Skip to main content

Full text of "De Spaensche Mercurius : verhandelende eenige onderlinge belangen van die kroon aenmerckelijcke bysonderheden, voor-vallen, en andere eygenschappen : met schoone koopere platen der geschiedenissen verciert : zijnde van de Reysende Mercurius het tweede deel"

See other formats


V 


•LURLEY- 
ÏÏ1-MANOR- 

iV-jfc- — tff~ 


JS 


D  E 

SPAENSCHE 

MERCURIUS, 

Verhandelende 

Eenige  onderlinge  belangen    van  die 
Kroon  aenmerckelijcke  byfonder- 
heden ,  voor-vallen ,  en  ande- 
re eygenfchappen. 

Met  fchoone  koopere  T  laten  der  Cefchiedenif" 
fen  vercicrt. 

Zijnde  van  de  Reyfende  Mercurius 

HET  TWEEDE  DEEL. 

Door  L.  v.  B. 


t'AMSTERDAM, 

BvJan  Bouman,   Boeckverkooper  in  de 

Kalver-ftraec ,  op  de  hoeck  van  het  Jongens 

Weeshuys  >  1674» 


D  E 
SPAENSCHE 

MERCURIUS, 

t'SAMENHAN  DELING 

Tufcben 

JUPITER,MOMUS,cn  MERCURIUS , 

Over  de  ftaet  des  Werelts  in  defe  tijde 

Jupiter ,  MoMitt ,  Mercurm. 

E  wijl  nu  yeder  der  Goden  in 
fijnen  Ooghft  befigh  is.  Maer 
in  den  Oorlogh  van  Vranck- 
rijck  ,  Spanjen  ,  Engelandt , 
Nederlandt ,  en  het  geen  ick 
het  eerft  had  behooren  te  noemen ,  het  Keyfer- 
rijck  felfs ,  Saturnus  met  Lijeken  temayen :  Ne- 
ptunus  met  het  Recht  van  fijn  Zee  te  bewaren, 
dat  hem  alfoo  hard  gedifputeert  wordt.  Ceres 
met  haer  verdronckene  Ackeren  weder  te  her- 
bouwen ,  Vulcanus  met  Wapenen  te  fmeden, 
en  Venus  met  in  de  Vorften  Hoven  de  Hoerts 
fpeelen.  Mercurius  overal ,  en  de  geheelen  He- 
mel dus  by  na  ledigh  ftaet,  dunckt  my  niet  on- 
geraden Mome ,  dat  wy  hier  aen  den  dorpel  den 
tijdt  ce  famen  een  weynigh  deur  brengen ,  jfy  leg- 
gen doch  daer  beneden  7  dat  Jupiter  luys  ledigh 
met  de  handen  over  malkanderenfitenkijckt, 
en  dat  hy  het  alles  op  fijn  beloop  laet  ftaen ,  het 
ga  foo  't  wil.  Ghy  hebt  u  ondei  vindingen  al 
mede  een  weynign ,  omtrent  den  handel  der 
A  z  Men- 


4.  De  Sfaenfche  Mereuriue. 

Menfchen,  en  foud  mifichien  mede  wel  licht 
een  woort  van  Staet  konnen  debuteren ,  't  (eden 
ghy  door  u  ftoute  tongh  met  Ate  den  weghna 
beneden  moft  nemen. 

Mom.  Waeriijck  Vader,  het  viel  mylaftigh 
genoegh  u  gramlchap  in  mijn  ballingfchap  te  ver- 
dragen, en  u  kelder  en  keucken  temiflen,  al 
komt  u  Majefteyt  tegenwoordigh  de  wonde  niet 
weder  op-krabben,  en  mijn  oude  fmart  te  ver- 
nieuwen. Die  tocht  evenwel  heeft  my  lbo  veel 
gebaet ,  dat  ick  nu  een  weynigh  met  beter  fat- 
focn  en  nauwer  ondervindingh ,  de  verdorve 
menfehheyt  kan  over- halen ,  wanneer  het  eens 
te  pas  komt,  als  voorheen,  voornam entlijck 
hebben  my  de  grootfte  Hoven  van  Chriiten- 
rijck  de  grootfte  walginge  verooriaeckt ,  onge- 
bondentheyt,  welluft,  dartelheyt,  verradery  , 
heymelijcke  en  openbare  vyandtfehap ,  zijn  daer 
in  haer  Augo ,  het  is  daer  al 

Sela  efl  quiet , 
Mecum  Ruina  cun&ati  video  obruta. 

Dan  fchept  mijn  ziele  ruft ,  wanneer  ick  met 

vermaeck , 
Mijn  hert  verfaad'gen  kan  ,  in  welgewenichte 

wraeck , 
En  om  mijn  hooghfte luft ,  in 's  Vyands  val 

te  boeten, 
Sie  alles  ftortcn  neer  en  vallen  voor  mijn 

voeten. 


onder- Het  gaet'er  gheweldigh  grof  mede  toe,  en  het 
l'n&e      quaetüe  is  dat  mecnighmael  de  grondt  van  dat 
Vorftcn f  9uaet  f°°  fwack  is ,   dat  het  de  minfte  item  van 
'  dathatelijck,  fwaerlijck  fchijnt  te  konnen  dra- 
gen. 
Jup>  Ghy  moet  dat  evenwel  deVorftentoc 

ver- 


De  Spaenfche  Mercurius.  f 

vertrouwen ,  dat  hun  driften  foo  licht  niet  te  be- 
wegen zijn ,  als  die  van  andere ,  hae:  Character 
druckt  hen  yets  Goddelijcks  in ,  en  het  geen 
by  de  semeene  vyandfchap  te  noemen  zy  ,  is  by 
hen  niet  anders  als  be'angh  van  Staet.  Selfs  hun- 
ne Oorlogen,  zijn  gelijck  de  Proceffen  der  Gaf- 
coniers  ,  diefe  maer  voeren  om  niet  ledigh  te 
zijn , 

Ne  malefecuras  conveUant  ot'ia  ment  es. 

Op  dat  de  ledigheyt ,  half  flapens ,  met'er  tijdt. 
't  Verftantte  wel  geruft,  niet  vruchtloos  af  en 
llijt. 

Mom.  Het  is  foo  in  der  daet,  ondertuffchen 
ontbreeckt  hen  nóyt  ftofle  om  werck  te  beginr 
nen  ,  zijnde  geheel  Europa,  niet  anders  als  een 
verwarde  boedel  onder  malkander  vermenght , 
en  hebbende  d'een  altoos  eenigh  recht  op  het  be- 
fït  van  een  ander.  Vranckrijck  op  Spanjen,  Span- 
jen  op  Vranckrijck ,  defe  op  Engelandt,  en  En- 
gelandt weder  op  Vranckrijck.  d'Eenige  oor- 
ïaeck  der  gedurige  onluften,  die  tuflehen  defe 
Kroonen  gedurighlijck  zijn  ,  hoewel  veele fulcks 
de  ftrijdigheydt  van  neyginge  defer  volckeren 
roe-fchrijven ,  die  wel  groot,  maer  echter  niet 
genoegh  is,  om  foo  veel  bloedt-vergietens  een 
beh oorlij  ck  aenficht  te  geven. 

Het  is  waer ,  de  ongelijckheyt  van  defe  land- 
aert  kan  onderlinge  verachtinge,  cleverachtin- 
ge,  af-keer,  d'af-keer,  haet  meter  tijdt,  het 
geen  d'ecne  in  fich  felven  mift,  veracht  hy  in 
den  ander ,  om  dat  hy  her  niet  hebben  kan.  Ter- 
wijl ick  in  Spanjen  was  heb  ick  daer  omtrent  van 
de  Spanjaerden  felfs  verfcheyde  redenen  gehoort 
en  ghelefen  :  maer  niemant  heeft  my  daer  om- 
trent beter  voldaen  als  eencn  DcxStor  Garcias, 
hoewel  noch  niet  volkomentlijck. 

A  g  Defe 


fchen. 


6  De  Spaenfche  Mercurius. 

Defe  fchrijft  d'oorfaeck  van  defe  flrijdighedcn 
Climaet.  de  hoedanigheyt  van  de  Hemel-ftreeck;  en  d'in- 
vloeyinge  der  Harren  toe ,  die  men  moet  toe- 
Oorlaek  ^aen »  vee^  gefaghs  over  de  ondermaenfche  li- 
van  de  chamen  te  hebben,  in  fulcker  voegen  dat  de  ghe- 
tcgen-  ftaltenis  des  Hemels ,  en  conftellatie  die  over 
5pa^ntIerSpanjen  fich  uyt-ftreckt ,  zijnde  van  een  ver- 
fchen  «n  fcheyde  kracht  en  werekinge  als  die  van  Vranck- 
Pran  rijck,  daer  uyt  noodwendighlijck  het  blijckelijk 
onderfcheyd,  tuflehen  defe  volckeren ,  als  daer 
voornamentlijck  van  handelende ,  moet  voort 
komen.  Dit  gevoelen,  fegt  hy,  wordt  oock  door 
Hippocrates  bekrachtight ,  vafl  Hellende  dat  de 
verfèheydentheyt  der  overhangende  gefternten  ; 
oock  verfcheyde  werekingen  en  neygingen  in 
de  volckeren  veroorfaken ,  doende  de  lichamen, 
op  dewelck  fy  hunne  werekinge  uyt-ftorten ,  by- 
fondere  indruckfelen  ontfangen  en  aennemen. 
Welcke  reden  in  der  daet  veel  fchijn  van  waer- 
heyt  heeft ,  indien  men  deftrijdige  befpiegelin- 
gen  van  defe  volckeren  wil  aenmereken  ,  voor 
foo  veel  de  felve  tot  de  gefternten  en  de  hoeda- 
nigheyt der  zaifoenen  en  jaer- tijden,  betrecke- 
lijck  zijn. 

Want  ais  dan,  wanneer  de  hitte  in  Spanjen 
begint ,  duurt  het  gewelt  van  de  felve  een  langen 
rijdt,  fonder  veel  af  of  toe  te  nemen,  ofeenigc 
merckelijcke  veranderingh  uyt  te  ftaen.  En  even 
foodanighis  d'aertder  Spanjaerden ,  want  indien 
hy  eens  lijn  befluyt  over  een  faeck  maeckt ;  daer 
fal  hy  in  volharden  ,  overleggende  en  overwe- 
gende de  felve  gedurighlijck,  fonder  evenwel 
van  fijn  eerfte  befluyt  af  te  vallen  ,  maer  foeckt 
alleenigh  het  gene  hy  in  fijn  verftant  begrepen 
heeft,  als  in  fijn  bacr-moeder ,  het  felve  tot  vol- 
komentheyt  te  brengen ,  om  geen  Mola  of  Mon- 
fler,  maer  een  volkomen  gheftaltenis ,  op  fijn 

rech- 


De  Sptenfche  Mercuriut.  y 

rechten  tijdt  te  voorfchijn  te  brengen,  oordee- 

iende  dat  delrherandum  eft  diu  quodfiatuendum  efi 

femel.   Men  lan^h  overleggen  moet,  dat  maer 

eens  vaft  te  ftellen  is. 

Maer  heel  anders  is  het  met  Vranckrijck  gele- 
gen ,  ghy  fult  de  natuur  en  aert  van  den  Hemel , 
aldaer  bevinden  ,  gelijck  de  natuur  en  aert  van 
het  Volck  is ,  want  aldaer ,  het  zy  Somer ,  Win- 
ter, Herfft  of  Lente,  geenvafte  geftaltenis  be- 
vindt men  aldaer  aen  de  Lucht ,  en  noch  goedt 
noch  quaedt ,  noch  heet  noch  kout ,  noch  voch- 
tighnochdroogh  Weder,  houden  aldaer  langer 
duur  ,  de  morgen  kan  geen  ftaetopdenavont , 
en  d'avont  geen  ftaet  op  den  morgen  maken ,  en 
hier  mach  men  met  alle  recht  feggen. 

Nefeis  quid  Jerus  vefper  trahat. 

Wie  weet ,  al  rijft  den  dagh  des  morgens  pur- 

,   per  root , 
Wat  luck  den  avont-ftont  fal  vallen  in  den 
fchoot. 

En  zijnde  derhalven  toe-geftaen  ,dat  de  Elemen- 
taire lichamen  van  de  Elementen  of  Hooft-ftof- 
fen  ,  en  de  Hemelfche  krachten  en  bewegingen 
af-hangen,  moet  noodfakelijck  het  een  en  het 
ander  volck,  foo  in  haer handelingen-,  lijdin- 
t»en  en  bewegingen  ,  als  in  hun  gheftakenis  en 
iiellinge,  daer  aen deelachtigh zijn. 

Maer  defe  reden  ,  hoewel  fchijnbaer  genoegh, 
kan  mijns  bedunckens  het  vraegh-iluclc  niet  gc- 
heeilijck  voldoen ;  want  hoewel  wy  moeten  er- 
kennen ,  dat  de  Hemelfche  lichamen  door  hun- 
ne invloeyinge  ,  heerfchen  over  de  onderrmen- 
fche  fchepfelen  ,  gelijck  fulcks  u  Majefteyt  maer 
te  wel  bekent  is  ;  en  met  de  humeuren  of  voch- 
tigheden en  de  maffe  van  des  menfehen  bloedt , 
A  4  tob- 


8  De  Spaetifche  Mercuriut. 

tobben  en  follen  foo  alsfe  willen ,  (by  wyfe  van 
fpreken)  foo  kan  eve nwel  mee  gefeght  worden  . 
dat  fich  defe krachten  uytbreyden ,  over  die  din- 
gen die  onbemiddeltaf-hangen  van  de  heerfchap- 
py  der  wille,  met  de  andere  facukeyren  en  mach- 
ten van  debiel ,  die  i'eenemael  geeftigh  zijn ,  als 
liefde ,  haet  en  diergelijcke. 

Defe  die  aldus  redenkavelen  ,  fchijnen  veel  re- 
den op  hun  zijde  te  hebben  :  Maer  indien  wy  de 
ordre  en  metode ,  die  ons  verftant  en  wil ,  in  het 
voort  brengen  van  haer  werekingen ,  ghebruye- 
ken  ,  wel  aenmereken  ,  fullen  wy  bevinden  dat 
d'invloeyingen  van  de  Hemelfche  lichamen? 
daer  vry  yets  in  doet ,  hoewel  indireótelijck  en 
by  toeval.  Maer  wat  beeft  ben  ick  ,  die  de  Vader 
fclve  defe  dingen  tracht  te  leeren ,  die  daer  in  alle 
gedachten  overtreft. 

Jup.  Gaet  ghy  flechts  voort ,  en  laet  ons  een- 
mael  hooren  wat  ghy  van  de  faken  weet ,  en  of 
ghy  wel  foo  wijs  als  onfe  Mercurius  zijt ,  die  ons 
onlanghs  duyfent  wonderen  heeft  weten  te  feg^ 
gen. 

Mom,  Soofeghthydan,  dat  fulcks  by  toeval 
ghefchiedt;  want  aldeaerdiche  fchepfclen,  by 
•een  flagh  van  onderftellingh  of  fubbrdinatie  die 
by  trappen  gaet ,  door  de  Hemelen  beftiert  zijn- 
de ,  moet  noodfakelijck  volgen  ,  dat  al  wat  na- 
tuurlijck  in  den  menfeh  is ,  gelijk  de  Organa  of 
werk-deelendeslichaems ,  en  de  finnen ,  moeten 
de  kracht  van  der  felverinvloeyinghghevoelen. 
De  ziel  vorder ,  is  foo  verre  met  de  finnen  ver- 
eenigtKj  en  hanght  foodanigh  daer  af,  dat  fy 
geen  uytwerkinge  kan  doen,  of  de  felve  hefte- 
den hun  dienft  daer  toe ,  met  het  voor-dragen 
van  de  ftoffe ,  diefe  anders  de  Species  inteÜigtliks 
in  de  Schoole  noemen.  Van  waer  het  dan  nood- 
wendighjijck  voort  komt,  dat  in  de  aenmerking 

van 


De  Spatnfche  Mercurjus.  9 

van  haer  feer  nauwe  verbinteniffe,  fy  aendefe 
heerfchappy  toe-doet ,  en  deelachtigh  is  ;  die  de 
Starren ,  over  de  fenfuale  en  (innige  begeerte 
hebben  dewelke  tefamen  met  de  wil ,  door  der 
felver  invloeyinge  aen  geprickelt  >  ick  wil  niet 
feggen  gedwongen  worden. 

Jup.  Ditgaet  heel  op  fijn  Mercurius ,  of  noch 
een  toon  hooger. 

Mom.  Vorders  gelijk  de  oude  veel  hebben  we- 
ten te  feggen  >  van  de  Intelligentien ,  die  aen  ye- 
der  Sphasra  of  Hemel-rondt  gehecht  zijn ,  dat  de 
felve  werken  ,  door  de  Organa  of  werk-deelen 
des  lichaems  op  de  faculteyten  en  werkingen  van 
de  ziel ;  alfoo  kan  met  meer  reden  gefeght  wor- 
den, dat  door  de  finnige  begeerlijk heyt  of/è»- 
/ua/e  Appetijt,  door  de  verdorventheydt  van  de 
wil,  de  Hemelfche  lichamen ,  feer  verre  op  de 
geellige  machten,  en  driften  van  de  ziel- wer- 
ken ,  en  de  felve  op  verfchcyde  wijfe  aen  doen , 
hoewel  by  toeval  en  indiredtelijk ,  als  gefegt  is. 

Daeromme  dan  de  itellinge  van  hetgefternte, 
endegeftaltevanden  Hemel,  die  de  Spaenfchc 
Hemel- ftreek  beftieren ,  zijnde  in  hun  kracht  en 
v/erkinge,  van  die  van  Vrankrijk  verfcheyden  , 
het  veritant  en  befpiegelingen  ,  of  phantafye  van 
bcyde  de  volkeren ,  noodfakelijk  alfoo  mede  ver- 
fchillen  moet. 

Dit  is 't  gevoelen  van  defe  Garcias,  het  welke 
(na  mijn  gei  ing  oordeel)  wel  waerachtig  zijnde, 
foo  is  even  wel  geen  ge  vol  gh,  dat  de  invloeyin- 
gen  van  de  Starren  ;  en  de  verfcheydemheyt  der 
Hemel-ftreken  of  C limaten  ,  deeenigeoorfaek 
van  defe  tegenleydinge  of  Antipathia,  en  tegen- 
drift  van  ócie  volkeren ,  onderlinge ,  zijn  :  want 
daer  zijn  verfcheyde  volkeren ,  die  onder  een 
verder  af-gelegentheydt  van  Climaten  ghelegen 
zijn,  die  malkander  in  fuik  een  trap  niet  tegen* 
A  ?  '        fpo- 


onder 
lingc 


J©  De  Spaenfche  Mereurius. 

fporen  f  en  hatelijck  zijn.  Soo  moet  daer  nood- 
wendigh  -een  ander  toeloopend  toeval  bedacht 
worden ,  en  een  buyten  ordinaris  bewegingh  tot 
dit  quaet. 

Men  vindt  in  de  Jaer-boecken  van  de  Span- 

jaerts,  dat  Louis  de  Elfde,  verfoeckende  een 

perfoonlijcke  en  Indlijcke  by-een-komft ,  met 

Oorfaek  den  Koningh  van  Caftilie,  fy  beyde  op  de  Gren- 

kecrde   ^en  en  Landt-palea  van  beyde  de  Rijcken  by  een 

fcr  veic-  quamen.  De  Spaenfche  verfchenen  daer,  behan- 

k«cn     gen  met  een  fchat  van  goude  Ketenen  en  Juwee- 

len  ,  en   een  ongewoon  koftelijcken  toeftel : 

Maer  Louis ,  hoewel  anders  een  toyend  en  gal' 

land  Vorft ,  hoewel  van  een  humeur  of  zedig- 

heyt  op  fich  felven ,  had  een  Medailje  van  Loot 

op  fijn  Hoet.    Die  van  fijn  gevolgh  waren  oock 

maer  flechtelijck  toe-geruft.    Dit  baerde  in  de 

Spanjacrtseen  verachtinge  van  defen  landaert, 

die  niet  lieten  fulcks  inverfmadelijcke  ghefchrif- 

ten  voor  te  ftellen  ,  het  geen  daer  na  in  mis-prij- 

finge  en  ongenegentheyt  uyt  borft ,  die  te  met 

meer  en  meerder  aen  quam  te  nemen. 

By  al  defe  bewegingen  moet  men  ftellen,  de 

wonderlijckeaenwas  van  de  Spaenfche  Mogent- 

rctlcnen  heyt  vooreenigeeeuwenjifcn,  ter  oorfaek  van 

van        hun  groote  aenwinninge  van  heerfchappyen ,  die 

Stact.     ^g  Franfchen  met  af-gunft  gaende  hebben  ghe- 

maeckt ;  en  vrees  en  na-y  ver  hebben  ingeblafen, 

want  volgens  de  oude  Sin-fpreuck ,  Oderunt  quem 

metuumt. 

Maer  het  geen  ick  noch  vergeten  hebbe ,  en 
den<  '  tot  de  verachtinge  van  de  Franfchen,  by  de  Span- 
jaerts  dient,  is>  dat'er  dagelijcks  overdePyre- 
neefche  Bergen ;  uyt  Gafcoenie  en  Bearn  een 
groot  getal  arme  Franfche  Sckurcken  in  Span- 
jen  komen ,  zijnde  als  het  fchuym  van  het  ghe- 
heele  Landt  j  diealdevuylfteen  fnoodfte  hant- 

ha- 


De  S$aenfche  Mercurius.  1 1 

havingen  doen  ,  om  wat  gek  te  vergaderen.  En 
weder  aen  d'andere  zijde,  komen  uytSpanjen 
(wel  verftaendein  tijdt  van  Vrede ,  een  deei  ar- 
me Spanjaerden  in  Vranckrijck ,  om  van  de 
Krop-fweeren  ,  of  Koninghs-fieckte,  hunland- 
aert  eygen  ,  genefcn  re  worden.  En  alfbo  beyde 
de  volckeren,  nemende  het  deel  voor  het  geheel, 
en  denckende  dat  al  het  volck  van  een  alloy  is  * 
verfmadenen  verachten  malkander  tot  ftinckens 
toe ,  foo  dat  het  gene  in  den  aenvangh  maer  toc- 
valligh  is  geweeif. ,  tot  een  hebbelijckheyt  wordt, 
en  van  Vader  op  Sooh  overerft. 

Maer  om  defc  onderlinge  quade  ney gingen 
totdadelijkhcyten  openbare  vyandfchap  te  bren- 
gen, is  wat  meerder  van  noden  als  de  drang  der 
Sterren ,  de  beftellingh  der  Hemel-ftreken  ,  en 
het  kleyn  aenfien  dat  defe  twee  volckeren  voor 
malkanderen  hebben  ,  en  felfsdeaf-gunft  (alfoo 
men  qualijck  Tonder  gront  enoorfaeck  Oorlogen 
kan)  kon nen  toe  brengen.    Dit  z,ijn  hun  onder-    Onder- 
linge en  vermenghde  belangen.    En  voor  eerft ,  I,n8e  be" 
Vranckrijck  heeft  fijn  belangh  in  Recht  op  het  t^ce"en 
R  ijck  van  Navar re .  en  dat  met  fulck  een  nadruk,  Vranck- 
dat  het  fclve  altoos  het  Wapen  van  dit  Koninck-rjick. cn 
rijck,  by  dat  van  Vranckrijck  ghevoeght  heeft.  sPan'cn- 
Dit  komt  voort  uyt  Antony  de  Bourbon ,  Vader 
van  Hendrickde  Vierde,  Koningh  van  Vranck- 
rijck, die  Johanna  d'Alibret».  Koninginne  van 
Navarre  getrou wt  heeft  gehad ,  in  der  daedt  een  Bclaiigh 
krachtigh  Recht  van  de  Franfche  Kroon  op  dit van 
Rijck ,  blijvende  de  ftant  als  noch  in  vollen  we-  ?"£ CQ  ~ 
fen.   De  Spaenfchc  fich  het  felve  door  de  Wape-  Navanc. 
nen  eygen  hebbende  gemaeckt ,  heeft  de  Koning 
KareldelX,  den  Koningh  van  Spanjen ,  Phi- 
üppus  de  II.  meenighmael  verfocht,  hem  het 
felve  over  te  doen  ,  en  weder  te  geven ,  rnetaen- 
biedinge  van  al  de  onkoften  van  den  Oorlogh » 

die 


il  De  Spaenfihe  Mercurius. 

die  daer  om  gemaeckt  waren ,  als  mede  die  van 
de  verfterckingh  der  Steden  en  Sterckten  goedr 
te  doen ,  ftellende  hem  felfs  tot  Scheyds  man 
over  het  gefchil :  daer  fich  de  Paus  van  Romen  , 
Gregoriusde  XIII,  uyt  vreefevan  den  Span- 
jaert  te  mifnoegen ,  die  alreets  aen  fijn  Aterlingh 
en  Hartoghdom  in  het  Rijck  van  Napels  gege- 
ven had  ,ondertuflchen  blijft  de  Spaenlè  Kroun, 
in  het  bent  van  dit  Rijck. 

Maer  om  eens  te  befien  met  wat  Recht ,  ftaet 
ons  daer  vandenoorfpronckteonderftaen.  Defe 
wordt  geleght  op  den  haet ,  die  de  Pausjuliusde 
Tweede ,  de  Franfchen  heeft  ghedragcn.  Dele 
Paus  willende  fich  het  befit  van  het  Harcoghdom 
van  Ferrare  aenmatigen ,  tegens  Alfonfo  d'Efte, 
Schoon-foon  van  den  Koningh  van  Vranckrijk, 
Louis  deX  1 1.  deed  hem  den  Oorlog  ten ,  en  in 
den  Ban ,  beneffens  den  Koning  van  Vrankrijk, 
die  hem  met  ecnige  Troupen  had  by  gheftaen , 
sis  mede  in  het  algemeen ,  al  defe ,  die  hem  ,  in 
eeniger  maniere  geholpen  hadden. 

Hoewel  nu  Johan  d' Alibret  tot  Parijs  aen  de 
vierdendaeghfe  koorts  lagh ,  wiert  hy  evenwel  in 
den  ielvcn  ban  getrokken ,  op  dat  de  Paus ,  daer 
door  al  die  gene  die  aen  Vranckrijck  vaft  waren , 
foude  af-fchrikken.  Defe  dan  verfocht  vorders 
d'Engelfche ,  die  voor  een  gedeelte  Onderdanen 
van  Vranckrijck  waren ,  ter  oorfaeck  van  hun 
heerfchappyen  ,  diefe  in  Vranckrijck ,  leenroe- 
righ  aen  de  Kroon  befaten ,  ais  mede  de  Span- 
jaerts  om  Vranckrijck  den  Oorlogh  aen  te  doen , 
die  het  toeftonden  de  Koningen  van  Engclandt 
en  die  van  Arragon,  willende  door  Navarre 
trekken,  naer  Vranckrijck,  vonden  aldaer  te- 
genftandt ;  waer  over  fy  de  Navarroifen ,  V van- 
den van  de  Kerk  (wiens  Wapenen  fy  voerden) 
verldaerden ,  als  begunitigende ,  d'aenhangers 

van 


De  Spaenfibe  Mercurius.  15 

van  Ferrare,  en  die  gene  die  alreets  inden  Ban 
waren  ,  en  maeckten  fich  alfoo  meefter  van  het 
Koninckrijck  van  Navarre ,  als  mede  de  aen- 
Icggende  Landen  van  Bifcaye,  Guiprifcoa  en 
Bearn. 

Na  dit  veroveren  ,  de  Paus  Julius  de  Tweede, 
komende  tefterven,  en  de  Vrede  ghemaecktte 
werden,  kocht  de  Spanjaert,  den  Engels-man 
uyt  met  vijf  honden:  duyfent  kroonen ,  gevende 
hondert  duyfent  op  de  hant,  met  belofte  het  ove- 
rige binnen  drie  aen  een  volgende  jaren  te  beta- 
len ,  latende  het  Engelffe  Krijghs-volck  toe  foo 
veel  buyt  te  maken,  en  wech te  voeren ,  alsfy 
konden.  Maeralsnu  deEngclfche  vertrokken 
waren  ,  en  Ferdinand  van  Arragon ,  de  plaetfen 
en  toegangen  wel  vaft  en  fterek  gemaekt  hadde  , 
ftack  hyden  fpot  met  d^ngelfche ,  en  wifthen 
van  hetgeen  hem  noch  te  betalen  ftondt ,  niet  te 
wil  >  voor-gevende ,  dat  de  buyt  die  d'Engelfche 
in  dat  Rijck  hadden  gemaeckt ,  vry  meerder  be- 
droegh.  De  Koningen  van  Vranckrijck  hebben, 
als  gefeght  is ,  op  die  en  andere  verfcheyde  wij- 
fen  ,  dat  Rijck  weder  gefocht  aen  fich  te  trekken, 
maer  Spanjen  beweert ,  dat  hy  het  felvebefit, 
door  toeftandt  van  den  Paus  ,  uyt  kracht  van  den 
Ban  ,  oock  uyt  recht  van  ftaets  belangh ,  dewijl , 
indien  de  Koningh  van  Navarre ,  weder  in  fijn 
Rijck  wierdt  ghefteit,  hy  in  die  van  Hifpanien 
weynigh  verfekcringh  fou  vinden,  dewijl  Na- 
varre daer  aen  vaft  is. 

Ondertuffchen  Antony  de  Bourbon ,  hebben- 
de als  gefeght  is,  Johannad'Alibret,  Koninginne 
van  Navarre  getrouwt ,  deed  foo  groote  dier.ftcn 
aen  de  Kroon  van  Vranckrijck ,  dat  hy  wel  ver- 
diende, doordefe,  in  het  weder  veroveren  ,  van 
de  fijne  geholpen  te  worden ;  in  welcken  dienft 
hy  oock  voor  Rouaen  doodt  gefchoten  is.  Anto- 

nius 


14  De  Spaevfche  Mercurius* 

riius  Muretus ,  een  voorrrefTelijck  Redenaer , 
zijnde  gefonden  ,  om  overdefefaeck,  een  aen- 
fpraeck  aen  den  Paus  Gregorius  de  XIII  te 
doen,  vertoondedenfelven,  dat  zijnde  de  Va- 
der aldus  gedood  >  wel  verdiende  dat  de  Soon ,  in 
het  erfTelijck  befit  van  den  Vader  wierdtgheftelt  , 
daer  hy ,  door  ongenade  van  den  Pausjulius  van 
verfteken  was.  Maer  óefe  Paus  ,  niet  willende 
den  Konrngh  van  Spanjen  verftoren  ,  door  den 
wekken  hy  foo  verre  (a!s  ghefeght  is)  verfchul- 
dight  was ,  wilde  daer  toe  niet  verftaen ,  waer 
over  Johanna  d'Alibret  plach  te  leggen  dat  de 
Paufcn  Paufen  de  Tovenaers  {lachten ,  die  yemant  een 
flaehten  quaedt  toe-brengen  daerfe  hem  niet  weder  van 


deTovc 

naers 


konnen  gencfen.  Maer  defe  van  den  Roomfchen 


van 

•Spanjen 
op 
nen 


Godts-dienft  vervallende ,  en  haren  Soon  daer 
mede  van  af  trekkende  ,  bleef  hier  omtrent 
alle  hoop  verlooren ,  behoudende  evenwel  noch 
een  ghedeelte  in  Navarre  >  Bifcaye  en  Bearn , 
en  foo  wel  Vranckrijck  als  Spanjen  het  Wapen 
van  dit  Koninckrijck. 

Recht       Hilpanie  vorders  heeft  Recht  op  Milanen  , 

eerftelijck  uyt  recht  van  Oorlogh ,   Jure  iel/i : 

Müa- wai,t  K-arel  de  Vijfde,  hebbende  Francoisd'Eer- 

ite  in  de  Slagh  van  Pavie ,  gevangen  genomen  , 

15 2*.  kreegh het Hartoghdom  van  Milanen,  totrant- 
foen  en  Icffinge  van  de  Koningh  ,  en  voor  foo 
veel  als  Milaen,  d'Erfgenamen  van  de  Sforzen 
toe-behoorde,  die  daer  Hartogen  van  waren, 
brachc  de  Keyfer,  fiende  dat  Maximiliaen  Sfor- 
ze,  niet  machtigh  genoegh  was,  om  deFran- 
fchen  tegen  te  liaen ,  fooïc  hem  quamen  aen  te 
taften,  foo  veel  te  wege,  dat  hy  ghewilligh de 
öaet  af-ftond ,  in  verwiffelingc  van  eenige  an- 
dere landen  en  befettingen ,  die  hy  hem  gaf,  foo, 
omtrent  Romen  als  in  het  Rijck  van  Napels ,  al- 
ivaer  fijne  Nakomelingen  als  noch  leven ,  hoe- 
wel 


De  Spaenfche  Mertwrm.  if 

wel  niet  als  Oppermachtige ,  op  datfe  geen  ver- 
mogen fouden  hebben  het  Hartoghdom  van  Mi- 
lanen  weder  te  bemachtigen. 

De  Franfchen  brengen  hier  tegen  van  hunner 
zijden  in ,  dat  de  Hartogh  van  Orleans ,  Broeder 
van  Karel  de  Sefte  ,  Koningh  van  Vranckrijck , 
Maria  Valentina  ,  eenige  Dochter  en  Erve  van 
Philippo  Galeaflb ,  Hartogh  van  Milanen ,  heeft 
ten  Huwelijck  gehad,  door  het  welckedit  Har- 
toghdom aen  de  Kroon  van  Vranckrijck    be- 
hoort   Dat  Louis  de  X  1 1 ,  Koning  van  Vrank- 
rijck ,  Soons  Soon  van  Louis ,  Hartogh  van  Or- 
leans ,   die  de  Man  van  de  voornoemde  Maria 
Valentina  was  ,  naer  Italien  getogen  is ,  om  al- 
daer  fijn  Recht  plaets  te  maken.  Dat  hy  MiJaen 
in-genomen ,  en  Louis  Sforza ,  Hartogh  van 
Milanen,  met  fijn  Vrouw  en  drie",fcinderen  in 
Vranckrijck  gevanckelijck  heeft  wech  gevoert  , 
die  oock  alle  in  het  Slot  de  Loches  in  de  gevan- 
genis geftorven  zijn.  Dat  Francois  d'Eerfte  het 
ielfde  in  gevolge ,  met  al  fijn  aenkleven  befeten 
heeft ,  totdat  hy  het  als  een  gedeelte  van  fijn  los- 
gelt ,  heeft  moeten  af-ftaen.  Maer  ,  beweren  fy 
voorts ,  hetgeen  de  Koningh ,  in  de  gevangenis 
zijnde  heeft  in-gewillight,  kan,  volgens  de  Wet- 
ten geen  kracht  hebben ,  alfoo ,  non  credit  ut  <ueÜe 
quiretinetur.  Hy  niet  gelooft  wordt  te  willen  die 
vaft  gehouden  wordt.  Dat  in  gevolge ,  de  onder- 
handelingen die  in  de  gevanckenis  worden  ghe- 
daen ,  niet  konnen  beftaen  ,  dewijl  het  een  m- 
<voluntaria  Voluntas ,  een  ontwillige  wil  te  noe- 
men zy.    Hier  o  ver  Hellen  fy  dat  Verdragh  van 
Madrid  als  nul  enVan  geender  waerde ,  als  zijnde 
aen-gegaen  door  een  ghevangen  Koningh ,  tot 
nadeel  van  fijn  eygen  ftaet ;  behalven  dat  de  Ko- 
ningen van  Vranckrijck,  niets  van  de  goederen 
en  beerfchappyen  van  de  Kroon  vermogen  te 

ver- 


*6  De  Spasnfche  Mercurius. 

vervreemden,  waer toe fy  fichfelvenop  hunne 
Krooninge  verbinden,  gelijck  oock  de  Koningh 
Francoys  d'eerftedaer  van  heeft  geproteltce.  t  en 
betuygi~g  gedaen;  en  daer  over  de  Keyfer  in  een 
Recht  mf"geve-nc  uyrgedaeght  heeft, 
van  Vorders  de  Kroon  vanHifpanie,  is,  als  be- 

Vranck-  kent  is,  Grave  van  Vlaenderen,  beneftèns  de 
viatn°P  hcerl^cnaPPy  van  fijn  andere  Nederlanden.  Hier 
dcien.     fpreeckt  de  Kroon  van  Vranckrijckdir  rechtop. 
Judith ,  Dochter  van  den  Koning ,  en  Keyler 
Karel  de  Dicke  ,  Weduwe  van  Richard  Koning 
van  Engelandt ,  keeren de  weder  na  Vranckrijck , 
trock  door  de  Landen  van  Aftolph,  groot  Foref- 
fier  van  Vlaenderen ,  die  haer  feer  heerlijck  ont- 
haeide,  fy  eenige  genegentheyt  hem  toe  dra- 
gende ,  getuyghde  dat  de  voorllagh  van  een  hou- 
welijck  die  hy  haer  dede,  haer  niet  onaengenaem 
was,  gelijk  hy  het  felve  mede  aennam.  Karel  daer 
over  feer  vergramt ,  bracht  een  groot  Heyr-leger 
op  de  been ,  om  Aftolphus  te  ftraffèn ,  over  lijn 
reuckeloosheyt  van  het  oogh  op  een  Keyfers 
Dochter  te  derven  flaen ,  en  die. te  trouwen. 
Aftolphus  door  fijn  mgeburen  geholpen,  doende 
den  Koning  dapper  wederftandt,  foo  dat  Karel 
van  de  noodt  een  deught  moft  maken ,  en  voor- 
ftelde,  nademael  Aftolph  fich  felven  dapper  en 
moedigh  toonde,  in  het  voorftaen  en  beicher- 
inenvan  fijn  Dochter,  dat  hy  defelvcdanoock 
verdiende  te  houden ,  en  yets  meerder  als  den 
naem  van  Forefller  of  Houtvefter  verdiende, 
waer  over  hy  hem  Graefvan  Vlaenderen  maeck- 
te,  beneftèns  haer  vier  Hartoghdommen,  en 
Burgh-Graefichappen,  vijf  Heerlij ckheden,  en 
het  Marquifaet  van  het  heylige  Rijck  ,  nament- 
lijck  Antwerpen ,  van  de  welcke  de  Graer  van 
Vlaenderen ,  alroos  verheerwaerdingh  of  Man- 
fchap  aen  de  Kroon  van  Vranckrijck  hebben 

moeten 


De  Spaen/ihe  Mercurius.  17 

moeten  doen.  Gelijck  oock  de  KeyferKarelde 
Vijfde  het  felve  in  Perfoon  aenFrancois  d'Eerile 
geciaen  heeft. 

De  Vlamingen  zijn  een  ongeftadighoproerigh 
volck ,  en  leer  tot  veranderinge  genegen  ,  voor- 
namentlijck  omtrent  hunne  heerfchappy,  waer 
over  fy  iich  oo^k  menighmael  de  gehoorfaem- 
heyt  van  hunne  Heeren  ontrocken  hebben.  De 
Koning  Philippus  deSchoone  hebbende  verno- 
men d<At  de  Paus ,  een  nieuwe  fchattinge  van  de 
Engel  l'chen  wilde  trecken  ,  om  Vlaenderen  aen 
Engelandt  te  brengen ,  en  niet  willende  dat  de 
macht  van  fijn  Vyandt,  door  fijn  nageburen  foii 
verfterkt  worden  ,  verkbert  den  Grave  van  Oor- 
iogh  den  Oorlogh,als  mede  al  fijne  verwanten,  in 
dewelcke  de  Koning  een  leer  treffèlijckeover- 
winninge  bevocht,  in  het  Jaer  1300.  voerende 
den  Graef  van  Vlaenderen  tot  Parijs  gevangen. 

Zijnde  eyndeujck  de  Vrede  weder  gemaeckt  j  Vlamfo» 
en  da  Grave  in  het  volle  befit  van  fijn  goederen  8*"  vcr" 
weder  gefbelt  j  vallen  de  Vlamingen  weder  vandcn  het 
hem  af,  en  korts  daer  aen  fnijden  al  de  Franfche  F  ans 
befettingle  den  hals  af,  van  de  welcke  de  Con-  /9srnl" 
nelfabel  St.  Paul  alleen  afquam,  hebbende  fich 
felven  als  een  Stai-knecht  toegeft&c ,  met  een 
bo'ch  hoy  op  fijn  hooft,  waer  op  zy  ,  in  gcvolgb. 
de  fiagh  van  Kortrijck,  in  het  Jaer  130a  won- 
nen ,  in  de  welcke  ieer  veel  Franfche  Adel  lneu- 
velde. 

De  Koning  hier  door  ten  alderhooghffe  ver- 
gramt  zijnde ,  komt  weder  niet  een  feer  machtig 
Meyr  na  Vlaenderen.  Hy  rechte  daer  evenwel 
niet  byfonders  uyt,  door  de  loosheyt  van  den 
Koning  Eduwardt  van  Engclandt,  die  de  Vla- 
mingen ter  oorfaeck  van  de  Vrede  die  hy  mee 
den  Koning  van  Vranckrijck  gemaeckt  hadde, 
wel  niet  konde  byftaen ,  maer  iich  veynfende  als 
B  -hadde 


iben. 


j  8  De  Spaenfche  Mercurius. 

hadde  hy  eenige  brieven  uyt  het  heyr  van  fijn 
Schoon-Broeder ,  den  Koning  van  Vranckrijck 
gekregen,  waerüyt  hy  verftont,  dat  de  grootile 
cue  omtrent  den  Koning  waren  geduurendeden 
ttnjdt  die  foude  aengaen  ,  voor  hadden  den  Ko- 
ning om  te  brengen  ,  bracht  fijn  Vrouwe  des 
Konings  Suffer  in  fuik  een  forge  voor  haer  Broe- 
der ,  dat  fy  hem  onoer  de  handt  dede  waerfchou- 
wcri.  Die  daer  over  terftont  het  heyr ,  uyt  vreefe 
verliet ,  en  ooriaeck  was,  dat  de  Franfchen  geen 
baerbüjckelijckeoverwinninge,  op  de  Vyanden 
behaelden. 

De  Vlamingen  door  defe  fpoet  gemoedight, 
fielden  fich  noch  wederfpanniger  aen ,  als  fy  voor 
heen  gedaen  hadden.  Seker  Vlaming  een  Brou- 
Harte-Vver  zijnde,  jaques Hartevel  genoemt,  diefich 
vel        als  een  hooft  in  defen  oproer  gedragen  had,  ftelde 
voeght    eer^  ^et  Wapen  van  V  ranckrijck  by  dat  van  En- 
Ftènfc    gelundt  i  en  om  defe  afval  te  beweren  vertoonde 
by  d 'En-  hy  dat  het  geen  ontrouw  was ,  d'Engelfchen  Ko- 
:dfc      ning  aen  te  hangen ,  dewij  1  de  felve  alreedts  voor 
Koning  van  V  ranckrijck  was  erkenr,  en  federt 
die  tijdt  heeft  Engclandt ,  altoos  het  Wapen  van 
V ranckrijck,  by  het  hare  gevoert.   Defe  arval  der 
Vlamingen  fchijnt  evenwel  het  recht  van  Vranke 
rijck  niet  te  konnen  verminderen.  Hctisoock 
blijckelijck ,  dat  geduurende de  gevanckenis  van 
den  Koning  Johan  van  Vranckrijck,  in  Enge- 
landt  voorgevallen  in  het  Jaer  1364.-  Philippus 
fijn  jonger  Soon  het  Hartoghdom  van  Bourgon- 
cien  in  befittinge  had ,  na  het  welcke  hy  trouwde 
de  eenige  Dochter  van  den  Grave  van  Vlaende- 
ren ,  en  derhalven  achten  üc  Franfchen  dat  óeCe 
Landtfchappen  en  Heerfcrappyen  weder  tot  de 
Kroon  van  Vranckrijck  behooren  gevoeght  te 
werden  ,  op  de  felve  wij  fe  als  Bourgondie ,  ten 
minften  hun  opper  aoofdigheyt,  de  welcke  altooi 

oock 


Wa^cn. 


Recht 


De  Spaevfche  Mertutius.  1 £ 

oock  den  Koning  van  Vrankrijck  is  toegeftaen  > 
tot  degevanckenis  van  Francois  d'Eerfte  toe. 

DeFranfchen  fprekea  oock  recht  opdeftaet 
van  Genua » dat  niet  minder  hart  voor  Spang'C van 
valt.  Het  eerfte  is  een  recht  van  Donatie  of  vrye  Vranek- 
gift ,  wanneer  dc(e  Staet  of  Republijk  fich  felven ZQea^ 
in  het  Jier  1393  den  Koning  van  Vranckrijck 
Karel  de  VI  onderworpen  heeft,  om  door  de 
fclve  van  de  vervolginge  der  Pifanen ,  en  andere 
hunne  ge-buren  verloft  te  worden.  Defc  Koning 
font  daer  Franfche  befetunge  na  toe ,  maer  gelijk 
het  een  leer  ongeftadigh  Vokk  is  dat  gantlch 
geen  heerfchappy  verdragen  kan>  deGenovee- 
ien  verdreven  de  Franfchen  wederom  ,  maer 
vrefende  daer  door  de  gramfchap  van  den, Ko- 
ning van  Vranckrijck,  ging  fich  werpen  onder 
de  gehoorfaemheyt  van  Philiippo  GaleafTo  Har- 
togh  van  Milancn,  een  weynigh  tijdrs  daer  na 
hebbende  den  felven  Philippus  mifnocgen  gege- 
ven ,  fant  het  wederom  na  Vranckrijck ,  aen  den 
Koning  Louis  d'Elfde ,  om  fijn  befcherminge  te 
mogen  erlangen.  Fregoze  en  Grimani ,  als  af- 
gefanten  quamen  met  defen  laft  tot  Parijs,  en 
betuyghden  voor  den  Koning  uyt  name  van  den 
Staet  alle  ootmoedigheyt  en  gehoorfaemheyt,  en 
baden  hem  dat  het  hem  wilde  gelieven ,  hen  on- 
der (ijn  befcherming  te  ontfangen.  De  Koning 
op  dele  woorden,  feyde  tcgens  hen,fteeckt  u  hant 
op  en  fweert  my  de  waerheyt,  hebt  gy  de  laft 
van  uwe  Staer.  Sy  fcyden  ja  Sire,  voor  fooveel 
het  uwe  Majeftcyt  wil  gelieven,  ons  byftant  te- 
gers  denHartogh  van  Milaente  doen.  DeKo-  c 
mngdaer  op ,  ghy  bekoort  dar.  aen  my  ,  aen  <&te ghy-  '  ^ 
lieden  ujelfs  gegeven  hebt ,  en  kkgeve  u  weder  ^«feggen 
goeder  harten ,  aen  aüe  de  Duyvels  over  ;  wart  ghy  van  dtr> 
zijt  een  deel  verraders  die  van  Heer  verandert  foo  ^oningh 
dickmael  als  het  u  gelegen  komt. 

B  %  Even- 


Lome. 


ao  Be  Spaenfcke  Mercurim. 

Evenwel  na  <ie;doodt  van  Louis  d'Elfde  gaven 
fich  de  Genouefen  weder  aen  fijnen  Soon  Karel 
de  VIL  betalende  ièkere  fchatting^  aendeieU 
ve ,  om  van  de  harde  vervolging  van  de  Milane- 
ien  bevrijt  re  zijn ,  maer  fy  keerden  Vranckrijck 
wel  weder  haeft  den  rugge  toe. 

De  Koning  Louis  de  twaelfde  belegerde  Ge- 
nua in  het  Jaer  i507,en  wiert'er  mcelter  van.Hy 
quam  in  de  Stadt  te  Paerdt,  houdende  lijn  zwaert 
bloot  in  fijn  handt,  gelijck  of  hy  defe  wederfpan- 
nige  alle  over  den  kling  fou  hebben  willen  laten 
lpringen ,  op  dcfe  wijle  reedt  hy  na  de  groote 
Marcktvan  de  Stadt,  ahvacr  hy  als  een  omme- 
gang de  oude  lieden ,  de  Edele  en  de  Borgers  aen 
(i'eene  zijde,  in  het  hemde  met  den  ftrop  om 
den  hals,  van  te  ftaen ,  en  aen  d'andere  zijde  de 
Deerlijk  Vrouwen  en  Kinderen  op  hun  knien  leggende, 
aen-  qc  welcke  fiende  den  Koning  al  re  famen  met 
wen""  een  deerlijke  ftemme  begoften  te  roepen ,  Mife- 
rtcorde ,  Mifericorde ,  Genade ,  Genade ,  het  welcke  j 
het  hert  vanden  Koningh  in  fulcker  voegen  aen 
tafte  ,  dathy  fijn  zwaert  ter  aerden  vallen  liet , 
en  vergar  hen  vorder  hun  mildaet;  onder  ftrenge  I 
l?.ft ,  van  hem  voortaen  ghetrouwer  te  willen  I 
zijn.  I 

Aldus  wierdenfe onder  de  ghehoorfaemheydt  I 
van  de  Franfchen  gebracht ,  onder  dewdeke  fy  I 
gebleven  zijn  ,  tot'er  tijdt  dat  Francrois  d'Eerlie,  I 
Andrea d"Oria ,  volgens  fijn  verwachtinge  nieel 
beloont  hebbende  dele  groote  Vcld-overire  ,  die! 
Vranckrijck  lou  lange  gedient  had  ,  de  zijde  van  I 
»  den  Koningh  Francois  verliet,  en  hem  Gemul 
onttrok ,  begevende  fich  onder  de  befchermingel 
van  den  Keyfer  Karel  de  Vijfde.  I 

Recht  De  Kroon  van  Vranckri;ck  heeft  oock  haerl 
derFian-  belang  op  het  Koninckrijk  van  Napels.  d'Eei  itel 
Napels?  en  voornaemfte  gront  van  belangh  van  Vranck-I 

rijckl 


De  Spaenfche  Mercurius.  21 

rijck  op  de  twee  Sirilien ,  bet  Koninckrijck  van 
Napels,  en  hetEylandt,  komt  voort  van  Karel 
vanAnjouw,  Broeder  van  St.Lcuïs,  dewelcke 
in  het  Jaer  i\66 ,  door  den  Paus  Urbanus  de 
Vierde,  in  Italië  ontboden  is  geworden;  diede 
Kroon  van  de  felve  Rijcken  aen  hem  beftede, 
onder  voorwaerden ,  dac  hy  die  op  fijn  eygen 
koftcn  fou  fien  te  vermeelkren ,  op  Conradijn  , 
Soon  van  de  Keyfer  Coenradus ,  en  Soons  Soon 
vanden  Keyier  Ferdinandus  de  Tweede,  die 
alreets  in  hec  befit  was.  Karel  dan ,  tot  Napels 
gekomen  zijnde ,  ontmoete  fijnen  V yandt  veer- 
digh  om  met  hen  1  te  llaen  ,  op  den  welckcn  hy 
de  flagh  won ,  voornamcntlijck  door  loosheydc 
van  Guifcard,  Grave  van  Lanfac,  diefichfel- 
ven  voor  fijn  Heer  de  doodt  op-offerde,  want 
zijnde  met  fijn  kleederen  bekleedt,  en  op  fijn 
plaets  geftelt ,  wiert terftont ,  gelijckals  van  het 
gantfche  Heyr  der  Vyanden  aen  getart ,  hakende 
een  yeder  na  de  belooningh  ,  die  geftelt  was  , 
voor  die  gene,  die  het  Hooft  van  Karel  fou  bren- 
gen ,  waer  door  hy  wel  haeft  om  het  leven  ghe- 
raeckte:  maer  door  donordere  die'er  in  des 
Vyands  Heyr  ontftont,  dewijl  yeder  na  de  beloo- 
ninge  vraeghde ,  en  d'overwinningh  wanende 
verkregen  te  hebben,  vaft  riepen  ,  Vi&oria, 
Victoria,  dededeFranfcheRuyteryfoowelhaer 
voordeel,  datle  de  Vyanden  t'cenemael  op  de 
vlucht  dreven. 

Conradijn ,  Hendrick  van  Ooftenrijck ,  Louis 
van  Bcyeren  ,  en  de  Vorft  van  Anhalt ,  waren 
fooqualijck  bedacht,  datlède  engte  van  Mcffina 
juyft  wilden  over  varen.  Conradijn  wierdt  aen 
lijnen  ringh,  die  hy  een  Zeeman  te  pandt  gaf, 
ontdeckt,  gevangen ,  en  met  twee  van  fijne  Ne-  Conra- 
ven ,  door  laft  van  Karel ,  tot  Napels  onthalft.     h^51"" 

Jup.  Dat  is  al  een  groote  ftrengheyt  van  dien 
B  3  Fran- 


at  De  Spaenfche  Mercurius. 

Franfchcn  Vorft  geweeft ,  een  Koningh  uytfijn 
Rijck  te  verftoten  ,  en  daer-en-boven  noch  .00 
in  het  openbaer  van  het  leven,  benefrèns  fijn 
Maeghfchap  te  beroven. 

Mom.  Het  belangh  van  ftaet  heeft  hem  daer 
buyten  twijflèl  toe  gedrongen  ;  evenwel ,  wordt 
het  voor  een  by  na  ongehoort  voor  beeldt  tot  daer 
en  toe  gehouden  ,  alhoewel  de  Engelfche  noch 
onlanghs  het  hunne  daer ,  in  de  perfoon  van  hun- 
nen Koningh,  Karel  d'Eerfte  hebben  by  ghe- 
voeght ,  die  fijn  Heylige  Salvinge  en  Koningh- 
lijck  Charafter  van  des  Scherp-rechters  Bijl,  niet 
hebben  konnen  bevrijden. 

Jup.  Nu  wy  fullen  dat  daer  laren ,  gaet  flechts 
met  u  verhandclmgh  voort,  my  dunckt de felve 
niet  alleenigh  nut ;  maér  oock  aengenaem  te 
Zijn. 

Mom.  Wy  fouden  van  de  Spaenfche  geftreng- 
heyt ,  felfs  omtrent  hun  eygen  zaedt  en  bloedt , 
mede  veel  konnen  feggen ,  het  welcke  evenwel 
ten  inficht  van  ftaets  belangh  en  kroon-recht  ver- 
fchoonbaer  is  te  achten. 

Jup.  Wy  fullen  dat  daer  na  hooren ,  gaet  nu 
voort  met  u  faken. 

Mom..  Karel  dan,  wierdt  aldus  Koningh  van 
beyde  de  Sicilien ,  maer  defe  wreetheydt  tegens 
de  Soon  van  een  Keyfer ,  wettigh  Koningh  van 
defe  twee  Kroonen ,  maeckte  hem  by  de  nagebu- 
ren  feer  hatelijck,  het  welcke  een  Amptenaer 
van  Cönradijn  ,  johan  de  Procida,  Siciliaen, 
moedighde ,  om  de  doodt  van  fijn  Meefter  te 
wreken,  Defe  kleedefich  als  een  Eremijt,  en 
gingh  door  al  de  Steden  van  Sicilien  met  een 
Bardafane  in  de  hant ,  in  de  plaetfe  van  een  Staf, 
bi'gaffich  vorder  naConftantinopolen  ,  om  met 
den  Keyfer  Alexis  te  handelen,  om  deFran- 
fchendie  in  Sicilië  waren ,  alle  te  dooden ,  ter 

oor- 


De  Spaenfcbe  Mercurius.  X$ 

corfaeck  van  de  overlarl  died'Ingefetenen  van 
hen  te  lijdei-  hadden.  Met  dit  voornemen,  komt 
hy  weder  in  Sicilië  ,  en  wanneer  hy  een  Frans- 
man ontmoete ,  ftack  hy  hen  het  eynde  van  Har- 
bacane  aen  het  oor  ,  en  ieyde  hen  eemge  fotter- 
nyen  toe}  en  viel  daer  op  aen  het  lpeeien  en 
fchermen  met  fijn  geweer }  en  ftelde  fich  als  een 
Sot  aen.  Maer  wanneer  hem  een  Siciliaen  tegen 
quam  ,  vermaende  hy  den  felvcn ,  het  jock  van 
de  Franfchen  af  te  werpen ,  feggende  vorders,  dat 
hy  op  fijn  borft  aen  d'ecne  zijde,   hec  Wapen 
van  den  Puus  ,  in  d'andere dat  vanden  Keyfer 
droegh  ,  die  mede  tot  hetwerekde  behulplamc 
handt  fouden  leenen.  Dat  men  al  de  Franfchen 
om  den  hals  molt  brengen  ,  en  dat  op  den  Paes- 
dagh  ,  op  den  tijdt  als  men  ten  Vefpere  luyde. 
Dit  wiertfoo  gedaen  in  hu  Jaer  1*82. 
Juf.  Een  groot  beftaen  ,  in  der  daet. 
Mom.  Omtrent  de  tijdt  van  dele  Siciliaenfche  *'*';, 
Vefperen :    Peter  Koningh  van  Arragon,  dieVclc. 
een  Nichte  van  Coiradijn  getrouwt  had  ,  en  in  i«n. 
verftant  met  defen  Jan  de  Procida  ftondt ,  ont- 
leende den  Koningh  Louïs  de  fomme  van  vijf 
hondertduyfent  kroonen  ,  om  daer  mede  de  Sa- 
razynen  van  Africa  te  beoorlogen.  Hy  diende 
fich  van  dit  voor- geven  ,  om  de  macht  der  Fran- 
fchen te  verminderen ,  met  hen  fulck  een  aen- 
merckelijck  ftuck  gclts  te  onttrekken ,  door  mid- 
del van  het  welcke  hy  een  machtige  Oorloghs- 
Vloot  toeftelde ,  die  de  Franichen ,  tegen  de 
welcke  ly  verveerdight  wierdtj  veel  hinder  toe- 
bracht ,  om  dat  foo  haeft  dit  om -brengen  van  de 
Franfchen ,  (dat  feer  wreedelijck  toegingh,  fon- 
der  het  kindt  felfs  in  des  moeders  buyck  te  fpa- 
ren)  volvoert  was ,  hy  met  de  felve  macht  in  Si- 
cilië quam  3  en  fich  tot  Koningh  daer  van  kroo- 
nen het. 

B  4.  Vor- 


H«yt 
door  de 
hitte 
verfmol 
ten. 


i4  De  Spaenfchs  Mcrcurius. 

Vorders  Johanna,  Koninginne  van  Napels, 
Weduwe  van  den  Koningh  van  Hongarye  ,  die 
fy  om  het  leven  had  doen  brengen ,  hebbende 
verftaen,  dat  de  Broeder  van  haren  Man  haer 
den  Oorlogh  quam  aendoen  ,  vlood  naerAvi- 
gnon  ,  daer  iichde  Paus  voor  als  doen  onthield , 
en  gaf  hem  de  Stade  van  Napels  ,  met  het  Graef- 
fchap  van  Venafimo  over,  in  hetjaer  i$?o.  op 
voorwaerden ,  dat  hy  door  fijnen  Ban ,  de  Hon- 
garen uyt  het  Koninckrijck  van  Napels  fou  ver- 
drijven ;  het  welcke  hy  dede ,  en  Johanna  zijnde 
aldus  weder  herftek ,  trouwde  met  Alphonfus , 
Koningh  van  Arragon,  die,  om  haer  lotrigbe- 
den  te  ftrafren  ,  haer  in  de  gevangenis  dede  üuy- 
ten  ,  in  dewelcke  fy  een  Uyterftewille  maecktc, 
waer  in  fy  de  gifte  die  fy  gedaen  hadde  aen  haren 
Man  ,  weder-riep ,  en  tot  haer  algemeene  Erf- 
genaem  ftelde  Louis  d7 Anjou  ,  haren  Neef.  Uyt 
kracht  van  dit  Teftament,  trock  Louis  met  een 
Heyr  na  Napels,  daer  hy  geen  groote  tegen- 
ftandt  vand ,  en  willende  voort  trecken  na  Gala- 
bre,  het  zuydelijckite  Landtfchap  van  gheheei 
Italië  ,  deed  d  overdadige  hicte  fijne  Franfchen 
met  meenighte  fterven ,  lbo  dat  fijn  Heyr  geheel 
verfmolt. 

Sijn  Soon ,  Johan  van  Anjouw ,  vertrouwen- 
de beter  fpoet  te  fullen  ontmoeten ,  trock  mede 
met  een  groot  Heyr- leger  daer  heenen  ,  benef- 
fens een  machtige  V  loot  ter  Zee ,  in  de  Vlaggen 
en  Vanen  van  dewelcke  gefchreven  ftondt : 

Futt  Homo  mijfus  h  Deo  ,  tui  nomen  er  at  'johan- 
net ,  inpropria  venit. 

Daer  was  een  menfche  van  God  gefonden,  wiens 
naem  was  Johannes,  hy  quam  in  fijn  eygen. 
Een  Text  uyt  de  Schrift  der  Chriftenen.  Daer 
tegen  maeckte  Alfonfus  fijne  Vaendelen  met 

dit 


De  Spaenfche  Mercurius.  ac 

dk  opfchrift,  als  een  Antwoordt  daer  op:  Sed 
/ui  eum  non  receperunt ,  quotquot  autem  recipiënt 
eumé'péenitebiteos.  Maer  de  fijne  hebben  hem 
niet  aengenomen ,  en  al  die  hem  Tullen  aenne- 
men  dien  fal  het  leet  zijn. 

Na  veel  Veldtflagen  en  Strijden  diefe  met 
malk&nderen  hielden ,  bleef d'Aragonnois  mee- 
fter  van  het  Veldt ,  en  liet  Ferdinand  fijn  natuur- 
lijken Soon,  Koningh  van  Napels.  Evenwel 
blijven  de  Franfchen  in  hun  voor-geven  van 
Recht  opdat  Koninckrijck. 

Jup.  Ick  hebbe  u  voor- heen  hooren  voor-ge- 
ven, dat  de  Franfchen  het  Verdragn  tuflehen 
den  Keyfer  Karel  ,  en  Francois  cc  Eerfte, 
voor  nul  en  geender  waerde  verklaren  ,  om  dat 
Francois  het  fclfde  in  de  gevangenis  heeft  aen- 
gegaen,  met  wat  recht  dan  konnen  fy  fich  velt  en, 
op  een  Teftament  van  een  gheyangen  Konin- 
ginne ,  en  dat  noch  om  haer  mil'dadcn. 

Mom.  Laet  ons  daer  de  Rechts-geleerden  van 
laten  handelen ,  het  ontbreekt  den  Vorften  noyt 
aen  ftof  van  beweeringe,  wat  fchijn  hetoock 
mach  hebben.  Maer  om  voort  te  gaen.  Karel , 
Soon  van  den  Koningh  Louis ,  is  binnen  Na- 
pels gekomen ,  daer  hy  met  toe  juyehen  van  he  t 
Volck ,  ontfangen  is  geworden  in  het  Jaer  1495-. 
Maer  nademael  gclijck  de  Italianen  leggen  ,  de 
Franfman  een  ding  niet  als  ten  halven  doet,  heb- 
bende hy  nu  in  handen ,  het  geen  men  het  Rijk 
van  Napcis  noemt ;  het  geen  fich  van  Gajeta  tot 
Bafilicata  in  Calabria uytftreckt ,  verleckerr  door 
de  vruchtbaerheyt  van  het  Landtfchap,  liethy 
lijnen  Vyandt  Frederick ,  den  Soon  van  Ferdi- 
nand, in  Calabria  leggen  te  neftelen,  en  fich 
aldaer  verftereken ,  die  door  de  Vorften  van 
Italië  gheftijft ,  die  tegen  defc  Franfchen  feer 
in-genomen  waren,  Carel  weder  op  het  lijf 
B  5  valt, 


%6  De  Spaenfche  Merturius, 

valt,    en  weder  uyt  het  Rijck  verdrijft. 

V orders  aengaende  hun  andere  Recht,  de 
Coningh  Louis  de  X 1 1.  van  Vranckrijck ,  Op- 
volger van  Carel  de  V  i  1 1.  heeft  de  helft  van 
hetConinckrijckvan  Napels  in-genomen,  be- 
nsfrens  Ferdii.and  van  Arragon,  volgens  hun 
onderlinge  Verdragh  ,gemaekt  inhetjaer  1500. 
maer  ter  ooifaeck  van  de  twift,  dien  tuffchen 
deFrarifchenende  Spanjaerden  ontftondt,  en 
door  de  groote  Veldtflagen ,  die  tuflehen  hen 
voor  vielen,  onder  de  welcke  ,  die  van  de  ftroom 
Garigliano  het  vonnis  wees ,  bleven  de  Span- 
jaerden aen  het  langhfte  eynde. 

De  Coningh  Louis  itierf  in  het  Jaer  ifT^.. 
foo  als  hy  fich  veerdigh  maeckten  om  weder  na 
Napels  te  keeren ,  en  fijn  verlooren  Recht  we- 
dertefoecken  \  daernafandde  Coningh  Fran- 
cais d  Eerfte,  den  Grave  van  Lanfac ,  met  40000 
mannen  om  de  felve  tocht  te  doen  ,•  maer  het 
verlies  van  de  Slagh  by  Pavie,  en  fijn  gevange- 
nis, verhinderden  een  goeden  uytflagh.  Hy 
bracht  dan  van  Napeb  niet  anders  te  ruggeals  de 
rocken  Poe  ken ,  waer  door  fijn  gantfche  Heyr  by  na 
verdorven  wierdt.  Die  daer  van  op  quamen , 
brachten  die  fchoone  gaef  in  Vranckrijck ,  die 
niet  liet  aldaer  haer  werekingh  te  doen  ,  behou- 
dende den  by-naem  van  oat  volck  om  de  foete 
gemeenfehap  diefe  te  famen  hadden  gehad  ;  van 
wier  die  naderhant  fich  over  al  heeft  uytgebreid, 
en  alle  volckeren  haer  gedeelte  van  haer  virtuy- 
ten  gegeven  heeft.  Hier  van  luyd  het  vers : 

India  me  novit ,  Jucunda  Keapolis  ornat , 
Btticaeoncelebrat  ,  G all 'ia,  mttndus alit. 
Vos  Itali ,  Hifpan't ,  GaUi ,  vos  vrbis  alumni , 
Deprecor ,  ergo  mihi  dictte  %u*  ? atria  't 

Dit 


van  Na 

biaciit. 


Dê  Spgenfcbe  Mercurm.  ij 

Dit  luyd  aldus  in  't  Nederduyts : 

't  Was  Indië  bekent ,  in  Napels  op-geciert , 

In  Spanjen  hoogh  beroemt ,  ge /oed  in  Fran- 
fche  fpieren, 

SeghtSpanjaert ,  Itaiiaen,  feght  Franfche  Ve- 
rnis dieren , 

Waser  leyc  het  Vaderlandt  dat  my  heeft  uyt  ge- 
ftiert. 

De  Coningh  Kendrick  de  Tweede ,  heeft  in 
het  Jaer  1 744..  een  Heyr-leger  onder  het  geleyde 
van  den  Hartogh  van  Guife  daer  heenen  ^efon- 
den ,  het  welcke  door  de  verradery ,  van  den 
Cardinael  Caraffa  in  ftukken  gehouwen  wiert  in 
Romagma.  Maerinherjaer  1647.  heeft  weder 
de  Hartogh  van  Guife  ,  van  het  oproerigh  Volk 
ontboden  zijnde ,  het  felve  in  hun  muytery  voor 
geftaen  ;  maer  met  foo  weynigh  geluck  ,  dat  hy 
gevanckelijck  van  daer  gevoert  is  geworden.  Op 
defe  gro  den  fteunt  het  Recht  van  de  Franfche 
Kroon  op  Napels ,  uyt  welcken  hoofde  oock  de 
Gefant  van  Vranckrijck  tegen  den  Paus  gepn  me- 
neert en  tegen  betuyght  heeft  over  de  wirte  tel  Ie ; 
waer  mede  de  kroon  van  Hifpanien  haer  erken- 
tenis aen  de  Roomfche  Kerck,  voor  de  beyde 
Sicilien,  (aerlijcksopden  28  vanjuny,  na  ge- 
woonte doet. 

Maer  om  niet  al  te  lange  over  eenen  boegh  te  Befangh 
flrijden  ,  wyhebben  hiervoor  Van  het  belangh  ^er 
der  Franfchen  op  de  ftaet  van  Genua  gefproken.  J^' 
Spanjen  fpreeckt  daer  oock  goec  Recht  op ,  en  Genua, 
dat  uyt  defen  hoofde  op  twee  gronden ,  van  de 
welcke  d'eene  in  het  gemeen  ,  en  dVader  in  het 
byfonder  genomen  wordt;  d'eerfte  is  dat  de  Key- 
ier  Karel  de  Vyfde,  aen  Andrea  Doria,  die  als 
gefeghtis,  de  zijde  der  Franfchen  verliet  om  de 
fijne  te  kiefen  >  het  Vorftendom  en  oppermacht 

van 


i8  De  Spaenfche  Mercurius. 

van  Genua,  als  mede  die  van  hetEylandt  Cor- 
fica  gegeven  heeft ,  hoewel  hy  de  felfde  heeft  af 
gtflagen ,  en  defe  Staet  rot  een  Ariftocatrijcke 
Regeeringh  gebracht,  met  het  ftellen  van  een 
Doge ,  voorden  tijdt  van  drie  Jaren  ;  met  Ver- 
bondt  dat  de  Genouefen  hun  handelingcop  de 
Indics  ,  onder  de  befprokene  voorwacrden  fou- 
den  vervolgen.  Ten  dien  cynde  heeft  de  Spaen- 
fche Kroon  altoos  haer  Galeyen  in  de  Haven 
vanGenua  gehouden. En  op  verfcheydene  reyfên 
wel  tot  een-en-twintigh  millioenen  in  gout  toe 
van  hen  te  leen  gehad ,  in  betalinge  van  dewelke 
hy  hen  d'Eylanden  ,  foo  in  de  Atlantifche  als 
Middelantfche  Zeen  heeft  willen  geven ,  maer 
fy  hebben  het  geweygerc ,  om  hunne  macht  niet 
te  verdeden  ;  vergenoegende  fich  alleenigh  met 
het  Eylandt  Tabaret,  daerfe  hun  koopmanfehap- 
pen  op-leggen ,  wanneerie op Thunis  en  Barba- 
rye  handelen. 

Wat  nu  het  byfonder  belanght,  foo  moet  men 
aenmereken  dat  de  Koningh  van  Spanjen  ,  aen 
de Rijckfte  van  Genua,  de  Tytelsvan  de  Vor- 
stendommen van  Napels  verkoopt,  van  dewel- 
ke hy  een-en-vyfrigh  heeft ,  beneffens  negen  Vi- 
ceroy  of  Onder  -koninghfehappen,  dewijl  de 
ydele  grootsheyt  de  Edelen  van  Genua  feer  gaen- 
de  maeckt,  om  Titulaire  Vorften  en  Princen 
van  dat  Rijck  te  zijn.   Door  defe  middel  bindt 
hen  de  Koningh  van  Hifpanien  feer  aen  fijn  be- 
langh ,  om  dat ,  indienfe  hem  niet  gehoorfaem- 
den,  hy  hen  van  hun  landen  en  beiittingsn  fou 
konnen  ontbloten ,  van  het  welcke  hy  iich  in 
verfcheydene   ghelegenthcden  weet  te  dienen. 
Polmjlte  jy[aer  cjg  Venetianen  toonen  fich  wijfer  in  ózte 
netia-     gelegentheyt ,  als  die  geenfins  willen  dat  yemant 
ncn.       van  hunne  Heeren ,  cenigo  Landen  onder  een 
andere  heerfchappy  befitten,  daer  hy  aen  verbon- 
den 


De  Sfaenjcke  Mercurius.  a<> 

den  zy :  gelijckfe  oock  niet  begeeren  dat'er  meer 
als  een  Cardinael  in  hun  geheele  Staet  zy ;  en 
evenwel  willen  fy  niet  toe  laten ,  dat  de  1'elve  in 
gunnen  Raedt  fou  komen  ,  of  fïch  met  eenige 
laken  van  Staet  bemoeyen ,  ja  felfs  omjden  Paus 
Legen  te  werckcn ,  hebbede  een  Patriarch  in 
Aquilergeflelt ,  om  hen  van  des  felfs  Ban  teonc- 
llaen,  indicnfe  in  des  felfs  ongenade  mochten 
komen  te  vallen. 

Spanjen  heeft  oock  haer  recht  op  Catalonie ,  Recht 
da'er  lich  Vranckrijck  gacrne  in  fteken  (ou.  In"n 
het  Jaer  167,6.  dit  Landt  van  haren  Wettigen  J^q^. 
Heer  Philippus.de  Vierde  afgevallen  zijnde,  on-  lonic. 
der  voor-geven  van  mishandelingen ,  die  de  Ca- 
talanen van  de  Caftiilanen  fouden  ontfangen 
hebben ,  foo  als  de  ïèlve  door  hun  Stadt  trocken, 
om  van  Barcelone  naer  Italië  en  Nederland  over 
tefchepen  ;  doende  de  Koninghhen  geen  recht 
op  hunne  klachten  die  {y  over  defe  overladen 
deden,  hebben  fich  (gelijck  gemeenlijck  ghe- 
fchiedt ,  dat  lelden  eenige  onderdanen  muyten  , 
die  fich  niet  onder  den  meeften  Vyand  van  hun 
ouden  Heer  begeven ,  opdat  hun  mifdaet  buy- 
ten  hoop  van  vergiffenis ,  cn.ly  buyten  fchijn  van 
weder  te  keeren  fouden  zijn)  t/eenemael  aen  den 
Koningh  van  Vranckrijck  overgjgeven  ;  onder 
verbant  da:  hy  hen  voor  de  Wapenen  van  den 
Koningh  van  Spanjen  bevrijden  fou.  De  Ko- 
ningh van  Vranckrijck  dan  (telde  als  Onder-ko- 
ningh  indieltaet,  den  Fleer  La  Mote-Houdan- 
coutt ,  die  felf  in  fijn  doodt ,  daer  de  Tytel  noch 
van  gedragen  heeft ,  hoewel  de  Spaenfche  daer 
weder  meefter  van  waren.  De  Koningh  van 
Vranckrijck  neemt  den  Eer-naem  van  Graef  van 
Catalonie  aen  ,  om  dat  hy  daer  befit  van  geno- 
men heeft  ghehad ,  en  ónder-koningen  in  fijn 
plaets  gehouden  heeft ,  grondende  fich  op  den 


Op 
«.owflil- 
Ion. 


g6  De  Spasvfcbc  Msrcurias. 

Tytel  van  Donatie  of  gifte  >  en  dienft-biedinge 
der  Catalanen.  Maer  de  Spar.jaert  ftelc  fich  mee 
kracht  daer  regen  ,  en  beweert,  dat  het  Recht 
van  eeneghedurige  gifte,  veel  oneerder  van  be- 
langh  is  ,  als  een  cnckele  overdracht,  voerna- 
mentijek  wanneerfe  met  verrader  yen  trouwc- 
loosheydt  is  vermenght;  dewijl  d'onderdanen 
geen  macht  hebben,  om  fich  het  gefagh  van  hun- 
nen eerfte  Vorft  te  onttrecken ,  om  fich  aen  een 
ander  over  te  geven.  En  dienvolgens  heeft  de 
Koningh  van  Hifpanietwee  Recht-fprekingcn , 
als  Jus pradominationU  <&Beüi ,  Recht  van  voo» 
beheerfchingh  en  van  Oorlogh.  Het  eerfte  ge- 
grom op  onder-heerfchappy  ,  en  het  ander  dat 
hy  dit  landt  heeft  c'onder-gebracht ,  in  fpijt  van 
de  Franfche  Wapenen ,  die  fich  daer  tegen  heb- 
ben geftelt. 

Het  felve  Recht  gaet  voort  op  Roufïïllon ,  een 
deel  van  Caralonie.  Dit  Graeffchap  was  verpant 
door  Peter  van  Arragon  ,  die  fwaren  Oorlogh 
tegen  de  Moorcn  van  Murcia  en  Granada  voer- 
de ,  die  om  defe  tegen  te  ftaen  ,  het  Graeffchap 
vanRouffi  Ion  aen  Louis  d'hlfde,  Koningh  van 
Vrankri;k  ver! onHen  heeften  dat  voor  een  ftuk 
gelts  van  drie  homiert  duylent  goude  kroonen  , 
in  hetjaer  1467.  Dele  Koningh  ftelde  daer  ten 
eerften  een  wooninpe  en  voort- plantinge  van 
Frani'then  in ;  beneftenseen  ordinarc  befettinge. 
Defebefittinge  van  hetRouflfillon  isby  de  Fran- 
fch  en  gebleven ,  tot  hetjaer  1496  toe,  wanneer 
de  Koningh  Karel  d'Achtfteden  Oorlogh  van 
Italië  aenvingh  ;  om  de  Koainckrijcken  van 
Napels  en  Siüiie  weder  te  krijgen ,  dewelcke  uyt 
vreefe  van  daer  door  van  fijn  voornemen  te  rug- 
ge  ghehouden  te  worden ,  het  Graeffchap  van 
Rouffillon,  Ferdinand van  Arragon,  Soon  van 
Peter  overgaf,  beneftens  quijt-fcheldingh  van 

het 


De  Spaenfche  Mercurius.  31 

het  geleende  gelr ,  uytdie  felve  inlicht  van  door 
de  lelveniet  gehindert  re  woraen  ;  gel  ij .  k  hy  ook 
uyt  de  felve  reden ,  het  Graeffchap  van  Artois, 
met  haren  aenhangh  ,  Philippus  van  Ooften- 
njck  ,  Soonvandcn  Keyfer  Maximiliaen  over 
gedragen  heeft  j  op  het  felve  v  ei  bant,  dat  ter- 
wijl hy  in  Italië  met  fijn  Wapenen  fou  béng  zijn, 
de  felve  hem  in  fijn  Rijck  niet  aen  taften  fou  Ox 
Verdragh  wierdt  van  de  zijde  van  den  Koningh 
van  Vranckrijck  terftont  ter  uytvoering  geftelt, 
maer  die  van  d'ander  zijde  hielden  hunwoordt 
niet ,  alfoo  niet  tegenftaende  het  Verdragh  ,  fy 
het  Rijck  van  Napels  tegen*  Carel  voor-  ftonden, 
en  hem  daer  uyt  dreven ,  uyt  een  onfehendbaer 
Staets- recht ,  dat  niet  kan  toe-laten  ,  dat  een  ghe- 
bure  hen  te  machtigh  wordt. 

De  Franfchen  voeren  de  Spaenfche  tegen ,  dat 
Cauja  data  ,  canji  nonfecutd ,  recht  voldaen  en 
niet  weder  ontfangen  hebbende ,  fy  gerechtight 
zijn  hun  over  -  geleverde  Landen  wederom  te 
naerderen  $  als  hebbende  niet  genoten  het  gene , 
waer  over  de  gifte  zy  gefchiet. 

Waer  op  de  Spaenfche  weder  antwoorden , 
dat  hy  als  een  goedt  Catholijrk,  gehoorfamende 
het  bevelen  de  wille  vanden  Paus,  geenfms  in 
fijn  voortgangh  kan  beftraft  worden.  Dat  de 
Franfchen  fich  te  ongebonden  dragende,  den 
Paus  Alexander  de  Seite  gedrongen  hebben  fich 
met  al  de  Vorften  van  Italië ,  den  Coningh  van 
Arragon  ,  en  Philippus  van  Ooftenrijck  rot  ge- 
meer  e  tegenftandt  der  Franfche  Wapenen  te 
verbinden  ;  en  fy  daer  over  buyren  eenigen 
fchultzijn,  dewijl  fy  in  geen  gebreke  gebleven 
zijn  ,  als  alleen  om  den  Paus  te  gehoorfamen. 
En  aldus  is  het  dat  de  Oodtfdienft,  en  het  gefag 
van  oefen  Paus,  de  Vorfien  nu  die  dan  defen 
dient ,  tot  een  deckmantel  om  hun  ftaecfucht  en 

on- 


Recht 
der 
Jran- 


burgh. 


}i  De  Spaenfche  Mercur'ws. 

onderlinge  dwingclandy  te  bemantelen,  fiende 
föoweld'een  alsd'ander  niet  als  op  de  vergroo- 
tingevauhun  Machten  Heerichappy,  en  mal- 
kander waer  [y  konnen  en  voordeel  af,  makende 
pijlen  vanalderhande  .hout  dat  hen  voor  komt, 
endatmetendoorfoodanigc  maximen  en  regu- 
len  ,  dié  voor  den  gemeenen  man  niet  als  ver- 
fchrickelijckeibndenen  trouweloosheden  fchij- 
nen  te  zijn  ,  maer  door  de  gewoonte  onder  hen 
lieden ,  diegedaente  voor  lange  ai  hebben  afge- 
leght,  en  niet  als  vooraerdighedenen  kunden 
van  ftaet  doorganen  en  erkent  worden. 

Maer  om  nu  weder  tot  de  Franfchen  te  ko- 
men. Defefpreken  Recht  op  het  Hartoghdom 
van  Lutzenburgh  ,  en  dat  uyt  defen  hoofde, 
Xutzen-  Louis ,  Hartogh  van  Orleans ,  trouwde  in  het 
Jaer  1308.  met  Maria,  Erfgenaem  van  Lutzen- 
burgh,  die  het  felfde  beiat ,  gelijck  oock  haer 
Nakomelingen.  Daer  nanam  Philippus,  Har- 
togh van  Bourgogne  de  Befcherminge  van  de 
Weduwe ,  Beatrix ,  Hartoginne  van  Lutzen- 
burgh  aen  ,  die  door  hare  onderdanen  uyt  haer 
ftaet  verdreven  was.  Defe  behielt  daer  over  de 
ftaet  aen  ftfch ,  voor  gevende  dat  om  voldoeninge 
aen  fulck  een  goeden  öienft  te  geven  ,  dit  Har- 
toghdom aen  hem  behoorde  te  blijven,  mits 
haer  gevende  tienduyfent  kroonen's  jaers.  Maer 
defe  hier  mede  geen  genoeghfaem  gerechtight 
zijnde,  noch  doorgifte,  noch  afftant,  of  re- 
nunciatie ,  fooquam  Carcl  de  Vandofme ,  Graef 
Van  Angoulefme,  die  Louifc  ,  Erfgenaem  van 
dat  Hartoghdom  ghetrouwt  had ,  en  ftelde  fijn 
SoonFrancoisd'Eerfte  nis  Erfgenaem,  gelijck 
die  fich  oock  als  fbodanigh  gedragen  heeft. 

De  Spanjaer  aen  d'andere,  die  van  wegen 
den  Hartogh  van  Bourgongie  fich  het  felve  toe- 
eygent ,  wü  daer  het  belit  van  nemen ,  (onder 

an- 


De  Sfaenfche  Mercurius.  $3 

andere  Tytel  of  Recht,  als  hec  gene  hy  van  we- 
gen gefeydePhilippusvan  Bourgongie,  die  het 
fijne  Nakomelingen  na  gelaten  heeft ,  federt  het 
Jaer  144.4.  Waer  op  de  Franfche  voor  geven  , 
iulcks  geen  krachtigh  Recht  te  zijn,  wanneer 
men  een  befit  ufurpeert ,  onder  fchijn  vanvoor- 
ftandt en  befcherminge ,  datoock  felfs  dien  ey- 
gen  Hartogh,  als  Leenvorft  en  onderftanigh 
Prins ,  onder  de  Kroon  van  Vranckrijck  be- 
hoorde, waer  overfy  oordeelen,  dat  de  later 
verwandfehap  van  Charles  deVandofme,  een 
Prins  van  den  bloede  van  Vranckrijck ,  behoorde 
voor  te  gaen. 

In  bekrachtinge  van  het  welcke  heeft  de  Co- 
ningh  Francois  d'Eerfle,  fijn  jonger  Soon  den 
Hartogh  van  Orleans,  gefonden  om  het  felve 
Landt  weder  aen  die  Kroon  te  brengen  ,  gelijck 
het  door  dat  Huwelijk  dacr  aen  fcheen  te  behoo- 
ren  ;  maer  na  veel  Oorlogens  hier  over ,  komt 
de  Keyfer  Karel  de  Vij  fde  in  Perfoon ,  verbrant 
meenighte  van  fteden  en  plaetfen  in  Champa- 
gne ,  en  onder  andere  Vitry ,  die  daer  over  noch 
den  naem  van  la  Brule,  of  de  Verbrande  draegt  , 
berooft  vorder  het  lager  gedeelte  van  Picardie , 
tot  dat  men  eyndelijck  de  Vrede  in  het  Jaer  1558. 
met  fijn  Soon  Philippus  getroffen  heeft,  benef- 
fens een  Huwelijck  ,  tufichen  de  felve  Philippus 
vanHifpanien,  met  de  Dochter  van  Hendrick 
de  Tweede  van  Vranckrijck  ,  Ifabella ,  (Huwe- 
lijck dat  Spanjen  in  derdaet  bloeten  tranen  ge- 
kort ,  en  een  Vader  op  fijn  eygen  bloet ,   onge- 
luckiger  als  ftrengcr  doen  woeden  heeft.  Maer 
wy  fullen  dat  terftont ,  als  het  den  Vader  gelieft , 
verhandelen)  en  van  de  Princefle  Margarita  de 
Vakois ,  Sufter  van  den  Koningh  van  Vranck- 
rijck, met  Philip  Emanuël ,  Hartogh  van  Sa- 
VQye ,  in  vergeldingh  van  fijn  groote  dienft ,  ge- 

C  daen 


34  De  Spaenjcbe  Mercurius. 

daen  in  die  vermaerde  Slagh  vanSt.  Quintijn» 
ter  gedachteniffe  van  dewelcke  de  Koningh  van 
Hifpanie,  datgroote  wonder-ftuck  derwerek, 
het  Kloofter  van  St.  Laurens  de  Lefcuriacl ,  dat 
foo  veel  millioenen  (die  beter  elders  befteet  wa- 
ren)  gekoft  heeft ,  gefleght  is.  En  welcke  Slagh 
van  fulck  een  belangh  was ,  dat ,  wanneer  den 
Keyfer  Carel ,  daer  hy  in  het  kloofter  was ,  de» 
brief  van  het  bericht  daer  van  gebracht  wierdt , 
hy  vraeghde  of  fijn  Soon  de  Coningh  al  voor 
Parijs  was ,  en  verftaende  van  neen ,  den  brief, 
vergramt  daer  heen  wierp ,  fonder  die  te  willen 
lefen.  De  Coningh  van  Vranckrijck  op  het  vie- 
ren van  defe  Bruyloft,  vond  den  dagh  van  fijn 
Hendrik  doodt ,  wanneer  hy  rennende  in  het  iteeck-fpel 
deTwce-met  <\t  Graef  van  Montgommery .»  door  een 
in  het  ^P^ntcr  'n  Ajn  °°ge geraeckt  wiert ,  waer  van  hy 
geftorven  is. 

De  Kroon  van  Vranckrijck  vorder ,  maeckt 
haren  eyfch  op  het  Hartoghdom  van  Lotharin- 
gen ,  ofLorreyne;  welck  Landt  den  naem  van 
den  Keyfer  Lotharius  draeght ;  en  aen  der Elfats 
en  Lutzemburgh  vaft  is ,  en  voorheen  het  be- 
grijp van  het  Coninckrijck  van  Auftrafie  uytge- 
maeckt  heeft ,  het  welck  een  gedeelte  van  het 
Coninckrijck  van  Vranckrijck  isgeweeft.  Het 
is  oock  in  de  deylinge  van  de  kinderen  van 
Clouïs ,  als  een  gedeelte  van  de  Kroon  ghekent 
gewecft.  In  het  leven  van  de  laetfte  Coningh 
van  het  tweede  gheflacht ,  fiet  men  dat  Carel , 
Broeder  van  Louïs  de  Vyfde ,  de  zijde  van  fijn 
Broeder  gelaten  heeft  ,  en  den  Keyfer  Ottho 
toe-gevallen  is ,  die  hem  Lotharingen ,  als  een 
Keyferlijck  leen ,  gegeven  heeft.  De  Coningh 
Louïs,  ter  oorfacck  van  fijn  onbequaemheydt 
van  het  Rijckverftoten,  en  in  een  kloofter  ge- 
fteken  zij  nde ,  foo  bood  fich  Carel  aen  om  Co- 
ningh 


ftceck- 
ipel  ge 
doodt. 


Eyfch 
van 

Vranck- 
rijck op 
Lotha- 
ringen. 


De  Spaenfche  Mercuriut.  %f 

ningh  te  zijn.  Maer  Hugo  Capet  ftelde  fich  daer 
tegen  j  en  wierdt  Veldtheer  van  de  Franfche 
Oorloghs- macht ,  die  tegen  Ottho  te  Velde  toog, 
die  de  faeck  van  Carel  wilde  voor  ftaen ,  en  de 
Slagh  van  Laon ,  op  hem  won.  Maer  het  Volck 
van  Parijs  moed  fcheppende ,  om  niet  te  zijn  on- 
der het  gebied  van  een  Coningh  daerfe  tegen  ge- 
ftreden  hadden  \  terwijl  Carel  ghemoedight  en 
op-geblafen  door  dbverwinninge,  fijn  ruft  nam, 
en  overleyde  op  wat  wijfe  hy  fich  toch  op  die  van 
Parijs  fou  mogen  wreken ,  en  d'andere  weder- 
fpannige  ftrafren  \  taften  hem  onder  Hugo  Ca- 
pet weder  aeh  ,  en  dat  met  fukk  een  dapperheyt, 
dat  fijn  Heyr  gheflagen ,  en  hy  felfs  ghevangen 
wierdt,  inhetjaer  988  naer  het  welckehytot 
Orleans  overleden  is.  Hugo  Capet ,  wierdt  dan 
van  de  Staten  des  Rijcks  tot  de  Kroon  geroepen , 
en  quam  foo  mede ,  by  gevolgh  (gelijck  fy  wil- 
len) tot  de  heerfchappy  van  Lotharingen. 

Die  van  Lotharingen  houden  dit  ftaende ,  dat 
Godefroy  de  Bouillon  ,  die  Hooft  in  die  ver- 
maerde  kruys-vaert,  tegen  de  Sarazynen  ,  in  Pa- 
leftina,  ofhetHeylige  Landt  genoemt,  is  ghe- 
wceft,  verkocht  fijn  fchoonfte  Steden,  om  geldt 
te  krijgen ,  en  fijn  aen-gevangen  tocht  te  volvoe-- 
ren.     Defe  dan  vertrocken  zijnde  met  40000 
Chriftenen ,  iseyndelijcktot  Coningh  van  Jeru- ^ode- 
falem  gekroont,  maer  met  een  kroone  van  door-  „-„1  y°„ 
ficn ,  niet  willende  een  goudè  dragen  ï  daer  fijn  Jerufa- 
Salighmaker  een  doornen  kroon  gedragen  had ,  i«n. 
en  ftierf  foo  eyndelijck  fonder  kinderen*  In  fijn 
plaets  is  Boudewijn  fijn  Broeder  ghekomen ,  die 
mede  fonder  kinderen  is  geftorven  :  en  hier  uyt 
komt  het  tweede  belangh  van  René  d'Anjouw* 
Hartogh  van  Lorraine ,  die  fijn  Dochter  aenden 
Graefvan  Vaudemont  heeft  uyt  getrouwt  gehad  , 
'iyt  dewelcke  de  Hartogen  van  Lotharingen  te> 
C  %  gen** 


36  De  Spaenfcke  Mercuriut. 

genwoordigh  ghefproten  zijn.  Defe  fich  foec- 
kende  de  ghehoorfaemheydt  van  de  Franfche 
Kroon  te  onctrecken ,  hebben  de  Party  van  den 
Keyfer  aenvaerd,  en  de  Staetvan  Guidonvan 
het  Heylige  Rijck  aengenomen  ,  op  dan  zijnde 
in  het  Keyfernjck  in-gegriffijt ,  fy  geen  andere 
Oppermacht  fouden  onderdan  igh  behooren  te 
zijn ,  alhoewel  fy  ter  oorfaeck  van  het  Hartogh- 
dom  van  Bar  ,  leenroerigh  en  chijnsbaer  aen  de 
Kroon  van  Vranckrijck  zijn. 

Behalven  defe  Tytelen .,  Rechten  en  belangen 
(die  wat  fwack  zijn)  foo  heeft  Louis  de  XIII. 
Coninghyan  Vranckrijck,  geheel  Lotharingen 
onder  fijn  gcwelt  gebracht ,  makende  een  nieuw 
Recht,  ter  oorfaeck  van  de  ongetrouwigheydt 
van  den  Hartogh  Carel  van  Lotharingen  >  waer 
door  de  feive  fijn  eygen  verdei  f  veroorfaekt  heeft. 
De  Coning  heeft  akker  tot  Metz  een  Parlement 
bp -gerecht,  dat  daer  na  tot  Toul  over-gebracht 
isv  welcks  gefagh  fich  over  geheel  Lotharingen 
en  de  naburige  Landen,  die  onder  de  Kroon 
van  Vranckri]ck;behooren,  uyt-ftreckt.  Nicolle, 
Vrouwe  vanden  gefeyden  Hartogh,  beweerde 
dat  Lotharingen  haer  toe-behoorde,  als  zijnde 
daer  de  rechte  Erfgename  af ;  zijnde  de  Hartogh 
CareL haren  Neef  geen  Hartogh  daer  van,  als 
door  haer ,  en  voor  foo  veel  hy  aen  haer  ghe- 
trouwt  was. 

Zedert  de  algemeene  Vrede-handelinge  in  de 
Pyrencën,  in  hetjaer  1659.  gefloten,  maeckte 
d'Hartogh  Carel  daer  over  een  byfonderen  han- 
del ,  met  Louis  de  X I V.  op  den  10  Fcbruary, 
in  het  Jaer  1661.  volgens  dewelcke  hy  hem  af- 
ftondt  en  over  dede ;  m  fijn  doodt }  de  Hartogh- 
dommen  van  Lotharingen  en  Bar,  mits  genie- 
tende feven  duyient  ponden  pennoen  voor  fijn 
leven  *  te  ontfangen  uyt  d'Iakomften  van  fijn 

Har- 


De  Spaenfche  Mercurius.  37 

Hartoghdom  ,  entweehondert  duyfent  guldens 
renten ,  in  gronde  van  Lande ,  dat  den  Tytel 
van  Hartoghdom  en  Pairie  had ,  en  noch  hon- 
dert  duyfent  andere  ponden ,  op  fulcke  gronden 
als  hy  felfsiou  willen  verkiefen :  en  van  dewelke 
hy  na  fijn  doot  fou  mogen  difponeren  ,  en  doen 
wathy  wilde.   Dele  afitanot  ia  weder  beveftight 
op  den  laetften  van  Augultus  1663.  doorGhe-» 
machtighden  die  van  beydede  Vorften  gheftelt 
v/aren ,  en  door  hun  beyder  handen  en  zegels  ge- 
ratificeert  en  beveftight ,  in  gevolge  van  het  wel- 
ke de  Stadt  Marfal ,  den  Coningh,  tot  uytvoe- 
ringe  van  het  verhandelde  wierdt  in  handen  ghe- 
ftelt.  Maer  na  een  kleynen  tijdt  daer  na,  maek- 
ten  de  Franfchen  het  den  gefeyden  Hartogh  foo 
bangh  ,  dat  hy  fich  genoodfaeckt  vand  een  nieu 
Verdragh  aen  te  gaen,  zijnde  op  het  hooghftq 
voordeeligh  voor  Vranckrijck  ;  maer  dat  hem 
noch  geenfins  bevrijden  konde;  dewijl  fydage- 
lijcks  in  des  fèlfs  gerechtigheden  fich  indrongen, 
felfs  in  fijn  gefagh  ,  oppermacht  en  fouveraini- 
teyt.    Sy  leyden  den  Ingcfetenen  onverdraegh- 
lijckelaltenop,  en  dwongen  den  Hartogh  fijn 
Heyr  af  te  dancken  ,  maer  weder  eennieuw  te 
werven  foo  als  hy  het  mocht  dienftigh  achten; 
hem  allbo  genoeghfam  de  handen  bindende ,  om 
eenige  vergeldinge  te  foecken.  Sy  benamen  hem 
al  fijn  luyfter ,  en  gaven  fijn  Vyanden  voet  te- 
gens  hem  ,  in  voegen  hy  zedert  dien  tijdt  van 
een  vry  Vorft,  een.onderdaen  van  de  Kroon 
van  Vranckrijck  wierdt ;  maer  dit  evenwel  kon- 
de  hem  noch  niet  vergenoegen ,  als  die  niet  kon- 
den lijden  ,  dat  fijn  onderdanigheyt  foo  fteecke- 
blint  niet  was ,  als  fy  wel  wilden ,  waer  over 
de  Coningh   bclafte  aen  een   van  fijn  Over- 
flen  den  Hartogh  te  vangen ,  en  het  zy  leven- 
de of  doodt,   den  Coningh  te  leveren,   het 

C  3  gene 


de 
pran- 

fchen 


gg  De  Spaenfche  Mereur'm. 

gene  weynigh    fcheelde  of  was   gheluckt. 

