Skip to main content

Full text of "De reysende Mercurius : verhandelende de hedendaeghsche en onlanghs tegenwoordige staet en verrichtingen van Europa, afbeeldinge der volckeren, staets-handelingen, bysondere voorvallen, en afbeeldinge der zeden, &c. : met schoone koopere platen der geschiedenissen verçiert"

See other formats


^V' 


y 


D    E 

REYSENDE 

MERCURIUS. 

Verhandelende 

Dehedendaeghfche  enonlanghs  tegenwoor- 
dige ftaet  en  vet  richtingen  van  Europa ;  af- 
beeldinge  der  Volckeren  5  Staets-hande- 
lingen  5  byfondere  voorvallen ,  en 
afbeeldinge  der  Zeden,  &c. 

Met  fchoone  koopere  Vlaten  der  Cefchie* 
dentffen  versiert. 

Door     L.  v.  B. 


t'A  MSTERDAM 

By  Jan  Bouman,  Bocckverkooper  in  de  Kalver- 
ftraet,  op  de  hoeck  van  het  jonge*  Weeshuys,  167  3. 


Druthfauten  te  verbeteren. 


?ag.    6  tegel  a8  gewicht ,  leeft  .gewricht. 

17  24.  jus  publici .  leeft ,  jus  publicum. 

at  3  by  ,  leeft,  hy. 

7  üoecken ,  leeft  ,  vlecken . 
30  heeft ,  leeft  »  geefc. 
32  (iet  nu  ,  leeft  ,  iietraen. 

22  hoewel  hy  oock,  leeft,  hoc  heet  hy  oock. 
2+  berooft ,  leeft  ,  behoeft. 
iS  wederom  konnen  ,  leeft  ,  wederom  komen. 

6  geftabck ,  leeft  » geftabileett. 
ao  kaften  ,  leeft,  lichten. 
,0  difld,  leeft  ,  diftel. 

2  in  de  kroegh  ,  leeft ,  uyt  de  kroegh. 
28  vetften,  leeft,  eerfteo. 

25  minimc ,  leeft  ,  numine. 
2 ;  want .  leeft ,  was. 
34.  praet ,  leeft,  prael. 

26  verleeckeringh  ftellen  .leeft,  verfceckeriog te  flellen; 
iq  gegaen ,  leeft  ,  gegaen  is. 

23  vermenght .  leeft,  vermenght  beflooten. 
y  het  geen  hen ,  leeft ,  waer  door  fy. 

1  r  nier  gedwongen ,  leeft ,  gedwongen. 
1  ƒ  oock .  leeft ,  oyr. 
2,7  boet ,  leeft,  moet. 

16  ftaet :  verhalende  hem  meteenen  hetgeen  daer  ia 
h   voorgevallen  was  ,  het  welcke  moet  ftaen  regel  21. 
naer  het  woort  Nedcrlandt. 

4.  d  opperheerfchappen ,  leeft .  heerfchappy. 
23  daer  van  wat ,  leeft ,  daer  al  vrat. 

1  endc  Hceren  van  den  ,  leeft ,  dcHeerenvan  &c. 

5  a-et  Ga-üs ,  !«ft  ,  Corlia. 


*4 
*7 


3+ 
3* 
41 

44 
Ji 

J4- 
86 

9» 

9* 

95 
95 

93 

100 
124. 

*57 


16S 

*79 

181 


De  andere  die  hem  voorkomen  fal  den  vernuftigen  Lezer ,  na  fijn  be- 
icheydenrbeyt  gelieven  te  verbeteren,  enalsdoorons  afwefeninge- 
floopen  , ten  goede  te  houden. 

Naricbtingh  aen  de  Boeckbinier. 
Alsdatfolio  r7  totfol.  64.  in  de  letter  D.  moeten  afgefneden  wor- 
den ,  en  dan  volgen  Dd.  Ddd.  Dddd.  Ddddd.  en  dan  deletter 
E  ,  en  foo  vervolgens. 


INHOUDT. 

Ie  luft  heeftom Mercueraend'opperftejupijn 
Sijn  bootfehap (na fijn  reys door d'aert)  tefien 

verhandlen 
Sal  kort  het  vremt  beftierdathem  weervoer  in 
'c  wandlen, 
Door  lucht,  aert, zee, en  hel,door  't  lefen  kenbaer  fijn. 

Hier  gaet  de  vlugge  Boo  het  aertrijeks  doen  verklicken, 
Hoe  hy  voor  wijsheyt  vint  waenwijfe  fotterny, 
Geveynftheyr ,  voor  regtuyt,  voor  trou ,  verradery, 

A  Is  mee  hoe  't  in  Euroop ,  verfcheyde  Staten  fchicken. 

Hoe  wonderlijck  ?t  beftier  van  's  menfehen  driften 
gaen, 
H  oe  veel  uyt  fucht  tot  ftaet  vervloeckte  vonden  fmeden, 
Ja  hoe  felfs  Koningen  met  breken  van  hun  eeden 

( 'k  Laet  flaen  een  minder  foort )  na  's  naeften  onheyl 
ftaen. 

Hoe  d'eenftaet  nagefagh,om  d'wetge  t'onderdrucken, 
Hue  't  wetteloos  gewelt,  onwetge  heerfchers  ftraft, 
Hoe  twee,eerft  Wit  in  'cHof ,  nu  raecken  fwartin 
graft, 

Hoc  wie  fich  felfs  verheft ,  fmcet  felfs  fijn  ongelucken. 

Hoe  Cafimier  verfmaedt  de  Poolfe  Croon,  en  {laf, 
't  Welckblijckenfijn  dat  Croon  en  Scepter  fwaer  moet 

wegen, 
So  toont  oock  dat  de  Croon  meer  rampen  torft  als  zegen. 

De  Sweetfche  Pallas ,  die  die  beyd'  aen  Carel  gaf. 

Nu  ftapt  hy  door  de  krijgh  en  vree,  van  Pool  en  Sweden 
Tot  in  Italien ,  en  toont  's  lants  eygenfehap, 
Dan  wat  de  oorfpronck  fy ,  en  d  "aller  eerfle  trap 

Des  krijghs  in  Candi&n ,  door  Turcks  gefochtc  reden, 

*  x  Dan 


■■ 


Dan  weer  hoe  't  wanckel  rat  van  alle  Staten  draeyr, 
En  voert  in  d'hoo^hfte  top  die  plotfigh  ftaet  te  hellen, 
De  aerts  doorfnuffel  boo  toont  fooin  fijn  vertellen 

Wat  <mnft,  en  afgunft  is  ,  van  die  een  Scepter  fwaey  t, 

Dat'proeft  dien  Bafla  ,die  door  't  rockne  der  Sultane 
( Na  dat  hy  was  verheft )  wert  fchrickelijck  gehoont, 
Den  trouwen  Uftuf  wort  foo  met  een  ftrop  geloont, 

Doch  van  den  grooten  Heer  weer  korts  bctreurt,met  tra^ 
ncn. 

Hoe  d'onverdraegb're  trots  van  Mierza  Tachy  ftuyt 
Door  fijn  rampzaelge  door,  by  Ganichan  gebrouwen : 
Hoe dees' weerom  verraetde  kopwiert  afgehouwen, 

Soo  fpeelt  op  't  aerts  toneel ,  vaft  elck  fijn  treurrol  uyt> 

Nu  helt  hy  in  de  hel ,  waer  duyfent  vremdigheden, 
Hem  't  hels  gefelfchap  toont,  dan  hoort  hy  wijten 

breer,  . 

Van  Pytagoor ,  Horaeer ,  en  Tacitus ,  en  weet 

Diognes ,  Lipfius ,  en  Ariftootles  reden. 

Soo  toont  Mercuer  aen  elck ,  de  ongeftadigheyt 
En  't  wonderlijck  beftier  van  d'ondermanfche  faecken, 
En  eyndight  fijn  vertel  met  overfoet  vermaecken, 

Wanneer  hy  fcherft,  en  fpreeuwt  mctdichters  maihg- 
heyt. 

D.    Sc  HELT  F 


Aen 


Acn  de  Leesgierige. 

F  gedoofde ,  foekelingen 

Na  't  geen  in  ons'  eeuw  gebeurt, 
En  die  't  wil  uyt  boecken  wringen 

Daer  men  geen  vermaecl^tn  fpeurt* 


Laffe  Lefers  ,  die  in  grollen 

Cjelt ,  en  tijt ,  onnut  bejieet, 
Die  na  't  leefen  van  die  ollen 

Khet  meer  als  te  voeren  weet. 

Wilt  die  is  en  toont  te  we/en 

(  Want  't  Jijnfulcke  die  ick^noodt) 

*Boeck.  beminnaers  die  graegh  lefen 
Sijn  y  die  't  een ,  en  't  aer'verjfcot. 

Wat  's  een  boec^  dat  dtaerts  gevallen 
'Toont ,  waer  door  men  't  voorhooft  plop  f 

Of  dat  door  onmatigh  mallen, 
Souteloofe  reden  ftroyt. 

't  Mlerkeurlijckfl  pjn  die  boecken 
Daer  vermaeck^-,  en  pit  in  leyt, 

Datrm*  in  vint ,  door  't  lef  ent  foecken 
cAerdige ,  welfprekenthejt, 

\  Stojf  derhalve  ,  en  't  heeft  reden 
Op  de  Schrijver ,  defer  blaen, 

Die  ons  flof  van  krijgt? ,  en  vreden 
Bnrtenty  doet  geleert  verflaen , 


"r 


Hy  ,  die  door  Mercuer  by  voorbeek 
Kortelij  cl^  Earoop  door  kjjckt, 

En  van  zieden ,  z.edigh  oordeelt, 
Wie  't  veerfl'  van  goe  z,eden  wijckt. 

Oockjhoe'tvreemtbefiier  der  dtngen 

In  bet  niet  beflaen  >  beftaet, 
Moe  'tgaet  met  veel  Hovelingen 

Dan  verheven ,  dan  gehaet. 

Schaft  oock^fiofhier  van  vervpondren, 
Als  hy  d»or  veel  rijckcn  dwaelt, 

Daer  van ,  en  njt  d'hel  van  ondren 
't  Wonderlijck.  mervaer  verhaelu 

Die  oock,  v°l  vermaechjtlckj  plightcn 
Vytbeelty  en  beknopt  vertoont , 

V  Onlanghs  herwaerts ,  ftaets  verrichten, 
Sn  hoe  't  eynt ,  het  werreck^  kroont. 

Schrijvers  die  vermaeck^lijck.  heren 
Komt  een  lof,  die  ceuwigh  blijft, 

Dies  verpligkt  't  ons  dees  te  eeren, 
Die  al  boertent  erenft  fchrijft, 


D.SCHELTE. 


Acn 


Aen  de 

LIEFHEBBERS. 

Yn  Heeren. 

Om  niet  minder  als  een 

ander  te  fijn,  komen  wy  u 

hier  oock  met  een  Mercurius  (als  de 

Luy)  voor  den  dagh ;  het  fchijnt  dat 

dien  Potentact ,  tegenwoordigh  de 

Fa&otum  in  onfe  wereltis3  en  datter 

geen  dans  fonder  defen  gaft  kan  vol- 

maecktfijn.  Hy  is  als  een  tweede  Pro- 

teus  die  alderhande  gedaenten  aen- 

neemt.  Hier  is  hy  een  Mercurius  GaU 

lobelgicus ,  daer  een  Mercurio  Pofii- 

glione  (want  d'Italiaenen  houden  het 

al  mee  met  dien  afgodt)  ginder  komt 

hy  in  grooter  Equipagie  voor  den 

dagh,  uyt  de  winckel  van  Vittorio 

Siri  j  nu  komt  hy  in  Franfche  galas 

als  een  Mercure  Galante  vol  Parij- 

*  3  fche 


fche  Bi^arrerien  en  Franfche  Rodo- 
montaden  (die  de  Spaenfche  al  feer 
nakomen)  en  grand  difeur  de  rien,  voor 
den  dagh.  Dan  heet  hy  eens  een 
Haeghfchedan  een  Hollantfche  Mer- 
curius  ,  in  fumma  het  is  al  Mercu- 
rius  voor  en  naer.  Hier  komt  hy  weer 
als  een  Reyfiger  gelaerft  en  gefpoort 
te  voorfchijn.  Meflïeurs  een  dingh 
wil  ick  verfoecken,  hebt  geen  te  groo- 
te  verwachtingh  van  defen  vreemde- 
lingh  j  fulckevintmerdie  dereys  van 
Jonas  doen, ver  reyfen  en  weynigh 
fien ,  of  hy  geen  van  die  is ,  laet  ick 
oordeelen.  Altoos  ran  geheymen 
van  Staet  of  Cabinett ,  of  Entrigues 
van  het  Hof,  of  Secret s  dlAmoury 
pointde  NouVeües.  Hy  fou  niet  gaerne 
in  ongenade  vallen ,  en  voor  een  Chi- 
merift  pafleeren  ,  fchietende  te  kort 
om  een  Sage  d?Eftat  te  fijn ;  hy  laet 
evenwel  niet  fijn  brieven  van  Recom- 

tnan- 


mandatie  mede  te  brengen  ;hy  falop 
foimmige   plaetfen  niet  mal  plaifant 
vallen ,  oock  miflchien  en  paffant  wel 
een  puntje  van  Staet  debuteeren,  maer 
en  paffant ,  gelijck  de  honden  aen  den 
Nïjldrincken,om  den  een  of  den  an- 
dere Tyran  van  Staet  niet  in  den  muyl 
te  vallen.  Hy  houdt  hem  foo  verre 
buyten  fchoots,als  het  hem  mooge- 
lijckis.  Voor  de  reft,weet  ick'er  u 
niet  veel  goets  en  niet  veel  quaets  van 
tefeggen.  Voor  al  is  hy  niet  uy  torn 
yetnant,veel  min  gekroonde  Hoof- 
den j  of  hooge  Chara&ers  te  beledi- 
gen ,  en  foo  u  iets  foodanigh  mocht 
ontmoeten ,  het  is  foo  niet  gemeen t,  of 
ten  minften  uyt  geen  Malice  ghe- 
fchiet.  Hier  komt  niet  op  het  To- 
neel,  of  hy  heeft  er  een  byfonder  re- 
Ipefit  voor,  en  in  der  daet  hy  foekt  niet 
al  te  feggen  dat  hy  fou  konnen ,  om 
dat-hy  fich  felfs  niet  gelooft  oock  in 

't  geen 


MÊÊt 


't  geen  hy  meent  te  weten.  En  eyn- 
delijck  om  kort  te  gaen,  ghy  fult'er 
aen hebben datg'eraen vindt:  Altoos 
fijn  goet  of  quaet  fal  niet  uy  tfteecken- 
de  zijn :  Want  in  der  daet  het  is  een 
fchets,  en  magh  met'er  tijt  eens  een 
fchilderijtje  worden.  Wy  verhoo- 
pen  echter  dat  ghy  uw  geit  niet  be- 
klagen fult:  de  Schrijver  is  u  te  goe- 
den vrient,en  de  Drucker  heeft  te  veel 
goets  aen  de  Liefhebbers  voort  ghe- 
bracht,  omjuyft  defe  reys  ongheluc- 
kigh  te  fijn.  Neemt  het  dan  dancke- 
lijck  aen  ,al  was  hetmaer  par  complai- 
fance ,  en  ver  wacht  vorder  en  grooter 
plichten  van  een  die  gewiflelijck  is. 

Myn  Heeren, 

V  £.  aller gehoorfaemfte  Dienaer 


L,  V.  B. 


D   E 

REYSENDE 

MERCURIUS, 

t'SAMENHANDELING 
Tujjcben 

JUPITER  en  MERCURIUS, 

Over  de  Staet  des  Wereits 
in  defe  tijdt. 


Men. 


Mercurius ,  Jufiter. 

Yndelijck  ben  ick  weder  in 
mijn  eyghen  vaderlant  ghe- 
raeckt;  Sijt  ghegroet  ö  He- 
melfche  woninge  en  huysder 
Goden,en  ghy  ó  groote  vader 


Jupiter,  Ramp  moet  de  werek  hebben,  en  al  wat 


ter  in  is ,  met  haer  verderfelijcke  boosheden  ,die 
my  foo  veele  moeyten  en  arbeydt  gekoft  heb- 
ben: Ick  biddeu  o  vader,  my  daer  niet  weder 
heen  te  fenden ,  Ick  hebber  fo  veel  boosheydt  ge- 
bonden ,  datter  my  het  hooft  en  het  hart  feer  van 
'doetj  befiet  eens  of  ick  niet  wel  twintigh  jaren 
veroudert  ben,  mijn  blonde  hayren  fijnkael  en 
grijs  geworden,  en  mijn  gladde  vel  is  vol  rimpe- 
len ,  het  ftaet  my  wonder  fchoon ,  en  ick  heb  mijn 
uyttocht  wel  befteet. 

Jup.  Geen  fwarigheyt mijn  Soon,wy  fullen  u 
wel  eens  weder  opkooc^en ,  en  fo  jong  en  fchoon 
maecken,alseertijdts  Medea  den  oudtvaderPe- 
Jcus  heeft  ghemaeckt ,  fijt  flechts  goets  moets, 
A  drinckt 


%  De  ReyfexJe  Mereurius. 

drinckt  een  fchael  Nedar  of  twee  >  en  verhaelt 

onsuwederyaren, 

Men.  Wel  dat  is  daer ,  dat  heeft  noch  fijn  oude 
fmaeck ,  ick  hebbe  op  de  werelt  oock  dranck  ghe- 
droncken ,  diefc  Neéïar  Calicum  noemen,  maer 
het  is  hier  maer  gatwater  by. 

Jup.  Wel  nu  tot  de  faeck. 

Merc.  Ick  hebbe  uwe  ordere  gevolght ,  in  het 
onderfoeken  van  al  defe  koftelijkheden,  en  hoort 
eens  den  uytflach,  maer  eerft  fal  ick  u  verhalen, 
wat  moeyten  ick  ghehadt  hebbe,  om  in  de  werelt 
te  gheraecken.  Na  dat  ick  het  Primum  Mobile 
door  quam ,  en  meende  ftillekens  door  die  van  de 
feven  dwaelfterren ,  en  vervolghens  door  de  dry 
deelen  van  de  lucht  heen  te  facken ,  vondt  ick  my 
geen  kleyntje  bedroghen ,  met  de  dry  bovenfte 
ginck  het  noch  tamelijck,  maer  die  van  deSon 
was  foo  van  plaets  verandert ,  dat  ickfe ,  foo  verre 
als  ick  affien  konde,  in  het  middelpunt  der  din- 
gen verfchooven  fagh. 

Jup.  Wie  heeft  foo  koen  geweeft ,  als  mijn  or- 
dere aldus  te  veranderen  ? 

Mare.  Een  feeckere  Razza  van  fterrekijekers, 
die  al  wijfer  fijn  gheweeft  als  Jupitcr  felfs ,  die  om 
dat  hun  verftant  te  kleyn  was ,  de  fnelle  loop  van 
de  Sonne  te  begrijpen ,  het  heele  geitel ,  op  defe 
wijfe ,  na  haer  eygen  kop  hebben  verhaffeit.  Daer 
fwierdefulckeen  geweltvan  klootendoor  mal- 
kander ,  dat  de  aertkloot  te  vinden ,  een  naelt  in 
een  voeder  hoy  gefocht  was.  Het  fnorde  my  fom- 
wijlenfoo  voor  by  dekop,datickdickmaels  bang 
was,  een  wackere  gons ,  van  de  meulen  te  krijgen. 
Eyndelijck  fagh  ick  u  daer  een  kleyn  rondt  dinck, 
half  geel  half  fwart ,  te  legghen  en  fwieren ,  even , 
als  een  kaetsbal  in  de  lucht,  drayende  fus ,  drayen- 
de  fo,  en  met  al  fijn  drayen  omllingerende,  datrer  I 
een  de  kop  of  tollen  fou,dit  dacht  ick  fal  defeaert- 

klootl 


De  Reyfende  Mercuritu.  3 

kloot  fijn,*  ick  daer  na  toe,  en  naerderende  fach  kk 
dat  het  niet  geheel  mis  was;  maer  als  ick  het  al 
meende  gewonnen  te  hebben ,  had  ick  hem  (o  vafi: 
als  een  hant  vol  vliegen ;  de  raefende  kloot  vloogh 
door  de  lucht  als  een  Canon  koegel,  tierde,  raefdc, 
gierde ,  en  maeckte  een  wonderlijck  gerucht,  daer 
en  boven  kreegh  ick  geduerig  een  gefwerm  van 
kleyneboliekensomdekop,  foodatick  uytmijn 
oogen  niet  fien  kond, die  my  fom wijlen  Tulckc 
kloppen  gaeven,of  my  yemanteen  hant  vol  knie- 
kers  voor  de  fter  geworpen  had ;  eyndelijck  ge- 
raeckte  ick  noch  het  hoeckje  boven  ,  en  tegrondt, 
maer  door  het  geduerigh  Twieren ,  konden  mijn 
voeten  fo  wel  geen  vaftigheyt  krijgen ,  of  ick  ge- 
raeckte  met  de  neus  in  het  fant. 

Jup.  Nu  dat  over  geflagen ,  gact  al  voort  met  u 
faecken. 

Merc.  Ick  vand  ten  cerften  een  groote  on  order 
in  de  werelt.De  dingen  hadden  al  t'Tamen  een  ver- 
keert wefen ,  en  een  vremde  kleding  gekregen,  de 
deugden  hadden  het  we/en  van  ondeugden ,  en  de 
ondeugden  vandeugden,hetgoet  had  de  fchijn  van 
het  quaet ,  en  het  quaet  van  het  goede. 

Jup.  Weer  wat  nieus,wie  had  doch  die  onorde- 
re  aengerecht  ? 

Merc.  Men  oordeelt  dat  eenige  G  odhey  t,die  het 
mcnfchelijck  geflacht  niet  Teer  gunftig  is  geweeft, 
by  nacht  al  defe  dingen  Too  verkeert  en  een  ver- 
keert gewaed  moet  aengehangen  hebben. 

Jup.  Dat  moet  al  veel  verwarring  hebben  aen- 
gebracht. 

Merc. Te  lijdigh  veel,fy  die  de  deugden  Tochten, 
vonden  ondeugden ,  die  geluck  fochten  vonden 
ongeval,  dievreugde  Tochten  vonden  droefheydt, 
jaer  warender  die  eer  Tochten  en  vonden  moeyte, 
ïnluft,  Tchade  en  Tchande,die wijsheyt  Tochten, 
ronden  dwaeshcytenlactdunckentheyt,  de  Toec- 
A  2,  kers 


De  Ring 
van  de 
wijsheyt 
te  foec- 
ken. 


4  De  ReyfinJe  Mercarius. 

kers  van  nieuwe  konften ,  vonden  wel  een  bedel- 

fack,  die  de  vrede  en  ruft  Tochten ,  vonden  onruft, 

Oorlogh ,  rechten  en  proceffen ,  de  foeckers  van 

rijckdommen  vonden  Torge  en  bekommernis,  de 

Meffieurs  die  geleertheydt  Tochten ,  vonden  ver- 

keertheyt. 

Jup.  Ghy  had.behooren  de  Godin  van  de  wijs- 
heyt opgeTocht  te  hebben ,  en  buyten  alle  twijfel, 
die  Tou  al  die  onorden  wel  weder  te  recht  heb- 
ben gebracht. 

Merc.  O  lieve  vader,die  was  To  veer  te  foecken, 

datter  het  eyndt  van  wegh  was ,  ick  vonder  tael 

•  noch  tey  ken  van,als  in  het  breyn  en  de  inbeelding 

der  fotten :  Het  iTfer  recht  mede  geftelt ,  ghelijck 

de  Griecken  in  hun  fpreucken  hebben  geTeght. 

Jup,   Hoe  en  wat  hebben  fe  geTeght  ? 

M w.Sy  vcrTieren  dat  de  Godin  van  de  wijsheyt 
Tich  eenmael  op  de  aerdt  vertoonde ,  datfe  al  de 
wijsheyt  in  een  rinck  by  een  vergaerde.DeTe  rinck 
wiert  van  al  de  werelt  begeert  en  geTocht ;  maer  Ty 
om  haer  waer  op  geit  te  honden ,  vermengde  dien 
rinck  onder  veel  duyTendc  van  andere  ringen ,  en 
verTpreyde  die  fo  over  de  geheele  werelt,feggende 
dat  de  ringh  der  wijsheyt  onder  deTe  was ;  en  dieTe 
vant,  wel  mochtTe  hem  bekomen.  Een  yeder  liep 
toe  om  Tij n  deel  van  defe  ringen  te  krijgen ,  en  die 
hebbende,ftackTeaen  fijn  vinger,om  tetoonen,of 
ten  minften de  lieden  wijs  te  maecken ,  dat  hy  den 
rinck  van  wijsheyt  had.  Maer  het  was  te  verre  van 
daer,de  Tothey  t  van  een  yeder  blceck  Tö  klaer,dat3 
fo  der  een  ring  van  Totheyc  had  geweeft,  men  hem 
wel  Tonder  eedt  gelooft  Tou  hebben,  dat  hyTe  ge- 
vonden hadt.  De  Rechtsgeleerden  evenwel  ghe« 
loofden  datTe  inde  hunne  verborgen  was,en  dank-J 
ten  hitn  Bartolus  en  Baldus  voor  hun  onderwijs! 
De  Genees-meefters  meenden  hetTelve,  en  fel 
gende  de  uure  dat  hunnen  Hippocrates,Galenusj 

AverJ 


De  Reyfcnde  Mercurius.  5 

Averroes,Fernelius,en  diergelijcke  Leermeefters 
in  de  werelt  waren  ghekomen.  De  Kooplieden 
meenden  dat  hunnen  fegelrinkde  rinck  der  wijs- 
heyt  was,en  dateer  geen  gevonden  wiert  als  in  gek 
te  winnen.  De  fterrekundige  meenden  dat  hun- 
nen Aftronomifchen  rink  de  rechte  was,  en  datfe 
die  behoorden  om  den  hals  te  dragen,  gelijck  de 
Slaeven  in  Barbaryen.  Jade  varekens felve,meen- 
den  dat  den  rinck  diefe  inde  neus  dragen,het  rech- 
te brieften  had.  Maeral  den  hoop  is  bedroghen, 
de  ringh  is  noch  te  vinden,  of  ten  minften  diefe 
gevonden  heeft  foecktfe  te  verbergen,  om  wan- 
neer het  eens  pas  geeft  voor  den  dagh  te  brengen. 
Infomma  fo  dat  het  met  de  wijsheyt  inde  werelt 
foo  effen  niet  ftaet. 

Jup.  Ondertuffchen  hoe  gaet  het  met  defe 
Meffieurs  die  fich  foo  ver  taften  ? 

Merc.  Ho  ho ,  fy  maecken  een  gewelt  van  den 
drommel  ,  een  yeder  klaecht,elck  lamenteert, 
elck  befchuldight  de  werelt,  detijden ,  de  Goden, 
roepende  dat  de  ordere  der  hemelen  verandert, 
dat  de  werelt  verbaftert ,  de  loop  van  de  menfehe- 
lijcke  gheneringh  t'eenemael verbijftert  was ,  en 
de  fotten  konden  niet  fien ,  dat  het  niet  aen  de 
hemelen  ,  noch  het  nootlot ,  noch  de  werelc 
fchorte,  maer  dat  het  alleen  de  fchult  van  hunne 
oogen  was ,  die  gewoon  aen  het  uy t wendige  ghe- 
laet  te  blij  ven  hanghen ,  fich  oock  nu  in  de  fchijn, 
en  kleedinge  verward  vonden. 

Jup.  Een  groote  fwackheyt ,  en  alfo  na  ick  van 
u  hoor ,  iffer  de  wijsheyt  feer  dun  gefaeyt. 

Merc.  Temachtigh,  want  na  defe  vertellingh, 
i  fouder  maer  een  wijs  man  gevonden  worden ,  en 
een  yeder  meent  dat  hy  hem  is.  Andere  die  e ven- 
Iwel  wijfer  als  de  refl  fijn ,  fiende  hoe  fwaerlijck  de 
Iwijsheydt  te  bekomen  is ,  werpen  den  fteel  na  den 
[bijl, en  dencken  veracht  de  wijsheydt  haer,fy 
A  3  heb- 


6  De  Reyfeitde  Mercurius. 

hebben  oock  den  dray  van  de  wijsheydt ,  te  meer? 
dewijl  fy  wel  ficn  dat  de  gecken  de  kaert  hebben. 
Jup    Wel  nu ,  wy  hebben  des  genoegh ,  feght 
ons  vrat  meer  van  de  werelt. 

Mire.  Op  mijn  aenkomen  in  defe  aerdtkloot, 
nam  ick  waer,  dat  Europa ,  dat  mijngheluck  was 
aen  te  treffen  (want  anders  fou  ick  met  een  deel 
Barbaren  of  Canibalen  te  doen  hebben  ghehadt) 
het  rechte  af  beeldtfel  vaneen  Menfchen  lichaem 
had.  Het  Rijck  van  Hifpanien,  had  de  rechte  ge- 
daente  van  het  hooft,  en  al  die  byfondereKo- 
ninckrijeken  van  Grenade,Toledo,Caftilie,Ga- 
licie,  en  foo  voort ,fcheenen  een  aerdighe  kroon 
tevan    "  omhetfelvetemaecken.  De  Rij  eken  van  Arra- 
Kuropa.    gon  en  Navarra ,  gaven  de  ghedaente  van  een 
fchoonen  hals,die  een  fchoonen  peerel-fnoer  om 
gheven  had,  fijndehet  Pyreneefchegheberghte. 
Vranckrijck  maeckt  den  boefcm  uyt ,  het  welckc 
oock  met  den  aerdt  van  het  volck  nietqualijck 
over  een  komt ,  als  het  welcke  vrolijck,  openhar- 
tigh  en  vryborftigh  is.  De  flincker  arm  met  de 
fijde  maeckt  het  Duytfche  Rijck ,  en  het  gebiedt 
van  de  Ceurvorften  uyt.  De  rechter  fchouderis 
Lombardye,  en  voorts  den  fel  ven  arm  Italia,  het 
Rijck  van  Napels  de  handt,  Sicilia  maeckt  by  na 
een  ronden  kloot  uyt,  fodanige  als  de  Keyfers  fijn 
gewoon  in  hun  handt  te  draegen.  In  het  midden 
en  omtrent  het  gewicht  is  Roma,  leggende  gelijk 
als  aen  de  Medhen  of  middel  ader.  Venetia  is  ge- 
legen, onder  de  rechter  oxel,  als  meefterffe  van  i 
de  Zee.  Duytflant  is  de  buyck,  de  reft  van  het  lic-  j 
haem  fpreyt  fich  voorts  uyt  in  de  Rijcken  van 
Polen,  Dalmatia,  Boffina,  öreckende  fich  aen  I 
cenfijdena  Lituania,  aen  de  andere  fijde,  na  Al-I 
bania ,  Epirus ,  Grieckenlandt,  Theffalia,  Mace- 1 
donia,Thracia ,  en  fo  voorts  tot  aen  't  Ripheefchel 
geberght,  Walachia,  en  Bulgaria  fijn  de  voeten.    I 


Haet 


De  Reyfende  Mercurius.  7 

Jup.  Een  nieuwe  {lag  van  werek  befchrij vingh, 
maer  wat  aen merekingen  fult  ghy  hier  over  ma- 
ken, nieuwe  Cofmographift als  ghy  fijt?  Hoe foet  £?ƒ** 
is  't  geleerde  kinderen  te  hebben.  ' 

Merc.  De  Keyferiijcke  Kroon  voegt  Spagnien 
niet  qualijck  als  het  hooft ,  gelijck  dat  Rijck  oock 
in  fich  felven  feer  hart,rouw  en  bergachtig  is,maer 
in  der  daet  feer  vruchtbaer  in  fijn  dalen ,  voorna- 
mentlijck  in  Oly  ven,  welcke  vrucht,  of  om  beter 
te  fegghen  ,  haer  fap ,  die  men  Olye  noemt,  een 
goote  overeenkomft  met  de  geeften  heeft ,  en 
voornamentlijck  met  óe(e  die  de  Genees-mee- 
flers  Animale  of  fiellijcke  noemen ,  die  de  bewe- 
ging en  het  gevoelen  in  de  andere  deelen  wereken. 
Waerom  fich  oock  de  menfehen  in  voorighe  tij- 
den veel  met  Olye  befmeerden ,  om  hun  leden 
rap  en  gefwind  te  maken ,  behalven  dat  veel  Ko- 
ningen op  hun  inwying  fich  met  Olye  Iaeten  fal- 
ven  ,   tot  een  teecken  van  hun  Konincklijckc 
macht,  infommaditalleskomtmet  dit  Rijck  feer 
wel  over  een,  voorts  hetvolckis  bequaemer  toe 
Raetflaen  en  handelingen  vanStaet,  alseenigh 
ander ,  hebbende  altoos  de  bequaemheyt  gehadt, 
fulcks ,  in  het  welcke  fy  met  de  Wapenen  te  kort 
quamen  , door behendighey ten  handeling goet te 
maecken.  Voorts  gelijck  de  oojzen  hunne  ftraelen 
uyt  het  hooft  hier  en  daer  uytfcbieten,  alfo  fpreyt 
oock  dit  Rijck  de  ftraelen  van  fijne  macht  feer 
wijten  verre  uyt,  felf  tot  aen  deuyterfte  deelen 
deraerde.  Sy  hebben  demontbequaemomin  te 
fwelgen,  namentlijkdefchattenen  rijekdommen 
van  Ooft  eu  Weft,en  de  tonge  om  wel  te  fpreken, 
fijnde  daer  in  de  befetfte  en  hoogdravenftc  Natie 
des  werelts.  De  fiekten  van  dit  deel  fijn  Hemicra- 
nien  ,  Cephaleas,  en  diergelijcke,  die  veel  uyt  de 
maegc  ontilaen  ,  welck  deel  wy  de  Nederlanden 
mogen  toevoegen, die  veel  fwaere  dampen  van 
A  4  xioeye- 


S  De  Reyfende  Mercurius. 

mocyelijckheden  daer  pleghen  heen  te  fenden ,  ja 
felfs  tot  rafens  toe  haer  gaende  maken/t  geen  me- 
nigmae!  op  moorden  en  woeden  uy  tgeborften  is. 
Hetuytvallen  des  hayrsis  het  mede  veel  onder- 
worpen>daer  óek  mede  niet  weynig  toe  geholpen 
hebben,haer  berovende  van  veel  fchone  Locken, 
die  voor  dit  plucken  haer  te  byfter  wel  ftonden. 

Dat  Vranckrijck  met  recht  de  boefem  magh 
gefeght  worden ,  maeck  ick  aldus  goet.  Dit  deel 
is  in  de  vrouwen ,  een  van  de  fchoonfte  deelen  des 
lichaemsjhetwelckmet  de  fchoonheydt  van  dit 
Rijck  niet  onhebbelijck  over  een  komt.  De  bor- 
ftengheven  voetfd ,  Vranckrijck  is  müt  in  wijn 
en  kooren ,  fy  fijn  gheduerighlijck  in  bewegingh, 
fo  is  oock  dit  Rijck,  en  het  volck  datter  in  woont. 
Dit  gedeelte  deslichaems  is  feer  teder,  foo  is  oock 
den  Fransman  met  fijn  point  van  eer :  Voorna- 
mentlijck  is  het  de  kancker  onderworpen,  de 
Franfchen  oock,  als  die  den  loffelijcken  naem  aen 
die  Venusfieckteghegeven  hebben,  die  hen  hun 
overwinninghvan  Napels  foo  duer  deed  ftaen. 
De  borft  voorts  is  de  plaets  van  de  P/Ja/e  of  Le- 
vendmaeckende delen ,  het  hart,  de  longhe ,  &c. 
De  leventhey t  en  de  gheduerigheyt  van  defe  twee 
edele  partyen,  is  het  volck  eygen,  behalven  dat 
fy  gheduerighlijck  het  gantfche  lichaem  levende, 
dat  is  wacker  maecken ,  en  in  alarm  houden,  uaer- 
enbovenkomt  de  leventheyt  en  de  rechte  aerdt 
van  bevallijckheyt,  dat  is  de  keeft  van  wellevent- 
heydt  uyt  hen  voort,  die  fichover  hetgheheele 
lichaem  uytfpreyt ,  en  het  felve  een  waes  van  wel- 
ftant  geeft.  Dit  deel  is  oock  inwendig  fijne  fieck- 
ten  onder  worpen ,  als  pleuris ,  teeringh ,  koorts, 
endiergeliicke,  vandie  felvigeghebreeckengaet 
Vranckrijck  oock  fwangher ,  haer  teeringh  is  de 
fchelmery  van  hun  Minifters  en  Financiers ,  haer 
pleuris  is  in  de  meenighte  van  ftercke  plaetfen 

(foo 


De  ReyftrtJe  Mercurius.  p 

(foo  veel  als  volle  aderen)  die  in  het  befte  van  het 
Rijck gelegen  fijn,  die  moecwillige  Dienaersen 
krachteloofe  meeftersmaecken.  Die  fijn  het  die 
fich  in  die  aderen  vaft  maecken,en  fwaerlijck  fon- 
der  bloetlaten  te  temmen  fijn.  Maer  een  weynigh 
openingh  alfoo  gemaeckt  fijnde  ('behoudens  dat 
Imenniettelanghe  wacht) worden  de  humeuren 
tichtelijck  afgeleydt.  Haer  koorts  is  in  haer  hcc- 
te  bloet  >  en  eygen  aerdt  gelegen ,  als  die  veeltijts 
het  meefte  quaet  van  fich  felven  te  lijden  heefteen 
hevighe  beweginghen  uyt  te  ftaen  heeft.  Sijnde 
het  quaet  meefl  omtrent  het  hart  befich,  omdat 
het  bloedt,  door  eenige  grove  quaetaerdigheydt, 
haer  loop  niet  wel  vermag  te  doen ,  of  datter  de- 
len verftopt  fijn ,  die  de  loop  van  dateedele  fap 
verhinderen  ,  of  datter  verrottingh  in  het  een 
of  het  andere  ghedeelte  fchuilt ,  die  door  quaedt- 
aerdige  dampen,  het  hart  aenfteecken,  tree  ken- 
de alle  andere  warmte  daer  na  toe,  foo  dat  de  uy- 
terfte  leden  door  de  Noortfe  koude  cidderen  en 
beven.  Ren  goet  Vomitorium  evenwel ,  dat  de 
maegeaen  het  wereken  helpt ,  fuyvertdie  quaede 
humeuren  feer  geluckighlijck ,  en  daer  op  een  fu- 
doriferum ,  jaeght  die  oorloghs  hitte  weer  uyt  het 
Centrum ,  na  de  Peripheria. 

Jup.  Hoe  is  't  Mercurius ,  hoe  is  't  Soon,  waer 
hebt  ghy  al  die  fchoone  lecringh  van  de  konit  ge- 
leert,  hetisof  ghy  der  op  gheftudeert  had.  Wat 
fchoonder  dingen  fijn  dit  ?  Heynfou  foo  doende 
wel  wijfer  als  fijn  Vaer  worden. 

Merc.  O  lieve  Vader ,  indien  ick  eens  begin, 

ick  fal  der  noch  wel  anders  vonck  achter  geven. 

Jup.  Slae  voort  als  een  Soon,  flae  voort. 

Men.  Ick  heb  daer  een  woordt  in  paffant  van 

de  Nederlanden  my  laten  ontvallen.  Die  dunckr, 

my ,  fouden  niet  quaelijck  als  de  maegh ,  van  dit 

lichaem  aengemerekt  konnen  worden.  De  mae- 

Aj  ghe 


lO  De  Reyfende  Mercur'm. 

gheontfanghtdefpijfe'diedemondt  nuttight  ,de 
Nederlanden  ,  en  voornamentlijck  Hollandt, 
krijght  wel  fijn  deel,  van  hetghene  datdeSpaen- 
fche mondt  inilaet,  het  ander  blijft,  of  tuflchen 
de  tanden,  ten  roof  van  de  Spaenfche  tande- 
floockers,  of  wordt  nauwelijcks  ghekauwt  fijnde 
weder  uytgefpooghen ,  behoudende  de  mont  niet 
anders  als  het  fap  en  de  fmacck  daer  van.  Defc 
maegh  is  het  die  fpijfe  verkoockt,  en  door  verwif- 
feling,en  verandering  (dat  isdekoophandeljbe- 
quaem  maeckt  tot  voetfel  van  de  andere  deelen . 

Jup.  Jck  hoor  u  geen  gewag  maecken  van  hun 
nagebueren ,  die  van  groot  Britanien ,  of  komen 
die  niet  in  confideratie? 

Merc.  In  trouwen  ja  fy ,  maer  gelijck  haer  de 
natuer  van  het  lichaem  der  aerden  afgefcheyden 
heeft,  alfoo  konnen  fy  geen  óeel  daer  aen  hebben, 
ick  merck  haer  aen  als  een  kleyne  wereldt  op  fijn 
felfs ,  of  een  jongh  wereltje  dat  van  het  groote  is 
uytgebroeyt 3  en  als  ghyde  aert,eygenfchap,  en 
fpraeck  wel  inftet ,  fuït  ghy  anders  oordeelen ,  of 
het  is  een  jonck  dat  fijn  ouder  wel  ghelijckt.  Het 
heeft  de  trotficheyt  van  de  Spangiaerts ,  de  licht- 
veerdigheyt  van  de  Franfchen ,  de  traegheyt  van 
de  Duytfchen,  de  koppigheyt  van  de  Deenen ,  hee 
liegen  van  Africa, het  woelen  van  Afu,degicric- 
heyt  van  America,cn  de  Tacl  van  de  gantfche  wc- 
relt,  tot  het  Mexicoos  inkluys.  Sy  heeft  oock  we- 
der al  de  deugden  die  op  den  Aertbodem  worden 
gevonden.  Sy  hebben  de  voorfichtighcyt  van  den 
ltaliaen,dedapperheytvande  Noormannen,  de 
neerftighey t  van  de  Nederlanders ,  de  gefpraeck- 
faemheyt  van  de  Franfchen ,  het  overlegh  van  de 
Spaenfchen,endegefelligheyt  vande  Duytfchen. 
Jup,  Soo  't  my  geoorloft  is ,  my  onder  u  hoog- 
dravende Morphetecofmopolitilche  Philofophy 
te  vermengen,  foude  ick'er  dac  van  oordelen » dat 

men 


De  Ueyfende  Mercurius.  II 

men  dat  eylandt  behoorde  aen  te  mereken,  als  de 
fpicgel  van  Europa. 

Merc.  Dat  is  in  der  waerheyt  niet  vrcemt  voor- 
geflagen.  Want  fy  fijn  bequaem  aldcrhande  ge- 
daenten  aen  te  nemen.  Een  van  haer  fchrijvers 
maeckter  een  Tonneel  van  boetlemaeckers  of. 

fup.  Nu  wederom  van  de  maegh. 

Merc.  Defe  maeg  heeft  oock  fijn  fiekten,fwak- 
heyt  vande  maeg,uy t  ongetempertheyt  van  koude 
vochtigheit,droogbeit,  galachtigheyt,en  fluymen; 
voorts  walginge  uy  t  bedorve  vochtigheden  gewel- 
digen dorft  uyt  te  weynigh  vochtigheyt,  ofte  veel 
droogte.  Maegh  pijn,uyt  quade  vernijnige  voch- 
tigheden :  Jnflammatie  of  ontfteeckingh  van  de 
maege,uy  t  te  veel  toevloeyend  bloet:  hontshonger 
uyt  fcherpe  fwaermoedige  vochtigheden;  fweliing 
van  de  maegeuyt  flijmachtighe  en  windachtighe 
vochtigheden  j  den  hick  of  uyt  volheydt  of  ledig- 
heyt :  voorts  de  Cholera  of  het  borf ,  uyt  veel  rau- 
wigheden  en  overvloet  van  bedorven  vochtighe- 
den. Eyndelijck  oock  den  buyckloop,  uyt  fwack- 
heytvande  werek- middelen  die  tot  het  koocken 
dienen.  Defc  fieckten  fijn  oock  defe  landen,  ey- 
gen  fwakheyt  ly  dt  dit  geweft,als  het  kout  of  gelde- 
loos  is-,  want  kout  fijn  noemt  men  daer  fonder  geit 
fijn  :  het  lydt  walging,  wanneer  het  in  fijn  handel 
bedorven  wort ,  waer  door  het  niet  na  goede  fpij  - 
fe,  maer  alleen  na  bedorven  haeckt ,  dat  is  lich 
door onbetacmelijcke middelen,  roveryen  onder 
den  duym ,  en  kaperyen  foeckt  te  generen :  groo- 
ten  dorft  na  verboden  ftroomen,  om  daer  te  roven 
of  onbetamelijcken-handel  te  dry  ven ,  voorts  pijn, 
uytquaetaerdigeftubbelige,  nijpende  en  pijnigen- 
de vochtigheden.  Ontfteecking  en  hitte  uyt  teveel 
welvaert.  Hontshorrger,  ofgoutfucht  uyt  fcherpe 
vochtigheden,  dat  is  gierige  en  vrecke  regeerders 
die  het  al  aennemen ,  al  was  het  de  maege  fchade- 

lijck; 


1  %  De  Reyfende  Mercurius. 

lijck ;  fwelling  uyt  opgeblafentheyt.  Den  hick  uyt 
te  veel  ledigheydr ,  of  verkeerde  befigheydt.  Het 
boort ,  uyt  rauwigheden  van  go  et  overlejh ,  waer 
door  men  van  achteren  en  vooren  vonck  geeft,dac 
is  fchaedelijcke  Oorloghen  aenllaet.  Eyndelijck 
den  buyckloop:  Wanneer  de  koock-middelen, 
dat  is  de  beftieringh  van  den  handel  fwack,  on- 
nut ,  of  onbequaem  fijn,  waer  door  de  fpijfe 
rauw ,  dat  is  ongeoorbaert ,  fonder  voetfel  te  ge- 
ven ,  afgedreven  wordt ,  of  om  wel  te  feggen ,  de 
waeren  niet  wel  verciert,  of  door  te  veellaften 
fonder  voordeel  worden  verfonden,en  meer  weet 
ick  niet  te  feggen. 

Jup.  Het  komt  foo  wat  by  ;  maer  meeft  is 
't  mis,  gaet  ghy  flechts  al  voort. 

Merc .  Duytüandt  magh  wel  de  buyck  heeten, 
want  iffor  een  buyckfieck  volck  in  de  werelt ,  foo 
fijn  het  de  Duytfen  ,  foepen  en  vree  ten  is  haer 
befte  koft  ,  en  meer  hebbe  ick'er  niet  van  te  feg- 
£en,als  dat  men  de  fieckten  van  de  buyck  wel  wert 
als  buyekpijn,  uyt  koude  rauwigheydt,die  haer 
meed  de  noorde  winden  aenwayen.  Melancho- 
lia  Hypochondriaca,als  de  Vorften  over  hoop 
legghen,en  een  geraes  van  den 'drommel  maken, 
wurmen, en fo  voort daerfe  fnoodegenoeghmee 
gequelt  fijn,  maer  meeft  in  het  hooft.  Datitalia 
den  rechter  arm  is,büjckt  genoegfiem  uyt  al  haer 
Oorloghen,  en  voornamentlijck  in  die  van  Ro- 
men haer  gewricht,  waer  mede  fy  degheheele  we- 
relt beftreden,  bevochten ,  en  overwonnen  heeft. 

Jup.  Waerisnudenflinckerarm? 

Merc .  Die  hebbe  ick  u  immers  genoemt. 

Jup.  My  dunckt  dat  ick  daer  liever  de  flincker 
fijde  van  maeken  fou ,  die  altoos  tegen  deTurc- 
kenen  Barbaren  in 't  harnas  ftaet,  en  dat  Enge- 
Jandt  niet  onbequaemlijck  voor  den  lincker  arm 
fou  konnen  gehouden  worden, 

Merc. 


De  Reyfende  Mercurius.  13 

Merc*  Een  arm  van  't  lijf  afgehouden. 

Jup.  Neen,  meteen  kleedt  bedeckt ,  want  de 
zee  moet  daer  voor  gehouden  worden. 

Merc.  Eennieuwe  Allegoria. 

Jup.  Yerlandt  daer  neven  aen  legghende  vcr- 
ftreckthaerfchilt. 

Merc.  Kleyn  ghenoegh  voor  fulck  een  groot 
lichaem. 

Juf.  Een  kleyn  fchildeken  ,  een  Farma*  na 
de  oude  wijs. 

Merc.  Ick  heb  nooyt  veel  van  haer  befcher- 
mingh  gehoort. 

Jup.  Evenwel  is  fy  voor  delen  geen  flechte  bc 
fchuttingh  voor  Europa,  teghen  Afiagheweeli. 
Doch  al  quam  het  heeden  op  geen  befchermen 
aen  ,  wy  fullen  haer  evenwel  daer  voor  houden. 

Merc.  Ja  al  was  het  flechts  om  het  Spaenfchc 
Hooft  den  neus  tefnuyten. 

Jup.  Dat  is  oock  al  geen  kleyn  behulp,  doch 
gaet  al  voort ,  en  maeckt  het  kort. 

Men.  Ick  had  Sicilia  geftelt  als  den  rijeks  appel, 
in  de  handen  van  defc  Koningen. 

Jup*  Of  eer  den  appel  van  tweedracht,  die 
Romen  en  Carthago  fo  dickmael  aen  malkander 
geholpen  heeft. 

Merc .  Laet  het  dan  foo  fijn ,  als  ghy  het  foo  be- 
geert. Dit  fal  ick'eralleenig  by  voegen ,  om  mijn 
gelijckenhTen  goet  te  maken ,  dat  in  het  ftuck  van 
clroef  hey  t  te  verdry  ven ,  elck  volk  fij  n  deel  na  be- 
horen fpeelt:  want  de  Spanjaerden  loiTen  die  door 
deoogenmetfchreyen.de  Italianen  met  llapen, 
daer  den  arm  ghemeenlijck  by  is,  de  Franfchen 
met  fingen ,  als  de  borft ,  en  de  Nederlanders  met 
drincken ,  en  haer  macgh  te  vullen. 

Jup.  Later  ons  een  ey  nde  van  maken,want  ick 
voorfieweldataldereftmijn  opmerekingh  niet 
eens  waert  fal  fijn ,  en  behalven  dat  omnefimile 

claud'i- 


Afdee- 
lingh  der 
Wciten, 


14  De  Reyfende  Mercurius. 

claudicat.  Ghy  fult  het  foo  ront  niet  fchieten  of 

da  er  falnoch  al  wat  te  kort  aen  komen. 

Men.  So  fou  het  dan  oock  miflehien  met  mijn 
ander  concept  toegaen. 
Juf  *  Wat  voor  concept  ? 
Men .  Om  defe  groote  wereldt  met  de  kleync 
over  een  te  brengen. 

Jup.  Dewijl  ick  niet  veel  groots  verhoop, 
van  fulckeenkleynverftant  als  het  uwe,  dunckc 
my  geraden  het  felve  voor by  tegaen,enute  vra- 
gen hoe  'c  al  met  het  oefenen  der  wetten  toegaer, 
enofhetSwaertvanrechtal  wel  befteet  wordt? 
Men.  Het  gaet daer  feer  onghelijck  mede  toe, 
defommige  worden  te  hart,d^fommighe  te  flap 
aengedrongen ,  behalven  dat  een  yeder  een  wet  na 
fijn  eygen  hooft  fmeet.  Sommige  houden  het  met 
de  Foronifche  die  de  dootflaegen  ongeftraft  laet ; 
andere  met  die  van  Licurgus  die  de  dieven  toela- 
tenjfommige  met  die  van  Solon,die  het  overfpel 
door  de  vingeren  fiet.Sommige  met  die  van  Pom- 
pilius,  die  de  menfchengebruyckenlactfoo  men 
wil.  Sommighemet  die  van  de  Lidiers,daer  de 
Dochters  met  byflapen'  het  Houwelijcks  goet 
winnen.  Sommige  fouden  die  van  de  Balearifche 
eylanden  wel  willen  invoeren,  volgens  de  welcke 
het  naefte  macghfebap  d'eerfte  nacht  by  de  Bruyt 
flaept,  eer  daer  den  Bruydegom  by  komt,  en  an- 
dere meer,  en  foo  volght  een  yeder  fijn  hooft. 

Jup.  Maer  ick  vraege  niet  hoe  het  dcfeofgeen 
in'tbyfonder,  maer  hoe  het  de  volckeren  ver- 
ftaen,  behalven  dat,  defe  daer  ghy  van  feght,fijn 
aluyt  hetghebruyek  ,of  ten  minften  behoorden 
daeruyttewefen. 

Men.  Hoefe  hier  en  daer  gheoefent  worden 
heb  ick  foo  nau  niet  konnen  waernemen  ,  als  wel 
in  het  rouwe,  datter  in'tghemeen  niet  veel  nae 
gevraeghr wordt.  Alleenigh  dehooge  leer-mee- 

.•      fters 


De  Rey Jende  Merturius.  iy 

fters  maeckender  in  de  hooghe  Schooien  werckt 
genoegh  van.  Een  heb  ick'er  feerbreetvanhoo- 

rengaen,een  out  gr y s man,  met  een  vierkante 
mots  op  het  hooft. 

Jup.  Wat  hadder  die  al  van  in  te  brengen  ? 

Merc.  Hy  maecktcfbo  veel  divifien  enfubdi- 
vifien,  dat  ick'er  fchier  in  verdwael ,  ick  fal  fien  of 
ick  'er  opkomen  kan.  Hy  verdeeldefe  docht  my 
in  vijf  deelen ,  de  eeuwighe,  de  natuerlijcke ;  de 
Mofaifche,deEvangelifche,  en  de  menfchelijc- 
ke.  De  eeuwige  is  het  Goddelijck  befluyt,vande 
welcke  al  de  andere  wetten  afdaelen ,  door  beft  ie- 
ringvan  het  redclijckfcheplel.  De  natuerlijcke, 
isdaer  de  menfchen  van  natuere  doorgedreven 
worden.  De  Molaifche  is  van  eencn  Moifes  inge- 
ftelt ,  de  Evangelifche  van  Chriftus  daer  de  Chri- 
ftenen  den  naem  van  dragen ,  en  de  menfchelijc 
ke,die  van  vericheyde  en  in  verfcheydc  geweften, 
na  gelegentheydc  fijn  gemaeckt ,  daer  de  Mofai- 
fche  hoe  wel  door  hem  ingeftelt,van  uyrgeflooten 
worden,  als  die  van  een  hoogher  extractie  enaf- 
komil  fijn.  Defegaf  fijn  wetten  aen  de  Hebreen, 
Solon  aen  die  van  Athenen,  Licurgus  aendie  van 
Lacedemonien ,  eeo  ander  die  my  vergeten  is,aen 
diesran  Rhodus ,  Numa  Pompilius  atn  de  Ro- 
meynen,en  Foroneusaen  de  Egyptenaeien,de 
welcke  hun  Koninck, en  een  feer  rechtvcerdich 
en  deugtfaem  Vorftisgeweeft.  Sommige  willen 
dat  fyne  wetten  de  gantfche  werelt  doorluopen 
hebben, waer  door  oock  den  Rechtbanck  Forum, 
naedefen  Koninck  en  Wetgever  Foroneus  fou 
genoemt  fijn.  Voorts  de  wetten  van  Pompilius 
fijn  nagelaeten ,  door  den  val  van  Tarquinius  Su- 
perbus ,  en  die  van  Solon  fijn  in  hun  plaets  ghe- 
bracht ,  de  welcke  fy  aengenomen  en  waergeno- 
men  hebben, gelijk  diefenaderhant genoemt  heb- 
ben ,  de  wetten  van  de  twaelf  Tafelen.  Defeleer- 

meefter 


*7« 

Nattral. 

"  Lex 

condita. 

*  <JMot 
atttiquiu. 


iS  De  Reyjènde  Mercurius. 

meefter  voorts  verdeelde  al  de  wettenjder  wereldt 
indriedeeleo,inbet  * natuerl ij cke  recht,  *de 
gefchreven  wet ,  en  *  de  oude  gewoonte.  De  na- 
tuerlijck  noemde  hy  defe  daerick  hier  voor  van 
gefproken  heb ,  de  welcke  uyt  de  natuer  felfs  on- 
feplichtaenwijft,dewelckeals  in  het  kort  begrijpt 
'tgeen  ghy  niet  wilt  dat  u  gefchiet,  doet  fulcks  aen 
een  ander  niet.  De  lex  condita  ofingeftelde  wetis 
defe> die  deKoningen  of  Keyfcrs  in  hun  gebiet  in- 
fetten  en  inftellen,welckers  een  gedeelte  beflraet  in 
reden,  en  het  ander  in  de  opinie  of  meyninghe. 
Mos  antiquus ,  of  oude  gewoonte ,  is  het  gebruyek 
dat  by  eenigh  volck  van  langer  handt  is  ingevoert 
geweeft ,  en  fulcks  heeft  geen  meerder  kracht ,  als 
voor  foo  veel  het  wel  of  qualijck  is  uytghevoert. 
Wy  konnen  dan  fegghen  (befloot  hy  vorder) 'dat 
het  jus  Naturale  >  of  natuerlijcke  recht ,  defe  wet 
fy,  dewelcke  beftaet  in  de  reden ,  lex  condita  of 
de  ingheftelde  wet,  defe  die  gefchreven  en  geor- 
donneert  is.   Mos  Antiquus  de  ghewoontc ,  van 
lange  tijden  her  ingvoert.  Voorts  maekte  hy  noch 
andere  fubdivifien ,  foo  ick  denck  om  de  pleyters 
wat  ftof  te  geven ;  namentlijck  in  feven  foorten, 
her  ju  s  gent  turn  of  recht  der  volckeren ,  het  j  us  ci~ 
vile  of  borgerlijcke  recht, het  jus conjulare ,  het 
Borgemeefterlijcke  recht ,  het  jus  pu&licum  het 
openbaere  ofgemeene   recht, het  jus quiritum , 
ofRoomfche  Edel  Recht ,  jus  Militare  het  Krijghs 
Recht,  en  jus  Magiftratus  of  Overheyts  Recht. 

Jup.  Wat  al  ftricken  om  menfehen  te  vangen. 

Men.  Het  jus  rentium  fcyde  hy,  noemden  de 
ouden,  wanneerfe  eenige goederen  of  middelen 
aenfloegen  ,  diefe  fonder  Heer  of  Eygenaer  be- 
vonden ,  oock  het  Vaderlandttc  befchermen,  en 
fich  felven  voor  de  Vryheyt  des  felfs  te  laten  doot 
flaen ,  de  veylighey  t  der  gefanten ,  en  foo  voorts. 
Plet  juscivife  isdeordere  van  rechtsvorderingen 

in 


De  Reyfende  Mercurius.  j  y 

in  te  ftellen,  als  te  befchuldighen,te  antwoorden, 
te  citeren ,  te  proberen ,  te  negeren,  te  allege- 
ren ,  te  fententieren ,  te  executeren ,  en  te  relaxe- 
ren ,  op  dat  een  yeder  hebbe  door  recht ,  het  ge- 
ne hem  met  ghewelt  onthouden  wordt.  Het  jus 
tonfulare-,  waren  defe  wetten  die  de  Roomfche 
Borgermeefters  voor  fich  hielden ,  dienende  tot 
uytbreyding  van  hun  gefach,  advidendum  ne- 
quid  detriment: ,  caperet  refpublicayom  te  verhoe- 
den dat  de  Staet  geen  hinder  quam  te  lijden  ,  als 
oock  hun  wijfc  van  kledinge ,  en  van  handelen, 
de  plaets  van  verfamelen  ,  de  tijdt  van  aldaer  te 
blijven  :  voorts  hun  manier  van  leven,  en  wat 
middelen  fy  behooren  te  hebben ,  en  foo  voorts. 
Het  jus  quiritum  feyde  hy ,  was  een  feer  fchoone 
wet,  als  die  veel  voorrechten  van  de  Roomfche 
Edellieden  behelfde,als  niet  te  konnen  om  fchult 
aengetaft  worden,  en  op  de  reyfe  voor  geen  her- 
berg te  betalerden  tot  armoede  vervallende  wier- 
denfeuyt  de  gemeene  middelen  onderhouden. 
Sy  mochten  fich  in  hooghe  plaetfen  dan  begra- 
ven ,  beneffens  andere  voorrechten  meer,  dié 
niemandt  als  Roomfche  Borgers  mochten  ghe- 
nieten.  Het  jus  Puèlici  was  dat  het  geen  de  or- 
ders of  capittels ,  onder  malkander  maeckten  of 
onderhielden,  als  om  de  Stadts  wallen  te  herma- 
ken  ,  de  watergangen  te  onderhouden, Stadts 
Huyfen  te  bouwen,  Impoften  teftellen,wachtte 
ordonneren,  en  diergelijcke  meer.  Het  jus  Mi' 
litarejgmck  de  vereyfehen  van  den  Oorlogh  aen, 
wanneer  het  eene  volck ,  met  het  ander  vriendt- 
fchap  brack. Handelende  voorts  van  het  verkon», 
digen  van  den  Oorlog,  Vrede,  of  Beftant  te  ma- 
ken, ofte  breecken,  Volck  re  werven,  Veftingen 
op  te  rechten ,  heyrlegers  te  betalen ,  Veltflagen 
te  ordonneren,  Wachters  te  ftellen,  Magazijnen 
op  te  rechten,  te  ftrafFen,  te  belonen ,  te  trium- 
B  pheren, 


Klaegh. 
lijck  vcr- 
hael. 


18  De  Reyfende  Mercurius. 

pheren,  ofte  zegenpralen,  enfo  voorts.  Het  jus 
Magijiratus  behelfde  hec  recht  derOverigheydt, 
het  bewaren  van  hun  gefagh  enfoo  voorts. 

Iup.  Speis  genoegh  van  Wetten ,  foofe  flechts 
wat  meer  onderhouden  wierden,ick  wilde  dat  de 
deught  meerder,  en  de  wetten  minder  waren. 

Merc.  Ghy  fpreeckt  feer  wel  Vader  Jupiter , 
het  gaeter  infommighedeelen  foo  grouwelijck 
toe,  offer  geen  Wet  in  de  natuer,noch  in  de 
Wet-boecken  te  vinden  wasjia  offer  geen  Godt- 
heydtwas  diedegrouwelen  ftraffen  konde.  En 
om  mijn  woorden  goet  te  maecken,fal  ick  u  een 
fchrickelijck  geval  verhalen,'t  geenu  fal  doen 
fien,  hoe  verre  alle  deught  van  de  mcnfchelijck- 
heyt  verbannen  kan  worden.  Tot  Verona ,  een 
Stadt  in  Italia,  was  een  feer  Edel  en  rijck  Ridder, 
dewelcke  met  veel  uytftekende  deugden  begaefc 
was.Defenam  in  fijn  rijpe  jaren  een  Jonckvrouw 
vaneen  feer  Edelgcflacht,uytfteeckend  vcrftant, 
ongemeene  fchoonheyt ,  en  wonderlijcke  deug- 
den, ten  houwelijck,  foodatmenin  geen  plaets 
ter^wereltjeen  foo  deughtrijcke,  edele  ,  fchoone 
en  aerdige Jonckvrouw  fou  hebben  konnen  vin- 
den. Defen  Edelman  hielteen  treffelijck  en  befet 
huy  f  houden,  fijnde  alle  feer  begaeft  in  hetfpee- 
len,opViolen,Luyten,  en  ander  Snarenfpel,oock 
in  hec  Schrijven  ,  Schilderen  ,  in  de  Letteren,en 
andere  brave  konften  en  wetenfehappen  meer ; 
leggende  groot  gek  te  koft  om  fulck  een  huysge- 
fin  by  een  te  houden.  En  niet  alleen  hielt  hy  defe 
by  fich  in  huys,  maer  had  oock  altoos  fijn  Taefel 
vol  van  de  deughrijekfte  Edellieden  van  de  Stad, 
verflijtende  alfo  al  fijnen  tijd  in  treffelijcke oefïe- 
ningen,  fonder  datmen  oyt  van  defe  Edelmoedi- 
ge Vrouw  een  woort hoorde, dat  defe  brave be- 
lïgheden  van  haren  man  mocht  wederfpreecken, 
noch  oock  eenighdat  de  helder  glants  vanhaer 

eer- 


De  Reyftnde  Mercurius.  15? 

eerbaerheydt  konde  doen  verminderen.  Sijnde 
dan  in  de  werelt  fulck  een  Edel  paer  by  een  ver- 
gadert, liet  eyndelijck  het  ongeluck  niet  na  fulck 
een  ghenoegen  te  verftooren,  berovende  defe  E- 
delmoedige  Vrouw  van  haren  Man ,  en  haer  een 
Weduwe  latende  van  feven  en  twintigh  jaren. 
Hoedanigh  haer  fmart  en  verdriet  over  fulck  een 
fwaer  verlies  was,  valtlichtelijckerte  bedencken 
als  uy t  te  fpreken.Eenige  maenden  verftreecken, 
en  de  meeftefmert  over  zijnde  (gelijck  de  tijde 
de  befte  heelplaefler  der  droefFeniffe  is)  foo  hielt 
evenwel  defekuyfche  Vrouw,  de  gewoonte  van 
haren  Man  aen,  om  hem  noch  na  fijn  doodt  defe 
eere  aen  te  doen,  niet  anders  dan  of  hy  noch  in 
het  leven  was,  foo  dat  dit  huys  de  verwonderingh 
en  eere  van  de  geheelc  Stadt  was.  Daer  quam  by 
ongeluck  een  Uytlander  ( wiens  naem,  ftaet ,  en 
afkomft  my  vergeten  is)  zijnde  een  man  ontrent 
van  twee  en  darrigh  jaren ,  van  een  goet  aenfien, 
bequaemheyt  van  ommeganck  en  verftant,maer 
in  ongelegentheyt,eninfijn  middelenen  ftaet, 
genoeghfaem  bedorven.    Defe  wierdt  door  de 
Singers  van  dat  huysgefin  (  als  die  met  een  won- 
derlijcke  ftem  en  kunft  begaeft  was)  in  het  huys 
van  defe  eerlijcke  Vrouw  gebrachtjdewelcke  fijn 
gaven  en  kunft  gehoort  hebbende,  hem  wel  ont- 
haelde ,  van  hoofden  tot  de  voeten  in  een  aen- 
fienlijckghewaetftack,  en  een  goet  ftuck  gelts 
vereerde  om  fijn  reys  te  vervolgen.  Hy  evenwel 
fichby  defe  Jonckvrouw  noch  een  wijl  latende 
vinden,  bracht  foo  veel  door  fijn  kunftenbe- 
quaemheden  te  wege ,  datfe  haer  genegenthey t 
op  hem  liet  vallen ,  en  eyndelijck  tot  haren  man 
nam,  na  datfe  eenige  jaren  fijn  getrouwigheyt  en 
goet  leven  had  aengefien ,  achtende  (ghelijck  de 
liefde  gemeenlijck  blindt  in  fijn  verkiefingh  is,) 
haer  gunft  en  verkiefingh  wel  befteet  te  hebben. 
B  z  Alfoo 


%o  De  Reyfende  Mercurhis. 

Alfoo  verkreegh  defcn  Vreemdelingh  hetgeen 
foo  veel  brave  Edellieden  door  al  hun  verdienft 
niet  hadden konnen te  wegc brengen,  nietfon- 
der  vcrwonderingh  en  verbaefthey t  van  de  gant- 
fche  werelt.  Eyndelijck  na  verloop  van  eenigen 
tijdt ,  ftelde  fich  een  yeder  weder  geruft ,  'en  hy 
bleef  in  het  befit  van  de  Edelfte ,  fchoonfte ,  en 
deugtfaemfte  Jonck  vrouw ,  van  hetgantfche  ge- 
weft;  en  indien  oyt  de  Singh-kunft,gbeluckigh 
in  haer  uy  twerckingh  is  geweeft,hier  had  fy  over- 
vloediglijck  haer  kracht  getoont,  geluckig  waer- 
lijck  wasdefen  Man  geweeft  3  indien  hy  fijn  goet 
en  heyl  hadt  konnen  kennen.  En  waerlijck  die 
hem  federt  den  tijdt  van  fijnhouwelijck  hadge- 
fien,  op  de  fchoonfte  paerden,  die  men  met  oo- 
ge  konde  fien ,  langhs  de  ftraet  rijden ,  ghekleet 
met  de  prachtighfte  kleederen ,  en  verkeeren  in 
de  aenfienlijckfte  ghefêlfchappen ,  fou  niet  heb- 
ben konnen  aflaten  fijn  geluck  tot  aen  den  He- 
mel te  verheffen.  Maer  gelijck  het  fpreeckwoort 
feght,het  zijn  ftercke  beenen  die  weelde  konnen 
dragen.  Hec  geluck  konde  defen  onbedachten  fo 
feer  niet  troetelen ,  of  hy  wierdt  haer  wars,  fich 
niet  voldaen  achtende  voor  hy  fich  aen  fijnkae- 
le  vrienden  vertoont,en  den  nieuwen  aenwas  van 
fijn  ftaet  uytgebrageert  had:  maer  alfoo  hy  het 
felve  niet  konde  doen  ,  fonder  groote  onruft  in 
fijnhuys  en  by  fijn  Vrouw  te  verwecken,  die 
mifïchien  alreets  eenige  teeckenen  van  lof  heydt 
aen  hem  begoft  ce  vermercken ,  beilont  hy  een 
anderen  wechin  tegaen,hebbendevQoralsdoe 
daer  de  befte  gelegentheydt  toe ,  die  hy  krijghen 
konde.  Hy  dan  vergaderde  van  langer  handt,  fo 
veel  goet  by  een  als  hy  konde,  ( als  die  Meefter 
van  alles  was )  het  welcke  hy  in  de  Wiflelbanck 
dede  beftellen,  en  alles  nu  gereet  hebbende ,  ve  r- 
forghde  fich  van  wiflel-brieven ,  om  in  fijn  Va- 

derlandt 


De  Reyfende  Mercurïus.  %  r 

derlandt  te  ontfangen.  Nae  dat  hy  aldus  fijn  din- 
gen beftelt  hadde ,  heeft  hy ,  op  een  nacht ,  defe 
fchoone  Engelin , de£e  fpiegel  der  deugden ,  by 
dien  verkeerden  Huysvooght ,  dien  ondanckba- 
ren  boofwicht,  vergetende  foo  veel  weldaden,fo 
veel  ecrs,  fo  veel  onthaels,  en  fijn  eygen  onweer- 
digheyt,  fo  als  fy  in  haren  foetften  flaep  lach ,  ey- 
laes ,  met  een  Pongjaert  het  hart  afgefteecken, 
waer  door  fy  terftontden  geeft  gegeven  heeft. 
Watduncktu  Vader  Jupiter,  of  daer  niet  licht 
eenentwedenTunon  roepen  fal,datu  blixem- 
ftralen  verftomt,  en  ghy  out  en  traegh  geworden 
zijt,en  datfewel  doen  die  een  andere  en  yveri* 
ger  Godtheyt  ceren. 

Jup.  Laet  u  lafteren  ,  en  feght  my  't  vervolgh 
van  defe  jammerlijcke  gefchiedenis. 

Men.  Defen  gevleefden  Duy vel  ,  dit  mifge- 
boorte,defe  vloeck  van  het  menfchelijck  ghe^ 
flacht ,  hebbende  aldus  defe  fchoone  blomghe- 
velt ,  defe  glans  van  het  aengeficht  der  aerden 
wechgenomen  ,  begeeft  fich  flucx  ten  bedden 
uyt,  nam  alle  juweelen  en  koftelijckheden,di'er 
in  huys  te  vinden  waren,  fadelde  het  fnelfte  Ros 
dat  inde  ftal  was,  en  begeeft  fich  foo  ftillekens 
op  wech,  te  poft  na  datongeluckige Landt,  dat 
fulck  een  fchrickdier  voortgebracht  hadt.  De 
Jonckvrouwen  van  het  huys ,  wanneer  de  tijde 
van  opftaen  ghekomen  was ,  begeven  fich  na  de 
kamer ,  en  het  bedde  van  haer  Meefterffe ,  maer 
ach  drocvigh  fchoufpel ;  in  de  plaets  van  haer  te 
vinden  in  de  armen  van  haren  Man ,  vonden  fy 
haer  in  haer  bloet  verdroncken,en  in  een  eeuwi- 
ge flaep  begraven.  Men  kan  wel  dencken  datfe 
door  hun  getier  het  gantfche  huys  terftont  over 
cy ndc  ftelden,  en  dat  het  grouwelijck  ftuck  dade- 
lijck  de  geheele  Stadt  over  liep ,  en  dat  een  yeder 
die  grouwelijcke  daet  verfoeyde  en  vervloeckte. 
B  %  Vijf- 


■ 


%\  DeReyJèxde  Mercurius. 

Vijftigh  van  de  braeffte  Edellieden  van  de  Stadt, 
verdeelden  fich  terftont  introepen  ,  en  begaven 
fich  te  poft  op  wech ,  elck  fij  ns  weeghs  om  defen 
heylofen  Moorder  optefoecken,  ofte  achter- 
halen :  en  het  geluckte  hungeduerighe  naerftig- 
heyt  foo  wel,dat  f'y  hem  vijf  en  twintigh  Italiaen- 
fche  mijlen  van  daer,  aentrofren ,  en  zijnde  on- 
machtigh  hun  gramfchap  langer  in  te  houden,  of 
hun  gerechtige  wraeck  te  bedwingen  ,  vermoor- 
den den  boofwicht  in  het  midden  van  den  wech, 
fnijdende  hem  als  een  fwijn ,  het  lichaem  op ,  en 
liet  inge  want  met  dat  trouloofe  hart  3  hem  in  het 
geficht  werpende.  Voorts  hem  als  een  beeft  over 
een  Paert  hangende,brachten  hem  met  fijn  brie- 
ven en  fchatten ,  weder  na  de  Stadt.  Hoedanigh 
vorders  dit  vervloeckte  lichaem  gehandelt,  ge- 
fleept  en  ghefleurc  wiert  ,  is  met  geen  mondt  uy  t 
te  fpreecken. 

Jup.  Defe  Jongelingen  hadden  hun  gramfchap 
behooren  te  bedwingen ,  en  dien  boofwicht  le- 
vende in  de  Stadt  gebracht  te  hebben ,  op  dat  hy 
door  een  koperen  Stier,  als  die  van  Perillus  ,of 
op  een  radt,dien  heylofen  ziel  hadt  mogen  uyt- 
blafen. 

Men.  Hetfchijntweldat  hun  lijdtfaemheydt 
foo  groot  niet  was.  Ondertuffchen  wierdt  het 
lichaam  van  defe  ellendige  Jonckvrouw,met  al- 
le ftaeten  heerlijckheyt ,  en  overvloet  van  tra- 
nen, in  het  Graf  geleght,in  een  looden  kift ,  met 
debefchrijvingh  van  defe  droeve  ghefchiedenis 
daer  by,  weidiep  in  de  aerde  ,  en  fulck  een  plaets 
die  alleen  aen  vier  Edele  Borgers  bekent  was ,  op 
dat  de  Rijckdommen,  waer  mede  het  lichaem 
vcrciert  was ,  niet  foude  wech  genomen  worden, 
en  de  toekomende  Eeuwen,  het  fel ve  vindende, 
de  droeve  gchcuchenis  van  fulck  een  grouwelick 
ftack,  weder  mocht  vernieuwt  worden. 


De  Ueyfaide  Mercuriut.  aj 

Jup.  Ghy  hebt  my  daer  een  daet  verhaclr,  die 
de  wraeckvandeeerfte  eeuwen  waerdighis,  en 
my  geheel  tegen  het  geflacht  der  menfehen  doec 
verbitteren, 

Merc.  7,i]t  niet  te  haeftigh  Vader  Jupiter,  op 
dat  ghy  van  het  eene  uyterfte  tot  het  ander  niet 
vervalt.  Ick  wil  liever  u  gramfchap,  met  een 
foeter  ftofre  verfoeten,die  u  licht  dat  moeyelijck 
humeur  een  weynigh  verfetten  fal. 

Jup.  Het  luft  my  qualijck  yets  meer  aen  te 
hooren,  doch  fo  fegtmy  kortelijckin  watgeftal- 
tenis  ghy  de  faecken  der  werelt  gevonden  hebt. 

Merc.  Het  gantfche  Noorder  ghedeelte  van 
Europa,  vant  ick  in  een  diepe  ruft  en  ftilte. 
Groot  Britanien  dreyghde  een  buy  van  uyt  het 
geberghte,  de  plaets  daer  fijn  meefle  flormen 
van  daen  ftaen  te  komen.  De  Nederlanden  wa- 
ren in  flaep,  maer  hadden  ongeruftedroomen. 
Vranckrijck  lach  op  fijn  luymen  ,  had  het  oogh 
op  hcteen,maerdreygde  het  ander.  Het  Rooms 
Keyferrijckwas  ineenfware  fyncope  gevallen. 
Italien  lach  aen  een  beroerte.  Venetien  had  wat 
verlichtingh  van  haer  geduerige  Paroxifmen  ge- 
kregen. Spangien  was  gequelt  met  een  Hemicra- 
nia  of  fcheclen  hoofifweer.  Africa  tapte  wel  Eu- 
ropa een  deel  bloedts  af,  maer  A  fia  dreyghde  het 
met  een  exfturpatie.  Sohebickfe  ghevonden, 
maer  hoe  ickfe  gelaten  hebbe ,  fullen  wy  daer  na 
eens  hooren. 

'Jup.  Dit  gaet  al  weer  op  u  oude  voet ,  wech 
metalu  Allegorien,en  fpreecktmy  klaeruyt. 

Merc.  Wil  ick  u  dan  eens  een  fuyver  nette 
Chara&er  en  afbeeldingh  van  Europa  (  daer  ick 
het  meeft  verkeert  heb  )  gaen  ma  ken? 

Jup.  Soo  ghy  anders  kont.  Maer  ick  ben  van 
u  wel  gewoon,  datghyruymin  't  beloven,  maer 
nauw  in  het  geven  valt. 

B  <f  Merd 


Stact  van 
Etuopa. 


Chara- 

étcrsvan 

Europa. 


a^  De  Reyfende  Mercurius. 

Merc.  Neemter  dan  eens  de  proef  van  ,  en 
voor  ecrft  fullen  v/y  onfen  aenvangh  nemen  met 
Spangien. 

CharaÜer  of  Afbeelding*  van  Htfp anten. 

HEtfal  voor  eerft  niet  vreemtzijn ,  al  fcheen 
het  oockfoo,  Spangien  te  vergelijckenby 
een  Luypaerts-vel,  dat  is,  vol  vloecken ,  alfo  het 
inder  daet  foodanigh  is,  zijnde,  niet  als  Vranck- 
rijck  over  al  bewoont  en  fich  felven  ghelijck; 
Maer  hier  bewoont  daer  weder  niet,  voor  een 
groot  gedeelt  onvruchtbare  Bergen ,  en  voorts 
vruchtbaerder  Daelen.  't  Gcberght  iffer  door- 
gaens  feerhoogh,  ja  fodanighe  vintmer  datby 
klaer  weder  (en  dat  is  het  aldaer  de  meefte  tijdt 
van  het  jaer )  men  over  de  tfeftigh  mijlen  weegs 
van  fich  kan  Men ,  wanneermen  op  defTelfs  top 
ftaet ;  waer  door  oock  de  meefte  het  gantfehc 
Atbecl-  jaer  langh,  Winter  en  Somer ,  met  Sneeuw  be- 
Muj£„van  decktftaen;enfo  veel  onderfcheyt  tuiïchen  de 
top  en  de  voet  der  fel  ver  gevonden  wort,als  men 
tuflehen  den  Somer  en  4en  Winter  vindt,  in  an- 
dere plaetfen,  maer  in  der  daet,  fijn  haer  daelen, 
feer  heuchelijck  vruchtbaer.  Daer  ick  al  weer 
mijn  ipeculatioon  foukonnen  laten  over  gaen, 
vergelijkende  dele  Daeien  by  nederige  gemoede- 
ren, die  altoos  vruc  htbaerder  in  goede  deughden 
zijn ,  en  meer  fegeningen  genieten ,  als  die  hoo- 
vaerdige,  trotfe ,  en  hoop  opgeftegen  gebergten. 
Jup.  Al  wel ,  gact  flechs  voort. 
Merc.  De  Rievieren  van  dit  Landt  hebben 
meert  hooge  Oevers,  en  klipachtige  gronden, 
en  zijn  daer.  over  weynigh  of  niet  bequaem  om 
bevaren  te  worden ,  maer  worden  gemeenlijck , 
in  klcy  ne  afwateringen  verdeelt,  om  de  Nabue- 
rige  gronden  te  bevochtigen.  Het  is  daer  goet 

koop 


Hiipan 
gien 


Goct 


quaet  te* 
ren  in 
Spangien. 


De  Reyfende  Mercurius .  %<$ 

koopreyfen,  en  een  landt  foobequaemom  te 
fparen,  als  eenigh  in  de  werelt ,  want  men  fouwer  fe°opmrcy~ 
wel  van  honger  fierven  met  de  buydelvolgelts, 
fo  qualijck  kanmer  eten  voor  fijn  geit  krijghen, 
het  welck  veroorfaeckt  wordt  door  de  ongele- 
genthey  t  van  het  vervoeren  der  Waeren.  Even- 
wel geeft  defe  fchaersheyt  hen  dit  voordeel ,  dat 
de  Ingefetenen  van  dit  Rijck  des  te  dienftigher 
voor  de  Wapenen ,  felfs  in  buyten  landen  zijn, 
nademaelfyfo  wel  gewoon  xijn,  hongeren  on- 
gemack  uyt  te  ftaen,en  dien  volgens  beter  tegen 
eenigh  leet  mogen,  als  die  in  weelderige  en  over- 
vloediger landen  worden  gequeeckt.  Daerenbo- 
ven  brenght  de  rouwigheydt,  de  woeftheydt, 
hitte  en  drooghte  ,  mede  dit  voordeel ,  dat  het 
des  te  veyligher  is  voor  uytheemfche  Wapenen, 
want  in  der  daet,  een  heyr  dat  fich  fou  willen  in- 
beelden ,  fich  meefter  van  dat  geweftte  maken, 
fou  eerder  van  honger  vergaen, of  van  dorften- 
de  hette  verfmachten,  als  dat  Rijck  doorloopen, 
het  welck  oock  miffchien  de  oorfaeck  is  dat  de 
Romeynen,over de  honderten  tachtentigh  jaer 
met  dit  Land  befich  zijn  geweeft,daerfe  Vranck- 
rijck,  binnen  den  tijdt  van  negen  jaren  door  en 
doorgeloopen  hebben.  Wat  de  hoedanigheydt  f^k™' 
aengaet,  al  dat  het  voortbrenght,  istamelijck  facm  ge- 
goet,  alleenigh  het  hapert  daeraen  de  menichte,  wonnen) 
en  indien  de  overvloedt  daer  foo  wel  als  de  vol- 
komentheyt  (veroorfaeckt  door  de  warmte  van 
de  Son,  die  het  alles  fijn  volle  koockingh  heeft) 
gevonden  wiert ,  en  had  het  felve  Koorn  genoeg 
na  haer  groote,  inder  daet,  dit  Rijck  was  ont- 
fachelijck  voor  al  haer  nagebueren.  De  Koning 
houdt  aldaer  fijn  Hof,  geiioeghfaem  in  het  Cen- 
trum of  middel-punt  van  fijn  Rijck  :  en  in  der 
daet  het  felve  is  mede  oorlaeck  van  een  groot 
voordeel :  Want  groote  Koninghrijcken ,  zijn 
B  5  de 


Oorfaeck 

waetom 

<kRo- 

meyncn. 

Hiipan- 


hebben. 


Goede 
gelcgent- 
heyc  van 
het 

Spaen- 
fche  Hof. 


Uyibiey- 
dingevan 
Hiipa- 

nicu. 


Haer 
macht. 


