag, Blaas en windruigen, 1eder uic verfchillende zoorten beftaande. — Dienvolgens, een geraas verwekkend werktuig, neem eens, een trommel, kan in 174 Redeneering over Nuötige: in geenen deele Muziekaal heeten; zelfs een eentonige, of klank verwekkend, ver- diend deeze benaaming in geen eigently- ken zin, fchoon men zekerlyk uit vere fcheiden eentonige, een Muziekaal Inftru= _ ment kan toeftellens; Doch, een een- fnaarig, is volkoomen Muziekaal, om dar ieder fnaar, door middel van verfchillende fpanning en afdeeling, verfcheiden too- nen, om nu voortaan geen verder gewag te maaken van klanken, kan voortbren= ‘arb ik ie 7 Veerachtige lichaamen worden alleen tot het verwekken van toonen bekwaam gevonden, door dien ze gemaakkelyk tot ‘ce trillen kunnen worden gebragt, en ook hanne trillingen eenigen tyd voortzetten. — lichaamen, we ver deelen, naar dat ze ge. perft, of by wyze van ftaale veertjes, ge- boogen zyn, hunne voorige gedaante weer aanneemen „zoo draa ° drukkkend vermoo= gen hen vryheid geeft van zich uittezerten» noemt men veerachtige of Zlaftigue, en des te volmaakter Zlafticg , naar dat ze zich volkoomener herftellen, of by de geftadi= ge wryving minder merkelyk verlies on- dergaan. — Door trillingen verftaa ik; heen en weer keerende, flingerwyze be- weegingen, hoedanige wy in vry bewoo- gen lange en ek fnaaren door bloote ij OO Muziekaale Onderwerpen 175 pogen, eri in korte en dunne, door behulp van vergroot glaazen ontdekken, gelyk ook die van luchtdeelen op de oppervlakte van water en kwikzilver zichtbaar, en die van klokken en ftaaven voelbaar zyn. — Dausdanige lichaamen trillen na ontvangen aanftooting, om dat hunne deelen, door de hevige fchudding zekere veranderingen in hunne pooren ondergaande, zich in den voorigen ftand trachten te herftel- len. — Een fnaar ontvengt ter plaatze daar men ze beroert, een bogt; en zulks des te eerder, wyl ze nooit volkoomen recht is geweeft, ‘er oneindige krachten zouden vereifcht worden om ze zodanig te trek. ken; Deeze bogt veroorzaakt, dat de naafte deelen, van weerkanten getrokken wordende, weer op de naafte, werking oeffenen. — ze gemakkelyk tot het trillen gebragt, om dat ze door de fchudding der deelen in beweeging geraakt, en een deel- tje minder tegen{tand bied aan een kleene bogt, dan het geheel aan een grooter zou= de bieden.— fchoon nu een fnaar naa geeindigde perfing iets langer en dunner word, en een klok by ieder flag iets van haare cirkelronde gedaante dreigt te ver- liezen, de veerkracht befchikt, dat alle als in wanorder geraakte deelen, aleer ze noch verre koomen uit te wyken, reets wee 176 Redeneering over Nuttige, weder tot zich zelve worden gebragt. — ze zetten de trillingen voort; om dat ze de verbaazende ifzelheid, in welke ze ge- fteld zyn, niet aanftonds kunnen verlies zen, ens plotfelyk tot hunne ruft plaats weerkeerende, maar aldaar geen ruft via- … dende, noodsaakelyk ‘er buiten fpringene de en de beweeging hervatten moeten. — Houd dan de drukkende magt hen eenigen tyd geduurig fterker onder bedwang, ge- lyk de ftrykftok eene {naar, de veerkracht vermeerdert, zoo lang haar tinnerlyk vere moogen zulks toelaat; doch krygen ze vryheid van zich uittezetten, de beweeging word by tùappen flaauwer, naar maate de bewoogen deelen tot hunne eerfte ftand= plaars koomen, vermits ze geftadig door anderen worden belemmerd, namelyk, tes gen de lucht, en vochtige dampen, met we'ke dezelve geduurig is bezwangerd, te worftelen hebben; tot: ze eindelyk, wan= neer de hinderpaalen even groot zyn als de eerfte kracht, geheel weer fchynen te ruften. Het Mutiekaal geluid word, ten aanzien der werktuiglyke versen: flechts op tweederlei wyze gebooren: ten eerften; wanneer twee harde lichaamen, van de- welke een, tot trillen kan worden ge- bragt, malkander aanftooten; en ten ee ens Muziekdale Onderwerpen. —_ 177 den: twee vloeiftoffen, namelyk tegen malkander werkende lucht-deelen, in tril ling worden gefteld.— Tot de eerfte zoort behooren de fnaar-en flag-tuigen, gelyk aldaar ruuw gewreeven paarde hair van ftrykttokken, pennen, nagels van vinges ren of van zilver, kopere ftiften, hotite bolleijes, räderen enz: op fnaaren, en klepels van allerhande metaal, yvoorj of hout op klokken, ftaaven en pauken aan- vallen, en ‘er. triilingen in veroorzaaken,= tot de tweede; de blaas en windtuigen, fluiten, hovoëns twrompêttens waldhode ren,; orgel-pypen enz: Ja; de zangftem zelve, van dewelke, als een der -grnotfte Natuur-wonderen; vervolgens in het by= zonder zal worden gehandeld — alle ove- rige zoorten van geluid verwekking raaken de acouf?yk in ’t gemeen-en niet de toon- kunde. — Dat her in blaas en wiridtuigen op de trillingen dier gehesle lichaamen, noch op dië van hunne binned vlaktens aankoomt, biykt hier uit, voor eerft, om dat men ‘er ook ftoffen die weinig of geen veerkracht hebben, by voorbeeld, lood; fteen, leer, bord papier, toe kan gebruis ken, ten tweeden dar ieder blaaftuig van dezelfde zoort en lengte, hoe verfchillen= de de ftoffe zyn mag, zich met gelyke kracht laat aanbiaazen, het weik, by al- | M dien 178 ___Redeneering over Nuttige, dien de deelen dier werktuigen zelfs moeften trijlen, volftrekt onmoogelyk zoude wee- zen, dit is dan de zaak: wyl de lucht, als een fubtiel lichaam, alle ruimte die doar andere lichaamen verlaaten en niet doo kunft in ’t ydel gefteld word, vervuld, zoo zyn de blaas en windtuigen reets vol lucht, en deeze binnenlucht is hier ’e toon verwekkend lichaam, maar de lengte en wyd te dier Inftrumenten dienen een- Iyk om zekere Quantiteit lucht van de buiten lucht af te zonderen, en er tril- lingen in te verwekken. — De binnen lucht zoude zich uitzetten, ten zy de pers. fende buiten lucht zulks verhinderde: dee. ze hinderpaal word door de kracht van inblaazing weggenoomen: dus is de veër- kracht der buited lucht de oorzaak, dat de beurtelings voortgeftooten en te rug gekaatfte binnenlucht, zich trachtende te herftellen, trillingen voortbrengt, aan die van fnaaren evenreedig.— de lengte der blaaftuigen ftaat gelyk met de lengte van fhaaren, hunne wydte, met hatre dikte; de inblaazende kracht verbeeld het drukkend vermoogen, en de veerkracht der buitenlucht, de fpanning der fhaar. Hoe verfchillend dit laafte ook fchynt, nademaal de lucht in blaas en windtuigen famengeperft, maar een {naar uitgerekt word, Mugziekaals Onderwerpen. 179 word, ten aanzien der uicwerking ftaan ze evenwel volkoomen gelyk, vermits de trillingen van beide enkelyk voortípruiten uit de paoging om weder in hunnen Na- tuurlyken Stand te geraaken. — De ftofte der blaastuigen moet hard weezens; ten einde de lucht deelen ter deeg van malkan- der af te fcheiden; de binnen vlaktens moeten glad weezen, om aan den loop der gins en weer rollende lucht deelen niet hinderlyk te vallen; de hoeken, moeten vaft geflooten jweezen, op dat de binnen gaande lucht niet zoude koomen uit te wyken5 vide L« Euler, tentamen nova tbeoria Mufice. Petersb: 1739, cap: 1: $ 23. — ondertusfchen is het iets anders de inblaazende kracht en weer iets anders, de toon verwekkende ftoffe3 deeze blaaft men ‘er niet eerft in, maar breekt flechts, door het geene dat men ‘er toevoegd; en in de buiten lucht gaat verdwynen, haare kracht van traagheid de binnen lucht moet langs de vlakte zagtjes worden voort- gedreeven, des 'er, naar alle waarfchyne- Iykheid, in't midden, een zoorf van een luchtzuil ftaan blyft.— De binnenlucht, door de kracht van inblaazing verfterkt, werkt als met dubbelde kracht, geen won- der dan, dat ze tegen de hevige persfing der buiten lucht iets vermag, en noch M 2 min= “ „ 1ôo _Redeneering over Nnttige, minder, dat deeze, in envenreedigheid met de: werkende oorzaak, tegenttand bied; fchoon men nu aan luidbaar ge- maakte blaas en windtuigen ook uitterlyk eenige trillingen befpeurd, deeze zyn al- zoo weinig ais ‘c-gedreun van nabuurige planken, muuren, en Kerk verwelfzelfs, oorzaaken der toonen, maar alleenlyk iets door ’t geluid by toeval veroorzaakt. — Daar zyn zichtbaare en onzichtbaare toon verwekkende lichaamen: de eerfte, de fnaar en flagtuigen beftaan uit deelen, die nooit, behalven in onze verbeelding, gantích volkoomen met malkander gelyk zyn; de tweede, de binnenlucht van laas en windtuigen, uit gelykflachtige vloeiftoffe, — wy befpeuren echter om. trent deeze laafte zoort van toonverwek- king, alwaar deelen van eenerlei Natuur elkander in beweeging flellen, nooit val- fch geluid, uit den aard der ftoffe ont. {taande, des is dezelve, wegens meerder overeenftemming tusfehen ’t menigvuldige, zekerlyk ook de volmaakfte,— Gelykflachtig heeten de toonverwekken. de lichaamen, wanneer wy niet anders be- merken, of hunne deelen fluiten, uit hoofde van eenerlei floffe en geweefzelge- Iyke kracht in, daar ze in tegengefteld geval, verre van even wel geregelde be- wee. Muziekaale Onderwerpen. 181 weeging aan de lucht over te brengen, malkanders loop fluiten, door dien zom. mige deelen zich reets uitzetten, terwyl andere noch geperft worden of inwaards gaans zommige reets ruften, terwyl ande- re noch beweegen. — leder toon verwekkend lichaam heeft eene bepaalde grootheid, — veronderfteld dat het redelyk geflachtig is, en niet al te hevig aangeftooten, of al te verre uit zyn ruft plaats gedreeven word; want in zulk geval beginnen de deelen, welke de kracht van aanftooting onmiddelyk onte vangen, fchielyker te beweegen als de an- dere volgen kunnen, zoo dat de mede werking van eenigen word verhindert; daar nu alle beweeging in tyd gefchied, van hoe korten duur die ook is, Shet getal der trillingen moet als in de volgende fecunde, of 6ofs: gedeelte van een inie nuut, van dat der voorgaande zekerlyk verfchillen, vermits de masfa, zich in ge- Iyke kringen verdeelende, naderhand, wanneer alle deelen me vereende krach- en werken, langzaamer beweest. — an- derzins volgt ten opzichte van veerachtie ge lichaamen altoos, dat de beweeging , niet tegenftaande de onmiddelyk aange ftaoten deelen in ’t eerfte moment iets fel- ler gboogen raaken, zich door alle dee- M 3 ‘len 182 Redeneering over Nuttige. len heen gelykelyk verfpreid; dat de dee- len, geftadig met elkander in en uitwaards- geande, tot dezelfde beweeging famen Jonpen, dat, by voorbeeld, in een {naar die vyf voet lengte, en dus 720, of twaalf- ce En van een duim bevat, ieder linie een 7acfte part van de beweeging draagt — Grootheid betekent hier, de menigte van deelen, die een geheel ftellen, en tot een zelfde beweeging famenwerken; deeze word bepaald genaamd, niet alleen om cat ieder lichaam flechts een bepaalde kracht heeft, en men door teder alles, zoch evenveel kan uitvoeren, maar ook om dat het getal dier deelen bevatteiyk gemaakt of beftemd kan. worden, gelyk die van fnaarens klokken, ftaaven thans meet en weegbaar zyn. fchoon nu de lengte, dikte en fpanning, als driederhan- de zaorten van grootheedens zich op zeer veríchillende wyze laaten famenvoegen, en elkanders gebrek eenigzins kunnen vere goeden, ze leveren telkens flechts een be- paalde grootheid: aangezien een zelfde lichaam ter zelver tyd onmoogelyk een meerder en een minder getal van deelen vervangen, en men niet meer deelen dan ‘er voorhanden zyn te werk ftellen kan, maar alle deeze in een zelfde moment even fchielyk worden Ra aDgen voorts, blaaft Mluziekaade Onderwerpen. 183 blaat men een fluit of pyp over, fcheid men een gedeelte van een {haar zoo onr vaft af, dat de beweeging tot anderen kan overgaan, of fpant een (haar feiler aan, zoo dat ‘er minder deelen in beweeging kunnen raaken, als 'er nu meer buiten de kammen worden getrokken, en dus de fnaar dunder word, men fteld dadelyk eene andere bepaalde grootheid, uit wel ke, als uit een verfchillende oorzaak, zee kerlyk een verfchillende werking moet voorfpruiten. — Eene zelfde bepaalde grootheid van een ordeutelyk bewoogen toonverwekkend lichaatn veroorzaakt s met hoe verfchillen. de kracht de voorhanden deelen ook wore den bewoogen, in gelyke tyden een gelyk getal van trillingen. — fchoon de eertte trillingen van fnaaren ongelyk ruimer ge- fc! hieden, als de volgende, by dewelke ze haare kracht by trappen verliezen, haar verder of korter weg neemt in gelyke xe= Gen af ern. toe met de kracht welke ze daar doe befteeden; ze hebben tot een verder weg niet meer tyd van nooden, om datze des te meer, dan tot een korter, en ze des te minder geboogen en gefpannen zyn. De veërkracht doet hen even eens werken als flingers, die, hoe flaauw of fterk ze moogen gaan, altoos gelyke tyden hou- M 4 den; - wv 184 Redeneering over Nuttige: den; hebbenze flechts de helft van huns ne kracht overig, de weg is ook flechts half zoo verre; ontwyken de triùlngen Eindelyk onze gewaarwording, haare kracht verflaauwt by trappen, zonder dat het getal der trillingen, in zekeren tyd verwekt, in ’t minfte kan veranderen; zoe lang de toonverwekkende lichaamen tril- lingen voortbrengen, levert ieder, vol gens zyne bepaalde grootheid, uit hoofde ven veerkracht, gelykmaatige trillingen; dat is, evenveel in ieder kleenfte tydftip — Snaaren zyn de bekwaamf{te onderwer-. pen cot beproeven van trillingen; wanneer men aan koorden van verfchillende lengte, gewigten van geiyke zwaarte hangt, en ze met gelyke kracht-beweegt, zoo langzaam echter, dat men de {lingeringen kan tellen, befpeurt men reets. dat haar getal in een gegeeven tyd des te grooter is, naar dat de koorden minder, en des te kleener naar dar ze meerder lengte hebben. In- middels wyl zulke telbaare trillingen juift niet veel bewyzen, en men rasfe trillingen niet tellen, maar wel fnaaren, behoudens de lenete, door kammen en vingeren op allerhande wyze verkorten, en de ruime tens meeten, Ja, fnaaren op planken {pan- nens en door vergelyking van haare leng- te, dikte en de fpannende kiachten, vol- ge Ds Muziekaale Onderwerpen, 185 gens de wetten der beweeging, het getal der trillingen, 't welk de gedeeltens tus- fchen de kammen, als op welke het hier alleenlyk aankoomt, in zekeren tyd moe ‚ten voortbrengen, uitreekenen kan; zoo {laat gemakkelyk te begrypen, dat dierge- Iyke toonverwekkende lichaamen hier in- zonderheid tot opheldering kunnen dieugn ; dat wy by gebrek van fnaaren, van de innerlyke Gefchaapenheid der toonen wei- nig of niet zouden weeten , en aangaande het getal van trillingen in een bepaalden tyd verwekt van hagr op alle overige, naar evenredigheid moet befluiten. p De lichtfte en voorneaamfte ftellingen, die zulk een {pannend werktuig, of Jafru- mentum Cordofopbicum, een de hand geeft, zyn de volgende: {naaren van gelyke lenge te, dikte en fpanning, leveren in gelyke tyden, volgens de evenredigheid tusfchen oorzaaken en werkingen, evenveel trillin- gen. — verfchillen ze flechts in. lengtes het getal dier trillingen ftaat in omgekeers de reden met de lengtens: by voorbeeld; __terwyl A: vier voet lang so, maal trilt, doet B: van twee voet zulks roo. maal; is C; vyf, en D: drie voet lang, C: maakt drie trillingen, tegen vyf D:— verfchil- lenze enkelyk in de dikte, de trillingen ftaan in omgekeerde reden met de middel- M 5 lynen; 186 _ Redeneering over Nuttige, Ilynen, zynde namelyk in een gegeeven tyd des te minder, naar dat hy kleener is. Verfchillen ze alleen in fpanning het getal der voornoemde crrillingen is als de vierkant wortelen der fpannende gewich- ten: te weeten, A: door een pond gefpan. nen, maakt in eenen zelfden tyd half zoo veeltriilingen, als B: aan welke vier pond hangt, voorts; men kan nagaan, hoe veel trilling@n deeze of geene {naar in zekeren tyd moet afleggen, hoewel flechts langs een vry gemakkelyken weg. vide Euler; «bi fupra, cap: 1. $ 10. 36 — het vol- gende voorftel zal de zaak misfchien be- vattelyker maaken. Snaaren zyn kleene cylinders, of val- zuilen; haare lengte flaat gelyk met de hoogte, haare zwaarte met de masfe, haare dikte met de middellynen der cylinders. ineen cylinder is ieder linie van hoogte, eene reste linie, als men dan de opper- vlakte aanftoo:, worden regte linien in kromme verandert: want de oppervlakte raakende, beroert men insgelyks den om. trek dier kringen, welke de oppervlakte ftellen , en naar maate van welker ruimer vierkant de kracht van aanftooting tot een grooter menigte van deelen overgaat, en grooter bochten in de kringen verwekt, voyez, croufar, traite du boas, loc. cit. pag: Muziekaale Onderwerpen. 187 Pag: 257. ed 1715.