:• ..-,•• 4' * ,
" «
1v .'.• '
===<£> • •• . '.*■■• /"
^=^r . ; .' .♦•
^^i- •••.?■•.' ■■•.••••■ • ' • '.
^=^ B ■ * *• ''.**' '"■"''
IS co ■
■ ' .■♦ «■• ..-•' ;- v . «.. '
..*,-..
.«"-
U**'
'U -! v *• • . .;
■•" .* -' r\v '.'**• ,*."•. • ■ '■* ;A -: * "■' «
.••,*•.**•»• .-> ■ . • -. ■ :.- » " •' v .- • •
>' • •'*■ ;'.•'••. ''•' ; :%#.':/ ••-":'■; ' •••.•,'-'/••..'■''
t< • : • • •» . . . ,* . . ' ■ < ■
.« »• •• ■ • ;> • • ». :..-.••
.•••»•"■. ".:'. . ': >;"v'..'.... .-.>».'. ,;**••. ; v ■;'• •."/♦•• . .
'•••; Ij, ... »■ • » ■*"»•• ■-'* '■','•- • ♦ ■ :',■,»*
"4."v: ■.«'■■,' *-:;.-i ,é,r, •' ."•>'■. ';. •.. /t;'..-' ; ,• *'^.'.
. •• • ,.'••'- .■ . ■•. . / \. ' - .•'*••.*,'■ * . • • . . v.*
** ■ • # * ; w ** . *i_ «t ■ ' ■• . •• • . i
• >•■■ •. .** : •;. r.- -v • ••••• .. ï? ■.«•fvf "-.. '-.- Vi . . ;
..• •' ■-...; 5.— : • .". . •••.•• ..' » : ': *■ ;. .■• •
•'.,.. •. - • > • •; f .* ... • •. .-■ '• ••* • • .- ■■ <:
, • ' * • ' •
- *.,V .■•'>• f.
■ m ■ • » . •■ r^
> . •• . . « ■ .*• ■.-••.' • •♦ ir: f
■ ' .' ■ : . -•■ • ' ;• ■ ^ .v
• ..'vv--,; ••-'•,.:••'■-•'•*•;«/ r- .'■•:'■.■; ■••■• •••-.
*• .".
*v?
;• - . . . •..;•-;'/.
••
.•-;:
... *. .
• ». •
» %' i
Presented to the
LIBRARY of the
UNIVERSITY OF TORONTO
by the
INSTITUTE FOR
CHRISTIAN STUDIES
f0R CHRÏSTI4 .
£ DlSflADr
v^.
nt
ALGEMEENE
KERKELIJKE
GESCHIEDENIS,
DER
CHRISTENEN.
ALGEMEENE
KERKELIJKE
GESCHIEDENIS,
DER
CHRISTENEN,
DOOR.
IJSBRAND van HAMELS VELD.
VEERTIENDE DEEL.
MET PLAATEN.
*
TE HAARLEM BIJ
FRANgOIS BOHN,
M D C C C V I I.
N H O U D
VAN HET
VEERTIENDE DEEL.
VIERDE BOEK.
Bevattende het vierde tijdperk ; van de opkomst van Mo-
hammed , in de zevende eeuw , tot het begin der kruis-
togten, of het Pausfchap van gregorius VII, in de
elfde eeuw.
TWEEDE AFDEELING.
Van den dood van karel den Grooten, tot het begin
der Kruistogten, of het Pausfchap van gregoPvIus
VII, van het jaar 8x4 tot 1073.
VIERDE HOOFDSTUK.
Toeftand der Monniken. Hervorming derzel-
ven. Algemeen overzigt van den ftaat van
den Godsdienst, Gefchiedenis van het Bij-
geloof. .... Bladz. 1,
V IJ F D E HOOFDSTUK.
Godgeleerdheid. Canon des Bijbels enz. Bijbeluit-
legging. Geloofsleere. Zedeleer. Predikatien. • 100.
* ZES-
vi INHOUD.
ZESDE HOOFDSTUK.
Godsdiensttwisten. Nestorianen , Jakobieten en
Paulicianen. Manicheeën. Twist over de
Beelden. Twisten over het Heilig Avond-
maal. PASCHASIUS RADBERT. BERENGA-
rius. Verfchillen over de Predestinatie.
godschalk. Twist van fotius met dePau-
fen. Scheuring der Griefcfche en Latijnfche
Kerk. .... Bladz. 129.
:
KER-
KERKELIJKE
GESCHIEDENIS.
■^— — — — — — ^— — aii— —— — — ^— — *a
VIERDE BOEK.
BEVATTENDE HET VIERDE TYDPERK ; VAN DE
OPKOMST VAN MOHAMMED , IN DE ZEVENDE
EEUW, TOT HET BEGIN DER KRUISTOGTEN,
OF HET PAUSSCHAP VAN GREGORIUS VII,
IN DE ELFDE EEUW.
TWEEDE AFDEELING.
VAN DEN DOOD VAN KAREL DEN GROOTEN TOT HET BEGIN
DER KRUISTOGTEN, OF HET PAUSSCHAP VAN GREGO-
RIUS VII. VAN HET JAAR 814 TOT I073.
VIERDE HOOFDSTUK.
Toefiand der Monniken, Hervorming derzelven.
Algemeen overzigt van den flaat van den Gods-
dienst* Gefchiedenis van het Bijgeloof,
DBOEK
e algemeene verbastering van den Leerftand on- II
der de Christenen, waar van wij in het voorgaande Alc^e1,
Hoofdftuk zoo vele blijken vonden , kon geene ver- Hoofd/l.
betering verwachten van den ftand der Monniken , na c* G*
hoe vele pogingen men daar toe ook gedaan bad, t0tr,07^
door de Monniken tot den ftand van Geestelijken
XIV. Deel, A te Verbaste-
KERKELIJKE
IV
BOEK
II
Afdeel.
IV
Hoofdft.
na C. G.
Jaar 814.
tot 1073,
ring der
Monni-
ken.
Abdijen
aan voor
name
Heeren
gefchon-
ken.
te verheffen , de Kanunniken in te voeren , of de
Geestelijken tot Monniken te maken , gelijk damiani
zulks wenschte , terwijl integendeel dunstan de
ambten der Priesteren met Monniken bezette. De
Monniken waren reeds even zeer verbasterd , en
van hunne vorige ftrenge levenswijze zoo zeer af-
geweken, dat de Bisfchoppen der Kerkvergadering
te Tros/ey, in het gebied van Soisfons, in het jaar
909 (*), daar over luide klagten aanhieven, onder
anderen, dat de Monniken zich aan aardfche bezig-
heden overgaven, en ook wel, zonder noodzake ,
hunne Kloosters verlieten, terwijl in vele Kloosters
Abten gevonden werden , die Leeken waren , en die
met hunne vrouwen , kinderen , foldaten , en honden
de Kloosters bewoonden.
Te weten , daar de Abdijen meestal rijke inkom-
" ften hadden , was dit een lokaas voor groote Hee-
ren , om in dezelve te komen , hoewel zij niet tot
den Geestelijken (land behoorden, kakel martel
had 'er reeds eene gewoonte van gemaakt, om 'er
zijne Hovelingen mede te befchenken en te beloo-
nen , onder voorwaarde , van zeker getal foldaten ,
paarden of geld te leveren, lodewyk de Godvruch*
tige fchreef wel in het jaar 816 aan de Aartsbis-
fchoppen van Sens , Bourdeaux en Sahsburg (f),
dat zij behoorden te zorgen , dat in de Kloosters
van hunne Kerfpelen de behoorlijke levenswijze ge-
volgd
(*) Ap. hard. T. VI. P. I. Cap. 3. p. 510.
(f) //; raluz. Capitt. KR. Franc. T. I. p. 555. et
Sp. HARD. T. IV. p. II77.
GESCHIEDENIS. 3
volgd werd ; doch de bovengemelde klagten bleven IV
aanhouden. In het Oostfrankifche Rijk had, tegen ™ek
het einde der IXde eeuw , dezelfde gewoonte plaats. Afdeel.
Evenwel leest men tot lof van Keizer otto I. IV
dat hij in het jaar 939 aan eenen der Rijksgraven, n°^ (^
die een' talrijken troep krijgsvolk tot zijnen bijftand Jaar 814,
had aangevoerd , de Abdij Lamesham weigerde , tot io73»
welke de Graaf, tot onderhoud van zijne foldaten,
van hem begeerde ( * ). In de Griekfche Kerk was
het ook lang niet zeldzaam, dat Kloosters en Bis-
dommen , ten minften derzelver inkomften , aan Lee-
ken gefchonken werden. Omtrent het midden der
IXde eeuw, wees de Keizer theofilus de Kloos-
ters aan wereldlijke lieden ter bewoning aan, om-
dat de Monniken, als Beeldendienaars, uit dezelven
verdreven waren (f).
Eene andere reden van het verval der flxengheid Krijgs-
in het Monnikenleven kan daar in gezocht worden , "icnften
sevor
dat de Monniken menigmalen tot krijgsdienften ver- derd van
pligt werden , uit hoofde van de uitgeftrekte lan- de Kloos-
ters
derijen, welke hunne Abten bezaten. Men heeft
nog eene lijst, daar toe betrekking hebbende (§),
te Aken op eenen Rijksdag onder lodewyk den
Godvruchtigen in het jaar 817 opgefteld , op welke
de Kloosters van het Rijk in drie klasfen verdeeld
werden : zulken , welke gefchenken en krijgsdienften
fchul-
(*) luitprand de reb. Impp. et Regg. L. IV. C. 15.
(f) cedrenus Hist. Compend. p. 518.
(§) In mabillon Ann. Ord. S. Benedict. T. II. Z.
XXVIII. p. 436. etc.
A 2
4 KERKELIJKE
IV fchuldig waren; anderen, alleen tot gefchenken ver-
boek pilgt ; en eindelijk zulken , die enkel verpligt wa-
Afdeel. ren' om voor ^en welftand van den Keizer en zij-
IV rie Zonen, en de behendigheid des Rijks te bid-
Ho°rjï; den. Onder de Monniken , die ten ftrijde trokken ,
na C. G. ' J
Jaar 814. hebben zich inzonderheid de Benedictynen vermaard
tot 1073. geIT1aakt , die zich verbeeldden , of uitftrooiden ,
dat de (lichter van hunne orde hun op eene won-
derdadige wijze bijftand bood. Als de Noormannen
in het jaar 878 voorbij Orleans op het Klooster
Fleury voortrukten , trok de Abt van dit Klooster
hugo hun met eene kleine bende foldaten tegen ,
en fabelde hen bijna allen neder. Volgens zijne
verzekering (*), was de Heilige benedictus bij
dit treffen tegenwoordig; houdende met de linker-
band den toom van des Abts paard , en in de
regter eene knods, met welke hij vele vijanden ter
neder floeg. Op dezelfde wijze zal deze Heilige
in het jaar 1045 zijn Klooster Monte Casfino bij-
geftaan hebben; zoodat de ingezetenen van dat ge-
bied de Noormannen gemakkelijk overwinnen , en
hun zelfs hunne Kasteelen ontnemen konden (f).
Hervor- Over het algemeen nam de verbastering derMon-
ming der njjjen m net Westen zoo zeer de overhand , dat
ken. men eene Hervorming derzelven noodzakelijk oor-
deelde; wat benedictus van Aniana hier toe reeds
had
(*) mabillon Ann. Ord. S. Bened. T. III. Lier.
XXXVIII. pag. 215.
(f) Chron. S. Monast. Cafinenf. L. II. C. 71. ï» MU»
rat. SS. rer. Ital. T. IV. p. 290.
GESCHIEDENIS. 5
had toegebragt, hebben wij in het voorgaande van iv
deze Gefchiedenis gezien (*); in het jaar 817 liet Borx
lodewyk de Godvruchtige op eenen Rijksdag te ^fdeel.
Aken een voorfchrift opftellen voor de Monniken, IV
hetwelk ftrekken zou, om dat van den Heiligen be- l °Z '
' ° na C. G.
nedictus weder tot zijn oud aanzien te herftel- Jnar 814.
len (f). Het beftond uit 80 afdeclingen, waar van tot ,073«
de voornaamften waren : Alle Monniken zouden ,
zoo veel zij konden , deze regelen van buiten lee-
ren; in de keuken, bakhuis, en andere werkplaat-
fen , de handen uitfteken ; hunne Idee deren , ter be-
kwamer tijd , zelve wasfchen ; na de Fi gitten niet
weder naar bed gaan; in de vasten enkel op hei-
ligen Zaturdag, en in het overige van het jaar alle
veertien dagen zich den baard laten afnemen ; geen
gevogelte, uitgezonderd bij ziekte, als ook op Kers-
mis en Pafchen, vier dagen, eten; geen bepaalden
tijd hebben , om zich ader te doen laten , maar
zulks alleen ondernemen in gevalle van noodza-
kelijkheid, en dan zouden zij een klein Avondmaal,
{fpecialis confolatio , ) bekomen ; zij zouden , als
hun arbeid het vorderde, ook na het avondeten ,
zelfs in de vasten, en bij het vieren van eene Misfe
voorde dooden, drinken krijgen; verders elke Mon-
nik zou zeker getal kleederen , daar onder ook zo-
merhandfchoenen , ( wantos in aftate , ) en bonte
handfchoenen of moffen ; ( mufulas vervecinas , )
voor
(*) Zie Deel XII. Blode. 11.
(t) Capitulare Aquhgr. de vita et converfatione Mona-
chnrum, ap. bat.üz, Capitt% RR. Franc. T. l.p. 579. etc.
A 9
6 KERKELIJKE
IV voor den winter; en waar geen wijn is, eene dub-
boek belde maat goed bier ontvangen. Als een Monnik
Afdeel van ziJnen Prtor eene beftraffing krijgt , zal hij zeg-
IV gen : Het is mijn fchuld ; zich voor hem neder-
Hoofdfl^ werpen9 en om vergeving bidden. Geen Monnik
Jaar 814. niag, om eenige misdaad, voor zijne Broederen,
tot 1073 naakt gegeefeld worden; geen Monnik mag alleen
reizen. Hun wordt verboden , als Dooppeeten te
Haan, en vrouwen te kusfen. Gelijk zij malkanderen
de voeten behooren te wasfchen, zoo zal hun de
Abt dit op Witten Donderdag doen , en hen kus-
fen; hetwelk, naar de woorden van Christus:
een nieuw gebod geve ik u, genoemd wordt, man-
datum faccre. De Abten zullen met de Monniken
gelijke mate in eten, drinken, flapen, kleeding en
arbeid waarnemen, ten zij zij met andere dienrten
bezig waren. Kinderen, welke tot den Monniken-
ftand beftemd worden, zullen van hunne ouders,
in tegenwoordigheid van Leeken , als getuigen , voor
het Altaar aangeboden worden, en als zij het eens
verdaan , dit zelve bekrachtigen. ( Eenigen tijd
daar na beweerde rabanus maurus (*), dat zul-
ke vroege beftemming van jongens krachtig was ,
al werd zij door hen in rijper jaren niet bevestigd. )
Voor Monniken, die uit het Klooster wilden loo-
pen, of anders draf baar zijn, zal een bijzonder
huis wezen, waar in den winter geftookt kan wor-
den.
(*) OpusculiiM contra eos , qui repugnant injlltuth
J5. P. Benedicti ap. mabillon. Ann, 0;d. S. Benedict.
T. II. Append. «. 51. p. 726.
GESCHIEDENIS. 7
den. ( Dus nog een groot onderfcheid van de IV
wreede Kloosterkerk ers in de naastvolgende tijden.) B0^K
Niemand, dan een Monnik ,. zelfs geen Geestelijke, Afdeel.
(Clericus,') raag in het Klooster, wonen; ten ware IV
hij een Monnik wilde worden. Alle eedzweeren ^ q q
wordt den Monniken verboden. Den Abten wordt Jaar 814.
veroorloofd, Cellen van ten minften zes Monniken tot IQ73>
of Kanunniken te hebben; (waar uit de van de
Kloosters afhankelijke Prioraten ontdaan zijn.) In
het Klooster zal alleen voor de daar aan gewijde
kinderen een fchool zijn. Van alles , wat aan de
Kerk of aan de Monniken gefchonken wordt, zul-
len de armen het tiende deel ontyangen; ( eene
voorname aanmoediging tot nieuwe fchenkadien aan
de Kloosters. ) De Opzieners zullen Nonni , ( of
Vaders,) heeten. Ook zal niemand voor geld in
een Klooster aangenomen worden.
Uit deze voorfchriften ziet men, dat deze Her-
vorming meestal in beuzelingen en uitwendigheden
beftond; evenwel verkregen dezelve in het Westen
een groot gezag. Daar door verkreeg benedictus
van Anïana een algemeen opzigt over de Westfran-
kifche Kloosters, welke zich allen naar dit voor-
fchiïft fchikten; dus (lichtte hij de eerfte foort van
Congregatie , of verbindtenis van vele Kloosters ,
onder één hoofd , in zijne orde. Doch met zijne
dood in het jaar 821 ging deze vereeniging weder
te niet, en elk Klooster keerde weder terug tot zij-
ne eigene inrigtingen, weinigen uitgezonderd, waar
onder dat van Monte Casfino (*). Soort-
(*) MAB1LLOK. /. C. Sec. IV. P. I. p. CVII. fq.
A4
è KERKELPE
IV ' Soortgelijke Hervormingen vonden echter dikwijls
boek tegenftand van de zijde der Monniken, waar van
Afdeel. net Klooster van St, Denys te Parys onder anderen
IV een voorbeeld gaf, alwaar flechts eenige weinige
Ho2,fd ~ Monniken aan hunnen regel getrouw bleven , welke
na c <j. o o
Jaar 814. benedictus eene afgezonderde Cel liet bewonen.
tot 1073^ jyjet wei|.e toegevendheid echter eene Kerkvergade-
ring van Parys niet te vrede was, waarom Keizer
lodewyk de Godvruchtige twee Anrtsbisfchoppen
derwaards zond, die alle de Monniken weder ver-
eenigden; en tot het waarnemen van zijnen regel
terug bragten (*). Doch tegen liet einde der vol-
gende eeuw, verviel dit weder, waarom Koning
hugo hét Klooster door den vermaarden Abt odi-
lo van Clugny weder liet herftdlqn ( f )• 1°
'Duitschliind werd, omtrent het jaar 941, de Her-
vorming der Monniken , bijzonder door fkederïk ,
Aartsbisfchop van Mentz, zoo fterk doorgezet , dat
witte KIND , zelf een Monnik, het ais eene vervol-
ging der Monniken aanmerkte (§). wolfgang,
Bisfchop van Regensburg, klaagde ,- -omtrent het
jaar 974, dat 'er geene goede Monniken meer wa-
ren. Hij verflond dit bijzonder van het Klooster
van den Heiligen emmeram aldaar, en gaf, om
hetzelve te hervormen , het beftuur 1 daar over aan
eenen Abt van ftrenge zeden, dus belangeloos af-
ftand doende van de vöordeelen, welke de Bis-
fchop-
(*) mabillon. T. II. p. 481 > 547- 55^
(\)' Mem. I. c Tom. IV. pag. 87.
(§) AnnalL Lier. II.
GESCHIEDENIS. 9
fchoppen van Regensburg , die het béftuur van dit IV
Klooster plagten waar te nemen, daar van getrok- B°^K
ken hadden (*). Afdeel.
Van alle de Hervormingen der Monniken in de- IV
ze eeuw is echter die, welke plaats had te Clug- na"c q#
«v, de voornaam fte en vermaardlte. Clugny , of [aar 814.
Cluny , Cluniacum , was weleer een Landgoed , tot IO?3'
thans een klein ftadje, aan de kleine rivier Grone, Orde van
in Burgondië, en had reeds omtrent het jaar 825 een Clugny.
Klooster van Kanunniken , waar toe twee kleine
Kerken behoorden (f). Maar het eigenlijke Mon-
nikenklooster aldaar werd eerst in het jaar 910 ge-
fticht door berno , eenen geboren Graaf van Bur-
gundi'é. Deze was Abt van het Klooster Beaume
en van^&igni , beide in Bur gundi'é; Hertog wil-
lem van Aquitanië , gehoord hebbende van ber*
no's ftichtelijke fchikkingen te Gigni, ontbood hem
naar Clugny , willende onder zijn opzigt een der-
gelijk Klooster aanleggen, berno en zijn vriend
hugo, een Monnik te Autun , verkozen daar toe
Clugny , en als de Hertog tegenwierp , dat hij daar
•zijne koppels jagthonden had, antwoordde berno:
hij mogt de honden wegjagen en Monniken in de
plaats nemen. Dit gefchiedde. willem liet een
ftichtingsbrief, (testamentum ,) opfteilen, waar in
hij, met zijne Gemalin ingelberga, tot behoud
van zijne ziel, en voor de ziel van zijnen Koning
©do, van zijnen vader en moeder, en bloedver-
wan-
(*) m^billon /. c. T. III. p. 629.
(f) MABILLON. T. II. ƒ>. 494.
A5
i« KERKELIJKE
IV wanten, voor allen, die in hunnen dienst waren*
boek ja voor aue voormalige, thans levende, en toekó-
Afdeel. men(^e geloovigen, Clugny aan de Apostelen pe-
IV trus en paulus fchonk, ten einde daar een ge-
m°C. G. zel*cnaP vnn Monniken te vestigen , onder berno
Jaar 814. als Abt, welk Klooster onderworpen zou zijn aan
tot I073' de Roomfche Kerk , en verpligt , om aan dezelve alle
vyf jaren tien fehellingen , ( decent fol'tdi , ) -op te
brengen, ter onderhouding van de lichten bij de
Graven der Apostelen aldaar, berno bragt uit zij-
ne beide Kloosters twaalf Monniken in dit nieuw
gedicht , welke door den naam van godzaligheid
.uitmuntten. Men vertrouwde hem vervolgens nog
meer. Kloosters toe, zoo dat hij ten laatften Abt of
Prior van zeven Kloosters was ^ toen hij in het jaar
927 overleed, hebbende voor zijne dood twee op-
volgers in zijne waardigheid benoemd (*).
000, Abt Een van deze twee was odo , Abt van Clugny,
van Clu£- die berno's roem door. zijne Hervormingen zelfs
y' overtrof. Schoon door zijnen Vader aan den Hei-
ligen' im arte n toegewijd, werd hij echter voor de
groote wereld "aan: het Hof van,, bovengeraelden Her-
tog willem opgevoed, tot dat in zijn XVIde jaar
eene ongeneesfeiijke hpofdpiju hem deed befluiten,
<3ie belofte te, bevestigen en eene Geestelijke te wor-
den. Gefchqren zijnde, verkreeg hij eene Cel en
Prebende in de Kerk van den Heiligen marten te
Tours, en zoo als men wel verwachten zal, zijne
hoofd-
(*) MA3ILL0N. Fit. B:mon!s in Act. SS. Ord, S.Ben.
Ses. V. p. 66. et A/m. 0,d. S, Benecï. T. ll\, p. 334.
GESCHIEDENIS. n
hoofdpijn was genezen. Nu oefende hij, onder IV
eene ftrenge levenswijze, zich m de Taalkunde en B°EK
ö II
in de Dialectica en andere vrije kunden. Evenwel Afdeel.
mishaagde hem nog de vrijere levenswijze der Ka- IV
nunniken, en als hem de regel van den Heiligen °° ~
tiet \^* vjt»
benedictus in handen kwam, oefende hij die uit jaar 814.
gedurende drie jaren , zonder Monnik te zijn. Hij tot I075-
had zich met zekeren adhegrin in een hutje opge- ™
floten, om zich tot den Monnikenftand voor te be-
reiden , en eindelijk begaven zij zich in het Klooster
Beaume, onder den Abt eer.no, hoe zeer odo
door eenige Monniken van dit Klooster werd afge-
fchrikt , die klaagden, dat hun Abt hen met flagen,
ketenen en vasten martelde, odo werd zoo wel
door eer.no ontvangen, dat hij het opzigt kreeg
over de Kloosterfchool. Hij was ook zoo gehoor-
zaam aan de regelen van het Klooster , dat zijne
gehoorzaamheid , volgens zijne eigene vertelling , met
wonderen vergolden Werd. De Monniken van dit
Klooster moesten de broodkjuimels vlijtig verzame-
len en opeten, eer de tafel werd afgenomen. Eens
gaf de Abt zoo haastig het teeken om op te liaan ,
dat odo zijne kruimels nog niet had opgegeten, die
hij in zijne hand hield. Hij beleed dezen misfiag
aan den Abt, en zie, toen hij hem de kruimels
wilde toonen , waren die in zoo vele parelen veran-
derd. Toen odo Abt van Clugny was geworden,
was hij onvermoeid in zijnen arbeid, om hetzelve
te hervormen , waar door de heiligheid van zijne
Monniken alom vermaard werd , onder anderen
fchreef hij aan zijne Monniken op zekere tijden een
aan-
12 KERKELIJKE
IV aanhoudend zwijgen voor, ten einde rust en een-
koek dragt onder hen te bewaren. Dit namen zij zelfs
Afdeel. buiten het Klooster zoo zorgvuldig waar, dat eens
IV een van hen 's nachts op het veld zijn grazend
C G Paarc* uever van een' roover net wegvoeren, dan
Jaar814.dat hij roepen wilde. Maar, hoe werd deze ge-
tot 1073. hoorzaamheid beloond! Men vond 's morgens den
roover met het paard onbewegelijk (laan op dezelfde
plaats, daar hij het geftolen had. Dus kwam het
paard te regt, en odo liet den roover eenig geld
geven , voor de moeijelijkheid , welke hij , een' ge-
•heelen nacht, had doorgeftaan. odo vernieuwde
niet alleen den regel van den Heiligen benedictus,
maar vermeerderde ze met verfcheidene beuzelachtige
bijvoegfelen , welke in der daad alle geestwerkzaam-
heden zijner Monniken uitdoofden, hoewel zij in
die eeuwen als eene nieuwe volmaaktheid werden
aangezien. Men heeft nog eene befchrijving van
alle de gebruiken in dit Klooster, door ulrich,
die aldaar Monnik was, opgefteld (*), en in drie
Boeken verdeeld, waar uit men het bovengezegde
bewijzen kan. Het eerfte Boek bevat in 55 afdee-
lingen alle voorfchriften , wat en hoe veel op elk
uur des dags of 's nachts uit de Latijnfche Bijbel-
vertaling van de Monniken moest gelezen, gebeden
of gezongen worden; met welke plegtigheden elk
feest moest gevierd worden enz. In het tweede
Boek
(*) Av.tiquiores Covfuetudines Cluniacevfis Monaflerii
Likri III. Collectore S, Fdalrico in dacherii Spicil. T.
I. pa?. 64i-7°3'
GESCHIEDENIS. 13
Boek wordt de levenswijze en kloostertucht te iv
Clugny befchreven. In hetzelve komen onder an- B0EK
dere voor de teekens , met welke de Monniken mal- Afdeel.
kanderen hunne meening mededeelden, in de tijden, IV
in welken zij niet fpreken mogten ; onder anderen j^°£ q
hadden zij teekens, om allerlei lekkeren visch mede jaar 814.
aan te duiden, waar uit men zou mogen befluiten , tot io73»
dat zij door lekkere fpijzen zich fomtijds te goede
deeden voor al het bidden, zingen enz. Het laat-
fte Boek geeft berigt van andere plegtigheden en
menigvuldige bedieningen van het Klooster.
odo hervormde ook verlcheidene Kloosters in
Frankryk en Italië, en overleed in het jaar 942 te
Tours, in den ouderdom van 63 jaren, wordende,
zonder dat men de uitfpraak van eenen Paus of
Bisfchop afwachtte, door die van zijne Orde, ter-
ftond onder de Heiligen geplaatst (*). siegbert
van Gemblours roemt de gaven van zijnen geest ,
bijzonder in prediken en lofzangen op Heiligen (f) ,
doch van die wij nog overhebben , gaan maar weinigen
boven het middelmatige; hij heeft ook een groot ze-
delijk werk gefchreven: (Collationum Libri III,)
waar in hij de hoogstverdorvene zeden van «zijnen
tijd, zoo wel onder Leeken als Geestelijken , be-
fchrijft. Een zijner leerlingen, de Monnik joan
van Clugny, heeft zijn leven befchreven (§).
Zijn
(*) Martyrol. Rom. XIV. Kal. Deccmbr p, 206.
(f) De SS. Eccles. Cap. 124.
(§) Vergel. Bibliotheca Cluniacevfis, in qua SS. Pa-
trum Abbatum Cluniac. Vita , miracula, fcripta etc.
Cu-
H KERKELIJKE
IV Zijn opvolger aymard , door hem zelven voor
boer zjjne ^cod verkozen , zette het werk der Hervor-
Afdeel. ' m'mg in het Klooster Clugny ijverig voort; onder
IV zijn beduur, hetwelk niet heel lang duurde, werden
nacïó 278 Giftbrieven van Vorsten, Edellieden en andere
Jaar 814 perfonen ten behoeve van het Klooster gegeven.
tot 1073. Omtrent het jaar 948 gaven een Edelman aquin ,
aymard en zlJne vrouw doda, met bewilliging van hunne
Donati et Zonen , zich zelven en het hunne , dat is, zekere
goederen in twee dorpen , aan de Garonne , aan
God over , met een plegtig formulier, (per renunia-
tionem feculi et habitus commutationem , ) waar in
mabillon het eerfte voorbeeld vindt van lieden,
die in de middeleeuwen onder den naam van Dona-
' ti en Donatts voorkomen. Dit waren Leeken , die
zich en hunne bezitting aan een Klooster wijdden ,
ten beltendigen dienst , en ook eene Geestelijke klee-
ding hadden , hoewel niet de eigenlijke Monniks-
kleeding. Zij heetten ook Oblati, alhoewel deze
benaming bijzonder eigen was aan die kinderen,
die van hunne ouders tot het Monnikenleven be-
ftemd werden , en daar van , al wilden zij , niet
mogten afgaan, zonder zich den naam van afvalli-
gen op den hals te halen. Maar die vrome lieden ,
die zich aan den dienst van een Klooster overga-
ven, werden de lijfeigenen van hetzelve, of zoo zij
al hunne vrijheid voorbehielden, waren zij echter
aan den Abt gehoorzaam, en werden tot de Mon-
ni*
Cura Bom Mart. Manier et Andr. Oiiercctani Paris,
1014 fol.
GESCHIEDENIS. 15
ïriken gerekend ; ook verbonden zij zich wel , om IV
eens geheel Monniken te worden. Ten zinnebeelde ao^K
van hunne overgave , wierpen zij zich het touw Afdeel.
van de Kerkklok van het Klooster om den hals, en IV
offerden op het Altaar vier ftukken zilvermunt , na°£/ q#
{denarü} enz. (*) Jaar 814.
aymard benoemde voor zijne dood, die in het tot ïo73«
jaar 965 voorviel, den Monnik mayeul of majo- mayeul
lus tot zijnen medehelper en opvolger. Deze ftam- of majo-
LUS.
de van een fatzoenlijk huis te Avignon af; werd
Kanunnik te Magon ; fludeerde te Lyon ; en klom
allengs tot de waardigheid van Aartsdiaken. Hij
weigerde het Bisdom van Befancon , maar begaf
zich in het jaar 942 in het Klooster te Clugny*
Als Abt behaalde hij bijna zoo veel roem als zijn
voorzaat odo. Hij deed verfcheidene reizen , om
andere Kloosters te hervormen, en werd, op eene
derzelven, door de Saracenen gevangen genomen,
bij welken hij veel moest uitftaan, totdat zijne Mon-
niken hem vrijkochten, In het jaar 974 bood Kei-
zer otto II hem vergeefs de Paufelijke waardigheid
aan. In zijnen hoogen ouderdom , in het jaar 994,
liet hij door zijne Monniken van Clugny, die toen
een getal van 177 bedroegen, eenen van hen, odi-
lo , tot zijnen opvolger verkiezen , waar na hij , in
datzelfde jaar, op eene reize ter hervorming van het
Klooster St. Denys overleed. Hij werd na zijne
dood onder de Heiligen vereerd.
Zijn
(*) du fresns Glos/ar. ad SS. med. et inf. Latin.
T. II. y. Donati T. III. v. OJjlati Monafleriorum.
i6 KERKELIJKE
IV Zijn opvolger, odilo, (lichtte het Feest aller
boek zielen voor Clugny en alle de daar van afhangende
Afdeel. Kloosters , welk naderhand door de geheele Roomsch-
IV Katholijke Kerk is aangenomen. Vele wonderen
~ A worden van hem verhaald, en hij werd zoo be-
na C. Cr. r i
Janr 814. roemd, dat fitlbert , Bisfchop van Chartres , hem
tot 1073. /ifchangelus Momchorum, en adalbart, Bisfchop
odilo van Laon, hem Rex Odilo Cluniacenfis noemt. Hij
Feestaller maakte zich bijzonder verdienftelijk omtrent de
T^eu^'a °Penoare rust m Frankryk, dewijl hij in het jaar
Dei. ° 1041 den zoogenoemden treves of flilfland Gods ,
{treuga Dei ,) hielp vastftellen. Dezelve was reeds
in het jaar 1035 op vergaderingen van Bisfchoppen
en Abten in het Burgondifche Rijk voorgefchreven ,
maar nu werden Kerkelijke ftrafFen op de overtreders
bepaald ( * ). odilo , die bij Paufen , Keizers en
Koningen, zeer gezien was, overleed in het jaar
1049, in het Softe jaar van zijnen ouderdom. Ge-
zigteu kondigden terftond zijne zaligheid aan, en
wonderen, die bij zijn graf gebeurden, bezorgden
hem rang onder de Heiligen. Men heeft van hem
nog Predikatien, Brieven, Verzen en andere wéinig-
beduidende opftellen. Een zijner leerlingen, jotsal
of jotsauld, waarfchijnlijk een Duitfcher, die oor-
fpronkelijk godschalk heette, befchreef kort na
zijne dood zijn leven , ook heeft zijn tijdgenoot , de
vermaarde Kardinaal damiani, eene levensbefchrij-
ving van hem nagelaten.
hugo. hugo, de zesde Abt van Clugny, van het jaar
1049
(*) GLAB. RADULPU Hisf. L. IV. C. 5.
GESCHIEDENIS. 17
I049 tot 1109, verkozen in den ouderdom van 25 IV
jaren, was niet min gelukkig dan zijne voorzaten, B°^K
in de uitbreiding der Hervorming en het gebied van Afdeel.
zijn Klooster, ook kreeg hij al vroeg den naam van IV
wonderdoener. In het jaar 1055 robert, Hertog na°£. J^
van Burgondi'è , door eene ftrenge beftraffing , ge- jaar 814.
noodzaakt hebbende , op eene Sijnode te verfchij- tot io73»
nen, zag deze eene witte duive op het hoofd van
onzen Abt zitten, en fchonk daar op terftond ver-
giffenis aan de moordenaren van zijnen Zoon (*).
De Kardinaal hildedrand zag zelfs, toen hij het
kapittel te Clugny bijwoonde, dat Christus den
Abt alles ingaf, wat hij tot eiken der vergaderde
Monniken fprak (f). De Kardinaal damiani be-
wonderde de ftrengheid der Monniken te Clugny 'm
hunne aanhoudende Godsdienftige oefeningen, even-
wel erkende men te Clugny zelve, dat de geest
daar door te zeer gedrukt, en de lediggang bevor-
derd werd , waarom men dezelven eenigzins vermin-
derde, en de Monniken uitfpanning gaf door het
afwisfelen van lezen , handwerken en overdenken.
Ondertusfchen bevreemde het dezen Kardinaal, dat
dit Klooster zoo rijk was, en dat men den Monni-
ken zoo velerhande fpijzen opdischte. Middelerwijl
nam Clugny zoo zeer toe, dat hugo in het jaar
1088 , voornamelijk door den Spaanfchen Koning
alfonsus onderfteund, de groote Kerk begon te
bouwen, die nog (laat, en 1000 Monniken bevat-
ten
(*) mabill. Ann. Ord. S. Bened. T. IV. ƒ>. 526551.
(f) Idem l. c. pag. S52.
XIV. Deel. B
ig KERKELIJKE
IV ten kan. Om dezen tijd flonden 35 aanzienlijke
bokk Kloosters en nog veel meer kleine onder het op-
A'ueel. 3*8* van ^n Abt hugo, die over het geheel meer
IV dan 10,000 iVionniken in dit zijn hervormd gezel-
Hoofdu. fcjiap jia^ opgenomen. Naauwelijks was hij ook
Jaar 814. overleden , of Abten, Monniken, en Nonnen wil-
ton 1073. (jen nem jn hunne droomen gezien hebben; dan,
hoe hij aan de deur van het Paradijs llaande, eerst
het (lof van zijne voeten affchudde , eer hij binnen
ging; dan hoe hem de ganfche fchaar der gezalig-
den te gemoet kwam enz. ( * )
Dns vormde zich onder zes Abten van even eer-
waardig aanzien, en gelijke i werkzaamheid , allengs,
wegens de menigte der aan hnn ondergefchikte Ab-
ten , Aartsabten , ( Archiabbates , ) genoemd , de
beroemde Congregatie , (of verbondene maatfehappij
van hervormde Benedictijner Kloosters,) van Clugny
of Cluni, die men ook, in eenen ruimeren zin, de
Orde van Clugny, (Ordo Cluniacenfis ,) genoemd
heeft, hoewel zij eigenlijk geene bijzondere Orde
van Monniken uitmaakt. Genoeg, dat men, van
dezen tijd af, enkel de daar toe behoorende Mon-
niken als echte Benedictynen en voorbeelden van
hunnen (land heeft aangezien. Zij bevatte in de
Xllde eeuw reeds omtrent 2000 Kloosters in Frank-
ryk , Duitschland, Engeland, Italië en Spanje on-
der zich. Hoewel de groote rijkdommen , welke
haar reeds in deze eeuw door giften waren toege-
vallen , ook eene naderende verbastering voorfpelden.
Be-
(*) MABILLON. /. C. pag. 529.
GESCHIEDENIS. 19
Behalve deze aanzienlijke Orde werden nog ande- IV
re gefticht , door nieuwe Hervormingen , onder B0^,c
welke beroemd is geworden de Orde van Camal- Afdeel*
dolt. Derzelver (lichter, romuald, damde af van Iv
de Hertogen van Ravenna , en kwam omtrent het °,° A
0 ' na C L».
midden der Xde eeuw ter wereld. Tot in zijn ]anr 814.
twintigfte jaar leefde hij buitenfporig, maar ais zijn :ot io73«
Vader toen in zijne tegenwoordigheid eenen zijner De Orde
nabeftaanden in eenen tweeflriid doodde, begaf hii van Ca-
zich , vol bekommering daar over , in het Klooster ma ° lé
van den Heiligen apollinaris te Ravenna, om
eene ftrenge boete van 40 dagen over dezen moord
te oefenen. Hier zocht hem een Leekebroeder ,
( Converfus of Frater Converfus , ) in de oude
Kloostertaal, dat is, een Leek, die, of uit gods-
dienftigheid , of om zijn onderhoud te vinden, zich
geheel aan den dienst van het Klooster gewijd had ,
te overreden, om Monnik te worden; maar dit we-
derftond hij zoo lang, tot hij, naar de belofte van
den Leekebroeder 9 den Heiligen apollinaris
tweemaal bij nacht, met hemelfchen glans omge-
ven, gezien had. Onder de Monniken aangeno-
men, werd hij een van de ftrengfte onderhouders
van hunnen regel; ook beftrafte hij fommigen, die
vrijer leefden, zoo fcherp, dat zij hem naar het
leven (tonden, zoodat hij de vlugt nam bij eenen
Kluizenaar marino , in het Venetiaanfche , die zij-
nen tijd doorbragt met het opzeggen van Pfalmen ,
waar in romuald hem nu moest verzeilen, wien
hij , zoo dikwerf hij miste , met een' (lok op
het hoofd floeg. Deze twee wisten vervolgens pe-
B 2 TER.
20 KERKELIJKE
IV ter urceoli, gewezen Doge van Ver.etïè , die tot
boer rust van zjjü geweten deze waardigheid had neder-
Afdeel E^QS^ ■> te ^evveJ?en ■> dat bij Monnik werd, en nu
IV reisden zij met hein naar het Klooster van den H.
m°C d G Michad van Cufan ' C Coxanenfe Monafterium , )
Jaar 814 in het Graafichap van Rousfdlon. De Graaf oli-
tot 1073 BA? jn wjcns gebied dit Klooster lag, biechtte aan
romuald zijn ganfche leven , en gi::g op deszelfs
raad als Monnik in het Klooster te Monte Casfino.
Middelerwijl was ook romuald's Vader , sergius ,
een Monnik geworden, in een Klooster bij Raven-
11a. In het jaar 982 hoorende, dat zijn Vader be-
dacht was , om in de wereld terug te keeren , wil-
de hij op reize gaan, om hem daar van af te hou-
den. Toen de inwoners in den omliggenden oord
vernamen , dat hij hen wilde verlaten , poogden zij
hem om het leven te brengen , met het vrome
oogmerk, om ten minften het ligchaam van dezen
Heiligen man bij zich te houden; hij ontkwam dit
gevaar echter , door zich krankzinnig te houden.
Dat hij ondertusfehen in der daad door dweeperij
krankzinnig was, bleek uit zijne handelwijze met
zijnen vader, dien hij in boeijen floot, met flagen
mishandelde, en zoo lang opgefloten hield, tot dat
hij hem genoodzaakt had , ftandvastig bij het Kloos-
terleven te blijven (*). Vervolgens ondernam hij
nieuwe Kloosters te ftichten, en anderen te hervor-
men, hetwelk hem echter niet overal gelukte, de-
wijl de Monniken zich aan zijne ftrengheid niet
wil-
(*) mabillon. Arm. O. S. B. T. IV. f. 11.
GESCHIEDENIS. ai
wilden onderwerpen, In het jaar 1012 ging hij met IV
34 Broederen naar Hongaryë, om het Christendom B0IjK
onder de Ongeloovigen te verbreiden, maar op rei- Afdeel.
ze door ziekte overvallen, befloot hij daar uit, dat lv
dezelve aan God mishaagde. Eindelijk vond hij in ^ f 5,"
het jaar 1018 in het Apennynfche gebergte eene Jaar 814.
plaats, Camaldoli y {Campus Ma/du/i, ook in eenen tot io73«
Brief van Keizer henrik H Campus Amahilis ge-
noemd,) waar hij met eenigen van zijne leerlingen
befloot eene van de wereld geheel afgezonderde wo-
ning op te rigten. Hier leide hij op eenen fteilen
Berg vijf Kluizen met een Bedehuis aan. In het dal
aan den voet van dezen Berg is op het einde der
Xlde eeuw een fchoon Klooster gedicht, waar uit
aan de Kluizenaars dagelijks hunne behoeften ge-
bragt worden, en waar in men ook de zieken en
vreemdelingen ontvangt, romuald , wien deze plaats
door den Bisfchop van Arezzo in het jaar 1032
gefchonken werd , ftelde eenen Prior over zijne
Kluizenaars aan , en liet hen , in plaats van het
zwarte kleed der Eenedictyaen , een wit kleed dra-
gen, omdat hij in een gezigt een hemelfchen lad-
der , gelijk jakob , gezien had , op welken in het
wit gekleedde Monniken op en neder klommen.
Doch een Camaldulenfer p. grandi zelf heeft dit
gezigt in later tijden verworpen (*).
Deze Kluizenaars, welke romuald (richtte, moes-
ten afgezonderd in hunne Cellen blijven, en alleen
op de Kanonieke uren in het Bedehuis bijeenko-
men,
(*) MABIL-LON /. C. pag. 252.
B3
2a KERKELIJKE
IV men, waar van echter die nog waren uitgezonderd,
boek (jje zjcn jn hunne Kluizen voor altijd opfloten , en
Afdeel. daarom R-e°tufi genoemd werden. Deze ftrengheid
IV werd echter reeds door den vierden Prior, of ge-
HoofdiL jjm men nem natierhand noemde , Generaal der Ca-
Janr 814 maldufenfer Orde, rudolf, omtrent 'het jaar 1012
tot J o73- verzacht. Deze rudolf ftichtte ook de Camaldu-
lenfer Nonnen, ook bevorderde hij de invoering
van Coenobiten , of met maikanderen in gemeenfchap
levende Monniken van zijne Orde in het Klooster
Foute Buono. En dus is deze Orde in het jaar
1072 door Paus alexander II bevestigd. De He-
remitagie te Ca'maldoli is federt zeer rijk geworden
en uitgebreid, maar de Coenobiten hebben van tijd
tot tijd hunne levenswijze merkelijk verzacht.
romüald eindigde zijne dagen niet te CamaldoH ,
maar begaf zich rraar Setr't in Umbri'è , niet ver
van Logo Ferrajo, waar hij zeven jaren onder bij-
na ongdoofelijke ftrengheid leefde. Sommigen van
zijne Monniken werden van tijd' tot tijd op hem
onvergenoegd , en befchuldigden hem van eene zwa-
re misdaad, waar voor hij zich, hoe onfcbuldig hij
ook was , een half jaar lang door den Bisfchop van
den Godsdienst liet uitfiuiten. Maar, zeggen zijne
Levens btfcbrijvcrs , bij cene op nieuw1 gevierde
Mis, viel hij in eene verrukking, en hoorde tevens
een Goddelijk bevel , om de Pfalmen te verklaren,
hetwelk hij ook , zonder eenige Taalkunde te be-
zitten, ondernam, en zijne verklaring, met zijn ei-
gen hand gefchreven, wordt nog te CamaldoH be-
waard. Hij ftierf in het jaar 1027, in het door
hem
GESCHIEDENIS.
23
hem aangelegde Klooster Val de Castro, in het ge- iv
bied van Camerino (*\ Het ontbrak niet aan boKK
II
wonderen bij zijn graf, en hij werd onder de Hei- Afde«l
ligen geplaatst (f). IV
joan güalbert, Zoon van/ een Florentynsch^0^^'
Edelman, ftichtte, omtrent het midden der Xlde jaar 814!
eeuw, eene foortgelljke Congregatie te Vallombrofa , tot io73«
ki het Apennf.ifche gebergte, tien mijlen van -^- orde van
rence , in een dal, befchadmvd van dennenboomen$ Vallom-
waarnaar het den naam voert. Hier ontweek ge- ü '
melde güalbert omtrent het jaar 1038 de wereld,
met eenige madegezellen, die eerst als Kluizenaars ±
vervolgens ate Monniken leefden, en om hunne
graauwe of grijze rokken, vierhonderd jaren lang
Graauwmunniken heetten , maar die naderhand de
zwarte kleeding hebben aangenomen. -Men verhaalt
vele wonderen van dezen güalbert, onder ande-
ren het volgende t De Bisfchop van Florence, pe*
trus , werd befc-hnldigd van Simonie. Zekere tfu-
zo, een Monnik, die afzonderlijk in zijne Cel leef-
de, (r-eclufus ,) dreef deze befchuldiging hevig aan,
en op zijn voorbeeld riep güalbert openlijk te
Florence uit, dat de Bisfchop een Simoniacus was.
Vergeefs keurde de Kardinaal damiani dezen ijver
af, en zeide teuzo duchtig de waarheid (§), daar
het fpoedig tot geweld kwam, waar bij de Bisfchop-
een Klooster liet "in brand (teken. In het jaar 1067
out-
' (*) MABILLON /. C. pag, 275 338. ƒ>?."
(f) petri damïam Vita S. Romualdi T II. f\ t88.
(£) Opmc. XXX. T. IV. Opp. Opusc LI. T. HL
B4
«4 KERKELIJKE
IV ontftond 'er een oproer in Florence, de vrouwen
boek fchreeuwden langs de ftraten: „ Men verjaagt u,
Aft I »» ° JEZUS' de Tooveraar simon wil u hier niet
IV „ langer dulden; o Heilige petrus! verdedig hen,
Hooldft. ^ die tot u vlugten." De mannen dreigden de ftad
Jaar 314. in brand te (teken, omdat zij met Ketterij befmet
tot 1073, was. Meer dan 8000 menfchen begaven zich naar
het Klooster Settimo , eenige mijlen van Florence ,
en onderhoorig aan Pallomhrofa, en eischten van
de Monniken, tot een bewijs van hunne befchuldi-
ging tegen den Bisfchop, de vuurproef. Men leide
twee brandftapels aan naast elkander, en tusfchen
beiden veel hout; toen het een en ander hevig
brandde, ging een Monnik pieter, en naderhand
om dit geval Igneus, {de Vurige^ genaamd, een
kruis dragende , na vele voorbereidingen en gebe-
den, midden door het vuur onverzeerd, wordende
door de omhelzingen der hem toejuichende menigte
bijna verftikt. Zoo vertellen het de Florentynen
zelve in eenen Brief aan den Paus, welken baro-
nius ook in zijne Jaarboeken geplaatst heeft. Ge-
noeg, de twist was beflist. De Paus zette den Bis-
fchop af, en deze verzoende zich met de Monniken
zoo volkomen, dat hij zelf in het Klooster Settimo
ging. gualbert ftierf in het jaar 1073, en werd
door coelestinus III in het jaar wji onder de
Heiligen geplaatst.
Nieuwe fe de Griek Jclie Kerk verbood de Keizer nice-
KLoosters FOrus phocas , die van het jaar 963 regeerde , on-
der anderen, dat 'er geene nieuwe Kloosters zouden
gelucht worden, maar een van zijne opvolgers in
de-
GESCHIEDENIS. 25
dezelfde eeuw , basilius Porfyrogenitus fchafte de- IV
ze wet weder af; en de Kloosters vermenigvuldig- B0F-K
den , evenwel niet zoo talrijk als in het Westen. Afdeel.
Reeds in de eerfte jaren van Keizer lodewyk den IV
Godvruchtigen werden de Kloosters Murhart in het jjj^ q
Wurtemhergfche en Schwarzach in het Wurtsburg- Jaar 814.
fche gedicht; maar voornamelijk valt de ftichting tot I073»
van het Klooster Corvey aan de Wezer, ook Cor*
beia Nova genoemd, ter onderfcheiding van het
ouder Klooster Corbie in Westfranken , in dezen
tijd. kar.el de Groote had, om de overwonnene
Sakfen aan den Christelijken Godsdienst, te gewen-
nen, in het Klooster van oud Corbie verfcheidenen
derzelven tot het Monniksleven laten oefenen. Hier
was toenmaals adelhard of adalhard Abt ,
die zijn Klooster zeer goed befïuurde, en in het
jaar S26 geftorven is. Deze leide met zijne Mon-
niken in het jaar 822 den grond tot den bouw van
een Klooster en Kerk op eene plaats aan de We-
zer , aan hetwelk de naam Corbeia of Corvey ge-
geven werd. Aan hetzelve gaf adel hart voor-
feliriften , en tot Abt een jongen man uit de
edelfte Frankifche en Sak/tfche geflachten , vvarin,
die reeds met eene fchoone Juffer verloofd was , en
aan het Hof een' aanzienlijken post bekleedde , maar
die onverziens Monnik was geworden. Om het
Klooster aanzien te geven , werd het ligchaam van
den Heiligen vitus, die als een jongen, onder de
Keizers valerius en diocletiaan — welke Vors-
ten echter wel twintig jaren van malkander af-
ftaan — den marteldood zal geleden hebben, der-
B 5 waards
ï£ KERKELIJKE
IV waards gebragt, en de Abdij aan hem toegewijd.
boek Spoedig kreeg dit Klooster, door giften en gefchen-
Afdeel. ken , groote eigendommen en bezittingen, ook. het
IV regt der munt in het jaar 830 van Keizer lode-
Hoofdft. wyK# Meermalen onderging het noodlottige gebeur-
Jasr 814. tcnisfen, ook ftoorde de Duivel den Abt en zijne
tot 1073. Monniken dikwijls in hunne bezigheden, dan onder
de gedaante van eenen haas , dan onder die van
eenen nachtuil, maar st. vitus hielp door vele
wonderen alles weder te regt, indien wij de Jaar-
boeken van dit Klooster gelooven mogen.
Dit Klooster te Corvey heeft niet lang na zijne
ftichting zoo wel in de Kerk als onder de Geleer-
den dezer eeuw grooten roem verworven, en zeer
lang behouden, anschar , de vermaarde Apostel
van het Noorden , en zijn Medebroeder autbert ,
kwamen in het jaar §26 uit dit Klooster voort. De
Abt warin namelijk bragt zijne School , in dit
Klooster aangelegd, in zoo bloeijenden ftand, dat
*er bij zijne dood in het jaar 856 onder de 180
Monniken zeven op. dezelve onderwezen. Uit dit
Klooster kwamen niet Weinige Schrijvers, Aartsbis-
ichoppen en Bisfchoppen voort; een der beroemd-
ften onder de Schrijvers was wittekind. Zelfs
droegen de Abten van dit Klooster zorg , dat in
hetzelve- de gefchiedenïs dezer tijden in gefchrift
vervolgd werd. Tenzelfden tijde met het Klooster
Corvey ftichtte adelhart, met hulp van zijnen
Broeder wala, in het jaar 822 een Nonnenkloos-
ter te Hervorden in het Graaffchap Raysnsburg in
Kort
GESCHIEDENIS. 27
Kort na deze beide Kloosters werd een ander te iv
Hirfau in bet Hertogdom Wurtcmberg aangelegd, Ü0EK
hetwelk ra het jaar 038 tot Mand kwam, en insge- Afdeel.
liiks v;x-l naam en roem verkregen heeft. Ook zul- 'IV
len de Abdij te Lhtdau. het Klooster Gandersheim* % ~
7 ' na L. G.
het Stift Oitedlinburg en anderen in Duitschland Jaar 814.
thans gelticht zijn geworden. tot 1Cl73-
Van de Kloosters buiten Dmtschland is zeer ver-
maard geworden het Klooster, gedicht op den Berg
Montferrat in Katalonie. Deze Berg, de eenigfte
in zijne foort, heeft bij het eerde voorkomen eene
eindelooze menigte rotfen, die in kegelvormige ge-
daanien gehouwen, en tot eene verbazende hoogte
op elkander gellapeld zijn. Op eene van deze rot-
fen leefde in de eerde tijden der Xlde eeuw een
Kluizenaar güarin", van wien deze zeldzame ge-
fchiedenis verteld wordt (*). Door zijne hoogst
ftrenge' levenswijze was hij zoo eerwaardig gewor-
den, dat zelfs de Duivel, die de jonge Dochter
van den Graaf van Barcellona bezeten hield , ver-
klaarde, dat hij niet anders, dan op bevel van de-
zen Kluizenaar, van haar uit zou varen. Zij werd
dan bij hem gebragt; maar onze Kluizenaar bezweek
voor de verzoeking van den boozen geest; hij ver-
krachtte haar, en bragt h iar vervolgens, uit vrees
voor de draffj , om het leven, waar na hij de vlugt
nam. Evenwel reisde hij , volgens de toenmalige
-ge-
(*) v. de marca Marca Hispan. L. IIT. Disf.de ori-
gine et progresfn cultus B M, Virg. in Monteferrato ex-
hibiti p. 337. mabillon. Ann. Ord. S. B. T. IV. p. 404.
a8 KERKELIJKE
IV gewoonte , naar den Paus , om , door eene opge-
boek jeg^e boetdoening, vergeving van zijne zonden te
Afdeel. nebben» Zeven jaren daar na kwam hij op Mont-
IV ferrat terug; hier kroop hij naakt in holen en on«
Hoofdft. ^ ^ kreupelsewas op handen en voeten rond,
na C. G. r & r
Jaar 814. en leide, zoo als voor dezen nebukadnezar, een
tot 1073. beesten leven. Dus ontmoette de Graaf hem op de
jagt; en dewijl deze hem, omdat guarin geen
mond opendeed, voor een onbekend beest hield,
liet hij hem naar Barcellona brengen. Hier maakte hem
een nog ftamelend zoontje van den Graaf bekend,
door hem toe te roepen, dat zijne zonden vergeven
waren. Nu bekende guarin zijne misdaad, en
zijne boete ; de Graaf vergaf hem alles ; maar toen
deze zijne dochter liet opgraven , om haar eene aan-
zienlijker grafplaats te geven, kwam zij levendig te
voorfchijn. In dezen tijd, omtrent het jaar 1035,
zal op den Mont ferrat , ter eere van de daar reeds
te voren vereerde Maagd maria, eene Kerk met
Monniken gedicht zijn ; in vervolg van tijd vond
men daar een wonderdadig Lieve Vrouwebeeld; tot
hetwelk ontelbare menfchen in bedevaard gingen ,
waar door het Klooster Koninklijke fchatten be-
kwam.
In Hongaryen voltooide steven, Koning van
HoJigaryen, omtrent het jaar 099, insgelijks een
Klooster ter eere van den Heiligen maarten , het-
welk zijn Vader, de Hertog geyse, reeds begon-
nen had, aan den voet van eenen Berg, daarom
den Heiligen Berg , ( Mons facer Pannonia , ) ge-
noemd, welks Abt naderhand den tijtel van Aarts-
abt
GESCHIEDENIS. 39
abt ontving, en onmiddelijk aan den Paus onder- iv
worpen was. In Normandi'è werd het Klooster D0EK
Bec vermaard, waarheen de Abt herluin van Afdeel.
Bournevilk) in het jaar 1040, zijn Klooster ver- IV
plaatfte. In het eerst kon het de kosten niet goed- °fdü.
r ö na C. G.
maken tot eene fteeds brandende lamp; maar in die jaar 814.
eeuw werd het reeds beroemd door zijn School, en tot I073«
de geleerde mannen, die daar uit voortkwamen (*).
De reden van het ftichten en begiftigen van Kloos- Hoog-
ters enz. in dit Tijdperk, was te zoeken in de achting
hooge gedachten , welke men koesterde van de ver- MonnU
dien (lelijkheid van het Monnikenleven, welke de Mon- ken.
niken, die veelal de Schrijvers van dezen tijd wa-
ren, niet verzuimden te verfterken, door hunne le-
venswijze de levenswijze der Engelen te noemen,
en de voordeden op te fommen , welke andere
Christenen daar uit trekken konden. Dewijl deze
levensftand aangezien werd, als het middel, om de
zonden te verzoenen , en derzelver fchuld en ftraffe
uit te delgen , had men dien reeds te voren den
naam gegeven van tweeden Doop , ook omfchreef
men deze levenswijze met de uitdrukking: verbor-
genheden der heilige wedergeboorte (f). Geen won-
der derhalven , dat men Kloosters (lichtte , ter ver-
losfing en vrijkooping der ziel , (pro redemtione ani-
ma , ) enz.
Om dezelfde reden begaven zich ook duizenden
in
(*) MABILLON. /. C. pïïg. 438.
C j ) semler de Regenerat. Monast. HaU 1754. 4/0.
3o KERKELIJKE
IV in de Kloosters , of wijdden zich aan den dienst der-
boer Zelven , of lieten zich door de Monniken in de se-
llr
Afdeel. nieen^chaP van hunne gebeden en goede werken op-
IV teekenen, van waar zulke lieden den bijzonderen
r G eernaam droegen van Fratres Confcripti , (befchre-
Jaar 814. vene Broeders;) ook kwam het meer en meer in
tot 1073. gebruik , dat ftervenden op het fierfbed of Monni-
ken werden, of ten minftcn zich eene Monnikskap
lieten aantrekken , om in deze boetkleeding voor
God te verfch nen. Zulke lieden werden genoemd
Monachi ad fuccurrendum , omdat de ftervende den
Abt liet ontbieden, om hem te hulp te komen ,
Qut ei fuccurreret') (*). Meer dan ooit namen
thans Vorsten hunne toevlugt in de Kloosters, ook
bragt men meermalen Prinfen , Bisfchoppen, en an-
dere voorname mannen in Kloosters ter ftraffe, om-
dat dezelve plaatfen waren van boetdoeningen voor
de zonden. De verbastering, welke onder de Mon-
niken plaats had , en die hen van dezen eerbied
fcheen te moeten berooven, was niet in ftaat de
grove vooroordeelen voor hen weg te nemen. Van
tijd tot tijd vond men toch nieuwe voorbeelden van
de uiterfte ftrengheid in levenswijze, van uiterlijke
Godzaligheid onder hen ; zij hadden wonderwerken
bij de hand , en als het ware tot hunnen dienst ,
geleerdheid en godsvrucht waren bij hen t'huis , en
door het een en ander hadden zij zich zoo hoog
ver-
(*) mabillon Pr af. ad Act. SS. O. S. B. Sec. 1H.
P. I. p. XI. fq. DU FRESNE G/osf. T. II. p. OOI.
GESCHIEDENIS. 31
verheven, dat geene andere ftanden zich met hen iv
durfden vergelijken. Vergeefs verweet elipand ^ bo^k
Aartsbisfchop van Toledo , aan den Abt alcuin , Afdeel.
die zoo bezorgd was voor de hervorming der Mon- IV
niken, dat hij twintigduizend lijfeigenen had 9 want na r g
de Kerken en Kloosters hadden zoo vele lijfeigenen, Jaar 814.
als 'er menfchen op hunne dorpen en landgoederen tot io73»
woonden; de Abt had zijn antwoord gereed: hij
had, zcide hij, nooit een mensch tot zijnen dienst
aangeworven; veel meer was altijd zijn wensen, ge-
weest, dat hij een knecht der knechten van Chris-
tus zijn mogt (*).
De Bisfchoppen, alhoewel zij nog meestal Opzie- Gezag
ners der Monniken waren , verloren echter meer en rl Bis"
ichoppen
meer hun gezag over dezeiven. In de Griekfche vermin-
Kerk waren zonderlinge misbruiken omtrent de ^ert.
Kloosters ingeflopen. Velen gingen met de door
hen gedichte Kloosters heel willekeurig te werk, en
verkochten ze ook wel weder; fommigen lieten zich
enkel daarom tot Monniken fcheeren, om, onder
den fchijn van Godzaligheid, te weelderiger te kun-
nen leven; velen verlieten hunne Kloosters, en
zworven in andere, of ook in wereldlijke huizen
rond; ook waren 'er Bisfchoppen genoeg, die van
de inkomften hunner Bisdommen Kloosters Richte-
den , welke zij vervolgens tot hun eigen voordeel
voor zich behielden. Deze en andere buitenfporig-
heden zocht eene Kerkvergadering te Konffantino-
po-
(*) Epist. Albini Maghtri ad Elipand. Tolet. Episc.
Opp. Tom. I. pag. 863.
3a KERKELIJKE
IV polen* in het jaar 869 (*), te beteugelen, gelijk
ioek 00k jn het Westen meer dan eene Kerkvergadering
Afdeel. net gezaS der B'*fchoppen over de Monniken poogde
IV te herflellen; maar de menigvuldige bevrijdingen der
L*°£ q Kloosters, en derzelver onmiddelijke onderwerping on-
Jaar 814. der den Paus van Rome; de rijkdommen der Kloos-
tot 1073. ters^ ^et aanz}en van hunne Abten ten Hove en op
Kerkvergaderingen ; de roem van de geleerdheid of
heiligheid der Monniken ; en daar tegen de flechts
middelmatige naam, dien de Bisfchoppen hadden;
de magt der Paufen, die de Monniken fteeds voor-
ftonden , en zich (leeds naauwer met dezelven ver-
bonden, waren oorzaak, dat hunne afhankelijkheid
van de Bisfchoppen zeer gering was.
De Mon- Dus ftreefden de Monniken zigtbaar naar gelijk-
niken heid van rang met de Bisfchoppen; ook maakten
k nCS Cle" Z"J * fchoon van eerften af niet tot de Geestelijken
rici regu. (C/mc/,) behoorende, thans een aanzienlijk foort
lares et yan ^ezelven u}t. Ondertusfchen werd de benaming
regularis bijzonder aan de Monniken gegeven , omdat
zij aan hunne regelen of voorfchriften gebonden waren,
terwijl de leden van den eigenlijken leerftand Clerici
Seculares (Wereldlijke Geestelijken) genoemd werden,
eene verdeeling, welke nog bij de Geestelijkheid der
Roomfche Kerk plaats vindt. Voorts werden de Kloos-
ters bij aanhoudendheid als planthoven der Bisfchop-
pen aangezien. Ook was het niet zeldzaam , de
Abten , in Bisfchoppelijk gewaad gekleed , den Gods-
dier, s: te zien vieren. Op verzoek van den Abt
HU-
(*) Ap, HARD. T. V. p. 1 197.
GESCHIEDENIS. 33
hugo , verkregen de Monniken van Clugny van Paus IV
alexander II, dat geen Risfchop beitaan zoude, B°jK
deze eigene zonen der Roomfche Kvrk in den ban Afdeel.
te doen , of onder een Interdict te brengen : zelfs zou- • W
I-I CA(X
den zij niet eens , ongenoodigd , tot eenige wijding of na q q
het vieren der Mis in hun Klooster mogen komen (*). Jaar 814.
Evenwel werden de Monniken en Abten eenigzins toi io73'
beteugeld door de Kloostervoogden. De Bisfchoppen Klooster-
hadden, in dit Tijdperk, ook hunne Voogden ^ welk voogden,
woord gefmeed is nit het woord Advocatm. Deze
waren hunne voornaamfte beambten , welke zij in-
zonderheid verkozen, om in hunnen naam regt te
fpreken , en die zij daar voor met zekere goederen
beleenden , of ook andere inkomften aanwezen.
Maar bij de Kloosters waren het derzelver (lichters,
die voor zich en hunne nakomelingen het regt van
voogdij fckap behielden ; of Vorsten , die , als zij een
nieuw gedicht Klooster in hunne befcherming na-
men, over hetzelve eenen Voogd aanftelden. Deze
Kloostervoogden genoten, even als de Bisfchoppelijke
Voogden , voor de befcherming en bezorging der
wereldlijke regten , welke zij bewezen , velerhande
inkomften , ook de gemeenfchap des gebeds en an-
dere Geestelijke weldaden , van de zijde des Kloos-
ters. Doch dewijl zij dikwijls meer aan zich trok-
ken, dan hun toekwam, of fcheen toe te komen,
geraakten zij fpoedig met de Bisfchoppen en Abten
in twist, die zich ook van hen, zoo veel mogelijk
was, weder ontfloegen (f). Wij
O ha"d. T. VI. P. I. p. 1109.
(f) du fresn. Glosf. T. I. v. Advoc. Eccleup. 62.
XIV. Deel. C
nn
34 K E R K E L IJ K E
IV Wij hebben, in het vermelden van nieuwe Kloos-
"tr te rs in deze eeuwen, ook van Nonnenkloosters ge-
il
Afdeel. waagd. Het Nonnenklooster te Soisfons , door den
IV vermaarden Frankifchei Staatsdienaar, (Major do-
na^G mtiS->) ebroin, met ongemeene kosten opgerigt,
Jaar 814 bevatte in het jaar 858 216 Nonnen, die van 40
tot 1073. vrouwen binnen en van nog 30 anderen buiten het
Nonnen- Klooster bediend werden, terwijl 130 mannen bui-
kloosters. ten en binnen het Klooster voor haar werkten ( * ).
Dat de Nonnenkloosters ondertusfehen ook verbete-
ring behoefden, mag ons blijken uit de klagte der
Kerkvergadering te Aken, in het jaar 836 (f), dat
de Nonnenkloosters in fommige gewesten meer
hoerhuizen, (Jupanaria ,) dan Kloosters waren.
Kanones- Op vele plaatfen veranderde de levenswijze van
fen. Nonnen in de vrijere levenswijze van Kanones fen ,
QCanonica; ) Die Nonnen bleven, behielden haren
ouden naam Moniaïes en Nonnce , maar de Kano~
nesfen noemden zich Sanctïmoniales. Eene Kerk-
vergadering te Aken, in het jaar 816, die een uit-
voerig voorfchrift voor de Kanonniken had opge-
fteld, (telde een dergelijke op voor deze Kanones*
fen (§), waar in echter alles op uiterlijke fchijn-
vroomheid uitloopt, waar bij dwang en vrijheid,
gedachtelooze aandachtsoefeningen en wezenlijke
Godzaligheid , Kloosteringetogenheid en verkleefd-
heid aan aardfche goederen, zoo veel zulks gefchie-
den kon , worden zamengepaard. Bij
(*) mabillon Ann. O. S. B. T. III. p. 71.
(f) Tom. IV. hardo pag. ^398.
(§) HARD. /. C. pag. II47.
GESCHIEDENIS. 35
Bij het diep verval der geleerdheid, in deze eeu- TV
wen, fcheenen de Kloosters haar eene toevlugt en B°jK
fchuilplaats aan te bieden. In de Kloosterfcholen Atdeel.
werden de meeste Bisfchoppen gevormd, die in de IV"
Kerk hebben uitgemunt. Uit dezelve kwamen vele °~ A
Schrijvers voor den dag, die de levenswijze der Jaar 814.
Monniken ten fterkften aanprezen, en ook in de rQt 1073«
Kerkelijke twisten van dezen tijd een aanzienlijk Geleerd-
aandeel genomen hebben. Twee der voornaamfte heidwijkt
twisten , over het Avondmaal , en over de genade- „
Verkiezing, werden door Monniken verwekt. Het
2al hier niet ten onpas zijn , van eenen en anderen
zoodanigen Monnikenfchrijver van dezen tijd verflag
te geven.
Onder dezen munt wel voornamelijk uit thfo-theodo-
dorus stüdites, dus bijgenaamd naar het Kloos- RUSSTU"
ter Studium te Konflantinopolen, Hij kwam in het
jaar 769 te Konflantinopolen ter wereld. Zijn Oom,
de Abt plato , overreedde zijne ouders , die aanzien-
lijke lieden waren, hem zelven, zijnen broeder, en
cene zuster, in het jaar 781, om in zijn Klooster
Saccodion te treden. Hier muntte hij niet alleen uit
door zijne ftrenge levenswijze , maar ook ontnam
hij, met verlof van den Abt, aan eenige Monniken
aldaar, die hunne knechten , muilezels en eenen
overvloedigen huisraad hadden, dit alles. In het
jaar 784 wijdde hem de Patriarch der hoofdftad,
tarasius , na langen tegenftand , tot Priester.
Thans befloot hij, zulke waardigheid bekomen heb-
bende , zich zelven te overtreffen , en zich , zoo veel
mogelijk, van al het (loffelijke te zuiveren. Zonder
C 2 op-
36 KERKELIJKE
IV ophouden verteerde hij nu door bidden en zinden
boek mct God; hij fli.p bijkans geheel niet, en at kwa-
AfV'eel. M* z0° vce'' ^at nÜ J'cven kon. 0°^ ^ragt zlJn
IV Oom plato, in het jaar 794 zijne dood te gemoet
Ho°llli' ziende, het daar toe, dat zijne Monniken theodo-
na c Lr. J
JnsrSia rus tot hunnen Abt verkozen. Toen, in het vol-
tot 1073. gencje jaar? Keizer konstantyn, Zoon van leo
IV en iuene , zich van zijne Gemalin mar ia
fcheidde, die zijne moeder hem opgedrongen had,
en theodote trouwde, weigerde de Patriarch wel
de trouwplegtigheid te vervigten, welke door eenen-
zijner Priesteren verrigt werd , evenwel floot hij bei-
den niet uit de Kerkelijke Gemeenfchap ; maarTHEO-
dorus verfloutte zich den Keizer openlijk te ex-
communiceeren , en zijnen Monniken alle verbindte-
nis met den Vorst te verbieden. Lang ontveinsde
deze zijnen toorn, omdat hij voor den onftuimigen
Abt vreesde, die als een Heilige vereerd werd. Hij
zond vergeefs zijne Gemalin, die theodorus in
bloedvervvantfchap beftond , hij reisde zelfs naar zijn
Klooster, maar noch de Abt noch iemand zijner
Monniken wilde hem te fpraak liaan. Hier door
werd de Keizer zoo vertoornd , dat hij theodorus
liet geefelen , met elf van zijne Monniken , en ge-
vangen naar Thesfalonica voeren. Vele andere Mon-
niken en Priesters werden naar andere oorden ge-
bannen , welken theodorus moed infprak , terwijl-
hij aan den Roomfchen Bisfchop van alles berigt
gaf, die zijne ftandvastigheid insgelijks prees. On-
dertusfehen werd konstantyn , in het jaar 797 ,
door zijne moeder van zijn gezigt en leven be-
* roofd.
GESCHIEDENIS. 37
roofd. Deze, die de Monniken en Geestelijken iy
noodig had, 0111 zich op den overweldigden troon B0FK
te handhaven , riep theodorus terltond , onder Afdeek
vele eerbewijzingen , in de hoofdftad terug. Kort IV
daar na gaf zij hem het opzigt over het Klooster j,°p G'
Studium , hetwelk hij tot het beroemdfte van alle J^r 8:4.
Griek fche Kloosters gemaakt heeft. Hier leefde hij tot ,0"3«
tot het jaar 802, wanneer de Keizerin irene van
den troon geltooten, en niceforus haar opvolger
werd. Deze vraagde theodorus wel om raad,
hoe hij den post van Patriarch zou vervullen, maar
volgde dien raad niet, dewijl hij dien post aan
eenen Leek gaf. Kort daar na liet hij ook den
Priester herftellen , die het tweede huwelijk van zij-
nen voorzaat had ingezegend. Nu weigerde theo-
dorus , als ook zijn Oom plato, die Rog leef-
de , gemeenfehap met den Patriarch , die in dit
laatfte bewilligd had , te oefenen, Hier op liet
de Keizer in het jaar 809 eene Synode te Kon-
jtantinopokn houden, door welke het tweede hu-
welijk van konstantyn echt gekeurd, en die ge-
nen, die het afkeurden, in den ban gedaan wer-
den, theodorus en zljue vrienden werden op een
eiland nabij de hoofdftad gebragt, en in de gevan-
genis gezet, 's Keizers dood in het jaar 811 be-
zorgde hem op nieuw zijne vrijheid en waardigheid •
maar toen in het jaar 814 leo de Armeniër aan de
regering kvam, en voorgenomen had de vereering
der Beelden af te fchafièn, haalde theodorus door
zijnen ijver voor de Beelden zich eene nieuwe ver-
volging op den hals; en hij werd weder gebannen
C 3 en
38 KERKELIJKE
IV en in de gevangenis geworpen. Maar o >k dit lijden
D0EX nam in het jaar 821 een einde, toen hem de nieuwe
Afdeel. Keizer, michael de Stamelaar, in zijnen vorigen
IV ftand herftelde. Zi,n overig leven bleef echter on-
C ei rust1»' a'zo° mJ m vermoeden geraakte, van in een
Jaar 8 1 4. ontftaan oproer deel gehad te hebben , waarom hij
tot 1073. (jg vvj,jk nam op ne£ eijand van den Heiligen try-
fon , alwaar hij in het jaar %i6 overleed. Zijn ou-
de Levensbefchrijver verhaalt vele wonderen , welke
door hem verrigt zullen zijn (*); de wederwaar-
digheden , welke hem troffen , door zijnen ijver
voor de Beelden, hebben hem den naam van Con-
fesjbr, (Belijder,) verworven, van waar flechts
eene ftap was , tot den naam van Heilig , en
van aanbidding na zijne dood. theodorus heeft
veel gefchreven, Gedichten, Redevoeringen of Pre-
dikatien ; beroemd zijn geworden zijne groote en
kleine Catechefis , zijnde eene verzameling van Pre-
dikatien , welke weleer in de Griekfche Kerk open-
lijk werden voorgelezen. Het Testament van theo-
dorus (f) bevat zijne Geloofsbelijdenis, waar in
de vastgellelde leere der Driecenheid , de wettigheid
der vereering van de Beelden der Heiligen , derzelver
Overbliiffeien , en hunne aanroeping ; de echtheid
der aangenomene Bijbelfchriften , en de verhevene
v< or-
(*) Vita et mores S Patris nostri et Confesf. Tbeod.
Trapofiti Studiarv.m , cofifcripta a Michaeie Monacho
Grace et hatine in sirmondi 0?p. T. V. p. mc.
(f) Uitgegeven door j. toluus in Inpgnib. Itiner.
Italki pag. 178-19 1.
GESCHIEDENIS. 39
voortreffelijkheid van het Engelen! even der Monni- IV
ken, dat van alle zonden reinigt, beweerd wordt; ao'iK
verder- verma: ingen aan den Abt, zijnen aanftaan- Afleél.
den Opvolger; en eenige voorfehrifien voor de Mon- W
niken. Zijne Brieven zijn meest belangrijk, omdat I~£f 7!
men 'er eenige berigten nopens de Kerkelijke tvvis- }:>.ar 814.
ten van zijnen tijd uit ontleenen kan. Een blijk, :ot I073«
hoe ingenomen hij was met het Monnikenleven ,
is , dat hij , op voorgang van den gewaanden dio-
nysius den Areopagiet , onder de zes Sacramenten
der Kerk , de Monnikenvolmaaktheid als het vijfde
rekende.
Gelijk het Klooster Studium door theodorus amphilö-
voor eenige volgende eeuwen vermaard is gewor- CHIUS*
den, zoo had hij ook vele leerlingen onder de Stu-
ditifche Monniken. Onder de merkwaardigften der-
zelven was 'er een, amphilochius , die, niet zon-
der misnoegen van ziinen Opziener, het Klooster
verliet ; eerst een . Zuil - of Pilaarheilige werd ,
( 2ruA<rtj? , ) welke vrome dwaasheid dus nog
niet geheel vergeten was ; en die zich eindelijk ,
als een Reclufus of Inclufm , ( EyxA^or, ) voor
altijd van alle verkeering met menfehen afzon-
derde.
Omtrent den tijd, toen dit groote voorbeeld der dionysi-
Monniken, theodorus, dezer wereld overleed, e .
' ' reopngiet
kregen de Westerfche Gemeenten het eerst kennis en piony-
aan de fchriften van den zoogenoemden dionysius ?ius vsn
Parys.
den Areopagiet. Hoe dezelve zedert de zesde eeuw hilduin.
onder de Grieken bekend geraakt zijn, en aanzien
verkregen hebben , zagen wij reeds op eene andere
C 4 plaats.
4o KERKELIJKE
IV plaats (*). Maar in het jaar 827 zond de Keizer
B0ER michael deze gewaande fchriften van dionysius
Afdeel aan LöDEW¥K den Godvruchtigen. lodewyk. ftelde
IV dezelven aan den Abt hilduin van het Klooster St.
Hoofdft. £)enyS ter hanci9 en deze ichreef aan den Keizer (f),
Jaar 814. dat God dit gefchenk als een hemelsch gefchenlc
tot 1073 jJqqj. verfcheidene wonderen had goedgekeurd. De
Abt hield, misfchien om zijn Klooster aanzien bij
te zetten, den dionysius, aan wien zijn Klooster
gewijd was, voor den Areopagiet , en dit werd
weldra in Westfrankryk het algemeen gevoelen , het-
welk nog meer ingang verkreeg, toen Keizer lode-
wyk, die in het jaar 833 afgezet was, weder op
den troon geraakte, en zijne herftelling aan de gunst
vim dezen grooten Befcherm heilig van Frankryk toe-
fchreef; vermanende den Abt, om alle de wónder-
daden enz. van den Heiligen te verzamelen , en in
een B »ek te vervatten, hilduin, die van den Kei-
zer, gelijk andere Bisfchoppen en Abten in Frank-
ryk , vergeving ontvangen had , daar hij wegens zijne
deelneming in den opftand tegen denzelven in het
Klooster Corvey gebanren was geweest, was des te
ijveriger, om 's Keizers wil te volbrengen, en gaf
in het jaar 840 eene verzameling uit van bijzonder-
heden nopens dionysius, waar in hij vertelde, dat
dionysius de Areopagiet , zijn Bisdom te Athe:ne
verlatende , te Rome was gekomen , van waar hem
de Bisfchop clemens naar Galli'è zond; waar hij,
als
(*■} Zie DeetX. Bladz. 232 en 281.
(|) //; Areopag. ap. pag. Crit.in Ann.Bar. ad q. 827.
GESCHIEDENIS. 41
fc!s eerde Eisfchop van Parys , den marteldood leed. IV
Na in eenen vurigen oven geworpen te zijn, zegt *0**
hildüin , zonder eenig letfel ontvangen te hebben , Afdeel.
werd hij onthoofd, en wandelde toen, met ziin iV
, r, , , . , Hoofdft.
hoofd onder den arm , nog een eind wegs voort. na c G>
Eene belagchelijke omftandigheid, welke echter van Jaar 814..
meer Martelaren verhaald wordt , en welke mis- tot IQ.73«
fchien , zoo als launoi giste , haren oorfprong daar
in vindt, dat de fchilders hen op deze wijze plag-
ten af te beelden. Tot bevestiging van deze fprook-
jes, beriep hilduin zich op de Handelingen der
apostelen , waar wij echter dionysius enkel te
Atheene ontmoeten; verders op het getuigenis van
eenen onbekenden man , visbius , die bij de
dood van dezen Heiligen tegenwoordig zal ge-
weest zijn; nog op een oud gezang, en een oud
Misfaalboek, of Liturgifche fchriften der Gallifche
Kerk , op welke de vereering van dezen Heiligen
gegrond was , en gevolgelijk op louter bewijzen
zonder eenige kracht, hilduin vertaalde ook de
aan dionysius toegefchrevene fchriften, waar door
zij nu eerst in de Latijnfche Kerk bekend en ten
gebruike gefchikt werden. De geleerdfte Franfche
Schrijvers, gelijk tillemont, en zelfs de Bene-
dictyner mabillon , hebben deze vertelling van
hilduin voor een verdicht fel verklaard, fchoon hij
de eerfte niet zal geweest zijn, die dionysius den
Areopagiet met den Paryfchen dionysius verward
hebbe. — In het jaar 867 liet kar el de Kale de
gemelde fchriften op nieuw vertalen door joan
scot, wiens vertaling echter aan den Paus nico-
C 5 LAUS
42 KERK E LUK E.
IV laus I mishaagde, omdat zij zonder zijne goed-
boek keuring in het licht gekomen was; ook was zij zoo
Afdeel. duider, door al te letterlijk te zijn, dat zij alge-
IV meen weinig geacht werd.
Hoofdfh £00r cjcze fcnrjften van ^en gewaanden diony-
na C. Cr. °
Jaar 814. sius kreeg het Monnik jnleven en de Myftieke God-
tot 1073. gejeerdheid een ongemeenen aanwas in het Westen,
smarag- terwijl vele anderen hun best deeden, om die Mon-
dus. nikenvroomheid door hunne fchriften aan te prijzen,
zoo als wij van benedictus van Aniana , rabanus
maurus , den Kardinaal damiani enz. weten. Bij
dezen mag ook gevoegd worden smaragdus , dien
wij in het jaar 805 als Abt van St. Michael aan
de Maas , in het Kerspel van Verdun , ontmoeten.
Hij had geen gering deel aan de Hervorming der
Monniken, welke in het jaar 817 te Aken ontwor-
pen werd, en overleed in het jaar 820. Onder zij-
ne fchriften is eene teregtwijzing voor de Monni-
ken ; Diadema Monachorum , vel de Ecclefiastico-
rum, et Monachorum maxime, virtutibus ; welke
men te Parys 1532 in 8vo, en naderhand nog eeni-
ge malen gedrukt heeft. Zij is geheel uit plaatfen
van Kerkvaderen over de gezindheden', pligten en
zeden van dezen (tand zamengefteld ; en deze hooge
graad van Monnikenvolmaaktheid zal deszelfs hoofd-
fieraad of Diadeem zijn. Daar en boven heeft hij
ook eene verklaring van den Regel van den IL bene-
dictus voor eenvoudige Monniken nagelaten , wel-
ke men te voren aan rabanus toefchreef (*).
On-
(*) pabr. Bibl. Lat. med. et inf. eet at. T. VI. p. 198.
GESCHIEDENIS. 43
Onder zoodanige gcfteldheid der Geestelijkheid en IV
van den met dezelve naauvv verbonden Monniken- B°^K
ftaat, moest het ten aanzien van den Godsdienst Afdeel.
blijven, bij het gene reeds in het vorige Tijdperk 'V
plaats had; men kon op geene verbetering hopen, na°p q
integendeel was 'er enkel eene vermeerdering van jaar 814.
verval in den waren geest van denzelven te wach- cot io73.
ten; de Bisfchoppen hadden 'er te veel belang bij, ^ï^emee-
dat 'er geene verbeteringen beproefd werden, daar "e be-
bij dezelve hunne aangematigde mast (leeds gevaar C10U"
moest loopen ; de Monniken hadden alle reden , om den (laat
te zorgen, dat de werkmigelijke Godsdienstoefenin- vnn den
gen mogten blijven, zoo als die eenmaal, in plaats i,jken
van het zuiver en eenvoudig geloof, (land bleven Gods-
houden. Geleerden, die in (laat waren, om den
Godsdienst behoorlijk te onderzoeken , en daar door
hervorming van deszelfs verval te bewerken, waren
'er genoegzaam niet , en die 'er aan had durven
denken, zou zich vergeefs aan gevaar hebben bloot-
gefteld. Sommige Forsten zagen wel de nadeelige
gevolgen van den Godsdienst dezer tilden voor de
Burgermaatfchappij , en zelfs voor de zedelijkheid
in, maar zij waren te zeer afhankelijk van de Gees-
telijken , dan dat zij gewigtige of duurzame Her-
vormingen zouden hebben kunnen invoeren. De
Paufen, hoewel zij door hunne magt en invloed
iet nuttigs hadden kunnen daarftellcn , zouden ech-
ter'niets hebben gedaan of geduld, waar door de
magt , welke zij zich verkregen hadden , eeniiizins
verminderd ware geworden. Alles, wat zij, of ook
enkele Leeraars en Godgeleerde Schrijvers venigte-
óen9
44 KERKELIJKE
IV den, was gefchikt, om het gene thans plaats had,
boer verder uit te breiden , en aan de oogmerken der Gees-
Afdeel. telijken meer dienstbaar te maken.
IV De Heilige Schrift , de eenige bron van kennis
na°C G. van net e'genuJke Christendom , was voor eiken ,
Jaar 814 die geen Geestelijke was, een onbekend Boek , en
toc IO?3 'er waren genoeg Leeraars van den Godsdienst, die
Achting dezelve voor zich niet noodig rekenden , maar zich
der H. S. niet ^e uitfpraken van Kerkvaders en Kerkvergade-
ringen vergenoegden, die toch, zoo als men alge*
meen dacht, den waren zin des Bijbels en het ge-
ne dezelve van het Christendom leert , zoo volko-
men bepaald hadden , dat men enkel hunne fchrif-
ten en befluiten behoefde te kennen , om met het
een en ander bekend te wezen. De Franfche Be-
nedictijnen, Schrijvers van de Histoire Litteraire de
la France , hebben wel hun best gedaan, om van
eeuw tot eeuw voorbeelden bij te brengen, van
zoo vele Bisfchoppen en Monniken, die over den
Bijbel gefchreven, en daar aan gearbeid hebben ,
en daar uit beweerd , dat de Heilige Schrift ook
in deze tijden de onveranderlijke regel des geloofs
geweest zij; maar als men dezen arbeid van nabij
befchouwt, zal men vinden, dat het ook bij die
zoogenoemde Schriftverklaarders meer aankomt op
het leerftelfel der Kerkvaderen, dan op de Heilige
Schrift zelve. De vermaarde Aartsbisfchop van
Lion, REMicius, fchreef in het jaar 854 een Boek
over de Predestinatie of Voorveror dinering , bij ge-
legenheid van den twist daar over met den Monnik
godschalk ontftaan , \\\ welks tijtel wel te kernen
wordt
GESCHIEDENIS. 45
wordt gegeven , dat men hier volgens de fchrift iv
uitfpraak behoorde te doen, maar volgens dienzelf- BÜEK
•den tijtel en blijkens den geheelen inhoud , kwam Afd^el
eigenlijk het gezag der Kerkvaderen bij hem in aan- IV
merking : Remigii Lugd. libellus de tenenda im- ° '
000 na C. G.
mobiliter fcript. f ver it at e, et fanctorum orthodo- jaar 814.
xorum Patrum auctoritate fideliter fectanda (*). tot 1073»
Bij het gros der Christenen, en zelfs bij ontallijke
Priesters, beftond het Christelijk Geloof in de zoo-
genoemde Apostolifche Belijdenis ; en liet in eenen
engeren zin genomen Katholijke Geloofd het eigen-
lijk bchoedmiddel tegen Ketterijen, in de Belijdenis
van athanasius. De algememe Kerkvergaderingen
bewaarden die regtzinnighcid door het herhalen van
deze en andere Geloofsbelijdenisfen , terwijl zij zich
nog fteeds een foert van onfeilbaarheid toefchreven,
gelijk de Keizer basilius, in het jaar 86S zulk
eene Kerkvergadering te Konftantinopohn bijeenroe-
pende , in derzelver Handelingen gezegd wordt ,
daar in gedaan te hebben , het gene den H. Geest
goeddacht (f).
Wat het beoefenende Christendom of den Gods- Christe-
dienst voor het leven betreft, dit ging voort zich '^ B!i"
te verlaten en te fleunen op boetdoeningen , giften
aan God en zijne Heiligen , aanroeping der Heili-
gen, menigvuldig bijwonen van de openbare Gods-
dienst-
(*) In gilbêrti manguini Fett. Aitctorum , qui IX.
feculo de pradestinatione et gratia fcripferunt , Opp. et
fragment. T. il. p. 178. Paris, 1655. ^Q-
(/j-) Ap. hard. Tom. V. pag. 764.