-i.6  De  "Reyfende  Mercurius. 

de  kleyne  Schuyten  of  Jollen  gelijck,  indien  ghy 
op  het  een  eynde  ftaet ,  het  ander  fal  ftracx  tegen 
u  oprijfen  :  Maer  ftaet  in  het  midden,  het  leyt 
gelijck aen  alle  kanten.  En  veel  houden  het  voor 
een  groote  Staets  voorfichtigheyt  van  een  Vorft 
of  Koningh,fijn  verblijf  te  houden,  als  in  het 
hart  van  fijn  Rijck,  om  met  meerder  waerdig- 
heyt,  alle  muyteryenen  oproer  te  konnen  tegen 
gaen.  Het  is  Iangh  van  verfcheyde  Koningen  ge- 
regeert,  en  in  verfcheyde  Koninghrijcken  ver- 
deelt gheweeft ,  die  fich  alle  in  het  huys  v  an  Oo- 
flenrijck,  als  in  een  middel-punt  ,vcrgadert  heb- 
ben :  maer  Portugael alleen  heeft  fichonlanghs 
daer  van  afgefondert.Maer  federt,  niet  te  vreden 
met  haer  eygen  groote,  en  uyt  foo  veel  lichamen 
tot  een  geworden  te  zijn ;  heeft  het  fich  met  al- 
len wijdt  en  zijdt  uytgefpreyt,en  is  tot  fulck  een 
fchrickelijcke  grootte  opgegroeyt,  dat  het  ont- 
facheliick  voor  al  haer  naegebueren  is  geworden, 
hoewel'er  veel  ghevonden  worden,  die  uyt  het 
felfde  meerder  haer  onmacht  als  haer  macht  be- 
fluyten,  om  dat  degeeften,  te  wijdt  ontfamelt 
zijnde,  niet  foo  bequaemzijn  dat  groot  gevaert 
te  bewegen ,  en  haer  handelingen  en  doeningen 
daer  over  te  lanckfaem  en  loom  toegaen.  Dit 
Rijck  heeft  noch  onlanghs een  nieuwe  by  de  ou- 
de Werelt  ghevoeght,  waerlijck  een  werek  van 
verwonderingh,en  na  alle  fchijn  van  ongemeen 
voordeel.  Maer ,  in  aenmerekinge  van  het  men- 
fchen  bloedt  dat  daer  om  geftort  is ,  niet  buyten 
verfceyinge ,  en  gelijck  het  fpreeckwoort  by  de 
Latiniften  geit,  Male parta>male dilabuntur  y  foo 
gewonnen  foo  geronnen.  Defe  fchatten ,  die  uyt 
defe  nieuwlijcks  gevondene  landen  gchaelt  zijn, 
gelijckfe met bloet  verkregen  zijn,  alfoozijnfe 
oock  in  bloedt  weder  verteert,  dewijl  defe  langh- 
durige  oorlogen  en  tuymelaryen  in  de  Werelt, 

daer 


De  Rey 'Jende  Mercurius.  27 

daer  hun  voedfeluyt  getrocken  hebben.  Waer- 
lijck  de  uytbreydingh  van  haer  macht  is  gewel- 
dig, fo  dat  inder  daet  fou  mogen  van  defe  Kroon 
gefeght  worden ,  dat  deSon  nergens  fchijnt  >  of  fy 
fchijnt  op  hacrghebiedt,  ghelijck  hetopfchrift 
van  een  brief ,  die  van  een  HeydensVorfbaen 
den  Coningh  van  Spangien  ghefchreven  was, 
luyde  aen  den  Koninck  die  de  Sonne  voor  fijn  En  groot- 
He//»^  heeft.    Hoe   groot  defe  heerfchappye  heyc- 
fich  uytflreckt ,  fy  hadt  noch  grooter  geweeft         . . 
indien  de  weerbarftigheyt  van  haren  Lantaerdt,  derinV" 
fich  foo  aengenaem  by  vreemde  volckeren  hadt  van  haer 
konnen  maecken  ,  als  bet  fich  wel  haetelijck  ge-  °pp"- 
maeckt heeft,  waer  toe  oock  niet  weynigh  helpt,  mac  ' 
een  opgenomen  ghevoelen ,  van  wreetheydten 
bitterheydt  in  dit  volck,  en  waerlijck  het  iffer 
niet  vry  van ,  en  heeft  baerblijckelijcke  ftaelen 
daer  van  getoont ,  maer  niet  foo  feer  aenghedre- 
ven  door  haer  eygen  aerdt ,  die  van  felfs  foo  on- 
rnenfchelijck  niet  is ,  als  wel  door  een  blinden 
yver  omtrent  hun  Godtfdienft,  en  teghen  de 
vyanden  van  de  felve.  De  Oly  is  van  hu  n  voor- 
naemfte  vruchten,en  defe  komt  met  hunnen  aert 
nauw  over  een,  gelijk  ick  hier  voor  al  een  ftaelt- 
je  daer  van  gegeven  heb,  want  voor  eerft  de  Oly 
is  ghewoon  boven  te  drijven ,  om  dat  gelijck  de 
Naturaliften  dat  uytlegghen,  de  felve  het  alder- 
meeft  van  de  lucht  heeft,  en  foo  doet  oock  dit 
volck  in  haer  hoogc  gedachten.  Oly  wil  fich  qua-  Aert  van 
lijck  met  ander  vloeyende  ftofFe  laten  vermen-  J5  Span- 
gen ,  ten  (y  het  wel  onder  een  geflaeghen  wordt.  6ucrls* 
Soo  liet  nu  dat  dit  volck  oock  feer  (waerlijck  met 
andere  volckeren  over  een  komen  kan.  Oly 
heeft  de  natuur  van  fich  feer  uyt  te  breyden ,  ah 
quod difficillme  fuis  terminis  continetur. 

Jup.  Hoe  luydt  dat  in  duyts  Latinift  ? 

Merc,  Datfwaerlijckinfijn  bepalingh  befloo- 

ten 


a8  De  Reyfende  Mercurittt. 

ten  wordt :  Soo  veel  ken  ick  nocli  wel.  Dringht 
overal  in ,  en  iffer  qualijck  weer  uyt  te  kryghen. 
Soo  dan  oock  de  Spangiaerts  ,  foecken  fich  over- 
al in  te  booren ,  eo  daer  fy  in  komen ,  houwenfe 
vaft  en  eetent  al  opjwordende  hier  in  by  het  Tar- 
tarifcheghewas  Boraneth  genoemt,  vergeleken, 
dat  recht  de  gedaente  heeft  van  een  Lam,  maer 
verteert  ondertuffchen  al  watter  omtrent  ftaet, 
als  een  Wolf.  T*en  vierden  en  ten  laetften ,  Oly 
is  facht ,  traegh  en  vaft  aen  een ,  foo  zij  n  fy  oock 
in  hun  bewegingh  :  Waer  over  oock  een  ftaets 
gefchil  is,  of  defe  hun  geaffecteerde  deftigheydt, 
en  lanckfaemheytjin  hun  handelinge  ,in  ftaets 
faecken,  dienftigh  of  fchadelijck  is,  daer  ick  geen 
uytfpraeck  van  meene  te  doen ,  op  dat  ick  van 
Vader  nietuytgelacchen  wort.  So  veel  ifler  van, 
fy  oordeelen ,  dat  de  ftaets  belangen  moet  de  be- 
weging van  Saturnus  volgen:  Maer  evenwel  of  fy 
al  wat  langh  in  het  overleggen ,  en  traegh  in  het 
befluyten  fijn,  fy  fijn  wacker  genoegh  in  het  uyt- 
voeren.  Volgende  de  les  van  dien  Hiftoryfchry- 
ver,  hoewel  hy  oock  Priusquam  incipiasconfulto, 
ubi eonjitlueris  Maturofatto opus  eft ,  en  foo  voort. 
En  hier  in  hebben  fy  den  aerdt  van  de  Moerbe- 
fijen ,  die  langhfaem  hun  botten  uytgeven,  maer 
alsdekouwoveris,  diealtemaelin  eenen  nacht 
uycgeven.  Daer  is  noch  yets  het  geen  haer  ver- 
hindert heeft  de  vijfde  Monarchy  op  te  rechten, 
namentlijck,  haer  machtighcdienaeren,  diefe 
buyren  's  lanrs,met  alle  vertrouwen  en  heerlijck- 
heyt  gebruyckt ,  die  foo  y verigh  fijn  om  hun  ey- 
ghen  fortuyn  te  maecken ,  datter  een  fpreeck- 
woort  van  geworden  is :  Daer  knauwtme ,  daer 
eetmen ,  daer  fwelcht  men :  Behalven  dat  haer 
wijfe  van  heerfchen  geenfintsde  behaeglijckfte 
is,  alfoo  die  Kroon  eerder  gevreeft  ,als  bemint 
tracht  te  fijn  3  volgende  de  leer  van  Machiavel, 

die 


De  Reyfende  Mercuritts.  zn 

die  oordeelt  dat  het  vcyligher  is  vooreen  Vorft 
gevreeft  als  bemindt  te  fijn ,  om  dat  de  onderda- 
nen veel  lichtelijcker  fullen  beledighen,  een 
Vorft  die  fich  doet  bem  innen,  als  die  fich  doet 
vreefen  ,om  dat  de  liefde  alleen  gebonden  is  aen 
de  bant  van  verbintenis,die,dewijl  de  menfehen 
van  natuere  boos  fijn , door  alle  ghelegentheydt 
van  nut ,  lichtelijck  gebroocken  wort ;  maer  de 
vreefe  is  geteugelt  door  fchrick  voor  ftraffe ,  die 
nooyt  en  wijckt,enom  de  waerheyttefeggen, 
de  liefde  tot  ten  Vorft  fal  haeft  wijeken  voor  ey- 
ghen  liefde  en  belangh,  maer  de  vrees  van  ftraf 
is  felfs  een  gedeelte  van  ditlaetfteen  behout  al- 
toos d'overhant  met  het  fterckfte :  Maer  nae  fijn 
feggen  was  het  beft  dat  een  Vorft  fich  doet  vree- 
fen ,  fonder  evenwel gehaet  te  fijn ,  welcke  mid- 
delwegh  niet  fwacr  te  vinden  fou  fijn,  en  dat  kan 
gefchieden ,  wanneer  hy  ftrengelijck  fijn  gefagh 
en  de  wetten  voorftaet,en  niemandt  veronge- 
lijckt ,  met  hem  het  fijne  te  benemen.  En  daer- 
om  befluytenfe  dat  vrees  de  befte  onderdaenen 
en  het  hooghfte  gefach  maeckt. 

Primus  in  orbe  Deos  fecit  timor. 

Juf.  Noch  al  meer  van  u  wijsheyt,  ick  weet 
niet  waer  u  al  die  ftaetskennis  acngewayt  is. 

Merc.  Ja  Vader  men  moet  toonen  dat  men  in 
de  werelt  verkeert  heeft.  Maer  om  voort  te  gaen, 
de  groote  afgelegentheyt  van  de  Spaenfche  heer- 
/chappyen  baert  haer  oock  geen  k  leyne  ongele- 
gentheyt,  en  veroorfaeckt  dat  (y  van  alle  kanten, 
en  felfs  van  de  geringhfte  fomwijlen  baffetoe- 
nen  krijgt ,  waer  toe  (y  ftereke  befettingen  moet 
houden  ,  waer  toe  al  haer  inkomften  nauwe- 
lijcksgenoegh  fijn.  Want  gewon ne  Landen  kon- 
nen  fonder  groote  onkoften  niet  gehouden  wor » 
den,  en  overal  is  de  rechte  trouw  niec  te  vinden, 
voornarnentlijck  voor  defe  Staet ,  en  Lantaerdt 

die 


Staets 
belangen 
van  een 
Vorft; 


Ongele- 
gentlie- 
den  van 
het 

Spaef- 
fche 
Rijck. 


3  o  De  Reyfende  Msrcurius. 

die  van  niemant  als  haers  gelijcken  bemint  wort. 
Maer  daer  is  de  liefde  oprecht,  en  de  ghehoor- 
facmheyt  in  den  hooghften  top :  Maer  wat  haer 
andere  heerfchappyen  aengaet ,  fy  houdtfe  (ghe- 
rKde  lijekmenfou  mogen  feggen)  gelijck  den  Wolf 
Woifby  byde  ooren.  Symaeckt  evenwel  profeffic  van 
de  ooren.  oprechte  trouw  in  haer  verbonden;  evenwel  in- 
dien ongeluckigenftant  daer  ick  die  ftaet  met  al 
haer  ftaeten  ingelaten  heb ,  heeftfe  fich  fodanig 
in  liefde  en  trouwe  uytgelaten ,  als  of  de  Neder- 
landen en  fy  lijf-eygefufters,  en  geen  verfoen- 
de  Vyanden  waren :  hoewel  te  geloven  is,  dat 
fulcks  uyt  geen  oprechte  liefde,  maer  eyghen 
ftaets  belang  voortkomt ,  merekende  indien  ye- 
mant fich daer meefter van  maeckt,hyfy  Frans 
of  Engelfman,  dat  haer  val  voor  de  deur  ftaet; 
evenwel  heeft  men  op  haer  verbondt  en  trouw 
meer  ftaet  te  maecken  als  op  eenige  van  de  heer- 
fchappyen van  Europa,om  datfe  fo  lichtveerdig 
niet  fijn  als  deFranfchen,  noch  foo  wreveligh 
alsde  Enge lfche, noch  foobrusk  als  de  Duyt- 
fche ,  noch  foo  bedrieghlij  ck als  de  Italianen  fijn. 
Maer  dit  alles  voorby  gaende,defe  heerfchappy  is 
te  achten  om  verfcheydene  inlichten,  eerftel  ijk 
ter  oorfaeck  van  haer  grondigheyt  en  geheyme- 
nisin  Raetspleegingh,  haer  oprechte  getrou- 
Haerach-  wigheyttegens haer  Prins,  haer  lijdtfaemheydt 
en  wonderlijck  gedult.  Haer  diepe  voor  en  om- 
fichtigheydt.  Haer  ftandtvaftigheydt,  hetkoft 
wat  het  wil ,  om  het  hare  weder  te  krygen.  Haer 
oprechte  trouw  en  fucht  tot  hun  Vaderlandt, 
nademaclmen  defen  landtaert  nooyt,  indienft 
vaneenige  vreemden,  of  die  buyten  hun  Ko- 
nincklijck  huys  fijn, de  Wapenen  falfien dra- 
gen, daer  andere  dienen,  en  Oorlogen,  felfs 
onder  de  bannieren  van  de  ongelovigen  en  Tur- 
ken, alfler  gek  of  buyt  te  halen  is.  En  hier  mee 

Va- 


Haet  ver 
lchil 
met  an* 
derc. 


tinge. 


De  "Reyfende  Mercurms.  31 

Vader  heb  ick  al  gefeyt  dat  my,(dit  Landt  belan- 
gende) in  den  fin  komt ,  of  het  geen  ick  na  mijn 
geringh  verftandthebkonnenwaernemen.  Nu 
lal  ick  eens  fien  wat  ick  van  Vranckrijck  haer 
naefte  gebuur  fal  konnen  op  het  tapijt  brengen. 
Jup.  Wel  aen  laethooren. 

VRANCKRYCK. 
Merc.  Ick  noem  Vranckrijck  haer  naefte  ge- 
buer,  maer,ö  Goden,  noy  t  waren  twee  volcken, 
als  defe  >  flechts  door  eenigh  ghebercht ,  ja  door 
een  brugghe  van  een  gefondert,  die  foo  veel  in 
aerdt  en  natuur  verfcheelden ,  maer  daer  fullen 
wy  terftont  van  fpreecken  :  Waerlijck  Vader  Onder- 
ftelt  u  hier  vry  voor,  een  van  de  fchoonfte  Rijc-  fckeyr 
ken,  en  een  van  de  ghefegentfte  gheweften  der  bespan" 
werelt ,  men  fal  naeuwelijcks  erghens  foo  veel  giaerts 
machts  en  heerlijckheydt  in  een  klomp  verga-  cn ,Fian- 
dert  vinden.  Neemt  demaetdaer  ghywilt,  (y   c  CD* 
fal  u  een  Diameter  van  over  de  hondert  en  tach- 
tentigh  mijlen  geven,  befluytende  in  dat  begrijp  Heerlijk- 
nae  het  laetfte  overflach ,  over  de  acht  Millioe-  i,cyt  van" 
nen  zielen,  getuygen  van  haer  vruchthaerheyt,  .Vraücfc. 
datfe  tot  onderhoudt  van  de  felve,  geen  hulp  als  n'ck* 
die  van  haer  eygen  felfs  berooft,  en  noch  vry  een 
groot  gedeelte  voor  andere  volkeren  over  hout. 
Geen  Landfchap  ter  werelt  is  foo  treffeiijck  be- 
watert,  met  fulcke  voortreffelijcke  bevaerbaere 
revieren,  van  de  welcke  fommige  feggen,dat  ee- 
pige  gevloert  zijn  met  Vis,  ghcfoomt  met  kreef- 
ten, en  geborduert  met  Swanen.  Maer  het  fou 
eygentlijckerghefeght  zijn  datfeghefoomtzijn 
met  trefïelijcke  Steden  en  Gebouwen,  ghelijck 
inderdaetal  haer  groote  Steden  op  trefïelijcke 
Rivieren  ftaen.  Terwijl  de  Landt  fteden  even- 
wel niet  laten ,  in  rijekdom  over  te  vloeyen,  hec 
welck  bewijs  is  dat  haer  macht  inwendigh  en  ey- 
gen 


Haer  ge- 
Ugenr- 
heydt  en 
iijck- 
domte 
vergade- 
ren. 


Hoogh 
gefac» 
van  den 

Konhick- 


Ongele- 
gentheyt 
der  ge- 
ringe 
lieden. 


31  De  Reyfettde  Mercuriu*. 

gen  is.  En  inder  daet  dit  Rijck  heeft  groote  ge* 
gelegentheydt  de  fchatten  van  andere  Landen 
binnen  haer  te  locken ,  alfoo  het  meer  te  verk  o- 
pen  als  te  koopen  heeft,  ghelijck de  winnende 
handt  meer  Vendax  als  Omax,  meer  verkoopen- 
dealskoopende  moet  zijn. 

DeConingh  inderdaed  regeert  daer meteen 
hooge  en  ongebonden  oppermacht,  levende  met 
Oorlog  en  Vrede,  foo  als  hy  wil,  vergaderende  en 
flaeckendealgemeene  by-eenkomft  wanneer  hy 
wil,  vergeeft,  naturalifeert ,  veredelt , flaet  en 
waerdeert  Mant  ,ftellende  wetten,  en  leggende 
lallen  op,fo  als  het  hem  geraden  dunckt.  Welcke 
hooge  en  opper-macht  hy  voor  een  goet  gedeel- 
te, ofwel  heel  fijn  Vyanden  te  dancken  heeft : 
want  zijnde  Vranckrijck  door  d'Engelfchen  fo 
verre  gebracht  datfe  genoeghfaem  meefter  van 
het  Rijck  waren,en  dienvolgens  geen  ghelegent- 
heyt  om  gemene  by  een  komften  te  maken  en  te 
leggen,  hebben  de  drie  Staten  des  Rijcks,  al  hun 
gefagden  Coninck  voor  dietijdt  overgegeven, 
achtende  al  het  gene  hy  dede,  wel  gedaen  te  zijn, 
en  inder  daet  gelijcke  oppermacht,  nergens  een 
vinger  in  krijght  of  de  heele  handt  volght  wel:  de 
opvolgende  Coninghen  wiften  fich  foo  wel  van 
diegclcgentheyt  te  dienen,  datfe  het  hecht  in  de 
handt  hielden :  leggende  laftcn ,  lichtende  fchat- 
ten naer  hun  welgevallen, daer niemandt  meer 
van  te  lijden  heeft  als  de  gemeene  man,  (blijven- 
de de  Grooten ,  en  voornamentlijck diefe  Gee- 
ftelijck  noemen ,  meeft  buyten  belangh)  die  het 
quaetgenoegh heeft, de  ftucken  fomwylen  by 
een  te  houden  en  meenighmael  de  Spongien  ge- 
lijck  fijn  ,  die  men  uytdruckt  wanneer  fy  door- 
nat worden ,  hebbende  foo  haeft  niet  wat  ver- 
gadert ,  of  vinden  wolven  die  het  komen  roven. 
Oe  woelende  drift  van  dcfen  Iant  aerdt  laet  bacr 

felden 


De  Reyfende  Mercurius.  3  j 

felden in  ruft,  in  voorgaende  eeuw  hebben  fy 
om  de  God/dienft  onder  malkanderen  fchricke- 
lijck  gewoede,  en  voor  eenighen  tijdt  heeft  de 
afgunft  onder  deGrooten,fware  Tragedien  ver- 
weckt, indien  het  hun  niet  fchort  vin  binnen  fy 
foeken  het  van  buyten,  en  als  daer  ftof  ontbrack, 
fouden  malkander  in  het  hayr  fitten,  om  niet  ftil 
te  zijn  :  want  daer  is  het  Perpetuum  Nobile  te 
vinden.  Daerenboven  dit  Rijck  hebbende  alle- 
fxnts  open  Fr  onderen ,  kan  het  felden  vrede  en 
veylheydt  te  famen  hebben,  en  daerom  hoeft  die 
Monarchy  fich  in  geen  diepen  flaep  in  te  laten, 
maer  moet  doen  als  Hercules,  daerfedoch  hun- 
nen Koningh  geduerighlijck  mede  uytbeelden, 
dat  is,  flapen  met  de  knods  in  de  handt.  Van  we- 
gen haer  gelegentheytis  fy  de  bequaemfte  van  al- 
len, om  de  macht  van  haer  naegebueren  van  mal- 
kanderen  af  tefonderen,  als  die  in  het  midden 
van  hun  allen  legt  { even  ghelijck  de  borft  in  het 
lichaem,  het  welcke  als  noch  mijn  voorgaende 
uytbeeldingh  goet  maeckt )  en  fich  over  al  als 
fcheydtsvrouw  van  alle  krackeelen  in  te  dringen, 
fiendealtijdt  na  gelegen theydt  om  voordeel  te 
doen.  Valt'er  hier  of  daer  een  Kroon  te  bekibbc- 
len,  fy  falder  een  bodt  na  bieden ,  om  over  al  een 
woordt  in  het  vat  te  hebben,fo  verre  dat  de  Pool- 
fche  Kroon,nu  onlanghs  door  hun  toedoen  wac- 
ker  over  en  weder  gekaetft  is  geweeft,  en  defen 
Koningh  al  gefonde  fpeculaticn  heeft  gehadt,om 
fijn  foon,  diefe,na  des  landts  wijf?,  den  Daulphin 
noemen,  tot  Roomfch  Koningh  in  te  dringhen, 
om  die  daer  door  metter  tijdt ,  op  den  Keyfer- 
lijcken  throon  te  doen  ftey geren.  Waerlijck  de 
gedachten  van  dien  Vorft  zijn  foo  veel  als  onbe- 
paelt,  en  breyden  fich  onmatigh  verre  uyt ,  hoe- 
wel veel  Staetkundige  van  andere  geweften , 
waergenomen  hebben  dat  de  kracht  van  die 
C  Rijck, 


Onrufli- 
gen  aert 
eer  Fran- 

ichen. 


Moeten 
altoos  op 
hun  hoe- 
de zijn. 


Staet- 
fucht  vaa 
het  Fraa- 
ie he  Hof. 


Schade 
lijck   be 


rijek. 


34.  De  Reyfende  Mercurius. 

Rijck,  fich  felyen  door  de  diftantie  en  het  ver  af 
zijn  verheft,  want  fulcke  machten  fendc  fy  uyt 
lang  van  die  niet  half  hun  vaderlandt  weder  fien,en  fulcke 
vranck-  conqueften  doet  fy  buyten  haer  Sphera  atttvita-* 
tis  (ick  moet  al  weer  Latijn  fpreecken)  diefe  met 
meerder  fchande  weer  verlaetalflèdiemetdap- 
perheyt  gewonnen  heeft. Ick  heb  de  genees- mee- 
fterswel  hooren  fegghen,  dathetd'oorfaeck  is, 
waerom  fommige  lieden  die  fich  overgaen  heb- 
ben.» van  eengragen  dronck,fchierlijck  komen 
te  fterven ,  dat  de  natuerlij cke  warmte  van  het 
middelpunt  nae  de  omtreckende  deelen ,  door  de 
geweldige  bewegingen  uytgebreydt,  en  het  hart 
daer  van  berooft  zijnde,  door  de  minfte  ftrijdig- 
heydt  doodelijck  overvallen  wordt.  En  fo  mocht 
het  fomwijlen ,  met  defe  borft  ,  of  met  dit  hart , 
mede  wel  eens  gaen ,  fendende  haer  geeften  foo 
verre  uyt,  datfe  het  wederom  konnen  vergeten. 
Jup.  Wy  hebben  genoegh  van  uw  glofen, 
fteeckt  u  in  geen  mooghlijcke  of  onmooghlijcke 
gebeurlijckheden ,  en  gaet  met  u  faecken  voort, 
Merc.  Dit  volck  wordt  in  der  daet  van  een  ye- 
der  voor  dapper  gehouden ,  en  in  der  daet ,  wat 
aengaet  moedigheydt,ftoutheyt,en  een  Edelhar- 
tigheydt,  omtrent  het  verachten  van  gevaer  en 
het  verdedigen  van  de  achtinge  van  haer  en  het 
Vaderlandt,  en  voornamentlijck hun  Prins,  die 
Franfche.  by  hen  niet  anders  als  hunnen  Godt  is ,  ifTer  geen 
volck  op  de  werelt  by  haer  te  vergelijcken  :  maer 
gelijck  dit  volck  fich  felven  geduerighlijck  ongc- 
lijck  is,  een  felfde  uur  fal  haer  fien ,  in  een  ftaet , 
om  duyfent  levens  voor  hun  Koningh  te  ftellen, 
en  wederom  ,  op  de  alderbitterfte  wijfe ,  door  de 
minfte  windt  van  mifnoegen  gedreven,  de  Ma- 
jefteyt,  fijn  Hof,  en  fijn  geheymfte  wereken,  op 
het alderbitfte en fcharpfte afmalen  ,  zijnde,  in 
vonden,  en  uy  tdruckingh  van  woorden  de  arch- 

fte 


Dapper 
aertdec 


Be  Reyfende  Mercuriut.  3  7 

fte  Satyrs  van  degantfche  werelt ,  en  in  der  daet 
men  vinter  fpitsvinnige  verftanden  ,  maer  wey- 
nigh  fodanige  die  meer  als  een  gedachte  konnen 
uytftaen.  Doch  die  door  de  wint  van  lichtveer-  -Aerckvan 
dicheyt,op  de  vleugelen  van  hun  fpitzfinnigheyt,  fundern" 
de  top  van  bedachtfaemheydt  en  een  gheftabelt 
vernuft  konnen  bereyeken ,  wijeken  voor  nie- 
mandt  in  de  werelt,  alles  beflaet  daer  in  een  drif- 
tigheyt,  hun  dapperheyt  vergeleken  by  een  vier 
van  vlas  of  werek,  dat  fchielijck  brandt,en  op  het 
felfde  oogenblick  wederom  uyt  gaet,  zijnde  in 
den aenvanck als  Leeuwen,  maer  op  net  eynde 
als  Lammeren  ,  en  hun  liefde  en  genegentheydt, 
die  daer  gemeenlijck  eerder  vlamt  als  brandt.  De 
haet  evenwel  kan  het  langh  by  hen  uythouden, 
wanneer  voorn  amentlijck,  als  die  het  punt  van 
eer  tot  grontveft  heeft ,  en  de  tijdt  van  voldoe- 
ningh  uy  t wachten,  hebbende  wel  fo  veel  gedult,  Hun  haet 
als  van  landt  tot  landt  te  reyfen ,  met  het  gehaette  en  liefde, 
voorwerp  aen  de  zy,daer  mede  te  eeten,te  drinc- 
ken ,  te  flaepen  ,  te  boerten ,  en  te  fpeelen  ,  tot 
datfe  op  de  plaets  van  vryheydt  komen  daerfe 
d'een  den  ander  den  hals  breecken,  en  in  der  daet 
den  degen  foo  aen  de  zijde  als  in  de  handt ,  ftaet 
haer  byfonderlijck  wel,  daerfe  al  ruym  foo  gereet 
mede  zijn,als  haer  advocaten  en  rechtfgeleerden, 
met  malkander  een  pleydoy  te  beginnen,  en  een 
Cartel,  doet  by  haren  Adel  foo  veel,  als  een  pro- 
teft,verbael  of  foo  yets  by  de  lieden  van  het  Hof. 
De  Koning  mach  verbieden,wat  hy  wil, al  ftond 
de  galgh  boven  fijn  hooft,  en  daer  was  een  fchie- 
lijck querel  te  Hechten,  een  Franfman  fou  het 
uytwercken,al  wift  hy  dathy  een  half  uur  daer 
na  hangen  fou.  De  Baron  de  Bouteville,  weten- 
de dathy  op  fijn  hals  binnen  Parijs  quam  als  die 
alreets,  om  fijn  menichvuldighe  duellen,  nae  ge-  DlKm_ 
fpoort  wierdt ,  had  wel  het  hart,  by  den  klaeren  fteo. 
C  z  dagh, 


%6  De  Reyfende  Mercurius. 

dagh ,  op  de  plaetfe  Royael  genoemt,te  vechten, 
en  noch  een  by  al  fij  n  doodtllagen  te  voegen,  het 
geen  hem  evenwel  noch  daer  nae  den  kop  kofte. 
Defc  Baroen  was  foo  heet  op  het  vechten,  dat  hy 
van  geen  braeven  kampper  hoorde,  of  hy 
wild'er  een  proef  van  hebben,  ghelijck  hy  een» 
mael  uyt  Vranckrijck^nae  Deventer,  een  plaets 
aen  den  YfTel  gereyft  heeft,  om  een  Capiteyn  die 
hy  gehoort  hadt  een  braeven  degen  te  hebben, 
en  aldaer  van  wegen  de  Staten  in  befettingh  lagh, 
tegaen  befoecken,  en  met  hem  te  vechten.  De- 
fen  Hopman  was  wel  verwondert  dien  vermacr- 
de  Bouteville  voor  fich  te  fien ,  en  wift  niet  wat 
onthael  hem  te  doen ,  maer  niet  minder  als  ver- 
baeft,  wanneer  hy  hoorde  dat  dien  Edelman  ge- 
komen was  om  met  hem  te  vechten ,  hy  mocht 
fich  verfchoonen  foo  hy  wilde,  konde  hy  hon- 
dert  Poltronnen  verfwelgen,hy  mocht  vry  gaen; 
Maer  daer  was  fijn  hart  te  groot  toe,  hy  moefter 
aen,maerquammerfodanighaf ,  dat  Bouteville 
fichd'eerftemael  van  fijn  leven  ontwapent  fagh. 
Geen  volck  in  de  werelt  heeft  hetgeluck  van  in 
hungewaeten  bandelingefoodanig  naegevolgt 
fijn ,  fy  zijn  d'aep  van  hun  felven,  en  meeft  de 
gantfche  werelt  is  den  aep  van  haer,menende  dat 
fy  geen  fwier  hebben,  't  en  zy  fy  het  den  Franf- 
man  hebben  ontleent  •  en  waerlijck  eenonge- 
meene  welgevoeghtheydt  van  leden  wordt  met 
haer  geboren,  een  behendighe  manierlij  ckheydt 
van  gebaren,  en  een  byfonder  welleventheydt 
groeyt  met  haer  op,  fodanig  evenwel  datfc  dick- 
maels  van  het  een  uy  tterfte  tot  het  ander  verval- 
len,van  de  boerfche  fchaemte  tot  volkomen  on- 
befchaemtheydt,  maer  het  geen  fy  daer  ontrent 
mifdoen,  weet  de  mont  weer  goet  te  maken ,  die 
bygeenigh  volck  in  de  werelt,  foo  ver  van  het 
bart gelegen  is.  Ick  feyde  inden  aenvangh  van 

mijn 


De  Reyjende  Mercurius.  37 

mijn  verhael  van  Vranckrijck,  datrer  fbdanigen 
onderlcheyt  tuiïchen  de  Spangiaertsen  de  Fran- 
fchen  i$,dat  (y  niet  minder  als  lulcke  nagebueren 
fchijnen  te  ^ijn.  Natucr  fchept  menighmael  haer 
vermaeck  in  ongeluckbeden  ,  maer  hier  fchijnc 
fy  t'eenemaM  haer  werek  aer  af  te  hebben  ge- 
maeckt.    Defe  landtaert  is  aenfpraeckelijck  en  verge- 
vriendelijck ,  d'andere'geretireert  en  hovaerdig;  'j^i"^ 
d'Een  vaerdigh  en  geeliigh ,  d'andere  traeghen  fchenmet 
loodtachtigh.  d'  Kene  is  gaerne  net  van  onder;  d.e  span- 
d' Ander  liever  van  boven,flachtendedaerinden  8ucrdcn' 
Caneel-boom,  \*  iens  fchors  beter  is  als  de  boom. 
De  eene  neemt  de  bal  voor  de  ftuy  t  in  de  vlucht, 
d'ander  wacht  hem  in  en  neemt  fijn  flac'.i  fo  veel 
te  fe'-:erder.  d'Een  is,  gelijck  het  fproockjevan 
Efopus  verhaelr,  de  Wint  en  d'ander  de  Son; 
d'Een  weet  fin  kaert  het  alderbeftte  verfchie- 
ten  en  te  muffelen  ,  maer  d'ander  fpeelt  fijn  fpel 
feeckerder;  d'een  kan  verteeren  al  wat  hy  in- 
neemt, maer  d'ander  moet  dickmaels  weer  over-  . 
geven  dat  hy  in  genomen  heeft.  d'Een  is  kort  en 
boncfigh,  d'ander  langh  en  befet ,  en  vol  Paufen 
in  fijn  reden.  Om  kort  te gaen,  het  een  is  een 
volck  na  mijnen  fin,  en  na  mij  nen  aerdt,  het  an- 
der heeft  meer  van  onfe  beftevaeder  Saturnus, 
d'een  kleedt fich  eerflvan  boven,  d'ander  van 
onderen,  om  doch  in  alles  te  verfcnillen;  invoe- 
gen  dat,  haelt  uyt  de  gantfche  werelt ,  ja  felfs  van 
de  Antipoden  of  Canibalen  eenigh  volck  voor 
dendagb,hetfelve  beter  met  een  van  beyden  fal 
overeenkomen,  als  fy  met  malkander :  Doch 
hier  in  komen fe  evenwel  over  een ,  datfe  beyde 
even  geluckigh  zijn  in  het  Chimerizeren,en  van 
niemandtgrooter  gevoelen  hebben  als  van  fich 
Tl  ven. 

Juf.  Ghy  hebt  ons  daeraleen  proef  gegeven., 
acngaende  uw  ondervindingen  omtrent  dit  ver- 
C  3  xnaerds 


ïnge 

landt, 


Enge- 
landt  om 
twee  re 
denen 
ocovcr- 
winne- 
lijck. 


Is  d'out- 
fteinde 
Chrilten- 
keydt. 


38  DeReyfende  Mercurius.  ' 

maerde  en  geduchte  geweft  ;  wy  wenfehten  nu 
welyets  meerder  van  haer  belangen ,  en  regee- 
ring nu  ter  tij  de,  en  van  haerKoninck  en  fijnen 
handel  te  verftaen ,  maer  daer  moet  ghy  ons  hier 
na  wat  berichts  van  geven ,  gaet  nu  flechts  voort, 
met  d'andere  voorname  Rijcken  en  Staeten  te 
befchrijven. 

Merc.  Seergaerne  Vader. 

ENGELAND  T. 

Het  aenfienüjckfte  en  grootftc  Eylandt  van 
geheel  Europa,is  een  van  de,  ja  by  na  d'achtbaer- 
fte  van  Oom  Neptunus  Heerfchappyen  en  met 
recht 

NepPunia  terra. 

Daer  hy  in  de  hooghfte  opper -macht  fijn 
Throongeftelt  heeft,  en  tot  bewaeringe  van  het 
welcke  hy  fijn  dry tant  geluckiglijck  fwayt,  en 
fijn  baren  tot  wachters  ftelt.  De  twee  eyghen- 
fchappen  van  de  Natuer ,  die  een  Rijck  onver- 
winnelijck  maecken ,  befit  defe  Kroon  in  rechte 
eygendom ,  eerftelijck  een  feecker  en  gemacke- 
lijckeuyttocht,  eneenongemackelijcken  twij- 
felachtigh  inkomen  voor  vreemde  macht ,  waer 
door  dat  Rijck  fich  foo  verre  uyt  laet,alsfich 
d'eygendom  van  dien  waterplas  toe  te.  eygenen, 
en  geen  bepalinge  te  kennen  als  de  grenien  en 
oevers  van  haer  nabuerighe  landen.  De  glants 
vandeGodtsdienft,  daer  Europa  bynagheheel 
aengebonden  leydt ,  heeft  haer  felfs  in  haer  eer- , 
fte  opganck  by  na  befcheenen;  want  foo  haeft 
heeft  de  Roomfchen  Arent  niet  afgelaten,  overj 
dat  geweft  fijn  vleugelen  uyt  te  fpreyen ,  of  heel 
licht  van  een  hooge  verlichtingh  heeft  haer  be-| 
gonnen  te  beftraelen ,  gelijck  oock  d'eerfte  Ko J 
ninck  of  Keyfer,  die  onder  de  Standaert  van| 
hec  Kruys  fijn  Vyanden  beftoockt  heeft ,  uyl 

haerJ 


De  lieyfende  Mercurius  39 

hacr  fijn  oorfprongh  genomen  heeft.  Sy  is  het 
die  op  eenen  tijdt  tweegroote  Koningen  in  hare 
banden  heeft  gehadt :  berovende  het  Lely  Rijck 
van  haer  dry  Leiyen ,  en  haer  tijtel  voor  haer 
voorhooft  plantende ,  tot  dat  fy  die  het  fel ve 
met  mannen  had  vermeeftert ,  door  een  vrouw 
genoegfaem  weder  daer  uyt  gedreven  fijn;  laten- 
de daer  niet  anders  als  een  rouwe  gedachtenis  en 
haet  op  de  d'Engelfche  naem,fonder  dat  noch- 
tans al  de  macht  van  Vranckrijck,  al  de  over- 
winninghen van  haer  Koningen  ,  dat  pronck- 
beclt  uyt  haer  Wapenen  heeft  konnen  rucken; 
de  Keyfer  felfs  heeft  onder  haer  Bannieren  ghe- 
oorloght ,  en  foïdye  van  haer  ontfanghen.  Sy 
heeft  de  Turckfche  Halvemaenen  in  de  Oofter- 
fche  werelt  de  grootfte  krack  gegeven,  en  het 
heylighdom  van  Vrouw  Venus  vermeeftert,en 
alfTe  wilde,de  Kroon  van  de  heylighfte  der  fteden 
op  haer  hooft  ghehadt ;  fy  is  weder  die  haer  Ko- 
ninck  in  Keyferlijcke  banden  heeft  gheficn ,  en 
tot  tweemael  toe  haer  opptrfte  macht  fien  fchuy- 
len ,  onder  de  lappen  van  een  Spitdrayer ;  fy  is 
fo  heyligh  evenwel  niet,  of  heeft ,  meer  als  een 
mael  fich  felfs  met  het  bloet  van  haer  Koningen 
befprenght  ghefien  ,  enfulcke  voorbeelden  van 
woeden  gegeven  ,  die  haer  al  de  gekroonde  hoof- 
den weynighdanck  weten.  Eensisfyfo  ver  ge- 
weeft  als  haer  oppermacht  te  verfaec ken,  en  de 
natuur,  of  de  hooge  Godtheydt  die  de  beftie- 
ringh  van  alle  volckeren,  na  hun  aerdt  en  eygen- 
fchapbeftelt  heeft ,  gewelt  aen  te  doen ,  verkie- 
fende  een  maniere  vanheerfchappy,die  met  hun 
finnen  niet  wel  over  een  komt ,  als  die  geduldige 
knechts  maer  onverdracghlijcke  meefters  fijn. 
Sy  is  voor  heenen  niet  fpaerfaem  geweeft,  om- 
trent het  helpen  van  haer  nagebuuren,doch  meer 
uyt  belangh  als>  liefde ,  en  ftellende  nahaerghe- 
C  4  woon- 


Conüan- 
tinus. 


Heeft  op 
een  tijdt 
twee  Ko- 
ningen 
gevan- 
gen. 


Haer 
dapper- 
licdcn  te- 
gen den 
Turck. 


Haer 
laetlie 
grouwe- 
lcn. 


Hae. 
liefde  tei 
hacr  na- 
gebuyren. 


Gelucki- 
^e  en  ge- 

iegende 
gelegent- 
heydtvan 
Enj'elanr. 


Engc- 
lants  tij- 
tel. 


Aerdt 
der  Enge- 

b  riders. 


40  De  Reyfende  Mercurm. 

woonte,haer  weldaden  op  foo  hoogen  prijs,dat- 
fede  voeldceningh  daer  van  rds  onmooghlijck 
ftellen,endepayentotind?r  eeuwigheydt  ree- 
ken ,  denckende  dat  trouw  eninvolgingh  noch 
veel  re  geringen  munt  is  voor -een  gedwongen 
behulpfaemheydt,  ten  (y  een  flaeflijcke  dienft- 
baerheyt,  en  een  vrywillige  opdracht  van  al  uw 
welvaren  daer  by  komt.  üy  heeft  voor  een  on- 
fcheydbaren  eygenfehap  ,  haer  eygen  fchapen  te 
fcheeren,  om  andere  met  hun  woltekleeden, 
maer,  andere  te  villen,  om  fich  felven  warm  te 
decken.  De  gelegentheydt  van  dit  landt  is  won- 
der geluckigh  en  gcfegent ,  fijnde  nergens  anders 
als  vermaeckelijcke  en  voedtfame  velden, 
vruchtbare  dalen  en  lullige  bergen ,  alles  onder- 
fcheyden  met  gheneugblijcke  en  fchaedeloofe 
bofïcben.  Haer  laeger  landt  fwermt  van  alder- 
leygevogelt, haer  Rivieren  van  vilTchen ,  ghe- 
lijck  oock  haer  nabuerighe  Zee,  meer  tot  voor- 
deel van  haer  nabueren,  als  van  haer  felfs,  daeric 
meerals  eenmael  op  gefchrolt  heeft.  Dit  Landt 
wordt  het  Paradijs  van  de  Vrouwen ,  het  Vaege- 
vier  vanKnechts  en  Maeghden,ende  Hei  van 
Paerdengenoemt.  Defe  laetfte  hebben'er  ghe- 
noegh  te  doen,  hun  huyt  en  vlees  te  bewaren 
voor  de  bitfige  Engelfche  Reeckels ,  de  knechts 
fijn  daer  rechte  fiaven,en  doen  gemeenlijck  de 
eerfte  fprongh  in  de  natuur,  alfoofe  terftondt 
van  flaeven  Ty  rannen  worden ;  en  wat  de  Vrou- 
wen aengaet ,  die  hebben  daer  voor  al  geen  kla- 
gen :  want  fijnder  eenige  in  de  werelt  die  een  luy 
lecker  leven  leyden ,  met  of  fonder  hun  man- 
nen hun  vermaeck  nemen; van  elck  een,  om 
hun  fchoonetroni,daerfe boven  andere  in  uyt- 
fteecken ,  en  hun  gemeenfamen  aerdt ,  ghelieft, 
gekoeftert  en  onthaelt  worden,  foo  fijn  het  de 
Engelfche  Dames.In  voorige  tijden  is  defen  lanr> 

aerdt 


De  Reyfende  Mercurius.  41 

acrdt  voor  een  oprechte  en  trouw  handelende 
Natie  gehouden  geweeft,enin  der  daetfy  heb- 
ben die  deught  foo  lief ,  datfe  die  roemen  altoos 
te  befitten,  in  fpijt  van  alleeygenbaet  en  bedrie- 
gerydaerfe  foude  moghen  mede  om  gaen.  Sy 
houden  alle  veel  van  wat  leckers,cn  drincken 
gaerne  dat  wel  fmaeckt,  om  hun  edele  com- 
plexieen  fapmatigheyt  te  voeden,  en  bun  vro- 
hjeken  aerdt  niet  re  verba fteren3  meer  heb  ick'er 
hier  voor  van  gefeydt.  Inderdaet  haer  mannen  Hun  Zee 
fijn  recht  Neptunus  kinderen  ,  en  weten  van  vacit* 
Zee-vaert  te  ipreecken  ,  fijndc  al  van  de  eerfte 
die  de  werelt  in  het  ronde  hebben  gemeeten  ,  en 
de  Spangiaerden  befocht  hebben  ,  daerfe  niet 
verwacht  wierden.  Van  hun  dapperheyt  moet 
men  fpreecken,  als  van  die  van  Zeehelden,  daer- 
fe maer  weynigh  meefters  in  hebben :  Maer  fulc- 
ke  leerlingen  hebben  fy  welghevonden  ,  die  uyt 
hen  gheleert  hebben  ,  haer  Meefters  de  voet  te 
kullen  ,  doende  daer  in  tegens  de  maxime  van 
Agelilaus,  die  geen  tweemael  tegens  een  volck 
wilde  oorlogen,  vreefènde  door  lïjn  eygen  roe- 
den geflagen  te  worden.  Sy  fijn  vorders  gaftvry 
tegen  de  vreemdelingen  die  hen  konnen  invol- 
ghen,en  goede  voorganger  onder  het  onthael, 
maer  letten  foo  weynigh  op  de  heylfame  matig-    Hun  on- 
heyt,  dat  men  van  haer  feght :  datfe  hun  graf  ^^'en 
met  kun  eygen  tanden  delven  :    feecker  is  het  dat-  wijfe  van 
ter  meer  van  overdaedtaldaer ,  als  elders  inde  leven, 
geheele  werelt  derven.  De  gelcertheyt  en  ken-    Gdeert. 
ni(Te  der  letteren  is  onder  hen  lieden  uytfteeken-  heydt» 
'de ,  daer  hen  trouwens  tijts  genoegh  toe  opghe- 
drongen  wordt ,  maer  de  Latijnfche  tael  is  daer 
alleen  voor  de  pen,  en  niet  voor  de  tongh ,  daer- 
fe op  bedorven  wordt,  gelijck  goede  wijn  op  een 
vermuftvat.  De  doel  van  haer  heerfchappy ,  is 
Londen,  eertijts  aenfienlijck  door  haer  oudt- 
C  1  heydt, 


■ 


ftinge. 


±z  De  "Reyfende  Merturim.^ 

ïondons  heydt,maer  nuellendiglijck  vernieuwt  en  ver- 
ierwoc-    heerlijckc,  eilendigiijck  ter  oorfaeck  van  haer 
jammerlijcke  verwoefting,door  een  fchierlijcke 
brandt ,  'tfy  door  quaetaerdige  Uytlanders,  of 
als  fommige  willen  ,  do  jr  Inlandtfche  Neroos 
gefticht,  of  door  de  wreeckende  macht  van  bo- 
ven aengefteecken.  Die  dat  recht  aenfienlijckc 
gevaerte ,  voor  het  grootfte  gedeelte  in  de  afTche 
^eleght  heeft,  marromheerlijcker  te  verryfen  , 
verliefende  evenwel  (o  veel  in  haer  aenfïenlijck- 
heyt ,  als  (y  wint  en  verbeetert  in  een  jeughdige 
fchoonheyt.  Defe  Stadt  bindt  een  treffUijck 
voorwerck,  met  een  brugge  ,  in  der  daet ,  ten 
aenfien  van  het  geweldige  water ,  dat  daer  onder 
woelt  onder  de  voornaemfte  des  wereltste  (lel- 
len, en  is  met  recht  het  kort  begrijp  vanEnge- 
landt  te  noemen,  alfoo  men  fou  mogen  vragen, 
of  Londen  in  Engelandt,  of  Engelandt  in  Lon- 
den is ;  foo  heerlijck  munt  die  plaets  in  meenig- 
tenuyt,  daer  de  andere  Steden  in  vergelijckin- 
ge  netten  by  fijn ,  doende  Engelandt  hier  in  ge- 
lijck  de  hoeren ,  die  alleen  maecken  dat  het  hooft 
het  fijne  heeft ,  het  gae  met  de  reft  fo  't  wil.  Van 
het  Hof,  aldaer  valt  geen  wonder  te  feggen ,  als 
alleen,dat  het  als  noch  een  bloedtfmet  draegt,  en 
dragen  fal,  die  met  al  het  v/atcr  van  haer  Zee 
Konincks  niet  af  te  watTchen  is.  Haer  Koninck,  hoe  feer 
moeyten    hy  tot  het Rijck gerechtigt  is ,  heeft  moey ten  ge- 
hoon noegh  ghehadtom  op  den  Throon  te  geraec- 
ken,en  nu  hy  der  opis,  heeft  hy  moeyte  ge- 
nocgh  om  fich  als  een  gerechtig  Vorfl:  te  dragen ; 
Gelijck  in  hem  al  de  macht  en  Majefteyt  van  hec 
Rijck  fich  fel  ven  vergaedert,  alfoo  vergaedert 
fich  in  hem  oock  alle  onerkentenuTen  die  men 
ooyt  in  Engelandt  gevonden  heeft ,  toonende 
geen  grooter  y  ver  als  om  haer  te  verderven ,  die 
een  groot  behulp  tot  fijn  verheffing  fijn  geweefr, 

al- 


London 
het  kort 
begrijp 
van  Ln- 
gelandt. 


te  ko- 
men. 


Sijnlaet- 
{ie  bitter- 
heden.  • 


De  Reyfende  Mcrcurius.  4.? 

altoos  van  wekkers  ftrandt  hy  met  foo  veel  lief- 
deen genegentheydt  bevaerwert  is,  als  hy  op 
fijn  eygen  verwellekomt  is, en  pogende  alfoo 
debanck  om  ver  te  ftooten  van  waer  hy  op  den 
Throon  geflapt  is.  Die  vriendtfchap,  waer  na 
hy,  door  fijn  belang,  door  verbintenis  van  gunft, 
door  liefde  tot  de  vrede,  en  welvaert  van  fijn  ey- 
gen onderdanen,  van  felfs  behoort  te  trachten, 
daer  aen  is  hy  door  geen  heylige  verbonden, 
geen  inficht  op  fijn  eygen  achtinge  by  al  des  we- 
relts  Vorflen  en  de  nakomelingen ,  ja  door  geen 
dubbele  reden  vaft  te  houden.  Hy  heeft  die  v  alle 
knoop  van  deTripIe  Alliantie  om  een  Vorftte 
believen  die  niet  alsfijn  verderf  foeckt,  als  een 
tweede  Alexander ,  niet  los  gemaeckt,  maer  met 
het  fwaert  los  gefneden ,  fonder  door  een  de 
fnoodtfte  daedt  die  geen  Koninck  in  fes  eeuwen 
heeft  derven  beftaen ,  anders  te  winnen  als  ver- 
derf van  fijn  onderdanen  ,  het  kreuckcn  van  fijn 
macht,en  een  vloeck  by  allegerechtige  Vorften: 
drayendede  flijpfteen  die  het  mes  fal  wetten,dat 
hem  t'avondt  of  morgen  wel  mocht  de  doodt 
doen.  Eylaes  de  bittere  afgunft  heeft  defe  Vorft 
in  fulcker  voegen  d'oogen  verblindt.»  dat  hy  niet 
en  fiet,  dat  Louis  de  tweede  Philippusvan  Ma- 
cedonien  is ,  die  de  ftereken  met  goudt  en  de 
fwacken  met  het  ftael  beoorloght. 

Jup.  Dat  fal  foo  al  genoegh  zijn  van  die  faeck, 
gaet  flechts  voort  met  u  werek. 

Merc. .  Sofal  ick  vader,  maer  evenwel  kan  ick 
niet  laten  te  feggen ,  dat  foo  de  bedachtiaemhey  t 
foo  wel  als  bitterheydt  in  defen  Vorfl:  regeerde, 
hy  in  de  plaets  van  te  dienen  voor  een  fchou  wfpel 
voor  een  ander  tot  vermaeck,gelijck  de  fweerde- 
vechters  in  de  fchouwfpelen,  indien  hy  te  vrien- 
de  hielt  die  hy  te  vyandt  maeckt ,  wel  eens  weder 
varfTche  Leiyen  fou  konnen  gaen  plucken ,  daer 

hy 


Brccckt 
de  knoop 
als  Alcx- 
andei' 
met  het 
fwacit. 


Koningh 
Louis 
van 

Vranck- 
rijck  de 
tweede 
Philippitt 
van  Ma- 
cedonien» 


44  &e  Rtyfèxde    Mercurius. 

hy  fijn  oude  verflenfte  gehaelt  heeft.  Nu  ma  ch 
het  eens  een  ander  voor  hem  doe  n. 
Schot-  Schotlandt,  maeckende  het  Noorder  gedeelte 
ja.idts  af-  van  dit  Eylandt,  is  een  Rijck  op  fijn  felven,maer 
redding.  jncje  grootvader  van  defen  Koninck  met  Enge- 
landt  ondereenen  Scepter  geraeckt,  het  welck 
defe  Kroon  wel  aenfienlijck  maeckt,  maer  by  de 
minfte  uytgelatentheyt  inEngelandt,  gelijckal 
hetquaet  gemeenlijck  uythet  Noorden  komt> 
hem  wel  een  fteeckenden  diffel ,  onder  fijn  roo- 
fenfou  konnen  komen  te  verflrecken  ;  zijnde 
een  volck  dat  fuy  ver  in  hun  Godfdienft,en  kerc- 
ken-order,  (waer  ontrent  fy  met  hem  al  een  ap- 
pel te  fchellen  hebben)  en  dapper  in  de  wapenen 
is.  Van  daer  quam  hem  de  fegen,  die  hem  op  den 
throon  hielp,  maer  fo  die  kans  een  quam  te  kee- 
ren  ,  mocht  het  in  plaecs  vaneen  Carduus  bene- 
YerhDd.  diiïus  wel  eea  Tribulus  worden.  Yerlandt  een 
Eylandt  op  fijn  fel  ven,  als  flus  gefeght  is,  gehoor- 
faemt  hem  maer  ten  halven,  voedende  noch  een 
(lach  van  menfehen,  die  alfoo  weynighvan  een 
Godt  als  van  een  Koningh  weten ,  foo  datmen 
feggen  mach  dat  hy  een  Koninck  over  rammen 
en  wilden  is.  Voorders  alhoewel  Engelandt  geen 
wolven  voet,  heeft  het  haer  evenwel  aen  vofTen 
niet  ontbroocken,  die  bits  genoegh  geweeft  zijn 
om  een  Koninck  de  ftrot  af  te  byten  ,  gelijck 
maer  veel  te  wel  gebleecken  is. 

Duyts-       T>uyt/landt,  of  het  T>H)tfche  Keyferrijckj. 

waSt  en  Is  een  geweldigh  landt ,  een  t'famenhoopingh 
«nmacht.  van  veelRijcken  en  heerfchappyen  te famen,  en 
indien  de  Key  fer  over  al  de  felve  foo  wel  het  op- 
perftegefagh  hadt ,  alshy  wel  onder  hen  fijn  fit- 
plaets  heeft,  en  van  hen  als  gekoren  hooft  er- 
kent wordt,  blijvende  yeder  evenwel  Vorilen 

op 


De  Rey/ende  Mercurius.  ^ 

op  hun  eygen  felve,  geen  machc  fouwer  zijn,  die 
voor  de  fijne  niet  fou  hebben  te  wijeken,  en  de 
halve  Maenen  fouden  werck  genoegh  vinden 
haer  ilandaert  in  Europa  ftaende  te  houden. 
Maer  nu  is  het  alleenigh :  Voxpratereaque  nihil, 
een  naem  fonder  daet ,  voerende  de  Ty tel  van 
Roomfch  Keyfer ,  daer  het  niet  een  fteen  aen 
Romen  heeft.   Zijnde  de  Kroon  vorders  van  De  Ker 
fu  lek  een  gewicht,datfe  niemandt  dragen  kan  als  fers 
die  wel  op  fijn  eygen  beenen  vermach  te  ftaen,  Kro°n 
enmachts  genoegh  heeft  om  de  felve,  met  het  ^itht 
fwaert  in  de  vuyfr.  te  befchermen,  en  door  fijn  niet 
rijekdommen  in  gefag  te  houden ,  over  welcke 
oorfaeck,  defelve ,  daerfe  anders  verkiefelijck  is, 
en  yeder  der  Vorflen  even  nae  is ,  foo  lange  op 
hethuysvan  Ooftenrijck  is  gebleven,  als  welc- 
ke ftamme,  fodoor  haergroote  parentagie  ( als 
zijnde  o naffcheydelijck  van  bloeds  en  verbonts 
wegen  aen  Spangien  verknocht,  het  welcke  hem       # 
oock  vooreen  bol  werck  verftreckt)  als  erf-lan- 
den en  eygen  heerfchappyen ,  dienende  tot  va- 
ftigheden ,  om  den  voortganck  der  Turcken  te 
fluyten,  het  alderbequaemfte  is,  om  defe  Kroon 
in  haer  eer  en  waerdigheyd  te  behouden.  Anders 
wanneer  de  Keyfer  metdeDuytfche  Cheur  en 
andere  Vorften  wel  eens  is ,  en  hun  macht  te  fa- 
men  willen  voegen,  fouwer  niemandt  gevonden 
worden,  die  aen  hun  touw  fou  derven  blaffen. 
De  Roomfchen  Adelaer  flaet  fich  alhier  met 
goet  recht  neder,  want  dit  is  haer  ,  non  plus  ultra 
geweeft ,  hebbende  nergens  barder  muylperen 
gekregen,  als  by  de  Parten  in  het  Oofiren ,  en  by 
de  Duytfchen  in  het  Wellen.   Den  verdeelden 
Adelaer  in  het  ooften  een  roof  voor  de  Barbaren  tè  lïjde» 
geworden  zijnde,  beeft  fich  hier  in  fijn  ftandt  ge-  schadt- 
fielt,  en  houdt  het  aenfienlijck  blaefoen  noch  in 
eeren^hoewel  niet  fonder  veelftribbelingenjcn 

moeye- 


Romey- 
r.en  héb- 
ben veel 
van  de 
Duyt- 
fchen 


Geluck 
van  den 
Keyferin 
hec  tem- 
men van 
lijn  vyan- 
a n den. 


Aert  van 
de  Duyt- 
fchen. 


Neder- 
landen, 

Het  hoo#- 
gefchool 
van  de 
Wape- 
nen, 


Hoe  dier 
dit  Landt 
den  Ko- 
ninck 
van  Hi- 
fpanien 
(her. 


+6  Ds  Reyfende  Mercurius. 

moeyelijckheden  ,en  gelijck  als  gheduerigh  met 
de  wapenen  in  de  handt  >  felfs  niet  felden  tegens 
haer  eygen  onderdanen  en  deelgenooten,  gelijck 
deKeyfernochonlanghs  eenige  van  fijn  Hon- 
gerfchetegenftrevers,geluckiglijck  t'onder  ge- 
bracht heeft,  daer de  Graeven  Nadafdi,  Zerini, 
en  Frangepani,  en  andere,  hun  hoofden  voor 
hebben  moeten  laten.  De  landt aerdc  van  dit 
Rijck  zijn  kloecke  welgemaeckte  lieden  ,  het 
geen  geen  wonder  is,  alfoo  fe  niet  wc?ynigh  eten 
maer  luftigh  fuypen,  daer  de  gewoonte  haer  in 
verhardt,  invoegen  men  van  hun  feght ,  dat  een 
Duytfer meer verftact,  als hy  kan uy teren,  en 
meer  drinckt  als  by  dragen  kan :  en  waerlijck  de 
gewoonheydt  van  dit  gebreck ,  neemt  de  fchan- 
de  daer  van  wech.  Trouwhartigh  is  dit  volck  bo- 
ven alle  andere  Natiën,  en  in  oorloogen  dapper 
en  ftandtvaflig.  Meer  weet  ick  u  voor  als  nu  hier 
niet  van  te  feggen,de  reit  per  naeft,  met  de  poft. 
De  Nederlanden  zijn  of  een  gedeelte  of  een 
aenhanghfel  daer  van ,  een  geweft  dat  fich  voor 
een  eeuw  eerft  ter  degen  vermaert  ghemaeckt 
heeft ,  en  voorgeftelt ,  als  de  vechtbaen  van  de 
wefter  werelt,  enhethoogefchoolvan  de  wape- 
nen, al waer de  hedendaegfche  wapenkunde  t'ee- 
nernacl  geoeffent  en  in  praétijeke  is ,  beftaende 
in  wereken  van  belegeringen  of  belegeringhen 
van  wereken,  daer  men  niet  alleen  met  vier  en 
ftael ,  maer  met  al  de  vier  Elementen  den  Oor- 
lpgh  voert ,  en  geen  fo  kleynen  kluyt  aerde ,  en 
geen  fo  ongeachten  ftroom  water  is,of  het  helpt 
u  wel  een  Stadt  winnen.  Elders  mach  Mars  met 
fijn  woedende  wolven  woeden,  foohy  wil",  hier 
heeft  Minerva  haer  hoogefchool,en  gebruyekt 
foo  wel  haer  lancie  om  te  deeren ,  als  haer  fchilt 
om  te  verweeren,  daer  het  hooft  ran  Medufa  te 
recht  met  haer  flanghen ,  demenfehen  infteen 

ver- 


De  Ueyfende  Mercuriut.  4.7 

verandert.  Dit  landt  ftaet  Hifpanien  foo  over 
koftelijck,dat  het  hem  veertighmael  foo  veelge- 
koft  heeft,  als  het  waerdigh  is,  en  noch  heeft 
hy  der  rnaer  een  gedeelte  van  behouden,  fo  duur 
ftondt  hem  fijn  y  ver  in  den  Godfdienft. 

Tantum  Relligio  fotuitfuadere  malorum. 
die  niet  een  voet  Landts ,  noch  ftuck  noch 
ftol  van  fijn  foon  begeerde  in  wefen  te  hebben, 
als  in  deRoomfchelcerdoorweycktfijnde.  In- 
dien hynoytbefntcr  van  ditgeweftwas  geweeft, 
het  geen  met  deeenige  ftara  van  Bourgondien 
Maria,dochter  van  Carel  de  Stoute  aen  hethuys 
van  Ooftenrijck  gekomen  is,  de  Spaenfche  Mo- 
narch had  fijn  Paleyfen  met  goudt  en  filver  mo- 
gen beleggen,  daer  hem  fijn  Wefterfche  Indies 
genoeg  toe  befchaffen.  Hier  heeft  dat  felfde 
S  pangien  getoont  de  Edelmoedighft  volharding 
van  de  werelt;  ja  fo  verre,dat  een  fant  puyn  hoop 
haer  een  dry  jarige  belegeringh  is  waert  geweeft, 
daer  niet  een  fteen  gewonnen  is  geworden ,  die 
hem  geen  ducaet  gekoft  heeft.  Men  heeft  meer 
als  een  maei  voor  gehadt  ditgeheelegeweft ,  de- 
fe  feventien  landen  ,  tot  een  Koninckrijck  te 
maecken ,  maer  de  byfonderhey  t  der  zeden ,  ge- 
woonten ,  vryheden  en  voorrechten ,  waer  me- 
de een  yederopfijn  eygen  handt,  gebonden  of 
voorfienis,  beletten  defe  knoop  te  binden ,  en 
alles  onder  een  en  naem  ie  brengen  De  Ko- 
ninckvan  Spangien,  had  op  het  aenvaerden  van 
dehcerfchappy  van  het  fclfóe  gheweft,endefe 
17  Landen  belooft ,  als  een  onfehendbare  ver- 
bintenis na  te  komen,  dat  hy  alle  fc  ven  jaren,  in 
perfoon,  indefelvefou  verfchijnen  , oock  hem 
van  alle  uytlandtfche  krijgsknechten  te  vryen, 
heneffens  andere  vcorwaerden  meer,  maer  fijn- 
de  door  den  Roomfchen  Paus  van  defen  eedt 
ontflagen,heeft  hy  altijdt  door  fubalterne  en  on- 
der 


Yvcr  van 
den 
Spaen- 
ichen  Ko- 
ninck. 


Sijn  vol- 
hardin- 


Ooflen- 
dc. 


Byfon- 
derheydt 
dei  Ze- 
den in  de 
Neder- 
landen. 


Verbin- 
tenis vau 
denKo- 
ninck. 


Toeleg 
der  F  tan' 
fchen. 


Hartog 
van 

Alenfon 
fhc:  mis. 


Handel 
der  En- 
gclfchcn. 


48  De  Reyfende  Mercurius. 

derftaende  dienaren  defelve  beftierc  ,  fonder 
felfs  daer  naer  om  tefien,  iïjnoutfte  Soon  Ca- 
rel  had  daer  dehooghfte  genegentheydt  toe,  en 
miffchien  een  te  grooten  drift,  om  fijn  Vaders 
kroon,al  was  het  maer  eenerrdagh  op  fijn  hooft 
te  ften/gelijckhy  fichnietontfagh,  felfs  in  fijns 
Vaders  tegenwoordigheydt ,  vanfich  te  geven) 
hetweJcke  beneffens  andere  driftige  uytfpoor- 
lijckheden,  hem  fijn  doodt,  in  fijn  groeneen 
gevreeldejaerengekoft  heeft.) Dit  fijn  verfuym 
of  verwaerloofen ,  bencffens  het  verbreecken 
van  haer  andere  oude  voorrechten,het  ombren- 
gen en  verjagen  vin  haer  aènfienlijckften  Adel, 
en  vorder  fijn  al  tegrooten  yver  omtrent  het  be- 
hou wden  van  Gj  n  Godfdienft,en  het  weeren  van 
andere,  heef c  fijn  Kroon  van, is  het  niet  allede- 
fe,  tenminften  van  de  alderedelfte  gefteenten 
en  peerlen  berooft.  En  noch  onlanghs  heeft  de 
Lely-vorft ,  gebruyekende  de  kindsheydt  van 
haren  Koninck  tot  fijn  voordeel,  onder  voorge- 
ven vanerffelijck  en  houwelijcks  recht,  geen 
van  de  minfte  tanden  defen  Leeuw  uyt  fijn  kaec- 
ken  gebroocken.  In  de  voorleden  eeuw,  had  de 
ielve  Kroon,  door  die  gcene  die  defe  verdruck- 
telanden  tothun befchermheergekooren  had- 
den fich  by  na  meettor  van  her  voornaemfte  de- 
fer  landen, en bygevolgh  van  da  gantfche  refl 
gemaeckt»  tenwaerhy,  met  groote  fchandeop 
fijn  toelegh,rouwelijck  onthaelc  en  afgewefen  | 
was  gewed}, ;  en  het  had  licht  noch  een  wonde- 
ren uytflagh  gegeven,  ten  waer  de  Koninck  fijn 
broeder, te  veel  weirks  in  fijn  eygen  Rijck ge- 
vonden hadt,  om  het  (el  ve  te  bewaren,als  op  het 
winnen  van  andere  landen  te  dencken.  De  lan- 
den aldus  hartelijck  aengetalt.»  engerabraeckt, 
namen  haren  toevlucht  tot  haer  naebueren 
d'  Engelanders,  die  wel  fcheenen  met  een  Godf- 

dien- 


De  Keyfende  Mercurius.  49 

dienftigen  y ver  bewogen  te  zijn  (hoewel  eygen 
belangh  een  groot  gedeelte  van  defe  drift  uyt 
maecktej  en  een  Leefetter  derwaerts  fandt ,  om 
defegekneufde,  verdrayde  en  verwronge  leden  «„2Ï*" 
weder  te  recht  te  helpen  j  maer  defe  flocger  foo-  quade 
danigen  handt  aen ,  dat  het  arme  lichaem  wel  Ledefct- 
licht  voor  al  fijn  leven  lam  fou  gebleven  hebben.  tcr* 
Een  Vorft  eyndelijck ,  geen  van  de  minfte  be- 
langhhebbers  ,  floegh  eyndelijck  handt  aen  het  Plins 
werck,  en  door  een  facbtfinnige  en  bedachte  orangicn 
kuer ,  bracht  het  foo  verre ,  dat  feven  deelen  van  flaet  hanc 
defe  feventien ,   doch  meeft  de  alderwercke-  ^"J 
lijckfte  en  gewichtigfte  behouden  en  werckende 
bleven,  latende  d'andere  met  een  beroernisge- 
flagen ,  diefenoch  behouden. 

Defe  feven  dan  bleven  onderde  beftieringh 
van  defen  Vorft,  en  vonden  fich  met  allen  wel     t>e  ver- 
onder de  fchaduw  van  den  Orangien  Boom,  eenigde 
evenwel  buyten  fouvereyniteyt  of  oppermacht,  Landcn. 
maer  onder  fijn  oorloghs  gefagh  en  Stadthou- 
derlijcke  beftellinge,  onder  de  welcke  fy,  foo 
heerlijck  hebben  toegenomen,  datfe  tegenwoor-   fc{*jjcn* 
woordigh ,  foo  wel  als  noch  onlangh  de  Staet  van  d1^fg|!yt 
Sc.  Marcus,  kroonen  hebben ,  om  hun  hooft  te  ver. 
vercieren.  Sijnde  vordcrs  fo  verrijkt  in  macht  en 
Steden,  dat  in  haer  begrijp  de  fchoonfte  fijn ,  die 
oyt  de  Sonne  gefien  heeft,  en  een  onder  allen 
die ,  foo  in  kracht  van  koopmanfchap ,  waer  in 
geen  in  de  werelt  haers  ghelijcken  is ,  noch  oyt    Lof  vaa 
geweeft  is  (als  wiens  naem  en  laftbrieven  de  ^a™ftcU 
gantfche  werelt  op  en  neder  draeven  ,  en  geen     m* 
honderden  .maer  duyfenden  van  Zec-kielen  in 
haer  havens  fiet)  als  in  fchoonheyt  van  gebou-  Hollands 
wen,  de  roem  en  verwonderingh  van  de  geheele  bcfchry- 
werelt,  met  alle  recht  en  reden  te  noemen  is.  De  vin6h« 
natuur  heeft  haer  onwinbaergemaeckt,gelijck 
oockhetmeefte  ghedeelte  van  Hollandt,  daer 
D  haer 


Hollan- 
ders 


*o  De  "Reyfende  Mercurius. 

haer  fitplaets  is ,  en  dit  Hollandc  is  het  dat  in  de 
gemeen  e  latten, al  de  andere  by  nacen  t>endedeel 
overweeght ,  zijnde  het  hart  en  de  borft  van  dit 
Acrt  der  lichacm.  Haer  inboorlingen  zijn  een  vokk  van 
een  oprechten  en  openhartighen  imborlt,  oytin 
trouw  foo  onfeyloaer,dat ec  n  woort  alfdoe,me^  r 
verbintenis  gaf,  als  naderhand'  de  krachtighfte 
bondtbrievcn,  federt  dat  de  uytheemfche  onder- 
handelingen, daer  uytheemfche  manieren  inge- 
voert  heeft.  Waerlijck  in  weynigh  deelen  van 
de  werek,  is  de  houwelijcks  bandt  in  meerder 
achtinge, voortkomende uy teen  lüyvere  kracht 
van  Godtfdienft,die  meteen  byfonder  nacdruck, 
dete  erkentenis ,  onder  anderen  haer  inboefemt. 
Waerlijck  indien  ergens  in  de  werelt  de  Goden 
en  Beelden-dienfleens  weder  ftondt  op  te  rijfen, 
onder  die  van  die  belijdenis,  enonderdeTurc- 
ken  fou'ver  de  minfic  v.rwachtingh  van  zijn; 
omtrent  de  vleefli|cke  luften  ,  zijn  de  Vrouwen 
(door  den  banck,van  alle  konnen  wy  niet  fpreec- 
kenj  non  dejingulis  generum  fed  de  genere  fin gulo~ 
rum,  ongevxjelijcker  als  fommige  dartele  uytlan- 
ders,  onderde  hunne ghewoon  zijn,  laet  dat  by 
haer  lieden  vooreen  gebreck  gerekent  worden. 
De  Mannen  konnen  daer  op,  als  mede  op  hunne 
medeforgh,  feifs  ontrent  de  gewichtigfte  handel- 
driften ,  te  forgeloofer  op  flapen  ,  voornament- 
lijck  alffe  de  Franfman  ghefproocken  hebben, 
daerfe  geen  doodtvyanden  van  zijn.  Die  haer 
kleyn  willen  maecken  ,  geven  haer  nae,  dat  de 
Vrouwen  daer  veel  de  broeck  aen  hebben  ,  en  al 
liegenfe  het  niet ,  maer  die  breuck  in  de  manne-  j 
lijeke  achtbaerheyt ,  wordt  overvloedig goet  ge-j 
maeckt,door  de  mede  behulpfaemheyt  der  vrou-J 
wen,  dieinreyfenenrotfen,  fchrijven  en  wrijJ 
ven  ,  koopen  en  verkoopen ,  de  foctfaepighef 
mannen,  (want  fo  zijnfe  veel  in  het  gemeen,  die 

van! 


Holland 
fchc 
Vrou- 
wen. 


De  Reyfende  Mercurius.  ^i 

van  den  ouden  aerdt  zijn  )  de  vryheyt  befchaffen 
van  niet  een  uurindekroeghteverfuymen.  Sy 
begaen  dickmaels  een  fprongh  in  de  natuer,want 
zijnde  van  aerdt  licht  geloovigh  en  goet  van  ver- 
trouwen, wanneerfe  eenmaels  beter  geleert  zijn, 
vertrouwenfe  daer  nac  niemandt,  flachtendede 
hondt  die  met  heet  water  gebrandt  is,  die  janckt 
als  hy  maer  kout  water  op  het  lijf  krijght.  Sy  feg- 
gen  oock  dat  Hollandt ,  de  aldernaefte  naege- 
buer  van  de  Hel  is,  om  datfegeen  land  weten  dat 
lager  leydt,  en  datfe  voorloopers  van  het  oordeel 
zijn,  brandende  d'aerde  met  vuer.  Dat  fyeen 
conterfeytfter  is  van  een  anders  munt.  Dat  fyde 
Hollanders  de  grootfte  Alchimiften  van  de  wc- 
relt  zijn,  maeckende  gout  en  filver  van  alle  din- 
gen. Dat  de  Joden,  Genuefen  en  Lombardiers 
maer  kinderen  by  haer  zijn,om  datfe  de  vofTche- 
ftaertvoordeheelehuyt  weten  te  doen  betalen. 
Datfe  de  marckr.  van  al  haer  nabueren  bederven, 
en  die  uyt  het  water  weten  te  varen,  dat  fy  fwem- 
menalsElephanten  ,  daer  andere  lobberen  als 
Schaepen.  Datfe  dwingelanden  van  de  natuer 
zijn  ,  en  aerde  uyt  water  weten  te  doen  rijfen. 
Maer  fy  feggen  wat  fy  willen ,  daer  is  geen  landt 
van  beter  ordere,  als  dit  Hollandt,  en  in  dit  Hol- 
landt  geen  ftadt  als  Amfterdam,  voornament- 
lijck  ontrent  de  verdeelingh  der  middelen ,  het 
leefter  al  datter  is,  en  dat  niet  wercken  kan,  voor 
die  werckt  een  ander,  men  fouwer  alfoo  veel 
moeyten  hebben  een  bedelaer  te  vinden,  als  een 
iPoét  indeRepublijck  van  Plato.  d'Ondervin- 
jding  heeft  geleert  dat  Engelant  haer  gebuer,geen 
jbeeter  vrienden,  en  geen  fchaedelijcker  vyanden 
Jals  aen  de  Hollanders  heeft :  Want  mogen  de 
lollanders  de  Zee  bthouwen,fyfullen  het  de 
Ingelfchen  tuflchen  neus  en  lippen  wech  ne- 
ïen,  daer  noch  tegenwoordigh  de  Kooplieden 
D  %  van 


Hollands 

man- 

volck. 


Hollan- 
ders aT- 
chimi- 
ftenen 
woecke- 
naers. 


Swem- 
raen  als 
Elephan- 
ten. 

Zijn 
dwing- 
landen 
van  de 


Zijn  goe- 
de vrien- 
den en 
fchade- 
lijcke  vy- 
anden. 


Hol  landt 

heeft 

meer 

Mabilet 

als  Hont- 

fles  hom- 

rntt. 


fi  De  Reyfende  Mercurhs. 

van  Londen  en  elders  goet  gevoelen  van  hebben. 
Maer  in  een  wegh  van  vrede ,  fy  konnen  wel  te 
famen  vaeren,en  de  ftroom,gelijck  de  twee  pot- 
ten daer  de  Fabel  van  fpreeckt,  afdrijven,  maer 
Si  concutiuntur  franguntur  3  indienfe 
fïch  flooten  foo  breecken  fy.  En  willen  de  En- 
gelfche  fo  wel  by  leggen  als  de  Hollanders,fy  ful- 
len  wei  mareke  houden.  Seecker  Frans  reyfiger 
die  meynt  het  landt  al  wel  doorfien  te  hebhen, 
feght,  daer  veel  Habiles  maer  weynigh  Honejles 
hommes  gevonden  te  hebben. 

Jup.  Leght  ons  defe  woorden  eens  uyt. 

Merc.  Daer  legt  de  fwarigheyt.  Habiles  neem 
ickvoorde  fodanige ,  die  bequaem  zijn  tot  alle 
dingen,  of  een  welgeftalte  hebben  ontrent  veele 
dingen,  en  fulcke  zijn  meeft  de  redelijcke  Hol- 
landers ,  die  C harte  blanche  zijn ,  daer  men  kan 
in  fchrijven  watmen  wil;  en  in  der  daet ,  fy  ne- 
men niet  verftandelijck  by  der  handt ,  of  fy  ko- 
men daer  in  tot  de  hoogfte  trap  van  volmaeckt- 
heydt  wanneer  fy  willen.  En  in  der  daet,  veel 
treffelijcke  konften  hebben  dit  landt  haer  op- 
komft  te  dancken ,  en  onder  andere  die  van  de 
Druck-konft,  die  hier  gevonden,  en  als  noch  op 
den  hooghften  trap  van  volmaecktheydt  is ;  veel 
treffelijcke  vonden,  ontrent  de  Zeevaert,  gelijck 
daer  zijn  de  acht  en  twintigh  binnenftreecken 
van  het  Compas,  en  andere  dingen  meer.  Maer 
wat  hy  met  de  Honejles  hommes  eerfame  mannen 
meent, derf  ick  my  qualijckaenmatigen  te  feg- j 
gen,  als  voor  foo  veel  ick  fulcks  een  letterman 
eens  heb  hooren  uytleggen,  feggende,na  de  leerel 
van  Cicero  het  Honeftumoi  eerfaem  te  beftaen.J 
Voor  eerft  in  een  bequame  en  betamelijcke  ken-f 
nhTe  van  goede  en  prijflijeke  dingen ,  een  fedighj 
engematight  onderwint  ontrent  de felve,  inde 
plicht  van  een  yeder  het  fijne  te  geven,  of  de  Ju* 

firn 


De  "Reyfende  Mercurius.  5$ 

ftitiadiftributiva,  en  voorts  in  de  fhndtvaftig- 
heydt  van  een  onverwonnen  gemoet.  Defe  din- 
gen alle  in  een  onderwerpfel  te  vinden,  fou  mif- 
fchien  alfoofwaerin  Vranckrijckzijn  als  hier: 
Want  veel  zijnder  die  wel  kennifTegenoeghen 
wetenfchap  hebben ,  maer  haes  affectatie  en  ftij- 
ve  grootsheydt  beneemt  daer  de  glants  van.  Die 
onverwinnelij  ke  grootmoedigheyt,bekenne  ick, 
fou  men  eer  in  Vranckrijck  als  hier  te  lande  vin- 
den; by  ons,  die  voor  een  kleyn  geruchte  lichte- 
lijck  vervaert  Lijn,  fonder  evenwel  van  alle  te 
fpreecken,  hoewel  de  rechte  Catones   over  al 
even    dun  gefaeyt  zijn:  föo  wel  daer  als  hier. 
Maer  wat  die  mededeelbare  gerechtigheydtaen- 
gaer,  ick  fou  omtrent ,  goet,  middelen  ,fchuldcn 
en  liiergelijckeal  veer  meer  van  een  Hollandt- 
fche,  als  Franfche  trouw  in  verfeeckeringh  hou- 
den; maer  in  het  ftuck  van  eerbiedigheydt ,  de- 
welcke  daer  mede  onder  gerekentmoet  worden, 
moeten  fy  de  prijs  hebben,  en  het  is  feecker  ,  dat 
fy  ontrent  de  eertijtel  van  eerlijck,  meeft  hun 
oogh  op  een  beleefden  ommeganck  hebben,de- 
welckein  derdaetde  rechte  proeffteen  van  het 
I  eer iij k  is.  Want  hoe  fnode  en  onaengenaem  het 
gcfelfchap  vaneen  wcetnietis,  weet  yeder,  en 
hoe  onfmaeckelijck  een  fnoreker  en  een  pocher 
I  fy,  hoeft  geen  verklaringh.    Dat  de  vleyers  en 
I  pluymftrijekersniet  veel  beter  deugen ,  is  blij c- 
I  kelijck,  en  dat  in  tegendeel  een  kloeckhartigh 
I  man,  de  faeck  fpreeckt  gelijckfe  leght ,  en  door 
I  fijn  vryborftigheydt  met  zedigheydt  gemenghr, 
I  aengenaem  is,  heeft  geen  tegenfpreken.    Maer     v«ge- 
I  voor  al  is  daerdebeleeftheydt,enoprechtigheyt  Hjckinge 
I  van  trouwe ,  het  eerfte  dat  fich  de  finnen  te  ghe-  jda"d  "° l* 
■  moet  voert.  met  de 

I     JUP-  Waer  wilt  ghy  heen  Soon  Mercurius.,  Pranfche» 
■waer  wil  dit  enden  ?  ln  h.?* . 

I  D  3  Hm.**** 


Hollan- 
ders ar- 
beydt- 
iacm- 
heyt. 

Mieren 
krijgen 
vleugels 
tot  haer 
rerdcif. 


Hollacdt 

heeft 
grootc 
aenwasin 
korten 
tijdt  ge- 
nomen, 


Hun 
overeen- 
kom ft 
met  d'ou- 
deRo- 
mcyneni 


^4.  De  Reyfevde  Mercurius. 

Merc.  Ick  weet  het  felfsnauwelijcks;  als  dat 
ick  feggen  wil  dat  het  cerlijckin  die  vierdingen 
beftaet,dieal  inde  menfchelijcke  verkeeringh 
plaets  hebben,  en  dat  de  Franfchendaer  invry 
beter  meefters  fijn  als  de  Hollanders,en  dat  daer- 
omdefe  reyfiger^yerleckert  op  fijnlandtaerdt, 
weynigh  eerfame  hier  te  lande  heeft  konnen  vin- 
den, maer  de  fodanige ,  die  alffe  wat  uytheemfch 
geleert  hadden,  wel  eerfaem  fouden  konnen 
worden.  Sodanige  hebben  de  Hollanders  verge- 
leken by  Mieren ,  waerlijck  niet  t'onrecht ,  ter 
oorfaeck  van  haer  arbeydtfaemheydt ;  maer  dan 
voegenfer  dit  by ,  dat  foo  langh  fy  Mieren,dat  is, 
kruy pende  of  loopende  dierkens  zijn,  fy  gheluc- 
kige  heeften  zijn;  maer  wanneerfe  vleugels  krij- 
gen ,  dat  dan  hun  verderf  naerdcr  is ;  want  de 
Mier  krijght  vleugels  om  te  eerder  tot  fijn  ver- 
derf te  gheraecken.  Het  is  feecker  dat  dit  landt, 
door  ongemeene  kloeckfinnigheydt  ongemee- 
ne  aenwas  ghenomen  heeft  ,  van  rijekdom  en 
macht  ter  Zee,  en  het  is  tegenwoordigh  alfoo 
ghelegen ,  die  meefter  ter  Zee  is ,  is  het  oock 
te  Landt.  Selfs  der  Staten  vaft  ftellen ,  dat  de 
RoomfcheRepublijckofStaet,  in  zoo  korten 
rijdtfulck  een  aenwas  niet  gemaeckt  heeft ,  daer 
haer  Zeevaert,  en  Zeemacht  de  meeue  oorfaeck 
vanisjwelcke  manier  van  ftryden  de  Romey- 
nen  in  den  verften  Punifchen  Oorlogh  eerft 
hebben  ter  handt  geflaegen ,  om  die  van  Cartha- 
go onder  Cornelius  Schipio  onder  d'ooghen  te 
gaen,  en  in  der  daet  fy  hebben  in  hun  manier  van 
doen  een  groote  over  een  komft  m  et  de  Romey- 
nen,  welckcrorderlijckfte  deugden  tot  hunnen 
aenwas,  het  vaft  ftellen  van  hun  grondtüagh,cnj 
het  uytbreyden  van  fulck  een  geweldigh  gebiedt,; 
dek  twee  geweeft  fijn,  arbeydt  en  fpaerfaemkeydt.  1 
Wat  het  eerfte  aengaet ,  daer  in  in  Hollant  ver- j 

won- ; 


Hun  ge- 
weldige 


De  Reyfende  Mercurius.  yy 

wonderlijck,voornamentlijck  ter  Zee,  daerfe 
(gh'  lijekeen  wijsS  hryver  van  haerghecuyght) 
fwemt  gelijck  de  groote  Leviathan ,  lleepcnde  al 
in  haer  neft  datter  is.  In  der  daet  het  is  de  Koop- 
handel ,  die  haer  een  wefen  geeft ,  in  wiens  ver- 
borgene kunde  en  myfterie  {y  al  watter  is  over- 
treft. Want  de  Schcepvacrt  haer  eenigen  han- 
del fijnde ,  en  te  huys  niet  veel  landts  hebbende 
te  bouwen ,  loopt  het  al  nae  de  Zee  toe  watter  is, 
Boeren  en  al ,  invoegen  men  wel  fou  mogen  van 
haer  frggen,dat  het  eene  darde  van  haer  Inwoon- 
ders  Ze  lieden ,  het  andere  Kooplieden  ,  en  het 
andere  handtwercks-liedcn  en  van  alle  flagh  is, 
fo  veel  ifTer  van  ,  dat  van  een  weynigh  Viflchers 
Booten  ,  iy  nu  de  Zee  met  gewei  lighe  Vlooten 
van  honderden  van  groote  Schepen  bedeckt,  la- 
tende haer  Vaendels  door  al  de  gedeelten  van  de  macht 
wyde  werelt  waeyen  ;  hebbende  altijdt  eenighe  terzee 
van  de  twee-en- dartich  ftreecken  tot  hun  voor- 
deel ,  en  het  fchijnt  dat  de  natuer  felfs  haer  in- 
boorlingen en  Landt  tot  Scheepvaert  en  handel 
gemaeckt  heeft ,  fijnde  de  eerfte  als  van  aerts  hal- 
ven daer  byfonder  toe  genegen,en  het  ander  daer 
op  het  hoogfte  t<  e  bequaem,als  hebbende  fchoo- 
neen  geweldige  RievL-ren  ,  die  naedatfe  boven 
in  het  Landt,  als  de  aederen  in  hetlichaem,  met 
een  gebuerfaeme  gemeenfaemheyt  ,hun  voetfel 
hebben  uytgedeelt,  fich  ten  laetften  in  een  groo- 
te ftroom  vergaederen,dietoteen  fchoot dient,  DeMaes. 
om  hetgeen  van  het  Wellen  komt  teontfangen, 
oockaen  d'andere  rijde  treftelijcke  Zeegaten,  en 
binnenlandtfche  Zeen  om  de  Oofterfcherijck- 
dommen  te  ontfan  ,en  ,  hoe  wel  Ooft  en  Weft 
hier  fonder  onderfcheyt  3  engemerekt' worden  in 
die  gelegentheyt.  Aldus  brenght  haer  de  Zee  van 
buyten  ,al  wat  vreemde  geweftenbefchafren,en 
alfoo  brengen  hen  deftroomen  van  boven  toe, 

D  4.  hec 


Door 
haer   ge- 
legent- 
heyt. 


