Skip to main content

Full text of "Algemeene kerkelijke geschiedenis der christenen"

See other formats


:•  ..-,••       4'  *       , 


"  « 


1v  .'.• ' 


===<£>  •       ••  .  '.*■■•     /" 

^=^r  .  ;  .'  .♦• 

^^i-  •••.?■•.'  ■■•.••••■  •  '  •    '. 

^=^  B  ■  *  *•  ''.**'  '"■"'' 

IS  co  ■ 

■     '  .■♦  «■•  ..-•'     ;-     v    .     «..  ' 


..*,-.. 

.«"- 


U**' 


'U  -! v    *•  •    .  .; 


■•"     .* -'    r\v     '.'**•   ,*."•.    •     ■    '■*    ;A    -:   *      "■'     « 

.••,*•.**•»•  .->  ■     .    •  -.    ■ :.-  » "  •'  v     .-  •  • 

>'    •    •'*■  ;'.•'••.        ''•'     ;       :%#.':/  ••-":'■;    '  •••.•,'-'/••..'■'' 

t<  •  :         •    •  •»    .       .  .       ,* .  .   '  ■     <  ■ 

.«  »•  ••  ■    •      ;>      •  •         ».  :..-.•• 

.•••»•"■.      ".:'.   .      ':  >;"v'..'....  .-.>».'.  ,;**••.   ;  v  ■;'•  •."/♦••  .  . 

'•••;    Ij,  ...         »■      •         »  ■*"»••  ■-'*  '■','•-  •  ♦  ■    :',■,»* 

"4."v:  ■.«'■■,'  *-:;.-i  ,é,r,   •'  ."•>'■.    ';.  •..  /t;'..-'  ;  ,•    *'^.'. 
.   ••     •   ,.'••'-       .■  .  ■•.  .      /  \.       '  -    .•'*••.*,'■  *  .  •    •    .   .  v.* 

** ■    •  #  *     ;        w         **  .        *i_  «t        ■       '  ■•        .        ••  •      .      i 

•  >•■■  •.  .**  :  •;. r.-  -v  •  •••••  ..  ï?  ■.«•fvf  "-.. '-.-  Vi    .  .     ; 

..•  •'       ■-...;  5.—  :  •  .".    .    •••.••     ..'  » :     ':  *■  ;.    .■•  • 

•'.,..  •.  -  •    >  •  •;  f  .*  ...  •    •.    .-■  '•       ••*  •  •  .-  ■■  <: 


,  • '  *  • '  • 


-    *.,V       .■•'>•  f. 


■    m  ■  •  » .   •■  r^ 

>     .  ••  .  .  «  ■  .*•  ■.-••.'      •  •♦  ir:       f 

■    '  .'        ■ : .      -•■  •  '       ;•         ■  ^  .v 

•  ..'vv--,;  ••-'•,.:••'■-•'•*•;«/  r-  .'■•:'■.■; ■••■•  •••-. 


*•  .". 


*v? 


;•  - .  . .  •..;•-;'/. 


•• 


.•-;: 


...  *.    . 
• ».  • 

»         %'       i 


Presented  to  the 

LIBRARY  of  the 

UNIVERSITY  OF  TORONTO 

by  the 

INSTITUTE  FOR 

CHRISTIAN  STUDIES 


f0R  CHRÏSTI4 . 

£    DlSflADr 


v^. 


nt 


ALGEMEENE 

KERKELIJKE 

GESCHIEDENIS, 


DER 


CHRISTENEN. 


ALGEMEENE 
KERKELIJKE 

GESCHIEDENIS, 


DER 


CHRISTENEN, 


DOOR. 


IJSBRAND    van    HAMELS  VELD. 

VEERTIENDE    DEEL. 


MET       PLAATEN. 


* 


TE     HAARLEM     BIJ 

FRANgOIS     BOHN, 

M  D  C  C  C  V  I  I. 


N      H      O      U      D 


VAN     HET 


VEERTIENDE    DEEL. 


VIERDE     BOEK. 

Bevattende  het  vierde  tijdperk ;  van  de  opkomst  van  Mo- 
hammed ,  in  de  zevende  eeuw ,  tot  het  begin  der  kruis- 
togten,  of  het  Pausfchap  van  gregorius  VII,  in  de 
elfde  eeuw. 

TWEEDE      AFDEELING. 

Van  den  dood  van  karel   den  Grooten,   tot  het  begin 

der  Kruistogten,   of   het   Pausfchap   van  gregoPvIus 

VII,  van  het  jaar  8x4  tot  1073. 

VIERDE      HOOFDSTUK. 

Toeftand  der  Monniken.  Hervorming  derzel- 
ven.  Algemeen  overzigt  van  den  ftaat  van 
den  Godsdienst,  Gefchiedenis  van  het  Bij- 
geloof.  ....  Bladz.      1, 

V  IJ   F  D  E      HOOFDSTUK. 

Godgeleerdheid.  Canon  des  Bijbels  enz.  Bijbeluit- 
legging. Geloofsleere.  Zedeleer.   Predikatien.    •  100. 

*  ZES- 


vi  INHOUD. 

ZESDE      HOOFDSTUK. 

Godsdiensttwisten.  Nestorianen ,  Jakobieten  en 
Paulicianen.  Manicheeën.  Twist  over  de 
Beelden.  Twisten  over  het  Heilig  Avond- 
maal.     PASCHASIUS     RADBERT.       BERENGA- 

rius.  Verfchillen  over  de  Predestinatie. 
godschalk.  Twist  van  fotius  met  dePau- 
fen.  Scheuring  der  Griefcfche  en  Latijnfche 
Kerk.  ....  Bladz.  129. 


: 


KER- 


KERKELIJKE 

GESCHIEDENIS. 

■^— — — — — — ^— — aii— —— — — ^— — *a 

VIERDE     BOEK. 

BEVATTENDE      HET     VIERDE     TYDPERK  ;     VAN     DE 

OPKOMST     VAN     MOHAMMED  ,    IN     DE     ZEVENDE 

EEUW,   TOT    HET   BEGIN    DER    KRUISTOGTEN, 

OF   HET    PAUSSCHAP    VAN    GREGORIUS    VII, 

IN    DE     ELFDE     EEUW. 

TWEEDE    AFDEELING. 

VAN  DEN  DOOD  VAN  KAREL  DEN  GROOTEN  TOT  HET  BEGIN 
DER  KRUISTOGTEN,  OF  HET  PAUSSCHAP  VAN  GREGO- 
RIUS VII.  VAN  HET  JAAR  814  TOT  I073. 

VIERDE     HOOFDSTUK. 

Toefiand    der  Monniken,      Hervorming  derzelven. 
Algemeen  overzigt  van  den  flaat  van  den  Gods- 
dienst*   Gefchiedenis  van  het  Bijgeloof, 

DBOEK 
e  algemeene  verbastering  van  den  Leerftand  on-       II 

der  de  Christenen,  waar  van  wij  in  het  voorgaande   Alc^e1, 

Hoofdftuk  zoo  vele  blijken  vonden ,  kon   geene  ver-  Hoofd/l. 

betering  verwachten  van  den  ftand  der  Monniken ,  na  c*  G* 

hoe  vele  pogingen  men  daar  toe  ook  gedaan   bad,  t0tr,07^ 

door  de  Monniken   tot  den  ftand  van  Geestelijken  

XIV.  Deel,  A  te Verbaste- 


KERKELIJKE 


IV 

BOEK 
II 

Afdeel. 

IV 
Hoofdft. 
na  C.  G. 

Jaar  814. 
tot  1073, 

ring  der 
Monni- 
ken. 


Abdijen 

aan  voor 

name 

Heeren 

gefchon- 

ken. 


te  verheffen ,  de  Kanunniken   in  te  voeren ,  of  de 
Geestelijken  tot  Monniken  te  maken ,  gelijk  damiani 
zulks    wenschte ,    terwijl  integendeel    dunstan    de 
ambten   der  Priesteren    met  Monniken   bezette.    De 
Monniken  waren    reeds  even    zeer    verbasterd ,    en 
van  hunne  vorige  ftrenge  levenswijze  zoo  zeer  af- 
geweken,  dat   de  Bisfchoppen   der  Kerkvergadering 
te  Tros/ey,  in  het  gebied  van   Soisfons,  in  het  jaar 
909  (*),  daar  over  luide  klagten  aanhieven,   onder 
anderen,  dat  de  Monniken  zich  aan  aardfche  bezig- 
heden overgaven,   en    ook   wel,  zonder  noodzake  , 
hunne  Kloosters  verlieten,  terwijl  in  vele  Kloosters 
Abten  gevonden  werden ,  die  Leeken  waren ,  en  die 
met  hunne  vrouwen ,  kinderen ,  foldaten ,  en  honden 
de  Kloosters  bewoonden. 

Te  weten ,  daar  de  Abdijen  meestal  rijke  inkom- 
"  ften  hadden ,  was  dit  een  lokaas  voor  groote  Hee- 
ren ,  om  in  dezelve  te  komen  ,  hoewel  zij  niet  tot 
den  Geestelijken  (land  behoorden,  kakel  martel 
had  'er  reeds  eene  gewoonte  van  gemaakt,  om  'er 
zijne  Hovelingen  mede  te  befchenken  en  te  beloo- 
nen ,  onder  voorwaarde ,  van  zeker  getal  foldaten , 
paarden  of  geld  te  leveren,  lodewyk  de  Godvruch* 
tige  fchreef  wel  in  het  jaar  816  aan  de  Aartsbis- 
fchoppen  van  Sens ,  Bourdeaux  en  Sahsburg  (f), 
dat  zij  behoorden  te  zorgen  ,  dat  in  de  Kloosters 
van  hunne  Kerfpelen  de  behoorlijke  levenswijze  ge- 
volgd 

(*)  Ap.  hard.  T.  VI.  P.  I.  Cap.  3.  p.  510. 

(f)  //;  raluz.  Capitt.  KR.  Franc.    T.  I.  p.   555.  et 

Sp.   HARD.   T.    IV.  p.   II77. 


GESCHIEDENIS.  3 

volgd  werd  ;  doch  de  bovengemelde  klagten   bleven       IV 
aanhouden.    In  het  Oostfrankifche  Rijk   had,  tegen     ™ek 
het  einde  der  IXde  eeuw ,  dezelfde  gewoonte  plaats.    Afdeel. 
Evenwel   leest    men   tot    lof  van   Keizer   otto    I.       IV 
dat  hij  in  het  jaar  939  aan  eenen  der  Rijksgraven,  n°^  (^ 
die  een'  talrijken  troep  krijgsvolk  tot  zijnen  bijftand  Jaar  814, 
had   aangevoerd  ,    de    Abdij    Lamesham  weigerde  ,  tot  io73» 
welke  de  Graaf,  tot  onderhoud  van   zijne  foldaten, 
van  hem  begeerde  ( * ).     In  de  Griekfche  Kerk  was 
het  ook  lang  niet   zeldzaam,  dat   Kloosters  en   Bis- 
dommen ,  ten  minften  derzelver  inkomften ,  aan  Lee- 
ken  gefchonken  werden.    Omtrent    het    midden   der 
IXde  eeuw,  wees  de  Keizer  theofilus    de  Kloos- 
ters aan  wereldlijke  lieden  ter   bewoning   aan,  om- 
dat de  Monniken,  als  Beeldendienaars,  uit  dezelven 
verdreven  waren  (f). 
Eene  andere  reden  van  het  verval    der   flxengheid  Krijgs- 

in  het  Monnikenleven  kan  daar  in  gezocht  worden ,  "icnften 

sevor 
dat  de  Monniken  menigmalen  tot  krijgsdienften  ver-  derd  van 

pligt  werden  ,  uit    hoofde   van   de  uitgeftrekte  lan-  de  Kloos- 

ters 
derijen,  welke  hunne    Abten    bezaten.      Men    heeft 

nog  eene  lijst,  daar  toe  betrekking  hebbende   (§), 

te  Aken  op  eenen    Rijksdag   onder   lodewyk   den 

Godvruchtigen  in    het  jaar  817  opgefteld ,  op  welke 

de  Kloosters  van  het  Rijk  in   drie   klasfen  verdeeld 

werden :  zulken ,  welke  gefchenken  en  krijgsdienften 

fchul- 

(*)  luitprand  de  reb.  Impp.  et  Regg.  L.  IV.  C.  15. 

(f)  cedrenus  Hist.  Compend.  p.  518. 

(§)  In  mabillon  Ann.   Ord.   S.   Benedict.    T.   II.   Z. 
XXVIII.  p.  436.  etc. 

A  2 


4  KERKELIJKE 

IV  fchuldig  waren;  anderen,  alleen  tot  gefchenken  ver- 

boek  pilgt ;  en   eindelijk   zulken ,  die  enkel  verpligt  wa- 

Afdeel.  ren'  om  voor  ^en  welftand  van  den  Keizer  en  zij- 

IV  rie  Zonen,  en  de   behendigheid    des    Rijks  te    bid- 

Ho°rjï;  den.     Onder  de  Monniken ,  die  ten  ftrijde  trokken , 
na  C.  G.  '  J 

Jaar  814.  hebben  zich  inzonderheid  de  Benedictynen  vermaard 
tot  1073.  geIT1aakt ,    die    zich   verbeeldden  ,    of    uitftrooiden , 
dat  de  (lichter  van  hunne  orde  hun  op   eene   won- 
derdadige wijze  bijftand  bood.     Als  de  Noormannen 
in  het  jaar    878   voorbij    Orleans   op   het    Klooster 
Fleury  voortrukten ,  trok  de  Abt    van  dit    Klooster 
hugo  hun  met  eene  kleine    bende    foldaten   tegen  , 
en   fabelde   hen   bijna  allen    neder.      Volgens   zijne 
verzekering  (*),  was   de   Heilige    benedictus  bij 
dit  treffen   tegenwoordig;   houdende  met  de  linker- 
band   den    toom  van    des   Abts  paard  ,    en  in  de 
regter  eene  knods,  met  welke  hij  vele  vijanden  ter 
neder    floeg.    Op   dezelfde   wijze  zal   deze  Heilige 
in  het  jaar  1045  zijn    Klooster    Monte   Casfino  bij- 
geftaan  hebben;  zoodat  de  ingezetenen  van   dat  ge- 
bied de  Noormannen    gemakkelijk    overwinnen ,    en 
hun  zelfs  hunne  Kasteelen  ontnemen  konden  (f). 
Hervor-       Over  het  algemeen  nam  de  verbastering  derMon- 
ming  der  njjjen  m    net  Westen  zoo   zeer  de  overhand  ,  dat 
ken.         men  eene   Hervorming  derzelven    noodzakelijk    oor- 
deelde; wat  benedictus  van  Aniana  hier  toe  reeds 

had 
(*)  mabillon  Ann.  Ord.  S.    Bened.   T.    III.   Lier. 
XXXVIII.  pag.  215. 

(f)  Chron.  S.  Monast.  Cafinenf.  L.  II.  C.  71.  ï»  MU» 
rat.  SS.  rer.  Ital.  T.  IV.  p.  290. 


GESCHIEDENIS.  5 

had  toegebragt,  hebben  wij  in  het   voorgaande  van       iv 

deze  Gefchiedenis  gezien  (*);  in  het  jaar  817  liet     Borx 

lodewyk    de   Godvruchtige   op    eenen   Rijksdag  te  ^fdeel. 

Aken  een  voorfchrift  opftellen  voor   de   Monniken,       IV 

hetwelk  ftrekken  zou,  om  dat  van  den  Heiligen  be-  l  °Z ' 
'  °  na  C.   G. 

nedictus  weder    tot   zijn  oud   aanzien    te   herftel-  Jnar  814. 
len  (f).    Het  beftond  uit  80  afdeclingen,  waar  van  tot  ,073« 
de  voornaamften    waren  :    Alle   Monniken   zouden , 
zoo  veel  zij  konden ,  deze   regelen    van   buiten   lee- 
ren;  in  de  keuken,  bakhuis,   en   andere    werkplaat- 
fen  ,  de  handen  uitfteken ;  hunne  Idee  deren  ,  ter    be- 
kwamer tijd ,  zelve  wasfchen  ;   na    de  Fi gitten  niet 
weder  naar  bed  gaan;  in  de   vasten   enkel    op   hei- 
ligen Zaturdag,  en  in  het  overige  van  het  jaar  alle 
veertien  dagen  zich  den  baard  laten  afnemen ;  geen 
gevogelte,  uitgezonderd  bij  ziekte,  als  ook  op  Kers- 
mis en  Pafchen,  vier   dagen,  eten;   geen  bepaalden 
tijd  hebben ,  om   zich   ader  te    doen   laten ,    maar 
zulks    alleen    ondernemen    in   gevalle    van    noodza- 
kelijkheid, en  dan  zouden  zij  een  klein  Avondmaal, 
{fpecialis  confolatio  , )   bekomen  ;    zij   zouden  ,    als 
hun  arbeid  het  vorderde,  ook    na    het  avondeten  , 
zelfs  in  de  vasten,  en  bij  het  vieren  van  eene  Misfe 
voorde  dooden,  drinken  krijgen;  verders  elke  Mon- 
nik zou  zeker  getal  kleederen ,  daar  onder  ook  zo- 
merhandfchoenen ,    (  wantos  in   aftate ,  )  en   bonte 
handfchoenen    of  moffen  ;   (  mufulas    vervecinas ,  ) 

voor 

(*)  Zie  Deel  XII.  Blode.  11. 

(t)  Capitulare  Aquhgr.  de  vita  et  converfatione  Mona- 
chnrum,  ap.  bat.üz,  Capitt%  RR.  Franc.  T.  l.p.  579.  etc. 
A  9 


6  KERKELIJKE 

IV      voor  den  winter;  en  waar  geen  wijn  is,  eene  dub- 
boek     belde  maat  goed  bier   ontvangen.    Als   een  Monnik 
Afdeel     van  ziJnen  Prtor  eene  beftraffing  krijgt ,  zal  hij  zeg- 
IV       gen :     Het  is   mijn  fchuld ;   zich   voor   hem   neder- 
Hoofdfl^  werpen9  en   om   vergeving  bidden.      Geen  Monnik 
Jaar  814.  niag,    om  eenige  misdaad,    voor  zijne  Broederen, 
tot  1073  naakt  gegeefeld  worden;    geen  Monnik  mag  alleen 
reizen.      Hun    wordt  verboden ,  als  Dooppeeten  te 
Haan,  en  vrouwen  te  kusfen.  Gelijk  zij  malkanderen 
de  voeten  behooren  te    wasfchen,   zoo   zal  hun   de 
Abt  dit  op  Witten    Donderdag  doen ,   en  hen  kus- 
fen;  hetwelk,   naar    de    woorden    van    Christus: 
een  nieuw  gebod  geve  ik  u,  genoemd  wordt,  man- 
datum faccre.    De  Abten  zullen  met  de  Monniken 
gelijke  mate  in   eten,   drinken,   flapen,   kleeding  en 
arbeid  waarnemen,  ten  zij  zij   met  andere   dienrten 
bezig  waren.    Kinderen,  welke  tot   den  Monniken- 
ftand    beftemd  worden,  zullen   van    hunne  ouders, 
in  tegenwoordigheid  van  Leeken ,  als  getuigen ,  voor 
het  Altaar  aangeboden  worden,  en  als    zij  het  eens 
verdaan ,    dit    zelve    bekrachtigen.      (  Eenigen    tijd 
daar  na  beweerde  rabanus  maurus  (*),  dat    zul- 
ke   vroege    beftemming  van  jongens   krachtig  was , 
al  werd  zij  door  hen  in  rijper  jaren  niet  bevestigd. ) 
Voor  Monniken,   die  uit  het   Klooster  wilden  loo- 
pen,    of    anders  draf  baar    zijn,    zal   een   bijzonder 
huis  wezen,  waar  in  den  winter  geftookt  kan  wor- 
den. 
(*)  OpusculiiM  contra  eos ,   qui    repugnant  injlltuth 
J5.  P.  Benedicti  ap.  mabillon.   Ann,   0;d.   S.  Benedict. 
T.  II.  Append.  «.  51.  p.  726. 


GESCHIEDENIS.  7 

den.      ( Dus    nog    een    groot   onderfcheid  van    de      IV 
wreede  Kloosterkerk ers  in  de  naastvolgende    tijden.)     B0^K 
Niemand,  dan  een  Monnik ,.  zelfs  geen   Geestelijke,   Afdeel. 
(Clericus,')  raag  in  het  Klooster,   wonen;   ten  ware       IV 
hij  een    Monnik   wilde  worden.      Alle    eedzweeren  ^  q    q 
wordt  den  Monniken  verboden.     Den   Abten  wordt  Jaar  814. 
veroorloofd,  Cellen  van  ten  minften  zes  Monniken  tot  IQ73> 
of  Kanunniken   te   hebben;    (waar  uit  de  van  de 
Kloosters  afhankelijke  Prioraten  ontdaan   zijn.)    In 
het  Klooster  zal  alleen  voor    de   daar   aan  gewijde 
kinderen  een   fchool    zijn.     Van   alles ,   wat  aan   de 
Kerk  of  aan  de  Monniken   gefchonken  wordt,   zul- 
len de    armen    het  tiende   deel    ontyangen;    (  eene 
voorname  aanmoediging  tot  nieuwe   fchenkadien  aan 
de   Kloosters. )    De   Opzieners   zullen  Nonni ,   ( of 
Vaders,)  heeten.    Ook  zal    niemand  voor  geld  in 
een  Klooster  aangenomen  worden. 

Uit  deze  voorfchriften  ziet  men,  dat  deze  Her- 
vorming meestal  in  beuzelingen  en  uitwendigheden 
beftond;  evenwel  verkregen  dezelve  in  het  Westen 
een  groot  gezag.  Daar  door  verkreeg  benedictus 
van  Anïana  een  algemeen  opzigt  over  de  Westfran- 
kifche  Kloosters,  welke  zich  allen  naar  dit  voor- 
fchiïft  fchikten;  dus  (lichtte  hij  de  eerfte  foort  van 
Congregatie ,  of  verbindtenis  van  vele  Kloosters , 
onder  één  hoofd ,  in  zijne  orde.  Doch  met  zijne 
dood  in  het  jaar  821  ging  deze  vereeniging  weder 
te  niet,  en  elk  Klooster  keerde  weder  terug  tot  zij- 
ne eigene  inrigtingen,  weinigen  uitgezonderd,  waar 
onder  dat  van  Monte  Casfino  (*).  Soort- 

(*)  MAB1LLOK.  /.  C.   Sec.   IV.   P.  I.  p.  CVII.  fq. 

A4 


è  KERKELPE 

IV  '  Soortgelijke  Hervormingen  vonden  echter  dikwijls 
boek  tegenftand  van  de  zijde  der  Monniken,  waar  van 
Afdeel.  net  Klooster  van  St,  Denys  te  Parys  onder  anderen 

IV      een  voorbeeld    gaf,   alwaar    flechts    eenige  weinige 

Ho2,fd  ~  Monniken  aan  hunnen  regel  getrouw  bleven ,  welke 
na  c  <j.  o     o 

Jaar  814.  benedictus    eene  afgezonderde  Cel   liet  bewonen. 

tot  1073^  jyjet  wei|.e  toegevendheid  echter  eene  Kerkvergade- 
ring van  Parys  niet  te  vrede  was,  waarom  Keizer 
lodewyk  de  Godvruchtige  twee  Anrtsbisfchoppen 
derwaards  zond,  die  alle  de  Monniken  weder  ver- 
eenigden;  en  tot  het  waarnemen  van  zijnen  regel 
terug  bragten  (*).  Doch  tegen  liet  einde  der  vol- 
gende eeuw,  verviel  dit  weder,  waarom  Koning 
hugo  hét  Klooster  door  den  vermaarden  Abt  odi- 
lo  van  Clugny  weder  liet  herftdlqn  ( f  )•  1° 
'Duitschliind  werd,  omtrent  het  jaar  941,  de  Her- 
vorming der  Monniken ,  bijzonder  door  fkederïk  , 
Aartsbisfchop  van  Mentz,  zoo  fterk  doorgezet ,  dat 
witte  KIND ,  zelf  een  Monnik,  het  ais  eene  vervol- 
ging der  Monniken  aanmerkte  (§).  wolfgang, 
Bisfchop  van  Regensburg,  klaagde ,- -omtrent  het 
jaar  974,  dat  'er  geene  goede  Monniken  meer  wa- 
ren. Hij  verflond  dit  bijzonder  van  het  Klooster 
van  den  Heiligen  emmeram  aldaar,  en  gaf,  om 
hetzelve  te  hervormen ,  het  beftuur  1  daar  over  aan 
eenen  Abt  van  ftrenge  zeden,  dus  belangeloos  af- 
ftand   doende   van    de   vöordeelen,    welke  de  Bis- 

fchop- 

(*)  mabillon.  T.  II.  p.  481  >  547- 55^ 
(\)'  Mem.  I.  c  Tom.  IV.  pag.  87. 
(§)  AnnalL  Lier.  II. 


GESCHIEDENIS.  9 

fchoppen  van  Regensburg ,  die  het  béftuur  van    dit      IV 
Klooster  plagten  waar  te  nemen,   daar   van   getrok-     B°^K 
ken  hadden   (*).  Afdeel. 

Van  alle  de   Hervormingen  der   Monniken  in  de-       IV 
ze  eeuw  is  echter  die,  welke  plaats   had   te    Clug-  na"c    q# 
«v,   de   voornaam fte    en    vermaardlte.    Clugny ,   of  [aar  814. 
Cluny  ,    Cluniacum ,    was    weleer    een    Landgoed  , tot  IO?3' 
thans  een  klein  ftadje,  aan  de  kleine  rivier  Grone,  Orde  van 
in  Burgondië,  en  had  reeds  omtrent  het  jaar  825  een  Clugny. 
Klooster  van    Kanunniken ,  waar    toe   twee   kleine 
Kerken  behoorden  (f).     Maar    het   eigenlijke  Mon- 
nikenklooster aldaar  werd  eerst  in  het  jaar   910  ge- 
fticht  door  berno  ,  eenen  geboren  Graaf  van  Bur- 
gundi'é.    Deze   was  Abt  van  het  Klooster   Beaume 
en  van^&igni ,  beide   in   Bur gundi'é;    Hertog  wil- 
lem  van    Aquitanië ,   gehoord  hebbende  van    ber* 
no's  ftichtelijke  fchikkingen  te  Gigni,  ontbood  hem 
naar  Clugny ,  willende   onder   zijn   opzigt  een    der- 
gelijk   Klooster   aanleggen,     berno   en   zijn    vriend 
hugo,  een  Monnik  te   Autun ,   verkozen    daar    toe 
Clugny ,  en  als  de  Hertog  tegenwierp ,  dat  hij  daar 
•zijne  koppels  jagthonden  had,  antwoordde  berno: 
hij  mogt  de  honden  wegjagen  en   Monniken  in   de 
plaats    nemen.     Dit  gefchiedde.     willem   liet  een 
ftichtingsbrief,    (testamentum ,)   opfteilen,  waar  in 
hij,  met  zijne  Gemalin    ingelberga,  tot  behoud 
van  zijne  ziel,  en  voor  de  ziel  van  zijnen   Koning 
©do,  van    zijnen    vader  en   moeder,    en    bloedver- 

wan- 

(*)  m^billon  /.  c.  T.  III.  p.  629. 

(f)   MABILLON.  T.  II.   ƒ>.  494. 

A5 


i«  KERKELIJKE 

IV      wanten,  voor  allen,    die  in  hunnen  dienst  waren* 
boek     ja  voor   aue  voormalige,   thans  levende,  en   toekó- 
Afdeel.    men(^e    geloovigen,   Clugny    aan   de  Apostelen   pe- 
IV       trus  en  paulus   fchonk,  ten   einde   daar   een  ge- 
m°C.  G.  zel*cnaP   vnn  Monniken   te  vestigen  ,   onder  berno 
Jaar  814.  als  Abt,  welk    Klooster   onderworpen  zou  zijn  aan 
tot  I073'  de  Roomfche  Kerk ,  en  verpligt ,  om  aan  dezelve  alle 
vyf  jaren    tien  fehellingen  ,   (  decent  fol'tdi , )  -op  te 
brengen,    ter  onderhouding    van    de  lichten    bij    de 
Graven  der  Apostelen  aldaar,     berno  bragt  uit   zij- 
ne beide    Kloosters   twaalf  Monniken  in   dit  nieuw 
gedicht ,    welke    door    den   naam   van  godzaligheid 
.uitmuntten.     Men   vertrouwde  hem  vervolgens   nog 
meer. Kloosters  toe,  zoo  dat  hij  ten   laatften  Abt  of 
Prior  van  zeven  Kloosters  was  ^  toen  hij  in  het  jaar 
927  overleed,  hebbende   voor  zijne   dood   twee  op- 
volgers in  zijne  waardigheid  benoemd  (*). 
000, Abt     Een  van  deze  twee  was  odo  ,    Abt  van  Clugny, 
van  Clu£-  die  berno's    roem   door.  zijne   Hervormingen   zelfs 
y'  overtrof.     Schoon  door  zijnen  Vader    aan  den  Hei- 

ligen' im arte n  toegewijd,  werd  hij  echter  voor  de 
groote  wereld  "aan:  het  Hof  van,,  bovengeraelden  Her- 
tog willem  opgevoed,  tot  dat  in  zijn  XVIde  jaar 
eene  ongeneesfeiijke  hpofdpiju  hem  deed  befluiten, 
<3ie  belofte  te,  bevestigen  en  eene  Geestelijke  te  wor- 
den. Gefchqren  zijnde,  verkreeg  hij  eene  Cel  en 
Prebende  in  de  Kerk  van  den  Heiligen  marten  te 
Tours,  en  zoo  als   men  wel  verwachten  zal,  zijne 

hoofd- 
(*)  MA3ILL0N.  Fit.  B:mon!s  in  Act.  SS.  Ord,  S.Ben. 
Ses.  V.  p.  66.  et  A/m.  0,d.  S,  Benecï.  T.  ll\,  p.  334. 


GESCHIEDENIS.  n 

hoofdpijn  was    genezen.      Nu   oefende    hij,    onder      IV 

eene  ftrenge  levenswijze,  zich  m  de   Taalkunde   en     B°EK 

ö  II 

in  de  Dialectica    en   andere  vrije  kunden.     Evenwel    Afdeel. 

mishaagde  hem  nog    de  vrijere   levenswijze  der  Ka-      IV 

nunniken,   en  als   hem    de   regel   van   den   Heiligen     °°    ~ 

tiet   \^*    vjt» 

benedictus  in  handen  kwam,  oefende  hij  die  uit  jaar  814. 
gedurende  drie  jaren ,  zonder  Monnik  te  zijn.  Hij tot  I075- 
had  zich  met  zekeren  adhegrin  in  een  hutje  opge-  ™ 
floten,  om  zich  tot  den  Monnikenftand  voor  te  be- 
reiden ,  en  eindelijk  begaven  zij  zich  in  het  Klooster 
Beaume,  onder  den  Abt  eer.no,  hoe  zeer  odo 
door  eenige  Monniken  van  dit  Klooster  werd  afge- 
fchrikt ,  die  klaagden,  dat  hun  Abt  hen  met  flagen, 
ketenen  en  vasten  martelde,  odo  werd  zoo  wel 
door  eer.no  ontvangen,  dat  hij  het  opzigt  kreeg 
over  de  Kloosterfchool.  Hij  was  ook  zoo  gehoor- 
zaam aan  de  regelen  van  het  Klooster  ,  dat  zijne 
gehoorzaamheid ,  volgens  zijne  eigene  vertelling ,  met 
wonderen  vergolden  Werd.  De  Monniken  van  dit 
Klooster  moesten  de  broodkjuimels  vlijtig  verzame- 
len en  opeten,  eer  de  tafel  werd  afgenomen.  Eens 
gaf  de  Abt  zoo  haastig  het  teeken  om  op  te  liaan , 
dat  odo  zijne  kruimels  nog  niet  had  opgegeten,  die 
hij  in  zijne  hand  hield.  Hij  beleed  dezen  misfiag 
aan  den  Abt,  en  zie,  toen  hij  hem  de  kruimels 
wilde  toonen ,  waren  die  in  zoo  vele  parelen  veran- 
derd. Toen  odo  Abt  van  Clugny  was  geworden, 
was  hij  onvermoeid  in  zijnen  arbeid,  om  hetzelve 
te  hervormen  ,  waar  door  de  heiligheid  van  zijne 
Monniken  alom  vermaard  werd  ,  onder  anderen 
fchreef  hij  aan  zijne  Monniken  op  zekere  tijden  een 

aan- 


12  KERKELIJKE 

IV  aanhoudend  zwijgen   voor,  ten  einde  rust  en  een- 

koek  dragt  onder  hen  te   bewaren.    Dit  namen  zij  zelfs 

Afdeel.  buiten  het  Klooster  zoo  zorgvuldig   waar,  dat   eens 

IV  een    van    hen    's  nachts     op  het  veld  zijn   grazend 

C G  Paarc*  uever  van  een'  roover  net  wegvoeren,  dan 
Jaar814.dat  hij  roepen  wilde.  Maar,  hoe  werd  deze  ge- 
tot  1073.  hoorzaamheid  beloond!  Men  vond  's  morgens  den 
roover  met  het  paard  onbewegelijk  (laan  op  dezelfde 
plaats,  daar  hij  het  geftolen  had.  Dus  kwam  het 
paard  te  regt,  en  odo  liet  den  roover  eenig  geld 
geven ,  voor  de  moeijelijkheid ,  welke  hij ,  een'  ge- 
•heelen  nacht,  had  doorgeftaan.  odo  vernieuwde 
niet  alleen  den  regel  van  den  Heiligen  benedictus, 
maar  vermeerderde  ze  met  verfcheidene  beuzelachtige 
bijvoegfelen  ,  welke  in  der  daad  alle  geestwerkzaam- 
heden  zijner  Monniken  uitdoofden,  hoewel  zij  in 
die  eeuwen  als  eene  nieuwe  volmaaktheid  werden 
aangezien.  Men  heeft  nog  eene  befchrijving  van 
alle  de  gebruiken  in  dit  Klooster,  door  ulrich, 
die  aldaar  Monnik  was,  opgefteld  (*),  en  in  drie 
Boeken  verdeeld,  waar  uit  men  het  bovengezegde 
bewijzen  kan.  Het  eerfte  Boek  bevat  in  55  afdee- 
lingen  alle  voorfchriften ,  wat  en  hoe  veel  op  elk 
uur  des  dags  of  's  nachts  uit  de  Latijnfche  Bijbel- 
vertaling van  de  Monniken  moest  gelezen,  gebeden 
of  gezongen  worden;  met  welke  plegtigheden  elk 
feest  moest    gevierd   worden  enz.     In  het  tweede 

Boek 
(*)  Av.tiquiores  Covfuetudines  Cluniacevfis  Monaflerii 
Likri  III.  Collectore  S,  Fdalrico  in  dacherii    Spicil.    T. 
I.  pa?.  64i-7°3' 


GESCHIEDENIS.  13 

Boek    wordt    de    levenswijze    en   kloostertucht    te      iv 
Clugny  befchreven.    In    hetzelve  komen   onder  an-     B0EK 
dere  voor  de  teekens ,  met  welke  de  Monniken  mal-   Afdeel. 
kanderen  hunne  meening  mededeelden,  in  de  tijden,       IV 
in  welken  zij   niet   fpreken  mogten ;  onder   anderen  j^°£    q 
hadden  zij  teekens,  om  allerlei  lekkeren  visch  mede  jaar  814. 
aan  te  duiden,  waar  uit  men  zou  mogen  befluiten , tot  io73» 
dat  zij  door  lekkere  fpijzen  zich   fomtijds   te   goede 
deeden  voor  al  het  bidden,  zingen  enz.    Het   laat- 
fte  Boek    geeft  berigt   van    andere   plegtigheden    en 
menigvuldige  bedieningen   van  het  Klooster. 

odo  hervormde  ook  verlcheidene  Kloosters  in 
Frankryk  en  Italië,  en  overleed  in  het  jaar  942  te 
Tours,  in  den  ouderdom  van  63  jaren,  wordende, 
zonder  dat  men  de  uitfpraak  van  eenen  Paus  of 
Bisfchop  afwachtte,  door  die  van  zijne  Orde,  ter- 
ftond  onder  de  Heiligen  geplaatst  (*).  siegbert 
van  Gemblours  roemt  de  gaven  van  zijnen  geest  , 
bijzonder  in  prediken  en  lofzangen  op  Heiligen  (f) , 
doch  van  die  wij  nog  overhebben ,  gaan  maar  weinigen 
boven  het  middelmatige;  hij  heeft  ook  een  groot  ze- 
delijk werk  gefchreven:  (Collationum  Libri  III,) 
waar  in  hij  de  hoogstverdorvene  zeden  van  «zijnen 
tijd,  zoo  wel  onder  Leeken  als  Geestelijken  ,  be- 
fchrijft.  Een  zijner  leerlingen,  de  Monnik  joan 
van  Clugny,  heeft  zijn  leven  befchreven  (§). 

Zijn 

(*)  Martyrol.  Rom.  XIV.  Kal.  Deccmbr  p,  206. 

(f)  De  SS.  Eccles.  Cap.  124. 

(§)  Vergel.  Bibliotheca  Cluniacevfis,  in  qua  SS.  Pa- 
trum    Abbatum   Cluniac.  Vita ,    miracula,  fcripta  etc. 

Cu- 


H  KERKELIJKE 

IV  Zijn  opvolger   aymard  ,   door   hem  zelven   voor 

boer     zjjne  ^cod  verkozen ,   zette  het   werk  der  Hervor- 
Afdeel. ' m'mg  in  het    Klooster  Clugny  ijverig  voort;    onder 
IV       zijn  beduur,  hetwelk  niet  heel  lang  duurde,  werden 
nacïó  278  Giftbrieven  van  Vorsten,   Edellieden   en  andere 
Jaar  814  perfonen    ten    behoeve    van   het    Klooster    gegeven. 
tot  1073.  Omtrent  het  jaar   948  gaven   een   Edelman   aquin  , 
aymard    en  zlJne   vrouw  doda,  met  bewilliging  van  hunne 
Donati  et  Zonen ,  zich  zelven    en   het   hunne ,   dat  is,  zekere 
goederen    in   twee  dorpen ,   aan  de  Garonne ,    aan 
God  over ,  met  een  plegtig  formulier,  (per  renunia- 
tionem  feculi  et  habitus  commutationem ,  )   waar  in 
mabillon   het  eerfte    voorbeeld    vindt  van  lieden, 
die  in  de  middeleeuwen  onder  den  naam  van  Dona- 
'  ti  en  Donatts  voorkomen.    Dit   waren  Leeken ,  die 
zich  en  hunne  bezitting  aan   een   Klooster  wijdden  , 
ten  beltendigen  dienst ,  en  ook  eene  Geestelijke  klee- 
ding  hadden  ,    hoewel  niet   de  eigenlijke   Monniks- 
kleeding.      Zij    heetten  ook   Oblati,   alhoewel  deze 
benaming   bijzonder    eigen    was    aan  die   kinderen, 
die   van   hunne    ouders  tot  het  Monnikenleven   be- 
ftemd  werden  ,  en    daar  van ,  al  wilden  zij  ,   niet 
mogten  afgaan,  zonder  zich  den  naam    van   afvalli- 
gen op  den  hals  te  halen.    Maar  die  vrome  lieden  , 
die  zich   aan  den   dienst   van  een  Klooster   overga- 
ven, werden  de  lijfeigenen  van  hetzelve,   of  zoo  zij 
al  hunne  vrijheid   voorbehielden,   waren    zij   echter 
aan  den  Abt  gehoorzaam,  en  werden  tot  de  Mon- 

ni* 
Cura  Bom  Mart.  Manier  et  Andr.  Oiiercctani  Paris, 
1014  fol. 


GESCHIEDENIS.  15 

ïriken  gerekend ;  ook   verbonden  zij  zich  wel ,  om       IV 
eens  geheel  Monniken  te  worden.     Ten   zinnebeelde     ao^K 
van    hunne    overgave  ,   wierpen   zij   zich  het  touw    Afdeel. 
van  de  Kerkklok  van  het  Klooster  om  den   hals,  en       IV 
offerden    op    het  Altaar    vier    ftukken    zilvermunt ,  na°£/  q# 
{denarü}  enz.  (*)  Jaar  814. 

aymard  benoemde  voor  zijne  dood,   die  in  het tot  ïo73« 
jaar  965  voorviel,   den  Monnik  mayeul   of  majo-  mayeul 
lus  tot  zijnen  medehelper  en  opvolger.    Deze  ftam-  of  majo- 

LUS. 

de  van  een  fatzoenlijk  huis  te  Avignon  af;  werd 
Kanunnik  te  Magon ;  fludeerde  te  Lyon ;  en  klom 
allengs  tot  de  waardigheid  van  Aartsdiaken.  Hij 
weigerde  het  Bisdom  van  Befancon ,  maar  begaf 
zich  in  het  jaar  942  in  het  Klooster  te  Clugny* 
Als  Abt  behaalde  hij  bijna  zoo  veel  roem  als  zijn 
voorzaat  odo.  Hij  deed  verfcheidene  reizen  ,  om 
andere  Kloosters  te  hervormen,  en  werd,  op  eene 
derzelven,  door  de  Saracenen  gevangen  genomen, 
bij  welken  hij  veel  moest  uitftaan,  totdat  zijne  Mon- 
niken hem  vrijkochten,  In  het  jaar  974  bood  Kei- 
zer otto  II  hem  vergeefs  de  Paufelijke  waardigheid 
aan.  In  zijnen  hoogen  ouderdom  ,  in  het  jaar  994, 
liet  hij  door  zijne  Monniken  van  Clugny,  die  toen 
een  getal  van  177  bedroegen,  eenen  van  hen,  odi- 
lo  ,  tot  zijnen  opvolger  verkiezen ,  waar  na  hij ,  in 
datzelfde  jaar,  op  eene  reize  ter  hervorming  van  het 
Klooster  St.  Denys  overleed.  Hij  werd  na  zijne 
dood  onder  de  Heiligen  vereerd. 

Zijn 

(*)  du  fresns  Glos/ar.  ad    SS.   med.  et  inf.   Latin. 
T.  II.  y.  Donati  T.  III.  v.  OJjlati  Monafleriorum. 


i6  KERKELIJKE 

IV  Zijn    opvolger,    odilo,    (lichtte    het  Feest  aller 

boek  zielen  voor  Clugny  en  alle  de  daar  van  afhangende 

Afdeel.  Kloosters ,  welk  naderhand  door  de  geheele  Roomsch- 

IV  Katholijke    Kerk    is    aangenomen.      Vele  wonderen 

~   A  worden   van   hem    verhaald,   en  hij  werd  zoo   be- 

na  C.    Cr.  r  i 

Janr  814.  roemd,  dat  fitlbert  ,  Bisfchop  van  Chartres ,  hem 
tot  1073.  /ifchangelus  Momchorum,  en  adalbart,  Bisfchop 
odilo       van  Laon,  hem  Rex  Odilo  Cluniacenfis  noemt.     Hij 
Feestaller  maakte     zich     bijzonder     verdienftelijk    omtrent    de 
T^eu^'a      °Penoare  rust  m    Frankryk,    dewijl   hij   in    het   jaar 
Dei.  °        1041    den    zoogenoemden    treves    of  flilfland    Gods , 
{treuga  Dei ,)  hielp  vastftellen.    Dezelve  was  reeds 
in  het  jaar  1035  op  vergaderingen  van  Bisfchoppen 
en  Abten  in  het  Burgondifche  Rijk  voorgefchreven  , 
maar  nu  werden  Kerkelijke  ftrafFen  op  de  overtreders 
bepaald  (  *  ).     odilo  ,   die  bij  Paufen  ,  Keizers   en 
Koningen,    zeer    gezien   was,    overleed  in  het  jaar 
1049,  in  het  Softe  jaar  van  zijnen  ouderdom.    Ge- 
zigteu    kondigden  terftond   zijne  zaligheid  aan,  en 
wonderen,  die   bij  zijn  graf  gebeurden,   bezorgden 
hem  rang  onder  de   Heiligen.    Men  heeft  van  hem 
nog  Predikatien,  Brieven,  Verzen  en  andere  wéinig- 
beduidende  opftellen.    Een  zijner  leerlingen,  jotsal 
of  jotsauld,  waarfchijnlijk  een  Duitfcher,  die  oor- 
fpronkelijk    godschalk    heette,    befchreef  kort   na 
zijne  dood  zijn  leven ,  ook  heeft  zijn  tijdgenoot ,  de 
vermaarde    Kardinaal  damiani,  eene   levensbefchrij- 
ving  van  hem  nagelaten. 
hugo.  hugo,  de  zesde  Abt  van  Clugny,  van  het  jaar 

1049 

(*)    GLAB.  RADULPU  Hisf.    L.  IV.  C.  5. 


GESCHIEDENIS.  17 

I049  tot  1109,  verkozen  in  den  ouderdom  van  25      IV 
jaren,  was  niet  min   gelukkig  dan  zijne  voorzaten,     B°^K 
in  de  uitbreiding  der  Hervorming  en  het  gebied  van    Afdeel. 
zijn  Klooster,  ook  kreeg  hij  al  vroeg  den  naam  van       IV 
wonderdoener.    In  het  jaar   1055  robert,  Hertog  na°£.   J^ 
van  Burgondi'è ,    door  eene   ftrenge    beftraffing ,    ge- jaar  814. 
noodzaakt    hebbende ,   op   eene  Sijnode  te  verfchij-  tot  io73» 
nen,  zag  deze  eene  witte    duive  op  het  hoofd  van 
onzen  Abt  zitten,  en  fchonk  daar  op  terftond  ver- 
giffenis aan  de  moordenaren  van  zijnen   Zoon   (*). 
De  Kardinaal  hildedrand  zag  zelfs,   toen   hij   het 
kapittel  te    Clugny   bijwoonde,   dat   Christus   den 
Abt  alles   ingaf,   wat  hij  tot   eiken   der  vergaderde 
Monniken  fprak   (f).     De  Kardinaal  damiani  be- 
wonderde de  ftrengheid  der  Monniken  te   Clugny  'm 
hunne  aanhoudende  Godsdienftige  oefeningen,    even- 
wel   erkende   men   te  Clugny    zelve,   dat  de   geest 
daar  door  te  zeer  gedrukt,   en  de  lediggang  bevor- 
derd werd ,  waarom  men  dezelven  eenigzins  vermin- 
derde, en   de   Monniken   uitfpanning   gaf  door  het 
afwisfelen    van   lezen ,    handwerken  en   overdenken. 
Ondertusfchen  bevreemde  het  dezen   Kardinaal,  dat 
dit  Klooster  zoo  rijk  was,  en  dat  men  den   Monni- 
ken zoo  velerhande  fpijzen   opdischte.     Middelerwijl 
nam   Clugny   zoo  zeer  toe,   dat  hugo   in   het  jaar 
1088 ,  voornamelijk    door    den  Spaanfchen  Koning 
alfonsus   onderfteund,   de   groote  Kerk   begon  te 
bouwen,  die  nog  (laat,  en  1000  Monniken   bevat- 
ten 

(*)  mabill.  Ann.  Ord.  S.  Bened.  T.  IV.  ƒ>.  526551. 

(f)  Idem  l.  c.  pag.  S52. 

XIV.  Deel.  B 


ig  KERKELIJKE 

IV       ten   kan.      Om   dezen  tijd    flonden  35   aanzienlijke 
bokk     Kloosters  en    nog   veel  meer  kleine  onder  het   op- 
A'ueel.   3*8*  van  ^n  Abt  hugo,  die   over   het  geheel   meer 
IV       dan    10,000   iVionniken  in    dit  zijn  hervormd  gezel- 
Hoofdu.   fcjiap   jia^   opgenomen.      Naauwelijks  was   hij   ook 
Jaar  814.  overleden ,  of  Abten,  Monniken,   en  Nonnen  wil- 
ton 1073.  (jen  nem   jn    hunne  droomen  gezien  hebben;    dan, 
hoe  hij  aan  de  deur  van  het  Paradijs  llaande,  eerst 
het  (lof  van  zijne  voeten   affchudde ,  eer  hij   binnen 
ging;   dan  hoe  hem  de   ganfche  fchaar   der   gezalig- 
den  te  gemoet  kwam  enz.  (  * ) 

Dns  vormde  zich  onder  zes  Abten  van  even  eer- 
waardig aanzien,  en  gelijke i  werkzaamheid  ,  allengs, 
wegens  de  menigte  der  aan  hnn  ondergefchikte  Ab- 
ten ,  Aartsabten  ,  (  Archiabbates ,  )  genoemd ,  de 
beroemde  Congregatie  ,  (of  verbondene  maatfehappij 
van  hervormde  Benedictijner  Kloosters,)  van  Clugny 
of  Cluni,  die  men  ook,  in  eenen  ruimeren  zin,  de 
Orde  van  Clugny,  (Ordo  Cluniacenfis ,)  genoemd 
heeft,  hoewel  zij  eigenlijk  geene  bijzondere  Orde 
van  Monniken  uitmaakt.  Genoeg,  dat  men,  van 
dezen  tijd  af,  enkel  de  daar  toe  behoorende  Mon- 
niken als  echte  Benedictynen  en  voorbeelden  van 
hunnen  (land  heeft  aangezien.  Zij  bevatte  in  de 
Xllde  eeuw  reeds  omtrent  2000  Kloosters  in  Frank- 
ryk ,  Duitschland,  Engeland,  Italië  en  Spanje  on- 
der zich.  Hoewel  de  groote  rijkdommen  ,  welke 
haar  reeds  in  deze  eeuw  door  giften  waren  toege- 
vallen ,  ook  eene  naderende  verbastering  voorfpelden. 

Be- 

(*)  MABILLON.   /.   C.  pag.   529. 


GESCHIEDENIS.  19 

Behalve  deze  aanzienlijke  Orde  werden  nog  ande-      IV 

re    gefticht ,    door   nieuwe    Hervormingen ,    onder    B0^,c 

welke  beroemd  is    geworden  de   Orde  van    Camal-  Afdeel* 

dolt.     Derzelver  (lichter,  romuald,  damde  af  van      Iv 

de  Hertogen  van  Ravenna ,  en    kwam    omtrent   het     °,°    A 
0  '  na  C  L». 

midden  der  Xde  eeuw  ter  wereld.  Tot  in  zijn  ]anr  814. 
twintigfte  jaar  leefde  hij  buitenfporig,  maar  ais  zijn  :ot  io73« 
Vader  toen  in  zijne  tegenwoordigheid  eenen  zijner  De  Orde 
nabeftaanden  in  eenen  tweeflriid  doodde,  begaf  hii  van  Ca- 
zich ,  vol  bekommering  daar  over ,  in  het  Klooster  ma  ° lé 
van  den  Heiligen  apollinaris  te  Ravenna,  om 
eene  ftrenge  boete  van  40  dagen  over  dezen  moord 
te  oefenen.  Hier  zocht  hem  een  Leekebroeder , 
(  Converfus  of  Frater  Converfus ,  )  in  de  oude 
Kloostertaal,  dat  is,  een  Leek,  die,  of  uit  gods- 
dienftigheid ,  of  om  zijn  onderhoud  te  vinden,  zich 
geheel  aan  den  dienst  van  het  Klooster  gewijd  had , 
te  overreden,  om  Monnik  te  worden;  maar  dit  we- 
derftond  hij  zoo  lang,  tot  hij,  naar  de  belofte  van 
den  Leekebroeder  9  den  Heiligen  apollinaris 
tweemaal  bij  nacht,  met  hemelfchen  glans  omge- 
ven, gezien  had.  Onder  de  Monniken  aangeno- 
men, werd  hij  een  van  de  ftrengfte  onderhouders 
van  hunnen  regel;  ook  beftrafte  hij  fommigen,  die 
vrijer  leefden,  zoo  fcherp,  dat  zij  hem  naar  het 
leven  (tonden,  zoodat  hij  de  vlugt  nam  bij  eenen 
Kluizenaar  marino  ,  in  het  Venetiaanfche ,  die  zij- 
nen tijd  doorbragt  met  het  opzeggen  van  Pfalmen , 
waar  in  romuald  hem  nu  moest  verzeilen,  wien 
hij  ,  zoo  dikwerf  hij  miste  ,  met  een'  (lok  op 
het  hoofd  floeg.    Deze  twee  wisten   vervolgens  pe- 

B   2  TER. 


20  KERKELIJKE 

IV      ter  urceoli,  gewezen  Doge  van  Ver.etïè ,  die  tot 
boer     rust  van  zjjü  geweten  deze  waardigheid  had  neder- 

Afdeel  E^QS^ ■>  te  ^evveJ?en ■>  dat  bij  Monnik  werd,  en  nu 
IV  reisden  zij  met  hein  naar  het  Klooster  van  den  H. 
m°C  d  G  Michad  van  Cufan  '  C  Coxanenfe  Monafterium  ,  ) 
Jaar  814  in  het  Graafichap  van  Rousfdlon.  De  Graaf  oli- 
tot  1073  BA?  jn  wjcns  gebied  dit  Klooster  lag,  biechtte  aan 
romuald  zijn  ganfche  leven ,  en  gi::g  op  deszelfs 
raad  als  Monnik  in  het  Klooster  te  Monte  Casfino. 
Middelerwijl  was  ook  romuald's  Vader ,  sergius  , 
een  Monnik  geworden,  in  een  Klooster  bij  Raven- 
11a.  In  het  jaar  982  hoorende,  dat  zijn  Vader  be- 
dacht was ,  om  in  de  wereld  terug  te  keeren ,  wil- 
de hij  op  reize  gaan,  om  hem  daar  van  af  te  hou- 
den. Toen  de  inwoners  in  den  omliggenden  oord 
vernamen ,  dat  hij  hen  wilde  verlaten ,  poogden  zij 
hem  om  het  leven  te  brengen  ,  met  het  vrome 
oogmerk,  om  ten  minften  het  ligchaam  van  dezen 
Heiligen  man  bij  zich  te  houden;  hij  ontkwam  dit 
gevaar  echter  ,  door  zich  krankzinnig  te  houden. 
Dat  hij  ondertusfehen  in  der  daad  door  dweeperij 
krankzinnig  was,  bleek  uit  zijne  handelwijze  met 
zijnen  vader,  dien  hij  in  boeijen  floot,  met  flagen 
mishandelde,  en  zoo  lang  opgefloten  hield,  tot  dat 
hij  hem  genoodzaakt  had ,  ftandvastig  bij  het  Kloos- 
terleven te  blijven  (*).  Vervolgens  ondernam  hij 
nieuwe  Kloosters  te  ftichten,  en  anderen  te  hervor- 
men, hetwelk  hem  echter  niet  overal  gelukte,  de- 
wijl   de   Monniken    zich   aan  zijne  ftrengheid    niet 

wil- 
(*)  mabillon.  Arm.  O.  S.  B.  T.  IV.  f.  11. 


GESCHIEDENIS.  ai 

wilden  onderwerpen,    In  het  jaar  1012  ging  hij  met       IV 
34  Broederen  naar  Hongaryë,  om  het  Christendom     B0IjK 
onder  de  Ongeloovigen  te  verbreiden,  maar  op  rei-    Afdeel. 
ze   door  ziekte  overvallen,  befloot  hij  daar  uit,  dat       lv 
dezelve  aan  God  mishaagde.     Eindelijk  vond  hij  in       ^ f  5," 
het   jaar   1018    in    het    Apennynfche    gebergte  eene  Jaar  814. 
plaats,  Camaldoli y  {Campus  Ma/du/i,  ook  in  eenen  tot  io73« 
Brief  van  Keizer   henrik   H  Campus   Amahilis  ge- 
noemd,) waar  hij  met  eenigen  van   zijne  leerlingen 
befloot  eene  van  de  wereld  geheel  afgezonderde  wo- 
ning op  te  rigten.     Hier  leide  hij  op    eenen    fteilen 
Berg  vijf  Kluizen  met  een  Bedehuis  aan.   In  het  dal 
aan  den  voet  van  dezen  Berg  is    op   het  einde   der 
Xlde  eeuw  een  fchoon  Klooster  gedicht,   waar  uit 
aan  de   Kluizenaars    dagelijks  hunne    behoeften    ge- 
bragt  worden,  en  waar  in  men  ook    de  zieken  en 
vreemdelingen  ontvangt,  romuald  ,  wien  deze  plaats 
door    den    Bisfchop   van   Arezzo   in    het  jaar   1032 
gefchonken    werd  ,    ftelde    eenen     Prior    over   zijne 
Kluizenaars   aan  ,  en   liet   hen  ,  in  plaats   van  het 
zwarte  kleed  der  Eenedictyaen ,   een  wit   kleed    dra- 
gen, omdat  hij   in  een    gezigt   een  hemelfchen  lad- 
der ,  gelijk  jakob  ,  gezien  had ,   op   welken   in   het 
wit    gekleedde    Monniken    op  en    neder    klommen. 
Doch  een  Camaldulenfer  p.  grandi   zelf  heeft   dit 
gezigt  in  later  tijden   verworpen   (*). 

Deze  Kluizenaars,  welke  romuald  (richtte,  moes- 
ten afgezonderd  in    hunne  Cellen  blijven,  en  alleen 
op   de  Kanonieke   uren  in    het    Bedehuis   bijeenko- 
men, 

(*)  MABIL-LON  /.   C.  pag.    252. 
B3 


2a  KERKELIJKE 

IV       men,  waar  van  echter  die  nog  waren  uitgezonderd, 

boek      (jje  zjcn  jn  hunne  Kluizen  voor   altijd   opfloten ,  en 

Afdeel.   daarom   R-e°tufi  genoemd  werden.     Deze  ftrengheid 

IV      werd  echter  reeds  door  den  vierden   Prior,  of  ge- 

HoofdiL   jjm    men  nem  natierhand  noemde ,  Generaal  der  Ca- 

Janr  814  maldufenfer  Orde,  rudolf,  omtrent 'het  jaar   1012 

tot  J o73-  verzacht.     Deze  rudolf  ftichtte  ook    de   Camaldu- 

lenfer   Nonnen,    ook    bevorderde    hij    de   invoering 

van  Coenobiten ,  of  met  maikanderen  in  gemeenfchap 

levende  Monniken  van  zijne   Orde   in   het    Klooster 

Foute  Buono.     En  dus  is    deze    Orde    in    het  jaar 

1072  door  Paus  alexander  II  bevestigd.     De  He- 

remitagie  te  Ca'maldoli  is   federt   zeer  rijk  geworden 

en  uitgebreid,  maar  de  Coenobiten    hebben   van  tijd 

tot  tijd  hunne  levenswijze  merkelijk  verzacht. 

romüald  eindigde  zijne  dagen  niet  te  CamaldoH , 
maar  begaf  zich  rraar  Setr't  in  Umbri'è ,  niet  ver 
van  Logo  Ferrajo,  waar  hij  zeven  jaren  onder  bij- 
na ongdoofelijke  ftrengheid  leefde.  Sommigen  van 
zijne  Monniken  werden  van  tijd'  tot  tijd  op  hem 
onvergenoegd ,  en  befchuldigden  hem  van  eene  zwa- 
re misdaad,  waar  voor  hij  zich,  hoe  onfcbuldig  hij 
ook  was ,  een  half  jaar  lang  door  den  Bisfchop  van 
den  Godsdienst  liet  uitfiuiten.  Maar,  zeggen  zijne 
Levens btfcbrijvcrs  ,  bij  cene  op  nieuw1  gevierde 
Mis,  viel  hij  in  eene  verrukking,  en  hoorde  tevens 
een  Goddelijk  bevel ,  om  de  Pfalmen  te  verklaren, 
hetwelk  hij  ook ,  zonder  eenige  Taalkunde  te  be- 
zitten, ondernam,  en  zijne  verklaring,  met  zijn  ei- 
gen hand  gefchreven,  wordt  nog  te  CamaldoH  be- 
waard.   Hij  ftierf  in   het  jaar    1027,  in    het    door 

hem 


GESCHIEDENIS. 


23 


hem  aangelegde  Klooster  Val  de  Castro,  in  het  ge-       iv 

bied   van   Camerino    (*\      Het    ontbrak    niet  aan     boKK 

II 
wonderen  bij  zijn  graf,  en  hij  werd    onder  de  Hei-    Afde«l 

ligen  geplaatst  (f).  IV 

joan   güalbert,    Zoon    van/    een   Florentynsch^0^^' 
Edelman,    ftichtte,    omtrent  het  midden   der  Xlde  jaar  814! 
eeuw,  eene  foortgelljke  Congregatie  te  Vallombrofa ,  tot  io73« 
ki  het  Apennf.ifche  gebergte,   tien  mijlen  van  -^- orde  van 
rence ,  in  een  dal,  befchadmvd  van    dennenboomen$  Vallom- 
waarnaar   het   den  naam  voert.     Hier  ontweek  ge-  ü      ' 
melde  güalbert  omtrent  het  jaar  1038  de  wereld, 
met  eenige  madegezellen,  die  eerst  als   Kluizenaars ± 
vervolgens    ate  Monniken    leefden,    en    om   hunne 
graauwe    of   grijze  rokken,  vierhonderd  jaren  lang 
Graauwmunniken    heetten ,   maar   die   naderhand   de 
zwarte  kleeding  hebben  aangenomen.  -Men  verhaalt 
vele  wonderen  van   dezen   güalbert,    onder  ande- 
ren het  volgende  t     De  Bisfchop  van   Florence,  pe* 
trus  ,  werd  befc-hnldigd  van  Simonie.   Zekere  tfu- 
zo,  een  Monnik,  die  afzonderlijk  in   zijne  Cel  leef- 
de, (r-eclufus ,)  dreef  deze  befchuldiging  hevig  aan, 
en  op    zijn  voorbeeld    riep  güalbert    openlijk  te 
Florence  uit,  dat  de  Bisfchop   een   Simoniacus   was. 
Vergeefs  keurde   de  Kardinaal   damiani  dezen   ijver 
af,  en  zeide  teuzo  duchtig  de  waarheid    (§),  daar 
het  fpoedig  tot  geweld  kwam,  waar  bij  de  Bisfchop- 
een  Klooster  liet  "in  brand  (teken.    In  het  jaar   1067 

out- 

'    (*)   MABILLON  /.    C.  pag,    275  338.  ƒ>?." 
(f)  petri  damïam  Vita  S.  Romualdi  T    II.  f\   t88. 
(£)  Opmc.  XXX.  T.  IV.  Opp.  Opusc   LI.  T.  HL 
B4 


«4  KERKELIJKE 

IV      ontftond    'er  een  oproer  in  Florence,  de   vrouwen 
boek     fchreeuwden  langs  de   ftraten:     „  Men   verjaagt   u, 
Aft    I    »»  °  JEZUS'  de   Tooveraar  simon   wil   u   hier  niet 
IV      „  langer  dulden;  o  Heilige  petrus!  verdedig  hen, 
Hooldft.    ^  die  tot  u  vlugten."    De  mannen  dreigden   de  ftad 
Jaar  314.  in  brand    te  (teken,   omdat  zij   met  Ketterij   befmet 
tot  1073,  was.    Meer  dan  8000  menfchen   begaven  zich  naar 
het  Klooster   Settimo ,   eenige  mijlen  van   Florence , 
en  onderhoorig    aan   Pallomhrofa,   en  eischten   van 
de  Monniken,  tot  een  bewijs  van   hunne   befchuldi- 
ging  tegen  den  Bisfchop,  de  vuurproef.     Men    leide 
twee  brandftapels   aan   naast   elkander,  en   tusfchen 
beiden    veel   hout;    toen    het    een    en   ander  hevig 
brandde,  ging  een   Monnik  pieter,  en   naderhand 
om  dit  geval  Igneus,  {de  Vurige^  genaamd,   een 
kruis  dragende ,    na  vele  voorbereidingen   en  gebe- 
den, midden  door  het  vuur  onverzeerd,   wordende 
door  de  omhelzingen  der   hem  toejuichende   menigte 
bijna    verftikt.      Zoo    vertellen    het   de   Florentynen 
zelve  in  eenen  Brief  aan  den  Paus,  welken  baro- 
nius  ook  in  zijne  Jaarboeken  geplaatst    heeft.     Ge- 
noeg, de  twist  was  beflist.     De  Paus  zette  den  Bis- 
fchop af,  en  deze  verzoende  zich  met  de  Monniken 
zoo  volkomen,  dat  hij  zelf  in  het   Klooster  Settimo 
ging.    gualbert  ftierf  in  het  jaar    1073,   en  werd 
door  coelestinus  III   in  het  jaar   wji   onder   de 
Heiligen  geplaatst. 
Nieuwe        fe  de   Griek Jclie  Kerk   verbood   de  Keizer  nice- 
KLoosters  FOrus  phocas  ,  die  van  het  jaar  963   regeerde ,  on- 
der anderen,  dat  'er  geene  nieuwe  Kloosters  zouden 
gelucht  worden,  maar  een  van  zijne  opvolgers  in 

de- 


GESCHIEDENIS.  25 

dezelfde  eeuw ,  basilius  Porfyrogenitus   fchafte  de-      IV 
ze  wet  weder  af;  en   de   Kloosters  vermenigvuldig-     B0F-K 
den ,   evenwel  niet   zoo  talrijk   als  in  het   Westen.    Afdeel. 
Reeds  in  de  eerfte  jaren   van   Keizer  lodewyk    den      IV 
Godvruchtigen  werden  de  Kloosters  Murhart  in  het  jjj^    q 
Wurtemhergfche  en  Schwarzach  in   het   Wurtsburg-  Jaar  814. 
fche    gedicht;    maar  voornamelijk   valt    de   ftichting tot  I073» 
van  het  Klooster  Corvey   aan   de  Wezer,   ook  Cor* 
beia  Nova    genoemd,    ter    onderfcheiding    van    het 
ouder    Klooster   Corbie  in    Westfranken ,    in   dezen 
tijd.     kar.el  de  Groote  had,   om   de   overwonnene 
Sakfen  aan  den  Christelijken    Godsdienst,   te  gewen- 
nen, in  het  Klooster  van   oud   Corbie   verfcheidenen 
derzelven  tot  het  Monniksleven  laten  oefenen.     Hier 
was    toenmaals    adelhard    of    adalhard   Abt  , 
die   zijn  Klooster  zeer  goed  befïuurde,  en    in    het 
jaar  S26  geftorven   is.    Deze    leide  met  zijne  Mon- 
niken in  het  jaar   822  den  grond  tot  den  bouw  van 
een  Klooster  en  Kerk    op  eene  plaats   aan    de  We- 
zer ,  aan  hetwelk  de  naam   Corbeia  of  Corvey  ge- 
geven werd.     Aan  hetzelve  gaf  adel  hart    voor- 
feliriften  ,    en    tot    Abt    een   jongen    man    uit    de 
edelfte  Frankifche  en   Sak/tfche  geflachten  ,    vvarin, 
die  reeds  met  eene  fchoone  Juffer  verloofd  was ,   en 
aan  het  Hof  een'  aanzienlijken  post  bekleedde ,  maar 
die   onverziens    Monnik    was    geworden.      Om   het 
Klooster  aanzien  te  geven ,   werd   het  ligchaam  van 
den  Heiligen  vitus,  die  als  een  jongen,   onder  de 
Keizers  valerius  en  diocletiaan  —  welke  Vors- 
ten   echter   wel    twintig   jaren    van    malkander    af- 
ftaan  —  den  marteldood  zal  geleden  hebben,  der- 
B  5  waards 


ï£  KERKELIJKE 

IV       waards    gebragt,   en   de   Abdij   aan  hem  toegewijd. 
boek     Spoedig  kreeg  dit  Klooster,  door  giften  en  gefchen- 
Afdeel.    ken ,  groote  eigendommen  en  bezittingen,  ook.  het 
IV      regt  der  munt  in  het    jaar   830  van    Keizer   lode- 
Hoofdft.  wyK#    Meermalen  onderging  het  noodlottige  gebeur- 
Jasr  814.  tcnisfen,  ook  ftoorde  de  Duivel   den   Abt   en  zijne 
tot  1073.  Monniken  dikwijls  in  hunne  bezigheden,  dan  onder 
de  gedaante    van    eenen  haas ,    dan   onder   die   van 
eenen  nachtuil,    maar    st.    vitus   hielp    door   vele 
wonderen  alles  weder  te    regt,   indien  wij   de    Jaar- 
boeken van  dit  Klooster    gelooven  mogen. 

Dit  Klooster  te  Corvey  heeft  niet  lang  na  zijne 
ftichting  zoo  wel  in  de  Kerk  als  onder  de  Geleer- 
den dezer  eeuw  grooten  roem  verworven,  en  zeer 
lang  behouden,  anschar  ,  de  vermaarde  Apostel 
van  het  Noorden ,  en  zijn  Medebroeder  autbert  , 
kwamen  in  het  jaar  §26  uit  dit  Klooster  voort.  De 
Abt  warin  namelijk  bragt  zijne  School  ,  in  dit 
Klooster  aangelegd,  in  zoo  bloeijenden  ftand,  dat 
*er  bij  zijne  dood  in  het  jaar  856  onder  de  180 
Monniken  zeven  op.  dezelve  onderwezen.  Uit  dit 
Klooster  kwamen  niet  Weinige  Schrijvers,  Aartsbis- 
ichoppen  en  Bisfchoppen  voort;  een  der  beroemd- 
ften  onder  de  Schrijvers  was  wittekind.  Zelfs 
droegen  de  Abten  van  dit  Klooster  zorg ,  dat  in 
hetzelve-  de  gefchiedenïs  dezer  tijden  in  gefchrift 
vervolgd  werd.  Tenzelfden  tijde  met  het  Klooster 
Corvey  ftichtte  adelhart,  met  hulp  van  zijnen 
Broeder  wala,  in  het  jaar  822  een  Nonnenkloos- 
ter te  Hervorden  in  het    Graaffchap   Raysnsburg  in 

Kort 


GESCHIEDENIS.  27 

Kort  na  deze  beide   Kloosters  werd  een  ander  te  iv 

Hirfau  in    bet   Hertogdom   Wurtcmberg  aangelegd,  Ü0EK 

hetwelk  ra  het  jaar  038  tot  Mand   kwam,   en   insge-  Afdeel. 

liiks  v;x-l  naam  en  roem  verkregen   heeft.     Ook   zul-      'IV 

len  de  Abdij  te  Lhtdau.  het  Klooster  Gandersheim*      %    ~ 
7  '  na  L.  G. 

het    Stift    Oitedlinburg   en   anderen   in   Duitschland  Jaar  814. 
thans  gelticht  zijn  geworden.  tot  1Cl73- 

Van  de  Kloosters  buiten  Dmtschland  is  zeer  ver- 
maard geworden  het  Klooster,  gedicht  op  den  Berg 
Montferrat  in  Katalonie.  Deze  Berg,  de  eenigfte 
in  zijne  foort,  heeft  bij  het  eerde  voorkomen  eene 
eindelooze  menigte  rotfen,  die  in  kegelvormige  ge- 
daanien  gehouwen,  en  tot  eene  verbazende  hoogte 
op  elkander  gellapeld  zijn.  Op  eene  van  deze  rot- 
fen leefde  in  de  eerde  tijden  der  Xlde  eeuw  een 
Kluizenaar  güarin",  van  wien  deze  zeldzame  ge- 
fchiedenis  verteld  wordt  (*).  Door  zijne  hoogst 
ftrenge'  levenswijze  was  hij  zoo  eerwaardig  gewor- 
den, dat  zelfs  de  Duivel,  die  de  jonge  Dochter 
van  den  Graaf  van  Barcellona  bezeten  hield  ,  ver- 
klaarde, dat  hij  niet  anders,  dan  op  bevel  van  de- 
zen Kluizenaar,  van  haar  uit  zou  varen.  Zij  werd 
dan  bij  hem  gebragt;  maar  onze  Kluizenaar  bezweek 
voor  de  verzoeking  van  den  boozen  geest;  hij  ver- 
krachtte haar,  en  bragt  h  iar  vervolgens,  uit  vrees 
voor  de  draffj ,  om  het  leven,  waar  na  hij  de  vlugt 
nam.     Evenwel  reisde  hij ,    volgens   de  toenmalige 

-ge- 

(*)  v.  de  marca  Marca  Hispan.  L.  IIT.  Disf.de  ori- 
gine et  progresfn  cultus  B  M,  Virg.  in  Monteferrato  ex- 
hibiti  p.  337.  mabillon.  Ann.  Ord.  S.  B.  T.  IV. p.  404. 


a8  KERKELIJKE 

IV       gewoonte ,   naar  den  Paus ,   om ,   door  eene  opge- 

boek     jeg^e    boetdoening,    vergeving  van   zijne  zonden  te 

Afdeel.   nebben»     Zeven  jaren  daar  na  kwam   hij   op   Mont- 

IV      ferrat  terug;  hier  kroop  hij   naakt  in  holen  en  on« 

Hoofdft.  ^      ^      kreupelsewas   op    handen   en   voeten  rond, 
na  C.  G.  r   &  r 

Jaar  814.  en  leide,  zoo  als  voor  dezen  nebukadnezar,  een 
tot  1073.  beesten  leven.  Dus  ontmoette  de  Graaf  hem  op  de 
jagt;  en  dewijl  deze  hem,  omdat  guarin  geen 
mond  opendeed,  voor  een  onbekend  beest  hield, 
liet  hij  hem  naar  Barcellona  brengen.  Hier  maakte  hem 
een  nog  ftamelend  zoontje  van  den  Graaf  bekend, 
door  hem  toe  te  roepen,  dat  zijne  zonden  vergeven 
waren.  Nu  bekende  guarin  zijne  misdaad,  en 
zijne  boete ;  de  Graaf  vergaf  hem  alles ;  maar  toen 
deze  zijne  dochter  liet  opgraven ,  om  haar  eene  aan- 
zienlijker grafplaats  te  geven,  kwam  zij  levendig  te 
voorfchijn.  In  dezen  tijd,  omtrent  het  jaar  1035, 
zal  op  den  Mont ferrat ,  ter  eere  van  de  daar  reeds 
te  voren  vereerde  Maagd  maria,  eene  Kerk  met 
Monniken  gedicht  zijn ;  in  vervolg  van  tijd  vond 
men  daar  een  wonderdadig  Lieve  Vrouwebeeld;  tot 
hetwelk  ontelbare  menfchen  in  bedevaard  gingen , 
waar  door  het  Klooster  Koninklijke  fchatten  be- 
kwam. 

In  Hongaryen  voltooide  steven,  Koning  van 
HoJigaryen,  omtrent  het  jaar  099,  insgelijks  een 
Klooster  ter  eere  van  den  Heiligen  maarten  ,  het- 
welk zijn  Vader,  de  Hertog  geyse,  reeds  begon- 
nen had,  aan  den  voet  van  eenen  Berg,  daarom 
den  Heiligen  Berg ,  (  Mons  facer  Pannonia  ,  )  ge- 
noemd, welks  Abt  naderhand  den  tijtel  van  Aarts- 
abt 


GESCHIEDENIS.  39 

abt  ontving,  en  onmiddelijk  aan   den   Paus  onder-      iv 

worpen    was.      In    Normandi'è  werd    het   Klooster  D0EK 

Bec    vermaard,    waarheen    de   Abt    herluin    van  Afdeel. 

Bournevilk)   in  het  jaar   1040,  zijn   Klooster  ver-       IV 

plaatfte.     In  het  eerst  kon  het  de  kosten  niet  goed-       °fdü. 
r  ö         na  C.  G. 

maken  tot  eene  fteeds  brandende  lamp;  maar  in  die  jaar  814. 
eeuw  werd  het  reeds  beroemd  door  zijn  School,  en  tot  I073« 
de  geleerde  mannen,  die  daar  uit  voortkwamen  (*). 

De  reden  van  het  ftichten  en  begiftigen  van  Kloos-  Hoog- 
ters    enz.    in   dit  Tijdperk,    was    te    zoeken  in    de  achting 
hooge  gedachten ,  welke  men  koesterde  van  de  ver-  MonnU 
dien (lelijkheid  van  het  Monnikenleven,  welke  de  Mon-  ken. 
niken,  die  veelal  de  Schrijvers  van  dezen   tijd  wa- 
ren, niet  verzuimden  te  verfterken,   door  hunne  le- 
venswijze de   levenswijze  der   Engelen   te   noemen, 
en    de   voordeden    op   te    fommen ,    welke    andere 
Christenen  daar  uit   trekken   konden.      Dewijl   deze 
levensftand  aangezien  werd,  als  het  middel,  om  de 
zonden  te  verzoenen ,  en  derzelver  fchuld  en  ftraffe 
uit  te  delgen ,   had   men  dien  reeds   te   voren    den 
naam   gegeven  van   tweeden   Doop ,   ook    omfchreef 
men  deze  levenswijze  met   de   uitdrukking:  verbor- 
genheden  der  heilige  wedergeboorte  (f).     Geen  won- 
der derhalven ,  dat  men  Kloosters  (lichtte ,   ter  ver- 
losfing  en  vrijkooping  der  ziel ,  (pro  redemtione  ani- 
ma , )  enz. 

Om  dezelfde  reden  begaven  zich  ook  duizenden 

in 

(*)   MABILLON.  /.  C.  pïïg.    438. 

C  j )  semler  de  Regenerat.  Monast.  HaU  1754.  4/0. 


3o  KERKELIJKE 

IV      in  de  Kloosters ,  of  wijdden  zich  aan  den  dienst  der- 
boer     Zelven ,  of  lieten  zich  door  de   Monniken   in  de   se- 

llr 

Afdeel.  nieen^chaP  van  hunne  gebeden  en  goede  werken  op- 
IV  teekenen,  van  waar  zulke  lieden  den  bijzonderen 
r  G  eernaam  droegen  van  Fratres  Confcripti ,  (befchre- 
Jaar  814.  vene  Broeders;)  ook  kwam  het  meer  en  meer  in 
tot  1073.  gebruik ,  dat  ftervenden  op  het  fierfbed  of  Monni- 
ken werden,  of  ten  minftcn  zich  eene  Monnikskap 
lieten  aantrekken ,  om  in  deze  boetkleeding  voor 
God  te  verfch  nen.  Zulke  lieden  werden  genoemd 
Monachi  ad  fuccurrendum ,  omdat  de  ftervende  den 
Abt  liet  ontbieden,  om  hem  te  hulp  te  komen , 
Qut  ei  fuccurreret')  (*).  Meer  dan  ooit  namen 
thans  Vorsten  hunne  toevlugt  in  de  Kloosters,  ook 
bragt  men  meermalen  Prinfen ,  Bisfchoppen,  en  an- 
dere voorname  mannen  in  Kloosters  ter  ftraffe,  om- 
dat dezelve  plaatfen  waren  van  boetdoeningen  voor 
de  zonden.  De  verbastering,  welke  onder  de  Mon- 
niken plaats  had  ,  en  die  hen  van  dezen  eerbied 
fcheen  te  moeten  berooven,  was  niet  in  ftaat  de 
grove  vooroordeelen  voor  hen  weg  te  nemen.  Van 
tijd  tot  tijd  vond  men  toch  nieuwe  voorbeelden  van 
de  uiterfte  ftrengheid  in  levenswijze,  van  uiterlijke 
Godzaligheid  onder  hen ;  zij  hadden  wonderwerken 
bij  de  hand ,  en  als  het  ware  tot  hunnen  dienst , 
geleerdheid  en  godsvrucht  waren  bij  hen  t'huis ,  en 
door  het  een  en   ander  hadden   zij  zich  zoo   hoog 

ver- 
(*)  mabillon  Pr  af.  ad  Act.  SS.  O.  S.   B.    Sec.   1H. 

P.  I.  p.    XI.  fq.   DU  FRESNE   G/osf.    T.  II.  p.  OOI. 


GESCHIEDENIS.  31 

verheven,   dat  geene  andere  ftanden  zich  met  hen      iv 
durfden  vergelijken.      Vergeefs  verweet    elipand  ^     bo^k 
Aartsbisfchop  van  Toledo ,  aan  den  Abt  alcuin  ,    Afdeel. 
die  zoo  bezorgd  was  voor  de  hervorming  der  Mon-       IV 
niken,  dat  hij  twintigduizend  lijfeigenen  had  9  want  na  r    g 
de  Kerken  en  Kloosters  hadden  zoo  vele  lijfeigenen,  Jaar  814. 
als  'er  menfchen  op  hunne   dorpen  en  landgoederen  tot  io73» 
woonden;  de  Abt  had  zijn   antwoord  gereed:    hij 
had,  zcide  hij,  nooit  een  mensch   tot  zijnen   dienst 
aangeworven;  veel  meer  was  altijd  zijn    wensen,   ge- 
weest, dat  hij  een  knecht  der  knechten  van  Chris- 
tus zijn  mogt  (*). 
De  Bisfchoppen,  alhoewel  zij  nog  meestal  Opzie-  Gezag 

ners  der  Monniken  waren ,  verloren   echter  meer  en  rl  Bis" 

ichoppen 
meer  hun  gezag   over   dezeiven.      In   de   Griekfche  vermin- 

Kerk  waren  zonderlinge  misbruiken  omtrent  de  ^ert. 
Kloosters  ingeflopen.  Velen  gingen  met  de  door 
hen  gedichte  Kloosters  heel  willekeurig  te  werk,  en 
verkochten  ze  ook  wel  weder;  fommigen  lieten  zich 
enkel  daarom  tot  Monniken  fcheeren,  om,  onder 
den  fchijn  van  Godzaligheid,  te  weelderiger  te  kun- 
nen leven;  velen  verlieten  hunne  Kloosters,  en 
zworven  in  andere,  of  ook  in  wereldlijke  huizen 
rond;  ook  waren  'er  Bisfchoppen  genoeg,  die  van 
de  inkomften  hunner  Bisdommen  Kloosters  Richte- 
den ,  welke  zij  vervolgens  tot  hun  eigen  voordeel 
voor  zich  behielden.  Deze  en  andere  buitenfporig- 
heden  zocht   eene  Kerkvergadering   te  Konffantino- 

po- 
(*)  Epist.  Albini  Maghtri  ad  Elipand.    Tolet.   Episc. 
Opp.  Tom.  I.  pag.  863. 


3a  KERKELIJKE 

IV      polen*  in  het    jaar   869  (*),  te  beteugelen,  gelijk 
ioek     00k  jn  het  Westen  meer  dan  eene    Kerkvergadering 
Afdeel.  net  gezaS  der  B'*fchoppen  over  de  Monniken  poogde 
IV       te  herflellen;  maar  de  menigvuldige  bevrijdingen  der 
L*°£   q  Kloosters,  en  derzelver  onmiddelijke  onderwerping  on- 
Jaar  814.  der  den  Paus  van  Rome;  de  rijkdommen  der  Kloos- 
tot  1073.  ters^  ^et  aanz}en  van  hunne  Abten  ten  Hove  en  op 
Kerkvergaderingen ;    de  roem  van  de  geleerdheid  of 
heiligheid  der  Monniken ;  en  daar  tegen  de   flechts 
middelmatige    naam,   dien   de  Bisfchoppen   hadden; 
de  magt  der  Paufen,  die  de  Monniken  fteeds  voor- 
ftonden ,  en  zich  (leeds  naauwer    met  dezelven  ver- 
bonden,  waren  oorzaak,  dat  hunne   afhankelijkheid 
van  de  Bisfchoppen  zeer  gering  was. 
De  Mon-     Dus  ftreefden  de  Monniken  zigtbaar  naar  gelijk- 
niken       heid  van   rang  met    de   Bisfchoppen;  ook    maakten 

k  nCS  Cle"  Z"J  *  fchoon  van  eerften  af  niet  tot  de  Geestelijken 
rici  regu.  (C/mc/,)  behoorende,  thans  een  aanzienlijk  foort 
lares  et  yan  ^ezelven  u}t.  Ondertusfchen  werd  de  benaming 
regularis  bijzonder  aan  de  Monniken  gegeven ,  omdat 
zij  aan  hunne  regelen  of  voorfchriften  gebonden  waren, 
terwijl  de  leden  van  den  eigenlijken  leerftand  Clerici 
Seculares  (Wereldlijke  Geestelijken)  genoemd  werden, 
eene  verdeeling,  welke  nog  bij  de  Geestelijkheid  der 
Roomfche  Kerk  plaats  vindt.  Voorts  werden  de  Kloos- 
ters bij  aanhoudendheid  als  planthoven  der  Bisfchop- 
pen aangezien.  Ook  was  het  niet  zeldzaam ,  de 
Abten ,  in  Bisfchoppelijk  gewaad  gekleed ,  den  Gods- 
dier, s:  te  zien   vieren.      Op  verzoek  van  den  Abt 

HU- 

(*)  Ap,  HARD.   T.  V.  p.   1 197. 


GESCHIEDENIS.  33 

hugo  ,  verkregen  de  Monniken  van  Clugny  van  Paus  IV 

alexander  II,  dat  geen   Risfchop  beitaan  zoude,  B°jK 

deze  eigene  zonen  der   Roomfche  Kvrk   in   den   ban  Afdeel. 

te  doen ,  of  onder  een  Interdict  te  brengen :  zelfs  zou-  •   W 

I-I        CA(X 

den  zij  niet  eens ,  ongenoodigd ,  tot  eenige  wijding  of  na  q   q 
het  vieren  der  Mis  in  hun  Klooster  mogen  komen  (*).  Jaar  814. 

Evenwel  werden  de  Monniken  en  Abten  eenigzins  toi  io73' 
beteugeld  door  de  Kloostervoogden.  De  Bisfchoppen  Klooster- 
hadden,  in  dit  Tijdperk,  ook  hunne  Voogden  ^  welk  voogden, 
woord  gefmeed  is  nit  het  woord  Advocatm.  Deze 
waren  hunne  voornaamfte  beambten ,  welke  zij  in- 
zonderheid verkozen,  om  in  hunnen  naam  regt  te 
fpreken ,  en  die  zij  daar  voor  met  zekere  goederen 
beleenden  ,  of  ook  andere  inkomften  aanwezen. 
Maar  bij  de  Kloosters  waren  het  derzelver  (lichters, 
die  voor  zich  en  hunne  nakomelingen  het  regt  van 
voogdij fckap  behielden ;  of  Vorsten ,  die ,  als  zij  een 
nieuw  gedicht  Klooster  in  hunne  befcherming  na- 
men, over  hetzelve  eenen  Voogd  aanftelden.  Deze 
Kloostervoogden  genoten,  even  als  de  Bisfchoppelijke 
Voogden ,  voor  de  befcherming  en  bezorging  der 
wereldlijke  regten ,  welke  zij  bewezen ,  velerhande 
inkomften ,  ook  de  gemeenfchap  des  gebeds  en  an- 
dere Geestelijke  weldaden ,  van  de  zijde  des  Kloos- 
ters. Doch  dewijl  zij  dikwijls  meer  aan  zich  trok- 
ken, dan  hun  toekwam,  of  fcheen  toe  te  komen, 
geraakten  zij  fpoedig  met  de  Bisfchoppen  en  Abten 
in  twist,  die  zich  ook  van  hen,  zoo  veel  mogelijk 
was,  weder  ontfloegen  (f).  Wij 

O  ha"d.  T.  VI.  P.  I.  p.  1109. 

(f)  du  fresn.  Glosf.  T.  I.  v.  Advoc.  Eccleup.  62. 

XIV.  Deel.  C 


nn 


34  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV  Wij  hebben,  in  het  vermelden  van  nieuwe  Kloos- 

"tr     te rs  in  deze  eeuwen,   ook   van   Nonnenkloosters  ge- 
il 
Afdeel.  waagd.     Het  Nonnenklooster  te  Soisfons ,   door  den 

IV       vermaarden  Frankifchei  Staatsdienaar,   (Major  do- 
na^G  mtiS->)  ebroin,    met    ongemeene    kosten   opgerigt, 
Jaar  814  bevatte  in    het  jaar  858  216   Nonnen,   die  van  40 
tot  1073.  vrouwen  binnen  en  van  nog   30  anderen  buiten  het 
Nonnen-   Klooster  bediend  werden,    terwijl    130  mannen  bui- 
kloosters.  ten  en  binnen  het  Klooster  voor  haar   werkten  ( * ). 
Dat  de  Nonnenkloosters  ondertusfehen  ook  verbete- 
ring behoefden,  mag  ons   blijken   uit  de   klagte   der 
Kerkvergadering  te  Aken,   in  het  jaar  836  (f),  dat 
de    Nonnenkloosters    in    fommige    gewesten    meer 
hoerhuizen,  (Jupanaria ,)  dan  Kloosters  waren. 
Kanones-      Op    vele   plaatfen   veranderde  de   levenswijze   van 
fen.  Nonnen  in  de  vrijere  levenswijze   van  Kanones  fen , 

QCanonica; )  Die  Nonnen  bleven,  behielden  haren 
ouden  naam  Moniaïes  en  Nonnce ,  maar  de  Kano~ 
nesfen  noemden  zich  Sanctïmoniales.  Eene  Kerk- 
vergadering te  Aken,  in  het  jaar  816,  die  een  uit- 
voerig voorfchrift  voor  de  Kanonniken  had  opge- 
fteld,  (telde  een  dergelijke  op  voor  deze  Kanones* 
fen  (§),  waar  in  echter  alles  op  uiterlijke  fchijn- 
vroomheid  uitloopt,  waar  bij  dwang  en  vrijheid, 
gedachtelooze  aandachtsoefeningen  en  wezenlijke 
Godzaligheid ,  Kloosteringetogenheid  en  verkleefd- 
heid aan  aardfche  goederen,  zoo  veel  zulks  gefchie- 
den  kon  ,  worden  zamengepaard.  Bij 

(*)  mabillon  Ann.    O.  S.  B.  T.  III.  p.  71. 
(f)  Tom.  IV.  hardo  pag.   ^398. 

(§)   HARD.  /.  C.  pag.    II47. 


GESCHIEDENIS.  35 

Bij  het  diep  verval  der  geleerdheid,  in  deze  eeu-       TV 
wen,  fcheenen  de  Kloosters   haar  eene   toevlugt   en     B°jK 
fchuilplaats  aan  te    bieden.      In   de    Kloosterfcholen    Atdeel. 
werden  de  meeste  Bisfchoppen  gevormd,    die   in  de       IV" 
Kerk  hebben  uitgemunt.     Uit  dezelve  kwamen   vele     °~    A 
Schrijvers  voor    den    dag,    die   de    levenswijze   der  Jaar  814. 
Monniken  ten    fterkften    aanprezen,    en   ook   in  de  rQt  1073« 
Kerkelijke    twisten    van    dezen   tijd    een   aanzienlijk  Geleerd- 
aandeel   genomen  hebben.      Twee   der   voornaamfte  heidwijkt 
twisten  ,  over  het  Avondmaal ,  en  over    de   genade-  „ 
Verkiezing,  werden  door  Monniken    verwekt.       Het 
2al  hier  niet  ten  onpas  zijn ,  van   eenen  en   anderen 
zoodanigen  Monnikenfchrijver  van  dezen  tijd  verflag 
te  geven. 

Onder  dezen   munt  wel    voornamelijk   uit  thfo-theodo- 
dorus  stüdites,  dus  bijgenaamd  naar   het   Kloos- RUSSTU" 
ter  Studium  te  Konflantinopolen,    Hij  kwam  in  het 
jaar  769  te  Konflantinopolen  ter  wereld.     Zijn  Oom, 
de  Abt  plato  ,  overreedde  zijne  ouders  ,  die  aanzien- 
lijke lieden  waren,  hem  zelven,  zijnen  broeder,  en 
cene  zuster,  in  het  jaar  781,  om   in   zijn  Klooster 
Saccodion  te  treden.    Hier  muntte  hij  niet  alleen  uit 
door   zijne  ftrenge  levenswijze  ,  maar   ook    ontnam 
hij,  met  verlof  van  den  Abt,  aan  eenige  Monniken 
aldaar,    die  hunne    knechten  ,    muilezels    en   eenen 
overvloedigen   huisraad   hadden,   dit   alles.      In   het 
jaar  784  wijdde  hem  de   Patriarch   der   hoofdftad, 
tarasius  ,    na     langen    tegenftand ,    tot    Priester. 
Thans  befloot  hij,  zulke  waardigheid  bekomen  heb- 
bende ,  zich  zelven  te  overtreffen ,  en  zich ,  zoo  veel 
mogelijk,  van  al  het  (loffelijke  te  zuiveren.    Zonder 
C  2  op- 


36  KERKELIJKE 

IV       ophouden  verteerde  hij   nu   door   bidden   en   zinden 
boek      mct  God;  hij  fli.p  bijkans  geheel  niet,  en  at   kwa- 

AfV'eel.    M*  z0°  vce''  ^at  nÜ    J'cven    kon.      0°^   ^ragt    zlJn 
IV       Oom  plato,  in  het  jaar  794  zijne  dood  te  gemoet 

Ho°llli'  ziende,  het  daar  toe,  dat  zijne  Monniken  theodo- 
na  c  Lr.  J 

JnsrSia  rus  tot  hunnen  Abt  verkozen.  Toen,  in  het  vol- 
tot 1073.  gencje  jaar?  Keizer  konstantyn,  Zoon  van  leo 
IV  en  iuene  ,  zich  van  zijne  Gemalin  mar  ia 
fcheidde,  die  zijne  moeder  hem  opgedrongen  had, 
en  theodote  trouwde,  weigerde  de  Patriarch  wel 
de  trouwplegtigheid  te  vervigten,  welke  door  eenen- 
zijner  Priesteren  verrigt  werd ,  evenwel  floot  hij  bei- 
den niet  uit  de  Kerkelijke  Gemeenfchap ;  maarTHEO- 
dorus  verfloutte  zich  den  Keizer  openlijk  te  ex- 
communiceeren ,  en  zijnen  Monniken  alle  verbindte- 
nis  met  den  Vorst  te  verbieden.  Lang  ontveinsde 
deze  zijnen  toorn,  omdat  hij  voor  den  onftuimigen 
Abt  vreesde,  die  als  een  Heilige  vereerd  werd.  Hij 
zond  vergeefs  zijne  Gemalin,  die  theodorus  in 
bloedvervvantfchap  beftond ,  hij  reisde  zelfs  naar  zijn 
Klooster,  maar  noch  de  Abt  noch  iemand  zijner 
Monniken  wilde  hem  te  fpraak  liaan.  Hier  door 
werd  de  Keizer  zoo  vertoornd ,  dat  hij  theodorus 
liet  geefelen ,  met  elf  van  zijne  Monniken  ,  en  ge- 
vangen naar  Thesfalonica  voeren.  Vele  andere  Mon- 
niken en  Priesters  werden  naar  andere  oorden  ge- 
bannen ,  welken  theodorus  moed  infprak ,  terwijl- 
hij  aan  den  Roomfchen  Bisfchop  van  alles  berigt 
gaf,  die  zijne  ftandvastigheid  insgelijks  prees.  On- 
dertusfehen  werd  konstantyn  ,  in  het  jaar  797  , 
door  zijne  moeder  van  zijn  gezigt  en  leven  be- 
*  roofd. 


GESCHIEDENIS.  37 

roofd.     Deze,    die    de    Monniken   en    Geestelijken       iy 
noodig  had,  0111  zich    op   den   overweldigden   troon     B0FK 
te    handhaven  ,    riep    theodorus   terltond  ,    onder    Afdeek 
vele  eerbewijzingen ,   in   de  hoofdftad   terug.      Kort       IV 
daar  na  gaf  zij    hem    het  opzigt   over   het   Klooster    j,°p   G' 
Studium ,    hetwelk  hij   tot   het  beroemdfte  van   alle  J^r  8:4. 
Griek fche  Kloosters  gemaakt  heeft.     Hier  leefde   hij  tot  ,0"3« 
tot  het  jaar  802,    wanneer   de  Keizerin   irene    van 
den  troon   geltooten,  en  niceforus   haar  opvolger 
werd.      Deze    vraagde   theodorus   wel   om   raad, 
hoe  hij  den  post  van  Patriarch  zou  vervullen,  maar 
volgde    dien    raad    niet,    dewijl  hij    dien   post   aan 
eenen   Leek  gaf.      Kort    daar   na  liet  hij   ook   den 
Priester  herftellen ,  die  het  tweede  huwelijk    van   zij- 
nen voorzaat  had  ingezegend.    Nu  weigerde   theo- 
dorus ,  als    ook  zijn  Oom   plato,   die  Rog  leef- 
de ,     gemeenfehap  met  den   Patriarch  ,   die  in   dit 
laatfte    bewilligd   had  ,    te    oefenen,      Hier    op    liet 
de    Keizer   in    het    jaar    809   eene   Synode  te   Kon- 
jtantinopokn   houden,    door   welke   het  tweede  hu- 
welijk van  konstantyn   echt  gekeurd,  en  die  ge- 
nen, die  het   afkeurden,   in    den  ban   gedaan   wer- 
den,   theodorus  en  zljue  vrienden  werden   op  een 
eiland  nabij  de  hoofdftad  gebragt,    en  in  de  gevan- 
genis  gezet,      's  Keizers  dood    in   het  jaar   811   be- 
zorgde hem  op  nieuw  zijne  vrijheid  en  waardigheid  • 
maar  toen  in  het  jaar  814  leo  de  Armeniër   aan  de 
regering  kvam,  en    voorgenomen   had   de   vereering 
der  Beelden  af  te  fchafièn,  haalde  theodorus  door 
zijnen  ijver  voor  de  Beelden   zich   eene  nieuwe  ver- 
volging op  den  hals;   en   hij   werd  weder  gebannen 
C  3  en 


38  KERKELIJKE 

IV       en  in  de  gevangenis  geworpen.     Maar  o  >k  dit  lijden 
D0EX     nam  in  het  jaar  821  een  einde,  toen  hem  de  nieuwe 
Afdeel.   Keizer,  michael  de  Stamelaar,    in   zijnen   vorigen 
IV       ftand  herftelde.     Zi,n  overig   leven    bleef  echter  on- 
C    ei  rust1»'  a'zo°  mJ  m  vermoeden  geraakte,  van  in  een 
Jaar  8 1 4.  ontftaan  oproer  deel  gehad   te  hebben ,   waarom    hij 
tot  1073.  (jg  vvj,jk  nam  op  ne£  eijand    van  den    Heiligen   try- 
fon ,  alwaar  hij  in  het  jaar  %i6  overleed.     Zijn  ou- 
de Levensbefchrijver  verhaalt   vele  wonderen ,   welke 
door   hem   verrigt  zullen   zijn    (*);    de   wederwaar- 
digheden ,    welke    hem    troffen  ,    door   zijnen   ijver 
voor  de  Beelden,  hebben  hem   den   naam   van    Con- 
fesjbr,   (Belijder,)   verworven,  van    waar   flechts 
eene    ftap    was ,    tot    den    naam    van    Heilig  ,   en 
van  aanbidding   na   zijne  dood.      theodorus  heeft 
veel  gefchreven,  Gedichten,   Redevoeringen   of  Pre- 
dikatien  ;    beroemd    zijn    geworden    zijne  groote  en 
kleine  Catechefis ,  zijnde  eene   verzameling  van    Pre- 
dikatien ,  welke  weleer  in  de   Griekfche  Kerk   open- 
lijk werden  voorgelezen.     Het  Testament  van  theo- 
dorus (f)  bevat  zijne  Geloofsbelijdenis,   waar   in 
de  vastgellelde  leere  der  Driecenheid ,   de   wettigheid 
der  vereering  van  de  Beelden  der  Heiligen ,  derzelver 
Overbliiffeien  ,   en    hunne   aanroeping ;    de   echtheid 
der  aangenomene    Bijbelfchriften ,    en   de   verhevene 

v<  or- 
(*)  Vita  et  mores     S    Patris  nostri  et  Confesf.  Tbeod. 
Trapofiti  Studiarv.m ,    cofifcripta    a    Michaeie    Monacho 
Grace  et  hatine  in  sirmondi  0?p.  T.  V.  p.    mc. 

(f)  Uitgegeven   door  j.    toluus   in  Inpgnib.    Itiner. 
Italki  pag.  178-19 1. 


GESCHIEDENIS.  39 

voortreffelijkheid  van  het   Engelen! even    der    Monni-      IV 
ken,  dat   van  alle  zonden  reinigt,    beweerd  wordt;     ao'iK 
verder-  verma:  ingen  aan  den  Abt,  zijnen    aanftaan-    Afleél. 
den  Opvolger;  en  eenige  voorfehrifien  voor  de  Mon-       W 
niken.     Zijne  Brieven  zijn  meest  belangrijk,   omdat  I~£f  7! 
men  'er  eenige  berigten  nopens  de  Kerkelijke    tvvis-  }:>.ar  814. 
ten  van  zijnen  tijd  uit  ontleenen    kan.     Een    blijk,  :ot  I073« 
hoe    ingenomen    hij    was   met    het  Monnikenleven  , 
is ,  dat  hij ,  op  voorgang  van  den  gewaanden   dio- 
nysius  den  Areopagiet ,  onder  de  zes  Sacramenten 
der  Kerk ,  de  Monnikenvolmaaktheid  als   het  vijfde 
rekende. 

Gelijk  het  Klooster  Studium  door  theodorus  amphilö- 
voor  eenige  volgende  eeuwen  vermaard  is  gewor- CHIUS* 
den,  zoo  had  hij  ook  vele  leerlingen  onder  de  Stu- 
ditifche  Monniken.  Onder  de  merkwaardigften  der- 
zelven  was  'er  een,  amphilochius  ,  die,  niet  zon- 
der misnoegen  van  ziinen  Opziener,  het  Klooster 
verliet ;  eerst  een  .  Zuil  -  of  Pilaarheilige  werd  , 
(  2ruA<rtj? , )  welke  vrome  dwaasheid  dus  nog 
niet  geheel  vergeten  was  ;  en  die  zich  eindelijk , 
als  een  Reclufus  of  Inclufm ,  (  EyxA^or,  )  voor 
altijd  van  alle  verkeering  met  menfehen  afzon- 
derde. 

Omtrent  den  tijd,  toen  dit   groote  voorbeeld   der  dionysi- 

Monniken,    theodorus,    dezer    wereld  overleed,        e  . 

'  '  reopngiet 

kregen  de    Westerfche  Gemeenten    het    eerst    kennis  en  piony- 

aan  de  fchriften  van   den  zoogenoemden  dionysius  ?ius  vsn 

Parys. 
den  Areopagiet.     Hoe  dezelve  zedert  de  zesde  eeuw  hilduin. 

onder  de  Grieken  bekend  geraakt  zijn,   en    aanzien 

verkregen  hebben ,  zagen  wij  reeds  op    eene   andere 

C  4  plaats. 


4o  KERKELIJKE 

IV       plaats  (*).    Maar  in  het  jaar   827  zond  de  Keizer 
B0ER     michael    deze   gewaande    fchriften    van  dionysius 
Afdeel    aan  LöDEW¥K  den  Godvruchtigen.     lodewyk.  ftelde 
IV      dezelven  aan  den  Abt  hilduin  van  het  Klooster  St. 
Hoofdft.  £)enyS  ter  hanci9  en  deze  ichreef  aan  den  Keizer  (f), 
Jaar  814.  dat    God   dit    gefchenk   als  een   hemelsch   gefchenlc 
tot  1073  jJqqj.  verfcheidene    wonderen   had   goedgekeurd.     De 
Abt  hield,   misfchien  om   zijn   Klooster  aanzien   bij 
te  zetten,  den  dionysius,  aan   wien   zijn  Klooster 
gewijd    was,   voor    den    Areopagiet ,    en    dit   werd 
weldra  in  Westfrankryk  het  algemeen  gevoelen ,  het- 
welk nog  meer  ingang  verkreeg,   toen  Keizer  lode- 
wyk, die  in   het  jaar  833  afgezet   was,  weder  op 
den  troon  geraakte,  en  zijne  herftelling  aan  de  gunst 
vim  dezen  grooten  Befcherm heilig  van  Frankryk  toe- 
fchreef;  vermanende  den   Abt,   om   alle  de   wónder- 
daden  enz.  van  den  Heiligen    te  verzamelen  ,  en  in 
een  B  »ek  te  vervatten,     hilduin,  die  van  den  Kei- 
zer, gelijk  andere  Bisfchoppen  en  Abten    in   Frank- 
ryk ,  vergeving  ontvangen  had ,  daar  hij  wegens  zijne 
deelneming  in   den   opftand   tegen  denzelven   in   het 
Klooster  Corvey  gebanren  was  geweest,    was  des  te 
ijveriger,  om  's  Keizers   wil  te   volbrengen,    en  gaf 
in  het  jaar  840  eene  verzameling   uit  van   bijzonder- 
heden nopens  dionysius,  waar  in  hij   vertelde,   dat 
dionysius  de  Areopagiet ,   zijn   Bisdom   te   Athe:ne 
verlatende ,  te  Rome  was  gekomen ,   van   waar  hem 
de  Bisfchop  clemens  naar  Galli'è  zond;   waar  hij, 

als 
(*■}  Zie  DeetX.  Bladz.  232   en  281. 
(|)  //;  Areopag.  ap.  pag.  Crit.in  Ann.Bar.  ad  q.  827. 


GESCHIEDENIS.  41 

fc!s  eerde  Eisfchop  van  Parys ,  den  marteldood  leed.       IV 

Na  in  eenen  vurigen    oven   geworpen   te   zijn,   zegt     *0** 

hildüin  ,  zonder  eenig  letfel  ontvangen   te   hebben ,    Afdeel. 

werd    hij    onthoofd,    en   wandelde    toen,   met  ziin       iV 
,      r,        ,       ,  .    ,  Hoofdft. 

hoofd  onder   den   arm ,   nog   een   eind   wegs  voort.  na  c   G> 

Eene  belagchelijke  omftandigheid,  welke  echter  van  Jaar  814.. 
meer  Martelaren  verhaald  wordt ,  en  welke  mis- tot  IQ.73« 
fchien ,  zoo  als  launoi  giste ,  haren  oorfprong  daar 
in  vindt,  dat  de  fchilders  hen  op  deze  wijze  plag- 
ten  af  te  beelden.  Tot  bevestiging  van  deze  fprook- 
jes,  beriep  hilduin  zich  op  de  Handelingen  der 
apostelen ,  waar  wij  echter  dionysius  enkel  te 
Atheene  ontmoeten;  verders  op  het  getuigenis  van 
eenen  onbekenden  man  ,  visbius  ,  die  bij  de 
dood  van  dezen  Heiligen  tegenwoordig  zal  ge- 
weest zijn;  nog  op  een  oud  gezang,  en  een  oud 
Misfaalboek,  of  Liturgifche  fchriften  der  Gallifche 
Kerk ,  op  welke  de  vereering  van  dezen  Heiligen 
gegrond  was ,  en  gevolgelijk  op  louter  bewijzen 
zonder  eenige  kracht,  hilduin  vertaalde  ook  de 
aan  dionysius  toegefchrevene  fchriften,  waar  door 
zij  nu  eerst  in  de  Latijnfche  Kerk  bekend  en  ten 
gebruike  gefchikt  werden.  De  geleerdfte  Franfche 
Schrijvers,  gelijk  tillemont,  en  zelfs  de  Bene- 
dictyner  mabillon  ,  hebben  deze  vertelling  van 
hilduin  voor  een  verdicht  fel  verklaard,  fchoon  hij 
de  eerfte  niet  zal  geweest  zijn,  die  dionysius  den 
Areopagiet  met  den  Paryfchen  dionysius  verward 
hebbe.  —  In  het  jaar  867  liet  kar  el  de  Kale  de 
gemelde  fchriften  op  nieuw  vertalen  door  joan 
scot,  wiens   vertaling  echter  aan  den  Paus  nico- 

C   5  LAUS 


42  KERK  E  LUK  E. 

IV       laus   I  mishaagde,    omdat  zij  zonder  zijne  goed- 
boek      keuring  in  het  licht  gekomen  was;   ook  was  zij  zoo 
Afdeel.   duider,   door  al   te  letterlijk  te  zijn,   dat  zij  alge- 
IV       meen  weinig  geacht  werd. 
Hoofdfh       £00r    cjcze   fcnrjften  van   ^en    gewaanden  diony- 
na  C.  Cr.  ° 

Jaar  814.  sius  kreeg  het  Monnik jnleven  en  de  Myftieke  God- 
tot 1073.  gejeerdheid  een  ongemeenen  aanwas  in  het  Westen, 
smarag-   terwijl  vele  anderen  hun  best  deeden,  om  die  Mon- 
dus.         nikenvroomheid  door  hunne  fchriften  aan  te  prijzen, 
zoo  als  wij  van  benedictus  van  Aniana ,  rabanus 
maurus  ,  den   Kardinaal   damiani   enz.  weten.    Bij 
dezen  mag  ook  gevoegd  worden    smaragdus  ,  dien 
wij  in  het  jaar   805  als   Abt   van  St.    Michael  aan 
de  Maas ,  in  het  Kerspel  van  Verdun ,    ontmoeten. 
Hij  had   geen   gering   deel  aan   de  Hervorming    der 
Monniken,  welke  in  het  jaar   817  te  Aken  ontwor- 
pen werd,  en  overleed  in  het  jaar  820.     Onder  zij- 
ne  fchriften   is  eene   teregtwijzing  voor  de   Monni- 
ken ;    Diadema  Monachorum ,    vel   de   Ecclefiastico- 
rum,  et   Monachorum    maxime,    virtutibus  ;   welke 
men  te  Parys  1532  in  8vo,  en  naderhand  nog  eeni- 
ge  malen  gedrukt  heeft.     Zij   is   geheel  uit  plaatfen 
van  Kerkvaderen  over    de  gezindheden',  pligten   en 
zeden  van  dezen  (tand  zamengefteld ;   en  deze  hooge 
graad  van  Monnikenvolmaaktheid  zal  deszelfs  hoofd- 
fieraad  of  Diadeem   zijn.     Daar  en  boven   heeft   hij 
ook  eene  verklaring  van  den  Regel  van  den  IL  bene- 
dictus voor  eenvoudige  Monniken   nagelaten ,   wel- 
ke men  te  voren  aan  rabanus  toefchreef  (*). 

On- 
(*)  pabr.   Bibl.  Lat.  med.  et  inf.  eet  at.  T.   VI.  p.  198. 


GESCHIEDENIS.  43 

Onder  zoodanige  gcfteldheid  der  Geestelijkheid  en       IV 
van  den    met  dezelve   naauvv    verbonden    Monniken-     B°^K 
ftaat,   moest  het   ten    aanzien   van   den   Godsdienst    Afdeel. 
blijven,  bij  het   gene  reeds   in   het  vorige   Tijdperk       'V 
plaats  had;  men   kon   op   geene   verbetering  hopen,  na°p    q 
integendeel    was    'er   enkel    eene   vermeerdering   van  jaar  814. 
verval  in  den  waren   geest  van   denzelven  te   wach-  cot  io73. 
ten;  de  Bisfchoppen  hadden  'er  te  veel  belang  bij,  ^ï^emee- 
dat  'er  geene  verbeteringen    beproefd   werden,   daar  "e  be- 
bij  dezelve  hunne  aangematigde   mast   (leeds   gevaar  C10U" 
moest  loopen  ;  de  Monniken  hadden  alle  reden ,  om  den  (laat 
te  zorgen,  dat  de   werkmigelijke   Godsdienstoefenin-  vnn den 
gen  mogten  blijven,  zoo  als  die  eenmaal,   in   plaats  i,jken 
van  het  zuiver  en   eenvoudig   geloof,    (land   bleven  Gods- 
houden.      Geleerden,   die   in    (laat  waren,    om    den 
Godsdienst  behoorlijk  te  onderzoeken  ,  en  daar  door 
hervorming  van  deszelfs  verval    te   bewerken,  waren 
'er  genoegzaam   niet  ,    en    die    'er   aan   had    durven 
denken,  zou  zich  vergeefs  aan  gevaar  hebben  bloot- 
gefteld.     Sommige    Forsten   zagen   wel   de  nadeelige 
gevolgen  van  den   Godsdienst   dezer  tilden   voor   de 
Burgermaatfchappij ,    en    zelfs    voor   de   zedelijkheid 
in,  maar  zij  waren  te  zeer  afhankelijk  van  de  Gees- 
telijken ,   dan   dat   zij    gewigtige   of  duurzame   Her- 
vormingen  zouden    hebben    kunnen    invoeren.      De 
Paufen,    hoewel    zij   door   hunne   magt  en   invloed 
iet  nuttigs  hadden  kunnen   daarftellcn ,    zouden    ech- 
ter'niets  hebben   gedaan   of  geduld,    waar   door  de 
magt ,    welke  zij  zich   verkregen   hadden ,   eeniiizins 
verminderd  ware  geworden.     Alles,  wat  zij,  of  ook 
enkele  Leeraars  en    Godgeleerde  Schrijvers   venigte- 

óen9 


44  KERKELIJKE 

IV       den,  was  gefchikt,  om  het  gene  thans  plaats  had, 
boer     verder  uit  te  breiden ,  en  aan  de  oogmerken  der  Gees- 
Afdeel.   telijken  meer  dienstbaar  te  maken. 

IV  De  Heilige    Schrift ,   de  eenige   bron   van    kennis 

na°C    G.  van  net   e'genuJke    Christendom ,    was    voor    eiken , 
Jaar  814  die  geen  Geestelijke  was,  een   onbekend   Boek  ,   en 
toc  IO?3  'er  waren  genoeg  Leeraars  van  den  Godsdienst,  die 
Achting    dezelve  voor  zich  niet  noodig  rekenden ,    maar  zich 
der  H.  S.  niet  ^e  uitfpraken  van  Kerkvaders    en    Kerkvergade- 
ringen vergenoegden,  die  toch,  zoo    als   men    alge* 
meen  dacht,  den  waren  zin   des  Bijbels  en  het  ge- 
ne dezelve  van  het  Christendom  leert ,  zoo    volko- 
men bepaald  hadden  ,  dat  men   enkel   hunne  fchrif- 
ten  en  befluiten    behoefde  te   kennen ,   om  met  het 
een  en  ander  bekend  te    wezen.     De  Franfche    Be- 
nedictijnen, Schrijvers  van  de  Histoire  Litteraire  de 
la  France ,  hebben  wel  hun  best   gedaan,   om   van 
eeuw   tot    eeuw    voorbeelden    bij   te    brengen,  van 
zoo  vele  Bisfchoppen    en   Monniken,    die  over  den 
Bijbel   gefchreven,   en  daar   aan    gearbeid    hebben  , 
en   daar  uit    beweerd ,   dat   de    Heilige    Schrift  ook 
in  deze  tijden  de   onveranderlijke  regel   des  geloofs 
geweest  zij;  maar  als    men   dezen  arbeid  van  nabij 
befchouwt,  zal    men   vinden,   dat   het    ook   bij   die 
zoogenoemde    Schriftverklaarders    meer   aankomt  op 
het  leerftelfel  der  Kerkvaderen,   dan   op    de   Heilige 
Schrift    zelve.      De    vermaarde    Aartsbisfchop    van 
Lion,  REMicius,  fchreef  in  het  jaar  854   een   Boek 
over  de  Predestinatie  of  Voorveror dinering ,  bij  ge- 
legenheid van  den  twist  daar  over  met  den  Monnik 
godschalk  ontftaan ,  \\\  welks  tijtel  wel   te  kernen 

wordt 


GESCHIEDENIS.  45 

wordt    gegeven  ,   dat   men    hier  volgens  de    fchrift  iv 

uitfpraak  behoorde  te  doen,  maar  volgens    dienzelf-  BÜEK 

•den  tijtel  en  blijkens  den    geheelen    inhoud  ,   kwam  Afd^el 

eigenlijk  het  gezag  der  Kerkvaderen  bij  hem  in  aan-  IV 

merking :     Remigii  Lugd.    libellus   de    tenenda  im-       ° ' 

000  na  C.  G. 

mobiliter  fcript.  f   ver  it  at  e,   et  fanctorum   orthodo-  jaar  814. 

xorum  Patrum  auctoritate  fideliter  fectanda  (*).  tot  1073» 
Bij  het  gros  der  Christenen,  en  zelfs  bij  ontallijke 
Priesters,  beftond  het  Christelijk  Geloof  in  de  zoo- 
genoemde  Apostolifche  Belijdenis ;  en  liet  in  eenen 
engeren  zin  genomen  Katholijke  Geloofd  het  eigen- 
lijk bchoedmiddel  tegen  Ketterijen,  in  de  Belijdenis 
van  athanasius.  De  algememe  Kerkvergaderingen 
bewaarden  die  regtzinnighcid  door  het  herhalen  van 
deze  en  andere  Geloofsbelijdenisfen ,  terwijl  zij  zich 
nog  fteeds  een  foert  van  onfeilbaarheid  toefchreven, 
gelijk  de  Keizer  basilius,  in  het  jaar  86S  zulk 
eene  Kerkvergadering  te  Konftantinopohn  bijeenroe- 
pende ,  in  derzelver  Handelingen  gezegd  wordt  , 
daar  in  gedaan  te  hebben ,  het  gene  den  H.  Geest 
goeddacht  (f). 

Wat  het  beoefenende  Christendom  of  den   Gods-  Christe- 
dienst  voor  het  leven   betreft,   dit   ging  voort  zich  '^  B!i" 
te  verlaten  en  te   fleunen   op  boetdoeningen ,   giften 
aan  God  en  zijne  Heiligen ,  aanroeping  der  Heili- 
gen, menigvuldig  bijwonen  van  de   openbare    Gods- 

dienst- 

(*)  In  gilbêrti  manguini  Fett.  Aitctorum ,  qui  IX. 
feculo  de  pradestinatione  et  gratia  fcripferunt ,  Opp.  et 
fragment.  T.  il.  p.  178.  Paris,  1655.  ^Q- 

(/j-)  Ap.  hard.  Tom.   V.  pag.  764. 