— gelyker wyze ont- vangen ook langer en dikker fnaaren, we- gene het meerder getal van deelen, op welke de beweeging zich verfpreid, ea minder gefpannen fnaaren, die wegens minder veerkracht, minder tegenftand kunnen bieden, grooter bochten, maar korte, dunne en feller gefpande, uit te« gen geftelde reden, kleener bochten, — Hoe grooter de bochten worden, des te meer, hoe kleener des te.minder tyd word er tot herftelling vereifcht: dienvolgens; des te langzaamer beweegen ze in het eerfte geval des te fneller in 't tweede. — Hoe langzaamer ze beweegen, des te minder, hoe fnetiler, des te meer triilin- gen worden ’er in een zelfden tyd geboo- ren; kortelyk, het getal der trillingen, door fnaaren in zekeren tyd verwekt, is des te kleener, na dat de fnaaren langer, dikker en flapper, des te grooter, na dat ze korter, dunner en ftyver gefpannen zyn. — De Muziekaale Inftrumenten fchynen beftemd om de lucht aan de gang te helpen en gelegenheid te geeven tot het vertoo« nen van haare wonderbaare veerkracht. — foaaren moeten gefpannen weezen, zulten ze haare veerkracht te werk {tellen , wane neer men die echter op ftoelen, of tegens muu- 188 Redeneering over Nuttige. ‚ muurenfpant, dan blykt genoegzaam, dats zy op zulk een dun lichaam, als de lucht is, weinig vermoogen hebben; dies word de kracht der fnaaren verttrekt. deels, door het veerachtig hout der kiankboo- dems, deels, door kunne holtigheid en door kleene openingen ‘er in gemaakt, op dat de lucht hen van verfcheide kanten te gelyk zoude kunnen omringen. — Dit alles werkt te famen tot ’t persfen en voortftooten der aangrenzende luchtdee- len; hoewel deeze beweeging, naar alle waarfchynelykheid, niet voorvalt in de geheele masfa der lucht, gelyk by de wind, alwaar de luchtdeelen flechts als voorge- ftuwt worden, maar alleenlyk, in haar kleenfte en veerachtigfte deelen, tot % aanneemen en: voortzetten van trillingen beft bekwaam. — Dusdanige luchtdeeltje ontvangen gelykmaatige trillende bewees gingen; nademaal de lucht, als veerach- tige vloeiftoffe, alle ooit verzinnelyke in- drukzels kan overneemen: Ja, Krings of golfswyze ingerichte beweegingen: door dien in veerachtige lichaamen, op ieder persfing eene uitípreiding volgt, en op deeze weder een tweede persfing enz: be- weegingen waarlyk, die buiten twyffel eene wonder aangenaame vertooning zou- den maaken, als *t moogelyk waare 0 Ca Muziekaale Onderwerpen. 189 dezelve door ’t oog te ontdekken, — zoo dra men een fteens of iets anders in 't water gooyt, befpeurt men, dat ‘er eerft maar een kring uit ontftaat, die terftond zvn beweeging mededeeld aan een tweede; deeze weder, aan een derde enz: Die vere gelyking tusfchen de voortplanting van waterkringen en luchtgolven is aardig gee noeg ter opheldering, Ja, de eenigftes die wy hebben; maar echter op verre naa niet volledig, dus moeft zy ons billyk piet verleiden tot de onzekere ftelling, als of in de luchtdeelen telkens ook voor eerft raar een golf , die aanftonds andere zoort- gelyke voorteelt, konde worden verwekt: wie, by voorbeeld, midden in een ruime kamer eene viool hoord, wier toonen aller weeges te rechter en ter linker zyde des uitvoerders, even klaar tot ’e gehoor koo- men, die zoude geenzins kunnen bepaalen, waar ter plaatze die gewaande eer{te lucht= golf haare geboorte heeft ontvangen. —= Het fchynt veel eer over eenkomftiger met den aard der zaake, dat ieder bepaald getal van trillingen, door een toon verwekkend lichaam in zeker tydftip voortgebragt, teffens aan alle kanten, van waar geen hin- derpaal zich opdoet, in de aangrenzende luchtdeelen eene menigte golven veroorg zaakt, waar uic terftond, met een onbee grijs 199 _Redeneering over Nutti ge. grypelyke fnelheid, andere izoortgelyke golven worden verwekt, van dewelke ie. der, ° getal van trillingen, de eerfte gol- ven ingedrukt, fliptelyk overneemt, be- houd en tot onze gehoortuigen overs brengt. —= Laat ons de gemelde vergelyking nader befchouwen, om te enderzoeken, of en in hoe verre de voorplanting der luchtgol« ven daar door konde warden opgeheldert.— ieder waterkring ontvangt zyne beweeging van de naaftvolgende; daar koomen tel kens meer deelen aanvlieten, dan ‘er noo. dig zyn tot de vereffening van de opper- vlakte, en deeze worden telkens verder achterwaards gedreeven, dan zyn in ’t heen gaan voor uit liepen: dus werfpreid de beweeging zich geduurig verder, en daar worden geftadig meer kringen vere wekt, die echter by trappen zwakker worden, naar maate dat de kracht van den eerften, reets verminderd en by na ver- dweenen is. gelykerwyze worden ’er ook geduurig meer luchtgolven geteeld, die des te minder kracht influiten, naar dat zy van ’t middelpunt namelyk, van ’t toon- verwekkend lichaam, een verder afftand hebben. — De volgende waterkringen wor- den klaarder, dan de eerfte, om dat zy in ‘t begin zeer veel tegenftand ontmoeten, maar Muziekaale Onderwerpen. 19 maar naderhand altoos minder: volgens dezelfde reden befpeurt men ook, dat de toonen in een maatigen afftaad van 't mid. delpunt, onderfcheidentlyker tot de bevat- ting koomen, dan wanneer men ‘er aller= raaft ftaat, of tc oor ‘er boven houd, —= Het minfte van de beweeging, die 't ge- zicht in ’t water bemerkt, naa dat een fteen aldaar wierd ingeworpen, is toe te fchryven aan de fteen zelve; gelyk men „ook ’t minfte van °c geene, wat in eenige afgelegenheid tot * gehoor koomt, kan toeeigenen aan de toon verwekkende lice haamen, door welker behulp de luchtgol- ven flechts wierden aan de gang gebragt, De deelen van-bewoogen vloeiftoffen be. hoeven niet, gelyk die van f{naaren eu klokken, tot hunne voorige ftandplaacfen weder te keeren; genoeg, dat. ze elders eene ruftplaats vinden, tot zy wederom van nieuws in beweeging worden gefteld.—. verzwakt nu de eerfte kring, door den ge- ftadigen tegenftand der persfende lucht, dan begint de tweede insgelyks te verflau= wen, en vermindert teffens de kracht van den derden: de eerífte, kunnen reets ver= dweenen zyn, terwyl een honderdfte, eerft te voorfchyn koomt: en waar zy niet kunnen heen reiken, daar is van hun- beweeging ook niets te bemerken; doch, | an- 192 Red over Nuttige. anderzins hebben fcherpziende en oplet- tende iets voor uits en blinde kunsen in ’t geheel daar van geene bevatting vormen. Dit alles aat zich op de luchtgolven en op ’t gehoor gemakkclyk toepasfen; nu moeten we ook zien, waar aan ’% nier hapert, rt, De waterkringen erde flechts op de oppervlakte van 't water geteeld; maar % geluid word als in ’t ingewand der lucht - verwekt; de golven worden midden in de. Ô lucht gemaakt, en loopen door dezelve na booven, na beneden en na alle zy- den heenen. vzde Musfchenbrock, Natuur kunde S. 1448. ed: 1739. 2. Waterkringen worden enkelyk vóorte gedreeven door hunne zwaarte; maar de luchtgolven worden voortgeplant door veer- kracht; de eerfte verbeelden flingers, die getrokken zynde ryzen en daalen; de tweede beftaan uit krachten, die na ont= vangen aanftooting trillen. voyez, Zi yr del’ acad: Royale, 1737. pag: 138 . _ Memoire 1737. PaE- 7. 3. Waterkringen houden niet lang ftand; doch omtrent luchtgolven heeft ’er ook duurzaamheid plaats. 4. Aan Waterkringen verftrekt ieder hard lichaam tot een onverwinnelyk hin- derpaal, zoo dat zy ’t graf vinden ter | plaate Muziekaale Onderwerpen. 193 plaatze’ van hunne geboorte, daar integen- deel ’t geluid zich langs deezen weg mer- kelyk verfterken en zelfs op een bekoor« Iyke wyze te rug kaatfen laat s. Men kan ter zelver tyd verfcheide toonen verwekken, die nooit door ver- menging tot een worden, maar van dewel« ke ieder, zich nevens andere zoo klaar laat bevatten, als of het flechts een toon waare; dus moeten ’er zekerlyk luchtgol- ven, die ieder een verfchillend getal van trillingen influicen, zonder verwarring on- der malkander. loopen, Miracle fans être _comprisl iets het welk in het water geen- zins aangaat, | Reg 6. De waterkringen beweegen des té fneller of langzaamer, naar maate dat ’% ‚geene, wat men in 't water werpt, zwaar- der of lichter en van meerder of minder hoogte koomt afftuiten; maar aan de lucht is de onveranderlyke wet voorgefchreeven;, zelfs by een ganfch ongelyk getal van tril- lingen, altoos gelykmaatige fnelheid in den loop hunner golven te moeten bewaaren: de veerkracht brengt te wege, dat twe toonen van ganfch verfchillende hoogte, in een zelfde tydítip verwekt, ter plaatze … waar men beide noch onderfcheidentlyk ‚kan verneemen, te gelyk toe ‘€ gehoor koomen, — | | N No. 194 ___« Redeneering over Nuttige. Nopens ’t wonderbaar maakzel van onze gehoottuygen, daar omtrent kan men om- ftandis bericht ontmoeten in de gefchriften der Natuur ECONIDEN en uit dezelve laat zich insgely! ks afneemen, dat het maatgee: zang niet kan beftemt -weezen tot een vere: maak der ooren; ‘aangezien deeze, even. weinig bezef kunnen hebben van geluid, als een pen van letters, als een pinceel van kouieuren en als een vel papier van ’c geene 'er op gefchreeven ftaac, Immers vermaak onderfteld bewuttheid: das is de waarheid der zaake, dat de ziel hoort, „door ‘t kanaal der ooren, Schoon de ge- woone uiedrukkingen, de Muziek moet aangenaam weezen voor de vooren; een misflag, welke het oor niet bemerkt, is geen misflag, en alle zoortgelyke, in den. burgerlyken omgang, alzoo wel verdraa= gelyk zyn; als die van ’c op envondergaan der zonne, in den mond van wyze Copera nikaanen, moet zulks echter ons niet vers hinderen in, des noods, behooriyk onder- fcheid te maaken tusfchen ooren, als lic= haamelyke werktuigen, „gehoor, als een vermoogen; en Hooren, als eene daadelyk- heid der ziele, — Ten anderen, die ge. fchriften erinneren, dat men de ziel, by het hooren van geluid, niet kan aanmerken als onafhangkelyk van den ftaat der. hars- de fenen _Muziekaale Onderwerpen, 195 fenen en van dien, des zenuw geftels in ’ gemeen; dat wy namelyk flaapeloos en mec gezonde openftaande ooien onder ' bereik der werking van geluid geevende lichaamen geraakende, niet alleen geene keur meer hebben, of wy hooren willen dan niet, aangezien ’t geluid zyne wer- king doet, het mag ons lief of leedwee. zen; maar dat zelfs de wyze van bevat- ting, hoedanig iets ons zal klinken, ge- heel buiten onze macht is, Wy BnAEN geenzins te wege brengen, dat, by voor- beeld, het gekwak van een kikvorfch ons eveneens voorkoomt, als de zang van een Nachtegaal; het gebuider van grof gefchut alseen dwars-fluit; een Trompet , als een Viool enz: maar wy zyn volftrekt gehou- den, om alle indrukken zoodanig te ont vangen, als dezelve volgens den aard der bewoogen lichaamen, volgens de manier van beweeging en in overeenkomft met on= ze gefteldh eid, ons koomen aandoen. — voor ’t overige, ken iemand uit de gemel- ‚de achtbaare gefchriften ook leeren begry- ‚pen, op hoedanige wyze onze ziel de ge- waarwording van ’t geluid ontvangt; hoe uit eene ftoffelyke afbeelding in de gehoor „zenuw, een onftoffelyk denkbeeld word gevormd; zoo is hem zulks zeer gaarn te „gunnen. — My aangaande, ik weet daar Na van 196 Redeneering over Nuttige, van verder niets, dan dat de gewaarwors ding van toonen, tér gelegenheid van en in evenredigheid met zekere wiffelvallig- heeden, in orze gehoortuigen verwekt, opkocmt en veroorzaakt word; dat de toon verwekkende lichaamen werking oef. fenen op de lucht, deeze op de gehoor. tuigen, en deeze wederom op de ziel, Nu kunnen wy in des te vollediger zin van de toonen handelen, en de toon vere wekkende beweegingen van de toonen zelfs. als oorzaaken van werkingen onder- fcheiden ; zorder toevlucht te neemen tot de ouderwetfche termen Senus primus eh fecundus: men zâe Nieuwentyds wereld be- "_fchouwing, pag: 240. Ed: 1725. Een kiank of toon oniítaat uit een bee paald getal van trillingen in zeker een tyd- flip, en verfchillende toonen. fpruiten uit cen verfchillend getal van trillingen, ge- duurende een zelfde tydftip in de lucht veroorzaakt en tot onze bevatting overgee bragt. — ieder gelyk flachtig en behoor- Iyk in beweeging gefteld toonverwekkend lichaam, in zeker eenen tyd, een zeker gctal ven trillingen leverende, ontvangen onze ooren, door middel van luchtdeelen, in zekere order, hun beurtelings trillende aanvallende en ontwykende, klaare indruk ken, en uit deeze, word klaare bevatting ge- Muziekaale Onderwerpen | 27 gebooren, — ‘t maatgezang vereifcht zinge baare toonen, en uit hooide van de ge- melde bevatting, worden de toonen zing= baar voor ons; overzulks leggen gelyk maatige trillingen den Grondflag tot maatgezang. Het zelfde getal van trilline gen word door de luchtgolven dikwylis herhaald; dus heeft hier oplettendheid plaats, door dien in een volgend oogenblik zich laat bevatten, wat in een naaft voor- gaande ontglipte; geen wonder dan, dat iemand, die anderzins om zoo te fpreeken, maar een half gehoor heeft, toonen ftipter kan ouderfcheiden, dan ooit woorden. Het tegendeel van dit ailes, befpeurt men voor eerft, warneer de luchtdeelen tot geene golven gebragt, maar voortgeftuuwt worden; ten anderen, wanneer fchielyk ontfpannen luchtdeelen de ooren op een- maal als Overftelpen , gelyk by “losbranden van grof gefchur, of van een fmaphaan ten derden wanneer de voortteeling van luchtgolven door ongelykflachtige werk oorzaaken word geftuit, In alle deeze ge- vallen, zyn ‘er trillingen genoeg voorhan= den, nochtans word ’er verder niets vere wekt, dan een duiftere en verwarde be- vatting, om dat ’t aan gelykmaarige trillin- gen ontbreekt, of ’t welk ’%t zelfde is. dewyl in ieder kleenfte cydítip niet even- N 3 veel 198 Redeneering over Nuttige. veel trillingen verloopen: daarom zeet men, ten aanzien van lange fnaaren en groo e@ klokken, als welke, om dat haare deelen zelden ten naaften by gelykflachtig zyn, lieden van delikaate ooren dikwyls met ftrydige of zoogenaamde bytoonen _quellen; ieder toon fpruit als uit een meng- zel van toontjes, vermits ieder deeltje van t toonverwekkend lichaam hier ‘t zyne tot het geluid moet bybrengen, en de Jucht onmoogelyk reiner golven vormen s / voortplanten, en tot onze oofen overvoe= ren kan, dan de gemelde lichaamen, als werkende oorzaaken, hear indrukken. =— Het weezen ‘van verfchillende toonen, beftaat derhalven in de verfchillende be= paalde grootheeden, door welke zy’ wor- den veroorzaakt; een langer {naar heeft een andere grootheid, dan eene korte, … dienvolgens, werkt zy ook anders en fteld de luchtdeelen op een andere manier in _ beweeging; andere zoorten van luchtgol- „ven verwekken in onze ooren andere in- drukzels, en met deeze gaan wederom ale dere begrippen gepaard. — De Natuurkundigen bewyzen ganfch wel, dat de toonen van fnaaren en klok- ken nier uit de merkelyke zicht-en. voele baare trillingen worden gebooren, maat alleenlyk, uit zekere ongevoelige in hun- ne N Muwatekaale Onderwerpen 199 ne kleenfte deeltjes verwekt. Doch daar aan behoeven wy ons weinig te kreunen: fnaaren en klokken zyn op verre na de geheele Muziek niets deeze ondervindin. gen betreffen alleenlyk de minft volmaak{te zoort van toonverwekking, zynde dus geenzins toepasfelyk op blaas en windtui= gen, veel min, op mine alle {naaren en klokken luiden ook juift niet valfch, èn in valfche klokken voert toch altoos eén toon, door andere te overitlemmen, Te, het oppergebied; dach wy. moeten onders fcheiden 'tgeluid, en de bepaalde hoogte of den toun. Schoon de trillingen, door toonverwekkende lichaamen onmiddelyk verwekt, zelden tot onze gewaarwording koomen; genoeg dat wy doorgaans zoorte gelyke ontvangen uit de eerfte voortgee teeld; zomwylea flechts wederom gekaat= fte, die de oorfpronkelyke, geheel ver- doovens en te mets ook deeze en: geene. Het gaat hier even eens, als met de licht- ftraalens vide Engelhard, Phys: $esr. De Natuur heeft een voordeel, het welk ons van geen dienít konde weezen, opgeof. ferd, ten einde ons veel grooter genoegen te befchikken, en door verfterkte, meer- „der klaarheid influitende luchtgolven, zelfs in een verren afftand, hoorende te ver- ak isen en te beweegen, =— N 4 | Naa= 300 Redeneering over Nuttige, Nadien de meních vry onbekend blyft aan zich zelven, en de ontleedkundigen geene navraag kunnen houden, tot wat einde een geftorven perfoon de zenuw veezeltjes van verfchillende lengte, welke zy by manier van klavier {haaren geplaatft , inde holligheeden en pypen van ’t zooge- naamd doolhof der ooren ontmoeten, heeft gebruikt, zyn eenige geleerden tot de ge- dachten gekaomen, als of ieder van die veezeltjes flechts tot 't verwekken van een toon, zonder meer, beftemd was; voyen croufaz. wbi f/upra pag: 37. 174. en dat ‘er daarom onder de luchtdeeltjes mede zulk een verbaazend groot ondeifcheid wees zen moets dat zekere deeltjes alleenlyk tot de beweeging van zekere oorveezeltjes moeten dienen; jnvoegen de nabuurige luchtbolletjes, tot verwekking van andere toonen beftemd, als dan maar ‚oppervlak- kig aangedaan, doch niet levendig gaande gemaakt wierden. voyez, / Hifts de Ù acads royale, 1737. pag: 134. Mem: 1737. pag: 1 .. — op die manier moeft niet alleen ieder hoekje, een oneindig gedeelte van alle ooit verzinnelyke zoorten van luchtgolven, ter verwekking van ieder toon vereifcht, ín zich bevatten, gemerkt ieder toon zich allerweegen laat voortbren- gen; maar wanneer men eene fnaar of eene Î Muziekaale Onderwerpen. aot eene pyp, allengskens hooger of laager ftett, dan moeften ’er ook, in ieder oo= genblik, andere zoorten van luchtdeelen aan de gang zyn; daar ‘t evenwel, naar myn gedachten, bevattelyker is, dat de- zelfde kleenfte luchtdeelen flechts op een andere wyze worden aangedaan, en dat ieder van hun, alzoo wel tot de overyoe= ring van ieder toon, als ieder lichcftraal - „tot die van elk kouleur kan dienen. Laage toonen zyn een uitwerkzel van ’c minder en hooge toonen van ’t meerder getal van trillingen, door toonverwekken. de lichaamen, geduurende zeker tydftip; in de lucht veroorzaakt en tot onze bevat- ting overgebragt. — fnagren leggen in een gegeeven tyd des te minder trillingen af, naar dat zyn langer, dikker en flapper, en des te meerder naar dat zy korter, dun- ner en ftyver gefpannen zyn; door dien zy in teerfte geval langzaamer, maar in *t tweede zich fneller verroeren; ’ welk men op alle overige toonverwekkende lic= haamen, naar evenredigheid veilig mag toepasfen. — vermits van de beweegende oorzaaken niets tot ons koomt, en alle trillingen, die wy gewaar worden, tril- lende luchtdeelen zyn, zoo moeten wy voornaam letten op ‘t geene, wat in de lgcht en in ons voorvalt; By luchtgolven, N S die 202 Redeneering over Nuttige. die binnen een zeker tydftip, een minder getal van trillingen in zich bevatten, ont- vangen onze ooren langzaamer, minderen min aan een hangende ftooten, doch by een meerder getal, fneller ‚ meer en ras- fer op malkander volgende, hun beurte- lings ontwykende en van nieuws weder aanvallende ftooten.