46 KERKELIJKE
IV dienstoefeningen ; eene of andere deelneming aan het
boek Monnikenleven , al ware het ook in het laatfte tterf-
II
Afdeel luir' bedevaarten naar zoogenoemde heilige plaat fen;
IV bij al iet welk de Christelijke bekeering en deugdza-
, r g me zeden wel niet geloochend, maar door alle deze
Janr 814. uitwendigheden verdrongen werd, dewijl men het
coc 073 gebrekkige daar in door deze uiterlijkheden genoeg
meende te kunnen vergoeden. Tevens verdient hier
aangemerkt te worden , dat , alhoewel door deze
denkwijze , voornamelijk het zedelijk gedeelte van
het Christendom fcheen te lijden , tevens ook het
leerffellige gedeelte van den Godsdienst niet weinig
verbasteren moest , dewijl de Christenen van dezen
tijd hunne eigene invallen volgden, zelfs in die din-
gen , welke jezus verordend had, als middelen ,
om het hart tot God te verheffen, Doop en het
Avondmaal, en niet minder willekeurig waren hunne
bekommeringen en verwachtingen van God voor
deze en de toekomende wereld. Wij hebben dus
reeds gezien , hoe theodorus studites , op het
voetfpoor van den gewaanden dionysius den Areo*
pagiet , maar meer bepaald , zes Sacramenten ,
( Mvwg tx , ) heeft aangenomen , omdat dit eene
Apostolifche leer zou zijn. Deze zijn: de Doop;
het Avondmaal ; (luva^f of xoivwt», het gemeen-
fchappelijk Maal;) het wijden van de Heilige Olie;
( Titer*} jav°v ; ) de inwijdingen der Priesteren ;
(\tguTiKxi Tzteiuxrue ;) de Bïonnikenvolmaaktheid ;
( Movx^tzij nhiiiajic ; ) en de gebruiken bij de hei-
lig ontjlapenen ; ( tts^* tmv ttgu)? KixoifAYifAzvav. )
Alles uit de dubbelzinnigheid en velerhande betee-
kc
GESCHIEDENIS. 47
kenisfen van het woord Mv^iov of Sacramentum , iv
zood.it het wonder is, dat men niet, ten dezen tij- CO£K
II
de, twee of driemaal zoo veel Sacramenten be- Afcleel
dacht heeft, leo allatius (*) heeft wel zijn best IV .
gedaan , om te bewijzen , dat deze bij de Grieken ° 7;
zoo geëerde Abt het zevental Sacramenten in de Jaar 814.
Roomfche Kerk niet wederfproken heeft, maar deze tot io73.
verklaart zich zelven genoeg, met deze woorden :
„ Wie aan een van deze zes Verlor genheden , (Sa»
cramenten , ) twijfelt , die twijfelt ook aan de ove-
rigen ; of zij van Goddelijken oorfprong zijn ; wan-
neer bij voorbeeld, de Monnikenvolmaaktheid ver-
worpen wordt, dan zouden ook Doop, Avondmaal,
en de overigen wegvallen; dan zouden wij denken
als de Heidenen , die zonder God , én zonder hope
zijn in de wereld."
Onder de Bijgeloovigheden van dezen tijd , be- Verfchei-
flaan verfcheidene foorten van willekeurig uitge- denefoor-
dachte boetdoeningen , kwellingen van het ligchaam boetdoe-
en onthouding, ter voldoening voor gepleegde zon- ningen,
den , eene eerfte plaats , voornamelijk de vrijwillige ]J" ^Jt"
geefeüng van zich zelven , waar van wij gezien iing.
hebben, dat de Kardinaal damiani een groot voor-
ftander was. Deze Kardinaal prijst als een voor-
beeld van boetdoening aan zijnen leerling domini-
cus den Geharnasten (f). Deze domimcus was
eerst
(*) De Ecclcfia Occidentalls atque Orientalis pevpetua
Confenfëone Libr. III. Cap. 16.
Ct5 L- L EP- XIX- T- II. Opp p. 209. de Vita SS.
Rodulpki , Episc. Eugabini , et Dominici Loricati, et
Opitsc.
4S KERKELIJKE
IV eerst een Geestelijke, zijne ouders hadden aan den
bof.k Bisfchop een gefehenk gedaan , opdat hij hem tot
Afleel Priester zou wijden, toen benedictus dit vernam,
IV werd hij, om daar voor boete te doen, één van
Hoofdft. ^g Kluizenaars, die in Umbrie , in den oord van
na C G. '
Jaar 814. Luceoli , onder opzigt van joan van montefere-
tot 10-3. tro , onder een bijkans aanhoudend zwijgen, zon-
" der eenigen handenarbeid , leefden ; maar in de Ka-
nonieke uren malkanderen des te ijveriger met roe-
den gec Telden. Eenige jaren daar na vervoegde hij
zich onder het beftuur van damiani , en muntte
thans bijzonder uit door het kwellen van zijn lig-
chaam. Omtrent vijftien jaren lang droeg hij een
ijzeren harnas over het bloote lijf, en twee ijzeren
hoepen om hetzelve , als ook twee om de armen ,
bijna dag voor dag zong hij de Pfalmen tweemaal
door , terwijl hij zich zelven onophoudelijk met
roeden tuchtigde; meermalen deed hij onder zijneN
ijzeren last duizend kniebuigingen , ( metanoeas , )
wanneer hij den geheel en P fait er zonder tuchtiging
opzeide; eenige jaren voor zijne dood verwisfelde
hij de roeden in geefels van riemen, en floot zijne
heupen en fchenkels met nog vier ijzeren hoepen ;
tot hij zijn leven, waartegen hij zoo lang gewoed
had , in het jaar 1062 eindigde, damiani was
overtuigd, dat dominicus de lidteekenen van Chris-
tus altijd aan zijn ligchaam gedragen had , en
voegt 'er bij, men kon van hem met qregorius
van
Qpusc. L. Injlitutio monialh ad Blancam ex cemtisfa
fanctimonia'mu T. III. Opp. p. 334.
GESCHIEDENIS. 49
van Nazianzum zeggen : Vergeefs 6 Christus ! IV
die vrome zielen, die bovenmatig ftreng zijn, en B0Ea
tegen zich zelven woeden ! Afdeel.
Deze vrijwillige geefeling was echter reeds voor IV
damiani en dominicus bekend, regino van Prum °% A
na C. \j»
bepaalde reeds in zijne verzameling van Kerkelij- Jaar 814.
ke wetten , hoe lang men voor elke misftap of totlo73»
overtreding boete doen moet, maar tevens leert hij
ook (*), hoe men zich daar van vrijkoopen, of
iets van dezelfde beteekenis verrigten kan. Wie
bij voorbeeld niet vasten kan , en vermogen bezit ,
om het af te koopen , betaalt voor zeven weken
twintig fchellingen; of als hij zoo veel niet betalen
kan, tien; of ais hij heel arm is, drie. enz.
Deze foort van boetdoeningen waren geheel ver-
basterd van de oude Kerketucht, zelfs in het denk-
beeld, waar toe zij moesten dienen. De oude Ker-
keboete gefchiedde aan de gemeente om de gege-
vene ergernis te vergoeden, maar thans verbeeldde
men zich , door dezelve bij God zelven vergeving
van zonden te kunnen verdienen, waar uit de zeld-
zaamfte boetdoeningen voortvloeiden , van welke
men meende, dat God of de Heiligen onmiddelijk
een einde konden maken. Omtrent het jaar 856 hadden
zekere frotmund en zijne beide Broeders hunnen
Oom, eenen Hofgeestelijken , vermoord ; fpoedig had-
den zij berouw van deze daad, en verzochten daar-
om Koning karel en de Bisfchoppen om raad ,
hoe
(*) De Ecclefiasticis disciplinis L. II. Cap. 438. de
redemtionis pretio.
XIV. Deel. D
5o K E R K E L IJ K E
IV hoe zij zich tngi God zouden verzoenen. De Bis-
boek (choppen leiden hun op, dat zij, niet ijzeren kete-
Afdeel. nen aan dc armcn en om <*e lendenen, het hoofd
IV met- asch beftrooid , en met een haren deken be-
na°C G Meed, zoo lang de heilige phatfen zouden bezoe-
Jsar 814 ken, tot God een einde aan hunne boete (lellen
t(,t IO/3- zou. Dus zworven zij eenige jaren om , tot dat de
Heilige marcellinus, weleer Bisfchop van Rome
en Martelaar, wiens overblijffelen zij in het Klooster
Rothon vereerden, bij den nachtgodsdienst hunne
ketenen met groot gedruis deed afvallen (*). Voor
. <3e zwaarfte misdaden waren boeten gefield, door
welken men ook vriiging van de burgerlijke ("haffen,
en welke bovendien nog dikwijls verligt en afge-
kocht konden worden. De Bisfchoppen eener Kerk-
vergadering te Tribur in het Darmfladfche , in het
jaar 895 ( f ) , erkenden wel , dat , naar de verorde-
ning der Kerkvergadering van Ancyra , een opzette-
lijke moordenaar tot het einde van zijn leven boete
moest doen; ,, maar wij, zeggen zij, die Herders
zijn van Christus Schapen, houden het, naar de
gejïeïdheid en zwakheid der menfehen ten dezen tij-
de, voor goed en nuttig, aan zulke moordenaren
eene mate der kastijding en eenen bepaalden tijd van
boete te (lellen, opdat hun de langdurigheid geenen
tegenzin verwekke, maar het heilzaam werk in eene
fpoediger oefening voltrokken worde." Om van meer
dergelijke voorbeelden niet te gewagen. Daar
(*) mabillok Act. SS. O. S. B. T. III. pag. 56.
alwaar hij meer dergelijke wonderen verhaalt.
Q) Ap. hard. T. VI. P. Lp. 455.
GESCHIEDENIS. 51
Daar waren zelfs ergerlijke en aanftootelijke foor- IV
ten van boetdoeningen , welke ook van verftandige S0ZK
Heden werden afgekeurd , maar welke nog bleven Afdeel.
voortduren, omdat zij door de Paufen werden ge- lv
handhaafd. karel de Groote had de omzwervende na c q
geestdrijvers, die naakt met ketenen beladen rond-. Jaar 814*
liepen, en zich voor boetelingen uitgaven, niet wil- tot l°7^"
len dulden. Doch men ging echter voort, menige
misdadigers , bijzonder broeder- of oudermoorders,
daar mede te ftraffen , dat men hen buiten hun va-
derland in ballingfchap liet omzwerven. Genoeg ,
van wat zijde men ook de boetdoeningen van dezen
tijd befchouwt, men vindt daar in overal bijgeloo-
yige grondregelen, denkbeelden en misbruiken, op
welke zij fteunden, of welke haar op den voet
volgden.
Met' deze boetdoeningen , met welke men God Schikkin-
seloofde te gunnen verzoenen., : waren naauw ver> ge" e,n.
, , si- 7 erfmakra-
bonden , de gifttn en erf makingen van goederen aan gen van
God9 aan Christus,- en de Heiligen, hetwelk zijne goe-
men als een losgeld voor de zonden aanmerkte, en Goden
als een gefchikt middel , om zich eene vaste hope Christus*
der eeuwige zaligheid te verkrijgen ; bij wijze van
ruiling of handel met God , wien men zijne aard-
fche fchatten gaf, om van hem de hemellche: te be-
komen.
Deze giften gefchiedden bijzonder aan de Heiligen , Veree-
welke men al vroeger gewoon was , zich voor te ™?,.- t
ftellen , als voorfpraken bij God , om bij hem te ge-
makkelijker toegang te verwerven, en gehoor te vér-
- krijgen. Duizenden voorbeelden, waar door tiien
D z zich
5a KERKELIJKE
IV zich verzekerd hield, dat door de Heiligen aan
hoek hunne vereerders wonderbare hulp bewezen was ,
Afdeel. ^eten aan ^ Se^°°f geenen twijfel meer over; maar
IV tevens geloofde men , dat men deze hulp door ge-
H°rfdG ^cnen^en en gaven moest verkrijgen. De twist over
Jaar 814. de vereering der Beelden werd ook naar den zin van
tot 1073. den grooten hoop der Christenen beflist, en daar
door de vereering der Heiligen aanmerkelijk bevor-
derde Uit de menigvuldige Kloosters en Heremita-
gien kwamen dagelijks nieuwe Heiligen te voor-
fchijn, tegen wier vermenigvuldiging weinig baatte,
dat de Paufen zich het regt van Canonifatie of Hei-
ligverklaring aanmatigden. Een Bisfchop, Kluize-
naar of Monnik, die in Godzaligheid uitmuntte ,
had naauwelijks de oogen gefloten, of zijne Geeste-
lijkheid , Kloosterbroeders of andere Christenen ,
verkoren- 1 hem tot hunnen voorbidder bij God , en
verwachtten wonderwerken, welke ook niet misten
te gebeuren. Waren het ,oude, maar thans eerst
outdekte Heiligen, wien men eenen ouden of thans
eerst uitgevondenen naam gaf, dan was het de
vraag niet , of Bisfchoppen of Paufen derzelver aan-
Toeping , na onderzoek, zouden goedkeuren; zij
hadden flechts te 'bevestigen , het gene de gewaande
ontdekker als ontwijfelbaar had opgegeven.
Verme- Dus verrijkte de Koomfche Bibliothecaris 'anas-
nigvuldi- tasius , in de IXde eeuw ,' de Westerfche Kerk op
Heüigen. eens met 148° Heingen» w,er Lijdensgcfchiedenis ,
onder de Keizeren adrianus en antonius - piüs ,
hij uit het Grieksch in het Latijn overzette, alhoe-
wel van dezelven in de oudfte Gefchiedenis nooit
eenig
GESCHIEDENIS. 53
eenig gewag gemaakt was (*), ook had men nog iv
andere onbekende Heiligen, die ten dezen tijde te B0EK
voorfciïijn kwamen, eenen Heiligen memorius, die Afdeel
dan tot een Egyptenaar gemaakt, dan voor een' IV
der kinderen gehouden werd, welke herodes had Ho£td5.'
na L. O.
laten ombrengen, eenen Heiligen ragnulf en meerjaar 814,
anderen. tot I073«
Tegen zoodanige Heiligen kwam niemand op, al- Twist
zoo men geloofde, geene Heiligen genoeg te kunnen over den
hebben , evenwel werd 'er , in een ander opzigt , in MAa"
»■•■•** ' r & ? TiALlS.
de Franfche Kerk , een twist , die even zoo be-
lagchelijk als hevig was, over eenen Heiligen ge-
voerd. Men werd het in het jaar 10.23 te Eitnoges,
( het oude Lemovicum , ) oneens , of de Heil. mar-
tialis, eerfte Bisfchop dezer ftad, een Apostel '9
dan of hij enkel een Belijder moest genoemd wor*.
den. De Bisfchop der ftad, jordan, beweerde het
laatfte, maar hugo, Abt in het Klooster van den
Heiligen martialis, wilde hem volftrekt den naam
van eenen Apostel gegeven hebben , omdat hij een
der LXX Leerlingen van jezus zal geweest zijn,
en dus even zoo goed als paulus en ijarnabas
een Apostel moest zijn; hij verklaarde de anders-
denkenden voor Ebionieten , die geene anderen , dan
de XII Apostelen erkennen wilden. In het jaar 1023
werd hier over eene Synode gehouden , welke echter
niets befliste. Dewijl ondertusfehen de twist zich
door geheel Frankryk verbreid had, werd 'er in
het volgende jaar 1024 weder cene dergelijke verqa-
de-
(*) Pasfio 1480, Marty. in A.t. SS. Ar.tv. ad d. %i %unju
E>3
54 KERKELIJKE
IV dering te Parys gehouden, bij welke de Koning
boek robert zelf tegenwoordig was, die met de verga-
Afdeel. dering zich daar over verklaarde, dat martialis
IV een apostel genoemd mogt worden, jordan be-
ru°C G klaagde zicn toen bij den Paus joannes XIX, die
Jaar 814. zich inmiddels in eenen Brief aan den Abt hugo
tot 1073. en ajje ^e prqnjcte Bisfchoppen tegen jordans ge-
voelen verklaard had. Evenwel moesten 'er, in het jaar
103 1, nog twee Kerkvergaderingen gehouden wor-
den , eer men in geheel Frankryk overeen ftem de ,
dat de naam apostel aan den Heiligen martialis
behoorde gegeven te worden. Bij mabillon (*)
vindt men eenen Brief van ademar , Monnik en
Priester te Angoulême , voor het Apostelfchap van
den Heiligen martialis, met welks eenvoudigheid
men medelijden mag hebben.
Hoe ver Ten aanzien van de vereering der Heiligen komen
deveree ons echter in dezen tijd ook fporen van Leeraren voor,
Heiligen die eene Godsdienftige vereering aan de Heiligen
gegaan zij ontzeiden, welke zij alleen tot God wilden bepaald
hebben. Dus zegt de Aartsbisfchop agobard (f),
in de IXde eeuw: „ God moet van de Geloovigen
aangebeden en vereerd worden. — Engelen of hei-
lige menfchen moet men liefhebben en eer en ; maar
door liefde, niet door dienst. — Niemand bedrie^e
of verleide zich zelven! Wie eene fchilderij, een
gegoten of gefneden beeld aanbidt, die bewijst niet
aan
(*) mabillon Annal. Ord. S. B. Tom. IV. Ap^tnd.
tl. 46 pag 717-728.
( \ ) Uh. de hnaginibm Opp. T. I. p. 264.
GESCHIEDENIS. 55
aan God eene vereering, hij eert niet Engelen, of TV
heilige menfchen; maar enkel Beelden." Maar, aan B°^K
den anderen kant, zeide Paus joan XV, toen hij At'deel.
den lÜMchop ulrich van Augsburg canonizeerde : IV
„ Men vereere de Overblijffelen der Martelaren en „M°L * J
" J na L. C*.
Belijders, en aanbidde die zoo, dat die aangebeden }anr 814.
worde, wiens Martelaars en Belijders zij zijn , tot io73«
om , door hun gebed en verdiende , bij God altijd
bij'dand te verkrijgen."
Doch hier bleef het niet bij, in dit Tijdperk zoo
min als in het vorige. Men riep de Heiligen zel-
ven aan als befchermers, febutsheeren en weldoe-
ners, en zag op hen, alfchoon men ook eershalve
van God en Christus gewaagde, het meest, de-
wijl men van hen de fpocdigfte, en ook onder zoo
vele duizenden verdeelde , hulp te gemoet zag , en
onder zoo velen flechts dien , inzonderheid in
heemfchen Heiligen tot zijne toevlugt kon verkie-
zen. „ Al zou ik ook, fchrijft de bovengemelde
ademar (*), op dezen ftond , door den blikfem
verteerd worden, wilde ik nogtans de gemigenisfen
der Heilige Vaderen niet overtreden; maar ik zou
uitroepen: ó Apostel van Christus, martialis!
red mij!" {falvum me fac! ) Zelfs verftandiger
mannen van dezen tijd beguniligtlen , zonder beden-
ken , dat hoog vertrouwen op den bijzonderen bij-
Hand der Heiligen, servatus lupus, Abt van
Ferrieres, in de IXde eeuw, en dus een tijdgenoot
van agobard , die hier anders over dacht , befluit
zij-
(*) Ep. de Jpostol. S. MartiaL L c. p. 724.
D4
5<$
KERKELIJKE
Veree-
ring der
Mangd
MARIA.
zijne Levensbefchrijving van den Heiligen maximi-
nus , Bisfchop van Tri er , met deze woorden :
„ Laat ons gemeenfchappelijk de genade van den
zaligen maximinus aanroepen, opdat hij, die reeds
fomtijds de krankheden des ligchaams genezen heeft,
ons nog veel meer verwaardigen moge, ons van de
zwakheden der ziele te bevrijden; hij moge ook
hier toonen , hoe groot zijne magt zij ; opdat wij
thans vergeving der zonde ontvangen , en eens waar-
dig zijn mogen, zijne Heerlijkheid te zien, en ook
ons over ons eigen geluk te verblijden (*>" Naar-
dien ook de Misoffers , ter eere van de Heiligen ,
en het eedzweeren bij hen, of op hunne Reliquien,
zoo als, bij voorbeeld, een eed op eenen arm van
den Heiligen maurus (f), fteeds voortduurden en
vermenigvuldigden , was het onmogelijk , dat 'er aan
deze vereering der Heiligen perk gezet kon worden.
Onder deze Heiligen waren 'er echter, die meer
algemeen werden vereerd, terwijl andere Belcherm-
heiligen waren van zekere landen, onder de alge-
meen vereerden ftaat de Moedermaagd maria bo-
ven allen. In het begin der Xlde eeuw had zij ten
minden honderd Kloosters in de ÏVesterfche landen,
die in de Gcfchiedenis voorkomen, en nog dagelijks
bouwde men nieuwe, die aan haar waren toege-
wijd. Dat aan haar reeds omtrent het jaar 1000
de Zaturdag was gewijd, ziet men uit eene plaats
van
(*) Opp. pag. 291.
(f) In Tortarii Miraculh S. P. Benedicti p. 404. in
WABILLON AcU SS. O. S. B. T. IV, P. Il,
GESCHIEDENIS. 57
van den Kardinaal damiani ( * ) , van waar het IV
misfchien gekomen is, dat allengs op dezen dag, ü(^k
het zoogenoemde vasten, of onthouding van vleesch Afdeel.
eten, algemeen geworden is, alhoewel anderen mee- IV
nen (f) , dat de herftelling van vrede en overvloed £, ^
daar toe aanleiding gegeven hebbe. De vermaarde Jaar 814!
Abt van Clugny, odo, omtrent het midden der Xde cot I073«
eeuw, was gewoon, de Maagd maria, de Moeder "
der barmhartigheid^ (Mater mifericordice ,) te noe-
men, omdat zij aan eenen Monnik van zijn Kloos-
ter verfchenen zou zijn, en dien zijne dood zou
aangezegd hebben (§). Onder de nieuwbekeerde
Hongaren werd, op den voorgang van eenen Vene-
tiaanfchen Monnik gerhard , of gerhardi, wien
de Koning steven het Bisdom Cfanad fchonk,
maria niet meer de Moeder van Christus, maar
bij uitnemendheid Vrouwe , Lieve Vrouw, of Heer-
fcheresfe, (Domina,*) genoemd. Ook werd Hon-
garyen allengs van zijnen gemelden Heiligen Koning
de Familie der Heilige maria genoemd (**).
In dezen tijd begon ook de naderhand zooge- Rozen-
noemde Rozenkrans , ( Rofarium , ) of P/alter der !{rans °f
Pfaltcr
Maagd maria op te komen; eene reeks van af- der Heil i-
wisfelende gebeden , in welke zij met God zelven ge Maagd
de aandacht der Christenen zoo gedeeld heeft, dat
zij ver het grootfte gedeelte bekomen heeft, dewijl
'er
(*) Opusc. XXXII. Cap. 3.
( \ ) glau. RADULPii HisU Franc. L. IV. C. 5.
(§) m^biiLon Ann. O. S. B. T. \\\.p. 432.
(**) l'ita Cemrd. in Act. SS. Antv. ad a. 24. Sept.
D5
58 KERKELIJKE
IV 'er maar vijftien Vader Onzen , of Paternosters ,
boek aan qocj gerigt worden , terwijl zij met 150 Gr te»
Afdeel. n^fen des Engels, of ^j? Maria 's aangefpnken
IV wordt. De gewoonte om aan God eenige gebeden
na°C G °P te zeSSen °^ te niompelen , naar een aantal van
Jaar 814. fteentjes of andere teekenen, komt reeds op het
tot 1073. ejncje (jer Wde eeuw voor ; maar de eerfte fporen ,
van derzelver bijzondere toepasfing op de H. Maagd
ontdekt men het eerst in de Xlde eeuw in Enge»
land (*). godiva, Gemalin van leofric , Graaf
van Her ford, fchonk bij haar overlijden zulk eene
krans van juweelen , aan eenen draad geregen , aan
het Klooster te Coventry , volgens welke zij, onder
het aanraken van elk juweel , gewoon was hare ge-
beden op te zeggen; en deze krans werd nu het
Beeld der H. Maagd om den hals gehangen. Ten-
zelfden tijde leefde in het Graaffchap Henegouwen
ada , Gemalin van diederik van Avenues , die de-
ze groetenis des Engels zestigmaal daags bad. Maar
daar voor zal ook de Maagd maria , toen diede-
rik voor Gods gerigt geroepen werd , hem eene
voorfpraak geweest zijn. Welke vertelling zoo veel
indruk maakte, dat vele lieden, federt het begin
der Xllde eeuw, deze groetenis van den Engel tot
hun dageliiksch gebed maakten (f).
Predika- Gelijk reeds in het voorgaande Tijdperk , zoo
tien ter werden ook thans menigvuldige Predikatien ter eere
maria van ^e HemSe Maagd gehouden, van welken 'er
ver-
(*) mabillon Ann. Ord. S. B. T. IV. p. 462.
(f) M-.uiLLON Piócf. ad Sec. V. Act. SS. O.S.B. 11. 25.
GESCHIEDENIS. 59
verfcheidenen rot heden bewaard zijn gebleven. Wij iv
zullen een of twee voorbeelden daar van bijbrc; gen. COEK
il
Het. eerde is uit de Westetfche Kerk, van ful- Afdeel.
bert , Bisfchop van Chartres , een der bercemdfte IV
mannen van zijnen tijd, die in geleerdheid, fchran- ®°r X
derheid en godsvrucht uitmuntte , en in het jaar Jaar 814.
1029 overleden is. Zijne werken , beftaande uit cot I073»
Brieven, Predikatien en Gedichten , zijn te Pcrys
door karel de villiers in liet jaar 1608 in Octavo
in het licht gegeven. Naardien hij een uitnemend
vereerder van maria was , voerde hij niet alleen
bet onlangs opgekomene Feest van hare zuivering
bij zijne Gemeente in , en fchreef verzen tot haren
lof, maar hij hield ook eenige Predikatien over haren
lof. In de eerfte derzelven , over de zuivering van
maria, verklaart bij aan zijne Toehoorders den oor-
fprong van dit Feest; hij merkt aan, dat maria
geene zuivering noodig had , maar dat zij zich uit
nederigheid en gehoorzaamheid aan de wet van God
heeft onderworpen ; in het licht der waschkaarfen,
welke men op dit Feest offerde, vindt hij een Beeld
der Godheid, en in het wasch het Beeld van het
maagdelijke vleesch; en hij fluit met een gebed, dat
de godzaligfte Moeder Gods hem benevens zijne
Toehoorderen en derzelver gaven aan haren Zoon
wille aanbevelen ter genadige verhooring, en ook
voor hun daar voor zuiverheid van hart en lig-
chaam , licht van kennis , en andere dergelijke ga-
ven afbidden wille. In eene andere Predikatie over
de geboorte van maria, verhaalt hij de gefchiedenis
van zekeren theofilus , die zich fchriftelijk aan
den
6o KERKELIJKE
IV den Duivel verbonden had; hier van berouw heb-
boek bende, nam hij de toevlugt in eene Kerk aan ma-*
II •
Afdeel. RIA SewiJd, die hij onder eene veertigdaagfche boet-
IV doening om bijftand aanriep, tot zij hem in den
Hoofdft. ^ verfcheen , en na de noodige beftraffingen,
na C. G. r ' ". . ~ ~ .-
Jaar 814. vermaningen en vertroostingen, zijn handlchriit ,
tot 1073. hetwelk zij den Duivel ontweldigd had, ten teeken
van zijne bevrijding, weder ter hand ftelde, zoodat
hij , wakker wordende , hetzelve op zijne borst vond
liggen ; uit dit verhaal trekt de Prediker het befluit , dat
de Moeder des Heeren overal te gebieden heeft; dat
zij Engelen tot haren dienst uitzenden , en naar
haar welgevallen verdragen met de Hel voor nietig
kan verklaren enz. Achter de laatfte van zijne drie
Predikatien over de geboorte van maria, bevatten de-
ze twee regels derzelver oogmerk in het kort bijeen.
In natale tuo nobis, pia Mater, adesto,
Virtutes augens, culparum pondera delens.
Hoe weinig ook deze Predikatien der overige ge-
leerdheid van fülbert waardig zijn, kan men ze
nogtans dragelijk noemen, wanneer men ze verge-
lijkt met die van eenen Griek , georgius, die eerst
opzigter van de Kerkelijke Archiven te Konflantino-
polen, (cfcöffrccpuAaj;,) was , vervolgens Bisfchop van
Nikomedïè , omtrent het jaar J>8o, en welke door
den Dominicaan fr. combefisius ( * ) zijn in het
licht gegeven , hoewel hij dezen georgius verkeer-
de-
(*) Vatrum Gr^eco Latinorum Bibliotheek nQvtan
Auctarin:n T. Lp. 995,
GESCHIEDENIS. <5t
delijk in de Vilde eeuw plaatst, daar hij een vriend iv
was van den vermaarden Patriarch fotius , en dus Ii0EK
Iï
zeer zeker tot dezen tijd behoort. In deze zijne Afdeel.
Predikatien noemt hij maria eene Middelaarfter bij IV
haren Zoon , zoo als hij hare ouders als Middelaars 2, 1'
J na C G.
bij haar aanziet. Zijn vriend fotius zélf vermaan- jaar 814.
de ook eenen Monnik , om hare bemiddeling bij cot IO/3-
christus te verwerven (*).
De hooge eerbied voor maria deed, omtrent het Twist
midden der IXde eeuw, eenen twist ontltaan, wel- °Y. j
7 wijze der
ke als het ware een vervolg was van eenen anderen geboorte
in de IVde eeuw over den voortdurenden maagdelij- v™J£zus
ken (bat van maria. In Duitschland namelijk beweer-
den fommigen , waarfchijnlijk Monniken , dat christus
uit' maria niet op eene gewone maar op eene geheel
buitengewone wijze geboren zij, zonder: opening der
lijfmoeder, ratramnus , • Monnik van Corbie ,
hier van berigt krijgende, noemde dit eene nieuwe
uitvinding der oude flange, om het Katholijk geloof
van christus geboorte omver te werpen, dewijl
uit de bovengemelde Helling natuurlijk volgen moest,
dat christus niet waarlijk, geboren zij. Hij we-
derleide ook omtrent het jaar 845 in een opzettelijk
werk dezen zonderlingen inval (f) , fchoon hij zulks
voegzamer had kunnen doen , zonder de welvoege-
Jijkheid te kwetfen , waar van hij nu niet geheel vrij
te fpreken is; zijne lqatfte woorden, waar mede hij
dit
(*) Epist. CLXXXIII. pag. 272.
(t) Liber & eo qnod Chrhtus ex virgine natas est in
DACHERII Spkil. T. I. p. 53.
62 KERKELIJKE
IV dit werk fluit, fchijnen dit zelfs te erkennen: Lu-
doek fimus ht£c de more ftudentium^ qua fi quis contem-
Afdeel net,> exerCi(!'a n'J,Jis nostra cou.pu cebunt.
IV Tegen dit" gcfchrift rigtte paschasius radber-
Hoofdft. TUS een aiKjcr (*) hetwelk lm met gecne aroote
na C-. o. y 7 ' »t
Jaar 814 kieschheid aan eene Abdis en b.arc Nonnen opdroeg.
toe 1073. 1 jy beweerde daar in tevens, als een ge,vojg van
zijne (lelling, dat mar ia van alle erfzonde vrij is
geweest. De Bijbelplaatfen , uit welke hij wil bewij-
zen, dat christus, door de geflotene baarmoeder
van jniaria ter vye-reld gekomen zij , zijn voorname-
lijk Pf. XXII. 10. en Jerem. XXX. 22. De Kerk-
vader ambrosius had wel van christus gezegd ,
dat hij zich alleen dezen weg geopend had; inaar
hij had zich in eene plaats van zijn gezang juis-
ter uitgedrukt :
Fit pbrfa Christi pervia",
Refert'a plèna .gratia, "' 1
Tranfltque Rex, et permanet
Claufa, ut fiyi, per fecula.
Dat christus de eerstgeborene genoemd wordt,
Wil hij niet letterlijk verftaan hebben, maar op deze
Wijze, dat in hem en door hem vele andere Broe-
ders als Zonen der Kerk door de genade verzameld
zouden worden ; non qui vulv'am vexaret imtris , fed
qui
1 (*) Opusc. de fartu. Firgims^ ap. dacher. /. c. png.
44. Schoon men in later tijden getwist heeft , wie dezer
beide Schrijvers de eerfte geweest zij. Misfchien hebben
beiden gefchreven, zonder het werk van den anderen ge-
kend te hebben.
GESCHIEDENIS. 63
fjut vulvam aperiret ecckfice. Deze wederlegging IV
overtuigde echter de andersdenkenden niet, dat zij B°EK
Ketters waren; zij bleven daar bij, dat de maag- Afdeel.
dom van maria ook door de natuurlijke geboorte IV
van Christus niets geleden had, dewijl hij op eene na°^ q
bovennatuurlijke wijze ontvangen was, om deze re- Jaar 814.
den voegde radbert bij zijn eerde Boek nog een tot IO?3»
tweede, hetwelk echter flechts voor een gedeelte tot
ons gekomen is. Welke gevolgen deze twist ver-
der gehad hebbe, is ons onbekend , alleen befpeurt
men , dat federt de bovennatuurlijke geboorte van
christus, ook ter verheerlijking van zijne Moeder,
minder heeft mogen betwist worden (*).
Bij zoo veel eerbied voor de Heilige Maagd en Wonde-
andere Heiligen , behoeft men zich niet zeer te be- j6" °°r
D ' de Heil.
vreemden over de menigte van wonderen, welke Maagden
men, zonder verder onderzoek, geloofde, door hen andere
„ , , Heiligen
verngt te zijn, en welker getal zoo groot was, dat gewrocht
zij, even gelijk in het vorig Tijdperk, hier en daar
verveelden , en voor de Monniken lastig werden.
Zoo bad een Abt, steven, den in het jaar 1021
overledenen Bisfchop van Luik , wolbodo , bij
wiens graf vele wonderdadige genezingen gebeurden,
om Gods wil, dat hij met dezelve wilde ophouden,
dewijl zijne Monniken , door den toeloop van men-
fchen bij dag en nacht, veel te veel verftrooid en
in wanorde gebragt werden (f). Tegen de won-
de-
(*) Vergel. c. w. f. walch Hhtoria Controverjia fe-
culi noni de partu S. Ftrginh. Qoettinga 1758. 4/0.
(jj mabillon Ann. Ord. S. B. T. IV. p. 277.
ö4 KERKELIJKE
IV deren van rotbert, Abt van La Chaife Dieu, die
boek -m |iet jaar lo^2 na zijne dood door de Maagd
Afdeel. maria ten Hemel gevoerd zal zijn, werden nog
IV ernltiger maatregelen genomen. De ijverige Monni-
°C q ken van zijn Klooster verzochten hem niet alleen ,
Jaar 814- hen in het vervolg daar van te verfchonen; maar
101 IJ'73 weerden ook ieder een van zijn graf, en bezorgden
zich op deze wijze rust (*).
ïleüqui- Men kon of durfde te minder aan alle deze won-
en of O- (jeren twijfelen , omdat ze tevens dienden om de
verolijtle-
len der Heilige Reliquien of Overblijffelen der Heiligen te
Heiligen, verheerlijken , en tot voordeel van Geestelijken ,
Kerken en Kloosters. Schrandere mannen zelfs ,
fchoon fomtijds twijfelende, lieten zich al fpoedig
van de waarheid van zulke wonderen overtuigen,
en werden dan zelfs getuigen en voorftanders van
dezelven. berniiard, een Scholasticus , of Opzie-
ner van het Bisfchoppelijk School te Angers , in
het begin der Xlde eeuw, is hier van een voor-
beeld. In zijne gefprekken met den Bisfchop ful-
bert van Charires , over de wonderwerken van de
Heilige fides, in het naar haar genoemde Klooster
van Concha , waar zij begraven lag , ( Saint e Foi de
Cotigues en Rovergne ,,*) hielden zij beiden dezelve
voor verdichtfelen , deels omdat zij alleen door het
gemeen gerucht geprezen werden ; deels omdat zij
ongehoord fcheenen te zijn. Maar nadat bern-
hard zelf in dat Klooster gekomen was, was hij
dra overtuigd van derzelver waarheid, en gaf 'er
nu
(*) ld. I. c. T. V. p. 9.
GESCHIEDENIS. 6$
nu zelfs in een afzonderlijk werk eene verzameling IV
van (*). h™K
De Heilige Overblijffehn , bij en door welke zul- Afdeel.
ke wonderen voornamelijk gebeurden , waren de *v
dierbaarfte fchat der Geestelijken , en in den grond na q q
vereerde men ze meer dan de Heiligen zelven, welke Jaar 814.
men eigenlijk geloofde in dezelven bij zich te hebben. tot 1073.
Men was 'er dus op gezet, om 'er velen van te
bezitten , hetwelk zelfs tot in het belagchelijke liep.
In het Klooster Corbie bewaarde men een kistje met
Reliquien , door karel den Grooten aan den ver-
maarden Abt adel hard aldaar, zoo men zeide,
gefchonken , en hetwelk men Prima Petri noemde ,
omdat deze Apostel de Befchermheilig der Klooster-
kerk was. Men heeft nog twee gefchriften , die in
de XHIde eeuw daar over opgefteld zijn ; een ver-
haal van de Gefchiedenis van dezen Heiligen fchat,
die tot het jaar 1275 niet geopend was geweest;
en het ander eene lijst van 208 (lukken van denzel-
ven, zoo ver men de namen lezen kon (f). On-
der dezelven bevonden zich , behalven die aan eene
menigte van Heiligen toebehooren , rijkelijk over-
blijffelen van het Kruis van Christus, van zijne
kleederen aan het kruis, van zijne kribbe, zijnen
zweetdoek , zijne tafel , zijn graf enz. ; van het haar
en kleederen der Maagd maria; van den baard en
de ribben van den Apostel petrus; ja ook van
het
(*) labb. Nova Bibl. MSS. T. II. p. 531. mabill.
Ann. Ord. S. B. T. IV. p. 215. et App. n. 30. ƒ>. 703.
(f) mabillon Act. SS. O. S. B. Sec. IV. P. l.p. 372,
XIV. Deel. E
66 KERKELIJKE
IV liet BLvuia der Israëli ten , van fpijsvoorraad van
boek abraham , en van den baard van noach.
II
Afdeel. ^S1- wk ^et te vermoeden , dat bedriegers zich
IV van deze begeerte naar Heilige Overblijffelen bediend
Hoofdft. jie[3|3en om }iet eenvoudig volk te misleiden. Zulke
na CO.' 3
Jaar 814. bedriegerijen hadden reeds in de IVde eeuw een be-
toc 1073 gjn genomen, blijkens eene wet van den Keizer
Bedrog theodosius , om geene koopmanfehap te drijven
met de met de ligchamen der Martelaren ; ook verhaalt
eiqm' gregorius van Tours (*) reeds van eenen bedrie-
en. v y
ger , eenen weggeloopen knecht van eenen Bisfchop ,
bij wien men een zak vol kruiden, molstanden ,
rnuizenbeentjes , klauwen en vet van beeren enz.
vond, welke hij voor Reliquien van Heiligen vent-
te. En zulke bedriegers , voegt gregorius 'er
bij , waren 'er velen onder de Boeren ; zij werden
echter niet geftrau. , omdat het Hechts een god-
vruchtig bedrog genoemd werd. In het tegenwoor-
dig Tijdperk haalde men vele Reliquien van Rome,
alwaar de Catacomben eenen voorraad van lijken
opleverden , welke men onderftelde van Christenen
te zijn , alhoewel het zeker is , dat Heidenen zelfs
van de laagfte voïksklasfe in dezelve hunne graf-
plaats hadden gehad. In het midden der IXde eeuw
reisde een Roomfche Diaken, deusdona, met Re-
liquien naar Duitschland , om dezelven den eenen
of anderen Geestelijken te bezorgen, en daar door
in zijnen eigenen nooddruft te voorzien; te Ments
leverde hij den Abt van Fulda, rabban, eenigen
van
(*) Hist. Franc. L. IX. C. 6.
GESCHIEDENIS. 67
van zijne Heiligdommen , een* voet van den Heiligen IV
felicissimus , het hoofd der Heilige concordia, b°^k
een' tand van den Heit sebastiaan , enz. beloo- Afdeel.
vende, bij zijne wederkomst, nog meer zulke heer- iv~
lijkheden , onder Gods bijftand , te zullen leve- pa q q
ren (*). Jnar 814.
Somtijds echter ontdekte men , zelfs door voor- tot io73»
vallende wonderwerken , dat men • bij zoodanigen koop
bedrogen was. De Monniken van Maiilicu , (Mag~
iu:s loens S. SeLast'iani ,) in Auvergne , hadden in
het jaar 828 te Rome Ileliquien van den Heiligen
sebastiaan voor een' hoogen prijs gekocht. Maar
toen zij die op het outer van hunne Kerk bragten ,
werden zij daar door eenen flormwind met gedruis
verftrooid, en in Rukken vermorfeld op den grond
geworpen (f). Op een' anderen tijd kon het ontdek-
ken van het bedrog zelfs niet te wege brengen, dat
de gewaande Overbjijffels niet vereerd werden. De
Gefchiedfchrijver glaber radolf ( § ) verhaalt van
een' bedrieger , die beenderen en lijken uit . de gra-
ven haalde , en als Overblijffelen van Martelaren
verkocht, voorwendende, dat een Engel ze hem had
aangewezen. Offchoon nu deze Gefchiedfchrijver, be-
nevens de Abt van zijn Klooster, de bedriegerij aan-
wezen , en het voorwendfel van den bedrieger voor
lompe leugens uitmaakten , echter ging het volk voort ,
deze overblijffels aan te bidden. De
(*) Vita S. Rab. Mauri Auct, Rudolpbo ejtts' cliscipitlo
in mabill. Act. SS. O. S. R. Seci IV. P. II. p. 4.7.
(f) mamllon Arm. O. S. B. T. II. ƒ>. 515.
(§) Histor. Uhr. IV. Cap. 3;
E 2
6S K E R IC E L IJ K E
IV De menigte echter der bedriegerijen, welke ont-
boek (j^j. werden, gaven aanleiding, om de aangebodene
Afded. OverblijfTelen te beproeven. Reeds op het einde
IV der Vide eeuw had eene Kerkvergadering in Spanje
% n verordend, dat men zulke Overblidfelen, welke in
na CU. » '
Jaar 814. Ariaanfche Kerken gevonden vverden , door het
tot 1073. vuur zou beproeven. Thans werd deze proeve me-
Deecht- nigvuldiger en zonder acht te geven op Ketteifcbe
heidder plaatfen , in het werk gefield, waar van men ver-
Mi f "een fcheidene voorbeelden vindt bij mabillon (*). Ja,
beproefd, men kon zelfs , na gedaan onderzoek , niet gerust
zijn, dat men niet bedrogen was. nanter, Abt
-van het Klooster van den H. michael aan dzMaas,
te Rome zijnde in het jaar 1026, wenschte van daar
het ligchaam van den eenen of anderen Heiligen me-
de te nemen, offchoon Paus gregorius IV al voor
twee honderd jaren erkend had, dat geene ligcha-
3nen van Heiligen daar meer te vinden waren (f),
Oök wilde nanter, om zeker te gaan, een nog
ongeopend graf en een fch riftelijke bink bij zooda-
nig lijk of graf geplaatst zien. De koster der Kerk
van den Heil. valentinus beloofde hem , tegen
eene genoegzame belooning, het ligchaam van den
Heiligen Paus callistus te zullen bezorgen. Men
had
■ (*) De probationc rcliquiarum per igucm. Appendic.
II. ad Librum de cultu Sanctorum ignotorum pag. 285.
Oeuvres posthumes de Dom j. mabillon et de Dom th.
ruinart. T. I. a Paris 1724. 4/0.
(f) Epist. ad otgar. Episc. Moguntin. ap. mabilu
de cultu SS. ignotorum. p. 292.
GESCHIEDENIS. 69
had moeite, om het graf te openen, boven hetzelve IV
was het graffchrift op een' marmerfteen , en de Abt B0EK
fpoedde zich met het ligchaam naar zijn vaderland, Afdee!,
waar hij 'er een eigen Klooster voor ftichtte. On- IV
derrusfehen is mabillon, die dit verhaalt (*), in 2, ~
v y 7 nat. *-»•
eene verlegenheid , waar hij zich niet uit weet te red- Jaar 814.
den, dewijl toch dit zelfde ligchaam van den Heil. tot ,073»
callistus reeds door eenen Graaf eberhard, in
het Klooster Ciföing, en vervolgens naar Rheims
gebragt is.
Tot welke hoogte het Biigeloof omtrent deze H. Heilige
Overblijffelen geklommen zij, mag men uit het vol- tr?an ^an
CHRISTUS»
gende befluiten. Toen jezus weende bij het Graf
van lazarus , zou een Engel één van zijne tranen
hebben opgevangen , welke in een fleschje gedaan , na
verfcheidene omzwervingen , eindelijk in het Kloos-
ter te Vendome gekomen en bewaard zal zijn. In
later tijd is deze Heilige traan opzettelijk beftreden
door eenen Franfchen Priester , joan eaptista
thiers, in eene afzonderlijke verhandeling: Dis-
fertation fur la fainte Larme de Vendome , a Pa*
ris 1699 in ïimo. Tegen wien de anders zoo ge-
leerde mabillon dezelve heeft pogen te verdedigen
in eene Lettre d'un Benedict in a M. P Evêque de
Blois , touchant Ie discernement des anciennes Re*
Furies, au fa jet d'une Disfert. de M. Thiers &c,
a Paris 1700 in Svo.
In het jaar 923 werd, zoo als een vermaard Mon- Bloedvan
nik
(♦) Annal. Ord. S. B. T. IV. p 309.
E3
7o KERKELIJKE
IV nik van liet Klooster Reichenau in Zwaben ver-
boek ilaait (*), in dat Klooster door eene eerwaardige
Afred, vrouw wat van het bloed van Christus gebragt,
IV vvaar van men aldaar een fchriftelijk opflel vond.
na°C *" G ^us za* 00^ ree(*s *n net Jaar y°+ te Müntaa wat
Jaar 814. van het bloed van Christus gevonden zijn (f).
tot IO?3 In het jaar 1053 poogde Paus leo IX hetzelve
Christus naar Rome over te brengen , maar verwekte daar
door een oproer onder het volk van Mantua ; thans
prees hij deszelfs ijver, en vergenoegde zich, met
Hechts een klein gedeelte daar van te mogen heb-
ben, het gene men hem toedond.
Op zulke gewaande Overblijffelen van Christus
{lelde men fomtijds eenen hoogen prijs. De Duit-
fche Koning henrik I noodzaakte in het jaar 929
rudolf, Kuiiing van Burgondi'ê, die eene lans san
wonderbaar maakfel, en geheiligd door nagelen van
het Kruis van den Verlosfèr, bezat, dezelve aan
hem af te (laan , welke naderhand uitgegeven werd
voor de fpeer, waar mede de zijde van jezus aan
het kruis doordoken was; zij is ook tot in onze
tijden te Neurenburg onder de Rijkskieinodien des
Duitfchen Rijks bewaard geworden. Bij den zweet-
doek van christüs, dien men reeds in het voor-
gaande Tijdperk te Jeruzalem voorgaf te bezitten ,
kwam nu nog een groot (tuk van zoodanigen zweet-
doek , welken gauslin , Abt van het Klooster Fleu-
h%
(*) HERMANNUs Contract, in Chroti. ad Ju a.
(f) reguno Chron. ad b. a.
GESCHIEDENIS. 71
ry, in het jiar 10:6 i'i eene gouden har.d be'loot, IV
op welke hij deze versjes jiet fchildeien: üo;:K
Gnudia Ia:a Afdeel.
Fert tnanus ïsta, „ '"
_. ■' _. . . Hoofdft.
Sindone Chnsti ^ -,
na l. O.
PIcna refulgens (♦}. jnar o f ^
_ , ' , 'n-~ , ■ toe 1073.
De vermaarde Abt angelbert, fhchter van het ___
Klooster Centuia , die in het jaar 814 llierf, had
in de drie tot hetzelve behoorende Kerken veel van
chrisïus kruishout ; zijne muilen ; zijne krib-
be , iet van de yordaan , waar hij gedoopt werd ,
van den Olijfberg , waar hij bad ; van den
berg , op welken hij verheerlijkt werd ; van de na-
gelen van het kruis , en meer dergelijken 3 verza-
meld (f).
Men had ook ongemeen veel op met OverLlijffe- Over-
len van de Maagd maria; In de Kerk te Chartres WiI"eIen
. van ma-
werd haar hemhd bewaard; in het Klooster te Fleu- rjA.
ry had men niet weinig van hare melk , haren en
kleedersn ; het Klooster Trenorch in Franhryk be-
waarde kleederen , die zij zoo vuor zich als voor
haren Zoon vervaardigd had. Paus benedictus
VIII fehüük in het jaar 1020 aan het Klooster
Monte Casfino een ftuk van haren Jluijer ; anderen
niet gebijzonderd wordende Overblijffelen , (pigno~
ra,) van haar te Chartres, werden omtrent het
jaar
( * ) f list. Franc, fragment, a Roberto ad mortem
Phll. I. Regis ap. duchesne T. IV. p. 96.
( f ; Vita S. Angelberti , auct. Hariu/fo in mabilloN
Act. SS. Ord. S. B. fee. IV. P. I. p. 1 14.
E4
72 KERKELIJKE
IV jaar 1064 bijna van de geheele Latijnfche Kerk V€F-
B0!jK eerd (*).
Afdeel. Van den gewaanden keten van den Apostel pe-
IV trus te Rome, die al federt eeuwen verdeeld of
Hoofdft. , , . ,
M Qt Qt aangeraakt, en door wonderen werkzaam was, wer-
Jaar 814 den thans ook gefchenken gedaan. Toen otto I
tQt 1o73' in het jaar 968 te Rome was , werd de Duivel door
Ketenvan middel van denzelven uit eenen bezetenen verdre-
petrüs. ven, waar op dietrich, Bisfchop van Mets, den
keten vatte, en zwoer, zich eer de hand te zullen
laten af houwen , dan denzelven los te laten; de
Keizer bragt toen bij den Paus te wege, dat hij aan
dezen Bisfchop eene fchakel van denzelven vereerde.
In het jaar 931 deed de Paus aan het Klooster Cor-
vey een dergelijk gefchenk van eene rib van den
Euangelist mattheus , en een flukje van den Apos-
tel andreas. In het Klooster te Angeriacum ,
thans 6t. Jean (TAngeli, wilde men omtrent het
jaar 10 10 het hoofd van joannes den Dooper ont-
dekt hebben, alhoewel men reeds in de vierde eeuw
geloofde , zijn gebeente in Palaflina gevonden te
hebben. Eenen arm van denzelven zal de Keizer
ronstantinus Porfijrogenitus , in het midden der
Xde eeuw naar Konflantinopolen gebragt hebben ;
en naderhand zal die in het Klooster Qiteaux geko-
men zijn.
Over- Onbefchrijfelijk groot was het getal Overblijffelen
blijffelen van jafere Heiligen, die in deze eeuwen te voor-
van Irter _■'..' . „ , . , , , .
Heiligen, fcriijn kwamen. Met derzelver ontdekking ging het
evea
(*) mabillon Ann. O. S. B. T. IV. p. 658.
GESCHIEDENIS. 73
even zoo natuurlijk toe, als in de naast voorgaande IV
eeuwen. Dan verfcheen de Heilige zelf aan iemand, *^y*
om hem te melden, waar zijn gebeente begraven Aheel.
lag; of dat hij niet meer aan zekere plaats wilde 1V
blijven ; dan kondigden wonderen , als ook een fpe na ^ q
cerijachtige en hoogst liefelijke reuk de plaats aan , Jaar 814.
waar men zijne Overblijffelen te zoeken had. Ook tot 1Q73»
vindt men voorbeelden , dat de Heiligen zelfs wel
een' Monnik , die hun gebeente onachtzaam en
oneerbiedig behandelde, daar voor met eene plotfe-
lijke dood geftraft hebben, hetwelk den ijver in het
opzoeken en vereeren van hunne Overblijffelen des
te meer kon aanvuren.
Heel zeldzaam gebeurde het , dat een of ander amulo of
verftandig man onzekere Overblijffelen van Heiligen M]OLO
. r 1 ruimt ee-
wegruimde. amulo of amolo , de opvolger van nige O-
agobard in het Aartsbisdom van Lions , federt het verblijF-
jaar 840, was een van deze weinigen. De Bisfchop eenoP4
van Langres , (Eccfefta Langonicae ,) theutbold,
had hem gemeld , dat onlangs twee vreemdelingen ,
die zich voor Monniken uitgaven, van Rome, of
uit een ander gewest van Italië, het gebeente van
zekeren Heiligen, wiens naam zij, zoo als zij on-
befchaamd genoeg zeiden , vergeten hadden , te Di-
jon , {in ca stro Divionenjl,^) in de Kerk van den
Martelaar benignus gebragt, en naast deszelfs graf
gelegd hadden. Daar op waren aldaar niet wonder-
dadige genezingen, als teekenen der Goddelijke ge-
nade, maar juist het tegendeel gevolgd. Want on-
verziens waren vrouwen in deze Kerk , als door
(lagen en ftooten getroffen, op den grond gevallen,
E 5 en
74 KERKELIJKE
IV en door ontzettende ftuiptrekkingen aangetast; zon-
boek der dat men aan haar ligchaam eenige ftreepen of
Afdeel. builen ontwaar kon worden. Dit getal was wel tot
IV 400 perfonen vermeerderd. Hetzelfde had ook
naC*" G P^aats genad m eene andere Kerk te Dijon, en in
Jaar 814. naburige oorden, waar eenige Martelaren begraven
tot 1073. iagen# Qp dit berigt deelde hem amulo zijn goed-
vinden mede (*), dat deze beenderen, van welke
men niet eens wist , wien zij toebehoorden , buiten
de Kerk op eene reine plaats begraven moesten
worden , opdat zij niet verder aan het domme volk
gelegenheid zouden geven tot dwaling en bijgeloof.
Zoo had, fchreef hij, de Heilige marten bij een
dergelijk geval gedaan ( f ) ; over de zeldzame uit-
werkfelen dezer gewaande heilige beenderen , oor-
deelde amulo: het kon eerst wel een ijdele waan
geweest zijn , welke onder het volk , op het gerucht
van een nieuw ligchaam van een Heiligen , ontdaan
was; vervolgens konden wel op Pafchen ondeugen-
de menfchen zich van deze gelegenheid bediend
hebben , uit honger of uit winzucht , om zulke ftoo-
ten, ftuiptrekkingen, en vervolgens genezingen te
verdichten . Hij houdt het voor bedriegerijen van
booswichten, of fpel van booze geesten, welke
zwakke verftanden, die ledig van geloof, en vol
ijdele nieuwsgierigheid zijn , medeflepen. Reeds
in vroeger jaren had hij zulke bedriegerijen gezien.
Meer dan eens waren bezetenen voor agobard ge-
bragt;
(*) Ep. I. in /Igobard. Opp. T. II. p. 135.
(f) sutP. SBVfiR. de Fïia B. Mart. Cap. t.
GESCHIEDENIS. ft
bragt; maar als zij duchtig werden afgerost, be- jy
kenden zij terftond, dat zij zich daarom zoo ge- boek
houden hadden, om in hunne armoede eenige on- ^rüeel.
derdeuning te bekomen. Hij vermaant verder zij- IV
nen Bisfchop te zorgen, dat elke Gemeente in hare ?} '
Kerk den Godsdienst bedaard oefene, en jegens de Ta?r 814.
armen milddadig zij; maar niet naar zulke toonee- cut io73«
len omzie, die van zelve zouden wegvallen , als ~
men 'er geene onnutte mildheid bij gebruikte ; en
indien zulke goochelende bedelaars 'er hardnekkig
bij bleven , konden zij met flagen tot bekentenis
der waarheid genoodzaakt worden. Deze Brief is
merkwaardig , en zoo men van de middelen , daar
in vervat , meer gebruik gemaakt had , zouden vele
geheimen van boosheid en bedrog ontdekt zijn ge-
worden.
Doch daartegen waren 'er nog andere fchouvv- Verplaat-
fpelen en omgangen genoeg, door welke de veree- *Ml van
O ver-
ring der Heiligen en van derzelver Overblijffelen blïiffelen.
werd aangeprezen ; één der voornaamften was de
verplaat fin g , ( tranjlatio , ) van Reliquien , waar
van menigvuldige voorbeelden in dit Tijdvak voor-
komen. Zoo werden de Overblijffelen van den H.
secastiaan in het jaar 826 van Rome overgebragt
In het Klooster van den Heil. medardus te Sois-
fons. In het jaar 836 werd het ligchaam van den
Heil. liberius , Bisfchop van Mans, uit die itad
naar Pachrborn overgevoerd. Deze liborius is
naderhand aangeroepen als de Heilige , die hulpe
geeft tegen het graveel en den fteen. Het ligchaam
van den Heil. veit, (vitus,) uit een Klooster
bij
76 KERKELIJKE
IV bij Parys naar Corvey. Niet zelden gaf dit ge\e-
boek genheid tot twist en verfchil, waar van een voor-
Afdeel. beeJ(* *s oratrent net ügchaam van den vermaarden
IV Befchermheilig van Frankryk , dionysius den Areo-
C G Paitett De Eenedictynen te S/. Denys , die voor-
Jaar 814. gaven hetzelve te bezitten, werden daar in befrre-
tot 1073 den door hunne Medebroederen in het Klooster van
den Heil emmeram te Regensburg , hetwelk tot
vele twisten aanleiding heeft gegeven, terwijl onder-
tusfchen veilig kan gezegd worden dat deze zoo
ijverige twist het ftrijden was over eene herfen»
fchim , alzoo 'er geene blijk voorhanden is , dat
dionysius de Areopagiet ooit te Parys geweest
is, en men hem met den Paryzer dionysius ten
onregte verward heeft.
Gebruik Menigvuldig was het gebruik , hetwelk men van
der Heil. ^eze [-iejijge Overbliiffelen maakte. Behalven het
Over- ° J
blijffelen. meer gewone tot genezing van ligchaamsgebreken
en ziekten , zelfs der ongeneefelijkfle ; tot afwen-
ding van oorlogsgevaren', bij plegtige eeden , bewij-
zen van onfchuld door dezelven ; droeg men ze
ook in Hatelijke omgangen , ( Proces/ten , ) rond ,
tegen andere landplagen, bij voorbeeld in pesttijden.
Men was het onder! usfchen daar bij niet altijd ééns.
De ftad Verdun werd in het jaar 1044 door eene
befmettelijke ziekte van bijna alle hare inwoners be-
roofd. Haar Bisfchop richard geloofde dus, dat
men den Heiligen viton om bijftand moest aanroe-
pen , en z'n'n ligchaam op eene bare ronddragen ;
maar de Abt aldaar, ook richard genoemd , fprak
hem tegen, Lewcercnde, dat men de beenderen 'der
Hei-
GESCHIEDENIS. 77
Heiligen niet ontrusten moest. De Bisfchop gaf hem iv
eindelijk gelijk, maar tot ftraffe, zegt men, ftierven &OF_K
zij beiden wegens dezen misflag binnen weinige ja- Afdeel.
ren (*). Men bediende zich ook van deze Over- IV
blijffelen der Heiligen tegen die genen , die Kerken 2, ^T
lïa V^ • \Jm
en Kloosters , in derzelver regten, vrijheden, of lan- Jaar 814.
derijen , wilden benadeelen. Men droeg ze hun te tot io73-
gemoet , om hun vrees aan te jagen , of leide ze
weemoedig op den vloer der Kerken, wanneer het
nooit miste , of alles verklaarde zich tegen de vijan-
den der Kerk. Aan de Kerkvergaderingen gaf men
een volkomen gezag van onfeilbaarheid , doordien
men Heilige Overblijffclen in derzelver midden bragt,
waar door de bewoners des Hemels, als hét ware,
onzigtbaar bij hen tegenwoordig waren (f). Ein-
delijk in het laatfte fierfuur zocht men zich door
dezelve te verfterken , waar van de bovengemelde
Abt richard een voorbeeld is (§).
Onophoudelijke godsdienftige reizen of bedevaar- Bede-
ten naar zoogenoemde Heilige plaatfen , waren ook va2rten»
een hoofdfoort van het Bijgeloof; het zij uit be-
geerte, om zijn gebed op dezelve met te meer har-
telijkheid en kracht te verrigten, of als eene opge-
leide boete voor grove misdaden ; of uit verwachting
van buitengewone hulp ; eindelijk uit nieuwsgie-
righeid, om wonderen en geestelijke voorvallen te
hooren verhalen. Bovenal badden reeds lang Jeru-
zalem
(*) mabill. Ann. O. S. B. T. IV. p. 280.
(f) GLAB. RADILPH. HlStOr. L. IV. C. 5.
(§) MABILLON /. C. pag. 474.
78 KERKELIJKE
IV zalem en Rome geheele fcharen van Bedevaart gan-
boek gers 0f Pelgrims , ( van Peregrini of Peregrinan-
Afdeel. tes •> ) tot z,c'1 getrokken, thans kwamen 'er andere
Iv heilige piaatfen hi], en onder dezen was St. 'Jacob ,
na C G Cm net Spaansch San jfago ,) van Compost e/la 'm
jaar 814. Gallicïè, ééne der voornaamften , federt men in de
tot 1073 jxde eeuw verbreid had, dat men het lischaam van
den Apostel jacobus den Ouderen daar gevonden
had , hetwelk ook weldra door wonderen bevestigd
werd.
Naar Ro- Om verfcheidene redenen was de bedevaart naar
me* Rome de gemeenlte , van waar niet alleen de der-
waards trekkende Pelgrims Romei , homines peregrini
et Romei, Romipetae of Romipeda genoemd werden,
en adelijke familien in Frankryk en Spanje öen naam
Romeo , als ook een Pelgrimsreiszak tot hun wapen
verkregen ; maar ook werd deze benoeming fpoe-
dig van alle bedevaartgangers in het gemeen ge-
bruikt (*>
Naar Pa- Gevaarliiker waren de bedevaarten naar de heilige
teftina. piaatfen van Paiaftina, welke als eene foort van
vrome heldendaden werden aangezien. Omtrent het
jaar 870 reisde een Frankifche Monnik bernhard ,
met twee andere Monniken , een' Spanjaard en een'
Italiaan, derwaards, na den zegen van den Paus
ontvangen te hebben; na vele doorgegane gevaren
kwamen zij te 'Jeruzalem, en zagen daar in de
Kerk van het H. Graf, 's nachts voor het Paasch-
feest ,
(*) nu VKZSNE'*Glos/ar. Tom. III. 9» Romeus , Ro'
mipeta.
GESCHIEDENIS. 79
feest, het wonderbaar ontfteeken der Heil. Lampen, iv
waar van mosheim de Gefchiedenis tot de nieuwfte B(^K
tijden heeft onderzocht ( * ). In de vroegere tijden Afdeel.
der Xlde eeuw, was de toeloop van bedevaartgan- IV"
gers naar het H. Land onbefchrijfelijk groot; en ve- na c°q
len hielden zich voor de gelukkigfte menfchen, als Jaar 814.
zij in dat land den geest mogten geven (f); de ioz I0"3#
Gefchiedfchrijver dezer tijden glaber radulphus
verhaalt ons , dat verfcheidene nadenkende vernuften
van verfcheidene lieden gevraagd wordende, wat
toch deze zoo ongehoorde toevloed der volken naar
Jeruzalem beduidde? voorzigtig genoeg ten ant-
woord gaven, dat dit de komst van den Antichrist
aanduidde, die, op het einde dezer eeuw, verfchij-
nen moest, wien alle volken te gemoet zouden
gaan. — Antichristen , in de beteekenis van gevaar-
lijke vijanden Van den uitwendigen welvaart der
Christenen en van de oefening van hunnen Gods-
dienst waren 'er federt eeuwen genoeg aan de Ara-
bieren en thans aan de Turken, waar, van om de-
zen tijd een groot gezelfchap van bedevaartgangers
naar Pal&flina de treurige ondervinding had. In
het jaar 1064 reisden siegfried, Aartsbisfchop van
Ments, gunther, Bisfchop van Bamherg , otto
en willem , Bisfchoppen van Regensburg en
Utrecht, en anderen, verzeld van meer dan 7,000
menfchen, met veel pracht naar Jeruzalem, maar
de-
(*3 Commcntatio de lumine f. fepulchri Disf. ad H.
E. pertinent. Fol. II. p. 211.
(f) GLABR. RADULPH. HistOV. L. IV. C 6.
8o KERKELIJKE
IV deze pracht maakte de roofzucht der /irabieren
boek gaande , met welke zij vele gevechten hadden , zoo
Afdeel ^at van ^e 7'00° ^enfchen naauwelijks 2,000 in
IV hun vaderland terugkeerden (*)•
Hoofdft. Terwijl de Christenen dus, op deze en andere
na C. G. J
Jaar 814. wijzen, de Heiligen vereerden, zorgden hunne Leer-
tot 1073. aars, voor de eer der Heiligen, door eene menigte
Levens- Levensbefchrijvingen derzelven. Wij zullen dezel-
befchrij- ven hier niet optellen, men vindt derzelver lijsten
vingen ^ DU pIN maijillon, de Schrijvers van de His-
der Heil. ; ' J
toire Litteraire de la France en anderen.
Martyro. Ook werd met geen minder vlijt gearbeid aan het
logia* vervaardigen van Martyrologia of Martelaarsboeken,
van welke 'er zes voornamelijk beroemd zijn gewor-
den; één van florus, Diaken en naderhand Pries-
ter te Lions , die ook door andere fchriften zich
eenen naam gemaakt heeft; na zijn dood in het jaar
S60 ftelde zrjh vriend de Monnik wandelbert eert
dergelijk werk op, hetwelk in Latijnfche dichtmaat
vervat is ; omtrent denzelfden tijd , waarfchijnlijk
kort na het jaar 840 , gaf rabanus maurus , na-
derhand zoo vermaard als Aartsbisfchop van Ments ,
zijn Martelaarsboek in het licht. Bij ado, die in
het jaar 875, als Aartsbisfchop van Fienne^ dezer
wereld overleed, vindt men het eerst het Feest Al-
lerheiligen op den nog gewonen dag aangeteekend ,
in het door hem vervaardigde Martelaarsboek, het-
welk , wegens de goede orde en volledigheid , bo-
ven
(*) lamb. Schaf nab. de reb. Germ. ad a. 1064. et
1065. maijillon Ann.- O. S. B. T. IV. p. 656.
GESCHIEDENIS. 81
ven anderen geprezen wordt. Doch, omdat het IV
wat wijdloopig was, werden 'er uittrekfels uit het- Ü0E:K
zelven gemaakt, bijzonder door usuard, Monnik Afdeef.
en Priester in het Klooster St. Cermain te Parys , IV
die tot het jaar 877 geleefd heeft. In dezelfde eeuw na c q
werd 'er nog een Martelaarsboek uitgegeven door jaar 814.
notker, Monnik van St. Gaf/en, die van de an- tot lc73«
deren van dezen naam onderfcheiden wordt, door
den bijnaam Balbulus , of de Stamelende. In hetzel-
ve neemt hij onder anderen op den ióden Augus-
tus: Asfumtio B. Mari<£ genltricis Dei, het ver-
haal over van gregorius van Tours , dat ctmis-
tus zelf met zijne Engelen eerst de ziel der Heil.
Maagd afgehaald, en aan den Aartsengel michael
overgegeven , en vervolgens wedergekomen zijnde , ook
haar ligchaam , in eene wolk , in het Paradys over-
gedragen heeft. Men zou zich wel kunnen verwon-
deren, voegt notker 'er bij, hoe gregorius in
het Westen deze Oosterfche gebeurtenis is te weten
gekomen ; maar daar is altijd een toevloed van men-
fchen uit de geheele wereld tot den Heil. maarten
van Tours geweest, en ook deed men uit het Wes-
ten weder vele bedevaarten naar Azië. Ook komt
het wel overeen met eene plaats van den Apostel ,
( 1 Cor. XV. 20. ) Want het voegde best , dat het
ligchaam , waar uit God zijn ligchaam genomen
heeft, vroeger dan andere ten hemel werd opgeno-
men. „ Ondertusfchen ," zoo befluit deze Schrijver,
„ dewijl de geleerdfte Schrijvers misfchien hier om-
„ trent verfchillen , kan ik in een zoo klein boekje
„ niets bepalen ; maar dit geloof ik heel zeker met
XIV. Deel. F „ de
82 KERKELIJKE
IV 5> de algemeene Kerk, en belycle het,, dat, bijal-
B0EX „ dien het hoousteerwaardige ligchaam, uit hetwelk
Afdeel. •>•> God mensen is geworden, nog ergens op de
IV „ aarde verborgen ligt, deszeifs openbaring eerst
C G " tot ^e vernietiging van den Antichrist bewaard.
Jaar 814. „ blijft." Dan dit zij genoeg tot eene proeve.
tot 1073. «pot ajje ^eze n^tjdeien^ om de vereering der Hei-
Feestda- ^gen te bevorderen, behooren ook hunne Feestda-
gen der gen, welker tijd in de Martyologia werd aangewe-
ei '^en" zen , en die met het getal der Heiligen voor bijzon-
dere Kerken en Kloosters dagelijks vermeerderden»
maar bijzonder door de geheele Westerfche Kerk
toenam. In het voorgaande ( * ) hebben wij eene
lijst opgegeven van de Feestdagen , welke , in het
begin van dit Tijdvak, in de Frankifche Kerk, al-
gemeen gevierd werden, als ook van het Feest aller
Heiligen in de eerde helft der IXde eeuw ingefteld.
Zeer waarfchijnlijk is toen ook het Feest van Ma-
ria's geboorte ingevoerd ; het Feest van m aria's
dood, ( Fes turn asfumtionis ,) was wel ouder; maar
kreeg thans niet alleen meer benamingen; zoo als
Festum depofitionis , dormitionis , (eigenlijk van de
Griek fche Kerk, t»j? xaiwevas ,) Maria tranfitus ,
paufationis , dies Dominee 1 ook eenvoudig: Festivi-
tas S. Maria, en bij ons in later tijden: Vrouwen*
dag, of Groote Vrouwendag-, maar men kon het
niet volkomen eens worden , of haar ligchaam
nog op aarde was , dan niet , zoo als wij hier bo-
ven uit eene plaats, van notker gezien hebben;
eene
(*) Zie Deel Xll. Blads, 116, 117. (
GESCHIEDENIS. 83
eene onzekerheid, welke in de XVIIde eeuw tot IV
een levendig verfchil in Frankryk aanleiding heeft BC^K
gegeven. Paus benedictus de XlVde heeft, nog Afteel.
als Kardinaal prosper. lambertini, dit verfchil iv
insgelijks onderzocht ( * ) , en zich voor het ge- na c q
woon gevoelen zijner Kerk verklaard, dat mauia Jaar 814.
wel geftorven; maar kort daar na weder opgedaan, ut !°^3,
en vervolgens met ziel en ligchaam ten Hemel op-
genomen is. Van daar wordt het Feest, hetwelk
men op den XVden Augustus viert, maria's He-
melvaart genoemd.
Hoe zeldzaam fomtijds de oorfprong van nieuwe Feest al-
Feestdagen geweest zij , ziet men aan het Feest aller ler zielen«
zielen , hetwelk nog jaarlijks op den tweeden No-
vember in de Roomfche Kerk wordt waargenomen.
Omtrent het jaar 998, fchreef siegbert van Gem-
hlours ( f ) , kwam een Monnik , op zijne terugreize
van eene bedevaart naar Jeruzalem , bij eenen Klui-
zenaar in Sicilië, die hem het volgende verhaalde.
In zijne nabuurfchap fchoten op vele plaatfen vuur-
vlammen uit den grond voort, welke de ingezetenen
Vulkaans potten noemden ; daar moesten de zielen
der overledenen , naar hunne onderfcheidene misda-
den, allerhande ftraffen lijden; waar toe Duivelen
beftemd waren , wier ftemmen , vreefelijken toorn ,
maar ook hun huilen de Kluizenaar gehoord had, .
terwijl zij zich beklaagden, dat de zielen, door de
al-
(*) Comn. de D. N. Jtfu Christi, Matrhque ejus
festis P. II. p. 288-300. Feteros Pragce 1756. fol.
(f) Chronogr. ad h. a.
F 2
84 KERKELIJKE
IV almoezen en gebeden der Geloovigen , inzonderheid
doek toen door de Monniken van Clugny , die onophou-
Afdeel. delijk voor de rust der overledenen baden , uit hun-
IV ne handen gerukt werden. De Monnik verhaalde
H°CfdG dit *an zi3llen Abt te C/ugny9 den beroemden odi-
Jaar 814. lo; en deze, die niet merkte, dat de Kluizenaar
tot 1073. j,et onderaardsch gedruis van den vuurfpu wenden
Etna , of van eene ophanden zijnde aardbeving ,
voor ftemmen der Duivelen hield, of die het mis-
fchien niet merken wilde, om met de eer aan zijne
Orde bewezen voordeel te doen , verordende hier
op , dat in alle zijne Kloosters , daags na het Feest
aller Heiligen , het aandenken aan alle in Christus
rustende zielen plegtig, door misoffer, gebeden en
almoezen zou gevierd worden. Wanneer 'er in dit
verhaal van Duivelen gewaagd wordt, die de zielen
plaagden , verftond men dit niet van de zielen in de
Hel, maar die in het Vagevuur lijdden. Zoo had
reeds augustinus (*) beweerd, dat het offer des
Altaars, of de almoezen, welke daar voor alle
overledene gedoopten geofferd werden , voor de heel
goeden eene dankzegging; voor de niet heel boo-
zen eene verzoening; voor de heel boozen ten min-
den een troost der levenden waren; voor vele over-
ledenen waren zij nuttig tot volkomene vergeving
der zonden; voor velen ten minden daar toe, dat
hunne verdoemenis verdragelij ker werd. Want ook
hier in geloofde men naderhand de leer van het
vagevuur te vinden. Het geen odilo voor zijne
Co»-
(*) Enchir. de fide , fpe et caritateT. VI. Opp.p. 174»
GESCHIEDENIS. 85
Congregatie had voorgele breven , werd in het ver- jv
V0I4 , men weet niet door welken Paus , tot eene B0EK
11
algemeene plegtigheid der Wcsterfche Kerk ge- Aillee!.
maakt (*). IV *
Hoe meer Heiligen, hoe meer Feestdagen , en % A
Godsdienftige plegtigheden werden ingevoerd, hoe jaar 814.
noodiger het was de Liturgien of Kerkedienften te cot io73«
befchrijven , te meer in eenen tijd , wanneer men zoo Lkurgi-
▼ele kracht (lelde in uitwendige plegtigheden. Daar fche
was dan ook in dit Tijdvak geen gering getal van Lhnlten*
Schrijvers van dergelijke werken.
amalarius of amalhard , Diaken en Priester amala-
te Mets , naderhand Abt van Hornhach , een* tijd RlLS*
lang ook plaatsvervanger , ( Chorepiscopus , ) van
den Bisfchop van Lion , was de eerfte en ook de
uitvoerigfte onder deze Schrijveren. Bij siegbert
van Gemblours (f) heet hij , waarfchijnlijk door
verzien der Affchrijvers, attularius. Hij is in
de Gefchiedenis niet onbekend, dewijl lodewyk de
Godvruchtige een door hem opgefteld gefchrift over
de pligten der Geestelijkheid , reeds in het jaar 816
op den Rijksdag te Aken Hatelijk deed goedkeu-
ren. Doch het beroemdfte van zijne werken, {de
Ecdefiastico Officio Libri quatuor,) eindigde hij
ook reeds in het jaar 820, en droeg het aan den
gemelden Keizer op , dien hij Rectorem totius chris-
tiana religionis , quantum ad homines pertinet ,
noemt. Zijn oogmerk in dit gefchrift was, tot in
het
(*) mabill. Acta SS. O. S. B. fee. VI. P. I. p. 584.
(f) De SS. Eccles. Cap. 87.
F3
86 KERKELIJKE
IV het pit der Kerkelijke gebruiken in te dringen , en
boek aan te wijzen , wat de eerfte inliellers derzelvcn be-
II
Afdeel. ^oeld hebben, en wat nut zij aanbrengen. Hij
IV treedt vervolgens in aile mogelijke bijzonderheden ,
Hoofdfi. zej^s ontvouwt h« in jiet tweede Boek het geheim-
na C. Ct. j c
Jaar 814. zinnige in de verichillende pantoffels der Geestelijk-
t0£10"3 heid; ja de zweet- en neusdoeken zijn hem een
zinnebeeld ótr godvruchtige en reine gedachten ,
door welken de bezwarenisfen der ziel worden af-
gewischt , welke uit de zwakheid des ligchaams
ontftaan. Somtijds , doch zelden was hij op een
goed fpoor, bij voorbeeld, wanneer hij erkent (*}:
„ dat' het bij het Avondmaal genoeg was , alfchoon
?ér' geene zangers noch voorlezers, noch andere
vertooningen te voorfchijn kwamen, indien flechts
de Bisfchop of Priester brood en wijn zegende ,
om liet volk tot heil ziiner zielen te verkwikken ,
700 als zulks ten tijde der Apostelen gefchied was."
Dit werk mishangde echter aan den Aartsbisfchop
agobard van Lion. Deze was reeds voor lang
onvergenoegd op den Schrijver, omdat deze het
Kerkgezang van zijne Gemeente berispt had, gelijk
hij hem ook daar over bitter genoeg had doorge-
haald (f). Een nar en godlooze, zoo vong hij
aan , een bekende lasteraar , heeft onze Kerk mon-
delijk en fchriftelijk gelasterd , als of zij rn hare ge-
zangen de vaderlijke gewoonte verlaten had. Waar
tegen de Aartsbisfchop zocht te bewijzen , dat men
in
(*) Lfbr. III. ■ póg. 173.
(f) /.gob. Liber de divtna pfalinodia T. II. p. 8084.
G E S C H I E D E N I S. 87
in de Kerft volltrèkt geene gemeene gezangen, (pk- iv
beii Pfalmi^) ook niets van nieuwe gedichten, 1J0F-K
(nihil pcetice compojïtitm ,) maar enkel Biibelfche Afdeel.
Pfalmen, en andere daar uit genomene liederen zin- iv
gen moge. Dit gefchrifc Was als eene voorrede tot in°p A
een wijdloopiger (*), waar in agobard de verbe- JaVr 814.
teri 'gen verdedigt, welke hij in dé verzameling der lot !.~Z*;
gezangen van zijne Kerk, volgens de gemelde maar
al te overdreven gemoedelijke , grondregelen , ge-
maakt had; dtfor alles uit te fchrappen, wat niet
onmiddelijk uit de Heilige Schrift getrokken was.'
Ziine bewijzen ontleende hij gedeel'elijk uit de God-
delijke ingeving der Pfalmen; gedeeltelijk uit de ge-
brekkelijke gefteldheid van vele nieuwere bijvoeg-
felen in de Geestelijke gezangen; maar ook uit de
voorfchriften Van Kerkvergaderingen en Kerkvaderen,
onder Welken augusïinus het zelfs voor eene Irifuf-
bare zonde verklaarde , wanneer het gezang ons meer
roere, dan- de' zaak 'ï welke gezongen wordt. Geen
wonder was het dus, dat' agobard ook het Litur-
gifche- werk van amalarius aantastte (j), even-
wel vertoont hij zich daar in meer als hatelijke te-
genpartij, dan als ' öripartijdïgen onderzoeker, zonder
de hoofdzaak zelve aan te roeren. Zijne ongezind-
heid jegens "amalarius Jging ook over op zijnen
Diaken florus , van wien men ook een Liturgisch
Boek heeft: (Se actione 'Mis fa , of de expofiiione
Mis-
L
f*) l): correctione sintiphonarii' ih'ul. />. S5-10:.
• (f) Lib. contra Librm IV. Amalarii Apkaih ï. c.
petg. 10 r 119.
F4
S8 KERKELIJKE
IV Mis/ie ,) doch die omtrent het jaar 835 in drie on-
boer derlcheidene gefchriften , aan even zoo veel Kerkver-
Ardeel gaderingin gerigt, tegen amalarius opkwam, en
IV hem van velerhande dwalingen befchuldigde. Doch
Hoofdft. j- fc|ircef met Zulke verbittering, dat hij, even
na C. O. • ...
Jaar 814 min als agorard, 111 Haat was, om de achting
tot 1073. voor ]iet werk van amalarius , hetwelk geheel in
den fmaak dier tijden was , omver te werpen,
walafri- Korter-, maar meer gefchiedkundig, en gevolgelijk
dusstra- eene berere leerwijze, fchreef walafried de
po.
Scheele , ( of Strabo , ) in het jaar 840 , een Boek
over den oorfprong en aanwas der Kerkelijke pleg-
iigheden , ( de exordiis et incrementis rerum ecclefi-
asticarum , ) in hetwelk hij zich onder anderen bij
de pjegtighederj van het Heilig Avondmaal lang op-
houdt, en van het eenvoudig vieren van hetzelve ,
ren tijde der Apostelen , gewaagt , hetwelk omtrent
zoo gefield ware, als het nog op Goeden Vrijdag,
wanneer 'er geene Mis gevierd wordt , gebruikt
wordt; terwijl hij de vermenigvuldiging der gebrui-
ken bij hetzelve afleidt van de uitbreiding der Chris-
telijke Kerk ; gedeeltelijk van de toenemende menigte
der Heiligen; ook had men daar door de onkundige
nieuwbekeerden des te meer in het geloof bevesti-
gen, en hun hetzelve te gemakkelijker willen inboe-
zemen. — * Van den Doop meldt walafried, dat.
hij , in de eerfte tijden , alleen bedeeld werd aan de
genen , die wisten , wat zij , bij het ontvangen van
denzelven , gelooven , belijden en belooven moesien;
maar als de Christenen naderhand overwogen , dat
adams erfvlyke zonde ook die genen ftraf baar maak^
te,
GESCHIEDENIS. Sp
te , die geene dadelijke zonden begaan hadden , iv
heeft men ook de kinderen gedoopt , om hen niet BGEK
zonder hulpmiddel te laten verloren gaan ; terwijl Afdeel
integendeel de Ketters derzelver Doop onnoodig IV
hielden, omdat zij nog niet gezondigd hadden. — ° ~I'
' j » ö o na C. G.
Hij befluit zijn werk met eene vergelijking tusfchen jaar 814.
de. Geestelijke en Wereldlijke waardigheden , van :ot 1073.
welke de laaiden, zoo hij gelooft, in de eerden"
veranderd zijn , gelijk de fchatten van Egypte be«
iteed zijn tot gebruik van den Tabernakel. De
Roomfche Paus, meent hij, is te vergelijken bij
den Keizer', een Patriarch, met eenen Patricius;
een Aartshisfchop met eenen Koning ; een Metro-
politaan met eenen Hertog ; een Bisfchop met eenen
Graaf; een Abt met eenen Tribanus , of Over ft en ;
en een Aartskapellaan met eenen Paltsgraaf enz.
In het werk van rabanus maurus, over het on-
derwijs der Geestelijkheid , en de Kerkelijke ge-
bruiken , handelt deze vermaarde Schrijver wijdloopig
genoeg over de Kerkplegtigheden , doch brengt meestal
gewone, en niet zelden verkeerde berigten van der-
zelver ooifprong bij, — Deze laat, ten aanzien van
den Doop , de kinderen door anderen tot hunne za-
ligheid gelooven.
orimoald, Abt van St. Gallen, van het jaar S41 remigrts
tot 872, heeft ook het een en ander hier toe bijge-
dragen, doch amalarius heeft reeds van zijnen
arbeid gebruik gemaakt ; maar remigius is meer
beroemd , een Monnik te Auxerre, Opziener der
School van zijn Klooster , na het jaar 882 , (lichter
van het eerfte openbare School te Parys , zoo veel
F 5 wen
^o K E "R K E L r} K E
IV ra dn weet, waar uit naderhand de Univerftteit aï-
boer ^ag,p ontflaan is , en overleden in het jaar 908.
Afdeel. Men heeft zijn gefchrift: Expdfttio Mis fee gevoegd
IV in een Boek, hetwelk verkeerdelijk aan alcuin is
°r q toegefchreven , waar in echter zijne geleerdheid niet
Jaar 814» zeer uitblinkt, Den oorfpro'ng van het woord Mis-
tot Id/3 fa , raadt hij naauwelijks eenigermate naar de aan-
leiding van isïdorus , maar hij voegt *er nog een
paar andere onbekookte invallen bij: ( Mis fa di-
citur quafi tramrmsfa, vel quafi transmisilo, eo
quod populus fidelis de Tuis meriiis non pirefumens,
preces et oblationes , quas Deo omnipotenti offerre
defiderat , per mhnfteYium , et orationem facerdotis
ad Deum transmiftat , 'quem mediatorem inter fe
et illum ésfö cognoscir, &c. five alio modo potest
dict Mhfa\ èo cfücMP nds mittat ad Deum. )
'berno, (eene verkorting van bernhard , ) Abt
van Ileichenau , omtrent" liet jaar 1014, heeft ook
ecne verhandeling over een gedeelte der Misplegtig-
fiedeh nagelaten, \ck : quibusdam rebus ad Misfe
officium' perdinentibus libellus.') Hij was de eerfte
Abt, dien ddor deri Paus vergund werd, de Mis
i!i ' BisfchoppeUjk gewaad te vieren. Maar de Bis-
fchop van Con flans beklaagde zich over deze in-
breuk op ' zijne regten bij den Keiler ; en de Abt
moest hem het verkregen Privilegie overleveren ,
Hetwelk de ftisfehop verbrandde (*).
Oróalia Zoo bepaalde zich in dit* Tijdvak cïë Beoefenende
Judcia Godsdienst der Christenen , onder geleerden en oh-
üeV . e 1 n ge.
(*) ■lifeRM/.N. Ow/^-K.V. Chrrm. fid a. I032.
GESCHIEDENIS. 91
geleerden, bij uiterlijke plegtigheden, wier bronnen iv
niet zuiverder waren dan de geliefdfre foorten van B0EK
liet Bijgeloof, het Monnikenleven en de vereering Afdeeï.
der Heiligen. De minften' van zulke bijgeloovige lv'
gebruiken waren wel geheel niéuw , maar rooit had na c q
men ze zoo vlijtig geoefend, nooit zoo hoog ge- Janr R14.
dreven, en in zeldzame gedaanten hervormd, als r°c I073«
thans, Dit was bijzonder het geval met de zoogc' qocjs
noemde Ordalia, ook *fndicïa Dei, oordeelen of oordelen.
gerigten Gods. Men ftond reeds vroeger in de
verbeelding, dat in twijfelachtige verfchrllen , bijzon-
der den Godsdienst , de onichuJd en eer betreffen-
de , God op eene wonderdadige wijze tusfehen bei-
den kwam ter beflisfwg. Reeds in de Vide eeuw
vindt men een voorbeeld van twistenden , die zich
naar het graf van zekeren Martelaar begaven , om
zich aan het Oordeel van God te onderwerpen (*).
Het kampgevecht, hetwelk hier ook toe gebruikt
werd , was oorfpronkelijk uit andere dergelrken on-*
der de Heidenfche Volken. Tegen velen van deze
bi;g-:loovigheden hadden de Vorsten en Geestelijken
in het eerst bedenk lijkheden , zoo als rotharius,
1 der Langobarden , bekende , dat velen, door
den kamp, hunne zaak zonder reden verloren had-
den, maar omdat zijn volk 'er aan e e woon was,
kon hij dit goddeloos gebruik niét verbieden. Daar-
om werd in het vervolg de zuivering der orifchul-
di-
(*) gregor. Taron. de mivacul. L. II. Cap. io. en
bij denzelfden Schrijver van 'eencn kamp, öïs eeir oor-
deel van God. Hist. franc. L. Vil. C. 14.
92 KERKELIJKE
]V digen door een Gods gerigte verdeeld in de Kano-
boek ftieke, die door eenen eed gefchiedde , en van de
Afdeel. Kerkvergaderingen toegelaten was , en in de ge-
IV meene, welke door het volksgebruik en vooroordeel
C G was in&evoerd* Op den Rijksdag te Aken, in het
Jaar 814 jaar 816, werd de kruisproeve , (examinatio cru-
tot 1073. cis ^ volftrekt verboden, ook fchafte lodrwyk de
Godvruchtige de proeve met koud water in ziine
landen af, in het jaar 8.29. Omtrent het midden
van die eeuw verklaarde Paus nicolaus I zich na-
drukkelijk tegen de onfchuldsproeve door eenen
kamp , in eenen Brief aan karel den Kalen , ja
nog tot in de Xlllde eeuw hebben verfcheidene
Paufen zulke buitengewone zuiveringsmiddelen ver-
boden, maar niet alle Paufen waren zoo ftreng, en
de overige Geestelijkheid bevorderde ze veel eer,
omdat haar gezag 'er bij won , en ook wel uit
verbeelding, dat God zelve ze goedkeurde, terwijl
het gemeen zich zulke oude en geheiligde gebrui-
ken , welke wonderdadig beflisten , waar alle andere
middelen onvoldoende waren , allerminst liet ont-
nemen.
Mannen van aanzien onder de Bisfchoppen ver-
dedigden daartegen deze biigeloovige gebruiken , en
onder dezelven de vermaarde hincmar , Aartsbis-
fehop van Rheims , die gevraagd zijnde , wat hij
van de gerigten Gods door kookend of koud water
als ook door gloei 'j 'end ijzer dacht, omdat fommi-
gen zeiden, dat zij niet geloofwaardig, maar flechts
nienfc elijke uitvindingen waren, door welke heel
dikwijls, uit hoofde van fnoode kunden, (per ma.-
GESCHIEDENIS. 93
hficiay ) de onwaarheid de plaats der waarheid iv
verving, zeer uitvoerig antwoordde, maar weinig B°^K
tot eer van zijn oordeel en verftand, evenwel bij Afdeef.
flot verklarende, dat hij, indien iemand hem beter IV
onderrigtte , gaarne van zijn gevoelen wilde af- na°£, G'
ftaan (*). Jaar 814.