Juf.  Dit  is  gheheel  een  flechte  wijs  om  met 
Souveraine  en  Opper- Vorften  te  handelen. 

Mom.  Inderdaedt,  om  rontte  gaen  ,  fyzijn 
fulcks  al  een  weynigh  ghewoon,  fy  hebben  Po- 
len ,  onder  fchijft  van  hulp  en  byftant ,  tegens 
den  gemeenen  v  yandt  van  de  Chriftenheydt , 
mede  geen  kleyn  hinder  gedaen ,  dewijl  fy,door 
hun  Menees  en  treecken ,  hen  de  Turcken  op 
Kand».  den  hals  ghefonden  hebben  ,  om  datfy  geen  gc- 
lingen  boren  Franfman  of  Frans-gefinde  in  dien  ftocl 
konden  dringen. 

d'Hartogh  van  Nieuborgh ,  rooft  mede  door 
de  fpielTen  danflen  ,  want  iy  willen  te  beftellen , 
dat  hy  het  meefte  van  fijn  Staet  verpande ,  en  foo 
hoogh  befwaerde  dat 'er  geen  loffenaen  was ,  op 
hoope  van  de  Poolfche  Kroon  op  het  hooft  te 
krijgen.  Dit  fchenen  ly  wel  te  bevorderen,  maer 
fochten  onder  de  handt  hun  eygen  fchepfelen 
daer  toe  te  brengen  ,  en  den  Prins  van  Condé 
hem  boven  het  hooft  te  ftellen.  Vranckrijck 
heeft  wel  den  Keylcr  eenigh  Volck  tot  fijnon- 
derftandttoe-gefonden,  maerondercuffchen  met 
des  felven  afvallige  Heeren  Zerini,  Nadafti, 
rranchypanienTottenbach  ,  regen  de  Keyfer- 
lijeke  Kroon ,  gelijck  men  feght ,  -uyt  geleken 
te  zijn,  aengefpannen  om  den  Keyler  werekte 
geven  en  te  veriwacken  ,  en  loo  met'er  tijde  hun 
voornemen  tegens  de  felve  in  het  werek  te  ftel- 
Jen.  Men  wil  oock  dat  fy  groote  liften  hebben 
gebruyekt ,  om  den  Keyfer  in  de  verkiefinge  tot 
de  Kroon  te  doen  af  vallen  ,  en  daer  over  geheel 
Duytilandt  in  zydighcyt  gebracht ,  gelijck  noch 
blijekt ,  door  de  flechte  o  ver-een -kom  il  en  een- 
dracht der  Vorften  ,  die  noch  te  veel  Franfch  in 
hebben  ,  om  goet  Ooftennjcks  te  zijn,  Vordert 
foo  haeftals  d:  Keyier  ham  aen het  werek  wilde 

flaen « 


De  Spaenfche  Mercurius-  39 

Üaen,  om  de  verdruckte  Hollanders  te  bul  pre 
komen,  en  de  gemeene  belangen  van  hetRijck 
waer  te  nemen,  fcheenenfy  des  Keyfers  vrient 
t'eenemael  te  zijn  ,en  fochtenhem  met  alle  mid- 
delen daer  van  af  te  trecken  ;  biedende  hem  vor- 
ders ,  om  vrientfchap  te  maken  ,  opentlijck  aen, 
aldeeygene  Brieven  van  hunne  Schepfelen  en 
Vrienden  in  Polen  ter  hant  te  Hellen ,  op  dat  de 
felve  met  die,  na  fijn  wille  handelen  mocht. 

Jup.  Het  is  dan  al  forglijck  met  foo  een  Vorft 
aen  te  fpannen. 

Mom.  In  trouwen  ja  ,  fy  hebben  oock  door 
huHnenRefidentGremonville,  om  de  Keyfer- 
lijcke  Kroon  ,  van  de  Hollandtfchegunftte  ver- 
vreemden ,  dat  volck  Teer  leelijck  voor  dat  Hof 
doen  afmalen.     Seggende  dat  de  felve  Jïch  fonder  vertoog 
eorfaeck  ,  qualijck  tegen  den  Kontngh,van  Vranck-  vanGie- 
rijck  genegen  toonden ,  als  verwaent  op  kun  eygen       jen 
macht  ,  fonder  te  bedeneken  hoe  verre  fy  aen  die  Kcyfer. 
Kroon  gehouden  -waren  ,  datje  met  Engeland  en  S we- 
den, éenTriple  ofdryhoofdigh  Verkondt  hadden  op- 
gerecht  ,  om  degrootfte  Opper- Vorjlen  -wet  te  ft  ellen. 
Datje  trouweloos  met  Engelandt  hebben  gehandelt  j 
en  geen  van  de  voorwaerden  van  Vrede  met  hem  ghe- 
maeckt ,  gehouden  hebben.    Datfe  des  Koninghs  van 
Vranckrijcks  vreedjamen  Optocht  na  de  Nederlanden 
hadden  gejbcht  verdacht  te  maken  ;  waer  over  hy  ook 
voor  genomen  had  derjelver  Staten  tefirajfen,  die 
fich  oock  genoeghfaem  in  fijn  handen  hebben  moeten 
ft  ellen ,  en  ten  ware  door  het  water  bejchut ,  geheel 
fonder -ge  bracht  Jouden  zijn  gtweefl.    Dat  dat  Ca- 
natlje ,  (foo  noemt  hy  de  Regeerders)  evenwel  in  de 
plaets  van  Jich  te  vernederen*  en  toevlucht  tot  fijn 
goeder  tier  ent  heyt  te  nemen ,  fich  des  te  meerder  ver- 
bittert  toont ;  en  fich  eer  in  gevaer  van  te  verdrtnc* 
ken  fielt ,  als  fich  onder  fulck  een  heerltjck  en  zegen- 
rijck  Overwinnaer  te  willen  begeven.   Dat  de  felve 

C  4.  nn 


4©  De  Spaenfche  Mercurius. 

nu  hulp  verjbecken ,  van  die  gene  ?  diejy  >  op  fiê 
veelderhande  manieren  beledight  hebben  {meenende 
daer  den  Keyjer  en  Vorfien  mede ,  om  de  Hollanders 
fwart  te  maken)  en  hunne  Steden  onthouden  ,  enniet 
als  een  deel  ketters  zijn.  Hy  feght  bejpottens  gewif/è, 
datje  mijfchien  van  oude  herkomfi  %ijn ,  waer  door 
te  verdienen ,  dat  men  hen  met  laet  verloren  gaen , 
in  tegendeel  datfe  na  over  hondert  'Jaren  het  Huys 
van  Oofienrijck  onderworpen  waren,  Sy  zijn  mijfchien 
feght  hy  ,  een  Staet  die  groot  e  dienfienaenhet  Chri- 
ftendom  heeft  bewejen  ,  waer  door  de  Jelve  verdient 
bewaert  te  worden.  En  befluyt  tn  tegendeel  dat  de 
werelt  niet  veel  aen  dat  Vorfiendom  van  Hollandt 
(feght  hy  belacchelijck)  verltejen ,  datje  noch  onlangs 
niet  -waren ,  en  mijfchien  eer  langh  niet  fullen  zijn. 
Dat  hunne  verbondene  ,  op  hun  beloften  en  trouwe 
geenjtaet  hebben  te  maken  ,  -want  hoe  konde  men  op 
die  gene  vertrouwen ,  die  hun  God  ,  hun  Wettigh 
Vorjl  y  hun  weldoenders  de  Franjehen  en  Engelfchen 
foo  ongetrouw  zijn  ,•  hy  verfekert  Jich ,  wil  hen  de  Ko- 
ninghjijn  Meefter  en  die  van  En  ge  landt  de  Vrede  ge- 
ven ,  op  hoedan/gen  voorwaerde  het  oockjbu  mogen 
zijn ,  datjy  -wel  haefl  op  die  voorwaerden ,  over  alle 
wetten  ,  handelingen  ,  trouw  en  beloften  heenjullen 
flappen.  Datjy  ad  beloven ,  maer  weynigh  na  bc- 
meetingh  van  deje  beweginge  ,  en  noch  dat  weynige  , 
al/oojè  weynigh  Landt ,  dat  op  kan  brengen  >  hebben-, 
niet  geven  konnen  ,  dat  hun  Zee-handet gebroken  is  , 
de  byjondere  lieden ,  wel  voor  een  tydt  yets  konnen 
op-brengen  ,  maerjulcks  haefl  moede  JuUen  zijn ,  Joo 
dat  fy  in  de  betalinge  nietjullen  konnen  volharden  > 
en  niet  anders foecken  als  den  Oorlogs-ftoel  op  een  an- 
dere gront  te  planten ,  en  dan  mach  die  gene  die  fich 
met  haer  in~gelaten  heeft ,  en  bedremt  is  ,  fichfelven 
redderen.  £n  fulcke  fchoone  ftucken  meer. 
Maer  voor  al  defe  logenen  en  valsheden ,  heeft 
de  ghefeyde  Monfr.  de  Gremonviile ,  niet  an- 
ders, 


De  Sfaenfche  Mercurm.  41 

ders ,  als  dat  hem  bet  Keyferrijck  ontfeght  is« 

Met  Spanjen  hebben  fy  noch  meerder  een  ey  Hunnen 
te  fchillen  ,  en  maken  noch  Recht-fprekinge,handd 
behalvcn  al  de  voorgaende  Tytelen5op,de  Spaen-  ™" . 
fche  Nederlanden.  Om  dit  open  te  leggen,  en  te 
gelijck  den  handel  van  defe  Kroon,  onder  eer- 
biedigheytvoorteftellen,  en  ten  recht  te  too- 
nen  dat  het  by  hen  foo  leght ,  dat ,  fi  Jus  violan- 
dum  efi  Hegnandi  ca  u/a  violandumfit.  Indien  men 
het  Recht  wil  kreucken  dat  het  om  te  heerfchen 
gefchiedt ;  en  dat  volgens  de  maximen  en  gront- 
regel  van  hun  Politica  en  den  Cardinael  Maza- 
rijn  :  een  eerlijck  man  fich  felven  geen  flaef 
van  fijn  beloften  maken  moet,  ftaetons  dit  te 
weten.  Sy  hebben  in  het  Pyreneefche  Ghe- 
berghte  een  handelingh  van  Vrede ,  en  van  een 
Huwelijck  tufichen  de  Koningh  van  Vranck- 
rijck  en  de  Infanta  van  Spanjen  gemaeckt  en  ge- 
floten. Defe  geheelen  handel  fteunt  op  twee 
gronden  en  pylaren ,  voornamentlijck ,  fonder 
dewelcke  vaft  te  ftellen ,  hetgantfche  geftel  fou 
hebben  om  verre  ge  val  len.  d '  Eerfte  beftaet  daer 
in  dat  de  Franfche  beloven  Portugael,  dat  van 
Spanjen  af-gevallen,  en  daer  mede  in  ghefchil 
was,  t'eenemael  te  laten  drijven.  d'Andere, 
fonder  dewelcke  het  Huwelijck  geen  voortgang 
fou  hebben  ghehad ;  was  dat  de  Infanta  al  haer 
Recht  op  de  Kroon  ,  en  des  felfs  onderhoorig- 
heden ,  al  voorens  moft  af  fweeren.  Maer  naeu- 
v/elijcks  was  de  Vrede  gefloten ,  en  felfs  noch 
niet  geratificeert  of  onderteekent ,  of  in  de  plaets 
van  de  hant  van  Portugael  te  trecken ,  men  fand 
den  MarquisdeChoupesheymelijk  nadat  Rijk, 
met  verfekeringe ,  dat  fy ,  volgens  het  Verdragh 
van  Vrede  ,  met  Spanjen  wel  ghedwongen  wa- 
ren hen  af  te  ftaen ,  maer  dat  fy ,  onaengefien 
hunne  beloften ,  hen  evenwel  niet  fouden  ver- 

C  5  laten» 


41  De  Spenfihe  Mercurius. 

laten.  En  foo  haeft  was  de  Vrede  in  alle  deelen 
niet  volrrocken ,  af  fy  gingen  met  Portugael , 
opentliick  voor  de  gheheele  wereldt ,  tegen  all» 
desfelfs  V vanden,  een  oftènfif  Verbondt  Üuy- 
ten  ,  onder  andere  voordeelen  ;  befprekende  dat 
alle  de  Zee-fteden ,  die  fy  den  Spaenfchen  fou- 
den  afnemen,  aen  de  Kroon  van  Vranckrijek 
fouden  behooren. 

Jup.  Dat  is  een  klare  en  blijckclijcke  ongc- 
trouwigheyt  in  der  dact. 

Mom.  Dit  is  hen  opentlijck  genoeg  onder  den 
neus  gewreven  ,  maer  tot  noch  van  hen  niet  ver- 
antwoort. 

d' Andere gront  en  hooft- voor waerde  van  de 
Vrede  hebben  fy  aldus  gehandclt ,  dat  fy ,  in  het 
Jaer  1667.  en  1668.  Sans dire Garre ,  gelijckfe 
in  Vranckrijek  feggen,  in  de  af-gefworen  Spaen- 
fche  Nederlanden  (ilaendc  de  onder-jarigheydt 
van  den  Jongen  Koningh  van  Hifpanien,  alloo 
Phiüppus  de  Vierde ,  met  dewelcke  hy  gehan- 
delt  hadde ,  doot  was)  zijn  gevallen ,  en  een  mer- 
kclijck  ghcdeelte  daer  van  onder  (ich  ghebracht 
hebben.  Voor  gevende  door  Erf-recht  van  we- 
gen de  Infanta  ,  daer  toe  gerechtigt  te  zijn.  Men 
ichrijft  oock  van  eenige  byfondere  omftandig- 
heden  omtrent  defc  faeck  voor  ghevallen  :  als 
voor  eerft ,  die  tuflehen  den  Koning  van  Vrank- 
rijck  en  den  Marquis  de  Fuentes ,  buyten  ordi- 
naer  Gefant  van  Spanjen  tot  Parijs  fou  voorge- 
vallen zijn:  enten  anderen,  die  van  den  Fran- 
fchen  Gefant  ,  (den  Aerts  -  Biflchop  van  Au- 
brun)  tot  Madrid.  Belangende  het  eerfte.  Wan- 
neer de  gefeyde  Marquis  de  Fuentes,  naer  des 
Coninghs  doodt  op  fijn  vertreck  naer  Spanjen 
ftondt ,  en  vry  eenigh  gevoelen  van  de  boven- 
gemeene  Oorloghs  toeruflinge  van  Vranckrijek 
hadde  ,  of  die  raiflehien  niet  tegen  de  Ko- 

nin- 


De  Spaenfcke  Mercurius.  43 

ninginne  Weduwe  ,  fijn  Meefterfche ,  en  den 
Jongen  Coningh  haren  Soon  ,  mocht  gefchie- 
den ,  dat  hy  feer  ernftigh  by  den  Coningh  van 
Vranckrijck  fou  hebben  aen  gehouden ,  om  ver- 
fche  en  nieuwe  verfekeringh  te  mogen  hebben, 
en  die  aen  de  Koninginne  van  Spanjen  te  geven , 
van  hun  waer  en  getrouw  oogmerck ,  op  dat  fy 
fich  daer  door  geruft  fou  mogen  (lellen ,  tegen 
het  bericht  dat  haer  van  alle  kanten  gedaen  wiert. 
Hier  op  fou  fijn  Majefteyt  van  Vranckrijck ,  fijn 
Woort  en  trouwe ,  mee  de  alderhooghfte  verze- 
keringen aen  de  Koninginne  verpant  hebben , 
leggende  dat  hy  de  Vrede  heylighlijck  wilde  on- 
derhouden 1  en  in  een  gherrouwe  en  oprechte 
vrientfehap,  foo  met  haer  als  haren  Soon,  eeu- 
wighlijck  volherden. 

Wegen  de  tweede  om  Handigheden  fou  het  al- 
foo  gelegen  zijn ;  als  dat  d'Aerts-Biffchop  van 
Aubrun  ,  na  dat  de  Franfchen  Charleroy  waren 
voorby  getrocken ,  vier  of  vyf  dagen  eer  de  tij— 
dinge  daer  van  tot  Madrid,  in verbo Jacerdotis , 
by  Priefters  woort  en  waerheyt  >  en  by  al  dat  men 
onder  de  Roomfche  Heyligh  noemt ,  fou  heb- 
ben betuyght ,  en  met  Eede  aen  de  Koningin 
gefworen,  dat  fijn  Meefter  niets  minder  voor 
Radde  ,  als  daer  de  geruchten  van  liepen ,  en  dat 
hy  noyt  eenigh  Verbondt  meende  te  breken  ,  of 
oock  eenigh  befitaen  te  taften  vanden  Coningh 
van  Spanjen ,  ten  minften  foo  lange  hy  onder- 
jarigh  was. 

Jup.  Die  Minifter  heeft  de  naeufte  kennis 
van  fijns  Meefters  voornemen  niet  gehad. 

Mo*w.  De  Franfchen  feyden  het  ware  geen 
Vrede-breuck  ,  maer  alleen  hetbefit  van  fijn  ey- 
gen  nemen.  Nu  defe  Oorlogh ,  ofvriendeiijeke 
Intrede ,  gelijck  fy  het  noemen  ,  is  tot  Aken  af 
gedaen ,  maer  daer  na  hebben  de  Franfchen  al 

de 


44»  &*  Spaenfcke  Mercurius. 

de  vaftc  Steden  en  Plaetfen  van  Bourgogne  ,  te- 
gen de  voorwaerden  geflecht ,  de  voorraedt  van 
Oorloghwech  genomen,  en  foud  raeergedaen 
hebben  ,  ten  ware  EngeJandt  en  Hollandrdaer 
tegen  geweeft  hadden.  Nu  barft  het  weder  tot 
een  Oor'ogh  uyt,  die  miflchien  door  fijn  uyt- 
komft  een  fchcyds-man  van  het  gefchil  lal  zijn  , 
beneffens  dat  van  de  andere  Vorlten  en  Hollan- 
ders ,  met  defe  Kroon  en  Engelandr. 

Jup.  Ghy  hebt  ons  daer  aleenigh  bericht  van 
belangh  gedaen ,  en  voor  al  getoont  een  goede 
geheugenis  te  hebben  ,  doch  dat  is  aen  u  ampt  en 
welen  vaft ,  ondercuflehen  ben  ick ,  omtrent  het 
af-ftaen  van  fijn  Rijde,  van  Keyfer  Karel  de 
Vyrde ,  maer  tamelijck  voldaen  ,  en  wenfehte 
wel  een  weynigh  meer  licht  in  een  faeck  van  fui- 
ken belangh  te  hebben. 

Mom.  Men  heeft  datgeheym  niet  dieper  kon- 

nen  door-booren  ,  maer  of  miflehien  u  Maje- 

fteyts  wijsheyt  in  defe  faeck  verder  mocht  gaen 

als  die  van  my  of  van  anderen ,  ick  fal  van  leven 

Verhael  feggen  het  geen  my  daer  van  bewuft  is.  Hy  was 

van  het  tot  Gent  in  Vlaenderen  geboren ,  een  Soon  van 

t'^Key-  Philinpus  ï  Hartogh  van  Ooftenrijck ,  en  Broe- 

ict  Karel  der  van  Ferdinandus,die  Keyfer  na  hem  byover- 

d*vyfde.  dracht  is  geweeft.   Sijn  eerfte  proef-ftuck  is  in 

der  daetcen  Meefter-ftuck  geweeft ,  wanneer  hy 

felf  in  Perfoon  ,  die  grooten  Sultan  Solyman, 

uyt  Hongaryen ,  daer  hy  geweldigh  met  roven 

en  branden  te  werek  gingh ,  dreef ;  tot  fijn  groot 

ongenoegen,  dewijl  hy  liever  had  gehad  dat  hy 

ftandt  had  gehouden ,  om  hen  meer  gevoelen 

van  fijn  Wapenen  te  hebben  mogen  geven , 

(maer  het  is  dienftiger  een  vluchtenden  Vyand 

een  filveren  brugge  te  leggen)  dewijl  hy  een  het 

fchoonfte  Hcyrleger  onder  fich  had  ,  dat  men 

oy  t  op  de  been  heet*  gefien ;  het  welke  tot  Wee- 

ncn 


De  Spaenfche  Mercurm.  fó 

neu  gemonftert  zijnde ,  bevonden  wierdt  tne- 
gentigh  duyfent  Voet-knechten ,  en  dartig  duy- 
fent  Ruyters  ,  fchoon  en  wel  betaelt  volck, 
iterck  te  zijn,  daer  yeder  als  de  Paus,  de  Vor- 
ften van  Italië  en  die  van  Duytflandt ,  het  fijne 
toe  gegeven  had ,  om  dien  laftigen  vyand  van 
den  hals  te  krijgen.  Hy  wilde  hem  vervolgen  tot  Drijft 
de  uytterfte  grenien  van  Hongaryen  toe :  maer  dcn 
d'andere  Vorften  wilden  daer  niet  ,aen ,  voorna-  HyutrH0n. 
mentlijck  de  Duytfchen ,  die  rondt  uyt  feyden  garyen. 
datfe  niet  vorder  wilden  trecken ,  alfoo  hun  in- 
licht alleenig  was  om  hunne  Frontieren  en  Gren- 
fen  te  befchermen,  en  niet  die  van  eenander, 
veel  minder  eenige  Landen  te  vermeerreren  : 
toonende  de  Duytfchen  alfoo  dat  fy  Duytfchen  ? 
dat  is  een  deel  fteylooren  en  harde  koppen  wa- 
ren. De  Keyfer  was  hier  ten  hoogften  over  mif- 
noeght }  maer  hy  moft  gedult  nemen. 

Hy  had  het  geluck  ,  voor  foo  veel  hy  veel  def- 
tige deughden  te  debuteren  en  te  hefteden  had , 
dat  hy  ineen  eeuw  van  dappere  rrannen  leefde, 
en  met  dappere  vyanden  re  doen  had ,  als  een  So- 
lyman ,  als  gefegt  is ,  en  Francais  de  Eerfte ,  Co- 
ningh  van  Vranckrijck,  en  een  Hendrick  de 
Tweede ,  fijn  Soon,  Vorften  in  der  daet  die  Vor- 
ften te  noemen  waren ,  van  dewelcke  Francois 
voor  fijne  Wapenen  heeft  moeten  buygen,  maer 
Hendrick ,  fijn  af-geilooft  geluck  ,  dapper  op  de 
hielen  fat. 

In  het  temmen  van  de  Duytfche  Vorften  ,  Temt  de 
heeft  hy  fich  oock  moedigh  ,  voort  varende  in  Duyf- 
getoont ,  welck  ftuck ,  hoewel  groot  zijnde ,  van  *™e  „ 
de  Spaeniche  Schrijvers  evenwel  noch  meerder 
verheerlijckt  wordt ,  onder  dewelcke  Louïs  d'A- 
vila  een  is ,  die  onder  anderen  fegt ,  dat  dit  werk 
te  grooter  was ,  om  dat  hy  de  Saxen  in  drie  maen- 
«len  vermeefterc  heeft  3  daer  de  Keyfer  Charlc- 

magne 


op  de 

Neder. 

landen 


4.6  De  Spaenfche  Mereütius. 

magne  dartigh  jaren  over  befigh  was.  Maer  in 
die  faken  vallen  veel  omftandigheden  aen  te 
*.?üfxic  mercken ,  en  onder  andere  de  geftaltenis  van  het 
volck  dat  men  overwint.  Gelijck  de  Spanjaer- 
den  in.vijftigh  jaren ,  foo  veel  voets  in  de  Ver- 
eenighde  Nederlanden  niet  hebben  konnen  krij- 
gen ,  als  de  Coning  van  Vranckrijck  in  foo  veel 
dagen  daer  in  gekregen  heeft :  Jed  Hahenda  efl 
ratio ,  Temporum  <&>  Verfonarum.  De  Hartogh 
van  Saxen  felf  bleef  fijn  gevangen  ,  zijnde  het 
Hooft  van  het  verbonden  Heyr,  beneffens  veel 
andere  groote  Heeren  en  Veldt-oVêrften  ,  d'an- 
dere  fochten  yeder  een  goet  heen  komen  ,  gelijk 
onder  andere  de  Landt-graef  van  Heffen  ,  die 
vluchtende  van  Stadt  tot  Stadt ,  eyndelijck  van 
fijn  Overften  gevraegt  wiert ,  wat  hen  eyndelijck 
te  doen  ftondt ,  waer  op  hy  antwoorde ,  in  het 
Spaenfch  :  Cada  Rapofo  Guardafu  Cola  ,  elck  Vos 
mach  fon?e  voor  fijnen  ftaett  dragen.  Maer  hy 
konde  fijn  ftaert  evenwel  foo  wel  niet  bewaren, 
of  hy  moft  hayr  laten  »  en  fich  felven  dch  Over- 
winnaer  in  handen  ftellen,  en  ellendigh  Mife- 
rere  fingen ,  verfoeckende  vergiffenis  van  fijn 
mildaet ,  en  alleen  die  genade  dat  hem  de  Keyfcr 
toch  in  geen  eeuwige  gevangenis  wilde  ftellen. 

En  feker ,  hier  brgingh  hy  een  blijckelijcktf 
mifgreep  voor  een  Vorft  van  verftant  als  hy  was , 
dewijl  men  hem  hy  het  woort  vatte  ,  en  by  den 
mom  vingh  :  Et  Cofi  fi  Piglia  la  votpe ;  en  foo 
vanght  men  de  Voffen ,  feght  d'Italiaen  :  want 
de  Keyfer  beloofde  hem  wel  dat  hy  fulcks  niet 
doen  foude.  Maer  foo  als  hy  des  morgens  meen- 
de weder  heen  te  gaen  ,  en  na  fijn  Landt  te  ver- 
trecken  ,  wierdt  hy  vaft  gehouden  en  in  handen 
van  de  Guevare  Maiftro  del  Campo  geftelt ,  die 
van  den  Hartogh  van  Alba  laft  hadde  hem  uyt 
des  Coninghs  naem  te  feggen ,  dat  de  felve ,  aen- 

gaen- 


De  Spaenfche  Mercurius,  47 

gaende  een  eeuwige  gevangenis ,  hem  ghenade 
dede,  volgens  fijn  woort  en  belofte ,  maer  niet 
wegen  die,  dewelckehy  hem  voor  een  fek  eren 
tijdt  op  leyde,  zijnde  ten  uyterfte  voor  14  Ja- 
ren. Defe  Prins  was  daer  over  wel  verbaeft ,  doch 
was  dit  geen  van  de  eerlijckfte  daden  van  den 
Keyfer.  De  groote  en  kleyne  Steden ,  brachten 
na  defe  overwinningh  hunne  fleutelen  acn  des 
Keyfers  voeten,  fittende  in  fijn  Keyfer fijckcn 
Stoel. 

Defe  geluckige  overwinningh  behaelde  hy  op 
den  14  van  April,'  in  het  Jaer  1^48.  na  datfe 
hetFeeft  van  St. Joris ,  deneenigen  Hcylighdie  St.Jor» 
de  Turcken  eercn ,  gehouden  hadden.  de  Sant 

De  Hartogh  van  Saxen  ,  die  voorheen  fpots-  k"a§  ur* 
gewyfe  den  Keyfer ,  Karel  van  Gent  had  ghe- 
noemt,  molt  oock,  zijnde  voorden  Overwin- 
naer  gebracht ,  fichopfijn  knien  voor  hem  ne- 
der werpen  ,  en  hem  genade  af  bidden  ,  en  dat 
hy  hem  als  een  Oorloghs-gevangen  wilde  hande- 
len ,  gevende  hem  den  naem  van  Sire.  Den 
Keyfer  wift  hem  wel  fijn  Karel  van  Gent  onder 
den  neus  te  wry  ven ,  en  hem  te  handelen ,  gelijk 
hy  verdiende,  maer  dit  fchrijvende  Spaenfche 
Schrijvers. 

Men  bracht  in  het  Hof  van  den  Coning  Hen- 
drick  de  Tweede  van  Vranckrijck  ,  met  de  ty- 
dinge  van  defeoverwinninge,  tot  een  groot  won- 
der ,  een  van  de  Laerfen  van  den  Hartogh  van 
Saxen  ,  die  foo  geweldigh  groot  en  wijt  was ,  dat 
een  yedcr  daer  van  verfchrickte.  Men  wil  oock 
feggen ,  dat  de  Keyfer ,  op  den  dagh  van  defe 
Veldtflagh ,  foo  geweldigh  van  de  Gicht  aenge- 
taft  wierdt ,  dat  hy  een  van  fijn  beenen  in  een 
dwael ,  die  aen  de  zadel  van  fijn  paert  vaft  ghe- 
maeckt  was ,  moft  dragen ,  zijnde  dit  paert  een 
brave  Spaenfche  Genet. 

De 


DeKey. 
fer  roet 
deGicht 
gequclt. 


48  De  Spaertjche  Menuriut. 

De  Franfchen  die  va»  nature  fpotters  z,ijn , 
konden  niet  nalaten  hier  mede  den  draeck  te  fte- 
ken ,  makende  daer  dit  vers  op : 

UEmpereur  Charles  Ie  quïnt 
Nepoïtant  bofte  ne  manequint  , 
jivec  les  finejfe  toute 
~B ut  fort  tourmente  de  gout  es. 

Karcl  de  Vyfdedie  fou  flaen  , 

Hy  had  noch  Stevel  noch  Laerfen  aen  , 

Met  al  fijn  Ioofe  lagen  , 

Soo  viel  hem  de  boofe  Gicht  te  plagen. 


Defe  Keyfer  dan ,  quam  feer  laet  aen  den  dans 
van  Mars ,  en  dat  noch  met  een  kreupel  been , 
maer  hy  heeftfe  evenwel  feer  dapperlijk  uyt  ghe- 
hardt,  endatdetijdtvaa  xo  Jaren ,  in  dewelke 
hy  fich  toonde  de  befte  danfler  van  de  gheheele 
werelttezijn.  En  had  hem  defe  Vorfte-plaegh 
fom  wijlen  niet  doen  paufeeren ,  hy  had  het  noch 
al  beter  geklaert. 

Maer  noyt  quam  hem  de  euvel  qualijcker  te 
pas,  als  in  de  Slagh  vanRenty,  daer  hy  even- 
wel fijn  draegh-bedde  ,  in  een  Turcks  Paert 
moft  veranderen ,  om  fich  te  behouden ,  maer 
miflehien  gevoelde  hy  doe  de  Gicht  niet ,  zijnde 
de  vrees  een  van  de  befte  hulp-middelen  daer 
toe,  gelijck  my  eensgefeght  is  van  een  gichtigh 
man,  die  men  ineen  Dorp  in  Brabant,  met  fijn 
Kluchtig  ftoel  onder  een  grooten  Linde-boom  drocgh , 
vcrbaei  0m  fich  een  weynigh  te  vermaken ,  hy  daer  fit- 
tende ,  fagh  een  dol  menfeh  ,  die  uyt  fijn  huys 
gebroken  was  ,  met  een  bloot  mes  naer  hem  toe 
loopen ,  waer  over  hy  uyt  vrees ,  fich  op  de  bee- 
nen  begaf,  en  liep  als  een  Hart ,  om  fich  te  ber- 
gen ,  in  het  naefte  huys.  Over  dit  verlies ,  nam 
hy  een  befluyt  vaneen  beftant  met  den  Coningh 

Hen- 


van een 
gichtige 


DeSpaevfcheMercurius.  49 

Hendrick  te  maken ,  en  zedert  nam  hy  een  be- 
fluyt  fich  van  fijn  Regeeringen  te  ontflaen ,  en 
fich  in  een  Kloofter  te  begeven  :  maer  hoe  goe- 
den Religieux  hy  was ,  foo  als  hem  in  fijn  Celle 
de  tijdingh  gebracht  wierdt ,  met  een  Brief  van 
fijn  Soon  Philippus,  dat  de  felve  de  Slagh  van 
Sr.  Quintyn  ghewonnen  had,  vraeghde  hy  den 
geenen  die  hem  de  tijdingh  bracht,  of  de  Co- 
ningh  fijn  Soon,  fijn  overwinningh  al  wel  ver- 
volghde  tot  de  poorten  van  Parijs  toe ;  maer  ver- 
ftaende  van  neen ,  feyde  hy  daer  op ,  dat  hy  in 
fijn  tydt  foo  een  zegen  wel  beter  had  weten  te  ge- 
bruycken,  en  dat  hy  op  foo  een  fchoonenwegh 
niet  fou  hebben  fr.il  geftaen  ;  en  wierp  den  Brief, 
die  hem  de  Bode  gebracht  had ,  daer  heenen. 

Terwijl  wy  by  hem  in  het  Kloofter  zijn,  moet 
ick  dat  noch  verhalen ,  hy  moft ,  volgens  fyn  ey- 
gen  begeeren  ,  al  de  plichten  doen ,  die  een  van 
de  minfte  Monnicken  moft  ondergaen.   Wan- 
neer hy  op  een  morgen  de  Broeder  gingh  op- 
wecken  ,  om  tot  den  ghewoonlijcken  dienft  te 
gaen,  quam  hy  by  den  Jongen  Novitius  of  Nieu- 
welingh ,  die  hy  met  geen  gewelt  uyt  den  flaep 
konde  krijgen  ;  en  alshy  hem  ten  laetften  noch 
aen  het  bewegen  kreegh,  kon  defe  moeyelijck- 
aert,  halfflaep-dronckenenkorfelzynde,  niet 
laten  uyt  te  barften  ;  is  het  niet genotgh  dat  gby  al  A«dige 
de  were/t  ongerufi  hebt  gemaeckt ,  dat  ghy  nu  noch3nmooit 
komt  queUen  die  de  tverelt  verlaten  hebt  'f  Welck  Monnik 
fcggen  den  Keyfer  foo  aengenaetn  en  behaegh-  aen  den 
lijck  viel,  dat  hy  zedert  den  Jongen  Monnick Keyfer. 
ai  de  genegenthey  t  van  de  werelt  toe-droegh. 

Maer  ick  mach  hem  aldus  noch  in  het  Kloo- 
fter  niet  laten  ,  foo  veel  is'er  van,  u  Majefteyt  kan 
oordeelen  ,  of  dit  verlies ,  en  te  fien  dat  fijn  volck 
meerder  de  ryfende  Son  van  fyn  Soon,  als  fyn 
dalende  en  af  gaende  ,  in  achtinge  hadde ,  oor-  ' 

D  faeck 


5  o  De  Spaen/che  Mercurivs. 

faeck  genoegh  waren  om  hem  fijn  Rijck  te  doen 
af  ftaen.  Wy  hebben  onlangs  het  felve  in  de  Ko- 
ningin Chriftina  van  S weden  gefien ,  daer  oock 
verfi-heyde  redenen  o^er  gevallen  zijn. 

Jup.  My  luft  die  wel  te  hoorcn,  maerdaer 
na ,  gaet  nu  voort  met  defen  Keyfer. 

M«m.  Eenige  Franfche  Edellieden  ,  onder  de- 
welrke  waren  den  Heer  de  Pienne,  de  Baudine, 
d'fc.ftanges ,  de  Jonge  Dampiere,  eneenCapi- 
teyn  de  Bourdelle ,  en  d'Argy ,  terwijl  mee  het 
aenvangen  van  het  Rijck  van  Hendrik  de  Twee- 
de, Vranckrijck  in  een  diepe  ftilte  en  Vrede 
was,  namen  eenbefluytomin  den  Oorlogh  in 
Hongaryen  te  gacn  (ghelijck  ghemeenlijck  de 
wijfe  van  defen  ,  in  der  daedt ,  Edelmoedigen 
Landaert ,  verftaet  de  Edelen ,  is ,  de  Krygh 
diefe  te  huys  niet  hebben  ,  buytens  landts  te  gaen 
foecken  ,  ftrijdigh  met  den  aert  der  Spanjaerden, 
Span-    die  men  felden  yemant  als  hun  eygen  Koningh  , 
jaerden  fai  fien  dienen.)    Defe  dan,  begeven  fich  uyt 
alken'1    Piedmond ,  daer  als  doe  veel  Hovelingen  wa- 
hun  Ko-ren  ,  en  komen  tot  Weenen  in  Ooftenrijck  ,  al- 
ningh,    waer  de  Keyler  als  doe  was,  en  gingen  derhal- 
ven fijn  Majefteyt  eerbiedinge  bewijfen,  te  meer 
dewijl  hy  aireeis  kcnniiTe  van   hunne  komftc 
had. 

Sy  dan  hebbende  fich  voor  hem  geprefenteert, 
en  ghetoont ,  wierden  met  een  goet  onthacl  en 
vriendelijck  gelaet  van  hem  ontfangen.  Die  heb- 
bende met  feer  foete  woorden  hen  de  reden  enj 
oorfaeck  van  hunne  reyfe  af  gevraeght,  ver- 
ftondt ,  datfy  daer  quamen  om  lijn  Keyferlijken: 
Majefteyt  dienft  te  doen ,  en  hun  moed  in  fijnj 
Oorlogen  te  toonen  ,  niet  konnende,  ter  oor- 
faeck van  hun  jonge  Jaren ,  in  Vrede  en  ftilte  le- 
ven Hy  prees  hen  daer  over  feer,  en  bedankte 
hen  voor  hun  goede  wil  en  genegentheydt ,  ea 

feydd 


De  Spaenfihe  Mercurius.  51 

feyde  hen  by  gevolgh ,  dat  bet  hem  feer  bedroef- 
de,  d  at  (y  een  vergeeffche  reyfe  hadden  gedaen, 
dewijl  fy  als  doe  by  hem  geen  gelegentheyt  von- 
den, om  hun  dappere  moed  te  roonen}  alfoo 
het  beftandt  foo  even  met  den  Turck  was  ghc- 
maeckt.  Maer  vervolghde  hy  ,  ghy  Heeren ,  owwMoedigh 
goeden  raedt  te  geven  ,  keert  weder  na  Piedmont ,  fcggen 
daet  ghy  feght  van  daen  te  komen ,  ick  verfekere  u  ]!ra"  ree_a 
dat  ghy  daer  foo  haejl  niet  zijn  Ju/t ,  of ghy  Ju/t  al- 
daer  den  Oorlogh  voor  Parma ,  en  werck  voor  u  Edel- 
moedigheydt  vinden.  Bid  God  maer  om  mijn  gejbnt- 
heyt  en  /even  ;  "want  Joo  langh  als  ick  het  een  en  het 
ander  hebbe  }  fat  ick  u  in  Vravckrijck  niet  ledigh  laten 
Jitten  ;  en  ick  bemin  de  Vrede  niet  meer  dan  yemant 
van  u  allen  ,  ick  ben  in  de  Wapenen  geboren ,  en  tot 
de  Wapenen  gewent  ?  ick  moet  my  daer  by  houden  , 
tot  dat  ick  niet  meer  kan.  Aen  d?  andere  zijde  ,  ick 
ken  uwen  Koningh  ,  als  uyt  het  Edele  Franjche  bloet 
voort  gekomen ,  (gelijck  ick  mede  daer  uyt  gefproten 
ben)  jongh  zijnde,  gelijck  hy  is,  en  alfoo  Stoet  en 
Eerfuchtigk  als  ick ,  hy  heeft  geen  noot  van  Jich  in 
de  /edigheydt ,  noch  de  vermakeltjckheden  van  het 
Hof  te  verliefen.  Noyt  konnen  twee  machtige  en 
Jlaetfuchtige  Nagebuuren  wel  in  Vrede  leven.  Der- 
halven hebt  geen  vrees  voor  gebr eek  van  oejfenitige  > 
■Joo  langh  ah  hy  of  ick  leven  ,  en  van  lufc  tot  den  Oor- 
logh branden. 

Soo  mooght  ghy  Heeren  dan  wel  weder  te  rugge 
trecken ,  wanneer  het  u  belieft ,  na  dat  ghy  mijn  Hof 
gefien  f  uit  hebben ,  beneffens  het  Landt  daer  het  % 
believen fal ,  en  isk  bedancke  u  hartelijck  voor  u  goede 
wil,  die  ick  Joo  veel  acht  e  als  de  daedt ,  u  belovende 
op  Edelman s  trouwe  ,  dat  tndien ,  ghedurende  den 
Oorlogh ,  ghy  in  mijn  handen  komt  te  vallen ,  of 
in  die  van  de  mijne ,  en  my  fulcks  laet  weten  ,  dat 
ick  u  defè  ghenegenthejdt  dobbel  weder  vergelden 
fal. 

D  %  Jup. 


§z  DeSpaenfche  Mercuriui. 

Jup.  Vorftcltjckc ,  doch  Staet-  en  Oorloghs- 
fuchtige  woorden. 

Mom.  Hy  wilde  daer  over  hun  aller  namen 
weten ,  en  de  felve  in  gcfchrtft  ftellen ,  om  die 
te  gedencken ,  hoewel  hy ,  van  hun  Huyfen  wel 
ghehoort  hadde  ,  die  hy  voor  feer  doorluchtigh 
hield,  en  noemde  den  Heer  de  Pienne  iijn  On- 
derdaen,  gelijck  dit  Huysin  der  daedt  groote 
goederen  in  Vlaenderen  had. 

Jup.  Ghy  verhaelt  het  loo  net  ofghy  daer  by 
waert  geweeft. 

Mom.  Die  daer  by  zijn  gheweeft  hebhen  het 
alfoo  verhaek  ,  en  van  die  ick  het  hebbe ,  die 
hebben  het  uyt  hunnen  mont  gefchrcven.  Defe 
Heerendan,  oorlof  van  den  Keyfer  ghenomen 
hebbende ,  die  hen  veel  vriendelijckheyt  en  eer- 
lijke aenbiedinge  deed  >  keerden  weder  na  Pied- 
mond  ,  daerfe  oock  niet  miften  d'open  Oorlogh. 
voor  Parma  te  vinden  ,  gelijck  hen  de  Keyfer, 
had  gefeght.  Hy  fprack  hen  gedurighlijck  in  de( 
Franfchc  l'ael  aen ,  alfoo  hy  die  tamelijck  wel 
wift  te  ghebruycken.  Maerfijn  Oorlogen  ,  die 
door  de  Gefchicht-boecken  genoeg  bekent  zijn 
laten  wy  daer ,  de  Vader  heeft  daer  oock  kenniffej 
genoegh  af ,  maer  miffchien  niec  van  bét  geen, 
wy  vorder,  byfonderlijcks  van  hem  fullen  ver^ 
halen. 

Wet  te-  Onder  andere  byfonderheden  ,  is  het  Placcaet 
gendc  ^^  hy  inde  Nederlanden  heeft  doen  verkondi- 
gen ,  waer  in  hy  verbood  ,  dat  men  geenige  ge- 
fonrheden  fou  hebben  te  drincken ,  dat  de  Ne£ 
derlanders  en  Duytfchen  noch  niet  konnen  ver^ 
geten.  Gelijck  men  noch  by  fommige  feght : 

Het  is 's  Kcyfers  gebod  tot  defen  dagh , 
Niet  meer  te  drincken  als  men  mach. 


Dionc 
kaen*. 


Maei 


De  Spaenfche  Mercuriut.  5*5 

Maer  om  evenwel  hun  buyck  niette  kortte 
•doen  ,  dewijl  volgens  het  Italiaens  fpreek-woort : 
Fatta  la  Lege  è  trovato  Umganno  Met  de  Wet 
is  het  bedrogh  geboren  ;  foo  hebben  ly  op  hun 
Gafleryen  die  wyfe  aen  genomen  ,  dat  yeder 
fijn  kroes  vol  zijnde,  die  gene  aenfagh ,  die  hy 
wilde  brengen  :  Met  een  hola  ,  verftaet'et  wel  ? 
die  gene  die  befcheyt  moft  doen »  vraeghde  dan  , 
en  wat  ?  waer  op  de  Brenger ,  de  Key/er  heeft  het 
verboden  :  en  dat  was  brengen  en  ontfangen; 
maer  veel  van  defe  Brengers,  en  andere  over- 
treders, zijn  daer  niet  wel  over  gevaren.  Maer 
eyndelijckde  Keyfer  Tiende  datfe  het  niet  kon- 
den laten ,  wierp  den  kolf  na  den  bal,  en  liet  hen 
begaen. 

Men  wil  oock  van  hem  feggen  ,  dat  defe  Key-  Eer  voor 
fer  gewoon  was  ,  wanneer  hy  voorby  het  Ghe-  l  G° e" 
recht  gingh ,  daer  fijn  hoet  voor  af  te  nemen  , 
daer  mede  betoonende  in  hoe  groote  achtinge 
hy  dejuftitie  hadde,  waer  naoock  hetfpreeck- 
woort  van  de  Koninginne  Ifabella  hek ,  dat  drie 
dingen  een  aengenaem  geficht  gaven  :  Cavaillere 
en  Armas ,  Dama  a  Uejirada  ,y  Ladrov  a  la  Korea : 
een  ghewapent  Ruyter  te  Paerde,  een  groote 
Dama  op  haer  Planckeer ,  en  een  Dief  aen  de 
Galgh.  De  Kryghs-liedcn  felve  ,  in  navolginge 
van  hunnen  Keyfer  ,  namen  defe  gewoonte  aen, 
en  groeten  de  Galgh ,  wanneer  fy  daer  nevens 
troeicen  ,  foo  wel  de  aroote  als  de  kleyne. 

Twee  Vier-dagen  in  het  Jaer  hielt  hy  in  grooter  Vicr-da- 
W3crden  ,  die  van  Sr.  Matthys  3  endendagh  van  Zea  *an 
Allerheyligen,  op  d'een  was  hy  Keyfer  gekroont,  ^ °   e)r" 
en  op  d 'ander  had  hy  den  Koningh  van  Vranck- 
rijck  ,  Francois  de  Eerfte ,  gevangen  genomen. 
Hy  was  een  groot  Beminnaer  van  Talen  ,  en 
deed  groote  moeyte  om  den  Dragoman,  ofTuel- 
man ,  van  den  grooten  Heer  Solyman ,  by  fich 
D  5  te 


Talen 
van  een 
Turck 
gefyro- 
ken. 


Keyier, 
fpiack. 


54.  De  Spaenfche  Mercuriut. 

te  krijgen ,  biedende  hem  groot  onderhoud  aen. 
Defe  fprack  bequaem  en  net  feventienderhande 
Talen.  Gemeen  Griecks,  als  oock  het  Literael, 
Tur«.ks ,  Arabifch ,  Moors  ,  Tarcarifch  ,  Per- 
fiaens,  Armeniaens,  Hebreeufch,Hongerfch, 
Mofcovitifch,Sclavonifch,Itali::enlch,  Spaenfch, 
Hooghduytfch ,  Lacijn  en  Francoifch ,  fijn  naem 
was  Genus  Bey,  uyt  Corfu  gheboren  ,  in  der 
daedteen  Man  van  vcwonderinge;  en  het  was 
geen  wonder  dat  hy  veel  ftaets  van  delen  Man  , 
Talen  dewyl  hy  (elve  vyf  of  fes  Talen  fprack.     Men 
die  de     feghtdat  hy  de  Hiflorie  van  Phiiippe  de  Com- 
mines  in  het  Franfch  dede  vertalen ,  in  al  de  an- 
dere Talen  die  hy  konde  ,  om  hem  met  te  meer- 
der veranderingh  te  leien  ,  en  fijn  Groot- vader 
Karel  de  Stoute  na  te  Iceren  volgen.    Dit  was  de 
Schrijver  van  wie  d'Infanta  Ifabella  feyde  ,  dat 
hy  meer  Ketters  in  Staet-faken  en  Politie  had 
gemaeckt,  als  Luther  in  de  Godts-dienft.     Men 
feght  mede  van  htm,  dat,  wanneer  hy  Metz 
gingh  belegeren ,  fijn  Raden  hem  rieden ,  dat 
hy  de  plaets  eerft  na  de  wijfe  van.  Oorlogen  fou 
laten  op -ey  Ach  en  ;  waerop  hy  fou  hebben  ghe- 
antwoort,  dat  fulcks  een  ceremonie  of  plechtig- 
heyt  fonder  ghevolgh  fou  zijn  ;  wanthaddehy 
gefegt :  Defe  Heer  de Guiië,  die  jonge  Vorft 
foo  braef  en  dapper  als  hy  is ,  heeft  fich  met  fulck 
een  braven  Franfchcn  Adel,  niet  laten  in  befiuy- 
tcn ,  om  te  parlcmentt  eren ,  en  fich  foo  licht 
over  te  geven.    Oock  Jou  mijn  overwin ningh, 
foo  heerlijck  niet  zijn  op  die  wyfe ;  maer  ick  be- 
geer/e met  ghewelt  en  dapperheydt  te  winnen. 
Dit  waren  fijn  woorden  :  T elTriumpbo  Mas  Bra- 
vo /era,  de  aver/os  per  mucha  Jangre  Derramada . 
<?ue por  gracia  y  mifericordïa  :  en  de  overwinning 
fal  veel  heerlijcker  zyn  ,  de  felve  ten  koften  van 
veel  bloedt  te  hebben  t'ondergjbracht>  als  met 


De  Spaenjche  Mercurïus.  5^ 

genade  en  met  barmhertigheyt.  Evenwel  wierdt 
hy  in  fijn  voornemen  bedrogen  Non  Jemper 
Viêloria. 

Hy  was  foo  weynigh  tevreden  metdeKey- 
ferlijcken  Naem ,  en  die  van  foo  veel  Koningh- 
rijeken ,  als  hy  in  beyde  Wereluen  befat,  dat 
hy  noch  een  voornemen  had >  fich  fclven  Ko-  Voome- 
ningh  van  Gallo  Belgica  te  maken  ;   maer  hy  mcn  vaa 
wift  geen  wegh  met  al  de  byfondere  vr  vlieden ,  *arcli 
voor-rechten  en  wetten ,  die  de  Landtichappen,  deri.md 
yeder  voor  fich  felven ,  en  de  Steden  felfs  inhctloc<?en 
byfonder  befitten.   Maer  defe  fwarigheden  fou  Ko"lllk- 
hy  noch  wel  te  boven  gekomen  hebben ,  indien  Jakea. 
hy  anderfïns ,  door  fijn  veelvoudige  Oorlogen } 
daer  niet  in  verhindert  was  geween:. 

Omtrent  fijn  Krooninge  tot   Keyfcr,    door 
handen  van  den  Paus ,  daer  hy  hem  ghenoegh 
toe  gedwongen  had  ,  hebbende  Romen  alreets 
door  den  Hartogh  van  Bourbon  vermedtert  ■>  en 
den  Pausfelfsin  fijn  Slot  van  St.  Angelo  gevan- 
gen ghenomen  ,  dewelcke  tot  Bolonie  in  Italië 
moft  gefchieden ,  wiert  leer  onder  fijn  Hove'in- 
gen  gemort :  feggende  dat  fy  qualijck  konden 
verdragen  ,  dat  hy  die  ootmoedigheyt  voor  öcn 
Paus  fou  moeten  toonen  ,  van  voor  hem  te  knie-  ByTen- 
len ,  en  dat  hem  de  felve  wel  eens  een  part  fou  detheden 
mogen  fpelen ,  ghelijck  een  ander  een  van  fijnï?n^c* 
Voorzaten ,  den  Keyfer  fïedrick  had  gedaen.  Kroo"* 
Srttende  hem  den  voet  op  den  neck  ,   tot  vergel-  ningh 
dinge  dat  hy  hem  ghevangen ,  en  foo  lange  ghe-  van  den 
vanckeiïjck  had  gehouden. 

Waer  op  de  Keyfer  feyde :  Indien  kyfutck  een 
•eperek  begint ,  fal  ick  hem  foo  treffelijck  met  den  de- 
gen om  de  ooren  flaen  ,  dat  hy  het  fal  gedencktn  de  da- 
gen die  hy  leven  fa  f  en  leggen  hem  voor  een  wijl  te 
Jlapen.  Én  evenwel  daer  eenige  achtinge  op  ne- 
mende, vertoonde  hy  fich  niet  als  een  kleyn 
D  4  Prins- 


Paus. 


$6  De  Spaenfche  Mercurïus. 

Prinsje ,  in  fich  te  vernederen  ,  maer  als  een 
recht  Kcyfer  alshy  was,  en  dat  met  fulck  een 
gevoigh  van  Oorloghs-troupen ,  dat  hy  den  Paus 
meerder  dede  fchricken  en  vreefen,  als  defe  hem, 
hoewel  hy  in  fijn  eygen  Landt ,  en  Bologne  fijn 
eygen  Stadt  was. 

En  om  te  toonen  dat  de  vrees  van  den  Paus 
niet  ydel  was,  foo  merekt  eens ,  indien  het  uwe 
vJ°t,rcdcMajefteyt  gelieft,  hoedanigh  fijn  Intrede  waer. 
Keyfet    Voor  aen  marcheerden  vier  duyfent  Spaenfche 
in  Bo-    Voet-knechten ,  altemael  oude  krijghs-lieden , 
logne.    die  fijn  voorgaende  Oorlogen  hadden  helpen 
uyt-voeren ,  geleyd  door  Antonio  de  Leva ,  ge- 
dragen door  Slaven  in  een  Draegh-ftoel ,  bedekt 
met  Cremofijn  Fluweel ,  zijnde  hy  oock  in  feer 
treffelijcke  en  aenfienlijcke  ordre  :  daer  na  qua- 
men  achtien  fware  ft ucken  gefchuts ,  met  al  hu  n 
toe-behooren  voorfien ,  en  die  weder  gevolght 
van  duyfent  Mannen  van  Wapenen  te  Paerde , 
van  de  oude  Benden  van  Ordonnantie  van  Bour- 
gondien ,  alle  treffelijck  gewapent  op-gefeten , 
en  met  hun  fchoone  en  rijeke  Wapen-rocken 
overtrocken,  met  de  Lancic  in  de  vuyft. 

Daer  op  quamen  de  Pagies  of  Adel-jongers 
van  óen  Keyfer,  zijnde  niet  meer  alsvier-en- 
twintighin  het  getal,  alle  feer  koftelijck  in  het 
geele  fluweel ,  met  grys  en  violet  bekleet,  alle 
gefeten  op  feer  fchoone  Paerden  ,  d'ecne  a  la 
Genetta,  d'andera  la  Commune,  of  gelijckde 
Spanjaerden  feggen  ,  a  la  Baftarde.  Defe  Pagies 
?aulus  wierden  gevolght  van  den  grooten  Schilt-knaep 
)ovius.   van  fijn  Majefteyt ,  van  hoofde  tot  de  voeten  ge- 
wapent,  in  een  blanck  harnas  ,   dragende  in 
fijn  rechterhant ,  het  Swaert  van  fijn  Majefteyt. 
Daer  op  volghde  de  Keyfer  felve  ,  fittende  op 
een  feer  fchoone   Spaenfche  Genet,  donckcr 
bruyn,  gewapent  met  leer  fchoone  en  rijeke 

Wape- 


De  Spaenfche  Mercurius.  '57 

Wapenen ,  verguk  en  bcdeckt  met  een  Saya  of 
Saga  na  de  Latijnfche  Tael ,  een  Wapen-man- 
tel  of  Rock,van  gout  Laecken,  de  rechter  fchou- 
der  was  half  ontdeckt ,  als  mede  de  helft  van  de 
felve  zijde  en  den  arm ,  foo  dat  men  fijn  Wapen 
met  gemack  konde  fien.  Op  het  hooft  had  hy 
een  bonnet  van  fw^rt  fluweel ,  fonder  pluymen, 
of  eenigh  ander  vercierfel ,  en  defe  bonnetten 
Was  een  dracht  die  hy  feer  beminde. 

N  a  den  Keyfer  quamen  de  Cardinalen  op  hun 
Muylen,  in  hun  Cardinaels  gewaet.  Daer  na 
quam  d'Aftnrgia ,  dieeentroup  van  vier  of  vijf 
hondert  Edellieden  voerde,  d'een  heerlijcker 
alsd'ander  op-geciert,  toe-gemaeckt  en  op-ge- 
feten.  Daer  na  volghden  noch  vijftien  hondert 
lichte  Paerden ,  altemael  met  een  Helme  of  de 
Bourguignotte  op  het  hooft  hebbende.  Voor  de 
achter- troup  quamen  drie  duyfent  Mannen  te 
voet,  foo  Spanjaerden  als  Italianen  en  Landts- 
knechten. 

Aldus  en  in  fulcker  voegen  quam  defe  groo- 
ten  Monarch  binnen  Bologne ,  om  de  Aerde 
felve  te  doen  beven ,  ghelijck  daer  na  den  He- 
mel door  het  donderen  van  fijn  gefchut ,  waer 
onder  de  mufquetten  mede  fich.  dapper  lieten 
hooren ,  die  hun  klanck  verfcheyde  mael  ver- 
dubbelden. 

Wanneer  nu  de  Keyfer  by  den  Paus  in  de 
Kerck  quam ,  kyde  hy  fich  voor  hem  op  fijn 
knien ,  en  kufte  hem  de  voeten.  Waer  op  de 
Paus,  zijnde  hem  van  de  fijne,  de Paufelijcke 
Kroon  of  Myter  van  achteren  afgenomen ,  hem 
een  kus  voor  dewangh  gaf:  dit  gedaen  zijnde, 
leyde  fich  de  Keyfer  weder  op  fijn  knien ,  en  de 
Paus  met  eengroot  gebaervangunft,  bad  hem 
op  te  willen  ftaen,  en  zijnde  op  geftaen,  quamen 
van  hetgevolgh  van  den  Keyfer,  die  een  ituck 
D  5  gouts 


58  De  Spaenfche  Mercur'tus. 

gouts  uyt  een  gouden  iaecken  beurfe  voort  hael- 
de  ,  en  gaf  het  den  Keyfer ,  het  welck  hy  den 
Paus  offerde ,  met  defe  woorden. 

Hey/ige  Vader ,  danck  zy  God  van  den  Hooge ,  die 
my  foo  veel  genade  gegeven  heeft ,  dat  ick  tot  hier 
toe  in  veyiigheyt  gekomen  ben  om  de  voet  en  van  uree 
Heyligheyttekuffeni  en  goeder  tier  ent  liick  van  hem 
ont fangen  te  zijn ,  meerder  als  ick  verdient ,  en 
daeromme Jlelle  ick  my  van  nu  voort  aen  onder  uwe 
hoede. 

Juf».  Wat  grooter  ootmoedigheyt ,  of  wat  die- 
per veynfen  is  dat ! 

Mom.  Veynfen  was  het  eer  als  rechte  ootmoet, 
en  foo  veel  is'er  van  ,  dat  indien  de  Paus  in  het 
minfte  fijn  gefagh  had  willen  of  derven  misbruy- 
ken ,  dat  de  Keyfer  hem  fou  hebben  doen  fprin- 
gen  als  een  Sprinckhaen ,  en  daer  mede  toon- 
de de  Keyfer  fijn  wysheyt ,  dat  hy  foo  wel  verge- 
felfchapt  gekomen  was.  En  foo  was  ook  de  Paus, 
wanneer  hy  hem  weder  tot  antwoort  gaf:  Key- 
ferlijcke  Majefteyt  (een  groot  woordt  voor  een 
Paus)  en  u  aenfehouwen  is  van  my  feer  begeert 
geweeft.  En  daeromme  danck  ick  God  dat  ick  u 
heb  mogen  fien  en  ontfangen  ,  niet  ghelijck  de 
felve  verdient  >  en  derhalven  {rellen  wy  ons  on- 
der fij  n  bewar  i  r  ge. 

Jup.  Dat  was  foo  wel  niet  geveynft  ,  want  hy 
had  fijn  bewaringh  alreets  genoten  ,  en  miflehien 
beter  bewaert  gheweeft  als  hy  felve  wel  had  be- 
geert. 

Mom.  Dat  mach  wel  zijn  :  daer  op  hefte  de 
Ceremony-meefter  den  Keyfer  op ,  en  fetre  hem 
beneffens  den  Paus,  maer  bleef  daer  niet  lange 
en  gingh  na  de  Cardinalen ,  om  daer  het  overige 
van  de  plechtigheden  af  te  leggen.  En  vorders,  al 
eer  fy  van  malkanderen  fchcyden ,  maeckten  fy 
een  volkomen  onderlinge  veifoeninge ,  die  in 

ge- 


De  Spaenfche  Mercurius.  £9 

gefchriftgefteltwierdt,  en  noch  gelefen  wordt. 
Alfoo  gefchiede  die  Krooningh  ,  daer  de  Keyfer 
felve  foo  langh  na  verlanght  had  ,  en  dat  om  ver- 
fcheyde  redenen,  voornamentlijck  om  dat  hy 
maerfcheen  half  Keyfer  te  zijn-,  gelijck  hy  by 
veelc  niet  als  verkoren  tot  het  Rijck  ,  genoemt 
wierdt ,  macr  niet  de  Spanjaerden ,  die  hem  van 
eerften  af  aen  ,  dennaem  van  Keyfer  gaven. 

Macr  noch  was  hem  defe,  noch  al  fijn  andere  Nieuwe 
verkregene  eer  noch  eer- ty telen  niet  genoegh  ;  eer-lucht 
Maer  hy  had  oock  voor  fich  felven  noch  Keyfer^1.*" 
van  de  nieuwe  Werelt  te  laten  kroonen  ;  maer 
hy  was  daer  als  doe  noch  niet  volkomen  Mee- 
fter  af,  maer  de  tij  t  heeft  daer  de  volkomentheyt 
van  genen  Het  is  feker  dat  defe  nieuwe  Werelt 
de  oude  heeft  laten  fien  wat  rijckdom  was ,  en 
dat  men  zedcrt  daer  meer  gout  en  filver  als  voor 
heen  ,  koper  gefien  heeft ,  zedert  fagh  men  ftee- 
nen  en  peerlen  die  fchatten,  fteden  ,  ja  landt- 
fchappen  waerdigh  waren.  Gdijckdat  grootju- 
weel ,  dat  Hernando  Cortez  uyt  Indië  bracht , 
zijnde  een  Parel  van  een  verfchrickelijcke  groo- 
te ,  felfs  na  men  fchrijft  van  een  Peer ,  en  waer 
op  ghefneden  waren  defe  woorden :  lntcr  natos 
mu/ierum  non  furrexit  major.  Onder  die  van  vrou- 
wen geboren  zijn,  is'er  geen  grooter  op-gcftaen  : 
woorden  niet  fonder  ontheyliging  uyt  der  Chri- 
ftenen  Schriften  gehaelt ,  en  van  een  over  groot 
Propheet  op  een  fchuym  en  (lijm  van  de  Zee  ge- 
paft. 

Maer  het  zy  Cortez  dat  daer  op  had  laten  fet- 
ten,  of  een  ander,  hy  droegh  daer  fekerlijck  de 
flraf  voor.    Soo  als  hy  voor  Algiers  defe  kofte  •  k^Jc  e' 
lijcke  Peerl ,   aen  een  van  fijn  befte  vrienden  pceri 
wilde  vertoonen ,  en  by  ongeluck  op  het  verdek  valt  in 
van  fijn  Schip  was,  valt  hem  de  felve  uyt  fijn  Zce- 
kant  in  de  Zee,  fonder  dat  men  de  felve,  wat 

vif- 


Bran- 

lomc. 


60  De  Spenfcke  Mercurlut. 

viflchery  men  daer  om  ge  gaen  heefc,  oyt  heeft 
konnen  weder  krijgen.  Hy  wilde  de  felve  noyt 
verkoopenj  noch  op  een  prijs  ftelien ,  lelt  niet 
voorden  Keyfer,  bewarende  die  om  de  Vrouwe 
die  hy  fou  komen  te  trouwen  ,  mede  te  veree- 
ren. 

Het  verlies  van  dit  koftelijck  ftuck ,  foo  heer- 
lijck  een  oogenblick ,  en  in  een  ander  wederom 
verdwenen  uyt  het  geficht ,  wierdt  ghehouden 
vooreen  voor-bediedfel  van  des  Keyiers  doodt - 
dieoockalseen  Peerl,  foo  als  hy  onderde  Vor- 
ften  was ,  ftondt  te  verdwijnen  en  te  niet  te  gaen ; 
maer  het  was  door  een  flaetfche  en  geen  na- 
tuurlijcke  doodt ,  hoewel  die  mede  al  kort  daer 
op  ge  volght  is.  Maer  wat  fou  hy  fterven ,  hy  had 
noch  veel  te  groote  dingen  voor  op  de  werelt,om 
de  werelt  te  verlaten ,  want  men  wil  felve  feggen 
en  fchrijven  dat  hy  fich  noch  Paus  fou  hebben 
willen  laten  maken :  en  indien  hy  dat  befluyt 
had  konnen  te  wege  brengen,  hy  had  de  werelt 
noch  meerder  licht  gegeven ,  als  hebbende  het 
geeftelijcke  foo  wel  als  het  wereltlijcke  geheel  in 
fijne  macht ;  maer  hy  konde  daer  toe  niet  gera- 
ken ,  door  de  ftemminge  der  Cardinalen  ,  foo 
wel  als  de  Hartogh  van  Savoye  ?  Atnedeo  ,  die 
daer  toe  verkoren  wierdt ;  maer  defe  begaf  fich 
in  fijn  Kloofter  te  Ripalia ,  gehjek  fich  de  Kcy- 
fer  in  het  fijne  begaf,  van  dewelcke  men  even- 
wel wil  feggen,  indien  hy  de  krachten  van  het 
lichacm ,  foo  wel  als  die  van  fijn  geeft  had  gehad , 
dat  hy  met  een  machtigh  Heyr  na  Romen  fou 
ghetrocken  hebben  ,  om  fich  met  wil  of  tegen 
wil  te  hebben  doen  verkiefen.  Maer  hy  ham  dat 
befluyt  te  laet ,  gclijck  het  oock  een  ongehoorde 
faeck  fou  hebben  geweeft ,  het  Paufdom  aen  het 
Huys  van  Ooftenrijck  ,  als  een  erfdeel  te  bren- 
gen ,  ghelijck  zedert  het  Keyferdom  genoegh- 

faem 


De  Fpaenfche  Mereuths.  61 

faem  is  geweeft ;  hoewel  men  fwaerlijck  bequa- 
mer  Vorften  daer  toe  iou  hebben  konnen  krij- 
gen ,  die  door  hunne  Erf-.anden  die  Kroon  be- 
ter fouden  hebben  weten  te  beühermen ,  die  als 
een  bolwerck  tegen  die  machtigen  Vyand  den 
Turck ,  zijn.  Hy  dan  geen  Paus  konnende  wor- 
den ,  maeckt  fich  een  Monnick  :  een  groote  ver- 
nederingh.  Had  hy  dat  Paufdom  mogen  verkrij- 
gen ,  foo  ware  hy  al  de  trappen  van  het  geluck  op 
de  wereltte  boven  geftegen. 

En  in  der  daedt  de  Godfdienftigheyt  van  de- 
fen  grootcn  Monnick  was  geenfins  ghcvcynft, 
wanthy  droeg  het  geeflelijckekleet  leer  ftrenge- 
lijck  twee  Jaren  encenigc  Maenden ,  en  geef-  Heli. 
fclde  fich  fomwijlen  wel  foo  ftrengelijck  met  ha-gicu*: 
ken,  als  een  penitenten  boet-doender  van  fariben  hJllrvm 
iou  konnen.  Ka/el^ 

Eer  hy  fich  in  het  Kloofter  begaf ,  had  hy  van 
dien  grooten  Genees-meefter ,  Anatomiir.  of 
Ondeder  ,  en  Phyfionomift ,  of  Wefen-nmer 
Andieas  Vefalius ,  die  hy  by  fich  haddc  menigh-  J^"* 
mael  gehoopt,  dat  hy  niet  feer  lange  kondele- 
ven.  üaer-en-boven  had  hy  eengroot  Prediker, 
een  Spanjaert  by  fichj  die  gemeeniijck  voor  hem 
predickte,  die  hem  gedurighlijck  re  vooren  hield, 
felf  voor  de  gantfche  wereldt ,  dat  hy  eens  fou 
moeten  fterven,  en  dat  het  tijdt  voor  hem  was 
boete  te  doen ,  van  foo  veel  bloets  als  hy  vergo- 
ten ,  en  foo  veel  onheylen  als  hydoor  fijn  ftaer.- 
fucht  over  de  werelt  gebracht  had. 

Al  daten  een  ontroeringh  van  fijn  gewiffe, 
deden  hem  dan  een  befluyt  maken  ,  benefrens 
deredenen  die  voor  aen  geroertzijn    of  uyt  lijn 
leven  konnen  genomen  worden.   Sijn  Keyfer-    Afnam 
rijck  aen  fijn  Broeder  Ferdinandus ,  en  fijn  an-vandetl 
dere  Rijcken  en  Staten  ,  aen  fijn  Soon  Philippus  ^[cta 
over  te  dragen ,  gelijck  hy  opeutlijck  tot  BruiTél 

se- 


Sijn  Ou 
derdom, 


fa  De  Spaenfche  Mercuriut. 

gedaen  heeft .,  en  voorts  het  Kloofter-Ieven  te 
acnvaerden;  behoudende  voor  fich  fel  ven  niet, 
als  het  Ufufrud ,  en  het  inkomen  van  Caftille , 
beneffensde  Superintendentie  of  beftieringover 
deCommanderyen ,  om  fijn  oude  dienaren  daer 
uyt  en  mede  vergeldingh  doen  ;  andere  feggen 
dat  hy  maer  hondert  duyfent  kroonen  op  Caftille 
bchieldt. 

Men  leeft  in  de  verantwoordingh  van  den 
Prins  van  Oranje,  dat  van  die  hondert  duyfent 
kroonen  en  andere  inkomften ,  dat  de  Koningh 
Philippus,  hem  noch  de  twee  darde  parten  fou 
befnoeyt  hebben ,  foo  dat  hy  de  meeften  tijdt 
nietgenoegh  fou  hebben  gehad ,  om  fijn  milda- 
'  digheden,  of  aen  den  armen,of  fijne  te  betoonen. 
Hy  ftierfin  de  ouderdom  van  %%  Jaren,  en  bleef, 
als  gefeght  is ,  in  defen  geeftelijcken  ftaet ,  twee 
Jaer  en  eenige  Maenden. 

Her  voornoemde  Boeck  ,  feght  daer-en-bo- 
ven  ,  dat  door  befchuldiginge  van  d'Inquifitie , 
fijn  Soon de  Koningh,  iou  hebben  toe-gelaten 
fijn  lichaem  op  te  graven ,  en  te  verbranden ,  als 
die  gedurende  fijn  leven,  eenige  lichte  redenen 
omtrent  hun  geloof  fou  gewcrt  hebben ,  oock 
dat  hy  te  feer  aen  den  Aerts-Biflchop  van  Toledo 
fou  hebben  ghehangen ,  die  men  voor  ketters 
hield ,  die  oock  lange  van  de  kecter-meefters  ge- 
vangen is  gehouden,  en  van  fijn  Bifdom  berooft, 
dat  hondert  en  twintigh  duyfent  ducaten  's  Jaers 
van  inkomft  waerdig  gehouden  wordt.  Soo  veel 
is'er  van  ,  dat  dek  Aerts-BilTchop  ,  van  den  Paus 
tot  Romen  ontboden  ,  enaldaer  in  het  Slot  van 
St.  Angelo  gevangen  gefet ,  maer  als  onfchuldig 
ontflagen  fou  zijn  j  maer  de  Do<flor  Cacilla  fijn 
Prediker ,  er  Conftantijn  Ponco ,  BifTchop  van 
Droflè  moften  d?;er  om  lijden.  Toen  fagh  men 
de  grootfte  vcranderingh  in  de  wereldtfche  fa- 
ken, 


De  Spaenfche  Mercurius.  6% 

ken  ,  die  men  oyt  gefien  heeft  ,  of  daer  die  Mee- 
Iter  der  veranderingen  Ovidius  oyt  van  gefchre- 
ven  heeft ,  dat  de  grootfte  en  ttaet-fuchtighfte 
Oorloghs-man ,  fich  Geeftelijck  gemaeckt,  en 
de  Paus  Paulus  de  Vierde ,  van  het  Huys  van 
Carafra,  van  een  Geeftelijcke  fich  in  een  ftaet- 
fuchtigh  Oorloghs-man  verandert   heeft.     De 
Spanjaerden  ontfien  fich  niet  op  hem  dit  fpreek- 
woort  te  paffen  :  de  moco  Diablo  Hermetano  Viero, 
van  een  jonge  Duy  vel  wordt  wel  een  out  Ere- 
mijt.   Om  meer  van  hem  te  weten  ,  moet  men 
fijn  leven  leien,  en  de  gedenck-tafelen  die  hier 
en  daer  van  hem  op-gerecht  zij  n  ,  onder  dewelke 
defe  tot  Bruffel  in  de  Kerk  van  St.  Gudule  te  fien 
was  :  Africa  gewineer t  en  verrroeft ,  Gelder  gewon- 
nen ,  de  Zee  ver/ekert ,  ïremifenkerflelt ,  Solyman 
verdreven,  de  nieuwe  Wereldt  gbevonden ,  Milaen 
herdeckt ,  Duy t/landt  en  Bohemen  bevredigkt ,  Mor- 
rou  en  Carou  bemachtigbt ,  Thuvis  genomen  en  her- 
Jlelt  y  de  Gevangens  af-gevoert  ,  het  Geloof  in  de 
Indi'ês  geplant.   Wanneer  hem  door  fijn  Soon  , 
aldaer  d'uytvaert  gehouden  wierdt ;    Maer  hier 
lijn  vergeten  fijn  ongevallen  en  nederlagen  die 
hy  heeft  uyt-geftaen  ,  onder  dewelcke  fijn  fware 
Schip-breuck ,  die  hy  op  fijn  tocht  na  Algiers 
uyt-geftaen  heeft ,  geen  van  de  minfte  was.    De 
Franichen  die  gewoon  zijn  fich  in  alle  de  onge- 
lucken  van  het  Spaenfche  Rijck  te  verheugen, 
hebben  daer  dit  vers  van  gemaeckt. 

UAiglevoulant  ïromper  la  Salamandre  , 
Et  la  furprendre ,  parurent  autou*  d'elle 
Lesfeux  ardans ,  qui  la/ceurent  defendre 
Parquoy  Craignent  de  Brufler  la  jon  at/Ie 
Reprtt  en  mer  une  voye  nouvelle. 
Mats  nepouvant  aux  lieus  dijfimuler 
Son  doublé  cceur ,  qü'eüe  voulut  ctler  , 

Fut 


6%.  De  Spaenfche  Mercurius, 

Fut  d^eux  hattue  <&  Baignée  deforte  > 
QueUe  ne  peut  nuüement  revoler  , 
Etprejque  autant  luy  valut  ejire  mort  e. 

Als  d'Arent  wilde  in  't  vuur  den  Salamander 

tergen , 
j    En  vangen  ,  door  den  vlam ,  en  't  vuur  dat  om 

hem  blaeckt , 
Dat  haer  met  kracht  vermocht  te  fchutten  en 

te  bergen , 
Wierdt  af-gewefen,  eer  het  aen  fijn  vleugels 

raeckt. 
Hy  nam  een  andre  wegh ,  en  koos  de  koude 

baren , 
Maerkoft  fijn  dubbel  hert,  ontveynfen  niet 

genoegh , 
Waer  door  de  dolle  Aroom ,  hem  gantfch  te 

plcttren  floegh : 
En  al  de  kracht  benam  ,  weer  Hemel- waert  te 

varen. 
Hy  kreegh  door  't  diepe  Meyr  haer  baren  fuik 

een  ftoot , 
Dat  niet  veel  onderfcheyd  hem  maeckte  van  de 

doodt. 

Dit  is  het  gene  ick  u  Majefteyt  van  defen  groe- 
ten Karel  hebbe  te  f  eggen. 

Jup.  De  aenmerekingen  zijn  goet ,  indienfe 
anders  waerachtigh  zijn  ,  en  fy  geven  een  nodige 
opmerekinge  aen  al  de  Koningen  en  Voriten , 
hun  leven  Wel  te  beftieren ,  en  felfs  op  hunne 
woorden  ,  ick  fwijge  handelingen  goede  acht  te 
flaen,  zijnde  alsvuur-bakens  in  yedersooge  ge~ 
ftelt ,  en  het  oordeel  van  grooten  en  kleynen* 
vrienden  en  vyanden  onderworpen. 
•  Mom.  Het  isoock  ghelijck  een  van  de  Wij- 
fen,  van  over  eenige  Jaren  feght:  Revera  miei 

vide 


De  Spaenfche  Mercurius.  6$ 

videtur  ars  artium »  <fo  difciplina  difcip/marum  ho-  Na*>an« 
mmem  regere ,  qut  eert  e  ejr  mter  ornnes  animantes  j  *  J 
maxime ,  &  moribus  varim ,  <£r  iwluntate  dtverjus. 
Waerlijck  het  fchijnt  my  een  konft  der  konften , 
en  wetenfehap  der  wetenfehappen  te  zijn,  den 
menfeh  te  regeren  ,  die  in  der  daet,  onder  alle 
gedierten ,  het  veranderlijckfte  in  fijn  manieren, 
en  het  verfcheydentfte  in  fijn  wille  is.  En  gelijck 
uwe  Majefteyt  feer  wel  feght ,  fy  hebben  op  hun 
doen  en  feggen  byfonderlijck  te  letten,  want: 
Sape  a  dtjaphna  metu  re/ohuntur  fubditi ,  fi  Reges  Grcg.  in 
Juo  Regimini  htlaritatis  frana  re/axavt.  Quia  dum  Morali- 
eos  quafi /kenter  lat os  ajperunt ,  audaciusjubditi  ipfi 
ad  il/t  cita  refohuntur.  Mecnigmael  worden  d'on- 
derdanen  van  de  vreefe  der  tuchtinge  ontbon- 
den ,  indien  de  Koningen  hunne  vrolijckheden 
maer  eenmael  den  toom  geven ,  om  dat ,  wan- 
neer fy  de  felve  vryelijck  blijde  zijn ,  d'onderda- 
nen  felf  terftont  tot  ongeoorlofde  dingen  ont- 
bonden worden.  En  in  der  daet,  indien  een  wey- 
nigh  ruymte ,  aen  een  uyt-gefpannen ,  blymoe- 
digheyt  gegeven,  fooveel  hinder  aen  de  zeden 
der  onderdanen  toe-brengt;  wat  fullen  dan  open- 
bare voorbeelden  van  ontuchtigheden  ,  vrou- 
wcn-fchenderyen ,  overfpelen  ,  trouwelooshe- 
den ,  wreetheden ,  en  bedriegeryen  niet  doen , 
dewijl  doch 

Regis  ad  Exemplum  totus  Componiturorbis^ 

degantfche  werelt  fich  felven  naer  het  voorbeelt 
der  Koningen  aenftelt ,  en  gelijck  de  Hovelin- 
gen de  Apen  der  Vorften  zijn,  alfoo  trachtcnië 
de  felve  in  alle  manieren  naer  te  apen.  Een  van 
de  Chriften- Koningen  was  een  ikmelaer  ,  en 
toen  hoorden  men  niet  anders  als  ftamelen  en 
keckeren  onder  de  Hovelingen  ,  een  ander 
hinckte  ,  en  toen  wierdt  hincken  een  cierlijcke 
E  gangh. 


^  ■;! 


6S  De  Spaen/che  Mercurius. 

gangh.  Maer  aen  de  andere  zy  de  valt  het  weder 

feer  befwaerlijck  r  het  een  yeder  te  pas  te  konnen 

maken. 

Sen.  in  Kegnare  non  vult  ,  efie  f  ui  invijus  timet 

Thcbai-  Simui  t/fa  mundi  cenditor  pojittt  Deus 

d*«  Odium  at  que  Regnum, 

Hy  moet  niet  heerfchen  die  fich  afgunft  er- 

gren  laet. 
Die  't  alles  heeft  gegeven , 
Het  roeren  en  het  levert  , 
Steide  op  een  felfde  ry ,   de  heerfchappy  en 

haet. 

Jap.  Maer  weder  ftaet  het  den  Koningen  te 
bedencken ,  dat  het  hen  noodiger  en  gevoegh- 
lijcker  is  ,  fich  na  den  aerc  en  neygingeder  on- 
derdanen te  fchicken  ,  als  dat  fich  d  onderdanen 
naer  hun  aert  en  meenighmael  tyrannifche  wiile 
te  voegen  hebben,  dewijl  de  onderdanen,  niet 
om  den  Koningh  ,  maer  de  Koningh  om  de  on- 
derdanen is.  Op  het  aenvangen  van  hunne  Kroo- 
neu  en  Scepters ,  befweren  fy  de  Wetten ,  en  de 
gewoonten  die  een  Voick  eygen  zijn,  beflaen 
daer  van  de  twee  :  voornamentlijck  behoor- 
den hun  Hooft-wercken  ,  rechtmatighlijck  na 
het  algemeene  goet  vinden  van  hunne  Hooft- 
deelen  te  worden  gheregelt,  en  onder  die  geen 
Oorlogen  aengevangen  te  worden ,  uyt  eygen 
drift ,  heerfch-fucht ,  ofwraeck-gierigheyt ,  iclfs 
niet  om  hun  palen  te  vergrooten  ,  dat  Barbarifch 
is,  maer  alleen  om  de  vrede ,  hetbefrt,  voor- 
rechten, welftanten  aenfienvan  hun  Voick  en 
Wetten  te  bewaren  en  voor  te  ftaen. 

Mom.  Daerom  feght  een  out  Dichter : 

San. 


Be  Spaenfche  Mercurius.  67 

Sanguine  humant  abft'me  Sen.  in 

GLmcuncjue  Regnasfeekra  taxantur  modo  Hetcule 

Majore  vejira.  ut' 

Spaert  menfchcn  bloct ,  ghy  Vorften  wie  ghy 

zijt , 
Die  't  roer  beftiert  van  Volckcren  en  Landen, 
Het  hoogh  Gerecht ,  vereyfcht  dat  van  u  han- 
den, 
En  fchelt  u  noyt  die  fware  doot-fchult  quijt  : 
't  Zy  dat  u  hant ,  fich  in  dat  roepend  quaet , 
Op  onderdaen ,  of  nagebuur  mifgaet , 
Of  u  bevel  geeft  voet  tot  bitter  woeden  , 
Of  neemt  die  gruwelen  in  't  goede , 
Die  uwen  knecht  in  dienftbaerheyt  beftaet» 
Denckt  vry  dat  om  uw  ftucken  altemael, 
Te  wegen  lijn  in  yry  een  nauwer  fchael. 

En  in  der  daet ,  het  is  onverantwoordelijk  het 
geen  in  die  overdaet ,  de  Koningen  door  hunne 
dienaren  fondigen  Maereen  onuytbluflèlijckc 
bloet-frnette  ,  wanneer  fich  de  Vorften  met  ey- 
gene  handen  foo  verre  uyt-lacen.  My  fchiet  daer 
yets  re  binnen  van  Karel  de  Sevende,  Koningh 
van  Vranckrijck ,  in  wiens  naem  de  Cancelier , 
en Marfchalck van  Vranckrijck,  beneflfensved 
andere  groote  Heeren  van  den  Hartogh  van 
Bourgondien,  inde  volle vergaderinge ,  vergif- 
fen i  (te  af- baden  ,  van  wegen  de  doodt  van  Har- 
togh Johan  van  Bourgondien ,  belijdende  opent- 
lijck,  dat  de  Koningh  als  jong  zijnde,  feerqua- 
lijck  had  gedaen ,  en  door  onverftant  en  quaden 
raet  gedreven  was  ge  weeft  ,  en  biddende  derhal- 
ven den  Hartogh ,  fijn  wrock  daer  over  te  laten 
varen  ,  waer  op  de  Hartogh  antwoorde :  dat  hy 
het  den  Koningh  vergaf,  om  de  eere  Godes  , 
uyt  mede-lijden  over  het  volck  yan  Vranckrijck, 
Ei  en 


Bodin. 

Liv.  V. 

Slaeffchc 

ootmoet 

van  een 

Xoningh 

van 

Vranck- 

lijck. 


Aenmet- 

kingen 

op  den 

Koningh 

Thilip- 

l~us  de 

Tweede. 


68  De  Spaenfche  Mercurius. 

en  om  den  Paus  en  de  Concilien  te  ghehoorfa- 
men,  en  de  andere  Chriften-princen  te  wille  te 
zijn,  die  hem  daer  om  gebeden  en  by  hem  aen 
gehouden  hadden.  Tot  defe  flaeffche  ootmoe- 
digheyt ,  felf  tegen  fijn  onderdaen  ,  en  fulck  een 
verval  van  de  Koninghlijcke  Majefteyt ,  bracht 
defen  Koningh  fijn  reuckeloos  beftaen ,  en  het 
krachtigh  vereyfeh  van  het  Goddelijck  Gerecht , 
voor  het  welcke  de  minfte  Onderdaen  foo  veel 
alseen  Vorftis. 

Jup.  Van  de  Regeeringh  van  den  Koningh 
Philippus,  wenfehten  wy  mede  wel  ecnige  by- 
fonderheden  te  hooren,  indien  ghy  daer  van 
voorfien  zijt. 

Mom.  Wy  Tullen  daer  van  dienen  het  geen  wy 
weten ,  en  na  my  mijn  geheugenis  toe-draeght , 
oordeele  ick  dat  daer  al  voorvallen  in  zijn ,  die 
de  aendacht  van  u  Majefteyt  niet  geheel  onwaer- 
digh  Tullen  zijn  ,  dewijl  het  een  Vorft  is  geweefh 
daer  deughden  en  gebreken  een  groot  afcendent 
over  hebben  gehad  ,  fonder  u  Majefteyts  onkun- 
de te  willen  onder  ftellen  ,  als  of  ick  wijfer  als  de 
felve  was. 

Jup.  Gaet  flechts  voort. 

Mom.  De  Keyfer  daer  wy  hier  voor  van  ghc- 
fproken  hebben  ,  heeft  fich  geen  arbeydt ,  geen 
gevaer  of  ongemack  laten  verdrieten ,  om  fijn 
ftaet-fuchtige  aenflagen  voort  te  fetten  :  Defe  in 
tegendeel ,  heeft  noyt  gevvapent  op  de  Zee  ,  en 
weynigh  in  het  Veldt ,  en  dat  in  het  eerfte  ghe- 
weeft,  noyt  by  wijfe  van  fpreken,  daer  na  den 
voet  in  den  flegel-reep  gefet ,  en  evenwel  is  hy 
die  Salomon ,  die  Vrede- vorft  ,  daer  de  Span- 
jaerden  foo  veel  van  roemen,  niet  geweeft;  maer 
heeft ,  felfs  in  fijn  Cabinet ,  meer  bloet  vergo- 
ten, als  fijn  Vader  Karel  oyt  te  Velde  ghedaen 
heeft ,  daer  om  klaeghde  de  Koningh  van  Enge- 

landt 


De  Spaenfihe  Mercurius.  6<) 

laadt  foo  over  hem ,  dat  hy  hem  fulcken  moeye- 
iijcken  Oorlogh  had  aengedaen ,  fonderuyt  iijn 
Kamer  te  komen. 

En  in  der  daedt ,  dit  heeft  vry  fijn  reden  van 
verwonderinge ,  nademael  het  meer  fwarigheyt 
heeft ,  de  ongelegentheden  te  redderen  die  men 
niet  fiet ,  als  die  men  voor  fijn  oogen  heeft :  En 
daerom  is  het  feker ,  dat  hy  van  een  wijfeen  ge- 
trouwen Racdt ,  en  brave  Capiteynen  en  Veldt- 
overften  is  gedient  geweefl ,  daer  d'Hartogh  van 
Alba  een  van  de  befte  van  is  gcweeft.  Dit  heeft 
oock  fijn  politique  of  ftaecfche  voorfichtigheyt , 
want ,  wanneer  de  Koningh  gedurighlijck  over 
al  by  is  ,  het  kan  niet  minder  zijn  of  daer  valt 
wel  een  gelegentheydt  voor ,  waer  door  hy  ghe- 
drongen  wordt ,  of  eenigen  mifgreep  ,  ofJachc- 
teyt  of  fnootheyt  te  begaen,  'tzy  in  het  verlaten 
van  een  Sterckte  die  hy  belegert  had ,  't  zy  in  het 
verliefen  van  een  Slagh  ,  en  een  fchandelijcke 
vlucht  ,  die  my  dunckt  dat  een  Koningh  feer 
qualijck  ftaec ,  gelijckden  grooten  Keyfer  Ka- 
rel  al  gebeurt  is.  Zijnde  meer  achtinge  voor  de 
Koningh  ,  dat  fulcks  in  fijn  af-wefen  gefchiedt. 
Maerhet  komt  daer  op  aenwatdienaersdatmen 
heeft ;  anderfins  is  de  tegenv/oordigheyt  van  een 
Koningh  een  groot  behulp  tot  de  overwinninge. 
En  wanneer  de  Krijghs-lieden  ,  als  voor  de  oo- 
gen van  een  Koningh  hun  dapperheden  too- 
nen  ,  en  hun  fekere  vergeldingete  gemoetfien, 
die  anderfins  door  af-gunft  of  eer-fucht  der  Over- 
fren ,  meenighmael  op  een  ander  ghedraeyt 
wordt. 

Maer  ócCe  Koningh  Philippus  was  van  die  ge-  Ae«  van 
luckigé  ■»   die  te  huys  blijvende,  overwinnen" 


konde.  Kyliec  daeromme  niet  na  den  Oorlogh 
feer  te  beminnen  :  want  foo  haefl  als  de  Keyfer 
fijn  Vader ,  hem  hetgantfehc  bewind  inde  han- 

E  3  den 


Philip- 
pus. 


Slasv 


<*o  De  Spaenfcke  Mercurtus. 

den  gegeven  hadde ,  beftont  hy  terftont ,  Vrank- 
rijck  met  geweldige  Heyr-legers  aen  te  taften  , 
en  quamediefoo  kort  op  de  hacken  ,  dar  hy  hen 
drongh  tot  die  aenmerckelijcke  Veldtflagh  van 
an  St.  Quintijn  ,  die  hy  op  hen  wan  ,  met  fuJck  een 

St  Quin-  merckelijck  verlies  van  foo  veel  brave  Mannen  , 

nJn-  Edellieden  en  Heeren.  In  gevolge  van  het  welo 
ke  hy  de  Stadt  van  St.  Quintijn  ging  belegeren  , 
die  hevighlijck  beftoken ,  en  met  geweldt  ver- 
meefteren.  Waer  op  volghden  Ham  en  Chafte- 
let ,  dacr  hy  fich  mede  te  vreden  hield ,  totgroore 
verwonderingh  van  de  gehcele  werelt ,  en  voor- 
namenrlijck  van  fijn  groote  Vader,  dat  hy  niet 
tot  Parijs  toe  fijn  overwinninge  vervol^hde.  H  y 
had  veel  liever  de  Vrede  te  maken  ,  als  foo  verre 
te  vliegen,  hoewel  hydie  Koninglijcke  Hooft- 
plaets  anderfins  feer  gedreyght  had.  Dele  over- 
winningh  wierdt  noch  van  een  andere  gevolghr , 
wiens  verlies  de  Franfche  Kroon  feer  druckte  : 
namentlijck  die  van  Grevelinge  ,  daer  den  Heer 
Marfchalck  de  Termes  gevangen  wierdt ,  en  de 
Heerd'Annebout,  beneffensmcenigte  van  bra- 
ve Mannen  op  het  Veldt  bleven.  Hy  op  defe  ze- 
gen ,  brachten  van  de  grootfte  Hcyren  op  de 
been ,  die  fijn  Vader  oyt  gehad  heeft ,  en  roogh 
daer  mede  na  Amiens ,  vol  begeerte  de  Fran- 
fche voor  de  darde  mael  op  het  lijf  te  komen. 
Maer  hy  was  foo  wel  beraden,  en  de  Koningh 
van  Vranckrijck  foo  geluckigh ,  dat  dele  hevig- 
heden  van  een  vafte  Vrede  ,  gevolght  wierden , 
niet  een  Huwelijck  ruflchen  hem  en  de  Dochter 
Vrede   van  Vranckrijck ,  die  als  meergefeght  is,  aen 

met        fijn  Soon  Karcl ,  in  het  voorgaenae  Verdragh 

rTck       van  beftand  verlooft  was. 

OndertufTchen ,  alhoewel  die  Vrede ,  tnf- 
fchen  Spanjen  en  Vranckrijck  gefloten  was  >  liet 
evenwel  de  Koningh  Philippus  niet  na,  Jaerop 

Jaer 


De  Spaenfihe  Mercuriut.  *]l 

Jaer  evenwel  of  een  Heyr  te  Veldr,ofecn  Vloot 
in  Zee  te  brengen ,  tegen  de  Turcken  en  Barba- 
ren van  Africa,  niet  Tonder  uytwerckfelen ,  gg- 
lijtk  die  Slagh  van  Garbes  en  dien  Oortogh 
van  Oran  is  geweelt ,  beneffcris  die  richten  ver- 
overingh  van  Pignon  de  Velez ,  de  beyde  hulp- 
tochten  van  Malta,  die  foo  wel  te  pas  quamen. 
Voorts  d'Oorlogh  tegen  de  Mooren  van  Gra- 
nada,  het  winnen  vandeShgnopde  feive  ,  het 
tem  men  en  eyndelijck  verdrijven  van  die  volck. 
Voorts  die  voortreffelijcke  en  gedenck-waeidige 
Zee-flagh  van  Lepante  ,  de  tocht  na  G-  >ulette  , 
en  het  verlies  van  die  Sterckte ,  {onder  dat  even- 
wel hetfelve  by  fijn  gebreck  toe  quam  ,  en  mee- 
nighte  van  andere  Zee-tochten  ,  of  tegen  de  Ro- 
vers of  anderfins.  Om  niet  te  fwijgen  van  die 
geweldige  Vloot  van  het  Jaer  \$%%  de  grootite 
en  ichoonfte  die  men  oyt  heeftop  defen  Oceaen 
gefien  ,  tegen  Engelandt  gefchickt,  en  daer  na 
ioo  veel  cngemacksuyt-geitaen  ,  foo  weynigh 
weder  van  te  recht  quam.  Waer  by  komt  d'Oor- 
logh  in  de  Nederlanden',  die  hem  gewiffclijck 
de  vaeck  uyr  d^oogen  wel  heeft  konnen  houden , 
en  fijn  fchatten  uyt  d  Indien  ghenoegh  te  doen 
heeft gegeven,  Maerdie  latck  is  bekent. 