— voelen wy ons oorvlies, geduurende zeker tydítip, door minder ftooten, dan ín een voorgaande aangedaan, zoo noemen wy de toonen laag, maar bemerken wy meerder ftooten dan noemen wy dezelve hoog; en naar maate dat wy zulk een getal, in betrek- king tot anderen kleender of grooter bee merken , noemen wyze ook laager of hoo- ger: daarom zeggen eenige hedendaagíche Philofophen, ten bewyze dat onze ziel veele dingen; waar van zy geen bewuft- heid heeft, kan werkftellig maaken: de ziel telt geduurig, als wy Muziek hooren, zonder te weeten, dat zy telt , ziet kruger zielenleere , pag: 114. — de vraag is: Raad de ziel het {tipte getal der trillingen van ieder toon? doch dit zal men niet dure ven beweeren, want dan was ons begrip duidelyk, by aldien wy de kenmerken van onderfcheiding aan anderen konden beduiden. — wat zal ons dan ‘t tellen baaten, als wy daar mede niet verder kao- men Musiekaale On lerwerpen. 403 men? Het is dankens-waard, dat grond geleerde mannen de Maugiek- kunde ver- klaaren voor ongemeen dienitig tot ophele dering van den aart der aangenaamheid van allen dingen! éb/dem kruger pag. 118 120 om myne ziele intusfchen niette veel wonderkracht toe te eigenen,'zoo beken ik openhartig; dat ik my, by hooger en lJaager toonen, noch nooit heb opgehou- den met tellen, maar dat ik die evenwel, zonder ooit te misfen, klaar bemerke; eveneens gelyk ik by een concert, een ta- melyken afftand van de Muziekanten,;, aanftonds onfeilbaar weet, in wat grond. toon men begint, vervolgt en eindigt, zonder dat ik ooit iemand zoude Kunnen beduiden, door wat kenmerk ik, by voors beeld, E. mol over de groote, van Ee over de groote derde en van alle overige gebruikelyke grondtoonen, onderfcheide. kortelyk, wy hebben van laager en hoo- ger-toonen een. klaar, maar geen duidelyk begrip. — Muziekaale Taftrumerten {tellen , betee kent te wege brengen, dat harmonie ize fpeelruigen, neem eens klavecimbels, ten aanzien van ieder klanktrap, in zekere tydftippen een bepaald getal van trillingen leveren. — Toonen die te laag zyn, heb- ben te weinig trillingen, en die te hoog Zyn; 204 Redeneering over Nuttige. zyn, hebben te veel, in beide gevallen noemen wy ze ontíteld; maar hun geral is bepaald, by aldien ‘er geen een merke lyke trilling te min noch te veel is, en wie zulks befchikt, die; ftelt ze in het vere eifchte accoord. — Het gefcherpt Muzie= kaal gehoor, doet hier 't werk, en dit vermoogen laat zich door ’t behandelen van geftreeken {naartuigen, Ja zelfs door middel van twee eenfsaarige werktuigen, een Monochordum en fonometre, krachtig op fcherpen: doch een klavierift van den aart der geftreeken {naartuigen garfch on- kundig, is voor 't fyne der Muzjekaale _ Theorie niet ter deeg vatbaar. — Gelyk nu in de Natuur, volgens alle waarí{chynelykheid, ontelbaare beweegine gen voorvallen, welker uitwerkzels, we- gens gebrek van overeenkomft met onze gefteldheid, wy niet bemerken: zoo kun- nen ‘er ook veele toonverwekkende be- weegingen moogelyk zyn, die wegens al te langzaame of al te fchielyke trillingen , ganích geene werking hebben op onze oo- ren, maar tot een geheel ander oogmerk moeten ftrekken; overzulks hebben wy 't Muziekaal geluid aantemerken als een linie , die juift niet oneindig is doch alwaar wy van wederzyden geen einde kunnen ont- dekken. videMstzler , Mu/? bibli: tom: t. Pars. 3. Musgiekaale Onderwerpen. vos pars. 3. pag: 63. — In Orgelen, alwaar ftem- men van 32. em vam xr. voet toonmaat Zyn; ontmoet men negen octaven, ruime ten van verfchillende hoogte, als: 1. Van 32. tot 1TÓ. VOEt;s | 2. 8 16. s 8. ==, 3e - 8 ad 4. EUR, 4 6E 4 8 A —=j s. 8 de 3 Ee —3 inde eenvoetige ftem 6 vC ss" Ce, J. 8 C, s C, EN 8. s TC. s CC, — GC. 2 ZE. —:s En dit is alles 9. wat ’t gefcherpfte menfchelyk gehoor kan onderfcheiden. uit de Memorie de |’ acade- wie Royale pag: 408. gedrukt 1713. blykt, dat iemand de moeite heeft genoomen; om de trillingen van ieder klanktrap ; tot 15. octaven toe, op het papier te ftellen men kan nochwel 15, Oétaven daar by voe- gen, maar waartoe zal ‘t dienen ? genoeg als wy, ten aanzien van de voornoemde 9. octa- ven , 9. maal in meetkundige progreflie aldus voorttellen 1 =23 I== 43 1e=89 IT --1Ó3 I= 325 I= Ó4) I=- 1283 1--2569 Tee SI23 en zoo de laagfte als hoogfte toonen noch onderfcheidentlyk verneemen, dat wy dan toonen onderfcheiden , die als 1. tegen $r2. ftaan Een wonderbaar vermogen , den men- íche verleend, word by * onderfcheiden van ij n zulke {ubtile dingen Blnkhnaid Ì doel! a betoonde waarheeden id bin SEEne re denen van twyffelmg over. ' De bevattelyke toonen. in laage, mid. deïbaare en hooge verdeelende ; kan men zich, by den ruimen voorraad der in ge. reedheid zynde toonen nader uitdrukkens fchoon het van zelfs volgt, dat de woor- den laag, en hoog; alzoo wel als die van fterk en zwak, groot en kleen, zwaar en ligt enz: niet voltrekt, maar flechts, op= zichtelyk, of in vergelyking met anderen ; zyn dantemerken: wie, by voorbeeld, ’ geluid van kleene fluiten meeft gewoon is; die rekent dat ‚van een Altviool reets voor laag, fchoon ’ zelve aan iemand, die flechts Bas inftrumenten behandeld, als hoog voorkoomt. — Alles wat veroorzaakt; dat de lachtdee- len, in zeker tydítip, meer of fneller tril- lingen voortbrengen, dient tot verhooging, en wat minder of langzaamer trillingen in - hun verwekt, tot verlaaging van toonen. -= Hoe meer men het gedeelte eener (naar, % welk trillingen kan aanneemen, door afperking verkort, des te kleener boog be- fchreid zy, des te eerder herfteld. zy zich en hervat de-beweeging, zoo lang zy daar _toe kracht overig heeft; des te {neller be- „weegt zy zich, des te meer trillingen ver« wekt 206 Redeneering over Nuttige, Muziekaale Onderwerpene 207 wekt zy, geduurende zeker een tydftip in …_ de lucht, des te meer trillingen brengt de lucht tot onze ooren en begrippen over gevolgelyk des te hooger toon; gelyk ’% tegendeel van dit alles, de reden aanwy{t van desfelfs meerder laagte, — en wan- neer by een harmonieus orgelfpel, gelyk men zegt, de wind uitgaat, dan gaan ale le toonen eensflags naar de kelder, we- gens de flaauwer beweeging by den laat- _ften ademtocht; ten anderen ‘hoe langer en wyder eene pyp ís, des te meer toon- « verwekkende ftoffe vervangt zy, des;te verder weg heeft de binnenlucht afteleg. gen, des te meer tegenftand ontmoet zy; des te langzaamer beweeg: zy zich, bee houdens dezelfde ‘kracht van inblaazing, des te minder trillingen veroorzaakt zy in een gegeven tyd, by gevolg ís de toon des-te laager, en in een tegengefteld gee val des te hooger — word. eene pyp ges dekt of boven toegemaakt, dan volbrengt zy in een zelfden tyd maar half zoo veel trillingen: aangezien de binnenlucht boven geen uitgang vindende, te rug keeren en een weg van dubbelde lengte moet afleg. gen, het welk van dezelfde uitwerking is, als of zulke pypen eens zoo lang waaren __fehoon de vaardige aenfpraak nu eenigzins word belemmerd. sss voorts in klokken ge- 208 _Redeneering over Nuttige, gefchieden de trillingen volgens geheele andere wetten, dan in fhaaren, vermits de ronde gedaante hier groote. verfchei- _dendheid- veroorzaakt, gelyk men zulks klaar bemerkt aan opgehangen klompen van dezelfde ftoffe en zwaarte: haar meer der wydte ftaat -gelyk met de meerder dikte, haar meerder dikte eveneens als van ftaaven en glaazen, met de feller fpanning van fnaaren. Maakt men klokken en ftaa= ven dunder; dan worden de toonen laas ger, hoewel zy teffens iets van hunne kracht en eigenfchap verliezen, maakt men dezelve korter, zy worden hooger ; om dat in ’t eerfte geval , deelen die we. gens minder fpanning, grooter bocht ont=. vangen, langzamer; En in ’t tweede ge-= val, minder deelen, eveneens gefpannen ; fchielyker beweegen, insgelyks onder glas zen ‚ van eenerlei ftoffe en maakzel, leve- ren rs dikte, hooger toonen,” die naar maate men daar in meer en zwaâre voch- ten giet, laager worden, door dien de deelen, hoe minder zy zich kunnen uits zetten, des te langzaamer in beweeging worden gefteld. — in fluiten en zoortge- lyke blaaftuigen, zyn de toonen afhankes Iyk, eerftelyk, van meerder of minder ftopping der gaaten, als waar door de weg welke de binnenlucht heeft afteleggens by Muziekaale Onderwerpen. 20 by manier van min of meer afgeperkte fnaaren, verfcheidendiyk word versengd of verkort; ten anderen, van meerder ine geblaazen kracht, die uit hoofde van fnel- ler, beweeging, hooger toonen veroor- zaaks, Dewyl nu de binnentucht langs de vlakte moet voortoopen, zoo koom: ’ by dusdanige blaaftuigen voornaam aan op de lengte, invoegen de wydte, by wyze van dikker fnaarens byzonderlyk dient tot bevordering van meerder fterkte, fchoon zy 't gebrek van lengte eenigzins kan vergoeden; hoewel ‘er ook telkens zekere evenredigheid van de wydte tegens de lengte word vereifcht; wide Mitzler, uli Jupra, tom: I. pars 5. pag: g4.— & pars 6. pag: 5.— en by volflagen gebrek van deeze evenredigheid; een blaaftuig ganích geen geluid meer levert, — verder by Blaatuigen die men, gelyk Trompetten en- walthootens, alleenlyk door den adem ree geert; worden toonen vereifchts, die de blaazer als daarin zingt, mits dat hy zich bepaalt by zulke, voor dewelke zyn In- {trument vatbaar is; die toonen worden als dan wonderbaar verfterkt, ’t getal der trillingen, in de naafte deelen van de luchteylinder veroorzaakt, gaat terfrond over tot de raafte, en dus wordde toon- verwekkende beweeging langs de binnen- ERR 8 Re vlakte Î \ 910 Redeneering ever Nuttige, vlakte voortgedreeven; tot hoe laager grondtoon een nieuwmodifch waldhooren zal dienen, des te langer of vande moet * zetftuk weezen. — De verfchillende trappen van de veer- kracht „der zichtbaare toonverwekkende lichaamen en die der lucht, baaren groote veranderingen in de laagte en hoogte der toonen s nadien de veerkracht alleen, zee kere lichaamen bekwaam maakt tot de ver= wekking van toonen, zoo is ’t ganfch geen wonder, dat. zy by verfchillende veer kracht, verfchillende toonen leveren; de ondervinding leerd, dat de veer kracht der lucht, door. den ‘dampkring en „andere doorvloeyende fyne ftoffen, grootelyks kan worden vermeerderd en verminderd; dat die van de zichtbaare toonverwekken- de lichaamen, fchoon onveranderd. bly- vende in de luchtpomp, ten klaaren be- wyze, dat zy Van die der lucht niet af. hangt, echter doorgaans af en toeneemt in evenredigheid met de veerkracht der lucht; welker aandoening en perfing zy moeten ondergaan; dat de digtheid der lucht en haare veerkracht, altoos in gelyvke reden ftaan, dat de gemelde werktuigen, groo- ter veerkracht hebben in de koude, vers mits hunne deelen als dan vafter famenge- drongen, de pooren. vra geflooten en van vreem. { „worden gefpannen als zy zulks eenizzins O 2 4 Muziekaale Ondewerpen. 2 vreemde ftoffen meer bevryd zyn: kort, dat die veerkracht mn 't gemeen grooter is by digte, koude en drooge, en anders kleende: by dunne, warme en vochtige lucht. — - Deeze fioffe, vereifcht in der daad-langduurige en neer{tige proefneemin- gen; dienvolgens, naauwkeurige Mano, termo en hygrometers: want de Barome- ter, de zwaarte der lucht aanwyzende, 1s hier van geen zondertingen dienít, ver- mits heete en koude lucht ook gelyke zwaarte hebben kan, de eerfte door de menigte van toevloeyende dampen, en de tweede door de eigenaardige ftoffe, mín- der ruimte beflaande, waar uit dan alleen volgt, dat blaas en windruigen in ‘t eerfte geval minder,. maar in ’%t tweede meer kiimnkbaare materie inhouden. — _ Voorbeelden van eenerhande werkin- gen, uit tegengeftelde oorzaaken ont- ftaande, befpeuren wy inosgelyks aan ’t fpringen der fnaaren, welker deelen, voor al die der dermfndaren, de droogte ontbind en de vochtigheid doet krimpen: wordende dus in ’t eerfte geval, als afze- __tornd, maar in ’t tweede, feller dan zy kunnen veelen uitgerekt, indien de fnaaren haare veerkracht ter deeg te werk zulten ftellen, dan moesten ze zoo ftyf kun- han 212 Redeneering over Nuttig, kunnen dulden; gelyk zy nu deels door de fpanning, deels door de beweegende macht, Groote wisfelwalligheden in haare pooren moeten ondergaan; zoo volgt van zelve, dat men, inzonderheid by de mid- delbaare toonen, op klaveeimbels, vry wat fraaren kan fpaaren, indien men by felle fpanning niet teffens geduurig aan= flaat, maar haar alvoorens een weinigje ruft gund en alleen op eene manier doet lyden, De toonen van fnaartuigen zyn by kou der lucht hooger, en by warmer. lucht laager; zoo de fnaaren, als de klankbo- dems, hebben in kouder lucht grooter veerkracht: dus brengenze in zeker een tycftip, meer trijlingen voort, gevolgelyk hooger toonen , eveneens als of de fnearen feller gefpannen waaren; in tegendeel, hoewarmer een Miuziekkamer word, des te meer vermindert de veerkracht der klinkbaare lichaamen, het welk veroot= zaakt, dat de {naaren, als minder uitge- rekt, langzaamer beweegen, en dus laager toonen verwekken, | De toonen van blaaftuigen en van ’ pypwerk in orgels (aldus genaamd ter on- derfcheiding van de roer of tongwerken ) zyn by kouder lucht laager, en by war- mer lncht hooger; kouder lucht digter of vafter Muziekaale Onderwerpen. 213 vafter faamen gehoopt zynde, zoo ont moet de inblaazende kracht als dan meer tegenftant, dus baart de langzaamer be- woogen binnenlucht laager roonen; daar integendeel dunner lucht, eveneens ais een dunne fhaar, zulk een tegenftant niet kunnende bieden, maar gemakkelyker en {neller bewoogen wordende, in gelyke” tyden meer trillingen veroorzaakt, dien- volgens hooger toonen, — Dit gaat zoo verre, dat volgens uitreekeningen van wiskuuftenaarss opgemaakt naar den laagz- ften en hoogften ftand van den Mercurius in Baro en Termometers, de fluir en vale ftemmen der, orgels, met een woord ’% pypwerk, in ‘t koudíte weër een geheelen toon laager zal ftaan, dan in de heetfte lucht, vide Euler, tentamen, cap: 1. 38. altans wie van tWee gelyktoonige blaaftui- gen 4 een, een wyle tyds in koude, en cander in warme luett ftelé, die zat met der haaft eenig verfchil kunnen bemerken , en de ondervinding leert, dat de toonen van fluiten, na dat men eenigen tyd ’er op geblaazen heeft, gelyk ook die van py« pen, door warme handen aangeraakt, ter« ftond hooger worden, zekerlyk om aat de binnenlucht dan verdund word, en dijn. ner lucht fneller beweegt. Daar en teze zyn de toonen van tongwerken in orgelen, 8, 3 Rae x als p 214 __Redeneering over Nuttige. namelyk, van Trompetten, Bazuinen;, voxhumana enz: eveneens als die’ van fnaartuigen, by kouder lücht hooger, en by warmer lucht laager; hier word de lacht niet in beweeging getteid door zoorte gelyke deelen, maar door middel van een koperplaatje, ’t tongetje genaamd: dus koomt * hier niet aan op de lucht, maar op de hoedanigheid dier iens ydewel.’ ke harder ‘en veerachtiger zynde dan de lucht, haaren tegenftand gemakkelyk bree- ken en overwinnen kunnen; gelyk de on- dervinding zelfs de grofsfinids leert, dat warm metaal iets langer is dan koud, een ziertje krimpen, en in de warmte Zich een. _weirigje verder uitzetten; in ’ eerfte gee val, iets korter zynde en feller persfende; is de uitwerking dezelfde, als of men de koperdraad, door welke zy worden be- _ftierd, iets om laag had geflaagen, dus veroorzaken Zy, ‘wegens grooter veer- kracht en {neller beweegings hooger too. ten, en zulks te meer, naar” maate dat de lucht kouder is; terwyl zy in ’t tweede ‘geval, iets langer en flapper gefpannen zynde, langzaamer beweegen, gevolge- lyk; near maate van meerder warmte, laaver toonen verwekken.— ook is hier de. minfte verandering, alzoo wel als in Concerten, alwaar naar en blaaftuigen by elkan- Muziekaale Onderwerpen, 215 elkanderen zyn, des te merkelyker, we gens den tegengeftelden loop, welken-pyp en tongwerken houden; ftemmen nu dee« ze met geene, die door toedoen der lucht; nooit anders, dan volgens meetkundige proportie, buiten den toon raaken, te hoog, zoo {laat men de koperdraat iets om hoog, als wanneer ’t tongetje langer wordende, langzaamer begint te bewee- gen, maar fremmen ze te laag, dan ftaat men die draad zoo verre om laag, tot ’t tongetje, tans verkort, fneller beweegen- de, ’t getal van trillingen, tot den begeer- den toon vereifcht, naauwkeurig oplee Melsen Ziri Et | De fterkte der.toonen is een uitwerkzel van de grooter kracht, waar mede ieders eerfte luchtgolven worden gevormt; een zelfde portie van lucht is buiten twyffel tot t overneemen van een meerder en van een minder getal trillingen in een zelfden tyd, op zich zelve aangemerkt, even be- kwaam, en dus voor ’t verwekken van hooge en laage toonen even vatbaar, ook neemt zy alle indrukken zodanig overs als ‚de toonverwekkende lichaamen die ops geeven, maar de veerkracht dier lichaa- men en de beweegende macht, graotelyks verfchillend zynde, zoo worden ook de lucht- deelen met zeer verfchillende kracht O 4 aan 216 \Redeneering over „Nuttige, aan de gang gebragt: ieder portie lucht laat zich, behoudens ’t zeifde getal vrillin- gen, met zeer verfchillende nadruk pers- fen en voortftooten; dubbeide kracht werkt niet op een dubbelde portie van lucht, maar perft dezelfde masfa eens zoo hevig; deeze kan zich eens zoo fel uitzet- ten, en houd evenwel noch des te meer kracht owerig tot de voortteeling van meer golven — In’ nabyheid met *t toonver- wekkend lichaam worden onze gehoortui. gen tans keviger aangedaan, hoewel de “toonen, in een matigen afftand onder- fcheidendlyker tot de bevatting koomen. — wanneer wy nu bemerken, dat onze 00- ren, door gelykmaatige' trillingen, leven- diger dan anders worden getrotien, en wy zelfs in een verren afftand ‘van ’t middel- punt, dusdanige trillingen gewaar worden; zoo noemen wy de toonen “erk; wanreer zy noch levendige indrukken verfchaffen, | noch verre kunnen reiken, zwak; en naat mate dat zulke indrukken levendiger of flaauwer zyn, en de uitwerkzelen meet of min verre zich kunnen verfpreiden, zwak- ker of fterker.