Hollan- 
ders vci- 
rijeken 
door  den 

Oorlogh. 


Vrede 
hinder- 
lijk voor 
de  Hol- 
anders. 


Hun  te- 
genvvoor- 
disen 
ilaer. 


5  6  De  Reyfende  Mercurtus. 

hetgeen  de  naeghebueren  te  koop  hebben,  de  " 
aenvalligeRijnfche  Wijn  ,  Koorn ,  en  duyient 
andere  dingen  meer ;  foo  dat  het  aenmerckelijck 
is,  dat  dit  Landt  niet  van  fichfelvcn  heeft,cn 
evenwel  in  alle  dinghen  overvloeyt ,  en  dat  uyt 
kracht  van  de  Negotie,  die  edele  Negotie > 
Vive  laMerckandife. 

Jup.  Al  ghenoegh  van  u  fanfares ,  gact  flechtS 
met  u  dingen  voort. 

Merc.  Het  is  vorder  te  verwonderen ,  dat 
d'oorlogh ,  die  gewoon  is  alle  geweften  te  verar- 
men, aldaer  de  ingefetenen  rijck  maeckt:  want 
het  gaet  foo  't  gaet,  fy  maecken  dat  het  geit  in  het 
landt  blijft,  nae  dat  het  tienmael  fijn  winningh 
heeft  gedaen,  en  daerenboven  zijnfe  op  de  ka- 
peryte  lijdigh  gefleepen,  voornamentlijck  de 
Zeeuwen,een  aengelegen  volck,  en  nauwe  bon- 
tenaren van  de  Hollanders,  die  fich  op  dien  han- 
del te  wonderlijck  ver ftaen  ;  zijnde  ter  Zee  het 
rapfteen  bequaemfte  volck  van  dewerelt  ,  en 
boven  allen  byfonderlijck  wel  gelegen. En  in  der 
daet,  daeris  geen  fchadelijcker  flandt  voor  dit 
volck  als  een  gherufte  vrede,  die  hen  weerloos, 
forgeloos,en  wapenloos  maeckt,die  hen  in  korts 
voorgaende  tijden, in  het  grootlte  gevaer  van 
de  weerelt  heeft  gebracht ,  foo  verre  datfedoor 
een  vyandt,  die  voor  heen  niet  eens  fou  hebben 
derven  aen  haerruyeken,  indien  hy  de  rechte 
loop  gehouden  had,. lichtelijck  in  groote  onge- 
legentheyt  fouden  zijn  geraeckt ,  en  nu  ter  tij dt, 
door  haer onachtfaemhe yt,en  inlandfche  zydig- 
heden,(diefein'tgemeenin  dien  ftandt  onder- 1 
worpen  zijn)  foo  verre  zijn  gebracht  geworden,]' 
datteralreets  vier  Landfchappendoorde  Fran- 
fche  wapenen  en  trouwloofen  aenvangh  van  een! 
geeflelijck  Vorft ,  haer  eens  beproefde ,  en  qua- 
lijck  verfchopnden  vyandt ,  van  de  feven  afge- 

fcheurt, 


De  Reyfende  Mercurius.  77 

fcheurt,  en  fy  felfs  foo  verre  gebracht  fijn ,  datfè 
hun  landt  hebben  moeten  onder  water  ftellen , 
om  hunlieden  te  bewaren,  en  hunnen  vyandt, 
die  hen  op  den  hals  light ,  buy  ten  hun  kleyn  landt 
te  keeren ;  een  faeck  die  de  gantfche  werelt ,  die 
hen  tot  noch  toe  voor  onoverwinnelijck  heeft 
geacht ,  verwondert  en  verbaeft  maeckt. 

Jup.  Indien  u  de  faeck  bekent  is ,  fouden  wy 
de  grond  daer  van  wel  willen  verftaen. 

Merc.  Derechte  grond  Vader,  valt  noch  wat 
duyfter  om  te  raden ,  foo  wonderlijck  is  het  be- 
ftel,  en  fo  moeft  het  fijn  ,  om  fiilck een  onfache- 
lijck  volck  in  dien  ftaet  te  brengen.  Maer  om 
mijn  felfs  te  ontlaften  ,  fal  ick  u  dat  verhael  doen,     Verhacl 
uyteen  gefchriftdat  ick  daer  van  heb  mcdeghe-  van  de 
bracht,  enicku  uytmijn  valies gae  halen.  Daer  Holiand- 
ishet,  gelieft  het  den  Vader  metgedult  tehoo-  i^J"' 
ren ,  ick  fal  het  met  gedult  lefen. 

Jup.  Gaet  flechts  voort  met  u  gedult,  eer  ick 
het  mijne  verlies. 

Merc.  Staetfucht  en  dwinghlanden  of  tyran-  Eygen- 
ry,  fijn  twee  te  faem  geketende  lijdingen  endrif-  fchappen 
ten,  gelijck,  de  eene  niet  ondcrfocht  laet,  en  ]fu"Stact" 
niet  ontfiet  aen  te  flaen ,  om  te  geraecken  tot  het 
ey  nde  van  haer  begeerte,het  wit  daer  al  haer  poo  - 
gen  op  mickt ,  alfoo  ifïer  voor  d'ander  niet  te 
groot,  niette  fwaer,  niette  geweldigh ,  en  niet 
te  bloedigh ,  het  geen  fy  niet  ter  handt  treckt,  om 
te  blijven  in  het  foet  befit  van  de  verkreghene 
heerfcluppy,  d'aenvallige  aengenaemheydt  van 
een  yeder  onder  fijn  gebied  en  fichfelven  boven 
alle  te  fien ,  vleyt  de  fieledereergierigen  in  fulc- 
ker  voege  dat  alle  andere  aengenaemheden  en 
verlockingen,  by  defe  troetelingh  onfmaecke- 
lijck,  enderouwicheyt  van  de  uyterfte  wreedt- 
heden ,  wanneer  fy  flechts  defegulde  Duyvelin- 
nedienftbaerfijn,licflijck  en  fmaeckelijck  wor- 

D  d  dan. 


58  De  Reyfende  Mereurius. 

den.  DeSphaeravanbewerp  is oneyndelijck na 
het  beflagh  van  de  wille,  maer  in  haer  fel  ven, 
breydtfichfoo  verre  uyt  (gelijckmendedraey- 
dampen  in  de  locht  fiet)  datfe  fich  ten  eynde  ver- 
heft 'j  en  het  poogen  van  defe  windige  heffelin- 
gen,  ftijght  foo  hoogh  en  neemt  foo  lange  gedue- 
righlijck  aen ,  tot  dat  defelve  door  ftrijdige  weer- 
barftigheden,  niet  allen  te  rugge  geflooten,  maer 
oock ,  vermits'er  in  defe  drift  niec  anders  als  een 
impetuofiteyt  enaendrangh  ghevonden  wordt- 
flachtende  de  fchichten,  die,  te  geweldiger  fy  ge 
fchooten  worden ,  oock  te  geweldiger  weder  te 
rugge  fpringen)  metby  nagelijcke  kracht  naer 
om  lage  wordt  gedreven ,  te  plotfelijcker,  na  dat- 
fe hooger  gevoert  fy.Om  onfe  oude  fpreuck  goet 
te  maecken : 

Tolluntur  in  alt  urn 
Ut  lap/u  graviore  ruant. 
Allegefchicht-boecken  vloeyen  over  van  voor- 
beelden van  defen  aerdt,  en  wy  hebbender  voer 
defen  mede  ons  gedeelte  van  op  ghedifcht, 
en  meenden  al  ten  eynde  van  't  werektefijn, 
wanneer  ons  Vaderlandt  ons  quam  te  rugghe 
nooden,  om  een  oogh-ghetuygen  te  fijn  van  een 
treurfpel,  dat  al  de  werelt  tot  aenfehouwers 
heeft  >  en  aen  veele  verrmeck ,  aen  meerder  op 
merckingen,en  aen  allen  verwonderingh  en  ver- 
baeftheydt  veroorfaeckt,  fiende  fulck  een  ver- 
derf, in  fulcke  teedere  ingewanden ,  en  doen  fich 
felven op  den  oever  van  haer  verderf;  defe  die 
tot  hier  en  toe  haer  vyanden  fchrick  ,  haer 
vrienden  verwachtinge  en  des  werelts  wonder 
geweeft  is , 

OP  atria,  o  Divum  Domus llium. 
Wie  had  gedacht  te  fien  die  fchoonepronck-pa 
rel  van  Europa,  foo  nagelevert aen  haer  nijdig 
haters ,  foo  fchendigh  verlaten ,  ja  beftreden  va 

hac 


De  Reyfende  Mercuriut.  ^  o 

haer  vrienden ,  en  verraden  van  haer  eygen  On- 
derdanen ;  watfegh  ick  Onderdanen  ?  kinderen> 
ja  koefterlingen  ,  diefe  met  melck  uyt  goude 
fchalen  gevoet  en  met  het  edelfte  fap  van  haer  in- 
gewanden gelaeft  heeft.  Het  voorval  is  te  felt- 
faem ,  om  de  oorfaeck  van  het  felve  niet  van  de     oor- 
gront  af  op  te  halen ,  en  de  verborgentheden  fijn  5*on4k, 
voor  als  noch  te  duyfter ,  om  het  rechte  wel  te  ïamfchc 
treffen  ;  wy  lullen  dan  doen  wat  wy  konnen  en  oneenio 
mogen ,  en  indien  wy  die  Staets- gronden  niet  hcdcn« 
recht  bepeylen ,  in  het  fichtbare  evenwel  verhoo- 
pen  wy  niet  mis  te  flaen. 

Hollandt }  na  een  fo  lange  en  koftelijcken  oor- 
logh  met  Spanjen  aen  een  gerufte ,  te  ghelijck  en 
aenfienlijcke  Vrede  geraeckt,  fcheen  fich  in  het 
eerfte  feerweltot  diefoete  lcdigheyt  te  konnen 
fchicken ,  engroeyde  in  merckelijcke  welftant* 
maer  ontgroeyde  haer  felfs,  dat  is ,  gingh  tot  aen 
den  buy  ck  toe  in  graesduynen',  maer  vergat  t'ec- 
nemael  de  middel ,  &  Deunt  qui  bac  otiafecerat. 
Sy  genoot  de  vcrwantfchappen  van  verre  en  na- 
gebuuren,wift  van  geen  kommer,  en  fag  alleenig 
om  op  het  fpoedigfte  Rijck  te  worden,of  (daerfe 
fo  grooten  ongelijck  niet  in  had )  haer  gheledene 
fchaden ,  en  fchadelijckc  achterftallen  te  vergoe- 
den. Het  voorleden  leedt ,  was  in  foo  kieynen 
achtinge,  datmen  deStadthouderlijcke  voorfor- 
ge ,  en  de  macht  des  krijgsvolcks  als  overtollig- 
heden  begoft  aen  te  fien ,  en  defe  kleyne  werelt , 
in  fijn  centrum  of  middelpunt  van  der  nabueren 
jaloefy,  en  onderlinge  mifgunft  onbeweeglijck 
achte.  De  Doorluchtighe  Frederick  Hendrick 
dus  lange  de  gheluckige  beftierder  van  ditSehip 
van  Staet ,  was  even  te  voorcn  der  werelt  over- 
leden, en  liet  fijnSoon  Vorft  Willem  de  twee- 
de van  dien  naem ,  uyt  het  Naflöufchc  Huys , 
is  van  Orangie ,  als  Stedehouder  na  fich ,  om 


Dd 


het 


Mifnoe' 

}|cn  tul- 
chen 
Prins 
WiliJCtn 
en  de 
Staten. 


I 


60  De  ~Reyfende  Mercurius. 

het  geen  hy  geredde»  t  had»  in  fijn  fchick  te  hou- 
den. Eenjongh  Vorft,die*  in  te  edele  Helden 
voortgekomen  was ,  en  te  veel  Oorloghs-bloodt 
in  d'aderen  had ,  om  met  ledige  handen  te  fitten, 
en  by  gebreck  van  oefeningc,  fich  minder  in 
achtinge  als  fijn  Loffelijcke  Voorfaoten  tefien. 
En  of  dit  wellaftigh  viel  her  afdancken  vaneen 
feer  groot  gedeelte  van  het  krijgsvolck ,  her  wel- 
ke door  die  van  Hollandt  hardatn  en  doorghe- 
drongen  wierdt ,  als  oock  een  groot  gedeelte  van 
onfeOorloghs-Scheep.n  verkocht,allesom  geit 
te  maecken,  en  af  te  lofton  (doch  foo  febade- 
lijck  alfmen  daer  na  bevonden  heeft )  gaf  de  uy- 
terfte  chocq  of  ftootaen  fijn  mifnocgen.  Eenige 
Provintien,  die  hun  voordeel  by  ftereke  guar- 
nifoenen  en  befettingen  vonden ,  waren  van  fijn 
party,  en  hadden  het  liever  anders  gefien ,  fonder 
evenwel  te  willen  aenmereken  ,  dat  het  op  Hol- 
landt  het  meefte  aenquam,  en  fy  met  hun  achter- 
dellen  over  al  achter  bleven. 

Dir  veroorfaecitte  veel  ftribbclens ,  moeytens 
en  wanfehick  in  de  Regeeringc.  Sijn  Hoogheyt 
beklfede  de  betrachtinge  van  fijn  gei&.gh,  met 
des  ftaets  belangh,oordeelende  darmen  fich  door 
macht  van  Wapenen ,  ontfachelijck  voor  nabu- 
rige en  nae-yverende  Vorften  en  Staten  moft 
houden ,  en  niet  foo  ten  eerften  de  Wapenen  uyt: 
de  handen  werpen,  te  meer,  dewijl  men  niet 
minder  moet  vertrouwen  als  een  verfch  verfoen- 
devyandt,  dat  dele  laft,  die  het  landt  daer  over 
te  dragen  hadde ,  veel  minder  was ,  als  de  fchade 
die  de  minde  aggrefïïe  ofaenftoot,  van  den  een 
of  den  ander  nieuwen ,  of  ouden  vyandt  ,gelockt 
dooronfe  nonchalence  of  onachtfaemheyt ,  ons 
fou  mogen  toebrengen,  datmen  in  pace  cogitare 
helium  ,  in  vrede  felfs  op  Oorlogh  dencken  moft. 
De  Staeten  in  tegendeel  ?  oordeelden  datmen  te 

ver- 


De  Reyjende  Mercurius.  61 

vergeefs  vrede  r.aide  gemaakt,  indionmen  de 
vruchten  dacr  van  niet  mocht  gevoelen ,  dat  het 
de  andere  Provrntien  goet  fegghea  hadden,  fy 
voeren  wel  hy  d  in  legeringen,  en  Hollandt  moft 
het  loot  leggen,  Hol'ant  moft  het  al,  en  fy  wiften 
niet  van  betaeleu ,  men  konde  fich  foo  redouta- 
belen  ontfacheijck  maecken,  door  macht  van 
geit, als  macht  vm  Wapenen,  wanneer  deStaet 
met  defe  fenuwen  gefterckt  was ,  hoefdemen  om 
geen  volck  verlegen  te  fijn ,  het  was  hoe  't  was , 
men  moft  fich  redderen  ,  en  'slants  laften  afleg- 
gen. Ditgingh  foo  fijngangh,enmaeckte  hoe 
langer  hoe  meerder  verwijderinge ,  tuiïchende 
Heeren  Staten  er  fijn  Hoogheyt ;  dewelcke  eyn- 
delijck  foo  verre  quam ,  dat  yederfijnftrenghc 
treckende ,  den  Prins  eyndelijck  te  rade  of  t'on- 
raedewierdt,  fich  van  de  Stadt  van  Amfteldam 
te  bemachtigen ,  om  eenighe  onwillige  te  dwin- 
gen ,  en  met  hun  voorbeelt  d'andere  harde  kop- 
pen tot  gehoor  te  krijgen ;  maer  die  toclegh  mif- 
luckte,en  fijn  Hoogheydt  vergenoegde  fich  de 
Stadt  eenige  dagen  belet  te  houden  ,  gcduerende 
welcken  tijdt  een  verdragh  tuflchen  den  Prins  en 
de  Stadt  getroffen  wierdt ,  waer  door  de  troepen 
weder  af  trocken  en  alles  in  wefen  bleef;  maer  op 
het  felvebefteck  had  fijn  Hoogheyt,  eenige  van 
de  Heeren,  en  onder  de  felve  den  Heer  Cornelis 
de  W  it,  Vader  van  den  Ract-Penfionaris  en  den 
Ruardt ,  alfdoe  in  den  Haegh  op  de  Staets-ver- 
gaederingh  fijnde,  en  die  hy  oordeelde  van  fijn 
rneefte  tegendringers  te  fijn ,  laten  vatten ,  en  ge- 
vanckdijckophethuys  teLoevefteyn  brengen. 
Et  hinc  tanta  lacbrima,  hier  is  de  wortel  van  het 
quaet. 

De  doodt  van  den  Princevan  Orangienhier 
opvolgende ,  fcheen  een  panacsea  voor  al  defe 
wonden  en etterbuylen,  en  men  foudefijnghe- 
Dd  3  dach- 


Aenvang 
van  Prins 
Wilhem, 


6%  De  Reyfende  Mercurm. 

dachtenis  felfs  mede  begraven  hebben  ,'t  en  waer 
Godt  almachtigh,  die  het  toekomende  faghals 
het  voorledene ,  uyt  den  buyck  van  fijn  befwan- 
gerde  Princes ,  des  Vaders  faet  tegelijck  en  naem 
verweckt  had.  Dit  groeyde  op ,  tot  hoop  van 
d'eenenfpijt  van  d'ander ,  maer  tot  wateynde, 
heeft  Godt  ons  klaerlijck  voor  oogen  doen  fien, 
maer  met  hem  de  haet  van  fijne  vyanden ,  quihut 
manetalta  merrie  repoftum ,  &€. 
Engelandt  ftondt  ondertuffchen  in  een  hevige 
brandt  van  Oorlogh  en  inlandtfche  beroerten , 
de  goede  Coninck  Carel  moft  duycken  voor 
het  eedtghefpan ,  en  eyndelijck  voor  den  bijl ,  en 
Hollandt  wierdt  een  Afylum  en  een  toevlucht 
van  fijn  ramfpoedigh  huys.  Olivier  Cromwel, 
uytvoerder  van  het  uy terfte  gewelt ,  befchermer 
van  de  dry  Rijcken  geworden,  deed  Engelandt 
van  fich  bijten ,  als  een  Leeuw.  Want  het  was 

Res  dura  <&  Regni  novitas  me  talia  cogunt 
Moliri  &  Latèfines  Cufiode  tueri. 
Als  wilde  by  feggen : 
's  Lants  Staet  en  't  nieuw  gebiedt  dat  anders  nau 

kan  flaen , 
Doen  my  dus  wijdt  en  breedt  mijn  armen  van 
my  flaen. 

Hollandt  was  hem  te  nauw  op  den  hals,  en  te  af- 
Holiant  gunftelijcken  naegebuer ,  om  niet  een  hort  of  | 
oorioght   een  fl.oot  van  delen  woedenden  draeck  te  krij- 
gen. Hifpanien  moft  mede  van  fijn  veeren  laten,! 
en  waerlijck  dit  nieuw  fchepfel  van  een  tweedel 
Republijckindefe  Noortfche  werelt,  maeckte| 
fulck  een  gewelt ,  dat  Keyfers ,  Koningen ,  en  al 
watter  was,na  fijn  handen  om  fagen,en  elk  d'eer- 
fle  wilde  fijn  haer  de  plichten  te  bewijfen.  Hol- 
jan  t  over  al  mofter  aen,defe  twee  handel  drijven- 
de 


met 

Crom 

wel. 


De  Reyfende  Mercurius.  6$ 

de  Republijken  en  vrye  Staten,waren  malkander 
te  nagelegen,  en  door  die  veranderingh  d'een 
d'ander  ceeven  gelijck,  om  in  geen  bittere  ja- 
loersheyt  en  mifgunfticheyt  te  vervallen.  Een 
van  beyden  mofter  onder,  de  werelr.  lijdt  geen 
tweeSonnen,  oock  geen  twee  Manen,  na  veel 
warrens,  kibbelen s,  en  een  reys  of  twee  vech- 
tens,  (daer  men  toen  de  verkochte  Schepen  wel 
mifte. )  Hollandt  mofter  onder ,  en  men  vandt 
middel ,  fo  haeft  als  de  goede  Marten  Harpentfz. 
Tromp ,  hetlaetfle  voor  het  Vaderlandt  gedaen 
had ,  Vrede  met  de  Engelfche  Staet  te  maecken, 
en  fulck  een  Vrede ,  die  niet  alleen  fchandelijck 
voor  ons,  maeroock  verderfelijck  voor  hethuys 
van  Oranjen,  en  watter  aenkleefde,  was ;  in  voe- 
gen dat  de  Engelfche  vluchtelingen,  hun  baga- 
giepacken,en  fichna  elders  heen  begeven mo- 
ftern  ,  en  die  koftelijcke  fcclufie  of  uytfluytingh 
bedongen  wiert ,  door  de  wclcke  de  jonge  Prins  yrede 
van  Orangie ,  den  wegh  opgedolven  wierd ,  om  met  hem 
tot  fijn  voor  ouders  waerdigheyt  te  geraecken.     gemaekt. 

Quod  taleferebat, 

Menspexverfa  virum. 

DoorCromwels  doodt,  end'onbequaemheydt 
van  fijn  foon  Richard  ,  en  hecrijfen  van  eenige 
Konincksgefindêfl,  bcgoftde  Staet  in  Engeland 
een  ander  wefen  te  krijgen  ;  terwijl  die  van  Hol- 
landt  inde  Bakifche  Zee  befigh  waren ,  om  bey- 
dede  Noortfche  Koninghen  van  malkander  te 
helpen.  De  dwalende  Koninck  Carel  de  tweede, 
wordt  weder  in  fijn  Rijck  geroepen,  en  flapt  van 
den  oever  van  Hollandt,  op  den  Throon  van 
Engelandt',  om  in  vergeldingh  van  hun  dienft,  Herroe- 
goetwilligheydt  en  treftelijckeonkoftenenghe-  pingh 
fchencken ,  van  daer  weder  Hollandt  op  het  hart  *™ck°" 
te  trappen.  Niet  teghenftaende  de  Koninck  op  carci. 
D  d  4.  fijn 


64.  De  "Reyfende  Mercurius. 

fijn  affchey  t,  alle  vrientfchap,  ja  nauwer  als  ee- 
nige  van  de  andere  naebuerige  Vorften  ,  met  de- 
fen  Staet  te  onderhouden,belooft  hadde. 

Men  vindt  eyndeÜjck  notie  en  voorgevensge- 
noegh ,  om  hen  te  beoorlogen ,  die  hem  fo  vree- 
delijck  en  vriendclijck  ontfangen  hadden  ,  en 
hen  te  verderven,  die  middelen  tot  fijnverhcf- 

sijnOor-  gnge  hadden  aengewendt.  d'Oorlogh  gaet  acn , 

HoUand"  en  na  datmen  malkanderen  ,  met  gheweldighe 
Vlooten  meermaels,  nu  met  voordeel  vanden 
een,  dan  rot  voordeel  van  den  ander  ,  onder 
d'oogen  had  gefien,  en  d'een  des  anders  kuft  met 
vyanclijcke  brandt-teeckenen  had  ontveyligt ,  en 
eenBiflchop  vanMunfter,  door  den  Koninck 
opgekocht,  en  door  onfe  wecrloosheydt  te  lande 
(gevoigh  van  onfe  verderfelijckefpaerfaemheyt 
of  fijdige  raedtj  gemoedicht,  onsd'eene  ver- 
achtingh  en  beledlgingh  opdt:n  ander  had  aen- 

Eo  Vrede  gedaen  ,  wort'er  weder  een  Vrede  tot  Bred2  ge- 
maeckt ,  en  heylighlijck  befwooren ,  met  influy- 
tingh  vanden  Biffchop   Terwijlen  groeyde  de 
jonge  Vorft  van  Orangie ,  foo  wel  als  de  haet  van 
fijn  Erf  vyanden ;  die  hebbende  nu  weder  de  han- 
den ruym  >  alles  aenwenden  tot  fijn  verkleyning  \ 
hy  was  kint  van  Staet  gemaeckt ,  maer  het  kint 
had  een  Stief-moeder ,  die  foo  verre  was  van  hem 
kinderlijck  te  handelen  3  darmen  allefints  fijn  in- 
komen verminderde,  ut  defpetfui  ejfet  pannofa 
paupertas  ,  op  dat  fijn  geringe  llaer,gebreck  van 
navo'gcrs  fou  krijgen ,  en  om  alle  driften  tot  fijn 
verhoogmge  di/n  vegbaf  tefnijden,  fmeed  men 
;^  een  Eeuwich  Edict ,  foo  genoemt,  op  dat  het  fich 

•eZ  Hollandt in eeuwicheyt  beklagen  fou,hetwelc- 
keinalle  Vroedtfchappen  van  Hollant  beédicht 
wierdt,  vaft  ftellende,  datmen  noyt  een  Stadt- 
houderoverdie  Provintiefou  verkiefen,  fic  di~ 
rizit  omina  Calchas*  dit  wierdt  foo  alles  door  den 
*  Raedc- 


De  "Reyfende  Mercurius.  fa 

Raedt-Penfionarisde  Wit  en  fijn  fchepfelen  be- 
ftiert.  Maer  om  nier  hem  t'eenemael  voor  het 
hooft  te  fchijnen  teftooten ,  foude  men  daer  nae 
van  andere  advancementen ,  en  bevorderinghen 
van  fijn  perfoon  ,  doch  niet  voor  hytot  d'ou- 
derdom  van  zz  jaren  fou  fijn  gekomen ,  mogen 
fpreecken ;  maer  die  mogen,  wierdr  mede  door 
een  byfondcre  refolutie  of  befluyt,onvermogen- 
degemaeckt. 

De  Staet  der  vereenigde  Nederlanden,nu  van 
haervyanden  ontflagenfijnde,  beffondt  in  een 
onghemeene  luyfter  uyt  te  brallen ,  de  handel 
bloeyde  alom,  én  winning  was  over  al  het  woorr> 
de  laften  wierden  vaftvan  langer  handt  afgelegt, 
en  het  geloof  van  het  landt  foodanigh  gefterekt, 
dat  het  een  grooteweldaetwas,  indien  yemandc 
fijne  penningen  op  de  Comptoiren  konde  hou- 
den, foodatde  waerdyeder  Obligatien  en  ver- 
bandt-brieven ,  veel  hooger  geacht  wierdtalsde 
hooft-fommebedrocgh,  als  actiën  en  belangen 
met  op  geit  verhandelt  wierden ,  ghelijck  oock 
die  van  de  Ooftindifchc  Maetfchappy  ,  tot  een 
ongewoonehoogen  prijs  quamen  te  rijfen  en  te 
fteygeren;  maertefchoon  was  dit  weder,  en  te  Hollams 
aengenaem  en  wenfchelijck  defen  ftant,om  door  welvaren, 
geen  rampen  gevolght  te  worden. 

Ludit  in  kumanis  divina  potent  ia  rebus* 
Et  certampr<efe?is  vix  babet  hora  fidem. 

Dat  is : 

Godts  macht  geeft  'smenfehen  doenhaer  keer 
en  weder  keer , 

Enfelfs  hetgeen  menfiet  cyfcht  geen  vertrou- 
wen meer. 

Vranckrijck  afgunfligh  over  defe  onfe  wei- 

vaert,  wende  alle  middelen  aen  om  defelve  te 

D  d  5  ver- 


Van 
Vranqk- 
rijck 

mifgunt. 


66  De  Reyjènde  Menurius. 

verminderen  ,  en  onfen  handel  te  bekomme- 
ren, ghelijck  eertijts  dcor  haer  roveryen  in  de 
Middellandtfche  Zee ,  alfoo  nu  door  het  opleg- 
gen van  fwareen  onverdraeghüjckelaften  en  be- 
fwaernifTen,  op  de  Goederen,  Wijnen,  Mani- 
faóhiren  of  gewevene  waren ,  dieuyt  fijnRijck 
gevoert wierden,  't fy  om  daerdoor  fich  felven 
op  onfe  koften  te  verrijcken,of  ons  uytter  Zee  te 
doen  varen  ,  of  ons  tot  het  uy  terfte  mifnoegen  te 
brengen,  op  dat  wy  in  bitterheden  uytbarftende, 
hem  eenige  reden  mochten  geven  om  ons  vyant- 
lijckte  handelen  :  Maer  terwijl  hy  defelve  uyt- 
wacht  j  werpt  hy  fich  op  de  Spaenfche  Nederlan- 
den ,  uyt  kracht  van  feecker  recht  van  devolutie 
ofte  vererfenis,  die  die  Koninck  meende  van 
wegen  de  Koninginne,  een  Dochter  van  Span- 
gien ,  op  de  felve  te  hebben ,  alwaer  hy ,  door  o- 
penbare  en  heyraelijcke  middelen  foo  veel  heeft 
te  wege  ghebracht ,  dat  verfcheyde  aenfienlijcke 
Steden  en  vaftigheden  hem  binnen  korten  tijdt 
in  de  hand  vielen,  tot  dat  hy  voor  Dendermonde 
geftuyt ,  en  in  fijn  voortganck  een  weynigh  ver- 
hindert wierdt ;  maer  daer  nae  fijn  loop  weder 
hervattende,  ongelooflij  eken  voortganck  heeft 
gemaeckt. 

Dit  bewoogh  de  verenigde  Nederlanden,  die 
fulckeen  machtigen  naegebuer  veel  te  gevaer- 
lijck achten,  als  mede  de  Kroonen  vanEnge- 
landt,  om  de  felve  reden,  enSweden,  een  dry 
Oprech-  dubbele  verbintenis ,  of  Triple  Allantie  op  te 
cmgb  van  rechten ,  tot  voorftant  van  de  bekommerde  Ne- 
Allianuc,  derlanden ,  waerdoor  denaenvangh  van  de  Ko- 
ninck van  Vranckrijck  foodanigh  fijn  verfet ge- 
worden ,  dat  hy  fijn  aengevangen  Conqueften  en  j 
Landtwinningh  is  genootfaeckt  geweeft  te  ftaec- 
ken,en  tot  een  verdrag  met  de  Spaenfche  Kroon 
te  verftacn.  Hier  mede,  door  de  ruft  van  dat  pri~ 

mum 


Die  de 
Spaen- 
fche Ne- 
derlan- 
den aen- 
taft. 


De  Reyjènde  Mercurius.  67 

mum  nobile  >  was  men  over  al  weder  in  ruft  en 
ftilte;maerde  fpijten  het  ongenoegen  van  den 
Franfchen  Koninck ,  van  fich  in  fijn  voorgeno- 
men defleynen  en  aenvangen  geftut  re  ficn ,  en 
wilde  niet  ruften,  maer  hitfte  die  Majefteytghe- 
duerighlijck  tot  wraeck  en  vergeldinge  op ,  daer 
eenigequaetwillige  fuppoften  en  dienaren  mede 
het  hunne  toededen;  ons  den  Oorlogh  aente 
doen,  wierdt  fijne  Majefteyt  ernft,  die  daer  op 
aldereerft  het  werck  omtrent  andere  Vorften  be- 
goft  te  beftellen ,  defelve  van  de  vrientichap  en 
wille  tot  onderftandtaen  ons  af  te  trecken ,  maer 
boven  al  om  die  Triple  Alliantie,  die  hem  te  feer 
in  den  wegh  was ,  in  ftucken  te  breecken ,  en  dit 
is  hem  foo  wel  geluckt,  dat  hy  den  Koninck  van 
Engelant  heeft  konnen  bewegen,  die  Vrede ,  tot 
Breda  fooheylighlijck  befwooren,  dat  gewich- 
tige verbont ,  in  het  aenficht  van  de  gantfche  we- 
relt  opgerecht,te  verbreecken,  en  dien  Godtodie 
hem  foo  wonderbaerlijck  herftelt  had ,  te  leur  te 
ftellen. 

At  que  adeo  intrepdi  quacunquc  alt  aria  tangunt. 

Engelandtdan  toont  fich  niet  alleen  gewillig  tot  Engeland 
trouweloosheyt,  maer  oock  voorbarig  tot  vyant-  verboncfc 
fchap  en  gewelt,  begint  terftontter  Zee  toe  te  afgetroc- 
maecken ,  en  een  tamelijcke  Scheeps-Vloot  by  ken- 
een  hebbende ,  legt  op  de  Vloot  der  Hollantfche 
Levantsvaerders  toe ,  die  in  de  macnt  van  Maert 
of  April  verwacht  wierd ,  en  met  feer'koftelijc- 
ke  waren  en  veel  gelts  gheladen  was :  Het  luckte 
hem  wel  defelve  aen  te  treffen  ;maer  defe  Vlootc  valt  Hot- 
hoewel  met  weynigh  Oorlogh-fcheepcn  bege-  ,la.n.dft  °s 
leydct,  wierdt  foo  wel  verdeedicht ,  ten  koften  l  '' ' 
van  vry  eenigh  volck  en  Capiteyn  du  Boisfijn 
lincker  handt ,  datfe  met  weynigh  verlies  binnen 
is  geraeckt ,  fou  anders  een  fchoone  broek  voor 

on- 


B. 


- 


68  De  Ueyfende  Mereurius. 

onfen  vyandt  fijn  ge  weeft  ,diegewoon  ,  fans  di- 
regarre ,  gelijc  k  de  Franfche  leggen,  ons  op  het 
lijf  te  komen ,  ten  ware  fy  ghewacrfchouwc  was, 
daer  licht  mede  fou  hebben  doorgegaen ,  en  daer 
uyt  een  goet  ghedecltevan  fijn  on  koften  konnen 
goet  maecker.;maer  die  vogel,  gelijckoock  daer 
na  de  Ooftindifche  Retour  of  keer-vloot ,  is  ont- 
vloogen. 

Onder  dies  waren  de  Franfchen  te  Lande  me- 
de nitt  ftille,maer  mickende  op  het  een  en  fchie- 
tende naer het  ander ,  hielden  al  de  werelt,  met 
het  toeruiten  van  hun  geweldige  Oorlogsmacht 
in  bedencken  ,  verfamelden  fecr  flerck  in  het 
Franfche  Bifdom  van  Keuk\i,en  het  Vorftendom  van 
gen*!?'""  Luyck ;  rechten  tot Nuys een geweidigh  Maga- 
ooiiogh.  zyn  op ,  en  fielden  fich  in  fulcker  voeghen  aen, 
dat  men  nu  begoft  uyt  fijn  ooghen  te  fien ,  en  te 
merckcn ,  hoe  't  daer  gebaeckent  was ,  en  dat  het 
van  beyde  de  kanten  op  hundack  waeyen  fou. 
Hier  over  begoft  men  na  behoorlijcke  ordre  van 
teghenweer  om  te  fien ,  en  lafl  te  beramen  tot 
flercke  wervinghe  te  Landt ,  en  toeruftinghe  ter 
Zee.  Sijn  Hoogheydt  de  Prins  van  Orangien 
weynigejaren  tevooren  ,  door  aendringen  van 
goetwillige  in  de  Racd  van  Staten  aengenomen, 
en  aifoo  rner'er  tijt ,  in  de  befticringh  van  Lant- 
fakenen  kryr>hs-.beleydt  onderwefen,  moft  nu, 
ter  noot ,  om  dat  de  ftandt  van  faken  hooger  ge- 
fagh  vereyfchte,mede  aen  het  roer,  en  wierdt 
tot  Capiteyn  Generael  over  de  Oorloghs-macht 
te  Lande  verkooren  ,en  de  Zee-vloot  den  Zee- 
vooght  de  Ruyter  aenbevolen,  en  hem  den  Ru- 
waertvan  Putten  tot  Commiffaris  of  opfiender 
by  gevoeght 

Vranckrijck,  als  mede  Engeland,  wierden  on- 
dertuffchen,door  onfe  Afgefanten  vriendelijck, 
tot  volherding  in  de  oude  vrede  en  vrientfchap, 

aen- 


De  Reyfende  Mercurius.  69 

aengefocht ,  met  aenbiedinge  van  alle  middelen 
van  verdragen  voldoeningej  maer  het  werck  was 
teopfettelijck  opgenomen ,  en  d'aenvangh  door 
trouweloofe  dienaersjte  fmaeckelijck  gemaeckt, 
om  foo  fchoonen  kans  te  fien  voorby  gaen.  Al- 
le aenwendingen  dan  waren  te  vergeefs,  foo  dat 
men  van  defe  kant  mede  onfe  moedigheyt  moft 
laten  blij  eken ,  met  in  forme  of  gedaente  van  re- 
tor fie  de  Franfche  waren ,  als  Wijn,  Brandewijn, 
Papieren ,  en  alle  Manifacturen  of  handt-werc- 
ken  te  verbieden ,  om  door  gebreck  van  handel 
enaftreck,  de  Franfche  Ingheietenen  totmif- 
noegen,  en  klachten,  en  daer  door  den  Koninck 
tot  eenfachterbeiluyt  te  brengen;  maer  oock 
dit  heeft  fijn  verhoopte  uytflagh  geeniints  ghe- 
hadt ,  maer  in  tegendeel ,  dat  groot  gemoet  te 
meerder  aengeiïoocken ,  om  door  de  Sonne  van  fciie  w* 
fijn  Konincklijck  gefagh  ,  defe  nevelen  die  haer  Icn< 
in  den  wegh  waren ,  te  doen  verftuy ven ,  gelijck 
mettoelatinghe,in  een  uytgegevenfinne-beelt 
of  Devifepour  Ie  Roy,fur  les  preparatifs  de  la  Cam- 
pagne j  de  Uan  1671 ,  klaerlijckgenoegh  voor- 
geftelt  wierdt,het  welcke  wy  de  moeyte  waertte 
achten,  met  fijn  vertalingh  hier  in  te  voegen,  het 
Vers  dan  daer  opflaende ,  luyt  aldus : 


Holland! 
verbiedt 
de  Fian- 


Lors  que  pour  froudroyer  les  monts  audacieux, 
Dont  lombre  ajfoiblijfoit,  mon  pouvoir  fur  la  terre, 
J'elevay  ces  Vapeurs ,  quiportoient  mon  tonerre  > 
Du  plus  'bas  des  marais  jufqu'auplus  haut  des  cieux, 
Ces  Broüillars  eclatant  f urprirent  tout  lesyeux  > 
Et  bien  que  leur  éc  lat  fut  un  éclat  de  'verre, 
yaloux  de  ma  fplendeur  j  ils  mefirent  laguerre, 
Sêfforcans  d'ob/curcir  mes  rayons  en  tous  lieux. 
Poujfez  au  gré  des  vents  j  du  vieux  au  nouveau 

Monde 
Et  regnans  fier ement fur  la  terre  &fur  Vonde, 

Par 


Sinnc- 
beelt 
voor  de 
Koninck. 


7 o  De  Reyfende  Mercurius. 

Var  tout  avec  Porageils  porterent  l'effroy  j 
Mats  par  toutvainement  ils  itotilurent  menuire. 
guthffachent  les  ingrats ,  au'ils  ne  font  rienjam 

moy ; 
Je  pus  les  e/ever  »jefcauray  les  dêtruire. 

Dat  is: 

Als  om  het  trots  gebercht  met  blixem  te  befcrij- 

gen, 
Waer  door  mijn  kracht  op  d'aert  wiert  als  te  leur 

geftelt  j 
lek  dampen  opwaerts  deed,  voor  'tdonderendt 

gewelt, 
Uyt  't  diepft  der  Poelen  na  den  hoogen  hemel 

ftijgen, 
Scheen  yeder  oogh  verbaeft ,  elckhart de moedt 

t'ontfijgen, 
En  fchoon  dat  flicker-licht  door  glas  flechts  wiert 

gedaen, 
Afgunftigh  van  mijn  glants,  deed  't  my  den  oor- 

logh  aen ; 
Gemoedicht  op  mijn  licht,  noch  d'overhandt  te 

krijgen; 
Gedreven  door  de  wint,  nu  ooft  nu  weftewaerr, 
En  trotflijck  heerfchend  over  water  over  aerd, 
Verwecken  {y,  met  ftorm  de  fchrik  in  alle  fielen; 
Maer  alles  te  vergeefs,  geen  hinder  brengt  dat  by 
d'Ondanckbre  weten ,  dat  fy  niet  fijn  fonder  my, 
Datick  haer  heb  verweckt,en  weder  kan  vernie- 
len. 

Het  devijs  was  een  Konincklijcke  Kroon ,  daer 
onder  een  blinckendeSonne,  die  eenige  opghe- 
hevene  woleken  doorbrack,  aen  d'een  fijde  ftont 
een  Sl.  Michiel  die  een  Leeu  onder  de  knie  had , 
en  in  de  keeten  floegh ,  aen  d'andere  mede  een 
S*.  Michiel  die  mede  een  Leeu>die  na  fijn  degen 

tafte, 


De  Reyfende  Mercuriui.  y  i 

tafte, onder  had,en  met  een  gevelde  fpietsdoor- 
ftack,  de  byfpreuck  was  :  Evexi  fed  difcutiam  ; 
lek  heb  u  opgevoert ,  maer  fal  a  verftroyen.  De 
waerheydc  van  defe  FranfcheProphecie,na  den 
uytflagh.  Sommighe  hebben  devaerfen  veran- 
dert ,  van  de  welcke  de  fluy  ters  aldus  luyden : 

Scache  ( dit  noftre  Dieu  )  que  rieftes  rienfans  moy. 
J'aypeu  vous  elever  *je  vousfeauray  defiruire. 

Hier  op  volgde  de  verklaring  van  Oorlogh,  eerft  Oorloghs 
door  den  Koninck  van  Engelandt ,  op  flechte  verkla- 
gronden ,  en  onder  anderen  des  Konincks  mif-  VanÊEn- 
noegen  over  fijn  Majefteyt  aengedane  verachtin-  geiant  en 
gen  ,  door  het  oprechten  van  Schilderyen  en  yra"ck" 
diergelijcken  ,daer  het  praelftuck  van  den  Ruart 
töt  Dordrecht  mede  gemeent  wierdt ;  het  ftrijc- 
ken  van  de  Vlagghe  en  foo  voort ,  en  korts  daer 
aen  door  den  Koninck  van  Vranckrijck,  heb- 
bendetot gronthet  mifnoeghen  vanfijn  Maje- 
fteyt, over  de  conduite  die  de  Staten  Generael 
der  Vereenighde  Nederlanden ,  zedert  eenighen 
tijdt,  in  fijn  reguard  hebben  gehadt,  foo  ver  ge- 
komen,dat  fijne  Majefteyt,fonder  verminderin- 
ge  van  fijn  glorie,  haer  indignatie  niet  langer  kan 
difllmuleeren ,  die  hem  wort  veroorfaeckt,  door 
een  wijfe  van  doen ,  foo  weynigh  over  een  ko- 
mende met  de  groote  obligatien ,  waer  van  fijn 
Majefteyt  en  de  Coningen  fijn  voorfaten  ,defel- 
ve  foo  mildelijck  hebben  toegedaenghe  weeft,  en 
foo  voort. 

Het  wiert  dan  eyndelijk  tijdt  op  nodige  tegen- 
weer  te  dencken,men  nam  geweldt  van  pennin- 
gen op,  op  lijf  en  losrenten,  en  ordinaire  obliga- 
tien en  verbandt-brieven ,  yeder  een  was  even 
feer  genegen  fijn  middelen  aen  het  Lant  te  be- 
leggen,en  komt  fo  eyndelijck  tot  de  behoorlijke 
voorforge,na  dat  men  even  wel  langh  getwift  en 

■      ge- 


w 


I 


I 


7t  De  Reyfende  Mercurius. 

gekibbelt  hadt ,  omtrent  het  Capiteyn  Gene- 
raelfchap ,  deffelfs  macht  en  tijdt  van  bedienin- 
ge :  Maer  of  het  is ,  gelijck  fommige  willen,  dat 
alles  ter  quader  trouwen  is  bellek, dat  de  Steden, 
daer  het  meefte  aen  gelegen  fcheen ,  flechtelijck 
met  Kryghsvolck  en  voorraet  van  oorlogh  wier- 
den vooriien  ,  andere  die  de  vyandtkondc  laten 
leggen,  wederom  al  te  overvloedigh;  dat  men 
de  vyandt  felve  toevoer fou  hebben  gedaen ;  dan 
of  de  enckele  fnoodthartigheydt  van  een  deel 
fchelmen  van  bevel-hebbers ,  of  laffe  foldaten, 
of  eer  het  groot  geweldt  van  de  Franfe  Louyfen, 
het  uyterfte  omtrent  ons  verderf  veroorfaeckt 
hebben ,  fulcks  wil  ickgeenfintsop  my  nemen, 
maer  laet  de  tijdt  de  waerheydt  van  alles  aen  den 
dagh  brengen  Met  de  toeruftinge  ter  zee  fcheen 
het  beter  gemeent,  foo  dat  onfe  Oorloghs- Vloot 
machtigh  genoeghin  Zee  wierdt  gebracht,  om 
felf  die,  van  twee  fo  machtighe  Koningen  het 
Hollants  hooft  te  bieden ,  ftaende  onder  het  bevel  van  den 
ge  ter     "  Heer  Zeevooght  de  Ruy ter ,  en  het  opficht  van . 
den  Heer  Ruart  van  Putten ,  als  volmachtighde 
van  haer  Hoog  Mogende,  gelijck  fïchde  felve 
oock  in  perfoon  daer  op  gegeven  heeft ,  gekleet 
met  een  ongemeene  koftelijcke  Rock  van  Staet, 
en  aenfienlijck  verghefelfchapt  met  n  Helle- 
Pracht  baerdiers ,  een  pomperye  waerlijck  die  voor  een 
yederbefpottelijckwas,datmen  het  gefagh  van 
fo  eenaenfienlijckeRegeeringhe,aeneen  uyt-J 
wendigh  kleet  fou  moeten  verfchuldight  fijn. 
De  Vorften,onfe  Veldt-Heeren,  hebben  die  tel 
velde  noytghebruyckt,  maer  genoeghden  fichj 
Soldaten ,  onder  de  Soldaten  te  fijn,dc.ch  fy  wa- 
ren die  geene:  L' autorité  de  queUes  pouvoit  é>ie»l 
excuferun  mauvais  babit.   Als  voor  fijn  Hoog-I 
heyt,  als  Capiteyn  Generael ,  een  voorflach  vanf 
hem  vier  Helbaerdiers  toe  ce  iUen,gedaen  wiert/ 


Zee. 


van  den 

Ruart 


Jol   Jl 


De  Reyfende  Mercurius.  73 

isfulcks  hevichlijck  van  den  Raedt-Penfionaris 
wederfproocken.  De  Vyauden  wederfijts  waren 
foo  verre  niet  te  foecken,  of  geraeckten  haeft  aen 
malkander,fijnde  de  Hollandtlchc  gemift  de  ver- 
voegingh  der  Engelfche  en  Franfche  te  beletten; 
en  waerlijck  d'uy  tflach  van  dit  Zee  gevecht  heeft 
genoeg  getoont  ,  dat ,  indien  de  faeck  op  Zee ,  en 
met  rechtfehape  krijghsmanfehap  te  verrichten 
was ,  dat  hy ,  die  fïch  geen  flurikus  impar ,  mans 
genoegh  tegen  veele  noemt,  met  fijn  twee  tegen 
een  ,  het  noch  niet  al  gewonnen  fou  hebben.  De 
Heer  van  Gent,eenbraeffoldaet,lieter  evenwel 
het  leven ,  en  watter  d'Engelfche  gelaten  hebben      zcege- 
( de  Franfche  hielden  fich  wat  aen  een  kant,  of  1^)chttul1 
het  wierdt  nae  men  ons  berichten  wil,  door  com-  vranck. 
plaifance  van  den  Heer  Ruart  niet  te  hard  op  "jek,  En- 
hen  ghemeent)  fullenfy  niet  luyt  roepen.  Dit  ff1?!"  5n 
gevecht  duerde  omtrent  een  dagh,en  het  had  lan-     °  an  u 
ger  konnen  duuren ,  in  voegen  veele  verwondert 
waren,  dat  door  ordre  van  den  Heer  Ruart,  ee- 
nige  duyfenden  ponden  buskruyt  na  Dordrecht 
uy  t  de  Vloot  verfonden  wierden. 

Onfen  VyandtdeKoninck  van  Vranckrijck ,  optocht, 
nalangh  dreygens  en fulcke reveilles  dieeen  fla-  vanden 
pende,  jae  half  doode  Leeu,wel  hadden  konnen  fannl 
wacker  maecken ,  fi  mens  non  lavafuijfet  >  in-  vranck- 
dienfe  nietbetoovert  wasgeweeft,  raecktopde  "jck. 
been, en treckt op Maeftricht aen ,  befichtighde 
de  plaets ,  maer  vantfe  te  wel  getant  en  voorfien, 
om  daer  fijn  credijtop  te  wagen ;  hy  wift  den  toe- 
ganck  tot  de  kaeskamer  wel  beter  koop  te  krij- 
ghen j  maer  van  Mafeyck  en  Tongeren  heeft  hy 
fich  ten  eerflenmeeftergemaeckt,defelveplaet- 
ien  gefterekt ,  en  alfoo  de  gantfche  befetting  van 
Maeftricht,  niet  alleen  vruchteloos  gemaeckt, 
maer  oock  als  befet  en  geblocqueert  gehouden, 
foo  dat  het  voon-treckend  Leger  geen  hinder, 
Ddd  ea 


74  9t  Reyfende  Mercurius. 

en  de  Staet  geen  voordeel  daer  door  toegebracht 
konde  worden ,  en  daer  mede  was  foo  een  aen- 
fienlijcke  fterekte  vruchteloos  voor  ons,  en  als 
van  het  lichaem  van  de  Staet  afgefneden. 

Hier  op  begeeft  hy  fich  voor  Orfoy  en  eyfcht 
het  Stedeken  op,  gelijck  het  felve  oock,  als  flech- 
telijck  voorfien  fijnde,  na  eenighen  kleynen  te- 
genftandt ,  fich  overgegeven  heeft ;  gelijck  mede 
Die  veel  Rees,  Burick,  en  de  Schants  aen  de  Lippe ,  en 
verovert.  ^e  ^e^ettinge  daer  m  gevonden ,  in  gevanckenis 
gehouden.  Een  duyvelfche  beftellinge  ,  indien 
het  een  hertelling  is ,  om  niet  alleen  onfe  Veilin- 
gen ,  onvoorfien  fijnde ,  den  vyandtin  handen  te 
laten  vallen,  maer  oock  door  de  onmooghlijck- 
heydt  van  teghenweer ,  in  de  plaets  van  goede 
voorwaerden  te  bedingen ,  het  krijghfvolck  hem 
in  handen  te  ftellen ,  en  de  Staet  alfoo  van  hun 
dienft  te  berooven  ,  en  Pian  piano  tot  niet  te 
brenghen ,  en  weerloos  te  maecken :  maer  hier 
bleef 't  niet  by ,  indien  noch  die  plaetfen,  die  al- 
toos als  Bolwercken  van  onfe  Staet  gheacht  fijn 
geweeft ,  onfe  verwachtinge  hadden  mogen  vol- 
doen,  en  het  onweder,  dat  onfe  gheheelen  Staet 
dreygde ,  hadden  konnen  afkeeren ,  gelijck  We- 
fel,  Rijnberck,  Grolen  Schenckenfchants ,  de 
Slacc  ware  na  allen  blijck  acn  dit  verval  niet  ghe- 
komen ,  en  het  machtigh  heyr  van  den  Koninck 
van  Vranckrijck,  ware  niet  alleen  foo  verre  niet 
ingebroocken ,  maer  fou  door  gebreck  van  toe- 
voer, na  alle  fchijnbaerheyt  hebben  moeten  ver-- 
fmelten  ;  maer  de  Stadt  Wefel  heeft  eerft  moe-j 
ten  volgen.  Hier  hadmen  de  Stadtvoogt  Martenj 
vanjucken,  omfijn  hoogen  ouderdom  uytge-i 
licht,  en  daer  den  Colonel  van  Santen  daer  we- 
der ingeleght.  Defe  was  daer  nauwelijcx  binnen 
gekomen ,  daer  hy  het  alles  buyten  ordere  en  be- 
hoorlijcken  toeftandt  vandttefijn,  ofhywierdt 

door 


De  Reyfende  Mercurius.  7  y 

door  de  Franfchen  geweldichlijck ,  foo  met  drey- 
gementen ,  alsfcboone  beloften  aengetaft ,  waer 
by  quam  het  muyten  der  Borgeren ,  en  d'onwil- 
licheydt  van  eenige  Capiteynen ,  van  de  welcke 
een  in  het  Leger  van  fijn  Hoogheydtonthalft  is , 
invoegen  hy  genoeghfaem  gedwongen  wiert,de- 
le  ftercke  en  geweldige  Stadt  over  te  geven.  Een 
faeck  die  langhe  was ,  eer  fy  geloof  onder  de  be- 
drogen Hollandtfcheghemeente  vinden  kon  de. 
Maernoch  flechter  maeckte  het  de  Stadt  Rijn- 
berck ,  die  fonder  flagh  of  ftoot,  of  fonder  noot- 
zakelijk, door  lacheteyt  en  fnoodhartigheydtdcr 
Capiteynen ,  en  den  bedrogen  Stedevooght  van 
Baflum,  indien  men  anders  het  fchrijven  van  een 
van  de  Hoplieden  daer  binnen ,  Bartholomeus 
tout  Ie  Monde  genocmt,  wil  geloven ,  of  door 
flechte  voorforge ,  indien  niet  verraderlijcke  en 
fchelmfche  hertellingen ,  mede  aen  den  vyandt 
overgegeven  is,  tot  vermeerderinge  van  deont- 
ftelteniïTc  der  Hollantfcher  inghefetenen.  De 
Stadt  Nimwegen  wiertdaerop  vorder  beforght, 
en  van  alle  nootwendigheden  wel  voorfien ,  en 
de  beftieringh  over  defelve  plaets  den  Heer  van 
Weideren,  die  het  felveeen  wijl  bekleedt  had, 
toevertrouwt;  maer  Mombas  ( als  offer gheen 
eerlijcke  lieden  meer  te  vinden  waren  )  wiert  de 
poft  by  het  Tolhuys ,  omtrent  Schenckenfchants 
toevertrouwt,  om  daer  de  Franfchen  het  over- 
komen van  de  Rivier  en  d'intocht  in  de  Betu- 
we ce  beletten.  Huk  ma/idefiquid  reóle ,  &c.  ge- 
lijck  oock  een  gedeelte  van  des  Princen  Leger , 
aen  den  Yflel,  byde  weerbare  en  vafteretren- 
chementen  of  fchut-weer,  leggende,  daer  heen 
gefonden  wiert.  Maer  de  Franfchen  op  defelve 
poft  aenkomende ,  hoewel  de  felve  gemackelijck 
genoegh  geftuyt  konden  worden ,  hebben  defel- 
ve ,  door fchelmery  van  Mombas,  verlaten fijn- 
Dddi  de 


"]6  De  Reyfe?ide  Mercuriui. 

de  (  die  oock  een  gedeelte  van  de  befettclingen 
van  Nimwcgen,hem  re  hulp  komende,  als  te 
laet  fijndc,  wederom  fand  )  overweldicht ,  en  een 
groot ghedeelte  van  onfe troepen  inde  panghe- 
hackt,  winnende  daer  mede  de  gemackelijcke 
doortocht  over  de  Rivier,  enden  inganckinde 
Betuwe ,  en  vervolgens  op  de  Velu  we,  waer  door 
de  naeft-gelegene  plaetfen,  die  fich  op  de  verdee- 
diginge  van  de  gefeyde  poft,  geruft  hadden  ge  - 
ftelt ,  lichtelijck  in  des  vyants  handen  fijn  geval- 
len ,  als  mede  Nimwegen  >  naedat  het  fich  een 
goede  wijl ,  als  de  eerfte  in  teghenweer ,  dapper- 
lijck  had  ghedragen ,  met  haer  Schans  Knodfen- 
burgh ,  gelijck  oock  de  ftercke  Veftinge  Schenc- 
kenfchans  door  laf  hartigheydt  van  een  jongh  en 
onbedreven  bevelhebber.  De  Prins  van  Oran- 
gien  vandt  fich  oock  ghenootfaeckt  met  fijn  by- 
hebbende  troupen  naer  Uytrecht  te  wijcken  , 
verhoopcnde  die  Stadtin  fijnbefettinge  tekrij- 
Uytrecht  ghen;maerdie  Stedelingen  weygerden  tot  hun 
handen  verfeeckeringhe  hun  Voorrieden  te  willen  mif- 
fcn  ,  willende  liever  alles  voor  de  Franfchen 
geheel  bewaren ,  als  een  gedeelte  miflen  ,  en  hun 
Bondtgenooten  trouw  te  blij  ven ;  waer  door  fij  n 
Hoogheydt  genootfaeckt  wiert  van  daer  te  wije- 
ken, en  die  Provincie  tcnbclieve  van  den  vyant 
te  laten  ,  gelijck  defelve  fich  oock  korts  daer  aen, 
op  eenige  voorwaerden  aen  de  felve  heeft  over- 
gegeven. 

Sijn  overighe  forghe  was  nu  om  de  radeloofe 
een  voor-  Provintie  van  Hollant  te  behoeden ,  en  van  haer 
lorgh  toe  Uyterfte  verderf  te  redderen,  waer  toe  de  poften 
ticnis  van  tot  Mi: y den ,  Weefp,  aen  den  Hinderdam,  by 
Hoilandt.  Nieuwerbrugge,  aen  den  Rijn,  omtrent  Bode- 
graveren  den  YfTel  by  de  Goede  Jan  Verwellen, 
ofte  de  GoverwelfcheSluys,  omtrent  Gorcum, 
Schoonhoven,  en  foo  voorts,  geleght  fijn :  waer 

door 


van  de 
Fran- 
fchen, 


DesPrin- 


De  "Reyfende  Mercurius.  yy 

door  d'aenloop  der  voorbarige  vyanden  geftut  is 
geworden  Geen  wonder  was  het  dat  de  gemoe- 
deren in  Hollandt,  door  dit  onverwachte  over- 
val, boven  maten  feer  ontftelt  wierden,  te  meer, 
alfoo  den  trouwlofen  Munfterfchen  BifTchop, 
als  huurling  van  Vranckrijck,  benerTens  de  Fran- 
fchen,  de  Steden  Grol,  Deventer,  Zutphen , 
Doesburgh,Campen,Swol,  HafTelt,en  by ge- 
volge degantfche  Provincie  van  OveryfTel,  met 
de  meefte  fnoodtheydt  en  trouweloosheydt  van 
die  verbafterde  bontgenooten  ter  werelt ,  onfen 
Staet  ontnamcn,daer  oock  Coeverden  by  quam, 
verfcheyden  van  defelve  met  minder  voLk  van 
buyten  ,alsfy  van  binnen  tot  befettinge  hadden 
verovert  :  Maer  voor  de  Stad  Groeningen  ftuy- 
te  het  ghewelt  van  defen  BifTchop ,  die  nae  groot 
geweltop  haer  Wallen  gepleegt,  hem  metfchan- 
de  deed  opbreecken.  Tiel,  Bommel,Doesburgh, 
en  andere  plaetfen  in  Gelderlandt  volgen  oock, 
ais  mede  de  fterckeStadt  de  Graef,  waeruytde 
befettinge  gelicht ,  en  terftont  weder  na  toe  ( of 
om  beter  te  feggen,den  vyandt  die  daer  op  wach- 
ten in  handen)  gefonden  wiert;  wordende  van  de 
Franfchen  overrompelt,  geflagen,  en  hun  fes  en 
twintigh  Vaendelen  genomen  ,•  in  voegen  ( fon- 
der  dat  ick  my  langer  omtrent  defen  verfoeye- 
lijcken  handel  befigh  houden  mach  }  binnen  den 
tijdt  van  50  dagen ,  dry  Provinciën  van  de  feven, 
en  onder  of  met  de  felve  vier  en  tfeventigh  Ste- 
den en  Schantfchen  alle  bemuert ,  defe  ongeluc- 
kige  Staet  ontrocken  fijn ,  met  fulck  een  trouwe- 
loosheydt van  de  fommige,dat  de  onkundige  be- 
fettelingen,  noch  aen  de  eene  Poort  ftreden:  ter- 
wijl de  vyanden  door  d'andere  inghelaten  wier- 
den, en  alfoo  ghevanghen  wierden  eerfywiften 
datfe  overwonnen  waren.  De  Franfchen  hadden 
gemeent  Zeelandc  mede  een  veer  uyt  denftaert 
D  d  d  3  te 


Voort- 
ganck 
van  den 
BifTchop 
van  Mun- 
tte. 


Getaldet 
Landen 
en  Ste- 
den van 
de  Fran- 
Tc  hen 
verovert. 


■  twee 

JKonin 
gen. 


*  8  De  Reyfende  Mercuriut. 

te  trecken,  en  Aerdcnburgh  te  overvallen;  maer 
wierden  aldaerdoor  weynig  be(ettelingen,felfs 
vrouwen  en  kinderen  ,foo  dapper  onthaelt ,  dat 
het  de  andere  lafhartige  een  eeuwigh  verwijt 
moet  fijn  ,  en  een  blijckelijcke  getuygenis  magh 
verftrecken,  watter  van  deFranfen  hunvoort- 
ganghfou  geweeftfijn ,  indien  foo  veel  gewapen- 
de maer  het  voorbeelt  der  weerlofen  hadden  wil- 
len volgen. 
A  l  dit  bracht  de  Staet  in  de  uyterfte  wanhoop, 
dfngh  alwaer  men  aen  beydede  vyantlijcke  Koningen 
van  Hol-  befendinge  befchickt ,  om  quocunque  modo  ,  op 
landt  aen  wat  wijfe  het  fou  mogen  ghevonden  worden,  te 
:  fien  Vrede  te  verkrijgen.  De  Groot  wierdt  aen 
den  Koninck  van  Vranckrijck  ghefonden ,  maer 
bracht  ibodani^he  voorwaerden  weder  te  rugge, 
dat,  fonder  de  aidergrootfte  fnoodtheyt ,  het  on- 
fe  Staet  onmooghlijck  was  defel ve  in  te  willigen , 
( niet  tegenftaende  hy  al  vooren  van  fich  gegeven 
had,  de  Koninck  van  Vranckrijck  fou  wel  wat 
Steden  veroveren ,  maer  hy  waer  de  man ,  die  de 
Vrede  in  fijn  band  had,  de  voorwaerden  moch- 
ten wat  fmartelijck  fchijnen ,  maer  fouden  door 
andere  voordeden  weder  goet  ghemaeckt  wor- 
den i  fiende  licht  op  d'affonderinge  van  de  laftige 
Provintie  en  van  Gelderlandt  en  Overyffel,&c) 
waer  over  hy  naerder  ordre  verfocht  om  tot  be- 
fluyt  van  het  werek  te  geraecken,  gelijck  hy  oock 
by  den  Koninck  verwacht  wierdt.  Of  dit  nu  by 
hem  wier dtgedaen  uyt  goede  genegenthcyt ,  of 
dat  hy  met  meerder  gefagh  het  lant  wilde  verhan- 
delen, alfoohem  defe  laft  maer  verwardelijck 
was  gegeven ,  en  verfcheyde  Leden  alfdoe  daer 
niet"by  waren,  en  de  Stadt  Amfteldam,  daer 
voor  namen  tlijck  tegen  had  geprotefteert  en  ver- 
klaert ,  fulcks  laten  wy  andere  fcheyden.  ^n  En- 
gelandt  voer  men  niet  beter,  het  heeft  on  sgoet 

ge' 


De  Reyjende  Mercurins.  yp 

gedicht ,  om  te  toonen  tot  hoe  geringen  kleyn* 
beydten  verachtinghe ,  onfe  eertij tsghev reefde 
Siaet  ghekomen  was,  en  waer  toe  ons  ofcnfe 
partyfehappen  ,  of  achteloosheden  ,  of  fchel- 
merye  van  eemgbe  hadde  ghebracht,  devoor- 
gheflaghene  voorwaerden ,  van  d'een  en  d'an- 
dere  Koninck  ,  hier  mede  by  te  voeghen ,  dcfe 
waren  dan  in  fubftantie  en  ftoffelijck  foodanigh , 
van  weghen  Vranckrijck.     i.   Dat  het  Plao      V°M* 
caet  5 weghen  het  verbodt  der  Wijnen  en  Ma-  ^aan"rede 
nifacturen,fou  worden  ingetrocken.     2.  Dat.de  vanEnge- 
Roomsgefinde  vrydom  in  hunne  Godtsdienft,  landt  en 
en  Kercken;  benefFens  onderhoudt  voor  debe-  ^^c 
dienaers  fouden  hebben.     3.  Dat  fijn  Majefteyt  voorge- 
de  Pro  vintien  toeliet  in  hun  voorigeftaet  te  blij»  Hagen- 
ven ,  en  afftondt't  geene  hy  van  defelve  hadde 
veroverc ,  midts    4.  DatdeHeeren  Staten  fijn 
Majefteyt  fouden  toeftaen,  al  de  Provintien, 
Landen ,  Steden  en  plaetfcn ,  die  de  felve  befit- 
ten  in  Vlaenderen  en  Brabandt ,  en  aen  haer  fijn 
gecedeert  by  Spangien,  uytghenomen  alleen 
Sluys,  en  het  Eyandt  van  Cadfant.     5.  Oock 
Nimwegen,  Knodfenburgh,  Schenckenfchans, 
en  het  gedeelte  van  Gelderlandt ,  gheleghen  aen 
dees    fijde  van    den  Rhijn  in  't  reguard  van 
Vranckrijck,  mitsgaders  het  Ey landt  van  Bom- 
mel , de  Stadt  Bommel ,  het  Eylandt  en  Fort  van 
Voorn  ,   het  Fort   S*.  Andries  ,  het  Caftecl 
LouvefteynenhetFortCrevecceur.    6.  Oock 
de  Stadt  Grave ,  en  't  Graeffchap  Meurs ,  waer 
voor  de  Staten  fijnHoogheyt  vergoedingheful- 
len  doen ,  en  defelve  fchadeloos  houden  ,  we- 
gens het  voorfchreven  Graeffchap  en  andere 
plaetfen ,  Landen  en  Steden ,  toebehoorende 
gemelte  Prince ,  en  aen  fijn  Majefteyt  geremit- 
teert.     7 .  Dat  de  Staten  fullen  cederen  alle  het 
recht  dat  defelve  ghehadt  hebben  ,  ofte  fouden 
D  d  d  4.  mo- 


K 


80  De  Reyfende  Mercurius. 

mogen  hebben  te  pretenderen  op  de  plaetfen  die 
fijn  Majefteyt  van  defeive  heeft  geoccupeert  in 
't  Keyferrijck,  en  datfe  oockgelijcke  ceffien  ful- 
len doen,  in'tfaveur  vanden  Prince  en  Grave 
van  Ooft-Vrieflandt ,  van  alle  rechten ,  hoe  de- 
fel  vegen  oemt  mogen  fijn,  op  de  plaetfen,  die fy 
in  deifelfs  Landt  occuperen ,  en  namentlijck  op 
deStadt  Emden  ,  het  Fort  Liercort,  en  d'Ey- 
lerfchans ,  van  waer  fy  hun  Guarnifoen  fullen  te 
ruggeroepen.     8  Dat  des  Majefteyts  onderda- 
nen ,  van  al  de  gecedeerde  plaetfen  fullen  mo- 
gen paffeeren ,  en  repafleeren ,  door  al  de  landen 
van  de  Staten ,  foo  ter  Zee  als  te  Lande ,  Rivie- 
ren en   Canalen  ,  fonder  vifentarie  van  hun 
Koopmanfchap  ,  Bagagie ,  Minitie  van  Oorlogh 
enVivres,  nochte  betalinge  van  eenigh  recht 
nochte  impofitie,  fubject  te  fijn.     9.  Dat  de 
Staten  de com  manderyen  ,de  Ridders  van  Mal- 
tha  behoorende ,  fullen  weder  geven.  10.  Oock 
aenden  Grave  van   Benthem   fijne  kinderen. 
1 1.    Dat  de  Staten  ten  deelen  de  koften  van 
den  oorlogh  fullen  betalen ,  tot  twintigh  mil- 
lioenen  toe,  in  verfcheyde  termijnen,  maer 
wederom  genieten  drie  millioenen  diefe  aen  den 
Koninck fijn  Vader  verfchuldight  fijn»     1  a.  Dat 
tot  erkentenhTe  van  de  Vrede ,  die  fijn  Majefteyt 
wel  wil  accorderen  aen  gemelde  Staten,  ter  faec- 
ke  fijne  Majefteyt  in  hare  Landen  wel  verder 
foude  konnen  pouflèren ,  gemelte  Staten  gcne- 
rael  aen  den  Koninck  jacrlijcks  fullen  prefente- 
ren,  door  en  exprefien  Ambafladeur,  op  foo- 
danigen  dagh,  daer  van  fy  nader  fullen  over  een 
komen,  een  goude  medaille,  houdende  het  ge- 
wicht van  een  marek,  daer  van  d'infcriptie  fal 
wefen ,  dat  fy  van  de  handt  van  fijn  Majefteyt 
houden  de  confervatie  van  defeive  vryheydtdie 
deKoningen  defleifs  PredecefTeur  ?  in  een  groot 

gedeelte 


"De  Reyfende  Mercurius.  81 

gedeelte  voor  haer  verkregen  hebben.  13.  De- 
le voorwaerden  moften  binnen  detijdt  van  tien 
dagen aengenomen  worden, naer  expiratie  van 
dewelckefijnMajefteyt  daerin  niet  wilde  ghe- 
houdenfijn.  Doch  al  wierdenfe  aenghenomen, 
moft  evenwel  de  Koninck  van  Groot  Britan- 
jen ,  al  eerft  in  fijn  reguard  wefen  geconten- 
teert;  als  mede  de  Princen  van  hetRijckmet 
fijn  Majefteytgealliecrt;  doch  vorder  verklaer- 
de  fijn  Majefteyt,  dat  fonder  fich  precifelijck  te 
attachcren ,  aen  de  aenbiedinghe ,  die  aen  hem 
voor  defen  gedaen  fijn,  door  gemelte  Staten ,  en 
aen  de  conditien!,  die  defelve  van  haer  geeyfcht 
hadden ,  by  forme  van  een  alternative ,  fo  f  oude 
defelve  fich  ^contenteren  ,  met  het  behouden 
van  alle  de  Conqueften  die  fijn  Majefteyt  tegen- 
woordigh  in  befettingh  heeft ,  en  van  die  geene, 
dewelcke  hy  noch  foude  mogen  bekomen  ,  ter 
tijdt  en  wijle  toe  de  gemelte  Staten ,  defe  tegen- 
woordige conditien  fullen  hebben  geaccepteert, 
alsnamentlijck,de  ghcheele  Provintie  ,  en  het 
Hartoghdom  van  Gelderlandt,  toebehooren- 
de  aen  ghemelte  Staten  ,  de  Heerlijckheyt  van 
Uytrecht,  en  't  Graeffchap  Zutphen  ,  alle  de 
Steden  ,  Plaetfen  en  Sterckten  ,  &c:  niet  uyt- 
gefondert.  Maer  om  defelve  plaetfen  te  beter 
inghehoorfaemheyt  te  konnen  onderhouden, 
fullen  de  Staten  lijn  Majefteyt  in  voilen  lou- 
vereyniteyt  overgeven,  de  Steden  Maeftricht 
en  Wijck,  en  al  dat  de  Staten  beurten  inde  lan- 
den van Overmaefe, Dalen  ,  Fauquemont,  de 
Stadtende  Meyerye  van  s'Hartogenbofch ,  met 
d'appendentien  en  dependentiën,  mitsgaders  'nee 
FortCrevecceur.  Vordersfouden  de  Staten  hun 
Guarnifoenen  hebben  te  lichten,  uyt  de  Ste- 
den en  plaetfen  het  Rijck  toebehoorende.  Dit 
was  Vranckrijcks  eyfch  en  voorilagh.  Die  van 
Ddd  5  Engc- 


8i  De  Reyfende  Mercurius. 

Engelandtwas  fodanigh.  i.  Dat  d'Hollanders 
fonder  difpuyt  d'eere  van  de  Vlagge  fulien  weder 
geven ,  en  dat  felfs  liaer  geheele  Vloot  de  Vlag- 
ge fullen  ftrijcken,  en  de  topzeyls  laten  vallen, 
voor  een  cenigh  Engels  Schip ,  voerende  de 
Vlagge  van  fijn  Majefteyt,  in  de  geheele  En- 
gelfche  Zee  tot  aendeReede  van  Hollandt. 
a.  Vryheydt  voor  een  gheheel  jaer,  aen  alle 
de  Engelfchen ,  die  noch  refteren  in  de  Colonie 
van  Surinnam ,  om  fich  van  daer  te  retireren ,  als 
hethaer  goetduncken  fal,met  alle  hunne  goe= 
deren ,  volgens  het  verdragh  van  Breda.  3.  Een 
eeuwigh  banniffement  uyt  het  gebiedt  der  Ver- 
eenigde  Nederlanden ,  van  alle  onderdanen  des 
Konincks ,  die  by  fijn  Majefteyt  fijn  verklaerc 
crimineel ,  en  van  fodanige  andere ,  die  by  fijne 
Majefteyt  fullen  werden  ghenotificeert ,  van  in 
'c  licht  ghegeven  te  hebben  feditieufe  boecke^ 
ofte  anderfints  gheconfpireert,  teghcns  de  ru- 
fte  en  tranquilliteyt  van  fijn  Koninckrijcken, 
4.  't  Rembourferen  aen  fijne  Majefteyt  de  on- 
koften  van  den  oorlogh ,  ter  fomme  toe  van  een 
millioen  ponden  fteerlinghs ,  daer  van  vier  hon- 
dert  duyfent  fullen  betaelt  worden  in  de  Maent 
van  Oótober ,  naeftkomende ,  en  het  overighe 
by  hondert  duyfent  ponden  fteerlingsjaeriijcks. 
f.  Een  jaerlijckfe  giftc:  van  tien  duyfent  ponden 
fteerlinghs  voor  altijt ,  weghens  de  permiffie  dia 
den  Koninck  haer  geeft  tot  den  Haringhvangft, 
op  de  Kuften  van  Engelandt,  Schotlandt  en 
Yrlandt.  6.  Dat  de  Heer  Prince  van  Orangie 
voor  tegenwoordigh  ,  en  fijne  defcendenten 
hier  naermaels,  fullen  hebben  de  Souverainitey t- 
van  de  Vercenighde  Provintien,gereferveertal- 
leenlijck,  het  gecne  ten  decle  vallen  fal  voor 
de  twee  Koninghen  en  hare  Geallieerden,  ofte 
ten  minften  genieten  de  digniteyten  van  Ge- 

nerael 


De  Reyfende  Mercurius.  gj 

nerael  Admirael  ende  Stadthouder ,  eeuwigh  en 
altijd,  in  foodanighe  maniere  en  voordeeligher, 
als  de  Staten  van  defelve  Provintien  fulcks  voor 
defen  gegeven  hebben  aeneenigevan  de  Prin- 
cen  fijne  praedeceflèurs.  7.  Dat  men  binnen 
drie  Maenden  een  tractaet  van  Commercie 
maeckenfal.  8.  Dat  de  Staten  fijn  Majefteyt 
het  Eylandt  Walcheren,  de  Stadt  en  het  Ca- 
ileel  Sluys,  het  Eylandt  van  Cadfant,  het  Ey- 
landt van  Goeree,  en  het  Eylandt  van  Voorne 
fuilen  overgheven ,  by  maniere  van  cautie ,  tot 
voltreckingh  van  de  conditien.  Daer  mede  ver- 
klaerde  fijn  Majefteyt  te  vreden  te  fijn,  mits  dat 
d'Alderchriftelijckfte  Koninck  voldaen  ware. 
Dit  fijn  de  voorwaerden  op  de  welcke  wy  vrede  Gedenck 
konden  krijghen.  Waerlijck  een  flechte  ftaet,  penuingii 
tot  dewelcke  defc  ooyt  bloeyende  landen  ghe-  *a  n 


bracht  fijn. 


wel. 


En  quo  difcordia  cives 
Conduxit  mi  f  er  os. 


Weynigh  over  een  komende  met  de  overtrot- 
fche  conduiten  en  beftieringhen  van  dewcrvel- 
drayers  van  den  Staet,de  bekende  Staets-dwin- 
gelanden  enHeroes  van  dit  Trcurfpel,  die  foo 
fchendigh  het  fpit  in  d'afch  hebben  ghewent,  en  Trots. 
het  alles  onder  de  knie  wilden  brengen,  om  fich  heyt  der 
felven  en  hunne  medeftanders  groot  te  macc-  Witten. 
ken  ;  verdruckende  benefïens  heteenighe  over- 
blijfsel van  foo  wel  verdienende  Voorouderen, 
al  die  fich  eenighfints  daer  toe  genegen  toonden , 
verachtelijck  afwijfende  3  al  wat  tegens  hun  drift 
yets  beftondt  te  verfoecken ,  felfs  d'aenfienlijck- 
fte  Vorften  en  Leeden  van  óek  Staet ,  als  aen 
den  ongeluckigen  Buat  gebleecken  is ,  felfs  fulc- 
ke,  na  wiens  handen  mennaderhant  heeft  moe- 
ten omfien.  Het  hooghfte  gefagh  van  de  Stact, 

was 


8<f  De  Keyfende  Mercurm. 

was  hun  algemeen  voorwerp  en  eynde,  felfs  de 
doorluchtige  kinderen  van  dit  hoogh  Adelijcke 
huys ,  droncken  dit  fap  van  hoovaerdye  uyt  de 
borilen  van  hunne  ouders :  want  als  de  Soon  van 
den  Heer  Ruart,  van  fijn  jagen  buytens  tijt  wicrt 
afgemaent,  gafhy  tot  bericht,  hy  mochtehet 
wel  doen  ,  de  Prins  deed  het  wel.  De  uytwerck- 
fels  van  hun  trotfe  dwinglandyen  ,  de  nonpley 
doyer  que  de  main  faijie ,  heeft  fijn  Hoogheyt  in 
het  weghnemen  van  fijn  Heeriijckheydt  van 
Geertruydenbergh,  onaengefien  minder-jarig- 
heyten  een  blijckbaer  befit  en  poflTeffie  van  over 
de hondert jaren,  L-lfs  het  recht  by  contract  of 
verdrag  verkregen ,  in  het  fijne,  en  andere  in  het 
hunne  moeten  ondervinden. 

Dominare  t  umidus  >fpïritus  altos  gere 
Sequitur fuper  bos  ultor  a  tergo  Deus. 

Dat  is  : 

Heerft  opgeblafen  treckt  in  top ,  u  trotfe  moet 
Godt  volgt  d'hooveerdigen  al  wreeckend'  op  de 
voet. 


Maer  tot  de  faeck.  Dit  vredens  verdragh  fou 
fijn  voortganck  hebben  gehad ,  en  fuick  een  ver- 
foeyelijcken  brandtmerckde  Staet  aengebrandc 
geweeft,  door  toedoen  van  die  geene  die  quocun- 
que  modo  fecuritatem  quxrelant ,  het  kolte  wie 
het  wilde ,  fochten  te  blijven  fitten ,  of  die  geene 
die  van  het  heymelijck  verdragh  waren ,  of  die 
geene  die  liever  onder  een  Koninck  als  jonge 
Prins  ( dat  ick  niet  arger  fegh  )  wilden  ftaen ,  of 
die  geene  die  het  nae  andere  landen  gemunt  had-  ; 
den  en  hun  geroofde  middelen  voor  uyt  fonden, 
en  fich  niet  kreunden  ,  of  het  Schip  van  Staet 
fonck  of  dreef,  tenware,  onder  de  üoddelijcka 

voor- 


De  Reyfende  Mercurius.  8r 

voorfienigheydt,  neflfens  eenige  goetwilligeder 
Steden ,  de  ghemeente  daer  voornamentlijck  in 
hadde  voorfien.  Sy  fiende  dat  vaft  alles  ten  ach- 
teren iiep  ,  en  d'eene  plaets  voor  en  d'ander  nae, 
d'eene  Provincie  voor,  d'ander  na  hen  onttroc- 
ken  wiert,  en  dat  hen  het  vier  foodanigh  be^oft 
tenaderen,  begonnen  uyt  hunne oogen  te fien, 
en  te  mereken  datter  fchelmery  onder  fpeelde,fy 
begoft  nu  te  mereken ,  waer  het  hen  fchorte ,  en 
datfe  maer  gebreck  aen  alle  dingen  hadden ,  men 
kondenietbedencken  waer  de  gelichte  pennin- 
gen waren  gebleven ,  maer  dachten  niet  dat  het 
ontijdigh  verleggen  van  hun  krijgfvolck,fonder 
noot  alleen  over  de  80  duyfent  guldens  gekoft 
had, behal ven hondert andere  Commiilien,  en 
onkoften  hier  en  daer.  Sy  fagen  nu  eerft dat  he,t 
kibbelen  om  fijn  Hoogheytsgefaghjde  wervinge 
verhindert.,  en  tot  hetlaetfte  verfchooven  had, 
datmen  mannen  voorheen  afgedanckt,  en  kin- 
deren in  de  plaets  genomen  had ;  datmen  over  al 
de  befettingen  onvoorfien  had  gelaten ,  datmen 
de  vyandt  had  laten  inbreecken ,  daer  men  hem 
konde  ftutten ;  dat  door  verraderyen  vaft  het  be- 
fte volck  omquam  ,  andere  in  de  gevanckeniflen 
wierden  gehouden,  diemen  liet  fitten,  om  nieuw 
rucht,metgroote  onkoften  te  werven,  daer  men 
het  felve  voor  behoorlijck  rantfoen  had  konnen 
loflen  ,  en  fichdaer  van  dienen;  dat  de  Maga- 
zijnen ontbloot ;  en  die  van  den  vyant  door  ons 
toedoen  ghefterekt  waren:  DatdeGrooten  vaft 
na  een  goetheen  komen  fagen,  om  de  gherin- 
ge gemeente,  fondergelt,  fonder  macht,  fon- 
der  raet  en  daet ,  in  de  peeckel  te  laten  fteecken. 
Menfaghom  na  de  oorfaeck,  en  waer  foumen 
die  vinden ,  als  by  die  geene  die  het  opperfte  ghe- 
fagh  hadden ;  men  kende  den  Raed-Penfionaris 
de  Witt,  oordeelde  wel  van  fijn  wijsheyt  en  be- 

leydt 


Verbin- 

dering  h 
van  de 
Vrede. 


Trouw- 
loofcn. 
handel 
dec 

Staets- 
machti- 
gen. 


Onder- 
l'occk  van 
hun  drif- 
icn, 


S6  De  Reyfende  Mercurius. 

leydt,  maer  nadeeligh  van  fijn  wille  en  intentii 
omtrent  onfe  voorftand  j  men  overleyde  fijn  ou 
denhaetendievanfijnhuys,  teghendatvan  O 
rangien,  envandtdaer  in  dat  het  rijfenvandi 
laetfte ,  verbittering  in  het  ander  wrocht ,  en  eer 
befluyt  eer  alles  het  onderfte  boven  3  als  defer 
hatelingh  op  den  throon  te  fien.  Men  fagh  vordei 
de  ichadelijckheyt  van  dcfe  veelhoofdige beftie- 
ringe  jhaer  lanckfaem  beftuyt,  en  trage  uytvoe< 
ringe ,  en  vandt  geen  veyligheyt voor  fich ,  noct 
andere  middel  om  den  Staet  te  behouden ,  al| 
daerfe  foo  lange  mede  wel  was  gevaeren  ,  en ,  als 
ware  de  gantfchc  ghemeynte  door  hetgheheel^ 
lant ,  met  eenen  geeft  overftort :  het  raecktgaenj 
de,  dringht  gelijckerhandt,  en  als  (dato figno] 
op  eenen  ftondt ,  op  de  Stadthouderlijcke  Ren 
geringe,  en  hun  overicheydt  tot  vernietiginghé 
van  het  Eeuwigh  Edict ,  en  vorders  tot  het  verJ 
De  Prins  kiefen  van  fijn  Hoogheyt  den  Prince  van  Oran] 
orangicn  S^en »  tot  Stadthouder  ,  Admirael  ter  Zee ,  en 
wort  foo  voort,  met  alle  vryheden  en  voorrechten,di< 
stadhou-  fij  n  ghefegende  voorouders  oyt  hadden  gehadt 
macckr  ge  nooten  en  befeeten ,  ér  non  fine  minime  divum 
Want  waerlijck  alles  begoft  zedert  een  ander  we- 
ren te  krijgen ,  in  de  plaets  van  mifmoedigheyti 
wackerde  de  moet;  iu  de  places  van  vcrwartheyt; 
onruitenradeloosheydt,  fcheen  overal  ordre. 
ruften  befadichtheyt  aen  te  groeven.  Aend'ee- 
ne  kant  faghmen  beter  ordre  onder  het  krijgs< 
volck ,  ghewillicheydt  tot  het  opbrengen  der  la- 
ften,  befteltheydt  in  de  Steden,  en  als  een  ver  < 
wonderinghe  in  de  vyanden  ;  aen  d'anderefijdej 
de  hulp-troepen ,  miflehien  ter  quader  trouwer! 
opgehouden ,  naerderen ,  en  daer  over  oorfaeel 
van  nieuwe  beradinge  in  de  vyanden  j  kortelijcï 
al  het  voorgenomen  quaetgeftuyr,  en  alles  in  eeij 
beter  hoop  geftelt  Ja  de  Koninck  van  Engelantj 

dk 


De  Heffende  Mercurius.  87 

die  ghemoedicht  door  onfe  ongheleghenthcydt , 
niet  minder  voor  had ,  als  onfe  kutten  t'overval- 
en ,  en  met  de  Franfche  Vloot  vereenight ,  eerft 
den  Br  iel,  en  daer  na  Texel  te  bemachtighen , 
vandt  iïch  telckensin  fijn  toelegh  gheftuyt,  en 
door  de  wonderlijcke  handt  van  Godt,  en  fware 
ftormen  wederhouden  ,  als  wilde  Godts  macht 
ten  eerften  voor  ons  ftrijden ,  en  felfs  door  d'ele-    Herflel- 
menten  en  hooftftofren ,  als  eertij  ts  door  verhef-  üngvau 
Pelingen ,  een  genadige  toefegginghe  van  fijn  be-  faccken« 
fluy  t  van  gunft  en  byftant  doen. 

