Skip to main content

Full text of "Intreereede van Johannes Wesselius oover de Verscheydene en Meenigvuldige Uytneemendheid van den apostel Paulus Oopentlyk tot Rotterdam, in de Groote Kerk in de Latynze Taal uitgesprooken, den 5 van Louwmaand 1711 ..."

See other formats


Ui Al vo- 

INTREE- 

R E E D E 

VAN 

JOHANNES WESSELIUS 

< O O V E R DE 

Verscheydene en Meenigvuldige 

ÜYTNtEMENDHElD VAN DEN 

Apostel Paulus. 

Oopentlyk tot Rotterdam, in de Grootc 
Kerk in de Latynze Taal uitgefprooken 

Den j van Louwmaand 1711. 

Wanneer Hy van Zyn Hoogleeraars Amft in de Godgeleerd- 
heid , en Kerkelyke Gefchiedemjfen , in de Illuftre Schoole 
tot Rotterdam een aanvang maakte. 

Uyt de Latynze , in onze Ncedcrlandic Taaie oovcrgezcc 

DOOR 

DANIËL H A V A R T Mcd: Doft 




Te ROTTERDAM, 

By RE I NI E R van DOESBURG, Boekver* 
kooper in de Waarheid 1711. 



- UN DE 

Welccdcle, Grootagtbaare Heerën 

BURGERMEESTERÊN 

Van deeze Wydvermaarde en Blöeyende 

Koopftad 

ROTTERDAM 

■ 

DE H* JOHAN STEENLAKjVöOttittcftdc, 
DE H« A D R I A A N ROOSMALS 
DEH»GOVERT COOLBRANT 
DEH« THYMON SCHOONHOVEN. 

Mltfeaadtfi aan 

DE GEHEËLE GRÖÖTAGTBA ARE 
VROEDSCHAP, 

EN AAN 

t>t zte: Deftige , zeer Aanfienlyke , en zeer Wyre 

H E E R E N 
DE H» en M* ISA AK HOORNBEEK, 
DE H» en M R CORNELIS DE JONGE VAN 
ELLEMEET, HcerevanEUemect, etc. 
Penfionariflèn. 
DE H R en M R HERMAN VAN ZUYLEN 
VAN N IE VELT, 
r Eerfte Secretaris der Stad Rotterdam. 

A 2 Man- 



Mannen 3 door Haar Ed: Bedieningen 
en Eerampten , van Haar Ed: in net 
G e m eenebest bekleed, Doorlugtig 
en Wydvermaard ; door haar Ed: 
Zeedige Deftigheid, Beleefdheid , en 
in het bellier van Burgerzaaken be- 
proefde Voorzigtigheid Aanzienlyk; 
Groote Steunfels van Vaaderland en 
Kerk ? Bcgunftigers van Taalweeten- 
fchap en Geleerdheid 

Zyne zeer Goedgunftige, Weldaadige, en 
in veele opzigten Hooggeëerde HeereN 

WORD 

DEEZE INTREE - REEDE 

Tot een oopenbaare Getuigenis van een zeer 
Dankbaar en Gehoorzaam Gemoed , Eerbie- 

diglyk OPGEDRAAGEN 

door 
J O HANNES WESSELIUS. 

IN- 



Pag- J 

INTREE-REEDE 



VAN 

JOHANNES WESSELIUS, 

O f E R DE 

ê 

VERSCHEIDENE EN MEENIG VULDIGE 
UITNEEMENDHEID 

van den 

APOSTEL PAÜLUS 

Aademaal het ÜEd: Groot Agtb: Heeren, 
en Allerbeste Vaaders des Vaa- 
derlands ch van deeze wyd vermaar* 
de Stad behaagd heeft, my boovcn de Bediening , 
die ik , naa een wettige beroep inge , nu meer als 
vyf jaaren, in de Kerke bekleed hebbe, op te hoo- 
pen 9 en te begunftigen , met het Hoogleeraars ampt 
in de Godgeleerdheid , en Kerkelyke Gefcbiedeniffè» ,100 ftelle ik my , van 
heeden aï in (bat j om dezelve, zoo als het behoord, regt waartenec- 
men. Veele zaaken waaren'cr wel,, die my, die my zei ven, en myn 
geringheid beft kenne, en in ordre van beroeptnge , geleerdljejd^wel» 
fpreekendheyd r en ervaarenthejd , verre beneeden alle myne Amptge- 
nooten ben, zouden hebben konnen aflehrikken, orndceze wel een 
beerlyke , dog ook Jwaare bediening , aanteneemen. Dcsnicttee- 
genftaandc hebbe ik ten vollen geoordeeld , dat ik Uw EEdd: 
G r o o t Agtb: beveelen moeft opvolgen. Want ik hebbe uyt de 
opoffering van dit Ampt, en bygevoegde zeer ruime bczoldinge be- 
vonden , hoe groot Uw EEdd: Groot Agtb: Goedwilligheyd 
te mywaarts is , en hoe groot Uw EEdd: Groot: Agtb: on- 
verdiende Gcnegendhcyd is, ja hoe heufcb,en toegenccgen dehoop 

A j, " ca 




S INTRE E.R E E D E VAN 

cndcagting zy, die Uw EEdd: Groot A«tb: van mynen 
arbeid, en neerftigheid, 2e zy dan zoo groot of kleyn als ze zy, hebt 
gelieven te neemen. Om dan de naam niet te hebben van ondankbaar, 
of van) een die zig zelf al tc 1 wak , en te gering kend * cok om myn 
belangen , en om de gclcegenhcyd die zig feboon opdoed , niet te 
Vcrwaarloozen , hebbe ik deeze bequaame tyd niet konnen of moogen 
haten voorbygaan, om roy van myn fchukiige pligt aan Uw EEdd: 
Groot Ag tb: en deeze Illuftrc SchooU te quyten, en tegelyk 
myne ftudien langs hoe meer voorttezetten en te bevorderen. Om 
dan deeze myne nieuwe Bediening , volgens gewoonte , met ecu 
plcgtelykö (tetdenvotring ie beginnen , zoo hebbe ik een ftoffe uitge- 
koozen, die op beide de deelen van dit myn Hoogleer aar samet ,tc wee- 
ten , in de Godgeleerdheyd en Kerkeiyke Gofchiedenijfen, wel pau : zullende 
ik m deeze uure fpreeken, van de verscheydene, en meenjg- 
vuldig* uitneemehdheyd van den Apostel Pau lus. 

O Barmhertige G o d , ik bidde U ,zyt hier tecgenwoordig met dien 
Heiligen Getfl, waar mcedeGy zoo dik wits uwen kmgt opdtezc hooge 
ftandplaats ondertteiind hebt,, en met dien Gerf, waar door gy o- 
we onbefpraakte Gaitletrs van flegte , ert geringe rtfers tot deftige 
Mitdenetrden gemaakt hebt, opdat ik va» zu ik en eedele en verheevcne 
Stojfe zullende fpreeken , het zelve fi*mèglyk , zjtadiglyk^, beknort, en 
geinkktglfcvoivoeTcn mag. 

Ik meyne , dat het boyten^wyfct zy , dat Paülüs eert uytftee* 
kend man ge weeft rs , niet alleen booven veele mentenen, zoo Jooden, 
als Difripulen van Christ us, maar ook dat hy 'itt groofe, en ver* 
fcheide voorregten , bynaa alle dcAprfeitn des Bnnv, ©overtroffen 
heeft. Dit getuigen 's mans Woorden zelf, wefke de lafterin- 
gen van quaad willigen hem , anders zoo needrig, hebben afgeperlt : 
wanneer hy meer als eens zegt tot roem van de Goddefyke ge- 
naade en door cenReedenkandigc verkleinende* fpreekmaniete, dat hy 
in geen ding minder ts gcivreft als de uitneemend'/k Apoflefen. Ohze lieer e , 
van deezen man teegen Ananèas fjprcekende, noemd hem een uii verho- 
ren rat, dat is niet alleen , een, die door den eeuwigen Raad' verordend 
was, om zyn Naam,en defchatten der Phenrelte tpaarbeeden voor dfc 



JOH ANNES WESSELIUS. f 

Heidenen^ Koonmgen , en Kinderen Jfrae/s te draagen , maar ook een 
Man die groot , herrijk, en hoven anderen nitfleekende is. Dat meer is, 
het oude Cbh/frndom heeft de oitneementheid van Paulns erkend , 
hem vereerende met den eernaam van den Crooten , jfldergrooiften , 
de Prince , en Voorganger der A ] popelen ; jaa by uilftek den Apofiel , 
omdat naamelyk geen Lecraar vermaarder was als hy , niemand in 
het werk des Herren arbcidzaamer , niemand bi andender in yver tot 
roem van God, en zaalighcid zyner broederen, niemand eindclyk 
heerlyker Verkondiger van de Godhke Genaade , in de gcheele Wee- 
reW , als deeze ot)2C Ben jamiet. Waarlyk de groot Hr roem aller zyner 
Stamgenooten. Sommige hebben aangemerkt, dat dckoftelykefteen 
faffij , waar in op de Borfilap van den Hoocen-prtejfer , de naam Ben- 
famin gegraveerd ftond , de eerfle geweeft is van de Fundamenten 
der muuren van het nieuw Jeruzalem, waar op de naamen der twaalf 
Apofrlen gefchreeven waaren , om aftebccldcn de voortreffelykheid 
van onzen Benjamiet booven alle de andere Apoftele* : maar aan deeze 
opmerkingc dervc ik de zaak van my , nog van onzen Paulns niet 
vertrouwen. Voorts waaren alle de andere Apoflelen^ gclyk Cypria- 
ntu zeer wel zegd , dat zelfde 't geen Petrus en Vanlns met gelyke 
eer, en magt begaafc ,'waaren. Ondertuflchcn zyn'er zommigc A» 
poftelen geweeft , die de andere, fchoonnietin^/Vrf, cn magt[, egtcr hl 
de gaoven der Natuur , en der Genaade^ in Eerentytrfs , in gelukkige Ge- 
volgen van het geprcedikt Emangsiium ,en door dat zelve verkreegene 
roemrugtigeOoveiwmrringcrr,ophet ryk van dcnZatan , en derfce- 
rrldy welkers Zrtgmpraalingen cenwig zullen duuren , zeer verre heb»- 
ben oovertrofren. 

Wy gecven gaarn aan Petms alle de voorregten^ die hem toekoomen, 
maar juyft niet alle de agtentwintig , die Bellarmmus opteld. Bui- 
ten twyfcl heeft hjr de voorrangbooven anderen gehad, in jaaren , m 
tyd van roeping , in het hygen van een nieuwe naam , en van de' Sleutel 
des Euangrliums , hemr met naame* van God gegecven , om daar meedè 
eerft, na de verheeriyking orrzes Herren , het rykc der Heemelen voor 
de Jooden , en Heidenen tc oopenen , zyndc hy daar toe van Gvd en 
van oude tyden , geroepen , en verkooren ; daarom hebben hem de 
Ouden , en wel te regt, genoemd , de Voornaam fte , de Prins , het 
Hoofd , Voorganger , cn Leidsman der Apojielen. joannes is ook met 

V$ÊTm 



* INTREE-REEDE VAN 

voorreden begiftigd geweeft, en müTchien meer als Petrus > want hy 
cn zyn broeder ftcobus k reegen ook een nieuwen naam van den Heere 9 
naamcntlyk Boanerges , Zoor.en des donders. Hy was de Geliefde van 
Chriltus booven de andere Dtfcipulen. Hy lcide in de fchoot des 
Heeren , cn kreeg daarom by de Grieken de naam van Boezjemvrienu 
Aan hem beval de dervende Chrtflus zyn moeder. Niemand heeft 
op een meer verheevcne , en Godijker wyzc als hy , befqhreeven de 
verborgencheid der Godheid , en de Menfchwerding van den Zoon , 
waarom hy ook by uitftek den Godgeleerden genaamd is , en de 
Ouden hebben hem een Arent tot een veldteiken toegeëigend. Ook 
heeft Amelius , de PlatoosgezJnde , zig niet alleen geen fchande gc- 
reekend , uit de Godgeleerdheid van deezen Barbaar , zoo hy hem 
noerad , wyzer te worden , gelyk uit een oovergeblecvsn Ituk van 
deczes Filozoofs werken , by Eufebius bewaard, niet duiftcr kan af- 
genoomen worden : maar hy zeideook,dat het begin van het Euan. 
geliumv&n Jobannes metgoude letteren behoorde geichrceven te wor- 
den , gelyk Auguftimts zulks dikwils met zyne ooien gehoord heeft 
van den ouden Simplicianus , die naaderhand BiJJchop wierd van Mi- 
l.men. Desniettegenftaandc heeft Paulus in vcele opzigten de voor- 
rang gehad booven Petrus en Johannes. Ik hebbe eenigzins getwy- 
feld , of ik het begin deezer myner Reedenvoeringc moeft maaken 
van den naame Paulus , cn of die naam ook eenig voortreflyk mei k- 
tecken van Paulus uitneemendheid bybragt. Alleen is het Cbryfofiomus 
die zegd.dat de Heere aan hem , ab aan zynen booven anderen uit- 
muntenden Dienaar , die Naam -heeft gegeevcn, en opdat hy in dee- 
zen niet minder zoude zyn als Petrus. De beduidenide des naams 
heeft niet uitftcekend in zig } want het woord Paulus beteekend in 
de Latjnfe taal , klein 9 tenger , middelmaatig van lengte. Het is geen- 
zins van een Griexen oorfprong, en zoo het al zoo was , dan zoude 
het nogtans niet heerlyki behelzen * want 9 naa het gevoelen van 
Erafmus , zoude het een gerufte beduiden , en , naa de meininge van 
Nicephorus , een kleine > want beide haalenze het van Griekfe woor- 
den , waar van het eerfte zo veel , als fiilzJtten , ruften , en het an- 
der , klein , of weinig beduid. Veel min is het woord Paulus , van 
een Hebreeufe ar kom (t ; want dan moed het naa de grond van dcezc, 
laai beduiden , of een afgezonderde , of een verwonderens waardig* + 