— fterke toonen, die in een — verren afftand tot ’t gehoor koomen; noemt men alzoo te recht uitwerkzelen van een grooter menigte bewoogen lucht- deelen; en ’t Ae van zelve, dat. de. fterk= Muziekaulg Onderwes pen. 217 flerkte eens zelfden toons, by fcherper Natuurlyk gehoor en den ongelyken e ftand, krachtig kan vefchillen. — In” gemeen volgt cok, dat onder twee DÉ meer toonen van ganfch verichiliende fterkte, welke ter zelve tyd ons oorvlies aandoen) zulk een, die den fterkften in- druk verwekt, in % byzonder en voor zoo verre hy *tgeiuid van anderen geheel ver. dooft, alleen in aanmerking koomt.— op dezen grond beruften de vulftemmen in orgels: by voorbeeld, een fesquialt levert op de toets van Cs G, Es; opE, B, G kruiss op Gs D. ; dienvolgens op C. EK. G. teffens B. D 6 kruis B, by gebrek van ervarenheid, zoude men durven wed. den, dat daar uit nooit geen verdraaglyk geluid konde ontftaan.— Hoe fterker nu zekere toonen zyn, des te meer kracht tot verdooving van anderen vervangen zy en in, hoe verder afftand men die hoort, des te meer zy by 't middel punt, doorgaans reets verzwakt: aangezien, de luchtgolven des te minder kracht overig hebben, naar dat zy reets meer golven hebben voortgeteelt. — Dat nu de fterkte en de hoogte der toonen geenzins van elkanderen afhangen, maar dat de toonen alzoo wel fterk en laag, als fterk en hoog, alzoo wel zwak en laag, aìs belan en hoog kunren weezen, zulks be- Os wy= 218 Redeneering over Nuttige. ‚. wyzen, de orgelftemmen;, en ten aanzien „van geftreeken fnaartuigen, kan de fterkte van een, zelfde toon, volgens zommigen, voyez’ Hifloire de U academie Royale 1700. Pag: 175. in 72. trappen verfchillen, ech. ter blyft hy, behoudens de zelfde. groote heid; uit hoofde van de veerkracht der lucht, altoos dezelfde toons. Ja, de on. 3 3 dervinding leert, dat een hevige voor of _ tegen wind, de toonen iets verhaaften, verder verfpreiden, „of vertraagen, doch aangaande de laagte en hoogte, niets daar aan veranderen kan. | Alles wat tot feller persfing van eerfte luchtgolven, en dus tot voortteeling van meer golven, mede werkt, dient tot be- vordeting van meerder {terkte der toonen; hier toe behooren in der daad: r, De gemelde vulftemmen in orgels; vermits ftrydige geluiden, door anderen volkoomen overftemt, feller doorzetten; hoewel daar mede, voor gefcherpte ooren, altyd noch eenig gieren verzeld gaat, het _ welk verwarde begrippen verwekt: tot wat inde hier. verfcheide fterke regifters ter zelve tyd gebruikt, en de koppelingen van de klavieren zullen verftrekken, zulks is een iegelyk genoeg bekent, — verders koomen in aanmerking ; 2. Het veerachtig hout der klankbodems _ tot ‚ Muziekaale Onderwerpen. 219 tot fnaartuigen; ’t welk klinkbaar weezen ven echter op zich zelf. noch geen eigen “toon hebben moet; weshalven glas, koper en andere veerachtize ftoffen hier geenzins van dientt kunnen weezen; 3, Hunne holligheeden en openingen; 4: De meerder dikte van {naaren; hoe- welt ten aanzien van de gelykmeatige fterkte aller-toonen eens zelf den tnaartuig ook inzonderheid aankoomt op de gelyk aardigheid van t hour, ’t welk op zommi- ge plaatzen dunder zynde dan elders, al- daar zekerlyk minder toonítraalen doet _afituiten; gelyk by voorbeeld menig Clavi- „cimbel gelykmaatig fterke toonen levert in de Discant en in de Bas, maar niet in de Tenor of in de geftreepen octaaf; een ge- brek, 't welk door dikker haaren eenige zins geholpen, hoewel niet volkoomen weggenoomen wordt; — _ 5. Zeker lak of gom, op de klankbo- dems van fnaartuigen door ftrykftokken geregeert: verftrekkende tot zoodanige _ fluiting der pooren, die de luchtdeelen feller te rue kaatft, zonder nochtans hin- derlyk te vallen aan de beweeging ;—= 6. De zuiverheid der eenftem mige en gelykluidende toonen van een #elfde zagt- luidend. Inftrument: by voorbeeld, een Clavicordium ofClavicimbel, wiens fnaa- | ren 220 Redeneering over Nuttige, ren behoorlyk in ’t accoord ftaan, zal bee ter doordringen, dan een ontfteld, om dat de luchtgolven in ‘t eerfte geval, ele kanderen verfterken, maar anders malkan= ders loop ftremmen; by na even eens als ongelykflachtige toon verwekkende lichaa- mens Doch iets anders is t in orgelen met dé zoogenaamde wada maris alwaar men op ieder toets van een preftant van 8. voet, ten minften in de Discant, twee pypen plaatft, die opzettelyk niet zuiver gefteld zynde, kleere, en zoo veel doenlyk is; gelykmaatige zweeving hebben moeten, ten einde de Baaren der zee aftefchetzen; s. De harde veerachtige ftoffe der Blaas- tuigen, als welke door feller persfing te veroorzaaken, de buitenlucht des te ge- weldiger | in bewepging ftelt; 8. De meeder wydte van Blaas en winde tuigen, mits ín behoorlyke evenredigheid ftaande tegens de lengten; | g. De beweegende machten: neem eens, de kopere tangenten op Clavicordiën, de rave pennen, in behoorlyke ‘breedte, op Clavicimbels en fpinetten, de verfchillen. de klepels tot klokken en ftaaven, ftevig= fyn en ruuw gewreeven paardehair op ftrykftokken, de kracht van den beftiere der», enz: | zo. De wyze van beweeging, dar men na- Muziekaale Onderwerperi. aaf pamelyk een Inftrument behoorlyk aantaft, alle toonen ‘er ter deeg uithaald, en ’t zelve echter niet al te fel beroert, ver= mits de toonen in zulk een geval niet ale leen minder zuiverheid verkrygen, maar ook eerder verdwynen , om dat de volgen- de trillingen langzaamer worden. ix. De ftandplaatzen, naar dat dezelve tot de verzaameling en’ bewaaring der luchtgolven bequaamer, en van weeke lichaamen, die ’t geluid als verflinden, meer bewryd zyn: weshalven dan een zelfe de Muziek Inftrument in de vrye lucht, op 't water en in deeze of geene vertrek» ken, zeer ongelyke werking doet. 12, De verfterking , die de luchtgolven , onderwege; van harde nabuurige lichaae men ontvangen. — zyn 'er eenigen om- trent, die unifoons of oCtaven- wyze kun. nen mede klinken, dan praatenze ongee vraagt mede, wanneer zulke trillingen, als tot hunne Geboorte worden vereifcht » hun van ter zyde aanvallen: zoo draa men, by voorbeeld, boven een fraai, wel be- fnaard Clavicembel, in de ftiptelyk vera eifchte hoogte, roept, zingt of fpeeld A, zal de {naar A daadelyk geluid geeven; fnaaren van luiten, aan de wand hangen- de, koomen ter aanfpraak, zoo draa men haare toonen treft; in een kamer, alwaar | ver= 809 Redeneering over Nuttige verfcheide eveneens geftelde vioolen han- gen, zullen de loste {naaren eener-viool daar men op ftrykt, veel fterker luiden dan elders: ja, men kan glazen, inzon-= „derheid wyde en grove, die veel lucht vervangen, en uit ongelykflagtige deelen bettaan, do r fchreeuwen, hlaazen en fpeslen, doen berften, vide Morhof, dis- fers defcypho vitreo voce humana fraëta. kiel 163. te weeten. de ttpte toon van zulk een glass in nabyheid, op eene vio- loncel, eEnige maalen aansegeeven zyn- de. begint *t glas als te zingen, hoe dik- wyls men dien toon langzaam, op de maat, ook herhaalt, ‘t zingt mtede, tot men een ganích forde ftreek, vlak tegen. ‘de maat doet, dan knikt ’t, om-dat ze deel jes in hunne werking, met vereende krachten in en buitewaards te gaan, wore den geftumt.— en misfchien is porcelain, ftuk voor ftuk fchuins op losfe plankjes (taan- des ìn die gevallen, mede aan gevaar onder- hevis, zelfs andere harde lichaamen , voor gelykmaatige trillingen niet vatbaar, kun= nen te wege brengen, dat de luchtgolven met veel grooter kracht hunnen weg vere volgen, en in beflooten pleatzen te rug wyken: daarom bediende men zich te Athe- nen, op ‘t vermaard Bachus- tooneel. van 20. metaale vaaten of tonnen, naaft de muur Muziekaale Onderwerpen. 22% muur op dunne yzere ftangen ruftende, woyes Guilletiere, Athenes ancienne et nou velle pag: 328. en by de Romeinen, van rondom gehangen fchilden, door welke de ftemmen der Akteurs ongelooflyk wier= den verfterkt. Behalven dusdanige ge- brooken tooren, koomen mede in aans merking de te rug gekaatfte door verder afgelegene harde lichaamen veroorzaakt, iets, waar van men in de Natuur- kundi- ge verhandelingen doorgaans uitvoerig be- richt ontmoet. — A De verfchillende veerkracht der lucht baart insgelyks groote verandering in de fterkte der toonen; zy veroorzaakt dat de toonen zomwylen als te zoek raaken,; verflonden en in de Geboorte gefmoord worden, maar ook op andere tyden, ons als onder de hand aanwasfen, invoegen de zangftemmen en fpeeltuigen zich zel- ven fchynen te overtreffen; in ’: eerfte geval noemen wy de toonen dompig, of dof; in ‘tc tweede doordringende, of hel. der, ’t is gemakkelyk te begrypen, dat de eerfte luchtgolven met grooter kracht worden gevormt en hunne werking onge- lyk verder verfpreiden , wanneer de lucht- deelen vafter famengedrongen en van mift, nevel of andere dampen meer be- vryd zyns zy gaan zelfs verder by nacht, dan bod Redeneering over Nuttige. dan over dag; niet, om dat de breeking der zonneftraalen hinderlyk valt aan de voortplanting van * geluid, maar dewyl de lucht gemeenlyk digter, kouder en drooger is by nacht. Dit zal vermoedelyk de oorzaak weezen, waarom men op eens zaeme plaatzen, wegens haar Echo ver- maard, meer Echo's hoort by nacht, dan over dag. vide Kircherus Phonur gia üb: r. wyders, door dien de dunne min veerach- tise lucht, volgens geloofw aardig bericht, giet Derbams Natuur-kunde, “pag: Ed 1728. veroorzaakt, dat een piftcoifchoot; die in vaileyen een vervaarlyk geraas verwekt ; op de toppen van hooge bergen zulk een flaauw geluid geeft; als of ’er flechts een ftokje wierde gebrooken; zoo moogen wy vrvelyk befluiten, dat onze Muziek Inftru- menten aldaar van geen dienft zouden weezen, maar dat de fynfte luchtdeelen ( Aether ) ter overvoering van de lichte ftraalen beftemd;, onze gehoortuigen niet genoegzaam eurie aandoen. — Alle ruimte, langs welke bevattelyke toonen zich verfpreiden, moet van alle kanten bezet weezen met zoortgelyke luch:golven. — Dat ik het zag, zeidde de blinde! immers geen beweegend lichaam kan tot een afgelegen plaats koomen, zon= der alle tusfchen leggende ruimten dee oor Muziekaale Onderwerpen 225 daor te loopen: wanneer wy dan, by. Voor=. beeld, de wal rond wandelen, terwyl een fraai klokfpel midden in de {tad, neem gens , in den afítand van een Quartier uur gaans zich hooren laat; dan zyn alle ruime tens tusfchen ’ttoon verwekkend lichaam en onze ‘ooren, onder en booven, met diergelyke luchtgolven vervult, zonder dat een ’er van ooit eene andere overdwarft. Wat een wonder! Wat geneugte! Wereld? hoe vermaakelyk! De Natuur- kundigen weeten ons terverhaalen , hoe verre tge- luid zich kan, verfpreiden, vide Euler; inctamen, „Cap: 14. Dit ziet enkelyk daar op, wanneer by voorbeeld, van twee perfoonen, die volgens naauwkeurig egaale gaande fecundewyzers, een affpraak heb= ben gehouden, de een aan den oever der _ Zee te fchevening een grof gefchut loft, terwyl de andere op den toren van de groote Kerk in ’s Hage de fecunde gade flaat, wanneer ’t geluid tot zyne ooren koomt, eri daar uit afneemt, hoe veel fecuns dent zelve onderwege heeft doorgebragt; Doch al konde ’t geluid vanfchewening tot Utrecht reiken: zoo hebbendeeze waarnee- mingen echter geene betrekking tot de Toon. kunde, en ieder weet, dat ’ geluid van Een Clavicordium zich onmoogelyk „even verre; als dat van een trompet kan. verfpreiden, — | | ' » 236 _ Redeneering over Nuttige. Defterke toonen kan men verdeelen in volle en fchelle, en ce zwakke in dunne en zagte.— De volle of zwaare toonen verwekken levendiger, maar de fchelle fcherper indrukzelen; de eerfte vullen ’ oor ten eeríften , en de andere koomen ’t zeive als kittelende aanvallen, en worde allengskens bemicnelyker: teder zoort vind zyne liefhebbers, gelyvk de Blonde en Bruinetten, — In orgelf temmen leveren de wyde Menfùüuren, of Cylinders, vol- ler, en de naauwe en fcheunfche pypen; {cheiler toonen; zelfs ieder Glavicimbel van twee en acht voet, levert voorbeel. den daar van; te meer als anderen ‘er tuse fchen leggen: {naaren, die de kam meer: zvon, een kleender boog befchryvende, {pannen de luchtgolven iets naauwer aan: dies luidt de voorfte acht voet fcheller ; de achterfte voller. Door dunne toonenver= ftaa ik zulke, die weg gensgebrek van masfa!, minder kracht hebben, en door zagtes die (terker konden weezèn, ten waare men zulks opzettelyk verhinderde: — wie meer behaagen heeft in dupne als zwaare toonen; die gebruikt by de Clavicimbels kraye in fiede van ravepennen; doch in het gemeen noemt men zegt, Wat fterker klinken kon= de. gelvk by voorbeeld, een luit. regis= ter. — fterke en laage toonen kan men met een Musiekaale Onderwerpen, 227 een woord, Grove noemen; ftefke en hooge, fyne; zwakke en laage, itompes; zwakke en hooge, tedere. — onze gelteide heid verffrekt ook in deezen tot een regel. maat: wyl alte hevige beweegingen, die ‘coör-geweefzel eenigzins in gevaar van fcheuring ftellen, uic kracht van de ongee noegelyke aandoening, terftomnd daar mede verzeld gaande, ons noodwendig mishaa. gen, eù wy, wanneer ’c aankoomt op le« vendige en fcherpe indrukzels, toonen die van genoegzaame fterkte ontbloot zyn; weinig rekenen. — De “duurzaamheid der toonen; ontftaat uit de aanhoûúdende persfing van ’t druk- kend vermoogen; zy vind derhalven geen plaats in vry bewoogen toonverwekkende lichaamen: namelyk in Clavicimbel én harpfnaaren, klok en ftaaffpe!len enz: wele ke toonen, die eerít gebooren worden ; wanneer de drukkende magt wykt; en on- ze ooren eerlang weder ontwyken, men in tegenftelling „- afgebrookene, vlugge of kortftondige kan noemen, mits dezelve behoorlyk onderfcheidend> van doffe, die uit ganfch andere oorzaaken van korten duur zyn. waar zulk eene duurzaars heid moogelyk is, daar kan men ook de fterkte der toonen by trappen vermeerde- ten: dit is reets op orgels, by gekoppelde ie, 3 Cla- 223 Redeneering over Nuttige. Clavieren eenigzins doenlyk, hoewel mer bekennen moer, dat de zangftemimen, de … geftreeken fhaartuigen, en zelfg eenige blaaftuigen hier in veel voor uiet hebben: boven de gewoone Clavieren, — Dat nu allerhande zoorten var toonen, grove en fyne, flompe en tedere; vatbaar zyn voor duurzaamheid, daar van kunnen de orgel ftemmên insgelyke tE bewys leveren, — Duurzaame toonen verfchillen van andere eigentlyk zoogenaamde fterke, byzonder 4 hier in, dat zy lang achter een in gelyke fterkte kunnen worden bevat: de kracht der eerfte luchtgolven blyít dezelfde, zoo lang het drukkend vermoogen haar als on- der bedwang houd, dus blyven zy ook bee kwaem tot de voortteeling van des te meer gol ven. —= ® De zuiverheid der toonen fpruit voort, uit ’ flipt getal der wereifchte trillingen, uit de gelykaardigheid der deelen van toonverwekkende lichaatnen, en uit de gladdigheid en droogte van hunne opper vlakten5 het eeríte is een uitwerkzel van kunft, Ja, eea zoort van meetkunde, waar toe echter ongeletterden reeis be. kwaem zyn; ten aanzien van dusdanige zui- verheidzest men te recht: rein gefteld, ús balf gefpeeld, ten tweeden, de toonen zyn zuiver, wanneer hunne ftipte hoogte oor Muziekaale Onderwerpen. 