Hy  was  een  groot  Beminnaer  van  lijn  Krijgs-  sijn  ach- 
volck,  en  hield  hen  leer  in  achtinge,  gelijck  fy«ingi> 
hem  oock  veel  aenfien  toe-droegen  ,  befiedende  v°?'  ™ 
al  hun  liefde  nu  geheel  aen  hem,  diefe  fijn  Va-voick. 
der  voor  heen  gedragen  hadden:  voornament- 
Kjck  de  nieuwe  krijghs-kneihten,  diedenKey- 
fer,  verachtelijck  den  naem  van  Fray  Car/os ,  de 
Sant  Wcronimo ,  Broeder  Karel  van  St.  Hieroni- 
cnus  gaven.    Na  het  veroveren  van  Pignon  de 
Velez, waren  omtrent  drie  of  vier  honderf  krijgs- 
lieden die  van  fijn  troupen  in  Italië  af  liepen, 
(zijnde  heel  qualijck  te  vreden  9  en  half  gemuy- 
£  4.  o- 


yz  De  Spaenfche  Mercuriu  f , 

tineert ,  om  datfe  geen  betaüngh  na  venvach- 
tingh  kregen)  onder  fchijn  van  hunne  vrienden 
in  Spanjen  te  willen  gaen  befoecken.  Defe  wa- 
ren wel  fbo  ftout ,  als  fel  f  tot  Madrid  aen  her.  Hof 
te  komen  ,  en  Tonder  veel  omwegen  te  gebruye- 
ken  >  bcgoTfcen  opcntüjck  re  roepen  en  te  tieren  , 
datfe  hunne  betalinge  begeerden  te  hebben  ,  die 
men  hen  tchuldigh  was. 

Sy  gingen  mettroupen  d©or  de  ftraten  van  de 
Stade ,  zijr.de  wel  gekleet ,  als  Prinsjes ,  met  den 
degen  achter  uyt  om  hoogh,  en  de  knevels  op- 
gelet ;  braverende  en  dreygende  de  gantfche  we- 
relt ,  Tonder  op  Inquifitie  ,  of  eenigh  Gerecht 
achtteflaen.  Selfs  fy  ontTagen  fichnietde  Mon- 
nicken  en  Papen  ,  die  hen  op  de  ftraet  tegen  qua- 
men  aen  te  randen  ,  feggendc  tegen  den  een  tot 
fpot :  Senor  Cleri^n adovdc ejla  U  Prita,  Heer  Prie- 
fter.waer  is  de  Heer,  en  tegen  d 'ander  diergelijke 
of  andere  fpotternyen.  Al  dit  wièrdt  den  Koning 
wel  aen  gebracht ,  en  hy  genoeghfaem  vermaent 
defe  moedwilligen  te  doen  ftrafren ;  maer  hy  gaf 
tot  antwoort :  dat  zijn  diegene  dewclcke  my  Ko~ 
ningh  maken ;  en  daeromme  fou  ick  hen  niet 
gaerne  doen  fterven  :  maer  hy  belafle  den  Har- 
togh  van  Alba,  rnctdai  volek  te  fpreken,  hen 
te  vrede  te  ftellen ,  en  te  maken  dat  het  vertrock , 
doende  hen  indcGaleyenwedcr  over  Tchepen, 
met  verfekeringe  datfe  niet  in  Italië  fouden  geko- 
men zijn  j  of  ibuden  aldaer  hun  betalinge  vin- 
den. 

Dit  ftelde  hen  t'eenemael  te  vreclen  ,  niet  Ton- 
der hunnen  Koningh  tot  aen  den  Hamel  te  ver- 
heffen. Zedert  heeft  hy  hen  altoos  Teer  wel  be- 
tacit ,  beter  alsTijn  Vader,  gclijck  hy  oock  Too 
veel  onkoften  niet  maeckte  als  de  Telve,  maer 
fijn  penningen  beter  wift  aen  te  leggen;  behal- 
ven  dat  men  wil  feggen  3  dat  fijn  prachtigh  Ge- 
bouw 


De  Spaenfcbe  Mercurius.  73 

bouwvan  't  Efcuriael  een  onnodigh  werck  is  ge- 
weeft  ,  en  foo  veel  millioenen  als  daer  acn  ghe- 
hangen  zijn  ,  hem  in  fijn  Oorlogen  ,  die  hy  daer 
na  heeft  moeten  voeren  ,  beter  te  pas  foudcn  ge- 
komen zijn.  Men  gctuyghr  van  defen  Conirvi; , 
dat  hy  van  wegen  fijn  Perfoon  ,  een  braef  Rid- 
der was  ,  en  dat'er  leer  weynige  in  het  Hof  of 
elders  gevonden  wierden  ,  die  het  hem  in  Tour- 
noyen  en  Steeck-fpelen  ontieyt  fouden  hebben. 
Hy  wierdt ,  gclijck  fijn  Vader ,  mede  feer  hard 
door  de  Gicht  aen  getaft ,  die  hem  oock  noyr. 
verlaten  ,  maer  in  een  fwaerder  toeval  verande- 
rende ,  fijn  doodt  veroorfaeckt  heeft.  Wanneer 
in  het  Jaer  1598.  fijn  Soon  Philippus,  die  na- 
derhant  fijns  Vaders  Stoel ,  onderden  naem  van 
Philippus  de  Derde ,  beleten  heeft ,  opdeplaets 
van  Madrid  ,  de  fpeelen ,  vechteryen  en  verma- 
kelijckhedendiealdaergefchieden  >  had  gcfien, 
en  fijn  Vader  die  als  doe  aen  beydc  fun  handen 
met  de  Gicht  aen  getaft  was ,  en  derhalven  daer 
niet  had  konnenverfchijnen  ,  boodfehapte ,  wac 
hy  daer  al  gefien  had:  feyde  fijnMajefteyt  tot 
hem ,  ick  ben  feer  wel  te  vreden  dat  ghy  daer  u 
vermack  gevonden  hebt  5  om  datgy  lbo  lange  gy 
leeft,aen  my  geen  byfondere  verlichting  van  ócCc 
fieckte  aen  my  befpeuren  fult.  Maer  dcfe  quel-  sijn  on- 
lingh  quam  hem  aen  na  de  doot  van  fijn  Vrouwe  gevallen 
Ifabella ;  die ,  het  zy  uyt  haer  felven  ot  anders  by  ^e_'!l1 
toevil ,  tot  haer  onfchult ,  de  alderfwaerfte  ram-  i,jck  met 
pen  fijn  Huys  heeft  toe- gebracht,  die  men  fou  ifabella. 
konnen  beJencken  ,  niet  alleen  door  de  belan- 
gen van  haer  Huys  wat  te  feer  te  betrachten, 
(want dat  moet  men  weten,  de  Franfche  Prin- 
ceffen  voeren  over  alle  hunne  belangen  mede, 
als  men  aen  Savoye ,  Polen  ,  Modena ,  Tof- 
canej  Meecklenburgh,  en  andere  Hoven  wel 
gdien  heeft  ,  om  niet  cc  fpreken  van  Engel  md , 

E  7  mii- 


74  &e  Spaenfehe  Merturiut. 

miffchien  hoe  die  met  defe  Modonefa  fal  hebben 
te  varen.)    Maer  oock  omtrent  de  dwafe  min» 
neryen  van  den  Prins  Carel  methaer,  'tzy  fy 
de  felve  begunftight ,  of  om  reden  wille  niet  ge- 
heel van  de  handt  gewefen  heeft.    Soo  veel  is'er 
van  ,  dat  de  Prins  te  feer  door  de  eens  ghefette 
hoop  van  defe  Pnnces  te  fullen  befirten,  die  men 
feght byfonder  fchoon  gheweeft  te  zijn,  inge- 
nomen na  het  veranderen  van  dit  voor-geftelde 
Huwehjck ,  met  fijn  Vader,  haer  meerder  gene - 
gentheyt  heeft  toe-gedragen,  als  hem  betame- 
fijck  was  te  voeden,  of  haer  te  dulden.     Van  de 
by fonderheden  van  hunne  minneryen ,  en  d'uyr- 
Vcrhatl  flagh  is  aldus  gefchreven  :  Wanneer  de  Keyfer 
van  Ka  Carel  de  Vyfde,   befloten  had  fijne  Staten  en 
icj  prins  Rijcken  af  teftaen  ,  en  fich  in  fijn  eenfaemheyt 
van  ui-   te  begeven  ,  vreefde  hy  fijn  Soon  te  laten  in  het 
J?anl      belangh  van  het  aenwalTende  gcKick  van  den  Co- 
ningh  van  Vranckrijck,  Henunck  de  Tweede, 
<jaer  hy  alreets  eenigh  gevolgh  van  hadde  ghe- 
voelt,  en  maeckte  derhalven  een  Verdragh  van 
belhnt  voor  vyf  Jaren  met  den  felven  Vorft  On- 
derde voorflagen  van  Vrede,  die  gedurende  dit 
beftant  gemaeckt  wierden  ,  ftelde  men  oock  een 
Kuwelijt  k  tuffchen  de  Prins  van  Spanjcn  ,  Ka- 
rel,  eenighfte  Soon  van  den  Koningh  Philip- 
pus  de  Tweede ,  en  Maria,  van  Portugael  fijn 
eerfte  Vrouwe  ,  en  Madame  Ehfabeth  of  Ifabel- 
]a  f  ourfte  Dochtervan  Vranckrijck. 

Defe  Princes  was  feer  jongh.  maer  uytftekende 
wel  op-gefchoten  ,  en  fchoon  na  haer  Jaren.  Ge- 
lijck  dit  Huwelijck  wierdt  befloten  met  groote 
blijdtfehap  van  beydezijde ,  ahbo  kreegh  ly  een 

Sroote  achtinge  voor  de(e  haren  toekomenden 
ruydegom ,  dewelcke  met'er  tijdt  tot  een  by- 
iondere  genegentheyt  quam  te  rijlen.  De  Prins 
^ran  Spanje  was  niet  minder  vergenoeght ,  over 

het 


De  Sfdtnfcke  Mercurius.  ~$ 

bet  gcluck  dat  hem  was  toe-gevoegbt,  dewijl  al 
het  gene  hem  van  defe  Princeffe  gcieght  wierdt , 
hemeen  feer  aengename  bevallen  mede  deelde. 
Haer  affchilderinge  volvoerde  de  kracht  van  ney- 
ginge ,  die  het  bericht  van  hare  volmaecktheden 
in  hem  alreets  had  begonnen  uyt  te  wereken ;  en 
men  verfekerde  fijn  Hoogheyt  dat  het  haer  leer 
naeu  geleeck  ,  en  hy  gheloofde  het  lichtehjck, 
om  dathy  het  ten  alderhoogfte  wenllhte. 

Ondertuffchen  veranderden  de  laken  feer  van    Bcfluyt 
wefen,    door  het  af-breken  van  het  beftandt.  va,V  «»- 
Het  waren  de  Vorftenvan  Lorraine,  die  den^''hccn 
Oorlogh  weder  veroorfaeckten  ,  op  het  aenhou-  vlWs 
den  van  den  Paus  Paulus  de  Vierde.   Het  oogh-  Katc!  en 
merek  van  den  Paus  was ,  dat  men  een  krachtige Ilabella» 
diverfie  en  afleydinge  in  Nederlandt  fou  maken , 
om  hem  van  den  Hartogh  vanAlba,  Veldtheer 
van  het  Spaeniche  Heyr,  teontlaften,  die  hem 
binnen  Romen  gelijck  als  belegert  hield.   Dele 
faeckgeluckte  van  de  zijde  van  Romen  *  gehjek 
men  had  voor-geflagen ;    maer  niet  in  Vlaende- 
ren en  de  Nederlanden.     Vranckrijck  verloor 
daer  twee  Veldtilagen ,  daer  by  na  al  wat  het  had 
van  brave  Oorloghs-lieden  ,  gedout  of  gevangen 
wiert ;  dat  de  faken  van  die  kant  in  fulck  een 
quaden  Maet  Melde,  dat  menbeiloot  een  Vrede 
te  koopen  ,  fy  koMcwat  fy  wilde. 

Dele  Vrede  was  het  werck-Muck  van  den  Har-  Y'":*Plt 
togh  van  Savoyc  ,  Generae!  van  het  Spaenfche  j^l 
Heyr,  en  den  ConncMabel  de  Montmorancy ,  faken. 
fijn  gevange.   De  Conneftabcl  gaf  defen  Vorft  te 
bedencken ,  of  by  wel  oyt  beter  gelegentheyt  fou 
konnen  vinden  ,  om  weder  in  fijn  befit  re  kon- 
nen geraken;  uyt  dewelcke  Francois  d'EerMe» 
fijn  Vader  hadde  verdreven.    En  defe  Hartogh 
bracht  fooveel  by  den  Koningh  van  Spanjen  te 
wege ,  dat  de  Vrede  korts  daer  aen  tot  Chatead 

Cam- 


j6  De  Spaenfche  Mercurius. 

Cambrefiswierdt  gefloten.     Men  kan  hier  Iich- 
relijck  bevroeden  hoedanigh  de  fmart  van  Dom 
Karel  was  ,    v/anneer  het  beftandt  ghebroken 
wierdt,  en  weder  in  tegendeel,  hoe  groot  fijn 
vreughde  was ,  wanneer  de  Vrede-handel  weder 
aen  gevangen  wiert.    Maer  fijn  hoop  was  te  los 
gebouwt  om  een  blijdtfchap  te  veroorfaken  ,  van 
i'ulck  een  nadrucic  als  hem  dele  was.  Gedurende 
den  tijdt  van  de  onderhandelinge ,  ftierf  Philip- 
pus  fijn  tweede  Vrouwe ,  Maria ,  Koninginne 
van  Erfgelandt  af,  en  ghelijck  hy  geen  voorne- 
men haddc  om  ongetrouwt  te  blijven  ,  dcde  hy 
de  Princeffe  Ifabella  voor  Ach  verfoecken ,  die 
men  voor  defen  hem  voor  fijn  Soon  had  toe-ge - 
ifabcila  ftaen.     Men  had  haer  wel  liever  aen  de  Erfge- 
acn  Phi  naem  van  de  Kroon  gegeven,  die  met  haer  lbo 
fippus     ongelijck  vanjaren  niet  was ,  ak  aen  den  Vader, 
verloo  c.  van  <j£n  wejcj<cn  {y  njct  ajs  jonger  Sooncn  fou 

konnen  krijgen ;  maer  men  konde  hem  de  felve 
op  geen  ecrlijcke  wijfe  weygeren. 

Hoewel  de  tijdingh  van  dit  ongeval  den  Vorft 
Kare! ,  foo  veel  was  als  de  flagh  van  een  blixem  , 
en  hy  de  felve  in  het  by-zijn  van  veel  lieden  ont- 
fingh  ,  foo  was  hy  evenwel  foo  veel  wel  Mecftcr 
van  fijn  eygen  bewegingh  ,  ais  ue  verhinderen 
dat  men  de  fmart  die  hem  dacr  door  veroorfaekt 
Ontftcl-  wiert ,  gewaer  wiert.  Maer  dit  ghewelt  dathy 
«nis van  fich  felven  aen  dede  ,  flondt  hem  weder  foo  veel 
te  duurder,  wanneer  hy  alleen  was;  al  wat  de 
liefde  en  raferny  kan  uytwereken  ,  bewoogh  fijn 
geeft  en  gemoed  ,  en  niet  was'er  te  goddeloos  , 
en  te  vcrvloeckelijck  ,  dat  hy  by  fich  leiven  niet 
uytbraecktc. 

Maer  gelijck  de  overtollighcyt  in  dewckke  hy 
was,  hem  niet  toeliet  yets  te  befluyten  ,  noch  de 
ftaet  van  fijn  gcluck  yets  aen  re  vangen  ,  foo  ver- 
anderde defe  wanhoop ,  in  dewelckehy  was ,  on- 
ge- 


Karcl 

daer 

over. 


De  Spaenfcbe  Mercurius.  77 

gevoelijck  in  een  feer  fwaer  melancoly  en  droef- 
finnigheyt. 

Hier  uyc  quam  dat  afgefonderde  leven  voort , 
dat  hy  zedert  geleyd  heeft  ;  en  dat  hem  den  Ko- 
ningh  fijn  Vader  {00  hatelijck  maeckte  ,  die  hoe 
wijsenbefcheydenhywas  ,  evenwel  in  het  roe- 
men van  de  oorfaeck  defer  fwaermoedigheyt  mis 
floegh ,  en  de  felve  leyde  op  een  ongerufte  be- 
geerte van  heerfchen  die  in  fijn  Soon  d'overhant 
had ,  niet  denckende  dat  het  verhoopte  Huwe- 
lijck  hem  foo  veel  liefde  (als  yets  fekfaems  in  de 
Voriten,  daerdieflagh  van  Verwandfchappen , 
maercenfaeck  van  ftaetis)  fou  hebben  konnert 
verwecken,  ot  het  miffen  van  de  beloofde  Bruyt, 
in  hem  die  droerheyt  konnen  veroorfaken. 

Wat  de  Princefïe  van  haer  zijde  belanght,hoe-  Staet 
wel  de  neyginge  diefe  in  fich  hadde ,  alleenigh  pa?  ^s 
was  een  bequaemheyt  om  te  konnen  beminnen , 
en  noch  geen  liefde  te  noemen  ,  foo  vand  fy 
evenwel  reden  om  fich  (elven  te  wantrouwen  , 
vrefende  of  het  niet  wel  liefde  mocht  zijn ,  of  dit 
quaedt  niet  wel  dieper  wortelen  mocht  hebben 
gefchoten,  als  hy  felfs  gevoelt  had,  of  als  noch 
derfde  vermoeden.  En  in  der  daedt,  de  liefde 
wordt  lelden  eerder  gekent ,  voor  datfe  een  ftant 
van  befettingh  heeft  ,  en  felden  gevreeff.  voor 
dat  de  hulp- middelen  daer  toeaen  te  wenden ,  te 
laet  komen ,  gelijck  Hefo  feght : 

Dumfuror  in  Curfu  efi ,  currenti  cedefurori 
Difficiles  aditus  impetas  omnis  kabct. 

Dat  is : 

Terwijl  mijn  Rafcrny  het  hooft  werpt  over 

hoop, 
Is  eeift  mijn  woede  tocht  in  't  vinnighft  van 

haer  loop , 

Dan 


Boet. 


78  De  Spaenfche  Menurius. 

Dan  valt  het  beft  voor  fulck  een  fnellc  drift  te 

ftrijcken  , 
Daer  al  wat  hevigh  is  foo  fwaerlijck  is  t'ont- 

wijcken. 

Tot  daer  en  toe  had  fy  altoos  een  byfonder  ver- 
langen gehad ,  om  te  weten  wat  werckinge  haer 
af  beeldfel  op  het  hert  van  Dom  Karcl  had  ghe- 
maeckt :  en  had  felfs  wel  gewenfcht  dat  het  hert 
van  den  Prins ,  in  immer  foo  weynigh  geruft- 
heyt  en  ftilte  was  geweeft  als  het  hare  ;  want  in 
de  min,  hoe  foet  fy  fchijnttezijn,  is  evenwel 
die  bitterheyt ,  die  felfs  de  gene  die  men  bemint , 
het  dubbelt  toe  wenfcht  van  het  gene  men  ver- 
draeght ,  zijnde  daer  inne  van  oprechte  liefde  te 
onderkennen ,  die  alles  foeckt  toe  te  brengen , 
aen  het  geliefde  wat  fy  kan  ,  gelijck  een  van  die 
Latijnfche  Dichters  geeftigh  genoegh  fegt : 

Hice/i  cunéïis  communes  amor  , 
Repetuntque  boni  fine  teneri , 
6)uia  non  aliter  durare  queant , 
N'tp-,  converfo  rurfus  amor  e  , 
Refiuant  caufie  ,  qua  dedtt  ejfe. 

Dat  is , 

Die  Min  drijft  yeder  een  met  kracht  in  fijn 

gemoedt , 
Het  eynd  te  vinden  van  het  langh  gewenfehte 

goedt , 
En  die  is  krachteloos ,  en  lichtelijck  geweken, 
Ten  zy  de  hitte  van  de  vlam  die  is  ontfteken , 
Weer  tot  haer  oorfpronck  in  vergelding  hee- 

nen  gaet , 
En  't  vyer  met  dubble  drift ,  haer  eerfte  fackel 

flaet. 

Maer  zedert  fy  die  veranderingh  gewaer  wierdt , 

die 


De  Spsenfche  Mercuriut.  79 

die  tuffchen  hen  beyden  was  voor-gevallen ,  en 
jiet  nootfchickelijck  gevolghvan  een  gedwon- 
gen bewihgingh,  wierdt  fy  van  een  geheel  an- 
dere zijde  gedreven  ,  en  vreefde  ter  werelt  niet 
meerder ,  als  datfe  bemint  was  van  die  gene ,  van 
dewelcke  fy  voor  heen  had  gewenfcht  bemint  te 
zijn.    En  in  der  daedt ,  onder  al  de  fnelle  bewe- 
gingen van  haer  gemoed  ,  was  geen  van  de  min- 
fte ,  om  haer  hert  tot  fulck  een  goeden  ftant  te 
brengen ,  dat  op  het  naerderen  van  haer  Bruy- 
lofts-plaets ,  en  te  gelijck  van  hem  ,  die  van  een 
wel  gewilt  Minnaer  nu  een  gevreeft  Soon  ghe-    Htiwe. 
worden  was ,  het  felve  al  de  bepalingen  lou  mo-  1dl,cli  van 
gen  hebben  ,  die  haer  zedigheyt  en  ftaet  als  Moe-  ctfolti~ 
der  en  Koninginne  mocht  nodigh  zijn.  met  de 

Hoewel  a'Hartogh  van  Alba.,  uyt  de  naem  roninsl» 
van  fijn  Meefter  haer  zedert  de  Maent  van  Juny  jp"n:en 
al  getrouwt ,  en  de  bylage  gehouden  hadde ,  ioo 
vertrock  fy  evenwel  uyt  Parijs  niet,  voor  het 
eyndevanSlacht-maent.  Sy  hield  fich  op  in  al 
de  fchoone  huyfen  die  fy  onderwegen  ontmoete, 
al  om  tijdt  te  v, innen  ,  en  quam  niet  in  Guienne 
voor  dat  het  Jaer  genoeghfaem  ten  eynde  was , 
miflchienal  hoopendedat  defe  veranderingh  in 
haer  hert  mocht  te  wege  brengen ,  dat  de  reden 
niet  konde  doen ,  en  haer  plicht  behoorde  te 
doen.  Wanneer  fy  nu  aen  het  Pyreneefche  Ge- 
berghte  gekomen  was ,  geviel  het  dat  het  geluck  , 
dat  meenighmael  eenige  gunft  doet  die  men  het 
minfte verwacht,  haer  noch  eenige  ontlaftingh 
toe-bracht,  diefe  felfs  niet  fou  hebben  derven 
verhopen. 

Antony  de  Bourbon  ,  Koningh  van  Navarre » 
daer  wy  van  gefproken  hebben ,  had  de  laft  om 
de  Princeffe  tot  op  de  Frontieren  en  Grenfen 
van  Hifpanie  te  leyden ,  en  haer  in  handen  van 
denCardinael  van  Burgos ,  en  den  Hartogh  van 

1'In- 


Ovid. 
Mcta. 


80  De  Spaenfche  Mercuriut. 

Flnfantado  over  te  leveren.  DefeKoninghbe- 
fac  niet  als  het  lage  Navarre,  om  dat  deSpan- 
jaerden  het  over  Navarre ,  op  de  Groot- vader 
van  fijn  Vrouw  ufurpeerden  en  mifïaten.  Om 
dan  geen  hinder  lijn  recht  toe  te  brengen  ,  dat 
hy  foo  wel  op  het  een  als  het  andere  gedeelte  had, 
wilde  hy  de  fcheydinge,  die  de  twee  gedeelten 
van  een  fcheyd  ,  daer  voor  niet  erkennen ,  noch 
die  voor  de  Frontier  of  Grenfen  van  Spanjen 
op-nemen ,  en  eyfehte  derhalven  de  gemach- 
tighden  een  verklaringh  of,  dat  defe  afftandt , 
dewelcke  hy  van  de  Princeflè  op  die  plaets  dede  , 
fijn  goet  recht  geen  fchade  konde  toebrengen. 

Defe  verklaringe  was  van  te  grooten  gevolgh  , 
om  fonder  uytgedruckte  ordre  van  den  Koning 
te  worden  roe  geftaen ,  en  daer  over  moft  na  den 
Koninghgefchreven,  end"antwoort  opdefelve 
plaets  in  ghewacht  worden  ,  daer  defe  ontmoe- 
tingh  gefchieden ,  fonder  dat  Navarre  voort  gaen 
mocht,  of  voor  defeverachteringe  afftandt  van 
fijn  bevolen  pant  doen  wilde.  Dit  gaf  weder  wat 
uytftel  aen  defe  ellendige  Bruyt  ,  dieopyeder 
mijl  naerderens  een  nieuwe  hartkloppingh  ghe- 
voelde. 

Infalix  ?ion  toto  peEiore  fait  it 
Latttiam  virgo  ,  prafagaque  peüora  marent 
Adfacinus  venit  illa  fuum  ,   magis  horret  & 

aufipaxitet. 

Het  was  geen  volle  vreught  die't  Maegdelijn 

gevoelt , 
Voorfpellingh  van  haer  leet ,  leyt  haer  om 

7t  hert  en  woelt , 
Sy  komt  als  tot  een  daedt ,  waer  voor  fy  felfs 

moetfehricken  , 
En  felver  des  beftaens  rouwt  haer  elck  oogen- 

blicken. 

De 


De  Spaenjche  Mercurias.  8.1 

De  Koningh  Philippus  had  wel  [mogen  lijden, 
dat  hem  het  Hof  van  Vranckrijck  die  onluft  ge- 
ipaert,  en  een  ander  als  den  Koningh  van  Na- 
varrc  defen  laft  gegeven  had.  Maer  de  Heeren 
van  Guife,  nieuwe  en  volkomene  Meefters  in 
defaken'van  Vranckrijck ,  hadden  hun  ftaetkun- 
dige  infichten ,  om  defen  Prins  van  den  bloede 
op  defe  gevoeghlijcke  wijfe  voor  een  wijl  uyt  het 
Hof  te  houden  ,  die  gelijckfe  alle  gelegentheyt 
alreets  daer  toe  aenfochten  ,  fich  boven  maten 
verheughden  j  en  foo  bequame  gevonden  te  heb- 
ben ,  als  defe  was. 

De  Koningh  van  Spanjen  moftdan  befluyten, 
den  Koningh  van  Navarre  aenilonts  voldoening 
re  geven,  of  de  faken  tot  een  onderhandeling  te 
brengen ,  erf  by  het  Hof  van  Vranckrijck  foo 
veel  uyt  te  wereken  ,  dat  hem  de  Koning  weder 
te  rugge  ontbood.  Maer  defe  laetfte  wegh  fcheen 
te  ianghwijligh  voor  een  Prins ,  die  de  fchoonfte 
Perfoon  terwerelt  verwachte  om  fijn  Vrouw  te 
/.ijn,  en  foo  moft  defe  groote  Staets-man  fijn 
minnend*  ongedult  voldoen  ,  felfs  tot  nadeel  van 
fijnbelangh. 

Aldus  nam  ten  laerilen  de  Koninginne  de  reyfe 
naer  Madrid ,  en  de  Prins  Karel  quam  haer  te- 
gen, vergefelfchapt  onder  andere  Grooten ,  met  ömmóe- 
fijn  Neef  Alexanderde  Farnefe,  Hartogh  van  ""8  van 
Parma,  en  Ruy  Gomcs  de  Silva ,  Prince  van  macrtc  jqj. 
Eboly  ,  fijn  beirjerder  en  gunftelingh  van  den  bella. 
Koningh.  Op  het  eerfte  bericht  dat  de  Konin- 
ginne kreegh  vart  het  naerderen  van  Don  Ka- 
rel  ,  ontilonden  in  haer  boefem  fukke  ftrijdige 
bewegingen ,    en  die  bekommerden  haer  hert 
met  fukk  een  overdadigh  gewelt  >  datfy  {tijfvan 
haer  felven  viel  in  de  armen  van  haer  Staet-Juf- 
feren,  en  niet  weder  tot  fich  felven  quam ,  voor 
dat  de  Prins  fiondt  om  by  haer  te  komen.   Na 


$1  De  Spaenfche  Mercurius. 

dat  fy  by  malkanderen  gekomen ,  en  de  eerfte 
plichten  van  eerbiedigheyt  af  geleght  waren  ,  ble- 
ven ae(é  twee  groote  Perfonagien  ,  lieden  van 
fulck  een  onderling  belangh ,  malkander  te  ftaen 
aen  fien,  fondcr  een  woorc  tefpreken  ,  gelijck 
oock  al  het  overige  gevolgh ,  uyt  eerbiedigheyt 
fich  t'eenemael  fhl  hield;  foodar'er  voor  eeni- 
gen  tijdt ,  een  buyten  ordinare  ftilte  was ,  en  dat 
in  fulck  een  aenfienlijck  vergaderen. 

De  Prins  Karel.was  niet  volkomentlijck  en  or- 
dentlijck  wel  gemaeckt ;  maer  behalven  dat  hy 
feer  fchoon  van  verwe  was ,  en  het  fchoonfte 
hooft  ter  werelt  hadde ,  voerde  hy  fijn  oogen  foo 
vol  van  vyer  en  geeft ,  en  de  fwier  foo  moedigh 
en  levende ,  dat  men  geenfins  konde  feggen  dat 
hy  onaengenaem  was ,  gelijck  de  Schrijvers  ge- 
tuygendie  defegefchiedenisophet  naeufte  ver- 
handelt hebben. 

Soo  haeft  als  hy  de  Koningin  genaeckte  wiert 
hy  als  op-getogen  ,  door  haer  groote  fchoonheyt. 
Maer  d'acnmerckinge  van  het  geen  hy  met  haer 
verloren  hadde ,  veranderde  fijn  verwonderingh 
wel  haeft  in  een  bittere  fmart ,  en  voorfiende  wat 
hem  om  harentwil  noch  fou  ftaen  te  lijden ,  be- 
goït  hy  haer  van  ianger  bant  met  een  foorc  van 
fchrick  en  ontfteltenisaentefchouwen. 

Ondertuffchen ,  d'Hartogh  de  1'Infantado  ge- 
loofde dat  de  Koningin  uyt  beleeftheyt  verwach- 
te dat  de  Prins  fijn  affcheyd foude nemen,  en 
dat  de  Prins  uyt  eerbiedigheyt  het  felvevan  haer 
af-wachte ,  waer  over  hy  ,  in  die  gedachten  de 
Koningin  te  kennen  gaf,  dat  het  tijdt  was  te  ver- 
trecken ,  en  trock  hen  beyde  alfoo  uyt  een  ver- 
werringh  die  grooter  was ,  als  hy  felfs  die  meende 
te  zijn ,  en  fy  felve  eer  het  daer  toe  quam ,  ver- 
wacht hadden. 

De  Prins  fijn  plaets  in  de  Caros  van  de  Ko- 

nin- 


De  Spaenfche  Mercuriut.  83 

ningin genomen  hebbende,  deed  hy  den  gant- 
iche  wegh  niet  anders  als  op  haer  ftar-oogen  , 
daer  hy  de  grootite  gelegentheyt  van  de  wereldt 
toe  hadde ,  het  geen  de  Koningin  oock  wel  haeft 
gewaer  wierdt,  en  miflchien  haer  oock  eenigh 
ydel genoegen  aen  bracht,  maer  ondertufichen 
derfde  fy  hem  ter  naeuwer  noot  aen  hen ,  en  be- 
fchouwde  hem  naeuwelijcks  fonder  fchriek  en 
vreefen. 

Wanneer  fy  nu  tot  Madrid  gekomen  waren  ,  h*« 
en  de  Koningh  haer  in  hec  af-klimmen  van  de  ^["^ 'j? 
Caros  ontfangen  had ,  beftont  fy  ,  na  dat  de  eer- 
fte  plechtigheden  van  Horrèlijckheden ,  die  men 
in  fulck  een  gelegentheyt  gebruyckt ,  af  gedaen 
waren,  den  Koningh  wel  fterck  aen  tefien, 
fonder  te  weten  felfs  wat  fy  dede ,  zijnde  haer  ge- 
dachten noch  vol  van  Don  Karel.  De  Koning, 
londer  eenige  gedachten  te  hebben  van  de  ware 
reden  van  haer  ontroerniiïe,  vraeghde  haer  met 
eenigh  fchijn  van  ongenoegen ,  of  fy  hem  foo 
aen  iagh ,  om  dat  hy  grijfe  hayren  hadde. 

Dele  woorden  wierden  vaneenige  die  tegen- 
woordigh  waren  ,  vooreen  quadebeduyding ge- 
nomen ,  en  daer  wierdt  gcoordeelt ,  dat  een  ver- 
famelinge  van  twee  Perfoncn  ,  die  foodanigh  in 
Jaren  verfcheelden  ,  niet  geluckigh  fou  ftaen  uyc 
te  vallen. 

Het  Hof  van  Spanjen ,  dat  alreets  foo  veel 
wonders  van  de  fchoonheyt  der  Koninginne  had 
gehoort,  ftondt  in  der  daet  verbaeft,  wanneer 
hetbevand,  dat  alles  dat  men  daer  van  gefeght 
had ,  noch  foo  verre  onder  de  waerheydt  was  ; 
want  in  der  daet ,  gelijck  de  Schrijvers  van  haer 
getuygen ,  fy  was  fchoon  geboren  ,  en  fy  be vand 
fich  als  doe  in  den  hooghften  glans  van  uytmun- 
tentheyt,  die  een  volwaflè  Jeught  geven  kan, 
aen  een  volkomen  fchoonheyt.  Al  de  fchoone 

F  2  lie- 


Haet 
groote 
lcboon- 
heyr. 


84.  De  Spaenfche  Menurim. 

lieden  maken  juyft  de  felve  bewegingo  in  de  her- 
ten ,  dewijl  het  geen  bevallijckfchijntvoor  den 
een ,  daerom  niet  bevallijck  valt  voor  den  an- 
der ;  roaer  dele  in  der  daedt ,  wiert  gelijckelijck 
van  een  yeder  in  de  volle  maet  fchoon  bevon- 
den ,  en  als  aen  gebeden. 

Soo meenighmael als fyuyt- reed,  foo  meeni- 
gen  zegen-prael  was  het  voor  haer ,  zijnde  een 
yeder  vol  vreught  en  vol  verwonderingh  over 
haer,  zijnde fwaerlijck  mooglijck  haer  te  fien  , 
en  niet  te  beminnen,  gelijckhetlangh  een  fegs- 
woort  onder  de  Hovelingen  is  geweeft ,  dat  her 
geen  wijs  man  was ,  die  haer  in  het  aengeficht 
derfde  fien.  En  in  der  daet,  indien  het  waer  is , 
dat  de  fchoonheyt  een  natuurlijcke  heerfchappy 
is,  foo  is  het  voorfeker  ,  dat  noyt  Koningin, 
meerder  een  Koningin  is  geweeft  als  fy.  En  fe- 
kör ,  die  Koningh  die  fulck  een  Koninginne 
befat ,  had  reden  fich  felven  te  vergenoegen.  En 
in  der  daet ,  de  Koningh  was  feer  gevoclijck  van 
lijn  gel uck,  en  beminde  in  derwaerheydt  meer 
als  hy  na  fijn  aengeboren  geftrengheydt  konde , 
of  na  fijn  ftaetfche  inficht  wilde  laten  blijeken  , 
om  niet  voordefe  preutfehejonckheyt  foofwak 
te  fchijnen  als  liy  in  der  daet  was. 

En  waerlijck,  om  te  fien  dat  dieregulenof 
van  ftaet  of  deftigheyt  niet  t'allen  rijden  wel  ge- 
reguleert  zijn  j  het  hadde  miffchien  beter  glie- 
weeft  ,  indien  hy  wat  meer  blijeks  van  fijn  liefde 
getoont  had ,  om  een  feker  mifnoegen  in  haer 
wech  te  nemen,  daer  aen  d'eenezijdehaerop- 
voedinge  in  een  Hof,  daer  alle  Hoffèlijckheydt 
overvloedigh ,  en  vriendelijcke  liefde ,  felfs  fon- 
dergront,  en  boven  de  waerheyt  wordt  uyt-ge- 
meten  ,  en  aen  d'andere  zijde  de  itrijdige  ghe- 
woonte  van  het  Spaenfche ,  daer  felfs  de  plichten 
met  een  befette  elle  worden  uyt-gemeteft ,  d'oor- 

faeck 


De  Spaenfche  Mevcurius.  85 

faeck  van  waren.  Want  hoe  konde  een  Franfche 
Princeffè  verdragen ,  dat  haer  bedgenoot  foo 
weynigh  heymelijck  vertrouwen  op  haer  hadde  7 
dat  hy  eerder  alle  fijn  gedachten  voor  haer  tocht  onge- 
te  verbergen  ,  al  fijn  vriendehjekheden ,  binnen  lijekkeyt 
de  bepalingen  van  den  nacht  te  befluyten,en  over  dci  K°~ 
dagh  het  ftraffte  wefen  ter  werek  te  toonen ,  ge-  e^lo- 
lijck  of  hy  had  gevreeft  van  haer  gefien  te  wor-  r.ingin. 
den  in  eenigen  fchijn  ,  die  de  deftigheyt  van  fijn 
Majefteyt  eeniger  wijfe  fou  konnen  verminde- 
ren en  te  kort  doen 

Sy  dan  begoft  haer  Man  aen  te  fien  ,  Sis  een , 
van  dewelcke  fy  niet  anders  ais  het  lichaem  befat, 
on  wiens  ziel  niet  vervult  was ,  als  met  ftofFe  van 
ftaec-fucht ,  en  overlegh  van  fijn  ftaetfche  befet- 
heden.  Ondertuflchen  was  fy  in  der  daet  fooda- 
nigh  bemint ,  dat  het  genot  daer  van ,  noodwen* 
digh  hare  liefde  oock  moft  vermeerderen. 

Prins  Karel  ondertuflchen  was  in  een  ver- 
fchrickelijcke  ongeruftheyt  en  quellinge ,  en  bo- 
ven al  feer  begeerigh ,  om  te  weten ,  hoe  hy  ,  in 
de  gedachten  van  de  Coninginne  ftondr.  Maer 
hoe  onlijdfaem  hy  oock  mocht  zijn,  om  fich  daer 
inne  te  voldoen  ,  hy  konde  daer  fwaerlijck  toe 
geraken  ,  overmits  de  Koninginne  felden  alleen 
was ,  foo  langh  de  vermakelijckheden  van  de 
Bruyloft  duurden ,  en  foo  was  hy  feer  langen 
tijdt  fonder  gelegentheydt  te  vinden,  inhetby- 
fonder  haer  te  onderhouden.  Maer  het  geluck 
het  welcke  fich  meenighmael  vermaeckt ,  aen- 
üagen  te  begunftigen  in  den  aenvangh  ,  om  die 
een  jammerlijcken  uytgang  te  geven ,  dede  hem 
een  gelegentheyt  daer  toe  op  ,  foo  als  hy  de  felve 
het  minite  verwachte. 

Dewijl  de  Koningh  maer  alleen  een  weynigh 
tijdts  voor  de  Koninginne  in  Hifpanie  gekomen 
was,  hadde  hy  het  Lijck  van  fijn  Vader,  nóch 

F  3  de 


Juftus. 


$6  DeSpaenfche  Merturius. 

dclaetfte  en  vereyfchte  eer  niet  aengedaen }  dat 
eenige  dagh-reyfens  van  Madrid  ,  in  het  Kloo- 
lterder  Hieronymiten,  alwaer  hy  fijn  leven  ge- 
eyndighthad,  als  noch  bewaert  wiert.  De  Ko- 
ninginne  was  feer  wel  vergenoegt,dat  fy  denKo- 
ningh  op  dcCe  reyfefou  hebben  te  vergefelfchap- 
pen ,  om  een  Landtfchap  te  fien ,  het  welcke 
men  feyde  het  fchoonfte  Geweft  van  gheheel 
Spanjen  te  zijn. 
Geic.  Het  Kloolter  der  Hieronymiten  van  St.  Ju- 
gentheyt  ftus ,  leght  in  een  dal  aen  den  ingangh  van  Eftre- 
madura  ,  ftreckende  fich  uyt  langhs  de  boort  van 
de  Aroom  Guadiana,  van  de  Grens  van  Span- 
jen of  Caftille,  tot  aen  die  van  Portugael.  Dit 
dal  is  omsingelt  met  heuvels  van  een  ongewoo- 
ne  hooghte ,  vandewekked'alderonvruchtbacr- 
ftedeelen  ,  bedeckt  ftaen  met  boflehen  die  altijdt 
groen  zijn  >  die  men  niet  vind  als  in  warme  Lan- 
den. 

Duyfent  beeken  die  in  de  boffchen  ontftaen  , 
komen  fich  ,  na  veel  keeren  en  draeyen  ,  ftorten 
in  deflroom  ,  die  het  dal  doorfnijt ,  en  de  gront 
door  fulck  een  meenighte  water-itxoomen  ghe- 
drenckt ,  toont  fich  geenfins  ondanckbaer ,  maer 
werpt  van  tijdt  tot  tijdt  uyt  een  oneyndelijcke 
meenighte  van  Oranje  en  Citroen- boomen ,  be- 
ne frens  andere  van  degeluckige ,  die  nfët  als  on- 
der foodanige  Hemel-ffreken  groeyen. 

Dc(e  water- ftroomen  maken  felfs  in  het  mid- 
den van  de  Somer  hitte ,  onder  de  fchaduwe  van 
de{e  geboomten  een  friflche  koelte ,  die  al  de 
menfchelijcke  konften,  elders  niet  fouden  kon- 
nen  te  wege  brengen  ;  en  de  groente  waer  mede 
fy  geboortzijn,  fulck  een  levende  verwe ,  als  al 
de  Schilder-konft  niet  fou  konnen  verbeelden. 

Zijnde  dan  het  Hof  aen  defe  eenfaemheyt  ge- 
komen, die  Karel  door  fijn  verblijf,  en  Key- 

fer* 


De  Spaenfche  Mercurius.  87 

ferlijck  vertreck ,  foo  beroemt  heeft  gemaeckt, 
wiide  de  Koningh  fien  een  jongen  Monnick , 
daer  fijn  Vader  altoos  foo  veel  wercks  had  van 
ghcmaeckt,  en  wilde  voor  alle  dingen,  d'oor- 
iproiick  van  fulck  een  doorluchtige  toe-gene- 
?;entheyt  weten.  Men  verhaelde  hem  dan  ,  hoe 
de  Keyler  ,  op  fijn  beurt  des  morgens  de  andere 
Monnicken  gaende  op- wecken  ,  hy  defen  jon- 
gen Monnick,  die  toen  noch  een  Novkius  of 
Nieuweling  was ,  in  fulck  een  diepen  flaep  vand, 
dat  hy  geen  kleyne  moeyten  hadde ,  om  hem 
woeker  te  krijgen ,  tot  dat  de  Monnick  cyndelijk 
uyt  den  flaep  Ichietende,  noch  halfin  den  dut, 
in  defe  woorden  uyt-borft :  dat  hy  fich  behoorde  te  Geeftigh 
vreden  te  houden ,  de  geheele  werelt  onrufiigh  te  heb-  fcggen 
ben  ghemaeckt ,  /onder  nu  de  ruft  te  kernen  ftooren ,  !?D"uk 
van  die  gene  die  daer  uyt  waren.  Dat  defe  antwoort 
fijn  Majefteyt  foo  behaeght  hadde ,  dat  hy  hem 
zcdert  altoos  feer  had  befint. 

Naer  eenige  andere  redenen ,  gingh  een  yeder 
fij  ns  weeghs ,  en  in  die  aengename  woeftijne  fijn 
vermaeck  nemen.  En  de  Koninginne  die  van 
de  reys  vermoeyt  was ,  bevand  fich  by  na  gantfeh 
alleenigh  met  Don  Karel.  Alfoo  nu  die  gene  die 
by  hen  waren  ,  geen  ftaet  hadden  ,  fich  in  hun 
onderhoudingh  te  vermengen,  nam  Karel  defe 
gelegentheyt  waer ,  en  flelde  haer  voor ,  haer  ruft 
te gaen  nemen,  in  een  kleyn  Bofch  vanOranje- 
boomen,  die  achter  het  vertreck  van  den  Key- 
fer  was. 

Sy  dan  begaven  fich  daer  ,  en  de  Prins,  ^iefAc"L 
vreefde  gheftoort  te  fulien  worden ,  begoft  foo  ,£„£»- 
aenftonts  fijn  aenfpraeck  met  een  vrymoedig-iclaen 
heyt  van  geeft ,  daer  hy  fich  felven  over  verwon-  de  ko- 
derde  ;  en  die  de  Koninginne  by  na  het  vermoe-  n!^je 
den,  dat  fy  van  fijn  voornemen  had,  dede  ver- 
licfen.    Ten  eerften  ,  befwoer  hy  haer  fich  in 

F  4  geen 


88  De  Sfaenfcht  Mercurius. 

geenongeruftheyt  teftellen,  over  eenige  faken 
die  hy  haer  foudè  hebben  voar  te  dragen ,  en  re 
geloven ,  dat  hy  haer  noyt  eenige  andere  moeye- 
lijckheydt  fou  toe-brengen  ,  als  die  van  hem 
flechtsaentehooren.  In  gevolge  bad  hy  haer  :e 
willen  gedencken  aen  de  tijdt,  in  dewelckefy 
aen  malkander  verlooft  waren.-  en  te  willen  over- 
leggen ,  wat  indruck  een  fpo  lieflijeken  hoop  op 
fijn  hert  mocht  hebben  gemaeckt. 

Het  valt  u  niet  fwaerte  oordeelen  Mevrouw, 
vervplghde  hy  ,  dat  u  aenfien  delen  indruck  niet 
heeft  konnen  wech  nemen  ,  en  ick  ghevoel  wel 
dat  de  felve  noyt  wech  ghenomen  fal  konnen 
werden.  De  Koningin ,  volgens  de  gewoone 
ydclheydt  der  Vrouwen,  kondeniet  laten  haer 
vermaeck  te  nemen  ,  een  Prins  foo  met  haer  in- 
genomen te  fien  ;  en  fulcks  als  noch  niemant 
haer  had  konnen  betuygen  :  maer  vorder  aen- 
merekinge  op  de  woorden  van  Karel  nemende  , 
begreep  ff  de  kracht  en  nadruck  daer  van  fop 
wel ,  en  ftelde  haer  fulck  een  voorbeeldïngh  van 
de  ftaet  des  Princen  voor  hare  oogen,  dat  de 
felve  haer  mede-lijden  verweckte.  Sy  ftont  hem 
toedatdeachtingediefy  voor  hem,  gedurende 
de  tijdi  dat  hy  haer  toe-gefchickt  was ,  voor  hem 
hadde  ghehad,  haer.  niet  toeliet,  hem  fondcr 
droef  heyt,  over  het  gene  fy  fagh ,  dat  hy  voor 
haer  uyt  ftondt  ,te  befchouwen ,  of  hem  tewey- 
geren  de  vertroo/tingen  die  fy  fonder  haer  plicht 
te  verkorten  ,  hem  konde  geven. 

De  Prins  antwoorde  haer ,  dat  hy  niet  van  haer 
begeerde  als  het  geluck  en  de  trooft  van  haer  te 
mogen  fien  en  fpreken.  Maer  de  Koningin  die 
mifïchien  vreefde  yets  meer  te  uyten  als  fy  wilde , 
ftondt  met  defe  woorden  op ,  en  ging  den  Prins 
van  Parmaen  Ruy  Gomes  tegen,  die  na  haer 
toe  quamen ,  fy  feyde  alken  tegen  Don  Karel ; 

dat 


De  Spaenfcbe  Merturius.  89 

dat  indien  hy  wijs  was  en  gerechtelijck  beminde, 
hy  haer  behoorde  te  fchouwen  ,  in  de  plaets  van ' 
haertefoecken. 

Karel  wasondertufïchen  ten  alderhoogfte  ver- 
genoeghr,  fijn  lijden  aldus  te  hebben  voor-ge- 
dragen, en  fijn  geeft  vertoonde  fich  foo  vryze- 
dert ,  als  de  felve  voor  heen.  De  Koningin  wicrt 
dat  wel  haeft  gewaer ;  maer  gelijck  daer  geen 
gedaente  kan  gevonden  worden  ,  die  de  liefde 
niet  aennecmt ,  om  fich  in  een  hert  in  te  drin- 
gen, felfs  die  van  de  reden  en  van  dedeught , 
foo  oordeelde  fy  verbonden  te  zijn  ,  en  door 
voorfichtigheyt  en  door  edelmoedigheyt,  defc 
genegentheyt  van  den  Prins  geheym  te  houden. 
In  defe  gedachten  kondefy  fich  niet  bedwingen 
hem  te  laten  blijeken  ,  dat  fy  de  verandering  van 
fijn  wefen  erkende  als  een  uytwerekfel  van  fijn 
befcheydenrheyt.  Karel  nam  de  vr ymoedigheyt 
haer  het  felve  te  vernieuwen ,  de  eerfte  mael 
datfe  malkander  weder  alleenigh  fpraken ,  ze- 
dert  het  Hof  wederom  tot  Madrid  ghekomen 
was ,  en  hy  verfekerde  haer  ,  met  een  ongemeen 
genoegen  ,  dat  daer  geen  wefen  of  beleyt  met 
fijn  ae'rt  ftrijdigh  was,  die  fijn  liefde  hem  niet 
liohtelijck  koude  doen  aennemen.  tn  foo  in  ge- 
volge ,  fy  kregen  zedert  al  het  vertrouwen ,  en 
vryigheytvan  onderhandelinge ,  diefe  vlochten 
hebben.  Don  Karel ,  vertelde  de  Koninginne, 
al  wat  fijn  hert  al  te  lijden  hadde  gehad  ,  zedert 
d'eerfle  reyfe  dat  hy  van  haer  had  hooren  fpre- 
ken.  Sy  verhaelde  hem  weder  al  haer  voorval- 
len van  haer  kintsheyt ,  met  duyfent  kleync  by- 
fonderheden  ,  die  hun  aendacht  foo  veel  ver- 
maeck  aenbrachten ,  als  fy  lieden  van  minder 
belang  verdrietigh  gevallen  fouden  hebben.  En 
aldus  verlieten  fy  vafthun  tijdt ,  wanneer  fich  de 
gelegentheycaenbood;  wanneer  het  geluck  be- 
F  j  rouw 


£0  De  Spaenfcke  Merturiut. 

rouw  hebbende,  van  defe  ongeluckige  zielen , 
foo  veel  genoegens  toe  te  voegen  ,  Dom  Karel 
in  een  voorval  bracht ,  dat  d'eerfte  oorfpronck 
van  hun  ongevallen  heeft  geweeft. 

Van  alle  de  Mevrouwen  van  het  Hof,  aen  de- 
welcke  de  fchoontieyt  van  de  Koninginne  af- 
gunft  veroorfaeckte  ,  was'er  geen  die  reden  had 
haer  te  haten  ,  als  a'leen  de  PrincefTe  d'Eboli. 
Defe  was  de  fchoonfte  en  geelHghfte  Vrouwe 
van  het  Hof,  en  fooom  dieoorfaeck  ,  als  om  de 
gunlt  daer  haer  Man  Ruy  Gomez,  in  was,  was 
daer  wel  de  voornaemfte.  Sy  had  de  grootsheydt 
foo  lief  als  haer  vermaeck ,  en  haer  vermaeck 
foo  üef  als  haer  grootsheyt ,  gelijck  fy  alles  ver- 
wacht van  de  bevallijckheyt  van  haer  Perfoon , 
en  haer  geeft,foo  had  fy  aenftonts  op  het  hert  van 
den  Koninghtoe-geleght.  Maer  defchoonheyt 
van  de  Koninginne  haer  toelegh  verydelt  heb  • 
Princefle  Dende ,  wilde  fy  haer  kracht  op  dat  van  den  Soon 
dEboli.  beproeven,  niet geloovende  daer  foo  veel  ver- 
hinderingen tefullen  vinden.  Ruy  Gomez  als 
beftierder  van  de  Prins ,  was  in  een  felfde  deel 
▼an  het  huys  met  hem  gehuys-veft.  De  Princes 
d'Eboli  fijn  Vrouw ,  behalven  defe  gelegentheyt 
van  Karel  alie-  uuren  tenen  ,  bad  fomwïjlen  ge- 
legentheden  om  hem  te  verbinden  ,  hem  met 
haer  Man  fom wijlen  verfocnende  ,  daer  hy  alle 
dairen ,  nu  het  een  dan  het  ander  mede  had  te 
ftellen.  Dom  Karel  die  feer  edelmoedigh  was  > 
en  wel  fagh  dat  ly  fich  daer  feer  yverigh  in  toon- 
de ,  bewees  haer  groote  erkenteniffen  daer  voor, 
en  liefde  feer  rninnelijck  met  haer. 

Defe  gunftige  neygingen  deden  de  Princefïè 
een  goede  hoop  op  haren  toelegh  nemen  ;  ghe- 
lijck  ly  oock  wel  haeft  een  goede  gelegentheyt 
vand ,  om  den  Prins  te  leyden  daerfe  wilde :  De 
groote  verwonderingh  die  by  nam  ,    over  de 

fchoon- 


Min- 
fucht 
van  de 


De  Spaenfcbe  Mercurius.  91 

fchoonheyt  van  de  Koninginne ,  maeckte  hem 
een  flagh  van  verachtinge  voor  de  geheele  we- 
rek ,  buyten  haer.  Men  weet ,  dat  de  jonge  lie- 
den van  die  ftaet ,  van  naturen  geneyght  zijn , 
fich  te  vermaken  met  al  de  werelt ,  en  de  vleye- 
ryen  van  die  gene  die  hen  op- voeden ,  maken 
hen  veeltijdts  fulck  fpel  gewoon ,  in  de  plaets  van 
hen  daer  over  te  beftraffèn.  Karel  die  geenfins 
van  al  de  gebreken  van  fijn  ouderdom  vry  was , 
hebbende  op  fekeren  tijdt  eenige  drolligheden 
van  defe  natuur  aengerecht ,  en  dat  met  eenige 
Vrouwen  van  groote  ftaet ,  wierden  defe  daer 
over  klachtigh ,  foo  dat  de  Princeflè  d'Eboli ,  al 
de  moeyten  van  de  werelt  had  te  verhinderen , 
dat'er  geen  klachten  door  Ruy  Gomez  aen  den 
Koningh  wierden  over  gedaen.  Defe  felven 
avont  wanneer  dit  gefchiede ,  defe  Vrouwe  fich 
bevindende  alleen ,  met  Prins  Karel  in  een  Cabi- 
net ,  begofl  hem  te  verwijten  het  wèynigh  we- 
fendathy  van  de  Dames  maeckten  ,  en  na  datfe 
eenige  barferyen  over  die  faeck  gedaen  had  ,  be- 
floot  fy ,  dat  de  vrientfchap  diefe  voor  hem  had- 
de  wel  fterck  moft  zijn ,  datfe  hem  foodanige  fa- 
ken konde  vergeven  en  ten  beften  houden. 

De  Prins  die  niet  kon  mereken  waerfe  heen 
wilde,  en  by  erkenteniflè  gehouden  was  haer 
veel  vrientfchap  te  bewijfen ,  antwoorde  haer  al 
lacchende ,  dat  fy  meer  reden  had  als  fy  felfs  wift, 
om  fich  voor  hem  in  't  werek  te  ftellen  ,  nade- 
mael  dat  hy  foo  weynigh  wereks  van  de  Vrou- 
wen maeckte ,  daer  uyt  voort  quam  ,  dat  fy  al 
deachtinge,  die  hy  voor  andere  mocht  hebben 
uyr-geput  en  tot  fich  getrocken  hadde. 

De  Princeflè  op-genomen  door  d.efe  woor- 
den ,  die  fy  wel  gaerne  den  naem  van  een  ver- 
klaringe  en  betuyginge  van  liefde  fou  gegeven 
hebben  :  antwoorde  hem  op  een  maniere  die 

hem 


O*  De  Spaenfche  Mercurius, 

hem  de  oogen  opende  ,  en  hem  fijn  goet  geluck 
dedebekennen.  Hem  docht  dat  hy  noyt  eenigo 
ontrouw  had  begaen  die  beter  te  verfchoonen 
was.  Defe  Princefle  was  van  dcfe  Vrouwen  ,  die 
fonderjuyftal  debyfondere  vereylTchen  van  de 
fchoonheytte  hebben ,  evenwel  yets  hebben  dat 
meerder  verlockt ,  als  veel  wel  ghereguieerde 
Aert  en  fchoonheden.  Sy  was  Dochter  van  den  Hartogh 
afkomft  ^g  FrancaviHa  ,  een  feer  groot  Heer  van  Spanje. 
Prio-  Defë  had  de  Koningh  met  Ruy  Gomes  doen 
ccflc  trouwen ,  die  daer  door  tot  groote  ftact  geraeckt 
d'Eboly.  is  s  behalven  des  Koninghs  gunft ;  invoegen  hy, 
van  een  geringh  Portugees  Edelman ,  die  hy , 
in  Spanjen  quam  ,  als  hem  de  Koningh  de  be- 
ilieringh  van  fijn  Soon  toe  vertrouwde ,  een  van 
derijckrteengrootfte  Heeren  van  Spanjen  ge- 
ftorven  is.  DcCe  Princefle  dan,  was  van  die  flag  y 
maer  hoe  gevaerlijck  f  y  oock  mocht ,  Karel  was 
noch  te  vol  van  genegentheydt  tot  de  Konin- 
ginne  ,  om  plaecs  voor  yemant  anders  over  te 
hebben.  Hy  dan  nam  deie  voortfettingh  van  de 
Princeflèop  fulck  een  bevalliicke  wijfe  aen ,  als 
hy  konde ,  Tonder  evenwel  daer  op  te  antwoor- 
den ;  maer  (y  was  lbo  plomp  niet,  of  fach  wel 
dat  hy  teekens  van  laken  toonde ,  die  in  der  daet 
niet  waren. 

Een  Vrouwe  die  fich  eenmael  in  dien  ftaet 
heeft  gefien ,  vergeet  die  nimmermeer,  en  denkt 
daer  nimmermeer  om  ;  had  met  de  hooghfte  ra- 
ferny ,  indien  fy  met  geen  vermaeck  haer  ghe- 
dachten  daer  over  mach  laten  gaen.  Maer  wy 
lullen  wel  haeft  fien  wat  defe  fpijt  in  het  hert  van 
óefe  Princefle  fal  komen  uyt  tewereken.  On- 
dertuflehen  de  Min,  die  deerniflè  met  fijn  on- 
geval had  ,  deed  een  nieuwe  Perfonagie ,  op  het 
Toneel  van  het  Spaenfche  Hof  komen,  om  de 
mifllagh  van  Dom  Karel  goet  te  maken. 

Defe 


De  Spaenfihe  Mercurius.  95 

Defe  was  Don  Jan  van  Ooftenrijck ,  natuur- 
lijckc  Soon  van  den  Kcyfer  Karelde  Vijfde,  die 
de  Koningh  omtrent  deestijdt,  uyt  handen  van 
fijn  Op- voeder,  een  Sp*aenfch  Heer  trock,  die 
hem  altoos  als  fijn  Soon  ghehouden,  en  daer 
voor  op-gcvoed  had ,  tot  dat  de  Koningh  hera 
by  hem  ontbood ,  en  voor  lijn  Broeder  erkende, 
welcke  ontmoetinge  op  de  Jacht  gefchiede ;  defe 
dan  komt  ten  Hoof,  en  het gantfche Hof fach 
met  verwonderingh  de  Soon  van  Dom  Louis 
Quifciada  ,  binnen  korten  tijde  verandert ,  in  de 
Soon  van  Keyfer  Karel  de  Vijfde,  en  fichibo 
wel  houden  in  dien  lïaet ,  als  hy  fich  van  te  voo- 
ren  in  een  minder  had  gedragen.  Defe  Don  Jan 
had  de  Keyfer  gheteelt  by  een  groote  Mevrouw 
en  Gravinne  van  Nederlandtj  (en  niet  by  een 
Eackers  Dochter  van  Brufïel,  gelijck  fbmmige 
willen, )  welcke  genaemt  was  Barbara  van  Plom- 
berge ,  uytnemende  fchoon ,  daer  de  Keyfer  op 
verheft  was ,  foo  als  fy  voor  hem  gebracht  wiert, 
om  hem  yets  op  haer  Luyt  voor  tefpelen,  en 
fijne  fwaermoedigheydt  een  weynigh  te  verlich- 
ten. Sommige  feggendat  fijn  eerfte  opvocdingh 
fou  zijn  gheweeft ,  by  een  rijck  Harder  in  het 
Landt  van  Luyck ,  daer  hy  als  een  Harder  én 
Boere  Jongen  fou  gehouden  geweeftzijn ,  en  foo 
wel  arbeyden  moft  als  de  andere ,  tot  dat  hy  be- 
ginnende groot  te  worden ,  en  de  Keyfer  fich 
willende  tot  fijn  eenfaemheyt  begeven  ,  den  Co- 
ningh  Philippus  fijn  Soon  belaftc  hem  van  daer 
te  halen  ,  en  in  Spanjen  te  ontbieden ,  te  famen 
met  den  Harder ,  wanneer  hy  hem  voor  fijn 
Broeder  fou  erkent  hebben ,  enden  Hardereen 
trcffelijck  onderhoud  voor  al  fijn  leven  toe-ge- 
leght.  Maer  in  der  daet ,  het  is  niet  gelooflijck, 
dat  hy  uyt  handen  van  een  Boer  en  Harder ,  met 
foo  veel  PrinceJijckc  deughden  fou  ghekomen 

heb- 


Bran- 
tome. 


54-  De  Spaenjcke  Mcrtur'm, 

hebben ,  en  fich  voorts  ten  Hove  konnen  dra- 
gen ,  als  de  Soon  van  falck  een  Monarch  toe- 
behoort. En  in  der  daet>hy  was  feer  wei-levende, 
wel  gemaeckt  en  fchoon  ,  die  niet  van  een  Boe- 
ren opvoedingh  hadde  ;   want  't  zy  onder  het 
Krijghs-volck ,  of  onder  de  Hof-juffers ,  hy  had 
even  goede  bevallijckheyt. 
Aen-        Defc  Prins  dan ,  als  een  nieuweling  ten  Hoof 
van  Don  bomende ,  en  niet  gefint  zijnde  veel  Wapenen 
jan  ten    te  gebruyeken ,  om  fijn  hert  te  verfekeren  tegen 
Koof.     de  bekoorlijckheydt  van  de  Koninginne ;  was 
oock  daerom  ten  eerften  overwonnen  ,  en  had 
foo  haeft  nietgefien  of  wiert  hevigh  op  haer  ver- 
lieft : 

Viderat  hanc  vifamque  cupit. 

Hy  fagh  haer  nauwelijcks  in  volle  fchoonheyt 

ftaen, 
Of  met  fijn  vryheyt  was  't  op  ftaende  voetge- 

daen. 


Soo  leeft  men  daer  en  elders  ten  Hoof.  Hy  dan 
vermeerderde  het  getal  van  hare  (laven ,  't  zy  dat 
fijn  ydele  waen  hem  vleyde,  of  dat  hy  hoop:e 
fijn  geluck  foo  hier  als  elders  hem  dienen  fou. 
Hy  gevoelde  wel  dat  hy  het  wech  hadde,  maer 
deed  gantfeh  weynigh  weer  om  fich  te  genefen. 
Maer  gelijck  hy  van  naturen  een  feer  konftigh 
veynferwas,  alfoo  viel  het  hem  geenfins  fwaer, 
fijn  lijden  foodanigh  te  bedecken ,  dat  niemar.t 
daer  eenigh  bedencken  van  kreegh ,  fchuylende 
alles  onder  den  fchijn  van  HofFelijck  op-paffen 

Maer  fijn  gedurigheydt  viel  den  Prins  Carel 
wel  haeft  feer  laftigh  en  hinderlijck ,  en  hoewel 
de  Koninginne  hem  wilde  wijs  maken ,  dat  fy 
wel  blijde  was  ,  datdefehinderinge,  hunonder- 
houdinge  en  gemeenfaeraheyt  vèyliger  maekte , 

foo 


De  Spaenfche  Mercuriut.  9J 

foo  kreegh  fy  evenwel  daer  door  een  afkeer  van 
Don  Jan ,  daerfe  felfs  de  redenen  niet  van  be- 
geerde te  onderfoecken. 

Befiet  eens  Vader,  wat  quaedt  defe  Franfche 
fchoonheyt  alreets,  terftont  na  haeraenkomen 
heeft  begonnen  te  maken ,  en  of  men  geen  reden 
heeft  te  vreefen  voor  het  gevolgh. 

Daer  is  geen  voorval  in  het  menfchelijcke  le- 
ven ,  daer  d'ontveynfinge  foo  veel  ghcbruycks 
heeft ,  als  in  het  ftuck  van  liefde  ,  en  daer  het 
fwaerder  valt  het  ielve  wel  te  konnen  doen.  De 
Prins  konde  afrijdt  foo  wel  geen  Meefter  van  fijn 
drift >  en  de  drangh  van  mifnoegen  zijn  ,  wan- 
neer de  tegenwoordigheydt  van  Don  Jan  hem 
hi.nderlijck  was ,  of  defe  laetfte  ontdeckte  wel 
haeft  wat'er  gaende  was.  Gelijck1er  r,  iet  fo  door- 
dringende is  als  het  oogh  van  een  mede-vryer , 
alfoo  had  hy  wel  haeft  daer  d'oorfaeck  van  gera- 
den. En  defe  kenniflè  bracht  hem  tot  een  byfon- 
derc  nieufgierigheyt ,  om  te  weten  of  de  herts- 
tocht van  den  Prins  bekent  was ,  by  die  gene  die 
de  felve  veroorfaeckt ,  en  of  fy  die  van  haer  zijde 
weder  beantwoorde.  Om  daer  kenniffe  van  te 
krijgen ,  befloot  hy  de  Minnaer  te  maken  by  een 
Franfche  Stact-jufFer,die  by  de  Koninginne  was ; 
en  meer  als  eenige  van  de  andere  by  haer  fcheen 
omtrent  te  zijn.  Hy  fpaerde  niet  van  al  wat  hy 
konde  by  brengen  om  haer  uyt  te  halen  ,  maer 
hy  kon  het  geheym  van  haer  niet  krijgen  ,  wat 
moeyte  hy  dacrom  oock  aenwende.  Want  de 
Koningin  was  foo  verre  van  yemandt  ycts  van 
haer  geheym  te  vertrouwen,  datfe  wel  wenfchte 
felfdaer  onkundighvantezijn.  .     - 

Don  Jan  niet  konnende  by  de  Frangoifen  op-  van  ju- 
doën ,  begaf fich  na  de  Princeflè  d'Eboly ,  en  ge-  iy,  haer 
lijk  hy  een  van  de  fchoonfte  Princen  van  Europa  Se(i,&  ty 
was,  kreegh  fcy  teneerften  meer  toegangh  by  jjf^0" 

haer ,  ginne. 


9*  De  Spaenfcke  Mercurius. 

haer  ,  als  hy  fel  ver  verwacht  hadde.  Hy  veynfde 
fich  tegen  haer  meer  van  haer  ingenomen  re 
z-ijn  ,  als  hy  was ,  zijnde  het  hem  meeftte  doen 
om  door  middel  van  dele  Princeflè  meer  habi- 
tudeofhebbelijcke  kennifiTe  van  degheheymen 
van  dit  Hof  te  krijgen,  daerhy  als  een  nieuwe- 
lingh  in  quam :  en  dit  gelucktehem  foo  wel ,  dat 
fy  wel  haeft  feer  naeuwe  gemeenfehap  kregen. 

Hy  dan  op  fulck  een  wijfe  met  de  Princefie 
levende ,  befloot  haer  te  ontdecken  >  het  gene 
hy  wift,  aengaende  de  genegentheydt  van  den 
Prins  Carel.  Sy  toonde  fich  boven  maten  blijde , 
fulcks  te  weten  ,  gelijck  den  aert  der  Vrouwen 
is,grager  te  zijn  een  anders  geheym  te  onderfoec- 
ken,  als  machtigh  hun  eygen  te  bewaren.  Sy 
ried  hem  alleenlijck  voort  te  gaen  ,  en  op  alles 
naeuwe  acht  te  flaen ;  nademael ,  hoe  omlichtig 
menoockis,  hetonmooglijck  is,  datmenfich 
fomvvijlen  niet  wel  eenmael  ontvalt,  wanneer 
men  in  der  daet  geraeckt  is. 

Scilicet  infano  nemo  'm  amore  v'idet. 

Wanneer  men  recht  bemindt , 
Men  wordt  van  fiende  blindt. 

Ge«/aen.  Onder  al  de  geruchten  die  daer  liepen  ,  acngaen- 
fack°van  ^e  d'oorfaeck  van  het  afftaen  des  Keyfers ,  was 
he:  af-     defe  ,  die  de  felve  leyde  op  de  gemeenfehap  die 
ftaenvande  fclve  met  de  Duytfche  Vorften,  en  voorna - 
^c_nKc>'*mentlijck  de  Proteftanten  hadde  gehadt,  waer 
door  hy  een  neyginge  tot  hunne  Godfdienft  ge- 
kregen had ,  in  voegen  hy  fich  felven  in  die  een- 
faemheyt  befloten  had  ,  om  aldaer  de  vryheytte 
hebben  ,  fijn  tijdt  van  leven  ,  in  de  oeffeningen 
der Godfaligheyt door  te  brengen,  volgens  fijn 
geheymegeftakenifle  van  binnen. 
Men  feght  dat  hyfijngemoedjriiet  kondete 

vre- 


De  Spftenfche  Mercurius.  97 

v  reden  (lellen  ,  over  de  mishandelingh  die  hy  3 
die  van  die  ghefintheydt  hadde  aengedaen  ;  als 
mede  de  Protefrantifche  brave  Voriten ,  die  het 
Oorloghs-lot  onder  fijn  geweldt  hadde  gebracht. 
En  in  der  daet ,  d'ondervondene  deught  van  die 
Vorften ,  felfs  in  hun  lijden  ,  had  in  hem  een 
fekere  achtinge  voor  hunne  Godfdienfi:  veroor- 
faeckt.  Hy  konde  niet  meer  in  fijn  gemoed  vin- 
den ,  een  Heylighdom  te  verwerpen  en  te  ver- 
oordeelcn  ,  voor  de  welcke  foo  veel  brave  Man- 
nen ,  fich  niet  ontfagen  te  offeren  en  af  te  ftaen , 
al  watfel  iefs  in  dewerek  hadden.  Dit  gevoelen 
wierdt  vermeerdert  door  de  verkiefinge  die  hy 
tot  fijn  geeltelijcke  beftellingen  dede  ,  van  lie- 
den, die  alreets  in  eenigh  vermoeden  van  e  enig 
mis-gevoelen  of  ketterye  (ïoos'et  noemen)  wa- 
ren ,  als  de  Doctor  Cacalla  fijn  Predick-Heer, 
d'Aerts-BifTchop  van  Toledo  ,  en  voornament- 
lijck  van  Conilantijn  Poncc  ,  Biflchop  van 
Droflè. 

Men  heeft  oock  naderhanf  vernomen ,  dat  het 
belleken  in  het  welcke  hy,  in  het  Kloofler  van 
St  Joolt  geftorven  is ,  aen  alle  zijden  met  fchrif- 
ten  van  fijn  eygen  hant  befetwas ,  fiaende  alle  op 
de  rechtveerdighmakingen  en  de  genade ,  en  dat 
infulckeuytdruckfelen,  die  alvryna  de  Prote- 
itantfche  Godfdienft  trock. 

Maer  niets  was'er  dat  fulcks  foo  verre  beve- 
flighde5,  als  fijn  uytterfte  wille,-  men  vand  daer 
by  na  geen  Legaten  in  ,  tot  eertige  Godfdienfti- 
ge  oefeningen  en  gebeden  ,  gelijck  men  in  het 
Paufdom  gewoon  is ;  maer  het  was  gemaeckc 
op  fulck  een  fonderlinge  en  verfcheyde  wijfe  , 
dat  de  Spaenfchc  Inquifnie  ,  of  Gheloofs-on- 
derfeeckers ,  oordeelden  recht  te  hebben ,  van 
daer  in  fich  geraeckt  en  getergt  te  achten.  Defe 
Ketter-meeiters  evenwel ,  derfden  niet  uytbar- 

G  ften 


98  De  Spaenfcke  Mercur'tus. 

flen  voor  dat  de  Koningh  aen  gekomen  was. 
v„r  Maer  defe  ,  hebbende  fijn  aenkomft  in  Span- 

moejen  jen  ,  door  hec  ftraffen  en  verdelgen  ,  van  al  wat 
van  on-   hy  van  de  nieuwen  Godfdienft  (ghelijckfy  hec 
heTin    neeten)  m  *ïjn  R\jck  vand,   aenficnhjck  ghe- 
denKey.  maeckti  wierden  defcKetter-meefters  door  fijn 
ter.        voorbecldt  te  ftouter ,  en  taften  voor  eerft  den 
Aerts-Bifithop  van  Toledo  aen  ;  dacr  na  de  Pre- 
diker van  den  Keyfer ,  en  eyndelijck  mede  Con- 
ftantijn  Ponce:  de  Koningh  hen  hebbende  alle 
drie  laten  gevangen  fetten ,  merekte  het  gemee- 
ne  voick  dit  aen,   als  een  ontwijfelbaer  teeken 
van  des  Koninghs  yver   voor  de  Godfdienft ; 
maer  al  het  geheele  overige  van  Europa ,  fchou- 
de  met  een  af keerigheyt  aen  de  Biegt-vader  van 
den  Keyfer ,  in  de  armen  van  dewelcke  dele 
groote  Vorft  geftorven  was ,  en  die  als  in  fijn  boe- 
\  fem  ,  defe  groote  ziel  ontfangen  had,  aen  deal- 
derwreedfte  en  fchandelijckfte  ftraf  over  ghele- 
vert ,  en  dat  felfs  door  de  hant  van  den  Koningh 
fijn  Soón.  Want  in  het  vervolg  van  defe  Rechrs- 
pleginge ,  de  Ketter- meefters  te  rade  geworden 
zijnde  van  defe  drie  trefrèlijcke  Mannen  tebe- 
fchu'lcHgen ,  als  deel-genoten  in  het  maken  van 
defe  foo  hatelijcke  uyterfte  wille ,  had  wel  de 
'    ftoutheyt  de  felve  ten  vuure,  beneffêns  het  Telta- 
ment  te  verwij fen. 
Vonnis     Door  dit  vonnis  wiert  de  Koning  als'door  een 
van  d'in-  donder-flagh  op-geweckt  5  en  in  het  eerfte ,  d'af- 
teeVn  e    gun^  die  hy  vo°r  de  groote  roem  van  fijn  Vader 
fijn  Gee-  had  j  deed  hem  met  eenigh  genoegen ,  de  belc- 
ftelijcke  diginge  die  men  fijn  Gedachteniffè  aen  dede  , 
aenfehouwen;  maerdaer  na  meerder  achtinge 
flaende  op  de  gevolgen  van  dit  beftaen  ,  verhin- 
derde hy  d'uytvoeringh  van  het  felve  door  (ach- 
ter, en  degheheymfte  wegen  die  hykonde  be- 
denken, om  te  gelijk  d'eer  van  defe  Recht-banck 
te  bewaren.  Wac 


Die 

aaers. 


De  Spaenfthe  Mercuriüi.  99 

Wat  Prins  Karel  aengaet,  de  eerfte  tijdlhgh  Mifnöé- 
die  hy  van  dcfc  faeck  ontfingh ,  nam  hy  als  in  gen  van 
befpottingh  op ,  maer  fiende  oat  fy  de  faeck  met  £r,"s 
ernft  vervoighden ,  nam  lbo  een  bitter  mifnoe-gen(je  " 
gen  tegens  de  Ketter-meeftersop,  alsdeachtin-  Kcttcr- 
ge  die  fcy  voor  de  gedachteniflè,  van  fijn  trefïè-  mceft«j. 
lijck  Groot-vader  had  ,  verdiende. 

Én  om  te  begrijpen  het  byfondere  belangh 
dat  hy  daer  inne  had  ,  moet  men  weten  ,  dat  die 
groote  Vorft ,  Onder  endere  treflrèlijcke  dcugh- 
dendiehy  befat,  oóekdefe  had,  de  natuur  der 
menfehén  haeft  te  konncn  onderkennen,  en  na 
de  fclve  ,  büyten  ghemeene  hope  van  defefijn 
Neef  genomen  had.  En  wanneer  hy  tot  fijn  een- 
faemheytgingh,  wilde  hy  hem  nochby  fich  heb- 
ben ,  en  het  was  in  dit  School  van  wijsheydt  en 
grootmoedigheyt  ,  dat  hy  in  fijn  liefde  tot  roem 
en  glory  beveftight  wiert.  Defe  gemeene  inborfr, 
en  over-een-komft  van  liéfcte ,  had  in  den  Prins 
Karel  een  ongemecne  treek  tot  fijn  Groot-vader 
veroorfaeckt ;  en  het  was  den  Prins  om  een  feer 
gevoeligh  deel  geraken ,  wanneer  men  degeheu- 
geniflè  van  den  Keyler  eenighfins  wilde  té  kort 
doen. 

Don  Jan  ,  en  de  Prins  van  Parma,  gelijk  als 
hy  in  het  belang  zijnde,  waren  niet  minder  daer 
")ver  geterght ,  fy  lieten  alle  drie  niet  nadeflap- 
moedighcyt  van  den  Kdningh  te  befchuldigen  , 
die  tegen  defe  onverdraeghlijcke  ftoutheyt,  al 
het gewclt niet gebruyekt dat  hy  vermocht,  het 
welcke  oock  een  fekere  kleynachtinge  tegen  fijn 
Perfoon ,  in  hen  verweckte,  die  geen  eynde 
nam  als  met  hun  leven. 

Dewijl  fy  noch  te  jongh  waren  om  te  begrij- 
pen ,  datdealdervolmachtighfte  Koningen,geen 
recht  hebben  dat  fooheylighindeachtingevan 
het  gemeene  volck  is  ,  als  dat  van  de  Godfdienft, 
G  2.  foo 


ioo  De  Spaenfcke  Mercur'ius. 

foo  waren  fy  een  weynigh  te  onbedacht ,  om  van 
ditbeftaender  Ketter-meefters ,  met  al  de  gram- 
fcbap  en  het  mifnoegen  te  fpreken  ,  dat  ben  een 
foogewichtigenooriaeckkonde-e  binnen  doen 
fchieter. ,  komende  felfs  foo  verre  als  opentlijck 
tedreygen.  Defe  Recht-banck  of  het  Heylige 
Officie  ,  foos'et  noemen ,  uyt  te  willen  roeyen , 
met  al  dat'er  aen  vaft  was. 

De  Koningh  fach  acnftonts  wel  de  gevolgen 
van  hun  gramfchap,  maer  dewijl  hy  wilt,  dat 
de  felve  wel  foo  verre  gingh  ,  als  fij  n  eygen  han- 
delingen te  verachten ,  wilde  hy  hen  felve  daer 
niet  over  aen  fpreken  ,  uyt  vreefe  van  eenige 
antwoort  te  ontfangen ,  die  fijn  aenfien  fou  mo- 
gen verkorten,  maer  gaf  Ruy  Gomezdacr  de  laft 
van.  Defe  gebruyckre  daer  omtrent  al  de  kracht 
van  fijn  verlrant ,  in  het  vertooncn  van  al  de  Ko- 
nincklijcke  bewegingen,  en  Don  Jan  en  de  Prins 
van  Parma,  die  van  nature  meerder  Meefters 
van  fich  felven  waren,  als  Prins  Care! ,  lieten 
fich  op  fijn  vertooningen  gefeggen  ;  maer  defe 
in  tegendeel ,  die  fich  foodanigh  aen  geen  hin- 
derpalen van  geluck  liec  gebonden  zijn  ,  konde 
noyt  begrijpen ,  dat  al  de  reden  van  de  wereldt 
niet  op  fijn  zijde  was. 
Cacalla  Ondertuffchen  wierdt  de  Doctor  of  hoogh 
wordt  Lecr-meefter  Cacalla  levendigh  verbrandt,  be- 
ier ranr.  nefjgns  een  pQp  jje  men  voor  Conftantijn  Pon- 

ce  nam  ,  die  eenige  dagen  te  vooren  in  de  gevan- 
genis geftorven  was.  De  Koningh  felve  wierdt 
gedwongen  defe  uytvoeringe  met  goede  oogen 
aen  te  fien ,  om  d'Inquifiteurs  te  verbinden  ,  toe 
te  ftaen ,  dat  d'Aerts-BifJTchop  van  Toledo  fijn 
beroep  na  Romen  mocht  ghenieten ,  (andere 
feggen  dat  hy  daer  van  den  Paus  ontboden  was) 
en  dat  men  voortaen  geen  gewach  meer  van  fijns 
Vaders  Teftament  maken  fou.    Dit  Verdragh 

ftclde 


De  Spaenfche  Mercurius,  ioi 

Helde  den  Prins  Carel  wel  te  vreden  ,  maer  hy 
geenfinsde  Ketcer-meefters,  die  niet  na-lieten 
het  vokk  lbo  veel  fy  konden  tegen  den  Prins  op 
te  maken  ,  in  voegen  de  Koningh  gheraden 
vand,  fijn  Soon  voor  een  tijde  aen  een  kant  te 
fenden . 

De  Hooge  School  van  Alcala  was  als  doe  in 
haer  hooghfteluyfter  ,  en  al  de  lieden  van  aen- 
fien ,  die  in  Sparde  quamen  ,  achten  daer  niet 
geweeft  te  zijn  ,  ten  ware  fy  die  hadden  befocht. 
De  Koning  veynfde  fich  of  de  Princen  defe  felve 
nieufgierigheyt  hadden,  en  nam  een  fchijn  om 
defe  reyfe  voort  te  fetten  ,  dat  de  Prins  van  Par- 
ma  binnen  korten  tijdt  ibu  moeten  vertrecken, 
onder  hetgeleyde  van  den  Gracf  van  Egmont , 
om  in  Ncderlandt  te  trouwen. 

Wanneer  de  Prins  Carel  dit  befluyt  had  geno- 
men ,  en  dat  hy ,  noodtwendigh  de  Koninginnc 
moft  verlaten  ,  begoft  hy  te  begrijpen  ,  dat  hy 
fich  in  een  verwerringh  had  gebracht,  daer  hy 
fich  niet  lichtelijck  fou  konnen  uyt  ontwenen , 
voelende  een  krachtige  tegenftrevinge  tuffchen 
lijn  neyginge  en  fijn  plicht  en  belangh.  De  Ko- 
ningh die  fich  van  Ruy  Gomez  niet  konde  af- 
fonderen  ,  belafte  den  Gravc  van  Egmont ,  de  RCy» 
plaetfe  van  dien  gunitelingh  by  den  Prins  te  be-  van  de 
waren  ,  gedurende  dc{e  voor-genomen  reyfe. 

Defe  Graef  was  een  van  de  grootfte  Veldt- 
overften  van  fijn  tijdt ,  gaende  gheciert  met  de 
roem  ,  die  hy  in  de  laetite  Veldt-ilagh  van  Sint 
QuintijnenGrevelingen  verkregen  en  gewon- 
nen hadde,  en  van  foo  veel  brave  Mannen,  als  in 
de  School  van  Keyfer  Karel  uyt-geleert  waren, 
was'er  niemant  die  meer  deel  in  des  Keyfers 
gunft  hadde ,  als  de  Prince  van  Oranje  en  Hy. 
De  Hartoginne  van  Parma  voorfach  wel  het  on- 
weder diit  in  die  Provintien  rees ,  zeden  de  Co- 

G  3  ningh 


Prins  na 
Alcala. 


|ox  De  Sptenf(ke  Menuriui. 

nijigh  haer  Broeder ,  de  felve  aen  haer  beleyd 
vertrouwt  laadde.  Sy  oordeelde  dien  (tig  te  zijn  , 
hem  de  ongemacken  voor  oogen  ie  Üeilen.  Dele 
uytvoeringh  vereylchfe  een  Man ,  van  de  >ftaet 
en  bequaemheydt  van  den  Grave  van  Egmont , 
als  gewoon  zijnde  met  V orden  te  i preken  ,  en 
dat  met  een  vryheyt  die  foo  nut  is ,  en,  daer  wey- 
pigede  bequaemheyt  toe  hebben. 

Careldie  van  naturen  de  huyren  gemeene  lie- 
den feer  beminde,  yerbandt  den  Grave,  hem  , 
gedurende  de  reyfe,  hem  de  laetlte  Veldt-fljgh 
daer  hy  het  bevel  hadde  gehad ,  te  verhalen.  De 
Gracf  willende  den  Prins  voldoen,    verhacide 
het  alles  met  de  belle  omdandiglieden  ,    waer 
over  Prins Carel  cen  by  ('onder  ongedult  toonde, 
om  fich  in  gehjeke  gelegentheyt  te  laten  vinden. 
ï.uft  van  Hy  verfekerde  den  G  raye  vanEgmont,  indien 
Prins      d'onluften  in  Nederlant  tot  een  openbaren  Oor- 
d'ooiip-  '°8n  quamen  uyt  te  barden  ,  gelijckden  Gou- 
gen,      vernante  fcheen  te  vreefen  ,  dat  hem  niet  fbu 
konnen  verhinderen  fich  in  die  Landen  te  laten 
vinden ,  om  aldaer  nefrênshem  lijn  moed  tetoo- 
nen  ,  en  onder  (blekeen  Leer-meefier  dat bloe- 
digh  ambacht  te  leeren. 

De  reyfe  van  de  Prins  was  niet  lang.  De  Stadt 
Alcaladeed  een  vereeringh  aen  Prins  Carel  van 
een  Paert  van  feer  groote  waerden  ;  maer  (oo 
wildten  hevig  als  bet  ichoon  was.  De  Prins  heb- 
bende genegentheydt  het  felve  te  (ien  regceren , 
vand  feer  weynigh  genoegen  in  al  die  gene  die 
het  beklommen  ,  en  wilde  daerom  felve  daer  op. 
Dit  Paert  dat  alreets  de  mont  feer  verhit  hadde, 
nam  een  nieuwe  hevigheydt,  foo  haeft  als  de 
Prins  het  had  begonnen  aen  te  tarten  ,  en  toonde 
fulck  een  gewelt ,  dat  Prins  Carel  dien  digh  oor- 
deelde fich  ter  serden  te  laten  vallen  ,  maer  hy 
dede  het  foo  ongeluckighlijck ,  dat  hy  voor  doot 
op  de  plaets  bleef  leggen.  De 


^■■■M 


■ 


De  Spaenfche  Mercuriut.  103 

De  Schrijvers  die  wy  oock  voor  defen  gevolgt    val  «m 
hebben,  getuygen  van  een  val  die  de  Prins  ge-  Prins 
daen  had,  maer  (tellen  de  om  Handigheden  en  Karel- 
d\)orfaeck  heel  anders ,  als  waer  hy ,  in  het  ver- 
volgen van  een  fchoone  deerne  van  een  trap  ghe- 
vallen ,  welck  gevoelen  wy  ,  ten  aenfien  van  dele 
waerfchijnlijckheydt   oock   geerne  herroepen. 
Wanneer  de  Heel-  en  Genees- meefters  de  won- 
de hadden  ondertaffc ,  die  hy  in  het  hooft  gekre- 
gen hadde ,  begonden  fy  van  leven  te  wanhoo- 
pen    In  defe  uyceriie  gevaren  ,  fand  hy  de  Mar- 
qiris  de  Pofa,  fijn  gunftelingh  ,  om  fijnlaetfte 
aficheyd  aen  de  Koninginne  te  brengen.     De 
PrincelTe  d'Eboly  begaf  iich  oock  by  de  felve , 
op  heteerfte  gherucht  van  dit  ongeval,  om  te 
fien  op  wat  maniere  fy  het  felfde  ontfangen  fou- 
de.    De  beftendigheyt  van  de  Koninginne  ,  die 
op  fulck  een  geweldige  proef  niet  voorfien  was„ 
verliet  haer  op  defe  tijdinge  ,  en  hoewel  bare 
mont  anders  gewoon  te  fwijgen  ,  haer  niet  toe- 
liet ,  volgens  haer  fmert,  in  klachten  uyt  te  bar- 
ften,  haer  flilheyt  en  ongemeene  verflagentheyt» 
fcyden  meer,  als  al  de  woorden  fouden  hebben 
konnen  verbeelden  en  uy  t  drucken. 

Evenwel,  hoe  groot  ook  hare  quellinge  fcheeri 
te  2,ijn ,  behoorde  die  niet  vreemt  te  fchijnen 
voor  die  gene  die  de  vrientfehap  wiften ,  die  al- 
toos tuffchen  haer  en  den  Prins  uyterlijckfelfs 
wasgeweeft :  maer  de  Princeflè  d'Eboly  5  die  an- 
ders geen  gedachtenilTe  als  van  liefde  hadde ,  kon 
niet  begrijpen ,  dat  defe  quellingh  een  uytwerek- 
fel  van  een  groote  vrientfehap  was. 

De  Koninginne  ondertulTchen ,  die  oordeelde 
dat  hier  nu  niet  veel  te  verbergen  viel ,  konde 
fich  defe  droevige  vertrooftinge  niet  onthouden 
van  den  Prins  te  laten  weten  de  droevige  ftaet, 
daer  fijn  ongeval  haer  inliet ,  en  fchreef  hem ,  al 
G  4  wac 


■1 


Brief 
van  de 
Konin- 


ÏCarcJ. 


104  De  Spaenfcbe  Mercurius. 

wat  vrientfchapen  wanhoop  fouden  konnen  toe- 
brengen ,  met  de  tederfte  uytdruckfelen  ,  die 
men  felfs  van  verliefde  te  verwachten  had  ,  be- 
U"njaenlaftendedenMarquis  dePofa,  indien  de  Prins 
voor  fijn  aenkomft  overleden  mocht  zijn ,  haer 
Briefwederom  haer  in  handen  te  leveren  ,  ghe- 
lijckfe  hem  die  gegeven  had. 

Defc  tedere  Brief  vervulde  her  hert  van  den 
Prins  meteen  ongemeen  genoegen ,  datfooda- 
nigh  was ,  dat  men  oordeelt  het  felve  veel  tot  fijn 
gefontheyt  geholpen  te  hebben.  Wanneer  hy  nu 
genoeghfaem  buyten  gevaer  was ,  vand  de  Ko- 
ningh  geraden  ,  hem  weder  tot  Madrid  te  ont- 
bieden ,  oordeelende  dat  het  ongenoegen  van 
het  volck  door  dit  toeval  genoeghfaem  verfacht 
was.  Soo  haeft  fach  de  Koninginne  den  Prins 
niet,  of  fy  eyfehte  hem  haren  Brief  af  j  maer 
wat  moeycen  fy  daer  toe  ook  aen wende ,  de  Prins 
die  de  getuygcniiïe  van  haer  genegentheyt  waer- 
diger  als  fijn  eygen  leven  was,  konde  daer  toe 
riet  gebracht  worden  ,  nietdenckende  dat  delen 
Brief  noch  hun  Rechter  fou  ftaen  te  worden. 

Hy  bevant  de  Koningin  befwangert  op  fijn 
wederom  komen  ,  en  terwijl  hy  befigh  was  met 
lijn  volkomen  gelbntheyt ,  quam  fy  te  bevallen 
van  de  Doorluchtige  Aerrs-Hartoginne  van  Oo- 
ftenrijck,  Ifabella  Clara  Eugenia,  Erfgenaem 
van  haer  gaven  foo  wel  als  van  haren  naem. 

Een  weynigh  tijdtsdaer  na  wierdt  ïy  gevaer- 
lijck  kranck  ,  aen  de  kindere  pocken  >  maer  (y 
wierdt  weder  gefont,  met  de  felve  fchoonheyt 
diefe  van  te  vooren  had  gehad.  Daer  na  moft  fy 
den  reys  na  Bayonne  aen  nemen,  daer  het  Fran- 
fche  Hof  na  toe  getrocken  was ,  om  haer  teont- 
fangen  ,  opwelcke  by-ecn-komir.  men  fchrijft 
dat  het  heyllojs  werek  gefmeed  is  gheworden  ; 
dat  daer  na  Parijs  err  andere  plaecfen  m  fulck  een 

jam- 


on  t- 

tnoerin- 
ge  toe 
Bayon- 
ne. 


De  Spaenfthe  Mercurm.  ioy 

"lammerlijckbloer-badgeftek  heeft.  Ondertuf- 
ïchen ,  de  Koninginne  van  Navarrc  ,  Johanna 
d'Albret,  Weduwe  van  den  Koningh  van  Na- 
varre,  Antony  de  Bourbon,  had  fich  voor  de 
genoemde  Hugenoten  verklaert ,  en  der  ielver 
Godfdienftaengenomen  ,  enbeftierde  hare  on- 
derdanen meteen  Godfaiigheydt,  die  tot  een 
voorbeeldt  konde  dienen  aen  al  de  Princeflèn 
van  de  geheele  werelt  ,  en  een  gerechtigheyt ,  die 
men  miflchien  noyt  iri  het  Hof  van  eenigen  Ko- 
ningh  geficn  heeft.  Haer  SoonHendrick,diefe 
in  cie  felve  Godfdienft  en  BelijdenifTe  op-trock  , 
vvierdt  van  die  van  de  herftelde  Godfdienit  in 
Vranckrijck ,  als  hun  Befcherm-heer  aen  ghe- 
iien. 

