^V'
y
D E
REYSENDE
MERCURIUS.
Verhandelende
Dehedendaeghfche enonlanghs tegenwoor-
dige ftaet en vet richtingen van Europa ; af-
beeldinge der Volckeren 5 Staets-hande-
lingen 5 byfondere voorvallen , en
afbeeldinge der Zeden, &c.
Met fchoone koopere Vlaten der Cefchie*
dentffen versiert.
Door L. v. B.
t'A MSTERDAM
By Jan Bouman, Bocckverkooper in de Kalver-
ftraet, op de hoeck van het jonge* Weeshuys, 167 3.
Druthfauten te verbeteren.
?ag. 6 tegel a8 gewicht , leeft .gewricht.
17 24. jus publici . leeft , jus publicum.
at 3 by , leeft, hy.
7 üoecken , leeft , vlecken .
30 heeft , leeft » geefc.
32 (iet nu , leeft , iietraen.
22 hoewel hy oock, leeft, hoc heet hy oock.
2+ berooft , leeft , behoeft.
iS wederom konnen , leeft , wederom komen.
6 geftabck , leeft » geftabileett.
ao kaften , leeft, lichten.
,0 difld, leeft , diftel.
2 in de kroegh , leeft , uyt de kroegh.
28 vetften, leeft, eerfteo.
25 minimc , leeft , numine.
2 ; want . leeft , was.
34. praet , leeft, prael.
26 verleeckeringh ftellen .leeft, verfceckeriog te flellen;
iq gegaen , leeft , gegaen is.
23 vermenght . leeft, vermenght beflooten.
y het geen hen , leeft , waer door fy.
1 r nier gedwongen , leeft , gedwongen.
1 ƒ oock . leeft , oyr.
2,7 boet , leeft, moet.
16 ftaet : verhalende hem meteenen hetgeen daer ia
h voorgevallen was , het welcke moet ftaen regel 21.
naer het woort Nedcrlandt.
4. d opperheerfchappen , leeft . heerfchappy.
23 daer van wat , leeft , daer al vrat.
1 endc Hceren van den , leeft , dcHeerenvan &c.
5 a-et Ga-üs , !«ft , Corlia.
*4
*7
3+
3*
41
44
Ji
J4-
86
9»
9*
95
95
93
100
124.
*57
16S
*79
181
De andere die hem voorkomen fal den vernuftigen Lezer , na fijn be-
icheydenrbeyt gelieven te verbeteren, enalsdoorons afwefeninge-
floopen , ten goede te houden.
Naricbtingh aen de Boeckbinier.
Alsdatfolio r7 totfol. 64. in de letter D. moeten afgefneden wor-
den , en dan volgen Dd. Ddd. Dddd. Ddddd. en dan deletter
E , en foo vervolgens.
INHOUDT.
Ie luft heeftom Mercueraend'opperftejupijn
Sijn bootfehap (na fijn reys door d'aert) tefien
verhandlen
Sal kort het vremt beftierdathem weervoer in
'c wandlen,
Door lucht, aert, zee, en hel,door 't lefen kenbaer fijn.
Hier gaet de vlugge Boo het aertrijeks doen verklicken,
Hoe hy voor wijsheyt vint waenwijfe fotterny,
Geveynftheyr , voor regtuyt, voor trou , verradery,
A Is mee hoe 't in Euroop , verfcheyde Staten fchicken.
Hoe wonderlijck ?t beftier van 's menfehen driften
gaen,
H oe veel uyt fucht tot ftaet vervloeckte vonden fmeden,
Ja hoe felfs Koningen met breken van hun eeden
( 'k Laet flaen een minder foort ) na 's naeften onheyl
ftaen.
Hoe d'eenftaet nagefagh,om d'wetge t'onderdrucken,
Hue 't wetteloos gewelt, onwetge heerfchers ftraft,
Hoe twee,eerft Wit in 'cHof , nu raecken fwartin
graft,
Hoc wie fich felfs verheft , fmcet felfs fijn ongelucken.
Hoe Cafimier verfmaedt de Poolfe Croon, en {laf,
't Welckblijckenfijn dat Croon en Scepter fwaer moet
wegen,
So toont oock dat de Croon meer rampen torft als zegen.
De Sweetfche Pallas , die die beyd' aen Carel gaf.
Nu ftapt hy door de krijgh en vree, van Pool en Sweden
Tot in Italien , en toont 's lants eygenfehap,
Dan wat de oorfpronck fy , en d "aller eerfle trap
Des krijghs in Candi&n , door Turcks gefochtc reden,
* x Dan
■■
Dan weer hoe 't wanckel rat van alle Staten draeyr,
En voert in d'hoo^hfte top die plotfigh ftaet te hellen,
De aerts doorfnuffel boo toont fooin fijn vertellen
Wat <mnft, en afgunft is , van die een Scepter fwaey t,
Dat'proeft dien Bafla ,die door 't rockne der Sultane
( Na dat hy was verheft ) wert fchrickelijck gehoont,
Den trouwen Uftuf wort foo met een ftrop geloont,
Doch van den grooten Heer weer korts bctreurt,met tra^
ncn.
Hoe d'onverdraegb're trots van Mierza Tachy ftuyt
Door fijn rampzaelge door, by Ganichan gebrouwen :
Hoe dees' weerom verraetde kopwiert afgehouwen,
Soo fpeelt op 't aerts toneel , vaft elck fijn treurrol uyt>
Nu helt hy in de hel , waer duyfent vremdigheden,
Hem 't hels gefelfchap toont, dan hoort hy wijten
breer, .
Van Pytagoor , Horaeer , en Tacitus , en weet
Diognes , Lipfius , en Ariftootles reden.
Soo toont Mercuer aen elck , de ongeftadigheyt
En 't wonderlijck beftier van d'ondermanfche faecken,
En eyndight fijn vertel met overfoet vermaecken,
Wanneer hy fcherft, en fpreeuwt mctdichters maihg-
heyt.
D. Sc HELT F
Aen
Acn de Leesgierige.
F gedoofde , foekelingen
Na 't geen in ons' eeuw gebeurt,
En die 't wil uyt boecken wringen
Daer men geen vermaecl^tn fpeurt*
Laffe Lefers , die in grollen
Cjelt , en tijt , onnut bejieet,
Die na 't leefen van die ollen
Khet meer als te voeren weet.
Wilt die is en toont te we/en
( Want 't Jijnfulcke die ick^noodt)
*Boeck. beminnaers die graegh lefen
Sijn y die 't een , en 't aer'verjfcot.
Wat 's een boec^ dat dtaerts gevallen
'Toont , waer door men 't voorhooft plop f
Of dat door onmatigh mallen,
Souteloofe reden ftroyt.
't Mlerkeurlijckfl pjn die boecken
Daer vermaeck^-, en pit in leyt,
Datrm* in vint , door 't lef ent foecken
cAerdige , welfprekenthejt,
\ Stojf derhalve , en 't heeft reden
Op de Schrijver , defer blaen,
Die ons flof van krijgt? , en vreden
Bnrtenty doet geleert verflaen ,
"r
Hy , die door Mercuer by voorbeek
Kortelij cl^ Earoop door kjjckt,
En van zieden , z.edigh oordeelt,
Wie 't veerfl' van goe z,eden wijckt.
Oockjhoe'tvreemtbefiier der dtngen
In bet niet beflaen > beftaet,
Moe 'tgaet met veel Hovelingen
Dan verheven , dan gehaet.
Schaft oock^fiofhier van vervpondren,
Als hy d»or veel rijckcn dwaelt,
Daer van , en njt d'hel van ondren
't Wonderlijck. mervaer verhaelu
Die oock, v°l vermaechjtlckj plightcn
Vytbeelty en beknopt vertoont ,
V Onlanghs herwaerts , ftaets verrichten,
Sn hoe 't eynt , het werreck^ kroont.
Schrijvers die vermaeck^lijck. heren
Komt een lof, die ceuwigh blijft,
Dies verpligkt 't ons dees te eeren,
Die al boertent erenft fchrijft,
D.SCHELTE.
Acn
Aen de
LIEFHEBBERS.
Yn Heeren.
Om niet minder als een
ander te fijn, komen wy u
hier oock met een Mercurius (als de
Luy) voor den dagh ; het fchijnt dat
dien Potentact , tegenwoordigh de
Fa&otum in onfe wereltis3 en datter
geen dans fonder defen gaft kan vol-
maecktfijn. Hy is als een tweede Pro-
teus die alderhande gedaenten aen-
neemt. Hier is hy een Mercurius GaU
lobelgicus , daer een Mercurio Pofii-
glione (want d'Italiaenen houden het
al mee met dien afgodt) ginder komt
hy in grooter Equipagie voor den
dagh, uyt de winckel van Vittorio
Siri j nu komt hy in Franfche galas
als een Mercure Galante vol Parij-
* 3 fche
fche Bi^arrerien en Franfche Rodo-
montaden (die de Spaenfche al feer
nakomen) en grand difeur de rien, voor
den dagh. Dan heet hy eens een
Haeghfchedan een Hollantfche Mer-
curius , in fumma het is al Mercu-
rius voor en naer. Hier komt hy weer
als een Reyfiger gelaerft en gefpoort
te voorfchijn. Meflïeurs een dingh
wil ick verfoecken, hebt geen te groo-
te verwachtingh van defen vreemde-
lingh j fulckevintmerdie dereys van
Jonas doen, ver reyfen en weynigh
fien , of hy geen van die is , laet ick
oordeelen. Altoos ran geheymen
van Staet of Cabinett , of Entrigues
van het Hof, of Secret s dlAmoury
pointde NouVeües. Hy fou niet gaerne
in ongenade vallen , en voor een Chi-
merift pafleeren , fchietende te kort
om een Sage d?Eftat te fijn ; hy laet
evenwel niet fijn brieven van Recom-
tnan-
mandatie mede te brengen ;hy falop
foimmige plaetfen niet mal plaifant
vallen , oock miflchien en paffant wel
een puntje van Staet debuteeren, maer
en paffant , gelijck de honden aen den
Nïjldrincken,om den een of den an-
dere Tyran van Staet niet in den muyl
te vallen. Hy houdt hem foo verre
buyten fchoots,als het hem mooge-
lijckis. Voor de reft,weet ick'er u
niet veel goets en niet veel quaets van
tefeggen. Voor al is hy niet uy torn
yetnant,veel min gekroonde Hoof-
den j of hooge Chara&ers te beledi-
gen , en foo u iets foodanigh mocht
ontmoeten , het is foo niet gemeen t, of
ten minften uyt geen Malice ghe-
fchiet. Hier komt niet op het To-
neel, of hy heeft er een byfonder re-
Ipefit voor, en in der daet hy foekt niet
al te feggen dat hy fou konnen , om
dat-hy fich felfs niet gelooft oock in
't geen
MÊÊt
't geen hy meent te weten. En eyn-
delijck om kort te gaen, ghy fult'er
aen hebben datg'eraen vindt: Altoos
fijn goet of quaet fal niet uy tfteecken-
de zijn : Want in der daet het is een
fchets, en magh met'er tijt eens een
fchilderijtje worden. Wy verhoo-
pen echter dat ghy uw geit niet be-
klagen fult: de Schrijver is u te goe-
den vrient,en de Drucker heeft te veel
goets aen de Liefhebbers voort ghe-
bracht, omjuyft defe reys ongheluc-
kigh te fijn. Neemt het dan dancke-
lijck aen ,al was hetmaer par complai-
fance , en ver wacht vorder en grooter
plichten van een die gewiflelijck is.
Myn Heeren,
V £. aller gehoorfaemfte Dienaer
L, V. B.
D E
REYSENDE
MERCURIUS,
t'SAMENHANDELING
Tujjcben
JUPITER en MERCURIUS,
Over de Staet des Wereits
in defe tijdt.
Men.
Mercurius , Jufiter.
Yndelijck ben ick weder in
mijn eyghen vaderlant ghe-
raeckt; Sijt ghegroet ö He-
melfche woninge en huysder
Goden,en ghy ó groote vader
Jupiter, Ramp moet de werek hebben, en al wat
ter in is , met haer verderfelijcke boosheden ,die
my foo veele moeyten en arbeydt gekoft heb-
ben: Ick biddeu o vader, my daer niet weder
heen te fenden , Ick hebber fo veel boosheydt ge-
bonden , datter my het hooft en het hart feer van
'doetj befiet eens of ick niet wel twintigh jaren
veroudert ben, mijn blonde hayren fijnkael en
grijs geworden, en mijn gladde vel is vol rimpe-
len , het ftaet my wonder fchoon , en ick heb mijn
uyttocht wel befteet.
Jup. Geen fwarigheyt mijn Soon,wy fullen u
wel eens weder opkooc^en , en fo jong en fchoon
maecken,alseertijdts Medea den oudtvaderPe-
Jcus heeft ghemaeckt , fijt flechts goets moets,
A drinckt
% De ReyfexJe Mereurius.
drinckt een fchael Nedar of twee > en verhaelt
onsuwederyaren,
Men. Wel dat is daer , dat heeft noch fijn oude
fmaeck , ick hebbe op de werelt oock dranck ghe-
droncken , diefc Neéïar Calicum noemen, maer
het is hier maer gatwater by.
Jup. Wel nu tot de faeck.
Merc. Ick hebbe uwe ordere gevolght , in het
onderfoeken van al defe koftelijkheden, en hoort
eens den uytflach, maer eerft fal ick u verhalen,
wat moeyten ick ghehadt hebbe, om in de werelt
te gheraecken. Na dat ick het Primum Mobile
door quam , en meende ftillekens door die van de
feven dwaelfterren , en vervolghens door de dry
deelen van de lucht heen te facken , vondt ick my
geen kleyntje bedroghen , met de dry bovenfte
ginck het noch tamelijck, maer die van deSon
was foo van plaets verandert , dat ickfe , foo verre
als ick affien konde, in het middelpunt der din-
gen verfchooven fagh.
Jup. Wie heeft foo koen geweeft , als mijn or-
dere aldus te veranderen ?
Mare. Een feeckere Razza van fterrekijekers,
die al wijfer fijn gheweeft als Jupitcr felfs , die om
dat hun verftant te kleyn was , de fnelle loop van
de Sonne te begrijpen , het heele geitel , op defe
wijfe , na haer eygen kop hebben verhaffeit. Daer
fwierdefulckeen geweltvan klootendoor mal-
kander , dat de aertkloot te vinden , een naelt in
een voeder hoy gefocht was. Het fnorde my fom-
wijlenfoo voor by dekop,datickdickmaels bang
was, een wackere gons , van de meulen te krijgen.
Eyndelijck fagh ick u daer een kleyn rondt dinck,
half geel half fwart , te legghen en fwieren , even ,
als een kaetsbal in de lucht, drayende fus , drayen-
de fo, en met al fijn drayen omllingerende, datrer I
een de kop of tollen fou,dit dacht ick fal defeaert-
klootl
De Reyfende Mercuritu. 3
kloot fijn,* ick daer na toe, en naerderende fach kk
dat het niet geheel mis was; maer als ick het al
meende gewonnen te hebben , had ick hem (o vafi:
als een hant vol vliegen ; de raefende kloot vloogh
door de lucht als een Canon koegel, tierde, raefdc,
gierde , en maeckte een wonderlijck gerucht, daer
en boven kreegh ick geduerig een gefwerm van
kleyneboliekensomdekop, foodatick uytmijn
oogen niet fien kond, die my fom wijlen Tulckc
kloppen gaeven,of my yemanteen hant vol knie-
kers voor de fter geworpen had ; eyndelijck ge-
raeckte ick noch het hoeckje boven , en tegrondt,
maer door het geduerigh Twieren , konden mijn
voeten fo wel geen vaftigheyt krijgen , of ick ge-
raeckte met de neus in het fant.