O  queis  militat  JEther 

Et  conjurati  venittnt  adclajjtca  venti. 

Dat  is : 

O  Godts  beminde  die  des  hemels  hulp  bevindt, 
En  wien  tot  onderftandt  fich  weer  en  wint  ver- 
bindt. 


Maer  aldus  fchijnt  voor  eerft  het  bloeden  van  de 
droeve  wonde  van  ons  Vaderlanr  wel  geftelpt  ,en 
de  meefte  fchrick  wegh  ghenomen ,  en  een  ver- 
hoopte hulpmiddel  voor  het  uyterflequaet  ge- 
vonden ,  maer  de  haet  van  de  gemeente ,  die  ge- 
meenlijck  poft  faElajapit ,  een  dinck  van  achte- 
ren Met,  wiert  hier  mede  niet  geftilt. 

Turn  ver  o  indomitas  ar  de  feit  vulgus  in  ir  as. 

Het  barft  in  alle  gramfchap  uyt  tegens  hen  diefè    Miinoe- 
kenden  voor  d'oorlaeck  van  hun  leedt ,  de  naem  &cn  *" 
felfs  van  de  Witt,  wasverfoeyelijck  in  de  mont,  fe&cn  de 
en  afgryflijck  ind'ooren,cn  dit  vier  van  gram-  Witten, 
fchap  hoe  hevigh  aen  het  gaen,  wiert  doch  meer- 
der aengeblafen ,  door  menighte  van  blaeuwe 
boeexkens,  die  dagelijcks  voor  den  dagh  qua- 
men,  daer  een  yeder  fijn  drift  in  te  kennen  gaf; 

maer 


Acawii- 
fnige  van 
hun  han- 
del. 


88  De  Reyfende  Mercurius. 

maer  meeft  alle  op  de  trouwloofen  handel  van 
defe  Staetsmachtige  uytkomcn.  Men  wifi ,  daer 
al  veel  dinghen  aen  te  wij fen,  onder  andere  dac 
de  HeerJuchen,Commandeur  tot  Wefel ,  voor 
cenigen  tijde,  door  een  lief  hebber  van  de  Staet 
was  gewaerfchout  geweeft ,  datter  vier  Schepen, 
met  kruydt,loot,  en  andere  voorraet  van  oor- 
logheden Ryn  of,  voorby  Wefel  foud  komen, 
wordende  des  Koopmans  naem ,  die  de  leverin- 
gegedaenen  ontfangen  hadt,de  Kruyt-molen 
daer  het  was  uy tgehaelt,  en  de  plaets  daer  d'ande- 
re  voorraet  uytghenomen  was,  uytdruckelijck 
ghenoemt.  Daer  en  boven  datde  Schipper  een 
Pas-brief  op  Geulen  hadt ,  doch  dat  hy  evenwel 
tot  Nuys ,  in  het  Franfe  Magazyn  loflen  fou  ;  by 
al  het  welcke  wierd  gevoeght,  dat  volgens  fekere 
ordere,  hem  Commandeur  vooreenige  jaren, 
by  gelegenthey t  van  eenige  ombragie  of  achter- 
dencken ,  door  den  Biffchop  van  JVlunfter,  op 
nieuw  gegeven,  hy  de  fel  ve  Schepen  wilde  aen- 
houden  :  Datde  Heer  Juchen daer  over  felfs  na 
den  Rhyn  wasgegaen,alwaerhy  hadtgevraeght 
of  yemant  foodanige  Schepen, gelijckfe hem  op- 
gegeven waren ,  had  gefien  :  waer  op  yemant  van 
d'omftaendcrs  tot  antwoort  gaf:  dat  al  twee  foo- 
danige Schepen  hooger  aen  waren  gepaffeert,  die 
met  kruyt,  loot  en  andere  voorraet  van  oorloge, 
gheladen,  eninde  plaets  vanCculen,  daer  hun 
Pafpoort  ophie!t,tot  Nuys ,  in  het  Franfche  Ma- 
gazijn geloit  waren ;  dat  dele  perfoon  fulcks  uyt 
een  van  de  Schippers  féh  had  verftaen ,  diefich 
fcer  mifn ocgt  had  getoont ,  om  dat  hy  tegens  den 
inhoudt  van  fijn  Pafpoort  had  moeten  loffen. 
Daer  op  had  de  Commandeur  den  Schipper  ont- 
boden ,  en  uyt  den  fel  ven  de  waerheydt  verftaenj 
oock  dat  even  beneden  Wefel,  noch  een  darde 
Schip  van  defelve  flagh  op  de  flroom  was,dat  vaft  , 

aen 


De  Reyfende  Mereurius.  g^ 

aen  quam :  Maer  hebbende  de  Commandeur  tot 
aen  den  avondt  gewacht,  en  het  Schip  noch  niet 
vernomen,hadhyeenigeAdelborftenderwaerts 
ghefonden,  metlaftom  op  het  Schip  te  blijven» 
tot  dat  het  by  de  Stadt  was ,  op  dat  het  by  nacht 
niet,  fonder  onderfocht  te  fijn,  mocht  voorby 
varen.  Des  anderen  daegs  had  de  Commandeur 
Het felf de  Schip  onderfocht,  en  bevonden ghe- 
lijckhem  aengefchreven  was,  gheladen  te  fijn. 
Den  Schipper  vorderde  hy  fijnPafpoort  af,  en 
fandt  de  felve  nadenHaegh,  macckende  in  fijn 
Brief  ghewagh  van  het  voorgaende.  Wefelwas 
alfdoe  flechtelijck  van  Oorloghs- behoefte  voor- 
fien,waer  over  de  Commandeur  fich  verblijde, 
hoopendedoordefegelegemheyt  die  Stadt  met 
weynigh  koften  voor  het  lant  te  fullen  konnen 
voorfien.  Maer  in  plaetfe  van  het  felfde,  kreeg  de 
felve  ordere,dat  hy  niet  alleen  het  felve  Schip  fou 
ontflaen ,  maer  dat  hy ,  boven  dat  alle  andere 
Schepen,  die  met  foodanigen  Pafpoort  voorfien 
varen, fou  laten  voortgaen:  Als  oock gefchiet  en 
onderhouden  ware  j  geiijck  noch  maer  twee  da- 
gen daer  aen  noch  een  Schip ,  van  gelijcken  aert 
en  laft  opquam.  De  Commandeur  had  t'zederc 
altoos  feer  aengehouden,  dat  hy  met  behoorlijck 
voorraet  fou  mogen  werden  voorfien ,  als  mede 
metgenoeghfame  befetringe  voor  fooeen  plaets, 
daer  wel  fes  duyfent  mannen  in  van  nooden  wa- 
ren. De  voorraedt  is  wel  en  overvloedighlijck 
gevolghc»  ja  veel  meerder  als  van  nooden  was, 
maer  in  de  plaets  dat  de  befettinge  tot  op  fooda- 
nigen getal  fou  worden  vergroot ,  Had  men  aen- 
ftonts  noch  darden  Vaenen  Paerden ,  en  twaelf 
te  Voetuytghelicht,  fijnde  het  befte  volckj  en 
benige  weynige  nieuw  geworven  troupen,  meeft 
jongens  en  onbedreven  volck,  daer  weder  inge- 
legt.  Jucben  wiert  oock  in  den  Ha^e  ontboden 
Dddd  en 


Bedenc- 
kingcn 
daeryvei 


90.  Dt  Reyfende  Mtrcufhs. 

en  een  ander  Commandeur  daer  in  geftelt,  die 
hetfoogemaeckt  heeft  als  deuytkomft  getoont 
heeft.  Het  felfde  fou  omtrent  DofTery ,  en  Rijn- 
berck  gepleegt  fijn ,  altoos  het  fchandelijck  over- 
geven van  de  plaets  verfeeckerdeonsvanfchel- 
men  daer  binnen  of  daer  buyten.  Waerlijck  het 
is  te  verwonderen ,  hoe  de  Raedt-Penfionaris,en 
fijnen  aenhangh,alles  fodanig  heeft  konnen  uyt- 
rechten  en  beftieren ,  daer  100  veel  andere ,  en 
wel-meenende  Heeren,  mede  aen  het  roer  wa- 
ren; maer  fijn  lange  ervarentheydt ,  ongemeen 
verftandt  en  wijsheydt ,  heeft  het  alles  op  het 
fcherpfinnighfte  weten  uy  t  te  voeren ,  behalven 
dat  het  vertrouwen  ,'t  geen  men  op  hem  haddq 
niet  wilde  toelaten  nauw  in  de  kaert  te  fien.  Ha 
fyhoe  't  wil, de  droevige uytwerckfels  leggheü 
daer.  Men  wil  oock,dat  de  Koninck  van  Vrank- 
rijck  felfs  fou  bekent  hebben ,  dat  hy  die  voort 
ganck  meer  door  fijn  gunftelingen  als  fijn  wape. 
nen  fou  hebben  gedaen.  Men  wift  mede  te  ver. 
toonen ,  datmen  een  weynigh  beter  had  behoo- 
ren  te  temporiferen,  en  waerlijck  het  druyfchen 
tegen  foo  machtige  nagebueren ,  en  dat  in  eea 
tijdt  dat  wy  foo  weynig  vrienden  in  het  fpel  had* 
den ,  fchijnt  watontijdigh aen  d'een fijde,  wam 
de  hooghmoet  te  groot ,  en  aen  d'andere  fijde 
hadmen  noyt  een  goede  muts  op  Engelandt,  all 
aen  de  belangen  van  fijn  Hoogheydt  vaft  fijndcj 
gelijckin  den  handel  vanBuat  ghenoeghfaemtt 
fien  ware ,  in  wien  fijn  nauwer  inwickelinge  met 
defelve  Kroon ,  en  het  belangh  van  fijn  kleyne 
meefterwas  nefas&mortepiandum.  Menhadd» 
in  der  daet  wel  wat  mogen  toegeven,en  (bo  on 
waer  toe  diende  die  praet  van  die  opgheblafa 
fchildery,  diemen  tot  Dordrecht  foo  heerlijctl 
ten  toon  heeft  gehangen ,  als  om  afgunft  in  de 
ingeietenen ,  en  fpijt  in  den  Koninck  van  Enge-j 

laat 


De  Reyfende  Mercurius.  p  I 

landt  te  verwecken  ?  Macr  om  tot  de  faeck  te 
komen;  het  vokk  dan  ,door  al  defc  overkomen- 
de ongevallen ,  als  tot  wanhoop  gebracht ,  wiert 
door  die  geftroyde  bedenckingen ,  vandewelc- 
ke  eenige  verfoeyelijck ,  andere  twijfelachtigh  , 
eenige  niet  verre  buyten  de  waerheydt  fcheenen 
te  fijn  ,  was  bequaem  om  fich  tegen  eenyederte 
vergrijpen ;  de  Overigheden  felfs,die  t'eenemael 
buyten  vermoeden  behoorden  te  fijn,  wierden 
beledicht ,  men  pionderde  huyfenhier,  buyfen 
daer,  en  eenlack  was  ghenoegh  het  woedende 
grauw  aen  het  werck  te  helpen;  maer  dealgemee- 
ne  haet  was  op  de  Witten ,  engeluckigh  ware  die 
man  gheweeft  ,  die  hem  in  handen  had  konnen 
k  rijgen  >  gelijck  tot  Haerlem ,  alleen  op  vermoe- 
den dat  hy  daer  binnen  was ,  het  huys  van  een 
van  de  aenfienlijckfte  Heeren  den  HeerSype- 
fteyn  geplondert  wierdt.  Dit  mocht  foo  van  ver- 
re wat  woeden  ,  maer  in  den  Haegh  vingh  men 
eyndelijck  dadelijckheydt  aen :  de  faeck,  om  den 
Lefer  van  een  omftandelijck  verhael  te  dienen , 
ghelijck  wy  in  defe  Boecken  meeft  gewoon  fijn,  ToeieRij 
is  dan  fodanig;d'oude  Heer  Jacob  van  der  Graef,  op  den 
Ractsheer  in  't  Hof  van  Hollandt,  was ,  ter  oor-  &«dc- 
faeckvan  fijn  onpaffelijckheydt ,  door  fijn  twee 
oudtfte  Soonen  ,Meefter  Pieter  en  J  acob  van  der 
Graef,  bewogen,  om  met  fijn  vrouw  en  doch- 
ter ,  voor  eenighe  daghen  fich  uyt  den  Hage  na 
Delft  te  begeven ,  dewijl  een  yeder  fijne  goede- 
ren en  perfoon ,  allenthalven  focht  te  verfeecke- 
ren  voor  d'aenkomende  macht  der  Franlchen, 
die  Uytrecht  en  Woerden  nu  alreets  in  hun  ge- 
elt hadden ,  en  alle  ftonden ,  met  hun  Ruytery 
n  den  Haegh  verwacht  wierden  of  konden  ko- 
men,daer  het  alles  by  de  Lant-beftierders  fcheen 
:c  werden  bereydt ,  om  hen  met  ghedult  te  ver- 
achten,hebbende  de  dry  Prefidenten  en  Voor- 
D  d  d  d  x  fit- 


Pcnlio- 
naris. 


5?  2  De  Reyfende  Mercurius. 

fitters  van  den  hoogen  Raedt  van 't  Hof ,  en  van 
de  Reeckenkamer  den  Raedt-Penfionaris  de 
Witt  afghevraeght ,  wat  beft  in  dien  verwarden 
tijdtte  doenftondt,  en  geen  andere  antwoordt 
bekomen ,  als  met  het  ophaelen  van  de  fchoude- 
ren ,  datter  geen  raedt  in  was  te  geven ,  en  als  ge- 
noegh  te  kennen  gevende ,  dat  een  goet  en  fpoe- 
digh  verdragh  met  den  vyandt ,  mhTchien  de  be- 
fte middel  fou  fijn.  Men  vernam  oock, dat  d'uyt- 
heemfche  Minifters ,  die  met  de  Franfchen  in 
verbondt  waren ,  en  andere  aenfienlijcke  Paus- 
gefinde  lieden,van  feer  ample  en  wy  tloopige  fau- 
vegardens  en  bevrijdingen  van  den  Koninck  van 
Vranckrijck,tegens  een  overval  inden  Hage  wel 
waren  voorfien ;  oock  dat  die  op  de  Korte  graft, 
al  cierlijck  gefchreven ,  bedecktelijck  verkocht 
wierden  j  en  wat  lieden  van  aenfien,  van  defel- 
ve  al  waren  voorfien ,  fou  fich  met  het  aenko- 
men  der  Franfchen  wel  hebben  gheopenbaert. 
Dit  dan  veroorfaeckt  een  yeder  deringefete- 
nen ,  fich  felven  met  hunne  goederen  foo  wel  te 
verfeeckeren  als  hen  doenlijck  was. 

Defe  twee  Sonen  van  den  Raetsheer  vander 
Graef ,  willende  oock  niet  nalaetigh  fijn  om 
hun  befte  goederen ,  en  die  van  hun  ouders  me- 
de in  verfeeckermgh  itelien  » hadden  bequame 
gelegentheydt  gevonden  het  felve  te  doen ,  heb- 
bende daer  toe  de  hulp  van  feecker  Metfclaer 
befproocken  ,  om  des  nachts  tuflchen  Dings- 
dagh  en  Woensdagh  ,  fijnde  den  ao  en  zi 
Juny  ,  hun  voorghenomen  werck  binnen  hun. 
Ouders  huys  te  komen  helpen  uytvoeren,  met 
het  aenbrengen  van  noodige  kalck  en  fteen ,  was 
juyft  de  voorfeyde  Metfclaer ,  des  Dingsdaghs 
's  middaghs  by  haer  ghekomen,  hen  feggende| 
d'aenftaende  nacht  daer  toe  niet  te  fullen  kon- 
nen  fich  verledigen>  dewijl  het  fijn  wacht  wasN 

ver« 


De  Rey/hde  Mereurius.  93 

verfoeckende  uytftel  tot  's  nachts  daer  aen ;  't  en 
ware  men  van  fijn  Bevelhebber  verlof  wift  te 
bekomen ,  om  vroegh  van  de  wacht  te  moghen 
afgaen*  En  als  men  verftondt ,  dat  Cornelis  de 
Bruyn  fijn  Bevelhebber  was ,  fochtmen  hem 
aen  fijn  huys ,  en  daer  na  tot  Capiteyn  van  Leu- 
wenopde  Gevolde  gracht,  daer  oock  de  Poft- 
meefter  Borrebagh  op  die  tijdt  was ,  alfoo  fy  te 
famen  met  de  Vaen  Borgeren  na  de  Clunderc 
waeren  geweeft ,  waer  van  {y  befich  waren  de 
recckenigh,  de  Compagnie  of  het  Vaendel  aen- 
gaende,opte  maecken.  De  Bruyn  dan  ,fijnde 
verfocht  om  de  voornoemde  Metfelaer  wat 
vroeger  van  de  wacht  te  willen  laten  gaen,  heeft 
fulcks  toegeftaen.  Defe  de  Bruyn  daernaftil- 
lckens  ghevraeght  fijnde ,  of  hy  by  den  voor- 
noemden Advocaet  Pieter  van  derGraef,  des 
avondts  op  de  portie  wilde  komen ,  alfoo  fy  met 
hun  beyden  maer  alleen  in  huys  waren ,  ftondt 
het  toe,  mits  dat  de  voorfchreven  Borrebagh 
mede  mocht  verfocht  wordcn,gelijckgefchiede. 
Te  meer,  alfoo  omtrent  drie  ïveecken  daer  te 
vooren,  de felven  Advocaet,  al  by  gheval  ten 
huyfe  van  Borrebagh  mede  gegeten  had. 

De  twee  genoode  gaften  komen  dan  ten  acht 
uuren  ten  huyfen  van  den  voornoemden  Ad- 
vocaet ,  alwaer  fy  op  de  portie,  gelijck  men  fegt, 
fonder  veel  toeftel, wierden  onthaelt,en  fton- 
den  omtrent  de  kloeke  tien  of  half  elf  uren  van 
de  maeltijdt  op,  fonder  te  vooren  van  eenighc 
landtfaecken  te  hebben  gefproocken  of  ghehan- 
delt,  of  yets  dat  daer  eenighen  fchijn  van  had. 
Wanneer  fy  nu  van  de  tafel  opgheftaen  waren, 
en  na  den  Vyverbergh  ginghen  om  de  luchtte 
fcheppen ,  faghenfe  noch  licht  in  de  vergader- 
plaets  van  de  Staten  van  Hollandt ,  waer  over 
een  van  de  genoode  gaften  feyde,  daer  is  noch 
Dddd  3  licht 


p4  De  Reyfettde  Mercurius. 

licht  inde vergadermge ,  enfoofaldaer  de  Raedt~ 
Venfionaris ,  dien  Schelm  en  Landtverrader  oock 
noch  wefen*  en  foo  voorts,  en  fijnde  daer  by 
gevoeghr,  dat  het  wonder  was>datmenhem  niet 
al  iangh  had  wegh  ghejaeght ,  of  aen  kant  gehol- 
pen- Hier  op  was  onder  hen  een  befluyt  ghe- 
maeckt ,  om  het  felve  tedoen,waer  over  iy  heb- 
ben geloot  wie  hem  het  eerfte  foude  aenvallen. 
Men  wil  dat  fulcks  de  voorfeydede  Bruyn  fou  te 
beurt  gevallen  fijn.  Sy  dan  met  hun  vieren ,  elck 
een  degen  aen  de  fijde  hebbende ,  gaen  langs  den 
Vy  verbergh  na  de  Voorpoort  van  het  Hof,  en 
lijnde  daer  door  gegaen ,  feght  men  dat  de  voor 
noemde  Jacob  van  der  Graef,  voor  by  het  heek 
van  de  gevangen  Poort  van  hen  fou  gefcheyden, 
en  te  rugge  na  den  Vy  Yerbergh  gegaen,en  aldaa 
op  fijn  knien  ghevallen  fijn ,  biddende  den  Al- 
machtigen  Godt,  dat  hy  de  voorgenomen  faeck 
doch  genadighlijck  wilde  verhinderen.   Daer 
mede  opftaende ,  en  eenige  treden  na  fij  n  ouderi 
huys  voortgaende,  hoorde  hy  eenigh  gerat» 
achter  hem ,  en  vermoedende  wat'er  gaens  vw, 
keerde  fchielijck  om,  en  liep  derwaerts  met  fulck 
een  ontfteltheyt ,  dat  (gelijck  men  verhaek)  hy 
fijn  deghen  van  fijn  fijde  verloor ,  en  ghekomen 
fijnde  aen  de  plaets  van  het  gheraesofhetgbe- 
vecht, vandt  hy  fijn  oudtfte Broeder nederghe- 
buckt ,  onder  de  macht  van  den  Raedt-Pen- 
fionaris,  die  fijn  houwer  alreedts  had  opge- 
heven ,  om  den  felven  af  te  maecken,  waer  over 
Jacob  fijn  mes  trock  ,en  den  Raedt-Penfionaris  | 
van  achteren  aenviel ,  hem  met  den  arm  achter 
op  trock,  en  alfoo  fijn  Broeder  verlofte,  quet- 
fende  met  eenenden  Raedt-Penfionaris,na.lu]r« 
de  van  fijn  vonnis.  De  Raedt-Penfionaris  hielt 
fich  laegh  en  ftille ,  gelijck  of  hy  doodt  waer  $> 
weeft ,  waer  over  de  vier  perfoonenhem  veriic* 

ten 


De  "Reyjende  Merturius.  9  «7 

ten  en  heen  gingen,  maer  hy  vernemende  datfe 
gheweecken  waren ,  ftondt  haeftigh  op  en  begaf 
fich  fpoedigh  naer  huys,  fijn  knecht  haddenfe 
ten  eerften  de  lichte  toorts  uyt  de  handt  ghefla- 
gen  en  wegh  gedreven.  Dit  is  gelijck  het  vanee- 
nige wort  verhaelt,  aengaende  den  aenvalofte 
d'aggreffie,  en  den  oorfpronck  fich  toegedragen 
te  hebben ,  andere  omftandigheden  fullen  wy  in 
het  vonnis  fien ,  dat  over  Jacob  van  der  Graef, 
die  alleen  in  handen  geraeckt  is ,  gegaen.  Ter- 
fton  t  was  den  gantfchen  Haeg  in  rep  en  roeren, 
deRuytersen  Borgers  gheraeckten  op  de  been; 
de  bruggen  wierden  overal  opgehaclt  en  befet, 
als  mede  de  toegangen  op  verfcheydene  plaet- 
fen.  De  roep  gingh  dat  de  Raedt-Penfionaris 
doodt ,  of  ten  rainften  doodelijck  gequetft  was ; 
wacr  over  oock  aenftonts  brieven  afgevaerdight 
wierden  (en  gelijck  men  verhaelt)  eenexprefTe 
aen  «den  Koninck  vanVranckrijk  gefonden  Men 
focht  feer  nauw  na  de  Perfoonen  die  dit  werck 
hadden  acnghevanghen,  en  daer  wierdtuyt  het 
gheroep ,  dat  onder  het  ghevecht  fich  had  ver- 
men.ght  >  dat  een  of  meer  foonen  van  den 
Raedtsheer  van  der  Graef  daer  handtdadigh  aen 
waren ,  daer  men  anders  het  minfte  vermoeden 
niet  van  fou  hebben  gehadt,  alfo  het  borften  van 
een  £èer  goeden  ommeganck  en  een  ftil  en  ze- 
digh  leven  waren.  Terftondt  wierdt  het  huys 
van  den  felven  Raetsheer  van  vooren  en  van 
achteren  met  Ruyters  en  Borgers  befet ,  wan- 
neer de  gefeyde  Jacob  ,  daer  over  de  Vy  ver- 
berg h  verfcheydemael  quam  voorby  wandelen, 
fond  er  dat  hy  konde  aenbellen ,  het  welcke  van 
twee  of  drie  goede  Burgers  gemerckt  fijnde ,  al- 
foo  bem  defelve  kenden,  gingen  die  by  hem ,  en 
feyden  hem ,  gaet  van  hier ,  ghy  hebt  hier  niet  te 
doen,  packtu  wegh.  Maer  hy  niet  wel  voort 
D  ddd  4.  kon- 


Jacob 
van  der 
Graef 
wo re  ge- 
vangen. 


96  De  Reyfende  Mercuriui. 

kon  nende,bleef  evenwel ftaen,  totdat  eenighe 
andere ,  die  hem  foo  goetgunftigh  niet  waren, 
wekkers  namen  wy  verfwijgen ,  hem  aentaften, 
inde  Corps  de  Guarde,  het  wachthuys  brach- 
ten ,  van  wacr  hy  daer  na,  na  de  Voorpoort  ghe- 
bracht  wierdt. 

De  Prefident  en  de  Raedt  van  het  Hof,  on- 
dervroegen alvroegh  in  den  morgenftont  den 
gevangen ,  met  groote  ftrarfigheydt ,  die  de  daet 
niet  alleen  niet  ontkende,  maer  alles  bekende , 
felfsmeer  antwoorde  als  hem  gevraeght  wierdt, 
ofgevraegt  kon  werden.  Maer  de  Heeren  Sta- 
ten van  Hollandt ,  fich  over  het  voorverhaelde 
in  alle  haer  leden  feer  gevoelijck  en  on  titelt  too- 
nende ,  vergenoeghden  fich  geenfints  metd'aen- 
gewende ,  buyten  ordinare  wackere  proceduren 
en  rechrs-plegingen  vanden  Hove,  maer  ontbo- 
den oock  CommhTarifen  of  Gemachtighden, 
van  den  felven  Hove ,  in  haer  Ed :  Groot  Mog: 
vergaderinge ,  teverfchijnen,  aen  dewelcke  de 
felve  haer  Ëd:  Groot  Mog:  met  feer  fignificante 
beteeckenende  en  gevoelige  woorden,  ten  hoog- 
ften  aenbeviclen  ,  fonder  eenige  uytftel,  rigou- 
reufc  en  vigoureufè,  ftrenge  en  dappere Juftitie 
en  recht  over  den  gevangen  te  laten  ghefchieden; 
.darmen  na  d'andere  dry  vluchtende,  nauwon- 
derfoeck  fou  doen  ,  om  defelve  mede  in  handen 
te  bekomen ,  en  nauwkeurlijck  te  onderftaen  , 
wie  der  aen  dit  barbarifch  ftuck,  noch  eenigh- 
fints handrdadigh  fou  mogen  fijn;  ten  wekken 
eyndeoock  uythet  lichaem  van  haer  Ed:  Groot 
Mog:  Gecommitteerden,  en  gelafte  fijngeor- 
donneert,  diemer.onvermocyden  arbeydt,ge- 
duerigh  aen  den  Heere  Prefident  en  de  Raden 
van  den  Hove  hebben  aengehouden ,  opdat,  als 
vooren  ,  kort ,  itrengh  en  kloeckmoedigh  recht 
fou  mogengefchieden ,  op  dat  (00  doende,  alle 

de 


De  Reyfende  Mercurius.   »  97 

de  Leden  van  de  vcrgaderinge ,  die  fich  foo  in  het 
algemeen ,  als  inhetbyfonder,  byditboofeop- 
fet  vonden  geinterefTeert  ende  gequetft,  in  het 
oefenen  van  hun  landts-bedieninge  mochten  ge- 
veylicht  werden,  enfonder  gevaer  devergade- 
deringevoortaen  bywoonen ,  wanneer  eenmael 
een  affchouwelijck  exempel  en  voorbeelt ,  in  de 
perfoon  van  den  gevangen  wiertaengerecht. 

Defe  aenbcvelinghe  wierdt  by  de  Raden  van 
denHove,  voornoemt,  foo  verre  in  achtinghe 
ghenomen  >  datmen  op  het  voorverhaeide  eerfl 
onderfoeck,  op  het  welckefich  de  gevangen  fêer 
ontftelt  getoont  heeft,  het  vonnis  des  dootstc- 
gens  hem  gevelt  heeft ,  het  welcke  van  defen  in- 
hout  was : 


Sententie  of  Vonnis 


Sijn  von- 
nis. 


over 


VANDER  GRAEF. 


ALfoo  Jacob  van  der  Graef ,  tegenwoordigh 
gedetineert  op  de  voorpoorte  van  den  Hove 
van  Hollandt,  voor  den  fdven  Hove,  buyten 
pijne  ende  banden  van  yfere  bekent  heeft,  dat 
hyop  Dinghfdagh  ,  voorleden  acht  dagen,  fijnde 
den  eenen  twintighften  defer  Maentjuny,  's  a- 
vonts  ten  huyfe  van  fijn  Vader  hebbende  gege- 
ten, ende  met  fijnen  Broeder  Pieter,  Adolph 
Borrenbagh  ende  Cornelis  de  Bruyn ,  te  famen 
de  kloeke  omtrent  half  elf  uuren ,  uytghegaen 
zijnde,  ghefien  hebben  datter  noch  licht  was  in 
de  Kamer  van  de  Heeren  Staten  van  Hollandt, 
ende  dat  by  die  occafie  ghefeght  is ,  door  den 
voorfchreven  Borrebagh ,  dat  de  Staten  noch 
vergadert  waren ,  en  dat  dierhalven  daer  noch 
Dddd  %  mede 


98  De  Reyfinde  Mercurius. 

mede  was  de  Raedt-Penfionaris  de  Witt,  hem 
uytmakende  voor  een  icheim  ende  een  lant-ver- 
rader,  voegende  daer  by,  datmen  hem  behoor- 
de aen  kant  te  helpen ,  ende  dat  oock  't  felve  by 
henluyden  opgenomen  lijnde, fy  met  den  ande- 
ren hebben  geloot ,  wie  d'eerfte  foudefijn,  die 
d'aggreffie  foude  doen ,  en  dat  tot  tweemael  het 
lot  isghevallen  op  Cornelis  de  Bruyn ,  ende  dat 
de  oorfaecke,  waeromme  fy  voor  de  tweedemael 
geloot  hebben ,  isgewceft  om  dies  wille,  dat  fy 
meynden  datter  in  d'eerfte  reyfe  abuys  was  be- 
gaen  j  dat  dieshalven  oock  de  voornoemde  de 
Bruyn  de  eerfte  is  geweeft  die  den  Raet-Penfio- 
narisgeaggreffeert  heeft,  naedatalvoorens,  of 
door  Borrebagh ,  of  door  de  Broeder  van  hem 
ghevangen,  deFlambeau  uyt de  handt  vanden 
dienaer  van  den  Raedt-Penfionaris  was  geno- 
men of  uytgedaen  ,  en  dat  het  felve  ghefchiet  is , 
op  de  plaetfe ,  tuffchen  de  Voorpoorte  ende  het 
Schavot ,  ende  dat  ondertuffchen  fijn  gevangens 
Broeder ,  ende  Borrenbagh ,  met  de  knechts  be- 
fich  fij  n  geweeft,ende  dat  een  van  de  knechts  hem 
op  de  loop  heeft  begeven ,  dat  doen  fijn  Broeder 
hem  ghevangen ,  ende  de  Bruyn ,  die  met  den 
Raedt-Penfionaris  befich  waren ,  te  hulpe  is  ge- 
komen, dat  ais  doen  de  Raedt-Penfionaris  on- 
derdevoet isgheraeckt,  ende  dat  fijn  ghevan- 
ghens  Broeder  op  het  lijf  van  den  Raedt-Pen- 
fionaris is  gevallen ,  en  dat  hy  ghevanghen  doen 
hem  een  quetfuyre  met  fijn  mes  in  fijn  fchouder 
heeft  ghegeven ,  't  welcke  hy  naderhandt  heeft 
wegh  geworpen,en  dat  hy  fijn  degen  niet  en  heeft 
uytgetrocken ,  om  dat  hy  die  niet  van  doen  had- 
de,  maer  dat  het  felfde  rapier  in  derebouille, 
uyt  de  fcheede  is  gevallen ;  dewijl  hy  te  wijd  was, 
Zijnde  defelve ,  die  hem  op  de  Voorpoort  is  ver- 
toont; ende  het  felve  gedaen  hebbende,  datfy 


JDe  Reyfende  Mtrcurius.  pp 

gefementlijck  fijn  heen  gegaen,  fonder  dat  hy  ge- 
vanghen  ,  eenigh  raenfch  vernomen  hadde  $  dat 
hy  geene  redenen  weet  waeromme  hy  het  felfde 
feyt  heeft  helpen  perpetreren ,  als  om  dat  hy  van 
Godt  verlaten  was:  dat  hy  gevangen,vermits  den 
voornoemden  de  Bruyn  in  fijn  handt  ghequetft 
was ,  verfocht  isom  te  gaen ,  gelijckhy  oockge- 
daen  heeft,  na  eenen  Dodtor  8 reugel,  woonen- 
deinde  Molen^ftraet,  ten  eynde  hy  eens  ten 
huyfevan  Levyn'van  Dijck ,  woonende  alhier, 
by  de  Luterfche  Kerck ,  wilde  komen, en  dat  hy 
met  den  voornoemden  Breugel,  aldaer  fijnde 
gekomen,  defelveals  doen  het  verbandt  aen  de 
voornoemde  de  Bruyn  heeft  gedaen ;  dat  hy  de 
fack  met  ftucken ,  den  Raedt-Penfionaris  afge- 
nomen, ten  huyfevan  den  voornoemden  Le- 
vynwel heeft geficn,alwaer fijn  Broeder,  ende 
de  voornoemde  de  Bruyn  haer  retraitte  hadden 
genomen  j  maer  dathy  niet  en  weet  by  wien  de 
fack  genomen  is,  en  dat  hy  aldaer  een  mantel 
vao  den  voornoemden  Levyn  heeft  genomen, 
die  hy  omgehangen  heeft,    met  dewelcke  hy 
oock  geapprehendeert  is.   Alle 't  welcke  fijnde 
faecken  van  feer  quade  confequentie,  die  in  een 
landt  van  Juftitie  niet  en  behooren  geleden, 
maer  anderen  tot  een  exempel  geftraft  te  wer- 
den: Soo  is 't,  dat  het  voorfchrevcn  Hof  met 
rijpe  deliberatie  van  Rade ,  doorgefien  ende 
overwoogen  hebbende ,  alle  't  geene  ter  mate- 
rie dienende  is,  doende  recht ,  in  den  name  ende 
van  wegen  de  Heeren  Staten  van  Hollandt  ende 
Weft-Vrieflandt,verklaert  heeft, en  verklaert 
met  defen ,  den  voorfchreven  gevangen  begaen 
te  hebben  Crimen  l<efie  Majefiatis,  condem- 
neert  hem  mitsdien  gebracht  te  werden  ter  plaet» 
fe  daer  men  gewoon  isjuftitietedoen ,  ende  al- 
daer gecxecuteert  te  werden  met  den  fwaerde, 

dat'er 


ioo  De  Uey feilde  Merturm. 

dat'er  de  doodt  na  volght ,  ende  verklaertalle  fij- 
ne goederen  geconfïfqueert. 

Gedaen  in  den  Hage  by  de  Heeren  ende  Mee- 
fters  Adriaen  Pauw ,  Heere  van  Bennebroeck, 
Prefident,  Aelbrecht  Nierop,  Willem  Goes, 
Heere  van  Bouchorftenburgh ,  Cornelis  Fan- 
nius ,  Heere  van  Oudchaerlem  ,  Frederick  van 
Lier ,  Cornelis  Baen  ,  ende  Matheus  Gooi, 
Ractsluyden  van  Hollandt,-  ende  gepronun- 
cieertopde  audiëntie  van  de  rolle  den  19  Ju- 
ny  i6ji. 

In  kennijfevan  my 

Ad:  Po  tz. 

Dien  felven  Woensdagh  avont ,  als  de  gevan- 
gen des  morghens  vroegh  was  gevangen  en 
ondervraeght  ,  wierdt  een  ofte  meer  Leeraren 
ofte  Predicanten  toeganck  tot  hem  verleent,  om 
hem  in  fijn  gewifie  te  vertrooften ,  en  tot'er 
doodt  te  bereyden ,  alfoo  men  van  meeninge 
was  de  naeftvolghende  Vrydagh  het  vonnis  uyt 
te  voeren.  Ondertuffchen  de  Raetsheer  van  der 
Gracf  ,defe  bedroefde  tijdinge  tot  Delft  ont- 
fangen  hebbende,  begeeft  fich  noch  den  felven 
avondt ,  fo  fwackelijck  en  fieckelijck  als  hy  was, 
naer  huys,en  ontfingh  noch  dien  avondt  door 
een  van  de  Leeraers  de  groete  van- fijn  gevangen 
Soon ;  verftaende  oock  met  eenen  dat  hy  in  fijn 
ongeval  wel  gemoedten  getrooft  was ,  biddende 
fijne  Ouders  van  ghelijcken  te  willen  fijn  ,met 
eenige  andere  vriendelij ckheden  meer.  Onder- 
tuffchen  wierden  door  verfcheyde  lieden  van 
aenfien,  foo  Kerckelijcke als  Wereltlijcke,  alle 
plichten  aengewent ,  om  het  gemoedt  van  den 
Raedt-Penfionaris  foo  verre  te  vermurwen ,  dat 
aengemerckt  dit  ftuck  niet  met  voorbedachten 
raedt,  foo  als  men  eerft  had  voorgegeven  y  rnaer 

als 


■H 


De  Reyfende  Mercurius.  101 

als  door  een  verruckinge,  verleydinge  of  ander- 
fints  was  gefchiet,  en  dat  door  twee  onbe- 
fproocken  minder-jarige  Soonen ,  van  een  eer- 
lijck  fatfoenlijck  Heer,  hy  foude  mogen  wor- 
den bewogen ,  dit  ftuck  tegens  hem  begaen,  niet 
alleenlijck  te  vergeven ,  maer  oock  by  de  verga- 
deringh  ,en  by  fijne  befte  en  genegenfte  vrien- 
den aen  te  houden ,  dat  hen  het  (élve  vergeven 
ofte  gepardonneert  mocht  werden;  met  aenbie- 
dinge  felfs  van  die  twee  Soonen  in  den  Oorlogh 
als  Volontarifen  en  vrywillighe  te  laten  dienen, 
foo  lange  de  Staet  fulcks  foude  goetvinden.  En 
als  men  de  goede  wille  van  den  Raedt-Penfiona- 
ris  daer  toe  foude  hebben  verkregen ,  foude  men 
hebben  voortgegaen ,  om  de  Leden  van  de  Ver- 
gaderingh  daer  over  als  dan  mede  moeyelijck 
te  vallen :  Maer  de  Raedt-Penfionaris  en  de  fijne 
toonden  daer  toe  geen  gencgentheytte  hebben, 
fgelijck  defelve  Raedt-Penfionaris  in  dier  ghe- 
lijcke  gelegentheden  fich  altoos  feer  onverfette- 
lijck  heeft getoont)  en  daeromme  moft  de  faeck 
daerby gelaten, en  voorts Gode  bevolen  wor- 
den ,  die  oock  omtrent  het  gemoet  van  den  ghe- 
vangen  wonder  heeft  gedaen ,  dragende  fich  in 
de  Staet  van  fijn  lijden  met  meerder  Godt- 
vruchtigheyt ,  als  men  van  fulcke  jaren  fou  heb- 
ben konnen  verwachten. 

d'Uytvoeringe  van  het  gerecht,  wierdt  even- 
wei des  Vrydaghs  verhindert ,  ghelijck  oock  des 
Maendaghs  daer  aen, het  welcke oorfaeck  gaf, 
nademael  men  den  inbreuck  der  Franfchen  in 
Hollandt  alle  uren  te  gemoet  fagh ,  die  geene  die 
over  hem  te  feggen  hadden ,  te  doen  bidden, 
dat  men  doch  defe  faeck  foo  nietverhaeften, 
maer  een  dagh  of  fes  uytftellen  wilde ,  hoopendc 
defe  dat  ondertuflchen  eenige  merckelijcke  ver- 
anderingea  in  het;  Landt  of  deRegeringe  mocht 

voor- 


I0i  De  Rey/ènde  Mereurius. 

voorvallen  ,  maer  dit  was  mede  te  vergeefs ,  en 
indeplaecsvanfulcks,  wierdt  d'uytvoeringe  te 
meer  aengedrongen ,  en  beflooten  den  gevan- 
gen ,  des  Dingfdaghs  de  doodt ,  tegen  den  vol- 
genden Woenfdagh  daer  aen ,  aen  te  feggen,  het 
welke  onder  het  volck  ruchtbaer  geworden  fijn- 
de  ,  groote  ontftelteniflè  verweckte.  Men  heeft 
oock  (na  der  gefeght  word)  tegensdit  vaft  gefiel- 
de befluyt,  vanhooger  handt,  fchortinge  van 
alleen  drie  dagen  verfocht ,  maer  het  konde  niet 
helpen ,  en  wierdt  afgeflagen.  Soo  wierdt  dan 
des  Woenfdaghs  ordere  op  d'uytvoeringhe  ge- 
ftelt ;  de  Valbrugghen  van  den  Haegh  wierden 
opgehaelt ,  de  Ruy  ters  en  Borgers  quamen  in  het 
geweeM'eerfte  bewaerden  de  plaets  van  binnen, 
de  tweede  de  toegangen  van  buyten  voor  alle  ge- 
vreefde  overvallen.  De  Poorten  en  Boomen  tot 
Delft ,  Leyden  en  Rotterdam  waren  des  mor- 
gens vroegh  geflooten,  dewegh  overal  nae  den 
Haegh  met  Ruy  ters  belet :  En  ten  laetften ,  om- 
trent elf  uuren ,  wierd  de  gevangen ,  met  een  bly 
gelaet ,  enonbekommert  gemoetjOver'tHof, 
en  de  Sael  nae  de  Rolle  geleydt,  daer  hy  fijn  von- 
nis aengehoort  heeft,  groetende  fijne  Rechters 
met  alle  eerbiedigheydt  en  vrymoedichey  t ,  en  is 
alfo  met  den  fel  ven  rnoedt ,  na  de  plaets  van  het 
gerecht  geleydt,  alwaer  hy,  geknielt  en  met  hulp 
van  een  dienaer  des  Goddelijcken  woorts ,  een 
En  dood .  kort  gebedt  gedaen  heeft ,  na  het  welcke  hy  fich 
den  fcherprechter  overghegheven  heeft,  van  de 
welcke  hy ,  fonder  fijn  toedoen ,  feer  jammer- 
lijck  is  mishandelt  geworden ;  dit  gefebiedeop 
den  29  van  Juny  korts  te  vooren,  als  de  ghe- 
meente  in  Hollandt  op  de  been  geraeckte ,  waer 
door  de  Gemachtighde  van  ftemmende  Steden 
laft  omfingen,  Staetsgewijfe ,  het  Eeuwigh  Edicl: 
af  te  fweeren,  enfijn  Hoogheydt  ingevolge  tot 

Stadt- 


De  Reyfendt  Mercuriut.  103 

Stadthouder,  Capiteyn  Generael  cnde  Admi- 
rael  te  Water  en  te  Lande  wierd  verkondicht. 
Dit  was  wel  het  eynde  van  den  toelegh  van  dek 
vier  mannen,  maer  het  eeuwige  nootlothad  een 
andere  uYtvoeringe  van  fijn  oordeelen  metdefe 
groote  Staetsmannen  voor. 

De  R  uward  van  Putten  wort  door  een  Chirur-  De  Ruart 
gijn  of  Wond-heelder  van  Spijckenis  befchul-  van  Put" 
dicht,  dat  hy  door  den  felven  Ruardfou,  onder  befciuiï-1 
beloften  van  een  merckelijcke  fommegelts,aen-  dight  van 
gefocht  fijn,  om  fijn  Hoogheytden  Prinoevan  Vlineca 
Orangien,  en  Stadthouder  over  defe  Landen,  moort' 
om  het  leven  te  brengen.  Hier  over  wordt  de 
Fifcael  van  het  Hof  na  Dordrecht  gefonden  ,die 
den  felven  Ruward,  noch  eenigfins  onpaffelijck 
fijn  de ,  van  daer  ghehaelten  in  een  jacht  ghefet 
heeft ,  om  na  den  Haegh  te  brengen :  Soo  als  hy 
buyten  de  hoortpoortquam,enaldaer  veel  Bor- 
gers  fagh  ftaen,  riephy  hen  toe,datmen  aldus 
hun  voorrechten  verkorte;  datmen  hem ,  gaen- 
de  fijn  cotnpetenten  Rechter  voorby ,  na  den 
Haegh  bracht;  maer  kreeg  geen  ander  befcheyt, 
als  dat  hy  defelvefoo  menighmael  verkort  had, 
of  dierghelijcke ;  hy  vandt  oock  de  Schipper  die 
hetkruyt  uytde  Vloot  ghevoert  had,  tegen  de 
welcke  hy  feyde ,  Schipper  Jorisdit  fal  miflehien 
over  het buskruyt fijn,  die  daer  op  antwoorde, 
de  faeck  leed  geen  laft.  Aldus ,  fonder  van  de     En  gc- 
Borgers,  anders  als  hy  meende,  ontfet  te  fijn ,  v.?n£ke" 
geraeckt  hy  te  fcheep ,  en  nam  van  fijn  Soon  fij n  ^ 
affcheyt ;  die  met  tranen  in  d'oogen  heen  ginck.  Haegh 
Sijndeinden  Haegh  ghekomen,  had  hy  van  de  gc- 
Fifcael  verfocht,dat  hyeen  Koets  mocht  hebben,        "" 
om  daer  in  na  de  Cafteleney  gebracht  te  werden; 
maer  de  Fifcael  antwoorde,  dat  hy  o  rdere  had, 
hem  voor  alfdoe  te  voet  daer  na  toe  te  brengen. 
Aldus  wort  hyindeGafteleney,  alwaerhymen- 

ftonts 


Sijn  ver 
dedigin* 
gen. 


Moet 
fich  de 
gemeen- 
te ver- 
»ooneü. 


ioV  Be  Rey/ènde  Mercurius. 

ftontswierd  ondervraeght  engeexamineert,en* 
na  die  eerfte  examen ,  korts  daer  aea  by  nacht  op 
de  Voorpoort  gebracht :  Aldaer  fijnde ,  wierden 
van  wegen  fijn  vrouwe  vertooningen  en  bedenc- 
kingen  ingegeven,  in  de  welcke  de  Heeren  wiert 
d'onhebbelijckheyt ,  en  onwaerfchijnlijckheydt 
van  de  befchuldigingh ,  te  kennen  gegeven ,  en 
deperfoon  van  de  befchuldiger  wierdt  afgemaelt 
als  een  man,  die  argerlijck  van  Ie  ven,en  dien  vol- 
gens niet  geloofwaerdigh  was ;  dat  hy  korten  tijt 
te  vooren,  over  onbetamelijcke  daden,  in  de 
boete  van  haer  man  den  Ruwart  gevallen  was,en 
daer  noch  inftack,  en  dienvolgens  niet  als  middel 
focht ,  om  fich  over  den  fel  ven  te  wreecken :  dat 
haren  man  noyt  ghemeenfehap  met  den  felven 

{>erfoon  hadgehadt ,  als  ter  oorfaeck  van  fijn  de- 
ict;  dat  hy  fich  onverfocht  en  onbekentin  fijn 
tegenwoordigheydt,  en  voor  fijn  bedde  had  in- 
gedrongen ,  daer  hy  eenige  redenen  fou  hebben 
voortgebracht ,  om  den  Ruwart  tot  geheymenis 
te  verbinden;  maer  dat  hy ,  niets  dervende  open  - 
baren ,  eyndelijck  vertrocken  was,  na  het  welcke 
defel  ve  Ruwart  den  Heer  van  Naeltwijck,aIfdoe 
Borgermeefter  van  Dordrecht  fijnde,  alles  foud 
hebben  doen  communiceeren ,  en  diergelijcke 
dingen  meer  t  alles  ftreckende  om  de  flechte  ap- 
parentieen  fchijnbaerheydt  van  de  faeck  te  doen 
begrijpen,  endenbefchuldigherfwart  temaec- 
ken  ,en  alfooin  het  ongeloof  te  Geilen.  Onder- 
tuflehen  wiertereens  een  gerucht  geftroyt  door 
den  Haeg,dat  de  gevange  los  was,  waer  over  een 
groot  gedeelte  van  de  Borgers  op  de  been  quam, 
fich  vergaderende  voor  de  Voorpoort,  roepende 
dat  fyden  Ruwart  wilden  fien , 't  welcke  om  het 
volck  te  vreden  te  ftellen  gefchieden  raoft ,  ver- 
wonende fich  de  Ruwart  voor  de  traliën  van  fijn 
gevanckenis  j  maer  alfoofe  hem  fonder  paruyek 

nier 


De  Rey/ende  Mercuriusl  I0£ 

niet  wel  konden  kennen,  was  hy  genoocfaeckc 
de  felve  op  te  fetten ,  enfich  foote  laten  fien  ; 
maer  met  fulck  een  ongenoegen ,  dat  hy  ( ghe- 
lijckmy  bericht  is)  fou  gefeght  hebben :  dat  ca- 
naille daer  het  isAckJalfe  na  eenfiuck  broots  nocb  tot 
atn  de  balck  doen  fprhtgen.  Ten  1  aetften  wiert  hec 
Vonnis  over  den  felven  Heer  gevelt ,  fijnde,  te- 
gen de  vcrwachtinge  van  een  yeder ,  foodanigh : 

VONNIS 

Van  den  Hove  van  Hollant  en  Weft-Vriejlanp 
jegens 

M.  C  O  R  N  E  LIS  de  WITT, 

Oudt  Burgermeefter  der  Stadt  Dordrecht, 
ende  Ruard  van  den  Lande  van  Putten. 

(Tepronuncieert    den    zo    Augrtfii    167 "il 

't  rj  Of  van  Hollandt ,  gefien  ende  geexami-  yonnïs 
L  j  neert  hebbende  de  ftucken  ende  muni-  overdca 
menten,by  den  Procureur  Generael  van  den  fel-  R.<*ai(1» 
ven  Hove,  overgegeven  ,  tot  lafte  van  Mr.  Cor- 
nelis  de  Witt,  Oudt  Borgermeefter  der  Stade 
Dordrecht, en  de  Ruard  van  den  Lande  van  Put- 
ten ,  jegenwoordigh  gevangen  op  de  V  oorpoortc 
van  den  felven  Hove ;  mitsgaders  fijne  examina- 
tien  ende  confrontatien ;  als  mede ,  't  geene  van 
wegen  den  felven  gevangen  is  overgelevert ,  en- 
de voorts  overwoogen  hebbende ,  't  geene  ter 
materie  dienende  is,  ende  eenighfints  heeft  mo- 
gen moveren ;  verklaert  den  felven  ghevangen 
vervallen  van  alle  fijn  digniteytenen  ampten  by 
hem  tot  noch  toe  bedient  \  bandt  hem  voorts  uyt 
den  Lande  van  Hollandt  ende  Wcft-Vrieflandt, 
Ddddd  fon- 


io6 


De  KeyTe/tde  Mercuritts. 


Verfoeck 

van  de 
Raedt- 
Penfiona- 
ris  afge. 
Sagen, 


fonder  daer  oyt  wederom  in  te  komen ,  op  poene 
van  fwaerder  ftrafTe,  teruymen  de  fel ve  landen 
met  den  eerften ,  ende  condemneert  hem  in  de 
koften  enmifen  vanjuftitie,  tot  tauxatie  ende 
moderatie  van  den  voorfchreven  Hove.  Aótum 
by  de  Heeren  Adriaen  Pauw,  Heere  van  Benne- 
broeck,  Prasfident ,  Aelbrecht  Nierop,  Willem 
Goes ,  Heere  van  Boeckhorftenburgh ,  Frede- 
rick  van  Lier,  Heere  van  Soetermeer,  Corne- 
lis  Baen ,  ende  Mattheus  Gooi  Raetfluyden  van 
Hollandt  ende  Weft-Vrieflandt,  ende  gepro- 
nuncieert  op  de  Voorpoorte  van  den  felven  Ho- 
ve ,  op  den  twintighften  Augufti  feftien  honden 
twee  en  tfeventigh. 

In  kenniffe  van  my 

Adr:  Pots. 

Degewefen  Raedt-Penfionaris  had  aenftonts 
kenniflè ,  dat  des  Vrydaghs  's  middaghs  de  voor- 
fchreven Sententie  tegensfijn  Broeder  was  vaffc 
geftelt  j  en  liet  daer  op  terftont  na  de  middagh  au- 
diëntie en  aenfpraeck  by  fijn  Hoogheyt  verfoec- 
ken  ,"fonder  ophouden ,  tot  dry  reyfen  toe.  En  ' 
defelve  eyndelijck  verkreghen  hebbende ,  ver- 
focht  pardon  op  de  voorfchreven  Sententie,  te- 
gens  fijn  Broeder  ghearrefteert  en  vaftghéftelt  , 
wacrop  hy  tot  antwoordt  fou  gekregen  hebben  : 
Den  Heere  Ceurvorft  van  Brandenburgh  j  bare\ 
Hoogheyt  de  Princejfe  Douariere,  ende  ick  verfoch- 
ten  voormaels  pardon  voorden  Ritmeefler  Buat,  en\ 
is  onlangks  voor  den  jongen  van  der  Graef,  maer 
uytflel  van  tveynige  dagen  verfocht ,  ende  beyde  af- 
ge/lagen:  kan  in  uw  verfoeck  niet  toerden  gedaen,al- 
(bo  defaeckede  Juflitie  is  aenbevolen  ,  die  men  daer 
vtcde  fal  laten  ge&erdcn.  Dit  vonnis  dan  uyrge- 
J'proockcn  fijnde3cn  daer  op  oock  de  Chirurgijn,1 


te  cwer 
het  voii* 
nis 


De  Reyfende  Mereurixs.  107 

die  den  Ruard  befchuldicht  hadde  (die  men  me- 
de had  vaftgefet)  onrflagen  fijndc,en  van  de 
Voorpoort  afgelaten,  gaf  fulck  een  kreet  onder 
de  gemeente  3  die  al  defcn  handel  nader  uytden 
fel  ven  Chirurgijn  verdunden ,  dat  alles  teritont  ,, 
opdebeengeraeckte.  De  Burgers  quamen  in  nee  ontier  &c 
geweer  en  Defecten  de  Voorpoorte  metgheladen  gemern- 
Roers,  om  den  Ru ward  her  uytkomen  van  daer 
te  beletten.  De  Ruward  fijn  vonnis ontfanghen 
hebbende  ,  verfochtden  iMeyt  vandegevaogen- 
bevvaerder ,  om  by  lijn  Broeder  Mf.JaA  de  Witt, 
te  willen  gaen,  en  te  verfoecken  darhy  by  hem 
geliefde  te  komen ,  het  Ww*lcke  aenilonts  gefchie- 
de  ,enhy  aldaer  de  koften  enmifenvan  jufLÜi-, 
waerinde  Ruwardwas  gecondemneerten  ver- 
wefen  ,  afgefproocken  hebbende ,  meenden  fy 
twee  gebroeders  te  famen  alfoo  van  de  poorte  a£ 
te  gaen  ;  maer  dedeure  geopent  fijnde,  belette 
hen  fulcksde  Borger.vnchr ,  metlair.  weder  nae 
binnen  te  keeren ,  of  datfe  op  hen  fouden  los- 
branden,  fettende  met  een  de  brandende  Lonten 
op  de  Haen.  Sy  traden  daer  mede  te  rugge,  en 
gingen  naer  boven  wederom  ,eetendealdaerhct 
middaghmael  met  malkanderen ,  in  tegen  woor- 
digheyt  van  twee  deurwaerders  enoock  eenige 
ghecom mandeerde  Borgers  ,  van  het  Ürangie 
BlangieBleu  Vaendel,  die  hen  aldaer  in  het  ge- 
vanghen-huys  bewaerden,  en  de  wacht  hielden. 
In  de  plaetfe  dat  fy  anders  te  famen ,  op  den  ou- 
den Bailjuwfijn  wooninge,by  Loofduynen>mec 
andere  goede  vrienden,  het  middaghmael  met 
fchoone  Vifch,  in  vrolijckheydt  gehouden  fou- 
den hebben,  fijnde  alles  daer  toe  verveerdight : 
andere  willen  dat  die  maer  was  uytgheflroyt,  op 
datfe  des  te  veyliger,  des  middags ,  ten  eynde  van 
het  Bofch ,  op  de  wooninghe  van  den  Heer  van 
Svvijndrecht  fouden  gaen ,  en  aldaer  te  famen  ee- 
Ddddd  z  ten, 


io8  De  Reyfende  MercUtius. 

ten ,  en  fich  over  des  Ruirds  verloffingh  vcrblij  - 

den  en  vrolijck  maecken. 

Na  de  middagh  -  omtrent  de  kloek  een  uuren , 
quamen  al  de  Vaendelen  Borgers  in  de  wapenen, 
die  de  Voorpoort,  alsmede  alle  de  toeganghen 
daer  omtrent  befetten.  De  dry  Vaenen  Ruyters, 
die  in  den  Haegh  lagen  ,  faten  oock  metter  haefl 
op  j  een  van  die  fette  fich  op  fij  n  ordinaire  wacht, 
d'anderetwee  op  de  plaets  komende  verfochten 
aende  Borgers  door  de  poort  te  mogen  rijden, 
maer  dat  wierdt  hen  geweygert ,  en  met  gevelde 
Piecken  beletjmaer  als'er  onder  dies  een  gerucht 
quamdatde  Boeren  van  alle  kanten  aenquamen 
om  den  Haegh  te  pionderen ,  wierden  de  Ruy- 
ters na  de  Steegrachten  enValbruggenlgefonden. 
Ten  vijf  uuren  onderftondt  men  de  voorfchre- 
vcn  Poort  met  ghewelt  op  tefchieten,  en  op  te 
llaen,  dewelckegeopent  lijnde,  liepmen  na  bo- 
ven ,  daer  men  den  Ruart  vant  op  het  bedde  leg- 
gen in  fijn  Japonfen  rock,  en  den  Raedt-Penfio- 
narisaen  het  voeten  eynde  fittende,in  een  boeck 
te  lefen ,  en  vragende  wat  dit  gewelt  beduyde ;  de 
Ruward  haeldenfe  van  het  bedt,  feggende  alleen 
datfe  na  beneden  moften  ,  ghevende  hem  geen 
rijdt  fich  te  kleeden;  en  aldus  raecktenfe  van  daer 
na  benedcn,met  wil  of  tegen  wil ,  na  datmen  hen 
had  aengefeyt ,  dat  fy  giffinge  moften  maecken  te 
fterven ,  en  indien  Cy  fich  wilden  bereyden ,  dat 
men  hen  daer  bequametijdt  toe  verleenen  fou- 
den;  maer  het  wierdt  by  hen  nietaengenomen. 
Eyndelijck  ruckte  men  hen  de  poort  uyt ,  lijnde 
hetals  doeden  zo  A ugufti,  even  twee  maenden 
na  dat  defelve  Mr.  Jan  de  Witt, als  gefegt  is,  door 
de  vier  voornoemde  perfoonen  was  aengeranft 
geweeft.  Sydan  recht  op  defelve  plaets  gheko- 
men  fijnde ,  en  deghewefen  Raedt-Penfionaris 
aldaer  met  de  flagh  van  de  kolf  van  een  Mufquet 

of 


De  Reyfende  Mercuriu*.  109 

of  roer,die  fijn  meefter  de  fchootgeweygert  had, 
ter  nederghevelten  voort  doorfchoten ,  gelijck 
fijn  broeder  Cornelis  de  Witt  eenige  treden  ach- 
ter hem  by  de  blaeuwe  trappen ,  aen  deflincker 
handt  alsmen  van  de  plaets  of  het  fchavot  door 
de  poort  wil  gaen ,  doorfchooten  is. 

Als  ditwerckalfoodoorde  Borgery  was  uy  t- 
gevoert,  is  defelve  weder  ftil  enfedigh,  fonder 
eenige  andere  moey  ten  aen  te  rechten » vertroc- 
ken :  Maer  hetgraeuw  is  de  doode  lichamen  ter- 
ftont  aenghevallen  ,  fleepende  defelve  naer  het 
fchavot  by  de  voeten,  met  lonten  in  de  plaets  van 
touwen,  daerfe  ellendiglijck  gehandelt  wierden, 
doorfteecken ,  getrapt ,  aen  de  wip  opgehangen, 
,  de  fchamelhey  t ,  de  ooren ,  de  vingeren  van  de 
handen ,  ftucken  uy  t  hun  leden  gefneden,  voorts 
deborften  opgeruckt,  het  hartdaeruytgehaelt, 
als  mede  de  tonge  uyt  de  mont ,  dewelckc  alle 
verkocht,  ver  voert  en  verfonden  fijn,  alles  onder 
het  roepen,  foo  wort  het  onnofel  bloet  van  Buat 
en  van  der  Graef  gewroocken.  Geduerendedit 
werck  tot  elf  uuren  in  de  nacht,  wanneer  defe 
ellendige  lichamen ,  met  toeftandt  van  de  Bur- 
gers die  de  wacht  hadden ,  fijn  afgenomen ,  ver- 
voert, en  voort  begraven ;  de  nakomelingen  wil- 
den hun  wapenen  noch  na  ghe  woonte  van  aen- 
fienlijcke  lieden  ,  boven  hun  begraef-plaetfen 
hangen ,  maer  de  ghemeente  heeft  met  defelve, 
gelijck  als  met  hun  lichamen ,  en  ghelijck  voor 
heen  met  het  praelbeelt  van  den  Ruwardt  tot 
Dordrecht  geleeft  was ,  gehandelt.  En  hier  me- 
de was  alles  weder  in  ftilte.  Dit  is  het  jammer- 
lijckeyndegeweeft  van  defe  twee  groot  Staets- 
perfoonen ,  van  dewelcke  de  jonghfte  in  jaren, 
maer  de  oudtfte  in  verftandt  en  wijshey  t  wel  een 
beter  uytgangh  verdient  haddc,  indien  hy  foo 
veel  oprechtigheydt  als  wijshey t ,  foo  veel  liefde 
Ddddd  3  tot 


Het  om- 
brengen 
van  Cor- 
nelis en 
Johan  At 
Witt. 


Het  mis- 
handelen 
van  hun 
lichamen* 


Ê 


M 


■ 


fel. 


TM 


HO  De  "Reyfende  Mercurius. 

tot  fijn  Vaderlant ,  als  fijn  .."/gen  grootheyt,  had- 
deghehadt  j  fijn  treffelijcke  conduyten  hebhen 
hem  in  veel  gelegentheden  vcrwonderlijck  ghe- 
maeckt , fijndc alles  vergefelfchapt meteen  wel- 
fpreeckentheyt,  en  kond  van  verlocken  die  on- 
gemeen waren.  De  bitteren  en  onverfoenlijc- 
ken  hact  die  tegen  het  huys  vanOrangien,  hun 
huys eyghen  en  ingegriffijt  was,  heeft  hen  ver- 
fchcyden  exceffen  en  uytfpoorigheden  doen  bc- 
gaen,en  miffichien  in  hen  defe  laetfte  fchelme- 
Hun     ryen  veroorfaecktjdie  ons  alle  foo  na  onfe  vry- 
aerdt  en   heyt  en  welvaren  ,  liet  Landt  haer  acnfien ,  en 
eygen-      f0Q  meen igh  goet  en  bloet  gekoft  heeft.  d'Uy- 
fch«ppen.  terft.e  bitterheydt  heeft  hy  acn  ócn  Heer  van 
Buat,om  het  belangh  van  fijn  Hoogheyt,  en 
tegen  vander  Graef ,  in  fijn  cygen  getoont,  daer 
hy  met  meerder  wijsheydt  de  gunft  van  de  ghe- 
meente,door  fachtmoedigheytfou  hebben  ge- 
wonnen, het  ghefagh  van  de  Vorften  felfs  (foo 
groot  was  hy  in  fijne  oogcn,of  foo  vafthoudendc 
aen  fijn  voornemen,)  was  nietmachtighgenoegh 
om  hem  tcverfetten  ,  fijnde  hierin  hoe  Staet- 
kundigh  hy  was  ,noch  niet  politij ckgenoegh, of 
al  te  weynigh  mcefter  van  fijn  paffien  of  driften, 
daerhy  integendeel  met  anderste  doen  grooter 
gefagh  fou  hebben  gemaeckt  >  en  fijn  poogingen 
en  betrachtingen  ,  te  min  hatelijck  doen  febij- 
ncn ,  en  met  meerder  toejuyehinge  hebben  kon- 
nen  voortfetten. 

Cornelis  in  der  daet  was  niet  anders  als  het 
fchepfel  van  fijn  broeder ,  als  uy  t  fich  felven  niet 
hebbende,  dat  hem  aenfienlijck  fou  hebben  kon- 
nen  maecken  ,  of  tot  gefagh  brengen,  maer  daer 
toe  gekomen  fij  nde, wiert  alles  door  een  valfchen 
bril  in  hem  geiien. 

Auttoritas  formatque  vir  os  fin  git  que  difertos. 
Sijn  haet  tegen  hec  Huys  van  Orangien  3  was  foo 

veel 


De  Rey/enae  Mercurius.  \n 

veelte  grooter  als  hy  onwijfêr  als  fijn  Broeder 
was,  die  hy  onbefcheydentlijck  genoegh  in  de 
Sphtera  van  fijn  gebiedt  ghetoont  heeft ,  tot  ver- 
dervens  toe  van  die  geene  die  hy  wift  datfelve 
genegen  te  fijn ;  met  fulck  een  infolentie  en  on- 
gebondenthcyt,  dat  hy  fich  niet  konde  betoomen 
defelve  noch  farcaftice  fteecken  naer  hun  doodt 
te  geven. 

Nukc  &  verbis  virtutent  illude  fuperbis . 
Dcfe  bitterheyt  was  by  hen  foo  domeftieck  en 
huys-gemeen  ,  dat  de  kinderen  ièlfs  die  op  ftraet 
brachten  j  ja  fijn  huysvrouw,  anders  een  vrouwe 
van  veel  prijflijeke  deugden ,  die  in  by  eenkom- 
ften  niet  konde  verbergen.  Want  als  fy  als  Moe- 
der van  het  Gafthuys  tot  Dordrecht  op  een  tijdt 
in  de  Vergaderingh  der  Moeders  was  ,  kreegh  fy 
een  afbeeltfel  van  een  der  Priacen  van  Oran- 
gien  'm  het  oogh,  dat  boven  de  fchoorfteen  hing, 
waer  over  iy  de  binnen  Moeder  vraegde  wat  dat 
ftuck  daerdedete  hangen?  die  daer  op  berechte, 
dat  fy  niet  docht  dat  het  felveyemandt  inden 
wegh  hingh :  fy  daer  op,  in  den  wegh  of  niet,  ick 
belaft  u  het  felve  daer  van  daen  te  nemen  ,  en  dit 
moeft  die  goede  Moeder  van  der  Meulen  ghe- 
hoorfamen,fooweynigh  konden  die oogen  dit 
beeltenis  verdragen.  Om  hen  onder  de  rangh  of 
ry  van  de  groote  Vorften  teftellen,  heeft  men 
hen  oock  hun  voorfegginge  en  voorteeckenen  voor- 
toegevoeght ,  eenigen  tijdt  voor  hun  doodt  heb-  tecckc- 
ben  veel  menfehen  waergenomen  engefien  dat  Edoot, 
twee  Oyevaers ,  gheduerighlijck  van  de  Voor- 
poort en  het  Hof,  op  het  fchavot  en  de  wip ,  en 
van  daer  op  het  huys  vanden  Raedt-Penfiona- 
ris ,  van  daer  weder  op  de  Voorpoort  en  de  wip, 
in  het  ronde  vlogen ,  fonder  dat  men  daer  een  igh 
beduydtfel  uyt  wift  te  maecken ,  als  alleen  den 
goe uien.  Do&or  JHIe! vet  ius  wift  daer  uyt  te  voor- 
in dddd  4.  feg- 


112  "De  Keffende  Mercurius. 

feggen>  dat  de  twee  broeders  aldaer  noch  fouden 

moeten  verfchijnen. 

Maerwy  willen  het  hier  by  laten  ,  met  wen  - 
fchen,  indien defe  de  nevelen  geweeft  fijn  die  het 
licht  van  ons  welvaren  hebben  verduyftert,  en 
de  peilen  die  op  ons  verderf  uyt  waren  >  indien 
ons  bedroefde  en  gedrukte,ja  verraden  vaderlant 
defe  Staetfuchtige  en  vyandlijcke  dwingelanden 
haer  uyterfte  leet  te  wijten  heeft,  datGodt,die 
fich  menigmael  na  de  eerfte  roede  erbarmt ,  met 
het  wcghnemen  van  defe,  een  aenvangh  van  een 
nieuwe  ghenadigen  zegen  wil  maecken,  en  ons 
eenmael  bevrijden  van  de  droeve  ghebuerfchap 
van  onfe  vyanden,  en  tot  onfe  ruft  uytwereken, 
dat  defe  Vorften,  die  door  d'ongebondentheydt 
van  defe  weynige ,  miffchien  tot  gerechtigh  mif- 
noegen  geterght  fijn ,  met  haren  val  hun  opghe- 
ilcegenigramfchapoock  willen  laten  vallen,  en 
debandt  vernieuwen  die  fo  heylighlijck gehecht 
geweeft ,  en  foo  jammerlijck  verbroocken  is ,  op 
dat  onfe  wee- klagen  eenmael  in  loffangen  mo- 
gen veranderen. 

GRAFSCHRIFT 

Op 

CORNELIS  en  JOHAN 
de    W  I  T  T. 

HIerleydt's  landt s  onruji in  't  onruftigk  Br  ce- 
der paer, 
Hier  neer  gefoncken ,  daer  teboogb  in  't  topverhe- 

veny 
Te  kojiclijck  voor  ons  landt  om  langh  met  haer  te  le- 
ven* 

On- 


■K 


De  Rey/ènde  Mercurius .  j  1 3 

On/ichtbaer  in  haer  doen*  ontfaghltjck  ingebaer, 
Haer  wichtige  bewint  roiert  niet  als  teint  daer  naer. 
Als  hy  haer  wier dt  te  hooghdie  lagh  omlaeghge- 

fmeten. 
Haer  haet  verweckte  d'haet  van  Hollants  ingefeten. 
Die  gaf  het  lant  een  kracldmaer  brackfijn  kracht  op 

haer. 
Delafl  verdruckte  haer  Jelf,  daerfydeStaet  mee 

druckte. 
't  Was  haer  mijluckt  als  't  haer  op  't  alderbejl  gke- 

Ittckte-, 
Daer  't  recht  te  kort  fcheen  maeckt  het  onrecht  het 

bejluyt, 
De  vryheydt  fagh  geen  kans  haer  fchaed'  weer  in  te 

halen  3 
En  hare  dootfekult  was  te  kojllijck  te  betalen, 
Den  Haegfchoot  eyndlijck  op  en  deed'  de  Witten  uyt. 

Jap.  Wy  hebben  defe  vertellingh  ghehport, 
en  bekennen  dat  de  Hollanders  ftrengheiijck 
genoegh  hun  leedt  ghewroocken  hebben,  op 
die  genediefe,  ten  minften,meenen  oorfaeck 
daer  van  gheweeft  te  zijn;  maer  de  wreedheydt, 
die  het  gepeupel  encanaile  op  de  doode  licha- 
men geoefrent  heeft ,  helt  feer  na  de  barbarifche 
kant. 

Merc,  Soo  wordt  het  oockvanalde  ghema- 
tighfte  ghemoederen  geoordeelt.  Nu   fouden 
wy  noch  Polen ,  Sweden  en  Deenmarcken  moe-  swedca 
ten  op  het  tapijt  brenghen  ,  maer  van   dcfe  en  Poo- 
volckeren  valt  weynigh  anders  te  fegghen ,  als  lca* 
dat  de  twee  eerften,  voornamendijck,  dappe- 
re oorloghslieden  lijn.  Sweden  befit  wel  een  arm 
Rijck ,  maer  een  moedigh  volck ,  is  beden  fon- 
der  oorlogh ,  maer  niet  fonder  belangh.  Poolen 
is  een  vaft  bolwerck  teghens  d'  Ottomannen, 
en  houdt fich  daertcghen  dapper;  Deenmarc- 
Dddddf  ken 


■pool. 
fchc  en 
Sweed 


114.  De  Reyjèn de  Mercurius . 

ken  houdt  fich  ftil  >  wanneer  het  haer  niet  eg 
gek ,  maer  is  dan  te  water  ,  voornamentlijck  , 
niet  te  ver fm aden  \  maer  indien  het  foo  machtig 
als  welgelegen  was,  veel  Staten  fouden  haver  uy  t 
haer  handt  moeten  komen  eten.  Polen  en  Swe- 
den hebben  yeder  een  voorbeelt  ghegeven  van 
fcheKro-het verfmaden van Kroonen , d'eerfle  zedert de 
neawr-  Keyfer  Diocleiianus.  In  Polen  heeft  de  Coning 
acht»      Cafimirus  fij  n  Kroon  overgegeven ,  om  van  de 
moeyelijckheydt  des  Adels  ontflagen  te  fijn ,  en 
heeft  die  vooreen  Abdy  in  Vranckrijck  verwif- 
felt.  Maer  in  Sweden  heeft  de  Goningin  Chrifti- 
na, dochter  van  denGrooten  Guftavus,  haer 
leven Kroon  aen  haren  Neef  Carei  Guftaef ,  foon 
van  de  °  van  haer  Moeye ,  overgegeven ,  om  de  wereltte 
ponin-    fien,  en  houcit  fich>nualseengehoorfamedoch- 
pm  chri-ter  ^00  wjjs  ais  ry  jsj  onder  fe  vleugelen  van  derj 

Paus ,  dienende  voor  een  follicitante  van  andere 
belanghen  en  intereften.  De  oude  ghefchillen 
tuffchen  de  Poolfche  en  Sweedtfche  Kroonen, 
over  het  erfdeel  van  het  Sweedtfche  Rijck  (dac 
voor  heenen  by  verkicfingh  komende,  onder 
Guftavus  de  eerfte,   erfelijck  ghemaeckt  is) 
flapen  nu,  houdende  de  Poolfche  Koningen  de 
tijtel,  en  de  nafaten  van  Carel  de  negende  tot 
befit. 
ih3el     Jup.  Waerbykomt  het  datd'eene  den  tijtel 
waerom  en  d'ander  het  befit  heeft  ? 
de  Polen     Merc.  Het  verhacl  daar  van  fou  Vader  mif- 
den  Tv-  fchien  onluftigh  vallen  om  te  hooren. 

Jup.  Alfoodatfchijntvan  eenigh  belangh  te 
zijn ,  (al  my  dat  minder  verveelen ,  als  een  deel 
van  uw'  wisje  wasjes. 

Merc.  Het  is  dan  aldus  ghelegen :  Guftavus 
d'eerfte  Koningh  van  Sweden ,  onder  wie  de 
Sweedfche  Kroon ,  als  ick  gelegtheb ,  erfelijck 
geworden  is,  had  drie  Sonen»  Erick>  Johannes 

en 


tel  van 

Sweden 

voeren. 


De  Reiftncle  Mercurius.  irj 

enCarel:  Erickuyt  kracht  van  erfrecht ,  quam  ^efl"'ht 
fijn  vader  op  te  volgen  ,  en  nadat  hyeenigejaren  ftavusde 
onhebbelijck  ghenoegh  geregecrt  hadde  ,  laet,  eerfte, 
by  ghchreck  van  wettigh  naefaet ,  de  Kroon  aen  Kon«'gh 
fijn  broeder  Johannes ,  als  doe  Hartogh  van  Fin-  dCn. 
landt  zijnde.  Defejohannes  de  negende, tcgens 
fijns  vaders  uy  terfte  wille ,  ( waer  in  hy  bevolen 
had,  voordeRoomfche  Godfdienft,  die  tot  fijn 
vader  Guftavus  toe,  in  dat  Rijckplaetsgehadt 
hadde  ,  de  Luyterfche  leere  na  de  Augsburgfche 
belijdenis  te  onderhouden, en  te  befwerenjtoon- 
de  fich  evenwel  tot  ae  Roomfche  Kercke  vry 
genegen ,  en  trock  fijne  kinderen  daer,  hoewel 
bedecktelijck  in  op.  Geduerende  fijn  Regeerin- 
ge ,  wierdt  fijn  outfle  Soon  Sigifmundus ,  uyt  de 
Sufter  van  den  Coningh  van  Polen,  door  toe- 
doen van  de  weduwe  Anna,  nagebleven  Conin- 
ginne  ,  als  zijnde  vande  Jagellanifche  ftammc,      ^mis 
toen,  onder  de  Polen  feer  aengenaem  ,  en  haren  WOrdt 
nae-r.eef,  tot  Coninck  van  Polen  verkooren,  Conincfc 
welcke  Kroon  hy  onder  eenige  byfondere  voor- 
waerdenaennam,  onder  dewelcke  defede  voor- 
naemftc  waren  :  dat  hy  fijn  erf-rijck  van  Swcdcn 
aen  geen  deelen  verminderen  fou.  Dat  hynac 
fijn  vaders  dood,ten  minftenycder  drie  jaren, het 
Rijck  van  Sweden  fou  komen  befoecken,  en  het 
fclverüet  minderachten  als  het  gcene  waertoe 
hy  verkoren  was    Dat  hy  niet  vande  Regalia 
van  de  Sweedfche  Kroon,of  fchatten  des  Rijcks, 
uyt  Sweden  vervoeren  fou.  Dattergeen  veran- 
(icringeinden  Godtfdienft  fougemaeckt  wor- 
den, nochin  de  kerckelijcke  regceringe,  macr 
dat  alles  blijven  fou,gelijck  het  ten  tijden  van  fijn 
vader  was  geweeft.  Dat  de  faken  van  Sweden 
met  buyten-vorften  ,  fonder  kennhTe  van  de 
Standen,niet  foaden  mogen  verhandelt  worden. 
Dat  geen  vreemdelingen  in  Sweedfche  befetting 

fou- 


van  Te- 
len ver- 
koren. 


Op  voov- 
waciden. 


ii6  DeReyfende  Mercttrius. 

foudea  mogen  geleght  worden ,  met  verfcheyde 
andere  voorwaerden  meer ,  tegen  de  welcke,  in- 
dien de  Coninck  quame  te  misdoen,  foudende 
Sweedtfche  onderdanen,  van  hun  eedt  van  ge- 
trouwighey  t ,  den  welcken  fy  den  Coninck  had  - 
dftn  gedaen ,  ontflagen  fijn. 

Op  defe  voorwaerden  laet  de  Coninck  Johan- 
nes  fijnen  Soon  na  Polen  vertrecken,  nadathy 
totCalmar  met  hem  noch  over  cenighe  nader 
verbinteniffe  gehandelt  had.  Terwijl  nu  Sigif- 
mundus  het  Rijck  in  Polen  befit ,  komt  de  Co- 
ninck Johannes  in  Sweden  te  fterven,  Maer  eer 
ick  hier  in  voort gae ,  moet  ick  yets  vreemts  ver- 
halen, hetgeen  omtrent  fijnverkiefinge  voor- 
verhael  gevallen  is.  johannes  Zamofci,groot  Cancellier 
waerfc1-  van  net  P°°lfchc  Rijck  ,  terwijl  de  faecken 
gcr.r  B"  onder  de  Poolfche  Stenden,  omtrent  het  ver- 
kiefen  van  een  nieuwen  Coninck,noch  feer  ver- 
wart flonden ,  en  niemant  wift  op  wien  de  ver- 
kiefingh  vallen  fou ,  had  by  geval  feecker  bekent 
en  vermaert  waerfegger  by  fich  ,  den  welcken 
hy ,  na  eenige  andere  redenen  vraeghde ,  wie  hy 
meende  dat  Koninck  van  Polen  worden  fou  :  de 
waerfeggher  fweegh  hier  een  wijl  opflillc,  en 
borft  eyndelijck  na  een  wijl  fwijgens  uyt ,  in  defe 
Latijnfche  woorden :  Eccetibi  (inquit)  difertis 
verbis  e  dïco  futurum  iUumveprum  Regem  ,  quem 
Deus  volet.  Dit  fchijnt  een  faeck  die  een  blin- 
de wel  taften  fou  ,  dat  die  Koninck  fou  fijn  die 
Godt  wilde.  Zamofcï  konde  dit  oock  in  het  eer- 
fte  niet  verftaen ,  en  nam  het  daer  voor ,  dat  de 
waerfegger  geen  gat  daer  in  fiende,  het  mee  fulck 
eenbefluytofkackerlack,  met  Jan  van  Leyden, 
als  men  in  Hollandtfcght,  had  afgelegt.  Wan- 
neer nu  des  anderen  daeghs  de  verkielingh  op 
Sigifmundus  ghevallen  was ,  komt'er  door  het 
midden  van  de  menighte  der  menfehen ,  die  by 

fulc- 


De  "Reyfende  Mercurias.  117 

fulcken  gelegentheyt ,  in  groot  getal,  omtrent 
de  Hoven ,  daer  de  verkiefinge  van  eenigh  Ove- 
righeydtgefchiet,uyt  nieuwsgierigheyt  verga- 
deren, eene  jongen  tot  by  Zamofd  gedrongen, 
die  hem  een  brief  ken  in  de  handt  fteeckt ,  hem 
van  den  ghefeyden  waerfegger  toegheiondeh ; 
fijnde  van  defen  inhoudt :  U  gedenckt  wel, 
Heer  Cancelier,wat  vraegh  ghy  my  gifteren  aen 
M  tafel  hebt  voorgehouden,  endatick  ugeant- 
woort  hebbe  ,  dat  hy  Koninck  fou  fijn  quem 
Deus  volet  ,  die  Godt  fal  willen  ;  keert  nu  het 
woordc  Deus    eens  om  ,  en  daer  fult  ghy 
uwen  Koninck  vinden  ,  en  keert  men  het  om  fo 
vindt  men  Sued,  ditfoo  in  paffant.  De  Ko- 
ninck Johannesdan  komt  in  Sweden  te  fterven, 
en  Sigifmundus  uyt  Polen  om  fijn  erfrijck  te 
aenvaerden ,  daer  de  meefte  fwarigheydt  was, 
omtrent  het  befwaren  van  de  voorwaerden; 
maer  aldermeeft  het  onderhouden  en  voorftaen 
van  het  hooftftuck  de  Religie  of  Godtsdienft 
aengaende.  Evenwel  de  befweeringe  gefchiede, 
en  den  eedt  wiert  van  gelijcken  door  de  Stenden 
van  Sweden  gedaen ,  en  alfoo  de  Krooninghe 
voibrocht,  opdewelcke  dit  noch  voorviel,  dat 
een  Poolfche  Ridder ,  fich  inde  baen  vertoon- 
de ,  en  een  yeder  der  Sweden  beriep ,  om  met  de 
Lancie  tegens  hem  te  vechten ,  en  niet  langh  had 
hy  fich  aldaer  vertoont,  of  daer  komt'er  een 
van  hoofden  tot  den  voeten  gewapent  te  velde, 
die  tegen  den  Pool  liep ,  met  fulck  gevolgh ,  dat 
de  Pool  uyt  de  fael  ghelicht  wierdt,  niet  fonder 
ghejuych  van  d'aenfchouwers ,  bet  welcke  te 
grooter  wierdt ,  wanneer  men  fagh,  datter  onder 
het  yrere  heimet  een  vrouw  verborghen  was, 
het  welcken  wel  met  lacchen  opghenoomen 
wierdt ,  maer  daer  na  evenwel  niet  veel  goets 
veroorfaeckt  heeft.  Na  de  Krooninge  wierdt 

tot 


Sigif- 
mundus 
wort 
Koninck 
van  Swe- 
den ge- 
kroont. 


Poolfch 
Ridder 
van  een 
vrouw 
over- 
wonnen. 


èc  bcftie 
ling  van 
Swcdcn. 