46  KERKELIJKE 

IV       dienstoefeningen ;  eene  of  andere  deelneming  aan  het 

boek      Monnikenleven ,  al  ware  het  ook  in  het  laatfte  tterf- 

II 
Afdeel    luir'  bedevaarten  naar  zoogenoemde  heilige  plaat fen; 

IV  bij  al  iet  welk  de  Christelijke  bekeering  en  deugdza- 
,  r  g  me  zeden  wel  niet  geloochend,  maar  door  alle  deze 
Janr  814.  uitwendigheden  verdrongen  werd,  dewijl  men  het 
coc  073  gebrekkige  daar  in  door  deze  uiterlijkheden  genoeg 
meende  te  kunnen  vergoeden.  Tevens  verdient  hier 
aangemerkt  te  worden ,  dat ,  alhoewel  door  deze 
denkwijze  ,  voornamelijk  het  zedelijk  gedeelte  van 
het  Christendom  fcheen  te  lijden ,  tevens  ook  het 
leerffellige  gedeelte  van  den  Godsdienst  niet  weinig 
verbasteren  moest ,  dewijl  de  Christenen  van  dezen 
tijd  hunne  eigene  invallen  volgden,  zelfs  in  die  din- 
gen ,  welke  jezus  verordend  had,  als  middelen , 
om  het  hart  tot  God  te  verheffen,  Doop  en  het 
Avondmaal,  en  niet  minder  willekeurig  waren  hunne 
bekommeringen  en  verwachtingen  van  God  voor 
deze  en  de  toekomende  wereld.  Wij  hebben  dus 
reeds  gezien ,  hoe  theodorus  studites  ,  op  het 
voetfpoor  van  den  gewaanden  dionysius  den  Areo* 
pagiet ,  maar  meer  bepaald  ,  zes  Sacramenten  , 
(  Mvwg tx ,  )  heeft  aangenomen ,  omdat  dit  eene 
Apostolifche  leer  zou  zijn.  Deze  zijn:  de  Doop; 
het  Avondmaal ;  (luva^f  of  xoivwt»,  het  gemeen- 
fchappelijk  Maal;)  het  wijden  van  de  Heilige  Olie; 
(  Titer*}  jav°v  ;  )  de  inwijdingen  der  Priesteren  ; 
(\tguTiKxi  Tzteiuxrue ;)  de  Bïonnikenvolmaaktheid ; 
(  Movx^tzij  nhiiiajic ;  )  en  de  gebruiken  bij  de  hei- 
lig  ontjlapenen  ;  (  tts^*  tmv  ttgu)?  KixoifAYifAzvav.  ) 
Alles   uit  de  dubbelzinnigheid  en   velerhande  betee- 

kc 


GESCHIEDENIS.  47 

kenisfen  van  het  woord  Mv^iov  of  Sacramentum ,      iv 

zood.it  het  wonder  is,  dat  men  niet,  ten  dezen  tij-     CO£K 

II 
de,   twee   of  driemaal    zoo    veel    Sacramenten  be-    Afcleel 

dacht  heeft,     leo  allatius  (*)  heeft  wel  zijn  best       IV   . 
gedaan ,  om  te  bewijzen ,  dat  deze    bij   de    Grieken      °    7; 
zoo  geëerde    Abt   het    zevental   Sacramenten   in   de  Jaar  814. 
Roomfche  Kerk  niet  wederfproken  heeft,  maar   deze  tot  io73. 
verklaart  zich  zelven    genoeg,   met   deze   woorden  : 
„  Wie  aan  een  van  deze  zes  Verlor  genheden ,  (Sa» 
cramenten , )  twijfelt ,  die   twijfelt  ook  aan   de    ove- 
rigen ;  of  zij   van  Goddelijken  oorfprong  zijn ;  wan- 
neer bij  voorbeeld,   de   Monnikenvolmaaktheid    ver- 
worpen wordt,  dan  zouden  ook  Doop,  Avondmaal, 
en  de  overigen  wegvallen;  dan  zouden    wij    denken 
als  de  Heidenen ,  die  zonder  God ,  én  zonder  hope 
zijn  in  de  wereld." 

Onder    de   Bijgeloovigheden    van   dezen    tijd ,    be-  Verfchei- 
flaan    verfcheidene    foorten    van    willekeurig    uitge-  denefoor- 
dachte  boetdoeningen ,  kwellingen  van  het  ligchaam  boetdoe- 
en  onthouding,  ter  voldoening  voor  gepleegde  zon-  ningen, 
den ,  eene  eerfte   plaats ,  voornamelijk   de    vrijwillige  ]J" ^Jt" 
geefeüng  van    zich    zelven  ,   waar    van   wij   gezien  iing. 
hebben,  dat  de  Kardinaal  damiani  een  groot  voor- 
ftander    was.     Deze   Kardinaal   prijst   als   een   voor- 
beeld van  boetdoening   aan   zijnen  leerling    domini- 
cus  den  Geharnasten  (f).    Deze   domimcus    was 

eerst 

(*)  De  Ecclcfia  Occidentalls  atque  Orientalis  pevpetua 
Confenfëone  Libr.  III.  Cap.  16. 

Ct5  L-  L  EP-  XIX-  T-  II.  Opp  p.  209.  de  Vita  SS. 
Rodulpki ,   Episc.  Eugabini ,   et  Dominici    Loricati,  et 

Opitsc. 


4S  KERKELIJKE 

IV  eerst  een  Geestelijke,  zijne  ouders   hadden   aan  den 

bof.k  Bisfchop  een  gefehenk    gedaan ,   opdat   hij   hem    tot 

Afleel  Priester  zou  wijden,  toen  benedictus  dit  vernam, 

IV  werd  hij,  om  daar  voor  boete    te    doen,   één    van 

Hoofdft.   ^g  Kluizenaars,  die  in    Umbrie ,   in   den   oord    van 

na  C   G.  ' 

Jaar  814.  Luceoli ,  onder  opzigt  van  joan    van  montefere- 

tot  10-3.  tro  ,  onder  een  bijkans  aanhoudend  zwijgen,    zon- 
"  der  eenigen  handenarbeid ,  leefden  ;  maar  in  de  Ka- 

nonieke  uren  malkanderen  des  te  ijveriger  met  roe- 
den gec  Telden.  Eenige  jaren  daar  na  vervoegde  hij 
zich  onder  het  beftuur  van  damiani  ,  en  muntte 
thans  bijzonder  uit  door  het  kwellen  van  zijn  lig- 
chaam.  Omtrent  vijftien  jaren  lang  droeg  hij  een 
ijzeren  harnas  over  het  bloote  lijf,  en  twee  ijzeren 
hoepen  om  hetzelve ,  als  ook  twee  om  de  armen , 
bijna  dag  voor  dag  zong  hij  de  Pfalmen  tweemaal 
door ,  terwijl  hij  zich  zelven  onophoudelijk  met 
roeden  tuchtigde;  meermalen  deed  hij  onder  zijneN 
ijzeren  last  duizend  kniebuigingen ,  (  metanoeas  ,  ) 
wanneer  hij  den  geheel  en  P fait  er  zonder  tuchtiging 
opzeide;  eenige  jaren  voor  zijne  dood  verwisfelde 
hij  de  roeden  in  geefels  van  riemen,  en  floot  zijne 
heupen  en  fchenkels  met  nog  vier  ijzeren  hoepen  ; 
tot  hij  zijn  leven,  waartegen  hij  zoo  lang  gewoed 
had ,  in  het  jaar  1062  eindigde,  damiani  was 
overtuigd,  dat  dominicus  de  lidteekenen  van  Chris- 
tus altijd  aan  zijn  ligchaam  gedragen  had ,  en 
voegt  'er  bij,  men  kon  van    hem   met   qregorius 

van 
Qpusc.  L.  Injlitutio  monialh  ad  Blancam  ex  cemtisfa 
fanctimonia'mu  T.  III.  Opp.  p.  334. 


GESCHIEDENIS.  49 

van    Nazianzum  zeggen  :    Vergeefs   6  Christus  !       IV 

die  vrome  zielen,  die    bovenmatig   ftreng  zijn,    en  B0Ea 

tegen  zich  zelven  woeden  !  Afdeel. 

Deze  vrijwillige  geefeling  was   echter   reeds  voor      IV 

damiani  en  dominicus  bekend,     regino  van  Prum     °%    A 

na  C.  \j» 

bepaalde  reeds  in  zijne  verzameling  van  Kerkelij-  Jaar  814. 
ke  wetten  ,  hoe  lang  men  voor  elke  misftap  of  totlo73» 
overtreding  boete  doen  moet,  maar  tevens  leert  hij 
ook  (*),  hoe  men  zich  daar  van  vrijkoopen,  of 
iets  van  dezelfde  beteekenis  verrigten  kan.  Wie 
bij  voorbeeld  niet  vasten  kan ,  en  vermogen  bezit , 
om  het  af  te  koopen ,  betaalt  voor  zeven  weken 
twintig  fchellingen;  of  als  hij  zoo  veel  niet  betalen 
kan,  tien;  of  ais  hij  heel  arm  is,  drie.   enz. 

Deze  foort  van  boetdoeningen  waren  geheel  ver- 
basterd van  de  oude  Kerketucht,  zelfs  in  het  denk- 
beeld, waar  toe  zij  moesten  dienen.  De  oude  Ker- 
keboete gefchiedde  aan  de  gemeente  om  de  gege- 
vene  ergernis  te  vergoeden,  maar  thans  verbeeldde 
men  zich  ,  door  dezelve  bij  God  zelven  vergeving 
van  zonden  te  kunnen  verdienen,  waar  uit  de  zeld- 
zaamfte  boetdoeningen  voortvloeiden ,  van  welke 
men  meende,  dat  God  of  de  Heiligen  onmiddelijk 
een  einde  konden  maken.  Omtrent  het  jaar  856  hadden 
zekere  frotmund  en  zijne  beide  Broeders  hunnen 
Oom,  eenen  Hofgeestelijken , vermoord ;  fpoedig  had- 
den zij  berouw  van  deze  daad,  en  verzochten  daar- 
om Koning   karel    en   de   Bisfchoppen  om  raad  , 

hoe 

(*)  De    Ecclefiasticis   disciplinis  L.   II.   Cap.    438.  de 
redemtionis  pretio. 

XIV.  Deel.  D 


5o  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV       hoe  zij  zich  tngi  God  zouden   verzoenen.     De  Bis- 
boek      (choppen  leiden  hun  op,  dat  zij,    niet  ijzeren    kete- 
Afdeel.  nen  aan  dc  armcn  en  om    <*e   lendenen,   het  hoofd 
IV       met-  asch  beftrooid ,  en   met  een   haren   deken   be- 
na°C    G  Meed,  zoo   lang  de  heilige  phatfen  zouden    bezoe- 
Jsar  814  ken,    tot  God    een    einde    aan   hunne  boete   (lellen 
t(,t  IO/3-  zou.     Dus  zworven  zij  eenige  jaren  om ,   tot  dat  de 
Heilige  marcellinus,    weleer  Bisfchop   van   Rome 
en  Martelaar,   wiens  overblijffelen  zij  in  het  Klooster 
Rothon   vereerden,    bij    den    nachtgodsdienst   hunne 
ketenen  met  groot  gedruis  deed  afvallen  (*).     Voor 
.    <3e  zwaarfte    misdaden    waren    boeten   gefield,    door 
welken  men  ook  vriiging  van  de  burgerlijke  ("haffen, 
en   welke    bovendien    nog  dikwijls   verligt  en   afge- 
kocht konden  worden.     De  Bisfchoppen  eener  Kerk- 
vergadering te  Tribur  in  het    Darmfladfche ,   in    het 
jaar  895  (  f  ) ,  erkenden  wel ,  dat ,  naar  de  verorde- 
ning der  Kerkvergadering  van  Ancyra ,  een    opzette- 
lijke moordenaar  tot  het  einde  van   zijn   leven    boete 
moest  doen;     ,,  maar  wij,  zeggen  zij,   die  Herders 
zijn  van  Christus  Schapen,   houden   het,   naar  de 
gejïeïdheid  en  zwakheid  der  menfehen  ten  dezen  tij- 
de, voor    goed  en    nuttig,    aan   zulke   moordenaren 
eene  mate  der  kastijding  en  eenen  bepaalden  tijd  van 
boete  te  (lellen,  opdat  hun   de  langdurigheid   geenen 
tegenzin  verwekke,  maar  het  heilzaam  werk  in  eene 
fpoediger  oefening  voltrokken  worde."  Om  van  meer 
dergelijke  voorbeelden  niet  te  gewagen.  Daar 

(*)  mabillok  Act.  SS.  O.  S.   B.    T.    III.  pag.   56. 
alwaar  hij  meer  dergelijke  wonderen  verhaalt. 
Q)  Ap.  hard.  T.  VI.  P.  Lp.  455. 


GESCHIEDENIS.  51 

Daar  waren  zelfs  ergerlijke  en  aanftootelijke  foor-      IV 
ten  van  boetdoeningen ,   welke  ook  van  verftandige     S0ZK 
Heden   werden   afgekeurd ,   maar    welke  nog  bleven    Afdeel. 
voortduren,    omdat  zij  door  de  Paufen   werden  ge-       lv 
handhaafd.    karel  de   Groote  had  de  omzwervende  na  c    q 
geestdrijvers,  die  naakt   met  ketenen   beladen    rond-. Jaar  814* 
liepen,  en  zich  voor  boetelingen  uitgaven,  niet  wil- tot  l°7^" 
len  dulden.     Doch  men   ging  echter  voort,   menige 
misdadigers ,  bijzonder  broeder-  of  oudermoorders, 
daar  mede  te  ftraffen ,  dat  men  hen  buiten   hun   va- 
derland in  ballingfchap    liet    omzwerven.      Genoeg  , 
van  wat  zijde  men  ook  de  boetdoeningen  van  dezen 
tijd  befchouwt,  men  vindt  daar  in  overal  bijgeloo- 
yige  grondregelen,   denkbeelden  en  misbruiken,  op 
welke  zij  fteunden,   of  welke    haar    op    den    voet 
volgden. 

Met'   deze  boetdoeningen ,    met  welke  men  God  Schikkin- 

seloofde   te  gunnen  verzoenen., :  waren   naauw  ver>  ge"  e,n. 

,  ,  si-  7  erfmakra- 

bonden ,  de  gifttn  en  erf  makingen  van  goederen  aan  gen  van 

God9    aan     Christus,-  en  de   Heiligen,    hetwelk  zijne  goe- 
men  als  een  losgeld  voor  de  zonden  aanmerkte,  en  Goden 
als  een  gefchikt  middel ,    om  zich   eene   vaste    hope  Christus* 
der  eeuwige  zaligheid  te  verkrijgen ;  bij  wijze  van 
ruiling  of  handel  met   God ,   wien  men   zijne  aard- 
fche  fchatten  gaf,  om  van  hem  de  hemellche:  te  be- 
komen. 

Deze  giften  gefchiedden  bijzonder  aan  de  Heiligen ,  Veree- 
welke  men  al   vroeger  gewoon  was ,   zich  voor  te  ™?,.-  t 
ftellen ,  als  voorfpraken  bij  God ,  om  bij  hem  te  ge- 
makkelijker toegang  te  verwerven,  en  gehoor  te  vér- 
-  krijgen.      Duizenden    voorbeelden,  waar  door  tiien 
D  z  zich 


5a  KERKELIJKE 

IV      zich  verzekerd    hield,    dat    door    de    Heiligen    aan 
hoek     hunne  vereerders   wonderbare    hulp   bewezen  was  , 
Afdeel.  ^eten  aan  ^  Se^°°f  geenen  twijfel  meer  over;  maar 
IV      tevens  geloofde  men ,  dat  men   deze   hulp   door  ge- 
H°rfdG  ^cnen^en  en  gaven  moest  verkrijgen.    De  twist  over 
Jaar  814.  de  vereering  der  Beelden  werd  ook  naar  den  zin  van 
tot  1073.  den  grooten   hoop  der  Christenen   beflist,  en    daar 
door  de  vereering  der   Heiligen   aanmerkelijk   bevor- 
derde   Uit  de  menigvuldige   Kloosters   en  Heremita- 
gien   kwamen    dagelijks    nieuwe    Heiligen    te    voor- 
fchijn,  tegen  wier  vermenigvuldiging  weinig   baatte, 
dat  de  Paufen  zich  het  regt  van  Canonifatie  of  Hei- 
ligverklaring aanmatigden.     Een   Bisfchop,   Kluize- 
naar of  Monnik,    die  in  Godzaligheid   uitmuntte  , 
had  naauwelijks  de  oogen  gefloten,  of  zijne  Geeste- 
lijkheid ,    Kloosterbroeders    of    andere    Christenen  , 
verkoren- 1  hem  tot  hunnen  voorbidder  bij  God ,  en 
verwachtten  wonderwerken,    welke  ook  niet  misten 
te   gebeuren.      Waren   het  ,oude,   maar   thans  eerst 
outdekte  Heiligen,  wien  men  eenen  ouden   of  thans 
eerst    uitgevondenen    naam    gaf,    dan    was  het    de 
vraag  niet ,  of  Bisfchoppen  of  Paufen  derzelver  aan- 
Toeping ,    na    onderzoek,    zouden    goedkeuren;    zij 
hadden  flechts  te 'bevestigen ,  het  gene  de  gewaande 
ontdekker  als  ontwijfelbaar  had  opgegeven. 
Verme-         Dus  verrijkte   de   Koomfche   Bibliothecaris  'anas- 
nigvuldi-  tasius  ,  in  de  IXde  eeuw ,'  de  Westerfche   Kerk  op 

Heüigen.  eens  met  148°  Heingen»  w,er  Lijdensgcfchiedenis  , 
onder  de  Keizeren  adrianus  en  antonius  -  piüs  , 
hij  uit  het  Grieksch  in  het  Latijn  overzette,  alhoe- 
wel van   dezelven  in  de  oudfte  Gefchiedenis   nooit 

eenig 


GESCHIEDENIS.  53 

eenig  gewag  gemaakt  was  (*),  ook   had   men  nog      iv 

andere   onbekende  Heiligen,   die  ten   dezen  tijde  te  B0EK 

voorfciïijn  kwamen,  eenen  Heiligen  memorius,  die  Afdeel 

dan   tot    een   Egyptenaar  gemaakt,   dan   voor  een'      IV 

der  kinderen  gehouden   werd,   welke  herodes   had  Ho£td5.' 

na  L.  O. 

laten  ombrengen,  eenen  Heiligen  ragnulf    en  meerjaar  814, 
anderen.  tot  I073« 

Tegen  zoodanige  Heiligen  kwam  niemand  op,  al-  Twist 
zoo  men  geloofde,  geene  Heiligen  genoeg  te  kunnen  over  den 
hebben ,  evenwel  werd  'er ,  in  een  ander  opzigt ,  in       MAa" 

»■•■•**  '  r     &    ?         TiALlS. 

de   Franfche  Kerk  ,  een   twist  ,    die   even   zoo  be- 
lagchelijk  als   hevig   was,   over  eenen  Heiligen   ge- 
voerd.   Men  werd  het  in  het  jaar  10.23  te  Eitnoges, 
(  het  oude  Lemovicum ,  )  oneens ,  of  de   Heil.   mar- 
tialis,   eerfte    Bisfchop    dezer  ftad,   een  Apostel '9 
dan  of  hij  enkel  een   Belijder  moest  genoemd   wor*. 
den.    De  Bisfchop  der  ftad,  jordan,  beweerde  het 
laatfte,  maar  hugo,  Abt  in  het   Klooster  van   den 
Heiligen  martialis,  wilde  hem  volftrekt  den  naam 
van  eenen  Apostel  gegeven   hebben  ,   omdat  hij  een 
der  LXX  Leerlingen   van  jezus  zal  geweest  zijn, 
en  dus  even  zoo  goed  als   paulus   en   ijarnabas 
een    Apostel  moest  zijn;   hij  verklaarde  de   anders- 
denkenden voor  Ebionieten  ,  die  geene  anderen ,  dan 
de  XII  Apostelen  erkennen  wilden.    In  het  jaar  1023 
werd  hier  over  eene  Synode  gehouden ,  welke  echter 
niets  befliste.     Dewijl    ondertusfehen  de  twist  zich 
door  geheel   Frankryk    verbreid   had,   werd   'er  in 
het  volgende  jaar  1024  weder  cene  dergelijke  verqa- 

de- 
(*)  Pasfio  1480,  Marty.  in  A.t.  SS.  Ar.tv.  ad  d.  %i  %unju 

E>3 


54  KERKELIJKE 

IV       dering   te  Parys  gehouden,   bij    welke   de  Koning 
boek      robert  zelf  tegenwoordig  was,  die   met  de  verga- 
Afdeel.   dering   zich    daar  over  verklaarde,   dat  martialis 
IV       een  apostel   genoemd  mogt    worden,      jordan  be- 
ru°C    G  klaagde  zicn  toen  bij  den  Paus  joannes  XIX,  die 
Jaar  814.  zich  inmiddels  in  eenen    Brief  aan    den    Abt    hugo 
tot  1073.  en  ajje  ^e  prqnjcte  Bisfchoppen  tegen  jordans  ge- 
voelen verklaard  had.  Evenwel  moesten  'er,  in  het  jaar 
103 1,  nog    twee   Kerkvergaderingen   gehouden  wor- 
den ,  eer   men   in   geheel    Frankryk   overeen ftem de  , 
dat  de  naam  apostel  aan    den   Heiligen   martialis 
behoorde  gegeven    te  worden.    Bij  mabillon   (*) 
vindt  men  eenen  Brief  van   ademar  ,    Monnik   en 
Priester  te  Angoulême ,   voor    het   Apostelfchap    van 
den  Heiligen  martialis,  met  welks  eenvoudigheid 
men  medelijden  mag  hebben. 
Hoe  ver       Ten  aanzien  van  de  vereering  der  Heiligen  komen 
deveree    ons  echter  in  dezen  tijd  ook  fporen  van  Leeraren  voor, 
Heiligen    die    eene    Godsdienftige   vereering    aan    de    Heiligen 
gegaan  zij  ontzeiden,  welke  zij  alleen  tot  God  wilden  bepaald 
hebben.     Dus  zegt  de  Aartsbisfchop  agobard  (f), 
in  de  IXde  eeuw:     „  God  moet  van  de  Geloovigen 
aangebeden  en  vereerd  worden.  —  Engelen  of  hei- 
lige menfchen  moet  men  liefhebben    en  eer en ;   maar 
door  liefde,  niet  door  dienst.  —  Niemand    bedrie^e 
of  verleide    zich   zelven!     Wie    eene   fchilderij,  een 
gegoten  of  gefneden  beeld  aanbidt,  die   bewijst  niet 

aan 
(*)  mabillon  Annal.  Ord.  S.  B.  Tom.    IV.   Ap^tnd. 
tl.  46    pag    717-728. 

( \  )  Uh.  de  hnaginibm  Opp.  T.  I.  p.  264. 


GESCHIEDENIS.  55 

aan  God  eene  vereering,  hij  eert  niet   Engelen,   of      TV 

heilige  menfchen;  maar  enkel  Beelden."    Maar,  aan  B°^K 

den  anderen  kant,  zeide  Paus  joan    XV,    toen  hij  At'deel. 

den  lÜMchop  ulrich  van  Augsburg  canonizeerde :       IV 

„  Men  vereere  de  Overblijffelen   der  Martelaren   en  „M°L  *  J 
"  J  na  L.  C*. 

Belijders,  en  aanbidde  die  zoo,  dat  die   aangebeden  }anr  814. 
worde,   wiens    Martelaars    en    Belijders    zij   zijn  ,  tot  io73« 
om ,  door  hun  gebed  en  verdiende ,  bij   God   altijd 
bij'dand  te   verkrijgen." 

Doch  hier  bleef  het  niet  bij,  in  dit  Tijdperk  zoo 
min  als  in  het  vorige.  Men  riep  de  Heiligen  zel- 
ven  aan  als  befchermers,  febutsheeren  en  weldoe- 
ners, en  zag  op  hen,  alfchoon  men  ook  eershalve 
van  God  en  Christus  gewaagde,  het  meest,  de- 
wijl men  van  hen  de  fpocdigfte,  en  ook  onder  zoo 
vele  duizenden  verdeelde ,  hulp  te  gemoet  zag ,  en 
onder  zoo  velen  flechts  dien  ,  inzonderheid  in 
heemfchen  Heiligen  tot  zijne  toevlugt  kon  verkie- 
zen. „  Al  zou  ik  ook,  fchrijft  de  bovengemelde 
ademar  (*),  op  dezen  ftond  ,  door  den  blikfem 
verteerd  worden,  wilde  ik  nogtans  de  gemigenisfen 
der  Heilige  Vaderen  niet  overtreden;  maar  ik  zou 
uitroepen:  ó  Apostel  van  Christus,  martialis! 
red  mij!"  {falvum  me  fac!  )  Zelfs  verftandiger 
mannen  van  dezen  tijd  beguniligtlen ,  zonder  beden- 
ken ,  dat  hoog  vertrouwen  op  den  bijzonderen  bij- 
Hand  der  Heiligen,  servatus  lupus,  Abt  van 
Ferrieres,  in  de  IXde  eeuw,  en  dus  een  tijdgenoot 
van  agobard  ,  die  hier  anders   over  dacht ,   befluit 

zij- 

(*)  Ep.  de  Jpostol.  S.  MartiaL  L  c.  p.  724. 
D4 


5<$ 


KERKELIJKE 


Veree- 
ring der 
Mangd 

MARIA. 


zijne  Levensbefchrijving  van  den  Heiligen  maximi- 
nus  ,  Bisfchop  van  Tri  er  ,  met  deze  woorden  : 
„  Laat  ons  gemeenfchappelijk  de  genade  van  den 
zaligen  maximinus  aanroepen,  opdat  hij,  die  reeds 
fomtijds  de  krankheden  des  ligchaams  genezen  heeft, 
ons  nog  veel  meer  verwaardigen  moge,  ons  van  de 
zwakheden  der  ziele  te  bevrijden;  hij  moge  ook 
hier  toonen ,  hoe  groot  zijne  magt  zij ;  opdat  wij 
thans  vergeving  der  zonde  ontvangen  ,  en  eens  waar- 
dig zijn  mogen,  zijne  Heerlijkheid  te  zien,  en  ook 
ons  over  ons  eigen  geluk  te  verblijden  (*>"  Naar- 
dien ook  de  Misoffers ,  ter  eere  van  de  Heiligen  , 
en  het  eedzweeren  bij  hen,  of  op  hunne  Reliquien, 
zoo  als,  bij  voorbeeld,  een  eed  op  eenen  arm  van 
den  Heiligen  maurus  (f),  fteeds  voortduurden  en 
vermenigvuldigden  ,  was  het  onmogelijk ,  dat  'er  aan 
deze  vereering  der  Heiligen  perk  gezet  kon  worden. 

Onder  deze  Heiligen  waren  'er  echter,  die  meer 
algemeen  werden  vereerd,  terwijl  andere  Belcherm- 
heiligen  waren  van  zekere  landen,  onder  de  alge- 
meen vereerden  ftaat  de  Moedermaagd  maria  bo- 
ven allen.  In  het  begin  der  Xlde  eeuw  had  zij  ten 
minden  honderd  Kloosters  in  de  ÏVesterfche  landen, 
die  in  de  Gcfchiedenis  voorkomen,  en  nog  dagelijks 
bouwde  men  nieuwe,  die  aan  haar  waren  toege- 
wijd. Dat  aan  haar  reeds  omtrent  het  jaar  1000 
de  Zaturdag  was  gewijd,  ziet  men  uit    eene  plaats 

van 

(*)  Opp.  pag.  291. 

(f)  In  Tortarii  Miraculh  S.  P.  Benedicti  p.  404.  in 
WABILLON  AcU  SS.  O.  S.  B.  T.  IV,  P.  Il, 


GESCHIEDENIS.  57 

van    den    Kardinaal  damiani  (  *  ) ,  van   waar   het       IV 
misfchien  gekomen    is,   dat  allengs   op  dezen   dag,     ü(^k 
het  zoogenoemde  vasten,  of  onthouding  van  vleesch    Afdeel. 
eten,  algemeen  geworden  is,  alhoewel  anderen  mee-       IV 
nen  (f)  ,  dat  de  herftelling  van  vrede  en  overvloed      £,    ^ 
daar  toe   aanleiding   gegeven   hebbe.     De   vermaarde  Jaar  814! 
Abt  van  Clugny,  odo,  omtrent  het  midden  der  Xde  cot  I073« 
eeuw,  was  gewoon,  de  Maagd  maria,   de  Moeder  " 
der  barmhartigheid^  (Mater  mifericordice ,)  te  noe- 
men, omdat  zij  aan  eenen  Monnik  van   zijn   Kloos- 
ter verfchenen   zou    zijn,   en   dien   zijne   dood   zou 
aangezegd  hebben   (§).      Onder   de   nieuwbekeerde 
Hongaren  werd,  op  den  voorgang   van  eenen  Vene- 
tiaanfchen  Monnik  gerhard  ,  of  gerhardi,  wien 
de   Koning    steven   het  Bisdom    Cfanad  fchonk, 
maria  niet  meer  de  Moeder   van   Christus,   maar 
bij  uitnemendheid  Vrouwe ,  Lieve  Vrouw,   of  Heer- 
fcheresfe,   (Domina,*)   genoemd.     Ook  werd   Hon- 
garyen  allengs  van  zijnen  gemelden  Heiligen  Koning 
de  Familie  der  Heilige  maria  genoemd  (**). 

In    dezen    tijd    begon  ook   de  naderhand   zooge-  Rozen- 
noemde  Rozenkrans ,  (  Rofarium  , )  of  P/alter    der  !{rans  °f 

Pfaltcr 
Maagd  maria    op   te  komen;   eene   reeks   van   af- der  Heil i- 

wisfelende   gebeden ,   in  welke   zij   met  God   zelven  ge  Maagd 
de  aandacht  der  Christenen  zoo    gedeeld   heeft,   dat 
zij  ver  het  grootfte  gedeelte  bekomen  heeft,   dewijl 

'er 

(*)  Opusc.  XXXII.  Cap.  3. 

( \  )  glau.  RADULPii  HisU  Franc.  L.  IV.  C.  5. 

(§)  m^biiLon  Ann.  O.  S.  B.  T.  \\\.p.  432. 

(**)  l'ita  Cemrd.  in  Act.  SS.  Antv.  ad  a.  24.  Sept. 

D5 


58  KERKELIJKE 

IV       'er   maar   vijftien    Vader    Onzen ,  of  Paternosters , 
boek      aan  qocj  gerigt  worden  ,  terwijl  zij  met  150  Gr    te» 
Afdeel.   n^fen   des    Engels,   of  ^j?    Maria 's  aangefpnken 
IV      wordt.    De  gewoonte  om  aan   God   eenige   gebeden 
na°C    G  °P  te  zeSSen  °^  te  niompelen  ,  naar    een   aantal   van 
Jaar  814.  fteentjes    of   andere    teekenen,    komt   reeds   op  het 
tot  1073.  ejncje  (jer  Wde  eeuw  voor ;   maar   de  eerfte  fporen  , 
van  derzelver  bijzondere  toepasfing  op  de  H.  Maagd 
ontdekt  men  het  eerst  in   de  Xlde   eeuw  in   Enge» 
land  (*).     godiva,  Gemalin  van    leofric  ,  Graaf 
van  Her  ford,  fchonk   bij   haar  overlijden   zulk   eene 
krans  van  juweelen ,  aan  eenen  draad  geregen ,    aan 
het  Klooster  te  Coventry ,  volgens  welke   zij,   onder 
het  aanraken  van  elk  juweel ,  gewoon  was  hare   ge- 
beden op  te    zeggen;    en    deze   krans   werd    nu    het 
Beeld  der  H.  Maagd  om  den  hals  gehangen.      Ten- 
zelfden    tijde  leefde  in   het  Graaffchap   Henegouwen 
ada  ,  Gemalin    van  diederik  van  Avenues ,  die  de- 
ze groetenis  des  Engels  zestigmaal  daags  bad.   Maar 
daar  voor  zal  ook  de  Maagd    maria  ,   toen    diede- 
rik  voor  Gods    gerigt   geroepen   werd  ,    hem   eene 
voorfpraak  geweest  zijn.     Welke  vertelling  zoo  veel 
indruk   maakte,    dat    vele  lieden,    federt  het  begin 
der  Xllde  eeuw,  deze  groetenis   van  den  Engel  tot 
hun  dageliiksch  gebed  maakten  (f). 
Predika-       Gelijk   reeds  in    het    voorgaande    Tijdperk ,    zoo 
tien  ter     werden  ook  thans  menigvuldige  Predikatien    ter  eere 
maria      van  ^e    HemSe  Maagd  gehouden,   van   welken   'er 

ver- 
(*)  mabillon  Ann.  Ord.  S.  B.  T.  IV.  p.  462. 
(f)  M-.uiLLON  Piócf.  ad  Sec.  V.  Act.  SS.  O.S.B.  11.  25. 


GESCHIEDENIS.  59 

verfcheidenen  rot  heden  bewaard  zijn  gebleven.    Wij       iv 

zullen  een  of  twee  voorbeelden  daar   van  bijbrc;  gen.     COEK 

il 
Het.  eerde    is  uit  de   Westetfche   Kerk,    van   ful-    Afdeel. 

bert  ,  Bisfchop  van  Chartres ,  een  der  bercemdfte  IV 
mannen  van  zijnen  tijd,  die  in  geleerdheid,  fchran-  ®°r  X 
derheid  en  godsvrucht  uitmuntte  ,  en  in  het  jaar  Jaar  814. 
1029  overleden  is.  Zijne  werken  ,  beftaande  uit  cot  I073» 
Brieven,  Predikatien  en  Gedichten  ,  zijn  te  Pcrys 
door  karel  de  villiers  in  liet  jaar  1608  in  Octavo 
in  het  licht  gegeven.  Naardien  hij  een  uitnemend 
vereerder  van  maria  was ,  voerde  hij  niet  alleen 
bet  onlangs  opgekomene  Feest  van  hare  zuivering 
bij  zijne  Gemeente  in ,  en  fchreef  verzen  tot  haren 
lof,  maar  hij  hield  ook  eenige  Predikatien  over  haren 
lof.  In  de  eerfte  derzelven ,  over  de  zuivering  van 
maria,  verklaart  bij  aan  zijne  Toehoorders  den  oor- 
fprong  van  dit  Feest;  hij  merkt  aan,  dat  maria 
geene  zuivering  noodig  had ,  maar  dat  zij  zich  uit 
nederigheid  en  gehoorzaamheid  aan  de  wet  van  God 
heeft  onderworpen  ;  in  het  licht  der  waschkaarfen, 
welke  men  op  dit  Feest  offerde,  vindt  hij  een  Beeld 
der  Godheid,  en  in  het  wasch  het  Beeld  van  het 
maagdelijke  vleesch;  en  hij  fluit  met  een  gebed,  dat 
de  godzaligfte  Moeder  Gods  hem  benevens  zijne 
Toehoorderen  en  derzelver  gaven  aan  haren  Zoon 
wille  aanbevelen  ter  genadige  verhooring,  en  ook 
voor  hun  daar  voor  zuiverheid  van  hart  en  lig- 
chaam ,  licht  van  kennis ,  en  andere  dergelijke  ga- 
ven afbidden  wille.  In  eene  andere  Predikatie  over 
de  geboorte  van  maria,  verhaalt  hij  de  gefchiedenis 
van    zekeren  theofilus  ,    die   zich  fchriftelijk  aan 

den 


6o  KERKELIJKE 

IV       den  Duivel  verbonden  had;  hier  van  berouw  heb- 

boek     bende,  nam  hij  de  toevlugt  in  eene  Kerk  aan  ma-* 

II  • 

Afdeel.   RIA  SewiJd,  die  hij  onder  eene  veertigdaagfche  boet- 

IV      doening  om   bijftand    aanriep,    tot  zij  hem   in  den 

Hoofdft.   ^         verfcheen  ,    en   na  de  noodige    beftraffingen, 
na  C.  G.        r  '  ".      .      ~ ~  .- 

Jaar  814.  vermaningen    en    vertroostingen,    zijn    handlchriit , 

tot  1073.  hetwelk  zij  den  Duivel  ontweldigd  had,  ten  teeken 
van  zijne  bevrijding,  weder  ter  hand  ftelde,  zoodat 
hij ,  wakker  wordende  ,  hetzelve  op  zijne  borst  vond 
liggen ;  uit  dit  verhaal  trekt  de  Prediker  het  befluit ,  dat 
de  Moeder  des  Heeren  overal  te  gebieden  heeft;  dat 
zij  Engelen  tot  haren  dienst  uitzenden ,  en  naar 
haar  welgevallen  verdragen  met  de  Hel  voor  nietig 
kan  verklaren  enz.  Achter  de  laatfte  van  zijne  drie 
Predikatien  over  de  geboorte  van  maria,  bevatten  de- 
ze twee  regels  derzelver  oogmerk  in  het  kort  bijeen. 

In  natale  tuo  nobis,  pia  Mater,  adesto, 
Virtutes  augens,  culparum  pondera  delens. 

Hoe  weinig  ook  deze  Predikatien  der  overige  ge- 
leerdheid van  fülbert  waardig  zijn,  kan  men  ze 
nogtans  dragelijk  noemen,  wanneer  men  ze  verge- 
lijkt met  die  van  eenen  Griek ,  georgius,  die  eerst 
opzigter  van  de  Kerkelijke  Archiven  te  Konflantino- 
polen,  (cfcöffrccpuAaj;,)  was ,  vervolgens  Bisfchop  van 
Nikomedïè ,  omtrent  het  jaar  J>8o,  en  welke  door 
den  Dominicaan  fr.  combefisius  ( * )  zijn  in  het 
licht  gegeven ,  hoewel  hij  dezen  georgius   verkeer- 

de- 

(*)   Vatrum    Gr^eco    Latinorum    Bibliotheek    nQvtan 
Auctarin:n  T.  Lp.  995, 


GESCHIEDENIS.  <5t 

delijk  in  de  Vilde  eeuw  plaatst,  daar  hij  een  vriend       iv 

was  van  den  vermaarden  Patriarch  fotius  ,   en  dus     Ii0EK 

Iï 
zeer  zeker   tot   dezen   tijd   behoort.      In   deze  zijne    Afdeel. 

Predikatien  noemt  hij  maria   eene  Middelaarfter  bij       IV 

haren  Zoon ,  zoo  als  hij  hare  ouders  als  Middelaars       2,    1' 
J  na  C  G. 

bij  haar  aanziet.    Zijn  vriend  fotius   zélf  vermaan-  jaar  814. 

de    ook   eenen  Monnik  ,    om  hare   bemiddeling  bij  cot  IO/3- 

christus  te  verwerven  (*). 

De  hooge  eerbied  voor  maria  deed,   omtrent  het  Twist 

midden  der  IXde  eeuw,  eenen  twist   ontltaan,    wel- °Y.     j 

7  wijze  der 

ke  als  het  ware  een  vervolg  was  van  eenen  anderen  geboorte 
in  de  IVde  eeuw  over  den  voortdurenden  maagdelij-  v™J£zus 
ken  (bat  van  maria.  In  Duitschland  namelijk  beweer- 
den fommigen  ,  waarfchijnlijk  Monniken  ,  dat  christus 
uit' maria  niet  op  eene  gewone  maar  op  eene  geheel 
buitengewone  wijze  geboren  zij,  zonder: opening  der 
lijfmoeder,  ratramnus  ,  •  Monnik  van  Corbie  , 
hier  van  berigt  krijgende,  noemde  dit  eene  nieuwe 
uitvinding  der  oude  flange,  om  het  Katholijk  geloof 
van  christus  geboorte  omver  te  werpen,  dewijl 
uit  de  bovengemelde  Helling  natuurlijk  volgen  moest, 
dat  christus  niet  waarlijk,  geboren  zij.  Hij  we- 
derleide  ook  omtrent  het  jaar  845  in  een  opzettelijk 
werk  dezen  zonderlingen  inval  (f) ,  fchoon  hij  zulks 
voegzamer  had  kunnen  doen  ,  zonder  de  welvoege- 
Jijkheid  te  kwetfen ,  waar  van  hij  nu  niet  geheel  vrij 
te  fpreken  is;  zijne  lqatfte  woorden,  waar  mede  hij 

dit 

(*)  Epist.  CLXXXIII.  pag.  272. 

(t)  Liber  &  eo  qnod  Chrhtus  ex  virgine  natas  est  in 

DACHERII   Spkil.  T.  I.  p.   53. 


62  KERKELIJKE 

IV  dit  werk  fluit,  fchijnen  dit  zelfs  te  erkennen:    Lu- 

doek  fimus  ht£c  de  more  ftudentium^   qua  fi  quis  contem- 

Afdeel  net,>  exerCi(!'a  n'J,Jis  nostra  cou.pu  cebunt. 
IV  Tegen  dit"  gcfchrift    rigtte   paschasius   radber- 

Hoofdft.  TUS    een  aiKjcr  (*)     hetwelk    lm  met  gecne  aroote 

na  C-.  o.  y  7  '  »t 

Jaar  814  kieschheid  aan  eene  Abdis  en  b.arc  Nonnen  opdroeg. 

toe  1073.  1  jy  beweerde  daar  in  tevens,  als  een  ge,vojg  van 
zijne  (lelling,  dat  mar  ia  van  alle  erfzonde  vrij  is 
geweest.  De  Bijbelplaatfen  ,  uit  welke  hij  wil  bewij- 
zen, dat  christus,  door  de  geflotene  baarmoeder 
van  jniaria  ter  vye-reld  gekomen  zij ,  zijn  voorname- 
lijk Pf.  XXII.  10.  en  Jerem.  XXX.  22.  De  Kerk- 
vader ambrosius  had  wel  van  christus  gezegd , 
dat  hij  zich  alleen  dezen  weg  geopend  had;  inaar 
hij  had  zich  in  eene  plaats  van  zijn  gezang  juis- 
ter   uitgedrukt : 

Fit  pbrfa  Christi  pervia", 

Refert'a  plèna  .gratia,  "'  1 

Tranfltque  Rex,  et  permanet 

Claufa,  ut  fiyi,  per  fecula. 

Dat  christus  de  eerstgeborene  genoemd  wordt, 
Wil  hij  niet  letterlijk  verftaan  hebben,  maar  op  deze 
Wijze,  dat  in  hem  en  door  hem  vele  andere  Broe- 
ders als  Zonen  der  Kerk  door  de  genade  verzameld 
zouden  worden ;  non  qui  vulv'am  vexaret  imtris ,  fed 

qui 
1  (*)  Opusc.  de  fartu.  Firgims^  ap.  dacher.  /.  c.  png. 
44.  Schoon  men  in  later  tijden  getwist  heeft ,  wie  dezer 
beide  Schrijvers  de  eerfte  geweest  zij.  Misfchien  hebben 
beiden  gefchreven,  zonder  het  werk  van  den  anderen  ge- 
kend te  hebben. 


GESCHIEDENIS.  63 

fjut   vulvam   aperiret    ecckfice.      Deze    wederlegging      IV 
overtuigde  echter    de   andersdenkenden   niet,  dat  zij     B°EK 
Ketters  waren;  zij    bleven   daar   bij,   dat  de  maag-   Afdeel. 
dom  van  maria  ook  door   de   natuurlijke   geboorte      IV 
van  Christus  niets  geleden  had,  dewijl  hij  op  eene  na°^    q 
bovennatuurlijke  wijze  ontvangen  was,  om   deze   re- Jaar  814. 
den  voegde  radbert  bij  zijn   eerde  Boek   nog  een  tot  IO?3» 
tweede,  hetwelk  echter  flechts  voor  een  gedeelte  tot 
ons  gekomen  is.      Welke  gevolgen    deze   twist  ver- 
der  gehad  hebbe,  is  ons  onbekend  ,  alleen  befpeurt 
men ,    dat    federt    de   bovennatuurlijke   geboorte  van 
christus,  ook  ter  verheerlijking  van  zijne  Moeder, 
minder  heeft  mogen  betwist  worden  (*). 

Bij  zoo  veel  eerbied   voor  de  Heilige  Maagd  en  Wonde- 
andere  Heiligen ,  behoeft  men  zich  niet  zeer  te  be-  j6"  °°r 
D     '  de  Heil. 

vreemden    over  de  menigte   van    wonderen,  welke  Maagden 

men,  zonder  verder  onderzoek,  geloofde,   door  hen  andere 

„  ,  ,     Heiligen 

verngt  te  zijn,  en  welker  getal  zoo  groot  was,   dat  gewrocht 

zij,  even  gelijk  in  het  vorig  Tijdperk,  hier   en   daar 

verveelden  ,   en  voor    de   Monniken   lastig  werden. 

Zoo  bad  een  Abt,  steven,  den   in   het  jaar  1021 

overledenen    Bisfchop   van    Luik  ,    wolbodo  ,    bij 

wiens  graf  vele  wonderdadige  genezingen  gebeurden, 

om  Gods  wil,  dat  hij  met  dezelve  wilde  ophouden, 

dewijl  zijne  Monniken ,  door  den  toeloop  van   men- 

fchen  bij  dag  en   nacht,  veel  te  veel   verftrooid   en 

in  wanorde   gebragt    werden   (f).     Tegen   de   won- 

de- 

(*)  Vergel.  c.  w.  f.  walch  Hhtoria  Controverjia  fe- 
culi  noni  de  partu  S.  Ftrginh.  Qoettinga  1758.  4/0. 

(jj  mabillon  Ann.  Ord.  S.  B.  T.  IV.  p.  277. 


ö4  KERKELIJKE 

IV       deren  van  rotbert,  Abt  van  La  Chaife  Dieu,  die 

boek      -m   |iet  jaar    lo^2    na    zijne   dood   door   de    Maagd 

Afdeel.    maria  ten    Hemel    gevoerd    zal    zijn,   werden    nog 

IV       ernltiger  maatregelen  genomen.     De  ijverige  Monni- 

°C    q  ken  van  zijn  Klooster  verzochten  hem  niet   alleen , 

Jaar  814-  hen  in  het  vervolg  daar    van    te   verfchonen;    maar 

101  IJ'73  weerden  ook  ieder  een  van  zijn  graf,  en  bezorgden 

zich  op  deze   wijze  rust  (*). 
ïleüqui-       Men  kon  of  durfde  te  minder  aan  alle  deze  won- 
en of  O-    (jeren    twijfelen ,   omdat  ze   tevens    dienden   om    de 
verolijtle- 
len  der      Heilige  Reliquien  of  Overblijffelen   der    Heiligen    te 

Heiligen,  verheerlijken  ,  en  tot  voordeel  van  Geestelijken  , 
Kerken  en  Kloosters.  Schrandere  mannen  zelfs  , 
fchoon  fomtijds  twijfelende,  lieten  zich  al  fpoedig 
van  de  waarheid  van  zulke  wonderen  overtuigen, 
en  werden  dan  zelfs  getuigen  en  voorftanders  van 
dezelven.  berniiard,  een  Scholasticus ,  of  Opzie- 
ner van  het  Bisfchoppelijk  School  te  Angers ,  in 
het  begin  der  Xlde  eeuw,  is  hier  van  een  voor- 
beeld. In  zijne  gefprekken  met  den  Bisfchop  ful- 
bert  van  Charires ,  over  de  wonderwerken  van  de 
Heilige  fides,  in  het  naar  haar  genoemde  Klooster 
van  Concha ,  waar  zij  begraven  lag ,  (  Saint  e  Foi  de 
Cotigues  en  Rovergne  ,,*)  hielden  zij  beiden  dezelve 
voor  verdichtfelen ,  deels  omdat  zij  alleen  door  het 
gemeen  gerucht  geprezen  werden ;  deels  omdat  zij 
ongehoord  fcheenen  te  zijn.  Maar  nadat  bern- 
hard  zelf  in  dat  Klooster  gekomen  was,  was  hij 
dra  overtuigd   van   derzelver   waarheid,  en  gaf  'er 

nu 
(*)  ld.  I.  c.  T.  V.  p.  9. 


GESCHIEDENIS.  6$ 

nu  zelfs  in  een  afzonderlijk   werk   eene  verzameling     IV 
van  (*).  h™K 

De  Heilige  Overblijffehn ,  bij  en  door  welke  zul-    Afdeel. 
ke    wonderen    voornamelijk    gebeurden  ,    waren    de      *v 
dierbaarfte  fchat  der  Geestelijken ,  en   in  den  grond  na  q    q 
vereerde  men  ze  meer  dan  de  Heiligen  zelven,  welke  Jaar  814. 
men  eigenlijk  geloofde  in  dezelven  bij  zich  te  hebben.  tot  1073. 
Men  was  'er  dus  op   gezet,  om   'er   velen    van   te 
bezitten ,  hetwelk  zelfs  tot  in  het  belagchelijke  liep. 
In  het  Klooster  Corbie  bewaarde  men  een  kistje  met 
Reliquien  ,  door  karel  den  Grooten   aan  den    ver- 
maarden  Abt  adel  hard   aldaar,  zoo   men   zeide, 
gefchonken ,  en  hetwelk  men  Prima  Petri  noemde , 
omdat  deze  Apostel  de  Befchermheilig  der  Klooster- 
kerk was.    Men  heeft  nog  twee   gefchriften ,  die  in 
de  XHIde  eeuw  daar  over  opgefteld   zijn ;  een   ver- 
haal van  de  Gefchiedenis  van  dezen  Heiligen   fchat, 
die  tot  het  jaar    1275  niet   geopend   was  geweest; 
en  het  ander  eene  lijst  van  208  (lukken  van  denzel- 
ven,  zoo  ver  men  de  namen  lezen  kon  (f).    On- 
der dezelven  bevonden  zich ,  behalven  die  aan  eene 
menigte    van    Heiligen   toebehooren ,  rijkelijk   over- 
blijffelen  van  het  Kruis   van   Christus,   van   zijne 
kleederen  aan  het   kruis,   van   zijne   kribbe,   zijnen 
zweetdoek  ,  zijne  tafel ,  zijn  graf  enz. ;  van  het  haar 
en  kleederen  der  Maagd  maria;  van  den   baard  en 
de  ribben  van   den   Apostel   petrus;  ja  ook  van 

het 

(*)  labb.  Nova  Bibl.   MSS.   T.  II.  p.  531.  mabill. 
Ann.  Ord.  S.  B.  T.  IV.  p.  215.  et  App.  n.  30.  ƒ>.  703. 

(f)  mabillon  Act.  SS.  O.  S.  B.  Sec.  IV.  P.  l.p.  372, 

XIV.  Deel.  E 


66  KERKELIJKE 

IV      liet  BLvuia  der  Israëli  ten ,    van    fpijsvoorraad  van 

boek     abraham  ,  en  van  den  baard  van  noach. 

II 
Afdeel.       ^S1-  wk  ^et  te   vermoeden ,   dat  bedriegers   zich 

IV       van  deze  begeerte  naar  Heilige  Overblijffelen  bediend 

Hoofdft.  jie[3|3en     om  }iet  eenvoudig  volk  te  misleiden.   Zulke 

na  CO.'  3 

Jaar  814.  bedriegerijen  hadden  reeds  in  de  IVde  eeuw  een  be- 

toc  1073  gjn    genomen,    blijkens   eene   wet    van   den   Keizer 

Bedrog     theodosius  ,    om    geene    koopmanfehap  te    drijven 

met  de      met   de  ligchamen    der    Martelaren  ;    ook    verhaalt 

eiqm'    gregorius  van  Tours  (*)  reeds  van  eenen    bedrie- 
en.  v    y 

ger ,  eenen  weggeloopen  knecht  van  eenen  Bisfchop  , 
bij  wien  men  een  zak  vol  kruiden,  molstanden , 
rnuizenbeentjes ,  klauwen  en  vet  van  beeren  enz. 
vond,  welke  hij  voor  Reliquien  van  Heiligen  vent- 
te. En  zulke  bedriegers ,  voegt  gregorius  'er 
bij ,  waren  'er  velen  onder  de  Boeren  ;  zij  werden 
echter  niet  geftrau. ,  omdat  het  Hechts  een  god- 
vruchtig bedrog  genoemd  werd.  In  het  tegenwoor- 
dig Tijdperk  haalde  men  vele  Reliquien  van  Rome, 
alwaar  de  Catacomben  eenen  voorraad  van  lijken 
opleverden ,  welke  men  onderftelde  van  Christenen 
te  zijn ,  alhoewel  het  zeker  is ,  dat  Heidenen  zelfs 
van  de  laagfte  voïksklasfe  in  dezelve  hunne  graf- 
plaats  hadden  gehad.  In  het  midden  der  IXde  eeuw 
reisde  een  Roomfche  Diaken,  deusdona,  met  Re- 
liquien naar  Duitschland ,  om  dezelven  den  eenen 
of  anderen  Geestelijken  te  bezorgen,  en  daar  door 
in  zijnen  eigenen  nooddruft  te  voorzien;  te  Ments 
leverde  hij  den  Abt  van  Fulda,  rabban,  eenigen 

van 
(*)  Hist.  Franc.  L.  IX.  C.  6. 


GESCHIEDENIS.  67 

van  zijne  Heiligdommen ,  een*  voet  van  den  Heiligen      IV 
felicissimus  ,    het  hoofd  der  Heilige  concordia,     b°^k 
een'  tand  van    den   Heit    sebastiaan  ,  enz.   beloo-    Afdeel. 
vende,  bij  zijne  wederkomst,    nog  meer  zulke  heer-       iv~ 
lijkheden  ,    onder    Gods    bijftand  ,    te    zullen    leve-  pa  q    q 
ren   (*).  Jnar  814. 

Somtijds  echter  ontdekte  men ,  zelfs   door  voor-  tot  io73» 
vallende  wonderwerken ,  dat  men  •  bij  zoodanigen  koop 
bedrogen  was.    De  Monniken  van  Maiilicu ,  (Mag~ 
iu:s  loens  S.  SeLast'iani ,)  in  Auvergne ,    hadden   in 
het  jaar    828   te   Rome  Ileliquien   van   den   Heiligen 
sebastiaan  voor  een'  hoogen  prijs  gekocht.     Maar 
toen  zij  die  op  het  outer  van  hunne   Kerk  bragten , 
werden  zij  daar  door  eenen   flormwind   met  gedruis 
verftrooid,  en  in  Rukken   vermorfeld   op   den   grond 
geworpen  (f).  Op  een'  anderen  tijd  kon  het  ontdek- 
ken van  het  bedrog  zelfs  niet  te  wege  brengen,   dat 
de  gewaande  Overbjijffels  niet  vereerd  werden.    De 
Gefchiedfchrijver  glaber  radolf  (  §  )  verhaalt  van 
een'  bedrieger ,  die  beenderen  en   lijken   uit .  de  gra- 
ven   haalde ,    en    als    Overblijffelen  van  Martelaren 
verkocht,  voorwendende,  dat  een  Engel  ze  hem  had 
aangewezen.  Offchoon  nu  deze  Gefchiedfchrijver,  be- 
nevens de  Abt  van  zijn  Klooster,  de  bedriegerij  aan- 
wezen ,   en  het  voorwendfel  van  den  bedrieger  voor 
lompe  leugens  uitmaakten ,  echter  ging  het  volk  voort , 
deze  overblijffels  aan  te  bidden.  De 

(*)  Vita  S.  Rab.  Mauri  Auct,  Rudolpbo  ejtts'  cliscipitlo 
in  mabill.  Act.  SS.  O.  S.  R.  Seci  IV.  P.  II.  p.  4.7. 
(f)  mamllon  Arm.  O.  S.  B.  T.  II.  ƒ>.  515. 
(§)  Histor.  Uhr.  IV.  Cap.  3; 
E  2 


6S  K  E  R  IC  E  L  IJ  K  E 

IV  De  menigte  echter  der   bedriegerijen,   welke   ont- 

boek  (j^j.  werden,  gaven  aanleiding,  om  de  aangebodene 

Afded.  OverblijfTelen    te    beproeven.      Reeds   op  het  einde 

IV  der  Vide  eeuw  had  eene  Kerkvergadering  in   Spanje 

%   n   verordend,  dat  men   zulke   Overblidfelen,   welke  in 
na  CU.  »  ' 

Jaar  814.  Ariaanfche    Kerken    gevonden    vverden  ,    door    het 
tot  1073.  vuur  zou  beproeven.     Thans  werd  deze   proeve  me- 
Deecht-    nigvuldiger  en   zonder  acht  te  geven   op  Ketteifcbe 
heidder    plaatfen ,  in  het    werk   gefield,   waar  van  men   ver- 
Mi  f  "een  fcheidene  voorbeelden  vindt  bij  mabillon  (*).    Ja, 
beproefd,  men  kon  zelfs  ,  na    gedaan    onderzoek ,   niet   gerust 
zijn,  dat  men   niet  bedrogen   was.     nanter,  Abt 
-van  het  Klooster  van  den  H.  michael  aan  dzMaas, 
te  Rome  zijnde  in  het  jaar  1026,  wenschte  van  daar 
het  ligchaam  van  den  eenen  of  anderen  Heiligen  me- 
de te  nemen,  offchoon  Paus  gregorius  IV  al  voor 
twee  honderd  jaren  erkend  had,   dat   geene  ligcha- 
3nen  van  Heiligen  daar  meer  te  vinden   waren   (f), 
Oök  wilde  nanter,   om   zeker  te    gaan,  een   nog 
ongeopend  graf  en  een   fch riftelijke  bink   bij  zooda- 
nig lijk  of  graf  geplaatst  zien.     De  koster  der  Kerk 
van   den   Heil.    valentinus   beloofde  hem ,    tegen 
eene  genoegzame  belooning,  het  ligchaam   van   den 
Heiligen  Paus  callistus  te  zullen  bezorgen.    Men 

had 

■  (*)  De  probationc  rcliquiarum  per  igucm.  Appendic. 
II.  ad  Librum  de  cultu  Sanctorum  ignotorum  pag.  285. 
Oeuvres  posthumes  de  Dom  j.  mabillon  et  de  Dom  th. 
ruinart.  T.  I.  a  Paris  1724.  4/0. 

(f)  Epist.  ad  otgar.   Episc.  Moguntin.  ap.  mabilu 
de  cultu  SS.  ignotorum.  p.  292. 


GESCHIEDENIS.  69 

had  moeite,  om  het  graf  te  openen,  boven  hetzelve      IV 

was  het  graffchrift  op  een'  marmerfteen  ,  en  de  Abt  B0EK 

fpoedde  zich  met  het  ligchaam  naar  zijn   vaderland,  Afdee!, 

waar  hij  'er  een  eigen  Klooster  voor  ftichtte.     On-       IV 

derrusfehen  is  mabillon,  die  dit   verhaalt  (*),   in       2,    ~ 

v    y  7        nat.  *-»• 

eene  verlegenheid ,  waar  hij  zich  niet  uit  weet  te  red-  Jaar  814. 
den,  dewijl  toch  dit  zelfde  ligchaam   van   den   Heil.  tot  ,073» 
callistus   reeds  door  eenen   Graaf  eberhard,   in 
het   Klooster  Ciföing,    en    vervolgens   naar  Rheims 
gebragt  is. 

Tot  welke  hoogte  het  Biigeloof  omtrent    deze   H.  Heilige 
Overblijffelen  geklommen  zij,  mag  men  uit  het   vol- tr?an  ^an 

CHRISTUS» 

gende  befluiten.  Toen  jezus  weende  bij  het  Graf 
van  lazarus  ,  zou  een  Engel  één  van  zijne  tranen 
hebben  opgevangen ,  welke  in  een  fleschje  gedaan  ,  na 
verfcheidene  omzwervingen ,  eindelijk  in  het  Kloos- 
ter te  Vendome  gekomen  en  bewaard  zal  zijn.  In 
later  tijd  is  deze  Heilige  traan  opzettelijk  beftreden 
door  eenen  Franfchen  Priester ,  joan  eaptista 
thiers,  in  eene  afzonderlijke  verhandeling:  Dis- 
fertation  fur  la  fainte  Larme  de  Vendome ,  a  Pa* 
ris  1699  in  ïimo.  Tegen  wien  de  anders  zoo  ge- 
leerde mabillon  dezelve  heeft  pogen  te  verdedigen 
in  eene  Lettre  d'un  Benedict  in  a  M.  P Evêque  de 
Blois ,  touchant  Ie  discernement  des  anciennes  Re* 
Furies,  au  fa  jet  d'une  Disfert.  de  M.  Thiers  &c, 
a  Paris  1700  in  Svo. 

In  het  jaar  923  werd,  zoo  als  een  vermaard Mon-  Bloedvan 

nik 

(♦)  Annal.  Ord.  S.  B.  T.  IV.  p    309. 
E3 


7o  KERKELIJKE 

IV  nik   van    liet  Klooster    Reichenau    in    Zwaben   ver- 

boek  ilaait  (*),  in    dat  Klooster    door   eene   eerwaardige 

Afred,  vrouw  wat  van  het  bloed   van    Christus    gebragt, 

IV  vvaar   van    men   aldaar   een   fchriftelijk  opflel   vond. 

na°C  *"  G  ^us  za*  00^  ree(*s  *n  net  Jaar  y°+  te  Müntaa  wat 
Jaar  814.  van  het  bloed  van   Christus    gevonden   zijn    (f). 
tot  IO?3  In    het  jaar    1053    poogde  Paus    leo    IX    hetzelve 
Christus  naar   Rome   over   te   brengen ,   maar  verwekte    daar 
door  een  oproer  onder  het  volk  van  Mantua ;  thans 
prees    hij  deszelfs  ijver,  en  vergenoegde   zich,   met 
Hechts  een  klein  gedeelte  daar  van    te   mogen    heb- 
ben, het  gene  men  hem  toedond. 

Op  zulke  gewaande  Overblijffelen   van  Christus 
{lelde  men  fomtijds  eenen    hoogen   prijs.    De  Duit- 
fche  Koning  henrik  I  noodzaakte    in  het  jaar  929 
rudolf,  Kuiiing  van  Burgondi'ê,  die  eene  lans  san 
wonderbaar  maakfel,  en  geheiligd  door   nagelen  van 
het  Kruis    van   den   Verlosfèr,    bezat,    dezelve  aan 
hem  af  te  (laan ,  welke  naderhand  uitgegeven    werd 
voor  de  fpeer,  waar  mede  de  zijde  van  jezus   aan 
het  kruis  doordoken  was;    zij  is   ook    tot  in   onze 
tijden  te  Neurenburg  onder   de    Rijkskieinodien    des 
Duitfchen  Rijks  bewaard  geworden.     Bij  den  zweet- 
doek van  christüs,  dien    men   reeds   in    het  voor- 
gaande Tijdperk  te  Jeruzalem  voorgaf  te   bezitten , 
kwam  nu  nog  een  groot  (tuk  van  zoodanigen  zweet- 
doek ,  welken  gauslin  ,  Abt  van  het  Klooster  Fleu- 

h% 

(*)  HERMANNUs  Contract,  in  Chroti.  ad  Ju   a. 
(f)  reguno  Chron.  ad  b.  a. 


GESCHIEDENIS.  71 

ry,  in  het  jiar  10:6  i'i  eene  gouden  har.d  be'loot,       IV 
op  welke  hij  deze  versjes  jiet  fchildeien:  üo;:K 

Gnudia  Ia:a  Afdeel. 

Fert  tnanus  ïsta,  „    '" 

_.  ■'        _.  .   .  Hoofdft. 

Sindone  Chnsti  ^    -, 

na  l.  O. 
PIcna  refulgens  (♦}.  jnar  o  f  ^ 

_  ,  '     ,  'n-~  ,    ■  toe  1073. 

De  vermaarde  Abt  angelbert,    fhchter  van  het  ___ 

Klooster  Centuia ,  die  in  het  jaar  814  llierf,  had 
in  de  drie  tot  hetzelve  behoorende  Kerken  veel  van 
chrisïus  kruishout  ;  zijne  muilen  ;  zijne  krib- 
be ,  iet  van  de  yordaan ,  waar  hij  gedoopt  werd , 
van  den  Olijfberg  ,  waar  hij  bad ;  van  den 
berg ,  op  welken  hij  verheerlijkt  werd ;  van  de  na- 
gelen van  het  kruis  ,  en  meer  dergelijken  3  verza- 
meld (f). 

Men  had  ook  ongemeen    veel  op  met  OverLlijffe-  Over- 

len  van  de  Maagd  maria;     In  de  Kerk  te  Chartres  WiI"eIen 

.  van  ma- 

werd  haar  hemhd  bewaard;   in  het  Klooster  te  Fleu-  rjA. 

ry  had  men  niet  weinig  van  hare  melk ,  haren  en 
kleedersn ;  het  Klooster  Trenorch  in  Franhryk  be- 
waarde kleederen ,  die  zij  zoo  vuor  zich  als  voor 
haren  Zoon  vervaardigd  had.  Paus  benedictus 
VIII  fehüük  in  het  jaar  1020  aan  het  Klooster 
Monte  Casfino  een  ftuk  van  haren  Jluijer ;  anderen 
niet  gebijzonderd  wordende  Overblijffelen ,  (pigno~ 
ra,)  van    haar    te  Chartres,   werden    omtrent  het 

jaar 

( *  )  f  list.   Franc,  fragment,    a    Roberto   ad  mortem 
Phll.  I.  Regis  ap.  duchesne  T.  IV.  p.  96. 

( f  ;  Vita  S.  Angelberti ,  auct.  Hariu/fo  in    mabilloN 
Act.  SS.  Ord.  S.  B.  fee.  IV.  P.  I.  p.   1 14. 

E4 


72  KERKELIJKE 

IV      jaar  1064  bijna  van  de  geheele  Latijnfche  Kerk  V€F- 

B0!jK     eerd  (*). 

Afdeel.       Van  den  gewaanden  keten  van  den   Apostel  pe- 

IV      trus  te   Rome,    die  al   federt  eeuwen   verdeeld  of 
Hoofdft.  ,  ,  .  , 

M  Qt  Qt  aangeraakt,  en  door  wonderen  werkzaam  was,  wer- 

Jaar  814  den  thans  ook  gefchenken  gedaan.  Toen  otto  I 
tQt  1o73'  in  het  jaar  968  te  Rome  was ,  werd  de  Duivel  door 
Ketenvan  middel  van  denzelven  uit  eenen  bezetenen  verdre- 
petrüs.  ven,  waar  op  dietrich,  Bisfchop  van  Mets,  den 
keten  vatte,  en  zwoer,  zich  eer  de  hand  te  zullen 
laten  af  houwen  ,  dan  denzelven  los  te  laten;  de 
Keizer  bragt  toen  bij  den  Paus  te  wege,  dat  hij  aan 
dezen  Bisfchop  eene  fchakel  van  denzelven  vereerde. 
In  het  jaar  931  deed  de  Paus  aan  het  Klooster  Cor- 
vey  een  dergelijk  gefchenk  van  eene  rib  van  den 
Euangelist  mattheus  ,  en  een  flukje  van  den  Apos- 
tel andreas.  In  het  Klooster  te  Angeriacum , 
thans  6t.  Jean  (TAngeli,  wilde  men  omtrent  het 
jaar  10 10  het  hoofd  van  joannes  den  Dooper  ont- 
dekt hebben,  alhoewel  men  reeds  in  de  vierde  eeuw 
geloofde ,  zijn  gebeente  in  Palaflina  gevonden  te 
hebben.  Eenen  arm  van  denzelven  zal  de  Keizer 
ronstantinus  Porfijrogenitus ,  in  het  midden  der 
Xde  eeuw  naar  Konflantinopolen  gebragt  hebben  ; 
en  naderhand  zal  die  in  het  Klooster  Qiteaux  geko- 
men zijn. 
Over-  Onbefchrijfelijk  groot  was  het  getal    Overblijffelen 

blijffelen  van  jafere   Heiligen,  die   in   deze  eeuwen   te   voor- 
van Irter    _■'..'  .  „       ,        .  ,  , , . 
Heiligen,  fcriijn  kwamen.    Met  derzelver  ontdekking  ging  het 

evea 

(*)  mabillon  Ann.  O.  S.  B.  T.  IV.  p.  658. 


GESCHIEDENIS.  73 

even  zoo  natuurlijk  toe,  als  in  de  naast  voorgaande      IV 

eeuwen.     Dan  verfcheen  de  Heilige  zelf  aan  iemand,     *^y* 

om  hem   te  melden,   waar    zijn    gebeente   begraven    Aheel. 

lag;  of  dat  hij   niet   meer  aan   zekere  plaats  wilde      1V 

blijven ;  dan  kondigden  wonderen ,    als  ook  een  fpe   na  ^  q 

cerijachtige  en  hoogst  liefelijke  reuk   de  plaats   aan ,  Jaar  814. 

waar  men  zijne   Overblijffelen  te  zoeken  had.    Ook  tot  1Q73» 

vindt  men  voorbeelden ,  dat  de   Heiligen  zelfs  wel 

een'    Monnik ,    die    hun    gebeente    onachtzaam   en 

oneerbiedig  behandelde,  daar   voor  met  eene  plotfe- 

lijke  dood  geftraft  hebben,  hetwelk  den  ijver  in  het 

opzoeken  en  vereeren    van  hunne  Overblijffelen  des 

te  meer  kon  aanvuren. 

Heel  zeldzaam   gebeurde  het ,    dat  een  of  ander  amulo  of 

verftandig  man   onzekere  Overblijffelen  van  Heiligen  M]OLO 

.  r  1  ruimt  ee- 

wegruimde.      amulo  of  amolo  ,  de  opvolger  van  nige  O- 

agobard  in  het  Aartsbisdom  van  Lions ,  federt  het  verblijF- 
jaar  840,  was  een  van  deze  weinigen.  De  Bisfchop  eenoP4 
van  Langres ,  (Eccfefta  Langonicae ,)  theutbold, 
had  hem  gemeld ,  dat  onlangs  twee  vreemdelingen , 
die  zich  voor  Monniken  uitgaven,  van  Rome,  of 
uit  een  ander  gewest  van  Italië,  het  gebeente  van 
zekeren  Heiligen,  wiens  naam  zij,  zoo  als  zij  on- 
befchaamd  genoeg  zeiden ,  vergeten  hadden ,  te  Di- 
jon ,  {in  ca  stro  Divionenjl,^)  in  de  Kerk  van  den 
Martelaar  benignus  gebragt,  en  naast  deszelfs  graf 
gelegd  hadden.  Daar  op  waren  aldaar  niet  wonder- 
dadige genezingen,  als  teekenen  der  Goddelijke  ge- 
nade, maar  juist  het  tegendeel  gevolgd.  Want  on- 
verziens  waren  vrouwen  in  deze  Kerk ,  als  door 
(lagen  en  ftooten  getroffen,  op  den  grond  gevallen, 
E  5  en 


74  KERKELIJKE 

IV       en  door  ontzettende  ftuiptrekkingen  aangetast;   zon- 
boek     der  dat  men  aan  haar   ligchaam    eenige  ftreepen   of 
Afdeel.   builen  ontwaar  kon  worden.    Dit  getal  was  wel  tot 
IV      400    perfonen    vermeerderd.       Hetzelfde    had    ook 
naC*"  G  P^aats  genad  m  eene  andere  Kerk    te    Dijon,  en  in 
Jaar  814.  naburige  oorden,  waar   eenige   Martelaren    begraven 
tot  1073.  iagen#     Qp  dit  berigt  deelde  hem  amulo  zijn  goed- 
vinden mede  (*),  dat   deze  beenderen,  van  welke 
men  niet  eens  wist ,  wien  zij  toebehoorden  ,  buiten 
de    Kerk    op    eene   reine    plaats    begraven    moesten 
worden ,  opdat  zij  niet  verder  aan  het  domme  volk 
gelegenheid  zouden  geven  tot  dwaling   en   bijgeloof. 
Zoo  had,  fchreef  hij,  de  Heilige   marten    bij   een 
dergelijk  geval  gedaan   ( f ) ;  over  de   zeldzame  uit- 
werkfelen   dezer   gewaande    heilige  beenderen ,    oor- 
deelde amulo:  het  kon  eerst   wel  een  ijdele  waan 
geweest  zijn ,  welke  onder  het  volk ,  op  het  gerucht 
van  een  nieuw  ligchaam  van  een  Heiligen ,  ontdaan 
was;  vervolgens  konden  wel  op  Pafchen  ondeugen- 
de   menfchen    zich    van   deze    gelegenheid   bediend 
hebben ,  uit  honger  of  uit  winzucht ,  om  zulke  ftoo- 
ten,    ftuiptrekkingen,   en   vervolgens   genezingen   te 
verdichten .    Hij   houdt    het    voor   bedriegerijen   van 
booswichten,  of    fpel   van    booze    geesten,    welke 
zwakke   verftanden,   die  ledig  van   geloof,  en   vol 
ijdele    nieuwsgierigheid    zijn  ,     medeflepen.      Reeds 
in  vroeger  jaren  had  hij  zulke    bedriegerijen  gezien. 
Meer  dan  eens  waren  bezetenen  voor  agobard  ge- 


bragt; 


(*)  Ep.  I.  in  /Igobard.   Opp.   T.  II.  p.  135. 
(f)  sutP.  SBVfiR.  de  Fïia  B.  Mart.  Cap.  t. 


GESCHIEDENIS.  ft 

bragt;  maar   als    zij    duchtig    werden    afgerost,   be-       jy 
kenden  zij  terftond,  dat    zij    zich   daarom    zoo    ge-     boek 
houden  hadden,  om  in    hunne  armoede  eenige  on-    ^rüeel. 
derdeuning  te  bekomen.     Hij   vermaant    verder    zij-       IV 
nen  Bisfchop  te  zorgen,  dat  elke   Gemeente  in  hare       ?}     ' 
Kerk  den  Godsdienst  bedaard  oefene,    en  jegens  de  Ta?r  814. 
armen  milddadig  zij;  maar  niet    naar   zulke   toonee-  cut  io73« 
len    omzie,   die  van  zelve   zouden   wegvallen  ,    als  ~ 
men  'er  geene   onnutte  mildheid    bij    gebruikte  ;    en 
indien    zulke    goochelende    bedelaars    'er   hardnekkig 
bij    bleven ,   konden    zij    met  flagen    tot    bekentenis 
der  waarheid   genoodzaakt   worden.     Deze    Brief  is 
merkwaardig ,  en  zoo  men    van    de   middelen ,    daar 
in  vervat ,  meer  gebruik  gemaakt  had ,  zouden  vele 
geheimen  van  boosheid  en  bedrog  ontdekt   zijn    ge- 
worden. 

Doch   daartegen  waren    'er    nog   andere    fchouvv-  Verplaat- 

fpelen   en  omgangen  genoeg,  door    welke    de  veree-  *Ml  van 

O  ver- 
ring   der    Heiligen    en    van    derzelver    Overblijffelen  blïiffelen. 

werd  aangeprezen ;  één  der  voornaamften  was  de 
verplaat  fin  g  ,  (  tranjlatio ,  )  van  Reliquien  ,  waar 
van  menigvuldige  voorbeelden  in  dit  Tijdvak  voor- 
komen. Zoo  werden  de  Overblijffelen  van  den  H. 
secastiaan  in  het  jaar  826  van  Rome  overgebragt 
In  het  Klooster  van  den  Heil.  medardus  te  Sois- 
fons.  In  het  jaar  836  werd  het  ligchaam  van  den 
Heil.  liberius  ,  Bisfchop  van  Mans,  uit  die  itad 
naar  Pachrborn  overgevoerd.  Deze  liborius  is 
naderhand  aangeroepen  als  de  Heilige  ,  die  hulpe 
geeft  tegen  het  graveel  en  den  fteen.  Het  ligchaam 
van  den  Heil.   veit,  (vitus,)   uit  een  Klooster 

bij 


76  KERKELIJKE 

IV       bij  Parys  naar  Corvey.    Niet  zelden    gaf  dit   ge\e- 
boek     genheid  tot  twist  en  verfchil,  waar   van  een    voor- 
Afdeel.  beeJ(*  *s  oratrent  net  ügchaam  van  den   vermaarden 
IV      Befchermheilig  van  Frankryk ,  dionysius  den  Areo- 
C    G  Paitett    De  Eenedictynen  te  S/.    Denys ,   die  voor- 
Jaar  814.  gaven  hetzelve  te  bezitten,    werden    daar   in    befrre- 
tot  1073   den  door  hunne  Medebroederen  in  het  Klooster  van 
den   Heil   emmeram    te   Regensburg  ,   hetwelk   tot 
vele  twisten  aanleiding  heeft  gegeven,  terwijl  onder- 
tusfchen  veilig  kan    gezegd    worden    dat    deze    zoo 
ijverige    twist    het    ftrijden    was    over  eene   herfen» 
fchim ,    alzoo    'er  geene    blijk    voorhanden    is  ,   dat 
dionysius    de    Areopagiet   ooit    te    Parys   geweest 
is,  en  men  hem   met   den  Paryzer  dionysius   ten 
onregte  verward  heeft. 
Gebruik       Menigvuldig  was  het  gebruik  ,   hetwelk    men   van 

der  Heil.  ^eze   [-iejijge    Overbliiffelen  maakte.      Behalven    het 

Over-  °  J 

blijffelen.  meer    gewone   tot   genezing    van    ligchaamsgebreken 

en  ziekten  ,  zelfs  der  ongeneefelijkfle ;  tot  afwen- 
ding van  oorlogsgevaren',  bij  plegtige  eeden ,  bewij- 
zen van  onfchuld  door  dezelven ;  droeg  men  ze 
ook  in  Hatelijke  omgangen ,  (  Proces/ten  ,  )  rond  , 
tegen  andere  landplagen,  bij  voorbeeld  in  pesttijden. 
Men  was  het  onder!  usfchen  daar  bij  niet  altijd  ééns. 
De  ftad  Verdun  werd  in  het  jaar  1044  door  eene 
befmettelijke  ziekte  van  bijna  alle  hare  inwoners  be- 
roofd. Haar  Bisfchop  richard  geloofde  dus,  dat 
men  den  Heiligen  viton  om  bijftand  moest  aanroe- 
pen ,  en  z'n'n  ligchaam  op  eene  bare  ronddragen ; 
maar  de  Abt  aldaar,  ook  richard  genoemd ,  fprak 
hem  tegen,  Lewcercnde,  dat  men  de  beenderen  'der 

Hei- 


GESCHIEDENIS.  77 

Heiligen  niet  ontrusten  moest.     De  Bisfchop  gaf  hem      iv 

eindelijk  gelijk,  maar  tot  ftraffe,  zegt  men,  ftierven  &OF_K 

zij  beiden  wegens  dezen  misflag  binnen   weinige  ja-  Afdeel. 
ren  (*).     Men  bediende  zich   ook   van   deze   Over-      IV 
blijffelen  der  Heiligen  tegen  die  genen ,   die   Kerken      2,   ^T 

lïa    V^  •     \Jm 

en  Kloosters ,  in  derzelver  regten,  vrijheden,  of  lan-  Jaar  814. 
derijen ,  wilden  benadeelen.  Men  droeg  ze  hun  te  tot  io73- 
gemoet ,  om  hun  vrees  aan  te  jagen ,  of  leide  ze 
weemoedig  op  den  vloer  der  Kerken,  wanneer  het 
nooit  miste ,  of  alles  verklaarde  zich  tegen  de  vijan- 
den der  Kerk.  Aan  de  Kerkvergaderingen  gaf  men 
een  volkomen  gezag  van  onfeilbaarheid ,  doordien 
men  Heilige  Overblijffclen  in  derzelver  midden  bragt, 
waar  door  de  bewoners  des  Hemels,  als  hét  ware, 
onzigtbaar  bij  hen  tegenwoordig  waren  (f).  Ein- 
delijk in  het  laatfte  fierfuur  zocht  men  zich  door 
dezelve  te  verfterken ,  waar  van  de  bovengemelde 
Abt  richard  een  voorbeeld  is  (§). 

Onophoudelijke  godsdienftige  reizen  of  bedevaar-  Bede- 
ten  naar  zoogenoemde  Heilige  plaatfen ,  waren  ook  va2rten» 
een  hoofdfoort  van  het  Bijgeloof;  het  zij  uit  be- 
geerte, om  zijn  gebed  op  dezelve  met  te  meer  har- 
telijkheid en  kracht  te  verrigten,  of  als  eene  opge- 
leide boete  voor  grove  misdaden ;  of  uit  verwachting 
van  buitengewone  hulp  ;  eindelijk  uit  nieuwsgie- 
righeid, om  wonderen  en  geestelijke  voorvallen  te 
hooren  verhalen.  Bovenal  badden  reeds  lang  Jeru- 
zalem 

(*)  mabill.  Ann.  O.  S.  B.  T.  IV.  p.  280. 

(f)   GLAB.   RADILPH.   HlStOr.   L.  IV.  C.    5. 
(§)  MABILLON   /.   C.  pag.   474. 


78  KERKELIJKE 

IV       zalem  en  Rome   geheele  fcharen   van  Bedevaart gan- 
boek     gers  0f  Pelgrims ,    ( van   Peregrini  of  Peregrinan- 
Afdeel.  tes  •> )  tot  z,c'1  getrokken,  thans  kwamen  'er  andere 
Iv       heilige  piaatfen  hi],  en  onder  dezen  was  St.  'Jacob , 
na  C   G  Cm  net  Spaansch    San    jfago ,)   van   Compost  e/la   'm 
jaar  814.  Gallicïè,  ééne  der    voornaamften ,  federt  men  in   de 
tot  1073  jxde  eeuw  verbreid  had,  dat  men  het  lischaam  van 
den   Apostel  jacobus   den  Ouderen  daar    gevonden 
had ,  hetwelk  ook  weldra  door   wonderen  bevestigd 
werd. 
Naar  Ro-      Om  verfcheidene   redenen   was   de  bedevaart   naar 
me*  Rome  de  gemeenlte ,   van  waar   niet  alleen   de  der- 

waards  trekkende  Pelgrims  Romei ,  homines  peregrini 
et  Romei,  Romipetae  of  Romipeda  genoemd  werden, 
en  adelijke  familien  in  Frankryk  en  Spanje  öen  naam 
Romeo ,  als  ook  een  Pelgrimsreiszak  tot  hun  wapen 
verkregen  ;  maar  ook  werd  deze  benoeming  fpoe- 
dig  van  alle  bedevaartgangers  in  het  gemeen  ge- 
bruikt (*> 
Naar  Pa-  Gevaarliiker  waren  de  bedevaarten  naar  de  heilige 
teftina.  piaatfen  van  Paiaftina,  welke  als  eene  foort  van 
vrome  heldendaden  werden  aangezien.  Omtrent  het 
jaar  870  reisde  een  Frankifche  Monnik  bernhard  , 
met  twee  andere  Monniken ,  een'  Spanjaard  en  een' 
Italiaan,  derwaards,  na  den  zegen  van  den  Paus 
ontvangen  te  hebben;  na  vele  doorgegane  gevaren 
kwamen  zij  te  'Jeruzalem,  en  zagen  daar  in  de 
Kerk  van  het  H.  Graf,   's  nachts  voor  het  Paasch- 

feest , 
(*)  nu  VKZSNE'*Glos/ar.    Tom.   III.  9»   Romeus ,  Ro' 
mipeta. 


GESCHIEDENIS.  79 

feest,  het  wonderbaar  ontfteeken  der  Heil.  Lampen,       iv 
waar  van  mosheim  de  Gefchiedenis  tot  de  nieuwfte     B(^K 
tijden  heeft  onderzocht  ( * ).     In  de  vroegere   tijden    Afdeel. 
der  Xlde  eeuw,  was   de  toeloop  van  bedevaartgan-      IV" 
gers  naar  het  H.  Land  onbefchrijfelijk  groot;  en  ve-  na  c°q 
len  hielden  zich  voor  de    gelukkigfte  menfchen,  als  Jaar  814. 
zij  in  dat   land   den   geest   mogten  geven   (f);   de  ioz  I0"3# 
Gefchiedfchrijver  dezer   tijden   glaber   radulphus 
verhaalt  ons ,  dat  verfcheidene  nadenkende  vernuften 
van    verfcheidene    lieden    gevraagd    wordende,   wat 
toch  deze  zoo  ongehoorde  toevloed  der  volken  naar 
Jeruzalem    beduidde?    voorzigtig    genoeg  ten   ant- 
woord gaven,  dat  dit  de  komst  van   den  Antichrist 
aanduidde,  die,  op  het  einde  dezer   eeuw,  verfchij- 
nen   moest,    wien    alle    volken    te    gemoet   zouden 
gaan.  —  Antichristen ,  in  de  beteekenis  van  gevaar- 
lijke   vijanden  Van    den    uitwendigen    welvaart    der 
Christenen  en  van  de   oefening  van  hunnen  Gods- 
dienst waren  'er  federt  eeuwen  genoeg  aan   de   Ara- 
bieren en  thans  aan  de  Turken,   waar,  van   om   de- 
zen tijd  een    groot  gezelfchap  van   bedevaartgangers 
naar   Pal&flina    de  treurige   ondervinding  had.      In 
het  jaar  1064  reisden  siegfried,  Aartsbisfchop  van 
Ments,  gunther,  Bisfchop   van   Bamherg ,   otto 
en     willem  ,     Bisfchoppen     van     Regensburg    en 
Utrecht,  en  anderen,  verzeld  van   meer  dan    7,000 
menfchen,  met   veel  pracht  naar  Jeruzalem,  maar 

de- 
(*3  Commcntatio  de  lumine  f.  fepulchri   Disf.  ad  H. 
E.  pertinent.  Fol.  II.  p.  211. 

(f)    GLABR.   RADULPH.   HistOV.   L.  IV.   C   6. 


8o  KERKELIJKE 

IV  deze   pracht    maakte    de    roofzucht    der    /irabieren 

boek  gaande ,  met  welke  zij  vele  gevechten   hadden ,  zoo 

Afdeel  ^at   van    ^e   7'00°   ^enfchen    naauwelijks   2,000  in 

IV  hun  vaderland  terugkeerden  (*)• 

Hoofdft.  Terwijl  de  Christenen  dus,  op  deze  en  andere 
na  C.  G.  J 

Jaar  814.  wijzen,  de  Heiligen  vereerden,  zorgden  hunne  Leer- 
tot  1073.  aars,  voor  de  eer  der  Heiligen,  door  eene  menigte 
Levens-  Levensbefchrijvingen  derzelven.  Wij  zullen  dezel- 
befchrij-    ven  hier   niet   optellen,    men    vindt  derzelver  lijsten 

vingen  ^  DU  pIN  maijillon,  de  Schrijvers  van  de  His- 
der  Heil.     ;  '  J 

toire  Litteraire  de  la  France  en  anderen. 

Martyro.  Ook  werd  met  geen  minder  vlijt  gearbeid  aan  het 
logia*  vervaardigen  van  Martyrologia  of  Martelaarsboeken, 
van  welke  'er  zes  voornamelijk  beroemd  zijn  gewor- 
den; één  van  florus,  Diaken  en  naderhand  Pries- 
ter te  Lions ,  die  ook  door  andere  fchriften  zich 
eenen  naam  gemaakt  heeft;  na  zijn  dood  in  het  jaar 
S60  ftelde  zrjh  vriend  de  Monnik  wandelbert  eert 
dergelijk  werk  op,  hetwelk  in  Latijnfche  dichtmaat 
vervat  is ;  omtrent  denzelfden  tijd ,  waarfchijnlijk 
kort  na  het  jaar  840 ,  gaf  rabanus  maurus  ,  na- 
derhand zoo  vermaard  als  Aartsbisfchop  van  Ments  , 
zijn  Martelaarsboek  in  het  licht.  Bij  ado,  die  in 
het  jaar  875,  als  Aartsbisfchop  van  Fienne^  dezer 
wereld  overleed,  vindt  men  het  eerst  het  Feest  Al- 
lerheiligen op  den  nog  gewonen  dag  aangeteekend , 
in  het  door  hem  vervaardigde  Martelaarsboek,  het- 
welk ,  wegens  de  goede  orde  en  volledigheid ,  bo- 
ven 
(*)  lamb.  Schaf nab.  de  reb.  Germ.  ad  a.  1064.  et 
1065.  maijillon  Ann.-  O.  S.  B.  T.  IV.  p.  656. 


GESCHIEDENIS.  81 

ven    anderen    geprezen  wordt.      Doch,   omdat  het      IV 
wat  wijdloopig  was,  werden  'er   uittrekfels   uit  het-     Ü0E:K 
zelven  gemaakt,   bijzonder   door  usuard,   Monnik    Afdeef. 
en  Priester  in  het  Klooster  St.  Cermain   te  Parys ,       IV 
die  tot  het  jaar  877  geleefd  heeft.    In  dezelfde  eeuw  na  c    q 
werd    'er  nog  een    Martelaarsboek  uitgegeven  door  jaar  814. 
notker,  Monnik  van  St.   Gaf/en,  die  van   de  an- tot  lc73« 
deren  van   dezen  naam   onderfcheiden   wordt,   door 
den  bijnaam  Balbulus ,  of  de  Stamelende.   In  hetzel- 
ve neemt  hij  onder  anderen   op    den    ióden  Augus- 
tus:    Asfumtio  B.  Mari<£  genltricis  Dei,  het  ver- 
haal over  van    gregorius   van   Tours ,   dat   ctmis- 
tus  zelf  met  zijne  Engelen  eerst    de  ziel   der  Heil. 
Maagd  afgehaald,  en  aan   den  Aartsengel  michael 
overgegeven ,  en  vervolgens  wedergekomen  zijnde ,  ook 
haar  ligchaam ,  in  eene  wolk ,  in  het  Paradys  over- 
gedragen heeft.     Men  zou  zich  wel  kunnen  verwon- 
deren,  voegt  notker  'er  bij,   hoe  gregorius  in 
het  Westen  deze  Oosterfche  gebeurtenis  is  te  weten 
gekomen  ;  maar  daar  is  altijd  een  toevloed  van  men- 
fchen  uit  de  geheele  wereld  tot  den  Heil.   maarten 
van  Tours  geweest,  en  ook  deed  men  uit  het  Wes- 
ten weder  vele   bedevaarten  naar  Azië.     Ook   komt 
het  wel  overeen  met  eene    plaats   van   den  Apostel , 
(  1  Cor.  XV.  20. )    Want  het  voegde  best ,  dat  het 
ligchaam  ,   waar    uit   God  zijn    ligchaam    genomen 
heeft,  vroeger  dan  andere  ten  hemel   werd  opgeno- 
men.   „  Ondertusfchen ,"  zoo  befluit  deze  Schrijver, 
„  dewijl  de  geleerdfte  Schrijvers  misfchien  hier  om- 
„  trent  verfchillen  ,  kan  ik  in  een  zoo  klein    boekje 
„  niets  bepalen ;  maar  dit  geloof  ik  heel  zeker  met 
XIV.  Deel.  F  „  de 


82  KERKELIJKE 

IV       5>  de    algemeene   Kerk,   en   belycle  het,,  dat,   bijal- 

B0EX      „  dien  het  hoousteerwaardige  ligchaam,  uit  hetwelk 

Afdeel.   •>•>  God    mensen    is   geworden,   nog   ergens  op   de 

IV       „  aarde    verborgen   ligt,   deszeifs    openbaring  eerst 

C    G  "  tot  ^e  vernietiging   van   den    Antichrist   bewaard. 

Jaar  814.  „  blijft."     Dan  dit  zij  genoeg  tot  eene  proeve. 

tot  1073.  «pot  ajje  ^eze  n^tjdeien^  om  de  vereering  der  Hei- 

Feestda-   ^gen  te   bevorderen,  behooren   ook   hunne   Feestda- 
gen der    gen,  welker  tijd  in  de  Martyologia  werd  aangewe- 
ei  '^en"    zen ,  en  die  met  het   getal  der  Heiligen  voor  bijzon- 
dere  Kerken  en   Kloosters   dagelijks   vermeerderden» 
maar    bijzonder    door   de   geheele    Westerfche  Kerk 
toenam.     In  het  voorgaande   ( * )   hebben   wij  eene 
lijst  opgegeven    van   de  Feestdagen ,   welke ,   in  het 
begin  van  dit  Tijdvak,  in  de   Frankifche  Kerk,   al- 
gemeen gevierd  werden,  als  ook  van  het  Feest  aller 
Heiligen  in  de  eerde  helft  der  IXde  eeuw  ingefteld. 
Zeer  waarfchijnlijk  is  toen   ook  het   Feest   van   Ma- 
ria's  geboorte   ingevoerd ;    het   Feest   van    m aria's 
dood,  (  Fes  turn  asfumtionis ,)  was  wel  ouder;  maar 
kreeg  thans    niet  alleen   meer   benamingen;   zoo  als 
Festum  depofitionis ,  dormitionis ,   (eigenlijk   van    de 
Griek fche  Kerk,  t»j?  xaiwevas  ,)    Maria  tranfitus , 
paufationis ,  dies  Dominee  1  ook   eenvoudig:   Festivi- 
tas  S.  Maria,  en  bij  ons  in  later  tijden:  Vrouwen* 
dag,   of  Groote  Vrouwendag-,   maar  men    kon   het 
niet    volkomen    eens    worden  ,    of    haar    ligchaam 
nog  op  aarde  was ,  dan  niet ,  zoo  als   wij  hier   bo- 
ven   uit  eene    plaats,  van  notker  gezien  hebben; 

eene 
(*)  Zie  Deel  Xll.  Blads,  116,  117. ( 


GESCHIEDENIS.  83 

eene  onzekerheid,  welke    in    de  XVIIde  eeuw  tot      IV 
een   levendig  verfchil  in  Frankryk  aanleiding  heeft     BC^K 
gegeven.    Paus  benedictus  de  XlVde  heeft,  nog   Afteel. 
als   Kardinaal    prosper.   lambertini,    dit  verfchil       iv 
insgelijks   onderzocht   (  *  ) ,     en   zich  voor  het  ge-  na  c    q 
woon   gevoelen   zijner  Kerk    verklaard,   dat  mauia  Jaar  814. 
wel  geftorven;  maar  kort  daar  na  weder  opgedaan,  ut  !°^3, 
en  vervolgens  met  ziel  en   ligchaam   ten  Hemel   op- 
genomen is.     Van  daar   wordt  het  Feest,  hetwelk 
men  op  den  XVden   Augustus  viert,   maria's   He- 
melvaart genoemd. 

Hoe  zeldzaam  fomtijds  de  oorfprong  van  nieuwe  Feest  al- 
Feestdagen  geweest  zij ,  ziet  men  aan  het  Feest  aller  ler  zielen« 
zielen ,  hetwelk  nog  jaarlijks  op  den  tweeden  No- 
vember in  de  Roomfche  Kerk  wordt  waargenomen. 
Omtrent  het  jaar  998,  fchreef  siegbert  van  Gem- 
hlours  ( f ) ,  kwam  een  Monnik ,  op  zijne  terugreize 
van  eene  bedevaart  naar  Jeruzalem ,  bij  eenen  Klui- 
zenaar in  Sicilië,  die  hem  het  volgende  verhaalde. 
In  zijne  nabuurfchap  fchoten  op  vele  plaatfen  vuur- 
vlammen  uit  den  grond  voort,  welke  de  ingezetenen 
Vulkaans  potten  noemden ;  daar  moesten  de  zielen 
der  overledenen ,  naar  hunne  onderfcheidene  misda- 
den, allerhande  ftraffen  lijden;  waar  toe  Duivelen 
beftemd  waren ,  wier  ftemmen ,  vreefelijken  toorn , 
maar  ook  hun  huilen  de  Kluizenaar  gehoord  had,  . 
terwijl  zij  zich  beklaagden,  dat  de  zielen,  door  de 

al- 

(*)  Comn.  de  D.    N.   Jtfu    Christi,   Matrhque  ejus 
festis  P.  II.  p.  288-300.  Feteros  Pragce  1756.  fol. 

(f)  Chronogr.  ad  h.  a. 

F  2 


84  KERKELIJKE 

IV      almoezen  en  gebeden  der  Geloovigen ,  inzonderheid 
doek     toen  door  de  Monniken  van  Clugny ,  die   onophou- 
Afdeel.  delijk  voor  de  rust  der  overledenen  baden ,  uit  hun- 
IV      ne  handen   gerukt  werden.      De  Monnik   verhaalde 
H°CfdG  dit  *an  zi3llen  Abt  te  C/ugny9  den  beroemden  odi- 
Jaar  814.  lo;  en  deze,  die   niet   merkte,  dat    de   Kluizenaar 
tot  1073.  j,et    onderaardsch   gedruis  van   den    vuurfpu wenden 
Etna ,    of  van   eene   ophanden    zijnde   aardbeving  , 
voor  ftemmen  der  Duivelen  hield,  of  die   het    mis- 
fchien  niet  merken  wilde,  om  met  de  eer  aan  zijne 
Orde   bewezen    voordeel   te   doen ,   verordende    hier 
op ,  dat  in  alle  zijne  Kloosters ,  daags  na  het  Feest 
aller  Heiligen ,  het  aandenken  aan  alle  in  Christus 
rustende  zielen  plegtig,  door   misoffer,   gebeden  en 
almoezen  zou  gevierd  worden.    Wanneer   'er  in  dit 
verhaal  van  Duivelen  gewaagd  wordt,  die  de  zielen 
plaagden ,  verftond  men  dit  niet  van  de  zielen  in  de 
Hel,  maar  die  in  het  Vagevuur   lijdden.    Zoo   had 
reeds  augustinus  (*)  beweerd,  dat  het    offer  des 
Altaars,    of    de    almoezen,    welke    daar    voor   alle 
overledene  gedoopten  geofferd  werden ,  voor  de  heel 
goeden  eene  dankzegging;  voor    de   niet   heel   boo- 
zen  eene  verzoening;  voor  de  heel  boozen  ten  min- 
den een  troost  der  levenden  waren;  voor  vele  over- 
ledenen waren  zij    nuttig  tot   volkomene   vergeving 
der  zonden;  voor  velen  ten  minden    daar   toe,  dat 
hunne  verdoemenis  verdragelij ker  werd.     Want  ook 
hier  in  geloofde   men    naderhand  de    leer  van   het 
vagevuur  te  vinden.      Het  geen  odilo  voor   zijne 

Co»- 
(*)  Enchir.  de  fide ,  fpe  et  caritateT.  VI.  Opp.p.  174» 


GESCHIEDENIS.  85 

Congregatie  had  voorgele  breven ,  werd   in   het  ver-       jv 

V0I4  ,  men  weet  niet  door   welken   Paus ,    tot   eene     B0EK 

11 

algemeene     plegtigheid    der     Wcsterfche    Kerk    ge-   Aillee!. 

maakt   (*).  IV  * 

Hoe   meer   Heiligen,    hoe    meer  Feestdagen ,    en      %    A 
Godsdienftige   plegtigheden    werden    ingevoerd,    hoe  jaar  814. 
noodiger  het  was  de  Liturgien  of  Kerkedienften   te  cot  io73« 
befchrijven ,  te  meer  in  eenen  tijd ,  wanneer  men  zoo  Lkurgi- 
▼ele   kracht  (lelde  in  uitwendige  plegtigheden.     Daar  fche 
was  dan  ook  in  dit  Tijdvak  geen   gering    getal  van  Lhnlten* 
Schrijvers  van  dergelijke  werken. 

amalarius  of  amalhard  ,  Diaken  en  Priester  amala- 
te  Mets ,  naderhand  Abt  van  Hornhach ,  een*  tijd  RlLS* 
lang  ook  plaatsvervanger  ,  (  Chorepiscopus ,  )  van 
den  Bisfchop  van  Lion ,  was  de  eerfte  en  ook  de 
uitvoerigfte  onder  deze  Schrijveren.  Bij  siegbert 
van  Gemblours  (f)  heet  hij  ,  waarfchijnlijk  door 
verzien  der  Affchrijvers,  attularius.  Hij  is  in 
de  Gefchiedenis  niet  onbekend,  dewijl  lodewyk  de 
Godvruchtige  een  door  hem  opgefteld  gefchrift  over 
de  pligten  der  Geestelijkheid ,  reeds  in  het  jaar  816 
op  den  Rijksdag  te  Aken  Hatelijk  deed  goedkeu- 
ren. Doch  het  beroemdfte  van  zijne  werken,  {de 
Ecdefiastico  Officio  Libri  quatuor,)  eindigde  hij 
ook  reeds  in  het  jaar  820,  en  droeg  het  aan  den 
gemelden  Keizer  op ,  dien  hij  Rectorem  totius  chris- 
tiana  religionis  ,  quantum  ad  homines  pertinet , 
noemt.     Zijn  oogmerk  in  dit  gefchrift   was,  tot   in 

het 

(*)  mabill.  Acta  SS.  O.  S.  B.  fee.  VI.  P.  I.  p.   584. 

(f)  De  SS.  Eccles.  Cap.  87. 
F3 


86  KERKELIJKE 

IV       het  pit  der  Kerkelijke  gebruiken  in    te   dringen  ,  en 

boek      aan  te  wijzen ,  wat  de  eerfte  inliellers  derzelvcn  be- 

II 
Afdeel.   ^oeld    hebben,    en    wat    nut   zij    aanbrengen.      Hij 

IV       treedt  vervolgens  in    aile   mogelijke    bijzonderheden , 

Hoofdfi.   zej^s  ontvouwt  h«  in   jiet  tweede   Boek  het  geheim- 

na  C.  Ct.  j  c 

Jaar  814.  zinnige  in  de  verichillende  pantoffels  der  Geestelijk- 

t0£10"3  heid;  ja  de  zweet-  en  neusdoeken  zijn  hem  een 
zinnebeeld  ótr  godvruchtige  en  reine  gedachten  , 
door  welken  de  bezwarenisfen  der  ziel  worden  af- 
gewischt  ,  welke  uit  de  zwakheid  des  ligchaams 
ontftaan.  Somtijds ,  doch  zelden  was  hij  op  een 
goed  fpoor,  bij  voorbeeld,  wanneer  hij  erkent  (*}: 
„  dat'  het  bij  het  Avondmaal  genoeg  was ,  alfchoon 
?ér'  geene  zangers  noch  voorlezers,  noch  andere 
vertooningen  te  voorfchijn  kwamen,  indien  flechts 
de  Bisfchop  of  Priester  brood  en  wijn  zegende  , 
om  liet  volk  tot  heil  ziiner  zielen  te  verkwikken , 
700  als  zulks  ten  tijde  der  Apostelen  gefchied  was." 
Dit  werk  mishangde  echter  aan  den  Aartsbisfchop 
agobard  van  Lion.  Deze  was  reeds  voor  lang 
onvergenoegd  op  den  Schrijver,  omdat  deze  het 
Kerkgezang  van  zijne  Gemeente  berispt  had,  gelijk 
hij  hem  ook  daar  over  bitter  genoeg  had  doorge- 
haald (f).  Een  nar  en  godlooze,  zoo  vong  hij 
aan ,  een  bekende  lasteraar  ,  heeft  onze  Kerk  mon- 
delijk  en  fchriftelijk  gelasterd ,  als  of  zij  rn  hare  ge- 
zangen de  vaderlijke  gewoonte  verlaten  had.  Waar 
tegen  de  Aartsbisfchop  zocht  te  bewijzen ,  dat  men 

in 

(*)  Lfbr.  III. ■  póg.   173. 

(f)  /.gob.  Liber  de  divtna  pfalinodia   T.  II.  p.  8084. 


G  E  S  C  H  I  E  D  E  N  I  S.  87 

in  de  Kerft  volltrèkt  geene  gemeene   gezangen,  (pk-      iv 
beii   Pfalmi^)    ook    niets    van    nieuwe    gedichten,     1J0F-K 
(nihil  pcetice   compojïtitm ,)    maar    enkel    Biibelfche    Afdeel. 
Pfalmen,  en  andere  daar  uit  genomene   liederen    zin-       iv 
gen  moge.     Dit  gefchrifc  Was  als   eene   voorrede  tot  in°p    A 
een  wijdloopiger  (*),  waar  in    agobard   de  verbe-  JaVr  814. 
teri  'gen  verdedigt,  welke  hij  in    dé   verzameling   der  lot  !.~Z*; 
gezangen   van  zijne   Kerk,  volgens  de  gemelde  maar 
al    te    overdreven    gemoedelijke ,    grondregelen ,    ge- 
maakt had;   dtfor  alles  uit  te   fchrappen,  wat   niet 
onmiddelijk    uit    de    Heilige   Schrift   getrokken   was.' 
Ziine  bewijzen  ontleende  hij  gedeel'elijk  uit  de  God- 
delijke ingeving  der  Pfalmen;  gedeeltelijk   uit  de  ge- 
brekkelijke    gefteldheid     van    vele  nieuwere  bijvoeg- 
felen  in  de  Geestelijke    gezangen;    maar  ook   uit    de 
voorfchriften  Van  Kerkvergaderingen  en  Kerkvaderen, 
onder  Welken  augusïinus  het  zelfs  voor  eene  Irifuf- 
bare  zonde  verklaarde ,  wanneer  het  gezang  ons  meer 
roere,  dan-  de'  zaak 'ï  welke   gezongen  wordt.     Geen 
wonder  was  het  dus,  dat' agobard    ook  het  Litur- 
gifche-  werk  van    amalarius    aantastte   (j),   even- 
wel vertoont  hij  zich  daar  in   meer   als   hatelijke   te- 
genpartij, dan  als  '  öripartijdïgen  onderzoeker,  zonder 
de  hoofdzaak  zelve   aan  te  roeren.     Zijne   ongezind- 
heid jegens  "amalarius   Jging    ook   over  op   zijnen 
Diaken  florus  ,  van  wien  men  ook  een    Liturgisch 
Boek  heeft:    (Se  actione   'Mis fa ,    of  de  expofiiione 

Mis- 

L 

f*)    l):  correctione  sintiphonarii' ih'ul.  />.   S5-10:. 
•  (f)  Lib.  contra   Librm   IV.    Amalarii  Apkaih   ï.   c. 
petg.   10 r  119. 

F4 


S8  KERKELIJKE 

IV  Mis/ie ,)  doch  die  omtrent  het  jaar  835  in  drie  on- 

boer  derlcheidene  gefchriften ,  aan  even  zoo  veel  Kerkver- 

Ardeel  gaderingin   gerigt,   tegen   amalarius   opkwam,  en 

IV  hem  van  velerhande   dwalingen   befchuldigde.     Doch 

Hoofdft.  j-   fc|ircef     met   Zulke    verbittering,   dat  hij,   even 
na  C.  O.     •  ... 

Jaar  814  min   als  agorard,   111  Haat    was,    om   de    achting 

tot  1073.  voor  ]iet  werk   van  amalarius  ,   hetwelk  geheel  in 

den  fmaak  dier  tijden  was  ,  omver  te  werpen, 

walafri-      Korter-,  maar  meer  gefchiedkundig,  en  gevolgelijk 

dusstra-  eene    berere  leerwijze,   fchreef  walafried   de 

po. 

Scheele ,  ( of  Strabo , )    in    het  jaar   840 ,   een    Boek 

over  den  oorfprong  en  aanwas  der  Kerkelijke  pleg- 
iigheden ,  (  de  exordiis  et  incrementis  rerum    ecclefi- 
asticarum , )  in  hetwelk  hij    zich  onder  anderen   bij 
de  pjegtighederj  van  het  Heilig  Avondmaal  lang  op- 
houdt, en  van  het  eenvoudig   vieren   van  hetzelve  , 
ren  tijde   der   Apostelen ,  gewaagt ,  hetwelk  omtrent 
zoo  gefield  ware,  als  het  nog   op  Goeden   Vrijdag, 
wanneer  'er    geene    Mis    gevierd    wordt ,    gebruikt 
wordt;  terwijl  hij  de  vermenigvuldiging  der  gebrui- 
ken bij  hetzelve  afleidt  van  de  uitbreiding  der  Chris- 
telijke Kerk ;  gedeeltelijk  van  de  toenemende  menigte 
der  Heiligen;  ook  had  men  daar  door  de  onkundige 
nieuwbekeerden  des   te   meer  in  het   geloof  bevesti- 
gen, en  hun  hetzelve  te  gemakkelijker   willen  inboe- 
zemen. — *  Van  den   Doop   meldt   walafried,   dat. 
hij ,  in  de  eerfte  tijden ,  alleen   bedeeld   werd  aan  de 
genen ,  die  wisten ,  wat  zij ,   bij   het  ontvangen   van 
denzelven  ,  gelooven ,  belijden  en  belooven  moesien; 
maar  als  de   Christenen   naderhand   overwogen  ,    dat 
adams  erfvlyke  zonde  ook  die  genen  ftraf  baar  maak^ 

te, 


GESCHIEDENIS.  Sp 

te ,    die    geene    dadelijke    zonden    begaan    hadden ,  iv 

heeft  men  ook  de  kinderen  gedoopt ,   om    hen    niet  BGEK 

zonder  hulpmiddel    te    laten    verloren    gaan  ;    terwijl  Afdeel 

integendeel    de    Ketters    derzelver    Doop    onnoodig  IV 

hielden,  omdat  zij  nog  niet    gezondigd    hadden.    —      °  ~I' 
'  j        »  ö  o  na  C.  G. 

Hij  befluit  zijn  werk  met  eene    vergelijking   tusfchen  jaar  814. 
de.    Geestelijke   en    Wereldlijke    waardigheden  ,    van  :ot  1073. 
welke  de  laaiden,  zoo   hij   gelooft,    in    de    eerden" 
veranderd  zijn ,  gelijk    de    fchatten    van   Egypte   be« 
iteed   zijn    tot    gebruik    van    den   Tabernakel.      De 
Roomfche    Paus,    meent  hij,   is    te   vergelijken    bij 
den  Keizer',  een  Patriarch,    met    eenen    Patricius; 
een  Aartshisfchop  met   eenen    Koning ;   een    Metro- 
politaan  met  eenen  Hertog ;  een  Bisfchop  met  eenen 
Graaf;  een  Abt  met  eenen  Tribanus ,  of  Over  ft  en ; 
en  een  Aartskapellaan  met  eenen  Paltsgraaf  enz. 

In  het  werk  van  rabanus  maurus,  over  het  on- 
derwijs der  Geestelijkheid  ,  en  de  Kerkelijke  ge- 
bruiken ,  handelt  deze  vermaarde  Schrijver  wijdloopig 
genoeg  over  de  Kerkplegtigheden ,  doch  brengt  meestal 
gewone,  en  niet  zelden  verkeerde  berigten  van  der- 
zelver ooifprong  bij,  —  Deze  laat,  ten  aanzien  van 
den  Doop ,  de  kinderen  door  anderen  tot  hunne  za- 
ligheid gelooven. 

orimoald,  Abt  van  St.  Gallen,  van  het  jaar  S41  remigrts 
tot  872,  heeft  ook  het  een  en  ander  hier  toe  bijge- 
dragen, doch  amalarius  heeft  reeds  van  zijnen 
arbeid  gebruik  gemaakt ;  maar  remigius  is  meer 
beroemd ,  een  Monnik  te  Auxerre,  Opziener  der 
School  van  zijn  Klooster ,  na  het  jaar  882 ,  (lichter 
van  het  eerfte  openbare  School  te  Parys ,  zoo  veel 
F  5  wen 


^o  K  E  "R  K  E  L  r}  K   E 

IV       ra  dn   weet,  waar  uit   naderhand    de    Univerftteit    aï- 
boer      ^ag,p   ontflaan    is  ,    en    overleden    in    het   jaar    908. 
Afdeel.   Men  heeft  zijn  gefchrift:     Expdfttio  Mis fee  gevoegd 
IV       in  een  Boek,  hetwelk   verkeerdelijk    aan    alcuin    is 
°r    q  toegefchreven ,  waar  in  echter  zijne   geleerdheid    niet 
Jaar  814»  zeer  uitblinkt,     Den  oorfpro'ng  van  het  woord  Mis- 
tot  Id/3  fa ,  raadt  hij  naauwelijks  eenigermate   naar  de    aan- 
leiding van  isïdorus  ,   maar  hij  voegt   *er   nog   een 
paar  andere    onbekookte    invallen   bij:     (  Mis  fa   di- 
citur    quafi    tramrmsfa,    vel    quafi    transmisilo,   eo 
quod  populus  fidelis  de  Tuis  meriiis  non  pirefumens, 
preces  et  oblationes ,  quas  Deo    omnipotenti  offerre 
defiderat ,   per  mhnfteYium ,   et   orationem   facerdotis 
ad  Deum   transmiftat  ,  'quem    mediatorem    inter    fe 
et  illum  ésfö  cognoscir,   &c.  five   alio   modo   potest 
dict  Mhfa\  èo  cfücMP  nds  mittat  ad  Deum. ) 
'berno,  (eene  verkorting  van   bernhard  , )  Abt 
van  Ileichenau ,  omtrent"  liet  jaar    1014,   heeft    ook 
ecne  verhandeling  over  een  gedeelte  der   Misplegtig- 
fiedeh  nagelaten,   \ck :   quibusdam  rebus  ad   Misfe 
officium'  perdinentibus  libellus.')     Hij  was    de  eerfte 
Abt,  dien  ddor  deri  Paus   vergund    werd,    de    Mis 
i!i '  BisfchoppeUjk    gewaad   te    vieren.     Maar   de  Bis- 
fchop    van    Con flans   beklaagde   zich    over   deze   in- 
breuk op '  zijne    regten  bij   den   Keiler ;    en  de  Abt 
moest    hem    het    verkregen   Privilegie   overleveren  , 
Hetwelk  de  ftisfehop  verbrandde   (*). 
Oróalia         Zoo  bepaalde  zich  in  dit*  Tijdvak  cïë  Beoefenende 
Judcia     Godsdienst  der  Christenen ,  onder  geleerden  en   oh- 
üeV  .  e  1  n  ge. 

(*)  ■lifeRM/.N.  Ow/^-K.V.  Chrrm.  fid  a.  I032. 


GESCHIEDENIS.  91 

geleerden,  bij   uiterlijke   plegtigheden,   wier  bronnen       iv 
niet  zuiverder   waren  dan  de  geliefdfre    foorten    van     B0EK 
liet  Bijgeloof,   het    Monnikenleven   en    de    vereering    Afdeeï. 
der   Heiligen.     De    minften'  van    zulke    bijgeloovige       lv' 
gebruiken  waren  wel  geheel  niéuw ,  maar   rooit  had  na  c  q 
men  ze  zoo  vlijtig  geoefend,    nooit   zoo    hoog    ge-  Janr  R14. 
dreven,  en  in   zeldzame    gedaanten   hervormd,    als  r°c  I073« 
thans,     Dit  was  bijzonder  het  geval  met   de   zoogc'  qocjs 
noemde    Ordalia,    ook    *fndicïa   Dei,    oordeelen    of  oordelen. 
gerigten    Gods.      Men    ftond    reeds   vroeger    in    de 
verbeelding,  dat  in  twijfelachtige  verfchrllen ,  bijzon- 
der den  Godsdienst ,  de   onichuJd    en    eer    betreffen- 
de ,  God  op  eene  wonderdadige  wijze  tusfehen  bei- 
den kwam  ter  beflisfwg.     Reeds   in   de  Vide   eeuw 
vindt  men  een  voorbeeld  van   twistenden ,  die    zich 
naar  het  graf  van   zekeren   Martelaar   begaven ,   om 
zich  aan  het  Oordeel  van  God  te   onderwerpen  (*). 
Het   kampgevecht,    hetwelk    hier    ook    toe    gebruikt 
werd ,  was  oorfpronkelijk  uit  andere    dergelrken  on-* 
der  de  Heidenfche  Volken.     Tegen   velen    van   deze 
bi;g-:loovigheden  hadden   de  Vorsten  en    Geestelijken 
in  het  eerst  bedenk  lijkheden ,    zoo  als   rotharius, 
1  der  Langobarden ,  bekende ,  dat  velen,  door 
den  kamp,  hunne  zaak  zonder  reden    verloren    had- 
den, maar  omdat  zijn    volk    'er    aan    e  e  woon   was, 
kon  hij  dit  goddeloos  gebruik    niét  verbieden.  Daar- 
om werd  in  het  vervolg  de    zuivering    der   orifchul- 

di- 
(*)  gregor.  Taron.  de  mivacul.  L.  II.     Cap.    io.    en 
bij   denzelfden  Schrijver  van  'eencn  kamp,    öïs  eeir  oor- 
deel van  God.  Hist.  franc.  L.  Vil.  C.  14. 


92  KERKELIJKE 

]V       digen  door  een  Gods  gerigte  verdeeld  in    de  Kano- 
boek     ftieke,  die  door  eenen    eed  gefchiedde ,    en    van   de 
Afdeel.    Kerkvergaderingen    toegelaten    was  ,  en    in    de   ge- 
IV       meene,  welke  door  het  volksgebruik  en  vooroordeel 
C    G  was  in&evoerd*     Op  den  Rijksdag  te    Aken,  in  het 
Jaar  814  jaar  816,    werd   de    kruisproeve ,   (examinatio    cru- 
tot  1073.  cis ^  volftrekt  verboden,  ook  fchafte   lodrwyk  de 
Godvruchtige   de   proeve    met   koud  water   in  ziine 
landen  af,  in    het   jaar    8.29.     Omtrent   het  midden 
van  die  eeuw  verklaarde  Paus  nicolaus  I  zich  na- 
drukkelijk   tegen    de    onfchuldsproeve    door    eenen 
kamp ,  in  eenen    Brief  aan   karel    den    Kalen  ,    ja 
nog    tot    in    de   Xlllde    eeuw   hebben   verfcheidene 
Paufen  zulke   buitengewone    zuiveringsmiddelen    ver- 
boden, maar  niet  alle  Paufen  waren  zoo  ftreng,  en 
de    overige   Geestelijkheid   bevorderde  ze   veel   eer, 
omdat  haar    gezag   'er    bij   won ,    en  ook   wel    uit 
verbeelding,  dat  God  zelve  ze  goedkeurde,   terwijl 
het  gemeen  zich    zulke  oude   en    geheiligde   gebrui- 
ken ,  welke  wonderdadig  beflisten ,  waar  alle  andere 
middelen    onvoldoende  waren  ,    allerminst   liet   ont- 
nemen. 

Mannen  van  aanzien  onder  de  Bisfchoppen  ver- 
dedigden daartegen  deze  biigeloovige  gebruiken ,  en 
onder  dezelven  de  vermaarde  hincmar  ,  Aartsbis- 
fehop  van  Rheims ,  die  gevraagd  zijnde  ,  wat  hij 
van  de  gerigten  Gods  door  kookend  of  koud  water 
als  ook  door  gloei 'j 'end  ijzer  dacht,  omdat  fommi- 
gen  zeiden,  dat  zij  niet  geloofwaardig,  maar  flechts 
nienfc  elijke  uitvindingen  waren,  door  welke  heel 
dikwijls,  uit  hoofde  van  fnoode  kunden,  (per  ma.- 


GESCHIEDENIS.  93 

hficiay )     de   onwaarheid    de   plaats   der  waarheid      iv 
verving,    zeer  uitvoerig    antwoordde,   maar  weinig    B°^K 
tot  eer  van  zijn  oordeel  en  verftand,  evenwel   bij   Afdeef. 
flot  verklarende,  dat  hij,   indien  iemand  hem   beter      IV 
onderrigtte ,    gaarne    van    zijn    gevoelen    wilde  af-  na°£,  G' 
ftaan   (*).  Jaar  814. 