Jup. Nu dat over geflagen , gact al voort met u
faecken.
Merc. Ick vand ten cerften een groote on order
in de werelt.De dingen hadden al t'Tamen een ver-
keert wefen , en een vremde kleding gekregen, de
deugden hadden het we/en van ondeugden , en de
ondeugden vandeugden,hetgoet had de fchijn van
het quaet , en het quaet van het goede.
Jup. Weer wat nieus,wie had doch die onorde-
re aengerecht ?
Merc. Men oordeelt dat eenige G odhey t,die het
mcnfchelijck geflacht niet Teer gunftig is geweeft,
by nacht al defe dingen Too verkeert en een ver-
keert gewaed moet aengehangen hebben.
Jup. Dat moet al veel verwarring hebben aen-
gebracht.
Merc. Te lijdigh veel,fy die de deugden Tochten,
vonden ondeugden , die geluck fochten vonden
ongeval, dievreugde Tochten vonden droefheydt,
jaer warender die eer Tochten en vonden moeyte,
ïnluft, Tchade en Tchande,die wijsheyt Tochten,
ronden dwaeshcytenlactdunckentheyt, de Toec-
A 2, kers
De Ring
van de
wijsheyt
te foec-
ken.
4 De ReyfinJe Mercarius.
kers van nieuwe konften , vonden wel een bedel-
fack, die de vrede en ruft Tochten , vonden onruft,
Oorlogh , rechten en proceffen , de foeckers van
rijckdommen vonden Torge en bekommernis, de
Meffieurs die geleertheydt Tochten , vonden ver-
keertheyt.
Jup. Ghy had.behooren de Godin van de wijs-
heyt opgeTocht te hebben , en buyten alle twijfel,
die Tou al die onorden wel weder te recht heb-
ben gebracht.
Merc. O lieve vader,die was To veer te foecken,
datter het eyndt van wegh was , ick vonder tael
• noch tey ken van,als in het breyn en de inbeelding
der fotten : Het iTfer recht mede geftelt , ghelijck
de Griecken in hun fpreucken hebben geTeght.
Jup, Hoe en wat hebben fe geTeght ?
M w.Sy vcrTieren dat de Godin van de wijsheyt
Tich eenmael op de aerdt vertoonde , datfe al de
wijsheyt in een rinck by een vergaerde.DeTe rinck
wiert van al de werelt begeert en geTocht ; maer Ty
om haer waer op geit te honden , vermengde dien
rinck onder veel duyTendc van andere ringen , en
verTpreyde die fo over de geheele werelt,feggende
dat de ringh der wijsheyt onder deTe was ; en dieTe
vant, wel mochtTe hem bekomen. Een yeder liep
toe om Tij n deel van defe ringen te krijgen , en die
hebbende,ftackTeaen fijn vinger,om tetoonen,of
ten minften de lieden wijs te maecken , dat hy den
rinck van wijsheyt had. Maer het was te verre van
daer,de Tothey t van een yeder blceck Tö klaer,dat3
fo der een ring van Totheyc had geweeft, men hem
wel Tonder eedt gelooft Tou hebben, dat hyTe ge-
vonden hadt. De Rechtsgeleerden evenwel ghe«
loofden datTe inde hunne verborgen was,en dank-J
ten hitn Bartolus en Baldus voor hun onderwijs!
De Genees-meefters meenden hetTelve, en fel
gende de uure dat hunnen Hippocrates,Galenusj
AverJ
De Reyfcnde Mercurius. 5
Averroes,Fernelius,en diergelijcke Leermeefters
in de werelt waren ghekomen. De Kooplieden
meenden dat hunnen fegelrinkde rinck der wijs-
heyt was,en dateer geen gevonden wiert als in gek
te winnen. De fterrekundige meenden dat hun-
nen Aftronomifchen rink de rechte was, en datfe
die behoorden om den hals te dragen, gelijck de
Slaeven in Barbaryen. Jade varekens felve,meen-
den dat den rinck diefe inde neus dragen,het rech-
te brieften had. Maeral den hoop is bedroghen,
de ringh is noch te vinden, of ten minften diefe
gevonden heeft foecktfe te verbergen, om wan-
neer het eens pas geeft voor den dagh te brengen.
Infomma fo dat het met de wijsheyt inde werelt
foo effen niet ftaet.
Jup. Ondertuffchen hoe gaet het met defe
Meffieurs die fich foo ver taften ?
Merc. Ho ho , fy maecken een gewelt van den
drommel , een yeder klaecht,elck lamenteert,
elck befchuldight de werelt, detijden , de Goden,
roepende dat de ordere der hemelen verandert,
dat de werelt verbaftert , de loop van de menfehe-
lijcke gheneringh t'eenemael verbijftert was , en
de fotten konden niet fien , dat het niet aen de
hemelen , noch het nootlot , noch de werelc
fchorte, maer dat het alleen de fchult van hunne
oogen was , die gewoon aen het uy t wendige ghe-
laet te blij ven hanghen , fich oock nu in de fchijn,
en kleedinge verward vonden.
Jup. Een groote fwackheyt , en alfo na ick van
u hoor , iffer de wijsheyt feer dun gefaeyt.
Merc. Temachtigh, want na defe vertellingh,
i fouder maer een wijs man gevonden worden , en
een yeder meent dat hy hem is. Andere die e ven-
Iwel wijfer als de refl fijn , fiende hoe fwaerlijck de
Iwijsheydt te bekomen is , werpen den fteel na den
[bijl, en dencken veracht de wijsheydt haer,fy
A 3 heb-
6 De Reyfeitde Mercurius.
hebben oock den dray van de wijsheydt , te meer?
dewijl fy wel ficn dat de gecken de kaert hebben.
Jup Wel nu , wy hebben des genoegh , feght
ons vrat meer van de werelt.
Mire. Op mijn aenkomen in defe aerdtkloot,
nam ick waer, dat Europa , dat mijngheluck was
aen te treffen (want anders fou ick met een deel
Barbaren of Canibalen te doen hebben ghehadt)
het rechte af beeldtfel vaneen Menfchen lichaem
had. Het Rijck van Hifpanien, had de rechte ge-
daente van het hooft, en al die byfondereKo-
ninckrijeken van Grenade,Toledo,Caftilie,Ga-
licie, en foo voort ,fcheenen een aerdighe kroon
tevan " omhetfelvetemaecken. De Rij eken van Arra-
Kuropa. gon en Navarra , gaven de ghedaente van een
fchoonen hals,die een fchoonen peerel-fnoer om
gheven had, fijndehet Pyreneefchegheberghte.
Vranckrijck maeckt den boefcm uyt , het welckc
oock met den aerdt van het volck nietqualijck
over een komt , als het welcke vrolijck, openhar-
tigh en vryborftigh is. De flincker arm met de
fijde maeckt het Duytfche Rijck , en het gebiedt
van de Ceurvorften uyt. De rechter fchouderis
Lombardye, en voorts den fel ven arm Italia, het
Rijck van Napels de handt, Sicilia maeckt by na
een ronden kloot uyt, fodanige als de Keyfers fijn
gewoon in hun handt te draegen. In het midden
en omtrent het gewicht is Roma, leggende gelijk
als aen de Medhen of middel ader. Venetia is ge-
legen, onder de rechter oxel, als meefterffe van i
de Zee. Duytflant is de buyck, de reft van het lic- j
haem fpreyt fich voorts uyt in de Rijcken van
Polen, Dalmatia, Boffina, öreckende fich aen I
cenfijdena Lituania, aen de andere fijde, na Al-I
bania , Epirus , Grieckenlandt, Theffalia, Mace- 1
donia,Thracia , en fo voorts tot aen 't Ripheefchel
geberght, Walachia, en Bulgaria fijn de voeten. I
Haet
De Reyfende Mercurius. 7
Jup. Een nieuwe {lag van werek befchrij vingh,
maer wat aen merekingen fult ghy hier over ma-
ken, nieuwe Cofmographift als ghy fijt? Hoe foet £?ƒ**
is 't geleerde kinderen te hebben. '
Merc. De Keyferiijcke Kroon voegt Spagnien
niet qualijck als het hooft , gelijck dat Rijck oock
in fich felven feer hart,rouw en bergachtig is,maer
in der daet feer vruchtbaer in fijn dalen , voorna-
mentlijck in Oly ven, welcke vrucht, of om beter
te fegghen , haer fap , die men Olye noemt, een
goote overeenkomft met de geeften heeft , en
voornamentlijck met óe(e die de Genees-mee-
flers Animale of fiellijcke noemen , die de bewe-
ging en het gevoelen in de andere deelen wereken.
Waerom fich oock de menfehen in voorighe tij-
den veel met Olye befmeerden , om hun leden
rap en gefwind te maken , behalven dat veel Ko-
ningen op hun inwying fich met Olye Iaeten fal-
ven , tot een teecken van hun Konincklijckc
macht, infommaditalleskomtmet dit Rijck feer
wel over een, voorts hetvolckis bequaemer toe
Raetflaen en handelingen vanStaet, alseenigh
ander , hebbende altoos de bequaemheyt gehadt,
fulcks , in het welcke fy met de Wapenen te kort
quamen , door behendighey ten handeling goet te
maecken. Voorts gelijck de oojzen hunne ftraelen
uyt het hooft hier en daer uytfcbieten, alfo fpreyt
oock dit Rijck de ftraelen van fijne macht feer
wijten verre uyt, felf tot aen deuyterfte deelen
deraerde. Sy hebben demontbequaemomin te
fwelgen, namentlijkdefchattenen rijekdommen
van Ooft eu Weft,en de tonge om wel te fpreken,
fijnde daer in de befetfte en hoogdravenftc Natie
des werelts. De fiekten van dit deel fijn Hemicra-
nien , Cephaleas, en diergelijcke, die veel uyt de
maegc ontilaen , welck deel wy de Nederlanden
mogen toevoegen, die veel fwaere dampen van
A 4 xioeye-
S De Reyfende Mercurius.
mocyelijckheden daer pleghen heen te fenden , ja
felfs tot rafens toe haer gaende maken/t geen me-
nigmae! op moorden en woeden uy tgeborften is.
Hetuytvallen des hayrsis het mede veel onder-
worpen>daer óek mede niet weynig toe geholpen
hebben,haer berovende van veel fchone Locken,
die voor dit plucken haer te byfter wel ftonden.
Dat Vranckrijck met recht de boefem magh
gefeght worden , maeck ick aldus goet. Dit deel
is in de vrouwen , een van de fchoonfte deelen des
lichaemsjhetwelckmet de fchoonheydt van dit
Rijck niet onhebbelijck over een komt. De bor-
ftengheven voetfd , Vranckrijck is müt in wijn
en kooren , fy fijn gheduerighlijck in bewegingh,
fo is oock dit Rijck, en het volck datter in woont.
Dit gedeelte deslichaems is feer teder, foo is oock
den Fransman met fijn point van eer : Voorna-
mentlijck is het de kancker onderworpen, de
Franfchen oock, als die den loffelijcken naem aen
die Venusfieckteghegeven hebben, die hen hun
overwinninghvan Napels foo duer deed ftaen.
De borft voorts is de plaets van de P/Ja/e of Le-
vendmaeckende delen , het hart, de longhe , &c.
De leventhey t en de gheduerigheyt van defe twee
edele partyen, is het volck eygen, behalven dat
fy gheduerighlijck het gantfche lichaem levende,
dat is wacker maecken , en in alarm houden, uaer-
enbovenkomt de leventheyt en de rechte aerdt
van bevallijckheyt, dat is de keeft van wellevent-
heydt uyt hen voort, die fichover hetgheheele
lichaem uytfpreyt , en het felve een waes van wel-
ftant geeft. Dit deel is oock inwendig fijne fieck-
ten onder worpen , als pleuris , teeringh , koorts,
endiergeliicke, vandie felvigeghebreeckengaet
Vranckrijck oock fwangher , haer teeringh is de
fchelmery van hun Minifters en Financiers , haer
pleuris is in de meenighte van ftercke plaetfen
(foo
De ReyftrtJe Mercurius. p
(foo veel als volle aderen) die in het befte van het
Rijck gelegen fijn, die moecwillige Dienaersen
krachteloofe meeftersmaecken. Die fijn het die
fich in die aderen vaft maecken,en fwaerlijck fon-
der bloetlaten te temmen fijn. Maer een weynigh
openingh alfoo gemaeckt fijnde ('behoudens dat
Imenniettelanghe wacht) worden de humeuren
tichtelijck afgeleydt. Haer koorts is in haer hcc-
te bloet > en eygen aerdt gelegen , als die veeltijts
het meefte quaet van fich felven te lijden heefteen
hevighe beweginghen uyt te ftaen heeft. Sijnde
het quaet meefl omtrent het hart befich, omdat
het bloedt, door eenige grove quaetaerdigheydt,
haer loop niet wel vermag te doen , of datter de-
len verftopt fijn , die de loop van dateedele fap
verhinderen , of datter verrottingh in het een
of het andere ghedeelte fchuilt , die door quaedt-
aerdige dampen, het hart aenfteecken, tree ken-
de alle andere warmte daer na toe, foo dat de uy-
terfte leden door de Noortfe koude cidderen en
beven. Ren goet Vomitorium evenwel , dat de
maegeaen het wereken helpt , fuyvertdie quaede
humeuren feer geluckighlijck , en daer op een fu-
doriferum , jaeght die oorloghs hitte weer uyt het
Centrum , na de Peripheria.
Jup. Hoe is 't Mercurius , hoe is 't Soon, waer
hebt ghy al die fchoone lecringh van de konit ge-
leert, hetisof ghy der op gheftudeert had. Wat
fchoonder dingen fijn dit ? Heynfou foo doende
wel wijfer als fijn Vaer worden.
Merc. O lieve Vader , indien ick eens begin,
ick fal der noch wel anders vonck achter geven.
Jup. Slae voort als een Soon, flae voort.
Men. Ick heb daer een woordt in paffant van
de Nederlanden my laten ontvallen. Die dunckr,
my , fouden niet quaelijck als de maegh , van dit
lichaem aengemerekt konnen worden. De mae-
Aj ghe
lO De Reyfende Mercur'm.
gheontfanghtdefpijfe'diedemondt nuttight ,de
Nederlanden , en voornamentlijck Hollandt,
krijght wel fijn deel, van hetghene datdeSpaen-
fche mondt inilaet, het ander blijft, of tuflchen
de tanden, ten roof van de Spaenfche tande-
floockers, of wordt nauwelijcks ghekauwt fijnde
weder uytgefpooghen , behoudende de mont niet
anders als het fap en de fmacck daer van. Defc
maegh is het die fpijfe verkoockt, en door verwif-
feling,en verandering (dat isdekoophandeljbe-
quaem maeckt tot voetfel van de andere deelen .
Jup. Jck hoor u geen gewag maecken van hun
nagebueren , die van groot Britanien , of komen
die niet in confideratie?