220 door geene ftrydig ge of zoogenaamde by- toonen, onzeker word gemaakt, en ander- zins valích. hier komt ® taan op innerlyke oorzaaken, Van ons niet afhangende: het gaat hier eveneens met ’ gehoor » als met andere zinnen: de mindere volmaaktheid der deelen, bevordert zomwylen de meer- dere volmaaktheid van ’t geheel , wat wy niet bemerken, dat quelt ons niet; hadden we zulk een {cherp gehoor, als haazen, dan zouden we buiten twyffel meer valfche toonen ontdekken, en misfchien menig {naar en flagtuig, ’t welk ons nu ftrcelende voorkoomt; ongenoegelyk vinden. — De vraag is alieenlyk, of de firydigheid be- dekt. blyft, en eindelyk overheerfche en verdooft wordende, ten aanzien van on= ze bevatting, verdwynt, als wanzeer wy gewoon zyn, de toonen zuiver te noemen: gemerk 1 minft onvolmaakte voor volmaakt doorgaat, — ten derden , de toonen worden zuiver, uit hoofde van gladde en drooge oppervlakten, van welke de luchtdeelen als onbeiemmerd afftuiten en met'zekere vaardigheid op ‘t gehoor aanvallen; de on= dervinding leërt, dar fpeeltuigen , mics in maatige droogte, als hun elemear, be= waard, door 't gebruik, of 't zoogenaam- de ufpeelen, piet alleen in fterkte aan winnen, voor zoo verre de droogte hunre P 3 _dee- \ 230 ___Redeneering over Nuttige. d-elen vafter famendringt, maar ook in zuiverheid: verkrygende langs deezen weg iets, ’t welk de hand des makers hun niet volkoomen konde byzetten: vermoedelyk; om dat eenige ongelykflachtige deelen ale dus vereffent, de pooren tot den vereifch= ten doortogt der lucht bequaamer gemaast ende vppervlakten mver gepolyft worden; J:5 zy leert, dat vezeltjes. van niet ter deez afgeknipte Clavicimbel pennen, reets hinderlyk vallen aan den. vryen loop der luchtdeelen; deeze zoort van onzuivere toonen, door uiterlyke oorzaaken vere wekt; kan men, ter onderfcheiding van de beide voornoemde, ruwe of fchorre noemen: en in ’t gemeen ftaat °t vaft by keurlyke hefhebbers, dat oncftelde, val fehe en ruwe toonen, van zuivere, vere {crillen als kwelling van verluftiging des geelts. — De groote veerkracht der lucht, bevor- dert insgelyks de meerdere duurzaamheid en zuiverheid der toonen; men kan ’t des te langer. uithouden by het zingen en blaa- zen. hoe meer reine lucht in plaats van d-mpige daar by word ingeademt; de (haa- ren houden beter toon, dan in buyachtig weer; de fchroeven en trekkers van de Miuziekaa'e Inftrumenten laaten zich. ge- mekkelyker regeeren: doch overmaatige we Muziekaale Onderwerpen. o3t droogte doet het hout krimpen, waar te- gen, ten aanzien van orgelregifters, die zich niet ter deeg laaren ftoppen, en dus veroorzaaken, dat zommige toonen als On- gevraagt mede praaten, geen beter middel is, dan geduld, toc 'er wederom vochtig- heid in de lucht komt, als wanneer men, zulk gebrek aanfkonds van zelve herfteid vind; ‘hier uit volgt, dat de grooter veer- krache der lucht, met matige droogte ver= zeld, het bekwaam:t Saifben is tot 'c genot van wonder aangenaam Muziekaal genoee gens en dat Zy, welken de Muziek’ nooit anders genoeglyk klinkt, dan by de kaars) van ‘t rechte lach der liefhebbers noch niet Zyn. _— De zang{tem is een wonder der Natuur 5 De middellyn der glottis kan in de zang oeffening, zelfs ten opzichte van de ruim. fte menfchelyke keelen, geen linie, of twaalfde deel van een duim. bedraagen: nochtans fpruit uit kleen verfchil tus« fchen zulke middellynens ’ groot onder- {cheid van laage middeibaare en hooge _zangftemmen; wat meer is: men kan na- gaan, dat die kleene middellyn zich in de zang oefening op verfcheide duifend ‘wy- zen moet verdeelen.— De voorme Felyke Toon-kundize Heer Dopart. Zifs: de } acad; Roy:-1699. pee: 27 — 32. rin: 1699. P 4 248: 232 Redenzering over Nuttige, Pag: 308,— 359. fteld ’er, zonder vere grooting, 9632. te weeren, in een octaaf 301, en dus in tweé octaven, die de meefte zangers kunnen bereiken; bei! toonen van gelyke tusfchen wydte.— wy kunnen,” zegt hy, noch veel naauwer toonen voort- brengen, doch laat ons flechts 't gemelde getal verdubbelen: 1204. De fterkte van ieder duurzaame toon kan 72. maal groo ter worden, men ftellie nu enkelyk vier maal, dus 4816. en aan de formeering van ieder toon hebben beide de lipjes der glot- tis evenveel deel, dus 9632. — Deeze laatfte genhbetderite fluit verfchillen in, kleender dan een 54fte gedeelte der middel. lynen van een zyden draad, fevenmaal dunder als een hoofdhair; verfchillen noch- tans, die een gefcherpt gehoor flipt kan onderfcheiden. — alle kunítige Muziek aale Iaftrumenten moeten hunne behoorlyke lengte en wydte hebben, of daar kan niets mede uitgericht worden, hier in tegendeel kunnen de Baszangers; binnen een. Óm- trek, die nooit boven zes duim kan be- draagen, toonen voortbrengen, die pypen van 8. voet lengte vereisfchen; waar zul- len wy hier de proportie vinden? het vers fchil is als r, tegen 16.5; wie ftaat niet verbaaft over zulk een wonderbaare mecha- pyk, wil men de glottis met tongetjes in Of Muziekaarle Onderwerpen. 233 orgels, of met roeren van blaaftuigen ver- gelyken , daar is geen verder overeenkomift, als dat 'er in ieders middellyn telkens ee- nige opening moet blyven; en alhocwel zoodanige orgelpypen, die alleen of vaor- namelyk tot de verfterking van de toonen der tongetjes dienen, mer ‘t buiten kanaal der zangflem vry wat overeenkomt {chy- nen te hebben, zulke pypen brengen even- wel niet voort dan teder geluid, en ieder pyp flechts een toon, die gemeenlyk vry traag ter fpraak koomt, en wiens fterkte zich niet vermeerderen noch verminderen laat daar en tegen kan de glottis niët al- leen vaardige en delikaate toonèn leveren, _ maar zelfs toonen van zoodanige zuivêr- heid, by welke die van kunftige Inftru- menten, hoe paauwkeurig ook in ’t ac» coord gebragt, geftreeken {naartuigen uic- gezondert, als valích luiden, — De voort- brengzelen der zangitem zyn onder 't ge- bied van onzen wil gefteld, wy verbeel- den ons toonen in zekere hoogte; en tref. fen ze zoodanig, zonder dat wy de werke tuigen, noch zy de bevelhebber kennen of verftaan kunnen wat hy hun gebied; Ja, al ’ voornoemde ziet noch flechts op vol- wasfen menfchelyke keelen: want poogt men eens naategaan, wat fubtile bewce- gingen ‘er toch in de keelen van zingende | P 5 kin. 234 Redensering over Nntiige, kinderen en van zangvogeltjes moeten voorvallen, ’t verftand pri geneel ftil: De kunft verlaat den meefter; doch verwondee ring is hier een vrucht van oplettendheid, — Nopens de verfchillende hoogte der zangftemmen, als tot dewelke 't woord too- nen alleenìyk zyn opzicht heeft, zoo ver- deeld men ze nu, zederd men by groote Muziek Chooren ook zangftemmen van verfchillence hoogte heeft ingevoerd in vier hoofdftemmen, als Bas, Tenoor, Ak en Discant; men eigent aan ieder, andere half o@aven ruimte, naar kamertoons hoog- te toe, dus ftrekt de Bas zich uit van F: tot €; De Tenor van C, tor G; De Ale vanf. tot €, en de Discant van T, tot e; hoewel die omtrek zich geenzins laat be. paalen, en veele zangers twee octaven ruimten kunnen bereiken. De Bas en Alt, gelyk de tenaor en Diseant verfchillen alleenlyk oCtaven wyze, en deezê beide laaftgemelde zyn de gewoonìyke ftemmen onder ’t Kerkzang; maar de beide eeríte, worden zeldzaamer ontmoet; jongelingen, die in de jeugd de Discant zongen, kry- gen by aafnadering der mannelyke Jaaren de Tenor; en uit de Altfteim van Jengelin= gen, word naderhand de Bas; terwyl de bekoorlyke vrouwe {tem in beftendigheid uitmunt, — Den Diuziekaale Onderwerpen. 235 Den laagften toon, die men ooit by een Baflist ontmoeteide, neem eens C naar Choortoon heeft men in zonderlinge aan- merking genoomen,, om daar uit, gelyk bislyk, een richtfaoer voor de fpeelkunft vatt te ftelien. — zulk een toon noemde men 8, voecrs als 't een octaaf hooger ging» 4 voets by anderhait octaaven hooger, 3, voet; twee oétaaven hooger, 2. voet, enz: Men kon zich zelven denzelven ítip-= telyk wederom te binnen brenzen, door behulp van fluiten, glazen, ftaafjes van ftaal, of andere klinkbaare lichaamen, die hoewel in hooger oêtaaven, juift dien toon en geen anderen opleverden; vervolgens kon die regelmaat, door middel van toon- fluiten alom worden veripreid; gelyk zy noch heeden daags op orgelen en Pofiti- ven, niet ten aanzien van de lengte der pypen, maar als Toonmaat aangemerkt; tot grondflag van onderfcheiding verftrekt.— Naderhand wierd by eenige zangers en fnaarenfpeelders, de Choortoon wat te hoog en dus ongemakkelyk bevonden; doch nu ‘er reets eene vafte regelmaat be- kent was, zoo behoefde *t weinig moeie te koften om ‘er iets tot verbeetering by te voegen: men kon den voorigen laagften toon, ten minften in de verbeelding, ter diftantie van een geheelen toon doen af- | daa- 236 Redeneering ever Nuttige. daalen, en des noods de kompofietie hoo- ger inrichten. — Dit was den oorfprong van den beminnelyken kamertoon; een weinigje hout meer ten behoeve der fpeel- tuigen; kon níet hoog aanloopen; de or- gels vereifchten zwaarder baspypen, ge- volgelyk grooter koften, doch zy konden ook voor eerft , tot nader ordre, in Choor- toon blyven: ce organift moeft de Kerk Pfalmen, naar maate ’t orgel hooger in toon ftond, des te laager inzetten, dan of 2e in kamertoon waare; en ten einde by Kerk- muziek, of by andere voorvallen, met kame@rtoonige Inftrumenten overeen te draagen, moeft hy de violiften, om te ftel. len en hunte {haaren geene al te hooge fpenning te vergen, in plaats van de ger woone a, nu g aangeeven, of g: kruis» naar goedvinden der Conceruften, en ver, volgens, een geheelen of halven toon laa- ‘ger tranfponeeren,— Hier uit zal een on- kundig liefhebber den aart en ‘t gebruik van kamer en Choortoon, nu ‘t hier pas geeft, om 'er van te gewagen, myns be= dunkens duidelyk Kunnen afneemen. Doch ik moet wederkeeren tot ’t wonder der Na- tuur de zangftem, en aantoon@n, hoe de too- nen inde keel van den menfch voortkoo- men. abeel” _ Zangtoonen worden alleenlyk door de glote Muziëkaale Onderwespen, 23f tis geformeert; want toonen; die wy hoo- rens zyn reets geformeert; de vraag is dan, hoe zulks omtrent de zangtoonen ge- ‘fchied? ieder toon is een geluid; ’% geluid beftaat uit trillende lucht, en trilling on= deríteld persfing, gevolgelyk een lichaam ‘t welk tegenítand kan bieden. — Nu word de lucht, als.de ftoffe van ’t fpraak en zang geluid, niet in maar uitgeademd, of te rug gegeeven, gelyk een ieder zulks ge makkelyk kan bemerken, wanneer hy van fpreeken tot zingen overgaat.……— De long verbeeld hier een zoort van een blaasbalg ; dryvende de lucht, met een zachte even- maatige loop riaar booven; op den weg van de long tot aan de ftrot, alwaar de pasfafie geduurig ruimer word, ontmoet ze geenen tegenftand, en noch minder in ’t ruime kanaal der luchtpyp zelve, tot dus verre geene p@rsfing voorvallende, kan ’er ook geen geluid worden verwekt. Laage too- nen vereisfchen meer en hooger minder lucht, gevolgelyk, meerder of minder ruimte tot hunne formeering; wyl wy oo- genfchynelyk befpeuren, dat de ftrot „, of luchtpyp der keel, by laage toonen krimpt, en zich by hooge uitrekt, zoo volgt van zelve, dat zy de oorzaak van de vorming der toonen niet kan weezen; dus blyft ’er verder niet overig dan de opening boaen | | aan 238 Redeneering over Nuttige, aan de ftrot, ’% flrotten -hoofd of de gloteis genaamd, en de Epiglottis of t keelklapje 4 tot de fluicing der glottis beftemd: — De beweeging van dit klapje ftaat, volgens de aanmerking van de naauwkeurigfte ontle= ders, niet onder ’t gebied van onzen wil, maat Wy kunnen gemeenlyk zingen > Wane neer ’t ons behaagd: dis komt ’t hier alleen aan op de glottis. — Deeze beftaat uit een eironde vand beflooten tusfchen twee dipjes, die zich door middel van fpier ve« zelen meer of min opeven en fluiten, of uitrekken en krimpen; hier word de op- wellende lucht, door haar zelve tegenftand biedende; ea ‘door de naauwté van den weg lydende, nevens de lippen der glottis tot ‘ce trillen gebragt, en in dusdanige trike lingen legt tc weezen der zangtoonen. —= jeder toon vereifcht een bepaald getal van trillingen in zekeren tyd, en de glottis is flechts tot verfchillende opening en fluiting haarer lippen bekwaam; de quantireit van lucht, by ieder toon door de glottis vloey-= ende moet derhalven evenredig weezen aan de opening der glottis,.— opent men ze zoo verre als doenlyk is, de luchtdeelen als dan den minften tegenftand ontmoeten- de, beweegen langzaam, dienvolgens ie« mand verwekt den laagften toon dien hy kan rde fluiten de lippen der eeen zic Blugiekaale Onderwerpen. 239 dich vervolgens meer en meer, de Jucht moet des te fneller beweegen, naar dat ze, wegers minder opening , meer tegenftand vindt: dus gaat men allengskens over tot ’t vormen van hooger toonen; hoe hooger de toonen zyn, des te kleender is de opening: evenwel moet ‘er altoos, a!zoo welals op roeren van hoboén en basfons, eenige opee ning blyven, of de weg, langs welken de beweeging alleenlyk kan tot ons koomen, word geflooten.— Met hoe meerder na- druk de glottis, behoudens dezelfde ope. hing, zekere portie van trillende lucht faat doorvloeyen; des te fterker, met hoe minder, des te zwakker, hoe langer ze in den eigenfte fland blyft, des te duurzaa- mer, hoe eerder zy tot een andere werking overgaat, des te vlugger, en hoe netter ieder opening gefchied, hoe beter de lip- pen telkens aan een flaiten, Ja, hoe glad- der en drooger ze zyn, des te zuiverder kunnen de toonen worden. — | De luchtpyp befchikt aan de gevormde toonen de noodige ruimte tot de overvoe- ring; ze krimpt by laage toonen, ten einde de buis van den mond zich met des te meer gemak verlenge, en rekt uit by koo- ge, om aan de buis toetelaaten, dat ze zich intrekke en korter worde; ze doet derhalven ongelyk meer dan ooit eenig ka- naal bib Redendwring over Nuttige, | naal van Een Windtuig, doch de oorzaak van de formeering der toonen kan ze daar- om niet weezen, om dat ’ér dan of eene tegen geftelde beweeging zoude wereifcht worden, of dat men namelyk in % zingen de lucht niet te rug geeve, maar inade- me, en dat zuike ingeademde lucht tegen de flroom der geftadig opwellende lucht- deelen kan te rug deizen, of dat de glot. tis, by meníchen zoo wel als by zommige watervogels, die eenen fellen galm flaan ; niet boven maar onder aan de ftrotpyp waare geplaatft; dus word de toonverwek- kende beweeging door % beftier van ’t bui- ten kanaal der luchtpyp, welker krimping en rekking met de laagte en de hoogte der toonen geduurig in omgekeerde reden ftaat in t buicen kanaal des monds overgebragt om aldaar verfterkt en va geuit te worden. — _ Elke portie van lucht vind in ’ verhe- melte des monds als een bekwaam verwelf. zel tot orrgeie en ieder deel, hoe teder 't ook fchynts brengt ’t zyne br tot verfterking; inzonderheid koomen hier ín aanmerking de neusgaten en de tanden; zingt men met geflooten mond en open neus, ’t geluid is juit niet onaangenaam, ‚doch houd men in het zingen de neus toes zoo dat ’t geluid aldaar niet kan doordrin- SL s Muziekaale Onderwerpene 241 Een, maar van die kant zyne verfterking moet misfen, * begint naar dat van end. vogels te gelyken; dat men dan niet door de neus moet zingên, word flechts ver- keerd en by misvatting beweerd. — eindes lyk de ondervinding leert, dat zelfs ’t vere lies van een tant de zangftem zomtyds merkelyk kan verzwakken, en ’t is ook waarfchynlyk, dat’ keelklapje de oorzaak van zekere aanminnige beevingen, flee= pen; trembelementen en andere zangcie- raaden is, invoegen dat men volgens een byzondere gelukkige gefteldheid ’er vers moogen op krygt, fchoon ’t in ’t gemeen onder tgebied van den wil niet ftaat, — De zangftem is beftemd tot een uitnee- mend Melodieus Inftrument; zy heeft ’t voorrecht om alle woorden van allerhande taalen verftaanbaar uittedrukken, en ’ vermoogen, om een zelfden toon, zonder fchielyke afbreeking, een wyle tyds achter een te kunnen voortbrengen in maatiges by manier van herhaaling, en in verfchile lende, in een flags vermeerderende en in allengskens of toeneemende of verminde- rende fterktes Het eerft gemelde, zal ik onderfcheidings halve noemen, Duurzaa- me, 't tweede, Met licht en fchaduwe verzelde, 't derde, geaccentueerde, en ’ vierde, aanwasfende toonen; eigenfchap- pen 02 Redeneering over Nuttige. pen waarlyk, die men nergens zoo deli kaat ontmoet. — | De Muziekaale Inftrumenten, door kunít nagebootft en onder ons bekend, laaten zich beft verdeelen in fnaar, Blaas, wind; en flagtuigen. — Door Blaaftuigen verftaa ik hier, Inftrumenten, die doer ‘smenfchen mond, maar door windtuigen; zulke, die langs een ander kanaal ter aan- Ípraak koomen. _ De fhaaren zyn van verfchillende ftoffe: darmen van dieren, koperdraad (Cin t ge- „meen mesfing, maar de dikfte van rood- koper) ftaale, met zilverdraad befponnen, en ook wel eens zyde koorden, — ieder fÍnaar zal of alleenlyk dienen ter verwek- king van Een toon zonder meer, of door middel van afperking teffens cot die van verfcheide; eene fraaye winding, dat een losfe fhaar, eén ganfche menigte van ande- re, vanzeer verfchillende lengte , affchetsts daarom telt men in de Muziekaale letter- kunft billyk van beneden -naa booven, vermits men dit gebruik in de order der Natuur gegrond vind; eene {naar door af= perking verkortende kan men immers gê= duurig hooger toonen verwekken, doch den toon der losfe fnaar, behoudens dee zelfde fpanning, geenzins naar believen verlaagen: overzulks zyn hooge toonen, ge- Mluziekaale Onderwerpen 243 pgelyk de kinders van de ouders, afkomftig van de laage, en wy tellen geduurig op= waards, by. voorbeeld, de quint van gs is d; niet c‚ en dus met alle overige klanktrappen. — By zommige fnaartuigen worden de {haaren door de vinger punten van de fpeelder onmiddelyk, maar by andere; door behulp van zekere werktuigen aan- ‚ geraakt. — om hier een draad van redenee- ring te vinden, zal ik met de eerftgemelde 't begin maaken. 1. De koninglyke Davids Harp, of Har- pe Royale; met darm{naaren voorzien; heeft gemeenlyk, gelyk, Clavieren, een omtrek van vier oétavenruimten, en zom- wylen is ‘er een pedaal met contra toonen bygevoegd.