Wij  zullen,  tot  een   voorbeeld,   met  welken  om- tot  I073* 
flag   van    plegtigheden    foortgelijke    proeven    in  het  pwtj<T. 
werk  gefield   werden ,   hier  die  genen   befchrijven  ,  heden  bij 
welke   plaats   hadden,   bij  de   proeve   van  kookend  dePj"oet 
water.     Wanneer    de   Priester  een'  of  anderen  zou  kend  wa- 
toelaten   tot    gemelde   proeve ,  (  ad  comprobationem  ter' 
éiqiHZ  calid<ei')  deed  hij  hen  eerst   in  de  Kerk   ne- 
derknielen,   en   drie  gebeden   opzeggen,    in   welken 
om   Gods   genade    en    befcherming   gebeden    werd. 
Vervolgens  moest  hij  de  Mis  voor  hen   zingen;  hen 
hun  offer  op  den  altaar  laten  brengen,  en,   eer  zij 
het  Avondmaal  gebruikten ,  hen  bij  de  heil.  Drieëen- 
heid,  bij  hun  Christendom,    bij   het  Euangelie,    en 
bij  de  Reüquien ,  die  in  die  Kerk  bewaard  werden, 
bezweeren,  dat  zij  toch   tot  dit  genieten  niet  zou- 
den toetreden,  zoo  zij  iet  misdaan,  of  daar  in  toe- 
geftemd  hadden ,   of  'er  eenige  omftandigheden  van 
wisten.      Als    zij    niets    bekenden ,   moesten  zij   na 
hem  het  Avondmaal  ontvangen,  en  hij  tot  hen  zeg- 
gen, terwijl  hij  het  overreikte:    ,,  Dit  ligchaam  en 
5,  het  bloed  van  onzen  Heere  jezus   Christus  zij 
„  u  heden   tot    eene    proeve.  "     Thans  moest  hij 

naar 

(*)  De  divort.  Lot  har.  et  Tetberg.  T.  I.  p.  599-613. 
et  Epist.  XXXIX.  T.  II.  Opp.  p.  676-6^6. 


9I  KERKELIJKE 

IV  naar  de  plaats,  waar  dezelve  gereed  gemaakt  werd, 

boeü  gaan,  met  het  Euaiigelieboek   en   het  Kruis;   aldaar 

Afd^el  eene  Litanie  zingen,  en  vervolgens   het   water,   eer 

IV  het  kookte,  op  deze  wijze  bezweeren:     „  Exorciz» 

Hoofciït.        te     creatura  aquce ,  in  nomine  Dei  Patris  Omni* 

m  C.  G.  27 

Jaar  81^   „potent  is,  et  in  nomine  Je  fa    Christi ,  filii   ejusy 

tot  1073.  5)  Domini  nostri ,  ut  fias  aqua  exorcizata ,  ad  ejfu- 
„  gandam  omnem  potestatem  inimici ,  et  omne  pkan- 
„  tasma  diaboli ;  ut ,  f  hic  homo,  qui  manum  in 
„  te  misfurus  est ,  innocens  exftiterit  de  hac  cuipa , 
„  unde  reputatur,  pietas  Dei  omnipotentis  liberei 
„  eum,  et  Ji ,  quod  abfit,  cuipabilis  est,  et  pree* 
,,  fumtuofe  in  te  manum  mittere  aufus  fuerit  > 
„  ejusdem  omnipotentis  virtus  fuper  eum  boe  de- 
„  clarare  dignetur.  &c.  Hier  op  volgde  een  lan- 
ger gebed  van  denzelfden  inhoud,  en  eene  dergelijke 
bezweering  aan  het  water.  Eindelijk  moesten  zij, 
die  tot  de  proeve  beftemd  waren,  reine  kleederen 
van  eenen  Exorcist  of  Diaken  aantrekken;  het  Eu- 
angelieboek  en  het  Kruis  kusfen;  ook  van  het  ge- 
zegende water  drinken ,  waar  bij  hun  gezegd  werd , 
Bat  hun  dit  tot  eene  proeve  dienen  zou ;  dan  werd 
'er  hout  onder  den  ketel  met  water  gelegd  ;  de 
Priester  fprak,  als  het  kookte,  gebeden;  de  befchul- 
digde  zeide  het  Onze  Vader  op,  en  teekende  zich 
met  het  kruis;  fchielijk  werd  de  ketel  van  het  vuur 
genomen ;  en  hij  (lak  'er  de  hand  tot  eene  beftemde 
diepte  in;  de  hand  uitgetrokken  zijnde,  werd  zorg- 
vuldig omwonden ,  met  het  zegel  van  den  Rigter 
verzegeld  ,  en  op  den  derden  dag  door  bekwame 
mannen  bezigtigd. 

Zeld- 


GESCHIEDENIS.  95 

Zeldzamer  was   de  proeve  door   kaas  en  brood ,  iv 

waar  bij  gebeden  werd,   dat,   indien  iemand   1'chul-  B0EK 

dig  ware ,  zijne   keel  mogt  zamcntrekken ,   zoo   dat  Afdeel. 

hij  niet  zou   kunnen  flikken,  of  deze  fpijze  weder  IV 

uitfpuwen  zou  enz.  °i^  V-* 

r  na  c  kj. 

Tot  eene  der  eerwaardigfte  proeven  van  onfchuld  Jaar  814. 
diende  voornamelijk  het  Heilig  Avondmaal,  waar  toc  l073# 
omtrent  eene  Kerkvergadering  te  Trihur  in  het  jaar 
895  verordende,  dat  de  Leek  zich  met  eenen  eed 
moest  zuiveren;  maar  de  Geestelijke  door  het  Avond- 
maal; dewijl  deze  om  geene  geringe  redenen  zwee- 
ren;  noch  de  hand,  met  welke  het  ligchaam  en 
bloed  van  Christus  voortgebragt  wordt,  (confici* 
tur,}  door  eenen  eed  bezoedeld  mogt  worden  (*_). 

Geene  proeve  echter  was  onder  deze  allen  meer  ge- 
woon ,  dan  het  kampgevecht ,  waar  omtrent  men  eene 
wet  had  van  gundebald  ,  Koning  van  Burgundië ,  in 
de  Vide  eeuw;  vergeefs  zocht  eene  Kerkvergadering 
teFalence  in  het  jaar  855  deze  gewoonte  af  te  fchaf- 
fen,  zij  nam  integendeel  veeleer  de  overhand,  ja  'er 
zijn  voorbeelden,  onder  de  regering  van  otto  I, 
dat  door  een'  kamp  niet  alleen  bijzondere  gefchilien» 
maar  zelfs  regtsgeleerde  vragen  beflist  zijn  gewor- 
den  (f). 

Na    zoo   vele   voorbeelden    van  heerfchend   bijge-  agoiiard, 

loof,  moet  het  den  Lezer    aangenaam   zijn,  te  ver-,  £?rtsbis- 
j  J     Z>  j  fchopvaa 

nemen,  dat  men  echter   hier  en  daar  nog  eerwaar-  Lions, 

di- 

(*)  Ap.  hard.   T.  VI.  P.  I.  pag.  445. 

(f)  Men  zie  de  lijst  der  Schrijveren  over  dit  gehee- 

i«  onderwerp  in  fabric.  Bibliogr.  dntiquar.  p.  696. 


f)6  KERKELIJKE 

IV       dige  mannen   vond,  die  zich   tegen  hetzelve,  hoe- 
bork     wej  met  weinig  vrucht,   verzet  hebben.    Deze  ver- 
Afdeel.   diende    komt    onder    anderen    toe    aan    agobard  , 
IV      Aartsbisfchop  van  Lions ,  die  ons  reeds  een  en  an- 
m°C    G   dermaal,  hoewel   in   geen  gunftig  licht,    is  voorge- 
Jaar  814.  komen;  doch   men  vergeet  zijne   gebreken  ligtelijk, 
tot  1073.  wanneer  men  hem,  met   vrijmoedigheid,  ziet  opko- 
men tegen  het  bijgeloof  van  zijnen  tijd.     Hij  was  in 
zichte^en  het  jaar   779   geboren ,  en   vormde  zich  onder   het 
het  Bijge-  opzïgt  van  leidrad,  Aartsbisfchop  van  Lions ,  zoo 
gelukkig,  dat  deze  hem  in  het  jaar  §04   tot  Priester 
wijdde,  en  hem  kort  daar  na  het  beftuur  der  zaken 
van  zijn  Kerspel  opdroeg,  en  hem  den  weg  baande, 
om  in   het  jaar  816   zijn  opvolger  te  worden,  toen 
hij  zelf  zich   in  een   Klooster    opfloot,    In   het  jaar 
818    wederleide   hij   den  even  te   voren   overledenen 
Bbfchop    felix    van    Urgella,    niet    lang  daar  na 
fchreef  hij  zijne  opftellen  tegen  de  Joden ,  en  tegen 
velerhande  grove  misbruiken.     IJverig  verdedigde  hij 
de   Frankifche  Kerkwetten    tegen   de  aanmatigingen 
der    Roomfche  Paufen;    op    de   Rijksvergadering  te 
Att'^ny ,  in  het  jaar  822,    beklaagde  hij  zich  over 
de  Wereldlijke  Heeren ,   die   Kerkgoederen  aan  zich 
trokken ,  en  als  men  hem    daarom  befchuldigde  van 
twist  te  ftoken   tusfehen  de  Geestelijke  en   Wereld- 
lijke Standen ,    fchreef  hij ,    tot  zijne    verdediging  , 
eene  verhandeling:     Liber  de  dispenfatione  ecc/e/ïas» 
ticarum   rerum    (*).      Ondertusfchen    mengde    hij 
zich  in  de  zamenfpanning  der  Zonen  van  lodewyk 

den 
(*)  Tom.  I.  Qpp.  pag.  268-300. 


GESCHIEDENIS.  97 

den    Godvruchtigen,   in    het  jaar   833,   om  hunnen       IY 

Vader  te  onttroonen ;  toen  lodewyk  weder  herfteld     C0^K 

il 
was,    werd    agobard   in    het   jaar   835   van    zijne   Afdee'. 

waardigheid  ontzet,  evenwel  gaf  hem  de  Keizer    in       jV 

het  jaar  837   zijn  Aartsbisdom  weder ,  waar   na   hij  na  c    q 

in  het  jaar  840  overleed.    Zijn  ijver  voor  de  regten  Jaar  814. 

der  Kerk  heeft  hem  in  de  Kerk  van  Lion   de   ach-  ^ t  lo?$* 

ting  van  eenen  Heiligen  verworven.     Het  ftrekt  hem 

alszins  tot  eere,  dat  hij  het  Bijgeloof  van  meer  dan 

ééne  zijde  heeft  durven   aantasten,   'm  eene   eeuw, 

welke  geen   licht  verdragen   kon. 

Zijn  gewigtigfte  en  over  het  geheel  beroemdfte 
Boek  van  dezen  inhoud  heeft  ten  opfchrift :  over  de 
Beelden:  Liber  de  imaginibus ,  five  Liber  contra 
eorum  fuperftitionem  ,  qui  pkturis  et  imaginibus 
fanctorum  adorationis  obfequium  deferendum  pu- 
tant  (  *  ).  Twee  andere  werken  zijn  bepaaldelijk 
gerigt  tegen  de  Gods  ■  oordeelen :  Liber  ad  Lud. 
Pium9  adverfum  legem  Gundebaldi  9  et  impia  certa- 
mina ,  qua  per  eam  geruntur  ( f )  ;  et  Liber  de 
divinis  fententiis  digestus ,  cum  brevisfimis  adnota~ 
tionibus ,  contra  damnabilem  opinionem  putantiumy 
divini  judicii  veritatem  igne ,  vel  aquis ,  vel  cor<flic- 
tu   ar  mor  um  pat  e  fier  i  (§). 

agobard  tastte  nog  een  ander  foort  van  Bijge- 
loof in  een  bijzonder  gefchrift  aan:  Liber  contra 
infulfam    vulgi    opinionem    de    ggandine    et    toni- 

truis 

(*)  Opp.  Tom,  I.  pag.  221- 268. 

(t)  Opp.  Tom.  I.  pag.  107-121. 

(§)  /.  c.  pag.  301-329. 

XIV.  Deel.  G 


98  KERKELIJKE 

IV       truis  (*).    Cijna  alle  menfchen,   van  alle    rangen, 
BosK      zegt  jvijj  geloofden  in  dit   land,  dat  hagel   en    cn- 
Afie^l.    wéér  door  menfchen  naar  derzelver  welgevallen  ver- 
IV"       wekt  konden  worden.     Zij  noemen  dit    aura   levati- 
n    n  tia-  eene  lucht,  welke  door  tooverkunften   van  ze- 
Jaar  814  kere    lieden,    (Ternpejiarii ,)   verheft    zal   zijn.      Ja 
lot  IO?3-  de  meesten  zijn  zoo  razende,  dat  zij   zich    verbeel- 
den, dat   'er   een    land  is,    Magonia ,   uit    hetwelk 
fchepen  door  de  kient  komen,  in  welke  de  vruchten 
door  den  hagel  en  het  onweder    nedergeflagen    naar 
dat  land    gebragt   werden ,  terwijl   deze    luchtfchip- 
pers  aan  de    onweermakers   daar   voor    geld    betaal- 
den.   Men  was  zelfs    eens   op   het  punt ,  om  drie 
mannen  en  ééne  vrouw,  die   van    deze  fchepen   af- 
gevallen zouden   zijn ,   te    fteenigen ,  toen   het  goo- 
chelfpel  nog  gelukkig  ontdekt  werd. 

Over  de  eer ,   aan  de   Heiligen   bewezen  ,    dacht 
hij   ook   vrij    helder ;    en    één    van   zijne   Brieven , 
(Epist.  ad  Bartholomceum ,    Episc.   Narbonens.   de 
quorundam  inlufione  fignorutn)  (f) ,  is  ook  nog  een 
getuigenis    van    zijne    meer    gezuiverde    denkwijze. 
Eene  foort  van  ziekte,   aan   de  vallende   ziekte  ge- 
lijk ,  trof  vele  menfchen  te  Lions ;   ook   voelden  zij 
eenen  brand  aan  het   ligchaam ,   waar   van    men   de 
plekken  zag:  en  dewiil  dit  menigvuldig  in  de   Kerk 
van  den  Heiligen  firminus   gebeurde,  werden  daar 
vele  gefchenken   gebragt.      De    Aartsbisfchop   keurt 
deze  milddadigheid  af;  toont  aan,   dat  zij  aan   ar- 
men 
(*)  Opp-  Tom.  I.  pag.  145-164. 
(t)  Opp.  Tom.  I.  pag.  197.217. 


GESCHIEDENIS.  99 

men    en   vreemdelingen   beter  befteed  zou  zijn;   en       IV 
onderrigt    den    Bisfchop,    dat  deze  tuchtiging   van     B(J!rc 
God  alleen,  en  niet  van  den  boozen  geest,  afkomt.    Aideel. 

agobard  heeft    behalve   deze  en  andere  fchriften       IV 
ook    nog  Brieven  en  Gedichten,   doch   die   wéinïg  M*?r  q 
beteekenen  ,    nagelaten.      Zijne   werken  waren  bijna  Jaar  814. 
geheel  verloren  geraakt,  toen  papuie  masson  dezelve  tot  1073» 
kocht  van   een*  Boekbinder  te  Lion ,    die  van  een 
Handfchrift  van  deze  werken  juist  Banden   voor  an- 
dere Boeken  wilde  maken.     Volgens  hetzelve  gaf  hij 
'er  eene  uirgave  van  te  Parys  in  1601  in  8vo,maar 
baluzius  gaf  eene  andere   en   betere  uitgave  aldaar 
Sn  1666  in  twee  Deelen  in  Svo. 

'Er  waren  behalve  agobard  nog  wel  eenige  wei- 
nige mannen ,  die  het  Bijgeloof  perk  poogden  te 
zetten.  De  Bisfchop  theodulf  van  Orkans  had 
niet  veel  op  met  de  Bedevaarten,  claudius  ,  Bis- 
fchop van  Turin ,  verwierp  niet  alleen  den  Beelden- 
dienst,  maar  zelfs  het  teeken  van  het  Kruis  ,  maai 
kreeg  daar  door  den  naam  van  eenen  Dwaalleeraar, 
die  hem  nog  in  zijne  Kerk  aankleeft;  en  bovendien 
waren  het  fleebts  enkele  ftemmen ,  die  zich  lieten 
hooren,  en  niet  veel  indruk  konden  maken;  men 
trof  ook  niet  den  wortel  van  het  Bijgeloof,  maar 
poogde  enkel  eenige  takken  van  den  Boom,  die  'er 
ontelbare  had ,  te  befnoeijen. 


G  2  VIJF- 


ioo  KERKELIJKE 


V  IJ  F  D  E    HOOFDSTü  K. 

Godgeleerdheid.     Canon  des   Bijbels  enz.    Bijbcluii- 
legging.  Geloofsleere.  Zedeher.  Predikatie;:. 

IV       -Dy  zoodanige  gefleldheid  van  den    Godsdienst,  kon 
bjek      men    geene    uitbreiding,    verbetering,    of    zuivering 
Afdeel.    van    ^e    Godgeleerdheid ,    of    vvetenfehap    van    den 
V       Godsdienst,  verwachten.  De  Leeraars  van  den  Gods - 
ir°C    G  dienst  hadden    geene  andere  verdienden ,   boven  die 
Jaar  ,0, 14..  van  het  naastvoorgaande   Tijdvak;    alleen  zij  lazen 
tot  I073-  en  verzamelden  vlijtig,  wat   in   de   Westerfche  Kerk 
biizonder  in  de  Godgeleerdheid  gedaan  was,  zonder 
den  geest  van  onderzoek  en   oordeel ,   welke ,  indien 
bij  zich  hier  of  daar  eene  enkele  reize  fchecn  te  ver- 
toonen,    echter   geene  vruchten  voortbragt,   omdat 
geene  vrijheid  van  denken  plaats  had,    daar  het  ge- 
zag der  Kerkvaderen,  de   uitfpraken   der  Kerkverga- 
dei  ingen  ,  en  thans  ook  het  aanzien  der   Paufen   en 
van  derzelver  Decreten  of  Befluiten   alles   afdeeden, 
en   niet    mogten    tegengefpmken    worden.      Allerge- 
vaarliikst  was  het,  indien  iemand  durfde  onderdaan, 
het   leerftelfel   vviisgeerig  op    te   helderen ,   gelijk  uit 
het  voorbeeld  van  joannes  scotus   en   berenga- 
ruts  enz.  blijken  kan. 
kotker's      notker  ,  met  den  bijnaam   de  Stamelaar ,    Mon- 
B'>  k        nj^  van  $tm   Gallen,  die  ons  reeds  meer   is   voorge- 
«itlesaers  komen ,  ftelde,  omtrent  het   einde   der  IXde   eeuw, 

des  Bij.    een  Boek   op   over  de   Uitleggers  van   den  Bijbel  , 
bels.  rót 


GESCHIEDENIS.    '        101 

(de   interpraibus   dhinarum   fcripturarum ,  )    liet-       IV 
welk  eigenlijk  eene   aanwijzing  is    aan   eenen  salo-     norK 
mo,    naderband    Bisfcbop    van    Conftans ,    van   de    Afdeel. 
Schrijvers  en  Boeken,  die   voor  eenen   Godgeleerden        V 
noodzakelijk  zijn ;  waar  in  hij  als  zoodanig  aanprijst    a°5y   J, 
de  beste  Latijnfcbe   Uitleggers   der    Heilige   Schrift ,  Jaar  814. 
Schrijvers  over  de  Gefchiedenis  der  Apostelen,  Han  coc  'c~2« 
delingen    der    Martelaren ,    Levensbeschrijvingen   der 
Heiligen,   en   andere   tot   de  Gefchiedenis   der  Kerk 
behoorende  werken. 

Omtrent  den  Canon  des  Biibels  bleven  in  dit  Tijd    Onondes 
vak   de   Griekfche   en    Latijnfche   Kerk   verfchillen ,  BiJbels« 
dewijl   elk   zonder    eigen  onderzoek   nafchrcef,    wat 
zijne  voorgangers  gefch reven  hadden;    de  ÏVesterfche 
Kerk  volgde  haren  augustinus,   de  Griekfche  hare 
Vaders,    na.      Zoo   herhaalt    de   vermaarde   raban 
enkel  het   gene  isidorus   over   de  Bijbelboeken    des 
Nieuwen   Testaments    gezegd   had,   dat  mattheus 
in  het  Hcbreeuwsch  heeft  gefchreven;   dat   de   Brief 
aan  de  Hebreen  van  de  meeste  Latijnen   verworpen 
is  enz.     Zonder  eenige  bedenkingen  is  de    Canon  of 
Lijst    van   augustinus    geplaatst    voor  een   Hand* 
fchrift    des    Bijbels ,   met   gouden    letteren ,   hetwelk 
een  gefchenk  was  voor  karel  den  Kalen  (*).     Aan 
den    anderen    kant    noemt    wel  de   beroemde  odo  , 
Abt  van   Clugny ,   in   de  Xde   eeuw,   dm   Zaligen 
tobias,  en  haalt  het  lilde  Boek   Ezra  aan,    onder 
den  naam  van  de  Schrift ,  maar  het  Boek  der  Wijs- 
heid fchrijft  hij  flechts  aan   zekeren  onbekenden  toe  , 

ook 
(*")  BALÜZ    Qapitull.  KR.  franc.  T.  II.  p.  1568. 

G3 


ioa  KERKELIJKE 

IV  ook  fpreekt  hij  van  de  overige  dpokryfe  Boeken  vet» 
»0EK      achtelijk  genoeg. 

Afdeel.       Merkwaardig  is  de  vrijheid,  met  welke   agobar.d 

V  over  de  taal  en  ftijl  der  Heilige  Schrijveren  fpreekt. 

Hootcin.  Qe  ^t  FREDEG1S  0f  fridügis  te  Tours  had  hem 

na  C-  O. 

Jaar  814  onder  anderen   te   last  gelegd,    dat   hij   deze  Schrij- 

tot  1073.  verS}  derzelver  Overzetters  en  Uitleggers ,  befchuldig- 

AGO,         de ,  dat  zij  de  regelen  der  Spraakkunst  niet  hadden 

baros       in  acht  genomen.     Hierop   antwoordde  agobard, 

mtfpraak   r£jfcr  contra  ohjectiones  Fredegifl  Abbatis}    f*), 

over  de      v  ■'  ö  '  y    K    ' * 

taai enftijl  dat  zij  zulks   niet   uit  onwetendheid  of  kwaadheid, 

dcrüeil.    maar  ujt  toegevendheid  gedaan  hadden.     Even  gelijk 
vers.         de  Schrift  zich  op  eene  menfchelijke  wijze  uitdrukt, 
om  aan  de  menfchen  onuitfprekelijke  dingen  bekend 
te  maken,   zoo  hadden  ook  de  Overzetters  hun  best 
gedaan ,  om  haren  zin  regt  duidelijk  uit  te  drukken , 
alhoewel  zij  daar  bij  tegen   de  fpraak regelen    handel- 
den.    Het  was  ook   onwaar,   voegde  agobard   'er 
bij,  dat  hij  aan  den  Heiligen  Geest,  terwijl  hij  door 
de    Profeten   en  Apostelen   fprak  ,   eenen   boerfchen 
ftijl  had  toegefchreven ;  maar  wanneer  fredegis  be- 
weerde, dat  de    Heilige   Geest   aan   deze  Schrijvers 
niet  alleen  de  door  hen  voor  te  dragen  leere ,  en  de 
vviize  van  voordragt  ingegeven ;   maar   ook   de  lijfe- 
lijke woorden  in   hunnen  mond  zou  gevormd  hebben  9 
dan  zou  men  de  ongerijmdheden  niet  kunnen  tellen  , 
welke  daar  uit  voortvloeiden, 
Vertnlin-       In  eenen  leeftijd,  in  welken   niemand   de  noodza- 

genvaa     kelijkheid  en  nuttigheid  van  den   Bijbel  voor  or^gc- 
denBijbel  ^ 

(*)  Tom.  I.  Opp.  pag.  173. 


GESCHIEDENIS.  103 

leerde    Christenen    erkende,    kon    men    naauwelijks      IV 
vertalingen   in  de  moedertalen  der    landen   vervvach-     B0EK 
ten;  evenwel  waren  'er  eenigen,   onder  de  Ocstfran-   Afdeel. 
ken  en  Sak/en,    bijzonder   onder   de   eerstgemelden,       v 
een    olfried,   notkePv   Grootlip ,   en   willeram,  nn°p    A 
die,  zoo  al  niet  ten  algemeenen  gebruike,  echter  tot  Jaar  814. 
hun  eigen  vermaak,   tot   oefening,   of  op  last   van  tot  io73» 
hunne  Vorsten ,  omfchrijvingen  van  Boeken  der  H.  jn  demoe- 
Schrift  in  hunne  moedertalen  vervaardigden.  dertalen. 

Maar  des  te  talrijker  zijn  de  uitlegkundige  werken  Uitleg- 
van  deze  tijden,  doch  van  weinig  innerlijke  waarde,  j\en:d|ir 
gelijk  wij  reeds  aangemerkt  hebben. 

Een  man  van  grooten   naam,  fotius,   Patriarch  f orivs. 
van  Konflantinopolen ,  omtrent  het  midden  der  IXde 
eeuw,  belooft  niet  weinig  in  de  verklaring  der  Heil. 
Schrift,  maar  fchijnt  juist  niet  veel  uitmuntends   ge- 
leverd te  hebben.    Onder  het  opfehrift,  ra,   'a^/Ao- 
yiat,  ,  Helde  hij  antwoorden  op  308    vragen  en  twij- 
felingen van  amphilochius,  Bisfchop  van  Cyzicum 
op,  doch  die  'er  van  overig  zijn,   zijn  niet  van  uit- 
legkundigen,   maar   gefchiedkundigen   en   geheimzin- 
nigen  inhoud;  zoo  zijn  ook  verloren  zijne  uitlegging 
over  de  Pfalmen  en  Profeten ,    als  ook   over  mat- 
theus  en  over  de  Brieven   van   paulus  ,   alleen   is 
van  het  laatfte  iet  over  in   de  groote   uitlegkundige 
uittrekfels,   (Catcna  Patrum.~)    Het  een  en  ander 
uit  zijne  verklaringen ,  hetwelk  oecumenius  onder 
zijnen    naam    aanhaalt,   verdient    opmerking.      Zoo 
vindt  fotius    Rom.   V.    ia.   zoo  min,   als  andere 
Griekfche  uitleggers ,  iet  van  de  Erfzonde.   De  men- 
fchen  hebben ,  naar  zijne  meening ,  in  adam  op  die 
G  4  wij- 


104  KERKELIJKE 

IV  wiize  mede  gezondigd,  dat  hij  het  begin   tot  zondi- 
dqbk      gen  gemaakt;    maar   zij  daar   uit   gelegenheid  geno- 

Afdeel.   men »  ')et  kwaad  met  van  zicn  afgewend ,   maar  het 

V  al  hooger  en  hooger  gedreven  hebben  (*). 
Jtootdit.      ^  even   genoemcje    oecumeniüs   was  een 
na  C.  (j.  & 

Jaar  814.  vermaard  verzamelanr  voor  deUitlegkunde  des  Bijbels 

tot  1073  'in  fa  Tijdvak,  doch  van  zijne  levensbijzonderheden 
of.cume-  vveet  men  weiöig  of  niets,  montfaucon  heeft  het 
ïuvs,  eerst  ontdekt  ,  dat  hij  Bisfchop  van  Tricca  in  Thes- 
fali'è  geweest  is.  Hij  behoort  waarfchijnlijk  tot  de 
laatfte  tijden  der  Xde  eeuw.  Onder  zijn'  naam  is 
een  Commentartm  over  de  Handelingen  der  aposte- 
len ,  de  Brieven  van  paulus,  en  de  zeven  alge- 
meene  Brieven,  uitgegeven  met  andere  ftukken  te 
Verona  in  het  jaar  1532  in  Folio,  Het  meest  in 
denzelven  is  uit  chrysostomus  en  andere  oude 
Griekfche  Kerkvaderen  ontleend  ,  evenwel  heeft  hij 
het  een  en  ander  van  zijn  eigen.  Opmerkelijk  is  het, 
dat  hij  de  plaats  1  Joann.  V.  7.  in  zijnen  Tekst 
niet  heeft. 

De  Griekfche  Kerk  had  weinige  Uitleggers  van 
den  Bijbel  ten  dezen  tijde ,  maar  zij  had  eenen  rijk- 
dom van  oude  uitlegkundige  werken.  De  Wester- 
fche  Kerk  had  eenen  ruimeren  overvloed  van  Uitleg- 
gers, maar  armoede  aan  ware  uitlegkunde,  daar  men 
meestal  berustte  in  het  geen  ambrosius,  augusti- 
nus,.gregorius  en  dergelijke  Leeraren  gefchreven 
hadden,  en  zich  voorts  bezig  hield  met  geheimzin- 
nige, zedelijke  en  leenfpreukige  uitleggingen  van  óen 
Bijbel  uit  te  denken.  On- 

(*)  oecüM,  Co;;i;;:.  fa  Ep,  ad  Kont.   T.  I.  p.  26^ 


GESCHIEDENIS.  105 

Onder  dezen  hoop  van  gemeene  fchriftverklaarders  iv 

maakte  christiaan  druthmar  eene   uitzondering;  B°^IC 

uit  Aquitani'è  geboortig,  hoewel    anderen  hem  een'  Afdeel. 

Duitfcher  maken,  Monnik  en  Priester  in  het  Kloos-  V 

ter  Corbie ,  die  omtrent  het  midden   der  IXde  eeuw    °Z    ~ 

na  L.  (_r. 

geleefd  heeft.  Wegens  zijne  geleerdheid  werd  hij  Jaar  814. 
Grammaticus  genoemd.  Hij  fchreef  eene  verklaring  tot  I073« 
van  het  Euangelie  van  mattheus,  voor  de  jonge  DRUTH. 
Monniken  van  het  Klooster  Stablo.  In  dezelve  ver-  mar. 
klaart  hij :  ,,  gepoogd  te  hebben ,  den  historifchen 
„  zin  meer  te  volgen,  dan  den  Geestelijken,  de- 
,,  wijl  het  hem  onredelijk  voorkwam ,  dezen  laatften 
„  in  een  Boek  op  te  zoeken,  zonder  den  eerden  te 
„  kennen;  terwijl  veel  meer  de  Gefchiedenis  de 
„  grond  is  van  alle  kennisfe ,  en  daarom  eerst  moet 
,,  naargefpoord  en  bevat  worden ;  van  daar  kan 
„  men  eerst  volkomen  tot  eene  andere  Uitlegging 
,,  overgaan."  De  bekende  plaats:  op  deze  petra 
zal  ik  mijne  gemeente  bouwen,  verftaat  hij  dus: 
„  Op  dezQ  vasrigheid  des  geloofs,  hetwelk  gij  be- 
leden hebt,  zal  ik  mijne  Kerk,  en  op  mij  u  met 
mijne  geheele  Kerk  bouwen."  De  vermaardfte  plaats 
in  deze  Uitlegging  betreft  het  Avondmaal.  ,,  ji> 
,,  zus,  zegt  hij,  gaf  aan  zijne  jongeren  het  Sacra- 
„  ment  van  zijn  Ugchaam,  tot  vergeving  der  zon- 
„  den ,  en  tot  behouding  der  liefde ;  opdat  zij ,  de- 
,,  ze  handeling  gedenkende,  dat  gene  (leeds  in  een 
„  Beeld  doen  zouden ,  (  in  figuram  facerent ,  )  wat 
5.  voor  hun  gefchicd  was,  en  deze  liefde  niet  ver- 
„  geten  zouden  :  dat  is  mijn  Ugchaam,  dat  is, 
5,  in  het  Sacrament"  Deze  plaats  is  zoo  ftrijdig 
G  5  met 


ioG  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV  met    de     uit  legging    der     RoomschkathoUjken  ,    dat 
B(^K      sixtus  van  siena  en    andere    geleerden   van    zijne 

Afdeel.  Kerk  beweerd  hebben,  dat  deze  plaats  in   de  eerfte 

V  uitgave  te  Hagenau  in  1530  in  8vo  ,  van  joan 
na  c/G.  secerius  5  e^nen  Proteftant,  vervalscht  zij  gewor- 
J aar  814  den,  willende  sixtus  de  woorden,  volgens  een 
tot  1073.  0U(j  kaadfèlittiï ,  dus  lezen:     hoc  est  corpus  meitin , 

hoc  est  vere  in  facramento  fubftiftens.  Maar  daar- 
tegen heeft  edm.  aubertin  (*)  bewezen  ,  dat 
lang  te  voren,  te  Straatsburg  in  1514  in  Folio 
eene  volkomen  gelijkluidende  uitgave  van  den 
Rootnschkatholijken  geleerden  wimpheling  bezorgd 
is,  en  dat  de  lezing  in  gemelde  handfehrift  veel 
meer  eene  zoogenaamde  verbetering  van  eenen  late- 
ren  Monnik  kon  zijn,  waar  van  zoo  vele  voorbeel- 
den in  hancifchriften  voorkomen.  Doch,  hoewel 
'er  op  de  gemelde  plaats  meer  dergelijke  volgen  , 
in  welken  dezelfde  denkbeelden  ten  gronddag  lig- 
gen :  (fanguis  Christi  per  hoc  figuratur ;  trans- 
ferens  fpiritaliter  corpus  in  panem ,  vinum  in  fan" 
guinem,  ut  per  hac  duo  memoremur ,  qua  fecit 
pro  nohis  de  corpore  et  fanguine  fuo;)  evenwel  be- 
hoeft men  niet  angstvallig  te  twisten,  wat  druth- 
mar  gevoeld  heeft,  dewijl  de  denkbeelden  omtrent 
het  Avondmaal  ten  dezen  tijde  over  het  geheel  nog 
twijfelachtig  waren.  Ondertusfchen  heeft  de  wel' 
meenende  duuthmar  van  zijnen  wel  gelegden 
grond  den  historifchen  zin  geen  regt  gebruik  weten  te 

ma- 
C  *  )  De  Eucharistie  five  coma   Dominion  facramento 
l,ibr.  II.  p  g.  863 


GESCHIEDENIS.  107 

maken ,  daar  hij   in   zijne   uitlegging    zoo   zeldzame  IV 

kenfpreukige  en  geheimzinnige   uitleggingen   brengt,  E0EK 

als  ergens   voorkomen.  Afdeel. 

In   de    Latijn fche    Kerk  waren    meer   uitleggers  ,  V 

maar  naauweiijks  een,  die  den  halven  weg   in  deze  °^.c^ 

°  QJ    C   Cr. 

arbeidzaamheid  zoo  gelukkig  afgelegd  heeft  ,  als  jaar  814. 
druthmar.  Ondenusfchen  was,  naar  den  uiter-  :ot  I073« 
lijken  roem  te  oordeelen,  niemand  te  vergelijken  bij  RABANUS 
rabanus  maurus,  die  in  menigte  van  Bijbeluitleg-  maurus. 
gingen  ten  minften  alle  Schrijvers  van  dit  Tijdvak 
overtroffen  heeft.  Hij  is  ons  in  de  Gefchiedenis  reeds 
bekend  als  Schrijver  van  verfebeidene  andere  wer- 
ken ;  daar  wij  hier  van  hem  als  Uitlegger  gewa- 
gen, behooren  wij  het  een  en  ander  van  zijne  le- 
vensbijzonderheden  aan  te  teekenen.  raban  dan, 
of  zoo  als  men  fomtilds  zijnen  naam  fchrijft,  hra- 
ean  ,  kwam  in  het  jaar  776  te  Ments  ter  wereld, 
naar  welke  ftad  bij  den  bijnaam  Magnentiut  of 
Magentius  kan  bekomen  hebben.  Nog  een  jongen 
zijnde,  kwam  hij  in  bet  Klooster  te  Fulda ,  alwaar 
hij  Monnik,  en  in  liet  jaar  801  Diaken  werd,  maar 
in  het  volgende  jaar  werd  bij  in  het  Klooster  te 
t  gezonden,  waar  alcuin  Abt  was.  Onder 
dezen  vermaarden  Leeraar  voltooide  hij  zi!ne  Let- 
teroefeningen, en  van  hem  kreeg  hij  den  bijnaam 
Maurus,  ter  gedachtenis  van  dien  Heilig,  die  in 
de  Orde  der  Benedictynen  zoo  geëerd  was.  Kort 
daar  na*  omtrent  het  jaar  804,  werd  hij  Opziener 
van  het  School  te  Fulda,  welke  hij  in  een  zoo 
groot  aanzien  bragt,  dat  uit  dezelve  federt  de  be- 
roemdfte  Schrijvers  zijn  voortgekomen ,  zoo  als  wa- 

LA- 


io8       K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV    LAFRIDUS  STRAB0  ,  SERVATUS  LUPUS  ,  OTFRIED 

boek  VaN  weisseniiurg  enz  In  het  jaar  814  wijdde 
Afdeel.  ^e  Aartsbisfchop  van  Ments  hem  tot  Priester.  Maar 
V  ratgar,  Abt  van  Fu/da  9  drukte  toen  zijne  I\J<  11- 
°Z  A  niken  zoo  hard,  en  raban  inzonderheid,  door  hem 
Jarr  814..  zijne  Boeken  te  onthouden,  dat  het  waarfchiinlijk 
tot  1073.  jn  {]ezen  t\y\  iS5  ^at  ^eze  eene  bedevaart  naar  Pa- 
lestina ondernomen  heeft,  ratgar  werd  eindelijk 
in  het  jaar  817  afgezet,  en  eigil  kwam  in  zijne 
plaats.  Nu  kwamen  de  verftrooide  Monniken  we- 
der te  Fu/da,  alwaar  ook  raban  zijne  oude  be- 
zigheden weder  gelukkig  voortzette,  tot  hij,  in  het 
jaar  822.  tot  eigils  opvolger  verkoren  werd.  Ge- 
durende de  twintig  jaren,  dat  hij  deze  waardigheid 
bekleedde,  klom  de  roem  en  bloeijende  toertand  van 
dit  Klooster  zeer  hoog  ,•  in  het  jaar  838  zond  hij 
vijftien  Monniken  uit  om  het  Klooster  te  Hirfau 
op  te  rigten.  In  de  twisten  tusfchen  de  Zonen  van 
lodewtk.  den  Godrruchtigen ,  en  den  ouden  Kei- 
zer, hunnen  Vader ,  gedroeg  hij  zich  met  zoo 
veel  voorzigtigheid  ,  dat  beide  partijen  over  hem 
voldaan  waren.  Doch  in  het  jaar  842  begaf  hij 
zich  over  den  Rhyn ,  in  het  gebied  van  den  Keizer 
lotharius  ,  zoo  dat  zijne  Monniken ,  dewijl  hij 
niet  terug  wilde  keeren ,  een'  anderen  Abt  verkie- 
zen moesten.  Toen  eerst  kwam  hij  weder,  en 
verkoos  voor  zich,  met  bewilliging  van  den  Abt, 
op  eenen  Berg,  niet  ver  van  Fulda  gelegen,  eene 
Kluis  tot  zijn  verblijf,  in  welke  hij,  als  een  geheel 
afgezonderde,  Qrecfafus ,)  onder  godvruchtige  be- 
zigheden leefde;  en  uit  welke  hij,  in  het  jaar  S47, 

se- 


GESCHIEDENIS.  109 

gehaald  werd,  om  hem  het  Aartsbisdom  van  Mentz      tv 

toe  te  vertrouwen.     In  het  befturen  van  hetzelve  be-     ROEK 

il 
toonde  hij  weder  zijne  vorige  werkzaamheid.  Op  bevel    AfdeeL 

van  zijnen  Koning,  lodewyk  den   Duitfcher ,  hield       V 

hij   meer   dan  eene  Kerkvergadering  over  Kerkelijke      °     '* 

00  na  C.  G. 

zaken.     In  den  vermaarden    twist  met  den   Monnik  jaar  Si 4. 

godschalk  nam  hij  maar  al  te  driftig  deel.  Daar-  -ot  K  "> 
tegen  fpijsde  hij,  bij  het  ontdaan  van  eenen  hon- 
gersnood ,  meer  dan  300  arme  lieden ,  behalve  die 
genen  nog,  dien  hij  onder  zijne  oogen  den  kost 
gaf;  en  fchoon  hij  de  70  jaren  reeds  achter  den 
rug  had,  hield  zijn  geleerde  arbeid  niet  op.  Hij 
overleed  in  het  jaar  856.  Een  zijner  leerlingen, 
rudolf  ,  Schoolopziener  te  Fuldi ,  heeft  zijn  leven 
befchreven,  doch  hem  daar  in  meer  befchouwd,  als 
den  verzamelaar  van  Reliquien ,  (lichter  van  nieuwe 
Kerken,  met  een  woord,  in  zijne  Monniken  gods- 
vrucht ,  dan  als  Godgeleerden  en  Schrijver  (*). 

Men  heeft  raban  voor  den  geleerd  [ten  man  van 
zijnen  tijd  in  de  Westerfche  Kerk  gehouden,  en  dit 
was  hij  in  der  daad ,  naar  de  begrippen  van  dien 
tijd.  Hij  muntte  in  de  gemeene  VVetenfchappen  van 
dezen  tijd  uit ;  dat  is ,  in  de  verklaring  van  de  eer- 
fte  beginfelen  der  kunden ,  zoo  als  in  de  regelen  der 
Grammatica  en  Rhetorica ,  in  gemakkelijk heid  ,  om 
uit  de  Kerkvaderen  gemeene  plaatfen  over  de  Heilige 
Schrift  te  verzamelen  en  uittrekfels  te  maken;  in 
het   uitvinden  van   Leerspreuken  over  de   Bijbelge- 

fchie- 

(*)  j.  f.  buddeus  disf.  de  vita' ac  docivhia  Rabani , 
Jena  1724.  4/0. 


ii©  KERKELIJKE 

IV  fchiedenisfen ,  in  de   uitlegging  van   mijftieke   oorzs- 
boek     ken    der    Kerkplegrigheden ,    in    de  vaardigheid  om 

Afckel.    Proza  m  Verzen  over  te  brengen ,  en   in  eene  heb- 

V  bdijkheid,  om  gemeene  plaatten  uit  de  zedekunde 
na  C.  G.  *n  gooden  en  onderwijs  in  te  kleeden.  Hij  was 
laar  814.  ook  de  werkzaamfte  Schrijver  van  dezen  tijd,  zijne 
tot  1073.  fchrifcen  zijn  te  Keulen  in  het  jaar  1Ö27  in  VI  Dee- 

len  in  Folio  uitgegeven,  .waar  van  bijkans  twee  der- 
de uitleggingen  van  Bijbelboeken  bevatten. 
claüdïus    "Meer  anderen    verwierven   in   de  IXde   eeuw  ver- 
van 1  tuin  n)aardheid    door   uitlegkundige   fchriften;    bij  voorb. 
claudius,    Bisfchop    van    Turin^   federt   het  jaar 
821,    die   misfehien    zoo   hoog   als  raban   gefchat 
zou    geweest  zijn,    indien    hij    niet    de    bijgeloovige 
vereering    der    Beelden    hevig    had    regengefproken  9 
waar  door  hem  de  blaam  van  onregtzinnigheid  heeft 
aangekleefd,  en  zijne  werken  nog   genoegzaam   allen 
in   handfehriften    verborgen    liggen,    alleen  is  zijne 
verklaring   over   den   Brief    aan   de    Galaten    in   de 
Bibliotheca  PP.  Lugdun.   gedrukt  geworden.      Hij 
overleed  in  het  jaar  840. 
haimo  of     haimo  of  haymo  ,  van  wien   wij   reeds   onder  de 
uaymo.     Gefchiedfchrijvers  van  dezen   lijd   gewaagd    hebben, 
medeleerling  en  vriend  van  raban  ,  iri  het  jaar   853 
als    Bisfchop   van    Halherflad  overleden ,    was   ook 
een  vlijtig  Schriitverkhiarder ,  doch  in    wiens   fchrif- 
ten   geene  opheldering  van  den  woordeluken    zin  9 
maar  des  te  meer  zedelijke  leeringen  en   allegorifche 
toepasfingen  voorkomen. 
wala-  Een   der    vermaardfte  leerlingen    van   raban,  en 

tripus     ^g  Zynen  leermeester  in  geest  en  vernuft  overtrof, 

STRABO. 

was 


GESCHIEDENIS.  in 

was  walafridus  de    Scheele.    Deze,   dien  wij  als       iv 
Dichter  reeds  kennen ,  verfchijnt    ook   als   Uitlegger     C0£x 
der  Heiüge  Schrift.     Zijne  korte    ophelderingen    over    ^fcleel 
de  H.  Schrift ,  glos  fa  ordinaria  in  Biblia ,   zoo  als        V 
zij   gemeenlijk   heeten,   hoewel    voornamelijk   uit   de      ^}     ' 
fchriften  van  raban  getrokken  ,  hebben  een  zeldzaam  jaar  814. 
ge  nik  gehad,  en  deze  glosfe,  of  zoogenoemde Tong, ÏOt  ïo73- 
was  van  de  IXde  eeuw  af  tot  deXVIde  'm  de  hoogde  " 
achting,  zoodat  petrus   lombard,  de  aanvoerder 
van  alle  Scholastieken ,  zich  daar  op  als   op   een  on- 
feilbaar werk   beriep ,   met   de   woorden :    auctoritas 
dicit ,  hoewel  het  in  den  grond   niet   meer   is ,   dan 
het  werk  van  eenen  Monnik  ,  hetwelk   in  devtijden 
der  barbaarschheid  gefchreven  is. 

paschasius  radeert,    Abt  van  Corbie ,  die  het  pascha- 
eerst  den  twist  over  het  Avondmaal  verwekt    heeft,  SILS  RAU" 

'  BERT. 

fchreef  een'  Commentarius  over  mattheus,  die  in 
de  uitgave  zijner  werken  te  Parys  'm  1618,  1222 
Bladzijden  in  Folio  bedraagt.  Nog  is  'er  van  hem 
cene  uitlegging  over  de  Klaagliederen  van  teremia, 
h!  welken  hij  eenen  drievoudigen  zin  vindt;  eenen 
letterlijken  behoorende  tot  de  ftad  Jeruzalem ;  eenen 
Geestelijken  en  Myflifchen  van  de  Kerk  in  het  ge- 
meen; en  eenen  zedelijken  van  de  ziel  van  eiken 
Christen.  In  beiden  klaagt  hij  over  den  lediggang, 
de  geldzucht  en  andere  gebreken  der  Geestelijken  en 
Monniken  van  zijnen  tijd. 

De  namen  van   sedulkjs   en   smaragdus  in   de  De  M011- 
IXde,  van  odo  in   de   Xde   eeuw,   verdienen  ©flder  nikANGE- 
de  Uitlegkundigen  naauvvelijks  genoemd  te   worden;  ^elze- 
noch  ook    van  den  Monnik  angelom  ,  te   Litxen  vender- 
in 


H2  KERKELIJKE 

IV      in  Burgundi'ó,  ware  het  niet,   om  te  berigten,  d&t 

boek      deze   laaüstgemelde    zoo    vruchtbaar  geweest  zij  in 

Afdeel.    vernuft5  om5  met  behulp   der  zeven    zegelen   in   de 

V        Openbaring  van  joannes   eenen  zevenvoudigen   zin 

Ho°  c  ^  in  den  Bijbel  te  vinden ,  in  plaats  van  den  drie  of 

Jaar  814.  viervoudigen ,    welken  anderen   hadden  aangenomen. 

tot  1073.  ^  Primus   historialis;  fecundus  allegorialis ;   tertius 

handen      '>  utritisque    rei  modus ;   quartus  de  incommutabili 

zin  in  den,,  divinae   Trinitatis  esfentia,    quando  tropice   facris 

J  „  initiatur  oraculis;  quintus  paraboliaris ,   videlicet, 

„  quando  aliud  dicitur  et  aliud  invenitur  fcriptum; 

„  fextus  de  gemino  falvatoris  adventu ,  ne  aut  pri- 

„  mus  pro  fecundo,  aut  fecundus  pro  primo  intel- 

,,  ligatur;  feptimus ,   quo  fic   divinis  prïeceptis  in- 

„  ftruimur,  ut  certa  vita?  agenda  forma;   alius  ve- 

„  ro  vitse    fignificandas  figura,   regulariter    innotes- 

„  cat  (*_)."    Een  enkele  verdient  nog  eenigermate 

met  eere  genoemd  te  worden;  berthar,  Abt  van 

Monte  Casfino ,  die  in  het  jaar   883   door  de  Sara* 

cenen  om  het  leven  gebragt  is.     Zijn   werk ,  ( Am- 

MlAivcav ,  hoc  est ,    Contrariorum ,  five   Contrapofito- 

rum  Libri  duo)  (t)?  was   eerst   onder   den  naam 

van  julianus,   Aartsbisfchop    van  Toledo,   in  de 

Vilde  eeuw  uitgegeven;   het   bevat  eene  vereffening 

van  fchijnitrijdige  plaatfen  uit  het  Oude  en  Nieuwe 

Testament. 

Christe-        Een  hoofdwerk  voor  de  Christelijke  Geloofsleer , 

zoo 
(*)  Pr#f.  in  enarrationes  quatuor    Voluminum  regum 
in  Bi  bh  PP.  Colon.   T.  IX.  P.  Lp.  701. 
(t)  In  Bibl  PP.  Colon.  T.  XV.  p.  200-235, 


GESCHIEDENIS.  1*3 

2:00  als  dat  van  damascenus,   in    het  voorgaande       iv 
Tijdvak,  kwam,  in  dit  tegenwoordige ,  niet  te  voor-     K0EK 
fchijn.    De  Grieken  geloofden  aan  het  gemelde  werk    Afyee}e 
ten  dezen  tijde  genoeg  te  hebben,  en   in    de   Wes-       V 
terfche  Kerk  had  men  in  de   verzamelingen  van  isi-      ^,7! 
dorus  ,    ildefonsus    en    tajo    het    leerftelfel   der  jaar  814. 
Kerkvaderen  bijeen ,  waar  bij  men    geloofde   niets  te  toL  io73» 
kunnen  voegen  of  in  te  veranderen.     In  raban  had  li;keGe, 
men,  ten  overvloede,  eenen  man,  die  met  de  Kerk-  loofsleer. 
vaderen  gelijk  geacht  werd,  en  wien   Keizers,  Ko- 
ningen ,    Aartsbisfehoppen  ,    en   Abten    met  hunne 
verzoeken  om  uitlegging  van  den   Bijbel  lastig   vie- 
len, hoewel  hij  genoegzaam  niets   anders  was  dan 
de   weerklank  der  Kerkvaderen,   en  waar   hij  dezen 
niet  volkomen  op  den  voet  volgt ,  vinden  zelfs  la- 
ter Schrijvers  der  Roomfche  Kerk  moeite ,  om  hem 
te  verdedigen.     Zoo  beweerde  hij,  bij  voorb.  (*): 
„  dat  geen    Catechumemts  ,   alhoewel   hij   geftorven 
„  was  in  de  uitoefening  van  goede    werken,    zalig 
,,  kan    worden ;    ten   ware   hij  in  plaats   van   den 
„  Doop  den  Marteldood  onderging."    Eindelijk  kon 
ook  het    leerftelfel    niets    verbeteren  door  wijsgeeri- 
ge  onderzoekingen ,  alzoo  dezelve  heel  zeldzaam  wa- 
ren ,  en  naauwelijks  voor  geoorloofd  gehouden  wer- 
den. 

Evenwel  bleef  de  leerftellige  Godgeleerdheid  der 
Latijnfche  Kerk  in  deze  eeuwen  niet  zonder  alle  , 
zelfs  aanmerkelijke,  -verandering.  Reeds  van  de 
IXde  eeuw  af,  werden   zekere  leerftellingen  anders 

of 

(*)  De  Univerfo  L.  IV.  C.  14. 

XIV.  Deel,  H 


ii4  KERKELIJKE 

IV       of  ftipter    tot    eigenlijke  Geloofsleer   beftemd ,  dan 

BOFrK      men  tot  hier  toe  gewoon    was;  en   na  het  midden 

Afi'.eel.  ^er  ^Ide    eeuwj    ontwikkelden    zich    langzaam    en 

V       bijna    ongemerkt   de   eerfte    zaden    der    Scholastieke 

na°C    G   Godgeleerdheid ,  die  met    de   Xlide    eeuw   reeds   tot 

Jaar  814.  eenen    alles   overfchaduwenden    boom    waren   opge- 

CQt  l073-  wasfen.     Het  één  en   ander  vloeide  voort,  of  werd 

vermeerderd  door  de  Godsdienstverfchillen  van  deze 

eeuwen,    van   welker   Gefcbieuenis   zij   niet   kunnen 

afgefcheiden  worden.     Tot  een  voorbeeld,  hoe  men 

leerstellingen  behandelde ,  zal  het  genoeg    zijn  ,  een  e 

verhandeling    van     hincmar  ,     Aartsbisfchop    van 

Rheims ,  hier  in  oogfchosw  te  .nemen. 

Verhan-        Deze  geloofde ,  omtrent  het  jaar  857,  de  regtzinnige 

delingvan  jeer  van  fe  Goddelijke  Drieëenheid ,  ten  aanzien  van 

HINCMAR  '  .-,,,.  ,  ^ 

van  eene  bijzondere  uitdrukking ,  te  moeten  beveiligen.  De 

Rheims    tijtel  van  zijne  verhandeling  is :     Collectio  ex  fanctis 
'overcte     fcrjpturis  et   orthodoxorum  dictis ,    de    Una  et   non 
heid.         Trina  Deïtate,  fancta  videlicet  et  infeparabUis  Tri- 
nitatis  ttnitate,  ad  repellendas  Gothefchalci  blasphe- 
fttias,  ejusque  nanias  refutandas  (*).     In  een  ver- 
maard Kerklied  op  Martelaren  (tonden  de  woorden : 
Te   Trina    Deitas ,    unaque  pofcimus.      Daar  mede 
fcheenen  hem   drie  Goden  geleerd  te  worden,  waar- 
om hij  daar  voor  zette:     Te  fancta  Deitas. ,   Twee 
Monniken,  ratramn  van  Corbie,  en   godschalk 
van  -  Oxhais ,  verdedigden   de  oude  lezing,    waarom 
hincmar    tegen    hen  ,    maar    bijzonder  tegen   den 
laatften,  dien  hij  reeds,   wegens   een  ander  gevoe- 
len , 
(*)  Opp.  Tom.  I.  pa§.  VSSSS* 


GESCHIEDENIS.  115 

len9  als  een'  Ketter  behandeld  had,  de  pen  opvat-      IV 
te.      De    Monnik    beweerde  ,    indien    iemand    niet     BCJ^K 
trina  Deltas ,  maar  alleen  una  zeggen,   en  dit  dan    Afdeel. 
perfonelijk  verdaan  wilde ,  dat  zulk  een  een  Sabelliaan       V 
was ,  maar  bekent  tevens ,  dat  tres  Deitates ,  tres  Dei ,  na°£,    J 
en    dergelijke    uitdrukkingen  ,    volftrekt     Arlaansch  Jaar  814. 
zouden  zijn ,   doch   dat  trina    Deitas    te   gelijk  de  tot  IO?3' 
Natuur  en   de  drievuldige    Perfonelijkheid    verbindt. 
Hier  is  hincmar  zoo  weinig  mede  voldaan,  dat  hij 
godschalk  regelregt    eenen    Zoon    van  arius,  ja 
des  Duivels  noemt,  en  hij  onderftelt,  dat  Deitas  de 
Natuur  of  het  Wezen  aanwijst ,   en  dat   gevolgelijk 
ook  Trina  van  de  Natuur  en  niet  van  de  Perfonen 
verdaan  moet  worden.    Zijne  tot  vervelens  toe  wijd- 
loopige  verhandeling  trekt  hij  kort   zamen  in  deze 
hoofdfomme:  „Die  genen,  die  niet  alleen  ongerijmd, 
maar  ook  dwalend  zeggen ,  men  moet  eene  drievul- 
dige Godheid  noemen,  dewijl  elke  enkele  in   de   drie 
Perfonen ,  namelijk  de  Vader  God  is ,   de  Zoon  en 
de  Heilige  Geest   het   ook  is,   en   daarom  de  volle 
en  volkomene  Godheid  in  den  Vader,  als  vol  en 
volkomen  God,  en  even  dus   ook  in  den  Zoon  en 
den  Heiligen  Geest  is ;   deze  mogen   ook  duidelijk 
maken ,  hoe  men   die   drievuldige   Godheid  te  gelijk 
de  eene  noemen  kan.     Zeggen  zij:    eene   drievuldige 
Godheid  in  Perfoon ,  en  eene  in    de    Godheid '„   dan 
hangt  dit  niet  zamen:   maar  zeggen  zij:   eene   drie- 
vuldige   Godheid  in  Perfoon ,   en   ééne  in    de  Zelf 
ftandigheid\,  of  in  het  Wezen ,   of  in  de   Goddelijk- 
heid ,  Qdivinitas,)  of  in    de   Natuur,   dan   is    het 
wel  zeker,  dat  ook  dit  niet   zamenhangt.      Want 
H  2.  na- 


ïió  KERKELIJKE 

IV  natuur  en  zelfjiandigheid .  Divinitjs  en  deitas ,  zijd 
boek      jn  (;0(|    volkomen  hetzelfde.     Zij   moettn  derhalven 

Afdeel.   bekennen ,  trinum  Deum  dici  in  perfonis  ,  unum  in 

V  Dei  tat  e;  et  quod  non  trina  ,  fed  una  fit  Dei  tas, 
m°C  G  %u<s  Trinitatis  est  unitas."  Men  heeft  zich,  in  het 
Jaar  814.  vervolg,  niet  geheel  en  al  aon  hijncmar's  uitfpraak 
tot  1073  gec|i-agen.     In  het  gemelde  Martelaarslied   heeft   men 

wel    gezongen  :     Te  fumma    Deitas ;   maar  in   een 
Gebed  van  den  H.   thomas    bij  het   Avondmaal  in 
proza  vervat,  vindt  men  nog:     Te  Trina  Deitas. 
Christe-        De    Christelijke    Zedeleer    werd    wel    eenigermate 

hjkeZe  t  meer  vj|jt  jj,  gefchriften    bearbeid,    dan    de  Ge- 

deleer.  " 

loofsleer;  maar  als  men   bedenkt,   dat  deze  Godge- 
leerde  Wetenfcnup    tot   hier  toe   allerminst    geleide- 
lijk en  Methodiek ,  onder  de   Christenen    behandeld, 
en  dat  de  zedeleer   allengs  Mijftiekêrij  en  Monniken 
Godzaligheid  geworden  was,  zal  men  hier  ook  niet 
veel   uitmuntends    verwachten.      Verzamelingen   van 
belluiten  van  Kerkvergaderingen  en  andere   Kerkelijke 
wetten  over  het  gedrag  van  Geestelijke   en   Leekene 
gepaard  met  voorfchrifien  van  boetdoeningen ,  Mon- 
niksregelen  en  Asketifche  voorfchriften ,  in  den  geest 
dezer    Godzaligheid    opgefteld;    eindelijk    algemeene 
zedelijke  ophelderingen,  uit  den  Bijbel  en   de   Kerk- 
vaderen bijeengebragt ;  deze    zijn   ongevaar  de   zede- 
lijke  fchriften   van    dezen    tijd.      Wij   hebben  reeds 
van  verfcheidene   fchriften ,   die  hier   toe   behooren , 
gefproken,  zoo  als  van  de  verzameling  van.REGiNO 
over  de  Kerkelijke  tucht;  het  kamphoek  of  de  harts- 
hetr  achtingen  van    den    Bisfchop   ratherius;     het 
gtfchrift  van  den  Kardinaal  damiani;  over  het  Ka- 

th9- 


GESCHIEDENIS.  n7 

tholijk  Geloof;   de  groote   en    kleine  Catechefis   van       IV 
theodorus     studites  ;    de    Monnikenkroon    van     B0EK 
smaragdus;   enz.  en  hoe  veel  de  fchrifien  van  den    Afdeel. 
sewaanden  dionvsius  den  Areopagïet ,  tot  bevorde-        V 
ring  van  de  Monnikenzedcleer,  gewerkt  hebben,  is  n„°p   h 
bekend.  Jaar  8 '4. 

Het  gene   hier   voorts    van   zedekundige   fchriften  tot  1073» 
uit    dit   Tijdvak    bijgevoegd    kan    woiden  ,    verheft  PABAN'S 
zich  naauw  boven  het  middelmatige,     raban  flelde,  zedelijk 
op  begeerte  van  lodewyk  den  Godvruchtigen ,  om-  ë   c    1  c* 
trent  het  jaar  834.,  een  foort  van  Troostfchrift    op, 
(de  vitiis  et  virtutibus ,)  waar    in    hij    plaatfen  uit 
den    Bijbel    verzamelde  ,    uit  welken    hij    eerst    be- 
wees ,  dat  men  de  Ouderen  eeren ,  en  de    van   God 
verordende  Overheid  gehoorzamen   moet;   maar  ook 
vervolgens  dergelijke  bewijzen  bijbragt  voor  de  deug- 
den en  pligten   der   verfchillende   Standen   onder   de 
mentenen;  waar  bij  hij  ook  de  tegengettelde  ondeug- 
den niet  vergat,  alles  in  XL    a-fdeelingen. 

Eenige  jaren  vroeger,  omtrent  het  jaar  828,  ftel-  Hand- 
de  jonas,   Bisfchop    van   Qrleans ,   een   Handboek  b°fkder 
der  zedeleer  op,  op  verzoek  van  den  Graaf  math-  vanjoNAS, 
fred  ,  die  wenschte  te  weten  ,  hoe  hij  en  anderen  in  Bisfchop 
het  huwelijk  levende  —  want   de    ongehuwde  Gees-  leans> 
telijke  en   Monnik    was   daar   door   reeds  volmaak- 
ter ,  —  zich  op  eene  Gode  behageliike  wijze  gedra- 
gen zouden.     De  tijtel  is:     Libri  tres  de  Inflitutiont 
Laicali   (*).      Deze    Bisfchop,    die   in    den   twist 
over  de  Beelden    geene   geringe   rol    gefpaeld  heeft, 

be- 

(*)  In  dacherii  Spicil.  T.  ).  p.  2:8-323. 


n8  KERKELIJKE 

IV      begint  dit  werk  daar  mede,  dat  alle  Christenen  zich 

boek     moeten  herinneren,  in    welke  erffchuld   en   verdoe- 

II 
Afdeel.  merns  ZÜ  door  adam  gevallen   zijn;  dat   Christus 

V      alleen  hen  daar  van  heeft  kunnen  verlosfen ;  dat  zij 
Hootdu.  jn  ^en  rj00p  met  iiem  gefiorven  en   begraven  zijn ; 
Jaar  814.  ook  eenen  nieuwen  mensch  aangedaan,  en  een  ver- 
tot 1073  bond  met  God  gefloten   hebben.      In    het   Nieuwe 
Verbond  bezorgt  den  Doop  op  driederleije  wijze  ver- 
geving der  zonden ,  door  het  water  ,  door  den  martel- 
dood ,  en  door  de  tranen  der  boetvaardigen.  Volgens 
origenes  worden  de  zonden  op  zevenderhande  wij- 
ze vergeven  :    Door   den  Doop,   den  Marteldood, 
liet  geven  van  almoezen,  de  vergeving   van   beledi- 
gingen ons  door  anderen   aangedaan,  de   terugbren- 
ging.eenes  zondaars   van   zijnen   goddeloozen   weg, 
door  den  overvloed  der  liefde ,  en   door   de   boete. 
Want  de  Heilige  Geest,  door  wien  de  zonden   ver- 
geven worden ,  fchenkt   eene  zevenvoudige   genade. 
De  Geestelijke  Vader  bij  den  Doop   moet    den  ge- 
nen, dien  hij  daar  in  tot  Zoon    aangenomen  heeft, 
in  deze  Geestelijke  maagfch'ap  door  leere  en  voor- 
beeld zoeken  te  behouden.    Ook  mag  men  niet  na- 
latig zijn,  om  de  gave  des  Heiligen  Geestes,  door 
de  oplegging  der  handen  van  den  Bisfchop,  en  het 
teekenen    van  het  voorhoofd  met  de  gewijde  Olie , 
te  ontvangen.     Wanneer  de  kinderen   tot  rijpere  ja- 
ren gekomen  zijn ,  moet  men  hen   ten    minden   in 
het  geloof  aan  de  Drieëenheid  en  in  de  verborgen- 
heden  van  den  Doop  onderwijzen.    Voor   het  ove- 
rige worden  zij  met  regt  in  de  eerfte   kindsheid  ge- 
doopt,   om   van    de  fchuld   der  erfzonde  door  de 

fchik- 


GESCHIEDENIS.  119 

fchikking  van  anderen  bevrijd  te  worden.    De  Doop      IV 
kan    niet    tweemalen    bedeeld    worden  ;    gevolgelijk     &0^K 
moet  de   boete   een   tweede  Doop   zijn ,   omdat  wij    Afdeel. 
naar    den    eerften    zoo    veel    verloren   hebben.      De       V 
boete  hangt  wel  geheel    van    de   willekeurige    bepa-  na°£    q 
ling  van  den  Priester  af ;  doch  de  lofwaardige  ftreng-  jaar  814. 
heid  derzelve  wordt  bijna  geheel  niet  meer  betracht.  iot  107o* 
Daarom  worden   alle    misdaden    Hout   bedreven;   en 
wie  heden   een'    moord    begaat,   ontziet  zich   niet, 
morgen  den    openbaren    Godsdienst  bij    te    wonen ; 
en  hij  ergert  de  Gemeente,   aan   welke    hij   voldoe- 
ning moest   geven.     Over   het   vasten   laat    hij    zich. 
breeder  uit,  en  berispt  met  regt,  dat  men  in  plaats 
van  de  eene  fpijze  eene  andere  gebruikt,  terwijl  men 
niet  de  van  God  gefchapene    natuur  van   menigerlei 
vleesch ,  hetwelk  aan  de  menfehen  tot  gebruik  overge- 
laten is,  behoorde  te  veroordeelen ,  maar  de  vleefche- 
lijke  begeerlijkheden  te  vlieden,  welke  de  Duivel  met 
het  gevoel  des   vleefches   ingevoerd   heeft.      Verders 
dringt  jonas  aan,  dat  de  Christenen,  naar  het  voor- 
beeld hunner  oudfte  Voorvaderen ,  naarftelijk  tot  het 
gebed  in  de  Kerk  behooren  te    komen ,  aanhoudend 
te  bidden ,  maar  daar  mede   ook   deugdzame    zeden 
te  verbinden.     Hij  befirijdt  het  vooroordeel  der  ge- 
nen, die,  omdat  zij  de  Kerken    niet   bezoeken,  of 
bij    de   Overblijffelen   der    Heiligen    hun    gebed   niet 
verrigten  kunnen ,  hetzelve  geheel  nalaten.    Aan    de 
Priesters,  vervolgt  hij,  moet  men  wei  zijne  zonden 
beüj.ien ,  omdat  zij  van  den    Heere    de   magt   beko- 
men   hebben ,  om  te   binden   en   te   ontbinden ;   en 
ook  voorfchrifcen  moeten  geven    omtrent  de   boete, 
H  4  wel- 


i2o  KERKELIJKE 

IV       welke  men  doen  moet;   maar  voor  God  moet  men 
boek      ^eze  zelfde    belijdenis   dagelijks  in    het   gebed   afleg* 
Afdeel.   Sen?  en  dagelijkfche  ligtere   overtredingen  moeten  de 
V       Christenen  onderling  aan  malkanderen  belijden.     Het 
na°C    G  'ls  00^   ?onc^eï   Ü^ele   en    onreine   gedachten   aan  te 
Jaar  814.  houden,  alhoewel  de  meesten  dit  niet  gelooven;  de- 
ïot  1073,  zeive   hangen    van   onzen  wil    af,   maar   de   Duivel 
verleidt  tot   dezelven.      Eindelijk  fluit  hij  dit  Boek 
met  de  leering ,  dat  het  verkeerd  is  ,  de  zonden  van 
anderen  niet  te  verbeteren,  en  die   foratijds,  tot  heil 
van  den  zondaar,  niet  bekend  te  maken;  dat  Chris- 
tenen ,  die  ondeugend  geleefd  hebben ,   eene   hardere 
ftrafte  treffen  zal ,  dan  de   Onchristenen  ,   die   goede 
werken  gedaan  hebben ;  en  dat  vele  Christenen ,  die 
de  wetten  der  Vorsten  ftipter  gehoorzamen,  dan  de 
wet  van   God,   hunnen  Godsdienst  enkel  met   den 
mond  zijn  toegedaan. 

In  het  tweede  Boek  gaat  hij  over  tot  de  pligten 
der  gehuwden.  Hier  beweert  hij,  dat  het  huwelijk 
wel  van  God  is  ingefleld  ;  doch  dat  men  niet  uit 
wellust,  maar  enkel  om  kinderen  te  verwekken,  in 
het  huwelijk  treden  moet;  dat  die  genen,  die  trou- 
wen, verpligt  zijn,  tot  zoo  lang  even  zoo  kuisch 
te  leven ,  als  zij  verwachten ,  dat  hunne  toekomende 
vrouwen  gedaan  zullen  hebben  ;  dat  echte  lieden 
niet  willekeurig  eikanderen  mogen  bijwonen;  maar 
daar  in  zekere  mate  moeten  houden;  dat  onder  hen 
de  ftrengfte  getrouwheid  plaats  moet  vinden;  dat 
het  bijzonder  de  piigt  der  echte  mannen  is,  hunne 
vrouwen  lief  te  hebben ,  doch  niet  om  der  fchoon- 
heid  wil;  en  nog  eens,  dat  de  bijfiaap  alleen  ge- 
oor- 


GESCHIEDENIS.  121 

oorloofd  is,    om  kinderen  te  verwekken;  maar  ten      iv 
tijde    der    zvvangerheid     verboden    is.      Vervolgt  ns     B0EK 
waarfchuwt  de  Schrijver  voor  bloedfchandige   huwe-    Afdeel. 
lijken,  waar  toe  hij  ook  de  vermenging  met  Godge-        V 
wijde  Maagden  rekent ;  hij  wederlegt  de   genen ,    die  J™    ~ 
zeiden,  nademaal   de  teelteden  ook  van  God  gefcha-  janr  814. 
pen  zijn,  kon  men  dezelve  ook  naar  welgevallen  ge-  tot  lo73» 
bruiken;   hij   leert,  dat    men    zich,    gedurende    de 
maandelijkfche    zuivering ,    van    zijne    vrouw    moet 
onthouden;  en  hij  bepaalt  den  tijd,  op   welken  eene 
vrouw  na  haar  bevallen   ter  Kerke   gaan ,   en   haren 
man  bijwonen  mag,  die    zich,   na    deze  bijwoning, 
eerst  behoort  te  vvasfchen ,  eer  hij  de  Kerk  bezoekt. 
Hij   dringt  'er  fterk   op  aan ,  dat  het  de   wil  van 
Christus  is,  dat  men  het  huwelijk   enkel   om   hoe- 
rerij fcheide;  en  dat  deze   gefcheidene  echte  lieden, 
door  een   nieuw  huwelijk ,   echtbreuk   plegen.      Nu 
volgt  het  een  en  ander  over  de   verpligting  der   Ou- 
deren ,  om  hunne  kinderen  wel  op  te   voeden   en   te 
onderwijzen;   en   der  kinderen,    om    hunne   ouderen 
te   eeren.      Getrouwden   behooren   over  hun  geheel 
huisgezin  het   verbeterend   opzigt  van   eenen   Herder 
te  voeren.    Voor   dat  men   God   bij   den   Altaar   of 
in  het  Gebed  zijn   offer   brengt,   zal   men    aan    de 
broederen  hunne  beledigingen  vergeven.     Elk   Chris- 
ten behoort  meermalen ,  en  in  eene  waardige  gefteld- 
heid,  het  Avondmaal  te  gebruiken;    niet  Hechts    op 
de  drie   hoofdfeesten ,   zoo   als   velen  doen ;    dewijl 
de  ziel  zonder  deze  fpijze  niet   leven   kan.     De  aan 
de  Geestelijkheid    behporeridè   Tienden   mogen   niet, 
volgens  veler  gewoonte ,  daar  toe  misbruikt  worden , 
H  5  dat 


iaa  KERKELIJKE 

IV      dat  zij  de  Geestelijken  daar  voor  tot  hunnen  dienst 
boek     noodzaken.     Over  het  algemeen  moet   men  de  Pries- 
Afdeel.   ters9    %\s   Middelaars    tusfchen     den   Heere  en   den 
v       Christen  eeren.    Het  is  zoo,  velen   derzelven   trach- 
na  C.  G.  ten  te  zeer  naar  nJkdom  en  magt;    maar  met  zelden 
Jarr  814.  worden  zij   ook  van   de  Grooten   tot  hunne   zaak- 
tot  1073.  waamemers  gebruikt.    Hunne   voorfchrifcen   en   hun 
ban  worden  van  fommigen  geheel  niet  geacht;  even- 
wel hebben  zij  van  den  Zaligmaker  de  magt  ontvan- 
gen om  te  binden  en  te  ontbinden.    Hier  volgen  nog 
vermaningen  aan  de  aanzienlijke  lieden ,  om  de  armen 
niet  te  verachten  ;  om  hunne  jagtvermaken  derzelver 
zaak  niet  te  verwaarloozen ;  ook  om   regtvaardig  en 
onpartijdig  te  vonnisfen;  waarfc huwingen  tegen  ligt- 
vaardig  zweeren,  valsch  getuigenis,  leugen  en   nieu- 
wigheidszucht;    ten    laatften    wordt  de  gastvrijheid 
aanbevolen. 

In  het  derde  Boek  brengt  jonas  nog  andere  deug- 
den en  pligten  bij  van  eenen  gehuwden  Christen , 
benevens  deszelfs  uitzigten  op  een  toekomend  leven. 
Hij  handelt  van  de  liefde  van  God  en  den  naasten  , 
van  de  nederigheid  en  lijdzaamheid;  tevens  van  de 
tegenoverftaande  ondeugden,  zoo  als  van  hoogmoed, 
uit  welken  onder  anderen  ook  Ketterijen  ontdaan 
zouden;  van  haat  en  nijd;  in  het  algemeen  van  de 
acht  voornaamfte  zonden.  Deze  zijn  behalve  den 
hoogmoed  ,  zweigerij  ,  hoererij  ,  geldgierigheid  , 
toorn,  luiheid,  onmatige  droefheid  over  een  we- 
reldsch  verlies,  hetwelk  tot  alle  goed  onbekwaam 
maakt ,  en  ijdele  roemzucht.  Dus  worden  ook  ach- 
terklap ,  fchelden ,  onnutte  woorden ,  vloeken ,  ins- 

fie- 


GESCHIEDENIS.  123 

gelijks  fchandeüjke  en  ligt  vaardige   gefprekken  door-      iv 
gegaan.    Aalmoezen   moet   men   alszins   geven,    als     B0EK 
men   eens  ten   grooten    da^e    des  Oordeels    bcftaan    Afdeel. 
wil;  doch  men  mag  niet   wreed  jegens   zich   zelven       V 
zijn,    en   gelooven,   dat  men  daar  door,    al    bleef 'io°°p 
men    anders    onbekeerd  voortleven,  de   genade  van  jnnr  814, 
den  Regter  zou  kunnen   koopen.     Ook   waarfchmvt Cüt  IO~3» 
hij  tegen  de  karigheid  van  den  gierigaard.  Hij  fcherpt  ™ 
in,  om  den  dood  altijd  voor  oogen   te  hebben,  en 
fteeds  aan    de    toekomende    rekenfchap  te    denken; 
met  het  bijvoegfel,  dat   aan  elk   mensch   een   Engel 
gegeven  is,   om   hem   te   bewaken.      De   pligt,    om 
zieken    te    bezoeken,    mag    niet  verzuimd   worden. 
In  plaats  der  ingeflopene  gewoonte,    om  waarzeg- 
gers, en  door  dezen  den  Duivel  zelven  raad   te  ple- 
gen, hoe  eene  ziekte  ontdaan  is,  en  of  men  dezelve 
te  boven  zal  komen,  moeten  de  kranken  veel  meer 
met  den  heiligen  olie  gezalfd  worden,   hetwelk  ieder 
Christen  ,   naar    de  verklaring  van  Paus  innocen- 
tius,  doen  mag,  indien  de  olie  maar  van  den  Bis- 
fchop  gewijd  is.  Men  moet  ook  voorde  begrafenis  der 
dooden  zorgen;  al  zou  'er  juist  geen  geld  voor  be- 
taald worden;    hunne  lijken  moet  men  niet,  om  het 
ftichten  van  een  nieuw  gebouw ,  uit  de  graven  weg- 
werpen; maar  wel  hunne   geesten  door  gebeden  en 
aalmoezen  te   hulpe   komen,  en  niet   gelooven,    dat 
hun  blootelijk  de  aalmoezen,  die  aan  de  Priesters  ge- 
geven worden,  en  de  door  dezen  aan  God  gebragte 
offers   ten  goede   zullen   komen.     «Dewijl  fomtnigen 
uit  zwakheid  van  geest  aan  de  Opftanding  der  Doo- 
den twijfelden,  bewijst  de  Schrijver  dezelve  uit  de 

Schrift , 


I24  KERKELIJKE 

IV  Schrift ,  en   uit  de  Kerkleeraren ;  waar  op  nog  de 
boer     leerftukken  van  het  jongfte  gerigt,   van  de  eeuwige 

Afdeel.   verdoemenis  en  eeuwige  zaligheid  volgen. 

V  halitgar  ,  Bisfchop  van    Kamer  ik ,   een  tijdge- 
C  G  noot   van  ^en   ^s^cnoP  Jonas  ,   verzamelde  insge- 

Jaar  814.  lijks,  op  verlangen  van  zijnen  Metropolitaan   ebbo, 
coc  1073  Aartsbisfchop    van   Rheims  ,     een    dergelijk    werk : 
halitgar  (  &e  vitiis  et  virtutibus ,  et  ordine  poenitentium  Li" 
bri  quinque^  (*)   uit  oudere    verzamelingen   van 
dezen  inhoud. 
atto  vnn      Het  zal  niet  noodig   zijn,   van  meer  fonrtgeüjke 
Verceiii.  gc]ir-,jvers    te   gewagen,    daar  over  het   geheel  der- 
zelver   karakteristieke   geest   zich  ontdekt    in    verza- 
melen ,    natchrijven ,    en   het  maken   van    uittrekfels. 
Een  woord  nog  van  atto  II,  Bisfchop   van   Ver- 
celli ,  den  tijdgenoot   van  den  eerlijken  ratherius, 
die,  in  het  ten  niterfte  bedorven  en  verwarde   Italië 
nog  eenige  vonken  van  geest  laat  blijken  in  zijne  wer- 
ken, die  te  Verceiii  in  1768  2   Tom.   Fol.  zijn   uit- 
gegeven ,  waar  in   een   Commentarius  over  de  Brie- 
ven van  paulus,  in  welken   nog  eenige   goede   op- 
helderingen (laan.     Ook  vindt  men  'er  in   zijn   Boek 
over  de  verdrukkingen  der  Geestelijkheid ,  (de pres- 
furis  ecclefiasticis , )   waar  in   bijzonder  aangewezen 
wordt ,  hoe  men  zijne  regten  en  goederen   tegen   de- 
zelve verdedigen    moet.     Nog   had   hij  een   gefchrift 
nagelaten,    Polypticus ,   (  7roAv7r7u%o?,  )    genoemd, 
een  foort  van  register  van  deugden   en  ondeugden , 
ook  door   hem  Perpendiculum ,   (  of  voorfchrift ,  ) 

ge- 

(*)  In  canis.  Lectt.  Ant.  T.  II.  P.  II.  p.  Zi. 


GESCHIEDENIS.  125 

geheten  ;  maar   dit  heeft ,  uit  gebrek  van  een  lees-      IV 
baar  handfchrift,  niet  gedrukt  kunnen  worden.  B(^s 

Wat   de    Predikatien    van  dezen   tijd  betreft,  zij    Afdeel. 
nrisfen  allen  het  eerfte  vereischte  van  eenen  openba-       V 
ren   Leeraar  van   den  Godsdienst  ,   de   gefchiktheid  na  c>  q 
namelijk  ,  om   den  Bijbel   verftandig    en   tevens  vat-  Jaar  814. 
baar  voor  den  gemeenen   man  te   verklaren ;   daarte-  tot  IQ73« 
gen  zijn  zij  opgevuld  met  grillige  uitleggingen  en  al-  predika- 
lerhande  werktuigen  van  het  Bijgeloof.    Al   bevatten  den. 
zij  ook  hier  en  daar   vermaningen  tot   godzaligheid, 
dezelve   komen   voor ,    als   in   den  wind  geftrooid  , 
terwijl    hoofdzakelijk    alles   uitloopt   op   de   waarne- 
ming van   Kerkplegtigheden ,   en   het   opzeggen   van 
zekere    Formuliergebeden.     In    de   Westerfche   Kerk 
werden  zij  algemeen  in   het  Latijn   gehouden ,   zon- 
der dat  men  eene   fpoor   ontdekt,   dat  zij  voor  het 
volk  vertaald    werden ,  hetwelk    voorheen   nog  was 
voorgcfchreven.     Een  bewijs,  hoe  weinig   men   zich 
aan  het  gros  der  Christenbelijders  liet  gelegen  zijn. 

Des  te  merkwanrdiger  is  een  of  ander  enkel  voor-  Duitfche 

beeld   van  Predikatien   in   de  moedertaal  gehouden ,  Predika- 
• ..  111  ..    •  u'en  van 

bij  voorbeeld  van  otfried,  Monnik   in   het   Kloos-  0TFR1ED, 

ter  Wei :s fenbur g ,  in  de  IXde  eeuw,  wiens  befchrij- 
ving  der  vier  EuangeVnten  in  Frankifche  rijmen 
wij  onder  de  Dichters  dezer  eeuw  gemeld  hebben  , 
en  die  ook  over  de  Pfalmen  en  het  Onze  Vader 
eene  omfchrijving  in  den  Frankifchen  tongval  heeft 
opgefteld.  Deze  heeft  ook  twee  Boeken  van  Predika- 
tien nagelaten,  vaa"  van  twee  Brokftukken  te  vin- 
den zijn  in  de  Keizerlijke  Bibliotheek  te  Weenen , 
waar  uit  lambecius  ze  in  zijne  befchrijving   dier 

Bi. 


12Ö  KERKELIJKE 

IV       Bibliotheek    heeft  medegedeeld.    Het  eene  prijst  de 
boek     liefde  jegens  God  en  den  naasten   met   de  volgende 
Afdeel.   woorden  aan :     Mina  liebistun  Bruders ,   nu  ferne- 
V       met  die   Gotes  kebot.     (  Mijne  geliefdfte  Broeders  9 
caC    G  verneemt  llu  de  geboden  van  God. )    Ir  fculit  zal» 
Jaar  814  Ier  eiste  God  minnon  vone   allemo  juweremo   herzen , 
tot  I073-  vone    allemo  juweremo    muote ,    vone   allera  juwera 
chrefte;  clara  nah  j  uweren  nahisten  famo  fo  juwih 
felben.     (Gij  zult  allereerst  God  liefhebben    van   al 
uw  hart,  van  al  uw  gemoed,  van  alle  uwe  krach- 
ten; daar  na  uwen  naasten,  als  u  zelven.)    Ir   ne 
fculit    manflahta  tuon.      (Gij    zult   geen'   doodflag 
doen,)  noh  daz   uberhuor,    (noch    overfpel,)    noh 
die    diwa  ,    (  noch  dieflhl  ,  )    fremedes   tinges   ne 
fculit  ir  keren ,  ( vreemde  of  een  anders  dingen  zult 
gij  niet  keeren,  of  aan  u  trekken;)  Luken  urchunde 
ne  fculit   ir  fa  gen.     (Leugen- oorkonde  of  valsch 
getuigenis    zult  gij   niet   fpreken.  )    Alle  mennisken 
fculit  ir  eren;  (alle  menfchen  zult  gij  eeren;)  fm 
weren  lichenam  fculit  ir    chestigen;   (uw    ligchaam 
zult  gij  kastijden ; )  die  faflun  fculit  ir  minnan  vals 
die  wirtfcaft ;  (het  vasten  zult  gij  meer   beminnen, 
dan  het  gastereren ;  )  azet  die  hungerenten ,  drenkhet 
die  durft  ent  en  i  watet  den  nachonton;  (aast  of  fpijst 
de  hongerigen ,  drenkt  de  dorftigen ,  kleedt  den  naak- 
ten.)    Het  tweede  Fragment  of  Brokftuk  betreft  de 
onmiddelijke    befcherming    van    God,  onder  welke 
weduwen  fhian. 

Predikatien,  als  deze,  mogen  kunfteloos  geweest 
zijn;  maar  hebben  waarfchijnlijk  meer  nuttigen  in- 
druk gemaakt,  dan  de  Lofredenen  op  de  Heiligen , 

met 


GESCHIEDENIS.  127 

met  welke  de  Gemeenten  in  de  Griekfche  Kerk  ten      IV 
dezen  tijde  zoo  dikwijls  onderhouden  werden,    the-    bo.1:k 
odorus   studites  hield   'er   eene  op    den  Apostel   Afdeel. 
BARTHOLOMEUS  (*),  waar  In  vele  fabelen   nopens       v 
dezen  Apostel,  bij  voorbeeld  ,  dat   de  kist  met  zijn  na  c>  q 
ligchaam  uit  dr  menie,  waar  hij   onthoofd   was,   en  Jaar  814. 
waar   men  die    in  zee   geworpen  had ,   gedreven  is  cc 
tot  aan  de   Eilanden   Lipari ,   bij   Sicilië,  wordende 
gevolgd  en  verzeld  van  nog  vier  kisten  met   de  lij- 
ken van   andere   Heiligen ,    en  dergelijke  meer.    Het 
overige  beflaat  uit   vele  toeroepingen   en   gelukwen- 
fchingen  aan  den  Heiligen  bartholomeus  ,   als  den 
zaligen  der   zaligen ;   het  welluidend   inftrument  der 
Geestelijke  Melodie ;  den  bekwame  visfcher  van  re- 
delijke visfchen;  de  vurige  zuil  der  regtzinnigheid ; 
de  zon  der  aarde,  die  alles  verlicht;  den  vreeslijken 
vervolger  der  Duivelen  enz. ,  maar  te  gelijk  uit  ge- 
beden aan  hem  om  zijne  befcherming  voor  Priesters, 
Koningen,    Monniken  ,    Echtgenooten ,    en    andere 
Standen  meer. 

Van  gelijke  waarde,  en  veelal  nog  lnffer  zijn  de 
Preeken  van  nicetas  david  ,  in  het  laatst  der 
IXde  eeuw.  Onder  anderen  eene  op  de  verhooging 
van  het  vereer  ingsw  aardig  en  levendmakend  Kruis  , 
welke  overvloeit  van  grof  Bijgeloof,  zelfs  bidt  hij, 
bij  flot,  het  kruis,  dat  het  zijn  volk  zalig  make  ea 
zijn  erfdeel  zegene. 

Het  lijdt  wel  geenen  twijfel,  of  'er  zullen  in  de 
Griek fche  Kerk  ook  nuttiger  Preeken  gehouden  zijn, 

maar 

(*)  In  dacher.  Spicel.  T.  II.  p.  123  126. 


io8  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV      maar   de   eerbied  voor   de  Heiligen ,   derzelver   ver- 
boek      meerdering,  enz.  verlokte  de  Predikers,  om  lofrede- 
Afdeel.   nen  °P  nen  te  houden,  even    gelijk   het  de   geliefde 
V       arbeid  der    Schril  veren    was ,   om   Levensbefchrijvin- 
C    G  Sen  der  Heiligen  op  re  Hellen,  onder  welke  Levens- 
Jaar  814.  befchrij  veren    bijzonder    uitmuntte    simeon    meta- 
tot  1073,  FRASTESs  die  gemeenlijk   in   het  eerde  gedeelte  der 
Xde  eeuw  geplaatst  wordt,  fchoon   het  zeer  waar- 
fchijnlijk  is,  dat  hij  tot  de  Xllde  eeuw  behoort. 

Van  Predikatien  der   Westerfche    Godgeleerden   is 
een  aanmerkelijk  getal  bewaard  gebleven.     Zoo  heeft 
raban  eene  dubbele  verzameling  van  Preeken  nage- 
laten; ook  zijn  'er  twee   verzamelingen   van  Preeken 
onder  den  naam    van  zijnen   vermaarden  Tijdgenoot 
haymo  ,  Bisfchop  van  Halbet -fiad;   om  niet  van  an- 
deren  te  fpreken,    als   heiric    of  heric,    Monnik 
van  St.  Gerir.ain  te  Auxerre  in  de  IX,    van   remi- 
gius,  insgelijks  Monnik  in  dat  Klooster,  in  de  Xde 
eeuw ;  abbo  ,   Monnik   te   St.    Germain   des   Prez ; 
odo,  Abt  van  Clugtiy;  van  de  Bisfchoppen  Rathe- 
rius  van  Ferona    en    atto   van   Fercelli;   van   den 
Kardinaal  damiani  enz.     aelfric  ,   (of  alfric,) 
Monnik,  en  om  zijne  geleerdheid   Grammaticus  bij- 
genaamd,  en   van    het  jaar   1023   af   Aartsbisfchop 
van  Tork9  te  onderfcheiden  van   aelfric,    van   het 
jaar   995   tot    1005   Aartsbisfchop   van   Ccmterbury , 
verdient  nog   eenige  aanmerking,   als   een  man  van 
betere  kundigheden,  die  ondernomen  heeft,  den  Bij- 
bel in  zijne   moedertaal    over  te   zetten;   ook   drong 
hii  in  zijne  Preeken  'er  op  aan;  dat  de  Leeken  zoo 
wel  als  de  gefchorenen,  (de  Geestelijken,)  de  Hei- 

li. 


G  E  S  C  H  I  E  D  E  N  I  S.  129 

ïige  Schrift   lezen  en    vlijtig  bidden   zullen.      Zijne      iV 

Preeken   vonden   zoo   grooten  ingang ,   dat  men  ze     B0 ^K 

in  het   Angelfakjisch  vertaalde,  en  beval,   openlijk    /ifdeel. 

voor  te  lezen.      Hij    heeft  ook  nog  eenige  andere       v 

Hukken  gefchreven ,  maar  het  meest  ligt  nog  in  de  na°£    q# 

Engelfche  Bibliotheeken  verfcholen.  Jaar  814. 

tot  1073. 


ZESDE     HOOFDSTUK. 

Godsdiensttwisten,  Nestorianen  ,  Jakobieten  en  Pau- 

licianen.     Manicheeën.     Twist   over  de  Beelden, 

Twisten  over  het  Heilig  Avondmaal,     pascha- 

SIUS  RADBERT.      BERENGARIUS.      Verfchillen 

over  de  Predestinatie,    gotschalk.    Twist 

van  fotius  met  de  Paufen.     Scheuring 

der  Griek  f che  en  Latijn fche  Kerk. 

JVlenigvuldig  waren  de  Godsdienstverfchillen  in  dit      IV 
Tijdvak;    vele    oude   twisten  werden  weder  leven-     BC^K 
dig,  en  met  drift  gevoerd,  en  nieuwe  aangevangen,    Afdeel. 
terwijl  fommigen  van  de   eene  en   andere  foort  nog       ^J 
tot  onzen  tijd  voortduren.    Van  de  oudere  plantte  na  q.  gs 
zich  de  Pauliciaanfche,  welke  partij  voor  eene  fpruic  Jaar  8*4» 
der  Manicheeën  gehouden  werd ,  en  die  in  de  Vilde  I0t  Ic^3' 
eeuw  ontftaan   was ,   voort ,  en   kwam  zelfs  in  de  Algemeen 
Xlde  eeuw  uit  het  Oosten  in   Europa  over.   —  De  overziët4 
twist  over  de  Beelden ,  die  met  het  einde  der  VMfle 
eeuw  belust  fclieen  ,  ontwaakte  weder  met  het  begin 
van  dit  Tijdperk,  en  eindigde  met  eene  teleurfielling 
XIV.  Deel.  I  van 


i3o  KERKELIJKE 

IV       van  alle  pogingen,   om  ten  minden  een   foort  van 
boer     Bijgeloof  te   onderdrukken.     Ouder  verfchillen  over 
Afdeel.  ^e  Predestinatie ,  of  de   voorbedemming   der   men- 
VI       fchen    tot  zaligheid  of  verdoemenis,   werden  in   de 
"°P    q  IXde  eeuw  op  nieuw   gaande.      De  Monnik   gott- 
Jaar  814.  schalk  beweerde  daaromtrent  genoegzaam  hetzelf- 
tot  1073.  ^  wat  augustinus  geleerd  had,    en   vond  onder 
de  aanzienlijkde  en  regtzinnigde  Leeraren  zijne  ver- 
dedigers ,    maar    werd   des   niet   te   min   door  eene 
magtiger  partij  verketterd  en   onderdrukt.     Een  vol- 
komen nieuwe  twist  ontdond  over  het  Heil.  Avond- 
maal, waar  toe  paschasius  radbertus  in  de  IXde 
eeuw  de  eerde   aanleiding  gaf,   wiens   gevoelen,  de 
grondflag  der  Tranfubftantiatie ,    of  Broodsverande- 
ring ,    hoe  derk  ook  tegengefproken ,    reeds  in   de 
Xde  eeuw   vaste  wortelen  fchoot ,  en  in   de   Xlde 
eeuw    door    eerengarius    op   nieuw   aangevallen, 
evenwel  meer  en  meer  opgang   maakte  in   de   Wes- 
terfche  Kerk.     De  verfchillen  tusfehen    de  Griekfche 
en  Latijnfche  Kerk,  ontdaan   uit  den  naarijver  der 
Patriarchen  van  Oud-  en  Nieuw-  Rome ,    eindigden 
ten  laatden  in   eene  volkomene  fcheuring  der  beide 
Kerken.    Behalve  deze  waren  'er   nog   hier  en   daar 
kleine  Godgeleerde  verfchillen,  van  welke   wij   reeds 
dat  over  de  wijze,  hoe  maria  jezus  gehaard  heeft , 
ook  over  de  drievuldige    Godheid  ontmoet   hebben, 
en  de  andere  op  hare  plaats  verhalen  zullen. 
Nestoria-       Men  heeft  uk  dit  Tijdperk  geene   werken,   welke 
nenen]a-jn  het  aigemeen  een  verhaal  geven   van    alle   Ketters 
en   wegens    alle   Godsdienftige    verfchillen ;    van   de 
fchriften  ter   wederlegging  der   'Joden  en   der  Mu- 

ham- 


GESCHIEDENIS.  131 

hamw:danen  hebben  wij,  op  zijne  plaats,  gewaagd.      iV 
De    Itnjd  met  de    Nestorianen    en    'Jakobieten  was     B°^K 
zoo    goed   als   geëindigd ;    deze   gezindten  leefden  ,    Afdeel. 
afgezonderd  van  de  gemeenfchap  der  overige  Chris-      v* 
tenen  ,    bijkans    geheel    onder    de   befcherming    der  na  q    A 
Arabieren.     De  Nestorianen  in  Azië,  waar  zij   ge   Janr  814. 
lukkig  voortgingen  het  Christendom  uit  te   breiden.  tot  IQ73» 
De   'Jakobieten  bijzonder  in    Egypte.     De   berigten, 
aangaande  den  toeftand  dezer  partijen ,    uit  Syrifche 
en   Arabifche   Schrijvers,    door    assemani    en   re- 
naudot  verzameld,  betreffen  meestal  de  Gefchiede- 
nis  van  derzelver  Patriarchen  ,  kleine   verfchillen  on- 
der deze,  en    van   tijd  tot   tijd    ontftane   vervolgin- 
gen ,  welke   de   Jakobieten   door   de   geldzucht  der 
Arabifche  Vorsten  en  Bevelhebbers  geleden  hebben, 
hoewel   ook   hunne   eigene   Bisfchoppen  door  geld- 
zucht hun   veel  onheilen    veroorzaakten   (*)  ;   ook 
de  tijtels  van  Liturgifche,  Ascetifche,    Exegetifche 
en  andere  fchriften   van   deze  Bisfchoppen  ,   die   in 
handfehriften  begraven  liggen. 

Waar  deze  partijen  zich  in  het  Grieksch  Keizer- 
lijk gebied  bevonden ,  werden  zij  fomtijds  gedwon- 
gen ,  om  tot  de  Katholijke  Kerk  over  te  gaan.  Dus 
gebeurde  het  met  de  jfakobieten  te  Antiöchi'é,  'm 
het  jaar  1072.  In  deze  ftad ,  die  toen  aan  den 
Griek fchen  Keizer  onderworpen  was ,  was  tusfehen 
de  Geestelijkheid  der  'Jahobieten  en  hunne  aanzien- 
hjkfte  Leeken  twist  ontftaan,  over   het  befïuur  der 

Ker- 
(*)  renaudot  Hht.  Patriarch.  Alexandr.  Jacobitar* 
ad  a.  1002.  fq.  p.  387.  fqq. 
I  2 


i32  KERKELIJKE 

IV      Kerkelijke  goederen.    Een  van  de  laatstgemelden  bragl' 

boek     |iet  b[\  den  Patriarch  der   Mekhiten ,   dat  is  ,    der 

II  . 

Afdeel.   regtzinnigen ,  met  geld  zoo  ver,  dat   deze    de   Ker- 

VI       ken  der  jfakobietcn  liet  fluiten,   hunne   Priesters  in 
HoordiL   je    gevangenjs   werpen,  en    zes    dagen   lang    ftreng 
Jaar  814  mishandelen.     Deze,  zulks  niet  langer  kunnende  ver- 
tot 1073.  dragen,  verklaarden  zich  gereed,  des  Patriarchs  ge- 
loof aan  te  nemen,  indien  zij  flechts    hunne    Kerke- 
lijke bedieningen  ook  in  zijne  Gemeente   konden  be- 
houden.     Maar    hun    vervolger    kwam    hun   voor , 
door  zijne  Katholijke  Geloofsbelijdenis  bij    den   Pa- 
triarch dadelijk  af  te  leggen.     De    Priesters    werden 
echter  in   vrijheid    gefield  ,   en   deze  plunderden   nu 
zelve  hunne  Kerk;  verwoesten  hunnen  Altaar;  wier- 
pen het  brood    en   wijn   des  Avondmaals ,    hetwelk 
daar   bewaard   werd,    in   zee;   en    de  geheele  Kerk 
werd  gedoopt.     Zelfs/ dwongen  zij,   deels   door  het 
gezag,  onder  hetwelk  zij  nu    zelve   Honden  ,   deels 
door  bedreigingen    en   ftraffen  ,   18,000  van    hunne 
vorige  geloofsgenooten ,  om  zich  met  de  regtzinnige 
Kerk  te  vereenigen   (*). 
Paulicia-       Nog  ongelukkiger  was  in  de  eerfte  honderd  jaren 
nen.         van  dit  Tijdvak  het  noodlot  der    Paulicianen  ,   met 
welke   eenigermate    de    eerfte  oorlog    om   den    Gods- 
dienst    tegen    Kettsrs    gevoerd   is    geworden.       Wij 
hebben  reeds  te  voren  van  den  oorfprong  dezer  ge- 
zindte gefproken ,  en    hoe  zij   voor   Manichëèn   ge- 
houden  werden,    welke   befchuldiging  ,    maar  voor- 
namelijk, dat  een   deel   van   hen  de   toevlugt  nam 

tot 

(*)    RENAÜDOT  /.   C.  pag.   4I4. 


GESCHIEDENIS.  133 

tot  de  Arabieren,  ce  Paidkiancn   in  liet  Griek fche      IV 
Keizerrijk  zeer  gehaat  maakte.     Evenwel  was  in  het     U0EK 
begin    der  IXde    eeuw  de   Keizer  niceforüs   hun    Afdeel. 
niet  ongunftig,  om  welke  verdraagzaamheid  cedre-       Vi 
nus  (*)   dezen   Keizer  zeer  zwart   affchildert,  als  ,ia°p    ~ 
een   begunftiger    der   Manichce'èn ,    die   Pauliciamn  Jaar  814. 
en  Athinkantn  genoemd  werden.  tot  I073. 

Maar  MiCHAEL,die  in  het  jaar  811  op  den  troon 
kwam ,  en  leo  de  Armenier ,  twee  jaren  daar  na , 
zonden,  zoo  als  fotius  (f)  berigt,  door  het  ge- 
heele  Rijk  aanzienlijke  mannen  rond,  om  alle  Pau- 
licianen,  die  bij  hun  gevoelen  bleeven ,  als  hoogst- 
fchadelijke  menfehen  ter  dood  te  brengen.  Toen  dit 
bevel  in  Armenië  kwam ,  namen  de  Bisfchop  van  Neo- 
c&farea ,  thomas,  en  zekere  parakondaces  ,  waar- 
fchijniijk  een  Abt,  op  zich,  om  de  gevangene  Pau- 
licianen  te  onderzoeken;  en  de  fchuldigen  van  de 
onfchuldigen  te  onderfcheiden ;  fommigen  fpnken  zij 
vrij,  anderen  leiden  zij  Kerkelijke  boeten  op,  maar 
die  hun  als  onverbeterlijk  voorkwamen,  leverden  zij 
ter  ftraffe  aan  de  Overheid  over.  Hier  door  verbit- 
terd, fpanden  de  Kynochoriten  en  Astaten,  twee 
foorten  van  uitgelezene  leerlingen  van  sergius  ,  die 
ten  dezen  tijde  de  voornaamfte  Leeraar  dezer  ge- 
zindte was,  zamen,  om  thomas  en  parakonda- 
ces om  hals  te  brengen,  hetwelk  de  Astaten  ook 
volvoerden,  en  toen  de  vlugt  namen  naar  Mektina 
in  het  tweede  Armenië,  onder  het  gebied  der  Ara- 

hie- 

(*)  Compend.  Histor.  pag.  480. 

f|)  Libr.  I.  contra  Manichaos  Cap.  24. 

13 


i34  KERKELIJKE 

)V  bieren,   van   welke  zij  wel  ontvangen,  en  hun  de 

boek  ftad  Jrgans   ter    woning   aangewezen   werd.      Van 

Arj„ei  hier   begonnen    zij    flrooperijen    op    het    Keizerlijk 

VI  grondgebied,    en   noodzaakten   de    gevangenen,  die 

HoofdH.     -  j,re„ell      hunne   gevoelens   aan    te  nemen,    ser- 

na  C  G      J        ° 

Jaar  814.  oius  werd  wel,  daar  hij  zich  op   eenen  berg  alleen 

tot  1073  bevond ,  van    eenen    ijverigen  Katholijken   Christen 
omgebragt,   maar  zijne  voornaamlte  leerlingen,  mi- 
chael  ,    ranakares     en    joannes  ,   verzamelden 
hunne  gemeente ,  en  maakten  bij  dezelve   die   fchik- 
king,  dat  zij  door  hare   aanzienlijkfte   Leeraren,   die 
Duvê^S^jWo* ,   reisgenooten   genoemd   werden  ,    zoude 
beftuurd  worden  ,  bij  welke  zij   andere  Kerkendiena- 
ren,  (Nor*$>/o*  ,)  voegden,   tot  het  waarnemen   der 
Kerkplegtigheden.     Onder  de   cerstgemelden  muntte 
zekere  carbeas  uit,  die  in  de  krijgskunde  niet  on- 
bedreven  was ,  en   door  hen   tot  Veldheer  verkoren 
werd.     Deze  (lichtte  voor  hun  eene  bijzondere  ftad, 
Tephrica,  en   nu  bleef  het   niet  bij  enkele  ftroope- 
ri]en,  maar  'er  werden  geregelde  veldflagen  tegen  de 
Grieksch- Keizerlijken,  met  afwisfelend  geluk,  gele- 
verd. Na  zijne  dood  volgde  zijn  Schoonzoon  chry- 
socheres  in  het  opperbevel.    En   hier  eindigt  fo» 
tius  zijne  Gefchiedenis. 

Ook  eindigt  hier  de  Gefchiedenis  van  petrus 
siculus,  die  door  Keizer  basilius  den  Macedo- 
niër 'm  het  jaar  $70  aan  de  Paulicianen  in  Ar rneni' è 
gezonden  was,  om  over  de  uitwisfeling  van  eeni- 
ge  Keizerlijke  Bevelhebbers  te  handelen  ,  en  die 
zich  negen  maanden  bij  de  Paulicianen  heeft  op- 
gehouden.      Uit    de    Byzantynfche    Gefchiedfchrij- 

vers 


GESCHIEDENIS.  135 

vers  (*)  kan  men  hier  nog  bijvoegen,  dat  theo«       IV 

dora,  Keizerin,  gedurende  de    minderjarigheid   van     a°^x 

haren  Zoon  michael,  de  Pciulitianen  in  haar  ge-    Afdeel. 

bied  tot  de  Katholijke  Kerk    heeft   zoeken    terug  te       VI 
,  .11  1  ..  ,       ••  Hoofdll. 

brengen,   met  bevel   om  hen  uit  te   roeyen,   als   zytlHc.  G 

dit  hardnekkig  weigerden.  Met  dezen  last  voor-  Jaar  814. 
zien  kwamen  hare  Bevelhebbers  en  Grooten  in  Ar-  ot  io73» 
menie,  alwaar  zij  fchielijk  de  hardnekkige  Ketters 
lieten  kruifigen,  onthoofden,  of  in  het  water  ver- 
drinken; op  deze  wijze,  zegt  men,  verloren  om- 
trent ioo.,ooo  van  dezelven  het  leven,  wier  goede- 
ren verbeurd  verklaard  werden.  E  ene  zoo  razende 
vervolging  deed  eene  nadeelige  uitwerking.  Een 
van  de  Pauiicianen ,  carbeas  ,  die  een  ambt  bij  de 
Romeinen  bekleedde ,  redde  zich ,  woedend  over  het 
ter  dood  brengen  van  zijnen  Vader,  met  5,000  an- 
deren van  zijne  partij,  naar  Meletina  onder  de  Ara- 
bieren, ftichtte  vervolgens  drie  fteden  en  fterkten, 
uit  welke  hij  invallen  deed  in  het  Griekfche  Keizer- 
rijk, en  eenen  volflagen  oorlog  voerde. 

Doch  terwijl  deze  Ketterij  dus  met  de  wapenen 
onderdrukt  werd ,  beftreed  de  vermaarde  fotius  de- 
zelve als  Godgeleerde  met  de  pen,  in  zijn  werk  te- 
gen de  Manicheeën ,  omdat  hij  de  Paulicianen  voor 
Manichee'ên  hield ,  hetwelk  echter  niet  uitgemaakt 
zeker  is.  Het  was  te  wenfchen,  dat  wij  van  deze 
gezindte  zelve  de  echte  voorftelling  van  haar  gevoe- 
len  hadden.     Daar  is  een    merkwaardig  berigt  bij 

FO- 

(*)  Cnntinuaior  Conjiantin.  Porphyrogen.  hibr.  IV. 
C#p.  16.  cedren.  pag.  541. 

u 


i><5  KERK   EL  IJ   KE 

IV       fotius  zelven  ,  hetwelk   ons   doet  vermoeden ,   dat 
bcek      de  verhalen  van   de   Kathoiijke   Schrijvers    ver   zijn 
Afdeel.  van  onPartiJdig  te  wezen;  het  berigt   meldt    de   re- 
VI       den,  welke  sergius,  naderhand  een  vermaard  Leer- 
na  C  G  aar  on<^er  "eze  gezindte,  daar  toe  zal  hebben  over- 
Jaar  8 14.  gehaald.      Eene   Manicheefche   vrouw,  fchrijft    fo- 
tor  1073-  TIUS  9  vraagde  hem,  in   zijne   eerde  jeugd:     waar- 
om hij  de  heilige   Euangelien   niet  las  ?    Daarom , 
gaf  hij  ten   antwoord :  omdat  het   hem ,   die  tot   de 
Leeken  behoorde ,  niet  geoorloofd  was  ,  zoo  eerbied- 
waardige   fchriften   te  lezen,    dit   kwam   veel   meer 
den  Priesteren    toe.     Zij   integendeel    beweerde,   dat 
hij  hier  in  zeer  verkeerd  dacht;   bij  God  was  geen 
aanzien  des  perfoons;  maar  het  was  een  kunstgreep 
van  zijne  Priesters ,  dat  zij  hem  het  lezen  der  Heil. 
Schrift  verboden ,    opdat   zij    het  Goddelijk    woord 
des  te  ligter  zouden   kunnen   vervalfchen.      Tevens 
leide  zij   hem   eenige   bijbelfche   fpreuken    met   hare 
uitlegging  voor,   en   verzekerde   hem   inzonderheid: 
dat  de  Kinderen  des  Koningrijk* ,  die  in  de  huiten- 
Jie  duifternis  geworpen  moesten   worden  ,    die   genen 
waren,  welke  van  de    Katho/ijken,   terwijl   zij    den 
eenigen  God  verlieten,   wegens   hun   verdrijven   der 
Duivelen  ,  en  genezen  van  ziekten ,  als  Heiligen  ver- 
eerd werden. 
Paulicia-       De  Pauliciancn  waren  door  het  tegen  hen   geoe- 
!?!;n  ?{     fend  geweld  in  het  Criekfche  Rijk  in  lange  niet  uit- 
en  In         geroeid.     De  Keizer   joannes   zimisces  ,   die    van 
Frankryk  het  jaar  969  regeerde,  werd  van  theodorus ,  Pa- 
vervolcd  if"'arc^  van  ■dntiöchi'é 9  verzocht,  de  Oosterfche  ge- 
westen van  hen  te  reinigen,   waarom  hij   hen  naar 

Pk*. 


GESCHIEDENIS.  137 

-Philippopolis  in  Thraci'è  verplaatfte  (*).    Maar  kort      IV 
na  het  begin  der  Xlde  eeuw,  kwamen  afftammelin-     bcl^k 
gen  van  hen  ook   in   het  Westen ,   waar  zij   geene   Afdeeï. 
-geringe    bewegingen   veroorzaakten.      Hunne    eerfte      VI 
vviichijning  aldaar  wordt  gewonelijk  in  het  jaar  1017  na  ^  q^ 
te    Orleans    gefield.      Hier  ,    fchrijft   glaber.    ra-  Jaar  814.. 
dülf  (f),  ontdekte  men  toen  eene  heel  ongewone  tot  Ic'"3, 
Ketterij,  welke  lang  in  het  verborgen  was   voortge- 
flopen,  en  velen  verftrikt  had.     Zij  zal,  van  zekere 
vrouw,  uit  Italië  naar  Frankryk  gebragt  zijn,  wel- 
ke, vol  van  den  Duivel,   wanneer  zij   wilde,   zelfs 
de    geleerdfte    Geestelijken    wist   te    verleiden.      De 
hoofden  van  deze  Ketterfche  gezindte  waren,  in  de 
gemelde    ftad,   twee   door   hunne    afkomst,  weten- 
fchap  en  godvruchtigheid   aanzienlijke   Geestelijken , 
heribert  en  lisoi,  Kanunniken ,  en  de  laatfte  een 
Opziener    der    School   bij   de  Pieterskerk  ,    die    de 
vriendichap  van    den   Koning  en   het   ganfche   Hof 
genoten ,  waar  door  zij  des  te  gemakkelijker  hunne 
dwalingen  te  Orleans  en  in  de  naburige   Heden  ver- 
fpreidden.    Maar  als  zij  ook  eenen  Priester  te  Rouan 
voor  dezelven  zochten  te   winnen,   wien  zij   tevens 
zeiden,  dat  de  geheele   Natie  die   binnen   kort   zou 
aannemen ,  ontdekte  deze  zulks  aan-  eenen  Graaf  in 
zijne  ftad,  die  deze  Ketterij   terflond  aan  den  Ko- 
ning robert  bekend  maakte,     robert  ,    dien  men 
voor   zoo   geleerd    als  godvruchtig   hield  ,   fpoedde 

zich  9 

C*)  zonaras  Annal.  Libr.  XVII.  pag.  206'. 

(f)  Hist.  Libr.  III.  Cap.  8. 
15 


i38  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV       zich,  treurig  over  deze  ontdekking,   naar    Or korts ; 
boek     aiwaar  hij  verlcheidene    Bisfchoppen   en   Abten,   als 
Afdeel.  °°k  eenige  godzalige  Leeken  bijeenriep,  en  een  zeer 
VI       flipt  onderzoek  naar  deze  gezindte    liet  doen.    Der- 
0£1q  zelver  twee  voornaamfte  aanhangers  beleden,    dat  zij 
Jaar  814.  nog   fteeds  op   algemeene  toejuiching  hoopten  ,    en 
tot  1073.  {iet  volgende  geloofden  :     Het  geen  in  het    Oude   en 
Nieuwe  Testament  van  de   Goddelijke   Drie'èenheid  y 
door  wonderen  en  getuigen ,  geleerd  werd ,    was  on- 
zin ;  Hemel  en  Aazde  hadden  altiid  zonder  Schepper 
beftaan;  alle  Christelijke  Godsvrucht  was  eene  over- 
tollige vermoei] enis-,  ook  waren   zij   daar   in  aan    de 
Ep'kuristifche  Ketters  gelijkvormig,  fchrijft  glaber. 
vrij  duifter:  quoniam    vohiptatum  flagitiis   credebant 
non  compenfari  ultionis  vindictam.     (Misfchien  had 
hij    gefchreven ,  flagitia vindicta. )     Zij   ge- 
loofden   niet,   dat   de  fnoodrte   wellusten    ooit    met 
eene    wrekende    ftraffe     vergolden    zouden    worden. 
Verders  verhaalt  de  Schrijver,  dat  men   vergeefs  ge- 
poogd had  ,  hen  en  hunne  aanhangers  tot    het  ware 
geloof  te  bekeeren ,  en  hen  ook  met   de  vuurftraf  te 
vergeefs  gedreigd  had;  dat  zij  veel  meer  den  brand- 
ftapel  te  gemoet  gegaan  waren,  in  de  hoop,   dat  zij 
door    het    vuur    niet     befchadigd    zouden    worden. 
Maar,  toen  zij,  dertien   in   getal,   nu  begonnen  te 
branden ,  fchreeuwden  zij  luidkeels  ,  dat  zij  van  den 
Duivel    bedrogen   waren ;    maar     nu   wegens   hunne 
Godslasteringen  geflxaft  werden.     Sommigen  deeden 
nu  nog  hun  best,  om  hen  te  redden;  maar  te   laat. 
glaber    noemt    deze    ongelukkigen    niet    Mani- 

chee- 


GESCHIEDENIS.  139 

chee'én ;  maar  zijn  tijdgenoot  ademar  (*)  geeft  de-       17 
zen  naam  uitdrukkelijk  aan  eenige  Ketters  in  Aqui-     'Ë0P_K 
tani'è ,  die  omtrent  het   jaar  1010   den  doop  en  de    Afdeel. 
kracht  van  het   heilige   kruis  verwierpen;  die  zich       VI 
wel  van  fpijzen  onthielden ,  gelijk  de  Monniken  ,   en  na°£,  4G* 
zich  uitwendig  kuisch  vertoonden;  maar  die   onder  Janr  814. 
malkanderen  allerlei  wellust  gepleegd  zullen   hebben ; rot  IO"3» 
als    ook    van    tien    Kanunniken ,   omtrent  het   jaar 
1025,  te  Or/eans ,  die  de  Koning  daarom   had  laten 
verbranden.      Deze   zullen   van   een'  boer  bedrogen 
zijn,  die  zich  op  wonderkrachten  beroemde,  en  die 
door  ftof  van  overledene  jongens ,   anderen ,   welken 
hij  dat  kon  inkrijgen ,  tot  Manicheeèn  maakte.    Zij 
riepen  den  Duivel  bij  zich,  die  hun  eerst  verfcheen 
in  de  gedaante  van  een'  Moor,   vervolgens  als  een 
Engel  des  lichts,  en  hun  dagelijks  veel  geld  bragt; 
en  naar  zijnen   wil,   vervloekten  zij   christus  hei- 
melijk ,  alhoewel  zij  hem  uiterlijk  beleden ,  en  in  het 
verborgene  voerden  zij  de  verfoeijelijkfte   dingen   uit. 
Ook  zijn  'er,  volgens  dezen  Schrijver,   te    Touloufe 
Manicheeèn  ontdekt  en  uitgeroeid :  en  zulke  boden  van 
den  Antichrist,  fchrijft  hij,  waren  'er  in  het  Westen 
meer  ,  hoewel  zij  zich  verborgen  hielden.  Een  Kanun- 
nik te  Or/eans  ,  theodat,  was  in  deze  Ketterij  ge- 
ftorven,  doch  toen   dit   drie  jaren  daar  na  bewezen 
werd,  liet  de  Bisfchop   aldaar  zijn  gebeente  uit   het 
graf  werpen.    Nog,  omtrent  het  jaar  1030,  gewaagt 
hij  van  eene  Kerkvergadering ,  welke  willem,  Her- 
tog van  Aquitanïè,   liet  houden,   om   de   Ketterijen 

te 
(•)  In  Chron,  ap  labb.  NovaBibl.Mfctor.  T.ll.p.  v-C, 


i4o  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV      te  betengelen,    die   van  de   Manichec'èn  uitgeftrooid 
boek     waren. 

Afdeel.       Daar  *s  noS  een  uitvoerig  verhaal  van  de  Gefchie- 
VI      dems  der  Ketterij  van  Orleans ,  en   het   daar  gehou- 
CfdG   deneSijnode  in  het  jaar  1017  (*),  en  ook  dit  fpreekt 
Jaar  814.  niet    van    Manicheeen.       Volgens    hetzelve    bevond 
tot  1073-  zich  te  Orleans  zekere  Noormannifche  Graaf,  are- 
fast,  die  eenen  vreemden  Geestelijken  in   zijn   huis 
had.     Deze  laatlte  was  door  twee   algemeen    geëerde 
Geestelijken,    stephan  en  lisoi,  tot  hunne   Ketterij 
verleid  geworden,  en  deed  zijn  best,  toen  hij  de  ftad 
verliet,  om  ook   zijnen   Heer  tot   deze   uitmuntende 
wijsheid ,  zoo  als  hij  het  noemde ,  over   te   brengen. 
Maar  arefast  gaf  den  Koning  kennis  van  den  hei- 
melijken  voortgang  van  deze  dwalingen ,  en  verzocht 
hem  om  hulp,  om  dezelve  te  vernietigen.     Op  raad 
van  eenen  Geestelijken  te   Chartres ,   hield  hij  zich, 
als  ware  hij  een  leergierig  leerling  van  deze  Ketters  , 
nadat  hij  vooraf  dagelijks  in  de   Kerk   gebeden  ,  het 
Avondmaal  gebruikt,  en  zich   met   het  kruis   getee- 
kend  had.     Zij  ontdekten  hem  dus,    nadat   hij  zich 
hun    vertrouwen   verworven   had ,   hunne  leerstellin- 
gen :     dat    christus  niet  van  de   Maagd    maria 
geboren  is;  dat  hij  niet  waarlijk  geleden ,  noch   in 
het  graf  gelegen  heeft ;  ook  niet    opgeflaan   is ;   dat 
de  zonden  door    den   Doop   niet   afgewasfehen    wor- 
den ;  dat  de  inzegening  van  den  Priester  geen  fa- 
crament  van  het  ligchaam  en  bloed  van    christus 

voort* 
(*)  Bij  dacher.  fpecileg.  T.  I.  p.  604-606.    et  hard. 
Act.  Concil.  Tom.  VI.  P.   I.  pag.  822. 