- JOHANNES WESSELIUS. -9 

of een verrigter van zjccr groote zjsaken , of eindelyk CCn voortreffely- 
ke helderklinktnde Trompet van het Euangelium. Zoo dee^e dingen geen 
loutere Zinfpeelingen zyn, maar opgegeeven worden als waarc -corjpron- 
keljkfaeden van woorden , dan dunkt my , dat zy , die dit -Geilen , 
bcuzelingcn voortbrengen, cn ongelukkige Letterkundigen zyn. On- 
ze Apoffel , gelyk ik meine , heerc zyn naam van Pauliu gehad , of 
als een Roomfcb Burger , of als een die roemryk door het Euangelium 
Sergtüs V<mlus vcrüaagen en overwonnen heeft. Het ccrfteis het ge- 
voelen van Scipio Gemilis , een vermaard Regtsgeleerde , die va ft (leid, 
dat de Vaadcr, en Grootvaader van Paulus , of van Pompejus , of van 
Catfar , of van den Raad , door toedoen van een der hoofdluvdcn uit 
het Pauhnfe geflaet , de Naam tcgelyk met het Burgcrfchap van 
Roomen hebben gekreegen , opdat men weeten zoude , dat zy Ro- 
meinfe Bergers waaren % gelyk net een vaftgeftelde wet was by de 
Romeinen , dat diegeenen y die tot Burgers waaren aangenomen , op 
dat'cr tuttellen haar, cn degeboorene Burgers geen onderfcheid zou- 
de zyn', haare oude naamen afleiden, cn andere van voort leffelyke, 
en cedcle Romeinfche geflagten aannaamen. Het Iaatftc word zeer 
aardig by üitronymus dus opgevat, dat naamelyk de ApoHcl&z naam 
van Paulus^ ten teiken van een groote Zeegepraal heeft aangeno- 
men , nadat hy , door den gcloovc Sergius Paulus , de Stadhouder 
van Cyprus , hoezeer 'er de Duivel teegen knerfle , had overwon- 
nen , dat hy naaderhand die naam geduurig behouden, en, tot roem 
des Heeren , gelyk als ten toon overal gedraagen heeft. Bynaa op die 
zelve wyze , als Scipio , nadat hy Afrika had overwonnen , dc 
naam van een Afrikaner aannam , en MeteÜus , nadat hy Creta , of 
het Eyland Candia t onder het Room fche juk gebragt had, denaam 
van Lreticus voor hem en zyn Nakomelingfchap verkreeg $ en de 
Roomxje Veldhceren , weegens de door haar t'ondergebragte Volke- 
ren , Adiahenifèn, Partifen, Sarmatifen , genoemd wierden, Deezc aar- 
dige uitvinding van Hieronjmus word destcmeer waarfchynelyk,wan- 
peer wy letten, dat Pa dus in de handelingen der Apoflelen , alwaar van 
jfe bekeering van Sergius Paulus gewag gemaakt word , allcrcerft San- 
tos , cn naaderhand altyd Paulus is genaamd geworden, 
'i 'rMaar om ^ j c j^ xim n j ct langer te blyven ftaan , zal ik voort- 
gaan tot de zaak zelf. Niemand , geloove ik , zal ontkennen , dat 



io INTREE-REEDE VAN 

dc Geboorteplaats ook onder dc Voorregten van Paulus moet worden 
gereekend. Hy is gebooren niet te GtfcbéUtJ , maar te T ar fits \ daarom 
noemd hem onze Zaaiigmaker met een benaam ing, die, zo 't fchynd, 
onder de Joodon in gebruik was , /W*/ tan Tarfus : deeze een zeer 
vermaarde Stad in Cilicien , heeft hem , toen by wierd Gebooren , 
allerecilt in haarenfehoot ontfangen. Tarfus was een zeer oude Stad, 
geftigt , zoo fofefhm meind , van de zoons zoon van faphttb , of , 
volgens 't gevoelen van Ammianus , van eencn Sandanus^ die , na de 
ge dag ten van Geleerde Mannen gegift word Sardanapolus geweeft te 
zyn , omdat die , zoo als de ouden vernaaien , op eenen dag Tarfms 9 
en Ancbtalus geftigt heeft. Tarfus was ook «en zeer plaizierige Stad, 
gelcegen aan den oever van de Rivier Ctdmts 9 die , zoo Plinius ver- 
haald , midden door de Stad liep. Ook was het een volkryke Stad, 
en van alles overvloeijende. Het was ook een zeer vermaarde Stad, 
zoo men Strabo gelooven mag, door de Studiën die daar in zwang gin- 
gen , ook door een booge School , die de Atbeenfcbt , en de wydoe» 
roemde Alexandrjnfdx verre te booven ging. Zcekerlyk uit een ver- 
maarde plaats gebooren te zyn , geeft niet alleen een groot aanzien, 
maar het blaalt ons in cenice Ecdelmoedige driften en kragten,om 
groote , en voornaame zaaken te derven onderdaan. Hiervandaan 
komt het dat Griekenland bynaa onullyke Wysgeeren , en ScytbUu 
maar eenen Anacharfis heeft voortgebragt. Hiervandaan is het 
ook , dat Tarfus veclé Mannen van een groote naam aan de WcercJd 
heeft gefchonken > onder welken uitltcckend zyn Atbcnodorus , de 
Leermeefter van Ketfer Augufius , en Neftor , de onderwyzer van 
de Keifer Tiberms , beide door Lucianus befchreevcn. By dezeJ- 
ven moet , myns oordeels , onze Paultu niet gevoegd , maar boo- 
ven haar geüeld worden , want niet alleen Atbeentn , maar Ro- 
men heeft hem Leeraarende , met groote verwondering gehoord. 
Het is van geen belang , dat iemand hier teegen inbrenge , dat Tor* 
fits , een Heidenfche , Griekfcbe , en buiten de paaien van het Heilige 
Land geleegen Stad geweeft is , en bygcvoJgc niet te vergelyken > 
zoo in Wcerdtgheid , als Heil 'ikheid , ik ztgge niet met Jeruzalem 9 
alwaar Kooning Agrippa zig beroemde voor den Keifer Gi/**, alseene 
der groot fte voorregten dte hy had , gebooren te zyn , maar zelf 
niet met Cnperntum ,het Vaaderland van Maitbeuf, en BuUfiuU, a> 

ge 



zed by Google 



JOHANNËS WESSELIUS. tt 

geboorteplaats van Petrus, Andreas en Pailippus, of met andere Steeden 
van GaliUa. Dog hierop kan men ligtelyk antwoorden : Laat 
Tarfrs geleegen geweeft zyn buiten de paaien van het beloofde Land 
de tyd was nu aanftaandc , dat de geheele Aarde den Heere zoude 
geheiligd zyn , en dat Jebovab zelfs in het midden van i&gypten 
Eyne Altaaren zoude hebben. Laat Jarfus een Griekfche Stad zvri ge- 
weeft , Paulus nogtans was een Hebreër uit den Htbrcën , die niet 
alleen uit de Beekjes van de Griekfche Overzettinge , maar ook uit 
de heldere Hcbreeufche Fonteinen van ffrael, de waateren der heil- 
zaame waarheid konde Icheppen , zynde van zy ns moeders bo riten 
af, in de Hebreeufche taaie opgevoed. Laat Tarfiu eindclyk een 
Heidenfcbe Stad geweeft zyn , 't was ook , om de voortreffclykheid 
.van Paulnt , booven anderen vooraftebeelden 5 want God wilde , 
dat hy in een Heidenfcbe , en met geleerde lieden vervulde Stad zou- 
de gebooren worden , die naaderhand zoude wordcu een groot Leer» 
sar , en ApoM der Heidenen. Voorts is onze Paulus van Tarfên t 
van weegens zyn geboorte geweeft niet alleen een ffraeljt , uit de 
Stamme Benjamins , die zeer geliefde Zoon , die de Aardsvader 
Jacob teelde by zyne zeer waar Je, en wettclyke Huisvrouw Rachel^ 
een Hebreër uit den Hebreên , zo wel van Vaader als Moeder een IBn 
breêr »geen Griekfche Joode,maar eindelyk een Romein fch Burger. Pan* 
tut zelf heeft meer als eens betuigd , dat hy een Romein was , en 
door zyn geboorte het Romeinfche Burgerfchap verkreegen had. Hy 
is een Remeinfih Burger gebooren , door een byzonder voorregt van 
xyn Vaader , en niet door een voorregt 't welk alle Burgers van 
Tarfen gemeen hadden. Want dat Tarfus geen Romeinfche Colonie 
of een Stad met het Roomfche Burgerfchap begiftigt , geweeft is , 
heeft de vermaarde Ezecbiel Sj>anheim , onlangs door een beklaage- 
lyke Dood uit de Weereld weggerukt , niet alleen gezegd , maar 
kragtelyk beweczen. Door de gemeene Latynfche Overzetting des 
Bjbels , waar in Patdus benoemt word met een Latynfch woord 
(municeps) dat wel in oude tyden een meedegenoot van het Roomfche fiur- 
gerfchap beteekendc : maar in latere eeuwen voor een Burger van*»- 
dere Steden , zonder onderfcheid , gebruikt wierde , gelyk ook de La- 
tynfche Overzetter het zelve zoo neemt , zyn veele met Baronius 
bedroogen. Wel is waar dat de Pruscer Reedcnaar Dien veele wel- 

B 1 daaden 



ii INTREE-REEDE VAN* 

daadcn optcld 9 die van den Kcifcr Anguflus den Burgeren van Tor/ut 
gefchonken zyn , te weeten Akjten , Wetten , Eeremitulen » Vryheid 
van de Rivier > en van de w^j g*l* e & en Z e * maar hy zegd niets van 
het Roomfcbe Burgerrecht. Plinius , en Appianut zeggen , dat TV/«x 
een v ryr geweeft is ^ dog het verfchild veel een v rje Stad te zyn, 
of 't regt van het Romemfche Burgerfchap te hebbes. Zeer treffclyk, 
en op deeze zaake toepaflelyk , fchryft de Koning Agrippa aan den 
Keizer Cajus : Ik derve evenwel voor mjn tVaaderland niet etjfchen % ikteg- 
ge niet het Romeinfche Burgerfchap 9 maar zjlf geen vryheid 9 of ontheffvt- 
ge der tollen. Dat de boovengenoemde Auguftus aan de Stad larfus 
Jol-vryheid gegeeven heeft , op het verzoek van zyn Leermeefter 
Athenodorus 9 meld wel Luciamts 9 maar niets van bet Roomfche Bur- 
gen egt. Ik hebbe lang by my zeiven bedagt , dat byaldien Tarfus 
of een Roomfche Colonie en Volkplantingen of een Stad met hct**w»- 
fihe Burgerregt , op de befte wyzc, begiftigt geweeft waare, dat 
het wonder is 9 dat de Romeinfche Overfte 9 voor wien Paulus zig 
verklaarde , een Burger van Tarfus te zyn zulks niet zoude ge- 
weeten hebben. En waarlyk heeft hy het niet gewceten, dat Tarfus 
een met het Roomfche Burgerregt bevoorregte Stad was 9 anders zoude hy 
geen Burger van Tarfus hebben laatcn geeflèlen , nog ook gegi ft heb- 
ben , dat Paulus y die naaderband ook zeide , dat hy. een Romein 
was , het regt van het Roomfche Burgerfchap voor geld gekogt hadde. 
Maar ik kan bezwaarlyk van my zei ven verkrygen , om te geloo- 
ven > dat die Overfte , die een Romein was 9 en nu Overfte , zooon» 
kundig of vcrgeetelyk in de Romeinfche zaaken zoude geweeft zyn* 
zoo dai'er nu niet overig is 9 als te gelooven , dat Paulus door een 
byzonder Voorregt van zyn Geflagt 9 een Romeins Burger geweeft is» 
Ik wecte niet uit welken Schryver Theophylatlus het gehaald heeft 9 
als hy zegd , dat de Vaader van Paulus dit Burgerfchap voor geld 
gekogt heeft. Haimo , voortyds Btjfcbop te Halïerftad, geen onver- 
maard Schryver in de neegende eeuw , een Dfctpel van Alcuinus 9 die 
de Lecrmeefter geweeft is van Corel de Groote , verhaald 9 dat de 
Vaader van Paulus ,. dien hy een Eedelman noemd , omgeeven met 
een groote Stoet van Tarfenfer Burgeren 9 op zeekeren tyd de Romei- 
nen door Cilicien koomende 9 te gemoet ging , en haar vriendelyk 
onthaalde, en dat hy , om.dceze recdenen, niet alleen mei het Bu» 