— | 2. De luit, wier krom geboogen lange toets, La Jfanche, door de linkerhand word onderfteund en onder den arm gemak- kelyk draagbaar is, heeft elf ook wel twaalf Chooren; of paar van twee en twee unifons wyze geftelde darmfnaaren , en ach« ter de kam, een tedere befponnen (naar, gee naamd Chanterell; haar omtrek is gemeen. Iyk van c> tot 4» hoewel de naaren op _ verfchillende manier kunnen worden gein- _toneerd. Men gebruikt hier in ftede van nooten, letters, of een moeyelyke en voor 2 aïie 244 „Redeneering over Nuttige. andere Muziekanten onverftaanbaare tabu- la Ur sp welker geheimen zin de Luite- niften van profesfie machtig pochen. — Het ftreelend geluid van dit “Taftrament is, volgens zommigen, alles wat de hemel ooit ken geeven; daar en tegen betuigen ande- ren, dat zy, die meer vermaak fcheppen in ’t ftellen, dan in ’t fpeelen en toelui= fteren, hier byzonder wel kunnen te recht reaken dat een luitenift 80, Jaar oud zyn- de, ten minften 6o, Jaar met ftellen heeft moeten doorbrengen, en dat 't onderhoud van een luit, te Parys Jaarlyks even hoog aanloopt, als dat van een paard; daar by komt noch, dat op verre alle luitenisten geen bekwaamheid genoeg hebben in het tellen, en dat hunne fnaaren, door de geftadige omwanteling der fchroeven; lich* telyk onzuiver worden, — De Luite eve- naart eenigzins. 3. De Angelique, die meer losfe fhaa- ren, zonder Chooren, heeft en zich ge- makkelyker laat behandelen: als mede 4, De Theorbe, verrykt met agt bas fnaaren, eens zoo lang en dik, dan de zes ldagte der luie. Deeze, als tot de gene. raale bas niet ondienftig, draagt in Vrank- ryk zomwylen de benaaming van Aartfluit of Archiluth. 5. De Ca'ichon, met vyf enkelde {naa- rens î kad At Muziekaale Onderwerpen. 245 ren, by naa gefteld gelyk die van een vio» la di gamba, is mede een zoort van een kleese luit, niet onaârdig toc een vaardig accompagnement. — zonder van krasfende pandoren. of van laffe Cithers en Citrinjes eens te gewaagen, — 6. De Guitarre, of Cithara hispanica, heeft doorgaans zes Chooren, de beite onderfte van befponne darmfnaaren, de drie middelfte, teder unifoons wyze ge= eld, van mesfinge {naaren, en booven een tedere fhaar, van ftaal of gelyk de Chantarelle der luit. — Dit kunft- werk- tuig willen wy de fpanjaarden, by hun lek- ker knoflook, en de herders in ficiliën ge= willig overlaaten. — 7. De gemeene of Tafel harp, kan, we gens haar gierend geluid, door nagels, der vingeren verwekt, ten minften door nage. bootfte zilvere, ’t vermaak van deiikaare liefhebbers niet weezens hoewel het haar geenzins ontbreekt. aan een ruimen om- tek, namelyk, voor de linkerhand van C, tote en voorde KRONEN» van b, mol tot z.— Hier onderfcheid zich 8, De dubbelde Harp, of Arpa Hoppa, die twee klank bodems heeft: voor de line kerhand darmfnaaren, zich uitftrekkende van contra B,tot é; voor de rechterhand , van d, tot 5; en dan, veranderings hal- ven, mesfinge {haaren van C, tot à. — Q 3 Thans 246 Redameering over Nuttige. _ Thans koomen wy tot de zoogenaamde moeder van alle Muziekaale harmony; nas melyk, de Clavieren, door toetfen gere- geert: alwaar men de Harmonifche flaagen zekerlyk nader dan elders kan ter hand hebben. hier verfchynen. 9. Het Clawicordium, niet zoo zeer dienftig voor aanvangers, dan tot oeffe- ning in het piano en forte, in fraaye ace centuatie, Jas voor virtuoofen, om zich fantaifec rende te laaten hooreu; hier uir ís gefprooten. 't dubbeld Clavicordium met een pedaal, als een ftudeer Irnftrument, voorlieden dje op 't orgel ooit denken uit- temuntens mits dat ‘t voortkoomt uit de hand van een bekwaam maaker, die fterkte en lieflykheid daar in weet te brengen en te paaren. — | ro. Het Clavicimbel, wegens de fchuin- ze gedaante van 't beneeden einde, een vleugel, of ftaart{tuk genaamd, — Schoondit Inftrument in kracht en doordringendheid, ”* Clavicordium verre te booven gaat koomt trechter, wat aanbelangt de mooglyke de- likatesfe, met *t zelve in geene vergelye king. — Men vindze ook met darmínaa- ren, maar zulk een dof geluid wil weinigen behaagens ook overeind {taande om ruimte uit te winnen, zelfs famengeflagene, met drie byzondere Klankbodems in een kas voor Muziekaale Onderwerpen 247 voor een perfoon gemakkelyk draagbaar. — Mindere zoorten van Clavicimbels zyn de vier en driekantige van agt, en de fpinet- ten, van vier voet toonmaat vierkante, van brave meefters, in lange oétaaf en bo- ven ten minften tot 4, kunnen by gebrek van andere, voor aardig doorgaan; eenige ‘er van leveren teffens ’t fpinet, zoo dat men aldaar, by de zoogenaamde moeder met het kind, werk vind voor twee perfoonen, of geleegenheid tot koppeling van beide Clavieren. — De driekantige, in Engeland Harpficord genaamd, vertoonen uitwendig ter weder zyden, een fcheunfche hoek en in ’t midden eene rechte linie. | rr. Staaf-fpeilen met klavieren kunnen een doordringend, maar by gebrek wan demping geen genoegzaam onderfcneidend geluid leveren: doch ten einde men vrye heid behoude, om zulk een Inftrument ook als een flagtuig te gebruiken, zoo kune nen de flaafjes van onderen worden aange. raakt, ’t zy door metale; of houte, of met laaken bekieede kogeltjes, aan balein vaft gemaakt. — | 12. Het Pantalon, alwaar de {naaren door middel van houte hamertjes worden bewoogen, ís onderhevig aan het zelfde gebrek, om iemand baloorig te maaken; doch geheel anders is *t gefteld mer het Q 4 r3. Pia. 248 Redeneering over Nuttige, 13. Piano Forte, ’% zy leggende, of overeind ftaande; hier laat ieder toon zich behoorlyk dempen, en wie genoegzaame bekwaamheid bezit in de rechte behande ling van een Clavicordium, die kan hier ftoife vinden tot, een byzonder vermaak, als mede tot een deftig accompagnement. Dit zoude men in‚des te vollediger zin mo- gen zeggen van het I4. Clavier Di Gamba, vermits desfelfs toonen, zoo lang men 't Groote rad trep- pende in beweeging houd, duurzaam en zeer lieflyk kunnen weezen, maar de be- fponne darmfnaaren, . vereifchen Helaas! Jaarlyks ten minften zoo veel koften, als twee luiten te Parys, al zyn die fnaaren met boomwol bekleed, ter plaatze alwaar zy de zeven kleene radertjes, met Calip= honium beftreeken, aanroeren, moeten zy echter, door de geftadige wryving, met der haaft kapot raaken: en zelve et wanneer men met fpeelen uitfcheid, ontfpannen en naderhand weder in het ace coord te brengen, beneemt haar ten eer- ften alle zuiverhe'd, — Wyddeis denk ik my niet optehouden, met dingen, die by kermisfen en tot foldaate Muziek worden gebruikt: alzoo blyft de noordfche balk, het hakkebord en diergelyke hier buiten aanmerking. ‘dit laaft Ranie konde ook tot Muziekaale Onderwerpen. 249 tot de flagtuigen worden betrokken, maar wat legt ons daar aan geleegen ? genoeg als wy zaaken van eenig belang naauwkeurtig kunnen vaft ftellen. — De uitvinder van Clavier Di Gamba had reets bemerkte, wat men door een nagebootfte ftrykftok kon uitvoeren, hoewel deszelfs vermooe gen dan eerft ter deeg kennelyk word, wanneer beide handen haare krachten wyse lyk vereenen, gelyk by de volgende merke waardige Inftrumenten. Is. De viool ís tans tot een hoogen trap van volmaaktheid gereezen.— Men heeft wel eer in Jraliën vyffhaarige vioolen ge- had, gefteld in C, 2, ds a» é: toen was 8, de cweede; d , de derde; enz: die be- naamingen hebben naderhand ftand gehou- den; Met vyf fnaaren was de viool even- wel volmaakter. Maar vier fnaaren wier- den gemakkelyker bevonden tot de behan- deling, en het bleef des te verwonderlyker voor het verftand van opmerkenden, dat vier fnaaren reets een verandering kon le- veren, voor dewelke ro. en meer Clavi- cimbel fnaaren moeten fwichten, — Een ende zelfde toon kan hier reets groote ver- andering opleveren; nu is hy fterk, dan zachts “noch fterker , roch zichter: nu valt hy als op eenmaal met de deur in ’t huis en doordringt merg en been; nu word Q 5 hy aso _ Redeneering over Nuttige. hy zooteder, dat men ‘er naa moet luifte= ren; nu neemtt zyne fterkte allengskens toe; dan gaat ’t uit, als een endje kaars. — deeze middelen zyn ‘*t waar door men de hartftochten zoo vierig kan ontfteeken en dempen, r6. De viool D’ Amour, ‘hebbende nae melyk vier fnaaren van ftaal of mesfing, en boven, een darm{naar, in_ de toonen Ss 5 ‚ €. (of naar believen, e‚, mol) g en &. doch zomwylen ook gelyk een ade re viool gefteld, kan in der daad een bee koorlyk en zilverachtig geluid opleveren: wonder is ‘t, dat zy, by Concerteerende partyen, niet van meerder gebruik word bevonden. —- 17, De Alt viool word gefteld, in Cs Es ds asen is niet alleen een noodwendig JInftrument in Concerten, ten einde de hooge en laage toonen te verryken met middelbaare, maar zy kan desgelyks tot allerhande Coneerteerende {tukken zeer aanminpig dienen. — 18, De Suiflende viola Di Gamba, of Basfo de viole, met zes {naaren, gefteld in D, G, C, e, a, d» zoude, wegens haar ruimer omtrek en meerder vatbaarheid voor harmony, van de Viool den rang Kun- nen betwiften, by aldien zy even door- dringend waare en even bekwaam tot den | boe Muziekaale Onderwerpen. 251 bovenzang. — Roffeau, zyne gewoone welfpreekenheid, in een byzonder baekje: Defenfé de la basfe de viole, verdedig: haar tegen de voorftanders der 19. Violoncello met vier fnaarens in C, G, d, a, geftemd; die echter tot het ace compagnement in Concerten, billyk voor dienftiger en teffens tot allerhande Cone certeerende partyen ganífch bekwaam gee acht word, Nu volgen noch twee Repiëen of onderfteunende werktuigen. 20. De viola di fpala, kan, als des te minder - beletzelen ontmoetende, tot een prompt accompagnement handreiking doen, en 21. De violone, of contra Bas, van 16. voet, tot meerder {tatigheid; die groot papa vergenoegt zich, deftigheids halven;, met louter hoofdtoonen; laatende de op- tooizels aan de Jonge wereld over, — De gryzaards onder haar, hebben zes (haaren, gefteld in contra G, groot C,‚ F, A; d, g.— ’t zal mifchien naar men zegt, paars dewerk weezen, als iemand, drie, vier uuren achter een, tegen dit fchrikdier moet kampen. — onder de Blaastuigen fchynt niets een fraaye menfchen- ftem nae der te koomen, dan de al om bekende en door Koninglyke Handen hoog vereerde 22. Dwarsfluit (Flute d' eames. ou ra= as2 — Redeneering over Nuttige, Traverfiere ). verre boven allen lof verhe. ven. — geheel anders is het gefteld met de 23, Flute douce, of Flute á bec; het zy Discant- alt- Tenoor- of -Basfluic: ’t gaat hier van den bek af: ieder van dezelve koft dea uitvoerder meer wind, dan een Fagot, oboe, of dwarsfluit, en begint echter den toehoorder liektelyk te vervee- Jen. verder mag de eenigzins huilende Cha. lumeaux of fchalmei, zich in de hondsda- gen, by koele avondftonden, of in de winter- maanden, by bevroren water, als in ’t verfchiet laaten hooren; en de dunne Fiageolet, willen wy hun, die lydzaam- heid genoeg bezitten tot ’t afrechten van kanarievogels, niet ontneemen.,— iets na- der koomt 24. De harde Cornet, zink, of Cornet d bouguin, vervangende in haar gebied de toonen van a, tot £5 als mede, 8 as. De Clarinet, gaande van f, tot ae doch veel nader, 26. De oboë, of Mautbois, die Einar den omtrek van C tot f» als fpreekende toonen oppert, en waar van naderhand de Hautbois d amour, van a, tot as is af« geleid: mits dat zy tederlyk. worden aan» geblaazen, gemerkt in tegendeel, een deuntje op de mondharp, of op de kam, voor menig delikaat liefhebber bevalliger mag Muziekaale Onderwerpen. 253 mag weezen. — zy worden beft onder= fteunt door de ftoute 27. Baffon, Duiciaan, of Fagotto, gaan- de van C,‚ tot g. zelfs tot contra A; alle dewelke niet alleen tot vervulling, maar ook tot Concerteerende ftukken kunnen dienen. — Tot dus verre zyn de blaaftuigen voor- zien met gaten; maar nu koomt de prach- tig klinkende 28. Bazuin, als op dewelke de toonen worden gevormt door middel van uittrek- ken en infchuiven, teïkens met vefchillen- de portien van ‘wind. — Hier onderfcheid men tusfchen Bas en Tenoor, Alt en Quintbazuinen: de beide eerftgemelde ge- doogen ieder vier, maar de beide laatte bepaalen zich tusfchen A, en g; de laafte tuffchen d, en CG. — 29. Het waldhoorn, in den omtrek ge= lyk ftaande met Trompetten , dat is in €, €, 8» Ca Es BsCsdres fsf» kruis) 3» 2» b» Cc» verdiend billyk de verwon= dering van oplettenden, want tans kan men dit Inftrument door middel van ver fcheide zetftukken, by naa tot alles bee kwaam maaken. — 30. De Trompet verdiend insgelyks Grooten lof, en men vind tans virtuofen, die een zelfden toon, met een zilverachtig ge- as4 … ___Redeneering over Nuttige, geluid, ongelooflyk lang kunnen uichou= den — By windtuigen komt 31. HetOrgel, als het puikjuweel der Mu- ziekaale Inftrumenten, in zulk een voors name aanmerking, dat men nieteens hoeft te twyffelen, of ieder befcheiden toehoor= der zal aan *c zelve den voorrang gewillig toekennen; zoo ten aanzien van ’t krachtig geluid; ’t welk eer perfoon aldaar kan ver- wekken, als van de menigvuldige Harmo- ny en de ruime verandering van toonens by dewelke ganfch verfchillende fpeeltuis gen, ieder naar hun byzonderen aart, ter zelve tyd zich kunnen laaten hooren. -— Hier van onderfcheiden zich, als mindere zoorten, de Pofitiefs of huis Orgels; de fnaarerde Regaalen, verbeeldende een Dul- ciaan, ín zingclasfen ter onderwyzing dien- ftig, van dewelke men eenige Bybelregaae len noet, om. dat men dezelve famen flaan, en in ’t formaat van een mediaan Bybel gemakkelyk kan omdraagen; Ja, de nieuw modifche kunftige water-orgels, ale waar eer of twee kanaalen de blaasbalg en de trom in beweeging ftellen en houden; door welker behulp ook de klappen in de Windladen geopend worden. —- voorts wil ik de draai- orgels, lieren, zakpypen, Pool fche Bokken en diergelyke fraavigheeden; aan hunne liefhebbers gaarne overlaacen. van Mutiekaale Onderwerpen: 255 van flagtuigen verdienen hier onze opmere king 32. Het geweldig klokfpel, met vuiften en voeten geregeerd, als zynde niet alleen vatbaar voor allerhande fraaye Melody maar ook zeer prachtige Harmony, voorts loopende; rollende en gebrokene pasfa- gies, en zelfs voor * piano forte — men ontmoet hier van verfcheide zweemzels, uit metaal, klinkbaar hout, bierglazen en andere gemaakten toegefteld, voor * laarfte 33. De heldenmoed verwekkende ketels trom, in contra G, en groot CG. Zie daar eene nominatie van 33. ZOOre ten van toon verwekkende kunftwerkcui- gen, die anderen ftoffe tot nadenken en tot verdere uitbreiding kan ter hand ftellen; hier blykt echter, hoe deeze Inftrumenten in zekere Claflen kunnen worden verdeeld; en tot wat einde die van ieder zoort beft bekwaam zyn 256 | Redeneering vvêr Nuttige. 12, De Muziekaale ftoffe, De Natuur, de werkende kracht aan ge. fchapene weezens verleend, gaat ons voor in levering van geluid, klanken en too« nen. — Oonbezielde lichaamen verwekken reets geluid, door onderlinge aanftooting, en zommige by voorbeeld, fuiffende win= dén eú ruisfchende beeken, fchynen te mits tot voortbrenging van eenige zoetlui- dendheid beftemd. — onder geluidgeeven= de Dieren is de verandering van dien ver= „wonderens waardig, gemerkt ieder zich door zynen galm, niet alleen van alle over rige, maar in veelerhande gevallen ook van zich zelf onderfcheid; Ja, ’t kwinke- leerend pluimgedierte, inzonderheid de ftreelende Leeuwerik, de liefkcovende kaa narie, en de hoogbegaafde Nachtegaal, verdient niet alleen onze opmerking, maar zeifs onze eetbiedige verwondering, voor zoo verre des grooten fcheppers oneindige wysheid en macht ook in de fchelle bekoor- lyke keele, aanzulke kleene dieren ver leend, middag klaar doorftraalt. — wyl’t fpraak geluid echter meerder en onderfchei= dener veranderingen toelaat, zoo is de ge. ‚ mele Muziekaole Onderwerpen. 25 melde verfcheidenheid noch onnoemelyk grooter onder de menfchen, en wy vinden ons dus zomwylen aan alle kanten omringt door gelnid. — Men eigend de levering vân geluid in 't gemeen toe aan de Natuur, om dat zy de- ftoffe levert, zonder welke de kunft, die er flechts zekere vorm, of vereifchte gedaante aangeeft, niets vere mag; en deeze ftoffe is van zoo verfchil- lenden aart, dat wy nooit in glas noch pore celain noot: twee toonen, in allen deelen met elkander gelykende aantreffen, aange. zien de Natuur nooit twee volmaakt gelyke dingen voortbrengt. De Natuur levert ongelyk meer toonen, dan onze fmaak in een zelfde Muziek{tuk behaagiyk vind; wanseer men lange, ge- {pannen {haaren door kammen, die men allengskens verder kan {chuiven, verdeelt; betpeurt men, dat een fcherp gehoor bin- nen zulke naauwe ruimte, welker uitwerk= zel men een halven noemt, meer dan vyf= tig verfchillende toonen ftiptelyk kan on- derfcheiden, wyl ons echter zulke tubtile toonen vry onfmaakelyk voorkoomen, zoo kunnen wy daar uit niet anders befluiten, dat de Natuur hier zulk een ruim veld opent, dan om ‘er zoodanige toonen uitte- kiezen, aïs beft met onze gefteldheid over eenkoomen, dezelve tot 't gebiuik te R fchike 258 Redeneering over Nuttige. fchikken, en ‘er ons aan te gewennen, —= het is dierhalven iets anders, ’t gros van bevattelyke toonen, en weer iets anders de Muziekaale ftoffe, in toebereiding van dewelke hier ’% eerfte werk der kunít be- Îtaat. Alle Muziekaale toonen worden door kunft afgedeeld; de Natuur wyft ons in zommige Inftrumenten, als in Frompetten en Waldhoorens, zekere toonen aan, by welke wy ons moeten houden, zonder ale laar naar believen andere tusfchen leggen- de te kunnen voortbrengen, fchoon ’% ze- ker van de lengte en wydte dier blaaftui- gen, en gevolgelyk van de hand des maa- kers afhangkelyk blyft, dat de laagfte toon, tot een grondflag der overigen verftrekken, de, juitt C‚, geen D, of een ander is; hier krygen wy gelegenheid, de Natuur als in de kaart te zien, en de gronden naa- tefpeuren, volgens welke zy zelve een Muziekaal Siftema opmaakt.