GESCHIEDENIS.  i4ï 

wortbrengt ;  en  dat  men  niet  noodt g  heeft ,  de  Het-       iv 
lige  Martelaren  en   Belijders  aan    te   roepen.      Als     boek 
arefast  hen  vraagde,    waar  op  hij   dan   de   hoop    Afdeei. 
zijner  z-iligheid   moest   frellen ,  indien   dit  alles  niet       VI 
gold?  beloofden  zij  hem,    door  oplegging  der  han  na°r    q 
den ,  van  alle  zonden  te  reinigen ,  en  hem  den  Heil,  Jaar  814. 
Geest  mede  te  deelen,  die  hem  de  volmaaktfte  ken-  tot  IO?3* 
nis  der  Schrift  zou  geven;  hij  zou  hemelfche  fpijze 
bekomen,  en  met  hen  meermalen  gezigten  van   En- 
gelen hebben,  met  welke   hij,  op   de  gemakkelijklle 
wijze,  overal  heen  zou  komen.     Hunne  zoogenoem- 
de  Goddelijke  fpijze    werd,   op    de   volgende   wijze, 
bereid.    In  zekere  nachten   kwamen   zij  in   een  be- 
paald huis  bijeen ;  ieder  hield  een  licht  in   de  hand ; 
zij  zeiden   de   namen   der  Duivelen    op,   als  of  zij 
eene  Litanie  lazen;  eindelijk  vertoonde  zich  de  Dui- 
vel aan  hun,  in  de  gedaante  van   een  klein   diertje. 
Zoodra  zij  hem  zagen,  bluschten  zij  het  licht   uit„ 
en  elk  greep  het  naaste  vrouwsperfoon ,   al   was  zij 
ook  zijne  moeder  of  zuster,  om   haar  te   misbrui- 
ken.   Een  kind,  uit  deze  ontucht,   doch   welke  zij 
als  eene  godsdienftige  handeling   befchouwen,  gebo- 
ren ,  werd  op  dm  achtften  dag  na  zijne  geboorte ,  in 
hunne  vergadering,  op  eene  Heidenfche  wijze,   door 
een  groot  vuur  op  de  proeve  gebragt   en  geheel  ver- 
brand.   De  asch  daar  van  bewaarden  zij  zoo  heilig, 
als  de  Christenea   het  ligchaam  des  Heilands,   om 
het  aan  de  ftervenden  tot  teerkost  te  geven.     Want, 
in  deze  asch  lag  zoo  veel   duivelfche  kracht ,    dat 
elk,   die    deze  Ketterij  aangenomen,   en   'er  flechts 
een  weinig  van  geproefd  had,  nooit    weder  in  ftaat 

was, 


i42  KERKELIJKE 

IV  was  ,    om  tot  het   beter   geloof  terug    te   keeren. 

boek  Ondertusfchen  kwam  de   Koning  robert,  met   zij- 

Afdeeï.  ne  Gemalin  konstantia  en   verfcheidene  Bislchop- 

VI  pen   te  Orleans ,   waar   hij    de    geheele   vergadering 

Hoofdft.  ^      Ketters  ,  en  onder  hen  ook   arefast,  liet  op- 
na  C.  u.  '  r 
Jaar  814.  ligten ,  en  gekluifterd  voor   zich  en  de   Bisfchoppen 

tot  1073.  krengen.  f-Tjer  openbaarde  arefast  alles,  wat  hij 
van  de  Ketters  geleerd,  en  bij  hen  gezien  had. 
stephan  en  lisoi  bekenden  ook  rond  uit,  dat  zij 
dit  geloof  hadden.  Nadat  men  uren  lang  vergeef- 
fche  moeite  gedaan  had ,  om  hen  te  bekeeren  ,  wer- 
den hun  hunne  Geestelijke  kleederen  aangetrok- 
ken; en  de  Bisfchoppen  ontzetten  hen  van  hunnen 
fland  en  ambt;  maar  de  Koningin  moest  op  bevel 
van  haren  Gemaal  zich  bij  de  Kerkdeur  onthouden , 
opdat  de  Ketters ,  die  zich  daar  binnen  bevonden , 
niet  door  het  volk  vermoord  werden.  Toen  zij  op 
deze  wijze  uit  den  fchoot  der  Kerk  geworpen  wa- 
ren, (liet  konstantia  stephan,  die  haar  biecht- 
vader geweest  was,  met  de  rotting,  die  zij  in  de 
hand  had,  een  oog  uit.  Ten  laatften  werden  zij 
allen,  buiten  de  ftad,  behalve  een  Geestelijke  en 
eene  Non,  die  zich  bekeerden,  met  hunne  fchande- 
lijke  asch  verbrand. 

Wanneer  men  deze  verhalen  vergelijkt,  dan  ziet 
men  vooreerst  duidelijk,  dat  deze  menfchen  geene 
Manicheeèn  geweest  zijn ;  ten  tweeden ,  dat  zij  uit- 
wendig van  een  goed  gedrag,  en  eerwaardige  lieden 
waren.  Ten  derden  ,  zijn  de  befchuldigingen  tegen 
hen  ingebragt  zoo  armhartig  kinderachtig,  en  dat 
enkel  op  het  getuigenis  van  eenen  laaghartigen  ver- 
ra- 


GESCHIEDENIS.  143 

rader,  als  arefast  was,  dat  zij  volftrekt  geen  ge-       jy 

loof  verdienen ,  ook  leest    men    niet ,  dar   deze    lie  B0E* 

den  dezelve  bekend ,  maar  wel    dat    zij    hun    geloof  AfdeeL 

rondelijk  beleden  hebben.     Het  blijkt  dus  duidelijk,       VI 

dat    men    deze   lieden    opzettelijk   zwart   en    gehaat      2,    „ 

J  ö  nn  C.  G, 

heeft  willen  maken,  waar  toe  dergelijke  fprookjes  in  jaar  814. 

cene  zoo  ligtgeloovige  eeuw,   en   de    hatelijke   naam  cot  io73« 
van  Mantchee'ên ,  dien  men   uit  augustinus  kende,  " 
regt    gefchikt    waren ;    en    dewijl    verfcheidenen    van 
deze    zoogenoemde    Ketters   den    oorfprong   hunner 
gevoelens   uit   Italië  afleidden,   waar    wezenlijke  af- 
rammelingen  van    de    Paulicianen ,    die    men   voor 
Manicheeen  hield ,  gekomen   waren ,  had    men    daar 
uit   eenigen   fchijn   voor   de   befchuldiging    van    het 
Manicheismus.      Wat    voorts    de    gevoelens    dezer 
menfehen  betreft,  dewijl  wij  niets  daar   van    weten, 
uitgezonderd  het   gene  hunne  vervolgers,   wier   haat 
wij  nu  reeds  kennen ,  ons  daar  van  berigten ,    kun- 
nen wij  ze  niet  beoordeelen ;    zij   zullen   waarfchijn- 
lijk  ons  zeer  verminkt   en   in   een  valsch    licht  zijn 
voorgedragen ;  misfehien  hadden  deze  menfehen  ook 
iet  van  dweeperij  of  geestdrijverij  in    hunne    gevoe- 
lens, maar  'er  zijn  ook  ftukken    in,   die   ons   gene- 
gen  maken   om  te    denken,    dat  zij  welÜgt  vrij  be- 
ter en  zuiverder  Christenen  geweest  zijn  dan  hunne 
vervolgers  zelve. 

Men   heeft   insgelijks   als   Manicheeërs   opgegeven  Ketters 

zekere  Ketters  in  de  Nederlanden  ■   die    echter   veel  ,  rfe  ^ 
.    ,  ,  ,.  ,         .....         ..  derlanden 

minder  merkwaardig  zouden    zijn ,   indien    zij    waar- 
lijk  Manicheeërs  geweest    waren.      Men    heeft    van 
hen  berigten  in  cene   Kerkvergadering  om   hunnent- 
wil 


144 


KERKELIJKE 


IV       wil  te  Arras  gehouden ,  in  het  jaar  1025  (*).  gêr« 
boek     hard,   Bisfchop    van   Cambrai ,   (Kameryk,)  en 
Afdeel.   drras ,  in    deze    laatfte    plaats    gehoord  hebbende  , 
VI       van  zekere  gezindte,  welke  uit   Italië   overgekomen 
a  C   G  was  '    ^e    ze^ere   g&egtigheid  aanprees ,    als   het 
Jaar  814.  eenigfte  middel  tot  zaligheid,  liet  derzelver   aanhan- 
tot  1073.  gers  0pZOeken  en  la  bewaring  nemen.      Voor  eene 
vergadering   van  zijne   Geestelijkheid,  eenige   Abten 
en  Monniken  gebragt,  en  naar  hun   geloof  gevraagd 
zijnde,   gaven    zij  ten  antwoord:     dat    zekere   Ita- 
liaan gandulf  hen    in   het   Christendom   onderwe- 
zen had,  en  dat  zij  verder   geen    fchriftelijk   onder- 
wijs aannamen.    Naardien  nu  de   Bisfchop  verftaan 
had,  dat  zij  zoo  wel  den  Doop  ah   het  Avondmaal 
verwierpen ;  dat  zij  beweerden ,  dat  de  boete  der  ge- 
vallenen na  hunne  belijdenis  nutteloos   zij ;   dat   zij 
de  Kerk  geheel  gering  achtten ;  het  wettig  huwelijk 
verfoeiden;   aan  de  Belijders  voljirekt  geene  buiten- 
gewone deugd  toekenden^  en  ook   enkel  de  Aposte- 
len en  Martelaren   vereerd  wilden    hebben;   onder- 
nam hij  het ,  hen  tot  beter  verftand  te  brengen. 

Vooreerst  bewees  hij  hun,  uit  het  gefprek  van 
Christus  met  nikodemus,  dat  men  zonder  Doop 
niet  in  het  Koningrijk  der  Hemelen  kan  komen. 
Maar  zij  gaven  hem  ten  antwoord:  de  wet  welke 
zij  van  hunnen  Leeraar  ontvangen  hadden ,  wees  hen 
alleen  daar  op  ,  dat  zij  de  wereld  verlaten  ;  het 
vleesck  tegen  alle  lusten  bewaren;  hun  onderhoud 
en  beftaan  door  den   arbeid   hunner   handen   verdie- 

,    nen; 
(*)  Ap.  dacher.  Spicil,  T.  I.  p.  607-624, 


GESCHIEDENIS.  145 

tien;  niemand  beledigen;  en  allen,  die   tegen  deze      IV 
hunne  levenswijze  ijverden  >  (quos  zelus  hujus  nos-     B°jK 
tri  propojiti  teneat , )  liefhebben  moesten.    Wanneer   Afdeel. 
zij  deze  geregtigheid  beoefenden,  hadden  zij  geenen      VI 
Doop  noodig;  maar  als  zij  deze  geregtigheid   over-  na°£,    q 
traden,  kon  de  Doop  hun  niets  baten  tot  zaligheid.  Jaar  814. 
Wilde  iemand  in  den  Doop  een  facrament  zoeken , tot  IQ73* 
dan  werd  dit  door  drie   redenen   wederlegd.      Voor 
eerst  kon  het  Hechte  leven  der  predikers   den  doo« 
pelingen  geen  middel  van  zaligheid  bezorgen.     Ver- 
ders ,  alle  zonden ,  van  welke  men  in  den  Doop  af- 
ftand  gedaan  had,  werden,  in  het  volgende   leven, 
weder  op  nieuw  gepleegd;  eindelijk   raakte   de  wil, 
en  het  geloof  van  een   ander  en   deszelfs   belijdenis 
een  kind  niet,  bij  hetwelk  ook   geen    willen  noch 
loopen,  geene  kennis  van  gelooven,   van  zijn   heil 
en   nut,    geen  verlangen    naar  wedergeboorte  enz. 
plaats  vindt.    De  Bisfchop  wederleide  dit   breedvoe- 
rig, op  zijne   wijze,    onder  anderen   beweerende  , 
dat  het  op  de  zeden   van   den    Do  openden   Priester 
geheel  niet   aankwam.      De  Doop   verloste   van  de 
Erfzonde ,  zoo   wel  als   van  eigene   zondenfchuld , 
en  fielt  den  mensch  zoo  onfchuldig ,  ah   hij  uit  de 
hand  van  den  Schepper  gekomen  is.    Ook   beweerde 
hij :    dat  het  geloof  der  doopheffers  het  kind   voor- 
deel aanbrengt  enz. 

Naardien  zij  ook  het  Heilig  Avondmaal  voor  over- 
tollig verklaarden,  flelde  gerhard  hun  voor:  hoe 
onnaarfpoorelijk  voor  het  menfchelijk  verftand  deze 
verborgenheid  is,  door  welke  het  aardfche  met  het 
hemelfche  verbonden ,  en  het  Paradijs  geopend  wordt* 

XIV.  Deel.  K  Ter- 


i46  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV       Terwijl   dit   offer  ,  zegt  hij ,   van   brood  en   wi;fl , 
boek     met  water  gemengd,  door  eene  onuitfprekelijke  hei- 
Afdeel.   ngmS'  ^oor  net  krws9  en  Christus  eigene  woor-» 
VI      den,  op  het  altaar  gewijd  wordt;  terwijl  aldaar  de 
°C   G  hdlaanbrerigencie  gedachtenis  van  zijn  lijden,  opftan- 
Jaar  814.  ding  en  hemelvaart  gevierd  wordt:  zoo  wordt   het 
tot  1073,^  ware  en  eigene  ligchaam  onzes  Heer en ,  en  zijn 
waar  en  eigen  bloed ;  alhoewel  het  iet  anders  fchijnt 
te  zijn.    De  Bisfchop   (laafde  zijne  gezegden,   met 
het  aanhalen   van  eenige  vvondervertellingen ,   welke 
aan  deze  eeuwen  zoo  gemeen  waren.    En  nu  luidt 
het  verhaal,  dat   deze  Ketters  met  hangende  hoof- 
den hun  berouw  betuigden,  en  zich  met  alle  teeke- 
nen van  boetvaardigheid  beklaagden ,  dat  zij  op  gee- 
ne  vergeving  bij  God  meer  hopen  durfden ,  omdat  zij 
ook  anderen  verleid  hadden. 

De  Bisfchop  fprak  hun  troost  toe,  maar  weder- 
leide  toen  ook  verder  hunne  overige  dwalingen ; 
waar  onder  deze,  dat  zij  de  Kerken  niet  eerwaardi- 
ger hielden  dan  hunne  bijzondere  woonhuizen.  Ook 
nam  hij  de  verdediging  op  zich  van  den  wierook  'm. 
de  Kerken,  en  van  den  gewijden  alie,  vervolgens 
fprak  hij  van  de  verfcheidene  foorten  der  Geestelijk- 
heid ,  ook  over  het  begraven  in  de  Kerken ,  hetwelk 
deze  Ketters  voor  iet  onverfchilligs  aanzagen,  en  al- 
leen daar  toe  gefchikt,  opdat  de  Priesters  daar  van 
geld  zouden  verzamelen.  Nog  fprak  hij  van  de 
noodzakelijkheid  der  boete ,  en  trachtte  zelfs  te  be- 
wijzen ,  dat  de  boete  ook  na  de  dood  hare  nuttig- 
heid hebbe.  Deze  Ketters  hadden  ook  een  afkeer 
van  het  huwelijk ,  zoodat  zij  getrouwde  lieden  niet 

W 


GESCHIEDENIS.  147 

onder  de  geloovigen  gerekend  wilden  hebben;   ook       iV 
vond  de  Bisfchop  het    hoogst  onbillijk  ,  dat  zij  de     C0^K 
overledene    Belijders    van    Christus    niet  vereeren    Afdeel. 
wilden;  als  ook   dat  zij   het   Pfalmenzingen  in    de       VI 
Kerken  voor  bijgeloovig  verklaarden ,  en   het  Kruis  na  c    q 
ies  Heeren  niet  vereerden.    Eindelijk  wederleide  de  laar  814. 
Bisfchop  die  verkeerde  geregtigheid ,  welke,  zoo  als  tQt  I0^3* 
hij  zegt,  deze  Ketters  zoo   zeer  boven  alle  Godde- 
lijke genade  fielden,  dat  zij  alles  aan  hunne  eigene 
verdienden  toefchreven. 

Op  deze  voordellen  van  den  Bisfchop  gaven  zich 
deze  Ketters  over,  en  leiden  eene  hun  voorgefchre- 
vene  Geloofsbelijdenis  af,  welke  regelregt  overftond 
tegen  de  bovengemelde  dwalingen.  Als  men  daar 
op  ziet,  dat  het  onbekende,  en  waarfchijnlijk  heel 
ongeleerde  menfehen  waren,  wier  gewaande  Ketterij 
.zoo  gemakkelijk  onderdrukt  werd,  het  zij  dat  deze 
menfehen  geene  fterkte  van  geest  bezaten,  om  zich 
te  kunnen  verdedigen ,  of  dat  de  bedreigingen  hen  be- 
vreesd maakten ,  mogt  deze  geheele  gebeurtenis  als  van 
weinig  aanbelang  gerekend  worden;  maar  zoo  is  het 
niet,  als  men  opmerkt,  dat  de  meeste  leeringen , wel- 
ke aan  hun  toegefchreven  worden ,  juist  gekant  waren 
tegen  de  groffte  bijgel oovighed en  van  dezen  tijd. 
Over  de  leerflukken  zelve  kunnen  wij  verders  niet 
volledig  oordeelen ,  omdat  wij  die  alleen  uit  de  we- 
derleggingen en  veroordeelingen  van  hunne  partijen 
kennen ,  die ,  of  geheel  onbepaald  fpreken ,  of  de- 
zelve zeer  verminkt  en  partijdig  voordragen.  Zoo 
zouden  wij  gaam  nader  weten ,  welke  die  geregtig- 
heid ware,  welke  deze  menfehen  zoo  fierk  aan- 
K  2  pre- 


i45  K  E  R  K  E  L  Ij  K  E 

IV      prezen,  en  waar  tegen    de    Bisfchop   ten   fterkfteïi 
BOEK      ijvert# 

Afdeel.       ^oe  net  *% »  ^eze  z°ogenoemde  Ketters  van  Ar- 

VI       ras  oï  Atr echt   waren  zekerlijk   geene   Manicheeëny 

Hoofdft.  maar   jlun  Leeraar  gandulf   was  uit  Italië  geko- 

na  C  Lr. 

Jaar  814.  men ,  en  derwaards  was  naar    alle  waarfchijnlijkheid 

toe  1073  jn  dg  xide  eeuw  een  aantal  der  nieuwe   Manicheeïn 

Binniche-  °^  Paulicianen   uk   het  Oosten   gekomen ,   die  zich 

en  in  ita-  tot  in    de   Xllde   eeuw   ook  in  Frankryk  vertoond 

hebben.    Men  vindt  de  fporen  hier  van   in   de   Ket- 

ternamen ,  welke  zich  uit  Italië  in   het  overige  van 

Europa  verfpreid  hebben. 

Prrerini        Onder  deze  namen  is  misfehien   die  van  Paterim 

of Patare-  0f  patareni  de  oudfte.    Men   geloofde  weleer,   dat 
ui.  \ 

deze  naam  in  het  eerst  gegeven   was  '  aan  die  Gees- 
telijken van  Milanen,   die,   ftrijdig   met  de  bevelen 
der   Paufen,    zich    van  hunne  echte  vrouwen  niet 
wilden  fcheiden.    Maar  naderhand  hebben    geleerde 
Schrijvers  beweerd,    dat  integendeel  deze  Geestelij- 
ken na  het  jaar  1056  of  wat  vroeger  de   aanhangers 
der  Paufen  dus  benoemd  hebben,    die   hen   vervolg- 
den.   De  naam  zelve  is  afkomftig  van  eenen  oord 
in  Milanen,  Patarea  of  Pataria  genoemd,  die  nog 
Contrada  de  Pattari  heet.     Waarfchijnlijk  is  deze 
naam    toevalligerwijze    ontdaan  ,    omdat    de   Paufe- 
lijke    partij     daar    vergaderde  ;    naderhand    is    deze 
naam  Pataria   en  Patarim ',   hetwelk   de    Italianen 
in    Patalia    en     Patalini    veranderd    hebben  ,    een 
fchimpnaam    geworden    van   alle  Ketters;    zoo    als 
men    weleer    in    Frankryk  alle  Ketters  JValdenzen 
noemde. 


GESCHIEDENIS.  i4<> 

Kathart  of  Cathari  is  een  ander  van  deze  namen,       iv 

welke  de  Manicheeïn ,    van  de  Paulkianen  afftam»  B0EK 

mende ,   reeds  in  de   Xlde  eeuw  in  Italië  gevoerd  Afdeel. 

zullen  hebben.     Ondertusfchen  is  de   oorfprong  van      VI 

dezen  naam  onzeker.    Indien  Cathari  de  regte  fpel-  ?*jr  A 

a       x       na  C.  G. 

ling  ware  ,  dan  zou  deze  gezindte   dien   naam  zelve  Jaar  814. 
aangenomen    hebben ,    om    daar    mede  de  zedelijke  cot  I073« 
reinheid  of  zuiverheid  van  hare  gemeente  te  kennen  Kathariof 
te  geven.     Verfcheidene  andere  verklaringen   van  de-  Cathari. 
zen  naam  zijn  niet  waardig  genoemd  te  worden;  'er 
zijn  heel  zonderlingen  onder,  als  bij  voorbeeld,   dat 
Katharus  hetzelfde    zou    zijn    als   Kater ,    hetwelk 
dan  een  mannelijke  kat,    dan   een   boldergeest  zou 
beteekenen ,  en  aan  deze  Ketters  zou  gegeven   zijn , 
wegens   hunne   nachtvergaderingen,    mosheim   gist, 
dat  de  ware  naam  zou  zijn  Gazari  of  Chazari,  naar 
het   Krimfche  Schiereiland,    hetwelk  in   de   middel- 
eeuwen Chazaria  of  Gazaria   genoemd   werd.      Op 
dit  eiland  waren  ook  Paulicianen  of  nieuwe  Mani- 
cheeïn^  en  gelijk  zij  uit   Bulgariï  in  Italië  geko- 
men, ook  Bulgaren  genoemd  zijn,   zoo   zullen  zij 
naar  het  Schiereiland  Gazaria  Gazari  genoemd  zijn 
geworden.      Waarfchijnlijk  is  van  dezen  naam  het 
woord  Ketter  oorfpronkelijk. 

Ondertusfchen ,  hoe  veel  men  ook  in  later  tijden  girardcs 
Van   Manicheeïn    gefchreven   heeft ,   die  zich  reeds  aderen 
in   de  Xlde  eeuw  in   Italië  verbreid  hebben ,  men  verbrand. 
vindt  evenwel  even  min  eene   geheele  gemeente  of 
genootfchap  van  dezen  aard  in  Italië  als  in  Frank- 
ryk ,  en  fchoon  de   Manicheeïn  in   de  Xllde   eeuw 
duidelijk  genoeg  van  eene  vroegere   verfcliijning  der- 
Jv  3  zél» 


i5o  KERKELIJKE 

IV      zelven  in  het  Westen  getuigen,  evenwel  geven  ons 
boek     je  Schrijvers  van  dezen  tijd  daaromtrent  geen  licht. 
Afdeel.  Zelfs  krijgt  men  uit  hunne  omftandige  berigten   van 
V[       onbekende  Ketterfche  partijen  van  deze  eeuw ,  van 
n  C   G  ^en  Seene  nee*    bepaalde   denkbeelden.     Zulk  eene 
Jaar  814,  gezindte  werd,  volgens  landulf  den  Oudften  (*), 
tot  1073.  aan  ^en    Aartsbisfchop  van   Milanen,  heribert, 
die    deze    waardigheid    tot    het   jaar    1044   bekleed 
heeft ,  ontdekt ,  als  hij  te  Turin ,  en  in  den   omlig- 
genden  oord,  verzeld  van  Geestelijken  en  Soldaten, 
zijn  Kerspel   bezocht.    Hoorende,  dat  op  een  na» 
burig    Slot  Monsfortis   een   nieuw  Kettersch   gezel- 
fchap  bijeen  was,    liet  hij   eenen   uit  hetzelve  voor 
zich  brengen.    Deze,   met  name  girard,  gereed, 
om   zelfs   het  leven  onder  de  wreedfte  mai  telingen 
voor   zijn   geloof   op   te  offeren,   beleed,   met  alle 
voorkomen  van   opregtheid,   dat  zij  allen,  zelfs   de 
getrouwden,    in  kuifche    onthouding  leefden;   nooit 
aten  zij    vleesch;    des  te  veelvuldiger  vasteden  zij9 
en  baden  onophoudelijk;  hunne  Opzieners   inzonder- 
heid wisfelden  beurtelings  dag  en  nacht  met  bidden 
af;  ook  hadden  zij  hunne  goederen    met   alle   men- 
fchen  gemeen ;    en  niemand  van  hen  ftierf  zonder 
martelingen ,  opdat  zij  de  eeuwige   martelingen  ont- 
gaan mogten.    girard  voegde  'er  bij:    Zij  geloof- 
den aan  Vader ,  Zoon  en  Heiligen  Geest;  zij  lieten 
zich  van  die  genen  binden    en   ontbinden ,   die  daar 
de  magt  toe  hadden ;  en  lazen  dagelijks  het  Oude  en 
Nieuwe  Testament ,  ook  de  Kerkelijke  wetten.  Doch 

de 
(*)  Hist.  Medlolan.  L.  II.  C.  17. 


GESCHIEDENIS.  151 

de  Aartsbisfchop  vermoedde,  dat  onder  deze  en  aii-       IV 

dere  bekentenisfen  eene  flimme  dubbelzinnigheid  ver-  B°EK 

borgen  lag;  en  bij  eene  nadere  ondervraging  vond  Afdeel. 

hij  zijn  vermoeden    bevestigd.    Te  weten,   girard      VI 

verftond  door  den  Zoon  van  God,  het  van  God  be-     °Jv  U 

na  C  Cr. 

mind  gemoed  van  den  mensch ,   dat  zinnelijk  uit   de  Jaar  8 1 4. 
Maagd  maria,  dat  is,  uit  de  Heilige  Schrift,,  ge- tot  I073. 
boren  is  geworden;   en  door  den  Heiligen   Geest , 
den  regten  en   Godzaligen  zin  der  Heilige  Schrift, 
Ten  aanzien  van  het  huwelijk  verklaarde  hij  zich, 
dat ,    indien  zich   het  geheele    menfchelijk  geflacht 
zonder  voelbaar  verderf  reinigen  zou,   zou   deszelfs 
voortplanting,  zoo  als  bij  de  Bijen,  zonder  bij/Jaap, 
volgen.     Zij  hadden  hunnen  eigenen  Bisfchop ,  (zon- 
der eenige  afhankelijkheid  van  den  Paus,)  die  ge- 
nadig onder  hunne  verftrooide  broederen  rondreisde, 
en  hun  ook  vergeving  van  zonden  mededeelde.    Als 
zij  van  booze  menfchen  door  martelen  gedood  wer- 
den, dan  verheugden  zij  zich  daar   over;  maar  als 
de  natuur  hen  tot  de  dood  geleidde :  dan  bragi  hun 
naaste  bloedverwant  hen  om9  eer  zij  van  zelve  ftier- 
ven.     Naardemnai  girard   nog  bovendien   vrij  ge- 
noeg het  geloof  der  Roomfche  Kerk ,  Doop  en  Avond- 
maal verwierp :  zoo  erkende  de  Bisfchop  nu  de  Ket- 
terij dezer  gezindte ,   en    liet   alle   derzelver   overige 
aanhangers  door  Soldaten  van  het  gemelde  Hot  ha- 
len.   Onder  dezen  bevond  zich  ook  de  eigenaarfïer 
van  hetzelve,  eene  Gravin.     Vergeefs  moesten  zijne 
Priesters  zich  vele  dagen  lang  vermoeijen ,   om  hen  ' 
tot  het  ware  geloof  te  bekeeren :   veel  meer  boezem- 
den zij  den  boeren,  die   naar  Turin  kwamen,  om 
K  4  hen 


i5i  KERKE  LIJKE 

IV      hen  te  zien,  hunne  dwalingen  ijverig  in.    Toen  de 
boek     aanzienelijkfte  Leeken  dezer  ftad  dit  vernamen,  lie- 
Afdeel.  ten  zy  een'  grooten  brandftapel  aanleggen ,  en  tegen 
VI      over  denzelven  het  kruis  des  Heeren   oprigten.  Daar 
na  C.  G.  °P  vcerc^e  men »  tegen  den  wil  des  Aartsbisfchops , 
Jaar  8 14.  al  deze  Ketters  de  ftad  uit,  en   gaf  hun  de   keus, 
tot  1073.  Qf  zy  ket  kmjs  aanbicJden ,  en  het  Katholijk  geloof 
omhelzen  ,    of   levendig    verbrand   wilden    worden. 
Eenige  weinigen  verkozen  het  eerfte;  maar   de   ove- 
rigen fprongen,  met  de  handen   voor  het  gezigt  ge- 
houden ,  in  de  vlammen  rond ,  tot  dezelve  hen  ver- 
teerden. —  Eene  omftandigheid ,  welke  de  Gefchied- 
fchrijver  nog  van   hen   opmerkt ,   dat   zij   niet   wis- 
ten, uit  welk  gewest  der  wereld  zij  in  Italië  geko- 
men waren,  wijst   wel   aan,   dat  zij  eenen   buiten- 
landfchen  oorfprong  hadden ;  maar   van  Manicheh- 
mus  is  hier  weder  geene  fpoor  aan  te  treffen,  zelfs 
niet   in   hunne   onthouding   in   het  huwelijk.      Dat 
men  hen,  tegen   den   wil    des   Aartsbisfchops,  om- 
gebragt  zal    hebben,    is   waarfehijnlijk   flechts   eene 
ontfchuldiging  van  denzelven;   men   weet   trouwens 
maar  al  te  wel,  hoe  zeer  toenmaals  alle  opzoeken, 
onderzoeken  en  ftraffen  der  Ketteren  op  den  wil  en 
de  maatregelen  der  vermogende   Geestelijkheid   aan- 
kwam. 
Overgang     Klaarder  is  de  Gefchiedenis  van  den  vernieuwden 
tot  den     en    eindelijk    geheel    onderdrukten     twist    over    de 
twist.       Beelden  in  de  eerfte  tijden  der  IXde  eeuw.    Bij  het 
begin  der  eeuw   rustte   dezelve   eenigermate,   maar 
onder  eene  gisting,  wier  uitberftingen  fomtijds  toon- 
den, dat  de  voorheen  twistende   partijen  het   niets 

min- 


GESCHIEDENIS.  153 

minder  dan  eens  met  elkander  waren.     De  Keizerin      IV 
irene  had  in  het  jaar  787,  op  de  tweede  Niceifche     acJ":K 
Kerkvergadering ,  de  vereering  van  de  Beelden  der    Afdeel.  • 
Heiligen  volkomen  weder  laten  herftellen  en  aan  dezel-      VI 
ven  hunne  plaatfen  in  de  Kerken  weder  doen  inruimen.  na  c  q# 
Ook  hadden  hare  beide  naaste  opvolgers  in  de   re- Jaar  814. 
gering  van  het  jaar  802  tot  het  jaar   813,  nicefo-  tot  IQ73» 
rus  en  michael    deze   nieuwe   Kerkelijke   wet   ge- 
handhaafd; alhoewel  de   vijanden   der  Beelden    daar 
fomtijds  tegen  op  kwamen.    In  de  Westerfche  Kerk 
daartegen  had  de  Kerkvergadering  te  Frankfort  aan 
den    Main    in   het  jaar  794  eenen    middelweg    tus- 
fchen    den    bijgeloovigen   eerbied    der  Beelden  ,  en 
derzelver  verwerping    en    mishandeling    gevonden  ; 
maar  ook  dit  beviel  den  Roomfchen  Bisfchop  en  vele 
anderen  niet,  zonder  dat  zij  dit  echter  konden  weg- 
nemen. 

Maar  thans  openden  zich    nieuwe  tooneelen    met  Keizer 
betrekking  tot  dezen  twist,  die  bijna  reeds   honderd  LEO  de 
jaren  geduurd    had.     leo    de    Armeniër    beklom   in  eenvijand 
het  jaar  813  den  Keizerlijken   troon  te  Konftantino-  der  Beel- 
polen.    Deze  verfchilde  geheel  van  zijne  naaste  voor- 
zaten in  gevoelens  ten  aanzien  van  de  vereering  der 
Beelden ,  waar  van  vele  voorftanders  der  Beelden  als 
eene  reden  hebben  opgegeven ,  dat  hem  van  flecht  en 
bedriegelijk  volkje  wijsgemaakt   was,   dat   hij  lang, 
zegevierend  en    gelukkig  zou   regeren  ,    als    hij   de 
Beelden  geheel  zou  vernietigen.    Maar    het   is   veel 
geloofelijker,  dat  hij  'er  van    zich   zelven  toegeko- 
men is.    Als  hij  in  het  tweede  jaar  van   zijne  re- 

K  5  ge- 


154  KERKELIJKE 

IV      gering    (*)    de    oordeelen    van    God    opmerkzaam 

boek     overdacht,   zeide  hij  tegen   eenige  vertrouwelingen: 

Afdeel.   «  Waarom    heerfchen    toch    de    Heidenen  over  de 

VI      „  Christenen?    Het  fchijnt  mij  toe,  omdat  deze  de 

m°C    G. '»  Beelden  aanbidden;  en  nergens  anders  om.   Daar- 

Jaar  814.  „  om  wil  ik  de  Beelden  affchaffen.      Want ,    ziet 

tot  1073.  ^  maar  eens?  a[  die  Keizers,  die  dezelven  aangeno- 

„  men    en   aangebeden   hebben,  zijn   omgekomen; 

„  dewijl  zij ,  of  van  den  troon  gefloten  zijn ,   of  in 

„  den  krijg  het  leven   verloren  hebben.     Alleen   die 

9,  genen ,  die  ze  niet  hebben  aangebeden ,    zijn  eene 

„  natuurlijke  dood ,  en  in  het  Rijksbezit  geftorven  , 

„  en  ook    met  alle  eere  in  de   Keizerlijke  begraaf- 

„  plaats  in  de  Apostelkerk   te  Konftantinopolen    bij- 

„  gezet.    Deze  wil  ik  ook  navolgen,  en  de  Beelden 

5,  affchaffen,  opdat  ik  en  mijn  Zoon  lang  leven, 

„  en  ons  Rijk  tot  in  het  derde  en  vierde  lid  be- 

,,  houden  mogen." 

Hoe  het  zij  ,  niceforus  ,  de  Patriarch  der 
Hoofdftad,  die  hem  in  het  jaar  813  kroonde,  wilde 
hem  tot  de  vereering  der  Beelden  verpligten,  door 
den  Keizer  eene  belofte  ter  onderteekening  voor  te 
leggen,  dat  hij  in  den  Godsdienst  niets  veranderen 
zou.  Ook  melden  fommige  Schrijvers,  dat  hij  deze 
belofte  werkelijk  geteekend  hebbe,  waarom  zij  hem 
eenen  leugenaar  en  een  chameleon  noemen ,  omdat 
hij  naderhand  daartegen  gehandeld  heeft,   maar  het 

blijkt 

(*)  Auctorh  inccrti  Hktoria  f.  Continuatio  Theopha- 
v.ls  pest  Theophanis  Chorograph,  p.  435. 


GESCHIEDENIS.  155 

blijkt  van  elders  zeker,  dat  wel  de  Patriarch  deze      iv 
belofte  den    Keizer  voorgelegd  ,  maar  dat  deze  de     B0EIt 
onderteekening   uitgefteld,  en  vervolgens  geweigerd   Afd^el. 
heeft.  VÏ   • 

leo  ,  den  fchijn  niet  willende  hebben ,  van  in  de-  °£  ?T 
ze  zaak  willekeurig  te  handelen,  droeg  aan  joan- Jaar  814. 
nes  Grammatkus  op,  om  uit  de  oude  Kerkelijke tot  I073» 
fchriften  plaatfen  tegen  de  Beeldvereering  op  te  za- 
melen. Deze  deed  zulks,  zelfs  plaatfen,  die  tegen 
den  Heidenfchen  Afgodsdienst  gerigt  waren,  op  de 
vereering  van  Beelden  van  Christus  toepasfende. 
De  Keizer  liet  deze  verzameling  aan  den  Patriarch 
zien,  die  ze  terftond  beantwoordde,  waarom  de 
Keizer  zijn  voornemen  uitftelde.  Hij  vond  dra  eenen 
anderen  medehelper  voor  zijne  oogmerken,  in  ak- 
tonius,  Bisfchop  van  Sylceum;  doch  die  daarom 
door  den  Patriarch  op  eene  Synode  in  den  ban  ge- 
daan werd.  Ondertusfchen  bleef  leo  daar  bij,  dat 
hij  de  vereering  der  Beelden  niet  zou  toelaten,  ten 
zij  men  voor  dezelve  een  uitdrukkelijk  bevel  in  de 
Euangelisten  en  bij  de  Apostelen  ontdekte.  Daarom 
zeide  hij  eindelijk  tegen  den  Patriarch:  ,,  Het  voltk 
„  ergert  zich  aan  de  Beelden,  en  zegt:  wij  bidden 
„  dezelven  ten  onregte  aan,  en  daarom  heerfchen 
„  de  Heidenen  over  ons.  Geef  toch  aan  het  volk 
„  wat  toe;  of,  zoo  gij  van  een* ander  gevoelen 
„  zijt,  zoo  verklaar  mij,  waarom  toch  de  Schrift 
„  dit  niet  uitdrukkelijk  beveelt."  De  Patriarch  ant- 
woordde hem,  wat  de  Apostelen  en  Kerkvaders 
van  eerden  af  hier  vastgefteld  hadden,  daar  in  kon 
niets  veranderd  worden,  niet  eens  door  eenen  En- 
gel; 


i56  KERKELIJKE 

IV      gel ;    men    bad    de     Beelden    om    dezelfde    reden 

boek     aan      ais    het  Kruis   aangebeden    werd ;   ook  daar- 

II 
Afdeel.  omtrent    was    geen    bevel    voor  handen;   maar  het 

VI       gene    de     Kerk    eenmaal    van     de    Apostelen    had 
C    G  aanSenomen5  ^aar  over  behoefde  men  niet  te  vra- 
Jaar8i+.  gen,  of  het  gefchreven  was,  of  niet;    naardien  de 
tot  1073.  £erk  vele  niet  befchrevene  leerflukken  door   de   in- 
geving van    den   Heiligen  Geest    eerst  van   tijd   tot 
tijd  van    zijne    dienstknechten  ontvangen  had.      In 
plaats  derhalven  van,  zoo  als  de  Keizer  verlangde, 
met  geleerden,  die,  zoo  als  hij,  'er  over  dachten, 
te    fpreken  ,    zond    de    Patriarch    Bisfchoppen    aan 
hem,  die  op   dezen    herhaalden   last  antwoordden: 
het  was   het  befluit  der  Heilige  Synode,    dat  men 
wel    bepaalde    en    ingevoerde   leerftellingen   niet  op 
nieuw,  met  een  boos  oogmerk,  ftipter  onderzoeken, 
en   nog   veel  minder    zich   tegen   onverftandige   en 
twistzieke  lieden,  die  zich  niet   wilden  laten   over- 
tuigen ,  verdedigen  moesc.     Alhoewel  de  Keizer  hun 
voorftelde ,  dat  weleer  arius  alleen  eene  zulke  nieu- 
we toetzing  op  eene  algemeene  Kerkvergadering  ver- 
kregen  had,   en    dat  thans    eene    algemeene    erger- 
nis wegens  de  Beelden  eene  veel  grooter   oplettend- 
heid vereischte,   gaven  zij  daar  geen   acht   op;   de 
Keizer  dreigde  hun;   maar  de  zoogenoemde  Regt- 
zlnnigen  hielden ,   onder  befcherming   van  den   Pa- 
triarch,   bij   nacht   bijeenkomften   van   Geestelijken, 
Monniken  en  Leeken ,  in  welken   zij   God   baden  , 
dat   hij  de    aanflagen   des   Keizers   te    niet    wilde 
maken. 
Door  dit  alles Ifteeg  de  verbittering   tusfehen  de 

bei- 


GESCHIEDENIS.  157 

beide  partijen  ten  top.    Thans  wierpen  eenige   fol-      iv 

daten  —  hetwelk   men  natuurlijk  geloofde,   dat   op  B0EK 

aanftoken  van  den  Keizer  gefchiedde  —  met  fteenen  Afdeek 

naar  het  Christusbeeld  boven    de  koperen   deur  van      VI 

het  Keizerlijk   Paleis ,   hetwelk  reeds  eens  weggeno-  ^°°f(™ 
,  na  C.  G* 

men  geweest,  maar  dat  door  ir  ene   weder  herfteld  jaar  814. 

was  geworden.  De  Keizer  deed  der  hal  ven  een  voor- tot  io73» 
ftel  aan  het  volk ,  om  het  wederom  weg  te  nemen ,  " 
opdat  het  niet  te  zeer  mishandeld  wierd.  De  Bis- 
fchoppen  daartegen  en  Monniken  vergaderden  bij  den 
Patriarch,  waar  zij  zich  alle  verbonden,  om  voor 
hunne  Beeldenregtzinnigheid  te  derven,  en  dit  door 
onderteekening  te  bekrachtigen.  De  Patriarch  ver- 
zocht den  Keizer,  geen  nieuwigheden  te  onderne- 
men; hij  was  bereid,  zijn  ambt  te  verliezen,  indien 
hij  hem  mishaagde.  Ook  kreeg  hij  de  beste  verzee- 
keringen.  De  Keizer  kuste  zelfs,  bij  den  Gods- 
dienst, het  altaarkleed,  op  hetwelk  de  Gefchiedenis 
van  Christus  geboorte  gefchilderd  was;  maar  eene 
andere  keer  liet  hij  dit  na.  Veel  meer  bragt  hij 
thans  eenige  Bisfchoppen  op  zijne  zijde  ;  waartegen 
zijne  pogingen  bij  de  overigen,  bij  de  Monniken  en 
den  Patriarch,  die  hij  alle  in  zijnen  Raad  deed  ko- 
men, vruchteloos  afliepen.  De  Keizer  fprak  toen 
zeer  hevig  tegen  de  vereering  der  Beelden,  zich  op 
het  verbod  van  het  maken  derzelven  in  mozes  wet 
beroepende,  en  die  genen  onzinnig  noemende,  die 
aan  de  Beelden  Goddelijke  namen  gaven,  en  den 
onmetelijken  in  den  omtrek  van  eene  elle  wilden  be- 
(1  uiten.  Maar  de  Geestelijkheid,  gelijk  de  Levens- 
befchrijver  van  theodorus  studites  zegt,  weder- 
leg 


153  K  ERKELIJKE 

IV       leïde  hem  uit  de  Heilige  Schrift  ,  en  noemden  zijne 
boer     leer  een  omkeeren  van  het   ware  geloof,  eene  ver- 

II  4 

Afdeel.  loochening  der  komst  van  christus  onder  de  men- 
VI      fchen,  die  zich  aan  hun  als  een  mensch  in  het  ka- 
C    G  ra^ter  ^er  Goddelijke  gedaante  vertoond   had.    In- 
Jsor  814.  zonderheid  was    theodorus  studites  ijverig  ,  in 
tot  1073.  net  voorfl;aan  van  de  vereering  der  Beelden,  zoodat 
de  Keizer,    ontrust  over  zijne   gezegden,  hem  toe- 
voegde, dat  hij  zijne  driftige  en   beledigende   onzin- 
nigheid wel  kende,  daar  hij  zijnen  Vorst   mede  be- 
jegende, opdat  deze  hem  ter  dood  veroordeelen ,  en 
de  eer  van  eenen   Martelaar  bezorgen   mogt.     Maar 
dit  zou  hem  niet  gebeuren,   liever  wilde   de  Keizer 
hen  allen  nogmaal  hooren,  om  hen  tot  erkentenis 
van  hunne  dwaling  te  brengen.     De  Geestelijkheid 
verklaarde  het  voor  nutteloos,   met  verblinde  en  on- 
verbeterlijke   menfchen  zich    verder  op  te  houden; 
maar  ook   voor   onwelvoegelijk ,    zich  van  Leeken 
over  het  geloof  te  laten  ondervragen.    Op  dit  laatfte 
drong  theodorus    inzonderheid    weder  zeer  ftout 
aan :    Godsdienst  -  en  Kerkzaken ,    zeide  hij  tegen 
den  Keizer,    behoorden    alleen  voor   de  Leeraars; 
aan  dezen  moest  de  Keizer  gehoor  geven ;  en  als  de 
Keizer  hem  vraagde :    of  hij  hem  ook  uit  de  Kerk 
ftiet?    gaf  hij   ten  antwoord:    Niet   hij,    maar  de 
Apostelen  deeden  dit ;  ja  de  Keizer  had ,  door  zijne 
handelingen  ,  zich  zei  ven  uitgefloten.    Leo  gebood 
hun    daar  op,  heen  te  gaan,  en  liet  elk  in  zijne 
woning  bevelen,  zich  volftrekt  van  alle  gefprekken 
met  anderen,  en  ook  met  malkanderen  over   het  ge- 
loof te   onthouden.-     Maar    theodorus    weigerde 

rond- 


GESCHIEDENIS.  159 

ronduit  aan  dit  verbod  te  gehoorzamen.    Ook  fprak       IV 
hij   zijnen   overigen    medebroederen,   zelfs   den   Pa-    B^K 
triarch,  moed    in    het  lijf;    zoo  als  zij   zich    over   Afdeet. 
den  zijnen  niet  genoeg  verwonderen  konden  (*).  VI 

Eindelijk  volgde    in    het  jaar   815   het    Keizerlijk  na  c<  Qm 
bevel  ,    dat  de  Beelden   der    Heiligen    weggenomen  Jaar  814. 
zouden  worden ;  waarfchijnlijk  op  eenen  tijd ,  dat  de  tot  IO~3« 
Patriarch  niceforus   ziek  was.    Het  volk,  met  de- 
zen zeer  weinig  te  vrede,  wilde  gewapend  in  zijne 
woning  dringen,  waarom  de  Keizer  hem  des  nachts 
te  fcheep  naar  Chryfupolis  'm  veiligheid  liet   brengen. 
Nu  wilde  de  Keizer,    onder  voorgeven,  gelijk    men 
zegt,  dat  de  Patriarch  zijne  gemeente  zelve  verlaten 
had,   den   Grammaticus  joannes   tot  deszelfs   op- 
volger benoemen;    maar    dewijl  de  Patriciërs  tegen 
hem  inbragten ,  dat  hij  te  jong  en   van   flechte  af- 
komst  was  ,   werd   theodorus    cassiteres  ,  een 
aanzienelijk   Hof  bediende  ,  Patriarch;    een   genoeg- 
zaam ongeleerd  man,  indien   men    de    voorftanders 
der  Beelden  gelooft ,  die,   op   zijne   onophoudelijke 
gastmalen,  de  Geestelijken  en  Monniken   noodzaak- 
te, hunne  onthouding   van   vleesch   te   verbreken  ; 
en  die  zijn  vermaak  fchepte  in   lagchen,  fpelen,  en 
vuile  redenen.    De  Keizer  deed   hem   eene   Kerkver- 
gadering te  Konftantinopokn  houden ,  welke  hij  zel- 
ve met  verfcheidene  Bisfchoppen  van   zijn    gevoelen 
bijwoonde.    Op  dezelve  werd  eerst  de  Kerkvergade- 
ring 
(*)  Auct.  in  eert.  Coat  in.  Theophan.  p.  438.   Vita  et 
mores  S.  Pat  ris  nostri  et  Covfesforis,    Tkeodorï,   Pr.epo- 
fiti  Studiorum  in  jirm.  Opp.  T.  V.  p.  31-38. 


iCo  KERKELIJKE 

IV       ring  ■  bekrachtigd ,  die  op  bevel  van   konstantintus 
boek     coprönymus  gehouden  was;  vervolgens   werden  de 
Afdeel.   n0§    overige   vrienden    der   Beelden    onder   de  Bis- 
VI       fchoppen  ingedaagd,    met   voeten   gefchopt,  en   in 
aa°C    G  ^e  gevangenis  geworpen;  uit  dezelve  weder  voor  de 
Jaar  814.  vergadering    gebragt ,   en,    dewijl  zij   hun   gevoelen 
tQt  IQ75>  nog  getrouw  bleven  ,  naar  afgelegene    gewesten   ge- 
bannen, waar  zij  op  nieuw  mishandeld  werden.,  Oi> 
dertusfchen  verbood  de  vergadering,  door  een  pleg- 
tig  befluit,  de  vereering  der  Beelden,  en  deed  der- 
zelver  vrienden  in  den  ban. 
De  vrien-      Op  deze  wettelijke  wijze,  alhoewel,  gelijk  de  ver- 
**en, ,       eerders  der  Beelden    klaagden  ,  niet  zouder  vooraf- 
worden     gaande  bedreigingen,  en    gewelddadige   voorbereidfe- 
vervolgd.  ien5  Vvas  de  Kerkelijke  Regrzinnigheid  der  Grieken , 
met    betrekking    tot   de   Beelden    der   Heiligen,    op 
nieuw  veranderd.    Dezelve  werden  thans,   op    Kei- 
zerlijk bevel,  en   voigens   Synodaal  befluit,    overal 
weggenomen,  verbroken,  verbrand,  of  fmadeüjk  be- 
handeld.   Die  genen,  bij  welke  men  ze  nog  verder 
vond,  of  die  zich  tegen  deze  fchikkingen  verzette- 
den,  leden  allerleije   harde    (tranen.      Velen   werden 
gegeefeld ,   hunne  goederen  verbeurd   verklaard  ,   en 
zij  zelve  van  het  een  en    ander  gedacht  werden    in 
ballingfchap  verwezen.    Aan  anderen   werd  de  tong 
uhgefneden;  niet  weinigen  verloren  zelfs  het  leven; 
bijzonder  zal  een    groot  getal  Monniken   ter   dood 
gebragt  zijn.    Dat  deze  berigten  over  het  algemeen 
waar   kunnen   zijn ,   kan    men    wel   niet  in    twijfel 
trekken,  daar  zoo  vele    Schrijvers    uit    deze   en    de 
naastvolgende  tijden   dezelve  eenparig    melden  ,    en 

der- 


GESCHIEDENIS.  itfi 

dergelijke  tooneelen  in  dezen  langdtuigen  twist  reeds      IV 
meermalen  waren  voorgevallen.     Maar  deze  ftraffen,     B°^K 
en  het  getal  der   genen,   die  ze   ondergingen,  zijn   Afdetl. 
hoogst waarfchijnlijk   ongemeen   vergroot.      Dit    mag       VI 
men  befluiten  uit  de  hevige  partijdigheid ,  met  welke  na  c   q 
alle    deze    Schrijvers   zich    voor  den    Beeldendienst  Jaar  814.. 
verklaren;  uit  de  fcheldwoorden ,   met  welke  zij   te- tot  lo73» 
gen  den  Keizer  uitvaren ,  en  uit  verfcheidene  onge- 
loofelijke  omftandigheden  in   hunne  verhalen.      Bij- 
zonder vergeten  zij  op  te  merken ,   hoe  vele  onftui- 
mige  woedende  en  oproerige  geesten  onder  de  vrien- 
den der  Beelden  geweest  zijn  ,  die  zich  hun  ongeluk 
door  perfonelijke  beledigingen  tegen  den  Keizer  zelve 
op  den  hals  gehaald  hebben.      Hij  fchijnt  niet  eens 
levensftraffe    tegen    hen    bevolen    te   hebben,    maar 
waarfchijnlijk    hebben    wreede    mishandelingen    aan 
verfcheidenen  het  leven  gekost. 
Onder  de  genen ,   die  dus   vervolgd  werden ,   be-  Bijzor- 

.kleedt  theodorus  studites,  met   re?t,  de   eerfte  derliec5en 

vanTHEO- 
plaats.    Wij  hebben  van  hem  reeds  gefproken ,  toen  dorus 

wij  de  Gefchiedenis  behandelden  der  Monniken  ,  ge-  studites. 
durende  dit  Tijdperk  (*).  Deze,  die  den  Keizer 
reeds  zoo  vele  harde  woorden  in  het  aangezigt  ge- 
zegd had ,  ging  fteeds  voort ,  denzelven  te  tergen* 
Toen  de  bevelen  tegen  de  Beelden  ten  uitvoer  ge- 
bragt  werden ,  liet  hij  al  de  Monniken  van  zijn 
Klooster  de  Beelden,  welke  daar  in  gevonden  wer- 
den ,  in  handen  nemen ,  en  die  op  Pfalmzondag, 
onder  het  zingen  van   gezangen,   om   het  Klooster 

rond- 

C*)  Boven  Bladz.  35. 

XIV.  Deel.  h 


iCi  KERKELIJK  E 

IV       ronddragen.    Vergeefs  verbood  de  Keizer  hun  der* 
boek      gelijke  itappen ,  hij   ging  voort ,   voor  de  vereering 
At'deel    der  Beelden  te  ijveren,  en  zijne  Monniken  tot  ftand. 
•  I      vastigheid  aan  te  moedigen.    Hij  werd  daarom  ein- 
na°C    G.  &**$.  uit  de  ftad  gebragt,   en  als  hij  nog  niet  op- 
Jnar  814  hield,    mondelijk    en    fchrifteliik  zulke  vermaningen 
tot  1073.  te  geven5  Werd  hij  naar  eene  verder  gelegene  plaats 
voortgezonden ,  en  hem  te  gelijk  verboden,  met  ie- 
mand  eenige    betrekking   te  onderhouden.      Doch  , 
naardien  hij  nooit  gehoorzaamde,  maar  veel  meer  de 
Monniken ,  die  als  vrienden  der  Beelden  leden ,  door 
Brieven  vertroostte  en  verfterkte;    en  op  denzelfden 
voet,    de  vier  Patriarchen,   uitgezonderd    dien  van 
Konflantinopolen ,  tot   verdediging  der  goede  zaak , 
volgens  zijne  denkbeelden ,   opriep ,  en  andere  Gees- 
telijken op  zijne  zijde  trok,  werd  hij  meer  dan  eens 
wreed   geflagen,    en   met  eenen  zijner   leerlingen  in 
eenen  affchuwelijken  Kerker  geworpen,  waar  in  hij 
bijna  verdikte,   tot  dat   hij   te    Smyrtia,    op  bevel 
van  den  Bisfchop,  aan  wien   hij   overgegeven   was, 
in  eene  andere    onderaardfche  gevangenis  opgefloten 
werd. 

Een  groot  gedeelte  van  zijne  CCLXXVI  Brieven, 
welke  sirmond  het  volledigst  verzameld  heeft  (*), 
is  van  den  eerstgemelden  inhoud.  In  dezelven  maakt 
hij  de  hoonendfte  affchilderingen  van  den  Keizer, 
als  eenen  tweeden  farao  en  nebukadnezar  ,  naar 
zijne  meening,  die  christus  verloochent,  hem, 
zijne  Moeder  en  zijne  Dienaren  in   derzelver  Beelden 

ver- 
(*)  Opp.  Tom.  V.  pag.  177-596. 


GESCHIEDENIS.  163 

vervolgt    enz.     Nog  wilder   en  fchimpender  juicht      iV 
hij  over  de  dood  van  Keizer   leo   II,   in    het  jaar     B°F'K 
821,  wien  hij  den  Grooten  Draak,  de  zich  krom-    Afdeel. 
mende  en   lasteringen   blazende  flang,    den   gruwel      vï 
der  verwoesting,  den   dienaar  des   Satans,  tweeden  na  c#  Qt 
judas  enz.  noemt.      Zijne   woede    ging  zoo   ver,  Jaar  814. 
dat  hij  de  Kerk ,  in  welke  deze ,  zelfs  naar  het  oor-  tot  IQ^3* 
deel  van   vrienden  der  Beelden  ,  als    beftuurder   en 
befchermer  des  Rijks ,  roemwaardige  Keizer  vermoord 
werd,  voor  geene  Kerk  wilde   erkennen,  omdat  zij 
door  dezen    Ketter  verontreinigd   was.      Ondertus- 
fchen    arbeidde  hij   te   Rome  te  vergeefs,   om    den 
Paus   te  bewegen  ,    daar    eene   Kerkvergadering  te 
houden,  en  de   vervolgers   der  Beelden   zijne  Ban- 
vloeken te  doen  beproeven. 

Maar  des  te  vlijtiger  wederleide  hij  deze  gewaan- 
de Ketters ,  behalve  in  zijne  Brieven ,  ook  in  andere 
fchriften,  onder  welke  de  merkwaardigfte  zijn  zijne 
drie  Twhtfchriften  tegen  de  Beeldftormers ,   (antir- 
rhetici  III  adverfus  Iconomachos ; )  van  deze  hebben 
de  twee  eerden  het  voorkomen  van  een  gefprek  tus- 
fchen  eenen  Ketter ,  dat  is,  een'  Beeldftormer ,   en 
eenen  Regtzinnigen.    Hij  was  ook  in   andere   foort 
van   lchriften   ijverig  tegen   de  Beeldftormers  werk- 
zaam ,  in  eene  wederlegging  van   goddelooze  gedich' 
ten ,    eenige   vragen   aan    de   Beeldftormers ;    zeven 
Hoof dft ukken   tegen  de  Beeldftormers,  waar  in  hij 
eenige  tegenwerpingen  oplost;  eindelijk  verklaart  hij 
in  eenen  Brief  aan  den  Abt  plato,  op  deszelfs  ver- 
zoek, hoe  men  het  Beeld  van  Christus  aanbidden 
moet.     Wie  een   Beeld   aanbidt,  zegt   hij,  bewijst 
L  a  dg* 


164 


KERKELIJKE 


IV 

BOEK 
II 

Afdeel. 
VI 
Hoofdft. 
na  C.  G, 
Janr  814. 
tot  1073. 


KICEFO- 

rus,  Pa- 
triarch , 
fcbrijft 
over  de 
Beelden. 


deze  verf  ei  ing  aan  den  genen,  dien  het  verheeld?, 
en  fcheidt  het  oorfpronkelijke  niet  van  het  Beeld» 
Ook  moet  men  dit  onderfcheid  in  acht  nemen:  m 
het  natuurlijk  Beeld  en  in  deszelfs  oorzaak,  dat  is, 
in  den  Vader  en  Zoon,  ja  in  de  Drieëenheid  in 
het  gemeen,  is  eene  aanbidding,  uit  hoofde  van  de 
eenheid  van  Wezen ;  in  het  kunftige  Beeld  en  des- 
zelfs oorfpronkelijke  Beeld ,  Christus  ,  is  ook  ééne 
aanbidding ,  uit  hoofde  van  de  eenheid  des  perfoons. 
Wordt  de  aanbidding  van  Christus  Beeld  wegge- 
nomen, dan  neemt  men  ook  zijne  menschvvording 
weg,  en  met  het  aanbidden  van  zijn  Beeld,  ook 
zijne  eigene  aanbidding. 

Even  zulk  een  ijverig  voorvechter  der  Beelden  was 
ook  niceforus  ,  Patriarch  van  Konflantinopolen , 
die  theodorus  studites  tot  zijn'  raadsman  ge- 
bruikte. Zijne  fchriften  liggen  meest  nog  ongedrukt 
in  de  Bibliotheeken  te  Parys.  Evenwel  kennen  wij 
zijne  wijze  van  redekavelen  omtrent  dit  ftuk  genoeg- 
zaam uit  eenige  Brokftukken  bij  combefisius  (*) 
en  canisius  (f).  Bij  dezen  laatften  komen  vier 
kleine  werkjes  van  niceforus  voor,  waar  van  het 
eerfte  :  Duodecim  capita  contra  principes  apostafis 
de  incarnatione  Christi ,  enkel  uit  twaalf  befchuldi- 
gingen  tegen  de  Beeldftormers  beftaat;  bij  voorb: 
dat  zij  de  overlevering  en  de  befluiten  der  aïgemee- 
11e  Kerkvergaderingen  overtreden ;  de  menschvvor- 
ding van  christus,  met  de  Manichee'èn  loochenen 

enz, 

(*)  Auctor.  Nor.  Biblioth.  PP.  T.  II.  p.  603. 

(f)  Leen.  Ant.  T.  II.  P.  II.  p.  Li8. 


GESCHIEDENIS.  165 

ecz.     Het  tweede  is  eene  verhandeling  over  het  on-      IV 
derfcheid  van  het  Beeld  en   Kruis   van    christus,     b0^k 
in  tien  Sylïogistifche  bewijzen ,  waar  onder  anderen    Afdeel. 
de    volgende    bewijzen    voorkomen  :     Naardien    het      VI 
Beeld  van  christus  naar  zijn  ligchaam   gelijkt,  en  na°£    q 
ons  handelingen,  leer  en  lijden  van  hem  voor ftelt,  Jaar  814. 
zoo  moet  het  nog  meer  vereerd  worden  ,   dan   de  tot  I073« 
gedaante  van  het  kruis,  hetwelk  zulke   gelijkvormig- 
heid niet  heeft.    Het  eerfte  brengt  bij  het  eerfte  aan- 
zien het  aandenken  aan  christus  voort;   maar   het 
kruis  eerst  door  nadenken.  Het  ligchaam  van  chris- 
tus heeft  eerst  zijn  kruis  geheiligd  ;  het  Beeld  van 
zijn  ligchaam  is  derhalve  eerwaardiger,    dan  de  ge- 
daante van    het  kruis.      Het  kruis   vertoont  flechts 
een  eenvoudig  lijden;   maar  een  Beeld  velerlei  foor- 
•ten    van    hetzelve ,   en    ook    de    won  derdaden    van 
christus.    Op  vele  plaatfen  is  christus   aan  het 
kruis  afgebeeld;  de  vijanden  van   zijn   kruis   moeten 
dus  Beeld  en  Kruis  te  gelijk   aanbidden,   of  beiden 
te  zamen  verbreken.  —  In  het  derde  dezer  opRel- 
len,  (de  Cherubinis   a   Moyfe  factis ,)   heeft  men 
een  voorbeeld  van  overfijne  fpitsvinnigheden ,  welker 
fpinnewebben  aan  de  vereering  der  Beelden  vastheid 
moet  geven.  —  Uit  het  vierde  opftel ,  (ex   libro   de 
imaginibus ,)  kan   men  even  min   iet  leerzaams    of 
treffends    tot   opheldering    van    dit  onderwerp   ont- 
kenen.   Dat  een  Beeld  wel  onderfcheiden  moet  wor- 
den van  een   Afgodsbeeld;   dat  daartegen   oorfpron- 
kelijk  en  Beeld  naauvv  zamenhangen;  dat  eene  Ichii- 
derij  fterker  werkt,  dan    een  fchrift,   en    dat    men 
hier  kundige   Beelden  niet  van   natuurlijke  tot  der- 
L  3  zei' 


i66  K  £  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV       zei  ver  nadeel  afzonderen   mag;  zie  daar,  waar  ni- 

Bnr.K      ceforus  zich  heel  breedvoerig  over  verklaart. 

Il 
^fdeel.      michael    de    Stamelaar ,    die,    gedurende    deze 

VI  twisten,  leo  den  Armeniër ,  in  het  jaar  820  in  de 
t  C*  G  reger*nS  opvolgde,  had  met  hem  dezelfde  gevoe- 
Jsar  814.  lens,  ten  aanzien  van  de  vereering  der  Beelden, 
tot  1073.  0ffchoon  hjj  zijnen  moord  bevorderd  had.  Van  daar 
michael  waarfchijnlijk  alle  die  zwarte  befchuidigingen ,  met 
de  JStame-  welke  men   zijne  gedachtenis  overladen  heeft.      Dit 

Ij  ar,  een  ^^s  mishaagde  ten  uiterfte,  dat  hij   de  Joden  van 

vijnndder  ° 

2' celden.  belastingen   en    drukkende    dienden    ontfloeg ;    men 

zeide ,  dat  hij  van  deze  Natie  meer    hield ,  dan  van 
andere:    waarfchijnelijk  ,   omdat  zij,   even   als   hij  , 
den  Beelden   niet   gunftig  was.    Hij   zal  zich   kon- 
stantinus  copronymus  tot  een  voorbeeld  gefield  , 
en  daarom    het  ook  in   de  Goddeloosheid  zoo  ver 
gcbragt  hebben,  als  deze.    Dan,  voegt  men  'er  bij, 
gebood  hij ,  op  den  Sabbath  te  vasten ,   dan  hoonde 
hij  de  Goddelijke  Profeten ,  loochende  de  toekomen- 
de Opftanding,  en  al  het  goede,   hetwelk  daar  van 
te  wachten  was;  hij  beweerde,   omdat  mozes  niets 
van   den  Duivel  gezegd  had,   dat  'er  geen  Duivel 
was ;  hij  was  aan   de  hoererij  overgegeven ;   hij  ge- 
bood, dat  men  alleen  bij  den   hoogften   God  zwee-* 
ren  zou;  hij  telde  den  verrader  judas  onder  de  za- 
ligen,   en    berispte    het   Paaschfeest,   ook    wegens 
den  verkeerden  tijd,    op  welken  het  gevierd    werd. 
Ruw   van   zeden  ,   en  onwetend  in    den    hoogden 
graad,   zal   hij   zelfs    het    Schoolonderwijs    in    den 
Godsdienst    verboden    hebben  ,    opdat   in  het  ver- 
volg   niemand    hem    iet    beters    zou    kunnen   ke- 
ren. 


GESCHIEDENIS.  167 

ren  (*).    Over  fommigen  van   deze  gevoelens   des      iv 
Keizers  zou    men  wel  wat   naauwkeuriger   berigten     B"TiIC 
wenfehen  te  hebben;  want  hier  is    alles   zoo  zwart   Afdeel. 
gemaakt,  dat    men    niet   weet,   of  het   eene  vrijere       VI 
denkwijze  omtrent  den   Godsdienst ,   of  gebrek   aan  na°£    G' 
kennis  van  denzelven,  of  wel  onverfchilligheid  ge-  Jaar  814. 
weest   zij.  tot  1073. 

Evenwel  bewees  hij  zich  in  het  eerst  heel  zacht 
jegens  andersdenkenden.  Als  de  afgezette  Patriarch 
niceforus  hem  verzocht,  de  vereering  der  Beelden 
weder  te  herftellen:  gaf  hij  hem  ten  antwoord,  dat 
hij  niet  gekomen  was ,  om  nieuwigheden  in  het 
geloof  aan  te  regten ;  of  het  gene  ingevoerd  was , 
om  te  werpen  ;  elk  mogt  naar  zijn  goeddunken 
handelen,  zonder  deswegens  iet  te  vreezen.  Ook 
zeide  hij  in  eene  Raadsvergadering,  die  genen,  die 
voor  hem  de  geloofsleer  onderzocht  hadden,  mog- 
ten  daar  voor  rekenfchap  geven  ,  hoe  zij  daar  iu 
geflaagd  waren;  hij  zou  de  Kerk  in  haren  ftaat  la- 
ten ;  elk  kon  de  Beelden  vereeren ,  of  niet.  Hij 
riep  ook  werkelijk  de  genen,  die  wegens  deze  ver- 
fchilien  in  ballingfchap  verwezen  waren,  terug,  eu 
ftelde  de  gevangenen  in  vrijheid ;  doch  de  Bisfchop- 
pen  onder  dezen  fchijnen  hunne  ambten  niet  weder 
gekregen  te  hebben.  Te  gelijk  verbood  hij ,  dat  'er 
over  den  Beeldentwist  volfrrekt  niet  gefproken  zou 
worden  ;  ook  zouden  de  drie  deswegens  gehouden 
Kerkvergaderingen  afgefchaft  worden,  dat   is,  waar- 

fchijn- 

(*)  Continuator  Conflant.  Porphyrog.    L.  II.    e-:»:.?..... 
Hiit.  Compend.  pag.  498. 

L  4 


fes  KERKELIJKE 

IV      fchijnlijk ,   men  zou  dit  niet   meer   tot  twisten  en 
boek     verketteren  gebruiken,    theodorus  studites  ,   die 
Afdeel.  °°k  u'c  ^e  baUingfchap  terug  keerde ,  hield  vergeefs 
VI       eene  lange  redevoering  voor  den  Keizer,  ter  verde- 
na  C  ^  G  ^]'S'n§  van  °*e  beelden ;  ook  vermaande   hij    denzel- 
J.iar  814.  ven  fchriftelijk ,  om  aan   dezelven   hun    voorig  aan- 
tot  lo7$'  zien  weder  te  geven.    De  Vorst  daartegen  verlangde 
meer,  dat  de   beide   partijen    een  mondgefprek   met 
malkanderen    zouden    houden.       Daartegen    fchreef 
theodorus  hem,  in  naam  der  Bhfchoppen  en  Ab- 
ten ,  die  hij  bijeen  had  laten   komen:     In  menfche- 
lijke   dingen    konden   zij    zijn    bevel    wel  toegeven ; 
maar  in  het  geen  God  en  zijn'    dienst  betrof,   niet 
het  geringde,  zonder  het  Euangelie  om  te  werpen. 
De  Apostel  had  verboden ,  met  eenen  Ketter  te  fpre- 
ken ;  dit  was  voor  hen  ook  alleen  voegzaam  ,  wanneer 
men  hen  wilde  vermanen.     Indien  de  Keizer  geloofde, 
cat  zijn  Patriarch  hem  eenige  twijfelingen  niet  vol- 
doende kon   oplosfen ,   dan   kon    hij  zich ,  zoo   als 
men  altijd  gedaan  had,  aan  den    Roomfchen   Patri- 
arch wenden,  wiens  Kerk  door  petrus  van  Chris- 
tus den  eerflen  rang  onder  allen  verkregen   had. 

Misfchien  gaf  dit  gedrag  aanleiding ,  dat  de  zacht- 
heid des  Keizers  allengs  veranderde.  Deze  partij 
wilde  volftrekt  de  heerfchende  zijn.  Het  voorwend- 
fel,  dat  het  Euangelie  hier  gevaar  liep,  was  in  der 
daad  eene  aanfpraak  maken  op  onfeilbaarheid.  On- 
dertusfchen  deeden  deze  vrienden  der  Beelden,  tot 
fpijt  van  den  Keizer,  en  tot  nadeel  der  Griek fche 
Kerk  ,  eenen  vrij  veel  beteekenenden  flap  bij  den 
Paus.    michael  heeft   daaromtrent  zelve   zijne  be* 

zwa- 


GESCHIEDENIS.  160 

zwaren  te  kennen  gegeven  in   eenen  Brief  aan  Kei-      IV 

zer  lodewyk  den  Godvruchtige» ,   in  het  jaar  824,  *°I* 

die  nog  in  het  Latijn  voorhanden  is  (*).  Afdeel. 

michael,  die  in  dezen  Brief  lodewyk  wel   Ko-      VI 

nina:    der  Franken  en  Lombarden :    doch  niet  van  „ «  ~    A 
3  '  na  u.  kj» 

Rome;  maar  alleen  hun  zoogenoemden  Keizer  noemt,  Jsar  814, 
verhaalt  hem  eerst  uitvoerig  de  Gefchiedenis  van  een  toc  lp73» 
door  hem  gelukkig  gedempt  oproer;  vervolgens  ver- 
nieuwt en  bevestigt  hij  de  vriendfchap  tusfchen  hen 
beiden ,  en  nu  meldt  hij  hem  verder ,  dat  vele  zoo 
wel  Geestelijken  als  Leeken  in  zijn  Rijk  de  Aposto- 
lifche  leere  verlaten  hadden.  Vooreerst,  zegt  hij, 
hebben  zij  de  kruifen  uit  de  Kerken  weggedaan;  en 
in  derzelver  plaats  Beelden  gefield;  voor  dezelven 
lichten  ontdoken;  wierook  gerookt,  en  ze  even  zoo 
vereerd,  als  men  het  levendmakend  hout,  aan  het- 
welk ckristus  gekruist  is  geworden,  pleegt  te  ver- 
eeren. Zij  zingen  Pfalmen  voor  dezelven,  aanbidden 
ze,  en  zoeken  hulp  bij  dezelven.  Velen  kleeden 
deze  Beelden  in  lij  waad,  en  verzoeken  ze  tot  Peters 
bij  den  Doop  van  hunne  kinderen.  Anderen,  die 
Monniken  wilden  worden,  bedienden  zich  niet  van 
godvruchtige  peifonen ,  die  anders  het  afgefneden 
haar  ontvingen ,  maar  lieten  hun  haar ,  als  't  ware  , 
in  den  fchoot  der  Beelden  vallen.  Vele  Priesters  en 
Geestelijken  fchraapten  de  verf  van  de  Beelden  af, 
mengden  dit  met  het  brood  en  wijn  in  het  Avond- 
maal ,  en  gaven  het  een  en   ander  aan  de  genen , 

die 
(*)  In  goldasti  Imperiall.  decretis  de  cultu   Imagin. 
in  utroque  imperio  p.  610. 

L5 


i7o  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV      die  dit  na  de  Mis   gebruikten.      Anderen  leiden   het 
boer     ligchaam  des  Heeren   den   Beelden  in  de  hand,  uit 
Afdeel.   welke  die  tot  het  Avondmaal  gingen,    hetzelve   ont- 
VI       vingen.    Eenigen  hielden  zelfs,  met  verachting  der 
na  C.  G  ^er^ '  ^et  Avondmaal  'm  hunne  huizen ,   op  gefchil- 
Jaar  814.  derde  tafelen.     Nog  vele  andere  zulke  ongeoorloofde 
tot  1073.  en  met  (jen  Qods^jenst;  ftrijdende   dingen   werden  in 
de   Kerken   bedreven.      Daarom   hadden    regtzinnige 
Keizers  en  geleerde  Bisfchoppen  eene   plaatfelijke  Sy- 
node, (doelende   op   die,  welke   leo   de  Armeniër 
had  laten  houden , )  bijeen  geroepen ,   die   onder   in- 
geving van  den  Heiligen  Geest  gehouden  was.     De- 
ze vergadering   had  al  zulke  buitenfporigheden  ver- 
boden; de   Beelden  van  lage  plaatfen  laten   wegne- 
men; maar  die  op  hooger  plaatfen  laten  ftaan,   op- 
dat wel  deze  fchilderijen  in  plaats  van  gefchrift   die- 
nen ,  maar  tevens  door  onkundigen  niet  met  wasch- 
lichten  en  wierook    vereerd   zouden   worden.     De 
Keizer  voegt  'er    bij,   dat  hij  volkomen  met  deze 
fchikkingen    overeenftemde  ,    en    de    andersgezinden 
van    de   Kerkegemeenfchap    uitgefloten    had.      Maar 
fommigen  van  dezen  hadden  zich  naar   Oud -Rome 
gewend,  om  de  Kerk  en  den  waren  Godsdienst  te 
lasteren.    Dit  maakt  hij  aan  lodewyk  bekend ,  en 
verklaart  te  gelijk,   dat  hij   de  Geloofsbelijdenis  der 
zes    algemeene    Kerkvergaderingen    gaaf   omhelsde. 
Hier  bij  voegt  hij  zelfs  een  kort  begrip  van  zijn  ge- 
loof:    dat  'er  een  eenig  God   is  in  drie    Perfonen  ; 
dat  het  Woord  mensen  geworden  is ,    en  twee  wil- 
len heeft;  —  dus  beftond   de  regtzinuigheid  hoofd- 
zakelijk nog  enkel  in  deze  leerflukken  —  hij  erkent 

de 


G  E  S  G  H  I  E  D  E  N  1  S.  171 

de  Voorbidding  der  Maagd  maria,  (inviolat*   do-      IV 
mtatricis  nostra,  Dei  genitrkh ,  femper  virgirm  ,)       u 
en  van  alle  Heiligen;  hij  vereert  hunne  Heil.   Over-    Afdeeï. 
blijffelen,  en  belijdt  voor  het  overige  alles,    wat  de  ^VI^ 
Apostelen  en  de   gemelde  Kerkvergaderingen  vastge-  n,  c   Gm 
field  hebben.    Eindelijk  meldt  hij,  dat  hij  den  Paus  gMH- 
door  zijne  Gezanten,   onder  welke  ook  de  Aartsbis- tüt  i0?m' 
fchop  van  Venetië   was,  kostbare   gefchenken  voor 
de  Pieterskerk  had    overgezonden;    en  hij  verzoekt 
den  Westerfchen  Keizer,  te   zorgen,   dat   deze  Ge- 
zanten met  eere  en  ongehinderd  komen  mogen ,  hen 
in  hunnen  last  te  onderfteunen ,   en  den  Paus  te  be- 
velen,  dat,  indien  zich  nog  meer   zulke  lasteraars 
der  Kerk  te  Rome  lieten  vinden ,  dezelve  in  die  ftad 
niet  geduld  mogten  worden. 

Welk  gevolg  dit  gezantfchap  te  Rome  gehad  heeft 
is  niet  bekend,  maar  des  te  meer  klagen  de  Schrij- 
vers, die  de  Beelden  vereerden,  over  de  vervolging, 
welke  derzelver  vrienden  in  de  latere  jaren  van  mi- 
chael  geleden  hebben.  Dit  nam,  zeggen  zij,  een 
begin ,  zoo  dra  hij  zich  op  den  troon  gevestigd  had. 
Hij  fpoog  de  Monniken  aan;  plaagde  hen  met  aller- 
hande wreede  martelingen ,  terwijl  hij  gedurig  nieuwe 
ftraffen  uitvond ;  ook  deed  hij  andere  geloovigen  ge- 
vangenis en  ballingfchap  aan.  Zelfs  liet  hij  den 
Bisfchop  van  Sardes,  euthymius,  ombrengen,  na- 
dat hij  hem ,  door  zijnen  Zoon  theofilus  ,  hevig 
had  laten  kloppen.  Of  zij  hun  lot  niet  door  hun 
eigen    toedoen    verergerd  hebben?  is     eene  andere 

vraag. 
theofilus,  de  Zoon  en  Opvolger  van  michael  theofX- 

op 


i72  KERKELIJKE 

IV  op  den  troon ,  in  liet  jaar  8  29 ,  was  jegens  de  Beel- 

boek  den  nog  ongezinder  dan  zijn  Vader.    Hij  wilde  aan 

Afdeei  §een  Beeld  den  naam  van  Heilig   gegeven    hebben, 

VI  naardien  deze  naam  alleen  aan  God  toekwam ;  maar 

Hooidft.  j~  ver'D00(j  zejfs     ze  met  kleuren  te  fchilderen ;  het 

na  C.  G.     J  ' 

Jaar  814.  was  onvoegzaam,    zeide  hij,   dergelijke  voorwerpen 

tot  1073  jngj.  ecnen  aardfchen  zin  aan    te  gapen;    veel   meer 

lus  ins-     müet  men  zyne  aanc*acht  en^c^  °P  de  waarheid  rig- 

geliiks       ten.     Dus  werden  de  Beelden  uit  de  Kerken  wegge- 

eenvnand  ^^     £n  -n  derzelver  p]aats  Beelden  van   dieren  en 

der  Beel- 

den.         vogelen,  met  levendige  kleuren  gefchilderd ,   en  op- 

gerigt.  De  eerstgemelde  Kerkfieraden  integendeel 
werden  op  de  markt  fmadelijk  behandeld  en  ver- 
brand. Men  wierp  de  vereerders  der  Beelden  , 
Schilders,  Monniken,  Bisfchoppen,  Geestelijken  en 
hunne  Toehoorders,  in  de  gevangenis.  Zelfs  ber- 
gen en  holen  werden  met  dezelven  opgevuld ,  waar 
zü,  als  in  eene  belegerde  ftad,  zegt  een  oud  Ge- 
fchiedfchrijver  (*) ,  van  honger  en  dorst  omkwa- 
men. Want  de  Keizer  liet  den  Monniken  niet  toe, 
in  de  fteden  te  komen;  en  zelfs  ten  platten  lande 
durfden  zij  zich  kwalijk  met  gerustheid  zien  laten. 
Eenigen  onder  hen ,  die  hunne  kleederen  niet  wilden 
afleggen,  ftierven  van  honger  en  gebrek;  anderen, 
die  dit  deeden ,  zochten  hunne  zaligheid  op  eene 
andere  wijze  te  bekomen;  terwijl  anderen  zich  aan 
een  gemakkelijk  en  dartel  leven  overgaven ,  en  niet 
eens  meer,  gemeenfchappelijk,  Geestelijke  Liederen 
zongen,    dewijl    de  Keizer   hun   ook   dit  verboden 

had. 
(*)  Contiuuat.  Conjlant.  Porphyr.  L.  II.  p.  25. 


GESCHIEDENIS.  i?3 

had.     Doch  ,  'er   waren   nog   moedige  Monniken  ,       fv 
zoo  als  die  uit  Abrahams  Klooster,  die  met  een  ge-     B0EK 
heele  hoop  den  Keizer  niet  alleen  uit  de  Kerkvaders   Afdeel 
bewezen,  dat  hunne  leefwijze  niet  van  nieuwen  oor-       VI 
fprong ,  maar  van  de  eerde  tijden  van   het  Christen-       jj~?r 
dom  af,  altijd  hooggeacht  geweest   was;   maar  ook  jaar  814. 
aantoonden,  dat  de  Heilige  Beelden  reeds  in  den  tijd  tot  lo73* 
der   Apostelen    voorhanden  geweest    waren,    dewijl 
lukas   christus  afgefchilderd ,  en  deze  zelve  zijne 
beeldtenis  op  een  linnendoek  afgedrukt  had.    Maar 
door  deze  vrijmoedigheid  maakten  zij  's  Keizers  toom 
zoo  gaande ,  dat  hij  hen ,  na    het   uitftaan   van   vele 
kwellingen ,  de  ftad  uitjoeg.      Zij  namen   de  vlugt 
naar  een  Klooster   aan   de  Zwarte  Zee,   alwaar  zij 
door  flagen  afgemarteld ,  den  geest  gaven.    Een  an- 
der Monnik  hield  den  Keizer   de  plaats  Gal.  I.   9. 
en  andere  gronden  ter  onderrigting  voor;  maar  werd 
insgelijks  met    ftokflagen   beantwoord  ,   en  tot  den 
Keizerlijken    Leermeester   joannes    verzonden,   die 
hem  bekeeren  zou;  maar  die  voor  hem  verdomde. 
theofilus  wilde,  als  men  onzen   Schrijver  geloo- 
ven  zal,  alle  fchilders  van  Heilige   Beelden   ombren- 
gen; ten  minden  hun  de  keuze  laten,  om   dezelven 
te  befpuwen  en  met  voeten  te  treden ;  of  te  fierven. 
Dit  beproefde  hij  aan  eenen  zeer  beroemden  fchilder, 
den  Monnik  lazarus,  die   enkel   op   voorbede  der 
Keizerin  het  leven  behield,  en  die  nog  ziek  van  de 
geledene  mishandelingen ,  een  Beeld   fchilderde  van 
joannes  den  Dooper,  door  hetwelk,  zoo  men   het 
gelooven  wil,  naderhand   vele  zieken  genezen  zijn. 
Meer  voorbeelden  van  ftrengheid  gaan   wij  voorbij, 

uit 
1 


i74  KERKELIJKE 

IV      uit  de  bijgebragte  en  andere  blijkt  het,  dat  de  Mon- 
boek     njfcen  bij  deze  vervolgingen  meest  te  lijden  hadden, 
Afdeel.   terw^   men    tevens   om    verfcheidene   redenen  mag 
VI       vermoeden,  dat  deze  vervolgingen  door  partijdigheid 
f;0£  q  ten    minften    zeer   vergroot    en  verzwaard  zijn  ge- 
jaar  814.  worden. 

tot  1073.  Ondertusfchen  kon  theofilus  ,  met  al  deze 
De  Kei-  ftrengheid ,  niet  beletten,  dat  de  vereering  der  Beel- 
zerinTHE-  den  zelfs  in  zijn  Keizerlijk  huis  voortgang  had.  Zij- 

?D°R,f      ne  Schoonmoeder,  theoktista,  die   dezelven  zeer 

bevuil*  ' 

ftigtde  ijverig  toegedaan  was,  vermaande  hare  vijf  Klein- 
Beelden.  dochters,  wanneer  zij  die  in  haar  huis  te  Konftan» 
timpolm  liet  komen  ,  om  zich  toch  boven  hare 
kunne  te  verheffen,  de  Ketterijen  van  haren  Vader 
te  verfoeijen,  en  de  Heilige  Beelden  te  omhelzen  en 
te  kusfen.  Tevens  haalde  zij  eenige  Beelden  uit 
eene  kist ,  en  geloofde ,  dat  zij  hare  Kleindochters 
heiligde,  wanneer  zij  haar  wezen  en  mond  daar  me- 
de aanraakte.  Door  dit  middel  boezemde  zij  haar 
werkelijk  veel  liefde  voor  de  Beelden  in.  Doch  de 
Keizer  vernam  dit  van  zijn  kleinfte  dochtertje,  die 
hem  van  poppen  vertelde,  welke  haar  Grootmoeder 
haar  kusfen  liet.  Ondertusfchen  eerde  hij  haar  we- 
gens hare  Godsvrucht;  ook  was  zij  het  alleen,  die 
hem  vrije  verwijtingen  deed  over  zijne  hardheid  je- 
gens de  vereerders  der  Beelden  ;  dus  verbood  hij 
enkel  zijne  Dochters,  om  haar  dikwijls  te  bezoeken. 
Zijne  Gemalin  theodora  had  ook  deze  genegen- 
heid van  hare  Moeder  geërfd.  Een  dwerg,  die  als 
Hofnar  gebruikt  werd ,  ontdekte  eens  aan  den  Kei- 
zer, dat  zij  Beelden  gekust   had.      De  Keizer  deed 

haar 


GESCHIEDENIS.  175 

haar  hier  over  harde  verwijtingen,   en  noemde  haar      IV 

zelfs  een  Afgodsdienfter;  maar  zij  wist  hem   te  be-     B<^K 

duiden,  dat  de  Dwerg  verkeerd  gezien  had,  als  zij    AfdeeL 

met  hare  Hofjuffers  in  het  fpiegel  gekeken  had  (*).      VI 

Deze  genegenheid  der  Keizerin,   en  nog  meer  de  na°£    ^ 

minderjarigheid  van  haren   Zoon  michael,   die  bij  jaar  8 14. 

het  overlijden  van  zijnen  Vader  theofilus,   in  het  cot  IO/3- 

jaar  842,  eerst  drie  jaren   oud  was,   veroorzaakten  zn  },er. 

eene  nieuwe    hoofdverandering  in   den  toefkind  der  ftelt  den 

Beelden  in  de  Griekfche  Kerk :    de  iaatfte  en   duur-  ■?eeldt": 
J  dienst  bij 

zaamfte  van  allen,    theofilus  had  theoktistus  ,  de  min- 

zi'nen    Geheimfchrijver  ,    manuel  ,    Oom   der   Kei-  derjarig- 
*,      ....  1       -t  -r       t  heid  van 

zerin,    Bevelhebber    der    Ltjtwacht  ,    en    bardas  ,  haren 

Broeder  der  Keizerin ,  Patriciër ,  tot  Voogden  over  Zoon 
zijnen  Zoon  gefield.  Van  dezen  was  de  eerstge- MICIWEU 
noemde  een  ijverig  vereerder  der  Beelden,  die  in  dit 
opzigt  ook  zeer  werkzaam  was.  joannes  ,  Patri- 
arch van  Konflantinopolen ,  wien  theofilus  voor- 
namelijk in  zijne  ftrenge  maatregelen  tegen  de  vrien- 
den der  Beelden  gevolgd  was,  Hond  hem  wel  fteeds 
in  den  weg,  met  nog  vele  Bisfchoppen  en  Grooten. 
Maar  de  dweepzucht  der  Monniken  overwon  ook 
deze  zwarigheden.  Een  aantal  derzelven  uit  het 
Klooster  Studium ,  kwam  bij  manuel  ,  die  heel 
ziek  was,  en  kondigde  hem  zijne  fpoedige  genezing 
met  veel  zekerheid  aan ,  indien  hij  zich  flechts  voor 
de  Heilige  Beelden  verklaarde,  en  derzelver  herftel- 
ling  door  de  Keizerin  te  wege  gebragt.  Ook  baden 
hem  vele  andere  Monniken    lüer  dringend  om.    Hij 

be- 
(*)  Continuator  ConJJar.t.  Po;j>hyrog.  L,  ill.  p.  41. 


i?6  KERKELIJKE 

IV      beloofde  alles,  indien  hij  gezond   mogt  worden;  en 
boek     toen  hjj  jj0rt  ^aar  na>  z00  ais  hjj  gjch  verbeeldde, 
Afdeel.  door  nunne  gebeden  herfteld  was,  hield  hij  ook  zij- 
VI       ne   belofte. 
na  C  G      theodora,  aan   welke  manuel  zooaanige  voor- 
Jaar  814.  Hellingen   naar    den    wensch    der   Monniken   deed , 
tor  1073.  verk]aar(fe  daar  0ps  dat  zij  altijd  dit  gewenscht  had  , 
maar  dat  zij ,  door   de   menigte   en  het   gezag   van 
de  vijanden  der  Beelden  tot  hier  toe  verhinderd  was 
geworden,    iet   ten   dezen   opzigte   te   ondernemen. 
Bijzonder  noemde  zij,  behalve    den    Metropolitaan , 
ook    den   Patriarch ,    als    een     hoofdfreun    van    die 
partij.     Na  nieuwe    opwekkingen,    liet    zij    dezen 
aanzeggen,  dat  vele  godvruchtige  mannen,  voorna- 
melijk  Monniken ,   haar   verzocht   hadden ,   aan   de 
Beelden  de  behoorlijke  eer    weder  te    geven;   indien 
hij  even  zoo  gezind  was ,  zoo  kon  de  Kerk  terftond 
haren  ouden  fieraad  weder  krijgen;  indien  niet,  dan 
kon  hij  zich  op  zijn  landgoed  begeven,  tot  dat  de 
Heilige   Vaders  een    gelprek    met    hem   houden,   en 
hem  tot   betere   kennis   brengen  zouden.      Volgens 
fommige  Schrijvers  (*)  fneed  de    Patriarch   zelve, 
nadat  hem  deze  boodfehap  gebragt  was,  eenige  ade- 
ren in  den  buik  open;  en  volgens  zijn  oogmerk  ver- 
fpreidde  zich  het  gerucht ,  dat  de  Keizerin  hem  had 
willen  laten  vermoorden.    Doch   de  valschheid   van 
dit  gerucht  werd  terftond  ontdekt;  de  ontftane  op- 
loop 
(*)  Conflant.  Porphyr.    Continuat.  p.  69.  theophan. 
Oratio  de  exilio  S.  Nicephori  et  tranflatione  reliquiarum 
in  Act.  SS.  Mens,  Mart.  T.  II.  p.   318. 


GESCHIEDENIS.  i?; 

loop  geftild,  en  de  Patriarch  afgezet.    Andere  even      IV* 
geloofwaardige  Gefchiedfchrijvers  (*)  weten  niets  van     S0?K 
dit  wonden  van  zich  zelven,  hetwelk  dus  misfchien   Afdeel* 
geheel  verdicht  is;  want  men  vertelde,  zoo  als  het      VI 
gaat  bij  gevallene  Grooten ,  nog  veel  andere  dingen  na°£   q 
tot  zijn  nadeel;  bij  voorb. ,  dat   hij,  in  een  Kloos- Jaar  814. 
ter  gebannen  zijnde,  een  Heilig  Beeld,  hetwelk  hem  tot  io73» 
fcheen  aan  te  kijken ,  de  oogen  heeft  laten  uitfteken; 
dat  hij  bijna   eene  gelijke  flraffe  daar  voor  geleden 
had;  doch  enkel  met  een  paar  honderd  ftokflagen 
getuchtigd  was. 

Tot  zijnen  opvolger  werd  diezelfde  methodiu9 
verkoren  ,  die  onder  de  voorgaande  regering  bijna 
een  Martelaar  van  de  vereering  der  Beelden  gewor- 
den was.  En  van  nu  af  ging  alles  veel  gemakkelij- 
ker naar  het  verlangen  der  Monniken,  en  van  der* 
zelver  begunftigers.  theodora  werd  flechts  nog 
door  ééne  zwarigheid  terug  gehouden,  om  hun  al- 
les in  te  willigen.  Zij  begeerde  namelijk  van  de 
Geestelijken ,  dat  zij  eerst  aan  wijlen  haren  Gemaal, 
wegens  zijne  bezondiging  aan  de  Beelden,  verge- 
ving en  vergeting  bij  God  bezorgen  zouden.  In 
het  eerst  beleed  methodius,  in  naam  der  vergader- 
de Bisfchoppen,  dat  zij  niet  in  ftaat  waren,  de 
overledenen  van  de  ftraffen  te  bevrijden,  die  zij  bij 
God  verdiend  hadden,  alhoewel  hun  de  fleutelen 
des  hemelrijks  toevertrouwd  waren,  opdat  zij  aan 
bekeerde  Christenen  den  ingang  in  hetzelve  zouden 
openen ;  en  ook  wel  dooden ,  die  alleen  aan  geringe 

over» 

(*)  leo  Grammat.  Chrowgr.  p.  457,  enz» 

XIV.  DEEfc.  M 


i7S  K  E  R  K  E   L  IJ  K   E 

IV       overtredingen  fchuldig  ftonden ,  daar  toe  helpen  kon- 
boek     ^en.  j\iaar,  als  de  Keizerin,  meer,  zegt  onzeSchrij- 

Afdeel.  ver'  uit  ue^e  tot  naren  Gemaal,  dan  naar  waar- 
VI       heid ,  hun  eindelijk  verzekerde  ,  dat  hij  zich  in  zijne 
£    «  laatlle  uren  vol  berouw  beklaagd  had,  dat  hij,  door 
Jaar  814.  zijnen  haat  tegen  de  Beelden  nog   na  zijne  dood  de 
tot  1073.  gemeenfchap  der  Kerk  verbeuren  zou;   dat  hij  zich 
daarom  van  haar  Heilige  Beelden  had  laten  brengen, 
en  dezelve  kort  voor  zijn  overlijden   godvruchtig  ge- 
kust had:  beloofden  de  Bisfchoppen  haar  eenparig, 
dat  zij  voor  haren  Gemaal  om  vergeving  der  zon- 
den bij  God  bidden  zouden ,   waar  van  zij  aan  haar 
eene  fchriftelijke  verzekering  ter  hand  fielden. 
Kerkver-      Hier  op   werd  de  Kerkvergadering,   waarfchijnlijk 

gadering.  n0g  y  net  jaar  84a ,    gehouden  ,   welke  de   Beelden 

Feest  der 

Regtzin-  weder  in  de   Kerken ,   en  derzelver  vereering  overal 

nigheid.  invoerde.  De  tweede  Kerkvergadering  van  Nicee 
werd  pkgtig  bekrachtigd ;  en  alle  Bisfchoppelijke 
plaatfen  werden  met  vrienden  der  Beelden  bezet. 
Ja,  opdat  deze  nieuwe  verandering  van  het  Kerke- 
lijk Geloof  en  Ceremonieel ,  met  een  volftrekt  on- 
veranderlijk gezag ,  tot  de  nakomelingfchap  zou 
overgaan  ,  werd  ter  gedachtenis  een  Feest  der  Regt- 
zinnigheid  ingefteld ,  omdat  men ,  met  de  Beelden , 
ook  het  waar  geloof  weder  meende  aangenomen  te 
hebben.  Dat  dit  Feest  van  eerden  af  door  de  re- 
gering en  Geestelijkheid  op  den  eerften  Zondag  in 
de  vasten  gefield  zij,  waar  van  deze  de  Zondag 
der  Regtzinnigheid  zou  heeten  ,  kan  men  wel 
uit  een  paar  Redevoeringen,  op  dit  Feest  gehou- 
den ,  maar  die  van   onzekeren,  en  gewis  later    tijd 

zijn, 


GESCHIEDENIS.  179 

zijn ,  ( * )   niet  bewijzen.    Doch  het  berigt  ,    daar      IV 
in  voorkomende,  dat   de  Hatelijke  omgang   van   het     B0^c 
Hof  en  de  Geestelijkheid,  met  waschkaarfen,  krui     Afdeel. 
fen  en  beelden  ,  welke  laatfte   weder   in  de   Kerken      Vl 
geplaatst  werden ,  de  eerfte  aanleiding  tot  dit   Feest  na  c  ^ 
zal  gegeven  hebben,  is  op  zichzelve  geloofwaardig ,  Jaar  814. 
terwijl  ook  bekende  Schrijvers  van  de  initelling  van  dit tot  io73» 
Feest,  (sof7>j  of  Ttxmyvgis  tw  ofiolofycts ,)  gewagen. 
Ondertusfchen  merkt  men  aan,  dat  het  allengs  eene 
gedachtenis  van  de  bevestiging  der  Regtzinnigheid ,  als 
ook  ter  eere  van  de  Keizerin  en  der  Bisfchoppen ,  die 
dezelve  onderfteund  hebben ,  geworden  is.    Evenwel 
is  de  eerfte  beftemming  van  dit  Feest  in  de  Litanie , 
of  Kerkedienst  der  nieuwer   Griekfche  en  Rusfifche 
Kerk ,  door  het  omdragen  en  kusfen  der  Heilige  Beel- 
den bewaard  gebleven. 

Op  deze  wijze  heeft  de  Griekfche  Kerk   het ,  na  De  Grie? 

lang  tegenkanten  van  hare  Keizers ,  aan  twee  vrou-  ,keu  h,f h 

&      ö  ben  alleen 

wen,  irene    en   theodora,   te    danken,   dat  zij  gefchïl- 

Beelden  der   Drieëenheid,  van  Christus,    van   de  derde 

Beelden 
Engelen,  van  de  Maagd  maria,  van  de  Apostelen, 

2n  van  eene  groote  menigte   andere   Heiligen  ,    tot 
op  onze  tijden  toe,  Godsdienftig  vereert.    Evenwel 
moet  men  het  niet  van  alle   derzelver  Beelden,  niet 
van   gefnedene  ,    gehouwene  ,  en  gegotene  ,    maar 
enkel  van  gefchilderde  verftaan.    De   nieuwer   Grie- 
ken  bedienen   zich   daarom    van   dit   fpreekwoord : 
men     mag    geen    Beeld    aanbidden  ,    hetwelk    men 
met  twee  vingen  bij  den  neus  vatten  kan.    Dit  on- 
der» 
(*)  dp.  baron.  Annal.  ad  a.  842. 
M  2 


iSo  KERKELIJKE 

IV  derfcheid  vinden  de   Roomschkatholijke  Controverfiv- 

boek  ten  zeer  flecht  aaneenhangende.    Een  van  dezen ,  de 

Afdeel.  Dominikaan  castus  innocentius  ansaldi  ,  heeft  de 

VI  Griekfche  Kerk  deswegens  bittere  verwijten  gedaan  (*). 

M°adG.  "  In  der  daad'"  fchriJft  hiJ'    "  handelen  toch  de 
Jaar  814.  Proteftanten ,  die  de  meening  der  Beeldftormeren  aan- 
pot 1073.  kieeven,  in  hunne  opheldering  als  het  ware  op  eene 
Wijsgeerige  wijze,  terwijl  zij  aan  gefchilderde  Beel- 
den even  weinig  eer  bewijzen,   als   aan  gebouwene. 
Maar  dewijl  de  nieuwer  Grieken  Logica  en  Critica 
als  de  pest  fchuwen,  zoo  is  het  niet  te   verwonde- 
ren ,  dat  zij  Standbeelden  verwerpen ,    en  daartegen 
aan    gefchilderde    Beelden    Godsdienftige    vereering 
bewijzen." 
Deveree-     Na  de  beflisfing  in  het  jaar    842  is    de   toefland 

ring  der  ^er  fïeiliffe  Beelden  bij  de   Grieken    niet  meer   ver- 
Beelden        ,    ,     *                            '            .., 
bij  de  anderd.    Daar  waren  echter  van  tijd  tot  tijd  tegen- 
Grieken  ftanders  van  de  vereering  der    Beelden.  Ondertus- 

^eblevei?  ^chen5  lloe  zeer  ook  de  twee  op  eikanderen  vol- 
gende Patriarchen  van  Kanji 'antinopolen,  ignatius 
en  fotius,  met  malkander,  als  ook  de  laatfte  met 
den  Paus  nicolaus  L  overhoop  lagen,  evenwel 
waren  zij  allen  in  den  ijver  voor  de  Beelden  eens- 
gezind; gelijk  uit  de  Brieven  van  nicolaus  I  blij- 
ken kan.  Eene  Kerkvergadering  te  Konftantinopo- 
Jen,  in  het  jaar  869,  maakte  verfcheidene  nadere 
bepalingen  omtrent  de  Beelden,  en  verbood  onder 

an- 
( * )  De  facro     et    publico     apud    ethnicos    pictarum 
tabulanim    cultu    adverfus   rccentiorei   Gr/ecos  Disferta- 
tio  Venet.  1755.  4/0. 


GESCHIEDENIS.  181 

anderen,  dat  iemand,  die  onder  den    ban   was,  de-      IV 
zelve   fchilderen    zou.      Eindelijk    bragt  fotius   in     BOEK 
eene  Sijnode  in  het  jaar  879  in    gemelde  Hoofdftad   Afdeei. 
gehouden,   het  zoo   ver,   dat   de  tweede   Niciïfche      VI 
Kerkvergadering,  welke  de  vereering  der  Beelden  hetna°£UQ 
eerst  plegtig  bellist  had,  voor  een  Oecumenisch  Con-  Jaar  814. 
cilk  of  de  zevende  algemeene  Kerkvergadering  er-  tot  IO~3* 
kend  werd,   waar  door  voortaan   alle  vijanden   der 
Beelden  voor  Ketters  verklaard  werden. 

In  de  Xlde  eeuw  ontftond  'er  nog  zekere  twist 
over  de  Beelden,  doch  welke  derzelver  vereering 
niet  regelregt  betrof.  Sedert  het  jaar  1081  regeerde 
alexïus  comnenus  als  Keizer  te  Konftantinopolen. 
Deze  vond  noodig,  om  zijne  fchatkist,  uitgeput 
door  den  oorlog  met  de  Noormannen  en  Turken^ 
te  ftijven  met  de  Kerkelijke  fchatten,  met  toeftem- 
ming  van  het  grootfte  gedeelte  der  Geestelijkheid, 
Maar  als  men  nu  met  dit  oogmerk  van  de  deuren 
van  fommige  bijna  ledig  ftaande  Kerken  de  gouden 
en  zilveren  fieraden,  ook  ingelegde  Beelden  afhaal- 
de, verklaarde  leo,  Bisfchop  van  Chalcedon ,  dk 
met  groote  hevigheid  voor  zonde,  en  fchold  zelfs 
-deswegens  den  Keizer  in  het  aangezïgt.  alexius 
verdroeg  dit  een  tijd  lang,  maar  de  Bisfchop  werd 
hoe  langer  hoe  heviger,  en  beweerde  zelfs,  dewijl 
men  bij  deze  gelegenheid  veel  over  Kerken  en  Beel- 
den twistte,  dat  deze  laatfte  onmiddelijk,  en  niet 
Hechts  in  betrekking  tot  de  genen,  welke  zij  verbeeld- 
den, (KxTgzïïr/.oüs  a  c^ttKias^)  aangebeden  moesten 
v/orden;  hetwelk  anna  comnena,  's  Keizers  Doch- 
M  3  ter, 


i%i  K   E   R   K  E  L  ÏJ  K  E 

IV      ter,  (*)  aan  zijne  domme  onkunde  toefchrijft;  de 

boek     KeiZer  alexius  ,  die   vergeefs  gepoogd  had ,   hem , 

Afdeel.  °P  eelle  vriendelijke   wijze,   tot  het  herroepen   van 

VI      dat  ongerijmd  begrip,   en   tot  verzoening  te  bewe- 

°C    G  §en'  ^et  ^aar  °P  eene  Kerkvergadering  te  Konftan- 

Janr  814.  tinopolen  houden,  welke  juist  het  tegendeel  der  bo- 

tot  1073  vengemelde  ftelling   bepaalde,   en   den  Bisfchop  zijn 

ambt  ontnam;  die  evenwel  nog  vele  jaren   lang  on*^ 

rusten  ftichtte,  tot  dat  men  hem  naar  Pontus  bande. 

Gefchie-       Middelerwijl  had   ook   de  denkwijze  der  Wester- 

denisder  ^g   Godgeleerden,   ten   aanzien  der  Beelden,   eene 

<?erin°ïn    keer  genomen,    die   men   na   de   Kerkvergadering  te 

de  Wes-    Frankfort  niet  verwacht  zou   hebben.     Deze   verga- 

te.fche      derinjr  had  in  dit  ftuk  eenen  middel  wes:    uitgedacht, 

Kerk.  °  °        °  " 

waar  door  men  eene  verdraagzaamheid  tusfehen   de' 

vrienden  en  vijanden  der  Beelden  kon  te  gemoet 
zien.  Dertig  jaren  waren  federt  verloopen,  toen  in 
het  jaar  824  de  Gezanten  van  den  Griekfchen  Kei- 
zer michael  den  Stamelaar ,  deszelfs  in  het  voor- 
gaande (f)  gemelden  Brief  aan  lodewyk  den  God- 
vruchtigen  overbragten. 
Hande-  lodewyk  liet  niet  alleen  de  Griekfche  Gezanten 
Iingenvan       r    pJOtne    door  zijne    Afgevaardigden    verzeilen, 

LODEWYK  -  , 

den  God- maar  ook  van  den  Paus  verlof  vragen,  om  de  zaak 
vruchü-  <jer  Beelden  nogmaal  te  onderzoeken  (  §  ).  Men  had 
l^trmt'  dit  verlof  everi  min   noodig ,   als  karel   de  Groote 

het- 

(*)  Alexiados  Libr.  V. 

(f)  Boven  Bladz.  169. 

(  §  )  egimhard  Anti.  ad  a.  824. 


omtrent. 


GESCHIEDENIS.  183 

hetzelve  noodig  had  gehad,   maar   dewijl  lodewyk      iv 
den    Paus  zocht   te  winnen  voor  de    Grieken ,  en     B°EX 
zelfs  voor  de  Frankifche  Kerk,  kon  eene  zoodanige    Afdeel. 
blijk  van  beleefdheid  den  weg  daar  toe  banen.  VI 

In  het   jaar   825   dan,   nadat   's  Keizers  Gezanten  na°£    ^ 
van  Rome   terug  gekeerd  waren,    liet  hij  te  Parys  Jaar  814. 
eene    vergadering   van  Bisfchoppen    over  deze   zaak  cot  1073* 
bijeenkomen.     Van  deze  Bisfchoppen  zijn  bekend  de  Kerkver- 
Aartsbisfchop  jeremias  van  Sens  ;  en  de  Bisfchop-  gadering 
pen  jonas  van   Orleans,  halitgar  van  Kamer ik ,  5 

freculf  van  Lifieux ,  adegar  van  een  onbekend 
Bisdom ,  en  amalar  ,  waarfchijnlijk  Aartsbisfchop 
van  Metz.  Ook  zal  agobard  ,  Aartsbisfchop  van 
Lion ,  hier  denkelijk  tegenwoordig  ,  ja  misfchien 
wel,  wegens  zijne  bekende  gevoelens  over  de  Beel- 
den, de  ziel  dezer  vergadering  geweest  zijn.  Deze 
vergadering  heeft  in  haar  berigt  aan  den  Keizer  lo- 
dewyk. en  zijnen  Zoon  en  Rijksgenoot  lotha- 
rius  (*),  de  wijze  harer  behandeling  naauwkeurig 
befchreven.  Eerst  liet  zij  zich  den  Brief  van  Paus 
adriaan  aan  den  Keizer  konstantyn  en  zijne 
Moeder  irene  voorlezen ,  en  oordeelde,  dat  hij 
wel  met  regt  die  Grieken  berispt  had,  die  de  Beel- 
den der  Heiligen  verbraken,  en  geheel  zochten  weg 
te  nemen ,  maar  daartegen ,  dat  hij ,  door  zijn  be- 
vel ,  om  ze  bijgeloovig  te  aanbidden  ,  onveorzigtig 
gehandeld  had.  Hij  had  met  dit  oogmerk  ,  vervolgt 
zij,  eene  Synode  bevolen   te   houden,  en   door  zijn 

aan- 

(*)   Ap  goldast   Collcct.    Conftitut.    hxpzrial.  Tom, 
l.pag.  154. 

M  4 


i§4  K  E  R  K  E   L  rj  K  E 

IV  aanzien  eindelijk  befchikt,  dat  de  Beelden  opgerigt, 
boek  aangebeden  en  heilig  genoemd  zouden  worden  ; 
Afdeel.  fchoon  het  echter  wel  geoorloofd  zij,  dezelve  op 
Vf  te  rigten ,  maar  zondig ,  die  te  aanbidden ;  en  in 
na  C.  G.  denzelfden  Brief  had  de  Paus  eenige  getuigenisfen 
Jaar  814.  der  Heilige  Vaderen,  maar  zeer  ongerijmd ,  en  ter 
l[  io73«  zajie  geheel  niet  behoorende ,  aangevoerd.  Van  de 
daar  op  volgende  tweede  Niceïfche  Kerkvergadering 
oordeelen  deze  Vaders  even  verachtelijk ,  als  van 
den  Paus:  zij  had  eene  niet  geringe  dwaling  be- 
gaan, dat  zij  bevolen  had,  de  Beelden  aan  te  bid' 
den,  en  die  heilig  te  noemen;  ja  dat  zij  zelfs  be- 
weerd had ,  dat  men  door  dezelven  de  heiliging  ver- 
kreeg :  alles  onder  aanhaling  van  ongefchikte  en 
verdraaide  plaat fen  uit  de  Schrift ,  en  de  Kerkva- 
ders, karel  de  Groote ,  voegt  zij  'er  bij  ,  had 
wel  eenige  berispelijke  punten  uit  de  verhandelingen 
en  befluiten  dezer  Kerkvergadering  aan  den  Paus 
adriaan  door  den  Abt  anoelbert  ter  verbetering 
laten  voorleggen  ;  maar  deze  had  veel  meer  zoo 
bijgeloovige  en  onvoegzame  plaat  Ten  goedgekeurd  , 
foortgelijke  ter  verdediging  bijgebragt,  en  zich  even- 
wel ten  laatfte  op  het  gezag  van  den  Heil.  gre- 
gorius  beroepen  ;  waar  uit  men  zien  kon ,  dat  hij 
uit  onwetendheid  gedwaald  had»  Deze  Bisfchoppen 
verhalen  verder,  dat  zij,  behalven  den  Brief  van 
<\en  Griek fchen  Keizer,  ook  het  verflag  van  het 
geen  lodewyks  Gezanten  met  dtn  Paus  en  andere 
Bisfchoppen  te  Rome  gehandeld  hadden  ,  aange- 
hoord, en  daar  uit  gezien  hadden ,  hoe  zeer  uit 
onkunde  der  waarheid,  en    kwaade   gewoonte,  de 

pest 


G  E  S  C  H  I  E  D  E  N  I  S.  ïSj 

pest  van   dit   Bijgeloof  in  Italië   de  overhand  geno-       IV 
men  had.    Zij  prijzen  de  kunde   en  ijver  van  hun-     BOE-K 
nen  Vorst,  die  de  beide  uiterften ,   des    Grieken  en   Afdeef, 
der  Romeinen,  voorzigtig  vermijdde;   en   verheugen       V1 
zich ,  dat  zelfs  onder  het  aanzien  en  gezag  des  ge-  na  c>  G'# 
nen,  die  deze  bijgeloovige  dwaling  tegen  de  fchrif-  Jaar  814. 
ten  der  Kerkvaders  voorftond ,  ( den  Paus ,  zoo  als  tc 
men  ligt  ziet,)  een  nieuw  onderzoek  der   waarheid 
ondernomen  kon  worden,  opdat  hij  zich   eindelijk  , 
hij  moge  willen  of  niet ,  toch  aan   de  waarheid  011- 
denverpe.     De  Grieken ,  die  de  Beelden    verbraken , 
meenen  de  Bisfchoppen,  wilden   zij    met    medelijden 
berispen;   maar  daartegen   den  Paus    en    zijne  aan- 
hangers vleijend  prijzen,  ook  het  gezag   van   hunne 
Kerk  waardiglijk  verheffen ;  maar  in  den  grond  tegen 
beiden  de  waarheid  ftandvastig  verdedigen. 

Daar  op  volgt  eene  door  deze  Bisfchoppen  opge- 
ftelde  verzameling  van  getuigenisfen  uit  de  fchriften 
der  Kerkvaderen,  het  gedrag  omtrent  de  Beelden 
betreffende ,  welke  zij  den  Keizer ,  die  ze  begeerd 
had,  overzonden,  opdat  hij  het  bruikbaai  fte  tot 
zijn  oogmerk  daar  uit  kiezen  raogt.  Deze  verza- 
meling is  in  XVI  afdeelingen  verdeeld.  In  de  eer- 
fte  zijn  die  plaatfen  der  Kerkvaderen  tot  weder- 
legging van  die  genen  bijeengebragt ,  die  de  Beelden 
niet  alleen  uit  hunne  huizen  wegdeeden  ;  maar  ze 
ook  op  de  Kerkevaten  niet  duldden.  In  de  twee- 
de, wordt  met  plaatfen  van  gregorius  den  Groo- 
ten  bewezen,  dat  men  de  Beelden  niet  verbreken  , 
noch  ook  aanbidden;  maar  tot  godzalige  herinne- 
ring behouden  moet.  In  andere  afdeelingen  wordt 
M  5  over 


i86  KERKELIJKE 

IV       over  den  oorfprong  van  de  vereering  dér  Beelden  aan 
boek     ^e  booze  Geesten ,  Heidenen  en  Ketters  toe  te  fchrij- 
Afdeel.   ven  >  gehandeld  ,  en ,  doch  zelden  uit  den  Bijbel ,  be- 
.     VI       wezen,  dat  noch  de  Engelen  ,  noch  levende  Heiligen 
na°C   G  toege^aten  hebben  ,  dat  men  hen  aanbad;  dat  aan  men- 
Janr  814  fchelijke  werken geene  Aar^e**  noch  9-^skuo,  toekomt; 
tot  1073.  datmen  van  dg  aanbidding  van  het  Kruis  niet  befluiten 
mag   tot   het   aanbidden    der   Beelden;    waar   bij   in 
eene  afzonderlijke  afdeeling  nog  aangemerkt   wordt, 
dat   de    Kerk  wel    ontallijke    geheiligde   foorten   van 
het  Kruis ,  (  crucis  facramenta , )  verordend  ,  en  aan 
alle   Regtzinnigen  veroorloofd    heeft  ,    overal   waar 
zij  hetzelve  zien ,  voor  hetzelve    te  buigen ,    en    op 
den  dag,  die  bijzonder  aan   het  lijden   van    Chris- 
tus gewijd  is,  het,  op  de   aarde    geknield,    aan  te 
bidden ;  maar  dat  zij  nooit  iet  dergelijks  ten  aanzien 
der  Beelden  verordend  heeft;  voorts  dat  het  verkeerd 
is ,  de  Beelden  te    ftormen ,   of  te   befpotten.      De 
laatfte  afdeeling,  welke  niet  geheel  bewaard   is,  be- 
vat een  fabelachtig  verhaal  van   den    oorfprong   der 
Beeldftorming.   —  Naarmate   van   den   korten   tijd , 
welke  deze  Bisfchoppen  tot  deze  verzameling  gehad 
hadden,    hebben  zij    in    der    daad  genoeg    gedaan. 
Alhoewel  alle  aangehaalde  plaatfen  of  bewijzen  niet 
even  gelukkig  gekozen    waren ,   maar   over   het   ge- 
heel was  deze  verzameling,  voor  's  Keizers  oogmer- 
ken, bruikbaar  en  voldoende. 

Tevens  deelden  zij  den  Keizer  verfcheidene  andere 
onderwerpen  mede.  Om  den  Paus,  wien  deze  we- 
derlegging even  zoo  goed  trof,  als  de  Grieken  , 
door  verfchooning  te  leiden ,  merkten   zij  aan  ,    dat 

het 


GESCHIEDENIS.  j  7 

het  dienftig    was,  dezelve  alleen   tegen  de  Grieken      IV 
te  rigten.     Verders   floegen   zij   hem  voor,   hoe   hij     B0^K 
aan   den  Paus  behoorde   te   fchrijven.    Deze  wordt    Ai'deel. 
in  het  opftel   van  eenen  Brief   zeer  eerbiedig   ver-       v* 
zocht ,  om  de  beide  partijen  onder  de  Grieken ,   die  na  c  u  q 
zoo  hevig  over  de  Beelden    ftreden,   met  eikanderen  jaar  814. 
te  vereenigen.    In  het  flot  moest  de  Keizer  zeggen, tot  l07$* 
dat  hij  geene  Kerkvergadering  bijeengeroepen ,   maar 
alleen,  volgens  'sPaufen  verlof,  met   zijne  vrienden 
geraadpleegd  had ,  wat  men   hem  ter  bereiking  van 
dit  heilzaam  oogmerk  voordellen  kon.     Weder  eene 
fijne  wending,  om  bij  den  Paus  te  ligter  ingang  te 
te   vinden.     Het  W2S   toch  werkelijk  eene  Kerkver- 
gadering; alhoewel  niet  van  de  gewone    natuur,   uit 
een  of  meer  gewesten   onder  derzelver  Metropoiita- 
nen  tot  bijlegging  van  Godgeleerde   twisten  gehou- 
den;  en  misfchien   moest  ook,    door   deze  verkla- 
ring,  de    eer  en    het    gezag    der    vergadering    van 
Frankfort ,  welke  eene  nieuwe    overtollig    maakte  , 
gehandhaafd  worden. 