Wij zullen, tot een voorbeeld, met welken om- tot I073*
flag van plegtigheden foortgelijke proeven in het pwtj<T.
werk gefield werden , hier die genen befchrijven , heden bij
welke plaats hadden, bij de proeve van kookend dePj"oet
water. Wanneer de Priester een' of anderen zou kend wa-
toelaten tot gemelde proeve , ( ad comprobationem ter'
éiqiHZ calid<ei') deed hij hen eerst in de Kerk ne-
derknielen, en drie gebeden opzeggen, in welken
om Gods genade en befcherming gebeden werd.
Vervolgens moest hij de Mis voor hen zingen; hen
hun offer op den altaar laten brengen, en, eer zij
het Avondmaal gebruikten , hen bij de heil. Drieëen-
heid, bij hun Christendom, bij het Euangelie, en
bij de Reüquien , die in die Kerk bewaard werden,
bezweeren, dat zij toch tot dit genieten niet zou-
den toetreden, zoo zij iet misdaan, of daar in toe-
geftemd hadden , of 'er eenige omftandigheden van
wisten. Als zij niets bekenden , moesten zij na
hem het Avondmaal ontvangen, en hij tot hen zeg-
gen, terwijl hij het overreikte: ,, Dit ligchaam en
5, het bloed van onzen Heere jezus Christus zij
„ u heden tot eene proeve. " Thans moest hij
naar
(*) De divort. Lot har. et Tetberg. T. I. p. 599-613.
et Epist. XXXIX. T. II. Opp. p. 676-6^6.
9I KERKELIJKE
IV naar de plaats, waar dezelve gereed gemaakt werd,
boeü gaan, met het Euaiigelieboek en het Kruis; aldaar
Afd^el eene Litanie zingen, en vervolgens het water, eer
IV het kookte, op deze wijze bezweeren: „ Exorciz»
Hoofciït. te creatura aquce , in nomine Dei Patris Omni*
m C. G. 27
Jaar 81^ „potent is, et in nomine Je fa Christi , filii ejusy
tot 1073. 5) Domini nostri , ut fias aqua exorcizata , ad ejfu-
„ gandam omnem potestatem inimici , et omne pkan-
„ tasma diaboli ; ut , f hic homo, qui manum in
„ te misfurus est , innocens exftiterit de hac cuipa ,
„ unde reputatur, pietas Dei omnipotentis liberei
„ eum, et Ji , quod abfit, cuipabilis est, et pree*
,, fumtuofe in te manum mittere aufus fuerit >
„ ejusdem omnipotentis virtus fuper eum boe de-
„ clarare dignetur. &c. Hier op volgde een lan-
ger gebed van denzelfden inhoud, en eene dergelijke
bezweering aan het water. Eindelijk moesten zij,
die tot de proeve beftemd waren, reine kleederen
van eenen Exorcist of Diaken aantrekken; het Eu-
angelieboek en het Kruis kusfen; ook van het ge-
zegende water drinken , waar bij hun gezegd werd ,
Bat hun dit tot eene proeve dienen zou ; dan werd
'er hout onder den ketel met water gelegd ; de
Priester fprak, als het kookte, gebeden; de befchul-
digde zeide het Onze Vader op, en teekende zich
met het kruis; fchielijk werd de ketel van het vuur
genomen ; en hij (lak 'er de hand tot eene beftemde
diepte in; de hand uitgetrokken zijnde, werd zorg-
vuldig omwonden , met het zegel van den Rigter
verzegeld , en op den derden dag door bekwame
mannen bezigtigd.
Zeld-
GESCHIEDENIS. 95
Zeldzamer was de proeve door kaas en brood , iv
waar bij gebeden werd, dat, indien iemand 1'chul- B0EK
dig ware , zijne keel mogt zamcntrekken , zoo dat Afdeel.
hij niet zou kunnen flikken, of deze fpijze weder IV
uitfpuwen zou enz. °i^ V-*
r na c kj.
Tot eene der eerwaardigfte proeven van onfchuld Jaar 814.
diende voornamelijk het Heilig Avondmaal, waar toc l073#
omtrent eene Kerkvergadering te Trihur in het jaar
895 verordende, dat de Leek zich met eenen eed
moest zuiveren; maar de Geestelijke door het Avond-
maal; dewijl deze om geene geringe redenen zwee-
ren; noch de hand, met welke het ligchaam en
bloed van Christus voortgebragt wordt, (confici*
tur,} door eenen eed bezoedeld mogt worden (*_).
Geene proeve echter was onder deze allen meer ge-
woon , dan het kampgevecht , waar omtrent men eene
wet had van gundebald , Koning van Burgundië , in
de Vide eeuw; vergeefs zocht eene Kerkvergadering
teFalence in het jaar 855 deze gewoonte af te fchaf-
fen, zij nam integendeel veeleer de overhand, ja 'er
zijn voorbeelden, onder de regering van otto I,
dat door een' kamp niet alleen bijzondere gefchilien»
maar zelfs regtsgeleerde vragen beflist zijn gewor-
den (f).
Na zoo vele voorbeelden van heerfchend bijge- agoiiard,
loof, moet het den Lezer aangenaam zijn, te ver-, £?rtsbis-
j J Z> j fchopvaa
nemen, dat men echter hier en daar nog eerwaar- Lions,
di-
(*) Ap. hard. T. VI. P. I. pag. 445.
(f) Men zie de lijst der Schrijveren over dit gehee-
i« onderwerp in fabric. Bibliogr. dntiquar. p. 696.
f)6 KERKELIJKE
IV dige mannen vond, die zich tegen hetzelve, hoe-
bork wej met weinig vrucht, verzet hebben. Deze ver-
Afdeel. diende komt onder anderen toe aan agobard ,
IV Aartsbisfchop van Lions , die ons reeds een en an-
m°C G dermaal, hoewel in geen gunftig licht, is voorge-
Jaar 814. komen; doch men vergeet zijne gebreken ligtelijk,
tot 1073. wanneer men hem, met vrijmoedigheid, ziet opko-
men tegen het bijgeloof van zijnen tijd. Hij was in
zichte^en het jaar 779 geboren , en vormde zich onder het
het Bijge- opzïgt van leidrad, Aartsbisfchop van Lions , zoo
gelukkig, dat deze hem in het jaar §04 tot Priester
wijdde, en hem kort daar na het beftuur der zaken
van zijn Kerspel opdroeg, en hem den weg baande,
om in het jaar 816 zijn opvolger te worden, toen
hij zelf zich in een Klooster opfloot, In het jaar
818 wederleide hij den even te voren overledenen
Bbfchop felix van Urgella, niet lang daar na
fchreef hij zijne opftellen tegen de Joden , en tegen
velerhande grove misbruiken. IJverig verdedigde hij
de Frankifche Kerkwetten tegen de aanmatigingen
der Roomfche Paufen; op de Rijksvergadering te
Att'^ny , in het jaar 822, beklaagde hij zich over
de Wereldlijke Heeren , die Kerkgoederen aan zich
trokken , en als men hem daarom befchuldigde van
twist te ftoken tusfehen de Geestelijke en Wereld-
lijke Standen , fchreef hij , tot zijne verdediging ,
eene verhandeling: Liber de dispenfatione ecc/e/ïas»
ticarum rerum (*). Ondertusfchen mengde hij
zich in de zamenfpanning der Zonen van lodewyk
den
(*) Tom. I. Qpp. pag. 268-300.
GESCHIEDENIS. 97
den Godvruchtigen, in het jaar 833, om hunnen IY
Vader te onttroonen ; toen lodewyk weder herfteld C0^K
il
was, werd agobard in het jaar 835 van zijne Afdee'.
waardigheid ontzet, evenwel gaf hem de Keizer in jV
het jaar 837 zijn Aartsbisdom weder , waar na hij na c q
in het jaar 840 overleed. Zijn ijver voor de regten Jaar 814.
der Kerk heeft hem in de Kerk van Lion de ach- ^ t lo?$*
ting van eenen Heiligen verworven. Het ftrekt hem
alszins tot eere, dat hij het Bijgeloof van meer dan
ééne zijde heeft durven aantasten, 'm eene eeuw,
welke geen licht verdragen kon.
Zijn gewigtigfte en over het geheel beroemdfte
Boek van dezen inhoud heeft ten opfchrift : over de
Beelden: Liber de imaginibus , five Liber contra
eorum fuperftitionem , qui pkturis et imaginibus
fanctorum adorationis obfequium deferendum pu-
tant ( * ). Twee andere werken zijn bepaaldelijk
gerigt tegen de Gods ■ oordeelen : Liber ad Lud.
Pium9 adverfum legem Gundebaldi 9 et impia certa-
mina , qua per eam geruntur ( f ) ; et Liber de
divinis fententiis digestus , cum brevisfimis adnota~
tionibus , contra damnabilem opinionem putantiumy
divini judicii veritatem igne , vel aquis , vel cor<flic-
tu ar mor um pat e fier i (§).
agobard tastte nog een ander foort van Bijge-
loof in een bijzonder gefchrift aan: Liber contra
infulfam vulgi opinionem de ggandine et toni-
truis
(*) Opp. Tom, I. pag. 221- 268.
(t) Opp. Tom. I. pag. 107-121.
(§) /. c. pag. 301-329.
XIV. Deel. G
98 KERKELIJKE
IV truis (*). Cijna alle menfchen, van alle rangen,
BosK zegt jvijj geloofden in dit land, dat hagel en cn-
Afie^l. wéér door menfchen naar derzelver welgevallen ver-
IV" wekt konden worden. Zij noemen dit aura levati-
n n tia- eene lucht, welke door tooverkunften van ze-
Jaar 814 kere lieden, (Ternpejiarii ,) verheft zal zijn. Ja
lot IO?3- de meesten zijn zoo razende, dat zij zich verbeel-
den, dat 'er een land is, Magonia , uit hetwelk
fchepen door de kient komen, in welke de vruchten
door den hagel en het onweder nedergeflagen naar
dat land gebragt werden , terwijl deze luchtfchip-
pers aan de onweermakers daar voor geld betaal-
den. Men was zelfs eens op het punt , om drie
mannen en ééne vrouw, die van deze fchepen af-
gevallen zouden zijn , te fteenigen , toen het goo-
chelfpel nog gelukkig ontdekt werd.
Over de eer , aan de Heiligen bewezen , dacht
hij ook vrij helder ; en één van zijne Brieven ,
(Epist. ad Bartholomceum , Episc. Narbonens. de
quorundam inlufione fignorutn) (f) , is ook nog een
getuigenis van zijne meer gezuiverde denkwijze.
Eene foort van ziekte, aan de vallende ziekte ge-
lijk , trof vele menfchen te Lions ; ook voelden zij
eenen brand aan het ligchaam , waar van men de
plekken zag: en dewiil dit menigvuldig in de Kerk
van den Heiligen firminus gebeurde, werden daar
vele gefchenken gebragt. De Aartsbisfchop keurt
deze milddadigheid af; toont aan, dat zij aan ar-
men
(*) Opp- Tom. I. pag. 145-164.
(t) Opp. Tom. I. pag. 197.217.
GESCHIEDENIS. 99
men en vreemdelingen beter befteed zou zijn; en IV
onderrigt den Bisfchop, dat deze tuchtiging van B(J!rc
God alleen, en niet van den boozen geest, afkomt. Aideel.
agobard heeft behalve deze en andere fchriften IV
ook nog Brieven en Gedichten, doch die wéinïg M*?r q
beteekenen , nagelaten. Zijne werken waren bijna Jaar 814.
geheel verloren geraakt, toen papuie masson dezelve tot 1073»
kocht van een* Boekbinder te Lion , die van een
Handfchrift van deze werken juist Banden voor an-
dere Boeken wilde maken. Volgens hetzelve gaf hij
'er eene uirgave van te Parys in 1601 in 8vo,maar
baluzius gaf eene andere en betere uitgave aldaar
Sn 1666 in twee Deelen in Svo.
'Er waren behalve agobard nog wel eenige wei-
nige mannen , die het Bijgeloof perk poogden te
zetten. De Bisfchop theodulf van Orkans had
niet veel op met de Bedevaarten, claudius , Bis-
fchop van Turin , verwierp niet alleen den Beelden-
dienst, maar zelfs het teeken van het Kruis , maai
kreeg daar door den naam van eenen Dwaalleeraar,
die hem nog in zijne Kerk aankleeft; en bovendien
waren het fleebts enkele ftemmen , die zich lieten
hooren, en niet veel indruk konden maken; men
trof ook niet den wortel van het Bijgeloof, maar
poogde enkel eenige takken van den Boom, die 'er
ontelbare had , te befnoeijen.
G 2 VIJF-
ioo KERKELIJKE
V IJ F D E HOOFDSTü K.
Godgeleerdheid. Canon des Bijbels enz. Bijbcluii-
legging. Geloofsleere. Zedeher. Predikatie;:.
IV -Dy zoodanige gefleldheid van den Godsdienst, kon
bjek men geene uitbreiding, verbetering, of zuivering
Afdeel. van ^e Godgeleerdheid , of vvetenfehap van den
V Godsdienst, verwachten. De Leeraars van den Gods -
ir°C G dienst hadden geene andere verdienden , boven die
Jaar ,0, 14.. van het naastvoorgaande Tijdvak; alleen zij lazen
tot I073- en verzamelden vlijtig, wat in de Westerfche Kerk
biizonder in de Godgeleerdheid gedaan was, zonder
den geest van onderzoek en oordeel , welke , indien
bij zich hier of daar eene enkele reize fchecn te ver-
toonen, echter geene vruchten voortbragt, omdat
geene vrijheid van denken plaats had, daar het ge-
zag der Kerkvaderen, de uitfpraken der Kerkverga-
dei ingen , en thans ook het aanzien der Paufen en
van derzelver Decreten of Befluiten alles afdeeden,
en niet mogten tegengefpmken worden. Allerge-
vaarliikst was het, indien iemand durfde onderdaan,
het leerftelfel vviisgeerig op te helderen , gelijk uit
het voorbeeld van joannes scotus en berenga-
ruts enz. blijken kan.
kotker's notker , met den bijnaam de Stamelaar , Mon-
B'> k nj^ van $tm Gallen, die ons reeds meer is voorge-
«itlesaers komen , ftelde, omtrent het einde der IXde eeuw,
des Bij. een Boek op over de Uitleggers van den Bijbel ,
bels. rót
GESCHIEDENIS. ' 101
(de interpraibus dhinarum fcripturarum , ) liet- IV
welk eigenlijk eene aanwijzing is aan eenen salo- norK
mo, naderband Bisfcbop van Conftans , van de Afdeel.
Schrijvers en Boeken, die voor eenen Godgeleerden V
noodzakelijk zijn ; waar in hij als zoodanig aanprijst a°5y J,
de beste Latijnfcbe Uitleggers der Heilige Schrift , Jaar 814.
Schrijvers over de Gefchiedenis der Apostelen, Han coc 'c~2«
delingen der Martelaren , Levensbeschrijvingen der
Heiligen, en andere tot de Gefchiedenis der Kerk
behoorende werken.
Omtrent den Canon des Biibels bleven in dit Tijd Onondes
vak de Griekfche en Latijnfche Kerk verfchillen , BiJbels«
dewijl elk zonder eigen onderzoek nafchrcef, wat
zijne voorgangers gefch reven hadden; de ÏVesterfche
Kerk volgde haren augustinus, de Griekfche hare
Vaders, na. Zoo herhaalt de vermaarde raban
enkel het gene isidorus over de Bijbelboeken des
Nieuwen Testaments gezegd had, dat mattheus
in het Hcbreeuwsch heeft gefchreven; dat de Brief
aan de Hebreen van de meeste Latijnen verworpen
is enz. Zonder eenige bedenkingen is de Canon of
Lijst van augustinus geplaatst voor een Hand*
fchrift des Bijbels , met gouden letteren , hetwelk
een gefchenk was voor karel den Kalen (*). Aan
den anderen kant noemt wel de beroemde odo ,
Abt van Clugny , in de Xde eeuw, dm Zaligen
tobias, en haalt het lilde Boek Ezra aan, onder
den naam van de Schrift , maar het Boek der Wijs-
heid fchrijft hij flechts aan zekeren onbekenden toe ,
ook
(*") BALÜZ Qapitull. KR. franc. T. II. p. 1568.
G3
ioa KERKELIJKE
IV ook fpreekt hij van de overige dpokryfe Boeken vet»
»0EK achtelijk genoeg.
Afdeel. Merkwaardig is de vrijheid, met welke agobar.d
V over de taal en ftijl der Heilige Schrijveren fpreekt.
Hootcin. Qe ^t FREDEG1S 0f fridügis te Tours had hem
na C- O.
Jaar 814 onder anderen te last gelegd, dat hij deze Schrij-
tot 1073. verS} derzelver Overzetters en Uitleggers , befchuldig-
AGO, de , dat zij de regelen der Spraakkunst niet hadden
baros in acht genomen. Hierop antwoordde agobard,
mtfpraak r£jfcr contra ohjectiones Fredegifl Abbatis} f*),
over de v ■' ö ' y K ' *
taai enftijl dat zij zulks niet uit onwetendheid of kwaadheid,
dcrüeil. maar ujt toegevendheid gedaan hadden. Even gelijk
vers. de Schrift zich op eene menfchelijke wijze uitdrukt,
om aan de menfchen onuitfprekelijke dingen bekend
te maken, zoo hadden ook de Overzetters hun best
gedaan , om haren zin regt duidelijk uit te drukken ,
alhoewel zij daar bij tegen de fpraak regelen handel-
den. Het was ook onwaar, voegde agobard 'er
bij, dat hij aan den Heiligen Geest, terwijl hij door
de Profeten en Apostelen fprak , eenen boerfchen
ftijl had toegefchreven ; maar wanneer fredegis be-
weerde, dat de Heilige Geest aan deze Schrijvers
niet alleen de door hen voor te dragen leere , en de
vviize van voordragt ingegeven ; maar ook de lijfe-
lijke woorden in hunnen mond zou gevormd hebben 9
dan zou men de ongerijmdheden niet kunnen tellen ,
welke daar uit voortvloeiden,
Vertnlin- In eenen leeftijd, in welken niemand de noodza-
genvaa kelijkheid en nuttigheid van den Bijbel voor or^gc-
denBijbel ^
(*) Tom. I. Opp. pag. 173.
GESCHIEDENIS. 103
leerde Christenen erkende, kon men naauwelijks IV
vertalingen in de moedertalen der landen vervvach- B0EK
ten; evenwel waren 'er eenigen, onder de Ocstfran- Afdeel.
ken en Sak/en, bijzonder onder de eerstgemelden, v
een olfried, notkePv Grootlip , en willeram, nn°p A
die, zoo al niet ten algemeenen gebruike, echter tot Jaar 814.
hun eigen vermaak, tot oefening, of op last van tot io73»
hunne Vorsten , omfchrijvingen van Boeken der H. jn demoe-
Schrift in hunne moedertalen vervaardigden. dertalen.
Maar des te talrijker zijn de uitlegkundige werken Uitleg-
van deze tijden, doch van weinig innerlijke waarde, j\en:d|ir
gelijk wij reeds aangemerkt hebben.
Een man van grooten naam, fotius, Patriarch f orivs.
van Konflantinopolen , omtrent het midden der IXde
eeuw, belooft niet weinig in de verklaring der Heil.
Schrift, maar fchijnt juist niet veel uitmuntends ge-
leverd te hebben. Onder het opfehrift, ra, 'a^/Ao-
yiat, , Helde hij antwoorden op 308 vragen en twij-
felingen van amphilochius, Bisfchop van Cyzicum
op, doch die 'er van overig zijn, zijn niet van uit-
legkundigen, maar gefchiedkundigen en geheimzin-
nigen inhoud; zoo zijn ook verloren zijne uitlegging
over de Pfalmen en Profeten , als ook over mat-
theus en over de Brieven van paulus , alleen is
van het laatfte iet over in de groote uitlegkundige
uittrekfels, (Catcna Patrum.~) Het een en ander
uit zijne verklaringen , hetwelk oecumenius onder
zijnen naam aanhaalt, verdient opmerking. Zoo
vindt fotius Rom. V. ia. zoo min, als andere
Griekfche uitleggers , iet van de Erfzonde. De men-
fchen hebben , naar zijne meening , in adam op die
G 4 wij-
104 KERKELIJKE
IV wiize mede gezondigd, dat hij het begin tot zondi-
dqbk gen gemaakt; maar zij daar uit gelegenheid geno-
Afdeel. men » ')et kwaad met van zicn afgewend , maar het
V al hooger en hooger gedreven hebben (*).
Jtootdit. ^ even genoemcje oecumeniüs was een
na C. (j. &
Jaar 814. vermaard verzamelanr voor deUitlegkunde des Bijbels
tot 1073 'in fa Tijdvak, doch van zijne levensbijzonderheden
of.cume- vveet men weiöig of niets, montfaucon heeft het
ïuvs, eerst ontdekt , dat hij Bisfchop van Tricca in Thes-
fali'è geweest is. Hij behoort waarfchijnlijk tot de
laatfte tijden der Xde eeuw. Onder zijn' naam is
een Commentartm over de Handelingen der aposte-
len , de Brieven van paulus, en de zeven alge-
meene Brieven, uitgegeven met andere ftukken te
Verona in het jaar 1532 in Folio, Het meest in
denzelven is uit chrysostomus en andere oude
Griekfche Kerkvaderen ontleend , evenwel heeft hij
het een en ander van zijn eigen. Opmerkelijk is het,
dat hij de plaats 1 Joann. V. 7. in zijnen Tekst
niet heeft.
De Griekfche Kerk had weinige Uitleggers van
den Bijbel ten dezen tijde , maar zij had eenen rijk-
dom van oude uitlegkundige werken. De Wester-
fche Kerk had eenen ruimeren overvloed van Uitleg-
gers, maar armoede aan ware uitlegkunde, daar men
meestal berustte in het geen ambrosius, augusti-
nus,.gregorius en dergelijke Leeraren gefchreven
hadden, en zich voorts bezig hield met geheimzin-
nige, zedelijke en leenfpreukige uitleggingen van óen
Bijbel uit te denken. On-
(*) oecüM, Co;;i;;:. fa Ep, ad Kont. T. I. p. 26^
GESCHIEDENIS. 105
Onder dezen hoop van gemeene fchriftverklaarders iv
maakte christiaan druthmar eene uitzondering; B°^IC
uit Aquitani'è geboortig, hoewel anderen hem een' Afdeel.
Duitfcher maken, Monnik en Priester in het Kloos- V
ter Corbie , die omtrent het midden der IXde eeuw °Z ~
na L. (_r.
geleefd heeft. Wegens zijne geleerdheid werd hij Jaar 814.
Grammaticus genoemd. Hij fchreef eene verklaring tot I073«
van het Euangelie van mattheus, voor de jonge DRUTH.
Monniken van het Klooster Stablo. In dezelve ver- mar.
klaart hij : ,, gepoogd te hebben , den historifchen
„ zin meer te volgen, dan den Geestelijken, de-
,, wijl het hem onredelijk voorkwam , dezen laatften
„ in een Boek op te zoeken, zonder den eerden te
„ kennen; terwijl veel meer de Gefchiedenis de
„ grond is van alle kennisfe , en daarom eerst moet
,, naargefpoord en bevat worden ; van daar kan
„ men eerst volkomen tot eene andere Uitlegging
,, overgaan." De bekende plaats: op deze petra
zal ik mijne gemeente bouwen, verftaat hij dus:
„ Op dezQ vasrigheid des geloofs, hetwelk gij be-
leden hebt, zal ik mijne Kerk, en op mij u met
mijne geheele Kerk bouwen." De vermaardfte plaats
in deze Uitlegging betreft het Avondmaal. ,, ji>
,, zus, zegt hij, gaf aan zijne jongeren het Sacra-
„ ment van zijn Ugchaam, tot vergeving der zon-
„ den , en tot behouding der liefde ; opdat zij , de-
,, ze handeling gedenkende, dat gene (leeds in een
„ Beeld doen zouden , ( in figuram facerent , ) wat
5. voor hun gefchicd was, en deze liefde niet ver-
„ geten zouden : dat is mijn Ugchaam, dat is,
5, in het Sacrament" Deze plaats is zoo ftrijdig
G 5 met
ioG K E R K E L IJ K E
IV met de uit legging der RoomschkathoUjken , dat
B(^K sixtus van siena en andere geleerden van zijne
Afdeel. Kerk beweerd hebben, dat deze plaats in de eerfte
V uitgave te Hagenau in 1530 in 8vo , van joan
na c/G. secerius 5 e^nen Proteftant, vervalscht zij gewor-
J aar 814 den, willende sixtus de woorden, volgens een
tot 1073. 0U(j kaadfèlittiï , dus lezen: hoc est corpus meitin ,
hoc est vere in facramento fubftiftens. Maar daar-
tegen heeft edm. aubertin (*) bewezen , dat
lang te voren, te Straatsburg in 1514 in Folio
eene volkomen gelijkluidende uitgave van den
Rootnschkatholijken geleerden wimpheling bezorgd
is, en dat de lezing in gemelde handfehrift veel
meer eene zoogenaamde verbetering van eenen late-
ren Monnik kon zijn, waar van zoo vele voorbeel-
den in hancifchriften voorkomen. Doch, hoewel
'er op de gemelde plaats meer dergelijke volgen ,
in welken dezelfde denkbeelden ten gronddag lig-
gen : (fanguis Christi per hoc figuratur ; trans-
ferens fpiritaliter corpus in panem , vinum in fan"
guinem, ut per hac duo memoremur , qua fecit
pro nohis de corpore et fanguine fuo;) evenwel be-
hoeft men niet angstvallig te twisten, wat druth-
mar gevoeld heeft, dewijl de denkbeelden omtrent
het Avondmaal ten dezen tijde over het geheel nog
twijfelachtig waren. Ondertusfchen heeft de wel'
meenende duuthmar van zijnen wel gelegden
grond den historifchen zin geen regt gebruik weten te
ma-
C * ) De Eucharistie five coma Dominion facramento
l,ibr. II. p g. 863
GESCHIEDENIS. 107
maken , daar hij in zijne uitlegging zoo zeldzame IV
kenfpreukige en geheimzinnige uitleggingen brengt, E0EK
als ergens voorkomen. Afdeel.
In de Latijn fche Kerk waren meer uitleggers , V
maar naauweiijks een, die den halven weg in deze °^.c^
° QJ C Cr.
arbeidzaamheid zoo gelukkig afgelegd heeft , als jaar 814.
druthmar. Ondenusfchen was, naar den uiter- :ot I073«
lijken roem te oordeelen, niemand te vergelijken bij RABANUS
rabanus maurus, die in menigte van Bijbeluitleg- maurus.
gingen ten minften alle Schrijvers van dit Tijdvak
overtroffen heeft. Hij is ons in de Gefchiedenis reeds
bekend als Schrijver van verfebeidene andere wer-
ken ; daar wij hier van hem als Uitlegger gewa-
gen, behooren wij het een en ander van zijne le-
vensbijzonderheden aan te teekenen. raban dan,
of zoo als men fomtilds zijnen naam fchrijft, hra-
ean , kwam in het jaar 776 te Ments ter wereld,
naar welke ftad bij den bijnaam Magnentiut of
Magentius kan bekomen hebben. Nog een jongen
zijnde, kwam hij in bet Klooster te Fulda , alwaar
hij Monnik, en in liet jaar 801 Diaken werd, maar
in het volgende jaar werd bij in het Klooster te
t gezonden, waar alcuin Abt was. Onder
dezen vermaarden Leeraar voltooide hij zi!ne Let-
teroefeningen, en van hem kreeg hij den bijnaam
Maurus, ter gedachtenis van dien Heilig, die in
de Orde der Benedictynen zoo geëerd was. Kort
daar na* omtrent het jaar 804, werd hij Opziener
van het School te Fulda, welke hij in een zoo
groot aanzien bragt, dat uit dezelve federt de be-
roemdfte Schrijvers zijn voortgekomen , zoo als wa-
LA-
io8 K E R K E L IJ K E
IV LAFRIDUS STRAB0 , SERVATUS LUPUS , OTFRIED
boek VaN weisseniiurg enz In het jaar 814 wijdde
Afdeel. ^e Aartsbisfchop van Ments hem tot Priester. Maar
V ratgar, Abt van Fu/da 9 drukte toen zijne I\J< 11-
°Z A niken zoo hard, en raban inzonderheid, door hem
Jarr 814.. zijne Boeken te onthouden, dat het waarfchiinlijk
tot 1073. jn {]ezen t\y\ iS5 ^at ^eze eene bedevaart naar Pa-
lestina ondernomen heeft, ratgar werd eindelijk
in het jaar 817 afgezet, en eigil kwam in zijne
plaats. Nu kwamen de verftrooide Monniken we-
der te Fu/da, alwaar ook raban zijne oude be-
zigheden weder gelukkig voortzette, tot hij, in het
jaar 822. tot eigils opvolger verkoren werd. Ge-
durende de twintig jaren, dat hij deze waardigheid
bekleedde, klom de roem en bloeijende toertand van
dit Klooster zeer hoog ,• in het jaar 838 zond hij
vijftien Monniken uit om het Klooster te Hirfau
op te rigten. In de twisten tusfchen de Zonen van
lodewtk. den Godrruchtigen , en den ouden Kei-
zer, hunnen Vader , gedroeg hij zich met zoo
veel voorzigtigheid , dat beide partijen over hem
voldaan waren. Doch in het jaar 842 begaf hij
zich over den Rhyn , in het gebied van den Keizer
lotharius , zoo dat zijne Monniken , dewijl hij
niet terug wilde keeren , een' anderen Abt verkie-
zen moesten. Toen eerst kwam hij weder, en
verkoos voor zich, met bewilliging van den Abt,
op eenen Berg, niet ver van Fulda gelegen, eene
Kluis tot zijn verblijf, in welke hij, als een geheel
afgezonderde, Qrecfafus ,) onder godvruchtige be-
zigheden leefde; en uit welke hij, in het jaar S47,
se-
GESCHIEDENIS. 109
gehaald werd, om hem het Aartsbisdom van Mentz tv
toe te vertrouwen. In het befturen van hetzelve be- ROEK
il
toonde hij weder zijne vorige werkzaamheid. Op bevel AfdeeL
van zijnen Koning, lodewyk den Duitfcher , hield V
hij meer dan eene Kerkvergadering over Kerkelijke ° '*
00 na C. G.
zaken. In den vermaarden twist met den Monnik jaar Si 4.
godschalk nam hij maar al te driftig deel. Daar- -ot K ">
tegen fpijsde hij, bij het ontdaan van eenen hon-
gersnood , meer dan 300 arme lieden , behalve die
genen nog, dien hij onder zijne oogen den kost
gaf; en fchoon hij de 70 jaren reeds achter den
rug had, hield zijn geleerde arbeid niet op. Hij
overleed in het jaar 856. Een zijner leerlingen,
rudolf , Schoolopziener te Fuldi , heeft zijn leven
befchreven, doch hem daar in meer befchouwd, als
den verzamelaar van Reliquien , (lichter van nieuwe
Kerken, met een woord, in zijne Monniken gods-
vrucht , dan als Godgeleerden en Schrijver (*).
Men heeft raban voor den geleerd [ten man van
zijnen tijd in de Westerfche Kerk gehouden, en dit
was hij in der daad , naar de begrippen van dien
tijd. Hij muntte in de gemeene VVetenfchappen van
dezen tijd uit ; dat is , in de verklaring van de eer-
fte beginfelen der kunden , zoo als in de regelen der
Grammatica en Rhetorica , in gemakkelijk heid , om
uit de Kerkvaderen gemeene plaatfen over de Heilige
Schrift te verzamelen en uittrekfels te maken; in
het uitvinden van Leerspreuken over de Bijbelge-
fchie-
(*) j. f. buddeus disf. de vita' ac docivhia Rabani ,
Jena 1724. 4/0.
ii© KERKELIJKE
IV fchiedenisfen , in de uitlegging van mijftieke oorzs-
boek ken der Kerkplegrigheden , in de vaardigheid om
Afckel. Proza m Verzen over te brengen , en in eene heb-
V bdijkheid, om gemeene plaatten uit de zedekunde
na C. G. *n gooden en onderwijs in te kleeden. Hij was
laar 814. ook de werkzaamfte Schrijver van dezen tijd, zijne
tot 1073. fchrifcen zijn te Keulen in het jaar 1Ö27 in VI Dee-
len in Folio uitgegeven, .waar van bijkans twee der-
de uitleggingen van Bijbelboeken bevatten.
claüdïus "Meer anderen verwierven in de IXde eeuw ver-
van 1 tuin n)aardheid door uitlegkundige fchriften; bij voorb.
claudius, Bisfchop van Turin^ federt het jaar
821, die misfehien zoo hoog als raban gefchat
zou geweest zijn, indien hij niet de bijgeloovige
vereering der Beelden hevig had regengefproken 9
waar door hem de blaam van onregtzinnigheid heeft
aangekleefd, en zijne werken nog genoegzaam allen
in handfehriften verborgen liggen, alleen is zijne
verklaring over den Brief aan de Galaten in de
Bibliotheca PP. Lugdun. gedrukt geworden. Hij
overleed in het jaar 840.
haimo of haimo of haymo , van wien wij reeds onder de
uaymo. Gefchiedfchrijvers van dezen lijd gewaagd hebben,
medeleerling en vriend van raban , iri het jaar 853
als Bisfchop van Halherflad overleden , was ook
een vlijtig Schriitverkhiarder , doch in wiens fchrif-
ten geene opheldering van den woordeluken zin 9
maar des te meer zedelijke leeringen en allegorifche
toepasfingen voorkomen.
wala- Een der vermaardfte leerlingen van raban, en
tripus ^g Zynen leermeester in geest en vernuft overtrof,
STRABO.
was
GESCHIEDENIS. in
was walafridus de Scheele. Deze, dien wij als iv
Dichter reeds kennen , verfchijnt ook als Uitlegger C0£x
der Heiüge Schrift. Zijne korte ophelderingen over ^fcleel
de H. Schrift , glos fa ordinaria in Biblia , zoo als V
zij gemeenlijk heeten, hoewel voornamelijk uit de ^} '
fchriften van raban getrokken , hebben een zeldzaam jaar 814.
ge nik gehad, en deze glosfe, of zoogenoemde Tong, ÏOt ïo73-
was van de IXde eeuw af tot deXVIde 'm de hoogde "
achting, zoodat petrus lombard, de aanvoerder
van alle Scholastieken , zich daar op als op een on-
feilbaar werk beriep , met de woorden : auctoritas
dicit , hoewel het in den grond niet meer is , dan
het werk van eenen Monnik , hetwelk in devtijden
der barbaarschheid gefchreven is.
paschasius radeert, Abt van Corbie , die het pascha-
eerst den twist over het Avondmaal verwekt heeft, SILS RAU"
' BERT.
fchreef een' Commentarius over mattheus, die in
de uitgave zijner werken te Parys 'm 1618, 1222
Bladzijden in Folio bedraagt. Nog is 'er van hem
cene uitlegging over de Klaagliederen van teremia,
h! welken hij eenen drievoudigen zin vindt; eenen
letterlijken behoorende tot de ftad Jeruzalem ; eenen
Geestelijken en Myflifchen van de Kerk in het ge-
meen; en eenen zedelijken van de ziel van eiken
Christen. In beiden klaagt hij over den lediggang,
de geldzucht en andere gebreken der Geestelijken en
Monniken van zijnen tijd.
De namen van sedulkjs en smaragdus in de De M011-
IXde, van odo in de Xde eeuw, verdienen ©flder nikANGE-
de Uitlegkundigen naauvvelijks genoemd te worden; ^elze-
noch ook van den Monnik angelom , te Litxen vender-
in
H2 KERKELIJKE
IV in Burgundi'ó, ware het niet, om te berigten, d&t
boek deze laaüstgemelde zoo vruchtbaar geweest zij in
Afdeel. vernuft5 om5 met behulp der zeven zegelen in de
V Openbaring van joannes eenen zevenvoudigen zin
Ho° c ^ in den Bijbel te vinden , in plaats van den drie of
Jaar 814. viervoudigen , welken anderen hadden aangenomen.
tot 1073. ^ Primus historialis; fecundus allegorialis ; tertius
handen '> utritisque rei modus ; quartus de incommutabili
zin in den,, divinae Trinitatis esfentia, quando tropice facris
J „ initiatur oraculis; quintus paraboliaris , videlicet,
„ quando aliud dicitur et aliud invenitur fcriptum;
„ fextus de gemino falvatoris adventu , ne aut pri-
„ mus pro fecundo, aut fecundus pro primo intel-
,, ligatur; feptimus , quo fic divinis prïeceptis in-
„ ftruimur, ut certa vita? agenda forma; alius ve-
„ ro vitse fignificandas figura, regulariter innotes-
„ cat (*_)." Een enkele verdient nog eenigermate
met eere genoemd te worden; berthar, Abt van
Monte Casfino , die in het jaar 883 door de Sara*
cenen om het leven gebragt is. Zijn werk , ( Am-
MlAivcav , hoc est , Contrariorum , five Contrapofito-
rum Libri duo) (t)? was eerst onder den naam
van julianus, Aartsbisfchop van Toledo, in de
Vilde eeuw uitgegeven; het bevat eene vereffening
van fchijnitrijdige plaatfen uit het Oude en Nieuwe
Testament.
Christe- Een hoofdwerk voor de Christelijke Geloofsleer ,
zoo
(*) Pr#f. in enarrationes quatuor Voluminum regum
in Bi bh PP. Colon. T. IX. P. Lp. 701.
(t) In Bibl PP. Colon. T. XV. p. 200-235,
GESCHIEDENIS. 1*3
2:00 als dat van damascenus, in het voorgaande iv
Tijdvak, kwam, in dit tegenwoordige , niet te voor- K0EK
fchijn. De Grieken geloofden aan het gemelde werk Afyee}e
ten dezen tijde genoeg te hebben, en in de Wes- V
terfche Kerk had men in de verzamelingen van isi- ^,7!
dorus , ildefonsus en tajo het leerftelfel der jaar 814.
Kerkvaderen bijeen , waar bij men geloofde niets te toL io73»
kunnen voegen of in te veranderen. In raban had li;keGe,
men, ten overvloede, eenen man, die met de Kerk- loofsleer.
vaderen gelijk geacht werd, en wien Keizers, Ko-
ningen , Aartsbisfehoppen , en Abten met hunne
verzoeken om uitlegging van den Bijbel lastig vie-
len, hoewel hij genoegzaam niets anders was dan
de weerklank der Kerkvaderen, en waar hij dezen
niet volkomen op den voet volgt , vinden zelfs la-
ter Schrijvers der Roomfche Kerk moeite , om hem
te verdedigen. Zoo beweerde hij, bij voorb. (*):
„ dat geen Catechumemts , alhoewel hij geftorven
„ was in de uitoefening van goede werken, zalig
,, kan worden ; ten ware hij in plaats van den
„ Doop den Marteldood onderging." Eindelijk kon
ook het leerftelfel niets verbeteren door wijsgeeri-
ge onderzoekingen , alzoo dezelve heel zeldzaam wa-
ren , en naauwelijks voor geoorloofd gehouden wer-
den.
Evenwel bleef de leerftellige Godgeleerdheid der
Latijnfche Kerk in deze eeuwen niet zonder alle ,
zelfs aanmerkelijke, -verandering. Reeds van de
IXde eeuw af, werden zekere leerftellingen anders
of
(*) De Univerfo L. IV. C. 14.
XIV. Deel, H
ii4 KERKELIJKE
IV of ftipter tot eigenlijke Geloofsleer beftemd , dan
BOFrK men tot hier toe gewoon was; en na het midden
Afi'.eel. ^er ^Ide eeuwj ontwikkelden zich langzaam en
V bijna ongemerkt de eerfte zaden der Scholastieke
na°C G Godgeleerdheid , die met de Xlide eeuw reeds tot
Jaar 814. eenen alles overfchaduwenden boom waren opge-
CQt l073- wasfen. Het één en ander vloeide voort, of werd
vermeerderd door de Godsdienstverfchillen van deze
eeuwen, van welker Gefcbieuenis zij niet kunnen
afgefcheiden worden. Tot een voorbeeld, hoe men
leerstellingen behandelde , zal het genoeg zijn , een e
verhandeling van hincmar , Aartsbisfchop van
Rheims , hier in oogfchosw te .nemen.
Verhan- Deze geloofde , omtrent het jaar 857, de regtzinnige
delingvan jeer van fe Goddelijke Drieëenheid , ten aanzien van
HINCMAR ' .-,,,. , ^
van eene bijzondere uitdrukking , te moeten beveiligen. De
Rheims tijtel van zijne verhandeling is : Collectio ex fanctis
'overcte fcrjpturis et orthodoxorum dictis , de Una et non
heid. Trina Deïtate, fancta videlicet et infeparabUis Tri-
nitatis ttnitate, ad repellendas Gothefchalci blasphe-
fttias, ejusque nanias refutandas (*). In een ver-
maard Kerklied op Martelaren (tonden de woorden :
Te Trina Deitas , unaque pofcimus. Daar mede
fcheenen hem drie Goden geleerd te worden, waar-
om hij daar voor zette: Te fancta Deitas. , Twee
Monniken, ratramn van Corbie, en godschalk
van - Oxhais , verdedigden de oude lezing, waarom
hincmar tegen hen , maar bijzonder tegen den
laatften, dien hij reeds, wegens een ander gevoe-
len ,
(*) Opp. Tom. I. pa§. VSSSS*
GESCHIEDENIS. 115
len9 als een' Ketter behandeld had, de pen opvat- IV
te. De Monnik beweerde , indien iemand niet BCJ^K
trina Deltas , maar alleen una zeggen, en dit dan Afdeel.
perfonelijk verdaan wilde , dat zulk een een Sabelliaan V
was , maar bekent tevens , dat tres Deitates , tres Dei , na°£, J
en dergelijke uitdrukkingen , volftrekt Arlaansch Jaar 814.
zouden zijn , doch dat trina Deitas te gelijk de tot IO?3'
Natuur en de drievuldige Perfonelijkheid verbindt.
Hier is hincmar zoo weinig mede voldaan, dat hij
godschalk regelregt eenen Zoon van arius, ja
des Duivels noemt, en hij onderftelt, dat Deitas de
Natuur of het Wezen aanwijst , en dat gevolgelijk
ook Trina van de Natuur en niet van de Perfonen
verdaan moet worden. Zijne tot vervelens toe wijd-
loopige verhandeling trekt hij kort zamen in deze
hoofdfomme: „Die genen, die niet alleen ongerijmd,
maar ook dwalend zeggen , men moet eene drievul-
dige Godheid noemen, dewijl elke enkele in de drie
Perfonen , namelijk de Vader God is , de Zoon en
de Heilige Geest het ook is, en daarom de volle
en volkomene Godheid in den Vader, als vol en
volkomen God, en even dus ook in den Zoon en
den Heiligen Geest is ; deze mogen ook duidelijk
maken , hoe men die drievuldige Godheid te gelijk
de eene noemen kan. Zeggen zij: eene drievuldige
Godheid in Perfoon , en eene in de Godheid '„ dan
hangt dit niet zamen: maar zeggen zij: eene drie-
vuldige Godheid in Perfoon , en ééne in de Zelf
ftandigheid\, of in het Wezen , of in de Goddelijk-
heid , Qdivinitas,) of in de Natuur, dan is het
wel zeker, dat ook dit niet zamenhangt. Want
H 2. na-
ïió KERKELIJKE
IV natuur en zelfjiandigheid . Divinitjs en deitas , zijd
boek jn (;0(| volkomen hetzelfde. Zij moettn derhalven
Afdeel. bekennen , trinum Deum dici in perfonis , unum in
V Dei tat e; et quod non trina , fed una fit Dei tas,
m°C G %u<s Trinitatis est unitas." Men heeft zich, in het
Jaar 814. vervolg, niet geheel en al aon hijncmar's uitfpraak
tot 1073 gec|i-agen. In het gemelde Martelaarslied heeft men
wel gezongen : Te fumma Deitas ; maar in een
Gebed van den H. thomas bij het Avondmaal in
proza vervat, vindt men nog: Te Trina Deitas.
Christe- De Christelijke Zedeleer werd wel eenigermate
hjkeZe t meer vj|jt jj, gefchriften bearbeid, dan de Ge-
deleer. "
loofsleer; maar als men bedenkt, dat deze Godge-
leerde Wetenfcnup tot hier toe allerminst geleide-
lijk en Methodiek , onder de Christenen behandeld,
en dat de zedeleer allengs Mijftiekêrij en Monniken
Godzaligheid geworden was, zal men hier ook niet
veel uitmuntends verwachten. Verzamelingen van
belluiten van Kerkvergaderingen en andere Kerkelijke
wetten over het gedrag van Geestelijke en Leekene
gepaard met voorfchrifien van boetdoeningen , Mon-
niksregelen en Asketifche voorfchriften , in den geest
dezer Godzaligheid opgefteld; eindelijk algemeene
zedelijke ophelderingen, uit den Bijbel en de Kerk-
vaderen bijeengebragt ; deze zijn ongevaar de zede-
lijke fchriften van dezen tijd. Wij hebben reeds
van verfcheidene fchriften , die hier toe behooren ,
gefproken, zoo als van de verzameling van.REGiNO
over de Kerkelijke tucht; het kamphoek of de harts-
hetr achtingen van den Bisfchop ratherius; het
gtfchrift van den Kardinaal damiani; over het Ka-
th9-
GESCHIEDENIS. n7
tholijk Geloof; de groote en kleine Catechefis van IV
theodorus studites ; de Monnikenkroon van B0EK
smaragdus; enz. en hoe veel de fchrifien van den Afdeel.
sewaanden dionvsius den Areopagïet , tot bevorde- V
ring van de Monnikenzedcleer, gewerkt hebben, is n„°p h
bekend. Jaar 8 '4.
Het gene hier voorts van zedekundige fchriften tot 1073»
uit dit Tijdvak bijgevoegd kan woiden , verheft PABAN'S
zich naauw boven het middelmatige, raban flelde, zedelijk
op begeerte van lodewyk den Godvruchtigen , om- ë c 1 c*
trent het jaar 834., een foort van Troostfchrift op,
(de vitiis et virtutibus ,) waar in hij plaatfen uit
den Bijbel verzamelde , uit welken hij eerst be-
wees , dat men de Ouderen eeren , en de van God
verordende Overheid gehoorzamen moet; maar ook
vervolgens dergelijke bewijzen bijbragt voor de deug-
den en pligten der verfchillende Standen onder de
mentenen; waar bij hij ook de tegengettelde ondeug-
den niet vergat, alles in XL a-fdeelingen.
Eenige jaren vroeger, omtrent het jaar 828, ftel- Hand-
de jonas, Bisfchop van Qrleans , een Handboek b°fkder
der zedeleer op, op verzoek van den Graaf math- vanjoNAS,
fred , die wenschte te weten , hoe hij en anderen in Bisfchop
het huwelijk levende — want de ongehuwde Gees- leans>
telijke en Monnik was daar door reeds volmaak-
ter , — zich op eene Gode behageliike wijze gedra-
gen zouden. De tijtel is: Libri tres de Inflitutiont
Laicali (*). Deze Bisfchop, die in den twist
over de Beelden geene geringe rol gefpaeld heeft,
be-
(*) In dacherii Spicil. T. ). p. 2:8-323.
n8 KERKELIJKE
IV begint dit werk daar mede, dat alle Christenen zich
boek moeten herinneren, in welke erffchuld en verdoe-
II
Afdeel. merns ZÜ door adam gevallen zijn; dat Christus
V alleen hen daar van heeft kunnen verlosfen ; dat zij
Hootdu. jn ^en rj00p met iiem gefiorven en begraven zijn ;
Jaar 814. ook eenen nieuwen mensch aangedaan, en een ver-
tot 1073 bond met God gefloten hebben. In het Nieuwe
Verbond bezorgt den Doop op driederleije wijze ver-
geving der zonden , door het water , door den martel-
dood , en door de tranen der boetvaardigen. Volgens
origenes worden de zonden op zevenderhande wij-
ze vergeven : Door den Doop, den Marteldood,
liet geven van almoezen, de vergeving van beledi-
gingen ons door anderen aangedaan, de terugbren-
ging.eenes zondaars van zijnen goddeloozen weg,
door den overvloed der liefde , en door de boete.
Want de Heilige Geest, door wien de zonden ver-
geven worden , fchenkt eene zevenvoudige genade.
De Geestelijke Vader bij den Doop moet den ge-
nen, dien hij daar in tot Zoon aangenomen heeft,
in deze Geestelijke maagfch'ap door leere en voor-
beeld zoeken te behouden. Ook mag men niet na-
latig zijn, om de gave des Heiligen Geestes, door
de oplegging der handen van den Bisfchop, en het
teekenen van het voorhoofd met de gewijde Olie ,
te ontvangen. Wanneer de kinderen tot rijpere ja-
ren gekomen zijn , moet men hen ten minden in
het geloof aan de Drieëenheid en in de verborgen-
heden van den Doop onderwijzen. Voor het ove-
rige worden zij met regt in de eerfte kindsheid ge-
doopt, om van de fchuld der erfzonde door de
fchik-
GESCHIEDENIS. 119
fchikking van anderen bevrijd te worden. De Doop IV
kan niet tweemalen bedeeld worden ; gevolgelijk &0^K
moet de boete een tweede Doop zijn , omdat wij Afdeel.
naar den eerften zoo veel verloren hebben. De V
boete hangt wel geheel van de willekeurige bepa- na°£ q
ling van den Priester af ; doch de lofwaardige ftreng- jaar 814.
heid derzelve wordt bijna geheel niet meer betracht. iot 107o*
Daarom worden alle misdaden Hout bedreven; en
wie heden een' moord begaat, ontziet zich niet,
morgen den openbaren Godsdienst bij te wonen ;
en hij ergert de Gemeente, aan welke hij voldoe-
ning moest geven. Over het vasten laat hij zich.
breeder uit, en berispt met regt, dat men in plaats
van de eene fpijze eene andere gebruikt, terwijl men
niet de van God gefchapene natuur van menigerlei
vleesch , hetwelk aan de menfehen tot gebruik overge-
laten is, behoorde te veroordeelen , maar de vleefche-
lijke begeerlijkheden te vlieden, welke de Duivel met
het gevoel des vleefches ingevoerd heeft. Verders
dringt jonas aan, dat de Christenen, naar het voor-
beeld hunner oudfte Voorvaderen , naarftelijk tot het
gebed in de Kerk behooren te komen , aanhoudend
te bidden , maar daar mede ook deugdzame zeden
te verbinden. Hij befirijdt het vooroordeel der ge-
nen, die, omdat zij de Kerken niet bezoeken, of
bij de Overblijffelen der Heiligen hun gebed niet
verrigten kunnen , hetzelve geheel nalaten. Aan de
Priesters, vervolgt hij, moet men wei zijne zonden
beüj.ien , omdat zij van den Heere de magt beko-
men hebben , om te binden en te ontbinden ; en
ook voorfchrifcen moeten geven omtrent de boete,
H 4 wel-
i2o KERKELIJKE
IV welke men doen moet; maar voor God moet men
boek ^eze zelfde belijdenis dagelijks in het gebed afleg*
Afdeel. Sen? en dagelijkfche ligtere overtredingen moeten de
V Christenen onderling aan malkanderen belijden. Het
na°C G 'ls 00^ ?onc^eï Ü^ele en onreine gedachten aan te
Jaar 814. houden, alhoewel de meesten dit niet gelooven; de-
ïot 1073, zeive hangen van onzen wil af, maar de Duivel
verleidt tot dezelven. Eindelijk fluit hij dit Boek
met de leering , dat het verkeerd is , de zonden van
anderen niet te verbeteren, en die foratijds, tot heil
van den zondaar, niet bekend te maken; dat Chris-
tenen , die ondeugend geleefd hebben , eene hardere
ftrafte treffen zal , dan de Onchristenen , die goede
werken gedaan hebben ; en dat vele Christenen , die
de wetten der Vorsten ftipter gehoorzamen, dan de
wet van God, hunnen Godsdienst enkel met den
mond zijn toegedaan.
In het tweede Boek gaat hij over tot de pligten
der gehuwden. Hier beweert hij, dat het huwelijk
wel van God is ingefleld ; doch dat men niet uit
wellust, maar enkel om kinderen te verwekken, in
het huwelijk treden moet; dat die genen, die trou-
wen, verpligt zijn, tot zoo lang even zoo kuisch
te leven , als zij verwachten , dat hunne toekomende
vrouwen gedaan zullen hebben ; dat echte lieden
niet willekeurig eikanderen mogen bijwonen; maar
daar in zekere mate moeten houden; dat onder hen
de ftrengfte getrouwheid plaats moet vinden; dat
het bijzonder de piigt der echte mannen is, hunne
vrouwen lief te hebben , doch niet om der fchoon-
heid wil; en nog eens, dat de bijfiaap alleen ge-
oor-
GESCHIEDENIS. 121
oorloofd is, om kinderen te verwekken; maar ten iv
tijde der zvvangerheid verboden is. Vervolgt ns B0EK
waarfchuwt de Schrijver voor bloedfchandige huwe- Afdeel.
lijken, waar toe hij ook de vermenging met Godge- V
wijde Maagden rekent ; hij wederlegt de genen , die J™ ~
zeiden, nademaal de teelteden ook van God gefcha- janr 814.
pen zijn, kon men dezelve ook naar welgevallen ge- tot lo73»
bruiken; hij leert, dat men zich, gedurende de
maandelijkfche zuivering , van zijne vrouw moet
onthouden; en hij bepaalt den tijd, op welken eene
vrouw na haar bevallen ter Kerke gaan , en haren
man bijwonen mag, die zich, na deze bijwoning,
eerst behoort te vvasfchen , eer hij de Kerk bezoekt.
Hij dringt 'er fterk op aan , dat het de wil van
Christus is, dat men het huwelijk enkel om hoe-
rerij fcheide; en dat deze gefcheidene echte lieden,
door een nieuw huwelijk , echtbreuk plegen. Nu
volgt het een en ander over de verpligting der Ou-
deren , om hunne kinderen wel op te voeden en te
onderwijzen; en der kinderen, om hunne ouderen
te eeren. Getrouwden behooren over hun geheel
huisgezin het verbeterend opzigt van eenen Herder
te voeren. Voor dat men God bij den Altaar of
in het Gebed zijn offer brengt, zal men aan de
broederen hunne beledigingen vergeven. Elk Chris-
ten behoort meermalen , en in eene waardige gefteld-
heid, het Avondmaal te gebruiken; niet Hechts op
de drie hoofdfeesten , zoo als velen doen ; dewijl
de ziel zonder deze fpijze niet leven kan. De aan
de Geestelijkheid behporeridè Tienden mogen niet,
volgens veler gewoonte , daar toe misbruikt worden ,
H 5 dat
iaa KERKELIJKE
IV dat zij de Geestelijken daar voor tot hunnen dienst
boek noodzaken. Over het algemeen moet men de Pries-
Afdeel. ters9 %\s Middelaars tusfchen den Heere en den
v Christen eeren. Het is zoo, velen derzelven trach-
na C. G. ten te zeer naar nJkdom en magt; maar met zelden
Jarr 814. worden zij ook van de Grooten tot hunne zaak-
tot 1073. waamemers gebruikt. Hunne voorfchrifcen en hun
ban worden van fommigen geheel niet geacht; even-
wel hebben zij van den Zaligmaker de magt ontvan-
gen om te binden en te ontbinden. Hier volgen nog
vermaningen aan de aanzienlijke lieden , om de armen
niet te verachten ; om hunne jagtvermaken derzelver
zaak niet te verwaarloozen ; ook om regtvaardig en
onpartijdig te vonnisfen; waarfc huwingen tegen ligt-
vaardig zweeren, valsch getuigenis, leugen en nieu-
wigheidszucht; ten laatften wordt de gastvrijheid
aanbevolen.
In het derde Boek brengt jonas nog andere deug-
den en pligten bij van eenen gehuwden Christen ,
benevens deszelfs uitzigten op een toekomend leven.
Hij handelt van de liefde van God en den naasten ,
van de nederigheid en lijdzaamheid; tevens van de
tegenoverftaande ondeugden, zoo als van hoogmoed,
uit welken onder anderen ook Ketterijen ontdaan
zouden; van haat en nijd; in het algemeen van de
acht voornaamfte zonden. Deze zijn behalve den
hoogmoed , zweigerij , hoererij , geldgierigheid ,
toorn, luiheid, onmatige droefheid over een we-
reldsch verlies, hetwelk tot alle goed onbekwaam
maakt , en ijdele roemzucht. Dus worden ook ach-
terklap , fchelden , onnutte woorden , vloeken , ins-
fie-
GESCHIEDENIS. 123
gelijks fchandeüjke en ligt vaardige gefprekken door- iv
gegaan. Aalmoezen moet men alszins geven, als B0EK
men eens ten grooten da^e des Oordeels bcftaan Afdeel.
wil; doch men mag niet wreed jegens zich zelven V
zijn, en gelooven, dat men daar door, al bleef 'io°°p
men anders onbekeerd voortleven, de genade van jnnr 814,
den Regter zou kunnen koopen. Ook waarfchmvt Cüt IO~3»
hij tegen de karigheid van den gierigaard. Hij fcherpt ™
in, om den dood altijd voor oogen te hebben, en
fteeds aan de toekomende rekenfchap te denken;
met het bijvoegfel, dat aan elk mensch een Engel
gegeven is, om hem te bewaken. De pligt, om
zieken te bezoeken, mag niet verzuimd worden.
In plaats der ingeflopene gewoonte, om waarzeg-
gers, en door dezen den Duivel zelven raad te ple-
gen, hoe eene ziekte ontdaan is, en of men dezelve
te boven zal komen, moeten de kranken veel meer
met den heiligen olie gezalfd worden, hetwelk ieder
Christen , naar de verklaring van Paus innocen-
tius, doen mag, indien de olie maar van den Bis-
fchop gewijd is. Men moet ook voorde begrafenis der
dooden zorgen; al zou 'er juist geen geld voor be-
taald worden; hunne lijken moet men niet, om het
ftichten van een nieuw gebouw , uit de graven weg-
werpen; maar wel hunne geesten door gebeden en
aalmoezen te hulpe komen, en niet gelooven, dat
hun blootelijk de aalmoezen, die aan de Priesters ge-
geven worden, en de door dezen aan God gebragte
offers ten goede zullen komen. «Dewijl fomtnigen
uit zwakheid van geest aan de Opftanding der Doo-
den twijfelden, bewijst de Schrijver dezelve uit de
Schrift ,
I24 KERKELIJKE
IV Schrift , en uit de Kerkleeraren ; waar op nog de
boer leerftukken van het jongfte gerigt, van de eeuwige
Afdeel. verdoemenis en eeuwige zaligheid volgen.
V halitgar , Bisfchop van Kamer ik , een tijdge-
C G noot van ^en ^s^cnoP Jonas , verzamelde insge-
Jaar 814. lijks, op verlangen van zijnen Metropolitaan ebbo,
coc 1073 Aartsbisfchop van Rheims , een dergelijk werk :
halitgar ( &e vitiis et virtutibus , et ordine poenitentium Li"
bri quinque^ (*) uit oudere verzamelingen van
dezen inhoud.
atto vnn Het zal niet noodig zijn, van meer fonrtgeüjke
Verceiii. gc]ir-,jvers te gewagen, daar over het geheel der-
zelver karakteristieke geest zich ontdekt in verza-
melen , natchrijven , en het maken van uittrekfels.
Een woord nog van atto II, Bisfchop van Ver-
celli , den tijdgenoot van den eerlijken ratherius,
die, in het ten niterfte bedorven en verwarde Italië
nog eenige vonken van geest laat blijken in zijne wer-
ken, die te Verceiii in 1768 2 Tom. Fol. zijn uit-
gegeven , waar in een Commentarius over de Brie-
ven van paulus, in welken nog eenige goede op-
helderingen (laan. Ook vindt men 'er in zijn Boek
over de verdrukkingen der Geestelijkheid , (de pres-
furis ecclefiasticis , ) waar in bijzonder aangewezen
wordt , hoe men zijne regten en goederen tegen de-
zelve verdedigen moet. Nog had hij een gefchrift
nagelaten, Polypticus , ( 7roAv7r7u%o?, ) genoemd,
een foort van register van deugden en ondeugden ,
ook door hem Perpendiculum , ( of voorfchrift , )
ge-
(*) In canis. Lectt. Ant. T. II. P. II. p. Zi.
GESCHIEDENIS. 125
geheten ; maar dit heeft , uit gebrek van een lees- IV
baar handfchrift, niet gedrukt kunnen worden. B(^s
Wat de Predikatien van dezen tijd betreft, zij Afdeel.
nrisfen allen het eerfte vereischte van eenen openba- V
ren Leeraar van den Godsdienst , de gefchiktheid na c> q
namelijk , om den Bijbel verftandig en tevens vat- Jaar 814.
baar voor den gemeenen man te verklaren ; daarte- tot IQ73«
gen zijn zij opgevuld met grillige uitleggingen en al- predika-
lerhande werktuigen van het Bijgeloof. Al bevatten den.
zij ook hier en daar vermaningen tot godzaligheid,
dezelve komen voor , als in den wind geftrooid ,
terwijl hoofdzakelijk alles uitloopt op de waarne-
ming van Kerkplegtigheden , en het opzeggen van
zekere Formuliergebeden. In de Westerfche Kerk
werden zij algemeen in het Latijn gehouden , zon-
der dat men eene fpoor ontdekt, dat zij voor het
volk vertaald werden , hetwelk voorheen nog was
voorgcfchreven. Een bewijs, hoe weinig men zich
aan het gros der Christenbelijders liet gelegen zijn.
Des te merkwanrdiger is een of ander enkel voor- Duitfche
beeld van Predikatien in de moedertaal gehouden , Predika-
• .. 111 .. • u'en van
bij voorbeeld van otfried, Monnik in het Kloos- 0TFR1ED,
ter Wei :s fenbur g , in de IXde eeuw, wiens befchrij-
ving der vier EuangeVnten in Frankifche rijmen
wij onder de Dichters dezer eeuw gemeld hebben ,
en die ook over de Pfalmen en het Onze Vader
eene omfchrijving in den Frankifchen tongval heeft
opgefteld. Deze heeft ook twee Boeken van Predika-
tien nagelaten, vaa" van twee Brokftukken te vin-
den zijn in de Keizerlijke Bibliotheek te Weenen ,
waar uit lambecius ze in zijne befchrijving dier
Bi.
12Ö KERKELIJKE
IV Bibliotheek heeft medegedeeld. Het eene prijst de
boek liefde jegens God en den naasten met de volgende
Afdeel. woorden aan : Mina liebistun Bruders , nu ferne-
V met die Gotes kebot. ( Mijne geliefdfte Broeders 9
caC G verneemt llu de geboden van God. ) Ir fculit zal»
Jaar 814 Ier eiste God minnon vone allemo juweremo herzen ,
tot I073- vone allemo juweremo muote , vone allera juwera
chrefte; clara nah j uweren nahisten famo fo juwih
felben. (Gij zult allereerst God liefhebben van al
uw hart, van al uw gemoed, van alle uwe krach-
ten; daar na uwen naasten, als u zelven.) Ir ne
fculit manflahta tuon. (Gij zult geen' doodflag
doen,) noh daz uberhuor, (noch overfpel,) noh
die diwa , ( noch dieflhl , ) fremedes tinges ne
fculit ir keren , ( vreemde of een anders dingen zult
gij niet keeren, of aan u trekken;) Luken urchunde
ne fculit ir fa gen. (Leugen- oorkonde of valsch
getuigenis zult gij niet fpreken. ) Alle mennisken
fculit ir eren; (alle menfchen zult gij eeren;) fm
weren lichenam fculit ir chestigen; (uw ligchaam
zult gij kastijden ; ) die faflun fculit ir minnan vals
die wirtfcaft ; (het vasten zult gij meer beminnen,
dan het gastereren ; ) azet die hungerenten , drenkhet
die durft ent en i watet den nachonton; (aast of fpijst
de hongerigen , drenkt de dorftigen , kleedt den naak-
ten.) Het tweede Fragment of Brokftuk betreft de
onmiddelijke befcherming van God, onder welke
weduwen fhian.
Predikatien, als deze, mogen kunfteloos geweest
zijn; maar hebben waarfchijnlijk meer nuttigen in-
druk gemaakt, dan de Lofredenen op de Heiligen ,
met
GESCHIEDENIS. 127
met welke de Gemeenten in de Griekfche Kerk ten IV
dezen tijde zoo dikwijls onderhouden werden, the- bo.1:k
odorus studites hield 'er eene op den Apostel Afdeel.
BARTHOLOMEUS (*), waar In vele fabelen nopens v
dezen Apostel, bij voorbeeld , dat de kist met zijn na c> q
ligchaam uit dr menie, waar hij onthoofd was, en Jaar 814.
waar men die in zee geworpen had , gedreven is cc
tot aan de Eilanden Lipari , bij Sicilië, wordende
gevolgd en verzeld van nog vier kisten met de lij-
ken van andere Heiligen , en dergelijke meer. Het
overige beflaat uit vele toeroepingen en gelukwen-
fchingen aan den Heiligen bartholomeus , als den
zaligen der zaligen ; het welluidend inftrument der
Geestelijke Melodie ; den bekwame visfcher van re-
delijke visfchen; de vurige zuil der regtzinnigheid ;
de zon der aarde, die alles verlicht; den vreeslijken
vervolger der Duivelen enz. , maar te gelijk uit ge-
beden aan hem om zijne befcherming voor Priesters,
Koningen, Monniken , Echtgenooten , en andere
Standen meer.
Van gelijke waarde, en veelal nog lnffer zijn de
Preeken van nicetas david , in het laatst der
IXde eeuw. Onder anderen eene op de verhooging
van het vereer ingsw aardig en levendmakend Kruis ,
welke overvloeit van grof Bijgeloof, zelfs bidt hij,
bij flot, het kruis, dat het zijn volk zalig make ea
zijn erfdeel zegene.
Het lijdt wel geenen twijfel, of 'er zullen in de
Griek fche Kerk ook nuttiger Preeken gehouden zijn,
maar
(*) In dacher. Spicel. T. II. p. 123 126.
io8 K E R K E L IJ K E
IV maar de eerbied voor de Heiligen , derzelver ver-
boek meerdering, enz. verlokte de Predikers, om lofrede-
Afdeel. nen °P nen te houden, even gelijk het de geliefde
V arbeid der Schril veren was , om Levensbefchrijvin-
C G Sen der Heiligen op re Hellen, onder welke Levens-
Jaar 814. befchrij veren bijzonder uitmuntte simeon meta-
tot 1073, FRASTESs die gemeenlijk in het eerde gedeelte der
Xde eeuw geplaatst wordt, fchoon het zeer waar-
fchijnlijk is, dat hij tot de Xllde eeuw behoort.
Van Predikatien der Westerfche Godgeleerden is
een aanmerkelijk getal bewaard gebleven. Zoo heeft
raban eene dubbele verzameling van Preeken nage-
laten; ook zijn 'er twee verzamelingen van Preeken
onder den naam van zijnen vermaarden Tijdgenoot
haymo , Bisfchop van Halbet -fiad; om niet van an-
deren te fpreken, als heiric of heric, Monnik
van St. Gerir.ain te Auxerre in de IX, van remi-
gius, insgelijks Monnik in dat Klooster, in de Xde
eeuw ; abbo , Monnik te St. Germain des Prez ;
odo, Abt van Clugtiy; van de Bisfchoppen Rathe-
rius van Ferona en atto van Fercelli; van den
Kardinaal damiani enz. aelfric , (of alfric,)
Monnik, en om zijne geleerdheid Grammaticus bij-
genaamd, en van het jaar 1023 af Aartsbisfchop
van Tork9 te onderfcheiden van aelfric, van het
jaar 995 tot 1005 Aartsbisfchop van Ccmterbury ,
verdient nog eenige aanmerking, als een man van
betere kundigheden, die ondernomen heeft, den Bij-
bel in zijne moedertaal over te zetten; ook drong
hii in zijne Preeken 'er op aan; dat de Leeken zoo
wel als de gefchorenen, (de Geestelijken,) de Hei-
li.
G E S C H I E D E N I S. 129
ïige Schrift lezen en vlijtig bidden zullen. Zijne iV
Preeken vonden zoo grooten ingang , dat men ze B0 ^K
in het Angelfakjisch vertaalde, en beval, openlijk /ifdeel.
voor te lezen. Hij heeft ook nog eenige andere v
Hukken gefchreven , maar het meest ligt nog in de na°£ q#
Engelfche Bibliotheeken verfcholen. Jaar 814.
tot 1073.
ZESDE HOOFDSTUK.
Godsdiensttwisten, Nestorianen , Jakobieten en Pau-
licianen. Manicheeën. Twist over de Beelden,
Twisten over het Heilig Avondmaal, pascha-
SIUS RADBERT. BERENGARIUS. Verfchillen
over de Predestinatie, gotschalk. Twist
van fotius met de Paufen. Scheuring
der Griek f che en Latijn fche Kerk.
JVlenigvuldig waren de Godsdienstverfchillen in dit IV
Tijdvak; vele oude twisten werden weder leven- BC^K
dig, en met drift gevoerd, en nieuwe aangevangen, Afdeel.
terwijl fommigen van de eene en andere foort nog ^J
tot onzen tijd voortduren. Van de oudere plantte na q. gs
zich de Pauliciaanfche, welke partij voor eene fpruic Jaar 8*4»
der Manicheeën gehouden werd , en die in de Vilde I0t Ic^3'
eeuw ontftaan was , voort , en kwam zelfs in de Algemeen
Xlde eeuw uit het Oosten in Europa over. — De overziët4
twist over de Beelden , die met het einde der VMfle
eeuw belust fclieen , ontwaakte weder met het begin
van dit Tijdperk, en eindigde met eene teleurfielling
XIV. Deel. I van
i3o KERKELIJKE
IV van alle pogingen, om ten minden een foort van
boer Bijgeloof te onderdrukken. Ouder verfchillen over
Afdeel. ^e Predestinatie , of de voorbedemming der men-
VI fchen tot zaligheid of verdoemenis, werden in de
"°P q IXde eeuw op nieuw gaande. De Monnik gott-
Jaar 814. schalk beweerde daaromtrent genoegzaam hetzelf-
tot 1073. ^ wat augustinus geleerd had, en vond onder
de aanzienlijkde en regtzinnigde Leeraren zijne ver-
dedigers , maar werd des niet te min door eene
magtiger partij verketterd en onderdrukt. Een vol-
komen nieuwe twist ontdond over het Heil. Avond-
maal, waar toe paschasius radbertus in de IXde
eeuw de eerde aanleiding gaf, wiens gevoelen, de
grondflag der Tranfubftantiatie , of Broodsverande-
ring , hoe derk ook tegengefproken , reeds in de
Xde eeuw vaste wortelen fchoot , en in de Xlde
eeuw door eerengarius op nieuw aangevallen,
evenwel meer en meer opgang maakte in de Wes-
terfche Kerk. De verfchillen tusfehen de Griekfche
en Latijnfche Kerk, ontdaan uit den naarijver der
Patriarchen van Oud- en Nieuw- Rome , eindigden
ten laatden in eene volkomene fcheuring der beide
Kerken. Behalve deze waren 'er nog hier en daar
kleine Godgeleerde verfchillen, van welke wij reeds
dat over de wijze, hoe maria jezus gehaard heeft ,
ook over de drievuldige Godheid ontmoet hebben,
en de andere op hare plaats verhalen zullen.
Nestoria- Men heeft uk dit Tijdperk geene werken, welke
nenen]a-jn het aigemeen een verhaal geven van alle Ketters
en wegens alle Godsdienftige verfchillen ; van de
fchriften ter wederlegging der 'Joden en der Mu-
ham-
GESCHIEDENIS. 131
hamw:danen hebben wij, op zijne plaats, gewaagd. iV
De Itnjd met de Nestorianen en 'Jakobieten was B°^K
zoo goed als geëindigd ; deze gezindten leefden , Afdeel.
afgezonderd van de gemeenfchap der overige Chris- v*
tenen , bijkans geheel onder de befcherming der na q A
Arabieren. De Nestorianen in Azië, waar zij ge Janr 814.
lukkig voortgingen het Christendom uit te breiden. tot IQ73»
De 'Jakobieten bijzonder in Egypte. De berigten,
aangaande den toeftand dezer partijen , uit Syrifche
en Arabifche Schrijvers, door assemani en re-
naudot verzameld, betreffen meestal de Gefchiede-
nis van derzelver Patriarchen , kleine verfchillen on-
der deze, en van tijd tot tijd ontftane vervolgin-
gen , welke de Jakobieten door de geldzucht der
Arabifche Vorsten en Bevelhebbers geleden hebben,
hoewel ook hunne eigene Bisfchoppen door geld-
zucht hun veel onheilen veroorzaakten (*) ; ook
de tijtels van Liturgifche, Ascetifche, Exegetifche
en andere fchriften van deze Bisfchoppen , die in
handfehriften begraven liggen.
Waar deze partijen zich in het Grieksch Keizer-
lijk gebied bevonden , werden zij fomtijds gedwon-
gen , om tot de Katholijke Kerk over te gaan. Dus
gebeurde het met de jfakobieten te Antiöchi'é, 'm
het jaar 1072. In deze ftad , die toen aan den
Griek fchen Keizer onderworpen was , was tusfehen
de Geestelijkheid der 'Jahobieten en hunne aanzien-
hjkfte Leeken twist ontftaan, over het befïuur der
Ker-
(*) renaudot Hht. Patriarch. Alexandr. Jacobitar*
ad a. 1002. fq. p. 387. fqq.
I 2
i32 KERKELIJKE
IV Kerkelijke goederen. Een van de laatstgemelden bragl'
boek |iet b[\ den Patriarch der Mekhiten , dat is , der
II .
Afdeel. regtzinnigen , met geld zoo ver, dat deze de Ker-
VI ken der jfakobietcn liet fluiten, hunne Priesters in
HoordiL je gevangenjs werpen, en zes dagen lang ftreng
Jaar 814 mishandelen. Deze, zulks niet langer kunnende ver-
tot 1073. dragen, verklaarden zich gereed, des Patriarchs ge-
loof aan te nemen, indien zij flechts hunne Kerke-
lijke bedieningen ook in zijne Gemeente konden be-
houden. Maar hun vervolger kwam hun voor ,
door zijne Katholijke Geloofsbelijdenis bij den Pa-
triarch dadelijk af te leggen. De Priesters werden
echter in vrijheid gefield , en deze plunderden nu
zelve hunne Kerk; verwoesten hunnen Altaar; wier-
pen het brood en wijn des Avondmaals , hetwelk
daar bewaard werd, in zee; en de geheele Kerk
werd gedoopt. Zelfs/ dwongen zij, deels door het
gezag, onder hetwelk zij nu zelve Honden , deels
door bedreigingen en ftraffen , 18,000 van hunne
vorige geloofsgenooten , om zich met de regtzinnige
Kerk te vereenigen (*).
Paulicia- Nog ongelukkiger was in de eerfte honderd jaren
nen. van dit Tijdvak het noodlot der Paulicianen , met
welke eenigermate de eerfte oorlog om den Gods-
dienst tegen Kettsrs gevoerd is geworden. Wij
hebben reeds te voren van den oorfprong dezer ge-
zindte gefproken , en hoe zij voor Manichëèn ge-
houden werden, welke befchuldiging , maar voor-
namelijk, dat een deel van hen de toevlugt nam
tot
(*) RENAÜDOT /. C. pag. 4I4.
GESCHIEDENIS. 133
tot de Arabieren, ce Paidkiancn in liet Griek fche IV
Keizerrijk zeer gehaat maakte. Evenwel was in het U0EK
begin der IXde eeuw de Keizer niceforüs hun Afdeel.
niet ongunftig, om welke verdraagzaamheid cedre- Vi
nus (*) dezen Keizer zeer zwart affchildert, als ,ia°p ~
een begunftiger der Manichce'èn , die Pauliciamn Jaar 814.
en Athinkantn genoemd werden. tot I073.
Maar MiCHAEL,die in het jaar 811 op den troon
kwam , en leo de Armenier , twee jaren daar na ,
zonden, zoo als fotius (f) berigt, door het ge-
heele Rijk aanzienlijke mannen rond, om alle Pau-
licianen, die bij hun gevoelen bleeven , als hoogst-
fchadelijke menfehen ter dood te brengen. Toen dit
bevel in Armenië kwam , namen de Bisfchop van Neo-
c&farea , thomas, en zekere parakondaces , waar-
fchijniijk een Abt, op zich, om de gevangene Pau-
licianen te onderzoeken; en de fchuldigen van de
onfchuldigen te onderfcheiden ; fommigen fpnken zij
vrij, anderen leiden zij Kerkelijke boeten op, maar
die hun als onverbeterlijk voorkwamen, leverden zij
ter ftraffe aan de Overheid over. Hier door verbit-
terd, fpanden de Kynochoriten en Astaten, twee
foorten van uitgelezene leerlingen van sergius , die
ten dezen tijde de voornaamfte Leeraar dezer ge-
zindte was, zamen, om thomas en parakonda-
ces om hals te brengen, hetwelk de Astaten ook
volvoerden, en toen de vlugt namen naar Mektina
in het tweede Armenië, onder het gebied der Ara-
hie-
(*) Compend. Histor. pag. 480.
f|) Libr. I. contra Manichaos Cap. 24.
13
i34 KERKELIJKE
)V bieren, van welke zij wel ontvangen, en hun de
boek ftad Jrgans ter woning aangewezen werd. Van
Arj„ei hier begonnen zij flrooperijen op het Keizerlijk
VI grondgebied, en noodzaakten de gevangenen, die
HoofdH. - j,re„ell hunne gevoelens aan te nemen, ser-
na C G J °
Jaar 814. oius werd wel, daar hij zich op eenen berg alleen
tot 1073 bevond , van eenen ijverigen Katholijken Christen
omgebragt, maar zijne voornaamlte leerlingen, mi-
chael , ranakares en joannes , verzamelden
hunne gemeente , en maakten bij dezelve die fchik-
king, dat zij door hare aanzienlijkfte Leeraren, die
Duvê^S^jWo* , reisgenooten genoemd werden , zoude
beftuurd worden , bij welke zij andere Kerkendiena-
ren, (Nor*$>/o* ,) voegden, tot het waarnemen der
Kerkplegtigheden. Onder de cerstgemelden muntte
zekere carbeas uit, die in de krijgskunde niet on-
bedreven was , en door hen tot Veldheer verkoren
werd. Deze (lichtte voor hun eene bijzondere ftad,
Tephrica, en nu bleef het niet bij enkele ftroope-
ri]en, maar 'er werden geregelde veldflagen tegen de
Grieksch- Keizerlijken, met afwisfelend geluk, gele-
verd. Na zijne dood volgde zijn Schoonzoon chry-
socheres in het opperbevel. En hier eindigt fo»
tius zijne Gefchiedenis.
Ook eindigt hier de Gefchiedenis van petrus
siculus, die door Keizer basilius den Macedo-
niër 'm het jaar $70 aan de Paulicianen in Ar rneni' è
gezonden was, om over de uitwisfeling van eeni-
ge Keizerlijke Bevelhebbers te handelen , en die
zich negen maanden bij de Paulicianen heeft op-
gehouden. Uit de Byzantynfche Gefchiedfchrij-
vers
GESCHIEDENIS. 135
vers (*) kan men hier nog bijvoegen, dat theo« IV
dora, Keizerin, gedurende de minderjarigheid van a°^x
haren Zoon michael, de Pciulitianen in haar ge- Afdeel.
bied tot de Katholijke Kerk heeft zoeken terug te VI
, .11 1 .. , •• Hoofdll.
brengen, met bevel om hen uit te roeyen, als zytlHc. G
dit hardnekkig weigerden. Met dezen last voor- Jaar 814.
zien kwamen hare Bevelhebbers en Grooten in Ar- ot io73»
menie, alwaar zij fchielijk de hardnekkige Ketters
lieten kruifigen, onthoofden, of in het water ver-
drinken; op deze wijze, zegt men, verloren om-
trent ioo.,ooo van dezelven het leven, wier goede-
ren verbeurd verklaard werden. E ene zoo razende
vervolging deed eene nadeelige uitwerking. Een
van de Pauiicianen , carbeas , die een ambt bij de
Romeinen bekleedde , redde zich , woedend over het
ter dood brengen van zijnen Vader, met 5,000 an-
deren van zijne partij, naar Meletina onder de Ara-
bieren, ftichtte vervolgens drie fteden en fterkten,
uit welke hij invallen deed in het Griekfche Keizer-
rijk, en eenen volflagen oorlog voerde.
Doch terwijl deze Ketterij dus met de wapenen
onderdrukt werd , beftreed de vermaarde fotius de-
zelve als Godgeleerde met de pen, in zijn werk te-
gen de Manicheeën , omdat hij de Paulicianen voor
Manichee'ên hield , hetwelk echter niet uitgemaakt
zeker is. Het was te wenfchen, dat wij van deze
gezindte zelve de echte voorftelling van haar gevoe-
len hadden. Daar is een merkwaardig berigt bij
FO-
(*) Cnntinuaior Conjiantin. Porphyrogen. hibr. IV.
C#p. 16. cedren. pag. 541.
u
i><5 KERK EL IJ KE
IV fotius zelven , hetwelk ons doet vermoeden , dat
bcek de verhalen van de Kathoiijke Schrijvers ver zijn
Afdeel. van onPartiJdig te wezen; het berigt meldt de re-
VI den, welke sergius, naderhand een vermaard Leer-
na C G aar on<^er "eze gezindte, daar toe zal hebben over-
Jaar 8 14. gehaald. Eene Manicheefche vrouw, fchrijft fo-
tor 1073- TIUS 9 vraagde hem, in zijne eerde jeugd: waar-
om hij de heilige Euangelien niet las ? Daarom ,
gaf hij ten antwoord : omdat het hem , die tot de
Leeken behoorde , niet geoorloofd was , zoo eerbied-
waardige fchriften te lezen, dit kwam veel meer
den Priesteren toe. Zij integendeel beweerde, dat
hij hier in zeer verkeerd dacht; bij God was geen
aanzien des perfoons; maar het was een kunstgreep
van zijne Priesters , dat zij hem het lezen der Heil.
Schrift verboden , opdat zij het Goddelijk woord
des te ligter zouden kunnen vervalfchen. Tevens
leide zij hem eenige bijbelfche fpreuken met hare
uitlegging voor, en verzekerde hem inzonderheid:
dat de Kinderen des Koningrijk* , die in de huiten-
Jie duifternis geworpen moesten worden , die genen
waren, welke van de Katho/ijken, terwijl zij den
eenigen God verlieten, wegens hun verdrijven der
Duivelen , en genezen van ziekten , als Heiligen ver-
eerd werden.
Paulicia- De Pauliciancn waren door het tegen hen geoe-
!?!;n ?{ fend geweld in het Criekfche Rijk in lange niet uit-
en In geroeid. De Keizer joannes zimisces , die van
Frankryk het jaar 969 regeerde, werd van theodorus , Pa-
vervolcd if"'arc^ van ■dntiöchi'é 9 verzocht, de Oosterfche ge-
westen van hen te reinigen, waarom hij hen naar
Pk*.
GESCHIEDENIS. 137
-Philippopolis in Thraci'è verplaatfte (*). Maar kort IV
na het begin der Xlde eeuw, kwamen afftammelin- bcl^k
gen van hen ook in het Westen , waar zij geene Afdeeï.
-geringe bewegingen veroorzaakten. Hunne eerfte VI
vviichijning aldaar wordt gewonelijk in het jaar 1017 na ^ q^
te Orleans gefield. Hier , fchrijft glaber. ra- Jaar 814..
dülf (f), ontdekte men toen eene heel ongewone tot Ic'"3,
Ketterij, welke lang in het verborgen was voortge-
flopen, en velen verftrikt had. Zij zal, van zekere
vrouw, uit Italië naar Frankryk gebragt zijn, wel-
ke, vol van den Duivel, wanneer zij wilde, zelfs
de geleerdfte Geestelijken wist te verleiden. De
hoofden van deze Ketterfche gezindte waren, in de
gemelde ftad, twee door hunne afkomst, weten-
fchap en godvruchtigheid aanzienlijke Geestelijken ,
heribert en lisoi, Kanunniken , en de laatfte een
Opziener der School bij de Pieterskerk , die de
vriendichap van den Koning en het ganfche Hof
genoten , waar door zij des te gemakkelijker hunne
dwalingen te Orleans en in de naburige Heden ver-
fpreidden. Maar als zij ook eenen Priester te Rouan
voor dezelven zochten te winnen, wien zij tevens
zeiden, dat de geheele Natie die binnen kort zou
aannemen , ontdekte deze zulks aan- eenen Graaf in
zijne ftad, die deze Ketterij terflond aan den Ko-
ning robert bekend maakte, robert , dien men
voor zoo geleerd als godvruchtig hield , fpoedde
zich 9
C*) zonaras Annal. Libr. XVII. pag. 206'.
(f) Hist. Libr. III. Cap. 8.
15
i38 K E R K E L IJ K E
IV zich, treurig over deze ontdekking, naar Or korts ;
boek aiwaar hij verlcheidene Bisfchoppen en Abten, als
Afdeel. °°k eenige godzalige Leeken bijeenriep, en een zeer
VI flipt onderzoek naar deze gezindte liet doen. Der-
0£1q zelver twee voornaamfte aanhangers beleden, dat zij
Jaar 814. nog fteeds op algemeene toejuiching hoopten , en
tot 1073. {iet volgende geloofden : Het geen in het Oude en
Nieuwe Testament van de Goddelijke Drie'èenheid y
door wonderen en getuigen , geleerd werd , was on-
zin ; Hemel en Aazde hadden altiid zonder Schepper
beftaan; alle Christelijke Godsvrucht was eene over-
tollige vermoei] enis-, ook waren zij daar in aan de
Ep'kuristifche Ketters gelijkvormig, fchrijft glaber.
vrij duifter: quoniam vohiptatum flagitiis credebant
non compenfari ultionis vindictam. (Misfchien had
hij gefchreven , flagitia vindicta. ) Zij ge-
loofden niet, dat de fnoodrte wellusten ooit met
eene wrekende ftraffe vergolden zouden worden.
Verders verhaalt de Schrijver, dat men vergeefs ge-
poogd had , hen en hunne aanhangers tot het ware
geloof te bekeeren , en hen ook met de vuurftraf te
vergeefs gedreigd had; dat zij veel meer den brand-
ftapel te gemoet gegaan waren, in de hoop, dat zij
door het vuur niet befchadigd zouden worden.
Maar, toen zij, dertien in getal, nu begonnen te
branden , fchreeuwden zij luidkeels , dat zij van den
Duivel bedrogen waren ; maar nu wegens hunne
Godslasteringen geflxaft werden. Sommigen deeden
nu nog hun best, om hen te redden; maar te laat.
glaber noemt deze ongelukkigen niet Mani-
chee-
GESCHIEDENIS. 139
chee'én ; maar zijn tijdgenoot ademar (*) geeft de- 17
zen naam uitdrukkelijk aan eenige Ketters in Aqui- 'Ë0P_K
tani'è , die omtrent het jaar 1010 den doop en de Afdeel.
kracht van het heilige kruis verwierpen; die zich VI
wel van fpijzen onthielden , gelijk de Monniken , en na°£, 4G*
zich uitwendig kuisch vertoonden; maar die onder Janr 814.
malkanderen allerlei wellust gepleegd zullen hebben ; rot IO"3»
als ook van tien Kanunniken , omtrent het jaar
1025, te Or/eans , die de Koning daarom had laten
verbranden. Deze zullen van een' boer bedrogen
zijn, die zich op wonderkrachten beroemde, en die
door ftof van overledene jongens , anderen , welken
hij dat kon inkrijgen , tot Manicheeèn maakte. Zij
riepen den Duivel bij zich, die hun eerst verfcheen
in de gedaante van een' Moor, vervolgens als een
Engel des lichts, en hun dagelijks veel geld bragt;
en naar zijnen wil, vervloekten zij christus hei-
melijk , alhoewel zij hem uiterlijk beleden , en in het
verborgene voerden zij de verfoeijelijkfte dingen uit.
Ook zijn 'er, volgens dezen Schrijver, te Touloufe
Manicheeèn ontdekt en uitgeroeid : en zulke boden van
den Antichrist, fchrijft hij, waren 'er in het Westen
meer , hoewel zij zich verborgen hielden. Een Kanun-
nik te Or/eans , theodat, was in deze Ketterij ge-
ftorven, doch toen dit drie jaren daar na bewezen
werd, liet de Bisfchop aldaar zijn gebeente uit het
graf werpen. Nog, omtrent het jaar 1030, gewaagt
hij van eene Kerkvergadering , welke willem, Her-
tog van Aquitanïè, liet houden, om de Ketterijen
te
(•) In Chron, ap labb. NovaBibl.Mfctor. T.ll.p. v-C,
i4o K E R K E L IJ K E
IV te betengelen, die van de Manichec'èn uitgeftrooid
boek waren.
Afdeel. Daar *s noS een uitvoerig verhaal van de Gefchie-
VI dems der Ketterij van Orleans , en het daar gehou-
CfdG deneSijnode in het jaar 1017 (*), en ook dit fpreekt
Jaar 814. niet van Manicheeen. Volgens hetzelve bevond
tot 1073- zich te Orleans zekere Noormannifche Graaf, are-
fast, die eenen vreemden Geestelijken in zijn huis
had. Deze laatlte was door twee algemeen geëerde
Geestelijken, stephan en lisoi, tot hunne Ketterij
verleid geworden, en deed zijn best, toen hij de ftad
verliet, om ook zijnen Heer tot deze uitmuntende
wijsheid , zoo als hij het noemde , over te brengen.