De  Spanjaerden ,  fiende  dat  het  Recht  op  het  Toeleg 
felve  Rijck  van  Navarre  nootwendigh  op  defen  HerSpan- 
Soon  moft  vallen ,   die  alreets  in  een  erf-haet  te-  ]^^n 
gens  hen  op-gequeeckt  was ,  en  geftut  wierdt ,  Konin- 
door  fulck  een  ontfachelijcke  macht ,  als  die  van  ginneen 
de  Gereformeerden,befloten  defen  jongen Vorft,  1>na\ 
beneffens  fijn  Moeder,  beneffèns  de  Princcfle varre> 
fijn  Sufter  ,  felfs  uyt  het  midden  van  hun  eygen 
ftaet  te  lichten,  inSpanjen  te  brengen;  en  felfs 
in  de  handen  van  de  ïnquifitie  te  ftellcn  ;  tot 
welck  toelegh  de  Hoofden  van  den  Roomfchen 
aenhangh  in  Vranckrijck  ,    die  hun  Vyanden 
gaerne  van  fulck  een  ftut  berooft  fagen ,  alles 
fochten  by  te  brengen ,  dat  tot  die  faeck  konde 
dienen ;  (temmende  derhalven  met  de  Spanjaer- 
den hier  inne  te  famen.    Een  befaemt  fchelm  , 
de  Capiteyn  Dominicus  genoemt ,  Bearnois  van 
geboorte ,  kreegh  de  laft  om  het  werek  uyt  te 
voeren ,  ter  oorfaeck  van  de  volkomen  kennifle 
die  hy  van  het  Landt  hadde.    Een  gedeelte  van 
de  Troupen  die  als  doe  tot  Barcelonie  na  bcqua- 
me  windt  lagen  te  wachten ,  om  na  Barbaryen 
G  $  over 


Na 


io6  De  Spaevfche  Mercurius. 

over  te  fchepen ,  fou  tot  op  Farragone  aen  trec- 
ken.  Uyt  defe  Stade  was  het  niet  feer  fwaer  hey- 
melijck  door  het  Geberghte  een  Troup  Ruyters 
te  doen  aen  trecken,  om  de  Koningin  en  haer 
kinderen  tot  Pau  en  Bearn ,  alwaerfe  hun  vcr- 
blijf-plaets  hielden  ,  fonder  byna  eenige  befet- 
tingh  en  verfekeringh ,  als  hec  hert  van  hunne 
onderdanen  aldaer  te  hebben ,  te  overvallen. 
Maer  het  goede  dat  God  over  delen  jongen 
Prins  befloten  had ,  maekte  defen  aenflag  vruch- 
teloos en  tot  niet.  Een  weynigh  tijdes  voor  de 
reyfe  van  Bayonne ,  de  Capiteyn  Dominicus  ge- 
ftut  door  eenige  Franfche  Stadts  Voogden  op  de 
Frontiercn  ,  af-hangende  van  die  gene  die  hem 
in  het  werek  fielden  ,  had  alles  beftclt  dat  tot  fijn 
aenflagh  nodigh  was.  Daer  na  was  hy  weder  na 
Spanjen  getrocken  ,  om  aldaer  d'ordre  van  den 
Hartogh  van  Alba  te  ontfangen  ;  om  de  Trou- 
pen ,  die  tot  uytvoeringh  van  het  befloten  werk 
nodigh  waren  te  doen  aen  trecken.  De  Hartogh 
die  tot  Alba  was ,  heeft  hem  ,  na  dat  hy  met  hem 
ghefproken  had  ,  na  den  Koningh  ghefonden  , 
daer  hy  de  Staets-vergaderinge  "tot  Mouion  by- 
woonde. 

De  Capiteyn  onderwegen ,  wierdtgevacrüjck 
fïeck ,  en  wierdt  daer  over  gedwongen  fich  tot 
Madrid  op-  en  ftil  te  houden  ,  daer  hy  door  trec- 
ken moft.  Gedurende  fijn  fieckte  wiert  hy  door 
eenFranfch  dienaer  van  de  Koninginne  ,die  fijn 
Landtfman  was ,  op  gepaft,  en  van  alles  verforgt. 
Hy  niet  wetende  wat  vergeldingh  hem  voor  die 
gunft  te  doen  ,  en  daer  over  hem  te  meer  vrient- 
fchap  en  gemeenfaemheyt  toonende ,  oock  wil- 
lende fijn  Landtfman  te  meer  tot  weideen  ver- 
binden ,  had  fich  onder  andere  redenen  eenmael 
laten  ontfehieten ,  dat  fijn  leven  al  van  een  groo- 
ter  belangh  was ,  als  men  wel  oordeelen  :öu ,  en 

dac 


De  Spaenfche  Mercurius.  107 

Jat  de  forgedie  men  voor  hem  droegh,  t'eeni- 
ger  tijde  noch  wel  vergolden  fou  worden. 

Dele  woorden  wierden  voortgebracht  op  een 
wijle  van  leggen ,  die  betoonde  datfe  niet  Tonder 
gront  waren  >  waerdoorfe  fijn  vrient  te  nieufgie- 
riger  maeckte  ,  om  wat  meer  van  het  geheym  re 
weten.  De  Hopman  konde  niet  weygeren  aen 
een  perfoon  dewclcke  hy  oordeelde  genpegh  het 
leven  verflhuldight  te  zijn  ;  't  zy  dat  de  vreefe 
van  de  doodt  hern  eenigh  leetwcfen  van  fijn  op- 
fet  li2d  ingeltorc ,  of  dat  fijn  (leekte  hem  het  ver- 
ftant  bedwelmt  had  ,  hy  beraelde  met  lijn  ghe- 
heym  ,  de  weldaden  die  hy  genoten  badde. 

Dele  vrient  liet  niet  na  no<_h  dien  lelfden  dag  , 
de  Koninginne  fijn  Meelterle  die  tot  Madrid 
gebleven  was ,  ailes  wat  hy  gehoort  hadde,  te  ont-  wordt 
decken.  Sy  dieinten  feer  naetiwe  vrientfehap  ontJekt' 
met  de  Koninginne  van  Navarre  leefde)  konde 
fich  op  dit  verhael  van  tranen  niet  onthouden, 
diedaerover,  terwijlde  hopman  vaft  beterde > 
en  met  den  Koningh  alles  dat  tor  de  iaeck  nodig 
was ,  beitelde  ,  het  gene  fy  veritaen  had  aen  de 
Koningin  van  Navarre  ,  en  haer  Moeder  de  Ko- 
ninginne van  Vranckrijck  ,  tot  Bordeaux  liet  we- 
ten. Zijnde  dan  d'aenflagh  op  dele  wijfe  mif- 
luckt,  ging  de  Koninginne  de  reys  na  Bayonne 
aen  vangen ,  onder  het  geleyde  van  den  Hartog 
van  Alba. 

Het  Franfche  Hof  was  in  twee  zijdigheden 
verdeelt ,  zijnde  byna  foo  vyandigh  van  malkan- 
deren ,  als  fy  met  malkanderen  vyandigh  van  de 
Hugenoten  waren  ,  die  men  hun  gemeene  vyan- 
den  acht  te  zijn.  Hoewel  beyde  defe  deelen 
Rooms-gefint  waren ,  foo  fchreef  fich  d'ecne 
evenwel  byfonderlijck  defe  hoedanigheydt  toe , 
en  dat  waren  die ,  van  dewelcke  de  Vrienden 
van  den  Hartogh  van  Alba ,  eerfle  vinders  van 

defe 


ioö  De  Spaenfcbe  Alercurius. 

defe  laetfte  t'famcn-fwecringh  van  Bearn,  tic 
Handel  Hoofden  waren.  Ghelijck  fy  befigh  waren  de 
•nne8^*  Srontflagh  van  dat  Verbondc  te  leggen  ,  dat  tie« 
j aren  daer  na  cerff.  te  voorfchijn  quam, foo  leefde 
fy  in  een  groote  over-ecn-komfl  met  malkander. 
Maer  het  was  foodanigh  niet  met  die  van  d'an- 
dere  zijde,  namentlijck  die  van  de  Koningh , 
en  van  dewelcke  de  Koninginne  Moeder ,  Ca- 
tharina  de  Medicis  het  hooft  was. 

Defe  Koningin  had  de  onaf  hangentheyt  voor 
het  voornaemfte  ooghwit  van  haer  beftieringen, 
en  oordeelde  dat  al  de  verbinteniflen  met  Span- 
jen  ,  enckele  flavernyen  waren  ;  hebbende  voor 
de  reff.  geen  meer  vertrouwen  op  den  Koningh 
haer  Schoon-foon ,  als  de  welftant  mocht  ver- 
eyffchen .  Ondertuflchen ,  hoe  fy  op  haer  achter- 
hoede mocht  zijn,  gelijck  de  medeftanders  van 
den  Hartogh  van  Alba ,  een  gemeenen  omme- 
gangh  met  haer  hadden ,  willen  fy  foo  veel  werc- 
ken  te  laten  fpelen  ,  foo  veel  het  onderftc  boven 
te  keeren  ;  en  foo  veel  Verfpieders  by  haer  te  be- 
ftellen ,  datfe  eyndelijckgewaer  wierden  dat  het 
de  Koninginne  van  Hiipanie  was ,  die  hunnen 
acnflagh  te  niet  gemaeckt  hadde. 

Maer  fy  konden  noyt  begrijpen  hoe  dit  werek 
tot  hare  kennilïè  gekomen  was.  De  Hartog  van 
Alba  konde  niet  geloven  ,  dat  een  jonge  Vrouw 
een  foo  ftoute  en  tedere  faeck  fou  derven  aen- 
flaen ;  maer  de  verbintenifle  van  defe  Princeffe 
met  den  Prins  Karcl ,  was  hem  altoos  vermoe- 
delijck  geweeft  ,  om  dat  hy  wel  wift  dat  hem  de 
Prins  van  naturen  hate:  en  foo  oordeelde  hy , 
dat  fy  niet  gedaen  hadde  als  met  medeftemminge 
van  den  Prins,  en  gelijker  geen  gevoelijker  fmerr 
is,  als  een  groot  fchelmftuk  fonder  vrucht  te  heb- 
ben beftaen ,  befloot  hy  in  foo  vaftelijck  fich  te 
wreken ,  dat  het  hem  op  het  eynde  noch  gelukte. 

De 


De  Spacnfche  Mercurhis.  ico 

De  Prins  Karel  had  evenwel  van  defe  t'famcn- 
fweeringh  niet  gheweten  ,  voor  defe  reyfe  van 
Bayonne.  Maer  daer  na  de  fake  verfpreyt  wor- 
dende ,  heeft  hem  de  Coninginne  de  waerheydt 
daer  van  beleden. 

De  Prins  verfchrickt  door  de  grouwelijkheydt 
van  ditbeftaen,  konde  niet  laten  tefeggen,  in 
de  tegenwoordigheyt  van  Don  Jan  ,  en  de  Prin- 
ceffè  d'Ëboly ,  dat  hy  t'eeniger  tijdt  noch  wredc- 
lijck  die  gene ,  die  den  Coningh  tot  fulcke  fnode 
raedt-flagen  rieden ,  ftraffen  fou.  De  Hartogh 
van  Alba  was  van  al  de  wereldt  voor  de  Vinder 
van  defe  tYamen-fwceringe  bekent,  en  de  Co- 
ningh dede  niet ,  fondcr  het  goet-vinden  van 
Ruy  Gomez.  Dit  dreygement  dan  ,  konde  op 
niemandt  als  op  defe  twee  bedienaers  flaen , 
en  de  PrinccfTe  d'Eboly  fulcks  haren  Man  den 
Prins  aengebracht  hebbende  ,  foo  oordeelde  defe 
gunftelingh,  dat  het  tijdt  was  te  beginnen,  fich 
tegen  het  gelach  van  defen  Prins,  dat  hem  fijn 
ouderdom  nu  begoft  toe  te  brengen ,  te  voor- 
den. 

Defe  twee  bedienaers  hadden  gelijck  als  al  de    Gcfagh 
gunft  van  het  Hof  onder  malkanderen  gedeelt ,  YnKay  * 
met  dat  onderfcheyd  evenwel,  dat  men  konde Gomcz. 
feggen ,  dat  d'Hartogh  van  Alba  de  gunftelingh 
van  den  Koningh ,  en  de  Prins  van  Eboly  die 
van  Philippus  was.  Dek  ftaet  veroorfaekte  fom- 
wijlen  geichillen  onder  hen  lieden ,  maer  het  ge- 
meene  belangh  vereenighde  hen  gedurighlijck 
weder. 

De  Hartogh  van  Alba  die  het  volkomen  ghe- 
bied  over  de  Oorloghs-faken  had  ,  kennende 
de  Oorloghs-neyginge  van  den  Prins,  vreelüe 
dat  hy  t'eeniger  tijdt  aen  fijn  gefagh  fou  komen 
re  ternen  ,  en  in  den  eerften  gelegentheydt  van 
Oorlogh ,  die'er  fou  mogen  ontftaen ,  het  beleyd 

daer 


i  io  De  Spacxfehe  Mèttuti&f. 

Voorval  daer  van  aen  lieh  treckcn.  Hy  wift  feer  we! ,  dat 
tuiTchcn  Prins  Karel  hem  nimmermeer  een  faeck  verge- 
Karei  en  vcn  ^ou  ,c^e  voor  ecm&c  Jaren  tuffchen  hen  voor 
rfen  Har-  gevallen  was» 

togh  van  De  Koningh  had  de  Staten  van  Arragon  ver- 
Alba-  gadert ,  om  atdaer  fijn  Soon  als  wettige  Erfge- 
naem  van  de  Kroon  te  doen  erkennen.  Onuer 
defe  plechtigheden  de  ordie  tot  den  Hartogh  van 
Alba  gekomen  zijnde ,  dat  hy  den  lied  fou  moe- 
ten doen ,  lbo  riep  hem  den  Herault  of  Wapen- 
vooght  tot  driemacl  toe  te  vergeefs.  Ken  pogen- 
blick  daer  na  bood  hy  fich  aen  buyten  lijn  cangh, 
om  fijn  plicht  af  te  leggen;  maerde  Prins  wey- 
gerde  met  een  vinnigheyt  hem  aen  te  nemen. 
Maer  hebbende  fich  d'Hartogh  verfeboont,  op 
de  buyten  gemeene  befigheden  ,  daer  lijn  Ampt 
van  Groot-mcefter  hem  mede  bclafte,  voorna- 
mentlijck  op  dien  dagh,  belafte  de  Koningh 
den  Prins  lijn  ootmoedigheyt  aen  re  nemen, 
öpmer-  Wat  Ruy  Gomezbclanght ,  gelijckals  hy  de 
k,ngo  ,  beftellingder  gelt-middelen  en  het  gerecht  had- 
Gomcz.)(^e>  vreelde  hy  dat  defe  Prins,  die  van  nature 
feer  goet  geefs  was,  hem  voortaen  fou  willen 
verbinden  fulcke  mikdadigheden  en  gunftentc 
bewjjfen ,  dat  die  gene,  die  het  beft  verdienden, 
daer  van  berooft  fouden  worden;  Hy  was  beftier- 
dervanden  Prins  gewceft,  en  hy  had  den  Ko- 
ningh geen  voldoeningh  konnen  geven  ,  als  met 
den  Prins  met  de  feive  fti  engheyt  te  handelen  , 
als  hem  de  Koningh  te  handelen  ghewoon  was. 
En  dewijl  defe  ftrafheyt  van  doen ,  d'eenige  oor- 
faeck  van  de  tegendrifc  van  den  Prins  Karel  te- 
gen fijn  Vader  was  ,  fal  het  nodigh  zijneenigc 
byfonderheden  daer  van  aen  te  roeren j  hoewel 
die  wat  Hecht  en  kinderachtigh  zijn.  De  Prins 
Was  ter  naeuwer  noot  tot  de  ouderdom  van  ken- 
nilïè  en  reden  gekomen.,  wanneer  fijn  Mocye, 

de 


De  Spaetffche  Mercurius.  m 

de  Koningin  van  Bohemen ,  die  als  doe  in  Span- 
jen  woonde,  een  van  fijn  kinderen  van  ftaet, 
of  Meninnesy  foofe  die  noemen,  die  de  Prins 
welhetmeefte  beminde,  over  een  kleyne  mif- 
daet  feer  ftrengelijck  dede  ftraffèn.  Ghelijck  hy 
felfsalsdoefeergeweldigh  endriftigh  was,  dede 
hy  fijn  beklaghdaer  over  tegens  fijn  Moeye,  met 
ecnige  hevigheyt ,  waer  over  defe  Princefie  hem 
met  de  roede  dreyghde  indien  hy  niet  fweegh. 
De  Prins ,  aen  dewelcke  men  geen  gevoelijcker 
verongelijckinghkondedoen ,  als  hem  te  han- 
delen als  een  wicht ,  wiert  foo  rafende  door  defe 
dreyginge ,  dat  hy  fijn  Moeye  een  fouflet  of  kin-  9verda' 
nebackflagh  gaf.  Soo  haeft  als  fy  daer  over  heen  ft'0gucN 
gegaen  was ,  begoft  hy  te  bedencken  wat  hy  ge-  heydr 
daen  had  ,  en  was  daer  over  in  de  uytterfte  be-  van  dc 
nautheyt ;  wanneer  fijn  Hof-meeftcr  fich  voor  Pnns' 
hem  ftelde,  verdrenckendeby  na  in  tranen.  De 
Prins ,  die  alle  buyten  ordinare  voorwerpfels ,  in 
de  ftaet  daer  hy  in  was  vermoedelijk  nam,  vraeg- 
de  hem  naer  d'oorfaeck  van  fijn  tranen ,  en  ver- 
ftont  van  hem,  dat  fijn  Vader  fijn  mifdaetver- 
nomen  ,  en  hem  daer  over  ter  doot  veroordeelt 
had.  Defe  die  tegenwoordigh  waren ,  vermcrck- 
tendathy  over  die  tijdinge  ontftelt  was,  maer 
evenwel  niet  in  fulcker  voegen,  of  hy  konde 
noch  wel  foo  veel  als  vragen ,  of 'er  geen  genade 
voor  hem  was.  Men  gingh  heen  om  daerom  te 
bidden  ,  en  men  quam  weder  by  hem ,  met  de 
tiidingh  dat  de  felve  voor  hem  verkregen  was  -, 
dathy  het  leven  fou  behouden,  maer  de  hantj 
met  dewelcke  hy  de  Koningin  geflagen  hadde  % 
moft  hy  verliefen  :  Dat  fou  fchoon  fiaen ,  riep  hy 
daer  op  ,  een  Kmiingb  met  een  bant.  Men  vertoon- 
de hem  wederom  dat  hy  feer  geluckigh  was ,  dat 
fich  fijn  Majefteyt  met  dek  ftraf  vergenoeghde  j 
maer  een  ander  van  het  gefelfchap ,  hem  heb- 
bende 


i  lx  De  Spaenfcke  Mercurius. 

bende  in  het  byfonder  voor  gehouden ,  dat  !iy 
fich  verootmoedigen ,  en  fich  Jelven  eenigeihaf- 
fe  onderwerpen  fou  ,  en  dat  miflehien  fijn  Ma- 
jefteyt  daer  door  fou  bewogen  worden  ,  vancit 
dien  voorflagh  goet,  en  ontboot  terltont  den 
Cardinael  Spinofa,  opper  Ketter-meefter  ,  en 
Gcwil- focht den  felven  dat  hy  hem  eengeefleling  wilde 
1Jge        geven ,  het  welckc  hy  anders  in  geenen  deele 

I™ L    * ou  verdragen  hebben. 

van  de  T^      .        p  ,  _        ,   .  _     , 

Prins.  iienige  Jaren  daer  na,  loQ  als  hy  uyt  een  heek- 
te  gekomen  was ,  nam  hem  de  Koningh  alleen , 
en  beftrafte  hem  feer,  over  yetsdat  hygedaen 
had ,  de  Prins  die  oordeelende  onfchuldigh  te 
Zijn.,  wiert  foo  levendigh  gheraeckt,  door  het 
gene  hem  fijn  Vader  feyde,  dat  hem  de  koorts 
op  de  felve  ftont  weder  op  den  hals  quam.  Sulck 
een  ftraffe  opvoedingh  had  den  Prins  ghewoon 
gemaeckt,  al  fijns  Vaders  neygingen  en  driften 
frrijdigh  te  zijn  ,•  behalven  dat  hy  van  een  ghe- 
hcel  ftrijdigen  aert  met  fijn  Vader  was  ,  waer 
doorhy  fich  noyt  droegh  na  fulckeen  wijfe,  als 
de  Koningh  wel  gaerne  ghewilt  hadde.  En  dit 
heeft  Ruy  Gomez  meenighmael  by  den  Koning 
doen  aenhouden ,  om  van  die  lafiigc  befrieringe 
oritilagente  mogen  zijn  j  vreefende  dat  de  Ko- 
ningh ,  volgens  de  gewoonlijcke  wijfe  der  Vadc- 
ren  ,  hem  op  het  eynde  noch  fou  befchuldigcn  , 
van  eenigh  ongenoegen  hem  in  fijnen  Sopnge* 
daen.  Hy  dan  fiende  de  volhardingh  van  den 
Koningh,  om  hem  onder  fijn  hoede  te  laten  , 
handelende  om  fijn  Meefter  te  believen ,  den 
Prins  met  al  de  ftrengheydt  die  men  konde  be- 
dencken ,  als  willende  fich  felven  ontfchuldigen 
van  al  de  buytenfporigheden  van  defen  jongen 
Vorft.  Aen  de  andere  zijde  wift  hy  wel,  wat  hem 
van  het  na-bedencken  van  fijnen  Leerlingh  te 
wachten  ftondt :  en  zijnde  van  fijn  Vrouw  aen- 


De  Spaenfche  Mercuriüi.  i 1  ^ 

gemaent ,  die  onder  fchijn  van  de  fekerheyc  van 
haer  Man ,  fich  over  haer  mifprefenc  gunften 
focht  te  wreken,  vermeerderde  hy  fijnftreng-vvreeck« 
heyt,  om  den  Hartogh  van  Alba  tot  een  naeu- lucht 
wer  verbant  tegen  den  Prins  te  verbinden ,  noch  v*n  Jc 
dagelijcks,  gevende  onder  dies  den  Hartogh  dè,.^" 
dreygementen  van  den  Prins  te  kennen  d'Ebofy. 

Wat  groote  genegentheydt  de  Princeflè  d'E- 
boly  tot  die  faeck  toonde';  haer  Man,  aende- 
welcke  al  haer  aendrijven  vermoedelijck  was, 
wilde  evenwel  haer  noyt  fijn  geheym  mede  dee- 
len.  Sy  feyde  hem  oock  in  tegendeel  niet  al  dat 
fy  van  de  verbintenis  van  den  Prins  met  de  Ko- 
ninginne  wift.  Maer  Ruy  Gomez  die  een  door- 
stralende geeft  had  ,  makende  fijn  aen merekin- 
gen op  het  gene  fy  hem  daer  van  wel  ghcfeght 
hadde ,  had  niet  veel  moeyten  om  de  reft  te  -ra- 
men. Wat  oprichten  hy  fich  die  verbintenis  aen* 
gaende ,  konde  voorftellen  ,  hy  konde  de  felve 
fich  noyt  wel  verbeelden  ,  fonder  daer  yets  van 
liefde  onder  te  mengen    Duyfent  dingen  ,  over 
dewcicke  hy  noyt  eenigh  overleg  had  gemaeckt , 
noch  acht  op  geflagén,  Wanneerfe  voorvielen, 
quamen  hem  wederom  tef  voo'ren.  Hem  gedacht  Aen- 
wel  te  hebben  ge merekt ,  dat  wanneer  men  van  mctkin'\ 
de  Koninginne  fprack  ,  in  dé  tegen  woord  igheyt  |^"  q0. 
van  den  l;rins ,  hy  de  felve  die  daer  van  fpraken  van.  oy 
altoos  ftefck  aenfagh  ,  als  of  hy  haddé  gevreeft  , des  Pl,n; 
offy  hem  OndertulTchcn  naeu  acht  floegen  ;  en  j"n.  R" 
of  het  gene  fy  feyden ,  mocht  ftrcckén  om  hem  ge», 
te  beproeven.   Én  op  andere  tijden ,  als  een  ye- 
der  vaft  trachte  de  Koninginne  op  liet  meefte 
te  prijfen  ,  bleef  hy  alleenigh   fonder  haer  te 
prijfen  :   en  wanneer   hy  van  haer  yets  had  te 
leggen  ,  vreefde  hy  altoos  daer  te  weynigh  van 
te  (eggen ,  en  fijn  mont  weynigh  ghewoon  de 
drift  van  fijn  gemoed  ta  verbergen ,  deed  fcer 

H  qua- 


114  De  Sfaenfcke Mercur'm. 

qualijck  het  geenie  niet  bequaem  was  te  doen. 
Defe  en  andere  dingen  deden  hem  geloven 
dat  de  wonderiijcke  fchoonheyc  vandeKonin- 
ginne ,  maer  al  te  veel  krachrs  op  het  gemoed 
van  den  Prins  hadde.  Dit  liet  hy  niet  na  met  den 
Hartogh  van  Alba  te  overleggen ,  den  wekken 
hy  oordeelde,  volgens  hun  gemeen  belangh , 
niet  te  moeten  verfwijgen.  En  als  dan  weder  een 
overflag  makende  op  de  handelingen  van  de  Ko- 
ninginne,  konden  niet  anders  begrijpen,  of  fy 
beantwoorde  de  genegemheyt  van  den  Prins  feer 
wel. 

Dit  alles  vleyde  hun  drift  feer ,  en  fy  toonde 
groot  genoegen  te  hebben  ,  fich  over  den  Prins 
te  konnen  wreken ,  met  het  ontdecken  van  fijn 
verra.  genegen theytaen  den  Vader.    Maer  weder  aen 
deilijcke  d*andere  zijde ,  den  min  yverigen  haetaenmero 
Hof  trc-  kende,  bemercktefy  tegelijckhetuyterfteghe- 
vaer  daerfe  fich  in  konden  werpen ,  en  dit  dcde 
hen  fchricken  en  beven.   En  hoegroote  Vyan- 
den  fy  van  Prins  Karel  waren  ,  foo  quamen  fy 
evenwel  noyt  foo  verre,  als  yets  op  fijn  leven 
toe  te  leggen.    Niemant  wordr  fchelms  op  een 
ftel  en  een  fprongh  ,  maer  wel  by  trappen ;  wil- 
lende het  eene  fchelms  met  het  andere  bedecken. 
^uodmetuit  attget fielere feelus  obruit. 

Defe  twee  bedienaers  vreelden  boven  al- 
le ,  dat  de  Koningin  het  gemoed  van  den  Ko- 
ningh  vooraffouin  nemen,  over  de  faeck  van 
Bearn  ,  in  voegen  hy  dacr  na  de  waerhcydt  felf 
niet  fou  konnen  ge'oven  ,  en  oordeelden ,  dat 
in  de  onge  ufthey t  die  den  Koningh  quelde ,  om 
te  weten  hoedanigh  dien  aenflagh  was  ontdeckt 
geworden,  hy  fich  aen  deeerfte  meeninge  die 
men  hem  daer  van  ontdecken  mocht ,  vaffc  fou 
houden.  En  in  derdaet,  de  Koningh  mifmoe- 
digh  over  defen  Hechten  uytflagh ,  fach  zedert 

den 


Sen. 

Agame 


De  Spaenfehe  Mercurius.  ï  i  ƒ 

den  Hartogh  van  Alba  met  fulcke  goede  oogen 
niet  aen  ,  als  hy  wel  gewoon  was ,  en  overleyde 
miflchien  by  fich  felven  hem  op  een  treffelijcke 
wijfe  te  verwerpen ,  om  fich  t'eenemael  van  de 
fchade  van  dit  beftaen  te  verloffen. 

Om  dan  dien  flagh  af  te  weeren  ,  moftmen 
hem  de  vyaerheyt  ontdecken.  Maer  om  dat  het 
eynde  vin  dele  verklaringe  was ,  den  Koningh 
te  laten  ftè&  ,  dat  fulcks  niet  door  eenige  mis- {lag 
van  den  f|artogh  van  Alba  by  ghekomen  was, 
oordeelden  defen  Hartogh  niet ,  dat  hy  felfs  daer 
van  behoorde  te  fpreken.  En  Ruy  Gomez  wa* 
niet  veel  minder  in  vermoeden  van  dcfe  faeck, 
maer  had  daer  by  na  foo  veel  deel  aen  als  hy.  Sy 
oordeelden  dan  een  ander  perfoon  daer  toe  van 
nooden  te  hebben  j  om  hen  dien  goeden  dienft 
te  doen,  en  vindende  niemant  foo  bequaem  als 
Antonio  Perez ,  Secretaris  van  Staet ,  befloten 
fy  hem  in  hun  faeck  in  te  wickelen. 

Defen  Heer,  die  geen  belangh  had,  om  den 
Prins  eenigen  hinder  toe  te  brengen  ,  en  noch 
minder  de  Koninginne  in  ongenade  te  helpen  , 
wilde  fich  fwaerlijck  daer  toe,  laten  gebruycken. 
Ruy  Gomez  evenwel ,  had  vertrouwen  genoeg 
op  fijn  bequaem heyt,  om  het  werck  met  goedt 
gevolgh  uyt  te  voeren.  Maer  de  faeck  viel  hem 
noch  lichter  toe  als  hy  felfs  wel  gemeent  hadde. 

Perez  was  fottelijck  op  de  Princefïè  d'Eboly 
verheft ,  en  tot  noch  toe  hadde  hy  niers  konnen 
winnen.  Hy  vraeghde  dan  onder  het  handelen , 
of  derrincefle  d'Eboly  mede  van  het  geheym 
was ,  en  hebbende  verltaen  van  neen  ,  wickelde 
hy  fich  felven  met  hen  in  ,  op  de alderbefte  wijfe 
die  hy  konde  doen,  (elf  tot  al  watfe  van  hem 
begeerden.  Defe  loofe  Minnaer  kende  de  nieuf- 
gierigheyt  van  fijn  Meefterfe ,  en  hy  twijffelde* 
niet ,  of  het  quelde  haer  fecr ,  foo  buyten  bet  ge- 
H  x  heym 


\ 


De  Ko- 
ningin 
vcrloft 


1 1 6  De  Spaevfehe  Mercuriu  t . 

heym  gefloten  te  zijn ,  en  datfe  alle  vcrgeldingh 
fou  doen ,  aen  die  gene  die  haer  daer  deel  acn 
foude  laten  hebben. 

Ondertuiïchen,  deKoninginnedie  fich  we- 
der fwanger  bevand,zedert  haer  wederom-komft 
n  haer van  Bayonne,  verlofte  van  delnfantaCatharina 
tweede  Michaëlla ,  die  naderhant  met  den  Hartogh  van 
Dochter.  Savoye  getrouwt  is  geweeil.  Onfe  bedlenaers, 
die  wel  witten ,  wat  vermogen  de  ichjpjbnheydt 
van  de  Konioginne  op  het  gemoedJfan  haren 
Man  hadde,  namen  de  gelegentheyr,  de  tijdt 
van  dit  kraem-bedde  te  ghebruyeken ,  om  den 
Hartogh  van  Albate  rechtveerdi^en  ,  op  dat  de 
Koningh  tijdt  mocht  hebben  een  befluyt  te  ma: 
ken  ,  over  het  gene  {y  gingen  ontdecken  ,  eer 
hy  de  Koningin  in  het  byfonder  ghefproken 
kadde. 

Het  Ampt  dat  Perez-bekleede ,  gaf  hem  gele- 

gentheyt  den  Koningh  meenighmael  in  het  hey- 

melijck  tefpreken.    Des  morgens  bracht  hy  fijn 

reden  op  de  toekgh  van  Bearn ,  over  dewelcke 

men  verftont ,  dat  de  Koninginne  van  Vranck- 

rijck  groot  ongenoegen  toonde ,  wrekende  fich 

daer  over  5  met  het  begunftigen  van  des  Ko- 

ninghs  genoemde  wederfpannigen   in  Neder- 

landt  j  dienuin  den  eerften  aenvangh  van  hun 

Ontdec- opftant waren.    Hierover  betuygdehy voorden 

fcingh      Koningh ,  dat  hy  lange  in  twijffcl  hadde  geftaen 

om  hem  te  ontdecken ,  het  gene  hy  wift ;  van 

den  quaden  uytflagh  van  het  werek  j  hoe  feer  hy 

oock  verbonden  was  het  felve  te  doen  :  maer  dat 

acn         na  het  lelve  wel  te  hebben  overleght  ■>  hy  niet 

rijck       oordeelde ,  fonder  mifdaet  het  felve  langer  te 

konnen  verbergen. 

Hydan,  ontdecktal  het  gene  d'Hartogh  van 
Alba  tot  Bayonne  had  ondervonden ;  en  de  wij  ie 
op  dewelcke  hy  achter  het  gehcy 'm  was  geraeckt , 

voegh» 


van  der 
Konin- 
ginnen 
bericht 


De  Spaenfche  Merctirius,  117 

voeghdedaerby  deredenen  die  de  Prins  Carel, 
in  de  tegenwoordigheydt  van  de  Princeffed'E- 
boly,  en  Don  Jan  had  gevoert,  tegen  die  gene  . 
die  daer  pare  of  deel  aen  hadden:  en  eyndighde 
met  een  oormoedig  verfoeck  van  den  Koningh, 
hem  te  willen  vergeven ,  dit  foo  lange  voor  hem 
verborgen  te  hebben ,  niet  hebbende  fulcks  der- 
ven openbaren ,  ten  opficht  van  twee  perfoo- 
nen,  die  hem  de  heylighfte  moften  zijn,  na 
fijn  Majefteyt. 

DeCe  reden  fielden  het  gemoed  van  den  Ko- 
ningh  in  een  ongemeene  ontroernis  ,•  hoewel 
hy  als  noch  van  de  Koninginne  geen  quaet  ver- 
moeden van  eenige  liefde  had ,  vand  hy  de  naeu- 
we  verbinteniffe  tuffchen  haer  en  den  <•>  Prins 
met  allen  vrcemt. 

Sijn  gemoed  ingenomen  door  defe  eerfte  be-  Bewe- 
wegingen  van  Min-nijt ,  fach  met  weynigh  be-  £ln£ca 
iangh  het  gene  fy  tot  verkortingh  van  fijn  gcfach  gemocd 
gedaen  hebben  ,  aen  ,en  de  betrachtinge  van  lijn  des  ko- 
grootheyt ,  die  hem  foo  byfonderlijckeygen  wa-  ninghs. 
ren,  in  andere  gelegentheden ,  weeck  nu  voor 
een  gevoel ijeker  en  tederder  belangh.  Hy  kreeg 
nu  voor  de  eerfte  mael  een  opficht  omtrent  de 
gedurigheytvan  fijn  Soon  ,  by  de  Koninginne, 
en  begoft  nu  oock  te  bedencken  dat  fy  al  voor 
lange  aen  malkander  verlooft  waren  geweeft. 

Maer  hy  quam  na  defe  gedachten  weder  tot 
fich  felven  ,  en  bedenckende  de  deught  en  moe- 
«iigheyt  van  de  Koninginne,  veroordeelde  hy 
wederom  fulck  een  kranck  en  weeck  vermoe- 
den. En  voor  de  reft ,  fy  had  voor  defen  noch 
wel  meer  andere  blijeken  gegeven  van  de  liefde 
tot  haer  Vaderlandt.  Eenige  tijdt  te  vooren ,  het 
gefchil  over  de  voortgangh  van  beyde  de  Kroo- 
nen ,  tot  voordeel  van  Vranckrijck ,  rot  Romen 
uytgefproken  zijnde,  konde  fy  de  blijdtfehap, 
H  2  diefe 


j  1 8  De  Spaenfche  Mereuripf . 

diefe  over  defe  faeck  hadde  foo  wel  niet  ontveyn- 
fen  >  of  fy  lietfe  eenighfins  blijcken.  Sijn  Staet- 
Juffer  wilde  haer  vertoonen,  dat  fy  behoorde 
meerder  deel  te  nemen  in  het  ongenoegen  van 
haer  Man ,  kreegh  van  de  Koninginne  tot  ant- 
woorti  dat,  indien fy de droefheyt des Konings 
daer  over  niet  vreemt  of  ongerijmt  vand  ,  fy  ook 
alfoo  haer  genoegen  niet  vrecmt  konde  vinden. 
Sy  mocht  wel  veelen  dat  de  geheele  werelt  wift , 
dat  het  Huys  uyt  het  welcke  fy  gekomen  was  , 
noch  beter  ware  ,  als  het  geen  daer  fy  in  getre- 
den was. 

De  Koningh  aenmerekinge  op  defe  redenen 
makende ,  wilde  te  lichter  geloven ,  dat  het  ont- 
decken  van  den  handel  van  Bearn ,  haer  werek 
was ;  en  uyt  de  fel ve  gront  van  genegentheyt  tot 
haer  ouders  voort  quam.  Hy  merekte  oock  aen 
de  afkeer  die  Karel ,  om  de  wille  van  de  Ko- 
ninginne, alseen  edelmoedigheyt  van  een  jong 
Prins  van  dit ,  in  der  daet ,  ftraf  beftaen  mocht 
gehad  hebben ;  evenwel  hoe  hy  oock  wilde ,  fich 
felven  over  dit  ftuck  geheel  te  vreden  fielten  , 
foo  nam  hy  evenwel  voor ,  op  hun  doen  en  laten 
naeuwer  acht  te  doen  flaen  ;  maer  hy  geloofde 
felver  dat  daer  geen  andere  na-y  ver  als  die  van 
fijn  gefach  mede  gemenght  was. 

Hy  maeckte  feermerckelijcke  veranderingen 
in  de  grootfte  Ampten  van  het  Hof,om  de  voor- 
naemfle  van  de  felve ,  in  handen  van  de  Prin- 
lin.  ceflè  van  Eboly  te  doen  vallen ;  die  der  Conin- 
cefle  van ginnen  Hof  aengingen ,  en  dat,  fonder  dat'er 
ïboly  eenige  betrachtingeinde  felve  faeck  fou  konnen 
ni'hoo!"  gcrnerckt  worden  ,  degemcenfaemheytdiedefe 
Vrouwe  met  Prins  "Carel  hadde  gehad,  zedert 
dat  haer  Man  beftierder  van  de  felye  Prins  was 
geweeft  ,  maeckte  haer  bequamer  als  eenige  an- 
dere* om  toe  het  diepfte  geheym  intebooren. 

Defe 


Veran- 
dering!» 
in  het 
Hof. 


in  hpo- 
ger 

gumt. 


Bc  Sptenfche  Mercurius.  H9 

Defe  aenmerckinge  gevoeght  by  de  proeve  die 
men  alreets  van  haer  hadde ,  door  het  aenbien* 
gen  van  de  dreygementen  ,  die  Prins  Carel  in 
haer  tegenwoordigheyt  gedaen  hadde  ,  hielpen 
feer,  beneffens  degenegentheytdic  de  Coning 
haer  Man ,  den  Prins  droegh ,  om  haer.  tot  die 
bedieningen  te  verkiefen ;  makende  dit  foo  twee 
Conincklijckegunftelingen  in  een  Bedde,  Man 
en  Vrouw. 

De  Prins  Carel ,  die  noch  in  het  gevoelen  was 
van  de  Princes  gemint  te  zijn,  zedert  hetgeen 
tuflèhen  hen  was  voor  gevallen ,  was  defe  nieu- 
wighey  t  geenfins  tegen  de  fin ,  hoewel  hy  fich  in 
die  waen  bedroogh ,  fullende  fy  de  eerfte  Spaen* 
fche  Mevrouwe  mifichien  L\\a ,  die  een  verfma- 
dingh  in  Min  niet  ten  hooghfte  wraeckgierigh 
ge maeckt heeft:  Want 

Nulla  visflamma  tumidvjue  venti 
Tanta  nee  telt  metuenda  toti 
Quant a ,  turn  vtrgo  ,  viduata  toto 
Zirdet  &  odït. 

Geen  vlam  heeft  fulck  gewek,  noch  winden 

aen  het  woeden , 
Noch  't  vinnigh  werp- geweer  dat  muuren  nc> 

der  (mijt, 
Als  een  verftoote  Maeght ,  die  vol  van  bittre 

fpijt , 
In  een  en  felfdeBorft  komt  Haeten  Min  te 

voeden. 

Maer  de  Coninginne ,  die  wel  wift  dat  haer  Bed- 
genoot  Vrienden genoegh in  Vranckrijck  hadde, 
om  kenniflè  te  hebben  van  het  gene  fy  gedaen 
had  ,  was  foo  blint  niet ,  of  fy  fach  wel  wat  al  defe 
veranderingh  te  bedtiyden  hadde.  Sy  wift  cer- 
ftondt  de  reden  te  raden ,  en  als  de  Prins  haer 
H  +  wilde 


i?o  De  Spaenfche  Mercuriuu 

wilde  gheruir.  ftellen  omtrent  de  Princefïè  van 
Eboly  3  drongh  hem  de  Koningin  haer  te  leg- 
gen ,  waer  dit  groote  vertrouwen  ,  dat  hy  op 
defe  Vrouwe  had,  van  daen  quam,  fonder  dat 
hyoyt  fooveelop  fijn  zedigheyt  konde  winnen> 
alsdeConinginne  daer  omtrent  voldoeningh  te 
geven.  Maer  hy  fach  eyndelijck  wel  dat  hy  fich 
bedrogen  had ,  wanneer  hy  merckte  met  wat  een 
gedurigheytde  Princeffehem  waernam  ;  gelijck 
hy,  d'ongelegentheytdiehy  uyt  haer  gedurige 
tegenwoordigheyt  ontfingh  ,  niet  derfde  laten 
büjcken:  alfoofchepte  fyeen  ongelooflijck  ver- 
maeck  in  het  ongenoegen  dat  de  Prins  daer  door 
ontfingh,  Sy  toonde  hem  meerder  frientfehap 
als  oyt  voor  heen ,  en  toonde  haer  omtrent  de 
Koninginne  met  alle  vlijt  van  de  werelt.  Maer 
hoewel  de  wackerheyt  en  toeficht  van  defe  Vrou- 
we wonderlyck  was :  de  Koningin  en  Prins  Ka- 
rel  waren  niet  minder  op  hunne  hoede. 

De  Kaningh  was  leer  gedrongen  met  het  bou-; 
wen  van  fijn  Efcuriael ,  en  geparft  door  de  groote 
onkoften  die  hy  daer  aen  mofl  hangen.  Het  was 
de  gedachtenifle  van  de  overwinningh  van  Sint 
Quimijn  ,  enmolt  de  volkomentheyt  hebben  , 
die  hy  lich  fel  ven  had  voor-gcftelt.  'De  Koningh 
noqdighde  haer  opliet  Gebouw  te  hen.  Al  het 
gene  de  gedachtenifle  van  dcfen  Veldt-flagh  in 
het  gemoed  van  de  Koninginne  konde  vernieu- 
wen ,  van  defe  droeve  overwinninge,  die  haeif 
foo  veel  leet  veroorfaeckt  had  ,  evenwel  fach  al 
den  toeftel  3  die  daer  omtrent  gémaeckt  wierdt , 
met  groot  genoegen  en  vrolijckheyt  aen.  Het 
was  aen  defe  plaets  dat  de  Princeffe  van  Eboly  de 
Koninginne  met  den  Prins  alleenig  by  den  Ko- 
ningh lieten  ,  en  dat  de  Koningh  hen  mede  al- 
leen liet  j  om  eenige  nodige  hertellingen  aen  de 
Bouwmeeiters  te  doen,  De  Prins  nam  defe  ge- 
le- 


De  Spaevjche  Mercurias  nr 

iegentheyt  waer  ,  de  Koninginne  ootmoedelijck 
te  bidden  ,  hem  voorvallen  te  willen  befchaffen 
van  meerder  met  haer  in  het  byibnder  te  mogen 
fpreken ,  dewijl  hy  in  fukk  een  naeu  verbandt 
niet  langer  leven  konde.  Hy  drongh  haer  daec 
foo  emitigh  toe  aen  ,  dat  fy  het  ielve  hem  toe- 
ftont ,  en  maeckten  foo  te  famen  een  overflagh 
op  wat  wijfe  fy  het  fouden  konnen  aenleggen ; 
maer  al  de  wegen  die  fy  voor  floegen  icheenen 
hen  foo  vol  ghevaers ,  dat  voornamenthjck  de 
Koninginne  een  fchrick  kreegh  ,  fichdaervan 
te  dienen. 

De  faken  waren  in  dien  ftaet ;  wanneer  deDeMar- 
Marquis  van  Bergen ,  en  de  Baron  van  Mon-  jj™8  ™n 
tigni,  Afgefanten  uyt  de  Nederlanden,  inheten^on„ 
Hof  quamen  ;  gelijek  hun  laft  feer  gevaerlijck  tigni ko- 
was,  foo  hadden  fy  hunne  hoopvoornament-nicnin 
lijck  geftelt ,  op  het  gerucht  van  de  edelmoedige  PanJcn' 
toe-genegentheyt  van  den  Prins,  endegoeder- 
tierentheyt  van  de  Koninginne.    Defe  Afgefan- 
ten lieten  niet  na  aen  hen  op  de  befte  wijfe  te  ver- 
toonen  ,  de  droeve  ftaet  van  den  Adel  in  Neder- 
landt ,  na  de  gantfch  quade  dienften  die  hem  de 
Cardinael  Gran veile  ,   voornaemfte  bedienaer 
van  de  Gouvernante ,  hen  by  den  Koning  hadde 
bewefen  ,  latende  niet  daer  nevens,  hunne  ge- 
trouwighey t  en  onnofelheyt ,  in  al  de  voorgaen- 
de  beroerten  voor  te  ftellen.   Sy  befworen  in  het 
byfonder  den  Prins ,  foo  veel  brave  dienaers  van 
den  Keyfcr  niet  te  willen  verlaren  ,  noch  aen  het 
uyterfte  gewelt  en  de  bitterfte  raetilagen  van  den 
Hartogh  van  Alba  over  te  geven*  Verfekerende 
fijn  Hoogheyt  vorder ,  dat  het  eenige  gerucht 
van  fijn  moed  en  goetwilligheyt,  de  eenige  ver- 
trooftingh  in  hun  ongeval  was ,  dat  fy  hadden. 

De  Prins ,  wiens  byfondere  genegentheyt  tot 

den  Oorlogh,  tot  nóch  toe  alleenigh  doorhec 

H  5  be-: 


lil  De  Spaenfche  Mercurm. 

belangh  van  fijn  liefde  wederhouden  was  ;  kreeg 
een groote fcbaemte over defe redenen,  om  dat 
by  toe  noch  toe  niets  voor  de  eer  englorieghe- 
daenhad  Hy  wiertnoch  meer  aengemoeöight 
door  de  Brieven  van  den  Graef  van  i  gmont , 
die  hem  de  Afgefanten  over  leverden ,  in  de- 
welcke  de  Graef  hem  vermaendc  over  fijn  be- 
loften ,  die  hy  hem  op  de  reyfe  naer  Alcala  ge- 
daen  hadde,  van  fich  in  Nederlandt  te  fullen  la- 
ten vinden;  wanneer  d'Oorloghdaer  fijnaen- 
vangh  fou  nemen.  Hy  vertoonde  de  faken  van 
dele  Landen  foo  gunftelijck  aen  de  neyginge  van 
den  Prins,  datdefelvevoor  nam  der  felver  be- 
itieringe  te  bemiddelen ,  en  hoopte  fich  daer 
wel  haeft  te  laten  vinden ,  in  een  ftaet  om  aen  te 
vangen  al  het  geen  fijn  moedigheyt  en  ftaetfucht 
hem  (ouden  raden.  De  Prins  dan ,  foo  door  defe 
bewcegh-redencn ,  als  felfs  het  aenraden  van  de 
Koninginne ,  die  haer  ghenegentheydt  ghe- 
welt  aendeden  ,  om  haer  plicht  te  beter  voor  te 
ftaen ,  en  door  fijn  afwefen  alle  nadrucken  in 
den  Koningh  wcch  te  nemen  ;  verklaerde  fich 
openbaerlijk  tot  voordeel  van  den  Adel  van  Ne- 
derlandt, tot  fchandale  en  argernis  van  de  In^ui- 
fitie  of  Ketter-  meelterfchap.die  hem  voor  heen , 
orden  en  zedert  noch  meerder  genoeghfaem  voor  een 
Adel  van  ketter  hielden  ,  en  noch  het  Teftament  van  den 
iei'  Keyfer  Carel,  en  wat 'er  om  te  doen  was  geweeft, 
niet  vergeten  had.  Hy  liet  den  Koningh  aenfeg- 
gen,  indien  hy  hemde  beftieringe  van  de  Lan- 
den wilde  toe  vertrouwen  ,  dat  hy  fijn  hooft  ver- 
pande voor  hun  gchoorfaêmheyt. 

Het  is  qualijc  k  uyt  te  fpreken  ,  hoedanig  Ruy 
Gomez  en  d'Hartogh  van  Alba  op  defe  voor- 
ftcllinge  in  roer  waren.  Het  gelach  dat  een  be- 
diemngh  van  fulck  een  gevolgh  aen  een  Erfge- 
naem  van  de  Kroon  fyu  geven ,  fcheen  hen  niet 


Gunü 
vanden 

Prins 


landt. 


De  Spaenfche  Mercurius.  iz^ 

anders  als  hun  uy  terfte  ondergangh  toe.  Sy  oor- 
deelden dat  op  het  weder  komen  van  defen  tocht, 
die  hem  buyten  alle  twijffel  wel  gelucken  fou, 
die  Prins  d'eerfte  Bedienaer  en  Staets-man  van 
fijn  Vader  fou  zijn ,  en  dat  (y  volkomentlijck  van 
hem  fouden  moeten  af-hangen.  De  Hanog  van 
Alba  voornamentlijck  ,  die  de  felfde  begeerte 
van  Prins  Karelhadde,  verbandt  Ruy  Gomez, 
die  wat  meer  gemeenfaemheyts  met  den  Koning 
hadde  ,  hem  te  doen  begrijpen  ,  hoe  dat  fulck 
een  aenvangh  fijn  Soon  boven  hem  fou  verhef- 
fen ,  in  het  gemoed  en  de  genegentheyt  der  Ne- 
derlanders. 

Perez ,  fonder  dat  het  fcheen  dat  hy  het  met  Sliflrey- 
hen  flont,  dede  hem  oock  aen  d'andere  zijde  wacrt$ 
aenmercken  het  naeuwe  Verbondt,  dat  de  Prins  wcder- 
met  Vranckrijck  fou  konnen  maken ;  daer  de  houden. 
Koningin  mede  veel  in  fou  konnen  doen,  indien 
hy  eens  Meefter  van  de  Nederlanden  wierdt. 
Defe  redenen  maecktcn  in  den  Koningh  al  den 
indruck ,  diefe  op  het  hert  van  een  van  naturen 
na- y  verende  Vorir.  fouden  konnen  maken.    De 
Koningh  dan ,  maeckte  nugeen  ander  overlegh, 
als  hoe  hy  defen  voorflagh,  fijn  Soon  op  het  befte 
fatfoen  fou  konnen  ontfeggen ,  fonder  dat  hy 
defe  weygeringe  voor  een  belediginge  fotA  aen- 
nemen. 

Hy  dan'  liet  hem  aenfeggen  ,  dat  hy  hem  fijn 
verfoeck  toeftondt ,  en  dat  hy  fich  ten  hoogften 
verblijden  ,  dat  hunne  gedachten  in  die  eene  ea 
felfde  faeck ,  foo  wonder  wel  óver  een  quamen. 
Muer  dat  hy  felver  hem  in  Vlaenderen  wilde 
gaen  vaft  {lellen ,  en  dat  fy  wel  ten  eerften  te  fa- 
men  fouden  vertrecken,  om  dat  befluytuytte 
voeren.  Dat  het  hem  niet  wel  genoegh  paffen 
foude ,  in  veyligheyt  in  Spanjen  te  blijven ,  ter- 
wijl hy  fijn  eenigen  Soon,  aen  al  het  gevaer, 

dat 


114.  De  Spaenfcke  Mercuriut. 

dat  een  wederfpannige  en  een  woedende  mee- 
nighte  kan  toebrengen  ,  open  ftelde  :  Maer  hy 
wilde  het  gevaer  met  hem  deelen  >  om  hem  daer 
na  al  de  eer  alleen  te  laten. 

Het  gerucht  van  defe  tocht  verfpreyde  fich 
wel  haeft  over  al ,  door  dè  toeftellingen  die  de 
Koningh  liet  doen ,  om  den  Prins  te  bedriegen  , 
maer  niemant  floegh  daer  evenwel  veel  geloofs 
aen.  Evenwel  hoe  ydel  dit  gerucht  mocht  zijn  , 
liet  het  niet  na  eenige  ontfteltenifle  onder  de  op- 
Veynfcry  roerige  te  veroorfaken.  De  Koningh  ,  om  het 
des  Ko-  ^ve  meer  en  meer  te  beveftigen  ,  maeckte  aen- 
iijnghs.  merckelijcke  onkoften  omtrent  fijn  toeftel ,  dat 
de  afgefondene ,  de  Marquis  van  Bergen  ,  en 
Monrigni ,  die  tot  noch  toe  daer  den  Ipotmede 
gefteken  hadden ,  nu  daer  niet  meerder  aen  derf- 
den twijffelen.  De  Koningin  en  de  Prins  Karel , 
waren  fop  wel  als  alle  de  andere  daer  voor  een 
tijdt  door  bedrogen,  maer  fy  Zagen  wel  haeft  heel 
anders.  En  na  dat  al  de  toeftel  veerdigh  was  ,  de 
Koningh  die  wel  lach  dat  men  fijn  bedrogh  mer- 
ken fou  y  indien  hy  de  reyfe  niet  aen  nam  ,  vand 
nu  geen  andere  verfchooningh  voor  fijn  vertoe- 
ven ,  als  te  veynfen  fieck  te  zijn, 

Dit  veynfen  wrocht  by  naer  uyt  het  gene  hy 
begeerde  ,  in  de  verre  af-gelegene  Landen  , 
maeuwat  hydoen  mocht ,  om  het  felve  in  fijn 
Hofte doen  geloven,  kóndehyfijn  Vrouween 
Soon  daer  mede  niet  bedriegen. 

In  defe  ftant  van  faken  ,  opfekerendagh,  de 
Prins,  Don  Jan,»en  de  Princefle  van  Eboly  te 
famenbyde  Koninginne  alleenigh  zijnde,  be- 
goft  de  Prins  met  dele  reyfe  te  fpotten  ,  en  voort 
te  halen  wat  moeyte  de  Koningh  dedeomwel 
den  fieckaert  te  maken  H  y  fey de  voort  dat  Ka- 
rel de  Vijfde,  genoegh  vopr  hem  en  voor  fijn 
Soon.gereyft  hadde,  en  dat  de  Koningh  voor 

fijn 


Spott«- 


De  Spaenfckè  Mercurius.  iif 

fijn  Soon  en  fijn  Vader  nu  ruften  fou.  Waer  op 
de  Prins  een  kleyn  Boeckje  van  wit  papier  voor 
den  dagh  haelde,  dragende  den  tijcel  van  de 
groote  en  wonder/ijcke  reyfe  van  den  Kotiingh  Don  ryen 
Philippus.  Boven  yeder  blad  van  het  felve  Boeks- va?  den 
ken  hadde  hy  gefet :  De  Reyfe  van  Madrid  naer  nnï' 
het  Efcuriael.  De  Voyagie  van  het  E/curiaelnaer  To- 
ledo  ,  van  Toledo  naer  Madrid ,  van  Madrid  naer 
Aranjuez, ,  van  Aranjuez.  na  Pardo ,  van  Pardo 
na  't  EfcurïaeL  En  op  deie  wijfe  vulde  hy  het 
gantiche  Boeck  ,  met  des  Koninghs  reyfen ,  na 
fijn  Huyfen  vanvermaeck,  en  de  befte  Steden 
vanhetRijck. 

De  Koninginne  konde  niet  laten  te  lacchen 
over  defe  ftellingh  van  den  Prins,  hoegevaer-* 
lijck  haer  oock  het  felfde  mocht  fchijnen  te  zijn; 
maer  terwijl  fy  befigh  was  het  papier  te  door- 
fien ,  komt  men  haer  aenfeggen ,  dat  den  Ko- 
ningh  een  groote  fwackheyt  gekregen  had ,  en 
daerfeerqualijckaen  was,  op  defe  tijdinge  had 
fy  naeuwehjcks  foo  veel  tijdts  als  het  Boecksken 
den  Prins  weder  te  geven.  De  Prins  die  haer  ten 
eerften  wilde  volgen  ;  vergenoeghde  fich  het 
felve  in  een  kleyn  Cabinet  neder  te  werpen ,  en 
de  deure  na  fich  toe  te  halen.  Hy  wift  niet  dat  de 
PrincefTe  van  Ëboly  mede  valfche  flcutels  hadde 
van  al  wat  de  Koninginne  konde  op-fiuyten ,  en 
hy  was  niet  foo  haeft  wegh  ,  offy  gaet  in  het  Ca- 
binet ,  daerfe  het  fchrift  vint  leggen ,  niet  fonder 
groote  blijdtfehap,  van  fulck  een  gereet  middel 
in  handen  te  hebben  ,  om  hem  fchadete  doen. 

Heteerfte  datfe  bedacht,  was  ,hoefe  dat  fchrift 
fou  konncn  bewaren  fonder  dat  men  het  felve 
vermoede.  Sy  twijffelde  niet  of  de  Koninginne 
fou  hetgevolgh  daerwel  van  voorfien ,  en  dat 
fy  het  op  foecken  fou ,  foo  haeft  als  f  y  weder  ge- 
keert  fou  zijn.    Sy  dan  deed  terftont  een  BoeckC- 

ken 


Wordf 

ontdek;. 


ïz6  D*  Spaenfche  Metcuriut. 

ken  op  de  felve  wijfe  maken ,  daer  de  felve  din- 
gen in  gefchreven  waren ,  doende  de  hant  van 
den  Prins  nettelijck  na-boocfen  ,  en  leyde  dat 
valfche  in  de  plaets  van  he,t  rechte ,  dat  fy  haren 
Man  gaf.  De  Coninginne  hebbende  op  haer  we- 
der komft  dit  nagemaeckte  Boeksken  gevonden, 
wierp  het  met  fuik  een  grooten  haeft  in  het  vuur, 
dat  fy  het  niet  eens  doorfach  ,  hebbende  geen  ge- 
dachten naer  eenigh  bedrogh. 
Ware        OndertufTchen,  de  geveynfde  fieckte  van  den 
fieckte     Coningh,  veranderde  in  een  rechte,  vindende 
Konin*"  fich  aengeraft  met  den  koorts ,  die  daer  na  op  een 
"'  anderendaeghfe  uyt  quam  }  maer  men  ftelde 
minder  geloof,  in  fijn  fieckte  nufe  waerachtigh 
was ,  als  men  had  gedaen  wanneer  hyfe  hadde  ge- 
veynft 

OndertufTchen  namen  de  onluften  in  de  Ne- 
derlanden meer  toe ,  het  welcke  de  verdrietig- 
heyt  van  den  Coningh  feer  vermeerderde ,  be- 
neffens  fijn  koorts.  De  Prins  Carel  vermercken- 
de  dat  fijn  aenhouden  dat  hy  dede ,  om  derwaerts 
ghefonden  te  worden  ,  hem  noch  temeeront- 
rufte;  wilde  die  niet  weder  vernieuwen :  Maer 
fijn  Vader  die  niet  dacht  dat  hy  foo  befcheyden 
was,  en  hem  gedurighlijck  by'hem  had  ,  nam 
fijn  gedurigh  by-zijn  voor  een  ftom  verfoeck. 
De  Coningh  bequam  ten  laetften  weder  en  de 
Coninginne  wiert  fwanger.  Hy  had  daer  ten  eer- 
ften  een  feer  groot  genoegen  over ,  't  zy  door 
de  hope  van  een  anderen  Soon  ,  als  Prins  Carel 
uyt  haer  te  winnen ,  of  dat ,  daer  hy  noch  twijf- 
felde  aen  fijn  volkomen  gefontheydt ,  defe  be- 
fwangertheyt  hem  daer  een  genoeghfame  blijck 
van  gaf.  Maer  fijn  vreughde  duurde  niet  feer 
langh. 

Ondertufïchen  had  de  Coninginne,  deMar- 
quia  de  Pofa,  out  gunftelingh  van  den  Prins, 


ui 


De  Spaen/che  Mercurius.  jzj 

in  haer  geheymen  met  Carel  in-gewickelt ,  om  MarqUj, 
by  gebreck  van  malkander  te  mogen  fien  ,  hun  de  Poia, 
onderlinge  verrichtinge  over  en  weder  te  doen  gehey-. 
De  Hovelingen  die  op  de  gunft  die  yemant  ge-  J^*"  ^** 
fchietj  gemeenlijck  feer  naeu  geooght  en  nijdig  ichen 
zijn  ,  hadden  haeft  fijn  gemeene  aenfpraeck  met  denPrins 
de Coninginnewaer genomen,  engelijck  hy  een  enJe.Ko" 
feer  bevallijck  peribon  was  ,  kregen  voort  een  niDSin- 
quaet,  doch ongegront achterdencken ,  invoe- 
gen de  bedienaers  wel  haeft  maeckten  dat  defe 
gemeenteemheyt  wel  haeft  tot  kennifle  van  den 
Coninghquam.    Defe  Vorft  van  nature  jalours 
en  min-nijdigh ,  viel  daer  over  terftont  in  na- 
bedencken,  en  niet  konnende  in  fijn  overlegh 
de  tijdt  van  het  fwanger  zijn  derConinginne, 
wel  met  fijn  rekeningh  over  een  brengen  ,  twijf- 
felde  niet  den  Marquis  van  een  mifdaet  verdacht 
te  houden ,  daer  hy  noyt  aen  gedacht  hadde 

Defe  gedachten  maeckten  een  wonderlijcke 
ontfteltenifle  in  fijn  hert,  hetlagh  hier  foo  by 
hem. 

GeUius  cfi  pulcher  ,  quidin  quem  Lesé>ua  matst 
Quam  te  cum  tot  agent  e  Catuïle  tua. 

Siet  Gellius  is  fchoon ,  fou  Lesbia  dien  Man ,  Wordt 
Niet  meer  beminnen  als  fy  u  beminnen  kan  i'*anden. 

'  Koningn 

bemin 

Al  de  bevallijckheden  vaneeeft  en  lichaem  ,  die  yvert, 
de  nature  aen  defen  on^luckigen  gunftelingh 
hefteed  hadde ,  waren  foo  veel  beweeg-  redenen 
om  den  Conirgh  in  fijn  argh  vermoeden  te  ftij- 
ven.  Evenwel  J  hoe  gevaerlijck  defe  be-knekin- 

f  en  van  den  Coningh  waren ,  fou  miflehien  de 
racht  van  de  reden  en  achtinge  v?.n  deConin- 
ginne  die  uverweldight  hebben ,  ten  ware  een 
voorval  her  quaet  geftijft  hadde. 

Onder  de  vreugnde-teekenen  die  men  om  des 

Co» 


1 18  De  Spaenfche  Mercurius. 

Coninghs  gefontheydt  maeckte  ,  was  oock  eeri 
feer  heerlijck  fteeck-fpel,  op  het  welckfe  yeder 
Ridder  fïch  voor  eenige  van  de  Mevrouwen  van 
het  Hor'moft  verklaren  ,  om  haer  verwen  op  dat 
fteeck-fpel  te  dragen.  De  Marquisde  Pofa  zijnde 
by  de  Coninginne  met  feer  veel  andere,  dede  fy 
hem  al  de  Mevrouwen  noemen  die  hare  Rid- 
ders hadden.  De  Prins  en  Don  Jan  warendeee- 
nige, die  fich  voor  de  hare  konden  verklaren. 
Dewijl  defe  dan  nu  het  felfde  niet  hadden  ghe- 
daen  ,  vreefende  miflehien  yets  van  het  gene  fy 
op  hun  hert  hadden  te  ontdecken,  bevand  men 
dat  de  Coninginne  d'eenige  was ,  die  geen  Rid- 
der had  die  in  haren  naem  loopen  föude.  Sy 
merekte  felfs  dat  aldereerft ,  en  begofl  al  boer- 
tende  fich  daer  over  te  beklagen. 

De  Marquis  die  fijn  werek  maeckte  van  ver- 
maeckelijck  te  zijn  by  haer ,  feyde  meteen  wön- 
derlijcke  ftemmi^heyt ,  dat  fy  de  fchult  daer  van 
op  de  natuur  mofl'  leggen  ,  want  had  iy  foo  wel 
fchoon  geweeft  als  de  andere ,  fy  fou  oock  wel 
een  Ridder  gekregen  hebben'.  Het  gantfche  ge- 
ielfchap  ftondt  defe  boertery  toe,  en  de  Conin- 
ginne berechte  hem  weder  met  al  foo  grooten 
fiernmigheyt,  dat,  om  hem  over  njnftouthéyt 
teftrafTen  ,  fy  begeerde  dat  hy  haer  Ridder  fou 
zijn,  op  dat  hy  de  fchande  mocht  hebben  de 
mifmaeckfte  van  hetgqheele  Kof  te  dienen. 

Defe  geeftige  boertery  was  in  het  openbaer  ge- 
fchiet ,  foo  dat 'er  niemant  van  de  eerfte  ftaet 
was  die  daer  geen  getuyge  van  konde  zijn.  On- 
dertuffchen  konde  evenwel  de  Conin'gh  uyt  fijn 
hooft  niet  krijgen,  dat  hier  yet's  verborgens  on- 
der fchuylde ,  en  dat  defe  onderhandelinge  een 
konfligh  beleydt  van  de  Coninginne  was ,  om 
middel  aen  haer  Minnaer  te  geven  ,  fich  opent- 
lij  k-  en  ftrafloos  voor  de  Coninginne  te  verklaren,- 

Even- 


De  Spaenjche  Mercuriüs.  liO 

Evenwel  ftelde  hy  fich  iel  ven  niet  valt  in  defe 
meeninge  :  Maer  des  morgens,  wanneer  hy  den 
Marquis  in  het  parck  fach  komen  ,  dragende 
voor  eendevijs  in  fijn  Schilt,  een  Sonin  haer 
hooghfte verheffinge ,  meteen opfchrift dat  be- 
teekende  :  Niematit  fiet  my  aen  f  onder  te  branden. 
Stelde  hy  fijn  meeningh  onfeylbaer.  Defen  on-  °n.8f- 
geluckigen  Ridder  droeg  den  prijs  wech  van  de  ^ufkt 
eerfte  loopen  ,  en  hoewel  fulcks  gemeen  is,  nam 
de  Koningh  fijn  behendigheydt  voor  een  uyt- 
werckfel  van  fijn  liefde  ,  en  defe  inbeelding  tafte 
hem  foo  levendigh  aen ,  dat  de  Koningh  het 
fteeck-fpel  dede  afbreken ,  ondCr  de  fchijn  ,  dat 
fich  fijn  Majefteyt  qualijck  bevand. 

Terftont  nam  hy  een  befluyt ,  den  Marquis  DesKo- 
te  doen  dooden,  en  dat  in  fulcker  voege,  dat^^  * 
noch  de  Koninginne,  noch  hy  felve,  aen  dedenMar- 
oorfaeck  twijfFel  konden  flaen.    Maer  Ruy  Go-  q"»*  t* 
mez,  aen  wie  hy  fijn  voornemen  openbaerde  ,  do0iiefl* 
gaf  hemde  gevolgen  vaneen  werckvan  die  na- 
tuur in  bedencken  ;  hy  {telde  hem  de  nacuwe 
verbintenifïè  van  den  Prinsen  denMarquis  voor 
oogen  ,  en  dat'er  niet  was ,  dat  men  van  fijn 
gramfchap  niet  hadde  te  vreefen  ,  die  hun  buyten 
bedenken  fou  innemen,  door  hetyerlies  van  een 
perfoon  die  hem  fo  lief  en  waert  was, wanneer  hy 
de  werck-meefters  daer  van  kende.   De  Koning 
dan  ,  ftelde  fich  te  vreden  met  een  ftraf  van  min- 
der uytbfeydinge ,  en  dede  hem  by  nacht  op  de 
ftraet  waer  nemen ,  en  ponjardeeren.   Maer  om  Pie°P 
t'eenemael  het  vermoeden  van  de  waerheydtv^ 
wech  te  nemen,  maeckten  de  moorders  felfs  in  mooi* 
de  tegenwoordigheyt  van  fijn  volck  het  gelaet ,  wordt, 
als  offe  hem  voor  een  ander  oenomen  hadden. 

De  Koninginne  had  goedt  gevoelen  van  dit 
ftuck  wercks ;  en  fy  fach  daer  terftont  al  het  ver- 
volgh  af.    Wat  de  Prins  aengaet ,  hy  bemerckta 

I  in 


i^o  De  Spaenfche  Mertunus. 

in  het  eerft  daer  van  de  oorfaeck  niet;  maer  daer 
na  fach  hy  wel  de  geringe  fchijn  5  dat  men  een 
perfoon  voor  een  ander  nemen  fou ,  die  foo  wel 
bekent  was.  Hy  bemercktedan  wel  datniemant 
als  fijn  Vader  alleen ,  fulck  een  ftout  fluck  werks 
fou  hebben  derven  beftaen ,  en  by  gevolge  bleef 
hyj  gelijckoockde  Komnginne,  niet  langhin 
{wijffel  wie  de  werck-meefter  hier  van  was ,  on- 
dercufTchen  hadden fy  noch  d'een  noch  d'ander 
ecnige  gedachten ,  dat  de  Koningh  jalours  op 
hem  was  j  maer  wel  dat  hy ,  als  hun  onderlinge 
vertroude ,  om  hals  gebracht ,  en  by  gevolge  hun 
handel openbacr  was.  In  dele  meeninge,  aen- 
merckende  de  groote  oplicht  die  de  Koningh  op 
fijn  Vrouw  had ,  beneffens  fijn  af  keerigheyt  van 
den  Prins ,  en  fi}n  natuurlijcke  genegentheyt  om 
fcloet  te  ftorten  ,  achten  fy  fich  verloren  te  zijn. 
Sy  geloofden  was  dat  de  Koningh  ,  zijnde  ge* 
noeghfaem  verfekert ,  dat  fy  hem  niet  ontgaen 
konden ,  fijn  wraeck  met  óei^e  moort  had  willen 
beginnen ,  om  die  hen  lieden  te  langer  te  doen 
gevoelen. 

Daer  is  niet  foo  geheym  ten  Hoof,  dat  niet 
geweten  wordt  >  dooreenige  lieden,  daer  men 
ielfs  geen  mis- vertrouwen  op  heeft.  De  Prins 
fich  op  lèkeren  dagh  aen  de  tafel  fettende,  vand 
een  gefchrift  onder  fijn  tafel-bort,  dat  defe  woor- 
den behelfde :  Daer  zijn  wel  fier  billijcke  Raden 
die  men  niet  en  geefti  maer  men  geraeckt  uyt  geen 

¥ïn\s»e.-B>anboopige  faken ,    alt  door  een  ongemeen  befluyt. 

ronden.  Defe  op  de  roelcke  den  Hemel  d'aenfienlijckheyt  heeft 
ge/lort  y  die  andere  behoorden  geluckigh  te  maken  f 
hebben  een  verbinteniffe  om  hun  nootlot  te  helpen 
vervullen ,  deivelckc  meerder  kracht  heeft  alt  aUe  an^ 
dere  Ve> 'n-jden.  De  edelmoedige  zielen  vergaen  «iet 
fis  om  ds:  (e  peen  quaet gevoelen genocgh  vande  boofè 
menfthen  hebben.  De  geduldigheyty  die  het  leven  van 

een 


Gbc- 
fehrifr 
V.m  'en 


De  Spaenfche  Mercurius.  i^i 

ten  eerlijck  Man  «en  de  geweldtgheyt  van  fijn  Vyandt 
•ver  loet  ■>  is  eenflapheyt ,  /afhertigheyt,  een  mijl 
daet  engten  deught.  Beleeft  heyt  en  goeder  tier  ent  heyt 
te  hebben ,  voor  dtefe  niet  heeft  ,  is  de  gevaerlijckfte 
J2agh  van  Jot  heyt. 

Ondertuffchen  nam  de  Prins  voor ,  een  onno-  VerfoccR 
fele  onfchuldige  weg  te  onderfoecken ,  eer  hy  tot  vpa"  de 
het  uyterfte  wilde  komen  :   namentlijck ,  met  mNcT* 
meerder  yver  by  fijn  Vader  aen  te  houden ,  om  derlandt 
na  Nederlandt  ghefonden  te  worden  ,  daer  de te  Sacri« 
ftant  van  faken  een  vaerdiger  hulp-middel  ver- 
eyfchte als  noch  oyt.    Hy  dede  dit  verfoeck  met 
fulcke  uytdruckfelen ,  dat  hy  genoeghfaem  toon- 
de ,  dat  het  fijn  wille  en  begeeren  was,  en  dat 
het  niet  veyl  genoegh  xvashem  het  felve  te  ont- 
feggen ,  was  hy  antdcckt ,  foo  behoefde  hy  fich 
niet  langer  te  verbergen ,  en  was  hy  niet ,  de  Ko- 
ningh aengenoopt  door  fijn  Min-yver,  enver- 
ftelt  voor  fulck  een  heerfch  beftaen ,   fou  alles 
toeftaen  om  hem  van  kant  te  hebben.    Dele  on- 
geluckige  Vader  fach  wel  dat  hy  noot'akelijck 
een  Heyr-kracht  in  Nederlandt  fou  moeten  fen- 
den,  en  vreefde  de  gramfchap  van  den  Prins, 
noch  koockende  door  de#  verfche  doodt  van  fijn 
vrient ,  meerder  gaendê  te  maken ,  indien  hy 
hem  het  beleyd  van  defe  Oorlogs-macht  niet  toe- 
ver troude  ,  dat  hy  foo  ftoutelijck  derfde  eyflchcn. 

Ruy  Gomez,  die  den  Koningh  foo  volftan- 
digh  in  de  faeck  van  den  Marquis  ghevonden 
had ,  was  wel  verbacft ,  hem  in  een  gelegentheyt 
Van  meerder  belangh  foo  fonder  befluyt  te  fien. 
Het  belangh  dat  defe  bedienaer  aen  de  behoude- 
niffe  van  fijn  Meefterj  deed  hem  met  verbaeft- 
heyt  defe  fwackheyt  van  den  Koningh  aen  fien ., 
die  de  Wapenen  fijn  Soon  in  handen  te  geven  , 
om  d'eerfte  daer  door  gedoottezijn.  Gelijcker 
«iee  in  fulcke  goede  reden  beftaetalsde  vreefe  , 
I  %  om 


i°$i  De  Spaenfcbe  Mercuritts. 

ünt,c_  om  de  alderonfekerfte  geeften  een  befluyt  te 
fluyt  des  doen  nemen,  foo  was  oock  nu  de  Koninghals 
Konings.gereet  f  om  flch  tot  voordeel  van  den  Prins  te 
verklaren;  en  Ruy  Gomezdie  het  wel  fach,  vand 
geen  middel  om  het  felve  te  verhinderen.  Maer 
ghelijck  hy  veerdigh  in  fijn  befetten  was,  foo 
ichoot  hem  aenftonts  het  Boeckje  van  de  Ko- 
nincklijcke  Reyfen  in  den  fin ,  dat  hy  hadde. 
Hy  dan  feyde  tegen  den  Koningh ,  dat  hy  fich 
gehouden  achteeen  kleyne  faeck  hem  te  kennen 
te  geven ,  die  hy  tot  noch  toe  niet  waerdïg  hadde 
geacht  fijn  Majefteyt  aen  te  brengen  ',  maer  in  de 
tegenwoordige  (tandt  van  faken ,  een  weynigh 
meerder  kennifïe  van  des  Princen  aert  fou  doen 
hebben.  De  Koningh  die  defe  faeck  fcheenvan 
een  grooter  pevolgh ,  ais  Ruy  Gomez  fich  liet 
aenfien  tegelooven,  wilde  felfshet  Boecksken 
door  fien ,  en  hebbende  het  fchrift  van  fijn  Soon 
ten  eerften  gekent ,  viel  daer  over  in  een  diepe 
mymerye,  daer  defe  bedienaer  hem  in  te  laten 
dienftigh  vand. 

Na  dat  by  van  de  cerfte  ontftelteniffe  van  fijn 
gemoed  bekomen  was ,  daer  hem  defe  bittere 
befpottinge  ingebracht  had.  nuamen  fijn  oude 
gedachten  op  de  liefde  van  Don  Carel ,  tegen  de 
Koninginne  weder  boven  ,  en  maeckte  daer  de 
wonderlijckfte  bedenckingen  over  van  de  we- 
relt :  en  aen  de  andere  zijde ,  viel  hy  weder  op 
den  Marquisde  Po  la.  Hy  wift  niet  te  oordeelen 
wie  van  beyden  de  fchuldige  was ,  maer  foo  veel 
wasser  van ,  hy  oordeelde  dat  hy  te  recht  geftor- 
Weygc- ven  was.  Ondertuflchen  dede  hy  den  Prins  aen- 
ring  ynn  feggen ,  dat  de  verwarde  ftaet  in  dewelcke  tegen- 
n?n  h  °'  woorcugh  de  Nederlanden  waren  ,  en  hetonver- 
mijdelijck  gevaar  daer  hy  hem  in  ftellen  foude, 
hem  niet  toe  lieten  d'Erve  van  fijn  Kroon ,  daer 
heen  telenden  ;  maer  dat  de  Hartogh  van,  Alba 

bin- 


De  Spaen/che  Mercurius.  133 

binnen  weynigh  dagen  rreteen  fterck  Heyr  der- 
waertcs  vertrecken  fou ,  en  wanneer  óek  Macht 
fijn  bselangh  aldaer  wat  meerder  verfterckn  fou 
hebbeen ,  dat  hy  dan  de  vryheyt  fou  hebben  te 
doen  wat  hy  begeerde. 

De^fe  weygennge  beveftighde  den  Prins,  in 
fijn  rmeeninge  die  hy  hadde,  dat  het  met  fijn  ver- 
derf ffekeritont ,  hy  had  fijn  overlegh  over  defe 
faeck:met  Montignien  den  Baron  van  Bergen, 
die  diaer  niet  weynigh  over  ontftelt  waren  ,  en 
wel  gaerne  hadden  gefien  ,  dat  hy  derwaerts  ge- 
komen was  ,  en  men  wil  dat  fy  hem  felfs  fouden 
aengcemaent  hebben  dat  hy  ftilfwijgende  fou  heen 
gaen  ,  maer  dat  hy  niet  geraden  fou  ghevonden 
hebben ,  fich  foo  opentlijck  te  verklaren  ;  maer 
dat  h>y  hen  belooft  fou  hebben ,  dat  hy  noch  een 
weymigh  de  tijdt  aen  fiende ,  fich  metfulcke  goe- 
de ve."rfekeringh  omtrent  fijn  perfoon  fou  voor- 
fien,,  dat  hy  daer  bequame  rekeninge  van  fou 
konnien  doen. 

Be;halven  een  koffer  met  Vuur-roers ,  liet  hy  Voor- 
fich  kdeyne  Piftolen  maken,  van  eengeheel  nieu-for8^ 
we  vimdinge ,  om  die  altoos  over  fich  te  dragen  ,  pa"nsen 
fonder  dat  men  die  konde  fien ,  en  om  te  verhin-  voor  fich 
derem  dat  men  hem  al  flapcnde  niet  quame  tefcïven. 
overwallen  ;    belafte  hy  een  vermaert  Werck- 
man  t'Efcuriael ,  hem  een  flor,  voor  fijn  kamer- 
deur   te  maken ,  dat  niet  als  v*an  binnen  konde- 
gcoptent  worden  ,  en  alle  nachten  lagen  twee 
Degels  en  foo  veel  Piftolen  onder  fijn  Bedde. 

Terwijl  defe  ongeluckige  Vorft  miffchien  fijn 
eygcm  val  bearbeyde ,  alleenig  om  dat  hy  meen- 
de dait  hy  vallen  moft,  wiftenfijn  Vyanden  wel  Lift  van 
hun  jgelegerkheyt  waer te  nemen,  en  te  verhin-  j'cn„vy'n" 
derem  dat  hy  niet  weder  met  fijn  Vader  quam  te 
verfoenen. 

De  Koningh  had  de  Koningin  ,  zedert  de 
I  3  doo% 


ii  4.  De  Spaenfche  Merahius, 

doot  vin  den  Marquis  van  Rbfa,  noch  niet  in 
het  by  ionder  aen  gesproken.   Sy  vreefden  dat  'fy 
te  vergeefs  fouden  gearbeydt  hebben ,  indien  hy 
weder  by  haer  quam  ,  en  dat  fy  lichtelijck  aen 
hem  mereken  fou,  watgrontfy  in  fijn  hert  ge- 
leght  hadden.  Wat  fy  oock  konden  doen,  dat  het 
gene  fy  vreefden ,  niet  quarne  te  gebeuren ,  het 
konde  evenwel  voor  vallen ,  en  na  de  gevolgen , 
die  de  faken  voor  hen  hadden ,  mochten  fy  niet 
op  toeval  laten  aenkomen ,  om  aen  defe  Ko- 
ningin gelegentheyt  te  geven ,  in  eenen  nacht 
weder  te  verftoren ,  het  gene  daer  fy  foo  langen 
tijdt  toe  gearbeyd  hadden.    Eyndelijck,  fy  be- 
dachten een  middel ,  die  belacchelijck  fou  ghe- 
fcheenen  hebben,  ten  ware  defelvewel  wasuyt 
gevallen. 
Schelm»     Op  die  reyfe  die  het  Hof  van  Vranckrijck , 
bedrogh  langhs  de  Loire,  ten  tijde  van  Fran§ois  de  Twee- 
ïjjckaak"  ^e  ^e^c  »  nePer  cen  gerucht  dat  men  dat  dede  om 
kleyne  kinderen  op  te  foecken,  om  den  jongen 
Koningh ,  volgens  den  raet  der  Genees-mee- 
ïters ,  in  hun  bloet  te  baden ,  die  men  veynfde 
van  een  quael  aengetaft  te  zijn  ,  die  niet  anders 
als  door  defe  hulp-middel  konde  genefen  wor- 
den.   Men  had  oock  ecnigh  volck ,  dat  eenige 
dagen  voor  uyt  reyfde ,  en  feer  naeu  onderfoeck 
deden  van  de  kinderen  die  daer  waren  ,  in  alle 
plaetfen  daerfe  door  togen ,  om  die  gene  op  te 
teekenen ,  die  tot  dit  heylloos  gebruyek  bequaem 
bevonden  wierden.  Defe  onbekende  Afgefanten 
verfpreyden  een  fulcken  grooten  fchrick  van 
fich  ,  door  het  geheele  Landt ,  dat  een  yeder  niet 
wift  waer  hy  fijn  kinderen  bergen  foude  j  die  defe 
fich  veynfden  over  al  te  foeken.  De  Koninginne 
Moeder ,  hebbende  ontdeckt  de  gront  van  dit 
vcrfchrickelijck  gerucht ,  deed  eenige  daer  van 
by  den  kop  vatten.  Defe  ontdeckten  op  haer  fter- 

ven 


De  Spaenfcht  Mercuritu.  \%$ 

/en  van  wie  fy  waren  op-gemaeckt ;  maerdefe 
tic  hunne  bieghce  ontfingen,  oordeelden  niet 
veyJigh  te  zijn,  üc  felve  bekent  te  maken.  Indien 
de  gedurige  fwackheden  des  Koninghs,  foo  lich- 
teLjck  toeganck  gaven  onder  hetgemeene  volk  , 
var.  üilck  een  fpoorloofe  lafteringe  in  hét  Rijck 
felve ,  foo  kan  men  lichtelijck  ar" meten ,  wat  het 
felve  in  afgelegene  Landen  gedaen  heeft  gehad» 
daer  defe  flagh  van  geftroyde  Mary  ,  altoos  veel 
meer  kracht  hebben  ,  als  in  de  plaetfen  daerfe 
eerft  geteelt  wordt ,  volgens  de  befchrijvinge  van 
de  Faem  ,  qua 

Mobilttate  viget  virefque  acquiret  eundo. 

door  haer  beweginge  en  geen  kracht  en  vermo- 
gen krijght.    De  Koningh  van  Spanjen toonde 
daer  een  groote  ongeruftheyt  over.   Hy  vreefde 
dat  fijn  V  rouw  wel  eenige  geheyme  «eyginge  tot 
dit  felfde  quaet  van  haren  Broeder  mocht  heb- 
ben, zijnde  gemeenlijck  de  melaetsheyt  enerf- 
fieckte.   De  kinder  pocken  dewelcke   fy  zedert 
hadde,  wierden  vergefelfchapt  met  eenige  toe- 
vallen, die  eenighfins  met  die  quael  over  een 
fcheenen  te  komen.    Men  nam  dan  een  bcfluyt  s"00<* 
den  Koningh  te  doen  gelooven  ,  dat  fy  in  defe  vl0ÏO£ 
laetfte  befwangertheyt ,  daer  noch  gevaerlijcker  spaoo- 
mede  aengetaft  was.  Gelijk  hy  een  Teer  licht-ge-  fchebe- 
loovigh  Vorft  was  in  het  gene  fijn  gefontheyt  aen  dl«nac** 
gaet ,  geloofde  men,  intüen  men  defe  faeck  met 
eenige  getuygenis  wift  op  te  toyen  ,  die  buyten 
vermoeden  was  ,  fuicks  genoegh  fou  zijn  ,  om 
hem  noyt  met  fijn  Vrouw  weder  eenige  heyme- 
iijke  gemeenfehap  te  doen  hebben.  De  PrinceiTe 
van  Eboly  moft  hen  het  eerfte  bericht  daer  van 
doen ,  fy  was  daer  toe  gehouden  door  de  getrou- 
wigheyt  die  fy  hen  hadde  belooft  en  toe-gefeght  ^ 
omtrent  het  ampt  datfe  by  de  Kornnginnebe- 
I  4.  kleede. 


i  ^6  De  Spaenfche  Mercnrius. 

kleede  ,  en  dele  felve  Franfche  Dame,  tot  dewel- 
ke Don  Jan  voor  heen  genegentheydt  gedrage* 
hadde,  raoft  helpen  beveiligen  het  geen  ie 
Princeffe  voort  bracht. 

Defe  Dochter  was  een  van  die  wargeeften ,  ge- 
boren tot  verwarringen  en  woeleryen ,  en  konde 
voor  haer  felve  niet  lijden  dat  al  haer  gonft  diefe 
by  haer  Meefterffe  genoot,  haer  geen  toe-ver- 
trouwen van  eenigh  belang  konde  veroorfaken. 
De  Princefle  d'Ëboly  beiafte  Don  Jan ,  voorde 
tweede  macl  de  Vryer  by  defe  Staet-jufFer  te  ma- 
ken ,  om  dit  gevaerlijck  Vrouw-menfch ,  geheel 
rot  hen  en  op  hun  zijde  te  krijgen.  Defe  Prins 
die  eenigh  vermaeck  fchepte ,  om  desKoninghs 
ruft  te  veriloren,  gehoorfaemde  met  yver  :  Maer 
defe  Jonckvrouw  vol  fpijt ,  ter  oorfaeck  van  de 
koelheydt  die  hy  tot  en  voor  haer  getoont  had , 
wilde  hem  niet  gelooven ,  ten  ware  hy  haer  buy- 
ten  gemeene  verfekeringen  toonde.  Don  Jan , 
aengedrongen  zijnde  om'er  een  eynde  van  te 
maken ,  ontfach  fich  niet  haer  een  belofte  van 
trouwen  te  doen  ;  op  voorwaerde ,  dat  fy  tegen 
den  Koningh  fou  feggen  al  het  gene  men  wilde. 
De  faeck  viel  hen  lichtelijcker  toe ,  als  fy  felfs 
verhoopt  hadden.  De  Koningh ,  wiens  liefde  nu 
alreets  ia  mifnoegem  was  verandert,  door  het 
geen  geichiet  wes ,  liet  fich  feer  gewilliglijck  het 
net  over  het  hooft  halen  ,  en  geloofde  wat  men 
hemfëyde.  d'Hartogh  van  Alba,  die  fijn  reyfe 
vcmeck  had  uyt  geftelt ,  om  den  uytflagh  van  dit  konft- 
Tan  Alba  ftuck  af  te  wachten ,  vertrock  des  anderen  daegs 
"  na  Nederlandt.  Hy  nam  fijn  oorlof  van  den 
Prins,  in  woorden,  die  met  deantwoort  van 
den  Coning  ,  die  hy  den  Prins  op  fijn  laetfte  ver- 
foeck  gegeven  hadde ,  over  een  quamen  :  Maer 
de  Prins  handelde  den  Hartogh  feer  qualijck ,  als 
cenigfins  gefegt  is. 

On- 
\ 


Jeiland. 


De  Spaenfche Mercurius.  137 

Ondertuflchen  ontfingh  de  Prins  dagelijcks 
van  alle  zijden  ,  de  befte  tijdingen  van  de  werelt. 
De  Prins  van  Oranje  ,  en  de  Admirael  van  Cha- 
tillon ,  met  dewelcke  hy  fich  in  alles  hadde  te  be- 
raden ,  fpraken  hem  allefins  een  moed  aen.  De 
beroerde  volckeren  in  Nederlandt  felf ,  vertrou- 
wende op  fijn  edelmoedigheyt,  gaven  fich  fon* 
der  voorwaerden  felf  in  fijn  handen  over. 

Hier  moet  men  niet  voor  by  gaen,  het  geen   Thu*~ 
van  de  Hiftory-fchrij  vers  wordt  beveftight.  Ten  Ifa£"*f 
tijden ,  wanneer  de  Koninginne  Maria  de  Ne- 
derlanden onder  hare  beftieringe  ,  uyt  name 
van  den  Keyfer  haer  Broeder ,  hadde ,  was'er 
een  Jodc  een  Portugees  van  Geboorte  ,  Jan^no°deQ 
Miquez  genoemt,  daer  fy  een  byfondere  ach-va£dee 
tinge  voor  hadde,  roofde  uyt  haer  Hof  wech  jodc  Mi- 
een  Juffer  van  de  eerfte  ftaet ,  en  eenbuyten  ge-  1uez« 
woone  fchoonheyt.    De Koningh  van  Spanjen, 
die  de  vrienden  van  defe  fchoonejuffer  in  be- 
fcherminge  hadde ,  bande  defen  Rover  uyt  alle 
fijne  Staten  in  Chriftenrijck ,  daer  hy  fijn  toe- 
vlucht wilde  nemen.    Defe  dan  begeeft  fich  na 
Conftantinopolcn ,  en  van  daer  na  Caramonie 
by  Selim ,  oudtfte  Soon  van  den  Grooten  Soly- 
man. 

Defe  Jonge  Prins,  door  fijn  Vader  in  dat  ge- 
wed bepaelt  zijnde,  na  de  wijfe  van  hetOtto- 
mannifche  Huys  ,  had  geen  andere  gedachten 
als  fijn  vcrmaeck  te  nemen ,  terwijl  hy  het  Rijk 
van  fijn  Vader  te  gemoet  fach ,  gedurende  defe 
fijne  vcrmakclijckheden ,  quam  Miquez,  hem 
feer  wel  te  pas ;  die  de  konft  had ,  van  de  felve 
hem  op  hondertderhande  wij  ie  byfonderlij  k  voor 
te  ftellen  ,  van  dewelcke  een  yeder  in  het  byfon- 
der.,  fijn  nieuwe  aerdigheyt  en  verlockinge  had- 
de. Hy  wift  die  te  brengen  tot  het  alderfoetfte 
punt ,  het  welcke  hy  verkregen  hadde  door  een 

I  5  langh 


138 


De  Spatvfche  Mercurius. 


langh  en  nieufgierigh  onderfoeck  ,  en  tot  een 
volmaecktheyt  gebracht ,  die  d'inbeeldingh  van 
het  gemeen  te  boven  gingh.  Op-geblafen  door 
defe  kenniffe  >  twijfelde  hy  niet ,  of  fou  wel  haeft 
de  eerfte  rangh  en  placts  in  de  gunft  van  een 
Prins,  als  Selim  was ,  befuten ,  die  lbo  volmaeck- 
telijk  de  prijs  en  waerdye  van  de  welluft  kende. 

Defe  menfeh  wift  wel  dat  de  uytmuntenftc 
dienften  ,  altoos  de  gevoelijckfte  voor  de  opper- 
Vorften  niet  zijn.  Het  fchijnt  dat  defe ,  die  men 
hen  in  hetopenbaer  bewijft ,  genoeg  door  d'eere 
die  de  felve  na  gevolght  worden  ,  vergolden ; 
maer  fy  felfs  moeten  die  vergelden ,  die  van  nie- 
mant  als  van  hen  lieden  bekent  zijn.  Het  gevolg 
was  meerder  als  de  hoop  van  dcfen  Miquez, ;  en 
Solyman  in  defen  ftant  van  faken  geftorven  zijn- 
de, bevand  fich  defejode  ,  door  defen  heerlijc- 
ken  wegh  ,  verklaerc  gunftelingh  van  den  groot- 
ften  Vorftdes  Aerdcrncks. 

Defe  hoogen  trap  van  gefagh  ,  gaf  hem  wel 
haeft  degelegentheyt  van  fijn  wraeckgierigheyt  > 
die  hy  tegen  den  Koningh  van  Spanjen ,  in  fijn 
hert  voede ,  te  voldoen.  Op  een  fekeren  dagh 
»ls  hy  in  overdadigheden  met  den  Sultan  befigh 
was,  defen  Voift  hebbende:  fich  verwondert  ^ 
over  d'uytftekentheydt  van  den  Wijn  van  Cy- 
prus ,  nam  de  Jode  de  gelegentheyt  van  met  defe 
verkiefing  te  fpotten ,  en  te  feggen  dat  het  flecht 
was ,  fich  aen  een  dranck  te  verbinden  die  buy- 
fen  fijn  gebied  wies ,  en  feyde  hem ,  dat  hyfe 
meerder  rooft  fparen  als  hy  dede,  nademael  hy 
de  felve  koopenmoft.  Selim  door  defe  fchimp 
geraeckt,  fwoer  Cyprus  noch  dit  felve  Jaer  té 
bemachtigen  ,  en  voeghde  daer  by  j  flaende  op 
denfehouder  van  Miquez.  dat,  nademael  Mi- 
quez defen  wonderlijcken  Wijn  fo  feer  beminde 
als  hy ,  hy  hem  van  dien  tijdt  aen,  Koningh 

over 


De  Sfaenfche  Mercurius.  I3«} 

over  dat  Eylandt  verklaerde ;  en  dat  fulcks  niet 
als  alleenigh  een  ghedeeltevan  fijn  erkenteniflè 
was. 

Ghedurende  de  tijdt ,  dat  fich  alles  tot  defen 
tocht  fchickte ,  beftonden  de  Mooren  van  Gre- 
nade  die  beroemden  wederfpannigheyt,  die  daer 
na  foo  geweldigh  uytborft.  Defe  fonden  naer  de 
Poor:  van  den  Turck  om  byftant.  Miqitez,  ft  el- 
lende  de  begeerte  van  fich  te  wreken,  boven  de 
Kroon  en  Scepter  felf  die  hem  aen-geboden 
wiert  >  nam  hun  faken  met  fukk  een  y ver  by  der 
hant ,  dat  hy  den  Keyfer  dede  befluyten  die  ghe- 
duchte  Zeemacht ,  die  hy  hadde  tot  het  verover 
ren  van  Cyprus  gefchickt ,  tot  byftant  van  defe 
oproerige  te  lenden  5  defe  had  noch  groote  vei- 
binteniflen  in  Nederlandt  gehouden ,  en  deed 
de  felve  haeft:  de  weete  van  dit  genomen  befluyt. 
Defe  hebbende  ter  felver  tijdt  verftaen,  'hoe  fich 
Prins  Kareltot  hunne  byftant  en  gunft  verbon- 
den had  ,  deden  Miquez  daer  wei  haeft  kenniilè 
van  hebben.  Sy  fonden  oock  de  Brieven  en  het 
Cijffer  Vim  den  Jode  aen  den  Prins ,  op  dat  hy 
felfs  met  hem  tot  Conftantinopolen  fou  mogen 
handelen ,  indien  hy  het  dienftigh  achte.  De 
Prins  Klrel  begeerde  voor  meerder  fekerheydt 
dat  defe  Vloot ,  die  fich  na  de  Küften  van  Gre- 
nade  had  te  begeven ,  die  van  Vlaenderen  fou 
aendoen.  Hy.feh  reef  daer  over  aen  de  Poort;  en 
Miquez  fchreef  tot  antwoort,  dat  de  BafTa  van 
de  Zee  een  heymelijcke.  laft  hadde,  om  alles  te 
doen  wat  de  Prins  begeerde,  het  zy  fulcks  waer 
was ,  of  dat  men  Don  Karel  het  felve  wilde  doen 
gelooven. 