Eindelijk  ontwierp  de  vergadering  ook  voor  den 
Paus  eenen  Brief,  dien  hij  aan  den  Keizer  michael 
en  deszelfs  Zoon  theofilus  fchrijven  moest.  In 
denzelven  behoorde  hij  hen  langs  eenen  drievoudigen 
weg ,  (  ratione ,  auctorhate ,  conftlio  , )  tot  het  aan- 
nemen van  zijne  vredesvoornagen  trachten  te  bewe- 
gen: door  dezen  gewigtigen  grond,  dat  de  Room- 
fche  Kerk  fteeds  degelijke  Kerkeïjke  twisten  ver- 
zacht ,  en  daarom  ook  thans  alle  Frankifche  Bis- 
fchoppen,  de  ganfche  Senaat  en  de  Kerk  van  dit 
Rijk  dit  van  hem  begeerd  hadden;   door  het  gezag 

of 


xSS  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV  of  getuigenis  van  GPvEGORius  den   Grooten,  die   de 

boek  Beelden  niet  weggedaan,  maar  ook  niet  aangebeden 

Afdeel.  wilde  hebben;  eindelijk  door  den  raad  inden  naam 

VI  van  God,  om  zich  door  liefde,   wijsheid  en  vrede- 

Ho?fdi-  lievendheid  te  laten  leiden, 
na  u   t-r. 

jaar  814.      Nadat  lodewyk  zich  alle  deze   opftellen  had  la- 
cot  1073.  ten  vooriezen5  die  ook   zijne  goedkeuring  wegdroe- 
gen, gaf  hij   aan  twee   Bisfchoppen ,  jeremias  en 
jonas  ,  last ,  om   naar   Rome  te   reizen ,  maar   van 
de    bovengemelde  verzameling   zoo  veel    te  verkor- 
ten, en  te  fchikken,  als  zij  voegzaam  zouden  oor- 
deelen,  eer  zij  iet  daar  van  aan  den   Paus  vertoon- 
den.   In  de  Lastbrieven,   hun   deswegens  gegeven, 
prent  hij  him  bijzonder  in,  den  Paus  uit   deze   ver- 
zameling niets  voor  te  dragen,  het  geen  hij   en  zij- 
ne vrienden  niet  volftrekt   moesten  overnemen ;   met 
hem  zoo  geduldig  en  befcheiden  over    de  zaak    der 
Beelden    te  handelen  ,  dat   zij  hen    door    eenen  te 
fierken  tegenftand    toch    niet   tot  eene    onherroepe- 
lijke hardnekkigheid  noodzaakten  ,  ( ne  nimis   refï- 
ftendo  eum  in  aliquam  irrevocabilem  pertinaciam  in- 
cidere  compeïïatis. )    Maar  als  zij  zoo  ver  met  hem 
gekomen  waren  ;    indien  het    anders    de    Roomfche 
fiijfhoofdigheid  vergunnen   zou:   {ft  tarnen   hoc  ad 
ttihilum  Romana  pertinacia  permiferit ,)  zoo  kon* 
den  zij  met  den  Paus  affpreken,  hoe   zijne   Gezan- 
ten met  de  Keizerlijke  naar  Konflantinopolen  konden 
reizen.      Met    deze  Gezanten   zond  lodewyk  ook. 
eenen  Brief  aan   den   Paus  ,  waar   in  hij  hem    ver- 
zocht,   ter   bijlegging   van   den   Beeldentwist  onder 
ès  Grieken  ^  op  de  voorgeflagene  wijze  mede  te  werken. 

Of 


GESCHIEDENIS.  ift9 

Of  de  Paus  dit  gedaan  hebbe?  is  niet  bekend;      IV 

en  ook  niet  geloofelijk.     lodewyks   Gezanten  daar-  B0^K 

tegen  werden  te  Konflantinopolen  zeer  wel  onthaald,  Afdeel. 

en  bragten,  naar  allen  fchijn,  niet  weinig  toe,   dat      VI 

de  beide  Hoven  over  de    vereering  der  Beelden  na-       2}  h 

°  na  C  L»« 

genoeg  overeenkwamen   (*).      Doch   het  onaf han- jaar  814* 
keiijk    en    moedig    gedrag,    hetwelk    de    Frankifche tot  IO/3' 
Bisfchoppen  bij  deze  gelegenheid   onder  de  befchut-  "" 
ting  van  hunnen  Vorst  tegen  den  Paus  hielden,   om 
hem  hunne  betere  inzigten  over  dezen  grooten  twist 
in  te  boezemen,  is  eene  der  zeldzaamfle    merkwaar- 
digheden van  dezen  tijd.     Daarom  zijn  ook  die  Huk- 
ken, in  welke  hetzelve  bewaard  is,   door  vele  God- 
geleerden der  Roomfche  Kerk  met  zigtbare  partijdig- 
heid en  tegenzin  behandeld,     jakob  eongars   liet 
ze  het  eerst,   zonder  zijnen  naam  te  noemen,  uit 
een  Handfchrift  van  pieter  pithou  drukken :    Sy- 
nodus  Parifienfis  de   imaginibus   etc.    te    Frankfort 
aan  den  Main  in  1596.   in   iamo.    Daar  op  bragt 
goldast  ze  over  in  zijne  verzameling  van  Keizer- 
lijke Verordeningen,     Tegen  derzelver  echtheid  kon 
men  geene  bedenking  maken ;   evenwel   werden  zij 
van  de  'Jefuiten  sirmond,   labbe  en  harduin  ge- 
heel   of   grootendeels    uit    hunne    Handelingen    der 
Kerkvergaderingen  weggelaten,  zelfs  met  bijvoeging, 
dat  de  Franken ,  die  ze   opgefteld  hadden,  de   Ket- 
terij  der  Beeldftorming    waren    toegedaan;    of  ook 
met  inlasfching  van  eene  wederlegging  van  bellar- 
myn.      Eindelijk  heeft   man  si  ze  in  zijne  nieuwfre 

ver- 
(*)  Aitrcn,  Vita  et  act.  Ludov.  PU  Imp.    ad  a.  82 8, 


15o  KERKELIJKE 

IV      verzameling  (*),  maar  ook  niet  volledig,  en  tevens 
boek     met  gemelde  wederlegging  ,  ingelijfd, 
Afdeel        ^en  ze^en  ^fa >  als  ^e  Bisfchoppen   der  Fran- 
VI      kifche  Monarchie   den  Paus   onderrigteden ,   hoe   hij 
Hoofdft.  over  ^  geelden  denken  moest ,   had  één  van   hen , 
Jaar  814.  claudius  van  Taurinum ,  (Junn,)   terwijl  hij    in 
tot  1073.  deze  twistvrage   nader  bij   de  hevigfte  vijanden  der 
Twistmet  BeeldeH  onder  de  Grieken  kwam ,  daar  door  aanlei- 
claudius  ding  tot  eenen  nieuwen  twist  gegeven.    Hij  was  een 
vanTunn  Spanjaard,  en   leerling  van   den   vermaarden   Adop- 
tiaan  felix,  Bisfchop  van  Urgella ,    zonder  echter 
deszelfs    leerftelfel    aangenomen    te    hebben.      Maar 
zijn  vaderland,  waar  de  Christenen,  meestal  aan  de 
heerfchappij    der    Arabieren    onderworpen  ,    des    te 
omzigtiger  zijn  moesten  in   het  vereeren   der  Beel- 
den, hoe   afkeeriger   de    Arabieren  van   alle   zinne- 
lijke voorwerpen  van   den    Godsdienst  waren,  kon 
hem  al  vroeg  zulke  gezindheden  inboezemen.    Wij 
hebben  hier  voor  onder  de  Uitleggers  der  Heilige 
Schrift  van  hem  gefproken   (f).    Te  Turin ,   welk 
Bisdom   hij   omtrent  het  jaar  820   gedwongen   aan- 
nam, en  tot  het   jaar   839  bekleedde,   nadat   hij  te 
voren  Hofgeestelijke  bij  Keizer  lodewyk,   en   Op- 
ziender  der   Hoffchool   geweest  was,  vond  hij  alle 
Kerken,  tot  zijne    bevreemding,  en  ftrijdig  met  de 
voorfchriften  van   den  Godsdienst,  gelijk  hij   zegt, 
met  Beelden  opgevuld.    Zijne  woorden,  waar  mede 
hij  dit  te  kennen  geeft,   (Bafilicas  fordibus  anathe- 
ma- 
(*)  Tom.  XIV.  pag.  415. 
(f)  Bladz.   11  o. 


£P     Ji-j-tóf    *»>•    Jg.et; 


il;  wierp  de  Beelden,  „ooi  de  Krullen  uit  de 

xiv.  D-  blaaz 


•ken 


GESCHIEDENIS.  jqi 

matum   et   imaginibus  piettas )  ( * ) ,  zijn  misfchien       IV 
toen  ter  tijd,  en  zelfs   nog  in    later   tijden  kwalijk    B(^K 
verftaan.    Zijn  partij,  jonas,  Bisfchop  vanOrleans,   Afdeel. 
meende ,  dat  hij  de  Beelden  daarom  anathemata  ge-      VI 
noemd   had :     eo  quod  'fe  ea   adorantes  ,   quce  foli  m  q   q 
Deo    debetur  ,    anathemata    efficiunt.      Zelfs    later  Jaar  814. 
Schrijvers  vertalen  ze :     Beelden  ,  die  toch  verbodene  cot  lo7l- 
gruwelen  zijn.      Maar  het    fchijnt,   dat  claudius 
niet   banvloeken ,   QavocStfAXTX,')  maar  in   de   Kerk 
opgehangene  gefchenken  en  Beelden ,  (  otvot&viAxlct , ) 
bedoeld  hebbe.     Hoe  het  zij,  hij  wierp  de  Beelden, 
en   het    geen   jonas   'er  bijgevoegd   heeft,   ook   de 
Kruifen  uit  de  Kerken.    Daar  over  verhief  zich  een 
bijna  algemeen  geroep  tegen  hem ;   in  Italië  en  door 
het    geheele   Frankifche    Rijk    verfpreidde    zich    het 
gerucht,    dat  hij    eenen  nieuwen  dwalenden  Gods- 
dienst voordroeg. 

Doch  claudius,  een  man,  gelijk  men  ziet,  van  Werpt  de 
geene   geringe  gaven ,   welfprekendheid  en  prijfelijke  Be<^de? 
zeden,  had  ook  zijne  aanhangers.    Bovendien  waren  fen  uit  da 
zijne  kundigheden  uitgebreider ,  dan  bij   de   Franki-  Kerken. 
fche  Godgeleerden  van    dezen  tijd  in  het  gemeen, 
die  wel  geene  Beelden,  maar  toch  de  Heiligen,   die 
daar  door  verbeeld  werden,  aangebeden  wilden  heb- 
ben.    Hij  integendeel    dacht   zelfs   van  de  Kerken, 
welke   aan  de  Heiligen   gewijd    waren ;   van   hunne 
Overbliiffelen ,  en  van  de  Bedevaarten,  die  men  naar 
hunne  graven  te  Rome  ondernam  ,   verachtelijk.    De 

Room- 

(*)  Ap.  joann.  Aurelian.  L.    I.   de  cultu  imaginum 
in  Bib!.  PP.  Colon.  T.  IV.  P.  I.  p.  93. 


io2  KERKELIJKE 

IV       Roomfche  Bisfchop,   paschalis   I,  even   als   zijne 
bof.k     voorzaten ,  een  ijverig  voorfhmder  der  Beelden ,  be- 
Afdeel.   toonde   nem   net  eerst   zlJn    ongenoegen    over  zijne 
Vi      vrijmoedige  gezegden  en  verklaringen.    Doch  clau- 
na^G   DIUS  dreunde  zich  hier  zoo   weinig    aan,   dat   hij 
Jaar  814.  veel  eer  na  deszelfs  dood  in  het  jaar  824   van  de- 
tot  1073 «zen  bij  uitnemendheid  zoo  genoemden  Apostoüfchen 
Leeraar,  {Domnus  Apostolicus ,)  fchreef:     „  Apos- 
tolicus is   niet  die  geen,  die   op   den   leerftoel  van 
eenen  Apostel   zit;   maar   die   den  pligt  van   eenen 
Apostel  vervult.    Anders  geldt  van  hem,  het  gene 
de  Heere  van  de  Schriftgeleerden  en   Farizeen  zei- 
de:     Zij  zitten  op    den    Stoel  van  mozes;    doet, 
het  gene  zij  u  zeggen ;  maar  doet  niet   naar  hunne 
werken:     Want  zij  zeggen  en  doen  het  niet  (*)." 
2üne  theodemir,  een  Frankifche  Abt,  in  het  Kerspel 

fchriften   van    JSJimes ,    weleer  een     gemeenzaam    vriend  van 
fièwisfeld  claudiüs  ,  was   de    eerfte,   die  deszelfs    gevoelens 
met  den    fchriftelljk  zocht   te   wederleggen.      Hij   deed  zulks 
AbtTHEo-m  eenen  Brief,  die  niet  meer  voorhanden   is,  tegen 
welken  claudiüs  eene  breedvoerige   beantwoording 
ftelde :     ( Apologeticum  atque    Refcriptum   adverfus 
Theutmirum  Abbatem.~)    Waar  van  een   aantal  aan- 
merkelijke plaatfen  bewaard  zijn  gebleven   (f).    Al- 
zoo  theodemir  dit  gefchrift  In  een  ander  beftreed, 
het  tweede  Deel   van  hetwelke  jonas    grootendeels 
in  zijne  wederlegging  van   claudiüs   heeft  overge- 
nomen (§).  Het 
(*)  Ap.  JONAM  Aurelian  l.  c.  L.  III.  p.  118. 
(f)  Bibl.  PP.  Colon.  T.  IX.  P.  IL  p.  8/6. 
(§)  /.  c.  Libr.  III.  pag.  1.13. 


GESCHIEDENIS.  193 

Het  blijkt  uit  deze  Brokftukken,    op  welke  gron-      IV 
den  claudius  zijne   gevoelens   vestigde:     ,,  Nade-     B^IC 
maal  'er  duidelijk  gezegd  is,   fchrijft   hij,  dat   men    Afdeel. 
ceen  Beeld  zal  maken  van   iet,  dat  in   den   hemel,      VI 
op  of  onder  de  aarde  is ,    zoo  moet  men    dit  ver-  na  ^  q,< 
Haan  niet  enkeld  van  Beelden  van  vreemde  Goden;  Jaar  814* 
maar  ook  van  hemelfche  fchepfelen ,   en   van    alles ,  cot  I073« 
wat  het  menfchelijk  verftand  ter  eere  van  den  Schep- 
per heeft   kunnen   verzinnen.'*     Op   de  ontfchuldi- 
ging  der  Beeldvereerders ,  dat  zij  niet  geloofden ,  dat 
in  het  Beeld,  hetwelk  zij  aanbidden,  iet  Goddelijks 

is ;    maar  dat  zij  dat   alleen   aanbidden ,  ter    eere   van 

den  genen ,  wiens  Beeld  het  is ,  antwoordt  hij ;  . 
Wanneer  de  voormalige  Heidenen  Beelden  van  Hei- 
ligen vereeren ,  hebben  zij  niet  de  Afgoden  verlaten , 
maar  alleen  de  namen  veranderd.  Schildert  men 
op  eenen  wand  de  Beelden  van  faulus  en  petrus; 
of  van  jupiter.  en  saturnus;  dan  zijn  deze  gee- 
ne  Goden ,  maar  ook  die  geene  Apostelen.  De 
dwaling  blijft  altijd  dezelfde.  Indien  wij  menfchen 
hadden  moeten  aanbidden,  dan  zouden  daar  toe 
veel  meer  levenden  dan  dooden  moeten  genomen 
worden,  dat  is,  in  eenen  ftaat,  in  welken  wij  hen 
naar  de  Goddelijke  gelijkenis  en  beeld  aanfchouwen; 
maar  niet  beesten ,  of  levenlooze  (leen  en  hout.  In- 
dien derhalven  de  werken  van  Gods  hand  niet  mo- 
gen aangebeden  worden ;  hoe  veel  minder  werken 
van  menfchenhanden ,  zelfs  niet  ter  eere  van  den 
genen ,  dien  het  Beeld  verwonen  zal.  Want ,  in- 
dien het  aangebeden  Beeld  geen  God  is,  zoo  kan 
het  ook  niet  ter  eere  van  Heiligen  vereerd  worden, 
XiV.  Deeu  N  als 


194 


KERKELIJKE 


IV  als  die  zich  geene  Goddelijke  eere  aanmatigen."  — 

boek  jn    eene    andere   plaats    zegt   hij ,  niet  alleen  wie 

Afdeel.  Beelden  aanbidt,  maar  ook   wie   eenig  ander  fchep- 

VI  fel  in  den  naam  van  God  vereert,   en  van  hetzelve 

Hoofdft.  ket  heil  zijner  ziele  verwacht,   die  dient  veel   meer 

na  C.  G.  J 

Jaar  814.  het  fchepfel,  gelijk  de  Apostel  zegt,  dan  God.  — 

tot  1073.  Op  dg  verdediging  der  Beeld  vereerders,  dat  zij,  tot 
gedachtenis  des  Heilands ,  zijn  gefchilderd  Kruis 
vereerden ,  en  het  ter  zijner  eere  aanbaden ,  geeft 
hij  ten  antwoord,  dat  hun  niets  aan  den  Heiland 
behaagde,  dan  het  gene  ook  den  Goddeloozen  be- 
haagde, de  fchande  van  zijn  lijden  en  de  befpotting 
van  zijne  dood;  zij  geloofden  van  hem  niets  meer, 
dan  het  gene  ook  de  Joden  en  Heidenen  geloof- 
den, die  zijne  Opftanding  in  twijfel  trokken  ,  en 
hem  alleen  in  zijn  lijden  kenden,  en  naar  den  vlee- 
fche,  zoo  als  de  Apostel  zegt.  —  Op  eene  andere 
plaats  maakt  hij  deze  gevolgtrekking:  dat,  als  men 
het  teeken  des  kruifes  daarom  aanbidden  moest  , 
omdat  christus  aan  een  kruis  gehangen  heeft ,  dan 
ook  vele  andere  dingen,  in  het  gene  hij  naar  het 
vleesch  gedaan  heeft,  aangebeden  moesten  worden; 
bij  voorbeeld  ,  de  Maagden  ,  omdat  hij  uit  eene 
Maagd  geboren  is;  de  kribben;  de  vaartuigen  en 
fchepen ,  omdat  hij  daar  mede  gevaren  heeft ;  de 
ezels,  dewijl  hij  op  een'  ezel  in  Jeruzalem  zijne 
intrede  gedaan  heeft;  de  lammeren,  omdat  hij  het 
Lam  Gods  genoemd  wordt;  enz.  Hij  noemt  dit 
beiagchelijk ;  maar  tegen  dwazen  moet  men  dwaze 
dingen  voortbrengen.  Tevens  vermaant  hij  die  ge- 
nen  tot  bekeering  ,  die    den  Zoon    van   God    op 

nieuw 


GESCHIEDENIS.  195 

nieuw  kruifigen  ,  en    door   de  goddelooze  Beelden      IV 
vele  zielen  in  de    verdoemenis   ftorten.      Tegen   de-     B01  K 
zen  merkt    hij    aan ,    dat   God    wel   bevolen   heeft ,    Aioeel. 
geestelijk  of  ligchamelijk  het  kruis  te  dragen;  maar  niet       V1 
hetzelve  te  aanbidden.  —  Dat  hij  den  menfchen  ver-  n°QLQ 
bieden  zou  ,  zoo  als  men  hem  tegenwierp,  om  naar  Jaar  814. 
Rome   te  reizen  ,    om    boete  te   doen,   ontkent   hij;  cot  IQ73» 
hij  keurde  deze  reizen  niet  af,   hij   keurde   ze   ook 
niet  goed,  omdat  hij  wist,  dat  zij   voor    allen   niet 
nuttig,  maar  ook  voor  allen   niet  fchadelijk  waren. 
In  het  voorbijgaan  vraagt  hij  theodemir,  waarom 
hij  dan   van  de  CXL    Monniken    van    zijn   Klooster 
niemand  naar  Rome   heeft  laten   reizen,    indien  dit 
hetzelfde    was ,  als   boete    doen.      Maar   eigenlijk  , 
dus  vervolgt  hij ,  fnellen  zoo  vele  onverftandige  men- 
fchen ,  uit  misverftand  van  Christus  woorden :  Gij 
zijt  petrus  enz.  naar  Rome,  om  het  ecuwig  leven 
te  verkrijgen.    De  magt,   om  te  binden  en  te  ont- 
binden, is  aan  de  Opzieners   der   Kerk   alleen  zoo 
lang   gegeven,  als   zij   in   leven  zijn;    en  gaat  na 
hunne  dood  op  hunne  opvolgers  over.    Deze  dwa- 
zen ,  zegt  hij ,  die  de  voorbede  van  den   Apostel  te 
Rome  zoeken,  mogen  bedenken,  wat  augustinus, 
in  zijn  Boek  van  de  Drieèenheid ,  vermaant ;  te  we- 
ten ,  dat  men    den    Apostel,  niet   wegens    zijn  lig- 
chaam,  maar    wegens  zijne  nog  levende  ziel,  moet 
liefhebben.    Eindelijk  verklaart  hij  de  plaats  Ezech, 
XLV.  qo.  zoodanig,  dat  niemand  op   de   verdienfle 
en  voorbede  der    Heiligen  mag    vertrouwen,   dewijl 
bij  niet   anders   zalig   kan   v/orden,   dan   indien   hij 
door   een  gelijk    geloof,    geregtighdd  en  waarheid, 

N  2  zoo 


i9ö  KERKELIJKE 

IV      zoo  als  zij,  aan  God  behaagt.  —  Nog  in  een  an- 

boek     ^  Boek    op  het  einde  van  den  Commentarius  over 

11 
Afdeel.   net    ^erde    ^oek   van    M0ZES  5    wel^    ^ot  mabil- 

VI      lon  (  * )    in   het   licht    gegeven  heeft ,    verwerpt 

naC^G  CLAUDIUS  alle    vereering   van    fchepfelen  ,  als   eene 

Jaar  814.  der  ergfte   dwalingen,    en    beroept    zich    daar   op, 

tot  1073.  ^at  00k  AUGUSTINUS  hetzelfde   wegens   de  Engelen 

beweerd ,  en  verzekerd  heeft ,  dat  de  Christenen  voor 

hun    geene  Tempels    bouwden  ,   nademaal  zij   daar 

door  niet  vereerd  wilden  zijn. 

Wat  theodemir  hier  op  geantwoord  heeft,  ziet 

men    gedeeltelijk  uit    de    plaatfen ,    welke    de    BisfcllOp 

jonas  bewaard  heeft.  De  bedevaarten  verdedigt  hij 
met  het  voorbeeld  der  Israeliten,  die  op  de  hooge 
Feesten  naar  Jeruzalem  reisden ,  om  den  Tempel 
te  bezoeken ,  hetwelk  ook  de  Apostelen  gedaan  heb- 
ben. Over  de  tegenwerping,  dat  hij  zijne  Monni- 
ken niet  naar  Rome  liet  reizen,  merkt  hij  aan,  dat 
de  Monniken  verpligt  waren,  in  hunne  Kloosters 
te  blijven.  De  vereering  der  Beelden  en  Overblijf- 
felen  wordt  met  plaatfen  uit  mëRONYMUs  en  andere 
Kerkvaders  geftaafd.  Ten  aanzien  •  van  het  gene 
claudiüs  van  petrus  had  aangevoerd,  beweerde 
theodemir,  dat  bijkans  alle  Christenen  de  Rots, 
waar  van  jezus  fprak,  verftonden  van  het  Geloof 
van  petrus,  maar  daar  blijft  hij  bij,  dat  men  hem 
en  andere  Heiligen  als  vrienden  van  God  moet  eer- 
biedigen. 

claudiüs  had  niet  alleen  de  bijgeloovige  vereer- 
ders 

(*)  Feit,  Anall.  pag.  po. 


GESCHIEDENIS.  197 

ders  der  Beelden  aangetast,   zoo   als   de   Romeinen      \\r 
en  vele  Grieken  waren,  maar  zelfs  de  meer  gema-     B<j?K 
tigde  Franhifche  Godgeleerden  daar  mede   beledigd,    Afdeel. 
dat  hij  de  Beelden    niet  eens  in   de   Kerken   wilde      VI 
dulden,  en  ze  zelfs   verbrak;   dat  hij  ook   aan   het  na  c    q^ 
teeken   des    kruifes    geene  vereering  wilde  bewezen  jaar  814. 
hebben;   ja   dat  hij   de  aanroeping  der   Heiligen  in  tot  ïo73' 
het  algemeen  verwierp.     Zoodanige   ftoutheid  moest 
zeker  de  ijveraars  voor  de  Beelden  tot  ijver  vervoe- 
ren ,  zij   wendden  ook   dadelijk  alle  pogingen   aan , 
om  Keizer    lodewyk   den   Godvruchtigen  tot   ftraf- 
heid  tegen  hem  op  te  zetten.     Men  leide  den  Keizer 
de  verdediging  van  claudius  voor ,   opdat  hij   de 
Kerk   mogt   verdedigen  ,   welke   daar  in  aangevallen 
was.    De  Keizer  onderzocht  ze,  met   de  voornaam- 
fte  mannen  van   zijn   Hof,    en   verwierp  ze.     Ook 
liet  hij  uittrekfels  uh  dit  gefchrift   aan  de   Bisfchop- 
pen  omdeelen  ,  met   last,    om   die   te   wederleggen; 
zelfs  vergaderden   over  deze  zaak   eenige  Bisfchop- 
pen,  maar    claudius   weigerde  onder  hen   te  ver- 
fchijnen,  en  noemde,  gelijk  dungal  ons  meldt (*), 
hunne  Synode  eene  vergadering  van  ezels. 
Deze  dungal  (telde,  enkel  op  aandrift  van  zijnen  dungal 

dienen  ijver,  eene  wederlegging  van  claudius   op,  fchriJft 

tegen 
die  hij  aan  den  Keizer  lodewyk  opdroeg  (f).    Hij  claudius 

was  naastdenkelijk  een  Schot,  die  onder  karel  den  vanTuria 

Groo- 
(*)  Adv  en.  Claud.   Taurin.    in    Biblioth.    PP.    Coïqu. 
Tom.  IX.  P.  II.  pag.  895. 

(f)  Refponfa  contra  perverfas  Claudii  Sententia$  ï.  c» 
pag.  866-895. 

N  2 


i93  KERKELIJKE 

IV  Grooten  in  het  Frankifche   Rijk   was   gekomen,   en 

boek  van  hem  naar  Pavia  gezonden  werd.     dungal  ver- 

Afdeel.  zocnt?  *n    de    Inleiding   van  zijn  Boek,    de   beide 

VI  Keizers ,  om  niet  toe  te  laten  ,   dat  de  Ketterfche 

0<A A  leeringen  van  claudius  ,  welke  hij   van   zijnen   leer- 
n#  C.  \i' 

14.  meester  felix  had   aangenomen ,  der  Kerke   verder 

tot  1073.  bena«1eelen   mogten.      Hij    had  eigenlijk  flechts  een 
uittrekfel   van   de  verdediging   van    claudius  tegen 
theodemir  in  handen,  en  volgens  hetzelve  verwijt 
hij  hem  eenen  boerfchen  lompen  ïtijl,   zoo  als  men 
van    eenen    Ongeleerden  verwachten    zou.      Onder- 
tusfchen  verftond   hij  de   regte   wijze,  om  over  de 
Beelden    op    eene    behoorlijke    wijze    te    fchriiven  , 
en  een'  redetwist  te  voeren,  in  der  daad   veel   min- 
der, dan  claudius   zelve.     Zijne  zoogenoemde  we- 
derlegging der  dwalingen  van    dezen    Bisfchop    be- 
ilaat     grootendeels    uit    eene    verzameling    van    ve- 
le plaatfen  van    Griekfche  en    Latijn fche    Kerkva- 
ders. 
Schrijven     jonas,  Bisfchop  van    Orleans ,  kreeg  van   lode- 
van jonas  WYK  den  Godvruchtigen  bijzonder  last,   om  de  hem 
van  Ode-  medegedeelde  uittrekfels  uit  het  gefchrift  van  clau- 
ins  tegen  Dhjs    te    wederleggen.      Hij    bragt    dit    aanbevolen 
werk  eerst  tot  fiand  na  de  dood  van  lodewyk,  en 
droeg   het  op   aan    deszelfs    Zoon    karel  ,    nadat 
claudius  reeds  overleden  was,  omdat   hij  vernam, 
dat   deszelfs    dwalingen    door   zijne    leerlingen   nog 
{leeds  werden   voortgeplant.      Deze  dwalingen  zul- 
len, volgens  jonas,  niet  alleen  dezelfde  zijn,  welke 
eustathius  en  vigilantius  reeds  hadden   voor- 
gedragen, maar  ook  de  Ariaanfche  Ketterij.     In  het 

eer- 


CLAUDiUS 


GESCHIEDENIS.  199 

eerfte  Boek  van  zijn  werk  (*)  verdedigt  hij  hoofd-      IV 
zakelijk  de   Beelden,  in  het  tweede  het  Kruis,  en     B°EK 
in  het  derde   de  Reliquien  en   Bedevaarten.      Deze   Afdeel. 
Bisfchop  jonas  fchrijft  het  uitvoerigst  onder   de   te-      VI 
geufchrijvers  van  claudius  ,  hij  heeft  veel    met  hen  1]a°£    G* 
gemeen,  maar  overtreft    hen    in  bijtenden  fchimp;  Jaar  814. 
doe li    houdt  zich  tevens  meer  dan  de  anderen  op  tot  1o73» 
den  middelweg,  aan  welken  de  Frankifche  Godge- 
leerden ,  na  de  Kerkvergadering  van  Frankfort ,  ge- 
woon waven.    Hij  zegt  bepaaldelijk:  de  Beelden  der 
Heiligen  en  de  historifche  fchilderijen  in  de  Kerken 
dienden  tot  derzelver  verjiering   en    tot  aandenken ; 
maar  aanbidding  kwam  aan  dezelven  niet    toe.      Hij 
neemt  het  claudius  wel  kwalijk ,  dat  hij  de  Fran- 
ken ,  zoo  als  de  Italianen  van  eenen  valfchen  Gods- 
dienst   en  Bijgeloof  befchuldigt;  maar  verfoeit   met 
hem  alle  Beeldp.anbidders;  aan  welke   hoogst  flechte 
dwaling ,T  (^fcehratisfimut  error,}  ook  eenige  Oos- 
terlingen waren  overgegeven.    In  Galli'è  fchrijft  hij, 
veroorlooft  men  wel,  Beelden  van   Heiligen  te  heb- 
ben,   maar    men   veroordeelt  derzelver  aanbidding. 
„  Ja    ik   weet  niet ,    of   zelfs  die    genen ,  die  uit 
„  overdrevene  en  onbezonnene  liefde,   ter  eere  der 
„  Heiligen ,    tot    hunne   Beelden    bidden  ,    (  eorum 
95  itnaginibus  fupplicant , )   daarom  zoo   ligt  Afgo- 
„  dendienaars  mogen  genoemd  worden.    Veel  meer 
„  fchijnt  het,  dat  meu  hen  van  dit  Bijgeloof  door 
„  redelijke  gronden  moet  aftrekken,    dan   hen  Af- 
„  godsdienaars  noemen;  naardien  zij  toch  het  ge- 

„  loof 
(*)  Be  cultu  imagg.  PP.  in  Bib!.  Colon.  T.  IX.  p  9*. 
Na 


«co  KERKELIJKE 

IV       „  loof  van  de  Heilige  Drieëenheid   waarlijk   geloof» 

B0F-K     ..  den  en  leerden." 

Il 
Afdeel.      Indien  claudius  in  zijne  liefde  tot   de  waarheid, 

VI       en   in  zijnen   moed,  zich  door  wat   meer  gematigd- 
na  c.  G  ne'^  **ad  laten  befturen,  hij  zou  gewis  veel   hebben 
Jaar  814..  kunnen  bijdragen    tot   vermindering    van   het  Bijge- 
tot  io73,  loof.     Vergeefs  echter  hebben   zijne  partijen ,   en   in 
later  tijden  nog  bossuet  en  eenige  anderen  hem  zoe- 
ken zwart  te  maken  met  de  befchuldiging  van  Aria- 
nerij    en    Nestorianerij .      claudius     is    van  zijne 
Tijdgenooten  zoo  weinig  voor  eenen   Ketter  aange- 
zien, dat  hij  eerst  lang  daar  na  in   het  gerust  bezit 
van  zijn  Bisdom  geftorven  is.  Het  is  wat  ver  getrok- 
ken, wanneer  iemand  hem   voor  den  voorlooper  of 
bijna  voor    den    dichter   der    Waldenzen    gehouden 
heefr,  en  beweerd,  dat  hij  zich  met  zijne  gemeente 
openlijk  van  den  Paus   en   van    de  gemeenfchap  der 
Roomfche  Kerk  hebbe  afgezonderd,   maar  zoo   veel 
is  toch  wel  waarfchijnlijk,  dat  zich,  van  zijn' tijd  af, 
in  de  dalen  van  Piemont  eene   vrijere   en   door  het 
Bijgeloof    minder     bezoedelde     denkwijze    verbreid 
heeft.      Ook    heeft    basnage  dezen   Bisfchop,    op 
eenen  vrij   goeden   gefchiedkundigen   grond,    en  bij- 
zonder ten   aanzien   van  zijne  leere   van  het  Heilig 
Avondmaal ,  als  een'  der  eerfte  Hervormers  en    ver- 
beteraars van  het  toenmalig  Godsdienftig  zamenftel 
voorgedragen. 
/go-  De   Aartsbisfchop  agobard,  dien  wij  reeds   als 

imrds  een»  openlijken  beftrijder  van  verfcheidene  foorten 
over  de  van  Bijgeloof  hebben  leeren  kennen ,  ftemt  in  zijn 
Beelden.  Boek  over  de  Beelden ,  in  der  daad  ook  meer  met 

CLAU- 


GESCHIEDENIS.  coi 

claudius,  dan  met    andere  Franhifche  Godgeleer-      IV 

den  overeen.     In  dit  Boek  toont   hij  eerst  uit  eene     B°^K 

11 
menigte  plaatfen  van   augustinus,   dat  in  de  wet   Afdcel. 

alle  Beelden  der  Godheid  verboden  zijn;  dat  men  VI 
God  alleen  aanbidden ,  en  ook  geenen  anderen  Mid-  na°p  £ 
delaar  tusfchen  God  en  de  menfchen  zoeken  moet,  jaar  814. 
dan  den  Godmensch;  dat  men  aan  geene  fchepfe-  cot  IO/3» 
len ,  ook  niet  aan  de  Engelen  offeranden  brengen , 
en  God  niet  bij  de  fchepfelen,  niet  eens  op  heilige 
plaatfen,  zoeken  mag;  dat  het  ongeoorloofd  is,  de 
Martelaren  en  derzelver  O  verblijf  Leien  te  vereeren , 
en  aan  hun  Kerken  en  Godsdienftige  plegtigheden 
te  wijden;  dat  men  de  hoop  zijner  zaligheid  op 
God  alleen  zetten  moet.  „  Maar,"  zegt  hij,  dat, 
het  gene  de  menfchelijke  en  vleefchelijke  vermetel- 
heid maakt  en  afbeeldt,  nog  erger  zij,  bekennen 
dwazen  zelfs.  Daar  onder  bchooren  ook  de  Beel- 
den ,  welke  zij  heilig  noemen ,  en  niet  al'een  zich 
daar  door  heiligfchcnners ,  (facrilegi , )  betoonen, 
dat  zij  aan  de  werken  hunner  handen  Goddelijke 
vereering  bewijzen ,  maar  ook  redeloos ,  dat  zij  aan 
onbezielde  Beelden  eene  heiligheid  toefchrijven ;  ja 
zelfs  onzinnig  eene  geneeskracht ,  welke  volgens 
den  Apostel  alleen  aan  het  Woord  Gods  toekomt. 
Wie  eenig  Beeld  of  Standbeeld  aanbidt,  die  vereert 
noch  God  ,  noch  Engelen  ,  noch  hei'ige  menfchen ; 
maar  enkel  Beelden,  terwijl  de  booze  vijand,  onder 
het  voorvvendfel  van  de  Heiligen  te  eeren ,  de  Afgo- 
den weder  invoert.  Laat  ons  een  Beeld  als  een 
Beeld  aanfehouwen ,  maar  ons  hart  moet  God  ver- 
eeren. Onze  oude  voorvaders  hadden  ook  Beelden 
N  5  van 


êo2  KERKELIJKE 

IV      van  Heiligen,    maar  alleen  tot  gedachtenis.      Maar 
*0F-K      thans  is  de  overhand  nemende  dwaling  zoo  duidelijk 
Aflleel.   geworden ,  dat  men  de  Afgoderij  of  de  Ketterij   der 
VI       Anthropomorfiten  nabij  komt ,  naardien  men  Beelden 
na  C.  (i.  aanbidt ,  en  op   dezelven  zijne   hoop  fielt.      Doch 
Jaar  814-  wat  is  hier  de  oorzaak  van?    Omdat   het  geloof  uit 
^j5'  de  haften,  weggenomen   is ,   wordt  alle   vertrouwen 
op  zigtbare  dingen  gevestigd,  —  Daarom  is  ter  on- 
derdrukking van  zulk  een  Bijgeloof  door  regtzinnige 
Vaderen,  (dit  gebeurde  te   llliberis^  bevolen,  dat 
'er  geene  Beelden  in  de  Kerken   zijn  zouden,  opdat 
het  gene  aangebeden  wordt ,  niet  op  den   wand   ge- 
fchilderd  worde.      Ook  merkt  de  Schrijver  bij   het 
befluit  eener  Kerkvergadering  van  Carthago  6    tegen 
het  oprigten  van  Altaren  op  de  ftraten ,  ter  eere  der 
Martelaren,  aan,   dat   dit  befluit  toen   genoeg  vol- 
doende was,  dewijl  de  dwaling  om  met  houtskool, 
menie    of   vermiljoen    gemaakte    fchilderijen    heilige 
Beelden  te  noemen ,  nog  niet  was  opgekomen.    Ein- 
delijk wordt  alles  befloten,  met  herhaalde  dringende 
vermaningen,  om  God  alleen  aan  te  bidden. 

Hoe  duidelijk  ook  agobard  zijn  gevoelen  over 
de  vereering  der  Beelden  in  dit  werk  heeft  voorge- 
dragen, en  baronius  met  anderen  in  zijne  Kerk, 
hem  deswegens,  in  fpijt  van  den  eernaam  van  den 
Heiligen ,  voor  eenen  dwalenden  verklaard  heeft , 
hebben  evenwel  anderen  in  die  Kerk  trachten  aan 
te  wijzen ,  dat  hij  enkel  het  zachter  gevoelen  der 
Frankifche  Godgeleerden  in  hetzelve  heeft  willen 
verklaren;  terwijl  echter  fommigen  erkennen,  dat 
hij  ten  aanzien  der  Beelden   overhelt  naar  de  denk- 

wij* 


GESCHIEDENIS.  203 

wijze  der  Proteflanten  daaromtrent;  ja  du  pin  be-      IV 
lijdt  openlijk,  dat  agobard  de  Beelden  der  Heiligen     a0EK 
geheel  en  al  heeft  willen  afgefchaft  hebben.  Afdeel. 

Daartegen  bleven  andere  Godgeleerden   der  Fran-       VI 
kifche  Kerk  om   dezen  tijd  nog  fteeds   den  middel-  na°£    q 
weg  bewandelen,  hun  door  de   Kerkvergadering  van  Jaar  814. 
Frankfort  aangewezen,  zoo  als  walafridus  stra-  tot  IQ73» 
bo  en  anderen;  evenwel  verkreeg  nog  in  ditzelfde  De  ver- 
Tijdperk  de  vereering  der  Beelden  ook  in  het  Fran-  eeringder 
kifche  Rijk  de  overhand;  waar  toe  het  fteeds  klim-  J^jLj™ 
mend  aanzien  der  Roomfche  Panfen   niet  weinig  me-  overhand 
dewerkte;  waar  bij  men  voegen  mag,   hoe  veel   de 
on  verzadel  ij  ke  begeerte  naar  Heiligen  ,   benevens   de 
voordeelen   der    Geestelijkheid    bij  allerlei  foort  van 
{lichtingen  en   gefchenken,  in  de   volgende  eeuwen 
hebben    moeten    toebrengen,    om  de  vereering  der 
Beelden    nog   hooger  te  voeren,   dan   deze  vroeger 
tijden  ze  gezien  hadden. 

Behalve  dezen  ouden  twist  over  de  Beelden ,  zijn  Anthro- 
ook  nog  andere  oude  verfchilJende  gevoelens  van  pcmorfi- 
voorige  eeuwen  in  dit  Tijdvak  vernieuwd  gewor- 
den ,  waar  bij  men  met  den  naam  van  Ketterij  even 
mild  was  als  bij  den  Beeldentwist.  Zoo  was  het 
met  het  Anthropomorphismus  van  deze  tijden.  An- 
thropomorfiten ,  dat  is ,  Christenen ,  die  zich  grof 
zinnelijke  en  menfchelijke  denkbeelden  van  God 
vormden ,  zijn  'er  zeker  van  den  oorfprong  van  hun- 
nen Godsdienst  tot  onze  tijden  toe  geweest.  Een- 
voudigheid, onkunde,  verleidend  fpel  der  verbeel- 
ding, flecht  onderwijs,  fchilderijen  en  andere  Beel- 
den  van  God ,   beuzelende  liederen ,    eindelijk   ook 

kwa- 


ao4  KERKELIJKE 

IV      kwalijk  verdane  fchriftuurtekften  ,  hebben  daar  toe 
boek     z00   veej   medegewerkt ,   dat   het  even  moeijeliik   is 
Afdeel.  geworden ,  die  uit    te   roeijen  ,   als   voor  te  komen. 
VI       Somtijds  verwekten  zij  uit  hoofde   der  omftandighe- 
na  C.  G.     n  ecn,?e  beweging,  waar   van   wij  in   de   vierde 
Jaar  814  eeuw  een  voorbeeld  ontmoet  hebben  (*),   en  thans 
lo73'  jn  de  xde  eeuw  vertoonde  zich   een   dergelijk  too- 
reel  in  Italië.    Men    diende   aan  ratherïus,  Bis- 
fchop  van  Verona ,  aan ,  dat  de  Priesters   in  het  na- 
burig Kerspel  van  Vicenza  geloofden  ,  dat  God  een 
ligchaam    heeft ,   omdat   hem  in   de  fchrift  oogen  , 
ooren  en  handen  worden  toegefchreven  ,  en  ook  de 
mensen    naar    zijn  Beeld   gefchapen   is.     Zij  fielden 
hem  zich  voor  aTs  een'   Koning,   op   eenen   gouden 
troon  zittende,   en  omringd   met  mannen   met  vleu- 
gelen ,  zoo  als  de  Engelen  afgebeeld  worden.    Nog 
anderen    verbeeldden    zich,    dat   de  Aartsengel  mi- 
chael  eiken  maandag  eene  Mis  voor  God   zingt; 
daarom  oordeelden  zij  zich  ook   verpligt,  op   dezen 
dag   de   aan   hem   gewijdde    Kerken  met   bijzondere 
Godvruchtigheid    te  bezoeken. 

ratherius,  die  dit  in  eene  zijner  Kerkrede- 
nen  (f)  verhaalt,  wederlegt  het  te  gelijk,  welke 
wederlegging  hij  naderhand  nog  tegen  eene  misdui- 
ding verdedigde  (§).  Beter  had  hij  gedaan,  indien 
hij  niet  zelve,  door  de   aanroeping  der  Engelen   en 

Hei- 
(*)  Zie  Deel  VI.  Bladz.  382. 

(f)  Scrm.  I.  de  Ouadragefima  in  dacherii  Spicil. 
Tom.  I.  png.  388. 

£§)  Contra  reprehenfores  Serm.  ejvsd.  I,  c.  p.  391. 


GESCHIEDENIS.  205 

Heiligen,    het  zinnelijk   begrip    van  God    als   eenen       iv 

Vorst,  bij  wien  men   zijne   begunfligde  vrienden  en  B0EK 

derzelver  voorfpraak  noodig  heeft,  verfterkt  had.  AfdeeL' 

Onder  de  twisten ,  welke  in  dit  Tijdvak  vernieuwd       VI 

werden ,  kan  men  ook  dien  over  het  vierde  huwelijk      °    7C 
'  -'na  C.  G. 

rekenen.      Reeds   in   de   tweede   eeuw  begonnen  de  jaar  814. 

Christen  Leeraars  het  tweede  huwelijk  af  te  keuren.  Cüt  1073« 

Naderhand  werd  dit  oordeel  Hechts  weinig  verzacht,  f  wist  ' 

De  Kerkvergadering  van  Lardicea  beiloot ,    dat  zij ,  over  het 

die  voor  de  tweedemaal   trouwden  ,   na  eene   korte  ,V1      ,.., 

huwelijk, 
oefening  m  bidden  en  vasten ,  weder  in  de  Kerkelijke 

Gemeenfchap  zouden  aangenomen  worden.  Kort 
daar  na  merkte  basilius  de  Groote  aan,  dat  het 
derde  huwelijk  niet  alleen  met  eene  boete  van  nog 
eens  zoo  veel  jaren  ,  als  het  tweede,  geftraft  werd, 
maar  dat  dit  in  den  grond  eene  veel  wij  verij  of  ge- 
matigde hoererij  is.  gregorius  van  Nazianzus 
onderltellende  ,  dat  paulus  het  tweede  huwelijk 
verboden  heeft,  vraagt:  ,,  Wat  zal  men  nu  van 
„  het  derde  zeggen?  Het  eer  fit  is  wet;  het  twee- 
,,  de  toegeving ;  het  derde  ovenreding  der  wet ; 
„  maar  wie  dit  getal  overfchreidt ,  die  is  den  zwij- 
„  nen  gelijk,  terwijl  hij  niet  ééns  vele  voorbeelden 
„  van  zijne  goddeloosheid  heeft." 

Maar  thans  ondervonden  de  Vorsten  meer  en 
meer,  hoe  zij  daar  in  hadden  misgetast,  dat  zij  de 
beftemming  der  huwelijkswetten  aan  de  Geestelijk- 
heid hadden  overgelaten.  Keizer  leo  de  Wijsgeer , 
die  geenen  Zoon  verwekt  had,  bij  drie  Gemalinnen, 
trouwde  in  het  jaar  902  voor  de  vierde  keer  met 
zoe  carbunopltna.     De  Patriarch  van  Konftanti- 


2o6  KERKELIJKE 

IV  nopolen  nicolaus  doopte  wel  den  in  dezen  echt 
BoF.n  verwekten  Prins  konstantyn  ;  maar  zette  den 
Afdeei.  Pfiester  af>  die  toen  eerst  de  plegtige  inzegening 
VI  verrigtte,  ook  floot  hij  terftond  daar  op  den  Keizer, 
^°C d  G  ^enevens  ziJne  Gemalin ,  uit  de  Kerkgemeenfchap 
Jaar  8 14,  uit,  toen  de  Vorst  haar  tot  Keizerin  verklaarde, 
tot  1073  LE0  (jeecj  fem  vergeefs  deswegens  voortellingen; 
en  zette  hem  derhalven  af;  liet  hem  uit  de  Hoofd- 
ftad  wegbrengen  ,  en  zekeren  euthymius  tot  zijnen 
opvolger  wijden.  Doch  alhoewel  deze  den  Kerke- 
ban  ophief,  wilde  hij  echter  niet  toeftaan,  dat  de 
Keizer,  zoo  als  hij  willens  was  ,  eene  wet  zou  ge- 
ven, waar  bij  het  vierde  huwelijk  aan  iedereen 
werd  vrijgelaten.  Ook  koos  de  Griekfche  Geeste- 
lijkheid partij  tusfchen  nicolaus  en  euthymius  , 
hetwelk  tot  groote  onlusten  aanleiding  gaf.  Na  de 
dood  van  leo,  in  het  jaar  911,  herftelde  zijn  Broe- 
der alexander  nicolaus  weder  ,  en  deze  ver- 
vloekte niet  alleen  de  gedachtenis  van  den  overlede- 
nen Keizer,  maar  verbood  ook  het  vierde  huwelijk 
ten  ftrengften.  Doch  reeds  in  het  jaar  912  kwam 
de  Zoon  van  leo,  konstantyn,  aan  de  regering. 
Zijne  Moeder  zoe,  die  alexander  van  het  Hof 
verwijderd  had,  nam  nu  zelve  het  Staatsbewind  op 
zich;  nu  veranderde  alles  op  nieuw;  maar  de  ver- 
warring bleef  ook  even  groot.  Eindelijk  wrerd  'er 
in  het  jaar  920  een  vergelijk  tot  ftand  gebragt,  het- 
welk de  rust  herftelde.  Het  derde  huwelijk  werd 
onder  zekere  voorwaarden  voor  geoorloofd  ver- 
klaard ;  maar  het  vierde  volftrekt  verboden ;  en 
dus    behield    de  Geestelijkheid    de  overhand  boven 

Öcïl 


GESCHIEDENIS.  so? 

den  Keizer,  die  uit  zulk  een  verboden  huwelijk  ge-      iv 

boren  was.  B0E,t 

Docli  een  geheel  nieuwe  twist  ontftond  'er  in  de   Afdee!. 

negende  eeuw,   over   het  Heilig  Avondmaal ,   waar      VI 

toe    paschasius   radbeutus   aanleiding  gaf.      {-Jet  na°£    ^ 

mag  ons   bevreemden,   dat  'er   niet  reeds   lang  eenjaar  814. 

oorlog  was  uitgeborften ,  federt  na   de   vierde   eeuw  tot  1073« 

de  gevoelens   zoo  wankelend   waren   geworden  over  Njemve 

dit  onderwerp ,  waar   in   men  hoe  langer  hoe  meer  twistover 

geheimen  en   wonderen  wilde  ontdekt  hebben,   ter-        , 
0  '  vond- 

wijl   allengs   het  Avondmaal   geheel  van   zijne  ware  maal  ,ver- 
inrigting  verbasterd  was.     Hetwelk    dan  ook  de  re-  oorzaakt 
den  is ,    dat  in  de   latere   twisten   bijzonder  in   de  SChasius 
XVIIde    eeuw    tusfchen    de     Proteftanten     en    de  radber- 
Roomschkatholijken    van    weerskanten    getuigenisfen TUS" 
werden  aangehaald,  uit  welke  men    meende   te  kun- 
nen bewijzen ,  dat  de  leer  dezer  onderfcheidene  Ker- 
ken van  het  Avondmaal  de  oudfle  en  echte  leer  der 
Kerk  ware. 

Bij  den  aanvang  van  dit  Tijdperk  was  het  Avond- 
maal van  jezus  in  de  Westerfche  Kerk  een  Gods- 
dienftig  fchouwfpel  geworden  ,  onder  de  Hatelijke 
gedaante  van  een  offer,  met  eene  menigte  omftan- 
digheden,  gebeden  en  andere  gewijde  formulieren  in 
de  Latijnfche  taal  opgevuld ,  hetwelk  zelden  ge- 
noten, meermalen  befchouwd  ,  dagelijks  ontnllijke 
malen ,  maar  ook  zonder  andere  deelneeming  dan 
van  den  Priester,  die  het  bediende  ?  gevierd,  en  als 
een  der  zekerde  hulpmiddelen  voor  geestelijke  en 
lijfelijke  nooden  en  gevaren  ,  aangezien  en  aange- 
prezen werd.     Algemeen  was  het  erkend,  dat  men 

in 


aöS  KERKELIJKE 

IV      in  hetzelve  het  ligchaam  van  Christus  eet  en  zijn 
boek     bloed  drinkt;  maar  niet  algemeen  bepaald,  op  wel- 
Afdtel.  ke  wyze  net  één  en   ander  in    het  Avondmaal   te- 
VI       genwoordig   zij.      Hoe   zeer    ook   de    Grieken  met 
*a°C    G-  DAMASCENUS     tot     de    broodverandering    neigden  , 
Jaar  814.  even  zeer  wankelden  nog  de  voorftellingen  der  La- 
tot  1073.  tijnfche  Leeraars  hieromtrent.     Zij  lieten  de   figuur- 
lijke  verklaring   van    het    Avondmaal   wel    meer   en 
meer    varen  ,    en   geloofden ,    dat    de    Priester    het 
brood  en   wijn    in    de    zelfflandigheid    van   het   lig- 
chaam   en   bloed    van   Christus   wijdde-,    evenwel 
fehrijft  karel  de  Groote  nog  van  een    Beeld,  (fi- 
gura ,)   van   christus    ligchaam   en  bloed  in    het 
Avondmaal.     Ook  zegt  theodulf,   Bisfchop    van 
Orleans ,  nog  in    de    eerfte   jaren   der  IXde  ,_eeuw , 
enkel  (*),  dat  het   Avondmaal   een   heilzaam  offer 
is,  hetwelk  de  Kerk  viert,  terwijl  zij,   wegens   het 
levende  brood ,   dat  van    den   Hemel  nedergekomen 
is,  brood;   en    in   plaats   van    hem,    die  zich  den 
waren  Wijnftok  genoemd  heeft,    wijn  offert;   opdat 
het  brood  en  de  wijn,  door   de  zigtbare  opoffering 
des  Priesters  ,  en  de  onzigtbare  werking    des  Heili- 
gen  Geestes,   in    de    waardigheid,   (  dignitatem ,  ) 
des  ligchaams  en  bloeds  des    Heeren   zou  overgaan. 
Doch  amalarius  in  zijn  liturgisch   werk    verklaart 
zich  des  te  duidelijker  voor   eene  figuurlijke   betee- 
kenis  in  het  Avondmaal.      In   de    tweede   Voorrede 
op  dat  werk  merkt  hij  aan,  dat  alles,  wat  in  het» 

zel- 
(*)  Be  ordine  Bapihmi  Cap.  18.   in  sirmond.   Opp. 
Tom.  II.  pag.  695. 


GESCHIEDENIS.  z,, 

ielve  gefchiedt,  een  geheimvol  Beeld  van  Christus       IV 
lijden,  {facramentum  dominica pasfionis .)  vertoont,     &°^* 
200  als  hij  zelve  geboden  had,  dit  te  doen  tot  zij-    Afcieel. 
ne  gedachtenis.     „  Sacramenten ,  dus  gaat  hij  voort,       VJ 
moeten  eene  overeenkomst  hebben,  met  de  dingen,  n?  c>  q^ 
waar  van  zij  Sacramenten  zijn.      De  Priester    moet  Jaar  814» 
dus  overeenkomst  hebben   met   Christus,  zoo  als  ° 
brood   en  wijn   overeenkomst  hebben  met   het    lig- 
chaam    van    Christus.       Dus   is   het   offeren   des 
Priesters  op  den  Altaar    eenigermate   als   de    opoffe- 
ring  van    Christus     aan    het    Kruis.      Opdat   de 
mensch  zijner    opftanding    eenigermate    gelijkvormig 
worde,  eet  hij  zijn  vleesch,  en   drinkt  zijn    bloed." 
In  het   werk  zelf,   gebruikt   amalarius    eene   der- 
gelijke voortelling.     „  Het  geofferde   brood,  (obla- 
ta,')  en    de    kelk    beteekenen ,    (fignant ,)    volgens 
hem  het  ligchaam  des  Heeren;  en   wanneer   Chris- 
tus zegt:   dit   is    de  drinkbeker  van  mijn    bloed; 
dan  beteekent  hij  zijn   bloed,   hetwelk  even  zoo   in 
het  ligchaam  was,  als  de   wijn   in   den   beker  (*)* 
In  zijnen  Brief  aan    den   Bisfchop    rantgar  ,   die 
hem   naar   den   zin    van   de    woorden   der  inzetting 
gevraagd  had,  beweerde  hij  insgelijks  (f);   Chris- 
tus   heeft    willen   zeggen  :     „  Deze    beker    is  een 
beeld   van   mijn    ligchaam,    {est  in  figura   corporis 
mei,")  in  hetwelk  het  bloed   is,   hetwelk    uit  mijne 
zijde   ter  vervulling    der    oude    wet  vlieten  zal.  " 

Daar 

(*)  Libr.  III.  Cap.  26. 

(f)  Epist.  ad  Rantgar.    Epiic.    in  dacuer.   Spicikg^ 
Ttjm.  UI.  pag.  331. 

XIV.  Deel.  O 


aio  KERKELIJKE 

IV      Daar    zijn   nog  andere  plaatfen    van    amalarius  , 
boer     waar  hij  zich  op  foortgelijke  wijze  uitdrukt;   het  is 
Afdeel.   derhalven  moeijelijk  om  te  bepalen,  wat   hij  met  de 
VI       volgende  woorden  zeggen  wil  (*):    ,,  Wij    geloo- 
na  C.  G.  "  ven9  ^at    ^e  eenvoud'lge   natuur   des   hroods  ,   en 
Jaar  814.  „  des  met  water  gemengden  wijns  veranderd  wordt , 
tot  1073.  ^  (*>£/•/ƒ,)    in   de  redelijke   natuur  des   ligchaams 
„  en  bloeds   van  Christus."    Maar  wanneer  daar- 
tegen agobard  ,  die  zoo  hevig   tegen  hem   gefchre- 
ven   heeft,   zijne   woorden:     ,,  Het  op   den  Altaar 
„  uitgebreide  brood  wees   het  aan  het  kruis   uitge- 
„  breide    ligchaam    des    Heeren    aan,    hetwelk   wij 
,,  eten;"  zonder  aanmerking  voorbijgaat,   zou  men 
daar  uit  mogen  befluiten,  dat   ook   deze  de   figuur- 
lijke beteekenis  begunftigd  hebbe. 
Berigten       Eindelijk  nam  thans  paschasius    radbertus  op 
van  pa-     zjch  ^  om  eens  voorai  te  bepalen ,  hoe  het  eigenlijk  met 
RADBEa-   deze  verborgenheid  des  Avondmaals  gelegen   zij,   in 
tus.         een  Boek ,   hetwelk    in    het    eerst    weinig    opgang 
fcheen  te  maken,      paschasius   radbertus  ,    die 
ons  reeds    is  voorgekomen,    als    Levensbefchrijver 
van  den  Abt  wala,  als  Schriftverklarer ,   en  in  den 
twist :  hoe  jezus  uit  maria  geboren  is  ?  was  tegen 
het  einde  der  VIMe  eeuw  in   het  gebied  van   Sois- 
fons  geboren,    en    werd    Monnik   in  het   Klooster 
Corbie,  onder  de  beide  vermaarde  Abten  adelhard 
en  deszelfs   Broeder  wala.    Hier  befchouwde  men 
hem    als    den    geleerdften    onder    zijne    Medebroe- 
ders, dat  is,  als  een   man,  die  veel  gelezen  had, 

en 
(*)  De  Eccles.  Officiis  L.  III.  C.  24. 


GESCHIEDENIS.  211  , 

en  die   ook   met   eenige   oude  Latijnfche  Schrijvers       IV 
bekend  was  geworden.     Eindelijk   werd  hij,  in  het     BÖ^K 
jaar   844 ,    tot    Abt   van   zijn    Klooster    verkoren ,    Afdeel. 
doch,  daar   door  te    veel  in  zijne  Letteroefeningen       VI 
verhinderd,    en    verdrietig    geworden,    door  eenige     °p    q 
onaangenaamheden    met    zijne    Kloosterlingen,    leide  jaar  814. 
hij  in  het  jaar  851  zijne  waardigheid    neder,   en  be-  cot  lo73* 
gaf  zich  aan  het  voltooijen   van  zijne  fchriften ,  tot 
hij  in  het  jaar  865   overleed.      Twee   honderd  jaren 
na  zijne  dood,    leest  men  van   dezen   man,  die   bij 
zijn  leven   nooit  voor  een'   wonderdoener  gehouden 
werd ,    dat    de    menigte    wonderen , .  welke    bij   zijn 
graf  gebeurd  waren ,  den  Paus  in  het  jaar   1073  be- 
wogen hebbe,  om  hem  onder  de  Heiligen  van  zijne 
Keik  te    plaatfen.      Voor    het  overige  juichte  men 
hem  toe  als   een   wonder  van    geleerdheid,    en   ver- 
hief zijnen  lof  in  opgezwollene    verzen;  hij  heette 
bij  voorbeeld : 

.1  Decus  et  lux  aurea  tnundi, 

Ecclefhe  columen ,  paradifi   maxima  cedrus. 

radbert  was ,  op  de  wijze  der  Monniken,  heel 
vroom ,  ongemeen  vlijtig  en  ijverig  ,  nuttig  voor  ve- 
le onkundige  Monniken  en  Geestelijken  ,  door  het 
verzamelen  van  fchriftverklaringen  uit  Kerkvaderen; 
men  zag  hem  met  verbazing  aan  als  eenen  verdedi- 
ger van  leerftellige  zeldzaamheden,  welke  men  ver- 
borgenheden  noemde;  hoewel  hij  zich  bijzonder  in 
zijn  gefchrift  over  de  geboorte  van  christus  als 
eenen  arrnhartigen  Godgeleerden  verraadde;  hii  wierp 
zich  in  een' ander  werk,  {da  fide,  fpc  et  caritate 
O  2  ,       Li* 


«2  KERKELIJKE 

IV      Llbri  tres ,  )  op ,  als    een  leerftelligen    en   zedekun* 
boek      djgen  Schrijver ,  zonder  daar  in  echter  zich  meer  te 
At  eej.  vertoonen ,  dan  als  eenen  woordrijken ,  hier  en  daar 
Vi      fpitsvinnigen  uitlegger  van  bekende  dingen ,  en  eenen 
na  C.  G  vereei"der   van    augustinus  ;    eindelijk    maakte   hij 
Jaar  814.  zich  eerwaardig,   door    de   vrijmoedige  ftrengheid  , 
tot  1073.  meJ.  wetjie  ^jj    ^g  buitenfporigheden   der  Geestelijk- 
heid affchilderde. 
Zijn  Boek      Onder  alle  zijne  fchriften  is    zijn   Boek   over  het 
over  het    Avondmaal   vermaard    geworden ,  Liber   de    corpore 
laai.        et  fanguine   Domini ,    ook   in    Handfchriften    onder 
den  tijtel  de    Sacramentis  voorkomende.     Dit    Boek 
is  het  eerst  in  druk  uitgegeven ,  door  job   gast  te 
Hagenau  in  1528  in  4to;    doch  deze  als  een  hevig 
aank]ever  van   luthers  leer  over  het  Avondmaal , 
vergaarde    hetzelve    niet    alleen    op   den  tijtel  ,   als 
eene  onverwinnelijke  wederlegging    der  Sacramenta- 
ris  feu ,    of   Zwinglianen ,   maar  nam   ook   de  vrij- 
heid, veel  in  dit   Boek   te    veranderen,   of  weg  te 
laten ,    hetwelk   hem    misfehien  niet  regtzinnig  ge- 
noeg  fcheen.    Naderhand  is   het   meermalen    uitge- 
geven. 

Ondertusfchen  is  over  geene  Boeken  der  oudheid 
heviger  getwist  en  verfchillender  geoordeeld ,  dan 
over  dit  Boek  van  paschasius  radbertus  ,  en 
over  de  wederlegging  van  hetzelve  door  eenen  Te- 
genfehrijver,  omdat  namelijk  de  Godgeleerde  be- 
langen der  voornaamfis  Kerkelijke  Gemeenfchappen 
der  Christenen  zich  daar  in  mengden.  Zie  hier 
een  kort  uittrekfel  van  deszelfs  voornaamlten  in- 
houd. 

Elk 


GESCHIEDENIS.  213 

Elk"  regtzinnige ,  zoo   begint  radbert  ,  die  van      jV 
harte    gelooft,  dat    God  alles    uit    niet    gefchapen     B^K 
heeft: ,  kan  ook  niet  twijfelen ,  dat  uit  iet    weder  iet    Afdeel. 
gemaakt  kan  worden.  —  Daarom  moet  het  niemand      VI 
bevreemden  ten  aanzien  van  het  ligchaam    en    bloed  .]a  c    G* 
van   Christus,    dat   het   in   het    Avondmaal ^    Q  in  Jaar  814. 
tnijflerio  ,  )  waarachtig  vleesch  en    waarachtig   bloed  'ol  l  °<73* 
is ,  dewijl  hij  het  zoo  gewild  heeft ,   die  het  gefcha- 
pen heeft.    God  heeft  alles,  wat  hij  wil,   gemaakt, 
en  dewijl    hij   gewild  heeft,   zoo  moet  men  alszins 
gelooven ,    dat ,   alhoewel  de   gedaante ,    (  figura ,  ) 
van  brood  en  wijn  hier  is;  des  niet  te  min    na   de 
inwijding ,  (confecratio,')  niets  dan  het    vleesch   en 
bloed  van  Christus  voorhanden  is.     Daarom   zeide 
de  Waarheid  zelve  tot  de  Leerlingen :     Dit   is   mij» 
vleesch ,  voor  het  leven    der  wereld.     En ,   om   nog 
iets   verwonderenswaardiger   te  zeggen,    het    is  vol- 
ftrekt  geen  ander  ,  dan   hetwelk  van  maria  geboren  , 
aan  het  Kruis  geleden  heeft ,  en  uit  het  graf  opge- 
fiaan    is.  —  Deze  verborgenheid   onderfcheidt  zich 
van   alle   wonderen,    die    ooit   gefchied  zijn,    daar 
door,    dat  zij   voor  het    geloof   en    niet    voor    de 
oogen,  gefchiedt;  alle  anderen  zijn   gebeurd,   opdat 
dit  eenige  geloofd   zou  worden.      liet  ligchaam  en 
bloed  van   Christus    veranderen   daarom    niet   voor 
het  gezigt ,  en   den  fmaalz ,   opdat    het   geloof  geoe- 
fend worde  tot  regtvaardigheid ,  en   daar  voor  zij- 
nen loon  ontvange.    Dit  Sacrament  des  ligchaam s 
€n  bloeds  des  Heeren   mag    aan   geen'   Geloovigeu 
onbekend  zijn.     Het  wordt  in  het  derde  Boek  Moz* 
2CXIL  15.  met  deze  woorden  aangewezen :    „  Wie 
O  3  53  vaa 


314  KERKELIJKE 

IV  „  van  de  heilige  dingen    uit   onwetendheid  eet,  zal 

BOPR  „  het  vijfde  deel  daar    bijvoegen ; "    dat   is ,   de   vijf 

Afdeel.  z'nnen  behoorcn   in  het  binnenfte   tot   liet   geestelijk 

VI  verRand  gewend   te   worden ,    om   te  verdaan  ,   hoe 

2.    >-,   het  zinnelijke  door  Gods  kracht  in    het  ligchaam  en 
na  L..  vj.  j  ° 

Jnnr  814  bloed  van  Christus  overgebragt   wordt,   {transfer- 
tot  1073  tur ^)  en  alhoewel  dit  dagelijks  genoten  wordt,  ech- 
ter blijft  het  Lam  zelve  levende  en  geheel. 

Vervolgens  ontvouwt  de  Schriiver  het  denkbeeld 
van  een  Sacrament.  Biï  hem  is  het  alles,  wat  ons 
in  eene  Goddelijke  plegtigheid  als  een  onderpand 
des  heils  overgegeven  wordt ,  waar  eene  zigtbare 
handeling  iet  geheel  anders  en  onzigtbaars  inwendig 
werkt,  hetwelk  heilig  tot  zich  genomen  moet  wor- 
den. —  Sacramenten  van  chrtstus  in  de  Kerk 
zijn:  De  Doop  en  de  heilige  Zalving,  {chrisma^) 
insgelijks  het  ligchaam  en  bloed  des  Heeren.  — 
Geliikerw'us  niemand  kan  twijfelen  ,  dat  een  ieder 
nog  in  moeders  lijf  befloten  ,  op  eene  verborgene 
wijze,  zijne  ziel  bekomt;  zoo  mag  men  ook  niet 
twijfelen,  dat  de  Heilige  Geest  bij  den  Doop  op 
het  kind  komt,  eer  het  van  denzelven  opftaat.  Het 
is  dus  niet  te  verwonderen,  indien  de  HeiL  Geest , 
die  den  mensch  christits  in  het  ligchaam  der 
Maagd  zonder  zaad  gefchapen  heeft,  ook  de  zelf 
ftandigheid  van  brood  en  wifn,  dageli'ks  met  eene 
onzigtbare  magt,  tot  vleesch  en  bloed  van  Chris- 
tus, door  de  heiliging  van  zijn  Sacrament,  werkt ; 
alhoewel  het  uiterlijk  door  het  gezigt ,  noch  door 
den  fmaak ,  vernomen  wordt. 
Maar  dat ,  zoo  vervolgt  radeert  ,  door  de  in- 
ze- 


GESCHIEDENIS.  215 

-zegening,  (  confecratione  mijfierii ,)  waarachtig  lig-      IV 
chaam  en  bloed  worden,  daar  twijfelt  niemand   aan,     B^-K 
die  de  Goddelijke  woorden  gelooft:     „Mijn  vieesch    Afdeel. 
is  de  ware  fpijze    enz."    Maar  dewijl  men   chris-       VI 
tus  niet   met  de   tanden    eten  kan,   zoo  heeft  bij  na°£.    q 
gewild,  dat  in   het   Sacrament,   {mijfterio ,~)  brood  jaar  814. 
en  wijn  waarachtig   tot  zijn   vieesch   en    bloed  door  cot  ,073« 
de  wijding  des  Heiligen  Geestes   krachtiglijk,   (po~ 
tentialiter , )    gefchapen ,    en    terwijl    zij    gefchapen 
worden,  dagelijks  voor   het  leven  der  wereld  geof- 
ferd worden.     Nademaal  het  nu  een  mijftisch,  (ge- 
heimzinnig,)   Sacrament  is  ,   zoo  kunnen    wij  ook 
niet  ontkennen,  dat  het  een  Beeld  is.  —  christus 
heeft  ons ,   toen  hij  ten  hemel  inging ,    dit   Sacra- 
ment, eene  zigtbare   gedaante  en  teeken,    (figuram 
et  characterem , )  van  vieesch  en  bloed  ,  in  het  geen 
uiterlijk  vernomen  wordt,  nagelaten,  opdat  ons  ge- 
moed en  vieesch  daar  door    tot  aanvatting  van   het 
onzigtbare   en   geestelijke,    door  het    geloof  des   te 
rijkelijker  gevoed  worde;    want  dit  inwendige  is  ge- 
heel waaarheid  en  geene  afbeelding. 

Verders  toont  de  Schrijver  aan,  dat  de  woorden: 
„  die  blijft  in  mij  en  ik  in  hem,"  beteekenen:  htj 
is  wedergeboren  uit  water  en  geest,  en  is  aan  geene 
doodzonde  fchuldig;  en  hij  heeft  christus  door 
den  Heiligen  Geest  de  deure  des  geloofs  openge- 
daan. Anders,  zegt  hij,  kan  hij  christus  vieesch 
niet  eten,  noch  zijn  bloed  drinken.  Allen  ontvan- 
gen wel,  zonder  onder fcheid ,  het  Sacrament  des 
Altaars;  maar  deze  eet  het  vieesch  van  chr'Stus, 
en  drinkt  zijn  'bloed  geestelijk;  een  ander ,  daar n» 
O  4  U* 


2i6  K  E  R  K  E  L  Ij  K  E 

IV      tegen  niet ;   alhoewel  hij   de   bete   van  den   Priester 

boer      fchijnt  te  krijgen.    En  wat   ontvangt   hij    dan,   daar 

Aftieel.   net  eeiie  inzegening    is,    als    hij   het    ligchaam    eu 

VI      bloed  van  Christus   niet  ontvangt?    Hij   ontvangt 

°pl  q  het    waarachtig  ;    maar    onwaardiglijk  ,     dewijl    hij 

Joar  814  fchuldig  is;  daarom  wordt  hem    de  kracht   van  het 

tot  1073  sacrament  onttrokken. 

Vervolgens,  na  eenige  uitweidingen,  waarom  deze 
offerande  in  het  Avondmaal  dagelijks  herhaald 
wordt?  Waarom  het  met  brood  en  wijn  gevierd 
wordt?  —  voegt  hij  'er  in  de  Xllde  afdeeling  bij: 
In  de  Katholijke  Kerk  ,  waar  deze  verborgenheid 
met  Kathoiijk  geloof  gevierd  wordt,  bekomt  men 
van  den  goeden  Priester  niets  meer,  en  van  den 
kwaden  niets  minder,  dan  het  vleesch  en  bloed  van 
Christus,  indien  het  Hechts  Kathoiijk  gevierd  en 
gewijd  wordt,  omdat  liet  Biet  door  de  waardigheid 
des  wijenden,  maar  door  het  woord  des  Schep- 
pers ,  en  door  de  kracht  des  Heiligen  Geestes ,  be- 
werkt wordt.  —  Daarom  zegt  de  Priester  niet  uit 
zich  zelven :  dat  hij  de  Schepper  van  het  ligchaam 
en  bloed  zijn  kan;  want,  dus  zoude  hij,  hetwelk 
ongerijmd  is,  de  Schepper  van  zijnen  Schepper  zijn, 
radbert  doet  vervolgens  opmerken,  dat,  alhoe- 
wel het  Avondmaal  de  kleur  en  den  [maak  des 
vleefches  niet  aanbiedt,  evenwel  de  kracht  des  ge- 
loofs  en  des  verllands,  hetwelk  niets  van  Chris- 
tus in  twijfel  trekt,  het  geheel  geestelijk  fmaakt  en 
proeft.  Niets  is  redelijker,  dan  dat  wij,  dewijl  wij 
xeeds  de  gelijkvormigheid  met  zijnen  dood  in  den 
Doop    ontvangen  hebben,  ook  de  gelijkvormigheid 

van 


GESCHIEDENIS.  ai? 

van  zijn  vleesch   verkrijgen,  en   door   de   gelijkvor-       IV 
inigheid  van  zijn   bloed   gedrenkt   worden;   zoo  dat     hoz* 
het  niet  aan  waarheid   in  het   Sacrament  ontbreekt,   AHleel. 
noch  de  Heidenen   het  befpottelijk  kunnen  vinden,      VI 
dat  wij  het  bloed  van  een  gedood  mensch  drinken.    na  c<  "q# 

Ook  beroept  zich  de  Schrijver  daar  op,  dat  het  Jaar  814. 
aan  Lezers  van  het  leven  der  Heiligen  bekend  moet  ^ 
zijn  ,  hoe  dikwijls  deze  geheimzinnige  Sacramenten 
des  Iigchaams  en  des  bloed 's  zigthaar  in  de  gedaan- 
te van  een  Lam ,  of  met  de  kleur  van  vleesch  en 
bloed,  vertoond  zijn  geworden ,  waar  van  hij  voor- 
beelden bijbrengt. 

Ondertusfchen  kan  deze  verborgenheid ,  (of  Sa- 
crament , )  alhoewel  het  waarlijk  vleesch  is ,  nog 
/leeds  brood  genoemd  worden,  hetwelk  hij  uit  de 
woorden  van  paulus  bewijst:  „  De  mensch  be- 
„  proeve  zich  zelven ,  en  ete  alzoo  van  het  brood , 
„  en  drinke  van  den  drinkbeker."  Vleesch  is  het 
naar  de  genade,  en  brood  naar  de  werking,  dewijl 
dit  hemelsch  brood  even  zoo  het  eeuwige  leven  me- 
dedeelt, als  het  aardiche  het  tijdelijke  leven. 

Verders  onderzoekt  hij:  waarom  christus  dit 
Sacrament  gevierd  heeft  voor  zijn  lijden ,  ook  waar- 
om het  vleesch  met  het  bloed  vereenigd  wordt,  de- 
wijl men  namelijk  het  één  zonder  het  ander  niet  ge- 
nieten kan.  De  geheele  mensch ,  die  uit  twee  zelf- 
ftandigheden  beftaat ,  wordt  verlost,  en  daarom  ook 
met  het  vleesch  en  bloed  van  christus  tevens  ver- 
zadigd. Niet  enkel  de  ziel  ,  zoo  als  fommigen 
willen ,  wordt  door  deze  verborgenheid  gevoed;  maar 
ook  ons  ligchaam  wordt  daar  door  tot  onfterfelijk- 
O  5  heid 


si8  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV      heid  herfteld.     Het  vleesch  wordt   met  het  vleesch 

*°fli     geestelijk  op  het  innerlijkst  verbonden  en  hervormd, 

Afdeel.  (conviscerata  trans formatur , )  opdat  de  zelfftandig- 

VI       heid  van  christus  even  zoo  wel  in  ons  vleesch  ge- 

Ea  c  q  vonden  worde,    als  hij  de   onze  in  zijne   Godheid 

}aar  814.  opgenomen  heeft. 

tot  1073.  jQa{:  christus  dit  Sacrament  eerst  na  het  Avond- 
maal heeft  ingezet,  gefchiedde,  zoo  als  onze  Schrij- 
ver gelooft,  om  door  dit  avonduur  de  laatfte  tijden 
der  wereld  aan  te  duiden.  De  Apostelen  waren 
daarom  al  niet  meer  nuchteren  ,  dewijl  het  voorbeel- 
dige Pafcha  voorafgegaan  was.  Evenwel  is  het  ge- 
bruik om  het  Avondmaal  nuchteren  te  genieten,  in 
de  Kerk  algemeen  aangenomen  geworden;  want  het 
heeft  den  Heiligen  Geest  behaagd,  door  de  Aposte- 
len te  verordenen,  dat  het  ligchaam  en  bloed  van 
christus  voor  alle  andere  fpijzen  gebruikt  moeten 
worden.  Evenwel  behoeft  men  zich,  gelijk  fommi- 
ge  Apokrijfe  fchriften  vastftellen  ,  van  gemeene  fpij- 
zen niet  zoo  lang  te  onthouden,  tot  dat  gene  ver- 
teerd zijn.  Alles  moet  hier  geestelijk  verdaan  wor- 
den. Het  is  dus  ook  een  nietswaardige  inval,  in 
gemelde  fchriften ,  bij  deze  verborgenheid  aan  de 
vuiligheid  te  denken^  opdat  het  niet  in  de  vertee- 
ring van  andere  fpijzen  gemengd  worde.  AVant 
hoe  kan  daar  eene  vermenging  zijn ,  waar  men  gees- 
telijke fpijze  en  geestelijken  drank  gebruikt,  en  de 
Heilige  Geest  daar  door  op  den  mensch  werkt, 
opdat,  of  'er  ook  nog  iet  vleefchelijks  in  ons  wa- 
re, dit  in  geest  verandere,  en  de  mensch  eene  gees- 
telijke fpijze  worde. 

Vit 


GESCHIEDENIS.  219 

Uit  dit  korte  uittrekfel  van  radberts  Boek   over      JV 
het  Avondmaal,  is  het  blijkbaar,   dat  daar  in  eene     U0EK 
verwarde    en    duiftere   wijze    van    voorftel  ,    lastige    Afdeel. 
woordrijkheid ,  gebrek  aan  orde  en  zamenhang  heer-        VI 
fche;  in  plaats   van   geleidelijk  volgens  de  Gefchie-     °°    A 
denis  de    inftelling  des  Avondmaals  te  ontvouwen,  faar  814* 
de  woorden  van  jezus  op   te  helderen,   en   uit  het1-4  10/3» 
een    en    ander  de    hoofdbedoeling  en   aard    van   het- 
zelve op   te   maken ,   begint  hij   van  eerlten  af  met 
de  Almagt    van   God ,    om  te  bewijzen ,   dat  men 
zich  van  dezelve  het  prootfre  wonder  van  alle  won- 
deren   in     het  Avondmaal   belooven   moet,    op   dit 
denkbeeld  van  een  wonder  door  Gods   almagt  komt 
in   zijn    gefchrift    bijkans    alles    neder.      Herhaalde 
keeren    valt    hij    in    tegenfpraak  en   ftrijdigheid  met 
zich    zelven,    voornamelijk    dan,   wanneer    hij    van 
het  geestelijk  en  Ugchamelijk  gebruik  van  het  Avond- 
maal fpreekt. 

Hoe  duifier  en  verward  ook  dit  werk  van  rad- 
bert  zij,  kan  men  echter  niet  ontkennen,  dat  hij 
eene  verandering  van  het  brood  in  het  Avondmaal 
leert,  en  dit  tracht  te  bewijzen,  zoodat  'er  bijna 
niets  ontbreekt  dan  enkel  het  woord  Tranfubflantia- 
tie ;  ook  is.  ons  reeds  uit  de  Gefchiedenis  bekend , 
dat  hij  eigenlijk  daar  mede  geen  nieuws  geleerd 
heeft ,  dewijl  velen  in  de  fyesterfche  Kerk  dit  reeds 
voor  hem  geleerd  hadden ,  hoewel  hij  de  eerde  is  ge- 
weest ,  die  moeite  gedaan  heeft .  om  dit  te  bewijzen. 
Men  kan  dus,  in  zekeren  zin,  aan  mabillon  (*) 

wel 

(*)  Prof.  ad  Act.  SS.  Ord.  S.  Bened.    Sec.  IV.   P. 

Ii. 


aio  KERKELIJKE 

IV      wel  toegeven,  dat  'er  zoo   groote   overeenkomst  zij 

roek      tuslchen  het    gevoelen   van    radeert,    en  dat   der 

II 
Afdeel.   Katholljke  ^  dat  is,  gelijk  hij  zelve  het  noemt  ,  der 

VI       tegenwoordige  Roomfche    Kerk ,   dat  het   bijna  het- 
n?n    r  zelfde  is  ,  of  men  het  eene  of  het  andere  aanneemt. 
Jaar  814.  Maar  aan  den  anderen  kant  is  het   denkbeeld,    het- 
U»  1073.  Wcj|i  RADBERT  nopens  het  Avondmaal   voordraagt, 
niet    volkomen    hetzelfde  ,    met    dat   der  Roomfche 
Kerk;  daar  hij  beweert,  dat  het  ligchaam   en  bloed 
van  christus  door  de  magt  van    den    Heil.  Geest 
in  het  Avondmaal  gefchapen    worden;   dat   dezelve 
ook   in   de   zelfstandigheid    van    den    mensch    over- 
gaan ,  en   dat   de   drinkbeker   ook    aan  de   Leeken 
gegeven   moet  worden. 
Tegen-         Veel  echter  was  in  dit  fïelfel  van  radeert  nieuw 
fpraak       eI1  ongewoon  voor    zijnen    leeftijd.      Dit    blijkt    uit 
oaddert.  ^e   tegenfpraak ,  welke    hij    ondervond.      Hier   toe 
behoort  vooreerst  zijn  Brief  aan   frudegard,  mis- 
fchien  eenen  der  Monniken  te    Corvey,  voor   welke 
hij  zijn  Boek  had    opgefteld    (*).      radbert    er- 
kent in<  dezen  Brief,  dat  d^ze  zijn  vriend  hem  over 
eene  zaak    geraadpleegd    heeft ,   die    van    velen   in 
twijfel  getrokken  werd.     Maar    alhoewel   zij    ook  , 
vervolgt  hij ,  dezelve   niet   geheel  verdaan   mogten  9 
hadden  zij  nogtans  de  woorden  des  Verlosfers  moe- 
ten gelooven,  die,  dewijl  hij  meer   dan    eens,   zijn 
vleesch,  zijn  ligchaam  en  bloed  noemt,  geen   ander 

vleesch 
II.  C.  1.  de    controv.    eucharist.  Sec.  IX.  %.    2.  p.  XII. 
(*)  Epist.  de  Corp.  et    Sang.   Dbmini  ad  Frudegard* 
fn  Bibl.  PP.  Co/om  L  c.  pag.  462. 


GESCHIEDENIS.  221 

vleesch  kan  gemeend  hebben,  dan  hetwelk  uit  ma-      IV 

ria    geboren   is,  en   aan  het  Kruis    geleden  heeft.     B0EÏC 

II 
Maar  frudegard  zelve  had  hem  ook  eene  plaats    Afdeel. 

van  AUGUSTiNUS  uit  deszelfs  werk  van  de  Christe-  VI 
lijk  e  Leere  voorgelegd ,  waar  in  deze  Bisfchop  het  r  p* 
gebruik  van  Christus  ligchaam  en  bloed  figuurlijk  Jaar  814. 
verftaat.  Al  wilde  ik  ook,  had  de  Monnik  'er  bij- tot  IO<73~ 
gevoegd ,  het  voor  hetzelfde  ligchaam  houden ,  het- 
welk uit  maria  geboren  is,  dan  verklaart  gemelde 
voortreffelijke  Leeraar  dit  voor  een  zeer  gewaagd 
(luk  ,  (  magnum  facinus.  )  Over  deze  woorden  was 
raddert  ontfteld,  dewijl  zij  de  uitdrukkelijke  ver- 
zekering van  Christus  tegenfpraken  ;  waarom  hij  te- 
gen de  woorden  van  augustinus.  een  ander  gezeg- 
de van  dien  Kerkvader  ftelde:  ,,  Ontvang  dat  in 
„  het  brood,  het  gene  aan  het  Kruis  geleden  heeftl 
„  Ontvang  dat  in  den  beker,  het  geen  uit  chris- 
„  tus  zijde  gevloeid  is!"  —  Eindelijk,  zegt  hij, 
fommigen ,  die  meer  praatziek  dan  geleerd  zijn  , 
werpen  nog  tegen,  dat  alle  ligchamen  tastbaar  en 
zigtbaar  moeten  zijn;  maar  deze  verborgenheden 
waren  geen  van  beider,  gevolgelijk  konden  zij  ook 
geen  -ligchaam,  maar  alleen  iets  beeldelijks  zijn. 
Maar,  zegt  hij,  dit  is  zonder  geloof  tegen  het  ge- 
loof ftrijden ,  nademaal  het  geloof  juist  gerigt  is  , 
op  het  gene  men  niet  ziet. 

Van  meer  gewigt  was  de  tegenfpraak   van  raean  rab\n 

tegen  radberts  leer    van  het  Avondmaal.      Deze  weder" 
&  fpreekt 

fchrijft  aan  den  Bisfchop   heribald   (*):     ,,  Som- hem. 

mi- 

(*)  In  uab.  Act.  SS.  Ord.Ben.  Sec.  IV.  P.ll.p.  597. 


222  KERKELIJKE 

]V       migen,  die   niet   behoorlijk  van   het   Sacrament  des 

boek     lisenaams  en  bloeds  van  onzen  Heere  denken,   heb- 

II 
Afdeel.    ^en  gezetfd  ->   dat    het   hetzelfde   ligchaam    en  bloed 

VI  des  Heeren  is,  hetwelk  hij  uit  de  Maagd  mar  ia 
Hootdit.  jiee^t  aangenomen^  en  in  hetwelk  hij  aan  het  Kruis 
Janr  814.  geleden  heeft,  en  ook  uit  het  graf  opgeftaan  is.'* 
tot  1073.  jjQj  verzekert ,  dat  hij  tegen  deze  dwaling,  in  eenen 
Brief  aan  den  Abt  egil  ,  het  ware  geloof  van 
Christus  ligchaam  ontvouwd  heeft.  Want  zijne 
woorden:  ,,ik  ben  het  levende  brood,  dat  uit  den 
Hemel  nedergedaald  is;  wie  van  dit  brood  eet,  zal 
in  eeuwigheid  leven ,"  enz.  toonden  duidelijk ,  dat 
men  het  gebruiken  van  het  Avondmaal  niet  vleefche- 
tijk,  maar  geestelijk,  nemen  moet,  ten  einde  daar 
op  de  hope  des  eeuwigen  levens  te  gronden.  „De- 
wijl de  menfehen,"  dus  befluit  hij,  „  door  fpijze 
en  drank  zoeken  te  verhoeden,  dat  zij  niet  honge- 
ren noch  dorften:  zoo  bewerkt  dit  enkel  deze  fpijze 
en  deze  drank ,  welke  de  genen  ,  die  ze  gebruiken , 
onfterfelijk  en  onverderfelijk  maakt;  dat  is,  de  maat- 
fchappij  zelve  der  Heiligen,  waar  vrede  en  volko- 
mene eenheid  ziin  zal." 

Die  Brief  van  raban  aan  den  Abt  egil  of  egi- 
lo  te  Prum^  op  welken  hij  zich  hier  beroept,  is, 
onder  zijnen  naam  thans  niet  voorhanden ,  en  het 
opftel,  hetwelk  mabillon  (*)  in  het  licht  gebragt, 
en  voor  dezen  Brief  heeft  gehouden ,  fchijnt  om 
verfcheidene  redenen  deze  Brief  niet  te  zijn.  Even- 
wel 
(*)  Dicta  cujusdam  fapientis  de  corpore  et  fanguine 
Domini,  adverfus  Radbertv.m  /.  c.  p.  592-596. 


GESCHIEDENIS.  223 

wel  deze  ongenoemde  Schrijver  berispt  in  radder t       IV 
niet  alleen  met  raban  dezelfde  leerfteiling ,  maar  hij     B0Ea 
beftrijdt  hem  ook,  met  betrekking  tot  eene  andere,   Afdeeï. 
welke  radbert  echter  niet  met  zoo   vele  woorden       VI 
beweerde,  maar  welke  deze  zijn   Tegenfchrijver    als  M°?,  q 
een  gevolg  uit  zijne  Helling   heeft  afgeleid,  te  we- jaar  814., 
ten :    dat   Christus   zoo    dikwijls    lijdt ,    als   het tot  lo7l» 
Avondmaal    gevierd    wordt.      De   ingewikkelde   ftijl 
van  den  ongenoemden  Schrijver   maakt   het  moeije- 
lijk,  om  te  bepalen,  welk  zijn  eigenlijk  begrip  over 
het  Avondmaal  zijn  moge.    In  het    begin   heeft  het 
den  fchijn,   dat    hij   voor   de  verandering    van   het 
brood  is;  maar  in  het  vervolg  verklaart  hij  zich  te 
fterker  tegen  de  Hellingen  van  radeert.    Van  den 
algemeenen  Leeraar  der  Kerken,  augustinus,  zegt 
hij ,  kan  men  leeren ,  dat  het  niet  natuurlijk ,  ( na- 
iuraliter  ^)  maar  heel  bijzonder,   (Jpecia/iter ,)  een 
ander  Ugchaam  des  Heeren  is,  hetwelk  uit  de  zelf- 
ftandigheid  van  brood  en  wijn    voor  het   leven   der 
wereld  dagelijks    door  den  Heiligen  Geest   gewijd, 
en  van  den  Priester  vervolgens  aan  God  den  Vader 
ootmoedig  opgedragen  wordt;  en  weder  bijzonder, 
(/pecialiter ,)  een  ander  Ugchaam   van   Christus, 
hetwelk    uit   maria    geboren   is  ,    in   welks    plaats 
dit  gefield  wordt;  en  nog  bijzonder,  een  ander  Ug- 
chaam van  Christus,  te  weten,  de  Heilige   Kerk, 
dewijl  wij  het  ugchaam  van  christus   zijn,   nade- 
maal    het  van    hem  ,  den   grooten  Hoogenpriester  , 
medegedeeld   wordt.      Of  hij   zelve    zijne    volgende 
verklaring    regt    verftaan    heeft  ,    zou    men   kunnen 
twijfelen:     ,,  Bij  de  woorden  des  Heeren:    Dit  is 

miin 


aa4  KERKELIJKE 

IV       wijn  Ugchaam ,  wordt  het  ligchaatn  des  Heeren ,  e»l 
boek.     onder  het  gebed  des  Priesters,  wordt  het  ligchaatn 
Afdeel.   ^es  Heeren,  dat  genomen  kan  worden ,  (^fumtibile^) 
VI       in  de  plaats  gefteld  van    het  ligchaam  des  Heeren, 
mC^G  dat  uit  de  Maa?d  geboren,  en  geheel    onverteerbaar 
Jaar  814.  is,   {inconfumtibile ,)   opdat  het    ons  waarlijk  van 
tot  1073  christus  zelven,  den  Hoogenpriester  gegeven  wor- 
de.   Dat  ondertusfchen  raban  ,   met  al  zijn  tegen- 
fpreken  van  radbert  ,  de  broodverandering  geloofd 
heeft,  bewijst  mabillon  (*)  uit    eene  plaats  van 
zijne  fchriften   (f),  waar  hij  fchrijft:    „  Wie  zou 
het   toch  gelooven,    dat  brood  in  vleesch,  of  wijn 
in  bloed  heeft  kunnen   veranderen,  indien    de   Ver- 
losfer  het  zelve  niet  zeide,  die  brood  en  wijn    ge- 
fchapcn,  en  alles  uit  niet   gemaakt    heeft?     Het  is 
ligter,  iet   uit  iet  anders   te   maken,   dan   alles   uit 
niet  te  fcheppen." 
eatram-      Doch    Hiemand   van  allen,    die  radberts  leere 
?VS..^      van  het  Avondmaal  nog    in    de   negende  eeuw  be- 

fchrijft 

tegen        (treden  hebben,  is  daar   door   zoo  beroemd  gewor- 

radbert.  den,  ais  ratramn,  zijn  Kloosterbroeder  te  Corbie , 
die  door  eene  fout  der  Affchrijveren  langen  tijd  on- 
der den  naam  van  bertram  bekend  is  geweest. 
Deze  was  tevens  Priester,  had  de  Wereldlijke-  zoo 
wel  als  de  Godgeleerdheid  met  vlijt  beoefend  ,  en 
bezat  zelfs  de  thans  zoo  zeldzame  gave,  om  door 
oordeeik unde  echte  en  onechte  fchriften  te  onder- 
fcheiden,  gelijk  hij  twee  gefchriften,   een   over   de 

ge- 
(*)  /.  e.  Prafat.  pag.  XXXIX. 
(j)  De  facris  ordinibus  ad  Theotm.  L.  VII.  C.  10. 


GESCHIEDENIS.  225 

geboorte  der  Maagd  maria  ,  en  eene  Predikatie  on-      IV 
der  den  naam  van  hicronymus  ,    over  hare   dood,     B0^K 
door  den   Aartsbisfchop  hincmar  van  Rheims   aan   Afdeel. 
eene  Kerk    vereerd,  beide   voor    onecht  verklaarde.       VI 
Deze  ratramn  had,  in  bijkans  alle  verfchillen  van  na  c  ^ 
dezen  tijd,  zijn  aandeel.     Hij  verdedigde  tegen  rad-  J?ar  814. 
bert  de  geboorte  van  christus  naar  den  gewonen  tot  io?3* 
loop  der  natuur ,  en  tegen  hincmar  de  uitdrukking 
Trina  Deitas ,  in  een  Kerkgezang,   gelijk    wij,    op 
zijne  plaats,  verhaald  hebben.    Men   zal   hem    ook 
met   lof  zien    optreden   in    de   verfchillen  Over   de 
Predestinatie ,  en   in  den  grooten  firijd  tusfchen  de 
Latijnfche  en  Griekfche  Kerk.     Maar   zijne   weder- 
legging van  radberts  leere   over   het   Avondmaal, 
heeft  het  meeste  opzien  gemaakt,  en  in    later  tijden 
aanleiding   tot  nieuwe  twistfchriften   gegeven. 

Dat  ratramn  evenwel  geen  Twistzoeker  geweest 
is,  leert  ons  de  befcheidene  gematigdheid,  met  wel- 
ke hij  fchrijft,  maar  ook  die  omftandigheid,  dat  hij 
van  zijnen  Koning  karel  den  Kalen  meermalen  last 
ontvong,  om  zijn  gevoelen  in  gefchrift  te  ftellen. 
Dit  had  ook  plaats,  toen  radbert  eenigen  tijd  na 
het  jaar  844.  de  tweede  uitgave  van  zijn  Boek  over 
het  ligchaam  en  bloed  des  Heeren  aan  gemelden 
Vorst  zond,  en  hem  de  lezing  daar  van  ten  fteik- 
ften  aanprees.  In  de  inleiding  van  het  Boek,  het- 
welk ratramn  op  dezen  lasr  fchreef  ( * ) ,  zegt 
hij  ,  dat  dit  bevel   van  karel  eenen   grooten  Vorst 

te 

(*}   De  cerpore  et  fanguine    Domini  Pr<ef.  ad  CaroU 

XIV.  Deel.  P 


22Ö  KERKELIJKE 

IV      te  meer  waardig  was,  omdat   hij    niet  wilde   dul« 
bohk     den5  dat  zijne  onderdanen  in  eene  leer  oneens  zou- 
Afdeel.   ^en  blijven,  op  welke  de  verlosfing  der  Christenen 
VI       hoofdzakelijk   aankomt.     Een   gedeelte  der  geloovi- 
na°C    G  &en  ">  verv0^§t  mJ  •>  beweert  omtrent  deze  verborgen- 
Jaar  814.  heid  ,  welke  dagelijks  gevierd  wordt,  dat  zij  zonder 
tot  1073.  ee}ljg  Beeldt  (ftgura ,)   en   zonder  eenig  omkleed- 
fel,  onder  de  naakte  openbaring,  (manifestatione ,) 
der  waarheid  zelve ,  gehouden  wordt.    Anderen  inte- 
gendeel verzekeren ,  dat  hier  alles  onder  een  geheime- 
nisvol Beeld  ,    (  mij  ft  er  ü  ftgura , )    zamengevat    is ; 
dat    zich   iet   anders    voor   de    ligchamelijke    zinnen 
vertoont,  en  dat   het  geloof  iet   anders  ziet.      Hij 
erkent,  dat  dit   een  onderwerp   is  ,  ver  boven  alle 
menlchelijke  gewaarwordingen  verheven;   en  dat   hij 
zich ,   bij    het    hem    opgedragen     onderzoek  ,  meer 
op    de   Kerkvaderen  ,   dan  op  zijne  eigene  kundig- 
heden verlaten  zal. 

De  Koning  had  hem  eigenlijk  twte  vragen  voor- 
gelegd. De  eer  ft  e :  of  het  ligchaam  en  bloed  van 
Christus,  hetwelk  in  de  Kerk  door  de  Geloovi- 
gen  met  den  mond  genomen  wordt,  in  eene  verbor- 
genheid ,  of  in  der  waarheid ,  ( veritate  ,  dat  hier 
zeker  meer  werkelijkheid ,  dadelijkheid ,  wezen- 
lijkheid bcteekent,  )  verft  aan  moet  worden?  De 
tweede  vraag  was:  of  het  hetzelfde  ligchaam  van 
Christus  zij ,  hetwelk  uit  maria  geboren  is,  ge- 
leden heeft ,  weder  opgedaan  is ,  en  ter  regterhand 
des  Vaders  zit  ? 
Om  de  eerfte  van   deze   vragen   regt   duidelijk   te 

be- 


GESCHIEDENIS.  227 

beantwoorden ,    verklaart    de   Schrijver  eerst ,    wat      IV 
Beeld,  (figura,)  en  wat  waarheid  is.      Het  eerde     ao^K 
noemt  hij,  wanneer  men   dat  gene  bedekt  of  in  wik-    Afdeel. 
kelt,  hetwelk  men  zeggen  wil;   maar   de   waarheid      Vi 
is   de    uitdrukking   eener   zaak   zonder  Beelden.   —  na  q   q 
Wordt  nu  deze  verborgenheid,  zegt  hij,  onder  geen  Jaar  814. 
Beeld  gevierd ,  dan  wordt  zij  niet  wel  eene  verbor-  tot  I073« 
genheid  genoemd,  dewijl  in   elke  verborgenheid  iet 
verborgens  zijn  moet,  hetwelk  van  de  ligchamelijke 
zinnen  verborgen  is.  —  Daar  uit  volgt    klaar,   dat 
het   brood    en    de    wijn   op    eene  figuurlijke   wijze 
cmusTUS  Ugchaam  en   bloed  is,   Qfigurate   Christl 
corpus  et  fanguis   exifiit. )      Want  naar   het   geen 
men  ziet,  erkent  men  geen  vleesch  in   het   brood, 
noch  bloed  in    den  wijn,   terwijl   het   toch    na    ds 
geheimzinnige  inzegening  geen  brood  of  wijn ,  maar 
Christus    Ugchaam    en    bloed  genoemd   wordt.    — 
Zoodat  onder  het  bekleed/el  van  ligckamelijk  brood 
en   wijn,  het  geestelijke  Ugchaam  en  het  geestelijke 
bloed  van  Christus  tegenwoordig  is.    Niet   als   of 
'er  wezenlijk  twee  van  elkander  verfcheidene   zaken 
hier  waren ;  maar   het  is  ééne    en    dezelfde  zaak  , 
welke  in  zeker  opzigt  in    de   gedaante,  (jpecies,y 
van  brood  en  wijn ,   en  in  een   ander    opzigt ,  als 
ugchaam  en  bloed  van   Christus   beftaat.      Want, 
zoo  als  brood  en  wijn ,  ligchamelijk  aangeraakt  wor- 
den ,  zoo  zijn  het    gedaanten  van   een    ligchamelijk 
fchepfel;  maar  befchouwt  men,   wat   zij  door  eene 
magtige   werking,    {fecundum  potentiam ,)   geeste- 
lijk geworden  zijn,  dan  zijn  het  de   verborgenheden 
van  Christus  ugchaam  en  bloed. 

P  2  Dit 


aaS  KERKELIJKE 

IV  Dit  verder  opgehelderd    hebbende   met   het  voor- 

boek     beeld  van  den  Doop  en  het  Manna ,  zegt  hij :    Uit 
Afdeel.  ^e   instelling   van    het    Avondmaal    ziet    men  ,   dat 
Vi       christüs  deze  verborgenheid  nog   voor   zijn   lijden 
a°C    G  Sewerkt  heeft*     Even    gelijk   hij   dus   toen   de  zelf- 
Jaar  814.  flandigheid  des  brood 's  en  het  fchepfel  des   wijns   in 
tct  1073.  Zlyn  eigen  ligchaam,  hetwelk  eens    lijden  zonde ,  en 
zijn  bloed ,  dat  eens  vergoten    zou  worden ,    veran- 
deren kon,  zoo  heeft  hij    het    ook    in    de    Woeftijn 
met  het  Manna  en  met  het  water  uit  de  rots  kun- 
nen doen. 

Hoe  het  nu    met   het  genot    van   dit    Sacrament 
gelegen  zij ,  zoekt  ratramn    nader  te   ontvouwen. 
Christus,  fchrijft  hij,    zegt    in   de   plaats   Joann. 
VI.   53.  niet ,  dat  zijn  vleesch  in  (lukken  gefneden , 
en  van  zijne  jongeren  gegeten ,  of  zijn  bloed  hun  te 
drinken  gegeven  zou   worden.      Dit  zou    eene    mis- 
daad geweest  zijn;    enkel  de   Ongeloovigen  verfton- 
den  het  zoo.     Daarom  verklaarde  hij  hun ,  (vs.  61.) 
dat  zij   hem   niet  ligchamelijk    genieten ,   maar  hem 
veel  meer  na  zijne  opftanding  met  zijn  geheele  lig- 
chaam  en  bloed  ten  hemel  zouden  zien  varen.    Als 
dan'  zouden  zij  erkennen ,  dat  de  Geloovigen  waar- 
achtelijk ,  door  eene  verborgenheid ,  brood  en   wijn 
zouden  aannemen  ,   welk    in  de  zelfftandigheid  van 
zijn  ligchaam  en  bloed  veranderd  worden.  —  Doch 
als  velen  beweeren,   dat   dit   niet  figuurlijk,  maar 
wezenlijk,     Qin   veritate,,')  gefchiedt,    zoo    weder- 
fpreken  zij  hier  in  de  Heilige  Vaders;  waar  toe  hij 
zich  op  augustinus    en    isidorus    beroept.      Uit 
dit  alles  volgt,  zegt  hij,  dat  het  ligchaam  en  bloed 

van 


GESCHIEDENIS.  129 

van  Christus  ,  hetwelk  met  den  mond  der  Geloo-       IV 
vigen  ontvangen  wordt ,  naar  de  zigtbare  gedaante ,     B0EK 
Beelden,  (ftgitrae , )    zijn.    Maar    naar  de   onzigt-    Afdeel. 
bare  zelfftandigheid ,  dat  is ,  naar  de  magt  des  God-       VI 
delijken  woords ,  zijn  zij  waarachtig  Christus  lig-    °p   A 
chaam  en  bloed.  Jaar  814- 

Over  de  tweede  vraag :  of  het  ligchaam  ,  hetwelk  tot  1073» 
uit  maria  geboren  is,  van  de  geloovigen  mondelijk 
in  de  Kerk  genoten  wordt?  haalt  hij  eerst  eene 
plaats  van  ambrosius  aan,  waar  uit  het  tegendeel 
blijkt.  Deze  zegt ,  dat  'er  in  dit  Sacrament  eene 
verandering  gefchied  is:  wonderbaar,  omdat  zij 
Goddelijk  is ,  en  onuitfprekelljk ,  omdat  zij  onbe- 
grijpelijk is.  Maar  in  welk  opzigt  heeft  deze  ver- 
andering plaats  gehad'?  Wat  de  zelfftandigheid  der 
fchepfelen  aanbelangt;  deze  blijven  na  de  inzegening , 
het  gene  zij  ts  voren  waren  ;  namelijk  brood  en  wijn. 
Het  is  dus  flechts  eene  inwendige  verandering  door 
de  magtige  kracht  des  Heiligen  Geestes,  enkel  voor 
het  geloof  zigtbaar,  hetwelk  de  ziel  voedt.  Op  de- 
zelfde wijze  fpreekt  HiëRONYMus.  Het  vleesch,  het  welk 
gekruifigd  is,  was  van  het  vleesch  der  Maagd  ge- 
maakt, door  beenderen  en  zenuwen  zamengefteld  , 
had  trekken  van  menfchelijke  leden  ,  en  was  door 
eenen  redelijken  geest  bezield.  Maar  het  geestelijke 
vleesch  beftaat  naar  zijne  uiterlijke  gedaante  uit 
vruchtkorenkens ,  heeft  geene  beenderen ,  zenuwen 
enz.  —  Het  is,  van  het  geen  men  uiterlijk  ziet , 
geheel  onder fchel den.  —  Ook  moet  men  bedenken, 
dat  in  dit  brood  niet  alleen  het  ligchaam  van  Chris- 
tus ,  maar  ook  het  ligchaam  cks  in  hem  gelooven* 
P  3  den 


a3o  KERKELIJKE 

IV      <3en   volks  afgebeeld   wordt.      Gelijk  nu  dit  brood 

boek     niet  ligchamelijk,  maar  geestelijk,  het   ligchaam   der 

Afdcel.  Geloovigen    genoemd    wordt,    zoo    moet  men   ook 

VI      christus  ligchaam  niet  ligchamelijk ,  maar   geeste- 

Ra°C    G  ^'  ver^aan*      Op    gelijke  wijze  is  het  met  den 

Jaar  814.  wijn  enz. 

tot  1073.  Eindelijk  herinnert  ratramn  zijnen  Koning  nog 
eens ,  dat  thans  door  hem  op  het  klaarblijkelijkst 
bewezen  is,  dat  het  brood ,  hetwelk  het  ligchaam 
van  christus,  en  de  drinkbeker ,  -welke  zijn  bloed 
genoemd  wordt ,  een  Beeld ,  (figura,)  is,  dewijl 
het  ee1  e  verborgenheid  is ;  ook  dat  'er  tusfchen  het 
ligchaam,  dat  hier  door  eene  verborgenheid,  (of 
in  het  Sacrament , )  is  ,  en  dat ,  hetwelk  geleden 
heeft,  geen  gering  onderfcheid  is.  Het  laatfte  is 
het  eigen  ligchaam  des  Verlosfers,  zonder  beeld  en 
beduiding;  maar  het  eerde  een  Beeld  van  christus 
en  van  zijn  volk.  Bovendien  ftellen  ons  dit  brood 
en  deze  drinkbeker,  welke  het  ligchaam  en  bloed 
van  christus  genoemd  worden,  eene  gedachtenis 
van  zijn  lijden  voor.  — 

Zelfs  uit  dezen  inhoud  zullen  Lezers ,  dieRATRAMNS 
Boek  zelve  niet  gelezen  hebben ,  zich  niet  verwonde- 
ren ,  dat  over  deszeifs  inhoud  zeer  veel  en  hevig  ge- 
ftreden  is.  Aan  den  eenen  kant  wederfpreekt  hij  rad- 
eert regelregt,  door  in  het  Avondmaal  alleenlijk  een 
Beeld  van  christus  ligchaam  en  bloed  te  erkennen. 
Maar  aan  den  anderen  kant  fpreekt  hij  weder  van  ze- 
kere verandering  in  het  Avondmaal;  alleen  het  wordt 
daar  door  een  geestelijk  ligchaam  en  een  geestelijk 
bloed;  brood  en  wijn  blijven,  het  gQae  zij  voor  de 

in« 


GESCHIEDENIS.  231 

inzegening   waren.     De   Hervormden    beriepen  zich      IV 
met  alle  vertrouwen  daar    op,  dat    ratramn  hun     0OKK 
dat  is  het  oudfte  denkbeeld  der  leere  van  het  Avond-   Afdeei. 
maal  voorgedragen  heeft ,  maar  des  te  nadrukkelijker      VI 
verklaren  de  aanzienlijkfte   Roomfche  Godgeleerden ,  na°p    A 
sixtus  van  Siena,  bellarmyn  ,  possevin,  en  an-  Jaar  814. 
deren ,  ratramn  regelregt  voor  eenen  Ketter ,  en  de  tot  I073« 
Boekenkeurders ,  door  de  Kerkvergadering  van  Trente 
aangefteld,  hebben  het  Boek  op  de  lijst   der  verbo- 
dene Boeken  geplaatst,    mabillon  toonde  duidelijk, 
dat  het  Boek  echt   is,    en    van   ratramn    gefchre- 
ven,  maar  onderbond  ongelukkig  te    bewijzen,    dat 
de  broodverandering  van  radbert  ook    in  hetzelve 
geleerd  wordt.    En  nog  in  later  tijden   is   men   het 
in  de  Roomfche  Kerk  niet  regt  eens,  wat  men    van 
dit  werk  van  ratramn  te   denken  hebbe. 
Jammer  is  het ,  dat   het   werk   van   joan  scot  ,  scots 

den  eenigften  Wijsgeerigen  Godgeleerden  van  dezen  ?evofleri 
,       .        ,       ,  ,  ,  over  het 

tijd,  over  het  Avondmaal  ,  verloren  is  geraakt,  het-  Avond- 
welk  hij  insgelijks  door  karel  den  Kalen  gelast maa1, 
was  op  te  (lellen  ;  waarfchijnlijk  behoort  hij  ook 
onder  de  tegenfprekers  van  radbert  ,  en  zijn  Boek 
zal  verloren  gegaan  zijn,  omdat  het  van  het  gevoe- 
len verfchilde,  hetwelk  naderhand  als  Regtzinnig 
gegolden  heeft,  hincmar  van  Rheims  (  *  )  ten 
minften,  fielt  op  de  lijst  der  dwalingen  van  scot 
en  van  prudentius,  Bisfchop  van  Troyes ,  het  ge- 
voelen :  dat  de  Sacramenten  des  altaars  niet  het 
ware  Ugchaam  en  bloed    des    Heeren;    maar   alleen 

de 
(*)  De  Pradestinatione  C,  31.  T.  I.  Opp.  p.  232. 

P4 


*3*  K  E  Pv  K  E  L  IJ  K  E 

IV       de   gedachtenis  i    (  me;noriai')    van    zijn   waar   lig* 
boek      chaam  en  htoed  zijn.     mabillon  gist,   dat    hij    de 
Afdeel.  wezenlijke  tegenwoordigheid  van  Christus  ligchaam 
VI       in  het    Avondmaal  erkend,   en    alleen    de    verande- 
na°C  G  rin&  van  net  brood  geloochend  heeft.      Een   Mon- 
Jaar  8*4.  nik  te  Fleury ,  adrevald,   heeft   een   opftel   tegen 
tot  1073.  SC0TS    goeii    gefchreven  ,    zamengeïïeld    uit    eenige 
plaatfen  van  Kerkvaderen   (*).    De  Bisfchoppen  te 
Vercelli ,   in  het  jaar   1050  ,    hebben    scots   Boek 
veroordeeld,  en    eene  vergadering    te   Rome   in   het 
jaar  1059  hetzelve  ten  vure  verwezen;  doch  dit  al- 
les bewijst  niet,  dat  dit  Boek  Hecht  was,  maar  al- 
leen,   dat  het  met   hunne  begrippen    niet  overeen- 
kwam. 
Verfchü-      Zonder  eenig  acht  te  geven  op  radeerts   leere 
*fnc!e  ..    van  het  Avondmaal,  ja  fommigen  zelfs,  zonder  van 
ze  in  die    dezelve  te   weten,  verfchilden  nog  meer   Schrijvers 
tijden       jn  de  IXde  eeuw  van   hem ,   of  waren    geheel   on- 
Avond-     beftendig  in  dit  ftuk.     Wij  hebben  dit  reeds  gezien 
maa!.        van    amalarius    en   druthmar  ,    voor    de   tijden 
van  radbert,  en  in  zijnen  tijd;  welk   ftelfel  flo- 
rus  ,  Diaken   te    Lions ,   de    heftige   Tegenfchrijver 
van  amalarius  ,  ten  aanzien  van  het.   Avondmaal , 
gevolgd  zij,  is  onzeker,  evenwel  heeft  hij  de  brood- 
verandering niet  geloofd.    Minder  fciiijnt   men   noo- 
dig  te  hebben ,    om   te    twijfelen    omtrent    de    mee- 
ning van  walafridus  strabo,  wanneer  men  deze 
plaats  van  hem  inziet  (f):     „  christus  heeft  aan 

zij- 
(*)  In  dacherii  Spicïl.  Tom.  I.  pffg.  150  152. 
(f)  De  rebus  Eccles.  Caj>.  6. 


GESCHIEDENIS.  233 

zijne  jongeren  de  Sacramenten  van  zijn  ligchaam  en       IV 

bloed  in  de  zeljflandigheid  van  brood  en  wijn  over-  boek 

gegeven,  en  hen  geleerd,   die   tot   gedachtenis    van  Afdee!. 

zijn  heilig  lijd:n  te  vieren.  VI 

Maar  het  ontbrak  ook ,  in  deze  IXde  eeuw ,    niet  Ho°fd?: 

'  na  C.  Cjt. 

aan  vrienden  van  rad  bert.  Onder  dezen  telt  men  [aar  814. 
hincmar  van  Rheims ,  als  den  eerften  en  voor- tot  io73« 
naameen,  door  wiens  aanzien  dan  ook  radwïrts 
gevoelen  in  de  Frankifche  Kerk  veel  veld  zal  ge- 
wonnen hebben.  En  het  is  zoo,  dat  hij  zich  vrij 
flerk  daar  voor  uitdrukt,  doch  aan  den  anderen 
kant  verklaart  hij  het  eten  van  christus  ligchaam, 
en  het  drinken  van  zijn  bloed,  dat  men  in  hem, 
en  hij  in  de  Celoovigen  blijft;  en  fpreekt  van  het 
gebruiken  van  zijn  geestelijk  ligchaam  enz.  Met 
één  woord,  hij  is  een  van  die  Schrijvers  over  dit 
onderwerp,  die  met  een'  vloed  van  woorden  zich 
het  aanzien  geven  ,  als  of  zij  deze  leer  tot  in  den 
grond  verklaarden  ,  fchoon  de  Lezer  bij  Hot  niet 
weet,  waar  hij  zich  bij  hen  aan  houden  moet,  en 
toch  kan  men  begrijpen,  hoe  door  de  gezwollene 
uitdrukkingen  van  dezen,  toen  zoo  hoog  geachten 
man ,  juist  het  geheimzinnige  en  wonderbare ,  en 
gevolgelijk ,  het  geen  naar  de  broodverandering  over- 
helde, algemeen  ingang  gevonden  heeft. 

Nog  bepaalder  zou ,  omtrent  dien  zelfden  tijd  , 
haymo,  Bisfchop  van  Halberftad,  de  broodveran- 
dering geleerd  hebben ,  indien  zekere  plaats  eener 
verklaring  over  den  eerden  Brief  aan  de  Corinthiers, 
door  d'achery  het  eerst  in  het  licht  gegeven ,  hem 
met  zekerheid  toebehoorde,  doch  zij  fchijnt  veel 
P  5  meer 


234 


KERKELIJKE 


IV       meer  van  den  Monnik  remigius  te  zijn,  die  in  het 
boek     Klooster  van  St.    Gertnain  en  Auxerre  in  de  later 
Afdeel.  Jaren  der  Et  de   eemv  geleefd  heeft ;   in  deze  plaats 
VI       wordt  met  even  zoo  vele  woorden  gezegd:    op  deze 
C    G  W'JZS  wordt   de  natuur  van  brood  en  wijn   naar  de 
Jaar  814.  zelfflandigheid ,    {[ubftantialiter ,)   in    eene    andere 
tot  1073.  zeifftandigheid i  dat  is,    in   vlees ch   en    bloed,  ver- 
anderd.      t 

In  de  Xde  eeuw  duurde  deze  verfcheidenheid  van 
gevoelens  over  het  Avondmaal  nog  voort,  hoewel 
de  leer  van  de  broodverandering  meer  en  meer  het 
overwigt  kreeg,  ratherius  ,  Bisfchop  van  Vero- 
tia,  fchrijft  aan  eenen  Priester,  patricius  (*): 
Het  kon  zijn ,  dat  hij  de  gewone  woorden ,  met 
welke  hij  het  Avondmaal  uitdeelde:  „  Het  ligchaam 
des  Heeren  jezus  Christus  zij  u  genadig,  (pro- 
pitietur  tibi , )  ten  eeuwigen  leven !  "  alleen  -voor- 
bijgaand, (travjïtorie ,)  of  ook  beeldelijk ,  (figura- 
te,  )  nam.  Maar  in  dat  geval  was  de  blindheid 
van  zijn  verftand  te  beklagen.  Hij  behoorde  veel 
meer  te  gelooven,  dat,  gelijkerwijs  op  de  Bruiloft 
te  Kam ,  ware  en  niet  beeldelijke  wijn ,  op  Gods 
bevel  van  water  gemaakt  is,  dus  ook  deze  wijn, 
door  den  zegen  Gods,  waar  en  niet  beeldelijk  bloed, 
en  het  brood  insgelijks  vleesch  wordt.  Evenwel 
heeft  ratherius  nog  niet  veel  vastigheid  in  deze 
leere  der  broodverandering.  Want,  vervolgt  hij, 
indien  misfehien  patricius  ,  naar  de  ongebondene 

men- 
(*)  Epist.  17.  de  Corpor.  et  Sang.  Dom.  in  dacher. 
Spirit.  Tom.  I.  pag.  375. 