Maar arefast gaf den Koning kennis van den hei-
melijken voortgang van deze dwalingen , en verzocht
hem om hulp, om dezelve te vernietigen. Op raad
van eenen Geestelijken te Chartres , hield hij zich,
als ware hij een leergierig leerling van deze Ketters ,
nadat hij vooraf dagelijks in de Kerk gebeden , het
Avondmaal gebruikt, en zich met het kruis getee-
kend had. Zij ontdekten hem dus, nadat hij zich
hun vertrouwen verworven had , hunne leerstellin-
gen : dat christus niet van de Maagd maria
geboren is; dat hij niet waarlijk geleden , noch in
het graf gelegen heeft ; ook niet opgeflaan is ; dat
de zonden door den Doop niet afgewasfehen wor-
den ; dat de inzegening van den Priester geen fa-
crament van het ligchaam en bloed van christus
voort*
(*) Bij dacher. fpecileg. T. I. p. 604-606. et hard.
Act. Concil. Tom. VI. P. I. pag. 822.
GESCHIEDENIS. i4ï
wortbrengt ; en dat men niet noodt g heeft , de Het- iv
lige Martelaren en Belijders aan te roepen. Als boek
arefast hen vraagde, waar op hij dan de hoop Afdeei.
zijner z-iligheid moest frellen , indien dit alles niet VI
gold? beloofden zij hem, door oplegging der han na°r q
den , van alle zonden te reinigen , en hem den Heil, Jaar 814.
Geest mede te deelen, die hem de volmaaktfte ken- tot IO?3*
nis der Schrift zou geven; hij zou hemelfche fpijze
bekomen, en met hen meermalen gezigten van En-
gelen hebben, met welke hij, op de gemakkelijklle
wijze, overal heen zou komen. Hunne zoogenoem-
de Goddelijke fpijze werd, op de volgende wijze,
bereid. In zekere nachten kwamen zij in een be-
paald huis bijeen ; ieder hield een licht in de hand ;
zij zeiden de namen der Duivelen op, als of zij
eene Litanie lazen; eindelijk vertoonde zich de Dui-
vel aan hun, in de gedaante van een klein diertje.
Zoodra zij hem zagen, bluschten zij het licht uit„
en elk greep het naaste vrouwsperfoon , al was zij
ook zijne moeder of zuster, om haar te misbrui-
ken. Een kind, uit deze ontucht, doch welke zij
als eene godsdienftige handeling befchouwen, gebo-
ren , werd op dm achtften dag na zijne geboorte , in
hunne vergadering, op eene Heidenfche wijze, door
een groot vuur op de proeve gebragt en geheel ver-
brand. De asch daar van bewaarden zij zoo heilig,
als de Christenea het ligchaam des Heilands, om
het aan de ftervenden tot teerkost te geven. Want,
in deze asch lag zoo veel duivelfche kracht , dat
elk, die deze Ketterij aangenomen, en 'er flechts
een weinig van geproefd had, nooit weder in ftaat
was,
i42 KERKELIJKE
IV was , om tot het beter geloof terug te keeren.
boek Ondertusfchen kwam de Koning robert, met zij-
Afdeeï. ne Gemalin konstantia en verfcheidene Bislchop-
VI pen te Orleans , waar hij de geheele vergadering
Hoofdft. ^ Ketters , en onder hen ook arefast, liet op-
na C. u. ' r
Jaar 814. ligten , en gekluifterd voor zich en de Bisfchoppen
tot 1073. krengen. f-Tjer openbaarde arefast alles, wat hij
van de Ketters geleerd, en bij hen gezien had.
stephan en lisoi bekenden ook rond uit, dat zij
dit geloof hadden. Nadat men uren lang vergeef-
fche moeite gedaan had , om hen te bekeeren , wer-
den hun hunne Geestelijke kleederen aangetrok-
ken; en de Bisfchoppen ontzetten hen van hunnen
fland en ambt; maar de Koningin moest op bevel
van haren Gemaal zich bij de Kerkdeur onthouden ,
opdat de Ketters , die zich daar binnen bevonden ,
niet door het volk vermoord werden. Toen zij op
deze wijze uit den fchoot der Kerk geworpen wa-
ren, (liet konstantia stephan, die haar biecht-
vader geweest was, met de rotting, die zij in de
hand had, een oog uit. Ten laatften werden zij
allen, buiten de ftad, behalve een Geestelijke en
eene Non, die zich bekeerden, met hunne fchande-
lijke asch verbrand.
Wanneer men deze verhalen vergelijkt, dan ziet
men vooreerst duidelijk, dat deze menfchen geene
Manicheeèn geweest zijn ; ten tweeden , dat zij uit-
wendig van een goed gedrag, en eerwaardige lieden
waren. Ten derden , zijn de befchuldigingen tegen
hen ingebragt zoo armhartig kinderachtig, en dat
enkel op het getuigenis van eenen laaghartigen ver-
ra-
GESCHIEDENIS. 143
rader, als arefast was, dat zij volftrekt geen ge- jy
loof verdienen , ook leest men niet , dar deze lie B0E*
den dezelve bekend , maar wel dat zij hun geloof AfdeeL
rondelijk beleden hebben. Het blijkt dus duidelijk, VI
dat men deze lieden opzettelijk zwart en gehaat 2, „
J ö nn C. G,
heeft willen maken, waar toe dergelijke fprookjes in jaar 814.
cene zoo ligtgeloovige eeuw, en de hatelijke naam cot io73«
van Mantchee'ên , dien men uit augustinus kende, "
regt gefchikt waren ; en dewijl verfcheidenen van
deze zoogenoemde Ketters den oorfprong hunner
gevoelens uit Italië afleidden, waar wezenlijke af-
rammelingen van de Paulicianen , die men voor
Manicheeen hield , gekomen waren , had men daar
uit eenigen fchijn voor de befchuldiging van het
Manicheismus. Wat voorts de gevoelens dezer
menfehen betreft, dewijl wij niets daar van weten,
uitgezonderd het gene hunne vervolgers, wier haat
wij nu reeds kennen , ons daar van berigten , kun-
nen wij ze niet beoordeelen ; zij zullen waarfchijn-
lijk ons zeer verminkt en in een valsch licht zijn
voorgedragen ; misfehien hadden deze menfehen ook
iet van dweeperij of geestdrijverij in hunne gevoe-
lens, maar 'er zijn ook ftukken in, die ons gene-
gen maken om te denken, dat zij welÜgt vrij be-
ter en zuiverder Christenen geweest zijn dan hunne
vervolgers zelve.
Men heeft insgelijks als Manicheeërs opgegeven Ketters
zekere Ketters in de Nederlanden ■ die echter veel , rfe ^
. , , ,. , ..... .. derlanden
minder merkwaardig zouden zijn , indien zij waar-
lijk Manicheeërs geweest waren. Men heeft van
hen berigten in cene Kerkvergadering om hunnent-
wil
144
KERKELIJKE
IV wil te Arras gehouden , in het jaar 1025 (*). gêr«
boek hard, Bisfchop van Cambrai , (Kameryk,) en
Afdeel. drras , in deze laatfte plaats gehoord hebbende ,
VI van zekere gezindte, welke uit Italië overgekomen
a C G was ' ^e ze^ere g&egtigheid aanprees , als het
Jaar 814. eenigfte middel tot zaligheid, liet derzelver aanhan-
tot 1073. gers 0pZOeken en la bewaring nemen. Voor eene
vergadering van zijne Geestelijkheid, eenige Abten
en Monniken gebragt, en naar hun geloof gevraagd
zijnde, gaven zij ten antwoord: dat zekere Ita-
liaan gandulf hen in het Christendom onderwe-
zen had, en dat zij verder geen fchriftelijk onder-
wijs aannamen. Naardien nu de Bisfchop verftaan
had, dat zij zoo wel den Doop ah het Avondmaal
verwierpen ; dat zij beweerden , dat de boete der ge-
vallenen na hunne belijdenis nutteloos zij ; dat zij
de Kerk geheel gering achtten ; het wettig huwelijk
verfoeiden; aan de Belijders voljirekt geene buiten-
gewone deugd toekenden^ en ook enkel de Aposte-
len en Martelaren vereerd wilden hebben; onder-
nam hij het , hen tot beter verftand te brengen.
Vooreerst bewees hij hun, uit het gefprek van
Christus met nikodemus, dat men zonder Doop
niet in het Koningrijk der Hemelen kan komen.
Maar zij gaven hem ten antwoord: de wet welke
zij van hunnen Leeraar ontvangen hadden , wees hen
alleen daar op , dat zij de wereld verlaten ; het
vleesck tegen alle lusten bewaren; hun onderhoud
en beftaan door den arbeid hunner handen verdie-
, nen;
(*) Ap. dacher. Spicil, T. I. p. 607-624,
GESCHIEDENIS. 145
tien; niemand beledigen; en allen, die tegen deze IV
hunne levenswijze ijverden > (quos zelus hujus nos- B°jK
tri propojiti teneat , ) liefhebben moesten. Wanneer Afdeel.
zij deze geregtigheid beoefenden, hadden zij geenen VI
Doop noodig; maar als zij deze geregtigheid over- na°£, q
traden, kon de Doop hun niets baten tot zaligheid. Jaar 814.
Wilde iemand in den Doop een facrament zoeken , tot IQ73*
dan werd dit door drie redenen wederlegd. Voor
eerst kon het Hechte leven der predikers den doo«
pelingen geen middel van zaligheid bezorgen. Ver-
ders , alle zonden , van welke men in den Doop af-
ftand gedaan had, werden, in het volgende leven,
weder op nieuw gepleegd; eindelijk raakte de wil,
en het geloof van een ander en deszelfs belijdenis
een kind niet, bij hetwelk ook geen willen noch
loopen, geene kennis van gelooven, van zijn heil
en nut, geen verlangen naar wedergeboorte enz.
plaats vindt. De Bisfchop wederleide dit breedvoe-
rig, op zijne wijze, onder anderen beweerende ,
dat het op de zeden van den Do openden Priester
geheel niet aankwam. De Doop verloste van de
Erfzonde , zoo wel als van eigene zondenfchuld ,
en fielt den mensch zoo onfchuldig , ah hij uit de
hand van den Schepper gekomen is. Ook beweerde
hij : dat het geloof der doopheffers het kind voor-
deel aanbrengt enz.
Naardien zij ook het Heilig Avondmaal voor over-
tollig verklaarden, flelde gerhard hun voor: hoe
onnaarfpoorelijk voor het menfchelijk verftand deze
verborgenheid is, door welke het aardfche met het
hemelfche verbonden , en het Paradijs geopend wordt*
XIV. Deel. K Ter-
i46 K E R K E L IJ K E
IV Terwijl dit offer , zegt hij , van brood en wi;fl ,
boek met water gemengd, door eene onuitfprekelijke hei-
Afdeel. ngmS' ^oor net krws9 en Christus eigene woor-»
VI den, op het altaar gewijd wordt; terwijl aldaar de
°C G hdlaanbrerigencie gedachtenis van zijn lijden, opftan-
Jaar 814. ding en hemelvaart gevierd wordt: zoo wordt het
tot 1073,^ ware en eigene ligchaam onzes Heer en , en zijn
waar en eigen bloed ; alhoewel het iet anders fchijnt
te zijn. De Bisfchop (laafde zijne gezegden, met
het aanhalen van eenige vvondervertellingen , welke
aan deze eeuwen zoo gemeen waren. En nu luidt
het verhaal, dat deze Ketters met hangende hoof-
den hun berouw betuigden, en zich met alle teeke-
nen van boetvaardigheid beklaagden , dat zij op gee-
ne vergeving bij God meer hopen durfden , omdat zij
ook anderen verleid hadden.
De Bisfchop fprak hun troost toe, maar weder-
leide toen ook verder hunne overige dwalingen ;
waar onder deze, dat zij de Kerken niet eerwaardi-
ger hielden dan hunne bijzondere woonhuizen. Ook
nam hij de verdediging op zich van den wierook 'm.
de Kerken, en van den gewijden alie, vervolgens
fprak hij van de verfcheidene foorten der Geestelijk-
heid , ook over het begraven in de Kerken , hetwelk
deze Ketters voor iet onverfchilligs aanzagen, en al-
leen daar toe gefchikt, opdat de Priesters daar van
geld zouden verzamelen. Nog fprak hij van de
noodzakelijkheid der boete , en trachtte zelfs te be-
wijzen , dat de boete ook na de dood hare nuttig-
heid hebbe. Deze Ketters hadden ook een afkeer
van het huwelijk , zoodat zij getrouwde lieden niet
W
GESCHIEDENIS. 147
onder de geloovigen gerekend wilden hebben; ook iV
vond de Bisfchop het hoogst onbillijk , dat zij de C0^K
overledene Belijders van Christus niet vereeren Afdeel.
wilden; als ook dat zij het Pfalmenzingen in de VI
Kerken voor bijgeloovig verklaarden , en het Kruis na c q
ies Heeren niet vereerden. Eindelijk wederleide de laar 814.
Bisfchop die verkeerde geregtigheid , welke, zoo als tQt I0^3*
hij zegt, deze Ketters zoo zeer boven alle Godde-
lijke genade fielden, dat zij alles aan hunne eigene
verdienden toefchreven.
Op deze voordellen van den Bisfchop gaven zich
deze Ketters over, en leiden eene hun voorgefchre-
vene Geloofsbelijdenis af, welke regelregt overftond
tegen de bovengemelde dwalingen. Als men daar
op ziet, dat het onbekende, en waarfchijnlijk heel
ongeleerde menfehen waren, wier gewaande Ketterij
.zoo gemakkelijk onderdrukt werd, het zij dat deze
menfehen geene fterkte van geest bezaten, om zich
te kunnen verdedigen , of dat de bedreigingen hen be-
vreesd maakten , mogt deze geheele gebeurtenis als van
weinig aanbelang gerekend worden; maar zoo is het
niet, als men opmerkt, dat de meeste leeringen , wel-
ke aan hun toegefchreven worden , juist gekant waren
tegen de groffte bijgel oovighed en van dezen tijd.
Over de leerflukken zelve kunnen wij verders niet
volledig oordeelen , omdat wij die alleen uit de we-
derleggingen en veroordeelingen van hunne partijen
kennen , die , of geheel onbepaald fpreken , of de-
zelve zeer verminkt en partijdig voordragen. Zoo
zouden wij gaam nader weten , welke die geregtig-
heid ware, welke deze menfehen zoo fierk aan-
K 2 pre-
i45 K E R K E L Ij K E
IV prezen, en waar tegen de Bisfchop ten fterkfteïi
BOEK ijvert#
Afdeel. ^oe net *% » ^eze z°ogenoemde Ketters van Ar-
VI ras oï Atr echt waren zekerlijk geene Manicheeëny
Hoofdft. maar jlun Leeraar gandulf was uit Italië geko-
na C Lr.
Jaar 814. men , en derwaards was naar alle waarfchijnlijkheid
toe 1073 jn dg xide eeuw een aantal der nieuwe Manicheeïn
Binniche- °^ Paulicianen uk het Oosten gekomen , die zich
en in ita- tot in de Xllde eeuw ook in Frankryk vertoond
hebben. Men vindt de fporen hier van in de Ket-
ternamen , welke zich uit Italië in het overige van
Europa verfpreid hebben.
Prrerini Onder deze namen is misfehien die van Paterim
of Patare- 0f patareni de oudfte. Men geloofde weleer, dat
ui. \
deze naam in het eerst gegeven was ' aan die Gees-
telijken van Milanen, die, ftrijdig met de bevelen
der Paufen, zich van hunne echte vrouwen niet
wilden fcheiden. Maar naderhand hebben geleerde
Schrijvers beweerd, dat integendeel deze Geestelij-
ken na het jaar 1056 of wat vroeger de aanhangers
der Paufen dus benoemd hebben, die hen vervolg-
den. De naam zelve is afkomftig van eenen oord
in Milanen, Patarea of Pataria genoemd, die nog
Contrada de Pattari heet. Waarfchijnlijk is deze
naam toevalligerwijze ontdaan , omdat de Paufe-
lijke partij daar vergaderde ; naderhand is deze
naam Pataria en Patarim ', hetwelk de Italianen
in Patalia en Patalini veranderd hebben , een
fchimpnaam geworden van alle Ketters; zoo als
men weleer in Frankryk alle Ketters JValdenzen
noemde.
GESCHIEDENIS. i4<>
Kathart of Cathari is een ander van deze namen, iv
welke de Manicheeïn , van de Paulkianen afftam» B0EK
mende , reeds in de Xlde eeuw in Italië gevoerd Afdeel.
zullen hebben. Ondertusfchen is de oorfprong van VI
dezen naam onzeker. Indien Cathari de regte fpel- ?*jr A
a x na C. G.
ling ware , dan zou deze gezindte dien naam zelve Jaar 814.
aangenomen hebben , om daar mede de zedelijke cot I073«
reinheid of zuiverheid van hare gemeente te kennen Kathariof
te geven. Verfcheidene andere verklaringen van de- Cathari.
zen naam zijn niet waardig genoemd te worden; 'er
zijn heel zonderlingen onder, als bij voorbeeld, dat
Katharus hetzelfde zou zijn als Kater , hetwelk
dan een mannelijke kat, dan een boldergeest zou
beteekenen , en aan deze Ketters zou gegeven zijn ,
wegens hunne nachtvergaderingen, mosheim gist,
dat de ware naam zou zijn Gazari of Chazari, naar
het Krimfche Schiereiland, hetwelk in de middel-
eeuwen Chazaria of Gazaria genoemd werd. Op
dit eiland waren ook Paulicianen of nieuwe Mani-
cheeïn^ en gelijk zij uit Bulgariï in Italië geko-
men, ook Bulgaren genoemd zijn, zoo zullen zij
naar het Schiereiland Gazaria Gazari genoemd zijn
geworden. Waarfchijnlijk is van dezen naam het
woord Ketter oorfpronkelijk.
Ondertusfchen , hoe veel men ook in later tijden girardcs
Van Manicheeïn gefchreven heeft , die zich reeds aderen
in de Xlde eeuw in Italië verbreid hebben , men verbrand.
vindt evenwel even min eene geheele gemeente of
genootfchap van dezen aard in Italië als in Frank-
ryk , en fchoon de Manicheeïn in de Xllde eeuw
duidelijk genoeg van eene vroegere verfcliijning der-
Jv 3 zél»
i5o KERKELIJKE
IV zelven in het Westen getuigen, evenwel geven ons
boek je Schrijvers van dezen tijd daaromtrent geen licht.
Afdeel. Zelfs krijgt men uit hunne omftandige berigten van
V[ onbekende Ketterfche partijen van deze eeuw , van
n C G ^en Seene nee* bepaalde denkbeelden. Zulk eene
Jaar 814, gezindte werd, volgens landulf den Oudften (*),
tot 1073. aan ^en Aartsbisfchop van Milanen, heribert,
die deze waardigheid tot het jaar 1044 bekleed
heeft , ontdekt , als hij te Turin , en in den omlig-
genden oord, verzeld van Geestelijken en Soldaten,
zijn Kerspel bezocht. Hoorende, dat op een na»
burig Slot Monsfortis een nieuw Kettersch gezel-
fchap bijeen was, liet hij eenen uit hetzelve voor
zich brengen. Deze, met name girard, gereed,
om zelfs het leven onder de wreedfte mai telingen
voor zijn geloof op te offeren, beleed, met alle
voorkomen van opregtheid, dat zij allen, zelfs de
getrouwden, in kuifche onthouding leefden; nooit
aten zij vleesch; des te veelvuldiger vasteden zij9
en baden onophoudelijk; hunne Opzieners inzonder-
heid wisfelden beurtelings dag en nacht met bidden
af; ook hadden zij hunne goederen met alle men-
fchen gemeen ; en niemand van hen ftierf zonder
martelingen , opdat zij de eeuwige martelingen ont-
gaan mogten. girard voegde 'er bij: Zij geloof-
den aan Vader , Zoon en Heiligen Geest; zij lieten
zich van die genen binden en ontbinden , die daar
de magt toe hadden ; en lazen dagelijks het Oude en
Nieuwe Testament , ook de Kerkelijke wetten. Doch
de
(*) Hist. Medlolan. L. II. C. 17.
GESCHIEDENIS. 151
de Aartsbisfchop vermoedde, dat onder deze en aii- IV
dere bekentenisfen eene flimme dubbelzinnigheid ver- B°EK
borgen lag; en bij eene nadere ondervraging vond Afdeel.
hij zijn vermoeden bevestigd. Te weten, girard VI
verftond door den Zoon van God, het van God be- °Jv U
na C Cr.
mind gemoed van den mensch , dat zinnelijk uit de Jaar 8 1 4.
Maagd maria, dat is, uit de Heilige Schrift,, ge- tot I073.
boren is geworden; en door den Heiligen Geest ,
den regten en Godzaligen zin der Heilige Schrift,
Ten aanzien van het huwelijk verklaarde hij zich,
dat , indien zich het geheele menfchelijk geflacht
zonder voelbaar verderf reinigen zou, zou deszelfs
voortplanting, zoo als bij de Bijen, zonder bij/Jaap,
volgen. Zij hadden hunnen eigenen Bisfchop , (zon-
der eenige afhankelijkheid van den Paus,) die ge-
nadig onder hunne verftrooide broederen rondreisde,
en hun ook vergeving van zonden mededeelde. Als
zij van booze menfchen door martelen gedood wer-
den, dan verheugden zij zich daar over; maar als
de natuur hen tot de dood geleidde : dan bragi hun
naaste bloedverwant hen om9 eer zij van zelve ftier-
ven. Naardemnai girard nog bovendien vrij ge-
noeg het geloof der Roomfche Kerk , Doop en Avond-
maal verwierp : zoo erkende de Bisfchop nu de Ket-
terij dezer gezindte , en liet alle derzelver overige
aanhangers door Soldaten van het gemelde Hot ha-
len. Onder dezen bevond zich ook de eigenaarfïer
van hetzelve, eene Gravin. Vergeefs moesten zijne
Priesters zich vele dagen lang vermoeijen , om hen '
tot het ware geloof te bekeeren : veel meer boezem-
den zij den boeren, die naar Turin kwamen, om
K 4 hen
i5i KERKE LIJKE
IV hen te zien, hunne dwalingen ijverig in. Toen de
boek aanzienelijkfte Leeken dezer ftad dit vernamen, lie-
Afdeel. ten zy een' grooten brandftapel aanleggen , en tegen
VI over denzelven het kruis des Heeren oprigten. Daar
na C. G. °P vcerc^e men » tegen den wil des Aartsbisfchops ,
Jaar 8 14. al deze Ketters de ftad uit, en gaf hun de keus,
tot 1073. Qf zy ket kmjs aanbicJden , en het Katholijk geloof
omhelzen , of levendig verbrand wilden worden.
Eenige weinigen verkozen het eerfte; maar de ove-
rigen fprongen, met de handen voor het gezigt ge-
houden , in de vlammen rond , tot dezelve hen ver-
teerden. — Eene omftandigheid , welke de Gefchied-
fchrijver nog van hen opmerkt , dat zij niet wis-
ten, uit welk gewest der wereld zij in Italië geko-
men waren, wijst wel aan, dat zij eenen buiten-
landfchen oorfprong hadden ; maar van Manicheh-
mus is hier weder geene fpoor aan te treffen, zelfs
niet in hunne onthouding in het huwelijk. Dat
men hen, tegen den wil des Aartsbisfchops, om-
gebragt zal hebben, is waarfehijnlijk flechts eene
ontfchuldiging van denzelven; men weet trouwens
maar al te wel, hoe zeer toenmaals alle opzoeken,
onderzoeken en ftraffen der Ketteren op den wil en
de maatregelen der vermogende Geestelijkheid aan-
kwam.
Overgang Klaarder is de Gefchiedenis van den vernieuwden
tot den en eindelijk geheel onderdrukten twist over de
twist. Beelden in de eerfte tijden der IXde eeuw. Bij het
begin der eeuw rustte dezelve eenigermate, maar
onder eene gisting, wier uitberftingen fomtijds toon-
den, dat de voorheen twistende partijen het niets
min-
GESCHIEDENIS. 153
minder dan eens met elkander waren. De Keizerin IV
irene had in het jaar 787, op de tweede Niceifche acJ":K
Kerkvergadering , de vereering van de Beelden der Afdeel. •
Heiligen volkomen weder laten herftellen en aan dezel- VI
ven hunne plaatfen in de Kerken weder doen inruimen. na c q#
Ook hadden hare beide naaste opvolgers in de re- Jaar 814.
gering van het jaar 802 tot het jaar 813, nicefo- tot IQ73»
rus en michael deze nieuwe Kerkelijke wet ge-
handhaafd; alhoewel de vijanden der Beelden daar
fomtijds tegen op kwamen. In de Westerfche Kerk
daartegen had de Kerkvergadering te Frankfort aan
den Main in het jaar 794 eenen middelweg tus-
fchen den bijgeloovigen eerbied der Beelden , en
derzelver verwerping en mishandeling gevonden ;
maar ook dit beviel den Roomfchen Bisfchop en vele
anderen niet, zonder dat zij dit echter konden weg-
nemen.
Maar thans openden zich nieuwe tooneelen met Keizer
betrekking tot dezen twist, die bijna reeds honderd LEO de
jaren geduurd had. leo de Armeniër beklom in eenvijand
het jaar 813 den Keizerlijken troon te Konftantino- der Beel-
polen. Deze verfchilde geheel van zijne naaste voor-
zaten in gevoelens ten aanzien van de vereering der
Beelden , waar van vele voorftanders der Beelden als
eene reden hebben opgegeven , dat hem van flecht en
bedriegelijk volkje wijsgemaakt was, dat hij lang,
zegevierend en gelukkig zou regeren , als hij de
Beelden geheel zou vernietigen. Maar het is veel
geloofelijker, dat hij 'er van zich zelven toegeko-
men is. Als hij in het tweede jaar van zijne re-
K 5 ge-
154 KERKELIJKE
IV gering (*) de oordeelen van God opmerkzaam
boek overdacht, zeide hij tegen eenige vertrouwelingen:
Afdeel. « Waarom heerfchen toch de Heidenen over de
VI „ Christenen? Het fchijnt mij toe, omdat deze de
m°C G. '» Beelden aanbidden; en nergens anders om. Daar-
Jaar 814. „ om wil ik de Beelden affchaffen. Want , ziet
tot 1073. ^ maar eens? a[ die Keizers, die dezelven aangeno-
„ men en aangebeden hebben, zijn omgekomen;
„ dewijl zij , of van den troon gefloten zijn , of in
„ den krijg het leven verloren hebben. Alleen die
9, genen , die ze niet hebben aangebeden , zijn eene
„ natuurlijke dood , en in het Rijksbezit geftorven ,
„ en ook met alle eere in de Keizerlijke begraaf-
„ plaats in de Apostelkerk te Konftantinopolen bij-
„ gezet. Deze wil ik ook navolgen, en de Beelden
5, affchaffen, opdat ik en mijn Zoon lang leven,
„ en ons Rijk tot in het derde en vierde lid be-
,, houden mogen."
Hoe het zij , niceforus , de Patriarch der
Hoofdftad, die hem in het jaar 813 kroonde, wilde
hem tot de vereering der Beelden verpligten, door
den Keizer eene belofte ter onderteekening voor te
leggen, dat hij in den Godsdienst niets veranderen
zou. Ook melden fommige Schrijvers, dat hij deze
belofte werkelijk geteekend hebbe, waarom zij hem
eenen leugenaar en een chameleon noemen , omdat
hij naderhand daartegen gehandeld heeft, maar het
blijkt
(*) Auctorh inccrti Hktoria f. Continuatio Theopha-
v.ls pest Theophanis Chorograph, p. 435.
GESCHIEDENIS. 155
blijkt van elders zeker, dat wel de Patriarch deze iv
belofte den Keizer voorgelegd , maar dat deze de B0EIt
onderteekening uitgefteld, en vervolgens geweigerd Afd^el.
heeft. VÏ •
leo , den fchijn niet willende hebben , van in de- °£ ?T
ze zaak willekeurig te handelen, droeg aan joan- Jaar 814.
nes Grammatkus op, om uit de oude Kerkelijke tot I073»
fchriften plaatfen tegen de Beeldvereering op te za-
melen. Deze deed zulks, zelfs plaatfen, die tegen
den Heidenfchen Afgodsdienst gerigt waren, op de
vereering van Beelden van Christus toepasfende.
De Keizer liet deze verzameling aan den Patriarch
zien, die ze terftond beantwoordde, waarom de
Keizer zijn voornemen uitftelde. Hij vond dra eenen
anderen medehelper voor zijne oogmerken, in ak-
tonius, Bisfchop van Sylceum; doch die daarom
door den Patriarch op eene Synode in den ban ge-
daan werd. Ondertusfchen bleef leo daar bij, dat
hij de vereering der Beelden niet zou toelaten, ten
zij men voor dezelve een uitdrukkelijk bevel in de
Euangelisten en bij de Apostelen ontdekte. Daarom
zeide hij eindelijk tegen den Patriarch: ,, Het voltk
„ ergert zich aan de Beelden, en zegt: wij bidden
„ dezelven ten onregte aan, en daarom heerfchen
„ de Heidenen over ons. Geef toch aan het volk
„ wat toe; of, zoo gij van een* ander gevoelen
„ zijt, zoo verklaar mij, waarom toch de Schrift
„ dit niet uitdrukkelijk beveelt." De Patriarch ant-
woordde hem, wat de Apostelen en Kerkvaders
van eerden af hier vastgefteld hadden, daar in kon
niets veranderd worden, niet eens door eenen En-
gel;
i56 KERKELIJKE
IV gel ; men bad de Beelden om dezelfde reden
boek aan ais het Kruis aangebeden werd ; ook daar-
II
Afdeel. omtrent was geen bevel voor handen; maar het
VI gene de Kerk eenmaal van de Apostelen had
C G aanSenomen5 ^aar over behoefde men niet te vra-
Jaar8i+. gen, of het gefchreven was, of niet; naardien de
tot 1073. £erk vele niet befchrevene leerflukken door de in-
geving van den Heiligen Geest eerst van tijd tot
tijd van zijne dienstknechten ontvangen had. In
plaats derhalven van, zoo als de Keizer verlangde,
met geleerden, die, zoo als hij, 'er over dachten,
te fpreken , zond de Patriarch Bisfchoppen aan
hem, die op dezen herhaalden last antwoordden:
het was het befluit der Heilige Synode, dat men
wel bepaalde en ingevoerde leerftellingen niet op
nieuw, met een boos oogmerk, ftipter onderzoeken,
en nog veel minder zich tegen onverftandige en
twistzieke lieden, die zich niet wilden laten over-
tuigen , verdedigen moesc. Alhoewel de Keizer hun
voorftelde , dat weleer arius alleen eene zulke nieu-
we toetzing op eene algemeene Kerkvergadering ver-
kregen had, en dat thans eene algemeene erger-
nis wegens de Beelden eene veel grooter oplettend-
heid vereischte, gaven zij daar geen acht op; de
Keizer dreigde hun; maar de zoogenoemde Regt-
zlnnigen hielden , onder befcherming van den Pa-
triarch, bij nacht bijeenkomften van Geestelijken,
Monniken en Leeken , in welken zij God baden ,
dat hij de aanflagen des Keizers te niet wilde
maken.
Door dit alles Ifteeg de verbittering tusfehen de
bei-
GESCHIEDENIS. 157
beide partijen ten top. Thans wierpen eenige fol- iv
daten — hetwelk men natuurlijk geloofde, dat op B0EK
aanftoken van den Keizer gefchiedde — met fteenen Afdeek
naar het Christusbeeld boven de koperen deur van VI
het Keizerlijk Paleis , hetwelk reeds eens weggeno- ^°°f(™
, na C. G*
men geweest, maar dat door ir ene weder herfteld jaar 814.
was geworden. De Keizer deed der hal ven een voor- tot io73»
ftel aan het volk , om het wederom weg te nemen , "
opdat het niet te zeer mishandeld wierd. De Bis-
fchoppen daartegen en Monniken vergaderden bij den
Patriarch, waar zij zich alle verbonden, om voor
hunne Beeldenregtzinnigheid te derven, en dit door
onderteekening te bekrachtigen. De Patriarch ver-
zocht den Keizer, geen nieuwigheden te onderne-
men; hij was bereid, zijn ambt te verliezen, indien
hij hem mishaagde. Ook kreeg hij de beste verzee-
keringen. De Keizer kuste zelfs, bij den Gods-
dienst, het altaarkleed, op hetwelk de Gefchiedenis
van Christus geboorte gefchilderd was; maar eene
andere keer liet hij dit na. Veel meer bragt hij
thans eenige Bisfchoppen op zijne zijde ; waartegen
zijne pogingen bij de overigen, bij de Monniken en
den Patriarch, die hij alle in zijnen Raad deed ko-
men, vruchteloos afliepen. De Keizer fprak toen
zeer hevig tegen de vereering der Beelden, zich op
het verbod van het maken derzelven in mozes wet
beroepende, en die genen onzinnig noemende, die
aan de Beelden Goddelijke namen gaven, en den
onmetelijken in den omtrek van eene elle wilden be-
(1 uiten. Maar de Geestelijkheid, gelijk de Levens-
befchrijver van theodorus studites zegt, weder-
leg
153 K ERKELIJKE
IV leïde hem uit de Heilige Schrift , en noemden zijne
boer leer een omkeeren van het ware geloof, eene ver-
II 4
Afdeel. loochening der komst van christus onder de men-
VI fchen, die zich aan hun als een mensch in het ka-
C G ra^ter ^er Goddelijke gedaante vertoond had. In-
Jsor 814. zonderheid was theodorus studites ijverig , in
tot 1073. net voorfl;aan van de vereering der Beelden, zoodat
de Keizer, ontrust over zijne gezegden, hem toe-
voegde, dat hij zijne driftige en beledigende onzin-
nigheid wel kende, daar hij zijnen Vorst mede be-
jegende, opdat deze hem ter dood veroordeelen , en
de eer van eenen Martelaar bezorgen mogt. Maar
dit zou hem niet gebeuren, liever wilde de Keizer
hen allen nogmaal hooren, om hen tot erkentenis
van hunne dwaling te brengen. De Geestelijkheid
verklaarde het voor nutteloos, met verblinde en on-
verbeterlijke menfchen zich verder op te houden;
maar ook voor onwelvoegelijk , zich van Leeken
over het geloof te laten ondervragen. Op dit laatfte
drong theodorus inzonderheid weder zeer ftout
aan : Godsdienst - en Kerkzaken , zeide hij tegen
den Keizer, behoorden alleen voor de Leeraars;
aan dezen moest de Keizer gehoor geven ; en als de
Keizer hem vraagde : of hij hem ook uit de Kerk
ftiet? gaf hij ten antwoord: Niet hij, maar de
Apostelen deeden dit ; ja de Keizer had , door zijne
handelingen , zich zei ven uitgefloten. Leo gebood
hun daar op, heen te gaan, en liet elk in zijne
woning bevelen, zich volftrekt van alle gefprekken
met anderen, en ook met malkanderen over het ge-
loof te onthouden.- Maar theodorus weigerde
rond-
GESCHIEDENIS. 159
ronduit aan dit verbod te gehoorzamen. Ook fprak IV
hij zijnen overigen medebroederen, zelfs den Pa- B^K
triarch, moed in het lijf; zoo als zij zich over Afdeet.
den zijnen niet genoeg verwonderen konden (*). VI
Eindelijk volgde in het jaar 815 het Keizerlijk na c< Qm
bevel , dat de Beelden der Heiligen weggenomen Jaar 814.
zouden worden ; waarfchijnlijk op eenen tijd , dat de tot IO~3«
Patriarch niceforus ziek was. Het volk, met de-
zen zeer weinig te vrede, wilde gewapend in zijne
woning dringen, waarom de Keizer hem des nachts
te fcheep naar Chryfupolis 'm veiligheid liet brengen.
Nu wilde de Keizer, onder voorgeven, gelijk men
zegt, dat de Patriarch zijne gemeente zelve verlaten
had, den Grammaticus joannes tot deszelfs op-
volger benoemen; maar dewijl de Patriciërs tegen
hem inbragten , dat hij te jong en van flechte af-
komst was , werd theodorus cassiteres , een
aanzienelijk Hof bediende , Patriarch; een genoeg-
zaam ongeleerd man, indien men de voorftanders
der Beelden gelooft , die, op zijne onophoudelijke
gastmalen, de Geestelijken en Monniken noodzaak-
te, hunne onthouding van vleesch te verbreken ;
en die zijn vermaak fchepte in lagchen, fpelen, en
vuile redenen. De Keizer deed hem eene Kerkver-
gadering te Konftantinopokn houden , welke hij zel-
ve met verfcheidene Bisfchoppen van zijn gevoelen
bijwoonde. Op dezelve werd eerst de Kerkvergade-
ring
(*) Auct. in eert. Coat in. Theophan. p. 438. Vita et
mores S. Pat ris nostri et Covfesforis, Tkeodorï, Pr.epo-
fiti Studiorum in jirm. Opp. T. V. p. 31-38.
iCo KERKELIJKE
IV ring ■ bekrachtigd , die op bevel van konstantintus
boek coprönymus gehouden was; vervolgens werden de
Afdeel. n0§ overige vrienden der Beelden onder de Bis-
VI fchoppen ingedaagd, met voeten gefchopt, en in
aa°C G ^e gevangenis geworpen; uit dezelve weder voor de
Jaar 814. vergadering gebragt , en, dewijl zij hun gevoelen
tQt IQ75> nog getrouw bleven , naar afgelegene gewesten ge-
bannen, waar zij op nieuw mishandeld werden., Oi>
dertusfchen verbood de vergadering, door een pleg-
tig befluit, de vereering der Beelden, en deed der-
zelver vrienden in den ban.
De vrien- Op deze wettelijke wijze, alhoewel, gelijk de ver-
**en, , eerders der Beelden klaagden , niet zouder vooraf-
worden gaande bedreigingen, en gewelddadige voorbereidfe-
vervolgd. ien5 Vvas de Kerkelijke Regrzinnigheid der Grieken ,
met betrekking tot de Beelden der Heiligen, op
nieuw veranderd. Dezelve werden thans, op Kei-
zerlijk bevel, en voigens Synodaal befluit, overal
weggenomen, verbroken, verbrand, of fmadeüjk be-
handeld. Die genen, bij welke men ze nog verder
vond, of die zich tegen deze fchikkingen verzette-
den, leden allerleije harde (tranen. Velen werden
gegeefeld , hunne goederen verbeurd verklaard , en
zij zelve van het een en ander gedacht werden in
ballingfchap verwezen. Aan anderen werd de tong
uhgefneden; niet weinigen verloren zelfs het leven;
bijzonder zal een groot getal Monniken ter dood
gebragt zijn. Dat deze berigten over het algemeen
waar kunnen zijn , kan men wel niet in twijfel
trekken, daar zoo vele Schrijvers uit deze en de
naastvolgende tijden dezelve eenparig melden , en
der-
GESCHIEDENIS. itfi
dergelijke tooneelen in dezen langdtuigen twist reeds IV
meermalen waren voorgevallen. Maar deze ftraffen, B°^K
en het getal der genen, die ze ondergingen, zijn Afdetl.
hoogst waarfchijnlijk ongemeen vergroot. Dit mag VI
men befluiten uit de hevige partijdigheid , met welke na c q
alle deze Schrijvers zich voor den Beeldendienst Jaar 814..
verklaren; uit de fcheldwoorden , met welke zij te- tot lo73»
gen den Keizer uitvaren , en uit verfcheidene onge-
loofelijke omftandigheden in hunne verhalen. Bij-
zonder vergeten zij op te merken , hoe vele onftui-
mige woedende en oproerige geesten onder de vrien-
den der Beelden geweest zijn , die zich hun ongeluk
door perfonelijke beledigingen tegen den Keizer zelve
op den hals gehaald hebben. Hij fchijnt niet eens
levensftraffe tegen hen bevolen te hebben, maar
waarfchijnlijk hebben wreede mishandelingen aan
verfcheidenen het leven gekost.
Onder de genen , die dus vervolgd werden , be- Bijzor-
.kleedt theodorus studites, met re?t, de eerfte derliec5en
vanTHEO-
plaats. Wij hebben van hem reeds gefproken , toen dorus
wij de Gefchiedenis behandelden der Monniken , ge- studites.
durende dit Tijdperk (*). Deze, die den Keizer
reeds zoo vele harde woorden in het aangezigt ge-
zegd had , ging fteeds voort , denzelven te tergen*
Toen de bevelen tegen de Beelden ten uitvoer ge-
bragt werden , liet hij al de Monniken van zijn
Klooster de Beelden, welke daar in gevonden wer-
den , in handen nemen , en die op Pfalmzondag,
onder het zingen van gezangen, om het Klooster
rond-
C*) Boven Bladz. 35.
XIV. Deel. h
iCi KERKELIJK E
IV ronddragen. Vergeefs verbood de Keizer hun der*
boek gelijke itappen , hij ging voort , voor de vereering
At'deel der Beelden te ijveren, en zijne Monniken tot ftand.
• I vastigheid aan te moedigen. Hij werd daarom ein-
na°C G. &**$. uit de ftad gebragt, en als hij nog niet op-
Jnar 814 hield, mondelijk en fchrifteliik zulke vermaningen
tot 1073. te geven5 Werd hij naar eene verder gelegene plaats
voortgezonden , en hem te gelijk verboden, met ie-
mand eenige betrekking te onderhouden. Doch ,
naardien hij nooit gehoorzaamde, maar veel meer de
Monniken , die als vrienden der Beelden leden , door
Brieven vertroostte en verfterkte; en op denzelfden
voet, de vier Patriarchen, uitgezonderd dien van
Konflantinopolen , tot verdediging der goede zaak ,
volgens zijne denkbeelden , opriep , en andere Gees-
telijken op zijne zijde trok, werd hij meer dan eens
wreed geflagen, en met eenen zijner leerlingen in
eenen affchuwelijken Kerker geworpen, waar in hij
bijna verdikte, tot dat hij te Smyrtia, op bevel
van den Bisfchop, aan wien hij overgegeven was,
in eene andere onderaardfche gevangenis opgefloten
werd.
Een groot gedeelte van zijne CCLXXVI Brieven,
welke sirmond het volledigst verzameld heeft (*),
is van den eerstgemelden inhoud. In dezelven maakt
hij de hoonendfte affchilderingen van den Keizer,
als eenen tweeden farao en nebukadnezar , naar
zijne meening, die christus verloochent, hem,
zijne Moeder en zijne Dienaren in derzelver Beelden
ver-
(*) Opp. Tom. V. pag. 177-596.
GESCHIEDENIS. 163
vervolgt enz. Nog wilder en fchimpender juicht iV
hij over de dood van Keizer leo II, in het jaar B°F'K
821, wien hij den Grooten Draak, de zich krom- Afdeel.
mende en lasteringen blazende flang, den gruwel vï
der verwoesting, den dienaar des Satans, tweeden na c# Qt
judas enz. noemt. Zijne woede ging zoo ver, Jaar 814.
dat hij de Kerk , in welke deze , zelfs naar het oor- tot IQ^3*
deel van vrienden der Beelden , als beftuurder en
befchermer des Rijks , roemwaardige Keizer vermoord
werd, voor geene Kerk wilde erkennen, omdat zij
door dezen Ketter verontreinigd was. Ondertus-
fchen arbeidde hij te Rome te vergeefs, om den
Paus te bewegen , daar eene Kerkvergadering te
houden, en de vervolgers der Beelden zijne Ban-
vloeken te doen beproeven.
Maar des te vlijtiger wederleide hij deze gewaan-
de Ketters , behalve in zijne Brieven , ook in andere
fchriften, onder welke de merkwaardigfte zijn zijne
drie Twhtfchriften tegen de Beeldftormers , (antir-
rhetici III adverfus Iconomachos ; ) van deze hebben
de twee eerden het voorkomen van een gefprek tus-
fchen eenen Ketter , dat is, een' Beeldftormer , en
eenen Regtzinnigen. Hij was ook in andere foort
van lchriften ijverig tegen de Beeldftormers werk-
zaam , in eene wederlegging van goddelooze gedich'
ten , eenige vragen aan de Beeldftormers ; zeven
Hoof dft ukken tegen de Beeldftormers, waar in hij
eenige tegenwerpingen oplost; eindelijk verklaart hij
in eenen Brief aan den Abt plato, op deszelfs ver-
zoek, hoe men het Beeld van Christus aanbidden
moet. Wie een Beeld aanbidt, zegt hij, bewijst
L a dg*
164
KERKELIJKE
IV
BOEK
II
Afdeel.
VI
Hoofdft.
na C. G,
Janr 814.
tot 1073.
KICEFO-
rus, Pa-
triarch ,
fcbrijft
over de
Beelden.
deze verf ei ing aan den genen, dien het verheeld?,
en fcheidt het oorfpronkelijke niet van het Beeld»
Ook moet men dit onderfcheid in acht nemen: m
het natuurlijk Beeld en in deszelfs oorzaak, dat is,
in den Vader en Zoon, ja in de Drieëenheid in
het gemeen, is eene aanbidding, uit hoofde van de
eenheid van Wezen ; in het kunftige Beeld en des-
zelfs oorfpronkelijke Beeld , Christus , is ook ééne
aanbidding , uit hoofde van de eenheid des perfoons.
Wordt de aanbidding van Christus Beeld wegge-
nomen, dan neemt men ook zijne menschvvording
weg, en met het aanbidden van zijn Beeld, ook
zijne eigene aanbidding.
Even zulk een ijverig voorvechter der Beelden was
ook niceforus , Patriarch van Konflantinopolen ,
die theodorus studites tot zijn' raadsman ge-
bruikte. Zijne fchriften liggen meest nog ongedrukt
in de Bibliotheeken te Parys. Evenwel kennen wij
zijne wijze van redekavelen omtrent dit ftuk genoeg-
zaam uit eenige Brokftukken bij combefisius (*)
en canisius (f). Bij dezen laatften komen vier
kleine werkjes van niceforus voor, waar van het
eerfte : Duodecim capita contra principes apostafis
de incarnatione Christi , enkel uit twaalf befchuldi-
gingen tegen de Beeldftormers beftaat; bij voorb:
dat zij de overlevering en de befluiten der aïgemee-
11e Kerkvergaderingen overtreden ; de menschvvor-
ding van christus, met de Manichee'èn loochenen
enz,
(*) Auctor. Nor. Biblioth. PP. T. II. p. 603.
(f) Leen. Ant. T. II. P. II. p. Li8.
GESCHIEDENIS. 165
ecz. Het tweede is eene verhandeling over het on- IV
derfcheid van het Beeld en Kruis van christus, b0^k
in tien Sylïogistifche bewijzen , waar onder anderen Afdeel.
de volgende bewijzen voorkomen : Naardien het VI
Beeld van christus naar zijn ligchaam gelijkt, en na°£ q
ons handelingen, leer en lijden van hem voor ftelt, Jaar 814.
zoo moet het nog meer vereerd worden , dan de tot I073«
gedaante van het kruis, hetwelk zulke gelijkvormig-
heid niet heeft. Het eerfte brengt bij het eerfte aan-
zien het aandenken aan christus voort; maar het
kruis eerst door nadenken. Het ligchaam van chris-
tus heeft eerst zijn kruis geheiligd ; het Beeld van
zijn ligchaam is derhalve eerwaardiger, dan de ge-
daante van het kruis. Het kruis vertoont flechts
een eenvoudig lijden; maar een Beeld velerlei foor-
•ten van hetzelve , en ook de won derdaden van
christus. Op vele plaatfen is christus aan het
kruis afgebeeld; de vijanden van zijn kruis moeten
dus Beeld en Kruis te gelijk aanbidden, of beiden
te zamen verbreken. — In het derde dezer opRel-
len, (de Cherubinis a Moyfe factis ,) heeft men
een voorbeeld van overfijne fpitsvinnigheden , welker
fpinnewebben aan de vereering der Beelden vastheid
moet geven. — Uit het vierde opftel , (ex libro de
imaginibus ,) kan men even min iet leerzaams of
treffends tot opheldering van dit onderwerp ont-
kenen. Dat een Beeld wel onderfcheiden moet wor-
den van een Afgodsbeeld; dat daartegen oorfpron-
kelijk en Beeld naauvv zamenhangen; dat eene Ichii-
derij fterker werkt, dan een fchrift, en dat men
hier kundige Beelden niet van natuurlijke tot der-
L 3 zei'
i66 K £ R K E L IJ K E
IV zei ver nadeel afzonderen mag; zie daar, waar ni-
Bnr.K ceforus zich heel breedvoerig over verklaart.
Il
^fdeel. michael de Stamelaar , die, gedurende deze
VI twisten, leo den Armeniër , in het jaar 820 in de
t C* G reger*nS opvolgde, had met hem dezelfde gevoe-
Jsar 814. lens, ten aanzien van de vereering der Beelden,
tot 1073. 0ffchoon hjj zijnen moord bevorderd had. Van daar
michael waarfchijnlijk alle die zwarte befchuidigingen , met
de JStame- welke men zijne gedachtenis overladen heeft. Dit
Ij ar, een ^^s mishaagde ten uiterfte, dat hij de Joden van
vijnndder °
2' celden. belastingen en drukkende dienden ontfloeg ; men
zeide , dat hij van deze Natie meer hield , dan van
andere: waarfchijnelijk , omdat zij, even als hij ,
den Beelden niet gunftig was. Hij zal zich kon-
stantinus copronymus tot een voorbeeld gefield ,
en daarom het ook in de Goddeloosheid zoo ver
gcbragt hebben, als deze. Dan, voegt men 'er bij,
gebood hij , op den Sabbath te vasten , dan hoonde
hij de Goddelijke Profeten , loochende de toekomen-
de Opftanding, en al het goede, hetwelk daar van
te wachten was; hij beweerde, omdat mozes niets
van den Duivel gezegd had, dat 'er geen Duivel
was ; hij was aan de hoererij overgegeven ; hij ge-
bood, dat men alleen bij den hoogften God zwee-*
ren zou; hij telde den verrader judas onder de za-
ligen, en berispte het Paaschfeest, ook wegens
den verkeerden tijd, op welken het gevierd werd.
Ruw van zeden , en onwetend in den hoogden
graad, zal hij zelfs het Schoolonderwijs in den
Godsdienst verboden hebben , opdat in het ver-
volg niemand hem iet beters zou kunnen ke-
ren.
GESCHIEDENIS. 167
ren (*). Over fommigen van deze gevoelens des iv
Keizers zou men wel wat naauwkeuriger berigten B"TiIC
wenfehen te hebben; want hier is alles zoo zwart Afdeel.
gemaakt, dat men niet weet, of het eene vrijere VI
denkwijze omtrent den Godsdienst , of gebrek aan na°£ G'
kennis van denzelven, of wel onverfchilligheid ge- Jaar 814.
weest zij. tot 1073.
Evenwel bewees hij zich in het eerst heel zacht
jegens andersdenkenden. Als de afgezette Patriarch
niceforus hem verzocht, de vereering der Beelden
weder te herftellen: gaf hij hem ten antwoord, dat
hij niet gekomen was , om nieuwigheden in het
geloof aan te regten ; of het gene ingevoerd was ,
om te werpen ; elk mogt naar zijn goeddunken
handelen, zonder deswegens iet te vreezen. Ook
zeide hij in eene Raadsvergadering, die genen, die
voor hem de geloofsleer onderzocht hadden, mog-
ten daar voor rekenfchap geven , hoe zij daar iu
geflaagd waren; hij zou de Kerk in haren ftaat la-
ten ; elk kon de Beelden vereeren , of niet. Hij
riep ook werkelijk de genen, die wegens deze ver-
fchilien in ballingfchap verwezen waren, terug, eu
ftelde de gevangenen in vrijheid ; doch de Bisfchop-
pen onder dezen fchijnen hunne ambten niet weder
gekregen te hebben. Te gelijk verbood hij , dat 'er
over den Beeldentwist volfrrekt niet gefproken zou
worden ; ook zouden de drie deswegens gehouden
Kerkvergaderingen afgefchaft worden, dat is, waar-
fchijn-
(*) Continuator Conflant. Porphyrog. L. II. e-:»:.?.....
Hiit. Compend. pag. 498.
L 4
fes KERKELIJKE
IV fchijnlijk , men zou dit niet meer tot twisten en
boek verketteren gebruiken, theodorus studites , die
Afdeel. °°k u'c ^e baUingfchap terug keerde , hield vergeefs
VI eene lange redevoering voor den Keizer, ter verde-
na C ^ G ^]'S'n§ van °*e beelden ; ook vermaande hij denzel-
J.iar 814. ven fchriftelijk , om aan dezelven hun voorig aan-
tot lo7$' zien weder te geven. De Vorst daartegen verlangde
meer, dat de beide partijen een mondgefprek met
malkanderen zouden houden. Daartegen fchreef
theodorus hem, in naam der Bhfchoppen en Ab-
ten , die hij bijeen had laten komen: In menfche-
lijke dingen konden zij zijn bevel wel toegeven ;
maar in het geen God en zijn' dienst betrof, niet
het geringde, zonder het Euangelie om te werpen.
De Apostel had verboden , met eenen Ketter te fpre-
ken ; dit was voor hen ook alleen voegzaam , wanneer
men hen wilde vermanen. Indien de Keizer geloofde,
cat zijn Patriarch hem eenige twijfelingen niet vol-
doende kon oplosfen , dan kon hij zich , zoo als
men altijd gedaan had, aan den Roomfchen Patri-
arch wenden, wiens Kerk door petrus van Chris-
tus den eerflen rang onder allen verkregen had.
Misfchien gaf dit gedrag aanleiding , dat de zacht-
heid des Keizers allengs veranderde. Deze partij
wilde volftrekt de heerfchende zijn. Het voorwend-
fel, dat het Euangelie hier gevaar liep, was in der
daad eene aanfpraak maken op onfeilbaarheid. On-
dertusfchen deeden deze vrienden der Beelden, tot
fpijt van den Keizer, en tot nadeel der Griek fche
Kerk , eenen vrij veel beteekenenden flap bij den
Paus. michael heeft daaromtrent zelve zijne be*
zwa-
GESCHIEDENIS. 160
zwaren te kennen gegeven in eenen Brief aan Kei- IV
zer lodewyk den Godvruchtige» , in het jaar 824, *°I*
die nog in het Latijn voorhanden is (*). Afdeel.
michael, die in dezen Brief lodewyk wel Ko- VI
nina: der Franken en Lombarden : doch niet van „ « ~ A
3 ' na u. kj»
Rome; maar alleen hun zoogenoemden Keizer noemt, Jsar 814,
verhaalt hem eerst uitvoerig de Gefchiedenis van een toc lp73»
door hem gelukkig gedempt oproer; vervolgens ver-
nieuwt en bevestigt hij de vriendfchap tusfchen hen
beiden , en nu meldt hij hem verder , dat vele zoo
wel Geestelijken als Leeken in zijn Rijk de Aposto-
lifche leere verlaten hadden. Vooreerst, zegt hij,
hebben zij de kruifen uit de Kerken weggedaan; en
in derzelver plaats Beelden gefield; voor dezelven
lichten ontdoken; wierook gerookt, en ze even zoo
vereerd, als men het levendmakend hout, aan het-
welk ckristus gekruist is geworden, pleegt te ver-
eeren. Zij zingen Pfalmen voor dezelven, aanbidden
ze, en zoeken hulp bij dezelven. Velen kleeden
deze Beelden in lij waad, en verzoeken ze tot Peters
bij den Doop van hunne kinderen. Anderen, die
Monniken wilden worden, bedienden zich niet van
godvruchtige peifonen , die anders het afgefneden
haar ontvingen , maar lieten hun haar , als 't ware ,
in den fchoot der Beelden vallen. Vele Priesters en
Geestelijken fchraapten de verf van de Beelden af,
mengden dit met het brood en wijn in het Avond-
maal , en gaven het een en ander aan de genen ,
die
(*) In goldasti Imperiall. decretis de cultu Imagin.
in utroque imperio p. 610.
L5
i7o K E R K E L IJ K E
IV die dit na de Mis gebruikten. Anderen leiden het
boer ligchaam des Heeren den Beelden in de hand, uit
Afdeel. welke die tot het Avondmaal gingen, hetzelve ont-
VI vingen. Eenigen hielden zelfs, met verachting der
na C. G ^er^ ' ^et Avondmaal 'm hunne huizen , op gefchil-
Jaar 814. derde tafelen. Nog vele andere zulke ongeoorloofde
tot 1073. en met (jen Qods^jenst; ftrijdende dingen werden in
de Kerken bedreven. Daarom hadden regtzinnige
Keizers en geleerde Bisfchoppen eene plaatfelijke Sy-
node, (doelende op die, welke leo de Armeniër
had laten houden , ) bijeen geroepen , die onder in-
geving van den Heiligen Geest gehouden was. De-
ze vergadering had al zulke buitenfporigheden ver-
boden; de Beelden van lage plaatfen laten wegne-
men; maar die op hooger plaatfen laten ftaan, op-
dat wel deze fchilderijen in plaats van gefchrift die-
nen , maar tevens door onkundigen niet met wasch-
lichten en wierook vereerd zouden worden. De
Keizer voegt 'er bij, dat hij volkomen met deze
fchikkingen overeenftemde , en de andersgezinden
van de Kerkegemeenfchap uitgefloten had. Maar
fommigen van dezen hadden zich naar Oud -Rome
gewend, om de Kerk en den waren Godsdienst te
lasteren. Dit maakt hij aan lodewyk bekend , en
verklaart te gelijk, dat hij de Geloofsbelijdenis der
zes algemeene Kerkvergaderingen gaaf omhelsde.
Hier bij voegt hij zelfs een kort begrip van zijn ge-
loof: dat 'er een eenig God is in drie Perfonen ;
dat het Woord mensen geworden is , en twee wil-
len heeft; — dus beftond de regtzinuigheid hoofd-
zakelijk nog enkel in deze leerflukken — hij erkent
de
G E S G H I E D E N 1 S. 171
de Voorbidding der Maagd maria, (inviolat* do- IV
mtatricis nostra, Dei genitrkh , femper virgirm ,) u
en van alle Heiligen; hij vereert hunne Heil. Over- Afdeeï.
blijffelen, en belijdt voor het overige alles, wat de ^VI^
Apostelen en de gemelde Kerkvergaderingen vastge- n, c Gm
field hebben. Eindelijk meldt hij, dat hij den Paus gMH-
door zijne Gezanten, onder welke ook de Aartsbis- tüt i0?m'
fchop van Venetië was, kostbare gefchenken voor
de Pieterskerk had overgezonden; en hij verzoekt
den Westerfchen Keizer, te zorgen, dat deze Ge-
zanten met eere en ongehinderd komen mogen , hen
in hunnen last te onderfteunen , en den Paus te be-
velen, dat, indien zich nog meer zulke lasteraars
der Kerk te Rome lieten vinden , dezelve in die ftad
niet geduld mogten worden.
Welk gevolg dit gezantfchap te Rome gehad heeft
is niet bekend, maar des te meer klagen de Schrij-
vers, die de Beelden vereerden, over de vervolging,
welke derzelver vrienden in de latere jaren van mi-
chael geleden hebben. Dit nam, zeggen zij, een
begin , zoo dra hij zich op den troon gevestigd had.
Hij fpoog de Monniken aan; plaagde hen met aller-
hande wreede martelingen , terwijl hij gedurig nieuwe
ftraffen uitvond ; ook deed hij andere geloovigen ge-
vangenis en ballingfchap aan. Zelfs liet hij den
Bisfchop van Sardes, euthymius, ombrengen, na-
dat hij hem , door zijnen Zoon theofilus , hevig
had laten kloppen. Of zij hun lot niet door hun
eigen toedoen verergerd hebben? is eene andere
vraag.
theofilus, de Zoon en Opvolger van michael theofX-
op
i72 KERKELIJKE
IV op den troon , in liet jaar 8 29 , was jegens de Beel-
boek den nog ongezinder dan zijn Vader. Hij wilde aan
Afdeei §een Beeld den naam van Heilig gegeven hebben,
VI naardien deze naam alleen aan God toekwam ; maar
Hooidft. j~ ver'D00(j zejfs ze met kleuren te fchilderen ; het
na C. G. J '
Jaar 814. was onvoegzaam, zeide hij, dergelijke voorwerpen
tot 1073 jngj. ecnen aardfchen zin aan te gapen; veel meer
lus ins- müet men zyne aanc*acht en^c^ °P de waarheid rig-
geliiks ten. Dus werden de Beelden uit de Kerken wegge-
eenvnand ^^ £n -n derzelver p]aats Beelden van dieren en
der Beel-
den. vogelen, met levendige kleuren gefchilderd , en op-
gerigt. De eerstgemelde Kerkfieraden integendeel
werden op de markt fmadelijk behandeld en ver-
brand. Men wierp de vereerders der Beelden ,
Schilders, Monniken, Bisfchoppen, Geestelijken en
hunne Toehoorders, in de gevangenis. Zelfs ber-
gen en holen werden met dezelven opgevuld , waar
zü, als in eene belegerde ftad, zegt een oud Ge-
fchiedfchrijver (*) , van honger en dorst omkwa-
men. Want de Keizer liet den Monniken niet toe,
in de fteden te komen; en zelfs ten platten lande
durfden zij zich kwalijk met gerustheid zien laten.
Eenigen onder hen , die hunne kleederen niet wilden
afleggen, ftierven van honger en gebrek; anderen,
die dit deeden , zochten hunne zaligheid op eene
andere wijze te bekomen; terwijl anderen zich aan
een gemakkelijk en dartel leven overgaven , en niet
eens meer, gemeenfchappelijk, Geestelijke Liederen
zongen, dewijl de Keizer hun ook dit verboden
had.
(*) Contiuuat. Conjlant. Porphyr. L. II. p. 25.
GESCHIEDENIS. i?3
had. Doch , 'er waren nog moedige Monniken , fv
zoo als die uit Abrahams Klooster, die met een ge- B0EK
heele hoop den Keizer niet alleen uit de Kerkvaders Afdeel
bewezen, dat hunne leefwijze niet van nieuwen oor- VI
fprong , maar van de eerde tijden van het Christen- jj~?r
dom af, altijd hooggeacht geweest was; maar ook jaar 814.
aantoonden, dat de Heilige Beelden reeds in den tijd tot lo73*
der Apostelen voorhanden geweest waren, dewijl
lukas christus afgefchilderd , en deze zelve zijne
beeldtenis op een linnendoek afgedrukt had. Maar
door deze vrijmoedigheid maakten zij 's Keizers toom
zoo gaande , dat hij hen , na het uitftaan van vele
kwellingen , de ftad uitjoeg. Zij namen de vlugt
naar een Klooster aan de Zwarte Zee, alwaar zij
door flagen afgemarteld , den geest gaven. Een an-
der Monnik hield den Keizer de plaats Gal. I. 9.
en andere gronden ter onderrigting voor; maar werd
insgelijks met ftokflagen beantwoord , en tot den
Keizerlijken Leermeester joannes verzonden, die
hem bekeeren zou; maar die voor hem verdomde.
theofilus wilde, als men onzen Schrijver geloo-
ven zal, alle fchilders van Heilige Beelden ombren-
gen; ten minden hun de keuze laten, om dezelven
te befpuwen en met voeten te treden ; of te fierven.
Dit beproefde hij aan eenen zeer beroemden fchilder,
den Monnik lazarus, die enkel op voorbede der
Keizerin het leven behield, en die nog ziek van de
geledene mishandelingen , een Beeld fchilderde van
joannes den Dooper, door hetwelk, zoo men het
gelooven wil, naderhand vele zieken genezen zijn.
Meer voorbeelden van ftrengheid gaan wij voorbij,
uit
1
i74 KERKELIJKE
IV uit de bijgebragte en andere blijkt het, dat de Mon-
boek njfcen bij deze vervolgingen meest te lijden hadden,
Afdeel. terw^ men tevens om verfcheidene redenen mag
VI vermoeden, dat deze vervolgingen door partijdigheid
f;0£ q ten minften zeer vergroot en verzwaard zijn ge-
jaar 814. worden.
tot 1073. Ondertusfchen kon theofilus , met al deze
De Kei- ftrengheid , niet beletten, dat de vereering der Beel-
zerinTHE- den zelfs in zijn Keizerlijk huis voortgang had. Zij-
?D°R,f ne Schoonmoeder, theoktista, die dezelven zeer
bevuil* '
ftigtde ijverig toegedaan was, vermaande hare vijf Klein-
Beelden. dochters, wanneer zij die in haar huis te Konftan»
timpolm liet komen , om zich toch boven hare
kunne te verheffen, de Ketterijen van haren Vader
te verfoeijen, en de Heilige Beelden te omhelzen en
te kusfen. Tevens haalde zij eenige Beelden uit
eene kist , en geloofde , dat zij hare Kleindochters
heiligde, wanneer zij haar wezen en mond daar me-
de aanraakte. Door dit middel boezemde zij haar
werkelijk veel liefde voor de Beelden in. Doch de
Keizer vernam dit van zijn kleinfte dochtertje, die
hem van poppen vertelde, welke haar Grootmoeder
haar kusfen liet. Ondertusfchen eerde hij haar we-
gens hare Godsvrucht; ook was zij het alleen, die
hem vrije verwijtingen deed over zijne hardheid je-
gens de vereerders der Beelden ; dus verbood hij
enkel zijne Dochters, om haar dikwijls te bezoeken.
Zijne Gemalin theodora had ook deze genegen-
heid van hare Moeder geërfd. Een dwerg, die als
Hofnar gebruikt werd , ontdekte eens aan den Kei-
zer, dat zij Beelden gekust had. De Keizer deed
haar
GESCHIEDENIS. 175
haar hier over harde verwijtingen, en noemde haar IV
zelfs een Afgodsdienfter; maar zij wist hem te be- B<^K
duiden, dat de Dwerg verkeerd gezien had, als zij AfdeeL
met hare Hofjuffers in het fpiegel gekeken had (*). VI
Deze genegenheid der Keizerin, en nog meer de na°£ ^
minderjarigheid van haren Zoon michael, die bij jaar 8 14.
het overlijden van zijnen Vader theofilus, in het cot IO/3-
jaar 842, eerst drie jaren oud was, veroorzaakten zn },er.
eene nieuwe hoofdverandering in den toefkind der ftelt den
Beelden in de Griekfche Kerk : de iaatfte en duur- ■?eeldt":
J dienst bij
zaamfte van allen, theofilus had theoktistus , de min-
zi'nen Geheimfchrijver , manuel , Oom der Kei- derjarig-
*, .... 1 -t -r t heid van
zerin, Bevelhebber der Ltjtwacht , en bardas , haren
Broeder der Keizerin , Patriciër , tot Voogden over Zoon
zijnen Zoon gefield. Van dezen was de eerstge- MICIWEU
noemde een ijverig vereerder der Beelden, die in dit
opzigt ook zeer werkzaam was. joannes , Patri-
arch van Konflantinopolen , wien theofilus voor-
namelijk in zijne ftrenge maatregelen tegen de vrien-
den der Beelden gevolgd was, Hond hem wel fteeds
in den weg, met nog vele Bisfchoppen en Grooten.
Maar de dweepzucht der Monniken overwon ook
deze zwarigheden. Een aantal derzelven uit het
Klooster Studium , kwam bij manuel , die heel
ziek was, en kondigde hem zijne fpoedige genezing
met veel zekerheid aan , indien hij zich flechts voor
de Heilige Beelden verklaarde, en derzelver herftel-
ling door de Keizerin te wege gebragt. Ook baden
hem vele andere Monniken lüer dringend om. Hij
be-
(*) Continuator ConJJar.t. Po;j>hyrog. L, ill. p. 41.
i?6 KERKELIJKE
IV beloofde alles, indien hij gezond mogt worden; en
boek toen hjj jj0rt ^aar na> z00 ais hjj gjch verbeeldde,
Afdeel. door nunne gebeden herfteld was, hield hij ook zij-
VI ne belofte.
na C G theodora, aan welke manuel zooaanige voor-
Jaar 814. Hellingen naar den wensch der Monniken deed ,
tor 1073. verk]aar(fe daar 0ps dat zij altijd dit gewenscht had ,
maar dat zij , door de menigte en het gezag van
de vijanden der Beelden tot hier toe verhinderd was
geworden, iet ten dezen opzigte te ondernemen.
Bijzonder noemde zij, behalve den Metropolitaan ,
ook den Patriarch , als een hoofdfreun van die
partij. Na nieuwe opwekkingen, liet zij dezen
aanzeggen, dat vele godvruchtige mannen, voorna-
melijk Monniken , haar verzocht hadden , aan de
Beelden de behoorlijke eer weder te geven; indien
hij even zoo gezind was , zoo kon de Kerk terftond
haren ouden fieraad weder krijgen; indien niet, dan
kon hij zich op zijn landgoed begeven, tot dat de
Heilige Vaders een gelprek met hem houden, en
hem tot betere kennis brengen zouden. Volgens
fommige Schrijvers (*) fneed de Patriarch zelve,
nadat hem deze boodfehap gebragt was, eenige ade-
ren in den buik open; en volgens zijn oogmerk ver-
fpreidde zich het gerucht , dat de Keizerin hem had
willen laten vermoorden. Doch de valschheid van
dit gerucht werd terftond ontdekt; de ontftane op-
loop
(*) Conflant. Porphyr. Continuat. p. 69. theophan.
Oratio de exilio S. Nicephori et tranflatione reliquiarum
in Act. SS. Mens, Mart. T. II. p. 318.
GESCHIEDENIS. i?;
loop geftild, en de Patriarch afgezet. Andere even IV*
geloofwaardige Gefchiedfchrijvers (*) weten niets van S0?K
dit wonden van zich zelven, hetwelk dus misfchien Afdeel*
geheel verdicht is; want men vertelde, zoo als het VI
gaat bij gevallene Grooten , nog veel andere dingen na°£ q
tot zijn nadeel; bij voorb. , dat hij, in een Kloos- Jaar 814.
ter gebannen zijnde, een Heilig Beeld, hetwelk hem tot io73»
fcheen aan te kijken , de oogen heeft laten uitfteken;
dat hij bijna eene gelijke flraffe daar voor geleden
had; doch enkel met een paar honderd ftokflagen
getuchtigd was.
Tot zijnen opvolger werd diezelfde methodiu9
verkoren , die onder de voorgaande regering bijna
een Martelaar van de vereering der Beelden gewor-
den was. En van nu af ging alles veel gemakkelij-
ker naar het verlangen der Monniken, en van der*
zelver begunftigers. theodora werd flechts nog
door ééne zwarigheid terug gehouden, om hun al-
les in te willigen. Zij begeerde namelijk van de
Geestelijken , dat zij eerst aan wijlen haren Gemaal,
wegens zijne bezondiging aan de Beelden, verge-
ving en vergeting bij God bezorgen zouden. In
het eerst beleed methodius, in naam der vergader-
de Bisfchoppen, dat zij niet in ftaat waren, de
overledenen van de ftraffen te bevrijden, die zij bij
God verdiend hadden, alhoewel hun de fleutelen
des hemelrijks toevertrouwd waren, opdat zij aan
bekeerde Christenen den ingang in hetzelve zouden
openen ; en ook wel dooden , die alleen aan geringe
over»
(*) leo Grammat. Chrowgr. p. 457, enz»
XIV. DEEfc. M
i7S K E R K E L IJ K E
IV overtredingen fchuldig ftonden , daar toe helpen kon-
boek ^en. j\iaar, als de Keizerin, meer, zegt onzeSchrij-
Afdeel. ver' uit ue^e tot naren Gemaal, dan naar waar-
VI heid , hun eindelijk verzekerde , dat hij zich in zijne
£ « laatlle uren vol berouw beklaagd had, dat hij, door
Jaar 814. zijnen haat tegen de Beelden nog na zijne dood de
tot 1073. gemeenfchap der Kerk verbeuren zou; dat hij zich
daarom van haar Heilige Beelden had laten brengen,
en dezelve kort voor zijn overlijden godvruchtig ge-
kust had: beloofden de Bisfchoppen haar eenparig,
dat zij voor haren Gemaal om vergeving der zon-
den bij God bidden zouden , waar van zij aan haar
eene fchriftelijke verzekering ter hand fielden.
Kerkver- Hier op werd de Kerkvergadering, waarfchijnlijk
gadering. n0g y net jaar 84a , gehouden , welke de Beelden
Feest der
Regtzin- weder in de Kerken , en derzelver vereering overal
nigheid. invoerde. De tweede Kerkvergadering van Nicee
werd pkgtig bekrachtigd ; en alle Bisfchoppelijke
plaatfen werden met vrienden der Beelden bezet.
Ja, opdat deze nieuwe verandering van het Kerke-
lijk Geloof en Ceremonieel , met een volftrekt on-
veranderlijk gezag , tot de nakomelingfchap zou
overgaan , werd ter gedachtenis een Feest der Regt-
zinnigheid ingefteld , omdat men , met de Beelden ,
ook het waar geloof weder meende aangenomen te
hebben. Dat dit Feest van eerden af door de re-
gering en Geestelijkheid op den eerften Zondag in
de vasten gefield zij, waar van deze de Zondag
der Regtzinnigheid zou heeten , kan men wel
uit een paar Redevoeringen, op dit Feest gehou-
den , maar die van onzekeren, en gewis later tijd
zijn,
GESCHIEDENIS. 179
zijn , ( * ) niet bewijzen. Doch het berigt , daar IV
in voorkomende, dat de Hatelijke omgang van het B0^c
Hof en de Geestelijkheid, met waschkaarfen, krui Afdeel.
fen en beelden , welke laatfte weder in de Kerken Vl
geplaatst werden , de eerfte aanleiding tot dit Feest na c ^
zal gegeven hebben, is op zichzelve geloofwaardig , Jaar 814.
terwijl ook bekende Schrijvers van de initelling van dit tot io73»
Feest, (sof7>j of Ttxmyvgis tw ofiolofycts ,) gewagen.
Ondertusfchen merkt men aan, dat het allengs eene
gedachtenis van de bevestiging der Regtzinnigheid , als
ook ter eere van de Keizerin en der Bisfchoppen , die
dezelve onderfteund hebben , geworden is. Evenwel
is de eerfte beftemming van dit Feest in de Litanie ,
of Kerkedienst der nieuwer Griekfche en Rusfifche
Kerk , door het omdragen en kusfen der Heilige Beel-
den bewaard gebleven.
Op deze wijze heeft de Griekfche Kerk het , na De Grie?
lang tegenkanten van hare Keizers , aan twee vrou- ,keu h,f h
& ö ben alleen
wen, irene en theodora, te danken, dat zij gefchïl-
Beelden der Drieëenheid, van Christus, van de derde
Beelden
Engelen, van de Maagd maria, van de Apostelen,
2n van eene groote menigte andere Heiligen , tot
op onze tijden toe, Godsdienftig vereert. Evenwel
moet men het niet van alle derzelver Beelden, niet
van gefnedene , gehouwene , en gegotene , maar
enkel van gefchilderde verftaan. De nieuwer Grie-
ken bedienen zich daarom van dit fpreekwoord :
men mag geen Beeld aanbidden , hetwelk men
met twee vingen bij den neus vatten kan. Dit on-
der»
(*) dp. baron. Annal. ad a. 842.
M 2
iSo KERKELIJKE
IV derfcheid vinden de Roomschkatholijke Controverfiv-
boek ten zeer flecht aaneenhangende. Een van dezen , de
Afdeel. Dominikaan castus innocentius ansaldi , heeft de
VI Griekfche Kerk deswegens bittere verwijten gedaan (*).
M°adG. " In der daad'" fchriJft hiJ' " handelen toch de
Jaar 814. Proteftanten , die de meening der Beeldftormeren aan-
pot 1073. kieeven, in hunne opheldering als het ware op eene
Wijsgeerige wijze, terwijl zij aan gefchilderde Beel-
den even weinig eer bewijzen, als aan gebouwene.
Maar dewijl de nieuwer Grieken Logica en Critica
als de pest fchuwen, zoo is het niet te verwonde-
ren , dat zij Standbeelden verwerpen , en daartegen
aan gefchilderde Beelden Godsdienftige vereering
bewijzen."
Deveree- Na de beflisfing in het jaar 842 is de toefland
ring der ^er fïeiliffe Beelden bij de Grieken niet meer ver-
Beelden , , * ' ..,
bij de anderd. Daar waren echter van tijd tot tijd tegen-
Grieken ftanders van de vereering der Beelden. Ondertus-
^eblevei? ^chen5 lloe zeer ook de twee op eikanderen vol-
gende Patriarchen van Kanji 'antinopolen, ignatius
en fotius, met malkander, als ook de laatfte met
den Paus nicolaus L overhoop lagen, evenwel
waren zij allen in den ijver voor de Beelden eens-
gezind; gelijk uit de Brieven van nicolaus I blij-
ken kan. Eene Kerkvergadering te Konftantinopo-
Jen, in het jaar 869, maakte verfcheidene nadere
bepalingen omtrent de Beelden, en verbood onder
an-
( * ) De facro et publico apud ethnicos pictarum
tabulanim cultu adverfus rccentiorei Gr/ecos Disferta-
tio Venet. 1755. 4/0.
GESCHIEDENIS. 181
anderen, dat iemand, die onder den ban was, de- IV
zelve fchilderen zou. Eindelijk bragt fotius in BOEK
eene Sijnode in het jaar 879 in gemelde Hoofdftad Afdeei.
gehouden, het zoo ver, dat de tweede Niciïfche VI
Kerkvergadering, welke de vereering der Beelden hetna°£UQ
eerst plegtig bellist had, voor een Oecumenisch Con- Jaar 814.
cilk of de zevende algemeene Kerkvergadering er- tot IO~3*
kend werd, waar door voortaan alle vijanden der
Beelden voor Ketters verklaard werden.
In de Xlde eeuw ontftond 'er nog zekere twist
over de Beelden, doch welke derzelver vereering
niet regelregt betrof. Sedert het jaar 1081 regeerde
alexïus comnenus als Keizer te Konftantinopolen.
Deze vond noodig, om zijne fchatkist, uitgeput
door den oorlog met de Noormannen en Turken^
te ftijven met de Kerkelijke fchatten, met toeftem-
ming van het grootfte gedeelte der Geestelijkheid,
Maar als men nu met dit oogmerk van de deuren
van fommige bijna ledig ftaande Kerken de gouden
en zilveren fieraden, ook ingelegde Beelden afhaal-
de, verklaarde leo, Bisfchop van Chalcedon , dk
met groote hevigheid voor zonde, en fchold zelfs
-deswegens den Keizer in het aangezïgt. alexius
verdroeg dit een tijd lang, maar de Bisfchop werd
hoe langer hoe heviger, en beweerde zelfs, dewijl
men bij deze gelegenheid veel over Kerken en Beel-
den twistte, dat deze laatfte onmiddelijk, en niet
Hechts in betrekking tot de genen, welke zij verbeeld-
den, (KxTgzïïr/.oüs a c^ttKias^) aangebeden moesten
v/orden; hetwelk anna comnena, 's Keizers Doch-
M 3 ter,
i%i K E R K E L ÏJ K E
IV ter, (*) aan zijne domme onkunde toefchrijft; de
boek KeiZer alexius , die vergeefs gepoogd had , hem ,
Afdeel. °P eelle vriendelijke wijze, tot het herroepen van
VI dat ongerijmd begrip, en tot verzoening te bewe-
°C G §en' ^et ^aar °P eene Kerkvergadering te Konftan-
Janr 814. tinopolen houden, welke juist het tegendeel der bo-
tot 1073 vengemelde ftelling bepaalde, en den Bisfchop zijn
ambt ontnam; die evenwel nog vele jaren lang on*^
rusten ftichtte, tot dat men hem naar Pontus bande.
Gefchie- Middelerwijl had ook de denkwijze der Wester-
denisder ^g Godgeleerden, ten aanzien der Beelden, eene
<?erin°ïn keer genomen, die men na de Kerkvergadering te
de Wes- Frankfort niet verwacht zou hebben. Deze verga-
te.fche derinjr had in dit ftuk eenen middel wes: uitgedacht,
Kerk. ° ° ° "
waar door men eene verdraagzaamheid tusfehen de'
vrienden en vijanden der Beelden kon te gemoet
zien. Dertig jaren waren federt verloopen, toen in
het jaar 824 de Gezanten van den Griekfchen Kei-
zer michael den Stamelaar , deszelfs in het voor-
gaande (f) gemelden Brief aan lodewyk den God-
vruchtigen overbragten.
Hande- lodewyk liet niet alleen de Griekfche Gezanten
Iingenvan r pJOtne door zijne Afgevaardigden verzeilen,
LODEWYK - ,
den God- maar ook van den Paus verlof vragen, om de zaak
vruchü- <jer Beelden nogmaal te onderzoeken ( § ). Men had
l^trmt' dit verlof everi min noodig , als karel de Groote
het-
(*) Alexiados Libr. V.
(f) Boven Bladz. 169.
( § ) egimhard Anti. ad a. 824.
omtrent.
GESCHIEDENIS. 183
hetzelve noodig had gehad, maar dewijl lodewyk iv
den Paus zocht te winnen voor de Grieken , en B°EX
zelfs voor de Frankifche Kerk, kon eene zoodanige Afdeel.
blijk van beleefdheid den weg daar toe banen. VI
In het jaar 825 dan, nadat 's Keizers Gezanten na°£ ^
van Rome terug gekeerd waren, liet hij te Parys Jaar 814.
eene vergadering van Bisfchoppen over deze zaak cot 1073*
bijeenkomen. Van deze Bisfchoppen zijn bekend de Kerkver-
Aartsbisfchop jeremias van Sens ; en de Bisfchop- gadering
pen jonas van Orleans, halitgar van Kamer ik , 5
freculf van Lifieux , adegar van een onbekend
Bisdom , en amalar , waarfchijnlijk Aartsbisfchop
van Metz. Ook zal agobard , Aartsbisfchop van
Lion , hier denkelijk tegenwoordig , ja misfchien
wel, wegens zijne bekende gevoelens over de Beel-
den, de ziel dezer vergadering geweest zijn. Deze
vergadering heeft in haar berigt aan den Keizer lo-
dewyk. en zijnen Zoon en Rijksgenoot lotha-
rius (*), de wijze harer behandeling naauwkeurig
befchreven. Eerst liet zij zich den Brief van Paus
adriaan aan den Keizer konstantyn en zijne
Moeder irene voorlezen , en oordeelde, dat hij
wel met regt die Grieken berispt had, die de Beel-
den der Heiligen verbraken, en geheel zochten weg
te nemen , maar daartegen , dat hij , door zijn be-
vel , om ze bijgeloovig te aanbidden , onveorzigtig
gehandeld had. Hij had met dit oogmerk , vervolgt
zij, eene Synode bevolen te houden, en door zijn
aan-
(*) Ap goldast Collcct. Conftitut. hxpzrial. Tom,
l.pag. 154.
M 4
i§4 K E R K E L rj K E
IV aanzien eindelijk befchikt, dat de Beelden opgerigt,
boek aangebeden en heilig genoemd zouden worden ;
Afdeel. fchoon het echter wel geoorloofd zij, dezelve op
Vf te rigten , maar zondig , die te aanbidden ; en in
na C. G. denzelfden Brief had de Paus eenige getuigenisfen
Jaar 814. der Heilige Vaderen, maar zeer ongerijmd , en ter
l[ io73« zajie geheel niet behoorende , aangevoerd. Van de
daar op volgende tweede Niceïfche Kerkvergadering
oordeelen deze Vaders even verachtelijk , als van
den Paus: zij had eene niet geringe dwaling be-
gaan, dat zij bevolen had, de Beelden aan te bid'
den, en die heilig te noemen; ja dat zij zelfs be-
weerd had , dat men door dezelven de heiliging ver-
kreeg : alles onder aanhaling van ongefchikte en
verdraaide plaat fen uit de Schrift , en de Kerkva-
ders, karel de Groote , voegt zij 'er bij , had
wel eenige berispelijke punten uit de verhandelingen
en befluiten dezer Kerkvergadering aan den Paus
adriaan door den Abt anoelbert ter verbetering
laten voorleggen ; maar deze had veel meer zoo
bijgeloovige en onvoegzame plaat Ten goedgekeurd ,
foortgelijke ter verdediging bijgebragt, en zich even-
wel ten laatfte op het gezag van den Heil. gre-
gorius beroepen ; waar uit men zien kon , dat hij
uit onwetendheid gedwaald had» Deze Bisfchoppen
verhalen verder, dat zij, behalven den Brief van
<\en Griek fchen Keizer, ook het verflag van het
geen lodewyks Gezanten met dtn Paus en andere
Bisfchoppen te Rome gehandeld hadden , aange-
hoord, en daar uit gezien hadden , hoe zeer uit
onkunde der waarheid, en kwaade gewoonte, de
pest
G E S C H I E D E N I S. ïSj
pest van dit Bijgeloof in Italië de overhand geno- IV
men had. Zij prijzen de kunde en ijver van hun- BOE-K
nen Vorst, die de beide uiterften , des Grieken en Afdeef,
der Romeinen, voorzigtig vermijdde; en verheugen V1
zich , dat zelfs onder het aanzien en gezag des ge- na c> G'#
nen, die deze bijgeloovige dwaling tegen de fchrif- Jaar 814.
ten der Kerkvaders voorftond , ( den Paus , zoo als tc
men ligt ziet,) een nieuw onderzoek der waarheid
ondernomen kon worden, opdat hij zich eindelijk ,
hij moge willen of niet , toch aan de waarheid 011-
denverpe. De Grieken , die de Beelden verbraken ,
meenen de Bisfchoppen, wilden zij met medelijden
berispen; maar daartegen den Paus en zijne aan-
hangers vleijend prijzen, ook het gezag van hunne
Kerk waardiglijk verheffen ; maar in den grond tegen
beiden de waarheid ftandvastig verdedigen.
Daar op volgt eene door deze Bisfchoppen opge-
ftelde verzameling van getuigenisfen uit de fchriften
der Kerkvaderen, het gedrag omtrent de Beelden
betreffende , welke zij den Keizer , die ze begeerd
had, overzonden, opdat hij het bruikbaai fte tot
zijn oogmerk daar uit kiezen raogt. Deze verza-
meling is in XVI afdeelingen verdeeld. In de eer-
fte zijn die plaatfen der Kerkvaderen tot weder-
legging van die genen bijeengebragt , die de Beelden
niet alleen uit hunne huizen wegdeeden ; maar ze
ook op de Kerkevaten niet duldden. In de twee-
de, wordt met plaatfen van gregorius den Groo-
ten bewezen, dat men de Beelden niet verbreken ,
noch ook aanbidden; maar tot godzalige herinne-
ring behouden moet. In andere afdeelingen wordt
M 5 over
i86 KERKELIJKE
IV over den oorfprong van de vereering dér Beelden aan
boek ^e booze Geesten , Heidenen en Ketters toe te fchrij-
Afdeel. ven > gehandeld , en , doch zelden uit den Bijbel , be-
. VI wezen, dat noch de Engelen , noch levende Heiligen
na°C G toege^aten hebben , dat men hen aanbad; dat aan men-
Janr 814 fchelijke werken geene Aar^e** noch 9-^skuo, toekomt;
tot 1073. datmen van dg aanbidding van het Kruis niet befluiten
mag tot het aanbidden der Beelden; waar bij in
eene afzonderlijke afdeeling nog aangemerkt wordt,
dat de Kerk wel ontallijke geheiligde foorten van
het Kruis , ( crucis facramenta , ) verordend , en aan
alle Regtzinnigen veroorloofd heeft , overal waar
zij hetzelve zien , voor hetzelve te buigen , en op
den dag, die bijzonder aan het lijden van Chris-
tus gewijd is, het, op de aarde geknield, aan te
bidden ; maar dat zij nooit iet dergelijks ten aanzien
der Beelden verordend heeft; voorts dat het verkeerd
is , de Beelden te ftormen , of te befpotten. De
laatfte afdeeling, welke niet geheel bewaard is, be-
vat een fabelachtig verhaal van den oorfprong der
Beeldftorming. — Naarmate van den korten tijd ,
welke deze Bisfchoppen tot deze verzameling gehad
hadden, hebben zij in der daad genoeg gedaan.
Alhoewel alle aangehaalde plaatfen of bewijzen niet
even gelukkig gekozen waren , maar over het ge-
heel was deze verzameling, voor 's Keizers oogmer-
ken, bruikbaar en voldoende.
Tevens deelden zij den Keizer verfcheidene andere
onderwerpen mede. Om den Paus, wien deze we-
derlegging even zoo goed trof, als de Grieken ,
door verfchooning te leiden , merkten zij aan , dat
het
GESCHIEDENIS. j 7
het dienftig was, dezelve alleen tegen de Grieken IV
te rigten. Verders floegen zij hem voor, hoe hij B0^K
aan den Paus behoorde te fchrijven. Deze wordt Ai'deel.
in het opftel van eenen Brief zeer eerbiedig ver- v*
zocht , om de beide partijen onder de Grieken , die na c u q
zoo hevig over de Beelden ftreden, met eikanderen jaar 814.
te vereenigen. In het flot moest de Keizer zeggen, tot l07$*
dat hij geene Kerkvergadering bijeengeroepen , maar
alleen, volgens 'sPaufen verlof, met zijne vrienden
geraadpleegd had , wat men hem ter bereiking van
dit heilzaam oogmerk voordellen kon. Weder eene
fijne wending, om bij den Paus te ligter ingang te
te vinden. Het W2S toch werkelijk eene Kerkver-
gadering; alhoewel niet van de gewone natuur, uit
een of meer gewesten onder derzelver Metropoiita-
nen tot bijlegging van Godgeleerde twisten gehou-
den; en misfchien moest ook, door deze verkla-
ring, de eer en het gezag der vergadering van
Frankfort , welke eene nieuwe overtollig maakte ,
gehandhaafd worden.