Omtrent  dees  tijdt ,  foo  als  defe  Prins  op  een    Gefchii 
avont  by  de  Koninginne ,  met  Don  Jan  ,  aen  het  j,™  den 
fpeelesri  was  geraeckt ,  kregen  fy  onderlingh  ee-  met  Don 
nig  gefchil ,  al  waer  Don  Jan  volgramfchap  ov  er  Jan. 

fijn 


140  De  Spaevfcke  Mercurius. 

fijn  verlies  ,  den  Prins  eenige  bittere  redenea 
te  gemoet  voerde ,  tegen  de  behoorlijckheyt  van 
hetaenfien,  dat  hy  den  Soon  van  fijn  Koningh 
fchuldigh  was.  Karel  die  gevoelijck  was ,  ant- 
woorde  hem  in  weynigh  woorden ,  met  meer 
befauigtheyt ,  maer  in  woorden  ,  die  hem  iïjn 
onechte  geboorte  verweten ,  en  dat  hy  een  Ba- 
ftaert  was.  Don  Jan  op  fulck  een  gevoelijcke 
plaets  gheraeckt ,  antwoorde  hem  :  Si  yolo  foy  , 
mos  yo  tengo  Pair  e  Metor  que  vos  :  't  Is  waer  dat 
ben  ick ,  maer  ick  heb  een  beter  Vader  als  gy. 

Defe  woorden  gingen  het  gedult  van  den  Prins 
te  boven  ,  hy  handelde  fijn  Oom  foo  qualijck  , 
dat  des  anderen  daeghs  een  gerucht  liep,  dat  hy 
hem  een  oorbant  fou  gegeven  hebben.  De  Ko- 
ninginne  en  de  Princefle  van  Eboly  die  tegen- 
woordig!) waren  ,  hadden  moeyten  genoegh  te 
verhinderen  ,  datfe  tot  hant-gemeenfehap  qua- 
men.  De  Koninginne  boven  alle ,  die  van  alle 
voorvallen ,  reden  van  fchrick  en  vreefe  kreegh  , 
deed  alle  mogelijcke  vrijt  om  hen  weder  te  famen 
te  verfoenen.  Dit  gefchiede  ,  maer  met  geen  ge- 
lijcke  oprechtigheyt  van  henbeyde.  De  Koning, 
om  van  al  het  gene  dat  by  de  Koninginne  omme 
gingh ,  goedt  bericht  te  krijgen ,  had  een  naeu 
Verbondt  met  de  Princefle  van  Eboly  gemaekt. 
Defe  Vrouwe  had  wederom  Don  Jan  op-ghe- 
maeckt,  om  naerder  op  de  handelingen  van  den 
Prins  te  letten  ,  het  viel  Don  Jan  nierongemac- 
kelijck  het  (elfde  te  doen.  De  Prins  die  hem  ge- 
loofde fijn  befte  vrient  te  zijn  ,  had  hem  in  ge- 
meene  woorden  ,  yets  van  fijn  beiluyt  te  kennen 
geqcven  ;  maer  hoewel  defe  alles  aenwende,  om 
debyfonderhedendaervan  uyt  te  halen,  konde 
hy  echter  daer  niet  achter  komen  ;  maer  zedert 
hun  twift,  de  begeerte  van  fich  te  wreken  >  maekt 
hem  foo  klaer  van  gelicht,  dat  wat  moeyte  de 

Prin« 


De  Spaenfche  Mercuritts.  14 1 

Prins  konde  aenwenden ,  om  ftch  heymelijck 
van  Wapenen  te  voorfien ,  Don  Jan  daer  even- 
wel de  lucht  van  kreegh ,  het  zy  met  looshey  t  of 
door  gek. 

De  Koningh  oordeelde  wel  dat  dePrinsdefe  DeKo- 
voorforge  niet  aenwende  ,  om  het  Celve  altoos  te  ninS  6€* 
doen;  begreep  daer  wel  haeft  uyt  dat  de  Prins  kj^ruwt 
voorgenomen  had  te  vlieden ,  of  hem  eenig  ge-  Van  des 
welt  aen  te  doen  ,  en  wift  niet  wat  hy  van  bey-  ïrincen 
den  gelooven  foude.     Wanneer  Raymond  devIucht* 
Taxis  algemeen  Poftmeefter ,  hem  quam  aen- 
feggen ,  dat  een  Franfman  van  des  Koninginnen 
dienaers ,  feer  heymelijck  drie  Poft-paerden  had 
verfocht  te  hebben  ,  om  met  den  aenvangh  van 
den  nacht  veerdig  te  zij  n.    Dit  bericht  trock  den 
Koning  uyt  de  twijrrelinge  in  dewelcke  hy  was} 
en  wierp  hem  in  een  veel  grooter  bekommer- 
nifle ,  niet  wetende  of  het  genuegh  ware ,  op  den 
handel  van  den  Prins  te  letten ,  op  dat  hy  niet  fou 
konnen  ontkomen ,  of  dat  hy  hem  vaft  fou  hou- 
den :  wanneer  hem  Perez  ter  fel  ver  tijdt  de  tij- 
dingevan den  opftant  der  Mooren  van  Grenade 
quam  aenfeggen,   die  hy  lbo  even  ontfangen 
hadde. 

De  Koningh  ontftelt  door  foo  veel  ongeval- 
len ,  befloot  fich  van  den  Perfoon  van  fijn  Soon 
te  verfekeren.  Het  was  waer  dat  het  vertreck  van 
den  Prins  voor  dien  nacht  befloten  was.  Hy  had 
weynightevooren  tijdinge  uyt  de  Nederlanden 
gekregen  ,  die  hem  niet  toelieten  dc(e  faeck  lan- 
ger uyt  te  ftellen.  De  Graven  van  Egmont  en  Egmom 
Hoorn,  fich  vertrouwende  op  hunne  onnofel-omhj^ 
heyt,  en  de  verdienften  van  hunne  dienden  , 
hadden  fich  vrymoedighlijck  den  Hartogh  van 
Alba  in  handen  gegeven ,  die  hen  dede  vaft  hou- 
den ,  en  een  wijl  daer  na  het  hooft  voor  de  voe- 
ten dede  leggen.  SuJck  een  blijckelijcke  trouwe- 
loos- 


141  I>e  Spaenfcks  Mereurius. 

loosheyt  hadden  de  afvallige  als  in  wanhoop  ge*- 
ffelt,  en  hunne  Hoofden  ,  fiende  dat'er  geen 
meer  hoop  als  in  de  Wapenen  voor  hen  was ,  de-  < 
den  den  Prins  van  Spanjen ,  wel  haeft  door  de 
tijdinge  van  dit  werck  begrijpen ,  dat  de  faek  buy- 
ten  alle  hulp-middel  fou  zijn,  indien  hy  langer 
wachte  met  fijn  komft. 

Hy  fchreef  ten  eerften  aen  Don  Garcie  Alva- 
resOforio,  die  fijn  medegefel  op  de  vlucht  fou 
zijn  ,  fich  aen  (fonts  by  hem  te  laten  vinden.    De 
Prins  hadde  hem  na  Seville  gefonden ,  om  een 
merckelijcke  fomme  gelts*  maer  hebbende  de 
tijdf  niet  gehad  om  het  werck  met  alle  naerftig- 
heyttebeftellen,  bracht  hy  niet  meer  met  fich 
als  hondert  en  vijftigh  duyfent  kroonen.  Sooal» 
de  Prins  van  de  Koninginnequam,  fprackhem 
Ruy  Gomez  aen ,  en  dède  hem  van  wegen  den 
Coningh  van  den  opftant  der  Mooren  bericht. 
Defe  bcdienaer  hield  hem  foo  lange  op ,  dat  de 
Prins  fiende  dat  hem  niet  genoeg  van  den  nacht 
overigh  was,  om  foo  verre  te  reyfen  als  hy  wel 
foude  gewilt  hebben ,  eer  men  fijn  vlucht  fou 
hebben  konnen  gewaer  worden  ,  en  befloot  der- 
halven  de  felvc  tot  des  anderen  dacghs  uyt  te  ftel- 
len.    Na  dat  de  Prins  was  te  bedde  gegaen,  ging 
Ruy  Gomez  wech ,  hebbende  foo  lange  -ghé- 
wacht ;  maer  gelijck  hy  van  defe  veranderingh 
van  befluyt  niet  wifte ,  ftelde  hy  ghetrouwe  en 
kloecke  Mannen  op  al  de  wegen  waer  langhs  de 
Prins  reyfen  moft,  op  dat  hy  nergens  deur  fou 
konnen  geraken.  Daer  was  oock  veel  tot  de  ver- 
Ben     fchooninge  des  Conings  aen  gelegen  ,  dat  men 
«mi  den   hem  op  de  vlucht  mocht  achterhaelt  hebben  j 
Piins  te   maer  wanneer  men  nu  al  twee  of  drie  uuren  ge- 
vangen. wacht  hadde ,  fonder  dat  fich  de  Prins  in  wefen 
fte'de  van  uyt  te  gaen  ofte  vertrecken,  befloot 
de  Coningh  voort  te  gaen  met  fijn  werck,  oor- 

dec- 


De  Spaenfihe  Mercurius.  143 

deelende  niet  dat  men  de  geheele  faeck ,  om  ee- 
nige  om  Handigheden  behoorde  te  hafarderen  of 
in  gevaer  te  ftellen.  Ondertuflchen  had  Don 
Jan  wel  af  gefien  op  wat  wijfede  kamer  van  de 
Prins  gefloten  wiert ,  daer  hy  den  rijdt  toe  hadde 
waer  genomen ,  terwijl  de  Prins  noch  by  de  Ko- 
ninginne  was.  De  Koningh  hadde  oock  defen 
konftigen  Sloor>maker  ,  die  dit  feltfame  Slot 
gemaeckt  hadde  >  belaft ,  middel  te  vinden ,  om 
het  Slot  foodanigh  van  binnen  te  ontftellen ,  dat 
de  knip  wel  eenighfins  toefchoot ,  maer  niet  foo- 
danigh als  voor  heen ,  en  datfe  konde  verhinde- 
ren de  deur  van  buyten  te  openen. 

Wanneer  men  nu  tot  het  werck  foude  komen,  \yjjfe 
en  aen  de  deur  quam  om  die  te  openen ,  gingh  van  den 
de  felve  wel  open ,  maer  het  Slot  maeckte  fulck  Prlnste 
een  geluyt  in  het  openen  ,  dat  men  vreefde  de  vanBCD« 
Prins  daer  door  uyt  lijn  flaep  te  fullen  op-fchic- 
ten  j  maerdeÜraefvan  Lerma  die  voor  uyt  in 
de  kamer  gingh ,  vand  defen  ongeluckigen  Prins 
foo  valt.  in  flaep ,  dat  hy  fonder  van  hem  verno- 
men re  zijn,  de  Piftolen  en  Degens  die  onder 
fijn  hoort-kuffen  lagen ,  konde  wech  nemen. 
Wanneer  dit  de  Graef  gedaen  hadde ,  fette  hy 
fich  op  het  koffer  neer ,  dat  aen  het  bedde  ftont , 
en  in  het  welcke  de  Prins ,  gelijck  als  Don  Jan 
geloofde  ,  fijn  fchiet  geweer  in  verborgen  was. 
DeConingh  daer  op  ,  oordeelendedoor  de  ftilte 
die  men  binnen  in  de  kamer  vernam  ,  dat  de 
Graef  van  Lerma  hadde  gedaen  het  gene  hem  te 
doen  ftont ;  gingh  felfs  mede  in  de  kamer ,  gaen- 
de  Ruy  Gomez  even  voor  hem  ,  benefFens  den 
Hartogh  van  Feria,  de  groore  Commandeur, 
en  Don  Diego  de  Cordona ,  zijnde  al  te  famen 
met  bloote  Degens  en  Piftolen  gewapent.  De 
Prins  zijnde  niet  fonder  groote  moeyten  door 
Ruy  Gomez  wacker  gemaeckt ,  hadde  niet  foo 

haelï 


i44  ®e  Spaenfcks  Mercurius. 

haeft  fijn  oogen  geopent ,  of  hy  riep  dat  hy  doat 
was ;  waer  op  hem  de  Coningh  antwoorde ,  dat 
al  het  gene  men  hem  dede  ,  tot  fijnen  beften  ge- 
daen  wiert.  Maer  de  Prins  fiende  dat  men  een 
kasken  dat  vol  van  fijne  brieven  was,  aenfloeg, 
dat  onder  fijn  bedde  ftont,  viel  in  fulck  een  wan- 
hoop, dat  hyfich  in  een  groot  glimmend  vuur 
(dathy  ,  door  de  overdadige  koude ,  in  fijn  ka- 
mer had  laten  ontfteken ,  om  fijn  gemack  te  ver- 
warmen) en  dat  met  fulck  een  opfet ,  dat  men 
hem  met  het  uyterfte  gewelt  daer  uyt  moft  tree- 
ken  ,  en  toonde  fich  boven  maren  mistrooftigh  , 
om  dat  hy  de  tijdt  niet  hadde  gehad ,  fich  felven 
te  verfticken  ofte  verbranden. 

Terftont  wiert  hethuys-raetendekoftelijck- 
heyt  uyt  de  kamer  genomen  ,  en  in  de  plaets  van 
al  den  heerlijcken  toeftel  ,  die  men  daer  uyt 
nam  ,  bracht  men  daer  een  flechte  Matelasvoor 
hem,  om  daer  op  re  flapen.  Geen  van  al  fijn 
Amptenaren  quamen  meer  in  fijn  tegenwoor- 
digheyt ,  en  hy  wiert  gedurighlijck  op  het  ooge 
waer  genomen;  oock  geheel  in  de  Rouwghe- 
kleet.  Hy  wiert  niet  als  door  onbekende  lieden 
pedient  en  oo  pemft .  en  alfoo  fach  defe  ona;c- 
luckige  Erfgenacm  van  foo  veel  Kroonen ,  niets 
rontfom  hem  ,  dat  hem  het  ware  afbeeldfel  van 
de  doot  niet  voor  oogen  ftelde. 

Ondertu(Tchen  kreegh  de  Coningh ,  door  de 
aengeflagene  Schriften  en  Papieren  volkomen 
openinge  van  des  Princen  befluyt  en  voorne- 
men :  en  was  ten  hooghften  verfchricktover  het 
merckelijck  gevaer  dat  hy  geloopen  had  ;  maer 
hy  wierdt  op  het  aldergevoelijckfte  gheraeckt , 
wanneer  hy  onder  alle  de  andere  fchriften  ,  oock  J 
diennootfchickelijcken  Brief gewaer wiert,  die  , 
de  Coninginne  foo  gaerne  van  hem  weder  hadde 
gehad  ,  en  daer  hy  tot  fijn  ongeluck  foo  noode 

van 


De  Spaenfcke  Mercurius.  14^ 

Van  wilde  fcheyden  ,  die  hem  de  Koninginne  tot 
Aicala  gefchreven  hadde ,  dewelcke  de  Koning, 
foo  vol  van  genegene  uytdruckfelen  alsfe  was ,  Omflci- 
na  het  belangh  van  fijn  Minne- nijt ,  noch  na-  wpfrdes 
druckigcr  toe  fcheen,  als  fy  ware.  Gelijck  de  K  o-  pV°e"ings 
ninginne  de  felve  gefchreven  hadde  in  de  eerfte  Brief 
verruckinge  ,  van  defmart,  diefeover  fijn  on-  van  dcu 
geval  gevoelde ,  alfoo  konde  fy  miet  gelooven  5  p^^$• 
dat  het  gene  fy  met  die  tederheyt  aen  een  Prins 
gefchreven  had ,  die  als  buyten  hope  was  om  op 
te  komen  3  in  eenigh  gevolg  fou  getrocken  wor- 
den ,  hebbende  anders  geen  inlicht  miflehien  , 
als  om  hem  te  beter  vergenoegt  te  laten  fterven  j 
waer  door  fy  geen  van  de  teederfte  uytdruckfe- 
len  gefpaert  had  ,  die  men  fou  konnen  gebruyc- 
ken:  zijnde  evenwel  buyten  eenige  fmette  van 
haer  eer  of  plicht.  Maer  de  Koningh  trock  daer 
geheel  andere  gevolgen  uyt ;  «en  de  raferny  die 
hem  de  felve  veroorfaeckte  ,  wiert  met  fulck  een 
levende  fmart  vcrgefelfchapt ,  dat  de  felve  mach- 
tighghenoegh  fou  hebben  gheweeft  om  hem  de 
doot  te  veroorfaken  ,  ten  waer  een  begeerte  om 
fichte  wreken,  fijn  half  verflaeude  geeft  en  neer 
geflagen  moed ,  weder  wacker  en  als  levendigh 
hadden  gemaeckt.  Maer  nemende  terftont  in  be- 
dencken,  dat  hy  volkomen  Meevier  was,  van 
die  gene  die  hem  hadden  mifdaen ;  konde  hy 
niet  laten ,  noch  eenigh  genoegen  daer  door  te 
ontfangen  ,  makende  alloo  by  gevolg  een  blijd- 
fchap  die  de  nature  felfs ,  met  al  haer  edelfte  be- 
wegingen ,  het  uyterftegewelt  aen  dede  5  in  voe- 
gen hy  fich  aenmatighde  een  geruftheyt ,  maer 
een  die  vol  van  verfchrickinge  was. 

Op  dien  felven  dagh  wiert  oock  de  Baron  de 
Montigni gevangen  genomen ,  omeenigen  tijt 
daer  na,  fijn  hooft  op  een  ftraf-toneel te  laten. 
Maer  de  Marquis  van  Bergen  ,  ter  Hefde  van 


K 


Ruy 


14.6  De  Spaenfche  Mercurm. 

Ruy  Gomez  fijn  oude  vrient ,  kreegh  de  genade 
van  in  de  gevangenis  vergif  te  nemen.   De  ver- 
binteniflc  van  defe  twee  Heeren ,  meeden  Prins, 
Waet  van  was  by  de  geheele  wcrelt  bekent ;  fy  waren  alfoo 
den car-  Wel  als  hy ,  Vyanden  vanden  Cardinael Spinofa, 
5p"*oi-3  algemeen  Ketter- meevier ,  en  defe  vyandtfehap 
was  in  Spanjen  genoegh  ,  om  in  quaet  vermoe- 
den ,  omtrent  de  Godtfdienft  te  geraken. 

Sy  hadden  defen  Prelaetbefchuldight ,  van  dat 
hy  de  Vinder  van  al  defe  vinnige  aenvanghfelen 
des  Konings  was  geweeft ,  die  hy  tegen  hun  Va- 
derlandt  had  voor  genomen.    De  Cardinael  be- 
fchuldighde  hen  weder  aen  de  andere  zijde  ,  dat 
fy  uyt  Vranckrijck  meenighten  van  Packen,Ca- 
techifmen  van  de  gefeyde  Calviniften  uy  tVrank- 
rijck  in  Spanjen  hadden  doen  komen }  en  dat 
onder  de  gun  ft  en  een  pafpoort  van  den  Prins 
Karel ,  en  men  hedde  als  noch  niet  vergeten  hoe 
de  felve  Prins,  noch  onlanghs  van  wegen  des 
Keyfers  uyterfte  wille,   op  de  Ketter-meefters 
was  uyt  gevaren    Al  defe  dingen  bewogen  ghe- 
noeghfaem  de  driften  van  het  gemeene  volck , 
om  tegelooven  dat  den  Prins  in  de  nieuwe  Leere 
(foofe  die  noemen)  in  gewickelt  was. 
Straf  bc-     De  Koningh  wilr.  wel  dat'er  niets  was ,  als  het 
Koning  be&ngh  van  de  Godtfdienft ,  die  een  foo  vreem- 
&f'de  daedt  als  hy  had  begonnen ,  aen  te  rechten  , 
konde  verdraeglijck maken.  Hy  twijftelde geen- 
fins,  of  hy  foude  genoe^hfaem  door  de  klare 
blijeken,  die  hy  van  fijn  handel  hadde ,  hem 
aen  de  bitterheyt  van  fijn  wraeck ,  fonder  onge- 
rechtigheytkonnen  op-offeren.  Met  dit  vertrou- 
wen ftelde  hy  den  Cardinael  Spinofa  al  de  origi- 
nale  en  eygene  gefchrifren ,  die  hybyfijn  Soon 
gevonden  had,  in  handen  ;  behalven  alleen  den 
Brief  van  de  Koninginne ,  en  ftelde  de  Ketter- 
meefters  abfoluyte  en  ongebondene  Rechters  in 

defs 


De  Spacnfche  Mercurius.  147 

óeic  faeck ,  tuffchen  fijn  Soon  en  hem  :  en  vcr- 
klaerde  dat  hy  daer  omtrent  fich  t'eenemael  naer 
hun  goedt  vinden  fou  fchicken.     En  foodanige 
Rechters  moft  hy  hebben ,  om  een  fekerbefluyt 
in  fijn  facck  te  hebben,  en  voorde  foodanige 
kende  hy  hen  :  hy  wift  wel  dat  de  toorn ,  gram- 
fchap  en  haet  van  dit  flag  van  volck ,  noyt  fterft, 
en  dat  hun-Iieder  bitterheyt ,  diefe  zedert  eenige 
Jaren  tegen  den  Prins  hadden  opgenomen ,  noch 
lbo  verfch  was  ,  alsofeerft  dien  voorigen  dagh 
de  gróntdaer  van  geleght  was.  Hoewel  dé  Ko-  Vert,°J 
ningh  een  feer  ftrengh  gebod  had  gegeven,  dat^a0nnin^ 
men  van  defe  faeck,  na  vreemde  Landen  niet  om  dit 
fchrijven  foude  ;  maer  de  felve  foo  verre  binnen  werek 
houden  als  mogelijck  was  -,  foo  wiert  evenwel  de  tnex"  °J" 
tijdinge  daer  wel  baeft  van  verfpreyt.  Het  meefteVcn. 
gedeelte  van  de  Vorften  van  Chriftenrijck,  had- 
den van  defe  faeck  een  feer  droevigh  gevoelen  , 
en  anders  niet  konnende  noch  mogende  doen, 
badenden  Koninghom  genade  voor  fijn  Soon. 
De  Keyferinne  boven  allen  ,  fchreef  daer  over 
aendenConingh,  haren  Broeder,  met  alle  mo- 
gelijcke  beweegh- redenen,  die  menbedencken 
fou  mogen. 

De  Princeffe  haer  Dochter,  was  over  lange 
aen  den  Prins  van  Spanjen  ten  Huwelijck  be- 
looft;  maerdcConinghdie  alles  in  vermoeden 
hadde  dat  fijn  Soon  eenige  achtinge  of  gefach.s 
konde  geven  ,  heeft  het  Huwelijck  van  tijdt  tot 
tijdt  uyt  geftelt.  Onder  andere  redenen  die  men 
vandefen  uytftelgaf,  was  oock,  dat  men  een 
gerucht  liet  loopen,  alsfouden  deGenees-mee- 
fters  geoordeelt  hebbed ,  dat  de  Prins  na  de  val 
tot  Alcala ,  in  geen  ftaet  v/as  van  immer  kinderen 
te  konnen  teelen.  Maer  dit  gerucht  wiert  voor 
een  konft  ghenomen ,  daer  de  Keyferinne  felf 
geen  geloof  aen  wilde  flaen.    Maer  het  viel  de 

K  %  Co^ 


1 4  %  Ve  Spaenfche  Mercurius . 

Coninghfooveeltegemackelijcker,  dit  Huwc- 
lijck  te  verlangen,  om  dat  de  Prins  fel  ve  geen 
groote  jacht  maeckte ,  om  het  felve  te  voltrec- 
ken ;  die ,  hoe  vorderlijck  dit  Huwelijck  voor 
fijn  voornemen  mocht  fchijnen  te  zijn  ,  even- 
wel niet  konde  befluyten  een  Princeffe  te  irou- 
wen  j  die  hy  noyt  fou  konnen  beminnen. 

De  Keyièrinne  die  het  geheymvan  fijn  herte 
wilt,  vand  geen  bequamer  Huwelijck  voor  haer 
ourfte  Dochter.  En  gelijck  fy  niet  geloofde  dat 
de  doot  van  de  Coninginne  van  Hifpanie  foo  na 
by  was,  foo  konde  fy  oock  niet  voorfien  ,  dat 
defe  haer  outfle  Dochter  noch  de  plaets  van  defe 
ellendige  Coninginne  fou  beklecden ,  en]  datjde 
Coningh  Tiaer  Broeder ,  door  een  flag  van  noot- 
fchickelijckheyt  ,  al  de  Princefïen  die  aen  fijn 
Soon  verlooft  waren ,  trouwen  mofl.  De  Co- 
ningh die  verder  fach  als  fy  ,  nam  een  byfondere 
forgeaen,  omtrent  het  verbergen  van  defe  ge- 
legentheydt,  en  fich  fel  ven  in  fijn  ghemoed  te 
rechtveerdigen. 

Defe  tijdingh  ondertuffchen ,  maeckte  een 
groot  bedencken  in  de  ftrijdende  Nederlanden , 
en  voornamentlijck  in  de  Mooren  van  Grenade , 
(alfoo  hy  oock  met  de/e  had  gefocht  aen  te  fpan- 
nen. 

Macr  de  Inquifiteurs ,  hebbende  nu  de  macht 
.   in  handen,  maeckten  met  alle  veerdigheyt  fijn, 
tieVccn  Rechts- pleginge  op  ,  en  hier  in  bleeck  hun  oude 
Prins      hact  tegens  hem  foo  opéntlijck,  dat'er  niet  was 
als  het  belangh  van  den  Godtfdienft ,  dat  fich 
daer  in  vermengde.  Sy  deden  in  de  oude  Schrif- 
ten van  Barcelonie,deRechts-plegingenop  foec- 
ken ,  dat  Johan  de  Tweede ,  Koningh  van  Ar- 
ragon ,  voor  heenen  tegen  Don  Carlos ,  Prince 
van  Viane,  fijn  outfte  Soon  had  aengevangen  , 
en  dede  die  uyt  het  Caulaenfch  in  het  CaftuV 

laenfchf 


Haet 
van  de 


KarcJ. 


De  Spaenfche  Mercurius.  149 

laenfch  over  fetten ,  om  te  gelijck  tot  een  voor- 
beeldt  en  verlterckingh  van  gelach  te  dienen. 
De  faeck  wierc  de  Inquifitie  voor  geftelt ,  onder 
den  naem  van  den  Daulphin ,  Louis  d'Elfde , 
en  den  Koningh  Karel  de  Sevcnde ,  fijn  Vader. 
Dewijl  al  de  meeningen  overeen  quamen  'j  kan 
men  van  de  felve  oordeelen  ,  uyt  de  meeninge 
van  den  vermaerden  Doctor  Navarre,  gelijck 
die  in  de  Befchrijver  van  het  leven  defes  Ko-  cabrcra. 
ninghs  te  vinden  is.  Defe  dan,  oordeelde  dat  een 
Koningh  dewelcke  ontdeckt,  dat  d'Erfgenaem 
prefumprief  van  de  Kroon  ,  uyt  lijn  ftaet  wil  vcr- 
trecken  ,  den  felven  moet  vafï  houden ,  indien 
lijn  vertreck  of  ontwijckinge  wordt  geacht ,  een 
oorfaeck  van  verdeelinge  in  fijn  flaet  te  lullen 
konnen  zijn,  en  de  vyanden  daer :  uyt  eenigh, 
merckelijck  voordeel  trecken.  Maer  voorna- 
mentlijck  ,  indien  defe  vyanden kectcrs  zijn ,  en 
dat  men  de  minfte  reden  heeft  te  vreelèn  ofte 
vermoeden ,  dat  de  Prins  de  felve  begunftight. 
DeRechts-pleginge  konde  in  derdaetnietlang- 
wijlighzijnvoor  Rechters,  diefoo  wel  genegen 
waren  een  eynde  daer  van  te  lien  j  de  blijcken  en 
brieven  die  men  hadde,  oordeelde  men  genoeg-  Die  ver» 
faem  te  zijn  ,  en  dien  volgens  wiert  Karel  ver-  oordeelt 
oordeelt  om  in  de  gevangeniflè  te  blijven.  wordt. 

De  gevoelijckheyt  die  hy  daer  over  toonde  , 
wasgenoegh,  om  te  doen  cidderen  en  beven  al 
diegenediedaerraeten  daet  toegegeven  of  het 
felve  toe  geftemt  hadden,  geloovende  dat  fy  noyt 
fijn  bittere  wraeck  fouden  ontkomen ,  indien  hy 
oyt  weder  in  vryheyt  quam  te  geraken ,  derhal- 
ven konden  fy  geen  ruft  noch  fekerheyt  vinden, 
voordatle  hem  t'eenemael  t'onder  gebracht  had- 
den.  De  Cardinael  Spinofa  vertoonde  den  Ko-  Tyran. 
ningh,  dat'er  geen  koye  flerck  genoegh  was ,  njgh  ver- 
om  fulck  een  vogel  in  te  lluyten  ,  en  dat  men  >oos;  van 
K  3  fichsPin0fa- 


brceciec 


gen. 


ico  De  Spaen/che  Mercuriut. 

üch  dcrhaiven  hoe  eer  hoe  liever  van  hem  mcft 
omflaen ,  of  hem  in  vrydom  ftellen  ,  en  de  wilde 
vlucht  geven.  En  het  volck  ,  voor  het  welcke  het 
genoegh  is  ,  ongeluckigh  te  zijn  om  van  hen  ge- 
rechtveerdight  te  worden  ,  betuyghde  dagelijcks 
een  byfondere  genegentheyt  tot  het  vry  ftellen 
van  den  Prins ,  en  de  Koningh  die  voor  eenigen 
oproer  vreefde  ,  derfde  lich  niet  buyten  Madrid 
begeven.  *  Hy  oordeelde  na  een  rijp  overlegh, 
dat  fijn  bedienaers  noyteenige  veyligheyt  fouden 
van  de  e  hebben ,  indien  men  de  Prins  in  vryheyt  ftelde  , 
de'öWn  en  ^at  ^v  n*en  konde  ontgaen  al  dat  hy  met 
*t  Trem-  recht  hadde  te  yreefen ,  als  met  hem  te  doen 
toneel  fterven.  Ecnige  tijdt  gedurende  a  wiert  (gelijck 
ftciin""" vannem  gefch  re  ven  wordt)  onder  al  dathyghe- 
bruyekte,  een  lanckfaem  vergif  gemenght,  dat 
hem  wel  haeft  een  doodelijke  quijning  ibud  ver- 
oorfaken,  over  fijn  kleederen,  linnen,  en  in 
het  gemeen ,  op  al  wat  hy  acn  raeckte  ,  wierdt 
het  mede  verfpreyt ;  maer  'tzy  dat  fijnjonck* 
heyt,  en  de  goede  geftaltenifiè  van  fijn  lichaem 
te  machtigh  voor  het  venijn  waren,  of  dat  die 
gene  die  aen  fijn  leven  gelegen  was,  hem  mid- 
delen tegen  het  gift  deden  gebruyeken  ;  defe  weg 
wilde  geheel  met  gelucken.  Maer  hier  uyt  is 
miflehien  de  meeningh  van  ecnige  Schrijvers 
ontftaen  ,  dat  hyfou  vergeven  zijn. 

Men  molt  fich  dan  beter  in  het  openbaer  ftel- 
len ,  wilde  men  hem  aer>  een  kant  helpen.  Daer 
zijn  Schrijvers  die  feggen  dat  hem  de  keure  ge- 
geven wiert,  vandewijfe,  op  dewelcke  dathy 
te  fterven  had.  Hy  ontfingh  defe  tijdinge  met 
een  ononderfcheydentlijkheyt  van  een  perfuon, 
die  yets  meer  beminde" als  het  leven  ,  hoewel  de 
Spacnfche  Schrijvers  veel  hebben  gefchreven  van 
fijnongelatigheyt ,  en  andere  fwackheyt,  doch 
wy  ftellen  het  in  het  midden.    Wanneer  men 

hem 


P.Ma- 
thieu  , 
Hiftoire 
de  Fian 


De  Spaenfihe  Mercurius.  151 

hem  quam  aenfeggen  dat  fijn    Vader  by  hem 
quam  ,  feyde  hy  daer  op »  feght  mijn  Koningh , 
en  niet  mijn  Vader.    Hy  had  ordre  van  de  Ko- 
ningin ,  fich  voor  den  Koningh  ootmoedigh  te 
toonen  ;  defe ,  en  niet  fijn  plicht ,  deden  hem 
fich  voor  de  voeten  van  fijn  Vader  neder  wer-  Meze- 
pen ,  en  hem  te  gemoet  voeren ,  dat  het  hem  ray- 
wilde  gelieven  aen  te  mereken  ,  dat  het  fijn  ey- 
gen  bloet  was ,  het  gene  hy  gingh  vergieten.   De   Laetfte 
Koningh  antwoorde  ,  dat,  wanneer  hy  quaedtwoo'dcn 
bloedt  in  fijnlichaem  hadde,  hy  hem  het  felve  koningh 
door  den  Keel-meefterdede  aftappen.  metPrins 

De  Prins  als  ontfint  *  dat  hy  fich  foo  ootmoe-  Karel 
digh  had  getoont  fonderwneerder  vrucht ,  rees 
fchielijck  op ,  na  defe  woorden ,  en  vroegh  met 
een  hevigheydt  fijn  bewaerders,  of  het  Badtal 
heet  genoegh  was.  De  Koningh ,  't  zy  om  fijn 
oogen  metdatbekiaeglijckeaenfchouwen  langjer 
te  voeden  ,  of  ("het  geen  waerfchijnlijcker  is) 
verhoopende  dat  hy  noch  eenige  ootmoedigheyt 
betoonen  fou,  bleef  noch  ftaen  ,  en  vraegde  hem 
of  hy  hem  niet  anders  te  feggen  had.  De  Prince 
die  na  fijn  goei  duncken,  alreetste  veel  hadge- 
feght,  kondeniet  laten  voor  het  laetfte,  met  alle 
fijn  natuurlijcke  fierheyt  te  feggen  :  indien  per- 
foonen  ,  wi en  te  believen ,  alleen  met  mijn  le- 
ven fal  eyndigen ,  my  niet  hadden  verbonden  u 
tefien ,  ick  fou  my  foo  fnood  niet  getoont  heb- 
ben ,  u  genade  af  te  bidden ,  en  met  meerder 
roem  geftorven  hebben  als  gy  leven  fult.  De  Ko- 
ningh vertrock  op  dele  woorden  fonder  eenige 
ontroerniilè  te  toonen. 

De  Prins  begeeft  fich  dan  in  het  warme  Badt ,  Duplex 
en  hebbende  fich  de  aderen  indearmenende^iftoirc 
beenen  doen  openen ,  beval  dat  een  yeder  ver-  '    ran" 
trecken  fou ,  en  nam  daer  op  in  fijn  handen ,  (ge- 
lijck  men  fchrijft)  een  af beeldtfel  van  de  Ko- 

K  4  nin- 


fCarel. 


ïfi  De  Spaenfche  Mercurius. 

ninginne,  in  Miniature  of  met  Watcr-verwe  ge- 
fchildert  ,  dat  hy  altoos  aen  fijn  hals  had  hangen  , 
en  d'eerfte  oori'aéWc  van  fijn  liefde  was  geweeft , 
bleef  het  fclve  gedurighlijck  re  fitten  aen  fien  , 
fonder  andere  beweging  van  een  ftervende  ziel , 
tot  dat  hem  de  kilheyt  van  de  doot  aen  quam }  en 
fijn  ziele  met  fijn  bloet  het  lichaem  verliet  >  ver- 
liefende  eerft  het  geficht ,  en  daer  na  het  leven. 
Doodt  Wanneer  eygentlijck  fijne  doodt  voor  gevallen 
VZÏ*m%  's »  wcren  ^e  Schrijvers  niet ,  maer  het  is  feker , 
datfe  lange  is  voor  gevallen  ,  eerfe  bekent  ghe- 
maeckt  is.  Men  heeft  een  feer  langh  verhael  van 
fijn  fieckte  gedruckten  uyt  gegeven,  die  men 
feyde  een  quaetaerdig£bloet-loop  te  zijn  ,  ver- 
oorfaeckr.  door  fijn  ongeregeltheydt  van  leven. 
Andere  Schrijvers  feggen  dat  hy  vergeven  is, 
mifTchien  daer  uyt  voort  gekomen  ,  als  gefegt  is , 
om  dat  men  het  heeft  ondernomen  gehad,  al- 
toos het  is  geen  wonder  dat  een  Vorftelijcke 
fiieck ,  die  in  het  hey meiijk  gefchiet,  verfcheyde 
vertellinge  heeft,  daer  het  gerucht  felfs  van  open- 
bare faken  foo  onfeker  gaet  ,•  konnende  niemant 
de  rechte  waerheyt  weten ,  als  die  daer  by  ,  of 
van  de  geheymen  zijn  geweeft  ,  die  noch  eveiv 
wel  naeu  genoegh  daer  in  geteugelt  worden. 

Macr  wanneer  eyndelijck  fijn  doodt  bekent 
was  geworden  ,  was  de  droef  heyt  van  het  volck, 
en  voornamentlijck  die  van  fijn  huys-dienaers  , 
over  maten,  de  Graef  van  Lerma,  dewelcke 
de  Koningh  d'opficht  van  den  Prins ,  gedurende 
fijne gcvangcnifTe,  hadde  bevolen  ,  en  geduren- 
de dc.tijdt  van  fijn  gevangenis  een  byfonderege* 
negentheyt  tot  hem  gekregen  hadde  j  fcheen  als 
trooftcloos  in  de  oogen  van  het  gheheele  Hof. 
Maer  de  Koningh ,  voor  wie  defe  treurigheden 
foo  veel  ver  wij  tingen  waren  ,  floegh  om  de  felve 
te  doen  verdwijnen  ,  den  fekerftcn  wegh  in,  Hy 

bo 


Cabrers. 
Hiftorie 
van  Phi- 
lippus 
dril. 


■M 


De  Spaenfche  Mercur'w.  1 5:5 

beloonde  al  fijn  dienaren  feer  treffelijck  ;  gaf  een  wijsheyt 
Commanderye  van  Calatrava  aen  den  Graef  van  van  Phi- 
Lerma ,  en  maeckte  hem  Edelman  van  fijn  Ka-  lippus. 
mer.  Hec  volck  evenwel  lier  niet  af  van  haer 
droef heyt  openbaerlijck  te  toonen  ,  en  fijnge- 
dachteniffè  te  vereeren  ,  gelijck  men  oockweec 
dat  de  Koningh  fou  hebben  voor  gehad ,  fijn 
uytvaert  op  een  byfondere  wijfe  te  verheerlijc- 
ken,  tothetwelcke  de  Stadt  van  Madrid,  ver- 
focht  had ,  d'onkoften  te  doen ;  en  dat  men  haer 
d'uytvoeringh  daer  van  fou  laten  bevolen  zijn. 
Het  welcke  hy ,  hoewel  hy  wel  dacht,  dat'er 
miffchien  eenige  lof- redenen  fouden  tuffchen 
komen,  die  fijn  vyanden  fouden  moeten  raken, 
evenwel  niet  heeft  konnen  ontfeggen.  Sijn 
Schrijvers  prijfen  hem  feer  over  de  onberoert- 
heyt  van  fijn  geeft  ,die  hy  getoont  heeft  omtrent 
ócCc  uytvaert,  wanneer  hy  die  uyt  een  vcnfter 
van  fijn  Paleysaenfchoude. 

Men  wil  dat  de  Koningh  in  fijnen  Raet  voor-  ver- 
flaende,  wat  fijn  Raden  oordeelden  dat  men  met  ftheyJe 
den  Prins  behoorde  te  doen ,  de  ftemmen  en  ge»-  j^an 
voelens  daer  van  feer  verfcheyden  waren.  d'Een  den  Raet 
gevoelde  dat  de  Koningh  hem  niet  behoorde  om  omtrent 
te  brengen  ,  en  lbo  fijn  eygen  bloet  te  vergieten;  p1™ 
dat  men  hem  in  een  gedurige  en  geftrengc  ge- 
vangenis fou  moeten  houden.     Andere  töyden 
.  dat  men  hem  in  de  Nederlanden  behoorde  te  be- 
palen ,  en  hem  daer  fijn  groote  moedigheyt  te- 
gen des  Koninghs  Vyanden  laten  oeffenen,  of 
dat  men  hem  naer  het  Koninghrijck  van  Na- 
pels fou  fenden ,  en  hem  het  fclve  voor  fijn  deel 
geven  ,  en  fijn  hert  door  fulck  een  fchoonegaef 
en  wcldaet  verfachten ,  voort  komende  uyt  de 
goeden  aert  van  een  fachtmoedigh  Vader ,  die 
hem  fijn  mifdaet  foo  goedertierentlijck  vergaf. 
Andere  waren  van  gevoelen ,  men  foude  hem 

K  $-  eer- 


1 5"  4  D  e  Spaenfche  Mercurius. 

eerder  naer  Oran  fenden ,  en  hem  daer  Koning 
over  maken ,  om  fich  aldaer  tegen  de  Mooren 
befigh  te  houden  ,  en  wel  of  quaiijck  te  doen ,  na 
het  hem  te  paffe  quam.  Maer  de  Koningh  be- 
richte daer  op,  aengacnde  de  vangeniffè,  daer 
waren  geen  reden  toe,  dcwij!  geen  koye  fterck 
genoeg  fou  zijn ,  om  fulck  een  vcrduy  velde  van 
een  Leeuw  tekonnen  befluyten  ,  als  was  by  van 
yfer  en  ftael  geweefi  Hem  in  de  Nederlanden 
te  fenden  was  noch  minder  geraden  ,  want  daer 
fou  hy  foo  haeil  niet  zijn  ,  of  hy  fou  met  des  Ko- 
ninghs  Vyandenaenfpannen }  gelijckde  begin- 
felen  daer  alreetsr  waren.  De  Koninghrijcken 
van  Sicilië  en  Napels ,  waren  te  kleyne  broeken 
omfijnftaet-fucht  teverfadigen  ;  en  daer-en-bo- 
ven  raoft  men  geen  wcderlpannigenSoon,  by 
een  wederfpannigh  Volck  voegen.  En  in  Oran  , 
fou  hy  haeit  een  Verbondt  met  de  Koningen  van" 
Fez  en  Maroco  gemaeckt  hebben ,  en  de  felve 
met  al  de  Mooren  weder  in  Spanjen  brengen. 
Kortelijck,  hy  befloot  dat  de  bette  en  fekerfte 
wegh  was  hem  te  doen  Aerven. 

Het  is  feker  ,  dat  fijn  hooghfie  begeerte  is  ge- 
weeft,  den  Oorlog  h  te  handelen;  en  had  der- 
halven altoos  een  ionderünge  begeerte  om  in 
Nederlandt  te  Zijn ,  meenende  het  werek  aldaer 
wel  haeft  te  recht  te  lullen  brengen ,  gelijck  hy 
meende  te  ontfinnen  ,  wanneer  Alba  daer  heen 
gefonden  wiert,  en  na  men  fch  rij  ft ,  hy  op  het 
punt  was,  om  hem,  als  hy  fijn  oorlof  van  hem 
nam ,  het  leven  te  benemen. 
Vreemt  Sijn  dienaers  en  gevolgh  die  hem  in  fijn  Ca- 
werhacl  pricen  niet  wel  willen  in  te  volgen  ,  mochten 
nnsichrickenen  vreefen.  Men  heeft  willen  vertel- 
len ,  dat  fijn  Schoenmaker  hem  een  paer  Laer- 
fen  had  gemaeckt ,  die  geheel  niet  na  fijn  fin  wa- 
ren j  dat  hy  vorders  dele  Laerfen  in  kleyne  ftuc- 

ke:i 


Rsiel. 


De  Spaenjche  Mercurius.  ifj 

ken  had  gefneden ,  en  die  als  Offe-penflèn  doen 
toe-maken  ,  en  den  Schoenmaker  doen  op-ee- 
ten  had ,  eer  hy  uyt  fijn  kamer  ging. 

Hy  fchepte  veekijdts  fijn  vermaeck  ,  het  zy  by 
nacht ,  het  zy  by  daegh ,  langhs  de  ftraet  te  rin- 
kincken ,  en  met  den  degen  te  kraflèn ,  hebbende 
tien  of  twaelf  jonge  Gatten  ,  van  de  grootfte  huy- 
fen  van  Spanjen,  die  hem  dat  werck  moften 
helpen  doen,  fy  wilden  of  niet,  het  geen  hem 
fomwijlen  al  in  gevaer  bracht.  Wanneer  hy  op 
de  ftraet  cenige  Ichoone  Mevrouwen  ontmoete, 
al  waren  fy  van  de  grootfte  van  het  Rijck ,  die 
viel  hy  aen  tekufïèn,  met  wil  of  tegen  wil  ,  in' 
het  aenfien  vun  de  gantfche  wereldt ,  met  deCe 
vriendelij cke  woorden  ,  kom  Hoer  kuft  my  ,en 
gaf  hen  dan  tot  een  affcheyd  een  deel  Hoeren  , 
Teven ,  en  diergelijcke  fcheld-woorden  :  defe 
die  hem  met  willek uften,  handelde  hy  beleef- 
der ,  en  maeckte  daer  goede  of  bevallijcke  Hoe- 
ren af,  en  lietfe  daer  mede  heen  gaen  ;  doende 
altbo  de  Vrouwen  duyfent  kieyne  verfmaethe- 
den  aen ,  dewijl  hy  van  gevoelen  was  darty-  alle 
niet  dochten,  houdende  hen  al  voor  geveynfde 
Hipocrijten  ,  en  datfe  achter  de  Gardijnen  al  te 
famen  Hoeren  met  malkander  waren. 

Eenige  Maenden  na  de  doodt  van  de»  Prins  ul*~ 
Karel,  komt  de  Hartoginne  van  Alba,  die  een  k*r""> 
feer  aenfienlijck  Ampt  in  het  Huys  van  de  Ko-  „^£ 
ningin  beklcede  ,  op  een  morgenftont  (dit  wort  Hurdt 
aldus  van  verfcheyde  Schrijvers  verhaelt)  in  de  P«>^ 
kamer  van  de  Koninginne  ,  met  een  dranckske 
of  medicament  in  haer  handen.  De  Koninginne 
feydehaer  dat  fy  feer  wel  voer ,  en  geen  Artzeny 
van  nooden  had. 

Maer  terwijl  de  Hartogin  haer  het  felve  focht 
aen  te  praten ,  en  de  Koninginne  voort  gingh 
in  het  weygeren  ,komt  de  Koning,  die  daer  niet 

verre 


1^6  De  Spaenfche  Mercurius, 

verre  van  daen  was ,  als  op  het  gerucht  van  dit 
tegen  fpreken,  in.  Hy  beftrafte  d'Hartoginne 
ten  eerften  over  haer  halfterrigheyt  j  maer  dele 
Vrouwe  hebbende  vertoont  dat  de  Genees-mee- 
fters oordeelden  ,  dat  defen  dranckfeer  dienftig 
was ,  om  de  Koninginne  een  geluckige  verlof- 
fingh  te  doen  hebben  ,  liet  fich  de  Koningb  als 
gefeggen  ;  en  feyde  feer  vriendelijck  tegen  de 
Koninginne,  dat,  nademael  dele  Artzeny  van 
fulckeen  hela ngh  was  ,  het  nootwendig  was  dat 
{y  die  nuttighde. 

Dewijl  ghy  het  foo  begeert ,  ant  woorde  de  Ko- 
ningin, lbo  lal  ick  het  nemen  ;  en  fy  hetghe- 
"droncken  hebbende ,  gingh  de  Koningh  voort 
uyt  de  kamer ,  maer  quam  een  korten  tijdt  daer 
aen  weder  binnen ,  maer  in  den  grooten  Rouw 
gekleet ,  om  te  fien  hoe  fy  voer.  Maer  't  zy  dat'er 
eenige  vergiffingh  in  dien  compoft  zy  gewecft  , 
of  dat  hetgewelt  dat  fy  fich  aen  dede  ,  om  het  te 
nemen ,  het  felve  eenige  quaetaerdigheyt  dede 
hebben ,  die  het  fn  fich  felven  niet  hadde ,  {y 
ftierf dienfelfden  dagh  ,  in  het  midden  van  leer 
overdadige  pijnen  ,  en  gewelt  van  braken.  Haer 
kint  wiert  oock  doodt  bevonden ,  en  foo  men 
.  feght ,  het  beckeneel  als  verfengt.  Sy  was  in  het 
begin  fcanhaervier-en-twintighfte  Jaer,  gelijck 
de  Prins  Karel. 

Nu  fullen  wy  defe  dooden  by  de  dooden  laten, 
en  eens  befien  wat  leven  wy  met  den  Koning  ful- 
len hebben  ,  die  foo  korts  na  malkander  Vrouw 
en  Soonloos  geworden  was  (hoewel  dat  dubbel 
verlies  door  des  Keyfejs  Dochter  weder  is  ghe- 
boet)  behoudende  alleen  een  Dochter ,  Ifabella 
ClaraEugeniavan  defe  Vrouwe. 
Vervolg      Daer  is  gefeght ,  dat  hy  door  de  Gicht  mede 
van  PM-  is  aengetaft  geworden  >  en  dat  hy  voorfeyde ,  dat 
%>pw.    nem  jje  qUaei  n0yt  veriaCen  fou ,  en  in  der  daet, 

hy 


De  Spaenjche  Mercurius.  157 

hy  fprack  daer  de  waerheyt  aen  ,  hy  belafte  aen- 
ftonts ,  dat  fich  een  yeder  fou  vaerdigh  maken  , 
on>  na  het  Efcuriael  te  reyfen  :  Maer  de  Genees- 
meefter  Mercatus  was  daer  tegen ,  feggende  ,  dat 
het  voor  als  doe  geen  fins  dienftigh  was  van  lucht 
te  veranderen  ,  en  dat  het  ielfde  de  fieckte  fou 
konnen  verfwaren  :  de  Koningh  antwoorde  , 
dat  men  hem  by  fijn  leven  daer  wel  brengen 
mocht,  men  fou  hem  daer  toch  na  fijn  doot  moe- 
ten brengen.  Eyndelijck,  om  fijn  Majefteyt  te  sijn 
wille  te  zijn ,  droegen  hem  de  Lacqueyen  en  grootc 
Dienaers  te  voet»  op  hunne  fchouderen,  blij-  begeerte 
vende  fes  dagen  over  feven  mijlen  weeghs ,  on-  "uriael.* 
derwegh.  Hybevand  fich  daer  eenige  dagen  in 
beter  ftaet,  hoewel  hy  fich  niet  konde  op  hou- 
den ,  moerende  of  leggen  of  futen ,  waer  op  fijn 
quael  begoft  te  vermeerderen ,  daer  hem  de  Ge- 
nees-mceftersdefmartwel  van  verlichten  ;  maer 
de  Koningh  bevoelde  fich  foo  qualijck ,  dat  hy 
acnflonts  begeerde ,  ordre  op  de  welftant  van  fijn 
ziel  te  ftellen. 

Hy  biegte ,  en  nam  het  Sacrament ,  en  belafte 
dat  Don  Garcia  de  Boefa,  Aerts-Biffchop  van 
Toledo  ,  hem  de  Mille  foude  doen  ,  maer  het 
was  de  Nuncius  van  den  Paus,  diefededemet 
allegewoonlijcke  omftandigheden.  Ondertuf-  v«fwj* 
fchen  kreegh  de  Koningh  aen  fijn  rechterknie  "në  *an 
een  feer  quaetaerdige  Apofteunie  of  Gefwel  >  die 
hem  geen  oogenblick  ruft  wilde  toelaten.  Sijn 
Artzen  wiften  niet  wat  te  doen  ,  en  ontboden  by 
fich  een  Genees-meefter  van  Toledo,  Olial  ge- 
noemt  ,  die  als  doe  tot  Madrid  was ,  en  defe  met 
de  andere ,  en  den  Licentiaet  Vergara ,  hebbende 
ordre  geftelt  om  het  Gefwel  tot  njpheyt  te  bren- 
gen ,  opende  het  eyndelijck ,  om  de  verdorvene 
vochtigheden  daer  uyt  te  krijgen.  Maer  daer  op  ' 
kreegh  hy  noch  vier  andere  Gefvvelien  aen  fijn 

borft, 


Acn- 
fpracck 
des  Ko- 
nyighs. 


158  D:  Spaexfcke Mercjtritu. 

borft,  diefe  van gelijck en  openden,  op  dat  hy 
feeoemael  van  defe  quaetaerdigheden  mocht 
ontlaft  worden  ;  maer  uyt  defe  quaetaerdigheyt 
ondlont  een  onuytfprekelijcke  meenighte  ghe- 
wormte  of  luyfen  >  foodanigh  ,  dat  men  niet  wift 
hoe  men  die  fou  redderen.  Sy  wiften  niet  hoe 
fy'tmet  het  lichaem  van  fijn  Majefteyt  fouden 
maken ,  om  hem  te  kecren  en  te  wenden ,  en 
maften  hem  aen  vier  eynden,  met  delaeckens 
doen  oplichten ,  terwijl  de  andere  het  bedde  ver- 
maeckten. 

Tien  dagen  voor  fijn  doot  quam  hem  een  fwa- 
re  flaeute  aen,  die  vijf  geheele  uuren  duurde, 
foo  dat  hem  de  levende  geeften  begonden  ghe- 
heel  te*>ntgaen  ;  waer  door  fich  al  veel  Heeren 
begonden  tot  den  Rouw  vaerdigh  te  maken. 
Maer  hy  quam  weder  tot  fich  felven  ;  enfeyde 
hen  ,  in  de  cegenwoordigheydt  van  den  Aerrs- 
Biftchop ,  en  die  van  fijn  kamer :  Mijn  Vrienden 
en  Onderdanen  ,  het  kan  my  niet  baten  ,  dat  ghy  u 
Zieden  cjuclt  om  de  herfleUmgh  van  mijn  ge/on  theydt  , 
nademael  de  fèlve  naer  geen  menfchelijcke  hulp-mid- 
delen meer  luy fleren  -wil.  Al  waf  er  te  doen  valt ,  is 
dat  ehv  bv  tvdtt  for^e  d*-aezht  tot  het  berravcnvzn 
mijn  lichaem  ,•  tegen-moor digh  ver-wachtende  dat  ick  u 
late ,  wil  ick  dat  ghy  u  Prins ,  die  wel  haeft  u  Koning 
/al zijn  ,  hier  komen  doet :  en  dat  ghy  my  ae  Kift  of 
Bare  brenght ,  /»  het  welcke  ick/al  begraven  wor- 
den. Boven  op  het  Beeldt  /uit  ghy  de  Koningklijcke 
Kroon  /lellen,  dewelcke  ghy  onder tujjchen  in  een  Buf- 
fet of  KaJJe  bewaren Ju/t. 

Dit  wiert  alfoo  gedaen.  Vorders  in  de  tegen- 
woordigheyt  van  den  Prinsen  de  ïnfanta  :  riep 
fijn  Majefteyt  Kayer  de  Velafco  ,  tegen  den 
welcken  hy  feyde :  hebt  ghy  geen  geheugenifle 
van  een  kleyn  koffèrken  dat  ick  u  heb  te  bewaren 
gegeven.  Ja  Sire,  antwoordedie  daer  op.    De 

Ko< 


De  Spaenfche  Mercurius.  159 

Koningh  dan  ,  beval  hem  het  felve  voor  den  dag 
te  brengen ,  zijnde  feer  kleyn  ,  en  zijnde  ghe- 
opent ,  vand  men  daer  een  Diamant  in  van  een 
feergroote  waerdye,  dewelckede  Koningh  be- 
val aen  de  Infanta  te  geven,  feggende:  Myn 
Dochter  Ifabella  ,  mijn  waerde  Eugenia ,  ontfangh 
dejen  Rivgh  die  u  Moeder  my  heeft  toe-gebracht ,  ;ck 
geefu  die  tot  mijn  affcheyd uyt  defewerelt .  Enjïch 
keerende  na  den  Prins ,  feyde  hy  tegen  hem ,  mijn 
Soon  is  het  u  wel  aengenaem  dat  ick  de  felve  uw  Sufler 
geve :  Ja  Sire ,  antwoorde  de  Prins  ,  al  was  het  al 
wat  ick  kebbe. 

De  Koning  maeckte  veel  ftaet  van  defe  woor- 
den, en  als  doe  beval  hy  dat  men  noch  een  an- 
der papier  fou  halen ,  dat  hy  by  der  hant  hadde , 
en  gevende  het  aen  den  Prince :  feyde  hem,  ghy 
lult  daer  in  fienopwelcke  maniere  ghy  u  Rijck 
fult  beheerfchen.  Hy  deed  oock  uyt  een  koffer- 
ken  een  geeffel  van  penitentie  of  een  baet-doen- 
der  voor  den  dagh  halen ,  devvelcke  noch  aen  de 
eynden  van  de  haken  bebloetwas,  en  lichtende 
die  om  hoogh ,  feyde  hy  :  Dit  bloet  is  van  mij» 
bloet ,  niet  weleygentlijck  van  het  mij  ff  e ,  maer  van 
dat  van  mijn  Vader ,  die  Godgenadigh  zy  ,  die  ge- 
woon was  de  felve  geejjel  te  gcbruycken  ,  en  op  dat 
menfoufien  hoe  Godtfdienfiigh  hygeweeft  is  ,  heb  ick 
dejeverklaringh  willen  doen.  Hy  dede  noch  een 
papier,  door  den  felven  Kayer  onder  fijn  oor- 
kullen  van  daen  halen ,  in  het  wekke  dit  volgen- 
de gefchrcven  ft ondt : 

Wy  Don  Philippo ,  door  Godes  genade  Konhtgh- 
van  CafiiOe ,  hebbende  voor  de  tijdt  van  4.0  Jaren, 
twee  Koningbrij  eken  geregeert ,  in  het  7 1  Jaer  van 
mijn  ouderdom  ,  geef  ick  het  weder  in  de  handen  van 
mijn  God)  die  hst  behoort ,  enmün  ziel  m  fijn  goe- 
dertierene handen ,  op  dat  fijne  Goddelijcke  Maje- 
fteyt  met  de  felve  doe  het  gene  hy  vil,  Em  ick  wil  dat > 


lóo  De  Spaenjche  Mercurius. 

na  dat  dejelve  uyt  mijn  lichaemfal  gefcheyden  zijn  '7 
bet  felve  fal gebalfèmt ,  en  in  Koninghljjcke  kleede 
ren  gekleet  fal  worden  ,  en  op  de  kopere  Bare  gelegt , 
die  daerflaet ;  en  ■wanneer  mijn  lichaem  ?  daer  dege- 
woonlijcke  't  ij  dt  fal  uyt  gelegen  hebben ,  fal  men  het 
Bcftel-  nner  het  Graf  brengen  op  de/e  wijfè.    DeGuidonof 
ltngh  des  gamer  van  fen  Aerts-Biffchop  fal  voor  uyt  gaen, 
ovc"'^daerna  hetKruys  ,  de  Monnicken  en  de  Gee- 
Bcgravc-  ftelijckh'eyt.    Daer  na  fal  volgen  d'Adelantado 
nis-        in  den  Rouw ,  de  Koninghlijcke  Standaert ,  fle- 
pende. 

De  Hartogh  van  Najera ,  fal  de  Kroon  dragen 
in  een  groot  Becken ,  meteen  Lamphert  bedekt, 
de  Marquis  d'Aquiler  mijn  Swaert ,  en  mijn  Li- 
chaem  lal  door  acht  van  mijn  Dienaers  gedragen 
worden ,  met  lichtende  toortfen.  Daer  na  fal 
d' Aerts-Biflchop  volgen ,  daer  op  de  Grandes, 
en  voort  onfe  algemecne  Errgenaem.  Mijn  Li- 
cbaem fal  ki  een  Tombe  gefet  worden  ,  die  men 
maken  fal ,  en  na  dat  dedienft  fal  zijn  gedaen,  fal 
men  het  in  de  Kelder ,  mijn  laetfte  Huys ,  neder 
fetten. 

Jup.  DieKoninghdroegh  wel  forge  voor  fijn 
Lichaem. 

Mom.  Het  is  de  ydelheydt  Vader  diedemen- 
fchen  niet  verlaten  wil.  Vorders  (ftont'er  in) 
datgedaenzijnde,  fal  uwen  Koningh ,  de  darde 
van  mijn  Naem  ,  na  Madrid  ,  in  het  Klooftcr 
van  den  Heyligen  Jeronimus  gaen,  daer  hy  de 
negen  dagen  fal  uyt  houden  ,  en  mijn  Dochter 
enmijnSufter,  fuljen  haer  ondertuflehen  by  de 
Cordeliers  op  houden.  En  ghy  Prince ,  feyde  hy  : 
behïlven  het  gene  ick  u  anders  wel  gefegt  hebbe , 
draeght  grootc  forge  voor  uSufter,  die  al  mijn 
liefde ,  en  het  licht  van  mijn  oogen  is.  Houd  de 
Staet  in  Vrede ,  geeft  de  felve  goede  Beftierders , 
beloonendedegoedeen  ftraiFende  dequadc. 

Hy 


De  Spaènfche  Mercuriui.  \6i 

Hy  beftelde  vorder  noch  yets  van  de  Marquis 
de  Montdalar ,  en  de  Vrouwe  van  Antonio  Pe~ 
rezte  verloffen ;  maer  dat  defe  in  een  Klooffer 
iov.  gaen  ,  en  haer  Dochters  alleen  haer  Moeders 
goet  geven.  Voort  dede  hy  noch  genade aen  ce- 
nige gevangenen,  en  verfocht  als  doedelaetfte 
omhelüngh  van  fijn  kinderen ,  en  bclafte  hen 
da'fc  foudert  gaen  ruften. 

Op  het  uytgaen  vraeghde  de  Prins  tegen  Chri- 
ftoval de  Moura,  wiede  Mcefterfche  fleutel  in 
bewaringh  had  ;  de/e  feyde,  die  heb  itk  fijn  Hoog- 
heyt  :  geeft  Je  tny  ,  feyde  de  Prins ,  uw  Hoogheyt  ^ 
antv/oorde  d'ander ,  gelieft  my  te  vergeven ,  het 
is  defleittelvan  vertrouwen.  Waer  op  de  Princc 
feyde  Bafta-,  het  is  genoegh,  en  gingh  in  fijn 
kamer.  Don  Chriftoval ,  gingh  by  de  Koning, 
die  hy  een  weynigh  verlicht  vand,  en  feyde  hem  : 
Sire  ,  Sijn  Hoogheyt  eyfcht  tny  de  fleutel  af ,  en  uk 
heb  (e  hem  niet  willen  over  geven  ,  f  on  der  verlof  van 
uwe  Majefteyt.  De  Koningh  antwoorde  he?n,gy  hebt 
fèer  cjualijck  gedaen.  Hy  krecgh  daer  op  weder 
een  flaeute ,  en  verfocht, toen  hy  weder  bequam, 
de  laetfte  Salvinge,en  eyfehte  daer  na  ecnKruys- 
beeldt,  dat  in  een  koffer  lagh  >  zijnde  het  felve 
daer  fijn  Vader  mede  gheftorven  was ,  en  daer 
mede  wilde  hyoock  fterven.  Na  de  Salvinge, 
quam  de  Prins  weder  by  hem  ,  en  Don  Chrifto- 
val de  Moura  weder  in  komende,  viel  op  fijn 
eene  knie  ter  aerden  ,  en  bood  fijn  Hoogheyt  de 
fleutel  aen,  diedefelve  aen  nam  j  en  de  felve  den 
Marquis  de  Deniagaf.  De  Koningh  daer  op  fey- 
de, ick  bevecle  u  Don  Chriftoval  als  de  befte 
van  mijn  Dienaers  aen,als  oock  de  andere,  draegt 
daer  forgh  voor ,  en  als  doe  keerde  fïch  de  Ko- 
ningh om,  nam  fijn  affcheyd  van  hen,  en  ver- 
loor met  eene  de  fpraeck  ,  in  welke  ftaet  hy  noch 
;wce  dagen  bleef.  En  is  eyndelijck  op  den  13  van 

L  de 


i6t  De  Spaenfche  Mercurius. 

de  Maent  September  geftorven ,  des  morgens 
omtrent  drie  uuren ,  hier  in  noch  geluckigh  dat 
hy  al  fijn  Vrouwen  overlevende,  noch  evenwel 
niet  kinderloos  geftorven  is  j  latende  foodanige 
na ,  die  hem  noch  trooft  en  genoegen  in  fijn  uy- 
terfte  hebben  konnen  toebrengen. 

De  Franfche  ,  gheflagene  Vyanden  van  de 
Spanjaerden,  byfonder  van  defen  Koningh,  heb- 
ben fijn  uytvaert ,  niet  als  met  bittere  veerlen  en 
gedichten  gehouden ,  daer  ick  om  de  vinnigheyt 
die  daer  inne  fteeckt ,  geen  gewagh  van  maken 
wil.  Maer  wel  indien  het  u  hooge  Majefteyt  be- 
haeght,  van  Don  Jan  van  Ooftenrijck  ,  daer 
ick  meen  al  yets  van  te  konnen  by  brengen. 

Juf.  Hetbehaeght  my  wel ,  laet  hooren  ,  wy 
hebben  tegenwoordigh  niet  anders  te  doen. 
Verhacl  Mom.  Van  fijn  Geflacht  is  niet  veelte  feggen, 
\ ,"  va^n als  dat  hy  van  den  Keyfer  byeen  Gravinne  ge- 
teelt  is  j  hoewel  andere  fijn  afkomft  flechter  ma- 
ken ,  heeft  fijn  eerfte  proef-ftuck  van  dapperheyt 
tegen  de  Mooren  van  Granada  getoont ,  daer  hy 
fich  als  een  dapper  Prins  gedragen  heeft ,  foo  dac 
eenigeoudeCapiteynenenSoldaten  van  fijn  Va- 
der ,  de  Keyfer ,  die  noch  in  het  leven  en  in  fijn 
dienft  waren,  over  hem  uyt  riepen  :  Ea  es  Ver- 
dader  o  Htjo  del  Emperador  :  Hy  is  de  ware  Soon  van 
den  Keyfer. 

Maer  fiet  my  daer  eens  uwen  Soon  Mercurius 
aen  komen  ftoot-fchaven ,  hy  heeft  foo  veel  te 
doen  als  hy  mach ,  om  den  hoeck  boven  te  ko- 
men ,  fiet  hem  fijn  hielen  reppen  ,  arm  kint ,  hy 
is  by  na  afgeflooft :  daer  komt  hy  in , 


Ooftcn 

lijek. 


Aen- 
komft 
van  Mer 
cuiius. 


Jam  fuperum  conjcendït  Limen  Ofympi. 


Jup.  Zijt  welkom  Soon  Mercurius,  wy  had- 
den u  al  eerder  gewacht ,  ghy  moet  al  eenige  ver- 

hin- 


De  Spaenfihe  Mercurius.  i6\ 

hinderingh  gehad  hebben ,  die  u  foo  lange  op  ge- 
houden heeft. 

Merc.  Geen  byfondere  ,  als  alleen  dat  ick  een 
wijl  inSpanjen  my  opgehouden  hebbe,  tot  de 
tijdt  dat  de  verklaringe  van  den  Oorlogh  tegen 
Vranckrijck  gefchiede,  en  zedert  weder  tot  de 
verwachte  Rupture en  Breucke  met  Engelandt: 
maer  dewijl  die  noch  niet  volghde ,  en  mijn  tijde 
geëyndight  was ,  heb  ick  liever  d\iytflagh  van  de 
felve ,  of  het  geen  men  meeft  hoopt  de  Vrede  , 
by  naerder  gelegentheydt  te  gemoet  te  fien.  Ick 
fnap  wel  eens  weder  om  laegh ,  of  u  vliegende 
Poftillon  fal  ons  daer  wel  befcheyt  van  brengen. 

Jup.  Ondertuflchen ,  hoe  hebt  ghy  het  daer 
nu  gevonden ,  al  wat  in  een  andere  geftalte  ghe- 
loof  ick. 

Merc.  Spanjen,  gelijck  ick  gefeght  hebbe, 
heeft  Vranckrijck  den  Oorlogh  verklaert ,  die- 
nende fich  van  defe  gelegentheydt  van  het  her- 
reyfen  der  Vereenighde  Nederlanden ,  (die  de 
Franfchen  Koningh ,  als  een  Water  fcheen  te 
fullen  overftroomen ;  maer  door  lijn  eygen  pa- 
len daer  van  wederhouden  is)  om  eens  weder  te 
krijgen ,  het  geen  haer  per  f  as  &  nefas  ontno- 
men is,  te  gelijck  ick  Vranckrijck  een  weynigh 
te  muyl-banden  ,  die  fich  foo  laftigh  nu  een  tijdt 
herwaerrs  voor  haer  geburen  geloont  heeft.  En 
ten  zy  Engelandt  een  ander  befluyt  neemt ,  fal 
met  het  felve  Rijck  op  die  eygen  wijfe  gehandelt 
worden.  De  Keyfer  gedreven  door  het  oude  en  Alge- 
gemeene  belangh  van  het  Huys  van  Ooftenrijk  ,™ecn* 
en  nu  te  meer  door  de  blijckelijcke  toon  vanVoiftto> 
Vranckrijcks  lucht  op  het  Keyfer  rij  ck ,  ook  vol- 
gens Verdragh  met  de  Heeren  Staten ,  brenght 
brave Troupen  te  Velde;  maer genoeght fich  als 
een  goet  Jager  den  loop  van  het  Wiktefien,  al 
vanght  hy  niet. 

L  a  Swe- 


1^4  *)£  Spaenjcke  Merturius. 

S weden  y  vert  feer  in  de  Mediatie ,  om  Vrede 
te  maken ,  dewijl  het  geen  Oorlogh  vermagh , 
fonder  blaem  van  d'een  of  d'andere  zijde  aen  re 
vangen ,  en  ftaet  ondertuflchen  met  Branden- 
burgh  in  een  Verdragh  van  onderlinge  onder- 
ftant,  dat  met  fijn  eygen  geit  gekocht,  ftilfit, 
daer  het  behoorde  in  de  Wapenen  te  zijn  ,  en  nu 
eerft  met  verwonderingh  (iet ,  wat  voor  volck 
hy  of  gevreeft  of  gemint  heeft ,  die  hem  fijn  ge- 
lagh  wel  betalen ,  maer  in  het  fcheyden  de  kan 
door  de  glafen  werpen.  Nieuburgh  fit  ellendigh 
tuffchen  twee  ftoelcn  in  de  as ,  en  dewijl  hy  te 
veel  de  Vrient  van  den  een  was ,  fiet  hem  nu 
Vyandt  van  den  ander.  Deen  mareken  foeckr 
geen  gefchil,  maer  houd  fichaen  fijn  Kreyts, 
en  in  over  een-komft  met  de  Staten.  De  andere 
Rijeks-vorften  ,  hebben  yeder  fijn  oogwit >  maer 
het  Rijck  heeft  de  befte  party  ,  d'andere  verkla- 
ren noch  niet,  wilden  wel,  maer  derven  niet, 
houden  het  in  febijn,  metdefterekfte.  Chcur- 
Keulen  fit  en  kijekt  den  wijekende  Frans-man 
na,  en  ftaet  tuflehen  hangen  en  wurgen,  wenfeh- 
te  wel  een  goedt  Verdragh  ;  maer  het  Franfch 
bloedt  dar  hy  noch  in  het  lijf  heeft ,  woelt  hem 
noch  te  feer  om  fijn  hert,  en  het  fchijnt  daer 
noch  toe  te  fullen  komen  ,  dat  hy  fal  feggen  : 
Teecavi. 

Maer  Munfter  heeft  noch  boeven  geluck ,  en 
liet  de  minft  fchuldige  het  gelagh  betalen  ,  ter- 
wijl hy  fel  ven  door  de  druppelen  heen  wandelt. 
Mentwijffèltofhem  fijn  fwarten  Meyfter  noch 
de  hant  boven  het  hooft  houd ,  en  met  een  kon- 
ftige  treek  hem  het  onweder  van  fijn  dack  houd. 

Se  Jet  aternutnque  fcdebit. 

Dien  felven  Heer  Chriftophel  Bernhart,  fal  wel 
blijven  woonen ,  wil  hy  dien  voec  houden ,  hy 

macn 


De  Spaenfche  Mercurius.  ióf 

mach  weleen  potje  breken,  hy  weet  weer  raec 
om  goet  te  maken,  of  weet  de  roede  die  voor 
hem  in  de  pis  Jeyt ,  wel  haeft  in  het  vuur  te  wer- 
pen. 'Lotharingen  leeft  op  goede  hoop  ,  maer 
het  werck  gaet  hem  te  Hap  voort. 

Vranckrijckondertuffchen  fiet  fijn  aenflag  ten 
deelen  op  het  een ,  en  in  het  geheel  op  het  ander 
mifluckt,  en  vint  fich  boven  foobenaeut,  dat 
hy  onder  lollen  moet ,  heeft  foo  gretig  geweefl: 
om  in  te  fvvelgen  ,  dat  hy  het  niet  al  vertceren 
kan,  en  na  dat  hy  fijn  Conqueftenin  tranen  , 
Hollandt  in  bloet  en  in  water  geftelt  heeft,  fiet 
fich  nu  reduit  a  Rendre  gorge.  JEn  by  wijle  van 
belchermen  te  gaen  ,  die  noch  korts  te  vooren 
een  werek  te  kleyn  fcheen. 

Jup   Hoe  gaet  het  dan  met  Engelandt  ? 

Men.  Sacht  Vader ,  ghy  zijt  te  haeftigh  ,  die 
kaetfte.,  Vranckrijck  betaelde  de  ballen,  en  hy 
gaet  met  moede  leden  heen,  in  Ca/pas y  Jubon , 
met  evenveel  in  beyde  fijn  handen.  Gelijck  my 
daer  een  Vers  in  de  hant  geduwt  is ,  dat  ick  u  lie- 
den moet  mede  deelen. 


Gaüia  cum  Batavis  terreflres  dividit  oras  , 
Quid tibi deprada ceditur  Angle ?  Nihil. 
Ter  Viïïor  Batavusfubjetlumpoljïdet  eequor 
Quidtibi  depelago  ,Ji<bjacet  Angle  f  Nihil. 
Gaüia  Z.e/avdas  nuper  pro  miferat  urbes. 
£liiid  ttbipromijjis  t alibi*  Angle  ?  Nihil. 
Cum  Mars  Janguineus  ter  funefiaverit  <equor. 
Quidtibiproternis  cladibus  Angle  f  Nihil 
Si  datur  ufque  nihil  terraque  mart  que  quid  AngU 
Te  terra  dominum  velvelis  tefie  maris  ? 
Erga  volensfalji  confortia  quarito  Galli  , 
Dij  te  hum  quamfalfifidafit  Angle  fides. 
Dum  Gallus  terras  ,  HoUandus  pojjidet  tequor 
Quid t'tbï feu  terra  Jeu  maris  Angle  Nihil 

L  3  Terra 


166  DeSpaenfehe  Mercuriut. 

Terra  favet  Gallis ,  Bat  avis  aqua  neutra  Brr 

tannps  , 
Nee  poter  unt  palmas  'ignis  <&  aura  dar  e , 
Ergo  infeliees  bis  terque  quaterque  Britanni 
Nee  duo  nee  quatuor  queis  Element  a f avent. 

Dit  heb  ick  ter  liefde  van  de  Onroomfche  aldus 
doen  vertalen. 

De  Franfman,  fchijnt  wel,  deelt  met  Hol- 
landt  het  gebiet , 

Wat  deelt  ghy  Engeliman  ,  van  defen  buyt 
dan  >  Niet. 

Tot  drie  mael  is  de  Zee  haer  Wapens  toe-ge- 
vallen , 

Wat  is  u  van  de  Zee  dan  over  ?  niet  met  allen. 

Louïs  gaf  Zeelandt  u  ten  lot  in  voorge  tijdt , 

Wat  hebtg'  indefehant,  in  d'ander  niet  een 
Mijt. 

Als  Mars  tot  drie  mael  toe  de  Zee  in  't  rondt 
doet  wagen , 

Wat  brenght  ghy  daer  van  t'huys,  miBrother  ? 
niet  als  Hagen. 

Is  't  niet  dan  over  al ,  te  Water  niet  te  Landt , 

Wat  hebt  ghy  van  die  roem  van  heerfchappy 
ais  fchandt  ? 

Als  u  haer  Joos  bedrogh  doet  door  de  fpieïïbn 
danflen, 

Is  't  mooglijck ,  houd  ghy 't  dan  noch  echter 
met  de  Franflen. 

Als  ghy  Louïs  op  't  Landt,  en  ons  in  't  Water 
fiet, 

En  't  een  en  't  ander  u  niet  geeft  als  enckel 
niet, 

En  vuur  noch  lucht  u  meer  als  die  te  wille  we- 
ten , 

Moogt  ghy  een  Elements  onluckigh  Schepfel 
heete.i. 


De  Spaevfihe  Mercurius.  i6j 

fup.  Datgaetfoowat  heen  ,  na  de  fwier  van 
de  Veerfe- makers. 

Men.  OndertuflTchen  houdt  fich  die  Kroon 
noch  even  vaft  aen  Vranckrijck ,  tot  noch  toe  j 
en  Gm  een  breuck  te  verbeteren ,begaet  een  dolle 
mis-flagh ,  en  ten  ware  men  beter  wilt ,  men  fou 
van  hem  feggen : 

Sunt  tjui  in  fortuna  jam  cafibus  omnia  ponant  > 
Et  nuüo  credant  mundum  Reftoremoveri. 


Degantfche  werelt  is  evenwel  verwondert,  wat 
belang defen  Prins fiet ,  om  fijn  Broederen,  mee 
fulck  een  bitterheyt  te  vervolgen ,  en  die  niet  an- 
ders ibecken ,  als  hem  alle  voldoen inge  te  be- 
fchaffen,  en  te  foecken  groot  temaken,  die  in 
derdaet,  in  al  de  Demeflez,  die  de  Hollanders  en 
hytefamen  hebben  gehad,  geen  zijde  gekoien 
heeft ,  als  om  de  fwackftete  bederven ,  om  de  af- 
geüoofde  met  te  meerder  fekerheydt  op  den  hals 
te  komen.  Het  is  feker  genoegh  ,  indien  Vrank- 
rijck  Meefter  van  Hollandc  was  geworden ,  dat 
noch  de  Zee,  noch  fijn  onfekerc  Havens,  noch 
fijn  binnenlandtfche  Macht ,  hem  voor  die  drif- 
tige Natie,  en  een  ftaet-fuchtigh  OverwinnaerEngeiant 
iouden  hebben  konnen  bevrijden.  En  dat  Enge-  dr,c  . 
landt  niet  onoverwinnelijck  is ,  blijekt  genoegh-  foMacn- 
faem  daeruyt,  dat  het  felve  Rijcktot  drie  ma- den  ge- 
len toe ,  binnen  de  tijdt  van  fes  Maenden  gewon-  wonnen 
nen  en  verlooren  is.     Speelende  Hendrick  dcf0n0lve"" 
Sefte,  Eduward  de  Vierde  ,  en  den  Graef  van  y0din.' 
Warwijck ,  het  fpel  van  malkander  uyt  te  bot-  Lir.  j. 
fen.  Oock  dat  het  Rijck  ey  ndelijk  aen  Eduward  d*^iRe* 
gebleven  is;  kort  na  wiens  doot  fijn  Broeder,^1" 
de  Hartogh  van  Clocefter ,  Richard ,  fich  felven 
Koningh  gemaeckt  hebbende ,  door  denGravc 
van  Richmond,  weder  van  fijn  Rijck  en  leven 

L  +  be- 


xó8  De  Spaettfche  Mercurius. 

berooft  is ;  zijnde  dcfe  geftut ,  door  de  onder-, 
ftant  van  den  Koningh  van  Vranckrijck  ,  Louis 
d'EJfde ,  het  wekke  in  geen  vaft  geftcrekte  Lan- 
den gefchiet,  daerfe  plaets  van  vertreck 'heaf  t , 
terwijl  men  fijn  krachten  herftelt. 

Mom.  Het  is  niet  te  bedencken  hoe  de  Ko- 
ningh van  Engelandt  dien  Koningh  gunftkan 
bcwijfen  ,  van  dewelcke  hy  foo  veel  veronge- 
lijckinge  genoten  heeft.  Omtefwijgen  hoe  on - 
minnelijck  hy  hem  in  fijn  ballingfchap  gchan- 
delt  heeft ,  en  dat  fonder  dwangh ,  alleen  om  fijn 
Lrf-vyand  en  Vader-moorder  Cromwelte  wille 
te  zijn,  (welckemisbandelinghin  eenheel  on- 
gelijckemaetvan  de  Hollanders,  daer  toe  ghe- 
d  wongen,  gepleegt.  De  Koningh  van  Engeland, 
als  noch  ihl  fwijgende,  op  hen  trachtte  wreken, 
daerhy  't  van  Vranckrijkdoor  de  vingeren  fiet,) 
wil  ick  maer  aenmereken  ,  hoefterek  die  Kroon 
felfs  tegen  fijn  herfteliingh  heeft  gewoelt ,  fpan- 
nende  met  fijn  Doodt-vyand  en  Ufurpateur  aen, 
waer  over  de  fclve  Koningh ,  den  Franfchen  Ge-. 
Bedroghfant  te  Bordeaux,  oock  niet  begeerde  te  fien  of 
vier  Fran~te  dulden .  De  bedricglijckheyt  diefe  omtrent  den 
«cnEn-  Koningh  van  Engelandt  hebben getoont ,  om-r 
gciandt  trcn£  de  Engeifchen  en  de  Koiianderen  ,  too- 
êfplicgt.  nende  ccr/t  vrientfehap  met  Engelandt  te  willen, 
diefe  daer  na  2f  vielen,  om  met  de  Hollanders 
aen  te  f  pannen  ,  beveiligt  dat  Mercurius  daer  foo 
even  gefegt  heeft.  Sy  hadden  korts  voor  de  fluy- 
tingh  van  Vrede,  tuÜchen  Engelandt  en  Hol- 
Jandt ,  de  Engeifchen  verfekert ,  darde  Hollan- 
ders  dat  Jaer  gecnen  V;loot  in  Zee  fouden  bren- 
gen ,  wacroverdc  Engeifchen  ilil  laten  ;  maer 
de  Hollanders  in  tegendeel  fterek  in  Zee  komen- 
de, rechten  dat  werek  teChattan  aen,  en  ver- 
melden een  deel  van  de  Engelfche  grootlte  Sche- 
pen; 

Vol, 


De  Spaenfcke  Mercurins.  169 

Volgens  de  voorwaerden  van  de  Vrede  tot 
Breda  getroffen  ,  moffen  de  Franfchen  St.Chri- 
ftoffèl  aen  de  Engelfche  wedergeven  ;  maerfy 
hebben  het  i'elve  uytgeftelt,  foo  lang  fy  fagen  , 
dat  fy  het  nootshalvcn ,  en  om  hun  eygen  belang 
moften  doen  ,  maer  niet  Tonder  al  de  Plantagie 
vernielt  en  verdorven  te  hebben.  Op  defe  en  an- 
dere wijfe  hebbenfe  den  handel  der  Engeifchen 
grooten  afbreuck  gedaen.  Datfe  fich  in  de  Zee- 
gevechten ,  meer  als  toefienders  dan  als  getrou- 
we Verwanten  hebben  gedragen  ,is  oock  blijcke- 
lijck.  En  fel  fs  omtrent  defen  Oorlogh,  hebbenfe 
de  Engeifchen  niet  weynigh  bedrogen ,  makende 
hen  wijs,  dat  den  Koning  van  Vranckrijck  fich 
van  de  aldergrootfte  Vorften  van  Europa  verfe- 
keren  kondc ,  datfe  fich  in  defe  faeck  niet  fou- 
denfteken,  dat  de  Hollanders  onmachtigh  wa- 
ren hen  tegen  te  ffaen  ,  die  de  macht  van  Tu- 
renne  alleen  in  ftucken  kappen  fou  ,  indienfe 
maer  het  hooft  derfden  bieden  ;  maer  het  ffrij- 
digc  is  re  wel  gebleken,  en  nu  is  geheel  Europa 
daer  om  op  de  been. 

De  Franfchen  noemen  oock  defen  Oorlogh  , 
een  Oorlogh  van  Godtfdienft ,  en  fulcken  Oor- 
logh helpt  de  Koningh  bevorderen,  tegen  fijn 
eygen  gevoelen ;  gelijck  Grernonville  ook  voor 
den  Keyicr  verklaert  heeft,  noemende  de  Hol- 
landers Ketters,  en  ibois  nu  Engelandteen  Ket- 
termeeftcr  tegen  fijn  G el oofs- genoten  ghewor- 
den.  Pc  Franfchen  hebben  oock  defwegen  ver- 
klaringh  tegen  alle  Vorften  gedaen ,  leggende 
vqorbodigh tezijn  den  Hollanderen,  al  hunne 
af  genomen  Steden  weder  te  geven,  indienfe 
den  waren  Godtfdienft  diefe  verworpen  hebben, 
weder  willen  herftellen  ,  en  daer  toe  helpt  Enge- 
landt  medej  daer  hy  met  den  Hollanderen  van 
een  en  feilde  Godtfdienft  is. 

h  5  7*t* 


170  De  Spaen/cbe  Mercurius. 

Jup.  Het  isby  den  Engelfchen  naer  ickfie, 
een  ongegront  vertrouwen. 

Merc.  De  groote  fchatten  die  Vranckrijck  by 
leght ,  konnen  hem  niet  feer  bewegen ,  want 
die  gaen  met  de  Equipagie  en  toeruftingh  deur , 
en  noch  meer  d  ier  toe ,  dat  de  Ingefetenen  feer 
wel  gevoelen ,  fy  hebben  de  Hollanders  te  kleyn 
geacht ,  en  meenden  die  te  gelijck  in  te  fwelgen  ; 
maer  Habet  &  mufca  fplenem  &formicis/uabi/h 
ineft:  Men  moet  geen  Vyand  te  kleyn  achten , 
noch  te  licht  tergen ,  volgens  de  Spreucke. 

Quamvts  fublimes  debent  Humiles  metuere  , 
Vwditta  docili  quia  patet/ölertia. 

Dat  is , 

Hoe  groot  men  is ,  men  draegh  den  nedrigen 

ontfach , 
't  Geluckt  wel  dat  fich  deeseens  looflijk  wree- 

ken  mach. 

En  daer  komt  de  Fabel  van  de  Vos  en  Arent  by , 
die  bekent  is. 

Den  Arent  had  gerooft  den  Vos  fijn  teere  Jon- 
gen , 

En  in  fijn  neft  gebracht ,  lijn  Dieren  tot  een 
aes, 

De  Moeder  fmecckt'er  om  ,  maer  't  was  ver- 
geefs gefongen  5 

Sy  fat  te  hoogh  in  top  en  paft  op  geen  geraes. 

De  Vos  bracht  Fackels  by  genomen  van  d' Al- 
taren , 

Verweckt  een  roock  en  vuur  rontfom  de  groe- 
ne ftam  , 

Dit  bracht  in  doodts-gevaer  de  jonge  Adela- 
ren, 

Die  meenden  even  ftaegh  te  fikken  in  de 
vlam  a 

Maer 


De  Spaevfche  Mereurius.  171 

Maer  d'oude  Rooffter ,  wilfe  haer  Jongen  in 
het  leven 

Behouden ,  moft'er  aen ,  hoe  fnood  by  haer 
verdacht , 

En  dat  genome  Roof  haer  Voedfter  weder 
geven , 

En  bidden  diefe  korts  foo  fmadigh  had  ver- 
acht. 


Jup.  Hoe  ftaet  het  dan  nu  met  de  Hollandt- 
fche  faken ,  die  ghy  op  u  laetfte  uyttocht  in  fulck 
een  verwerring  gelaten  had. 

Merc.  Die  hebben  nu  geheel  een  andere  ge- 
daente  gekregen ,  de  Jonge  Vorft  die  het  roer 
van  defe  gefolde  Staet  in  handen  genomen  heeft, 
toont  fich  een  goet  Leerling  in  het  Ambacht  van 
Mars.  Men  heeft  hem  al  gefien  in  het  voorhooft 
van  een  braef  Heyr,  den  Vyandt  in  fijneygen 
Stercktea  befoecken  ,  en  hadde  het  foo  wel  ge- 
luckt ,  als  beitelt  geweeft  ,  hy  hadde  Charleroy ,  Tocht 
Charleroy  weder  gegeven.  Duras  evenwel ,  üie  v™ 
daer  omtrent  langh  had  gedomineert ,  molt  het  roy. 
hafepat  kiefen,  en  de  trouweloofe  Nabuur ,  de 
Biiïchop  van  Keulen,  vand  fich  in  fijn  eygen 
Hof  niet  verfekert,  noch  oock  die  van  Straetf- 
burgh,  d'oorfaeck  van  meeft  al  de  onheylen ,  als 
werek- middelen  van  den  Duy  vel ,  om  meni'chen 
te  verderven.  Maer  Brandenburgh  Het  het  Schip 
drijvende,  waeromj  weet  hy  felfs alderbelt. ;  en 
had  het  van  die  zijde  recht  gemeent  geweeft ,  de 
Biflchop  van  Munfter  had  al  na  Romen  of  el- 
ders geweeft.  Maer  de  Stadtvoogt  van  Utrecht  s 
de  Hartogh  van  Luxemburg ,  die  als  een  Aerts- 
konftenaer  van  knevelen ,  gelijck  fijn  Vader  van 
menfehen-moorden  heeft  na  gelaten,  degele- 
gentheyt  van  des  Princen  af-wefen  ,  en  de  fterc- 
ken  Vorft  waer  nemende ,  maeckten  een  by  fon- 

de~ 


171  De  Spaenfche  Mercurius. 

deren  toeftel ,  om  een  fwaren  inval  in  Hollandt 
te  doen.  Defe  vervoeghde  fich  met  den  Graef 
van  Marck  ,  Stadtvoogt  van  Woerden ,  en  bren- 
gen te  famen  een  macht  van  omtrent  14000 
Mannen,  foo  te  voet  als  te  paerde  byeen  ,  de 
befte  Troupen  van  al  des  Konings  Macht :  Hier 
mede  treckt  hy  ,  onder  de  vrcught  van  Pijpen  en 
Trommelen ,  over  het  ys ,  makende  alle  vrcugt 
met  dat  flen  en  fpringen ,  om  dat  fy  anders  geen 
Jnkrcuk  gedachten  hadden  ,  als  Hollandt  te  overvallen  en 
ticrFran. re  vermeefteren.  Het  befluyt  lagh  op  deStadt 
fchen.  Leydcn  ,  voorts  op  den  Haegh ,  om  daer  eens 
hunnen  buyck  vol  de  beeft  te  fpeelen.  Sy  von- 
den weynigh  tegenftant,  en  datiè  vonden  qua- 
men  fy  te  boven.  Den  Hemel  evenwel  erbar- 
men met  foo  veel  vroome  lieden  hebbende,  dede 
het  weder  ontlaten ,  en  verhinderde  alfoo  te  ge- 
lijck  hun  voort-tocht ,  en  te  gelijck  hun  af-tocht, 
dewijl  de  wegh  diefe  gekomen  waren,  niet  weer 
van  hen  konde  gebruyekt  worden.  En  het  had 
flecht  met  dit  Heyr  geftaen  ,  indien  een  blood- 
aert ,  Paine  Vin  genoemt ,  die  een  aenfienlijcke 
Poft  bewaerde  ,  daerfe  na  door  moften ,  en  ibo 
onbedacht  als  fchelms  de  feive  verliet ,  hen  den 
wegh  nahuysnietgewcfen  had.  Sy  iieten  on- 
dcrtuflchen,  hoe  benaeut  fy  oock  waren,  niet  na, 
de  aldergrootfteongebondentheyt  en  wreetheyt 
te  plegen ,  dieden  Duyvcl  feive  in  gedachten  fou 
konnen  komen ,  en  lieten  een  gedachten ifle  tot 
Bodegrave,  Swammerdam  en  elders,  die  noch 
wel  hondert  Jaren  of  meer ,  van  de  Franfche 
woede  fal  doen  fpreken.  Sy  dan  geftuy t ,  kregen 
gemackelijcken  af-tocht,  en  trocken  weder  heen, 
daerfe  hoorden. 