Merc. In trouwen ja fy , maer gelijck haer de
natuer van het lichaem der aerden afgefcheyden
heeft, alfoo konnen fy geen óeel daer aen hebben,
ick merck haer aen als een kleyne wereldt op fijn
felfs , of een jongh wereltje dat van het groote is
uytgebroeyt 3 en als ghyde aert,eygenfchap, en
fpraeck wel inftet , fuït ghy anders oordeelen , of
het is een jonck dat fijn ouder wel ghelijckt. Het
heeft de trotficheyt van de Spangiaerts , de licht-
veerdigheyt van de Franfchen , de traegheyt van
de Duytfchen, de koppigheyt van de Deenen , hee
liegen van Africa, het woelen van Afu,degicric-
heyt van America,cn de Tacl van de gantfche wc-
relt, tot het Mexicoos inkluys. Sy heeft oock we-
der al de deugden die op den Aertbodem worden
gevonden. Sy hebben de voorfichtighcyt van den
ltaliaen,dedapperheytvande Noormannen, de
neerftighey t van de Nederlanders , de gefpraeck-
faemheyt van de Franfchen , het overlegh van de
Spaenfchen,endegefelligheyt vande Duytfchen.
Jup, Soo 't my geoorloft is , my onder u hoog-
dravende Morphetecofmopolitilche Philofophy
te vermengen, foude ick'er dac van oordelen » dat
men
De Ueyfende Mercurius. II
men dat eylandt behoorde aen te mereken, als de
fpicgel van Europa.
Merc. Dat is in der waerheyt niet vrcemt voor-
geflagen. Want fy fijn bequaem aldcrhande ge-
daenten aen te nemen. Een van haer fchrijvers
maeckter een Tonneel van boetlemaeckers of.
fup. Nu wederom van de maegh.
Merc. Defe maeg heeft oock fijn fiekten,fwak-
heyt vande maeg,uy t ongetempertheyt van koude
vochtigheit,droogbeit, galachtigheyt,en fluymen;
voorts walginge uy t bedorve vochtigheden gewel-
digen dorft uyt te weynigh vochtigheyt, ofte veel
droogte. Maegh pijn,uyt quade vernijnige voch-
tigheden : Jnflammatie of ontfteeckingh van de
maege,uy t te veel toevloeyend bloet: hontshonger
uyt fcherpe fwaermoedige vochtigheden; fweliing
van de maegeuyt flijmachtighe en windachtighe
vochtigheden j den hick of uyt volheydt of ledig-
heyt : voorts de Cholera of het borf , uyt veel rau-
wigheden en overvloet van bedorven vochtighe-
den. Eyndelijck oock den buyckloop, uyt fwack-
heytvande werek- middelen die tot het koocken
dienen. Defc fieckten fijn oock defe landen, ey-
gen fwakheyt ly dt dit geweft,als het kout of gelde-
loos is-, want kout fijn noemt men daer fonder geit
fijn : het lydt walging, wanneer het in fijn handel
bedorven wort , waer door het niet na goede fpij -
fe, maer alleen na bedorven haeckt , dat is lich
door onbetacmelijcke middelen, roveryen onder
den duym , en kaperyen foeckt te generen : groo-
ten dorft na verboden ftroomen, om daer te roven
of onbetamelijcken-handel te dry ven , voorts pijn,
uytquaetaerdigeftubbelige, nijpende en pijnigen-
de vochtigheden. Ontfteecking en hitte uyt teveel
welvaert. Hontshorrger, ofgoutfucht uyt fcherpe
vochtigheden, dat is gierige en vrecke regeerders
die het al aennemen , al was het de maege fchade-
lijck;
1 % De Reyfende Mercurius.
lijck ; fwelling uyt opgeblafentheyt. Den hick uyt
te veel ledigheydr , of verkeerde befigheydt. Het
boort , uyt rauwigheden van go et overlejh , waer
door men van achteren en vooren vonck geeft,dac
is fchaedelijcke Oorloghen aenllaet. Eyndelijck
den buyckloop: Wanneer de koock-middelen,
dat is de beftieringh van den handel fwack, on-
nut , of onbequaem fijn, waer door de fpijfe
rauw , dat is ongeoorbaert , fonder voetfel te ge-
ven , afgedreven wordt , of om wel te feggen , de
waeren niet wel verciert, of door te veellaften
fonder voordeel worden verfonden,en meer weet
ick niet te feggen.
Jup. Het komt foo wat by ; maer meeft is
't mis, gaet ghy flechts al voort.
Merc . Duytüandt magh wel de buyck heeten,
want iffor een buyckfieck volck in de werelt , foo
fijn het de Duytfen , foepen en vree ten is haer
befte koft , en meer hebbe ick'er niet van te feg-
£en,als dat men de fieckten van de buyck wel wert
als buyekpijn, uyt koude rauwigheydt,die haer
meed de noorde winden aenwayen. Melancho-
lia Hypochondriaca,als de Vorften over hoop
legghen,en een geraes van den 'drommel maken,
wurmen, en fo voort daerfe fnoodegenoeghmee
gequelt fijn, maer meeft in het hooft. Datitalia
den rechter arm is,büjckt genoegfiem uyt al haer
Oorloghen, en voornamentlijck in die van Ro-
men haer gewricht, waer mede fy degheheele we-
relt beftreden, bevochten , en overwonnen heeft.
Jup. Waerisnudenflinckerarm?
Merc . Die hebbe ick u immers genoemt.
Jup. My dunckt dat ick daer liever de flincker
fijde van maeken fou , die altoos tegen deTurc-
kenen Barbaren in 't harnas ftaet, en dat Enge-
Jandt niet onbequaemlijck voor den lincker arm
fou konnen gehouden worden,
Merc.
De Reyfende Mercurius. 13
Merc* Een arm van 't lijf afgehouden.
Jup. Neen, meteen kleedt bedeckt , want de
zee moet daer voor gehouden worden.
Merc. Eennieuwe Allegoria.
Jup. Yerlandt daer neven aen legghende vcr-
ftreckthaerfchilt.
Merc. Kleyn ghenoegh voor fulck een groot
lichaem.
Juf. Een kleyn fchildeken , een Farma* na
de oude wijs.
Merc. Ick heb nooyt veel van haer befcher-
mingh gehoort.
Jup. Evenwel is fy voor delen geen flechte bc
fchuttingh voor Europa, teghen Afiagheweeli.
Doch al quam het heeden op geen befchermen
aen , wy fullen haer evenwel daer voor houden.
Merc. Ja al was het flechts om het Spaenfchc
Hooft den neus tefnuyten.
Jup. Dat is oock al geen kleyn behulp, doch
gaet al voort , en maeckt het kort.
Men. Ick had Sicilia geftelt als den rijeks appel,
in de handen van defc Koningen.
Jup* Of eer den appel van tweedracht, die
Romen en Carthago fo dickmael aen malkander
geholpen heeft.
Merc . Laet het dan foo fijn , als ghy het foo be-
geert. Dit fal ick'eralleenig by voegen , om mijn
gelijckenhTen goet te maken , dat in het ftuck van
clroef hey t te verdry ven , elck volk fij n deel na be-
horen fpeelt: want de Spanjaerden loiTen die door
deoogenmetfchreyen.de Italianen met llapen,
daer den arm ghemeenlijck by is, de Franfchen
met fingen , als de borft , en de Nederlanders met
drincken , en haer macgh te vullen.
Jup. Later ons een ey nde van maken,want ick
voorfieweldataldereftmijn opmerekingh niet
eens waert fal fijn , en behalven dat omnefimile
claud'i-
Afdee-
lingh der
Wciten,
14 De Reyfende Mercurius.
claudicat. Ghy fult het foo ront niet fchieten of
da er falnoch al wat te kort aen komen.
Men. So fou het dan oock miflehien met mijn
ander concept toegaen.
Juf * Wat voor concept ?
Men . Om defe groote wereldt met de kleync
over een te brengen.
Jup. Dewijl ick niet veel groots verhoop,
van fulckeenkleynverftant als het uwe, dunckc
my geraden het felve voor by tegaen,enute vra-
gen hoe 'c al met het oefenen der wetten toegaer,
enofhetSwaertvanrechtal wel befteet wordt?
Men. Het gaet daer feer onghelijck mede toe,
defommige worden te hart,d^fommighe te flap
aengedrongen , behalven dat een yeder een wet na
fijn eygen hooft fmeet. Sommige houden het met
de Foronifche die de dootflaegen ongeftraft laet ;
andere met die van Licurgus die de dieven toela-
tenjfommige met die van Solon,die het overfpel
door de vingeren fiet.Sommige met die van Pom-
pilius, die de menfchengebruyckenlactfoo men
wil. Sommighemet die van de Lidiers,daer de
Dochters met byflapen' het Houwelijcks goet
winnen. Sommige fouden die van de Balearifche
eylanden wel willen invoeren, volgens de welcke
het naefte macghfebap d'eerfte nacht by de Bruyt
flaept, eer daer den Bruydegom by komt, en an-
dere meer, en foo volght een yeder fijn hooft.
Jup. Maer ick vraege niet hoe het dcfeofgeen
in'tbyfonder, maer hoe het de volckeren ver-
ftaen, behalven dat, defe daer ghy van feght,fijn
aluyt hetghebruyek ,of ten minften behoorden
daeruyttewefen.
Men. Hoefe hier en daer gheoefent worden
heb ick foo nau niet konnen waernemen , als wel
in het rouwe, datter in'tghemeen niet veel nae
gevraeghr wordt. Alleenigh dehooge leer-mee-
.• fters
De Rey Jende Merturius. iy
fters maeckender in de hooghe Schooien werckt
genoegh van. Een heb ick'er feerbreetvanhoo-
rengaen,een out gr y s man, met een vierkante
mots op het hooft.
Jup. Wat hadder die al van in te brengen ?
Merc. Hy maecktcfbo veel divifien enfubdi-
vifien, dat ick'er fchier in verdwael , ick fal fien of
ick 'er opkomen kan. Hy verdeeldefe docht my
in vijf deelen , de eeuwighe, de natuerlijcke ; de
Mofaifche,deEvangelifche, en de menfchelijc-
ke. De eeuwige is het Goddelijck befluyt,vande
welcke al de andere wetten afdaelen , door beft ie-
ringvan het redclijckfcheplel. De natuerlijcke,
isdaer de menfchen van natuere doorgedreven
worden. De Molaifche is van eencn Moifes inge-
ftelt , de Evangelifche van Chriftus daer de Chri-
ftenen den naem van dragen , en de menfchelijc
ke,die van vericheyde en in verfcheydc geweften,
na gelegentheydc fijn gemaeckt , daer de Mofai-
fche hoe wel door hem ingeftelt,van uyrgeflooten
worden, als die van een hoogher extractie enaf-
komil fijn. Defegaf fijn wetten aen de Hebreen,
Solon aen die van Athenen, Licurgus aendie van
Lacedemonien , eeo ander die my vergeten is,aen
diesran Rhodus , Numa Pompilius atn de Ro-
meynen,en Foroneusaen de Egyptenaeien,de
welcke hun Koninck, en een feer rechtvcerdich
en deugtfaem Vorftisgeweeft. Sommige willen
dat fyne wetten de gantfche werelt doorluopen
hebben, waer door oock den Rechtbanck Forum,
naedefen Koninck en Wetgever Foroneus fou
genoemt fijn. Voorts de wetten van Pompilius
fijn nagelaeten , door den val van Tarquinius Su-
perbus , en die van Solon fijn in hun plaets ghe-
bracht , de welcke fy aengenomen en waergeno-
men hebben, gelijk diefenaderhant genoemt heb-
ben , de wetten van de twaelf Tafelen. Defeleer-
meefter
*7«
Nattral.
" Lex
condita.
* <JMot
atttiquiu.
iS De Reyjènde Mercurius.
meefter voorts verdeelde al de wettenjder wereldt
indriedeeleo,inbet * natuerl ij cke recht, *de
gefchreven wet , en * de oude gewoonte. De na-
tuerlijck noemde hy defe daerick hier voor van
gefproken heb , de welcke uyt de natuer felfs on-
feplichtaenwijft,dewelckeals in het kort begrijpt
'tgeen ghy niet wilt dat u gefchiet, doet fulcks aen
een ander niet. De lex condita ofingeftelde wetis
defe> die deKoningen of Keyfcrs in hun gebiet in-
fetten en inftellen,welckers een gedeelte beflraet in
reden, en het ander in de opinie of meyninghe.
Mos antiquus , of oude gewoonte , is het gebruyek
dat by eenigh volck van langer handt is ingevoert
geweeft , en fulcks heeft geen meerder kracht , als
voor foo veel het wel of qualijck is uytghevoert.
Wy konnen dan fegghen (befloot hy vorder) 'dat
het jus Naturale > of natuerlijcke recht , defe wet
fy, dewelcke beftaet in de reden , lex condita of
de ingheftelde wet, defe die gefchreven en geor-
donneert is. Mos Antiquus de ghewoontc , van
lange tijden her ingvoert. Voorts maekte hy noch
andere fubdivifien , foo ick denck om de pleyters
wat ftof te geven ; namentlijck in feven foorten,
her ju s gent turn of recht der volckeren , het j us ci~
vile of borgerlijcke recht, het jus conjulare , het
Borgemeefterlijcke recht , het jus pu&licum het
openbaere ofgemeene recht, het jus quiritum ,
ofRoomfche Edel Recht , jus Militare het Krijghs
Recht, en jus Magiftratus of Overheyts Recht.
Jup. Wat al ftricken om menfehen te vangen.
Men. Het jus rentium fcyde hy, noemden de
ouden, wanneerfe eenige goederen of middelen
aenfloegen , diefe fonder Heer of Eygenaer be-
vonden , oock het Vaderlandttc befchermen, en
fich felven voor de Vryheyt des felfs te laten doot
flaen , de veylighey t der gefanten , en foo voorts.
Plet juscivife isdeordere van rechtsvorderingen
in
De Reyfende Mercurius. j y
in te ftellen, als te befchuldighen,te antwoorden,
te citeren , te proberen , te negeren, te allege-
ren , te fententieren , te executeren , en te relaxe-
ren , op dat een yeder hebbe door recht , het ge-
ne hem met ghewelt onthouden wordt. Het jus
tonfulare-, waren defe wetten die de Roomfche
Borgermeefters voor fich hielden , dienende tot
uytbreyding van hun gefach, advidendum ne-
quid detriment: , caperet refpublicayom te verhoe-
den dat de Staet geen hinder quam te lijden , als
oock hun wijfc van kledinge , en van handelen,
de plaets van verfamelen , de tijdt van aldaer te
blijven : voorts hun manier van leven, en wat
middelen fy behooren te hebben , en foo voorts.
Het jus quiritum feyde hy , was een feer fchoone
wet, als die veel voorrechten van de Roomfche
Edellieden behelfde,als niet te konnen om fchult
aengetaft worden, en op de reyfe voor geen her-
berg te betalerden tot armoede vervallende wier-
denfeuyt de gemeene middelen onderhouden.