Eindelijk ontwierp de vergadering ook voor den
Paus eenen Brief, dien hij aan den Keizer michael
en deszelfs Zoon theofilus fchrijven moest. In
denzelven behoorde hij hen langs eenen drievoudigen
weg , ( ratione , auctorhate , conftlio , ) tot het aan-
nemen van zijne vredesvoornagen trachten te bewe-
gen: door dezen gewigtigen grond, dat de Room-
fche Kerk fteeds degelijke Kerkeïjke twisten ver-
zacht , en daarom ook thans alle Frankifche Bis-
fchoppen, de ganfche Senaat en de Kerk van dit
Rijk dit van hem begeerd hadden; door het gezag
of
xSS K E R K E L IJ K E
IV of getuigenis van GPvEGORius den Grooten, die de
boek Beelden niet weggedaan, maar ook niet aangebeden
Afdeel. wilde hebben; eindelijk door den raad inden naam
VI van God, om zich door liefde, wijsheid en vrede-
Ho?fdi- lievendheid te laten leiden,
na u t-r.
jaar 814. Nadat lodewyk zich alle deze opftellen had la-
cot 1073. ten vooriezen5 die ook zijne goedkeuring wegdroe-
gen, gaf hij aan twee Bisfchoppen , jeremias en
jonas , last , om naar Rome te reizen , maar van
de bovengemelde verzameling zoo veel te verkor-
ten, en te fchikken, als zij voegzaam zouden oor-
deelen, eer zij iet daar van aan den Paus vertoon-
den. In de Lastbrieven, hun deswegens gegeven,
prent hij him bijzonder in, den Paus uit deze ver-
zameling niets voor te dragen, het geen hij en zij-
ne vrienden niet volftrekt moesten overnemen ; met
hem zoo geduldig en befcheiden over de zaak der
Beelden te handelen , dat zij hen door eenen te
fierken tegenftand toch niet tot eene onherroepe-
lijke hardnekkigheid noodzaakten , ( ne nimis refï-
ftendo eum in aliquam irrevocabilem pertinaciam in-
cidere compeïïatis. ) Maar als zij zoo ver met hem
gekomen waren ; indien het anders de Roomfche
fiijfhoofdigheid vergunnen zou: {ft tarnen hoc ad
ttihilum Romana pertinacia permiferit ,) zoo kon*
den zij met den Paus affpreken, hoe zijne Gezan-
ten met de Keizerlijke naar Konflantinopolen konden
reizen. Met deze Gezanten zond lodewyk ook.
eenen Brief aan den Paus , waar in hij hem ver-
zocht, ter bijlegging van den Beeldentwist onder
ès Grieken ^ op de voorgeflagene wijze mede te werken.
Of
GESCHIEDENIS. ift9
Of de Paus dit gedaan hebbe? is niet bekend; IV
en ook niet geloofelijk. lodewyks Gezanten daar- B0^K
tegen werden te Konflantinopolen zeer wel onthaald, Afdeel.
en bragten, naar allen fchijn, niet weinig toe, dat VI
de beide Hoven over de vereering der Beelden na- 2} h
° na C L»«
genoeg overeenkwamen (*). Doch het onaf han- jaar 814*
keiijk en moedig gedrag, hetwelk de Frankifche tot IO/3'
Bisfchoppen bij deze gelegenheid onder de befchut- ""
ting van hunnen Vorst tegen den Paus hielden, om
hem hunne betere inzigten over dezen grooten twist
in te boezemen, is eene der zeldzaamfle merkwaar-
digheden van dezen tijd. Daarom zijn ook die Huk-
ken, in welke hetzelve bewaard is, door vele God-
geleerden der Roomfche Kerk met zigtbare partijdig-
heid en tegenzin behandeld, jakob eongars liet
ze het eerst, zonder zijnen naam te noemen, uit
een Handfchrift van pieter pithou drukken : Sy-
nodus Parifienfis de imaginibus etc. te Frankfort
aan den Main in 1596. in iamo. Daar op bragt
goldast ze over in zijne verzameling van Keizer-
lijke Verordeningen, Tegen derzelver echtheid kon
men geene bedenking maken ; evenwel werden zij
van de 'Jefuiten sirmond, labbe en harduin ge-
heel of grootendeels uit hunne Handelingen der
Kerkvergaderingen weggelaten, zelfs met bijvoeging,
dat de Franken , die ze opgefteld hadden, de Ket-
terij der Beeldftorming waren toegedaan; of ook
met inlasfching van eene wederlegging van bellar-
myn. Eindelijk heeft man si ze in zijne nieuwfre
ver-
(*) Aitrcn, Vita et act. Ludov. PU Imp. ad a. 82 8,
15o KERKELIJKE
IV verzameling (*), maar ook niet volledig, en tevens
boek met gemelde wederlegging , ingelijfd,
Afdeel ^en ze^en ^fa > als ^e Bisfchoppen der Fran-
VI kifche Monarchie den Paus onderrigteden , hoe hij
Hoofdft. over ^ geelden denken moest , had één van hen ,
Jaar 814. claudius van Taurinum , (Junn,) terwijl hij in
tot 1073. deze twistvrage nader bij de hevigfte vijanden der
Twistmet BeeldeH onder de Grieken kwam , daar door aanlei-
claudius ding tot eenen nieuwen twist gegeven. Hij was een
vanTunn Spanjaard, en leerling van den vermaarden Adop-
tiaan felix, Bisfchop van Urgella , zonder echter
deszelfs leerftelfel aangenomen te hebben. Maar
zijn vaderland, waar de Christenen, meestal aan de
heerfchappij der Arabieren onderworpen , des te
omzigtiger zijn moesten in het vereeren der Beel-
den, hoe afkeeriger de Arabieren van alle zinne-
lijke voorwerpen van den Godsdienst waren, kon
hem al vroeg zulke gezindheden inboezemen. Wij
hebben hier voor onder de Uitleggers der Heilige
Schrift van hem gefproken (f). Te Turin , welk
Bisdom hij omtrent het jaar 820 gedwongen aan-
nam, en tot het jaar 839 bekleedde, nadat hij te
voren Hofgeestelijke bij Keizer lodewyk, en Op-
ziender der Hoffchool geweest was, vond hij alle
Kerken, tot zijne bevreemding, en ftrijdig met de
voorfchriften van den Godsdienst, gelijk hij zegt,
met Beelden opgevuld. Zijne woorden, waar mede
hij dit te kennen geeft, (Bafilicas fordibus anathe-
ma-
(*) Tom. XIV. pag. 415.
(f) Bladz. 11 o.
£P Ji-j-tóf *»>• Jg.et;
il; wierp de Beelden, „ooi de Krullen uit de
xiv. D- blaaz
•ken
GESCHIEDENIS. jqi
matum et imaginibus piettas ) ( * ) , zijn misfchien IV
toen ter tijd, en zelfs nog in later tijden kwalijk B(^K
verftaan. Zijn partij, jonas, Bisfchop vanOrleans, Afdeel.
meende , dat hij de Beelden daarom anathemata ge- VI
noemd had : eo quod 'fe ea adorantes , quce foli m q q
Deo debetur , anathemata efficiunt. Zelfs later Jaar 814.
Schrijvers vertalen ze : Beelden , die toch verbodene cot lo7l-
gruwelen zijn. Maar het fchijnt, dat claudius
niet banvloeken , QavocStfAXTX,') maar in de Kerk
opgehangene gefchenken en Beelden , ( otvot&viAxlct , )
bedoeld hebbe. Hoe het zij, hij wierp de Beelden,
en het geen jonas 'er bijgevoegd heeft, ook de
Kruifen uit de Kerken. Daar over verhief zich een
bijna algemeen geroep tegen hem ; in Italië en door
het geheele Frankifche Rijk verfpreidde zich het
gerucht, dat hij eenen nieuwen dwalenden Gods-
dienst voordroeg.
Doch claudius, een man, gelijk men ziet, van Werpt de
geene geringe gaven , welfprekendheid en prijfelijke Be<^de?
zeden, had ook zijne aanhangers. Bovendien waren fen uit da
zijne kundigheden uitgebreider , dan bij de Franki- Kerken.
fche Godgeleerden van dezen tijd in het gemeen,
die wel geene Beelden, maar toch de Heiligen, die
daar door verbeeld werden, aangebeden wilden heb-
ben. Hij integendeel dacht zelfs van de Kerken,
welke aan de Heiligen gewijd waren ; van hunne
Overbliiffelen , en van de Bedevaarten, die men naar
hunne graven te Rome ondernam , verachtelijk. De
Room-
(*) Ap. joann. Aurelian. L. I. de cultu imaginum
in Bib!. PP. Colon. T. IV. P. I. p. 93.
io2 KERKELIJKE
IV Roomfche Bisfchop, paschalis I, even als zijne
bof.k voorzaten , een ijverig voorfhmder der Beelden , be-
Afdeel. toonde nem net eerst zlJn ongenoegen over zijne
Vi vrijmoedige gezegden en verklaringen. Doch clau-
na^G DIUS dreunde zich hier zoo weinig aan, dat hij
Jaar 814. veel eer na deszelfs dood in het jaar 824 van de-
tot 1073 «zen bij uitnemendheid zoo genoemden Apostoüfchen
Leeraar, {Domnus Apostolicus ,) fchreef: „ Apos-
tolicus is niet die geen, die op den leerftoel van
eenen Apostel zit; maar die den pligt van eenen
Apostel vervult. Anders geldt van hem, het gene
de Heere van de Schriftgeleerden en Farizeen zei-
de: Zij zitten op den Stoel van mozes; doet,
het gene zij u zeggen ; maar doet niet naar hunne
werken: Want zij zeggen en doen het niet (*)."
2üne theodemir, een Frankifche Abt, in het Kerspel
fchriften van JSJimes , weleer een gemeenzaam vriend van
fièwisfeld claudiüs , was de eerfte, die deszelfs gevoelens
met den fchriftelljk zocht te wederleggen. Hij deed zulks
AbtTHEo-m eenen Brief, die niet meer voorhanden is, tegen
welken claudiüs eene breedvoerige beantwoording
ftelde : ( Apologeticum atque Refcriptum adverfus
Theutmirum Abbatem.~) Waar van een aantal aan-
merkelijke plaatfen bewaard zijn gebleven (f). Al-
zoo theodemir dit gefchrift In een ander beftreed,
het tweede Deel van hetwelke jonas grootendeels
in zijne wederlegging van claudiüs heeft overge-
nomen (§). Het
(*) Ap. JONAM Aurelian l. c. L. III. p. 118.
(f) Bibl. PP. Colon. T. IX. P. IL p. 8/6.
(§) /. c. Libr. III. pag. 1.13.
GESCHIEDENIS. 193
Het blijkt uit deze Brokftukken, op welke gron- IV
den claudius zijne gevoelens vestigde: ,, Nade- B^IC
maal 'er duidelijk gezegd is, fchrijft hij, dat men Afdeel.
ceen Beeld zal maken van iet, dat in den hemel, VI
op of onder de aarde is , zoo moet men dit ver- na ^ q,<
Haan niet enkeld van Beelden van vreemde Goden; Jaar 814*
maar ook van hemelfche fchepfelen , en van alles , cot I073«
wat het menfchelijk verftand ter eere van den Schep-
per heeft kunnen verzinnen.'* Op de ontfchuldi-
ging der Beeldvereerders , dat zij niet geloofden , dat
in het Beeld, hetwelk zij aanbidden, iet Goddelijks
is ; maar dat zij dat alleen aanbidden , ter eere van
den genen , wiens Beeld het is , antwoordt hij ; .
Wanneer de voormalige Heidenen Beelden van Hei-
ligen vereeren , hebben zij niet de Afgoden verlaten ,
maar alleen de namen veranderd. Schildert men
op eenen wand de Beelden van faulus en petrus;
of van jupiter. en saturnus; dan zijn deze gee-
ne Goden , maar ook die geene Apostelen. De
dwaling blijft altijd dezelfde. Indien wij menfchen
hadden moeten aanbidden, dan zouden daar toe
veel meer levenden dan dooden moeten genomen
worden, dat is, in eenen ftaat, in welken wij hen
naar de Goddelijke gelijkenis en beeld aanfchouwen;
maar niet beesten , of levenlooze (leen en hout. In-
dien derhalven de werken van Gods hand niet mo-
gen aangebeden worden ; hoe veel minder werken
van menfchenhanden , zelfs niet ter eere van den
genen , dien het Beeld verwonen zal. Want , in-
dien het aangebeden Beeld geen God is, zoo kan
het ook niet ter eere van Heiligen vereerd worden,
XiV. Deeu N als
194
KERKELIJKE
IV als die zich geene Goddelijke eere aanmatigen." —
boek jn eene andere plaats zegt hij , niet alleen wie
Afdeel. Beelden aanbidt, maar ook wie eenig ander fchep-
VI fel in den naam van God vereert, en van hetzelve
Hoofdft. ket heil zijner ziele verwacht, die dient veel meer
na C. G. J
Jaar 814. het fchepfel, gelijk de Apostel zegt, dan God. —
tot 1073. Op dg verdediging der Beeld vereerders, dat zij, tot
gedachtenis des Heilands , zijn gefchilderd Kruis
vereerden , en het ter zijner eere aanbaden , geeft
hij ten antwoord, dat hun niets aan den Heiland
behaagde, dan het gene ook den Goddeloozen be-
haagde, de fchande van zijn lijden en de befpotting
van zijne dood; zij geloofden van hem niets meer,
dan het gene ook de Joden en Heidenen geloof-
den, die zijne Opftanding in twijfel trokken , en
hem alleen in zijn lijden kenden, en naar den vlee-
fche, zoo als de Apostel zegt. — Op eene andere
plaats maakt hij deze gevolgtrekking: dat, als men
het teeken des kruifes daarom aanbidden moest ,
omdat christus aan een kruis gehangen heeft , dan
ook vele andere dingen, in het gene hij naar het
vleesch gedaan heeft, aangebeden moesten worden;
bij voorbeeld , de Maagden , omdat hij uit eene
Maagd geboren is; de kribben; de vaartuigen en
fchepen , omdat hij daar mede gevaren heeft ; de
ezels, dewijl hij op een' ezel in Jeruzalem zijne
intrede gedaan heeft; de lammeren, omdat hij het
Lam Gods genoemd wordt; enz. Hij noemt dit
beiagchelijk ; maar tegen dwazen moet men dwaze
dingen voortbrengen. Tevens vermaant hij die ge-
nen tot bekeering , die den Zoon van God op
nieuw
GESCHIEDENIS. 195
nieuw kruifigen , en door de goddelooze Beelden IV
vele zielen in de verdoemenis ftorten. Tegen de- B01 K
zen merkt hij aan , dat God wel bevolen heeft , Aioeel.
geestelijk of ligchamelijk het kruis te dragen; maar niet V1
hetzelve te aanbidden. — Dat hij den menfchen ver- n°QLQ
bieden zou , zoo als men hem tegenwierp, om naar Jaar 814.
Rome te reizen , om boete te doen, ontkent hij; cot IQ73»
hij keurde deze reizen niet af, hij keurde ze ook
niet goed, omdat hij wist, dat zij voor allen niet
nuttig, maar ook voor allen niet fchadelijk waren.
In het voorbijgaan vraagt hij theodemir, waarom
hij dan van de CXL Monniken van zijn Klooster
niemand naar Rome heeft laten reizen, indien dit
hetzelfde was , als boete doen. Maar eigenlijk ,
dus vervolgt hij , fnellen zoo vele onverftandige men-
fchen , uit misverftand van Christus woorden : Gij
zijt petrus enz. naar Rome, om het ecuwig leven
te verkrijgen. De magt, om te binden en te ont-
binden, is aan de Opzieners der Kerk alleen zoo
lang gegeven, als zij in leven zijn; en gaat na
hunne dood op hunne opvolgers over. Deze dwa-
zen , zegt hij , die de voorbede van den Apostel te
Rome zoeken, mogen bedenken, wat augustinus,
in zijn Boek van de Drieèenheid , vermaant ; te we-
ten , dat men den Apostel, niet wegens zijn lig-
chaam, maar wegens zijne nog levende ziel, moet
liefhebben. Eindelijk verklaart hij de plaats Ezech,
XLV. qo. zoodanig, dat niemand op de verdienfle
en voorbede der Heiligen mag vertrouwen, dewijl
bij niet anders zalig kan v/orden, dan indien hij
door een gelijk geloof, geregtighdd en waarheid,
N 2 zoo
i9ö KERKELIJKE
IV zoo als zij, aan God behaagt. — Nog in een an-
boek ^ Boek op het einde van den Commentarius over
11
Afdeel. net ^erde ^oek van M0ZES 5 wel^ ^ot mabil-
VI lon ( * ) in het licht gegeven heeft , verwerpt
naC^G CLAUDIUS alle vereering van fchepfelen , als eene
Jaar 814. der ergfte dwalingen, en beroept zich daar op,
tot 1073. ^at 00k AUGUSTINUS hetzelfde wegens de Engelen
beweerd , en verzekerd heeft , dat de Christenen voor
hun geene Tempels bouwden , nademaal zij daar
door niet vereerd wilden zijn.
Wat theodemir hier op geantwoord heeft, ziet
men gedeeltelijk uit de plaatfen , welke de BisfcllOp
jonas bewaard heeft. De bedevaarten verdedigt hij
met het voorbeeld der Israeliten, die op de hooge
Feesten naar Jeruzalem reisden , om den Tempel
te bezoeken , hetwelk ook de Apostelen gedaan heb-
ben. Over de tegenwerping, dat hij zijne Monni-
ken niet naar Rome liet reizen, merkt hij aan, dat
de Monniken verpligt waren, in hunne Kloosters
te blijven. De vereering der Beelden en Overblijf-
felen wordt met plaatfen uit mëRONYMUs en andere
Kerkvaders geftaafd. Ten aanzien • van het gene
claudiüs van petrus had aangevoerd, beweerde
theodemir, dat bijkans alle Christenen de Rots,
waar van jezus fprak, verftonden van het Geloof
van petrus, maar daar blijft hij bij, dat men hem
en andere Heiligen als vrienden van God moet eer-
biedigen.
claudiüs had niet alleen de bijgeloovige vereer-
ders
(*) Feit, Anall. pag. po.
GESCHIEDENIS. 197
ders der Beelden aangetast, zoo als de Romeinen \\r
en vele Grieken waren, maar zelfs de meer gema- B<j?K
tigde Franhifche Godgeleerden daar mede beledigd, Afdeel.
dat hij de Beelden niet eens in de Kerken wilde VI
dulden, en ze zelfs verbrak; dat hij ook aan het na c q^
teeken des kruifes geene vereering wilde bewezen jaar 814.
hebben; ja dat hij de aanroeping der Heiligen in tot ïo73'
het algemeen verwierp. Zoodanige ftoutheid moest
zeker de ijveraars voor de Beelden tot ijver vervoe-
ren , zij wendden ook dadelijk alle pogingen aan ,
om Keizer lodewyk den Godvruchtigen tot ftraf-
heid tegen hem op te zetten. Men leide den Keizer
de verdediging van claudius voor , opdat hij de
Kerk mogt verdedigen , welke daar in aangevallen
was. De Keizer onderzocht ze, met de voornaam-
fte mannen van zijn Hof, en verwierp ze. Ook
liet hij uittrekfels uh dit gefchrift aan de Bisfchop-
pen omdeelen , met last, om die te wederleggen;
zelfs vergaderden over deze zaak eenige Bisfchop-
pen, maar claudius weigerde onder hen te ver-
fchijnen, en noemde, gelijk dungal ons meldt (*),
hunne Synode eene vergadering van ezels.
Deze dungal (telde, enkel op aandrift van zijnen dungal
dienen ijver, eene wederlegging van claudius op, fchriJft
tegen
die hij aan den Keizer lodewyk opdroeg (f). Hij claudius
was naastdenkelijk een Schot, die onder karel den vanTuria
Groo-
(*) Adv en. Claud. Taurin. in Biblioth. PP. Coïqu.
Tom. IX. P. II. pag. 895.
(f) Refponfa contra perverfas Claudii Sententia$ ï. c»
pag. 866-895.
N 2
i93 KERKELIJKE
IV Grooten in het Frankifche Rijk was gekomen, en
boek van hem naar Pavia gezonden werd. dungal ver-
Afdeel. zocnt? *n de Inleiding van zijn Boek, de beide
VI Keizers , om niet toe te laten , dat de Ketterfche
0<A A leeringen van claudius , welke hij van zijnen leer-
n# C. \i'
14. meester felix had aangenomen , der Kerke verder
tot 1073. bena«1eelen mogten. Hij had eigenlijk flechts een
uittrekfel van de verdediging van claudius tegen
theodemir in handen, en volgens hetzelve verwijt
hij hem eenen boerfchen lompen ïtijl, zoo als men
van eenen Ongeleerden verwachten zou. Onder-
tusfchen verftond hij de regte wijze, om over de
Beelden op eene behoorlijke wijze te fchriiven ,
en een' redetwist te voeren, in der daad veel min-
der, dan claudius zelve. Zijne zoogenoemde we-
derlegging der dwalingen van dezen Bisfchop be-
ilaat grootendeels uit eene verzameling van ve-
le plaatfen van Griekfche en Latijn fche Kerkva-
ders.
Schrijven jonas, Bisfchop van Orleans , kreeg van lode-
van jonas WYK den Godvruchtigen bijzonder last, om de hem
van Ode- medegedeelde uittrekfels uit het gefchrift van clau-
ins tegen Dhjs te wederleggen. Hij bragt dit aanbevolen
werk eerst tot fiand na de dood van lodewyk, en
droeg het op aan deszelfs Zoon karel , nadat
claudius reeds overleden was, omdat hij vernam,
dat deszelfs dwalingen door zijne leerlingen nog
{leeds werden voortgeplant. Deze dwalingen zul-
len, volgens jonas, niet alleen dezelfde zijn, welke
eustathius en vigilantius reeds hadden voor-
gedragen, maar ook de Ariaanfche Ketterij. In het
eer-
CLAUDiUS
GESCHIEDENIS. 199
eerfte Boek van zijn werk (*) verdedigt hij hoofd- IV
zakelijk de Beelden, in het tweede het Kruis, en B°EK
in het derde de Reliquien en Bedevaarten. Deze Afdeel.
Bisfchop jonas fchrijft het uitvoerigst onder de te- VI
geufchrijvers van claudius , hij heeft veel met hen 1]a°£ G*
gemeen, maar overtreft hen in bijtenden fchimp; Jaar 814.
doe li houdt zich tevens meer dan de anderen op tot 1o73»
den middelweg, aan welken de Frankifche Godge-
leerden , na de Kerkvergadering van Frankfort , ge-
woon waven. Hij zegt bepaaldelijk: de Beelden der
Heiligen en de historifche fchilderijen in de Kerken
dienden tot derzelver verjiering en tot aandenken ;
maar aanbidding kwam aan dezelven niet toe. Hij
neemt het claudius wel kwalijk , dat hij de Fran-
ken , zoo als de Italianen van eenen valfchen Gods-
dienst en Bijgeloof befchuldigt; maar verfoeit met
hem alle Beeldp.anbidders; aan welke hoogst flechte
dwaling ,T (^fcehratisfimut error,} ook eenige Oos-
terlingen waren overgegeven. In Galli'è fchrijft hij,
veroorlooft men wel, Beelden van Heiligen te heb-
ben, maar men veroordeelt derzelver aanbidding.
„ Ja ik weet niet , of zelfs die genen , die uit
„ overdrevene en onbezonnene liefde, ter eere der
„ Heiligen , tot hunne Beelden bidden , ( eorum
95 itnaginibus fupplicant , ) daarom zoo ligt Afgo-
„ dendienaars mogen genoemd worden. Veel meer
„ fchijnt het, dat meu hen van dit Bijgeloof door
„ redelijke gronden moet aftrekken, dan hen Af-
„ godsdienaars noemen; naardien zij toch het ge-
„ loof
(*) Be cultu imagg. PP. in Bib!. Colon. T. IX. p 9*.
Na
«co KERKELIJKE
IV „ loof van de Heilige Drieëenheid waarlijk geloof»
B0F-K .. den en leerden."
Il
Afdeel. Indien claudius in zijne liefde tot de waarheid,
VI en in zijnen moed, zich door wat meer gematigd-
na c. G ne'^ **ad laten befturen, hij zou gewis veel hebben
Jaar 814.. kunnen bijdragen tot vermindering van het Bijge-
tot io73, loof. Vergeefs echter hebben zijne partijen , en in
later tijden nog bossuet en eenige anderen hem zoe-
ken zwart te maken met de befchuldiging van Aria-
nerij en Nestorianerij . claudius is van zijne
Tijdgenooten zoo weinig voor eenen Ketter aange-
zien, dat hij eerst lang daar na in het gerust bezit
van zijn Bisdom geftorven is. Het is wat ver getrok-
ken, wanneer iemand hem voor den voorlooper of
bijna voor den dichter der Waldenzen gehouden
heefr, en beweerd, dat hij zich met zijne gemeente
openlijk van den Paus en van de gemeenfchap der
Roomfche Kerk hebbe afgezonderd, maar zoo veel
is toch wel waarfchijnlijk, dat zich, van zijn' tijd af,
in de dalen van Piemont eene vrijere en door het
Bijgeloof minder bezoedelde denkwijze verbreid
heeft. Ook heeft basnage dezen Bisfchop, op
eenen vrij goeden gefchiedkundigen grond, en bij-
zonder ten aanzien van zijne leere van het Heilig
Avondmaal , als een' der eerfte Hervormers en ver-
beteraars van het toenmalig Godsdienftig zamenftel
voorgedragen.
/go- De Aartsbisfchop agobard, dien wij reeds als
imrds een» openlijken beftrijder van verfcheidene foorten
over de van Bijgeloof hebben leeren kennen , ftemt in zijn
Beelden. Boek over de Beelden , in der daad ook meer met
CLAU-
GESCHIEDENIS. coi
claudius, dan met andere Franhifche Godgeleer- IV
den overeen. In dit Boek toont hij eerst uit eene B°^K
11
menigte plaatfen van augustinus, dat in de wet Afdcel.
alle Beelden der Godheid verboden zijn; dat men VI
God alleen aanbidden , en ook geenen anderen Mid- na°p £
delaar tusfchen God en de menfchen zoeken moet, jaar 814.
dan den Godmensch; dat men aan geene fchepfe- cot IO/3»
len , ook niet aan de Engelen offeranden brengen ,
en God niet bij de fchepfelen, niet eens op heilige
plaatfen, zoeken mag; dat het ongeoorloofd is, de
Martelaren en derzelver O verblijf Leien te vereeren ,
en aan hun Kerken en Godsdienftige plegtigheden
te wijden; dat men de hoop zijner zaligheid op
God alleen zetten moet. „ Maar," zegt hij, dat,
het gene de menfchelijke en vleefchelijke vermetel-
heid maakt en afbeeldt, nog erger zij, bekennen
dwazen zelfs. Daar onder bchooren ook de Beel-
den , welke zij heilig noemen , en niet al'een zich
daar door heiligfchcnners , (facrilegi , ) betoonen,
dat zij aan de werken hunner handen Goddelijke
vereering bewijzen , maar ook redeloos , dat zij aan
onbezielde Beelden eene heiligheid toefchrijven ; ja
zelfs onzinnig eene geneeskracht , welke volgens
den Apostel alleen aan het Woord Gods toekomt.
Wie eenig Beeld of Standbeeld aanbidt, die vereert
noch God , noch Engelen , noch hei'ige menfchen ;
maar enkel Beelden, terwijl de booze vijand, onder
het voorvvendfel van de Heiligen te eeren , de Afgo-
den weder invoert. Laat ons een Beeld als een
Beeld aanfehouwen , maar ons hart moet God ver-
eeren. Onze oude voorvaders hadden ook Beelden
N 5 van
êo2 KERKELIJKE
IV van Heiligen, maar alleen tot gedachtenis. Maar
*0F-K thans is de overhand nemende dwaling zoo duidelijk
Aflleel. geworden , dat men de Afgoderij of de Ketterij der
VI Anthropomorfiten nabij komt , naardien men Beelden
na C. (i. aanbidt , en op dezelven zijne hoop fielt. Doch
Jaar 814- wat is hier de oorzaak van? Omdat het geloof uit
^j5' de haften, weggenomen is , wordt alle vertrouwen
op zigtbare dingen gevestigd, — Daarom is ter on-
derdrukking van zulk een Bijgeloof door regtzinnige
Vaderen, (dit gebeurde te llliberis^ bevolen, dat
'er geene Beelden in de Kerken zijn zouden, opdat
het gene aangebeden wordt , niet op den wand ge-
fchilderd worde. Ook merkt de Schrijver bij het
befluit eener Kerkvergadering van Carthago 6 tegen
het oprigten van Altaren op de ftraten , ter eere der
Martelaren, aan, dat dit befluit toen genoeg vol-
doende was, dewijl de dwaling om met houtskool,
menie of vermiljoen gemaakte fchilderijen heilige
Beelden te noemen , nog niet was opgekomen. Ein-
delijk wordt alles befloten, met herhaalde dringende
vermaningen, om God alleen aan te bidden.
Hoe duidelijk ook agobard zijn gevoelen over
de vereering der Beelden in dit werk heeft voorge-
dragen, en baronius met anderen in zijne Kerk,
hem deswegens, in fpijt van den eernaam van den
Heiligen , voor eenen dwalenden verklaard heeft ,
hebben evenwel anderen in die Kerk trachten aan
te wijzen , dat hij enkel het zachter gevoelen der
Frankifche Godgeleerden in hetzelve heeft willen
verklaren; terwijl echter fommigen erkennen, dat
hij ten aanzien der Beelden overhelt naar de denk-
wij*
GESCHIEDENIS. 203
wijze der Proteflanten daaromtrent; ja du pin be- IV
lijdt openlijk, dat agobard de Beelden der Heiligen a0EK
geheel en al heeft willen afgefchaft hebben. Afdeel.
Daartegen bleven andere Godgeleerden der Fran- VI
kifche Kerk om dezen tijd nog fteeds den middel- na°£ q
weg bewandelen, hun door de Kerkvergadering van Jaar 814.
Frankfort aangewezen, zoo als walafridus stra- tot IQ73»
bo en anderen; evenwel verkreeg nog in ditzelfde De ver-
Tijdperk de vereering der Beelden ook in het Fran- eeringder
kifche Rijk de overhand; waar toe het fteeds klim- J^jLj™
mend aanzien der Roomfche Panfen niet weinig me- overhand
dewerkte; waar bij men voegen mag, hoe veel de
on verzadel ij ke begeerte naar Heiligen , benevens de
voordeelen der Geestelijkheid bij allerlei foort van
{lichtingen en gefchenken, in de volgende eeuwen
hebben moeten toebrengen, om de vereering der
Beelden nog hooger te voeren, dan deze vroeger
tijden ze gezien hadden.
Behalve dezen ouden twist over de Beelden , zijn Anthro-
ook nog andere oude verfchilJende gevoelens van pcmorfi-
voorige eeuwen in dit Tijdvak vernieuwd gewor-
den , waar bij men met den naam van Ketterij even
mild was als bij den Beeldentwist. Zoo was het
met het Anthropomorphismus van deze tijden. An-
thropomorfiten , dat is , Christenen , die zich grof
zinnelijke en menfchelijke denkbeelden van God
vormden , zijn 'er zeker van den oorfprong van hun-
nen Godsdienst tot onze tijden toe geweest. Een-
voudigheid, onkunde, verleidend fpel der verbeel-
ding, flecht onderwijs, fchilderijen en andere Beel-
den van God , beuzelende liederen , eindelijk ook
kwa-
ao4 KERKELIJKE
IV kwalijk verdane fchriftuurtekften , hebben daar toe
boek z00 veej medegewerkt , dat het even moeijeliik is
Afdeel. geworden , die uit te roeijen , als voor te komen.
VI Somtijds verwekten zij uit hoofde der omftandighe-
na C. G. n ecn,?e beweging, waar van wij in de vierde
Jaar 814 eeuw een voorbeeld ontmoet hebben (*), en thans
lo73' jn de xde eeuw vertoonde zich een dergelijk too-
reel in Italië. Men diende aan ratherïus, Bis-
fchop van Verona , aan , dat de Priesters in het na-
burig Kerspel van Vicenza geloofden , dat God een
ligchaam heeft , omdat hem in de fchrift oogen ,
ooren en handen worden toegefchreven , en ook de
mensen naar zijn Beeld gefchapen is. Zij fielden
hem zich voor aTs een' Koning, op eenen gouden
troon zittende, en omringd met mannen met vleu-
gelen , zoo als de Engelen afgebeeld worden. Nog
anderen verbeeldden zich, dat de Aartsengel mi-
chael eiken maandag eene Mis voor God zingt;
daarom oordeelden zij zich ook verpligt, op dezen
dag de aan hem gewijdde Kerken met bijzondere
Godvruchtigheid te bezoeken.
ratherius, die dit in eene zijner Kerkrede-
nen (f) verhaalt, wederlegt het te gelijk, welke
wederlegging hij naderhand nog tegen eene misdui-
ding verdedigde (§). Beter had hij gedaan, indien
hij niet zelve, door de aanroeping der Engelen en
Hei-
(*) Zie Deel VI. Bladz. 382.
(f) Scrm. I. de Ouadragefima in dacherii Spicil.
Tom. I. png. 388.
£§) Contra reprehenfores Serm. ejvsd. I, c. p. 391.
GESCHIEDENIS. 205
Heiligen, het zinnelijk begrip van God als eenen iv
Vorst, bij wien men zijne begunfligde vrienden en B0EK
derzelver voorfpraak noodig heeft, verfterkt had. AfdeeL'
Onder de twisten , welke in dit Tijdvak vernieuwd VI
werden , kan men ook dien over het vierde huwelijk ° 7C
' -'na C. G.
rekenen. Reeds in de tweede eeuw begonnen de jaar 814.
Christen Leeraars het tweede huwelijk af te keuren. Cüt 1073«
Naderhand werd dit oordeel Hechts weinig verzacht, f wist '
De Kerkvergadering van Lardicea beiloot , dat zij , over het
die voor de tweedemaal trouwden , na eene korte ,V1 ,..,
huwelijk,
oefening m bidden en vasten , weder in de Kerkelijke
Gemeenfchap zouden aangenomen worden. Kort
daar na merkte basilius de Groote aan, dat het
derde huwelijk niet alleen met eene boete van nog
eens zoo veel jaren , als het tweede, geftraft werd,
maar dat dit in den grond eene veel wij verij of ge-
matigde hoererij is. gregorius van Nazianzus
onderltellende , dat paulus het tweede huwelijk
verboden heeft, vraagt: ,, Wat zal men nu van
„ het derde zeggen? Het eer fit is wet; het twee-
,, de toegeving ; het derde ovenreding der wet ;
„ maar wie dit getal overfchreidt , die is den zwij-
„ nen gelijk, terwijl hij niet ééns vele voorbeelden
„ van zijne goddeloosheid heeft."
Maar thans ondervonden de Vorsten meer en
meer, hoe zij daar in hadden misgetast, dat zij de
beftemming der huwelijkswetten aan de Geestelijk-
heid hadden overgelaten. Keizer leo de Wijsgeer ,
die geenen Zoon verwekt had, bij drie Gemalinnen,
trouwde in het jaar 902 voor de vierde keer met
zoe carbunopltna. De Patriarch van Konftanti-
2o6 KERKELIJKE
IV nopolen nicolaus doopte wel den in dezen echt
BoF.n verwekten Prins konstantyn ; maar zette den
Afdeei. Pfiester af> die toen eerst de plegtige inzegening
VI verrigtte, ook floot hij terftond daar op den Keizer,
^°C d G ^enevens ziJne Gemalin , uit de Kerkgemeenfchap
Jaar 8 14, uit, toen de Vorst haar tot Keizerin verklaarde,
tot 1073 LE0 (jeecj fem vergeefs deswegens voortellingen;
en zette hem derhalven af; liet hem uit de Hoofd-
ftad wegbrengen , en zekeren euthymius tot zijnen
opvolger wijden. Doch alhoewel deze den Kerke-
ban ophief, wilde hij echter niet toeftaan, dat de
Keizer, zoo als hij willens was , eene wet zou ge-
ven, waar bij het vierde huwelijk aan iedereen
werd vrijgelaten. Ook koos de Griekfche Geeste-
lijkheid partij tusfchen nicolaus en euthymius ,
hetwelk tot groote onlusten aanleiding gaf. Na de
dood van leo, in het jaar 911, herftelde zijn Broe-
der alexander nicolaus weder , en deze ver-
vloekte niet alleen de gedachtenis van den overlede-
nen Keizer, maar verbood ook het vierde huwelijk
ten ftrengften. Doch reeds in het jaar 912 kwam
de Zoon van leo, konstantyn, aan de regering.
Zijne Moeder zoe, die alexander van het Hof
verwijderd had, nam nu zelve het Staatsbewind op
zich; nu veranderde alles op nieuw; maar de ver-
warring bleef ook even groot. Eindelijk wrerd 'er
in het jaar 920 een vergelijk tot ftand gebragt, het-
welk de rust herftelde. Het derde huwelijk werd
onder zekere voorwaarden voor geoorloofd ver-
klaard ; maar het vierde volftrekt verboden ; en
dus behield de Geestelijkheid de overhand boven
Öcïl
GESCHIEDENIS. so?
den Keizer, die uit zulk een verboden huwelijk ge- iv
boren was. B0E,t
Docli een geheel nieuwe twist ontftond 'er in de Afdee!.
negende eeuw, over het Heilig Avondmaal , waar VI
toe paschasius radbeutus aanleiding gaf. {-Jet na°£ ^
mag ons bevreemden, dat 'er niet reeds lang eenjaar 814.
oorlog was uitgeborften , federt na de vierde eeuw tot 1073«
de gevoelens zoo wankelend waren geworden over Njemve
dit onderwerp , waar in men hoe langer hoe meer twistover
geheimen en wonderen wilde ontdekt hebben, ter- ,
0 ' vond-
wijl allengs het Avondmaal geheel van zijne ware maal ,ver-
inrigting verbasterd was. Hetwelk dan ook de re- oorzaakt
den is , dat in de latere twisten bijzonder in de SChasius
XVIIde eeuw tusfchen de Proteftanten en de radber-
Roomschkatholijken van weerskanten getuigenisfen TUS"
werden aangehaald, uit welke men meende te kun-
nen bewijzen , dat de leer dezer onderfcheidene Ker-
ken van het Avondmaal de oudfle en echte leer der
Kerk ware.
Bij den aanvang van dit Tijdperk was het Avond-
maal van jezus in de Westerfche Kerk een Gods-
dienftig fchouwfpel geworden , onder de Hatelijke
gedaante van een offer, met eene menigte omftan-
digheden, gebeden en andere gewijde formulieren in
de Latijnfche taal opgevuld , hetwelk zelden ge-
noten, meermalen befchouwd , dagelijks ontnllijke
malen , maar ook zonder andere deelneeming dan
van den Priester, die het bediende ? gevierd, en als
een der zekerde hulpmiddelen voor geestelijke en
lijfelijke nooden en gevaren , aangezien en aange-
prezen werd. Algemeen was het erkend, dat men
in
aöS KERKELIJKE
IV in hetzelve het ligchaam van Christus eet en zijn
boek bloed drinkt; maar niet algemeen bepaald, op wel-
Afdtel. ke wyze net één en ander in het Avondmaal te-
VI genwoordig zij. Hoe zeer ook de Grieken met
*a°C G- DAMASCENUS tot de broodverandering neigden ,
Jaar 814. even zeer wankelden nog de voorftellingen der La-
tot 1073. tijnfche Leeraars hieromtrent. Zij lieten de figuur-
lijke verklaring van het Avondmaal wel meer en
meer varen , en geloofden , dat de Priester het
brood en wijn in de zelfflandigheid van het lig-
chaam en bloed van Christus wijdde-, evenwel
fehrijft karel de Groote nog van een Beeld, (fi-
gura ,) van christus ligchaam en bloed in het
Avondmaal. Ook zegt theodulf, Bisfchop van
Orleans , nog in de eerfte jaren der IXde ,_eeuw ,
enkel (*), dat het Avondmaal een heilzaam offer
is, hetwelk de Kerk viert, terwijl zij, wegens het
levende brood , dat van den Hemel nedergekomen
is, brood; en in plaats van hem, die zich den
waren Wijnftok genoemd heeft, wijn offert; opdat
het brood en de wijn, door de zigtbare opoffering
des Priesters , en de onzigtbare werking des Heili-
gen Geestes, in de waardigheid, ( dignitatem , )
des ligchaams en bloeds des Heeren zou overgaan.
Doch amalarius in zijn liturgisch werk verklaart
zich des te duidelijker voor eene figuurlijke betee-
kenis in het Avondmaal. In de tweede Voorrede
op dat werk merkt hij aan, dat alles, wat in het»
zel-
(*) Be ordine Bapihmi Cap. 18. in sirmond. Opp.
Tom. II. pag. 695.
GESCHIEDENIS. z,,
ielve gefchiedt, een geheimvol Beeld van Christus IV
lijden, {facramentum dominica pasfionis .) vertoont, &°^*
200 als hij zelve geboden had, dit te doen tot zij- Afcieel.
ne gedachtenis. „ Sacramenten , dus gaat hij voort, VJ
moeten eene overeenkomst hebben, met de dingen, n? c> q^
waar van zij Sacramenten zijn. De Priester moet Jaar 814»
dus overeenkomst hebben met Christus, zoo als °
brood en wijn overeenkomst hebben met het lig-
chaam van Christus. Dus is het offeren des
Priesters op den Altaar eenigermate als de opoffe-
ring van Christus aan het Kruis. Opdat de
mensch zijner opftanding eenigermate gelijkvormig
worde, eet hij zijn vleesch, en drinkt zijn bloed."
In het werk zelf, gebruikt amalarius eene der-
gelijke voortelling. „ Het geofferde brood, (obla-
ta,') en de kelk beteekenen , (fignant ,) volgens
hem het ligchaam des Heeren; en wanneer Chris-
tus zegt: dit is de drinkbeker van mijn bloed;
dan beteekent hij zijn bloed, hetwelk even zoo in
het ligchaam was, als de wijn in den beker (*)*
In zijnen Brief aan den Bisfchop rantgar , die
hem naar den zin van de woorden der inzetting
gevraagd had, beweerde hij insgelijks (f); Chris-
tus heeft willen zeggen : „ Deze beker is een
beeld van mijn ligchaam, {est in figura corporis
mei,") in hetwelk het bloed is, hetwelk uit mijne
zijde ter vervulling der oude wet vlieten zal. "
Daar
(*) Libr. III. Cap. 26.
(f) Epist. ad Rantgar. Epiic. in dacuer. Spicikg^
Ttjm. UI. pag. 331.
XIV. Deel. O
aio KERKELIJKE
IV Daar zijn nog andere plaatfen van amalarius ,
boer waar hij zich op foortgelijke wijze uitdrukt; het is
Afdeel. derhalven moeijelijk om te bepalen, wat hij met de
VI volgende woorden zeggen wil (*): ,, Wij geloo-
na C. G. " ven9 ^at ^e eenvoud'lge natuur des hroods , en
Jaar 814. „ des met water gemengden wijns veranderd wordt ,
tot 1073. ^ (*>£/•/ƒ,) in de redelijke natuur des ligchaams
„ en bloeds van Christus." Maar wanneer daar-
tegen agobard , die zoo hevig tegen hem gefchre-
ven heeft, zijne woorden: ,, Het op den Altaar
„ uitgebreide brood wees het aan het kruis uitge-
„ breide ligchaam des Heeren aan, hetwelk wij
,, eten;" zonder aanmerking voorbijgaat, zou men
daar uit mogen befluiten, dat ook deze de figuur-
lijke beteekenis begunftigd hebbe.
Berigten Eindelijk nam thans paschasius radbertus op
van pa- zjch ^ om eens voorai te bepalen , hoe het eigenlijk met
RADBEa- deze verborgenheid des Avondmaals gelegen zij, in
tus. een Boek , hetwelk in het eerst weinig opgang
fcheen te maken, paschasius radbertus , die
ons reeds is voorgekomen, als Levensbefchrijver
van den Abt wala, als Schriftverklarer , en in den
twist : hoe jezus uit maria geboren is ? was tegen
het einde der VIMe eeuw in het gebied van Sois-
fons geboren, en werd Monnik in het Klooster
Corbie, onder de beide vermaarde Abten adelhard
en deszelfs Broeder wala. Hier befchouwde men
hem als den geleerdften onder zijne Medebroe-
ders, dat is, als een man, die veel gelezen had,
en
(*) De Eccles. Officiis L. III. C. 24.
GESCHIEDENIS. 211 ,
en die ook met eenige oude Latijnfche Schrijvers IV
bekend was geworden. Eindelijk werd hij, in het BÖ^K
jaar 844 , tot Abt van zijn Klooster verkoren , Afdeel.
doch, daar door te veel in zijne Letteroefeningen VI
verhinderd, en verdrietig geworden, door eenige °p q
onaangenaamheden met zijne Kloosterlingen, leide jaar 814.
hij in het jaar 851 zijne waardigheid neder, en be- cot lo73*
gaf zich aan het voltooijen van zijne fchriften , tot
hij in het jaar 865 overleed. Twee honderd jaren
na zijne dood, leest men van dezen man, die bij
zijn leven nooit voor een' wonderdoener gehouden
werd , dat de menigte wonderen , . welke bij zijn
graf gebeurd waren , den Paus in het jaar 1073 be-
wogen hebbe, om hem onder de Heiligen van zijne
Keik te plaatfen. Voor het overige juichte men
hem toe als een wonder van geleerdheid, en ver-
hief zijnen lof in opgezwollene verzen; hij heette
bij voorbeeld :
.1 Decus et lux aurea tnundi,
Ecclefhe columen , paradifi maxima cedrus.
radbert was , op de wijze der Monniken, heel
vroom , ongemeen vlijtig en ijverig , nuttig voor ve-
le onkundige Monniken en Geestelijken , door het
verzamelen van fchriftverklaringen uit Kerkvaderen;
men zag hem met verbazing aan als eenen verdedi-
ger van leerftellige zeldzaamheden, welke men ver-
borgenheden noemde; hoewel hij zich bijzonder in
zijn gefchrift over de geboorte van christus als
eenen arrnhartigen Godgeleerden verraadde; hii wierp
zich in een' ander werk, {da fide, fpc et caritate
O 2 , Li*
«2 KERKELIJKE
IV Llbri tres , ) op , als een leerftelligen en zedekun*
boek djgen Schrijver , zonder daar in echter zich meer te
At eej. vertoonen , dan als eenen woordrijken , hier en daar
Vi fpitsvinnigen uitlegger van bekende dingen , en eenen
na C. G vereei"der van augustinus ; eindelijk maakte hij
Jaar 814. zich eerwaardig, door de vrijmoedige ftrengheid ,
tot 1073. meJ. wetjie ^jj ^g buitenfporigheden der Geestelijk-
heid affchilderde.
Zijn Boek Onder alle zijne fchriften is zijn Boek over het
over het Avondmaal vermaard geworden , Liber de corpore
laai. et fanguine Domini , ook in Handfchriften onder
den tijtel de Sacramentis voorkomende. Dit Boek
is het eerst in druk uitgegeven , door job gast te
Hagenau in 1528 in 4to; doch deze als een hevig
aank]ever van luthers leer over het Avondmaal ,
vergaarde hetzelve niet alleen op den tijtel , als
eene onverwinnelijke wederlegging der Sacramenta-
ris feu , of Zwinglianen , maar nam ook de vrij-
heid, veel in dit Boek te veranderen, of weg te
laten , hetwelk hem misfehien niet regtzinnig ge-
noeg fcheen. Naderhand is het meermalen uitge-
geven.
Ondertusfchen is over geene Boeken der oudheid
heviger getwist en verfchillender geoordeeld , dan
over dit Boek van paschasius radbertus , en
over de wederlegging van hetzelve door eenen Te-
genfehrijver, omdat namelijk de Godgeleerde be-
langen der voornaamfis Kerkelijke Gemeenfchappen
der Christenen zich daar in mengden. Zie hier
een kort uittrekfel van deszelfs voornaamlten in-
houd.
Elk
GESCHIEDENIS. 213
Elk" regtzinnige , zoo begint radbert , die van jV
harte gelooft, dat God alles uit niet gefchapen B^K
heeft: , kan ook niet twijfelen , dat uit iet weder iet Afdeel.
gemaakt kan worden. — Daarom moet het niemand VI
bevreemden ten aanzien van het ligchaam en bloed .]a c G*
van Christus, dat het in het Avondmaal ^ Q in Jaar 814.
tnijflerio , ) waarachtig vleesch en waarachtig bloed 'ol l °<73*
is , dewijl hij het zoo gewild heeft , die het gefcha-
pen heeft. God heeft alles, wat hij wil, gemaakt,
en dewijl hij gewild heeft, zoo moet men alszins
gelooven , dat , alhoewel de gedaante , ( figura , )
van brood en wijn hier is; des niet te min na de
inwijding , (confecratio,') niets dan het vleesch en
bloed van Christus voorhanden is. Daarom zeide
de Waarheid zelve tot de Leerlingen : Dit is mij»
vleesch , voor het leven der wereld. En , om nog
iets verwonderenswaardiger te zeggen, het is vol-
ftrekt geen ander , dan hetwelk van maria geboren ,
aan het Kruis geleden heeft , en uit het graf opge-
fiaan is. — Deze verborgenheid onderfcheidt zich
van alle wonderen, die ooit gefchied zijn, daar
door, dat zij voor het geloof en niet voor de
oogen, gefchiedt; alle anderen zijn gebeurd, opdat
dit eenige geloofd zou worden. liet ligchaam en
bloed van Christus veranderen daarom niet voor
het gezigt , en den fmaalz , opdat het geloof geoe-
fend worde tot regtvaardigheid , en daar voor zij-
nen loon ontvange. Dit Sacrament des ligchaam s
€n bloeds des Heeren mag aan geen' Geloovigeu
onbekend zijn. Het wordt in het derde Boek Moz*
2CXIL 15. met deze woorden aangewezen : „ Wie
O 3 53 vaa
314 KERKELIJKE
IV „ van de heilige dingen uit onwetendheid eet, zal
BOPR „ het vijfde deel daar bijvoegen ; " dat is , de vijf
Afdeel. z'nnen behoorcn in het binnenfte tot liet geestelijk
VI verRand gewend te worden , om te verdaan , hoe
2. >-, het zinnelijke door Gods kracht in het ligchaam en
na L.. vj. j °
Jnnr 814 bloed van Christus overgebragt wordt, {transfer-
tot 1073 tur ^) en alhoewel dit dagelijks genoten wordt, ech-
ter blijft het Lam zelve levende en geheel.
Vervolgens ontvouwt de Schriiver het denkbeeld
van een Sacrament. Biï hem is het alles, wat ons
in eene Goddelijke plegtigheid als een onderpand
des heils overgegeven wordt , waar eene zigtbare
handeling iet geheel anders en onzigtbaars inwendig
werkt, hetwelk heilig tot zich genomen moet wor-
den. — Sacramenten van chrtstus in de Kerk
zijn: De Doop en de heilige Zalving, {chrisma^)
insgelijks het ligchaam en bloed des Heeren. —
Geliikerw'us niemand kan twijfelen , dat een ieder
nog in moeders lijf befloten , op eene verborgene
wijze, zijne ziel bekomt; zoo mag men ook niet
twijfelen, dat de Heilige Geest bij den Doop op
het kind komt, eer het van denzelven opftaat. Het
is dus niet te verwonderen, indien de HeiL Geest ,
die den mensch christits in het ligchaam der
Maagd zonder zaad gefchapen heeft, ook de zelf
ftandigheid van brood en wifn, dageli'ks met eene
onzigtbare magt, tot vleesch en bloed van Chris-
tus, door de heiliging van zijn Sacrament, werkt ;
alhoewel het uiterlijk door het gezigt , noch door
den fmaak , vernomen wordt.
Maar dat , zoo vervolgt radeert , door de in-
ze-
GESCHIEDENIS. 215
-zegening, ( confecratione mijfierii ,) waarachtig lig- IV
chaam en bloed worden, daar twijfelt niemand aan, B^-K
die de Goddelijke woorden gelooft: „Mijn vieesch Afdeel.
is de ware fpijze enz." Maar dewijl men chris- VI
tus niet met de tanden eten kan, zoo heeft bij na°£. q
gewild, dat in het Sacrament, {mijfterio ,~) brood jaar 814.
en wijn waarachtig tot zijn vieesch en bloed door cot ,073«
de wijding des Heiligen Geestes krachtiglijk, (po~
tentialiter , ) gefchapen , en terwijl zij gefchapen
worden, dagelijks voor het leven der wereld geof-
ferd worden. Nademaal het nu een mijftisch, (ge-
heimzinnig,) Sacrament is , zoo kunnen wij ook
niet ontkennen, dat het een Beeld is. — christus
heeft ons , toen hij ten hemel inging , dit Sacra-
ment, eene zigtbare gedaante en teeken, (figuram
et characterem , ) van vieesch en bloed , in het geen
uiterlijk vernomen wordt, nagelaten, opdat ons ge-
moed en vieesch daar door tot aanvatting van het
onzigtbare en geestelijke, door het geloof des te
rijkelijker gevoed worde; want dit inwendige is ge-
heel waaarheid en geene afbeelding.
Verders toont de Schrijver aan, dat de woorden:
„ die blijft in mij en ik in hem," beteekenen: htj
is wedergeboren uit water en geest, en is aan geene
doodzonde fchuldig; en hij heeft christus door
den Heiligen Geest de deure des geloofs openge-
daan. Anders, zegt hij, kan hij christus vieesch
niet eten, noch zijn bloed drinken. Allen ontvan-
gen wel, zonder onder fcheid , het Sacrament des
Altaars; maar deze eet het vieesch van chr'Stus,
en drinkt zijn 'bloed geestelijk; een ander , daar n»
O 4 U*
2i6 K E R K E L Ij K E
IV tegen niet ; alhoewel hij de bete van den Priester
boer fchijnt te krijgen. En wat ontvangt hij dan, daar
Aftieel. net eeiie inzegening is, als hij het ligchaam eu
VI bloed van Christus niet ontvangt? Hij ontvangt
°pl q het waarachtig ; maar onwaardiglijk , dewijl hij
Joar 814 fchuldig is; daarom wordt hem de kracht van het
tot 1073 sacrament onttrokken.
Vervolgens, na eenige uitweidingen, waarom deze
offerande in het Avondmaal dagelijks herhaald
wordt? Waarom het met brood en wijn gevierd
wordt? — voegt hij 'er in de Xllde afdeeling bij:
In de Katholijke Kerk , waar deze verborgenheid
met Kathoiijk geloof gevierd wordt, bekomt men
van den goeden Priester niets meer, en van den
kwaden niets minder, dan het vleesch en bloed van
Christus, indien het Hechts Kathoiijk gevierd en
gewijd wordt, omdat liet Biet door de waardigheid
des wijenden, maar door het woord des Schep-
pers , en door de kracht des Heiligen Geestes , be-
werkt wordt. — Daarom zegt de Priester niet uit
zich zelven : dat hij de Schepper van het ligchaam
en bloed zijn kan; want, dus zoude hij, hetwelk
ongerijmd is, de Schepper van zijnen Schepper zijn,
radbert doet vervolgens opmerken, dat, alhoe-
wel het Avondmaal de kleur en den [maak des
vleefches niet aanbiedt, evenwel de kracht des ge-
loofs en des verllands, hetwelk niets van Chris-
tus in twijfel trekt, het geheel geestelijk fmaakt en
proeft. Niets is redelijker, dan dat wij, dewijl wij
xeeds de gelijkvormigheid met zijnen dood in den
Doop ontvangen hebben, ook de gelijkvormigheid
van
GESCHIEDENIS. ai?
van zijn vleesch verkrijgen, en door de gelijkvor- IV
inigheid van zijn bloed gedrenkt worden; zoo dat hoz*
het niet aan waarheid in het Sacrament ontbreekt, AHleel.
noch de Heidenen het befpottelijk kunnen vinden, VI
dat wij het bloed van een gedood mensch drinken. na c< "q#
Ook beroept zich de Schrijver daar op, dat het Jaar 814.
aan Lezers van het leven der Heiligen bekend moet ^
zijn , hoe dikwijls deze geheimzinnige Sacramenten
des Iigchaams en des bloed 's zigthaar in de gedaan-
te van een Lam , of met de kleur van vleesch en
bloed, vertoond zijn geworden , waar van hij voor-
beelden bijbrengt.
Ondertusfchen kan deze verborgenheid , (of Sa-
crament , ) alhoewel het waarlijk vleesch is , nog
/leeds brood genoemd worden, hetwelk hij uit de
woorden van paulus bewijst: „ De mensch be-
„ proeve zich zelven , en ete alzoo van het brood ,
„ en drinke van den drinkbeker." Vleesch is het
naar de genade, en brood naar de werking, dewijl
dit hemelsch brood even zoo het eeuwige leven me-
dedeelt, als het aardiche het tijdelijke leven.
Verders onderzoekt hij: waarom christus dit
Sacrament gevierd heeft voor zijn lijden , ook waar-
om het vleesch met het bloed vereenigd wordt, de-
wijl men namelijk het één zonder het ander niet ge-
nieten kan. De geheele mensch , die uit twee zelf-
ftandigheden beftaat , wordt verlost, en daarom ook
met het vleesch en bloed van christus tevens ver-
zadigd. Niet enkel de ziel , zoo als fommigen
willen , wordt door deze verborgenheid gevoed; maar
ook ons ligchaam wordt daar door tot onfterfelijk-
O 5 heid
si8 K E R K E L IJ K E
IV heid herfteld. Het vleesch wordt met het vleesch
*°fli geestelijk op het innerlijkst verbonden en hervormd,
Afdeel. (conviscerata trans formatur , ) opdat de zelfftandig-
VI heid van christus even zoo wel in ons vleesch ge-
Ea c q vonden worde, als hij de onze in zijne Godheid
}aar 814. opgenomen heeft.
tot 1073. jQa{: christus dit Sacrament eerst na het Avond-
maal heeft ingezet, gefchiedde, zoo als onze Schrij-
ver gelooft, om door dit avonduur de laatfte tijden
der wereld aan te duiden. De Apostelen waren
daarom al niet meer nuchteren , dewijl het voorbeel-
dige Pafcha voorafgegaan was. Evenwel is het ge-
bruik om het Avondmaal nuchteren te genieten, in
de Kerk algemeen aangenomen geworden; want het
heeft den Heiligen Geest behaagd, door de Aposte-
len te verordenen, dat het ligchaam en bloed van
christus voor alle andere fpijzen gebruikt moeten
worden. Evenwel behoeft men zich, gelijk fommi-
ge Apokrijfe fchriften vastftellen , van gemeene fpij-
zen niet zoo lang te onthouden, tot dat gene ver-
teerd zijn. Alles moet hier geestelijk verdaan wor-
den. Het is dus ook een nietswaardige inval, in
gemelde fchriften , bij deze verborgenheid aan de
vuiligheid te denken^ opdat het niet in de vertee-
ring van andere fpijzen gemengd worde. AVant
hoe kan daar eene vermenging zijn , waar men gees-
telijke fpijze en geestelijken drank gebruikt, en de
Heilige Geest daar door op den mensch werkt,
opdat, of 'er ook nog iet vleefchelijks in ons wa-
re, dit in geest verandere, en de mensch eene gees-
telijke fpijze worde.
Vit
GESCHIEDENIS. 219
Uit dit korte uittrekfel van radberts Boek over JV
het Avondmaal, is het blijkbaar, dat daar in eene U0EK
verwarde en duiftere wijze van voorftel , lastige Afdeel.
woordrijkheid , gebrek aan orde en zamenhang heer- VI
fche; in plaats van geleidelijk volgens de Gefchie- °° A
denis de inftelling des Avondmaals te ontvouwen, faar 814*
de woorden van jezus op te helderen, en uit het1-4 10/3»
een en ander de hoofdbedoeling en aard van het-
zelve op te maken , begint hij van eerlten af met
de Almagt van God , om te bewijzen , dat men
zich van dezelve het prootfre wonder van alle won-
deren in het Avondmaal belooven moet, op dit
denkbeeld van een wonder door Gods almagt komt
in zijn gefchrift bijkans alles neder. Herhaalde
keeren valt hij in tegenfpraak en ftrijdigheid met
zich zelven, voornamelijk dan, wanneer hij van
het geestelijk en Ugchamelijk gebruik van het Avond-
maal fpreekt.
Hoe duifier en verward ook dit werk van rad-
bert zij, kan men echter niet ontkennen, dat hij
eene verandering van het brood in het Avondmaal
leert, en dit tracht te bewijzen, zoodat 'er bijna
niets ontbreekt dan enkel het woord Tranfubflantia-
tie ; ook is. ons reeds uit de Gefchiedenis bekend ,
dat hij eigenlijk daar mede geen nieuws geleerd
heeft , dewijl velen in de fyesterfche Kerk dit reeds
voor hem geleerd hadden , hoewel hij de eerde is ge-
weest , die moeite gedaan heeft . om dit te bewijzen.
Men kan dus, in zekeren zin, aan mabillon (*)
wel
(*) Prof. ad Act. SS. Ord. S. Bened. Sec. IV. P.
Ii.
aio KERKELIJKE
IV wel toegeven, dat 'er zoo groote overeenkomst zij
roek tuslchen het gevoelen van radeert, en dat der
II
Afdeel. Katholljke ^ dat is, gelijk hij zelve het noemt , der
VI tegenwoordige Roomfche Kerk , dat het bijna het-
n?n r zelfde is , of men het eene of het andere aanneemt.
Jaar 814. Maar aan den anderen kant is het denkbeeld, het-
U» 1073. Wcj|i RADBERT nopens het Avondmaal voordraagt,
niet volkomen hetzelfde , met dat der Roomfche
Kerk; daar hij beweert, dat het ligchaam en bloed
van christus door de magt van den Heil. Geest
in het Avondmaal gefchapen worden; dat dezelve
ook in de zelfstandigheid van den mensch over-
gaan , en dat de drinkbeker ook aan de Leeken
gegeven moet worden.
Tegen- Veel echter was in dit fïelfel van radeert nieuw
fpraak eI1 ongewoon voor zijnen leeftijd. Dit blijkt uit
oaddert. ^e tegenfpraak , welke hij ondervond. Hier toe
behoort vooreerst zijn Brief aan frudegard, mis-
fchien eenen der Monniken te Corvey, voor welke
hij zijn Boek had opgefteld (*). radbert er-
kent in< dezen Brief, dat d^ze zijn vriend hem over
eene zaak geraadpleegd heeft , die van velen in
twijfel getrokken werd. Maar alhoewel zij ook ,
vervolgt hij , dezelve niet geheel verdaan mogten 9
hadden zij nogtans de woorden des Verlosfers moe-
ten gelooven, die, dewijl hij meer dan eens, zijn
vleesch, zijn ligchaam en bloed noemt, geen ander
vleesch
II. C. 1. de controv. eucharist. Sec. IX. %. 2. p. XII.
(*) Epist. de Corp. et Sang. Dbmini ad Frudegard*
fn Bibl. PP. Co/om L c. pag. 462.
GESCHIEDENIS. 221
vleesch kan gemeend hebben, dan hetwelk uit ma- IV
ria geboren is, en aan het Kruis geleden heeft. B0EÏC
II
Maar frudegard zelve had hem ook eene plaats Afdeel.
van AUGUSTiNUS uit deszelfs werk van de Christe- VI
lijk e Leere voorgelegd , waar in deze Bisfchop het r p*
gebruik van Christus ligchaam en bloed figuurlijk Jaar 814.
verftaat. Al wilde ik ook, had de Monnik 'er bij- tot IO<73~
gevoegd , het voor hetzelfde ligchaam houden , het-
welk uit maria geboren is, dan verklaart gemelde
voortreffelijke Leeraar dit voor een zeer gewaagd
(luk , ( magnum facinus. ) Over deze woorden was
raddert ontfteld, dewijl zij de uitdrukkelijke ver-
zekering van Christus tegenfpraken ; waarom hij te-
gen de woorden van augustinus. een ander gezeg-
de van dien Kerkvader ftelde: ,, Ontvang dat in
„ het brood, het gene aan het Kruis geleden heeftl
„ Ontvang dat in den beker, het geen uit chris-
„ tus zijde gevloeid is!" — Eindelijk, zegt hij,
fommigen , die meer praatziek dan geleerd zijn ,
werpen nog tegen, dat alle ligchamen tastbaar en
zigtbaar moeten zijn; maar deze verborgenheden
waren geen van beider, gevolgelijk konden zij ook
geen -ligchaam, maar alleen iets beeldelijks zijn.
Maar, zegt hij, dit is zonder geloof tegen het ge-
loof ftrijden , nademaal het geloof juist gerigt is ,
op het gene men niet ziet.
Van meer gewigt was de tegenfpraak van raean rab\n
tegen radberts leer van het Avondmaal. Deze weder"
& fpreekt
fchrijft aan den Bisfchop heribald (*): ,, Som- hem.
mi-
(*) In uab. Act. SS. Ord.Ben. Sec. IV. P.ll.p. 597.
222 KERKELIJKE
]V migen, die niet behoorlijk van het Sacrament des
boek lisenaams en bloeds van onzen Heere denken, heb-
II
Afdeel. ^en gezetfd -> dat het hetzelfde ligchaam en bloed
VI des Heeren is, hetwelk hij uit de Maagd mar ia
Hootdit. jiee^t aangenomen^ en in hetwelk hij aan het Kruis
Janr 814. geleden heeft, en ook uit het graf opgeftaan is.'*
tot 1073. jjQj verzekert , dat hij tegen deze dwaling, in eenen
Brief aan den Abt egil , het ware geloof van
Christus ligchaam ontvouwd heeft. Want zijne
woorden: ,,ik ben het levende brood, dat uit den
Hemel nedergedaald is; wie van dit brood eet, zal
in eeuwigheid leven ," enz. toonden duidelijk , dat
men het gebruiken van het Avondmaal niet vleefche-
tijk, maar geestelijk, nemen moet, ten einde daar
op de hope des eeuwigen levens te gronden. „De-
wijl de menfehen," dus befluit hij, „ door fpijze
en drank zoeken te verhoeden, dat zij niet honge-
ren noch dorften: zoo bewerkt dit enkel deze fpijze
en deze drank , welke de genen , die ze gebruiken ,
onfterfelijk en onverderfelijk maakt; dat is, de maat-
fchappij zelve der Heiligen, waar vrede en volko-
mene eenheid ziin zal."
Die Brief van raban aan den Abt egil of egi-
lo te Prum^ op welken hij zich hier beroept, is,
onder zijnen naam thans niet voorhanden , en het
opftel, hetwelk mabillon (*) in het licht gebragt,
en voor dezen Brief heeft gehouden , fchijnt om
verfcheidene redenen deze Brief niet te zijn. Even-
wel
(*) Dicta cujusdam fapientis de corpore et fanguine
Domini, adverfus Radbertv.m /. c. p. 592-596.
GESCHIEDENIS. 223
wel deze ongenoemde Schrijver berispt in radder t IV
niet alleen met raban dezelfde leerfteiling , maar hij B0Ea
beftrijdt hem ook, met betrekking tot eene andere, Afdeeï.
welke radbert echter niet met zoo vele woorden VI
beweerde, maar welke deze zijn Tegenfchrijver als M°?, q
een gevolg uit zijne Helling heeft afgeleid, te we- jaar 814.,
ten : dat Christus zoo dikwijls lijdt , als het tot lo7l»
Avondmaal gevierd wordt. De ingewikkelde ftijl
van den ongenoemden Schrijver maakt het moeije-
lijk, om te bepalen, welk zijn eigenlijk begrip over
het Avondmaal zijn moge. In het begin heeft het
den fchijn, dat hij voor de verandering van het
brood is; maar in het vervolg verklaart hij zich te
fterker tegen de Hellingen van radeert. Van den
algemeenen Leeraar der Kerken, augustinus, zegt
hij , kan men leeren , dat het niet natuurlijk , ( na-
iuraliter ^) maar heel bijzonder, (Jpecia/iter ,) een
ander Ugchaam des Heeren is, hetwelk uit de zelf-
ftandigheid van brood en wijn voor het leven der
wereld dagelijks door den Heiligen Geest gewijd,
en van den Priester vervolgens aan God den Vader
ootmoedig opgedragen wordt; en weder bijzonder,
(/pecialiter ,) een ander Ugchaam van Christus,
hetwelk uit maria geboren is , in welks plaats
dit gefield wordt; en nog bijzonder, een ander Ug-
chaam van Christus, te weten, de Heilige Kerk,
dewijl wij het ugchaam van christus zijn, nade-
maal het van hem , den grooten Hoogenpriester ,
medegedeeld wordt. Of hij zelve zijne volgende
verklaring regt verftaan heeft , zou men kunnen
twijfelen: ,, Bij de woorden des Heeren: Dit is
miin
aa4 KERKELIJKE
IV wijn Ugchaam , wordt het ligchaatn des Heeren , e»l
boek. onder het gebed des Priesters, wordt het ligchaatn
Afdeel. ^es Heeren, dat genomen kan worden , (^fumtibile^)
VI in de plaats gefteld van het ligchaam des Heeren,
mC^G dat uit de Maa?d geboren, en geheel onverteerbaar
Jaar 814. is, {inconfumtibile ,) opdat het ons waarlijk van
tot 1073 christus zelven, den Hoogenpriester gegeven wor-
de. Dat ondertusfchen raban , met al zijn tegen-
fpreken van radbert , de broodverandering geloofd
heeft, bewijst mabillon (*) uit eene plaats van
zijne fchriften (f), waar hij fchrijft: „ Wie zou
het toch gelooven, dat brood in vleesch, of wijn
in bloed heeft kunnen veranderen, indien de Ver-
losfer het zelve niet zeide, die brood en wijn ge-
fchapcn, en alles uit niet gemaakt heeft? Het is
ligter, iet uit iet anders te maken, dan alles uit
niet te fcheppen."
eatram- Doch Hiemand van allen, die radberts leere
?VS..^ van het Avondmaal nog in de negende eeuw be-
fchrijft
tegen (treden hebben, is daar door zoo beroemd gewor-
radbert. den, ais ratramn, zijn Kloosterbroeder te Corbie ,
die door eene fout der Affchrijveren langen tijd on-
der den naam van bertram bekend is geweest.
Deze was tevens Priester, had de Wereldlijke- zoo
wel als de Godgeleerdheid met vlijt beoefend , en
bezat zelfs de thans zoo zeldzame gave, om door
oordeeik unde echte en onechte fchriften te onder-
fcheiden, gelijk hij twee gefchriften, een over de
ge-
(*) /. e. Prafat. pag. XXXIX.
(j) De facris ordinibus ad Theotm. L. VII. C. 10.
GESCHIEDENIS. 225
geboorte der Maagd maria , en eene Predikatie on- IV
der den naam van hicronymus , over hare dood, B0^K
door den Aartsbisfchop hincmar van Rheims aan Afdeel.
eene Kerk vereerd, beide voor onecht verklaarde. VI
Deze ratramn had, in bijkans alle verfchillen van na c ^
dezen tijd, zijn aandeel. Hij verdedigde tegen rad- J?ar 814.
bert de geboorte van christus naar den gewonen tot io?3*
loop der natuur , en tegen hincmar de uitdrukking
Trina Deitas , in een Kerkgezang, gelijk wij, op
zijne plaats, verhaald hebben. Men zal hem ook
met lof zien optreden in de verfchillen Over de
Predestinatie , en in den grooten firijd tusfchen de
Latijnfche en Griekfche Kerk. Maar zijne weder-
legging van radberts leere over het Avondmaal,
heeft het meeste opzien gemaakt, en in later tijden
aanleiding tot nieuwe twistfchriften gegeven.
Dat ratramn evenwel geen Twistzoeker geweest
is, leert ons de befcheidene gematigdheid, met wel-
ke hij fchrijft, maar ook die omftandigheid, dat hij
van zijnen Koning karel den Kalen meermalen last
ontvong, om zijn gevoelen in gefchrift te ftellen.
Dit had ook plaats, toen radbert eenigen tijd na
het jaar 844. de tweede uitgave van zijn Boek over
het ligchaam en bloed des Heeren aan gemelden
Vorst zond, en hem de lezing daar van ten fteik-
ften aanprees. In de inleiding van het Boek, het-
welk ratramn op dezen lasr fchreef ( * ) , zegt
hij , dat dit bevel van karel eenen grooten Vorst
te
(*} De cerpore et fanguine Domini Pr<ef. ad CaroU
XIV. Deel. P
22Ö KERKELIJKE
IV te meer waardig was, omdat hij niet wilde dul«
bohk den5 dat zijne onderdanen in eene leer oneens zou-
Afdeel. ^en blijven, op welke de verlosfing der Christenen
VI hoofdzakelijk aankomt. Een gedeelte der geloovi-
na°C G &en "> verv0^§t mJ •> beweert omtrent deze verborgen-
Jaar 814. heid , welke dagelijks gevierd wordt, dat zij zonder
tot 1073. ee}ljg Beeldt (ftgura ,) en zonder eenig omkleed-
fel, onder de naakte openbaring, (manifestatione ,)
der waarheid zelve , gehouden wordt. Anderen inte-
gendeel verzekeren , dat hier alles onder een geheime-
nisvol Beeld , ( mij ft er ü ftgura , ) zamengevat is ;
dat zich iet anders voor de ligchamelijke zinnen
vertoont, en dat het geloof iet anders ziet. Hij
erkent, dat dit een onderwerp is , ver boven alle
menlchelijke gewaarwordingen verheven; en dat hij
zich , bij het hem opgedragen onderzoek , meer
op de Kerkvaderen , dan op zijne eigene kundig-
heden verlaten zal.
De Koning had hem eigenlijk twte vragen voor-
gelegd. De eer ft e : of het ligchaam en bloed van
Christus, hetwelk in de Kerk door de Geloovi-
gen met den mond genomen wordt, in eene verbor-
genheid , of in der waarheid , ( veritate , dat hier
zeker meer werkelijkheid , dadelijkheid , wezen-
lijkheid bcteekent, ) verft aan moet worden? De
tweede vraag was: of het hetzelfde ligchaam van
Christus zij , hetwelk uit maria geboren is, ge-
leden heeft , weder opgedaan is , en ter regterhand
des Vaders zit ?
Om de eerfte van deze vragen regt duidelijk te
be-
GESCHIEDENIS. 227
beantwoorden , verklaart de Schrijver eerst , wat IV
Beeld, (figura,) en wat waarheid is. Het eerde ao^K
noemt hij, wanneer men dat gene bedekt of in wik- Afdeel.
kelt, hetwelk men zeggen wil; maar de waarheid Vi
is de uitdrukking eener zaak zonder Beelden. — na q q
Wordt nu deze verborgenheid, zegt hij, onder geen Jaar 814.
Beeld gevierd , dan wordt zij niet wel eene verbor- tot I073«
genheid genoemd, dewijl in elke verborgenheid iet
verborgens zijn moet, hetwelk van de ligchamelijke
zinnen verborgen is. — Daar uit volgt klaar, dat
het brood en de wijn op eene figuurlijke wijze
cmusTUS Ugchaam en bloed is, Qfigurate Christl
corpus et fanguis exifiit. ) Want naar het geen
men ziet, erkent men geen vleesch in het brood,
noch bloed in den wijn, terwijl het toch na ds
geheimzinnige inzegening geen brood of wijn , maar
Christus Ugchaam en bloed genoemd wordt. —
Zoodat onder het bekleed/el van ligckamelijk brood
en wijn, het geestelijke Ugchaam en het geestelijke
bloed van Christus tegenwoordig is. Niet als of
'er wezenlijk twee van elkander verfcheidene zaken
hier waren ; maar het is ééne en dezelfde zaak ,
welke in zeker opzigt in de gedaante, (jpecies,y
van brood en wijn , en in een ander opzigt , als
ugchaam en bloed van Christus beftaat. Want,
zoo als brood en wijn , ligchamelijk aangeraakt wor-
den , zoo zijn het gedaanten van een ligchamelijk
fchepfel; maar befchouwt men, wat zij door eene
magtige werking, {fecundum potentiam ,) geeste-
lijk geworden zijn, dan zijn het de verborgenheden
van Christus ugchaam en bloed.
P 2 Dit
aaS KERKELIJKE
IV Dit verder opgehelderd hebbende met het voor-
boek beeld van den Doop en het Manna , zegt hij : Uit
Afdeel. ^e instelling van het Avondmaal ziet men , dat
Vi christüs deze verborgenheid nog voor zijn lijden
a°C G Sewerkt heeft* Even gelijk hij dus toen de zelf-
Jaar 814. flandigheid des brood 's en het fchepfel des wijns in
tct 1073. Zlyn eigen ligchaam, hetwelk eens lijden zonde , en
zijn bloed , dat eens vergoten zou worden , veran-
deren kon, zoo heeft hij het ook in de Woeftijn
met het Manna en met het water uit de rots kun-
nen doen.
Hoe het nu met het genot van dit Sacrament
gelegen zij , zoekt ratramn nader te ontvouwen.
Christus, fchrijft hij, zegt in de plaats Joann.
VI. 53. niet , dat zijn vleesch in (lukken gefneden ,
en van zijne jongeren gegeten , of zijn bloed hun te
drinken gegeven zou worden. Dit zou eene mis-
daad geweest zijn; enkel de Ongeloovigen verfton-
den het zoo. Daarom verklaarde hij hun , (vs. 61.)
dat zij hem niet ligchamelijk genieten , maar hem
veel meer na zijne opftanding met zijn geheele lig-
chaam en bloed ten hemel zouden zien varen. Als
dan' zouden zij erkennen , dat de Geloovigen waar-
achtelijk , door eene verborgenheid , brood en wijn
zouden aannemen , welk in de zelfftandigheid van
zijn ligchaam en bloed veranderd worden. — Doch
als velen beweeren, dat dit niet figuurlijk, maar
wezenlijk, Qin veritate,,') gefchiedt, zoo weder-
fpreken zij hier in de Heilige Vaders; waar toe hij
zich op augustinus en isidorus beroept. Uit
dit alles volgt, zegt hij, dat het ligchaam en bloed
van
GESCHIEDENIS. 129
van Christus , hetwelk met den mond der Geloo- IV
vigen ontvangen wordt , naar de zigtbare gedaante , B0EK
Beelden, (ftgitrae , ) zijn. Maar naar de onzigt- Afdeel.
bare zelfftandigheid , dat is , naar de magt des God- VI
delijken woords , zijn zij waarachtig Christus lig- °p A
chaam en bloed. Jaar 814-
Over de tweede vraag : of het ligchaam , hetwelk tot 1073»
uit maria geboren is, van de geloovigen mondelijk
in de Kerk genoten wordt? haalt hij eerst eene
plaats van ambrosius aan, waar uit het tegendeel
blijkt. Deze zegt , dat 'er in dit Sacrament eene
verandering gefchied is: wonderbaar, omdat zij
Goddelijk is , en onuitfprekelljk , omdat zij onbe-
grijpelijk is. Maar in welk opzigt heeft deze ver-
andering plaats gehad'? Wat de zelfftandigheid der
fchepfelen aanbelangt; deze blijven na de inzegening ,
het gene zij ts voren waren ; namelijk brood en wijn.
Het is dus flechts eene inwendige verandering door
de magtige kracht des Heiligen Geestes, enkel voor
het geloof zigtbaar, hetwelk de ziel voedt. Op de-
zelfde wijze fpreekt HiëRONYMus. Het vleesch, het welk
gekruifigd is, was van het vleesch der Maagd ge-
maakt, door beenderen en zenuwen zamengefteld ,
had trekken van menfchelijke leden , en was door
eenen redelijken geest bezield. Maar het geestelijke
vleesch beftaat naar zijne uiterlijke gedaante uit
vruchtkorenkens , heeft geene beenderen , zenuwen
enz. — Het is, van het geen men uiterlijk ziet ,
geheel onder fchel den. — Ook moet men bedenken,
dat in dit brood niet alleen het ligchaam van Chris-
tus , maar ook het ligchaam cks in hem gelooven*
P 3 den
a3o KERKELIJKE
IV <3en volks afgebeeld wordt. Gelijk nu dit brood
boek niet ligchamelijk, maar geestelijk, het ligchaam der
Afdcel. Geloovigen genoemd wordt, zoo moet men ook
VI christus ligchaam niet ligchamelijk , maar geeste-
Ra°C G ^' ver^aan* Op gelijke wijze is het met den
Jaar 814. wijn enz.
tot 1073. Eindelijk herinnert ratramn zijnen Koning nog
eens , dat thans door hem op het klaarblijkelijkst
bewezen is, dat het brood , hetwelk het ligchaam
van christus, en de drinkbeker , -welke zijn bloed
genoemd wordt , een Beeld , (figura,) is, dewijl
het ee1 e verborgenheid is ; ook dat 'er tusfchen het
ligchaam, dat hier door eene verborgenheid, (of
in het Sacrament , ) is , en dat , hetwelk geleden
heeft, geen gering onderfcheid is. Het laatfte is
het eigen ligchaam des Verlosfers, zonder beeld en
beduiding; maar het eerde een Beeld van christus
en van zijn volk. Bovendien ftellen ons dit brood
en deze drinkbeker, welke het ligchaam en bloed
van christus genoemd worden, eene gedachtenis
van zijn lijden voor. —
Zelfs uit dezen inhoud zullen Lezers , dieRATRAMNS
Boek zelve niet gelezen hebben , zich niet verwonde-
ren , dat over deszeifs inhoud zeer veel en hevig ge-
ftreden is. Aan den eenen kant wederfpreekt hij rad-
eert regelregt, door in het Avondmaal alleenlijk een
Beeld van christus ligchaam en bloed te erkennen.
Maar aan den anderen kant fpreekt hij weder van ze-
kere verandering in het Avondmaal; alleen het wordt
daar door een geestelijk ligchaam en een geestelijk
bloed; brood en wijn blijven, het gQae zij voor de
in«
GESCHIEDENIS. 231
inzegening waren. De Hervormden beriepen zich IV
met alle vertrouwen daar op, dat ratramn hun 0OKK
dat is het oudfte denkbeeld der leere van het Avond- Afdeei.
maal voorgedragen heeft , maar des te nadrukkelijker VI
verklaren de aanzienlijkfte Roomfche Godgeleerden , na°p A
sixtus van Siena, bellarmyn , possevin, en an- Jaar 814.
deren , ratramn regelregt voor eenen Ketter , en de tot I073«
Boekenkeurders , door de Kerkvergadering van Trente
aangefteld, hebben het Boek op de lijst der verbo-
dene Boeken geplaatst, mabillon toonde duidelijk,
dat het Boek echt is, en van ratramn gefchre-
ven, maar onderbond ongelukkig te bewijzen, dat
de broodverandering van radbert ook in hetzelve
geleerd wordt. En nog in later tijden is men het
in de Roomfche Kerk niet regt eens, wat men van
dit werk van ratramn te denken hebbe.
Jammer is het , dat het werk van joan scot , scots
den eenigften Wijsgeerigen Godgeleerden van dezen ?evofleri
, . , , , , over het
tijd, over het Avondmaal , verloren is geraakt, het- Avond-
welk hij insgelijks door karel den Kalen gelast maa1,
was op te (lellen ; waarfchijnlijk behoort hij ook
onder de tegenfprekers van radbert , en zijn Boek
zal verloren gegaan zijn, omdat het van het gevoe-
len verfchilde, hetwelk naderhand als Regtzinnig
gegolden heeft, hincmar van Rheims ( * ) ten
minften, fielt op de lijst der dwalingen van scot
en van prudentius, Bisfchop van Troyes , het ge-
voelen : dat de Sacramenten des altaars niet het
ware Ugchaam en bloed des Heeren; maar alleen
de
(*) De Pradestinatione C, 31. T. I. Opp. p. 232.
P4
*3* K E Pv K E L IJ K E
IV de gedachtenis i ( me;noriai') van zijn waar lig*
boek chaam en htoed zijn. mabillon gist, dat hij de
Afdeel. wezenlijke tegenwoordigheid van Christus ligchaam
VI in het Avondmaal erkend, en alleen de verande-
na°C G rin& van net brood geloochend heeft. Een Mon-
Jaar 8*4. nik te Fleury , adrevald, heeft een opftel tegen
tot 1073. SC0TS goeii gefchreven , zamengeïïeld uit eenige
plaatfen van Kerkvaderen (*). De Bisfchoppen te
Vercelli , in het jaar 1050 , hebben scots Boek
veroordeeld, en eene vergadering te Rome in het
jaar 1059 hetzelve ten vure verwezen; doch dit al-
les bewijst niet, dat dit Boek Hecht was, maar al-
leen, dat het met hunne begrippen niet overeen-
kwam.
Verfchü- Zonder eenig acht te geven op radeerts leere
*fnc!e .. van het Avondmaal, ja fommigen zelfs, zonder van
ze in die dezelve te weten, verfchilden nog meer Schrijvers
tijden jn de IXde eeuw van hem , of waren geheel on-
Avond- beftendig in dit ftuk. Wij hebben dit reeds gezien
maa!. van amalarius en druthmar , voor de tijden
van radbert, en in zijnen tijd; welk ftelfel flo-
rus , Diaken te Lions , de heftige Tegenfchrijver
van amalarius , ten aanzien van het. Avondmaal ,
gevolgd zij, is onzeker, evenwel heeft hij de brood-
verandering niet geloofd. Minder fciiijnt men noo-
dig te hebben , om te twijfelen omtrent de mee-
ning van walafridus strabo, wanneer men deze
plaats van hem inziet (f): „ christus heeft aan
zij-
(*) In dacherii Spicïl. Tom. I. pffg. 150 152.
(f) De rebus Eccles. Caj>. 6.
GESCHIEDENIS. 233
zijne jongeren de Sacramenten van zijn ligchaam en IV
bloed in de zeljflandigheid van brood en wijn over- boek
gegeven, en hen geleerd, die tot gedachtenis van Afdee!.
zijn heilig lijd:n te vieren. VI
Maar het ontbrak ook , in deze IXde eeuw , niet Ho°fd?:
' na C. Cjt.
aan vrienden van rad bert. Onder dezen telt men [aar 814.
hincmar van Rheims , als den eerften en voor- tot io73«
naameen, door wiens aanzien dan ook radwïrts
gevoelen in de Frankifche Kerk veel veld zal ge-
wonnen hebben. En het is zoo, dat hij zich vrij
flerk daar voor uitdrukt, doch aan den anderen
kant verklaart hij het eten van christus ligchaam,
en het drinken van zijn bloed, dat men in hem,
en hij in de Celoovigen blijft; en fpreekt van het
gebruiken van zijn geestelijk ligchaam enz. Met
één woord, hij is een van die Schrijvers over dit
onderwerp, die met een' vloed van woorden zich
het aanzien geven , als of zij deze leer tot in den
grond verklaarden , fchoon de Lezer bij Hot niet
weet, waar hij zich bij hen aan houden moet, en
toch kan men begrijpen, hoe door de gezwollene
uitdrukkingen van dezen, toen zoo hoog geachten
man , juist het geheimzinnige en wonderbare , en
gevolgelijk , het geen naar de broodverandering over-
helde, algemeen ingang gevonden heeft.
Nog bepaalder zou , omtrent dien zelfden tijd ,
haymo, Bisfchop van Halberftad, de broodveran-
dering geleerd hebben , indien zekere plaats eener
verklaring over den eerden Brief aan de Corinthiers,
door d'achery het eerst in het licht gegeven , hem
met zekerheid toebehoorde, doch zij fchijnt veel
P 5 meer
234
KERKELIJKE
IV meer van den Monnik remigius te zijn, die in het
boek Klooster van St. Gertnain en Auxerre in de later
Afdeel. Jaren der Et de eemv geleefd heeft ; in deze plaats
VI wordt met even zoo vele woorden gezegd: op deze
C G W'JZS wordt de natuur van brood en wijn naar de
Jaar 814. zelfflandigheid , {[ubftantialiter ,) in eene andere
tot 1073. zeifftandigheid i dat is, in vlees ch en bloed, ver-
anderd. t
In de Xde eeuw duurde deze verfcheidenheid van
gevoelens over het Avondmaal nog voort, hoewel
de leer van de broodverandering meer en meer het
overwigt kreeg, ratherius , Bisfchop van Vero-
tia, fchrijft aan eenen Priester, patricius (*):
Het kon zijn , dat hij de gewone woorden , met
welke hij het Avondmaal uitdeelde: „ Het ligchaam
des Heeren jezus Christus zij u genadig, (pro-
pitietur tibi , ) ten eeuwigen leven ! " alleen -voor-
bijgaand, (travjïtorie ,) of ook beeldelijk , (figura-
te, ) nam. Maar in dat geval was de blindheid
van zijn verftand te beklagen. Hij behoorde veel
meer te gelooven, dat, gelijkerwijs op de Bruiloft
te Kam , ware en niet beeldelijke wijn , op Gods
bevel van water gemaakt is, dus ook deze wijn,
door den zegen Gods, waar en niet beeldelijk bloed,
en het brood insgelijks vleesch wordt. Evenwel
heeft ratherius nog niet veel vastigheid in deze
leere der broodverandering. Want, vervolgt hij,
indien misfehien patricius , naar de ongebondene
men-
(*) Epist. 17. de Corpor. et Sang. Dom. in dacher.