— voor zoo verre ieder toon door krachten word voort= „gebragt, aan gefchapene weezens verleend, is ieder, niet alleen Natuurlyk, maar ook even Natuurlyk, zoo dat in dit opzicht geen toon onnatuurlyk, niet Natuurlyk en veel min bovennatuurlyk kan heeten; hoe- wel men in betrekking tot zekere Inftru- menten het eigenaardige Natuurlyk, het | on- Muzickaale Onderwerpen. 259 oneigene onnatuurlyk, en dus zekere too- nen Natuurlyk voor vioolen, onnatuurlyk voor Trompetten, Natuurlyker voor de “dwarsfluit; dan voor de oboe, enz: be- naamt.=— nochtans alle Maziekaale toonen zyn kunftiz;s voor zoo verre de Natuur aan de afdeeling van dezelve nooit de laatfte hand flaat, want de keur ftaat aan ons, mits dat wy de wetten aan den goeden f{naak , tot een richtfhoer voorgefchreeven, niet te buiten gaan. — De Muziekaale ftoffe beftaat uit toonen, die twee en twee zeker bepaalde tusfchen wydte hebben, geduurig in betrekking tot elkander aangemerkt, en dus bepaalde too- Len, Muziekaale twee klanken, klinkende tusfchenruimtens, en met een woord Intere vallen genaamt worden. — uit toonen, en niet uit afgezonderde klanken: om dat on= ze {maak geftadig iets vereifcht, het welk genoegzaame gelegenheid tot onderlinge vergelyking geeft, en de Muziek in der daad eene geeftige taal verbeeld, tot wel= ken einde dan een klank, zonder achter= volging, van geen dienft kan weezen; maar ook uit toonen van zekere bepaal de wydte: om nu van deeze een klaar bee grip te maaken, dient men zich den toon voor te ftellen als eene linie; die zeer ver- fcheidentlyk afgedeeld kan worden, en uit R 2 kracht 260 ___ Redeneering ever Nuttige. kracht van verfchillende werk-oorzaakens telkens verfchillende werking moet uitlever ren == {telt men een kam, of een ander hinderpaal, osdor een fnaar, dear vertooe nen zich aanftonds twee ruimtens, ieder tusfchen twee eindens begreepen; Ja» ten zy de kam juift in ’*t midden onder de {naar ftaat, twee ruimtens van verichillene de grootheid: dusdanige ruimtens heet men eigentlyk Invallen; de welluidendheid 't oogmerk aller onzer naavorfchingen zynde, gebruikt men dien term insgelyks en voors naamlyk ten opzicht van de uitwerkzels;, te weeten, van zoodanige luidruchtige toonen, als ‘er, met uitfluiting van andee rens overlang tot de Muziekaale praktyk ‘zyn verkooren, betekenende dus * woord Interval, in een, Muziekaaien zin, twee toonen van een bepaalden onderlingen afs ftand, in betrekking tot elkander aange- merkt; gelyk men hier nu telkens twee toonen met elkander vergelykt, en ze als halve, geheele, drie, vier, vyftoonen Enz: onderfcheid;, ten einde de min, of verderen afftard van twee, door een be- woording beknopt aan te toonen, zoo kunnen ze ook Muziekaale twee klanken heeten; bepaalde toonen worden ze ge- vaamt, voor eerft om dat men ín hunne voortbrenging als bepaald is; te weeten, | een Muziekaale Onderwerpen. 2ór een fnaar van een Muziekaal Inftrument gefteid hebbende, de overige fnaaren, zul. len ze de gewoone intervallen leveréns noodzaakelyk dus en niet anders moet fpán- nen- ten anderen, om dat achter elkander volgende enkele Serg die ‘door hunnen ftipten afftand, zekere intervallen ftellen, door elkander worden bepaaid, en de eerfte nu hooger of laager zynde dan ane ders, de tweede zulks insgelyks weezeu moet. Ten derden, om dat hun ftipte afe ftand zich beftemmen of bepaalen laats wanneer men namelyk de zichtbaare en taftelyke-ruimtens, door welke zy, in Ínaas ren worden verwekt, meets en ‘er door behulp van getallen en linien afbeeldingen | van maakt. Dusdanige vergelykingen, als de befte en eenigfte ‘middelen om de zaak onder ’ verftand te bréngen, noemt men ‚Muziekaale redemaaten en evenredigheee den: tewecten, een enkele toon heeft een grootheid. maar geen redemaat, wyl ze twee gtootheeden, gelyk een evenredig= heid twee of meer redemaaten vereifcht. wyl ondertusfchen geen andere toonen van verfchillende hoogte, dan bepaalde; zich odanig laaten aan een fchakelen, dat ze tot ’t voornoemde oogmerk kunnen ftrek- ken, en wy dus in de Muziekaale praktyk flechies toonen van een bepaalde tusfchen ik: wyd-= 262 _ Redeneering over Nuttige. te gebruiken, welker redemaaten juift in deeze en geen andere getallen ftaan, zoo js ieder redemaat geen Muziekaale rede- maat, Een fchoon alle intervallen toonen zyns alle zyn geen intervallen, dus beftaat de Muziekaale ftoffe eigentlyk uit interval- len, twee klanken, of bepaalde toonen, hoedanige hier voortaan door de bewoor- ding Toonen, kortheids halven roereiken- de worden gemeend, en dusdanige ftoffe is ttans, op welke de befchryvingen, De toon is een klank door anderen bepaald, uit anderen afgeleid, of tot anderen ber trekkelyk , zinfpeelen, vide Engelhard. _Poys: S as4. Tonus ef Sonus ex alio deter- minatus., Sonus ad alium Sonum relatus. E: A: widder, differt: de affettibus ope Mufie ces excitandus. $ 11. — immers, geen toon: is alleen zynenthalven, maar ieder kan en moet ook teffens tot dienft van anderen verftrekken, Ja, luid in een zelfde behoor- lyk gefteld Muziekaal Inftrument, in een zelfde welgeregeld Concert, met opzicht. tot anderen zoodanig, als hy behoord te luiden. Men onderfcheid voorts de enkele toonen door zekere letters en bewoordin- gen, om dat men ze geftadig in betrek- king tot malkander wil gebruiken: onder- ftellende te recht, dat een toon zoodanige hoogte heeft, als de betrekking tot ande- ren Muziekaale. Onderwerpen. 2ó3 ren mede brengt; eifcht nu iemand A, aantegeeven om ‘er naa te ftellen, daar word van geen klank gehandeld, fchoon men voor dien tyd niet dan A, noemt en hoort, maar van een toon, om dat men opzichtelyk tot anderen fpreekt, of een toon als de regelmaat van anderen aans merkt, — Men telt in de Muziekaale letter kunt geduurig van beneden naar booven, of van laage toonen tot hooge; dit gebruik is ín de order der Natuur gegrond, aangezien Bas en Tenoor ftemmen, Alt en Diskant, maar deeze nooit Tenoor en Bas-toonen kunnen voortbrengen; ten anderen; een {naar door afperking verkortende kan men geftadig hooger toonen verwekken, doch de toon der losfe naar, behoudens de ei- genfte fpanning, kan men geenzins naar _ believen verlaagen.— De laagfte toon, op welken de koogere als geveftigt zyn, en naar welken men dezelve bereekend, draagt dienvolgens de benaaming van grond toon of Prime, — Hier op ziet cok de bewoore ding generaale Bas, vermits men in deeze oeffening der harmony alle vereifchte intere vallen van den grondtoon afleidt; en mis- fchien is zelfs ons Nederduitfch woord Baas vader des huisgezins, van den ouden Muziekaalen term Bas oorfprongkelyk. wat R 4 ten 264 Redeneering over Nuttig. ten opzicht van laigte, met bas ftemmen _overeenkomft heett ; roemt men acht wat een oêtaaf hooger is, vier, noch een oftaaf hooger, twee, en wat een octaaf Jaager gaat, zeftien voet toon, uit alle wel- ke eindelyk ook een, en twee en dertig voetige tocnen zyn voorigefprooten. De uitdrukkingen, een geluid; klank, toon, ftem, pyp, of fnaar van 8. voet, 4. voets enz: zien derhalven, niet op de lengte van pypen en fnaaren, maar enkelyk op de laagte, in betrekking, tot Bas flemmen, aangemerkt als de richtfnoer, met een woord , ep toonmaat. — In de Muziekaale praktyk koomen voor- naar in aanmerking, zeven Natuurlyke intervallen, traps wyze uit vyf geheele en twee halve, en dus uit acht enkelde too= nen beftaande, deeze worden Neatuurlyk genaamd, om dat ieder, die eenigzins ge- koor heeft, zulke klanktappen zonder moeite als van Natuur, kan nazingen, tere wyl'er tot ’t treffen van zoodanige 'waalf intervallen, als de Clavieren gemeen!yk binnen den omtrek van ieder cétaaf, traps- wyze in dertien enkelde toonen vervangen, al viy wat kunít vêreifcht wordt. — wore den nu de gemelde zeven met de prime, als twee, drie, vier, vyf, zes, zeven en agt toonen vergeleeken, zoo zyn ze insge- \ lyks Muziekaale Onderwerpen. 368 lyks min gemakkelyk, en dus min Natuure lyk dan de eerfte; ’t volgt Intusfchen in beide gevallen, dat de agt{te toon, of de oétaaf met de eerfte toon of prime gelyk luidt: waarom men hier dan ook met ’t agt tal, gelyk in de rekenkukft met ’ tiental te werk gaat. Tot de benaaming der agt enkelde too. nen, uit welke de gemelde Natuurlykfte intervallen voortfpruiten, Zyn de zeven eerite letters van ons Alphabet toereiken= de. mits men de letters wat verfchikke, en mits dat men ook die van verfchitlende oétaven op zekere wyze van malkander onderfcheid: ; in deezen kunnen de Clavie- ren, die gemeenlyk in vier oCtaven ruime tens aile moogelyke zanztoonen vervane gen, tot een regelmaat verftrekken, en dus noemt men de Mauzieknooten van de laazfte oétaaf, groot C‚, D,E, F, G,A; B, die van de tweede, kleen c, d, e, f, g. a,b. die van de derde, eengettreept KE des, 1» 2 as b. die van vierde, twee geftreept €, dses fs Eg, as bs wat hooger gaat drie, vier, Ja vyfgeftreept, en wat laazer is als C; Contra B, en Con- tra A, men kan en moet deeze benaamin- gem ot de zangftem en alle overige Mu- ziekaale Inftrumenten overbrengen, voor zooverre tot de ftipte uitdrukking dus da- R 5 nige 266 Redeneering over Nuttige, nig eonderfcheiding word vereifcht: by voorbeeld de laagfte toon van de violon- cel ts C‚ de viool di Gamba D, de Altvi- ool E‚ de viool gs de oboe c‚ de dwars- fluit d, de fluit âà bec f‚ enz: doch ik denk hier en eiders in tc geeven van voor- beelden, alwaar men ** zonder nooten wel af kan, my ‘er geduurig van te bedienen, des iemand die myne meening begeert te vatten, de gemelde verfchillende uitbeele ding der letiers A,asasaá, 5» enz: naaue keurig gelieve in acht te neemen De intervallen ontvangen hunne benaa« ming ook volgens den afftand, dien ze in nooten op agt traps wyze volgende ruim- tens ’t zy ftreepen of fpaatien vertoonen. — % hedendaagfch gebruikelyk nooten geftel , beftaande in een balk van- vyf ftreepen, wierd eertyds met de bewoording van een Muziekaal Sistema vereerd, en word tans _tot behulp der praktyk billyk als iets on- verbeeterlyks aangemerkt ,om dat vyf , zich gemakkelyk laaten onderfcheiden, zelfs ongelyk lichter als zes, vermits 'er in vyf, een middelfte is, díe aan ‘t oog geduurig tot een leidsman, en men echter op vyf {treepen en zes fpaatfien, niet alleen een octtaaf , by voorbeeld A», a, maar ook twee guiten, neem eens, A, es; ene, b, kan uitdrukken; en dus ontvangen de in- tere Muziekaale Oderwerpen. 2ó7 tervallen hunne benaaming volgen: den af- ftand; ftaar de prime, by voorbeeld, op de benedeníte of eerfte ftreep, wat in de naafte of tweede fpaatfie vatct heet toon, of fecund; wat op de tweede ftreep komt drie toon of terts; war de derde fpaatfiz inneemt vier toon, of quar:5 wat de der. de ftreep vervult vyf toon, of quint in de vierde fpaatfie verfchynd zes toon, of fext;, wat de vierde ftreep beflaat zeven toon, of feptima; en wat men in de vyfde fpaatfie, gevolgelyk in de agfte nooten ruimte, ontmoet agt toon, of oétaaf, — ‚ Deeze met de prime gelykluidende en taf= fens de prime der volgende oëtaaf verbeel. dende noemt men, wat zich dan op de vyfde ftreep vertoond, weer fecund, en wat tot de zesde of bovenfte {paafie over- gaat Terts; \{choon men in de generaale bas tusfchen fecunden en Nonen, of ne= gen toonen onder{ícheid maakt. — wyl men geduurig van beneden naar boven telt, zoo is de quint van c‚ g,-maar- de quint van 8, is niet C‚ maar J, en dus mer alie overige, — Om binnen den omtrek d r vyf gewoo- ne ftreepen meer, Ja ongelyk naauwer en ruimer intervallen te kunnen aanduiden, bedient men zich van drie teekenen, dis men voor de nooten ftelt, als Hs, bs en 268 _ Redeneering over Nuttige. en 5 genaamt kruis of verhooging, mol of verlaaging, en quarre herftelling, dit laas- te te weeten, beteekend verhooging by aldien de voorafgaande noot veriaagd, en, verlaaging wanneer dezelve verhoogd is geweelt, — ftaat nu ivoor de prime een kruis, of voor bovennoot een b, ’t intere val is naauwer; heeft de prime een kruis, en de bovennoot teffers een b, ’%t zelve is noch nasuwer; vertoont zich in tegendeel of voor de prime een b, of voor de .bo- vennoot een kruis, daar «door word een ruimer, en wanneer ‘er voor de prime een b, en teffens voor de bovennoot een kruis verfchynd, een noch ruimer interval aan- getoond. — | | Naar dat de intervallen zich aldus in nooten naauwer of ruimer vertoonen, On- derfcheid men ze door de bywoorden kleenfte en kleene, groote en grootfle, ter- wyl de benaaming volgens den af(tant der ruimtens, fecund, terts, quart, enz: one vezanderlyk dezeifde blyft. niet wegens eenige onderlinge overeenkomft, als of; by voorbeeld, een kleenfte en een kleene terts omtrent van eenerlei aardt en werking waaren; ook niet, cm dus hunnen min=_ deren of meerderen afitand in fnaaren aan- tewyzen , als of een kleenfte terts van een prime verder waare afgeleegen, dan groo Muziekaale Onderwerpen. 269 grootfte fecund, als waar van in der daad t cegendeel waar is: maar alleenlyvk om dus een vafte regelmaat van orderfchetding en benaaming aan de hand te geeven. — De elementen of kieenfte deelen, uit welke onge intervallen worden famen ge« fteld, zyn kleenfte, en groote halve too« nen; de Muziekaale gronden hangen Gan- {ch niet af van onze gewoonte of willge keur, maar alleen, dat elke waarheid aan ieder niet bevattelyk kan gemaakt worden. De goede Muziekaale fmaak doet ons de gerechte helft van een geheelen toon, en de eertyds gebruikelyke quart toonen. of vierde parten, zelfs tot geen disfonanten goed genoeg achten, des een geheele toon uit deelen van ongelyke groote moet wor. den famen-gefteld, — wyl een geheele _ toon even ruim. kan blyven, fchoon des- zelfs deelen tegen elkander in ongelyke reden ftaan, zoo hebben de toon-kundie gen hier omtrent allerhande verfchillende Sistemen voorgeflaagen; De groote fau- veur, veyez Memoires de ! acad: Roy: 17ot, pag: 43: bewyft, met verwonderens waar- dige fcherpzinnigheid, dat 'er onder 25; flechts drie, voor bruikbaar Kunnen door gaan: teweeten, men dient de ruimte van een geheelen toon of, volgens het Sistima van Huigens, in 5. gelyke deelen te fchei- den, 2jo Redeneering over Nuttige. den, en voor den kleenften halven toon F., voor den kleenen halven 2e, en voor den grooten halven 3. te ftellen; of, vol- gens Sauveur, in 7, deelen, r. voor den. kleenften, 3. voor den kleenen, en 4, voor den grooten halven toon. — voyez, Alem: de U acûd: Roy: 1700. pag: 357. of, volgens ’t Sisceem, by de Muziek oeffes naars doorgaans gebruikelyk, in g. deelen, zoo dat den kleenften 1. deel den kleenen 4. deelen, en den grooten halven toon 5, deelen toekoomen.— In ieder van deeze Sistemen flaat vaft. r. Dat een geheele toon uit ongelyke deelen moet worden famen gefteld, 2. Dat een geheel toon even ruim blyft, niet tegenftaande deszelfs deelen ongelyke groote hebben, 3. Dat twee kleene halve toonen min- der* en twee groote halve meer, dan een geheele toon bedraagen, 4. Dat een geheele toon uit een klee- nen en een grooten halven toon word fa- men gefteld, en 5. Dat een kleenfte halve toon 't ver= fchil is tusfchen een kleenen en grooten halven, en ’t is in *t gemeen waar, da: men zonder kennis van kleene en groote halve toonen geen duidelyk begrip van de Muziekavle ftoffe kan verkrygen ik: | Wyl Muziekaale Onderwerpen, _ 271 Wyl de toon- kundige intuffchen. t hier in volkoomen eens zyn, dat ’t kleenfte bruikbaare gedeelte, een fnippel of comma genaamt, ten allernaaften by, een negen- de part van een geheelen toon is; Mem: 1707. pag: 270. — 416. — en men de ruim- te, binnen welke een kleene en groote hal« ve toon ín fhaaren word verwekt, met een paffer meetende, * laafte Sisteem door de praktyk beft beantwoord vind, zoo vers kies ik van de drie voornoemde, die ieder iets voor en tegen hebben; ibid: pag: 270.— 28r.— ’tlaafte, ten einde de lief hebbers en Curieufe navorsfchers, op een licht be= vattelyke wyze, een denkbeeld van de in= tervallen eener. octaaf te geeven; ftel!ende dus voor den kleenften halven toon r. com. mas, voor den kleenen 4, en voor den grooten halven 5. Commata. _ De Muziekaale tekens kruisen Lb, heb- ben enkelyk hun opzicht tot kleene halve -toonen.— *% kruis geeft, volgens ’t oog- merk der inftellers, verhooging van 4, Commata te kennen, en ’t dubbeld kruis, in plaats van welk, zommigen om verware ring te myden liever *t enkele X, verkie- Zen, toond een verhooging aan van 8, Commata; ten anderen het b beteekend verlaaging van vier, en twee bl, in wele kers plaats men ’t Griekfche g konde ine voe= 272 Redeneering over Nuttige, voeren , verlaging van agt Commata. Dus verfchiilen, by/ voorbeeld, Chruis.en Db als een negende part van een geheelen toon: de eerite is 4. Commata, hooger als €, en de andere wyft 4 Commata van D. te rug; en valt dienvolgens in ’t vyfde comma boe ven C; desgeyks, c met twee kruysjes is noch geen d, maar een comma laager en d. met twee bb is geen €, maar noca een comma hooger, en dus met alle overige Een kleenfte halve toon word in de naafte nooten ruimte zoodanig uitgebeeld, dat de nooten den zelfden toon fchynen aantetoonen neem eens e kruis f‚ b kruis C ox g Men kan dit interval op de zelfde. rui.ne te niet uitdrukken, om dat ‘t flechts een afftand van een comma vereifc:t, en een kruisje reets verhooging van vier Commata te kennen geeft dus men zich hier op Cla- vieren met een en dezelfde toets moet vere genoegen. — Een kleene halve toon verfchynd in noo. ten op dezelfde ftreep of fpaatfie, ondere fcheidede zich de bovennoot door een kruis, of een herftellings teeken k; een interval, ’t welk zich gemnakkelyker, dan eenig ander laat onderkennen. — Een groote halve toon, of kleene fe- cund, gaat van een fpaa:fie tot de naafte ftreep, of van een (treep tot de naafte fpaatfie, onderfcheidende zich of door een Muziekaale Ondewerpen. 