GESCHIEDENIS.  a3s 

menfchelijke    nieuwsgierigheid  ,    mogt    vragen ,  van      IV 
welk  ligchaam  hier   die  zelfstandigheid  zij;   of  mis-     BOjX 
fchien   het  brood   op   eene   onzigtbare    wijze  wegge-    Afdeel. 
nomen  ,  dan  of  het  brood  zelve  in  vkesch  veranderd       v^ 
zij?  enz.     Zoo  begeert  hij   van  hem,    dat   hij  zichnaC#  q 
flechts  aan  de  woorden  der  inzetting  van  Christus  Jaar  814. 
houde,   omdat  dit  eene   verborgenheid   des    geloofs  tot  IQ73» 
is,    welke   dus,   als   onbegrijpelijk,    geloofd,   maar 
niet  onderzocht  mag  worden. 

Daartegen  was  heriger  ,  of  hariger  ,  Abt  te  heriger 
Laubes ,  in  het  gebied  van  Luik ,  van  het  jaar  990  ARI* 
tot  1007,  nog  minder  radberts  leer  toegedaan. 
Hij  leefde  reeds  omtrent  het  jaar  955  als  Monnik 
in  het  gemelde  Klooster,  hij  hielp  notker,  Bis* 
fchop  van  Luik ,  in  ftaatszaken ,  die  hem  aanbevo- 
len waren  ,  en  werd  tevens  een  werkzaam  Schrijver. 
Onder  anderen  heeft  hij  tegen  radbert  vele  plaat- 
fen  van  regtzinnige  Kerkvaderen  over  het  ligchaam 
en  bloed  des  Heeren  verzameld  (*),  dan  dit  ge- 
fchrift  is  niet  meer  voorhanden.  Doch  mabillon 
heeft  gemeend ,  hetzelve  ontdekt  te  hebben ,  in  een 
gefchrift  van  eenen  ongenoemden ,  (de  eucharisiia 
Auctor  incertus ,)  door  den  j?efuit  cellot  in  het 
licht  gegeven.  Naderhand  echter  heeft  men  ont- 
dekt, dat  de  ware  Schrijver  van  dat  gefchrift  is 
gerbert,   naderhand  Paus  sylvester  II.  (f) 

In 

(*)  Continuator  Vulcuini  de  Gestis  /Ibbattim  Lobiens. 
in  dachefii  Spicil.  Tom.  II.  pag.  744.  et  sigeb.  Qembl. 
de  SS.  Eccleftast.  Cap.  138. 

(f)  Hhtoire  Litter.  de  la  France  T,  VI.  p.  587. 


236  K  £  R  K  E  L  O  K  E 

IV  In  dit  gefchrift  handelt    gereert   over  twee   ge- 

boek  voelens  nopens  het  Avondmaal ,  welke   nog  in  zijn' 

Afdeel.  ^9  teSen  net  em&Q   der  Xde  eeuw,  betwist  wer- 

VI  den.     Het  eerfte  was   de  vraag:    of  hetzelfde    lig- 

°    ^  chaam  van  christus  ,   dat  van   maria   geboren  is 
na  c  Cj.  ° 

Jaar  814.  en  geleden  heeft,  ook  in  het  Avondmaal  ontvangen 
tot  1073.  wordt;?  Oït  zegt  hij  ,  heeft  radbert  beweerd,  en 
zich  daar  bij  op  ambrosius  beroepen ,  maar  ra- 
ban  en  ra tram x  hebben  hem  pogen  te  wederleg- 
gen. Hier  brengt  hij  nu  verfcheidene  plaatfen  van 
Kerkvaderen  bij,  om  radberts  eenvoudigheid  te 
ontfchuldigen ;  maar  in  het  gemeen ,  om  aan  te  too- 
neiij  dat  deze  van  elkander  afwijkende  plaatfen  wel 
.  vereenigd  kunnen  worden. 

In  het  veel  kleiner  gedeelte  van  dit  gefchrift  be- 
ftrijdt  hij  voorts  die  genen ,  die ,  door  duivelfche  in- 
geving ,  zegt  hij ,  de  ongehoorde  lastering  hebben 
voorgedragen,  dat  het  Ugchaam  van  christus  met 
de  menfchelijke  vuiligheid  afgevoerd  wirdt ,  (  feces fui 
ohnoxium  fore.  )  Deze  fchandelijke  meening  had 
eerst  heribald,  Bisfchop  van  luxene,  beweerd, 
maar  de  Aartsbisfchop  raban  nog  fchandelijker  ver- 
dedigd. De  Heere  heeft  toch  niet  van  de  geeste- 
lijke fpijze  gefproken,  maar  van  de  vleefchelijke , 
als  hij  zeide :  „  Alles  wat  den  monde  ingaat , 
komt  in  den  buik,  en  wordt  in  de  heimelijkheid 
uitgeworpen." 
Stercorr;-  Hier  ziet  men  de  hevige  uitberfting  van  eenen 
misten,  twrist,  welke  reeds  federt  het  midden  der  IXde  eeuw 
onder  de  asch  glimde,  en  welke  regt  den  geest  van 
dezen  tijd  in  het  licht  fielt.      Eigenlijk  had   reeds 

RAD- 


GESCHIEDENIS.  237 

H.ADBERT  den  inval   van  zekere  Apokrijfe  fchriften      IV 
verworpen ,  welke  van  eene  vermenging  van   dit  Sa-     B0^K 
crament  met  de  weg  te   voeren    vuiligheid  fpraken.    Afdeel. 
Doch  om  de  waarheid  te  zeggen,    men  kon  niet  al-       Vl 
leen  uit  het  gevoelen  der  Kerkvaderen,   van  justi-  Ra  c   G* 
nus    af,  dat  het  Avondmaal  te   gelijk  een  middel  jaar  814. 
van  voeding   des  ligchaams  zoo   wel  als   der  ziele  tot  IO?3* 
is,  hetzelfde  gevolg  afleiden,  maar  ook  had  orige- 
mes   uitdrukkelijk  beweerd:     „  dat   de  door   Gods 
woord  en  het  gebed  geheiligde  fpijze,   zoo   als   alle 
andere,  die  door  den    mond   ingaat,  naar  derzelver 
beftanddeelen ,  in  den  buik   komt,   en  in   de  heime- 
lijkheid wordt  uitgeworpen."    Want  het  geen  ma- 
billon    hier    bijvoegt :     „  Maar    anders    gaat    het 
met  het  ligchaam  des  Heeren ,"  is  niet  van  orige- 
isjes,  maar  zijn  eigen  bijvoegfel,  om   het  leerftelfel 
van  zijne  Kerk  eenigermate  te  redden. 

amalarius,  de  vermaarde  opfteller  van  een  Li- 
turgisch werk,  geraakte  over  een  foortgelijk  gevoe- 
len in  twist  met  zekeren  guntrad.  Deze  vraagde 
hem,  waarom  hij  niet  meer  voorzigtigheid  in  acht 
nam ,  en  zich  niet ,  zoo  als  de  overige  Priesters , 
na  het  genieten  van  het  Avondmaal ,  {post  confum- 
turn  facrificium , )  eene  poos  van  het  uitfpuwen 
onthield?  Daar  op  antwoordde  hij  hem  (*),  dat 
het  fpeekfel  iet  natuurlijks ,  onzondigs  en  voor  de 
gezondheid  dienflig  zij ;  wanneer  het  ligchaam  des 
Heeren  flechts  van  den  inwendigen  mensch  vereerd 
wordt ,   dan   (trekt    ook  alles ,   wat  de  uitwendige 

.  mensch 

(*)  Ep.  VI.  in  dachsr.  Spieik  T.  III.  p.  331. 


*33  KERKELIJKE 

IV       mensch   natuurlijk   doet ,   tot  zijne  eere.   —   Indien 

boek     misfchien  ,  voegt  hij  'er  bij ,    zonder  zijnen  wil   en 

Afdeel.   weten,    uit    zijn  mond  itt    van   het    ligchaam   van 

VI       christus  mogt    uitgaan ,   zoo   behoefde  guntrad 

na°C    G  daarom  ni£t  te  gelooven,  dat   hij  jegens    het   Chris- 

Jaar  814.  tendom  kwalijk  gezind  was.  —  Bij    flot  waarfchuwt 

tot  1073.  j^j  GUNTRAD  voor  ane  onnutte  vragen. 

Het  Boek  van  radbert  wekte  den  twist  over  dit 
onderwerp  te  meer  op.  heribald  ,  dien  men  uit 
de  aanhaling  van  gerbert  kent  ,  vraagde  den 
Aartsbisfchop  raban  :  of  het  Avondmaal,  wanneer 
het  verteerd ,  en  als  andere  fpijzen  ,  in  den  afgang 
weggevoerd  wordt,  Qin  feces fum  emittitur , )  in 
zijne  vorige  natuur  terugkeerde  ,•  welke  het  had , 
eer  het  op  den  altaar  gewijd  werd  ?  raban  vond 
deze  vraag  overtollig  ( * ) ;  dewijl  de  Zaligmaker 
zelve  gezegd  had,  dat  alles,  wat  door  den  mond 
ingaat,  in  den  buik  komt ,  en  door  de  heimelijkheid 
uitgeworpen  wordt;  want  waarom  zou  het  gene  in 
de  maag  verteerd,  en  door  den  gewonen  weg  uit- 
geworpen wordt,  weder  in  zijnen  vorigen  ftand  ver- 
plaatst worden  ,  daar  niemand  dit  ooit  beweerd 
heeft  ?  Hier  geeft  mabilLon  zich  vele  vergeeffche 
moeite,  om  niet  alleen  heribald  maar  ook  raban 
te  redden;  die  toch  ook  op  andere  plaatfen  zakelijk 
hetzelfde  zegT. 

Dit  was  dus  een  gevoelen,  hetwelk   de   tegenfpre» 
kers  van  radberts  leere  over  het  Avondmaal   ken- 
merkt ; 

(*)  Ep.  ad  Serie.  C.  33.  ap.  MABILL.  Br  af.  ad  act* 
Sanctt.  etc.  Sec.  IV.  P.  I.  p.  XXXVII. 


GESCHIEDENIS.  239 

merkt;  doch  niet  alleen,  in  den  grond,   veel  ouder      IV 
dan  deze  tijden,  en  van  vele  regtzinnigen    voorge-     B0EK 
dragen,    maar   ook  een  zeer  natuurlijk  gevolg  van    Afdeel. 
de  figuurlijke  verklaring  van  het  Avondmaal.    Wie       VI 
deze  aanneemt,  kan  en  moet  zelfs  toegeven,  dat  de  na°£,    q 
zinnelijke  beftanddeelen  van  het  Avondmaal  volko-  Jaar  814. 
men  den  weg  van  alle  andere  fpijzen  gaan.    Doch  lot  IO?3* 
te    gelijk  was  het  in  de  oogen  van  hen,    die    de 
broodverandering  loochenden  ,   eene  hoofdbedenking 
tegen  deze  leer.     Want  is   deze  zelfstandigheid   van 
het  gewijde  brood   veranderd  in   de  zelfitandigheid 
van  het  menfchelijk  ligchaam   van   christus  ,   dan 
fchijnt  het ,  dat  dit  ligchaam  aan  de  toevalligheden  der 
overige  voedfelmiddelen  onderworpen  is;   voorname- 
lijk, dewijl   men  daar  ook  eene  onderhouding  van 
het   ligchaam    aan    toegefchreven    heeft.      Dus   ziet 
men  tevens  ligtelijk,  hoe  de   beide  partijen   eikande- 
ren tegenwerpingen  van  deze  natuur  hebben  kunnen 
doen. 

De  eigenlijke  Ketternaam ,  waar  aan  het  ook  bij 
dezen  twist  niet  ontbrak,  de  naam  Stercoranisten , 
dat  is ,  lieden ,  die  het  gebruikte  Avondmaal  den- 
zelfden weg  met  de  onzuiverheid  van  het  menfche- 
lijk ligchaam  lieten  nemen  ,  fchijnt  in  de  vroegere 
tijden  der  elfde  eeuw ,  in  welke  deze  verfchillen  zich 
het  meest  verfpreid  hebben,  en  zelfs  invloed  hadden 
op  de  twisten  der  Grieken  en  Latijnen ,  opgeko- 
men te  zijn.  pfaff  (*)  geloofde,  dat  alger  , 
een  Scholasticus  te   Luik,  die   tot  het  midden   der 

Xllde 

(*)  Trad.  de  Stercoranistis  p.  16 ,  17. 


240  KERKELIJKE 

IV      Xllde  eeaw  geleefd  heeft,  zich  het  eerst  van  dezen 

boek     naam  bediend  heefr,  in    de  woorden:     Ex  hac  ipfa 

II 
Afdeel.   vifibili  et  corporali  comestione   nafcitur  hare/is  foe- 

VI      disfima  ftercoranistarum    (*);  maar  reeds   omtrent 

°°r>   A  het  midden    der    Xlde   eeuw    noemde    de    Kardinaal 
na  L-.  Lr. 

Jaar  814.  humbert  den  Griek  nicetas  eenen    trouweloozen 
«ot  1073.  Siercoranist  (f),  zoo  hij  niet  zelfs  dezen   fchimp- 
naam    heeft    uitgevonden.      Deze    fcheldnaam    luidt 
voorts    gevaarlijker,   dan   de   zaak    of  ketterij  zelve 
is ,    welke   men   daar    mede   aanduidde.      Het    was 
meer    eene    hatelijke   gevolgtrekking  ,    welke    geene 
van  beide  de  partijen    toeftond.      Nooit    heeft  toch 
iemand  uitdrukkelijk  beweerd,  dat  het  ligchaam  van 
Christus,  na  deszelfs  gebruik  in  het   Avondmaal, 
voor  eenen  zoo  fmadelijken    uitgang   blootftond;   al- 
hoewel   de    verdedigers    der    broodverandering   deze 
befchnldiging   min   gelukkig,    dan    hunne    partijen, 
konden  afweeren, 
Menbe-       Het    gevoelen    der    broodverandering   had  in    de 
roeptzich  xde    eeuw    nog    zoo    weinig   bijval ,    dat    deszelfs 
deren  ten  voorftandcrs  noodig  hielden  ,   zich   op  wonderen  te 
voordee-  beroepen  ,    die    alles    konden     afdoen.      Onder  de 
brood-      Geestelijkheid  van  odo,  Aartsbisfchop  van   Canter- 
▼erande-   bury ,  omtrent  het  jaar  950 ,    waren   'er  vcrfcheide- 
riu£*         nen  ,    die    geloofden ,    dat    de    zelfflandigheid   des 
broods ,  ook  na  de    inzegening,   in   het   Avondmaal 
overblijft ,  en  dat  men   met  hetzelve  niet  het   ware 

kg* 
(*)  L.  II.  de  facramentis  corp.  et  fans;.  Lomini  Cap. 
1.  in  Blbl   PP.  max.  T,  XXI.  p.    251. 
(f)  Contra  Nies  tam  in  can.  Lecit.  a;it.T.HLp.zi9> 


GESCHIEDENIS.  241 

Vigchaam  van  Christus,  maar  alleen  het  beeld  van       IV 
zijn  ligchaam  en  bloed  ontvangt.     Daarom    bad  hij     BOEK 
eens,  zegt  zijn  ongenoemde  Levensbefchrijver   (*),   Afdeel. 
als  hij  in  de  Kerk  de  Mis  vierde ,  met   tranen ,   dat      VI 
God  hem  de  zelfftandige   eigenfchap  van   deze   ver-  n°£    q 
borgenheid   wilde   toonen ,  ten   einde  de  dwalingen  Jaar  814. 
der  menichen  te  kunnen   verbeteren.    Dit  gebeurde  tot  IO~3, 
ook  werkelijk:    als  hij   het  gewijde  brood  voor  de 
oogen  der  Gemeente  brak ,  zag  men  bloeddroppelen 
van  hetzelve  afvallen,  zoodat  de  dwalenden  terftond 
hunne   dwaling   beleden.      Een    vermaard   Engehch 
Gefchiedfchrijver    der    XHde    eeuw,   willem  van 
malmesbury  ,    verhaalt    deze    Wondergefchiedenis 
wat    anders  (f).    Volgens    hem  toonde  odo    aan 
verfcheidene  perfonen,  die  'er  aan  twijfelden,   of  in 
het  Avondmaal   het    ware  ligchaam   van  Christus 
aangeboden  werd,  het  gewijde  brood  in  vleesch,  en 
den  wijn  in  bloed  veranderd;    maar  liet  beide  weder 
in  zijne  natuurlijke  gedaante   terugkeeren,    zoo   als 
het  tot  voedfel    bruikbaar  was.      Doch   alles,  wat 
men    van   beide  deze    berigten    zeggen   kan ,   komt 
hier  op  uit,  dat  het  eene  zoo  veel  geloofwaardig- 
heid heeft,  als  het  andere. 

Maar  dit  is  beter  bewezen,  dat,  in  deze  eeuw, 
een  groot  gedeelte  der  Engelfche  Kerk  nog  vrij  ver 
af  was  van  de  broodverandering  te  gelooven;  'er  is 
een  ftuk    van   eene  Augelfakjifche  Preek  (§)  over 

(  *  )  In  mabill.  AnalL  T.  I.  p.   207.  net 

( f  )  De  Gesth  Pont! f.  Anglov.  L.  I. 
(§)  Door  abr.  whelok  geplaatst  achter  zijne  uirgsve 
der  Engelfche  Kerkgefchiedenis  van  eeda. 
XIV.  Deel.  Q 


24a  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV      het  offer,  die  ontleend  is  uit  eene   verzameling  van 
boek     Preeken ,  welke  in  de  Engelfche  Gemeenten  voorge- 
Afdeel.  *ezen  wer<^en'     In  dezelve  wordt  gevraagd:  ,,Waar- 
VI       om  wordt    dan    het  Avondmaal   het  ligchaam  van 
C    G  CHRISTUS   en  zUn   hloed  genoemd,    indien   het   dat 
Jaar  814.  niet  waarlijk  is,  zoo  als  het  genoemd  wordt?"    En 
tot  1073.  ^ar   op   wordt  geantwoord:     ,,  Het   brood   en   de 
wijn,    welke    door    de    Mis    der    Priesteren    gewijd 
worden ,  toonen  aan  de  menfchelijke   zinnen  iet  an- 
ders van  buiten,  en  iet  anders  aan  de  geloovige  zie- 
len van  binnen.      Uitwendig   fchijnt  he\  brood   en 
wijn  te  zijn ,  zoo  wel  in  gedaante  als  imaak ;   maar 
na  de  inzegening  zijn   zij   waarlijk   het  ligchaam   en 
bloed    van   Christus,    door  een   Geestelijk    Sacra- 
ment* In  het  Avondmaal  is,  even  als  in  den  Doop, 
zoo  wel  een    verderfelijk   fcepjll^   als    eene  geeste- 
lijke kracht.     Brood  en  wijn    zijn    door  de  kracht 
lies    Goddelijken    woords    waarlijk    Christus    lig' 
chaam  en  bloed;  doch  niet  ligchamelijk ,  maar  gees- 
telijk.    Tusichen  zijn    ligchaam,    hetwelk   geleden 
heeft ,  en  dat ,   hetwelk  tot    het    Avondmaal  gewijd 
wordt ,  is  een  groot  onderfcheid ;  in  het  laatfte  moet 
men  alles  Geestelijk  verdaan ;   alleen   het  geen   men 
ziet ,   heeft  eene    ligchamelijke   gedaante. "    Anderen 
hebben  nog  andere  voorbeelden  bijgebragt. 
Inde  elf-      Deze  verfcheidenheid  van  gevoelens  over  de  leere 
de  eeuw    van  j^,.  Avondmaal    duurde  ook   nog  in   de  Xlde 
nogver-    eeuw  onder  de  Westerlingen  voort;   doch   gaf  reeds 
fchillend.  ten  dezen  tijde   aanleiding,    dat  'er   de   Paufen   deel 
aan  namen,  hetwelk   eindelijk  voor  de  broodveran- 
dering befliste.    In  het  begin  dezer  eeuw  koesterde 

JULU- 


GESCHIEDENIS.  243 

leutherich,  Aartsbisfchop  van    Sim ,  een   gevoe-       IV 
len     over    het  Avondmaal  ,    hetwelk    eènig    opzien     B°^K 
baarde.     Een  nieuwer  Schrijver  (*)   verzekert  rond-  .  Afdesl. 
uit,  dat  hij  reeds  het  zaad  der  Ketterij  van   beren-       V1 
garius  geftrooid  heeft;  dat  is,   dat  hij  de  leere  der  na  c    q 
broodverandering  verworpen  heeft.     Maar  helgald  Jaar  814. 
of  helgaud,  een  Monnik  in  het  Klooster  F/eury, tut  I0?i' 
die  kort  na -zijne"  tijden  gefchreven  heeft  (f),  drukt 
zich  hier  omtrent  niet  zoo  bepaald  uit.    Zeker  Bis- 
fchop ,  zegt  hij ,  dacht  niet   behoorlijk.      In   plaats 
van  het  gewone  Formulier  in  het  Avondmaal:  „Het 
ligchaam  van  onzen    Heere  jezus   Christus   zij  u 
een  heil  der  ziele  en   des  ligchaams ! "   bediende  hij 
zich  van   deze  woorden:    ,,  Neem   het,  indien   gij 
het    waardig   zijt ! "     Koning    robert  ,    die    voor 
godvruchtig   en    geleerd    te    boek    ftond ,   omdat   hij 
minder    ongeleerd    was  ,    dan    andere  Vorsten    van 
dien  tijd,  betoonde  hem  daar  zijn  ongenoegen  over, 
dewijl    het    toch    niemand    eigenlijk    waardig    was. 
lèutherich  hield  op,  gelijk  onze  Schrijver  meldt, 
zijne  valfche  leer  voor  te  dragen,    welke   zich  reeds 
verbreid    had.      Of  hij    geloofd   hebbe ,    dat    enkel 
Godzalige  Christenen  het  ligchaam  des    Heeren   ont- 
vangen?   dan  of  hem   nog  iet  anders  in  deze  leere 
twijfelachtig  geweest  is?  kan  men  hier  uit  niet  be- 
fluiten. 

Zijn    vriend    fulbert,   Bisfchop  van   Chartres, 

van 

(*)  Fita  Joannis  Papa  XVII.  in    labbei    Concill.   T. 
IX.  pag.   783. 

(j)  Epit.  Fit.  Koberti  Reg.  ap.  düchesn.  T.  IV. p.  64. 


944  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV      van  wien  wij  reeds    elders  gefproken   hebben,  beeft 

boek     zich   des    te  uitvoeriger  over  het  Avondmaal    ver- 

II 
Afdeel.   klaard;  en  evenwel  is  'er  vrij  wat  over   zijne  eigen- 

VI       lijke  meening  getwist,  door  zijn  eigen  fchuld,   om- 
C    G  ^at  ^'J   'er   *n  eenen    gezworen'   en   mijftieken    ftijl 
Jcar  814.  van  fpreekt.    Zoo  zegt  hij  (*):  Dewijl  God  weet, 
tot  1073.  ,5at    de   Duivel    den  mensch  deszelfs  herïïelling  in 
zijne   eerfte  waardigheid  benijdt  ,   en   hem    geftadig 
in  zijn   oud   verderf  terug   zoekt  te   frooten ,    heeft 
hij  ons  tegen  de   dagelijkfche   (truikelingen   een   ver- 
zoenend offer   bezorgd ,  opdat   het   ons ,   dewijl   hij 
zijn    ligchaam ,    dat    eens    voor  ons  geofferd   was , 
ver  buiten  ons  gezigt  in  den  hemel   wilde    verplaat' 
[en ,  evenwel  niet  aan  eene  tegenwoordigzijnde  ver- 
flerking    ontbreken   mogt.      Hij  heeft  ons  dus  een 
heilzaam  onderpand  van  zijn  ligchaam  en  bloed  na- 
gelaten: niet  het  zinnebeeld ^  (Symbolum ,)  van  eene 
ledige    verborgenheid ,    maar    door    zamenhechting  , 
(  compaginante,  )  des  Heiligen  Geestes,  hetwelk  eene 
verborgene    kracht    onzigtbaar ,    onder   de   zigtbare 
gedaante  van  een  fchepfel ,  bij  den  ftatelijken  Gods- 
dienst,   werkt.     Terwijl   wij  nu   aan  zijn   ligchaam 
en  bloed  deel  nemen,  belijden  wij  ftoutmcedig,    dat 
wij   in    zijn   ligchaam   over  ge  flor  t  worden ,    en  dat 
hij  in  ons  blijft:  en  zulks   niet  alleen  door  eenheid 
des  wils,  maar  ook  door  de  waarheid  der  vereenig- 
de  natuur.     Hce  zou  hij  ook  niet  natuurlijk   in  ons 
blijven?  qui  et  naturam  carnis  nostree  jam  infepa' 
rabilem  fibi  homo  natas  asfumflt;    et  naturam  car- 
nis 
(*)  Epist.  I.  pag.  7. 


GESCHIEDENIS.  245 

tiis  fu<£  (id  naturam  aternitatis  fub  facramento    110*       IV 

bis  conuuunicnndcc   carnh  admiscuit.     En    dus   gaat     B°^K 

deze  Schrijver  voort  ,  met  duifrere  en  onverftaanbare    Afdeel. 

uitdrukkingen    eigenlijk    niets   te    zeggen.    —    Nog       v* 

.    ,  .  ••       /•  1    •£•  1.      Hoofdft. 

vindt    men    onder     zijne  fchrmen   eene   verzameling  Qa  c  q^ 

van  plaatfen  uit  de  Kerkvaders  over  het  Avondmaal;  Jaar  814. 
ea  daar  onder,  over  de  woorden  van  Christus  :  tot  ïo^3* 
„  Wanneer  gij  het  vleesch  van  den  Zoon  des  men- 
tenen eet"  enz.  de  aanmerking  van  augustinus; 
dat  hier  eene  misdaad  fchijnt  bevolen  te  worden  ; 
dat  het  derhalven  eens  figuur  of  beeld  is ,  hetwelk: 
dit  voorfchrifc  geeft ,  dat  men  aan  het  lijden  des 
Heeren  deel  nemen ,  en  het  aangenaam  en  nuttig  in 
gedachtenis  moet  houden ,  dat  zijn  vleesch  voor 
ons  gekruist  is  geworden.  Op  dez&  plaats  merkte 
de  uitgever,  karel  de  villiers,  een  Doctor 
Theologie  te  Parys ,  niet  op  ,  dut  zij  aan  eenen  zoo 
regtzinnigen  Kerkvader  toebehoorde ,  en  voegde 
daarom  vol  armhartige  bekommering ,  dat  de  woor- 
den :  figura  ergo  est ,  voor  het  leerftelfel  van  zijne 
Kerk  nadeelig  mogten  wezen,  achter  dezelve  het 
bijvoegfel  in:  dieet  hareticus.  Maar  toen  hij,  na 
het  afdrukken  van  het  werk,  vernam,  dat  hij  daar 
door  den  Heiligen  augustinus  tot  een'  Ketter  ge- 
maakt had,  plaaifte  hij  deze  ingelaschte  woorden 
onder  de  drukfouten,  met  de  aanmerking,  dat  de 
geheele  plaats  eene  geheimzinnige  uitlegging  be- 
helsde. 
Doch  alle  deze  Schrijvers  van  de  Xlde  eeuw,  die  berenga- 

ten  minden  dubbelzinnig,    om  niet  meer  te  zegden,  ^V.s,bf" 

OD     '  mijdt  d; 
van  de  leer  van  het  Avondmaal  geiproken  hebben  ,  brood- 

Q  3  ver- 


c4S  K   E   R   K  E   L   IJ   K  E 

IV  verliezen  zich  in  den  naam    en    de    ftoutheid  ,    met 

boek  Welke  berengarius  de  leer  van   de  brood verande- 

Afdcel.  "nS  beftreden   heeft. 

-VI  De  eigenlijke  naam  van  dezen  man   was    beren- 

na°C :<  G  GER '  en  ^Ü  was  van  Tours  geboortig.  Hij  leide 
Jaar  814.  zich,  onder  aanvoering  van  den  zoo  even  gemel- 
tot  1073.  jjgjj  FUlbert,  in  de  bloeijende  School,  welke  de- 
verande-  ze  te  Chartres  beftuurde ,  met  goeden  voortgang, 
riqg.  op  de  wetenfchappen  toe;  maar  het  is  een  zeer 
ongegrond  vertelzeltje ,  bij  willem  van  Malmesbu- 
ry  (*)»  dat  zÜn  leermeester,  voorziende,  hoe  veel 
onheil  hij  eens  in  de  Kerk  zou  {lichten,  hem  ein- 
delijk te  Chartres  niet  meer  geduld  zou  hebben. 
Omtrent  het  jaar  103 1  te  Tours  terug  gekeerd  , 
werd  hij  onder  de  Geestelijkheid  dezer  ftad  aange- 
nomen ,  onder  welke  hij  allengs  als  Kanunnik  tot 
Schatmeester  en  Kameraar  opklom.  Te  gelijk  was 
hij  Scholast kus,  of  Opziener  der  Doinfdiool  aldaar, 
welke  hij  zoo  zeer  in  aanzien  bragt,  dat  zij  boven 
de  meesten  harer  Zustéren  in  Frankryk  uitftak.  In 
deze  vroegere  jaren  van  berengarius  leven  veree- 
nigden  allen  zich  tot  zijnen  lof  van  geleerdheid  , 
ook  waren  zijne  zeden  eerwaardig.  De  Bisfchop 
van  Angers  benoemde  hem  omtrent  het  jaar  1040 
tot  Aartsdiaken  in  die  ftad,  evenwel  bleef  hij  tevens 
het  opzigt  over  zijne  School  te  Tours  houden. 

Maar  omtrent  het  jaar  1050  begon  berenga- 
rius omtrent  het  Avondmaal  eene  leer  voor  te  dra- 
gen, welke  velen  voor  dwalend  hielden;  en  nu  oor- 

deel- 
(*)  De  Gcst.  R<>gg.  Anglor.  L.  III.  p.  114. 


GESCHIEDENIS.  24? 

deelde  men  geheel   anders  van  hem.    Men    befchul-      iv 
digde  hem  van  trotsheid,  en    eerzucht,   welke  hem     B0EK 
aanfpoorde ,  om ,  dewijl  hij  in   de   hoogere  wijsheid    Afdeel. 
niet  kon    indiingen  ,   door    nieuwe   woord  verklarin-      VI 
gen    en    allerhande   kunttenarijen   zijnen  roem  ftaan-     °-2,    A 
de  te  honden.     Dit  verzekert   van    hem    guitmund  Jaar  814. 
of  witmcnd,  een   Monnik   in   Normandïè,   na  het  tot  1073' 
jaar  1070,  in  Engeland,    vervolgens   te  Rome,   ten 
laatften  Kardinaal  en   AartsbiVfehop  vjn   Averfa,  in 
het  Napelfche,  waar  hij  tot  het  jaar   1090   en   lan- 
ger geleefd  heeft,  in  t-eue  wederlegging  van  eeren- 
garius  (*).     lanfranc,  toen  Prior  en  Opziener 
der  School  in  het   Klooster  Bec  in  Normandiê  ,  had 
hem    omtrent    eene    kleine    Dlalectifche    vraag    be- 
fchaamd,   en   berengarius,   ziende,   dat   hij   daar 
door  zijne  leerlingen   verloor,   begon  nu  gevaarlijke 
dwalingen   te   verbreiden  ,   om   langs  dezen  weg  de 
algomeene  bewondering   tot  zich   te  trekken.      Dus 
had  hij,  zoo  veel  in  hem  was,    de   regtmatige  hu- 
welijken ,    en    den   Kinderdoop    vernietigd,    zoo   als 
men  uit  eenen    Brief  van  den   Bisfchop   van   Luik, 
aan    den    Franfchen    Koning    hendrik    zien   kon; 
ook  had  hij,  onder  andere  godlo<ze  leerftukken ,   de 
ware  tegenwoordigheid  van    christus   ligchaam   in 
het  Avondmaal  geloochend.     Ook  verwijt   hem    lan- 
frank    trotsheid,   ijdele  roemzucht,   en   zelfs   om- 
koopingen  ,  om  het  getal  zijner  aanhangeren   te  ver- 

fter- 
(*)   De   Corporis   et    SmgHtnh    Christi    veritate  in 
Eucharistia    Li  Lr.    1.    Tom.    XI.    ëibüoth.  PP.    Cales, 
ÏH-  350. 

Q4 


a48  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV      fterfcén    (*).    Maar  deze   beiden   zijn   driftige  par* 
boek     tijen  van  berengarius  ;  cuitmund  bijzonder  raap- 
Al  Weel.  fé  a'^cs   bijeen,    wat    als    nadeelige    vertellingen    of 
VI       zelfs  vermoedens  hem   flechts   voorkwam  tegen  BE- 
na  c    G  RENGARIUS*     De  door  hem  bedoelde    Bisfchop  van 
Jaar  £14.  Luik')  deoduin,   bekent  in  zijnen  Brief  enkel  een 
tot  1073.  kj00t  geacht  gevolgd  te  zijn,  als  hij  eerengarius 
de  dwalingen  omtrent  het  huwelijk  en  den  Kinder- 
doop te  laste  leide  (f). 

Voor  dezen  plag  men  het  begin  der  bewegingen, 
tot  welke  berengarius  ,  door  zijne  leer  over  het 
Avondmaal ,  aanleiding  gaf,  omtrent  het  jaar  1045 
te  ftellen ;  omdat  adelman  ,  die  zijn  medeleerling 
bij  fulbert  geweest  was,  naderhand  Scholasticm 
te  Luik ,  en ,  naar  de  gewone  tijdsbepaling ,  in  het 
jaar  1041  Bisfchop  te  Brescia  werd,  in  eenen  Brief 
aan  hem,  die  nog  te  Luik  gefchreven  is  (§),  zegt, 
dat  hij ,  twee  jaren  geleden ,  gehoord  had ,  dat  be- 
rengarius beweerde,  dat  in  het  Avondmaal  niet 
het  ware  ligchaam  en  bloed  van  Christus,  maar 
alleen  een  beeld  en  gelijkenis  van  hetzelve,  (/%«- 
ram  quandam  et  fimilitudinem ,)  gegeven  wordt. 
Doch  berengarius  zelve  verzekert  in  een  zeer 
merkwaardig  gefchrift,  hetwelk  lessing  het  eerst 
ontdekt  heeft   in  een  Handfchrift  der  JVolfenhuit  eU 

fche 
(*)  de  Eu:  harist.  facramento  adv.  Berengar.  Libev , 
in     ihl.  PP.  CV.  l  c.  p.  337. 

('t)  Ep.  adv.  Bereng.  ap.  mab'll.  anti.  T.  IV.  p.  396. 
(§)  de  veritate  corporis  et  fanguinis  dotnini  ad  Bereng* 
Eplsto/a,  Brunov.  1770.  %ro. 


GESCHIEDENIS.  249 

fche  Bibliotheek   (*)  ,    dat  hij   met   getuigenis   van      IV 
zijn  geweten  zeggen  kon ,  dat  in  het  jaar   1050  nog     B°EK 
niemand  zijn  gevoelen  van  het  Avondmaal   had  kim-    Afdeel. 
nen  voordragen ,  dewijl  hij  zelve  het   toen   nog  niet      VI 
zoo  duidelijk  had  opgevat ,  en  de  fchrift  nog  niet  zoo  na  c>  q# 
veel  daar  over  geraadpleegd  had.  Doch  men  kan  toe- Jaar  814. 
geven,  dat  hij  reeds  eenigen  tijd  voor  het  jaar  1050  cc 
eeuige    bedenkelijkheden  omtrent  de   leer   van   rad- 
eert kan  opgegeven  hebben,  zonder  nog  zelve  een 
eigen  ftelfel  aan  te  nemen. 

adelman,  of  alman  (f),  verzoekt ,  in  den  bo« 
vengemelden  Brief,  zijnen  vriend  berengarius  op 
het  dringendfte ,  om  toch  de  Kerk  niet  te  ontrus- 
ten,  tegen  welke,  na  het  overwinnen  van  zoo  vele 
Ketters ,  niemand  meer  kan  optreden ,  zonder  ter- 
ftond  door  duizend  werpfpiesfen  overdekt  te  wor- 
den. Het  is  waar  ,  alle  menfehen  zijn  feilbaar,  ge- 
lijk de  grootfte  Wijsgeeren  der  Heidenen  daar  van 
voorbeelden  zijn,  zoo  als,  wanneer  zij  beweeren, 
dat  de  zon  en  ftarren  liiUhan ,  maar  dat  de  aarde 
zich  beweegt  enz.  Maar  de  Kerkvaders  zijn  daar- 
om zoo  waarachtig,  omdat  zij  zich  flipt  aan  den 
Verlosfer  hielden.  Onmogelijk  kan  men  de  veran- 
dering bij  het  Avondmaal  niet  achten ,  want  Chris- 
tus werkt  die  zelve  door  den  dienst  eens  menfehen. 
Alhoewel  hij    ten   Hemel  is   opgevaren ,   zoo   is  hij 

nog- 

(  *  )  lessing  Berengarius  Turonenfis  enz.  Bruns- 
wyk  1770.  iftn. 

(f)  Zoo  noemt  hem  sigebertüs  Qenibïae.  de  SS. 
Ecc.'es.  Cap.  153. 

Q5 


a5o  KERKELIJKE 

IV       nogtans  bij  de  menfchen    gebleven.     Hij    doopt  ei- 
boes     genlijk,  dewijl  hij  de   doode  ziel,   bij   de   indompe- 
Afdeel.  nnS  ^es  ligc^aams,  levend  maakt;  en  daarom  is  'er 
VI       maar  één  Doop,    de    Priester    mag   dan   zijn,  zoo 
C    G  a^S    kïj    w^*      Z°°  fchept    ook    Christus    door   de 
Jaar  814,  hand  en  den  mond  des  Priesters ,    zijn  ligchaam  en 
tot  1073.  zijn  bjoecit  —  Laat  ons  dus  gelooven ,   dat  het  het 
ware  ligchaam  van  christus  is,  hetwelk  door  de 
onzigtbare  kracht  van  christus,  en  den   zigtbaren 
dienst  des  Priesters ,  van  het  {loffelijk  brood  gefcha- 
pen  wordt ;    en   dat   alle    wedergeborenen   uit   water 
en  geest,  die  het  aannemen,    christus  worden  in- 
gelijfd. 

adelman  vatte  de  eigenlijke  meening  van  beren- 
garius  niet,  en  begon,  even  als  radeert,  met 
de  ftelling ,  die  eigenlijk  bewezen  moest  worden  , 
dat  men  volftrekt  in  het  Avondmaal  een  wonder 
der  Goddelijke  Almagt  moet  aannemen.  Het  is  dus 
niet  vreemd,  dat  berengarius  door  dezen  Brief 
niet  overtuigd  werd,  dat  hij  Ketterij  had  voorgedra- 
gen. Zelfs  twijfelt  men ,  of  adelman  de  eigenlijke 
verandering  van  het  brood  geloofd  heeft;  fommigen 
hebben  bij  hem  meenen  te  vinden  de  alomtegen- 
woordigheid der  menfchelijke  natuur  van  chris- 
tus, of  de  200genoemde  uhiquiteit.  Doch  'er  is 
weinig  aangelegen,  welk  gevoelen  adelbert  toege- 
daan is  geweest. 

In  plaats  van  hem  te  antwoorden  ,  fchreef  be- 
rengarius in  het  jaar  1049  aan  een'  an('er  van 
zijne  vrienden ,  wiens  wijsgeerige  geest  meer  gelijk- 
heid met  den  zijnen  had,  aan  lanfrank,   dat  hij 

zij- 


GESCHIEDENIS.  251 

zijne  uitmuntende  gaven  onwaardig  gehandeld  had,       iv 
met  een  overhaast  oordeel  te  vellen ,  over  de   gevoe-     R0EK 
lens  van  joannes  scot  ,   omtrent   het  Avondmaal ,   Afdeet 
voor  zoo  ver  zij  van  zijnen  paschasius   radbdr-      VI 
tus  afweken,  die  hij  Ketter sch  genoemd  had.  lan-  na°£  i  J 
frank  was  in  de  Heilige  Schrift  daar  toe   nog   niet  jaar  814. 
genoeg    geoefend,    en  hij  wenschte  met  hem  daar UH  ,0~3* 
over   te    kunnen    fpreken,  verklarende    hij  tot  zoo 
lang,  dat,    indien   scot   hier  in   een   Ketter  was, 

OOk   AMBROSIUS,     HlëRONYMUS,    AUGUSTINUS    dlZ. 

Ketters  zijn  moesten  (  *  ).  Men  ziet  dus  uit  de- 
zen Brief  nog  niet  bepaald,  wat  berengarius  van 
het  Avondmaal  gevoeld  heeft,  voornamelijk,  dewijl 
het  Boek  van  scot  verloren  is.  Hij  kon  ook  daar- 
om geen  Ketter  zijn,  omdat  hij  radberts  meening 
verwierp,  alzoo  dezelve  nog  niet  tot  het  algemeen 
gevoelen  der  Kerk  geworden  was. 

Maar  lanfrank  dacht  anders.  Deze  zag  den 
Brief  van  zijnen  vriend  aan  als  eene  belijdenis  van 
geloofsdwalingen ,  en  gaf  zelfs  zijne  bekommering 
te  kennen,  dat  men  ook  zijne  eigene  regtzinnigheid 
in  twijfel  zou  trekken.  Onverwachts  vindt  men 
hem  daar  op  te  Rome  in  het  jaar  1050,  werwaards 
hij  eene  reis  ondernam,  om  berengarius  wil, 
dewijl  die  anders  van  het  Avondmaal  leerde ,  dan 
men  gewoon  was  ( f ).  lanfrank  zelf  ver- 
haalt , 

(*)  berengar.  Ep.  ad  Lanfr.  in  dacher.  Not.  et 
Obfervatt.  ad  vit.  Lanfr.  in  hujus  Opp.  p.  22.  et  in 
LABBEi  Concill.  T.  IX.  p.   1054. 

(f)  milo  crisp.  Vit.  Lanfr.  C.  3.  in  kujus  Opp.  p.  5. 


a52  KERKELIJKE 

IV      haalt  (*),  dat  de  Brief  van   berengarius  in  han- 
boer     den  van  Geestelijken  gekomen   was ,   die  daar  door 
Afdeel.  °°k   tegen    nem    een   vermoeden   van    onregtzinnig- 
VI       heid ,  zoo  wel  als  tegen   den  Schrijver  hadden  op- 
Hoofdft.  gevat.  ^at  (je  grjef  vervolgens  te    Rome  was  geko- 
Jaar  814  men,    en   den   Paus   bewogen   had,   om   berenga- 
Eot  1073.  RIUS  uit  de  Kerkgemeenfchap   te  fluiten,   dewijl  hij 
de  leer  van  radbert  en  dus    de  gemeene  leer  der 
Kerk  verwierp ;  en  dat  ook  hij  lanfrank  zich  voor 
het   Synode ,  waar  in  dit   gebeurde ,  op  bevel  van 
den   Paus,    wegens    zijn   geloof,  had   moeten   regt- 
vaardigen.     Maar    berengarius    heeft   niet  alleen 
dit  verhaal ,  hetwelk  op  zich    zelve   zeer  veel   wen- 
ken oplevert  van   eenen   trouvveloozen  fchijnvriend , 
wat  zijnen  Brief  betreft ,   blijkbaar  wederlegd ,   maar 
'er  zich   ook    ernftig    over  beklaagd,   dat  leo   IX 
hem  onverhoord  veroordeeld  had;    waarom   hij  ook 
van    dezen    Paus    verachtelijk    fpreekt ;    ( faerilega 
fancto  UU  tuo  Leoni  notam  pracipitationis  affigis*} 
maar   hij  bewijst  ook   door   voorbeelden,   hoe   ligt- 
zinnig,  met  zich   zelven   ongelijk,  en  aan   den   in- 
vloed van  anderen  onderhevig,  de  Paus  geweest  zij. 
Hij  toont  met  vele  omllandigheden ,   dat  leo   eenen 
onkuifchen    en    roofzuchtigen    Bisfchop,    die    hem 
prachtig    onthaalde,    tegen    zijne    befchuldigers    be- 
fchermd ,  en  het  geen  de  Kardinaal  damiani  in  een 
bijzonder  Boek  verworpen  had ,  te   weten ,   de  her- 
haalde inwijding  van  Geestelijken  ,  die  door  Simo- 
tüaci  gewijd  waren,  zelve  begaan  had. 

Het 
(*)  Opp.  pag.  234. 


GESCHIEDENIS.  253 

Het  fcheen  wel,   dat  leo   het  onregt,    aan  be-      i\t 

rengarius  aangedaan,  weder  wilde  vergoeden.   Hij  B0E* 

daagde   hem   voor  eene   Synode,   welke  hij   nog   in  Afdeel. 

datzelfde  jaar  1050  te  Fercelli  hield;  maar  hier  ver-      VI 

fcheen  berengarius   niet,  zoo  als  lanfrank  hem      °    £' 

7  na  C.  G. 

verwijt  (*).      Twee   Geestelijken,    die  zich  voorjaar  814. 

zijne  Gevolmagtigden  uitgaven  ,  zochten  hem  te tot  io73* 
verdedigen ,  maar  werden  terftond  tot  ftilzwijgen  "" 
gebragt,  en,  (zoo  als  men  in  den  eerflen  opflag 
lanfranks  woorden  zou  opvatten  in  hunne  rede- 
nen,) gevangen.  Daartegen  moest  lanfrank  deze 
Synode,  op  Paufelijk  bevel,  ook  bijwonen,  op  wel- 
ke het  Boek  van  joan'scot  voorgelezen  en  veroor- 
deeld werd;  berengarius  leer  hetzelfde  lot  weder- 
voer; en  daartegen  het  algemeen  Kerkgeloof  van  het 
Avondmaal  eenparig  bevestigd  werd.  Dit  verhaal 
van  lanfrank.  heeft  men  vervolgens  getrouwelijk 
nagefchreven.  Maar  berengarius  verfpreidt  hier 
over  in  het  meermalen  genoemde  gefchrift  een  ge» 
heel  nieuw  licht,  zoo  roemwaardig  voor  hem,  als 
fchandelijk  voor  den  Paus  en  zijnen  listigen  befchul- 
diger  lanfrank.  „  Ik  had,  fchrijft  hij  daar,  van 
des  Paufen  bevel  gehoord,  dat  ik  te  Fercelli  komen 
moest;  maar  ik  was  hem  hier  in  geene  gehoorzaam- 
heid fchuldig.  Geestelijken  en  vrienden  raadden  het 
mij  af,  omdat  naar  de  Kerkelijke  wetten  niemand 
gedwongen  kan  worden,  buiten  zijn  land  voor  eene 
regtbank  te  verfchijnen.  Evenwel  wilde  ik,  uit  eer- 
bied voor  den  Paus ,  de  lastige  reis  naar  Rome  on- 

der- 
(*)  De  Eucharht.  pag.  358. 


254  KERKELIJKE 

IV       dernemen,  en  wendde  mij,  om  zulks  met  veiligheid 

boek      te  kunnen   doen,  aan  den    Koning   van    Fraukryk , 

Afdeel.   a^s  Abt  der  Kerk ,  waar  van  ik  een  Geestelijke  was. 

VI       ( De  Koning  was  Abt  van  St.  Mart  en  te    Tours. ) 

na°C    G.  ^aar   m    plaats    van   de    verhoopte    onderfteuning  , 

Jaar  814.  vervolgt  berengarius,  liet  de  Koning    mij   gevan- 

tot  1073.  gen  2etter,9  en  van   ai   het    mijne   berooven.    leo, 

die  dit  te  Vercelli  vernam,  had  zoo  weinig  mede- 
lijden met  mij,  en  vergat  zoo  zeer,  wat  hij,  voor 
de  eer  van  zijnen  Stoel  had  behooren  te  doen  , 
naar  welken  ik  reizen  wilde,  dat  hij  mij  veel  meer 
afvvezende,  met  eene  Goddtlooze  (tem,  {facrilega 
voce ,)  voor  een'  Ketter  verklaarde.  Het  Boek  van 
joan  scot  werd,  volgens  uw  eigen  verhaal,  (hij 
fpreekt  lanfrank  aan,)  daarom  veroordeeld,  om- 
dat hij  gezegd  had ,  dat  de  Sacramenten  eene  gelij- 
kenis ,  een  beeld ,  een  onderpand  van  het  ligchaam 
en  bloed  des  Heer  en  zijn ;  hetwelk  toch  liever  vol- 
gens de  fchrift  goedgekeurd  had  moeten  worden. 
Ik  heb  zelfs  van  lieden ,  die  op  deze  gewaande  Sy- 
node tegenwoordig  waren,  gehoord,  dat  gemelde 
Boek  enkel  op  het  voorlezen  van  eene  plaats 
uit  hetzelve  veroordeeld  is  geworden ,  en  dat  de 
Diaken  der  Roomfche  Kerk,  petrus,  (waarfchijn- 
lijk  DAMiANi , )  dit  overhaaste  oordeel  geftreken 
heeft:  „  Als  wij  nog  in  het  Beeld  zijn,  wanneer 
,,  zullen  wij  dan  de  zaak  bekomen?  "  waar  bij 
hij  niet  opmerkte,  dat  augustinus  ook  hier  van 
een  Beeld  des  ligchaams  en  bloeds  van  Christus 
gefproken  heeft;  insgelijks,  dat  'er  eenig  onderfcheid 
is  tusfchen  een  Beeld  of  teeken  van  eene  zaak ,  die 

nooit 


GESCHIEDENIS.  255 

nooit  geweest  is,   maar   vooraf  verkondigd   wordt,       IV 
en  tusfchen  een  Beeld  of  teeken  van  eene  zaak ,  welke     B0^K 
voorhanden  is,   aan   welker  mededeeling    men   daar   Afdeel. 
door   herinnerd    zal   worden.     Het  was   ook   geene       VI 
Synode  uit  verfc  heiden  e   wereldgewesten   verzameld;  n°Z    A 
allen  kwamen  uit  één  land   tot   dit   gewoel   te   Ver-  Jaar  814. 
celli.    Niemand  kende  mijn   waar  gevoelen   van  het tot  1Q73- 
Avondmaal;  en  het  was  niet   het  geloof  der  Kerk, 
hetwelk  men  daar  vast  (lelde ,   maar  van  eenen  onge- 
fchikten    hoop.      Eindelijk    waren    hier    ook    geene 
Geestelijken  van   mij ,   die   mij  verdedigen  zouden  ; 
maar  het  was  een   Kanunnik  van   Tours ,   wien   de 
Geestelijkheid   dezer    Kerk    naar   Fercelli    gezonden 
had,  o.m  den  Paus  te   bewegen,    dat  hij  zich   mijn 
ongelukkig   lot    moedig    mogt  aantrekken ;   en   toen 
deze   hoorde,    dat    ïk    voor    een'    Ketter   verklaard 
werd,    riep  hij   tegen   eenen  der    aanwezenden   uit: 
Bij  God,  den  Almagtigen!  gij  liegt  het.    De  andere 
Geestelijke ,   die    hem  verzelde ,   kon  zich  ook   niet 
onthouden,  toen  hij  zag,    dat  het  Boek   van   scot 
op  uw'  wenk  en  wil  veroordeeld  werd ,  te  zeggen , 
dat  men  met  gelijke  overhaasting  ook  wel   een  Boek 
van    augustinus,    zonder   voorgaand   onderzoek, 
kon  veroordeelen.    De  Paus  liet   hen   beiden   gevan- 
gen nemen;  doch  enkel,  zoo  als    hij  zich   verklaar- 
de,  om  voor  te  komen,   dat  zij  van   het   graauw 
niet  mishandeld  mogten  worden." 

Een  van  berengarius  Tijdgenooten ,  durant, 
Abt  van  Troarn  in  Normandi'è ,  voegt  hier  nog 
cene  derde  Kerkvergadering  bij ,   welke  in  het  jaar 

1050 


ft56  KERKELIJKE 

IV  io5°  te  ?arys  over  nern    za^   gehouden    zijn    (*), 

ioek  in  de  welke  op  het   voorlezen   van  eenen  Brief  van 

II 

Afdeel.  berengarius,  welken  de  Bisfchop  van  Orleans  in- 

VI      leverde,    tevens    erkennende  ,   denzelven   aan  eenen 

Hoofdft.   vrjen(i  van  berengarius  ontroofd  te  hebben,  des- 
na  C  vj. 

Jaar  814.  zelfs  Schrijver,  zijne  aanhangers,   en  het  Boek  van 
tot  1073.  SC0Ts  uit  hetwelk  hij  fcheen  geput  te  hebben,  ver- 
oordeeld  werden.     Tevens    befloot    men  ,   dat   zij  , 
ten  ware  zij  zich  bekeerden,  van  het  geheele  leger 
der  Franken,  vooruitgegaan   door  de   Geestelijkheid 
in  hun  Kerkelijk  plegtgewaad,  opgezocht,   en   waar 
zij  bijeenkwamen ,  zoo  lang  opgeiloten  zouden  wor- 
den ,  totdat  zij  het  Katholijk  Geloof  aannamen ,   of 
gevangen  ,   en   ter  dood   gebragt    zouden    worden. 
Doch    omtrent   deze  vergadering  te    Parys   worden 
verfcheidene  bedenkingen   gemaakt,   waarom  aan   de 
echtheid  van  dit    verhaal   getwijfeld   wordt,   hoewel 
alles  niet  wel  fchijnt  verdicht  te  kunnen  zijn.  Even 
zoo  is  het  met  eene  Sijnode  te  Brione  'm   Norman- 
dïè ,  op  welke  berengarius  van  zijne  dwaling  over- 
tuigd zal    zijn,  en    de    regtzinnige  leer  zal  hebben 
moeten  belijden,  waar  van  insgelijks  durant   mel- 
ding maakt,  doch  welke  misfehien   geene  eigenlijke 
Synode  geweest  is,  en  in  welke  men  berengarius 
misfehien  overfchreeuvvd  heeft. 

Zekerder  en  merkwaardiger  is  de  Kerkvergadering 
te  Tours,  in  het  jaar  1055.     Ten   aanzien  van  de- 

zel- 
(*)  de  Corp.  et  Sang.    domini  contra  Bereng.   inter 
Opp.  Lat) franc,  pag.  107. 


GESCHIEDENIS.  257 

zelve   verweet  lanfrank  (*)  aan  berengarius,      IV 
dat  hem ,   op  deze  Kerkvergadering ,   op  welke  de     B0ES 
Legaten  van  victor  II  het  Voorzitterfchap    beuleed    Afdee!. 
hadden,  vergund  was  geworden,    om  zijn   gevoelen       VI 
te  verdedigen  ;    doch    dat  hij   dit  niet  had   durven  ^a  c>  q 
doen;  maar  dat  hij  het  gemeen  geloof  der  Kerk  be-  jaar  814. 
leden ,  en  onder  eede  beloofd  had ,  dat  hij  hetzelve  tJt  I0^3< 
getrouw  zoude  blijven,     berengarius  verklaart  in 
zijn  antwoord  ( f ) ,  dit  alles  voor  grove  onwaarhe- 
den.   Nooit,  zegt  hij,  heeft  victor  iet  het  minfte 
met  mij  over  het  Avondmaal  gehandeld ;   waar   van 
de  Kardinaal  hildebrand,  die  nog  leeft,   het  best 
getuigenis  kan  dragen.     Aan  dezen ,   die  als  Legaat 
van  leo  IX  te  Tours  gekomen   was,   leide   hij,   te- 
gen de  lasteringen  van  zijne  vijanden ,   zijn  gevoelen 
voor  uit    plaatfen   der  Schrift   en   der  Kerkvaderen. 
hildebrand  hoorde  hem  zachtmoedig  en  met  goed- 
keuring   aan ;   en  raadde  hem ,   om  met  hem  naar 
den   Paus  te  reizen ,  om   deszelfs   vermogende   be- 
fcherming  te  ^verkrijgen.     Maar,   om   voor  het  te- 
genwoordige ,    aan    de    thans  te  Tours  vergaderde 
Bisfchoppen,  indien  zij  'er  tijd  en  lust  toe  hadden, 
de  voor  hem  gunftige  plaatfen  uit  de  Boeken ,  welke 
hildebrand  had  laten  bezorgen,  in  handen   te  ge- 
ven.   De  Bisfchoppen  lieten  zich  ook  dadelijk  met 
hem  in  een  gefprek  over  zijne  leer  in.    Hij  ontken- 
de de  befchuldiging,  dat  hij  het  gewijde   brood  des 
altaars  enkel  voor  gemeen  brood  aanzag;  en  toen 

eeni- 

(*)  De  Eucharist.  pag.  33S. 
(f)  Bij  lessing  -pag.  145. 

X.1V.  Deel.  R 


t58  KERKELIJKE 

IV       eenigen    een  vermoeden   te    kennen   gaven ,   dat  hij 
boek     niisfchien    anders   dacht,    dan  hij  fprak,   ftelde  hij 
Afdeel.  «ndelijk,  op    raad  van  vrienden,   de   volgende  be- 
Vi      lijdenis    fchriftelijk   op:     „  Het  brood  en  wijn  zijn 
naC    G  "  m    ^e    inze§en'nS    net   h'gchaam    en    bloed  van 
Jaar  814,  „  Christus;   dit  heb   ik  bezworen,    even   zoo  in 
tot  1073.  ^  ket  haj-t  te  houden,   als   ik  het  met  den  mond 
,,  voorgedragen    heb.  "     Dus   ftilde   hildebrand, 
voegt  berengarius  'er  bij ,    het  gewoel  der  onkun- 
digen ,  die  mij  verketterden ;    die   Hechts  gereed  wa- 
ren  te    fchreeuwen :    kruis   hem !     en    knuppels    en 
zwaarden  aan  te  vatten !     Hij  was  nu  op  het  punt , 
om  met  denzelven  naar  Rome  te   reizen ,   toen   deze 
de  dood  van  victor  vernam,   die  in  April  van  het 
jaar  1054  gebeurd  was. 

Sedert  rusteden  de  twisten  met  berengarius 
tot  het  jaar  1059 ,  in  hetwelk  nicolaus  II  dezelve 
op  de  Kerkvergadering  te  Rome  van  113  Bisfchop- 
pen,  met  de  uiterfre  hardheid,  ten  einde  zocht  te 
brengen.  Hij  fchijnt  hier  in  bijkans  geluifterd  te 
hebben  naar  het  opfroken  van  anderen,  bijzonder 
van  den  onftuimigen  Kettervijand ,  den  Kardinaal 
humbert.  Wij  moeten  hier  weder  de  berigten  van 
lanfrank  en  berengarius  met  malkander  verge- 
lijken. De  eeifte  meldt,  dat  de  Paus,  vernomen 
hebbende,  hoe  berengarius  leerde,  dat  brood  en 
wijn  van  het  altaar ,  zonder  {loffelijke  verandering, 
in  haar  wezen  blijven  ,  hem  vrijheid  fegeven  had , 
om  zich  te  verantwoorden;  maar  dewijl  berenga- 
rius niet  ftout  genoeg  geweest  was  ,  om  zich  te 
verdedigen  ,  had  de  Paus  hem,   door  zachtheid   ge- 

dre- 


GESCHIEDENIS.  259 

breven,  (pietate  motus,")   hem  op  zijn   verzoek  een       iV 
gefchrift    ter    onderreckening    laten    voorleggen.    —     Bor:'1 
Daartegen  verzekert  berengarius  ,   dat  hij  vrijwil-    Afdeoj. 
lig  naar  Rome  was  gereisd,  waarom  hij  des  te  min-       VI 
der   met  overhaasting  veroordeeld ,   maar  met  Chris-  na  q   q 
telijke   zachtmoedigheid  gehoord  en   vermaand    had  jaar  814. 
moeten  worden.     Ook  had  hij  het  den  Paus  nadruk-  cot  I073« 
keiijk  genoeg  afgevraagd,   waarom   hij   hem  als  het 
ware  voor  de  wilde  beesten  geworpen  had ,  die  hem 
volftrekt  geen  gehoor  gaven ;  doch  de  Paus  had  daar 
van  geene  reden   gegeven ,  en  even  zoo  min  bekwa- 
me mannen  aangewezen,  om  met  hem  te   fpreken; 
dus  had  hij ,  (berengarius  ,)  dewijl  men  hem  met  den 
dood  bedreigde,  geheel  moeten   verftommen   en   zich 
ter  aarde  werpen.  —  Zoo   veel   ziet   men,   dat  be- 
rengarius, in  vertrouwen  op  hildebrands  bil- 
lijk gedrag  jegens  hem,  te  Rome  gekomen  is,  maar 
dat  humbert  meer  ingang  bij   den  Paus   gevonden 
heeft;    want    deze    laatstgemelde ,   wien    berenga- 
rius een  ledemaat  van  den   Antichrist ,   een  hoogst 
trotsch  man  noemt,    fielde  ook   alleen,   fchielijk   en 
eigenmagtig,  de  belijdenis  op,  welke   berengarius 
onderteekenen   moest ,    nadat  nicolaus  dezelve  te 
ligtzinnig,  maar  overeenkom  (tig  met  zijn  gebrek  aan 
wetenfehap ,  en  zijne    flechte  zeden ,    had   goedge- 
keurd, gelijk   berengarius   zegt.     Hoe  zeer   men 
nu  ook  in  een'  zoo  bitteren  twist  aan  de  eene  partij 
alleen  niet  alles  geloove.n  kan,  evenwel  maken  de  be- 
kende gezindheden  der  voornaamlle  handelende  perfo- 
nen  het  meer  dan  waarfchijnlijk ,  dat  berengarius 
de  hoofdzaak  het  meest  naar  waarheid  heeft  afgebeeld. 
R  2  Hij 


a6o  K  E  R  K  E  L  IJ  K  B 

IV  Hij   moest   dus  de  volgende   belijdenis,    met   hel 

boek  uitdrukkelijk    bijvoegfel,   dat  dit  vrijwillig   gefchied- 

Afdeel.  ^e,  onderteekenen:     „  Ik   vervloeke,    {anathemati- 

VI  „  zo , )  nademaal  ik  het  ware  Katholijke  en   Apos- 

S,°°fdï;   „  tolifche    Geloof  heb  leeren   kennen  ,  alle  Kette- 
ra  c  vj.  "  ' 

Jaar  814,  „  rijen,  bijzonder  die  gene,  van   welke   ik  befchul- 

tot  1073.  ^  <jigd  foen^   we}}je  beweert,  dat   brood  en  wijn, 

„  welke  op  bet  altaar  gelegd   worden,  na  de  inze- 

„  gening  ,  blootelijk  het  Sacrament ,  maar   niet   het 

,,  ware  ligchaam  en  bloed  van   onzen   Heere  jezus 

„  Christus  zijn;  en  dat  hetzelve  ,  niet  anders  dan 

,,  in  het  bloote  Sacrament  zinnelijk,  met  de  handen 

„  der  Priesteren  betast,  gebroken,   of  met  de  tan- 

„  den  der  geloovigen  vermaald  kan  worden.    DaaF- 

„  tegen  (tem  ik  met  de   Heilige  Roomfche   Kerk   en 

3,  den  Apostolifchen  Stoel  overeen,  en  bekenne  met 

„  mond  en  hart,   dat  ik   van  de   Sacramenten  der 

„  tafel   des    Heeren  hetzelfde   geloof  heb,  hetwelk 

„  de  Heer  en  eerwaardige   Paus  nicolaus,   en  de 

„  Heilige  Sijnode  onder  Euangelisch  en  Apostolisch 

„  gezag  mij   geleerd  heeft  te  hebben  ,   en   mij   da- 

„  delijk  heeft  ingefcherpt;  namelijk,   dat  het   brood 

„  en  de  wijn,   welke  op  den  altaar  gelegd  worden, 

„  na  de  inzegening ,  niet  blootelijk  een  Sacrament, 

„  maar   het    ware    ligchaam    en    bloed    van   onzen 

„  Heere  jezus  Christus  zijn ,   en  zinnelijk,   niet 

„  bloot  in  het  Sacrament,   maar  in    der   waarheid, 

,,  met  de  handen   der  Priesteren    betast ,  gebroken 

„  en  met  de  tanden  der   geloovigen    vermaald   wor- 

„  den.    Dit  zweer  ik   bij  de  Heilige  Drieëenheid , 

,,  welke  éénswezens  is,  en  bij  dit  hoogheilig  Euan- 

9»  ge- 


GESCHIEDENIS.  261 

„  gelium  van  Christus.     Maar   die  genen,   welke       iv 

„  dit  geloof  beftrijden,   verklnar   ik    den  eeuwigen     B0EK 

«,,  banvloek  waardig.     En  zoo  ik  'er  ooit  tegen  lee-    Afdeel. 

„  ren   mogt,   onderwerp  ik   mij  aan  de  ftrengheid      VI 

j      ir  _i   i-i  ï>  Hoofdft. 

,,  der  Kerkelijke  wetten.  na  C   G. 

De  bewoordingen,  van  welke  berengarius  zich  Jaar  814. 
in  deze  belijdenis  bedienen  moest,  vloeiden  wel  als  tot  I0^3< 
het  ware  uit  de  lecre  der  broodverandering  onge- 
dwongen voort,  maar  kwamen  toch  naderhand  aan 
verfcheidenen  van  derzelver  vrienden  zelven  ruw  en 
aanftootelijk  voor.  Volgens  lanfrank  zal  beren- 
garius tevens  de  Boeken,  in  welke  zijne  dwaling 
bevat  was ,  dus  het  gefchrift  van  scot  en  zijne  ei- 
gene Brieven  of  Opftellen ,  in  een  door  hem  zelven 
aangelegd  vuur  hebben  moeten  verbranden,  leo 
van  Ostia,  die  tegen  het  einde  dezer  eeuw  Monnik 
was  in  Monte  Casfino ,  verhaalt  nog  een  merkwaar- 
dig tooneel  van  deze  vergadering,  waar  door  insge- 
lijks bevestigd  wordt,  dat  geweld,  en  niet  een  vrij- 
willig befluit,  deze  herroeping  van  berengarius 
had  voortgebragt  (*).  Als  niemand  der  aan  wezen- 
de  Geestelijken ,  zegt  hij ,  dezen  Aartsdiaken  kon 
wederftaan ,  ontbood  men  den  Diaken  albericus, 
die  in  het  gemelde  Klooster  leefde,  te  hulp.  Deze 
twistte  eenigen  tijd  met  berengarius  over  en  we- 
der, maar  de  één  week  den  anderen  niet.  Toen 
verzocht  albericus  acht  dagen  tijd,  om  een  Boek 
tegen  hem  te  fchrijven ,  in  hetwelk  hij  hem ,  zoo 

als 

(*)  Chron.  S.  Monast.  Cafin.  L.  III.    C.   35.  in  mu» 
jrator.  SS.  rer.  Itai.  T.  IV.  p.  455. 
R  3 


aót  KERKELIJKE 

IV       als  deze  Schrijver  zegt ,  volkomen    wederleide ,  het- 
boek      welk  hij  mondeling  niet  had  kunnen  doen. 
Afdeel.       nicolaus  maakte  ondertusfchen  fpoedig  in  Italië , 
VI       Duitschland    en    Frankryk   overal  de   blijde  tijding 
m  G  G  ^oor  Brieven   bekend,    dat  berengarius   zich  tot 
Jaar  814.  het  ware  geloof    bekeerd  had.      Maar  liet  duurde 
tüt  io^3  niet  lang,   of  hij   wist   even   zeker,   dat   deze  zich 
aan    de    hem    afgedwongene    Geloofsbelijdenis    niet 
ftoorde;  maar  nog   fteeds   zijn   oud   gevoelen  toege- 
daan bleef.     Zelfs  volgens  den   bovengevvaagden  on- 
genoemden  Schrijver   (*),    fchimpte  hij   mondelijk 
en  fchriftelijk  op  de  Roomfche  Kerk  en   de  Paufen. 
LEO  X  noemde  hij,  in  plaats  "van  Pontifex,  Pompt- 
fex,   en  Puïpifex ;   zijne   Kerk  eene  ijdele   vergade- 
ring   van   boosdoenders ,   en    den   Roomfchen  Stoel 
een  Stoel  des  Satans,  lanfrank  verweet  hem  daar- 
tegen zijnen    mijneed,  waar   op    berengarius  tref- 
fend   genoeg   antwoordde:    het   was  vrees   voor  de 
dood,  eene  zwakheid,   waar  van  hij  geen   meester 
was  geweest,    welke   hem   dien   eed   afgeperst   had; 
indien   hij    daarom   een   rampzalig   mensch    genoemd 
moest  worden,  dan  waren  aaron  en  petrus  zulks 
ook  geweest.  —  Doch  alexander   II,   die  in  het 
jaar  1061  op   den  Paufelijken  troon   kwam ,    behan- 
delde   berengarius  ,    waarfehijnlijk    op    raad    van 
hildebrand  ,  die  alles  bij  hem  vermogt ,  veel  zach- 
ter.    Hij  vermaande  hem    flechts   heel  vriendelijk   in 
eenen  Brief,  om   zijne   dwaling  te   laten   varen  ,   en 
ook  de  Heilige  Kerk  niet  verder  te  ergeren ;   en  be- 
ren- 
(*)  Ap.  hard.  /.  c.  pag.  10 14. 


GESCHIEDENIS.  ao^ 

rengarius  fchroomde  niet ,  h^m  weder  te  fchrij-      IV 
ven ,  dat  hij  bij  zijn  gevoelen  blijven  zou  (*).  BOSK 

Dit    gevoelen  verdedigde  hij  ook   in   verfcheidene    Afdeel. 
gefchriften,  waar   van  weinig  meer  voorhanden  is.       VI 
Maar  lanfrank  ,  die  tegen  hem  zijn  werk    de  cor-  na°£.    q 
por  e   et  fanguine    Domini    of  de    Eucharistia   ge-  Jaar  814. 
fchreven  heeft,  en  wel  niet  eerst  in   het  jaar   1079,  tot  ]°73» 
maar  tusfchen  de  jaren  1063  en  1070,  heeft  'er  ver- 
fcheidene  brokftukken  uit  bewaard.       Dit   gefchrift 
van  l'anfrank.  werd  voor  een  hoofdboek  in  dezen 
twist  gehouden,    en   hij   fielt  het   geloof  der  Kerk 
over  het   Avondmaal   dus    voor:     „  Wij   gelooven  , 
dat  de  aardfche  zelfflandigheden ,   welke  op  de  tafel 
des  Heeren  door  den  dienst  des  Priesters   Goddelijk 
geheiligd    worden  ,  op    eene   onuitfprekelijke ,  onbe- 
grijpelijke en  wonderbare  wijze ,    door   de   werking 
der  hoogere  magt,  in  het  wezen  des   ligchaams  des 
Heeren    veranderd  worden  ;    doch    behoudens  hare 
gedaante,    en   eenige    andere  eigenfchappen ,    opdat 
zij ,  die  ze  ontvangen ,  niet  voor   het  eten  van   het 
raauwe    en    bloedige    ontftellen,    en   de  geloovigen 
grooter  belooningen  van  hun   geloof  ontvangen  mo- 
gen; terwijl  ondertusfchen  het  ligchaam   des   Heeren 
zelve  in  den  Hemel,    ter   eere   des   Vaders,  onfter- 
felijk,   onverminkt   en  onbevlekt  is;   zoo  dat  men 
waarlijk  zeggen   kan:     wij  ontvangen   het    ligchaam 
zelve ,  hetwelk  van  de  Maagd  gekomen  is  ,  ten  aan- 
zien van  het   wezen  en  de  hoedanigheid   der  ware 
natuur ;  maar  ook    niet    dit   ligchaam  zelve ,    wan- 

neer 
(*)  Anonym.  ap.  hard.  /,  c.  pag.  1015. 

R  4 


?64  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

TV  neer  men  de  geftalte  van  brood  en  wijn,  en  het 
boek  overige  e  n-tgemelde  befchouwt. 
Afdeel.  Men  heeft  te  voren  gemeend,  dat  berengarius 
v"ï  dit  werk  van  lanfrank  onbeantwoord  had  gela- 
na  C  G  ten'  en  ^aar  ze^s  Ult  beQoten,  dat  hij  overtuigd 
}rar  814.  was,  en  geene  tegenredenen  meer  wist,  maar  hij 
>l  !°73  heeft  het  in  der  daad  beantwoord ,  in  dat  gefchrift , 
waar  van  lessing  uittrekfels  gegeven  heeft ,  en 
waar  uit  wij  nu  zijn  ware  gevoelen  kunnen  opma- 
ken. Hij  daagt  in  dat  gefchrift  lanfrank  uit , 
hem  eene  Bijbelplaats  aan  te  wijzen,  waar  in  des- 
zelfs  leer  begrepen  zij ,  dat  brood  en  wijn  na  de 
inzegening  geen  brood  en  wijn  blijven ,  en  dat  hij , 
die  aan  het  Avondmaal  deel  neemt,  wanneer  hij 
daar  brood  ziet ,  zich  zelven  niet  gelooven  mag  , 
maar  het  voor  een  wonderwerk  moet  houden  Nie- 
mand mijner  Lezeren  denke  toch ,  zegt  hij ,  als  of 
ik  ontkende,  dat  het  brood  door  de  inzegening  op 
den  altaar  het  ligchaam  van  Christus  wordt ,  als- 
zins  wordt  het  van  het  brood.  (Fit  plan  e  de  pane 
corpus  Christi ;  fed  ipfe  panis  non  fecundum  cor- 
mptionem  fubjecti ;  panis  ,  inquam ,  qui  potest  in- 
cipere  esfe,  quod  non  er  at ,  fit  corpus  Christi;  fed 
non  generatione  ipjius  corporis ,  quia  corpus  Christi 
femel  ante  tot  tempora ,  generatum  generari  ultra 
non  poterit ;  fit ,  inquam ,  panis ,  quod  ante  confe- 
crationem  nunquam  fuerat  de  pane ,  vel  de  eo  ,  quod 
ante  fuerat  commune  quoddam,  beatificum  corpus 
Christi.}  Ook  klaagt  hij  'er  meermalen  over,  dat 
zijn  partij  ,  om  hem  gehaat  te  maken ,  hem  be- 
fchuldigde ,  dat  hij  volfixekt   geene  verandering  van 

brood 


GESCHIEDENIS.  1265 

brood  en  wijn  geloofde.    ,,  Dat  na  de  inzegening,       IV 
fchrijft  hij,  brood  en  wijn  op  den  altaar  in  het  wa-     B°^K 
re  ligchaam  en  in  het   bloed  van   Christus   veran-    Afdeel. 
derd    worden,    is  niet  mijne,  niet  uwe,   maar  de      VI 
Euangelifche    en    Apostolifche    meening    der    echte  no°2,   £ 
fchriften,  welke  men  niet  vvederfpreken  mag."  Maar  Jaar  814. 
dit  merkt  hij  aan ,  dat   lanfrank  ,   terwijl  hij   van  lot  l07^- 
verandering  fpreekt,  dezelve   naauwkeuriger  had  be- 
hooren  te  bepalen ,  nademaal  'er  meer  dan   ééne   is. 
Of  hij  zelve  ook  alle   dubbelzinnigheid  vermijd  neb- 
be, kan  alleen  het  geheel  van   zijn   gefchrift  leeren, 
hetwelk  wij  nu  maar  gedeeltelijk  hebben. 

Kort  daar  na  verdedigde  berengarius  zijn  ge- 
voelen ook  in  eene  verhandeling,  van  welke  enkel 
eene  lange  afgefcheurde  brok  bewaard  is;  in  het  be- 
gin derzelve  verzekert  hij ,  dat  hij  geenszins  met  de 
Manichee'èn  een  fchijnligchaam  van  Christus  aan- 
neemt; maar  dat  hij  veel  meer  gelooft,  dat  brood 
e  wijn,  na  de  inzegening ,  Christus  waar  lig- 
chaam  en  bloed  worden;  maar  niet,  dat  alsdan 
brood  en  wijn  voor  het  geloof  en  verftand  het  ware 
ligchaam  en  bloed  van  Christus  geworden  zijn. 
Dit  heb  ik  nergens ,  vervolgt  hij ,  een  Beelc^  of  eene 
gelijkenis  genoemd  gevonden;  maar  wel  heeten  de 
Sacramenten  zelve,  (dat  is,  wijn  en  brood,)  zoo. 
Ten  bewijze  hier  van  haalt  hij  plaatfen  aan  van  au- 
gustinus  en  ambrosius.  Vervolgens,  na  gezegd 
te  hebben:  c 'onfi 'at ,  ver  urn  Christi  corpus  in  ipfa 
menfa  proponi  ;  fed  fpiritualiter  interiori  komini  ; 
verum  in  ea  Christi  corpus  ab  bis  duntaxat ,  qui 
Christi  membra  funt ,  incorruptum  ,  inattatnina- 
R  5  /«;;?, 


z65  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV        turn  ,  inattritumque  fpiritualiter    manducari ,  merkt 
*0fA      bij  aan,  dat  de  geen,    die  deze  woorden  gebruikt: 
Afdeel.   dit  brood  is  mijn  ligchaam;  of;  het  brood ,  hetwelk 
VI       wij  breken  ,  is  het  ligchaam  van  christus  ,  noodzake- 
S°C   G  ^  rnoet  toe§even»  ^at  de  zelfitandigheid  des  broods 
Jaar  814.  overig  is,  en  niet  verteerd  is   geworden.      Dit   laat- 
tot  1073   fte  9  zegt  j-jïj  s   is   de  verbeelding  van    het  gemeen, 
en  die  met  hetzelve  even  krankzinnig  zijn ,   zoo   als 
de  onbekwame    Monnik  te    Corbie,    paschasius  , 
zoo  als  lanfrank.  en   anderen;  te   weten,  dat  op 
den  altaar  een  ftukje  van    het  vleesch   des   Heeren 
ook  thans  met  de  handen  gebroken,  en  met  de  tan- 
den van  den   uitwendigen    mensen,  vermaald   wordt, 
terwijl  zij  tegen  de  woorden  der  inzetting  gelooven , 
dat  brood  en    wijn  door  een   verderf  of  verteering 
zinnelijk   in   zulk   een    ftukje   overgaan;    daar    toch 
brood  en  wijn ,  zoo   als   de  Schrift  leert ,  niet  zin- 
nelijk,   maar   ver/landelijk,   (intellectualiter ,)    niet 
door  eene   verteering ,   maar  door    eene  aanneming', 
niet  in  een  ftukje  vleesch,  maar   in  het  geheele  lig- 
chaam en    in    het   bloed    van    christus    veranderd 
worden. 

Behalven  deze  twee  tegenpartijen  ,  die  evenwel 
berengarius  op  eene  heel  onderfcheidene  wijze 
behandelden,  had  hij  'er  nog  meer,  die  als  Schrij- 
vers tegen  hem  optraden;  gelijk  het  hem  ook  ge- 
heel niet  aan  aanhangers  ontbrak.  In  welke  van 
deze  beide  klasfen  eusebius  ,  met  den  toenaam 
bruno,  Bisfchop  van  Angers ,  die  hem  tot  zijnen 
Aartsdiaken  zal  benoemd  hebben  ,  behoore ,  daar 
over  heeft  men  in  later   tijden  getwist,    berenga- 

RI- 


GESCHIEDENIS.  -67 

rius  zelve  telt  hem  onder  zijne  vrienden,  ook  heb-       IV 
ben  andere  Tijdgenooten  hem  daar  voor  gehouden,     Boi^K 
maar  daartegen  beroept  men  zich  op  een'  Brief  van    Afdeel. 
hem,  aan  berengarius    (*).      Deze   Brief  wordt      VI 
met    regt    voor    een*  voortreffelijk    (luk    gehouden.  na°£    q 
eusebius  geeft  daar  in  zijn    misnoegen    te    kennen  janr8i4. 
over  dezen  twist  in  het  algemeen ,  doch  niets  min-  tot  107$* 
der  dan  ten  voordeele  van  lanfrank.     Hij  wenscht , 
dat  men  zich  eenvoudig  aan  de  woorden  der  Schrift 
hield.    De   Kerkvaders  ,   zegt   hij,   veracht   hij   wel 
niet,  maar  hij  leest   ze   niet   met   die  zekerheid  als 
den  Bijbel,  en  hij   onthoudt   zich    van    hunne   leer- 
ftellingen   bij  zoo    gewigtige    verfchillen  ,    om    geene 
ergernis  te  geven,  indien   hij   vervalschte,   of  kwa- 
lijk verftane ,  of  niet  behoorlijk  getoetfte  plaatfen  aan- 
haalde.    Van  het  Avondmaal  fchrijft  hij  omtrent  als 
berengarius  ,  hij  gelooft ,  dat ,  wanneer  de  Priester 
de  inzegening  gefproken  heeft ,  brood  en  wijn  door 
de  werkzame  kracht  des  woords,  door  hetwelk  alle 
dingen  gemaakt  zijn ,  het  ware  ligchaam  en  het  wa- 
re bloed  van  chrjstus  worden   enz, 

Maar  een  des  te  heviger  Te  gen  fch  rij  ver  van  be- 
rengarius was  guitmund;  deze  leerling  van  lan- 
frank in  de  Kloosrerfchool  te  Bec ,  en  Monnik  in 
het  Klooster  St.  Leufroy,  insgelijks  in  Normandië ; 
maar  van  het  jaar  1077  af  te  Rome,   en  tegen   het 

ein- 

(*)  In  cliud.  menardi  Notis  ad  Augustini  Lièrm 
posteriores  adverfus  Julianum  pag.  499.  et  in  franc. 
DE  roye  vita  harefi  et  poenitentia  Berengarii  pag.  48. 
Andegavi  1656.  4/0. 


ii6S  KERKELIJKE 

IV      einde  der  Xlde  eeuw  Aartsbisfchop  te   Averfa ,   in 
boek     jiet  Napelfche,  fchreef  omtrent   het  jaar    1076  eene 
Afdee!.   uitvoerige  wederlegging  van  berengarius  (*).  Het 
VI      is  een  gefprek  met  zijnen   Medebroeder   roger,  in 
na  Ci  G  ^et  geme^e  Normannifche    Klooster  ,   vvien    hij    de 
Jaar  814.  tegenwerpingen  in  den  mond  legt.    Hij  (telt  de  dwa- 
tot  IO?3  Kng  van   berengarius   daar  in  ,  dat  hij   niet  het 
ware  en  zelfllandige  ligchaam  en  bloed  van  Chris- 
tus; maar  alleen  den  naam,    de  fchaduw,  en   het 
beeld  daar  van  aanneemt.    Van   de    Berengarianen 
zegt  hij,  dat  zij    wel  allen    daar  in  overeenkomen, 
dat  zij  de  wezenlijke  verandering  van  brood  en  wijn 
loochenen ;    maar    daar    in   onderfcheiden    zij    zich  , 
dat  fommigen  niets  van  het  ligchaam   en    bloed   des 
Heeren ,  dan   bloote   fchaduw    en   beeld   erkennen  ; 
maar  anderen ,  om  het  ten  minden  in  fchijn  met  de 
Regtzinnigen   te   houden ,  beweerden ,   dat  het  lig- 
chaam   en    bloed    van   christus    werkelijk   in  het 
Avondmaal  bevat  zijn;  zij    werden,  omdat  men   ze 
eenigermate    zou    kunnen   ontvangen ,    om    zoo   te 
fpreken ,  in  het  brood    ingefloten  ;    ( impanari ,    de 
eerfte  melding  van  dit  woord,  hetwelk  ook  in  later 
tijden  de  verfchillen   over   het   Avondmaal  vermeer- 
derd heeft ; )  en  dit  zeiden  zij ,  zou  zelfs  de  fijnere 
meening  van  berengarius  zijn.    Nog  anderen  wa- 
ren wel  fterke  tegenpartijen  van  hem ;  maar  hadden 
zich  aan   fommigen    van  zijne  gronden,   en    eenige 
woorden  van   Christus   zoodanig    geftooten ,    dat 

zij 
{*)  De  eorperis  et  fanguinis  Christi  veritate  in  Euchar. 
Libri  tres,  in  Bibl.  PP.  Colon.  T.  XI. p.  350-375. 


GESCHIEDENIS.  269 

zij  veeleer  beweerden,  dat  brood  en  wijn  ten  deele      IV 
veranderd    worden;    maar    ook    gedeeltelijk  blijven.     B0^K 
Eindelijk    waren  'er  eenigen,  die   wel  deze  onver-    AfdeeU 
ftandige   verklaring  verfoeiden,   maar,   alhoewel  zij      VI 
eene  geheele  verandering  van  brood  en  wijn  toega-    °2,    Jt 
ven,  nogtans  geloofden,  dat  het  ligchaam    en  bloed  Jaar  814. 
van  Christus  weder  in   het  brood   en  wijn  terug- tot  I073- 
keerden,   wanneer  onwaardigen   tot  het  Avondmaal 
toetraden. 

Alle  deze  Ketterijen  zoekt  guitmünd  hier  te  we- 
derleggen. Tegen  de  beide  eerfte  foorten  van  Be- 
rengarianen ,  die  eene  wezenlijke  verandering  voor 
onmogelijk  verklaren,  beroept  hij  zich  op  Gods  al- 
magt  en  de  verandering  van  het  voedfel  in  vleesch 
en  bloed.  Op  de  tegenwerping,  dat  men  niet  den- 
ken kan,  dat  christus  ligchaam  met  de  tanden 
verwaaid  wordt,  antwoordt  hij,  indien  dit  woord 
( atteri , )  flechts  beteekent  zeer  na  aanraken  of 
wat  jierk  drukken,  kon  het  heel  wel  van  Chris- 
tus gezegd  worden,  wien  toch  thojmas  en  de 
vrouwen  na  zijne  Opftanding  aangeraakt  hadden ,  en 
die  ook  voorheen  zoo  veel  geleden  had,  wiens  lig- 
chaam evenwel  on  verderfelijk  bleef.  De  Hostie  wordt 
wel  in  kleine  linkjes  gedeeld,  maar  elk  derzelven  is 
toch  de  geheele  christus  ,  alhoewel  dan  zijn  lig- 
chaam met  de  tanden  fchijnt  verbroken  te  worden, 
evenwel  blijft  hetzelve  geheel ,  en  in  duizend  Mis- 
fèn ,  die  te  gelijker  tijd  gehouden  worden ,  een  en 
hetzelfde  ligchaam.  —  Maar  ,  zegt  roger  ,  de 
Hostie  wordt  toch  door  die  verdeeling  geftadig  klei- 
ner, en  dus  ook  gevolgelijk  het  ligchaam  van  chris« 

TUS. 


ft7o  KERKELIJKE 

IV       tus.    Dat  fchijnt  maar  zoo  aan  de    bedrigelijke  zin- 
bcek      neilj  zegt  guitmund;  moet   men  dan   daarom   bet 
Afx'eel.  00£  des  geestes  uitblusfchen?    —   Wij   moeten  veel 
VI      gelooven  ,  het  geen  onze  blindheid  tegenflreeft. 
q       In  het  tweede  Boek    houdt   guitmund   zich   lang 
Jaar  814.  bezig    met    de    tegenwerping  :     Het    vleesch    van 
°73   chrtstus   is    onverderfelijk ;   maar  de   Sacramenten 
des  altaars  kunnen ,  als  zij  lang  bezwaard  worden  , 
bederven    en    befchimmelen.      Dit    laatfle    vindt   hij 
goed  volftrekt  te  ontkennen.    En  wanneer   deze  be- 
ftanddeelen  fehijnen    bedorven  te  zijn ,    dan   weder- 
vaart   den   Ongeloovigen    dat  gene  uitwendig ,    wat 
'er  inwendig  bij  hem  omgaat;   of  wanneer  een  Ge- 
Ioovige  zulks  meent  te  zien ,  wordt   zijn   geloof  be- 
proefd ,  om  hem  des  te  rijkelijker  te  beloonen ,  wan- 
neer hij  tegen  het  geen   in   de  oogen  vait,   evenwel 
aan   de   magt   des    Heeren    en   aan    het   geloof  der 
Kerk  niet   twijfelt.     Bij   de   bedenking,   dat,   indien 
'er  waarlijk  eene  verandering   van  het  brood  plaats 
had ,  het  ligchaam   van  Christus   reeds  lang  ver- 
teerd moest  zijn,  en  dat  het,   ingevolge   daar  van, 
met    de    natuurlijke    vuiligheid    afgaat  ,    meent    de 
Schrijver ,  onder  anderen ,  dat  heel  wel  het  gewijde 
brood  onzigtbaar   weggenomen ,   en  om   de  Ketters 
te  bedriegen ,   van  eenen  Engel   of  Duivel  een   ge- 
meen   brood    in    deszelfs  plaats    gelegd    kon    wor- 
den. — 

ïn  het  derde  Boek  zoekt  hij  de  leer  der  Kerk  te 
bewijzen  uit  de  Kerkvaderen,  en  beftrijdt  bijzonder 
de  twee  laatfte  foorten  der  Berengarianen  door  het 
gezag  der  Kerk  en  der  Kerkvaderen. — 

Mid- 


GESCHIEDENIS.  271 

Middelerwijl    «ras    die    zelfde     Kardinaal   hilde-       ]V 
EPvAND,  die    zich    zoo   zacht  jegens   berengarius     c<^k 
gedragen  had,  in  het  jaar  1073  Paus  geworden  on-    AfdeeL 
der  den  naam  van  gregorius   Vil.    Alhoewel  de-      VI 
ze  of  zijn  voorzaat  alexander  II,  in  dezen  twist  aa^Q 
geen   geweldigen   flap    deeden  ,   had    dezelve   echter  Jaar  814. 
van  tijd   tot  tijd    in   Frankryk   nieuwe   bewegingen  tot  lo?3» 
gemaakt.     In   het  jaar   1063    (lelden    de   Bisfchop- 
pen,  die  te  Rouen  vergaderd  waren,  tegen  eeren- 
garius  en  zijne  aanhangers   op  nieuw   de  Geloofs- 
belijdenis vast:     „  Dat    het   brood   in   het   Avond- 
maal enkel  voor  de  inzegening  brood    is,   maar   dat 
in   de    inzegening    zelve ,    door    de    onuitfprekelijke 
magt  Gods,    de  natuur  en   zelfft eindigheid  van   het 
brood  in  de  natuur  en  zelfft andigheid  van   hetzelfde 
vleesch  veranderd  wordt,  hetwelk  uit  maria   gebo- 
ren is;  en  dar  even  zoo    ook    de   wijn    met   water 
gemengd ,  welke  in  den  beker  tot  heiliging   voorge- 
meld wordt,  waarachtig  en  wezen/ijk  in  dat    bloed 
veranderd  wordt,  hetwelk  uit  de   zijde  des   Verlos- 
fers  gevloeid  is.    Alle   daartegen    opftaande    Ketters 
worden  verdoemd ,    en  alle  Bisfchoppen  moeten    bij 
hunne  inwijding    dit  Formulier    onderteekenen  (*). 
In  de  jaren   1075  en  1076  werden    nog  twee  Kerk- 
vergaderingen   gehouden  ,    ééne    in    de    ftad   Saint 
Maxent ,  in  het  landichap  Poitou ,  en  de  andere  te 
Poitiers.     In  de  laatfte  had  de  Paufelijke  Legaat  de 
Kardinaal -Bisfchop  van  Ostia,  gerard,  liet  voor- 
zitterfchap ;  berengarius  was    zelf  tegenwoordig , 

en 

(*)  Ap.  hard.  T.  VI.  P.  I.  p.  1141. 


2?2  KERKELIJKE 

IV      en  het    fcheelde  weinig,  of  hij  was  daar  ter  dood 
boek     gebragt  (*). 

11  .        Maar  in  het   jaar    1078  betrok   gregorius  \ll 

AVL       deze  twistzaak    voor  zijnen   Rigterftoel.      Hij   ont> 

Hoofdft.  bood  BERENgarius  naar  Rome,  waar  hij  hem  bij- 

+£%?;  ™  het  geheele  jaar  bij  zich    hield.      Op   het   Feest 

tot  1073'.  van    Meheiligen    des  gemelden  jaars,  liet  hy  hem 

— voor  eene  vergadering  van  Bisfchoppen  de  volgende 

Geloofsbelijdenis  afleggen  :  „  Ik  belijde  ,  dat  het 
„  brood  des  altaars,  na  de  inzegening,  het  ware 
ligchaam  van  christus  is,  hetwelk  uit  de  Maagd 
geboren  is,  aan  het  Kruis  geleden  heeft  en  aan 
de  regterhand  des  Vaders  zit;  en  dat  de  wijn 
des  altaars,  nadat  hij  gezegend  is,  het  ware  bloed 
is  hetwelk  uit  de  zijde  van  christus  is  ge- 
vloeid. En  zoo  als  ik  dit  met  den  mond  uit- 
fprcke,  zoo  verzeker  ik  ook,  dat  ik  het  in  het 
hart  heb.  Zoo  waarlijk  helpe  mij  God  en  deze 
Heiligdommen  1 "  (t) 

Indien  iet  in  Haat  is  te  bewijzen ,  dat  gregorius 
VII  niet  Hechts  alle  billijkheid  jegens  berengarius 
in  het  oog  gehouden,  en  deszelfs  overtuiging  geen 
geweld  aangedaan  heeft,  maar  dat  hij  zelfs  met  hem 
over  de  leer  van  het  Avondmaal  vrij  eensgevoelend  is 
seweest,  dafi  is  het  deze  Geloofsbelijdenis,  die  vol- 
b  ko- 

(*)  hard.  /.  c  pag.  I55ï« 

(f)  Acta  Concilil  Romani  fub  Gregorio  Papa  Vil,  tn 
uufa  Berengarii,  ab  ipfo  Bcrengario  confcripta,  arm 
ipfius  postea  recantationè  ,  in  makten,  et  dukand  Iteu 
Nov.  Anecdd.  Tom.  IV.  pag.  103. 


95 
35 

5» 
99 

39 
39 
95 


GESCHIEDENIS.  273 

komen  zijne  oude  nog  nooit  veranderde  meening  be-      IV 
vat.    Doch  berengarius  zelve  verzekert,    dat  de    B™:K 
Paus  ,   na    het  voorlezen  zijner  belijdenis  ,    gezegd   Afdeel. 
had,  dit  was  voor  het  geloof  genoeg  —  bovendien       Vl 
had  de  Paus  ten  aanhooren  van  het  volk  verklaard  9  na  c   q. 
dat  berengarius  geen  Ketter  was  enz.  Jsar  814.. 

Maar  daar  was  ook  een  aantal  driftige  beftrijders  tot  I0'"3* 
van  berengarius,  dien  het  naar  allen  fchijn  ver- 
droot, dat  het    hem   veroorloofd  werd,  zijne   belij- 
denis, voor  omtrent  twintig  jaren   onder  nicolaus 
II  afgelegd,  met  eene  andere    te   verwisfelen,  welke 
in  hun  oog  de  regtzinnige  leer   flechts  half  in  zich 
bevatte.      Daar   was  zelfs    eene   voor   den    Paus    ge- 
vaarlijke tegenpartij  van  dertien   Kardinalen,   die  den 
Kardinaal  benno    aan   hun  hoofd   hadden.      Even 
daarom  ondervond  gregorius  fpoedig,  dat  hij   niet 
eens  te  Rome,   en   tot  bijlegging  van  een  geloofs- 
verfchilj  zoo  veel  doen  kon,  als  hij   wilde,  en  dat 
hij  veel  meer  de  reeds  genomene  proeve  weder  op- 
heffen moest.    Hij    had  in  het  eerst  befloten ,  zoo 
verhaalt  weder  berengarius,   dat  deze  zijne  Ge- 
loofsbelijdenis met  eenen  eed  verfterken  en  de  proeve 
van  onfchuld  door  gloeijend    ijzer  op  zich  nemen 
zoude.    Ook  bereidde  berengarius  zich  hier  reeds 
toe  door  vasten  en  bidden ,  wanneer  de  Paus  hem 
liet  aanzeggen,  dat  dit  een  en  ander  wel  kon  achter 
blijven.    Zelfs  liet  hij  hem  bij  zich  komen,   en  zei- 
de ,    in     tegenwoordigheid    van    den    Bisfchop    van 
Porto  ,  tegen  hem  :     „  Ik    twijfel   'er  geheel   niet 
aan ,  of  gij  denkt  wel  en   overeenkomftig   de  fchrift 
aangaande    het  offer    van  Christus;  maar,  dewijl 

XIV.  Deel.  S  ik 


ft74  KERKELIJKE 

IV       ik  gewoon  ben  ,  in  ontrustende   omftandigheden  mij 
boer     tot  de  zalige  maria  te   wenden,  zoo   heb  ik   voor 
Afdeel.  eenioe    dagen    eenen    Monnik ,   die  mijn   vriend  en 
VI       vertrouwde  is ,  gelast ,  haar  door   vasten   en   bidden 
C    G  te  ^ewe§en5    ^at   ZIJ   mii   bepaald   wille  aanwijzen, 
Jaar  814.  tot  wtlke  zijde  ik  mij  in  deze  4eere  ne:0en  zal,  waar 
tot  1073  jk  onbewegelijk  zou  kunnen  blijven   ftaan.     Hii  heeft 
mijn  verzoek  volbragt ,   en  mij  na  eenigen  tijd   van 
de  Heilige  Maagd  dit   antwoord  aangekondigd  ,    dat 
men  van  het  offer  van  Christus  niets   mag  denken 
of  gelooven ,  dan  het    gene  de  echte  Schrift   voor- 
draagt, waar  tegen    berengarius  niets  leert."    Of 
nu  GU.EG01UUS  deze  gewaande   Godfpraak  zelve  uit- 
gedacht I  ebbe ,  of  van  zijnen  vertrouwden    Monnik 
bedrogen  was,  hoe  het  zij,  berengarius  was   ge- 
rust gefield. 

Maar  hoe  ontftelde  hij,  toen  hem  de  Paus,  wei- 
nige dagen  daar  na,  in  de  vasten  des  jaars  1079, 
liet  zeggen,  dat  hij,  op  de  aarde  liggende,  voor  de 
vergaderde  Bisfchoppen  moest  belijden,  dat  hij  daar 
in  gedwaald  had  ,  dat  hij  in  zijne  belijdenis  het 
woord  Subftantialiter  weggelaten  had.  Zijne  vijan- 
den ,  inzonderheid  de  Bisfchoppen  van  Padua  en 
Pifa,  van  welken  hij  den  eerden  eenen  Hansworst  9 
en  dezen  eenen  Antichrist  noemt ,  drongen  met 
hunne  ongeftuimigheid  het  bij  den  Paus  zoo  ver 
d'">r.  t^at  berengarius  aan  de  Synode  de  volgende 
belijdenis  moest  overleveren^  ^  Ik  geloove  met  het 
„  harte ,  en  belijde  met  den  moiid ,  dat  het  brood 
„  en  de  wijn ,  die  op7  het  altaar\  gelegd  worden , 
„  duur  de  verborgenheid  van  het  heilige  gebed ,  en 

/  „  door 


GESCHIEDENIS.  275 

door  de  woorden  onzes  Verlosfers ,  op  eene  ze/f-      IV 

ftandige  wijze ,  in  het  ware,  eigenlijke  en  levend-     B<^K 

makende  vleesch  en  bloed   van   onzen  Heere  je-   Afdeel. 

zus  Christus  veranderd  worden ,   en   na  de  in-       VI 

,  ,.    1  j  «.  Hoofdft. 

zegening,  het  ware  hgchaam  van  christus,  dat  nr  c    G 

van    de  Maagd   geboren    is,  voor   het  heil    der  Jaar  814. 
menfchen  geofferd  aan  het  kruis  gehangen   heeft,  tot  xo7Z* 
en  aan   de  regterhand  des  Vaders  zit;  insgelijks 
het  ware  bloed  van    christus  zijn ,   hetwelk  uit 
zijne  zijde  uitgeftort  is;  en  zulks  niet  alleen  door 
een  teeken  en  eene  kracht  des   Sacraments;  maar 
in  de  eigenfchap   der  natuur ,  en   waarheid  der 
zelfftandigheid  (*>" 
Gemeenelijk  noemt  men   dit  berengarius  derde 
Geloofsbelijdenis;  maar  eigenlijk  is  het   zijne  vierde , 
wanneer  men  die,  welke  hij  aan  de  vergadering  van 
Tours  heeft  overgeleverd  ,    mederekent.      Hij   heeft 
dezelve   namaals  in  het  reeds  aangehaalde  gefchrift 
herroepen  en  fcherp  beoordeeld.    Dat  zijne  partijen, 
zegt  hij,  in  dezelve  het  woord   Subftantialiter  inge* 
lascht  hebben ,  was  van  hem  zoodanig  tot  zijn  voor- 
deel gedraaid,  dat  het  gewijde  brood,  zonder  zijne 
zelfstandigheid  te  verliezen,  het  ligchaam  van  chris- 
tus. is;  de  verandering,   waar  van  zij   gewaagden, 
wederfprak  ambrosius;  van  de    werking  der    inze- 
gening en  van  een  Sacrament,  hadden  zij  verkeerde 
begrippen  vertoond  enz.     Het  is   merkwaardig,   dat 
op  dit  Sijnode    zelve,   verfcheidene   Bisfchoppen    in 
het  eerst  beweerden,    dat  het  ligchaam  van  chris- 
tus, 
(*)  Ap.  hard.  /.  c.  pag.  1585. 
S  2 


a76  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV       Ti/s,  hetwelk  ter  regterhand  des  Vaders  zit,  flechts 

boek     een  Beeld  zij,  tot  dat  zij,  gelijk  een   oud   Schrijver 

Afdeel.  aanmerla  (*)>  door  den    Heiligen   Geest  verlicht, 

Vt      of  misfchien  door  de  meerderheid  gedwongen  waren, 

Hoofdil.  nun  gevoeien   te  verlaten. 

na  C.  G.  ö 

Jnnr  814.      gregorius,  die,  gelijk   berengarius  verhaalt, 

tot  1073.  vvillens  was,  hem  in  een  Klooster  te  fluiten,  opdat 
men  hunne  overeenftemming  in  de  leere  des  Avond- 
maals  niet  bemerken  mogt,  verbood  hem  thans  , 
om  niemand  verder  daar  in  te  onderwijzen,  noch 
'er  met  iemand  over  te  twisten,  ten  ware  hij  zijne 
aanhangers  ook  verbeteren  wilde  (f).  Evenwel 
gaf  hij  hem  een'  Brief  van  aanbeveling  mede,  bij 
zijn  vertrek,  waar  in  hij  verklaarde,  ieder  een  in 
den  ban  gedaan  te  hebben,  die  hem,  eenen  Zoon 
der  Roomfche  Kerk,  in  zijn  perfoon  of  goederen 
aantasten  of  hem  een'  Ketter  noemen  zoude  (§). 
Uit  dezen  Brief  nam  benno  met  zijn  partij  aanlei- 
ding, om  den  Paus  te  befchuldigen  ,  dat  hij  de 
dwaling  van  berengarius  insgelijks  aangenomen 
had,  waartegen  baronius  hem  niet  zeer  gelukkig 
verdedigt  (**),  blijkens  het  verhaal  van  berenga- 
rius aangaande  de  gezindheid  van  gregorius  je- 
gens hem,  welks  geloofwaardigheid  door  verfchei- 
dene  omflandigheden  onderfteund  wordt. 

BE- 
(*)   HUGO    FLAVIN.   Op.    HARD.    /.   6. 
(t)   AP'    HARD»  h   c'   PaS'     Ï535* 

( §  )  hügo  flavin.  op.  franc,  pagi  in  Breviar.  Cefit, 
Pentif.  Rotn.  Tom.  I.  pag.  578. 
(,**)  Amu  ad  a.  1070.  n.  6\ 


GESCHIEDENIS.  a77 

berengarius  droeg ,  na  zijne  wederkomst  in  zijn       IV 
vaderland  ,    zijne    gevoelens    weder    onbefchroomd    B0KK 
voor.     Zijne  meermaals  gewaagde  herroeping,  welke   At'deeL 
hij  toen  op'telde ,  is  tevens  een  bewijs ,  hoe  verbit-       VI 
terd  hij  was  over  het  onregt,   hetwelk  hem  te  Ro-  na  p   q 
me  was   aangedaan.    Het   is    waar,   men   verhaalt,  Jaar  814. 
dat  hij  op   eene   Synode   te  Bèurdsaux ,  in  het  jaar  tQC  IQ73» 
1080,  rekenfchap  van  zijn  geloof  heeft  afgelegd  (*), 
maar  men  befluit  daar  uit  te  overhaast,  dat  hij  zich 
daar  voor  het  thans  grootendeels    heerfchend   ftelfel 
zou  verklaard  hebben.    Het   is   ook    eene  zeer   on- 
zekere vraag ,  of  hij  hetzelve  over  het  geheel  in  zij- 
ne laatfte  jaren  hebbe  aangenomen,     mabillon  heeft 
zulks  zoeken  te   bewijzen   (f),   omdat   men   federt 
deze    Kerkvergadering    te    Bourdeaux   verder  geene 
klagten    of  bewegingen    over    hem  vindt;  en   eene 
oude  Chronijk  verzekert,   dat  hij  de  laatfte  acht  ja- 
ren van  zijn  leven  op  het  Eiland  van  den  Heiligen 
cosmas,  hetwelk  als  eene  voorftad  van   Tours  uit- 
maakt, met  andere  Kanunniken  van  deze  ftad,   als 
een  boetvaardige    heeft   doorgebragt.     willem   van 
Malmesbury  befchrijft,   in  de  volgende  eeuw,  zijne 
bekeering  en  zijne  ftrenge   godzaligheid    in  deze  la- 
tere tijden  als  zoo  volkomen,  dat  eenigen  hem  voor 
een'  Heiligen  hadden   aangezien.      Toen   hij  in   het 
jaar   1088    overleed  ,    zegt  deze    Gefchiedfchrijver , 
zeide  hij  onder  diepe  zuchten   over  de   genen  ,   die 
door  hem  voor    dezen  tot  Ketterij  verleid  waren : 

„  He» 

(*)  Ap.  hard.  /.  c.pag.  1587. 

£t)  De  multiplici  Bercng.  damnat lone  p.    114* 


s78  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV  „  Heden ,  op  het  Feest  zijner  verfchijning ,  zal 
BOEK  „  Christus  ook  mij  verfchijnen ,  wegens  mijne 
At'deel.  95  boete,  zoo  ik  hope,  tot  heerlijkheid;  of  wegens 
VI  5,  anderen,  zoo  ik  vreeze,  tot  ftraffe."  Tien  jaren 
na°C  G  na  z^ne  dood,  fchreef  de  Monnik  clarius  in  het 
Jaar  814.  Klooster  Fleury,  bij  Sens ,  uitdrukkelijk,  dat  hij 
tot  1073.  Zy!le  dagen  ?  ajs  een  geloovig  en  waarlijk  Katholijk 
Christen,  geëindigd  heeft.  Ja,  wat  meer  is,  zijne 
Medebroeders ,  de  Kanunniken  van  St.  Marien  te 
Tours ,  hebben  federt  jaarlijks  zijne  gedachtenis  bij 
zijn  graf ,  in  het  Klooster  van  gemelde  Eiland , 
plegtig  door  het  zingen  van  den  Pfalm  de  profun* 
dis,  gevierd.  Dit  alles  echter  is  nog  niet  voldoen- 
de, om  deze  zaak  buiten  bedenking  te  ftellen.  De- 
ze Schrijvers  toch  hebben  gedeeltelijk  grove  onwaar- 
heden in  hunne  verhalen  ingemengd  ,  of  hebben 
waarfchijnlijk  flechts  een  Lofdicht ,  hetwelk  zijn  leer- 
ling hildebert  ,  naderhand  Aartsbisfchop  van 
Tours,  op  hem  vervaardigde,  nagefchreven ;  terwijl 
berthold,  Priester  te  Cosinitz,  die  in  zijrte  kort 
na  het  jaar  1100  opgeftelde  Chronijk  verhaalt,  dat 
berengarius  tot  zijne  dood  toe  in  zijne  dwaling 
volhard  heeft ,  even  zoo  veel  geloof  verdient ,  als 
de  gemelde  Schrijvers.  Ook  kon  berengarius  bij 
zijn  oud  gevoelen  te  gemakkelijker  ongeftoord  blij- 
ven, dewijl  'er  verfchillende  gevoelens  over  de  leere 
des  Avondmaals  gevonden,  en  zelfs  van  Paufen  in 
de  drie  zoo  verfchillende  Geloofsbelijdenisfen ,  wel- 
ke zij  aan  berengarius  hadden  voorgelegd,  goed- 
gekeurd waren,  tn  hij  zich  onder  zijne  tweede  be- 
lijdenis, te  Rome,  welke  aan   gregorius,   die  tot 

het 


GESCHIEDENIS.  279 

het  jaar  10S5  leefde,   alleen  behaagd   had  ,  genoeg       jv 
befchermen    kon.      Behalven   dat    het   karakter  van     B0EK 
berengariüs  ,  zoo    veel   wij    hetzelve  kennen  ,  en  •  Afdeel 
zijne  bekende  herroeping  van  zijne  laatfte    belijdenis       VI 
naauwelijks  toelaat  te  geiooven,  dat   hij,   in   zijnen  'n°°r  A 
tachtigjarigen     ouderdom ,    zonder    door     open  bare  "jrar  814. 
zwakte  van  geest,  ziekte,  of  zware   bedreigingen,  ot  lo7$* 
genoodzaakt  te  zijn ,  zijne  vastheid  verloren ,  en   zijn 
gevoelen ,   hetwelk  hij   zoo  lang   gehandhaafd   had , 
zou   verloochend  hebben. 

Hij  was  de  laatfte,  die  den  zoo  fnellen  voortgang 
van  de  leere  van  de  verandering  des  broods  federt 
de  IXde  eeuw  eenigermate  geltremd  heeft  ,  welk 
gevoeieii  evenwel  eerst  meer  dan  honderd  jaren  na 
zijne  dood  aan  de  Westerfche  Kerk  door  een  geb  >d 
der  Psufcn  als  een  geloofsartikel  is  opgedrongen. 
Daar  waren  echrer  nog  meer  veranderingen  en  twis- 
ten in  de  leer  en  de  viering  van  het  Heil.  Avond- 
maai.  Van  de  Xde  eeuw  af  begon  men  in  het 
Westen  de  inzegening  van  deszelfs  beftanddeeien 
zachtjes  te  mompelen,  en  niet  overluid  uit  te  (pre- 
ken, zoo  als  het  nog  in  de  Roomfche  Kerk  gebrui- 
kelijk is ,  waartegen  zich  zelfs  Roomfche  Schrijvers 
in  later  tijd  verklaard  hebben,  als  tegen  eene  nieu- 
wigheid. Sedert  de  Xïde  eeuw  (heden  de  Grieken 
en  Latijnen,  gelijk  wij  zien  zullen,  over  de  vraag: 
of  men  gezuurd  of  ongezuurd  brood  in  het  Avondmaal 
gebruiken  moest?  In  de  Xde  eeuw  komt  ons  het  eerfle 
fpoor  van  de  aanbidding  van  het  gewijde  brood  voor  (*). 

Ein- 

£*}  Ten  ware  het  woord  adoratie   in  eenen'  ruimeren 
S  4  z'm 


c8o 


KERKELIJKE 


IV 

BOEK 
II 

Afdeel. 

VI 

Hoofdft. 

na  C.  G, 

Jaar  814, 
*ot  1073, 

Gefchil- 
len  met 

GOD- 
SCHALK 

over  de 

Pradesti- 

nacie. 


Eindelijk  voltooide  het  Misoffer  en  de  Broodveran- 
dering volkomen  deze  geheele  vvondervolle  plegtig- 
heid,  welke  uit  het  eenvoudig  en  door  eenvoudig- 
heid zoo  eerwaardig  Avondmaal  van  jezus  was 
ontftaan. 

Een  ander  verfchil ,  van  meer  bedenkelijkheid  en 
invloed,  en  als  het  ware  een  tak  van  de  verfchil- 
len  met  pelagius  en  de  Pelagianen  ontftond,  of 
werd  weder  levendig  in  de  Xlde  eeuw.  Tot  de- 
zelve gaf  een  Sakjifche  Monnik  ,  godschalk  , 
(welke  naam  in  zijne  moedertaal  Godshiecht  betee- 
kent,  want  Schalk  was  in  de  oude  Duitfche  taal 
een  Knecht ,  waar  van  nog  Maarfchalk  enz. )  aan- 
leiding. Zijn  Vader  ,  de  Graaf  bern  ,  had  hem 
van  zijne  kindsheid  af  tot  het  Monnikenleven  be- 
ftemd,  waar  door  hij  reeds  in  zijne  vroegfte  jaren 
onder  den  Abt  eigil  in  het  Klooster  Fulda  kwam, 
in  hetwelk  hij  te  gelijk  met  walafried  den  Schee- 
len,  (Straho ,)  de  eerfte  gronden  der  geleerdheid 
ontving,  en  met  denzelven  eene  naauwe  vriendfchap 
aanging,  welke  deze  Dichter  in  een  bijzonder  dicht- 
ituk  vereeuwigd  heeft  (*).  Na  eenige  jaren  reeds 
tot  de  lagere  Kerkelijke  waardigheden  bevorderd  zijn- 
de, kreeg  hij  een'  tegenzin  in  het  Kloosterleven,  en 
begeerde  zijne  vrijheid.  Deze  zaak  werd  in  het  jaar 
829  voor  de  Kerkvergadering  te  Mentz  gebragt,  en 

0T- 

zin  moest  genomen  worden,  in  Vit.  S.  Adelheides  in 
canis.  Lectt.  Ant.  T.  III.  P.  I.  p.  79. 

(*)  walafr.  strab.  Cariu.  in  CANIS,  Lectt.  Jut.  Ti 
JI.  Part.  II.  pag.  254. 


GESCHIEDENIS.  281 

otgar  ,  Aartsbisfchop  dezer  ftad ,  met  28  Bisfchop-      IV 

pen,  ontfloeg  hem  van    zijne  verbindtenis.     Maar  B0^K 

raban  ,  toenmaals  Abt  van  Fülda ,  beriep  zich  van  Afdeel. 
deze  uitfpraak  op    den  Keizer  lodewyk   den  God-      VI 

1    •  r  u       r  ••  v.     Ar  Hoofdft. 

vruchtigen ,    en    fchreef  tevens  zijne  verhandeling,  na  c    q# 
om  te  betoogen,  dat  kinderen,  die  door  hunne  ou- Jaar  814. 
ders  aan  den  Monnikenftand  gewijd  waren,  in  den-cot  I0^3' 
zelven  blijven  moesten,   alhoewel  zij   zelven  nader- 
hand dit  niet  bevestigen  wilden.     De  Keizer  fchijnt 
hier  door  overgehaald  te  zijn,  om  otgar   te  bewe- 
gen, om  zijne   uitfpraak  te  herroepen,    godschalk 
werd  dus  misfchien   gedwongen  ,  om  in  het  Kloos- 
ter te  blijven,  van   waar  men  dan    ook    de   verkoe- 
ling afleidt  tusfchen  hem  en  raban,  welke  hem  na- 
derhand zoo   nadeelig  is  geweest  (*). 

godschalk,  wien  het  verblijf  te  FuIda  thans 
onaangenaam  moest  zijn ,  begaf  zich  naar  het  Kloos- 
ter Orbais,  in  het  Kerspel  van  Soisfons,  alwaar  hij 
zich  geheel  overgaf  aan  het  lezen  der  Kerkvaderen , 
voornamelijk  augustinus,  en  dewijl  hij  zich  des- 
zelfs  leer  van  de  tweeledige  Pradestinatie  of  voor- 
verordinering ,  even  zoo  eigen  maakte ,  als  voorheen 
derzelver  ijverige  verdediger  fülgentius,  Bisfchop 
van  Ruspe^  noemde  men  hem  insgelijks  fülgen- 
tius. Hier  trad  hij  in  verbindtenis  metRATRAMN, 
Monnik  te  Corbie ,  bekend  in  de  twisten  over  het 
Avondmaal;  als  ook  met  den  werkzamen  en  onder- 
zocklievenden  lupus,  Abt  te  Ferrieres.  Als  hij 
aan  denzelven   eens    twee   vragen  voordroeg,  eene, 

of 

(*)  Centur.  Magdeb.Cent.  IX.  C.  9./».  404,543?  54& 
S5 


a8a  KERKELIJKE 

IV       of  na   de    opftanding   de    ligcharaelijke  oogen  God 
boek     zien  zullen  ?  en  de  andere  ,   over   het   aanfckouvven 
Afdeel.   van  ^°^  'm  ^e   toekomende  wereld ,  gaf  deze  hem 
VI       den  nuttigen  raad,  om  zich  voor  noodelooze  fpits- 
na°C    G  vinn,"gheden  te  wachten,   en  zijnen   tijd  nuttiger   te 
Jaar  814  hefteden  (*_).    Zij  waren  echter  beide  te  groote  lief- 
tot 1073.  he[jbers  van   fpitsvinnigheden.    Ondertusfchen    krijgt 
men    uit    deze   Brief wisfeling    betere  gedachten  van 
godschalk,    die    door     den   eerlijken   lupus    zoo 
hoog  geacht   werd ,    dan   zijn  vijand  en   vervolger , 
hincmar  van  Rkeims ,  van  hem  aan  den  Paus   ni- 
colaus  I  gaf.     In    uitwendige    gedaante ,    fcbrijft 
hij  (f),  is  hij  een  Monnik,  maar  in  het  hart,   een 
wild  beest;  hij  kan  geene  rust  verdragen;    vermaakt 
zich  in  woorden;  is  een  zonderling  onder   de  zijnen 
door  de    fchadelijke    begeerlijkheid  ;    daar    hij   niets 
regtmatigs  doen  kan,  heeft  hij   dit  ten   minfte  door 
geveinsde    godzaligheid    en    geleerdheid    uitgewerkt. 
Diezelfde  Aartsbisfchop  verwijt  hem,   dat  hij   zich, 
ftrijdig  met  de   Kerkelijke   wetten,  van  den   Choor- 
bisfchop  van  Rkeims  tot  Priester  had  laten  inwijden. 
Waarfchiinliik   heeft  hincmar    dezen   aan   hem   011- 
dergefchikten   Opziener    der  Gemeeuten    ten  platten 
lande  het  regt  van  zoodanige  wijding  betwist. 

godschalk  beeft  over  het  geheel  dit  voor  eenen 
zoogenoemden  Ketter  zeldzaam  lot  gehad,  dat  hij 
even  aanzienlijke  voorftanders  en  vrienden  als  bevrij- 
ders en   vijanden    gehad  heeft ,  hetwelk  zelfs  nog 

800 

(*)  5ERVATI   LUPI  Ep.   XXX.  p.  77-  fq. 