1 1 8  De  Reyfende  Mercurius. 

toe  Stockholm  een  Rijcksüagh  geleght,  alwaer 
men  overdebeftieringh  van  het  Rijck  ,  in  des 
BeGd-  Conincks  affijn,  inhei  brecdegehandelt  enbe- 
l.in£  °*cr  flooten  heeft:  Dat  de  Vorft  Carel,des  Conincks 
Oom ,  en  de  Raet  van  het  Swéedtfche  R ij ck, be- 
houdens des  Conincks ,  en  fijner  wettiger  nafa- 
tcn  erfrecht,  in  des  Conincks  afwefen,  het  Rijck 
fouden  beftieren  ,  foo  evenwel  ,  dat  (y  geen 
grooie  faecken  van  het  Rijck ,  geen  verbonden 
van  vrede  of  oorlogh  ,  geen  Rijcks-vergadc- 
ringen  fouden  mogen  aengaen  ,  geen  nieuwe 
wetten  ,  ofte  nieuwe  mandaten  ofte  conftitu- 
tien  Ibuden  mogen  promulgeren  ,  noch  eenige 
publijckelaften,  den  onderdanen,  tegen  wil  en 
buyten  kennifle  des  Conincks,  Jouden  mogen 
oplegghen  :  Datie  geen  Beneficien  of  Leenen 
fouden  mogen  toeftaen  ,  ofte  boven  de  maet 
vanden  Coninck,  beftelt  fouden  mogen,  ver- 
meerderen; niemant  als  om  rechte  oorlaeck  yets 
ontnemen  of  vervreemden.  Datie  fouden  be- 
forgendat  des  Rijcks-dienaers  des  Conincks  laft 
fouden  volghen,  en dierghelijcke  voorwaerden 
meer.  Als  de  Coninck  ,dit  alles  beftelt  hebben  - 
de ,  nu  weder  na  Polen  fou  vertrecken ,  heeft  hy 
uyt  de  Haven  van  Elfsnabb,  de  Vorft  Carel  een 
nieuw  reglement  van  beftieringh  toegefonden, 
aengaende  de  welftandt  van  den  Coninck  en  het 
Rijck ,  te  famen  met  den  Rijcks-Raedt  te  befor- 
gen ,  en  het  Rijck  na  de  regel  der  wetten  te  be- 
ftieren ,  en  andere  voorverhaelde  dingen  meer; 
de  welcke  als  de  Vorft  Carel  had  ghefien  en 
overwogen ,  heeft  defelve  daer  over  fijn  ghevoe- 
len  aen  den  Coninck  overgefchreven  ,  nament- 
lijck ,  dat  hy  een  ablolute  en  ongebonden  macht 
van  het  Rijck  te  beftieren,  wilde  hebben,  of 
een  foodanighe  als  de  Coninck,  indien  hy  fel- 
ve  teghenwoordigh  was,  foumoghen  gebruye- 

ken, 


De  Reyfende  MercuriHS.  1 19 

ken  5  dewelcke,  indien  hem  de  Koninck  niet 
wilde  toeftaen ,  foo   begeerde  hy  de  onder- 
macht,  van  het  Rijck  te  beftieren,  nietaenne- 
men.   Als  hy  hier  op  des  Konincks  antwoordt 
verwachte  ,  is  die  ondertufïchen  na  Polen  over- 
ghcfcheept  ,  van  waer  hy  daer  nae  ghefchre- 
ven  heeft ,  dat  hy  fijn  eerfte  meeninghe ,  en  het 
bevel  hem  Carel  ghegevcn  ,  niet  wilde  verande- 
ren. De  Koninck  nae  Polen  vertreckende,liet 
de  Staet  van  het  Rijck  geenfints  in  ordere ,  ghe- 
lijckfe  behoorde  te  zijn;  oock  binnen  Stock- 
holm ,  en  op  het  Slot ,  eenighe  plaetfen  voor  de 
vergaderingh  der  Roomsgefinde  ;  als  mede  in 
cenige  plaetfen  van  het  Rijck ,  als  tot  Drotning- 
holm  en  Waetfteyn  ,eenige  Jefuyten  (een  flagh 
van  Godtsgeleerde)  die  foo  veel  als  fy  mochten, 
de  ingefctenen  tot  hunleere  fochten  tetrecken, 
en  herwaerts  en  derwaerts  reyfende,  de  Staet 
van  de  Kerck  niet  weynigh  ontroerden.  Carel 
dan,  om  de  beroerte,  die  onder  de  ghemeyn- 
te  hieruyt  te  wachten  ftondt,voor  te  komen, 
heeft  met  des  Rijcks-Raedt ,  weghen  de  beftie- 
ringh  van  het  Rijck ,  in  des  Konincks  afwefen, 
in  perfoon  ,  en  met  brieven ,  beraedtflaeght ,  en 
is  onder  hen ,  daer  nae  de  Koninck  fulcks  te 
vergeefs  verbiedende ,  tot  Sudercopingh ,  buy- 
ten  ordinaris ,  een  Rijcks-  vergaderingh  geleght, 
waer  toe  al  de  Rijcks -Standen  by  een  geroepen 
wierden  :  Aldaer  is  beflooten  dat,  behoudens, 
deHoogheyt  en  Majefteyt  des  Konincks  Sigif- 
mundi ,  en  den  eedt  van  getrouwigheyt  van  hen 
lieden  aen  de  felvegedaen,  al  de  byeenkomften, 
foo  openbare  als  byfondere  der  Roomsgefinde, 
dewijlfe  fich  niet  gheruft  houden,  maer  de  Staet , 
en  de  ftaende  Godtsdienft  turbeeren  en  beroe- 
ren ,  in  Swcden  te  verbieden ,  en  hen  binnen  de 
cijdt  van  i'cs  weecken  uyt  het  Rijck  te  doen  ver- 

treckea 


Sigif- 
niuodus 
veil  act 
Swcden 
in  onor- 
der. 


Vorft 
Carel  be- 
fthrijfc 
een  Rijx- 
dagh  tot 
Suderco- 
pingh. 


Deflclfs 
beiliiyr. 


fpalt 
tufl'chen 
den  Ko- 
ninck  Si- 
gifmun- 
dus  en  de 
S  weden. 


ïzo  De  Reyjende  Mercurius. 

trecken.  In  teghendeeJ ,  indienfe  fich  ftil  hiel- 
den, en  fonder  lagen  5  endejeugtof  bej  aerthey 
te  vcrleyden ,  dat  men  de  felve ,  volgens  het  ver- 
bant ,  ofte  obligatoir  denKoninckgedaen  ,  fou 
verdragen  en  tollereren.  Vorders  wegen  eenige 
misbedry  ven ,  van  het  Kloofter  tot  Wadtfteyn 
wegh  te  nemen. 

De  Koninck  daer  en  tegen ,  heeft  te  kennen 
gegeven ,  dat  het  befluyt  van  Sudercopingh ,  als 
ftreckende  tot  verminderingh  van  fijn  gefagh 
en  Majefteyt  niet  bchaeghde,  willende  dat  het 
Twee-  felve  foude  vernietight  worden.    Over  defe 
tweefpaltwicrdtdoor  gefantfehappen  enfehrif- 
ten  wcderfijdts  over  en  weder  feer  gehacket- 
teert ,  verfchoonende  de  Staten  van  Swc.'?n, 
het  leggen  van  de  vergaderingh  met  de  noot- 
wendigheyt  van  de  tijdt ,  fich  beroepende  op 
óes  Konincks  nalatigheyt, en  de  meermaels ge- 
pleegde vrydom  der  Standen ,  onder  deRegee- 
ringevan  andere  Koningen  ,  als  Ericdei3,en 
Johannes  de  tweede:  Gelijck  oock  in  Duyts- 
iandt  en  Polen ,  in  het  affijn  der  Coningen 
meermaels  de  Standen  vergadert  waren ,  dat  het 
geen  den  Polen  geoorl ooft  wacre,  den  Sweden 
niet  verboden  was.  Dattergeen  nieuwe  wetten 
op  die  vergaderinghe  waren  geimeedtjffiaer  al- 
leen d'oude  vaftgeftelt,  voornamentlijck  tegens 
dewelckegefondight  wiert.  En  dat  vorders  al- 
les,voornamentlijck  ontrent  het  affetten  van  ee- 
nige dienaren,(het  geen  hen  mede  tegen  gewor- 
pen wierdt,  volgens  des  Conincks  eedt  waren 
gedaen)  dewelckefy,indes  Conincks  af-zijn  wel 
'er  executie  en  bekrachtinge  mochten  Hellen; 
En  fo  voort,  wegen  het  recht  der  bcroepinge  of- 
re  Appel  aen  den  Coningh,  tonende  de  afgele- 
gentheyt  van  beyde  de  Rijken,  en  d'ongelegent- 
heydt  van  de  beroeper  en  beroepene,  brengende 

mesten- 


dus. 


De  ReyfendeMercurius.  65 

menighten  van  voorbeelden  ,  van  andere  Co- 
ninghrijcken  voor.  Dit  fchrij ven  en  weerfchrij- 
ven ,  protefteren  en  contra- protefteren ,  bekla- 
gen en  verweren  duerde  langen  tijdt ,  komende 
alles meeftdaer  op, dat  de  Coninghfijn  gefagh 
verkort  achte,  en  de  Standen  van  Sweden  meen- 
den alles  na  behooren  te  hebben  gedaen ;  fo  veel 
iffer  van,  dat  al  de  andere  ghefchillen  wel  fouden 
gevonden  zijn  geworden ,  maer  het  ftuck  van  de 
Godfdienft  die  de  Sweden  wilden,  (gelijckfeby 
henlieden  ftondt)  volgens  des  Coninghseedtal- 
leenigh  voorgeftaen  hebben,en  daer  de  Coninck     M   . 
een  afkeer  van  had ,  en  die  hy  liever  vcrnietight,  Van  dea  S 
endeRoomfche  indeplaets  daer  van  ingevoert  Koninck 
fagh,  was  niet  te  vergelijcken  :  Om  welcke  laet-  s,£iftr 
fte  in  te  voeren ,  Sigifmundus  alle  y  ver  aenwen- 
de,  latende  oock  felfsnietnain  Finlandt  en  el- 
ders heymelijck  partyfchappen  en  beroerten  te 
ftoocken.  Maer  om  dit  alles  voorby  te  gaen  ;  de 
Koninck  op  het  menighvuldigh  verfoeck  van 
de  beftierder  en  Standen ,  treckt  met  verlof  van 
de  Poolfche  Standen  na  Sweden ,  doch  niet ,  ge- 
lijck  een  Koninck  in  fijn  Rijck  ,  maerghelijck 
yemandt  na  fijn  vyanden  treckt,  met  een  ghe- 
noeghfaem  heyr  voorfien  ■>  alwaer  komende, 
was  het  eerfte  dat  hy  dede,  deStadt  Calmar  en 
Elfnaburgh  te  bemachtigen,  en  met  vreemt  dcn* 
volck  en  overilen  te  befetten,  fendende  de  oude 
gevanckelijck  na  Polen ,  en  fich  alfoo  genoegh- 
faem  meefter  van  Weft  en  Oftrogothia  maec- 
kende.  Hy  pooghde  oock  ,  door  afgefondene, 
de  ingefetenen  op  fijn  fijde  te  trecken ,  verwierp 
als  wederfpannige  die  geene ,  die  om  vriende- 
lijck  met  hem  te  handelen, tot  hem  ghefonden   sijnhan 
waren.  Carel,  fiende  dat  de  Koninck  nietan-  dcIaI- 
ders  voor  had ,  als  hem  met  gewelt  te  dwingen,    acr' 
en  de  voet  op  den  neckte  fetten,  maeckt  oock 
E  krijgs- 


Sij'n  reys 
na  Swe- 


' 


Votft 
Carcl 
fockt 

verdrag, 


Te  ver 
jeefs. 


Vyant- 
/chap  tut 
fchcn  de 
Sweden 
en  Polen 
g«r  aen. 


66  De  Reyfende  Mercurius. 

krijghsvolcktot  fijn  teghenvyeer  by  der  handt  te 
hebben  ,  begevende  fich  met  het  felfde  na  Ste- 
genburgh  ,  daer  de  K.oninck  als  doe  by  fijn 
Sufter  was.  Onderiufichen  komender  gefan ten 
van  de  Keurvorften  van  Brandenburgh ,  Saxen, 
en  de  Hartogen  van  Pomeren,omditgbefchil 
bytelegghen,  die  ten  eerften  den  Vorft  Carel 
verfoecken,  fijn  Wapenen  neder  te  leg  hen, 
het  welcke  hy  fich  gereet  toont  te  doen ,  indien 
de  Koninck  mede  fijn  volckvan  hem  fendt  ; 
maer  dele  wil  fich  daei  in  geen  wet  gheftelt  heb- 
ben, voorgevende  dat  hy  anders  geen  knjghs- 
volck  als  fijn  gewoone  Hofgefinde,  en  eenighe 
troepen  van  Lijfwachters  by  fich  hadde;  hy 
quam  niet  om  te  oorlogen ,  maer  alleen  om  fijn 
Rijck  na  behaoren  te  beftieren,  derhalven  be- 
hoefde niemandt  voor  hem  te  duchten;  under- 
tuflchen  liet  hy  die  geene ,  die  van  Carels  wt  gen 
tot  hem  gefonden  wierden,  ghcangen  nemen, 
leggende  oock  gewapent  vol  k  op  de  wegen,waer 
langhs  de  Vorft  Carel  reyfen  mocft ,  om  hem  te 
betrappen  en  in  handen  te  krijghen  jen  eynde- 
lijck  (telde  hy  fich  t'eenemael  in  wefen ,  de  Swe- 
den met  gewelt  van  wapenen  aen  te  taften ,  maer 
wierdnoch  dooreen  Camut  poffe  van  het  bloet- 
vergieten  der  Burgeren  wederhouden.  Carel 
derhalven  treckt  met  fijn  macht  nader  na  Ste- 
genburgh ,  fonder  evenwel  eenighe  vyandtfehap 
te  plegen  :  Ondertuffchen  Eduard  ,  Marquis  van 
Baden  (als  fommige  willen  ,  met  wil  van  den 
Koninck,  andere  feggen  dat  hy  den  felven  daer 
overfou  beftraft  hebben)  begint  met  fijn  Polen 
op  het  leger  van  Carel  te  fchieten  :  Oock  feght 
men  dat  een  Overfte  Farensbagh  den  volghende 
nacht  een  inval  op  het  Sweedtfe  legher  bevolen 
was  te  doen  j  maer  de  Koninck  heeft  hen ,  foo 
aiöe  al  aen  het  uyttrecken  waren ,  weder  terugge 

ont- 


De  Rey/èxde  Mercurius,  67 

ontboden ,  en  eenen  BekefTe  die  al  aen  de  man 
was  geraeckt,  daer  over  beftraft,  en  als  hy  met 
het  hooft  van  een  Sweedt ,  op  fijn  fpiets  aen 
quam  toe  beet ;  hy  had  noch  al  de  Sweden  foo 
nietvermeeftert.  Carel  ondertufTchen  fnijtfoo 
veel  als  hy  magh  ,  den  Koninck  den  toevoer 
met  fijn  vloot  af,  dewelcke  derhalvcn  van  Ste- 
genburgh  genootfaecktop  te  breecken,het  heyr 
van  Carel ,  by  de  Stonger  brugge  komt  te  ont- 
moeten :  in  der  daet  de  onfijdighfte  fchryvers, 
en  felfs  die  geenedie  des  Konincks  Godtsdienft 
gunftigh  fijn,  en  die,  daer  ick  dit  verhael  uyt  ge- 
Fefen  ,  en  mijns  bedunckens  wel  onthouden  heb- 
be ,  getuyghen ,  dat  Carel  in  den  aenvangh  geen 
inficht op  hetRijck  fouw  hebben  gehadt,  maer 
dat  hy  uyt  fijn  geluckfijn  befluyt  fou  genomen 
hebben.  De  voorloopers  waren  nu  alreets  aen 
malkander ,  wanneer  de  Vorft  Carel  weder  aen 
den  Koninck  fendt ,  hem  aenbiedende  al  de 
fterckten  en  Slooten,  benefTens  de  vloot  in  han- 
den te  geven ,  indien  hy  vreedtfameptlijck  in  het 
Rijck  wilde  komen  :  Dat  hy  niet  genegen  was 
tot  de  wapenen  te  komen ,  maer  van  alle  Chri- 
ften  bloet-vergieten  een  afkeer  had ;  Maer  defe 
afgefanten  worden, onverrichter  faecke  weder  ui. 
teruggegefonden.  Dit  heefc  hy  een  en  meer- 
mael  gedaen  ,•  maer  alles  te  vergeefs.  JE-iec  felfde 
hebben  oock  de  Standen  gedaen ,  verfoeckende 
tot  een  vriendelijcke  onderhandelingh  te  mo- 
gen komen,  maer  met  gelijcke  uytflagh  fonder 
vrucht  i  een  ftilftandt  (van  wapenen  wiert'er 
evenwel  beraemt,  om  ondertufichen  tot  een 
handelingh  te  komen  ;  Maer  des  nachts  hebben 
evenwel  eenige  Troepen  van  Sigifmundus ,  een 
aenval  op  de  Sweden  gedaen ,  flaende  en  ver-  Trouw 
dryvende  de  wacht-troepen ,  en  eenige  gevan-  Jj°°s£e*c 
gens  met  fich  te  rugge  brengende.  Als  doe  fagh  iCD, 
E  i  Carel 


Nieuwe 
voorflag 
tot  vrede 
van  Ca- 


68  De  Reyfende  Mercurius. 

Carel  wel ,  dat  het  geen  tijde  voor  hem  was  ,  om 
langer  te  marren ,  en  taft  daer  over  de  Troepen 
van  den  Koninck  bydeStonger-brugghen  aen, 
met  fulck  een  gevolgh  ,  dat  hebbende  in  het  eer- 
Die  van  £e  £oor  kloeke  teghenflandt  der  Polen,  vry 
den  geüa-  eenigh  volck  verlooren,  de  fijne  evenwel  foo 
gen  wor-  dapperlijck  op  de  vyanden  aen  vallen ,  datdePo- 
dcn'         len  s  te  meer  alfoo  fich  de  Koninck  felfs  weder 
binnen  Sregenburgh  begheven  had  ,  de  vlucht 
moeften  nemen ,  latende  omtrent  de  twee  duy- 
fent  op  het  veldt  verflagen.  Dit  wordt  by  de 
fchryvers  wijtloopigh  verhaelt>  maeralde  om- 
ftandighedenfoudenmyjuyftniet  in  gedachten 
fchieten  ,  en  vader  lichtelijck  verveelen. 

Jup.  Daer  is  ons  weynigh  aen  gelegen,  gaet  gy 
flechts  tot  het  gevolgh. 

Merc.  Carel  aldus  het  veldt  behoudende ,  be- 
gint van  den  oever  van  de  Rivier  de  Stonghaf, 
Gevaer  de  Stadt  dapper  met  gefchut  te  befchieten ,  waer 
vorftc:  -  £*oor ^e Koninck een Pachter  befluyt  nam ,  fen- 
icl.  "  dende  een  Smalands  Edelman  aen  Carel,  om 
hemeen  onderhandelmge  aen  te  bieden.  Carel 
daer  op  beveelt  van  alle  vyandtfehap  af  te  laeten, 
en  rijdt  felfs  nae  de  plaets  toe ,  daer  de  bode  was, 
om  de  faeck  te  onderftaen ;  maer ,  terwijl  hy  met 
den  Edelman  over  het  waeter  fpreeckt ,  krijght 
hy  een  koegel  van  d'overfijde  op  fijn  Borft-har- 
nas,  doch  fonder  fchaede  aen  fijn  Lichaem ,  ke- 
tende de  koegel  maer  een  buyl  in  het  yfer.  Carel 
daer  op  vraegc  of  men  hemfoeckt  te  verraeden, 
het  geen  den  Edelman  verklaert  van  neen ,  maer 
dat  het  door  quaede  toeverficht  gefchiedt  waer. 
De  Vorft  eyndelijck  beveelt  den  Edelman  den 
Koninghacntefeggen,  dathy  hem  in  het  velt , 
daer  noch  beyde  de  heyren  tegen  een  ftonden, 
fpreecken  wilde.  Maer  als  dit  den  Vorft  als  niet 
veyligh  lijnde  ontraeden  wiert,  feyde  hy  vorders3 

hy 


De  Heffende  Mercurius.  6$ 

hy  foude  felfs  by  den  Koninck  gaen,op  dat  defel- 
ve  daer  uyt  mochr  begrijpen  ,  dat  hy  hem  geen 
vyandtfchap  toe  droegh.  Sy  komen  dan  by  mal- 
kander ,  wanneer  de  Vorft  terftondt  van  hec 
Paert  is  geftegen ,  om  met  te  meerder  terbiedig- 
heydt  den  Koninck  te  begroeien,  maerde  Ko- 
ninck begeerde  dathy  weder  op  fou  futen.  En 
aldus  fi;nie  met  hun  beyden  een  weynigh  ter  Tij- 
den afgegaen ,  ftaende  de  heyren  wederfijdts  in 
ordere,  en  hebben  daer  met  malkanderen  vrede 
gemaeckt. 

Jup.  Het  is  te  verwonderen,  datfulcksfoftil 
en  vreedtfaem,naeeen  verfch  gevecht,  en  de  ge- 
moederen wederfijdts  noch  koockende,  istoe- 
gegaen. 

Merc.  Het  waere  geen  wonder  geweeft,  aen- 
gemerektdegeduerige  trouwloosheden  dier  ge- 
pleegt  fijn,  dat  d'een  ofd'ander  een  fchoothad 
gedaen ,  en  foo  de  twee  heyren  weder  over  hoop 
geholpen ,  gclijck  wantrouwende  ghemoederen 
iïch  op  de  minfte  beweginge  ontfetten  ,  waer  van 
ick  een  fe'tfaeme  gefchiedenis  heb  gelefen ,  doch 
wil  defelve ,  om  een  eynde  van  dit  werek  te 
maecken,  en  Vader  niet  te  verveclen,  voorby 
gaen. 

Jup.  Indienfe  verhaelcns  waert  is,  laetfe  al 
eenshooren,  het  mach  dienen  tot  een  tuffchen 
fpel  van  dit  treur  of  blyfpal,wat  het  is. 

Merc.  Wanneer  de  Engelfche  den  Oorlogh 
in  Vranckrijck  voerden,  dewelcke  onder  Edu* 
wamde  Derde  fijn  begintfelcn  aenvangh  geno- 
men heeft,  en  onder  Hendrick  deSeftcgeeyn- 
dightis:  Rn  beyde  de  Koningen  in  Normandyen 
meteen  machtighheyr  wederfijdts,  tegen  mal- 
kander ftonden  gereet  om  malkander  flagh  te  le- 
veren ;  eenige  van  deFranfchen  ,  vreefendedc 
dapperheydt  dex  Engelfchen ,  dewelcke  fy  met 
E  i  groot 


t'Samen- 

fpraeck 

tuffchen 

Sigif- 

mundus 

en  Carcl: 


Vcrhael 
van  een 
vrede- 
handel 
tuflehen 
de  Ko- 
ningen 
van  En- 
gel and  r 
enVrank- 
lijcfc. 


1 1 


Vrient- 
fchap 
door  een 
(lang  gc- 
ftoort. 


70  De  Reyfende  Mercurius 

groot  verlies  menichmacl  ondervonden  hadden, 
als  mede  overleggende  uettwijfelachiigh  lot  van 
den  Oorlogh ,  hebben  de  faecke  daer  toe  ghe- 
bracht ,  dat  beyde  de  Koningen  malkander  fou- 
den  fpreecken ,  fijnde  yeder  van  wederfijde  mee 
eenige  vveynige  huyfgenooten  vergefelfchapt  >  of 
miiTchien  het  werek  fonder  bloedt  ftortinge 
mocht  afgedaen  worden.  De  Koningen  dan  ko- 
men te  famen  over  een,  datmen  in  defelve  vlack- 
te ,  daer  de  heyrlegers  tegen  malkander  Honden, 
eenbequaeme  en  vanlaegen  veyligeplaets,  tot 
óek  by  een  komft  fouw  verkiefen.  De  gelegent- 
heydt  over  al  verfpiedt  fijnde,  heeftmengoedt 
gevonden ,  daer  toe  een  vervallen ,  en  verlaeten 
Capel  ,  ftaende  omtrent  het  midden  van  beyde 
flagh-ordens ,  te  verkiefen.  Hier  dan  komende 
Koningen  ten  voilengewapent  by  een,blijvende 
hetgevolgh,  het  welcke  wederfijdts  van  een  en 
felfde getal  was, voor  de  deur  ftaen.De  Koningen 
dan ,  beginnen  te  faemen ,  vreedtfamelijck  te 
handelen ,  en  komen  ten  lacften  met  malkander 
foo  verre  over  een,  dat  beyde  de  heyr  krachten 
van  weder  fijts  vveder  naehun  Leger- plaets  fou- 
den  trecken  ,  en  ondertuifchen  beftant  en  ftil- 
ftan dt  van  waepenen  fijnde,  men  des  anderen 
daeghs  vorder  van  vrede ,  in  meerder  ghetal  han- 
delen fou.  Terwijl  defe  twee  Koningen,  inde- 
fe,  en  andere  gemeenfaeme  onderhandelingen 
fich  befich  hielden,  en  van  vyanden  t'qenemael 
vrienden  fcheenen  geworden  te  fijn ,  en  nu  ghe- 
reet  flonden  om  weder  te  vertrecken ,  en  na  fijn 
heyr  te  gaen  ,  om  het  geen ,  onder  hen  beüooten 
was  uyt  te  voeren  j  foo  vertoont  fich  aldaer  een 
yflijckeflangb,  ('of  door  het  gherucht  der  men- 
fchen ,  of  anderfints  uyt  haer  fchuylplaets  voort- 
gekomen,) uyt  een  hoeck  van  de  Capel  te  voor- 
fchijn  ?  maeckendeeen  gheweidigh  gefluyt ,  en 

fich 


■  >JK 


De  ReyfeTule  Mercurius.  7 1 

fich  aen (lellende als  wildefe  de  Koninghen  aen- 
vallen;  Sy  fiende dit  dreygende  venijnich  ghe- 
drocht-,  fich  met  fijn  gebogen  kronckelen  t'hen- 
waert  fpoeden  ,  breecken  terftont  hun  redenen 
af,  en  trecken  hun  geweer  om  fich  te  verweeren: 
Macr  al  foofe  geen  van  beyden  malkander  te  veel 
vertrouwden  ,  voornamemlijk  het  geweer  bloot 
hebbende,  vlinghen  fy  beydeeven  haeftichter 
deuren  uyt,  hunghevolgh,  onkundich  van  het 
geen  gh  ebeurt  was ,  en  oock  door  de  fchielijck- 
heyt  vain  de  faeck  ontroert  fijnde ,  en  meenende 
dateer  j  tuflehen  de  Coninghen ,  die  oude  vyan- 
óen  waren,  inde Capeleenigeverbitteringe was 
ontftaen,  trecken  oock  eenyeder  van  fijn  fijde 
hungheweer,  en  voegen  fich  yederby  hunnen 
Koninck  om  hem  te  befchermen.  De  beyde 
heyrlegers  daer  dicht  byftaende,  dit  gewoel, 
en  het  biinckenvan  de  deghens  iiende,  vallen 
oock  fonder  vertoeven  op  malkander  acn ,  fon- 
derdatde  Coningen  door  woorden  of  teecke- 
nen  fulcks  konden  verhinderen,  of  degelegent- 
hey  t  van  de  faeck  te  kennen  geven.  En  met  fulck 
een  raferny  wiert  geftreden ,  meenende  el: k  dat 
van  d'andere  kant  verradery  was  gepleeght ,  dat- 
ter  veel  duyfendenvan  wedei  tijde  bleven  ,  due- 
rende de  ilrijt  foo  lange,  tot datfj  door  dea  nacht 
gefcheyden  wierdt.  Of  dit  nu  een  natuurlijcke 
flangh,  en  het  werek  enckel  geval  f/  geweeft,  of 
dat  den  een  ofd'ander  twift-uuyvel  daer  inde 
weer  is  geweeft ,  laet  ick  een  ander  ourdeelen. 

Jup.  Waerlijck  het  voorval  is  feltfaem,  en 
heeft  fiin  bedenckinghen  j  gaetnu  voort  metu 
verhael. 

Merc.  Volgens  het  verdragh  van  vrede  tufTchen 
den  Coninck  en  Hartogh  Carel  gemaeckt,  heeft  ninck  si- 
fichdeConinck  tot  Lincoping  op  nieuw  ver-  g,fmun- 
bonden  :  Het  Rijck  van  Sweden,  volgens  den  y*^ 

E  4.  Co-   Carel, 


Vrede 
tuflehen 
de  Co- 


van  de 
fclvc. 


73.  De  Reyfende  Mercurius. 

Conincklijcken  eedt,degefchreven  verfeecke- 
ringe  ,  en  de  wetten  des  Rijcks ,  te  fullen  beftie- 
rcn.  Dat  hy  binnen  de  rijdt  van  vier  Macnden 
een  Rijcksdagh  tot  Stockholm  fou  leggen,  al- 
waer  degefchillen ,  tuflehen  hem  en  den  Hartog 
KaerelvanSudermania,  fijn  Stedehouwer,  be- 
neffens  de  Standen  en  Raeden  van  het  Rijck  van 
Sweden ,  voor  onfijdige  fcheydtslieden ,  wette- 
lijck  fouden  worden  gefchcyden  en  bygelegt.  Dat 
hy  het  vreemdt  kryghsvolck ,  behalven  die  tot 
bewaeringh  van  fijn  lichaem  nodigh  waren ,  uyt 
de  Sterckten  en  Steden  van  het  Rijck ,  als  oock 
Vorft  Carel,  aenftonts  fou  lichten  en  verfenden. 
voor-  Dat  men  de  Waepcnen  wederfijdts  neder  leg- 
™*tA?a  genü"e  5  geruftelijck  met  malkander  fou  hebben 
te  leven.  Hier  op  fou  Carel  al  de  Sterckten, 
Scheepen ,  het  ghefchut ,  en  alles  wat  de  Kroon 
aengingh  ,den  Coninck  in  handen  ftellen.  Alle 
defe dingen  heeft Sigifmundus,op fijn  trouween 
Conincklijck  woordt  bcveftight ,  met  fijn  handt 
en  zegel  onderteeckent  en  onderfegek,  tot  een 
befluy t  van  d'onderhandelinge ,  defe  verfeeckc- 
ringe  daer  by  voegende  :  hidien  het ,  buyten  ver- 
vachtingh  ghebeurden  j  dat  een  van  beyde  fijde,  of 
de  Koninck  Sïgifmundus  of  de  Vorft  Carel ,  van  dit 
verdragb  afipeeck ,  ofhetfeive  quam  te  verbreec- 
ken  ,/bo  fouden  de  Standers  van  net  Rijck  van  hun 
eed  van  getrouxoïgheyt  >den  felven  gedacn>ontflagen 
fijn  j  en  de  verbreeckende  party  e  tegen  tefiaen  j  ge- 
machtight  en  gherechtight  fijn.  U it  krachten  dan 
van  dit  verdragh  ,  heeft  Carel  Sigifmundus  de 
Schepen  en  het  gefchut  overgegeven  ,  op  dat  hy 
teaenfieitiijckervanStegenburghnaeSockholm 
foude  mogen  komen;  den  felvcn  heeft  hy  oock 
het  Slot  van  Stegcnburgh ,  en  al  degoederen,die 
daer  in  geweefl  waren ,  weder  ter  handt  gheftelt. 
Maer  daer  Hartogh  Carel  en  de  Standen  meen- 
den, 


DeReyfende  MercuYius.  7$ 

den ,  dat  de  Coninck  tot  Stockholm  fou  komen, 
om  aldaer,  volgens  het  verdragh  ,  de  Rijcks-ver- 
gaederinge  te  leggen,en  de  faecken  van  het  Rijck 
te  beftieren,  is  hy  met  fijn  Scheepen  nae  Cal- 
mar  ,  met  vreemde  befettinghe  voorfïen  fijnde, 
en  van  daer  regelrecht  nae  Poolen  gevaeren, 
hetende  de  Sweedtfche  Standen  ftaen  kijcken, 
en  het  Rijck  Tonder  ecnige  beftellingh  van  re- 
geringh,gebruyckende  naederhandr,  defe  Vloot, 
de  welcke  hem ,  van  Carel  over  gegeven  was,tot 
naedecl  van  de  Sweden  felfs  :  Gelijck  oock  fijn 
Krygsvolck ,  dat  hy  in  Sweden  in  de  bcfettingen 
geheten  had,  Hartogh  Carel  daer  nae  moeyte 
genoeghgekoft  heeft  om  hen  daer  uyt  te  kry- 
gen.  VoritCa'reldan  fiende  de  faecken  aldus  ge- 
fchapen,heeft  met  de  Standen  van  het  Rijck  goet 
gedacht  een  vergadcringh ,  tot  Junecopingh  en 
Arbo ,  en  daer  nae  tot  Stockholm  te  leggen ,  op 
de  welcke  de  decreten  van  de  vergaederingh  tot 
Sudercopingh  bevefticht  fijn  geworden ,  en  vor- 
dersbyde  Standen  bellooten  is, den  Coninck 
Sigifmundus,  met  brieven  vriendelijck  te  vcr- 
foccken  ,  alle  haet  en  vyandtfchap  tegen  de  Swe- 
den af  te  leggen,  en  hctghefiooten  verdragh  te 
willen  naer  komen,  en  order  op  des  Rijckson- 
gelegentheden  te  komen  {tellen ,  en  fijn  Vaeder- 
landt  niet  te  verlaetcn ;  doch  indien  hy  fulcks 
konde  noch  wilde  doen,  dat  hy  dan  fijnen  Soon 
Uladiflaus  binnen  den  tijdt  van  (es  Maendcn, 
dcrwaerts  ghelicfde  over  te  fenden,  om  in  de 
Sweedtfche  Godtsdienfr.  en  manieren  opgetoo- 
gen  te  worden. 

Juf>.  De  Sweden  fchynen  hier  in  alles  hunnen 
Coninck  de  maetghenoeghfaem  vol  tcmeetcn: 
Maer  dat  fy  den  Coninck  hier  een  tijdt  voor^ 
fchryven  ,  geeft  my  eenigh  bedencken ,  als  of  fy 
hem  daer  in  te  feer  bepaelden,  of  een  verborgen 
E  y  dreyge- 


DeKo- 
ningh  Si- 
gifmun- 
dus ver- 
laec 
Sweden. 


Carel 

leght 

nieuwe 

Rijcks- 

vergade- 

ringen. 


Verfocck 
acn  uen 
Koninck 
om  we- 
der te 
kecicn. 


74  De  Reyjèmde  Mercurius. 

dreygement  beflooten ,  als  willende  feggen  ,  ten 
fy  ghy  uw  Soon  binnen  fulck  een  tijde  fendt ,  ful- 
lcn  wy  ons  befluyt  nemen. 

Merc.  Dat  kan  wel  waer  fijn,  en  miffchien 
heeft  de  Staet  van  hun  Rijck  geen  langer  uytftel 
geleden  ,  om  verfeeckertte  fijn  wiefe  voor  hun- 
nen Conin K  hadden  te  kennen  of  niet.So  veel  if- 
fer  van ,  die  verfoeck  wierd  meermaels  aen  Sigif- 
mundus  gedaen,fonder  dat  hy  de  Standen  fo  veel 
Tc  ver-  a'smet  fijn  antwoordt  gewaerdighde,  die  eynde- 
gcefs       lijck  een  befluyt  naemen,  hem  en  fijn  erven  het 
Sweedtfche  Rijck  op  te  feggen,  dewijl  de  Ko- 
ninckhaer  lieden ,  en  niet  fy  den  Koninck  ver- 
heten hadden  5  het  welcke  daer  nae,  op  de  ver- 
gaederinge  tot  Stockholm ,  wederom  door  al  de 
Standen  is  beveftight  geworden ,  met  het  uytge- 
ven  vart  de  wettige  oorfaeck  daer  van ,  onderde 
Dc      welcke  de  voornaem  fte  ghetelt  wierden ,  dat  hy 
fcheftan-  de  Roomfche  Godtsdienft  aengenomen,ende 
den  fcg-  fflvealleenlijckghevoedten  voorgeftaen  heeft, 
genden     Dathy  de  uyterfte  wille  van  fijn  Grootvaeder 
het  Rijck  overtreden  heeft ,  die  de  toen  aengenomen,  na- 
op.  mentlijck de  Augsburchfche belijdenis, fijn  nae- 
ko  melingen  en  naerfi.eren,foo  waerdigh  als  hem 
hunner  zielen  faligheyt  mocht  fijn  ,  aen  bevolen 
hadde.  Dat  hy  uyt  fijn erfelijck  Rijck, tot  cen 
vreemde  Kroone, hem  met  ftemminge  opghe- 
draeghen,    buyten  kennifle  en   raedt   van  de 
Sweedtfche  Standen ,  behalven  eenige  weynighe 
die  het  hem  geraeden  hebben  ,  (dier  in  derdaet 
oock  ongenegen  toe  waren  geweeft,  gelijck  wy 
voorby  gegaen  fijn  te  verhaelenj  over  gegaen  is, 
het  welcke  d'oorfaeck  van  foo  veel  bloet  ver- 
gieten is  geweeft.  En  voor  eenighe  andere  om- 
liandigheden ,  die  uyt  het  voorverhaelde  meeft 
tcbegrypen  fijn,  behalven  dat  hy  Efthonia,  en 
andere  Landen  van  de  Kroon  vervreemt  heeft, 

de 


De  Reyfende  Mercurius.  77 

de  Inghefetenen  van  het  Sweedtfche  Rijck  in 
Finlandt ,  tegen  de  Kroon  opgeruydt  heeft ,  en 
foo  voort.  Dit  affweeren,  en  dcfe  redenen ,  fijn 
van  de  Poolen  in  openbaere  fchriften  tegen  ghe- 
iproocken ,  maer  van  de  S  weden  weer  bondigh- 
lijck  wederleght.  Hartogh  Carel  vvierdt ,  nae  ee-  c"^[ogh 
nigen  tijt ,  van  de  Standen  tot  het  aennemen  van  worde 
de  Sweedtfche  K  roon ,  verfchey demael  aenhou-  Koninck 
dentlijckverfocht, maer  het  fcive  foomenigh-  V®  Swc" 
mael  van  hem  afgeflagen ,  tot  dat  hy  ten  laetften,  kioonr. 
acnghefien  de  Standt  van  het  Rijck  fulcksver- 
eyfchte,die  aengenomen  heeft ,  ontfanghende 
deKrooninge  met  alle  behoorlijcke  plechtig- 
heden. Wat  Oorlogen  hier  uytontftaen  fijn ,  en 
wat  bloet  hier  om  vergooten  is ,  ftaet  uyt  de  Hi- 
ftorien  en  gefchicht-boeken,diedaer  van  hande- 
len ,  genoegh  te  verftaen,  bebouwden  de  Poolen 
den  Tijtel ,  en  S weden  onder  dies  het  gefagh. 

Juf.  Indien  ghy  noch  vorders  yets  hebt  in  te 
brengen ,  foo  gaet  voort  in  u  verhael  ,  maer  foo 
kortelijck  als  uw  moogelijck  is. 

Men.  lek  fal  maer  alleen  een  woort  feggen  van  van  ita- 
Italie,en  van  de  Stadt  van  Venetië  endaer  me-  l»c- 
de  wel  .In  dit  beroemt  en  aenfienlijck  landt,befit 
de  Koninck  van  Spangicn  een  feer  groot  gedeel- 
te, als  het  Rijck  van  Sicilia,  hoewel  dit  door  een 
zee- arm  daer  van  af  gefcheyden  is ,  hoewel  men 
meent  dat  dat  Ey landt  dacr  voor  heen  aen  vail 
is  geweeft ,  maer  door  geweldigh  flormcn  van  de 
zeedaerafisgheruckt.  Het  Rijck  van  Napels, 
het  Harroghdom  van  Milanen,  de  £y landen 
Corfica,  Zardeigne,en  andere  befittingen  meer. 
Met  is  in  der  dacdt  een  ghefegent  landt,  en  als 
het  Paradijs  van  Europa,  hebbende,  als  ickge- 
feght  hebbe,  de  gedaente  van  een  arm,  en  die 
arm  is  het  gbe weeft  diefulckeen  groot  ghedeelte 
van  ds  werelt  heeft  t'onderghebracht.  Haer  in- 

gefetenen 


1 


Aertder 
Italiae- 
nen. 


Sijn  ten 
hoogüen 
tot  wel- 
luftcn  ge- 
negen, 


Gcvaer- 

lijck  be- 
derf van 
haer  ver- 
banden. 

Van  haer 

VXOU'iVCXi. 


j6  De  ReyfenJe  Mercuriut. 

ghefetenen  fijn  een  landt-aerdt,  die  met  recht 
de  wijsheydt  en  beraetfaemheyt  wordt  tocghe- 
fchreven ,  getrouwe  vrienden  ,  maer  oock  bit- 
tere vyanden  tot  der  doot ,  j a  ie lfs  daer  over ,  ge- 
lijck  men  voorbeelden  daer  van  heeft ,  en  onder 
anderen,dat  een  Italiaen  fijn  vyant,  die  hy  bitter- 
lijck  haette ,  op  fijn  voordeel  gekregen  hebben- 
de, den  felven  trachte  te  dooden  :  maer  als  defe 
hem  fijn  leven  focht  af  te  bidden ,  ftondt  hem  de 
wraeckgierigen  het  felvetoe,  behoudens  dat  hy 
fijnGodt  en  Godtfdienft  verfaeckenmoft,  het 
welcke  de  benauwde ,  uyt  menfchelijcke  fwack- 
heyt  ,  in  folemnele  woorden  doende  ,  heeft 
evenwel  de  verbitterde  hem  het  leven  beno- 
men ,  achtende  fijne  wraeckfucht  eerft  voldaen, 
als  hy  hem  aen  ziel  en  lichaem  bedorven  had. 
Het  is  een  deun  achterhoudent  volkjdat  niemant 
beter  als  een  fot  acht ,  die  niet  ten  minften  eens 
daeghs  fwaermoedigh  en  vol  beden  eken  is.  Sy 
fullen  wel  goet  doen,  maer  op  hoop  van  een  be- 
ter ,  en  denckt  niet  een  ftuck  broots  van  haer  te 
krijghen,  of  fy  weten  dat  het  uwe  in  den  oven 
is.  Sy  fijn  de  genegenfte  tot  vermaeckelijckhe- 
den  van  eenigh  volck  in  de  werelt,  voornament- 
lijck  hun  vleefchelijcke,  en  achten  geen  faeck 
te  koftclijck,  voor  het  welcke  J'y  of  weliuftof 
wraeck  konnen  koopen-  Men  vindt  daer  liefde 
en  haet,  deugden  en  gebreecken,  Godtsdienft 
en  Atheifmeofgodtloosheyt,inhun  uyterftede 
grootfte  verftanden  aldaer  ,  bedorven  fijnde, 
fijn  de  ghevaerlijckfte  van  de  gheheele  werelt, 
fparende  met  hun  Satyrs  en  fchemp-fchriften 
Godtnoch  den  menfeh ,  en  van  wegen  vonden 
en  veerfen,  tael  en  bevallijckheyt  van  uytdruck- 
felen,fchynen  deMufcn  aldaer, zedert hun  ver- 
treek  uyt  TheiTalia,hunftoel  geve  ft  te  hebben. 
De  vrouwen  door  den  banck  fijner  pas  foo 

fchoon, 


De  Reyfende  Mereurius.  7  j 

fchoon ,  datfe  niet  lcelijck  konnen  ghenoemt 
worden,  raaer  vol  geeft,  en  in  hun  minneryen 
boven  maten  ghefleepen ,  daerfe  een  handighe 
fwier  in  hebben ,  en  van  aert  feer  toe  ghenegen 
fijn.  Van  de  Steden  ,  en  hun  byfonderheden, 
fouveel  tefeggen  vallen,  maer  van  fommighe 
voorn aemfte  hebben  de  Italiaenen  van  oudts 
eenversgemaecktjhet  welcke  aldus  in  Neder- 
duytfch  luyt : 

Van  pracht  en  keylighdom  out  Romen  heeft  de  roem; 

Macht ,  wijs  en  heerlijckheyt  Sint  Marcus  Stadt  is  7*?™^ 

*ygen-  vanltalic. 

Het  eedle  Napels  ruycktgelyck  de  lente  bloem. 

In  fchoonheydt  moet  elckftadt ,  voor  uw  Florence* 

neygen. 
In  groot  heyt fteeckt  Milaen  voor  al  de  andren  uyt, 
Bologme  in  vetheyt,en  Ferrare  in  hooffche ftreecken» 
En  Padua  met  macht  haer  vyandt  buytenfluyt; 
Maer  Bargamo  befit  de  roem  van  loofe  treecken. 
't  Hoo-vaerdigh  Genoa  haer  hooft  ten  hemel  beurt > 
Ver  oom'  in  waerdicheyt  en  laet  niet  uyt  te  lichten» 
Alsgants  bloetgierigh  toort  Perugia  betreurt. 
En  Brefcia  met  macht  doet  karen  vyandt  fwichtent 
Schoort  Mantua  in  roem  noch  glory  niet  e?i  wijekt* 
Ingoetheyt  Rimini ,Piftoia  in'tftaelbekloncken. 
Siena  in  tael ,  en  Luca  in  loosheyt  niet  befwijekt* 
EnForli  trots  van  moet  is  aerdichenbrootdronc' 

ken. 
Ravenna  goedighftoort  jich  noyt  aen  S'migael» 
Hoe  haetelijck  van  luft ,  noch  Capua  vol 'minnen. 
Hoe  Pi/a  (heckt  fijn  jaeck  te  rechten  met  hetftael, 
Pefcaro  laet  Jich  in  fijn  fchoonen  luft  hof  vinnen. 
Jlnconas  haven  is  de  roem  des  -werelts  tPaert. 
Urbino  poogt  de  trouw  aenfjnejy  te  dragen. 
Afcoli  bot  van  geeft  houwt  evenftaegh  haeraerdt» 
En  Re<onate  is  in  de  lengten  uytgeflagen. 

Foli- 


Van  Ve- 
nen ia. 


78  De  Reyfende  Mercurius. 

Foligno  (Iroyt  dejiraet  metfuycker  en  bancket, 
Enjchoon  dat  Fano  toont  het  puyclc  van  Jcböóne 

vrouwen* 
Vermaetkfyckin  bet  oogh  ,  welluftich  in  bet  bedt, 
Modena  moet  men  voor  alleen  geluckigh  bouwen. 

Van  Genoa  feggenfe  dit  noch  tot  befluy  t. 

Monti  fenza  alberi, 

Mare  fenza  pejce> 

Do7ine fenza  vergogne. 
Bergen  fonder  bomen, 
Zee  fonder  Vifch ,  en 
Vrouwen  fonder  fchaemte. 

Jup.  Nu  dat  is  wel,fegt  ons  noch  wat  van  Ve- 
netia ,  en  daer  mede  op  en  wegh : 

Alen .  Venetië  is  een  van  des  werelts  wonde- 
renden Staetgebouwt  op  een  vergaderingh  van 
Eylanden ,  felfs  in  de  kaecken  van  de  Zee ,  fij  nde 
daer  geplant  in  de  felfde  Godfdienffc  diefe  belijd, 
het  geen  van  weynigh  andere  te  fegghen  valt, 
is  «n  eenoudeMaeght,endaerom  niet  teverachte- 
Maeght    'Üc^er>  noYt  verandert  in  ghedaente»  noyc  in 
waerdy, weynigh  in  machten,  noyt  in  bcftie- 
ringh ,  foodanigh  oudf  ghelijck  Cy  een  kirrtghe- 
weeftis ;  fonder  eenig  rimpel  of  kreuck  van  be- 
jaerthcydtteftoonen.  De  Paus  heeft  haer  eens 
aen  OomNeptunus  uytgehouwelijckt,en  een 
voorfeggingh  ley tter  ,dat  fy  fo  langh  Maeght  lal 
blij  ven,  tot  dat  hy  haerverlaet.  £n  inderdaet, 
is  aen  hy  omarmt  haer  zoo  hevigh  niet  meer  als  hy 
Ncptu-    plagh ,  als  of  fijn  heele  luft  tot  haer  begoft  over 
"ü.8,J.he"  tegaenjh°e  wel  fy  jaerlijcks  haer  trouw  met  hem 
vernieut;  haer  Oorloghsdaeden  fijn  voor  alle  an- 
dere beroemt, hebbende gekamt  metdegroot- 
fte  machten  van  de  werelt.  Sy  heeft  den  Keyfer 
vanhetOoften  meeralseens  in  fijn  Stoel  her- 

itelt, 


i  rouwt. 


De  Keyfende  Mercurw.  79 

ftelt  >  als  oock  tweemael  de  Paus  in  de  fijne,  nae 
dat  hy  uyt  Roma  gefloten  was,daer  defelve  over 
cenigejaerenweynighdanckbaerheyt  voor  ge- 
toont  beeft ,  doen  de  haer  Waepens  in  fijn  Hof 
afwerpen  :Maer  ?edert  dat  fy  de  Jefuytenuyt 
haer  gebiedt  geftooten  heeft ,  had  de  Paus  altoos 
een  hey  melijcke  wrock  op  haer ,  maer  zedert  fy 
defelve  weer  heeft  ingenomen,  heeft  die  Stoel 
fich  weer  y  veriger  voor  haer  getoonr,  maecken- 
deeen  groote  Parade  van  byftandt  voor  haer, 
tctredderingh  van  haer  benauwde  Candia,op 
het  Landt  van  uw  geboorte ,  Vader  Jupiter ,  hoe 
wel  daer  nae  de  faeck,  beter  gemeent  ft  heen,  als 
men  Kloofters,  en  beneficien  vernietighde,  om 
Venetië  te  hulp  te  komenj  maer  een  weynigh  te 
laet  voor  Candi3,doch  vroeg  genoeg  voor  Vene- 
tië, die  even  te  voren  het  geit  in  handen  kreegh. 
Sy  heeft gemeenlijck  fo  veel  Schepen  en  Galei- 
jen  in  haer  Arfenael3alfïer  dagen  in  het  jatr  fijn, 
en  by  de  Somer  foo  veel  op  de  Zee  gemeenlijck 
in  Corz.o,alffer  ueren  op  een  natutrlijckcr.  dagh 
fijn  j  om  over  de  drie  honden  mylen  Zees  te 
ontdecken,daerfe  befchermfter  van  is.  Eens  is 
fy ,  op  het  uyterfte  gebracht  geweefi ,  wanneer 
fy  willende  haer  Leeuw  fijn  vkuge'en  te  wydt 
uytfpreyden,diefoo  vergekortwietkt  wierdt, 
dathy  buytenfijnkotgeen  vlucht  meer  had.  De 
fchat  van  Venetier  wordt  by  veelen  feer  hoogh 
gefet  >  mae  r  als  een  Spaens  Gefant  die  eens  quam 
te  fien  ,  fcheen  die  de  felve  te  verfmaeden,  oor- 
deelende  defelve  in  vergelijckinghe  van  fijns 
Meefters  fchatten  ,  van  geen  belangh  te  fijn ,  al- 
foo  diegeduerighlijck  weer  aengroeyde,  en  dien 
volgens  geenen  bodem  had ,  maer  defe  hebben- 
de eenen  bodem  ,haeftteneyndekondefijn.In 
der  daet,  de  Staet  van  Venetien  is  voor  eenigen 
tijdtvan  jaerenin  macht  en  in  komften  feer  ver- 
in in- 


Haer 
Oorloghs 

daden. 


Vcne- 
tianen 
verftoo- 
tendeje- 
fuytcn  en 
nemcnle 
wederom 
acn. 


Laete 
hulp  van 
den  1'aus 
voorde 
Veneüa- 
nen. 

Anno 
ij-08. 

Haer 
uyterfle 

noot. 


Ver- 
minde- 
ring van 
deie 
Staer. 


\J 


Weder 
door 
voordee- 
lcn  ghe- 
boec. 


Hacr 
ftantva- 
ftige  Re- 
gering h. 


Oor- 
lpronck 
van  Ecc» 


80  De  Reyjende  Mercuriuf. 

mindert ,  leden  dat  Spangien,  en  naer  hem  En- 
gelanten Nederlandt  den  Evennachter  hebben 
begonnen  door  te  vaeren ,  haelende  felf  uyt  In- 
dien de  fpeceryen  en  koftelijcke  Waeren  en 
Koopmanfchappen ,  die  voor  heen,  van  daer 
over  Landt,nae  de  Middellantfche  Zee  en  over 
defelveinhaer  Pack-huyfen  gebracht» en  van 
daer  over  de  geheele  Wefterfcbe  wereldt  ver- 
tiert  wierden.  Maer  dat  verlies  is  weder  door 
eenighe  vrydommen  ,diefe  in  het  ghebiedt  van 
den  furek  heeft  gehadt  of  noch  heefc,  rijckelijk 
goetgemaeckt.  Aldus  heeft  defeStaetgebloeyt 
en  bloeyt  noch,  fijnde  een  faeck  van  vcrwon- 
deringh,dat  f ulckeen  langh  verloop  van  tijdr, 
noch ïöo veel  ftormenvan  onruften ,  haer  niet 
hebben  konnen  doen  wanckelen,  zoo  dat  ly 
recht  mach feggen ,  dat  haer  Staet  is 
Med'tïs  tranquiüus  in  undis. 
Stil  en  gherufl:  in  het  midden  van  de  baeren. 
Kortelij  k ,  Venetien  is  de  plaets  in  Italien,die  de 
minfteveranderingh  heeft  uyt  geftaen  in  haer 
heerfchappy  ,  anders  als  Milaenen,  die  altemet 
eens  van  heer  verandert  heeft,  het  geen  der  In- 
gefetenen  ongeruftheyt  veel  tedanckenis,  die 
in  Oorlogh  noch  vrede  doogen.  Sy  fijn  die  ftae- 
le ,  die  het  fpotwoort  in  Italia  Ecco  lafico  hebben 
opgebracht. 

Jup.  By  watgelegentheyt  ? 

Men.  De  Keyfer  Fredericus  BirbarolTa  Iagh 
met  fijn  heyr  omtrent  Milaenen  te  velde ,  wan- 
neer de  Keyferinne  ,  de  welcke  mede  met  hem 
in  het  Leger  was ,  begeerte  kreegh  de  Stadt  Mi- 
laenen, van  de  welcke  fy  veel  gehoort  had,  eens 
tefien;  het  welcke  verkregen  fijnde,  komt  fy 
met  kleyn  ghevolgh  daer  binnen  :  Maer  de 
fchelmfcheMtlanefen,  fijnde  geduerighlijck  te- 
gen den  Keyfer  ingenomen,  en  als  doe  in  ftaet, 

om 


De  Rey/ènde  Mercuriut.  ti 

om  op  een  nieuw  van  hem  af  te  vallen,  fonder  op 
fijn  macht  te  dencken,  die  omtrent  hunveften 
lagh  ,  ofte  veel  fteunende  op  die  van  hun  andere 
aengenome  bontgenooten;in  de  plaets  van  haer, 
alseen  Voritinne  van  haren  Staet,  behoorlijcke 
eerbiedicheydt ,  en  het  vereyfchte  onthael  aen  te 
doen ,  nemen  haer  en  fettenfe  op  een  Muyl-efel, 
met  het  aengeficht  naer  achteren ,  en  de  ftaert  in 
de  plaets  van  den  toom  in  de  handt ,  en  laetenfe 
foo  den  anderen  Poort  wederom  uyt  nae  haren 
man  den  Keyfer  toe  rijden.  BarbaroflTa ,  bewo- 
gen door  defe  verachtinge  ,en  tegelijck  de  mee- 
ninghen  het  voornemen  der  Milanefen  wel  be- 
feffede ,  ruck  t  met  fij  n  heyr  voor  de  Stad ,  en  met 
enckel  gewelt,  maeckt  fich  meefter  van  de  Sradt. 
d'Inwoonders  die  fo  groffelijck  tegens  hem  mif- 
daen  hadden,  doet  hy  evenwel  degenade,  dat  die 
geene,  die  met  fijn  tanden  uyt  het  achterfteof 
wijflijcke gedeelte  vaneen  Muyl-efel,  eenvijgh 
wilde  halen,  het  leven  foude  bebouwden;  het 
welck  de  moetwillige  Milanefen  ,  foo  onedel  in 
hetbeforgen  van  hun  leven ,  alsvuylinhetmif- 
doen,  gaernegedaen  hebben;  en  hier  uyt  komt 
het,dat  wanneer  men  de  felve  verachtelijck  han- 
delt, men  de  duym  tuiïchen  de  twee  voorfte  vin- 
geren fteeckt  ,  en  hen  die  aenwijft  ,  met  de 
woorden  Eccolafico,  fiet  daerdevijgh.  Ick  fal 
nudandefe  Characters,  en  afteeckeningenbc- 
fluyten,met  het  ^een  een  Engelfman  van  de  lan- 
den in  't  by  fonder  feght ,  gevende  een  yeder  fijn 
gebreck:  dat 


Gemeen 
Chara- 
fter  van 


Vranc\rijck  is  eengroot  Geckénhuyi. 
Italia  een  groot  Hoerhuys. 
Duytjlandt  een  groote  Browwefy. 
HifpanicdefweetkuypofBadtJioofvan  de  natuur.  ^e  9hn" 
Engelawdt  Hn  tooneelvol  boodtfemaeckers 

F  Ur* 


2*  De  Rey/ende  Mercurius. 

Jet landt  de  beun  van  de  Banckeroetiers . 
Schotland*  hetptsglas  van  de  Planeet  en, 
En  Hoilandt  het  voorgeburchte  van  de  Hel. 

Jup.  Wy  laten  dit  dien  (cbrijver  goet  maeo 
ken:  maergySoon,  al  eer  gy  uyt  Italien  fcheyd, 
doet  my  eenige  openingh  van  de  oorfaeck  en  het 
begin  van  dien  aenvangh  der  Turcken  op  Can- 
dia ,  dat  geheyligt  Creten ,  dat  mijn  wiegh  is  ge- 
weeft,  dat  my  deert  foo  t'eenemael  in  handen  van 
de  Barbaren  vervalfen  te  Men. 

Mere.  Ick  fal  daer  Vader  gaerne  in  gehoorfa- 
men ,  en  dat  uyt  eenigh  bylbnder  bericht  van 
een  Veneets  Edelman ,  die  ontrent  de  lijdt  van 
dat  befluyt ,  in  het  Turckfche  gebiedt  was ,  de 
faeck  is  dan  aldus  gelegen- 
Het  is  feecker ,  feghthy ,  dat  voor  het  nemen 
van  het  Galeoen ,  daer  de  Sultane  of  Turckfche 
vcrhael  Keyfers  vrouw  in  was ,  op  de  Rhodifche  Zee,  in 
van         hetjaer   16+4..  men  in  het  Hof  van  den  Groo- 
d'oorfack  tenTurck,  niet  eens  fprack  om  den  Chriftenen 
oorfogh  den  Oorlogh  aen  te  doen ,  of  indien  'er  van  ghe- 
ïn  can-    fproocken  wierdt ,  het  felfde  ghefchiedc  foo  be- 
diaende  decktelijck,  dat  weynige  daer  eenige  kennifle 
E°filViaTf.  van  kregen ;  maer  wanneer  de  tijdingh  tot  Con- 
fuf.         ftantinopoien  quam,van  het  nemen  van  het  Ga- 
leoen ,  oordeelden  terftont  de  alderdoorficbtig- 
fte ,  uyt  het  gevoelen ,  dat  daer  een  yeder  over 
hadt ,  en  voornamentlijck  het  woeden ,  dat  het 
felvein  hetgemoet  van  den  Grooten  Heer ,  die 
van  fich  felven  wreedt  en  ftraf  ghenoegh  was, 
maeckte,  dat  hetgeenfints  daerby  blijven  fou, 
maer  dat  dit  een  oorfaeck  fou  gheven  van  een 
Turekfe  nieuwen  Oorlogh  teghen  de  Chriftenen  ,  en 
doo* de    voornamentlijck  teghens  die  geene  die  het Ga- 
Maitefcis  leocn  gefiomen  hadden,  namentlijckde  Malthe- 
geno»     fen  i  en  weynightijts  ginck'ervoorby,  of  men 

hoorde 


De  ReyfenJe  Mercurius.  83 

hoorde  van  het  toemaecken  tegen  dievanMal- 
tha:  Alwaer  de  tijdinge  van  alle  kanten  gheko- 
men  fijnde,  heeft  de  Grootmeefter,  met  fijnen 
Raedt  veroorfaeckt,  met  een  algemeen  op  ont- 
bodt ,  al  de  Ridders  van  het  habijt ,  die  fich  buy- 
tens  lant  bevonden ,  binnen  feeckeren  beitelden 
tijdt ,  belaft ,  tot  voorftant  van  het  Ey  landt  te  ko- 
men verfchijnen,  hetwelckefy,  met  alle  naer- 
fticheydt  gehoorfaemden  :  Ondertuflchen  heb- 
ben ,  totConftantinopolen  ,diegeene,  van  des 
Keyfêrs  Raedt ,  die  de  gewiehtigheydt  van  defen 
aenvangh  wat  nauwer  in  fagen  ,  fijn  Hoogheydt 
voor  oogen  geftelt,  watgevaer  in  die  faeck  ge- 
legen was,  brengende  voor  reden  by,  het  ver- 
loop van  de  tijdt,  die  alreets  te  groot  was,  om 
voor  de  Winter  het  werek  af  te  doen ;  de  lanck- 
heydt  van  de  tocht ,  het  vereyfeh  van  goet  en  be- 
quaern  fcheeps-volck  voor  een  groote  Zee- 
vloot ,  dicmen  foo  haeft  niet  fou  konnen  by  der 
handt  krijgen ,  en  boven  allede  groote  fterekte 
van  de  plaets ,  en  daer  men  te  doen  had, met  een 
volck  en  Ridderfchap,  dedapperfte  vandeghe- 
heele  werelt ,  als  die  al  hun  leven  niet  anders  had- 
den gedaen,  als  de  wapenen  te  oefenen,  en  die 
de  gantfche  Levant ,  alleen  met  fes  Galeyen  had- 
den doen  beven.  Maer  de  Groote  Heer,  ver- 
ftaende  dat  fijn  Vifieren  hem  defen  tocht  van 
Maltha ,  foo  ernftichlijck  afrieden ,  was  op  het 
punt  om  hen  alle  de  kop  te  doen  af  flaen ,  uyt 
enckel  gramfchap ,  als  willende  in  die  drift  na 
geen  reden  luyfteren,  invoegen  fydaer  vorder 
niet  v-anderfden  kicken,  uyt  vrefe  van  hun  leven 
te  verliefen.  Evenwel  een  van  de  Vifirs  Salinfend 
genoemt,  moediger  als  al  de  andere  fijnde,  be- 
toonende,  datniemant  van  hen  allen  de  rechte 
fterekte  van  Maltha  wïft,  als  die  daer  noy  t  waren 
geweeft ,  feyde  dat  het  dienftigh  was ,  cerft  nauw 

F  z  em- 


mcH  , 
maeckt 
den 

Grootcn 
Heer  ver- 
bittert. 


Beraet- 
ilaging 
om  Mal- 
tha te 
beoorlo- 
gen. 


Wort 
omra> 

ücn. 


84.  De  Reyfèxde  Mercurius. 

onderfoeck  van  de  felve  te  doen ,  uyt  yemant  die 
rechte  kennifle  van  de  plaets  hadde  ;  'feyde  vor- 
ders,  dat  hy  een  Aga  kende,  die,  niet  langer  als 
fes  maenden  geleden,  van  daer  gekomen  was, 
en  die  volkomen  onderrichtinge  van  de  ghelc- 
gentheyt  der  fiere kte  fou  konnen  doen;  Indien 
het  fij  n  Hoogheyt  geliefde  den  feiven  voor  hem 
te  laten  komen  ,  en  te  hooren  fpreeckerf :  De 
Grooten  Heer  ftondt  het  felve  toe,  en  Aufun  A- 
ga  te  voorfchijn  komende ,  wiert  van  den  Groo- 
ten Heer  gelaft, ,  openinge  van  de  Staet  Maltha 
tedoen,dat  hy  vrymoedigh  fou  uytfpreecken,en 
aenwijfen  hoede  faecken  van  datEylandtfton- 
den.  Defe  dan  feyde :  dat  de  macht  van  de  felve 
plaets ,  o vermatich  groot  was ,  om  dat ,  behalven 
het  voordeel  van  de  gelegentheyt ,  en  de  dubbel- 
de Fortificatienen  wereken ,  die  haer  onverwin- 
baer  maeckten ,  de  plaets  befchermt  wierd  door 
een  volck  van  een  groote  itoutmoedicheydt. 
Dat  haer  Mueren  waren  van  een  onghemeene 
hooghte  en  dickte,  en  de  grachten  feer  diep.  Dat 
het  geheele  landtfehap  rontfomme,  niet  was  als 
eenen  rots,  fonder  datter  aerde  te  vinden  was, 
om  trencheen  en  wereken  te  maecken ,  waer  uyt 
ontflondt  d'onmooghlijckheydtom  de  plaets  te 
naerderen.  Hy  voeghde  daer  by  het  gebreck  van 
allenoodige  dinghen  in  dat  Eylandt,  daer  geen 
vyantlijcke  macht  van  Schepen  fich  konde  hou- 
den ,  noch  fich  feiven  ergens  veyligen  ,  als  in  de 
open  Zee,  voor  de  gheweldighe  winden  en  ftor- 
men,  die  in  die  ge  wetten  groot  en  fwaer  fijn.  Be- 
halven  dat  het  naby  Sicilië  gelegen  was ,  en  Italia 
tot  een  gebuur  had ,  van  waer  hen  alle  foorte  van 
hulp  en  byftandt  fou  konnen  toekomen. Hy  deed 
oock  onderrichtinghe  van  eenighe  verborgene 
mijnen  ,  die  de  (laven  niet  wiften ,  die  buyten  de 
Mueren  ghemaeckt  fijn  j  en  om  fijn  verhaelte 

fluy- 


De  Reyfende  Mercurius.  85 

fluyten ,  wees  oock  de  verre  afgelegentheytaen , 
foo  dat  de  Zeemacht  in  tijts  daerniet  foukon- 
nen  komen ,  fijnde  nodigh  in  het  begin  van  Juny 
aldaertefijn,  nademaelfy  ftchaldaer  niet  boven 
de  dry  maenden  fou  konnen  houden,  welcke  tijt 
ten  e  ynde  fijnde ,  molt  men  gifiingh  maecken  te 
verrrecken,  indien  mende  gantfche  macht  niet 
in  gevaer  wilde  Hellen ,  ter  oorfaeck  van  de  ftor- 
men  ,  die  aldaer  in  het  begin  van  de  Herfft  of 
de  Maent  van  September  gcmeenlijck  ontftaen. 

Alle  defe  dingen ,  foo  ftrydigh  met  het  begee- 
ren  van  den  G  rooten  Heer,  dienden  nergens  an- 
ders toe,  als  om  hetvuyr  van  fijn  gramfchap  te 
meer  te  ontfteecken  ,geduerende  de  welcke  hy 
den  Aga  verfcheydcn  vragen  voorftelde ,  en  on- 
der anderen ,  wat  foort  van  volck  het  was  dat 
Maltiha  befchermde ,  dat  het  felve  foo  onover- 
winnelijck  maeckte.  De  Aga  berichte  dat  hetwas 
een  vereenigingh  van  Chriften  Edelingen,uyt 
het  geheel  Chriftendomtefamen  gebracht,  van 
de  welcke  de  meefle  Francoyfen  waren,  fijnde 
de  Generael  of  Overfte  van  de  Galeyen  mede 
een  Franfman ,  en  dat ,  om  het  innemen  van  die 
plaets  te  gemackelijcker  te  maecken ,  van  noden 
was ,  uyt  te  wercken  ,  dat  de  Coninck  van 
Vranckrijck  al  fijn  onderdanen  te  rugge  riep, 
en  dat  het  anderfints  niet  mooghlijck  was  die 
faeck  ten  eynde  te  brengen. 

Dit  feggen  van  Francoyfen  vergramden  den  Woeden- 
grooten  Heer  in  fulcker  voegen,  dat  hy  beval,  j!*  gra,T|- 
terftont  heen  te  gaen  ,  om  't  hooft  van  den  Fran-  £™  £r"0" 
fchen  gefant  te  gaen  halen  j  het  welcke  oock  ten  Heet., 
fonder  nalaten  fou  fijn  ghefchiedt  ,  indien  de 
Raedtfulck  een  quaetbefluyt  niet  had  voorghe- 
komen.  En  by  geval  was  daer  teghenwoordigh 
feecker  Aga,  een  fwarte  gefneden  of  ontman- 
de, een  man  van  jaren  en  .yeriïant,  dewelcke 

F  3  be- 


$6  De  Rey Jende  Mereurm. 

bewogen  door  een  yver>  voor  de  welftantvan 
den  Grooten  Heer ,  voegde  fich  in  het  midden, 
en  tegen  fulck  een  barbarifch  befluyt  tefpreec- 
ken ,  feggende  ,  dat  binnen  de  tijdtvan  dartigh 
jaren ,  geduerende  de  welcke  hy  het  Rijck  on- 
der vijf  groote  Heeren  gedient  had,  nament- 
lijck,detwee  broeders, de  Vader,  Grootvader, 
en  O yer- grootvader  van  fijn  Hoogheydt  ,  in 
wekkers  raedt  dingen  van  feer  groot  ghewicht 
verhandelt  wierden ,  hebbende  voor  fondament 
ofte  gront ,  het  verlies  van  Galeyen ,  Galioenen 
en  andere  fchaden  meer,  die  op  verfcheyde  tij- 
denen wijfen  waren  voorgevallen ;  hy  evenwel 
noy  t  gehoort  had  dat  men  gefproocken  had  van 
het  hooft  af  te  fmyten,en  voornamentlijck  de 
gefanten  van  Vranckrijck.  Dat  hy  fulck  een  daet 
geenfints  konde  voor  goet  kennen ,  fijnde ,  om 
verfcheyde  redenen  en  feeckere  faeck ,  dat  fulck 
een  verongelijckinge,  aen  fo  een  machtigh  Ko- 
ninckgedaen,  als  die  van  Vranckrijck  was ,  noyt 
onghewroocken  fou  blijven.  En  indien  alleen 
fes  Galeyn  van  Malta,  fomwijlen  de  sRijcks  ge- 
heelezee  in  roere  (lellen ,  wat  foude  het  dan  fij n, 
indien  de  Koninck  van  Vranckrijck  komende 
toreen  runtureof  verbreeckmgemet  fijn  Hoog- 
heyt,  hem  den  oorlogh  verklaerden  ?  Waci  iijck 
hy  foude  fich  fodanigh  aenftellen ,  en  fijn  faeck 
op  fulck  een  wijfe  voort  fetcen  met  alle  fijn 
macht ,  gedreven  door  fulck  een  groote  veron- 
gelijckinge,dat  het  Ottornannifche  Rijck ,  foo 
treffelijck  van  al  fijn  Hoogheyts  voorlaten  op- 
gevoert ,  een  droevigh  en  fchaedelijck  gevoelen 
daer  van  nebben  fou.  Korteiijek,  het  ware  noch 
betamelijck,noch  cerlijck,  yets  tegen  fijn  bondt- 
genoten  aen  te  vangen. 

Defc  redenen  wierden  van  den  gcheelen  raedt 
met  tocjuyehenaengenomen:  alleen  de  Groo- 
ten 


Be  Reyfexde  Mercurius.  87 

ten  Heer ,  die  de  telve  niet  anders  konde  aen- 
mereken ,  als  ftrijdigh  met  fijn  goetduncken, 
meeradete  barften  van  fpijt  en  gramfchap,  en 
het  eerfte  dat  hy  dede ,  was  te  beveelen ,  dat  men 
aenftontsdien  ontmande  fou  doen  fterven,die 
hem  foo  goeden  raedt  gegeven  had.  Al  die  van 
denRaedt  baden  voor  den  ouden  man  fijn  le- 
ven ,  en  konden  evenwel  niet  anders  van  den 
Keyfer  verkrijgen  ,  als  dat  de  ftraffe  des  doodts 
veran  dert  wierdt  in  een  ballinckfchap  naer  Gal- 
lipoli  ,fijnde  berooft  *an  al  fijn  ampten  en  gou- 
vernementen. Eenige  inden  felven  Raetiloe- 
gen  voor ,  dat  men  Sicilia  fou  aentaften,  dewelc- 
kenhen  lichter  fou  vallen  als  Malta,  en  hetfelve 
gelue  kende,  fou  Malta,  dat  fijn  behoefte  daer  uyt 
trecken  moet,  niet  langh  konnen  beftaen.  Si- 
racufa  als  een  gheleghene  plaets ,  ten  aenfien  van 
haer  haven,  en  overvloet  van  leeftocht,föu  men 
eerft  Biebben  aen  te  treffen  :  Maer  dcfe  voor- 
flagh  verworpen  fijnde,  ftelde  men  Calabria 
voor,,  welcke voorftellinge  van  gelijcken  afge- 
wefem  wiert ,  om  dat  men  het  Rijck  van  Candia 
bequamer  en  gelegender  vandt,  aenghemereke 
haermabygelegentheydt,  waer  roe  de  Grooten 
Heer  fich  oock  gheneghen  toonde,  hoewel  de 
faeck  voor  als  doe  noch  niet  vaft  wierdt  geftclt; 
maer  eenige  weynige  dagen  daer  na ,  en  tuiïchen 
weyniigh  hoofden  wierdt  het  werek  gearrefteerc 
en  beflooten.  Een  gherucht  van  Malta  wierdt 
evenwel  geftroyt,alleenigh  om  de  Venetiancn 
te  blindchockcn,  en  hen  onvoorfiens  op  den 
hals  te  komen ,  devvelcke  fich  daer  in  licht  gelo- 
vigh  roonden  ,  hoewelfe  wift  dat  het  der  Turc 
ken  gewoonten  is,  geen  trouw  ofwoortte  hou- 
den, a.ls  voor  foo  veel  het  hen  nutofdienftigh 
is-  Eenige  dagen  voorby  gaende ,  wierden  de 
gefancen  van  Vranckrijck  ,  van  Venetia ,  en 
'       F  4.  Hol- 


Goeden 
raedt, 
qualijck 
geloonr. 


Beradin- 

gevan  de 

Turcken 

omChri» 

ltenrijck 

te  beoot' 

logen. 


Valfcfa 
gerucht 
geftroyf. 


Onder 
hande- 
lingh  van 
"Bodogna 
met  de 
gefanten 
yan 

Vranck- 
i  ij  ck,  Ve- 
netië en 
Hollandt. 


88  De  Reyfende  Mercurius. 

Hollandt  in  het  huys  van  Bodogna ,  alfoo  be- 
gunftighde  van  den  Grooten  Heer ,  ontboden, 
dewelcke  henlieden  ,  de  wil  en  het  begeeren  van 
fijnen  Heer  te  verftaen  gaf,  namentlijck,  te  we- 
ten uythenlieder  ,watflagh  vanvolckhet  ware 
die  het  Galeoen  genomen  hadden ,  en  waerom 
fy  hetfelve  niet  hadden  te  kennen  gegeven ,  eer 
fydaer  toe  verfocht  wierden.  Op  foodanighen 
onhebbelijcken  vraegh  gavenfe  tot  antwoort, 
dat  fulcks  in  der  daet  hen  onbekent  was ,  cm  dat 
fulcksghefchiedt  was  buyten  wil  en  weten  van 
hunne  Meefters,  als  fijnde  die  geene  die  niet 
foecken  als  goede  intelligentie  en  vriendtfehap 
met  den  Grooten  Heer  te  houden.  Dewijl ghy 
lieden  het  niet  vt>eet  (Teyde  daer  Bodogna  op)fofal 
ickhet  u [eggen  y  en  maeckende  dat  fegghen  lbo 
langh,  quam  het  eyndelijck  daer  op  uyt:  Den 
Grooten  Heer  is  ten  hooghflen  verwondert  en 
verbaeft  ,  dat  de  Koninck  van  Vranckrijck , 
bontgenoot  van  fijn  K roon,fijn  eygen onderda- 
nen en  ingefetenen  ,  na  Maltha  gefonden  heeft, 
om  hem  den  oorlogh  onder  een  anders  bannier 
aen  te  doen ,  die  hy  tot  daer  en  toe  voor  een 
goet  vrient  had  gehouden ;  maer  dat  hy  fich  voor 
het  toekomende  voor  hen ,  als  voor  fij  n  vy  anden 
ibu  hebben  te  wachten , indien  hy  al  fijne  Rid- 
ders ,  die  aldaer  fijn ,  niet  te  rugge ontboo'dt ,  ge- 
lij  ck  alshyfe  daer  heen  gefonden  had,en  het  Ga- 
leoen datfe  genomen  hadden,hem  niet  weder  de- 
de  geven ,  fou  hy ,  in  tijde  en  wijle  daer  fijn  on- 
genoegen over  toonen. 

Hier  op  gaf  de  gefant  tot  antwoordt :  Dat  de 
Franfchen,  die  tot  Maltha  woonen  ,  lieden  fijn 
die  tot  het  Rijck  niet  behooren  ,  over  dewelcke 
de  Koninck  fijnen  Heer  geen  gefagh  hadde ,  fijn- 
de  een  bekende  faeck  aen  degeheele  werelt ,  dat 
hctlelfdc  Eylapdc  onder  het  gebiedt  van  Span - 

gien 


De  "Reyfetide  Mercurius.  89 

gien  fttaeta  met  het  welcke  Vranckrijck  voor  als 
doe  in  oorlogh  was.  En  wat  aengaet  het  weder 
gheven  van  het  Galeoen  ,  en  het  geen  met  het 
ïelve  as  genomen  geworden ,  door  lieden  die  on- 
der fij  n  Koninck  niet  ftaen ,  foudc  het  een  on- 
redelijckheydt  fijn  fijnen  Koninck  fulcks  te 
vergen.  Hebbende  de  gefant  van  Vranckrijck 
defea.ntwoort  gedaen,  keerde  fich  Bodogna  na 
den  Baiolo  van  Venetië ,  verwijtende  hem  de 
onghetrouwigheyt  der  Venetianen ,  dewelcke 
toelaten  tegen  de  vrede,  dewelcke  tufTchen  hen 
liedem  met  den  Grooten  Heer  geflooten  was,dat 
de  GaJeyen  van  Maltha  den  vryen  inganck  in  de 
haven  van  Candia  hebben  ,  alwaer  oock  de  Mal- 
tefen  3  na  dat  fy  het  Galeoen  genomen  hadden, 
hun  volck,  paerden  en  koopmanfchap  gheloft 
haddeai :  En  om  fulcke  inconvenienten  en  on- 
betamelijckheden  voor  te  komen ,  verfocht  de 
Groocen  Heer  van  hen  de  haven  van  de  felve 
plaets :,  met  verfeeckeringh  voor  de  Zee-macht, 
dewelcke  hy  befich  was  tegen  Maltha  te  verveer- 
digen  ,  met  een  feecker  getal  van  GaleafTen  tot 
fijn  verfterckinge.  DeBailogaf  daerop  tot  ant- 
woordt, dat  Candia  noyt  eenighe  Galeyen  or 
Schepen  van  die  van  Maltha  hadden  ontfangen, 
en  dat  den  Grooten  Heer,  aengaendediefaeck, 
feer  q  ualijck  geinformeert  of  onderrecht  was : 
Da:  hy ,  aeng;iende  de  haven  en  het  leenen  van 
de  Gal  eyen,niet  fou  nalaten  deSignorie  kenniiïè 
te  doen  hebben ,  maer  dat  hy  vreefde  niet  te  ful- 
len  opdoen. 

Eyndelijk  feyde  hy  tegen  den  Gerant  van  Hol- 
landt,  dat  de  Grooten  Heer  om  Schepen  beno- 
dight  vvaer  ,en  dat  hyfe  van  hen  te  leen  begeer- 
de. Defeantwoorde,datfc  hem  die  gaernc wil- 
den leenen ,  maer  onder  defe  voorwaerde,  dat 
de  Grooten  Heer  hen  van  gelij&ken  wilde  doen 
F  ?  mee 


Onaclu- 
facinheyt 
van  de 
Venctia- 

ncn. 


Uyttocht 
van  de 
i'urck- 
fche  ï~.-e- 
niacht. 


5) o  De  Heyftnde  Mer cursus. 

met  fijn  Galeyen ,  dicfe  voor  als  doe  leer  nodigh 
van  doen  hadden,  om  teghens  de  Spangiaerts  te 
gebruyeken.  Defaeckis  foodanigh ,  dat  fonder 
tuflehen-fpreecken  van  Bodogna ,  de  Grooten 
Heer,  tegen  hen  met  fulck  een  gramfchap  ont- 
fteecken  was ,  dat  hy  hen  voorfeecker  fou  mis- 
handelt hebben  j  doch  men  lietfe  gaen ,  met  laft 
dat  yeder  van  hen  lieden  fijn  bedencken  fou  ne- 
men ,  op  het  geen  den  gefant  van  Venetië  was 
voorgeflagen ,  dewelcke  alfoo  dat  onweder  niet 
hadden  voorfien ,  en  overvallen  wierden  eer  Cy 
het  ghedacht  hadden,  of  behoorlijcke  ordere 
konden  ftellen  tot  hun  verfeeckeringh ,  ten  aen- 
fïen  van  de  Candiotten  ,  die  de  Stact  van  Vene- 
tië nier  feer  toegedaenfijn,  ter  oorfaeck  van  de 
verfchiüen  tuffchen  hun  Grieckfche  ,  en  der 
Venetianen  Roomfche  Godtsdienft.  En  waer- 
lijck  het  is  te  verwonderen,dat  een  Republijck  of 
Staet,diefoowelgeregeleert  is,  foo  onbedacht 
is  ^heweeft  in  een  faeck  van  foodanigh  een  ghe- 
wicht,endatdenabuerfchap  der  Turcken  hen 
geen  oorfaeck  tot  misvertrouwengaf,  voorna- 
mentlijck  fiende  detoeflel  van  foo  een  geweldi- 
ge Zee-macht,  in  fchijn  tegen  die  van  Maltha, 
maer  in  der  dacdt  tegen  Candia. 

De  Vloot  dan  geraeckt  onder  feyl ,  en  ftreckt 
fich  na  de  haven  van  Gicovarino,naer  datter  een 
algemeenemonfteringhwas  gedaen  ,  en  gevon- 
den waren  dartich  duyfent  Soldaten  uytde  Le- 
vant ,  fonder  die  van  Barbarye ,  en  Algiers ,  die 
oockte  famendartigh  duyfent  uytmaecken,  90 
Galeyen,  daer  onder  twee  Maonen  ,  x?o  foo 
Carannifacchi  als  Saiche,en  dartigh  Schepen  van 
Barbarye,  maeckende  te  famen  uyt,  omtrent 
3^0  of  570  feylen,behalven  die geene die  noch, 
daer  na  by  het  gros  van  de  A  rmade  of  Zeemacht 
quamen. 

Si  n- 


De  R  effende  Mercur  ius .  <>  i 

Sijnde  dan  defe  Zeemacht  in  het  Rijck  van 
Candia ,  op  S{.  Jans  avont ,  ghelijck  men  daer  de 
dagen  noemt,  gekomen  ,  namen  fy  des  anderen 
daeghs  twee  kleyne  Forten  in  ,  die  op  een  fteen- 
rotslegghen  teghen  over  Canea,  ten  koften  van 
500  Turcken  ;  van  de  welckedebefettingh,  be- 
ftaende  in  veertich  mannen  ,  in  ftucken  gehou- 
wen wierdt.  Op  dien  felven  dagh  heeft  de  Baffa 
of  Admirael  van  de  Zee ,  die  algemeen  Overfte 
van  defe  Oorloghs-macht  was,  het  gefchut  doen 
landen ,  flaende  voort  fijn  tenten  op  ,  en  Batte- 
ryen;  oprechtende ,  yeder  van  tien  iluckenghe- 
fchuts.  Sijn  eyghen  Battery  lagh  aen  het  Weften 
van  de  Stadt ;  die  van  de  J  anitzars ,  aen  het  Suy- 
den ,  en  die  van  de  Spahys  aen  het  Ooften.  Het 
werek  van  de  fijde  der  Turcken  wierdt  foodanig 
gefpoet ,  en  de  Stadt  Canea ,  op  fulck  een  wijfe 
aengetaft,  dat  de  Turcken  binnen  de  tijdt  van 
een  Maent  fich  felven  aen  de  voet  van  de  mue- 
ren  der  Stadt  geplaetft  fagen  j  hoewel  niet  fon« 
der  verlies  van  feer  veel  volcks,  en  in  der  dact,  in 
dien'ertijdelijckebyftant  van  de  fij de  der  Ch ri- 
ftenen was  gekomen  geweeft,  hy  fou  niec  alleen 
dien  voortganck  niet  hebben  ghedaen,  maerfy 
fouden  hen  gewiiTelijck  in  confufiecn  onorder 
hebben  gebracht:  Macr  hetfehijnt,  dcChriftc- 
nen  hadden  foo  veel  te  doen  met  hun  eygen  be- 
langh  ,en  droegen  fulck  een  fiechten  forgh  voor 
hun  gemeenc  welftandt ,  dat  de  Bafïa  eyndelijck 
meeiter  wierdt  van  deplacts,  door  d'oneenig- 
hcydt  van  de  belegerde,  meer  als  de  dapper- 
hcydt  der  Turcken  (hoewel  deBaffa  Uffuffich 
in  alle  gelegentheden  als  een  bratf  krijgsman  gc- 
draghen  had)  ter  oorfaek  dat,  hoewel  fich  het 
krijghsvolck  in  alle  voorvallen  fich   mannclijck 
genoegh  droegh,en  al  hetgcwclt  der  Turcken 
dapperlijckgenoegh  afiloeghjdeBorgers  even- 
wel 


Aenvang 
van  het 
beleg  van 

Canea. 