Sy mochten fich in hooghe plaetfen dan begra-
ven , beneffens andere voorrechten meer, dié
niemandt als Roomfche Borgers mochten ghe-
nieten. Het jus Puèlici was dat het geen de or-
ders of capittels , onder malkander maeckten of
onderhielden, als om de Stadts wallen te herma-
ken , de watergangen te onderhouden, Stadts
Huyfen te bouwen, Impoften teftellen,wachtte
ordonneren, en diergelijcke meer. Het jus Mi'
litarejgmck de vereyfehen van den Oorlogh aen,
wanneer het eene volck , met het ander vriendt-
fchap brack. Handelende voorts van het verkon»,
digen van den Oorlog, Vrede, of Beftant te ma-
ken, ofte breecken, Volck re werven, Veftingen
op te rechten , heyrlegers te betalen , Veltflagen
te ordonneren, Wachters te ftellen, Magazijnen
op te rechten, te ftrafFen, te belonen , te trium-
B pheren,
Klaegh.
lijck vcr-
hael.
18 De Reyfende Mercurius.
pheren, ofte zegenpralen, enfo voorts. Het jus
Magijiratus behelfde hec recht derOverigheydt,
het bewaren van hun gefagh enfoo voorts.
Iup. Speis genoegh van Wetten , foofe flechts
wat meer onderhouden wierden,ick wilde dat de
deught meerder, en de wetten minder waren.
Merc. Ghy fpreeckt feer wel Vader Jupiter ,
het gaeter infommighedeelen foo grouwelijck
toe, offer geen Wet in de natuer,noch in de
Wet-boecken te vinden wasjia offer geen Godt-
heydtwas diedegrouwelen ftraffen konde. En
om mijn woorden goet te maecken,fal ick u een
fchrickelijck geval verhalen,'t geenu fal doen
fien, hoe verre alle deught van de mcnfchelijck-
heyt verbannen kan worden. Tot Verona , een
Stadt in Italia, was een feer Edel en rijck Ridder,
dewelcke met veel uytftekende deugden begaefc
was.Defenam in fijn rijpe jaren een Jonckvrouw
vaneen feer Edelgcflacht,uytfteeckend vcrftant,
ongemeene fchoonheyt , en wonderlijcke deug-
den, ten houwelijck, foodatmenin geen plaets
ter^wereltjeen foo deughtrijcke, edele , fchoone
en aerdige Jonckvrouw fou hebben konnen vin-
den. Defen Edelman hielteen treffelijck en befet
huy f houden, fijnde alle feer begaeft in hetfpee-
len,opViolen,Luyten, en ander Snarenfpel,oock
in hec Schrijven , Schilderen , in de Letteren,en
andere brave konften en wetenfehappen meer ;
leggende groot gek te koft om fulck een huysge-
fin by een te houden. En niet alleen hielt hy defe
by fich in huys, maer had oock altoos fijn Taefel
vol van de deughrijekfte Edellieden van de Stad,
verflijtende alfo al fijnen tijd in treffelijcke oefïe-
ningen, fonder datmen oyt van defe Edelmoedi-
ge Vrouw een woort hoorde, dat defe brave be-
lïgheden van haren man mocht wederfpreecken,
noch oock eenighdat de helder glants vanhaer
eer-
De Reyftnde Mercurius. 15?
eerbaerheydt konde doen verminderen. Sijnde
dan in de werelt fulck een Edel paer by een ver-
gadert, liet eyndelijck het ongeluck niet na fulck
een ghenoegen te verftooren, berovende defe E-
delmoedige Vrouw van haren Man , en haer een
Weduwe latende van feven en twintigh jaren.
Hoedanigh haer fmart en verdriet over fulck een
fwaer verlies was, valtlichtelijckerte bedencken
als uy t te fpreken.Eenige maenden verftreecken,
en de meeftefmert over zijnde (gelijck de tijde
de befte heelplaefler der droefFeniffe is) foo hielt
evenwel defekuyfche Vrouw, de gewoonte van
haren Man aen, om hem noch na fijn doodt defe
eere aen te doen, niet anders dan of hy noch in
het leven was, foo dat dit huys de verwonderingh
en eere van de geheelc Stadt was. Daer quam by
ongeluck een Uytlander ( wiens naem, ftaet , en
afkomft my vergeten is) zijnde een man ontrent
van twee en darrigh jaren , van een goet aenfien,
bequaemheyt van ommeganck en verftant,maer
in ongelegentheyt,eninfijn middelenen ftaet,
genoeghfaem bedorven. Defe wierdt door de
Singers van dat huysgefin ( als die met een won-
derlijcke ftem en kunft begaeft was) in het huys
van defe eerlijcke Vrouw gebrachtjdewelcke fijn
gaven en kunft gehoort hebbende, hem wel ont-
haelde , van hoofden tot de voeten in een aen-
fienlijckghewaetftack, en een goet ftuck gelts
vereerde om fijn reys te vervolgen. Hy evenwel
fichby defe Jonckvrouw noch een wijl latende
vinden, bracht foo veel door fijn kunftenbe-
quaemheden te wege , datfe haer genegenthey t
op hem liet vallen , en eyndelijck tot haren man
nam, na datfe eenige jaren fijn getrouwigheyt en
goet leven had aengefien , achtende (ghelijck de
liefde gemeenlijck blindt in fijn verkiefingh is,)
haer gunft en verkiefingh wel befteet te hebben.
B z Alfoo
%o De Reyfende Mercurhis.
Alfoo verkreegh defcn Vreemdelingh hetgeen
foo veel brave Edellieden door al hun verdienft
niet hadden konnen te wegc brengen, nietfon-
der vcrwonderingh en verbaefthey t van de gant-
fche werelt. Eyndelijck na verloop van eenigen
tijdt , ftelde fich een yeder weder geruft , 'en hy
bleef in het befit van de Edelfte , fchoonfte , en
deugtfaemfte Jonck vrouw , van hetgantfche ge-
weft; en indien oyt de Singh-kunft,gbeluckigh
in haer uy twerckingh is geweeft,hier had fy over-
vloediglijck haer kracht getoont, geluckig waer-
lijck wasdefen Man geweeft 3 indien hy fijn goet
en heyl hadt konnen kennen. En waerlijck die
hem federt den tijdt van fijnhouwelijck hadge-
fien, op de fchoonfte paerden, die men met oo-
ge konde fien , langhs de ftraet rijden , ghekleet
met de prachtighfte kleederen , en verkeeren in
de aenfienlijckfte ghefêlfchappen , fou niet heb-
ben konnen aflaten fijn geluck tot aen den He-
mel te verheffen. Maer gelijck het fpreeckwoort
feght,het zijn ftercke beenen die weelde konnen
dragen. Hec geluck konde defen onbedachten fo
feer niet troetelen , of hy wierdt haer wars, fich
niet voldaen achtende voor hy fich aen fijnkae-
le vrienden vertoont,en den nieuwen aenwas van
fijn ftaet uytgebrageert had: maer alfoo hy het
felve niet konde doen , fonder groote onruft in
fijnhuys en by fijn Vrouw te verwecken, die
mifïchien alreets eenige teeckenen van lof heydt
aen hem begoft ce vermercken , beilont hy een
anderen wechin tegaen,hebbendevQoralsdoe
daer de befte gelegentheydt toe , die hy krijghen
konde. Hy dan vergaderde van langer handt, fo
veel goet by een als hy konde, ( als die Meefter
van alles was ) het welcke hy in de Wiflelbanck
dede beftellen, en alles nu gereet hebbende , ve r-
forghde fich van wiflel-brieven , om in fijn Va-
derlandt
De Reyfende Mercurïus. % r
derlandt te ontfangen. Nae dat hy aldus fijn din-
gen beftelt hadde , heeft hy , op een nacht , defe
fchoone Engelin , de£e fpiegel der deugden , by
dien verkeerden Huysvooght , dien ondanckba-
ren boofwicht, vergetende foo veel weldaden,fo
veel ecrs, fo veel onthaels, en fijn eygen onweer-
digheyt, fo als fy in haren foetften flaep lach , ey-
laes , met een Pongjaert het hart afgefteecken,
waer door fy terftontden geeft gegeven heeft.
Watduncktu Vader Jupiter, of daer niet licht
eenentwedenTunon roepen fal,datu blixem-
ftralen verftomt, en ghy out en traegh geworden
zijt,en datfewel doen die een andere en yveri*
ger Godtheyt ceren.
Jup. Laet u lafteren , en feght my 't vervolgh
van defe jammerlijcke gefchiedenis.
Men. Defen gevleefden Duy vel , dit mifge-
boorte,defe vloeck van het menfchelijck ghe^
flacht , hebbende aldus defe fchoone blomghe-
velt , defe glans van het aengeficht der aerden
wechgenomen , begeeft fich flucx ten bedden
uyt, nam alle juweelen en koftelijckheden,di'er
in huys te vinden waren, fadelde het fnelfte Ros
dat inde ftal was, en begeeft fich foo ftillekens
op wech, te poft na datongeluckige Landt, dat
fulck een fchrickdier voortgebracht hadt. De
Jonckvrouwen van het huys , wanneer de tijde
van opftaen ghekomen was , begeven fich na de
kamer , en het bedde van haer Meefterffe , maer
ach drocvigh fchoufpel ; in de plaets van haer te
vinden in de armen van haren Man , vonden fy
haer in haer bloet verdroncken,en in een eeuwi-
ge flaep begraven. Men kan wel dencken datfe
door hun getier het gantfche huys terftont over
cy ndc ftelden, en dat het grouwelijck ftuck dade-
lijck de geheele Stadt over liep , en dat een yeder
die grouwelijcke daet verfoeyde en vervloeckte.
B % Vijf-
■
%\ DeReyJèxde Mercurius.
Vijftigh van de braeffte Edellieden van de Stadt,
verdeelden fich terftont introepen , en begaven
fich te poft op wech , elck fij ns weeghs om defen
heylofen Moorder optefoecken, ofte achter-
halen : en het geluckte hungeduerighe naerftig-
heyt foo wel,dat f'y hem vijf en twintigh Italiaen-
fche mijlen van daer, aentrofren , en zijnde on-
machtigh hun gramfchap langer in te houden, of
hun gerechtige wraeck te bedwingen , vermoor-
den den boofwicht in het midden van den wech,
fnijdende hem als een fwijn , het lichaem op , en
liet inge want met dat trouloofe hart 3 hem in het
geficht werpende. Voorts hem als een beeft over
een Paert hangende,brachten hem met fijn brie-
ven en fchatten , weder na de Stadt. Hoedanigh
vorders dit vervloeckte lichaem gehandelt, ge-
fleept en ghefleurc wiert , is met geen mondt uy t
te fpreecken.
Jup. Defe Jongelingen hadden hun gramfchap
behooren te bedwingen , en dien boofwicht le-
vende in de Stadt gebracht te hebben , op dat hy
door een koperen Stier, als die van Perillus ,of
op een radt,dien heylofen ziel hadt mogen uyt-
blafen.
Men. Hetfchijntweldat hun lijdtfaemheydt
foo groot niet was. Ondertuffchen wierdt het
lichaam van defe ellendige Jonckvrouw,met al-
le ftaeten heerlijckheyt , en overvloet van tra-
nen, in het Graf geleght,in een looden kift , met
debefchrijvingh van defe droeve ghefchiedenis
daer by, weidiep in de aerde , en fulck een plaets
die alleen aen vier Edele Borgers bekent was , op
dat de Rijckdommen, waer mede het lichaem
vcrciert was , niet foude wech genomen worden,
en de toekomende Eeuwen, het fel ve vindende,
de droeve gchcuchenis van fulck een grouwelick
ftack, weder mocht vernieuwt worden.
De Ueyfaide Mercuriut. aj
Jup. Ghy hebt my daer een daet verhaclr, die
de wraeckvandeeerfte eeuwen waerdighis, en
my geheel tegen het geflacht der menfehen doec
verbitteren,
Merc. 7,i]t niet te haeftigh Vader Jupiter, op
dat ghy van het eene uyterfte tot het ander niet
vervalt. Ick wil liever u gramfchap, met een
foeter ftofre verfoeten,die u licht dat moeyelijck
humeur een weynigh verfetten fal.
Jup. Het luft my qualijck yets meer aen te
hooren, doch fo fegtmy kortelijckin watgeftal-
tenis ghy de faecken der werelt gevonden hebt.
Merc. Het gantfche Noorder ghedeelte van
Europa, vant ick in een diepe ruft en ftilte.
Groot Britanien dreyghde een buy van uyt het
geberghte, de plaets daer fijn meefle flormen
van daen ftaen te komen. De Nederlanden wa-
ren in flaep, maer hadden ongeruftedroomen.
Vranckrijck lach op fijn luymen , had het oogh
op hcteen,maerdreygde het ander. Het Rooms
Keyferrijckwas ineenfware fyncope gevallen.
Italien lach aen een beroerte. Venetien had wat
verlichtingh van haer geduerige Paroxifmen ge-
kregen. Spangien was gequelt met een Hemicra-
nia of fcheclen hoofifweer. Africa tapte wel Eu-
ropa een deel bloedts af, maer A fia dreyghde het
met een exfturpatie. Sohebickfe ghevonden,
maer hoe ickfe gelaten hebbe , fullen wy daer na
eens hooren.
'Jup. Dit gaet al weer op u oude voet , wech
metalu Allegorien,en fpreecktmy klaeruyt.
Merc. Wil ick u dan eens een fuyver nette
Chara&er en afbeeldingh van Europa ( daer ick
het meeft verkeert heb ) gaen ma ken?
Jup. Soo ghy anders kont. Maer ick ben van
u wel gewoon, datghyruymin 't beloven, maer
nauw in het geven valt.
B <f Merd
Stact van
Etuopa.
Chara-
étcrsvan
Europa.
a^ De Reyfende Mercurius.
Merc. Neemter dan eens de proef van , en
voor ecrft fullen v/y onfen aenvangh nemen met
Spangien.
CharaÜer of Afbeelding* van Htfp anten.
HEtfal voor eerft niet vreemtzijn , al fcheen
het oockfoo, Spangien te vergelijckenby
een Luypaerts-vel, dat is, vol vloecken , alfo het
inder daet foodanigh is, zijnde, niet als Vranck-
rijck over al bewoont en fich felven ghelijck;
Maer hier bewoont daer weder niet, voor een
groot gedeelt onvruchtbare Bergen , en voorts
vruchtbaerder Daelen. 't Gcberght iffer door-
gaens feerhoogh, ja fodanighe vintmer datby
klaer weder (en dat is het aldaer de meefte tijdt
van het jaer ) men over de tfeftigh mijlen weegs
van fich kan Men , wanneermen op defTelfs top
ftaet ; waer door oock de meefte het gantfehc
Atbecl- jaer langh, Winter en Somer , met Sneeuw be-
Muj£„van decktftaen;enfo veel onderfcheyt tuiïchen de
top en de voet der fel ver gevonden wort,als men
tuflehen den Somer en 4en Winter vindt, in an-
dere plaetfen, maer in der daet, fijn haer daelen,
feer heuchelijck vruchtbaer. Daer ick al weer
mijn ipeculatioon foukonnen laten over gaen,
vergelijkende dele Daeien by nederige gemoede-
ren, die altoos vruc htbaerder in goede deughden
zijn , en meer fegeningen genieten , als die hoo-
vaerdige, trotfe , en hoop opgeftegen gebergten.
Jup. Al wel , gact flechs voort.