JOHANNES WESSELIUS. 15 

gerfcbap van Roomen , maar ook met dc Burgermecflerljken Mantel , 
waar ineede hy omhangen zynde, in het Raadhuis van Tarfus, op de 
wyze der Romeinen , mogt koomen , vereerd is geworden , en dat 
Paulus dien Mantel , na de dood zyns Vaaders voor zig gehouden 
en zoo ernftig aan Timotheus verzogt heeft, dat die Mantel , als een 
deftig gedenkteeken van zyns Vaaders waardigheid hem van 7roas y 
naar Roomen mogtc werden gezonden. Dat Paulus ten minden uit 
oen groot Vermoogend huis gefprootcn is, (leid Gmius vaft te wee- 
. zen , uit dat regt van het Roomfcbe Burgerschap , dat hy had. Dog 
myns oordeels , op een gladde en onzeckere grondvell. Want in 
de tyden van Paulus,. en voornaamelyk in die hebzugtigc eeuw van 
Keizer Claudius was het Romeinfche Burger fcbap\ nu voor een mecr- 
dre , dan voor een mindre , en zomtyds voor een zeer geringe prys 
te koop. Want veelc geleerde Mannen hebben al voor lang aan- 
gemerkt dat de Soldaatcn, die in de Wingewesten gezonden wierden, 
om de paaien van het Ryk te befc hermen^ ja ook dc afgeleefde Sol- 
daaten , en die van haaren dienft ontflaagen waaren , met het regt 
van het Roomfcb Burger febap befchonkch zyn ge weeft. Wat 'er- nu zy 
van Paulus Vaaderj lof hy het regt van het Roomfcb Burgcrfchap, voor veel 
of voor weinig geld gekogt heeft, dan of het hem , om een ander* 
meer tot zyne eere ftrekkende oorzaak gefchonken is , dit Haat 
eevenwel onwrikbaar vaft, dat Paulus , uit kragte van zyne Geboorte 
een Romeinfch Burger geweeft is. Dit nu is altyd voor een groot 
voorregt gehouden , gelyk om zeer veele oorzanken , zoo ook om 
de bevrydinge voor allerley gccfTclingcn en ftrafoeffeningen , den 
Romein**» Burgeren , naar luit van verfchcide Roomfe wetten ver- 
gund. Daarom hebben die woorden : ik ben een sXomemfch Burger , 
aan veelen dikwils onder der Barbaaren handen zynde , hoope , ia 
zelfs heil verfchaft. Door dezelve woorden heeft ook Paulus , ac 
fchande der gecflelflaagen van zig geweerd , de fmaat der bocyens 
gebroken , ja hy is door datzelve woord dc dood gelukkig ont* 
koomen. 

Na zyn gelukkige Geboorte volgd nu zyn Opvoeding , welke vry wat 
ruimer en gefchikter geweeft is, als die den anderen Apoftelen^ Vi£ 
(èrs zynde, heeft moogen gebeuren. Die waaren eenvoudig,, met 
geen geleerdheid voorzien % en die van jongs op niet hebbende gc* 

B j, leer Jb 



14 INTREE. REEDE VAN 

leerd als netten breyden , en viflen, daarom tc regt van den God- 
deljken Prefect David met dc naam van Kinderen , en Zuigelingen bc- 
fchreeven. Onze Paulus te Tarfen gebooren , alwaar een IlluRre 
Schoole was, heeft van zyn jonkheid , ja van kindsbeen af, zig tot 
de Studiën bcgceven , en is treffclyk in dezelve gevorderd geweeft. 
Hier heeft hy in zyne leerjaaren de eerde proefltukken van zyne 
Griexe Taalkunde gegeeven Hier heeft hy pryzelyke grondenge- 
Icgd van Uitheemfc Geleerdheid en Weereldswysheid. Hier heeft 
hy Aratus % Menander^n Epimenides gcleezen, welker fpreuken hy na- 
derhand , en zeer wel te pafle, gebruikte : alhier heeft hy de wetten, 
de verborgendheeden engewoontens van den Godjdienft , deftryden, 
en fpcclen der Heidenen zeer naauwkcurig onderzogt, uit alle wel- 
ke zaaken, hy naaderband woorden, en fpreckwyzen ontleend, en 
zinfpeelingen opgemaakt heeft , om 'er zyne Chrifteljke leere door 
optehelderen , en zyne vermaaningen den Heidenen wyfl'elyk , en 
zagtelyk inteboezemen. Hier heeft hy dc Reedeneerbtnf als ingedron- 
ken, om cierlyk, aardiglyk, en zuiver te kunnen fpreeken , als het 
hem beliefde , en zoo ny oordeelde , dat zulks met de (laat zyner 
toehoorders, die mceft ongeleerde en ruwe mcnlchcn waaren, beft 
overeenquam , cn tot haar welvaaren dienftig was. Om dan zy- 
ne necdrigheid te betuigen , en om zig te voegen naar het begryp 
zyner toenoorderen , is hy zomtyds , dog niet altyd , van zelf flegt 
in woorden geworden. Chrtfoflomus de welipreekenftc der Griexe 
Oudvaaders, vind in de Brieven van Paulus , de gt yolyfle gladdigheid 
toon /fikrat es , de hooge verheevenheid van Demoflbenes , de Eerwaardige 
Afajefïeit van Thucydides , en eindelyk de uitfleekende waardigheid van 
Plato. Onze Beza , die zeer ervaaren , en beleezen geweeft is in 
de Griexe Autheuren , getuigd van de Schriften van /Ww, dat hj 
nooit diergeljken Hoogdraavendcn Jljl in Plato , nooit xjdken kragt en ow~ 
laggeljk* deftigheid van zjeggen in Demofihenes , en nimmer in Aaflote- 
les , óf Galenns , udken naauwkeurigen Leerwyzje gevonden badde : die 
van Ljflren gaaven aan Paulus den naam van MercuriHs , die by de 
Toeten voor dc G>d van de Welfprcekendhcid ook word gehouden, 
niet 'alleen omdat hy het woord voerde , maar omdat hy een er- 
vaarentheid , en een deftigheid om wel te fpreeken had. De ou- 
ders van onzen Pa dut z?nden hem, nu wel onderweezen zynde 



JOHANNES WESSELIÜS. 15 

in dc Gritxe Wysheid , zoo als die van larfns gewoon waaren, naaf 
dc buitenlandfche Schooien , en met naame naar feruuilem om ver* 
der in de Wet des Heeren onderregt te worden. Daar kreeg hy 
Tot een Meefter Gamahël , een man , die in wyshcid alle Jooden , 
in dien tyd overtrof. Hier zat hy als een naarftig, en gehoorzaam, 
leerling aan dc voeten van zyn Meefter. Hier heeft hy door de 
uitlegging van de Godlyke Wetten , en het leeren der Ph«riueeuz.e o- 
verlecveringen , die hem als ingedampt wierden, zoo grooten fchat 
p van een Rabbintjè Geleerdheid verkreegen , dat hy veelc zyner tydge- 
nooten , in de kennifle der faaderhke inzettingen verre te booven 
ging, ja dat hy naaderhand door een onfeilbaare leidinge van den 
Heiligen Geeft, en een mcerdre verligting, de Joodzje Oudwyfzc fa* 
buien , van de waarc leere der Propheeten wel onderfcheidende , dc 
verborgentheeden van de Levitifche fchaaduwen zeer wel opgehel- 
derd , het leeven, derven, en de opftandinge van Chrifaj , uit de 
Wet en de Propheeten , veerdig en duidelyk aangeweezen, de mond 
der Jooden geflopt, jaa dikwils zeer wyslyk, op de Rabbinifc f'preek- 
wyzen gezinfpceld heeft , alwaaromme geleerde Mannen aange- 
merkt hebben , dat Poulus in zyn Schriften niet alleen van zync 
Griexe geleerdheid , maar ook van zjt\c7halmudtfe of Rabbimfe kcn> 
nifle verfcheidene preuven geeft. 

Het Ambagt nu , waar meede Panlm zig geneerd , en 't welk hy 
geocfrend heeft , verduifterd geenzins de Glans , of klifter van zyfi 
Geboorte, en Opvoeding^ nu van ons bevoorens verhaald. Want 
daar was een gemeine Wet, onder deRa%w», dat die gcenen, ófc 
haar tot de Studiën begaaven , ook zceker Handwerk^ moeiten 
keren , om anderen niet ten lafte te zyn , maar om zig zelvcn, 
als het de nood vereifchte , ie onderhouden , en zoo de gebf ee- 
ken van een luye vadzigheid , en alle aanlokzelen tot onkuisheid 
te ontgaan. De onderhouding van die Wet , beval Gamolrêl zeer croi- 
ftig. Ook is onze Panlm niet geweeft , een Kameel of Muildryver, 
Baardfchrapper, Schipper, Schaapherder, Vleeshouwer, ofHcrbcr» 
gier , die by alte Jooden , als medgezellen van Moordenaars, met 
een zwarte kool worden geteikent j hy is ook geen Lyndraayer ge- 
weeft, maar een kunftenaar in Tenten te maaken, of optefchikkert. 
Dit was een cerljkZfcm^rr^by dc Jotrden: ook zeer nuttig , cTat mm 

uk 



x6 INTREE - R. E £ DE VAN 

uitwolle, of linne iloffe, of uit vellen, Tenten maakte, waar in de 
Reizigers de hitte des Zoomers , en de koude des Winters van zig kon- 
den weeren. Door middel van dit Handwerk , 't welk hy onder zynen 
dicnit waarnam , maakte Paulus , dat zyne leere , als of zy te koop 
was* memand ergerde, dat hy niet alleen zelf niemand tot een laft 
was, maar dat hy ook andere medgczcllcn van zyn reis kondc ver- 
ligten , en onderfleunen. En om die reede hecht onze Apoflel 
de ooverige Apoftelen , die niet werkten , maar onderhoud ont fin- 
gen , te booven gegaan. Daarom heeft hy zig ook dikwils be- <* 
roepen op zyner handen werk , als pryzelyk, hem byzonder eigen, 
voor de Kerke, en het fcuangeliuni dienltig, daar by voegende, 
dat hy niemauds goud of zilver begeerd had , maar dat zyne han- 
den , tot zynen nooddruft en den gecnen, die met hem waaien, 
gediend hadden } dat hy het Euangeltum Gods voor niet hadde ge- 
predikt; dat hy de Zielen, en niet de Goederen der Conmbiers ge- 
zogt had j dat hy eindclyk nagt en dag werkende niemand tot 
een laft was geweeft. Dit gedrag en lcevenswyzc van Paulus be- 
haagde Epipbanius zoo wel , dat hy geen zwaarigheid gemaakt 
heeft om die Pricflers en Bijfchoppen , booven anderen te pryzen, die 
ter naavolging van Paulus , door geen noodzaakelykheid daar toe 
-gedwongen zynde, byde verkondiging van het GodlykWoord % haar 
opgeleid , ook het uitterlyke werk haarer handen voegen , het zj 
dan wat kunit het is, die met haare waardigheid, en met de zor- 
ec van de Kerk , dienzc geduurig moeten hebben , wel overeen- 
komt. 