Oneenig-r 
heydt der 
Chiiftc- 
ncn  oor-, 
lacck  van 
het  ver- 
lies van 
Canea. 


overge 
geven 


j>i  Be  ReyJènJe  Mercuritis. 

wel  fijnde  veel  meer  in  het  getal ,  vrefeende  van 
de  Turcken  te  fullen  mishandelt  worden ,  in- 
dienfe  ftormenderhandt  verovert  wierden  ,  fich 
liever  wilden  overgeven  als  het  uytefte  waghen. 
Behalven  datfe  hadden  de  mijn  der  vyanden  met 
goet  gevolgh  fien  fpeelen ,  en  dat  men  ter  felver 
tijdt  een  valfch  gerucht  had  geftroyt,  datter  noch 
eenige andere  vaerdigh  waren ,  om  de  ingefete- 
nen  te  meerder  te  verfchricken.Sy  dan  vrcefende 
daer  voor ,  begoften  van  die  uur  af  aen  van  ver- 
dragh  te  fpreecken  ofte  parlementercn ,  gelijck 
T>e  stadt  men  het  noemt :  Maer  indienfe  geweten  had- 
W°d  "h*  den  dat  de  Turcken  alreets  voorgenomen  had- 
den het  belegh  op  te  brcecken ,  indien  die  van 
binnen  noch  een  ftorm  of  twee  hadden  konnen 
uytftaen  ,  fy  fouden  fich  wel  bedacht  hebben. 
Waerlijck  de  nalatigheyt  van  die  van  Suda  kan 
omtrent  defe  faeck  niet  verfchoont  worden,  die, 
hebbende  gheleghentheydt  te  water  en  te  lande, 
den  vyandt  met  eer  als  ghemeene  macht  aen  te 
taften  en  alle  afbreuck  aen  te  doen  ,  het  felve 
evenwel  niet  dede,het  welcke  d'oorfaeck  was 
dat  de  Turcken  met  geen  meer  als  ghemeene 
macht,  fich  meefter  van  foo  een  ftcreke  plaets 
als  Canea  hebben  gemaeckt.  DcCc  plaets  dan  gaf 
fich  op  verdragh  over ,  en  de  Baffa  trock  daer 
binnen,  aldaer  hy  terftont  ordere  ftelde  op  het 
hermaeckenvanhetgeene  om  verre  geworpen 
was ,  om  tegen  alle  gewelt  weerbaer  te  fijn.  On- 
dertuffchen  openbaerde  fich  de  Chriften  vloot, 
maer  behalven  dat  het  te  laet  voor  Canea  was, 
foo  bevandt  fy  fich  foo  fwack  van  volck  en 
Schepen  ,  dat  de  Turcken  ,  in  de  plaets  van  daer 
^Schnck  voorte duchten, fiende de kleyne macht  van  de 
Turcken  felve,  daer  openbaerlijck  de  fpot  mede  dreven, 
voorde  Maerwanneerfewiften,  dat  defelvemercke- 
lijckverftcrcktwasjengerectomhacrScheeps- 

Vloot 


Cluiftc- 


De  Reyfende  Mercurius'.  5>3 

Vloot  aen  te  taften ,  wierden  fy  daer  over  fo  ver- 
fchrickt ,  datfe  naer  anders  geen  faeck  dachten, 
als  om  de  vlucht  te  nemen  :  Maer  het  ongeluck 
voor  de  Chriftenen  was,  dat  op  het  uydoopen 
uy  t  Suda ,  weer  en  wint  hen  tegen  was ,  het  geen 
hen ,  (lende  dat  de  tijdt  alreets  verloopen  was,  en 
dienvolgens  geen  gelegenrheydtom  ietsgoedts 
uyt  te  rechten ,  fich  weder  weftwaertaen  bega- 
ven. De  Turken,die  anders  niet  fochten,maeck- 
ten  fich  oock  vaerdigh  om  na  huys  ooftwaerdt 
aen  te  trecken ,  hebbende  voor  heen  een  goe- 
de befettingh  ,  en  beftellingh  gelaten ,  om  te  be- 
waren het  geene  fy  gewonnen  hadden.  Op  hun 
vertreck  maecktenfe  een  overflagh  van  al  hun 
volck,  en  bevonden  4000  krijgslieden  verloo- 
ren  te  hebben ,  en  noch  tweemael  fbo  veel  (ke- 
ken en  ghequetften.  DeBafla  totScio  met  fijn 
Vloot  aengekomen  fijnde ,  vandt  aldaer  een  or- 
dere  vanden  GrootenHeer,  dewelcke  benge- 
nootfaeckte ,  alle  mooghlijcke  naerfticheydt  aen 
te  wenden ,  fich  een  dagh ,  voor  het  aenkomen 
van  de  Vloot ,  tot  Conftantinopolen  te  vinden, 
hetwelckehydede.  Het  is  onmooghlijck  uyt  te 
drucken  al  het  toejuyghen  en  het  bewijs  van 
vreughde ,  waer  mede  hy  bejeghent  en  begroet 
wiert,voornamentlijck  door  den  Grooten  Heer, 
dewelcke  niet  konnende  fijn  blijdtfehap  binnen 
de  palen  van  behoorlijckheydt  houden ,  niet  ver- 
wachte totdat  fijn  BaiTavan  de  Zee,  fijn  over- 
winnaer ,  ja  fijn  Soon ,  by  hem  quam ,  maer  fich 
van  fijnen  Throon  op  hief ,  en  hem  teghen  liep  * 
om  hem  te  omhelfen  met  overgroote  teecke- 
nen  van  gemeenfaemheyt,  prijfende  hem  met 
woorden ,  en  hem  ophoopendemet  beloften,  en 
verklarende,  dathy  noyt  boefem-vrient  fooda- 
n  igh  had  gehadt  als  hy  hem  was.  Maer  fiet  hier 
eens  d'onftantvaftigheydt  van  de  menfchelijcke 

faecken : 


Die  te 

vergeefs 
de  Turc- 
ken  aen 
willen. 


Ver- 
treck der 
Tuicken 
na  Con- 
itantiao- 


poien 


Over- 
groot 
onthae 
den  Baf- 
faUfluf 
aenge- 
daen* 


\o 


Afgunft 
van  de 
Sultana 
tegen s 
Ufluf. 


Verwekt 
ongenoe- 
gen van 
den 

Grooten 
Heer  re- 
gens hen. 


Aert  vars 
Ihrahim. 


Des  Key- 
lers  wre- 
vel regens 
Ufluf. 


94  VeHeyfende  Mercurius. 

faecken:  't  En  duerdegeen  langen  tij dt,  of  dien 
gunfteling,  dien  lieven  boefem-vrient,fach  fich 
vervallen  uyt  de  genade  van  den  Grooten  Heer. 
De  Sultane  diedefegrootc  gunft  teghens  defen 
Baffas  feer  tegen  de  borft  was ,  wel  kennende  den 
aert  van  den  Grooten  Heer,  en  foo  licht  eenigen 
quaden  indruck  daer  vat  op  hadde  ,  oock  wel- 
kundigh  van  fijn  gierigen  aert ,  wiftden  Groo- 
ten Heer  foo  veel  in  de  ooren  te  blafen ,  gelijck- 
fc  oock  van  eenige  nijdigers  verftaen  had,  dat  de- 
fe  BalTa,  van  de  welcke  fijn  Majefteyt  fulck  een 
werck  maeckte,  en  die  hy  om  fijn  trefrelijcke 
overwinningh  foo  hoogh  in  den  top  fette,  Canea 
geenfints  door  fijn  eygen  dapperheydt  vermee- 
fterthad,  maer  alleen  door  dekloeckheydtvan 
die  van  Barbaryen ,  den  hoeck  te  boven  gheko- 
men  was ,  buyten  hulp  van  de  welcke  by  >  met 
fchandefou  hebben  moeten  vertrecken,  tot  de 
uy terfte  vleck  van  oneer  van  fijn  Majefteyt.  Dat 
het  een  groote  misflagh  ware,  hem  geen  reecke- 
ninge  en  bewijs  af  te  eyfchen,en  hem  reden  te  ge- 
ven van  fich  felven ,  meeren  meer  op  fijn  ftaet 
teverhooveerdigen.  Meer bchoefdemen  niette 
feggen ,  tegen  een  Vorft  die  overmatigh  wreedt, 
en  gierigh  was  5  om  hem  tor  een  befluyt  van  het 
verderf  van  fijn  gunfteling  te  brengen. 

Van  die  uur  af  aen ,  fo  menigmael  als  de  Groo- 
ten Heer  oefen  BafTa  fagh ,  deed  hy  hem  eenige 
beftrafrïnge,en  vooreerftjwaerom  hy  fijn  woort 
aen  de  Chriftenen  van  Canea  gehouden  had, 
daerfe  alle  de  doodt  hadden  verdient ,  om  datfe 
fijne  wapenen  hadden  derven  tegenftaen ;  waer 
ophy feerbetamelijck  antwoorde,dat  de  Stadt 
hem  fijnde  overgegeven ,  na  datmen  hem  alle  re- 
delijcke  en  billijcke  voorwaerden  had  toeghe- 
ftaen,hetniet  anders  als  reden  was,  defelvete 
houden ,  konnende  het  breecken  van  defelve 

niet 


Sij'n  on 
verfette- 
lijcke 


De  ULey jende  Mercurius.  ar 

nietghefchieden,  als  met  demeefte  ongherech- 
tigheydtter  wereldt,  en  blaem  van  fijn  Hoog- 
heydt  ,   hec  welcke  oock  mifïchien  eenighe 
wederfpannigheyt  in  hen  fou  konnen  veroor- 
faecken,  fijndede  faecken  tegen  de  Venecianen 
noch  niet  volkomcntlijck  wel  beitelt.  Maer  dit 
was  voor  een  doot  mans  deur  geklopt ,  en  tegen 
een  menfch  gepraet,  die  fich  de  faecken  van  den 
Oorlogh  min  als  niet  verftondt ,  tegen  een  Bar- 
baer,  die  voor  als  doe  geen  anderen  toon  begeer- 
de te  hooren ,  als  die  van  het  goudt ,  het  welcke 
hem  veroorfaeckte  terftont  uyt  te  vallen ,  en  te 
feggen ,  dat  hy  hem  het  fijne  wederom  raoft  ge-  "reek 
ven ,  anderfints  fou  hy  middel  vinden  om  fich  beydr 
reekeningte  doen  doen,  felfs  tot  koften  van  bet 
leven  van  den  BafTa ,  die  wel  foo  ftout  was  dat  hy 
al  de  R  ijekdommen ,  die  hy  uyt  Canea  gebracht 
had, hem  onthield.  d'Arme  Bafla  niet  weten- 
de wat  meer  te  feggen ,  tegens  een  menfch ,  die 
in  de  werelt  anders  geen  reden  kende ,  als  die  van 
fijneygen  drift,  konde  nkt  beter  doen  als  ilil- 
fwyghen.  Op  den  30^"»  January  van  het  jaer 
164.6.  noch  geen  drie  maenden  na  de  tij  dt,  op 
de  welcke  hy  van  fijn  Heer  en  Meefter  foo  hecr- 
lijck  en  met  fulcke  teeckenen  van  genegent- 
heyt  onthaelt  was ,  deed  hem  den  Grooten  Heer 
voor  hem  komen ,  en  belafte  hem  mit  fchel- 
den  en  dreyghen ,  dat  hy  hem  fijn  febat  fou  laten 
fien ,  op  ver  beurte  van  het  leven.  Dit  deed  den 
vromen  Bafla  alle  gedult  en  aenficn  verliefen, 
die  een  onderdaen  fijnenHeer  en  Meefter  fchul- 
digh  is ,  feggende  hem ,  met  eenigen  fchyn  van 
gramfchap,  dat  hy  anders  geen  ichat  hadde ,  als 
de  roem  en  glory  van  wel  gedient  te  hebben, 
foo  verre  was  het  van  daer,  dat  hy  fich  felven  op 
eenigerhandewijfe  fou  hebben  gefoght  te  ver- 
rijeken.  Enwataengaende  dedreygheroenten, 

die 


Beveelt 
den  6  a  (Ta 
te  ver- 
wurgen. 


Groot- 
mocdig- 
heyt  van 
V'liufin 
lijn  doot. 


Lof 

van  VC- 
lüf. 


9 6  De  Reyfende  Mercurius. 

die  hem  fijn  Hoogheyt  deed,daer  vraeghdehy 
weynigh  na,alsweynigh  reden  hebbende, om 
na  een  langer  leven  tetrachten,omeen  fot  Prins 
te  dienen.  Ter  nauwer  noot  haddehydefe  wae- 
re,maerte  ftoute  woorden  voortgebracht, of 
deGrooten  Heer,woedende  vangramlchap,be- 
laftedatmen  hem  terftont  ftranguleren  of  ver- 
wurgen fou.  Evenwel  niet  tegenftaende  dit  on- 
wederroepelijckbevel,wierdtdcBa{Taindenae- 
fte  kamer  gebracht,  en  weder  op  nieu  ,  door  den 
grooten  Vifir  ghebeden,dat  fijn  fchepfel  was, 
vergiffenis  van  den  Grooten  Heer  te  verfoec- 
ken,  met  hoop  defelve  te  lullen  verkryghen: 
maer  UiTuf  wilde  ter  wereldt niets  doen,  maer 
verfocht  alleen  maer  drie  uuren  tijdt ,  om  fijn 
faecken  en  belangen  te  beftellen,  welcke  tijdt 
verftreecken  fijnde,  wierdt  hy  gewurghr,  roe- 
pende geduerigh  fijnen  Godtaen.  Opdefewijfe 
eyndigde  Ufluf  Bafla  fijn  leven, op  fijn  ouder- 
dom van  3  y  jaren ,  een  man  van  goet  verftanr, 
vol  moet ,  en  feer  gerecbtigh  van  natueren,  foec 
en  aenfpraeckfaem  met  een  yeder,  en  in  der  daet 
een  eerlijcker  doodt  wel  waerdigh,  fijnde  bin» 
ren  de  tijdt  van  twaelf  jaren ,  tot  fulck  een 
hoogte  opgeklommen,dat  hy  gefagh  had  over  de 
meefte  deelen ,  die  onder  den  Grooten  Heer 
ftonden,  hebbende  oock  d'eer  van  Schoonfoon 
van  den  Grooten  Heer  te  fijn ;  geluckigh  in  fijn 
aenvangh,en  geluckigh  voor  al  fijn  leven,  in- 
dien hy  een  Prins  had  mogen  dienen,  die  niet 
foo  wreet ,  en  weldadiger  was  geweeft ,  teghen 
diegeene  die  hem  dienden.  Waerlijck  de  doodt 
van defen  BaiTa  leert  ons  te  recht,  hetfpreeck- 
woort  waertefijn. 

Tolluntur  in  alt  urn 
ut  Lap/u  graviore  ruant. 
worden  hoogh  opgcvoert  om  te  har< 


len. 


Jup. 


Sijn  af- 
komt*. 


óver- 


Keyfer 
over  de 
dóot  van 
Ufluf. 


De  "Heffende  Metcurius.  97 

Juf  i  Al genoegh  gemoralizeert  5 gaet  flechts 
voort  j  indien  gy  meer  te  feggen  hebt; 

Merc.  Defe  BafTa  was  een  arm  Landtmans 
Soon  in  Bofna  geweeft,  en  was  van  lijn  vyftien- 
dejaer  in  het  Hof  van  den  Grooten  Heer  als 
Adel*jongen  opgebracht,  en  wierdt  in  minder 
als  yets  verhoogt ,  tot  de  hoogfte  en  merckelijck- 
fteamptenvanhetRijck;  maerwas  hy  haeftigh 
geklommen, hy  was  noch  fchielijcker  gedaelt, 
tot  fmart  van  die  gecne  felfs  die  hem  de  doodt 
hadden  aenghedaen.  De  Grooten  Heer,  als  nu 
fijn  gramfchap  over  was,  had  terftont  berouw  <*»<%« 
van  het  geene  hy  gedaen  had ,  en  begeerde  hem,  varTdea 
met  alle  gewelt  doodt  te  fien,enfijnde  by  hem 
ghebracht,daer  hy  lagh  met  de  koorde  om  den 
hals, en  noch  genoeghfaem  warm  was,  wilde  hy 
geloven  datdefefïjnen  gunftelingh  noch  in  het 
leven  was ,  raeckte  hem  aen  de  voeten,  en  aen  de 
handen ,  en  belafte  hem  met  een  droevige  ftem 
op  te  ftaen :  Maer  fiende  dat  hy  in  der  daet  dooc 
was ,  fpaerde  hy  geen  traenen  op  fijn  doodelic- 
haem  te  fpreyen ,  het  welcke  hy  menighmael 
kufte  j  noemende  hem  geduerighlijck  fijn  Soon, 
en  fulck  een  gebaer  maeckende ,  dat  het  een  jam- 
mer om  te  fien  was,  met  klachten,  dat  hy  fich 
felven  berooft  had  van  een  man  die  hem  en  fijn 
Rijck  foo  nodigh  was.  Dit  gejammer  duerdefoo 
lange  ,  tot  dat  men  hem ,  als  met  geweldt  van  de 
plaetstreckenmoft,  en  hy  om  fijn  fmart  voor 
een  deel  te  verfachten,beftede  fijn  nieuwe  gene- 
gentheydtaen  Oglio  Bafla  fijn  Stedehouder  ter 
Zee ,  die eerfr,  wederom  gekomen  was,nae  dat 
hy  HulTain  BalTa  met  onderfhndt  van  volck  nae  £.onu  ia 
Canea  had  gebracht,  brengende  60  Chriftene  p£ctS| 
gevangenen  mede,  ten  deelen  Italiaenen,  ten 
deelen  Hooghduytfchen,die  hy  in  eenfehermut- 
zcl  geyangen  had  ?  de  welcke  door  bevel  van  den 
G  Key- 


Oglio 

Eaüa 


Chrifte- 

ncn  bc- 
fettcn 
den  nyt- 
tocht  te- 
gen de 
Tuicken, 


<jS  De  Heyfinde  Mercurius. 

Keyfer  alle  op  een  barbarifche  wijfe  <  wierder 
geimpaleert  ,of  in  de  palen  gheworpein  i  daer  d< 
ellendige foo  langhin  blijven  hangen  Kot  datfi 
fterven;  den  een  aen  fijn  been,  d'ainider  aei 
den  arm,  een  darde  aen  eenigh  ander  gtuedeeltt 
yan  het  lichaem,  en  geluckigh  die  de  doo)dt  hae  Ü 
by  komt ,  dewelcke  meenighmacl  langmer  toef 
al*  dienftich  is  voor  de  behoudenis  v.am  hunne 
liel. 

Terwijl  nu  de  Turck  fijn  tweede  Z.ete-machi 
vaerdigh  maeckte ,  om  fijn  voornemem  op  he( 
Rijck  van  Candia  voort  te  fetten ,  hoewel  niet 
metfulck  een  fpoet,als  men  wel  in  het  eerftc 
had  aenghewendt ,  fijnde  de  hitte  en  oorloghs- 
luftaleenigermaete  verkoelt ,  quam  die  tijdingc 
totConftantinopolendatter  xy  Chriifcen  fche- 
pen  aen  de  mont  van  de  Cafteelen  aen  de  Dar- 
danelli  fich  bevonden,  alwaer  de  vloot  noot- 
wendigh  door  molt.  Men  fagh  fijn  leven  geen 
grooter  verbaeftheydt  als  toen  onder  de  Turc- 
ken ,  over  d'overdaedige  ftoutheydt  van  de  Ve- 
netianen ,  die  foo  dicht  by  het  hooft:  van  het 
Turckfche  Rijck  derfden  komen.  Tcrftondc 
wierden  20  Galeyen,wel  voorfien,  na  Galli- 
poli,tot  bewaring  van  de  Cafteelen ,  gefonden, 
onder  't  geleyde  van  den  Chiechaga  van  de  Zee, 
en  op  defelve  rijdt  quam'er  tijdinge  datdeghe- 
feyde  Chriften  vloot ,  de  Cafteelen  vaft  be- 
fchooten,van  Tenedo  af,  met  dry  ftucken  ghe- 
fchuts ,  maer  dat  eenige  kloeckmoedige  Turc- 
ken  fich  tot  onderftant  in  defelve  fterekten  had- 
den geworpen ,  waerdoor  de  Venetianen  te  met 
een  weynigh  aftoogen ,  latende  daer  hetgefchut 
en  hondert  Krijgslieden ,  waer  van  alleea  twin- 
tigh  ghevanckelijck  binnen  Conftantinopolen 
gebracht ,  en  op  de  Galeyen  gefet  wierden. 

Jup.  Nadatick  eenige  omftandighedrn  van 


De  Reyfènde  Mercurim \  o  o 

uverhael  hebaengemerckt,dunckt!  my  dat  het 
niet  fwaer  fou  vallen  voor  de  Chriftcn  Vorften, 
indiénfe  te famen  fpanden ,  dien  Barbaer  met  al  king^op 
fijn  macht  en  fnorcken  te  dwingen,en  weer  haef-  den  stacc 
Op  na  Scy  thia  te  jagen.  g*  Turc- 

Merc.  Dat  fou  hen  niet  over  fwaer  vallen, 
maer  daer  is  een  onfnooghlijckheydt  onder  de 
Chriftenen;  Vranckrijck  foeckt  het  niet ,  maer 
na  fommige  fegghen ,  net  liever  dat  Venetië  aen 
die  kant  werck  vindt ,  om  hem  alshy  eens  in 
Italië  komt  te  wroeten,  de  voet  niet  d waf  s  te  fet- 
ten.  Spangien  mocht  wel  willen,  maer  kan  al-    BdangU 
leen  geen  dans  maecken;  de  Paus  van  Romen  d«  chri- 
maeckt  wel  wat  Botades,  maer  voor  dereft  ma-  £en  Vot* 
nam  dt  tabula.  Engelandc  en  Hollandt  fouden    en' 
vooral  niet  willen,  ter  oorfacck  van  denover- 
grootén  handel  diefe  in  fijn  Rijck  op  de  Levaht 
hebben,  en  dit  fijnfe  die  hét  werck  meeftfou- 
den  moeten  uytvoeren.  Deenmarcken  en  Swe- 
den  fijn  foo  verre  van  der  handc ,  datfe  qualijck 
weten  offer  een  Turckindewereltis,  behalven 
dat  defe  Vorften  onder  malkanderen  geduerigh- 
lijck  overhoop  legghen ,  en  niemandt  daer  fijn 
intereft  vindt ;  enmenghelooftdat  deKoninck 
van  Vranckrijck ,  liever  Key fer  in  Duy tslandt  als 
in  Thf  acie  fou  willen  fijn ;  in  fomma  dien  doorn, 
tot  verdriet  van  Europa,  moet  wallen  en  toe- 
nemen ,  en  de  Chriftenen  foo  dicht  aen  de  vod- 
den komen ,  datfe  eenmael  ter  degen  het  gevaer 
van  naby  fien.  -Maer  om  voort  te  gaen  :  Sijnde 
dan  defe  Veneetiaenfche  vloot  weder  naer  het 
riauw  van  Gallipoli  ghekeert,  wierdt  de  nieuwe 
ËafTa  of  vooght  van  de  Zeeghedronghen  defelve 
tegen  te  gaen ,  met  foo  veel  Galeyen  als  hy  by 
een  kon  halen,  en  komt  daer  op  den  ai5  April 
omtrent ,  maer  fich  verwonderende  over  de  va^Qdf* 
kioekheyt  van  de  Venetiaenfche  fchepen,fchreef  Bafl».ë  l° 
G  %  daer 


Turcken 
brengen 
onder - 
ftandc 
binnen 
Canea. 


Ontrouw 
derChri- 
ftenen  te- 
gen hun 
geloofs- 
genoten. 


xoo  De  Reyjende  Mereurius. 

daer  over  acn  de  Poort  ,  dat  hy  met  foo  :geeringet 
macht, geenfintsgheraden  vandt  de  Chirriftener] 
aen  te  taften,  behal  ven  dat  fijn  gefchut  niiet  half 
foo  ver  reyckteals  dat  van  de  Venetiantern ,  waer 
over  hem  noch  vijftigh  Galeyen  te  hulip  >  toege- 
fonden  wierden ,  en  omtrent  6z  Caliaamufen, 
tien  fchepen  met  twee  lagen  gefchut,en  ifees  Mao- 
nen,  het  welcke  ghefchiede  op  den  z.co  May. 
Maer  evenwel  fou  al  de(é  macht  niet  veel  l  gehol- 
pen hebben,  ten  ware  de  vijf-en-twinti:g;h  fche- 
pen ,  door  gebreck  van  water ,  niet  gedweonghen 
waren  gheweeft  de  enghte  te  verlaten  0  «en  den 
vryen  doortocht  aen  de  Turckfche  vloo)t  te  la- 
ten ;  dewelcke  fich  in  het  begin  van  Jiuny  by 
Scioneder  fette,daer  noch  eenighe  m.accht  uyt 
Barbarye,  namentlijck  twee  fchepen  vain  Tri- 
poli ,  negen  van  Tunis ,  en  elf  van  Algi«errs,  met 
neghen  Galeyen  by  quam.  De  Turckfchie  Zee- 
vooght  komt  aldus  op  den  18  July  toe  (Canea> 
daer  hy  in  het  aenfien  van  de   Venetiaienfche 
vloot  een  goedt  onderftandt  binnen  brachit ,  fijn- 
de  niet  moogelijck  den  Generael  van  de:  Chri- 
ftenen  te  bewegen  uyt  Sudate  loopen,  <om  dat 
onderftant  te  verhinderen.  Men  moet  hier  aen- 
mereken ,  dat  als  men  de  eerfte  mael  aen  hiet  Hof 
van  den  Grooten  Heer  fprack ,  van  een  Zee- 
macht op  te  rechten ,  datter  toen  binnen  Con- 
ftantinopolen  fes  Candiotti  Calogori  waren, 
die  by  de  voornaemfte  van  het  felve  Hof  aen- 
hielden  ,dat  hen  het  beftieren  van  defelve  vloot 
mocht  aenbevolen  worden ,  doende  verfeecke- 
ringvan  een  goet  gevolgh  :  Het  welcke  allee- 
nigh  dient ,  om  te  toonen  hoe  genegen  dat  die 
lieden  waren ,  om  fich  de  heerfchappy  van  de 
Venetianen  te  onttrecken.  Een  gebreck  waer- 
lijck  in  fulck  een  wijfe  regeringh  ,in  hun  diena- 
ren fodanigen macht  te  dulden, die  hun  onder- 
danen 


Ve  Reyfende MercitritK.  iel 

danen  foo  verre  druckt ,  als  liever  onder  de  Bar- 
baren, als  hen  lieden  te  willen  ftaen :  Defe  gaven 
vorder  hunnen  raedt,en  deden  hun  aenwijfinge, 
om  het  alderbefte  hun  befluyt  uyt  te  voeren;  de- 
felve  plichten  deden  ccnige  Sicilianen ,  omtrent 
de  tocht  na  Sicilië,  die  toen  voorgeflagen  wiert, 
doende  verfeeckeringh  datter  geen  fwarigheydt 
was  om  ce  faeck  uyt  te  voeren  ;  oock  datter 
geen  beeter  middel  was  om  Maltba  te  winnen, 
als  fich  meefter  van  Sicilië  te  maeckcn :  fo  trouw 
vallen  de  Chriftenen  omtrent  hun  eyghen  Va- 
derlandt,konnende met  goede  ooghen  aenfien 
duyfender.  van  menfchen  in  het  verderf  gebragt, 
wanneer  {y  hun  belangh  maer  konncn  voldoen. 
Ja  fy  quamen  wel  foo  verre  als  ben  verfeeckering 
te  doen ,  van  de  Haven  van  Syracufa ,  en  van  de 
Stadt  mede ,  met  weynigh  moeyten  en  koften, 
en  fijnde  (y  meefter  van  die  plaets ,  waren  fyhet 
van  het  geheele  Eylandt.  Een  van  Ragufa  Hel- 
de voor  den  aenvangh  op  Italië, ghelijck oock 
een  feeckere  Priefter  van  Roma ,  die  fich  aldaer 
voor  geneesmeefter ,  oock  voor  een  duyvels 
konftcnaeruytgaf;  maer  fijnde  fooin  he:  een 
als  in  het  ander  weynigh  van  belangh  :  Infulc- 
ker  voegen  -konnen  fich  de  Turcken  van  de 
Chiftenen  felfs  dienen  om  de  Chriftenen  te  pla- 
gen ,  en  'ten  ware  foodanighe  fchelmcryen  ge- 
weeft,  de  Turcken  hadden  fulck  een  voort- 
gangh  niet  ghemaeckt.  Men  moet  hierby  voe- 
gen, dat  de  Turcken  in  hun  befluyt  van  tegens 
de  Chriftenen  te  oorlogen,  altoos  eenighe  be- 
weeghredenen  hebben  gehad.  Gclijck  vanden 
laetften  oorlogh  het  nemen  van  de  Sultane  is  ge- 
weeft  teghen  de  Maltefen ,  dat  in  hun  plaets  de 
Venetianen hebben  moeten  ontgelden, alfoo is 
het  oock  ghebeurt  in  het  jaer  i6^z  ,  fijnde  de 
vloot  van  den  Grooten  Heer  vertrocken  van  het 
G  3  belegh 


Pc 

Turcken 
Oorlo- 
gen tegen 
de  Chri- 
lienen 
lelden 
ionder 
beweegh- 
rcdenen. 


vaa  een 
Griecks 
Chriiten 


I0i  De  Reyfettde  Mercvrius. 

belegh  van  Afïbë ,  een  plaets  gelegen  aen  de  Ri- 
vier de  Tanais,  dat  een  feecker  Grieck,  geboor- 
tigh  van  Galata,  een  man  van  middelbare  fher, 
en  gelegentheydt ,  en  anders  van  een  gevet  eer- 
faem  leven ,  fonder  dat  men  weet  of  het  door 
beulen™  eemone    ontfteltenis    van  harfiènen  ,   of  an- 
derfintsdoor  eenige  geeft-yver  gheweeft  is,  op 
het  midden  van  den  dagh  ,  tot  Conftantino- 
polen  inde  Kerck van  Santa Sophia  ghegaen is : 
alwaer  hy,  met  meer  roeckeloosheyt  als  oordeel, 
met  voorgeven  van  eenChriftelijcken  y  ver  den 
Keyferlijcken  ftandaert,  ftaende  boven  den  ftoel 
van  hun  Leeraer,  wech  genomen,  in  ftucken  ge- 
fcheurt,en  onder  fijn  voeten  getreden  heeft,  roe- 
pende met  luyder  keelen ,  dat  de  tijdt  naderde , 
datdeTurcken  fouden  vernietight  werden ,  en 
datfenu  al  langh  genoech  hadden  getyrannifeert, 
endatfe  binnen  den  tijde  van  dry  jaren,  mende 
eerfte  teeckenen  van  het  Ottomannifche  huys. 
fou  fien  te  niet  gaen.  Defe  man  wierdt  hier  over 
gevangen ,  en  by  den  Grooten  Vifir  ghebracht . 
dewelcke  hem  ondervraeghde  wat  geeft  hem  be- 
woghen  had  fulcks  aen  te  rechten ,  en  op  fulck 
eenwijfe  den  ftandaert  van  den  Grootcrt  Heer 
te  fchenden,  en  het  verval  van  het  Rijck  te 
voorleggen  ?  Diedaeropantwoorde,  wc  hem 
dry  nachten  achtereen, een  ichoonjongelingh 
was  verfcheenen ,  die  hem  bevolen  had  het  fel  ve 
Wüsbe-  tedoen.  De  Vifir,  fijndeeenman  vanvcrflant, 
racdt  via  fien(jc  jat  hy  noch  door  dreygen  noch  an<ierfins, 
'r'  defen  dwaes  van  fijn  dwaesheydt  niet  kondeaf- 
trecken ,  veroordeel  Je  hem  voor  al  fijn  leven  op 
deGaley  ,  met  verbeurte  van  al  fijne  goederen , 
daerhy  wijflijekacn  dede,  hem  handelende  als 
een  fot ,  in  fulck  een  reuckeloos  bcfhei ,  cfen 
wekken ,  indien  hy  na  verdienften  had  g.'ftraft , 
fuu  het  fel  ve  miflehien  bet  volckecnigte  vrees 

heb- 


ét 


DeReyfende  Mercurius.  ioj 

Jhebben  mogen  veroorfaecken  ,  gelijckhctghe- 
meen  toch  bygelovich  of  lichtghelovich  is >  het 
ivelcke  eenige  kleynachtingh  omtrent  deMa- 
jefteytfou  hebben  mogen  veroorfaecken.  Soo- 
danich  dan  is  het  begin ,  en  d'oorfaeck  van  defea 
Oorloghvan  Candiageweeft,  ten  eynde  van  de 
welcke  fich  de  Veneetfianen  van  defe  Kroon 
berooft  hebben  gefien ;  oock  fodanich  de  wreet- 
heyt  en  ondanckbaerheyt  die  den  Grooten  Heer 
tegen  fijn  getrouwen  Bafïa  ghetoont  heeft ,  om- 
trent op  defelve  tijdt ,  dat  het  Hof  van  JPerfia  en 
Chah  Abas,  op  diergelijcke  wij  fe  fijn  Hof  tot  een 
flachthuys  fagh  gemaecktj  maer  hoewel  de  ftof 
niet  verfmadelijck  is,wil  ick  Vader  daer  niet  me- 
de ophouden. 

Juf.  Gy  foeckt  u  verfchooningh  op  my,  daer 
het  mifïchien  aen  4  felven  fchort ,  wy  moeten 
daer  mede  het  bericht  van  hebben  :  maereerft 
feght  ons  iets  van  de  Scaet  van  Romen ,  daer  ick 
merck  dat  de  Chriften  Vorften  feer  het  ooge  op 
hebben,  op  dat  wy  eens  fien>  hoe  4e  belangen  van 
de  Hoven  van  Europa  aen  de  Stoel  ge veft  fijn, 
en  dan  fullen  wy  eens  dat  werck  van  Perfia  hoo- 
ren. 

Men.  Die  geene  die  fijn  mogentheyt  aenhan-  Statt  vaa 
*en,  Vader,  fijn  alleen  defe  diemenKoomfche  **• 
rfRoomsgefinden  noemt,  de  andere,  gelijck  de  fch^Hof, 
meefte  na  het  Noorden  leggen ,  vragen  foo  veel 
na  hem ,  als  Mevrouw  Diana  na  het  keffen  van 
de  honden;  onder  de  geene  is  oock  de  Coningin   Van  co- 
Chriftijn  van  Sweden  ,  die  haer  Rijck  aen  Carel  "jJBjj» 
afgeftaen  heeft ,  te  reeckenen :  Defe  nadat  fy  by  VZn^t 
na  gants  Chriftcnrijck  doortogen  had,  heeft  fich  den. 
cyndeliick  voor  de  tweede  mael  tot  Romen  ne- 
der gefljgen ,  om  een  heylige  Dochter  van  fulck 
een  heylige  Vader  te  fijn.  Op  haer  eerfte  aenko- 
men  aldaer ,  wilde  fy  aenftonts  haer  edelmoedig- 
G  4  heydt 


io4  DeRey/hJe  Mercuriuf. 

heydt  betoonen  j  endeStaet  van  Veneden  ,  in 
haerfwaren  Oorlogh  met  denTurck,  imeteen 
Regiment  voetvolcks ,  op  haer  eyghen  Ikoften  , 
onderfchragen ;  maer  haer  ongclegentheydt ,  en 
het  ongemackelijck  overkrijgen  van  geldt  uyt 
Sweden,  (alfoo,na  het  lichten  van  twaeif -duyfent 
dubbloenen ,  geen  wiflel  meer  volgen  wi  1de  )  als 
mede  het  fterven  van  Santinelli  haer  ga  n  deling , 
die  de  wervinghfou  bevorderen ,  waren  de  oor- 
faeck  dat  haren  toelegh  in  roock  verdween  ;  ge- 
lijckmeeft  al  haer  windige  toelagen.  Daerroe 
helpt  noch  meer  dedootvan  haren  opvolger  de 
Coninck  van  Sweden, waer  door  fy  ftaetin  noch 
grooter  fchaersheyt  te  vallen.  Dele  Paus  maeck- 
te  in  het  eerft  feer  veel  wercks  van  defe  Princes , 
maer  federt  hy  gemerckt  heeft,  dat  by  haer  man- 
nelijck  verftant ,  foo  veel  vrouwelijcke  driften 
(en  onder  die,  een  groote  ongefladigheyt )  te 
huys  leggen ,  is  fijn  y  ver  tot  defe  y  veraerfter  niet 
weynig  verkout.  Sy  is  niet  veel  beter  tegen  den 
Pausgefint,  noch  van  fijn  plichten  voldaen,  als 
die  fy  fichvry  grooter  had  ingebceldt,  waerby 
komt  de  flechte  bejegeningh,  die  haer  van  fijn 
vrienden  gefchieden.  Sy  heeft  menigmael  fich 
laten  verluyen ,  als  wilde  fy  fich  in  een  Kloofter 
begeven ,  maer  het  iffer  noy  t  toe  gekomen ,  mif- 
fchien  heeft  fy  de  werelt  noch  wat  te  lief  om  af- 
gefondert  te  leven.  Het  fy  uy  t  defe  oorfaeck ,  of 
om  dat  fy  hierin,  foo  wel  als  in  alle  andere  din- 
gen, een  vrouw,  dat  is,  onftantvaftig  is,fy  fal  ver- 
trouw ickde  werelr  niet  verlaten,  voor  dat  die 
haer  verlaet.  OndertufTchen  is  fy  tot  Romen  ge- ' 
fienals  de  hont  in  de  pot,en  al  vertrock  fy ,  al  was 
het  al  wat  met  mifnoegen ,  men  fouwerfijnoo- 
gen  niet  om  uytkrijten.  Syis  evenwel  begaeft 
met  uytfteeckende  deugden,hebbende  een  man- 
nclijck  hart  in  een  vrouwelijck  lichacm ,  en  on- 

gewoo- 


De  Reyfende  Mercurius.  105" 

gewoone  gaven  des  verftants.  De  naefte  daer  ons 
vantefpreeckenvalt,  isdeKeyfer,  daer  de  Paus  Belang 
! groots  vrientfchap  mede  houdt ,  hebbende  oock  van  den 
infijn  ver ïdefing  alles  toegebracht,  om  defwa-  Kc>'fcr* 
|  righeden  en  gravamina ,  die  hem  van  die  kant 
!  wierden  toegebracht, wech  te  nemen5gelijck  het 
hem  oockmoeytens  genoeg  koft ,  om  de  Kerc- 
kelijcke,foowelalsdewereldijckeCeurvorften 
te  behagen.  Het  was  oock  op  het  verfoeckvan 
den  Paus,  dat  de  Keyfer  tegen  de  Sweedfche  Co- 
ninck  optrock ,  als  hy  in  Pomeren  was  gevallen, 
niet  teghenftaende  hy  wel  groote  fwarigheden 
mocht  te gemoet  fïen ,  enfulcks  tenhooghften 
dienftig  was  om  dealgemeenevrede-handeleen 
krack  te  geven ,  fijnde  dacrenboven  dat  Hof, 
voor  als  doe  t'eenemael  bloot  van  geit ;  evenwel 
wifthem  den  Paus  foo  veel  in  't  oorteblafen, 
dat  hy  alle  bedenckingen  te  rugge  ftelde;  hopen- 
de van  Romen  te  krijgen  ,  dat  tot  fijnent  ont- 
brack :  Maer  hoe  weynigh  gronts  fijn  hoop  had , 
is  genoegh  gebleecken  ,  als  den  Paus  met  uyt- 
vluchten  den  een  op  den  ander  te  maecken,toon- 
de  dat  hy  niet  als  wint  te  koop  had ,  en  dat  het 
fwaer  valt  van  nemers  gevers  te  maecken.  Sy  ko- 
men echter  nu  wel  overeen,  als  fijnde  beydein 
hun  belangen,  in  de  vredehandelingh tufïchen 
Vranckrijck  en  Spangien ,  evenwel  voldaen  ,  als 
die  men  met  het  ftaertje  gepaeyt  heeft,  het  welc- 
ke  hen  beyde  doet  morren  par  Compagnie. 

DeFranfchen  dragen  fich  altoos  omtrent  de      Belang 
befluyten  van  hetRoomfche  Hof ,  als  lieden  die  van  de 
de  Heyligheyt  in  waerden  houden,  fonder  even-  ]Fra^cw• 
wel  het  Conincklijckgefach  vermindert  te  wil- 
len fien.  Defen  Stoel  heeft  fich  wel  te  wachten 
iets  te  beraemen  dat  na  eenige  waen  ruyekt,  of  fy 
heeft  ftaet  te  maecken ,  het  felve  door  de  Parle- 
menten in  Vranckrijck ,  wel  te  fien  fiften ,  en 
G  ?  gar- 


io5  De  Rey Jende  Mercurius. 

garbeleeren ,  en  het  mocht  daer  foo  miee  ftacn , 
wel  teenemael  verwerpen  en  uytvaegen  ,   den 
Paus  mach  foo  lang  knorren  en  morren  alfthem 
luft  i  fy  hebben  de  kunft  om  door  weygeren  dien 
Stoel  te  doen  blijven  binnen  depalcn  vanhaer 
gefach,  en  daer  nietbuyten  tefpatten,  foo  dat 
fich  defe  wel  wachten  moet  te  breedt  te  gaen,  in- 
dienfe  niet  wil  dat  al  haer  aenfien  t'efFerus  ter  ne- 
der ftort.  Onlangs  evenwel,heeft  dat  hooge  hooft 
die  fwackheyt  gehadt ,  vaneen  weynich  tehal- 
fterrich  fich  tegen  die  Croon  getoont  te  hebben, 
het  welcke  door  een  voorval  omtrent  den  gefant 
van  ditRijck  genoechfaem  tot  een  Oorlog  uyt 
fou  gevallen  fijn ,  't  en  waer  het  waerachtich  was 
geweeft ,  dat  dreygen  en  doen  twee  fijn  :  Altoos 
de  gantfche  werelt  wachte  met  open  oogen  na 
den  uytflach  van  dat  hooge  mifnoegen,  en  of  een 
Caftro  en  Commachio  wel  genoechfame  pillen 
fouden  konnen  fijn ,  om  Roma  daer  aen  te  doen 
fticken;  doch  men  bevant  dat  het  maer  een  Pa- 
•nicus  terror  geweeft  is,en  dat  de  haen  niet  fo  haeft: 
had  beginnen  te  kraeyen ,  ofdefen  Sinte  Peter 
kreegh  berouw ,  ten  minften  na  inhoud  van  de 
Roomfche  pafquinade.  Hy  heeft  het  noyt  groen 
op  Mazarijn,  denGrooten  Staets-dienaer  van 
Vranckrijck  gehadt,  en  ghenoechfaem  opent- 
lijck  dat  Rijck  fchande  op  geleght>  fich  alfoo 
van  eenen  Man ,  die  meer  fijn  eygen  belangen, 
als  die  van  het  Rijck  focht  voor  te  ftaen ,  te  laten 
ringelooren;  die  ondertuiïchen  tot  voortplan- 
ting van  fijn  gefag,en  voortfetting  van  een  Oor- 
logh ,  alles  aenfloegh ,  felfs  tot  merckelijck  ach- 
terdeel van  het  Rijck,  en  nooyt  minder  Vos 
was ,  als  wanneer  hy  met  een  Vos  te  doen  had. De 
Paus  ondertuflehen  begingh  misflagh  op  misflag, 
krytende  defen  Staets-dienaer ,  in  alle  vergade- 
ringen uyt  voor  de  ware  hinderpacl  van  de  vre- 
de, 


De  "Reyfinde  Mercurius.  107 

de ,  die  hy  met  fulck  een  drift  betrachte  ,  en  was 
op  die  tijdt  aldermeeft  op  hem  gebeeten,  toen 
de  vredchandeling  tuflehen  bcyde  die  Kroonen 
aenginck ,  het  welcke  hy  evenwel  niet  anders  als 
vooreen  ebatement-fpel  nam,omdewereltde 
oogen  te  verblinden ,  en  de  algemeene  afgunft  te 
ontvlieden ;  maer  defen  grooten  Vader  vant  fich 
wel  verbaeft ,  als  hy  ditgroote  werek  geluckigh- 
lijck  ten  eynden  gebracht  fagh,  en  fich felven  ge- 
uootfaeckt  Palinodiam  te  fingen,  en  heel  uyt  een  . 
ander  vaetjen  te  tappen.  Ondertuflchen  groei- 
den de  onluflen  tuffchen  dit  Hof,  en  de  Franfche 
Croon  dapper  aen,fijnde  den  Paus  genootfaeckt, 
om  het  punt  van  eer,  fijn  belangen  achter  ruggc 
te  Hellen ,  fijnde  die  Kroon  te  vriendt  te  houden, 
en  in  alle  voorvallende  ghelegentheden  in  den 
arm  te  nemen ,  om  indien  de  hooghe  Vorften 
eens  de  oogen  geopent  wierden ,  daer  een  handt 
vol  buskruydt  in  te  werpen.  Behalven  dat  ifTer 
noch  een  reden ,  welcke  hem  te  rugge  houdt ,  te 
weten ,  de  vrees ,  dat  fich  die  Stoel,  uyt  wanhoop 
lichtelijck  in  fulcke  armen  fou  werpen ,  die  haer 
al  te  wel  befchermen ,  en  meer  als  al  te  wel  bewa- 
ren fouden  konnen.  Spangien  blijft  noch  itil- 
fwygende  het  outfte  kint  van  de(e  Moeder ,  fijn- 
de  getroetelt uyt enckel liefde,  gelijck  Vranck- 
rijekuytontfach;  dereden  daer  van  is,  dat  dit  vBacnH^_n 
Rijck  fulck  een  goede  en  vette  Melck-koe  voor  panicn. 
defe  Stoel  is ,  ter  oorfaeck  van  het  geloofs  onder-  iDqUifiaC 
foeck ,  het  welcke  aldaer  haren  hoogften  Stoel 
heeft.  De  gewillighe  gehoorfaemheydt  van  die 
Kroon,maeckt  haer  een  genoeghfame  flavin  van 
het  Roomfche  Hooft ;  en  te  blinder  fy  gehoor- 
facmt  ,  te  verder  het  gefagh  van  ócCq  gaet ,  die  te 
gelijck  dient  tot  een  voorbeelt.  Is  het  niet  een 
breydel  voor  alle  andere  Vorften  ,  behalven 
voor  Vranckrijck ,  dat  fijn  oude  ftyl  van  leven 

houdt, 


Iü8  De  Reyfende  Mercurius. 

houdt,  en  den  biixem  van  defen  Afgod  t  .'niet  veei 
acht.  Deperflïngen  van  het  Rijck  van  NapelSj 
die  door  de  Roomfche  Schat-meefters  gefchie- 
den ,  maecken  een  yeder  verwondert ,  hoe  fulck 
een  hooge  macht  foo  diep gehoorfame n  kan :  de 
Venctianen ,  in  Italien  alleen ,  fchynen  irecht  te 
venetia.  konnen  oorcjelen  wat  Godt  en  wat  den  Keyfer 
deden  "  toe  komt,  gelijck  het  fpreeckwoort  onder  die 
reckt.      onafgodiften  luydt.  Spangiendan  fy  genoeg  ge- 
waerfchouwtdat  haer  geen  ftercker  ftorm  als  uyc 
het  Roomfche  Hof  kan  over  komen,  dat  in  hare 
handen  heeft  dat,groote  lichaem  in  roer  te  ftel- 
len,  wanneer  het  flechts,haer  interdidtien,  of 
herroepingen,van  hun  indulgentienen  toelatin- 
gen,die  defe  K  oningen  foo  mildelijck  (als  fchoo- 
ne  bloemen )  fijn  mede  gedeelt,  inftellen  wil.Soo 
dat  Spangies  trouwe  of  bygelovigegehoor/aem- 
heyt,  een  vruchtbare  Moeder  is  om  haer  alle 
rampen  te  baeren.  lndelaetfte  vredehandelingh 
met  Vranckrijck ,  heeft  dit  Rijck  vry  wat  onge- 
noegen aen  defen  Myter  gegeven ,  al  te  deun  na 
haren  fin ,  verbergende  het  geen  verhandelt  was 
en  te  verhandelen  flont ,  al  hoe  wel  haer  belan- 
gen en  voorflagen  den  Paus  altijt  het  alderbeftel 
aenftonden  :  maer  dewijl  Mazaryn  fulck  een  ge- 
heym  van  die  van  de  Franfche  maeckte,  heeft  hy 
de  Spaenfche  verplicht,  mede  van  hare  fydei 
dicht  te  fijn.  De  Roomfche  Paus  heeft  daer  oock: 
opentlijckovergeklaeght,  en  fich  qualijck  ge- 
houden ,  dat  men  een  faeck,  daer  hy  fich  foo  veel 
liet  aen  gelegen  fijn ,  voor  hem  heelde,  en  men 
had  genoegh  hem  voor  te  werpen  ,  dat  den 
Roomfchen  Keyfer  daer  alfo  blint  in  was  als  hy; 
maer  defe  gaf  voor,  men  behoorde  altijd  een  on- 
derfcheyt  tuflehen  een  geeftelijck  hooft  en  een 
tvereltlijck  Vorft  te  maecken;  oock  foo  veel  eer 
aen  een  man  als  Mazaryn,  niet  te  doei»,  die  alle 

God- 


De  Reyfende  Mercurius.  109 

Goddelijckc  en  menfchelijcke  infichten  ver- 
wierp ,  om  alleen  fijns  Heeren ,  en  fijn  eygen  ge- 
fagh  op  te  voeren ;  maer  men  oordeelt  dat  het 
Romen,  daer  het  minfte  fchort,maer  wel,dat  die 
Stoel  niet  anders  foeckt ,  als  fcheytfman  in  alle 
verfchillen  te  fijn ,  om  van  alle  kanten  plasdanc- 
ken  te  behalen ,  en  op  alle  gronden  haer  gefag 
te  bouwen. 

Dat  Polen  noch  ftaende  blijft ,  heeft  het  fijne    van  Po- 
Heyligheyt  niet  te  dancken ,  die  wel  gewent  is  ïcn* 
woorden  voor  geit  te  geven,  evenwel  draegt  fich 
de  felve  Kroon  foo  eerbiedighlijck ,  datfe  noch 
danckbaerheyt  toont  >  fchoonfe  niet  ontfangen 
heeft  j  erkennende  gaerne  dat  de  enckele  woor- 
den vanden  Paus,  haer  voordeel  hebben  toege- 
bracht. Savoyen  heeft  weynigh  met  het  Hof  te  Savoycn. 
doen,  en  het  Hof  noch  minder  met  haer,  even- 
wel fou  het  den  Paus  niet  onaengenaem  fijn,  een 
MinifterofStaets-dienaer,van  wegen  dit  Har- 
toghdom,aen  fijn  Hof  tefien.  Terwylen  foeckt 
fich  defen  Hartogh ,  als  een  y  veraer  voor  defen 
Stoel  aen  te  ftellen ,  foeckende  metonfchuldigh 
menfchen-bloet ,  defegen  van  fijn  Heyligheyt 
te  koopenj  maer  eenige  eeuwen  voorleden  heb- 
ben getoont,  dat  ge  wiiTe  dwangh,  en  dwinger, 
niet  altijt  even  wel  gheluckt.  De  Groote  Har-    Hartogh 
togh  van  Tofcanen  is  aen  het  Paufelijck  Hof  in  van  FJo- 
groote  achting:  Defe  draegt  fich  oock  van  fijn  rencen- 
fydealseenbillijck  Vorft  omtrent  de  belangen 
van  defen  Stoel.  Parmaen  Modena  fijn  even 
onvoldaen ,  den  een  van  wegen  de  ftaet  van  Ca- 
flro ,  ('tgeen  de  Paus  nietlosbaer  wil  nellen ,  en 
wel  twee  darden  minder  verpant  is ,  als  de  waer- 
dye  bedraeght)  en  den  ander  om  Comacchio, 
eenfgelijcks  teghen  bchoorlijckheydt  voor  den 
Rechtbancken  meer  als  tfefligh  jaren  aen  de 
pleyt  gehouden.  Sijn  Heyligheyt  toont  aen  defe 

wel 


Van  Mo- 
dena. 


HO  De  Reyfende  Mercurius. 

wel  hoe  vafthoudende  hy  is ,  en  dat  de  Geefte- 

lijken  een  vafte  maege  hebben,diemen  fwaerlijck 

Mantua,  aen  het  overgeven  krygen  kan.Mantua  ftaet  met 
Romen  beter;  als  die  geen  belangen ,  noch  eyfch 
te  maecken  hebbende ,  fich  met  Romen  fo  wey- 
nigh  bemoeyt  als  Romen  met  hem.  De  Staet 

vcnctic.  van  Venetien ,  hoe  feer ,  doof  haer  langduerige 
Oorlogen  benauwt ,  en  hoe  feer  de  welftant  van 
geheel  Italien  aen  het  geluck  van  hare  Wapenen 
hangt,  kon  fwaerlijck  yets  anders  uyt  defe  han- 
den krygen,  als  een  deel   compiementi  t  en  pro- 
mejjt  de  Benevolenza  ,•   wanneer  men  hem  op 
de  Tas  klopt ,  valt  hy  aen  't  klagen ,  over  de  qua- 
debeftiering  van  des  Staets  hulpmiddelen,  van 
de  gierighey  t  der  Kryghs  O  vcrften,die  meer  hun 
eygen  voordeel,  als  dat  van  de  Staet  foecken,loe- 
rende  meer  op  winft ,  door  het  overbrengen  van 
hunne  waren ,  als  om  den  vyandt  een  voordeel 
af  te  fien ,  al  uytftroy  fels  van  den  Prior  Bichi,die 
met  eens  anders  vuyl  het  fijne  trachte  te  bedec-» 
ken  y  Hy  beroept  fich  oock  gedueriglijck  op  an- 
dere Vorften , en  houdt  ftaende  dat ,  indien  een 
yeder  in  miltdadigheydt  den  Roomfchen  Stoel 
evenaerde ,  de  Oorlogh  al  lang  niet  afgekeert, 
maer den  algemeenen  vyant  aengedaen  foiï  wor- 
den. Van  defen  teem  is  hy  niet  te  krygen ,  en  al 
wat  hy  flaet ,  het  is  al  op  defen  fnaer ;  terwijl  laet 
hy  defe  Staet  met  ydele  handen ,  en  fiet  met  goe- 
de oogen  aen  dat  fich  de  Turck  meefter  van 
Candiamaeckt.  ( daer  de  Franfche,  niettegen- 
ltaende  hun  apparente  byftandt  weldegrootfte 
oorfaeck  toe  gegeven  hebben,  invoegen  het  den 
Venetianen  veel  beter  fou  ge  weeft  fijn,  defe  Au- 
xiliare  wederom  te  rugge  tefenden,gelijck  fy  die 
van  den  Prins  Almerico  van  Modena  gedaen 
hebben;  om  datfc  in  der  daet,  minder  de  Turc- 
kenhun  vyanden,  als  defe  Franfche  vrienden 

had- 


De  Reyfende  Mercuriut.  m 

hadden  te  vreefen.)  Hy  fou  ondertuflchen  v»  el 
mogen  fien ,  dat  men  de  Geeftelijcken,  fo  noemt 
mende  Priefterfchap  in  dien  ftaet,eenighelaft 
opley  de ,  op  dat  fich  de  felve  alfoo  met  het  geen 
haer  eygen  is ,  mocht  behelpen ;  maer  die  van  de 
Regeering  hebben  daer  niet  veel  luft  toe,  alfoo 
defelve  Geeftelijckhey  talreets  genoeg  gedruckt 
is :  Behalven  dat,  foudenfe  hem  gaerne  wijs  wil- 
len maecken  ,  en  te  kennen  geven ,  dat  het  een 
verkeert  gevoelen  van  fijn  Heyligheyt  is ,  te  ge^ 
loven  dat  al  de  geeftelijcke  goederen  hem  roe- 
behooren,enftiIfwijgendeaenwijfen,  dat  wan- 
neer hen  in  den  fin  mocht  komen  te  fchieten, 
defe  orderete  befwaren ,  fy  daerom  niet  behoe- 
ven na  Romen ,  om  verlof  te  trecken ;  terwijl 
heeft  hy  derdejefuyten  (eenflagh  van  Geefte- 
lijcken; weder  ingekruyt,  pratende  die  Staet 
defe  pillen  aen  ,  die  fy  wel  met  gout  overtogen 
heeft ,  maer  fulck  als  haer  aen  't  verhemelte  van 
demont  fal  blijven  hangen. 

Jup.  Wy  houden  al  die  voor  gehoort,fegt  my 
nuof  ghybydefen  heyligen  Vader  geweeft  fijt, 
of  ghy  u  by  hem  hebt  bekent  gemaeckt ,  en  hoe 
hy  uontbaelt  heeft  ? 

M en.  Ick  by  hem  gheweeft ,  ick  heb  my  by 
hem  bekent  gemaeckt,  en  hy  heeft  my  wel  ont- 
haelt.  Het  is  waer,  dat  ick  gemeent  had  my  bin- 
nen Romen  incognito  op  te  houden ,  maer  al- 
foo ick  my  aenftonts  onder  een  deel  Kooplie-     Handel 
den  en  Wiflelaers  had  begheven ,  en  defe  wel  va»  Mcr" 
haeftfagen,datkkfulcke  meefterftucken  inde  R^na"5* 
handel  aenrechte,  die  de  loofte  van  hun  allen 
niet  bedencken  konde,  merekten  fy  wel  haeft, 
ds*  de  vos  van  de  quackfalvers ,  dat  is  de  meefter 
van  de  dieven,  onder  hen  regneerde.  Aldus  wiert 
ick  den  Paus  aengebracht,  diemy  terftondtby 
hem  ontboodt;  Hy  begroete  my  aenftonts  met 

den 


in  De  Reyfende  Mercurius. 

den  naern  van  Confrater  :  lek  vraegde  hem 
waer  die  broederfchap  van  daen  quam  ?  Van 
handels  wegen  antwoorde  hy  ;  want  iek  drijf 
handel  met  het  hemels,  gelijck  als  ghy  met  het 
aerts  doet.Ick  moft  dan  dat  Complement  aenne- 
men,en  alfoo  bleven  wy  goede  vrienden.  Hy 
klaegde  my  onder  anderen  fijn  ongeluck  ,  als 
dat  hy  den  fleutel  van  den  hemel  verlooren ,  en 
die  van  de  hel  alleenig  behouden  had.  Hy  ver- 
focht  ray  oock  vriendelijck ,  wanneer  ick  weder 
by  u  quam ,  dat  ghy  hem  uwen  blixem  wat  foud 
gelieven  te  leenen,  om  daer  een  na  te  maken,  al- 
fo  de  fijne  fo  krachteloos  geworden  was,  dat,  wat 
kracht  hy  oock  dede,  hy  daer  ter  nauwer  noot  de 
noppen  van  de  kleederen  mede  verfengen  kon- 
de;  hy  toonde  fich  feer  genegen  tot  d'oude  dienft 
der  Goden ,  roemende  dat  hy  en  fijn  Voorfaten 
alleen  de  mannen  waren,  die  den  beelden-dienft 
in  eeren  hadden  gehouden,als  mede  d'oude  tem- 
pels ,  daer  hy  alleen  de  namen  van  had  verandert. 
Hyfochtmetmy  Wiffel  tefluyten  overeenige 
duyfenden  aflaten,  alfoo  fijn  banck,  hoe  wel  fy 
oock  voorfien  was ,  alleenig  fulckeen  foodanige 
in  kas  had ,  die  zedert  eenigen  tijt  herwaerts  on* 
ganghbaer  en  afgefet  waren  :  Verftaende  dat  ick 
in  den  fin  had  na  de  hel  te  rey  fen ,  verfocht  hy 
my,dat  ick  eenige  zielen  van  ketters,  die  hy  ver- 
doemt had,  met  my  wilde  nemen  j  want  fy  fijn 
foo  loops,  feyde  hy ,  datfe,  fonder  goede  opficht 
fijnde ,  het  Vagevier  en  alles  voorby  loopen ,  en 
regelrecht  na  den  hemel  peuren.  Ick  verfchoon- 
demyvan  dien  laft,  maer  kondehem  evenwel 
niet  ontfeggen  een  deel  woeckenaers,meynedige 
Advocaten ,  verdorven  dobbelaers ,  Roffiaenen 
en  Atheiften  mede  te  nemen ,  welcke  laetfte  uyt 
nieufgierigheyt  de  reysaengingen  ,om  datfe  fich 
wilden  ver/eeckeren  of  er  oock  een  hel ,  of  duy- 

vels! 


De  Heffende  Merctirius* 


il? 


vels  waren.  Hy  gaf  my  oock  eenige  brieven  me- 
de, een  aen  Pluto ,  waer  inhy  fich  verfchoonde 
van  hem  foo  weynigh  toe  te  fenden,  alfooder 
vooreenigen  tijt  eenige  doorfnuffèlaers  waren 
geopenbaert ,  die  een  yeder  den  wegh  tot  den 
hemel  wiftentewyfen.'  Een  ander  aen  Charon, 
was  een  brief  van  complementen,  en  diende  toe 
bygeleyde  van  een  Galey  die  hy  hem  toefant,  al- 
fbo  hyfe  niet  meer  tegens  den  Turck  van  doen 
had.  Een  darde  was  aen  Cerberus ,  waer  in  hy 
dien  deurwachter  verfocht  uyt  vriendfehap ,  en 
overeenkomft  van  fijn  drie  Kroonen,  met  fijn 
(Cerburusj  drie  hoofden ,  de  zielen  van  de  on- 
geluckige  mans ,  die  quade  vrouwen  hadden  ge- 
had, fo  virnigh  niet  meer  te  bejegenen,  alfo  dele 
wijven ,  in  hun  leven  hem  helhonts  genoegh  ge- 
weeft  waren.  En  aldus  na  eenige  vriendelijcke 
maeltijden  ,  en  promenades,  nam  ick  van  hem 
mijnaffcheyt  na  Spangien,om  eenen  DonFran- 
cifco  de  Quevedo  op  te  foecken ,  om  eenighe 
informatie  van  de  Staet  van  dat  Rijck  te  nemen; 
maer  daer  komende ,  en  hem  vindende,  vant  ick 
weynigh  behulps,  alfoo  hy  verklaerde ,  en  ick 
oockbevondt,datal  fijn  ondervindingen  maer 
dromen  waren,  daer  niet  veel  van  na  te  feggen 
was. 

Jup.  Wel  nu  ,al  eer  gb  y  de  reys  naer  Onderen 
aenvaert ,  laet  ons  nu  hooren  het  verhael  van 
het  Hof  van  den  Coninck  van  Perfie,dacrghy 
footerftont  van  opgehaelt  hebt,  en  daer  mee 
laet  ick  de  aerde  met  u ,  dewijl  ick  my  laet  vocr- 
ftaen ,  daer  mijn  genoegen  voor  dees  tijdt  al  van 
te  hebben. 

Merc .  Mierza  Tachy  had  het  R  ijck  van  Per-    Treurige 
fiafeer  lange  in  verfcheydenedienften  enamp-  §efc.h,c- 
ten  ghedient ,  foo  ten  tijden  van  den  Coninck  Mierza 
Sophy,  als  van  den  Coning  Chah  Abas,hebben-  Tachy. 
H  de 


DcKo- 
ninck 
van  Per- 
Ccn  ver- 
toont fich 
aen  den 
Aiaydan. 


Misflagh 
van  Mier- 
za^Tachy 


114.  De  Heffende  Mercurius. 

de  fich  altijdt  gedragen  als  een  man  van  groote 
kennis  en  beleydc  ,13  jaren  bad  hy  als  Rijcks- 
voogc  van  Perfien ,  onder  Abas  geheerfcht,  en 
in  alle  ghelegentheydc  de  gunft  van  fij  n  Heer  en 
Meefter  verdient  j  maer  gelijck  het  doorgaens 
gebeurt ,  dat  een  hoogh  gefagh  een  hoogh  en 
groots  gemoet  maeckt,  en  de  Perfifche  Grooten 
het  (elfde  met  allen  feer  eygen  is ,  konde  fich  de- 
fen  Vorft,  felf  in  fijn  hooghen  ouderdom  van 
tacbtentigh jaren, defe wufte  drift  niet  ontrec- 
ken ,  noch  fich  wachten  van  over  dien  fteen  een 
doodelijcken  val  te  doen.  De  Coninck  van  Per- 
fien, quam  fich,  gelijck  hy  fomwylen  doet,  op 
den  May  dan,  op  fijn  nieuw  gemaekte  Thallaer, 
en  fijn  Konincklijcken  Throon  vertoonen  , 
wanneer  den  Arabifchen  Hartogh  fijn  Maje- 
fteyt  de  voeten  quam  kuflen :  Wanneer  de  Ko- 
ninck  den  felven  Hartogh  meteenige  vriende- 
lijcke  woorden  wilde  verroellekomen,  voegde 
fich  Mierza  Tachy  (nae  dat  hyden  Opperften 
Hartogh  Ganichan  had  doen  te  rugge  fitten , 
om  gefeyden  Arabier  fij  n  plaetfe  te  laten  beklee- 
den)  met  fijn  reden  daer  tuffchen,feggende  vaft: 
fijnHoogheydt  is  ons  hartelijck  wellekom ,  en 
wat  vorders  uwe  Hoogheyt  te  verfoecken  heeft , 
dat  fullen  wy  hem  gaerne  toettaen;  alfoouwe 
Hoogheyt  alle  gunft  van  ons  te  wachten  heeft. 
Defe  wyfè  van  doen ,  en  dit  gebruyek  van  het 
woordeken  wy  of  ons  ,wicrdt  van  den  Koninck 
feer  qualijck  genomen,  en  verweckte  hem  tot 
fulck  een  gramfchap ,  dat  hy  ( flaende  fijngefigt 
op  Ganichan)  fijn  handt  aen  het  geveft  van  fijn 
houwer  leyde ,  en  met  fijn  gelicht  bedccktelijck 
te  kennen  gaf,  dathy  het  niet  qualijck  fou  ne- 
men, indien  hy  denRijcks-voogtaenftucken 
hadde  gekapt. 
Ganichan  evenwel  fulcks  gheen  acht  flaen- 
de, 


De  Rey/ènde  Mercuriut.  ny 

de,  bleef  dat  voor  die  tij  tdaerby  ,anderfints  had 
hy  voor  al  geen  goet  oogh  op  den  ouden  Tachy, 
enfou  fijnMajefteyt  welhaeftiniooeendienft 
te  wille  hebben  geweeft ;  want  eenigen  korten 
tijdt  geleden,  Cankhan  met  den  Koninck  ter 
jacht  fijnde  ,  had  teghen  den  (elven  feer  over 
Mierza  Tachy  geklaegt ,  fo  wegen  eenige  faec- 
ken,fijn  eygcn  belang  betreffeude,als  van  wegen 
het  krijgsvolck  ,  dac  onder  hemftondt,  en  hun 
becalinge,  dewelckedoor  geféyde  Tachy  vry 
befnoeyt  was ,  feggende  tot  befluyt  ( felf  in  te- 
genwoordicheydt vaneenige  andere Grooten) 
dat  de  hooghmoet  van  Mierza  Tachy  niet  langer 
te  verdraghen  was,  dat  met  de  Kroon  van  fijn        Aen- 
Majefteyt  wierdtghefpeelt,  endefelve  aenhet  ftpoc- 
waggelen  was,  waer  in  voor  lange  al  behoorde  Ganichaa 
voorfien  te  fijn,  doch  indien  denKoninck  wil-  tegen 
de,  het  waer  noch  tijdt, om  een  grooten  val,  Mierza 
(dat  Godt  wilde  verhoeden)  voor  te  kom  en:  Tachy« 
Waer  op  de  Koninck  tot  antwoordt  fou  gege- 
ven hebben,  ick  weet  het  Hartogh,  en  hy  fai 
fterven. 

Dit  had  den  Koninck  evenwel  tot  op  dien  tijt 
toe  opgekropt.  Dit  nu  voorvallende ,  ware  de 
rechte  gelegen  theyt  geweeft,  fijn  eygcn  wreeck- 
fucht  onder  het  belangh  des  Konincks  te  ver-  . 
mengen,  indien  hy  acht  op  het  gelaet  des  Ko--' 
nincks  had  geflagen  j  maer  hy  merckte  het  felve 
niet,  of  ten  minften  wift  niet  op  wien  het  de  Ko- 
ninck gemunt  had,enalfoo  op  defelve  tijdt  het 
oogh  vandenRijcksvoogtop  de  Koninck  viel, 
draeyde  die  fijn  hooft  na  een  ander  wegh ,  en  foo 
bleef  dat  treurfpel  voor  dien  tijdt  te  rugge.  On- 
dertuffchen  wierdt  de  maekijdt  voor  den  Ko- 
ninck ,  alles  in  gout,  aengedifcht ,  en  de  felve  nu 
gegeten  hebbende,  en  alles  weder  weghgeno- 
men  fijnde  ,  (tont  op  om  na  beneden  te  gaen. 
H  z  Bene- 


Kieuw 
raiinoe- 
gcn tegen 
Mierza 
Tachy. 


Befluyt 
van  den 
Koninck 
om  Miei- 
zate 
«iocn  ftcr- 
rtn. 


Aenvang 
van  fijn 
ombren- 
gen. 


ïit>  De  Rsyjènde  Merair ius. 

Beneden  gekomen  fijnde,  faghhy  het  paert  vari 
Mierza  Tachy,  binnen  de  poort  van  het  Hof, 
aen  de  trap  ftaen ,  waer  over  hy,  metgroote  ver- 
wonderingh  vraegde  wiens  paert  dat  was ;  daer 
Ganichan ,  die  daer  omtrent  was ,  op  antwoorde 
Paetfchia,  of  mij  n  Koninck,  wie  fou  fich  derven 
verftouten,  daer  fijn  Majefteyts  paerden  felve 
buyten  ftaen ,  de  fijne  hier  binnen  te  brengen, als 
den  ouden  onbefchaemde  Mierza  Tachy  ?  waer 
op  de  Coninck  weder  antwoorde ,  nu  fie  ick  te 
recht  dat  mijn  Croon  door  hem  getcrgt  wordt , 
heeft  hy  my  heden  niet,  gelijck  menigmael  voor 
defen ,  met  my  in  mijn  woorden  te  vallen ,  voor 
ai  de  werelt ,  onlijdelijck  beledight  ?  gaet  mijn 
Hartogh,  morgen  vroeg  fult  gy  my  den  kop  van 
dien  ouden  hondt,  die  mijn  Broodt  en  Zout  tot 
noch  toe ,  fo  on waerdigh  als  hy  is ,  gegeten  h^eft, 
toebrengen ,  en  het  lichaem  in  ftucken  hacken. 
Met  eenen  fteegh  de  Coninck  te  Paerdt ,  en  reet 
meteen  vergramt  gemoetna  fijnen  Arhamof 
Vrouwen-getimmer.  Ganichan,  alsgefegtis, 
een  doodt -vyandt  van  den  Rijcksvoogt  fijnde, 
vandt  fich  ten  alderhooghften  met  defe  fijnen  laft 
vergenoegt,  wetende  geen  liever  of  aengenamer 
uure ,  als  de  tijdt  van  de  felve  uy  t  te  voeren.  Hy 
dan  maeckt  fich  des  morgens  vroeg  op ,  te  Paert, 
en  rijdt  foo  na  het  huys  van  Mierza  Tachy  :  foo 
als  hy  over  de  May  dan ,  of  de  marckt  reedt ,  ont- 
moete hy  aldaer ,  omtrent  of  voor  des  Konincks 
Hof  dat  op  den  Maydan  ftaet ,  den  Hertog  Nag- 
dichan  en  Arabchan,  als  mede  de  Groot- Mee - 
fter  van  het  gefchut ,  beneffens  des  Conincks 
Booghdrager,  die  hoorende  fijn  laft,  met  hem,te 
famen  met  hun  gevolgh  na  het  huys  van  Mierza 
Tachy  gereden  fijn.  Sy  met  hunne  Paerden,  ver- 
der als  het  gebruyck  is,  binnen  rijdende, wierden 
fijn  dienaers  daer  over  {qqt  verwondert,  waer 

over 


DeReyfende  Mercurius.  117 

over  fijn  opperftc  poortier,  hem  ter  vlucht,  met 
óefc  woorden  quam  waerfchouwen  :  Ganichan 
en  veel  G  rooien  fijn  daer,  ick  weet  niet  wat 
fulcks  te  /eggen  is.  Ondertuflchen  gaet  Gani- 
chan met  fijn  gefelfcbap  na  binnen ,  na  de  plaets 
daer  Mierza  was ,  die  hen  al  kleedende  te  gemoec 
gaet  en  verwei  lekomt,  met  verfoeck,  volgens 
de  gewoonte  van  Perfia,neder  te  willen  fitten:  de 
Hartogh  hier  op  gaf  hem  tot  antwoordt ,  wy  ko- 
men hier  niet  om  te  fitten,  maerom  uwen  ou- 
den kop ,  die  des  Konincks  Zout  en  Broodt,  als 
een  hondton  waerdi^h  gegeten ,  en  daerenboven 
het Rijck  aen  veel  Oorlogenen  ongelegenthe- 
den  geholpen  hebt:  met  eenen  roepende,  flae 
doodt :  Hier  op  trock  de  Mecfter  van  't  Gefchut 
aldereet  ft  fijn  dagge,en  ftak  die  den  ouden  Heer, 
tot  aen  het  hecht  toe ,  by  de  fchouder  in  het  lic. 
haem.  Defe  wonde  evenwel  nietdoodelijck  fijn- 
de,  vraegdcde  Mierzavolontfteltenis,wat  legt- 
men  my  telaft,ofwaerinhebick  mifdaen?Ga- 
nichan  hem  hoorende  fpreken ,  riep  andermael, 
flae  doodt  den  hondt ,  en  houdt  hem  den  kop  af. 
Waer  mede  fy  al  te  famen  op  hem  aen  vielen  > 
en  op  een  grouwelijcke  wijfe  vermoorden  , 
fchendende  met  houwen  enkerven  hetgeheele 
lichaem.  Ditgedaen  fijnde,  nemen  fy  al  dat  om- 
trent hem  was ,  dienaersen  al,  in  verfeeckering» 
Wanneer  nu  dit  wcrckalfoobeflelt  was,  reeden 
fy  weder  te  rugge  ( latende  het  hu ys  met  des  Ko- 
nincks dienaers  wel  befet  )  naer  het  Hof  van 
den  Coninck;  die  buyten  den  Arham  of  het 
Vrouwen-ghetimmer  komende,  den  Hartogh 
Mieiza  Agoli  ontmoete ,  den  wekken  hy  vracg- 
dewathy  nieuws  had,  defe  gaf  tot  antwoordt, 
Paetchah ,  fy  hebben  de  Rijcks-voogt  Mierza 
Tachy  omgebraght;  op  welcke  woorden  de  Co- 
ninck  antwoorde  :  Verheerlijckt  fy  de  handt  van 

H  3   '  snij- 


Bittere 
woorden 
vanGa- 
lüchan. 


Het 
ver- 
moor- 
den v  an 

Mkrïa 
Tachy. 


Bes 

Co- 
nincks 
genoegen 
over  b\ ft 
doodt. 


Des 
Co- 
nincks 
Groot- 
moeder 
daer 
over  mi' 
noeght. 


Acn- 
wyfingh 
van  den 
onge- 
rechii- 
gen  han- 
del van 
lachjv 


118  De  Reyfende  Mercuriui. 

mijnen  Hartogh  Ganichan ,  die  op  de  felve  tijdt, 
mee  den  houwer  om  den  hals,  voor  den  Coning, 
na  de  gewoonte ,  in  fodanigen  gelegenthey  t  ver- 
fcheen ,  met  defe  woorden :  Heden  is  de  vreede- 
breeckcr ,  de  foecker  van  het  verderf  van  Perfia, 
ter  behoudenis  van  de  Kroon ,  ter  neder  gevelr, 
fijne  Majefteyt  doe  met  my  haer  flaeve ,  haer  wel 
gevallen :  lek  vinde  my  volkomentlijck  verge- 
noegt ,  nu  het  Rijck  en  des  Conincks  hooft,  van 
een  foodanigen  vyande ,  die  uwc  Majefteyts  on- 
derdanen hun  goedt  en  bloedt  uytgeput  heeft, 
verloft  is.  De  Coninck  na  dat  Ganichan  fijn  re- 
den had  voleyndigt ,  feyde  andermael :  Verheer- 
lijckt  fy  u  handt ,  en  ghy  hebt  feer  wel  gedaen. 

Het  gerucht  van  dit  ombrengen  quam  haeft 
inden  Arham , daer  het  een  groote  verflagent- 
heyt  maeckte  onder  de  Vrouwen ,  waer  door  des 
Conincks  Groot-moeder,  die  daer  aldermeefr. 
fcheen  mede  gemoeyt  te  fijn ,  een  van  haer  Ca- 
paden  aen den Hartogh  Ganichan  fandt,om  te 
vernemen  waerom  dien  ouden  man,,  die  de 
Kroon  van  Perfia  foo  grooteen  lange  dienften 
gedaen  had,  dusjammerlijck  om  het  leven  was 
gebraght.  De  Hartogh  gaf  daer  op  tot  antwoort : 
haer  Majefteyt  is  van  den  Coninck  Scphy>  hoog 
geachter  gedachtenis,  de  Stadt  Giolfa ,  met  hun- 
ne inwoonders,om  jaerlijcks  joo  Thomannen, 
tot  haer  onderhoudt  daer  uyt  te  trecken  ghe- 
fchoncken,enick  falbewyfen  dat  de  verraeder 
MierzaTachy  ,  binnen  dentijdtvan  vyf  maen- 
den,over  de  4oooThoman  daer  uyt  getrocken 
heeft ,  waer  mede  hy  wilde  te  kennen  geven ,  op 
wat  wyfe  defe  Rijcks-voogt,  met  des  Conincks 
onderdanen  gelceft  hadde.  De  Coninck  onder- 
tuffchen  komt  in  den  Arham  by  fijn  Grootmoe- 
der ,  (y  liet  fich ,  als  offe  gheen  kennis  van  fijn 
doodt  hadde,  maer  bracht  alleenigh  voordat fy 

had 


Haer 
vertoo- 
ningen 
aen  den 


De  ReyfendcMercurius.  lip 

had  gehoort,dat  fijn  Majefteyt  op  hem  vergramt 
was,  vragende  hem  met  defe  woorden ,  Paeto- 
hagh,  waerom  fijt  ghy  vergramt  op  hem,  die  fich 
altoos  als  u  Vader  heeft  getoont,  en  de  Kroon 
foo  veel  dienftgedaen  ?  heeft  den  ouden  man  in 
eenige  faecke  mifdaen,of  fich  ergensin  mifgree- 
pen,  beneemt  hem  fijn  ampt,  of  laet  hem  fich 
verantwoorden  ?  waer  op  de  Coninck  alleen  tot 
antwoort  gaf,  fulcks  Moeder ,  is  gefchiet  en  vol- 
bracht. 

Het  is  te  verwonderen  wat  vreughde  de  doodt  K.°- 
van  defen  Mierza  Tachy  over  de  geheeleStadt  ninc  * 
heeft  verweckt,  fchynende  de  lieden  als  weder     Al  e_ 
een  nieuw  leven  te  krygen ,  loopende  langhs  de  meene 
ftraten  en  roepende  gedurighlijckjanghlevede  J?1^- 
Coninck  Abas,  wiens  hooft  gefont  blij ve,  en  overPfijn 
meer  andere  dingen.  doodt. 

Defe  Mierza  Tachy  was  een  gemeen  Borgers 
foon,  geboortigh  van  Tabries ,  een  Stadt  in  hec 
Lantfchap  Ader,  by  Siam,  de  welcke  binnen  Ef- 
pahan  komende,  om  fijn  geluck  te  foecken,  fich 
als  flecht  Soldaet  in  dienft  van  den  voor  overle- 
den Coninck  Sophy  had  begeven:  Maerhy,feer  Tachy 
wel  ter  penne  wefende ,  wierdt  door  de  felve ,  na 
verloop  van  eenige  jaren ,  na  Gilam ,  aen  den 
Stadthouder  aldaer  gefonden,  wiens  tweede  per- 
foon  hem  in  fijn  Secretary  gebruyckte:  Defe  ko- 
mende te  fierven ,  wierdt  de  voornoemde  Ta- 
chy,ten  opficht  van  fijn  bequaemheyt,in  defTelfs 
plaets  geflelt,  de  welcke  eenige  jaren  by  hem  be- 
dient fijnde,  quam  oockde  Stadthouder  felfs  te 
overlyden ,  waer  door  by  provifie  of  voorficn- 
lijck  het  Gouvernement  of  de  beftieringe  defe 
Mierza  Tachy  wierdt  gegeven ,  waer  in  hy  door 
de  Kroon ,  korts  daer  aen  ,  vaftgeftelt  is  gewor- 
den. AlfTer  ondertuffchen  eenige  gefchillen  ia 
Casbyn  ontftonden ,  wierdt  hy  door  den  Co- 

H  \  ninck 


oP- 

komft 

van 

Mierza 


Ver- 
moeden 
tegen 

C  J  n ; .  i  - 

chafi. 


iio  De  lleyfende  Mercurius. 

ninck  op  ontboden  ,  en  uyt  name  van  fijn  Maje- 
fteyt,om  defelvegefchillcn  by  te  leggen,  der- 
\yaertsgefonden;maerdewijlde  felvetegewich- 
tigh  waren,  om  door  hem  te  worden  bygeleght , 
verfchynt  de  Coninck  ,beneffens  fijnen  Rijcks- 
voogt,  aldaer  felver.  Wanneer  nu  de  fel ve  we- 
derom vertrock ,  wierden  by  den  Coninck  de 
Rijcks-voogt,en  vier  andere  Hartogen  befchul- 
digt ,  van  mifdaet  van  gequetfte  Majeftey  ti  waer 
over  de  Coninck  hem  ,beneffens  de  vier  ande- 
ren ,  het  hooft  doet  afflaen ,  en  de  lichamen  voor 
de  honden  werpen ;  door  welcke  gelegentheydt 
hy,  als  fcer  van  den  Coninck  begunftight  fijnde, 
met   het  ampt  van    Achtemal  Douleth  ,  of 
Rijcks-vooght,  indeplaets  van  den  overleden 
gevordert  is,het  welcke  hy  dertien  jaren  bedient 
heeft ,  en  waer  in  hy  oudt  geworden  is ,  (fijnde  te 
ver  wonderen,dat  hy  een  man  van  tachtentigh  j  a- 
ren  fijnde ,  noyt  gebrilt  heeft  gehadt,  en  evenwel 
voorden  beften  fchry ver  van  hetlant  vermaert 
isge  weeft.)  Dit  is  dan  fij  n  ey  nde  ge  weeft,  onge  - 
iuckighenjammerlijck  voor  hem  ,  maergeluc- 
kigh  voor  anderen ,  en  voornamentlijck  voor 
Ganichan,foo  men  feght. 

DefeMierzaTachy  was  nauwelijcks aldus  om 
den  hals  g  bracht,  oHaerontftaeteen  gerucht, 
dat  hy,  hebbende  des  Conincks  Groot-moeder 
gheheelopde  fydc,  Ganichan,  methaer  wil  en 
weten ,  ten  waer  hy  tijdelijck  voorgekomen  was, 
om  het  leven  fou  nebben  doen  brengen ,  om  het 
welke  te  doen,  twaelf  mannen  beftelt  waren,  wat 
nu  dacr  van  is ,  of  niet ,  fulcks  is  my  vorder  niet 
bekent,  nochoock  hem ,  uyt  wien  ick  die  ver- 
hael ,  fijnde  een  Perfianer,  met  een  Tartaen,  uyt 
Smirnatot  Venetien  aengekomen. 

Jup.  Al  dat  iswel  ,laetons  maer  de  reft  hoo- 
ren  ,  ey  toont  altoos  een  goede  gehcugenis  te 
hcÉ^en.  Merc. 


De  Reyfende  Mercurius.  lil 

Merc.  Ick  fou  anders  een  flechte  bode  van  den 
Grootenjupiterfijn.  De  ftaet van  Ganichang, 
kreeg  op  die  ongeval  van  Mierza  Tachy,  een 
gantfeh  ander  wefen ,  want  daer  hy  voorheen  , 
met  tien  of  twaelf  mannen  plagh  ten  Hoof  te     s,»n 
komen  ,  verfcheen  hy  naderhandt  met  twee  of  ^evdt!' 
300  Paerden  ,  evenwel  niet  foofeer  ftaetshal- 
ven ,  hoewel  hy  Velt-Marfchalck  was,  als  om  op 
fijn  hoede  te  fijn.  Sgalifa  Sulthan  ,een  Vorft  van 
des  Konincksbloet,wiertin  fijn  plaetstotRijck- 
voogt  geftclt :  Maer  het  treurfpel  was  daer  mede 
noch  niet  ten  eyn*le ;  Ganichang  wel  wetende 
dat  het  dooden  van  den  Mierza  Tachy ,  de  oude 
Koninginne  feer  op  de  krop  ftack ,  en  fy  het  fel- 
ve,  met  recht,  niemandt anders  als  hem  wijten 
foude ,  kondc  fich  felven  niet  wel  geruft  Hellen, 
als  wel  wetende  dat  fy  by  den  Coninck  al  vry 
veel  vermogt ,  en  dat  hy  in  het  ftuck  van  yemant     sijn 
aen  een  kant  te  helpen ,  behalven  dat  hy  van  fich  aenflagh 
felven  ftraf  en  wreedt  genoegh  was,  om  harent  tc&ens 
wille  al  veel  doen  foude ,  neemt  een  voornemen 
haer  om  het  leven  te  brengen,  met  meeninge  het 
felfde  gedaen  lijnde ,  alfoo  hy  het  krijgsvolck  op 
fijn  handt  hadde,  alles  overhoop  te  werpen ,  en 
fich  felven  in  fulcken  fhnt  te  flellen  ,dat  de  Ko- 
ninck  blijde  fou  fijn  hem  in  ghenade  weder  aen 
te  nemen ,  fodanigh  was  fijn  rafend  overleg.  Hy 
dan  krijgt  eenige  andere  Malcontenten  enmif- 
noegde  Vorften  op  fijn  handt ,  als  de  Naghdiali  • 
chan ,  de  Soon  van  den  Hartog  TofFtachan ,  den 
Hartogh  Arabohan ,  de  Groot- Meefter  van  hec 
gefchut  Schadder  Batche ,  den  Miers  Alibec ,  en 
andere  meer  :  Defe  doet  hy  by  nacht  in  fijn  huys 
vergaderen ,  om  met  malkanderen  het  werek  te 
overleggen ,  treckende  des  Conincks  wijnmaec- 
ker ,  of  fchencker ,  die  fy  willen  een  groot  vyant 
vanden  overleden  Mierza  Tachy  te  fijn,  mede 

H  ƒ  aen 


d'oude 
Konin- 
ginne. 


Wort 
dooi ccn 
van  de 
c«dt-ver- 
wamen 
ent- 
dcckt. 


1    Gani- 
chan  en 
lijn  mac- 
kers   om 

den   hals 
gebracht. 