Maer  de  fchelm  Paine  Vin  heefc  het  met  den 
hals  moeten  boeten  ,  dat  hy  de  behoudenis  van 
ibo  veel  ichelmen  was  geweeft: :  E.n  aldus  liep 

dat 


De  Spaenfche  Mercurius.  17$ 

datrampfpoedighjaer  teneynde,  niet  evenwel 
ionder  een  voorfmacck  te  geven  van  nieuwe 
heyl ,  die  de  ellendige  bedruckte  en  bedrogen 
Hollanders  over  het  ramrjfpoedigh  hooft  bingif. 
AKbo  het  fchijnt  met  hun  quael  op  het  hooghlle 
gekomen  te  zijn ,  en  de  bepalinge  van  het  uy- 
terfte  verdriet,  fich  tot  daer  en  toe  uytftreckce. 
Dele  beitont  in  het  geluckigh  veroveren  van  de 
ftereke  plaets  Coeverden  ,  een  Sterckte  van  het 
hooghfte  belangh  ,  en  de  lleutel  van  Vrieflandc 
De  Sradtvooght  van  Groeningen ,  Rabenhooft, 
had  al  over  lange  lijn  gedachten  over  die  plaets 
laten  gaen ,  of  het  hem  mocht  gelucken.  Hy 
eyndelijck  fijn  üaghwaer  genomen  hebbende, 
fendt  een  Troup  van  1 100  Mannen  te  voet ,  be- 
nefrens  vijf  benden  Ruyters  ,  onder  het  geleyde 
van  den  Overften  Luytenant  Eybergen  ,  Major 
Wijlcr  ,  Jonck-Heer  Sickinga,  en  d'Overfte 
Luytenant  van  Bebber,  ncfrens  drie  benden  Dra- 
gonders uyt.  Het  eei  fte  dat  defe  deden  ,  was  de 
toegangen  tebefetten,  op  dat  de  Vyanden  geen 
kenniffe  van  hun  aenflagh  fouden  krijgen.  Tot 
Dalem  hieldenle  itil)  en  befloten  aldaer  Coe- 
verden aen  te  taftcn ,  hoewel  de  Vyandt  albe- 
1  eets  kennis  van  hunnen  toelegh  had.  Sy  bren- 
gen des  morgens  by  óen  dagh  de  Bies-bruggen 
over  de  op-gebijtte  Grachten,  en  taften  de  plaets 
nen  drie  verfcheyden  oorden  aen.  Die  van  bin- 
nen als  gewaerfchouwt  en  op  hunne  hoede,toon- 
i\en  dappere  tegenweer;  maer  de  befpringers 
drongen  foo  moedigh  en  onvertfaeght  aen ,  datfe 
ten  negen  uuren  al  Meefter  van  de  plaets  waren. 
De  VriefTche  Poort  die  door  een  Petard  geopent  CocveJ- 
wiert ,  gaf  de  Ruytery  toegangh.  Alles  wat  op  oveit>  " 
de  Wallen  gevonden  wiert ,  rooft  fneuvelen ,  de 
reft  van  de  befettingen ,  wierp  het  geweer  daer 
heenen ,  en  gaf  fich  over.     Wel  150  Biflchopfe 

wier- 


174  &e  Spaenjche  Mercurius. 

wierden  kappot  gemaeckt ,  en  de  Moy ,  die  daer 
her.  bevel  hadde  ,  vluchte  met  300  van  de  fijne 
in  de  Kerck ,  daerfe  om  quartier  baden ,  en  dat 
verkregen  ;  maer  wierden  alle  na  Groeningen 
gevanckelijck  wech  gevoert.  Men  vand  daer 
wel  61  ftucken  Gefchuts ,  24  Mortieren,  en 
voort  alderhande  Oorlogs-voorraet  in  overvloet 
binnen.  Inderdaeteen  leer  geluckige  verove- 
nnge,  eneengevolgh  van  naerftige  dapperheyt 
van  dien  braven  Stedevooght.  Die  in  de  voorle- 
den Maent  van  July  tot  in  Auguftus,  deStadt 
Gronin-  Groeningen  foo  dapperlijck  tegen  de  gheheele 
gen  vei-  macht  van  den  Biflchop  verdedight ,  en  den  fel- 
dadight.  ven  mfcC  fc^anje  en  verlies  daer  van  doen  afwij- 
ken heeft.  De  Prins  van  Oranjen  ,  om  den 
Vyandt  oock  aen  de  zijde  van  Hollandt  een  wey- 
nigh  verder  van  de  hant  te  wijfen,  neemt  Poft 
tot  Nieuwer-fluys ,  een  Dorp  tuflehen  Utrecht 
en  Amfteldam  gelegen ,  en  fet  de  Franfchen  bin- 
nen Utrecht ,  daer  mede  te  gelijck  een  goede 
bril  op  de  neus  ,  befluyt  ten  vollen  den  Thuyn 
van  Hollandt ,  met  een  gedurige  wal  van  fterek- 
ten ,  en  geeft  ruymte  van  achteren,  om  een 
groote  ftreeck  Landts  die  tot  bevrijdingh  van 
Hollandt  onder  water  lagh ,  weder  tot  mereke- 
lijck  gerief  van  den  Ingefetenen  weder  droogh 
malen.  Een  verlichtingh  die  byfonder  aenmer- 
kelijck  is ,  en  de  Franfchen ,  door  het  krachtig 
verfekeren  van  die  Poft ,  alle  vorderc  gedachten 
benam ,  van  oyt  een  voet  Landts  op  Hollandt 
meer  te  winnen.  Noyt  als  doe  heeft  fich  die  bra- 
ven Landaert  van  haer voordeel  van  de  natuur, 
foo  tijdelijck  gedient ,  en  het  geen  al  in  het  ver- 
geten was,  ghetoont,  dat  fy  onverwinnelijck 
zijn ,  indienfe  alleenigh  eendrachtigh  van  binnen 
zijn  ;  en  wel  by  hunnen  God  ftaen ,  die  waerli^k 
in  het  behouden  van  die  Landen ,  in  iulck  een 

doo- 


Nicu 
wer- 

fluys. 


De  Spaenfche  Mercurius.  17  f 

doodelijcke  verwarringe ,  van  zijdigheden  der 
Hoofden ,  en  oproerigheden  der  Borgeren  ,  ver- 
baeftheyt  vaneen  yeder,  en  felfs  toe-genegent- 
heden  van  de  meefte  Regeerders  ,  om  fich  met 
iijf  enzielaen  de  Franfchen  over  te  geven  ,  een 
wonder-ftuck  getoont  hecfc.  Daer  wierdt  by  de 
Grooten  geen  andere  giffinge  gemaeckt ,  offy 
fouden  van  Heer  veranderen ,  en  dat  feer  ghe- 
mackelijck.  Tot  Dordrecht  gebeurdent  dat  twee 
Regeerders,  Vader  en  Schooi;-Soon >  ineen 
eerlijck  mans  ftocp  voor  den  regen  quamen  te 
fchuylen ,  die  zijnde  een  man  van  aenfien  en 
verftant,  na  dat  hy  deHeeren  in  huys  genoo- 
dight ,  en  fy  het  felve  gheweygert  hadden  ,  de 
vryigheydt  nam  met  de  felve  in  een  gefpreck, 
over  den  tegenwoordigen  ftant  van  faken  te  ko- 
men ,  en  eyndelijck  te  vragen  ,  wat  noch  ten 
laetften  van  het  werck  fou  worden  ;  waer  op  hem 
een  van  de  Hecrentotantwoort  gaf.  Geen  fwa- 
righeyt  Monfr.  N.N.  ghy  fult  het  uwc  behou- 
den ,  en  wy  fullen  yeder  het  onfe  behouden  ,  het 
fal  foo  gemackclijck  toe  gaen ,  wy  fullen  't  niet 
eens  voelen. 

Accipe  nunc  Danaut»  infidias  <&  Crimine  ab  una 
Di/ce  onrnes. 

Merckt  aen  dit ,  hoe  het  met  al  de  reft  geftelt 
moet  zijn  geweeft. 

De  V  yanden  ondertufTchen  teLande  niet  kon-  zec-gc 
nende  vorderen  ,  befochtende  Hollanders  we- vecht, 
der  te  Water.  Sy  hadden  hetjaer  te  vooren  on- 
geluckigh  genoeg  het  felfdeonderftaen ,  en  met 
bebloede  koppen  geleert  dat  de  Hollanders  noch 
de  felve  lieden  waren  ,  die  (es  Jaren  te  vooren 
hen  foo  Meefterlijck  den  broeck  op-geneftelt , 
en  met  al  haer  delayeren  en  draien  tot  de  Vrede 
gedwongen  hadden.  De  Hartogh  van  Jorck,  die 

het 


ïj6  De  Spaenfche  Mercuriut. 

hctjaertevoorcnin  Zee  was  geweeft,  bleef  nu 
te  huys. 

Doffus  in  acceffos  non  irritare  trahrones. 

De  Hollanders  waren  alleen  met  $6  Schepen  in 
Zeegeloopen ,  hoewel  het  flecht  genoeg  in  Hol- 
landt  ftondt ,  om  alleen  op  tegenweer  te  denc- 
ken  ,  Tonder  eenige  macht  uyt  te  fenden.     De 
Engelfche  met  de  Franfche  Vloot  vereenight , 
quam  op  de  Hollandtfche  Vloot  aen ,  die  half 
i'oo  fterck  als  fy  op  Schoonevelt ,  haer  lagh  in  te 
wachten ,  en  fonden  des  morgens  een  Efquadron 
Schepen  van  verfcheyde  grootte  ,  tot  3?  Fre- 
gattenen 23  Branders  beftaende ,  op  de  Hollan- 
ders daerfe  ten  Ancker  lagen  ,  aen  ;  aliöo  de 
Engelfche  dit  voorfpelvoor  afwilden  hebben, 
of  mifïèhien  hun  geheele  Vloot  niet  eens  gewaer- 
Onbc-  dighden  te  gebruyeken.    Na  het  voorbeeldt  van 
dacht-     Koningh  Johan  van  Vranckrijck,  dieopdefelve 
heyt  van  wjjfet]e  Engelfchen  te  kleyn  achtende,  hen  maer 
^ohan21  met  ^Jn  Ruytery  wilde  komen  beftoken,  dat 
van         hem  mettwintigh  tegen  fes  duyfent  de  flagdedc 
Vranck-  verliefen ,  en  fich  felven  in  handen  van  de  Engel- 
ujek.      fchen  bracht.    Maer  defe  gedetacheerde  of  afge- 
zonderde Vloot  9  quam  op  den  middag  foo  heer- 
lij  ck  by  Tromp ,  die  de  voortucht  hadde,  te  ga  ft, 
dathyalgenoe«h  had,  eer  de  maeltijdt  halfge- 
daen  had.  OndertufTchen  gcraekre  de  Prins  Rob- 
bert, die  in  de  placts  van  den  Hartog  vanjork, 
nu  het  opper-bcvel  had  ,  ben  effens  Sprag  en  den 
Grave  d'Eftreé,  oock  met  deRuytef  en  Banc- 
kert  aen  de  hant,  die  opdefelve  wijfeonthaelt 
wierden ,  tot  datfe  eyndelijck  weder  moffen  af 
houden ,  en  fich  verder  in  Zee  begeven ,  latende 
fitten  het  Schip  Cambridge  met  50 ,  de  Refolu- 
tie  met  40  ,  en  de  Conqueror  met  40 ,  beneffens 
een  Frans  Schip  met  66  Stuckcn,  diealgefonc- 

ken 


De  Sfaenfcbe  Mercuriuto  tjf 

ken  Zijn.  De  dooden  en  gequetften  onder  hen 
waren  ifoo,  en  daer  onder  verfcheyde  Hop- 
lieden.  De  Hollanders  verlooren  het  Schip  De- 
venter ,  dat  op  een  Banck  ,  de  Haecks  genoemt* 
voor  Wefl-Cappel  in  ftuckcn  ftiet ,  beneffens 
een  Advis-Jacht ,  dat  in  het  binnen  komen  met 
feer  veel  fware  gequetrten  ,  gefoncken  en  geble- 
ven was.  d'Engclfche  bleven  een  ftuck  weegs  in 
Zee  boven  de  Hollanders  te  loefwaert  leggen  , 
fonder  weder  af  te  komen  3  houdende  fich  befig* 
gelijck  oock  de  Hollanders)  met  het  geen  ont- 
haeftert  >  en  onftucken  gefchoten  was ,  weder  te 
hermaken.  De  Engelfchen  gaven  uyt  dat  fy  de 
overwinnlngh  hadden ,  eri  logen  dat  het  tegen 
hunnen  neus  aenftoot  j  maer  de  Koning  en  fijn 
Cabaliften  vernamen  wel  haeft  anders.  Prins 
Robbert  dan  bleef  boven  de  windt ,  en  de  Hol- 
landers in  hun  gefichtop  Schoonevelt  j  hun  oude 
Rendevous  of  Loop-plaets,  bequaem  om  een 
waeckend'  ooge  over  Zeelandt  te  houden ,  leg- 
gen. 

Het  konde  niet  minder  zijn  >  of  het  naburigh 
Zeelandt ,  zijnde  als  een  oog-getuyge,  hoe  men 
als  St.  Joris  tegen  den  Draeck ,  om  haer  leven 
dong ,  was  in  een  groote  ontfteltenifle ,  en  brach- 
ten dien  volgens  al  by ,  tot  verfterekinge  van  de 
V  loot  dat  helpen  konde ;  die  ondertuflehen  haer 
beft  dede ,  om  *  was  het  mooglijck  3  de  loef  van 
de  Engelfchen  te  krijgen ,  tot  dat  fy ,  fes  dagen 
na  de  voorgaende  Slagh ,  een  ftijv  e  Noordoofte 
wint  kregen  >  waeruytfy  befloten,  niet  alleen 
fich  te  weeren ,  wanneer  hunnen  Vyandt  hen 
aentafte;  maer  oock  lelfs  om  hem  te  gaen  vin- 
den daer  hy  was  3  om  hem  van  de  Zeeufche  Ku* 
ften ,  na  hun  eygen  Kuft  te  doen  gaen. 

Op  Woenfdag  zijnde  den  14  van  Juny  167^  /*n~J 
Qp  een  uur  da  omtrent  bezuyder  Son ,  maeckten  K  'h* 


I]%  De  Spaenfche  Mercurius. 

de  Hollanders  t'zeyl ,  om  op  een  nieu  hun  Oor- 
loghs-geluck  te  beproeven  ,  en  quamen  lbo  voor 
de  wint  op  d'Engeifchen  af,  die  daer  op  terftont 
mede  de  zeylen  by  fetten  ;  maer  in  de  plaets  van 
als  brave  Mannen  ftandt  te  houden ,  als  kleyn  - 
hertige  bloodaerts  loopen  gingen.  De  bezeylfte 
van  het  Efquadre  van  Tromp  evenwel ,  zeylen- 
de  vandeBlaeuweVlagge,  die  de  traeghfte  wa- 
ren ,  in  geraeckten ,  daer  mede  ftaende  onder 
den  Ridder  Eduward  Spragh ,  aen  het  gevecht ; 
waer  door  de  reft  van  de  Engelfche  en  Franfche , 
wildenfe  die  niet  van  hun  geheele  gros  af-gefne- 
den  fien ,  ftandt  moft  houden ,  leggende  het  foo 
dicht  als  fy  konden  N.  N.  Weft  over  by  de  wint 
op.  Onderwijl  was  het  Efquadre  van  Amfter- 
dam ,  daer  over  Tromp  het  beleyd  hadde ,  al  t'ce- 
nemael  met  de  Blaeuwe  Vlagge  van  de  Engel - 
fchen  aen  den  dans ,  zijnde  toen  alreets  vier  uu- 
ren na  de  middagh.  Ten  5  uuren  quamen  de 
andere  van  Prins  Robberden  denGrave  d'Eftreé, 
mede  met  den  Kollandtfchen  Zee  vooght  de 
Ruyter ,  en  die  van  ZeelandtBanckert ,  aen  het 
gevecht.  De  Ruyter  quam  den  Prins  Robbert 
foo  na  op  de  buyt ,  dat  defe  de  geheele  laegh  van 
iiem  kreegli ,  waer  door  defe  lijn  groote  itenge 
over  boort  geraeckte ;  maer  geraeckten  onder  de 
befcherminge  van  twaelf  Branders  uyt  het  ghe- 
drangh.  Dit  gevecht  duurde  tot  in  den  duyfteren 
nacht,  geduurendedewelckedeEngelfchen  we- 
der naer  hunne  Kullen  gingen  facken ;  zijnde 
van  drie  Hollandtfche  Schepen  tot  een  uure  des 
nachts  al  fchietende  gevolght.  Defe  drie  Sche- 
pen vierden  alle3waer  door  de  Engelfchen  meen- 
den ,  dat  het  geen  drie  Schepen  ,  maer  de  ge- 
heele Vloot  was ,  die  hen  volghde ,  fouden  an- 
ders niet  geweken,  maer  eer  defe  drie  genomen 
hebben, 

On~ 


De  Spaenfche  Mercuriut.  170 

Onder  de  Engelfchen  lag  bet  als  doe  feer  over 
hoop  ,  niernant  wilde  de  fchtrlt  hebben, 

Et  quod  finguli  declinabant  in  unum  rejiciebant  t 
Unius  in  miferi  opprobrium  converfa  iulere. 

De  Franfchen  hadden  de  fchult.  Dé  Franfchefi 
leyden  het  weder  op  den  Prins  Robbert ,  die  de 
Ruyter  niet  "wilde  af-wachten  ;  niemant  even- 
wel derfde  het  hooft  by  den  Koningh  op-lteken. 
Ondertuffchen  hebben  fy  alles  onder  malkande- 
ren  gefmoort,  en  gaven  het  een  fchoonen  fchijnj 
dat  fy  in  het  eerfte  gevecht  van  den  7  Juny ,  De  Ver- 
Hollanders  niet  verder  in  hunne  Banckcn  hadden  der>-  -°°~ 
ven  aen  t aften  ,  om  de  Vloot  van  fijn  Majefieyt  niet  der  En- 
m  het  uyterfie  gevaer tefteUen  ,  vandoor  een  over-  gelfchen, 
komenden  fiorm  te  moeten  firanden ,  waer  overfy  het 
/even  mijlen  van  de  Wal  hadden  moeten  af- houden  ? 
ondertuffchen  hadden  Aejè  bcquame gelegent 'heyt ghe- 
hadt  ,  om  fich  van  alle  noodtwendigheden  te  voor- 
fien  j  daer  fy  ,  integendeel ,  met  geen  verfch  volck 
waren  verforght  geveefl ,  geltjck  de  Heer  Arlington 
belooft  hadde  ,  joó  dat  fy  ,  tegens  der  Hoti 'ander  en 
geflerckte ,  en  op  nieu  voor  pene  Vloot ,  niet  konden  be- 
Jïaen ;  maer  hadden  evenwel  met  hun  ontramponeerde 
macht  foo  veele  te  wege  gebracht ,  dat  fijn  Majefleyts 
Inloot  geheel  behouden  is  geworden  ,  en  datjy  alwijc- 
kende  de  Hollanders  van  hun  Poft ,  en  de  bewarmgt 
van  het  Ey 'landt  van  Walcheren  hadden  af- ge  loc  kt , 
om  hen  foo  in  loet  ruyme  Zop  defehe  aen  te  taften  en 
te  vernielen  ,  op  dat/e  dange/amentlijck  met  de  "Lant* 
macht ,  HoÜandt  en  Zeelandt  mochten  overvallen  en 
vermee fleren. 

Dir  wiert  den  Koningh  fchrifteiijekoverge- 
levert ,  die  al  verftaen  hebbende  dat  fijn  Viool 
uyt  der  Zee  geflagen  was ,  fich  aenfionts  met  den 
Hartogh  van  Jorck ,  na  de  Vloot  begaf,  die  al 
krimpende  de  Rivier  van  Londen  op  quam  ,  die 
M  *  men 


1 8o  De  Spaenfche  Mereuriut. 

men  aldaer  wederom  beftondt  te  calefateren. 
Men  bevand  de  doodcn  en  gequetften  volgens 
hunne  iijften,  8co  in  hec  getal  te  zijn>  onder 
dewelcke  eenige  Hop- lieden  van  name  waren. 
Nieuwe  De  Koningh  van  Engelandc  hartneckigh  in 
tocru-    {jj  n  fpjjt  ^  ru^  wecjer  toe  (  en  doetfe  op  nieu  Zee 

Engel-  Piefen,  om  op  de  aenkomende  wederom  Vloot 
fchen.  uyt  Ooft- Indien  te  paffen ,  en  die  vermeeftert , 
in  Engelandt  te  brengen ,  het  welcke  hen  eenig- 
iïns  geluekte ,  maer  de  meeitebuyt  is  hen  ont. 
fnapt.  De  Koningh  dede  het  Volck  en  de  Bevel- 
hebberen  groote  beloften  ,  en  de  Ridder  Edu- 
ward  Spragh  feer  gemoedight ,  gelijck  hy  moe- 
dig en  dapper  genoeg  was  ,  belooft  hem  Tromp 
levendigh  ofdoot  te  leveren ,  of  het  fou  hem  fij- 
nen eygenen  rooden  hals  koften  ,  en  in  dit  iaet- 
fte  fprack  hy  de  waerheyt. 

Nee  huncjua  votaprecantem 
Defiituere. 

Het  gefchiede  hem  na  fijn  eygen  feggen.    Sy 

3uamen  op  den  4  Augufti  de  Duytfche  Vloot , 
aerfe  voor  Ooftendelagh  ,  weder  in  hec  gelicht, 
die d'Anckers  lichtende,  voort  t'zeyl  maeckten 
orn  d'Engelfche  by  te  komen  j  rnaerdefe  fcha- 
vielende ,  fetten  het  Noortwaerts  aen ,  niet  wil- 
lende noch  de  Slagh  wagen ,  naer  de  Maes  toe  f 
daerfc  den  Briel  dachten  te  overvallen ;  maer 
den  Hemel  fekerlij kalleen  heeft  dat  verhindert , 
alfoo  door  een  wondcr-ftuck ,  de  Ebbe  twee  uu- 
ren te  vroegh  quam  ,  die  hen  het  in4oopen  ver- 
hinderde. Aldus  fackenfe  te  met  voor  by  Sche- 
velingen,  Santvoort,  Wijck  op  Zee,  Haer- 
lem ,  Petten ,  't  Oogh ,  en  Texel  heen  ,  om  te 
fien  offer  eenige  middel  was  te  landen ,  jagende 
de  Landtfaten  geen  kleynen  fchrick  aen  ,  door 
dewelcke  de  Kullen  aenftonts  voorfien  wierden. 

Sy 


De  Spaenfche  Mercuriut.  181 

Sy  derhalven  houden  af,  en  fetten  het  benoor- 
den Texel ,  om  op  de  aenkomende  Ooft-Indi- 
fche  Schepen  te  paflèn  ,  waer  van  i'y  op  den  tien- 
den het  Schip  Papenburgh  bequamen  ,  dat  on- 
der het  beleyde  van  den  Ridder  Lirleton  op-ge- 
ibnden  wiert.Drie  andere  wierden  ondeif ufïchen 
by  Sc.  Helena  genomen ,  maer  de  Hollandtfche 
Maetfchappy ,  heeft  daer  in  Indien  die  fchade 
wel  rijckelijck  weder  goet  gemaeckt.  De  Duyt- 
fchen  ondertuflchen ,  alsfe  verftonden  dat  d'En- 
gelfchen  aen  hunne  Kullen  waren  ,  lichten  door 
ordre  van  de  Staten  en  fijn  Hoogheyt,  mede 
hunne  Anckers ,  daerfe  voor  Schevelingen  van 
den  Prins  befocht  wierden ,  als  zijnde  hunnen 
Opper  Zee-voogt ,  tot  wel  te  doen  aengemaent, 
't  geen  in  het  volck  foodanigh  een  moed  ont- 
flack,dat  men  niet  anders  hoorde  als  Vive  Oranje, 
langh  leve  fijn  Hoogheyt.  Hyaldaer  fijn  verrich- 
tinge  af -geleght  hebbende ,  keerde  onder  het  ge- 
leydevan  ecnige  Oorloghs-Schepen ,  weder  na 
Schevelingen  ,  onder  het  los  branden  van  het 
Gefchut ,  latende  ordre  aen  de  Ruyter ,  waer 
naer  hy  fich  te  fchicken  foude  hebben. 

Onder  dies  bleven  d'Engelfchen  voor  Texel 
leggen ,  en  de  Hollanders  fackten  valt  af,  tot 
voor  Kampcrduyn  ,  (zijnde  het  doe  de  20  van 
Auguftus)  feven  mijlen  ongevaer  van  d'Engel- 
fchen. Prins  Robbert  dan,  leyde  het  Zuyd-oo- 
ïtelijck  aen  >  om  de  windt  van  de  Hollanders  te 
krijgen.  Des  naermiddags  waren  de  Hollanders 
Noordwaerts  van  d'Engelfchen,  foo dat defe de 
loef  van  hen  hadden.  Evenwel  quamen  d'En- 
gelfchen niet  af  om  te  ftrijden.  De  Hollanders 
fmeten  het  voorts  over  een  anderen  bocgh ,  tot 
dat  d'avontaen  quam ,  blijvende  den  geheelen 
nacht  onder  zeyl.  Des  morgens  op  den  %  1 , 
met  het  kriecken  van  den  dagh ,  fagh  men  de 
Mj  Hol- 


vcght. 


i%%  TieStMnfche  Mercurm, 

Hollanders  fterck  90  Oorlogh-Schepen ,  om- 
trent twee  mijlen  van  d'Engelichen.  De  Hngel- 
fchen  wenden  het  daer  op  Noordwaert  aen  ,  toe 
omtrent  7  uuren  des  morgens ,  en  keerden  fich 
vierde  toen  weder  naer  het  Zuy den.  De  Hollanders  dat 
ze  e-ge-  fiende  ,  en  lettende  op  het  keeren  en  wenden 
van  d'Engelichen,  fetten  het  icherp  by  de  wint 
op  ,  tot  8  uuren  toe ;  en  vielen  doen  met  een 
groote  moed  op  d'Engelichen  aen,  Tromp  op 
de  Blaeu wc  Vlagh ,  onder  Spragh,  Banckert  op 
de  Witte  van  de  Franfchen  ,  en  de  Ruyter  op  de 
Roode,  onder  Prins  Robbert.  Daer  op  gingb, 
het  fchrickelijck  gedonder  weder  op  het  hevigtte 
aen ,  waer  op  een  flagh-regen  viel ,  maer  kondc 
evenwel  de  hitte  der  Helden  niet  verkoelen ,  en 
klaerde  omtrent  ten  10  uuren  weder  op.  Toen 
hadde  het  de  Witte  Vlagge  gewent,  en  bleef  te 
Joefwaert  leggen ,  het  gerecht  aen  fien. 

De  Ruyter  was  Prins  Robbert  kort  op  dezijf 
de ,  met  twee  onder-Admiralen  en  een  Schout 
by  Nacht ;  foo  dat  Robbert ,  te  feer  gedrongen, 
liet  op  een  wijckcn  fette ,  van  de  Ruyter  en  Ban- 
kert  gevolght. 

Ondertuilchen  was  de  Blaeuwe  Vlagh  onder 
Spragh ,  hardt  met  Tromp  aen  het  werek ,  en 
de  Admiralen  met  malkanderen  in  een  verwon- 
derlijcke  hevigheyt.  Tromp  kreegh  ia  de  tijdt 
van  6  glafen  (dat  een  vreemde  faeck  is)  niet  ee-. 
nen  doode.  Hier  mocht  men  in  der  daedt 
twee  brave  Helden  aen  malkander  üen,  om  de 
eer  en  overwin ningh  ftrijdende^  d'een  wift  wat 
hy  fijn  Koningh  belooft  hadde,  en  d'ander,* 
dat  hy  fijn  leven  en  eer  wel  had  te  verdedigen. 


$k  velut  ingenti  Sylafummove  Taburno  , 
Cum  duo  converjis ,  mmika  ad  pr/elïa  Tour 't , 
Vrmtibus  incurrvnt ,  pavidi  cijfert  magïftri 


Stel 


^■^■W- 


De  Spaenfthe  Mereurius.  i8j 

Stat  pecus  omne  metu  mutum  mujjantque  mvenca% 
6}uis  pecori  imperitet  t  quem  tota  armentaje^uaur 

tur , 
lïïi  interjefe  multa  vi  vulnera  mi/cent 
Cornuaque  obnixi  infigunt ,  &Janguine  largo 
Col/a  armojque  lavant ,  gemitu  nennit  omne  re*- 

mugit. 

Gelijck  op  Sylas  of  Taburnus  hoogh  van  top , 
Wanneer  twee  Stieren  flaen  aen 't  ftrijden , 

kop  aen  kop , 
De  Harders  ftaen  verbaeft ,  het  Vee ,  de  jonge 

Koe  yen , 
Sien  flomhetfchouw-fpelaen,  en  weten  van 

geen  loeyen , 
Vol  anghft  wie  't  Veldt  behoud ,  en  wie  ,de 

gantfche  fehaer , 
Als  overwinnaer ,  ftaet  op  't  eynd ,  te  volgen 

naer. 
Sy  woedend  onder  een ,  berieden  wond  op 

wonden  , 
En  't  bloet  rufcht  hen  ten  borft  en  halfcn  neer, 

gefchonden 
Door  d'hoornen  onderlingh ,  en  wonden  fon- 

der  tal. 
En  door'tgeloey  ontfet  fich 't  bofch  en  lage 

dal. 

Maer  Prins  Robbert  en  d'Êftreè ,  overtuygtvan 
blooheyt ,  en  gepranght  door  hunne  plicht ,  la- 
ten Spragh  met  hertfeer  in  de  iy ,  en  de  Ruyter , 
om  niet  hunne  ordre  te  breken  ,  en  een  mis- 
(lagh  te  begaen  ,  die  voorheen  qualijck  geno- 
men was ,  hebbende  Robbert  en  d'Eftreé  k<  rt 
genoegh  een  goede  wijl  op  de  hielen  ghefeten, 
keert  weder  na  Tromp,  en  by  die  gelegentheyr, 
de  Roode  en  Witte  Vlagh  van  d'Engelfchen , 
om  Spragh  te  hulpe  te  komen  ,  die  nu  befig  was, 
M  4  mee 


ï8i  De  Spaenjche  Mercuriuf, 

met  ten  tweede  mael  van  Schip  te  veranderen, 
lijnde  fijn  St.  Joris  alreets  mafteloos  gefchoten  , 
maer  fijn  Boot,  waer  mede  hy  na  de  Royael 
Charles  meende  over  te  varen,  wiert  dooreen 
kogel  getroffen,  die  uythet  Schip  van  Tromp 
quam  ,  waer  door  de  Boot  fonck ,  en  Spragh ,  be- 
Jpragh  neffens  Littlèron ,  en  Meeiter  Smith ,  fijn  Lijf- 
ver iron-  knaep ,  verdronck ,  maer  gevifcht  wierden.  Dit 
*«*•  gebeurde  omtrent  6  uuren  in  den  avondt ;  du- 
rende het  ghevecht  noch,  om  fijn  Schip  de 
Royael  Prins  te  vermeefteren ,  tot 's  avonts  ten 
8  uuren  toe  ,  daer  het  wel  op  net  alderfcherpfte 
afliep ;  maer  het  Schip  wierdt  door  de  Grave 
d'Ofiery  op  de  St.  Michiel ,  uyt  het  gevecht  ge- 
fleept ,  beneffens  noch  vier  andere  maftelooie 
rompen,  die  anders  in  handen  van  Tromp  fou- 
den  gevallen  zijn.  Daer  op  wenden  het  d'Éngel- 
fchen  weder  van  de  Hollanderen  af  met  de  nacht , 
die  leggen  bleven  ,  op  de  plaecs  van  het  gevecht, 
flapende  alfoo  op  het  Veldt  van  de  Batailjc.  Des 
anderen  daeghs  fagh  men  d'Ëngelfchen  boven 
wint  zij  nde ,  noch  leggen  ,  fonder  datfe  weder- 
om af  quamen;  maer  integendeel,  hun  ceturs 
of  loop ,  ailengskens  na  de  Riviere  van  Londen 
toe. 

Ut  Leo  quempugna  «ejecit  fortior  hofiU , 
Refpicit  intrepidusj  rtEiuJque  ir.tentaPankehi. 
Sedfugit  i  at  refugit  mortem  timuiffe  videri. 

Gejijck  een  Leeuw,  die  uyt  den  Jager  ftrijdt 

gedreven  , 
Wel  vlucht ,  maer  onder  dies  hoewel  die  hee- 

nengaet, 
Somwijlen  Itacn  blijft,  en  fijn  tanden  blincken 

laet , 
pn  niet  en  vrecü:  als  angh  te  fcbjjnen  voor  fijn 

ieveq. 

P<? 


De  Spaenfche  Mercurius.  18  f 

De  Franfchen  begaven  fich  mer  het  Canael , 
daerfe  meerder  fchade  by  de  itorrnen  vonden  , 
alsfe  van  hunnen  Vyandc  gevreeft  hadden ,  ver- 
liefendenoch  6  Schepen  door  onweder. 

Van  d'Engelfchen  zijn  twee  Schepen ,  de  Sint  Schade 
Joris  ,  het  tweede  Schip  van  Spragh  ,  met  g*[lchne"a> 
70  ,  en  het  Jacht  de  Henrietta  met  ao  Stucken 
gefoncken,  behalven  18  Branders,  die  vruch- 
teloos verbrantzijn  ,  12  wierden  mafteluos  wech 
geileept ,  van  dewelcke  noch  twee  onder  wegen 
gefoncken  fouden  zijn.  De  dooden  en  gequet- 
iten  zijn  wel  xcoo  ge  weeft,  teroorfaeck  van  de 
mcenighte  van  Landt- foldaten  ,  die  op  de  Vloot 
waren.  Onder  de  Bcvelhebberen  zijn  de  Ridder 
Eduward  Spragh,  een  braef  Krijgs-man ,  Littlc- 
ton3  Mr.  Smüh  ,  la  Neve,  en  andere  Hop-lie- 
den  van  het  Landt-volck.  Het  gemeene  geble- 
ven Volck  wiert  in  ftilte  tot  Harwitz  aen  Landt 
gefet,  en  de  Bevelhebberen  wierden  eerliicken 
heerlijck  te  htiys gebracht  en  begraven.  V?.n  de 
Hollanderen  is  niet  een  cenigh  Schip  gebleven , 
maer weldetweeonder-Admiraels  de  Liefdeen 
Sweers,  beneflFènsde  Hop-liedenjonckerjohan 
van  Gelder ,  David  Swerius  en  Dirck  Joppe ,  met 
tuflehen  de  5  en  600  dooden  en  gequetften. 

Ondertufïchen  was  men  te  Lande  niet  ftil , 
daer  de  BifTchop  van  Munfter  ,   om  die    van 
Coeverden  ,  welcks  verlies  hem  feer  fmarte ,  en 
waer  uyt  hy  groote  moeyclijckheyt  te  lijden  had  , 
door  den  Overften  Ransbergh  ,   het  Huys  te 
Gramsbergen  dede  vermeefteren ;  maer  als  de   GramJ- 
Overften  Pylagh  en  Hautijn ,  weder  naer  hun  Vg^° 
befettinge  Otmarfchen  trocken  ,  wierden  defe  Munfter- 
door  d'onderftant  van  Coeverden ,  dat  te  laet  ge-  fch<?  ver- 
komen was ,  en  fich  om  op  ócCc  te  paften  ,  in  een  mc*GCIt< 
hinderlage  geleght  hadde  ,geilagen  ;  en  behalven 
4e  dooden  j  70  gevangenen  binnen  Coeverden 
M  5  ge- 


Mae- 
ftricht 
veilorcn. 


Qvetm 
iriflfltMe 

gcn  vaa 
fijn 
Hoog- 
heyt. 


!?6  JDe  Spaenfihe  Mercurtus. 

gebracht.  Dcfe  Poft  focht  de  Biflchop  feer  te 
verftereken  ,  en  een  fwaren  Dijck  aldaer  te  leg- 
gen ,  dwars  door  de  Aroom  de  Vecht  heenen  , 
iboom  de  Stadt  door  het  op-!oopende  water  te 
benaeuwen ,  als  om  daer  langhs  door  de  moeraf- 
fen  in  Drenthe  te  geraken,  leggende  daer  vorder 
drie  of  vier  Scbantfen  tot  veriekeringe  op.  Het 
water  in  der  daetop-loopendebenaeude  die  van 
binnen  overmatigh  feer ;  maer  heeft  ten  laet- 
ften  door  hier  eygen  gewicht ,  en  de  wint  den 
Dijck  gebroken  ,  en  met  verlies  van  veei  Mun- 
fterfchen  ,  de  Stadt  verloft. 

Maer  het  fwaerfte  gewelt  der  Franfchen  was 
op  Maeftricht ,  dat  de  Koning  met  gewelt  wilde 
hebben,  al  fou'erfijn  geheele  Macht  omvlie- 
gen. En  in  derdaet,  hy  dede  daer  het  grootfte 
gewelt  op  ,  dat  oyt  op  een  belegerde  plaets  is  ge- 
daen ,  en  foo  wiertfe  oock  verdadight ,  gelijck 
uyt  het  getal  van  de  Bevelhebberen ,  hoogh  en 
laegh ,  die  daer  foo  gedoodt  als  gequetft  zijn  ,  ko- 
mende tot  de  229 ,  en  groote  meenighte  van  ge- 
meen Krijghs-volck  ,  van  het  welke  vaft  de  acht 
Regimenten  der  Staten ,  noch  maer  rx\o  Man- 
nen, van  het  Regiment  Italianen  223  Man, 
van  de  12  Vanen  Paerden  4 12  Ruyters,vande 
twee  Hulp-benden  van  Halmes  en  Mocrbeeck 
3  >o  over  gebleven.  Het  getal  dat  de  Franfchen 
daer  voor  hebben  laten  fitten ,  is  door  he:  gedu- 
righ  ftormen  vry  groot  ,  en  daer  onder  veel 
Grooten.  De  Stadt  dan  is  met  goet  Verdrig  over 
gegaen. 

Daer-en- tegen,  hebben  de  Staetfe  weder  by 
Groeningen ,  de  Nieuwe  Schans  en  de  Lange 
Acker  Schans ,  ftormender  hant  verovert  Maer 
het  geen  vry  meerder  klem  geeft ,  is  d;e  brave 
tocht  van  fijn  Hoogheyt,  op  dewelcke ,  met  de 
Spaenfche  en  Keyfcrfche  vervoeght,  fich  Mee- 

fter 


De  Spaenfche  Mercurius.  187 

ftervanBon,  Duytz.,  Bruïl,  en  Rijnbagh  ge- 
maeckt  heeft ;   fluytende  de  Franfchen  alfoo  den 
Rhijn  ,  gelijck  hy  aen  de  andere  zijde  ,  door  hec 
dapperlijck  veroveren  van  Naerden ,   eertijdts 
een  geringe  ,  maer  nu ,  door  het  belangh  der 
Franfchen ,  een  feer  aenfienlijcke  Sterckte  ,  hen 
van  de  kant  van  Hollandt  nietweynig!' :  bekom- 
mert heeft.  .Het  welcke  vcrooriaeckt  heeft  dac 
de  Franfchen  fiende  fich  genoeghfaem  af  geme- 
den ,  alreets  Utrecht ,  Woerden  ,  en  voorts  het  verlaten 
Sticht,  met  Bommel,  Crevecceur,   Kampen  ,  "rSte- 
Harderwijck  ,  en  andere  plaetfen  meer  verL ten 
hebben  :  volgende  hunnen  Barbarifcb.cn  Hartog 
van  Lutzenburgh,  die  niet  londer  duyienrge- 
vaer,  door  geraeckt  is ,  om  fijn  Meeilcr  reeke- 
ningh  van  fijn  Duyvelaryen  te  doen.  Men  hoopt 
dat  i'y  haeft  noch  meer  füilen  verlatenjmaer  meer 
op  Vrede ,  die  hen  beft  is.  Vorder  weet  ick  u  van 
daer  niet  meer  te  feggen ,  en  dit  is  gelijck  het  acn 
het  Spaenfche  Hof  bericht  is.    De  Polen  hebben 
oock  een  trefFelijcke  zegen  op  den  Turck  be- 
haelt  \  maer  hun  Koningh  is  gefcorven  ,  en  fijn 
befigh  een  ander  tekiefen.     In  Vranckrijck  en 
over  al  wacht  men  op  d'uytftagh  van  het  Parle- 
ment, op  welcke  fpil  het  nu  alles  draeyt ,  hec 
fucces  met  den  naeften. 

Jup.  Wel  nu  dit  is  van  7t  gemeen ,  hebt  ghy 
nu  noch  yets  byfonders ,  van  ontmoetingen  of 
diergelijcken ,  ghy  bent  doch  den  ouden  Mercu- 
rius. 

Altre.  Niet  van  groot  belangh,  en  mijn  ont* 
moetingen  zijn  niet  als  lofrelijck ,  dit  komtmy 
te  vooren :  Ick  was  op  de  wegh  van  Alcala  n* 
Madrid ,  wanneer  ick  van  een  Spaenfche  Sen- 
noor  of  Letrado,  ghelijck  hy  aen  fijn  ghewaet 
fcheen,  en  daer  na  oock  bekent  wiert ,  te  zijn, 
in-gehaelt  wiert ,  zijnde  fijn  Muyl  een  weynigh 

bo 


j88  DeSpaenfcbeMercuriu*. 

beter  te  gangh  was ,  als  de  mijne ,  die'er  een 
d'Alquüar ,  of  een  Huyr-paerr,  was.  Na  dat  hy 
my  gegroet  hadde  ,  vraeghde  hy  my,  of  mijn 
rcyfe  na  het  Hof  was  ,  ick  berichte  van  ja ,  en  hy 
ieyde  de  fijne  oock  derwaerts  tezijn.  Met  het  an- 
dere woorac  wilde  hy  weten  wat  Landtfman  ick 
wa6  j  waer  op  ick  hem  feyde  een  Franfman  te 
zijn  ,  Gavacho  Vrancefe ,  feyde  hy  weder.  Ick 
vraegde  hem  wat  fulcks  te  feggen  waer.  Hy  daer 
op  >  het  was  geen  naem  van  verongelijckingh , 
maer  alleen  yets  dat  beteekende  dat  de  Franfchen 
wel  qualijck  in  hun  Landt  konden  duuren  ,  of 
datfe  malkander  in  hun  Landt  moeten  vcrltinc- 
ken ,  dewijl  men  geen  Landaert  vint ,  die  de  we- 
relt  meer  door-reyfen  als  de  Franfchen.  Het  is 
miffchien ,  berechte  ick  hem  daer  op  ,  om  datfe 
wat  leerfamer  als  de  Spanjaerden  zijn  ,  en  gaern 
fien  wat  buyten  hun  ouders  koken  te  doen  is,  op 
datfe  konnen  ,  <&•  foris  fapere  <&  domi  non  cacutire , 
buytens  landts  wijs  en  te  huys  niet  blindt  zijn. 
Het  wclcke  gingh  ick  ,  indien  de  Spanjaerden 
wat  meerder  betrachten  ,  en  niet  gelijk  de  Schilt- 
padde >  fpeelden  ó»K9«  <£«*««>  ««w^ro* ,  ooft  wefl 
te  huys  beft ,  fy  fouden  met  hun  garbe  van  leven, 
de  gantfche  werelt  lbo  befpottelijk  niet  Zijn.  De 
Spanjaert  had  foo  veel  complaifance  en  believen 
voor  my,  dat  hy  my  toeftondt  dat  het  reylen  een 
groot  voordeel  aen  bracht,  maer  dat  het  weder- 
om de  natuur  der  menfehen  feer  doet  ontaerden, 
wanneer  ycmants  aert  goet  is ,  antwoorde  ick 
hem,  fal  die  daer  door  niet  verergeren,  indien 
hy  anders  wijs  is ;  maer  wel  is  hy  een  fot ,  daer 
door  fotrer  worden ,  maer  liever  onwetende  te 
wiilen  blijven ,  als  in  het  groote  Boeck  des  We- 
reks  te  willen  ftuderen  ,  docht  mycen  hartnec- 
kjge  dwaesheydt  te  zijn;  gelijck  men  lieden  in 
Spanjen  vint,  die  niet  gclooven  dat'er  andere 

Lan« 


De  Sptenfche  Mercurius.  189 

Landen  in  de  werelt  zijn ,  als  Spanjen  ,  of  an- 
dere Steden  als  Madrid.  Hy  bekende  dat'er  van 
die  flechr-hoofden  gevonden  wierden ,  felfs  dat 
den  grooten  Ader%n  de  Grandes ,  wcynig  buy- 
ten  Madrid  quamen ,  en  noch  na  den  Oorlogh 
noch  eenige  vreemde  Gheweften  talen.  Maer 
evenwel  niet  lieten ,  in  handelinge  met  vreemde 
Vorften  ,  foo  befcheyden  te  zijn ,  als  eenigh  an- 
der volck,  hoe  bereyft  fy  oock  mochten  zijn. 
Ick  Sennoor  feyde  hy  ,  ben  een  Vefcayno  Le- 
trado  ,  of  een  Man  van  Letteren,  en  heb  mijn 
leven  noy  t  verder  geweeft  als  Alcala ,  daer  ick  nu 
van  daen  kom ,  en  heb  evenwel  de  moed,  de  pen 
op  het  papier  te  ftellcn,  en  te  fchrijven  ,  dat  by 
andere  volckeren  wel  mocht  gelefen  worden. 
Ghy  hebt  my  daer  even  den  naem  van  Gavacko 
¥tancefe>  ick  weet  niet  of  die  van  Picaro  Vtfcaino 
u  niet  wel  toepaflTen  fou  ;  want  veel  hooger 
achtinge  heeft  die  Landaert  niet  onder  de  Spaen- 
fche  Ingefetenen.  Maer  met  wat  recht  weet  God, 
feyde  hy ;  want  indien  ghy  de  rechte  aert  en 
waercligheydt  van  de  Biicaynen  ter  degen  aen-  Waer- 
merekt,  fult  ghy  bevinden,  dat'er  geen  volck ^^ 
onder  het  gehcele  Spaenfche  gebied,  van fulck cayers. 
een  oude  aenfïenlijckheyt  en  aenfienlijcke  acht- 
baerheyt  is.  Ick  moft  daer  half  om  lacchen;  maer 
hy,  fonder  fich  des  te  kreunen,  gingh  voort: 
ghy  moet  weten,  feyde  hy,  dat  de  Roomfche, 
A  fricaenfche ,  Gotfche ,  Wandalifche  en  Moor- 
fche Wapenen,  geheel Hifpanien  hebben over- 
loopen  ,  het  meefte  daer  van  befetcn  hebben  ; 
maer  dat  Bifcaye  door  de  befchut  in  hare  Bergen , 
alleenighvry,  en  vandefeBarbarifcheval  onbe- 
fmet  is  gebleven.  En  met  goet  recht  wordt  vaft 
geftelt,  dat  derhalven  de  Vifcaynfche  fpraeck» 
en  die  van  Guiprifcoaende  Afturias,  als  door 
geen  vreemde  vermenginge  van  Tael  verbaftert, 

do 


Spaen- 
fche en 
Latijn- 
fche 
Vccrfen. 


/90  De  Spaenfche  Mereuriut. 

de  recht  A boriginele Spaenfche fpraeck is,  daer 
het  gebruyckelijcke  Spacnfch  ,  niet  als  een  dia- 
ket  te  noemen  zy ,  Zijnde  maer  een  enckel  ver- 
b  ui  e  re  Latijn  ,  en  dat  in  iülcör  voege ,  dat  foo 
ghy  daer  cenige  Arabifche  en  Moorlche  woor- 
den ,  en  weynigediefe  metdena-gebureil  de  Ita- 
lianen en  Franflhe  gemeen  hebben ,  uyt  neemt , 
ghy  niet  als  mifmaeckt  Latijn  daer  in  vinden  (uit, 
want  let  eens  op  dele  Veerfen  : 

Infaufta  Greciatu  paris  Gent  es 
Lubrkas  ,  Sodomittcas  ,  dolojut , 
lAachivando  fraudes  Cautelojas 
Ruinaudo  anim&s  innocente*. 


In  defe  is  niet  een  woort  of  is  goet  Latijn  ,  en  te 
gelijck  gebmyekeiijek  Spaenich ,  dat  by  yeder 
menfeh  van  de  geringde  ilagh  kan  verftaen  wor- 
den. 
Grootc  -  Defe  on  fe  aenfienlijckeoutheyt  dan,  en  de  al- 
achtbaer-toos  befchermde  vryhcydt,  geeft  ons  die  acht- 
hsyt  vta baer'Mevt ,  d.itdc  Koninghfelve,  in  geen  van  de 
Bi.cayt.  Landrfchappen  van  Bifcayen  komt ,  ofdealder- 
eerfte  ftap  die  hy  daer  in  doet ,  verbint  hem  fijn 
fchoenen  uyttetrecken,  toterkentcniilè  dat  hy 
opeen  mucghdeiijckee;ronttreet.  Want  gelijck 
het probabel  en  bewijflijck  is,  dat  de  Biicayfche 
Tael ,  deoor'pronckelijcke  vanSpanjen  is,  al- 
{"00  is  het  oock  buvren  bedencken ,  of  het  volck 
zijn  het  eenigeoverblijffel  en  de  rechte  Aborigi- 
nes van  dit  out  dapper  volck  ,  dat  de  Roomfche 
Wapenen  foo  veel  te  doen  heeft  gegeven.  Want 
het.is  fcker  ,  dar  men  deoutfteTaet  en  Volcke- 
reninhet  peber^hte  vitit.  Gelijck  de  Eproten 
onder  de  Griecken  de  Tael  het  alderlangfte  fuy- 
vcr  bewaert  hebben.  Want  de  Spanjaerden  be- 
kennen felve,  dat  de  oudtfte  Adelijcke  Huyfen 

bier 


De  Spaenfcbe  Mercurius,  191 

hier  uyt  voort  ghekomen  lijn:  waer  door  een 
Bifcayner ,  een  Ridder  van  aile  drie  de  Habijten 
mach  zijn,  fonderdathetOfficio  eenighonder- 
foeck  op  hem  behoeft  te  doen ,  of  hy  oock  zy 
Limpio  de  lafangre  ,  de  los  Mores  ,  fuyver  van  het 
bloet  der  Mooren.  Zijnde  genoegh  dat  hy  een 
Monfanero  of  Bergling  is.  f  n  waeriijck,  foo  veel 
heeft  hen  de  veyligheyt  van  hun  geberghte  toe- 
gebracht, daer  het  veel  iwaerder  was  ,  den  Vyant 
te  vinden  als  te  overwinnen  :  Difficilitu  kojïetn  ■ 
inventre  quant  "vincere.  En  hetgeen  u  mhTchien 
verwonderlijck  fal  fchijnen  ,  indien  ghy  het  an- 
ders niet  meer  gehoort  hebt,  als  noch  geen  tfe- 
ventigh of  tachentig  Jaren  verleden  ,  heeft  men 
de  Pattriccos  j  een  Volck  foo  genaemt,  in  het 
hert  van  Hifpanien  ghevonden,  daer  men  foo  NicH. 
veel  eeuwen  te  vooren  noch  van  gehoort ,  noch  *  olck  ,n 
van  geweren  heeft ,  hoe  oock  dit  Landt  door  al-gl^!> 
derhande  flagh  van  vreemdelingen  door- loopen  den. 
en  door-  kropen  is.  Defe  ontdeck  ing  gefchiede  , 
door  middelen  van  een  Valcke-jacht,  van  den 
Hartogh  van  Alba ,  omtrent  eenige  gebergten  , 
niet  verre  van  Salamanca.  Een  van  de  Valckcn  , 
die  de  Valckenier  het  meelte  in  waerden  hield , 
quam  hem  over  defe  Bergen  te  ontvliegen  ,  en 
lijn  volck  niet  konnende  den  Vogel  in  het  cerfte 
op-doen ,  wierde  door  den  Hartogh  weder  te 
rugge  gefonden ,  om  die  by  alle  middelen  naer  te 
fporen.  Defe  Valckeniers  klimmende  op  en  ne- 
der ,  van  Bergh  op  Bergh ,  en  over  al  rontfomme 
fiende ,  kregen  ten  laetiren  een  wijt  breet  en  feer 
vermakelijck  dal  in  het  ooge,  en  daer  ineen 
deel  wilde  en  naeckte  menfehen ,  befloten  als  in 
een  vergaderingh  van  hooge  rotfen  en  heuveïen> 
d'een  ah  in  d'ander  gefloten  ,  als  een  deel  flechte 
en  wilde  menfehen  als  fy  waren ,  niet  anders  als 
de  Indianen  van  de  nieuwclijcks  ontdecktc  In- 
dien, 


z$l  T>t  Spaenfcbe  Mercuritu. 

dien  ,  van  dewelcke  de  fommige  meenden ,  dat 
een  M^in  te  Paert  j  maer  een  Dier  was ,  dat  foo- 
danigh  gefchapen  was» 

Defe  wilde  lieden  een  goede  wijl  op  óeCc  Ja- 
gers een  wijl  hebbende  ftaen  fien ,  met  verwon- 
deringh ,  vloden  ten  laetften  in  hunne  holen  3 
want  bet  waren  Trogloditen  >  en  hadden  geen  an- 
dere wooninge  ais  holen  en  fpeloneken  van  de 
Rot7.-fteenen . .  De  Valckenier  de  toegangen  wel 
waer  genomen  hebbende ,  keerden  des  anderen 
daeghs  wederom,  en  feyden  denHartogh,  dat 
in  de  plaets  van  den  vervlogen  Valck  te  vinden , 
fy  een  nieuwe  werek  gevonden  hadden  5  en  een 
nieu  volck  ontdeckt  in  het  lichaem  van  H'ifpa- 
nie,  noyt  bekent,  zedert  dat  Tubal  Caïn ,  daer 
eerft  gekomen  was.  Een  wijl  daer  na  ,  gingh  de 
Hartogvan  Albafelve,  met  een  deel  Bos-fchie- 
ters  daer  heen »  en  vermeefterde  defe  nieuwe 
Wilden,  die  geen  andere  Wapenen  als  flingers 
hadden  ,  om  fich  te  verweeren.  Hy  bevand  ,  dat 
fv  Pythagorhten  waren  ,  en  niets  datieven  in 
fich  had ,  nuttighden  ;  maer  alleen  op  vruchten, 
wortels ,  en  Witer  uyt  de  Fontcynen  leefden.  Sy 
baden  de  Sonne  en  de  Mane  aen.  Hun  tael  was 
niet  meerder  te  verltaen  ,  als  die  van  de  Hotten- 
tots,  aen  de  Caep  de  BonaEfperanca.  Eenige 
woorden,  hoewel  weynige,  waren  enckel  Bif- 
cavnfch,  en  deuyrfpraeck ,  gutturaelof  door  de 
keel,  een  onwederfprekelijck  teeken  van  een 
oude  Tacl. 

Aldus  gevonden  ,  wierden  fy  van  langer  hant, 
tot  de  kenniflè  van  de  ChrillelijckeLeereghe- 
bracht.  Micrfy  waren  (feyde  mijn  reys-geiel ,) 
tot  noch  roe  bekenbaer,  onder  al  de  andere  vol- 
keren van  Spanjen,  als  zijnde  veel  geeldervan 
verwe  ,  buyten  twijffel  ,  ter  oorfaeck  van  de 
groote  hitte  van  de  Son ,  die  op  dat  fteenigh  ge- 

berghte  9 


De  Spaenfche  Mercurius.  19} 

berghte,  een  krachtige  wederflagh  maeekte* 
daer  defe  naeckte  zielen  geen  verfchuylingh  j  als 
in  hunne  holen  voor  en  tegen  hadden. 

Maer  vervolghdede  Spanjaert,  om  weder  tot 
de  Talen  te  komen ,  dat  de  oorfpronckelijckc 
Tacl  der  Spanjaerden,  door  de  overloopinge  der 
volckeren  foo  onraert  is.  Stact  niet  te  verwonde- 
ren ,  d'oorfpronckelijcke  felfs  ,  hebben  haer 
merckt-lijckeveranderingh  gehad.  Men  telt,  be-  v'n  <*£ 
halven  de  Latijnfche  Tael ,  maer  veertien  Moe-  a  cfl* 
der-talen ,  die  geen  veranderinge  onderworpen 
zijn  geweeft,  en  onder  defe  is  de  Latij  niche  noch 
verandert,  gelijckghyaen  defe  Veerfen  hooren 
kond* 

Sic  eji ,  ftdm  Ttenum  lacient  uls  manacapras  e(l 
Andreas ;  ïpflus  Hortitor  ego  duo 
Dividiam  eftricem ,  ut gemi  averruveet  &  ultra 
Cal  f  ar ,  quod  Nymphis  nenum  ehrium  &  Argf 

tiorum 
Zitf'0 ,  auodnoftrA  bac  tjicia  dafpliter 
Dtgufet ,  hee  fraxobgracarï  (baud  nutnina  poj~ 

cent) 
Prodinit ,  topper  mort  a  modo  orta  necat. 

Ooclr  de  Saliaenfche  Verfen ,  omtrent  het  eyndc 
van  de  RoomfcheRepublijck,  waren  naeuwe- 
lijcks  te  verftaen  ,  en  niet  meerder  waren  de  ca- 
pitulatien  en  voorwaerden  van  Vrede,  tufïlheïi 
de  Romeyncn  en  die  van  Garthago.  En  een  yc- 
der  is  genoeghfaem  bewuft,  wat  flagh  van  La- 
iijn  als  noch  opdeColumnaRoftrataj  tot  Ro- 
men, ter  gedachtenis  van  de  vermaerde  Scheeps- 
itrijdt ,  en  overwinninge  van  den  Borgermee- 
fter  Duiïlius ,  die  150  Jaren  voor  Ciceroos  tijdtj 
voor- gevallen  is,  tefien  zijn  j  oock  wat  Latijn 
men  cen  tijdea  van  Plautus  gefproken  en  ghe- 

K  {chr«* 


joi.  De  Spaenfche  Mercurius. 

fchrevcn  heeft.    Soo  dat  voor  en  naer  de  tijden 
van  defen  grooten  Redenaer ,  de  felve  Tael  hacr 
veranderingen  niet  weynigh  in  fich  felven  heeft 
gehad  ;  voor  eenige  vermengelingh  van  vreem- 
den ,  of  eenige  andere  nootwendige  oorfaeck. 
Horatius  klaeght  oock  dat  in  fijn  dagen  felfs  >  de 
woorden  veranderde  als  de  munt  felve.    Voorts 
behalven  defe  veranderinge  ,  fonder  uytwendige 
oorfaken ,  moet  men  bekennen  dat  de  felve  Tael 
noch  uytwendige  oorfaken  heeft  gehad,  om  ver- 
baftert  te  worden ,  zijnde  die  de  toevloeying  van 
vreemdelingen  onder  deRoomfche  Borgerichap, 
en  fulck  een  groote  meenighte  van  (laven ,  van 
alderhande  Barbarifche  volckeren  ,  die  in  Rome 
zijn  gebracht  geworden;waer  toe  komt  fulck  een 
gefwerm  van  Barbaren  ,  die  in  minder  dan  een 
hondertj  aren  tijdts  drie  mael  Iral  ie  geheel  heb- 
ben overloopen ,  en  fulck  een  vaften  voet  in  hen 
gefet  hebben ;  gelijck  oock  mede  in  Spanjen  en 
Vranekrijck  ;  waer  door  de  Latijnfche  Tael  foo- 
danigh  bedorven  is  geworden  ,  alsfe  tegenwoor- 
digh  in  Italië  gefproken  wordt ,  die  de  natie  felfs, 
noch  meer  daer  van  foecktaf  te  trecken,    ver- 
balerende de  woorden  (voornamcnrlijk  de  Tof- 
canen)  noch  met  en  meer ,  om  Tolcanemente 
(foofefeggen)  tefpreken. 

Van  defe  verdorvene  Talen  evenwel ,  is  de 
Spaenfche  de  oudtfte.  Want  de  Wandalen  en 
Alanen,  inhetjaer  4.10  uyt  Vranekrijck  ver- 
dreven zij  nde ,  begonnen  als  doe  Hifpanie  aen  re 
taften  en  te  bewoonen ,  het  welcke  fy  feer  veele 
Jaren  in  befettinge  gehouden  hebben ,  tot  dat  de 
Gothen  ,  zijnde  door  deFrancken  en  Bourgon- 
diërs uyt  Vranekrijck  in  Hifpanien  gedreven , 
de  felve  Wandalen  en  Alanen ,  weder  uyt  Hifpa- 
nie in  Africa  gejaeght  hebben  (drijvende  alfoo 
defevolckercnalsdefpijcker»,  d'eea  den  ander 

uyt) 


De  Spaenfche  Mercurius.  1 9  £ 

Uyl)  en  niet  alleen  hen-lieden  ,  maer  oock  al  de 
Roomfche  befettir.gen ,  die daer  noch  gebleven 
waren  ,  blijvende  door  dien  middel  Heeren  eil 
Meefters  vanditgantfcheGeweft,  van  dewelo 
ke  oock  de  Koningen  van  Hifpanieafghedaek 
zijn. 

d'Andere  veertien  Moeder-talen ,  die  roet  be- 
ter geluck ,  hun  ftant  niet  alleen  behouden  heb- 
ben in  fich  felven ,  maer  felfs  door  de  Roomfche 
overwinningen  weynigh  of  niet  verbaftert  zijn  , 
zijnde  defe.  j.  De  YrfcheTael,  en  een  groot 
gedeelte  van  de  Schotfche.  i.  De  Brittonfche  in 
het  Landt  van  Walles ,  in  dewelcke  meenighte 
van  Grieckfche  woorden  *  tot  verwonderingh  te 
vinden  zijn  >  die  defe  in  dit  Diftichon  begrijpen* 

Hals  ,  hudoor ,  Genejis,  Pur,  ioi/t'a  ckrooa  didaske. 
Daira ,  meli>  kluo  ,  clios  7  ai  fa  Met  hm. 

Soo  veel  beteekenende  als  hout,  water,  geboorte* 
vuur,  debuyck,  een  oude  vrouwe,  onderwijl 
fen,  deaerde,  honigh,  hooren,  defonne,  hec 
nootlot,  dronckaert.  Beneffèns  felfs  eenige 
Mexicaenfche  woorden  :  als  pen,  hooft,  guyn* 
Wit,  en  meenighte  van  andere  woorden  meer. 
De  3  is  onfe  Bifcayfche  Tael.  De  4.  d'Arabi- 
fche ,  die  men  in  de  hooge  geberghten  van  Gra- 
nada  de  Alpuxaras  genoemt ,  gefproken  heeft , 
of  miilchien  noch  fpreeckt.  f.  De  Finlandtfche 
Tael»  6.  DeHooghduytfche,  beneffens  de  Ne- 
dcrlandtfche ,  Deenfche ,  Noorfche  en  Sweedt- 
fche  Talen  ,  haer  ghefufters  eer  als  dialecten. 
7-  d'Oude  Cauchifche  Tael ,  irt  Ooft-Vrieflandt 
en  daer  omtrent.  8.  De  Sclavonifche ,  die  men 
in  Polen ,  Bohemen  ,  Mofcovie  en  Ruffie ,  hoe^ 
welmeteenblijckelijcke  veranderingc  van  dia- 
lecten of  tael-kunne  fpreekt.  9.  d'Oude  Illirifchej 
die  men  ia  het  Eylandt  Vegglia,  naer  het  Ooften 
N  %  Tan 


i<)6  De  Spaenfche  Mercurius. 

van  Iftria,  in  de  Liburnifche  Inham  gelegen, 
fpreeckt  10.  De  Grieckfche  Tael  in  Grieckeu- 
tandt,  en  omleggende  Eylanden ,  een  gedeelte 
van  Macedonien  en  Tracien  noch  te  vinden. 
1 1.  d'Oude  Epirotifche  Tael,  iri  het  gebergte  van 
Epirus.  12.  De  Hongerfche.  13.  De  Jaxygieeufche 
Tael.  Aen  het  Noorder  gedeelte  van  Honga- 
ricn,  tuffchen  den  Donauw  en  den  Tibifch  ge- 
fproken ,  heel  verfchillende  van  deHongarifche 
Tael.  14.  En  ten  laetften ,  de  Tartarifche  Tael 
van  de  Procopifche ,  tuflehen  de  ftroomen  de 
TanaisendeBoryfthenes  of  de  Nieper,  by  de 
Meotis  en  de  Pontux  Euxinus. 

Wanneer  mijn  Letrado  fijn  redenen  tot  hier 
en  toe  gebracht  hadde,en  noch  een  langer  fcheen 
te  willen  entameren  ,  bracht  ick  hem  met  een 
aerdigheyt  7  op  het  gene  hy  had  gefeght  van  felfs 
eenige  gefchnften  te  hebben  gefchreven  ,  of  te 
konnen  fchrijvcn ,  feggende  dat  ick  in  het  begin 
vanonfeaenfpraeck,  van  fijn  Merced,  meende 
te  hebben  verftaen,  dat  de  felve  wel  debequacm- 
heyt  hadde ,  van  de  pen  op  het  papier  te  f  tellen  , 
daer  ick  ter  goeder  trouwe  geenlins  aentwijfrèl- 
de ;  maer  wenfehte  wel  te  weten ,  of  de  felve  al- 
bercets ,  de  werelt ,  met  eenig  (tael  van  fijn  ver- 
bant had  geluckigh  gemaeckt.  Hy ,  met  een  ze- 
digheydt  evenwel ,  (tegensden  aert  der  andere 
Spanjacrden,  die  daer  over  de  borft  uytgefbeken, 
en  over  de  fchouderen  gcfien ,  en  hunne  knevels 
op-geftreken  fouden  hebben ,  eerfe  het  woordt 
uyt  de  mont  lieten  gaen)  antwoordevanja,  en  j 
dat  hy  noch  korts  een  Traclaet  had  uyt  gegeven, 
onderden  naem  van  Conjèios neceJJ~arios <&  avij'a- 
J!o$  a/u  Majeftad.  Dewijl  (feydeick)  het  felve  al- 
bereets uyt  gegeven  én  gemeen  gemaeckt  is ,  en 
ick  het  geluck  noyt  hebbe  gehad ,  het  felve  aen 
te  treffen ,  fou  het  verhoopte  ick  fu  Merced*  niet  j 

tegca 


De  Spaenfche  Mercurius.  107 

tegen  de  borft  zijn  ,  eenige  pafiagien  daer  uyt 
voort  te  brengen.  Hy  toonde  fich  daer  terftont 
genegen  toe  j  en  begoft  dan  aldus :  Het  eerfte  inhoud 
dat  ick  daer  in  voorftelle ,  is  een  aenmaninge  aen  van  ecn 
de  Geeftelijcke,  om  fijn  Majefteyt  met  gewil- ^Jj^ 
Iige  contributien  en  inwilliginge  van  penningen, 
in  fijn  Oorlogen  tegen  Vranckrijck ,  tot  het  we-* 
der  herftellen  van  fijne  faken ,  en  het  befnoeyen 
van  de  moetwil  van  die  ©nverdraeglijcken  Land- 
aert  te  hulp  te  komen.  Daer  na  wijfe  ick  eenige 
oorfaken  aen ,  waer  door  des  Koninghs  fchat- 
kiften  vermindert  worden.  Met  afmaninge  van 
de  felve ,  onder  devvelcke  is  ,  lajuhida  de  la  Mo- 
neda  de  Vellon  ,  de  verhooginge  van  het  geit ,  het 
welcke  Savedra  fcght,  de  Kroon  van  Spanjen 
meer  fchade  te  doen  ,  als  al  de  Schrick-  dieren  en 
Draken  van  Africa  konnen  toebrengen.  Vor- 
ders  rade  ick  fijn  Majefteyt  fich  na  de  Geefte- 
lijcke  te  voegen ,  die  altoos  de  poort  open  heb- 
ben om  te  krijgen  ,  maer  gefloten  om  het  minfte 
van  fich  te  vervreemden  ,  en  daerie  geen  laften 
dragen;  aldeRijckdommenvande  ftaet  befic- 
ten,  die  men  behalvcn  een  vriendelij  ck  verfoek 
wel  metgoet  recht  fou  konnen  dwingen ,  om  de 
Kroon  behoorlijcke  onderftant  te  doen  ,  maer 
dat  evenwel  tot  algemeen  vergenoeginge  en  vrye 
verwilligingedienftiger  fou  zijn.  Waer  toe  fou 
dienen  een  vertoogh  ,  dat  fijn  Majefteyt  ander- 
fins  de  arme  Landt-lieden  fou  moeten  befwaren  , 
die  daer  door  lichtehjck  fouden  bewogen  wor- 
den den  Acker-bouw  te  laten  varen  ,  en  fich  eU 
ders  heen  te  begeven  ,  tot  (ter  groot  nadeel  van 
de  Kerckelijcke  inkomften ,  tienden ,  honder- 
den en  diergelijcke. 

Voorn  amen  tl  ijck  wille  ick  die  gene  aengc- 

fproken  hebben ,  die  door  miltdadigheyt  van  fijn 

Majefteyt  tot  eenige  bcneficien  en  vorderlijcke 

N  5  be- 


198  De  Spamfche  Mercurw. 

bedieningen  verheven  zijn  ,  die  weder  in  vergel- 
dinge  fich  niet  behoorden  te  ontfien ,  fich  van 
eenigh  van  bunHuys-raet,  Silver-werck ,  Ju- 
weelen  en  diergelijcken  te  ontblooten ,  om  fijn 
Majefteyt  en  de  ghemeene  faeck  voor  te  ftaen. 
Om  nu  het  felve  te  beter  te  wege  te  brengen , 
geef  ick  den  raet,  dar  fijn  Majefteyt  voornament- 
Hjck  d'een  of  d'ander  van  fijn  Grooten  in  het 
werek  fal  ftellen »  voornamcntlijck  foodanige , 
door  wiens  toedoen  fy  pt  die  wacrdigheydt  ghe- 
raeckt  zijn  ,  en  van  dewelcke  {y  noch  meerder 
("ouden  te  wachten  hebben ,  voorn amentlijk  in- 
dien de  felve  goet  bericht  van  hun  gewilligheyt 
en  miltd^digheydt  aen  den  Koningh  en  lijnen 
Raet  doen.  Invoegen  defegebenifkeerde  ,  ten 
oplicht  van  die  gene ,  door  wiens  toedoen  fy  be~ 
gunftightzijn,  en  de  hope  die  fy  vordersopfijn 
gunft  lullen  hebben,  hen  tot  d'uyterfte  mütda- 
digheyt  fal  brengen,  fonder  d.at  fy  eenfoowel 
verdienend  perfoon  yets  fullpn  derven  ontfeg- 
gcn.  Dat  men  al  dit  niet  mofte  te  wege  brengen, 
voor  het  lichaem  van  eenigh  Capittel ,  maer  by 
ycder  in  het  byfonder  ,met  goede  aenteekeninge 
van  denamen  der  geener  die  fich  het  beft  of  het 
geringhitL-  geroont  hebben,  Daei  na  rnack  ik  een 
overflagh  van  de  Koninghlijke  inkomften,  die 
fijn  Majefteyt  trekt,  uytlijn  Koninghrijken,en 
die  van  Calhlle  en  de  Indien  ,  die  in  het  rouw 
niet  meer  op  brengen  als  achtien  millioenenin 
gout  >  en  dat  Philippus  de  Vierde ,  aen  de  Kroon 
komende,  niet  meer  vand  als  achtmillioenen 
twee  honderten  tfeftigh  duyfent  kroonen  ,  die 
hy  by  na  terllont  aen  fijn  Parrifanen  moft  uyt- 
reyeken  ,  om  Vranckrijckalsdoe  tegenftandt  te 
doen  ,  gelijck  in  de  volgende  Jaren  noch  meer- 
der onkofien  hebben  moeten  gedragen  worden , 
foo  in  het  hentdleq  van  Caplo^ne,  ais  in  het 

{tillen 


De  Spaenfche  Mercurius.  199 

flillen  van  de  onruften  van  Napels ,  het  befcher- 
men  van  de  Stade  van  Milanen ,  het  hernemen 
van  Porto  Longoneen  Piombino,  beueffens  ee- 
nige plaetfen  in  de  Nederlanden  ,  en  het  oncier- 
ftant  doen  van  de  Princen  van  fijnen  aenhangh , 
al  het  welke  de  kas  noch  gevoelt ,  hoewel  ooor 
defe  tijde  van  Vrede  het  Rijck  al  vry  fijnen  adem 
heeft  gehaelt.  Maer  dat'er  aen  al  defeontftellin- 
gen  noch  veel  te  herftellen  vak.  Maer  onder  de 
middelen  daer  toe  dienende ,  gelijck  ick  voor  de- 
len van  de  Geeftelijken  heb  gefeght ,  foo  wil  ick  , 
aen  d'ander  zijde  de  Wereltiijck<e  5  doih  voorna- 
mentlijck  de  Heeren  niet  voor  by  ghegaen  heb- 
ben i  en  om  kort  te  gaen ,  verfta  niet  te  behoo- 
ren  ,  dat  fijn  Majefteyt  vier  hondert  en  een-en- 
tnegentigh  Commanderyen  ,  die  de  acht  Rid- 
derlijck  of  Militaire  Orderen  in  dit  Rijck  befit- 
ten ,  die  meer  als  een  miUioen  gouts  in  rente  be- 
dragen ,  foo  flechtelijck  daer  heen,  uytcnckel 
gunft,  en  mcenighmael  aen  lieden  diedefelve 
niet  waerdigh  zijn ,  worden  gegeven.  Van  defe 
en  meer  andere  dingen  vcrvolghde  de  Letrado , 
handelt  dit  gefchrift ,  met  haer  behoorlijcke  aen- 
wijfingen  ,  fonder  dat  ick  de  felve  al  te  famen  op 
halen  kan ,  of  met  de  felve  u  meerder  wil  onder- 
houden j  en  wel  mocht  hy  het  fegi'en ,  alfoo  ick 
meenende  eenige  aerdigheden  van  hun  Spaen- 
fche vonden  te  hooren  ,  daerfe  geluckig  in  zijn  , 
al  begoft  verdriet  te  krijgen,  ioo  haeft  hy  fijn 
mom  op  dede.  En  op  dat  hy  niet  weer  op  den  fel- 
ven  text  mocht  komen  te  vallen ,  veranderde  ick 
van  redenen  ,  en  begoft  na  eenige  byfonderhe- 
den  en  Intrigues  van  het  Hof  te  vragen  ,  wie  de 
voorname  gunftelingen  daer  waren.  Hy  ver- 
fchoonde  fich  met  te  feggen ,  daer  nu  foo  byfon- 
derlijck  niet  van  te  weten ,  zedert  dat  hy  tor  Al- 
cala  met  de  Cathedra  >  of  Hoogh-leermeefter- 
N  4.  fchap 


*oo  De  Spaenfche  Merturivt. 

fchapwas  begiftight  geweeft,  dat  hy  voorheen 
een  dienaer  van  dien  grooten  Staets-man  en  na- 
yvcraer  van  Mazarijn  ,  Don  Louis  de  Haro , 
was  geweell ,  die  de  plaets  van  den  ongeluckigen 
Graef  van  Olivarez  foo  wijfTcIijck  bekleet  had, 
als d 'ander die jammerlijck  gelaten  had,  ick  die 
van  die  gunftelingen  weynigh  kenniflè  hadde a 
verfochf  hem  vriendelijck  my  dapr  eenighver- 
hael  van  te  doen ,  dat  ick  als  een  vreemdelingh  , 
niet  kondc laten,  nieufgierigh  te  zijn ;  voorna- 
mentlijck  om  yets  goets  te  hooren,  uyteen  mont 
gelijck  de  fijne.  Vleyery  heeft  groote  krachten, 
en  maeckt  verbintenifte  ,  maer  of  nu  mijn  fchoo- 
ne woorden,  of  fijneygen  beleeftheyt  hem  be- 
wogen, om  mijn  verfoeck  in  te  willigen,  hy 
feyde  my  dit  van.de  Graef  d'Olivarez. 
Van  den  De  val  van  defen  Graef  d'Olivarez  ,  heeft  de 
^ri<or  gantfcne  wereldt  verwondert  en  verbaeft  ghe- 
vwez  maeckt ,  en  getoont  wat  fwacker  gront  de  gunfl 
van  een  Koningh  is ,  om  ftaet  op  te  maken  \  die 
dcfe  lievelingh  een  geruymen  tijdt  heeft  geweten 
op  te  houden  ,  en  dat  door  konden ,  die  hem 
ten  laetften  noch  bedorven  hebben. 

Van  fijn  beftieringh  fal  ick  hier  nietfeggen, 
als  zijnde  van  een  andere  tijdt,  als  dit  Iaetlte  al- 
leen ,  om  fijn  Meefter  d'oogen  te  vullen  en  te  be- 
driegen ,  omtrent  eenige  klachten  die  men  ghe- 
claen  had ,  ter  oorfaeck  van  de  dierte  van  het 
broot,  en  dat'er  by  na  binnen  Madrid  geen  te 
krijgen  was,  en  dat  wel  gerechtelijk  door  fijn  toe- 
doen ,  dewijl  hy  eengoet  ftuck  geks  van  d'om- 
kggende  Dorpen  genoten  had ,  om  hen  te  ont- 
flaen  van  het  verbant  daerfe  toe  verbonden  zijn  , 
van  dagelijcks  een  fekere  meenighte  broot  op  de 
marekr  te  brengen ,  wat  dagen  of  vier-tijden  het 
oock  fouden  mogen  zijn  ,  op  fekere  boeten  die 
^ae%  op  ftaen.  Wanneer  fy  nu  defen  gunftelingh 

al- 


Be  Spaenfche  Mercuritis,  aoi 

aldus  de  handen  gevuk  hadden ,  bleven  fy  foo 
nu  foo  dan  ,  daer  omtrent  in  gebreke ,  als  kon- 
nende  hun  broot  wel  quijt  worden  en  oorbaren  , 
fonder  dat  na  de  marekt  te  brengen.  Het  gebrek 
nu  dat  daer  door  veroorfaeckt  wiert ,  quam  den 
Koningh  ter  ooren,  hetwelcke  d'Olivarez  foo 
hacft  niet  vernam  ,  of  hy  beitelde  dat  al  het  broot 
dat  men  in  verfcheydene gedeelten  van  de  Sudt 
konde  vinden  en  by  een  halen,  gebracht,  en  sijnbc 
op  de  venfters  voort  gedaen  wiert ,  in  een  ftraet  driege- 
daer  de  Koningh  fou  moeten  door  rijden ,  om  r>e- 
na  de  Kerck  van  Noftra  Dama  d'Atocha  ,  ter 
Miiïè  te  gaen.  Defe  die  hy  die  laft  hadde  gege-r 
ven  ,  droegen  fich  daer  foo  wel  in  ,  dat  de  Ko- 
ningh in  het  door  rijden ,  al  de  bancken  ,  winc- 
kels ,  pothuyfen  en  venfters ,  niet  als  met  broof 
befet  fagh.  De  Koning  fiende  defen  overvloet , 
feyde  ,  dat  hy  daer  door  klaerlijck  genoegli  be- 
kende, dat  defe  die  hem  hadden  aengebracht, 
dat'er  broot  gebreck  was ,  niet  als  een  deel  loge- 
naers  en  lafteraers  waren.  Maer  d'Olivarez, ,  om 
dat'er  geen  meer  van  diergelijcke  klachten  (ou- 
den komen,  beitelde  van  toen  af  aen,  dat  fonder 
opficht  van  de  vrydom  die  hy  hen  gegeven  had, 
de  Dorp-lieden ,  gelijck  fy  voorheen  gewoon  wa- 
ren geweeft,  het  broot  te  marekt  molten  bren- 
gen ,  en  zedert  hoorde  men  van  iulcke  klachten 
niet  meer,  en  de  Koningh  bleef  langh  in  het  ge- 
voelen ,  dat  het  gene  men  hem  aengebracht  had- 
de,  niet  al3  een  bcdriegery  van  fijn  vyanden  en 
haters  was. 

Maer  de  Koninginne  quam  daer  eyndelijck 
toen  door  haer  wijsheydt  en  ghedult ,  om  defen 
gunftelingh  by  den  Koningh  te  ftellen  in  den 
ilaet  die  hy  verdiende.  Sy  nam  van  langer  ha nt 
haer  ghedeelte ,  in  de  beftieringh  der  faken  van 
Staet  ,  dewelckc  haer  door  defen  na- y verende 
N  5  ftaet* 

I 


aoz 


De  Spten/cbe  Mercurius. 
ftaet-fuchtige ,  tot  lbo  langh  was  gedifputcert  en 
ontleght.  Hebbende  fich  eyndelijck  met  lof  daer 
in  begonnen  te  dragen ,  nam  fy  ghelegentheyt 
haer  Man  te  kennen  te  geven,  in  waronordere 
de  /aken  van  fijn  Koninghrijck  ftonden ,  felfs 
wat gevaer fijn  Kroon  liep,  door  de  quade  be- 
ftelüngh  van  fijn  gunftelingh.  Dit  ftelde  fy  op 
fulck  een  bequame  tijdt ,  en  met  foo  goede  gele- 
gentheydt  en  wüerfchijnbaerheydt  voort,  dat  de 
Koningh  fich  niet  lange  daer  over  bedacht ,  maer 
hem  uyt  het  Hoffette.  En  felfs  men  vingh  aen 
fijn  Proces  en  Recht-faeck  op  te  maken.. 

Defediein  defe  ghelegentheydt ,  degrootfte 
Racdts-man  van  de  Koningin  ware  ,  was  de 
Graef  van  Caftriglio ,  een  naetiwe  Bloede-ver- 
want van  d'OIivarez  felf ,  die  ondernam  hem  te 
verderven.  Men  had  evenwel  moeyte  genoegh 
om  den  Koningh  daer  toe  te  doen  verftaen. 
Maer  ten  laetften ,  wanneer  fich  d'lnquifirje  daer 
medequamtebemoeyen,  en  hem  aen  te  fpre- 
ken,  als  zijnde  van  de  verfoeyelijcke  Leere ,  de 
hos  A'unbrados  van  de  verlichte,  een  Leer  die 
voor  eenigen  tijt  in  Spanjen  al  vry  onder  de  man 
.  geweeft  is ,  daer  hy  felfs  de  Koningh  mede  inge- 
nomen foude  hebben  ,  fcheelde  het  weynigh  of 
Endoot.  hy  foude  hem  hebben  laten  drijven;  maer  fijn 
fchielijcke  doot  quam  een  fchandelijcker  voor , 
en  men  gelooft  fel ve  dat  de  fel ve  hem  door  ver- 
gift is  veroorfaeckt  ,  en  dat  fijn  eygen  Magen 
daer  de  werek-meefters  van  zijn  geweeft ,  om  te 
eerder  aen  fijn  goet  te  geraken.  Mijn  Heer  en 
Meefter  Don  Louis  de  Haro ,  heeft'er  wel  het 
befte  ghedeelte  van  ghehad  ,  en  is  daer  foo  rijck 
door  geworden ,  dat  ick  van  feker  perfoon  ver- 
ftaen  hebbe ,  dathy  daer  over  de  hondert  dartig 
duyfent  kroonen  aen  jaerlijckfe  inkomft  uyt  ge- 
haelt  heeft ,  foo  dat  men  fich  niet  behoeft  te  ver- 


wen- 


■■^■MH 


De  Spaenfche  Mercurius.  »C  % 

wonderen  ,  dat  hy  daer  na  fich  met  de  ftaet  van 
cerfte  bedienaer  heeft  te  vreden  gehouden  ,  fon-. 
der  daer  uyt  te  foecken  al  de  voordeden  die  hy 
daer  fou  hebben  konnen  uyt  trecken.  En  wat  fijn 
beftieringh  aengaet  ,  daer  van  heeft  Pafquin  die 
weten  te  feggen  :  Dos  Hombres  perdiero»  a  Efpan- 
na  j  uno  porjèr  malo  a  todos ,  el  otro  por/èr  buono  a 
nadie,  1  wee  Mannen  hebben  Hilpanie  bedor- 
ven ,  d'een  om  dat  hy  quaet  was  voor  een  yeder, 
en  d'ander  om  dat  hy  goet  was  voor  niemaut 

Eer  hy  in  gunft  was  gheraeckt-,  iat  hyinde 
Koetfe  van  den  Hartogh  van  Villa  Medina, 
wanneer  de  lelve  met  een  Stilet  doodt  gelteken 
wierr. 

Defen  Edelman  was  de  aerdigfte  en  geeftigfte  vcrha«i 
Hovelingh  van  geheel  Spanje.  Men  vint  ontal- vin  dc" 
lijeke  fialen  van  aerdigheden  van  fijn  geeft  onder  ^c^vflts» 
de  Hovelingen,  waervan,  (feyde  mijnen  JLf- Meóina. 
trado)  ickueen,  die  geen  van  de  minlte  is,  wil 
verhalen.  Soo  als  hy  in  een  fekere  Kerk  quam, 
wiert  hem  een  fchotel  aengeboden ,  om  daer  fijn 
Aelmiflè  in  te  ontfangen ,  voor  de  zielen  in  her 
Vagevuur ,  om  die  daer  uyt  te  verloffen.  Hy  al 
eer  hy  yets  daer  in  gaf,  vracghde  hoe  veel  dat  hec 
koften  moit,  een  ziel  uyt  die  pijn  te  verloffen, 
en  zijnde  hem  geantwoort ,  na  gelegcntheyt  van 
faken,  leyde  hy  daertwee  piftoletten  in ,  en  wilde 
te  gelijck  weten  of  die  ziel  daer  mede  vry  was , 
en  als  hem  d'andere  verfekerde  vanja,  nam  hy 
fijn  twee  piftoletten  wederom  te  rugge,  (eggende, 
dat  het  daer  mede  wel  was,  de  ziel  was  dan  al» 
reets  buyten  perijckel ,  en  had  geen  noot  daer 
weder  in  te  komen ,  maer  dat  fijn  twee  piftolen 
meer  gevaer  leden,  van  noyt  weder  in  fijn  beurfe 
te  keeren  ,  indien  hys'er  niet  in  ftak ,  en  foo  ging 
hy  daer  weder  mede  heen. 

Maer  van  al  fijn  aerdigheden  waren  weynige- 

dic 


aoA  De  Spaenjche  Mcrcuriut> 

die  hem  meer  koften ,  als  die  van  een  Mafque- 
rade  of  Mommery.  Hy  was  wel  foo  laetdunc- 
kendedathy  felf  hetooghop  de  Koningin  Eli- 
fabeth  derfde  flaen ,  foo  verre  dat  hy  ghenoegh- 
faem  verlieft  op  haer  was ;  en  fich  fel  ven  foo  qua- 
lijck  kondc  daer  omtrent  wederhouden,  dat  hy 
de  teckencn  daer  van  maer  al  te  klaerlijck  dede 
blijeken  ,  die  hem  voor  een  reuckeloos  en  dwaes 
menfeh  deden  bekennen  en  aenfien. 

De  goetaerdigheyt  van  de  Koninginnc ,  die  de 
Mannen  van  verftant  'feer  hoogh  achte ,  en  van 
fijn  fotternyen  niet  wift ,  maeckte  dat  fy  hem  met 
feer  goede  oogen  aen  fagh.    En  dit ,  hoewel  een 
uytwerekfel  van  een  enckele  goetheydt ,   hielp 
hem  voorts  tot  fijn  val,    dewijl  hy  niet  konde 
noch  fich  wederhouden, als  een  Gallanden  Min-^ 
naer  van  fijn  Meefterfe,  meer  als  een  dienaer 
van  haer  te  fpreken.    Hy  vercoonde  fich  dan  ,op 
fekerendagh,  ineen  Momme-kleet,  dat  ghe-. 
heel  met  ftucken  van  achten  bedeckt  was  ,  die 
men  in  hetSpaenfch  Rea/es  d'Odw  noemt;  met 
een  devijsof  fm-fpreuck  daer  by,  die  de  werelt 
Vtccmt  genoegh  om  van  te  fpreken  gaf ;  hoewel  de  be- 
bcfluvt    duydin^e  twijffelachtigh  was,   luydende  aldus: 
mis  Amores  fon  Rea/es,  dit  konde  menduyden  , 
dathy  nittals  Realen  van  achten  beminde,  of 
dat  fijn  Minne  Konirghlijck  was:  men  wift  te 
veel  van  fijn  miltdadigheyt  te  fpreken ,  om  te  ge- 
looven  ,  dat  hy  aen  gierighcyt  of  liefde  tot  geit 
fou  vaft  zijn,  en  daeromme  wiert  fijn  fotte gene- 
gentheyttc  klaerder  hier  uyt  ghevat.    En  of  dit 
noch  niet  genoegh  was,  fijn  dwafe  Min  bracht 
hem  wel  foo  verre,  dat  de  felve  hem  dede  een 
Toneel-fpel,  gheheelvan  Machinen  en  Konft- 
wereken  toe-ftellcn ,  daer  hy  over  de  twintigh 
duyfent  kroonen  aen  hingh ,  daer  hy ,  om  de  ge- 
legentheyi  te  hebben ,  van  haer  Majefteyt  te  om- 
vat- 


van  den 
Hartogii 
de  Villa 
Medina. 


Voyant 


De  Spaenfche  Meriurius.  lof 

vatten  ,  met  haer  uyt  de  brant  te  redderen  ,  het 
vuur  in  dede  fteken  ,  het  welcke  by  na  het  gant- 
fche  huys  vcrbrant  heeft.  Sakcn  in  der  daet ,  die 
fijn  Meefter  den  Koningh  groote  na-y  ver  heeft  de  s$ 
veroorfaeckt ,  die  daer  over  op  den  vollen  cn£"'* 
klaren  dagh  hem  in  fijn  Koets  heeft  doen  ftilet- 
teeren*  daer  Don  Louis  de  Haro  tegenwoordig 
was ,  alsgefeghtis. 

Dit  was  het  eynde  van  onfe  onderlinge  rede- 
nen, bencffens  eenige  andere  van  wcynigh  be- 
langh  ,  en  tegelijck  die  van  onfe  reyfe  naer  Ma- 
drid ,  daer  wy  op  het  vallen  van  den  avont  bin- 
nen quamen ,  en  een  yeder  naer  onderlinge  be- 
tuyginge  van dienflbaerheyt  fijns  weeghs  gingh. 
Maer  om  noch  yets  van  defe  Minneryen  te  feg- 
gen.  De  Spanjaerden  maken  by  na  geen  andere  Mïn* 
verquiftinge  van  belangh ,  om  dewelcke  fy  ,  van  £ 'canl_  cl 
goeder  herten  verquiften  wat  fy  oock  konnen  by  jacidcrf. 
halen.  Daer  is  niet  een  perfoon  van  eenigh  be- 
langh die  fijn  Dame  niet  onderhoud ,  en  op  den 
een  of  den  andere  Courtifaneniet  verflingert  is , 
die  óefe  doortrapte  fleer fen,  die  in  diekonftal 
die  van  Europa  overtreffen ,  foo  fchoon  weten 
te  pluy  fen  ,  datfe  qualijck  een  veder  in  hun  neft 
behouden ,  het  zy  aen  juwelen  ,  kieederen  of  on  - 
der- rocken j  diefe  Guarde pïeds  noemen,  karof- 
fen ,  huys-ract  en  diergehjeke.  Men  wil  feggen 
datd'Admirael  van  Caftille ,  voorheen ,  hoewel 
hy  geenfins  van  de  fijekfte  was,  op  een  reyfe  , 
aen  een  van  defe  fchoone,  een  ghefchenck  van 
tachtentigh  duyfent  kroonen.  gedaen  heeft.  Een 
Pallavicim  van  Genua  feght ,  dar  hem  een  ander 
oock  twee  duyfent  kroonen  voor  haer  genegenr- 
heydtghekoft  heeft ;  maer  defe  fiende,  dat  de 
fcheuck  met  dewelcke  hy  te  doen  hadde,  hem 
aen  de  lange  lijn  hield ,  lictfe  varen ,  fonder  yers 
van  haer  te  bette  hebben.    De  Feeft-dagen  die 

daer 


lo6  De  Spsevfcke  Mercurius. 

daer  gheviert  worden,  zijn  foo  veel  dagen  vals 
vereeringen ,  die  den  Minnaers  moeten  koften , 
of  een  gat  in  den  beurs,  ofeenfuur  onthacl.  Eu 
in  der  daet ,  daer  is  geen  Stadt  in  geheel  Europa, 
daer  men  alle  uuren  van  den  dagh  meer  van  dat 
flagh  (iet.  Sy  gaen  met  hun  fwarte  Mantoos  of 
Deck^kleeden ,  Falien  om  het  hooft,  daer  uyt 
fy  meteen  paer  hoeren-oogen  ,  of  een  van  twee 
duy  vels-netten  op  het  geeltighfte  mede  weten  te 
fpeelen. 

Sy  zijn  oock  wel  foo  onbefchaemt ,  datfe  de 
voorby-gangers  wel  floutelijck  derven  aenran- 
den.  En  in  der  daet,  hoe  veelder  oock  in  Italië 
Zijn ,  hier  zijnder  noch  veel  meer ,  daer  defe 
fnoode  al  de  vryigheydt  van  de  Stadt  hebben  , 
nademael  de  eerbare  Vrouwen  van  ftaet,  noyt 
by  na  uyt  gaen  ,  als  in  de  Mis  (diefe  evenwel 
noch  meeft,  die  van  Staet  zijn,  in  huys  laten 
doen,)  eneenigeplichtigebefoeckingen,  diefe 
noch  gemeenlijck  in  draegh-floelen  doen ,  om 
te  toonen  wat  aenfienlijcke  ftaten  fy  zijn ,  fal 
ons  een  verhael  genoegh  zijn  ,  dat  ick  van  goe- 
Vcrhael  der  hant  hebbe.  Een  Courtifane  die  van  een  der 
grootfte  Heeren  van  het  Rijck  bemint  wierdt, 
hebbende  niet  meer  als  vier  pifloletten  van  hem 
genoten  ,  vergramde  fich  in  fulcker  voegen  over 
de  vreckheyt  van  haren  Minnaer,  dat  fy  eenigen 
tijdt  daer  na  by  hem  gingh  in  het  gewaed  van  een 
mans-perfoon ,  en  feyde  hem,  dat  ghelijck  hy 
voorheen  was  by  hem  gekomen ,  om  fijn  ver- 
maeck  by  haer  te  nemen  ,  fy  nu  weder  in  dier 
voegen  by  hem  quam  ,  en  na  dat  fy  eenige  fot- 
ternyen  met  hem  hadde  aengerecht,  hem  een 
beurfe  met  twee  hondert  piftoletten  toewierp , 
met  defe  woorden  :  Ajji  pago  Mi/put  as ,  foo  be- 
tael  ick  mijn  Hoeren ;  maer  wilde  hem  zedert 
niet  meer  fien.  De  felve  trotsheyt  vint  men  felfs 

in 


van  een 
Hoer. 


De  Sfatnfche  Mercurius.  tóf 

in  de  Bedelaers ,  daer  men  geen  ....  helpje  fou  Moedige 
derven  tegen  feggen ,  als  hier  te  lande ,  of  lhave  Bcdc~ 
nothing  forjowa»,  als  in  Engelandt ,  ot  een  vaten, 
als  in  Vranckrijck .,  maer  die  men  op  fijn  ver- 
foeckeen  Pregados,  meteenHoffelijckheyt  van 
Perdone  Vueflra  Merced,  notengo  dineros  ,  vergeeft 
my,  of u genade houde het  my  ten  goede,  ick 
hebbe  geen  geit  of  kleen  geit ,  moet  beantwoor- 
den ,  of  ghy  hebt  eenige  fcheld- woord  en  te  ver- 
wachten. Sy  komen  wel  by  u ,  daer  ghy  aen  de 
deur  ftaet ,  met  een  eerbiedigheyt ,  en  geven  on* 
dertufïchen  met  een  gemeenfame  lach ,  hun  ver- 
foeck  te  kennen  ,  en  hebbende  uwe  antwoort, 
ofgavewech,  gaen  weer  heen ,  meteen  vrien- 
delijck  gelaet,  en  een  bafelos  manos  ,  als  had- 
denfe  yets  byfonders  met  u  verricht. 

Wat  vorder  de  Koningh  aengaet }  hy  heeft  een 
fcer  groot  gebied  ;  maer  in  der  daet ,  de  ftaet  die 
hy  voert ,  is  by  die  van  het  Franfche  Hof  niet  te 
vergelijcken,  en  defe  zedigheyt  ftaet  hem  foo 
qualijck  niet,  als  ginder  de  ydele pompeusheyt 
wel  walgelijck  is.  Het  Hoffelveis  flechtghe-  Vanhct 
nocgh  voor  foo  grooten  Koningh.  Twee  of  drie  ^^fd 
hondertHellebardiers,  dragende  een  geele  Le- 
vrey ,  met  roode  trijpe  of  fluwele  lijften ,  foo 
Duytfers  als  Bourgognons  en  Spanjaerden ,  ma- 
ken fijn  geheele  Garde  ofLijf-wachtuyt,  fön- 
der  meer;  en  de  Koningh  gaende  uytfijnver- 
trcck ,  heeft  de  Hopman  van  de  felve  Lijf-wacht 
voor  hem,  en  twee  of  drie  achter  hem  ,  gaende 
door  het  midden  van  defe  Lijf-wachten ,  ont- 
fanghthyde  verfoeck-fchriften  die  hem  aenge- 
boden  worden.  Die  gekoleurde  kleederen  dra- 
gen ,  laet  men  felden  den  Koningh  nakomen , 
ioo  feer  heeft  diefwartgallige  Landaert,  het  fwart 
lief. 