Spirit. Tom. I. pag. 375.
GESCHIEDENIS. a3s
menfchelijke nieuwsgierigheid , mogt vragen , van IV
welk ligchaam hier die zelfstandigheid zij; of mis- BOjX
fchien het brood op eene onzigtbare wijze wegge- Afdeel.
nomen , dan of het brood zelve in vkesch veranderd v^
zij? enz. Zoo begeert hij van hem, dat hij zichnaC# q
flechts aan de woorden der inzetting van Christus Jaar 814.
houde, omdat dit eene verborgenheid des geloofs tot IQ73»
is, welke dus, als onbegrijpelijk, geloofd, maar
niet onderzocht mag worden.
Daartegen was heriger , of hariger , Abt te heriger
Laubes , in het gebied van Luik , van het jaar 990 ARI*
tot 1007, nog minder radberts leer toegedaan.
Hij leefde reeds omtrent het jaar 955 als Monnik
in het gemelde Klooster, hij hielp notker, Bis*
fchop van Luik , in ftaatszaken , die hem aanbevo-
len waren , en werd tevens een werkzaam Schrijver.
Onder anderen heeft hij tegen radbert vele plaat-
fen van regtzinnige Kerkvaderen over het ligchaam
en bloed des Heeren verzameld (*), dan dit ge-
fchrift is niet meer voorhanden. Doch mabillon
heeft gemeend , hetzelve ontdekt te hebben , in een
gefchrift van eenen ongenoemden , (de eucharisiia
Auctor incertus ,) door den j?efuit cellot in het
licht gegeven. Naderhand echter heeft men ont-
dekt, dat de ware Schrijver van dat gefchrift is
gerbert, naderhand Paus sylvester II. (f)
In
(*) Continuator Vulcuini de Gestis /Ibbattim Lobiens.
in dachefii Spicil. Tom. II. pag. 744. et sigeb. Qembl.
de SS. Eccleftast. Cap. 138.
(f) Hhtoire Litter. de la France T, VI. p. 587.
236 K £ R K E L O K E
IV In dit gefchrift handelt gereert over twee ge-
boek voelens nopens het Avondmaal , welke nog in zijn'
Afdeel. ^9 teSen net em&Q der Xde eeuw, betwist wer-
VI den. Het eerfte was de vraag: of hetzelfde lig-
° ^ chaam van christus , dat van maria geboren is
na c Cj. °
Jaar 814. en geleden heeft, ook in het Avondmaal ontvangen
tot 1073. wordt;? Oït zegt hij , heeft radbert beweerd, en
zich daar bij op ambrosius beroepen , maar ra-
ban en ra tram x hebben hem pogen te wederleg-
gen. Hier brengt hij nu verfcheidene plaatfen van
Kerkvaderen bij, om radberts eenvoudigheid te
ontfchuldigen ; maar in het gemeen , om aan te too-
neiij dat deze van elkander afwijkende plaatfen wel
. vereenigd kunnen worden.
In het veel kleiner gedeelte van dit gefchrift be-
ftrijdt hij voorts die genen , die , door duivelfche in-
geving , zegt hij , de ongehoorde lastering hebben
voorgedragen, dat het Ugchaam van christus met
de menfchelijke vuiligheid afgevoerd wirdt , ( feces fui
ohnoxium fore. ) Deze fchandelijke meening had
eerst heribald, Bisfchop van luxene, beweerd,
maar de Aartsbisfchop raban nog fchandelijker ver-
dedigd. De Heere heeft toch niet van de geeste-
lijke fpijze gefproken, maar van de vleefchelijke ,
als hij zeide : „ Alles wat den monde ingaat ,
komt in den buik, en wordt in de heimelijkheid
uitgeworpen."
Stercorr;- Hier ziet men de hevige uitberfting van eenen
misten, twrist, welke reeds federt het midden der IXde eeuw
onder de asch glimde, en welke regt den geest van
dezen tijd in het licht fielt. Eigenlijk had reeds
RAD-
GESCHIEDENIS. 237
H.ADBERT den inval van zekere Apokrijfe fchriften IV
verworpen , welke van eene vermenging van dit Sa- B0^K
crament met de weg te voeren vuiligheid fpraken. Afdeel.
Doch om de waarheid te zeggen, men kon niet al- Vl
leen uit het gevoelen der Kerkvaderen, van justi- Ra c G*
nus af, dat het Avondmaal te gelijk een middel jaar 814.
van voeding des ligchaams zoo wel als der ziele tot IO?3*
is, hetzelfde gevolg afleiden, maar ook had orige-
mes uitdrukkelijk beweerd: „ dat de door Gods
woord en het gebed geheiligde fpijze, zoo als alle
andere, die door den mond ingaat, naar derzelver
beftanddeelen , in den buik komt, en in de heime-
lijkheid wordt uitgeworpen." Want het geen ma-
billon hier bijvoegt : „ Maar anders gaat het
met het ligchaam des Heeren ," is niet van orige-
isjes, maar zijn eigen bijvoegfel, om het leerftelfel
van zijne Kerk eenigermate te redden.
amalarius, de vermaarde opfteller van een Li-
turgisch werk, geraakte over een foortgelijk gevoe-
len in twist met zekeren guntrad. Deze vraagde
hem, waarom hij niet meer voorzigtigheid in acht
nam , en zich niet , zoo als de overige Priesters ,
na het genieten van het Avondmaal , {post confum-
turn facrificium , ) eene poos van het uitfpuwen
onthield? Daar op antwoordde hij hem (*), dat
het fpeekfel iet natuurlijks , onzondigs en voor de
gezondheid dienflig zij ; wanneer het ligchaam des
Heeren flechts van den inwendigen mensch vereerd
wordt , dan (trekt ook alles , wat de uitwendige
. mensch
(*) Ep. VI. in dachsr. Spieik T. III. p. 331.
*33 KERKELIJKE
IV mensch natuurlijk doet , tot zijne eere. — Indien
boek misfchien , voegt hij 'er bij , zonder zijnen wil en
Afdeel. weten, uit zijn mond itt van het ligchaam van
VI christus mogt uitgaan , zoo behoefde guntrad
na°C G daarom ni£t te gelooven, dat hij jegens het Chris-
Jaar 814. tendom kwalijk gezind was. — Bij flot waarfchuwt
tot 1073. j^j GUNTRAD voor ane onnutte vragen.
Het Boek van radbert wekte den twist over dit
onderwerp te meer op. heribald , dien men uit
de aanhaling van gerbert kent , vraagde den
Aartsbisfchop raban : of het Avondmaal, wanneer
het verteerd , en als andere fpijzen , in den afgang
weggevoerd wordt, Qin feces fum emittitur , ) in
zijne vorige natuur terugkeerde ,• welke het had ,
eer het op den altaar gewijd werd ? raban vond
deze vraag overtollig ( * ) ; dewijl de Zaligmaker
zelve gezegd had, dat alles, wat door den mond
ingaat, in den buik komt , en door de heimelijkheid
uitgeworpen wordt; want waarom zou het gene in
de maag verteerd, en door den gewonen weg uit-
geworpen wordt, weder in zijnen vorigen ftand ver-
plaatst worden , daar niemand dit ooit beweerd
heeft ? Hier geeft mabilLon zich vele vergeeffche
moeite, om niet alleen heribald maar ook raban
te redden; die toch ook op andere plaatfen zakelijk
hetzelfde zegT.
Dit was dus een gevoelen, hetwelk de tegenfpre»
kers van radberts leere over het Avondmaal ken-
merkt ;
(*) Ep. ad Serie. C. 33. ap. MABILL. Br af. ad act*
Sanctt. etc. Sec. IV. P. I. p. XXXVII.
GESCHIEDENIS. 239
merkt; doch niet alleen, in den grond, veel ouder IV
dan deze tijden, en van vele regtzinnigen voorge- B0EK
dragen, maar ook een zeer natuurlijk gevolg van Afdeel.
de figuurlijke verklaring van het Avondmaal. Wie VI
deze aanneemt, kan en moet zelfs toegeven, dat de na°£, q
zinnelijke beftanddeelen van het Avondmaal volko- Jaar 814.
men den weg van alle andere fpijzen gaan. Doch lot IO?3*
te gelijk was het in de oogen van hen, die de
broodverandering loochenden , eene hoofdbedenking
tegen deze leer. Want is deze zelfstandigheid van
het gewijde brood veranderd in de zelfitandigheid
van het menfchelijk ligchaam van christus , dan
fchijnt het , dat dit ligchaam aan de toevalligheden der
overige voedfelmiddelen onderworpen is; voorname-
lijk, dewijl men daar ook eene onderhouding van
het ligchaam aan toegefchreven heeft. Dus ziet
men tevens ligtelijk, hoe de beide partijen eikande-
ren tegenwerpingen van deze natuur hebben kunnen
doen.
De eigenlijke Ketternaam , waar aan het ook bij
dezen twist niet ontbrak, de naam Stercoranisten ,
dat is , lieden , die het gebruikte Avondmaal den-
zelfden weg met de onzuiverheid van het menfche-
lijk ligchaam lieten nemen , fchijnt in de vroegere
tijden der elfde eeuw , in welke deze verfchillen zich
het meest verfpreid hebben, en zelfs invloed hadden
op de twisten der Grieken en Latijnen , opgeko-
men te zijn. pfaff (*) geloofde, dat alger ,
een Scholasticus te Luik, die tot het midden der
Xllde
(*) Trad. de Stercoranistis p. 16 , 17.
240 KERKELIJKE
IV Xllde eeaw geleefd heeft, zich het eerst van dezen
boek naam bediend heefr, in de woorden: Ex hac ipfa
II
Afdeel. vifibili et corporali comestione nafcitur hare/is foe-
VI disfima ftercoranistarum (*); maar reeds omtrent
°°r> A het midden der Xlde eeuw noemde de Kardinaal
na L-. Lr.
Jaar 814. humbert den Griek nicetas eenen trouweloozen
«ot 1073. Siercoranist (f), zoo hij niet zelfs dezen fchimp-
naam heeft uitgevonden. Deze fcheldnaam luidt
voorts gevaarlijker, dan de zaak of ketterij zelve
is , welke men daar mede aanduidde. Het was
meer eene hatelijke gevolgtrekking , welke geene
van beide de partijen toeftond. Nooit heeft toch
iemand uitdrukkelijk beweerd, dat het ligchaam van
Christus, na deszelfs gebruik in het Avondmaal,
voor eenen zoo fmadelijken uitgang blootftond; al-
hoewel de verdedigers der broodverandering deze
befchnldiging min gelukkig, dan hunne partijen,
konden afweeren,
Menbe- Het gevoelen der broodverandering had in de
roeptzich xde eeuw nog zoo weinig bijval , dat deszelfs
deren ten voorftandcrs noodig hielden , zich op wonderen te
voordee- beroepen , die alles konden afdoen. Onder de
brood- Geestelijkheid van odo, Aartsbisfchop van Canter-
▼erande- bury , omtrent het jaar 950 , waren 'er vcrfcheide-
riu£* nen , die geloofden , dat de zelfflandigheid des
broods , ook na de inzegening, in het Avondmaal
overblijft , en dat men met hetzelve niet het ware
kg*
(*) L. II. de facramentis corp. et fans;. Lomini Cap.
1. in Blbl PP. max. T, XXI. p. 251.
(f) Contra Nies tam in can. Lecit. a;it.T.HLp.zi9>
GESCHIEDENIS. 241
Vigchaam van Christus, maar alleen het beeld van IV
zijn ligchaam en bloed ontvangt. Daarom bad hij BOEK
eens, zegt zijn ongenoemde Levensbefchrijver (*), Afdeel.
als hij in de Kerk de Mis vierde , met tranen , dat VI
God hem de zelfftandige eigenfchap van deze ver- n°£ q
borgenheid wilde toonen , ten einde de dwalingen Jaar 814.
der menichen te kunnen verbeteren. Dit gebeurde tot IO~3,
ook werkelijk: als hij het gewijde brood voor de
oogen der Gemeente brak , zag men bloeddroppelen
van hetzelve afvallen, zoodat de dwalenden terftond
hunne dwaling beleden. Een vermaard Engehch
Gefchiedfchrijver der XHde eeuw, willem van
malmesbury , verhaalt deze Wondergefchiedenis
wat anders (f). Volgens hem toonde odo aan
verfcheidene perfonen, die 'er aan twijfelden, of in
het Avondmaal het ware ligchaam van Christus
aangeboden werd, het gewijde brood in vleesch, en
den wijn in bloed veranderd; maar liet beide weder
in zijne natuurlijke gedaante terugkeeren, zoo als
het tot voedfel bruikbaar was. Doch alles, wat
men van beide deze berigten zeggen kan , komt
hier op uit, dat het eene zoo veel geloofwaardig-
heid heeft, als het andere.
Maar dit is beter bewezen, dat, in deze eeuw,
een groot gedeelte der Engelfche Kerk nog vrij ver
af was van de broodverandering te gelooven; 'er is
een ftuk van eene Augelfakjifche Preek (§) over
( * ) In mabill. AnalL T. I. p. 207. net
( f ) De Gesth Pont! f. Anglov. L. I.
(§) Door abr. whelok geplaatst achter zijne uirgsve
der Engelfche Kerkgefchiedenis van eeda.
XIV. Deel. Q
24a K E R K E L IJ K E
IV het offer, die ontleend is uit eene verzameling van
boek Preeken , welke in de Engelfche Gemeenten voorge-
Afdeel. *ezen wer<^en' In dezelve wordt gevraagd: ,,Waar-
VI om wordt dan het Avondmaal het ligchaam van
C G CHRISTUS en zUn hloed genoemd, indien het dat
Jaar 814. niet waarlijk is, zoo als het genoemd wordt?" En
tot 1073. ^ar op wordt geantwoord: ,, Het brood en de
wijn, welke door de Mis der Priesteren gewijd
worden , toonen aan de menfchelijke zinnen iet an-
ders van buiten, en iet anders aan de geloovige zie-
len van binnen. Uitwendig fchijnt he\ brood en
wijn te zijn , zoo wel in gedaante als imaak ; maar
na de inzegening zijn zij waarlijk het ligchaam en
bloed van Christus, door een Geestelijk Sacra-
ment* In het Avondmaal is, even als in den Doop,
zoo wel een verderfelijk fcepjll^ als eene geeste-
lijke kracht. Brood en wijn zijn door de kracht
lies Goddelijken woords waarlijk Christus lig'
chaam en bloed; doch niet ligchamelijk , maar gees-
telijk. Tusichen zijn ligchaam, hetwelk geleden
heeft , en dat , hetwelk tot het Avondmaal gewijd
wordt , is een groot onderfcheid ; in het laatfte moet
men alles Geestelijk verdaan ; alleen het geen men
ziet , heeft eene ligchamelijke gedaante. " Anderen
hebben nog andere voorbeelden bijgebragt.
Inde elf- Deze verfcheidenheid van gevoelens over de leere
de eeuw van j^,. Avondmaal duurde ook nog in de Xlde
nogver- eeuw onder de Westerlingen voort; doch gaf reeds
fchillend. ten dezen tijde aanleiding, dat 'er de Paufen deel
aan namen, hetwelk eindelijk voor de broodveran-
dering befliste. In het begin dezer eeuw koesterde
JULU-
GESCHIEDENIS. 243
leutherich, Aartsbisfchop van Sim , een gevoe- IV
len over het Avondmaal , hetwelk eènig opzien B°^K
baarde. Een nieuwer Schrijver (*) verzekert rond- . Afdesl.
uit, dat hij reeds het zaad der Ketterij van beren- V1
garius geftrooid heeft; dat is, dat hij de leere der na c q
broodverandering verworpen heeft. Maar helgald Jaar 814.
of helgaud, een Monnik in het Klooster F/eury, tut I0?i'
die kort na -zijne" tijden gefchreven heeft (f), drukt
zich hier omtrent niet zoo bepaald uit. Zeker Bis-
fchop , zegt hij , dacht niet behoorlijk. In plaats
van het gewone Formulier in het Avondmaal: „Het
ligchaam van onzen Heere jezus Christus zij u
een heil der ziele en des ligchaams ! " bediende hij
zich van deze woorden: ,, Neem het, indien gij
het waardig zijt ! " Koning robert , die voor
godvruchtig en geleerd te boek ftond , omdat hij
minder ongeleerd was , dan andere Vorsten van
dien tijd, betoonde hem daar zijn ongenoegen over,
dewijl het toch niemand eigenlijk waardig was.
lèutherich hield op, gelijk onze Schrijver meldt,
zijne valfche leer voor te dragen, welke zich reeds
verbreid had. Of hij geloofd hebbe , dat enkel
Godzalige Christenen het ligchaam des Heeren ont-
vangen? dan of hem nog iet anders in deze leere
twijfelachtig geweest is? kan men hier uit niet be-
fluiten.
Zijn vriend fulbert, Bisfchop van Chartres,
van
(*) Fita Joannis Papa XVII. in labbei Concill. T.
IX. pag. 783.
(j) Epit. Fit. Koberti Reg. ap. düchesn. T. IV. p. 64.
944 K E R K E L IJ K E
IV van wien wij reeds elders gefproken hebben, beeft
boek zich des te uitvoeriger over het Avondmaal ver-
II
Afdeel. klaard; en evenwel is 'er vrij wat over zijne eigen-
VI lijke meening getwist, door zijn eigen fchuld, om-
C G ^at ^'J 'er *n eenen gezworen' en mijftieken ftijl
Jcar 814. van fpreekt. Zoo zegt hij (*): Dewijl God weet,
tot 1073. ,5at de Duivel den mensch deszelfs herïïelling in
zijne eerfte waardigheid benijdt , en hem geftadig
in zijn oud verderf terug zoekt te frooten , heeft
hij ons tegen de dagelijkfche (truikelingen een ver-
zoenend offer bezorgd , opdat het ons , dewijl hij
zijn ligchaam , dat eens voor ons geofferd was ,
ver buiten ons gezigt in den hemel wilde verplaat'
[en , evenwel niet aan eene tegenwoordigzijnde ver-
flerking ontbreken mogt. Hij heeft ons dus een
heilzaam onderpand van zijn ligchaam en bloed na-
gelaten: niet het zinnebeeld ^ (Symbolum ,) van eene
ledige verborgenheid , maar door zamenhechting ,
( compaginante, ) des Heiligen Geestes, hetwelk eene
verborgene kracht onzigtbaar , onder de zigtbare
gedaante van een fchepfel , bij den ftatelijken Gods-
dienst, werkt. Terwijl wij nu aan zijn ligchaam
en bloed deel nemen, belijden wij ftoutmcedig, dat
wij in zijn ligchaam over ge flor t worden , en dat
hij in ons blijft: en zulks niet alleen door eenheid
des wils, maar ook door de waarheid der vereenig-
de natuur. Hce zou hij ook niet natuurlijk in ons
blijven? qui et naturam carnis nostree jam infepa'
rabilem fibi homo natas asfumflt; et naturam car-
nis
(*) Epist. I. pag. 7.
GESCHIEDENIS. 245
tiis fu<£ (id naturam aternitatis fub facramento 110* IV
bis conuuunicnndcc carnh admiscuit. En dus gaat B°^K
deze Schrijver voort , met duifrere en onverftaanbare Afdeel.
uitdrukkingen eigenlijk niets te zeggen. — Nog v*
. , . •• /• 1 •£• 1. Hoofdft.
vindt men onder zijne fchrmen eene verzameling Qa c q^
van plaatfen uit de Kerkvaders over het Avondmaal; Jaar 814.
ea daar onder, over de woorden van Christus : tot ïo^3*
„ Wanneer gij het vleesch van den Zoon des men-
tenen eet" enz. de aanmerking van augustinus;
dat hier eene misdaad fchijnt bevolen te worden ;
dat het derhalven eens figuur of beeld is , hetwelk:
dit voorfchrifc geeft , dat men aan het lijden des
Heeren deel nemen , en het aangenaam en nuttig in
gedachtenis moet houden , dat zijn vleesch voor
ons gekruist is geworden. Op dez& plaats merkte
de uitgever, karel de villiers, een Doctor
Theologie te Parys , niet op , dut zij aan eenen zoo
regtzinnigen Kerkvader toebehoorde , en voegde
daarom vol armhartige bekommering , dat de woor-
den : figura ergo est , voor het leerftelfel van zijne
Kerk nadeelig mogten wezen, achter dezelve het
bijvoegfel in: dieet hareticus. Maar toen hij, na
het afdrukken van het werk, vernam, dat hij daar
door den Heiligen augustinus tot een' Ketter ge-
maakt had, plaaifte hij deze ingelaschte woorden
onder de drukfouten, met de aanmerking, dat de
geheele plaats eene geheimzinnige uitlegging be-
helsde.
Doch alle deze Schrijvers van de Xlde eeuw, die berenga-
ten minden dubbelzinnig, om niet meer te zegden, ^V.s,bf"
OD ' mijdt d;
van de leer van het Avondmaal geiproken hebben , brood-
Q 3 ver-
c4S K E R K E L IJ K E
IV verliezen zich in den naam en de ftoutheid , met
boek Welke berengarius de leer van de brood verande-
Afdcel. "nS beftreden heeft.
-VI De eigenlijke naam van dezen man was beren-
na°C :< G GER ' en ^Ü was van Tours geboortig. Hij leide
Jaar 814. zich, onder aanvoering van den zoo even gemel-
tot 1073. jjgjj FUlbert, in de bloeijende School, welke de-
verande- ze te Chartres beftuurde , met goeden voortgang,
riqg. op de wetenfchappen toe; maar het is een zeer
ongegrond vertelzeltje , bij willem van Malmesbu-
ry (*)» dat zÜn leermeester, voorziende, hoe veel
onheil hij eens in de Kerk zou {lichten, hem ein-
delijk te Chartres niet meer geduld zou hebben.
Omtrent het jaar 103 1 te Tours terug gekeerd ,
werd hij onder de Geestelijkheid dezer ftad aange-
nomen , onder welke hij allengs als Kanunnik tot
Schatmeester en Kameraar opklom. Te gelijk was
hij Scholast kus, of Opziener der Doinfdiool aldaar,
welke hij zoo zeer in aanzien bragt, dat zij boven
de meesten harer Zustéren in Frankryk uitftak. In
deze vroegere jaren van berengarius leven veree-
nigden allen zich tot zijnen lof van geleerdheid ,
ook waren zijne zeden eerwaardig. De Bisfchop
van Angers benoemde hem omtrent het jaar 1040
tot Aartsdiaken in die ftad, evenwel bleef hij tevens
het opzigt over zijne School te Tours houden.
Maar omtrent het jaar 1050 begon berenga-
rius omtrent het Avondmaal eene leer voor te dra-
gen, welke velen voor dwalend hielden; en nu oor-
deel-
(*) De Gcst. R<>gg. Anglor. L. III. p. 114.
GESCHIEDENIS. 24?
deelde men geheel anders van hem. Men befchul- iv
digde hem van trotsheid, en eerzucht, welke hem B0EK
aanfpoorde , om , dewijl hij in de hoogere wijsheid Afdeel.
niet kon indiingen , door nieuwe woord verklarin- VI
gen en allerhande kunttenarijen zijnen roem ftaan- °-2, A
de te honden. Dit verzekert van hem guitmund Jaar 814.
of witmcnd, een Monnik in Normandïè, na het tot 1073'
jaar 1070, in Engeland, vervolgens te Rome, ten
laatften Kardinaal en AartsbiVfehop vjn Averfa, in
het Napelfche, waar hij tot het jaar 1090 en lan-
ger geleefd heeft, in t-eue wederlegging van eeren-
garius (*). lanfranc, toen Prior en Opziener
der School in het Klooster Bec in Normandiê , had
hem omtrent eene kleine Dlalectifche vraag be-
fchaamd, en berengarius, ziende, dat hij daar
door zijne leerlingen verloor, begon nu gevaarlijke
dwalingen te verbreiden , om langs dezen weg de
algomeene bewondering tot zich te trekken. Dus
had hij, zoo veel in hem was, de regtmatige hu-
welijken , en den Kinderdoop vernietigd, zoo als
men uit eenen Brief van den Bisfchop van Luik,
aan den Franfchen Koning hendrik zien kon;
ook had hij, onder andere godlo<ze leerftukken , de
ware tegenwoordigheid van christus ligchaam in
het Avondmaal geloochend. Ook verwijt hem lan-
frank trotsheid, ijdele roemzucht, en zelfs om-
koopingen , om het getal zijner aanhangeren te ver-
fter-
(*) De Corporis et SmgHtnh Christi veritate in
Eucharistia Li Lr. 1. Tom. XI. ëibüoth. PP. Cales,
ÏH- 350.
Q4
a48 K E R K E L IJ K E
IV fterfcén (*). Maar deze beiden zijn driftige par*
boek tijen van berengarius ; cuitmund bijzonder raap-
Al Weel. fé a'^cs bijeen, wat als nadeelige vertellingen of
VI zelfs vermoedens hem flechts voorkwam tegen BE-
na c G RENGARIUS* De door hem bedoelde Bisfchop van
Jaar £14. Luik') deoduin, bekent in zijnen Brief enkel een
tot 1073. kj00t geacht gevolgd te zijn, als hij eerengarius
de dwalingen omtrent het huwelijk en den Kinder-
doop te laste leide (f).
Voor dezen plag men het begin der bewegingen,
tot welke berengarius , door zijne leer over het
Avondmaal , aanleiding gaf, omtrent het jaar 1045
te ftellen ; omdat adelman , die zijn medeleerling
bij fulbert geweest was, naderhand Scholasticm
te Luik , en , naar de gewone tijdsbepaling , in het
jaar 1041 Bisfchop te Brescia werd, in eenen Brief
aan hem, die nog te Luik gefchreven is (§), zegt,
dat hij , twee jaren geleden , gehoord had , dat be-
rengarius beweerde, dat in het Avondmaal niet
het ware ligchaam en bloed van Christus, maar
alleen een beeld en gelijkenis van hetzelve, (/%«-
ram quandam et fimilitudinem ,) gegeven wordt.
Doch berengarius zelve verzekert in een zeer
merkwaardig gefchrift, hetwelk lessing het eerst
ontdekt heeft in een Handfchrift der JVolfenhuit eU
fche
(*) de Eu: harist. facramento adv. Berengar. Libev ,
in ihl. PP. CV. l c. p. 337.
('t) Ep. adv. Bereng. ap. mab'll. anti. T. IV. p. 396.
(§) de veritate corporis et fanguinis dotnini ad Bereng*
Eplsto/a, Brunov. 1770. %ro.
GESCHIEDENIS. 249
fche Bibliotheek (*) , dat hij met getuigenis van IV
zijn geweten zeggen kon , dat in het jaar 1050 nog B°EK
niemand zijn gevoelen van het Avondmaal had kim- Afdeel.
nen voordragen , dewijl hij zelve het toen nog niet VI
zoo duidelijk had opgevat , en de fchrift nog niet zoo na c> q#
veel daar over geraadpleegd had. Doch men kan toe- Jaar 814.
geven, dat hij reeds eenigen tijd voor het jaar 1050 cc
eeuige bedenkelijkheden omtrent de leer van rad-
eert kan opgegeven hebben, zonder nog zelve een
eigen ftelfel aan te nemen.
adelman, of alman (f), verzoekt , in den bo«
vengemelden Brief, zijnen vriend berengarius op
het dringendfte , om toch de Kerk niet te ontrus-
ten, tegen welke, na het overwinnen van zoo vele
Ketters , niemand meer kan optreden , zonder ter-
ftond door duizend werpfpiesfen overdekt te wor-
den. Het is waar , alle menfehen zijn feilbaar, ge-
lijk de grootfte Wijsgeeren der Heidenen daar van
voorbeelden zijn, zoo als, wanneer zij beweeren,
dat de zon en ftarren liiUhan , maar dat de aarde
zich beweegt enz. Maar de Kerkvaders zijn daar-
om zoo waarachtig, omdat zij zich flipt aan den
Verlosfer hielden. Onmogelijk kan men de veran-
dering bij het Avondmaal niet achten , want Chris-
tus werkt die zelve door den dienst eens menfehen.
Alhoewel hij ten Hemel is opgevaren , zoo is hij
nog-
( * ) lessing Berengarius Turonenfis enz. Bruns-
wyk 1770. iftn.
(f) Zoo noemt hem sigebertüs Qenibïae. de SS.
Ecc.'es. Cap. 153.
Q5
a5o KERKELIJKE
IV nogtans bij de menfchen gebleven. Hij doopt ei-
boes genlijk, dewijl hij de doode ziel, bij de indompe-
Afdeel. nnS ^es ligc^aams, levend maakt; en daarom is 'er
VI maar één Doop, de Priester mag dan zijn, zoo
C G a^S kïj w^* Z°° fchept ook Christus door de
Jaar 814, hand en den mond des Priesters , zijn ligchaam en
tot 1073. zijn bjoecit — Laat ons dus gelooven , dat het het
ware ligchaam van christus is, hetwelk door de
onzigtbare kracht van christus, en den zigtbaren
dienst des Priesters , van het {loffelijk brood gefcha-
pen wordt ; en dat alle wedergeborenen uit water
en geest, die het aannemen, christus worden in-
gelijfd.
adelman vatte de eigenlijke meening van beren-
garius niet, en begon, even als radeert, met
de ftelling , die eigenlijk bewezen moest worden ,
dat men volftrekt in het Avondmaal een wonder
der Goddelijke Almagt moet aannemen. Het is dus
niet vreemd, dat berengarius door dezen Brief
niet overtuigd werd, dat hij Ketterij had voorgedra-
gen. Zelfs twijfelt men , of adelman de eigenlijke
verandering van het brood geloofd heeft; fommigen
hebben bij hem meenen te vinden de alomtegen-
woordigheid der menfchelijke natuur van chris-
tus, of de 200genoemde uhiquiteit. Doch 'er is
weinig aangelegen, welk gevoelen adelbert toege-
daan is geweest.
In plaats van hem te antwoorden , fchreef be-
rengarius in het jaar 1049 aan een' an('er van
zijne vrienden , wiens wijsgeerige geest meer gelijk-
heid met den zijnen had, aan lanfrank, dat hij
zij-
GESCHIEDENIS. 251
zijne uitmuntende gaven onwaardig gehandeld had, iv
met een overhaast oordeel te vellen , over de gevoe- R0EK
lens van joannes scot , omtrent het Avondmaal , Afdeet
voor zoo ver zij van zijnen paschasius radbdr- VI
tus afweken, die hij Ketter sch genoemd had. lan- na°£ i J
frank was in de Heilige Schrift daar toe nog niet jaar 814.
genoeg geoefend, en hij wenschte met hem daar UH ,0~3*
over te kunnen fpreken, verklarende hij tot zoo
lang, dat, indien scot hier in een Ketter was,
OOk AMBROSIUS, HlëRONYMUS, AUGUSTINUS dlZ.
Ketters zijn moesten ( * ). Men ziet dus uit de-
zen Brief nog niet bepaald, wat berengarius van
het Avondmaal gevoeld heeft, voornamelijk, dewijl
het Boek van scot verloren is. Hij kon ook daar-
om geen Ketter zijn, omdat hij radberts meening
verwierp, alzoo dezelve nog niet tot het algemeen
gevoelen der Kerk geworden was.
Maar lanfrank dacht anders. Deze zag den
Brief van zijnen vriend aan als eene belijdenis van
geloofsdwalingen , en gaf zelfs zijne bekommering
te kennen, dat men ook zijne eigene regtzinnigheid
in twijfel zou trekken. Onverwachts vindt men
hem daar op te Rome in het jaar 1050, werwaards
hij eene reis ondernam, om berengarius wil,
dewijl die anders van het Avondmaal leerde , dan
men gewoon was ( f ). lanfrank zelf ver-
haalt ,
(*) berengar. Ep. ad Lanfr. in dacher. Not. et
Obfervatt. ad vit. Lanfr. in hujus Opp. p. 22. et in
LABBEi Concill. T. IX. p. 1054.
(f) milo crisp. Vit. Lanfr. C. 3. in kujus Opp. p. 5.
a52 KERKELIJKE
IV haalt (*), dat de Brief van berengarius in han-
boer den van Geestelijken gekomen was , die daar door
Afdeel. °°k tegen nem een vermoeden van onregtzinnig-
VI heid , zoo wel als tegen den Schrijver hadden op-
Hoofdft. gevat. ^at (je grjef vervolgens te Rome was geko-
Jaar 814 men, en den Paus bewogen had, om berenga-
Eot 1073. RIUS uit de Kerkgemeenfchap te fluiten, dewijl hij
de leer van radbert en dus de gemeene leer der
Kerk verwierp ; en dat ook hij lanfrank zich voor
het Synode , waar in dit gebeurde , op bevel van
den Paus, wegens zijn geloof, had moeten regt-
vaardigen. Maar berengarius heeft niet alleen
dit verhaal , hetwelk op zich zelve zeer veel wen-
ken oplevert van eenen trouvveloozen fchijnvriend ,
wat zijnen Brief betreft , blijkbaar wederlegd , maar
'er zich ook ernftig over beklaagd, dat leo IX
hem onverhoord veroordeeld had; waarom hij ook
van dezen Paus verachtelijk fpreekt ; ( faerilega
fancto UU tuo Leoni notam pracipitationis affigis*}
maar hij bewijst ook door voorbeelden, hoe ligt-
zinnig, met zich zelven ongelijk, en aan den in-
vloed van anderen onderhevig, de Paus geweest zij.
Hij toont met vele omllandigheden , dat leo eenen
onkuifchen en roofzuchtigen Bisfchop, die hem
prachtig onthaalde, tegen zijne befchuldigers be-
fchermd , en het geen de Kardinaal damiani in een
bijzonder Boek verworpen had , te weten , de her-
haalde inwijding van Geestelijken , die door Simo-
tüaci gewijd waren, zelve begaan had.
Het
(*) Opp. pag. 234.
GESCHIEDENIS. 253
Het fcheen wel, dat leo het onregt, aan be- i\t
rengarius aangedaan, weder wilde vergoeden. Hij B0E*
daagde hem voor eene Synode, welke hij nog in Afdeel.
datzelfde jaar 1050 te Fercelli hield; maar hier ver- VI
fcheen berengarius niet, zoo als lanfrank hem ° £'
7 na C. G.
verwijt (*). Twee Geestelijken, die zich voorjaar 814.
zijne Gevolmagtigden uitgaven , zochten hem te tot io73*
verdedigen , maar werden terftond tot ftilzwijgen ""
gebragt, en, (zoo als men in den eerflen opflag
lanfranks woorden zou opvatten in hunne rede-
nen,) gevangen. Daartegen moest lanfrank deze
Synode, op Paufelijk bevel, ook bijwonen, op wel-
ke het Boek van joan'scot voorgelezen en veroor-
deeld werd; berengarius leer hetzelfde lot weder-
voer; en daartegen het algemeen Kerkgeloof van het
Avondmaal eenparig bevestigd werd. Dit verhaal
van lanfrank. heeft men vervolgens getrouwelijk
nagefchreven. Maar berengarius verfpreidt hier
over in het meermalen genoemde gefchrift een ge»
heel nieuw licht, zoo roemwaardig voor hem, als
fchandelijk voor den Paus en zijnen listigen befchul-
diger lanfrank. „ Ik had, fchrijft hij daar, van
des Paufen bevel gehoord, dat ik te Fercelli komen
moest; maar ik was hem hier in geene gehoorzaam-
heid fchuldig. Geestelijken en vrienden raadden het
mij af, omdat naar de Kerkelijke wetten niemand
gedwongen kan worden, buiten zijn land voor eene
regtbank te verfchijnen. Evenwel wilde ik, uit eer-
bied voor den Paus , de lastige reis naar Rome on-
der-
(*) De Eucharht. pag. 358.
254 KERKELIJKE
IV dernemen, en wendde mij, om zulks met veiligheid
boek te kunnen doen, aan den Koning van Fraukryk ,
Afdeel. a^s Abt der Kerk , waar van ik een Geestelijke was.
VI ( De Koning was Abt van St. Mart en te Tours. )
na°C G. ^aar m plaats van de verhoopte onderfteuning ,
Jaar 814. vervolgt berengarius, liet de Koning mij gevan-
tot 1073. gen 2etter,9 en van ai het mijne berooven. leo,
die dit te Vercelli vernam, had zoo weinig mede-
lijden met mij, en vergat zoo zeer, wat hij, voor
de eer van zijnen Stoel had behooren te doen ,
naar welken ik reizen wilde, dat hij mij veel meer
afvvezende, met eene Goddtlooze (tem, {facrilega
voce ,) voor een' Ketter verklaarde. Het Boek van
joan scot werd, volgens uw eigen verhaal, (hij
fpreekt lanfrank aan,) daarom veroordeeld, om-
dat hij gezegd had , dat de Sacramenten eene gelij-
kenis , een beeld , een onderpand van het ligchaam
en bloed des Heer en zijn ; hetwelk toch liever vol-
gens de fchrift goedgekeurd had moeten worden.
Ik heb zelfs van lieden , die op deze gewaande Sy-
node tegenwoordig waren, gehoord, dat gemelde
Boek enkel op het voorlezen van eene plaats
uit hetzelve veroordeeld is geworden , en dat de
Diaken der Roomfche Kerk, petrus, (waarfchijn-
lijk DAMiANi , ) dit overhaaste oordeel geftreken
heeft: „ Als wij nog in het Beeld zijn, wanneer
,, zullen wij dan de zaak bekomen? " waar bij
hij niet opmerkte, dat augustinus ook hier van
een Beeld des ligchaams en bloeds van Christus
gefproken heeft; insgelijks, dat 'er eenig onderfcheid
is tusfchen een Beeld of teeken van eene zaak , die
nooit
GESCHIEDENIS. 255
nooit geweest is, maar vooraf verkondigd wordt, IV
en tusfchen een Beeld of teeken van eene zaak , welke B0^K
voorhanden is, aan welker mededeeling men daar Afdeel.
door herinnerd zal worden. Het was ook geene VI
Synode uit verfc heiden e wereldgewesten verzameld; n°Z A
allen kwamen uit één land tot dit gewoel te Ver- Jaar 814.
celli. Niemand kende mijn waar gevoelen van het tot 1Q73-
Avondmaal; en het was niet het geloof der Kerk,
hetwelk men daar vast (lelde , maar van eenen onge-
fchikten hoop. Eindelijk waren hier ook geene
Geestelijken van mij , die mij verdedigen zouden ;
maar het was een Kanunnik van Tours , wien de
Geestelijkheid dezer Kerk naar Fercelli gezonden
had, o.m den Paus te bewegen, dat hij zich mijn
ongelukkig lot moedig mogt aantrekken ; en toen
deze hoorde, dat ïk voor een' Ketter verklaard
werd, riep hij tegen eenen der aanwezenden uit:
Bij God, den Almagtigen! gij liegt het. De andere
Geestelijke , die hem verzelde , kon zich ook niet
onthouden, toen hij zag, dat het Boek van scot
op uw' wenk en wil veroordeeld werd , te zeggen ,
dat men met gelijke overhaasting ook wel een Boek
van augustinus, zonder voorgaand onderzoek,
kon veroordeelen. De Paus liet hen beiden gevan-
gen nemen; doch enkel, zoo als hij zich verklaar-
de, om voor te komen, dat zij van het graauw
niet mishandeld mogten worden."
Een van berengarius Tijdgenooten , durant,
Abt van Troarn in Normandi'è , voegt hier nog
cene derde Kerkvergadering bij , welke in het jaar
1050
ft56 KERKELIJKE
IV io5° te ?arys over nern za^ gehouden zijn (*),
ioek in de welke op het voorlezen van eenen Brief van
II
Afdeel. berengarius, welken de Bisfchop van Orleans in-
VI leverde, tevens erkennende , denzelven aan eenen
Hoofdft. vrjen(i van berengarius ontroofd te hebben, des-
na C vj.
Jaar 814. zelfs Schrijver, zijne aanhangers, en het Boek van
tot 1073. SC0Ts uit hetwelk hij fcheen geput te hebben, ver-
oordeeld werden. Tevens befloot men , dat zij ,
ten ware zij zich bekeerden, van het geheele leger
der Franken, vooruitgegaan door de Geestelijkheid
in hun Kerkelijk plegtgewaad, opgezocht, en waar
zij bijeenkwamen , zoo lang opgeiloten zouden wor-
den , totdat zij het Katholijk Geloof aannamen , of
gevangen , en ter dood gebragt zouden worden.
Doch omtrent deze vergadering te Parys worden
verfcheidene bedenkingen gemaakt, waarom aan de
echtheid van dit verhaal getwijfeld wordt, hoewel
alles niet wel fchijnt verdicht te kunnen zijn. Even
zoo is het met eene Sijnode te Brione 'm Norman-
dïè , op welke berengarius van zijne dwaling over-
tuigd zal zijn, en de regtzinnige leer zal hebben
moeten belijden, waar van insgelijks durant mel-
ding maakt, doch welke misfehien geene eigenlijke
Synode geweest is, en in welke men berengarius
misfehien overfchreeuvvd heeft.
Zekerder en merkwaardiger is de Kerkvergadering
te Tours, in het jaar 1055. Ten aanzien van de-
zel-
(*) de Corp. et Sang. domini contra Bereng. inter
Opp. Lat) franc, pag. 107.
GESCHIEDENIS. 257
zelve verweet lanfrank (*) aan berengarius, IV
dat hem , op deze Kerkvergadering , op welke de B0ES
Legaten van victor II het Voorzitterfchap beuleed Afdee!.
hadden, vergund was geworden, om zijn gevoelen VI
te verdedigen ; doch dat hij dit niet had durven ^a c> q
doen; maar dat hij het gemeen geloof der Kerk be- jaar 814.
leden , en onder eede beloofd had , dat hij hetzelve tJt I0^3<
getrouw zoude blijven, berengarius verklaart in
zijn antwoord ( f ) , dit alles voor grove onwaarhe-
den. Nooit, zegt hij, heeft victor iet het minfte
met mij over het Avondmaal gehandeld ; waar van
de Kardinaal hildebrand, die nog leeft, het best
getuigenis kan dragen. Aan dezen , die als Legaat
van leo IX te Tours gekomen was, leide hij, te-
gen de lasteringen van zijne vijanden , zijn gevoelen
voor uit plaatfen der Schrift en der Kerkvaderen.
hildebrand hoorde hem zachtmoedig en met goed-
keuring aan ; en raadde hem , om met hem naar
den Paus te reizen , om deszelfs vermogende be-
fcherming te ^verkrijgen. Maar, om voor het te-
genwoordige , aan de thans te Tours vergaderde
Bisfchoppen, indien zij 'er tijd en lust toe hadden,
de voor hem gunftige plaatfen uit de Boeken , welke
hildebrand had laten bezorgen, in handen te ge-
ven. De Bisfchoppen lieten zich ook dadelijk met
hem in een gefprek over zijne leer in. Hij ontken-
de de befchuldiging, dat hij het gewijde brood des
altaars enkel voor gemeen brood aanzag; en toen
eeni-
(*) De Eucharist. pag. 33S.
(f) Bij lessing -pag. 145.
X.1V. Deel. R
t58 KERKELIJKE
IV eenigen een vermoeden te kennen gaven , dat hij
boek niisfchien anders dacht, dan hij fprak, ftelde hij
Afdeel. «ndelijk, op raad van vrienden, de volgende be-
Vi lijdenis fchriftelijk op: „ Het brood en wijn zijn
naC G " m ^e inze§en'nS net h'gchaam en bloed van
Jaar 814, „ Christus; dit heb ik bezworen, even zoo in
tot 1073. ^ ket haj-t te houden, als ik het met den mond
,, voorgedragen heb. " Dus ftilde hildebrand,
voegt berengarius 'er bij , het gewoel der onkun-
digen , die mij verketterden ; die Hechts gereed wa-
ren te fchreeuwen : kruis hem ! en knuppels en
zwaarden aan te vatten ! Hij was nu op het punt ,
om met denzelven naar Rome te reizen , toen deze
de dood van victor vernam, die in April van het
jaar 1054 gebeurd was.
Sedert rusteden de twisten met berengarius
tot het jaar 1059 , in hetwelk nicolaus II dezelve
op de Kerkvergadering te Rome van 113 Bisfchop-
pen, met de uiterfre hardheid, ten einde zocht te
brengen. Hij fchijnt hier in bijkans geluifterd te
hebben naar het opfroken van anderen, bijzonder
van den onftuimigen Kettervijand , den Kardinaal
humbert. Wij moeten hier weder de berigten van
lanfrank en berengarius met malkander verge-
lijken. De eeifte meldt, dat de Paus, vernomen
hebbende, hoe berengarius leerde, dat brood en
wijn van het altaar , zonder {loffelijke verandering,
in haar wezen blijven , hem vrijheid fegeven had ,
om zich te verantwoorden; maar dewijl berenga-
rius niet ftout genoeg geweest was , om zich te
verdedigen , had de Paus hem, door zachtheid ge-
dre-
GESCHIEDENIS. 259
breven, (pietate motus,") hem op zijn verzoek een iV
gefchrift ter onderreckening laten voorleggen. — Bor:'1
Daartegen verzekert berengarius , dat hij vrijwil- Afdeoj.
lig naar Rome was gereisd, waarom hij des te min- VI
der met overhaasting veroordeeld , maar met Chris- na q q
telijke zachtmoedigheid gehoord en vermaand had jaar 814.
moeten worden. Ook had hij het den Paus nadruk- cot I073«
keiijk genoeg afgevraagd, waarom hij hem als het
ware voor de wilde beesten geworpen had , die hem
volftrekt geen gehoor gaven ; doch de Paus had daar
van geene reden gegeven , en even zoo min bekwa-
me mannen aangewezen, om met hem te fpreken;
dus had hij , (berengarius ,) dewijl men hem met den
dood bedreigde, geheel moeten verftommen en zich
ter aarde werpen. — Zoo veel ziet men, dat be-
rengarius, in vertrouwen op hildebrands bil-
lijk gedrag jegens hem, te Rome gekomen is, maar
dat humbert meer ingang bij den Paus gevonden
heeft; want deze laatstgemelde , wien berenga-
rius een ledemaat van den Antichrist , een hoogst
trotsch man noemt, fielde ook alleen, fchielijk en
eigenmagtig, de belijdenis op, welke berengarius
onderteekenen moest , nadat nicolaus dezelve te
ligtzinnig, maar overeenkom (tig met zijn gebrek aan
wetenfehap , en zijne flechte zeden , had goedge-
keurd, gelijk berengarius zegt. Hoe zeer men
nu ook in een' zoo bitteren twist aan de eene partij
alleen niet alles geloove.n kan, evenwel maken de be-
kende gezindheden der voornaamlle handelende perfo-
nen het meer dan waarfchijnlijk , dat berengarius
de hoofdzaak het meest naar waarheid heeft afgebeeld.
R 2 Hij
a6o K E R K E L IJ K B
IV Hij moest dus de volgende belijdenis, met hel
boek uitdrukkelijk bijvoegfel, dat dit vrijwillig gefchied-
Afdeel. ^e, onderteekenen: „ Ik vervloeke, {anathemati-
VI „ zo , ) nademaal ik het ware Katholijke en Apos-
S,°°fdï; „ tolifche Geloof heb leeren kennen , alle Kette-
ra c vj. " '
Jaar 814, „ rijen, bijzonder die gene, van welke ik befchul-
tot 1073. ^ <jigd foen^ we}}je beweert, dat brood en wijn,
„ welke op bet altaar gelegd worden, na de inze-
„ gening , blootelijk het Sacrament , maar niet het
,, ware ligchaam en bloed van onzen Heere jezus
„ Christus zijn; en dat hetzelve , niet anders dan
,, in het bloote Sacrament zinnelijk, met de handen
„ der Priesteren betast, gebroken, of met de tan-
„ den der geloovigen vermaald kan worden. DaaF-
„ tegen (tem ik met de Heilige Roomfche Kerk en
3, den Apostolifchen Stoel overeen, en bekenne met
„ mond en hart, dat ik van de Sacramenten der
„ tafel des Heeren hetzelfde geloof heb, hetwelk
„ de Heer en eerwaardige Paus nicolaus, en de
„ Heilige Sijnode onder Euangelisch en Apostolisch
„ gezag mij geleerd heeft te hebben , en mij da-
„ delijk heeft ingefcherpt; namelijk, dat het brood
„ en de wijn, welke op den altaar gelegd worden,
„ na de inzegening , niet blootelijk een Sacrament,
„ maar het ware ligchaam en bloed van onzen
„ Heere jezus Christus zijn , en zinnelijk, niet
„ bloot in het Sacrament, maar in der waarheid,
,, met de handen der Priesteren betast , gebroken
„ en met de tanden der geloovigen vermaald wor-
„ den. Dit zweer ik bij de Heilige Drieëenheid ,
,, welke éénswezens is, en bij dit hoogheilig Euan-
9» ge-
GESCHIEDENIS. 261
„ gelium van Christus. Maar die genen, welke iv
„ dit geloof beftrijden, verklnar ik den eeuwigen B0EK
«,, banvloek waardig. En zoo ik 'er ooit tegen lee- Afdeel.
„ ren mogt, onderwerp ik mij aan de ftrengheid VI
j ir _i i-i ï> Hoofdft.
,, der Kerkelijke wetten. na C G.
De bewoordingen, van welke berengarius zich Jaar 814.
in deze belijdenis bedienen moest, vloeiden wel als tot I0^3<
het ware uit de lecre der broodverandering onge-
dwongen voort, maar kwamen toch naderhand aan
verfcheidenen van derzelver vrienden zelven ruw en
aanftootelijk voor. Volgens lanfrank zal beren-
garius tevens de Boeken, in welke zijne dwaling
bevat was , dus het gefchrift van scot en zijne ei-
gene Brieven of Opftellen , in een door hem zelven
aangelegd vuur hebben moeten verbranden, leo
van Ostia, die tegen het einde dezer eeuw Monnik
was in Monte Casfino , verhaalt nog een merkwaar-
dig tooneel van deze vergadering, waar door insge-
lijks bevestigd wordt, dat geweld, en niet een vrij-
willig befluit, deze herroeping van berengarius
had voortgebragt (*). Als niemand der aan wezen-
de Geestelijken , zegt hij , dezen Aartsdiaken kon
wederftaan , ontbood men den Diaken albericus,
die in het gemelde Klooster leefde, te hulp. Deze
twistte eenigen tijd met berengarius over en we-
der, maar de één week den anderen niet. Toen
verzocht albericus acht dagen tijd, om een Boek
tegen hem te fchrijven , in hetwelk hij hem , zoo
als
(*) Chron. S. Monast. Cafin. L. III. C. 35. in mu»
jrator. SS. rer. Itai. T. IV. p. 455.
R 3
aót KERKELIJKE
IV als deze Schrijver zegt , volkomen wederleide , het-
boek welk hij mondeling niet had kunnen doen.
Afdeel. nicolaus maakte ondertusfchen fpoedig in Italië ,
VI Duitschland en Frankryk overal de blijde tijding
m G G ^oor Brieven bekend, dat berengarius zich tot
Jaar 814. het ware geloof bekeerd had. Maar liet duurde
tüt io^3 niet lang, of hij wist even zeker, dat deze zich
aan de hem afgedwongene Geloofsbelijdenis niet
ftoorde; maar nog fteeds zijn oud gevoelen toege-
daan bleef. Zelfs volgens den bovengevvaagden on-
genoemden Schrijver (*), fchimpte hij mondelijk
en fchriftelijk op de Roomfche Kerk en de Paufen.
LEO X noemde hij, in plaats "van Pontifex, Pompt-
fex, en Puïpifex ; zijne Kerk eene ijdele vergade-
ring van boosdoenders , en den Roomfchen Stoel
een Stoel des Satans, lanfrank verweet hem daar-
tegen zijnen mijneed, waar op berengarius tref-
fend genoeg antwoordde: het was vrees voor de
dood, eene zwakheid, waar van hij geen meester
was geweest, welke hem dien eed afgeperst had;
indien hij daarom een rampzalig mensch genoemd
moest worden, dan waren aaron en petrus zulks
ook geweest. — Doch alexander II, die in het
jaar 1061 op den Paufelijken troon kwam , behan-
delde berengarius , waarfehijnlijk op raad van
hildebrand , die alles bij hem vermogt , veel zach-
ter. Hij vermaande hem flechts heel vriendelijk in
eenen Brief, om zijne dwaling te laten varen , en
ook de Heilige Kerk niet verder te ergeren ; en be-
ren-
(*) Ap. hard. /. c. pag. 10 14.
GESCHIEDENIS. ao^
rengarius fchroomde niet , h^m weder te fchrij- IV
ven , dat hij bij zijn gevoelen blijven zou (*). BOSK
Dit gevoelen verdedigde hij ook in verfcheidene Afdeel.
gefchriften, waar van weinig meer voorhanden is. VI
Maar lanfrank , die tegen hem zijn werk de cor- na°£. q
por e et fanguine Domini of de Eucharistia ge- Jaar 814.
fchreven heeft, en wel niet eerst in het jaar 1079, tot ]°73»
maar tusfchen de jaren 1063 en 1070, heeft 'er ver-
fcheidene brokftukken uit bewaard. Dit gefchrift
van l'anfrank. werd voor een hoofdboek in dezen
twist gehouden, en hij fielt het geloof der Kerk
over het Avondmaal dus voor: „ Wij gelooven ,
dat de aardfche zelfflandigheden , welke op de tafel
des Heeren door den dienst des Priesters Goddelijk
geheiligd worden , op eene onuitfprekelijke , onbe-
grijpelijke en wonderbare wijze , door de werking
der hoogere magt, in het wezen des ligchaams des
Heeren veranderd worden ; doch behoudens hare
gedaante, en eenige andere eigenfchappen , opdat
zij , die ze ontvangen , niet voor het eten van het
raauwe en bloedige ontftellen, en de geloovigen
grooter belooningen van hun geloof ontvangen mo-
gen; terwijl ondertusfchen het ligchaam des Heeren
zelve in den Hemel, ter eere des Vaders, onfter-
felijk, onverminkt en onbevlekt is; zoo dat men
waarlijk zeggen kan: wij ontvangen het ligchaam
zelve , hetwelk van de Maagd gekomen is , ten aan-
zien van het wezen en de hoedanigheid der ware
natuur ; maar ook niet dit ligchaam zelve , wan-
neer
(*) Anonym. ap. hard. /, c. pag. 1015.
R 4
?64 K E R K E L IJ K E
TV neer men de geftalte van brood en wijn, en het
boek overige e n-tgemelde befchouwt.
Afdeel. Men heeft te voren gemeend, dat berengarius
v"ï dit werk van lanfrank onbeantwoord had gela-
na C G ten' en ^aar ze^s Ult beQoten, dat hij overtuigd
}rar 814. was, en geene tegenredenen meer wist, maar hij
>l !°73 heeft het in der daad beantwoord , in dat gefchrift ,
waar van lessing uittrekfels gegeven heeft , en
waar uit wij nu zijn ware gevoelen kunnen opma-
ken. Hij daagt in dat gefchrift lanfrank uit ,
hem eene Bijbelplaats aan te wijzen, waar in des-
zelfs leer begrepen zij , dat brood en wijn na de
inzegening geen brood en wijn blijven , en dat hij ,
die aan het Avondmaal deel neemt, wanneer hij
daar brood ziet , zich zelven niet gelooven mag ,
maar het voor een wonderwerk moet houden Nie-
mand mijner Lezeren denke toch , zegt hij , als of
ik ontkende, dat het brood door de inzegening op
den altaar het ligchaam van Christus wordt , als-
zins wordt het van het brood. (Fit plan e de pane
corpus Christi ; fed ipfe panis non fecundum cor-
mptionem fubjecti ; panis , inquam , qui potest in-
cipere esfe, quod non er at , fit corpus Christi; fed
non generatione ipjius corporis , quia corpus Christi
femel ante tot tempora , generatum generari ultra
non poterit ; fit , inquam , panis , quod ante confe-
crationem nunquam fuerat de pane , vel de eo , quod
ante fuerat commune quoddam, beatificum corpus
Christi.} Ook klaagt hij 'er meermalen over, dat
zijn partij , om hem gehaat te maken , hem be-
fchuldigde , dat hij volfixekt geene verandering van
brood
GESCHIEDENIS. 1265
brood en wijn geloofde. ,, Dat na de inzegening, IV
fchrijft hij, brood en wijn op den altaar in het wa- B°^K
re ligchaam en in het bloed van Christus veran- Afdeel.
derd worden, is niet mijne, niet uwe, maar de VI
Euangelifche en Apostolifche meening der echte no°2, £
fchriften, welke men niet vvederfpreken mag." Maar Jaar 814.
dit merkt hij aan , dat lanfrank , terwijl hij van lot l07^-
verandering fpreekt, dezelve naauwkeuriger had be-
hooren te bepalen , nademaal 'er meer dan ééne is.
Of hij zelve ook alle dubbelzinnigheid vermijd neb-
be, kan alleen het geheel van zijn gefchrift leeren,
hetwelk wij nu maar gedeeltelijk hebben.
Kort daar na verdedigde berengarius zijn ge-
voelen ook in eene verhandeling, van welke enkel
eene lange afgefcheurde brok bewaard is; in het be-
gin derzelve verzekert hij , dat hij geenszins met de
Manichee'èn een fchijnligchaam van Christus aan-
neemt; maar dat hij veel meer gelooft, dat brood
e wijn, na de inzegening , Christus waar lig-
chaam en bloed worden; maar niet, dat alsdan
brood en wijn voor het geloof en verftand het ware
ligchaam en bloed van Christus geworden zijn.
Dit heb ik nergens , vervolgt hij , een Beelc^ of eene
gelijkenis genoemd gevonden; maar wel heeten de
Sacramenten zelve, (dat is, wijn en brood,) zoo.
Ten bewijze hier van haalt hij plaatfen aan van au-
gustinus en ambrosius. Vervolgens, na gezegd
te hebben: c 'onfi 'at , ver urn Christi corpus in ipfa
menfa proponi ; fed fpiritualiter interiori komini ;
verum in ea Christi corpus ab bis duntaxat , qui
Christi membra funt , incorruptum , inattatnina-
R 5 /«;;?,
z65 K E R K E L IJ K E
IV turn , inattritumque fpiritualiter manducari , merkt
*0fA bij aan, dat de geen, die deze woorden gebruikt:
Afdeel. dit brood is mijn ligchaam; of; het brood , hetwelk
VI wij breken , is het ligchaam van christus , noodzake-
S°C G ^ rnoet toe§even» ^at de zelfitandigheid des broods
Jaar 814. overig is, en niet verteerd is geworden. Dit laat-
tot 1073 fte 9 zegt j-jïj s is de verbeelding van het gemeen,
en die met hetzelve even krankzinnig zijn , zoo als
de onbekwame Monnik te Corbie, paschasius ,
zoo als lanfrank. en anderen; te weten, dat op
den altaar een ftukje van het vleesch des Heeren
ook thans met de handen gebroken, en met de tan-
den van den uitwendigen mensen, vermaald wordt,
terwijl zij tegen de woorden der inzetting gelooven ,
dat brood en wijn door een verderf of verteering
zinnelijk in zulk een ftukje overgaan; daar toch
brood en wijn , zoo als de Schrift leert , niet zin-
nelijk, maar ver/landelijk, (intellectualiter ,) niet
door eene verteering , maar door eene aanneming',
niet in een ftukje vleesch, maar in het geheele lig-
chaam en in het bloed van christus veranderd
worden.
Behalven deze twee tegenpartijen , die evenwel
berengarius op eene heel onderfcheidene wijze
behandelden, had hij 'er nog meer, die als Schrij-
vers tegen hem optraden; gelijk het hem ook ge-
heel niet aan aanhangers ontbrak. In welke van
deze beide klasfen eusebius , met den toenaam
bruno, Bisfchop van Angers , die hem tot zijnen
Aartsdiaken zal benoemd hebben , behoore , daar
over heeft men in later tijden getwist, berenga-
RI-
GESCHIEDENIS. -67
rius zelve telt hem onder zijne vrienden, ook heb- IV
ben andere Tijdgenooten hem daar voor gehouden, Boi^K
maar daartegen beroept men zich op een' Brief van Afdeel.
hem, aan berengarius (*). Deze Brief wordt VI
met regt voor een* voortreffelijk (luk gehouden. na°£ q
eusebius geeft daar in zijn misnoegen te kennen janr8i4.
over dezen twist in het algemeen , doch niets min- tot 107$*
der dan ten voordeele van lanfrank. Hij wenscht ,
dat men zich eenvoudig aan de woorden der Schrift
hield. De Kerkvaders , zegt hij, veracht hij wel
niet, maar hij leest ze niet met die zekerheid als
den Bijbel, en hij onthoudt zich van hunne leer-
ftellingen bij zoo gewigtige verfchillen , om geene
ergernis te geven, indien hij vervalschte, of kwa-
lijk verftane , of niet behoorlijk getoetfte plaatfen aan-
haalde. Van het Avondmaal fchrijft hij omtrent als
berengarius , hij gelooft , dat , wanneer de Priester
de inzegening gefproken heeft , brood en wijn door
de werkzame kracht des woords, door hetwelk alle
dingen gemaakt zijn , het ware ligchaam en het wa-
re bloed van chrjstus worden enz,
Maar een des te heviger Te gen fch rij ver van be-
rengarius was guitmund; deze leerling van lan-
frank in de Kloosrerfchool te Bec , en Monnik in
het Klooster St. Leufroy, insgelijks in Normandië ;
maar van het jaar 1077 af te Rome, en tegen het
ein-
(*) In cliud. menardi Notis ad Augustini Lièrm
posteriores adverfus Julianum pag. 499. et in franc.
DE roye vita harefi et poenitentia Berengarii pag. 48.
Andegavi 1656. 4/0.
ii6S KERKELIJKE
IV einde der Xlde eeuw Aartsbisfchop te Averfa , in
boek jiet Napelfche, fchreef omtrent het jaar 1076 eene
Afdee!. uitvoerige wederlegging van berengarius (*). Het
VI is een gefprek met zijnen Medebroeder roger, in
na Ci G ^et geme^e Normannifche Klooster , vvien hij de
Jaar 814. tegenwerpingen in den mond legt. Hij (telt de dwa-
tot IO?3 Kng van berengarius daar in , dat hij niet het
ware en zelfllandige ligchaam en bloed van Chris-
tus; maar alleen den naam, de fchaduw, en het
beeld daar van aanneemt. Van de Berengarianen
zegt hij, dat zij wel allen daar in overeenkomen,
dat zij de wezenlijke verandering van brood en wijn
loochenen ; maar daar in onderfcheiden zij zich ,
dat fommigen niets van het ligchaam en bloed des
Heeren , dan bloote fchaduw en beeld erkennen ;
maar anderen , om het ten minden in fchijn met de
Regtzinnigen te houden , beweerden , dat het lig-
chaam en bloed van christus werkelijk in het
Avondmaal bevat zijn; zij werden, omdat men ze
eenigermate zou kunnen ontvangen , om zoo te
fpreken , in het brood ingefloten ; ( impanari , de
eerfte melding van dit woord, hetwelk ook in later
tijden de verfchillen over het Avondmaal vermeer-
derd heeft ; ) en dit zeiden zij , zou zelfs de fijnere
meening van berengarius zijn. Nog anderen wa-
ren wel fterke tegenpartijen van hem ; maar hadden
zich aan fommigen van zijne gronden, en eenige
woorden van Christus zoodanig geftooten , dat
zij
{*) De eorperis et fanguinis Christi veritate in Euchar.
Libri tres, in Bibl. PP. Colon. T. XI. p. 350-375.
GESCHIEDENIS. 269
zij veeleer beweerden, dat brood en wijn ten deele IV
veranderd worden; maar ook gedeeltelijk blijven. B0^K
Eindelijk waren 'er eenigen, die wel deze onver- AfdeeU
ftandige verklaring verfoeiden, maar, alhoewel zij VI
eene geheele verandering van brood en wijn toega- °2, Jt
ven, nogtans geloofden, dat het ligchaam en bloed Jaar 814.
van Christus weder in het brood en wijn terug- tot I073-
keerden, wanneer onwaardigen tot het Avondmaal
toetraden.
Alle deze Ketterijen zoekt guitmünd hier te we-
derleggen. Tegen de beide eerfte foorten van Be-
rengarianen , die eene wezenlijke verandering voor
onmogelijk verklaren, beroept hij zich op Gods al-
magt en de verandering van het voedfel in vleesch
en bloed. Op de tegenwerping, dat men niet den-
ken kan, dat christus ligchaam met de tanden
verwaaid wordt, antwoordt hij, indien dit woord
( atteri , ) flechts beteekent zeer na aanraken of
wat jierk drukken, kon het heel wel van Chris-
tus gezegd worden, wien toch thojmas en de
vrouwen na zijne Opftanding aangeraakt hadden , en
die ook voorheen zoo veel geleden had, wiens lig-
chaam evenwel on verderfelijk bleef. De Hostie wordt
wel in kleine linkjes gedeeld, maar elk derzelven is
toch de geheele christus , alhoewel dan zijn lig-
chaam met de tanden fchijnt verbroken te worden,
evenwel blijft hetzelve geheel , en in duizend Mis-
fèn , die te gelijker tijd gehouden worden , een en
hetzelfde ligchaam. — Maar , zegt roger , de
Hostie wordt toch door die verdeeling geftadig klei-
ner, en dus ook gevolgelijk het ligchaam van chris«
TUS.
ft7o KERKELIJKE
IV tus. Dat fchijnt maar zoo aan de bedrigelijke zin-
bcek neilj zegt guitmund; moet men dan daarom bet
Afx'eel. 00£ des geestes uitblusfchen? — Wij moeten veel
VI gelooven , het geen onze blindheid tegenflreeft.
q In het tweede Boek houdt guitmund zich lang
Jaar 814. bezig met de tegenwerping : Het vleesch van
°73 chrtstus is onverderfelijk ; maar de Sacramenten
des altaars kunnen , als zij lang bezwaard worden ,
bederven en befchimmelen. Dit laatfle vindt hij
goed volftrekt te ontkennen. En wanneer deze be-
ftanddeelen fehijnen bedorven te zijn , dan weder-
vaart den Ongeloovigen dat gene uitwendig , wat
'er inwendig bij hem omgaat; of wanneer een Ge-
Ioovige zulks meent te zien , wordt zijn geloof be-
proefd , om hem des te rijkelijker te beloonen , wan-
neer hij tegen het geen in de oogen vait, evenwel
aan de magt des Heeren en aan het geloof der
Kerk niet twijfelt. Bij de bedenking, dat, indien
'er waarlijk eene verandering van het brood plaats
had , het ligchaam van Christus reeds lang ver-
teerd moest zijn, en dat het, ingevolge daar van,
met de natuurlijke vuiligheid afgaat , meent de
Schrijver , onder anderen , dat heel wel het gewijde
brood onzigtbaar weggenomen , en om de Ketters
te bedriegen , van eenen Engel of Duivel een ge-
meen brood in deszelfs plaats gelegd kon wor-
den. —
ïn het derde Boek zoekt hij de leer der Kerk te
bewijzen uit de Kerkvaderen, en beftrijdt bijzonder
de twee laatfte foorten der Berengarianen door het
gezag der Kerk en der Kerkvaderen. —
Mid-
GESCHIEDENIS. 271
Middelerwijl «ras die zelfde Kardinaal hilde- ]V
EPvAND, die zich zoo zacht jegens berengarius c<^k
gedragen had, in het jaar 1073 Paus geworden on- AfdeeL
der den naam van gregorius Vil. Alhoewel de- VI
ze of zijn voorzaat alexander II, in dezen twist aa^Q
geen geweldigen flap deeden , had dezelve echter Jaar 814.
van tijd tot tijd in Frankryk nieuwe bewegingen tot lo?3»
gemaakt. In het jaar 1063 (lelden de Bisfchop-
pen, die te Rouen vergaderd waren, tegen eeren-
garius en zijne aanhangers op nieuw de Geloofs-
belijdenis vast: „ Dat het brood in het Avond-
maal enkel voor de inzegening brood is, maar dat
in de inzegening zelve , door de onuitfprekelijke
magt Gods, de natuur en zelfft eindigheid van het
brood in de natuur en zelfft andigheid van hetzelfde
vleesch veranderd wordt, hetwelk uit maria gebo-
ren is; en dar even zoo ook de wijn met water
gemengd , welke in den beker tot heiliging voorge-
meld wordt, waarachtig en wezen/ijk in dat bloed
veranderd wordt, hetwelk uit de zijde des Verlos-
fers gevloeid is. Alle daartegen opftaande Ketters
worden verdoemd , en alle Bisfchoppen moeten bij
hunne inwijding dit Formulier onderteekenen (*).
In de jaren 1075 en 1076 werden nog twee Kerk-
vergaderingen gehouden , ééne in de ftad Saint
Maxent , in het landichap Poitou , en de andere te
Poitiers. In de laatfte had de Paufelijke Legaat de
Kardinaal -Bisfchop van Ostia, gerard, liet voor-
zitterfchap ; berengarius was zelf tegenwoordig ,
en
(*) Ap. hard. T. VI. P. I. p. 1141.
2?2 KERKELIJKE
IV en het fcheelde weinig, of hij was daar ter dood
boek gebragt (*).
11 . Maar in het jaar 1078 betrok gregorius \ll
AVL deze twistzaak voor zijnen Rigterftoel. Hij ont>
Hoofdft. bood BERENgarius naar Rome, waar hij hem bij-
+£%?; ™ het geheele jaar bij zich hield. Op het Feest
tot 1073'. van Meheiligen des gemelden jaars, liet hy hem
— voor eene vergadering van Bisfchoppen de volgende
Geloofsbelijdenis afleggen : „ Ik belijde , dat het
„ brood des altaars, na de inzegening, het ware
ligchaam van christus is, hetwelk uit de Maagd
geboren is, aan het Kruis geleden heeft en aan
de regterhand des Vaders zit; en dat de wijn
des altaars, nadat hij gezegend is, het ware bloed
is hetwelk uit de zijde van christus is ge-
vloeid. En zoo als ik dit met den mond uit-
fprcke, zoo verzeker ik ook, dat ik het in het
hart heb. Zoo waarlijk helpe mij God en deze
Heiligdommen 1 " (t)
Indien iet in Haat is te bewijzen , dat gregorius
VII niet Hechts alle billijkheid jegens berengarius
in het oog gehouden, en deszelfs overtuiging geen
geweld aangedaan heeft, maar dat hij zelfs met hem
over de leer van het Avondmaal vrij eensgevoelend is
seweest, dafi is het deze Geloofsbelijdenis, die vol-
b ko-
(*) hard. /. c pag. I55ï«
(f) Acta Concilil Romani fub Gregorio Papa Vil, tn
uufa Berengarii, ab ipfo Bcrengario confcripta, arm
ipfius postea recantationè , in makten, et dukand Iteu
Nov. Anecdd. Tom. IV. pag. 103.
95
35
5»
99
39
39
95
GESCHIEDENIS. 273
komen zijne oude nog nooit veranderde meening be- IV
vat. Doch berengarius zelve verzekert, dat de B™:K
Paus , na het voorlezen zijner belijdenis , gezegd Afdeel.
had, dit was voor het geloof genoeg — bovendien Vl
had de Paus ten aanhooren van het volk verklaard 9 na c q.
dat berengarius geen Ketter was enz. Jsar 814..
Maar daar was ook een aantal driftige beftrijders tot I0'"3*
van berengarius, dien het naar allen fchijn ver-
droot, dat het hem veroorloofd werd, zijne belij-
denis, voor omtrent twintig jaren onder nicolaus
II afgelegd, met eene andere te verwisfelen, welke
in hun oog de regtzinnige leer flechts half in zich
bevatte. Daar was zelfs eene voor den Paus ge-
vaarlijke tegenpartij van dertien Kardinalen, die den
Kardinaal benno aan hun hoofd hadden. Even
daarom ondervond gregorius fpoedig, dat hij niet
eens te Rome, en tot bijlegging van een geloofs-
verfchilj zoo veel doen kon, als hij wilde, en dat
hij veel meer de reeds genomene proeve weder op-
heffen moest. Hij had in het eerst befloten , zoo
verhaalt weder berengarius, dat deze zijne Ge-
loofsbelijdenis met eenen eed verfterken en de proeve
van onfchuld door gloeijend ijzer op zich nemen
zoude. Ook bereidde berengarius zich hier reeds
toe door vasten en bidden , wanneer de Paus hem
liet aanzeggen, dat dit een en ander wel kon achter
blijven. Zelfs liet hij hem bij zich komen, en zei-
de , in tegenwoordigheid van den Bisfchop van
Porto , tegen hem : „ Ik twijfel 'er geheel niet
aan , of gij denkt wel en overeenkomftig de fchrift
aangaande het offer van Christus; maar, dewijl
XIV. Deel. S ik
ft74 KERKELIJKE
IV ik gewoon ben , in ontrustende omftandigheden mij
boer tot de zalige maria te wenden, zoo heb ik voor
Afdeel. eenioe dagen eenen Monnik , die mijn vriend en
VI vertrouwde is , gelast , haar door vasten en bidden
C G te ^ewe§en5 ^at ZIJ mii bepaald wille aanwijzen,
Jaar 814. tot wtlke zijde ik mij in deze 4eere ne:0en zal, waar
tot 1073 jk onbewegelijk zou kunnen blijven ftaan. Hii heeft
mijn verzoek volbragt , en mij na eenigen tijd van
de Heilige Maagd dit antwoord aangekondigd , dat
men van het offer van Christus niets mag denken
of gelooven , dan het gene de echte Schrift voor-
draagt, waar tegen berengarius niets leert." Of
nu GU.EG01UUS deze gewaande Godfpraak zelve uit-
gedacht I ebbe , of van zijnen vertrouwden Monnik
bedrogen was, hoe het zij, berengarius was ge-
rust gefield.
Maar hoe ontftelde hij, toen hem de Paus, wei-
nige dagen daar na, in de vasten des jaars 1079,
liet zeggen, dat hij, op de aarde liggende, voor de
vergaderde Bisfchoppen moest belijden, dat hij daar
in gedwaald had , dat hij in zijne belijdenis het
woord Subftantialiter weggelaten had. Zijne vijan-
den , inzonderheid de Bisfchoppen van Padua en
Pifa, van welken hij den eerden eenen Hansworst 9
en dezen eenen Antichrist noemt , drongen met
hunne ongeftuimigheid het bij den Paus zoo ver
d'">r. t^at berengarius aan de Synode de volgende
belijdenis moest overleveren^ ^ Ik geloove met het
„ harte , en belijde met den moiid , dat het brood
„ en de wijn , die op7 het altaar\ gelegd worden ,
„ duur de verborgenheid van het heilige gebed , en
/ „ door
GESCHIEDENIS. 275
door de woorden onzes Verlosfers , op eene ze/f- IV
ftandige wijze , in het ware, eigenlijke en levend- B<^K
makende vleesch en bloed van onzen Heere je- Afdeel.
zus Christus veranderd worden , en na de in- VI
, ,. 1 j «. Hoofdft.
zegening, het ware hgchaam van christus, dat nr c G
van de Maagd geboren is, voor het heil der Jaar 814.
menfchen geofferd aan het kruis gehangen heeft, tot xo7Z*
en aan de regterhand des Vaders zit; insgelijks
het ware bloed van christus zijn , hetwelk uit
zijne zijde uitgeftort is; en zulks niet alleen door
een teeken en eene kracht des Sacraments; maar
in de eigenfchap der natuur , en waarheid der
zelfftandigheid (*>"
Gemeenelijk noemt men dit berengarius derde
Geloofsbelijdenis; maar eigenlijk is het zijne vierde ,
wanneer men die, welke hij aan de vergadering van
Tours heeft overgeleverd , mederekent. Hij heeft
dezelve namaals in het reeds aangehaalde gefchrift
herroepen en fcherp beoordeeld. Dat zijne partijen,
zegt hij, in dezelve het woord Subftantialiter inge*
lascht hebben , was van hem zoodanig tot zijn voor-
deel gedraaid, dat het gewijde brood, zonder zijne
zelfstandigheid te verliezen, het ligchaam van chris-
tus. is; de verandering, waar van zij gewaagden,
wederfprak ambrosius; van de werking der inze-
gening en van een Sacrament, hadden zij verkeerde
begrippen vertoond enz. Het is merkwaardig, dat
op dit Sijnode zelve, verfcheidene Bisfchoppen in
het eerst beweerden, dat het ligchaam van chris-
tus,
(*) Ap. hard. /. c. pag. 1585.
S 2
a76 K E R K E L IJ K E
IV Ti/s, hetwelk ter regterhand des Vaders zit, flechts
boek een Beeld zij, tot dat zij, gelijk een oud Schrijver
Afdeel. aanmerla (*)> door den Heiligen Geest verlicht,
Vt of misfchien door de meerderheid gedwongen waren,
Hoofdil. nun gevoeien te verlaten.
na C. G. ö
Jnnr 814. gregorius, die, gelijk berengarius verhaalt,
tot 1073. vvillens was, hem in een Klooster te fluiten, opdat
men hunne overeenftemming in de leere des Avond-
maals niet bemerken mogt, verbood hem thans ,
om niemand verder daar in te onderwijzen, noch
'er met iemand over te twisten, ten ware hij zijne
aanhangers ook verbeteren wilde (f). Evenwel
gaf hij hem een' Brief van aanbeveling mede, bij
zijn vertrek, waar in hij verklaarde, ieder een in
den ban gedaan te hebben, die hem, eenen Zoon
der Roomfche Kerk, in zijn perfoon of goederen
aantasten of hem een' Ketter noemen zoude (§).
Uit dezen Brief nam benno met zijn partij aanlei-
ding, om den Paus te befchuldigen , dat hij de
dwaling van berengarius insgelijks aangenomen
had, waartegen baronius hem niet zeer gelukkig
verdedigt (**), blijkens het verhaal van berenga-
rius aangaande de gezindheid van gregorius je-
gens hem, welks geloofwaardigheid door verfchei-
dene omflandigheden onderfteund wordt.
BE-
(*) HUGO FLAVIN. Op. HARD. /. 6.
(t) AP' HARD» h c' PaS' Ï535*
( § ) hügo flavin. op. franc, pagi in Breviar. Cefit,
Pentif. Rotn. Tom. I. pag. 578.
(,**) Amu ad a. 1070. n. 6\
GESCHIEDENIS. a77
berengarius droeg , na zijne wederkomst in zijn IV
vaderland , zijne gevoelens weder onbefchroomd B0KK
voor. Zijne meermaals gewaagde herroeping, welke At'deeL
hij toen op'telde , is tevens een bewijs , hoe verbit- VI
terd hij was over het onregt, hetwelk hem te Ro- na p q
me was aangedaan. Het is waar, men verhaalt, Jaar 814.
dat hij op eene Synode te Bèurdsaux , in het jaar tQC IQ73»
1080, rekenfchap van zijn geloof heeft afgelegd (*),
maar men befluit daar uit te overhaast, dat hij zich
daar voor het thans grootendeels heerfchend ftelfel
zou verklaard hebben. Het is ook eene zeer on-
zekere vraag , of hij hetzelve over het geheel in zij-
ne laatfte jaren hebbe aangenomen, mabillon heeft
zulks zoeken te bewijzen (f), omdat men federt
deze Kerkvergadering te Bourdeaux verder geene
klagten of bewegingen over hem vindt; en eene
oude Chronijk verzekert, dat hij de laatfte acht ja-
ren van zijn leven op het Eiland van den Heiligen
cosmas, hetwelk als eene voorftad van Tours uit-
maakt, met andere Kanunniken van deze ftad, als
een boetvaardige heeft doorgebragt. willem van
Malmesbury befchrijft, in de volgende eeuw, zijne
bekeering en zijne ftrenge godzaligheid in deze la-
tere tijden als zoo volkomen, dat eenigen hem voor
een' Heiligen hadden aangezien. Toen hij in het
jaar 1088 overleed , zegt deze Gefchiedfchrijver ,
zeide hij onder diepe zuchten over de genen , die
door hem voor dezen tot Ketterij verleid waren :
„ He»
(*) Ap. hard. /. c.pag. 1587.
£t) De multiplici Bercng. damnat lone p. 114*
s78 K E R K E L IJ K E
IV „ Heden , op het Feest zijner verfchijning , zal
BOEK „ Christus ook mij verfchijnen , wegens mijne
At'deel. 95 boete, zoo ik hope, tot heerlijkheid; of wegens
VI 5, anderen, zoo ik vreeze, tot ftraffe." Tien jaren
na°C G na z^ne dood, fchreef de Monnik clarius in het
Jaar 814. Klooster Fleury, bij Sens , uitdrukkelijk, dat hij
tot 1073. Zy!le dagen ? ajs een geloovig en waarlijk Katholijk
Christen, geëindigd heeft. Ja, wat meer is, zijne
Medebroeders , de Kanunniken van St. Marien te
Tours , hebben federt jaarlijks zijne gedachtenis bij
zijn graf , in het Klooster van gemelde Eiland ,
plegtig door het zingen van den Pfalm de profun*
dis, gevierd. Dit alles echter is nog niet voldoen-
de, om deze zaak buiten bedenking te ftellen. De-
ze Schrijvers toch hebben gedeeltelijk grove onwaar-
heden in hunne verhalen ingemengd , of hebben
waarfchijnlijk flechts een Lofdicht , hetwelk zijn leer-
ling hildebert , naderhand Aartsbisfchop van
Tours, op hem vervaardigde, nagefchreven ; terwijl
berthold, Priester te Cosinitz, die in zijrte kort
na het jaar 1100 opgeftelde Chronijk verhaalt, dat
berengarius tot zijne dood toe in zijne dwaling
volhard heeft , even zoo veel geloof verdient , als
de gemelde Schrijvers. Ook kon berengarius bij
zijn oud gevoelen te gemakkelijker ongeftoord blij-
ven, dewijl 'er verfchillende gevoelens over de leere
des Avondmaals gevonden, en zelfs van Paufen in
de drie zoo verfchillende Geloofsbelijdenisfen , wel-
ke zij aan berengarius hadden voorgelegd, goed-
gekeurd waren, tn hij zich onder zijne tweede be-
lijdenis, te Rome, welke aan gregorius, die tot
het
GESCHIEDENIS. 279
het jaar 10S5 leefde, alleen behaagd had , genoeg jv
befchermen kon. Behalven dat het karakter van B0EK
berengariüs , zoo veel wij hetzelve kennen , en • Afdeel
zijne bekende herroeping van zijne laatfte belijdenis VI
naauwelijks toelaat te geiooven, dat hij, in zijnen 'n°°r A
tachtigjarigen ouderdom , zonder door open bare "jrar 814.
zwakte van geest, ziekte, of zware bedreigingen, ot lo7$*
genoodzaakt te zijn , zijne vastheid verloren , en zijn
gevoelen , hetwelk hij zoo lang gehandhaafd had ,
zou verloochend hebben.
Hij was de laatfte, die den zoo fnellen voortgang
van de leere van de verandering des broods federt
de IXde eeuw eenigermate geltremd heeft , welk
gevoeieii evenwel eerst meer dan honderd jaren na
zijne dood aan de Westerfche Kerk door een geb >d
der Psufcn als een geloofsartikel is opgedrongen.
Daar waren echrer nog meer veranderingen en twis-
ten in de leer en de viering van het Heil. Avond-
maai. Van de Xde eeuw af begon men in het
Westen de inzegening van deszelfs beftanddeeien
zachtjes te mompelen, en niet overluid uit te (pre-
ken, zoo als het nog in de Roomfche Kerk gebrui-
kelijk is , waartegen zich zelfs Roomfche Schrijvers
in later tijd verklaard hebben, als tegen eene nieu-
wigheid. Sedert de Xïde eeuw (heden de Grieken
en Latijnen, gelijk wij zien zullen, over de vraag:
of men gezuurd of ongezuurd brood in het Avondmaal
gebruiken moest? In de Xde eeuw komt ons het eerfle
fpoor van de aanbidding van het gewijde brood voor (*).
Ein-
£*} Ten ware het woord adoratie in eenen' ruimeren
S 4 z'm
c8o
KERKELIJKE
IV
BOEK
II
Afdeel.
VI
Hoofdft.
na C. G,
Jaar 814,
*ot 1073,
Gefchil-
len met
GOD-
SCHALK
over de
Pradesti-
nacie.
Eindelijk voltooide het Misoffer en de Broodveran-
dering volkomen deze geheele vvondervolle plegtig-
heid, welke uit het eenvoudig en door eenvoudig-
heid zoo eerwaardig Avondmaal van jezus was
ontftaan.
Een ander verfchil , van meer bedenkelijkheid en
invloed, en als het ware een tak van de verfchil-
len met pelagius en de Pelagianen ontftond, of
werd weder levendig in de Xlde eeuw. Tot de-
zelve gaf een Sakjifche Monnik , godschalk ,
(welke naam in zijne moedertaal Godshiecht betee-
kent, want Schalk was in de oude Duitfche taal
een Knecht , waar van nog Maarfchalk enz. ) aan-
leiding. Zijn Vader , de Graaf bern , had hem
van zijne kindsheid af tot het Monnikenleven be-
ftemd, waar door hij reeds in zijne vroegfte jaren
onder den Abt eigil in het Klooster Fulda kwam,
in hetwelk hij te gelijk met walafried den Schee-
len, (Straho ,) de eerfte gronden der geleerdheid
ontving, en met denzelven eene naauwe vriendfchap
aanging, welke deze Dichter in een bijzonder dicht-
ituk vereeuwigd heeft (*). Na eenige jaren reeds
tot de lagere Kerkelijke waardigheden bevorderd zijn-
de, kreeg hij een' tegenzin in het Kloosterleven, en
begeerde zijne vrijheid. Deze zaak werd in het jaar
829 voor de Kerkvergadering te Mentz gebragt, en
0T-
zin moest genomen worden, in Vit. S. Adelheides in
canis. Lectt. Ant. T. III. P. I. p. 79.
(*) walafr. strab. Cariu. in CANIS, Lectt. Jut. Ti
JI. Part. II. pag. 254.
GESCHIEDENIS. 281
otgar , Aartsbisfchop dezer ftad , met 28 Bisfchop- IV
pen, ontfloeg hem van zijne verbindtenis. Maar B0^K
raban , toenmaals Abt van Fülda , beriep zich van Afdeel.
deze uitfpraak op den Keizer lodewyk den God- VI
1 • r u r •• v. Ar Hoofdft.
vruchtigen , en fchreef tevens zijne verhandeling, na c q#
om te betoogen, dat kinderen, die door hunne ou- Jaar 814.
ders aan den Monnikenftand gewijd waren, in den-cot I0^3'
zelven blijven moesten, alhoewel zij zelven nader-
hand dit niet bevestigen wilden. De Keizer fchijnt
hier door overgehaald te zijn, om otgar te bewe-
gen, om zijne uitfpraak te herroepen, godschalk
werd dus misfchien gedwongen , om in het Kloos-
ter te blijven, van waar men dan ook de verkoe-
ling afleidt tusfchen hem en raban, welke hem na-
derhand zoo nadeelig is geweest (*).
godschalk, wien het verblijf te FuIda thans
onaangenaam moest zijn , begaf zich naar het Kloos-
ter Orbais, in het Kerspel van Soisfons, alwaar hij
zich geheel overgaf aan het lezen der Kerkvaderen ,
voornamelijk augustinus, en dewijl hij zich des-
zelfs leer van de tweeledige Pradestinatie of voor-
verordinering , even zoo eigen maakte , als voorheen
derzelver ijverige verdediger fülgentius, Bisfchop
van Ruspe^ noemde men hem insgelijks fülgen-
tius. Hier trad hij in verbindtenis metRATRAMN,
Monnik te Corbie , bekend in de twisten over het
Avondmaal; als ook met den werkzamen en onder-
zocklievenden lupus, Abt te Ferrieres. Als hij
aan denzelven eens twee vragen voordroeg, eene,
of
(*) Centur. Magdeb.Cent. IX. C. 9./». 404,543? 54&
S5
a8a KERKELIJKE
IV of na de opftanding de ligcharaelijke oogen God
boek zien zullen ? en de andere , over het aanfckouvven
Afdeel. van ^°^ 'm ^e toekomende wereld , gaf deze hem
VI den nuttigen raad, om zich voor noodelooze fpits-
na°C G vinn,"gheden te wachten, en zijnen tijd nuttiger te
Jaar 814 hefteden (*_). Zij waren echter beide te groote lief-
tot 1073. he[jbers van fpitsvinnigheden. Ondertusfchen krijgt
men uit deze Brief wisfeling betere gedachten van
godschalk, die door den eerlijken lupus zoo
hoog geacht werd , dan zijn vijand en vervolger ,
hincmar van Rkeims , van hem aan den Paus ni-
colaus I gaf. In uitwendige gedaante , fcbrijft
hij (f), is hij een Monnik, maar in het hart, een
wild beest; hij kan geene rust verdragen; vermaakt
zich in woorden; is een zonderling onder de zijnen
door de fchadelijke begeerlijkheid ; daar hij niets
regtmatigs doen kan, heeft hij dit ten minfte door
geveinsde godzaligheid en geleerdheid uitgewerkt.
Diezelfde Aartsbisfchop verwijt hem, dat hij zich,
ftrijdig met de Kerkelijke wetten, van den Choor-
bisfchop van Rkeims tot Priester had laten inwijden.
Waarfchiinliik heeft hincmar dezen aan hem 011-
dergefchikten Opziener der Gemeeuten ten platten
lande het regt van zoodanige wijding betwist.
godschalk beeft over het geheel dit voor eenen
zoogenoemden Ketter zeldzaam lot gehad, dat hij
even aanzienlijke voorftanders en vrienden als bevrij-
ders en vijanden gehad heeft , hetwelk zelfs nog
800
(*) 5ERVATI LUPI Ep. XXX. p. 77- fq.