Tot dus verre, Aandagtige Toehoorders , hebbenwe verhandeld die 
voorregten van Paulus , die hy door zyne Geboorte en Opvoeding bo- 
ven anderen gehad heeft, nu zult gy wat meer ,en grooters hooren, 
indien gy met my naader geliefd te letten , op hem , als hy , die-, 
genaade de naatuur volmaakcnde, bekeerd wierd. Waarlyk de Bj- 
kgermg van Paulus is zeer heerlyk geweeft , het zy dat wy zien op 
Zyn voorgaande Taal , ot op den Aut keur der Bekeering , of op de Plaats 9 
of op de Genaadegaaven oover hem uirgeftort , of het gecne daar 
aan vaft Verkrtogt is. Wat belangd zyn voorgaande Staat , hy is geweeft 
een opgeblaaze Phanxjser , een afgezant van het moordaadigc Jood- 

Sanhfdrin , een Dienaar van de wreede Hoogepricfier , een bitter 

vyand 



JOHANNES WESSELIUS. 17 

▼yand van Cbriflus en de Chrijlenen , een fteeniger van Stephams, is 
het niet inderdaad, ten minften met zyn hert en toeftcmming. Dee- 
se zelfde Pmlus blaazende dreiging , en moord % reizende naar 
Damajcus, word op de gemeene Weg , door een ongewoone glans 
van de Godlykc Heerlykheid % en de verTchrikkelyken donder van een 
Ueemelfe ftem , zoo verflaagen , om verre gcftooten , en ter needer 
geworpen , dat hy zig aanltonds als een oovetwonnene aan Chri- 
fins oovergaf, en hem, dien hy zoo eeven als een vyand vervolgde, 
en als een gekruide lafterde , daadelyk met een beevende ftem- 
me , als zyn Heere aanriep , en zoo van een opgeblaaze Pbarixjftr 
een needrig Chrifien , van een verwoeftende Leeuw en Wolf , 
een mak Lam , en een getrouwen Herder wierd , en te gelyk 
etn ongehoord voorbeeld van de Godlyke magt , die de herten bc wee- 
gen en de gemoederen buigen kan 5 ook van de Godlyke barmhcr- 
tigheid ontrent wanhoopende, verloorenecn in grootefchclmiruk- 
ken ingewikkelde zondaaren. De Authewr van deeze genaade is 
gcweelt de Heere zelf, die voor een tyd in zyn onfterflyk lighaam 
uit den Hecmei neederdaalde , om den gecne te behouden , die 
niet verre daarvandaan was , om zig zelvcn , en de gantfche] Gc- 
meinte te bederven. Deezen heeft onze Vaulus gezien , niet een 
gedaante of fchyn van hem , niet alleen door een gccltelyk , maar 
ook door een lichamelyk gezigt , gelyk zulx genoegzaam blyktuit 
de meer als eens herhaalde woorden van Anamas^ Barnabas^ Lucas , 
Chriflus, en van Paulus zelf, wanneer hy van dit Heemelze gezigt , 
als van een onverwrikbaar teiken van zyn Apoftelfebap , roemender- 
wyzefpreckt. Nu is Paulus onder de Apojlelen, de eenigfte gewceft 
die den Heere naa zyn Heemelvaard , in hecrlykheid op der Aard* 
aanfchouwd heeft. Indien wy voordcrs agr geeven op de plaats al- 
waar deeze bekeering van Paulus is voorgevallen, het was Damafcus} 
wel een Hetdenzx maar ccvenwel een voornaame Stad in Syrien, Het 
is der opmcrkingc waardig, dat onze groote Paulus Gehore» is in een 
HeidenttC Stad » en ook IVcedergebooren. Dit wees aan , dat hy wee- 
zen zoude een by zonder werktuig tot bekeeringe van de geheele 
weereld , en dat hy van God gefchikt was tot een groot Meefler en 
Leeraar der Heidenen , naa de uitdrukkinge ook van Tertulliatms . 
De gaoven der genaade nu , die in deeze bekecring op onzen Paulus , 
j C dewelke 



A 



ift INTil E-R EBDE VAN 

dewelke onmiddelyk naa zyn roep inge met den Heiligen Geeft vtf~ 
vuld wierd , ujtgeftort wierden , zyn van do aldcrvoortreffelykft* 
oövervloedigfte , en van de greoifte j, zoo gemeii e , als byzondc- 
rc, zpo buitengewoone , als gewoone , alle met de eeuwige Zaa« 
lig beid zaamengevocgd. Zyne gemeine eaaven zyn deftig gcwecfl; 
want behalven da* nv «pet dapperheid > en onver tiaagdc groot- 
moed igheid begaaft was , zoo ifakhyook booven andren uit in een 
zpnderlingc voêrx.igugbê*d en wytleetd. Door zyne veorzigtighcid , 
heef t hy de Mhmioen voor dca foodua raad , en de Rvemtuizx* 
Vierfchaar y op zyn zydegekreegen, zjg beroepende op zyn oude 
Phmzjetusdom met waarheid, en niet door een kunftgrecp of ftreeky 
die geen 4 popel voegde, Hy PaiUm* die noit verand er l>k maar al- 
tyd dezelfde was , heeft door zyne vooraigt igheid zyne handelin- 
gen veranderd , naar de gedegenheid van tyd ,« en oorzaak; nu de 
wel der febaaduwen onderhoudende , dan dezelve verfmaadende 
nu befnydende , dan. de befnydenifle vcragtendc , evengelyk een 
voorzigiig Geneejmeefler doed, nu brandende r dan verzagtende, nu 
het vallen gebiedende , en dan eens weer bevee lende, datmen ce- 
len zal. L'e wyshcid , en de weeteofchap der Godijkt vtrborgenaW 
■■wden waaien ia onzen Pamlm zoo verhoeven r dat Petrus die door 
eta aonderling voorbeeld, gepreezea heeft,, dat Feftus die bezwaar- 
'y k konde begrypen > en dat dat klein Mannetje ( verftaa Patdus) ge- 
lyk Cbryfoflomus zeer aardig zegd , daar door tot- don Het mei too gereikt 
beeft. De by zond ere , zoo buitenge mecne , als gemeene gaaven 
zyn ry kelyk op hem ukgeitort. Door de gaave der taaien , voor- 
zeggingen , wonderwerken, is Paulus booven anderen, in de wee* 
reld vermaard geworden» Hy is inderdaad een Wonderwerker ge- 
weeft y cm God heeft geen gemeine kragtcn uitgewerkt doop de- 
handen van hem, die zelf door zyn zweetdoeken, en gordclcnont» 4 
zaggelyk. waa aan de Koortzen , Adders , Zondaars, Duivels,. 
Dood, en Helle. En byaldicn ik alle zyne gemeine, en met zyne 
Zaa. .igheid gevoegde Gat-ven wil Je optellen, ik zoude aan tyd te kort 
koooaen, Ook zy ndcr onder de A 'poftelen ve; fcheidendheeden«van Zaa- 
ligmaakende Gaaven ge wee 11 , en buiten twy fel heeft'er niemand zoo- 
groot e gehad, als. onze Paulus. De fmerte , die hy by zig zei ven 
gevoeld heeft , oover zyn voorgaande Pharizjtus leeven > oover de 

ver/» 



zed by Google 



JOHA>ftfES WESSELÏU& i 9 

verdrukkingen J er G ncn c, d>orhcm uitgewerkt; ooverdelaftc- 
aringen, waar meek *iy teegen onzen Ff tere Chnflus gewoed heeft, 
is zeer zwur en fcherp geweeft, en zoo ook zyne geduurige Be» 
k^ntemffe opregt , dat hy n i \melyk was , de on waardigtte, de voor- 
naimtte der zmJaaren, en de atderrninlte van alle Heiligen. Zyn 
Qeioove was onverwinnelyk, en verwonde wccrcld. 2yn Hóóp Was 
vaft, en ilerk , in alle ccegcnfpoeJ. l>c yver, of drift der //<•ƒ- 
die hy hiddc voor Gid r Chnfat , de B-oedtren^ en zyn 7r>wM- 
vit volk , wa6 onvergtlykelyk. Hy had de weereld , en alfc wee- 
reldze zaaken dermaaten verloochend , dat nicm ind hier in herh 
kon Je naavolgen. Hy w.b het ddergrooiffc voorbeeld van een onge- 
ioafiike Ifdztanibeid , z<x» als Ge**** Btonttmts hem noerrtd. £yric 
Aistdnjrbfid was onverbloemd, en waarlyk zeer groot : want .van 
aig zelf 1'prak, en gevoelde hy op een zeer necdrige wyze. Schoon 
Jiy wys , en weifpreckend was , hy wiide nogtans zoodaanig niet 
fchyuen, en daarom noemde hy zig (legt in woorden als een onwy- 
zj , hy heeft zyne onvolmaikcncedcn waar aan hy fchuldig was , 
cn de ooverige verdorventheeden van zyn Nituur niet verzweegen , 
maar wel veertien jaaren lang zyn ft'erlyke- Optrekking in^defi ficemel 9 
cn miflehen zoude hy die nooit verhaald Hebben , zoo hem de ('m ad- 
woorden van anderen daar toe niet gedrongprt Hatfdèri. Dus is hy 
zoo veel grooter geweelb » als hy tragtedc mindef tc zyn , en zoo 
veclvermaarder geworden,. aJs-hy zig zclvert' meer zogt tb verbet- 
gen. Want hoe de Sterren hooger in den Heemel Maan , hoe datzc 
op der aarde kleinder fchynen. Dit moermen ook met geen Üil- 
zwygcn voorbygaan, dat», daarde Htli s e Geeft , Petrus, en de andere 
Ayofclen, meer met lankzaamc treeten leidde in al Ifc waarheid, zoo- 
dtanig dat zy ook naa de uitllorting van den G re fl op den Pinxterdag 
aommige verborgendhecden van. het Chriftendtmt, zoo van de Roeping 
der HeiUene?/, als van het mfcbafcn van de Certrmomen ÓCY Wet, niet 
alrcwel miflehien begreepen, noch aanilonts klaarlyk verftonden, 
onze Paulm eevcnwtl beide die EkmngeHtH waarhecden , ten vollen, 
en in het binnenlte te* eerflen heeft verdaan; welke waarheeden hy 
ook vanzynebekecringcafteegen ydcreen, wie het zyn mogt, zoo 
met de penne tl* met de mond , ernrtig , en deftig heeft voorge* 
fprookea» 

C z In- 



io INTREE - R EEDEVAN 

* 

Indien wy cindclyk letten, op het geene aan de Bekeerini vafi eir 
verknogt is, zoo is dccze ook uit dien hoofde zeer uirnecmende ge- 
weeft : want door de Bekeering is Paulus een Clarifien , en door de 
Roepinge die daar op volgde een Apofiel geworden. Hy is , zegge 
ik» een Apofiel gewceft , niet in een oncigentiyke en min volle be* 
teekeniflc van dat woord gelyk als vecle anderen , maar eigent Jyk, 
en inderdaad een ^ pof} cl. Hy zegd zelfs: ben ik gun Apofiel i hy 
heeft waarlyk alle tei kenen van het Apofiel fchap gehad , waarop hy 
zig ook dikwils elders beroepen heeft } hy is onmiddelyk van Chri* 
Jlus geroepen hy heeft den Heere gezien i hy heett groote Wonder- 
werken verrigt > op hem y als op een algemein Leeraar , heeft de 
zorge van alle gemeinten geruits hy is hooven dien als een bjzjon- 
der Leeraar der Heidenen y een buitengewoon Apofiel ge weeft, daar de 
verkiezing der andere twaalf Apofielen , haar opzigt mceft had op 
de twaalf Stammen Itraeïs. Om die reeden noemd hy zig zelvcn 
een ontjdig Geboorene , omdat, hy , naamelyk , naa alle de andere A» 
pofielen , boovcn de verwagting van alle , en in het eerft met een 
zeeker afkeer , en teegenzin van een yder , jaa dat meer is, door 
een boovengewoone kragt,. en buiten de wet der natuur ApoHel ge- 
worden is. Maar niet omdat hy zoo veel van de andere Apofielen 
vcrfchildc, als een on gefatzoeneerde , en leelyke klomp verfchild 
van een een menfchelyk ligbaam, welke woorden, ik wel wenfeb» 
te , dat nooit uit de mond van zeeker groot Godsgeleerde waaren ge- 
vallen. 

Paulus is ook verheerlykt gewceft door Gezigten , en Openbaarin- 
gen. Onder die munt booven anderen uit , de Optrekking in den Hee~ 
mei , en fchoon hy die veertien gcheele jaaren, met de mantel 
van ftilzwygendheid bedekt heett , zoo moogen wy dezelve , in 
deeze geleegcndheid niet verzwygen- Hy is opgetrokken tot in 
den derden Heemel , en niet in een Portaal van dezelve. Hy is op- 
getrokken tot in het Paradjs + die met den derden Heemel dezelf- 
de , die aldervermaakelykfte , wenfchelykfte , gckikkigfte, en 
heiligftc plaats is y die plaats , waar in eeuwiglyk , alle de geenen , 
die. volmaakt regtvaaraig zyn , ont&ngcn zullen worden* Hy is 
opgetrokken niet door een verrukking van finnen ,. gelyk Ezjtcbiel , 
tst jfoanncs > maar door een plaauelykc bewceging gelyk. PhiHpp** 