273 een b voor de bovennoot, of door een kruis voor de prime, uitgezondert in €; f‚ en b, C‚ die geene voortekens vereis= fehen, by voorbeeld, cs db, Chiu, d, uiteen kleinften, en een kleinen haiven toon famengettelds te weeten, c‚ Ckrus; Ckruis, db 5 of Ckruis, ck - de d,——= Onze nootenruimtens, fchoon evenwy- dig, beelden geen evenwydige intervallen uit, maar op zich zelve zonder voorie- kens aangemerkt, in twee graden, de bei- de voornoemde groote halve toonen e, f; b, C; en in de vyf overige geheele tooe nen.— indien ieder graad halve toonen voorftelde, daar zouden op vyf ftreepen en zes fpatien weinig geheele toonen kunnen plaats vinden; ieder, geheele toonen, de vereifchte tekens kruis en b, zouden de ‚praktyk te moeyelyk maaken, en in beide gevallen zoude 't gemak, de intervallen volgens den afftand in nooten te rekenen en te benaamen, verlooren gaan; dus is de tegenwoordige fchikking te recht voor= trekkelyk te achten. — Hoe gemakkelyk„ en hoe onverbeterlyk ze in dit opzicht ook is ‚ daar fpruiten evenwel in de omloop der toonen, groote zwaarigheeden uit voort, zoo dat ze ons bykans alzoo zeer in de weg ftaat, als de lucht de ftarrekykers: S wang 274 Redeneering over Nuttige. want de kennis van groote halve en geheee Je toonen hangt nu volftrekt af van de ken. nis der Muziek-.fleutels, en deeze vervan. gen de beide voornoemde groote halve toonen ieder in verfchillende graden. wal men. voorts Cc, de, fs; in D verplaatzen of trarfvoneeren, daar word vereifcht, d, e,‚ fkruús, gs in E‚, zoo word vereifcht, e, fkrus, gkruis, as en in FE, f, gs as b mol, kortelyk ‘de reden waarom mea in zekere grondtoonen deeze en geene an- dere kruisjes en b tekens aan ’t hoofd der nooten ontmoet en dient te plaatzen, is uit voormelde ftelling alleen bevattelyk.— Een verdubbelde halve toon beftaat in nooten der eigerfte ruimte, onderfchei- dende zich door een dubbeld kruisje voor de boven noot, of door een b voor de pri- me en teffens door een kruysje voor de boe ven noot: neem eens, c‚ c& d, d& eb, ekruis,- mol, Dkruis Dit’ interval, uit twee kleine halve toonen famen gen fteld, bevat 8. Commata. Nochtans volgt niet, dat ieder dubbeld kruysje een ver- dubbelden kleinen halven toon aanduid, gemerkt, by voorbeeld, ekruis, fx; b kruis, C2, gelyk ftaat met f, g5 €, d, maar wel, dat men, tot vermyding van dubbel- zinnigheid, voor onmiddelyk achter mal= kan Muzickaale Onderwerpen. 278 kander volgende verhoogde en verlnagde nooten, alleeniyk dan, wanneer ze noch verder verhoogd of verlaagd zullen wor= den; de eigenite tekens van verhooging en verlaaging dient te ftelien — Een geheele toon, of groote fecund, gaat eveneens als een groote halve toon van fpatie tor de naa fte ftreep, of van een ftreep tot de naafte fpate, zynde uic een kleenen en een grooten halven toon, of uit twee kleine en een kleinften halven famengefteld: by voorbeeld f, g, uit fkruiss fkrurs, gb; sb, g. voorts dient hier ook in ‘t voorby gaan aangemerkt, dat men de boven toetien van Clavieren flechts onei= gertlyk halve toonen noemt, wvl immers eb, f;se, fkruis; fkruis, g kruis; amol, b moi, ‚enz: alzoo wel geheele toonen leveren als f,83 ZE» As a, bj en men een toets, noot en klank, Ek Hs betrekking tot anderen aanmerkende, van malkanderen fcheidt, wat famen hoort, en dus niet Muziekaal handelt. — Een grootfte fecund is famen gefteld uit een gehee!enen een kleinen halven toons by voorbeeld c‚ d; d, dkruis; bevattende dus 13. Commata. Hier hebben wy dan zes „verfcheide zoorten van fecunden, name- lyk kleinfte, kleine, en groote halve; 2 ver- ë76 Redsneering over Nuttige, verdubbelde kleene halve, geheele tooneris en grooifte fecunden, deeze, gelyk ze irt nooten nie: verder gaan, dan tot de naafte ruimte, noemt men trappen, en alle ove- rige fprongen. —_— “Een kleenfte Terts vervangt twee groote halve toonen: by voorbeeld, B, dmel js famen gefteld uit B, c5 €, dol, ( i0. Com: ) hier blykt derhalven, dat ze naau- ver is dan de grootftê fecund, het welk zich dan van alie volgende zoortgelyke evenêens verftaat, — een kieene Terts vervangt een geheelen en een grooten hal- ven toon, alsc, eme; fpruit uit &, d5 d, emol; (ra. Com:) Een. groote. Terts, twee geheele toonen: c, d; d, €; (18. Com: ) en een grootfte Terts vervangt twee geheele en een kleenen haiven toon: als ce, ekruis; (22 Com: )— Een kleenfte quart bevat een geheelen en twee groote halve toonen: by voor beeld ckreis, fs uit cks, d; d, ese, f; (19. Com: ) een quart, twee geheele toonen en een groote halve: als c‚ fs uit c‚ ds; de CS ER TeC De OE INNO GEN quart, zonder. bywoord, beteekend dan altoos de kleene quart; een interval van meerder volmaaktheid en dienft, dan eenig ander van dezelfde benaaming,. — Een groâ- Muziekaale Onderwerpen. | 277 groote quart, bevat drie geheele toonen: als c, fkruis; ( 27. Com: ) een interval, het welk de beneden toetfen van Claviee ren flechts in f, b; uitleveren, — Een grootfte quart bevat drie geheele toonen en een kleenen halven, by voorbeeld B mol, ekruis; uit. Brad, c;c,dsd,ese, ekus, — (3r- Com: ) | Een kleenfte quint is famengefteld uit een geheelen en drie groote halve toonen: by voorbeeld cktuis, gmols git chris, as d, emol; emol, fs f‚ gmel; ( 24, Com: ) Een kleene of valfche quint, uittwee geheeleen twee groote halve toonen: als ckruis, g; uit CHU de de Baerts fs 20e GAJ Een quint, uit drie geheele en een grooten halven toon, als: c‚ 83 (32, Com: ò Een grootfte quint beftaat uit vier geheele too- nen als c, gkruis; uitc, dj d, es es fkrus, fkruis, gkruis, (36. Com; Een kleenfte fext vervangt twee geheele „en drie groote halve toonen, by voorbeeld ckruis, gmols git chrus, d5 d, es e, fs É) 8: E, amol; (33. Com: ) Ben kleene fext drie geheele en twee groote halve tooren: alsc, amel; (37. Com: ) Een groote fext vier geheele en een groote halve toon; als E3 33 (4x, Com: ) Een groorfte fext ver- Be S 3 vangt 278 Ribnik over Nuttige | vangt 4 ng toonen: als c, a kruis C45- | Een wii fspthiik vereifcht drie ge- heele en drie groote halve toonen: als c kreis, bres Ditch, ded, es es fatwa es â; as bmel) ( Zo, Com: s Een kleene fep- tima, vier geheele en twee eroote halve toonen als €, bol; ( 46. Com: } een groo- te feptima vyf geheele en een grooten hal. vén toon: alsc, b; (5e. Com: ) Een groot- fte feptima vereifcht. zes geheele toonen: als c, bkreis; (54, Comm: \— Een verminkte oétaaf beftaat uit vier ge- heele en drie groote halve toonen: by voorbeeld cHrei, c3 vie ckreis, d5 d, es Csts nig Beda Ds Dh C; (Ste Comm: j'en een geheele octaaf > uit vyf geheele en twee groote halve toonen: als C> €35 (55. Comm: ).— Deeze laafte, als de grenípaal, en de wegwyzer om van. ‘t middelpunt niet te verdwaalen, vervangt niet zes geheele toonen, maar een comma meer, gelyk 6. maal 9. niet ’t zelfde ges tal levert, als &. maal 9, en tweemaal vyf. — befnoeit men die beminlyk interval, t vitwerkzel word verminkt genaamt of die ficiens, om dat de bewoording kleene hier noch te goed is. — het tegengeftelde voorts; of de-zoogenaamde overmaatige oétaafs oglava fupeiflua, vel abundans, by voor beeld Muziekaale Onderwerpen, 279 beeld c‚ ckruis; blyft buiten myn beftek, als gaande de oétaven ruimte reets te bui- ten. Binnen den omtrek van een oétaaf ont- moet men 28. intervallen: namelyk 6. fen cunden, 4. terc{en, 4. quarten, 4, quins ten, 4. fexten, 4. feptima, en 2. oCta= ven. — wie nu op hunnen afftand in de nooten ruimtens, op de tekens door welke ze ongelyk naauwer en ruimer worden aangeduidt, op de groote halve en geheele „toonen naauwkeurig acht geeft, en zich naar een ‘maatftok omziet, gelyk hier de by gebragte Commata een duidelyk begrip van de zaak geeven, die zal gemakkelyk tot grondige kennis van de Mauziekaale ftoffe kunnen geraaken; iets dar in der daad zelden word ontmoet by Muziekan- ten van profesfie, als welker geeft door. gaans veel te galant is tot.de befpiegeling van zulke grandes begatelles. — In ieder van de gemelde drie bruikbaare Muziekaale Siftemen begrypt men de ruim- te eeneroCtaaf , fchoon uit vyf geheele en twee groote halve toonen beftaande, in verfehillende deelen. — Het Siftem van Huigens. bevat zr. deelen; namelyk 5. maal s., voor vyf geheele toonen, en tweemaal drie, voor de beide groote hal- 9 4 ve, 28 Redeneering over Nuttige, ve. Zeld nu iemand, een kleene en een groote halve toon verfchillen ats een vyfde di van een geheeien toon, zulks is nict volftrekkelyk waar, maar flech:s in betrek- king tot diu Sifteem; ten tweeden % Sifteem van Sativeur, beftaat uit 43. merides: te weeten, 5. maal 7. en 2. maal 4:5 ent derde of meeft gebruikelyke Sifteem beftaat uit 55. Commata, s maal g. en 2. maal 5 — „Jeder onders ‘cheidendlyk gedeelte eener octaaf kan tor een prime verftrekken; fpant men cen fhaar een ziertje hooger of laager, men {telt aanftends een andere pri- ‚me; ieder epramerides kan een prime wee. zen: dus heboen wy ‘er zor. binnen ecn oêtaaf;— ten anderen, verdeelt men een comma in 9, deelen, ieder geheele toon C gemakshalven onderfteld, ‘dat ze alle even ruim zyn ) levert 81. en dus de ruim te eener oêtaaf (in s. maal 8r. en 2. maal AS.) 495, primen; Ja, weet men de ruim- te van een geheelen toon in 196. deeltjes te fcheiden, ieder oftaaf bevat reete Gin 5. maal 196 , en 2, „maal Hia) 1204. pris Bd jcaar interval kan van ieder prime begin neemen, en tot andere bevactelyke oétaven ruimtens worden overgebragt: want. 't EEn koomt Muziekaale Onderwerpen 981 koomt by de intervallen ganfch niet aan op de meerder of minder hoogte der prime, maar flechts op evenredige tusfcheri wyd- te. —— Enkeld noem men de intervallen wan- neer ze binnen den omtrek van een oCtaaf blyven; Dubbeld, en drie, vier, vyf= dubbeld, wanneer, en na maate 2y er ver- der buiten gaan: by voorbeeld, EC C4418 een enkelde octaaf; €, Cc, een dubbelde; Cc, 8, een drie dubbelde; C‚ ë , een vier bubbelde, C, 5, een vyf dubbelde. — voorts, de zoogenaamde overmaatige oc-= taaf, by voorbeeld C, ckruis, is niet dan cen dubbelde kleene halve toon, dien men echter van den verdubbelden dient te onderfcheiden; C‚ cE, is een dubbelde verdubbelde kleene halve toon, en dus met alie overige, — Eenvoudig heeten de intervallen, wan- neerze blootelyk verfchynen, zonder de deelen, uit welke ze voortfpruiten, maar famen gefteld, wanneer hunne deelen zich trapswyze vertoonen; by voorbeeld, C; C‚ is een eenvoudige oCtaaf, maar c‚ d, efo EnAs- bags een. famengeftelde of compofita, en gaat dit op de ry voort van C, tot C, ze is twee voudig; van c tot ê » Orie vanais, bis vel ter compofita, — De > 5 gron. 282 Redentering over Nuttige. grondige kennis van de intervallen hangt zekerlyk af van die der deelen, uit welke ze esn wl worden: aangezien men alleenlyk langs deezen weg reden kan geeven, hoe, È voorbeeld, c‚ a Früs, van c, eRol; ce, ekrmuis, van Cc, f; en cj gkruis, van c‚ amdl, verfdhilten: Wanneer men twe intervallen famene fteld, worden de Mugziekaale letters vere zamelingswyze, of colleétive aangemerkt, om dat men een, tweemaal telt. — twee fecunden maaken geen quart, fchoon twee. maal twee vier is, maar een terts, aldus gerekent, c‚ d; d, e.— desgelyks, fe- cund en terts leveren een quart: €‚ d5 d, e,‚ f.— twee tertfen, een quint: c‚ ds- es e‚f, g.— Tertsenquart, een fext: cs d, es es fs 8, a. — twee quarten een feptima: Cc» de, fs f, g, a, b en quart en quint-of quint en quart, een octaaf — Men verdeelt de intervallen in trappen en fprongen, in enkelde en dubbelde, eenvoudige en famengeftelde, kleene en groote, gelykluidende en verfchillende, welluidende en wanluidende; door kleene, verftaa ik, fecunden, tertten en quarten, door groote, quinten, fexten, feptimen en oétaven; door gelykluidende, de oCta« ven door verichuilinde, alle overige, kid 00 Muziekaale Onderwerpen, 233 ook genaamd; van de welluidende en wan- luidende, zal vervolgens in myne rede. neering over de harmony worden gefprods ken De Kennis van de afdeeling; de eigen. fchappen, en de fchifting der intervalien noemde men eertyds Harmonyk— Deeze harmonica vel Canonica verfcheelt van Harmony, of Hamonia,, en van Muziek, als kennis van bouwftoffen, van ’% opmaas ken van fchetfen, werkelyke timmering, en opgetrokken wooningen; echter is. zy % geene, op't welke’: ganfche gevoouw beru(t, vermits 't eerfte werk der kunít in toebereie — ding van bekwaame ftoffe beftaar, en ‘tin de Mauziekaale praktyk doorgaans. op de uitvoering van de regels der harmony& aankoomt — wie nu aliven in deeze zoort van Muziekaale kennis was geoeffen:, dien _poemde men, ter onderícheiding van een Muficus, Harmonieus, of toonkundige. — Een eerfte fchets van afbeelding, vole gens welke de intervallen, binnen een oCtaaf vervangen, verzameld, en zekere overeenkomftige, als tot een byzondere klaffe behoorende, aangemerkt worden, draagt de benaaming van klank geflacht. Dusdanige Theoretifche voorfchriften zyn er drie: teweeten 't Diatonyke, of vol- {Oe ze 284 Redoneering over Nuttige, toonige bevat fleChts groote halve en ges heele toonen, ’t cromatyke, of bunte, kleene halve en groote halve toonen; en “* En Harmonyke, door zommigen ‘t puik overeenftemmige genaamd, klecníte, kleee ze, en groote halve toonen, -— ieder van deeze worden gebruikt of genvoudig of gee mengeld, ’t eenvoudige diatonyke; ver= ftrekt tot een onveranderlyke grondwet aan alle Muziek ftukken, fchoon men om zich niet geheel by groote halve en gehee- le toonen te bepaalen, ook te mets naaue ber intervallen ‘er laat tustchen vloeyen ; en dus uit de beide overige klankgeflach. ten, ais uiteen echter hoede, of provifie kameren, zomwylen. allerhande keurige materiaalen ophaalt. van deeze en andere dingen kan men in geene redeneeringen een duidelyk begrip geeven, maar ze die, nen apart in nooten uitgebeeld te worden: des ik daar van hier alleen welding doe, om zulks in ’t geheel niet met ftilzwygen voor by te gaans;— De kennis der klanke- geflachten dient onder anderen daar toe, dar men op de vraag, hoe veel intervallen men in de Muziek. gebruikt? ordentelyk tot befcheid kan geeven, in ’ Diatonyke klank geflacht to , in ’t cromatyke 17.3 en in ’t Enharmonyke al wat 'er op is; na- Musiekaale Onderwerpen. 25 namelyk, 28. intervallen — Een bepaal de famenhang van trapswyze achter mal- kander volgende vyf geheele en twee grog- te halve toonen, draagd de naam van een hoofd, of grondtoon; dusdanige grond- toonen gebruikten de oude Grieken, eer= fte inftellers van Muziekaale order, zes oorfprongkelyke of authentici, die ieder de beide halve toonen in verfchillende gra- den hadden, echter den eenen in de quints en den anderen in de quart. van deeze zes, gebruikt men noch heedendaags in- zonderheid twee, nemelykc,d;, es, f, gs a, b, c, dis een groote terts, Cc, €; ea a, Eg, f,e, d, c‚ B, A; die opwaards, een kieene terts A, c, vervangt. Ik zeg inzonderheid, want in Kerk- muziek zelfs in onze oude gewoone Pfalm voizen, koo- men noch dikwils drie van de overige grondtoonen der Grieken ten voorfchyn. — De overdragt van zekere intervallen aan hooger en lasger toonen, word tranfpoe fietie genaamd, en deeze brengt mede, dat, niet tegenftaande de verfchillende hoogte, ieder groote halve toon, een groote halve blyft, ieder geheele, een ge. heele enz: wy onderfcheiden de beide grondtoonen Cen Á volgens de groote en kleene terts, en vanfponeeren ze: Dus kune 236 _ Redeneering over Nuttiges kunnen ‘er, ten aanzien der intervallen _ van alledrie de klank geflachten, op Dia- tonyke wyze gebruikt, 42. grondtoonen uit voortfpruiteo, als 21. over de groote, en 21: over de kleene derde of terts, 't welk ook alles is, wat ‘er op Zits en van welke zommige reets fchynen onze -bevat= ting te booven te gaan. men kan ze in .no0- ten. vooritellen. en uitvoerig verklaaren;, doch de uivoering van zommigen op inftru- menten komt tot noch toe voor als ondoen- lyk. genoeg, dat wy voor eer{t weeten wat een grondtoon is, en dat de grondtoonen; Ja, alles wat ooit fcalen; zang of toonlad- ders, kan heeten, uit de klank gefhachten, en vervolgens de harmony uit de grondtoo= nen afgelyd worden | „i - À 53 k Pi d pak vat ) { 5 Dj ó Eer 0 El M/ Dead bes we kl k Pl NAK ri EL « Zan Bend Eri: . hinne kan ; Ee ij A a zes A ie ' ï - Hen Ki Uk al ke dE Hi 0E! En A Dre 0 Mk dS (5 Ü ik Ke Rs 8 3 ke g ’ BN | dy, Jer AL Dd / … hppd / P nak aided, 4 Ld ank. bis kees KOR IM ar! ed bg rage, ' Pe Ea wed 4 5 ee ACE B le rit EA N é Ke ner de deg WEN nk Wig” id H af ep Pp LL rn be erase roe ern el a 8 Einer, b " . A ENE ú te ES 4 > _ ed Ee Egge DEN | rr et «ARE . zt n ee n Paid » Aal te en En IN . ie ers Boe f « ‘ Ee el En. , her) Er 3 e « ds rd O4 vry ee ner et tet de gl Er tr nd en HI ed Soie vane > eik leer it B 8 Ee Li dl BNG;