De  Koningin  laet  fich  dienen  aen  de  tafel , 

door 


lo8  De  Spaenfche  Mercarius. 

door  een  Dame  die  tegen  haer  over  ftaet ,  en  de 
fchotelsdiehaer  gegeven  worden,  op-difcht  en 
voor-fnijdt.  Aen  yedcr  zijde  van  haer  ftaeri  een 
ander,  van  dewelck  d'eene  haer  dranck  te  voo- 
ren  proeft  ,  en  d'ander  daer  het  teljoor  onder 
houd.  Sy  drinckt  niet  veel,  maer  eet  daerom  niet 
te  minder.  Ondertuffchen  leyt'er  een  Sot  gedu- 
rig en  praet ,  die  een  ander  tienmael  van  de  tafel 
daer  heen  fchoppen  fou.  Vier  of  vijf  Jongskens 
die  van  de  grootfte  huyfen  van  Hifpanien  zijn  , 
brengen  de  fpijs  uyt  de  naefte  kamer  aen  ,  dek 
worden  Meninnos ,  geen  Pagiesgenoemt,  alioo 
die  van  den  Koningh  alleen  dien  naem  dragen. 
Defe  leckers  doen  felfs  in  de  tegen  woord  ighcyt 
van  de  Koninginne  niet  als  gabberen  en  fpeelen, 
of  met  den  Boufon  of  Bootfemaker  te  wiewou- 
wen. Men  fietser  de  Vrouwen  niet ,  wantal  heb- 
benfe  geen  booft-deckfels  of  falien  aen  ,  foo 
fchuylenfe  evenwel  achter  een  mafquer  van  enc- 
kel  blancketfel.  Warmcer  de  Koninginne  af- 
rijdt, gaenalhaer  Damefteerft  inde  Karaffen  , 
en  na  dat  die  drie  of  viefrgevult  hebben,  komen 
de  Duennat,  oude  Matronen  en  Gouvernanten  , 
en  vullen  de  laetftcn  ;  waer  op  de  Koningin 
voightj  hebbende  een  mee  fes  Paerdcn,  fitten- 
de een  van  defe  Duenna  ,  met  haer  hooft-klecr, 
in  het  wit ,  in  het  Portier. 
Qrootea  De  Grands  d'Efpagne  zijn  tweedërhande ,  of 
yanspan-  voor  foun  \even  0f  van  ftams  wegen ,  aen  d'eerfte 
flagh  feght  de  Koningh  datfe  fich  decken ,  voor 
haerperfoon,  maer  aen  d'andere  datfefich  dec- 
ken wegen  hun  geflacht,  en  foo  is  al  defe  Gran- 
deur niet  als  een  chimerique  inbeeldingh  van 
grootsheydt.  Die  de  Dochter  van  een  Grand 
d'Efpagne  trouwen  ,  die  d'erfgenaem  van  haer 
huys,  en  Grande  van  ftams  wegen  zijn,  worde 
een  Grande  uyt  kracht  van  fijn  Vrouw.  Andere 

ftel* 


jen. 


Dè  Spaenfihe  Mercurius.  109 

flellen  drie  foorten ,  d'eerfte  aen  dewelcke  de 
Koningh  beveelt  fïch  te  dccken ,  eer  (y  begin- 
nen te  fpreken  ,  d'andere  na  datfe  ghefproken 
hebben  ,  en  eer  hy  hen  antwoort  geeft  t  de  dardo 
die  (ich  niet  decken  voor  i'y  gefproken  hebben , 
en  de  Koningh  hen  geantwoort  heeft. 

Wanneer  de  Koningh  een  Hartogh  maeckt , 
die  is  een  Grande,  daerom  zijn  evenwel  al  de 
Granden  geen  Hartogen  ;  want  daer  zijnder 
veel  die  niet  als  Graven  of  Marquifen  zijn.  Aen 
hunne  Vrouwen  geeft  men  de  Lecn-ftocl  ,  op 
hctplanckier  van  de  Koningin  ,  en  die  worden 
overeynd  ontfangen.  In  des  Koninghs  Kapel 
hebbenfe  hun  fitbanck,  daer  men  fitgelijckals 
men  komt.  En  dit  is  by  na  al  het  voordeel  datfe 
boven  andere  Edellieden  hebben,  behalven  ee- 
nige  vryigheden ,  en  meer  weet  ick  u  niet  veel  * 

daer  van  te  feggen. 

Jup.  Wat  hebt  ghy  van  hunne  Raedtflagen  , 
Intrigues }  of  heymelijckheden  van  het  Cabi- 
net? 

Merc.  Niet. 

Jup.  Hoe  niet  ? 

Mom.  Stuurt  een  kat  in  Engclandt ,  Sec. 

Merc.  Wat  fou  men  daer  halen ,  van  byfon- 
dere ,  niet ,  een  Spanjaert  is  foo  taey ,  men 
moet'er  de  woorden  met  een  tangh  uyt  halen , 
in  Vranckrijck  krijght  men  wat  men  begeert, 
voor  een  bottelje  wijn ,  en  uyt  den  RaeJt  komt 
niet.  Dewijl  ick  als  een  menfeh  moft  wandelen  , 
moft  ick  oock  als  een.  menfeh  uyt  gefloten  b'ij- 
ven  ,  daer  ick  niet  in  mocht ,  anders  mocht  ick 
als  een  tweede  Gygcs  Gallus  daer  in  fichtbaer  in 
geraeckt. 

Ick  heb  het  Efcuriael  gefien  ;  een  gebouw,  in^an  'f3" 
derdaet,  na  de  gewoonte  van  Span  jen  *  dat  alle 
verwonderineh  waerdigh  is ;  macr  in  aenmer- 
O  kin- 


Voyant 
d  EJpZ. 
gne. 


1 1  o  t>e  Spaevfche  Mercïtriut. 

kinge  van  andere  gheueften,  als  Vranckrijck, 
Iralie ,  en  andere  Landen  ,  daer  men  gewoon  is 
'fchoone  gebouwen  te  fien  ,  fckerlijck  niet  meer- 
der als  ghemeen  ,  of  altoos  foo  overdadigh  uyt- 
rruintende  niet.  Om  het  felve  in  fijn  geheel  te 
aenmereken ,  het  is  een  feer  volmaeckte  klornp* 
ftecn  j  maer  neemt  men  het  in  yeder  van  fijn 
declen  byfonder,  men  vint'er  niet,  of  het  dient 
tot  afflagh  van  het  geheel.  Invoegen  indien  Phi- 
lippus  de  Tweede  j  die  het  heeft  doen  itichten  , 
en  die  men  den  Salomon  van  fijn  tijt  gewoon  is 
te  noemen,  dien  wijfen  Koningh  niet  beter  gele- 
ken heeft ,  als  dit  Gebouw  fijn  Tempel  gehjekt, 
de  gelijckeniflè  aeh  beyde  zijde  manck  gaet.  De 
Spanjaerdenfeggert  ,  dat  de  Keyfer  Karelals  een 
tweede  David,  het  befluyt  van  dit  Gebouw  te 
t  /lichten ,  gemaeckt  heeft  gehad,-  maer  dat  hy 
fijn  handen  vol  bloets  hebbende,  het  felve  uyt  te 
voeren,  voor  fijn  Soon  Philippus  de  Tweede, 
als  een' Vrede- vorft  bewaert  is  geweert.  Maer 
om  de  waerheyt  recht  te  ramen  ,  het  is  féker  dat 
Philippus  de  Tweede,  naer  het  winnen  van  de 
Slagh  van  St.  Quintijn  ,  twee  beloften  heeft  ge- 
daen ,  d'eene  van  rioyt  felver  in  den  Oorlogh  te 
frecken,  d'andere  om  dit  heerlijck  Kloofrer  te 
flichten  ,  in-de  plaetfe  van  dat  van  den  Heyligcn 
Hieronymus ,  dat  verbrant  is ,  en  dat  hy  daer  fc$ 
millioenen  góuts  toe  heeft  aengewent  (waer  uyt 
andere  volckeren  beiluyten ,  dat  Gjn  vrees  al  fe^r 
groot  moet  geweeft  zijn,  voor  het  winnen  van 
•die  vermaerde  Veldtflagh  ,  die  hem  na  het  win- 
nen van  de  felve ,  tot  fulcke  kortelijcke  beloften 
bewogen  heeft , )  hoewel  het  aen  de  fnootfte  en 
Hacr  ee  onge'egenrite  plaets  ftaet ,  die  men  in  totarerum 
re„cn°  natura ,  in  de  geheele  natuur  fou  konnen  beden- 
hcyt.  ken,  of  men  moeft  de  fandige  woeftijnenvan 
Libya  nemen  ,  en  dat  ter  oor&eck  van  debe- 

quaem- 


De  Spaoxjche  Mcrcurius.  ui 

qiiaernheydt  van  dcfteen;  want  hetléytaende 
voet  van  eengeberght  ,  on  dicht  by  een  ellendig 
Dorp ,  dat  men  Elcuriael  noemt  ,  dacr  ter  naêü- 
wer  noot  foo  veel  is  i  darter  een  eerlijtk  man  iou 
konnen  herbergen ,  het  wclcke  evenwel  ten  al- 
derhooghfte  te  verwonderen  ió ,  fiademael  het 
Hof  ten  minften  drie  mael  des  Jaershch  aklaer 
lact  vinden.     De  plaets  daer  het  huys  op  ftaet, 
noemt  men  e/Jïtw,  of  de  gelegentheyt  by  üyt- 
ftekenthcyt ,  om  dat  men  de  lelve  daer  toe  vlack 
ghemaeckt  heeft.  Het  Gebouw  befteet  uyteen 
féer  fchoon  vierkant ,  dat  aen  yeder  van  de  vier 
hoecken  een  tooien  heeft.  Wanneer  men  daer 
aen  komt ,  weet  men  niet  aen  welcke  zijde  d'in- 
gangh  is ;  wantbp  het  uytkomeri  van  de  iaën  , 
vint  men  een  gedaênte  van  een  groote  eh  lanck- 
werpige  plaets,  daer  men  niet  fietals  kleync  deu- 
ren, om  ,  de  plaets  over  gaendey   daer  door  te 
gaen  in  twee  lichamen  en  ghedeelten  van  het 
huys ,  diealsverbjijf-plactfén  zijn  van  dediena.. 
ren  van  het  Hof.   Wanneer  men  al  óq{q  voor-ge- 
vel van  dat  gedeelte  js  voorby  gegaeri ,  foo  komt 
men  aen  dat  gedeelte  dar  op  het  ocberghteuyt 
komt ,  alwaer  men  een  leer  heerlijck  en  treffe- 
Iijek  portail  ontmoet;  wekkers  zijden  fich  uyt- 
breyden  in  de  ghedaente  van  colommen  ,  men 
gaet  door  defe  foo  fchóone  poort  in  ,  daer  men 
op  cvn  binnen- hof  komt  ,  by  na  vierkant: ,-  op  het 
eynde  van  dewèlcke  de  Kerck  is.    Men  gact  daerN 
op  met  eenige  trappen  ,  hebbende  de  lengte  van 
de  breedte  van  den  Hof,  en  fich  van  d'ecne  zijde 
rot  d'andcre  uytftrecken.   Het  j>ortail  onder  het 
Welcke  d'ingangh  is ,  wordt  door  feer  fchoone 
cólómmen  onderfteünt ,  en  aen  het  hoogfte  van 
de  muur  heeft  men  fes  beelden ,  van  dewèlcke 
de  twee  middelfte  van  David  en  Salomon  ,  daer 
fnenden  KcyferKarel  de  Vijfde,  en  den  Ko- 
.    „  O  %  ninsb 


au  De Spaonfche  Mermrius. 

ningh  Phiiippus  de  Tweede,  .mede  wil  uytbeel- 
den.  Rontfom  defe  Kerck ,  heeft  men  verfchey- 
de  declen  en  lichamen  van  wooningen ,  ai  te  fa- 
men  in  het  volmaeckt  vierkant  begrepen  ,  het 
welke  al  dit  Gebouw  befluyt.  Men  telt  daer  mee- 
nigte  van  Nederhovenjmaer  wy  hebbender  geen 
meer  als  feven  of  acht  konnen  fien ,  ten  minften 
die  men  ons  getoont  heeft.  Men  fou  niet  kon- 
nen loochenen  of  het  is  een  fchoonKloofter  voor 
Geeftelijcken  ;  maer  of  het  Palays  genoegh  is , 
voor  fulck  een  groot  Koningh  en  Monarch  als 
Phiiippus  de  Tweede  is  geweeft,  endaer  hy  een- 
en-twintigh  Jaren  over  gebouwt  heeft  >  en  het 
welcke  hy  twaelf  of  darden  Jaerbefittende,  heeft 
derven  roemen ,  dat  hy  van  de  voet  van  een 
Bergh  ,  en  uyt  fijn  Cabinet ,  met  twee  vingeren 
breet  papier ,  in  d'een  en  d'andere  werelt  gehoor- 
faemt  wiert. 

Het  vertreck  van  de  Koningh  en  de  Konin- 
ginne  heeft  niet  Koninghlijcks  in  fich.  Men  fiet 
daer  als  geen  huys-raet,  maer  men  feght  dat  het 
aldaer  dewijfe  is,  wanneer  de  Koningh  in  eeni- 
ge  van  fijn  huyfen  van  vermaeck  gaet ,  daer  dan 
alles  gebracht  wordt ,  tot  het  üechtfte  huys-raet 
en  behanghfels  toe. 

De  kamers  zijn  daer  kleen  en  lacgh ,  en  de  fol- 
deringen  zijn  (oo  wonderlijck  niet  ,  dat  men 
d'oogen  behoeft  op  te  lichten,  om  die  eens  te 
aenmereken.  Men  maeckt  veel  geruchts  van  de 
fchilderyen  die  daer  in  zijn,  als  in  grootc  mce- 
nighte,en  van  de  befte  meefters  gemaeckt  zijnde, 
voornamcntlijck  van  Titiaen ,  die  daer  fijn  befte 
itucken  fou  hebben  f  daer  zijnder  veel  van  hem  , 
maer  foo  veel  niet  als  men  daer  van  roept.  De 
Spanjaerden  hebben  felfs  foo  weynigh  kennifTe 
van  de  konlt ,  datfe  de  minfte  voor  meefter-ftuc- 
ken houden.    Ghelijckwy  mollen lacchen  met 

een 


De  Spaenfthe  Mercuriut.  z  1 5 

een  Caftillaen  die  by  ons  was ,  die  ons  in  ver- 
wondering wilde  ftellen }  felfs  overeenige  kleyne 
pafïagien  in  een  gaendery  ,  en  feyde  dat  het  de 
befte  wercken  van  de  geheele  werelt  waren ,  de- 
wijlfe  in  een  plaets  waren ,  daer  de  Koningh  ghe- 
woon  waste  wandelen.  Men  vint  hier  en  daer 
evenwel  treffelijcke  ftucken.  De  Bocckery  is  buy- 
ten  tegenfpreken  feer  trefreiijck  ,  footcn  inficht 
van  haer  grootte  en  ruy mte  ,  als  helderheyt ,  ver- 
sieringen en  fchoone  fchilderyen,  en  eenige 
inarmere  tafelen ,  die  in  het  midden  ftaen  ,  daer 
men  op  lefen  en  fchrijven  kan  ,  benefrens  een 
groote  meenighte  van  fchoone  boecken  ,  wel 
verguit  maer  weynigh  belefen. 

In  het  Heylighdom  toont  men  dePriefterlijke 
ereraden ,  daer  het  borduur-werek  en  de  gefteen- 
ten  met  de  konft  hebben  te  ftrijden  ,  de  kofte- 
lijckfte  van  de  werelt.  Men  toont'ereen  kruys 
van  feer  groote  Peerlen ,  fchoone  Diamanten  en 
Efmarauden.  Een  fchoon  Juweel  in  derdaedt, 
zijnde  in  weynigh  begrijps,  overdehondertduy- 
fent  kroonen  befloten.  De  Boeckery ,  de  groo- 
ten  Autaer,  en  de  Begraef-pluets  der  Koningen 
die  men  Pantheon  noemt  ,  fondcr  dat  ick  de 
reden  daer  van  weet ,  ten  waer  om  dat  het  een 
eenigh  rondt  verwelffel  is,  gelljck  de  Rotonda 
tot  Romen,  zijn  in  der  waerheyt  de  drie  fchoon- 
fte  wonderen  van  dit  koftelijck  Gebouw. 

Men  klimt  na  den  grooten  Altaer,  by  feer 
heerlijcke  marmere  trappen ,  en  hy  reyekt  tot 
aen  de  hooghte  van  het  dack ,  by  feftien  colom- 
men van  fafpis  ,  die  alleen  van  behouwen  vijf- 
tigh  of  tfeftigh  duyfent  kroonen  fouden  ghekoft 
hebben;  tufichen  heeft  men  vacken,  daer  fchoo- 
ne kopere  vergulde  beelden  in  ftaen.  De  Pan- 
theon is  onderden  Altaer  ,  waer  men  langs  een 
klare )  maer  enge  trap  toe  af  klimt.  Men  fiet'er 
O  3  een 


Mjfgrc 

f>cn  in 
iei  Ge- 
bouw. 


314  De  Spaenfche  AUrturim. 

een  marmer  blincken,'  dat  het  duyftere  licht, 
clat  van  al  het  verguit  yier  af  fchier,  {eer  vergroot. 
In  het  midden  heeft  men  een  leer  groote  kopere 
vergulden  kandelaer;  tegen  over  den  Altaer, 
liet  men  in  fes  andere  vacken,  vier-en-twintigh 
tomben  van  fwarten  marmer,  om  daer  foo  veel 
lichamen  in  te  leggen ;  boven  de  poort  zijn  noch 
twee  andere,  foo  datfe  in  alles  fés-en-twintigh 
in  het  getal  zijn.  Defe  heerlijckcBegraefplaets 
is  wel  kl'eyn,  maer  wel  gefchickr.  Maer  indien 
onfen  Momus  daer  geweeft  waer,  hy  fou  vol- 
gens fijn  talent  van  wel  te  konnen  berifpcn,even- 
wel  al  yets  gevonden  hebben  ,  daer  hy  fijn  tan- 
den in  fou  moeten  flaen. 

Mom.  Ghy  hebt  het  al  weer  op  my  ge'aden  > 
wachteen  weynigh  ,  het  fal  mijn  beurt  wel  hacft 
Zijn,  handelt  ghy  nu  ondenulïchen  als  Mercu- 
rius ,  die'er  pock  niet  om  liegen  fal.   : 

Merc.  MenberifptaendeBoeekcry,  datd'in- 
"gangh  met  de  heerlijckheydt  daer  van  niet  feer 
over  een  komt,  alfoo  het  fchijpt  dat  de  felve 
fteelfgewijsgemaeckt,  en  nietvolflagcn  genoeg 
genomen  is.  F.en  filvcré  lamp  die  óver  den  Al- 
raer  hanght.  komt  weynigh  over  een  met  de 
groote  van  den  om ïlagh.'  In,  het  Pantheon  mis- 
iiaet,  dat  al  de  trappen  niet  van  marmer  zijn  ; 
en  dat  de  zijden  der  muuren  daer  mede  niet  be- 
fchoten  zijn  ,  dewijl  de  geheeie  Capélle  fulcks 
is ,  alfoo  men  over  al  de  felve  pracht  had  behao- 
ren waer  te  nemen.  Aen  de  kopere  kandelaer  is 
het  binnen-werek  niet  foo  wel  als  de  armen  ver- 
gultzijn,  daer  men  het  koper  klaerlijck  door  de 
armen  deur  bekennen  kan,  die  daer  fwart  en 
vuyJuyt  komen.  Hoewel  dit  ftuck  ioooo  kroo- 
nen  fou  gckofi  hebben  ,  tien  mael  foo  veel  a!s  het 
waerdigh  is  ,  het  geen  in  dit  Landt  niet  vreemt  is, 
daer  men  fich  trefreiiick  laet  fhiiyten, 

Ick 


De  Spaenfihe  Mercurm.  2 1  y 

lek  heb  ook  het  Aranjuez  op  genomen ,  waer-  Van  het 
üjck  een  feer  aengenaem  verblijf,  daer  de  Ko-Aran* 
ningh  alle  Jaren  een  Maent  in  de  Lente,  gewoon ,ucz' 
is  te  verblijven.  En  de  Spanjaerden  die  hun  le- 
ven niet  veel  felt'acms  gefien  hebben ,  vergelijc- 
ken  het  met  d'Elizeefche  Velden  der  Dichters. 
De  gelegeptheyt  is  feerfchoorj,  en  de  toegan- 
gen feer  vermakelijck.  Eer  men  de  ièlve  naer- 
dert,  moet  men  deTaegh  over,  oflanghseen 
houten  Brugge ,  daer  aen  het  eynde  een  1  oort  is 
die  men  fluyt ,  wanneer  het  Hof  daer  niet  is ,  en 
als  dan  moet  men  met  een  fchuyt  over  varen  ,  en 
de  gerechtigheyt  betalen  ,  die  een  gedeelte  van 
d'inkomens  van  Aranjuez  maken.  Aen  gene 
zijde  van  de  brugge ,  flaet  men  de  flincker  handt 
om,  en  aen  een  inwijck ,  die  deTaegh  maekt, 
het  men  de  heerlijcke  Olmen  en  Plantagien  die 
hetHuys  van  den  Koningh  omsingelen. 

Het  geen  men  dan  het  cerfte  ontmoet,  is  een 
beeften-parek ,  met  aerde  wallen  omgeven,  dieie 
Tapia  noemen,  bet  fchijnt  feer  groot  en  ruym 
te  zijn,  en  is  met  «enige  wandel-dreven  ver- 
cierr.  Ter  zijden  van  het  parek  ,  fict  men  een 
poort ,  aen  het  eynde  van  een  andere  brugge  , 
die  men  overeen  water-loop  gemaeckt  heeft, 
van  uyt  de  Taegh  rot  daer  toe  geleyt ,  hier  door 
heeft  men  als  een  Eylandt  gemaeckt ,  het  wclcke 
den  Hof  begrijpt,  die  feer  net  en  wel  onderhou- 
den is.  Sy  heeft  haren  ingangh  aen  de  zijde  van 
het  Paleys,  en  wanneermen  een  brugh  over  is, 
die  daer  na  toe  leyt,  fiet  men  twee  beelden  van 
koper  of  metael ,  van  dcwelcke  het  eene  water 
door  fijn  af-gehouwen  arm  werpt;  eneentree 
of  twee  daer  aen»  komt  men  aen  de  boort  van 
de  Fonteyn  van  Diana ,  die  in  het  midden  op  een 
hooghte  ftaet  van  by-gebrachte  ftucken  ,  van 
fieen ,  hout ,  mgs  én  aerde ,  daer  meenighte 
O  4  van 


ll6  De  Spaenfche  Mereurtus, 

van  beelden  en  alderhande  dieren  aen  vaft  zijn ; 
daer  het  water  op  efnfeerbevallijckewijfeuyt- 
fpringht ,  wanneer  fy  het  door  de  pijpen  ont- 
fangen  >  die  het  hen  uyt  de  Taegh  toebrengen ; 
want  van  levend  of  van  felfs  ipringend  water  9 
heb  ick  dacrgeen  Fonteyn  in  den  gehcelen  Hof 
gcfien.  Rondom  de  back  van  deièlve  Fonteyn 
fiet  men  achtien  Schepen  van  Myrthen  gemaekt, 
foo  wel  gemaeckt  en  afgebeeldt ,  als.mct  gedach- 
ten fou  konnen  gefchieden.  Yedcr  van  de  felve 
heeft  een  af  beeldinge ,  dat  water  tegen  defe  ghe- 
dierten  uyt  werpt, 
Fomey-  Men  vindt  daer  oock  de  Fonteyn  van  Gani- 
nc«.       medes. 

Juf>.  Van  Ganimedeb  ? 

Mer.c.  Ja  van  Ganimedes  Vader,  fulck  een 
eer  wordt  u  troetel-kint  aen  gedaen  ,  en  die  noch 
fittende  op  uwen  Arent,  op  het  hooghfte  van 
een  pylaer ,  en  aen  de  zijde  fiet  men  die  van 
Mars  en  Hercules,  en  noch  een  andere  die  ick 
niet  kende.  Men  heeft'er  oock  die  van  de  Ge/o- 
fia ,  foo  noemenfe  de  dichte  traliën  ,  die  voor 
de  Dames  venfters  (f  aen  ,  om  dat  fich  het  water 
in  fulck  een  ghedaente  op  geeft.  Men  heeft'er 
oock  die  van  fyFirit,  met  yets  manncüjckj  ver- 
guit ,  boven  op  den  top.  Die  van  de  Harpyen , 
de  aerdighfte  van  allen.  De  back  is  vierkant ,  en 
de  vier  hoecken  van  pylaren  gemaeckt ,  op  de- 
welcke  de  ghedaente  van  dit  verfierderoof-ghe- 
dierte  ftaet ,  die  hun  water  tegen  een  menfeh 
uyt-gicten ,  die  een  doorn  uyt  fijn  voetfehijnt  te 
willen  trecken ,  en  op  de  middelfte  colomne  fit. 
Men  heeft  daer  oock  die  vaiiDon  Jan  vanOo- 
ftenrijck  ,  wiens  beelt  daer  om  hoogh  op  ftaet  , 
en  water  door  fijn  locken  uyt-geefc,  zijnde  ghe- 
maeckt  van  een  fteen ,  die  men  in  een  Turcks 
Schip ,  na  de  Slagh  van  Lepanthe  ghevondeu 

heeft. 


De  Spaenfcbe  Mercunus.  ai 7 

heeft.  Defc  heeft  twee  backen ,  en  oih  laég  vier 
kleyne  beelden  van  Cupidoos ,  raet  verfcheyde 
finnebeelden, 

In  der  daet ,  defen  Hof  is  feer  fchoon  ,  en  feer 
wel  gecjert ;  maer  noch  valt'er  voor  Momus  yets 
optehayrkloven,  alsdatmeeft  al  de  dreven  en 
wandel- wegen' te  enge  zijn.  De  overdeckfelen 
van  loof  zijn  oock  te  laegh ,  en  van  een  deel 
Hechte  latten  gemaeckt.  Maer  rontfom  het  Ey- 
landt,  langhs  de  Rivier  en  het  .Camel ,  is  een 
groote  allee  of  wandel-plaets  ,  wel  bclommert 
befchoten  ,  en  met  hooge  Olmboomen  befcha- 
duwt,  daer  fich  hunne  Majefteyten  het  meefte 
vermaken.  Men  heeft 'er  oock  cenige  houtcCa- 
binetten ,  en  onder  anderen  een  ,  die  op  den 
grooten  wegh  van  Madrid  uyt  fiet.  Defe  groote 
wandel-dreef  gaet  tot  aen  gene  zijde  van  het 
Dorp,  of  eer- gehucht  van  Aranjuez,  dat  foo 
f  leent  en  veracht  is ,  dat  men  daer  ter  naeuwer 
noot  herbergh  krijgen  kan,  en  wy  waren  blijde 
toe  ,  dat  wy  op  ftoelen  enbancken  mochten  blij- 
ven flapen.  Maer  het  wonder  lij  ckfte  van  alle  din- 
gen dat  wy  aldaer  genen  hebben ,  waren  Efels  J^!0010 
van  een  verwonderlijcke  grootte,  en  het  geit 
datfe  gekoft  hadden  was  noch  veel  grooter,  al- 
foo  men  ons  feyde,  datd'eerfte  en  grootfte  twee- 
entwintigh  cuyfent  Realen  de  Billon  ,  foo  veel 
als  6000  guldens,  de  andere  15000  Realen  ge- 
kolt  hadden. 

Defc  worden  ghebruyekt  om  Muylen  te  tec- 
len  ,  moetende  yeder  twee  mael  des  dacghsde 
Sprongh  doen,  en  hebben  geen  Vacantie  als 
twee  dagen  in  hetjaer,  te  weten,  op  de  Fefia 
Dios ,  of  fóos7et  noemen  ,  Heylige  Sacraments- 
dagh  ,  en  die  vgn  d'Afcenfion-,  hun  Heeren 
Hemelvaerts-dagh.  In  der  daedt,  men  neemt 
daer  dien  opmerekinge  over  »  dat ,  dewijl  de 
O  ?  Span- 


Mis- 


2 !  8  De  Spatnfche  Mercurius. 

Spanjaerdcn ,  al  hun  befte  Merrien  bederyen  } 

der  s^n  met  ^en  van  ^^e's  lc  *aten  befpringen  »  om  hen 
jaerderT.^^oone  Muylen  voort  te  brengen,  fy  met'er 
omtrent  tijdt  al  hun  foo  heerlijcke   Race  van  Paerden , 
hunne    die  over  de  gchecle  werelt  foo  vermaert  zij  n ,  en 
?aci  eD-  var,  our<;  f00  geacht  om  hunne  inelncyt ,  dat  men 
verfiert,  datfevan  de  wint  gcteelt  worden ,  lul- 
len verlicfen    En  ghelijck  men  niet  als  Muylen 
binnen  Madrid  fiet,  fou  men  fich  feer  verlegen 
vinden ,  indien  het  by  eenige  voorvallen  nodigh 
was  ,  eenige  Ruytery  te  doen  opletten. 

Men  heeft  wel  gefproken  dacr  een  verbodt  te- 
gen te  doen  ,  maer  men  vint  daer  eenige  fwarig- 
heytin,  miflehien  van  de  zijde  van  de  geefte- 
lijckheyt ,  die  het  als  voor  een  byfonder  voor- 
recht reekent ,  op  Muylen  te  mogen  rijden.  De 
voorleden  Koningh  evenwel  nier.  wel  tiende  dat 
volck  van  hunnen  teem  te  krijgen  ,  alfoo  het 
feer  hartneckigh  en  valt  houdende  valt ,  heefYer 
pp  een  andere  wijfe  in  willen  voorfien ;  want 
gelijck  hy  feyde  dat  hy  hen  van  hun  gewoonte 
of  voor-recht  niet  wilde  beroven,  alioo  vand  hy 
geraden  ,  al  de  Hoef-fmirs  te  verbieden  ,  eenige 
Muylen  meer  te  beflaen,  op  verbeurte  van  het 
leven ,  waer  door  hy  de  feive  Geeftelijckeu  noo.t- 
wendight  fich  flilfwijgende  daer  van  te  ontflaen» 
Ma:r  met  fijn  doot  kruypt  het  miflehien  al  we- 
(Ier  in. 

Nu  dunckt  my  dat  ick  al  veel  van  de  gelegent- 
beyt  van  Spanjeu  heb  ghefeght,  behalven  het 
geen  dat  ick'er  voor  óefcn  van  aengemerkt  heb  ,* 
voor  een  Paflagier  en  reyfend  Man ,  die  daer 
maer  om  fijn  HazenJa  om-een  boodfehap ,  of 
ghelijckfe  in  Hollandt  feggen  ,  om  een  kookje 
vuur  geweeft  is. 

Maer  dit  moet  ick  hier  noch  by  voegen  ,  dat 
van  alle  Huyfen ,  Paleyfen  ,  of  diergelijcke  ick 

geen, 


De  Spaenfche  Mercurius.  210 

geen  heerlijcker  heb  gevonden ,  als  voornament-  Schoonc 
lijck  het  Gëvangen^huys  rot  Madrid,  waerlijck  GevlD- 
d'acnfienlijckheydt  van  dat  Gebouw,  haerfeer§f£"  UJ* 
rrerTèlijckefacaden,  haer  vergulde,  en  aerdigh 
gevverekte  traliën  en  venfrers,  fouden  yemant 
ghenegemheydt  maken  om  daerin  te  woonen  , 
maer  komt'crccns  in  ,  daer  gy  den  Hemel  meen- 
det  te  Vinden  ,  vindt  ghy  het  v/are  afbeeldfcl  voor 
de  Hel.     Ick  maeckte  by  mijn  felven  daer  een 
-/ergelijckingh  over,  cnvanddat  dele  fchoone 
wooningen  der  Duyvclen  ,  deFranfche  Heer-  Bydc 
ichappy  in  hunne  Conqueften  niet  ongelijk  zijn,  •/*"„_* 
die  in  het  eerite  aenfien  ,  alderhalide  fchijn  van  ny  vcr. 
^erdigheyt  mede  brengen  ;  maer  in  het  vervolg ,  geleken, 
in  een  verfchrickclijcke  Tyrannyuytbirft ,  ge- 
lijck  de  arme  Hollanders,  en voornamentlijck 
hun  dwafe  en  kleynhertige  nageburen  wel  ghe- 
wacr  geworden  zijn. 

Ick  weet  niet  of  het  om  die  reden  is  geweeft  , 
dat  de  Hartogh  van  Lorharingen  voor  ecnigej^- 
ren  ,  lbo  veel  êeóc  om  daer  uyt  te  raken ,  or  het 
ftrengh  onrhael  van  de  Spanjgerden  ,  die  het  ge- 
meenlijck  foo  met  foodanige  hunne  gallen  ma- 
ken, djtfq  felden  goet  vrient  fcheyden  j  gelijck 
de  Koningh  Francois  d'Eerftc,  grootcr  vyandc 
van  de  Spaenfchen  daer  uyt  quam  ,  als  hy  daer  in, 
gekomen  was. 

Jup.  Wat  is  daer  van ,  laet  ons  eens  hooren. 

Merc.  De  Harrogh  van  Lotharingen  ,  over 
hoop  met  de  Frsnkben ,  fich  op  de  zijde  van  de 
Kroon  van  Spanjen  begeven,  en  de  felve  een 
wijl,  hoewel  niet  Tonder  groote  moetwii  enover- 
Jaft,  den  nageburen  en  vreedfame  volckeren 
aen  gedaen  te  hebben ,  gedient hebbende,  wiert 
eyndclijck  in  ongenade  by  die  Kroon  geraeckt , 
met  een  foet. 'lijntje  ,  uyt  Brabandt  na  Spanjen, 
bcdecktelijck  gevangen  gevoert ,  daer  men  herh 

ten 


Hartogh 
van   Lo- 
tharin- 
gen 
foeckt 
uytfim 
gevange- 
nis re 
on-ko- 
men. 


ïzo  De  Spaenfche  Mercurins, 

teneerftentot  Toledo  vaftfette,  fonderdathy 
oock  de  genade  mocht  hebben  van  den  Koningh 
te  fien ;  want  de  Koningh  dien  Hartogh  noyt 
wilden  roeftaenten  Hoof  te  komen,  wat  moey- 
ten  en  aenboud  den  felve  daer  om  gedaen  heeft  j 
maer  hield  hem  altoos  als  een  (leent  ghevaugen 
van  ftaet ,  hoewel  hy  hem  toeliet  wel  eens  uyt 
fijn  Kamer  inde  Kerck  ,  om  een  wandelingh  te 
gaen ,  maer  onder  goet  geleyde  en  verfekeringh, 
en  defe  vryigheyt  verweekte  in  hemdeluftom 
meer  daer  van  te  hebben  ?  en  hoort  hoe  hy  het 
aenleyde.  Men  had  hem  een  Karoflè  van  den 
Koningh  gegeven ,  van  dcwelcke  de  Koetiier 
een  Loreynois ,  enbygevolgh  een  van  lijn  na- 
tuurlijcke  onderdanen  was.  Hy  geloofde  dat  de- 
fen  Man  wel  lbo  veel  liefde  tot  fijn  Vorft  fou  dra- 
gen, als  hem  re  helpen  uyt  fijn  gevangenis  ver- 
loffèn.  Hy  befloor  dan  om  hem  daer  over  aen  tfc 
fpreken.  Men  weet  niet  v/at  middel  hygebruyekt 
had  om  hem  te  winnen  ;  maer  lbo  veel  is'er  s  an, 
dat  wanneer  hy  fich  van  hem  verfekert  bevand  , 
hy  diverfche  reyfen ,  brieven  onder  de  kuffens 
van  de  Karos  daer  hy  in  gefeten  had  ,  wift  te  He- 
ken, die  de  Koetfier  daer  dan  van  daen  wift  te 
halen,  en  door  een  Lotharinghfche  Boiuuur- 
wereker  ,  die  mede  van  de  party  was ,  aen  de 
voornaemfte  van  fijn  cabale  en  mede-hulpers  te 
doen  beftellen.  Door  de  ghewoonte  van  uyt  te 
rijden ,  dat  hem  toe  gelaten  wiert ,  foo  als  gefegt 
is,  onder  goede  opficht ,  was  het  foo  verre  geko- 
men (toen  het  ju  y  ft  uyt  quarri)  dat  hy  den  Har- 
togh ibu  gaen  rijden ,  na  een  Hoeve,  omtrent 
een  mijl  van  daer ,  gelijck  hy  meenighmael  ghe- 
woon  was  derwaerts  te  gaen  ,  om  fich  te  verma- 
ken ,  alwaer  hy  door  fijn  vrienden  ,  vijftigh  wel 
op-gefetene  Ruytcrs  ,  in  een  hinderlage  ,  achter 
ecnige  vervallene  muuren  had  doen  gereet  leg- 
gen, 


De  Spaenfche  Mercurius.  aat 

gen>  die  foo  als  hy  met  fijn  ghevolgh  daer  aen 
quam  ,  op  fijn  bewaerders  ibuden  hebben  geval- 
len, en  die  al  te  famenafgemaeekt,  en  voorts 
den  Hartogh  na  de  Grenfen  van  Portugael  ghe- 
voert  hebben ,  daer  500  Paerden  op  hem  foude 
ftaen  te  wachten,  omhemtegentekomei.  Een 
Brief,  en  miflehiende  laetfte  die  in  defe  hande- 
Hngh  gefchreven  was  ,  ontdeckte  de  faeck.  Dit, 
miflehien  niet  al  te  wel  verborgen  lijnde,  in 
handen  gheraeckte,  of  om  dat  de  Hopman  die 
hem  toen  in  fijn  bewaringe  haddc  ,  en  gedurigh 
by  hem  in  de  Karoficfat,  dien  dagh  wat  naeu- 
wer  op  al  fijn  handelingen  lette  ,  als  d'andere  ge- 
daen  hadden  ,  foo  dat  hy  eenigh  vermoeden  JjJcr£[ 
kreegh  ,  en  in  het  uytgaen  de  plaets  doorfnuffe- 
lcnde,  de  fel vevanddaerfed' Hartogh  in  gefte- 
ken  had.  Hier  op  deed  hem  defe  veel  naeuwer 
op-fluyten ,  deed  den  ICoetfier  vaft  fetten ,  en 
fchickte  den  Brief  na  Madrid ,  daer  men  terftont 
den  Borduur-wercker,  en  den  Gehcym-fchrijver 
vanden  Hartogh  byden  kop  vatte. 

Men  bracht  den  eerflen  ter  pijnbanck ,  maer 
men  lieeft  van  fijn  bekentenis  noytgcweten.  Al- 
dus bleef  dan  defe  Vorft  ghevangen  na  als  voor. 
'Daer  zijnder  die  willen  fe^gen ,  om  dat  men  van 
de  ftrafder  medeftanders  niet  gehoon  heeft ,  dat 
het  maer  een  voorgeven  was ,  om  den  Hartogh 
onder  dien  fchijn  te  naeuwer  te  bewaren.  Soo 
veel  is'er  van ,  dat  delen  Vorft  met  recht  mocht, 
feggen ,  dat  indien  degebuurfchap  van  de  Kroon 
van  Vranckrijck  hemeen  roock  geweeft  is ,  die 
hem  al  fchreyende  uyt  fijn  huysgejaeght  heeft  > 
de  vrientfehap  van  Hifpanien  was  hem  een  vuur, 
dat  hem  al  levende  verteerde  ;  of  om  fijne  ey- 
gene  woorden  te  gebru ycken ,  gelijck  men  fegt , 
dat  hy  tegen  den  Hopman  die  hem  bewaerde 
fou  gcfeght  hebben  :  Hizieron  me  los  France/es  la 

Vt- 


■■MM 


Sijn 
Seghs- 

UvOOit 


izi  De  Spaerifthe  Mercurius. 

Ve&indaa  del  bumo^  el 'kandome  de  mila  Ja  'Uorm- 
do ,  ~los  Efpagnoles  ,  la  Amiflad  del  Fuego  ,  j*f- 
mandome  nudo  y  vivo.  De  Franfchen  hebben  my 
de  gebuurfchap  vanden  Roock  gemaeckt,  die 
my  alfchreyendeuytmijn  huys gedreven  heeft; 
maer  de  Spaenfcben  de  vrientlchap  van  het  Vuur 
dat  my  naéckt  en  levende  verteert. 

Wat  vorders  d'oor/aeck  Van  fijn  ghevangenis" 
belanght ,  daer  heb  ick  noyt  te  degen  konnen 
achter  komen ,  maer  de  meeitc  houden  het  voor 
een  geheym  van  fèaet ,  en  niet  eenige  ontrouw 
die  hy  dele  Kroon  beweïen  fou  hebben.  Het 
fchijnt  dat  defe  Voril  altijdt  de  rechte  duy- 
fent  vreefen  ,  ars  het  Schaep  tuflehen  de  Wolven 
en  andere  dieren  moet  zijn  ;  nademacl  hem  luik 
een  ftereke  flut ,  als  cegenwoordigh  de  Keyfer 
felve  is ;  hem  van  het  gewclt  der  Franfchen  en 
hun  onrechtmatigert  handel  niet  heeft  konnen 
bevrijden,  noch  lbo  veelCanones  (als  fbecker 
Rechts-geleerde  eenmacl  feyde)  die  voor  hem 
lagen ,  hem  niet  konden  verdadigen ,  ick  moct'cr 
noch  om  lacchen. 

Het  gebeurde  in  mijn  voorgaende  uyt-tocht, 
mocting  dat  ick  üyt  Vranckrijck  door  het  Hartoghdom 
van.Mcr"  van  Lotharingen  naer  Duytflandtreyfde,  en  op 
ipet  een  m*Jn  wegn  i°  nct  gefelfchap  vaneen  Dodor in 
Rechts-  de  Rechten  geraeckte ,  die  een  Lorainoos  en  on- 
geleerde, derdaen  van  den  Hartogh  was.    Soo  als  wy  vaft 
over  en  weder  van  den  handel  van  Vranckrijck , 
met  dien  Vorft  redenkavelden,  had  dien  Rechts- 
geleerde gedurighlijck  de  Canones  in  den  mont, 
dieCanon  had  dit ,  die  Canon  had  dat,  en  alle 
fprakenfe  tot  voordeel  van  den  Hartogh :  Maer 
als  wy  nu  ten  laetften  in  het  hert  van  Lorrainen 
den  Hartogh  van  Crequi ,  meteen  Leger, en  een 
fchoonen  treyn  van  Gefchut,  quamen  te  ont- 
moeten ,  wee*  ick  mijnen  Doctor  daer  op ,  en 


Ont- 


De  Spaenfihe  Mercuriüs.  zx% 

feyde  Heer  Doctor ,  fiec  eens  dat  zijn  de  Cano- 
nesder  Vorften  ,  en  ducr  mee  zijnie  gewoon  te 
pleyten.  Nu  valt'cr  dunckt  my ,  niet  veel  meer 
voor  my  van  Spanjcn  voor  dele  reys  te  feggen, 
als  alleen  dien  iolemnelen  ,  en  in  der  dact  folem- 
nelen  en  plechtigcn  ommegangh  j  die  ick  daer 
hebbc  gefien  ,  op  dien  dygh  van  Fejia  Dios ,  daer 
ick  van  gefproken  hebbé :  Maer  evenwel  fchiet 
my  daer  noch  yetsre  binnen  dat  ick  niet  voorby 
kan;  namentlijck,  dat  men  daer  een  byfonderc 
wijfe  heeft  om  de  moorder s  te  ftraffen  ,  die  men 
op  een  byfondere  wijfe  onthalft  ;  want  indien 
yemant  fijn  vyandt  van  vooren  heeft  ghewelt  >  Wijt 
dien  wordt  oock  van  vooren  htt  hooft  af  gefla-!^"., 
gen  of  gefneden,  maer  die  het  fchelmachtighten. 
van  achteren  heeft  gedaen ,  die  wordt  oock  van 
achteren  onthooft ,  een  gewoonte ,  waer  door 
men  bekent ,  of  de  mifdadiger  als  een  fchelm  , 
of  dapper  mari  fterft ,  het  weicke  my  een  vreem- 
de maniere  fchijnt  te  zijn;  want  het  is  buyten 
twijffel ,  dat  de  ilagh  die  van  achteren  komt,  veel 
minder  ontftelt  en  foo  wreetniet  is,  als  die  van 
vooren  komt ,  waer  over  foo  een  doet  een  cdel- 
moedigh  man  fachter  en  beter  (ou  paffen  als  een 
verrader  of  een  fchelm. 

Mom.  Dat  is  lbo  ,  en  foo  leggen  de  Wetten  op 
fommige  plaetfen,  datfe  geheel  tegen  de  natuur 
fchijnen  te  ftrijden.     Want  beGet  men  eens  de  Vteems 
Wet  van  die  van  Klagen  ,  een  StadtinCorin-^cc^ 
tbia,  diede  dieven,  en  niet  alleen  die  befchul-van  Ki,„ 
dight  of  aen  geklaeght  worden ,  maer  oock  felfsgcn. 
die  flechts  in  vermoeden  zijn,  terftont  tot  de  Munfte» 
ga  gh  verwijfen  ,  en  op-hangen  ,  en  na  een  ver-ius. 
loop  van  drie  dassen  de  faeck  onderfoecken,  word 
hy  onfchuldigh  bevonden  ,  loo  wordt  het  li- 
cbaem  van  de  galge  genomen ,  en  eerlijck  be- 
graven ,  maer  bevinr.  meo  hem  fchuidigh ,  foo 

ket 


Recht. 


214.  De  Spaenfche  Mercurius. 

laec  men  hem  hangen ,  foo  langh  alsVr  een  ftucic 

aen  malkander  ir. 

Merc.  Een  lchoone  t rooft,  koockt  my  een 
Candceltje  als  ick  doot  ben. 
Vene-  Mom.  Selfs  die  van  Venetien ,  een  Staet  die 
»"i."lch  net  aen^ien  van  een  f°°  wijfen  beftieringh  heeft, 
hebben  defe  Wet  en  gebruyk ,  dat  men  die  gene 
die  van  vijf  tot  tien  ponden  of  guldens  geftolen 
heeft  ,  eenoogh  fal  uyt  fteken  ,  die  van  tien  tot 
twintigh,  eenoogh  uyt  fteken»  en  een  handt  af 
houwen  ,  die  van  dartigh  tot  veertigh  ,  dat  hy 
beyde  (ij  n  oogen  en  een  hant  verheft  ;  maer  bo- 
ven de  veertigh  ,  dan  gaet  het  hem  aen  fijn  le- 
ven. Eengroote  onbillijckheyt,  dewijl  die  vijf- 
tigh  guldens  geftolen  heeft ,  hebbende  middel 
om  meer  te  fteelen  ,  met  de  doot  fal  geftraft  wor- 
den. En  die  een  beurs  geftolen  heeft ,  daer  maer 
weynighinis,  daer  hylè  vol  verhoopte,  fal  vry 
gaen.  Soodanigh  is  oock  by  na  het  Recht  van 
Par  ma. 

Merc.  Ick  ghedenek  daer  noch  yets  van  de 
Hoeren. 
Jup.  Wech  met  de  Hoeren. 
Merc.  Dan  laten  wyfe  heen  loopen  ,  Por  eten 
iuroa ,  wy  hebben  hier  voor  al  een  weynigh  van 
hun  onbefebacmtheyt  gefproken ,  hier  is  noch 
een  ftaeltje  of  twee,  yemant  had  ergens  opeen 
muur  een  Hazïendade  Hembra  ghemaeckt,  en 
daer  by  ghefchreven ,  fin  Hundo ,  een  van  defe 
liefjes  niet  verre  dier  van  daen  zijnde ,  nam  ter- 
ftont  het  houts-kool  op  , en  fchreef 'er  by ,  Falta 
de  Cuerda  :  qui  potefi  capiat. 

Alhoewel  defe  fchoone  beelden  een  ambacht 
oeftenen  ,  dat  hen  anders  geen  gedachten  geeft , 
als  hoefe  fich  looflijck  ghenoegh  daer  in  fullen 
dragen  ,  en  hun  byfonder  belangh  op  het  naeufte 
voorftaen  j  foo  wetenfe  evenwel  fomwijlen  in 

fulc 


Livre  vj. 
d»U  l{e- 
fnbltijHt, 


Vr/dgt 
tPEfp*- 


De  Spaenfchë  Mercuritif,  22  £ 

fulcker  voegen  de  gepaflloneerde  te  maken  ,  dat 
het  fchijnt  dacfe  van  enckel  liefde  vergaen ,  en 
niemant  konnen  beminnen  als  u ,  hoewel  fy  om 
hun  noodtwendigheydt  noch  andere  ten  dienit 
moeten  ftaen.  De  Graef  de  Fiefque ,  die  in  mijn  ■ 
voorgaende  uyt-tocht  tot  Madrid  was,  en  fich 
feer  op  fijn  aenwefen  aldaer,  tot  de  Vrouwen 
begaf,  verhaclde  meenighmacl  voor  een  aer- 
digheyt ,  een  fruck  wercks  van  een  van  defc  Ca-  Onbe- 
ronjens,  die  hem  in  de  volle  cours  of  wandeling  ^chaeil]t* 
in  de  Koets  >  derfde  in  het  hayr  vliegen ,  en  hem  ^^K^ 
duyfent  fcheld-woorden  van  Traydoor  en  Picaro 
in  het  aeniïcht  werpen,  om  dat  fy  verfraen  had 
dat  hy  nieuwe  minneryen  had  aen  gevangen. 
Sekeren  Heer  de  Mogerou ,  ftondt  niet  minder 
verbaeft,  als  hy  fich  opeenavont,  opdefelve 
wijfe  van  een  ander  aengeranft  fagh  ,  die  hem  in 
het  hayr  vloogh,  en  meenighte  van  fcheld-woor- 
den toefpoogh  ,  om  dat  hy  was  in  gebreke  geble- 
ven, haer  te  komen  befoecken ,  gelijck  hy  haer 
op  de  wandelingh  hadde  belooft ,  daerhyhaer 
den  dagh  te  vooren  ontmoet  hadde. 

Sy  rechten  duyfenden  van  fnakeryen  en  fpoor- 
loosheden  van  óe(e  natuur  aen  ,  belittcnde  te 
recht  den  tijtel  van  Bizarras ,  dat  iy  in  haer  rechte 
beteekeninge  uytbeelden. 

Sy  zijn  daer-en-boven  feer  belacchelijk  in  hun 
kleedinge  en  optoyen  ,  dragende  hun  befte  klee- 
deren  onder ,  en  de  flechtfte  boven  ,  waer  door 
men  de  qualiteyt  van  d'eene  boven  die  van  d'an- 
dere  niet  kan  onderfcheyden  ,  ten  zy  men  hen 
op  Feeft-dagen  fiet ;  wanneerfe  fich  toemaken 
AFAdvantage,  of  datfe  in  hec  gaen  eenige  pa- 
rade van  het  koftelijcke  klinckant  of  boortfel  van 
hunne  onder-rocken  maken.  Hun  lijnwaet  is 
gemeenlijck  vanCamerix-doeck ,  daerfefichin 
öpanjen  veel  mede  eieren.  Hun  hembden  felfs 
P  zij  o 


n6  De  Spaenfche  Mercuriut. 

zijn  meenighmaei  met  feer  groote  kanten  ghe-  • 
boorc  en  belet ,  maer  uyt  de  flechtfte  doos. 

Behalven  dit  groote  getal  lichte  Vrouwen  tot 
Madrid  ,  zijnder  noch  feven  of  acht  openbare 
Bordeel-  woon-huyfen  of  gemeene  bordeel-huyfen ,  die 
huyfen.  felfs  door  hooge  laft  aen  verfcheydene  oorden 
van  de  Stadt  op-gerecht  zijn ,  om  een  yeder  in 
hun  vuyligheyt  te  wille  te  zijn.  De(é  dragen  den 
naem  van  Cantonneras,foo  veel  als  by  ons  ftraet- 
varekens.    Dek  hebben  eenigh  onderhoud  van 
de  Stadt  (in  de  plaets  datle  in  andere  plaetlen 
fchattingen  moeten  geven  en  op-brengen ,  ghe- 
lijck  men  feght ,  hoewel  het  ongelooflijk  fchijnt 
dat'er  tot  Napels  alleen  wel  dartigh  duyfent  op 
hunne  impoft  fitten)  waer  door  het  gelijck  een 
officie  gehouden  wordt ,  jafoodanigh ,  dat  wan- 
neer yemant  van  defe  beeften  komt  te  fterven , 
of  anders  uytgefet  te  worden,  de  plaets  wederom 
van  tien  andere  beloopen  wordt.   Wat  hun  on- 
derhoud is ,  fou  ick  foo  naeu  niet  weten  ;  macr 
fbo  veel  weet  ick 'er  van ,  dat  een  ycder  voor  een 
vifite  gehouden  is  aen  hen  te  geven  (want  dat 
ftaet'er  toe)  twaeif  quartos ,  foo  veel  als  een  Hol- 
landtfche  (chellingh. 
nicht       De  Genees- meeftérs  moeren  hen  van  rijdt  tot 
der  Art- tijdt  komen  vifïtcren  ,  om  teondcrfoeckcnoffy 
na*       ook  fuyver  zijn ,  fy  hebben  oock  een  oude  Kop- 
pelaerfter  by  hen ,  die  uyt  laft  van  de  Overig  ■ 
heyt,  gehouden  iiden  fel  ven  te  kennen  te  ge- 
ven ,  wanneer  yemant  van  de  bende  fich  qua- 
lijck  bevint.     Men  feght  dar  men  dacr  binnen 
noyt  geen  moeyten  of  gefrhil  onder  de  Vifitan- 
ten heeft,  alfoo  een  yeder,  op  hét  ingaen  van 
een  kamer ,  fijn  degen  en  ponjaertaen  de  deur 
van  fich  geven  moet ,  diefe  dae'r  laten  ftaen ,  en 
wanneer  die  na  komt,  defelve  fiet ,  gaet  hy  weer 
heen ,  fonder  een  wcorr  te  fpreken  ,  gelijck  de 

Nai- 


De  Spaenfihe  Mercurïus,  nj 

NairosteGoamede  gewoon  zijn  te  doen  ;  de- 
wijl dat  dan  haer  föndeen  vuyligheyt,  door  het 
gefagh  van  d'Overigheyt  wordt  geauthorifeert  en 
bekrachtight ,  fiet  men  feer  felden  datfe  fich  van 
dat  leven  tot  een  beter  begeven.  Hoewelder  een 
dagh  beftelt  is  in  het  jaer ,  wanneer  men  hen  een 
Boet-predikinge  doet  ,  dewelcke  is  de  Goede 
Vrydagh,  gelijckfe  die  noemen.  Als  dan  fet  men 
hen  onder  de  Predick-ftoel ,  voor  den  Prediker , 
die  fijn  uyterfte  beft  doet  om  hen  het  hert  te  ra- 
ken ,  maerdat  is  ghemeenlijck  fchootvry.  En 
wanneer  hy  hen  nu  lang  genoeg  vermaent  heeft  9 
komt  hy  van  den  Stoel  af,en  bied  hen  het  Kruys- 
beelt  aen ,  feggende  ,  daér  is  uwen  Heer ,  om- 
helft  hem ,  en  indien  daer  yemant  is  die  het  ge- 
laetmaeckt  van  fulckste  willen  doen,  die  neemt 
men  wech  ,  en  fluyt  die  in  het  felve  Kloofter  , 
maer  de  meeften  tijdt  doenfe  niet  als  het  gelicht 
ter  neder  flaen ,  en  tranen  te  ftorten ,  ionder  de 
handen  daer  aen  te  flaen ,  en  vervolgen  alfoo 
metditgelaet,  hun  goddeloos  en  ontuchtigh  le- 
ven ,  Tonder  dat  de  gefchiedenis  van  de  bekeerde 
Sondareffè  haer  tot  bekeering  brengen  kan.  Hier  Koning» 
komt  my  te  vooren  van  de  onechte  kinderen  des  jj'^  Ba" 
Koninghs,  (verftaende  de  voorgaènde,  want 
defe  tegenwoordige  is  onderjarigh)  noyt  binnen 
Madrid  komen ,  gelijck  oock  Don  Jan  ,  die  te- 
genwoordigh  noch  het  ghebied  in  Catalonicn 
heeft ,  (mijns  Wetens  daer  noyt  geweeft  is)  ge- 
lijck hy  oock  tot  Ocanna ,  eenige  mijlen  van 
Madrid  is  op- gevoed  geworden ;  miffchien  heeft 
hy  na  des  Koninghs  fijns  Vaders  doot ,  defe  ge- 
woonte foo  naeu  niet  onderhouden  ,  d'oorfaeck 
van  defe  manier  is  my  onbekent ,  als  alleen  dat 
iulcks  geichiet  uyt  infichtvan  de  rangh  die  hem 
den  Grandesfouden moeten  geven,  en  evenwel 
deKoninghin  fijn  eygen  bloet  niet  wil  vermin- 
P  %  dert 


Il8  De  Spaev/ch*  Mercuriut. 

dert  hebben.  Evenwel  is  het  feker,  dat  hem  Don 
Louïs  de  Haro ,  in  fijn  opfchrift,  niec  alleen 
Altejfa  ,  maer  oock  Seremfjima ,  gheëer-tijtelt 
heeft.  Soo  veel  is'er  van ,  men  weet  niet  dat  ye- 
mant  der  voorgaende  Koningen  ,  meer  als  een 
of  twee  ten  hooghftcn  gehad  heeft ,  maer  Vrank- 
rijckisdaer  veel  vruchtbaerder  in ,  als  die'er  al- 
reets  foo  veel  van  haren  Koningh  fiet ,  gelijck 
de felve  noch  onlanghs  drie  te  gelijck  opentlijck 
erkent  heeft.  Louis  Augufte,  als  Hartogh  van 
Maine,  Louïs  Hector ,  als  Graefde  Vexis,  en 

Louïfe alsGravinne  vanNantes.  Hier  komt 

mytevooren,  dat  ick  eens  geiefen  hebbe  in  fe- 
rBoün.  ker  Franfch  Schrijver,  daer  hy  de  verdeelinge 
j'rV'  ^er  Koninghlijcke  ftaten  en  goederen  feer  mis- 
txkiiqiïê.  prijft  5  als  een  verfwacking  van  der  felver  macht, 
dat  de  na  en  op-volgers  van  het  Huys  van  Hugo 
Capet,  onder  andere  dingen  feer  wijflijck  be- 
itelden ,  om  hun  Monarchie  in  haer  behoorlijke 
heerlijckheyt  te  laten,  datfe  de  Baftaerden  van 
het  huys  van  Vranckrijck,  af  welen  ,  en  felfs 
niet  begeerden  datfe  erkent  fouden  worden,  hoe- 
wel het  de  andere  Princen  van  den  bloede ,  en 
andere  Edele  huyfen  toe  gelaten  was  die  te  erken- 
nen ,  en  hun  naem  en  wapenen  te  dragen  ,  be- 
neffens al  de  edele  hoedanigheden  van  hunne  na- 
tuurlijcke  Vaders.  Maer  dat  laten  wy  daer,  de  tij- 
den veranderen ,  en  de  Koningen  hebben  de 
Wetten  in  hunne  handen,  en  yetsdat  met  an- 
dere menfchen  niette  vermengen  is.  Gelijck  de 
Spacnfche  Koningen  die  Heylighdom  hebben , 
dat  niemant  een  Paert  beklimmen  mach  ,  daer 
hy  op  gefeten  heeft ,  want  men  (Verhaelt  dat  na 
het  veroveren  van  Barcelonne ,  in  het  om-rijden 
dat  de  Koningh  dede  tot  TAtocha ,  de  Hartogh 
de  Medina  de  las  Torres ,  hem  een  feer  fchoon 
Paert  vereerde,  datvermaert  was,  maer  dat  de 


De  Spaenfche  Mercurius.  219 

Koningh  het  felve  geweygert  hadde ,  feggende 
Seria  Lafiima^  het  fou  jammer  zijn:  willende 
feggen,  dat  het  jammer  fou  zijn,  dat  hy  het  fou 
beklimmen ,  dewijl  het  daer  na  altoos  onnut  voor 
een  yeder  fou  zijn. 

Die  moet  ick  noch  van  Madrid  feggen ,  eer  ick  Dunne 
noch  van  mijn  ommegangh  fpreeck  ,  om  de  Madrid* 
plaets  te  vooren  fchoon  te  maken ,  dat  de  lucht 
daer  foo  dun  is,  dat,  niet  tegenftaende ,  alle 
vuyligheyt  op  de  ftraet  geworpen  wordt ,  en  daer 
geen  water  is  om  wech  te  fpoelen ,  evenwel  alles 
in  een  oogenblick  verdrooght  of  verteert  wordt  , 
zijnde  de  lucht  daer  foo  op-droogende  en  ver- 
teerende ,  om  foo  te  fpreken ,  niet  anders  als  het 
kalck  dat  de  doode  lichamen  in  een  korten  tijdt 
verteert,  fonder  dat  de  felve  ftanck  van  fich  ge- 
ven. En  in  der  daet ,  men  ontmoet  daer  meenig- 
mael  doode  katten  en  honden ,  die  evenwel  niet 
ftincken.'Daer-en- boven  is'er  het  water  foo  goet 
en  aengenaem  ,  dat  de  Cardinael  Infant  het  felve 
met  fich  na  Nederlandt  gev oer t  heeft ,  en  daer 
laten  brengen  heeft ,  om  tedrincken,  met  ton- 
nen vol,  zijnde  van  de  felve  dat  de  Koningh 
dronck. 

Mom.  Swijght  ghy  ftil  van  Madrid,  Mercu- 
rius mijn  kint,  ick  fai  u  daer  een  ander  liedeken 
van  dichten. 

Merc.  Ja  als  ghy  gewoon  zijt. 

Mom.  Hoort  ghy  Hechts  toe. 

Lof  van  Madrid. 


ICk  fingh  op  hoogh  verheven  toonen , 
Daer  ick  vermaft  en  hygend  fit , 
Degroote  Lof-fangh  van  Madrid, 
Daer  vier  Philippen  wilden  woonen. 

P  3  Die 


a}o  De  SpaenfcheMircuriut. 

Die  Montgibel  van  flijck  en  ftof , 
Dat  wijt  beroe  n  de  ijpaenfche  Hof, 
DaerOoft  en  Wetten  voor  moet  buckea  ? 
Paer  Potofy  van  's  wereldts  endt , 
Sijn  groote  fc natten  heenen  fendt , 
Apollo  laet  het  mygelucken. 

Strijckt  hier  u  ftengen  en  u  vanen  , 
Ghy  Amftel-kroone  fonder  gront , 
De  glory  anders  van  het  Ront. 
Out  Rome  met  u  Vaticane. 
Beroemde  fit-plaets  van  Louys  , 
Dat  groote  Hoer- huys ,  trots  Parijs, 
Sint  Marcus  Staf  verdeelt  in  Steden  , 
Met  al  u  rijckdom  en  u  prael , 
Met  dat  u  Scheep-rijck  Arcenael , 
En  al  u  deftigheyt  van  zeden. 

Out  Londen  met  u  ftercke  bogen , 
Daer  op  de  Teems  foo  toornigh  bruyft , 
Wel  out  van  gront  maer  nieu  gehuyft. 
De  wandel-plaets  van  valfche  logen. 
Ghy  Oofter-ftoel  van  Conftantijn , 
Ghy  Vrede-maeckfter  aen  den  Rijn , 
Ghy  Naem-plaets  van  onftuyme  Francken  , 
Paer  tweern ael 's  Jaers  men  gaet  te  Mis , 
Ghy  dacr  de  Stoel  van  Bernnard  is , 
Die  foo  in  Neêrlandt  fielt  de  bancken. 

Ghy  fchoone  Hooft-ftadt  van  Tofcanen  9 
Beroemt  tot  aen  des  wereks  end  , 
Bologne  met  u  Garifend , 
Ghy  kromme  tooreh  der  Pifanen. 
Trots  Genua  foo  drieft  van  mont 
Met  u  Paleyfen  in  het  ront. 
Milanen  moedigh  in  de  zadel , 
Groot  Bruffèi  dat  beftendigh  helt, 
Beroemt  Antwerpen  aen  de  Schelt , 
BraefNape^  metufmallen  i\del. 

Na- 


De  Spaenfche  Mercuriut.  131 

Natuur  foeckt  nergens  in  te  prenten 
Haer  oude  wefen  meer  als  hier  , 
Daer  aerd  met  water ,  lucht  met  vyer , 
Vermenglen  al  de  Elementen. 
Daer  yeder  dronck  ons  aendacht  brenght  > 
Dat  m*  aen  den  eerflen  menfch  gedenckt  > 
En  om  van  ons  de  trotzte  weeren , 
Ons  doet  erkennen  als  men  fuypc , 
Dat  d'aerd  ons  levens  lijfs  bekruypt  > 
En  wy  totaerde  moeten  keeren. 

Hier  is  de  Wijn-godt  in  fijn  leven  , 
En  in  der  daet  de  Druyf  die  groeyt 
Aen  oorden  daer  den  Hebrus  vloeyt 
Hoeft  aen  geen  andre  toe  te  geven. 
Maer  fiet  eens  Landtfman  wat  ghy  koopt , 
Van  d'eene  buyck  in  d'ander  loopt  > 
Dat  leckre  nat  voor  dicke  tongen. 
En  Liber  die  wel  in  fijn  tijdt  j 
Somwijl  een  vunfen  Bock  berijdt , 
Wordt  hier  weer  van  een  Bock  befprongen. 

O  Mancenares  hoogh  verheven , 
Door  Dichters  pennen  foo  berucht , 
Soo  Hecht  beftroomt  foo  wel  bebrught  > 
Waer  2ijt  ghy  eyndelijck  gebleven , 
Waer  zijtghy  dat  men  u  mach  fien  5 
U  Nymphen  gaen  nau  tot  haer  knien  > 
Te  lobbren  in  u  dunne  ftroomen , 
Of  heeft  u ,  als  Gongora  gift , 
Den  Efel  die  u  had  gepift , 
Weer  voor  een  foopjen  op-genomen» 

Daer  Flora  met  haer  roode  kaken  % 
Door  haren  Zephyrus  gevoet  > 
Gaert  roosjes  tot  haer  Roofen-hoet  > 
Om  Harders  oogen  te  vermaken. 
Hier  deelt  fy  u  wat  anders  mee , 
Als  een  Gallego  uytder  Zee , 

P  4  Udoor 


*3*  JD*  Spaenfche  Mercuriua. 

Udocr  u  vcnfters  komt  genaken , 
En  u  de  lucht  te  binnen  fent , 
Van  hondert  kuffen  daer  omtrent ; 
Om  vroom  in  't  Lazrus  huys  te  raken. 

Men  feyt  Foligno  milt  in  't  geven , 
Beftrooyt  de  ftraten  met  bancket , 
Hier  komt  men  's  morgens  noyt  van  't  bedt 
Of  duyfent  geurtjes  (iet  men  kleven  , 
Gekletft  met  een  «ewiffe  handt , 
Hier  aen  een  poort  daer  aen  een  wandt. 
Een  Sinter  Klaesgift  van  u  buuren  , 
U  neus  gaet  even  ftaegh  te  gaft  , 
Geen  wonder  ibofe  fich  verbraft » 
Op  eens  gegeten  Confituren. 

Maer  't  is  een  trooft  voor  neus  en  oogen  > 
Of  d'overvloet  u  hinder  deê , 
De  fon ,  de  wint,  de  lucht  eet  meê , 
Met  delen  Compoft  op  tedroogen  , 
Elck  neemt  fijn  portie  van  de  Bra , 
En  kluyft  tot  op  debeenen  na, 
Se4f  fonder  die  met  fout  te  fprengen ; 
En  ghy  mooght  dencken  goede  vrint , 
Datj'  aen  der  Goden  tafel  bint , 
En  vrolijck  zijt  op  doode  krengen. 

Maer  of 'et  u  aen  dranck  mocht  fchorten , 
Gaet  Hechts  een  ftraet  weegs  voort ,  heel  dra  y 
Sal  u  daer  wel  een  *  Aqua  va 

roepenfc     Een  emmer  nats  op  't  hooft  gaen  ftorten  , 

aisie  Van  morffigh  water  of  van  pis , 

't  water       >t  ^y  u  aj  even  eens  wat  't  is , 

tifi  '         Sy  vallen  milt  in  fulcke  ftuypen , 
Het  eerfte  dat  het  raeckt  is  doel , 
De  ftraet  is  een  gemeen  Rioel  , 
Ga  jy  maer  flechts  naer  huys  toe  druypen. 

Wie  komt  daer  ginder  aen  Seigneuren , 

Wat 


aoa 


Ds  Spaenfihe  Mercuriue.  %y$ 

Wat'is  hy  fot  of  is  hy  fieck , 
Dat  fal  de  marfch  zijn  van  de  pieck 3 
Gaec  hy  naer  achter  of  na  veuren. 
Dit  fou  men  nemen  altemet , 
Voor  een  bonjourde  Recolet , 
Of  voor  een  fprongh  van  Jan  PottagieB 
De  Keerel  fchijnt  te  wonder  beus , 
Hy  fet  de  bril  daer  op  fijn  neus , 
Een  man  van  fludy  en  couragie. 

De  Son  is  wech  ,  gaet  wat  fpanceeren , 
Die  't  bloet  u  in  uwe  adren  koockt , 
Dien  oven  is  nu  niet  geftoockt. 
Ghy  mooght  nu  duuren  in  u  kleeren  , 
Gaet  na  de  ftroom  of  hoe  ghy  't  heet , 
Ghy  vint  daer  goetjc  brqyn  en  heet , 
Van  Donnasof  van  Adamijten. 
Ghy  fultdaer  haeft  in  *t  doncker  fien , 
Een  naeckt  paer  billen  acht  of  tien , 
En  niemant  die  't  u  fal  verwijten. 

Is  dat  een  jonge  of  is  't  een  ouwe  ? 
Wat  rammelt  u  van  out  in  't  hooft  ? 
Daer  is'er  geen  foo  out ,  die  looft 
Dat  men  haer  voor  geen  jongh  fou  trouwen  j 
Wilt  ghy  haer  trony  fien  in  't  net , 
Soo  fiet  wat  verder  door  't  blancket , 
Door  Vermilioen  endoor  Pomade  , 
Kond  ghy  dan  leggen  op  het  left , 
Byloo  het  is  een  ouwe  beft , 
Soo  hebj'et  op  fijn  kop  geraden. 

Dat  meysje  praet  hier  van  geen  kindren , 
Geen  kinders  boven  feven  jaer , 
Dat  is  al  een  voiwalTen  fnaer. 
Het  mocht  haer  aen  haer  huwelijck  hindren. 
Dat  is  al  rijp  van  nu  of  an , 
Haer  tanden  zijn  verwiffelt,  man  a 

P  5  Siet 


»34  &e  Spaenfche  Mercurius. 

Siet  haer  eens  fchcrmen  met  haer  oogen  , 
Sy  treckt  haer  mont  al  fcheef  goet  fchick , 
Is  't  daer  noch  fuy  ver ,  foo  ben  ick  > 
Wel  ruym  drie  vierendeel  bedroge/i. 

Dien  Heer  die  ginder  gaet  brageeren , 
Hanteert  fijn  degt  n  met  ratfoen. 
Die  lapte  giftren  noch  mijnichoen. 
Die  degen  is  hem  koft  en  kleeren  , 
Dat  lemmer  is  fijn  vrientop  ftraet, 
Sijn  by'  flaep  als  hy  flapen  gaet , 
Sijn  trooft  in  al  fijn  jammer-klagen , 
Geloofje  't  niet ,  gaet-  fiet  hem  flus 
Wanneer  hy  ftaet  in  puribus  , 
Sal  hy  hem  op  fijn  armen  dragen. 

Befiet  my  eens  dat  ftatigh  wefen  s 
Dat  is  mijn  Heer  den  Licentiaet , 
Hy  is  hy  gaet  dan  daer  hy  gaet , 
Van  voor  tot  achteren  doorlefen , 
Hy  fou  noyt  wijeken  foo  hy  't  wift »  * 
Voor  Theatijnof  Sorbonnift, 
Of  andre  die  noch  meerder  weten , 
Dit  is  alleenigh  dat  hem  let , 
Dat  hy  met  fijn  Hebreeus  te  met , 
Heeft  al  fijn  fchoon  Latijn  vergeten. 

Wat  gaet  daer  ginder  te  piafFeeren  s 
Dat  lijekt  een  drommel  van  een  fiiaeck  3 
Die  Cavallier  en  heeft  geen  vaeck , 
't  Lijekt  wel  een  fnyer  aenfijn  veeren  > 
Maer  facht  mijn  macker  't  is  abuys , 
Befiet  my  eens  dat  roode  kruys. 
Het  is  een  Ridder  van  de  Benden , 
Een  Aep  te  Paert  is  't  niet  te  min , 
Sijn  knicn  komen  aen,  fijn  kin , 
En  't  hooft  dat  fackt  hem  in  fijn  lenden. 

Wat  wiïdat  fteene  kruys  in  't  midden  > 


Daer 


Be  Spaenfihe  Mercuriut.  23 J 

Daer  is  een  man  ter  neer  geleyt , 
Èn  dat  bedroefde  teeken  feyt , 
Dat  men  noch  voor  de  ziel  moet  bidden  , 
En  doet  men  over  moort  geen  rechc  ? 
Wel  deed  men  dat ,  mijn  foetc  knecht  , 
Hier  fou  nieteenen  Doctor  blijven. 

Jup.  Schey  uyt ,  fchey  uyt ,  indienje  geen  an- 
dere lof  van  die  beroemde  plaers  te  feggen  hebt , 
moogje  dat  fchimpen  oock  wel  laten. 

Merc  Wat  fou  hy  anders  doen  ,  het  is  fijn  da- 
gelijcks  hantwerck. 

Mom,  lek  fal  u  maer  een  ftaekje  van  hun  loos- 
heyt  verhalen.  Seker  Frans  Edelman  ,  had  uyt 
het  Hof  van  den  Keyfer  de  laft  op  fich  gheno- 
men,  om  een  brief  met  een  kleyn  bondelken  , 
daer  een  fack-oorlogie  of  uurwerek  in  was  ,  aen 
een  Heertot  Madrid  te  behandigen ,  die  felf  een 
Secretaris  van  den  Koningh  was ,  foo  haeft  als 
óefe  fijn  brief  met  het  packje  over  leverde  >  was 
het  eerfte  dat  dien  Heer  dede  ,  het  packje  aen 
lijn  oor  te  houden  ,  om  te  hooren  of 'er  het  oor- 
logie  oock  in  was ,  geloovende  miflehien  dat  de 
fnaer  langh  genoeg  was ,  om  te  loopen  van  Wee- 
nen  tot  Madrid  toe. 

Jup  Een  groote  gauwigheyt.  Maer  daer  was 
noch  yets  van  defen  Don  Jan  te  feggen ,  laet  ons 
dat  eens  hooren. 

Mom.  Of  laet  Mercurius  fijn  ommegangh  be- 
ginnen. 

Jup.  Wy  fullen  die  daer  na  wel  krijgen »  gaet 
ghy  flechts  voort. 

Moot.  Voor  fijn  eerfte  Oorloghs-tocht ,  was  v J, CTJ^ 
hy  Generael  van  des  Koninghs  fijns  Broeders  janvan 
Troupen  s  regen  de  Mooren  van  Grenada,  daer  Ooftcn. 
hy  fich  als  een  overdapper  Prins  gedragen  heeft  ,  rl)ck' 
in  voegen  gelijck  meermael  gefeght  is >  het  volk 

htm 


fifi  Ve  Spaenfche  Mercuriut. 

hem  met  die  toejuychiuge  begroete ,  dit  is  de  wa- 
re So  on  van  den  Keyfcr.  Op  dien  tocht  deed  hy 
de  God'fdienft  in  Spanjen  grooten  dienft ,  alfoo 
hy  de  Mooren  daer  uyt  jaeghde,  in  voegen  fy  ze- 
dertdat  Rijck  niet  meer  hebben  konnen  befmet- 
ten  ,  noch  de  Inwoonders ,  voornamentlijck  hun 
nageburen  ,  foo  veel  Marraenfch  konnen  acnbla- 
fen,  alsfe  wel  voor  dietijdt  hadden  gedaen. 

Wanneer  dit  werck  volbracht  was ,  wierdt  hy 
door  de  grocte  naem  die  van  hem  gingh ,  en  foo 
wel  onder  de  Chriftenen  als  on-C h riftenen  ver- 
fpreyt  was ,  tot  Generael  van  de  Heylige  Ligue 
te^en  den  Turck  gemaeckt  ?  na  dat  de  felve  ftaec 
evenwel  van  den  Hartogh  van  Anjouw  ,  daer  na 
Koningh  van  Vranckrijck,  onderden  naem  van 
Hendrick  de  Darde ,  en  den  Prins  van  Savoye  af 
geflagen  was :  want  de  goede  Paus  Pius  de  Vijfde, 
defe  den  een  na  den  ander  den  Standaert  aenge- 
boden  hebbende,  vcrfchoonde  fich  d'Hartogh 
van  Anjouw,  op  de  verrichtinge  van  den  Ko- 
ningh fijn  Broeder,  en  de  Savoyaert  op  fijnon- 
paffèlijckheyr.  Maer  Don  Jan  vaerde  den  laft 
gewilligh  aen  ,  en  droegh  fich  als  een  braef  Prins, 
in  die  foo  bloedige  en  vermaerde  Zeeftrijdt  van 
Lepante ,  die  in  der  daet  foodanigh  was  ■>  dar  ze- 
V-rhaei  dert  de  Zeeftrijdt  by  Aótium  ,  tuflehen  Auguftus  . 
^  e  en  Amonius  geen  foodanige  oyt  voorgevallen 
Infante. was »  noc^  was  defe  hondert  mael  beter  bevoch- 
ten en  beweert  als  die  andere  ,  het  fal  daerom  de 
pijne  waert  zijn  de  byfonderheden  daer  van  te 
verhalen. 

De  Turckfche  Vloot  vertrock  uyt  hare  Poft 
op  den  vyf-en-twintighftendaghvan  April,  op 
die  van  St.  Joris  ,  die  van  al  de  Heyligen  van  de 
Turcken  fcer  geèert  wordt ,  gelijck  de  felve  ge- 
meenlijck  op  dien  dagh  hun  Oorloghs-macht 
fqo  te  Water  als  te  Lande  uyt  fenden  >  om  onder 

de 


De  Spainfcke  Mercurius.  ttf 

de  befcherminge  van  defen  ftrijdtbaren  Ridder 
dapperlijck  te  overwinnen.  Dele  Oorloghs- 
macht  dan,  opdien  dagh  inhecjaer  ifji.  ver- 
trocken  zijnde ,  deed  over  al  een  overdadig  quaet 
in  roven ,  pionderen ,  en  alderhande  overlaft  , 
op  de  Chriftencn,  foo  aen  het  vafte  Landt  als 
aen  de  Eylanden.  Maer  wanneer  fy  hoorden  dat 
Don  Jan  medeuyc  de  Havens  van  Medina  ver- 
trocken  v/as  om  hen  itrijdt  te  komen  leveren , 
fonden  fy  terftont  boden  dacr  van  aen  hunnen 
Keyferaf,  om  fijn  wil  te  weten,  die  hen  beval 
datfy  moedighlijck  den  ftrijdr  fouden  wagen. 

Defe  Oorloghs-macht  der  Tu reken ,  beitondt 
in  twee  hondert  en  twee-en-dai  tigh  groote  Ga-  Macht 
leyen,  behalven  noch  de  twaelr  die  Ucchialy  |1er  Tur* 
Bafla,  onder- Koningh  van  Algiers,  daer  noch  chiifle. 
by bracht,  beneftensfoo  veel  Galeotten.  Defenen. 
{peelde  den  meefter  te  water  en  te  lande ,  na  haer 
welgevallen ,  tot  dat  Don  Jan  mede  Zee  koos , 
met  twee  hondert  enachtGalcyen,  fesGaleai- 
fen  ,  twee-en-twintigh  groote  Schepen ,  en  veer- 
tigh  Fregatten,  op  de  welcke  waren  acht  duy- 
fent  Spanjaerden  ,  twaelf duyfent  Italianen ,  drie 
duyfent  Adventuriers ,  of  Vrywillige ,  drie  duy- 
fent Duytfers  ,  fonder  het  Schecps- volck  te 
tellen.  De  Ridder  Gilles  d'Andrada  zijnde  uyt 
gefonden  om  den  Vyand  optefoecken,  brachc 
befcheyd  dat  der  felver  Oorloghs-macht  by  Le- 
pante  lagh.  Don  Jan  deed  daer  over  ócn  Krijgs- 
raet  vergaderen ,  om  te  weten  wat  fy  te  doen 
fouden  hebben.  Hy  hadin  het  byfonder  al  met 
den  Heer  Rommegas  ,  diehy  teerachte,  een 
overlegh  gemaeckt ,  gelijck  hy  oock  reden  had  , 
hem  in  groot  aenfien  te  houden  ,  als  zijnde  een 
van  de  voornaemftc  Zeeluyden  van  fijn  tijdr, 
het  welcke  hy  in  verfcheyden  voorvallen  tegen 
den  Turck.  getoont  had.     Hebbende  hem  dan 

ge- 


2.58  De  Sp»enfthe  Merturius, 

gevraeght  wac  hem  dienftigh  dacht  ghedaen  te 
Bcract-  2'Jn  ï  gaf  hem  dele  dat  bericht.  Indien  fey de  hy , 
flagingh  de  Key/er  u  Vader Jich  eenwael  tnftjn  leven  ,  op  Ju/c  k 
oycy.caeen  pi00t  als  Jefe  js  y  gefien  hadde  ;  hy  jou  niet  ge- 
' '  *  rufl  hebben  ,  voor  dat  hyjich  Keyfer  tot  Cenftanti- 
nopolenjou  hebben  gefien.  En  hy  Jou  daer  geen  fv>a± 
righeyt  tn  gevonden  hebben.  Dit  isfoo  veel  te  feggen 
Jeyde  Don  Jan  daer  op  ,  dat  men  fal  moeten  vechten. 
In  trouwen  ja,berichte  Rommegas  weder.  Vech- 
ten wy  dan ,  feyde  Don  Jan  weder.  Hy  verfochc 
oock  het  goet  vinden  van  Antonio  Colonna ,  die 
Stedehouder  van  het  Verbondt  was,  gelijck  hem 
de  Paus  de  felve  na  Don  Jan  gemaeckt  hadde. 
Defe  feyde  anders  niet  als  de  woorden  uyt  de 
Schrift  :  Etiamfi  oporteat  me  mort  non  te  negabo  , 
Al  fou  ick  moeten  fterven  ick  fal  u  niet  verloo- ' 
chenen.  Joan  AndrèaDoria  feyde  diergèlijcke, 
gelijck  hy  altoos  een  feer  möedigh  Soldaet  is  ge- 
weeft  ,  en  belloot  mede ,  dat 'er  niet  anders  te 
doen  viel  als  re  vechten.  De  Generalen  van  de 
Venetianen  Sebaftiano  Venerio,  en  Juttiniano 
Barbarico ,  waren  mede  van  het  gevoelen ,  en 
dat  met  een  van  goeder  herten  ;  want  het  was 
meeft  de  faeck  van  de  Venetianen  die  verhan- 
delt wierdt ,  dewijl  het  de  Turcken  daer  aldcr- 
meeft  op  gemunt  hadden.  Don  Louis  de  Reque- 
fens  ,  groot  Commandeur  van  Caftille ,  ên  daer 
na  des  Koninghs  Stedehouder  in  Vlaenderen , 
was  mede  van  gevoelen  dat  men  ftrijden  molt ; 
maer  evenwel ,  hy  wilde  n*  de  Spaenfche  wijfe  , 
al  de  faeck  gelijck  als  ineen  goutfthael  gewo- 
gen hebben,  gelijck  oock  de  Marquisde  Sanr.4 
Croce.  Soo  veel  is'er  van  ,  hoewel  de  meefte 
den  ftrijdt  aenrieden,  veel  andere  evenwel  wa- 
ren daer  tegen  :  en  ten  ware  Don  Jan  dapper  en 
moedigh  ware  geweeft  ,  het  had  daer  lichtelijck 
niet  toe  gekomen ,  alfoo  deftrijdts-gefinde  lich- 
te- 


De  Spattifcke  Merciifius.  139 

telückdoordebefchreumde  foudeh  hebben  om 
gelet  worden ,  maer  Don  Jan  drongh  het  deur , 
maecktedoor  fijn  moedigheyt  moed  in  de  en- 
dere. 

Defe  twee  machtige  Scheeps-vlooten  dan  we- 
derzijds beiloten  hebbende  te  Jlrijden,  foo  ver- 
trock  de  Turckflhe  van  Lepante ,  tegen  den 
avont ,  en  bevand  fich  des  morgens  in  volle  Zee. 
De  Chriften- vloot  doende  groot  gewelt  tegen  de 
wint ,  diefe  tegen  hadde ,  liet  fich  van  gelijcken 
met  het  rij/en  Van  den  dagh  fien.  De  Turckfche 
quam  met  volle  zeylen  op  hen  af,  hebbende 
den  wint  Van  achter  inhétzêyl;  waeropDon  SJagh- 
Jan  terftont  de  fijne  in  volle  llagh-orderedede°^"*. 
(lellen  ,  met  fulck  een  fpoet  als  hem  mooghlijck  {tenen. 
was  >  makende  daer  vier  benden  of  troupen  van , 
d'eene  wasaCn  dé  rechterhant ,  beleyt  door  den 
Heer  Johan  Andrea  Doria  ,  beftaende  uyt  vijf- 
righ  Galeyen,  entweegrootc  GaleafTen:  d'an- 
dere  aen  dé  flincker  zijde ,  had  tot  Leyder  den 
HeerJuftimaenBafbarico,  Öpperhooft  van  de 
Venetiaenfché  Macht ,  hebbende  mede  vijftigh 
Galeyen,  en  twee  GaleafTen  by  fich.  In  het  mid- 
den van  de  twee  ftelde  Don  Jan  de  Batailje ,  be^ 
ftaende  in  tfeventigh  Galeyen ,  en  hadde  tot  fijn 
achterhoede  ,  den  Marquis  de  Santa  Croce  ,  met 
al  de  refl  van  de  Galeyen,  en  twee  Galeaflen. 
Op  defe  wijfe  begaf  fich  Don  Jan  na  den  Vyand 
toe,  en  zijnde  noch  omtrent  vier  kléyne  mijlen 
van  malkandcren,  dede  hy  een  fchoot  na  den 
Vyand  fchieten  ,  tot  een  Bravade  ,  foo  veel  te 
feggen  als  dat  fy  aen  komen  foudea ,  en  deed 
daer  op  Ie  Cara ,  op  de  groote  maft ,  en  de  vlam- 
rne  of  wimpel  achter  af  waeyen  ,  foo  veel  als  de 
bloet-vlagge ,  tcekens  van  het  aengaen  van  den 
ftrijdt ,  en  fiende  lijn  macht  in  fulck  een  fchoonè 
ordcre  j  klom  in  een  kjeyn  Fregat ,  en  voer  de 

ge- 


240  De  Spaenfche  Mercuriut. 

geheele  Vloot  door,  gevende  een  yeder  moed 
om  dapper  1  ij ck  te  vechten ,  alles  by  brengende 
dat  konde  dienen  om  hen  op  te  wecken.  Ditge- 
daen  lijnde,  keerde  hy  terftont  weder  na  de 
.Reale ,  dewiil  de  Turckfche  Vloot  vaft  met  volle 
'zeylen  aen  quam. 

Aen  fijn  rechter  zijde  voer  de  Generael  van 
den  Paus ,  op  dewelcke  Antonio  Colonna  Stede- 
houder van  fijn  Heyligheyt  was  :  aen  de  zijde 
van  dewelcke  de  Capitaneffe  van  Savoye  voer, 
beftiert  door  den  Heer  de  Ligny  ,  eenfeer  eer- 
lijcken  braef  Heer,  die  fijn  ampt  wel  waerdigh 
was:  aen  fijn  flincker  zijde,  was  de  Generael 
van  Venetië ,  en  daer  na  aen  des  felfs  zijde ,  was 
de  Capitana  van  Genua.  Op  de  Galey  van  Sa- 
voye was  de  Hartogh  van  Urbin  felfs  ;  en  op  die 
van  Genua  de  Prins  van  Parma.  De  twee  laetfte, 
die  de  vleugels  van  de  Batailje  uyt  maeckten ,  wa- 
ren de  Generalen  van  Maltha,  en  aen  de  rechter 
die  van  Pau'us  Jordan  Urfini,  met  die  van  Lom- 
me)  in  ,  aen  de  flincker  handt ,  en  achter  aen  , 
volghden  de  Capitana  van  Don  Louis  de  Reque- 
fens  ,  en  de  Patrona  van  Spanje. 

In  defe  fchoone  ordere  viel  men  op  den  Vyand 
aen  ,  komende  hem  ter  halver  wege  in  't  ghe- 
moet;  zijnde  fulcksfoo  verre  van  hun  verwach- 
tinge  ,  dae  fy  gelooft  hadden  ,  dat  de  Chriftenen 
hen  niet  fouden  hebben  derven  verwachten.  Als- 
doe  was  het  datmenfeer  fchielijckdewint,  die 
tot  daer-en-toe  den  Chriftenen  was  tegen  ghc- 
weeft,  fagh  veranderen ,  en  omtrent  den  mid- 
dagh  gheheel  goet  voor  de  Chriftenen  worden. 
AcnvangDe  ftrijdt  nam  fijn  aenvangh  met  de  flincker 
vnnden  vleugel,  alwaer  beyde  de  Generalen  terftont 
malkander  aen  taften,  pogende  een  yeder  van 
hen  fich  meefter  van  fijn  Vyand  temaken,  eri 
daer  op  quam  al  de  reft  aen  malkander ,  daer  een 

H 


ftiijdr. 


Dert 

Bafla 


De  Spaenfche  Mercuriut.  Z4  I 

yeder  van  fijn  zijde  niet  anders  trachte  als  fijn  uy- 
terfte  beft  te  doen. 

Eyndelijck  naer  een  hart  gevecht  >  rmcckte 
fich  de  Koninghlijcke  Galeyen  van  Don  Jan  , 
meefterfe  van  die  van  deTurcken,  houwende  de 
Chriftenen  al  wat  fy  daer  binnen  vonden  in  ftuc- 
ken ,  en  het  hooft  van  den  Bafla  af  geflagen  zijn- 
de ,  wiert  terftont  op  de  punt  van  een  fpief(è,va. 
tot  een  zege-teeken  geftelt ,  het  welcke  de  Chri-  gen. 
ftenen  foo  veel  te  meer^enmoedighde,  fooda- 
nigh ,  dat  betgantfche  Efquadreen  bende  van  de 
Turcken,  dat  tegen  de  Batailje  van  de  Chri  fte- 
nen aen  quam ,  op  de  felvc  wijfe  als  de  Hooft- 
galeye  ghehandelt  wierdt.  Don  J  an  vergaderde 
weer  lbo  veel  van  de  fijne  by  een  als  hy  konde , 
en  fiende  dat  men  aen  de  rechter  zijde  noch  aen 
het  vechten  was ,  niet  fonder  groot  gevaer  van 
de  Chriftencn ,  viel  foo  wel  te  pas ,  op  de  Turc- 
ken aen ,  dat  hy  fich  wel  haeft  meefter  van  de  gc- 
heeleflagh  maeckte,  vernielende  en  verwoc- 
itende  alles  wat  hem  voor  quam.  Ucchialy  deed 
den  Chriftenen groote  moeyten  aen,  en  toonde 
een  treftelijcke  tegenweer  ;  maer  hy  wierdt  foo 
tij delijck  door  den  Heerjoan  Doria  aen  getaft, 
dat  hy  ,  hebbende  alles  gedaen  wat  mooghlijck  ; 

Was,  fich  met  dartigh  Galeyen  falveerde  en  op 
de  vlucht  begaf.  Men  vervolghde  hem  foo  veel  winning 
men  konde,  maer  de  nacht  overkomende,  bcderchii- 
nam  den  Chriftenen  het  geficht  en  de  gelegent «-ttenen. 
heyt  hem  vorder  na  te  jagen 

De  Venetiancn  deden  brave  dingen ,  daer  de 
Heer  Sebaftiaen  Barbarico  hunnen  Overfte  het 
leven  liet ,  die  dien  dagh  fich  wonderlijck  wel 
gehouden  ,  enalfoo  fijndoorluchtigh  leven  mee 
een  brave  doot  befloten  heeft ,  ftervende  met  de 
overwinningh  in  de  hant. 

Don  Jan  Hiep ,  gelijgk  men  fegt ,  op  het  velde 
Q^  van 


z^z  De  Spaenfche  Mercurius. 

verlies  van  den  ftrijdt ;  en  maeckten  des  morgens  een 
van  we-  overflagh  van  de  Schepen  die  genomen  of  in  de 
zij  gront  gefchoten  waren ,  daer  men  bevant ,  dat 
deTurcken,  fooGaleyen  als  Galeotten ,  twee 
hondert  en  feven  verloren  hadden ,  het  ghetal 
van  de  dooden  omtrent  de  darcigh  duyfent,  en 
twaelf  duyfent  Chriftenen  flaven  van  de  kete- 
nen verloft ,  behalven  al  die  verdroncken  wa- 
ren ,  of  elders  gingen  fterven.  De  gevangene 
waren  meer  als  (es  duyfent.  Aen  de  zijde  der 
Chriftenen  waren  oock  foo  dooden  als  gequet- 
ften,  tot  aen  acht  of  negen  duyfent  zielen,  foo 
op  de  vijftien  Galeyen  die  genomen ,  en  eenigc 
weder  hernomen  waren ,  als  op  de  andere ;  van 
welcke  vijftien  de  Generale  van  Malta  een  was  , 
die  langen  tijt  alleen  regen  feven  TurckfcheGa- 
leyen  vocht ;  maer  Ucchialy  daer  by  komende, 
nam  hem  met  een  van  de  Ridders  van  den  Hey- 
ligen  Geeft,  van  Savoye ,  en  van  Genua  >  en  van 
Sicilië,  en  een  van  den  Paus. 