naar 



JOHANNES WESSLLIUS. 21 

naar Aaoten , cn Cbriflus de mannelyke Zoon van de Vrouw in 
de Openhaaringe van Joannes vermeld. , naa den Heemel , naa den 
Throon Gods, Hy heeft gcenzints gctwyfeld of decze optrekking 
ten Heem el aan hem gefchied zy , door een enkele verrukking van 
zinnen , zonder eenige verandering van plaats: dan of 'er die by ge- 
weeft zy : maar wel twyfeld hy of ze gefchied is buiten het Ltghaam> 
en alleen naa zyne Ziele , dan in bet lighaam , te gelyk ten Heemel 
met dc Ziele opgevoerd : want zyn gemoed was zoo ingenoomen, 
met die Heemel fe dingen te zien » en te hooren , dat hy , eevenge- 
lyk die menfehen , die in zeer diepe gedagten verward zyn , van 
zig zelf niet wift, en bynaa onkundig was, oPcr zyn Lighaam by 
gewceft is, of niet. Lcvengelyk als Petrus, die door den Engel u\i 
de Gevangenife geleid zyndc niet wift, dat het waaragti^ was, hetgee- 
ne door den Engel geschiedde , maar meinde dat hy een geugte zag. Dc 
uitneemendheid nu van decze Oopenbaaring heeft daar inniet bellaan, 
dat Paulus % of het weezen van God gezien beeft, het welk waarlyk 
niet kan gezien worden > of dat hy de Heemelze hcerlykheid der 
Menfcheljke Natuure van Chrifius heeft aanfehouwd , dien hy lang tc 
vooren op den weg naar Damafcus gezien had : of dat hy daar door 
een ongehoorde onderwyzinge of leerwyze ( een van beiden) geleerd 
had de vciborgcnóhecdcn der Zaahgheid ^ die naaderhand van de Co- 
janen waar van Epiphaniustn Augnftinus fprceken, in zeekere vergier- 
de Oopenbaaring van Paulus zouden verbreid worden ; want die had 
onze Paulus bevoorens in zyn bekeering door de vcrligting des- H. 
Geefls verftaan , cn ten cerften dc Arabiers gelccraard * of dat hy 
het heilig beftier der Heemelfe Geefien , en alle de ordres of fchiklgingen 
der Ehgelen bezeil hadde, ocneevens andere geheimen des Heemels, 
die naaderhand aan Dionjfius Areopagit* zouden worden oovergc- 
lecverd , opdat hy die befchryven , en de naakcomelingen zotr» 
de naalaaten , 't welk de Pausgezjnden gemeenlyk gelooven : maar 
dat bedrog van dien valzen Dionjftus is voorlang van de gelecr» 
de Mannen ontdekt , en ten toon gcftelt j of dat hy het geheet 
fc beftier van dc Kerke des nieuwen ferbonds in den Heemel vtnLhriftm 
zoude hebben verkreegen r gelyk aan UWofes in voorige tyden op 
den Berg , de Huishouding van het oude Vierbond vertoond wierd , 
want die moeft Paulus verkondigen % of eindelyk k dat hy woorden 



n INTREE- REE DE VAN 

gehoord heeft , die God alleen kan uüipreeken > want zoodaanïge 
woorden , en wel vee Ie in getal , die de Ueere feft$ gefprooken 
hadde, hebben zyne Leerl 'mgen uit zyne mond op der aarde gehoord: 
maar omdat hy daar hoorde omttfpreebelifke woord»* , die nooit op aar- 
dt gefprooken waaren , gefpronke* moeien worden , die voor den 
Hccmclbewaardzynde,aUeeainhet ParaJys konden worden gehoord. 
Dus wierd Panlus roegt>laaten , om een verheevener uitleeginge der 
Godjyk* Eerbar gendbeedsn te omhingen , om de HeejneMchc vreugde) 
der Gdukutüigcn y die den Vervelingen onbekend is , en alle go- 
dagten te booven gaat , te fhjaaken \ om de reven der NetUgen te 
befchouwen , en , o n zoo te ipreeken , de op de maat gc&ongcne 
Wyze der Hccmelfcbé Lofzjwgen> tc h ooren j want , Aanïbigttgeio*- 
hoorders, wat mcnfche is 'er ooit gc weeft , die Gojs Aanget.igt ge- 
zien heeft , zoo als het ten vollen van dc Gcjukzaaligcn gezien 
word, en geleefd beeft ? Enoch is ten Heemel opgetrokken , Zhas ook, 
maar beide veranderd , tcenemial geheiligd , en onftci ffclyk ge- 
makt zynde : maar BuuIms. is waarfy k ia een ftcrfrelyk lighaarn , 
ten minltcn in dien ibut , god de gclukzaaligheeden der onlkrrFc- 
lyke Ueiltgs >i , en tot derzei ver heerlyke Pafeivn opgetrokken. 
Deeze optrekking is ten. voordeele van PhhIu s geweeft , opdat hy 
in het vordraagen van zeef zwaar© teegenlpoedèn , in zyn Bedie- 
ning, inhetGeloqve, enindeHoope, onverwjnnelyk zoude, biy* 
ven. Zy is ook ten nutte van. ons i want bet verllrekt alle men- 
fchen.tot een getuigenifle dat'er waarlyk een plaatze is van,ceu> 
wige Gclukzaaligheid > dat Cbriftus aldaar verkeerd in het Huis zy n* 
Vaaders, co met Bmcb > EJia* , miÉfchien ook met Mtf" , en an- 
deren die opgewekt zyn., de eeuwige Taabcf naakcJen betreed. 

Laat vry een ander deeze plaait^eljke optrekking noemen een zeer 
ongelukkig voorregt van P.aulus, omdat hy weeder uit den H *emel 
ip deeze Wee veld vol ellenden en rampfpoed gekoomen is , ik zou- 
de met het zelve regt, de optrekking van Pmdui , die door een. wf* 
rfikkinge geftqld word : gefchicd te zyn , zeer ongelukkig konneo 
noemen , omdat die ook van zoo korte duurzaamheid ge weeft is> 
Voorwaar hier is geen ongeluk by oi ontrem geweefl , maar cc» 
ophouding voor een tyd , van dé boovengewoone- Heerlykheid dte 
hm vcsgundwierdste zien. He* is immers bectcr vooreen korten 

tyd 



JOMANNËS WESSÉLIUS. if 

tyd in den Httmtt te blyven , als nooit daar geWeeit te zM , oni 
nier gedwongen te worden weeder van daar té koonicri. Laat dan 
Luctanns , die Godlöoze Sjttir , Zoo hy de maaker is van de'^ax- 
menjpraak , die de naam cfraagd van fbilópatef , AM/ft uitlachen, 

f f« Gal deer , 4& tt« Kaalkop , o// Cr» , Arends neus 

had , *» fl/i ae» </o«r <fc £*gr /o/ rft derden Heer,: tl is irqegaan y 
wy nogtans gelooven eerbiedigfyk , die gefchiedeniflè , diè be- 
fchreeven is van een zeer wys en heilig Man , die verre was vart 
alle reedenen , oöi in deezen zig met leugeften te behelpen. Maar 
hoe veel, en verfchcidc de bcurtwiflèlingen in de Zee deezes "Wee- 
relds , en in deeze onze aardfche omfwerving zyn , ondervinden 
de Geloovigon daagelyksj Cbriflus het Hoofd van alle Geloovioen heeft 
föet ook ondervonden , nu wierd hem het Hozanna eens toegejuigt, 
en dan fchreeudemen , Krmft hem , Krutfi hem^ de Apojlelen hebben 
het ook beproeft op Thabor , en in Gethfemane 5 onze Paulus mee- 
dc , die nu ten Heemel opgetrokken , en dan tot den Afgrond toe 
needergefmeeten wierd. 

Dog eerdatwe ons begeeven, om zyn tyden te vernaaien , zoo 
aal het niet ongevoeglyk zyn , datwe eerft derZelver oorzaaken , 
tewcetcn den onvermoeiden arbeid van deezen Man , die hy heeft; 
doorgeftaan in her verkondigen des Euangeliums, verhandelen. Fan- 
lér heeft alleen- meer gearbeid , als alle de andere Apoffeleri t en hy' 
heeft zynen dienft heerlyk gemaakt. Zyn zy Dienaars , zegd ! h^ T 
ik ben booven haar , in arbeid overvtoe'digeY. Lel eerfs aandagtigj 
op de vcelerhande zooi ten van zynen arbeid. Hy heeft gearbeid ; 
niet alleen door de geduurige reizen die hy te voet deed , gclyk 
zulks de fexMtten (met 4 Liptde) zeggen , tot voorband hunner" 
prdre , maar ook met de* pen , en met de mond. Met een onge> 
loofclyken yver heeft hy Gepreedikr, heimelyk, in het oopenbaar^ 
by nagt, en by dag J , voor Joodcn, Heidenen, Kooningen, Üover-. 
ftens > Wysgecren, dikwils zyn rcedenvoering uitgcltrekt tor luid- 
den in de nagt, pnectttkende", vermaanende , vertrooitende , v cn> 
reedenkaavelende. Hy heeft door vecle Brieven Gods Volk ondcr- 
weezen , van dewelke wy , door de goedheid van God tot nog toe r 
veertien tot ons gebruik hebben. Men zoude die met regt moo- 
gen noemen > Eu**ieli[chr Pandttten j, ofte Boeken, die alles bevatte* 

want 



%4 INTREE -REEDE VAN 

want zoo groot is derzclvcr uitgeftrektheid , dat zy de gantfche 
Leere van Chriflus in haaren omtrek behelzen. Geen Hoofdftuk 
is'er van de C'jrtfteljke Leere , of hy wyft het duidelyk , en onder- 
fcheidcatlyk aan , voornaamelyk dat van de Regjvaardsgmaakinge des 
Zondaars door den geloove : want zoo die vaft (laat , dan is de Kerk 
gegrondveft en valt dat deel om verre , zoo is het met de Kerk 
gedaan. Hy heeft zeer aardig afgebeeld de Zceden van allerlei 
flag van menfehen , van Princen , Opziendcrs der Gemcinte , 

iongclingen, Ouden , Gctroudcn , Hecrcn , Knegten &c. Be- 
ai ven dat was'er geen Keiter je , ofze is van hem weederlegd * 
geen Boosda.td , of is van hem beftraft ; geen fertrooping , ofze is 
zoctclyk van hem ingeboezemd. Hy heeft de zin , en de vervul- . 
ling van dc alderouditc P r uorz.e ^gingen klaarblykclyk getoond. Het 
oogwit der gelchicdenifl'en heeft hy naauwkeurig verklaard ,* einde- 
lyk > de oude Voorbeelden fcherpzinniglyk uirgepluilt. 

Aanmerk ten tweeden de ivjduitgebreidhetd van zjn arbeid. Hy 
heeft ter zee , en over land gercift, om onderdaancn voor Omftusic 
winnen. HoevceleLandfchappcnJicefthy doorwandeld 'mAzden en 
Euroope ï miflehien is hy ook in Spanjcn ge weeft , volgens zy n voornce- , 
men , verklaard in den Brief aan de Romeinen i hy heeft daagelyks 
meer werks en ftryds gezogt , door het aandoen van nieuwe Land- 
flrceken , zelf niet bevreeft zynde voor de Atbeenfche gedugte 
Vierichaar Areopagus , waarvoor Plato^ ver Ich rikt door het voorbeeld 
van Socrates , zeer bange was , zoo als ons fuftmus Martyr verhaald. 
Hy heeft dc bediening des Euangelmms vervuld van fakzMcm af, 
tot mifltyricum toe * zeckcr is dit een grootc (treek der aarde , en 
zoo men dit moeft meeten , zoude die op zyn minft behelzen drie- 
honderd , en vyftig duitfehc mylen. Dog Paulus heeft zyn reizc 
zoo niet genoomen , maar ook de Landfchappen , die rontomme 
laagen , doorreift , en is in dezelve , nu een korte , dan een lange 
tyd verbleeven , zoo dat de geene , die de Reizjen van Paulns heb- 
ben opgereekend , zeggen , dat die in het geheel bedraagen , drie 
duizend , en agt mylen. Overweeg cindelyk de vrugten van x.yn 
arbeid, Hoe veele Gemeintcns heeft hy geftigt , en eerder als ccnig 
ander Apoftel bezogt ? opdat hy naamcntlyk niet zoude bouwen op 
een anders Fondament , 't welk van een ander Bouwmeefter, een 

Apoftel 



Digitized by Google 



J O/HANNES WESSEL1ÜS. *5 

jipofel te weeten , elders gelegd was. Hiertoe behooren de Ge- 
in einten van Damafcus , Tarfin 9 Antiochien in Syrien , van Salamis en 
Paphos 'mCfpren, van Pergen in Pamphilten , van Antiochien in Ptjidien^ 
Vinlconien, Ljftren t cn Derbenïn Lycaonien, viaAncyreri^ en de ande- 
re in Galatten, Philippis^ Thefalonica , Bereën, Aiheenen , Corinthen^ 
Ephexjtn , Laodicaa cn Colofusin Pbrygun , en Zelf die van Roomcn. 
héï\ inderdaad is niet /V/nu , maar Pottin* , voor alle de andere yfyo- 
eerft te Roomen geweeft^ en heeft aldaar , fchoon gevangen 
en gekeetend , allereetlt de Standaard van het EuangtUum opgengt. 
Zei? de Pauxjelyks Bullen en ècZeegels , waar mecde de Magtbrieven 
vande Roomfche Pauzen , nu al ruim voor agt honderd jaaren ver- 
zeegeld wierden , geeven genoegzaam het gevoelen der Ouden-, in 
deeze zaak , te kennen want in dezeiven zietmen de Beeltenis van 
Paulus aan de rechter * en die van Petrus aan de linkerzyde, om geen 
andere oorzaak , als omdat de Oude geloofd hebben , dat Paulus 
y oor Petrus te Roemen gekoomen is , en aldaar Gelecraard heeft. De 
vleyers van het Roomfche Hof gecven wel andere reedencn van dit 
werk , als naamelyk , dat voortyds de linkerhand in meerder cere 
was als de regtere , het welk in Perkten , en by den Kooning 
Cyrus beeft konnen zyn , maar het ftryd teegen de Zeeden der Roo- 
meincn , en teegen de Recden. By de Roomeinen was de regterhand 
een , teeken van trouw , en het onderwerp van eerbiedigheid » en 
van de kuflingen , diemen malkander , eerenthalve g<ih Omdat 
ook de regterhand vaardiger en fterker is , en gelcegen naar 't Zui- 
den , als men zyn gezigt naar het Ooften keerd , daarom wordze 
met regt in hooger waarde gehouden. Ook fchynd Thomas Ayui- 
nas toegeftemd te hebben , dat by de oude Roomeinen , de regter- 
hand in meerder eere gehouden wierd als de linkere , en daarom 
heeft hy een andere , maar een opgeraapte reede j naamelyk , dat 
Paulus op de Zeegels aan de regterhand van Petrus uitgedrukt was , 
omdat hy van Chrifius , toen hy Vcrhecrlykt vr&s , geroepen is ge- 
weeft , en Petrus van Chrifius , toen hy nog in het ftcrffêlyke vleefch 
onder de raenfehen verkeerde. Wy (laan wel toe , dat in deeze 
maniere van roeping , een zeekere uitneemendheid van Paulus boo- 
ten Petrus is 9 maar die hadde geen byzondere opzigt op de Room" 
fche Kerk > waarom zy in de oopenbaare Zeegels Paulus zouden heb- 