Merc. De Rievieren van dit Landt hebben
meert hooge Oevers, en klipachtige gronden,
en zijn daer. over weynigh of niet bequaem om
bevaren te worden , maer worden gemeenlijck ,
in klcy ne afwateringen verdeelt, om de Nabue-
rige gronden te bevochtigen. Het is daer goet
koop
Hiipan
gien
Goct
quaet te*
ren in
Spangien.
De Reyfende Mercurius . %<$
koopreyfen, en een landt foobequaemom te
fparen, als eenigh in de werelt , want men fouwer fe°opmrcy~
wel van honger fierven met de buydelvolgelts,
fo qualijck kanmer eten voor fijn geit krijghen,
het welck veroorfaeckt wordt door de ongele-
genthey t van het vervoeren der Waeren. Even-
wel geeft defe fchaersheyt hen dit voordeel , dat
de Ingefetenen van dit Rijck des te dienftigher
voor de Wapenen , felfs in buyten landen zijn,
nademaelfyfo wel gewoon xijn, hongeren on-
gemack uyt te ftaen,en dien volgens beter tegen
eenigh leet mogen, als die in weelderige en over-
vloediger landen worden gequeeckt. Daerenbo-
ven brenght de rouwigheydt, de woeftheydt,
hitte en drooghte , mede dit voordeel , dat het
des te veyligher is voor uytheemfche Wapenen,
want in der daet, een heyr dat fich fou willen in-
beelden , fich meefter van dat geweftte maken,
fou eerder van honger vergaen, of van dorften-
de hette verfmachten, als dat Rijck doorloopen,
het welck oock miffchien de oorfaeck is dat de
Romeynen,over de honderten tachtentigh jaer
met dit Land befich zijn geweeft,daerfe Vranck-
rijck, binnen den tijdt van negen jaren door en
doorgeloopen hebben. Wat de hoedanigheydt f^k™'
aengaet, al dat het voortbrenght, istamelijck facm ge-
goet, alleenigh het hapert daeraen de menichte, wonnen)
en indien de overvloedt daer foo wel als de vol-
komentheyt (veroorfaeckt door de warmte van
de Son, die het alles fijn volle koockingh heeft)
gevonden wiert , en had het felve Koorn genoeg
na haer groote, inder daet, dit Rijck was ont-
fachelijck voor al haer nagebueren. De Koning
houdt aldaer fijn Hof, geiioeghfaem in het Cen-
trum of middel-punt van fijn Rijck : en in der
daet het felve is mede oorlaeck van een groot
voordeel : Want groote Koninghrijcken , zijn
B 5 de
Oorfaeck
waetom
<kRo-
meyncn.
Hiipan-
hebben.
Goede
gelcgent-
heyc van
het
Spaen-
fche Hof.
Uyibiey-
dingevan
Hiipa-
nicu.
Haer
macht.
-i.6 De "Reyfende Mercurius.
de kleyne Schuyten of Jollen gelijck, indien ghy
op het een eynde ftaet , het ander fal ftracx tegen
u oprijfen : Maer ftaet in het midden, het leyt
gelijck aen alle kanten. En veel houden het voor
een groote Staets voorfichtigheyt van een Vorft
of Koningh,fijn verblijf te houden, als in het
hart van fijn Rijck, om met meerder waerdig-
heyt, alle muyteryenen oproer te konnen tegen
gaen. Het is Iangh van verfcheyde Koningen ge-
regeert, en in verfcheyde Koninghrijcken ver-
deelt gheweeft , die fich alle in het huys v an Oo-
flenrijck, als in een middel-punt ,vcrgadert heb-
ben : maer Portugael alleen heeft fichonlanghs
daer van afgefondert.Maer federt, niet te vreden
met haer eygen groote, en uyt foo veel lichamen
tot een geworden te zijn ; heeft het fich met al-
len wijdt en zijdt uytgefpreyt,en is tot fulck een
fchrickelijcke grootte opgegroeyt, dat het ont-
facheliick voor al haer naegebueren is geworden,
hoewel'er veel ghevonden worden, die uyt het
felfde meerder haer onmacht als haer macht be-
fluyten, om dat degeeften, te wijdt ontfamelt
zijnde, niet foo bequaemzijn dat groot gevaert
te bewegen , en haer handelingen en doeningen
daer over te lanckfaem en loom toegaen. Dit
Rijck heeft noch onlanghs een nieuwe by de ou-
de Werelt ghevoeght, waerlijck een werek van
verwonderingh,en na alle fchijn van ongemeen
voordeel. Maer , in aenmerekinge van het men-
fchen bloedt dat daer om geftort is , niet buyten
verfceyinge , en gelijck het fpreeckwoort by de
Latiniften geit, Male parta>male dilabuntur y foo
gewonnen foo geronnen. Defe fchatten , die uyt
defe nieuwlijcks gevondene landen gchaelt zijn,
gelijckfe met bloet verkregen zijn, alfoozijnfe
oock in bloedt weder verteert, dewijl defe langh-
durige oorlogen en tuymelaryen in de Werelt,
daer
De Rey 'Jende Mercurius. 27
daer hun voedfeluyt getrocken hebben. Waer-
lijck de uytbreydingh van haer macht is gewel-
dig, fo dat inder daet fou mogen van defe Kroon
gefeght worden , dat deSon nergens fchijnt > of fy
fchijnt op hacrghebiedt, ghelijck hetopfchrift
van een brief , die van een HeydensVorfbaen
den Coningh van Spangien ghefchreven was,
luyde aen den Koninck die de Sonne voor fijn En groot-
He//»^ heeft. Hoe groot defe heerfchappye heyc-
fich uytflreckt , fy hadt noch grooter geweeft . .
indien de weerbarftigheyt van haren Lantaerdt, derinV"
fich foo aengenaem by vreemde volckeren hadt van haer
konnen maecken , als bet fich wel haetelijck ge- °pp"-
maeckt heeft, waer toe oock niet weynigh helpt, mac '
een opgenomen ghevoelen , van wreetheydten
bitterheydt in dit volck, en waerlijck het iffer
niet vry van , en heeft baerblijckelijcke ftaelen
daer van getoont , maer niet foo feer aenghedre-
ven door haer eygen aerdt , die van felfs foo on-
rnenfchelijck niet is , als wel door een blinden
yver omtrent hun Godtfdienft, en teghen de
vyanden van de felve. De Oly is van hu n voor-
naemfte vruchten,en defe komt met hunnen aert
nauw over een, gelijk ick hier voor al een ftaelt-
je daer van gegeven heb, want voor eerft de Oly
is ghewoon boven te drijven , om dat gelijck de
Naturaliften dat uytlegghen, de felve het alder-
meeft van de lucht heeft, en foo doet oock dit
volck in haer hoogc gedachten. Oly wil fich qua- Aert van
lijck met ander vloeyende ftofFe laten vermen- J5 Span-
gen , ten (y het wel onder een geflaeghen wordt. 6ucrls*
Soo liet nu dat dit volck oock feer (waerlijck met
andere volckeren over een komen kan. Oly
heeft de natuur van fich feer uyt te breyden , ah
quod difficillme fuis terminis continetur.
Jup. Hoe luydt dat in duyts Latinift ?
Merc, Datfwaerlijckinfijn bepalingh befloo-
ten
a8 De Reyfende Mercurittt.
ten wordt : Soo veel ken ick nocli wel. Dringht
overal in , en iffer qualijck weer uyt te kryghen.
Soo dan oock de Spangiaerts , foecken fich over-
al in te booren , eo daer fy in komen , houwenfe
vaft en eetent al opjwordende hier in by het Tar-
tarifcheghewas Boraneth genoemt, vergeleken,
dat recht de gedaente heeft van een Lam, maer
verteert ondertuffchen al watter omtrent ftaet,
als een Wolf. T*en vierden en ten laetften , Oly
is facht , traegh en vaft aen een , foo zij n fy oock
in hun bewegingh : Waer over oock een ftaets
gefchil is, of defe hun geaffecteerde deftigheydt,
en lanckfaemheytjin hun handelinge ,in ftaets
faecken, dienftigh of fchadelijck is, daer ick geen
uytfpraeck van meene te doen , op dat ick van
Vader nietuytgelacchen wort. So veel ifler van,
fy oordeelen , dat de ftaets belangen moet de be-
weging van Saturnus volgen: Maer evenwel of fy
al wat langh in het overleggen , en traegh in het
befluyten fijn, fy fijn wacker genoegh in het uyt-
voeren. Volgende de les van dien Hiftoryfchry-
ver, hoewel hy oock Priusquam incipiasconfulto,
ubi eonjitlueris Maturofatto opus eft , en foo voort.
En hier in hebben fy den aerdt van de Moerbe-
fijen , die langhfaem hun botten uytgeven, maer
alsdekouwoveris, diealtemaelin eenen nacht
uycgeven. Daer is noch yets het geen haer ver-
hindert heeft de vijfde Monarchy op te rechten,
namentlijck, haer machtighcdienaeren, diefe
buyren 's lanrs,met alle vertrouwen en heerlijck-
heyt gebruyckt , die foo y verigh fijn om hun ey-
ghen fortuyn te maecken , datter een fpreeck-
woort van geworden is : Daer knauwtme , daer
eetmen , daer fwelcht men : Behalven dat haer
wijfe van heerfchen geenfintsde behaeglijckfte
is, alfoo die Kroon eerder gevreeft ,als bemint
tracht te fijn 3 volgende de leer van Machiavel,
die
De Reyfende Mercuritts. zn
die oordeelt dat het vcyligher is vooreen Vorft
gevreeft als bemindt te fijn , om dat de onderda-
nen veel lichtelijcker fullen beledighen, een
Vorft die fich doet bem innen, als die fich doet
vreefen ,om dat de liefde alleen gebonden is aen
de bant van verbintenis,die,dewijl de menfehen
van natuere boos fijn , door alle ghelegentheydt
van nut , lichtelijck gebroocken wort ; maer de
vreefe is geteugelt door fchrick voor ftraffe , die
nooyt en wijckt,enom de waerheyttefeggen,
de liefde tot ten Vorft fal haeft wijeken voor ey-
ghen liefde en belangh, maer de vrees van ftraf
is felfs een gedeelte van ditlaetfteen behout al-
toos d'overhant met het fterckfte : Maer nae fijn
feggen was het beft dat een Vorft fich doet vree-
fen , fonder evenwel gehaet te fijn , welcke mid-
delwegh niet fwacr te vinden fou fijn, en dat kan
gefchieden , wanneer hy ftrengelijck fijn gefagh
en de wetten voorftaet,en niemandt veronge-
lijckt , met hem het fijne te benemen. En daer-
om befluytenfe dat vrees de befte onderdaenen
en het hooghfte gefach maeckt.
Primus in orbe Deos fecit timor.
Juf. Noch al meer van u wijsheyt, ick weet
niet waer u al die ftaetskennis acngewayt is.
Merc. Ja Vader men moet toonen dat men in
de werelt verkeert heeft. Maer om voort te gaen,
de groote afgelegentheyt van de Spaenfche heer-
/chappyen baert haer oock geen k leyne ongele-
gentheyt, en veroorfaeckt dat (y van alle kanten,
en felfs van de geringhfte fomwijlen baffetoe-
nen krijgt , waer toe (y ftereke befettingen moet
houden , waer toe al haer inkomften nauwe-
lijcksgenoegh fijn. Want gewon ne Landen kon-
nen fonder groote onkoften niet gehouden wor »
den, en overal is de rechte trouw niec te vinden,
voornarnentlijck voor defe Staet , en Lantaerdt
die
Staets
belangen
van een
Vorft;
Ongele-
gentlie-
den van
het
Spaef-
fche
Rijck.
3 o De Reyfende Msrcurius.
die van niemant als haers gelijcken bemint wort.
Maer daer is de liefde oprecht, en de ghehoor-
facmheyt in den hooghften top : Maer wat haer
andere heerfchappyen aengaet , fy houdtfe (ghe-
rKde lijekmenfou mogen feggen) gelijck den Wolf
Woifby byde ooren. Symaeckt evenwel profeffic van
de ooren. oprechte trouw in haer verbonden; evenwel in-
dien ongeluckigenftant daer ick die ftaet met al
haer ftaeten ingelaten heb , heeftfe fich fodanig
in liefde en trouwe uytgelaten , als of de Neder-
landen en fy lijf-eygefufters, en geen verfoen-
de Vyanden waren : hoewel te geloven is, dat
fulcks uyt geen oprechte liefde, maer eyghen
ftaets belang voortkomt , merekende indien ye-
mant fich daer meefter van maeckt,hyfy Frans
of Engelfman, dat haer val voor de deur ftaet;
evenwel heeft men op haer verbondt en trouw
meer ftaet te maecken als op eenige van de heer-
fchappyen van Europa,om datfe fo lichtveerdig
niet fijn als deFranfchen, noch foo wreveligh
alsde Enge lfche, noch foobrusk als de Duyt-
fche , noch foo bedrieghlij ck als de Italianen fijn.
Maer dit alles voorby gaende,defe heerfchappy is
te achten om verfcheydene inlichten, eerftel ijk
ter oorfaeck van haer grondigheyt en geheyme-
nisin Raetspleegingh, haer oprechte getrou-
Haerach- wigheyttegens haer Prins, haer lijdtfaemheydt
en wonderlijck gedult. Haer diepe voor en om-
fichtigheydt. Haer ftandtvaftigheydt, hetkoft
wat het wil , om het hare weder te krygen. Haer
oprechte trouw en fucht tot hun Vaderlandt,
nademaclmen defen landtaert nooyt, indienft
vaneenige vreemden, of die buyten hun Ko-
nincklijck huys fijn, de Wapenen falfien dra-
gen, daer andere dienen, en Oorlogen, felfs
onder de bannieren van de ongelovigen en Tur-
ken, alfler gek of buyt te halen is. En hier mee
Va-
Haet ver
lchil
met an*
derc.
tinge.
De "Reyfende Mercurms. 31
Vader heb ick al gefeyt dat my,(dit Landt belan-
gende) in den fin komt , of het geen ick na mijn
geringh verftandthebkonnenwaernemen. Nu
lal ick eens fien wat ick van Vranckrijck haer
naefte gebuur fal konnen op het tapijt brengen.
Jup. Wel aen laethooren.
VRANCKRYCK.
Merc. Ick noem Vranckrijck haer naefte ge-
buer, maer,ö Goden, noy t waren twee volcken,
als defe > flechts door eenigh ghebercht , ja door
een brugghe van een gefondert, die foo veel in
aerdt en natuur verfcheelden , maer daer fullen
wy terftont van fpreecken : Waerlijck Vader Onder-
ftelt u hier vry voor, een van de fchoonfte Rijc- fckeyr
ken, en een van de ghefegentfte gheweften der bespan"
werelt , men fal naeuwelijcks erghens foo veel giaerts
machts en heerlijckheydt in een klomp verga- cn ,Fian-
dert vinden. Neemt demaetdaer ghywilt, (y c CD*
fal u een Diameter van over de hondert en tach-
tentigh mijlen geven, befluytende in dat begrijp Heerlijk-
nae het laetfte overflach , over de acht Millioe- i,cyt van"
nen zielen, getuygen van haer vruchthaerheyt, .Vraücfc.
datfe tot onderhoudt van de felve, geen hulp als n'ck*
die van haer eygen felfs berooft, en noch vry een
groot gedeelte voor andere volkeren over hout.