Waerlijck  het  was  een  feer  hevigh  gevecht  j 
fbodanigemen  feer  weyniye  liet ,.  en  om  te  we- 
ten wat  Hoofden  van  de  Turcken  gefneuvelt  e» 
gevangen  zijn.  Eerftelijck,  Pertau  Bafla,  Ge- 
nerael  v?.n  de  Vloot,  Haly  Bafla ,  Generael  van 
de  Landt-marht ,  Ahmaibey ,  Hooft  van  de  Ja- 
nitzaren  Affan  Bafta ,  Soon  van  Haradijn  Bar- 
barofta ,  Mehemet  Bey ,  Landt-vooght  van  Mes- 
telene  Ydey  Bey ,  Landt-vooght  van  Scio ,  C*- 
raban  ,  Opfiender  der  Soubbaflas  ,  Campfan 
Bey,  Stadt-vooght  van  Rhodes,  Dely  Soliman, 
Tapart  Chelubey  ,  Proutfaga  ,  Stadt-vooght 
van  Napoli  de  Romanie ,  Amipfa  Bey ,  Bafli 
of  Koningh  van  Tripoly  >  Dardagan  Bey  ,  Stadt- 
vooght  van  Tercenal ,  Muftapha  Cheluby,  al- 
gemeen Schat-meefter  van  de-  Vloot ,  Afrit  Ca}»» 
ga,  OverftevanGalipoli-,  Pery  Begoliy , Hooft 

van 


Hoof- 
den der 
Turken. 


De  Spasnfcke  Morcurim.  *fö 

van  een  bende  Galeyen  ,  Ochiman  Béaly  3  Hooft 
van  een  deeJ  Galeyen ,  en  voorts  meenigte  van 
andere  foo  gedooc  als  gevangen. 

Die  gene  die  de  tijdinge  daer  van  tot  Vene- 
tien bracht,  de  Heer  Lafrano  Cinftiniani,  ko- 
mende voor  den  Doge  of  Hartogh  van  Venetien, 
knielde  ter  aerden  ,  en  ieyde ,  doorluchtighite 
Prins ,  ick  brenge  ü  de  tijdinge  van  de  beerlijck- 
fte  ovcrwinninge  die  de  Chïiftenen  oyt  ghebad 
en  bevochten  hebben.  En  waerlijck fy  was  heer- 
Hjck  ,  en  v  ei  volght  zijnde  j  fou  Conftantinopo- 
len  geciddert  en  gebeeft  >  miflchien  in  handen 
van  de  Chriftenen  geraeckc  hebben  ;  maer  d'af- 
gunft  der  Chriften-Princen  bedierf  het  al,  die 
niet  mogende  de  roem  van  een  ander  verdragen, 
en  voornamcntlijcfcvan  Don  Jan  ,  den  Oorlogh 
elders,  fonder  befcheyd  of  reden,  gingen  op- 
blafen.  De  Venetianen  aen  d'andefe  zijde ,  deii 
Oorlogh  moede  zijnde  *  baden  de»  Koning  van 
Vranckrijck  de  Vrede ,  met  den  Grooten  Heer 
te  willen  helpen  bevorderen  5  die  daer  den  Bif- 
fchop  van  Dax  heenen  fandt.  Defe  dede  een  ge- 
iirckige  reyfe  voorde  Venetianen  *  en  verkreegh 
een  goede  Vrede ,  gcltjck  fy  begeerden.  En  foo 
bleef  «en  feer  treftèlijck  werek  voor  de  Chrifte- 
nen  fteken ,  die  by  foodanigh  een  gelegentheyt , 
den  Turckcn  in  d'uyteröe  noot  fbuden  gebracht 
hebben  ;  maer  foodanigh  was  de  verdceltheydt 
der  Cbriften- Vorften ,  daer  en  elders  meer  ,oor- 
taeck  van  ban  algemeen  e  voordeelen ,  om  te  fkn 
ten  ;  gelijckfeoockopdie  wijfe  hetbefe  van  het 
Paleftina  ,  of  (foo  men 't  noenat^  het  Heylige 
Landt  foo  fclnndelijck  verloren  hebeen,  als  fy 
het  manhaftelijck  gewonnen  hadden. 

Het  is  fcker  ,  da£  de  tijdinge  daer  van  aen  d* 
Poorre  gebracht  zijnde  ,  dat  de  Grooten  Heer  , 
fijnRaetcn  hetgantfehc  Volckdaer  ioodanigh 
Qji  oyer 


^4-4-  &e  Spaenfche  Mereurhs. 

ontzei- over  verïchrickt  was ,  dat  indien  men  alleenigh 

tenis  tot  vijftigh Galeyen daer  heenen  gefonden  had,  (y 

ConAan-  <je  Stadt  verlaten  fouden  hebben. 

tmopo-  .  £)e  paus  wii(]e  dat  Antonio  Colonna  al  zegen- 
pralende  binnen  Romen  fou  komen  ,  meer 
noch  minder  als  voor  heenen  ,  ten  tijden  van  de 
Romeynen ,  de  overwinnende  Borgermeeflers 
gewoon  waren  te  doen ,  hoewel  van  vecle  daer 
mede  gefpot  wiert.  Het  had  in  der  daet  Don  Jan 
van  Ooftenrijck  beter  toe  gekomen  ,  zijnde  van 
de  andere  Hoofden  ,  Antonio  Colonna,  de  Ge- 
nerael  der  Venetianen  ,  Johan  d"Oria ,  en  de  an- 
dere brave  Mannen  gevolght,  en  fulck»  fou  na 
verdienden  hebben  toe  ghegaen;  ghelijck  mea 
leeft  van  Ferdinand  van  Arragon ,  die ,  wanneer 
fijn  Overften ,  onder  dewelcke  de  Marquis  van 
Pefcaire  de  voornaemfte  was ,  een  Veldtflagh  op 
de  Venetianen  gewonnen  hadden ,  flaende  ghe- 
luckighlijck  hun  Veldtoverfte  Bartholomeo  Al 
viano  by  Vincenza,  aLde  Overften  en  gemeene 
Krijghs-lieden ,  yeder  na  fijn  verdientten  dede 
beloonen  ,  doende  daer-en-boven  in  de  Boecken 

Erkcnte-  van  fijn  Schat-kamer ,  al  de  namen  van  de  Over- 

nifle  van  ften   en  felfsdegemeene  Kriighs-lieden,  tot  een 
den  K"-  -  •     i  F  •         re 

ningh     eeuwige  gedachtenis  aen  teeltenen  ,  beneftens 

jFcrdi-     die  gene  die  in  hetghevecht  ghebleven  waren  , 

«and.     wekker»  vrienden  de  belooningh  ontftngen ,  die 

fy  met  hun  leven  gekocht  hadden.     Het  is  buy- 

ten  alle  bedenckinge,  of  ftraf  en  belooninge 

zijn  de  rechte  voedfters  van  de  deught ,  en  die 

ontbraken  hier ,  beneftens  de  vmcht  van  fulck 

een  heerlijcke  zegen. 

Om  weder  te  komen  tot  Don  Jan.  Indien 

then  de  Hooft-lieden  wil  ghelooven  die  onder 

hem  gedient  hebben  ,  hy  had  moed  en  dapper- 

heyt  genoegh ,  om  fich  hier  of  daer  een  Koning- 

lijeke  Kroon  op  het  hooft  te  krijgen ,  en  fich 

lbo 


De  Spaen/che  Mercurhs.  245 

foo  een  Soon  van  fulck  een  Vader  te  toonen  > 
maer  hy  was  geboren  geluckigh  voor  een  ander  > 
en  ongeluckigh  voor  fich  felven ,  hy  konde  fijn 
deught  foo  feer  niet  voort  Zetten ,  of  haet  en  nijt 
wiften  hem  noch  te  verfchalcken.  Men  heeft  hem 
oock  voor  een  goet  gedeelte  het  verlies  van  La 
Goulette  toe-gefchreven  ,  gelijck  men  tot  Ro- 
men van  Pafquijn  hoorde  :  El  Cardinael  con  la  Spot-re- 
Bragueta  ,  Don  Juan  con  la  Raguetta ,  hanperdido  den  op 
la  Goletta.   Willende  feggen  ,  dat  de  Cardinael  DonJaD- 
Granvella  als  doe  onder-Koningh  van  Napels , 
al  te  veel  met  fijn  hoeren ,  en  Don  Jan  te  veel  in 
de  kaets-baen  befigh  waren ,  en  daer  door  La 
Gouletta  verloren  was. 

En  in  der  daet ,  defe  lafter  hem  op  gcleght, 
was  valfch  ,  want  van  dagh  tot  dagh  maeckte  hy 
fich  vaerdigh  om  de  plaets  te  gaen  ontfetten; 
maer  de  befettelingen  felfs  voor  quamen  hem  , 
houdende  het  niet  uyt  ,  gelijck  men  van  hen  ver- 
trouwt had. 

Eenigen  tijdt  daer  na ,  de  Koningh  van  Span- 
jen  hem  by  fich  ontboden  hebbende ,  heeft  hem, 
na  dat  hy  wel  ter  deege  met  hem  verfproken 
was,  naerNederlandtgefonden,  omaldaerdc 
Regeeringh  van  dien  Staet  ter  hant  te  ilaen.    Hy  Sijoceys 
begaf  fich  daer  heen  als  een  brave  Ridder ,  en  na  Nc~ 
niet  als  een  Man  die  vrees  heeft ,  gacnde  dwars dcilant* 
door  Vranckrijck  heen  ,  als  een  reyfend  man  , 
alleen  te  poft  met  fes  Paerden  ,  hebbende  by  fich 
den  Heer  Gonfaguc ,  als  fijn  vertrouwde,  en 
onder  andere  een  Frans  Poftillon,  die  hy  uyt 
Spanjen  mede  nam ,  zijnde  de  reys  te  ghevaer- 
lijcker,  om  dat  het  op  het  hippen  van  den  Oor- 
logh  was ,  die  geen  drie  maenden  daer  na  openc- 
üjck  verklaert  wiert. 

Hy  klom  af  tot  Parijs,  in  de £ract  St.  Antoi- 
nc ,  recht  voor  het  huys  van  den  Spaenfchen 
0^3  Ge. 


%óf.6  B*  Sfaenfthe  Mercufius. 

Ge&nt.   Wanneer  den  döncker  gekomen  was  3 
gingh  hy  hera  aen  (breken  ;  fprack  een  weynigh 
mee  bcm  9  en  hebbende  vernomen  dat'er  dien 
avonteen  trefFelijcke  Bal  in  de  Louvre  fou  zijn  , 
gingh  daer  onbekent  met  den  Heer  Oöavio  » 
daer  hy  het  geheele  Hof  faghdanflen,  en  met 
verwond eringe  onder  andere  de  fchoone  Ko.- 
ninginnevan  Navarra,  Sufter  vanden  Koning, 
niet  weynig  opgenomen  door  fulck  een  fohoon- 
heyt.  Des  morgens  na/n  hy  het  geficht  van  Pa- 
rijs, en  fagh  met  verwonder ingh  de  grooteen 
fchoonheyt  van  die  Koninghlijcke  Stadt ,  (onder 
bekent  te  zijn,  of  dat  men  van  hem  wift,  als  na 
lijn  vertreck.    Daer  op  nam  hy  weder  de  poft, 
en  vervoighde fijn  rcys  recht  op  het  Hartogdom 
van  Luxemburgh  ,  enquam  foo  voorts  in  Ne- 
derlandt,  alwacr  hebbende  Antwerpen  van  de 
Spanjaerden  ingenomen  en  gepkmdert  gevon- 
„  ,     den,  maeckte een  Vrede,  op voorwaerden  van 
fticringe  ^e  Spanjaerden  uyt  het  landt  te  doen  vertrecken, 
gelijckgefchiede ,  die  heenen  gingen ,  meeft  na 
Italien ,  wei  geladen  met  den  buyt  diefe  tot  Ant- 
werpen ghemaeckt  hadden.    Over  defe  Vrede 
wordt  hy  van  fommigegelaeckt;  raaer  hy  moft; 
fich  voegen  na  de  tijde.   Het  geen  daer  omtrent 
voor  gevallen  is ,  ftaet  uyt  de  ghefthicdeniflèn 
bekent,  die  \vy  niet  behoeven. op  te  halen.  Soo 
veel  is  'er  van ,  de  Vrede  wiert  wederom  gebro, 
ken ,  en  hy  toonde  lich  als  een  braef  Soldaet  to- 
gen fijn  Vyanden  ,  gebruyekende  een  goet  be- 
legh  omtrent  het  verlfcioyen  van  detroupen  van 
den  Prins  Erneftus  Cazimir. 

Maer  clefe  dappere  VorJt  genoot  niet  lange  de 
roem  van  ai  fijn  dapperheden ,  en  h.y,die  de  doot 
in  i'o  veel  heerlijke  ontmoetingen  gedocht  hadde, 
vand  die  op  fijn  bedde  als  een  weerloos  wicht, 
Men  feght  dat  hy  van  de  Peft  geftorven  is,  maer 

men 


Acnmer 
kingen 
op  fijn 
doot. 


De  Spaenfcke  Mercurim.  a.4.7 

men  heeft  vry  anders  daer  van  gefchreven ,  felfs 
in  Spaden  wiert  fulcks  niet  gelooft,  want  men 
houd  dat  hy  vergeven  is.  En  hoort  op'  wat  wijfe  Bran- 
en  by  wat  oorfaeck ,  Don  Jan  had  een  Geheym- lomc' 
fcfarijver,  die  hem  de  Koningh  van  Hiipanie 
mede  gegeven  had ,  de  Heer  Eicovedo  genoemt. 
daer  hy  fich  Teer  op  venroude,  defe  was  voor 
heen  een  dienaer  by  Ruy  Gomez geweeft.  Don 
Jan  fand  hem  eens  uyt  Nederlandt  na  den  Ko- 
ningh ,  om  hem  de  gelegentheyct  en  ftaet  van 
de  Landen  bekent  te  maken.  Defe  in  het  Hof 
zijnde  ,  na  dathy  tïjn  laft  had  by  den  Koningh 
af  geleght,  onderfocht  wat  nieus  aldaer  ten  Hove 
was ,  en  hoe  het  met  de  Vrouwen  ftondt.  Men 
feyde  hem  dat  de  Princeflè  van  Eboly ,  Weduwe 
van  Ruy  Gomez,  feer  diep  in  minneryenvan 
Antonio  Perez,  Secretaris  van  Staet  (d.crwy 
van  gefproken  hebben  ,  met  verhael  van  fijn  toe- 
legh  op  de  Princeflè)  ingewickelt  was. 

Efcovedo  die  haers  Mans  en  haer  dienaer  was 
geweeft ,  en  die  noch  gedachtigh  w^s  het  goedt 
dat  hy  van  haer  Man  fijn  Meefter  genoten  had , 
kon  fulck  een  verhael  in  fijn  hert  niet  verdragen , 
maer  begaf  fich  by  de  Princeflè  fijn  Meefterfe , 
en  feyde  haer  ront  uyt  het  quaet  gerucht  dat  van 
haer  liep,  vertoonende  haer  hoe  feer  fy  fich  fel- 
ven  en  de  geheugenifle  van  haer  Man  verkorte. 
Sy  over  defe  vermaninge  feer  vergramt  zi/nde, 
wees  hem  van  haer  af,  niet  fonder  ftraffe  drey- 
gementen,  en  ontdeckte  het  alles  aen  haren  Min- 
naer  Antonio  Perez ,  die  vaerdigh  tot  de  wraeck 
zijnde,  hem  om  den  hals  dede  brengen,  en   perez 
brengende  meenighte  van  valfche  fchriften  voor  <^ct 
den  dagh ,  maeckte  hem  voor  een  verrader  en  ^ 
trouweloofe  voor  fijn  Koningh  uyt,  met  eencn  vermoor- 
trachtende  te  bewijfen,  dat  fijn  Meefter  Don  den. 
Jan,  in  onderhandelinge  was,  niet  alleen  om 
Q_4,  fich 


a4$  -D'  Spaenfche  Mtnurim. 

fich  meefter  te  maken  van  de  Nederlanden* 
maeroock  van  de  Stapt  van  Milanen  en  het  Rijk 
van  Napels  >  het  geen  de  Koningh  als  feer  na- 
yverigh  omtrent  fijn  ftaet,  maerte  veel  geloof 
gaf.  De  Prmccflè  d'Eboly  toonde oock  een  Brief 
van  den  Prins  van  Oranjen ,  die  van  een  byfon- 
derenadruck  was,  inhoudende  het  Huwelijck 
van  Don  Jan  met  de  Koninginne  van  Enge- 
landt,  als  beüoten  en  valt  geftelt,  en  dat  d'af- 
vallige  (foofc  die  noemen)  Hollanders  hun  be- 
loften gedaen  hadden ,  hem  te  fullen  erkennen  % 
foo  haelt  dit  Huwelijck  fou  beiloten  zijn  ,  ion- 
der  ander  bcdingh  als  de  vryheydt  van  hunnen 
Godfdienft.  Deie  Brief  gaf  Pcrez.  mede  aen  den 
Koningh,  die  de  felvc  terftont  nam  voor  des 
Princen  hant.  En  gelijck  hy  fich  felf  in  de  tegen- 
woordigheyt  van  de  Princeflè  feer.  ontftelt  aen- 
Helde ,  nam  fy  de  gelegentheyt  waer ,  den  Ko- 
ningh voor  te  houden  ,  wat  befcheyd  Don  jan 
voor  defen  Don  Karel  eens  gegeven  had  ,  als  hy 
hem  vooreen  Baftaert  uyt  maeckte.  Sy  bracht 
den  Koningh  oock  in  den  fin,  het  toejuyehen 
van  het  Krijghs-volck  van  fijn  Oorloghs-macht 
in  Grenade ,  feggende  dat  hy  de  rechte  Soon  van 
den  Keyfêr  was,  voeghdedaer  by  fijn  vaft  voor- 
nemen ,  omfichfelven  Koningh  van  Tunis  te 
maken;  oock  hoe  fchandelijck  door  fijn  verfuym 
La  Gouletta  verloren  was ,  dat  hy  had  laten  ne- 
men i  tot  wraeck  om  dat  de  Koningh  fijn  wil' 
j.agcn  niet  had  willen  involgen.  Defe  vertooningen  ge- 
tegen  voeghtby  het  voorgegeven  Huwelijck  van  Don 
DcinJanJan,  met  de  Koninginne  van  Engelandt ,  maeck- 
ten  fulck  een  geweldigen  indruck  in  het  gemoed 
van  den  Koningh  ,  dat  anderfins  door  de  minite 
inbeeldinge  vjm  na-yver  op  fijn  Staet  feer  lichte- 
lijckte  bewegen  was  ,dathy  voornam  ,  fich  van' 
defen  hindcrpael  het  kofte  wat  her  wilde  te  ont- 
.   f     -  flwn. 


De  Spaenfche  Mercurius.  149 

flaen ,  en  wel  fiende  dat  hier  niet  op  te  flapen 
was,  middel  vand,  om  Don  Jan  ,  door  een 
wijfe  die  gantfch  niet  vermoedelijck  was ,  een 
paer  geperfumeerde  of  gereuckt-werckte  Bottij- 
nen  toerelaten  komen  ,  die  hem  het  leven  ghe- 
koft  hebben ,  zijnde  onderwijlen  een  gerucht  ge- 
flrooyt  dat  hy  van  de  peft  geftorven  was ,  die  hy 
by  de  Marquisinne  d'Avré,  daer  hy  verlieft  op 
was,  fou  behaelt hebben  :  dit  laetfte  evenwel , 
wordt  van  veel  Schrijvers  die  wel  geloof  verdie- 
nen ,  beveftight,  en  heteerftc  van  noch  .meer- 
der ftaende  gehouden ,  wy  laren  de faeck  in  bet 
midden ;  maer  evenwel  heeft  defe  mode  Frin- 
ceiïèd'Eboly  ,  haer  belooninge  niet  ontbroken, 

felijck  oock  niet  defen  bedrieghlijcken  Antonio 
'erez,  en  dat  op  dcfe  ■wijfe,  defchoonheyt  van 
defe  Princeflg ,  veranderde  het  vertrouwen  dat 
de  Koningh  met  haer,  over  de  faeck  van  den 
Prins  van  Spanjen ,  alsghefeght  is,  ghenomen 
had,  welhaeftineen  hevige  liefde,  Ruy  Go- 
mez  (want  dit  gelchiede  by  fijn  leven)  foo  ja- 
loura  over  het  vertrouwen  van  gehey men  dat  de 
Koningh  met  haer  hadde,  als  de  gunden  diefe 
den  Koningh  van  haer  zijde  betoonde ,  nam  een 
befliryt,  fich  van  haer  te  ontflaen,  en  haer  aen 
een  kant  te  helpen  ,  maer  fy  dat  gewaer  gewor- 
den zijnde ,  was  hem  te  gaeu  ,  en  hielp  haren 
Man  aen  een  kant ,  en  kreegh  foo  de  handen 
vry  ,  met  den  Koningh  het  begonnen  fpel  voort 
uyt  te  fpcelen ;  maer  een igen  tijde  daer  na ,  wiert 
de  Koningh  gewaer,  dat  de  Princefic  d'Eboly 
den  Brief  van  den  Prins  van  Oranjen  ,  diefe  fey- 
deonderfchepttezijn  ,  en  die  Don  Jan  foo  doo- 
delijck  was  geweefr. ,  felfs  had  laten  fchrij  ven  ,  en 
de  hant  van  den  Prins  van  Oranjen  ,  door  den 
J  "el  ven ,  die  eertij  drs  het  boecksken  van  den  Prins 
had  na  gefchreven ,  nabootfen  laten  (het  welckc 

Q  s  gs* 


Doodt 
van  Dor 
Jan, 


Loon 
van  de 
bedrie- 
ger». 


Ruy  Go.- 
mez 

door  ü]a 
Vrouw 
verge- 
ven. 


ifo  De  Spaenfihe  Mercurtus. 

gefchiede,  orn  oat  fich  de  Prioceflè  van  hem 
mede  focht  te  ontflaen ,  op  dat  hy  het  geen  voor 
heen  tuflchen  hen  verhandelt  en  gepafleert  was , 
om  dele  nieuwe  liefde  met  den  Konin^h  om  te 
floten  ,  niet  fou  mogen  voor  den  dagh  brengen.) 
Soo  dat  de  Koningh  fulck  een  fchrick  in  fijn  ge- 
moed ,  over  dele  grouwelijckefchelmeryen ,  en 
vuyle  ftucken  kreegh>  dat  de  felveal  de  brant 
van  fijn  liefde  verdoofde,  en  de  Princcffe  en 
Antonio  Perez ,  voor  al  hun  leven  in  de  gevan- 
geniffe  dede  werpen  ,  daer  {y  haer  leven  ellen- 
dighlijck  en  jammerlijck  verflet en  heeft;  macr 
Perez  brack  uyt  fijn  gevangeniflè ,  en  vluchte  na 
Arragon ,  daer  hy  niet  konde  laten  weder  quade 
rancken  aen  te  rechten ,  en  ten  deelcn  d'oorfaek 
was  van  de  wederlpannigheydc  en  Revolte  van 
Oproer  Samgofïa  en  Arragon  ,  diefeerfwaer  en  fchade- 
van  ar-   jjjcjc  fou  «eweeft  hebben  ,  tenware  de  Koningh 

raeon  en    J  ..  P       ..  *      ,.     .         ijj  y- 

Sa%.  met  wijsheydt  het  quaet  verhindert  hadde  ,  die 
daer  Don  Alonzo  de  Varas  met  een  goet  Leger 
hcenen  fand  ,  waer  door  de  Arragonneefen  ,  na 
datfe  eenigen  tegenftant  gedaen  hadden ,  de  Wa- 
pens neder  leyden.  De  Hooft-rechter  Don  Jan 
delaVluza,  wierdt  beneffèns  andere ,  onthalft ; 
de  Harrogh  de  Vi'llermes  ,  en  de  Grave  d'Aran- 
da,  wierden  in  Cafti He  gevanckelijck gebracht, 
en  foo  wiert  het  onweder  geftilt  Antonio  Perez 
gheraeckte  tijdeliick  wegh  >  en  dwaelde  zedert 
vanheteene  Hof  tot  het  ander,  vindende  ner- 
gens heul ,  en  over  al  fijn  quaet  ghewiflè  mede 
dragende,  aldus  van  een  begunftight bedienaer 
en  groot  man  van  ftaet ,  een  landt-looper  ghe- 
worden. 

Jup.  Laet  ons  nu  onfe  Mercurius  eens  hoo- 
ren ,  eer  het  hem  ter  zijden  uyt  barft. 

Merc   Niet  foo  feer  om  mijnent  wil,  het  is  my 
om  't  even. 

Mom. 


De  Prin 
ceiTe 
d'Eboly 
gevan- 
gen ghe- 
fet. 

Perez 
onr- 

vlucht. 


gofla. 


Geftilt. 


Df  Spaeqfthe  Mercurius.  t  f  i 

Motn.  Ghy  hebt  nu  ai  te  langh  ftil  ghefeten  s 
daer  mocht  raghover  uwen  mant  waflfen. 

Mesrc.  d1  Uwe  heeft  dier  altoos  geen  noot  van, 
foo  als  u  die  waffel  gegaen  heeft. 

Juf.  Nu  wel  aen  Tonder  kijven  of  kibbelen  , 
fiet  ten  minften  waerje  bent ,  Habe  rtffeüum  Per~ 
jonarum. 

Men.  Onder  veel  andere  algemeene  verma- 
Jcelijckhedcn  ,  die  de  Moorenin  Hiipanicn  heb- 
ben in  gevoert  >  en  naer  hun  vertreck  gelaten  , 
zijn  oock  eer.ige  van  hun  Superüitien  en  ovcr- 
plechtigheden  ,  diefe  in  hunne  openbare  omme- 
gangen en  vertooningen  van  vermaeck ,  plegen 
te  gebruyeken ,  daer  fich  de  Spanjaerden  tegen- 
woordighvan  dienen  (gelijckie  doch  dacr  om- 
trent feerofby  geloovigh  of  toyigh  zijn,  halende 
al  by  wat  dienen  kan  ,  of  om  het  vokk  te  verma- 
ken ,  of  om  hun  Godfdienitigheyt  uyt  te  beel- 
den) in  hun  Fefta  del  Corpus ,  of  ommegangh  ommc- 
van  het  Lichaem  hunnes  Hceren  ,  dewekke  op  °*nghct 
den  17  dagh  van  de  Maentvan  May  begint,  met  corpus. 
een  ongelooilijcken  toeloop  van  menfehen  van 
alle  oorden ,  en  foo  veel  toeftels  als  hun  moogh- 
lijck  is.  En  geen  Feciï  word  ter  ge  viert  die  foo 
lange  duurt ,  of  foo  veel  geruchts  maeckt.  Men 
vanght  defelvegemeenlijck  aen  met  een  omme- 
gangh ,  als  ghefeght  is ,  van  dewelcke  de  eerfle 
ryenzijn  vermenght  met  alderhande  fiagh  van 
fpeel-tuygh,  Scbalraeyen ,  Trommen  , Pijpen, 
Tabourins  deBafqucs  Caftagnetten  ,  en  dierge- 
Iijcke ,  daer  vindt  men  een  heeien  troup  men- 
fehen in  kleederen  van  verfcheyde  venven  ghe- 
kleet,  die  op  het  geluyt  van  defe  ïnftrumenten 
gaen  danffen ,  fpringen ,  gambaden  maken ,  en 
alderhande  tuymelaryenaen  rechten,  gelijk  men 
anderfins  op  Vaftenavonden  daer  en  elders,voor- 
namentiijck  in  Italië  gewoon  is  te  doen. 

De 


I 


452  De  Spaenjcke  Mercurius. 

De  Koningh  felve  begeeft  fich  in  de  Kerck 

van  Santa  Maria  ,  die  niet  verre  van  fijn  Paleyi 
ftaet ,  en  na  dat  hy  daer  de  Miffe  gehoort  heeft  > 
komt  hy  daer  uyt  met  een  waffen  keers  in  de 
hant,  gaende  een  fil veren  Tabernakel,  foos'et 
noemen  ,  daer  de  Hoftie  of  het  Lichaem ,  foofc 
feggen,  in  is,  Voor  hem,  en  de  Grooten  van 
Hiipanien  ,  al  fijne  Raden,  onder  malkander, 
fonder  ordre  te  houden,  om  geen  twift  te  ver- 
oorfaken  ,  invoegen  de  Raden  van  de  Hazienda, 
onder  die  de  las  Indias ,  en  foo  voort.  Maer  voor 
al  dele  troupen  gacn  weder  een  deel  wonderlijke 
macbinen  en  ipecl-wercken  j  maer  om  mijn 
feifs  niet  te  verbij fteren ,  fal  ickfe  u  liever  alle  in 
flikken  ordre  verhalen  alsfe  fich  aen  my  vertoont 
hebben. 

Voor  af  quamen  al  defe  Pijpen ,  Trommelen , 
Schalmeyen  en  Caftagnetten,  met  al  hunne  danf- 
fende  fotten ,  en  gambadiften  ;  daer  na  volgden 
een  deel  verfchrickeüjcke  dingen  j  onmatelijck 
groote  Reufen  en  Reufinnen  ,  maer  op  dat  ghy 
u  niet  ontftellen  foud ,  van  bort-papier  gemaekt, 
hebbende  gemeenlijck  lange  rocken  aen,  daer 
de  menfehen  dide  dragen  ,  en  hun  beweginge 
geven  ,  onder  gacn ,  foo  datfe  niet  konnen  ge- 
ïi en  worden  ;  d'ccrfte  van  al  was  een  Reus ,  maer 
alleenigh  in  fijn  hooft,  zijnde  dat  afgrijflijck 
groot,  maer  het  lichaem  weder  foo  kleyn  als  dat 
van  een  ciwergh ,  hetgeen  feer  vreemtenmiffè- 
lijck  ftondt.  Di:  wandelde  foo  ftatelijck  voort, 
maer  fcheen  foo  veel  te  dragen  te  hebben  a's  het 
kondc ,  een  jongen  daer  by  gaende ,  droeg  een 
uytgef  pannen  Tafereel  aen  een  opgefteken  ftok, 
in  het  welcke  boven  aen  dit  devijs  ghefchreven 
ftondt : 


Is/par  mok  ruit. 


On- 


De  Spaenfche  Mereuriut.  %<fi 

Onder  acn  was  de  uytbreydingh  daer  van  in  de 
Spaenfche  Tael ,  die  aldus  te  verflaen  is  : 

Hetlichaem  kranck  op  fijn  geitel , 

Noch  va.ft  genoegh  van  leden , 
Draeght  fulck  een  laftigh  hooft  niet  wel 

Maer  gaet  met  lofTe  fchreden. 
Soo  kan  de  laft  van  't  Prinflijck  hooft , 

Wil  't  met  geen  ftaet-fucht  <ucken  , 
Van  macht  den  onderdaen  berooft , 

Ten  gronde  neder  drucken. 

Defe  groot-hoofdigen  dwergh  gingh  voor  by ,  en 
gaf  plaets  voor  niet  meer  als  (even  Reufen  licha- 
men ,  vier  Reufen  en  drie  Reufinnen ,  defe  wor- 
den van  het  gemeene  volck  Htjos  de  Los  Vexinosy  Hijosde 
Buur-kinderen  ghenoemt,  defe  willen  hetuyt-L.os  V«- 
beeldfel  van  eenige  fulcke  vervaerlijke  menfchen  rlnoï, 
2.ijn  ,  diëten  tijden  van  den  Koningh  Mamme- 
lin ,  d'eerfte  Ivoningh  der  Mooren  die  in  Span- 
jen  geheerfcht  heeft ,  geboren  foudén  zijn  :  waer 
na  fyoock  Mamelinas  genoemt  worden.  Defe 
wandelden  foo  met  hunne  bekende  namen  ,  fon- 
dcr  andere  beduydinge  voor  by;  daer  na  quam'er 
een  fchrickelijcke  gcvaerte  ,  een  yffelijck  groo- 
ten  Draeck  ,  diefe  Tarajca-  noemen  ,  gaendc  Tarafca. 
voort  op  rollen,hebbende  hetlichaem  volfchob- 
ben  en  (chelpen ,  een  verfchrickelijcken  buyck , 
een  feer  grooten  op-geheven  ftaert ,  een  grou- 
welijck  wijt-gapende  muyl,  korte  voeten,  met 
kromme  klaeuwen.  Dit  fchrick-dier  voorde  kin- 
deren ,  wordt  feer  aerdighlijck  door  die  gene  die 
daer  binnen  in  zijn ,  bewogen ,  bijtende  hier , 
flaendedaer,  enfomwijlen  den  een  of  den  an- 
der de  hoeden  af  lichtende,  dat,  als  de  eerfre 
fchrick  geweken  is ,  een  lacchen  veroorfaeckt- 
En  om  te  toonen  dat  hier  niet  fonder  reden  ghe- 
fchiec.   Men  wil  dat  eertijdts  in  een  Bofch ,  dat 

den 


Mattha 


X54  De  Spaenfcke  Merntrius. 

den  naem  van  Tarafca  droegh  ,  gelegen  zijnde 
in  Provence ,  tegen  over  de  Stade  Bcaucaire , 
op  den  oever  van  de  Rhofne»  fich  fulck  een 
Draeck  fou  onthouden  hebben  ,  zijnde  fulck  een 
vyandt  van  de  menfehen ,  dat  hy  het  al  verflond' 
dat  hy  genaken  konde  !  fy  gaven  het  eertijtsden 
naern  van  Behemoth  ;  maer  den  Heyligh  Sant 
Martha  wift  hem  foo  te  temmen  ,  dat  fyhem 
met  haren  gordel  gebonden)  konde  leyden  daerfe 
wilde. 

Mom  lek  wilde  daer  niemant  omtrent  wen- 
fchen  als  onfen  Don  Quichotde  la  Mancha ,  ick 
verfekere  u  ,  quam  daer  dien  Potentaet  omtrent, 
dat  hy  met  dien  Draeck  j  en  met  die  Reufen  en 
Rcuiinnen  ,  al  werenfe  noch  tienmael  Htjos  de 
Vezinos,  een  wonder  fpel  fou  aen  rechten ,  en  dat 
dat  een  avontuur  fou  wefen  die  een  avontuur  hee- 
ten  mocht. 

Mw.  Het  gelieft  u  broederfchap  daer  mede 
te  lacchen ,  hoort  eens  watfe  eens  hebben  aen 
gherecht.  Men  vertelt  dar  een  fekerc  Stadt  of 
tig  voor-  Dorp  van  een  geburige  plaets,  vijf  of  fes  van  defie 
val.  papiere  mannen  ontboden  had  ,  om  mede  wat 
vermaeck  onder  haer  Borgers  aen  te  rechten ,  be- 
neffens den  kleynen  dwergh,  en  een  Tarafca. 
Wanneer  defe ,  die  daer  om  gefonden  waren , 
die  de  fel ve  waren  ,  die  hen  het  leven  en  de  be- 
wegingh  fouden  geven ,  met  defe  dingen  onder 
weegh  waren,  Wilden  fy  fomwijlen  daer  eens 
mede  te  werek  gaen ,  en  hun  leffe  tegen  den  aen- 
ftaenden  Feeft-dagh  repereeren ,  en  fulcke  bewe- 
gingen maken  als  (y  maken  fouden ,  oock  om 
onderwijl  wat  kortfwijl op  den  wcgh  te  hebben. 
Terwijl  defe  mee  hunnen  toeftel  foo  twee  en 
twee  quamen  aen  mardbeeren ,  ontmoete  hen 
een  troup  va  a  Muyl-  of  Paerden-tuyiïchers ,  het 
was  nacht ,  en  Maneichiin ,  foo  dat  deiê  Koop- 

lic- 


Kluch- 


Dt  Spaenfche  Mtrcurlus.  zff 

lieden  wel  haeft  defe  gedrochten  in  het  gefichc 
kregen,  die valt acn quamen  met  fonuer  groot 
getier  te  maken.  Sy ,  müTchien  vreemdelingen 
zijnde,  wiften  niet  wat  fydaer  van  maken  fou- 
den;  maer  hoe  ly  meer  naerderden,  hoe  hunne 
febrickoock  meerder  wiert,  en  wierden  op  het 
left  (meenende  een  deel  gedrochten  uyt  de  hel 
tefien)  met  al  hunne  macht  beftonden  wech  te 
loopen,  Defe  vermomde  men (chen  ,  fiendedat 
de  fe  goede  luy  den  met  ernft  verfchrickt  waren, 
ontlloegen  fkh  van  hun  rnommeryen  ,  en  lie- 
pen defe  mannen ,  dicMuylen,  Paerdcn  en  al 
verlaten  hadden ,  om  lijf  en  ziel  te  behouden  , 
na ,  om  hen  te  leggen  wat'er  van  was  ;  maer  of 
fy  liepen,  of  fy  riepen,  d'andere  badden  geen 
karre  aen  den  eers  gebonden ,  en  liepen  foo  veel 
te  harder,  meenende  dat  hen  de  Duyvel  en  fijn 
moer  achter  de  veeren  lat,  en  fwevende  op  de 
vleugelen 'van  hunne  vrees ,  liepen  het  veki  dwars 
deur,  niet  eens  om  fiende,  voor  d-tfe  in  een 
by-gelegen  Dorp  quamen ;  daerfe  het  al  in  roe- 
ren fteldea  ,  met.  roepen  en  tieren  ,  datfe  ick 
weet  niet  wat  op  den  wegh  hadden  gefien ,  en  dat 
het  Landt  vol  ickers  en  gedrochten  was  ,  onder- 
tufTchen  onfe  werek-meefters ,  niet  konnenda 
defe  vluchtelingen,  achterhalen ,  keerden  weder 
om ,  en  vindende,  noch  de  heeften ,  en  de  karre 
met  voorraec ,.  van  de£e  handekers  ftaen ,  bego- 
ften  huys-foeckinghtedoen  ,  en  vonden  onder 
anderen  eenige  vollen  met  wijn ,  vielen  daer  aen, 
en  droncken  fich  daer  foo  fat  aen,  datfedaer  heen 
Honen  alsbeeften,  fonder  te  weten  waerfe  wa-> 
ren ,  daerfe  jómno  vmoquejepulti  tot  aen  den  dag 
bleven  leggen ,  hun  gelopen  wijn ,  uyt  te  flapen. 
OnderttirTchen  quamen  de  Ros-tuyllrhers  met 
een  deel  Boeren  tryt  het  Dorp  aen ,  diewelgif- 
fendavïjufervanwa»,  dek  vervaarde  katten  valt 

uyt- 


l  $6  De  Spaenfche  Mercuriut. 

uy  tl  achten  ,  en  vonden  het  werck  gelijck  fy  het 
ghegift  hadden ,  en  Tiende  ócfs  dronckers  daer 
noch  leggen,  en  den  wijn  die  het  hen  ghedacn 
li2dde,  vielen  oock  op  hunne  beurt  daeraen> 
en  droncken  de  reft  uyt ,  latende  defc  jammer- 
iijcke  herten  met  fpot  en  juyehen  heenen  gaen. 
Het  befte  dat  de(e  Mammelijnen  doen ,  is  een 
eerbied igheyt,  en  drieof  vier  treden  op  de  maet, 
diefe  voor  deBalcon  ofGalderye  van  de  Konin- 
ginne  doen ,  ghelijck  oock  de  Koningh  doet , 
wanneer  hy  daer  voor  by  gaet>  met  het  buygen 
van  fijn  hooft ,  en  een  lacchende  mont ,  rijfende 
de  Koningin  met  al  de  Dames  over  eynde  ,  en 
fijn  Majefteyt  eerbiedigheytbewijfende. 

Maer  de  vertooningen  die  daer  na  volghden , 
en  van  meerder  belangh  zijn  ,  waren  defe.  Hen 
Uyt-  eerfte  dat  aen  quam  ,  wasd'uytbeelding  van  Lu- 
beeKiing  r0pa  g  gefeI:en  0p  een  Karre  van  Staet ,  rontfom 
beleyt  met  Tritons  en  Stroom-goden ,  hebbende 
een  yeder  fijn  ftroomende  Emmeren  onder  fich, 
ingedaente  van  oude  Mannen,  met  groen  be- 
moft  hayr ,  boven  op  fat  Europa ,  wel  koftelijk, 
maer  als  met  gefcheurde  kleedcren  bekleec,  een 
KeyferJijcke  Kroon  ftondt  op  haer  hooft,  en 
een  Scepter  fwseydefe  in  haer  rechter  *  en  droeg 
een  Ri  jcks-appel  in  haer  flincker  hant ,  in  haer 
fchoot  ftondt  een  Schip  in  volle  xeylen.  Rontl- 
om  hingen  de  Wapenen  der  Koningrijcken,  met 
de  Keyferlijcken  dubbelden  Arent  boven  aen. 
Voor  hare  voeten  lagen  fchatten  en  rijekdom- 
men ,  metalderhandeverbeeldingh  van  Koop- 
manfehappen.  Haer  Blafoen  aen  een  pylaer  vaft 
gemaeckt ,  was  d'afbeeldinge  van  Cadmus,  daer 
hy}  hebbende  den  groot  en  Draeck  verflagen , 
de  tanden  daer  van  in  d'aerde  zaeyde ,  waer  uyt 
allengskcns  ghewapende  Mannen  te  voorfchijn 
quamen ,  van  dewcicke  al  eenige  op  de  beenen 

fton- 


van  Eu 
ropa, 


De  Spaenfcbe  Mereurhs.  257 

ftonden,  en  malkander  met  hunne  fweerden  re 
keer  gingen  >  terwijl  d'andere  met  dreygendeoo- 
gen  en  gheftreckte  armen  ,  maer  fcheenen  te 
wachten  om  boven  aerde  te  zijn ,  om  mede  werk 
te  beginnen.  Onder  defe  af  beeldinge  ,  ftonden 
met  goude  letteren ,  opeen  feer  cierlijck  Tafe- 
reel ,  dat  rontfom  feer  aerdigh  met  beekeniflèn 
van  helfche  furiën ,  met  hun  flangigh  hayr ,  en 
onder  defe  de  nijt,  gierigheyt  en  ftaet-fucht ,  vafl 
Landen  en  Steden  verflindende  ,  in  het  midden 
van  aldcrhande  Oorlogs-gereetfchap ,  beneffens 
een  ded  mom-aengefichten ,  alle  aerdigh  geme- 
den ,  befetwas. 

Furit  omnti  turba  ,  Juoque 
TSAarte  cadunt  fubitï  per  mutua  vu/nera  fratres. 

d'Uytbreydinge  hier  van  had  in  het  Spacnfcli 
defe  beteekeniffe : 

Rijck  Noorder  Deel  van  's  Wercldts  ronde 
Kloot, 
Wat  woede  drift  verfamelt  dus  u  handen , 
Wat  wet  ghy  op  u  eygen  ingewanden , 
't  Vervloeckte  ftael  en  werekt  u  eygen  doot  ? 
Wat  fteecktg'  u  felven  naer  het  hart , 
Heeft  nu  de  Scyth  ,  heeft  nu  de  Parth  , 
Heeft  nu  de  Roof-kuyl  der  Barbaren., 
d'Ontrufter  van  u  vrye  Kuft  , 
Alleenigh  vreed'om  dat  't  u  lufl:  ; 
U  felven  in  het  hayr  te  varen  ? 

Siet  wat  u  drijft  wat  Godheyt  dat  u  noopt 
De  ftaet-fucht  heet  na  nieu  befit  en  landen , 
De  bittre  nijt  met  haer  bebloede  tanden  , 
De  felle  wraeck  in  menfehen  bloct  gedoopt, 
Wat  offert  ghy ,  foo  wreet  en  fel » 
Dat  boos  gebroetfel  van  de  hel , 
Het  offer  van  veel  duyfent  zielen  * 

R  £n 


aj8  De  SpsenfcheMtrcurius. 

En  fiet  niet  eens ,  terw  ijl  ghy  blaeckt , 
't  Verderf  dat  u  foo  wis  genacckt , 
En  reets  foo  kort  is  op  de  hielen. 

Wanneer  dit  voor  by  was ,  fagh  men  het  ver- 
druckte  Nederlandt ,  mede  fcer  aerdigh  in  een 
fchoone  Maeght  uyt-gebcelt ,  haer  borft , armen 
en  fchoudercn  bebloet ,  haer  handen  waren  te 
famen  gheflagen ,  en  het  geficht  nederwaerts  , 
fagh  op  een  deel  jammerende  Landt- zaten  ,  en 
een  droeve  verwoefting  van  Steden  en  Dorpen. 
De  Hoet ,  daer  Vryheyt  op  gefchreven  was,  ftortt 
op  de  lanciediefe  in  haer  armen  had ,  de  Leeuw 
op  de  beenen ,  fchecn  een  Vyand ,  die  haer  in 
haer  gereten  Tuyn  wilde  befpringen,  hevig  toe 
te  willen  varen  ,  wacr  nevens  een  jonck  Heldt , 
(daer  de  Prins  van  Oranjen  mede  verbeelt  wjert) 
met  fchilt  en  fwaert ,  in  poftuur  ftondt ,  als  om 
haer  te  befchermen  ,  hare  Kroon  fcheen  op  haer 
hooft  meer  te  hangen  als  te  ftaen ,  maer  kort 
achter  haer,  quamen  een  Arent,  en  een  ghe- 
kroonde  Leeuw ,  d'eene  met  uytgefparde  klaeu- 
wen  ,  en  d'ander  met  blinckende  tanden  fich 
vertoonen.  Haer  Blafoen  was  een  Son  ,dic  door 
eenige  dichte  nevelen  fcheen  te  wiiien  doorbre- 
ken ,  waer  boven  ftondt :  Vofl  Nuhila  Phabm. 
Terzijdenquameen  hantuyt  de  woleken,  die 
een  Duyve  met  een  Olijf-tack  indemont,  by 
de  vleugels  vaft  hield  >  met  dit  by-fchrift : 

Non  efi  mortale  quod  optas. 

U  ware  trooft  en  wenfeh , 
Komt  u  van  Godt  alleen ,  en  geenfins  van  den 
menfeh. 

Op  het  Tafereel  ftonden  dcfe  Latijnfche  Veer- 
(cn  gefchreven  ? 

Qufd 


De  Spaenjïhe  Merturius.  2  5"  9 

Qiiidterram  ref'picis ,  Belgica  Mater  <& 
Horres  jam  laceri  vulnera  corporis  'i 
Non /o/a  in  tumidee  vota  Tyrannidis , 
Noxfola  in  fceleris  fat  a  ruit  atri. 
Quos  dudum  in  rabiem  ,  quos  agit  iwpius 
In  flammas  furor  &  t  rijt  e  nefas  ma/i 
Hos ,  /uéius  ,  firn iles Jpargere  lacrymas 
Hos  lajum  Juverit ,  plan&ibus  JEtheras 
In  caufas ,  fuperum  peilere  judicem. 
Hi  jam  confociant  arm»  ,  manusfu&s. 
Solvat  fuppliciutn  erimmis  horridus , 
Devotumque  caput ,  mittat  adinferos 
Ter  jurus  domitor  ,  pefiit  atrox  Legum. 
Ex  hoc  jam  trip/ici  feedere  reéiius 
Exurget ,  fluidis  ,  candida  Pax ,  rebus. 
Quam  Numen  /edibusfpondet  Olympicis. 
Eja  quin  potius  te/a  rapis  tua  f 
Jam  jam  Vindictbiis  terga  dabuntfita  j 
Quos  bsrret ,  Batavus ,  quos  pavet  5  inclytus* 
Heroique  tuo ,  depofito  Dei  , 
lam  Laurus  viridü  pa/maque  nobilis  , 
Ornare  intrepido  tempora  ge fliunt. 

Dit  luydtgelijck  het  in  het  Nederduyts  overgefet 

ftaec. 

Wat  flaet  ghy  droef  u  ©ogen  na  de  gronr, 
Kleyn  Hollandt  groot  Juweel  van  'tronc. 
Ach  wat  bejammert  g1  uwe  wonden. 
U  wonden  ver/ch  en  bloedigh  root  * 
Waer  meê  't  bedrogh  foo  valfch  als  fnoot , 
U  kuyfche  Leden  heeft  gefchonden. 

't  Is  u  alleen  geen  oorbaer  dat  gy  klaeght  ? 
Die  niet  alleen  de  teekens  draeght, 
Van  Tyranny ,  die  ramp  der  goede , 
En  niet  alleen  geterght,  geplaeght, 
Uyt  't  fachte  ruft-bedt  2ijt  gejaeght , 
Doo  raferny  foo  heet  aen  't  woeden. 

R  i  Hier 


260  De  Spaenfchm  Mercurius. 

Hier  heeft  men  ftof  tot  leet ,  ioo  wel  als  gy> 
De  gierge  ftaetfucht ,  valfche  pry , 
Heeft  ons  oock  op  den  hals  gefchonden , 
Die  Landaert ,  eer,  van  Turck  en  Moor  , 
Dat  Duy  vels  fchuym  van  Seyn  en  Loyr , 
Niet  goet  genoegh  voor  Engelfche  honden. 

Al  fmart  u  noch  aen  innigh  hert  en  ziel , 
Dien  Hont  Robbert ,  dien  Bouteviel , 
Aen  ziel  mifmaeckter  als  aen  leden. 
Dien  Vaders  Soon  ,  die  ver  van  God  , 
Dongh  foo  veel  Jaer ,  om  op  't  fchavot 
Sijn  laetfte  uuren  te  bcftedcn. 

Al  faeghtg'  u  Landt-zaet  diep  in  fmert  en 
rouw, 
De  Man  in  't  Lijck-vyer  van  fijn  Vrouw  , 
En  grouwlen  die  geen  tongh  kan  fpreken , 
Die  nimmer  felfs  de  hel  bedacht , 
Trooft  u ,  de  Duy  vel  ftaet  en  wacht, 
Om  dat  geflacht  den  hals  te  breken. 

Siet  op  gerecht  op  vry  een  beter  gront , 
Een  ruym  foo  Chriftelijck  Verbondt, 
Drie  dubble  fnoer  bevrijdt  van  fchennis , 
Of  wei  die  oude  breken  kon , 
Een  Buckingam  of  Arlington  , 
Bekocht  door  Franfche  Judas  Pennis. 

Hier  uytontftaet ,  gelijck  een  rijpe  vrucht 
Die  lieve  Vree  foo  vaeck  befucht  > 
Soo  ver  verfchoven  door  Tyrannen. 
En  krijght  licht  weder  in  u  fchoot , 
Een  Penitent  een  Bondtgenoot , 
Uytbraeckfel  van  decs  Oorloghs-mannen, 

Gewis  fy  komt  ons  van  den  hemel  af, 
En  temt  dien  Droes  die  d'Oorlogh  gaf, 


En  al  die  moorts-gefinde  benden. 


En 


De  Spaenfche  Merturius.  261 

En  luckt  bet  niet ,  vertrouwt  my  dit, 
Het  krijght  wel  licht  of  Franck  of  Brit, 
Een  brave  kockflagh  in  fijn  Jenden. 

Tfa  op  de  been  ;  het  moedig  ftael  in  d^ant» 
Vecht  om  de  Vree  van  't  Vaderlandt. 
Gaet  haelt  de  roof  haer  uyt  de  tanden  , 
Het  Zy  de  Palm  van  Zeeg' of  Vree, 
Sy  komt  ons  toe ,  't  fchort  maer  een  tree, 
Gaet  heen  en  rucktfe  haer  uyt  de  handen. 

En  d'eer  2y  Godt,   na  Godt  ons  billijck 
recht , 
Helpt  op  de  been ,  dien  Oorloghs-knecht , 
Dat  groot  gefchenck  van  onfen  Vader , 
De  Lauwer  paft  fijn  kruyn  foo  wel , 
Als  een  uytbroetfel  van  de  hel , 
Of  een  meyneedigen  Verrader. 

Wanneer  defe  vertooningh  voorby  was,  quam 
daer  een  afbeeldingh  van  deGerechtigheyt ,  fit- 
tende op  een  cierlijcke  Throon  ,  met  haer  fwaert 
en  fchael ,  haer  gewoonlijcke  Equipagie  in  d'een 
en  d'andere  hant ,  fy  was  nietgeblint,  gelijck 
menfegemeenlijckuytbeeldt,  maer  had  de  00- 
gen  oopen  ,  als  een  Valck ,  haer  hooft  was  met 
een  Laurier- krans  omgeven,  gelijck  oock  het 
fwaert  in  hare  hant ,  onder  hare  voeten  lagen  al- 
derhande  {lag  van  wreede  dieren  en  gedrochten  , 
Wolven  met  hunne  bebloede  muylen ,  Beeren , 
bijtende  op  hunne  klaeuwen,  Voflchen ,  Draken, 
Harpyen  en  meer  fulck  llag.  Op  haer  borft  ftont 
lujlitia  Vtttrix.  In  het  Blafoen ,  fagh  men  niet 
als  een  open.  Oogh  ,  het  oude  Hieroglyphicam 
van  d'Egyptenaren :  hier  neven  Honden  defe 
twee  Grieckfche  woorden,  <&oj4  'o$Uhps<,,  het 
Ooge  der  Gerechtigheyt ;  maer  onder  acn  in  het 
Tafereel  las  men  defe  Veerfen. 

R  3  Ne- 


Sen.  in 
Oftayia. 


ïóz  De  Spienfcke  Mercurius. 

Negleéïa  terras  f  ugit  in  mores  f  er  os  , 
Homtnupi  entente  cade  poüutas  manus  , 
Aflrea  virgo  ,  jyderum  magnum  decus  , 
Cupido  beüicrevit  atauiaurifames. 
''Tot um  per  orbem  maximum  exortum  efi  malum 
Luxuria  peflis  blanda  ,  cui  vires  de  dit 
Roburque  longum  tempuf  atque  error  gravis 
CoUeffa  vitiaper  tot  atates  diu 
In  nos  redundant ;  Jecttlo premimur  gravi : 
Quod f  celera  regnant ,  favit  tmpietasfurens : 
Turpi  libido  -venere  dommatur  potens 
Luxuria  wffrix  orbis  immenjas  opes 
lam  pridem  avaris  manibus  ,  ut  perdat  ,  rapit. 

Maer  een  vveynigh  lager  ftondt ; 

Sedredit  &  nubibus  tandem  caput  extulit ,  orbi 
Damnatura  nefas  ,  calcatifque  korrida  monflris 
Aurea  peóioribus  pramonjlrat  jura  profanis 
Difcitejuftttiam  moniti  <&  non  temnere  divos. 

Verwaerlooften  veracht  beneên  , 
Aftrxa  Maeght  3  te  reyn  van  pogen  , 
Om  lbo  veel  grouwlen  te  gedogen , 
Vlucht  hemelwacrts ,  door  duyftre  wokken 

heen  > 
Vpor  lange  wars  der  zeden  foo  verwoet , 
De  handen  vuyl  van  fmoQckend   menfehen 

bloet , 
Tot  afgunftfelver  der  Barbaren  , 
Sich  onderlingh  foo  wreet  en  dol  in  't  hert  ge- 
varen. 

En  4'Oorloghs-Iuft  foo  wars  van  Vree , 
Die  nimmer  ftille  ruft  bekoorde  , 
Die  raferny  foo  heet  op  moorden , 
Die  helfche  peft  komt  weder  in  haer  fte£. 
En  ruyt  tot  Krijgh  en  fchendigc  Oorlogh  acn,, 
Qm  tegen  Recht  in  't  harnas  pal  te  ftaen , 

Als 


De  Sfnenfche  Mercuriys.  163 

Als  "'t  erghfte  quaet  dat  oyt  behagen 
£on  fcheppen  ,  om  ter  doodt  den  ftervelingh 
te  plagen. 

Daer  by  komt  Iuft ,  dat  foct  fenijn  , 
Itoor  tijdt  en  dwalingh  op  gefchoten , 
Soo  wel  ontfangen  by  de  Grooren , 
Sco  lieven  gaft  daer  Hovelingen  zijn. 
Er  wat  voor  keur  van  fchelmeryen  niet ! 
Daer  onfe  tijdt  geenfins  te  kort  in  fchiet , 
En  die  om  voor  geen  quaet  te  wijeken , 
Alb  ontucht  voor  of  na  voor  haer  de  vlag  doet 
ftrijeken. 

Dierby  komt  noch  dat  fchoon  Juweel , 
Acrts-afgodin  van  dartle  Francken  , 
Vrojw  Venus  met  haer  Minne-rancken  , 
En  kieff,  ten  H  oof  voor  haer  het  befte  deel  a 
Al  foud  het  al  voor  duyfent  plagen  gaen , 
'c  Is  lecht  als  fulcks  de  Vorften  Jelf  verlraen , 
't  Gcplondert  Graeu  dat  moet  gedogen, 
Te  Gen  hun  vleefch  en  bloet  verheeren  voor 
haer  oogen. 

Maer  fy  komt  weer  tot  ons ,  die  Goddelijke 

Maeght , 
Door  duyftre  woleken  heenen 
Is  ois  haer  glans  verfchenen , 
Sy  dempt  de  grouwlcn  vaft,  die  't  godloos 

aertrijck  draeght. 
En  met  het  op-geheven  mes , 
Geeft  aen  het  Baftaert-zaet  de  les , 
Noch  naeu  onledig  om  de  late  tucht  te  lecren  , 
Draeght  kennis  aen  't  Gerecht  ?   en  leert  de 

Godtheyt  eeren. 

Wanneer  dit  voórby  was ,  quam  een  Kar ,  mede 
feer  aerdigh ,  maer  op  een  wreeder  maniere  toe 
gemaeckt,  het  vertoonde  den  Engel  St  Michael  y 

R  4.  die 


164  De  Spaenfche  Mereurius. 

die  met  fijn  vleugelen  uyt-gefpreyt  ,  een  v<r- 
Cchrickelijken  Draeck onder  fijne  voeten  hade'e  , 
die  hy  met  fijn  flincker  arm  een  gekruyft  fciilt 
voor  fette,  en  met  eenen  blixem  in  fijn  réciter 
ham,  fcheen  te  willen  flaen  :  deaerdigheyt  van 
dit  uytbeeldfel  overtrof  al  de  voorgaende,  fchij- 
nende  defen  verbeelden  Engel,  noch  te  flaen 
noch  te  vallen ;  maer  gelijck  als  op  fijn  u}t-ge- 
breyde  vleugelen  te  fweven ,  en  foo  als  val  bo- 
ven neder  dien  Duyvelfchen  Draeck  toete  va- 
ren. In  een  byfondcr  Schildery ,  faghmtneen 
Leeuw  uyt-gebeelt ,  die  met  een  Pijl  van  lijn  Ja- 
gers gewond ,  fcheen  niet  foo  feer  bekommert 
om  fijn  leven  te  redderen ,  als  wel  die  gene  die 
hem  gefchoten  fcheen  te  hebben ,  alleer  toe  te 
varen,  om  hem  aen  fijn  wraeck  op  te oïêren ; 
maer  aen  de  zijde  van  den  uyt-gebeelde  St.  Mi- 
chaël ,  ftondt  een  Banderolle  ,  als  een  teeten  van 
overwinninge ,  en  hier  in  defe  Veerfen. 

Jaclas  ,  catefii  ejuo  bellatore ,  fuperbe , 
Imbeües premer  e  ér  profternere  fulmine  gent  es  , 
Hoc  j  te  pracipitem ,  trepidusmirabiturorbis, 
Numine ,  jamfuperis meritas  perfolvere  pernas. 
K.ri  te  lura  Dei  violataaltanüpojcunt 
Has  cade  innocua  ,  ftedataquefanguine  tel/ss 
Et  mi/er anda  truci  crudeliafunera  Baiiro. 
In  te  te(te  Deo  lattentes  voce  caterva. 
Raptique  extinel<e  jam  mat  ris  ab  ubere  naii. 
Virginerifque  pudor  ,  gratacum  morte  ,  folutus 
In  te  ,  Tartareo  tandem  facrata  f urori. 
Vix  nata  ante  necem ,  cremataque  membra  re/ur- 
gent. 
Scilket  infraftajam  relligione ,  Deorum 
Maximus ,  incajjum  jurataque  numina  cccli  , 
Tont*  hac  dijïmuient  tumida perjuria  mentis  ! 
M.aföe  novo  infda  cru  de  lis ,  vu/k  er  e  fraudis 

lam 


De  Spaenfche  Mercurtus.  zóf 

lam  te  terribiles  difcent  auclore  Tyranni. 
Nee  violare  leves  gent  is  piajura ,  nee  ultro  , 
Flebite  Vtndieibus  helium  medit ariër  aflris. 

Dit  wordt  in  defen  fin  ten  naeften  by  vertaelt  of 
na  gevolght. 

Die  Macht  van  hoog  waer  meed'  gy  dreygt. 
Dat  volck  dat  na  geen  Oorlogh  neyght , 
Te  werpen  neder  voor  u  voeten , 
Als  door  een  blixem  neer  gevelt , 
Sal  t'fijner  tijdt  noch  loffen  moeten , 
Op  u  fijn  kracht  en  Goddelijck  gewelt. 

En  daer  hy  uwen  val  verhaeft , 
De  gantfche  werelt  ftaet  verbaeft , 
Voor  heen  met  dootfche  fchnck  geflagen  a 
Daer  fy  met  neer  gebogen  knien , 
Als  'c  hooghfte  wonder  van  ons  dagen  5 
Het  Godlijck  recht  in  fijn  vermogen  fien. 

Sulck  een  gerecht  en  fulck  een  ftraf , 
Eyfcht  van  des  Rechters  handen  af, 
Verfworen  Trouw  ,  verbroken  Eden ; 
De  aerd'  ontwijd  roet  moort  en  bloet , 
En  duyfent  meer  onmenfchlijckheden , 
Daer  geen  Barbaer  fijn  boofc  luft  in  boet. 

Die  felf  de  Ba&rianer  niet , 
Als  met  betraende  oogen  fiet , 
Des  felf  Tarcaer  en  Scyth  fou  fch rieken , 
Of  foo  in  't  Noord  of  Vleck  of  Hord' , 
Om  fulcke  grouwlen  te  befchicken , 
Ghenoegh  ommenfcht  en  woeft  ghevonden 
wordt. 

Daer  u  ter  hooger  Vyerfchaer  daeght , 
De  tot'er  doodt  gefchonden  Maeght , 
Het  wicht  geruckt  van  Moeders  fpeenen  , 
Als  ofc  fijn  Schepper  tegen  quam , 

R  5  Met 


I 


%66  De  Spaenjche  Mercuriut. 

Met  duyfent  Englen  hem  verfchenen , 
Al  lacchende  geworpen  in  de  vlam. 

Of  fou  miflchien ,  die  Godt  foo  goct , 
Niet  fien  wat  hier  de  werelt  doet  > 
En  luyckcn  't  ooge  tegen  reden. 
Op  fuJck  een  jammerlijcke  vloet  * 
't  Uytwerckfel  van  gebroken  Eden. 
Van  uyt-geftort ,  onnofel  menfehen  bloet  ? 

Ga  voort  Barbaer  wie  dat  ghy  zijt? 
Geniet  die  roem  van  uwen  tijdt  5 
Dat  ghy  u  net  foo  wei  kond  fpannen  , 
En  als  men  in  fijn  boefcm  licght  > 
Gdijck  de  wijs  is  der  Tyrannen  , 
Men  't  fmakelijckiï  fijn  Vyandea  bedrieght. 

Nochtans  wie  weet ,  of  ghy  in  't  kort , 
De  Grooten  tot  geen  les  en  worde , 
Om  nimmer  Woort  of  Trouw  te  breken. 
Of  duchten  voor  een  treurigh  lot  j 
Noch 't  hooft  moetwilligh  op  te  {teken  , 
En  felf  de  krijgh  te  voeren  tegens  Godc. 

Dit  was  de  laetfte  van  defc  vertooningen ,  waer 
aen  het  Heylighdom  volghde ,  met  de  Koningh 
(epn  bcvsUijck  jongh  Vorft)  en  fijnf  Grooten  en 
Raden. 

Alom.  Daer  is  het  dan  al  van  defen  om  m  egang, 
doet  het. 

Merc.  Daer  of  daer  omtrent. 

Jup.  Wat  kan  de  knecht  meer  feggen  als  hy 
gefien  heeft. 

Merc.  Het  is  met  dien  Spreeuw  noyt  genoeg  , 
en  niet  kan  fijn  neus-wijsheyt  behagen  ,  als  het 
geen  hy  felfs  voor  den  daghbrenght,  VaiUe  que 
VaiUe. 

Jup.  Al  hoog  genoeg ,  lact  my  die  bitfe  woor- 
den varen ,  en  hebje  yets  meer  te  feggen  3  feg  op. 

Men. 


De  Spaenfche  Mercurius.  aÓ7 

Merc.  Voor  te  gen  woord  igh  niet,  het  fal  het 
hem  voor  dees  rijdt  foo  wel  doen. 

Morg-  Hy  is  gram ,  laet  hem  gacn ,  hy  fal  wel 
weer  bedaren. 

Jup.  Ondertuflchen  terwijl  hy  uyt-pruylt, 
ickhebbcmijn  gedachten  al  ondertuflchen  Teer 
op  den  handel  van  den  Hartogh  van  Alba  laten 
gaen ,  waer  door  ick  veel  dingen  van  onfen  Mer- 
curius mijn  ooren  heb  laten  voor  by  gaen  ,  de- 
wijl ick  al  eenige  aenmerckelijckebyfonderhe- 
den  uyt  die  outheden  (om  foo  te  feggen)  op-ge- 
vat heb.  Ick  wil  niet  fpreken  van  hetuytvoercn 
van  fijn  bevel ,  waer  mede  hy  na  de  Nederlan- 
den getrocken  is ,  en  maer  al  re  wel  bekent  en 
gevoelt  is  j  maer  wel  wenfehte  ick  yets  van  fijn 
uytganck  te  hooren. 

Mom.  En  van  dat,  en  noch  al  yets  fijn  leven 
aengaende,  indien  het  uwe  Majefteyt  ghelieft 
daer  een  weynigh  tijdes  aen  te  verfpillen. 

Jup.  Seergaerne. 

Charaffer  van  den  Hartogh  van 
Alba. 

Mom.  Defe  Hartogh ,  en  in  der  daedt  groot 
Oorloghs-man  ,  heeft  den  Keyfer  fijn  Meefter , 
in  al  lijn  Oorlogen  vergefelfchapt ,   makende 
met  hem  een  aenvangh  en  cynde  van  al  fijn  aen- 
flagen.  Hy  had  de  eer,  wanneer  de  Keyfer  fijn  Des 
af-tocht  uyt  Hongaryen  naer  Iralien  dede ,  de  Keyfcrs 
achterhoede  te  leyden  ,  terwijl  den  Keyfer  de  ^ '  "y* 
voortocht  voerde ;  hebbende  de  Lanfquenets  ofrycn  na 
Landts-knechten ,  en  de  Spaenfche  Ruytery  on-  itaiicn. 
der  fijn  geleydc.  DeMarquis  deGuaft  leyde  de 
Eatailje  ?  met  de  Spaenfche  Infantery  en  de  Ruy- 
ters  van  des  Keyfers  Garde.   By  den  Keyfer  was 

Fcr- 


z68  De  Spaenfche  Mercur'm. 

Ferdinand  de  Gonzague  met  fijn  lichte  Paerden, 
van  dewelcke  hy  Generael  was.  Hy  ftondt  foo 
wel  in  de  gunft  van  fijn  Meefter ,  dat  de  felve  op 
defetocbtaen  een  feker  Hof,  fich  niet  ontfagh 
te  feggcn  tegen  de  Mevrouwen ,  die  hy  onder- 
hield ,  fiende  den  Hartogh  inkomen  :  zie  daer 
den  Hartogh  van  Alba ,  hy  is  noch  jongh  (zijnde 
omtrent  de  30  Jaren  ,  en  braef  van  wefen  en  ge- 
ftalte)  en  heeft  noch  niet  al  gefien  dat  hy  be- 
hoort, maer  ick  verfckere  u  dat  hy  met'er  tijdt 
een  groot  Oorloghs- man  worden  fal  \  want  hy  is 
vaneen  goedten  dapper  Hu  ys,  en  heeft  alrcets 
treffelijckébeginfelen  ,  en  voor  my ,  ick  fal  hem 
vorderen  na  fijn  verdienden,  daer  ick  goede 
hoope  van  fchep. 

Het  is  feker,  dat  foo  haeft.  fich  defe  Hartogh 
totdeoeflfèningen  van  den  Oorlogh  begaf,  hy 
geen  lefle  van  fijn  Meefter  of  eenigh  ander  braef 
Oorloghs-man  liet  voorby  gaen ,  Tonder  die  wel 
van  buyten  te  leeren ,  daer  hem  de  Schooien  van 
Duytflandt ,  Hongaryen ,  Italien ,  Lombardyen, 
Piedemont ,  en  het  Rijck  van  Napels ,  in  hun 
Oorlogen  feer goede  gelegentheydt  toe  befchaf- 
ten.  Hy  hadd'eer  in  de  Slagh  die  de  Keyfer  te- 
gens  de  Proteftantfche  Vorften  dede  ,  van  feer 
wel  te  hebben  geftreden ,  en  treflfelijck  beleyd 
gebruycktte  hebben  ,  beneöènsden  Hartogvan 
Savoy*,  den  'wclcken ,  al  foo  hy  noch  jong  was, 
defe  Hartogh  tot  een  goet  behulp  was ,  by  ghe- 
voegbt.  Hy  was  op  dien  dagh  gemonteert  op  een 
wit  Spaenfch  Paert ,  met  blancke  Wapenen  aen 
gedaen  ,  met  lange  witte  pluymen  op  fijn  hei- 
met, die  hem  verre  over  den  ruggc  af  hingen. 
Hier  mede  gaf  hy  te  kennen  ,  dat  hy  van  mee- 
ningh  was  fich  fel  ven  in  het  openbaer  te  ftellen  , 
en  dingen  te  doen ,  wegens  dewelcke  hy  fich  niet 
fou  behoeven  te  fchamen. 

En 


De  Spaenfche  Mercuriut,  169 

En  in  der  dact ,  hy  was  foo  geluckigh  daer  in  , 
dathy  diegene  was ,  die  den  Hartoghen  Keur- 
vorft  van  Saxen  gevangen  nam ,  en  dat  hy  hem , 
benefïèns  eenige  anderen  die  by  hem  waren  ge- 
weeft  ,  in  de  tegenwoordigheyt  van  den  Keyfer 
Icyde ;  in  der  daedt  een  brave  vereeringh ,  en  die 
wel  een  goede  vergeldinge  verdiende.  Maerin  Sijnon- 
Piedemont  was  hy  wel  foo  geluckigh  niet,  daer8^valin 
hem  de  Keyfer  en  de  Koningh  van  Engelandt ,  mom" 
ak  mede  naer  Italien  ,  met  een  feer  groot  en 
fchoon  Heyr-leger ,  feerheerlijck  van  alles  voor- 
fien  zijnde,  heen  gefonden  hadden.  Hy  wss  mede 
met  meenighte  van  Pyoniers  en  Gravers  voor* 
fien ,  om  na  de  wijfe  der  Turcken  Bergen  te  ver- 
fetten  ,  en  Dalen  te  effenen ,  en  Grachten  met 
hout  en  tacke-boflèn  te  vullen ,  zijnde  vol  moed 
en  roem ,  het  belegh  van  Vulpiano  te  doen  op- 
breken ,  ja  felfs  geheel  Piedemont  te  vermeefte- 
ren  5  maer  hy  was  daer  foo  verre  af ,  dat  hy  felfs 
Santia  dathy  belegert  had,  niet  kondc  Meefter 
worden,  daerfichde  Heer  Bonnivet,  Overfte 
van  de  Franfche  Infantery  in  geworpen  had  ,  be- 
neffens  Louis  de  Birague ,  en  andere  brave  Fran- 
fche Overften.zijnde  de  plaets  foo  wel  befchermt, 
dat  hy  blijde  was  het  belegh  daer  voor  op  te  bre- 
ken ,  hoewel  de  plaets  maer  korts  te  vooren  fterk 
was  gemaeckt.  Hier  quamnoch  datongeluck 
by  ,  dat  de  Heer  de  Salvoyfon  ,  Montcalve,  als 
voor  fijn  oogen  beklom  en  vermeefterde. 

Dit  waren  fijn  ongelucken,  maer  geen  verfuy- 
meniflèn  ofmis-flagen  ,  diehy  in  het  Koning-  < 
rijck  van  Napels  en  tegen  den  Paus  en  Romen 
wel  goet  gemaeckt  heeft ,  daer  hy  fich  foo  dap-  si{"  Se" 
perlijck  tegen  dien  grooten  Veldt  overfte ,  den  ^^ 
Hartogh  van  Guife  droegh ,  brekende  al  fij  n  aen- 
flagen ,  en  die  van  den  Paus ,  die  hy ,  indien  hy 
gewilt  had ,  felfs  binnen  Romen  den  broeck  op 


270  De  Spaenfche  Mercurius. 

geneftelt  fou  hebben  gehad ;  maerhy  droeg  den 

Heyligen  Stoel  te  veel  achtbaerheydt  toe  >  om 

ffich  tegen  die  Heyligheytte  vergrijpen,  gelijck 
voor  heen  de  Prins  van  Oranjen  ,  omtrent  den 
Paus  Clemens  gedaen  hadde.    Evenwel  was  de 
Keyfer  daer  over  ten  beften  niet  vergenoegbt , 
die  liever  gewilt  had  dat  hy  in  fijn  geluck  voort 
gegaen,  en  fijn  devijs  plus  ultra  goet  gemaeckt 
had ,  om  de  eer  te  hebben  dat  hy  twee  Paufen 
Envoor-  gevangen  genomen  fou  hebben.    En  indien  hy 
fichtig-    fcfo  aldaer  wat  te  eerbiedigh  gedragen  heeft  ,  te- 
*yc'      gen  den  Hartogh  van  Guife  gebruyektehy  weer 
een  weynigh  te  veel  wijsheyt  en  voorfichtigheyt 
na  de  Gn  der  Franfcben  ,  die  hy  foo  wel  wilt  in 
toom  te  houden  ,  en  hun  hevige  vyerigheyt  foo 
wel  te  temmen ,  hoe  fy  oock  gemoedight  waren, 
dat  fy  den  ftrijdt  vooreen  groot  voordeel  fouden 
gehouden  hebben ,  daer  hy  hen  niet  toe  wilde 
laten  komen.    Maer  hy  als  een  tweede  Fabius, 
mêximus  ctmttator ,  bracht  door  fijn  toeven  en 
dralen  foo  veel  te  weegh  ,  gelijck  hy  in  Ncdcr- 
landt  tegen  den  Prins  van  Oranjen  mede  pleegh- 
de ,  dat  al  het  vyer  der  woedende  Franfchen  in 
Sijn     dampen  roock  verdween.    Een  geruymen  tijdr 
tocht  na  daer  na  vield'Öorlogh  in  Nederïandt  voor  ,  on- 
landT"  der  fijn  tweede  Meefterden  Koningh  Philippus 
braef      de  Tweede  van  Spanjen  ,  daer  hy  fich  heen  be- 
Volck.    gaf,  niet  meteen  woeften  hoop  Krijghs-volck, 
maer  met  een  tamelijcke  macht ,  van  oude  erva- 
ren en  brave  Oorloghs- lieden ,  uyt-gekoren  uyr. 
de  troupen  van  Lombardyen ,  Napels ,  Sicilië 
en  Sardaigne ,  en  eenige  van  die  in  Gouletta  ge- 
legen hadden  ,  komende  alle  maer  tot  tien  duy- 
fent  mannen  te  voet  ?  alle  foo  braef  gewapent  en 
toe  gemaeckt ,  dat  een  yeder  beter  een  Hopman 
alsSoldaetgeleeck.   En  hy  was  d'eerfte  die  hen 
die  fware  Mufquetten  leerde  handelen,  die  daer 
.  na 


De  Sfaenfche  Mercurius.  ijl 

ö3  lulck  een  gebruyck  in  den  Oorlogh  hebben 
gehad,  Die  de  felve  voerden  hectemen  als  doe 
Mofqueros ,  zijnde  in  fulck  een  achtinge  ,  datfe 
hun  groote  en  ftercke  Goujats  en  dragers  had- 
den >  die  ben  hunne  Roers  na  droegen ,  en  vier 
ducaten  aen  foldye  hadden,  doch  defe  droegen 
de  felve  nier,  als  wanneerfe  door  het  Landt  troc- 
ken  en  fware  marchen  deden  ;  maer  in  flagh-or- 
dere  of  in  de  fteden ,  droegen  fy  de  felve  met  een 
wonderlijcke  graviteyt  en  deftigheyt,  als  Prin- 
cen  van  hunnen  hals ,  rontfom  fiende  als  vleef- 
lijcke  Leeuwen ,  en  onder  het  treffen  mocht  men 
hen  hooren  roepen  :  Sa/gaa  Jalgan  tos  hiofyuete- 
ros ,  afuera  afuero  adelante  los  Mqfyueteros :  Voor 
den  dagh  voorden  dagh  met  de  Mufquettiers, 
voort  met  de  Mufquettiers ,  en  dan  maeckte  hen 
een  yeder  plaetF. 

Maer  het  geen  onder  defe  troupen  het  meefte  Schovae 
uytftack,  waren  vier  hondert  Courtifanen  (een  trouP 
flagh  anders  van  Leger-hoeren)  te  Paerde  ,  al  te  hoeren", 
/amen  fchoon  en  heerli  jek  toe  gemaeckt  als  Prin- 
ceffèn.    Wat  vorders d'Hartog  van  Alba  in  Ne-  sijn  han- 
derlandt  met  dc(e  brave  Oorloghs-macht  heeft  Nced'"r_ 
uyt-gerecht ,  hebben  de  Hiftory-fchrijvcrs  over-  fendr, 
vloedighlijck  geDoeg  verhandelt ,  altoos  hy  had- 
der dat  gevoelen  feifs  van ,  dat  hy  fich  in  het  Slot 
te  Antwerpen ,  die  hoovaerdige  beeltenifïè  óced 
oprechten,  die  daer  na  die  van  de  Stadt  felve, 
in  hondert  itucken  gebroken  hebben.  Altoos  fijn 
werek ,  van  foo  veel  duyfent  ketters ,  lbofe  die 
noemden ,  door  den  Oorlogh ,  en  handen  van 
het  Gerecht  den  hals  gebroken  te  hebben  ,  be- 
haeghde  den  Paus  foo  wonder  wel ,  dat  hy  hem 
de  gezegende  Helmeten  Swaerttoe-fand. 

De  Koningh  fijn  Meefter  evenwel ,  't zy  over 
fijnen  handel  in  de  Nederlanden ,  of  ter  oorfaek 
vanhetbedecktHuwelijck,  dat  fijn  Soon  in  het 

Hof 


ongunft 

tcgens 

hem. 


Tjz  De  Spaenfche  Mercurius. 

Hofof  elders  aengevangen  hadden,  toonde  fich 
DffsKo-  foo  wel  vernoeght  tegens  hem  niet ;  maer  belafte 
.  hem  in  fijn  huys  fich  te  onthouden,  en  fonder 
de  byfondere  dienften  die  hy  voorheen  gedacn 
had ,  hy  hadder  om  moeten  lijden.  Wanneer  hy 
nu  aldus  uyt  het  Hof  gebannen  was  ,  fand  hem  de 
Koningh  op  een  morgen  een  afgefonde  Bode , 
met  een  feer  Hechten  en  eenvoudigen  Brief,  in- 
houdende flechts  defe  woorden :  blijft  niet  in  ge- 
breke ,  foo  haefl  als  ghy  defen  tegenwoordigenjult  ge- 
ften  hebben  ,  u  te  begeven  na  fèkere  plaeSs ,  my 
dunckt  dat  het  was ,  a  Ardjo  del  Pierco ,  of  a  la 
Raya  de  Cafiilla  3  o  de  Portugal. )  En  daer  op  /oo  een 
dagh  te  zijn  ,  aldaer  /uit  ghy  de  vergaderingh  van 
ntijn  gantfche  Oorloghs-macht  vinden  f  die  ghy  fult 
aenvaerden  en  recht  naer  Portugael  voeren  ,  om  my 
dat  te  veroveren.  Het  welke  hy  dede ,  fonder  eens 
op  fijn  fpijt  en  moeyelijckheyt  te  dencken  ,  of  de 
minfrefwarigheyt  terwerelt  te  maken,  hy  win: 
wel  met  wat  Meefter  hy  te  doen  hadde.  Daer 
fouden  evenwel  veel  andere  Vorften  gheweeft 
hebben,  die  foo  licht  hun  fpijt  niet  fouden  heb- 
ben aen  een  zijde  gefet }  maer  hy  kende  den  Ko- 
ningh, en  wift  wel  dat  die  het  daer  niet  by  gela- 
ten fou  hebben. 

De  Hartogh  van  Alba  dan  ,  begeeft  fich  naer 
het  Heyr  ,  treckt  naer  Portugael ,  en  maeckt  fich 
daer  foo  geluckighlijck  Meefter  af,  dat  de  Ko- 
ningh fich  ten  hooghften  over  hem  genoeghdc  , 
en  al  fijn  mifnocgen  tegens  fijn  dienaer  liet  va- 
ren. Op  foo  een  wijfe  dan  heeft  hy  den  Soon  niet 
minder  als  den  Vader  wel  gedient,  van  welcke 
laerfte  evenwel  hy  altoos  een  feer  llevende  ghe- 
dachtenilTe  hadde ,  fprekende  novt  van  hem  ,  als 
met  de  tranen  in  de  oogen ,  en  fijn  verlies  gedu- 
righlijck  beklagende ,  als  den  welckcn  hy  met 
een  oprechte  genegentheyc  altoos  gedient  heeft , 

niet 


Sun  ver- 
overen 
van  Por- 
tugaeL 


De  Spaenjche  Mercurius.  ij 3 

niet  gelijck  den  Soon  ,  die  hy  uyt  bedwangh  ge- 
hoorfamen  moft ,  en  meer  vrees  als  liefde  toe* 
droegh. 

Men  vertelt  voorde gerechtige  waerheyt,  felfs 
onder  de  Geeftelijcken ,  dat  defe  Hartogh  ai  eer 
hy  tot  fijn  doot  quam  ,  een  feer  groote  knagingh 
in  fijn  gemoed  gevoelde ,  over  de  wreetheden 
die  hy  in  Nederlandt  gepleeght ,  of  doen  ple- 
gen heeft ,  dewelcke  hy  oock  in  fijn  Biechte  niet 
gelaten  heeft  te  belijden,  met  groote  vrees  dat 
de  felve  na  fijn  doot  op  fijn  ziel  fouden  leggen  ; 
het  weleke  den  Koningh  aen  gebracht  zijnde, 
'iet  hem  de  felve  wct«n  ,  tot  een  hertelijcke  ver- 
trooflinge,  dat  voor  foG  veel  die  wreetheden 
aengingh ,  die  hy  door  het  fwaert  van  het  Ghe- 
reeht  had  uyt-gerecht  *  hy  fich  daer  over  niet  be- 
hoefde te  bekommeren ,  dewijl  hy  de  felve  op 
ïich  en  op  fijn  ziele  nam  ;  maer  wat  de  andere 
die  hy  door  het  fwaert  van  den  Oorlogh  had  be- 
gaen,  belanghde,  die  moft  hy  op  fich  nemen, 
en  daer  voor  verantwoorden*  Dit  was  al  een  har-  Deelmg 
de  deelinge ,  evenwel  geloof  ick  dat  de  Koningh  ^a"^"~ 
aen  de  quaetfte  koop  was.     Julius  Csefar  gingh 
noch  veel  ruymer ,  en  nam  noch  veel  meer  op 
fich;  want  als  de  Slaghbyde  Pharfaten,  tegen 
Pornpejus  fou  aengaen ,  hadde  hy  (indien  wy 
Lucanus  gelooven  willen)  fijn  volck  vermaent , 
dat  fy  dapperlijck  de  handen  fouden  roeren,  fon- 
der  fich  eenige  verbeeldinge  van  mede-lijden 
voor  te  ftellen  :  flaet  al  doodt  (feyde  hy)  fpaert 
noch  Vader  noch  Broeder ,  noch  eenige  Bloed t- 
verwant,  fondereenigh  aeqfien  of  oplicht ,  ick 
neem  al  de  fchande  en  mifdaet  op  my.  Soo  milt , 
of  om  beter  te  feggert  foo  ruym-deeligh  was  de 
Koningh  met  den  Hartogh  niet,  wahthy  wift 
wel ,  dat  fyder  genoegh  met  hun  beyden  aen  had- 
den ,  en  datfe  beyde  niet  al  te  veyligh  waren ,  dat 

S  hem 


Bran- 
tcnne. 

Sijn 
<ioot. 


Noch 
ccnige 
byfo  ij- 
delhe- 
den. 


274  De  Spaenfche  Mercurius. 

hem  den  Duyvel  niet  een  loofe  part  mocht  ko- 
men te  fpeelen ,  en  daerom  focht  yeder  fich  foo 
veel  van  de  laft  te  ontflaen  als  mooghlijck  was> 
en  die  op  des  anders  hals  te  fchuy  ven. 

Eyndelijck  quam  defe  grooten  Oorloghs-man 
te  fterven  ,  in  d'ouderdom  van  tachtentigh  Jaren 
of  meer ,  overladen  meer  met  Laurieren  als 
Chriftelijcke  deughden ,  en  goet  reys  geit  op  de 
groote  tocht.  Hy  was  voor  de  reft ,  een  Man 
braef ter  hant ,  en  in  alle  Ridderlijcke  oeffènin- 
gen  uytgeleert,  gelijck  hy  onder  anderen ,  op 
die  aenfienlijcke  ontmoetinghtot  Bayonne  ,  tuf- 
fchen  de  Koningin  van  Spanjen  en  den  Koning 
Karel  de  Negende ,  (die  Fonteyn-ader  daer  foo 
veel  bloet-bronnen  uyt  ontfprongen  zijn}  ghe- 
toont  heeft,  daer  hem  de  Koning  met  den  Con- 
neftabel  tot  Rechters  van  het  Steeck-fpel  geftek 
hadde,  en  hy  buyten  dat  wel  toonde  .,  dat  hy 
in  fijn  jonger  jaren  de  volmaecktheyt  hadde  ge- 
had, van  het  geen  in  fijn  ouderdom  noch  niet 
buyten  achting  en  een  deel  van  fijn  grootfte  we- 
tenfehappen  was.  Hy  toonde  buyten  dat  den 
Koningh  alle  dienftbaerheyt ,  die  hy  fijn  eygen 
Heer  had  konnen  toe-dragen  en  betoonen ,  ge- 
vende en  ontnemende  hem.  fnn  Lancie  en 
Swaert  s  verforgende  fijn  Heimet  van  buyten  en 
van  binnen,  opdat  hem  niet  mocht  gebeuren  het 
geen  fijn  Vader  Hendrick  de  Tweede  gebeurt 
was ,  die  hy  had  fien  fterven.  De  Koningin  van 
Spanjen  ,  des  Konings  Sufter  had  hem  oock  be- 
laft wel  forge  voor  den  Koningh  haer  Broeder  te 
dragen.  De  Koningh  van  Vranckrijck  onder- 
vraeghde  hem ,  over  veele  faken  de  voorgaendc 
Oorlogen  aengaende,  daer  hem  de  Hartoghfoo 
wel  op  voldede  3  dat  de  Koningh  ten  alderhoog- 
ften  verwondert  was ,  over  de  kloeckheyt  van 
fijn  geeft ,  en  fijn  gefont  oordeel  in  alle  dingen  , 

en 


De  Spaenfche  Mercurius.  27  f 

en  bewees  hem  daerommc  alle  mooghlijcke  eer 
die  hy  konde ,  en  die  fijn  Majefteyt  wilde  lijden, 
en  dat  om  de  groote  eerbiedigheytdic  hy  de  Ko- 
ninginne  fijn  Sufter  toedroegh,  die  in  der  daec 
groot  was,  'tzy  met  terwijl  fy  aen  de  tafel  fat, 
achter  haer  ftoel  te  ftaen,  of  haer  in  het  gacn  te 
vergefelfchappen,  of  tegen  haer  te  fpreken  ,  zijn- 
de altoos  ongedeckt ,  hoewel  f y  hem  meenigh- 
mael  noodighde  en  verfocht  fich  te  decken.  Het 
is  fekcr  dat  de  Soldaten  feer  droevig  om  lijn  doot 
waren,  dewijl  hy  fich  noyt  honts  over  de  lelve 
getoont  hadde ,  in  voegen  dat  fommige  tegen 
andere  fèyden  :  Ha  Sennor  el  buen  Padre  de  los 
Soldados  es  muerto  :  mijn  Heer  de  goede  Vader 
van  de  Soldaten  is  doot.  £n  of  het  al  gebeurde 
dat  fy  fom wijlen  tien ,  twaelf ,  ja  feflien  of  ach- 
tien  Maenden  betalinge  ten  achteren  waren  ,  na- 
men fy  evenwel  gedult ,  om  de  liefde  van  hun- 
nen Veldtheer,  daerie  anders  en  met  andere 
fomwijlen  wel  leelijck  de  beeft,  fpeelden  ,  gelijck 
fyoockinderdaetnoytby  hen  te  kort  quamen. 
Behalven  dat  fijn  ftraflèn  handel  hen  fomwijlen 
wel  te  itade  quam ,  als  waer  door  fy  fomwijlen 
wel  een  brave  plonderingh  kregen ,  gelijck  de 
Nederlanden  en  andere  Geweften  noch  hier  en 
daer  wel  gedencken  konnen.  Aliöo  fcheyde  hy 
oock  metdroefheyt  van  fijnvolck,  wanneer  hy 
het  gefagh  aen  Don  Louis  de  Requezens ,  groot 
Commandeur  van  Caftille  overgaf;  die  wel  in 
fijn  gefagh,  maer  geenfins  in  de  liefde  vanfijn 
volck  fijn  opvolger  was.  Maer  naer  ick  het  zie, 
onfen  Kramer  heeft  fijn  Mars  achter  gelaten , 
het  fou  my  wel  eens  luflen  te  fien  wat  voor  nieus 
hy  al  in  fijn  mael  heeft.  Hier  heeft  hy  noch  ee- 
nige  Brieven  te  beftellen  de  Liefhebber  daer  hy 
is:  laet  fien  defc  tuyd,  aen  Mevrouwe,  Me- 
vrouwe  ;  ick"" kan  den  naem  riiet  wel  lefen ,  het 
S  2,  '  lijekt 


%j6  DeSpaenfcbe  Mercuriut. 

lijckt  de  hant  van  den  Heer  Cornelis  de  Wit  niet 
qualijck :  dit  is  mede  van  de  felve,  aen  mijn 
Heer  en  waerde  Neef  ,&c.  endefe  is  voorfeker 
aen  een  Domine.  Eerwaerde  Hoogh-geleerden 
Heer,&c.  deCe  is  van  een  andre  Caliber.  Aen 
fijn  Alderchriftelijckfte  Majefteyt  fans  plus.  Dut 
lijckt  de  hant  van  den  Cardinael  Maxarini  niet 
qualijck,  daer  fal  mifïchien  al  yets  byfonders  in 
ftaen,  defe  zijn  hem  gewiffelijck  per  exprefïè 
abinferis  toe-gefonden ,  om  in  mavupropria  te 
behandigen. 

Jup.  Waerom  of  hy  de  felve  niet  beftelt  heeft 
denck  ick  ? 

Mom.  Hy  vreeft  mifïchien  datfe  hem  geen 
goede  port  fouden  betalen.  Souden  wy  de  vry- 
heyt  derven  gebruyeken  om  die  te  decachettcc- 
ren ,  en  eens  te  fien  wat  daer  in  fteeckt  ? 

Jup.  Sacht ,  facht,  men  handelt  foo  met  Brie- 
ven van groote lieden  niet,  wy  fullen  ons  daer 
tegen  den  naeften  eens  op  bedencken. 

Mom.  Defe  evenwel  fullen  wy  wel  eens  mo- 
gen in  fien ,  fy  luyd  aen  onfen  Broeder. 

AMonJr.  Mo/ffr.  &  trefcher  Frere 

M  E  P»  C  U  R  E   L  E  C  H  E  M  I  N  A  K  Ti 


Madtul. 

Sy  is  noch  toe  gefcegelt ,  hy  moet  al  grooten  haeft 
hebben  gthad ,  dat  hyfe  niet  eens  heert  op  ghe- 
daen ,  of  fy  moet  hem  de  moeyte  niet  waert  ghe- 
fchenen  hebben. 

Jup.  Wy  fullen  de  moeyten  voor  hem  ne- 
men ,  doet  op  en  leeftfe  eens. 

Mom.  Sy  is  in  hetFranfch  gefchreven,  maer  ik 
fajfo  wel  in  het  Duyfch  kennen  leien :   Waerde 

Broe- 


De  Spaenfche  Mercurius.  f]"] 

Broeder  >  het  bedroeft  my  feer  te  verftaen  ,  dat 
ghy  valt  de  gantfche  werelt  op  en  neder  wandelt, 
tonder  my  eens  de  eer  aen  te  doen  van  my  te  ko- 
men belbecken  ,  ghy  hebt  voor  onfe  Meflieurs 
niet  te  vreefen  ,  iy  zijn  foo  quaet  niet  als  ghy 
denckt ,  en  fult  miffchien  hier  beter  onthaelt 
worden ,  als  ghy  in  fommige  plaetfen  in  Hol- 
landt  zijt  ge  weeft.  De  Vrede  die  de  Hollanders 
met  de  hngelfchen  gefloten  hebben ,  maekt  ons 
alhier  geen  kleyn  Embarras ,  fijn  Majefteyt  vint 
fich  daer  door  in  fijn  deffeynen  niet  weynig  vcr- 
fet ;  en  heeft  met  recht  te  duchten  voor  arger. 
Het  valt  my  oock  feer  tegen;  want  lenouveües 
feront  deformais  fi 'mauvaifes  que  je me  trouveras  re- 
duit a  efcrire  de  Bagateüesyfaute  de  chofes  pour  Com- 
plaire.  (De  Vader  verfiaet  dat  wel ',  ickfal  Jlechts 
voort  gaen.)  Onfe  Nouvelliften  krijgen  malkan- 
der dagelijcks  hier  inde  Louvre,  deTuillerie, 
en  het  Palays  ,  het  hayr  van  de  kop ,  d'een  wil 
met  kracht  en  gewelt  hebben  dat  Ja  Majefle  en 
viendra  au  bout :  en  d'ander  krauwt  fijn  hooft  ,  of 
foo  hy  fpteken  derft,  feyt,  qu'ilen  eft  bien  enpaine. 
En  hier  over  is  h  et  gedurigh  te  injurieren ,  te  que- 
relleren ,  en  te  duelleren  ,  dat  het  een  fchrick  is* 
lek  bidde  u  laet  doch  niet  na  met  de  eerfte  gele- 
gentheyt  by  my  te  komen.  J 'ay  bien  de  chofes  a 
vous  dire  la  Cour  de  Franje  fait  de  Nlerveilles  ,  nous 
en  aurons  ajjes  pour  un  Volume ;  ifrfaites  en  un  Nler- 
cure  Francois  a  Vo/tra  Poji aj'enjitil  Contant ,  puts 
que  je  me  va  defaïre  de  Mon  Employ.    Adieu, 

Vojtre  tres  affe&ionne  Frere  &  Serviteur 

Le  Mercure  Galand. 

Jup.  Wy  mogen  onfen  Mercurius ,  als  hy  wat 
uyt  geruft  is,  eens  na  Parijs  fenden,  en,  laten 
hen  beyden  hun  hert  eens  op-halen. 

Eynde  van  de  Spaenfche  Mercurius, 


■ 


/ 


i  c>i-e**>*i  yèk^shn^J