D bca 



1 N T REE - R E Ë D E V k N 

ben gefield booven Petrus , indien deeze feaftgenoemde eerder «Is 
Paulm , de Roomfdie Kerk geftigt hadde. Hei istx>k «eo belag- 
gelyke uhvHigt , en onwaardig den geleerden Uitvinder derzehre, 
tc zeggen , dat het <taan van Petrus en Fauhs-op de ^ecgete aanre- 
merken is ,. met opzigt , op de geenen dieze bezien , waaruit men 
drkwfls in de oopenbaaTc byeenkomften de trap van ecre zoudemoe» 
ten afin cc ten. 

Gelyk rra Pmdut in arbeiden andere Apoftden heeft te booven 
gegaan , zoo ook in Jlaagen. In SUogm (fchryft hy aan die van Ce» 
nnthen) ben sk uttmemender , in gevangentjfen overvloediger. 

Zoo veele grasjens op bet Veld 5 x*o veekfrnfkm 

In Boffchen ; zoo veel zjmd op Tjbers 'flrunden is , 
Voor z.00 viel onheil heeft z.yn Lighaam moeten duiken. 

Lees hem zelf in zyne Brieven aan de Corimhers en gy zuk u van 
traaden bezwaarlyk konnen onthouden. De Autheurs , die hem die 
verdrukkingen hebben toegebragt , zyn verfcheiderhande geweeft, 
Beefien , of ten minden menfehen , die den heeften gelyk , ja dim- 
mer waaren 5 Jooden , feruTUtlemmers , Afaanen , valjche Broeders t , 
Beidenen , jaa de Satan zelve , die hem met vonten floeg. Dus is 
inderdaad onze groote Tarfenzxr geworden een Schouwfpel voor 
de Weereld , Engelen , en Menfehen. Alle poorten van verdruk* 
drukking bynaa , zyn op hem met geheele benden aangevallen , . 
als daar zyn laagen , lafteringen , fchcldwoorden , zaamenzwecrin- 
gen , fmaadheeden * gevangenidèn , flaagen , geeflelincen , won- 
den , fteenigingen, honger, dorft, naaktheid, koude, hitte,, 
fneeuw , fchipbreuk , duizend gevaaren , en eindetyk het Marte- 
harfchap. De Kroone van het Martelaarfchap komt Paulus met regt 
toe. Ik twyfele ogk niet of hy is door de Byl , of door het Zwaard 
onthoofd : want hy noemd , door een voorzeggenden geeft, zyn 
dood , een D/ankpjfer , ziende zoo op zyn Bloed , 't welk geftort 
zoude worden, te weeten ^ wanneer hy onthoofd wierd, meteen 
aardige zinfpeeling op de ukftorting en belprenging van Bloed , of 
ook Wyn, en miflehien ook wel van Roode Wyn, die inde Ofïer- 
handen gebruikt wierde. 

De 



ed by Google 



JOHANNES WESSELIüS. %J 

Dc Piaatz.dn der. verdrukkingen zyn overal geweeft. Hiertoe 
behoor en wecderom de laageo die hem teDamaftvs gelegd wierden, 
de ftryé met beelfce» te Eph*ez.e* , de geeflclingen te Pbttippis , de 
üecaiging te Lyfren , de vervoeging te Amiocbien , 1 komen, Tbeffi* 
knie*, Cerinthen, Bereèn\ de quellingcn in Az.ien , de zeergevaar- 
iyke Reizen die hy gedaan heeft , door Boflchen , Woettenycn , 
Wilderniflen , orer Zee , over klippen , zanden en itranden &c. 
Ik zoude hier bykans eindclyk het A&melaarfchap te Roomen gelec- 
den, bygevoegd hebben , maar dceze zaak naauwkeurigcr onder- 
zoekende , waar, wanneer Panlm , en of hy onder de regeering 
Tan Nero met de dood gcuVaft zy , bevinde ik dat het heerduifter 
is., om te zegge», jaa ik meine, dat men zoude konnen bewyzen, 
dat Pamius langer geleefc heeft als Nero , dat hy naa dcflêlfs dood % 
uit de boeyen verloft is , Roomen verlasten , andere plaatzen van 
haolim bezogi heeft , en zetf in Sparden gewcett is , dat van den 
Romciafchcn Ctemens veelligc genoemd is , de uiterltc landpaale 
van hei Wellen : ja» dat hy volgens zyn hoop en wenfeh , tot de 
Fiübppenfen, Cotoffenfen, enmiffchien ook tot de Hebreet in Pd*ftitta 
weedergekeerd is. Alle het welke waarfehynelyk gerykt te weczen, 
indien hei gevoelen van eenige geleerde Marrnen ftand konde gre- 
pen , aangaande de tweede Brtef ? an Pantus aan Timotbeus , hier ra 
beftaande oaamelyk , dat dezelve tweed* Brief aan Timotbeus , zoo 
niet de terfte , een minden niet de Uajfe 'ts van die Brieven , wetke 
Pauk* ia lyne banden te Roewen gefèhreeven heeft. En waarlyk dit 
gevoeicn i» niet ontbloot van reedenen * 7tm»theus is met Pauht 
niet te Roomen gekoomen : hy rs'cr ook niet hygeweeft toen Panhts 
zyn eerfo verantwoording deed , 't welk gcfchied is in die tyd van 
twee jaaren , dat hy te Roomen woonde. Dus zyn de Brieven aan 
de Philippenfen , Colojjènfen , Philemon, en aan de Hèbteën, in dewel- 
ke gewag gemaakt word van Timotbeus , die toen in Roomen waé • 
gefchrceven naa dien Iaatften Brief aan Timotbeus - y en in dien Brief 
verhaald hy , dat hy uit den rauyl des Leeuws h veribft. Meert alle 
ét Uitleggers ftemmen toe dat men hier door Nero moet verftaan : 
tnaar deeze verlofling uit den weuyl des Leeuws wrt niet zeggen , dat 
hy van Nere is vrygeïprooken , of door hem uit de boeyen vertoft 
*» , omdat by in de brieven aan dc Phttippenfin , en Coleftnftn ge- 

D a fchree* 



- 

»8 I N T R E E-R E E D E VAN 

fchrccvcn naa den Brief aan Ttmotheus , geduurig gewag maakt van 
zyne banden y maar wel , dat de muyl van die zeer wrecde Letuur 
door de dood geflooten , en, voor eeuwig geftopt was. Hiervan 
daan komt die hoop en dat vertrouwen van^ Panlus op den Heere 9 . 
dat hy haart uit de banden verloft zynde, by de Philippenfen , en 
Colojfcnfen zoude komen. Hierom zegd hy, dat hy verioft is dit 
den w;<r/ ^<?i Leeuw s y opdat men door hem ten vollen verzeekei d 
zoude zyn van de Preedtktnge r en alle Heidenen dezelve xj>uden hoeren. 
Hierom verzogt hy aan Ttmotheus , dat hem zyn Reismantel mogt 
werden gebragt, dien hy niet benoodigd was , alsby vaardig ftond 
om na ir den Heemel tc verhuizen , maar wel tot zyne vcrgeleegene 
reizen in Azjen , of Euroope. Men moet ook wel in agt neemen het 
geene Clenuns de Roomein , die een der oud ft e getuigen is,, van Pau- 
lus verhaald ; ie weeten , dat hy gekoomen is tot aan de uit er Ho- 
Landpaden van bet PVeften , en onder de Regeering van Prwcen 9 of Kei' 
zjers (dat is te zeggen , meer als een) het Martelaarfibap geleeden 
heeft. De eerfte banden van Raulus onder Nero geloove ik , maar 
de tweede banden , waar van.men gemeenelyk fprcekt , oordeele 
ik verGcrd te zyn , en houde het met den zeer- geleerden Cafaubonus 9 
die aanmerkt , dat de oude Chrifienen , aan dewelke het (beet r dat 
van het laatft der Handelingen van de Apofelen af, tot aan de tyd van 
Trajanus toe , niets zeekers was in de Chrifieljke GeJcbiedeniJJin ; veele. 
oninfchikkelyke dingen met altegroote aangemaatigde vryheid ver- 
ciert hebben , opdat zy die oopcnftaande kloove der tyden zoover* 
vullen mogten. Eindelyk de bewetgende oorzjuk van deeze verdruk- 
kingen is niet geweeft , het fchelmagtig leeven van Paulus , maar 
omdat hy door zyne Preedikingen den Duivel zoo veele vaaten ont- 
roofde , zoo iterk aandrong , om den Moz*aaifcben dienft te verlaa-: 
ten , de Oude, en Afgodifche Codsdienft der Heidenen veroordeelde,, 
en dus het Ryke des Uekruiden met allen yver , cnmagt voortzette- 
de. Hiervandaan quam dat gebulder des Duivels y de haat der Jooden , 
en die dolle raazerny. van de Heidenfche Priefleri , en Wysgeeren ; des 
droet hy de litteikens des Hceren y die hy , om.zynent wiUe gekreegen 
hadde , in zjn Lichaam.. 

Verwonder u derhalven- niet , Aandagtige Toehoorders , dat deeze 
w>orirefFelykc Apo&tl , die door het gcrugt , zoo verre over Zee,, 



ed by Google 



JO HANNES WESSELIUS. 29 

en wydgeleegcne Landen vermaard geworden is, zoogrootcnagting 
verkreegen heeft. De Jooden , de Heidenen , de Muhawmedaanen , 
en de Chriftenen verheffen hem in haare Schriften. Chryfoflhomus heeft 
agt PreedtkAotien gemaakt , alle opgevuld met den lof van onzen 
Paulus. Jaa het geenc wel het meelle tot zyne uitnecmendheid boo- 
ven anderen bybrengd , is , dat hy fchynd befchreeven en afgetee- 
kend te weezen in de Godfpruaken der oude Propheeten. Men vind- 
voorzeggingen van den Verraader Judas , en waarom zoudenwe 
ontkennen y dat'er voorzeggingen gevonden werden van dien heer- 
lykcn Apoflel^ Paulus t de voorzegging , die de Patriarch Jacob , 
op zyn fterfbed leggende , van Benjamin deed , is bekend : Benja- 
min zjxl als een Wolf verfcheuren , des morgens zmI hy roof eeten Y en des 
avonds zjd hy buyt uitdetlen. Veele oude en nieuwe Godsgeleerden icg~ 
gen , of deeze geheele voorzegginge , of ten minften deszelfs laat- 
ltc gedeelte , uyt, van Paulus. Ik ben'er niet geheel tccgen , dat 
Paulus , nu bekeerd , en een getrouw Herder van de Kudde Chriffi 
zynde r vergeleeken word by een Wolf y een dier , dat niet alleen- 
vraatagtig en op den roofgezel, maar ook zeer gefwind en fterk 
is. Want fchoon een Wolf zomiyds een zinnebeeld is van een valfeh' 
Leeraar,zoo is dat ecvenwel niet altyd waar. Ook komt de gefwind- 
cn fterkhcid van de Wolf met Paulus zeer wel overeen , gelyk ook 
in hem gewecli is een onver zjaadelykf begeerte, om het Kyke des 
Duivels ten gronde te werpen , zyn aas hem te ontneemen , den 
ouden menfeh te verfcheuren , en te dooden , en met den buyt die 
hy de Helle ontroofd had , de Gemeinte van Chrifius te weiden en te. 
verryken. Maar ik weete waarlyk niet , hoe de toe^ffing van hec 
zinnebeeld , als een verfc beurende Welf die [morgens den roof eet,, en- 
des aavonds den buyt uitdeeld ,. aan Mannen van groote Geleerdheid ,~ 
en een wydvermaarde naam, kan behaagen , wanneerze die thuis- 
brengen of op Paulus alleen , die des morgens , of in den tyd van 
zvn jonkheid was een Verwocfter, en des aavonds in- zyn ouderdom,. 
<foor de Preedikince des Euangeliums , de Heidenen aan Cbnffus , co 
zyn Gemeinte onderwierp j of voor een gedeelte op den Kooning. 
Soul , die in den morgen (rond , of in hetbegin van de Joodfche Re~ 
f»blyky de Vyanden gelukkig overwon , en voor het ander gedeel- 
te op Paulus die. in den aavondftond van het zelve Gemeinebeft 