I^^  De  Reyfende  Mercurius. 

acndelijn.  Defe  dan  onder  malkanderen,  ma- 
ken een  belluyt  dcsConincks  Groot-Moeder, 
met  gewelt  uyt  den  Arbam  te  halen ,  en  te  doo- 
den  ;  en  met  het  felve ,  keert  een  yeder  na  fijn 
woninge ,  om  des  anderen  daeghs  het  werek  aen 
te  vangen ,  belaftende  een  yeder  fijn  dienaers,  en 
die  van  fijn  gevolgh,  fooderyets  te  doen  viel, 
fich  dapper  te  weeren.  Maer  defe  wijnmaecker, 
die  ate  gefegt  is ,  mede  aen  het  fpel  gebracht  was, 
de  iaeck  nader  overdenckende  ,  en  mififchien 
felfs  vreefende  dat  de  Coninck,tot  de  welcke  fijn 
getrouwighey t  grooter  was ,  mede  cenig  gevaer 
mocht  loopen ,  en  dat  het  de  andere ,  onder  dien 
fchijnwelop  hem  mochten  gemunt  hebben ;  te 
meer,  alfoo  hy  wift  dat  defelve  Ganichan ,  onder 
den  duym  ,  voor  eenige  dagen  over  de  90000 
mannen ,  uyt  verfcheyde  geweften  te  hulp  ont- 
boden had ,  van  meening  fijnde ,  al  des  Coninks 
dienaren  (die  hy  wift  dat  hem  mogten  tegen  fijnj 
om  den  hals  te  brengen  ;  gaet  heen  en  ontdeckt 
het  gantfche  ftuck  aen  den  Coninck.  Hy  die  al- 
toos een  goet  vertrouwen  op  den  Ganichan  had 
gehadt,  konde  fulcks  feer  qualijck  geloven,  maer 
door  al  de  om  Handigheden,  die  defelve  Wyn- 
maecker  wift  by  te  brengen ,  oock  dat  hy  beken- 
de felfs  van  den  eed  te  fijn,  waer  over  hy  ootmoe- 
diglijck  vergiffenis  verfocht ,  begoft  hy  hem  ge- 
hoor te  geven ,  en  ontbiedt  aenftonts  eenige 
Grootcn,  met  de  welcke  hyhet  overige  van  de 
nacht  doorbracht ,  om  een  overle^h  te  maec- 
ken.  Ganichan ,  die  na  fulck  een  belluyt  niet  veel 
ruft  konde  vinden ,  was  des  morgens ,  voor  hec 
opgaen  van  de  Sonne,al  voor  des  Conincks 
Poort ,  daer  Naghdialichan  fich  mede  binnen 
korten  tijdt  vertoonde;  met  wat  voornemen  of 
om  wat  inficht  is  onfeker.  Defe  twee  de  hoofden 
van  den  aenflagh  fijnde,  worden  foo  hacft  fy  bin- 
nen 


De  Reyfende  Mcrcuriut.  125 

ncn  hetPaleys  waren ,  en  fich  op  de  Perfïaenfche 
w ij fe neder gefet  hadden, fchielijck  overvallen, 
en  fonder  vordere  omftandigheden  de  koppen 
afgehouwen ,  alfoo  de  tijdt  en  het  gevaer  geen 
andere  forme  van  procederen  toe  liet :  Waer  op 
terftontdeConinck  orderegaf,  om  de  hoofden 
der  andere  medeftanders  mede  te  halen }op  welc- 
kelaft  geen  uytftel  valt,  noch  yets  anders  als  te 
feggen:  Des  Konincks  Hooft  blijve  gefont  >  daer  Groot 
is  het  mijne »  en  foo  voor  den  houwer  te  bucken.  jjcfag  v.an 
't  En  liep  geen  twee  uuren  aen ,  of  de  hoofden  gerf  °an  " 
van  al  de  fes  voornoemde  Grooten ,  nevens  de  Pcrfion. 
twee  lichamen  van  Ganichan ,  en  Nagdialichan 
lagen  op  den  May  dan ,  van  een  yeder  verfchopt 
en  verachtelijck  gehandelt :  Noch  andere  waren 
in  hechtenis  genomen  daer  hy  geen  befcheyt  van 
had ,  hy  achte  feecker  te  fijn, 't  en  ware  dit  beftel 
tijdelijckaendendagh  gekomen  was,  dat  eerde 
tijt  van  acht  dagen  ten  eynde  fou  fijn  geweeft, 
Efpahan  meer  als  tien  of  izooo  vermoorde 
lijeken  fou  hebben  gefien. 

Dit  is  dan  het  verhael,  hetgeen  ick  van  dien 
Perfiaen  gehoort,  en  vervolgens  te  vertellen  heb 
gehadt. 

Jnp.  Wel  nu  hebt  ghy  ons  yets  byfonders 
noch  van  de  werelt  te  verhalen ,  foo  doet  het 
kortelijck. 

Merc.  My  dunckt  dat  ick  al  by  na  ten  eynde 
ben ,  my  fchiet  tegenwoordigh  niet  byfonders 
t;:  binnen  :  miffchien  foo  der  iets  is,fal  ick  daer 
na  wel  daer  aen  dencken ;  foo  veel  ifler  van ,  ick 
heb  het  werc  k  aldaer  in  een  ftaet  gelaten ,  die  vry 
anders  is  als  ick  aldaer  gevonden  heb.  V  ranckrij  k 
diemetfijnwapen-ruttinghde  wereltin  fchrick 
gehouden  ,  en  Hollandt  in  doodts  noot  gebracht 
heeft,in  een  wefen  van  defentie,  om  de  Qagen  en 
fteecken  te  pareren  daer  hy  mede  gedreygt  wort. 

En- 


Helle 
vaert  van 
Mercu- 
lius. 


Vrolijcke 
weghtoa 
d  e  helle. 


124.  DeReyfènde  Mercurius. 

Engelant  tuffchen  twee  ftoeien  in  d'&s,  en  meer 
geplaegt  van  de  Hollantfe  en  Zeeufe  Capers ,  als 
d'lndifchvaerders  van  de  Mufquites.  Gheheel 
Duytflandt  tegen  de  Leliën  in  de  wapenen  ,  oor- 
logende ,  naer  het  voorfchrift  van  Caefar ,  meer 
met  de  bcytcl ,  en  de  fchaef ,  als  met  de  bijl.  Het 
Hollandtich  Schip  een  weynigh  van  lagerwal, 
met  haer  vyanden  furies  bras ,  vol  hoop  noch 
eens  weder  in  haer  landt  te  komen ,  om  te  vertel- 
len wacr  haer  mackers  gebleven  fijn.  Ceur-  Ceu- 
len  en  Munfter ,  verre  yrienden  van  Vrankrijck, 
en  na  vyanden  van  haer  eygen  felfs.  Polen  in  een 
twijfelachtige  vrede.  Den  Paus  in  den  gebede. 
Sr.  Marcus  Leeu  fijn  wonden  te  lecken.  Italië 
meer  als  oock  vol  vermoeden.  Savoyen  en  Ge- 
nua fin  emirs  fin.  Hethuysvan  Ooftenryckin 
ftact  om  een  fchutje  te  winnen.  In  fomma ,  het 
ftacter  fus  enfoo.  De  feeckerheytmetdennae- 
flen  ,  fcggen  de  Courantiers, 

Jup.  VVel  nu  dan,  laet  ons  dan  yets  van  Broe- 
der Pluto  hooren ,  en  hoe  het  met  het  Rijck  be- 
neden flaet,  en  watnieusghy  ons  daeruyt  weet 
voort  te  brengen. 

Merc.  Al  veel  nieuwigheden  ,  feltfame  ver- 
anderingen ,  en  een  drollige  flant  van  faecken. 
Voor  eerft  was  het  my  geen fints  noodigh ,  dien 
gouden  tack  van  Virgilius  op  te  foecken,  om 
acn  Proferpina  te  vereeren  ,  fy  is  met  al  die 
complementen  niet  voorfien ,  en  wort  alreets 
foo  wijs,  dat  een  handt  vol  of  twee  ducatcn  haer 
beter  goet  doet:  De  wegh  valt  foo  gemackelijck, 
datmer  van  felfs  wel  na  roe  rollen  fou ,  fonder 
dat'er  een  ftruyekjen  in  de  wcegh  ,  is  en  foo  wel 
begaen ,  dat  ick  niet  bedencken  kan ,  wat  de  he- 
dendsegfche  Dichters  mogen  leggen  en  rafen, 
van  naer ,  van  aeckeligb ,  van  drocvigh  en  dier-  | 
gelijcken;  het  is  al  vreughc  watmer  fiet,  men  - 

dan-    I 


Be  Reyfende  Mercjtrius.  \%% 

danfter,  menfingter,  menfpeelter,eirifïerfoo 
vrolijck,  als  op  een  boere  kermis.  Maer  om  kort 
te  gaen ,  halver  wegen  vant  ick  de  goede  Caron, 
die  als  een  kreupel,als  hy  is,fat  een  aelmis  te  bid- 
den van  de  Meiïieurs  die  voorby  gingen,  fijn- 
de  als  een  tweede  ClaesCompaen  ,van  een  goet 
zec-man  ,  een  quaet  voetganger  geworden.  Hy 
klaeghde  my  dat  fijn  Veer  bedorven,  en  de  rivier 
geheel  droog  was ,  fo  dat  men  nu  met  koufTen  en 
fchoenen  gemackelijck  in  de  hel  komen  kan,  in- 
voegen hy  my  voor  mijn  moeyten ,  en  den  Paus 
voor  fijn  Galey  bedanckte.  Voort  gaende  fagh 
ick  dat  hy  waer  fprack,  en  quam  alfoo gemacke- 
lijck als  ick  begeerde  over ,  fonder  een  duyt  aen 
vracht  te  betalen.  Cerberus  als  een  oude  ftij  ven  Cerberus 
reeckel,  lagh  foolangh  als  hy  was,  in  fijn  hol,  ""chtc. 
foo  mack  dat  hy  eerder  een  Juffers  hondeken,  als  i00fen 
fulck  een  redoutabelen  wachter  geleeck ;  het  was  iecckcl. 
hem  nauwelijcx  eens  de  pijne  waert  mijn  boodt- 
fchap  aen  te  nemen ;  oock  fagh  ick  wel  datfe 
ydel ,  en  hy  te  luy  was  om  fijn  eyghen  vloyen  te 
vangen j  ick  fwijg  dat  hy  de  Mefïieurs  van  de  ver- 
heerde  Compagnie  een  quaet  woort  foutoege- 
fproocken  hebben.  De  woningh  van  de  kinde- 
ren was  wegh,enhetis  voorfeeckerdatdieeen 
andere  plaets  hebben.  Dien  boom,daer  de  droo- 
menhuysop  plegen  te  houden,  was  verdort  en 
ftondt  gantfeh  bladeloos,  foo  dat  dit  arm  ghe- 
fpuys  van  droomen  genootfaeckt  is  geweeit  een 
andere  woning  te  foecken,den  eenen  by  de  Ster- 
rekijekers ,  den  ander  by  de  nieuwe  Philofo- 
phen  of  Dodtoren,diein  hetbreynvan  de  Poë- 
ten ,  defe  by  de  minnaers ,  een  ander  by  de  laet- 
dunckendeeyghenwijfe,  en  opgheblafe  fotteni 
foo  datdegantfche  brigade  wijten  fijdt  verftroyt 
is.  De  helfchc  Rechters  faten  luysleeghmet  de 
handen  over  malkander,  fonder  droogh  brootte 

kon-« 


Veran- 
deringen 
inde  hel- 
le. 


Prorer 
piaa  een 
kraem- 
vrouw 
van  een 
nieuwen 
Duyvel. 


ix6  De  Reyfende  Mercurlus. 

konnen  verdienen ;  alfoo  de  zielen ,  c<rfc  daer 
komen ,  hun  vonnis  en  oordeel  al  wegh  ïebben, 
en  voor  fich  mede  brengen.  De  furiet  moch- 
ten malkander  de  rugge  wat  fchueren  fcofe  wil- 
den ,  ander  werek  haddenfe  niet ,  want  tlck  van 
de  fchuldige  zielen  draeght  fijn  ey  gen  ir  af?  en 
eygen raferny in  fijn  boefem.  Enfin, kk  quam 
'  in  het  Hof  van  Oom  Pluto,  en  Moey  Proferpi- 
na,  foo  als  ick  aen  de  poort  quam,  oitmoete 
my  terftont  een  duyvel ,  die  lbo  droncken  was 
dat  hy  op  fijn  beenen  niet  ftaen  konde ,  dit  deed 
my  ghelooven  dat  het  daer  binnen  oren  Hof 
was :  Ick  vraeghde  hem  wat'er  ten  Hovt  gaende 
was ,  en  hoe  hy  foo  beftooven  quam;  naer  hy, 
in  de  plaets  van  my  te  antwoorden ,  viel  op  fijn 
plat  foo  langh  als  hy  was ,  en  na  dat  hy  een  wijl 
ghekruchtenghefteenthad,braeckte  filck  een 
meenigte  Staetmaeckers,  Woeckenaers,  Roffia- 
nen  en  halfverteerde  oude  wijven,  of  *raeuwe 
erweten  uyt,  onder  een  diluvie  van  toppersen 
hoerewaerden  >  dat  ick  niet  wift  waei  ick  my 
berghenfou ;  eyndelijckeen  weynigh  veder  by 
fich  fel  ven  gekomen  fijnde,  begoft  hy  te  bak- 
ken ;  drinckt  uyt  groote  maet  op  <le  ge bntheyt 
van  de  Kraem-vrouw.    V/at  Kraem-vrouw? 
Vraegdeick  hem.  Wat  kraemvrouw  anders? 
vraegde  hy  my  wederom ,  als  Mevrouw  Profer- 
pina?  Ick  koft  geen  meerder  befcheyt /an  hem 
krijghen ,  maer  flapte  recht  na  binnen  toe ,  al- 
foo de  poort  fonder  poortwachter  of  ecnige  be- 
waringh  open  ftondt ,  daer  ick  terftont  een  ger- 
vel  van  den  duyvel  ghewaer  wiert.    Soo  haeft 
quam  ick  niet  in  de  groote  zael,  of  ick  \and  daer 
Oom  Pluto ,  in  het  midden  van  een  dee.  helfche 
Goden, met  een  fchael  in  de  handt;  hy  ny  fiende  : 
fette  den  kroes  neer,  en  heeten  my  wel  beleef-  ] 
delijck  wellekom;  Ick  wenfehte  hem  veelgehjac 

met  I 


De  "Reyfende   Mercurius»  117 

met  fijn  nieuwe  geboort  e,hy  daer  op  nam  my  by 
de  handt>  bracht  my  na  binnen ,  daerdekraem- 
vrouw  lagh ,  en  het  lieve  kindt  gebaeckert  wierr, 
dat  fonder  ophouden  kreet  en  tierde  ofhetbe- 
feeten  was.  Het  was  een  fchcon  maeckfel  van   .  Mereu 
een  duyvel,  die  op  een  draeteen  menfchghe-  haen"" 
leeck.  Dit  is,  feyde  Pluto  tegens  my ,  mijn  laet-  het  Hof. 
fte  en  edelfte  geboorte ,  dat  ick  hoop  my  de  befte 
dienft  te  fullen  doen ,  en  ick  meender  een  Prins 
van  een  duyvel  ofte  maecken,een  Politijckjc 
fal  het  worden;  dat  lammetje, vervolghde  hy; 
Met  eenen  nam  hy  het  de  voedtfter  uyt  de  ar- 
men, terwijl  ick  aen  Moeye  mijn  compliment 
gingh  doen ,  en  toonde  het  my  al  doudeynen- 
de;  ghy  weet  niet  Neef,  feyde  hy,  voorts  wat 
ick  met  dien  jonghen  al  voor  heb;  hy  fal  foo 
haeft  niet  konnen  lefen  of  fchry  ven ,  of  ick  fal 
hem  by  de  Doctoren  te  Parijs  inde  School  be- 
ffcellen ,  en  laten  hem  daer  Doctor  in  de  Pheu- 
dopolitifche  Philofofieltery  promoveeren ;  en 
dan  fal  ick  hem  voorts  employeren  in  hetampt 
dat  hem  opgeleydt  is, op  de  geeftichfte  manier 
die  ghy  oy  t  ghehoort  hebt ;  door  hem  fulje  bin- 
nen korte  jaren,  Vranckrijck  trouweloos,  Enge- 
lant  mey  nedigh ,  Roma  vol  Atheiftery ,  de  feven 
Provinciën  van  een  gefcheurt ;  Hollandt  op  fijn 
uyterfte,  de  gantfche  werelt  volfchelmen,en  ons 
Koninckrijck  op  een  uytnemende  wijfe  verheer- 
lijckt  en  vermeerdert  fien :  Hy  fal  grooter  Ketter 
fijn  als  Mahomct ,  Roomfche,onroomfche,  Ar- 
minianen ,  Socinianen ,  Mennoniflen,  Tobbi- 
ften,  Lutherianen,  Enthufiaften,  Quakers,en  al, 
fullen  door  fijn  aers  te  Kercke  gaen  ;  meer  feyde 
hy  niet,  maer  kreegh  terflont  een  fchael  vol  Cof- 
fy-dranck  (  foo  noemenfe  daer  een  fwart  lee- 
lijck  drabbighnat )  en  wilde  my  daer  mede  op-  dronken 
Yullen ,  maer  ick  fette  daer  flechts  den  mont  aen, 

en 


Coffv 
wordt  by 
Pluto  ge- 


l^%  De  Reyfende  Mercurius. 

en  verfchoonde  my ,  dat  ick  beter  luft  tot  eten 
als  tot  drinckenhad;  terflont  kreeg  ick  een  kan- 
ne  met  Chocolade,  op  de  fchoot,  dat  eten  en 
drincken  te  famen  was ,  en  my  noch  eenighfints 
fmaeckte.  Als  ick  dat  in  't  lyf  had ,  kreegb  ick'er 
een  kroes  Brandewyn  op ,  en  daer  op  vielen  wy 
beyde  aen  't  fmoocken.  Onder  't  Toeback  rooc- 
Oprocr  ken  vertelde  hy  my,  wat  voor  een  beroerte  in  fijn 
inde  hel.  Rijck  was  geweeft,  hoe  de  Procureurs,  Deur- 
waerders,  Dieveleyers  en  de  Woeckenaers,  fich 
te  famen  hadden  gevoegt,  meenende  de  hel  af  te 
loopen ,  om  het  daer  al  naer  hun  fin  te  {lellen, 
en  een  regeering  na  hun  eygen  hooft  op  te  rech- 
ten ,  hoefe  eyndelijck  overwonnen  en  haesop 
gejaeght  waren ,  na  de  werelt  toe ,  daerfe  nu  een 
hel  op  haer  felfs  hadden  aengerecht ,  plagende  en 
pijnigende  de  arme  zielen ,  trots  de  flimfte  duy- 
vels  dier  mochten  gevonden  worden.  Hoe  de 
Rivier  Styx  uytgedrooght  was,door  de  meynee- 
digheyt  der  wereltfche  Goden ,  die  gewoon  by 
defen  poel  te  fweeren,foo  menigmael  hun  eeden 
gebroocken  hadden ,  dar/er  de  ftroom  droogh 
van  geworden  was ,  en  duyfent  andere  dinghen 
meer ,  die  ick  niet  gedencken  magh.  Na  dat  ick 
daer  een  wijl  vertoeft  had ,  nam  ick  voor  een  tijt 
mijn  affcheyt ,  en  begaf  my  innewaert  aen.  Van 
depyn  der  Goddeloofen  magh  ick  u  niet  veel 
verhalen ,  alfoo  ick  de  felve  in  fijn  oude  ftant  ge- 
vonden heb ;  van  de  woonplaets  der  oude  door- 
luchtige Mannen ,  hebbe  ick  maer  een  weynigh 
te  feggen ,  en  dat  van  de  ommeganck  en  redenen 
die  ick  meteenige  der  lel  ver  heb  gehadt.  De  eer- 
fte  die  my  gewefen  wiert,  en  daer  ick  mede  fprak, 
was  Pythagoras ,  dien  vermaerden  Samift;  ick 
ranfde  hem  aen,  en  vraegde  hem  of  hy  dien  dwa- 
fenwyfelinghwas,diedatfotte  gevoelen  van  de 
overaerdingh  der  zielen ,  onder  de  menfehen 

hadl 


DeRi 
viere 
Styx 
droogh 
gefwo- 


De  Reyfende  Mercurius.  lip 

had  gefaey t.  Ick  ben ,  feyde  hy,  dien  Py thagoras, 
die  de  Stadt  Gerondia  op  den  goeden  weghneeft 
gebracht,  die  de  Mufijck  door  de  hamerflagh ge- 
vonden heeft,  diefoo  welfpreec kende  ben  ge- 
weeft  ,  dat  ick  de  Koningen  daer  over  heb  ver- 
wondert ,  en  mij  n  leerlingen  foo  getrouw  tegen 
malkander  heb  gemaeckt ,  datfe  fich  niet  ontfa- 
gen  hun  leven  voor  malkander  te  laten ,  die  de 
waerheyt  infulck  een  hooge  achtingh  heb  ghe- 
hadt ,  Godt  erkent ,  en  ghetoont  dat  een  ho- 
veerdigh  menfeh  niet  vry  is.  Die  de  rijekdoro- 
men  als  onnut  heb  verworpen,  en  wat  die  fotter- 
ny  aengaet,daer  ghy  van  fpreeckt,  die  is  foo 
groot  in  my  niet  geweeft ,  als  in  de  mifduydingh 
der  menfehen.  En  indien  ghy  my  daer  nader 
over hooren  wilt, fult ghy  bevinden  dat  ick  foo 
fot  nier.  ben  alsmy  de  kapftaet;  Ickftond  hem 
fulcks  toe,enhy  voortgaende feyde :  Ghy  hebt 
dan  voor  eerft,  ö  Mercuri,te  wetcn,dat  de  geeft, 
die  men  ziel  noemt,  ons  van  den  hemel  gegeven 
wordt ,  fijnde  onfterfelijck , gelijck  die  geene  is, 
die  het  alles  gemaeckt  heeft,  en  alles  als  noch  re- 
geert en  beftiert :  De  welcke  daelt  in  dit  ons 
vleeflijcke  lichaem,het  welcke  uyt  aerdeghe- 
maecktis.  Om  u  nu  dit  geheymte  openbaren, 
foo  weet,  dat  in  defen  badt  des  werelts ,  een  on- 
eyndelijck  getal  geeften  fijn ,  die  alle  dingen  we- 
ten ,  en  alle  konften  en  wetenfehappen  verftaen 
en  uytvoeren ,  fijnde  in  alles  volkomen  mee- 
fters  j  hoe  wel  den  een  uytftecckender  is  als  de 
ander ,  gelijck  men  oock  op  der  aerden  fiet.  De- 
Ce  geeften  fijn  in  een  gedurige  beweginghe ,  ora 
datfe  daer  toe  geftelt  fijn ,  van  diefegeftelt  heeft. 
De  eerfte  geeft  nu ,  die  van  den  hemel ,  in  het 
menfchelijckelichaem  komt ,  is  fuyrer ,  enckel, 
goet,hcyligh  en  uytmuntende,  en  vereenight 
fich ,  fijnde  onfterfelijck ,  met  het  fterfelijcke. 
I  So« 


Meren» 
liui  re- 
den met 
Pythago- 
tas. 


Reden 
ran  Py- 

thagoras 
van  de 

Metemp- 
ff  choüj. 


1^0  De  Reyjende  Mercuriut. 

Soo  haeft  als  hy  hier  in  gekomen  is ,  blyfcfe  ghe- 
ruft,  ftiien  vreedfaem  ,gelijck  haer  eyghenacrt 
en  nacuere  is :  Voorts  een  groote  menighte  van 
defewereklijcke  geeften,  om  van  haer  gedurige 
beweginghontflagentefijn  ( als  die  hen  moede 
maeckten  verveelt)  begeven  fich  oock  daer  bin>- 
nen  ,  om  aldaer  te  ruften ,  en  maeeken  fichdie- 
naers  en  (laven  van  dien  eerften  Goddelijcken 
geeft  j  die  in  der  daet  Heer  van  dat  lichaern  is,uyt 
welck  gefagh ,  de  felve  hem  een  yeder  fijn  plich- 
ten voorfchryft,  alles  nadewerekingh  van  oo- 
gen ,  ooren,  de  tonge, de  reuck ,  het  gevoel ,  en 
andere  bewegingen  van  hefHchaem.  Hy  dan  die 
devoornaemfte  is ,  ftelc  fich  ghelijck  als  in  fijn 
burcht  van  heerfchappy  (namentlijck.  het  hooft) 
in  defe  kleene  werelt,  en  houd  fij  n  beftieringh  en 
overigheytfehap  in  het  hart  5  blij  vende  geruft  en 
wacker,  fonderergens  vants  lijden,  of  eenige 
hinder  te  konnen  ontfangen ,  hoe  wel  het  gant- 
fche  lichaern  leedt  wordt  aengedaen ,  om  dat  hy 
een  Goddelijcke  eygenfehap  heeft.  De  andere 
geeften  fijne  dienaren,  konnen  lijden  en  leedt 
ontfangen,  en  het  felve  ontfangende,  quellen 
en  bedroeven  fich ,  om  datfe  fmart  lijden.  Ter- 
wijl den  menfeh  kleynis,  kan  het  lichaern,  dat 
een  machine  of  wercktuygh  is,  die  dingen  niet 
uytvoeren,daer  de  geeften  het  felve  de  bewe- 
gingh  toe  geven ,  en  boet  derhalven  de  tijdt  uyt 
wachten  dat  de  Organa  of  verfaemde  werekdee- 
len  bequaem  fijn :  Maer  tot  bequame  jaren  ge-J 
komen  zijnde,  beginnen  de  felve  natuerlijckerj 
wijfe  te  wereken,  doch  konnen  evenwel  het  lic- 
haern niet  bequamclijck  beftieren ,  voor  en  alj 
eer  fy  van  een  gheoefent  lichaern  daer  toe  be. 
quaem  gemackt  fijn. Hier  is  nu  de  dwaling  dat  del 
wereltgeloofc,dateendeugdigh  lichaern  het  on-J 
bequaem  lichaern  de  deugt  leert,  voorwaer  niet : 

mae| 


Da  Reyfende  Mercurius.  1 3 1 

maer  het  lichaem  van  een  deugdelij cke  of  erva  e- 
rene,maeckt  het onbequaem en  onervaren  lic- 
haem gefchickt,  op  dat  de  geeften  fich  felve  kon- 
ncn  oefenen :  Waer  door  fy  terftont  beginnen 
re  arbeyden ,  en  die  geeft ,  van  defe  die  in  het  lic- 
haem gekomen  fijn ,  die  het  meefte  weet ;  werekt 
oock  het  meefte,  en  wiltghy  (feydehy)  dat  ick  u 
toon  dat  fulcks  de  waerheyt  is ,  dat  den  deughdi- 
gen  dedeughtniet  geeft,  maer  dat  fijn  lichaem 
alleenigh  dat  andere  lichaem  alJeen  de  oefeningh 
onderwijft?  Soo  weet  dat  menighmaelden  leer- 
linck  fijn  Meeiter  te  boven  gaet,  en  felfs  hooger 
fv/eeft,  als  hem  den  onderwijfer  onderwefen 
heeft ,  en  dat  komt  alleen  daer  van  daen,  als  dat 
dien  geeft  van  den  leerlinck  meer  weet  als  die 
van  den  Meefter.  Defe  geeften  nu  weten ,  nee 
geen  fy  weten  meteen  bepalinge,en  fijnde  tot 
die  palen  gekomen,  fijnfe  buiten  macht  van  yets 
vorder  te  konnen  geraecken  ,  en  of  ghy  bet  lic- 
haem al  duyfent  jaren  wilde  oefenen,  fou  het 
niet  vorder  konnen  geraecken  j  daer  integhen- 
deel ,  indien  den  eenen  deugdigen  fijn  deugt  een 
ander  kondeleeren,  alles  van  een  yeder  geleert 
fou  konnen  worden.  Pythagoras  dan  bedriegt  u 
niet,wanneer  hy  leert,dat  degeeften  weder  in  de 
lichamen  overgaen  ,  maer  ghy  lieden  bedriegt  u 
ten  hoogften,wanneer  gy  niet  kont  onderfchey- 
den  noch  verftaen,  van  wat  geeften  hy  fpreeckt. 
Ons  lichaem  dan  is  een  werelt ,  of  een  wooning 
vol  van  geeften,  van  de  welcke  een  yeder  fijn 
werek  doet  in  't  lichaem  ,  gelijk  de  menfehen  in 
een  huys ;  fomtijts  vervviflelen  defe  geeften,  om 
dat  de  voornaemfte'gecft  hen  uitdrijft,  nemende 
weder  andere aen  inde  plaecs,gelijck  wy  menig- 
maelfien,datiemantdie  voor  een  tyt  geheel  on- 
kundig is  geweeft,  daer  na  geleert  wort,  oock  dat 
iemant  die  te  vooren  onbefnoeyt  was ,  daer  na 
I  2  heb- 


lemedy 
roor 
plomp 
'heyt. 


i$z  De  Reyfende  Menurius. 

hebbelijck  wordt ,  en  dit  gefchiedt  door  het  ver- 
anderen der  geeften ,  en  daerom  gheluckighdic 
7,ielen  dat  lichaem,  dat  kloecke  geeften  in  fich 
heeft»  Slaet  menighmael  het  lichaem,  en  ghy 
maeckt  dat  de  geeften  fich  daer  uyt  begeven,  om 
dat ,  alhoewel  hy  niet  ftraft  die  het  verdient, 
ghy  evenwel  de  andere  ftraft,  dewelcke  weten 
om  welcke  oorfaeck  hedichacm  geflagen  wort, 
en  daerom  defe  verdrijven  ftellende  een  ander  in 
de  plaets ,  die  bequamer  is  fijn  plicht  uyt  te  voe- 
*JjJ£2Jifn  ren-  ^en  ^ee»  van  u  Schoolmeefters  fegghen 
meenighmael  al  roemende ,  ick  had  een  fcho- 
lier  ,die  de  botfte  en  plompfte  grovaert  van  de 
werelt  was ,  en  met  flaghen  heb  ick  hem  foo  ver 
gekregen ,  dat  hy  tegenwoordigh  wijfer  is  als  ick 
felf.  Seecker  defe  Meflieurs  hebben  ongelijck, 
ten  zy  fy  verftaen ,  dat  dien  onwetende  geeft  van 
hen  is  uytgedreven ,  en  een  ander  in  de  plaets 
geftelt  die  verftandiger  is  als  de  fijne.  Yeder  lant- 
fchap,  nadebepalinghdiehen  van  Godt  ghege- 
venis ,  heeft  fijn  byfondere  geeften ;  defe  wan- 
neer de  menfehen  fterven  ,  keeren  weder  na  hun 
plaets ,  invoegen  hetgeenfins  wonder  is ,  indien 
men  menighmael  fiet,  dat  in  deeene  Stadt>of  in 
heteene  deel  des  werelts,  de  menfehen  veel  uyt- 
fteeckender  dingen  doen,  als  in  het  ander;  want 
komende  defe  in  de  lichamen, werekenfe  na  hun 
bequaemheyt.  Een  yeder  van  defe  geeften  ver- 
ilaet  fijntael  \  en  daerom  wanneer  de  geeft  van 
demufijck  door  mufijck  bewogen  wort,  laet  hy 
niet  te  antwoorden,  en  foo  van  alle  andere  oefe- 
ningen, en  al  wat  defe  wereltfche  geeften  te  fa- 
men  weten,  dat  weet  defen  Hemelfchen  geeft 
alleen.  Befieteens  wat  dwafe  menfehen  het  fijn, 
die  u  daer  een  deel  beufelen  van  Vegetabilen, 
fenfibiltn  ,  rat  ionalen  »  en  non  rat  ionalen*  op 
den  mou  binden. Het  lichaem  groeyt  van  de  din- 
gen 


De  "Reyfende  Metcurius,  ijj 

gen  die  van  de  aerde  komen ,  en  keert  weder  na 
deaerde,enhier  hebben  geen  concupfiibile ,  of 
irafcibile  geeften  ,  of  dierghelijcke  vodderyen 
plaecs.  Elcken  geeft  heeft  fijn  byfondere  bewe- 
gingen ,  en  al  die  andere  beweginghen  komen 
uyt  het  bloet ,  den  eenen  heeft  vermaeckin  defc 
faeck ,  een  ander  niet ,  alleen  om  dat  hy  foodani- 
gen  geeft  niet  in  hem  heeft-.  Sommige  haten  het 
ghefangh  ,  andere  beminnen  het  felve  ,  waer 
komt  dat  van  daen ,  als  dat  fijn  geeften  met  die 
andere  niet  over  een  komen,of  wel  overeen  ko- 
men. Wanneer  men  tefamen  finght,foo  ver- 
famelen  fich  de  geeften  van  het  een  en  het  ander 
lichaem ,  gaen  van  het  een  in  het  ander  lichaem, 
en  na  dat  defelve  bequaem  of  lieflijck  fijn ,  daer 
na  verwecken  fy  genegentheyt,  altijdt  vermaec- 
ken  fich  te  famen ,  en  dien  voornamen  geeft  ver- 
heught  fich'  ten  alderhooghften  in  het  verftant, 
het  welckefijn  plaetsis *  en  in  fijn  heerfchappy 
het  welcke  het  hart  is  *  daer  het  een  byfonder  ver- 
maeck ,  ja  dickmaels ,  na  de  aengenaemhey  t  van 
degebuerige  of  indringende  geeften,liefde  voelc 
ontftaen.  Ghy  fiet  dat  lieden  van  een  oefeningh 
gemeenlijck  malkander  beminnen ,  gelijck  oock 
defe  die  een  felfde  neygingh  hebben ,  en  dat 
komt  alleen  door  de  overeenkomft  van  hunne 
geeften,  alfoo  het  gelijck  met  gelijck  alderbeft 
over  een  komt.  Voorts  een  deugdigh  man  is 
daerom  deugdigh  3  om  dat  hy  veel  deugdigh» 
geeften  heeft,  en  een  quaet  menfch  daerom 
quaet,  om  dat  hy  veel  quade  geeften  heeft ;  een 
konftenaer  daerom  konftig,  om  dat  hy  konftige 
geeften  heeft,  en  een  botterick,  omdat  hy  een 
deel  botte  geeften  heeft.  De  Ouden  hadden  het 
nietqualijck  voor,  datfy  hun  kleene  kinderen 
beproefden ,  om  te  fien  met  wat  voor  geeften 
Ty  befwangert  waren,  en  na  dat  fy  defelve  bsvon- 
ï  %  den, 


i$4.  &e  Reyfeniie  Mercurius. 

den,daernaieydenfyhen  hun  oefeningen  op, 
en  daefuyt  flghme'n  uytfteeckende  mannen 
voortkomen,  daer  men  nu  in  teghendeei  de 
ceefVendwinght,  niet  na  hun  eygen  neygii.gh, 

w«c  ders   De  natuer  nu  van  defe  geeften ,  Itaet  in  de 

ki*&  Hchamen  te  kennen ,  (b  wel  ais  uyt  deielve,  men 

Gccften*  fetfe  baten,  men  fiecfe  heven,  by  na  ionder 

eenteuytwendigc  oorfaeck,al  eenom  dat  die 

reeSLeniieft,geeftenhecttnieaeoniege- 

^ckVrjn,of die  menhaet,eendie  dconlc  vyant 
is.  Sieo  wyniet  gebeuren  dat  er  een  eer boeck 
fcbriifchet  wclcke  eenander,  ^tontotmij. 

bemint  den  fchryver  van  gantfeher  halten,  en 
dat  om  geen  andere  oorfacc* ,  als  om  dat  tyn 
geeft  ddf  vonden  of  fchnftcn  •«"££"£ 
ïerftont  dien  anderen  geeft  ken  nendc ,  en  te  g£- 
ïfick  bevende  wordt,  het  welcke  bv  mec-mg,- 
raael  gedwongen  is   door  brieven  of    ancvre 

>C felve boeck, wort in: aïfoogrooren  haet  ol  /er 
achtingh  tegen  dien  Schrijver  on: ftee  ken,  en 

weliodamgediedeiclvc  iryaaaruj - 
ander  dinck  moet  gby  weten,  dat  doo ^  belhe 
ringh  van  den  opper-regeerdcr,  de  geeto .mee- 
nighmaei  verwilTelen  van  landtfehappen ,  of 
v&f-plaetfen,  ja  oock  wel  yerfonde»  woe- 
den •  wv  fien  dat  eenigbe  landen  in  bun  Undtta- 
ten/nSallenbot^lomp,  onbeC chaeft  f, njd» 
door  het  overkomen  van  ^QÓ^^f^ 
fchero  en  gheaeepen  worden  ',  wae*  door  nee 

defe  geeftengelijck  als  met  kraent  na  die  piaet 
fen  $5rev!n  worden  daerfe  hun  oorfj>foncfc 
vandaentrecken.  Debraeffte Schilders m veel 


De  Tteyfende  Mercuriut.  13^ 

andere  landtfchappen ,  hebben  een  byfondere 
treek  óm  Italië  te  fien ,  om  dat  de  konft  aldaer 
trelljck  als  op  haren  hoogften  ftoel  is ,  en  fo  van 
alle  andere  dingen.  De  geeften  oock  bedriegen 
fichfelven  niet  felden  in  hun  verkiefmgh,  om 
dat  het  lichaem  hen  het  ware  gelicht,  en  oprech- 
te kenniflè  verhindert  en  belet,  waer  door  fy 
wel  voor  eenigen  tijdt  een  faeck  beminnen ,  de- 
welcke  fy  door  verloop  van  tijdt  en  ondervin- 
dingh,nietbeminnelijck  bevinden,  waer  door 
fy  fich  bedroghen  vindende ,  defelve  beftaen  te 
haten.  Voorts  hebt  ghy  noch  van  defe  dooiende 
geeften  ,  flachtende  de  vagebonden  en  landt- 
looüers  van  menfehen  ,  welcke  geeften  nu  in 
een  menfeh  komen, en  morgen  daer  weeruyt 
gaen ,  waer  door  het  komt  dat  fommighe  lieden 
den  eenen  tijteen groote  genegentheydt tot  een 
faeck,  konft  of  wetenfehap  hebben ,  en  een  kof- 
ten ftondt  daer  na ,  daer  geen  werek  meer  van 
maecken ,  alleen  om  dat  de  geeften  vindende  of 
geen  bequaem  wercktuygh ,  of  woonplaets  ge- 
dwongen fijn  te  verhuyfen ,  of  oock  wel  om  dat 
andere  geeften  de  plaets  inghenomen ,  en  geen 
verblijf  voor  andere  overgelaten  hebben.  In  het 
ftuck  van  lieven  of  beminnen ,  fiet  men  oock 
geen  gemeene  kracht.  Wanneer  een  minnaer     Kracht 
of  minnares,  door  deoogen  haer  genegentheyt  j£rn  f"" 
aen  de  oogen  van  de  geminde  te  kennen  geeft,  het  min- 
indien  de  wachters  die  defe  venfters  bevolen  fijn,  ncn. 
niet  wel  oppaffen  met  defelve  te  fluyten ,  foo  fal 
defelve  niet  nalaten  fijn  deel  van  wedermin  te 
voelen,  indien  hy  anders  geeften  in  fich  heeft  die 
tot  liefde  geneygt  fijn.  Dus  verre  was  Pytbagoras 
met  fijn  grolleryen  gekomen,wanneer  wy  achter 
ons  een  gerucht  als  van  eenig  gekijf  hoorden,  en 
wy beyde om fiende,  wierdenden  ouden Philo- 
fooph, 'fijn  groote  vriendt  Homerus,  die  met 
I  4  Vir* 


luiïchen 
Homerus 
en  Vixgi- 
lias. 


135  De  JRey/êuJe  Mercurius. 

Twift  Virgilius  over  hoop  lagh,  ghewaer :  Niemandt 
wift  of  verftondt  de  oorfaeck ,  of  ftaet  van  hun 
verfchil ,  voor  dat  men  hoorde  dat  Homerus 
fijn  navolgher  Maro,  weghen  fchult  aenfprack, 
eyfchende  betalinge  van  eenige  duyfenden  veer- 
fen ,  die  feyde  dat  hem  defe  afgheborght  had. 
Den  ander ,  gelijck  ghemeenlijck  alle  quade  be- 
taelders ,  eer  tot  fchelden  als  tot  gelden  komen, 
wees  hem  na  fijn  ouden  meeftcrtoe,  fegghcndc 
dathydieeerft  fou  voldoen,  van  foo  veelveer- 
fen  en  vonden ,  als  hy  die  afgeftoolen  had ,  feg- 
gende  vorders  dat  hy  noch  de  moeyten  genomen 
had>  de  fijne  uyt  hetGriecks  in  het  Latijn  te 
ftellen ,  daer  hy,  te  weten,  Homerus  maer  man- 
netje na  mannetje  ghemaeckt  had.  Defelaetfte 
bleef  hem  daer  weder  niet  op  fchuldigh ,  hem 
uytmaeckende  voor  den  fnoodtften  Falfarius  ter 
werelt ,  als  die  foo  openbaerlijck  had  derven  lie- 
gen, dat  Dido  fich  om  Eneas  verdaen  had ,  daer 
het  op  gheen  hondert  jaren  aenquam,  dat  den 
eennaden  ander  geleeft  had.  Virgilius  hierop 
feyde  al  Iacchende:  Myduncktoude  vrientjdat 
ghy  wel  reden  hebt  hier  van  te  fwijgen ,  want  if- 
fer  ooyt  een  grollift  in  de  werelt  geweeft ,  foo  is 
het  den  Grooten  Homerus,  voornamen tlijck 
daer  hy  foo  weynigh  onderfcheyt  ghebruyckt, 
dat  hy  Goden  en  menfchen  onder  een  menght, 
de  uytfteeckentfte  der  helden  tot  trosboeven  en 
fpitleckers  maeckt ,  en  duyfendt  andere  grolle- 
ryen  meer, die  ick  als  walghelijck  voorby  gae. 
Defen  grooten  Hovelingh ,  dit  troetelkindt  van 
Auguftus  ,  berechte  den  blinden  daer  weder 
op ,  weet  niet  dat  de  tijden  ,  en  wy  met  de 
tijden  veranderen  ,  dat  de  Helden  en  groo- 
te  Mannen  voor  heen ,  jae  felf  in  mijne  tijden 
fo  vies  en  delicaet  niet  waren ,  alflè  daer  na  wel 
geworden  fijn.  tiet  haddc  aict  oudieoftigh  ge- 

w?eft| 


De  Reyfende Mercuritu.  i  g  7 

weeft  ,  berecht  daer  op  een  byftander,  dat  den 
Heer  Giovan  della  Cafa,  met  fijne  Galatiusde 
moribus  y  wat  eerder  voor  den  dagh  gekomen  en 
in  de  weer  geweeft  was ,  om  die  rouwe  Vorften 
wat  meer  hoffelijckheyts  te  leeren.  Hy  fouwer 
niet  veel  by  opgedaen  hebben,  antwoordeeen 
ander,  te  meer ,dewijl  fijn  voorfchriften  oock  nu 
(fij  nde  de  werelt  al  vry  meerder  befchaeft,  en  tot 
de  fedigheyt  genegen  als  voorheen)  by  de  be- 
fetfte  volckeren  des  aertrijeks  weynigh  plaeta  Boosheyt 
grijpen.  Segt  my ,  goede  vrient ,  feyde  ick  hem,  ^^t. 
hoe  komen  de  lieden  foo  verlieft  op  de  boers- 
heyt ,  en  wie  fijn  die  volckeren,  die  fulck  een  af- 
keer van  de  welftant  en  manierlijckheyt  hebben? 
Byna  al  die  van  Europa  berechte  hy,fijn  daer  feer 
affchouwelijck  van ,  ten  minften  fy  trachten  niet 
feer  om  defen  della  Cafa  na  te  volgen ,  de  oor- 
faeck  is, om  dat  een  yederna  fijn  hooft  en  ge- 
bruyek  foeckt  te  leven .  Geeft  ons  daer  wat  naer- 
der  befcheyt  van,  feyde  ick  hem.  Seergaerne, 
voer  hy  voort :  En  voor  eerft  de  Franfchen,  fijn 
foo  ingenomen  met  hun  eygen  vonden  en  ver- 
kiefinghe ,  en  foo  gewoon  wetten  van  beleeft- 
heyt  voor  te  fchrijven ,  en  die  van  niemant  te 
ontfangen ,  datfe  die  van  defen  zeden-meefter 
t'eenemael  weygeren  aen  te  nemen  >als  in  quan- 
tum pro*  foo  veel  als  hen  mag  aenftaen,of  fy  oor- 
deelen  dienftigh  te  fijn ,  houdende  fich  alleen  aen 
de  uytwendige  welftant ,  fonder  hun  inwendige 
genegentheden  aen  eenige  regulen  te  willen  bin- 
den. DeSpangiaertsfoudenernochfoo  vies  niet 
van  fijn ,  indien  den  Heer  della  Cafa ,  een  hooft- 
ftuck  daer  uyt  wilde  laten  ,namemlijck,dat  fijn- 
de  aen  de  maeltijt ,  het  hem  voor  geen  boersheyc 
gereeckentwiert,  indien  fy,  fiendein  defcho- 
tel  een  leckere  broek  leggen ,  defelve  op  hun  ta- 
felborr,  nemen*  a<?ch  YOorgulfigheyt,indienfe 

l  ?  het 


138  De  Keyfeüde  Mercuriut. 

het  tafelbort  of  de  fchootel  van  hun  nabijer ,  half 
of  heel  berooven  ,  en  in  fungeren.  De  Heerert 
Venetianen  willen  ront  uyt  ,  dat  het  doorfnuffe- 
len  van  eens  anders  dingen ,  doen  en  laten,  geen 
onbeleeftheyt,  maer  alleen  een  noodige  termi- 
nus politicus  is.  De  Vorften  van  Italien  willen 
voor  geen  onbeleefde  ghehouden  worden,  al  ee- 
tenfe  met  beyde  kaeckebeenen ,  dat  haer  het  fap 
om  de  ooren  fpringt ;  dat  is  het  vier  in  d'eene,  en 
het  water  in  de  andere  hant  te  dragen.  De  Duy  t- 
Dronkcn  fciien  wii]en  met  gewelt  van  hun  droncke  drinc- 
ccn  acugt  ken  een  deught  gemaeckt  hebben ,  niet  tegen- 
ftaende  fy  van  alle  andere  volckeren ,  als  met  de 
vingeren  nagewefen ,  en  voor  droncke  beeften 
uytgemaeckt  worden.  Seecker ,  berechte  daer 
een  ander  op  ( die  ick  daer  nae  verftondt  eenen 
Juftus  Lipfius  te  fijn)  fy  hebben  daer fulck een 
grooren  ongelijck  niet  in,  want ,  indien  dit  volck 
oyt  beneffens  haer  dapperheyt  in  de  wapenen  9 
yets  gehadt  heeft,  het  welcke  men  een  deught  be- 
hoorde te  noemen ,  en  het  geen  fy  hun  geredder- 
de vryheyt  meeftte  dancken  hebben ,  foo  is  het 
die  loffelijckeenprijflijcke  gewoonte  van  te  Ca- 
roufen :  Een  yeder  beftondt  om  defe  redenen  te 
ïacchen ,  ionder  dat  defe  evenwei  liet  voort  te 
gaen.  Lacht  foo  gy  wilt  feyde  hy ,  ick  ftae  hier 
om  te  bewijfen ,  dat  niet  de  Duytfchers  droncke 
beeften  fijn,  maer  wel  defe,  die  levende  onder  de 
flaverny  der  Vorften ,  fich  den  geheelen  dagh  als 
beeften  overladen ,  met  de  Capriccien  en  driften 
van  een  eenigh  perfoon ;  daer  in  teghendeel  de 
Duytfchers  voor  nuchtere  lieden  behooren  ge- 
houden te  worden  $  dewelcke  hebbende  gehadt 
foo  veel  verftants  als  fich  felven  in  vryheydt  te 
ftellen ,  noch  wel  foo  veel  harflèncn  hebben ,  als 
fich  daer  in  te  houden.  En  in  der  daet,  het  fijn  ge- 
flagen  ftocknarren,  die  anders  dencken,  of  de 

dronc-» 


De  Reyfende  Mercurus,  139 

ëfonckenfchap  der  Duytfen ,  is  de  rechte  gront- 
flaghi  van  foo  veel  treffelijcke  vrye  volckeren  , 
als  men  daer  vindt  >  en  van  de  onderlinge  vrede 
diemen  aldaer  houd  of  ten  minften  houden  kan, 
indienfe  van  hun  aert  niet  vervallen,uytgewrogt 
door  de  trouwe  van  de  Minifters  en  Staets- 
dienaren  van  die  Republijcken ,  en  Vorften  al- 
daer ,  en  de  oprechtigheydt  en  openhartigheydt 
vanelckinhet  byfonder;  want  wat  koftelijcker 
deught  kander  in  de  geheele  werelt  ghevonden 
worden ,  als  na  fijnbuyek  vol  gedroncken  te  heb- 
ben, met  den  wijn  de  alderdiepftegehcymen  van 
fijn  hart  over  te  geven  ?  Wat  meerder  feecker- 
heyt  voorStaet  of  Vorft ,  als  nergens  geen  ach- 
ter deur  te  hebben,  niettekonnen  veynfen,  en 
nietbequaem  te  fijn  eenigequaedt-aerdigheden 
te  heelen  ( daer  al  die  andere  volckeren,die  fich 
ielven  nuchteren  noemen ,  vol  van  fijn. )  Daer- 
om  was  het  dat  de  Duytfchen ,  die ,  ghelijck  een 
yeder  weet ,  fulck  een  drift  tot  de  wapenen  heb- 
ben, fijnde  van  hun  vyanden  ghedruckt ,  geen 
overleghomtrent  het  befchermen  van  hun  haer- 
den  en  altaren ,  van  nuchtere  lieden  wilden  hoo- 
ren  >  alfoo  de  foodanige  gemcenlijck  vreesach- 
tig!» ,  bloode,  en  ai  te  vol  van  omfichtighey  t  fijn, 
hoewel  fy  het  met  de  mantel  van  voorfichtigheyc 
foecken  te  bedecken  :  Maer  om  datfe  wilden  dat 
edelmoedjgheydt  en  kloeckhartigheydt  plaetsia 
hun  beradingen  fouden  hebben ,  beraetflaegden 
fy  noyt,  eertijts,  als  na  den  dronck,  ghelijck 
Claudius  Civilis  en  andere  gedaen  hebben;fijnde 
deeygen  aert  van  den  wijn ,  de  vreefachtigheydt 
van  het  hart  te  drijven,  meer  als  het  verftant  te 
verwijderen.  Tuncfurmts  Heroes>  tuzepaxper  cor- 
mtafumit,  en  daerom  is  her,  feyde  hy  voort  in  het 
Latijn :  de reconciliandis invicem inimic'ts , &jun- 
geTKfrt  affit,it4tttu$ ,  &  adjeifcendis pr'mcifibus ,  de 

féKê 


Aert  da 

Duytlco, 


7*'. 


den 
dionck. 


140  De  Rey/èttde  Mercurius. 

X»  %  d''  $ace  denique  ac  bello,  plerumque  in  convhiis confuU 
tanf-tanquamnullomagis  tempore  ad fimpïtees  co- 
git  ationes  j  pateat  animm  t  aut  ad  magnas  incalef- 
cat :  Dat  fy  van  vyanden  te  vereenigen,  van  ver- 
wantfchappen  te  maecken,  Vorften  te  verkiefen, 
voorts  van  vrede  en  van  oorlogh ,  meeftendeel 
op  hun  gafteryen  fich  berieden  ;  als  fijndc,op 

Doende  geen  anderen  tijt,het  gemoet  meer  open  tot  vrye 
aliesby  en  onbeveynfde  gedachten,  of  bequamer,  tot 
groote  aengefteecken  te  worden.  En  (  vervolg- 
de hy  )  indien  onder  die  Duytfchen  de  fchade- 
lijcke  foberhey  t  en  nuchterheyt  der  ltalianen,in- 
gevoert  wiert ,  men  fou  wel  haeft ,  dat  getrouwe 
en  oprechte  volck  een  andere  gedaente  fien  aen- 
trecken ,  en  onder  hen  die  dobbelhartighey  t,  die 
verborgen  gedachten ,  die  bedrieghlijcke  veyn- 
feryen ,  die  valfchhartigheden ,  en  verraderfche 
fluyperyen,  plaets grijpen,  daer die volckeren , 
die  fich  felven  nuchteren  noemen  ,  van  over- 
vloeyen.  En  waerlijcktfedert  datdeFrancken, 
nu  Francoifen ,  die  wegens  hun  oude  oprechtig- 
heyt,  en  getrouheyt  tegen  hun  Koningen ,  al- 
toos foo  beroemt  fijn  geweeft ,  ten  meeftendeel 
dat  heerlij ekegebruyek ,  van  wel  op  fijn  Duyts  te 
urincken,  hebben  nagelaten  jheeftmen  hen  fien 
vervallen  tot  die  verraderfche  ftreecken  ,  die 
maer  te  wel  aen  de  werelt  bekent  fijn.  Ja  foo  ver- 
re gaet  de  bedeckte  veynfery,  van  defe  en  andere 

n  de  volckeren ,  dat,  indien ,  tot  groot  gerief  van  het 
men fchelijck gedacht,  venfterenindeborft  der 
menfehen  waren  gemaeckt,  men  verfchrickt  fou 
ftaen  over  de  duyvelaryen ,  die  fouden  ghefien 
dronken  worden ,  felf  in  de  harten  van  defe  die  de  alder- 
foetfte  fchijn  van  Engelen  hebben  :  En  daerom 
vive  Ie  glafen,  en  vaer  wel  de  oprechte  droncken- 
fchap,  en  dat  vry  een  yeder  hetgebruyek  van  de- 
fe vroome ,  defe  dappere  >  defe  ghetrouween 

broe- 


van 
Zranfen 

breek 


drinc- 
kcn. 


De  Reyfende  Merturius.  14* 

broederlijckeDuytfchen  na  volgen) die  delibe-  Tae,  4e 
rantdumfingerenefciunt,conJïttuunt >  dumerrare  Mor:' 
non  po ffunt.  Aldus  voerdefen  geleerden  uyt,wan-  Gem; 
neer  hem  een  van  achter  fachtelijck  op  de  fchou- 
der  taften,  hy  fich  omkeerende,  bewees  defen 
man  de  hoogfte  eerbiedigheyt  ter  werelt,  gelijck 
het  een  feer  eerwaerdigh  perfoon  fcheen  te  fijn, 
ik  vraegde  de  naefte,  die  by  my  ftont,  wie  hy  was, 
en  die  gaf  my  tot  antwoort ,  het  ware  Corneliüs  . 
Tacitus,dien  Vorft  der  gefchichtfchrij  vers.  Lip-  met*Lip* 
fius  vraegde  hem  vervolgens,of  hy  niet  een  goet  fiusover- 
voorftander  van  fijnfchriften  wasgeweeft.  Ick  h<«>P- 
wenfehte  dat  gy  de  uwe  foo  wel  kondet  verdedi» 
gen ,  antwoorde  de  Romeyn  :  Het  heeft  my  daer 
noyt  aen  ontbrooken,  berechte  Lipfius  daer  we- 
der op  :  Ja  gelijck  de  Roffianen  hebt  gy  gedaen, 
antwoorde  Tacitus,  die  haer  pockige  hoeren  een 
fchoon  kleet  aentrecken.  Lipfius  hier  over  feer 
gefchandalifeert,  begoft  den  ouden  fchrij  ver  fuer 
aen  te  fien ,  en  na  dat  hy  een  weynigh  gefwegen 
had,  vraeghde  hem,  of  hy  fich  felven  foo  wel  fou 
konnen  ontlaften  van  de  blaem  van  goddeloos, 
als  hy  fijn  fchriften  van  onhebbelijckheyt?  Taci- 
tus begoft  hier  over  te  lacchen ,  en  hem  over- 
hoecks  aen  te  fien ,  feggende  vorders ,  het  heeft 
my  al  langh  verdrooten ,  dat  gy  de  hant  aen  mijn 
papieren  hebt  derven  flaen,  en  met  al  u  variée  Ic- 
Biones  mijn  fchriften  te  plagen  ,  (gelijck  trou- 
wens foodanige  oeffeningen  het  volck  van  u  ge- 
weft  meeft  eygen  is ,  als  die  het  meeft  op  fulck 
arbeyden  toclegghen  ,  fonder  fich  te  derven 
los  gheven  ,  tot  eyghen  vonden  en  keurlijckc 
fin- driften, en daerom  met  recht  gefeght  wor- 
den ,  de  harïïenen  in  de  rugghe  te  hebben.^ 
Maer  nu  toont  ghy  00c  k  noch  u  quaedtaer- 
digheydtj  evenwel  laet  ons  eens  weten  watgod- 
deloosheyt  de  mijne  is.  Ghy  hebt >  antwoorde 

Lip- 


I 


I 


I 


Ï4-X  De  Reyfende  Mercurius. 

LipGus,in  heteerfteboeck  vanu  gefchiedenif- 
fen  defe  woorden  :  Nee  er.im  unquam  atrocioribus 
Populi  "Romanï  eladibus  ,magisve  'Juflis  Judtciis 
Taritus  approbatu  e  ft  >  non  ejfe  curte  Diis  fècuritatem  no- 
ddoos°d*  ftram'  eITe  ultionem.  Wat  dunckt  u  ghy  Heeren, 
heyt  be-    en  ghy, o  Mercurius,  of  dit  niet  te  recht  is,Godt 
fchuidigt.  de  forgeover  het  menfchclijck  gheflacht  bene- 
men ,  en  van  al  fijn  barmhartigheyt,goedertie- 
rentheyt,  en  vader] ijeke  voorfienigheydt  ont- 
blooten.  Het  is  wel  waer,  dat  ghy  daer toege- 
bracht fijt  door  uwen  onvoorfichtighen  Luca- 
nus,  daer  hy  fchrijft : 

FelixRoma  quidem  civefque  habitura fuperbos , 
Si  libertatis  fuperis  tam  curaplaceret* 
Quant  vindiBa  placet. 
Wanneer  Tacitus  al  defe  woorden  met  lijdt- 
faemheyt  aengehoort  had,  antwoorden  hy  ten 
laetften,  het  komt/erop  uytgelijckick  gefeght 
heb:  Wy  hebben  hier  met  een  botten  Duytfman 
en  een  fchrijvervanmiraculente  doen,  ick  fou 
u  overuplompigheyt  nietbeeter  konnen  ftraf- 
fen ,  als  u  in  u  onwetentheyt  te  laten  ■>  op  dat  ghy 
daer  na  door  den  een  of  den  ander,  die  wat  be- 
ter geooght  en  geneuft  is  ,  als  ghy ,  foud  mogen 
uytghelacchcn  worden  ;  maer  my  deert  uwer, 
om  dat  ick  weet  dat  ghy  my  lief  ,  en  veel  tijdts 
sijnver-  aen  mijn  fchriften  gehanghen  hebt ;  en  dacrom 
dcdiging.  fal  ick  u  die  fchellen  van  de  ooghen  lichten.  Soo 
weet  dan,  dat,  na  dat  ick  in  het  beginvan  mijn 
gefchichten ,  den  Lefer  had  onderrecht  van  het 
geen  ick  voor  haddein  al  hetwerek  te  verhande- 
len 5  ick  fegge  dat  ick  aenvange  een  werek  vol 
van  alderhande  toevallen,  en  om  mijn  eyghen 
woorden  te  gebruyeken  :  uiirox  fra/üs ,  difcors  j 
fedit'tonibus  ,  ipfa  et i air, pace  favum  quatucr  prin~  ! 
cipes  ferro  interempti ,  tria  bella  civilia  >&".   na  ] 

dat  ick  dan  voorts  al  de  ellenden  en  jammeren 

heb-i 


De  Rsyfende  Mercurius.  14.3 

hebbe  verhaelt ,  die  na  Neroos  doot  de  Ro- 
meynen  over  gekomen  fijn,  hebbe  ick  vorder 
aenghcwefen ,  datfe  foo  groot  en  foodanigh  fijn 
geweeft ,  dat  noyt  door  bitterder  roeden ,  of 
fwaerder  plagen  voor  de  Romeynenbewaerheyt 
is  geweeft ,  dat  die  Godt ,  of  Goden ,  die  hen  voor 
heen  het  Roomfche  volck  Jodanigh   begunftight  en 
befchermt  hadden,  dat,  geleek  als  op  het /elfde  ver- 
heft fijnde  ,fy  niet  anders  fcheenen  te  beforgen ,  als 
dat  gheduerighlyck  te  doen  overwinnen ,  tefèghen- 
pralen ,  en  heerfcher  van  het  gantfche  aerdtrijck 
te  maecken ;  na  de  doodt  van  Nero  foo  fcheenen  ver- 
andert te  fijn ,  dat  men  klaerlijck  konde  fien :  Non 
effe  cura  Deisfecuritètem  noflram  ,  ejfe  ultionem : 
Dat  is ,  dat  defelve  t'eenemael  de  jorge  voor  het 
Roomfche  volck  als  van  fich  geworpen  hadden  ,•  ejfe 
ultionem ;  Maer  dat  defelve  niet  voor  hadden,  als 
fich  te  wreecken,  of  ons  te  firaffen  over  foo  veel 
onluften ,  als  wy  defelve  ver-weckt  hadden.   Is  het 
dan  mijn  Lipfius,een  goddeloosheyt,  te  feggen 
dat  door  de  overdadige  boosheden ,  die  het  volk 
voor  en  ha  den  doodt  van  Nero  had  begaen  ,  de 
forgeder  Goden ,  of  van  Godt ,  alfoo  ghy  wilt, 
fich  verkeere  in  een  ftrengh  gerecht,  om  het 
felve  te  ftraffen  en' te  plaghen  met  alderhande 
foorten  van  ellende ;  die  meening  of  dat  begrijp 
is  wel  goet,  antwoorde  Lipfius  ,  maer  vloeyt 
uyt die  woorden  niet,  dewelcke  u  faeck  fouden 
goet  maecken,  als  indien  ghy  kondet  bewijfen 
dat  de  woorden ,  Securitatem  noflram ,  alleen  op 
het  Roomfche  volck  konden  ghepaft  worden; 
Maerfijnde  defelve  algemeen ,  blijckt  klaerlijck 
dat  ghy  daer  het  gantfche  menfchelijcke  geflacht 
mede  meent.  Datickmethet  woordt  Noflram, 
(daer  ghy  al  u  grondt  op  bouwrj  antwoorde  Ta- 
citus ,  alleen  het  Roomfche  volck  verftaen  heb- 
be ,Tal  u  den  Poet  Lucanus  alleen  konnen  goet- 

niakena 


I 


Lib.s- 
lArmal  \ 


144.  De  Rey/ènde  Mercurius. 

maken, dewelcke,  nau  fcgghen,  my  voedt  om 
foo  te  dwalen ,  fou  gegeven  hebben ;  toonende 
kiaer  genoegh  in  de  veerfen  die  gy  terftont  voort 
gebracht  hebt,  dat  hy  aldaer  het  Roomfche  volck 
verftaet,  feggende:  DatdeStadtgeluckighwas, 
cnBorgersin  geduurigegrootheyt  fou  hebben, 
indien  het  de  Goddelijcke  Majefteyt  behaeghde, 
hen  foo  wel  te  behouden  in  hun  oude  vryheyt,als 
hen  te  ftrafTon.  Hier  blijckt  voor  eerftu  onge- 
lijck ,  uyt  de  verfellende ,  als  mede  uyt  de  voor*» 
gaendeen  volgende  dingen ,  en  het  houd  u  noch 
mififchien  in  u  dwalinge ,  om  dat  juyft  het  veers 
het  woordt  Nofira ,  niet  heeft konnen  lijden; 
maer  om  uvan  mijnent  ^egendaer  uyt  te  hel- 
pen: gedencktu  nietLipfius,  datick  ineenige 
andere plaets ,  verftaende  het  Roomfche  volck, 
het  woort  Nofiram  of  Nofiri  ghebruyckt  hebbe? 
Lipfius  fich  een  weynigh  bedenckende,  moft  be- 
kennen ,  dat  ( op  die  plaets  daer  Tacitus  fegt ;  dat 
Tiridates  de  Koningh  van  Armenien ,  van  Cor- 
bulo  na  Romen  gefonden ,  om  fich  voor  Nero 
wegen  eenige  befchuldigingen  te  verdedigen, 
eer  hy  vertrock,  met  Corbulo  verdingh  maeck- 
te,datmen  in  fijn  perfoon  geen  teeckenen  van 
dieuflbacrheydt  fou  hebben  te  toonen,  datmen 
hem ,  op  den  wegh ,  op  eenige  plaetfen  de  wape- 
nen niet  foudedoen  aflegghen ;  dat  hydc  Lant- 
vooghden  fou  mogen  gaen  befoecken ,  dat  hem 
tot  Romen  fou  geoorloft  fijn  defelve  groots- 
heydt  te  houden  die  de  Borgemeefters  gewoon 
waren,  en  diergelijcke  dingen  meer ,  die  al  te  fa- 
men  van  Corbulo ,  als  een  barbarifche  ydelheyt , 
veracht  wierden )  defe  woorden  gebruyekt  wor- 
den :  Scilicct  extern  a fuperbiafueto,  non  er  at  notU  J 
tia  Nojiri :  apudquos  jus  imperii  valet ,  innanial 
tranfmittantur.  En  noch  op  een  andere  plaets  j 
vervolght  Tacitus>  fultgy  ngchdefe  woorden] 

vin- 


T4C.de 
Mor: 


Dioge- 
nes  tegen 
Tacitus, 


De  Rey/ende  Mercurius.  14.5- 

vinden;  Maneat  quafo  duretyue  gentibus,  fi  non 
amor  nojiri  ;  at  eert  e  odium  fui :  quando  vergenti- 
bus  Imperiis  fatis ,  nihil  jam  prajiare  Fortuna 
majus  potefi  >  quam  hoftium  dijcordiam. 

Dunckc  u  dan,vervolghdehy,dat  metdefe  G<rm: 
woorden  ,  non  erat  notitia  nojiri  ,  &  fi  non 
amor  nojiri  3  by  my  het  geheele  menfchelijcke 
gheflacht ,  of  eerder  het  Roomfche  volck  ver- 
ftaen  wordt?  Lipfius  wierdt  bleeck  in  fijn  aenge- 
fichti  en  koft  anders  niet  als  ootmoedighlijck 
vergiffenis  bidden  wegen  fijn  dwalingh,  worden- 
de van  fommige  noch  uy  tghelacchen  toe.  Hier 
mede  evenwel  geraeckte  Tacitus  niet  vry ,  maer 
moftal  meer  te  roer  ftaen  jfijnde  van  den  goe- 
den DiogenesCinicusby  den  mantel  gegrepen, 
dewelcke  hem  ftoutelijck  ghenotgh  en  op  fijn 
Philofoophs  verweet ,  dat  hy  lafterlijcJe  ,  en 
goddelooslijck  van  de  heyiighe  armoede  ghe- 
fproocken  had  j  daer  hy  feght  dcfelve  te  fijn 
jummum  malorum.  Daer  hy  had  behooren  baer, 
als  de  oorfaeck  van  foo  veel  treffelijcke  dingen,  Arm* ; 
en  uytvoerfter  van  foo  veei  gheleerde  ftucken, 
meer  achtingh  te  bcwijfen,  en  in  teghendeel  te 
dencken:  Dat  de  menfehen ,  die  van  het  geluck 
welgefegent  fijn, een  afkeer  hebben  van  tear- 
beyden ,  te  fweeten ,  en  tewaecken  om  ie  goe- 
de letteren  te  verkrijghen  Sijnde  weder  een  ye- 
der  genoegfaem  bekent,  dat  de  armoede,  de  wa- 
re grondt  van  alle  konften  en  wetenfehappen 
is, en  defelve,  niet  fonder  de  uyterftë  onder- 
ganck  van  defelve  veracht  of  gehaet  kan  worden. 
Tacitus  gaf  hier  op  tot  antwoordt ,  hy  hadde  de 
armoede  niet  veracht,  voor  foo  veel  als  Cy  oor- 
faeck geeft  tot  veel  konften  en  wetenfehappen, 
maer  voor  foo  veel  in  een  man ,  die  arm  is  van 
goederen ,  de  ware  rijekdomrnen  van  een  op- 
recht ,  en  onbeveynft  gemoet  felden  gevonden 
K  wor- 


ib\ 


14. 


Laforza 
d'un  fa- 
chino.  La 
htllez^a 
<Citna  me- 
retrice  ér 
il  cortfi- 
glio  dun 
f  vent»- 
rato  f  non 
fonn  di 
nefiun 

PreZZ?  a^ 
mtmcLu. 

lAntefig- 
nanus. 


Artftoto* 

les  ver- 
acht  Ta- 
citus. 


14.6  De  Reyfende  Mercurius* 

worden  ,als mede daerom ,  voor  foo  veelde  we- 
tenfehappert  felfs  beknght,  omdat  defelveniet 
alleen  geen  luyfter  aen  de  felve  geeft ,  maer  oock 
veel  van  haer  achtbaerheyt  beneemt.  Nochtans 
antwoorde  Diogenes ,  indien  ghyde  deught  in 
haer  rechte  krachten  waerde  wilt  Tien,  moetghy 
haer  alle  vercierfelen  benemen,  op  datfe  als  de 
Son  door  haer  eygen ,  en  niet  ghelijck  de  Maen, 
door  een  geleent  licht  aenfienlijck  fy,  gelijckde 
ware  fchoonheydt  door  vercierinpben  onteert 
wordt  >  als  die  oock  mindere  fchoonheden  met 
haerkonnen  gemeen  hebben ,  die  ondertulTchen 
in  gaven  van  de  natuere  verre  te  kort  fchieten. 
Sulcksmagh  wel waer fijn,  antwoorde  Tacitus, 
na  u  Philofophifche  regulen ,  maer  na  mijn  Po- 
lirifche  maximen,  bevinden  wyniet  waerachti- 
gertefijn,  als  datter  niets  meerder  verlooren 
gaet,  als  ghemcen  goet  en  arme  lieden  vijs- 
heyf,  &c.  Hier  mede  hielt  fich  Tacitus  ftil ,  lbo 
ge-eert,  foo  gegroet ,  en  foo  fleebts  niet  aenge- 
bedenfijnde  van  denbefchaemdenLipfius,dat 
het  fcheen  dat  hy  hem  voor  fijnen  Godt  hielt ,  te 
meer,  om  dat  hy  het  een  weynigh  door  fijn  hae- 
ftigheyt  met  hem  verkerft  had.  Ariftoteles  . . . 
die  fulcks  niet  welkende  lij  der.,  trock  den  goe- 
den man  ter  fijden,  en  begofthem  tevraghen, 
waeromhydienmaninfulckeen  hooghen  ach- 
tingh  had.  Hoe  feyde  defe ,  dien  voorganger  van 
allegefchichtfchryvers,dien  vader  der  menfehe- 
lijcke  wijsheyt,  dien  Godtfpraeck  van  de  rechte 
ftaetskunde ,  dien  meefterder  landtbeftierders  ; 
dien  prael  van  alle  fchryvers ,  die  meer  aerdighö 
vonden  als  letteren  in  fijn  fchriften  voorftelt  \  de 
rechte  regelmaecker  van  der  Vorften  daden  op 
het  aldernetfte  te  verhandelen.  Dien  rechten 
onderwyfer  der  Vorften,  en  leermeefter  der 
Hovelingen.  Ja  dien  man,  antwoorde  den  Sta- 

girijt, 


De  Reyfntae  Mercurius.  14.7 

girijt,  diedePrincen  gheleert,endeghemeene 
lieden  ingeprent  heeft  diefchelmfche  wijfe  van 
handelen,  en  te  doen  anders  als  fy  feggen,en  te 
fegghen  anders  als  fy  doen:  maeckende  dedob- 
belhartige  alleen  bequaem  met  het  penceel  van 
valfche  voorftellingen ,  het  fwart  voor  het  wit  te 
fchilderen,  en  het  volck  door  bedrog  van  fchoo- 
ne  woorden ,  om  te  Jeyden ,  en  te  lacchen  ,  als 
het  hart  niet  doet  als  laghen  en  verderfrelijcke 
vonden  re  fmeeden  ,  en  met  den  Crocodil  te 
beweenen ,  diefe  foecken  te  verflinden  :  Met 
dien  fchelmfchen  paffer  van  belangh  ,de  liefde, 
haet  en  trouw  te  meeten.  Gtdenckt  u  niet,  ö 
Lipfius ,  fcedert  dat  dien  Tacitus  door  des  volcks 
handen  gaet ,  hoe  veel  Vorften  van  die  oude  wij- 
fe ,  van  het  volck  met  fachtmocdigheytte  regee- 
ren,  verwijdert,  en  hoe  veel  gemeene  lieden  van 
de  oude  trouwe  afgedwaelt  fijn.  't  Is  niet  gelijck 
veel  onkundige  oordeelen ,  dat  fulck  een  groot 
gedeelte  van  lijn  fchriften  is  verlooren  door  de 
overvloeyingh  der  Barbarifche  volckeren ,  die 
in  Italien  over  ghek omen  2jn  om  het  felve  te 
vermeefteren ;  noch  oock  door  de  woeftheyt 
der  volckeren  van  dien  tijt.,  meer  befich  fijnde 
omtrent  de  wapenen  als  de  goede  letteren.  Maer 
om  dat  die  lieden ,  in  dewelcke  de  oprechtighcyt 
foo  veel  plaets  had,  en  die  alrects  een  fmaeck 
van  een  beter  Godtsdienft  hadden,  een  afkeer 
van  dien  fchrijver  hadden,  die  nu  foo  bemint, 
en  van  veele  als  een  gulden  kalf  aenghebeden 
wordt.  En  wat  voorts  fijn  fchriften  aengaet, 
voor  my ,  ick  achte  hen  onwaerdigh  om  van 
eenigh  vrouw- menfeh  gelefen  te  worden,  om 
dat  de  Godtloosheden  meer  in  hem  fijn,  alfler 
bladeren  in  fijn  boeck  :  Ja  ahTer  regels  gevonden 
worden,  dat  ick  fwijge  van  fijn  geaffecteerde, 
duyftere  ,  en  opgepronckte  ftijl  en  wyfe  van 
K  x  fchry- 


14-8  DeReyfettde  Mercurius. 

fchryven,  waer  door  hy  getoor.t  heeft  ,  de  lie- 
den meer  by  de  ooren  als  by  het  hart  te  hebben 
willen  ley den.  Lipfius  bleef  verwondert  en  ver- 
baeft^  door  de  Woorden  van  die  ouden  Grieck, 
en  konde  niet  laten  te  antwoorden ,  dat  de  eer 
die  hy  door  dien  Tacitus  by  fijn  Nederlanders, 
Duytfchers ,  Engelfchen  ,  Franfchen  ,  Span- 
giaerden  en  Italianen  behaelt  had ,  foo  groot 
was,  dat  hy  niet  anders  konde  doen  als  hem  voor 
fijn  aertfchen  Godt  te  houden.  Waer  op  Ari- 
ftoteles  hem  met  een  grimlach  aenfiende  feyde, 
dathy  dan  gelijck  had,  als  een  goet  leerlinck 
van  fijn  meefler ,  de  liefde ,  haet  en  achtinge  *,  te 
meeten  met  den  pafïcr  van  belangh ,  en  dewijl 
hy  liever  danckbaerals  redelijck  wilde  fijn,  dat 
hyhem  liet  de  moraele  of  fedighe  deught  voor 
de  finnelijcke  verwerpen. 

Nauwelijcks  had  Ariftoteles  defe  woorden  ge- 
fproocken,  of  hy  vant  fich  wel  rouwelijckaen- 
getaft ,  door  een  Konincklijck  perfoon,  diemen 
feyde  dat  Hendrick  de  achtfte  van  Engelant  was, 
die  vergefelfchapt  met  een  deel  van  fijn  lijf- 
wachters, hem  ten  minften  een  dofijn  of  fes 
goede  baftonaden  dreygde ,  indien  hy  voort- 
ginck  fcolaflerlijck  van  dien  goeden  Tacitus,en 
ingevolge  van  de  Vorften  te  fpreecken ;  welcke 
woorden  en  welcke  dreygementen  krachts  ge- 
noegh  hadden ,  den  ouden  mans  vinger  op  de 
mont  te  doen  fpelen.De  Koninck  hier  noch  niet 
Twift  mede  vergenoegt,  vraegde  hem  vorders  wat  hem 
Konfneh  bewogenhad, fulckeen  befchryvingh  van  Ty- 
Hendrik  rannen  of  dwingelanden  te  maecken ,  nament- 
lijck  dat  het  de  fulcke  waren :  die  meer  hun  eygen 
voordeel  3  als  het  nut  van  hun  onderdanen  fochten ; 
volgens  welcke  befchryvingh  hy  feyde,  geen 
Vorfl  te  konnen  gevonden  worden ,  die  geen 
deel  aen  dat  brandtmerek  fouden  hebben.  Va- 
rende 


van  En- 
gclandt 
roer  Ati 

ftotelcs. 


De  Reyfinde  Mercurius.  149 

rende  voort ,  ten  ware  hy  dat  woorc  herriep,  en 
een  andere  verdraegJijcker  befchryvingh  voort- 
bracht ,  dat  hy  foo  goet  koop  uyt  fijn  handen 
niet  fou  geraecken.  Den  wyfelingh  van  ver- 
baefthey t  niet  wetende  waer  fich  te  keeren ,  vanc 
geen  beter  wegh  als  van  de  noot  een  deugt  te 
maecken ,  en  den  Engelsman  te  beloven ,  hem 
fijn  verfoeck  in  te  willigen.  Hy  dan  fich  een 
weynig  bedacht  hebbende ,  verklaerde  ten  laet- 
flen,  fijn  eerfte  befchryving  te  herroepen,  en 
feyde,  dat  hy  tot  een  nieuw  vaft  ftelde,  dat  de 
Tyrannen  een  feker  flach  van  volck  van  de  ou- 
de tijdt  waren,  van  de  welcke  den  aert  nuuyt- 
geftorven  was :  Hier  mede  hielt  fich  de  Koninck 
vernoegt ,  en  alfoo  wierdt  het  gerucht  geftilt. 
Tacitus  fiende  datter  om  fynent  wil ,  fo  doende, 
wel  onluft  foude  ontftaen ,  wilde  wegh  gaen, 
maer  ick,die  mede  een  woort  in  't  Capittel  wilde 
hebben ,  riep  hem  wederom ,  feggende ;  dat  ick 
hem  een  vraegh  hadde  voor  te  ftellen  :  hy  naer- 
derende,toonde  fich  genegen  my  te  antwoorden, 
lek  vraegde  hem  hoe  het  by  quam ,  dat  fij nde,  de 
Koninckrijcken  van  Vranckrijck  ,  Spangien, 
Egypten ,  Syrien ,  voorts  Carthago ,  en  foo  veel 
andere  Staten  en  Koninckrijcken ,  foo  mach- 
tigh ,  aenfienlijck  en  gevreeft ,  eer  defelve  by  de 
Staet  van  Romagevoegt  waren ,  na  dat  defelve 
waren  geworden  een  aenficnlijcken  aenwas  van 
die  machtige  Koninginne  des  werelts,  fulcks 
meer  ftreckten  tot  haer  eyndelycke  onderganck, 
als  tot  haer  verfterekingh  en  meerder  grootheyt. 
Heel  anders  als  men  gewoonlijck  in  de  natuere 
fiet ,  dat  veel  draden  en  fnoeren  by  een  gevoegt, 
een  vaften  bandt ;  envcelrijskens  een  genoegh- 
iamen  balck  maecken.  Tacitus  hoe  grooten 
Staetsmanhy  was,  ftondtgeen  kleyntje  bedut 
over  defe  onverwachte  vraegh.  Maer  eynde- 
K  5  Üjck 


Oorfaek 

van  het 

verval 

van  de 

Room-i* 

fche 

Stact. 


■ 

i 


Ifo  De  ReyfenJe  Mercurius. 

Üjck  beloofde  mydacr  voldoening  op  te  doen, 
indien  ick  hem  twee  uren  tijt  wilde  geven  om 
fich  te  bedencken  ;  een  ouden  hacht  die  daer  by 
ftondt ,  fijnde  op  fijn  boerfch  gekleet,  quam  daer 
op  te  vourfchijn ,  en  feyde  wel  ftoutelijck,  dat 
hy  op  fich  nam  my  iodefevoorftellingh  te  vol- 
doen. Een  yeder  fagh  hem  aen ,  en  den  een  en 
den  ander  begoft  alreedts  met  hem  te  koocker- 
muylen,en  hetfcheelde  weynigh,  of  men  fou 
den  huysman  wel  hartelijck  uytgelacchen ,  of 
uytgeftampt  hebben  :  Maerickdie  welwiftdat 
onder  een  flecht  kleet  dickwijls  een  Edele  ziel 
woont ,  beval  hem  om  voort  te  varen ,  en  te  feg- 
gen  het  geen  hy  in  te  brengen  had.Hy  daer  optiek 
ben,  ö  taelman,  van  de  Goden ,  die  £o  vermaer- 
den  Melibeus ,  die  Virgiliaenfchen  harder ,  daer 
de  kinderen  in  de  fchoolen  van  fïngen 

O  Meli&cee,  Deus  nobis  hac  otiafecit. 
Mijn  beroep  was,  foo  lange  ick  in  de  werelt  ben 
geweeft ,  het  vee  te  weyden ;  en  terwijl  ick  het  fel- 
ve  gepleegt  hebbe,ben  ick  tot  kenniflb  gekomen, 
dat  de  rijekdom  en  macht  van  een  Harder  be- 
ftaet ,  niet  gelijck  degierigaerts  meenen ,  in  hec  j 
befitten  vanontallijckvee,  maer  ineen  kudde, 
die  hy  mecfija  oogen  kan  overfien ,  mer  ftjn  (taf 
regeeren ,  en  met  fijn  fluyten  doen  loopen  of 
ftaen ,  na  hy.wil.  Gelijck  te  kleynen  kudde  ar- 
moede baert ,  a!s  die  de  Harders ,  die  wat  gierigh  | 
fijn ,  veroorfaeckthaer  kudde  tot  op  het  bloet  te 
melcken ,  en  dieper  als  tot  de  huyt  te  fcheeren, 
alfoo  geeft  de  groote  menichte  die  onghelegent-J 
heyt  wederom ,  dat  dewijl  den  Harder  fijn  oogen 
niet  over  de  gantfche  kudde  kan  laten  gaen ,  hierj 
door  achteloosheyt  van  fijne  jongens ,  die  by  ge- 
cootfaeckt  is  te  houden ,  een  deel  in  de  ftroom 
verdrinckt ,  cf  van  den  Wolfghegeten ,  of  door 
de  dievemof  wel  fdfs  door  fijne  opfienders  gefto* 

led 


JDe  "Rey Jende  Mercurius.  i  ^  r 

len  wort,gelijck  bet  mijnen  buerman  den  Spacn- 
fchen  Menalcas  is  gegaen,  die  niet  te  vreden  met 
een  kudde  van  vijf  hondert  Schapen ,  als  de  mij- 
ne was ,  en  een  jaerlijckfe  inkomft  van  foo  veel 
hondert  kr<x-nen,  al  fijn  Vaders  erfdeel  te  koil 
hing,  en  daer  en  boven  veel  geks  opnam  om 
een  onmatig  groot  gewelt  van  vee  by  een  te  ver- 
gaderen ;  ja  lèlf  tot  een  getal  van  vijf  duyfèndt 
Schapen  toe,  willende t'feffens en  fpoedighrijck 
fijn ;  maer  wat  is  hem  gebeurt  ?  hy ,  door  gebreck 
van  fo  veel  vees  wel  te  konnen  regeeren,moft  tot 
fijn  harten  leet  fien,  dat  fijn  vee,  het  welckc de 
ftem  vanharen  Harder  niet  kende,  den  halven 
tijt  in  het  wilde  liep,  en  noyt  des  avondtsin  de 
ftal  konde  gebracht  worden,  of  daer  wiert een 
dofijn  oftweevanvermift,  wat  jongens  of  Har- 
ders hy  daer  by  mocht  Hellen ,  dacrfe  door  de  ge- 
duenge  veranderingh  alfoo  weynigh  na  vroegen 
als  na  hem.  Hy  meenende  fijn  dinghen  wel  te 
doen,hitfte  hen  fijn  honden  op  het  lijf,  om  de  ar- 
me beeiïen  ,  die  hier  en  daer  verftroyt  waren,  by 
een  te  brengen;maer  fy  fijnde  hen  dek  fo  vrecmt 
als  hun  meefter,en  dien  volgens  ten  aldcrhoogfte 
van  het  vee  ghehaet ,  dcde  dcfelve  niet  anders  als 
de  Schapen  te  verftroyen,  en  de  beeften  fo  fchou 
te  maecken ,  datfe  tot  geen  (tant  te  brengen  wa- 
ren om  gemolcken  te  worden  :  Ja  verftaecken 
fich  hier  en  daer  in  de  Bofichen ,  uyt  angft  voor 
dien  Harder  met  fijn  honden  ,  daerder  wel  haeft 
de  Wolven  achter  quamen,  of  foomenfe  tot  ftant 
kreeg,  fy  beeten  van  fich  als  honden ,  de  Geyten 
ftieten  met  de  hoorens  offe  bcfeeten  waren ,  of 
fmeeten  den  emmer,door  dolle  ruades,  't  onder- 
fte  boven  met  melck  met  al.  Hier  by  quam ,  dat 
by  gebreck  van  wel  gehavent  te  worden  ,  het  vee 
quam  te  vervuylen ,  en  alfoo  den  een  den  ander 
te  befmetten  ,jafomwijlen  wel  fulcke  befmette- 

K  +  lijeke 


Hippo:  i 
lAphorif- 
morum. 