(f) Ep. XVil. ad Nicol. Pap, T. II. Opp. p. 262.
GESCHIEDENIS. 283
Soo jaren na zijne dood het geval geweest is, bij iv
gelegenheid der oneenigheden met de Janfenisten Ü0^K-
enz. Doch laat ons zijne Gefchiedenis vervolgen. Afdeel.
Omtrent het jaar Sttf deed hij eene be.ievaard - I
naar Rome> misfehien reeds voor de tweede keer. m q q
Bij zijne terugkomst in het jaar 848 bezocht hij den [aat 814.
Graaf eberhard van Friaul , bij wieu hij den ;ot l073»
nieuwverkorenen Bisfchop van Verona, notting,
ontmoette. In hunne tegenwoordigheid beweerde
godschalk, dat 'er eene tweeledige Predestinatie
of Goddelijke voorbeftemming der menfehen van
eeuwigheid was, gedeeltelijk tot zaligheid, gedeelte-
lijk tot verdoemenis. Hier van werd fpoedig berigt
gegeven aan den Aartsbisfchop raban , die daar op
aan dezen Graaf fchreef (*), dat hij gehoord had,
dat zekere wijsneus godschalk, die zich bij hem
onthield, leerde: „ dat de Predestinatie van God
„alle menfehen zoodanig boeide, dat, alhoewel
„ ook iemand zalig wilde worden , en zich ijverig
„ toeleide op .het waar geloof en de goede werken ,
„ hij daar echter geheel vergeefs aan arbeiden zou ,
„ indien hij niet ten eeuwigen leven gepredestineerd
„ was ; even als of God , de veroorzaker van ons
,, heil, maar niet van ons verderf, den mensch
,, door zijne Predestinatie noodzaakte om verloren te
„ gaan." raban voegt 'er bij, dat deze leer reeds
velen tot wanhoop aan zich zelven verleid had ,
zeggende: Waar toe is het noodig, dat ik, om
mij-
(*) Epist. III. ad Heberard. Com. in sirwond. Opp.
Tom. II. pag. 1010:1026.
aS4 K E R K K L IJ K E
IV mijner zaligheid wille , eenige moeite zou doen ?
boek Het baat mij toch niets, of ik goed doe, wanneer
Afdeel. *'{ n^et ten 'even gepredestineerd ben; maar doe ik
VI kwaad , zulks benadeelt mij niets , dewijl de Pr<e-
m°C G ^estmaiie van God mij tot het eeuwig leven helpt.
Jam: 814. Hij waarfchuwt daarom den Graaf voor eenige ver-
toe 1073. bindtenis met godschalk, raban fchreef ook aan
den Bisfchop notting meer eene Verhandeling dan
eenen Brief (*), waar in hij zegt: God heeft de
goeden en kwaden vooruitgezien ; maar alleen de
eerften ten eeuwigen leven gepredestineerd', wie zij-
nen door den val verdorvenen vrijen wil naar het
welgevallen der Goddelijke genade laat regeren , die
kan eene eeuwige belooning verkrijgen; maar wie
denzelven door hoogmoed misbruikt, dien treft eeu-
wige ftraffe; overigens behoort men de verborgene
fchikkingen van God niet uit te vorfchen, opdat
men niet in grove dwalingen valle.
Op den eerften dezer Brieven fchijnt godschalk
halte fpoedig verlaten te hebben, hincmar, die
hem, met welk regt weet men niet, verwijt, dat
hij zijn Klooster zonder verlof verlaten had , meldt,
dat hij oader Heidenfche Natiën vervolgens rondge-
reisd is, niet om dezen het Euangelie, maar de
volgende (tellingen te leeren: God heeft van eeu-
wigheid fommigen tot zijn Rijk, anderen tot het
verderf gepredestineerd ; deze. kunnen niet zalig
worden, en de eerstgemelden niet verloren gaan; God
wil ook niet , dat alle menfehen zalig worden , maar
al-
(*) Ep. II. ad Notting. I. c, p. 999-1018.
GESCHIEDENIS. 285
alleen die genen , welke hij zalig maakt ; chris- r?
tus is niet gekomen , om alle menfchen zalig te B0E*
II
maken, ook is hij niet voor allen gefiorven; maar Afdeel,
alleen voor die genen , die door de verborgenheid VI
van zijn lijden zalig worden; eindelijk, nadat de °3, J|
eerfte mensen door zijnen vrijen wil gevallen is, Jaar 814.
kan niemand onzer zich van den vrijen wil bedie- tot io73»
nen, om goed te handelen, maar alleen om kwaad
te doen (*). Doch dit verhaal hielden remigius ,
Aartsbisfchop vanLions, en zijne Geestelijkheid, met
regt voor ongerijmd, en 'er is geen blijk, dat god-
schalk Heidenfche Volken bezocht hebbe, gelijk
hincmar zich waarfchijnlijk door hatelijke geruch-
ten te ligt heeft laten wijsmakend
Hoe het zij , onze Monnik kwam in het jaar 848 god-
in Duitschland , en wel re^elregt te Ments (\\ S,CHALK
™ „ , 1 1,., dooreene
Terftond nam raban deze gelegenheid waar, om Synode te
in deze ftad in het jaar 848 eene Synode te beleg- Ments
gen , om hem te veroordeelen. Op dezelve was de <jeeid. *
Duitfche Koning lodewyk, wiens toeftemming of
bevel de Aartsbisfchop had weten te verkrijgen ,
zelve tegenwoordig, met vele Bisfchoppen en Abten
van het Oostfrankifche Rijk. De vergadering daag-
de godschalk voor zich , en deze verfcheen , fchoon
on-
(*) hincmari Epist. in Remigii et Ecclejta Lugdun.
Libro de tribus Epistolis , ap. mangüin Vett. Auctt.
qui IX. feculo de prxdest. et gratia fcripferunt, Opera
et Fragment 'a T. II. p. 68. fqq.
(f) raban in Epist. Synod. ad Hincmar. ap. hrd.
Tom. V. pig. i$. ConcilU
/
286 KERKELIJKE
IV ongehouden, omdat hij tot een geheel ander Kerspel
boek behoorde, waarfchijnlijk uit eerbied voor den Ko-
Aflieel. nm§ en de Bisfchoppen. Ook leverde hij aan zij-
VI nen befchuldiger raban, die zich nu tevens tot
C G zynen &egter opgeworpen had, een gefchrift over,
Jaar 814. waar in hij niet alleen zijne Geloofsbelijdenis afleide,
tot 1073. maar 00jj jiem Zelven befchuldigde : ,, Dat hij
„ dwalend leerde, dat de goddeloozen of verwor-
„ penen niet van God ter verdoemenis gepraedesti-
„ neerd waren; dat hij van den vrijen wil even
„ zoo verkeerd dacht, als cassianus en genna-
„ dius van Masfilia; ook dat hij aan den wil van
„ God en de verlosfing van christus eene te wij-
„ de uitgertrektheid gaf, met betrekking tot het
„ zalig worden der menfehen." Zoo veel kan men
van dit gefchrift oordeelen uit fommige plaatfen ,
door hincmar uit hetzelve bewaard (*).
Wat op deze verdediging van godschalk in de
Kerkvergadering te Mentz gevolgd is , daar in ko-
men de oude Schrijvers niet volkomen overeen. In
de Jaarboeken van Fulda wordt verzekerd (f), dat
hij door redenen , ( rationabiliter , ) overtuigd is
geworden; en dat men hem daar op aan zijnen ei-
genen Bisfchop te Rheims , ingumar, (of hinc-
mar , ) heeft gezonden ; vooraf echter had hij onder
eede moeten belooven, dat hij nooit weder in het
Rik van lodewvk komen zoude, sigebeut (§)
voegt 'er bij, dat godschalk in zijne dwaling vol-
hard
(*) De Pradestinatione Tl. Opp. p. 25, 118. eet.
(_t) ad a. 848. (§) Chron. ad a. 845).
GESCHIEDENIS. 2S7
hard heeft. Een ander Schrijver (*) laat hem IV
overtuigd worden van zijne dwalingen , en vervol- Ü0E:K
gens voortgezonden aan zijnen Metropolitaan te Afdeel.
Rheims , om geftraft te worden. V'I
I . . fc j *«* • Hoofdf!.
hincmar was juist de regte man, tot wien ra- na c q
ban zich in een foortgelijk geval wenden kon. De- Jaar 814.
ze Aartsbisfchop van Rheifns is ons reeds meerma- tot Ior3»
len voorgekomen, doch altijd als een vurig, ftreng, Bersten
onverbiddeliik man, waar het op zijn gezag en aan vanmnc«
. . , .j . T,.. mab van
zien en op znne regi zinnigheid aanKwam. Hn was Rheims
in het jaar H06 uit een aanzienlijk gedacht van aan wien
W est franken , maar in eene niet bekende p'aats van Gon"
SCHALK
dat Ruk geboren. Nog een jongen zijnde, werd hij over^e-
reeds onder de Monniken van St. Denys opgeno- zonden
ai • j •• "1 wordt.
men, waar hilduin Abt was, en in de vrne kun-
ften onderwezen. Zijne afkomst en begaafdheden
bngten hem fpoedig aan het Hof van lodewïk
den Godvruchtigen , wiens vertrouwen hij genoot.
Sedert arbeidde hij, om in het gemelde Klooster de
vervallene tucht te herftelfcn , maar als de Abt hil-
duin , als deel hebbende in de oproeren tegen de-
zen Keizer, in het jaar 830 naar Sak/en in balling-
fchap werd gezonden , verzdde hincmar hem , en
wist hem , door zijnen invloed ten Hove , zijne her-
ftelling te bezorgen. Kort na het jaar 840 werd
hij Priester , en in het jaar 845 verkoor de Gees-
telijkheid en de Gemeente te Rheims hem tot hunnen
Aartsbisfchop.
Van dezen tijd af had hincmar een levendig
deel
(*) Arm, Beriin. ad a, 849.
a83 K E R K E L IJ K E
IV deel in alle voorvallen en gebeurtenisfen , Kerkelijke
boek niet alleen, maar ook Staatkundige, welke de be*
Afdeel. langen van Frankryk betroffen, gelijk wij hem bij
VI velen derzelven reeds in het voorgaande dezer Ge-
na C^G fcnie(fenis werkzaam gezien hebben; zijn gezag en
Jaar 814. roem was groot bij zijne tijdgenooten ; maar zijne
tot JO"3' geleerdheid beftond enkel in zijne belezenheid in de
Latijnfche Kerkvaders, in zijne kennis van de Ker-
kelijke wetten , en eene vrij gemakkelijke fchrijfwij-
ze; tevens was hij een trotsch , ondernemend,
flim en listig man. De Paufen erkenden zijne gewig-
tigheid , en vreesden hem te gelijk, leo IV fchonk
hem het Pallium , met het buitengewone voorregt ,
om het dagelijks te mogen dragen; hoewel één der
volgende Paufen hem dit voorregt naderhand weder
betwistte.
hincmar overleed in het jaar 882. Op het aan-
naderen der Noormannen was hij, met het lijk van
den Heiligen remigius, naar Epernay gevlugt, al-
waar hij kort daar na overleed. Men begroef hem
naderhand te Rheims, naast de derwaarts terugge-
1 bragte beenderen van den Heiligen remigius , en
'er werd een door hem zelven opgefteld graffchrift
op zijn graf geplaatst, waar in hij zich aan Chris-
tus , aan de Maagd maria , en aan den Heiligen
remigius aanbeval. Zijne fchriften, die menigvul-
dig zijn, werden in het jaar 1645 te Parys door
jakob sirmond in twee Deelen in Folio uitgege-
ven, behalve nog eenige Brieven enz. die nader-
hand in het licht gebragt zijn. In het eerde Deel
van zijae werken (laan onder anderen zekere fehik-
kin-
GESCHIEDENIS. 289
.fcïngen, QCapitula Synodica,) welke hij voor de IV
Geestelijkheid van zijn Kerspel ontworpen heeft. B^K
Volgens dezelve moet elk hunner eene verklaring Afdeel.
der Geloofsbelijdenis en van het Onze Vader naar Vi
de leere der regtzinnige Vaderen leeren , en die tot Qa c q
onderwijs van het volk gebruiken; hij moest leeren jaar 814.
den Canon van de Mis te verdaan , en in ftaat tot io73>
zijn, om die uit zijn hoofd en duidelijk op te zeg-
, gen ; ook moest hij de gebeden bij de Mis , en de
afdeelingen uit de fchriften der Apostelen en Euan-
gelisten goed kunnen lezen ; de Geloofsbelijdenis van
athanasius van buiten kennen, en ook met andere
woorden weten uit re leggen; de overige Kerkpleg-
tigheden wel waarnemen, bij voorbeeld, op eiken
Zondag voor de Mis gewijd water in een behoor-
lijk wijwatervat maken, met hetwelk het volk bij
het inkomen in de Kerk befprengd worden, en
waar van het ook in reine vaatjes met zich nemen
kon , om 'er zijne woningen en akkers , zijn vee en
deszelfs voeder, zijn eten en drinken mede te be-
fprengen enz. maar van eigenlijke geleerdheid, ken-
nis van den Bijbel enz. geen enkel woord!
In een ander opftel (*) komt een voorbeeld voor
van zijne ligtgeloovig - en bijgeloovigheid. Het is
feet gezigt, (vifïoen ,) van eenen itervenden, die,
reeds verfcheidene dagen van zijne zinnen beroofd,
geloofde op eene plaats gekomen te zijn, waar hij
vele overledene Bisfchoppen, waar onder fommigen
hem bekend , zag , van welken velen half verbrand
fchee-
(*) De vijione Bernoldi Presbyteri,
XIV. Deel. T
spo K E R K E L IJ K E
IV fcheenen te zijn, en dnn weder van koude trilden,
boek «jan zeer verhit waren-; maar aan welke hij groote
Afdeel. verligting bezorgde, door voor hen van Geestelijken
VI en Leeken, welken zij wel gedaan hadden, gebeden
Hootdft. en aajmoezen te laten doen. Zoo zag hij ookaaneene
na C. G. o j
Jaar 814. donkere plaats den onlangs overledenen Keizer ka-
tot 1073. REL fan ]£flien in zijne verrotting, en reeds van
de wormen tot op de beenen verteerd. Deze zond
hem aan hincmar , met last , om hem te zeggen ,
dat hij dit alles daarom leed, omdat hij de goede
raadgevingen van hem en andere zijne getrouwen
-niet opgevolgd was ; dus liet hij hem verzoeken ,
dat hij en zijne overige getrouwen hem in dezen
nood geestelijke hulp mogten bewijzen. Deze en
andere verfchijningen van eene meer dan kranke ver-
beelding vernam hincmar van den Priester, aan
vvien de zieke, weder bijgekomen zijnde, die ver-
teld had, en hij herhaalt ze in dit gefchrift, met
overtuiging , dat zij waar waren, omdat toch in de
zamer.fpraken van gregorius , in de Angelfakfi.
fche Kerkge f chi edenis van beda, in de fchriften
van den Heiligen bonifacius , en elders , dergelijke
gezigten voorkwamen. En hij deelde ze daarom
aan vele anderen mede, om ze befchroomd te ma-
ken met betrekking tot hun toekomend lot, en hen
tot het gebruiken van tegenmiddelen tegen zulke ram-
pen en bijzonder ook tot het gebed voor den over-
ledenen Keizer op te wekken.
Mishan- Aan dezen voor elk, die hem tegenfprak, of dk
delingvan van Ketterij verdacht was, zoo geduchten man,
SCHALK werc* GODSCHALK door HINCMAR S Vrieild , RABAN,
te
GESCHIEDENIS. 291
te gelijk met het vonnis , dat hij een omzwervende IV
Monnik en uitgemaakte Ketter was , dien men &Ö*-K
flecbts volgens ingevoerde Kerkenorde, aan zijnen Afdeed
Metropotitaan ter beftrafRiig overleveren wilde , VJ
©vergezonden; en onder deze omftandigheden was na q q
het wel te voorzien , dat godschalk verloren was. Jaar 814.
hincmar hield dan, in het jaar 849, te Quiercy tot 1073*
©f Chierfy , ( door de Schrijvers Cariftacum ge- t>oor
fioemd , ) een Koninklijk Paleis bij Rheims , waar öincmASj
juist een Rijksdag belegd was, waar op ook Bis-
fchoppen verfcheenen, met de Bisfchoppen van zijn
Kerspel, en andere aanzienelijke Geestelijken en Ab-
ten, eene Kerkvergadering, voor welke godschalk
verfchijnen moest. Hoe hard, of liever, hoe wreed
ihen daar met hem gehandeld, en hoe men dat ge-
drag verfchoond hebbe, kan men bijna alleen uit de
fchfiften van hincmar en deszelfs bewonderaars
©pmaken. Deze zegt in een' van zijne Brieven, /
dat hij godschalk voor de Bisfchoppen, bijzonder
ook voor den Aartsbisfchop wenilo van Sens heeft
laten brengen ; maar deze Monnik had , in tegen-
woordigheid van velen, niets redelijks te voorfchijn
gebragt, of op de vragen geantwoord; maar was
Veel meer, nis een bezetene, (abreptitius,} omdat
hij niets gefchikt in ftaat was te antwoorden, met
fehelden en fchimpen tegen enkele perfonen uitgeva-
ren ; en wegens dezen hoogst onbefchaamden eu*
velmoed hadden de Abten en Monniken hem * vol-
gens den regel van den Heiligen benedictus, waar*
dig verklaard , om gegeefeld te worden. Dewijl hij
ook, ftrijdig met de Kanonifchs voorfchriften , on-
T s op*
292 KERKELIJKE
IV ophoudeliik bezig geweest was , met Burgerlijke eir
boek Kerkelijke bezigheden te behandelen , en zijne fouten
Afdeel. n'et 'iac* willen erkennen , of zich deswegens ver»
VI ootmoedigen, zoo was hij door de Bisfcboppen,
na°C C G naar K^elijke rcgte" « veroordeeld. In eene andere
Jaar 814. plaats meldt hincmar nog, dat godschalk, al-
toc 1073. reec|s te ]\/}entz ajs een Ketter erkend zijnde, de-
wijl hij onverbeterlijk was, van zijne Priesterlijke
waardigheid , welke hij zich , zonder voorkennis van
zijnen Bisfchop te Soisfons aangematigd had , ont-
kleed, en wegens zijnen onbedwingbaren hoogmoed,
volgens de Sijnodale wetten van dgde , en den Re-
gel van den Heiligen benedictus, als een godde-
looze, met roeden gegeefeld, en vervolgens in eene
gevangenis geworpen is, zoo als de Duitfche Bis-
fchoppen befloten hadden , opdat hij anderen niet
zou kunnen benadeelen. Eindelijk verhaalde hij vele
jaren daar na in eenen Brief aan Paus nicolaus
ï hetzelfde, maar verzweeg toen het naar den regel
geesfelen van godschalk ; aanmerkende , dat hij
hem had moeten laten veroordeelen , dewijl zijn Bis-
fchop röthard te Soisfons, onder wien het Kloos-
ter Orbais behoorde, zelve tot zulke nieuwigheden
genegen was, en hem daarom niet wederftaan kon;
maar betreffende zijne opfluiting beriep hij zich op
de waarfchuwing des Apostels, om eenen Ketter-
fchen mensch te mijden.
De uitfpraakvan het vonnis, hetwelk twaalf Bisfchop-
pen over godschalk velden , is nog voorhanden (*),
en
(*) Jp, hard. Condll. T. V. p. 17.
3t. TöUdü inv <&: -
^:;;ie oevoe^ens beweerd
-ö - -
xiv:-D . blaaz
GESCHIEDENIS. «93
€ii luidt dus: ,, Broeder godschalk! Hier mede IV
zult gij weten, dat u het hoogheilig ambt der Pries- C0^K
terlijke verborgenheid, hetwelk gij u zelven onregel Afdeel.
matig aangematigd, en tot hier toe door alle uwe VI
zeden, booze handelingen en verkeerde leeringen Qa ~ q
misbruikt hebt, naar het oordeel des Heil. Geestes, Jaar 814..
van wiens genade het Priesterambt een gefchenk is, tot I073»
door de kracht van het bloed van onzen Heere je-
züs christus, hoe gij ook dat ambt ontvangen,
moogt hebben , ontnomen , en u ganfcbelijk verbo-
den is, hetzelve in het vervolg te bedienen. Dewijl
gij u zelven buitendien verftout hebt, met verach-
ting der Kerkelijke regten, de Kerkelijke en Burger-
lijke belangen , tegen de beftemming en den naam
van eenen Monnik , te verwarren ! Zoo beuuiteti
wij uit Bisfchoppelijk gezag, dat gij op het ftrengst
met flagen gekastijd , en , volgens de Kerkewetten ,
in eene gevangenis geiloten zult worden. Opdat gij-
u ook niet verder verftout, u zelven het leerambt
aan te matigen , zoo leggen wij uwen mond , uit
kracht van het eeuwig Woord, een altijddurend
flilzwijgen op." Bij dit alles voegen nog de Jaar-
boeken van den Heiligen bertin (*): dat god-
schalk op deze zelfde Synode genoodzaakt is ge-
worden, de Boeken, in welke hij zijne gevoeiens
beweerd had, te verbranden.
Hoe omftan lig deze berigten ook zijn , zoo wei-
nig voldoen zij aan de hoofdzaak. Mtn ziet 'er
alleen in de mishaivleling, welke godschalk heeft
mue-
(*) ai a. 849.
T3
S04 KERKELIJKE
IV moeten ondergaan ; het geen van zijn fchelden es
*oük tieren daar in voorkomt, komt enkel uit den mond
Afóeek van zlJne PartlJ> "ie ons nie£ verkiest te zeggen,
VI welke vragen , welke befchuldigingen aan god*»
naC^ SCHALK zÜn voorgedragen, ook zegt hij niets van
Jaar 814, zijne antwoorden, maar blijft bij het algemeene.
tot IQ/3 Zelfs is 'er eene tegenstrijdigheid in hincmars ver-
halen ; dan -zullen enkel Abten en Monniken , maar
dan weder ook Bisfchoppen, het vonnis van lijf-
ftraffe over hem geveld hebben. Onder de befl uiten
der Sijnode van Agde is 'er geen een op dit ge-
val toepasfelijk ; zij beveelt alleen eenen dronkea
Geestelijken aan het lijf te (tranen (*). Even mia
regtvaardigt de regel van den Heiligen benedictus
èezc gewelddadigheid aan eenen Priester van veertig
jaren. De Aartsbisfchop remigits en deszelfs Kerk
te Lions noemen het daarom ( f ) een ongehoord
voorbeeld van goddeloosheid en wreedheid , dat
godschalk , zoo als zij van ooggetuigen gehoord
hadden , zoo lang gegeefeLi was geworden , tot hij
bijna dervende het gefchrift, waar in hij plaatfen
van den Bijbel en uit de Kerkvaderen verzameld
had, om het aan de Synode over te geven, in het
voor hem geftookte vuur werpen moest.
Velen Ondertusfchen waren veilcheidene aanzienelijke
trekken mannen Van dien tijd onvergenoegd , niet alleen over
zich god- , „ , . ,
schalks de ftrengheid van hincmar tegen godschalk ,
zaak aan. maar zelfs over de veroordeeling van zijne kerflel-
liu-
(*) Ca». 4.T. in hard. Concill. T. II. p. 1002.
Q\) Libr. de tribus Epistol, Cap. &.$.
GESCHIEDENIS. «95
lingen. Dus zagen wij reeds, dat zijn Bisfchop iv
rothard niet ongenegen was omtrent die leerftel- C0EK
lingen, en bovendien klaagt hincmar, dat 'er aan Afdeel.
alle kanten lieden opgedaan waren , die zijne fnoode VI
leer zoo wel mondelijk als fchriftelijk hadden uitge- na°£ ^
ftrooid. Een der eerften en voornaam ften onder de- J^iar 814.
zen was prudentius, Bisfchop van Troyes. Deze tot I073«
een geboren Spanjaard , uit het gedacht, zoo als
men gelooft , der Graven van Arragon , heette eerst
galindo, maar nam den naam prudentius aan ,
toen hij zich in de vroegere jaren zijner jeugd aan
het Frankifche Hof onthield (*). Het gemelde
Bisdom kreeg hij reeds voor het jaar 847. De roem
zijner Godsvrucht en Geleerdheid was zoo groot ,
dat hincmar zelve het dienftig oordeelde, zijnen
raad nopens godschalk te verzoeken, of hij den-
zelven op Witten Donderdag of op Paafchen tot het
aanhooren van den openbaren Godsdienst of tot het
Avondmaal mogt toelaten? Het antwoord van pru-
dentius is niet meer voorhanden, doch men be-
fluit, dat hetzelve gunftig is geweest, uit de zach»
tere behandeling jegens godschalk, welke nu eene
poos plaats had, waar tegen raban in eenen Brief
hincmar op nieuw tegen denzelven ophitfte; waar
na godschalk weder veel enger werd opgefloten.
Terwijl hij nog eenige vrijheid genoot, en zich Geloofs-
in het Klooster HautvilJiers in het Kerspel van be,,idenis
r van Gon-
Rheims bevond, (telde godschalk twee Geloofs- schalk,
belijdenisfen op, eene kortere en eena langere. In
de
(*) Ann, Bert hu ad a. Z61.
T4
296 KERKELIJKE
IV de korte (*) fchrijft hij: Ik geloove en bekenne,
boek ^at de almagtige en onveranderlijke God de Heilige
Afdeel. £nSelen en uitverkorene menfchen voorgezien, en
v* om niet ten eeuwigen leven gepredestineerd heeft;
na C. G. maar °°k ^at ^j ^en duivel , het hoofd van alle
Jaar 814. booze geesten , met alle zijne afvallige Engelen , als
* 10?5' ook met alle verworpene menfchen, als deszelfs me-
deleden, dewijl hij heel zeker hunne toekomende
booze handelingen voorgezien heeft, op gelijke wij-
ze, naar zijn hoogst regtvaardig oordeel, naar ver-
diende tot den eeuwigen dood gepredestineerd
heefr. — Zijne tweede veel langere belijdenis is in-
gerigt bij wijze van eene aanfpraak aan God en je-
zus , en in dezelve biedt hij zich aan tot de proeve
van kookend water, olie of pek, of een brandfla-
pel, ter bevestiging van de waarheid van zijn ge-
loof.
hincmar zond deze grootere Geloofsbelijdenis
van godschalk aan raban, om dezelve te weder-
leggen; maar deze oordeelde, dat de Monnik, die
zoo trotsch was , dat hij , de geheele Kerk voor vuil-
nis achtende, alleen op God wilde vertrouwen, zoo
veel eer en moeite niet waardig was. Op het aan-
bod van godschalk, ten aanzien van de proeve
met kookend water enz., floeg de Aartsbisfchop ,
die den Ketter kon laten geefelen en boeijen, geene
acht, hoe zeer deze aanbieding, alfchoon met de
bijgeloovige dweepzucht van die tijden bezoedeld,
echter een bewijs fcheen te zijn van god schalks
ia-
(*) Bij usher Gottefchaki Hiftoria p. 319. fqq.
GESCHIEDENIS. 297
inwendige overtuiging van de regtvaardigheid van IV
zijne zaak. B°*K
Deze, hoe zeer door twee Kerkvergaderingen of Afdeel.
liever door twee aanzienelijke Bisfchoppen van het VI
Frankifche Rijk veroordeeld , had oiidertusfchen na c ^
het voor eenen veroordeelden Ketter zeldzaam lot, Jaar 814.
dat meer dan één regtzinnig Leeraar voor zijne leer- tot 1C?3*
Hellingen optrad. Eén der eerden onder dezen was PRUden-
de boven reeds gewaagde prudentius, Bisfchop tius ver-
rr. - dedigt de
van Iroyes, wien hincmar over godschalk ge- ieerQei_
raadpleegd had. Deze fchreef aan hincmar en lingen
dcszelfs vriend pardulus, Bisfchop van Laon , invanf0D"
SCHALK.»
het jaar 849, eenen Brief, waar in hij hen waar-
fc huwde , om augustinus , dien geleerdften aller
Kerkvaderen , niet te berispen ; met dezen , en met
fulgentius en prosper , beweerde hij vooreerst
de tweeledige Predestinatie ; doch met deze verkla-
ring, dat God de verworpenen niet tot fchuld , maar
tot ftraf gepredestineerd of voorbeftemd heeft ;
(preordinavit ,) niet als of hij het kwade wilde,
maar dat hij de genen, die vrijwillig kwaad doen,
regtvaardig tot eeuwige ftraffe verdoemt. Verders
leert prudentius, dat Christus zijn bloed alleen
voor de Uitverkorenen vergoten heeft enz. Men
ziet uit het een en ander, dat raban aan pruden-
tius ongelijk deed, als hij aan hincmar fchreef,
dat zijne leer behelsde, dat God door zijne Pre-
destinatie den zondaar tot het verderf noodzaakte.
ratramn, de vermaarde Monnik van Corbie, ratramn
nam op last van Koning karel den Kalen , in het ^. ^J6*
jaar 850, ook deel in den ontftanen twist, en leer van
T 5 fchreef,
s£8 K E R K E L I] K E
IV fchreef, niet ten voordeele van godschalk zelven,
boek maar echter van deszelfs leerftellingen. In het eer-
Aföeel. ^e ^oe'{ van zUn vverk, de Pradestinatione Dei ,
VI handelt hij vooraf van de Goddelijke Voorzienig-
mC. G. heid m het §emeen 5 en zegt in het flot van hetzel-
jsar 814. veM dat alle goede daden, woorden en gedachten
iqx. 1073. ^j. j|eüfgen alleenlijk van de Goddelijke genade af-
G0D. komen; dat deze eerst hunnen vrijen wil tot het
schalk, goede verfterkt, hen zoo wel voorkomt, als beften-
dig achtervolgt ; en dat het getal der gepradestineer-
de Heiligen , van welken niemand kan verloren
gaan, naauvvkeurig bepaald is. — In het tweede
Boek onderzoekt hij ook de Predestinatie der Fer-
worpenen. Hier merkt hij aan , na uit fulgentius
bewezen te hebben , dat de Boozen tot het eeuwig
vuur gepredestineerd zijn , hoe die genen , die zei-
den , dat wel de ftraf voor de Onregtvaardigen ge-
predestineerd zij, maar dat zij zelve daar toe niet
gepredestineerd waren, mogten zien, hoe zij deze
woorden van dien Schrijver verftonden , nademaal
het een en ander onaffcheidbaar zamen verbonden
is. Op eene andere plaats fchriift hij, God heeft
voorzien , dat de boozen in het kwaad zouden vol-
harden , daarom heefc hij voor hun , bij zijn eeuwig
voorzien', de ftrajfe gepredestineerd; maar daarom
worden zij niet tot de flrafFe gedwcrgen , nade-
maal zij niet wegens hunne Predestinatie geoor-
deeld worden; maar tot flrafFe gepredestineerd wa-
ren geworden , omdat zij als zondaars voorgezien
waren. —
aml'lo's amulo, of amolo , Annsbisfchop van Lion, een.
goed-
GESCHIEDENIS.
»99
goedhartig man, fchreef in het jaar 851, of in het IV
begin van het volgende jaar, eenen Brief aan god- b°ek
schalk (*), waar in hij denzelven fchijnt tegen Afdeei.
te fpreken, en hem zoekt te overtuigen , dat hij Vi
fchuldig ftond aan de volgende dwalingen : I. dat na c q
niemand, die door jezus bloed verlost is, kan ver- Jaar 814.
loren gaan ; II. dat de Heilige Sacramenten der tQt I073«
Kerk, de Exorcismus , Doop , gewij de Oliefel, Avond- Brief aan
maal , en de oplegging der handen aan allen , die G0I)-
na het ontvangen derzelven verloren gaan , geheel QÜZt
vergeefs bediend worden; III. dat hij die genen ,
die uit het getal der Geloovigen verloren gaan , niet
voor leden der Christelijke Kerk wil gehouden heb-
ben ; IV. dat allen , die eens verdoemd zullen wor-
den , zoodanig van God tot hun verderf gepas-
destineerd zijn, dat volftrekt niemand van hen ooit
heeft kunnen zalig worden ; V. dat «fle verdoemden
zoo onherroepelijk en onveranderlijk tot het verderf
gepredestineerd zijn, als God zelve onveranderlijk
is; VI. dat God en zijne Heiligen zich over de
eftencle der verdoemden verheugen zullen. Dus hard
fielt amulo in dezen Brief de gevoelens van god-
schalk voor, misfehien te veel geloof gevende aan
de gevolgtrekkingen, met welke godschalks par-
ijn hem bezwaarden. Anders zijn 'er onder den
naam van amulo nog twee opftellen voorhanden,
Kefponfio ad interrogationetn citjusdam de Pr af ei en-
tia vel Prcedestinatione Divina , en de Gr at ia et
Prafcientia Dei, deque Praedestinatione et libero
ar-
(*) Ep. II. in ACOBARDi Opp. T. II. p. 149171.
3oo KERKELpE
IV arbitrio , de fpe item ac fiducia falutis , et de fenten*
boek f ia S. Augussini , in welke opftellen de leer der
Afdeel. tweeledige Predestinatie wordt voorgefteld.
Vi servatus lupus, niet zoo als fommigen hem ver-
£ h keerd noemen, lupus servatus, een geleerd man.
na C O ' ° \
Jaar 814. verklaarde zich minder dubbelzinnig voor de leer-
tot 1073 fteuingen van godschalk, doch met eene gematigd-
servatus ^eid •> dit ver af was van den eigenlijken partijgeest.
lupus Deze servatus lupus werd omtrent het jaar 805
vc/rGOD °^ ^o(* m ^et Landfehap van Sem geboren; nog
schalks een jongen zijnde , toonde hij zijne genegenheid voor
gevoelen. ^e Wetenfchappen , vervolgens werd hij Monnik in
het Klooster Ferrieres , naderhand ging hij over in
dat van Fulda , alwaar hij onder den vermaarden
raban zijne Letteroefeningen voortzette. Hij werd
de vriend van eginhard of einhard , en kwam
in het jaar 836 in Westfr anken terug; in het jaar
842 werd hij door karel de Kale befchonken met
de Abdij van Ferrieres; en was zeer gezien aan het
Hof, door hetwelk hij in vele ftaatszaken gebruikt
werd, ook woonde hij vele Kerkvergaderingen bij.
In geleerdheid muntte hij uit boven velen zijner tijd-
genooten, bijzonder in zijne kennis aan de oude
Latijnfche Schrijvers ; hij overleed waarfchijnlijk in
het jaar 862 , alzoo men na dien tijd niets meer
van hem leest. Zijne werken zijn door steven
baluze te Parys in 1664 in 8vo uitgegeven.
Door karel den Kalen gevraagd zijnde omtrent de
leerftellingen van godschalk, verklaarde hij in het
jaar 850 zijn gevoelen daaromtrent eerst mondeling,
vervolgens fchriftelijk , in eenen Brief aan dien Vorst.
Ten
GESCHIEDENIS. 301
Ten zelfden tijde fchreef hij ook aan den Aartsbis- IV
fchop hincmar , dat hij na lang nadenken over de Rof*>
Predestinatie gevonden had , dat de verklaring van AfdeeL
augustinus daar over de regtmatigfte zij, en dat VI
men dezelve bij de goeden eene voorbereiding der °° _
genade, maar bij de kwaden eene onttrekking der jaar 814.
genade moet noemen. tot 1073»
In het jaar 852 voltooide hij een werk over de
drie leerftellingen , die thans betwist werden; over
den vrijen wil, over de Predestinatie , en de üit-
gejlrektheid- der verlos fing van Christus, QLiber
de tribus questionibus.} In dit werk zegt hij on-
der anderen: ,, Men geve toch aan hun geen ge-
loof, al mngtcn zij ook in groot aanzien ftaan, die
beweeren , dat God daarom fommigen uitverkoren ,
of gepredestineerd heeft , omdat hij vooruitgezien
heeft, dat zij aan hem gehoorzaam zouden zijn, en
in deze gehoorzaamheid zouden volharden ; opdat
niet de gave der Goddelijke genade te niete gedaan
worde, (evacuetur ,) als zij naar eene toekomende
menfcheliike verdiende zou uitgedeeld worden. Ten
aanzien van de Predestinatie der verworpenen , er-
kent lupus, dat zelfs voortreffelijke lichten onder
de Bufchoppen die niet willen aannemen, opdat
men niet zou gelooven, dat God fommigen , uit
lust tot ftruffen , gefchapen hebbe , en die genen
onregtvaardig verdoemt, die de zonde, en dus ook
de ftraffe niet hadden hunnen ontgaan. Doch zij
behoorden, zijns bedunkens, te overwegen, dat de
zulken door hun eigen fchnld verdoemd worden, om
dat het menschdom zich zelve vrijwillig ver 'orven
heeft. hinc-
ge*
KERKELIJKE
!V
MOSS
EI
Afdeel.
Vi
Hoofdft.
naC. G
Jaar 814
tot 1073
■ ■ ■ —■ ■
J. SCOT
fchrijft
tegen de
leer van
GOD-
SCHALK.
PRVDEN-
TIUS
fchrijft
tegen het
rincmar kon uit deze en foortgelijke gefchriften
ligtelijk oordeelen, dat, hoe gemakkelijk hij eenen
kleinen Monnik had kunnen drukken, hij niet zoo
ligt deszelfs leerftellingen kon te niet maken. Daar
karel de Kale hem en zijnen vriend pardulus ,
Bisfchop van Laon , de gefchriften van ratramn
en lupus mededeelde, en raban hem zijnen fchrif.
telijken bijftand weigerde , moest hij naar andere
hulp omzien. Hier toe liet zich amalarius, een
Diaken , en naderhand Priester te Mets ^ gewillig
vinden, maar zijn gefchrift is verloren gegaan, mis»
fchien, gelijk fommigen willen, omdat men het der
moeite van affchrijven niet waardig heeft gekeurd.
Maar meer opziens maakte het Boek, hetwelk joan
scot in het jaar S51 heeft gefchreven, om hino
mar te onderlteunen.
Welligt nogtans heeft het naderhand hincmar
en zijnen vriend pardulus berouwd, de hulp van
dezen Wijsgeer te hebben ingeroepen. Trouwens ,
dit Boek van scot behelst vele fpitsvinnige voor-
dellen, welke door hen zeker niet konden goedge-
keurd worden, en over het geheel is dit werk een
zamenweeffel van fpitsvinnigheden , en noch Wijs-
geerig noch Bijbelsch te noemen, terwijl hij geheel
verkeerd het gevoelen van godschalk in het mid-
den ftelde tusfehen het Pelagiaamch en Antipela-
giaënsth gevoelen, en ontkende, dat augustinus
eene tweeledige Prcedestinatie geleerd had.
Scherp werd ook dit werk van de andersgevoe-
lenden beoordeeld, prudentius, de voorheen ge-
melde Bisfchop van Trrjes, fchrecf 'er een Boek
te-
GESCHIEDENMS. 303
tegen , en ontdekte 'er in , niet alleen het vergif der \y
Pelagiaanfckc trouweloosheid, en eenigermate de hOEK
dwalingen van origenes, maar ook zelfs de woede Afdeeï.
der Collyridiaanfche Ketterij. — Ook ftelde florus, VI
de Diaknn te Lions , eene wederlegging op van het na0£ q
Boek van scot, in een en ander gefchrift. Jaar 814.
hincmar ziende , dat hij , door de fchriften van tot l07$m
«oo vele door den roem van geleerdheid aanzienelijke T3oeic vaa
mannen, hoe zeer zij hem verfchoonden , en daar- scot.
om zich niet regelregt voor godschalk verklaar- remigius
den , gevaar liep , van óqu naam zijner regtziunig- J^Lqi^
heid te zuilen verliezen, zocht des te meer zijne de leer-
partij, door de verbindtenis met andere Bisfchop- ftellinSeo
r . van god-
pen , te verfterken. Hij zond ten dien einde aan schalk.
amulo, Aartsbislchop v;m Z/o»; , die zich vrij zacht
verklaard had, gelijk wij gezien hebben, nog een'
Brief, als ook een' van zijnen vriend pardulus van
Laon , en eenen van raban aan den Bisfchop not-
ting, over de Predestinatie. Doch, alzoo amu-
lo middelerwijl in het jaar 852 geftorven was, be»
antwoordde zijn opvolger remigius , ook in naam
zijner Geestelijkheid, deze Brieven in een afzonder-
lijk opftel : S. Remigii Archiep. et Eccles. Lugdun.
de tribus Epistolis Liber. In dit werk Helt remi-
gius vooraf zeven Geloof sregelen vast, welke ieder
regtzinnige behoorde aan te nemen. I. God heeft
niets in den tijd voorgeweten of gepredestineerd ;
maar gelijk hij zelve eeuwig en onveranderlijk is ,
zoo is ook zijn voorweten en Predestinatie. 17.
Alles is aan dit zijn voorzien en befiemmen onderwor-
pen , zonder hetzelve kan niets zijn noch gefchie-
den.
3o4 KERKELIJKE
IV den. III. In zijn werk is alles, wat hij te voren
boek weet ^ qqJj gepredestineerd , dewijl het alles goed
Afdeel. en billijk is , en dus ook omgekeerd. IV. De goe-
VI de werken behooren hoofdzakelijk en waarlijk aan den
m°C G Schepper; maar de kwade alleen aan het fchepfel
Jaar 814. toe: deze laatfte heeft God voorgeweten, maar niet
tot 1073. gepredestineerd. V. Alhoewel God van vele boo-
zen voorgezien heeft, dat zij in hunne Goddeloos-,
heid zouden volharden , en hij hen daarom met
regt tot het verderf heeft gepredestineerd; evenwel
he>2ft hij daar door niemand van hen de noodzake-
lijkheid opgelegd, om volftrekt boos te zijn. VI.
Men moet niet op eene kinderachtige wijze eifchen,
dat alleen daar in de Schrift , Gods voorwetenfchap
en Predestinatie verdaan moeten worden , waar de-
ze woorden uitdrukkelijk voorkomen; genoeg, wan-
neer de zaak, door die woorden aangewezen, zeker
voorgedragen wordt. VII. Niemand van Gods uit-
verkorenen kan verloren gaan; maar ook niemand
■van de verworpenen kan zalig worden.
Uit deze Regelen kan men reeds beduiten , hoe
remigius de Ketterijen , welke aan godschalk
werden toegefchreven , beoordeeld hebbe. Deze wa-
ren de vijf volgende. I. God heeft van eeuwig-
heid, dien hij wilde, tot zijn Rijk, en wien hij
wilde, ten verderve gepredestineerd. II. Deze. Iaat-
flen kunnen niet zalig worden, en de eerstgemel-
den kunnen niet verloren gaan. III. God wil niet
alle menfehen zalig maken ; maar alleen die genen ,
die zalig worden. IV. Christus is niet gekomen,
om allen zalig te maken , en is ook alleen voor die
ge*
GESCHIEDENIS. 305
genen geftorven, die door zijn lijden zalig worden. IV
V. Nadat de eerfte mensch door zijnen vrijen wil ÜÜFK
gevallen is, kan niemand van ons zijnen vrijen wil Afdeel.
tot het goede , maar alleen ten kwade gebruiken. VI
Van deze Hellingen keurt remigius de vier eerde ^^g
goed, welke hij ook verdedigt. Omtrent de vijfde Jaar 814.
houdt hij bijna voor ongeloofelijk , dat iemand zou ^1073.
bevveeren, dat de vrije wille zelfs van Geloovigen
alleen ten kwade zou kunnen gebruikt worden.
Voor het overige zegt remigius hincmar vrij uit
aan, dat men niet godschalk, maar de Kerkelijke
waarheid veroordeeld had, en zoo deze de boven-
gemelde vijfde ftelling al geleerd had, had men hem
met den zachtmoedigen geest te regt moeten bren-
gen.
Waarfchijnlijk werd hincmar door deze misluk- Kerkver-
king van zijne proeve op de Kerk van Lions , en §atierinS
, , 1 1 rr 1 , • , teChierfy
door de hoop , aat eene Kerkvergadering hem zou
doen zegevieren , bewogen , om 'er eene te bewerk-
(lelligen. Als derhalve in het jaar 853 karel de
Kale zich met verfcheidene Bisfchoppen en Abten
in zijn Paleis Chierfy bevond, hield hincmar met
dezelven eene Synode , op welke vier artikelen ,
(Capitula ,) werden vastgefteld, en ook door den
Koning onderteekend (*). I. God heeft niemand
tot de ftrafte gepredestineerd , en daar is maar ééne
Predestinatie^ welke, of tot de genadegifte, of tot
de regtvaardige vergelding behoort. II. De vrije
wil, welken wij in onzen Stamvader verloren heb-
ben,
(*) Am. Bert. ad a. 853.
XIV. Deel. V
3o6 KERKELIJKE
IV ben, is ons door de voorkomende en helpende ge-
B°EK nade van Christus wedergegeven, III. God wil in
Afdeel. net algemeen, dat alle menfchen zalig worden; al-
VI hoewel niet allen dadelijk zalig worden. IV. Het
na C. G. bloed van Christus is voor allen vergoten , alhoe-
Jaar 814. wel niet allen door de verborgenheid van zijn lijden
tot Io73' verlost worden.
pri'den- prudentius, Bisfchop van Troyes , dien wij reeds
Tiusyer- meermalen in deze twisten gemeld hebben, fchijnt
tegen de 00^ vvec^er de eer^e geweest te zijn , die zich open-
ardkelen, lijk tegen deze vier artikelen verzettede. hincmar
ve a? TCrw^ nem we^ 'm Z1im fchriften (*), dat hij zel-
fleid. ^ ve deze artikelen met hem opgefteld, onderteekend
en bekrachtigd heeft; waarfchijnlijk heeft pruden-
tius, door ontzag voor den Koning, te Ckierjy
deze artikelen, die overhaast opgefteld waren, toe-
geftemd, maar weldra, toen hij zich vrijer durfde
verklaren, dezelve verworpen. Altoos nog in het-
zelfde jaar 853 zond hij aan eene vergadering van
Bisfchoppen te Sens, onder voorzitting van weni-
lon, Aartsbisfchop dier fhd, wegens de inwijding
van den nieuwverkorenen Bisfchop van Parys9
zeneas, gehouden, eenen Brief, waar in hij, om
ziekte afvvezend zijnde, verklaarde, dat hij alleen
in de inwijding bewilligde, wanneer de nieuwe Bis-
fchop de leere der Kerk onderteekende, en bijzonder
deze vier artikelen. I. De in adam verloren vrije
wil is ons door Christus zoodanig wedergegeven 9
dat wij evenwel tot denken , willen , beginnen 9
war-
(*) Lier, de Pradest. C. 21,26.
GESCHIEDENIS. 3ö>
werken en volharden in het goede , beftendig de IV
Goddelijke genade noodig hebben. II. Velen zijn B°^
door Gods onwaardeerbare barmhartigheid van eeu- AFdeel.
wigheid ten leven gepredestineerd , maar anderen VI
door zijne onnafporelijke regtvaardigheid tot ftraffe. na c^ q
III. Het bloed van christus is voor alle menfehen , Jaar 814.
die in hem gelooven , vergoten; maar niet voor die tc"" Ic^3*
genen, die nooit in hem geloofd hebben, noch he-
den in hem gelooven , of in het vervolg niet in hem
gelooven zullen. IV. God maakt allen zalig, die
hij wil, maar deze wil ftrekt zich niet uit tot de
genen, die niet zalig worden, hincmar heeft na-
derhand deze ftellingen weder getracht te weder*
leggen.
De eerstgemelde vier artikelen der Kerkvergadering Ook de
van Chierfy werden ook door een bijzonder gefchrift Kffk van
in naam van de Kerk van Lions wederlegd, waar-
fchijnlijk weder opgefteld door remigius (*), in
welk gefchrift hincmar niet weinig wordt doorge-
ft reken.
Ondertusfchen gaven de Synoden , welke god- Synode te
schalks leerbegrip veroordeeld hadden, nog fteeds Valence
veel voordeelen aan deszelfs tegenftrevers; de voor- schalk/
ftanders dan van zijne gevoelens hielden daarom ook
eene zoodanige Synode, en wel in het Rijk van den
Keizer lotharius, in het jaar 855, te Falence ,
in het naderhand genoemde D au fine , onder voor-
zitting van den Aartsbisfchop remigius. Op de-
zel-
(*) Libellus de ter. en da fcript. f. verit* et SS. ortho*»
doxorum Pat rum auctgritate fideliter feetanda,
V 2
o
08 K E R K E L P E
IV zelve werden de volgende zes artikelen vastge-
boek fte]d ( * )# Vooreerst werd bepaald , dat men zich
Afdeel. voor a^e nieuwigheden in het geloof behoorde te
VI wachten, en in de leere der Predestinatie, behalve
na C. G. ^e ^c^r^£ 5 blijven moest bij het gene de regtzin-
J;iar 814 nige Vaderen geleerd hadden. De tweede en derde
101 lo7Z* Canon behelzen de tweeledige Predestinatie en de
gelijke voorwetenfchap van God, alleen met de uit-
drukkelijke bepaling, dat de Goddeloozen niet tot het
kwade, of tot de noodzakelijkheid van zondigen,
gept asdestineerd zijn. In den vierden zeggen de Bis-
fchoppen, dat 'er, ten aanzien der verlosfing door
het bloed van Christus, eene groote dwaling was
opgekomen , terwijl fommigen fchriftelijk beweerden ,
dat dit bloed ook voor de Goddeloozen vergoten is
geworden , die van het begin der wereld tot op het
Jijden des Heeren in hunne Goddeloosheid geltor-
ven , en daarom eeuwig verdoemd waren. — Zij ver-
werpen daarom de vier artikelen , welke op eene
vergadering van hunne Broederen onvoorzigtig waren
aangenomen ; maar ook andere Hellingen in XIX fluitre-
' denen heel onvoegzaam , gelijk zij zeggen , zamengevat ;
deze zijn de gevoelens van joan scot, in zijn boven-
gemelde Boek voorgedragen. Even dus ftellen zij ia
den vijfden Canon , dat alle gedoopte geloovigen door
Christus bloed van de zonden gewasfehen zijn ,
naardemaal de Sacramenten der Kerk volftrekt krach-
tig zijn; maar dat echter uit de menigte derzelven
flechts een zeker getal zalig wordt, dewijl zij door
Gods
(*) In hard. Conc. Tom. V. peg. 88.
GESCHIEDENIS. 309
Gods genade in hunne verlosfmg getrouw blijven, iv
maar de anderen integendeel niet zalig worden , B0EK
omdat zij bij de in het begin ontvangene genade Afdeel.
des geloofs niet hebben willen volharden, en de ge- VI
nade der verlos/ing door kwade leere of een godde- na°£ G*
loos leven vruchteloos gemaakt hebben. Eindelijk Jaar 814.
verklaren zij, in den zesden Canon, omtrent den tot io73«
vrijen wil, dat zij van deszelfs krachteloosheid en
hertelling door Christus, niets anders leeren, dan
de Kerkvaders het, volgens de Heilige Schrift, na-
gelaten hebben; maar dat zij armhartige vragen en
fabelen, die als Schot fche brij, {Scotorum puit 'es ,
met eene laffe toefpeling op de gevoelens van scot,)
voor het reine geloof walging veroorzaken , en wel-
ke in deze gevaarlijke tijden zelfs tot eene fcheuring
waren aangewasfen, afwijzen.
ebbo , Bisfchop van Gratianopolis , (Grenoblé) kreeg Kcrkver-
van lotharius last, om deze befliiiten aan karel £nderin-
de Kale over te brengen. Deze deelde ze aan hinc- tsn^res
mar mede, die hier op een werk in drie Boeken en Savo».
tegen dezelven fchreef, waar van echter alleen de nieres*
Voorrede aan den Koning overgebleven is , in wel-
ke hij zich beklaagde, dat men te Falence de arti-
kelen van Chierfy verdraaid had. Aan de andere
zijde zocht men zich insgelijks te verfterken , en
meer Bisfchoppen aan te winnen. Als in het jaar
859 te Savonnieres , hetwelk als het ware eene
voorftad van Toni was, eene nieuwe Kerkvergade-
ring van Bisfchoppen uit de drie Rijken van lo-
tharius , Koning van Lotharingen , van karel
den Jongeren , Zoon van den overledenen Keizer
V3 LO.
Sïo K E R K E L IJ K E
IV lotharius, en Koning van Provehce , en van ka-
boek REL d^ Kaien ^ Koning van Neuftri'è, zou gehou-
Afóeel, den worden, kwamen de Aartsbisfc hoppen van Li-
Vi ons en Fienne, remigius en agilmar , als ook
aa C. G. EBB0 van Grenoble, en andere Bisfchoppen, op
Jaar 814. reize derwaarts, in de Abdij van Saint Jameaux
3/3, bij Langres bijeen, alwaar ook hun Koning karel
de jfonge tegenwoordig was. Hier herhaalden zij
de zes befluiten van Falence, alleen met dat onder-
fcheid, dat zij de artikelen van Chierfy , om hinc-
mar en zijne aanhangers te fparen, niet verachtelijk
bejegenden ( * ). Op de vergadering te Savonnieres
zelve is een befluit, deze vier artikelen betreffen-
de (f), doch waar in alleenlijk gezegd wordt, de-
wijl eenige artikelen waren voorgelezen, over welke
de Bisfchoppen zich niet vereenigen konden, wilden
zij na het herftellen van den vrede tusfchen de Ko-
ningen weder bijeenkomen, en alsdan eenparig be-
lijden, het gene zij overeenkomftig de Heil. Schrift
en de regtzinnige Leeraren bevinden zouden.
Dewijl 'er dus te Savonnieres niets beflist was ,
ftelde remigius evenwel de befluiten, die te Lan-
gres ontworpen waren , den Koning karel den Ka-
len ter hand, die weder over dezelven het goeddun-
ken van zijnen Hofbisfchop en Leeraar hincmar
wenschte te verflaan. Dit gaf aanleiding tot het
hoofd-
en*) Deere ta f. Canones Synodi Lingonenfii ap. hard.
/. c. pag. 498.
(t) Coticil Ta Hens. I. apud Saponarias Canon. 10.
hap.d. /. c. pag. 486.
GESCHIEDENIS. 311
hoofdwerk van dezen Aartsbisfchop : de Pradesti- iv
natione Del et Libero arbitrio , posterior Disferta- B0^-K
tio adverfus Gottefchalkum et ceteros Prcedestina- Afdeel.
tianos. hetwelk meer dan de helft van het eerfte VI
7-4 CA(%
Deel zijner werken uitmaakt. Zeer wijdloopig en J^0^ qo
omflagtig is dit werk, in hetwelk hincmar twee Jaar 814,
oogmerken poogt te bereiken, vooreerst, te bewij- tot I073»
zen, dat godschalk de oude Ketterij der Prades-
ti nat tanen vernieuwd heeft, en ten tweeden , zijne
vier artikelen van Chierfy tegen de Kerkvergadering
van Valence te verdedigen. In der daad kan men
van dit werk zeggen , dat hincmar. daar in meer
belezenheid dan oordeel openbaart, dat hij geens-
zins duidelijke en bepaalde denkbeelden noch eene
goede keuze en uitlegging der Heilige Schriften daar
in ontdekt; dat het gezag der Kerkvaderen bij hem
alles is, en dat hij ondertusfchen de leer van au-
gustinus, en de Gefchiedenis der gewaande Pree*
destinatianen , niet naar waarheid voordraagt.
Hij had om dezen tijd nog eenen twist met god-
schalk , over zekere uitdrukking in een Kerkge-
zang , gelijk wij op zijne plaats verhaald hebben (*)s
waar in deze gevangene Monnik noodzakelijk onge-
lijk moest hebben. Deze ondertusfchen beproefde
het in het jaar 859 vergeefs , om zijne belangen ,
door beroep op den Paus, voor denzelven ter be-
flisfing te brengen, guntbert , een Monnik in
hetzelfde Klooster Hautvllllers , in hetwelk hij op.
gefloten was, bragt zijn beroep, (reclamatie-,} naar
£#.
(*) Zie boven in dit Deel Blach. 114.
V4
3ia KERKELIJKE
ÏV Rome. Hij liep, zegt hincmar (*), met Boeken*
b. jek kleederen , paarden , en andere dingen , die hij maar
Afdeel. nac* kunnen fteelen , voort , nadat hij dikwijls wegens
VI onachtzaamheden eene regelmatige ftraffe geleden
na°C G *iac*> met G0DSCHALK heimelijk in verbindtenis ge-
Jaar 814. treden, en ook door deszelfs dwalingen befmet ge-
tot 1073, wor(jen was# Qq^ fchreef nicolaus I. werkelijk
aan karel den Kalen, dat hij hincmar niet ver-
der tegen zulke klagten mogt of kon befchermen;
dat de Aartsbisfchop zich mogt wachten, dat hij
zich deswegens geene onaangename bejegeningen op
den hals haalde, hincmar merkt hier op aan, in
zijnen Brief aan den Aartsbisfchop van Sens , dat
hij niet wist, bij welke gelegenheid de Paus hem
befchermd had; zoo hij godschalks zaak bedoel-
de, dan had hij dezen door twee Kerkvergaderingen
veroordeelden Ketter in bewaring laten nemen , opdat
hij ook anderen niet verleiden mogt. Hij had den
Paus ook reeds gefchreven, wat godschalk leerde,
en of hij hem verlof zou geven om naar Rome te
reizen, dan of een ander hem verhooren zou; on-
dertusfehen kon hij alleen hem niet zenden, indien
de Koning hem niet liet gaan. Indien voorts ie-
mand den Aartsbisfchop naar godschalks leer mogt
vragen , zoo geeft hincmar hem daar een denk-
beeld van ; en hier (laat de dwaling boven aan ,
dat hij eene drievuldige natuur of wezen der Drie-
eenheid geloofde, dan volgen zijne bekende gevoe-
lens;
(*) Epht. XXIV. ad Egilcn. Archicp. Semn. Tem.
II. Opp. pag. 290.
GESCHIEDENIS. 313
lens; maar hij zal ook nog in andere dingen van IV
het Katholijk Geloof afwijken. Evenwel had hij, B0EK
gelijk hincmar klaagt, vele begunftigers. Hij ver- Afdeel.
zoekt vervolgens egilo, die zich in het jaar 866 VI
naar Rome wilde begeven , den Paus zulke berigten na c q
te geven, dat hij zich niet tot openbare ergernis op Jr.ar 814.
de zijde van godschalk mogt wenden; van hinc- tot lo73'
mar zelven moest hij hem niets zeggen, dewijl de
Paus tegen hem misnoegd was. — Voorts was god-
schalk een fchadelijk man, en zou zulks nog meer
zijn, als men hem losliet; uit zijne redenen en han-
delingen moest men befluiten, dat hij, of een be-
zetene, of een krankzinnige was; doch de laatfte
was ook nooit zonder een' boozen geest. Hij had
in onderhoud , in kleeding en al het overige gelijke
gerijfelijkheden met andere Monniken van het Kloos-
ter, evenwel had hij zich , federt zijn verblijf al-
daar, nooit gewasfehen; zoo dat hij een' walg ver-
wekken zou moeten, als hij te voorfchijn kwam.
Men ziet, dat hincmar, die den Paufen meermalen
vele vrije woorden gezegd had, voor den Paus be-
ducht was. — Als de Aartsbisfchoppen van Trier
en Keulen , thietgaud en guntiier , die door
den Paufelijken Legaat, met andere Bisfchoppen, in
het jaar 863 naar Metz ontboden waren , van hinc-
mar. begeerden, dat hij ook met godschalk der-
waarts zou komen, en rekenfehap van zijn gedrag
jegens hem zou geven, vond hij een fchijnbaar
voorwendfel , om dit te weigeren , daar in , dat de-
ze Bisfchoppen geen regt, noch eene liefderijke be-
weegreden hadden gehad , om dit te vorderen ,
V 5 enz,
3i4 KERKELIJKE
IV enz. (*) Zijne herhaalde aanbiedingen, om god-
boek schalk naar Rome te laten reizen, zijn ook altijd
Afdeel. zo° ingekleed, dat hij dezen flap, nadat de Mon-
VI nik op twee Synoden veroordeeld was, voor over-
na°C. G. tol*'8 en ze^s bedenkelijk hield.
jaar 814. Dus bleef godschalk bijkans een en twintig ja-
toe 10/ 3. ren jn 2-ne Kioostergevangenis. Zijn zachte behan-
Doodvan 4$ing m dezelve, daar hincmau. in den bovenge-
con- melden Brief van fpreekt, met oogmerk, dat deztl-
'**"'" ve aan den Paus gemeld zou worden , heeft niet
meer geloofwaardigheid, dan zoo veel kwaads, als
hij van dezen Monnik vertelt, die zelfs als zijn ge-
vangene nog beftond , om zijne regtzinnigheid in
het leerfluk der Drieëenheid aan te tasten. Zoo
zegt hij in zijn twistfehrift tegen godschalk (f),
dat deze veel onzin gefproken en gefchreven heeft:
bij voorbeeld: God had hem verboden, voor hinc-
mar te bidden; elk der drie Goddelijke perfonen
was in zijn lijf ingegaan; hij was bijkans willens
geweest , gelijk adam in het begin , om zonder
eenige kleeding rond te gaan; hij had eene openba-
ring gekregen, dat hincmar als de Antichrist, bin-
nen kort fterven, en hij in deszelfs plaats Aartsbis-
schop van Rheims worden; maar ook fpoedig ver-
geven worden, en den marteldood verkrijgen zou;
en fbortgelijke andere buitenfporigheden meer. In
allen gevalle zou het niet vreemd zijn, indien een
vu-
O hincmar. Èpist. XVII. ad N/co/. Papam Tom. IL
Opp. pag. 216.
(f) De non trina Bcitate C. 17. T. I. Opp. p. 550.
GESCHIEDENIS. 315
vurig man, volkomen van zijne onfchuld overtuigd, iv
en desniettegenftaande twintig jaren lang binnen de B0EK
muren van een Klooster opgefloten, aan het mijme- Afdeel.
ren geraakt was. — VI
Eindelijk flortte godschalk in eene doodelijke Qa c q
ziekte. De Monniken van Haiitvllliers gaven hier Jaar 814.
van aan hincmar kennis, die hun daar op een tot 1073»
opfiel overzond, hetwelk de ftervende Monnik zou
moeten aannemen, indien hij nog vóór zijn' dood
in de gemeenfehap der Kerk weder aangenomen
worden, en het Avondmaal ontvangen wilde. Dit
was eene Geloofsbelijdenis, volkomen volgens hinc-
mars gevoelens over de Predestinatie en ook over
andere betwiste leerftukken. — Gelijk men dit ver-
wachten kon, zoo weigerde ook godschalk in der
daad , zijn geloof, hetwelk hij 200 lange jaren ge-
trouw gebleven was, op bevel van zijnen fnoodften
vijand, in zijne laatfte uren, te veranderen. Hij
overleed dus in het jaar 868 of 869 , zonder dat
men hem het Avondmaal bediend had; men begroef
hem ook niet in de gewijde aarde, en deed geene
gebeden voor de rust zijner ziel (*).
Met godschalks dood hield voor als nu de
ftrijd ook op , tot welken hij aanleiding gegeven ,
of dien hij op nieuw levende gemaakt had. In den
grond was deze Monnik een Martelaar voor die lee-
re, welke augustinus geleerd had van de erfzon-
de, van den vrijen wil, van de Prsedestinatie, en
wat daar mede verbonden was ; langzamerhand moest
dit
(*) fi.cdoard Hi$t* Eccles. Wiemenu L. III. C. 28.
5i(f KERKELIJKE
IV dit zamenftel in de heerfchende Kerk wijken voor
boek de leer der Halve Pelagianen, tot dat het in later
Afdeel. eeuwen weder vermaarde voorftanders gevonden
VI heeft.
m°C G ^iet m'n gewJ§t,*g 'IS de twist tusfchen de Griek-
Jaar %i$. fche en Latijnfche Kerk, welke gedurende dit Tijd-
tot 1073 per|r eene volkomene fcheuring tusfchen deze beiden
Twisten te weSe Dragf« Het had tot hier toe zelden aan
fcheuring verfchilleii tusfchen deze beide Kerken ontbroken ,
^s5.^". doch zij waren zonder merkelijke gevolgen geble-
fche en ven. Het verfchil over den uitgang des Heiligen
Latijn- Geestes van den Vader en den Zoon ( * ) fcheen te
fcheKerk. . , , . , «. , • „
minder kwaads te dreigen , omdat zelfs de Room-
fche Paufen huiverig waren , om de woorden FÏlio-
que in de oude Geloofsbelijdenis ki te lasfchen.
Omtrent de Beelden was men het ook, na veel itrij-
dens, genoegzaam eens geworden. Maar de naar-
ijver der twee voornaam Re Patriarchen , van welke
die van Konflantinopolen niemand boven zich, maar
die van Rome niemand nevens zich of zijns gelijken
dulden kon, verbrak meer en meer den band der
vereeniging tusfchen de beide Kerken, tot dezelve
geheel vernietigd werd.
ïgnatius Wij hebben reeds in het voorgaande dezer Ge-
Patriarch fchjedenis (f) gezien, hoe, na het afzetten van
flantinc- ignatius , Patriarch van Konflantinopolen, fotius
polen af- in deszelfs plaats tot die waardigheid verkoren is
gezet, en ^^^ ^ zonder ooit onder de Geestelijkheid
fotius m ö '
be-
(*) Zie DeelXïl. Blad*. 268. volgg.
(f) Zie Deel XIII. Blad». 42. voïgg.
GESCHIEDENIS. 317
behoord te hebben , binnen weinige dagen den hoog- iv
ften post in de Oosteriche Kerk beklom, zijnde boek
volgens nicetas david , eenen gelijktijdigen Schrij- Afdeel.
ver van het leven van ignatius , of liever Lorre- VI
denaar van denzelven, op den cerften dag van Leek °£ q
Monnik, op den tweeden Voorlezer, op den der- Jaar 814.
den en de twee volgende Hypodiakonus , Diakonus tot I °<73«
en Presbyter 9 en eindelijk op den zesden Bisfchop z;jne
geworden. plaats aan-
De afgezette ignatius en zijne vrienden werden ge
zeer hard behandeld, waar over ook fotius befchul-
digd wordt , fchoon hij in zijne Brieven ten fterklten
betuigt , dat hij niet naar de boogde waardigheid
geftaan hebbe, maar dat dezelve hem zij opgedron-
gen, ja zelfs zich beklaagt, over de ïïrengheid van
sardas regen ignatius , en dat zoo vele menfehen
ongelukkig gemaakt werden. Ook blijkt uit eenen
der hevigfte vijanden van fotius, metrofanes,
Metropolitaan van Smyrna (*) , dat in het eerst
vele aan ignatius verkleefde Bisfchoppen gemeen-
fchappelijk in eene Kerk fotius in den Kerkeban
gedaan hebben. Geen wonder derhalve, dat fotius
ook op zijne beurt eene Synode hield tegen igna-
tius , en dat de Ignatiaanfche Bisfchoppen , met
hunnen Patriarch, ongetwijfeld op Keizerlijk bevel,
in eenen Kerker geworpen , en vervolgens naar af-
gelegene gewesten verbannen zijn geworden.
Als
(*) Ep. ad Emmanuel. Pf.trlcium ap. Baron* ad tt.
V70. n. 45. p. 464.
3i8 KERKELIJKE
IV Als men de Schrijvers van de partij van igna-
boek tius zal gelooven, zond fotius thans eenige Bis-
Afdeel. fch°PPen naar Rome, om den Paus te verzoeken,
VI dat hij Afgevaardigden naar Konflantinopolen wilde
a°C G zenc*en> om de afzetting van ignatius en de aan-
Jaar 814. ftelling van fotius te bekrachtigen. Dit is niet
tot 1073, zoo ^ blijkens eenen Brief van Paus nicolaus I.
Het was de Keizer michael , die Gezanten naar
Rome zond, en Paufeliike Afgevaardigden begeerde,
niet, om te beflisfen, maar om de verdeeldheden te
helpen bijleggen; alhoewel de Paus dit volgens zij-
ne aanmatigingen verklaarde , als of zijne reg-
terlijke uitfpraak verlangd werd; doch de Griek fche
Kerk was ver af, om aan den Roomfchen Patri-
arch eenig regtsgebied over dien van Konfiantino-
pol&i toe te kennen.
Nogtans zond nicolaus, in het jaar 860, twee
Bisfchoppen naar Konflantinopolen, om te gelijk de
nog niet geëindigde verfchillen over den Beelden-
dienst te beflisfen, en naauwkeurige berigten over
de twisten met ignatius in te winnen , en hem
daar van verflag doen; doch hij verbood hun uit-
drukkelijk, met fotius eenige andere gemeenfchap
te houden, dan als met eenen Leek; ook verklaar-
de hij, in eenen Brief aan fotius, dat hij zich
wel verheugde, dat hij hem regtzinnig vond, maar
hij beklaagde zich , dat hij zoo met een' fprong van
Leek Patriarch was geworden ; dat hij zijne wij-
ding dus nog niet kon goedkeuren, voordat zijne
Afgevaardigden terug waren gekomen; indien hij
als-
GESCHIEDENIS. 319
alsdan goede berigten van zijn gedrag ontving , jv
wilde hij hem gaarn met broederlijke liefde als Pa» B0EK
triarch erkennen (*). AfdeeU
Ondertusfchen liep dit onderzoek te Konjlantino- VI
polen geheel niet af naar 's Paufen zin. Hier werd na°£ q
in het jaar 861, in tegenwoordigheid zijner Zag*- Jaar 814.
ten, eene Kerkvergadering gehouden van 318 Bis- *ot ïo^3«
fchoppen , welke door de Grieken de eer/ie en twee- Ker]-ver.
de genoemd wordt , omdat zij door het geweld van gadering
de vijanden der Beelden tusfchcn beiden werd afge- flantj^Q,
broken. Op deze vergadering werd aan ignatius , polen.
dien men uit zijne ballingfchap in de vergadering
had laten komen , het Patriarchaat plegtig ontzegd,
en aan fotius toegekend. De Paus beklaagde zich,
dat zijne Afgevaardigden met fotius in Kerkelijke
gemeenfchap gekomen waren , en mede den zoo
cerwaardigen ignatius veroordeeld hadden; en ni-
cetas (f) weet ons te berigten, dat 'er 72 getui-
gen , deels van de voornaamfle lieden , door geld
waren opgemaakt, om te zweeren, dat ignatius
nooit op eene regtmatige wijze verkoren was; zelfs
beweeren nog anderen, dat de Paufelijke Afgevaar-
digden met geld waren omgekocht.
Hoe het zij, de Keizer zond den Paus de hande-
lingen der vergadering over , met verzoek , om die
te onderteekenen; ook fchreef fotius aan den Paus,
om deszelfs verwijtingen te beantwoorden , wel be-
leefd en befcheiden , maar tevens met de hem eigene
roe-
(*) Nkol. I. Lp. III. adPhot, ap. hard. T.V.p.126.
(t) In Vita Jgnaiii,
32o KERKELIJKE
IV roerende welfprekendheid , en als een Bisfchop , die
boek volkomen met hem gelijk ftond. Met opichrift toch
Afdeel. van ^en ^^ vvas reeds: In omnibus fanctisfimo ,
VI facrathfimo Fratri et comminiftro Nicoïao , Papte
°r G fen'on's R°m<£ •> Photius Episcopns Conjiantinopoleos
Jaar Bi^.^ovce Romcs. Hij vermaant den Paus, dat hij hem
tot 1^73 m piaats van te berispen, had behooren te bekla-
gen , dat hij genoodzaakt geweest was , zijne vorige
rust met eenen zoo onftuimigen (tand te verwisfe-
len ; hij bewees , dat 'er te Konftantinopolen meer
voorbeelden waren, van Leeken, die verkoren wa-
ren tot de Patriarchale waardigheid , en merkte
aan , dat 'er verfcheidene verfchillende gebruiken en
gewoonten in de Gemeenten plaats hadden , over
welke geene algemeene Kerkvergadering ukfpraak
gedaan had. Hij voegde 'er bij , dat hij , om zijne
vredelievendheid te toonen, het had aangezien, dat
'er een befluit gemaakt was , in ócn XVden Canon ,
dat in het vervolg niemand op ééns van Leek of
Monnik tot Bisfchop zou verkoren worden. Ver-
ders , wat de oude misnoegens betrof over de uit-
geftrektheid van het Kerkelijk regtsgebied der beide
Patriarchen , droeg hij den Paus voor , dat de ver-
andering van regering dezer betwiste landen het bij-
leggen derzelveu meer hinderde , dan hij , als die
dezelven gaarn aiïtaan wilde. Eindelijk , vermaant
hij den Paus, de Kerkelijke wetten zelve beter in
acht te nemen , en geen gehoor te geven aan on-
rustige geesten en ondeugende lieden, die zich aan
de verdiende ftrafren zochten te onttrekken , door
de toevlugt naar Rome te nemen.
Hoc
GESCHIEDENIS. %it
Hoe gematigd ook deze Brief van fotius zij , IV
vindt echter baronius denzelven arglistig, omdat a0^
daar in de afzetting van ignatius, en de inwijding Afdee!.
van fotius door eenen geëxcommuniceerden wordt VI
voorbijgegaan ; alhoewel fotius hem niet had afge na c q^
zet, en deze zelve het geweld, tegen ignatius ge- Jaar 814.
pleegd , veroordeelt. Aan den Keizer michael prentte tQt IQ^*
ondertusfchen de Paus nadrukkelijk in (*), dat de
Roomfcke Kerk het hoofd van alle de andere zij, en
dat hij op dien grond het onderzoek over de gefchillen
tusfchen ignatius en fotius op zich genomen had ,
en vorderde van den Keizer, met Apostolisch gezag,
dat hij den onrustigen geest in de Kerk te Konftan*
tinopolen behoorde te wederftaan. Maar nog heersen*
zuchtiger fchreef hij aan fotius ( f ). Dezen on-
derrigt hij voor alle dingen, uit de bekende aan*
fpraak des Zaligmakers aan petrus, van de onge-
meene voorregten der Roo'mfche Kerk, en van der-
zelver Bisfchoppen, wier voorfchriften alle Christe-
lijke Gemeenten, alfchoon zij ook andere gewoon-
ten hadden, behooren te gehoorzamen. Hij verze-
kert hem ten flotte wel van zijne vaderlijke liefde,
maar tevens van zijn vast befluit, om hem niet als
Patriarch aan te merken. Te gelijker tijd nam hij de
vrijheid, om de overige Oosterfche Patriarchen , en
door hen de aan hun ondergefchikte Bisfchoppen te
bevelen, dat zij allen aan hunne Gemeenten zouden
bekend maken, dat de Apostolifche Stoel de onder-
no*
(*) Ep. V. ad Michael. Lip. a'p. hard. /. c. p. lap.
(f) Ep. IV. ibid. pag. 132- 135,
XIV. Deel. X
322 KERKELIJKE
IV nomene verandering in het Patriarchaat van Kon-
boek flantinopohn volflxekt niet zou goedkeuren ( * ).
Afdeel. Om aan dit befluit te meer plegtigheid en nadruk
VI te geven, hield nicolaus in het jaar 862 eene
C G Kerkvergadering te Rome, van welker handelingen
Jaar 814. hij den Keizer michael in eenen Brief kennis gaf.
tot 1073. Qp dezelve werden 'sPaufen voormalige Afgevaar-
DePaus digden naar Kon flantinopohn afgezet en in den ban
zet fo- gedaan. Ook werd fotius , die als een dief en
eene's" roover m de fchaapsftal was ingeflopen, geheel uit
node te de Geestelijkheid uitgefloten, en zoo hij onderftond,
Rome af. z^ ver(jer als Patriarch te gedragen , zou hij eerst
in zijne laatfle uren het Avondmaal ontvangen.
Voorts werd georgius, Aartsbisfchop van Syracu*
fe9 die fotius gewijd had, afgezet, en alle door
fotius aangebelde Geestelijken van hunnen ftand
beroofd. Daartegen werd ignatius op nieuw ia
zijne waardigheid bevestigd, zoodat ieder Geestelijke,
die hem daar voor niet zou erkennen, zijn ambt
verliezen, en met den verrader judas een gelijk
deel hebben ; maar iedere Leek , die op eenigerlei
wijze tegen dit befluit zou handelen, geen' vaderlij-
ken zegen genieten, den vloek van kanaan, die
zijn Vaders* naaktheid befpotte , onderworpen zijn ,
en eeuwige ftraffe, en hier reeds den banvloek lijden
zou. Uit welke algemeene bewoording men met
nicetas vrij mag afleiden , dat ook de Keizer zelve
daar onder begrepen was
michael beftrafte deze beledigende ftoutheid van
den
(*) Ep. IV. /. c. pag. 127.
GESCHIEDENIS. 3:3
den Paus met eenen hevigen Brief, die in het jaar IV
S65 te Rome kwam. Dezelve is niet meer voor- B0TEK
Ji
handen, maar de Paus geeft ons in meer dan eenen Afdeel,
zijner Brieven (lukken uit denzelven op. De Keizer VI
verwierp volftrekt de hooge voorregten van regering na c q
over de geheele Kerk , welke de Paus zich toegeëi- Jnar 814.
gend had , en verklaarde vast befloten te hebben , tot lp73*
. fotjus te handhaven.
De Paus antwoordde hier op met eenen zeer lan-
gen Brief, waar in hij, op zijn regterlijk gezag aan-
dringende, eischt, dat volgens de Kerkewetten zoo
wel ignatius als fotius te Rome behoorden te
komen ; zoo zij dit niet konden doen , moesten zij
hem hunne redenen overzenden, en vervolgens Af-
gevaardigden, die hij gedeeltelijk bij name bepaalde.
Ook wilde hij, dat de Keizer Afgevaardigden zen-
den zou, opdat de Paus volkomene uitfpraak kon
doen.
Het was wel te wachten, dat de Keizer van dit
alles niets doen zou, waarom de Paus andermaal tegen
het einde van het jaar 866 Afgevaardigden naar
Konftantïnopolen zond , die te gelijk een' Brief voor
den Keizer medebragten; waar in hij den Keizer bij
herhaling vermaant, ignatius te herftellen, en zij-
nen vorigen Brief aan den Paus, dien men van hem
zekerlijk met list had weten te verkrijgen, zou laten
verbranden , en alle de afichriften vernietigen; zoo
de Keizer hardnekkig bleef, dreigt hem de Paus,
op eene Kerkvergadering van alle Westerfche Bis-
fchoppen, allen in den ban te zullen doeu, die deel
hadden gehad aan het afzenden van gemelden Brief,
X 2 ja
324 K £ R K E L fj K E
IV ja zelfs dezen Brief aan een' paal vastgemaakt 9
boek. openlijk te Rome voor alle aanwezende Volken 9
Afdeel. tot fchande van den Keizer, {ad vituperium ves-
VI trum ,) te zullen laten verbranden.
na C. G. Middelerwijl , was in hetzelfde jaar 866, 's Kei-
Jaar 814. zers Oom, bardas, eerfte (lichter van deze twis-
tot 1073, ter}9 -m tegenwoordigheid van den Keizer zelven,
bardas vermoord. De Keizer benoemde terftond zijnen eer-
wordt ften Kamerheer basilius tot Keizer en Mederegent,
en BAsiLi- en F0TIüS moest hem in de Hoofdkerk het Dia-
us tot deern opzetten ( * ). Doch , als de Paufelijke Afge-
Medekei- vaar(jjVjen 0p $c trenzen van Rulgarïè waren ge-
zerver- ° r °
hevea. komen , gaf hun een Keizerlijk Bevelhebber te ken-
nen , dat zij , zoo zij hunne reize wilden vervol-
gen , eerst de Geloofsbelijdenis der Grieken onder-
teekenen , en hunnen Patriarch erkennen moesten.
Zij weigerden dit, waar op zij naar Rome terug
moesten keeren (f).
Nieuwe Eerst was de afzetting van igwatius , en de aan-
twist over ftei]jn£r van fotius , de hoofdzaak van den tot hier
het Ker- ° . , . „ .
keiijk toe verhaalden twist; maar allengs kwam hier bij een
regtsge- misverfrand over het Kerkelijk Regtsgebied, waar aan
de Bulga- botogstwaarfchijnfijk den Paufen meer gelegen lag,
ren. dan door wien het Patriarchaat te Konftantinopo*
Jen bekleed werd. Keizer leo de Ifaurier had hun ,
ter flxaffe van hun oproqrig gedrag , de erfgoederen
der Roomfche Kerk in Sicilië en Kalabrt'è ontno-
men; ook was allengs het Vicariaat afgefchaft ,
het»
(*) zonaras /Inn Lier. XVI.
(f) mcol. I. Ep. ad Hincmm 1. c. p. 309..
GESCHIEDENIS. 525
"hetwelk zich de Bisfchop van Thesfalonica t in naam iv
van den Roomfchen Paus , over verfcheidene gewes- C°^K
ten aangematigd had. Alle deze Landen eischte Ni- AfdeeL
colaus I onder zijn Kerkelijk gebied van den Kei- vl
zer michael terug f*), terwijl de Griekfche Kei- na c q
zers geheel niet geneigd waren, deze eifchen inte- jaar 814.
willigen , om geen gezag en invloed van eenen bui- tot 1073»
tenlandfchen Bisfchop te dulden , in Landen , onder
hun Rijksgebied; offchoon adriaan I, reeds om»
trent het einde der VlIIfre eeuw, zeldzaam genoeg
gedreigd had, den Keizer voor een' Ketter te zullen
verklaren, indien hij hier in weigerig bleef; 'er ech-
ter tevens, doch vrij ong^loofelijk bijvoegende, dat
hij meer gezet was op het heil der zielen , dan op
zulke wereldfche bezittingen.
Deze oude eifchen werden thans vermeerderd met
eenen eisch op het Geestelijk Regtsgebied over de
Bulgaren , die , omtrent het midden der IXde eeuw,
geliik wij op zijne plaats verhaald hebben, door de
Griekfche Monniken cyrillus en methodius tot
het Christendom bekeerd waren, en uit eenen Brief
van fotius aan michael , Vorst der Bulgaren ,
v/aar in hij hem den pligt van eenen Vorst ver-
klaart, fchijnt te blijken, dat hij dezen Vorst, dien
hij zijnen Geestelijken Zoon , eene edele en ' echte
geboorte van zijne Geestelijke fmarten noemt, zoo
niet zelve gedoopt, ten minde in het Christendom
onderwezen heeft.
JSiettegenftaande het ongetwijfelde regt, hetwelk
de
[*] Ep. II. pag. 125. /. c.
X3
3*6 * KERKELIJKE
IV de Patriarchen van Konftanttnopohn uit dezen hoof-
boek de op de Kerkelijke regering van Bulgarïè hadden ,
Afdeel. vonden echter de Roomfche Paufen fpoedig middel,
VI om hun dat regt te betwisten. Een der eerde op-
na C G volSers van nicolaus I, joannes VIII, verze-
Jaar 814. kert (*), dat hij, op verzoek van michael, Ko-
tot I073« ning der Bulgaren , deszelfs onderdanen in de Apos-
tolifche leere heeft laten onderwijzen en doopen.
Misfchien was deze Vorst misnoegd, dat hij door
den Griekfchen Keizer overwonnen en genoodzaakt
was geworden , den Doop te ontvangen (f). In
de Jaarboeken van Fulda ( § ) wordt gemeld , dat
deze Vorst in het jaar 867 den Bisfchop ERMEN-
rik. of hermanrik met andere Priesters en Kerke-
dienaren naar Bulgarïè gezonden heeft, op verzoek
van den Vorst van dat land, die echter fpoedig te-
rugkeerden , omdat zij vonden , dat de door den
Paus afgevaardigde Bisfchoppen reeds het geheele
land Christelijk gemaakt had.
In het jaar 866 had die Vorst der Bulgaren ook
Gezanten aan den Paus gezonden, om hem eenige
vragen voor te leggen, bijzonder hoe hij zich te
gedragen had jegens zijne onderdanen-, die nog Hei-
denen waren. In het breedvoerig antwoord van ni-
colaus op deze vragen, zoekt hij, voor alle din-
gen,
(*) Epist. XCIII. ad Bafil. Conftant. et Alex. Intpp,
ap. hard. Tom. VI. P. I. pag. 65.
(t) Vergel. ook anast. Pra>f. ad Concil. Conftantin.
VI. ap. hard. Tom. V. pag. 756'.
(JS) Ann. Fu/d. ad ann. 866*
GESCHIEDENIS. 327
gen, den Koning te beduiden, dat 'er flechts drie iv
Hoofdkerken zijn, door Apostelen gefticht, Rome , B0EK
Alexandrïè en Antiöchie, dat de Bisfchop van Kon- Afdeel.
ftantinopokn tot de waardigheid van Patriarch ge- VI
komen is , alleen door de gunst der Keizeren ; en na°£ q
de zoogenoemde Patriarch van Jeruzalem is flechts Jaar 814.
van gering aanzien, dewijl het oude Jeruzalem ver- t0- IO~2»
woest, en het ware enkel in den Hemel is. Ten
aanzien van de behandeling der Heidenfche onder-
danen verklaart hij zich eerst over die genen, die,
gedoopt zijnde, weder van het Christendom afval-
len, deze zal men eerst met alle redenen bij het ge-
loof zoeken te houden , maar als dit niet baat , moet
de Overheid 'hen vernederen, (opprimantur .) Maar
ten aanzien van hen , die den dienst der Afgoden
niet willen verlaten, dezen moet men door verma-
ningen, maar geenszins door geweld, bekeeren.
Dus waren de Patriarchen het oneens over deze
niéuwe onderdanen. De Grieken grondden zich
daar op, dat Bulgarië te voren aan het Griekfche
Rijk onderworpen was geweest, en dat de Bulga-
ren door hen het eerst tot het Christendom gebragt
waren, fotius inzonderheid, klaagt bitter (*), dat
onder de Bulgaren, die eerst federt een paar jaren
bekeerd zijn , Goddelooze en verfoeijelijke lieden uit
de duifternisfe , te weten, van het Westen gekomen
waren, die als een blikfem, aardbeving en hagel,
of liever als een wou dz wijn in des Heeren wijn-
berg waren ingebroken, en dien door eene fchan-
dê»
(*) Ep. IL, ad patriarch. Oriënt,
X4
3a8 KERKELIJKE
IV delijke levenswijze , en niet min door bedorvene leer-
boek Hellingen verwoest hadden. Daartegen voerden de
II o
Afdeel. Pau^n andere gronden aan. Bulgarïè , zeiden zij ,
VI was reeds in vroeger eeuwen, onder den naam van
na°C ' G Da*'danïè ■> een deel van hun Kerspel geweest , en
Jaar 814. thans hadden zij zelve zich aan het opzigt van den
tot 1073. Apostolifchen Stoel onderworpen, en deze hen van
Kerken en Priesters voorzien ; welke laatfte grond
in der daad de fchijnbaarfte was, doch waar tegen
de Grieken aanmerkten, dat daar bij listige kunst-
grepen hadden plaats gehad.
Kerkver- Hoe het zij, fotius was aan zijne eer en waar-
8e Kon g diSheid » die °P de SyimJe te Rome m het Jaar 863
ftanttno- zoo zeer mishandeld was, fchuldig, om dezelve te
polen. handhaven. Hij bragt dan bij den Keizer michael
te wege, dat deze tegen het jaar 867 eene Kerk-
vergadering te KonflantinopoJen beleide, op welke
de Kerkeban en afzetting tegen den Paus uitgefpro-
ken , en de fchriftelijke beüuiten naar Italië gezon-
den werden.
Tot deze vergadering nodigde fotius de andere
Oosterfche Patriarchen door een' rondgaanden Brief,
(Encyclica,') welke onder alle zijne fchriften de
merkwaardigfte is. Na zijne vreugde betuigd te
hebben, dat de oude Ketterijen de Kerk niet meer
ontrusten, beklaagt hij zich des te meer, in de
boven aangehaalde woorden, dat de onlangs bekeer-
de Bulgaren door Dwaalleeraaren verleid werden ;
waar na hij deze van Rome gezondene Bisfchop-
pen en Leeraars befchuldigt; dat zij het vasten op
fan SaUtith of Zaturdag hadden ingevoerd a en dat
GESCHIEDENIS. 319
zü in de eerfte week der groote vasten het gebruiken IV
van melk , kaas en dergelijk voedfel veroorloofden. B0.ETK
Verders maakten zij geene zwarigheid, om de ge- Afdee.'.
nen , die door Priesters met den heiligen olie gezalfd Vl
, ....... „. Hoofdft.
zijn, nog eens te zalven, terwijl zy zich vuor Bis- na c q^
fchoppen uitgaven , en de zalving der Priester en Jaar 834.
voor onnut en vergeefs verklaarden. — Hunne Pries- cc *?*'
ters mogen niet in een eerlijk huwelijk leven , en
maken vele maagden zonder echten man te hebben
tot vrouwen. Doch , daar in drijven zij hunne
boosheid op het hoogde, dat zij zich onderftaan,
het heilige en van alle algemeene Kerkvergaderingen
bevestigde formulier, door valfche gevoelens en wil-
lekeurige bijvoegfels te vervalfchsn* O eene onder-
neming van den boozen geest ! Zij hebben die nieu-
wigheid opgebragt , dat de Heilige Geest niet van
den Vader alleen , maar ook van den Zoon is.