D \> dens 



3 o INTREE - R. EEDE VAN 

den roof van Jeeden , en Heidenen , die hf den Duivel ontnoomen 
had, aan Ckriftus^ en zyn Uemeinte uitdeelde. Want die toepaflmg 
wykt verre af van de Natuur , en fchikking van dit Zinnebeeld , waarop 
de afgclecfcJc Patriarch Jakeb , in deeze Voorzegging, zyn oogen, 
eogedagten gcvelligd hadde. Hier woud geen Af b/f befchreeven , die 
ia bet begin van de nagt uirgaande den toof neemd , die hy tot des 
morgens toe eet , en aan zyne jonge wolfjens geeft , om tot des aa- 
vondstoe, dezelve te vcrflinden, waar heenen de Griexe Overzetting 
fchynd te hellen; wam de deeling van den buit volgdby de Wolven 
ftrax op den roof, op denzelven aavond of nagt : maar hy zm~ 
fpceld op zeeker zoort van Welven % die twee aan twee, eninmaac- 
ichappyc teegen den aavond uitgaan , om re rooven, en die uit de 
groote vraatzugt dienze hebben , zoo vceJ buit hebben gekreegen , 
dat zy , volgens haare gewoonte, den roof ter ftond vcrdeilende, de» 
morgens daaraanvolgende nog genoeg hebben , om te eeten en 
haare vraatzugt te voldoen» Zoo dat Augu/bnns in zyn meiningbe- 
droogen is , die de woorden , dks> morgen^ en desaavendx, verrtaat 
voor eerf en laaiH. Die uitlegger flaaf de bal ook mis , die door nee 
woord (morgens vevftaat het begin, en* door 'j aavond s het einde van A 
zjacls gemeenebcil. Voorts zyn zy alle bedroogert, die het woord 
fmorgens brengen op de voorgaande Jonkheid \ en *xavendx op den vol- 
genden OnderdonK Dog de woorden fmorgem en *xavondx beteike> 
nen geen geheeien dag , maar een geheelen nagt , die des aavonds 
begind , en des morgens eindigd Indien- wy derhalven de voor- 
zeggingc aati Paulus willen toeeigencn , aoo zoude de nagt een zin- 
nebeeld konnen zyn van Paulu* dood , waarin hy mi vrol,k zynde» 
ruft. Deeze nagt heeft haaren avond gehad , waarvan ze begon- 
nen is, naamentlyk de leevenstyd van Fantas , van zyn bckcering^ 
af al beginnende te hellen uaa den oudcrdbmw Fn dien aavond is Pau- 
lus met zeer groote v*ugt beezig geweeft , om den Duivel zyn buit 
te ontneemen , en die aan Chnfhtt en de Gemeinte omtedeelcru N u 
ruil zyn lighaam in het naare bol van 't Graf, zoolang de nagt des 
doods zal duuren , en 4e Ziel word gevoed en titaan in den Hce- 
mel, totdat hy , ooit met zyn opgewefct Kgfcaam , de volkoome 
vrugterr van zyn arbeid , ea de verzaadiging van vreugde, en eeu- 
wige Mydfchap in- die dtasgeraa» , in den- rmrgnftond van dicn,ceu- 
ttigiuurenden dag, zal 011 tfangenen genieten. Mif- 



JOHANNES WESSELÏUS. " 31 

MilTchïen zal de HeerlykeGodlpraak meer behangen , dien wc Iec- 
zen in den agtemjepgflen Pfatm, begrecpen in de volgende woorden: 
ï*oovet God in de Gemeimt 9 den Heere, , gy dte xyt uit de fprinkaadér 
Ixjaels j daar is Benjamin , de kleine r die ever hen heer fikte { in het 
Hebreeuich (Vaat Rodecm ) de Votflcn van fuda met haare vergaadcrin- 
ge (m het HebTeeufch ft aat Rigmatam) de Porjlen van Zebuhn^ de 
P*orflen van Naphthali. Grootè verttanden in deeze eeuw , leggen die 
woorden uit niet alleen van de ooverige Apoffelen , uit Juda , Zebw 
Jon , en Naphthali gefprooten , maar by naame van Paulus , dien 
kleinen Benjaminiet, Oog ik zie inde aangehaalde woorden Paulus 
wel afgebeeld , maar niet andere Apoftelen , die hebben wel uit ge- 
noemde Stammen haaren oorfpronk gehad , maar waai en in gcener* 
bande manieren oovcr haar in het byzonder tot V01 flen gefield : 
want flaan wy het oog op haar Geeftclyk gebied , datzelve wasuit- 
geftrekt oover alle twaalf Stammen , en niet oover de drie genoem- 
den in het byzonder > ook worden de Vorften van Juda als vyan- 
dtge befchreeven y want in de grondtext word *erby gevoegd , niet 
Rtkma 9 een Phrygifch met de naaide geflikt tverky niet Argaman t Pur- 
per ook niet Rabhma , Qpheffnge , maar Rigma , een Pergaaderinge 
van Steenen , ofte een Steenhoop , zoo dat men Ieeze de VorQen van 
fuda , met haare\P r erqaaderinge van Steenen , ofte mei haaren Steenhoop, 
jDit woord dan heeft buiten alle twyfêl uit kragte van zyn oor- 
fpronk zyn opzigt , niet op de Grondfieenen van net gebouw ^ of op 
dc ftecnen , die men oprigt om een Gedenkteeken te maaken , maar 
op allerley ondereengemengde opftaaocling van ltccncn, die tot de 
zeer wreede ilraffe van Steeniging benoorden , waar door die zeer 
vroome eerftc Martelaar Stepbunus , naar den Raad der Perften van 
Juda , aan zyn einde gekoomen is. Eevenwel vind ik Paulus onder 
de volgende woorden : daar is Benjamin de kleine. Hy was uit de 
Stammc Benjamins , en geleek in veelezaaken naa zyn Vaader Ben- 
jamin. Hy is klei» geweelt in Naams beteekeniflc , ouderdom 9 roe- 
ping , ftaat , en eigen gevoelen , en miflehien ook in lichaams gc- 
ftalte. Hy is geweeft Rodeem t (dus luit het Hebrecufe woord ) dat 
door de onzen vertaald is , die oover fjen heerfchte , door anderen d.c 
Slaapende^ maar dat wy Mefll zouden vertaaien niet door SI tapende, 
maar door doende Slaopen , in pap krengende , verfihrikkende , in doo- 

delyht 



3 i IN TREE-REE DE VAN 

delyke verrukkingen trekkende , een fchieljke fchril^ op het lyf jon- 
gende , gelyk Paulus gedaan heeft voor zync Bckeeringe , blaazen- 
de niet als dreigingen , en Moord teegen de Leerlingen van 
Cbriftus. Nogtans word zyne Bekeeringe door deezen Propbeetizcn 
wenfeh voorzegd. Dëar , in de Gemeinten van God, v/ Benjamin 
dc Kleine + die eer ft in doodflaap brengende , maar veranderd van zy- 
nen ouden (land en bekeerd, om den lof des Heer en , met baar, en 
in haar verhccrlykt , uit te trompetten* Op detze manier dceze 
Schriftuurplaats verklaard zynde , kan men ligtelyk bevatten , waar- 
om niet alle Stammen , maar Juda , Zebulon , en Naphihali in het 
byzondcr worden genoemd. Naamelyk omdat de Vorften van 
*juda , de bitteifte vyanden waaren van Chnftus en van zyne Ge- 
mcinte , en door het ingecven van de Vorften van Naphthah., en 
Zebulon yhcbbcnChriftus, en zyne Apoflelen , die den mceften tyd ver- 
keerden te N.tzMreth , Bethzaida , en Capernaum y veelc tcegenfti ib- 
belingen en wccdcrwecrdigheeden doorgedaan. Eindelyk fchynd 
dit de reede te zyn, waarom wy alleen maar 'leezen van de PorRen 
van Juda , Zebulon , en Naphthalt 9 en niet van de rorflenvan Benja- 
min , omdat Saulus geen Vorfl , maar een Dienaar was van het Jood- 
je Sanhedrin , en van den Hoogenpriefter. Andere Godsfpraaken , als 
daar zyn , van dien Regtveerdigen die *uan den opgang verwekt , ennaa 
de Eilanden verbonden wterd , waar van men by fez.aias leeft j van 
dat een eenig Hoofd , dat de bekeerde Ifraejitcn zig ftellen zouden 
waar af Hotjeos melding maakt ; van den eenen\ Jwdzjeti Man, wiens 
flippen of vleugel tien mannen uit allerlei tongen der Heidenen zjouden aan» 
grypen , zoo als Zacharias befchryft : alle welke veele hecdendaags 
van P<w/«/ verdaan en uitleggen'* flaa ik , korthcidshalven, en ook 
omdatze eigentlyk tot deeze zaak niet behooren , oover; als meede 
dicjonge Le euw , dien Samzjm verfcheurde, dewelke, naar het gevoe- 
len vceler geleerden een voorbeeld van Paulus ge weeft zoude zyn : 
ondertufTchen zyn wy zeer verwonderd gewceft , dat veelen heeden- 
daags zoo verre gekooraen zyn,datze vaft ftellen, dat niet alleen hec 
voornaamfte, maar het eenigBe onderwerp van den honderdneegentienden 
Pfalm, Paulus is. Anderen moogen ditpryzen, als aardig uirgevonden , 
noemehet een ligtvaardig, vermeetel, en rcukeloos verdigtzel. 
JMaar het word tyd , dat ik mync Rcedcnvoeringe inkorte , gy 

hebt 



JOHANNES WESSELIUS. 35 

hebt dan , Aandagtige Toehoorders , gehoord , de verscheidene , en 
nteelderhande Uitnemendheid van Paulus , als daar zyn , de oorfpronk 
Van zyn Naam , zyn Geboorteplaats , zyn burgcrlyke Opvoeding, 
zyn Geleerdheid , zyn wonderlyke Bekeer ing , zyne voort reffcly- 
ke Gaaven', zyn Apofielfrhap tot de Heidenen , zyn optrekking in 
den Heemely zyn oneindigen Arbeid en moeite , zyne vcelderley ver- 
drukkingen, en eindelyk dczeer oude Propketife Godfpraaken van dee- 
zcn Man. Wat valt 'er nu dan meer te zeggen ? als dat gy de fch rifien 
van PW*/, alsGoddelykzynde, met een gehoorzaam gelooveontfangt: 
want zyn Euangelium is ge wee ft in Gcefl en in Meogendheid , en met 
veel kragtj of hy Schreef, dan of byPrccdikte, hy volgde in alles, 
de ontwyfelbaare leiding. van den Heiligen Geeft , waar meedc hy 
vervuld was. Niet door misverftand nog om winft, eer, of om een 
groote naam te verkrygen, maar door een Godlyke inblaazing gedrce- 
ven zynde, heeft hy Geprecdikt, en alles te boek geftelt. Want 
wie iflèr ooit geweeft , die van een oude Vaaderlykc, gewininbren- 
gende, en behaaglyke Godsdienfi fchielyk ovcrgeltapt is tot een an- 
dere Godsdienft, die hemzelve verdagt, by de Wccreld gehaat was, 
en welkers Bclydcniflè van veele en groote verdrukkingen* doorgaans 
agtervolgd wierde, zonder een Godlyke en een Heomelzc inblaaungt 
Wy danken van herte , den grooten God , Ed: Groot Agtb: Heeren, 
dat wy alhier moogen leeven onder uwe zeer gelukkige Regeering. 
Gy hebt tot heeden toe getragt de leere van Paulus , by ons , in 
-Kerk, en Schoole onbedorven te bewaaren, en naauwkeurigc zorge 
gedraagen, dat die door al te dertele verftanden geen afbreuk leed, 
gelyk, helaas! op andere plaatzen, met een grooten affchrik der vroo- 
men , (chaade en fchandc van de Kerk, gefchied. Van alle zeer vcr- 
derffelyke onverfchillendheid in Religie, die heeden ten daageveele ge- 
moederen heeft ingenoomen , zyt gylieden teenemaal vervreemd , 
en verre afgefcheiden van het gevoelen , en maanieren van GaUto, Stad- 
houder van Achajen, en ( dat aanmerkelyk is) den Broeder van den 
wysreer Seneea, die zeer veragtdyk fprak van de Godlyke Wet , en 
de leere van Chriflus^ en die Paulus met de andere «et ontwaardiging 
van zynen Regterfloel, wegdreef. Derhalven beveeleik my, en alle 
het myne, aan VEEdd: en VEEdd: Gode , die VEEdd: bewaaren 
wil in lengte van daagen, VEEdd: Raadspleegingenbeftieren, en 
VEEdd: wenfchingen goedgunftiglyk vervullen. 
* 4£ ■sMfeww E Ik 