(f)  Ep.  XVil.  ad  Nicol.  Pap,  T.  II.  Opp.  p.  262. 


GESCHIEDENIS.  283 

Soo  jaren  na  zijne    dood   het   geval  geweest  is,   bij      iv 
gelegenheid    der    oneenigheden    met   de   Janfenisten     Ü0^K- 
enz.    Doch  laat  ons  zijne  Gefchiedenis  vervolgen.       Afdeel. 

Omtrent  het  jaar  Sttf  deed  hij  eene  be.ievaard  -  I 
naar  Rome>  misfehien  reeds  voor  de  tweede  keer.  m  q  q 
Bij  zijne  terugkomst  in  het  jaar  848  bezocht  hij  den  [aat  814. 
Graaf  eberhard  van  Friaul ,  bij  wieu  hij  den  ;ot  l073» 
nieuwverkorenen  Bisfchop  van  Verona,  notting, 
ontmoette.  In  hunne  tegenwoordigheid  beweerde 
godschalk,  dat  'er  eene  tweeledige  Predestinatie 
of  Goddelijke  voorbeftemming  der  menfehen  van 
eeuwigheid  was,  gedeeltelijk  tot  zaligheid,  gedeelte- 
lijk tot  verdoemenis.  Hier  van  werd  fpoedig  berigt 
gegeven  aan  den  Aartsbisfchop  raban  ,  die  daar  op 
aan  dezen  Graaf  fchreef  (*),  dat  hij  gehoord  had, 
dat  zekere  wijsneus  godschalk,  die  zich  bij  hem 
onthield,  leerde:  „  dat  de  Predestinatie  van  God 
„alle  menfehen  zoodanig  boeide,  dat,  alhoewel 
„  ook  iemand  zalig  wilde  worden ,  en  zich  ijverig 
„  toeleide  op  .het  waar  geloof  en  de  goede  werken  , 
„  hij  daar  echter  geheel  vergeefs  aan  arbeiden  zou , 
„  indien  hij  niet  ten  eeuwigen  leven  gepredestineerd 
„  was ;  even  als  of  God ,  de  veroorzaker  van  ons 
,,  heil,  maar  niet  van  ons  verderf,  den  mensch 
,,  door  zijne  Predestinatie  noodzaakte  om  verloren  te 
„  gaan."  raban  voegt  'er  bij,  dat  deze  leer  reeds 
velen  tot  wanhoop  aan  zich  zelven  verleid  had , 
zeggende:     Waar   toe  is   het  noodig,   dat  ik,   om 

mij- 

(*)  Epist.  III.  ad  Heberard.  Com.  in  sirwond.    Opp. 
Tom.  II.  pag.  1010:1026. 


aS4  K  E  R  K  K  L  IJ  K  E 

IV      mijner   zaligheid  wille  ,    eenige    moeite    zou  doen  ? 
boek     Het  baat  mij  toch  niets,  of  ik  goed  doe,   wanneer 
Afdeel.   *'{  n^et  ten  'even  gepredestineerd  ben;    maar  doe  ik 
VI      kwaad ,  zulks  benadeelt  mij   niets ,   dewijl   de  Pr<e- 
m°C    G  ^estmaiie  van  God  mij  tot  het  eeuwig  leven  helpt. 
Jam:  814.  Hij  waarfchuwt  daarom  den  Graaf  voor  eenige  ver- 
toe  1073.  bindtenis  met  godschalk,    raban  fchreef  ook  aan 
den  Bisfchop  notting  meer  eene   Verhandeling  dan 
eenen  Brief  (*),  waar  in  hij   zegt:    God  heeft  de 
goeden    en    kwaden   vooruitgezien ;   maar  alleen   de 
eerften  ten  eeuwigen  leven  gepredestineerd',    wie  zij- 
nen door  den   val   verdorvenen   vrijen  wil  naar   het 
welgevallen  der  Goddelijke  genade  laat  regeren ,   die 
kan  eene    eeuwige   belooning  verkrijgen;   maar  wie 
denzelven  door  hoogmoed  misbruikt,  dien  treft  eeu- 
wige ftraffe;    overigens   behoort  men  de  verborgene 
fchikkingen  van   God    niet   uit  te  vorfchen,   opdat 
men  niet  in  grove  dwalingen  valle. 

Op  den  eerften  dezer  Brieven  fchijnt  godschalk 
halte  fpoedig  verlaten  te  hebben,  hincmar,  die 
hem,  met  welk  regt  weet  men  niet,  verwijt,  dat 
hij  zijn  Klooster  zonder  verlof  verlaten  had  ,  meldt, 
dat  hij  oader  Heidenfche  Natiën  vervolgens  rondge- 
reisd  is,  niet  om  dezen  het  Euangelie,  maar  de 
volgende  (tellingen  te  leeren:  God  heeft  van  eeu- 
wigheid fommigen  tot  zijn  Rijk,  anderen  tot  het 
verderf  gepredestineerd  ;  deze.  kunnen  niet  zalig 
worden,  en  de  eerstgemelden  niet  verloren  gaan; God 
wil  ook  niet ,  dat  alle  menfehen  zalig  worden ,  maar 

al- 
(*)  Ep.  II.  ad  Notting.  I.  c,  p.  999-1018. 


GESCHIEDENIS.  285 

alleen  die  genen ,  welke  hij  zalig   maakt ;   chris-      r? 

tus   is  niet  gekomen  ,   om  alle  menfchen  zalig  te     B0E* 

II 
maken,  ook  is  hij  niet  voor  allen   gefiorven;   maar    Afdeel, 

alleen  voor  die  genen ,   die  door   de   verborgenheid      VI 
van  zijn    lijden  zalig   worden;   eindelijk,   nadat   de    °3,   J| 
eerfte   mensen    door  zijnen   vrijen    wil   gevallen  is,  Jaar  814. 
kan  niemand  onzer  zich  van  den   vrijen  wil  bedie- tot  io73» 
nen,  om  goed  te  handelen,  maar  alleen   om  kwaad 
te  doen  (*).    Doch  dit  verhaal  hielden  remigius  , 
Aartsbisfchop  vanLions,  en  zijne  Geestelijkheid,  met 
regt  voor  ongerijmd,  en  'er  is  geen  blijk,   dat  god- 
schalk  Heidenfche    Volken  bezocht  hebbe,   gelijk 
hincmar  zich   waarfchijnlijk   door   hatelijke    geruch- 
ten te  ligt  heeft  laten  wijsmakend 
Hoe  het  zij ,  onze  Monnik  kwam  in  het  jaar  848  god- 

in   Duitschland ,  en     wel  re^elregt  te   Ments   (\\  S,CHALK 
™    „      ,  1  1,.,  dooreene 

Terftond    nam   raban  deze  gelegenheid  waar,  om  Synode  te 

in  deze  ftad  in  het  jaar  848  eene  Synode  te  beleg-  Ments 
gen ,  om  hem  te  veroordeelen.  Op  dezelve  was  de  <jeeid.  * 
Duitfche  Koning  lodewyk,  wiens  toeftemming  of 
bevel  de  Aartsbisfchop  had  weten  te  verkrijgen  , 
zelve  tegenwoordig,  met  vele  Bisfchoppen  en  Abten 
van  het  Oostfrankifche  Rijk.  De  vergadering  daag- 
de godschalk  voor  zich ,  en  deze  verfcheen ,  fchoon 

on- 

(*)  hincmari  Epist.  in  Remigii  et  Ecclejta  Lugdun. 
Libro  de  tribus  Epistolis  ,  ap.  mangüin  Vett.  Auctt. 
qui  IX.  feculo  de  prxdest.  et  gratia  fcripferunt,  Opera 
et  Fragment 'a  T.  II.  p.  68.  fqq. 

(f)  raban  in  Epist.  Synod.  ad  Hincmar.  ap.  hrd. 
Tom.  V.  pig.  i$.  ConcilU 


/ 

286  KERKELIJKE 

IV      ongehouden,  omdat  hij  tot  een  geheel  ander  Kerspel 

boek     behoorde,  waarfchijnlijk  uit   eerbied  voor  den    Ko- 

Aflieel.   nm§  en  de    Bisfchoppen.    Ook   leverde  hij  aan  zij- 

VI       nen    befchuldiger   raban,    die  zich  nu  tevens  tot 

C    G  zynen  &egter  opgeworpen  had,  een  gefchrift  over, 

Jaar  814.  waar  in  hij  niet  alleen  zijne  Geloofsbelijdenis  afleide, 

tot  1073.  maar    00jj    jiem    Zelven    befchuldigde  :     ,,  Dat    hij 

„  dwalend  leerde,  dat  de   goddeloozen  of  verwor- 

„  penen  niet  van  God  ter  verdoemenis  gepraedesti- 

„  neerd    waren;   dat  hij  van    den  vrijen   wil  even 

„  zoo  verkeerd  dacht,   als  cassianus  en  genna- 

„  dius  van  Masfilia;  ook  dat  hij  aan  den  wil  van 

„  God  en  de  verlosfing  van  christus  eene  te  wij- 

„  de   uitgertrektheid    gaf,  met    betrekking   tot  het 

„  zalig  worden  der  menfehen."    Zoo  veel  kan  men 

van   dit     gefchrift  oordeelen   uit  fommige  plaatfen  , 

door  hincmar  uit  hetzelve  bewaard  (*). 

Wat  op  deze  verdediging  van   godschalk  in   de 
Kerkvergadering  te  Mentz  gevolgd  is  ,    daar  in  ko- 
men de  oude  Schrijvers  niet  volkomen   overeen.     In 
de  Jaarboeken  van  Fulda  wordt  verzekerd  (f),  dat 
hij   door   redenen  ,   (  rationabiliter ,  )    overtuigd    is 
geworden;  en  dat  men  hem  daar  op  aan   zijnen  ei- 
genen  Bisfchop  te   Rheims ,    ingumar,   (of  hinc- 
mar , )  heeft  gezonden ;  vooraf  echter  had  hij  onder 
eede  moeten   belooven,   dat  hij  nooit  weder  in  het 
Rik  van  lodewvk  komen   zoude,     sigebeut   (§) 
voegt  'er  bij,  dat  godschalk  in  zijne  dwaling  vol- 
hard 
(*)  De  Pradestinatione  Tl.  Opp.  p.  25,  118.  eet. 
(_t)  ad  a.  848.        (§)  Chron.  ad  a.  845). 


GESCHIEDENIS.  2S7 

hard    heeft.      Een   ander    Schrijver  (*)  laat  hem      IV 
overtuigd  worden  van  zijne   dwalingen ,  en  vervol-     Ü0E:K 
gens    voortgezonden    aan    zijnen    Metropolitaan    te    Afdeel. 

Rheims ,  om  geftraft  te  worden.  V'I 

I    .  .  fc  j  *«*      •  Hoofdf!. 

hincmar  was  juist  de  regte  man,    tot    wien  ra-  na  c    q 

ban  zich  in  een  foortgelijk  geval  wenden  kon.     De-  Jaar  814. 

ze  Aartsbisfchop  van  Rheifns  is   ons  reeds   meerma-  tot  Ior3» 

len  voorgekomen,  doch  altijd  als  een  vurig,  ftreng,  Bersten 

onverbiddeliik  man,  waar  het  op  zijn  gezag  en  aan   vanmnc« 

.     .  ,    .j        .  T,..  mab  van 

zien  en  op  znne  regi zinnigheid  aanKwam.     Hn   was  Rheims 

in   het    jaar   H06  uit    een    aanzienlijk    gedacht    van  aan  wien 

W  est  franken ,  maar  in  eene  niet  bekende    p'aats  van  Gon" 

SCHALK 

dat  Ruk  geboren.     Nog  een  jongen  zijnde,  werd  hij  over^e- 

reeds  onder  de  Monniken   van   St.   Denys   opgeno-  zonden 
ai  •     j        ••   "1        wordt. 

men,  waar  hilduin  Abt  was,  en  in  de   vrne  kun- 

ften  onderwezen.  Zijne  afkomst  en  begaafdheden 
bngten  hem  fpoedig  aan  het  Hof  van  lodewïk 
den  Godvruchtigen ,  wiens  vertrouwen  hij  genoot. 
Sedert  arbeidde  hij,  om  in  het  gemelde  Klooster  de 
vervallene  tucht  te  herftelfcn  ,  maar  als  de  Abt  hil- 
duin ,  als  deel  hebbende  in  de  oproeren  tegen  de- 
zen Keizer,  in  het  jaar  830  naar  Sak/en  in  balling- 
fchap  werd  gezonden  ,  verzdde  hincmar  hem ,  en 
wist  hem ,  door  zijnen  invloed  ten  Hove ,  zijne  her- 
ftelling  te  bezorgen.  Kort  na  het  jaar  840  werd 
hij  Priester ,  en  in  het  jaar  845  verkoor  de  Gees- 
telijkheid en  de  Gemeente  te  Rheims  hem  tot  hunnen 
Aartsbisfchop. 

Van    dezen   tijd    af   had   hincmar  een   levendig 

deel 

(*)  Arm,  Beriin.  ad  a,  849. 


a83  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV      deel  in  alle  voorvallen  en  gebeurtenisfen ,  Kerkelijke 
boek     niet  alleen,  maar  ook    Staatkundige,    welke  de  be* 
Afdeel.  langen  van  Frankryk  betroffen,  gelijk    wij  hem  bij 
VI      velen  derzelven  reeds  in  het  voorgaande  dezer  Ge- 
na  C^G  fcnie(fenis  werkzaam  gezien   hebben;  zijn   gezag  en 
Jaar  814.  roem  was  groot  bij   zijne    tijdgenooten  ;   maar  zijne 
tot  JO"3'  geleerdheid  beftond  enkel  in  zijne  belezenheid  in  de 
Latijnfche  Kerkvaders,  in  zijne  kennis  van   de  Ker- 
kelijke wetten ,  en  eene   vrij   gemakkelijke  fchrijfwij- 
ze;  tevens    was    hij    een   trotsch ,    ondernemend, 
flim  en  listig  man.    De  Paufen  erkenden  zijne  gewig- 
tigheid ,  en  vreesden  hem  te  gelijk,    leo  IV  fchonk 
hem  het  Pallium ,  met   het  buitengewone    voorregt , 
om  het  dagelijks  te  mogen  dragen;  hoewel  één  der 
volgende  Paufen  hem  dit  voorregt  naderhand  weder 
betwistte. 

hincmar  overleed  in  het  jaar  882.  Op  het  aan- 
naderen  der  Noormannen  was  hij,  met  het  lijk  van 
den  Heiligen  remigius,  naar  Epernay  gevlugt,  al- 
waar hij  kort  daar  na  overleed.  Men  begroef  hem 
naderhand  te  Rheims,  naast  de  derwaarts  terugge- 
1  bragte  beenderen  van  den  Heiligen  remigius  ,  en 
'er  werd  een  door  hem  zelven  opgefteld  graffchrift 
op  zijn  graf  geplaatst,  waar  in  hij  zich  aan  Chris- 
tus ,  aan  de  Maagd  maria  ,  en  aan  den  Heiligen 
remigius  aanbeval.  Zijne  fchriften,  die  menigvul- 
dig zijn,  werden  in  het  jaar  1645  te  Parys  door 
jakob  sirmond  in  twee  Deelen  in  Folio  uitgege- 
ven, behalve  nog  eenige  Brieven  enz.  die  nader- 
hand in  het  licht  gebragt  zijn.  In  het  eerde  Deel 
van  zijae  werken  (laan  onder  anderen   zekere  fehik- 

kin- 


GESCHIEDENIS.  289 

.fcïngen,   QCapitula   Synodica,)  welke   hij    voor  de      IV 
Geestelijkheid    van    zijn    Kerspel   ontworpen    heeft.     B^K 
Volgens   dezelve    moet    elk   hunner  eene  verklaring   Afdeel. 
der  Geloofsbelijdenis  en   van   het    Onze  Vader  naar      Vi 
de  leere  der  regtzinnige  Vaderen  leeren ,   en   die  tot  Qa  c    q 
onderwijs  van  het  volk  gebruiken;   hij  moest  leeren  jaar  814. 
den   Canon   van   de  Mis   te  verdaan ,    en   in  ftaat tot  io73> 
zijn,  om  die  uit  zijn  hoofd  en  duidelijk  op  te  zeg- 
,  gen ;  ook  moest  hij  de  gebeden  bij  de    Mis ,  en   de 
afdeelingen  uit  de  fchriften  der  Apostelen  en  Euan- 
gelisten  goed  kunnen  lezen ;  de  Geloofsbelijdenis  van 
athanasius  van  buiten  kennen,  en  ook  met  andere 
woorden  weten  uit  re  leggen;  de   overige   Kerkpleg- 
tigheden  wel  waarnemen,   bij  voorbeeld,   op   eiken 
Zondag  voor  de  Mis  gewijd  water  in  een  behoor- 
lijk wijwatervat  maken,   met  hetwelk   het  volk  bij 
het    inkomen    in    de    Kerk  befprengd   worden,    en 
waar  van  het  ook  in  reine  vaatjes  met   zich  nemen 
kon ,  om  'er  zijne  woningen  en   akkers ,  zijn  vee  en 
deszelfs  voeder,  zijn  eten   en   drinken  mede   te  be- 
fprengen  enz.  maar  van  eigenlijke   geleerdheid,  ken- 
nis van  den  Bijbel  enz.  geen  enkel  woord! 

In  een  ander  opftel  (*)  komt  een  voorbeeld  voor 
van  zijne  ligtgeloovig  -  en  bijgeloovigheid.  Het  is 
feet  gezigt,  (vifïoen ,)  van  eenen  itervenden,  die, 
reeds  verfcheidene  dagen  van  zijne  zinnen  beroofd, 
geloofde  op  eene  plaats  gekomen  te  zijn,  waar  hij 
vele  overledene  Bisfchoppen,  waar  onder  fommigen 
hem  bekend  ,  zag ,  van  welken  velen  half  verbrand 

fchee- 

(*)  De  vijione  Bernoldi  Presbyteri, 

XIV.  Deel.  T 


spo  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV  fcheenen  te  zijn,  en  dnn  weder  van  koude  trilden, 

boek  «jan  zeer  verhit  waren-;    maar  aan  welke  hij   groote 

Afdeel.  verligting  bezorgde,   door  voor  hen  van  Geestelijken 

VI  en  Leeken,  welken  zij  wel  gedaan  hadden,  gebeden 

Hootdft.  en  aajmoezen  te  laten  doen.  Zoo  zag  hij  ookaaneene 
na  C.  G.  o     j 

Jaar  814.  donkere  plaats  den  onlangs  overledenen  Keizer  ka- 
tot  1073.  REL  fan  ]£flien  in  zijne  verrotting,  en  reeds  van 
de  wormen  tot  op  de  beenen  verteerd.  Deze  zond 
hem  aan  hincmar  ,  met  last ,  om  hem  te  zeggen , 
dat  hij  dit  alles  daarom  leed,  omdat  hij  de  goede 
raadgevingen  van  hem  en  andere  zijne  getrouwen 
-niet  opgevolgd  was ;  dus  liet  hij  hem  verzoeken , 
dat  hij  en  zijne  overige  getrouwen  hem  in  dezen 
nood  geestelijke  hulp  mogten  bewijzen.  Deze  en 
andere  verfchijningen  van  eene  meer  dan  kranke  ver- 
beelding vernam  hincmar  van  den  Priester,  aan 
vvien  de  zieke,  weder  bijgekomen  zijnde,  die  ver- 
teld had,  en  hij  herhaalt  ze  in  dit  gefchrift,  met 
overtuiging  ,  dat  zij  waar  waren,  omdat  toch  in  de 
zamer.fpraken  van  gregorius  ,  in  de  Angelfakfi. 
fche  Kerkge f chi  edenis  van  beda,  in  de  fchriften 
van  den  Heiligen  bonifacius  ,  en  elders ,  dergelijke 
gezigten  voorkwamen.  En  hij  deelde  ze  daarom 
aan  vele  anderen  mede,  om  ze  befchroomd  te  ma- 
ken met  betrekking  tot  hun  toekomend  lot,  en  hen 
tot  het  gebruiken  van  tegenmiddelen  tegen  zulke  ram- 
pen en  bijzonder  ook  tot  het  gebed  voor  den  over- 
ledenen Keizer  op  te  wekken. 
Mishan-  Aan  dezen  voor  elk,  die  hem  tegenfprak,  of  dk 
delingvan  van    Ketterij    verdacht    was,  zoo   geduchten  man, 

SCHALK      werc*  GODSCHALK  door  HINCMAR  S  Vrieild  ,    RABAN, 

te 


GESCHIEDENIS.  291 

te  gelijk  met  het  vonnis ,  dat  hij   een  omzwervende      IV 
Monnik    en    uitgemaakte    Ketter    was  ,    dien    men     &Ö*-K 
flecbts   volgens   ingevoerde   Kerkenorde,   aan   zijnen    Afdeed 
Metropotitaan     ter    beftrafRiig    overleveren    wilde  ,       VJ 
©vergezonden;   en   onder  deze  omftandigheden  was  na  q  q 
het  wel  te  voorzien  ,  dat  godschalk  verloren  was.  Jaar  814. 
hincmar  hield  dan,  in   het  jaar   849,  te   Quiercy  tot  1073* 
©f   Chierfy ,    ( door    de    Schrijvers    Cariftacum    ge-  t>oor 
fioemd , )   een    Koninklijk  Paleis  bij  Rheims ,  waar  öincmASj 
juist  een  Rijksdag   belegd  was,   waar  op  ook  Bis- 
fchoppen  verfcheenen,  met  de  Bisfchoppen  van  zijn 
Kerspel,  en  andere  aanzienelijke  Geestelijken  en  Ab- 
ten, eene  Kerkvergadering,  voor  welke  godschalk 
verfchijnen  moest.    Hoe  hard,  of  liever,  hoe  wreed 
ihen  daar  met  hem  gehandeld,  en  hoe  men  dat  ge- 
drag verfchoond  hebbe,  kan  men  bijna  alleen  uit  de 
fchfiften    van    hincmar    en    deszelfs  bewonderaars 
©pmaken.      Deze    zegt  in  een'  van  zijne  Brieven,    / 
dat  hij  godschalk  voor  de  Bisfchoppen,   bijzonder 
ook  voor  den  Aartsbisfchop  wenilo  van  Sens  heeft 
laten  brengen ;   maar   deze  Monnik   had ,   in  tegen- 
woordigheid van  velen,  niets  redelijks   te   voorfchijn 
gebragt,  of  op  de  vragen   geantwoord;   maar  was 
Veel  meer,  nis  een  bezetene,   (abreptitius,}  omdat 
hij  niets  gefchikt  in  ftaat   was   te  antwoorden,   met 
fehelden  en  fchimpen  tegen  enkele  perfonen  uitgeva- 
ren ;   en  wegens  dezen   hoogst   onbefchaamden  eu* 
velmoed  hadden  de  Abten   en  Monniken  hem  *  vol- 
gens den  regel  van  den  Heiligen  benedictus,  waar* 
dig  verklaard  ,  om  gegeefeld  te  worden.     Dewijl  hij 
ook,  ftrijdig  met  de  Kanonifchs  voorfchriften ,  on- 
T  s  op* 


292  KERKELIJKE 

IV      ophoudeliik  bezig  geweest  was ,  met    Burgerlijke  eir 
boek     Kerkelijke  bezigheden  te  behandelen ,  en  zijne  fouten 
Afdeel.  n'et  'iac*  willen    erkennen ,  of  zich   deswegens   ver» 
VI       ootmoedigen,    zoo    was    hij    door   de   Bisfcboppen, 
na°C C  G   naar  K^elijke  rcgte" «  veroordeeld.     In  eene  andere 
Jaar  814.  plaats  meldt   hincmar    nog,   dat   godschalk,   al- 
toc  1073.  reec|s  te  ]\/}entz   ajs  een  Ketter   erkend    zijnde,   de- 
wijl  hij   onverbeterlijk    was,    van    zijne    Priesterlijke 
waardigheid ,  welke  hij  zich ,  zonder  voorkennis  van 
zijnen  Bisfchop  te  Soisfons  aangematigd   had  ,    ont- 
kleed, en  wegens  zijnen  onbedwingbaren  hoogmoed, 
volgens  de  Sijnodale  wetten  van  dgde ,  en  den  Re- 
gel van  den  Heiligen  benedictus,   als  een  godde- 
looze,  met  roeden  gegeefeld,  en  vervolgens  in  eene 
gevangenis  geworpen  is,  zoo  als   de    Duitfche   Bis- 
fchoppen  befloten   hadden ,  opdat   hij   anderen    niet 
zou  kunnen  benadeelen.    Eindelijk  verhaalde  hij  vele 
jaren  daar  na  in    eenen   Brief  aan   Paus   nicolaus 
ï  hetzelfde,  maar  verzweeg  toen  het  naar  den   regel 
geesfelen    van    godschalk  ;    aanmerkende ,    dat   hij 
hem  had  moeten  laten  veroordeelen ,  dewijl  zijn  Bis- 
fchop röthard  te  Soisfons,  onder  wien  het  Kloos- 
ter Orbais  behoorde,  zelve   tot  zulke  nieuwigheden 
genegen  was,  en  hem  daarom  niet  wederftaan  kon; 
maar  betreffende  zijne  opfluiting  beriep   hij   zich  op 
de  waarfchuwing  des  Apostels,  om    eenen    Ketter- 
fchen  mensch  te  mijden. 

De  uitfpraakvan  het  vonnis, hetwelk  twaalf  Bisfchop- 
pen  over  godschalk  velden  ,  is  nog  voorhanden  (*), 

en 
(*)  Jp,  hard.  Condll.  T.  V.  p.  17. 


3t.  TöUdü  inv  <&:  - 

^:;;ie  oevoe^ens    beweerd 

-ö  -  - 

xiv:-D .  blaaz 


GESCHIEDENIS.  «93 

€ii  luidt  dus:    ,,  Broeder  godschalk!     Hier  mede       IV 
zult  gij  weten,  dat  u  het  hoogheilig  ambt  der  Pries-     C0^K 
terlijke  verborgenheid,  hetwelk  gij  u  zelven    onregel     Afdeel. 
matig  aangematigd,  en    tot  hier  toe  door  alle  uwe       VI 
zeden,    booze    handelingen    en   verkeerde   leeringen  Qa  ~    q 
misbruikt  hebt,  naar  het  oordeel  des  Heil.    Geestes,  Jaar  814.. 
van  wiens  genade  het  Priesterambt  een    gefchenk  is,  tot  I073» 
door  de  kracht  van  het  bloed  van  onzen   Heere  je- 
züs    christus,    hoe   gij   ook  dat   ambt  ontvangen, 
moogt  hebben ,  ontnomen ,  en  u   ganfcbelijk   verbo- 
den is,  hetzelve  in  het  vervolg  te  bedienen.    Dewijl 
gij  u  zelven  buitendien   verftout   hebt,    met   verach- 
ting der  Kerkelijke  regten,  de  Kerkelijke    en  Burger- 
lijke belangen ,   tegen  de  beftemming   en   den   naam 
van  eenen  Monnik ,   te   verwarren  !     Zoo    beuuiteti 
wij  uit  Bisfchoppelijk  gezag,   dat  gij  op  het  ftrengst 
met  flagen  gekastijd ,  en ,   volgens   de   Kerkewetten , 
in  eene  gevangenis  geiloten  zult  worden.     Opdat  gij- 
u  ook  niet  verder   verftout,    u  zelven   het   leerambt 
aan  te   matigen ,   zoo   leggen   wij    uwen   mond ,    uit 
kracht    van    het    eeuwig    Woord,    een    altijddurend 
flilzwijgen  op."    Bij    dit  alles   voegen   nog  de  Jaar- 
boeken van  den   Heiligen  bertin   (*):     dat  god- 
schalk op  deze  zelfde   Synode  genoodzaakt  is   ge- 
worden,   de  Boeken,   in   welke  hij   zijne  gevoeiens 
beweerd  had,  te  verbranden. 

Hoe  omftan  lig  deze  berigten  ook  zijn ,  zoo  wei- 
nig voldoen  zij  aan  de  hoofdzaak.  Mtn  ziet  'er 
alleen  in  de  mishaivleling,  welke   godschalk    heeft 

mue- 

(*)  ai  a.  849. 

T3 


S04  KERKELIJKE 

IV      moeten  ondergaan ;  het  geen   van  zijn   fchelden   es 
*oük     tieren  daar  in  voorkomt,  komt  enkel  uit  den  mond 

Afóeek  van  zlJne  PartlJ>  "ie  ons  nie£  verkiest  te  zeggen, 
VI      welke    vragen  ,    welke    befchuldigingen     aan    god*» 

naC^  SCHALK  zÜn  voorgedragen,   ook  zegt  hij   niets  van 

Jaar  814,  zijne    antwoorden,    maar  blijft  bij   het  algemeene. 

tot  IQ/3  Zelfs  is  'er  eene  tegenstrijdigheid  in  hincmars  ver- 
halen ;  dan  -zullen  enkel  Abten  en  Monniken ,  maar 
dan  weder  ook  Bisfchoppen,  het  vonnis  van  lijf- 
ftraffe  over  hem  geveld  hebben.  Onder  de  befl uiten 
der  Sijnode  van  Agde  is  'er  geen  een  op  dit  ge- 
val toepasfelijk  ;  zij  beveelt  alleen  eenen  dronkea 
Geestelijken  aan  het  lijf  te  (tranen  (*).  Even  mia 
regtvaardigt  de  regel  van  den  Heiligen  benedictus 
èezc  gewelddadigheid  aan  eenen  Priester  van  veertig 
jaren.  De  Aartsbisfchop  remigits  en  deszelfs  Kerk 
te  Lions  noemen  het  daarom  (  f )  een  ongehoord 
voorbeeld  van  goddeloosheid  en  wreedheid  ,  dat 
godschalk  ,  zoo  als  zij  van  ooggetuigen  gehoord 
hadden  ,  zoo  lang  gegeefeLi  was  geworden  ,  tot  hij 
bijna  dervende  het  gefchrift,  waar  in  hij  plaatfen 
van  den  Bijbel  en  uit  de  Kerkvaderen  verzameld 
had,  om  het  aan  de  Synode  over  te  geven,  in  het 
voor  hem  geftookte  vuur  werpen  moest. 

Velen  Ondertusfchen    waren    veilcheidene    aanzienelijke 

trekken     mannen  Van  dien  tijd  onvergenoegd ,  niet  alleen  over 

zich  god-  ,      „        ,   . , 

schalks    de    ftrengheid   van   hincmar    tegen    godschalk  , 

zaak  aan.  maar  zelfs  over  de  veroordeeling  van    zijne   kerflel- 

liu- 

(*)  Ca».  4.T.  in  hard.  Concill.  T.  II.  p.  1002. 

Q\)  Libr.  de  tribus  Epistol,  Cap.  &.$. 


GESCHIEDENIS.  «95 

lingen.     Dus  zagen   wij  reeds,    dat    zijn  Bisfchop      iv 
rothard  niet  ongenegen  was  omtrent   die  leerftel-     C0EK 
lingen,  en  bovendien  klaagt  hincmar,    dat  'er  aan    Afdeel. 
alle  kanten  lieden  opgedaan  waren  ,  die  zijne  fnoode      VI 
leer  zoo  wel  mondelijk  als  fchriftelijk   hadden  uitge-  na°£    ^ 
ftrooid.    Een  der  eerften  en  voornaam  ften  onder  de-  J^iar  814. 
zen  was  prudentius,  Bisfchop  van  Troyes.    Deze  tot  I073« 
een  geboren  Spanjaard ,   uit  het  gedacht,  zoo  als 
men  gelooft ,  der  Graven  van  Arragon ,  heette  eerst 
galindo,  maar  nam  den  naam   prudentius   aan  , 
toen  hij  zich  in  de   vroegere  jaren  zijner  jeugd   aan 
het  Frankifche    Hof   onthield   (*).      Het  gemelde 
Bisdom  kreeg  hij  reeds  voor  het  jaar  847.   De  roem 
zijner  Godsvrucht  en  Geleerdheid  was  zoo  groot , 
dat  hincmar   zelve   het  dienftig    oordeelde,   zijnen 
raad  nopens  godschalk  te  verzoeken,   of  hij  den- 
zelven  op  Witten  Donderdag  of  op  Paafchen  tot  het 
aanhooren  van  den  openbaren  Godsdienst  of  tot  het 
Avondmaal  mogt  toelaten?   Het  antwoord  van  pru- 
dentius is  niet  meer  voorhanden,   doch  men   be- 
fluit,  dat  hetzelve  gunftig  is  geweest,    uit  de  zach» 
tere  behandeling  jegens  godschalk,   welke  nu  eene 
poos  plaats  had,  waar  tegen  raban   in   eenen  Brief 
hincmar  op  nieuw  tegen   denzelven   ophitfte;  waar 
na  godschalk  weder  veel  enger  werd  opgefloten. 

Terwijl  hij  nog  eenige  vrijheid  genoot,   en   zich  Geloofs- 

in    het    Klooster    HautvilJiers   in   het    Kerspel  van  be,,idenis 

r  van  Gon- 

Rheims   bevond,   (telde  godschalk   twee  Geloofs-  schalk, 

belijdenisfen  op,  eene  kortere  en  eena  langere.    In 

de 

(*)  Ann,  Bert  hu  ad  a.  Z61. 

T4 


296  KERKELIJKE 

IV      de  korte  (*)  fchrijft  hij:    Ik  geloove  en  bekenne, 
boek     ^at  de  almagtige  en  onveranderlijke  God  de  Heilige 
Afdeel.   £nSelen   en   uitverkorene    menfchen  voorgezien,  en 
v*      om  niet  ten   eeuwigen   leven  gepredestineerd  heeft; 
na  C.  G.  maar  °°k   ^at  ^j  ^en  duivel ,  het  hoofd  van   alle 
Jaar  814.  booze  geesten ,  met  alle  zijne  afvallige  Engelen ,   als 
*  10?5'  ook  met  alle  verworpene  menfchen,  als  deszelfs  me- 
deleden,   dewijl   hij    heel  zeker  hunne  toekomende 
booze  handelingen  voorgezien  heeft,  op  gelijke  wij- 
ze, naar  zijn  hoogst  regtvaardig  oordeel,   naar  ver- 
diende   tot     den     eeuwigen    dood    gepredestineerd 
heefr.  —  Zijne  tweede  veel  langere  belijdenis   is  in- 
gerigt  bij  wijze  van  eene  aanfpraak  aan  God  en  je- 
zus ,  en  in  dezelve  biedt  hij  zich  aan  tot  de  proeve 
van  kookend  water,  olie  of  pek,   of  een   brandfla- 
pel,  ter  bevestiging  van   de  waarheid  van   zijn  ge- 
loof. 

hincmar  zond  deze  grootere  Geloofsbelijdenis 
van  godschalk  aan  raban,  om  dezelve  te  weder- 
leggen; maar  deze  oordeelde,  dat  de  Monnik,  die 
zoo  trotsch  was ,  dat  hij ,  de  geheele  Kerk  voor  vuil- 
nis achtende,  alleen  op  God  wilde  vertrouwen,  zoo 
veel  eer  en  moeite  niet  waardig  was.  Op  het  aan- 
bod van  godschalk,  ten  aanzien  van  de  proeve 
met  kookend  water  enz.,  floeg  de  Aartsbisfchop  , 
die  den  Ketter  kon  laten  geefelen  en  boeijen,  geene 
acht,  hoe  zeer  deze  aanbieding,  alfchoon  met  de 
bijgeloovige  dweepzucht  van  die  tijden  bezoedeld, 
echter  een  bewijs  fcheen  te  zijn  van  god  schalks 

ia- 
(*)  Bij  usher  Gottefchaki  Hiftoria  p.  319.  fqq. 


GESCHIEDENIS.  297 

inwendige    overtuiging    van    de  regtvaardigheid  van      IV 

zijne  zaak.  B°*K 

Deze,  hoe  zeer  door  twee  Kerkvergaderingen  of  Afdeel. 

liever  door  twee   aanzienelijke  Bisfchoppen   van   het      VI 

Frankifche    Rijk     veroordeeld  ,    had    oiidertusfchen  na  c    ^ 

het  voor  eenen   veroordeelden    Ketter  zeldzaam  lot,  Jaar  814. 

dat  meer  dan  één  regtzinnig  Leeraar  voor  zijne  leer-  tot  1C?3* 

Hellingen  optrad.     Eén  der  eerden  onder  dezen  was  PRUden- 

de  boven     reeds  gewaagde  prudentius,   Bisfchop  tius  ver- 
rr.  -  dedigt  de 

van   Iroyes,   wien   hincmar    over  godschalk   ge-  ieerQei_ 

raadpleegd    had.      Deze    fchreef   aan    hincmar   en  lingen 

dcszelfs  vriend  pardulus,  Bisfchop  van   Laon ,    invanf0D" 

SCHALK.» 

het  jaar  849,  eenen  Brief,  waar  in  hij  hen  waar- 
fc huwde ,  om  augustinus  ,  dien  geleerdften  aller 
Kerkvaderen ,  niet  te  berispen ;  met  dezen ,  en  met 
fulgentius  en  prosper  ,  beweerde  hij  vooreerst 
de  tweeledige  Predestinatie ;  doch  met  deze  verkla- 
ring, dat  God  de  verworpenen  niet  tot  fchuld ,  maar 
tot  ftraf  gepredestineerd  of  voorbeftemd  heeft ; 
(preordinavit ,)  niet  als  of  hij  het  kwade  wilde, 
maar  dat  hij  de  genen,  die  vrijwillig  kwaad  doen, 
regtvaardig  tot  eeuwige  ftraffe  verdoemt.  Verders 
leert  prudentius,  dat  Christus  zijn  bloed  alleen 
voor  de  Uitverkorenen  vergoten  heeft  enz.  Men 
ziet  uit  het  een  en  ander,  dat  raban  aan  pruden- 
tius ongelijk  deed,  als  hij  aan  hincmar  fchreef, 
dat  zijne  leer  behelsde,  dat  God  door  zijne  Pre- 
destinatie den  zondaar  tot  het  verderf  noodzaakte. 

ratramn,    de    vermaarde  Monnik  van  Corbie,  ratramn 
nam  op  last  van  Koning  karel  den  Kalen ,   in   het  ^.  ^J6* 
jaar   850,    ook    deel    in    den    ontftanen   twist,    en  leer  van 
T  5  fchreef, 


s£8  K  E  R  K  E  L  I]  K  E 

IV      fchreef,  niet  ten  voordeele  van   godschalk  zelven, 
boek     maar  echter  van  deszelfs  leerftellingen.    In   het   eer- 
Aföeel.  ^e  ^oe'{   van  zUn   vverk,   de  Pradestinatione  Dei , 
VI       handelt    hij    vooraf  van  de  Goddelijke  Voorzienig- 
mC.  G.  heid  m  het  §emeen  5  en  zegt  in  het  flot  van   hetzel- 
jsar  814.  veM  dat   alle    goede  daden,  woorden  en  gedachten 
iqx.  1073.  ^j.  j|eüfgen  alleenlijk  van  de   Goddelijke  genade  af- 
G0D.        komen;    dat  deze   eerst   hunnen  vrijen  wil  tot  het 
schalk,    goede  verfterkt,  hen  zoo  wel  voorkomt,   als  beften- 
dig  achtervolgt ;  en  dat  het  getal  der  gepradestineer- 
de    Heiligen ,    van    welken    niemand    kan    verloren 
gaan,    naauvvkeurig    bepaald  is.   —  In  het  tweede 
Boek  onderzoekt  hij  ook  de  Predestinatie   der  Fer- 
worpenen.    Hier  merkt  hij  aan ,  na  uit  fulgentius 
bewezen  te  hebben ,  dat  de   Boozen  tot  het    eeuwig 
vuur  gepredestineerd  zijn ,  hoe  die  genen ,    die  zei- 
den ,  dat  wel  de  ftraf  voor  de  Onregtvaardigen   ge- 
predestineerd zij,  maar  dat  zij  zelve  daar  toe  niet 
gepredestineerd  waren,  mogten   zien,   hoe  zij  deze 
woorden  van   dien   Schrijver  verftonden  ,    nademaal 
het    een   en  ander  onaffcheidbaar  zamen  verbonden 
is.    Op  eene  andere   plaats   fchriift  hij,   God   heeft 
voorzien ,  dat  de  boozen  in  het  kwaad  zouden  vol- 
harden ,  daarom  heefc  hij  voor  hun ,  bij   zijn  eeuwig 
voorzien',  de  ftrajfe  gepredestineerd;   maar  daarom 
worden   zij   niet   tot  de    flrafFe  gedwcrgen  ,   nade- 
maal zij    niet    wegens    hunne    Predestinatie  geoor- 
deeld worden;  maar  tot  flrafFe  gepredestineerd   wa- 
ren geworden  ,  omdat    zij  als  zondaars  voorgezien 
waren.  — 
aml'lo's       amulo,  of  amolo  ,  Annsbisfchop  van  Lion,  een. 

goed- 


GESCHIEDENIS. 


»99 


goedhartig  man,  fchreef  in  het  jaar  851,   of  in  het      IV 
begin  van  het  volgende  jaar,   eenen  Brief  aan    god-     b°ek 
schalk  (*),  waar  in  hij    denzelven   fchijnt  tegen   Afdeei. 
te  fpreken,  en    hem   zoekt   te   overtuigen  ,    dat   hij      Vi 
fchuldig   ftond   aan  de  volgende  dwalingen :    I.  dat  na  c   q 
niemand,  die  door  jezus  bloed  verlost  is,  kan  ver- Jaar  814. 
loren    gaan  ;    II.   dat   de    Heilige    Sacramenten    der tQt  I073« 
Kerk,  de  Exorcismus ,  Doop ,  gewij  de  Oliefel,  Avond-  Brief  aan 
maal ,  en   de   oplegging   der  handen  aan   allen ,   die  G0I)- 
na   het   ontvangen   derzelven  verloren   gaan ,    geheel  QÜZt 
vergeefs  bediend  worden;     III.   dat   hij    die    genen  , 
die  uit  het  getal  der  Geloovigen  verloren  gaan ,  niet 
voor  leden  der  Christelijke  Kerk  wil  gehouden  heb- 
ben ;    IV.  dat  allen ,  die  eens  verdoemd  zullen  wor- 
den ,    zoodanig   van   God    tot  hun   verderf  gepas- 
destineerd  zijn,  dat  volftrekt  niemand  van  hen  ooit 
heeft  kunnen  zalig  worden  ;    V.  dat  «fle  verdoemden 
zoo  onherroepelijk  en  onveranderlijk  tot  het  verderf 
gepredestineerd  zijn,   als  God    zelve  onveranderlijk 
is;    VI.  dat  God  en   zijne   Heiligen    zich   over   de 
eftencle  der  verdoemden  verheugen  zullen.    Dus  hard 
fielt  amulo  in  dezen  Brief  de  gevoelens    van   god- 
schalk voor,  misfehien  te  veel  geloof  gevende  aan 
de  gevolgtrekkingen,  met   welke   godschalks    par- 
ijn hem  bezwaarden.    Anders   zijn    'er  onder    den 
naam  van  amulo   nog  twee  opftellen   voorhanden, 
Kefponfio  ad  interrogationetn  citjusdam  de  Pr  af  ei  en- 
tia  vel  Prcedestinatione   Divina  ,   en  de    Gr  at  ia    et 
Prafcientia    Dei,    deque   Praedestinatione  et   libero 

ar- 
(*)  Ep.  II.  in  ACOBARDi  Opp.  T.  II.  p.  149171. 


3oo  KERKELpE 

IV  arbitrio ,  de  fpe  item  ac  fiducia  falutis ,  et  de  fenten* 

boek  f  ia  S.  Augussini ,  in    welke   opftellen    de   leer   der 

Afdeel.  tweeledige  Predestinatie  wordt  voorgefteld. 

Vi  servatus  lupus,  niet  zoo  als  fommigen  hem  ver- 

£    h  keerd  noemen,  lupus  servatus,  een  geleerd  man. 
na  C  O  '  °  \ 

Jaar  814.  verklaarde  zich  minder  dubbelzinnig  voor  de  leer- 
tot 1073  fteuingen  van  godschalk,  doch  met  eene  gematigd- 
servatus  ^eid  •>  dit  ver  af  was  van  den  eigenlijken  partijgeest. 
lupus       Deze  servatus   lupus  werd  omtrent  het  jaar  805 

vc/rGOD  °^  ^o(*  m  ^et  Landfehap  van  Sem  geboren;  nog 
schalks  een  jongen  zijnde ,  toonde  hij  zijne  genegenheid  voor 
gevoelen.  ^e  Wetenfchappen ,  vervolgens  werd  hij  Monnik  in 
het  Klooster  Ferrieres ,  naderhand  ging  hij  over  in 
dat  van  Fulda ,  alwaar  hij  onder  den  vermaarden 
raban  zijne  Letteroefeningen  voortzette.  Hij  werd 
de  vriend  van  eginhard  of  einhard  ,  en  kwam 
in  het  jaar  836  in  Westfr anken  terug;  in  het  jaar 
842  werd  hij  door  karel  de  Kale  befchonken  met 
de  Abdij  van  Ferrieres;  en  was  zeer  gezien  aan  het 
Hof,  door  hetwelk  hij  in  vele  ftaatszaken  gebruikt 
werd,  ook  woonde  hij  vele  Kerkvergaderingen  bij. 
In  geleerdheid  muntte  hij  uit  boven  velen  zijner  tijd- 
genooten,  bijzonder  in  zijne  kennis  aan  de  oude 
Latijnfche  Schrijvers ;  hij  overleed  waarfchijnlijk  in 
het  jaar  862 ,  alzoo  men  na  dien  tijd  niets  meer 
van  hem  leest.  Zijne  werken  zijn  door  steven 
baluze  te  Parys  in   1664  in  8vo  uitgegeven. 

Door  karel  den  Kalen  gevraagd  zijnde  omtrent  de 
leerftellingen  van  godschalk,  verklaarde  hij  in  het 
jaar  850  zijn  gevoelen  daaromtrent  eerst  mondeling, 
vervolgens  fchriftelijk ,  in  eenen  Brief  aan  dien  Vorst. 

Ten 


GESCHIEDENIS.  301 

Ten  zelfden  tijde  fchreef  hij  ook  aan  den  Aartsbis-      IV 
fchop  hincmar  ,  dat  hij  na  lang  nadenken  over  de    Rof*> 
Predestinatie  gevonden  had ,  dat  de   verklaring  van    AfdeeL 
augustinus  daar  over  de  regtmatigfte  zij,   en   dat       VI 
men   dezelve   bij   de  goeden   eene   voorbereiding   der     °°     _ 
genade,  maar  bij   de   kwaden  eene  onttrekking   der  jaar  814. 
genade  moet  noemen.  tot  1073» 

In  het  jaar  852  voltooide  hij  een  werk  over  de 
drie  leerftellingen ,  die  thans  betwist  werden;  over 
den  vrijen  wil,  over  de  Predestinatie ,  en  de  üit- 
gejlrektheid- der  verlos fing  van  Christus,  QLiber 
de  tribus  questionibus.}  In  dit  werk  zegt  hij  on- 
der anderen:  ,,  Men  geve  toch  aan  hun  geen  ge- 
loof, al  mngtcn  zij  ook  in  groot  aanzien  ftaan,  die 
beweeren  ,  dat  God  daarom  fommigen  uitverkoren , 
of  gepredestineerd  heeft  ,  omdat  hij  vooruitgezien 
heeft,  dat  zij  aan  hem  gehoorzaam  zouden  zijn,  en 
in  deze  gehoorzaamheid  zouden  volharden  ;  opdat 
niet  de  gave  der  Goddelijke  genade  te  niete  gedaan 
worde,  (evacuetur ,)  als  zij  naar  eene  toekomende 
menfcheliike  verdiende  zou  uitgedeeld  worden.  Ten 
aanzien  van  de  Predestinatie  der  verworpenen ,  er- 
kent lupus,  dat  zelfs  voortreffelijke  lichten  onder 
de  Bufchoppen  die  niet  willen  aannemen,  opdat 
men  niet  zou  gelooven,  dat  God  fommigen  ,  uit 
lust  tot  ftruffen ,  gefchapen  hebbe ,  en  die  genen 
onregtvaardig  verdoemt,  die  de  zonde,  en  dus  ook 
de  ftraffe  niet  hadden  hunnen  ontgaan.  Doch  zij 
behoorden,  zijns  bedunkens,  te  overwegen,  dat  de 
zulken  door  hun  eigen  fchnld  verdoemd  worden,  om 
dat  het  menschdom  zich  zelve  vrijwillig  ver  'orven 
heeft.  hinc- 


ge* 


KERKELIJKE 


!V 

MOSS 

EI 

Afdeel. 

Vi 
Hoofdft. 
naC.  G 
Jaar  814 
tot  1073 

■        ■     ■  —■  ■ 

J.  SCOT 

fchrijft 
tegen  de 
leer  van 

GOD- 
SCHALK. 


PRVDEN- 
TIUS 

fchrijft 
tegen  het 


rincmar  kon  uit  deze  en  foortgelijke  gefchriften 
ligtelijk  oordeelen,  dat,  hoe  gemakkelijk  hij  eenen 
kleinen  Monnik  had  kunnen  drukken,  hij  niet  zoo 
ligt  deszelfs  leerftellingen  kon  te  niet  maken.  Daar 
karel  de  Kale  hem  en  zijnen  vriend  pardulus  , 
Bisfchop  van  Laon ,  de  gefchriften  van  ratramn 
en  lupus  mededeelde,  en  raban  hem  zijnen  fchrif. 
telijken  bijftand  weigerde ,  moest  hij  naar  andere 
hulp  omzien.  Hier  toe  liet  zich  amalarius,  een 
Diaken ,  en  naderhand  Priester  te  Mets  ^  gewillig 
vinden,  maar  zijn  gefchrift  is  verloren  gegaan,  mis» 
fchien,  gelijk  fommigen  willen,  omdat  men  het  der 
moeite  van  affchrijven  niet  waardig  heeft  gekeurd. 
Maar  meer  opziens  maakte  het  Boek,  hetwelk  joan 
scot  in  het  jaar  S51  heeft  gefchreven,  om  hino 
mar  te  onderlteunen. 

Welligt  nogtans  heeft  het  naderhand  hincmar 
en  zijnen  vriend  pardulus  berouwd,  de  hulp  van 
dezen  Wijsgeer  te  hebben  ingeroepen.  Trouwens , 
dit  Boek  van  scot  behelst  vele  fpitsvinnige  voor- 
dellen, welke  door  hen  zeker  niet  konden  goedge- 
keurd worden,  en  over  het  geheel  is  dit  werk  een 
zamenweeffel  van  fpitsvinnigheden  ,  en  noch  Wijs- 
geerig  noch  Bijbelsch  te  noemen,  terwijl  hij  geheel 
verkeerd  het  gevoelen  van  godschalk  in  het  mid- 
den ftelde  tusfehen  het  Pelagiaamch  en  Antipela- 
giaënsth  gevoelen,  en  ontkende,  dat  augustinus 
eene  tweeledige  Prcedestinatie  geleerd  had. 

Scherp  werd  ook  dit  werk  van  de  andersgevoe- 
lenden  beoordeeld,  prudentius,  de  voorheen  ge- 
melde   Bisfchop   van  Trrjes,  fchrecf  'er  een  Boek 

te- 


GESCHIEDENMS.  303 

tegen ,  en  ontdekte  'er  in ,  niet  alleen  het  vergif  der      \y 
Pelagiaanfckc    trouweloosheid,    en    eenigermate    de     hOEK 
dwalingen  van  origenes,  maar  ook  zelfs  de  woede    Afdeeï. 
der  Collyridiaanfche  Ketterij.  —  Ook  ftelde  florus,       VI 
de  Diaknn  te  Lions ,  eene  wederlegging   op  van  het  na0£    q 
Boek  van  scot,  in  een  en  ander  gefchrift.  Jaar  814. 

hincmar  ziende ,  dat  hij ,  door  de  fchriften  van  tot  l07$m 
«oo  vele  door  den  roem  van  geleerdheid  aanzienelijke  T3oeic  vaa 
mannen,  hoe  zeer  zij  hem  verfchoonden ,  en  daar- scot. 
om  zich  niet  regelregt  voor  godschalk  verklaar-  remigius 
den ,  gevaar  liep ,  van  óqu  naam  zijner  regtziunig-  J^Lqi^ 
heid  te  zuilen  verliezen,  zocht  des  te  meer  zijne  de  leer- 
partij,  door  de  verbindtenis  met  andere  Bisfchop- ftellinSeo 
r  .  van  god- 

pen ,  te  verfterken.     Hij  zond  ten   dien  einde  aan  schalk. 

amulo,  Aartsbislchop  v;m  Z/o»; ,  die  zich  vrij  zacht 
verklaard  had,  gelijk  wij  gezien  hebben,  nog  een' 
Brief,  als  ook  een'  van  zijnen  vriend  pardulus  van 
Laon ,  en  eenen  van  raban  aan  den  Bisfchop  not- 
ting,  over  de  Predestinatie.  Doch,  alzoo  amu- 
lo  middelerwijl  in  het  jaar  852  geftorven  was,  be» 
antwoordde  zijn  opvolger  remigius  ,  ook  in  naam 
zijner  Geestelijkheid,  deze  Brieven  in  een  afzonder- 
lijk opftel :  S.  Remigii  Archiep.  et  Eccles.  Lugdun. 
de  tribus  Epistolis  Liber.  In  dit  werk  Helt  remi- 
gius vooraf  zeven  Geloof sregelen  vast,  welke  ieder 
regtzinnige  behoorde  aan  te  nemen.  I.  God  heeft 
niets  in  den  tijd  voorgeweten  of  gepredestineerd ; 
maar  gelijk  hij  zelve  eeuwig  en  onveranderlijk  is , 
zoo  is  ook  zijn  voorweten  en  Predestinatie.  17. 
Alles  is  aan  dit  zijn  voorzien  en  befiemmen  onderwor- 
pen ,  zonder  hetzelve  kan  niets  zijn  noch  gefchie- 

den. 


3o4  KERKELIJKE 

IV       den.    III.  In  zijn  werk  is  alles,   wat  hij   te   voren 
boek     weet  ^   qqJj   gepredestineerd ,   dewijl    het  alles   goed 
Afdeel.   en  billijk  is ,  en  dus  ook  omgekeerd.    IV.  De  goe- 
VI       de  werken  behooren  hoofdzakelijk  en   waarlijk  aan  den 
m°C    G  Schepper;  maar   de  kwade    alleen   aan    het   fchepfel 
Jaar  814.  toe:  deze  laatfte  heeft  God  voorgeweten,  maar  niet 
tot  1073.  gepredestineerd.    V.  Alhoewel   God  van  vele    boo- 
zen  voorgezien  heeft,  dat  zij  in   hunne   Goddeloos-, 
heid  zouden   volharden  ,    en    hij   hen    daarom   met 
regt  tot  het  verderf  heeft  gepredestineerd;    evenwel 
he>2ft  hij  daar  door  niemand  van  hen    de  noodzake- 
lijkheid opgelegd,   om    volftrekt   boos    te  zijn.    VI. 
Men   moet  niet   op   eene   kinderachtige  wijze  eifchen, 
dat  alleen  daar  in  de  Schrift  ,  Gods  voorwetenfchap 
en  Predestinatie  verdaan  moeten  worden ,  waar  de- 
ze woorden  uitdrukkelijk  voorkomen;   genoeg,  wan- 
neer de  zaak,  door  die  woorden  aangewezen,  zeker 
voorgedragen  wordt.     VII.  Niemand  van   Gods  uit- 
verkorenen kan   verloren    gaan;   maar   ook   niemand 
■van  de  verworpenen  kan  zalig  worden. 

Uit  deze  Regelen  kan  men  reeds  beduiten  ,  hoe 
remigius  de  Ketterijen  ,  welke  aan  godschalk 
werden  toegefchreven ,  beoordeeld  hebbe.  Deze  wa- 
ren de  vijf  volgende.  I.  God  heeft  van  eeuwig- 
heid, dien  hij  wilde,  tot  zijn  Rijk,  en  wien  hij 
wilde,  ten  verderve  gepredestineerd.  II.  Deze.  Iaat- 
flen  kunnen  niet  zalig  worden,  en  de  eerstgemel- 
den  kunnen  niet  verloren  gaan.  III.  God  wil  niet 
alle  menfehen  zalig  maken ;  maar  alleen  die  genen , 
die  zalig  worden.  IV.  Christus  is  niet  gekomen, 
om  allen  zalig  te  maken ,  en  is  ook  alleen  voor  die 

ge* 


GESCHIEDENIS.  305 

genen  geftorven,  die  door  zijn  lijden   zalig  worden.       IV 
V.  Nadat  de  eerfte   mensch  door  zijnen  vrijen  wil    ÜÜFK 
gevallen  is,  kan  niemand  van   ons  zijnen  vrijen  wil   Afdeel. 
tot   het  goede ,  maar  alleen    ten   kwade  gebruiken.      VI 
Van  deze  Hellingen  keurt   remigius   de   vier  eerde  ^^g 
goed,  welke  hij  ook  verdedigt.    Omtrent  de  vijfde  Jaar  814. 
houdt  hij  bijna  voor  ongeloofelijk ,  dat  iemand  zou  ^1073. 
bevveeren,  dat  de   vrije  wille  zelfs   van  Geloovigen 
alleen    ten    kwade    zou     kunnen    gebruikt    worden. 
Voor  het  overige  zegt  remigius    hincmar  vrij  uit 
aan,  dat  men  niet  godschalk,  maar  de  Kerkelijke 
waarheid  veroordeeld  had,  en   zoo   deze  de  boven- 
gemelde vijfde  ftelling  al  geleerd  had,  had  men  hem 
met  den  zachtmoedigen  geest  te  regt  moeten  bren- 
gen. 

Waarfchijnlijk  werd  hincmar  door  deze  misluk-  Kerkver- 

king  van  zijne  proeve   op  de  Kerk  van  Lions ,    en  §atierinS 
,         ,    1  1  rr    1  ,    •        ,  teChierfy 

door  de  hoop ,  aat  eene  Kerkvergadering  hem  zou 

doen  zegevieren ,  bewogen ,  om  'er  eene  te  bewerk- 
(lelligen.  Als  derhalve  in  het  jaar  853  karel  de 
Kale  zich  met  verfcheidene  Bisfchoppen  en  Abten 
in  zijn  Paleis  Chierfy  bevond,  hield  hincmar  met 
dezelven  eene  Synode ,  op  welke  vier  artikelen , 
(Capitula ,)  werden  vastgefteld,  en  ook  door  den 
Koning  onderteekend  (*).  I.  God  heeft  niemand 
tot  de  ftrafte  gepredestineerd ,  en  daar  is  maar  ééne 
Predestinatie^  welke,  of  tot  de  genadegifte,  of  tot 
de  regtvaardige  vergelding  behoort.  II.  De  vrije 
wil,  welken  wij  in  onzen  Stamvader  verloren  heb- 
ben, 

(*)  Am.  Bert.  ad  a.  853. 

XIV.  Deel.  V 


3o6  KERKELIJKE 

IV      ben,  is  ons  door  de  voorkomende  en  helpende  ge- 

B°EK      nade  van  Christus  wedergegeven,     III.  God  wil  in 

Afdeel.   net  algemeen,  dat  alle  menfchen   zalig   worden;   al- 

VI      hoewel   niet   allen  dadelijk  zalig  worden.     IV.  Het 

na  C.  G.  bloed  van  Christus  is  voor  allen  vergoten ,   alhoe- 

Jaar  814.  wel  niet  allen  door  de  verborgenheid  van  zijn  lijden 

tot  Io73'  verlost  worden. 

pri'den-       prudentius,  Bisfchop  van  Troyes ,  dien  wij  reeds 
Tiusyer-   meermalen  in   deze  twisten  gemeld  hebben,  fchijnt 
tegen  de    00^  vvec^er  de  eer^e  geweest  te  zijn  ,  die  zich  open- 
ardkelen,  lijk  tegen  deze  vier  artikelen   verzettede.    hincmar 
ve  a?     TCrw^  nem  we^  'm  Z1im  fchriften  (*),   dat  hij  zel- 
fleid.  ^     ve  deze  artikelen  met  hem  opgefteld,   onderteekend 
en  bekrachtigd  heeft;   waarfchijnlijk  heeft  pruden- 
tius,  door  ontzag  voor  den  Koning,  te    Ckierjy 
deze  artikelen,  die  overhaast  opgefteld   waren,   toe- 
geftemd,  maar  weldra,   toen  hij  zich  vrijer  durfde 
verklaren,  dezelve   verworpen.    Altoos  nog  in  het- 
zelfde jaar  853  zond  hij  aan  eene  vergadering  van 
Bisfchoppen  te  Sens,   onder  voorzitting  van   weni- 
lon,  Aartsbisfchop  dier  fhd,    wegens  de  inwijding 
van    den    nieuwverkorenen    Bisfchop    van    Parys9 
zeneas,  gehouden,  eenen  Brief,   waar  in  hij,  om 
ziekte  afvvezend  zijnde,   verklaarde,   dat    hij  alleen 
in  de  inwijding  bewilligde,  wanneer  de  nieuwe  Bis- 
fchop de  leere  der  Kerk  onderteekende,  en  bijzonder 
deze  vier   artikelen.    I.  De  in  adam  verloren   vrije 
wil  is  ons  door  Christus   zoodanig  wedergegeven  9 
dat    wij    evenwel     tot  denken  ,  willen  ,  beginnen  9 

war- 
(*)  Lier,  de  Pradest.  C.  21,26. 


GESCHIEDENIS.  3ö> 

werken    en  volharden    in  het  goede ,    beftendig    de      IV 
Goddelijke    genade   noodig  hebben.     II.  Velen   zijn     B°^ 
door  Gods  onwaardeerbare  barmhartigheid  van  eeu-    AFdeel. 
wigheid    ten    leven  gepredestineerd ,   maar    anderen      VI 
door  zijne  onnafporelijke  regtvaardigheid  tot  ftraffe.  na  c^  q 
III.  Het  bloed  van  christus  is  voor  alle  menfehen ,  Jaar  814. 
die  in  hem  gelooven ,  vergoten;   maar  niet  voor   die  tc""  Ic^3* 
genen,  die  nooit  in  hem  geloofd  hebben,   noch  he- 
den in  hem  gelooven ,  of  in  het  vervolg  niet  in  hem 
gelooven  zullen.    IV.  God  maakt  allen  zalig,  die 
hij  wil,  maar  deze  wil  ftrekt  zich  niet  uit  tot  de 
genen,  die  niet  zalig  worden,    hincmar  heeft  na- 
derhand  deze    ftellingen   weder  getracht    te    weder* 
leggen. 

De  eerstgemelde  vier  artikelen  der  Kerkvergadering  Ook  de 
van  Chierfy  werden  ook  door  een  bijzonder  gefchrift  Kffk  van 
in  naam  van  de  Kerk  van  Lions  wederlegd,  waar- 
fchijnlijk    weder  opgefteld  door  remigius  (*),   in 
welk  gefchrift  hincmar  niet  weinig  wordt  doorge- 
ft  reken. 

Ondertusfchen    gaven    de    Synoden  ,    welke    god-  Synode  te 
schalks  leerbegrip  veroordeeld  hadden,  nog  fteeds  Valence 
veel  voordeelen  aan  deszelfs   tegenftrevers;   de  voor-  schalk/ 
ftanders  dan  van  zijne  gevoelens  hielden  daarom  ook 
eene  zoodanige  Synode,  en  wel  in  het  Rijk  van  den 
Keizer  lotharius,  in  het  jaar  855,  te  Falence  , 
in  het  naderhand  genoemde  D  au  fine ,    onder  voor- 
zitting  van   den  Aartsbisfchop  remigius.    Op  de- 

zel- 

(*)  Libellus  de   ter.  en  da  fcript.  f.  verit*   et  SS.  ortho*» 
doxorum  Pat  rum  auctgritate  fideliter  feetanda, 
V  2 


o 


08  K  E  R  K  E  L  P  E 


IV       zelve    werden    de    volgende    zes     artikelen    vastge- 
boek     fte]d  ( *  )#     Vooreerst  werd  bepaald ,  dat    men   zich 
Afdeel.  voor  a^e    nieuwigheden    in  het  geloof  behoorde  te 
VI      wachten,  en  in  de  leere  der  Predestinatie,  behalve 
na  C.  G.  ^e  ^c^r^£  5  blijven  moest   bij    het  gene  de   regtzin- 
J;iar  814  nige  Vaderen  geleerd  hadden.    De  tweede    en  derde 
101  lo7Z*  Canon  behelzen    de   tweeledige  Predestinatie  en    de 
gelijke  voorwetenfchap  van  God,  alleen  met  de  uit- 
drukkelijke bepaling,  dat  de  Goddeloozen  niet  tot  het 
kwade,  of  tot  de   noodzakelijkheid    van   zondigen, 
gept  asdestineerd  zijn.    In   den  vierden  zeggen  de  Bis- 
fchoppen,  dat  'er,  ten  aanzien  der  verlosfing  door 
het  bloed  van  Christus,  eene  groote   dwaling   was 
opgekomen ,  terwijl  fommigen  fchriftelijk  beweerden  , 
dat  dit  bloed  ook   voor   de   Goddeloozen   vergoten   is 
geworden ,  die  van   het  begin  der  wereld  tot  op  het 
Jijden  des  Heeren  in    hunne   Goddeloosheid    geltor- 
ven ,  en  daarom  eeuwig  verdoemd  waren.  —  Zij  ver- 
werpen daarom  de   vier    artikelen ,   welke   op   eene 
vergadering  van  hunne  Broederen  onvoorzigtig  waren 
aangenomen ;  maar  ook  andere  Hellingen  in  XIX  fluitre- 
'    denen  heel  onvoegzaam  ,  gelijk  zij  zeggen  ,  zamengevat ; 
deze  zijn  de  gevoelens  van  joan  scot,  in  zijn  boven- 
gemelde Boek  voorgedragen.    Even  dus  ftellen  zij  ia 
den  vijfden  Canon ,  dat  alle  gedoopte  geloovigen  door 
Christus   bloed  van  de    zonden   gewasfehen  zijn  , 
naardemaal  de  Sacramenten  der  Kerk  volftrekt  krach- 
tig zijn;  maar  dat  echter  uit   de   menigte   derzelven 
flechts  een  zeker  getal  zalig  wordt,  dewijl  zij  door 

Gods 
(*)  In  hard.   Conc.  Tom.  V.  peg.  88. 


GESCHIEDENIS.  309 


Gods  genade  in  hunne  verlosfmg  getrouw  blijven,      iv 
maar    de    anderen    integendeel    niet  zalig   worden  ,     B0EK 
omdat   zij   bij  de  in   het   begin   ontvangene   genade    Afdeel. 
des  geloofs  niet  hebben  willen  volharden,  en  de  ge-      VI 
nade  der  verlos/ing  door  kwade  leere  of  een  godde-  na°£    G* 
loos   leven   vruchteloos  gemaakt   hebben.      Eindelijk  Jaar  814. 
verklaren  zij,  in  den  zesden    Canon,  omtrent  den  tot  io73« 
vrijen  wil,  dat  zij  van  deszelfs   krachteloosheid  en 
hertelling  door  Christus,  niets  anders  leeren,  dan 
de  Kerkvaders  het,  volgens  de  Heilige   Schrift,   na- 
gelaten hebben;  maar  dat   zij  armhartige  vragen  en 
fabelen,  die  als  Schot fche  brij,  {Scotorum  puit 'es  , 
met  eene  laffe  toefpeling  op  de  gevoelens  van  scot,) 
voor  het  reine  geloof  walging  veroorzaken ,   en  wel- 
ke in  deze  gevaarlijke  tijden  zelfs  tot  eene  fcheuring 
waren  aangewasfen,  afwijzen. 

ebbo  ,  Bisfchop  van  Gratianopolis ,  (Grenoblé)  kreeg  Kcrkver- 
van  lotharius  last,  om  deze  befliiiten  aan  karel  £nderin- 
de  Kale  over  te  brengen.   Deze  deelde  ze  aan  hinc-  tsn^res 
mar  mede,  die  hier  op  een  werk  in   drie   Boeken  en Savo». 
tegen   dezelven  fchreef,   waar  van  echter  alleen  de  nieres* 
Voorrede  aan  den  Koning  overgebleven  is ,   in  wel- 
ke hij  zich  beklaagde,  dat  men  te   Falence  de  arti- 
kelen van  Chierfy  verdraaid   had.      Aan   de  andere 
zijde   zocht   men   zich    insgelijks    te   verfterken ,    en 
meer  Bisfchoppen   aan  te  winnen.    Als  in   het  jaar 
859    te    Savonnieres ,   hetwelk    als    het    ware    eene 
voorftad  van  Toni    was,   eene   nieuwe   Kerkvergade- 
ring  van  Bisfchoppen   uit  de   drie  Rijken   van  lo- 
tharius ,    Koning    van   Lotharingen ,   van    karel 
den    Jongeren ,   Zoon   van  den    overledenen  Keizer 

V3  LO. 


Sïo  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV      lotharius,  en  Koning  van  Provehce ,  en  van   ka- 
boek     REL  d^  Kaien  ^  Koning  van  Neuftri'è,  zou  gehou- 
Afóeel,  den  worden,  kwamen  de  Aartsbisfc hoppen    van  Li- 
Vi       ons    en  Fienne,  remigius   en  agilmar  ,  als   ook 
aa  C.  G.  EBB0    van    Grenoble,  en   andere  Bisfchoppen,    op 
Jaar  814.  reize   derwaarts,  in  de   Abdij  van  Saint  Jameaux 
3/3,  bij  Langres  bijeen,  alwaar  ook  hun  Koning  karel 
de  jfonge  tegenwoordig  was.     Hier  herhaalden   zij 
de  zes  befluiten  van  Falence,  alleen  met  dat  onder- 
fcheid,  dat  zij  de  artikelen  van  Chierfy ,  om   hinc- 
mar  en  zijne  aanhangers  te  fparen,   niet  verachtelijk 
bejegenden  (  * ).     Op  de  vergadering  te  Savonnieres 
zelve    is   een   befluit,    deze  vier  artikelen  betreffen- 
de (f),  doch  waar  in  alleenlijk  gezegd   wordt,   de- 
wijl eenige  artikelen  waren  voorgelezen,  over  welke 
de  Bisfchoppen  zich  niet  vereenigen  konden,  wilden 
zij  na  het  herftellen  van  den  vrede  tusfchen   de  Ko- 
ningen weder   bijeenkomen,    en  alsdan  eenparig  be- 
lijden, het  gene  zij  overeenkomftig   de  Heil.  Schrift 
en  de  regtzinnige  Leeraren  bevinden  zouden. 

Dewijl  'er  dus  te  Savonnieres  niets  beflist  was  , 
ftelde  remigius  evenwel  de  befluiten,  die  te  Lan- 
gres ontworpen  waren ,  den  Koning  karel  den  Ka- 
len ter  hand,  die  weder  over  dezelven  het  goeddun- 
ken van  zijnen  Hofbisfchop  en  Leeraar  hincmar 
wenschte   te  verflaan.      Dit  gaf  aanleiding  tot  het 

hoofd- 
en*) Deere  ta  f.  Canones  Synodi  Lingonenfii  ap.  hard. 
/.  c.  pag.  498. 

(t)  Coticil  Ta  Hens.  I.  apud  Saponarias  Canon.  10. 
hap.d.  /.  c.  pag.  486. 


GESCHIEDENIS.  311 

hoofdwerk  van  dezen  Aartsbisfchop :  de   Pradesti-      iv 

natione  Del  et  Libero  arbitrio ,  posterior  Disferta-  B0^-K 

tio  adverfus    Gottefchalkum  et   ceteros    Prcedestina-  Afdeel. 
tianos.  hetwelk  meer  dan   de   helft   van    het    eerfte      VI 

7-4        CA(% 

Deel  zijner  werken  uitmaakt.      Zeer  wijdloopig   en  J^0^  qo 
omflagtig  is  dit  werk,  in   hetwelk  hincmar    twee  Jaar  814, 
oogmerken  poogt  te  bereiken,  vooreerst,   te  bewij- tot  I073» 
zen,  dat  godschalk  de  oude  Ketterij   der  Prades- 
ti nat  tanen  vernieuwd  heeft,    en  ten   tweeden ,   zijne 
vier  artikelen  van  Chierfy  tegen  de  Kerkvergadering 
van  Valence  te  verdedigen.     In  der  daad    kan  men 
van  dit  werk  zeggen ,   dat  hincmar.    daar  in   meer 
belezenheid  dan    oordeel   openbaart,   dat  hij    geens- 
zins duidelijke  en  bepaalde    denkbeelden   noch    eene 
goede  keuze  en  uitlegging  der  Heilige  Schriften  daar 
in  ontdekt;  dat  het  gezag  der  Kerkvaderen  bij  hem 
alles  is,  en  dat  hij  ondertusfchen  de  leer  van   au- 
gustinus,  en  de  Gefchiedenis  der  gewaande   Pree* 
destinatianen ,  niet  naar  waarheid  voordraagt. 

Hij  had  om  dezen  tijd  nog  eenen  twist  met  god- 
schalk ,  over  zekere  uitdrukking  in  een  Kerkge- 
zang ,  gelijk  wij  op  zijne  plaats  verhaald  hebben  (*)s 
waar  in  deze  gevangene  Monnik  noodzakelijk  onge- 
lijk moest  hebben.  Deze  ondertusfchen  beproefde 
het  in  het  jaar  859  vergeefs  ,  om  zijne  belangen  , 
door  beroep  op  den  Paus,  voor  denzelven  ter  be- 
flisfing  te  brengen,  guntbert  ,  een  Monnik  in 
hetzelfde  Klooster  Hautvllllers ,  in  hetwelk  hij  op. 
gefloten  was,  bragt  zijn  beroep,  (reclamatie-,}  naar 

£#. 

(*)  Zie  boven  in  dit  Deel  Blach.  114. 
V4 


3ia  KERKELIJKE 

ÏV      Rome.    Hij  liep,  zegt  hincmar  (*),  met  Boeken* 
b.  jek     kleederen ,  paarden ,  en  andere  dingen ,  die  hij  maar 
Afdeel.  nac*  kunnen  fteelen ,  voort ,  nadat  hij  dikwijls  wegens 
VI       onachtzaamheden    eene    regelmatige    ftraffe    geleden 
na°C  G  *iac*>  met  G0DSCHALK  heimelijk   in  verbindtenis  ge- 
Jaar  814.  treden,  en  ook  door  deszelfs  dwalingen  befmet   ge- 
tot  1073,  wor(jen  was#     Qq^   fchreef  nicolaus   I.    werkelijk 
aan  karel  den  Kalen,  dat  hij   hincmar   niet  ver- 
der tegen  zulke  klagten  mogt   of  kon   befchermen; 
dat  de   Aartsbisfchop   zich    mogt  wachten,   dat   hij 
zich  deswegens  geene  onaangename  bejegeningen  op 
den  hals  haalde,     hincmar  merkt  hier  op   aan,  in 
zijnen  Brief  aan    den  Aartsbisfchop  van   Sens  ,  dat 
hij  niet    wist,   bij   welke  gelegenheid    de    Paus   hem 
befchermd  had;  zoo  hij    godschalks   zaak   bedoel- 
de, dan  had  hij  dezen  door  twee  Kerkvergaderingen 
veroordeelden  Ketter  in  bewaring  laten  nemen ,  opdat 
hij  ook  anderen  niet  verleiden  mogt.     Hij  had  den 
Paus  ook  reeds  gefchreven,  wat  godschalk  leerde, 
en   of  hij  hem  verlof  zou  geven  om  naar   Rome  te 
reizen,  dan  of  een  ander  hem  verhooren  zou;    on- 
dertusfehen  kon  hij  alleen  hem  niet  zenden,   indien 
de  Koning  hem  niet   liet   gaan.      Indien   voorts    ie- 
mand den  Aartsbisfchop  naar  godschalks  leer  mogt 
vragen ,  zoo  geeft  hincmar   hem    daar  een   denk- 
beeld van ;    en   hier    (laat   de   dwaling  boven   aan , 
dat  hij  eene  drievuldige  natuur   of  wezen  der  Drie- 
eenheid  geloofde,  dan  volgen   zijne  bekende   gevoe- 
lens; 

(*)  Epht.  XXIV.  ad  Egilcn.  Archicp.   Semn.   Tem. 
II.  Opp.  pag.  290. 


GESCHIEDENIS.  313 

lens;  maar  hij   zal  ook   nog  in  andere  dingen  van       IV 
het   Katholijk  Geloof  afwijken.    Evenwel  had  hij,    B0EK 
gelijk  hincmar  klaagt,  vele  begunftigers.    Hij  ver-    Afdeel. 
zoekt  vervolgens  egilo,   die  zich  in  het  jaar  866       VI 
naar  Rome  wilde  begeven ,  den  Paus  zulke   berigten  na  c   q 
te  geven,  dat  hij  zich  niet  tot  openbare  ergernis  op  Jr.ar  814. 
de  zijde  van  godschalk  mogt  wenden;   van   hinc-  tot  lo73' 
mar  zelven  moest  hij  hem  niets  zeggen,  dewijl  de 
Paus  tegen  hem  misnoegd  was.  —  Voorts  was  god- 
schalk een  fchadelijk  man,  en  zou  zulks  nog  meer 
zijn,  als  men  hem  losliet;  uit  zijne  redenen  en  han- 
delingen moest  men  befluiten,   dat   hij,   of  een  be- 
zetene, of  een  krankzinnige  was;   doch  de  laatfte 
was  ook  nooit  zonder  een'    boozen    geest.     Hij    had 
in  onderhoud ,  in  kleeding  en  al  het  overige  gelijke 
gerijfelijkheden  met  andere  Monniken  van  het  Kloos- 
ter,  evenwel  had   hij   zich ,  federt  zijn  verblijf  al- 
daar, nooit  gewasfehen;   zoo  dat  hij  een'  walg  ver- 
wekken zou  moeten,   als   hij   te   voorfchijn  kwam. 
Men  ziet,  dat  hincmar,   die  den  Paufen  meermalen 
vele  vrije  woorden  gezegd  had,  voor  den  Paus  be- 
ducht was.  —  Als   de  Aartsbisfchoppen  van  Trier 
en   Keulen ,   thietgaud    en   guntiier  ,   die  door 
den  Paufelijken  Legaat,  met  andere   Bisfchoppen,  in 
het  jaar  863  naar  Metz  ontboden  waren ,  van  hinc- 
mar. begeerden,  dat   hij  ook  met  godschalk   der- 
waarts zou  komen,  en  rekenfehap    van  zijn   gedrag 
jegens    hem    zou     geven,  vond  hij  een    fchijnbaar 
voorwendfel ,  om  dit  te  weigeren ,    daar  in  ,  dat  de- 
ze Bisfchoppen  geen  regt,  noch  eene  liefderijke  be- 
weegreden   hadden  gehad  ,    om    dit    te    vorderen , 

V  5  enz, 


3i4  KERKELIJKE 

IV      enz.  (*)    Zijne  herhaalde  aanbiedingen,  om  god- 
boek      schalk  naar  Rome  te  laten  reizen,    zijn  ook   altijd 
Afdeel.  zo°  ingekleed,  dat  hij  dezen  flap,   nadat    de  Mon- 
VI      nik  op  twee  Synoden  veroordeeld   was,  voor   over- 
na°C.  G.  tol*'8  en  ze^s  bedenkelijk  hield. 
jaar  814.     Dus  bleef  godschalk  bijkans   een    en  twintig  ja- 
toe  10/ 3.  ren  jn  2-ne  Kioostergevangenis.     Zijn  zachte  behan- 
Doodvan  4$ing  m  dezelve,    daar  hincmau.  in  den   bovenge- 
con-        melden  Brief  van  fpreekt,  met  oogmerk,   dat  deztl- 
'**"'"    ve  aan   den  Paus  gemeld   zou   worden ,    heeft  niet 
meer  geloofwaardigheid,  dan  zoo  veel  kwaads,   als 
hij  van  dezen  Monnik  vertelt,   die  zelfs  als  zijn  ge- 
vangene nog    beftond  ,    om   zijne  regtzinnigheid   in 

het  leerfluk  der  Drieëenheid  aan  te  tasten.  Zoo 
zegt  hij  in  zijn  twistfehrift  tegen  godschalk  (f), 
dat  deze  veel  onzin  gefproken  en  gefchreven  heeft: 
bij  voorbeeld:  God  had  hem  verboden,  voor  hinc- 
mar  te  bidden;  elk  der  drie  Goddelijke  perfonen 
was  in  zijn  lijf  ingegaan;  hij  was  bijkans  willens 
geweest ,  gelijk  adam  in  het  begin  ,  om  zonder 
eenige  kleeding  rond  te  gaan;  hij  had  eene  openba- 
ring gekregen,  dat  hincmar  als  de  Antichrist,  bin- 
nen kort  fterven,  en  hij  in  deszelfs  plaats  Aartsbis- 
schop van  Rheims  worden;  maar  ook  fpoedig  ver- 
geven worden,  en  den  marteldood  verkrijgen  zou; 
en  fbortgelijke  andere  buitenfporigheden  meer.  In 
allen  gevalle  zou  het  niet  vreemd  zijn,  indien  een 

vu- 

O  hincmar.  Èpist.  XVII.  ad  N/co/.  Papam  Tom.  IL 
Opp.  pag.  216. 

(f)  De  non  trina  Bcitate  C.  17.  T.  I.  Opp.  p.  550. 


GESCHIEDENIS.  315 

vurig  man,  volkomen  van  zijne  onfchuld  overtuigd,      iv 
en  desniettegenftaande  twintig  jaren  lang  binnen  de     B0EK 
muren  van  een  Klooster  opgefloten,   aan  het  mijme-   Afdeel. 
ren  geraakt  was.  —  VI 

Eindelijk  flortte  godschalk  in  eene  doodelijke  Qa  c  q 
ziekte.  De  Monniken  van  Haiitvllliers  gaven  hier  Jaar  814. 
van  aan  hincmar  kennis,  die  hun  daar  op  een  tot  1073» 
opfiel  overzond,  hetwelk  de  ftervende  Monnik  zou 
moeten  aannemen,  indien  hij  nog  vóór  zijn'  dood 
in  de  gemeenfehap  der  Kerk  weder  aangenomen 
worden,  en  het  Avondmaal  ontvangen  wilde.  Dit 
was  eene  Geloofsbelijdenis,  volkomen  volgens  hinc- 
mars  gevoelens  over  de  Predestinatie  en  ook  over 
andere  betwiste  leerftukken.  —  Gelijk  men  dit  ver- 
wachten kon,  zoo  weigerde  ook  godschalk  in  der 
daad ,  zijn  geloof,  hetwelk  hij  200  lange  jaren  ge- 
trouw gebleven  was,  op  bevel  van  zijnen  fnoodften 
vijand,  in  zijne  laatfte  uren,  te  veranderen.  Hij 
overleed  dus  in  het  jaar  868  of  869 ,  zonder  dat 
men  hem  het  Avondmaal  bediend  had;  men  begroef 
hem  ook  niet  in  de  gewijde  aarde,  en  deed  geene 
gebeden  voor  de  rust  zijner  ziel  (*). 

Met  godschalks  dood  hield  voor  als  nu  de 
ftrijd  ook  op ,  tot  welken  hij  aanleiding  gegeven , 
of  dien  hij  op  nieuw  levende  gemaakt  had.  In  den 
grond  was  deze  Monnik  een  Martelaar  voor  die  lee- 
re,  welke  augustinus  geleerd  had  van  de  erfzon- 
de, van  den  vrijen  wil,  van  de  Prsedestinatie,  en 
wat  daar  mede  verbonden  was ;  langzamerhand  moest 

dit 

(*)  fi.cdoard  Hi$t*  Eccles.  Wiemenu  L.  III.  C.  28. 


5i(f  KERKELIJKE 

IV  dit  zamenftel  in   de  heerfchende   Kerk  wijken   voor 

boek  de  leer  der  Halve  Pelagianen,  tot  dat    het  in   later 

Afdeel.  eeuwen    weder     vermaarde     voorftanders    gevonden 

VI  heeft. 

m°C  G  ^iet  m'n  gewJ§t,*g  'IS  de  twist  tusfchen  de  Griek- 
Jaar  %i$.  fche  en  Latijnfche  Kerk,  welke  gedurende  dit  Tijd- 
tot  1073  per|r  eene  volkomene  fcheuring  tusfchen  deze  beiden 
Twisten  te  weSe  Dragf«  Het  had  tot  hier  toe  zelden  aan 
fcheuring  verfchilleii  tusfchen  deze  beide  Kerken  ontbroken , 
^s5.^".  doch  zij  waren  zonder  merkelijke  gevolgen  geble- 
fche  en     ven.     Het   verfchil    over   den    uitgang  des   Heiligen 

Latijn-  Geestes  van  den  Vader  en  den  Zoon  (  *  )  fcheen  te 
fcheKerk.     .    ,  ,    .  ,  «.     ,  •  „ 

minder  kwaads  te   dreigen ,    omdat   zelfs  de  Room- 

fche  Paufen  huiverig  waren ,    om  de    woorden    FÏlio- 
que    in    de    oude  Geloofsbelijdenis    ki    te    lasfchen. 
Omtrent  de  Beelden  was  men  het  ook,  na  veel  itrij- 
dens,  genoegzaam  eens   geworden.    Maar  de   naar- 
ijver der  twee  voornaam  Re  Patriarchen ,   van  welke 
die  van  Konflantinopolen  niemand  boven  zich,  maar 
die  van  Rome  niemand  nevens  zich  of  zijns  gelijken 
dulden  kon,  verbrak    meer   en   meer  den   band  der 
vereeniging    tusfchen   de  beide  Kerken,   tot  dezelve 
geheel  vernietigd  werd. 
ïgnatius      Wij  hebben   reeds   in   het  voorgaande  dezer  Ge- 
Patriarch  fchjedenis    (f)   gezien,    hoe,    na   het   afzetten  van 
flantinc-    ignatius  ,  Patriarch  van    Konflantinopolen,   fotius 
polen  af-    in    deszelfs  plaats    tot   die  waardigheid    verkoren   is 

gezet,  en  ^^^     ^  zonder  ooit  onder   de  Geestelijkheid 

fotius  m  ö  ' 

be- 

(*)  Zie  DeelXïl.  Blad*.  268.   volgg. 
(f)  Zie  Deel  XIII.  Blad».  42.  voïgg. 


GESCHIEDENIS.  317 

behoord  te  hebben ,  binnen  weinige  dagen  den  hoog-      iv 
ften    post  in    de    Oosteriche  Kerk   beklom,   zijnde     boek 
volgens  nicetas  david  ,   eenen  gelijktijdigen  Schrij-    Afdeel. 
ver  van  het  leven  van  ignatius  ,   of  liever  Lorre-      VI 
denaar  van  denzelven,  op  den  cerften  dag  van  Leek    °£    q 
Monnik,  op  den    tweeden   Voorlezer,   op    den  der-  Jaar  814. 
den  en  de  twee  volgende  Hypodiakonus ,   Diakonus  tot  I  °<73« 
en  Presbyter  9  en  eindelijk  op   den  zesden  Bisfchop  z;jne 
geworden.  plaats  aan- 

De  afgezette  ignatius  en  zijne  vrienden  werden  ge 
zeer  hard  behandeld,  waar  over  ook  fotius  befchul- 
digd  wordt ,  fchoon  hij  in  zijne  Brieven  ten  fterklten 
betuigt ,  dat  hij  niet  naar  de  boogde  waardigheid 
geftaan  hebbe,  maar  dat  dezelve  hem  zij  opgedron- 
gen, ja  zelfs  zich  beklaagt,  over  de  ïïrengheid  van 
sardas  regen  ignatius  ,  en  dat  zoo  vele  menfehen 
ongelukkig  gemaakt  werden.  Ook  blijkt  uit  eenen 
der  hevigfte  vijanden  van  fotius,  metrofanes, 
Metropolitaan  van  Smyrna  (*)  ,  dat  in  het  eerst 
vele  aan  ignatius  verkleefde  Bisfchoppen  gemeen- 
fchappelijk  in  eene  Kerk  fotius  in  den  Kerkeban 
gedaan  hebben.  Geen  wonder  derhalve,  dat  fotius 
ook  op  zijne  beurt  eene  Synode  hield  tegen  igna- 
tius ,  en  dat  de  Ignatiaanfche  Bisfchoppen ,  met 
hunnen  Patriarch,  ongetwijfeld  op  Keizerlijk  bevel, 
in  eenen  Kerker  geworpen ,  en  vervolgens  naar  af- 
gelegene gewesten  verbannen  zijn  geworden. 

Als 

(*)  Ep.  ad  Emmanuel.  Pf.trlcium  ap.   Baron*   ad  tt. 
V70.  n.   45.  p.  464. 


3i8  KERKELIJKE 

IV  Als  men  de  Schrijvers  van  de  partij  van  igna- 

boek     tius  zal  gelooven,  zond  fotius  thans  eenige   Bis- 
Afdeel.   fch°PPen  naar  Rome,  om  den   Paus    te   verzoeken, 
VI      dat  hij  Afgevaardigden  naar  Konflantinopolen  wilde 
a°C    G  zenc*en>  om  de  afzetting  van  ignatius  en  de  aan- 
Jaar  814.  ftelling  van  fotius   te  bekrachtigen.     Dit  is  niet 
tot  1073,  zoo  ^  blijkens  eenen  Brief  van   Paus    nicolaus  I. 
Het  was  de  Keizer   michael  ,    die   Gezanten  naar 
Rome  zond,  en  Paufeliike  Afgevaardigden   begeerde, 
niet,  om  te  beflisfen,  maar  om  de  verdeeldheden  te 
helpen  bijleggen;  alhoewel  de  Paus  dit  volgens  zij- 
ne   aanmatigingen    verklaarde  ,    als    of    zijne    reg- 
terlijke  uitfpraak  verlangd  werd;  doch  de  Griek fche 
Kerk  was  ver  af,  om  aan    den    Roomfchen    Patri- 
arch eenig  regtsgebied   over   dien   van   Konfiantino- 
pol&i  toe  te  kennen. 

Nogtans  zond  nicolaus,  in  het  jaar  860,  twee 
Bisfchoppen  naar  Konflantinopolen,  om  te  gelijk  de 
nog  niet  geëindigde  verfchillen  over  den  Beelden- 
dienst  te  beflisfen,  en  naauwkeurige  berigten  over 
de  twisten  met  ignatius  in  te  winnen ,  en  hem 
daar  van  verflag  doen;  doch  hij  verbood  hun  uit- 
drukkelijk, met  fotius  eenige  andere  gemeenfchap 
te  houden,  dan  als  met  eenen  Leek;  ook  verklaar- 
de hij,  in  eenen  Brief  aan  fotius,  dat  hij  zich 
wel  verheugde,  dat  hij  hem  regtzinnig  vond,  maar 
hij  beklaagde  zich ,  dat  hij  zoo  met  een'  fprong  van 
Leek  Patriarch  was  geworden  ;  dat  hij  zijne  wij- 
ding dus  nog  niet  kon  goedkeuren,  voordat  zijne 
Afgevaardigden  terug    waren    gekomen;    indien    hij 

als- 


GESCHIEDENIS.  319 

alsdan  goede  berigten  van  zijn  gedrag  ontving ,  jv 
wilde  hij  hem  gaarn  met  broederlijke  liefde  als  Pa»  B0EK 
triarch  erkennen  (*).  AfdeeU 

Ondertusfchen  liep  dit  onderzoek   te  Konjlantino-      VI 
polen  geheel  niet  af  naar  's  Paufen  zin.    Hier  werd  na°£   q 
in  het  jaar    861,   in  tegenwoordigheid  zijner  Zag*- Jaar  814. 
ten,  eene  Kerkvergadering   gehouden  van   318   Bis-  *ot  ïo^3« 
fchoppen ,  welke  door  de  Grieken  de  eer/ie  en  twee-  Ker]-ver. 
de  genoemd  wordt ,  omdat  zij  door  het   geweld  van  gadering 
de  vijanden  der  Beelden  tusfchcn   beiden  werd   afge-  flantj^Q, 
broken.    Op  deze  vergadering  werd  aan  ignatius  ,  polen. 
dien    men  uit  zijne  ballingfchap  in   de  vergadering 
had  laten  komen ,  het  Patriarchaat  plegtig  ontzegd, 
en  aan  fotius  toegekend.    De  Paus  beklaagde  zich, 
dat  zijne   Afgevaardigden  met   fotius   in   Kerkelijke 
gemeenfchap   gekomen    waren  ,    en    mede    den  zoo 
cerwaardigen  ignatius  veroordeeld   hadden;   en  ni- 
cetas  (f)  weet  ons  te  berigten,   dat  'er  72  getui- 
gen ,   deels  van   de  voornaamfle  lieden ,  door  geld 
waren   opgemaakt,    om   te  zweeren,    dat  ignatius 
nooit  op  eene  regtmatige  wijze  verkoren    was;   zelfs 
beweeren  nog  anderen,    dat   de  Paufelijke  Afgevaar- 
digden met  geld  waren  omgekocht. 

Hoe  het  zij,  de  Keizer  zond  den  Paus  de  hande- 
lingen der  vergadering  over ,  met  verzoek ,  om  die 
te  onderteekenen;  ook  fchreef  fotius  aan  den  Paus, 
om  deszelfs  verwijtingen  te  beantwoorden  ,  wel  be- 
leefd en  befcheiden ,  maar  tevens  met  de  hem  eigene 

roe- 

(*)  Nkol.  I.  Lp.  III.  adPhot,  ap.  hard.  T.V.p.126. 

(t)  In  Vita  Jgnaiii, 


32o  KERKELIJKE 

IV       roerende  welfprekendheid ,  en  als  een  Bisfchop ,  die 
boek     volkomen  met  hem  gelijk  ftond.     Met  opichrift  toch 
Afdeel.   van  ^en  ^^  vvas  reeds:     In  omnibus  fanctisfimo , 
VI      facrathfimo  Fratri   et    comminiftro    Nicoïao ,   Papte 
°r   G  fen'on's  R°m<£  •>  Photius  Episcopns  Conjiantinopoleos 
Jaar  Bi^.^ovce  Romcs.    Hij  vermaant  den  Paus,  dat  hij  hem 
tot  1^73  m  piaats  van  te   berispen,  had   behooren  te   bekla- 
gen ,  dat  hij  genoodzaakt  geweest  was ,  zijne  vorige 
rust  met  eenen  zoo   onftuimigen   (tand   te  verwisfe- 
len ;  hij  bewees ,  dat   'er    te    Konftantinopolen   meer 
voorbeelden  waren,  van  Leeken,  die   verkoren   wa- 
ren   tot   de    Patriarchale  waardigheid  ,    en  merkte 
aan ,  dat  'er  verfcheidene  verfchillende  gebruiken  en 
gewoonten  in   de   Gemeenten   plaats  hadden  ,   over 
welke    geene    algemeene    Kerkvergadering    ukfpraak 
gedaan  had.     Hij  voegde  'er  bij  ,  dat  hij ,  om  zijne 
vredelievendheid  te  toonen,  het  had  aangezien,  dat 
'er  een  befluit  gemaakt  was ,  in  ócn  XVden  Canon  , 
dat  in  het  vervolg  niemand   op   ééns  van   Leek   of 
Monnik  tot  Bisfchop  zou  verkoren  worden.      Ver- 
ders ,  wat  de  oude  misnoegens  betrof  over  de   uit- 
geftrektheid  van  het  Kerkelijk  regtsgebied    der  beide 
Patriarchen ,  droeg  hij  den  Paus  voor ,  dat  de  ver- 
andering van  regering  dezer  betwiste  landen  het  bij- 
leggen derzelveu  meer  hinderde  ,   dan   hij  ,   als  die 
dezelven   gaarn   aiïtaan  wilde.    Eindelijk  ,  vermaant 
hij  den  Paus,  de  Kerkelijke  wetten    zelve    beter   in 
acht  te  nemen ,  en  geen   gehoor   te  geven  aan    on- 
rustige geesten  en  ondeugende  lieden,  die   zich  aan 
de  verdiende  ftrafren   zochten   te   onttrekken ,    door 
de  toevlugt  naar  Rome  te  nemen. 

Hoc 


GESCHIEDENIS.  %it 

Hoe   gematigd  ook  deze  Brief  van  fotius  zij ,      IV 
vindt    echter  baronius   denzelven  arglistig,  omdat     a0^ 
daar  in  de  afzetting  van  ignatius,  en  de  inwijding    Afdee!. 
van  fotius  door  eenen  geëxcommuniceerden  wordt      VI 
voorbijgegaan ;  alhoewel  fotius  hem  niet  had  afge  na  c    q^ 
zet,  en  deze  zelve  het  geweld,  tegen  ignatius  ge-  Jaar  814. 
pleegd ,  veroordeelt.  Aan  den  Keizer  michael  prentte  tQt  IQ^* 
ondertusfchen  de  Paus  nadrukkelijk  in  (*),   dat  de 
Roomfcke  Kerk  het  hoofd  van  alle  de  andere  zij,  en 
dat  hij  op  dien  grond  het  onderzoek  over  de  gefchillen 
tusfchen  ignatius  en  fotius  op  zich  genomen  had  , 
en  vorderde  van  den  Keizer,  met  Apostolisch  gezag, 
dat  hij  den  onrustigen  geest  in  de  Kerk  te  Konftan* 
tinopolen  behoorde  te  wederftaan.  Maar  nog  heersen* 
zuchtiger  fchreef  hij  aan  fotius    ( f ).     Dezen  on- 
derrigt    hij  voor  alle  dingen,   uit  de  bekende  aan* 
fpraak  des  Zaligmakers  aan  petrus,  van  de  onge- 
meene  voorregten  der  Roo'mfche  Kerk,  en  van  der- 
zelver  Bisfchoppen,  wier  voorfchriften  alle  Christe- 
lijke Gemeenten,  alfchoon  zij   ook  andere  gewoon- 
ten hadden,  behooren  te   gehoorzamen.    Hij   verze- 
kert hem  ten  flotte  wel  van  zijne  vaderlijke  liefde, 
maar  tevens  van  zijn  vast  befluit,  om  hem  niet  als 
Patriarch  aan  te  merken.  Te  gelijker  tijd  nam  hij  de 
vrijheid,  om  de  overige  Oosterfche   Patriarchen ,  en 
door  hen  de  aan  hun  ondergefchikte  Bisfchoppen  te 
bevelen,   dat  zij  allen  aan  hunne  Gemeenten  zouden 
bekend  maken,  dat  de  Apostolifche  Stoel  de  onder- 

no* 

(*)  Ep.  V.  ad  Michael.  Lip.  a'p.  hard.  /.  c.  p.  lap. 

(f)  Ep.  IV.  ibid.  pag.  132- 135, 

XIV.  Deel.  X 


322  KERKELIJKE 

IV       nomene  verandering  in   het  Patriarchaat  van  Kon- 
boek     flantinopohn  volflxekt  niet  zou  goedkeuren  ( *  ). 
Afdeel.       Om  aan  dit  befluit  te  meer  plegtigheid  en  nadruk 
VI       te    geven,   hield   nicolaus    in    het  jaar  862  eene 
C   G  Kerkvergadering  te  Rome,  van  welker  handelingen 
Jaar  814.  hij  den  Keizer  michael  in  eenen  Brief  kennis  gaf. 
tot  1073.  Qp   dezelve  werden  'sPaufen    voormalige  Afgevaar- 
DePaus    digden  naar  Kon  flantinopohn  afgezet  en  in  den   ban 
zet  fo-      gedaan.      Ook  werd   fotius  ,   die  als  een  dief  en 
eene's"     roover  m  de  fchaapsftal  was  ingeflopen,  geheel  uit 
node  te     de  Geestelijkheid  uitgefloten,  en  zoo  hij  onderftond, 
Rome  af.  z^  ver(jer  als  Patriarch  te  gedragen ,  zou  hij  eerst 
in    zijne    laatfle    uren    het    Avondmaal    ontvangen. 
Voorts  werd  georgius,   Aartsbisfchop  van  Syracu* 
fe9  die  fotius   gewijd  had,   afgezet,  en  alle  door 
fotius    aangebelde    Geestelijken    van  hunnen  ftand 
beroofd.     Daartegen    werd  ignatius  op  nieuw  ia 
zijne  waardigheid  bevestigd,  zoodat  ieder  Geestelijke, 
die  hem  daar  voor  niet  zou  erkennen,  zijn  ambt 
verliezen,   en   met    den    verrader  judas  een  gelijk 
deel  hebben ;   maar  iedere  Leek  ,  die   op  eenigerlei 
wijze  tegen  dit  befluit  zou  handelen,  geen'  vaderlij- 
ken zegen   genieten,   den  vloek  van  kanaan,  die 
zijn  Vaders*  naaktheid  befpotte ,   onderworpen  zijn , 
en  eeuwige  ftraffe,  en  hier  reeds  den  banvloek  lijden 
zou.      Uit    welke  algemeene   bewoording  men   met 
nicetas  vrij  mag  afleiden ,  dat  ook  de  Keizer  zelve 
daar  onder  begrepen  was 
michael  beftrafte  deze  beledigende  ftoutheid  van 

den 
(*)  Ep.  IV.  /.  c.  pag.  127. 


GESCHIEDENIS.  3:3 

den  Paus  met  eenen  hevigen  Brief,   die  in   het  jaar      IV 

S65  te   Rome  kwam.     Dezelve  is   niet  meer  voor-     B0TEK 

Ji 
handen,  maar  de  Paus  geeft  ons  in  meer   dan  eenen   Afdeel, 

zijner  Brieven  (lukken  uit  denzelven  op.    De  Keizer       VI 
verwierp  volftrekt  de  hooge  voorregten  van  regering  na  c  q 
over  de  geheele  Kerk  ,  welke  de  Paus   zich  toegeëi-  Jnar  814. 
gend  had ,  en   verklaarde  vast   befloten  te  hebben  ,  tot  lp73* 
.  fotjus  te  handhaven. 

De  Paus  antwoordde  hier  op  met  eenen  zeer  lan- 
gen Brief,  waar  in  hij,  op  zijn  regterlijk  gezag  aan- 
dringende, eischt,  dat  volgens  de  Kerkewetten  zoo 
wel  ignatius  als  fotius  te  Rome  behoorden  te 
komen ;  zoo  zij  dit  niet  konden  doen ,  moesten  zij 
hem  hunne  redenen  overzenden,  en  vervolgens  Af- 
gevaardigden, die  hij  gedeeltelijk  bij  name  bepaalde. 
Ook  wilde  hij,  dat  de  Keizer  Afgevaardigden  zen- 
den zou,  opdat  de  Paus  volkomene  uitfpraak  kon 
doen. 

Het  was  wel  te  wachten,  dat  de    Keizer  van  dit 
alles  niets  doen  zou,  waarom  de  Paus  andermaal  tegen 
het    einde    van    het  jaar   866  Afgevaardigden   naar 
Konftantïnopolen  zond ,    die  te  gelijk  een'  Brief  voor 
den  Keizer  medebragten;   waar  in  hij  den  Keizer  bij 
herhaling  vermaant,  ignatius  te  herftellen,  en  zij- 
nen vorigen  Brief  aan  den  Paus,  dien  men  van  hem 
zekerlijk  met  list  had  weten  te  verkrijgen,  zou  laten 
verbranden  ,  en  alle  de   afichriften   vernietigen;   zoo 
de  Keizer  hardnekkig  bleef,    dreigt  hem  de  Paus, 
op  eene  Kerkvergadering  van  alle  Westerfche  Bis- 
fchoppen,  allen  in  den  ban  te  zullen  doeu,  die  deel 
hadden  gehad  aan  het  afzenden  van  gemelden  Brief, 
X  2  ja 


324  K  £  R  K  E  L  fj  K  E 

IV       ja   zelfs    dezen  Brief    aan    een'    paal   vastgemaakt  9 

boek.     openlijk   te   Rome  voor    alle    aanwezende   Volken  9 

Afdeel.   tot  fchande    van    den    Keizer,   {ad  vituperium  ves- 

VI  trum ,)  te  zullen  laten  verbranden. 
na  C.  G.  Middelerwijl ,  was  in  hetzelfde  jaar  866,  's  Kei- 
Jaar  814.  zers  Oom,  bardas,  eerfte  (lichter  van  deze  twis- 
tot  1073,  ter}9  -m  tegenwoordigheid  van  den  Keizer  zelven, 
bardas  vermoord.  De  Keizer  benoemde  terftond  zijnen  eer- 
wordt  ften  Kamerheer  basilius  tot  Keizer  en  Mederegent, 
en  BAsiLi-  en  F0TIüS  moest  hem  in  de  Hoofdkerk  het  Dia- 
us  tot       deern  opzetten  ( * ).    Doch ,  als  de  Paufelijke  Afge- 

Medekei-  vaar(jjVjen  0p  $c  trenzen  van    Rulgarïè  waren  ge- 

zerver-  °  r         ° 

hevea.  komen ,  gaf  hun  een  Keizerlijk  Bevelhebber  te  ken- 
nen ,  dat  zij ,  zoo  zij  hunne  reize  wilden  vervol- 
gen ,  eerst  de  Geloofsbelijdenis  der  Grieken  onder- 
teekenen ,  en  hunnen  Patriarch  erkennen  moesten. 
Zij  weigerden  dit,  waar  op  zij  naar  Rome  terug 
moesten  keeren  (f). 

Nieuwe        Eerst  was  de  afzetting  van  igwatius  ,  en  de  aan- 

twist  over  ftei]jn£r  van  fotius  ,  de  hoofdzaak  van  den  tot  hier 

het  Ker-  °       . ,  .  „  . 

keiijk        toe  verhaalden  twist;  maar  allengs  kwam  hier  bij  een 

regtsge-  misverfrand  over  het  Kerkelijk  Regtsgebied,  waar  aan 
de  Bulga-  botogstwaarfchijnfijk  den  Paufen  meer  gelegen  lag, 
ren.  dan  door  wien  het  Patriarchaat  te    Konftantinopo* 

Jen  bekleed  werd.  Keizer  leo  de  Ifaurier  had  hun  , 
ter  flxaffe  van  hun  oproqrig  gedrag ,  de  erfgoederen 
der  Roomfche  Kerk  in  Sicilië  en  Kalabrt'è  ontno- 
men;  ook    was   allengs    het   Vicariaat   afgefchaft  , 

het» 
(*)  zonaras  /Inn    Lier.   XVI. 
(f)  mcol.  I.  Ep.  ad  Hincmm  1.  c.  p.  309.. 


GESCHIEDENIS.  525 

"hetwelk  zich  de  Bisfchop  van  Thesfalonica  t  in  naam      iv 
van  den  Roomfchen  Paus ,  over  verfcheidene  gewes-    C°^K 
ten  aangematigd  had.     Alle  deze  Landen  eischte  Ni-    AfdeeL 
colaus  I  onder  zijn  Kerkelijk  gebied  van   den  Kei-       vl 
zer  michael  terug  f*),  terwijl  de   Griekfche  Kei- na  c    q 
zers  geheel  niet   geneigd    waren,   deze  eifchen  inte- jaar  814. 
willigen ,  om  geen  gezag  en  invloed  van   eenen  bui-  tot  1073» 
tenlandfchen  Bisfchop  te  dulden ,  in  Landen ,  onder 
hun  Rijksgebied;  offchoon  adriaan  I,   reeds   om» 
trent  het  einde  der   VlIIfre  eeuw,  zeldzaam   genoeg 
gedreigd  had,  den  Keizer  voor  een'  Ketter  te  zullen 
verklaren,  indien  hij  hier  in  weigerig  bleef;  'er  ech- 
ter tevens,  doch  vrij  ong^loofelijk    bijvoegende,    dat 
hij  meer  gezet  was  op  het  heil  der  zielen ,  dan  op 
zulke  wereldfche  bezittingen. 

Deze  oude  eifchen  werden  thans  vermeerderd  met 
eenen  eisch  op  het  Geestelijk  Regtsgebied  over  de 
Bulgaren ,  die ,  omtrent  het  midden  der  IXde  eeuw, 
geliik  wij  op  zijne  plaats  verhaald  hebben,  door  de 
Griekfche  Monniken  cyrillus  en  methodius  tot 
het  Christendom  bekeerd  waren,  en  uit  eenen  Brief 
van  fotius  aan  michael  ,  Vorst  der  Bulgaren  , 
v/aar  in  hij  hem  den  pligt  van  eenen  Vorst  ver- 
klaart, fchijnt  te  blijken,  dat  hij  dezen  Vorst,  dien 
hij  zijnen  Geestelijken  Zoon  ,  eene  edele  en  '  echte 
geboorte  van  zijne  Geestelijke  fmarten  noemt,  zoo 
niet  zelve  gedoopt,  ten  minde  in  het  Christendom 
onderwezen  heeft. 

JSiettegenftaande    het  ongetwijfelde  regt,  hetwelk 

de 

[*]  Ep.  II.  pag.  125.  /.  c. 
X3 


3*6  *  KERKELIJKE 

IV       de  Patriarchen  van  Konftanttnopohn  uit  dezen  hoof- 
boek     de  op  de  Kerkelijke  regering  van    Bulgarïè  hadden  , 
Afdeel.  vonden  echter  de  Roomfche  Paufen   fpoedig  middel, 
VI       om  hun  dat  regt  te  betwisten.    Een   der  eerde  op- 
na  C  G  volSers    van    nicolaus   I,    joannes    VIII,   verze- 
Jaar  814.  kert  (*),  dat  hij,   op   verzoek  van  michael,  Ko- 
tot  I073«  ning  der  Bulgaren ,  deszelfs  onderdanen  in  de  Apos- 
tolifche   leere    heeft    laten    onderwijzen    en   doopen. 
Misfchien  was  deze   Vorst   misnoegd,  dat  hij  door 
den  Griekfchen  Keizer  overwonnen   en   genoodzaakt 
was  geworden ,   den  Doop  te  ontvangen  (f).      In 
de  Jaarboeken  van   Fulda  (  §  )  wordt   gemeld  ,  dat 

deze    Vorst    in    het    jaar     867   den    Bisfchop  ERMEN- 

rik.  of  hermanrik  met  andere  Priesters  en  Kerke- 
dienaren naar  Bulgarïè  gezonden  heeft,  op  verzoek 
van  den  Vorst  van  dat  land,  die  echter  fpoedig  te- 
rugkeerden ,  omdat  zij  vonden ,  dat  de  door  den 
Paus  afgevaardigde  Bisfchoppen  reeds  het  geheele 
land  Christelijk  gemaakt  had. 

In  het  jaar  866  had  die  Vorst  der  Bulgaren  ook 
Gezanten  aan  den  Paus  gezonden,  om  hem  eenige 
vragen  voor  te  leggen,  bijzonder  hoe  hij  zich  te 
gedragen  had  jegens  zijne  onderdanen-,  die  nog  Hei- 
denen waren.  In  het  breedvoerig  antwoord  van  ni- 
colaus op  deze  vragen,  zoekt  hij,  voor  alle  din- 
gen, 

(*)  Epist.  XCIII.  ad  Bafil.  Conftant.  et  Alex.  Intpp, 
ap.  hard.  Tom.  VI.  P.  I.  pag.  65. 

(t)  Vergel.  ook  anast.  Pra>f.  ad  Concil.  Conftantin. 
VI.  ap.  hard.   Tom.  V.  pag.  756'. 

(JS)  Ann.  Fu/d.  ad  ann.  866* 


GESCHIEDENIS.  327 

gen,  den  Koning  te  beduiden,  dat  'er  flechts  drie      iv 
Hoofdkerken  zijn,  door  Apostelen  gefticht,   Rome ,    B0EK 
Alexandrïè  en  Antiöchie,  dat  de  Bisfchop  van  Kon-    Afdeel. 
ftantinopokn  tot  de  waardigheid  van  Patriarch  ge-       VI 
komen  is ,   alleen   door  de  gunst  der   Keizeren ;  en  na°£   q 
de  zoogenoemde  Patriarch  van  Jeruzalem  is  flechts  Jaar  814. 
van  gering  aanzien,  dewijl  het   oude  Jeruzalem  ver- t0-  IO~2» 
woest,  en  het   ware  enkel  in   den  Hemel  is.    Ten 
aanzien  van   de   behandeling  der  Heidenfche  onder- 
danen verklaart  hij  zich  eerst  over  die  genen,  die, 
gedoopt  zijnde,  weder  van   het   Christendom   afval- 
len, deze  zal  men  eerst  met  alle  redenen  bij  het  ge- 
loof zoeken  te  houden ,  maar  als  dit  niet  baat ,  moet 
de  Overheid 'hen  vernederen,  (opprimantur .)    Maar 
ten  aanzien  van   hen ,   die   den  dienst   der   Afgoden 
niet  willen  verlaten,  dezen   moet  men  door  verma- 
ningen, maar  geenszins  door  geweld,  bekeeren. 

Dus  waren  de  Patriarchen  het  oneens  over  deze 
niéuwe  onderdanen.  De  Grieken  grondden  zich 
daar  op,  dat  Bulgarië  te  voren  aan  het  Griekfche 
Rijk  onderworpen  was  geweest,  en  dat  de  Bulga- 
ren door  hen  het  eerst  tot  het  Christendom  gebragt 
waren,  fotius  inzonderheid,  klaagt  bitter  (*),  dat 
onder  de  Bulgaren,  die  eerst  federt  een  paar  jaren 
bekeerd  zijn ,  Goddelooze  en  verfoeijelijke  lieden  uit 
de  duifternisfe ,  te  weten,  van  het  Westen  gekomen 
waren,  die  als  een  blikfem,  aardbeving  en  hagel, 
of  liever  als  een  wou dz wijn  in  des  Heeren  wijn- 
berg waren  ingebroken,  en  dien  door  eene  fchan- 

dê» 
(*)  Ep.  IL,  ad  patriarch.  Oriënt, 

X4 


3a8  KERKELIJKE 

IV      delijke  levenswijze ,  en  niet  min  door  bedorvene  leer- 
boek     Hellingen   verwoest   hadden.     Daartegen  voerden  de 

II  o 

Afdeel.  Pau^n   andere   gronden  aan.     Bulgarïè ,  zeiden  zij , 
VI      was  reeds  in  vroeger  eeuwen,  onder  den  naam  van 
na°C  '  G  Da*'danïè  ■>  een  deel  van   hun   Kerspel    geweest ,   en 
Jaar  814.  thans  hadden  zij  zelve  zich  aan  het  opzigt  van  den 
tot  1073.  Apostolifchen  Stoel  onderworpen,  en  deze    hen  van 
Kerken  en  Priesters    voorzien  ;   welke   laatfte    grond 
in  der  daad  de  fchijnbaarfte  was,  doch   waar   tegen 
de  Grieken  aanmerkten,  dat  daar   bij  listige    kunst- 
grepen hadden  plaats  gehad. 
Kerkver-      Hoe  het  zij,  fotius  was  aan  zijne  eer    en  waar- 

8e  Kon  g  diSheid »  die  °P  de  SyimJe  te  Rome  m  het  Jaar  863 
ftanttno-  zoo  zeer  mishandeld  was,  fchuldig,  om  dezelve  te 
polen.  handhaven.  Hij  bragt  dan  bij  den  Keizer  michael 
te  wege,  dat  deze  tegen  het  jaar  867  eene  Kerk- 
vergadering te  KonflantinopoJen  beleide,  op  welke 
de  Kerkeban  en  afzetting  tegen  den  Paus  uitgefpro- 
ken ,  en  de  fchriftelijke  beüuiten  naar  Italië  gezon- 
den werden. 