Vraegh" 
ftucken 
van  Mer- 


1^1  De  Rey/ènde  Mercurius. 
lijcke  fieckten  te  verwecken  ,  datfe  by  groote 
menichten  daer  heen  {tierven:  Soo  dac,  om  kort . 
te  gaen,  mijnen  Menalcas  van  een  rijck  Har- 
dereenarm Veile- verkooper  wierf.  Soodatick 
niet  meer  behoef  te  f 'ggen ,  als  dat  een  matigh 
befit  het  feeckerfte  is,want  op  dat  gy  my  wel  ver- 
ftaet ,  de  Arkhmetica  van  de  Harders  is  heel  an- 
ders als  die  van  de  kooplieden.  By  defe  maeckt 
tweemael  vijftien ,  en  tweemael  tien ,  twintigh , 
maer  by  de  Harders ,  maeckt  tweemael  vijf,dry , 
endrymaelvijf,een,  en  viermael  vijf,  maeckt 
een  reeckeningh  die  de  Italianen  noemen  de  Re- 
gel van  Chi  troppo  abbraccia  nulloftringe.  Men 
wachteniet  dat  de  goede  Melibeus  fijn  applica- 
tie deed ,  alfoo  een  byftander ,  die  aen  fijn  rinck 
een  Artz,  of  Medicijn-meefter  geleeck,  daer  tuf- 
fchen  in  viel ,  feggende :  Den  Harder  heeft  ge- 
lijck,  en  om  fijn  feggen  te  beveiligen.,  behoeft- 
men  maer  het  natuerlijcke  lichaem  van  den 
menfch ,  en  deflelfs  toevallen  aen  te  mereken. 
En  wie  weet  beter  door  ondervinding  als  wy  Ge- 
neesmeefters ,  datdegrooffte  en  fwaerlijvighfte 
lieden  in  het  meefte  gevaer  van  fieckten  fijn ,  en 
om  gefagh  en  getuygeniffe  by  te  brengen ,  fal  ons 
Hippocrates  niet  ontkennen  dat  hy  gefegt  heeft, 
,  dat  Atkletarum  Euexia ,  &c 

Ick  koft  niet  minder  alsmy  hier  mede  verghe- 
noeght  houden ,  behalvendat  ick  nietgheraden 
vant  daer  langer  op  te  ftaen ,  alfoo  ick  noch  ee- 
nige  vragen,aen  de  Meffieurs  van  de  vergadering 
had  voor  te  ftellen ;  die  na  mijn  kleyn  verftandr. 
al  van  groot  ghewicht  waren.  Deeerfte  die  ick 
hen  in  het  algemeen  voorhieldt  ,  was  ,  ofdat 
fpreeckwoort,  dat  ick  in  Italien  gehoort  had , 

JLe  buoneparole ,  e  i  cattivi  fatti 

lneannano  tfavii  e  t  viatti. 

Schqo- 


De  Reyfende  Mercurius.  I  y  3 

Schoone  woorden  en  quade  trecken 
Bedriegen  foo  de  wijfen  als  de  geckenj 
Abfoluyten  enckelijck  waer  was  ? 
Veel  warender  die  (kende  hielden  dat  ja,  voor 
redengevende,  dat  de  werelt  tot  fulck  een  top 
van  dubbelhartigheyt  gekomen ,  en  de  konftige 
bedriegery  der  menfchen  foo  volmaeckt  gewor- 
den was ,  datter  oneyndelijcke  goede  en  brave 
mannen  gevonden  wierden,  die  fich  door  fchoo- 
ne  woorden  hadden  voeden  laten ,  om  door  mo- 
de daden  bedrogen  te  worden:  en  datmen  alle  da- 
gen genoeghfaem  fach  enbevandt,  datdedob- 
beleen  bedrieghlijcke  menfchen  door  hun  val- 
fche  woorden  en  fchijn ,  de  befte  verftanden  wi- 
ften  te  verftricken,  die,hoewel  Cy  van  veele  voor 
kloeckers  gehouden  wierden ,  fich  evenwel  foo 
(lechtelijck  by  den  neus  hadden  laten  leyden.Een 
ander  gedeelte  hielt  het  tegendeel  ftaende ,  feg- 
gende,  dat  in  voorige  tijden  defe  fpreucke  wel 
plaets  gehadt  mocht  hebben,  maer  dat  heden  ten 
dage,  doordegroote  ftoutigheyt  dergeveynfdc 
lieden ,  het  foo  ver  gekomen  was ,  dat  men  hun 
veynferijen  klaerderals  den  dagh  konde  befpeu- 
ren ,  foo  datfe  felfs  de  alderbotfte  en  plomfte ,  de 
oogen  in  fulcker  voegen  geopent  hadden ,  datfe 
het  bedrogh  fagen ,  eer  het  ter  degen  vol  weven 
was ;  ja  den  hont  flachten ,  die  eens  door  heet 
water  gebrandt' lij nde,janckt als  hem  een  drop 
kout  water  op  het  lijf  valt  j  foo  dat  nu  alleen  waer 
was  dat : 

Le  buoneparole  e  i  cattlvi  fatti 
Ingannano  noifavïima  imatt'u 
De  fchoone  woorden  en  quade  trecken 
Bedriegen  niet  do  wijfe  maer  de  gecken. 
Waer  door  dit  gedacht  van  bedriegers ,  fiende 
haer  fieltery  ontdeckt ,  fich  onder  geen  eerlijckc 
lieden  meer  derven  vermengen,  maer  flachten - 
K  s  de 


Vytleg- 
gingvan 
Feftim 

.'mis. 


Taclib.i. 
Jiiflor: 


If4  De  "Reyfende  Mercurius. 

de  ds  Uylen  ,  in  eenfame  plaetfen  ,  en  als  de 
Vleenimyfen  by  nacht  vliegen  :  Dit  moft  foo 
voor  courant  pafleeren ,  en  ickom  de  Meffieurs 
noch  meerder  oefening  te  geven ,  ftelde  een  an- 
der vraegftuck  voor ,  namentlijck ,  wat  de  rech- 
te Ifin  was ,  van  het  fpreeckwoordt  Fefiina  lente. 
Haeft  u  lanckfaemlijck.  Hier  op  wiert  voor  eerft 
gefegt,  dat  het  een  ContradiéHe  inadjectowas, 
en  dat  het  op  een  en  defelve  tijt  niet  kon  de  te  fa- 
men  gaen  ,te  loopen  en  facht  te  wandelen ,  waer 
door  defe  fpreukenootfaeckelijcktwceftrijdige 
dinghen  in  fich  moft  befluyten ,  en  dienvolgens 
onmooghlijck  was  om  in  't  werck  geftelt  te  wor- 
den, om  dat  de  lanckfaemheyt  in  geenen  deele 
met  de  vaerdigheyt  konde  beftaen,  fijndeon- 
mooglijck ,  dat  in  dien  handel  yemant  fou  kon- 
nen  een  rijpe  beraeding  in  het  werck  ftellen ,  in 
de  welcke  het  de  hooghfte  voorfichtighey  t  was , 
met  en  vaerdigh  te  fijn.  Tacitus  gaf  my  hier  over 
defe  reden ,  feggende :  Nullus  cunttationi  locus 
efi  in  eo  eonfilio ,  quod  non  poteft  laudari  niftpera- 
£lum,  quia  7ion  cun&atione  opus  ,  ubi  perniciofior 
fit  quies  quant  temeritas.  Daer  is  geen  plaets  voor 
vertoevinge  in  dien  raet ,  dewelcke  niet  kan  ge- 
prrfen  worden  voor  fy  gedaen  is,  om  datter  geen 
vertoeving  nodigh  is,  daer  de  ruft  fchadelijcker 
is,  als  de  roeckeloosheyt.  DeKeyfer  Vefpafia- 
nus ,  daer  by  gheval  by  ftaende ,  feyde ,  dat  hem 
voomamentlijck  pafte  de  rechte  uytlegging  vanj 
defe  fpreucke  te  geven ,  dewijl  het  fij  n  de  vijs  was 
voerende  het  Anckcr  met  den  Dolphijn  om« 
wonden  ,en  vervolgde  dat  hy  het  felve  niet aen- 
ghenomen  had  in  fulcken  fin ,  als  het  ghemeend 
volck  meynde  ,nademael  hem  genoeghfaem  be-j 
kent  was ,  datter  oneyndelijcke  voorvallen  ghej 
vonden  wierden,  in  dewelcke  het  de  hooghft^ 
voorfichtigheydt  was  te  precipiceren,  of  fich  fee 


De  Reyfende  Mercurius.  \ce 

te  haeften ,  en  op  fijn  Francois  eerff.  te  wercken, 
en  daer  na  overlegh  te  maecken  $  maer  dat  hy 
met  die  fin-fpreuck  Vefiina  lente ,  als  met  een 
heylfame  Jeere  bad  willen  te  kennnen  geven, 
dat  men  wel  voortvaerende ,  maer  niet  voor- 
baerigh  ;  wel  lanckfaem  ,  maer  niet  traegb 
moert  fijn.  Dit  nam  foo  plaets,  ten  min- 
ften  om  het  gefagh  van  den  auteur.  Ick  vraeg-  Van  het 
de  voorts  of  het  Italiaens  fpreeckwoort  Roiïb  *Prcecks 
mal  pelo ,  root  hay r  quaet  hayr ,  waer  was,  en  of  Rojp,  m*l 
fulckhayr  eyghentlijckwas,  pelo  traditore,  of  t*i». 
verraderfch  hayr ,  gelijck  men  wilde.  Hier  wiert 
dapper  over  gehacketteert.  Hipprocrates  ver- 
ftondt  het  fpreeckwoort  valfch  te  fijn ,  alfoo  dat 
foodanigh  hayr  een  teecken  was  van  een  Sangui- 
ne of  bloeteygenecomplecte,  welcke  lieden  ge- 
meenlijck  goede  ghefellen,  en  vrolijcke  bafen 
fijn,  foeckendeniet  liever  als  vroolijckheyt  en 
vermaeck ,  en  dien  volgens  niet  minder  als  ver- 
raders. Sijnde  een  ander, my  onbekent,feyde 
dat  het  fpreeckwoort  waerachtigh  was ,  maer  dat 
het  geenfints  de  natuer  maer  wel  de  menfchelijc- 
ke  ommeganck  aenginck  ,  waer  uyt  klaerlijck 
bleeck,  dat  fulckhayr  gevaerlijck  of  felf  verra- 
derfch was ,  niet  foo  feer  tegen  een  ander ,  als  te- 
gen die  geene  die  het  draeght:  Want  dewijl  het 
fulckehetminfte  gevonden  wort ,  dient  het  tot 
een  merek-teecken  van  deneygenaer ,  die  door 
het  felve  lichtelijck  bekent  en  als  met  de  vinger 
aengewefen  wort,  indien  hy  door eenige quade 
ftucken  ftraf  of  blaem  waerdigh  gheacht ,  in  on- 
betamelijcke  wercken  of  plaetfen  ghevonden 
wordt ,  invoegen  hy  daer  door  wordt  bekent  ge- 
maeckt  als  de  bonte  hont ,  foo  men  feght. 

Hier  wiert  wat  om  ghelacchen ;  en  ick  ffelde 
noch  voor  het  laetfte  dit  vraegftuck  voor ,  of  dat 
fpreeckwoort,  ubi bonaibipatria*  daer  u  goet 

is, 


Sprceck- 
vvoort 

ttbi  bona 
ibi  f  atria 


156  De  Reyfende  Mercurius. 

is ,  daer  is  u  Vaderlant ,  waer  was.  Dit  weckte  de 
vergaderingh  wat  meerder  op.  De  verftandigh- 
fte  beflooten  van  ja ,  om  dat  het  grootfte  gedeel- 
te van  het  menfchelijck  gheluck  in  de  middelen 
beftaende ,  dat  geweft,  daer  de  felve  fij  n,  voor  het 
rechte  Vaderlandt  behoorde  ghehouden  te  wor- 
den. Sommige  evenwel  dreven  het  tegendeel, 
een  voornamentlijck  feyde ,  fulcks  ten  minften 
altoos  geen  plaets  te  hebben,-  voornamentlijck 
in  lieden  van  onderwint,  die  of  door  hun  eygen 
onbedachtfaemheyt ,  ofdoordegierigheydt  der 
ampt-lieden ,  of  bedriegers,  beter  ruft- plaets ,  en 
dienvolgende  beter  Vaderlant  fouden  hebben, 
indien  fy  in  Engelandt  levende,  hun  goederen  in 
Japan  hadden.  Hoefoetdit  gefelfchap  was,foo 
wierdick  evenwel  het  felve  ten  laetften  moede, 
derhalven  nam  mijn  affcheyt  van  de  vergade- 
f  ingh ,  en  fpoeyde  my ,  om  door  de  achter-deur, 
te  weten ,  de  Elpenbeene  Poort ,  daer  Virgilius 
van  feght  ,  de  bedrieghlijcke  droomen  door 
uyt  te  gaen ,  uyt  dit  geweft  te  geraecken ,  lijnde 
niet  van  meeningh  al  dien  wegh  weder  te  rugge 
te  gaen ,  om  onfen  Oom  Pluto  te  vinden.  Eer 
ick  daerquam,  moftickeen  duyfter  dal  door, 
daer  ick  mede  een  groot  gheftverm  van  geeften 
ontmoete  :  En  onder  anderen  deed  my  ftilftaen, 
een  die  als  een  penitentiaris  of  geeflelaer  toe  ge- 
maecktfijnde,fijn  naeckte  lendenen  geenkleynt- 
je  met  haken  aen  fweepen  vaftgemaeckt ,  ftreel- 
de,  en  datfoo  facht  niet,  of  het  bloet  liep  hem  by 
den  rugge  neer.  Ick  vraegde  hem  waerom  hy  die 
wreetheyt  tegens  ftch  fel  ven  oefende :  Hy  fien- 
dedat  ick  een  perfoon  van  aenfien  was ,  en  mif- 
fchienmy  ergens  meerghefien  hebbende ,  bleef 
ftil  ftaen ,  en  begoft  my  reden  van  fijn  doen  te 
geven.  Ick,  feyde  hy,  ben  de  vermaerde  Cardi- 
naelMazaryn ,  die  aoch  boete  doe ,  onj  dat  ick 

on- 


De  Reyfende  Mereurius.  iyy 

onder  al  mijn  treffel  ij  ckedienften,  die  ickvoor 
de  K  roon  van  Vranckrijck  gedaen  heb ,  een  uy  t- 
fteeckehde  dwaeshey  t  begaen  hebbe,namentlijek 
Duynkercken ,  in  handen  van  de  Engelfchen 
over  te  geven  ,  makende  hem  alfoo  meefter  van 
de  Zee ,  en  hem  de  deur  en  wegh  openende,  om 
weer  een  keer  in  dat  Rijckte  doen,daerfe  met 
foo  veel  moeyten  eenmael  uyt  geholpen  fijnjzyt 
*oets  moets  antwoorde  ick  hem,uwen  Konink  is 
fo  ongevallig  niet  als  gy  meent,  de  felve  die  gy  de 
plaets  hebt  ingeruy  mt ,  hebbenfe  uwen  Meefter 
weder  gegeven.^Baer  leggen  dan  mijn  geeflèlen, 
feyde  hy ,  werpende  fijn  fweepen  wegh.  Daer 
mach  den  Engelfman  na  komen  diefe  weder  op- 
neemt, en  daer  mede  ginck  hy  vroolijck  en  ver- 
blyt  van  my ,  verhalende  hem  met  eenen  't  geen 
daer  in  voorghevallen  was :  maer  ick  wilde  hem 
noch  foo  niet  laten  gaen  ,maer  hield  hem  noch 
ftaende.  Van  waer, groot Staetsman,vraeghde 
ick  hem,  komt  dit  verval  van  het  Vcreenigt  Ne- 
derlandt  ?  Van  waer  komt  dit  anders ,  antwoorde 
hy  my,als  uyt  haer  fatale  periode,  en  Staets-bepa-  Gron- 
linge ,  weet  ghy  niet,  dat  gclijck  al  d'andere  din-  fejjïg 
gen, alfoo  de  Republijcken  en  Koninckrijcken,  0D&eVal, 
geboren  worden,  groeyen,  bloeyen,  afnemen  en 
fterven?  Gelij  k  uyt  het  y fer  de  roeft,uy t  het  hout 
de  worm,die  hen  verteert,  geteelt  wort,alfo  tee- 
len  de  Staten  uyt  fich  het  geen  hen  verteert  en  te 
niet  maeckt ,  en  het  geen  tot  hun  aenwas  gedient 
heeft,  dient  niet  felden  daer  na  tot  hun  verderf. 
En  daerom  fegt  feecker  Staetfman  niet  qualijck, 
dat  een  Staet  daerom  niet  ongeluckigh  is ,  om 
datfe  hebbende  een  geruymen  tijdt  gebloeyt,van 
haer  waerdighey t  verfloten  wordt ,  niet  meerder 
als  de lichaemen  der  menfchen,  omdat  fy  oudt 
en  gebreeckigh  worden.  Nonenimeft  infelicitas 
natura  h'gi/it&jici,  het  is  geen  ongduck  de  wet 

der 


Te 

groene 
vermo- 
gen en 
vertrou- 
wen op 
fich  feJ- 
ven. 


Darius 
noemt 
Aiexan- 
iler  een 
jongen. 


Afgunft 
der  ge- 

•neren, 


158  De  Ueyfeüde  Mercurius. 

der  natueren  onderworpen  te  zijn.  Hier  gaet 
voor  feecker  die  regel  vaft ,  dum  nitetnutat*  als 
het  op  het  heerlijbfte  is>  ftaet  den  val  aldernaefte; 
altegrootewelvarentheyt  isgemeenlijck  d'oor- 
faeck  van  een qualijck  varen,  tegrooten  bewint 
en  omflagh,  felfs  al  te  grooten  vermogen ,  yeder 
na  fijn  natuerlijcke  bepalingh  gereeckent,is  ver- 
derfelijck ;  dat  komt  op  het  feggen  van  den  goe- 
den Melibeus  uyt,feyde  ick  hem ,  dat  kan  wei 
fijn,  vervolghde  hy,  hoe  wel  ick  niet  weet  wat  hy 
gefeght  heeft;  foo  veel  ifler  van ,  q uod  magnorum 
Imperiorumnonfemper  optanda  fit  condïtio.  Dat 
groot  bewint  niet  altijt  wenfchelijck  fy ,  en  vee- 
Ie  pryfen  meerder  middelbaer ,  als  groot  vermo- 
gen,eerftelijk,  om  dat  dat  hovaerdige  gewigt  van 
vermogen,  een  yder  en  al  te  groot  vertrouwen 
op  fich  felven  mede  brengt; beneffèns  een  forge-t 
loosheyten  verfmadinge  of  verachtinge  van  fijn 
vyanden,  feeckere  teeckenen  ,ja  oorfaken  van 
een  aenftaende  verval.  Die  geen  meerder  reden 
hebben  te  hoopen  als  te  vreefen,  defe  fijn  het  die 
wackerop  hun  faecken  letten ;  in  tegendeel  dia 
fich  felven  veyligh  achten ,  alleen  door  de  mee- 
ningh  en  waen  van  hun  groothey  t,  defe  verflap- 
pen  dooi  ledigheydt ,  en  traegheydt.  Befiet  my 
eens  Darius,een  Koninck  van  fulck  een  ghewel* 
digh  gebiedt ,  noemde  Alexander  een  jonghen, 
willende  hem  met  den  plack  geftraft  hebben ,  en  I 
dienjongenwashetdiehem  van  fijn  Kroon  en 
leven  beroofde.  Ten  anderen,  groote  macht 
wort  altoos  gevolght  van  nyt  en  afgunft,  en  ver- 
weckt by  ghevolgh  veel  Vyanden  :  Selfs  die 
geene  die  van  de  felve  afgefonderc  fijn ,  ver-j 
binden  fich  tegen  de  fodanige ,  en  maecken  raet- 
flagenop  wat wyfefy  fulck  eenhaetelijck  enaf-j 
funftelijck  bewint  fullen  om  verre  helpen  en 
kleyn  maecken*  Keyfcr  Carel  de  vijfde ,  na  fooi 

veel 


De  Reyfende  Mercurht.  tfp 

veel  overwinningen,  na  het  overwonnen,  en  ge-. 
Jijck  hy  felfs  meende,  getemde  Duytflant ,  heeft 
fich  meer  vyanden  verweckt  als  hy  van  te  voren 
had  De  macht  van  de  K  oningen  van  Spangien, 
is  noch  onlanghs  foo  ontfaghelijck  geween: ,  dat 
wanneer  defelve  de  trom  m aer  roerde, een  ye- 
der  terftont  voor  fich  fel  ven  beducht  was;  en 
foodanigh  is  heden  die  van  Vranckrijck ,  en 
recht  van  het  felfde  ge  volgh ,  als  dat  met  fijn  eer- 
iïe  bewegingh  tegens  de  Vereenighde  Neder- 
landen,geheel  Duytflandr.inrep  en  roere  helpt, 
dat  hoe gaern  het fou  mogen  fien,dat  het  trot- 
iche  Hollandt,  een  weyniggeringeloort  wierdt, 
evenwel  het  fel  ve  liever  van  een  ander,  als  van 
fulck  een  ontfaggelijck  Vorft  fagh  gefchieden, 
die  op  de  gront  van  fulck  een  overwinning,  een 
Europifche  werelt-macht  fou  konnen  bouwen. 

Jup.  Gaet  flechts  voort  dat  ghy  niet  van  u 
ftuck  en  raeckt. 

Merc.  Sonder  forgh:  vorders  feyde  hy:  Groo- 
te  machten  fijn  met  hun  eygen  gewichten  uyt- 
breydinge  belemmert. 

Jup  Dat  magh  plaets  grypen  in  groote  Mo- 
narchyen,  als  Spangien ,  Vranckrijck  en  dierge- 
lijcken ,  maer  waer  is  de  uytbreydingh  van  Ne- 
dcrlant,een  handt  vol  landts? 

Merc.  De  Vader  fai  ghelieven  te  verftaen ,  dat 
de  deelen  worden  gereeckent  na  de  proportie 
van  het  geheel ,  en  het  geheel  na  dat  van  de  dee- 
len ,  en  dat  de  kleyne  lichamen  even  hun  bepae- 
ling  en  hoe  grootte  hebben ;  invoegen  men  foo 
wel  een  wanfchick  en  difproportie  in  de  min- 
ftclichaem  ,als  inde  grootfte  kan  hebben.  Soo 
wel  kan  een  Repubiijck  ,  ja  een  enckele  Stadt 
aen  dat  gebreck  vaft  fijn ,  als  een  groote  Monar- 
chy ,  een  lichaem  hoedanigh  het  fy ,  dat  de  rechte 
beftieringh  van  fijn  geeften  ontwaft?  is  machte- 
loos. ju^ 


Belcm- 
meringh 
van  groo- 
te uyt- 
brcydin- 
gc. 


160  Be  Reyjende  Mercurius. 

Jup.  Nuwy  laten  hetdaer,  fulcfcen  difpuyt 
mochten  wy  hier  aenvangen ,  Mercurius  fou  het 
hart  niet  hebben ,  dat  hy  dit  heele  jaer  fwyghen 
fou. 

Merc.  Onfe  uytbreyding  dan,  naer  fijn  belang 
en  proportie,  is  wytluftigh  genoegh ,  en  die  fou 
ons  in  tijden  van  Oorlogh  het  felfde  doen ,  datfe 
het  Spaenfche  Rijckgedaen,  en  de  Staet  van  Ve- 
netië doen  lijden  heeft :  Waerlijck  dat  foo  d'een 
als  d'ander,  die  door  fijn  afgeleghene  Nederlan- 
den, dees  door  haer  Candie  machteloos  ghe- 
maeckt  fijn ,  is  ons  blyckelijck genoegh. 

Jup.  Dat  gaet  foo  al  hinckende  voort  >  nu  van 
de  reft. 

Merc.  Hier  voeghde  hy  noch  by ,  dat  defe 
fpreucke  van  Tacitus  3 .  Hiftor:  quod  ex  diftan- 
tibus  terrarumjfiacijs ,  confilia  poft  res  ajferantur, 
medeopHollandtapplicabelwas,  niet  foo  feer, 
gelijck  daer  gemeent  wort ,  dat  de  boden  over  en 
weder,door  de  afgelegentheyt  lanckfaem  aen  ko- 
men ,  en  dickmael  te  rugge  komen  met  het  be- 
fluyt  van  den  Vorft,  als  het  te  laet  is,  maer  om 
dat  de  befchry  vingh  en  het  leggen  der  vergade- 
ringhe  te  lanckfaem  fijn  voor  een  fchierhjcke 
noot.  Verders,  vervolgde  hy,  dewijl  in  de  men- 
Onge-  fchelijcke  dingen  niets  gedurigh  is,  foo  is  het  no- 
heyt8dcr  ^igh  >  dat  de  ^ve  >  wanneerfe  foo  verre  gheko- 
dicgen.    men  fijn ,  als  haer  Sphara  a&ivttatis ,  haer  uy  t- 
breydinge  heeft ,  de  felve  nootwendighlijck  we- 
der te  rugge  moeten,  en  afnemen.  Vtrtus  quietem 
par  at,  quies  ot'tum,  otium  forro  luxum  generat ;  lu- 
xus  interitum.  Deugt  of  dapperhey t  baert  ruft,ru- 
fteleegfinnigheyt,  defe  baert  overdaet,  en  over- 
daet  onderganck.  De  Hollandtfchc  dapperhey t, 
feyde  hy,heefthaer  ruft,  of  vrede,  de  vrede  leeg- 
finnigheyt ,  en  forgeloosheyt  gegeven ',  hier  uy t 
isd'overdaet  voort  ghekomen,  in  hen  die  buy- 

tQïl 


De  Rey/ende  Mercurius.  'tCt 

ten  forgh  en  in  een  diepe  weelde  fij  nde  $*  piëta' 
te ,  & prudentiafohebantur  >  van  Godtvruchtig*- 
heyten  voorfichtigheyt  ontfct  wierden.  Uytde- 
fc  overdaedt  heeft  her  verderf  fijn  oorfpronck 
genomen,  als  door  defelve  de  Machtighe  ver- 
armt, of  immers  om  hun  flaet  te  behouden  yve- 
righ  fijnde,  alles  aen vanghen  om  fich  in  ftant  te 
houden,  enfelfstotalle  corruptien,  en  omko- 
pingede handen  open  hebben ,  of,  indienfe  tot 
hetuytterfle  gebracht  fijnde,  na  nieuwigheden 
omfien,om  novastabulas  ontlaftinge  van  hun 
laften  te  vinden ;  of,  gelijck  het  geen  groot  is,  al- 
tijdt  grooter  tracht  te  zijn,  ambitione  in  part  es 
difjiliant ,  door Staetfucht tot  partyfchappen  en 
fydigheden  gedreven  worden.  Roma  modicis  re- 
Bus Vtrorum ,  Virtutumqueferaciljimafuit,  Waer- 
lijck  wy  worden  tot  verbaeftheydr.  opgetoogen, 
wanneer  men  de  voortrefrelijckheydt  der  man- 
nen aenfiet,  die  de  eerfte  vijf  hondert  jaren  heb- 
ben voort  gebracht,  in  aenmerckinge  van  hun 
dapperheyt,  Godtvruchtigheyt ,  rechtmatigheyt 
en  ónthoudinge ,  en  groote  liefde  tot  de  vry  heyr. 
Maer  na  dat  hetCapitolium  van  Gout  begoftte 
blaecken ,  d'overdadigheydt  de  Staet  innam ,  & 
pi/cis  plurk  venit  quam  bos  t  en  een  Vis  meerder 
golt  als  een  Os,  is  de  deughtaenftonts  vervlogen, 
ofom  eygen  woorden  te  gebruycken.  Evanuit 
in  Theatris>emarcuit  inLucul/ivillts  &  Hortisj/uf- 
focataeft  in  Mejfale  pijcinis ,  poftremo  extinÈiain 
otio  <&  vo/uptatibut  s  verdweenen  in  fchouwfpe- 
len ,  verflenft  in  de  hoeven  en  hoven  van  Lucul- 
lus ,  verdooft  in  de  viiTeryen  van  Meffala ,  en  ten 
laetften  geheel  vernietigt  in  lecghfinnigheyten 
welluften  :  Soodatde  Wandalen,  Gothen,He- 
ruien  en  andere  Barbaren, geen  moeyte  gehadc 
hebben  fich  deRoomfche  Landtvooghdyen  en 
Provintient'onderwerpen,en  Ronu'felfs  t'o- 
L'  ver- 


Ordere 
van  ver- 
derf. 


Tac:  1 1 , 
Hifi: 


Tar.  i. 


l6%  De  Reyfende  Metcurius. 

verweldigen.  De  Romeynen  droomden  niet  an- 
ders als  op  een  eeuwighdurende  hecrfchappy > 
maer  als  de  nootrchrickelijcke  tijdt  aenquam, 
koratdacr  uyt  een  ongedachten  hoeckdes  we- 
relts ,  die  men  niet  meende  anders  als  van  wilde 
dieren  bewoont  te  fijn  geweeft  jalsin  een  ogen- 
bliek  een  onbekendt  gedacht  van  volck ,  als  een 
ftormwint  vande  bergen,»?  turbo  tnontïbus  celfii» 
omd'eygen  woorden  van  Ammianus  Marcel- 
linus  te  gebruyeken ,  in  fulck  een  getal ,  dat  het 
fcheen  de  heele  werelt  te  konnen  vullen.  Alfdoe 
hebben  de  Gothen  de  Romeynen,  byna  geheel 
Grieckenlandt ,  Italië  en  Hifpanie ,  de  Bulgaren 
DaciaenMyfia.  De  Wandalen ,  geheel  Africa. 
De  Francken  Duytflandt  en  Gallia.  De  Saxen 
Britannia.  DeSclaven  Sarmatiaenllliricum,en 
niet  langh  daer  na,  de  Saracenen  Egypten ,  Ara- 
bia  ,Syria  en  Chaldea ,  de  Tartaren ,  Armenia, 
Hy rcania ,  Colchis,  en  al  watter  tuflehen  de  Caf- 
pifcheenHyrcaenfche  Zee  leght,  de  Turcken 
gheheel  kleyn  Afia,  met  Cappadocia ,  Pontus, 
Bethynia,en  d'andere  Landen  tot  aen  Perfie  toe; 
en  de  Perfen  alles  tot  aen  Indie,  inghenomen. 
Ghy  fielt , berichte  ick  hem,  dit  verval  fooda- 
mgh,alsofhet  maer  een  natuerlij cke refolutie, 
en  geen  gewcldighe  of  woiente  mpulfie  tot  ver- 
derf was ;  men  fpreeckt  of  roept  in  die  geweften 
nochtans  feer  over  de  verraders  en  fchelmen  die 
het  Landt  verkocht  hebben  ;  fulcks  kan  wel  fijn, 
antwoorde  hy ,  en  datter  fulcke ;  als  wormen  uyt 
een  verdorven  lichaem ,  of  als  mayen  uyt  de  vet- 
te kaes ,  mede  uyt  foodanighen  ftaet ,  als  wy  be- 
fchrevcn  hebben  ontftaen ,  is  foo  gemeen  als na- 
tuerlijck,waerlijck  in  alle  Staten, felfs  buytcn 
verval  fijnde ,  vindt  men  altijdt,  viros plusquam 
cïvilia  agitantes ;  Mannen  die  meer  als  Borger- 
lij cke  gedachten  hebben,  &  Fmmliasfatales,  qua 

reifu* 


fwaer- 
lijck  te 
weeren. 


De  Reyfencte  Mercurrus.  'ifj  3 

reipublictc  exitio  vajeuntur,  nocdtfchickelijcke 
huyfen  ,  die  tot  des  Staets  verderf  grocyen ,  of  t|.  ° Pj££ 
gebooren  worden;  meerde  foodanige  flachten  tcn 
de  Byen ,  die  wel  met  hunnen  angel  quetfen, 
rnaer  hun aengedaene  quaet  befterven,gelijck, 
probabeljinHollandc  ghefien  is.   Wat  middel 
iiTer,vraegde  ick  hem, om  een  ftaet  van  fulck  een 
flagh  van  menfehen  te  ontlaften  ?  In  der  waer- 
heytantwoordeMazaryn,  het  isfcerfwaer,  de 
veranderingen  in  de  regeeringe,die  uyt  de  Staet- 
fucht  van  eenige  voort  komen,  met  cenige  wijs- 
heyt  voor  te  komen  :  Want  wanneer  de  begin- 
felen  ofte  gronden  van  heerfchappy  gelegt  wor- 
den, konnen  de  felve  niet  wel  gemerekt  worden s 
dewijl  {Zoodanige  oproerige  menfehen ,  en  die  na 
nieuwigheden ,  en  d'opper-meeftcrfchap  ftaen, 
fich  eerftelijck  aenhangh  foecken  te  maecken,en 
met  weldaden ,  miltheyt  en  beleeftheydt  andere 
huns  gellijcken  tot  fich  te  trecken ,  en  andere  on- 
voorzichtige ,  en  onkundige  in  iaecken  te  over- 
reden. Welcke  faeck,als  hebbende  een  fchijn 
van  deugtjhun  quaetaerdigheyt,geluckiglijck  be- 
deckt,  invoegen  het  een  onbillijckheyt  fchijnt, 
de  foodanige  te  willen  weeren:  JVlaer  wanneer 
het  quaet  nu  groot  en  volwaffen  is ,  en  het  felve 
op  fijn  eygen  beenen  kan  ftaen ,  kan  hetqualijck 
anders  ii«n  of  de  Remediafunt  ipfo  morbo  pericu- 
lofiorai  J^e  hulpmiddelen  zijngevaerlijcker  als 
de  fieckte  felf :  Invoegen  de  bekende  Florentyn, 
milTchien  niet  onvoorfichtighlijck'vcrmaent, 
dat,  wanneer  eenigh  quaedt,  dat  de  Staet  gevaer- 
lijck  fchijnt, foo  verre  aengenomen  is,  dat  de 
h  ulpmiddelen  fwaer  en  gevaerlijck  worden ,  het 
K-ter  is,  de  fel  veeenigen  tijdt  door  de  vingeren 
ie  lien ,  en  op  de  gelegcntheyc  te  letten  ,  als  lich 
door  een  ontijdigh  gewclt  dacr  tegen  aen  re  kan- 
ten. Seer  qualijck  doen  fy  die  tegen  de  acuffoeft- 
L  %  de 


Loos- 
heytvan 
Anto- 
nius  om 
Rome  te 
verdtuc- 
kcn. 


Voor- 
beelt  van 
Cofinus 
ée  Medi- 
iis. 


I&f.  De  Reyfende  Mercuriui. 

defieckten>een  gefont  lichaem  met  medicamen- 
ten en  genees-middelen  te  quellen,en  de  verbor- 
gene oorfaken  der  fieckten  verwecken ,  die  noyt 
flimmer,als  onder  fulcke  tegen  ftribbelingen  fijn. 
Defezijnfegelijck,  die  in  een  ftillen  ftant  van 
faecken,gevreefde  hulp-middelen,  tegens  het 
aenftaende  quaetaenftellen,  die  door  eentwijf- 
felachtigen  uytflagh ,  de  ftaende  welftant  vande 
Staet  foo  wel  konnen  vernietighen  als  behoe- 
den. Wanneer  Marcus  Antonius,een  van  de  drie 
mannen, voor  vyandtvan  den  Raedt  verklaert 
fijnde ,  met  groote  troupen ,  die  ghene  die  Cae- 
far  gevolght  hadden ,  ontfachelijck  begoft  te  fijn, 
heeft  Cicero  gheraden ,  dat  Odtavius  met  een 
nieuw  heyr ,  tegens  hem  fou  gefonden  worden ; 
alfoo  voorfeecker  de  Legioenen ,  hoorende  de 
naem  van  Octavius ,  de  Sufters  fóon  van  Caefars 
naem,  terftont  tot  hem  fouden  over  komen. 
Waerlijck  een  voorfichtigh  befluyt,  maer  het 
geen  Antonius ,  door  een  ftrydige  raet ,  heeft  ge- 
weten tot  niette  maeckcn,  want  hy  bemercken- 
dehetgevaer,  heeft  Octavius  tot  fijn  decl-ghe- 
noot  genomen,en  die  twee  hebben  te  famen  met 
gelijcke  macht  het  gemeene  beft  of  de  vryc  ftaet 
t'onder  gebracht,  Cofmus  de  Medicis  d'eerfte, 
was  foo  machtigh  inden  Staet  van  Florencen, 
dat  hetfcheen  een  {lach  van  verradery  te  wefen, 
hem  niet  te  dwingen ,  en  daer  door  de  vry  heyt  te 
bewaren  ,  en  een  faeck  vol  ghevaer  yets  teghens 
hem  acn  te  vangen.  Nicolo  Ufano  was  als  doe 
in  dien  ftaet  een  man  van  groote  wijsheydt  en 
Staetskunde  berucht ,  die ,  foo  langhe  hy  leefde, 
niet  wilde  lijden  dat  men  yets  ftraffèlijcks  tegens 
Cofmus  fou  acnvanghen  of  befluyten ,  om  dat 
hyvoorlagh, indien  hy  fulcks  beftondt,dat  het 
metdevryheyt  van  de  Staet  gedaen  was  :  Maer 
wanneer  Ufano geftoryen  was , fijn d'andere  van 

fijn 


De  Reyfende  Mercurius.  iS% 

lijn  goet  vinden  afgeweecken , en  hebben  Cof- 
mus  uyt  Florencen  ghedreven ,  de  welcke  korts 
daeraen  van  die  van  fijnen  aenhangh  te  rugge 
gheroepen ,  d'opper-heerfchappen  van  Floren- 
cen o  p  ficb  genomen  heeft ,  daer  hy  niet  fou  toe- 
gekomen fijn ,  ten  waer  hy,  door  de  verontwaer- 
diginghevan  fijn  Borgeren  verdreven  was  ghe- 
weeft  Het  felve  ftaet  in  Cajus  Caefar  waer  te  ne- 
men ;  die  eerft  door  de  gunft  van  Pompeius  ge- 
holpen  fijnde ,  fich  die  macht  verkreghen  heeft, 
die  daer  na  de  ftaet  van  Romen  tot  fcbrick  ghe- 
worden  is,en  het  geen  Pompeius,daer  na,te  laet,  c*far. 
tot  deraipingh  van  dat  gefagh ,  door  een  onnutte 
forgcvoor  het  toekomende aengevangen  heeft, 
is  te  gelijck  Pompeius  en  de  Roomfche  vryheyt 
verderfelijck  geweeft.  Hetgefchiet  dan  de  mee- 
ftetijd.t,  dat  door onvoorfichtigheydt  van  fom- 
mighe  ,  en  door  flaphartigheydt  van  andere ,  de 
Staetfiacht  fijn  wortelen  fchiet,  en  der  halven  alle 
hulp  te  laet  komt. 

Cum  malaperlongas,&c. 
Even  wel  fijnder  van  de  wij  feeenige  hulp-mid-  middèlT 
delen  aenghewefen ,  door  de  welcke  het  quact  Len. 
overwonnen  fou  konnen  werden,  waer  van  de 
fommi.ge  dienen.  Wanneer  de  machten  midde- 
len een  ofte  meer,  boven  de  ftaet  of  conditie  der 
anderen  te  hooge  verheft,andere  wederom  wan- 
neer de  Grooten  van  eenigen  Staet ,  door  voor- 
rechten ,  Landt- vooghdij en,  en  macht  verho- 
veerdicht  fijnde,  die  macht  dieiè  van  hun  Op- 
per-macht  ontfangen  hebben ,  tegens  defelve 
misbruyeken.  Van  de  eerfte  flagh  fal  ick  alleen, 
als  ons  dienende  j  handelen.  Sommige  hebben 
hun  oogh  op  ftrafFe  enwreede  bcfluytengefla- 
gen  ,  en  voor  goet  gekent,  gelijck  eenen  Peri- 
ander  of  Tarquinius  fou  mogen  befluyten ,  na- 
mentlijck ,  om  de  grootfte  Mankop  bollen ,  af 
L  3  te 


Loos- 
heyt  van 
Alexan- 
«ier. 


Staets- 
plichr 
omttent 
frpffe- 
lijcke 
mannen. 

Mif- 
f  agh  van 
Duc 
d'Alba. 


1 66  De  Reyfende  Mercurius. 

te  mayen,  Opdefewijfeheeftdegroo.ten  Alex- 
ander,  treckende  naeden  Perfifcben  Oorlogh, 
al  de  bloetverwanten  van  fijn  Stiefmoeder,  die 
Philippus  rot  hooge  ftaeten  had  opgevoert  ,  ge- 
doodt;  fonder  evenwel  de  fijne>dic  nae  de  Croon 
fouden  konnen  ftaen ,  te  fparen ,  op  datter  geen 
{toffe  van  oproer ;  terwijl  hy  verre  van  der  handt 
ware, mocht  overighblyvcn;  de  verftandighfte 
en  gaufte  mannen  heeft  hy  met  fich  gevoert ,  en 
de  loomaerts  tot  befcherminge  van  het  Rijck 
van  Macedonia  ghelaten.  Conftantius  de  Key- 
fer ,  heeft  al  die  hem  in  bloet  beftonden ,  tot  de 
gront  toe  uytgeroeyt.  En  in  de  gefchichten  van 
Conftantinopolen  vintmen  ,datdetreffdijckfte 
mannen ,  of  van  hun  geficht  berooft,  of  in  kloo- 
flers  geftoocken  fijn.  En  veel  van  onfe  Staets- 
mannen  willen,datmen  fulcke  gevaerlijcke  man- 
nen, die  hetvolck  foo  forghelijck  aengenacm, 
en  hun  aenleyders  fouden  konnen  fijn?in  defelve 
gevangenis  bewaren,  ftrafren,en  begraven  moet. 
Nademael  door-  het  ftraffen  van  ghemeene  lie- 
den, de  ftoutheyt  van  andere  afgcfchr  ie  kt ,  maer 
door  het  dooden  van  voortreffeJijcke  lieden, 
aengeftoocken  wordt.  Om  defe  oorfaeck  worde 
de  Hartog  van  Alba  va.n  onwysheyt  befchuldigt, 
om  dat  hy  Egmont  en  Hoorn ,  op  het  midden 
van  de  Marckt ,  en  in  het  aenfien  van  het  gant- 
fche  volck,  dat  hen  foo  feer  beminde,  heeft  doen 
ftraffen.  Die  van  Venetië  deden  beter,  in  welc- 
kergefchicht-boecken  men  vinr,  dat,  wanneer- 
der tuflehen  het  bootsvolck  en  de  Borgers  eeni- 
ge  beroerte  was  ontftaen ,  die  door  geen  Staets- 
dienaers  noch  eenige  van  d'Overigheyt  konde 
geftilt  worden,  de  felve  alleen  door  het  tufïchen- 
komen  vanpietro  Loredano,diehet  voorgaende 
jaer  bet  gebiedt  ter  Zee  had  gehadt ,  terftont  ge- 
ftüf  en  ter  neder  gelegt  is ,  Maer  dat  dele  grootc 

gehoor- 


Ghc- 
bruyck 
van  her 


De.  Reyjhnde  Mercurius.  iö '7 

gehoorfaemheyt  van  hetbootsvolck  den  raet  foo 
vermoedelijck  en  ghevaerlijck  toefcheen,  dat- 
fe  Loredano,ftilleKens  in  de  gevanckenisgelegr, 
en  aldaer  doendooden  heeft.  Wy  vinden  oock 
by  Tacitus,  dat  d'oproer  teghen  Germanicus 
ontftaen  zijnde,  de  aenleyders  der  fel  ver  binnen 
hunne  hutten  gedoodtfijn  gheworden ;  ghelijck 
men  oock  by  de  felve  vindt ,  dat  Tiberius  jden 
valfchen  en  opgeworpen  Agrippa,niet  open- 
baerlijck  derfde  ftraffèn,  maerdathy  hem  in  de 
heymelijckfteplaets  van  het  Paleys  om  het  leven 
heeft  doen  brengen. Die  van  Athenen  gebruyck 
tentegen  die  geene,  die  door  macht,  groote  dap 
perheyt,  en  verdienden  uytfteeckende  waren,  oftracU- 
hun  bekende  Oftracifmus.  Waerlijck  een  voor- 
forge  die  niet  te  eerlijck  is ,  als  weynigh  verfcbil- 
Icndevan  de  wet  der  Ephefiers ,  door  de  welcke 
yemandt  verboden  wiert  fuynigh  en  befette  fijn. 
In  der  daet,  Ariftoteles,  hoe  wel  hy  bekentdat'er 
in  dit  Oftracifmus,  ofvrye  ballinckfcbap,  eeni- 
geborgerli;c<e  rechtmatigheydt  fteeckt , achte 
even  wel  veel  veyliger  te  fijn ,  in  den  eerften  toe  ftötdcs 
te  fien ,  en  te  maecken ,  dat  men  fulck  een  hulp-  omtrent 
middel  niet  van  noden  heeft ;  want  het  heeft  foo  *J«  fcl* 
veel  fwarigheyt  niet  in,  yemandt,  hoe  wel  hy  de 
felve  verdientheeft ,  macht  en  middelen  te  ont- 
houwen ,  als  hem  de  felve,  die  verkreghen  heb- 
bende, weder  te  benemen ;  alfoo  men  beter  kan 
verdragen  niet  verkregen  te  hebben ,  als  het  ver- 
kregene  te  verliefen ;  en  voor  feecker  fullen  de- 
fe,  deeer-ampten ,  waer  van  fy  berooft  fijn  ge- 
worden ,  op   alderbande  manieren  wederom 
foecken  te  bekomen;  Waer  door  het  gemeen- 
Üjck  gebeurt,  dat  die  gene,  die  uyt  hun  Vaderlant 
verdreven  fijn,  gelijck  het  felve  in  voorgaende 
euwen  in  Italien  ovcrvloedigh  ghefien  is  ,  het 
voo'rnaemfte  werck-tuygh  worden  ,om  hetfel- 
L  4.  Vc 


Mee- 
ningh 
van  Ari- 


1(58  De  Reyfeüde  Mercur'w. 

ve  te  plagen.  Veyliger  is  het  dan ,  defe  al  te  mach- 
tige inftrumenten  verhinderingen  tegen  te  wer- 
pen; hun  gronden,waer  op  fy  (leunen,  hen  te  on- 
trecken,en  het  vier  van  hun  Staetfucht  fijn  voet- 
fel  te  onthouden.  Daer  toe  ftreckt  defen  m  iddel 
(Vervolghde  Mazaryn)  dat  men  die  geene,  die 
door  hun  macht  en  middelen  ,den  maet  te  boven 
gegroeyt  fijn ,  koftelijcke  en  fchadelijcke  ghe- 
fantfehappen  op  leght ,  de  welcke  fy  fonder  ver- 
achteringe van  hunftaetnict  konneo  bedienen  j 
op  welcke  wijfede  Koninck  van  Hifpanien  met 
de  Nederlandtfche  Edelen,  in  voorige  tijden  ge- 
daen  heeft.  Indien  yemandt  fteunt  opdegunft 
van  het  gemeen,die  moet  men  door  grooter  wei- 
ver- daden ,  of  tot  den  flaet ,  of  tot  den  Vorft ,  foo  der 
foortén"  eenigheis,  foecken  te  trecken.  Heeft  yemandt 
een  groote  naem  of  roem  ,  plegen  de  Vorften, 
aengevaerlijckeen  onfekere onderwindingen  te 
verbinden,  op  dat  hun  gefagh,  indien  de  voorge- 
nomen faeck  niet  na  de  verwachtinge  komt  uyt 
te  vallen ,  daer  door  vermindert  wort.  Die  geene 
die  aen  het  Hof  of  elder  van  te  grooten  gefagh 
fijn,  moet  men  onder  fchijn  van  eer  van  der  hant 
fenden.  Indien  fijn  vermogen  op  de  Wapenen 
gegrontis  ,moet  men  de  fel  ve  onder  verfcheyde 
pretexten  en  voorgevens  van  het  heyriienaf  te 
locken ,  en  tot  d'aenficnlijckfte  ampten  ,  doch 
die  fonder  eenigen  macht  zijn  ,  beroepen  :  Ge- 
Jijck  als  Keyfer  Conflantius  Urficinus  die  in  het 
Ooften,Overfte  der  Ruyteryen  by  hem  ver- 
moedelijck  was,met  groore  eer  en  aenfien  by  fich 
ontboden  heeft ,  onder  fchijn ,  dat  hy  in  die  be- 
kommertheydt  van  faecken ,  fijnen  wijfen  raedt 
tenhoogftenvan  noden  hadde ,  gelijck  oock  dö 
felve, Julianus  de  Hcrulen,de  Bataviers,  Cel- 
ten, en  andere  hulp-troupen  ontnomen  heeft, 
ander  fchijn  dat  hy  ddel  ve  tegen  de  Parthen  van 

nooden 


van 

machti- 
gen, hoe 
te  bewa- 
te-n. 


Marcel- 
lm',  20, 


Guicdard: 
+  &7. 


Andere 


De  Reyfende  Mercurius.  i<Jp 

nooden  had:  en  om  niet  te  verre  te  rugh  te  gaen,  oimniau 
Ferdinandus  Confalvo ,  die  de  naem  van  den 
grooten  Capiteyn  gedraghen  heeft,  heeft  voor 
het  Rijck  van  Napels ,  dat  hy  fijnen  Koninck 
onder  de  knie  gebracht  had ,  die  danck  wegh  ge- 
draghen, dat  hem  de  Koninck  al  fijn  Heyr- le- 
gers en  vafte  plaetfen  ontnomen ,  en  hem  na 
Spangien  gefonden  heeft ,  daer  hy ,  als  een  doen- 
nietgheftorven  is;  welckeondanckbaerheydt, 
om  dat  fy  nootfaeckelijck ,  en  tot  veylighey  t  van 
het  Rijck  dienftigh  was  ,  onfc  Staets-mannen 
waerdigh  achten  om  verfchoontte  fijn. 

Hier isnoch een  andere  middel, namentlijck 
defe  hoogh-dravende  geeften,  buy ten  Overig-  Middelen 
heyt  en  ghefagh  te  houden,  maer  wel  in  treffe- 
lijeke  gefantfehappen ,  en  dierghelijcke  bedie- 
ningen beficht,  waer  doorfe  wel  in  eer  en  acn- 
fien,  maerbuyten  macht  van  te  fchaden  zijn. 
AlfooisdeHartogh  van  Bragans,  die  uyt  den 
hoofde  van  fijn  vrouw,  op  het  Rijck  van  Portu- 
gael  recht  pretendeerde  en  voorgaf,  van  den 
Koninck  van  Spangien, Philippus  de  tweede,  na 
dat  hy  het  felve  Rijck  fich  toeghe-eygent  had, 
wel  Ridder  van  het  Gulde  Vlies  ghemaeckt ,  en 
met  ongewoone  eer  verheerlijckr,  felfs  dat  hy  in 
deKerckden  Koninck  aldernaeft  mocht  fitten, 
maer  evenwel  geenigh  ampt  verkregen,  dat  of 
fijn  middelen  of  fijn  macht  fou  konnen  vergroo- 
ten.  En  wat  reden  die  Koninck  had  om  die  7*??f*J 
voorforge  aen  te  wenden  ,  is  daer  na  in  den  afval 
van  dat  Rij  ck  wel  gebleecken :  Maer  of  het  foo- 
danigh  was  dat  men  niet  verby  fou  konnen ,  hem 
in  foodanighe  ampten  te  ftellen ,  is  het  dienftigh 
hem  fulcke  ampt-verwantentoe  te  voegen  die, 
hem  gedurig  in  de  kaert  konnen  fien.  Hy  berey- 
de  fich  mee  r  by  te  brengen,  en  alles  toe  te  paffen, 
wanneer  hy  door  een  Bode  van  Richelieu  van 
my  afgehaelt  wiert.  Ick 


de  bello 
Lvfit : 
Lif.  i 


Algemee 
«e  op- 


Staten 
van  Eu 
jopa. 


170  De  Reyfende  Mercurius \ 

ïckdaer  mede  begeef  my  weder  op  wegh,de 
y  vore  poort  uyt,  de  vleugels  aen  mijn  voeten, 
als  een  Mercurius  gclaerft  en  gefpoort,  en  foo  op 
en  wegh  na  boven  toe ,  en  daer  mee  is  't  uyt. 
Jup.  Daer  mee  is 't  uyt,  doet  het? 
Merc.  Of  bcnje  beluft  naer  een  toegifje,  om 
de  memorie  te  vervarflTen,en  oPer  noch  wat  ver- 
geten was ,  lal  ickje  noch  een  kleyn  charactertie 
voor  het  laetft  geven.  Dat  is  voor  eerft  dat  ick: 
de  Landen  van  Europa ,  hun  Politifchc  of  Staet- 
fche  geftalte  aenmerck,als  dat  fommigegeftelt 
fijn  gelijck  mijn  Planeet,  Mercurius  onder  de 
andere  Planeeten  ,  die  voor   het  meefte  of  in 
vande'"5  combuftie  j  or"  verduyftert  zijn,fijnde  omtrent 
krachtiger  ftraelen ,  als  hy  is :  onder  dewelcke 
Savoyen  en  Lotharingen  moeten  gherecckent 
engetelt  worden,  beneffens  meeft  de  Vorften 
van  Italië ,  die  machtige  nagebueren  hebben,  als 
fy  felfs  fijn  ,  en  daerom  op  en  neer  gefolt  en  lel- 
den in  ruft  zijn;  die  ghelijck  de  Muys  teghen 
de  Kat  fey ,  die  haer  vraeghde  hoefe  voer ;  Dat 
het  tameitjck  was  ,  maer  beter  fou  -oefen  ,  foo  fy 
wat  verder  va?t  haer  waer  :    Oock  wel  fegghen 
mochten ,  dat  fy  liever  wat  verder  nagebueren 
hadden.  Ick  heb  vorder  aen^hemerckt  -  dat  de 
heerfchappye  van  de  Roomfche  Stoel ,  in  Italië 
is,  gelijck  Vranckrijck  in  Chriftenrijck,  dat  is 
juylt-  in  het  midden  ,  en  dienvolgens  clck  be- 
quaem  is  om  haer  na-gebueren  macht  te  verdee- 
len  ,  ofte  vcrfamelen ,  en  foo  om  alle  krackeelen 
demarekt  tefetten.  Dat  de  heerfchappyen  van 
Spanjen ,  fijn  gelijck  de  Planeten  aen  den  Hemel 
wijt  enfijdt  vanmalkanderen,  fonder  gelijck- 
heyt ;  maer  die  van  Vranckrijck  in  tegendeel,  als 
in  een  klomp  by  malkander ,  en  foo  by  een  vafte    I 
conftellatie  of  ghefternte  te  vergelijckcn.  Dat    I 
Duytflandt  verdeelt  in  foo  veel  Vorftendom-   ■ 

men, 


De  Reyjende  Mercurius.  171 

men,  Hanfifcheen  KeyferlijckeRijcksfteden, 
een  groote  ftroom  gelijck  is ,  die  in  veel  kleync 
beecken  wordt  verdeelt,  en  foo  in  haerfelfstc 
kleynderen  fwacker  wordt,  gelijck  fulcks  ooclc 
van  Italië  magh  gefegt  worden ,  dataen  deeene 
fijde  te  water  de  Staet  van  Venetien ,  voorna- 
mentlijck  eerfe  Candia  quyt  was,  te  water,  en 
aen  d'andere  fijde  des  Keyfers  Erflanden  ,  de 
grootfte  bolwercken  tegen  den  Turck  fijn ,  waer 
door  met  goede  redens  de  Ceurvorften  ,  het 
Huys  van Ooftenrijck,  veroverde  100  jaren, 
op  den  Throon  hebben  geleden.  Dat  de  Ruyte- 
ry  van  Vranckrijck  ,  de  Infantery  van  Spanjen , 
de  Scheepsmacht  van  Engelandt  en  Hollandt, 
machtigh  fijn ,  den  Grooten  Turck ,  met  al  fijn 
hondert  by-wijven,  voor  Machomet  te  jagen, 
dat  de  macht  van  het  Noorder  ghedeelte  van  de 
werelt  wort  gebalanceert,  tulïchen  den  Deen,  de 
Sweed  en  de  Pool ,  en  de  reft  tufïchen  groot 
Brittanie*,  Vranckrijck  en  Hifpanie,  daer  Hol- 
land mede  een  goet  ghewicht  kan  by  brenghen. 
En  wat  Duytflandt  en  Italië  belanght ,  fijnde 
hun  macht  alleenigh  verdeelt  tufïchen  foo  vee- 
Ie,  foo  dienen  fy  alleen  omfich  felven  te  ba- 
lanceeren ,  deweïeke ,  indien  een  yeder  een  op- 
perhooft  op  fich  felven  had  ,  ontfaghelijck  voor 
aldereftfoudenfijn.  Hifpanie  fleeckc  in  fchat- 
ten  boven  allen  uyt,  heeft  altoos  oudtvolckin 
dienft,  maer  fy  is  yl  bevolckr ;  Sy  heeft  te  veel 
Colonientebefetten,dietewijdenfijd  van  mal- 
kander leggen  :  Daer  by  is  haer  Landtaerdt,by 
alle  andere  gchaet ,  konnende  niemant  lijden,  en 
van  niemant  geleden  worden.  Broodt  heeft  het 
gebreck,  en  een  naedeel  van  de  natuer ,  dat  haer 
kuftenal  te  toeganckelijck  fijn;  voorts  is  haer  Sil- 
vcr- Vloot ,  door  de  verre  reyste  veel  ongemac- 
ken  onderworpen.  Vrajockrijck  krioelt  van  men- 

fchen, 


ijt  De  Reyfende  Mercurius. 

fchen ;  en  nu  meer  alis  oyt  van  Krijghsvolck': 
Het  is  een  welgevoeght  lichaem ,  of  als  gefègt  is, 
deborft  van  de  Coningin  Europa,  derhalven 
koortfen  en  fïedend  bloet  onderworpen  $  voorts 
foo  ftrijdigh  metHifpanie,  haer  nabuere  van 
gelegentheydt ,  maer  afgefonderde  van  aert ,  al- 
foo  geen  twee-ftrijdiger  dingen  meer  ftrijdigh 
konnen  fijnjwant  om  dit  by  mijn  voorgaende  af- 
beelding te  voegen ;  men  fou  mogen  vragen ,  of 
fy  al  op  een  manier  in  de  werelt  fijn  gekomen , 
daer  is  gheen  werckingh  van  fiel  of  lichaem, 
neemt  watgy  wilt,daerfe  niet  in  verfcheelcn.  De 
eenfalde  gewichtighfte  faecken  al  fpeelende  af- 
doen, d'anderemoeter  eenfaemheytentijd  toe 
hebben,  en  het  fnorren  van  een  vliegh  helpt  al 
het  bruytje  weer  over  hoop ,  als  het  al  fchijnt  in 
poftuer  te  ftaen.  D'een  kleet  hem  van  boven, 
d'ander  begint  van  onder ;  d'een  pronckt  boven, 
d'ander  is  net  onder ;  d'een  draegt  lange,  d'ande- 
re  korte  Mantels;  d'ecne  verandert  alle  daegh, 
d'ander  noyt  of  felden  van  dracht  :  De  eene 
knoopt  fich  van  boven  naer  beneden  ,  d'ander 
van  beneden  naer  boven ;  d'eene  wenckt  met  de 
hant  opwaert ,  d'ander  met  de  hand  nederwaert : 
d'Een  is  netop  fijn  hooft,  d'ander  aen  fijn  voe- 
ten ;  die  draeght  een  kam  en  fpiegel ,  en  dees  een 
fchoe-borftel,  of  een  wolle  lap  in  fijn  fack: 
d'Een  fcheert  fijn  knevels  wel  eens  af,  dean- 
dere  houdtfe  altoos  in  waerden  ,  benefFensfijn 
Bigothero  om  die  's  nachts  op  te  binden;  het  eer- 
ftedatden  eencn  verpantin  tijdt  van  noodt,  is 
fijn  hemt ,  en  den  ander  fijn  mantel ,  die  komt  te   , 
leen  van  ondere , dees  van  bovenen:  d'Een  forgt 
meer  voor  de  rugh,d'ander  voor  de  buyck,  d'een   j 
loopt  langhs  de  ftraet ,  of  hem  een  racker  achter   j 
de  hielen  was,  d'anderegaet  ofhy  de  vierden-   j 
^aeghfche  koorts  had :  Een  Franfmans  Lacquay   1 

gaet  ! 


De  Reyfertde  Mercuriut.  173 

gaet  achter ,  die  van  een  Spangiaert  gaet  voor : 
Die  fou  wel  een  Appel  of  een  Peer  algaende  ee- 
ten ,  defe  fou  liever  van  hongher  verfmachten  ; 
de  Franfche  gaen  in  koppels ,  de  Spaenfche  paer 
en  paer;  duyfendt  dinghen  meer  fou  menkon- 
nen  fegghen  van  haer  fpraecken  ,  ghebaer, 
van  gheheymen  te  bewaren  ,  die  den  eenente 
fyden  uytbarften  ,  en  den  ander  gheen  nyp- 
tanghenlaet  volghen.  Somma fommarum, dat 
d'een  niet  is ,  is  d'ander  &  Contra.  Vorderswac 
Vranckrijck  belanght,dat  vloeyt  over  in  Koorn; 
dat  Spangien  ontbreeckt ,  het  heeft  Hollandt  tot 
noch  toe  voor  haer  Arcenael  gehadt ,  en  hadt  het 
nu  gaern  voor  haer  Pack-kelder.  Engelant  heeft 
natuer  te  baet,  fijnde,als  meer  gefeght  is,  feeo 
ker  voor  haer  eygen,  en  gevaerlijck  voor  vreem- 
delinghen ,  en  Godt ,  als  haer  handt  met  haer 
mont  over  een  komen.  Sy  is  machtigh  genoegh 
tegen  Spangien  of  Vranckrijck,  maer  nietSpan- 
gien  en  Vranckrijck,  doch  wel,  indienfe  Hollant 
mede  heeft ;  maer  en  Spangie  en  Vranckrijck  is 
haer  meefter ,  die  meefter  van  Hollandt  en  Zee- 
landt  is ,  daer  ftaet  haer  op  te  letten.  Meer  valt 
hier  niet  te  feggen  :  Als  dat  Hollandt  tegenwoor- 
digh  in  haer  Perigaeum  is ,  maer  hier  na  een  beter 
fchrijftden  Almanack. 

Africa  brenght  altoos  wat  nieuws  voort ,  en 
foo  doet  Vranckrijck  oock ,  tot  fpraeck  en  klee- 
dingh  incluys;  en  evenwel  watfe  verfinnens  het 
is  aerdigh  en  navolghlijck  voor  my ,  haer  garbe 
ftaet  my  feer  wel  aen. 

Jup  Dat  is  geen  wonder  daer  het  fulcke  Mcr- 
curialiiten  fijn. 

Merc.  Mcrcurialiften  of  niet,  fy  hebben  de 
fwier ,  en  men  is  in  geen  Hoven  evenwel  flordi- 
ger  als  hier,  behalven  by  de  Brafilianen.  Behou- 
dens uw  refpect,  Vader  Jupiter,  een  blaeuwe. 


174  D*  "Reyfcnde  Mercurius. 

Koninckiijcke  T'abbaert  met  bont, en  met  Le- 
liën ,  of  naer  u  gelegentheyt,  met  fterren  befayt, 
foude  u  al  vee]  beter  ftaen,als  daer  naeckt  te  loo- 
penmeteen  kleet  om  het  lijf,  als  een  dolleman, 
of  voorudagtlijckfedraght,  een  aerdigh  Frans 
Ideetje, meteen  blondte  Pruyck  en  een  Hoedt 
tetrouffe  alla  Catalanen,  fou  u  ftaen  als  een  Parel. 

Jup.  Dan  waer  ick  pas  foo  fot  als  gby  zy  t. 

Merc.  £n  voor  Mama  Juno,  een  gentiel  Frans 
habyt,  ot  een  Spaenfche  Zamara,  met  hooghe 
Patynen ,  fou  haer  mee  beter  paffen,  als  daer  aen 
te  komen ,  met  de  naeckte  billen,  bykans  gelijck 
de  Vrouw  van  den  Inga  van  Ghito.  Juffrouw 
Venus  behoorde  haer  mee  te  fchamen  ,  foo  te 
gaen  gelijckfe  gaet ,  voor  haer  eyghen  kinderen, 
fy  fou  miflchien  al  meer  ferviteurs  kryghen ,  in 
een  Frans  adjuftement,  op  fijn  hoofs  gemaeckr, 
alsindieCanibalfche  dracht, boven  Ceftus  bo- 
venal. Ickwed  Vulcanus  wel  driemael  opeen 
dagh  fijn  hamer  daer  heen  fou  werpen ,  om  haer 
een  kus  op  de  mode  te  gheven.  En  daer  is  u 
fchencker  Ganymedes ,  wilje  wel  doen ,  maeckt 
hem  een  Pagies  broekilie,met  een  paer  fyc  kouf- 
fen ,  van  coleur  de  feu ,  en  laet  hem  u  dienen  op 
fijneene  knie,  ghelijck  het  behoort, fonder dat 
jy  met  hem  leght  tedauwelen  en  te  doudaynen, 
dat'erde  Goden  en  de  menfchen  fchande  van 
fpreecken.  EnJufFerPallas  komt  daer  voorden 
dagh  quanfwijs,  met  haer  Stormhoedt ,  Harnas 
en  Schilde ,  gelijck  offe  veel  haege  breecken  fou ; 
en  als  het  daer  op  aen  fou  komen,  fou'er  nie- 
mantte huys fijn,  wijfe luy  blode luy :  Sy  mocht 
met  haer  flormhoedt  en  haer  lancie  daer  bencen 
in  de  Elifeifche  Velden  eens  komen ,  fy  fou  daer 
een  Hetha  ,  of  een  Sclavonifche    Wifna,  en 
WegbtBurga,ofeen  Franfche  pucelle  vinden,  ■  { 
cie  hasr  met  haer  eygen  lancie  de  ribben  fouden 

fmee- 


T)e~Rey fende  Mercurius.  ïyy 
fmeeren,enhaerdien  Heimet  van  de  kop  ne- 
men ,  en  met  permiffie laetfe  een  Bouwen 

met  hooghe  bragoenen ,  en  een  kaffa  borft  laten 
maecken,fy  fal  alfoo  wel  houw-cn  fteeck  vry  we- 
len als  nouw ,  meteen  Capelline ,  vol  pluymen, 
op  het  hooft  aüa  üapolitane,  (y  fou  al  anders  pa- 
reren, als  fe  nu  doet  met  haer  antijckfe  Wape- 
nen, als  een  tweede  Marfife  of  Bradamante  de 
Romans. 

Jup.  Ghy  fyt  eengroote  fot,en  foeckt  ons 
oock  fot  te  maccken . 

Men.  Mars  wou  ick  met  een  braeve  BufFel- 
fe  Kolder  toe  gaen  maecken,  in  plaets  van  fijn 
Coeras ,  dat  toch  heel  buyten  de  moden  is. 

Jap.  Loopt  fot  loopt. 

Merc.  En  daer  is  Neptunus,  die  ftaet  daer 
met  een  bloote  Mantel  over  fijn  naeckte  lijf,  in 
reghen  en  wint ,  armen  ouwen  man ,  daer  hy  is, 
ick  fou  hem  een  goejen  bolckvanger,  met  een 
goejebroeck,eneen  paer  waterdichte  Laerfen 
aenfchieten,met  een  goeje  karpoes  op  fijn  hooft, 
en  geven  hem  in  de  plaets  van  een  bemofte  fchulp 
een  goet  Schip ,  als  de  Royacl  Charles  onder  fijxi 
gat ,  en  laten  hem  eens  ter  deegh  toonen  dat  hy 
m eefter  van  de  Zee  is.     i 

Jup.  Al  langh  ghenoegh  met  u  fotte grillen, 
hebje  niet  anders  te  feggen  foo  fcheyter  af? 

Merc.  Niet  anders  als  dat  ick  my  van  mijn  aen- 
bevolen  Commiffien  moet  ontlaften,  ick  heb 
hier  een  geheele  mael  met  brieven  en  brillen  ; 
gelieft  de  Vader  liet,  terwijl  wy  noch  met  de  we- 
rekbefich  fijn,  defewerekfe  dingen  noch* eens  vau Mes- 
na  te  fien  ,  het  lijn  een  deel  Requeften ,  Memo-  cuuus- 
rienen  fulcke  brabbelarycn;ick  heb  de  Meffieurs 
die  dienft  niet  konnen  weygeren  ,miflchien  wat 
fy  my  weder  doen ,  als  ick  eens  t'avont  of  mor- 
gen andermael  om  laegh.  kom.  Voor eerfl  hier  is 

een 


Laetfic 
verrich- 
ting 


van  de 
Poëten, 


176  De  Reyfende  Mercurius. 

een  Requeft  van  de  gemeene  Lettermannen ,  en 
Requeft  byfonder  de  Philofophen  en  Poëten,  ghy  hebt 
hun  voor  defen  een  Appoin&ement  gegeven,en 
eenige  privilegiën  toegeftaen ,  maer  de  vrienden 
klagen  datferganfehweynig  mede  geholpen  fijn; 
fy  feggendatfeu  dochter  Arete  gheduerigh  aen 
haer  fnoer  hebben ,  en  datfe  fe  genoeghfaem  uy t 
de  handt  moeten  houwen ,  df  het  arme  Schaep, 
fijnde  van  alle  man  verftooten,  gelijckfe  is,  fou 
van  honger  en  kou  moeten  vergaen ,  endaerom 
foudenfe  gaern  hebben,  dat  gy  haer  wat  beter  in- 
komen, wil  ick  feggen,  befchafte. 

Jup.  Dat  ick  gegeven  heb,  dat  heb  ick  gege- 
ven; het  is  met  dat  volck  altijt,  geef,  geef ,  ick 
word  van  niemant  meer  geplaegt  als  van  de  Raz- 
zade  — 

Men.  Soet,  foet,  Vader,  fy  (lachten  de  Godin 
van  de  Victory ,  fy  hou  went  altijt  met  de  fterek- 
fte,  c'ejl  adire  fy  hou  went  daerwat  te  halen  is. 
Evenwel  Vader,  gy  behoorde  u  bodt  wat  te  ver- 
beteren. 

Jap.  Gy  fegt  van  verbeteren ,  laet  ick  eerft 
hooren  wat  ick  haer  toegeftaen  heb  ? 

Merc.  Daer  is  het:  Op  heden  den  7  Maert  1 67 1 
fijnde  den  hemelfchen  Raedt  vergadertin  com- 
pleten getale, op  de  plaets,  al waer  defelve  is  ge- 
woon te  gefchieden  ,hebbe  ick  Jupiter,  &c.  de 
tijtelen  fullen  wy  overflaen  (Agent,  Prefent,  Sti- 
pulant  enConcedant,  voorfich  fel  ven  en  voor 
fijne  erfgenamen,  &c.  toegeftaen,  geodroyeert, 
geconcedeert,ende  geaccordeert,  gelij  c  k  ie  k  toe- , 
ftae,  concedere ,  o&royere  en  accordere  midts 
defen ,  faluy t ,  fijnde  het  felve  by  onfen  vader  Sa- j 
turnus  gheapprobeert ,  by  Neptunus  geconfir- 
meert,  by  Pallas  geparapheert ,  by  Mercurius, 
als  Penfionaris,  Secretaris  ende  Notaris ) 

Jup.  Dat  ftaet  'er  niet  by. 

Merci 


Appoin- 
ftement 
van  Ju- 
piter, 


De  Reyfende  Mercurm.  177 

Mere.  Het  hoort'er  evenwel  by  Jupiter.  By 
Mercurius  geregiitreert ,  by  A  polio  op  fijn  lier 
gefpeek,ftaende  Bacchus,  Momus,Mars,  Ceres, 
en  Venus ,  fub  renunciatione  Legis  Tr.  &  Tit.  de 
fefiin:  &c.  als  getu ygen  met  ware  woorden  in  de 
plaetfe  van  eeden,Tulk  en  ter  plaecfen  als  verftaen 
lal  worden  na  behooren,&c.  dat  wy  :oeftaen,ge- 
lijck  wy  hebben  toegeftaen  mits  delen,  als  dat  het 
gemeenecollegie  derLettermannenjen  Tpeciaüj- 
ken  de  Philofophen  en  de  Poéten,reTpec"tive  Tul- 
len hebben,  genieten  en  poTfèderen,voor  haer  en 
hare  nakomelingen,  eeuwiglij  k  en  erfdijck,deTe 
navolgende  rechten  en  privilegiën.  Eerftelijck, 
dat  fy  Tullen  worden  gehouden  voor  Edel ,  foo  Cy 
als  haer  nakomelingen,  ghenietende  al  de  voor- 
rechten van  den  waren  Adel ,  waer  van  haer  Tul- 
len gegeven  worden  al  de  documenten,  Tcripta 
en  fcriptitata  daer  toe  behoorende.  Item,  dat  al 
die  geene ,  in  hun  Vaderlandt,  dewelcke  hun  Tul- 
len begunftigen  ende  beminnen,  Tullen  worden 
gehouden  voor  de  befte  Borgers  en  ingefctenen ; 
en  die  haer  haten ,  niet  hooger  als  een  deel  Ca- 
naille ,  &c.   Item ,  dat  Ty  Tullen  het  recht  en  de 
privilegie  hebben,  te  moghen  gaen  dry  weeckcn 
met  een  hemdt,  veertien  daghen  met  een  beT, 
een  jaer  met  een  paer  Tchoenen ,  twee  meteen 
paer  kouflèn,  dry  met  een  kleet,  fes  met  een 
mantel,  en  twaelf  meteen  hoedt.  Haer  Tchoe- 
nen, TooTe  vallen,  en  gelijckTe  by  de  oud  maecke 
nieu  verkocht  worden;  TijnTe  te  langh,  hy  magTe 
doen  korten,  TijnTe  tekort  hy  machTe  langher 
doen  maecken;  houdende  daer  in  fijn  vrye  abTo- 
luytc  en  ongebonden  macht.  Wanneer  yemant 
van  haer  een  Ducaton  compleet  in  fijn  beurs 
heeft,  machhyfich  vergelijcken by  degrootfte 
in  het  landt ,  en  Teggen  qu is  me  felicior  alter  >  <&c. 
en  wanneer  hy  Tonder  geit  is  ,  belaften  wy  alle 
M  rijcke, 


1 7  8  De  Reyfende  Mercurius. 

rijcke,  aenfienlijcke  perfoö'nen,  van  wat  ftaet 
ofte  conditie  die  fouden  mogen  fijn,  hem  milde- 
lijck  hun  tafel  mede  te  deelen ;  op  pcene  van  on- 
fehoogh^e  indignatie  :  Onder  verbandt  even- 
v/  1,  dat  wanneer  men  hem  komt  fegghen ,  mijn 
Heer  is  niet  te  huys  of  uyt  ten  eeten ,  of  hy  heeft 
volc.c  by  hem ,  hy  fonder  een  fuyr  gelaette  too- 
ncn,  ftillekens  heen  gaecen  beter  gelegentheydt 
uytv/acht.  Mitfgaders,  dat  hy  fich  nietfal  mif~ 
noegen3als  vint  hy  t'huys  noy  t  een  maeltijt  in  or- 
dre;  alffer  wijn  is,d.itter  dan  geen  broot  is;  alflèr 
fop  is,  dacter  dan  geen  vlees  is;  als  hy  azijn  heeft, 
datterdangeenOlyis;  noch  oock  omtrent  fijn 
klederen  ,  als  hy  een  rock  heeft ,  dat  hy  dan  geen 
mantel  heeft ;  als  hy  een  mantel  heeft ,  dat  hy  dan 
geen  broek  en  heeft;  als  hy  kouffen  heeft,  dat  het 
dan  aen  fchoenen  fchort ;  als  hy  fchoenen  heeft, 
aen  kouffen  en  fo  voort;  mitfgadersdatmen  hem 
veel  belooft  en  weynigh  geeft.  Vorders  belatten 
wy  hem  dat  hy  fich  forghvuldelijck  onthoude 
vanden  omgangh  van gauwe,  doorkroegde,  en 
geflepen  fpotters,  deugnieten  en  doortrapte  fop- 
pers ,  uyt  vreefe  datfe  hun  eenvoudighe  oprech- 
tigheydc  by  den  neus  ophangen ,  hen  in  den  fack 
piffen ,  als  men  feght ,  en  alfoo  onfe  achtbaer- 
heydt  in  hen  lieden  verkorten.  Alle  het  welc- 
ke,  &c. 

Jup.  Wel  watdunckt  u  foon  Mercurius,  is  dat 
weynigh  > dat  ick  haer  gegeven  heb  ? 

Men.  Neen :  maer  fy  klaegen  dat  fy  evenwel 
niet  konnen  te  recht  raken.  Datdegroote,wan- 
neerfe  haer  van  verre  fien,  liever  een  ftraetjen  in 
flaen  als  haer  te  ontmoeten,  of  datfe  geduerigh 
fel  ver  moeten  te  gaftgaen ,  wanneerfe  haer  aen- 
treffen,en  alffè  al  laftge  ven,  dat  men  dien  &c  in 
haer  affijn  fal  tradteren ,  als  offe  daer  by  waren, 
dat  evenwel  de  knechts  en  de  meyden  j  niet  an- 
ders 


De  Rtyfende  Mercuriut.  179 

dcrs  doen  als  den  draek  met  haer  fteecken,geven« 
de  hen  vorder  niet  als  broeken ,  die  van  's  avonts 
te  vooren  over  gefchooten  fijn,  en  Wijn  die  een 
nacht  twee  of  drie  in  de  kan  gehangen  heeft,  in 
voegen,  fomma  fommarum,  datfe  liever  wat  be- 
ter by  den  gelde  waren ,  verftaeje  wel ,  om  op 
haer  eygen  riemen  te  mogen  dry  ven  ;  te  meer, 
dewijl  de  Meffieurs  die  voor  heen  hen  plegen  te 
ghebruyeken ,  om  hen  minnedichten ,  minne- 
brieven, Bruylofs-gedichten,  geboorte  verma- 
ninghen ,  endierghelijcke  te  laten  maecken  ,in 
plaets  datfe  anders  diep  in  de  fack  pleghen  te  ta- 
ften ,  het  nu  met  een  danckhebje,  of  een  roe- 
mer Wijn  afleggen.  Ghy  kont  het  haer  wel  ftel- 
len  Vader  als  ghy  wilt. 

Jup.  Stellen, ick  heb  foo  veelte  ftellen  dat  Klach- 
ick  nieten  weet  waer  ick  eerft  beginnen  fal.Daer  ten  van 
is  de  Pool  van  de  Ecliptica ,  die  is  alreets  een  JuPltcr« 
deel  graeden  verfchooten,  danck  heb  die  Starre- 
kijekers ,  met  al  haer  Aftrolabien ,  Graetbogen, 
Stocken,  Staven  en  Ringen ,  dier  geduerigh  aen 
befigh  fijn.  Te  porren  ,en  den  hemel  nu  dus  dan 
foo ,  na  haer  eygen  fantafy  drayen ,  daer  van  wac 
aen  te  repareren  valt,  foo  ick  niet  wil,  dat  het 
heelegeftel  ,  metaldetwaelf  teeckenen  en  die- 
ren ,  van  boven  neer  raeckt.  Daer  is  de  Tem- 
pel van  JupiterFeretrius,  die  ishetheeledackaf. 
Dievanjupiter  Eliciusis  eengroot  deel  van  de 
7,y-mueren  inghevallen,  aen  die  van  Jupiter 
Egiochius  moeten,  ick  weet  niet  hoe  veel  Poor- 
ten vernieuwt  fijn.  Daer  moeten  drie  nieuwe 
bakken  in  die  van  J  upiter  Latialis ,  en  wel  fes  in 
die  van  Jupiter  Prsedator,die  van  Jupiter  Di- 
cleusin  Creta,diedeTurcken  omveer  gewor- 
pen hebben ,  moet  van  onder  tot  boven  ver- 
nieuwt worden.  Indievanjupner  Atabirus  op 
Rodus, moeten  pock  geheele  nieuwe  mueren 


180  De  Reyfende  Mercurius. 

opghetrocken  zijn ,  in  die  van  Jupiter  Cafiüs  in 
E.°;ypten  ,  moeten  drie  heele  nieuwe  Altaeren 
2.iin ;  in  die  van  Jupiter  Eletherius,  fijn  al  degla- 
ien  in  ftucken,  in  die  van  Jupiter  Olympius 
moet  ick  een  nieuwe  Marmor  vloer  leggen;  hier 
vak  dit,  daer  valt  dat  te  doen ;  daer  valt  foo  veel 
te  -  erhackftucken ,  lieve  Mercurius ,  dat  ick  het 
niet  weet  by  te  halen  ;  daer  by  offeren  de  luyden 
daerom  laeghdathet  fchandtis,  fonder  dat  an- 
dere daerom  laten  te  roven  en  te  fteelen  als  ra- 
vens,  foo  dat'er  niet  vry  van  haer  handen  en  tan- 
den is,  tot  de  Tempels  incluys;  en  daerom  lullen 
haer  die  Meffieurs  een  weynigh  ghelieven  te  be- 
helpen, totdat  het  wat  beter  tijdtis;  ick  wordt 
vaft  gemaent  en  getaent ,  gepluckt  en  gevilt ,  dat 
jek  niet  weet  waer  ick  mijn  hooft  bergen  fal.Den 
een  verwytme  fijn  offerhanden,  en  fou  wel  wil- 
len dat  het  hem  tien  dubbelt  weer  in  quam ;  den 
ander  heeft  dit  gedaen ,  en  fou  wel  wenfehen  dat 
ick'er  hem  fchatten  voorgaf.  De  hoeren  en  fnol- 
len  brengen  een  treufeneus  ten  offer ,  en  derven 
wel  om  een  rijeke  pol  bidden  ;  de  vrybuyters  om 
'een  goe  buyt,  jade  gauwdieven  fel  ver,  om  een 
goet  avontuer.  Daer  is  Mars  die  betaelt  de  luy 
met  f  lagen,  Vuicanus  betaeltfe  met  roockj  A  pol- 
io met  een  deel  leugens,Neptunus  doet  genoegh 
dat  hy  de  luyden  laet  houwen  datfe  hebben,  en 
Venus  belooft  het  Paradys  van  geneught ,  en 
geefter  de  pocken  op  haerhoerachtighe  vleys; 
maer  van  my  en  mijn  Vrouw,  wil  men  niet  als 
koeyen  met  hoorens  hebben.  Hoor  i  Leghtdat 
daer  foo  langh  aen  een  kant ,  ick  fal  order  ftellen 
datfe  wat  beter  van  haer  arbeyt  betaelt  worden, 
en  een  prijs  op  yeder  werek  fetten,  dan  mogen- 
ie  fpreecken  ,en  weetenfe  watfe  te  eyfehen  heb- 
ben. 

Me  re  I  lier  is  een  Proces  van  Iniury  tuffchen 

N.N: 


De  Tteyfende  Mercuriut'i  igj 

N.  N :  eyfcher ,  en  de  Heeren  van  den  gedaegh- 
den.  Jck  weet  van  de  faken.  De  man  heeft  een     Arï%m 
i  j  of  feftien  jaren  gedient,en  heeft  hem  vaft  met  Jen  ën 
groote  beloften  laten  payen  als  hy  beter  koft,  bullen» 
en  op  het  left,  als  hy  om  't  fijn  fpreeckt,  makenfe 
met  hem  een  guere l  cCAleman  >  en  fmyten  hem 
buy  ten  boort ,  Sans  dire  gare. 
Jup.  Dat  is  qualijck  gedaen. 
Merc.  Het  is  een  van  de  kunsjes  van  Broer 
Cornelis ,  daer  wy  flus  van  hadden. 

Jup.  Wel  aen ,  men  fal  aen  Rhadamanthus 
een  briefje  laten  afloopen ,  die  mach  dat  mee  on- 
der fijn  andere ftucken  van  befchuldigingh  ftel- 
len. 

Merc.  Het  heeft  al  twee  of  drie  jaer  aen  een 
fpijeker  gehangen. 

Jup.  Laet  het  dan  noch  hangen ,  ick  kan  daer 
anders  nu  niet  in  doen. 

Merc.  Hier  zijn  noch  een  deel  andere  Baga- 
tellen :  Als  voor  eerft 

Mentor iael  over  de  hoop  van  de  gerechtighde. 
Memoriael,  wegen  de  verdien/ten  der  eerlijcke  en 

geleerde  mannen. 
Getuygen  geexamineert,  in  faveur  van  de  deugt, 

in  het  proces  het  welckefy  heeft  tegen  de  Nijt. 
Getuygen  geexamineert  tegen  de  weetnieten  >  in 

het  proces  dat  f  e  hebben  met  de  geleerden. 
Protefi  van  de  Poëten  tegen  het  licentieusfchrij- 

ven  van  de  ongheleerde  Rymers,  en  de  ufur- 

patie  van  den  naem. 
Protejl  van  de  Auteurs  tegen  d'overfetters. 
Protefi  van  de  Hoeren ,  teghen  de  ghetrouwde 

Vrouwen. 

Jup.  Die  faeck  raeckt  my niet >  die  raeckt  Ve- 
rnis, en  wat  willen  doch  defe  ftalen  hebben  ? 
Merc.  Sy  klagen  ovm  kracht  en  gewelt,  die 
M  3  hen 


iSi  De  Rey/ènde  Mercurlu*. 

hen  dagelijcks  gefchiedt ,  fy  moeten  vaft  fware 

fchattingen  en  contributien  opbrengen ,  en  on- 

dertuflchen  worden  hun  winften  onderkroo- 

pen; 

Jup.  En  door  wie  toch  ? 

Merc.  Maer  door  fommige  getrouwde  Vrou- 
wen,  die  haer  de  Calanten  onttrecken  :  Endaer 
fouden  {y  gaern  raet  in  gefchaft  hebben,of dat  de 
feive,nade  WetGcelis  profeflie  fullen hebben 
te  doen. 

Jup.  Sy  hebben  geen  groot  ongelijck  de  lief- 
jes ,  gaet  flechts  voort. 

Merc .  Proteft  tegens  de  leugens  van  de  ftarre- 
kijckers. 

Protefi»  tegens  de  rovery  van  ongeleerde  Advo- 
caten. 

Protefi  *  tegens  de  moordery  van  hotte  DocJoren. 

Protefi  tegen  de  opgeblafenthejdt  van  de  Pe- 
danten. 

Klacht  van  de  Boeren  tegen  de  Soldaten. 

Daer  hebjet  aLfey  de  Vrouw ,  &c. 

Jup,  Gaet  nu  heen,mijnSooneke,gaet  heen, 
doctufclfs  wat  goets  j^hy  hebt  u  genoegh  uyt- 
geflooft. 

Merc,  Datgaecickdoen. 


Vaert  •ml. 


i  èi-evtxcx  yvk^sh**^ 


\