Over dit onderwerp laat fotius zich breedvoerig
uit, om te bewijzen, dat de Heilige Geest van den
Vader uitgaat , en niet van den Zoon , en wel zoo-
danigerwijze , dat men befluiten moet, dat dit ver-
fchil tusfclien de Griekfche en Latijnfche Kerk toch
nog- iet meer is, dan een woordverfchil. — Einde-
lijk verzocht fotius de overige Patriarchen , om
zulke godlooze leeringen gemeenfchappelijk met hem
te veroordeelen , en ten dien einde vrome en be-
kwame Geestelijken in hunnen naam naar Kon-
jlantinopolen te zenden. Nog verzocht hij zulks
om eene andere reden , omdat hem door velen
bekend was geworden , dat de dwingelandij van
den Paus fteeds "drukkender wordt , en dat de
X 5 ge-
33o KERKELIJKE
IV geheele Kerkenordening in /talie te grond gaat,
*°EK Deze Brief is zeker op eenen hoogen toom ge-
Afdeel. ftemd, waar op de bijzondere twisten van fotius
VI met den Roomfchen Paus meer dan te veel invloed
^ £l q hadden ; fchoon men moet erkennen , dat de on-
Jaar 814. waardige behandeling van den Paus, en de aanma-
tot 1073. tiging van het Geestelijk Regtsgebied over de BuU
garen regt gefchikt waren, om niet alleen fotius
maar de Grieken in het gemeen te tergen, en groo-
tere verwijderingen te veroorzaken.
fotius fotius had echter kort genot van het overwigt ,
wordt ar- ^^11- hij zich door deze Kerkvergadering bezorgd
had. Nog in hetzelfde jaar 867 werd de Keizer
michael , door beftelling, van zijnen Mederegent
basilius , die zijn leven niet anders tegen deszelfs
ondernemingen zag te beveiligen , vermoord ; en de-
ze zette fotius van zijne waardigheid als Patri-
arch af, reeds den tweeden dag, nadat hij de rege-
ring alleen aanvaard had, zonder dat men de regte
oorzaak hier van met zekerheid weet, daar basi-
lius toch een. oud vriend van fotius was. Het zou
echter zeer wel kunnen zijn , dat fotius daarom is
afgezet , omdat hij den Keizer het Avondmaal gewei-
gerd , en hem eenen moordenaar genoemd had , hetwelk
een of twee Griekfche Gefchiedfchrijvers berigten (*).
ignatius ignatius werd nu weder in het Patriarchaas
weder herfteld, die terftond fotius, alle door hem ge-
heriteld. w^e Geestelijken , en alle zijne aanhangers van de
gemeenfchap der Kerk uitfloot. Ook verzocht de
Kei-
(*) zonar. Ann. jL.XVI. leo Grammat, Cbronogrepk.
GESCHIEDENIS. .331
Keizer door twee Bisfchoppen, den Paus, om over IV
den twist tusfchen fotius en ignatius een beüis- h0*K
fend vonnis te vellen (*). Doch toen de door Afdeel.
den Keizer afgevaardigde Bisfchoppen in het jaar VI
$6$ te Rome kwamen, vonden zij nicolaus I reeds na c q^
overleden, die door adriaan II werd opgevolgd. Jaar 814.
Deze beriep aanftonds eene Synode te Rome over tot IQ73«
de zaak van fotius bijeen, door welke in zes be- F0TIUS
fluiten, alle van fotius gehoudene vergaderingen te Rome
..,,... . , , , veroor-
vermetigd , hij zelve op nieuw veroordeeld , en on- ^eeld.
der de Leeken geplaatst werd; zijne aanhangers wer-
den, als zij zich volkomen met ignatius vereeni-
gen zouden, weder in de Kerkelijke Gemeenfchap
aangenomen; de Keizer basilius onder de regtzïn-
nige Vorsten erkend, en eindelijk aan allen de Ker-
kelijke ftrafFen gedreigd, die de handelingen der
Kerkvergadering van fotius niet vernietigden (f).
Nu moest men ook eene nieuwe Kerkvergadering Kerkver-
voor het Griekfche Rijk verwachten , op welke deze gadering
. _ „ _ , . , _ , , , te Kon-
befluiten der Roomfche vergadering konden bekrach- ftantino-
tigd worden. Tot dezelve zond de Paus twee Bis- poleu.
fchoppen , met eenen Diaken , als zijne plaatsvervan-
gers, hebbende de Keizer basilius dezelve in het
jaar 869 te Konftantinopolen doen bijeenkomen. Bij
de Schrijvers der Roomfche Kerk wordt deze door-
gaans de acht/Ie algemeene, (Oecumenifche ,) Kerk-
vergadering genoemd, hoewel nooit eene zoodanige
vergadering, uit een zoo klein getal leden beftond.
In
(♦) bas. Ep. ad N/coL I. ap. hafd T. V. p. 790.
£|) Acta Concil. Rom. ap. hard. T. V. p. 862 871.
332 KERKELIJKE
IV In de eerfte zitting waren , behalve de PaufeÜjke Ge-
boek volmagtigden , alleen de Patriarch ignatius , de
Afdeel. Metropolitaan van Tyrus , en een Priester, deze
VI beide in plaats der Patriarchen van Antïöchi'è en
na C. G 'Jeruza^em » tegenwoordig ; fpoedig liet men ook
Jaar 814. twaalf Bisfchoppen plaats nemen, aanhangers van
tot 1073. IGNATIUS 9 die van hUnne waardigheid afgezet wa-
ren; in de volgende zitting nog tien van de partij
van fotius, die zich onderwierpen; eindelijk wer-
den bij het fluiten der vergadering in het jaar 870
derzelver handelingen door 102 Bisfchoppen onder-
teekend. De Keizer woonde zelve eenige zittingen
bij. Wij hebben twee verzamelingen van de hande-
lingen dezer vergadering, eene van den vermaarden
Bibliothccarius der Roomfche Kerk, anastasius,
die zich, als Gezant van lodewyk II, Keizer en
Koning van Italïè , thans juist te Konflantinopolen
bevond (*) ; de andere is in het oorfpronkelijk
Grieksch, en voor dezelve fbaat het leven van ig-
natius door nicetas (f).
In den aanvang der vergadering werd de volmagt
der Paufelijke Gezanten gevorderd, en na eenige te-
genfpraak overgeleverd, en vervolgens 'sPaufen Brief
opgelezen , en het door denzelven overgezonden for-
mulier door de Bisfchoppen onderteekend, waar bij
fotius , en deszelfs aanhangers in den ban gedaan ,
en ignatius voor wettigen Patriarch erkend werd.
In het Latijnfche opfchrift van hetzelve heet de
Paus
(*} Ap. hard. Tom, V. pag. 749 947.
(t) PaS- 943-H34'
GESCHIEDENIS. 333
Paus coangelicus fummus Pontifex , et univerfaïis IV
Papa, en in de inleiding worden de voorregten der ao**
Roomfche Kerk ingefchc-rpt, maar dit een en ander Afdeei.
ontbreekt in de Griek fche Handelingen. De over- VI
haasting, met welke dit alles werd goedgekeurd , na c g>
deed den Patriciër baanes aan de Paufèlijke Ge- jaar 814.
volmagtigden vragen, hoe zij fotius, dien zij nooit tc
gezien hadden , veroordeel en en in den ban doen
konden? Zij beriepen zich op het vonnis van den
Paus nicolaus , en naardien de Gevolmagtigden
der Oosterfche Patriarchen hetzelfde bevestigden,
hielden zich de Staatsbedienden daar mede te vrede.
Vervolgens ging alles op de vergadering den ge-
vvonen gang; eenige zittingen werden doorgebragt
met het wederaan nemen van gewezene aanhangers
van fotius, aan welke vrij bijgeloovige boetedoe-
ningen werden opgelegd. In de vijfde zitting zond
de Keizer fotius zelven voor de Sijnode. Hij ver-
klaarde, dat hij met tegenzin in eene vergadering
kwam , die hem niet geroepen had , en wier gedrag
zoo onregtvaardig was. Als men hem voor de ver-
gadering vraagde, of hij de befluiten der Heilige
Vaderen aannam, antwoordde hij niets, en op het
herhalen dezer vraag, zeide hij: ,, Alfchoon ik
„ ook zwijg, God hoort mijne ftera." De Paufe-
Uike Gezanten dreigden hem , dat hij met zijn Uil-
zwijgen de veroordeeling niet ontgaan zoude, waar
op hij enkel hernam: „ook jezus zelve is die daar
„ door niet ontgaan." Op al het overige, gaf hij
alleen ten antwoord : „ Mijne regtvaardigingen zijn
„ niet in deze wereld." Men ftond hem echter een
kort
334 KERK EL IJ KE
TV kort uitftel toe, en bragt hem in de zevende zie.
B(J^ ting andermaal voor de Synode. Thans ontnam men
At'deei. hem zijnen (lok , omdat die eenen Herdersflaf kon
Vi verbeelden. Op de vraag, die men hem deed, of
na C G. ny ^et ^eT voorgemelde formulier aannam ? wensen-
Jaar 814. te hij flechts den Keizer, die tegenwoordig was,
101 1Q-73' toe, dat God hem vele jaren lang behoeden mogt.
Doch voegde 'er terflond bij: dat de Bisfchoppen
der Synode zelve fchuldig waren , wegens hunne uit-
fpraken tegen hem , om boete te doen , en zich te
bekeeren. Waar op de verbittering ten top rees ;
en tot acht herhaalde reizen toe het anathema on-
der allerhande fcheldvvoorden aan fotius werd toe-
geroepen, bij voorbeeld: van dwingeland! fcheurma-
ker! echtbreker en vadermoorder! nieuwen judas!
enz. In de achtfte zittifig werden de handelingen
der Kerkvergadering , onder fotius gehouden , ver-
brand , in tegenwoordigheid en op bevel des Keizers.
In de negende werd aan de valfche getuigen , die
de vorige Keizer gezegd werd , genoodzaakt te heb-
ben , om tegen ignatius te zweeren , eene Kerke-
boete opgelegd. Een derzelven, de Conful leo,
moest het anathema tegen fotius uitfpreken. Hoe
kan ik dat doen? vraagde deze: hij is immers regt-
zinnig. Maar toen men hem onderrigtte , dat de
handelingen van fotius erger waren dan Ketterij,
was hij bereid , om allen te vervloeken , die de ver-
gadering den ban waardig keurde.
Eindelijk werden in de tiende zitting de befluiten
der vergadering opgelezen, van welke anastasius
'er z.even en twintig telt, doch de Griekfche ver-
za-
GESCHIEDENIS. 335
zameling heeft 'er maar veertien , hebbende deze al- rv
leen die gemeld, welke den twist tusfchen fotius b<^k
en ignatius, als ook de vereering der Beelden be- Afdeel.
troffen. Onder andere befliiiten is ook de volgen- VI
de : Bisfchoppen zullen den Vorst en andere groo- na c G>
te Heeren niet te gemoet gaan, niet voor hen af- Jaar 814,
Hijgen , of zich nedervverpen ; maar veel meer zich tot I ^m
van dezelven den behoorlijken eerbied laten bewij-
zen; en een Vorst, die daartegen handelt, zal twee
jaren van het Avondmaal geweerd zijn. Doch voor-
al zijn merkwaardig het XVilde en XXVlïle befluit,
welke beiden bepalen, dat wel de geringer Geeste- .
lijken voor hunne Bisfchoppen en Metropolkanen te
regt ftaan, maar dat de Bisfchoppen alleen van de
Patriarchen geoordeeld zullen worden. Tot deze
befluiten gaf waarfchijnlijk de (tandvastigheid van
hinxmar van Rheims aanleiding 9 in het verdedigen
van zijne Metropoiitaanregten tegen den Paus van
Rome , welke laatfle bij deze befluiten het meest
won , dewijl daar door alle Bisfchoppen in het Wes-
ten aan hem onderworpen werden.
Eindelijk bevestigde de vergadering de befluiten
der zeven voorgaande algeraeene Kerkvergaderingen ,
en herhaalde de banvloeken tegen alle Ketters, die
op dezelven veroordeeld waren , met name , en bij-
zonder tegen den Roomfchen Bisfchop honorius.
Aile de befluiten werden toen door den Keizer en
de aanwezende Bisfchoppen onderteekend , en wel,
zoo groot was de woede der partijzucht ! met
den gewijden wijn des Avondmaals , welken
zij
33fi KERKELIJKE
IV zij voor het bloed van christus hielden ( * ).
Boek j\ju fcheen de eenheid tu&fchen de Griekfche en
Afdeel. Latijn fche Kerken herdeld te zijn, maar gelijk de
VI Paufelijke Afgevaardigden zich beklaagden , dat ten
„„ n A aanzien van den Brief van den Paus door de Grie-
Jaar 814. ken, in de Handelingen der vergadering alles was
tot 1073. weggi.]aten 9 wat toc j0f van ^en Westerfchen Kei-
Nieuwe zer g-ze&^ was » z0° bezwaarden zich eenige Bis-
twisten, fchoppen bij den Keizer en den Patriarch igna-
tius , dat men de Kerk van Konfiantinopolen aan
de Room fche onderworpen had , gelijk eene dienst-
maagd aan hare vrouw , ja dat zij zich niet als vrij
konden aanzien , zoo zij de door hen onderteekende
formulieren niet terug ontvingen. De Keizer hier
door bewogen , liet dezelve aan de Paufelijke Afge-
vaardigden heimelijk ontnemen, maar gaf ze hun
echter, op de voordellen der Gezanten van Keizer
lodewyk, fpoedig weder terug.
Ook werd de twist omtrent het regtsgebied over
B ulg.tr i'è fpoedig vernieuwd. De Gezanten van den
Koning der Bulgaren wilden bepaald weten, onder
wien zij in het Kerkelijke zouden behooren , en de
Oosterfche Geestelijken deeden de uitfpraak ten voor-
deele van den Griek fchen Patriarch. 'sPaufen Af-
gevaardigden verklaarden deze uitfpraak voor nietig,
en gaven aan ignatius eenen Brief van den Paus
over, met eene waarfchuwing , om zich niet aan
het eigendom der Roomfche Kerk te vergrijpen.
IG-
(*) nicetas Fit. Ignatii p. 9S8. /. c.
GESCHIEDENIS. 33?
Icnatius nam denzelven eerbiedig aan , maar wijdde IV
ondertusfchen zelve eenen Bisfchop voor BaJgari'ê, B(^K
Middelerwijl zond de Keizer de Paufelijke Afgevaar- Afdeel.
digden heel koel , en zelfs zonder eenig geleide , VI
heen; gelijk zij dan ook op zee door Slavifche zee- na c< q
roovers gevangen genomen, en eerst eenigen tijd Jaar 814.
daar na in vrijheid gefield werden, waar over Paus I0t io73«
adriaan zich in het jaar 871 zeer hartelijk in eenen
Brief aan den Keizer beklaagde. Doch hij kon met
dit alles niet verhinderen, dat de Grieken alle Room-
fche Bisfchoppen en Priesters uit Bulgari'è verdre-
ven.
Terwijl dit alles gebeurde , had reeds nicolaus Schriften
I , op het ontvangen van den hier voorgemelden ^g.e" de
j j r> • r- . Grieken.
rondgaanden brief van fotius, nog kort voor zijne
dood, op het einde des jaars S67, hincmar van
Rheims en anderen opgewekt, om denzelven te we-
derleggen , gelijk dan ook /eneas, Bisfchop van
Parys9 de vermaarde Monnik ratramn, en odo,
Bisfchop van Beauvais , hunne fchriften tegen de Grie-
ten opftelden en in het licht gaven , van welke echter
die van de beide eerstgemelden alleen tot onzen tijd
overgebleven zijn. Van dezen is /eneas, die wel-
eer in Staatszaken , en federt het jaar 855 als Bis-
fchop, zich eenig aanzien verworven had, een zeer
middelmatig Twistfchrijver , blijkens zijn werk tegen
de Grieken (*), waar in dit merkwaardige voor-
komt , dat hij de eerde Schrijver is , die de ver-
dich-
(*) Liber adv er f ui Grtecos in dacher. Spkil. Tom,
I. P*g' 'I3-H9'
XIV. Deel. Y
333 KERKELIJKE
IV dichte fchenking van konstantyn den Grooten om-
ooiiK ftandig befchrijft. Met wat meer bekwaamheid on-
AfJeel. (^ernam Ratramn, de bekende Monnik te Corbie,
VI de wederlegging der Grieken , en verwierf daar me-
naCG ^e §r00te toejuiching in zijn werk contra Graeco*
Jaar 814. rum oppofita Romanam Ecclefiam infamantium ,
tot l°7Z> Libri quatuor (*>
Van de zijde, der Grieken werd thans des te min-
der aan eenen penneftrijd gedacht , omdat fotius
zijne waardigheid zoo fpoedig verloor. Evenwel
bleef de twist over Bulgarïè fteeds duren , hoewel
ook deze door eene onverwachte gebeurtenis een
einde fcheen te zullen nemen, joannes VIII, met
het jaar 872 opvolger van adriaan II, drong even
fterk, als deze gedaan had, bij ignatius aan, om
Bulgaril aan hem over te laten. Hij vermaande den
Koning van dat Land, michael meer dan eens,
om zich weder tot den Heiligen petrus te wen-
den; maar den Patriarch waarfchuwde hij tot drie-
maal toe, om aan de Roomfche Kerk haar regt op
dat gewest weder af te ftaan; bij de derde keer, in
liet Jaar 878, eischte hij trotsch, dat 'er binnen
dertig dagen geen Bisfchop of ander door ignatius
gewijde Geestelijke zich in Bulgarïè zou laten vin-
den , dreigende ignatius in gevalle van ongehoor-
zaamheid met de ufcfluïting van het Avondmaal, en
ontzetting van zijne Patriarchale waardigheid.
fotius Doch ignatius (b.erf, voor dat deze Brief van
wordt#e-<Jén Paus hem in handen was gekomen, in October
van
(*) Ibid. Tem. I. pag. 63-112,
GESCHIEDENIS. 339
van het jaar 878, geheel in den roep van heilig- iv
heid bij het volk te Konflanthmpokn , hetwelk zelfs E0^K
de bare in ftukken brak, op welke hij lag, en het Afdcel,
laken verfcheurde, daar hij mede bedekt was, om VI
het een en ander als Reliquien te verdeden. Zijn na c l q
Levensbefchrijver voegt 'er bij , dat door het Jaar 814.
aanraken van zijne doodkist , twee bezetenen van tQt lo7Z-
den boozen geest verlost werden , gelijk die Schrijd der Pa-
ver ook nog andere wonderen van hem verhaalt, triarch.
fotius had tot hier toe in eene gevangenis ge-
kwijnd, over welke hardheid hij zich zeer bij den
Keizer beklaagt. Nabeftaanden , vrienden , bedie-
ning , en liet gene hem voornamelijk trof , het
gebruik van Boeken was hem geheel verboden ge-
weest (*). Evenwel was het hem een troost in
zijne ellende, dat de waardigfte Bisfchoppen , gelijk
hij fchrijfr ( f ) , hem genegen bleven. Allengs ech-
ter verkreeg hij de gunst des Keizers weder, het-
welk zijn vijand nicetas aan eene bedriegelijke
kunstgreep van fotius toefchrijft, die eene verdich-
te gefchiedenis zal opgefteld hebben, waar in hij
aan den Vader van den tegenwoordigejn Keizer ba-
silius liet voorzeggen, dat hij een' Zoon zou krij*
gen, beklas genoemd, die heel gelukkig en lang
regeren zou. Dit werd als een heel oud Boek hei-
melijk in de Keizerlijke Boekerij gezet; en als het
ware bij geval door den Monnik tiieofanes eenen
vriend van fotius gevonden , en ter kennis van
den Keizer gebragt, met bijgevoegde verzekering,
dat
(*) ruoT. Ep. XCVII. (f) Ep. CLXXIV.
y 2.
340 KERKELIJKE
IV dat fotius de eenigfte was , die dezen naam verklaren
boek ton, gelijk deze dan ook den naam verklaarde van
Afdeel. ^en Keizer basilius , de Keizerin eudocia , en 's Kei-
VI zers Zonen konstantyn , leo en steven ; waar door
na°C G. mJ z*cn 's Keizers gunst weder verwierf, zoodat hij,
Jaar 814. xeeds bij het leven van ignatius ,deszelfs ambt weder
>c l0?3' begon waar te nemen, en zich , naauwelijks drie dagen
na deszelfs dood, van het geheele Patriarchaat mees-
ter maakte; waar op hij alle de fhmdvastige aan-
hangers van den overledenen Patriarch op het he-
vigïïe vervolgde , alle handelingen van denzelven
zocht te vernietigen , en door alle lage middelen
zijne partij te verfterken. Schoon nicetas een
tijdgenoot van fotius was , is echter zijne bitter-
heid tegen dezen zoo blijkbaar, dat men niet kan
nalaten te gelooven , dat hij , indien al fotius eeni-
ge hardheid geoefend hebbe omtrent zijne partijen,
dezelve overdreven, en 'er veel bij verdicht hebbe.
De Kleinzoon van den Keizer basilius, konstan-
tyn ( * ) , zegt alleen , dat deze Keizer fotius
heeft afgezet , om regtvaardig te handelen ; maar
zijn lot daar door verligt heeft, dat hij hem, wiens
wijsheid en deugd hij altijd hoog geacht had , tot
leermeester van zijne Zonen aanftelde, en na de
dood van ignatius, volgens de Kerkewetten, tot
deszelfs opvolger benoemde.
Nu had men zeker van Rome een' nieuwen ftorm.
te verwachten, daar de gehaatte fotius op nieuw
een Medebroeder van den Paus geworden was ;
maar
(*) constant. Porphyr, Btfiius Mcccdo C. 44*
GESCHIEDENIS. 341
naar daartegen had de Paus ook reden , om fo- iv
tius te omzien , te meer , daar hij , met wat toe- B0™
gevend te zijn , kon hopen , dat men zichv omtrent Afdeel,
Buïgarïè ook infchikkelijk zou toonen. Ook dee- VI
den de Keizer en fotius werkelijk den eerden flap na r q
tot een vergelijk, daar zij den Paus verzochten om Jaar 814,
fotius te erkennen. Dus geftreeld, nam de Paus tot 1073*
eene taal aan , niet als of de Grieken vrede en cenig-
heid zochten , maar als of het op zijn bevel aan-
kwam, wie Patriarch van Konjiantinopokn zijn
zou. Hij fchreef aan den Keizer en deszelfs Zo-
nen , dat hij , tot herftelling der rust , fotius ,
hoewel hij zonder bewilliging van den Roomfchen
Stoel Patriarch geworden was , echter wel wilde er-
kennen, zonder daar door de befchilckingen van zijne
voorzaten te vernietigen. Tevens ontflaat hij hem,
uit kracht der hem gefchonkene Sleutelen des He-
melrijks, met alle zijne aanhangers, van alle Kerke-
lijke vonnisfen. Evenwel alles onder beding, dat
na de dood van dezen Patriarch , geen Leek of Ho-
veling, maar een uit de voornaamfte, {CardinaU-
bus , ) Priesteren of Kerkedienaren te Konftantinopo-
len tot zijn' opvolger zou benoemd worden, als
ook dat fotius terftond van alle aanfpraak op Buï-
garïè zou afzien; in denzelfden zin fchreef hij aan
de Geestelijkheid der Hoofdftad en aan de Ooster-
fche Bisfchoppen; en aan fotius zelven, dat deze
op eene Kerkvergadering om vergeving zijner mis-
drijven behoorde te verzoeken, insgelijks, dat hij,
op ftrr.ffe van den ban, aan den Paus zijn Bul-
garheh Rechtsgebied terftond weder moest inruimen.
Y 3 Daar
342 KERKELIJKE
IV Daar moest echter nog eene hinderpaal uk den
Boart Weg geruimd worden, indien fotius het gerust be-
Afdeel. zli zou ne^^en van zl'ne vvaardigheid , het gezag
VI namelijk der Kerkvergadering in het jaar §69 tzKon-
HoühUt. jianiinop0ien gehouden, die van velen, en voorna-*
Jaar 814. meiijk te Rome voor eene Oecumenifche of algemeen
tot 1073. m Kerkvergadering gehouden werd. Om dit werk-
Achtfte öeUig te ni?-ken , riep de Keizer in het jaar 879 eene
algemene nieuwe Kerkvergadering in zijne Hoofdftad bijeen,
eadeS" ®P dezelve verfchenen 380 Bisfchoppen van het
Griekfche Rijk , en behalve de Afgevaardigden der
Oosterfche Patriarchen , ook drie Paufelijke, terwijl
fotius de Voorzitter was. Dus in plaats van ,
volgens den cïsch van den Paus, de Kerkvergade-
ring eerst om vergeving te bidden, of dat 'sPaufen
Afgevaardigden in deszelfs naam het Voorzitterfchap
zouden bekleed hebben, beftuurde fotius van eer-
den af, met den naam van algemeeiren Patriarch ,
die in zijn Kerkelijk Regtsgebied den eerden rang
had , deze vergadering. Dus kon joannes Vill ligt
opmerken, dat hij de beleefde en vreedzame voordel-
len van dezen Patriarch en deszelfs Keizer heel
verkeerd begrepen had.
Over het algemeen werd op deze vergadering alles
met wederzijdfebe wellevendheid en vriendelijkheid
behandeld. De Roomfche Afgevaardigden werden
door fotius zelven verwelkomd en broederlijk om-
helsd ; fpoedig echter gaf men te kennen , dat alles
reeds zonder des Paufen toedoen tot (land was ge-
bragt, fchoon men zijne toeliemming met blijdfehap
zou aannemen. Men beduidde hun, dat deze ver-
ga*
GESCHIEDENIS. 343
gadering bijzonder aangelegd was, om de eer der iv
Roomfche Kerk te redden, welke fommigen hadden B°^K
befchuldigd, dat in de voorgaande Kerkvergadering Afdeel.
alles op derzelver bevel gefchied was. VI
In de tweede zitting las men in de vergadering M ^ q
eenen Brief van den Paus aan den Keizer en des- Jaar 814.
zelfs Zonen ; ook een' aan den Patriarch fotius ; tot 1073*
verders andere van de Patriarchen van Alexandrie\
Antïöchïè en Jeruzalem , die allen hunnen herftel-
den Medebroeder erkenden. Ondertusfchen vindt
men een merkelijk onderfcheid tusfehen den Latijn*
fchen oorfpronkelijken Tekst dezer Paufelijke Brie-
ven , zoo als die in later tijden uitgegeven is , en
de Griekfche vertaling , in welke zij in de handelin-
gen dezer Kerkvergadering zijn ingevoegd (*), in
welke laatfte veel is uitgelaten, hetwelk het gebie-
dend gezag der Roomfche Kerk boven de Griekfche.
te zeer verhief, of voor dezen haren eerden Patri-
arch te hoonend was; zoo heeft men het Paufelijke
wij bevelen, veranderd in: wij verzoeken enz. Men
heeft veel ingevoegd tot lof van fotius , als ook de
verklaring van den Paus , dat het gene zijne voorzaten
tegen dezen Patriarch 9 ook op Kerkvergaderingen,
ondernomen hadden, vernietigd moest worden, ba-
ronius noemt wegens deze verandering fotius
eenen bedrieger en vervalfcher. Daar zijn echter rede-
nen, om te gclooven, dat deze dezelve niet gemaakt,
noch 'er zelfs vooraf van geweten heeft. Het zou
ook
(*) Pfcudo Synodas Vhotiana ap. harduin. Tom. VI.
P. I. pag. 213. fqq.
Y4
S44 KERKELIJKE
IV ook niet te verwonderen zijn , dat deze Brieven
boek reeds met de veranderingen in de vergadering zelve
Il O o o
Afdeel. waren voorgelezen, nadien de Griek fche Bisfchop-
VI pen de aanmatigingen der Roomfche Panfen niet
Hootd . wj](jeil duiden, maar zich deswegens, zelfs toen zij
na l.. o. " '
Jaar 8i+. met de Paufen tegen fotius eene lijn trokken, bij
toe 1073. hunnell Keizer beklaagd hadden.
Ook ondervonden 's Paufen Afgevaardigden in
meer bijzonderheden, hoe weinig deszelfs gezag op
deze vergadering gold. Op de vraag, of men hem
zijn regt op Bulgari'è wilde inruimen, werd geant-
woord, dat dit van de beflisfrng des Keizers afhing,
onder wiens gebied dit land weleer behoord had,
en misfehien ten eciiigcu tijd kon wedcrkeeren. Zij
verklaarden het voor onregelmatig, dat fotius voor
hunne aankomst het Patriarchaat weder aanvaard
had * maar men beduidde hun , dat de bewilliging
der drie Oosterfche Patriarchen, en van vele andere
Grïckfche Bisfchoppen, benevens de wensch der ge-
heele Kerk van Konflantinopolen^ maar vooral de
wil des Keizers hem daar toe geregtigd hadden.
Evenwel bediende zich één van 's Paufen Legaten
van het geheel nutteloos Formulier , dat de Paus
aan zijne Heiligheid , fotius , zijnen eigenen Bis-
lchopszetel, (o/xeia» Sfcvov,) wedergaf. De Paus
had geëischt, dat voortaan geen Leek tot een Bis-
dom verheven zou worden , maar de Grieken merk-
ten aan, dat dit naar de Kerkelijke gewoonte geoor-
loofd was. Op voorftel van den Paus , dat de voor-
baande tegen fotius te Rome en te Konflantinopo-
Un gehouden* Kerkvergaderingen op de tegemvoor-
di-
GESCHIEDENIS. 345
dige geheel opgeheven zouden worden, berigtte men iv
aan zijne Afgevaardigden, dat dit, ten aanzien van C<?^K
die van Konflantinopoleu , reeds met der daad ge- Afdeel.
fcliied, ja dat bovendien de banvloek tegen dezelve VI
tf p J ft,
was uitgefproken. Eindelijk onderteekenden de Le- Qa c ^
gaten met alle overige Bisfchoppen de befluiten de- Jaar 814,
zer Kerkvergadering , welke in het algemeen de her- tot l°l}'
Helling van fotius en bovendien nog eenige andere
bijzaken betroffen; waar bij ook na allen de Keizer
basilius en zijne Zonen in Maart des jaars 880
Imnne onderteekening voegden. Kort daar na kwam
de vergadering nog eens zamen, en dreigde aan elk
het anathema , die eenig bijvoegfel zou maken op
de Niceïsch- Konjïantinopoïitaanfche Geloofsbelijde-
nis: eene nieuwe plegüge verwerping dus van het
woord filioque in tegenwoordigheid der Legaten.
Deze Kerkvergadering, gelijk uit alle omftandig- Of deze
heden blijkt, had in der daad, alle eigenfehappen v.ergade"
J ° rr ring- eene
van eene algemeene Kerkvergadering; de algemeene sigemene
uhfehrijving des Keizers ; aantal van leden ; zelfs de "K?n £e-
tegenwoordigheid van Afgevaardigden van den Wes- worcw
terfchen Patriarch. Ook noemen de meeste Grie-
ken dezelve de achtfte Oecumenifche Kerkvergade-
ring, met des te meer regt, omdat zij de voorgaan-
de vergadering te Konftantinopolen van het jaar S69
voor nietig verklaard heeft. Maar daartegen hebben
de aanhangers der Roomfche Kerk deze vergadering
min geacht, en enkel de Kerkvergadering van fo-
tius genoemd, als had zij geheel van dezen Pa»
triarch afgehangen , en als ware de2e de eerde
Kerkvergadering, die door den invloed van eenen
Y 5 voor-
346 KERKELIJKE
IV voornamen Bisfchop beftuurd was. baronius is
BoiK ze]fs 0p den inval gekomen, of niet deze geheele
Afdeel. vergadering van het jaar 879 een verdichtfei mogt
VI zijn van fotiüs, niettegenftaande men voor des-
^Tp zelfs beflaan zelfs in de Brieven van Paus jo-
na Ks. <j. J
"14. annes VIII bewijzen heeft , en deze Paus de
tot I0"3' berisping van zijne eigene Kerk niet heeft kunnen
ontgaan, zoo zelfs dat fommigen gedacht hebben,
dat zijne laffe toegevendheid aanleiding hebbe gege-
ven tot het Verhaal van eene Pausin joanna.
DePai- In het eerst namelijk keurde deze Paus alles goed,
ien blij- wat 0p deze Kerkvergadering tot herftel van fc-
vs ver- TIUS befloten was, alleen met deze bepaling, in-
oordelen. dien zijne Afgevaardigden hunnen Lastbrief niet te
buiten waren gegaan (*). Maar nader vernomen
hebbende, wat 'er te Konftantinopokn gebeurd was,
beklom hij, met het fcuangeheboek in de hand,
den Kanfel, en dreigde allen met den banvloek, die
fotius niet houden zou voor iemand , die door
een Goddelijk vonnis veroordeeld was ; zoo als reeds
nicolaus I en adriaan II hem veroordeeld had-
den. Ook zond hij den Bisfchop marinus naar
Konftantinopokn, om gunftiger befluiten voor zich
te bewerken. Maar als deze 'er op aandrong, dat
alles weder herlteld moest worden , wat op de
vergaderingvan het jaar S69 , Welke hij zelve
als Paufeüjke Gezant had bijgewoond , was vast-
ge-
(*) joaNN. VIII. Ep. CVIII. ad phot. ap hard. T.
VI. P. I. pag. 87. Ejusdem. Epist. CiX. ad Imperat.
peg. 83.
GESCHIEDENIS. 347
gefield , werd hij mishandeld en dertig dagen lang IV
gevangen gehouden (*). B°jK
Kort daar na overleed joannes VIII in het jaar Afdeel.
ÖS2; en deze zijn Gezant werd zijn opvolger, on- v*
, , _ rr ^ 1 HoofdiT.
der den naam van marinus of marïinus II. Ook na q ^
deze veroordeelde fotius, zoo als men verwachten Jaar 814.
moest; hetzelfde deed de volgende Paus, adriaan I0t ï07°'
III, in het jaar 8S4. Deze nieuwe, uit onlijdelijke
trotschheid ontiproitende verfïoring van den vrede
der Kerk tergde den Keizer basilius zoodanig, dat
hij aan Paus adriaan in vrij hevige en fpottende
bewoordingen fchreef, en onder anderen ten aanzien
van den Paus marïn aanmerkte, dat die, ftïijdig
met de Kerkelijke wetten, zijne waardigheid verkre-
gen had, dewijl hij reeds te voren Bisfchop van
eene Kerk geweest was. steven V, die dezen
Brief na de dood van adriaan ontving, toonde
zich in zijn antwoord aan den Keizer verwonderd,
over deszelfs inhoud, aizoo de Keizer wel wist,
dat zijne Priesterlijke en Apostolifche waardigheid
aan geene Koninklijke magt onderworpen was, be-
toogende daar op breedvoerig zijn gezag en aan-
zien , en fotius verwerpende , gelijk alle zijne
voorzaten gedaan hadden.
Doch ook deze nieuwe verfchillen fchenen door fotius
de onverwachte gebeurenis des jaars 886 geheel een \vordt a'!*
0 dennasl
einde te moeren nemen. Keizer basilius overleed , afgezet.
en zijn Zoon leo , die hem met den bijnaam de
Wijze of Filozoof opvolgde , ontzette fotius ter-
ftond
(*) Stephani V. Ep. I. ad Bafih Imp. I. c. p. 367.
345 KERKELIJKE
IV ftond van zijne waardigheid , welke hij aan zijnen:
boek Broeder, ö.en Prins steven opdroeg. Een onge-
Afdeel. noemde Griek, wiens woorden baronius uit een
VI Handfchrift aanhaalt, vertelt ons, dat leo dit ge-
na C. G< ^aan heert9 getroffen door 'sPaufen Brief aan zijnen
Jaar 814. Vader, en nadat hij alle de wandaden van fotius
tot 1073. vernomen had. Doch veel waarfchijn el ijker is het
berigt van den Keizer konstantyn, Kleinzoon van
Keizer basilius , in het leven zijnes Grootvaders ,
en van andere Griekfche Gefchiedfchrijvers , die dit
lot van den Patriarch fotius van zekere gebeurte-
nisfen ten Hove afleidden.
Zekere Monnik en Priester santabarenus, zeg»
gen dezen, was zeer bemind bij den Keizer basi-
lius; maar bij anderen, en ook bij den Prins leo,
des te meer gehaat, omdat zij hem van bedriegelijke
en laaghartige kunstgreepen , ja van tooverij befchul-
digden. Deze, om zich aan den Prins te wreeken,
wist hem bij zijnen Vader in kwaad vermoeden te
brengen , als of hij zijnen Vader naar het leven
flond. De Keizer basilius liet daarom zijnen Zoon
gevangen zetten , en zou hem de oogen hebben la-
ten uitfteken, indien fotius en de Senaat zulks
door voortellingen niet verhinderd hadden. Onder-
tusfehen was fotius een vriend van santabare-
nus; zelfs liep 'er een gerucht, dat hij zich met
dezen verbonden had , ten einde eenen zijner bloed-
verwanten op den troon te helpen. Ten minden
geloofde leo den Monnik niet eer te kunnen ftraf-
fen, voor dat de Patriarch uit den uvg geruimd
was. Hij liet dan zware befc huldigingen tegen den-
zqI-
GESCHIEDENIS. 349
zelven in de Hoofdkerk aflezen , en bande hem in IV
een Klooster. Opdat echter deze afzetting den B(J^K
fchijn zou hebben van regtmatigheid , werd een Afdeel.
fcherp onderzoek tegen beiden ondernomen; doch, VI
tot verdriet des Keizers werd fotius onfchuldig na c> ^
bevonden , zonder dat hij echter weder herffceld Jaar 8 14.
werd. tot I0^»
Integendeel werden 'er fchikkingen gemaakt, om
de nieuwe verandering in het Patriarchaat te beves-
tigen , ten welken einde de Keizer stylianus , Me-
tropolitaan van Nieuw - Ccefarea, en andere Bis-
fchoppen , Abten en Geestelijken , bijeenriep , die ,
omdat zij tot de partij van ignatius behoord had-
den, in de laatfte jaren misfchien niet heel zacht
behandeld waren. Aan dezen gaf hij te gelijk last,
dat zij den Paus zouden verzoeken , om al-
len, die van fotius gewijd waren, onder welken
ook de nieuwe Patriarch zich bevond , van den
ban te ontdaan; en de Keizer als ook stylianus
fchreven ten dien einde beiden naar Rome, maar
wederfpraken malkander ongelukkig in hunne Brie-
ven , met betrekking tot eene hoofdomfhvndigheid ,
daar de Keizer in zijnen Brief verzekerde, dat fotius
zijn ambt vrijwillig nedergelegd had, maar styli-
anus fchreef , dat hij wegens zijne misftappen afge-
zet was. De Paus merkte dit op, en hield dus zijn
oordeel thuis, begeerende, dat beide de partijen hein
Bisfchoppen zouden zenden , opdat hij eerst de
waarheid naauwkeurig zou kunnen onderzoeken.
Doch deze Bisfchoppen kwamen niet; maar daarte-
gen fchreef stylianus in het jaar S89 andermaal
aan
35o KERKELIJKE
IV aan den Paus, zijne flrijdigheid met den Brief des
boek Keizers vrij gedwongen ontfchuldigende, en den
AfdeeL Paus zelven van onbeftaanbaarheid befchuldigende ,
VI dewijl hij in denzelfden Brief totius voor eenen
na C. G. verworpenen verklaarde , en te gelijk deszelfs zaak
Jaar 814. eerst onderzoeken wilde. Allengs begon echter deze
*oc IO?3' langdurige frrijd te bekoelen. Paus formosus , die in
het jaar S91 steven was opgevolgd, fchreef wel
aan stylianus , dat hij twee Bisfchoppen had af-
gezonden, om in eene vergadering met andere Bis-
fchoppen te raadplegen en het 'vonnis tegen fotius
te bevestigen , doch jegens de genen , die door de-
zen gewijd waren , wilde hij zich goedertieren be-
wijzen. Evenwel leest men niets van zoodanige
vergadering, gelijk ook niet meer van deze verfchil-
len zelve, voor ten laatften nog ïri het jaar 905 een
Brief van dm Paus joannes IX aan den meergemel-
den stylianus voorkomt (*). Deze Brief moet
echter vroeger geplaatst worden, dewijl Paus joan-
nes IX reeds omtrent het jaar 900 overleden is.
Dood van Ondërtusfchei) was fotius omtrent het jaar S91
fotius. oj. wat jater ^ a|s een gébanhene , geftorven ; ten
minden na dien tijd wordt niet meer van hem ge-
waagd. Hij was een gedurig en gevaarlijk vijand
van de Paufen en derzelver heerechzucht; die zich
misfchien door zijne drifr te zeer heeft laten leiden,
om van zijne büzondere zaak eene algemeene te ma-
ken ; hoewel men ook dit moet erkennen , dat de
lage en verachtelijke behandeling heai door dePaufen
aan-
(*) Bij baron, ad h, a.
GESCHIEDENIS. 351
aangedaan , hem getergd moeten hebben. Het gene men iv
van wreedheden door hem jegens zijne tegènftanders B°EK
gepleegd verhaald , is (trijdig met zijn karakter en ge- AfdeeU
voelens , zoo ver zij ons bekend zijn , en misfen VI
ook de genoegzame getuigemsfen en blijken van ge- na c q
ïoofwaardigheid. Maar hier aan twijfelt niemand, jaar 814.
dat hij de geleerdfte man van zijn' tijd geweest is. tot 10?3»
Van de voornaamïïen zijner fchriften hebben wij
reeds op hare plaats gefproken ; terwijl onder de
overigen , zijne Brieven en eenige Preken en link-
jes tegen de Laiijnfche Kerk , als ook over den
uitgang des Heiligen Geestes alleen van den Vader,
de meeste aanmerking verdienen C*X
Met de dood van fotius kon echter de twist Verkoe-
tusfehen de Griekfche' en Latïjnjche Kerk niet ge- '{ng tus*
zegd worden , geëindigd te zijn ; ook bleven de Pau- Latijn-
fen weigeren Kerkgémeérifchap te onderhouden met fche en
de genen , die door fotius gewijd waren ; daarte- K"t C €
gen bleef Buïgari'è onder het Kerkelijk Regtsgebied
van Konftantinopolen , en de gebiedende toon der
Paufen was onüjdelijk voor de Grieken» Schoon
derhalve de twist gedurende de Xde eeuw fch'eea
bedaard te zijn, evenwel was de betrekking der
beide Kerken op elkander zeer koel. Derzelver Pa-
triarchen fchreven malkanderen niet, dan nu en dan,
■als zij malkanderen noodig hadden. Bij den twist
over het vierde huwelijk, in het begin der Xde
eeuw, waar toe het huwelijk van den Griek fchen
Keizer leo aanleiding gaf, waren deze beide Pa-
tri-
(*) fabric. Blhl Cr. Vol. IX, p. 562-569.
352 KERKELIJKE
IV triarchen verdeeld ; de Roomfche sergius III ver-
B0^K klaarde hetzelve voor geoorloofd , waarom Keizer
Afdeel. LE0 ^em verzocht, hem Gezanten toe te zenden,
VI opdat hij den tegenftand van den Patriarch nico-
naC^G. LAUS SemakkenJker moSt te boven komen. Deze
Jaar 814. kwamen ook werkelijk in het jaar 904 te Konftan-
tot 1073. tinopolen^ en bragten niet weinig toe tot de afzet-
ting van den Patriarch nicolaus, die zich, toen
hij naderhand weder herfteld was , hier over ten
hoogden in eenen Brief aan den volgenden Paus
beklaagde, en te gelijk hem zocht te bewijzen, dat
het vierde huwelijk wel degelijk verboden zij ; ook
werd hetzelve korten tijd daar na door de Griek-
fche Kerk plegtig veroordeeld. In eenen anderen
Brief van dezen Patriarch nicolaus, in het jaar
916, aan Paus joannes X, komt zelfs eene dui-
delijke fpore voor, dat de naam van den Paus een
tijd lang uit de Kerkeboeken te Konftantinopolen ,
uit welke hij anders met de Patriarchen aldaar en
de overige Bisfchoppen gemeenfchappelijk in het
openbaar gebed overgenomen werd, weggelaten is
geweest. —
*s Paufen In de elfde eeuw braken de verfchillen , die eenig-
naamuit zjns gedurende de Xc!e eeuw gerust hadden, weder
Tipt IC pi*—
keboek te openlijk uit. Reeds fchijnen de beide Patriarchen
C. ge- te KonfiaminopoUn , sisinnius , die in het jaar 999
wischt. ftierf5 en deszelfs opvolger sergius, den naam
van den Paus uit hunne Kerkboeken andermaal uit-
gewischt te hebben; misfchien meer uit hoofde van
den twist over hun Kerkelijk Regtsgebied, dan wel
wegens de voortdurende oneenigheid over den uit-
gang
G E S C H I E D E N I S.
353
pang van den Heiligen Geest. Aan bet Grieksch- iv
Keizerlijke Hof echter bleef men nog fteeds pogin- EOF-K
gen aanwenden , om den band des Kerkvredes naau- Afdeel.
wer aan te halen; dit Hof zelfs zocht nog in het VI
jaar 1024 te Rome, ook met het üitdeelen van ge- na°£ c A
fchenken , te bewerken, dat aan den Patriarch van Jaar 814.
Konftantinopokn de titel van Qecumenifche of alge- cot lcv3-
meene mogt gegeven worden.
Maar in het jaar 1053 tastte michael cerula- De Pa-
rius , Patriarch van Konftantinopoïen , met den tnarc"
Metropolitaan leo van Achrida in Bulgarie, in mus be-
eenen Brief aan den Bisfchop toannes van Trant &n} den
twist op
in dpuïïè , de geheele Westerfche Kerk met gedeel- nieuw.
telijk nieuwe beichuldïgingen aan (*} , over het
ongezuurde brood in het Avondmaal, en over het
vasten op den Sabbath; ook verwondert hij zich
dat de Westerfche Christenen van het geflikte eten*
eindelijk dat zij in de groote vasten - het Halleluja
met zingen , maar Hechts eenmaal op Pafchen.
Waarom, vraagt hij bij (lot, verbetert gij dit alies
riet, waar naar gij toch eens van God geoordeeld
zult worden? Waarom bedriegt gij u zelven en
uwe gemeenten met de verbeelding, dat de Aposte-
len dit zoo verordend hebben? Laat aan de blinde
Joden , die zonder God zijn , hunne gewoonten
over 1
Men had dezen aanval gemakkelijk met flilz wilgen Schri;ven
kunnen voorbijgaan, wegens de armhartigheid van van p;us
het onderwerp, en zelfs belagcheüjkheid , om het hSover,
zd-
00 Ap. canis. Lgctu Ant. T. III. P. 1. p, 281-283..
XIV. Deel. Z
354 KERKELIJKE
IV zelve met zoo veel ernst te behandelen. Maar de
boex Kardinaal- Bisfchop humbert , die zich juist te
Afdeel. Tram bevond, toen deze Brief aankwam, vertaalde
VI denzelven in het Latijn, en brast hem ter kennis
Hoofd'1
na c. G van ^aLls LE0 ^* Gebruiken der Westerfche Kerk
Jaar G14. voor Joodsch en ongerijmd te verklaren, en die te-
*J°73« vens in de Roomfche Kerk werden waargenomen ,
was eene al te gevoelige beleediging voor den Paus,
dan dat hij daar bij fi.il kon zitten. Daar en boven
vernam hij kort daar na, dat cerularius al de
Kerken der Latijnen te Konflantinopolen had doen
fluiten , en aan alle Abten en Monniken van die
Kerkgemeenfchap de Kloosters had laten ontnemen,
welke zij in gemelde Hoofd fiad bewoonden. De
Paus fchreef derhalve aan den Patriarch michael
eenen verbazend langen Brief (*), die echter niet
zoo zeer eene beantwoording eer tegenwerpingen
van dezen , als wel eene opgave en betoog van de
voorregten der Roomfche Kerk behelsde,
cerularius antwoordde hier op met zeer vreed-
zame gevoelens , en zijn Keizer konstantinus mo-
nomachus wenschte voornamelijk de eenheid tus-
fchen de beide Kerken te bewaren, welke op geene
voor hem ongelegener tijd had kunnen geftoord wor-
den, daar de Grieken het grootfte gedeelte van Be-
neden- Italië , en in ditzelfde jaar 1053 eenen veld-
flag tegen de Noormannen aldaar verloren hadden.
De Keizer verzocht den Paus alle misverftand zoo
fpoe-
(*) leon. IX. Epist. I. in hard. Act. ConciL T. VI.
P. I. pag. 927-048.
GESCHIEDENIS. 355
fpoedig mogelijk bij te leggen. In zijn antwoord IV
prijst de Paus (*) den Keizer zeer wegens zijn B°*K
voorftel, ook gewaagt hij met lof van den PatrU Afdee!.
arch michael , evenwel met bijvoeging, dat hij VI
, , Hooidit.
vele onverdragelijke aanmatigingen van denzelven na c G#
gehoord had, inzonderheid, dat hij, met openbare Jaar 814.
vervolging der Latijnfehe Kerk , alle de genen in tot io73>
den ban gedaan had, die het Avondmaal met on-
gezuurd brood gebruikten; als ook dat hij de Pa-
triarchen van Alexandri'è en Antïóchïè geheel aan
zich zocht te onderwerpen. Nogtans hoopte hij,
dat de Patriarch zich zou verbeteren, terwijl hij
aan den Keizer zijne Gezanten aanbeveelt, die de-
zen Brief zouden overbrengen; te weten, frede-
rik, 'sPaufen Kanfelier, de reeds genoemde Kardi-
naal - Bisfchop humbert, en petrus, Aartsbis-
fchop van Amalfi.
Aan den Patriarch cerularius fchreef de Paus
insgelijks (f), en prees zijne vermaningen tot den
vrede der Kerk; maar meldde hem tevens, dat hij
het een en ander van hem gehoord had, hetwelk
hem ongeloofelijk voorkwam, en hetwelk hij daar-
om nog nader onderzoeken wilde. Hij zou op
eens, zonder de lagere trappen doorgegaan te zijn,
aan het Bisdom gekomen wezen ; ook herhaalde hij
de befchuldigingen , in zijnen Brief aan den Keizer
vervat, en weerde af, het gene cerularius aan-
gevoerd had tegen de Latijnen en het gebruik van
on-
C*) Epist. VII. /. c. pag. 958.
(f) Epist. VI. /. c. pag. 955,
Z 2
555 K E Pv K E L IJ K E
IV ongezuurd brood. Doch meest toont hij zijnen
boek |jver tegen den eernaatn van algemeen , welken de
Afdeel. Patriarchen van Konftantinopolen , reeds federt eeu-
VI wen, in eene onfchuldige beteekenis, voerden.
na°C G In het jaar I0^ ^wamen ^e Paufelijke Gezanten
Jaar 814. te Konftantinopolen aan, alwaar zij den Keizer zoo
tot 1073. hoffelijk en toegevend vonden, dat men wel zien
Handelin- ^on » noe kwalijk hij met den twist , door zijnen
gen der Patriarch verwekt, in zijnen fchik moest ziin.
Paufelii
keAfffë- HUMBERT fte^de den Keizer eene wederlegging te*
vaardig- hand van den Brief des Patriarchs , welke op 's Kei-
den te zers bevel in het Grieksch vertaald , en in zijne
Konftan- ' J
tinopolen Hoofdftad bekend gemaakt werd (*). In deze we-
derlegging werpt iiujuBERT vooreerst den Grieken
tegen , dat zij in ongehoorde roekeloosheid alle voor-
gaande Ketters overtroffen hadden, omdat zij zich
onderbonden, de Roomfche en de geheele Wester*
fche Kerk voor Kettersch en Joodsgezind uit te ge-
ven. Daar op bewijst hij, hoe weinig men in zijne
Kerk de plegtigheden van het Joodfehe Pafcha waar-
nam ; als ook , dat men den Sabhath volftrekt niet
op de Joodfehe wijze vierde , wanneer men op den
Zaturdag ter gedachtenis van Christus begraveni3
rustte. Hij merkt verder aan, dat ongezuurd brood
even zoo wel waar brood is, als het Manna in de
Schrift dezen naam voert, zoo als men ook in het
voorbeeld der Toonbrooden zien kon ; ook dat je-
zus tot het Avondmaal volftrekt geen gezuurd brood
bekomen kon, en dat het belagchelijk was, met
de
C*3 canis. Lectt. A/it. T. III. P. I. p. 283-307.
GESCHIEDENIS. 357
de Grieken hier zijne toevlugt tot de Goddelijke al> IV
magt te nemen; dat het ongezuurde brood in de B0EK
West erft he Kerk op eene veel betamel ijker wijze tot Afdeel.
het Avondmaal gebruikt werd , dan het gezuurde VI
van de Grieken , dewijl zij het uit tarwe en klaar Qa q q
water van de Kerkedienaren in de fakristij, (ftcre- Jaar 814.
iarium , ) door het vuur liet bereiden , en daar door rot I0?3
aanwees, dat zij in den éénen perfoon van Chris-
tus drie volkomene zelfftandigheden vereerde ,
vleesch, redelijke ziel, en God het Woord; terwijl
integendeel de Grieken hun Avondmaalsbrood van
overal mmen, zelfs van openlijke verkoopers; en
'er ronde (tukjes van (heden , die in den wijn wier-
pen, ea zoo mee cen' lepel aanboden, eil Ook de
overgeblevene ftukjes verbrandden: Alles afwijkin-
gen van de gewoonten der Christelijke Oudheid ,
welke in de oude Kerk te Jeruzalem beter waren
in acht genomen. Op de tegenwerping nopens het
ver/iikte antwoordde hij, dat dit één van die ver-
boden was, welke aan een vleefchelijk gezind volk
tot eenige uitwendige réinigheid gegeven waren ,
maar aan de Christenen heeft de Apostel veroor-
loofd, alle foort van vleesch te eten; hoewel de
Westerlingen zich van fommige fpijzen onthielden,
niet om zekere onreiuighcidswil , maar uit bijzondere
oorzaken, Ja zelfs bloed, het verhakte en verdron-
kene aten zij zoo weinig, dat 'er ook eene boet-
doening op gezet was. Het weglaten van het Hal-
leluja in' de negen weken voor Pafchen , verdedigt
bjj daar mede , dat het een gezang van vreugde is ,
hetwelk voor een' vastentijd niet voegt. Ook ver-
Z 3 wijt
35»
KERKELIJKE
IV
BOEK
II
Afdeel.
VI
Hoofdft.
na C. G.
Jaar 814,
tot 1073,
Twist
met den
Monnik
W1CETAS.
wijt hij den Grieken , die hij van Marcionitifche ,
Manichëifche en andere oude Ketterijen befchuldigt,
dat zij de Kinderen der Latijnen op nieuw doop-
ten; dat zij de Kinderen, als zij geen acht dagen
oud waren , ongedoopt lieten fterven ; aan nieuwge-
trouwden veroorloofden , van de gemeenzame verkee-
ring met hunne vrouwen tot den dienst des altaars
over te gaan ; dat zij aan kraamvrouwen , en die
hare (tonden hadden, het Avondmaal verboden; dat
zij het beeld van een ftervend mensch aan het kruis-
beeld van Christus verbeeldden , zoodat een Anti-
christ aan deszelfs kruis ter aanbidding aangeboden
werd; en dat zij het in hunne Monniken voor erger
hielden, broeken te dragen en vleesch te eten, dan
te hoereren. —
humbert vond te Konjlantinopolen nog een' an-
deren tegenftrever van zijne Kerk te beitrijden, ze-
keren Priester en Monnik in het Klooster Studium ,
nicetas pectoratüs ( * ). Deze nam , behalve
het ongezuurde brood in het Avondmaal , en het
vosten op Zat ur dag , ook den ongehuwden /iaat
der Geestelijkheid tot een onderwerp vnn den twist.
Ten aanzien van het eerde verweet hij aan de La-
tijnen , dat zij nog onder de fchaduwen der wet
leefden; hij bewees hun, dat gezuurd brood veel
volkomener was, dewijl het uit zuurdeeg, meel en
water, zinnebeelden van den geest, het water en
bloed van christus, beftaat; ook beweerde hij,
dat
(*) Wiens gefchrifc flar.t bij canisius Leeft. Anti^.
U c. pag. 308- 3 14.
GESCHIEDENIS. 359
dat de Zaligmaker gezuurd brood bij het Avond- IV
maal gebruikt heeft, dewijl het niet de veertiende B0^K
dag van Nifan was, als de Joden hun Pafcha Afded.
vierden, maar eerst de dertiende, als zij nog ge- VI
deesfemd brood hadden. Hij ftelde hun zelfs den na c q#
Paus agatho tegen, die met de Vide Nicecxfche Jaar 814.
Kerkvergadering het ongezuurde brood verworpen '-0t io^3*
had. Dat het ongeoorloofd was, op Zaturdcg te
vasten, bewees hij uit de Apostolifche Kerkverorde-
ningen , en uit bed uiten van Kerkvergaderingen.
Even dus wederleide hij het verbod van het hu-
welijk voor de Geestelijkheid, en vermoedde, dat
de anders zoo wijze Romeinen, reeds ten tijde der
Apostelen , door cenige bekeerde Joden , tot ZUÜ\£
gruwelijke misilagen verLid konden zijn.
Dit weinig beteekenend gefehrift wederleide hum-
bert met groote hevigheid door een ander ( * ),
Hij neemt het nicetas heel kwalijk , dat hij zich
niet, volgens de verordening van Chalcedon , binnen
de grenzen van zijn gerust Monnikenleven gehouden ,
maar nog gekker dan een ezel tegen de Roomfche
Kerk gebalkt hebbe; dat hij meer Epikur'nt dan
Monnik; veel meer de bewoner van eenen fchouw-
burg of bordeel, dan van een Klooster was; en
wat dergelijke fcheldvvoorden meer zijn. Onder de
dwalingen , daar hij hem van befchuldigt , is ook
deze, dat de Heilige Geest, ten tijde van chrjs-
tus lijden, toen 'er bloed en water uit zijne zijde
vloeide, in zijn vergoodde vleesch gebleven was;
waar
£*) Bij canis. /. c. pag. 314325.
24
3C0 KERKELIJKE
IV vvaar uit de duivelfche leer voortvloeide, dat cnuis-
boek Tus niet waarlijk geftorven was. Het was onmo-
Afóeel. gelijk , vervolgt hij , dat de Zaligmaker het Pafcha
Vf op den dertienden van Ni fan zou gegeten hebben,
na C* G ^ew$ ny ^us doende de wet overtreden zou heb-
Jaar 814. ben. Hij neemt alleen de vijftig eerfie Apostolifche
tot l0'3 Kerkewetten als echt aan, en weet het eerst die
bijzondere oraftandigheid te verhalen , dat de Afge-
vaardig en van agatho aan den Keizer de. gewoon-
te van hunne Kerk , om zoo wel ongezuurd brood
te gebruiken , als maria Christus zonder eenig
verderf ontvangen en gebaard heeft, met zijne goed-
keuring gemeld hebben. Naar zijn gevoelen zijn de
Grieken reeds dsnrom vprhonJen , om elfcen Zatur-
dag , en niet alleen op den Zaturdag vóór het
Feest der Opfbmding , te vasten, omdat zij dit dee-
den op eiken Woensdag en Vrijdag, ter gedachte-
nis, dat christus op deze dagen, verraden en ge-
kruist is geworden; hoe veel meer, op Zaturdag^
toen hij in het graf lag. Voorts noemt hij nice-
tas een Stercoranist , dewijl deze hem toefcheen
te gelooven , dat het vasten verbroken werd door
het gebruik van het Avondmaal. In de plegtighe-
den en gebruiken der Grieken bij het Avondmaal ,
vindt hij zeer veel te berispen, bij voorbeeld, dat
zij de' kruimeltjes van het gewijde brood lieten rond-
vallen; het met de hand in bu^fen drukten; het
gene 'er van overfchoot , als gemeen brood, tot
walging toe , aten , of begroeven , of in het water
wierpen; dat zij terftond na het Avondmaal hunne
maaltijd hielden enz. Nademaal nicetas de huwe-
GESCHIEDENIS. 361
lijken der Priesters verdedigt, welke veel meer echt- IV
breuk en overfpel zijn, zegt humbert , fchijnt hem B0^K
toe, dat de dichter van deze Ketterij, de fchande- Ar'deel.
lijke Diaken , nicolaus , uit de hel is opgedaan. VI
Heel gedwongen verklaart hij de befluiten der Kerk- na c> ^
vergaderingen , volgens welken de Priesters hunne jaar 814-
vrouwen niet mogten verlaten , enkel van de verzor- °/S*
ging, welke zij haar verfchuldigd waren; ook mis-
bruikt hij den regel der vergadering van Nics'è ,
die den Geestelijken de gemeenzame verkeering met
vreemde vrouwen verbiedt , tot een bewijs voor den
ongehuwden (laat, en beroept zich voorts op de
fchikkingen van volgende Roomfche Bisfchoppen.
De wederlegging van ki^rtas, of liever het woe-
len en kibbelen tegen hem, kon humbert des te
gemakkelijker vallen, daar hij den Keizer voldrekt
tegen denzelven had ingenomen. Hij begaf zich ook
kort daar na met dezen Vorst en de vorige Lega-
ten in het Klooster Studium , alwaar de Monnik
genoodzaakt werd , het anathema zelve uit te (pre-
ken , over zijn gefchrift tegen de Roomfche Kerk ,
en over allen , die ontkenden , dat deze Kerk de
eerlle is onder allen , of die haar geloof willen be-
rispen. Vervolgens moest hij, op bevel des Kei-
zers, zoo als de Legaten dit begeerden, het gemel-
de gefchrift tevens in het vuur werpen. Den vol-
genden dag ging hij buiten de flad in het Paleis ,
waar de Legaten woonden; en ontving daar eene
volkomene oplosfing van zijne bedenkelijkheden ;
veroordeelde nogmaal alles , wat hij tegen de Room-
fche Kerk gezegd of gedaan had, en werd toen van
Z 5 hen
562 K E R K E L IJ K E
x
IV hen in de Kerkelijke Gemeenfchap, ja zelfs in hun»
boek ne vriendfchap , ontvangen (*).
Afdeel. Thans moest ook de Patriarch vernederd worden.
VI Doch deze bleef onbewegelijk, en vermijdde alle
na°C G ver^eerinS met ae Legaten. Deze begaven zich dus
Jaar 814. in Juïïj des jaars 1054 in de Hoofdkerk der Heilige
tot 1073. S0F[A. hier klaagden zij openlijk over de hardnek-
_, ._.„. kigheid van den Patriarch , en leiden, toen deGees-
mus telijkheid zich bereidde tot het vieren des Avond-
wordt te maaje den Brief van Excommunicatie tegen denzel-
Konlhn- .
tinopolen ven op het Hoofdaltaar. Deze "Brief is nog voor-
in den ban handen , en in denzelven verklaren deze drie Lega-
ten9 dat de Heilige Roomfche eerde en Apostolifche
Stoel, tot welken, als het Hoofd, de bezorging
van alle Kerken in het bijzonder behoort, hen ten
besten van den Kerkenvrede naar deze Hoofdftad
gezonden had , om te onderzoeken , of het geroep ,
hetwelk uit dezelve tot hem was opgeklommen ,
waar was of niet. Hier hadden zij nu wel , voor
zoo veel de zuilen van het Rijk, als ook de aanzie-
nelijkfte en wijste ingezetenen betrof, eene zeer regt-
zinnige ftad ontmoet. Doch door den valfchelijk
zoo genoemden Patriarch michael , en de aanhan-
gers zijner dwaasheid, werd dagelijks maar al te
veel onkruid van Ketterijen in deze ftad geftrooid.
Gelijk de Simoniaci , verkochten zij de gave Gods ;
ge-
(*) Brevis et faccincta cemmemoratio eorum , qaae
gesferunt Apocrifarij S. Rom. et Apost. fedis in regia
ürbe , et qualiter anathematizati funt Michael eum fe-
quacibm fuis a]>. canis. /. c, ƒ>. 325.
GESCHIEDENIS. 363
gelijk de Valefi'èrs , ontmanden zij hunne gasten, en \y
bevorderden die tot de Bisdommen; gelijk de Aria- RoaK
nen , herdoopten zij, die in den naam des drieëenen Afdeel.
Gods gedoopt zijn, bijzonder de Latijnen; gelijk VI
de Donatisten , beweerden zij , dat , de Griekfche ^°^fd q
Kerk uitgezonderd, de Kerk van Christus, het wa- jaar 814.
re Offer en de Doop in de geheele wereld verloren toc lo72>'
gegaan is; gelijk de Nicolaïten veroorloofden zij óqu.
Dienaren des altaars vleefchelijke huwelijken, en Ure-
den voor dezelven; gelijk de Severranen.; noemden
zij de wet van mozes vervloekt; gelijk de Pncu-
matomachi of Theomachi , (Geest- en Godsbeftrij-
ders , ) hadden zij van de Geloofsbelijdenis den uit-
gang des Heiligen Gccste afgefneden ; gelijk de l\Ia-
niche'ên beleden zij onder anderen, dat al wat ge-
zuurd of gedeesfemd is, bezield is; en gelijk de
Nazareers , namen zij de vleefchelijke reinigheid zoo
zeer in acht, dat zij de kinderen, die voor de acht
dagen fterven , niet lieten doopen ; en ook verboden,
vrouwen , die door hare reinigheid of zwangerheid
in gevaar gebragt zijn, ten Avondmaal toe te laten;
of, als zij Heidenen zijn , te doopen ; en terwijl zij
hun haar en baard lieten groeijen , die gsnen niet in
hunne Kerkgemeenfchap opnamen, die het haar, en
naar de gewoonte der Roomfche Kerk den baard, af-
fcheeren. michael was wegens deze dwalingen en
andere handelingen meermalen van de Paufen ver-
maand geworden; maar had zich nooit willen ver-
beteren; aan de Legaten, die de oorzaken van zoo
veel kwand op eene redelijke wijze wilden wegne-
men, had hij alle gefprekken hier over geweigerd;
hun ook niet veroorloofd, in de Kerken de Mis te
vie-
3&j. K E R K E L IJ K E
IV vieren, gelijk hij te voren reeds de Latijnen, die
boek hij Azijmiten noemde, vervolgd, en den Apostoli-
Afdeel. fchen Stoel, en deszelfs Zonen, in den ban gedaan,
VI en zich tegen denzelven eenen Oecumenifchen , (aU
na °C. G. Semee'i2en •> ) Patriarch genoemd had. Wegens deze
Jaar 814. ongehoorde hunne Kerk aangedane beledigingen en
^ 10-73' vele geloofsdwalingen , onderteekenen zij don ban-
vloek , met welken de Paus michael gedreigd had ,
zoodanigerwijze , dat hij, een nieuweling, die enkel
uit menfehenvrees een Monnik geworden, en we-
gens de fnoodlle wanbedrijven berucht is, benevens
alle zijne aanhangers, met de voorheen gemelde Ket-
ters, ja met den Duivel en zijne Engelen, indien
zij zich niet bekeerden, Bdarfittth* zouden zijn.
Te gelijk fpraken de Latijnen , in tegenwoordigheid
des Keizers en zijner Grooten , den banvloek uit
tegen allen , die het Celoof der Éoomfche Kerk
hardnekkig zouden wederfpreken ; zulk een zou voor
een' Ketterfchen Prozijmiet gehouden worden. Ver-
volgens gingen zij de Kerk uit, en fchudden het
ftof van hunne voeten, onder het uitroepen: De
Heere zie en oordeele! En nadat zij de noodige
fchikkingen in de Kerken der Latijnen gemaakt had-
den, gingen zij op reis, met Keizerlijke gefchenken
voor den Heiligen petrus en voor zich zei ven.
Dus gaven deze als vredeftichters afgeznndene
Legaten aan de eenheid tusfehen de Grieken en
Latijnen ócn laatfLen flag. In der daad , getleld
ook, dat zij in. .ernst cerularius als eenen mede-
lander van al die Ketterfche partijen gehouden had-
den , die zij in hunne banfehrifren hadden aange-
haald j gaf hun echter niets eeni^ regt tot eenen zoc?
ha-
GESCHIEDENIS. 365
hatelijken (tap, dan enkel de onbedachtzame toege- iv
felijkheid van den zwakken Keizer. Het waren B0*K
toch gevoelens en gebruiken, welke cerularius Af Jee!,
bijna allen met de geheele Griekfche Kerk gemeen VI
had; of het waren hartelijke gevolgtrekkingen, wel- nj.°£ , ^
ke hij niet voor zijne denkwijze behoefde aan tejar.r8i4.
nemen. Dat hij alle zamenkomst met de Legaten tot lo7Z»
vermijd de, was een onvoldoend voor wend fel tot
eene zoo fchandelijke behandeling tegen hem en de
Griekfche Kerk in het gemeen. Hij wist, dat zij
enkel gekomen waren, om de bevelen van hunnen
Heer aan hem te voltrekken, en hem tot eene even
lage herroeping te noodzaken , als zij nicetas dee-
den. Alhoewel hij de aunicggcr was van eenen nut-
teloozen en voor hem juist r.iet roemrijken twist,
beriep hij zich echter thans, nu het het voorkomen
had,(dat dezelve bijgelegd zou worden, op het naar
Kerkelijke regeling cegtmatige middel van eene Kerk-
vergadering. Op deze kon hij niet alleen hopen ,
vrijer te zullen mogen fpreken en handelen; maar
ook zijne zaak te winnen; maar voor de Legaten
was het zekerlijk gemakkelijker en voordeelïger, hem
alleenlijk in tegenwoordigheid des Keizers en van
zijn Hof hunne overwigtige mngt te doen voelen.
In het boven aangehaald berigt van óeze zaak ,
wordt nog gemeld, dat de Keizer, op ernftig ver-
zoek van den Patriarch , die aanbood , met de Le-
gaten een mondgefprek te willen houden , dezelve
t&rug ontboden hebbe, gelijk zij dan ook ten fpoe-
digften terug gekeerd waren ; maar dat het ware
oogmerk van michael geweest was , hen in de
Sofickerk, waar hij het door hen nedergelcgde en
met
$66 KERKELIJKE
IV met vervalfchingen vertaalde gefchrift wilde doen
boe!( voorlezen, te laten ombrengen. Maar de Keizer ,
Afdeel. ^ bemerkende , voegt men 'er bij, wilde geene
VC Kerkvergadering gehouden hebben, dan in zijne te-
na° C G §envvoordiglieid , en liet daarom , dewijl de Patrï*
Jaar 814,^"^ zich daartegen (telde, de Legaten hunne reize
tot io73' weder vervolgen. Verbitterd, dat zijne (treken hem
niet gelukt waren, verwekte michael een vreesfe-
lijk oproer, terwijl hij uitftrooide, dat de Keizer
zich naauw met de Legaten verbonden had; deze
Vorst moest, om hetzelve te (lillen, de Tolken der
Legaten, nadat zij geflagen en gevangen genomen
waren, aan den 'Patriarch overleveren. Maar toen
de Legaten , wcllccu hij had nagezonden , hem een
echt opftel van den ban hadden overgezonden, kon
hij hetzelve aan het volk toonen , en den Patriarch
van vervalfching overtuigen. Hij ontnam ook, daar-
om tegen hem vertoornd , aan al zijne vrienden en
nabeftaanden hunne bedieningen aan het Hof.
Ondertusfchen , hoe omftandig ook deze vertelling
is, zoo veel vermoeden van onopregtheid heeft zij
tegen zich, dewijl zij zeer waarfchijnlijk , gelijk dat
heele gefchrift, uit humberts pen gevloeid is;
hóewei men dit wel gelooven kan, dat de Patri-
arch de hoonende bejegening , welke in zijn perfoon
door de Legaten der geheele Griekfche Kerk was
aangedaan, aan de inwoners der Hoofdftad in der-
zelver geheele hatelijke gedaante heeft voorgefield;
ook kan hij in het banfehrift wel eene en andere
noodige opheldering bijgevoegd hebben, welke men
hem als vervalfchingen zal hebben toegerekend.
Geheele Hoe dit ook zij, van dezen tijd af was de fcheu-
ring
GESCHIEDENIS. 3^7
ring volcrokken , en de Latijnfche of IVesterfche en IV
Griekfche of Oosterfche Kerken zijn fints niet we- B0^K
der vereenigd geworden tot onzen tijd toe. Keizer AfdeeL
konstantinus monomachus , die de fclieuring , VI
hoewel te vergeefs , had zoeken te verhoeden , ter- * a c £
wijl hij ze door zijne laffe toegevendheid aan den Jaar 814.
Roomfchen Paus veeleer bevorderd had , overleed in tQC I073»
het jaar 1054. Des te ligter kon cerularius zich fcheuring
in zijn gezag en waardigheid handhaven ; ook had nisfchen
hij zelfs een voornaam aandeel in de Staatsomwen- fclie en
teling des jaars 1057, wanneer de Keizer michael Latijn-
stratioticus genoodzaakt was, het Rijk aan1
izaük -komnenus af te ftaan ; maar als hij zich je-
gens dezen Keizer te trotscn gedroeg, verloor hij
in het jaar 1059 zijne waardigheid, en flieif kort
daar na.
Een oud merkwaardig ftuk, hetwelk nog voor-
handen is, geeft ons berigt , hoe cerularius
met den fchriftelijken ban der Roomfche Lega-
ten gehandeld heeft (*). Dit berigt van ce-
rularius is in eene Kerkvergadering , welke de
Patriarch waarfchijnlijk kort na het vertrek der
Legaten gehouden heeft, uitgevaardigd, en bevat,
vooreerst , bezwaren over het gedi ag der Legaten ,
met eene korte verdediging der Griekfche Kerk , te-
gen hunne tegenwerpingen; maar tevens met eene
verklaring , dat zij zelfs niet van den Paus gezon-
den, en dat hunne medegebragte Brieven onecht
waren. Wat hun gefchrift betreft, hetwelk zij op
den
(*) Bij leo allatiüs de Libris et rcb. eccles, Grac,
Disf. II. pag. 161 i3r.
3<>& KERKELIJKE
ÏV den altaar gelegd hadden, de Patriarch verzekert*
boek dat hij dit van eenige, der Italiaan fche taal kun-
Ai'deel. dige mannen had laten overzetten , en deze ver*
VT taling verfchilt niet heel merkelijk van het oorfpron-
n&°C G. lelijke. Eindelijk meldt hij, dat, dewijl deze ge-
Jaar 814; waande Legaten volftrekt geweigerd hadden, op
tot 1073. eene Kerkvergadering te verfchijnen , de Keizer zel-
ve in eenen Brief, die hier ook bijgevoegd is , aan
den Patriarch de flraffe hunner medepligtigen ge-
meld, en ook begeerd had, dat de ban tegen dit
gefclnift, en ook tegen allen, die daaraan deel had-
den , uitgefproken , en het gefchrift zelve verbrand
zou worden. Dit was ook gefchied ; alleen had
men het gcfchiifi, tot fcfaamïc van öeszelfs opbel-
lers, bewaard. Dus fchijnt het bijna, dat de Kei-
zer ten laatften ontwaar is geworden, dat hij van
deze Legaten misleid was geworden.
Brief van ^let is ook zonderling genoeg , dat cerularius ,
cerula- zoo wel in dit ftuk, als ook in eenen 'Brief aan
Kiushier ETRUS Patriarch van Alexandri'è. aan wien hij
over aan ' • ' J
petrus, dit gebeurde verhaalt (*), deze Gezanten door
Patriarch eeneI1 Griekfchen Bevelhebber in Onder- Italië, ar-
ochië. gyrus, die reeds voorheen, te Konftantinopolen ,
wegens zijne neiging tot de gebruiken der Latijnen ^
in den ban gedaan was, laat afzenden, en dat hij
zich ook op het valfche zegel der door hen mede-
gebragte Brieven beroept, hetwelk hem het bedrog
ontdekt had. Doch voor het overige verwondert
hij zich, dat petrus, gelijk ook de Patriarchen
van Alexandrie en Jeruzalem , zoo ais het gerucht
zei-
(*) In cotel. Monum. Eed. Gr. T. II, p. 135.
GESCHIEDENIS. 369
zeide, in hunne Kerkeboeken den naam van den iv
Paus nog aanteekenden ; daar zij toch weten moes- B0^K
ten, dat dit, federt vigilius zich op de vijfde Afdeel.
Kerkvergadering zoo ongefchikt gedragen had, in VI
de Oosterfche Kerken was nagelaten. Insgelijks be- na ^ q^
vreemde het hem, te hooren, dat de beide gemelde Jaar 814.
Patriarchen Kerkgemeenfchap onderhielden met de tot l0^3*
genen, die in het Avondmaal ongezuurd brood ge-
bruiken; ja dat zij zelve zich fomtijds daar van be-
dienden. Bovendien herinnert hij hem, dat de Ro-
meinen , behalve deze dwaling , nog vele andere
dwalingen koesterden ; bij voorbeeld , dat zij van
het verflikte aten; den baard afichoren; den Sah-
bath vierden ; den grooten vastentijd niet ftreng ge-
noeg waarnamen; hunne 'Monniken vleesch en [pek
lieten eten; het Geloofsformulier in de leer e van
den Heiligen Geest vervalschten f aan hunne Pries»
ters het huwelijk verboden; dat hunne Bisfchoppen
ringen droegen, als of de Kerken hunne vrouwen
waren ; dat zij zelfs tot den krijg trokken , en hun-
ne handen met bloed bevlekten; dat zij de doopelin-
gen maar eens indoopten, en aan dezeiven zout in
den mond gaven; dat eenigen van hen de Over-
blijffelen en Beelden der Heiligen niet vereerden ;
dat zij de groore Leeraren der Oosterlingen, eenen
basilius en chrysostomus niet onder de overige
Heiligen, telden, noch hunne leere aannamen; om
van vele andere berispelijke handelingen van hen niet
te gewagen. Uit dit alles befluit cerularius, dat
de Roomfche Christenen niet voor regtzinnig kun-
nen gehouden worden; maar het gene hem het on*
verdragelijkst en een kenmerk is van hunne razer-
XIV. Deel. Aa nlj,
37o KERKELIJKE
IV nij, beftaat hier in, dat zij geene onderrigting aan-
b°ek nemen; maar flechts anderen onderrigten willen; ja
Afdeel. dat Zii dit °P eene gebiedende en zeer onbefcheidene
VI wijze zeggen. — In eenen tweeden Brief aan den-
n?°C G ze^en Patriarch (*), geeft hij denzelven nog een
Jaar 814. naauivkeuriger berigt van het onbefchaamd en be-
tot io73 leedigend gedrag dier gewaande Gezanten te Kon-
ftantinopolen ; maar vermaant hem ook , om zich
ftandvastig met hem tegen zulke aanmatigingen te
verzetten.
Merk- De Patriarch petrus antwoordde aan cerula-
antwocf'd RIUS > m eenen Brief, welke door gematigdheid uit-
van i>e- munt (f). Hij toont hem aan, dat het onwaar
tr.us. was, dat de naam van den Paus in de Kerkenboe-
ken te Antïöchïè zou ftaan; hij, als een kweekeling
der Kerk te Konftantinopolen , zal zulks allerminst
toegeven; maar het was ook even onwaar, dat men
den naam van den Paus in het Oosten weggelaten
had; van agatho was het tegendeel bekend, en
nog voor 45 jaren had hij te Konflantinopolen ge-
zien, dat aan den Paus, gelijk aan de andere Pa-
triarchen , in het Avondmaalsgebed gedacht werd;
waarom dit naderhand achtergebleven was, wist hij
niet. Over de door cerularius opgeftelde dwalin»
gen der Latijnen oordeelt hij, dat wel eenigen van
dezelven zeer verwerpelijk; maar anderen onbedui-
dend waren; of geheel voorbijgegaan moesten wor-
den. ,, Want , wat ligt 'er ons aan gelegen, "
fchrijft hij, „ dat hunne Priesters zich den baard
af-
(*) Ap. coteeek. /. c. pag. 162.
^f) 4p. COTELER. /. C. pag. 146.
GESCHIEDENIS. 371
aflclieeren, en dat zij, ten teeken der echtverbindte- iv
nis met hunne Kerk, ringen dragen? Wij dragen B(jrjK
immers ook eene kroon op het hoofd , ter eere van Afdee!.
den Apostel petrus, op wien de Kerk gebouwd is VI
geworden ; als ook gouden kleederftukken. Wan- na c q^
neer zij van onreine dingen, en hunne Monniken Jaar 814.
vleesch eten , zoo doen bij ons de Thracïèrs , Bi- tot 1073-
thyniërs, en Lydiërs, ten aanzien van ekflers, kraa-
ijen, geiten en dergelijken, hetzelfde. Daar mag
toch geen fchepfel van God verworpen worden ,
wanneer het met dankzegging genoten wordt. Zoo
werd petrus in een gezigt onderwezen; zoo dacht
ook basïlius in zijn voorfchrift voor de Asketen;
en pachomius gat aan zijne oude en zwakkelijke
Monniken zwijnenvleesch te eten. „ Welke aangena-
me fpijze is het niet, roept hier de goede Patriarch
uit, wanneer de fnuit, de ooren en het einde der
pooten van verkens, of ook erwten en bonen in
verkensreuzel gekookt worden!" Maar dat is het
ergfte , en het verdient een banvloek , dat zij het
bijvoegfel van den H. Geest in het Geloofsfor muiier
gemaakt hebben. Het fchijnt, dat de Romeinen de
affchriften der eerfte Kerkvergadering van Nice'è ver- -
loren hebben , toen de Wandalen zoo lang meesters
van Rome geweest zijn, en misfchien hebben zij
ook wel van deze Arianen geleerd, om bij den
Doop maar eens in te doopen. Ook maken zij nog
andere bijvoegfels in de Liturgie of Kerkedienst.
Maar zij zijn evenwel onze Broeders; alhoewel zij
uit onbefchaafdheid of onwetendheid meermalen
dwalen; men mag bij Barbaarfche Volken niet zoo
naauwkeurige kundigheden zoeken, als bij Geleerde.
Aa 2 Met
372 KERKELIJKE
IV Met regt keuren wij ook af den ongehuwden ftaat
boek van hunne Geestelijkheid; hun afbreken van den
Afdeel. vastentijd, en het gebruik van ongezuurd brood.
VI Doch, dat zij van het verdikte eten, en dat twee
na°C G Zusters bij hen twee Broeders trouwen, gefchiedt
Jaar 814, denkelijk alleen, omdat hunne Bisfchoppen daar te
)l l0?3' weinig op toezien. Bij ons zelve worden misflagen
genoeg begaan, terwijl wij kleinigheden bij anderen
berispen.' Het zij genoeg, als zij het waar geloof
belijden ; dat zij het Geloofsformulier veranderen ,
en het Avondmaal van geen getrouwde Priesters ont-
vangen willen , daar over moet men zich fteeds bekla-
gen; maar al het overige brengt der waarheid geen
nadeel toe. Vele txrfchtxkKgïngen zijn misrchien ook
onwaar ; zoo als , bij - voorbeeld , dat zij de Over-
blijffels en Beelden der Heiligen niet zouden veree-
ren. Buitendien behoorde men ook te bedenken ,
dat uit deze lange fcheuring onzer Heilige Kerk ,
en van dezen Apostolifchen Stoel, velerhande on-
heilen ontdaan. Ik houde het dus daar voor , dat
men flechts op de verbetering van het Bijvoegfel op
de Geloofsbelijdenis moet dringen; de andere vra-
gen, zelfs over het ongezuurde brood, alhoewel
ckristus zich daar van in het Avondmaal bediend
heeft, zie ik als onverfchillig aan.
Dat deze Patriarch, die den regten weg tot her-
del van den Kerkevrede infloeg, indien men hem
gehoor had gegeven, dus gematigd fchreef, was
veroorzaakt , door eene Briefwisfeling , door hem
tot zulke gevoelens met den Paus gehouden, gelijk
ook dominicus, Patriarch van Grado , of van
Fjemtil} in dcnzelfden zin zeer vleijend aan hem
ge-
GESCHIEDENIS. 373
gefchrevcn had (*), wien petrus ook geantwoord IV
had (f). Doch deze poging tot vereeniging had U0EB:
verder geene gevolgen. Een Gezantfchap , door Afdee!.
eenen der naastvolgende Paufen, steven IX, met VI
een gelijk oogmerk , naar Konflantinopolen gezon- na c^ q^
den, hoorde onder weg in het jaar 1058 van zijn Jaar 814.
overlijden, en keerde terftond terug;. tot 1073»
Op deze wijze gebeurde de fcheuring u.&Crhen de "
Oosterfche en Westerfche fcheiding, tot welke ten
aanzien van het leerftellige Hechts een enkel fhik
aanleiding gaf, namelijk ten aanzien van den uit-
gang des Heiligen Geests, waar bij het tevens niet
zoo hoog, naar het fchijnt, genomen werd., welke
meenïng men ware tucgcdaan , gelijk tfic ftuk ook
niet zoo gemakkelijk was te bepalen , als wel , dat
de Latijnen onderdaan hadden, het Bijvoegfel Filh-
qne in eene oude Geloofsbelijdenis in te lasfchen.
Ook twistte men voornamelijk met hevigheid over
het gebruik van gezuurd of ongezuurd brood bij
het Avondmaal, hetwelk aanleiding gaf tot verfchei-
dene Ketterfche partijnamen van Azymita, Prozy»
mit<e, Fermentarii enz. Ondertusfchen kan men
niet eens met zekerheid bepalen, wanneer het ge-
bruik van ongezuurd brood bij de Latijnfche Kerk
is ingevoerd, en dit gebruik niet hooger nafporen,
dan op zijn meest tot aan de tijden van fotius,
hetwelk zelfs door Roomfche Schrijvers is erkend
geworden, hetwelk fommigen van hen moeijelijkhe-
den veroorzaakt heeft. Maar vooral heeft de oude
naarijver der beide Patriarchen van Oud- en Nieuw-
Ro-
(*) dp. COTELEa. /. C pag. 108. (f) /. C.p. 112,
Aa 3
374 KERKELIJKE GESCHIEDENIS.
IV Rome niet weinig tot voltooijing dezer fcheuring
boek toegebragt.
Afdeel. ^ fluit dit verhaal, en te gelijk dit Tijdperk, en
VI dit Deel der Gefchiedenis met de woorden van
na°C. G schröck (*): „ Twee Kerken, zegt men, ftree-
Jaar 814. den over leerfrellingen en gebruiken; zij fcheurden
tot I073« heel fpoedig, dewijl zij daaromtrent niet eens kon-
den wordp"? voor altijd. Maar in den grond was
'er feeds lang.geene Christelijke Kerk, dat is, geene
vrije , door kennis en oefening van het zuivere
Christendom vast verbondene Genoot fchappen meer.
Het gene men , ten dezen tijde , Christelijke Kerken
noemde, waren groote hoopen van menfchen, die
ülles gelooven <»n Ane>n moeütcn , wat hunne BÏS-
fchoppen, Priesters en Monniken hun, in naam. van
den Christelijken Godsdienst, voorfchreven ; die de-
zen in hunne plaats lieten twisten, beflisfen en ver-
doemen; maar die derzelver bellisfingen getrouwe-
lijk, ook met de geweldige hand, ten uitvoer brag-
ten. Dus fcheidden thans ook Grieken en Latijnen
van malkander ; de eerften , omdat hunne Ariflokra*
ten, de Patriarchen en Bisfchoppen, dit verlangden,
deze laatften , omdat hun nieuwe Monarch , de
Paus, zulks vorderde. Wie van beiden zich onder
hunne Kerkelijke regering beter of verdragelijker be-
vonden hebben, zal de volgende Gefchiedenis ke-
ren. "
(*) Christl. Kirchmgefch. XXIV/te Theil S. 239.
Einde van het Veertiende Deel,
^0, 0NTAR\0. ^
.■•.;V";^\
•.■/*i..v •.•
■.«» .V . , .»
■• *. ! : , -. :■ •..•■.:.:"?■'■•,■. ■■■■:•■.. ,c--v->v' ;•;:'; ■...■?■■-.• •;• ■•• .*
. '*. \ •'.' •'::'/."• '"•• ' v- ".*■■- -.li-'v '.'•.:•'■•• ••,♦'•'':.*' "- •' ■
*'v~V •''" .-* i'- .'•..*. vV ■':'''•'. .".'■' ■,'•;.'':• -"' ->:*•'*'. '. ' • :>j '" *
.•..■•.•. ■ . '.■■■ :■: •■■■■* »-•■ -. • •
'"*'/ ■ ..-:..-.„ '■ ■:.•• "y. ■.' ••. * ■ •* .• '••-■ ' . >. •••'',■ ■ >••'
■*"*.■ .■»'•»»' * ■ • ' * — • ■ ■» ■ . '.•■'•■ ••
•■••'« • . • • ..*.«•• •■ ■ ; • ••;•*■> ••'.■ ■••■"* ■ ' • ;*■■-■
'••.. *•:., ■. ••<■■• •...-•■•■/.■•■- •:••;■• •- .' •,.... •..--''•.
•;;- v :.;!,-, •..■:■■■...'.■.• '...-•.:.•.•• ; • ;• -:" -'» ,»•:"* ■,,,'-" -,v ,
«. *• : , • . > - ' . * . • . % ' • »* •> '■ •;•■' {
• ;■•.., ** ■ *. • .•••*-. • A' ■
•'/■:.:v • •' :■■.•;: \ .;■'. •■.•• ••■** .•...». ,%.
... .'•/,' . ■ « • % ■ i- • •••■
*.. •
• • •* ; ■•/'•*•• '. '••V'"-- •
•V..?,..;. ,-r,:.
*■'..'• '• ■■" • • " *• :
.*■' ' '. ,-
-. -."v;- ;••-.■••;- ^....\/.t :;..•:•■■.:•; ^■^••^ •- ■■■•.,-•;•
» ... . ■ . ■• / ■ •. • .'•'♦■■'.-•.■, -.*•■".
. ■■■..'■ v. • -% •• v :••••■ v - : TV- :• . ■:
• . '.^i *■ ' ^ * - ■.'*• *•♦. . • .'■■*.■•'.
."■ ■ V.' '*•.
'•> •