5* IN T RE E - RE E DE VA N 

Ik heb ook gcene rcedencn, om in deeze geleegenheid te zwy* 
gen , dat ik, zjur Eerwaardige Amfigenwcn'm Kerken Scboole, dit 
wiis God gedankt, cn zyncgtnnadigc t r vorz,icmghetd met ontzagheb- 
be aangebeeden, omdat hy my, als een meedearbeidcr in het 
de: Hsértn by zulke zeer Geleerde, cn Godzaalige Mannen gevoegd 
heeft. Want uwe byzondere Reedenvoeringen, uwe oopentlyke Gf- 
leerde Predicotten , cn Ltffen y uw voorbecldelyk Lecvcn, uwe onver* 
moeide Zorge en onvergelykelykc Wakker beid voor 
ren , hebben zeer veel toegebragt tot vermeerdcringe van myn ge- 
loove, nieuwe prikkelen tot een ongeveinsde Godtjiahgbetd aan myn 
gemoed gegee ven, en groote aanmoediging, om ai le dedeelenvan 
royne zeer zwaare bediening gctrouwclyk waarteneemen , en emde- 
Jyk verilrckt tot een groot fpoor om myne Stttdienyvcxig .voorttezet- 
ten. Dit hebbe ik nog maar te zeggen, zoo lang wy met Fatdus op 
een Schip vaaren (ik ooge op het geen men lec3 Hand.xxvm 24.) 
dat is, zoolang zync Schriften onder ons gctrouwclyk en opregtelyk 
verklaard worden, zoo hebben wy , nog de Ktrkt, niet te vreezeq, 
fchoon wyCxrjir en zyo£*/«iniet moede voeren, dat is, fchoon oni 
de Wccreldlyke Regeeringe, Koninkryken, ca Vorftcndommen der 
Aarde al min gun (tig waaren. 

Eindelyk wende ik my tot u., xjter Begaafd* Jongelingen. IJt flclle 
aan u Paülus voor, als een trefflyk voorbeeld , om naartevolgen. Hy 
heeft in zyn jonkheid Peètizje cn Pbilottophtve Boeken geleezen : ik 
zoude u raaden, het zelve ook te doen, als gf maar naauwkeurig , . 
en ernftigjn agting gelieft tc neemen j om JerttL*km booven Air 
heenen , cn het Voorhof van Salomon boovcn dat vermaarde ven de 
Sioifcbe Hjsreeren te (lellen , cn altyd te gelooven co Godvrngtifc 
waarteneemen, dat de Philofophie geen Meeftreflè, maar de Dienaar 
rcfle is. Het is een genie in fprcekwoord , van een Sanlus komt ee» 
Paulus : waar meedc zommigc haar los co ongeboode keven Ul 
ha.ir Jonkheid , cn voordatze tot den Heiligen Kerkdiènft zig he- 
geeven, tragten te verfchoonen. Maar op zoQdaanigcn wyze wofd 
diefpreuk leelyk misbruikt : want Paul us heeft van zyn Jonkheid af, 
mot een goede confcieruie gewandeld , en zyne zonde is gewee& 
een dwaal mg in zyn verftand, cn niet een oncerlykheid in zyn lefi- 
ven : leef -dan alzoo , ö Jongeling* , dat gy oud geworden zyode , 

met PaMlnsy op uwe jonge iaajren moogt beroepen. Pmlm heeft 

•zyn 

Digitized by Google 



JOHAMNES WESSELIüS. ^ 

zjmMeafter niet veragt, of zig boovcn denzclvcn gefteld, hy heeft 
geca tyd om te leeren , nog de gewoonelyke uuren van leflea tehoo- 
ren, verzuimd, zoo als de beklaagelyke gewoonte der Studenten ten 
hcedigen daage is, maar voegende dc Leerzaamheid by de Gehoor- 
zaamheid , geduurig getseeten aan de Voeten van Gamaliel , naar (lig 
bevlytigende alle de dcelen van zyn pligt. O fongelingen\ volgddec- 
ze voortrcffelykc voetftappen van den grooten Yaulus naar, enzytby 
bns in dc Huizelyke Oefeningen, en opcnbaareLeflen teegenwoor- 
dig, en yvcrig, opdat alzoo dc zeer goede meininge van de Groot- 
agtbaare Mm ijlraat voldaan, de begeerte van uwe Ouderen vervuld 
werdc, en dat uwe naarftigheid mee alle gewenfehte vrugt , en een 
gelukkigen uitilag*, overeenkoome mét die betragtineen , die wy 
nebben-, om u voor Om/lus, en voor de Waarheid tebereidèn. 

Ik zal eindigen met deeze Beede. 
O Aldergenaadigfie God ! dat dog deezje Repubhky het Paaderland , de 
Kerl^e 9 Stady en Schoole onder uwe befeberming, en fchaduwe uwer vleu- 
gelen , groeien ) bloeien , en vermeerderen : dat onze zjöo langUuuYigey en 
Moedige Oorlogen^ en •weiiers uit/lag zoo onzeeher % en twjfelagtig is^ on~ 
der Uwen zeegen vorder s gelukkig werden uitgevoerd : geef, en fchenkons^ 
boe eer hoe liever , de xjeer begeerde , en van ons gewen fie Preede: on- 
der/leun ter beauaamertjd^deWaarheidy die op de Straaten^in onze Schoo- 
ien , en Academiën zoo zeer wankel d, en flruikeld* verlos Uwe Gevan- 
genen 9 die om ZJwes Naams wille opgeflmen en op de Galeien verweezen 
x.jn , door het weghaalen van dien Fronzen Nero , uit de botiens: Bfeyd 
Je paaien van Viv Koeninkrjk uit : verbreek, meer en meer het Kjk , en 
de magt van den Zat an, en Antichriji : breng de vergeloegene fulkeren^ dia 
denjver van Vwen Paulus zoo zeer van nooden hebben^ onder hetjokvmt 
Uwen geliefden Zoon : eindelyk vergun de ver/lokte Jooden , datzy den 
Scepter van Uwen Zoon , in Geloove , Liefde en Onder daanigheid moo- 
gen Icujfetty volgent de wenfeb , en voorzegging van onzen grotten Apoftel 
tot een eeuwige Heerlykbeid van Vwen Naam, Amen* 

E Y N D E. 
f E* AAN 



AAN DEN 
Hooggeleerden, en Taalkundigen He ere 

DENHEERE 

JOH AN NES WESSELIUS, 

Als zyn £: Pr.opessor.aale Imtilber.ee d-b , op 
den v January 1711, openbaar in de Latynfe Taaie 
met groote toejuiching gevoerd , in 'tN eederduits 

aan den dag quam. 

• - - * ncqui abcjl facundis gratia* Diftfc 
O vld: Metam: Lib: xiiL 



HAd onlangs myne Zangheldin 
*t Geluk , van U te moogen groeten > 
Toen 't haar gegund wierd, bly van zin>. 
Haar Luft in Klinkend Rym te boetenj 

By 't vieren van Uw Bruiloftsdag, 
Een Dag, ter goeder uur gebooren, 

Daar't fluiten van Uw Trouverdrag 
Zoo liePlyk klonk in yders ooren : 
Vergun haar, datzc *U andermaal 
Ifkdeeze tyd haar pligt betaal. 



Zy zal , hoewel befchroomd , altans 
U met haar zang beftaan te ontmoeten-, 

Ze ontfteekt haar Digtkaars aan Uw glans» 
En bukt zig needer voor Uw voeten, 

Daar GY ten hoogen Kanflel af, 
Voor 't keurig oor van zoo veel Braaven, 

Zoo luifterryke blyken gaf 
Van Uw Geleerdheid en Uw Gaaven j 

In 't kroonen van den Tarzer Held 

Zoo lofFelyk ten toon gefield. 

't Heeft U geluft de groote Daan, 
En veelerhande Uitneemendheeden, 

Waar meé men den Ciliciaan 
Wel eer zag praaien , ons te ontleeden* 

Vandaar Hy 't eerfte Dagligt zag 
In Tarzo's aangenaame ftreeken , 

Daar yder zig door zyn gedrag 
In luft en y ver vond ontfteeken , 

En aan genoopt wierd , om voortaan: 

Datzelve voetfpoor inteflaan. 

Gy volgd met Uw geleerde ftem 
Den wakk'ren Kruisgezant al verder, * 

Naar 't Kooninklyk Jeruzalem, 
Waar in Hy aan den Joodzen Herder, 

Den Zoon van Vaader Simeon , % 
Ter onderwys wierd opgedraagen } 

By wien wel haaft de heldre Zon 
Van Zyn Geleerdheid op quam daagen y 

Waar door Hy ftceg ten hoogften trap 

Van Wctkunde, en van Wcetenfchap. 

Maax 



d by Google 



Maar ag ! de Man Gods , nu gebragc 
Ten top van uitgeleeze kennis, 

Beftaat , gefenraagd door grooter magt, 
Een fnoode en Godvergeece ichennis : 

Hv yverd , om de waare Kerk 
Van Vorft Meflïas uitteroeien , 

Tcrwyl Hy 't volk , met s'Heeren merk 
Beftempeld , klinkt in yz're boeien, 

En 't weerloos fchaap van Chriftus kooi, 

Aan Zyne woedluft geeft ten prooi. 

Maar God , wiens albefchouwend oog 
De gantze Weereldkreits doorwandeld ; 

Had lang deeze ondaad vanomhoog 
Gezien > hoedat Zyn Kerk mishandeld, 

En door vervolgers wierd gedrukt-, 
Waarom Hy 't Hoofd der Muitelingen, 

Den Benjamyt , terwyl Hy rukt 
Naar't groot Damascus, komt befpringen., 

En door een donderend gel uit 

Den loop van zyn verdwaasdheid ftuit. 

Een ongewoone , en zuiv're glans, 
Waarmeê Gods Donderftem zig paarde , 

Daald fchielyk van den Heemeltrans, 
En ploft dat vloelcgefpan ter aarde j 

Daar Paülüs deeze woorden hoord : 
Laat af van teegens My te woeden. 

Verdwaalde Saulus, ftaak Uw Moord» 
En wil ü naar Damascus fpoeden » 

Ik ben het , dieo gy , dol vanlpyt, 

M mvn gewyde Kerk beftryd : 



Ik heb voor 'sWeerelds aanbegirt 
Aan U gedagt , en U verkooren , 

Ik Zal U 't weêrga4loos gewin 
Doen zien , waarroe Gy zyt gebooren * 

Om als een uit geleeze Vat 
By Jood en Griek myn Naam te draageo , . 

En als een vatte Zuil » van Stad 
Tot Stad , myn Kerk te helpen fchraagen : 

Plant zoo myn Euangelywoord 

In allerley Geweften voort. 

Zoo blykt Gods ongcraeete kragt : 
Wie kan Zyn Handelingen wraaken, 

Als Hy de fterkte van Zyn magr. 
Aen 't menfehdom ooprnbaar wil rnaakep ? 

Deeze onverwagte tyding maajtf 
De gantze Apoftelfchaar verwonderd : 

Daar elk zyn Byzyn fefcuwd , é*n raakt 
Van zyn Gezel fchap afgezonderd i 

Totdat alom de zedcerbeid 

Van zyn Bekeering ms§& vws%ireid. 

T>»% word de Go.d*toJk > met Gods Geeft 
Bezield , ten Kruisdienfte uitgezonden, 

Om Jood en Onjood onbevreeft, 
Den waaren Heilweg aantckonden ; 

Terwyl Hy , met een dubble maat 
Van Heemelwysheid oovergooten , 

Op't hoogft bevoorregt , in dien ftaaty 
Het aantal van zyne Amprgenooten 

Bravecrd , en ( anders weibegaafd ) 

Oneindige ver te booven draaftL 



Maar wilde ik verder gaan ontleên 
'jMans onuitftaanbre Weereldrampen , 

Daar Hy, door al Zyn Leeftyd heen , 
By woefte Volken meê moeft Kampen * 

Waar kreeg myn kort beftek zyn end? 
Zoo 'k al de ontelb're Lyfsgevaaren 

Verhaalen wilde , en zyn Elend , 
In Hongerfnood , op woefte Baaren , 

Of elders in een Wildernis : 

Dan raakte ik ver myn oogwit mis. 

Men laate alleen 't leesgierig oog 
Op 't veld van deeze blaaden weiden , 

O^ar't keurlyk en beknopt vertoog 
Van Paulus Gaaven , ons kan leiden 

Tot hooger kennis en verftand 
Van Godgewyde taal. Wy blyven 

Aan U , o • braave Kerkgezant 
Verpligt voor dit geletterd ichry ven : 

En danken Hem , wiens Heldefchagt 

Dit werk in zuiver Neêrduits bragt- 

Jou. van Doesburg. 



Google