Tot  deze  vergadering  nodigde  fotius  de  andere 
Oosterfche  Patriarchen  door  een'  rondgaanden  Brief, 
(Encyclica,')  welke  onder  alle  zijne  fchriften  de 
merkwaardigfte  is.  Na  zijne  vreugde  betuigd  te 
hebben,  dat  de  oude  Ketterijen  de  Kerk  niet  meer 
ontrusten,  beklaagt  hij  zich  des  te  meer,  in  de 
boven  aangehaalde  woorden,  dat  de  onlangs  bekeer- 
de Bulgaren  door  Dwaalleeraaren  verleid  werden  ; 
waar  na  hij  deze  van  Rome  gezondene  Bisfchop- 
pen  en  Leeraars  befchuldigt;  dat  zij  het  vasten  op 
fan  SaUtith  of  Zaturdag  hadden  ingevoerd  a  en  dat 


GESCHIEDENIS.  319 

zü  in  de  eerfte  week  der  groote  vasten  het  gebruiken       IV 

van  melk ,  kaas  en   dergelijk    voedfel  veroorloofden.     B0.ETK 

Verders  maakten  zij   geene   zwarigheid,   om  de   ge-    Afdee.'. 

nen ,  die  door  Priesters  met  den  heiligen  olie  gezalfd       Vl 

,  .......  „.     Hoofdft. 

zijn,  nog  eens  te  zalven,  terwijl  zy  zich  vuor  Bis-  na  c    q^ 

fchoppen  uitgaven  ,  en  de  zalving  der  Priester  en  Jaar  834. 
voor  onnut  en  vergeefs  verklaarden.  —  Hunne  Pries- cc  *?*' 
ters  mogen  niet  in  een  eerlijk  huwelijk  leven ,  en 
maken  vele  maagden  zonder  echten  man  te  hebben 
tot  vrouwen.  Doch  ,  daar  in  drijven  zij  hunne 
boosheid  op  het  hoogde,  dat  zij  zich  onderftaan, 
het  heilige  en  van  alle  algemeene  Kerkvergaderingen 
bevestigde  formulier,  door  valfche  gevoelens  en  wil- 
lekeurige bijvoegfels  te  vervalfchsn*  O  eene  onder- 
neming van  den  boozen  geest !  Zij  hebben  die  nieu- 
wigheid opgebragt ,  dat  de  Heilige  Geest  niet  van 
den  Vader  alleen  ,  maar  ook  van  den  Zoon  is. 
Over  dit  onderwerp  laat  fotius  zich  breedvoerig 
uit,  om  te  bewijzen,  dat  de  Heilige  Geest  van  den 
Vader  uitgaat ,  en  niet  van  den  Zoon ,  en  wel  zoo- 
danigerwijze ,  dat  men  befluiten  moet,  dat  dit  ver- 
fchil  tusfclien  de  Griekfche  en  Latijnfche  Kerk  toch 
nog- iet  meer  is,  dan  een  woordverfchil.  —  Einde- 
lijk verzocht  fotius  de  overige  Patriarchen  ,  om 
zulke  godlooze  leeringen  gemeenfchappelijk  met  hem 
te  veroordeelen ,  en  ten  dien  einde  vrome  en  be- 
kwame Geestelijken  in  hunnen  naam  naar  Kon- 
jlantinopolen  te  zenden.  Nog  verzocht  hij  zulks 
om  eene  andere  reden ,  omdat  hem  door  velen 
bekend  was  geworden  ,  dat  de  dwingelandij  van 
den  Paus  fteeds  "drukkender  wordt ,  en  dat  de 
X  5  ge- 


33o  KERKELIJKE 

IV      geheele    Kerkenordening    in    /talie    te   grond    gaat, 
*°EK         Deze  Brief  is  zeker   op   eenen  hoogen  toom   ge- 
Afdeel.  ftemd,  waar  op  de  bijzondere  twisten    van  fotius 
VI      met  den  Roomfchen  Paus  meer  dan  te  veel  invloed 
^  £l  q  hadden ;    fchoon  men  moet   erkennen  ,   dat   de  on- 
Jaar  814.  waardige  behandeling  van  den  Paus,   en  de   aanma- 
tot  1073.  tiging  van  het  Geestelijk  Regtsgebied   over   de    BuU 
garen  regt  gefchikt  waren,  om  niet  alleen    fotius 
maar  de  Grieken  in  het  gemeen  te  tergen,  en  groo- 
tere verwijderingen  te   veroorzaken. 
fotius  fotius  had  echter  kort  genot  van  het  overwigt , 

wordt  ar-  ^^11-  hij  zich  door  deze  Kerkvergadering  bezorgd 
had.  Nog  in  hetzelfde  jaar  867  werd  de  Keizer 
michael  ,  door  beftelling,  van  zijnen  Mederegent 
basilius  ,  die  zijn  leven  niet  anders  tegen  deszelfs 
ondernemingen  zag  te  beveiligen ,  vermoord ;  en  de- 
ze zette  fotius  van  zijne  waardigheid  als  Patri- 
arch af,  reeds  den  tweeden  dag,  nadat  hij  de  rege- 
ring alleen  aanvaard  had,  zonder  dat  men  de  regte 
oorzaak  hier  van  met  zekerheid  weet,  daar  basi- 
lius toch  een.  oud  vriend  van  fotius  was.  Het  zou 
echter  zeer  wel  kunnen  zijn ,  dat  fotius  daarom  is 
afgezet ,  omdat  hij  den  Keizer  het  Avondmaal  gewei- 
gerd ,  en  hem  eenen  moordenaar  genoemd  had ,  hetwelk 
een  of  twee  Griekfche  Gefchiedfchrijvers  berigten  (*). 
ignatius  ignatius  werd  nu  weder  in  het  Patriarchaas 
weder  herfteld,  die  terftond  fotius,  alle  door  hem  ge- 
heriteld.  w^e  Geestelijken ,  en  alle  zijne  aanhangers  van  de 
gemeenfchap  der  Kerk  uitfloot.      Ook   verzocht  de 

Kei- 
(*)  zonar.  Ann.  jL.XVI.  leo  Grammat,  Cbronogrepk. 


GESCHIEDENIS.  .331 

Keizer  door  twee  Bisfchoppen,  den  Paus,   om  over      IV 

den  twist  tusfchen  fotius  en   ignatius  een  beüis-     h0*K 

fend   vonnis  te   vellen  (*).      Doch  toen   de  door   Afdeel. 

den    Keizer    afgevaardigde  Bisfchoppen  in  het  jaar       VI 

$6$  te  Rome  kwamen, vonden  zij  nicolaus  I  reeds  na  c  q^ 

overleden,  die  door  adriaan  II  werd  opgevolgd.      Jaar  814. 

Deze  beriep  aanftonds  eene  Synode  te  Rome  over  tot  IQ73« 

de  zaak  van  fotius  bijeen,  door  welke  in  zes  be- F0TIUS 

fluiten,   alle  van    fotius    gehoudene    vergaderingen  te  Rome 
..,,...  .  ,    , ,  veroor- 

vermetigd ,  hij  zelve  op  nieuw    veroordeeld ,  en  on-  ^eeld. 

der  de  Leeken  geplaatst  werd;  zijne  aanhangers  wer- 
den, als  zij  zich  volkomen  met  ignatius  vereeni- 
gen zouden,  weder  in  de  Kerkelijke  Gemeenfchap 
aangenomen;  de  Keizer  basilius  onder  de  regtzïn- 
nige  Vorsten  erkend,  en  eindelijk  aan  allen  de  Ker- 
kelijke ftrafFen  gedreigd,  die  de  handelingen  der 
Kerkvergadering  van  fotius  niet  vernietigden  (f). 

Nu  moest  men  ook  eene   nieuwe  Kerkvergadering  Kerkver- 

voor  het  Griekfche  Rijk  verwachten ,  op  welke  deze  gadering 
.       _        „  _  ,    .       ,       _        ,    ,       ,     te  Kon- 

befluiten  der  Roomfche  vergadering  konden   bekrach-  ftantino- 

tigd  worden.  Tot  dezelve  zond  de  Paus  twee  Bis-  poleu. 
fchoppen ,  met  eenen  Diaken ,  als  zijne  plaatsvervan- 
gers, hebbende  de  Keizer  basilius  dezelve  in  het 
jaar  869  te  Konftantinopolen  doen  bijeenkomen.  Bij 
de  Schrijvers  der  Roomfche  Kerk  wordt  deze  door- 
gaans de  acht/Ie  algemeene,  (Oecumenifche ,)  Kerk- 
vergadering genoemd,  hoewel  nooit  eene  zoodanige 
vergadering,  uit   een  zoo  klein  getal  leden  beftond. 

In 

(♦)  bas.  Ep.  ad  N/coL  I.  ap.  hafd    T.  V.  p.  790. 

£|)  Acta  Concil.  Rom.  ap.  hard.  T.  V.  p.  862  871. 


332  KERKELIJKE 

IV      In  de  eerfte  zitting  waren ,  behalve  de  PaufeÜjke  Ge- 
boek     volmagtigden ,    alleen    de    Patriarch    ignatius  ,  de 
Afdeel.  Metropolitaan    van    Tyrus ,    en    een    Priester,    deze 
VI       beide    in    plaats    der  Patriarchen  van  Antïöchi'è  en 
na  C.  G    'Jeruza^em  »    tegenwoordig  ;    fpoedig    liet  men  ook 
Jaar  814.  twaalf   Bisfchoppen    plaats   nemen,   aanhangers  van 
tot  1073.  IGNATIUS  9  die  van   hUnne  waardigheid  afgezet  wa- 
ren; in  de  volgende  zitting  nog  tien   van  de  partij 
van  fotius,  die  zich    onderwierpen;   eindelijk  wer- 
den bij  het  fluiten  der  vergadering  in  het  jaar  870 
derzelver  handelingen   door   102  Bisfchoppen   onder- 
teekend.    De  Keizer  woonde   zelve  eenige  zittingen 
bij.     Wij  hebben  twee  verzamelingen  van  de   hande- 
lingen dezer  vergadering,   eene  van  den   vermaarden 
Bibliothccarius    der   Roomfche    Kerk,   anastasius, 
die  zich,  als  Gezant  van   lodewyk  II,   Keizer  en 
Koning  van   Italïè ,  thans  juist  te   Konflantinopolen 
bevond  (*)  ;    de   andere    is  in    het  oorfpronkelijk 
Grieksch,  en  voor  dezelve   fbaat  het  leven  van  ig- 
natius door  nicetas  (f). 

In  den  aanvang  der  vergadering  werd  de  volmagt 
der  Paufelijke  Gezanten  gevorderd,  en  na  eenige  te- 
genfpraak  overgeleverd,  en  vervolgens  'sPaufen  Brief 
opgelezen  ,  en  het  door  denzelven  overgezonden  for- 
mulier door  de  Bisfchoppen  onderteekend,  waar  bij 
fotius  ,  en  deszelfs  aanhangers  in  den  ban  gedaan , 
en  ignatius  voor  wettigen  Patriarch  erkend  werd. 
In    het    Latijnfche   opfchrift  van   hetzelve    heet  de 

Paus 
(*}  Ap.  hard.  Tom,  V.  pag.  749  947. 
(t)  PaS-  943-H34' 


GESCHIEDENIS.  333 

Paus  coangelicus  fummus   Pontifex ,    et    univerfaïis      IV 
Papa,  en  in  de  inleiding  worden  de   voorregten  der     ao** 
Roomfche  Kerk  ingefchc-rpt,  maar  dit  een  en  ander   Afdeei. 
ontbreekt  in  de   Griek fche    Handelingen.      De  over-       VI 
haasting,   met   welke   dit  alles   werd   goedgekeurd  ,  na  c    g> 
deed   den  Patriciër  baanes  aan   de   Paufèlijke  Ge-  jaar  814. 
volmagtigden  vragen,  hoe  zij  fotius,  dien  zij  nooit  tc 
gezien  hadden  ,   veroordeel  en    en  in  den  ban   doen 
konden?     Zij  beriepen  zich  op  het  vonnis   van   den 
Paus   nicolaus  ,    en    naardien   de  Gevolmagtigden 
der    Oosterfche    Patriarchen    hetzelfde   bevestigden, 
hielden  zich  de  Staatsbedienden  daar  mede  te  vrede. 

Vervolgens  ging  alles  op    de    vergadering    den    ge- 

vvonen  gang;  eenige  zittingen  werden  doorgebragt 
met  het  wederaan  nemen  van  gewezene  aanhangers 
van  fotius,  aan  welke  vrij  bijgeloovige  boetedoe- 
ningen werden  opgelegd.  In  de  vijfde  zitting  zond 
de  Keizer  fotius  zelven  voor  de  Sijnode.  Hij  ver- 
klaarde, dat  hij  met  tegenzin  in  eene  vergadering 
kwam ,  die  hem  niet  geroepen  had ,  en  wier  gedrag 
zoo  onregtvaardig  was.  Als  men  hem  voor  de  ver- 
gadering vraagde,  of  hij  de  befluiten  der  Heilige 
Vaderen  aannam,  antwoordde  hij  niets,  en  op  het 
herhalen  dezer  vraag,  zeide  hij:  ,,  Alfchoon  ik 
„  ook  zwijg,  God  hoort  mijne  ftera."  De  Paufe- 
Uike  Gezanten  dreigden  hem ,  dat  hij  met  zijn  Uil- 
zwijgen  de  veroordeeling  niet  ontgaan  zoude,  waar 
op  hij  enkel  hernam:  „ook  jezus  zelve  is  die  daar 
„  door  niet  ontgaan."  Op  al  het  overige,  gaf  hij 
alleen  ten  antwoord :  „  Mijne  regtvaardigingen  zijn 
„  niet  in  deze  wereld."    Men  ftond  hem  echter  een 

kort 


334  KERK  EL  IJ  KE 

TV      kort  uitftel   toe,  en  bragt    hem   in   de   zevende  zie. 
B(J^     ting  andermaal  voor  de  Synode.    Thans  ontnam  men 
At'deei.  hem  zijnen  (lok ,  omdat  die  eenen    Herdersflaf  kon 
Vi      verbeelden.     Op  de  vraag,   die  men  hem  deed,   of 
na  C   G.  ny  ^et  ^eT  voorgemelde  formulier  aannam  ?  wensen- 
Jaar  814.  te  hij  flechts    den   Keizer,   die   tegenwoordig   was, 
101  1Q-73'  toe,  dat  God  hem  vele  jaren  lang   behoeden   mogt. 
Doch  voegde  'er  terflond   bij:   dat    de  Bisfchoppen 
der  Synode  zelve  fchuldig  waren ,  wegens  hunne  uit- 
fpraken  tegen  hem ,  om  boete  te  doen ,   en    zich  te 
bekeeren.     Waar  op  de   verbittering  ten  top    rees ; 
en  tot  acht  herhaalde  reizen  toe   het   anathema  on- 
der allerhande    fcheldvvoorden  aan   fotius    werd    toe- 
geroepen, bij  voorbeeld:  van  dwingeland!  fcheurma- 
ker!  echtbreker  en   vadermoorder!   nieuwen  judas! 
enz.    In  de  achtfte  zittifig   werden   de    handelingen 
der  Kerkvergadering ,  onder  fotius  gehouden ,  ver- 
brand ,  in  tegenwoordigheid  en  op  bevel  des  Keizers. 
In  de  negende  werd   aan   de    valfche  getuigen  ,   die 
de  vorige  Keizer  gezegd  werd ,  genoodzaakt  te  heb- 
ben ,  om  tegen  ignatius  te   zweeren ,  eene  Kerke- 
boete   opgelegd.    Een   derzelven,  de    Conful  leo, 
moest  het  anathema  tegen  fotius   uitfpreken.    Hoe 
kan  ik  dat  doen?  vraagde  deze:  hij  is  immers  regt- 
zinnig.    Maar   toen   men  hem   onderrigtte ,   dat  de 
handelingen  van  fotius  erger   waren    dan   Ketterij, 
was  hij  bereid ,  om  allen  te  vervloeken ,  die  de  ver- 
gadering den  ban  waardig  keurde. 

Eindelijk  werden  in  de  tiende  zitting  de  befluiten 
der  vergadering  opgelezen,  van  welke  anastasius 
'er  z.even  en  twintig   telt,  doch   de  Griekfche  ver- 

za- 


GESCHIEDENIS.  335 

zameling  heeft  'er  maar  veertien ,  hebbende  deze  al-       rv 
leen  die  gemeld,  welke  den  twist  tusfchen   fotius     b<^k 
en  ignatius,  als  ook  de  vereering  der  Beelden  be-   Afdeel. 
troffen.     Onder  andere   befliiiten   is  ook   de   volgen-      VI 
de :     Bisfchoppen  zullen  den  Vorst  en  andere  groo-  na  c   G> 
te  Heeren  niet  te  gemoet    gaan,   niet    voor   hen  af- Jaar  814, 
Hijgen ,  of  zich  nedervverpen ;  maar  veel   meer  zich  tot  I  ^m 
van  dezelven  den    behoorlijken   eerbied   laten  bewij- 
zen; en  een  Vorst,  die  daartegen  handelt,  zal  twee 
jaren  van  het  Avondmaal  geweerd  zijn.    Doch  voor- 
al zijn  merkwaardig  het  XVilde  en  XXVlïle  befluit, 
welke  beiden  bepalen,  dat  wel  de  geringer  Geeste-   . 
lijken  voor  hunne  Bisfchoppen  en  Metropolkanen  te 
regt  ftaan,  maar  dat  de  Bisfchoppen  alleen   van    de 
Patriarchen    geoordeeld  zullen   worden.      Tot    deze 
befluiten  gaf  waarfchijnlijk     de    (tandvastigheid   van 
hinxmar  van  Rheims  aanleiding 9  in  het  verdedigen 
van  zijne  Metropoiitaanregten   tegen  den   Paus  van 
Rome ,   welke    laatfle   bij    deze  befluiten  het   meest 
won ,  dewijl  daar  door  alle  Bisfchoppen  in  het  Wes- 
ten aan  hem    onderworpen  werden. 

Eindelijk  bevestigde  de  vergadering  de  befluiten 
der  zeven  voorgaande  algeraeene  Kerkvergaderingen  , 
en  herhaalde  de  banvloeken  tegen  alle  Ketters,  die 
op  dezelven  veroordeeld  waren ,  met  name ,  en  bij- 
zonder tegen  den  Roomfchen  Bisfchop  honorius. 
Aile  de  befluiten  werden  toen  door  den  Keizer  en 
de  aanwezende  Bisfchoppen  onderteekend ,  en  wel, 
zoo  groot  was  de  woede  der  partijzucht  !  met 
den    gewijden     wijn     des     Avondmaals  ,     welken 

zij 


33fi  KERKELIJKE 

IV       zij   voor   het    bloed   van    christus    hielden   (  * ). 
Boek         j\ju  fcheen  de  eenheid   tu&fchen   de    Griekfche  en 
Afdeel.  Latijn fche  Kerken  herdeld  te    zijn,  maar  gelijk    de 
VI      Paufelijke  Afgevaardigden  zich   beklaagden ,   dat  ten 
„„  n    A  aanzien  van  den  Brief  van  den  Paus  door    de  Grie- 
Jaar  814.  ken,  in  de  Handelingen   der   vergadering   alles    was 
tot  1073.  weggi.]aten  9  wat  toc  j0f  van    ^en    Westerfchen  Kei- 
Nieuwe    zer  g-ze&^  was »  z0°  bezwaarden  zich   eenige  Bis- 
twisten,    fchoppen  bij    den    Keizer   en    den    Patriarch    igna- 
tius  ,  dat  men  de  Kerk   van    Konfiantinopolen   aan 
de  Room  fche  onderworpen  had ,  gelijk   eene   dienst- 
maagd aan  hare  vrouw  ,  ja  dat  zij  zich  niet  als  vrij 
konden  aanzien ,  zoo  zij  de  door  hen  onderteekende 
formulieren  niet  terug   ontvingen.      De  Keizer   hier 
door  bewogen ,  liet  dezelve  aan  de    Paufelijke  Afge- 
vaardigden  heimelijk    ontnemen,    maar  gaf  ze  hun 
echter,  op  de  voordellen  der  Gezanten    van   Keizer 
lodewyk,  fpoedig  weder  terug. 

Ook  werd  de  twist  omtrent  het  regtsgebied  over 
B  ulg.tr  i'è  fpoedig  vernieuwd.  De  Gezanten  van  den 
Koning  der  Bulgaren  wilden  bepaald  weten,  onder 
wien  zij  in  het  Kerkelijke  zouden  behooren ,  en  de 
Oosterfche  Geestelijken  deeden  de  uitfpraak  ten  voor- 
deele  van  den  Griek fchen  Patriarch.  'sPaufen  Af- 
gevaardigden verklaarden  deze  uitfpraak  voor  nietig, 
en  gaven  aan  ignatius  eenen  Brief  van  den  Paus 
over,  met  eene  waarfchuwing ,  om  zich  niet  aan 
het   eigendom    der    Roomfche    Kerk    te    vergrijpen. 

IG- 

(*)  nicetas  Fit.  Ignatii  p.  9S8.  /.  c. 


GESCHIEDENIS.  33? 

Icnatius  nam  denzelven  eerbiedig  aan ,  maar  wijdde       IV 
ondertusfchen  zelve  eenen   Bisfchop   voor  BaJgari'ê,     B(^K 
Middelerwijl  zond  de  Keizer  de  Paufelijke  Afgevaar-   Afdeel. 
digden  heel   koel ,   en  zelfs  zonder  eenig    geleide ,       VI 
heen;  gelijk  zij  dan  ook  op  zee  door  Slavifche  zee- na  c<  q 
roovers    gevangen  genomen,    en  eerst  eenigen  tijd  Jaar  814. 
daar  na  in  vrijheid  gefield  werden,   waar  over  Paus  I0t  io73« 
adriaan  zich  in  het  jaar  871  zeer  hartelijk  in  eenen 
Brief  aan  den  Keizer  beklaagde.     Doch   hij  kon  met 
dit  alles  niet  verhinderen,  dat  de  Grieken  alle  Room- 
fche  Bisfchoppen  en  Priesters  uit  Bulgari'è  verdre- 
ven. 

Terwijl  dit  alles  gebeurde ,  had   reeds  nicolaus  Schriften 

I ,    op   het  ontvangen  van  den  hier   voorgemelden  ^g.e" de 
j         j       r>  •  r-  .      Grieken. 

rondgaanden  brief  van  fotius,   nog  kort  voor  zijne 

dood,  op  het  einde  des  jaars  S67,  hincmar  van 
Rheims  en  anderen  opgewekt,  om  denzelven  te  we- 
derleggen ,  gelijk  dan  ook  /eneas,  Bisfchop  van 
Parys9  de  vermaarde  Monnik  ratramn,  en  odo, 
Bisfchop  van  Beauvais ,  hunne  fchriften  tegen  de  Grie- 
ten opftelden  en  in  het  licht  gaven ,  van  welke  echter 
die  van  de  beide  eerstgemelden  alleen  tot  onzen  tijd 
overgebleven  zijn.  Van  dezen  is  /eneas,  die  wel- 
eer in  Staatszaken ,  en  federt  het  jaar  855  als  Bis- 
fchop, zich  eenig  aanzien  verworven  had,  een  zeer 
middelmatig  Twistfchrijver ,  blijkens  zijn  werk  tegen 
de  Grieken  (*),  waar  in  dit  merkwaardige  voor- 
komt ,  dat    hij  de  eerde  Schrijver  is ,  die  de  ver- 

dich- 

(*)  Liber  adv  er  f  ui  Grtecos  in  dacher.  Spkil.  Tom, 
I.  P*g'  'I3-H9' 

XIV.  Deel.  Y 


333  KERKELIJKE 

IV      dichte  fchenking  van  konstantyn  den  Grooten  om- 

ooiiK     ftandig  befchrijft.    Met  wat  meer   bekwaamheid  on- 

AfJeel.  (^ernam  Ratramn,  de  bekende   Monnik  te  Corbie, 

VI      de  wederlegging  der  Grieken ,  en  verwierf  daar  me- 

naCG  ^e    §r00te  toejuiching  in   zijn   werk  contra    Graeco* 

Jaar  814.  rum    oppofita    Romanam    Ecclefiam    infamantium  , 

tot  l°7Z>  Libri  quatuor  (*> 

Van  de  zijde,  der  Grieken  werd  thans  des  te  min- 
der aan  eenen  penneftrijd  gedacht  ,  omdat  fotius 
zijne  waardigheid  zoo  fpoedig  verloor.  Evenwel 
bleef  de  twist  over  Bulgarïè  fteeds  duren ,  hoewel 
ook  deze  door  eene  onverwachte  gebeurtenis  een 
einde  fcheen  te  zullen  nemen,  joannes  VIII,  met 
het  jaar  872  opvolger  van  adriaan  II,  drong  even 
fterk,  als  deze  gedaan  had,  bij  ignatius  aan,  om 
Bulgaril  aan  hem  over  te  laten.  Hij  vermaande  den 
Koning  van  dat  Land,  michael  meer  dan  eens, 
om  zich  weder  tot  den  Heiligen  petrus  te  wen- 
den; maar  den  Patriarch  waarfchuwde  hij  tot  drie- 
maal toe,  om  aan  de  Roomfche  Kerk  haar  regt  op 
dat  gewest  weder  af  te  ftaan;  bij  de  derde  keer,  in 
liet  Jaar  878,  eischte  hij  trotsch,  dat  'er  binnen 
dertig  dagen  geen  Bisfchop  of  ander  door  ignatius 
gewijde  Geestelijke  zich  in  Bulgarïè  zou  laten  vin- 
den ,  dreigende  ignatius  in  gevalle  van  ongehoor- 
zaamheid met  de  ufcfluïting  van  het  Avondmaal,  en 
ontzetting  van  zijne  Patriarchale  waardigheid. 
fotius  Doch  ignatius  (b.erf,  voor  dat  deze  Brief  van 
wordt#e-<Jén  Paus  hem  in  handen  was  gekomen,  in  October 

van 
(*)  Ibid.  Tem.  I.  pag.  63-112, 


GESCHIEDENIS.  339 

van  het  jaar  878,   geheel  in    den   roep   van  heilig-       iv 
heid  bij  het  volk  te  Konflanthmpokn ,  hetwelk  zelfs     E0^K 
de  bare  in  ftukken  brak,  op  welke  hij  lag,  en    het   Afdcel, 
laken  verfcheurde,  daar  hij   mede  bedekt  was,   om       VI 
het  een  en  ander  als    Reliquien  te  verdeden.    Zijn  na  c  l  q 
Levensbefchrijver    voegt    'er    bij ,     dat     door    het  Jaar  814. 
aanraken  van  zijne   doodkist ,  twee    bezetenen   van  tQt  lo7Z- 
den  boozen  geest  verlost  werden ,   gelijk  die   Schrijd  der  Pa- 
ver  ook   nog  andere    wonderen    van   hem    verhaalt,  triarch. 
fotius    had   tot    hier    toe  in   eene   gevangenis    ge- 
kwijnd, over  welke  hardheid  hij   zich   zeer  bij   den 
Keizer   beklaagt.      Nabeftaanden  ,   vrienden  ,   bedie- 
ning ,    en     liet    gene      hem    voornamelijk     trof ,     het 

gebruik  van  Boeken  was  hem   geheel   verboden    ge- 
weest (*).     Evenwel   was   het  hem    een    troost   in 
zijne  ellende,  dat  de  waardigfte   Bisfchoppen ,  gelijk 
hij  fchrijfr  (  f  ) ,  hem  genegen  bleven.    Allengs  ech- 
ter verkreeg  hij  de  gunst    des   Keizers    weder,   het- 
welk   zijn    vijand    nicetas    aan    eene  bedriegelijke 
kunstgreep  van  fotius  toefchrijft,  die  eene  verdich- 
te gefchiedenis  zal    opgefteld    hebben,   waar  in   hij 
aan  den  Vader  van  den  tegenwoordigejn   Keizer  ba- 
silius  liet  voorzeggen,  dat  hij  een'  Zoon  zou  krij* 
gen,  beklas  genoemd,   die   heel  gelukkig  en  lang 
regeren  zou.     Dit  werd  als  een  heel  oud   Boek  hei- 
melijk in  de   Keizerlijke   Boekerij  gezet;  en  als   het 
ware  bij  geval  door  den  Monnik  tiieofanes  eenen 
vriend  van    fotius    gevonden  ,   en   ter    kennis  van 
den  Keizer   gebragt,   met   bijgevoegde  verzekering, 

dat 
(*)  ruoT.  Ep.  XCVII.       (f)  Ep.  CLXXIV. 

y  2. 


340  KERKELIJKE 

IV      dat  fotius  de  eenigfte  was ,  die  dezen  naam  verklaren 
boek     ton,  gelijk  deze  dan  ook  den  naam  verklaarde  van 
Afdeel.  ^en  Keizer  basilius  ,  de  Keizerin  eudocia  ,  en  's  Kei- 
VI       zers  Zonen  konstantyn  ,  leo  en  steven  ;  waar  door 
na°C  G.  mJ  z*cn  's  Keizers  gunst  weder  verwierf,  zoodat  hij, 
Jaar  814.  xeeds  bij  het  leven  van  ignatius  ,deszelfs  ambt  weder 
>c  l0?3'  begon  waar  te  nemen, en  zich , naauwelijks  drie  dagen 
na  deszelfs  dood,  van  het  geheele  Patriarchaat  mees- 
ter maakte;  waar    op  hij    alle  de  fhmdvastige   aan- 
hangers van  den  overledenen  Patriarch  op  het  he- 
vigïïe    vervolgde  ,    alle   handelingen  van   denzelven 
zocht   te    vernietigen ,  en   door  alle  lage  middelen 
zijne   partij    te   verfterken.      Schoon    nicetas    een 
tijdgenoot  van  fotius  was ,    is   echter  zijne  bitter- 
heid tegen  dezen  zoo  blijkbaar,    dat   men   niet  kan 
nalaten  te  gelooven ,  dat  hij ,  indien  al  fotius  eeni- 
ge  hardheid   geoefend  hebbe  omtrent  zijne  partijen, 
dezelve  overdreven,  en  'er  veel  bij  verdicht  hebbe. 
De  Kleinzoon  van  den  Keizer  basilius,  konstan- 
tyn  ( * ) ,  zegt   alleen ,  dat    deze  Keizer   fotius 
heeft    afgezet ,  om    regtvaardig  te  handelen  ;    maar 
zijn  lot  daar  door  verligt  heeft,  dat  hij  hem,  wiens 
wijsheid  en  deugd  hij  altijd  hoog  geacht   had  ,   tot 
leermeester  van    zijne   Zonen  aanftelde,  en  na  de 
dood  van  ignatius,  volgens  de   Kerkewetten,  tot 
deszelfs  opvolger  benoemde. 

Nu  had  men  zeker  van  Rome  een'  nieuwen  ftorm. 
te  verwachten,  daar  de  gehaatte  fotius  op  nieuw 
een    Medebroeder   van    den    Paus  geworden  was ; 

maar 
(*)  constant.  Porphyr,  Btfiius  Mcccdo  C.  44* 


GESCHIEDENIS.  341 

naar  daartegen  had  de  Paus  ook  reden  ,  om   fo-      iv 
tius  te  omzien  ,  te  meer ,  daar  hij ,   met  wat  toe-     B0™ 
gevend  te  zijn ,  kon  hopen ,  dat  men  zichv  omtrent   Afdeel, 
Buïgarïè  ook  infchikkelijk  zou  toonen.      Ook   dee-      VI 
den  de  Keizer  en  fotius  werkelijk  den   eerden  flap  na  r    q 
tot  een  vergelijk,  daar  zij  den  Paus  verzochten  om  Jaar  814, 
fotius  te  erkennen.    Dus   geftreeld,  nam   de  Paus  tot  1073* 
eene  taal  aan ,  niet  als  of  de  Grieken  vrede  en  cenig- 
heid  zochten ,   maar  als  of  het  op  zijn  bevel  aan- 
kwam,   wie    Patriarch    van    Konjiantinopokn    zijn 
zou.    Hij  fchreef  aan  den  Keizer  en  deszelfs  Zo- 
nen ,   dat    hij ,    tot   herftelling    der  rust ,    fotius  , 
hoewel  hij    zonder  bewilliging  van   den  Roomfchen 
Stoel  Patriarch  geworden  was ,  echter  wel  wilde  er- 
kennen, zonder  daar  door  de  befchilckingen  van  zijne 
voorzaten  te  vernietigen.    Tevens  ontflaat  hij  hem, 
uit  kracht  der  hem  gefchonkene   Sleutelen   des  He- 
melrijks,  met  alle  zijne  aanhangers,   van  alle  Kerke- 
lijke vonnisfen.     Evenwel  alles  onder  beding,    dat 
na  de  dood  van  dezen  Patriarch ,  geen  Leek  of  Ho- 
veling, maar  een  uit  de  voornaamfte,   {CardinaU- 
bus , )  Priesteren  of  Kerkedienaren  te   Konftantinopo- 
len   tot  zijn'    opvolger  zou  benoemd    worden,   als 
ook  dat  fotius  terftond  van  alle  aanfpraak  op  Buï- 
garïè zou  afzien;  in  denzelfden  zin  fchreef  hij   aan 
de  Geestelijkheid  der  Hoofdftad  en  aan  de  Ooster- 
fche  Bisfchoppen;  en  aan  fotius   zelven,  dat  deze 
op  eene  Kerkvergadering  om  vergeving  zijner  mis- 
drijven behoorde  te  verzoeken,  insgelijks,   dat  hij, 
op   ftrr.ffe  van  den   ban,   aan  den  Paus  zijn   Bul- 
garheh  Rechtsgebied  terftond  weder  moest  inruimen. 

Y  3  Daar 


342  KERKELIJKE 

IV  Daar  moest  echter  nog   eene  hinderpaal  uk  den 

Boart     Weg  geruimd  worden,  indien  fotius  het   gerust  be- 
Afdeel.   zli  zou  ne^^en   van  zl'ne   vvaardigheid ,   het   gezag 
VI      namelijk  der  Kerkvergadering  in  het  jaar  §69  tzKon- 
HoühUt.  jianiinop0ien  gehouden,  die    van   velen,  en  voorna-* 
Jaar  814.  meiijk  te  Rome  voor  eene  Oecumenifche  of  algemeen 
tot  1073.  m  Kerkvergadering   gehouden  werd.    Om  dit  werk- 
Achtfte     öeUig  te  ni?-ken ,  riep  de  Keizer  in  het  jaar  879  eene 
algemene  nieuwe  Kerkvergadering    in  zijne  Hoofdftad  bijeen, 
eadeS"  ®P    dezelve    verfchenen    380    Bisfchoppen  van   het 
Griekfche  Rijk ,  en  behalve  de  Afgevaardigden   der 
Oosterfche  Patriarchen ,  ook  drie  Paufelijke,  terwijl 
fotius   de    Voorzitter  was.     Dus    in  plaats  van  , 
volgens  den  cïsch   van  den  Paus,   de  Kerkvergade- 
ring eerst  om  vergeving  te  bidden,  of  dat  'sPaufen 
Afgevaardigden  in  deszelfs  naam  het  Voorzitterfchap 
zouden  bekleed  hebben,  beftuurde  fotius   van   eer- 
den af,  met  den  naam    van  algemeeiren    Patriarch , 
die  in   zijn  Kerkelijk  Regtsgebied   den  eerden   rang 
had ,  deze  vergadering.    Dus  kon  joannes  Vill  ligt 
opmerken,  dat  hij  de  beleefde  en  vreedzame  voordel- 
len   van   dezen   Patriarch  en    deszelfs   Keizer   heel 
verkeerd   begrepen  had. 

Over  het  algemeen  werd  op  deze  vergadering  alles 
met  wederzijdfebe  wellevendheid  en  vriendelijkheid 
behandeld.  De  Roomfche  Afgevaardigden  werden 
door  fotius  zelven  verwelkomd  en  broederlijk  om- 
helsd ;  fpoedig  echter  gaf  men  te  kennen ,  dat  alles 
reeds  zonder  des  Paufen  toedoen  tot  (land  was  ge- 
bragt,  fchoon  men  zijne  toeliemming  met  blijdfehap 
zou  aannemen.  Men  beduidde  hun,  dat  deze  ver- 
ga* 


GESCHIEDENIS.  343 

gadering  bijzonder  aangelegd  was,  om  de  eer  der      iv 
Roomfche  Kerk  te  redden,  welke  fommigen  hadden     B°^K 
befchuldigd,  dat  in  de  voorgaande  Kerkvergadering   Afdeel. 
alles  op  derzelver  bevel  gefchied  was.  VI 

In  de  tweede  zitting  las  men  in  de  vergadering  M  ^  q 
eenen  Brief  van  den  Paus  aan  den  Keizer  en  des-  Jaar  814. 
zelfs  Zonen ;  ook  een'  aan  den  Patriarch  fotius  ; tot  1073* 
verders  andere  van  de  Patriarchen  van  Alexandrie\ 
Antïöchïè  en  Jeruzalem ,  die  allen  hunnen  herftel- 
den  Medebroeder  erkenden.  Ondertusfchen  vindt 
men  een  merkelijk  onderfcheid  tusfehen  den  Latijn* 
fchen  oorfpronkelijken  Tekst  dezer  Paufelijke  Brie- 
ven ,  zoo  als  die  in  later  tijden  uitgegeven  is ,  en 
de  Griekfche  vertaling ,  in  welke  zij  in  de  handelin- 
gen dezer  Kerkvergadering  zijn  ingevoegd  (*),  in 
welke  laatfte  veel  is  uitgelaten,  hetwelk  het  gebie- 
dend gezag  der  Roomfche  Kerk  boven  de  Griekfche. 
te  zeer  verhief,  of  voor  dezen  haren  eerden  Patri- 
arch te  hoonend  was;  zoo  heeft  men  het  Paufelijke 
wij  bevelen,  veranderd  in:  wij  verzoeken  enz.  Men 
heeft  veel  ingevoegd  tot  lof  van  fotius  ,  als  ook  de 
verklaring  van  den  Paus ,  dat  het  gene  zijne  voorzaten 
tegen  dezen  Patriarch 9  ook  op  Kerkvergaderingen, 
ondernomen  hadden,  vernietigd  moest  worden,  ba- 
ronius  noemt  wegens  deze  verandering  fotius 
eenen  bedrieger  en  vervalfcher.  Daar  zijn  echter  rede- 
nen, om  te  gclooven,  dat  deze  dezelve  niet  gemaakt, 
noch  'er  zelfs  vooraf  van  geweten  heeft.    Het  zou 

ook 

(*)  Pfcudo  Synodas  Vhotiana  ap.  harduin.  Tom.  VI. 

P.   I.  pag.   213.  fqq. 

Y4 


S44  KERKELIJKE 

IV      ook  niet    te    verwonderen   zijn ,   dat    deze   Brieven 
boek     reeds  met  de  veranderingen  in  de  vergadering  zelve 

Il  O  o  o 

Afdeel.  waren   voorgelezen,  nadien   de   Griek fche  Bisfchop- 
VI       pen    de  aanmatigingen    der    Roomfche    Panfen    niet 

Hootd  .   wj](jeil  duiden,  maar  zich  deswegens,   zelfs  toen  zij 
na  l..  o.  "        ' 

Jaar  8i+.  met  de  Paufen  tegen  fotius  eene   lijn  trokken,   bij 
toe  1073.  hunnell  Keizer  beklaagd  hadden. 

Ook    ondervonden    's  Paufen     Afgevaardigden    in 
meer  bijzonderheden,  hoe  weinig  deszelfs  gezag  op 
deze  vergadering  gold.    Op  de  vraag,  of  men   hem 
zijn  regt  op  Bulgari'è  wilde  inruimen,  werd   geant- 
woord, dat  dit  van  de  beflisfrng  des  Keizers  afhing, 
onder  wiens   gebied   dit  land   weleer   behoord   had, 
en  misfehien  ten  eciiigcu  tijd  kon  wedcrkeeren.     Zij 
verklaarden  het  voor  onregelmatig,  dat  fotius  voor 
hunne    aankomst   het  Patriarchaat   weder  aanvaard 
had  *  maar  men   beduidde   hun ,   dat  de   bewilliging 
der  drie  Oosterfche  Patriarchen,  en  van  vele  andere 
Grïckfche  Bisfchoppen,  benevens  de  wensch  der  ge- 
heele   Kerk  van  Konflantinopolen^  maar    vooral   de 
wil   des    Keizers    hem   daar  toe   geregtigd  hadden. 
Evenwel  bediende   zich   één  van   's  Paufen  Legaten 
van  het  geheel    nutteloos  Formulier ,   dat  de  Paus 
aan  zijne    Heiligheid ,  fotius  ,  zijnen  eigenen  Bis- 
lchopszetel,  (o/xeia»  Sfcvov,)   wedergaf.     De  Paus 
had  geëischt,  dat  voortaan  geen   Leek  tot  een  Bis- 
dom verheven  zou  worden  ,  maar  de  Grieken  merk- 
ten aan,  dat  dit  naar  de  Kerkelijke  gewoonte  geoor- 
loofd was.   Op  voorftel  van  den  Paus ,  dat  de  voor- 
baande tegen  fotius  te  Rome  en   te  Konflantinopo- 
Un  gehouden*  Kerkvergaderingen  op  de   tegemvoor- 

di- 


GESCHIEDENIS.  345 

dige  geheel  opgeheven  zouden  worden,  berigtte  men      iv 

aan  zijne  Afgevaardigden,  dat  dit,  ten   aanzien  van  C<?^K 

die  van    Konflantinopoleu ,   reeds   met  der  daad  ge-  Afdeel. 
fcliied,  ja  dat  bovendien  de  banvloek  tegen   dezelve      VI 

tf        p J  ft, 

was  uitgefproken.    Eindelijk  onderteekenden  de   Le-  Qa  c    ^ 
gaten  met  alle  overige  Bisfchoppen   de  befluiten  de-  Jaar  814, 
zer  Kerkvergadering ,  welke  in  het  algemeen  de  her-  tot  l°l}' 
Helling  van  fotius  en  bovendien   nog  eenige   andere 
bijzaken  betroffen;  waar  bij  ook  na  allen   de  Keizer 
basilius   en  zijne    Zonen  in  Maart  des  jaars  880 
Imnne  onderteekening  voegden.    Kort  daar  na  kwam 
de  vergadering  nog  eens  zamen,  en  dreigde  aan  elk 
het  anathema ,    die   eenig  bijvoegfel  zou   maken  op 
de   Niceïsch-  Konjïantinopoïitaanfche   Geloofsbelijde- 
nis:  eene  nieuwe  plegüge  verwerping  dus  van  het 
woord  filioque  in  tegenwoordigheid  der  Legaten. 

Deze    Kerkvergadering,   gelijk   uit  alle  omftandig-  Of  deze 

heden  blijkt,   had   in  der  daad,   alle  eigenfehappen  v.ergade" 

J  °  rr      ring- eene 

van  eene  algemeene   Kerkvergadering;   de  algemeene  sigemene 

uhfehrijving  des  Keizers ;  aantal  van  leden  ;  zelfs  de  "K?n  £e- 
tegenwoordigheid  van  Afgevaardigden  van  den  Wes-  worcw 
terfchen  Patriarch.  Ook  noemen  de  meeste  Grie- 
ken dezelve  de  achtfte  Oecumenifche  Kerkvergade- 
ring, met  des  te  meer  regt,  omdat  zij  de  voorgaan- 
de vergadering  te  Konftantinopolen  van  het  jaar  S69 
voor  nietig  verklaard  heeft.  Maar  daartegen  hebben 
de  aanhangers  der  Roomfche  Kerk  deze  vergadering 
min  geacht,  en  enkel  de  Kerkvergadering  van  fo- 
tius genoemd,  als  had  zij  geheel  van  dezen  Pa» 
triarch  afgehangen ,  en  als  ware  de2e  de  eerde 
Kerkvergadering,  die  door  den  invloed  van  eenen 
Y  5  voor- 


346  KERKELIJKE 

IV  voornamen    Bisfchop  beftuurd   was.      baronius   is 

BoiK  ze]fs    0p  den  inval  gekomen,  of  niet  deze  geheele 

Afdeel.  vergadering  van  het  jaar  879    een   verdichtfei    mogt 

VI  zijn   van  fotiüs,   niettegenftaande   men   voor    des- 

^Tp  zelfs    beflaan    zelfs   in   de   Brieven    van    Paus   jo- 
na  Ks.  <j.  J 

"14.  annes    VIII    bewijzen    heeft  ,    en    deze    Paus    de 
tot  I0"3'  berisping   van  zijne   eigene    Kerk   niet  heeft  kunnen 
ontgaan,  zoo  zelfs  dat  fommigen   gedacht   hebben, 
dat  zijne  laffe  toegevendheid  aanleiding  hebbe  gege- 
ven tot  het  Verhaal  van  eene  Pausin  joanna. 
DePai-       In  het  eerst  namelijk  keurde  deze  Paus  alles  goed, 
ien  blij-    wat  0p  deze   Kerkvergadering    tot    herftel   van   fc- 
vs  ver-     TIUS  befloten  was,  alleen   met  deze   bepaling,    in- 
oordelen.  dien  zijne  Afgevaardigden   hunnen    Lastbrief  niet   te 
buiten  waren  gegaan  (*).      Maar   nader   vernomen 
hebbende,  wat  'er  te  Konftantinopokn  gebeurd  was, 
beklom    hij,   met  het   fcuangeheboek    in   de   hand, 
den  Kanfel,  en  dreigde  allen  met  den  banvloek,  die 
fotius    niet   houden    zou   voor  iemand ,   die   door 
een  Goddelijk  vonnis  veroordeeld  was ;  zoo  als  reeds 
nicolaus  I  en  adriaan  II  hem    veroordeeld    had- 
den.     Ook    zond  hij  den  Bisfchop  marinus   naar 
Konftantinopokn,  om  gunftiger  befluiten    voor    zich 
te  bewerken.     Maar  als  deze  'er  op    aandrong,   dat 
alles    weder    herlteld    moest    worden ,    wat  op    de 
vergaderingvan    het    jaar    S69  ,    Welke    hij    zelve 
als  Paufeüjke   Gezant  had  bijgewoond  ,  was    vast- 

ge- 

(*)  joaNN.  VIII.  Ep.  CVIII.  ad  phot.  ap  hard.  T. 
VI.  P.  I.  pag.  87.  Ejusdem.  Epist.  CiX.  ad  Imperat. 
peg.  83. 


GESCHIEDENIS.  347 

gefield  ,    werd  hij  mishandeld  en   dertig  dagen  lang      IV 

gevangen  gehouden  (*).  B°jK 

Kort  daar  na  overleed  joannes   VIII  in  het  jaar   Afdeel. 

ÖS2;  en  deze  zijn  Gezant  werd   zijn  opvolger,  on-      v* 
,       ,  _  rr     ^  1   HoofdiT. 

der  den  naam  van  marinus  of  marïinus  II.    Ook  na  q    ^ 

deze  veroordeelde  fotius,  zoo  als  men  verwachten  Jaar  814. 
moest;  hetzelfde  deed  de  volgende  Paus,  adriaan  I0t  ï07°' 
III,  in  het  jaar  8S4.  Deze  nieuwe,  uit  onlijdelijke 
trotschheid  ontiproitende  verfïoring  van  den  vrede 
der  Kerk  tergde  den  Keizer  basilius  zoodanig,  dat 
hij  aan  Paus  adriaan  in  vrij  hevige  en  fpottende 
bewoordingen  fchreef,  en  onder  anderen  ten  aanzien 
van  den  Paus  marïn  aanmerkte,  dat  die,  ftïijdig 
met  de  Kerkelijke  wetten,  zijne  waardigheid  verkre- 
gen had,  dewijl  hij  reeds  te  voren  Bisfchop  van 
eene  Kerk  geweest  was.  steven  V,  die  dezen 
Brief  na  de  dood  van  adriaan  ontving,  toonde 
zich  in  zijn  antwoord  aan  den  Keizer  verwonderd, 
over  deszelfs  inhoud,  aizoo  de  Keizer  wel  wist, 
dat  zijne  Priesterlijke  en  Apostolifche  waardigheid 
aan  geene  Koninklijke  magt  onderworpen  was,  be- 
toogende  daar  op  breedvoerig  zijn  gezag  en  aan- 
zien ,  en  fotius  verwerpende  ,  gelijk  alle  zijne 
voorzaten  gedaan  hadden. 
Doch   ook   deze   nieuwe  verfchillen  fchenen  door  fotius 

de  onverwachte  gebeurenis  des  jaars  886    geheel  een  \vordt  a'!* 

0  dennasl 

einde  te  moeren  nemen.    Keizer  basilius  overleed ,  afgezet. 

en  zijn   Zoon  leo  ,   die   hem   met  den  bijnaam   de 

Wijze  of  Filozoof  opvolgde  ,  ontzette  fotius   ter- 

ftond 

(*)  Stephani  V.  Ep.  I.  ad  Bafih  Imp.  I.  c.  p.  367. 


345  KERKELIJKE 

IV      ftond  van  zijne  waardigheid ,  welke  hij   aan   zijnen: 

boek     Broeder,  ö.en   Prins   steven   opdroeg.     Een   onge- 

Afdeel.   noemde   Griek,   wiens   woorden   baronius   uit  een 

VI      Handfchrift  aanhaalt,  vertelt  ons,  dat   leo   dit   ge- 

na  C.  G<  ^aan  heert9  getroffen  door  'sPaufen  Brief  aan  zijnen 

Jaar  814.  Vader,  en  nadat  hij  alle   de   wandaden  van  fotius 

tot  1073.  vernomen   had.     Doch  veel   waarfchijn  el  ijker  is  het 

berigt  van  den  Keizer  konstantyn,  Kleinzoon  van 

Keizer  basilius  ,  in    het  leven  zijnes  Grootvaders , 

en  van  andere  Griekfche  Gefchiedfchrijvers ,   die   dit 

lot  van  den  Patriarch  fotius  van  zekere  gebeurte- 

nisfen  ten  Hove  afleidden. 

Zekere  Monnik  en  Priester  santabarenus,  zeg» 
gen  dezen,  was  zeer  bemind  bij  den  Keizer  basi- 
lius; maar  bij  anderen,  en  ook  bij  den  Prins  leo, 
des  te  meer  gehaat,  omdat  zij  hem  van  bedriegelijke 
en  laaghartige  kunstgreepen ,  ja  van  tooverij  befchul- 
digden.  Deze,  om  zich  aan  den  Prins  te  wreeken, 
wist  hem  bij  zijnen  Vader  in  kwaad  vermoeden  te 
brengen  ,  als  of  hij  zijnen  Vader  naar  het  leven 
flond.  De  Keizer  basilius  liet  daarom  zijnen  Zoon 
gevangen  zetten ,  en  zou  hem  de  oogen  hebben  la- 
ten uitfteken,  indien  fotius  en  de  Senaat  zulks 
door  voortellingen  niet  verhinderd  hadden.  Onder- 
tusfehen  was  fotius  een  vriend  van  santabare- 
nus;  zelfs  liep  'er  een  gerucht,  dat  hij  zich  met 
dezen  verbonden  had ,  ten  einde  eenen  zijner  bloed- 
verwanten op  den  troon  te  helpen.  Ten  minden 
geloofde  leo  den  Monnik  niet  eer  te  kunnen  ftraf- 
fen,  voor  dat  de  Patriarch  uit  den  uvg  geruimd 
was.    Hij  liet  dan  zware  befc huldigingen   tegen  den- 

zqI- 


GESCHIEDENIS.  349 

zelven  in  de  Hoofdkerk  aflezen ,  en  bande  hem  in      IV 
een    Klooster.      Opdat   echter    deze    afzetting   den     B(J^K 
fchijn    zou    hebben    van    regtmatigheid ,    werd    een   Afdeel. 
fcherp  onderzoek  tegen   beiden  ondernomen;   doch,       VI 
tot    verdriet    des   Keizers    werd  fotius   onfchuldig  na  c>  ^ 
bevonden  ,  zonder    dat    hij    echter    weder    herffceld  Jaar  8 14. 
werd.  tot  I0^» 

Integendeel  werden  'er  fchikkingen  gemaakt,  om 
de  nieuwe  verandering  in  het  Patriarchaat  te  beves- 
tigen ,  ten  welken  einde  de  Keizer  stylianus  ,  Me- 
tropolitaan  van  Nieuw  -  Ccefarea,  en  andere  Bis- 
fchoppen ,  Abten  en  Geestelijken ,  bijeenriep ,  die , 
omdat  zij  tot  de  partij  van  ignatius  behoord  had- 
den, in  de  laatfte  jaren  misfchien  niet  heel  zacht 
behandeld  waren.  Aan  dezen  gaf  hij  te  gelijk  last, 
dat  zij  den  Paus  zouden  verzoeken  ,  om  al- 
len, die  van  fotius  gewijd  waren,  onder  welken 
ook  de  nieuwe  Patriarch  zich  bevond ,  van  den 
ban  te  ontdaan;  en  de  Keizer  als  ook  stylianus 
fchreven  ten  dien  einde  beiden  naar  Rome,  maar 
wederfpraken  malkander  ongelukkig  in  hunne  Brie- 
ven ,  met  betrekking  tot  eene  hoofdomfhvndigheid  , 
daar  de  Keizer  in  zijnen  Brief  verzekerde,  dat  fotius 
zijn  ambt  vrijwillig  nedergelegd  had,  maar  styli- 
anus fchreef ,  dat  hij  wegens  zijne  misftappen  afge- 
zet was.  De  Paus  merkte  dit  op,  en  hield  dus  zijn 
oordeel  thuis,  begeerende,  dat  beide  de  partijen  hein 
Bisfchoppen  zouden  zenden ,  opdat  hij  eerst  de 
waarheid  naauwkeurig  zou  kunnen  onderzoeken. 
Doch  deze  Bisfchoppen  kwamen  niet;  maar  daarte- 
gen fchreef  stylianus  in  het  jaar  S89  andermaal 

aan 


35o  KERKELIJKE 

IV       aan  den  Paus,  zijne  flrijdigheid  met  den  Brief  des 
boek     Keizers    vrij    gedwongen    ontfchuldigende,    en    den 
AfdeeL  Paus   zelven  van   onbeftaanbaarheid   befchuldigende , 
VI      dewijl  hij  in   denzelfden  Brief    totius   voor  eenen 
na  C.  G.  verworpenen  verklaarde ,   en  te  gelijk  deszelfs  zaak 
Jaar  814.  eerst  onderzoeken  wilde.     Allengs  begon  echter  deze 
*oc  IO?3'  langdurige  frrijd  te  bekoelen.  Paus  formosus  ,  die  in 
het  jaar   S91   steven  was  opgevolgd,   fchreef  wel 
aan  stylianus  ,  dat  hij  twee  Bisfchoppen  had  af- 
gezonden, om  in  eene  vergadering  met  andere  Bis- 
fchoppen te  raadplegen  en  het  'vonnis  tegen  fotius 
te  bevestigen ,  doch  jegens  de  genen ,   die   door  de- 
zen  gewijd   waren ,    wilde    hij    zich    goedertieren    be- 

wijzen.  Evenwel  leest  men  niets  van  zoodanige 
vergadering,  gelijk  ook  niet  meer  van  deze  verfchil- 
len  zelve,  voor  ten  laatften  nog  ïri  het  jaar  905  een 
Brief  van  dm  Paus  joannes  IX  aan  den  meergemel- 
den  stylianus  voorkomt  (*).  Deze  Brief  moet 
echter  vroeger  geplaatst  worden,  dewijl  Paus  joan- 
nes IX  reeds  omtrent  het  jaar  900  overleden  is. 
Dood  van  Ondërtusfchei)  was  fotius  omtrent  het  jaar  S91 
fotius.     oj.  wat  jater  ^  a|s  een  gébanhene  ,  geftorven  ;    ten 

minden  na  dien  tijd  wordt  niet  meer  van  hem  ge- 
waagd. Hij  was  een  gedurig  en  gevaarlijk  vijand 
van  de  Paufen  en  derzelver  heerechzucht;  die  zich 
misfchien  door  zijne  drifr  te  zeer  heeft  laten  leiden, 
om  van  zijne  büzondere  zaak  eene  algemeene  te  ma- 
ken ;  hoewel  men  ook  dit  moet  erkennen ,  dat  de 
lage  en  verachtelijke  behandeling  heai  door  dePaufen 

aan- 
(*)  Bij  baron,  ad  h,  a. 


GESCHIEDENIS.  351 

aangedaan ,  hem  getergd  moeten  hebben.  Het  gene  men      iv 
van  wreedheden  door  hem  jegens  zijne  tegènftanders     B°EK 
gepleegd  verhaald ,  is  (trijdig  met  zijn  karakter  en  ge-   AfdeeU 
voelens ,  zoo  ver    zij    ons  bekend   zijn  ,   en  misfen      VI 
ook  de  genoegzame  getuigemsfen  en  blijken  van  ge-  na  c    q 
ïoofwaardigheid.    Maar    hier  aan   twijfelt  niemand,  jaar  814. 
dat  hij  de  geleerdfte  man  van  zijn'   tijd  geweest  is.  tot  10?3» 
Van    de   voornaamïïen   zijner   fchriften   hebben  wij 
reeds  op   hare  plaats   gefproken ;    terwijl   onder    de 
overigen  ,  zijne  Brieven  en  eenige  Preken   en    link- 
jes tegen   de  Laiijnfche   Kerk  ,  als   ook   over   den 
uitgang  des  Heiligen  Geestes  alleen  van  den  Vader, 
de  meeste  aanmerking  verdienen   C*X 

Met  de  dood   van     fotius  kon  echter  de   twist  Verkoe- 
tusfehen  de  Griekfche'  en  Latïjnjche  Kerk    niet   ge-  '{ng  tus* 
zegd  worden ,  geëindigd  te  zijn ;  ook  bleven  de  Pau-  Latijn- 
fen  weigeren  Kerkgémeérifchap   te  onderhouden   met  fche  en 
de  genen ,  die  door  fotius    gewijd  waren  ;   daarte-  K"t  C  € 
gen  bleef  Buïgari'è  onder  het  Kerkelijk   Regtsgebied 
van   Konftantinopolen ,   en    de  gebiedende   toon    der 
Paufen  was   onüjdelijk   voor  de   Grieken»      Schoon 
derhalve  de    twist  gedurende    de  Xde  eeuw  fch'eea 
bedaard  te   zijn,  evenwel    was    de    betrekking   der 
beide  Kerken  op  elkander  zeer  koel.     Derzelver  Pa- 
triarchen fchreven  malkanderen  niet,  dan  nu  en  dan, 
■als  zij  malkanderen  noodig   hadden.     Bij   den  twist 
over    het  vierde   huwelijk,   in   het    begin    der   Xde 
eeuw,  waar  toe  het   huwelijk   van   den    Griek fchen 
Keizer  leo  aanleiding  gaf,  waren   deze  beide  Pa- 

tri- 

(*)  fabric.  Blhl  Cr.  Vol.  IX,  p.  562-569. 


352  KERKELIJKE 

IV  triarchen    verdeeld ;  de   Roomfche  sergius  III  ver- 

B0^K  klaarde   hetzelve   voor   geoorloofd ,    waarom   Keizer 

Afdeel.  LE0  ^em  verzocht,  hem  Gezanten  toe   te   zenden, 

VI  opdat  hij  den   tegenftand   van   den   Patriarch   nico- 

naC^G.  LAUS  SemakkenJker  moSt  te  boven   komen.      Deze 
Jaar  814.  kwamen  ook  werkelijk  in  het  jaar  904  te   Konftan- 
tot  1073.  tinopolen^  en  bragten  niet  weinig  toe    tot   de   afzet- 
ting van  den  Patriarch  nicolaus,  die  zich,  toen 
hij   naderhand    weder    herfteld  was ,   hier  over  ten 
hoogden  in    eenen    Brief  aan    den   volgenden    Paus 
beklaagde,  en  te  gelijk  hem  zocht  te  bewijzen,  dat 
het  vierde  huwelijk  wel  degelijk  verboden  zij  ;   ook 
werd  hetzelve  korten  tijd  daar  na   door   de   Griek- 
fche  Kerk  plegtig  veroordeeld.      In    eenen    anderen 
Brief  van  dezen  Patriarch   nicolaus,   in  het  jaar 
916,  aan  Paus  joannes  X,  komt  zelfs    eene  dui- 
delijke fpore  voor,  dat  de  naam  van  den    Paus  een 
tijd  lang   uit  de   Kerkeboeken   te    Konftantinopolen , 
uit  welke  hij  anders   met  de  Patriarchen  aldaar  en 
de    overige    Bisfchoppen    gemeenfchappelijk    in  het 
openbaar  gebed   overgenomen  werd,    weggelaten  is 
geweest.  — 
*s  Paufen     In  de  elfde  eeuw  braken  de  verfchillen ,  die  eenig- 
naamuit    zjns  gedurende  de  Xc!e  eeuw  gerust  hadden,  weder 

Tipt  IC  pi*— 

keboek  te  openlijk  uit.    Reeds  fchijnen    de  beide  Patriarchen 
C.  ge-      te  KonfiaminopoUn  ,  sisinnius  ,  die  in  het  jaar  999 
wischt.     ftierf5  en    deszelfs   opvolger    sergius,   den   naam 
van  den  Paus  uit  hunne   Kerkboeken  andermaal  uit- 
gewischt  te  hebben;  misfchien  meer  uit  hoofde  van 
den  twist  over  hun  Kerkelijk  Regtsgebied,  dan  wel 
wegens  de  voortdurende  oneenigheid  over  den   uit- 
gang 


G  E  S  C  H  I  E  D  E  N  I  S. 


353 


pang  van  den  Heiligen   Geest.      Aan   bet   Grieksch-      iv 

Keizerlijke  Hof  echter  bleef  men  nog  fteeds   pogin-     EOF-K 

gen  aanwenden ,  om  den  band  des  Kerkvredes  naau-    Afdeel. 

wer  aan   te  halen;   dit  Hof  zelfs  zocht  nog  in   het       VI 

jaar  1024  te  Rome,  ook  met  het   üitdeelen  van   ge-  na°£  c  A 

fchenken  ,  te  bewerken,  dat  aan  den  Patriarch  van  Jaar  814. 

Konftantinopokn  de  titel  van   Qecumenifche  of  alge- cot  lcv3- 

meene  mogt  gegeven  worden. 

Maar  in  het  jaar    1053  tastte   michael   cerula-  De  Pa- 

rius  ,    Patriarch    van    Konftantinopoïen ,    met   den  tnarc" 

Metropolitaan   leo   van  Achrida    in   Bulgarie,   in  mus  be- 

eenen  Brief  aan    den  Bisfchop   toannes   van   Trant  &n}  den 

twist  op 
in  dpuïïè ,  de  geheele  Westerfche  Kerk    met  gedeel-  nieuw. 

telijk   nieuwe  beichuldïgingen    aan    (*}  ,    over    het 
ongezuurde  brood  in   het  Avondmaal,    en   over  het 
vasten  op  den  Sabbath;   ook  verwondert  hij  zich 
dat  de  Westerfche  Christenen  van  het  geflikte  eten* 
eindelijk  dat  zij  in  de   groote    vasten  -  het   Halleluja 
met    zingen ,    maar    Hechts    eenmaal    op    Pafchen. 
Waarom,  vraagt  hij  bij  (lot,  verbetert   gij    dit  alies 
riet,  waar  naar  gij  toch   eens   van   God  geoordeeld 
zult    worden?     Waarom    bedriegt    gij  u  zelven   en 
uwe  gemeenten  met  de  verbeelding,  dat   de  Aposte- 
len dit  zoo  verordend  hebben?    Laat  aan  de   blinde 
Joden  ,    die  zonder    God    zijn  ,    hunne    gewoonten 
over  1 

Men  had  dezen  aanval  gemakkelijk  met  flilz wilgen  Schri;ven 
kunnen  voorbijgaan,  wegens  de  armhartigheid  van  van  p;us 
het  onderwerp,   en  zelfs  belagcheüjkheid ,  om  het  hSover, 

zd- 

00  Ap.  canis.  Lgctu  Ant.  T.  III.  P.  1.  p,  281-283.. 

XIV.  Deel.  Z 


354  KERKELIJKE 

IV       zelve  met  zoo  veel  ernst  te   behandelen.      Maar  de 

boex     Kardinaal- Bisfchop    humbert  ,    die    zich    juist    te 

Afdeel.  Tram  bevond,  toen  deze  Brief  aankwam,   vertaalde 

VI       denzelven  in   het  Latijn,   en  brast  hem  ter  kennis 
Hoofd'1 
na  c.  G  van  ^aLls  LE0  ^*     Gebruiken  der  Westerfche  Kerk 

Jaar  G14.  voor  Joodsch  en  ongerijmd  te   verklaren,   en  die  te- 

*J°73«  vens   in   de  Roomfche  Kerk  werden   waargenomen , 

was  eene  al  te  gevoelige  beleediging  voor  den  Paus, 

dan  dat  hij  daar  bij  fi.il  kon  zitten.    Daar   en  boven 

vernam   hij   kort  daar  na,   dat  cerularius   al   de 

Kerken    der  Latijnen  te   Konflantinopolen   had   doen 

fluiten ,    en   aan   alle  Abten  en   Monniken  van  die 

Kerkgemeenfchap  de  Kloosters  had  laten   ontnemen, 

welke   zij  in   gemelde    Hoofd fiad    bewoonden.      De 

Paus    fchreef  derhalve  aan    den  Patriarch   michael 

eenen  verbazend  langen  Brief  (*),  die  echter  niet 

zoo   zeer    eene    beantwoording    eer  tegenwerpingen 

van  dezen ,  als  wel  eene  opgave   en   betoog  van  de 

voorregten  der  Roomfche  Kerk  behelsde, 

cerularius  antwoordde  hier  op  met  zeer  vreed- 
zame gevoelens ,  en  zijn  Keizer  konstantinus  mo- 
nomachus  wenschte  voornamelijk  de  eenheid  tus- 
fchen  de  beide  Kerken  te  bewaren,  welke  op  geene 
voor  hem  ongelegener  tijd  had  kunnen  geftoord  wor- 
den, daar  de  Grieken  het  grootfte  gedeelte  van  Be- 
neden- Italië ,  en  in  ditzelfde  jaar  1053  eenen  veld- 
flag  tegen  de  Noormannen  aldaar  verloren  hadden. 
De  Keizer  verzocht  den  Paus  alle  misverftand  zoo 

fpoe- 

(*)  leon.  IX.  Epist.  I.  in  hard.  Act.  ConciL  T.  VI. 
P.  I.  pag.  927-048. 


GESCHIEDENIS.  355 

fpoedig  mogelijk  bij  te    leggen.      In  zijn   antwoord      IV 

prijst    de  Paus  (*)    den  Keizer  zeer  wegens  zijn     B°*K 

voorftel,  ook  gewaagt  hij  met  lof  van   den   PatrU   Afdee!. 

arch  michael  ,    evenwel  met   bijvoeging,    dat   hij      VI 

,         ,         Hooidit. 
vele    onverdragelijke    aanmatigingen    van    denzelven  na  c    G# 

gehoord  had,  inzonderheid,  dat  hij,  met  openbare  Jaar  814. 
vervolging  der  Latijnfehe  Kerk ,  alle  de  genen  in  tot  io73> 
den  ban  gedaan  had,  die  het  Avondmaal  met  on- 
gezuurd brood  gebruikten;  als  ook  dat  hij  de  Pa- 
triarchen van  Alexandri'è  en  Antïóchïè  geheel  aan 
zich  zocht  te  onderwerpen.  Nogtans  hoopte  hij, 
dat  de  Patriarch  zich  zou  verbeteren,  terwijl  hij 
aan  den  Keizer  zijne  Gezanten  aanbeveelt,  die  de- 
zen Brief  zouden  overbrengen;  te  weten,  frede- 
rik,  'sPaufen  Kanfelier,  de  reeds  genoemde  Kardi- 
naal -  Bisfchop  humbert,  en  petrus,  Aartsbis- 
fchop  van  Amalfi. 

Aan  den  Patriarch  cerularius  fchreef  de  Paus 
insgelijks  (f),  en  prees  zijne  vermaningen  tot  den 
vrede  der  Kerk;  maar  meldde  hem  tevens,  dat  hij 
het  een  en  ander  van  hem  gehoord  had,  hetwelk 
hem  ongeloofelijk  voorkwam,  en  hetwelk  hij  daar- 
om nog  nader  onderzoeken  wilde.  Hij  zou  op 
eens,  zonder  de  lagere  trappen  doorgegaan  te  zijn, 
aan  het  Bisdom  gekomen  wezen ;  ook  herhaalde  hij 
de  befchuldigingen ,  in  zijnen  Brief  aan  den  Keizer 
vervat,  en  weerde  af,  het  gene  cerularius  aan- 
gevoerd had  tegen  de  Latijnen  en   het  gebruik   van 

on- 

C*)  Epist.  VII.  /.  c.  pag.  958. 

(f)  Epist.  VI.  /.  c.  pag.  955, 
Z  2 


555  K  E  Pv  K  E  L  IJ  K  E 

IV  ongezuurd    brood.      Doch    meest    toont  hij  zijnen 

boek  |jver  tegen  den  eernaatn    van    algemeen ,  welken  de 

Afdeel.  Patriarchen  van  Konftantinopolen ,  reeds  federt  eeu- 

VI  wen,  in  eene  onfchuldige  beteekenis,  voerden. 

na°C  G  In  het  jaar  I0^  ^wamen  ^e  Paufelijke  Gezanten 
Jaar  814.  te  Konftantinopolen  aan,  alwaar  zij  den  Keizer  zoo 
tot  1073.  hoffelijk  en  toegevend  vonden,  dat  men  wel  zien 
Handelin-  ^on »  noe  kwalijk  hij  met   den   twist  ,    door  zijnen 

gen  der     Patriarch    verwekt,    in    zijnen    fchik    moest    ziin. 

Paufelii 

keAfffë-   HUMBERT  fte^de   den   Keizer   eene  wederlegging  te* 

vaardig-  hand  van  den  Brief  des  Patriarchs ,  welke  op 's  Kei- 
den  te  zers  bevel  in  het  Grieksch  vertaald  ,  en  in  zijne 
Konftan-  '  J 

tinopolen  Hoofdftad  bekend  gemaakt  werd  (*).    In  deze  we- 
derlegging werpt  iiujuBERT    vooreerst   den    Grieken 
tegen ,  dat  zij  in  ongehoorde  roekeloosheid  alle  voor- 
gaande Ketters  overtroffen   hadden,   omdat   zij  zich 
onderbonden,  de   Roomfche   en  de  geheele  Wester* 
fche  Kerk  voor  Kettersch  en  Joodsgezind  uit  te  ge- 
ven.   Daar  op  bewijst  hij,  hoe  weinig  men  in  zijne 
Kerk  de  plegtigheden  van  het  Joodfehe  Pafcha  waar- 
nam ;  als  ook ,  dat  men  den  Sabhath   volftrekt  niet 
op  de  Joodfehe  wijze  vierde ,  wanneer  men  op  den 
Zaturdag  ter  gedachtenis   van   Christus  begraveni3 
rustte.     Hij  merkt  verder  aan,  dat  ongezuurd  brood 
even  zoo  wel  waar  brood  is,  als  het  Manna   in  de 
Schrift  dezen  naam  voert,  zoo  als  men  ook  in  het 
voorbeeld  der  Toonbrooden  zien  kon ;  ook   dat  je- 
zus  tot  het  Avondmaal  volftrekt  geen  gezuurd  brood 
bekomen   kon,   en  dat   het    belagchelijk  was,   met 

de 
C*3  canis.  Lectt.  A/it.  T.  III.  P.  I.  p.  283-307. 


GESCHIEDENIS.  357 

de  Grieken  hier  zijne  toevlugt  tot  de  Goddelijke  al>       IV 
magt  te  nemen;   dat  het  ongezuurde   brood  in  de     B0EK 
West  erft  he  Kerk  op  eene  veel  betamel  ijker  wijze  tot    Afdeel. 
het  Avondmaal    gebruikt  werd ,    dan   het  gezuurde       VI 
van  de  Grieken ,  dewijl   zij  het  uit  tarwe  en  klaar  Qa  q   q 
water  van  de  Kerkedienaren  in  de   fakristij,   (ftcre-  Jaar  814. 
iarium , )  door  het  vuur  liet  bereiden ,  en  daar  door  rot  I0?3 
aanwees,  dat  zij  in  den  éénen  perfoon   van  Chris- 
tus   drie     volkomene     zelfftandigheden     vereerde  , 
vleesch,  redelijke  ziel,  en  God  het  Woord;   terwijl 
integendeel   de    Grieken  hun  Avondmaalsbrood  van 
overal    mmen,   zelfs  van    openlijke  verkoopers;    en 
'er  ronde  (tukjes  van  (heden ,   die  in  den  wijn  wier- 
pen, ea  zoo   mee    cen'    lepel    aanboden,    eil    Ook    de 

overgeblevene  ftukjes  verbrandden:  Alles  afwijkin- 
gen van  de  gewoonten  der  Christelijke  Oudheid  , 
welke  in  de  oude  Kerk  te  Jeruzalem  beter  waren 
in  acht  genomen.  Op  de  tegenwerping  nopens  het 
ver/iikte  antwoordde  hij,  dat  dit  één  van  die  ver- 
boden was,  welke  aan  een  vleefchelijk  gezind  volk 
tot  eenige  uitwendige  réinigheid  gegeven  waren  , 
maar  aan  de  Christenen  heeft  de  Apostel  veroor- 
loofd, alle  foort  van  vleesch  te  eten;  hoewel  de 
Westerlingen  zich  van  fommige  fpijzen  onthielden, 
niet  om  zekere  onreiuighcidswil ,  maar  uit  bijzondere 
oorzaken,  Ja  zelfs  bloed,  het  verhakte  en  verdron- 
kene aten  zij  zoo  weinig,  dat  'er  ook  eene  boet- 
doening  op  gezet  was.  Het  weglaten  van  het  Hal- 
leluja in'  de  negen  weken  voor  Pafchen  ,  verdedigt 
bjj  daar  mede ,  dat  het  een  gezang  van  vreugde  is , 
hetwelk  voor  een'  vastentijd  niet  voegt.  Ook  ver- 
Z  3  wijt 


35» 


KERKELIJKE 


IV 

BOEK 
II 

Afdeel. 
VI 
Hoofdft. 
na  C.  G. 
Jaar  814, 
tot  1073, 


Twist 
met  den 
Monnik 

W1CETAS. 


wijt  hij  den  Grieken ,  die  hij  van  Marcionitifche  , 
Manichëifche  en  andere  oude  Ketterijen  befchuldigt, 
dat  zij  de  Kinderen  der  Latijnen  op  nieuw  doop- 
ten; dat  zij  de  Kinderen,  als  zij  geen  acht  dagen 
oud  waren ,  ongedoopt  lieten  fterven ;  aan  nieuwge- 
trouwden veroorloofden ,  van  de  gemeenzame  verkee- 
ring met  hunne  vrouwen  tot  den  dienst  des  altaars 
over  te  gaan ;  dat  zij  aan  kraamvrouwen ,  en  die 
hare  (tonden  hadden,  het  Avondmaal  verboden;  dat 
zij  het  beeld  van  een  ftervend  mensch  aan  het  kruis- 
beeld van  Christus  verbeeldden  ,  zoodat  een  Anti- 
christ aan  deszelfs  kruis  ter  aanbidding  aangeboden 
werd;  en  dat  zij  het  in  hunne  Monniken  voor  erger 
hielden,  broeken  te  dragen  en  vleesch  te  eten,  dan 
te  hoereren.  — 

humbert  vond  te  Konjlantinopolen  nog  een'  an- 
deren tegenftrever  van  zijne  Kerk  te  beitrijden,  ze- 
keren Priester  en  Monnik  in  het  Klooster  Studium , 
nicetas  pectoratüs  ( * ).  Deze  nam ,  behalve 
het  ongezuurde  brood  in  het  Avondmaal  ,  en  het 
vosten  op  Zat ur dag ,  ook  den  ongehuwden  /iaat 
der  Geestelijkheid  tot  een  onderwerp  vnn  den  twist. 
Ten  aanzien  van  het  eerde  verweet  hij  aan  de  La- 
tijnen ,  dat  zij  nog  onder  de  fchaduwen  der  wet 
leefden;  hij  bewees  hun,  dat  gezuurd  brood  veel 
volkomener  was,  dewijl  het  uit  zuurdeeg,  meel  en 
water,  zinnebeelden  van  den  geest,  het  water  en 
bloed  van   christus,  beftaat;  ook   beweerde   hij, 

dat 

(*)  Wiens  gefchrifc  flar.t  bij  canisius  Leeft.  Anti^. 
U  c.  pag.  308- 3 14. 


GESCHIEDENIS.  359 

dat  de   Zaligmaker  gezuurd  brood   bij    het   Avond-      IV 
maal  gebruikt  heeft,  dewijl  het   niet   de   veertiende     B0^K 
dag   van    Nifan    was,   als   de   Joden   hun   Pafcha    Afded. 
vierden,  maar  eerst    de  dertiende,   als    zij   nog   ge-       VI 
deesfemd  brood  hadden.     Hij   ftelde  hun    zelfs  den  na  c   q# 
Paus   agatho  tegen,  die  met  de  Vide    Nicecxfche  Jaar  814. 
Kerkvergadering    het   ongezuurde   brood  verworpen  '-0t  io^3* 
had.     Dat  het  ongeoorloofd  was,   op   Zaturdcg   te 
vasten,  bewees  hij  uit  de  Apostolifche  Kerkverorde- 
ningen  ,    en    uit    bed  uiten    van    Kerkvergaderingen. 
Even  dus  wederleide  hij    het   verbod   van   het   hu- 
welijk voor  de   Geestelijkheid,  en   vermoedde,    dat 
de  anders  zoo  wijze  Romeinen,  reeds  ten  tijde  der 

Apostelen  ,    door    cenige    bekeerde    Joden  ,     tot    ZUÜ\£ 

gruwelijke  misilagen  verLid  konden  zijn. 

Dit  weinig  beteekenend  gefehrift  wederleide  hum- 
bert  met  groote  hevigheid  door  een  ander  (  *  ), 
Hij  neemt  het  nicetas  heel  kwalijk  ,  dat  hij  zich 
niet,  volgens  de  verordening  van  Chalcedon ,  binnen 
de  grenzen  van  zijn  gerust  Monnikenleven  gehouden , 
maar  nog  gekker  dan  een  ezel  tegen  de  Roomfche 
Kerk  gebalkt  hebbe;  dat  hij  meer  Epikur'nt  dan 
Monnik;  veel  meer  de  bewoner  van  eenen  fchouw- 
burg  of  bordeel,  dan  van  een  Klooster  was;  en 
wat  dergelijke  fcheldvvoorden  meer  zijn.  Onder  de 
dwalingen ,  daar  hij  hem  van  befchuldigt ,  is  ook 
deze,  dat  de  Heilige  Geest,  ten  tijde  van  chrjs- 
tus  lijden,  toen  'er  bloed  en  water  uit  zijne  zijde 
vloeide,  in  zijn   vergoodde   vleesch    gebleven   was; 

waar 

£*)  Bij  canis.  /.  c.  pag.  314325. 
24 


3C0  KERKELIJKE 

IV      vvaar  uit  de  duivelfche  leer  voortvloeide,  dat  cnuis- 
boek     Tus  niet  waarlijk  geftorven   was.    Het   was  onmo- 
Afóeel.   gelijk ,  vervolgt  hij ,  dat  de  Zaligmaker   het    Pafcha 
Vf       op  den  dertienden  van  Ni  fan  zou  gegeten  hebben, 
na  C*  G  ^ew$  ny  ^us  doende  de  wet    overtreden   zou   heb- 
Jaar  814.  ben.    Hij  neemt  alleen  de  vijftig  eerfie  Apostolifche 
tot  l0'3  Kerkewetten  als   echt    aan,    en    weet   het   eerst  die 
bijzondere  oraftandigheid  te  verhalen ,   dat  de   Afge- 
vaardig  en  van  agatho  aan  den  Keizer  de.  gewoon- 
te van  hunne  Kerk ,    om  zoo  wel  ongezuurd  brood 
te  gebruiken ,    als   maria    Christus  zonder    eenig 
verderf  ontvangen  en  gebaard  heeft,  met  zijne  goed- 
keuring gemeld  hebben.     Naar  zijn  gevoelen  zijn  de 

Grieken  reeds    dsnrom    vprhonJen ,   om  elfcen     Zatur- 

dag  ,  en  niet  alleen  op  den  Zaturdag  vóór  het 
Feest  der  Opfbmding ,  te  vasten,  omdat  zij  dit  dee- 
den  op  eiken  Woensdag  en  Vrijdag,  ter  gedachte- 
nis, dat  christus  op  deze  dagen,  verraden  en  ge- 
kruist is  geworden;  hoe  veel  meer,  op  Zaturdag^ 
toen  hij  in  het  graf  lag.  Voorts  noemt  hij  nice- 
tas  een  Stercoranist ,  dewijl  deze  hem  toefcheen 
te  gelooven ,  dat  het  vasten  verbroken  werd  door 
het  gebruik  van  het  Avondmaal.  In  de  plegtighe- 
den  en  gebruiken  der  Grieken  bij  het  Avondmaal  , 
vindt  hij  zeer  veel  te  berispen,  bij  voorbeeld,  dat 
zij  de'  kruimeltjes  van  het  gewijde  brood  lieten  rond- 
vallen;  het  met  de  hand  in  bu^fen  drukten;  het 
gene  'er  van  overfchoot  ,  als  gemeen  brood,  tot 
walging  toe ,  aten ,  of  begroeven ,  of  in  het  water 
wierpen;  dat  zij  terftond  na  het  Avondmaal  hunne 
maaltijd  hielden  enz.    Nademaal  nicetas  de  huwe- 


GESCHIEDENIS.  361 

lijken  der  Priesters  verdedigt,  welke  veel  meer  echt-       IV 
breuk  en  overfpel  zijn,  zegt  humbert ,  fchijnt  hem    B0^K 
toe,  dat  de  dichter  van  deze   Ketterij,   de  fchande-   Ar'deel. 
lijke  Diaken ,   nicolaus  ,   uit  de   hel  is   opgedaan.       VI 
Heel  gedwongen  verklaart  hij  de  befluiten  der  Kerk-  na  c>  ^ 
vergaderingen  ,   volgens   welken   de  Priesters    hunne  jaar  814- 
vrouwen  niet  mogten  verlaten ,  enkel  van  de  verzor-         °/S* 
ging,  welke  zij  haar  verfchuldigd  waren;   ook  mis- 
bruikt hij   den   regel   der   vergadering  van    Nics'è  , 
die  den  Geestelijken  de  gemeenzame   verkeering  met 
vreemde  vrouwen  verbiedt ,  tot  een  bewijs  voor  den 
ongehuwden  (laat,   en   beroept   zich   voorts   op    de 
fchikkingen  van  volgende  Roomfche  Bisfchoppen. 

De  wederlegging  van  ki^rtas,  of  liever  het  woe- 
len en  kibbelen  tegen  hem,  kon  humbert  des  te 
gemakkelijker  vallen,  daar  hij  den  Keizer  voldrekt 
tegen  denzelven  had  ingenomen.  Hij  begaf  zich  ook 
kort  daar  na  met  dezen  Vorst  en  de  vorige  Lega- 
ten in  het  Klooster  Studium ,  alwaar  de  Monnik 
genoodzaakt  werd ,  het  anathema  zelve  uit  te  (pre- 
ken ,  over  zijn  gefchrift  tegen  de  Roomfche  Kerk  , 
en  over  allen ,  die  ontkenden  ,  dat  deze  Kerk  de 
eerlle  is  onder  allen ,  of  die  haar  geloof  willen  be- 
rispen. Vervolgens  moest  hij,  op  bevel  des  Kei- 
zers, zoo  als  de  Legaten  dit  begeerden,  het  gemel- 
de gefchrift  tevens  in  het  vuur  werpen.  Den  vol- 
genden dag  ging  hij  buiten  de  flad  in  het  Paleis , 
waar  de  Legaten  woonden;  en  ontving  daar  eene 
volkomene  oplosfing  van  zijne  bedenkelijkheden  ; 
veroordeelde  nogmaal  alles ,  wat  hij  tegen  de  Room- 
fche Kerk  gezegd  of  gedaan  had,  en  werd  toen  van 
Z  5  hen 


562  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

x 
IV       hen  in  de  Kerkelijke  Gemeenfchap,  ja  zelfs   in   hun» 
boek     ne  vriendfchap ,  ontvangen  (*). 
Afdeel.       Thans  moest  ook  de  Patriarch   vernederd  worden. 
VI      Doch    deze    bleef  onbewegelijk,   en  vermijdde    alle 
na°C    G  ver^eerinS  met  ae  Legaten.     Deze  begaven  zich  dus 
Jaar  814.  in  Juïïj  des  jaars  1054  in  de   Hoofdkerk   der  Heilige 
tot  1073.  S0F[A.  hier  klaagden   zij   openlijk  over  de  hardnek- 
_, ._.„.     kigheid  van  den  Patriarch ,  en  leiden,  toen  deGees- 
mus         telijkheid   zich    bereidde  tot  het  vieren  des   Avond- 
wordt  te    maaje     den  Brief  van  Excommunicatie  tegen  denzel- 
Konlhn-  . 

tinopolen  ven  op  het  Hoofdaltaar.  Deze  "Brief  is  nog  voor- 
in den  ban  handen ,  en  in  denzelven  verklaren  deze  drie  Lega- 
ten9  dat  de  Heilige  Roomfche  eerde  en  Apostolifche 
Stoel,  tot  welken,  als  het  Hoofd,  de  bezorging 
van  alle  Kerken  in  het  bijzonder  behoort,  hen  ten 
besten  van  den  Kerkenvrede  naar  deze  Hoofdftad 
gezonden  had ,  om  te  onderzoeken ,  of  het  geroep , 
hetwelk  uit  dezelve  tot  hem  was  opgeklommen , 
waar  was  of  niet.  Hier  hadden  zij  nu  wel ,  voor 
zoo  veel  de  zuilen  van  het  Rijk,  als  ook  de  aanzie- 
nelijkfte  en  wijste  ingezetenen  betrof,  eene  zeer  regt- 
zinnige  ftad  ontmoet.  Doch  door  den  valfchelijk 
zoo  genoemden  Patriarch  michael  ,  en  de  aanhan- 
gers zijner  dwaasheid,  werd  dagelijks  maar  al  te 
veel  onkruid  van  Ketterijen  in  deze  ftad  geftrooid. 
Gelijk  de  Simoniaci ,  verkochten  zij  de   gave  Gods ; 

ge- 

(*)  Brevis    et  faccincta    cemmemoratio   eorum ,   qaae 

gesferunt  Apocrifarij  S.   Rom.    et  Apost.  fedis  in    regia 

ürbe ,  et  qualiter  anathematizati  funt   Michael  eum  fe- 

quacibm  fuis  a]>.  canis.  /.  c,  ƒ>.  325. 


GESCHIEDENIS.  363 

gelijk  de  Valefi'èrs ,  ontmanden  zij  hunne  gasten,  en       \y 
bevorderden  die  tot  de  Bisdommen;    gelijk  de  Aria-     RoaK 
nen ,  herdoopten  zij,  die  in  den  naam  des  drieëenen    Afdeel. 
Gods  gedoopt    zijn,   bijzonder  de   Latijnen;    gelijk       VI 
de   Donatisten ,   beweerden   zij ,    dat ,  de   Griekfche  ^°^fd  q 
Kerk  uitgezonderd,  de  Kerk  van  Christus,  het  wa-  jaar  814. 
re  Offer  en  de  Doop  in  de  geheele  wereld   verloren  toc  lo72>' 
gegaan  is;  gelijk  de  Nicolaïten  veroorloofden  zij  óqu. 
Dienaren  des  altaars  vleefchelijke  huwelijken,  en  Ure- 
den  voor    dezelven;   gelijk  de  Severranen.;  noemden 
zij  de  wet   van  mozes  vervloekt;    gelijk  de  Pncu- 
matomachi  of  Theomachi ,   (Geest-  en  Godsbeftrij- 
ders , )  hadden  zij  van  de  Geloofsbelijdenis  den   uit- 
gang  des  Heiligen   Gccste  afgefneden  ;    gelijk  de  l\Ia- 

niche'ên  beleden  zij  onder  anderen,  dat  al  wat  ge- 
zuurd of  gedeesfemd  is,  bezield  is;  en  gelijk  de 
Nazareers ,  namen  zij  de  vleefchelijke  reinigheid  zoo 
zeer  in  acht,  dat  zij  de  kinderen,  die  voor  de  acht 
dagen  fterven ,  niet  lieten  doopen ;  en  ook  verboden, 
vrouwen ,  die  door  hare  reinigheid  of  zwangerheid 
in  gevaar  gebragt  zijn,  ten  Avondmaal  toe  te  laten; 
of,  als  zij  Heidenen  zijn ,  te  doopen ;  en  terwijl  zij 
hun  haar  en  baard  lieten  groeijen ,  die  gsnen  niet  in 
hunne  Kerkgemeenfchap  opnamen,  die  het  haar,  en 
naar  de  gewoonte  der  Roomfche Kerk  den  baard,  af- 
fcheeren.  michael  was  wegens  deze  dwalingen  en 
andere  handelingen  meermalen  van  de  Paufen  ver- 
maand geworden;  maar  had  zich  nooit  willen  ver- 
beteren; aan  de  Legaten,  die  de  oorzaken  van  zoo 
veel  kwand  op  eene  redelijke  wijze  wilden  wegne- 
men, had  hij  alle  gefprekken  hier  over  geweigerd; 
hun  ook  niet  veroorloofd,   in  de  Kerken  de  Mis  te 

vie- 


3&j.  K  E  R  K  E  L  IJ  K  E 

IV       vieren,   gelijk  hij  te    voren    reeds  de  Latijnen,  die 
boek      hij  Azijmiten  noemde,  vervolgd,    en  den    Apostoli- 
Afdeel.  fchen  Stoel,  en  deszelfs  Zonen,  in  den  ban  gedaan, 
VI       en  zich  tegen  denzelven  eenen  Oecumenifchen ,  (aU 
na  °C.  G.  Semee'i2en  •> )  Patriarch  genoemd  had.    Wegens   deze 
Jaar  814.  ongehoorde  hunne  Kerk   aangedane    beledigingen   en 
^  10-73'  vele  geloofsdwalingen ,   onderteekenen  zij    don   ban- 
vloek ,  met  welken  de  Paus  michael  gedreigd  had , 
zoodanigerwijze ,  dat  hij,    een  nieuweling,  die  enkel 
uit  menfehenvrees    een    Monnik    geworden,   en   we- 
gens de  fnoodlle  wanbedrijven  berucht  is,  benevens 
alle  zijne  aanhangers,  met  de  voorheen  gemelde  Ket- 
ters, ja  met   den   Duivel   en   zijne   Engelen,  indien 
zij   zich    niet    bekeerden,   Bdarfittth*  zouden   zijn. 
Te  gelijk  fpraken  de  Latijnen ,    in    tegenwoordigheid 
des  Keizers    en    zijner    Grooten ,   den   banvloek   uit 
tegen    allen  ,    die   het  Celoof  der   Éoomfche    Kerk 
hardnekkig  zouden  wederfpreken ;  zulk  een  zou  voor 
een'  Ketterfchen  Prozijmiet  gehouden  worden.    Ver- 
volgens gingen    zij    de    Kerk  uit,   en  fchudden   het 
ftof  van    hunne  voeten,    onder   het  uitroepen:     De 
Heere   zie   en    oordeele!     En   nadat   zij  de   noodige 
fchikkingen  in  de  Kerken  der  Latijnen  gemaakt  had- 
den, gingen  zij  op  reis,  met   Keizerlijke   gefchenken 
voor  den  Heiligen  petrus  en  voor  zich  zei  ven. 

Dus  gaven  deze  als  vredeftichters  afgeznndene 
Legaten  aan  de  eenheid  tusfehen  de  Grieken  en 
Latijnen  ócn  laatfLen  flag.  In  der  daad  ,  getleld 
ook,  dat  zij  in. .ernst  cerularius  als  eenen  mede- 
lander van  al  die  Ketterfche  partijen  gehouden  had- 
den ,  die  zij  in  hunne  banfehrifren  hadden  aange- 
haald j  gaf  hun  echter  niets  eeni^  regt  tot  eenen  zoc? 

ha- 


GESCHIEDENIS.  365 

hatelijken  (tap,  dan  enkel   de  onbedachtzame   toege-      iv 
felijkheid    van    den    zwakken    Keizer.      Het   waren     B0*K 
toch    gevoelens    en  gebruiken,  welke  cerularius   Af  Jee!, 
bijna  allen  met   de   geheele   Griekfche   Kerk  gemeen       VI 
had;  of  het  waren  hartelijke   gevolgtrekkingen,  wel-  nj.°£ ,    ^ 
ke  hij   niet    voor  zijne    denkwijze   behoefde  aan  tejar.r8i4. 
nemen.     Dat   hij   alle  zamenkomst  met  de  Legaten  tot  lo7Z» 
vermijd  de,    was    een    onvoldoend    voor  wend  fel    tot 
eene  zoo  fchandelijke  behandeling  tegen   hem   en  de 
Griekfche  Kerk   in  het  gemeen.    Hij  wist,   dat  zij 
enkel  gekomen   waren,   om  de  bevelen  van  hunnen 
Heer  aan  hem  te  voltrekken,  en  hem  tot  eene  even 
lage  herroeping  te  noodzaken ,   als  zij  nicetas  dee- 
den.     Alhoewel  hij  de  aunicggcr  was  van  eenen  nut- 
teloozen   en   voor   hem  juist   r.iet   roemrijken   twist, 
beriep  hij  zich  echter  thans,    nu  het  het  voorkomen 
had,(dat  dezelve  bijgelegd  zou  worden,  op  het  naar 
Kerkelijke  regeling  cegtmatige  middel  van  eene  Kerk- 
vergadering.    Op    deze  kon  hij  niet  alleen   hopen  , 
vrijer   te  zullen  mogen   fpreken  en   handelen;   maar 
ook  zijne  zaak   te   winnen;   maar   voor  de    Legaten 
was  het  zekerlijk  gemakkelijker  en  voordeelïger,  hem 
alleenlijk    in    tegenwoordigheid    des  Keizers  en   van 
zijn  Hof  hunne  overwigtige  mngt   te   doen  voelen. 
In    het    boven    aangehaald    berigt   van   óeze  zaak  , 
wordt  nog  gemeld,  dat  de  Keizer,   op  ernftig  ver- 
zoek van  den  Patriarch ,  die  aanbood ,   met  de  Le- 
gaten een    mondgefprek  te   willen  houden ,   dezelve 
t&rug  ontboden  hebbe,  gelijk  zij  dan   ook  ten   fpoe- 
digften    terug  gekeerd    waren ;  maar    dat  het  ware 
oogmerk   van    michael    geweest   was ,    hen   in   de 
Sofickerk,    waar  hij   het  door  hen  nedergelcgde  en 

met 


$66  KERKELIJKE 

IV       met    vervalfchingen    vertaalde    gefchrift  wilde   doen 
boe!(      voorlezen,  te    laten  ombrengen.    Maar   de  Keizer  , 
Afdeel.  ^    bemerkende  ,   voegt  men  'er   bij,    wilde  geene 
VC      Kerkvergadering  gehouden  hebben,  dan  in   zijne  te- 
na°  C   G  §envvoordiglieid ,   en   liet  daarom ,  dewijl  de   Patrï* 
Jaar  814,^"^  zich  daartegen  (telde,  de  Legaten  hunne  reize 
tot  io73'  weder  vervolgen.    Verbitterd,    dat  zijne  (treken  hem 
niet  gelukt  waren,  verwekte  michael   een  vreesfe- 
lijk  oproer,   terwijl    hij  uitftrooide,   dat   de   Keizer 
zich  naauw   met  de   Legaten   verbonden  had;  deze 
Vorst  moest,  om  hetzelve  te  (lillen,  de  Tolken  der 
Legaten,  nadat  zij  geflagen  en   gevangen  genomen 
waren,  aan  den    'Patriarch  overleveren.    Maar  toen 
de  Legaten  ,  wcllccu  hij  had   nagezonden ,   hem  een 
echt  opftel  van  den  ban   hadden  overgezonden,  kon 
hij  hetzelve  aan  het  volk  toonen ,   en  den  Patriarch 
van  vervalfching  overtuigen.     Hij  ontnam  ook,  daar- 
om tegen  hem  vertoornd ,  aan   al  zijne  vrienden   en 
nabeftaanden  hunne  bedieningen  aan  het  Hof. 

Ondertusfchen  ,  hoe  omftandig  ook  deze  vertelling 
is,  zoo  veel  vermoeden  van  onopregtheid  heeft  zij 
tegen  zich,  dewijl  zij  zeer  waarfchijnlijk ,  gelijk  dat 
heele  gefchrift,  uit  humberts  pen  gevloeid  is; 
hóewei  men  dit  wel  gelooven  kan,  dat  de  Patri- 
arch de  hoonende  bejegening ,  welke  in  zijn  perfoon 
door  de  Legaten  der  geheele  Griekfche  Kerk  was 
aangedaan,  aan  de  inwoners  der  Hoofdftad  in  der- 
zelver  geheele  hatelijke  gedaante  heeft  voorgefield; 
ook  kan  hij  in  het  banfehrift  wel  eene  en  andere 
noodige  opheldering  bijgevoegd  hebben,  welke  men 
hem  als  vervalfchingen  zal  hebben  toegerekend. 
Geheele       Hoe  dit  ook  zij,  van  dezen  tijd  af  was  de  fcheu- 

ring 


GESCHIEDENIS.  3^7 

ring  volcrokken ,  en  de  Latijnfche  of  IVesterfche  en      IV 
Griekfche  of  Oosterfche  Kerken   zijn  fints  niet   we-     B0^K 
der  vereenigd  geworden   tot  onzen   tijd  toe.    Keizer   AfdeeL 
konstantinus    monomachus  ,    die    de  fclieuring ,       VI 
hoewel  te  vergeefs ,  had  zoeken  te  verhoeden ,  ter-  *  a  c  £ 
wijl  hij  ze  door  zijne  laffe  toegevendheid  aan   den  Jaar  814. 
Roomfchen  Paus  veeleer  bevorderd  had  ,   overleed  in  tQC  I073» 
het  jaar  1054.    Des  te  ligter  kon  cerularius  zich  fcheuring 
in  zijn  gezag  en  waardigheid  handhaven ;    ook  had  nisfchen 
hij  zelfs  een  voornaam  aandeel  in  de  Staatsomwen-  fclie  en 
teling  des  jaars  1057,  wanneer  de  Keizer  michael  Latijn- 
stratioticus    genoodzaakt    was,    het    Rijk    aan1 
izaük  -komnenus  af  te  ftaan ;  maar  als  hij  zich   je- 
gens dezen   Keizer  te  trotscn  gedroeg,  verloor  hij 
in  het  jaar   1059   zijne   waardigheid,  en  flieif  kort 
daar  na. 

Een  oud  merkwaardig  ftuk,  hetwelk  nog  voor- 
handen is,  geeft  ons  berigt  ,  hoe  cerularius 
met  den  fchriftelijken  ban  der  Roomfche  Lega- 
ten gehandeld  heeft  (*).  Dit  berigt  van  ce- 
rularius is  in  eene  Kerkvergadering  ,  welke  de 
Patriarch  waarfchijnlijk  kort  na  het  vertrek  der 
Legaten  gehouden  heeft,  uitgevaardigd,  en  bevat, 
vooreerst ,  bezwaren  over  het  gedi  ag  der  Legaten , 
met  eene  korte  verdediging  der  Griekfche  Kerk ,  te- 
gen hunne  tegenwerpingen;  maar  tevens  met  eene 
verklaring ,  dat  zij  zelfs  niet  van  den  Paus  gezon- 
den, en  dat  hunne  medegebragte  Brieven  onecht 
waren.    Wat  hun  gefchrift  betreft,    hetwelk  zij   op 

den 

(*)  Bij  leo  allatiüs  de  Libris  et  rcb.  eccles,  Grac, 
Disf.  II.  pag.  161  i3r. 


3<>&  KERKELIJKE 

ÏV       den   altaar  gelegd  hadden,  de   Patriarch  verzekert* 
boek     dat  hij  dit  van    eenige,   der  Italiaan fche  taal  kun- 
Ai'deel.  dige    mannen   had  laten   overzetten ,   en    deze  ver* 
VT      taling  verfchilt  niet  heel  merkelijk  van  het  oorfpron- 
n&°C  G.  lelijke.     Eindelijk  meldt  hij,   dat,   dewijl  deze  ge- 
Jaar  814; waande    Legaten    volftrekt     geweigerd  hadden,    op 
tot  1073.  eene  Kerkvergadering  te  verfchijnen ,  de  Keizer  zel- 
ve in  eenen  Brief,  die  hier  ook  bijgevoegd  is ,  aan 
den   Patriarch  de    flraffe    hunner   medepligtigen   ge- 
meld, en  ook  begeerd  had,  dat  de   ban  tegen   dit 
gefclnift,  en  ook  tegen  allen,  die  daaraan  deel  had- 
den ,  uitgefproken ,  en  het    gefchrift  zelve   verbrand 
zou  worden.      Dit   was    ook   gefchied  ;    alleen  had 
men  het  gcfchiifi,  tot  fcfaamïc    van    öeszelfs    opbel- 
lers, bewaard.     Dus  fchijnt  het  bijna,  dat   de   Kei- 
zer ten  laatften  ontwaar  is   geworden,   dat   hij   van 
deze  Legaten  misleid  was  geworden. 
Brief  van      ^let  is  ook  zonderling  genoeg ,  dat  cerularius  , 
cerula-    zoo  wel  in   dit  ftuk,   als   ook  in   eenen  'Brief  aan 

Kiushier      ETRUS     Patriarch  van    Alexandri'è.  aan   wien   hij 

over  aan  '  •  '  J 

petrus,   dit   gebeurde   verhaalt   (*),    deze    Gezanten    door 

Patriarch  eeneI1  Griekfchen  Bevelhebber  in  Onder- Italië,  ar- 

ochië.       gyrus,  die    reeds   voorheen,   te    Konftantinopolen  , 

wegens  zijne  neiging  tot  de  gebruiken  der  Latijnen  ^ 

in  den  ban  gedaan  was,  laat  afzenden,   en    dat    hij 

zich  ook  op  het  valfche  zegel  der   door  hen    mede- 

gebragte  Brieven  beroept,   hetwelk  hem   het   bedrog 

ontdekt   had.    Doch   voor  het   overige    verwondert 

hij  zich,  dat   petrus,   gelijk    ook    de   Patriarchen 

van  Alexandrie  en  Jeruzalem ,  zoo  ais  het  gerucht 

zei- 

(*)  In  cotel.  Monum.  Eed.  Gr.  T.  II,  p.  135. 


GESCHIEDENIS.  369 

zeide,  in    hunne  Kerkeboeken   den  naam  van    den      iv 
Paus  nog  aanteekenden ;  daar  zij  toch  weten  moes-    B0^K 
ten,    dat   dit,    federt   vigilius   zich   op   de   vijfde    Afdeel. 
Kerkvergadering    zoo   ongefchikt    gedragen   had,  in       VI 
de  Oosterfche  Kerken  was  nagelaten.     Insgelijks  be-  na  ^  q^ 
vreemde  het  hem,  te  hooren,  dat  de  beide  gemelde  Jaar  814. 
Patriarchen  Kerkgemeenfchap    onderhielden    met  de  tot  l0^3* 
genen,  die  in  het  Avondmaal  ongezuurd  brood  ge- 
bruiken; ja  dat  zij  zelve  zich  fomtijds  daar  van  be- 
dienden.    Bovendien  herinnert  hij  hem,  dat  de   Ro- 
meinen ,    behalve  deze   dwaling  ,    nog  vele   andere 
dwalingen    koesterden ;    bij  voorbeeld ,  dat   zij  van 
het  verflikte  aten;  den  baard   afichoren;    den    Sah- 
bath  vierden ;  den  grooten  vastentijd  niet  ftreng  ge- 
noeg waarnamen;  hunne  'Monniken    vleesch  en  [pek 
lieten  eten;    het   Geloofsformulier   in  de  leer  e    van 
den  Heiligen  Geest  vervalschten  f  aan   hunne  Pries» 
ters  het  huwelijk  verboden;    dat  hunne  Bisfchoppen 
ringen  droegen,  als  of  de  Kerken   hunne    vrouwen 
waren ;  dat  zij  zelfs  tot  den  krijg  trokken ,  en  hun- 
ne handen  met  bloed  bevlekten;  dat  zij  de  doopelin- 
gen  maar  eens  indoopten,  en  aan   dezeiven   zout  in 
den  mond  gaven;   dat    eenigen   van   hen   de    Over- 
blijffelen  en  Beelden  der  Heiligen   niet  vereerden  ; 
dat  zij  de  groore  Leeraren  der   Oosterlingen,  eenen 
basilius  en  chrysostomus  niet  onder  de   overige 
Heiligen,  telden,  noch   hunne  leere  aannamen;  om 
van  vele  andere  berispelijke  handelingen  van  hen  niet 
te  gewagen.    Uit  dit  alles  befluit  cerularius,  dat 
de  Roomfche  Christenen   niet    voor  regtzinnig  kun- 
nen gehouden  worden;  maar  het  gene  hem  het  on* 
verdragelijkst  en  een  kenmerk  is  van   hunne  razer- 
XIV.  Deel.  Aa  nlj, 


37o  KERKELIJKE 

IV      nij,  beftaat  hier  in,  dat  zij  geene   onderrigting  aan- 
b°ek      nemen;  maar  flechts  anderen  onderrigten  willen;  ja 
Afdeel.  dat  Zii  dit  °P  eene  gebiedende  en  zeer  onbefcheidene 
VI       wijze  zeggen.  —  In   eenen  tweeden   Brief  aan  den- 
n?°C    G  ze^en  Patriarch  (*),  geeft  hij   denzelven  nog  een 
Jaar  814.  naauivkeuriger   berigt   van   het   onbefchaamd  en   be- 
tot  io73  leedigend   gedrag   dier   gewaande  Gezanten   te  Kon- 
ftantinopolen ;  maar    vermaant    hem    ook ,  om   zich 
ftandvastig   met  hem  tegen   zulke  aanmatigingen  te 
verzetten. 
Merk-  De  Patriarch   petrus  antwoordde  aan  cerula- 

antwocf'd  RIUS  >  m  eenen  Brief,  welke  door   gematigdheid  uit- 
van  i>e-     munt  (f).     Hij   toont  hem   aan,   dat  het  onwaar 
tr.us.       was,  dat  de  naam  van  den   Paus  in  de  Kerkenboe- 
ken  te  Antïöchïè  zou  ftaan;  hij,  als  een   kweekeling 
der   Kerk   te  Konftantinopolen ,  zal   zulks  allerminst 
toegeven;  maar  het  was  ook  even  onwaar,  dat  men 
den  naam  van  den  Paus  in  het  Oosten  weggelaten 
had;    van  agatho   was   het  tegendeel   bekend,    en 
nog  voor  45  jaren   had  hij  te  Konflantinopolen  ge- 
zien, dat  aan  den  Paus,  gelijk   aan   de   andere  Pa- 
triarchen ,  in  het    Avondmaalsgebed   gedacht  werd; 
waarom  dit  naderhand  achtergebleven   was,  wist  hij 
niet.    Over  de  door  cerularius  opgeftelde  dwalin» 
gen  der  Latijnen  oordeelt  hij,  dat  wel  eenigen  van 
dezelven    zeer  verwerpelijk;   maar  anderen  onbedui- 
dend waren;  of  geheel   voorbijgegaan   moesten  wor- 
den.   ,,  Want  ,  wat  ligt  'er   ons    aan    gelegen,  " 
fchrijft  hij,    „  dat  hunne  Priesters  zich   den  baard 

af- 

(*)  Ap.  coteeek.  /.  c.  pag.   162. 

^f)    4p.  COTELER.  /.   C.  pag.   146. 


GESCHIEDENIS.  371 

aflclieeren,  en  dat  zij,  ten  teeken  der  echtverbindte-      iv 
nis  met  hunne   Kerk,   ringen  dragen?    Wij   dragen    B(jrjK 
immers  ook  eene  kroon  op  het  hoofd ,   ter  eere  van   Afdee!. 
den  Apostel  petrus,  op  wien  de  Kerk  gebouwd  is      VI 
geworden ;  als  ook  gouden  kleederftukken.    Wan-  na  c   q^ 
neer  zij  van   onreine  dingen,  en    hunne  Monniken  Jaar  814. 
vleesch  eten ,  zoo  doen   bij  ons   de  Thracïèrs ,  Bi- tot  1073- 
thyniërs,  en  Lydiërs,  ten  aanzien  van  ekflers,  kraa- 
ijen,   geiten    en   dergelijken,   hetzelfde.      Daar  mag 
toch    geen  fchepfel  van    God  verworpen  worden  , 
wanneer  het  met  dankzegging  genoten  wordt.     Zoo 
werd  petrus  in  een  gezigt  onderwezen;   zoo  dacht 
ook  basïlius  in  zijn  voorfchrift  voor  de  Asketen; 
en  pachomius   gat  aan  zijne  oude  en    zwakkelijke 
Monniken  zwijnenvleesch  te  eten.   „  Welke  aangena- 
me fpijze  is  het  niet,  roept  hier  de  goede  Patriarch 
uit,  wanneer  de  fnuit,   de  ooren  en  het  einde  der 
pooten  van  verkens,    of  ook  erwten  en  bonen  in 
verkensreuzel  gekookt  worden!"    Maar  dat  is  het 
ergfte ,  en  het  verdient  een  banvloek ,    dat  zij  het 
bijvoegfel  van  den  H.  Geest  in  het  Geloofsfor muiier 
gemaakt  hebben.     Het  fchijnt,  dat  de   Romeinen  de 
affchriften  der  eerfte  Kerkvergadering  van  Nice'è  ver-  - 
loren  hebben ,  toen  de  Wandalen  zoo  lang  meesters 
van  Rome    geweest  zijn,  en  misfchien   hebben  zij 
ook    wel    van   deze  Arianen  geleerd,   om   bij  den 
Doop  maar  eens  in  te  doopen.    Ook  maken  zij  nog 
andere  bijvoegfels    in    de    Liturgie  of   Kerkedienst. 
Maar  zij  zijn  evenwel  onze  Broeders;   alhoewel  zij 
uit    onbefchaafdheid    of    onwetendheid    meermalen 
dwalen;  men  mag  bij  Barbaarfche   Volken   niet  zoo 
naauwkeurige  kundigheden  zoeken,  als  bij  Geleerde. 
Aa  2  Met 


372  KERKELIJKE 

IV      Met  regt  keuren  wij  ook  af  den  ongehuwden  ftaat 
boek     van   hunne   Geestelijkheid;    hun  afbreken   van  den 
Afdeel.   vastentijd,   en  het    gebruik   van    ongezuurd  brood. 
VI      Doch,  dat  zij  van   het  verdikte  eten,  en  dat  twee 
na°C    G  Zusters  bij    hen   twee  Broeders  trouwen,   gefchiedt 
Jaar  814,  denkelijk  alleen,   omdat  hunne  Bisfchoppen  daar  te 
)l  l0?3'  weinig  op  toezien.    Bij  ons  zelve   worden  misflagen 
genoeg  begaan,  terwijl  wij   kleinigheden  bij   anderen 
berispen.'    Het  zij  genoeg,   als   zij  het   waar  geloof 
belijden ;   dat    zij  het  Geloofsformulier  veranderen  , 
en  het  Avondmaal  van  geen  getrouwde  Priesters  ont- 
vangen willen ,  daar  over  moet  men  zich  fteeds  bekla- 
gen; maar  al  het  overige  brengt  der  waarheid  geen 
nadeel  toe.    Vele  txrfchtxkKgïngen  zijn  misrchien  ook 
onwaar ;  zoo  als ,  bij  -  voorbeeld ,   dat  zij  de  Over- 
blijffels  en  Beelden  der  Heiligen  niet  zouden  veree- 
ren.   Buitendien   behoorde  men  ook  te  bedenken  , 
dat  uit  deze  lange  fcheuring  onzer   Heilige  Kerk  , 
en  van  dezen  Apostolifchen  Stoel,  velerhande  on- 
heilen ontdaan.    Ik  houde  het  dus   daar  voor ,   dat 
men  flechts  op  de  verbetering  van  het  Bijvoegfel  op 
de  Geloofsbelijdenis   moet  dringen;   de   andere  vra- 
gen,  zelfs    over    het    ongezuurde  brood,   alhoewel 
ckristus  zich  daar  van  in  het  Avondmaal  bediend 
heeft,  zie  ik  als  onverfchillig  aan. 

Dat  deze  Patriarch,  die  den  regten  weg  tot  her- 
del  van  den  Kerkevrede  infloeg,  indien  men  hem 
gehoor  had  gegeven,  dus  gematigd  fchreef,  was 
veroorzaakt ,  door  eene  Briefwisfeling ,  door  hem 
tot  zulke  gevoelens  met  den  Paus  gehouden,  gelijk 
ook  dominicus,  Patriarch  van  Grado ,  of  van 
Fjemtil}  in  dcnzelfden  zin  zeer  vleijend  aan    hem 

ge- 


GESCHIEDENIS.  373 

gefchrevcn  had  (*),  wien  petrus  ook  geantwoord     IV 
had  (f).    Doch  deze  poging  tot  vereeniging  had    U0EB: 
verder    geene    gevolgen.      Een  Gezantfchap ,    door   Afdee!. 
eenen  der  naastvolgende   Paufen,   steven  IX,  met      VI 
een    gelijk  oogmerk ,  naar  Konflantinopolen  gezon-  na  c^  q^ 
den,  hoorde  onder  weg  in   het  jaar    1058    van   zijn  Jaar  814. 
overlijden,  en  keerde  terftond  terug;.  tot  1073» 

Op  deze  wijze  gebeurde  de  fcheuring  u.&Crhen  de  " 
Oosterfche  en  Westerfche  fcheiding,  tot  welke  ten 
aanzien  van  het  leerftellige  Hechts  een  enkel  fhik 
aanleiding  gaf,  namelijk  ten  aanzien  van  den  uit- 
gang des  Heiligen  Geests,  waar  bij  het  tevens  niet 
zoo  hoog,  naar  het  fchijnt,  genomen  werd.,  welke 
meenïng  men  ware  tucgcdaan ,  gelijk  tfic  ftuk  ook 
niet  zoo  gemakkelijk  was  te  bepalen ,  als  wel ,  dat 
de  Latijnen  onderdaan  hadden,  het  Bijvoegfel  Filh- 
qne  in  eene  oude  Geloofsbelijdenis  in  te  lasfchen. 
Ook  twistte  men  voornamelijk  met  hevigheid  over 
het  gebruik  van  gezuurd  of  ongezuurd  brood  bij 
het  Avondmaal,  hetwelk  aanleiding  gaf  tot  verfchei- 
dene  Ketterfche  partijnamen  van  Azymita,  Prozy» 
mit<e,  Fermentarii  enz.  Ondertusfchen  kan  men 
niet  eens  met  zekerheid  bepalen,  wanneer  het  ge- 
bruik van  ongezuurd  brood  bij  de  Latijnfche  Kerk 
is  ingevoerd,  en  dit  gebruik  niet  hooger  nafporen, 
dan  op  zijn  meest  tot  aan  de  tijden  van  fotius, 
hetwelk  zelfs  door  Roomfche  Schrijvers  is  erkend 
geworden,  hetwelk  fommigen  van  hen  moeijelijkhe- 
den  veroorzaakt  heeft.  Maar  vooral  heeft  de  oude 
naarijver  der  beide  Patriarchen  van  Oud-  en  Nieuw- 

Ro- 

(*)  dp.  COTELEa.  /.  C  pag.   108.      (f)  /.  C.p.   112, 

Aa  3 


374     KERKELIJKE  GESCHIEDENIS. 

IV      Rome    niet    weinig   tot  voltooijing   dezer  fcheuring 
boek      toegebragt. 

Afdeel.       ^  fluit  dit  verhaal,  en  te  gelijk  dit  Tijdperk,  en 
VI      dit   Deel    der  Gefchiedenis    met    de    woorden    van 
na°C.  G  schröck  (*):     „  Twee  Kerken,  zegt  men,  ftree- 
Jaar  814.  den   over  leerfrellingen  en  gebruiken;   zij  fcheurden 
tot  I073«  heel  fpoedig,  dewijl   zij   daaromtrent  niet  eens  kon- 
den wordp"?  voor  altijd.    Maar  in  den  grond  was 
'er  feeds  lang.geene  Christelijke  Kerk,  dat  is,  geene 
vrije ,    door    kennis    en    oefening    van  het  zuivere 
Christendom  vast  verbondene  Genoot fchappen  meer. 
Het  gene  men ,  ten  dezen  tijde ,   Christelijke  Kerken 
noemde,  waren  groote  hoopen  van  menfchen,  die 

ülles     gelooven     <»n     Ane>n    moeütcn ,    wat    hunne    BÏS- 

fchoppen,  Priesters  en  Monniken  hun,  in  naam. van 
den  Christelijken  Godsdienst,  voorfchreven ;  die  de- 
zen  in  hunne  plaats  lieten  twisten,  beflisfen  en  ver- 
doemen; maar  die  derzelver  bellisfingen  getrouwe- 
lijk, ook  met  de  geweldige  hand,  ten  uitvoer  brag- 
ten.  Dus  fcheidden  thans  ook  Grieken  en  Latijnen 
van  malkander ;  de  eerften ,  omdat  hunne  Ariflokra* 
ten,  de  Patriarchen  en  Bisfchoppen,  dit  verlangden, 
deze  laatften ,  omdat  hun  nieuwe  Monarch ,  de 
Paus,  zulks  vorderde.  Wie  van  beiden  zich  onder 
hunne  Kerkelijke  regering  beter  of  verdragelijker  be- 
vonden hebben,  zal  de  volgende  Gefchiedenis  ke- 
ren. " 

(*)  Christl.  Kirchmgefch.  XXIV/te  Theil  S.  239. 

Einde  van  het  Veertiende  Deel, 


^0,   0NTAR\0.  ^ 


.■•.;V";^\ 
•.■/*i..v  •.• 


■.«»  .V  .    ,      .» 


■•  *. !  :  ,  -.  :■  •..•■.:.:"?■'■•,■. ■■■■:•■..  ,c--v->v'  ;•;:'; ■...■?■■-.•  •;•  ■••    .* 
.  '*.  \  •'.'   •'::'/."•  '"•• '  v-  ".*■■-  -.li-'v  '.'•.:•'■••  ••,♦'•'':.*'  "-  •'  ■ 

*'v~V  •''"     .-*  i'-   .'•..*.  vV  ■':'''•'.  .".'■'       ■,'•;.'':•       -"'  ->:*•'*'.  '. '  •  :>j    '"  * 

.•..■•.•.       ■    .  '.■■■  :■:    •■■■■*     »-•■       -.  •  • 

'"*'/  ■  ..-:..-.„  '■  ■:.••  "y.  ■.'  ••.  *     ■  •*  .•  '••-■    ' .  >.      •••'',■  ■     >••' 
■*"*.■    .■»'•»»'    * ■  •  '  *  —  •  ■        ■»  ■   .  '.•■'•■  •• 

•■••'«       •    .       •  •     ..*.«••      •■    ■ ;  •    ••;•*■>         ••'.■        ■••■"*    ■    '  •     ;*■■-■ 
'••..    *•:.,  ■.   ••<■■•  •...-•■•■/.■•■-  •:••;■•  •-  .'    •,....        •..--''•. 

•;;-   v     :.;!,-,  •..■:■■■...'.■.•      '...-•.:.•.••      ;   •     ;•  -:"  -'»  ,»•:"*  ■,,,'-"  -,v  , 
«.  *•  :      ,  •    .     >      -  '       .   *       .  •     .   %  '  •       »*    •>  '■      •;•■'      { 


•  ;■•..,     **  ■  *.  •  .•••*-.  •  A'     ■ 

•'/■:.:v  •  •'  :■■.•;:   \  .;■'.  •■.••   ••■**  .•...».  ,%. 

...  .'•/,'  .        ■     «  •     %        ■      i-    •     •••■ 


*..  • 


•  •  •*  ;    ■•/'•*•• '.  '••V'"--  • 


•V..?,..;.  ,-r,:. 


*■'..'•  '•   ■■"  •  • "  *• : 


.*■'  ' '.    ,- 


-.  -."v;-  ;••-.■••;- ^....\/.t  :;..•:•■■.:•;  ^■^••^  •-  ■■■•.,-•;• 

»   ...     .    ■  .  ■•  /    ■  •.  •  .'•'♦■■'.-•.■,  -.*•■". 

.    ■■■..'■  v.      •  -%    ••   v  :••••■         v     -      :  TV-     :•      .   ■: 


• .     '.^i *■  '  ^  *   -  ■.'*•   *•♦. .  •  .'■■*.■•'. 


."■  ■  V.'  '*•. 


'•>  •