Geen Landfchap ter werelt is foo treffeiijck be-
watert, met fulcke voortreffelijcke bevaerbaere
revieren, van de welcke fommige feggen,dat ee-
pige gevloert zijn met Vis, ghcfoomt met kreef-
ten, en geborduert met Swanen. Maer het fou
eygentlijckerghefeght zijn datfeghefoomtzijn
met trefïelijcke Steden en Gebouwen, ghelijck
inderdaetal haer groote Steden op trefïelijcke
Rivieren ftaen. Terwijl de Landt fteden even-
wel niet laten , in rijekdom over te vloeyen, hec
welck bewijs is dat haer macht inwendigh en ey-
gen
Haer ge-
Ugenr-
heydt en
iijck-
domte
vergade-
ren.
Hoogh
gefac»
van den
Konhick-
Ongele-
gentheyt
der ge-
ringe
lieden.
31 De Reyfettde Mercuriu*.
gen is. En inder daet dit Rijck heeft groote ge*
gelegentheydt de fchatten van andere Landen
binnen haer te locken , alfoo het meer te verk o-
pen als te koopen heeft, ghelijck de winnende
handt meer Vendax als Omax, meer verkoopen-
dealskoopende moet zijn.
DeConingh inderdaed regeert daer meteen
hooge en ongebonden oppermacht, levende met
Oorlog en Vrede, foo als hy wil, vergaderende en
flaeckendealgemeene by-eenkomft wanneer hy
wil, vergeeft, naturalifeert , veredelt , flaet en
waerdeert Mant ,ftellende wetten, en leggende
lallen op,fo als het hem geraden dunckt. Welcke
hooge en opper-macht hy voor een goet gedeel-
te, ofwel heel fijn Vyanden te dancken heeft :
want zijnde Vranckrijck door d'Engelfchen fo
verre gebracht datfe genoeghfaem meefter van
het Rijck waren,en dienvolgens geen ghelegent-
heyt om gemene by een komften te maken en te
leggen, hebben de drie Staten des Rijcks, al hun
gefagden Coninck voor dietijdt overgegeven,
achtende al het gene hy dede, wel gedaen te zijn,
en inder daet gelijcke oppermacht, nergens een
vinger in krijght of de heele handt volght wel: de
opvolgende Coninghen wiften fich foo wel van
diegclcgentheyt te dienen, datfe het hecht in de
handt hielden : leggende laftcn , lichtende fchat-
ten naer hun welgevallen, daer niemandt meer
van te lijden heeft als de gemeene man, (blijven-
de de Grooten , en voornamentlijck diefe Gee-
ftelijck noemen , meeft buyten belangh) die het
quaetgenoegh heeft, de ftucken fomwylen by
een te houden en meenighmael de Spongien ge-
lijck fijn , die men uytdruckt wanneer fy door-
nat worden , hebbende foo haeft niet wat ver-
gadert , of vinden wolven die het komen roven.
Oe woelende drift van dcfen Iant aerdt laet bacr
felden
De Reyfende Mercurius. 3 j
felden in ruft, in voorgaende eeuw hebben fy
om de God/dienft onder malkanderen fchricke-
lijck gewoede, en voor eenighen tijdt heeft de
afgunft onder deGrooten,fware Tragedien ver-
weckt, indien het hun niet fchort vin binnen fy
foeken het van buyten, en als daer ftof ontbrack,
fouden malkander in het hayr fitten, om niet ftil
te zijn : want daer is het Perpetuum Nobile te
vinden. Daerenboven dit Rijck hebbende alle-
fxnts open Fr onderen , kan het felden vrede en
veylheydt te famen hebben, en daerom hoeft die
Monarchy fich in geen diepen flaep in te laten,
maer moet doen als Hercules, daerfedoch hun-
nen Koningh geduerighlijck mede uytbeelden,
dat is, flapen met de knods in de handt. Van we-
gen haer gelegentheytis fy de bequaemfte van al-
len, om de macht van haer naegebueren van mal-
kanderen af tefonderen, als die in het midden
van hun allen legt { even ghelijck de borft in het
lichaem, het welcke als noch mijn voorgaende
uytbeeldingh goet maeckt ) en fich over al als
fcheydtsvrouw van alle krackeelen in te dringen,
fiendealtijdt na gelegen theydt om voordeel te
doen. Valt'er hier of daer een Kroon te bekibbc-
len, fy falder een bodt na bieden , om over al een
woordt in het vat te hebben,fo verre dat de Pool-
fche Kroon,nu onlanghs door hun toedoen wac-
ker over en weder gekaetft is geweeft, en defen
Koningh al gefonde fpeculaticn heeft gehadt,om
fijn foon, diefe,na des landts wijf?, den Daulphin
noemen, tot Roomfch Koningh in te dringhen,
om die daer door metter tijdt , op den Keyfer-
lijcken throon te doen ftey geren. Waerlijck de
gedachten van dien Vorft zijn foo veel als onbe-
paelt, en breyden fich onmatigh verre uyt , hoe-
wel veel Staetkundige van andere geweften ,
waergenomen hebben dat de kracht van die
C Rijck,
Onrufli-
gen aert
eer Fran-
ichen.
Moeten
altoos op
hun hoe-
de zijn.
Staet-
fucht vaa
het Fraa-
ie he Hof.
Schade
lijck be
rijek.
34. De Reyfende Mercurius.
Rijck, fich felyen door de diftantie en het ver af
zijn verheft, want fulcke machten fendc fy uyt
lang van die niet half hun vaderlandt weder fien,en fulcke
vranck- conqueften doet fy buyten haer Sphera atttvita-*
tis (ick moet al weer Latijn fpreecken) diefe met
meerder fchande weer verlaetalflèdiemetdap-
perheyt gewonnen heeft. Ick heb de genees- mee-
fterswel hooren fegghen, dathetd'oorfaeck is,
waerom fommige lieden die fich overgaen heb-
ben.» van eengragen dronck,fchierlijck komen
te fterven , dat de natuerlij cke warmte van het
middelpunt nae de omtreckende deelen , door de
geweldige bewegingen uytgebreydt, en het hart
daer van berooft zijnde, door de minfte ftrijdig-
heydt doodelijck overvallen wordt. En fo mocht
het fomwijlen , met defe borft , of met dit hart ,
mede wel eens gaen , fendende haer geeften foo
verre uyt, datfe het wederom konnen vergeten.
Jup. Wy hebben genoegh van uw glofen,
fteeckt u in geen mooghlijcke of onmooghlijcke
gebeurlijckheden , en gaet met u faecken voort,
Merc. Dit volck wordt in der daet van een ye-
der voor dapper gehouden , en in der daet , wat
aengaet moedigheydt,ftoutheyt,en een Edelhar-
tigheydt, omtrent het verachten van gevaer en
het verdedigen van de achtinge van haer en het
Vaderlandt, en voornamentlijck hun Prins, die
Franfche. by hen niet anders als hunnen Godt is , ifTer geen
volck op de werelt by haer te vergelijcken : maer
gelijck dit volck fich felven geduerighlijck ongc-
lijck is, een felfde uur fal haer fien , in een ftaet ,
om duyfent levens voor hun Koningh te ftellen,
en wederom , op de alderbitterfte wijfe , door de
minfte windt van mifnoegen gedreven, de Ma-
jefteyt, fijn Hof, en fijn geheymfte wereken, op
het alderbitfte en fcharpfte afmalen , zijnde, in
vonden, en uy tdruckingh van woorden de arch-
fte
Dapper
aertdec
Be Reyfende Mercuriut. 3 7
fte Satyrs van degantfche werelt , en in der daet
men vinter fpitsvinnige verftanden , maer wey-
nigh fodanige die meer als een gedachte konnen
uytftaen. Doch die door de wint van lichtveer- -Aerckvan
dicheyt,op de vleugelen van hun fpitzfinnigheyt, fundern"
de top van bedachtfaemheydt en een gheftabelt
vernuft konnen bereyeken , wijeken voor nie-
mandt in de werelt, alles beflaet daer in een drif-
tigheyt, hun dapperheyt vergeleken by een vier
van vlas of werek, dat fchielijck brandt,en op het
felfde oogenblick wederom uyt gaet, zijnde in
den aenvanck als Leeuwen, maer op net eynde
als Lammeren , en hun liefde en genegentheydt,
die daer gemeenlijck eerder vlamt als brandt. De
haet evenwel kan het langh by hen uythouden,
wanneer voorn amentlijck, als die het punt van
eer tot grontveft heeft , en de tijdt van voldoe-
ningh uy t wachten, hebbende wel fo veel gedult, Hun haet
als van landt tot landt te reyfen , met het gehaette en liefde,
voorwerp aen de zy,daer mede te eeten,te drinc-
ken , te flaepen , te boerten , en te fpeelen , tot
datfe op de plaets van vryheydt komen daerfe
d'een den ander den hals breecken, en in der daet
den degen foo aen de zijde als in de handt , ftaet
haer byfonderlijck wel, daerfe al ruym foo gereet
mede zijn,als haer advocaten en rechtfgeleerden,
met malkander een pleydoy te beginnen, en een
Cartel, doet by haren Adel foo veel, als een pro-
teft,verbael of foo yets by de lieden van het Hof.
De Koning mach verbieden,wat hy wil, al ftond
de galgh boven fijn hooft, en daer was een fchie-
lijck querel te Hechten, een Franfman fou het
uytwercken,al wift hy dathy een half uur daer
na hangen fou. De Baron de Bouteville, weten-
de dathy op fijn hals binnen Parijs quam als die
alreets, om fijn menichvuldighe duellen, nae ge- DlKm_
fpoort wierdt , had wel het hart, by den klaeren fteo.
C z dagh,
%6 De Reyfende Mercurius.
dagh , op de plaetfe Royael genoemt,te vechten,
en noch een by al fij n doodtllagen te voegen, het
geen hem evenwel noch daer nae den kop kofte.
Defc Baroen was foo heet op het vechten, dat hy
van geen braeven kampper hoorde, of hy
wild'er een proef van hebben, ghelijck hy een»
mael uyt Vranckrijck^nae Deventer, een plaets
aen den YfTel gereyft heeft, om een Capiteyn die
hy gehoort hadt een braeven degen te hebben,
en aldaer van wegen de Staten in befettingh lagh,
tegaen befoecken, en met hem te vechten. De-
fen Hopman was wel verwondert dien vermacr-
de Bouteville voor fich te fien , en wift niet wat
onthael hem te doen , maer niet minder als ver-
baeft, wanneer hy hoorde dat dien Edelman ge-
komen was om met hem te vechten , hy mocht
fich verfchoonen foo hy wilde, konde hy hon-
dert Poltronnen verfwelgen,hy mocht vry gaen;
Maer daer was fijn hart te groot toe, hy moefter
aen,maerquammerfodanighaf , dat Bouteville
fichd'eerftemael van fijn leven ontwapent fagh.
Geen volck in de werelt heeft hetgeluck van in
hungewaeten bandelingefoodanig naegevolgt
fijn , fy zijn d'aep van hun felven, en meeft de
gantfche werelt is den aep van haer,menende dat
fy geen fwier hebben, 't en zy fy het den Franf-
man hebben ontleent • en waerlijck eenonge-
meene welgevoeghtheydt van leden wordt met
haer geboren, een behendighe manierlij ckheydt
van gebaren, en een byfonder welleventheydt
groeyt met haer op, fodanig evenwel datfc dick-
maels van het een uy tterfte tot het ander verval-
len,van de boerfche fchaemte tot volkomen on-
befchaemtheydt, maer het geen fy daer ontrent
mifdoen, weet de mont weer goet te maken , die
bygeenigh volck in de werelt, foo ver van het
bart gelegen is. Ick feyde inden aenvangh van
mijn
De Reyjende Mercurius. 37
mijn verhael van Vranckrijck, datrer fbdanigen
onderlcheyt tuiïchen de Spangiaertsen de Fran-
fchen i$,dat (y niet minder als lulcke nagebueren
fchijnen te ^ijn. Natucr fchept menighmael haer
vermaeck in ongeluckbeden , maer hier fchijnc
fy t'eenemaM haer werek aer af te hebben ge-
maeckt. Defe landtaert is aenfpraeckelijck en verge-
vriendelijck , d'andere'geretireert en hovaerdig; 'j^i"^
d'Een vaerdigh en geeliigh , d'andere traeghen fchenmet
loodtachtigh. d' Kene is gaerne net van onder; d.e span-
d' Ander liever van boven,flachtendedaerinden 8ucrdcn'
Caneel-boom, \* iens fchors beter is als de boom.
De eene neemt de bal voor de ftuy t in de vlucht,
d'ander wacht hem in en neemt fijn flac'.i fo veel
te fe'-:erder. d'Een is, gelijck het fproockjevan
Efopus verhaelr, de Wint en d'ander de Son;
d'Een weet fin kaert het alderbeftte verfchie-
ten en te muffelen , maer d'ander fpeelt fijn fpel
feeckerder; d'een kan verteeren al wat hy in-
neemt, maer d'ander moet dickmaels weer over- .
geven dat hy in genomen heeft. d'Een is kort en
boncfigh, d'ander langh en befet , en vol Paufen
in fijn reden. Om kort te gaen, het een is een
volck na mijnen fin, en na mij nen aerdt, het an-
der heeft meer van onfe beftevaeder Saturnus,
d'een kleedt fich eerflvan boven, d'ander van
onderen, om doch in alles te verfcnillen; invoe-
gen dat, haelt uyt de gantfche werelt , ja felfs van
de Antipoden of Canibalen eenigh volck voor
dendagb,hetfelve beter met een van beyden fal
overeenkomen, als fy met malkander : Doch
hier in komen fe evenwel over een , datfe beyde
even geluckigh zijn in het Chimerizeren,en van
niemandtgrooter gevoelen hebben als van fich
Tl ven.
Juf. Ghy hebt ons daeraleen proef gegeven.,
acngaende uw ondervindingen omtrent dit ver-
C 3 xnaerds
ïnge
landt,
Enge-
landt om
twee re
denen
ocovcr-
winne-
lijck.
Is d'out-
fteinde
Chrilten-
keydt.
38 DeReyfende Mercurius. '
maerde en geduchte geweft ; wy wenfehten nu
welyets meerder van haer belangen , en regee-
ring nu ter tij de, en van haerKoninck en fijnen
handel te verftaen , maer daer moet ghy ons hier
na wat berichts van geven , gaet nu flechts voort,
met d'andere voorname Rijcken en Staeten te
befchrijven.
Merc. Seergaerne Vader.
ENGELAND T.
Het aenfienüjckfte en grootftc Eylandt van
geheel Europa,is een van de, ja by na d'achtbaer-
fte van Oom Neptunus Heerfchappyen en met
recht
NepPunia terra.
Daer hy in de hooghfte opper -macht fijn
Throongeftelt heeft, en tot bewaeringe van het
welcke hy fijn dry tant geluckiglijck fwayt, en
fijn baren tot wachters ftelt. De twee eyghen-
fchappen van de Natuer , die een Rijck onver-
winnelijck maecken , befit defe Kroon in rechte
eygendom , eerftelijck een feecker en gemacke-
lijckeuyttocht, eneenongemackelijcken twij-
felachtigh inkomen voor vreemde macht , waer
door dat Rijck fich foo verre uyt laet,alsfich
d'eygendom van dien waterplas toe te. eygenen,
en geen bepalinge te kennen als de grenien en
oevers van haer nabuerighe landen. De glants
vandeGodtsdienft, daer Europa bynagheheel
aengebonden leydt , heeft haer felfs in haer eer- ,
fte opganck by na befcheenen; want foo haeft
heeft de Roomfchen Arent niet afgelaten, overj
dat geweft fijn vleugelen uyt te fpreyen , of heel
licht van een hooge verlichtingh heeft haer be-|
gonnen te beftraelen , gelijck oock d'eerfte Ko J
ninck of Keyfer, die onder de Standaert van|
hec Kruys fijn Vyanden beftoockt heeft , uyl
haerJ
De lieyfende Mercurius 39
hacr fijn oorfprongh genomen heeft. Sy is het
die op eenen tijdt tweegroote Koningen in hare
banden heeft gehadt : berovende het Lely Rijck
van haer dry Leiyen , en haer tijtel voor haer
voorhooft plantende , tot dat fy die het fel ve
met mannen had vermeeftert , door een vrouw
genoegfaem weder daer uyt gedreven fijn; laten-
de daer niet anders als een rouwe gedachtenis en
haet op de d'Engelfche naem,fonder dat noch-
tans al de macht van Vranckrijck, al de over-
winninghen van haer Koningen , dat pronck-
beclt uyt haer Wapenen heeft konnen rucken;
de Keyfer felfs heeft onder haer Bannieren ghe-
oorloght , en foïdye van haer ontfanghen. Sy
heeft de Turckfche Halvemaenen in de Oofter-
fche werelt de grootfte krack gegeven, en het
heylighdom van Vrouw Venus vermeeftert,en
alfTe wilde,de Kroon van de heylighfte der fteden
op haer hooft ghehadt ; fy is weder die haer Ko-
ninck in Keyferlijcke banden heeft gheficn , en
tot tweemael toe haer opptrfte macht fien fchuy-
len , onder de lappen van een Spitdrayer ; fy is
fo heyligh evenwel niet, of heeft , meer als een
mael fich felfs met het bloet van haer Koningen
befprenght ghefien , enfulcke voorbeelden van
woeden gegeven , die haer al de gekroonde hoof-
den weynighdanck weten. Eensisfyfo ver ge-
weeft als haer oppermacht te verfaec ken, en de
natuur, of de hooge Godtheydt die de beftie-
ringh van alle volckeren, na hun aerdt en eygen-
fchapbeftelt heeft , gewelt aen te doen , verkie-
fende een maniere vanheerfchappy,die met hun
finnen niet wel over een komt , als die geduldige
knechts maer onverdracghlijcke meefters fijn.
Sy is voor heenen niet fpaerfaem geweeft, om-
trent het helpen van haer nagebuuren,doch meer
uyt belangh als> liefde , en ftellende nahaerghe-
C 4 woon-
Conüan-
tinus.
Heeft op
een tijdt
twee Ko-
ningen
gevan-
gen.
Haer
dapper-
licdcn te-
gen den
Turck.
Haer
laetlie
grouwe-
lcn.
Hae.
liefde tei
hacr na-
gebuyren.
Gelucki-
^e en ge-
iegende
gelegent-
heydtvan
Enj'elanr.
Engc-
lants tij-
tel.
Aerdt
der Enge-
b riders.
40 De Reyfende Mercurm.
woonte,haer weldaden op foo hoogen prijs,dat-
fede voeldceningh daer van rds onmooghlijck
ftellen,endepayentotind?r eeuwigheydt ree-
ken , denckende dat trouw eninvolgingh noch
veel re geringen munt is voor -een gedwongen
behulpfaemheydt, ten (y een flaeflijcke dienft-
baerheyt, en een vrywillige opdracht van al uw
welvaren daer by komt. üy heeft voor een on-
fcheydbaren eygenfehap , haer eygen fchapen te
fcheeren, om andere met hun woltekleeden,
maer, andere te villen, om fich felven warm te
decken. De gelegentheydt van dit landt is won-
der geluckigh en gcfegent , fijnde nergens anders
als vermaeckelijcke en voedtfame velden,
vruchtbare dalen en lullige bergen , alles onder-
fcheyden met gheneugblijcke en fchaedeloofe
bofïcben. Haer laeger landt fwermt van alder-
leygevogelt, haer Rivieren van vilTchen , ghe-
lijck oock haer nabuerighe Zee, meer tot voor-
deel van haer nabueren, als van haer felfs, daeric
meerals eenmael op gefchrolt heeft. Dit Landt
wordt het Paradijs van de Vrouwen , het Vaege-
vier vanKnechts en Maeghden,ende Hei van
Paerdengenoemt. Defe laetfte hebben'er ghe-
noegh te doen, hun huyt en vlees te bewaren
voor de bitfige Engelfche Reeckels , de knechts
fijn daer rechte fiaven,en doen gemeenlijck de
eerfte fprongh in de natuur, alfoofe terftondt
van flaeven Ty rannen worden ; en wat de Vrou-
wen aengaet , die hebben daer voor al geen kla-
gen : want fijnder eenige in de werelt die een luy
lecker leven leyden , met of fonder hun man-
nen hun vermaeck nemen; van elck een, om
hun fchoonetroni,daerfe boven andere in uyt-
fteecken , en hun gemeenfamen aerdt , ghelieft,
gekoeftert en onthaelt worden, foo fijn het de
Engelfche Dames.In voorige tijden is defen lanr>
aerdt
De Reyfende Mercurius. 41
acrdt voor een oprechte en trouw handelende
Natie gehouden geweeft,enin der daetfy heb-
ben die deught foo lief , datfe die roemen altoos
te befitten, in fpijt van alleeygenbaet en bedrie-
gerydaerfe foude moghen mede om gaen. Sy
houden alle veel van wat leckers,cn drincken
gaerne dat wel fmaeckt, om hun edele com-
plexieen fapmatigheyt te voeden, en bun vro-
hjeken aerdt niet re verba fteren3 meer heb ick'er
hier voor van gefeydt. Inderdaet haer mannen Hun Zee
fijn recht Neptunus kinderen , en weten van vacit*
Zee-vaert te ipreecken , fijndc al van de eerfte
die de werelt in het ronde hebben gemeeten , en
de Spangiaerden befocht hebben , daerfe niet
verwacht wierden. Van hun dapperheyt moet
men fpreecken, als van die van Zeehelden, daer-
fe maer weynigh meefters in hebben : Maer fulc-
ke leerlingen hebben fy welghevonden , die uyt
hen gheleert hebben , haer Meefters de voet te
kullen , doende daer in tegens de maxime van
Agelilaus, die geen tweemael tegens een volck
wilde oorlogen, vreefènde door lïjn eygen roe-
den geflagen te worden. Sy fijn vorders gaftvry
tegen de vreemdelingen die hen konnen invol-
ghen,en goede voorganger onder het onthael,
maer letten foo weynigh op de heylfame matig- Hun on-
heyt, dat men van haer feght : datfe hun graf ^^'en
met kun eygen tanden delven : feecker is het dat- wijfe van
ter meer van overdaedtaldaer , als elders inde leven,
geheele werelt derven. De gelcertheyt en ken- Gdeert.
ni(Te der letteren is onder hen lieden uytfteeken- heydt»
'de , daer hen trouwens tijts genoegh toe opghe-
drongen wordt , maer de Latijnfche tael is daer
alleen voor de pen, en niet voor de tongh , daer-
fe op bedorven wordt, gelijck goede wijn op een
vermuftvat. De doel van haer heerfchappy , is
Londen, eertijts aenfienlijck door haer oudt-
C 1 heydt,
■
ftinge.
±z De "Reyfende Merturim.^
ïondons heydt,maer nuellendiglijck vernieuwt en ver-
ierwoc- heerlijckc, eilendigiijck ter oorfaeck van haer
jammerlijcke verwoefting,door een fchierlijcke
brandt , 'tfy door quaetaerdige Uytlanders, of
als fommige willen , do jr Inlandtfche Neroos
gefticht, of door de wreeckende macht van bo-
ven aengefteecken. Die dat recht aenfienlijckc
gevaerte , voor het grootfte gedeelte in de afTche
^eleght heeft, marromheerlijcker te verryfen ,
verliefende evenwel (o veel in haer aenfïenlijck-
heyt , als (y wint en verbeetert in een jeughdige
fchoonheyt. Defe Stadt bindt een treffUijck
voorwerck, met een brugge , in der daet , ten
aenfien van het geweldige water , dat daer onder
woelt onder de voornaemfte des wereltste (lel-
len, en is met recht het kort begrijp vanEnge-
landt te noemen, alfoo men fou mogen vragen,
of Londen in Engelandt, of Engelandt in Lon-
den is ; foo heerlijck munt die plaets in meenig-
tenuyt, daer de andere Steden in vergelijckin-
ge netten by fijn , doende Engelandt hier in ge-
lijck de hoeren , die alleen maecken dat het hooft
het fijne heeft , het gae met de reft fo 't wil. Van
het Hof, aldaer valt geen wonder te feggen , als
alleen,dat het als noch een bloedtfmet draegt, en
dragen fal, die met al het v/atcr van haer Zee
Konincks niet af te watTchen is. Haer Koninck, hoe feer
moeyten hy tot het Rijck gerechtigt is , heeft moey ten ge-
hoon noegh ghehadtom op den Throon te geraec-
ken,en nu hy der opis, heeft hy moeyte ge-
nocgh om fich als een gerechtig Vorfl: te dragen ;
Gelijck in hem al de macht en Majefteyt van hec
Rijck fich fel ven vergaedert, alfoo vergaedert
fich in hem oock alle onerkentenuTen die men
ooyt in Engelandt gevonden heeft , toonende
geen grooter y ver als om haer te verderven , die
een groot behulp tot fijn verheffing fijn geweefr,
al-
London
het kort
begrijp
van Ln-
gelandt.
te ko-
men.
Sijnlaet-
{ie bitter-
heden. •
De Reyfende Mcrcurius. 4.?
altoos van wekkers ftrandt hy met foo veel lief-
deen genegentheydt bevaerwert is, als hy op
fijn eygen verwellekomt is, en pogende alfoo
debanck om ver te ftooten van waer hy op den
Throon geflapt is. Die vriendtfchap, waer na
hy, door fijn belang, door verbintenis van gunft,
door liefde tot de vrede, en welvaert van fijn ey-
gen onderdanen, van felfs behoort te trachten,
daer aen is hy door geen heylige verbonden,
geen inficht op fijn eygen achtinge by al des we-
relts Vorflen en de nakomelingen , ja door geen
dubbele reden vaft te houden. Hy heeft die v alle
knoop van deTripIe Alliantie om een Vorftte
believen die niet alsfijn verderf foeckt, als een
tweede Alexander , niet los gemaeckt, maer met
het fwaert los gefneden , fonder door een de
fnoodtfte daedt die geen Koninck in fes eeuwen
heeft derven beftaen , anders te winnen als ver-
derf van fijn onderdanen , het kreuckcn van fijn
macht,en een vloeck by allegerechtige Vorften:
drayendede flijpfteen die het mes fal wetten,dat
hem t'avondt of morgen wel mocht de doodt
doen. Eylaes de bittere afgunft heeft defe Vorft
in fulcker voegen d'oogen verblindt.» dat hy niet
en fiet, dat Louis de tweede Philippusvan Ma-
cedonien is , die de ftereken met goudt en de
fwacken met het ftael beoorloght.
Jup. Dat fal foo al genoegh zijn van die faeck,
gaet flechts voort met u werek.
Merc. . Sofal ick vader, maer evenwel kan ick
niet laten te feggen , dat foo de bedachtiaemhey t
foo wel als bitterheydt in defen Vorfl: regeerde,
hy in de plaets van te dienen voor een fchou wfpel
voor een ander tot vermaeck,gelijck de fweerde-
vechters in de fchouwfpelen, indien hy te vrien-
de hielt die hy te vyandt maeckt , wel eens weder
varfTche Leiyen fou konnen gaen plucken , daer
hy
Brccckt
de knoop
als Alcx-
andei'
met het
fwacit.
Koningh
Louis
van
Vranck-
rijck de
tweede
Philippitt
van Ma-
cedonien»
44 &e Rtyfèxde Mercurius.
hy fijn oude verflenfte gehaelt heeft. Nu ma ch
het eens een ander voor hem doe n.
Schot- Schotlandt, maeckende het Noorder gedeelte
ja.idts af- van dit Eylandt, is een Rijck op fijn felven,maer
redding. jncje grootvader van defen Koninck met Enge-
landt ondereenen Scepter geraeckt, het welck
defe Kroon wel aenfienlijck maeckt, maer by de
minfte uytgelatentheyt inEngelandt, gelijckal
hetquaet gemeenlijck uythet Noorden komt>
hem wel een fteeckenden diffel , onder fijn roo-
fenfou konnen komen te verflrecken ; zijnde
een volck dat fuy ver in hun Godfdienft,en kerc-
ken-order, (waer ontrent fy met hem al een ap-
pel te fchellen hebben) en dapper in de wapenen
is. Van daer quam hem de fegen, die hem op den
throon hielp, maer fo die kans een quam te kee-
ren , mocht het in plaecs vaneen Carduus bene-
YerhDd. diiïus wel eea Tribulus worden. Yerlandt een
Eylandt op fijn fel ven, als flus gefeght is, gehoor-
faemt hem maer ten halven, voedende noch een
(lach van menfehen, die alfoo weynighvan een
Godt als van een Koningh weten , foo datmen
feggen mach dat hy een Koninck over rammen
en wilden is. Voorders alhoewel Engelandt geen
wolven voet, heeft het haer evenwel aen vofTen
niet ontbroocken, die bits genoegh geweeft zijn
om een Koninck de ftrot af te byten , gelijck
maer veel te wel gebleecken is.
Duyts- T>uyt/landt, of het T>H)tfche Keyferrijckj.
waSt en Is een geweldigh landt , een t'famenhoopingh
«nmacht. van veelRijcken en heerfchappyen te famen, en
indien de Key fer over al de felve foo wel het op-
perftegefagh hadt , alshy wel onder hen fijn fit-
plaets heeft, en van hen als gekoren hooft er-
kent wordt, blijvende yeder evenwel Vorilen
op
De Rey/ende Mercurius. ^
op hun eygen felve, geen machc fouwer zijn, die
voor de fijne niet fou hebben te wijeken, en de
halve Maenen fouden werck genoegh vinden
haer ilandaert in Europa ftaende te houden.
Maer nu is het alleenigh : Voxpratereaque nihil,
een naem fonder daet , voerende de Ty tel van
Roomfch Keyfer , daer het niet een fteen aen
Romen heeft. Zijnde de Kroon vorders van De Ker
fu lek een gewicht,datfe niemandt dragen kan als fers
die wel op fijn eygen beenen vermach te ftaen, Kro°n
enmachts genoegh heeft om de felve, met het ^itht
fwaert in de vuyfr. te befchermen, en door fijn niet
rijekdommen in gefag te houden , over welcke
oorfaeck, defelve , daerfe anders verkiefelijck is,
en yeder der Vorflen even nae is , foo lange op
hethuysvan Ooftenrijck is gebleven, als welc-
ke ftamme, fodoor haergroote parentagie ( als
zijnde o naffcheydelijck van bloeds en verbonts
wegen aen Spangien verknocht, het welcke hem #
oock vooreen bol werck verftreckt) als erf-lan-
den en eygen heerfchappyen , dienende tot va-
ftigheden , om den voortganck der Turcken te
fluyten, het alderbequaemfte is, om defe Kroon
in haer eer en waerdigheyd te behouden. Anders
wanneer de Keyfer metdeDuytfche Cheur en
andere Vorften wel eens is , en hun macht te fa-
men willen voegen, fouwer niemandt gevonden
worden, die aen hun touw fou derven blaffen.
De Roomfchen Adelaer flaet fich alhier met
goet recht neder, want dit is haer , non plus ultra
geweeft , hebbende nergens barder muylperen
gekregen, als by de Parten in het Oofiren , en by
de Duytfchen in het Wellen. Den verdeelden
Adelaer in het ooften een roof voor de Barbaren tè lïjde»
geworden zijnde, beeft fich hier in fijn ftandt ge- schadt-
fielt, en houdt het aenfienlijck blaefoen noch in
eeren^hoewel niet fonder veelftribbelingenjcn
moeye-
Romey-
r.en héb-
ben veel
van de
Duyt-
fchen
Geluck
van den
Keyferin
hec tem-
men van
lijn vyan-
a n den.
Aert van
de Duyt-
fchen.
Neder-
landen,
Het hoo#-
gefchool
van de
Wape-
nen,
Hoe dier
dit Landt
den Ko-
ninck
van Hi-
fpanien
(her.
+6 Ds Reyfende Mercurius.
moeyelijckheden ,en gelijck als gheduerigh met
de wapenen in de handt > felfs niet felden tegens
haer eygen onderdanen en deelgenooten, gelijck
deKeyfernochonlanghs eenige van fijn Hon-
gerfchetegenftrevers,geluckiglijck t'onder ge-
bracht heeft, daer de Graeven Nadafdi, Zerini,
en Frangepani, en andere, hun hoofden voor
hebben moeten laten. De landt aerdc van dit
Rijck zijn kloecke welgemaeckte lieden , het
geen geen wonder is, alfoo fe niet wc?ynigh eten
maer luftigh fuypen, daer de gewoonte haer in
verhardt, invoegen men van hun feght , dat een
Duytfer meer verftact, als hy kan uy teren, en
meer drinckt als by dragen kan : en waerlijck de
gewoonheydt van dit gebreck , neemt de fchan-
de daer van wech. Trouwhartigh is dit volck bo-
ven alle andere Natiën, en in oorloogen dapper
en ftandtvaflig. Meer weet ick u voor als nu hier
niet van te feggen,de reit per naeft, met de poft.
De Nederlanden zijn of een gedeelte of een
aenhanghfel daer van , een geweft dat fich voor
een eeuw eerft ter degen vermaert ghemaeckt
heeft , en voorgeftelt , als de vechtbaen van de
wefter werelt, enhethoogefchoolvan de wape-
nen, al waer de hedendaegfche wapenkunde t'ee-
nernacl geoeffent en in praétijeke is , beftaende
in wereken van belegeringen of belegeringhen
van wereken, daer men niet alleen met vier en
ftael , maer met al de vier Elementen den Oor-
lpgh voert , en geen fo kleynen kluyt aerde , en
geen fo ongeachten ftroom water is,of het helpt
u wel een Stadt winnen. Elders mach Mars met
fijn woedende wolven woeden, foohy wil", hier
heeft Minerva haer hoogefchool,en gebruyekt
foo wel haer lancie om te deeren , als haer fchilt
om te verweeren, daer het hooft ran Medufa te
recht met haer flanghen , demenfehen infteen
ver-
De Ueyfende Mercuriut. 4.7
verandert. Dit landt ftaet Hifpanien foo over
koftelijck,dat het hem veertighmael foo veelge-
koft heeft, als het waerdigh is, en noch heeft
hy der rnaer een gedeelte van behouden, fo duur
ftondt hem fijn y ver in den Godfdienft.
Tantum Relligio fotuitfuadere malorum.
die niet een voet Landts , noch ftuck noch
ftol van fijn foon begeerde in wefen te hebben,
als in deRoomfchelcerdoorweycktfijnde. In-
dien hynoytbefntcr van ditgeweftwas geweeft,
het geen met deeenige ftara van Bourgondien
Maria,dochter van Carel de Stoute aen hethuys
van Ooftenrijck gekomen is, de Spaenfche Mo-
narch had fijn Paleyfen met goudt en filver mo-
gen beleggen, daer hem fijn Wefterfche Indies
genoeg toe befchaffen. Hier heeft dat felfde
S pangien getoont de Edelmoedighft volharding
van de werelt; ja fo verre,dat een fant puyn hoop
haer een dry jarige belegeringh is waert geweeft,
daer niet een fteen gewonnen is geworden , die
hem geen ducaet gekoft heeft. Men heeft meer
als een maei voor gehadt ditgeheelegeweft , de-
fe feventien landen , tot een Koninckrijck te
maecken , maer de byfonderhey t der zeden , ge-
woonten , vryheden en voorrechten , waer me-
de een yederopfijn eygen handt, gebonden of
voorfienis, beletten defe knoop te binden , en
alles onder een en naem ie brengen De Ko-
ninckvan Spangien, had op het aenvaerden van
dehcerfchappy van het fclfóe gheweft,endefe
17 Landen belooft , als een onfehendbare ver-
bintenis na te komen, dat hy alle fc ven jaren, in
perfoon, indefelvefou verfchijnen , oock hem
van alle uytlandtfche krijgsknechten te vryen,
heneffens andere vcorwaerden meer, maer fijn-
de door den Roomfchen Paus van defen eedt
ontflagen,heeft hy altijdt door fubalterne en on-
der
Yvcr van
den
Spaen-
ichen Ko-
ninck.
Sijn vol-
hardin-
Ooflen-
dc.
Byfon-
derheydt
dei Ze-
den in de
Neder-
landen.
Verbin-
tenis vau
denKo-
ninck.
Toeleg
der F tan'
fchen.
Hartog
van
Alenfon
fhc: mis.
Handel
der En-
gclfchcn.
48 De Reyfende Mercurius.
derftaende dienaren defelve beftierc , fonder
felfs daer naer om tefien, iïjnoutfte Soon Ca-
rel had daer dehooghfte genegentheydt toe, en
miffchien een te grooten drift, om fijn Vaders
kroon,al was het maer eenerrdagh op fijn hooft
te ften/gelijckhy fichnietontfagh, felfs in fijns
Vaders tegenwoordigheydt , vanfich te geven)
hetweJcke beneffens andere driftige uytfpoor-
lijckheden, hem fijn doodt, in fijn groeneen
gevreeldejaerengekoft heeft.) Dit fijn verfuym
of verwaerloofen , bencffens het verbreecken
van haer andere oude voorrechten,het ombren-
gen en verjagen vin haer aènfienlijckften Adel,
en vorder fijn al tegrooten yver omtrent het be-
hou wden van Gj n Godfdienft,en het weeren van
andere, heef c fijn Kroon van, is het niet allede-
fe, tenminften van de alderedelfte gefteenten
en peerlen berooft. En noch onlanghs heeft de
Lely-vorft , gebruyekende de kindsheydt van
haren Koninck tot fijn voordeel, onder voorge-
ven vanerffelijck en houwelijcks recht, geen
van de minfte tanden defen Leeuw uyt fijn kaec-
ken gebroocken. In de voorleden eeuw, had de
ielve Kroon, door die gcene die defe verdruck-
telanden tothun befchermheergekooren had-
den fich by na meettor van her voornaemfte de-
fer landen, en bygevolgh van da gantfche refl
gemaeckt» tenwaerhy, met groote fchandeop
fijn toelegh,rouwelijck onthaelc en afgewefen |
was gewed}, ; en het had licht noch een wonde-
ren uytflagh gegeven, ten waer de Koninck fijn
broeder, te veel weirks in fijn eygen Rijck ge-
vonden hadt, om het (el ve te bewaren,als op het
winnen van andere landen te dencken. De lan-
den aldus hartelijck aengetalt.» engerabraeckt,
namen haren toevlucht tot haer naebueren
d' Engelanders, die wel fcheenen met een Godf-
dien-
De Keyfende Mercurius. 49
dienftigen y ver bewogen te zijn (hoewel eygen
belangh een groot gedeelte van defe drift uyt
maecktej en een Leefetter derwaerts fandt , om
defegekneufde, verdrayde en verwronge leden «„2Ï*"
weder te recht te helpen j maer defe flocger foo- quade
danigen handt aen , dat het arme lichaem wel Ledefct-
licht voor al fijn leven lam fou gebleven hebben. tcr*
Een Vorft eyndelijck , geen van de minfte be-
langhhebbers , floegh eyndelijck handt aen het Plins
werck, en door een facbtfinnige en bedachte orangicn
kuer , bracht het foo verre , dat feven deelen van flaet hanc
defe feventien , doch meeft de alderwercke- ^"J
lijckfte en gewichtigfte behouden en werckende
bleven, latende d'andere met een beroernisge-
flagen , diefenoch behouden.
Defe feven dan bleven onderde beftieringh
van defen Vorft, en vonden fich met allen wel t>e ver-
onder de fchaduw van den Orangien Boom, eenigde
evenwel buyten fouvereyniteyt of oppermacht, Landcn.
maer onder fijn oorloghs gefagh en Stadthou-
derlijcke beftellinge, onder de welcke fy, foo
heerlijck hebben toegenomen, datfe tegenwoor- fc{*jjcn*
woordigh , foo wel als noch onlangh de Staet van d1^fg|!yt
Sc. Marcus, kroonen hebben , om hun hooft te ver.
vercieren. Sijnde vordcrs fo verrijkt in macht en
Steden, dat in haer begrijp de fchoonfte fijn , die
oyt de Sonne gefien heeft, en een onder allen
die , foo in kracht van koopmanfchap , waer in
geen in de werelt haers ghelijcken is , noch oyt Lof vaa
geweeft is (als wiens naem en laftbrieven de ^a™ftcU
gantfche werelt op en neder draeven , en geen m*
honderden .maer duyfenden van Zec-kielen in
haer havens fiet) als in fchoonheyt van gebou- Hollands
wen, de roem en verwonderingh van de geheele bcfchry-
werelt, met alle recht en reden te noemen is. De vin6h«
natuur heeft haer onwinbaergemaeckt,gelijck
oockhetmeefte ghedeelte van Hollandt, daer
D haer
Hollan-
ders
*o De "Reyfende Mercurius.
haer fitplaets is , en dit Hollandc is het dat in de
gemeen e latten, al de andere by nacen t>endedeel
overweeght , zijnde het hart en de borft van dit
Acrt der lichacm. Haer inboorlingen zijn een vokk van
een oprechten en openhartighen imborlt, oytin
trouw foo onfeyloaer,dat ec n woort alfdoe,me^ r
verbintenis gaf, als naderhand' de krachtighfte
bondtbrievcn, federt dat de uytheemfche onder-
handelingen, daer uytheemfche manieren inge-
voert heeft. Waerlijck in weynigh deelen van
de werek, is de houwelijcks bandt in meerder
achtinge, voortkomende uy teen lüyvere kracht
van Godtfdienft,die meteen byfonder nacdruck,
dete erkentenis , onder anderen haer inboefemt.
Waerlijck indien ergens in de werelt de Goden
en Beelden-dienfleens weder ftondt op te rijfen,
onder die van die belijdenis, enonderdeTurc-
ken fou'ver de minfic v.rwachtingh van zijn;
omtrent de vleefli|cke luften , zijn de Vrouwen
(door den banck,van alle konnen wy niet fpreec-
kenj non dejingulis generum fed de genere fin gulo~
rum, ongevxjelijcker als fommige dartele uytlan-
ders, onderde hunne ghewoon zijn, laet dat by
haer lieden vooreen gebreck gerekent worden.
De Mannen konnen daer op, als mede op hunne
medeforgh, feifs ontrent de gewichtigfte handel-
driften , te forgeloofer op flapen , voornament-
lijck alffe de Franfman ghefproocken hebben,
daerfe geen doodtvyanden van zijn. Die haer
kleyn willen maecken , geven haer nae, dat de
Vrouwen daer veel de broeck aen hebben , en al
liegenfe het niet , maer die breuck in de manne- j
lijeke achtbaerheyt , wordt overvloedig goet ge-j
maeckt,door de mede behulpfaemheyt der vrou-J
wen, dieinreyfenenrotfen, fchrijven en wrijJ
ven , koopen en verkoopen , de foctfaepighef
mannen, (want fo zijnfe veel in het gemeen, die
van!
Holland
fchc
Vrou-
wen.
De Reyfende Mercurius. ^i
van den ouden aerdt zijn ) de vryheyt befchaffen
van niet een uurindekroeghteverfuymen. Sy
begaen dickmaels een fprongh in de natuer,want
zijnde van aerdt licht geloovigh en goet van ver-
trouwen, wanneerfe eenmaels beter geleert zijn,
vertrouwenfe daer nac niemandt, flachtendede
hondt die met heet water gebrandt is, die janckt
als hy maer kout water op het lijf krijght. Sy feg-
gen oock dat Hollandt , de aldernaefte naege-
buer van de Hel is, om datfegeen land weten dat
lager leydt, en datfe voorloopers van het oordeel
zijn, brandende d'aerde met vuer. Dat fyeen
conterfeytfter is van een anders munt. Dat fyde
Hollanders de grootfte Alchimiften van de wc-
relt zijn, maeckende gout en filver van alle din-
gen. Dat de Joden, Genuefen en Lombardiers
maer kinderen by haer zijn,om datfe de vofTche-
ftaertvoordeheelehuyt weten te doen betalen.
Datfe de marckr. van al haer nabueren bederven,
en die uyt het water weten te varen, dat fy fwem-
menalsElephanten , daer andere lobberen als
Schaepen. Datfe dwingelanden van de natuer
zijn , en aerde uyt water weten te doen rijfen.
Maer fy feggen wat fy willen , daer is geen landt
van beter ordere, als dit Hollandt, en in dit Hol-
landt geen ftadt als Amfterdam, voornament-
lijck ontrent de verdeelingh der middelen , het
leefter al datter is, en dat niet wercken kan, voor
die werckt een ander, men fouwer alfoo veel
moeyten hebben een bedelaer te vinden, als een
iPoét indeRepublijck van Plato. d'Ondervin-
jding heeft geleert dat Engelant haer gebuer,geen
jbeeter vrienden, en geen fchaedelijcker vyanden
Jals aen de Hollanders heeft : Want mogen de
lollanders de Zee bthouwen,fyfullen het de
Ingelfchen tuflchen neus en lippen wech ne-
ïen, daer noch tegenwoordigh de Kooplieden
D % van
Hollands
man-
volck.
Hollan-
ders aT-
chimi-
ftenen
woecke-
naers.
Swem-
raen als
Elephan-
ten.
Zijn
dwing-
landen
van de
Zijn goe-
de vrien-
den en
fchade-
lijcke vy-
anden.
Hol landt
heeft
meer
Mabilet
als Hont-
fles hom-
rntt.
fi De Reyfende Mercurhs.
van Londen en elders goet gevoelen van hebben.
Maer in een wegh van vrede , fy konnen wel te
famen vaeren,en de ftroom,gelijck de twee pot-
ten daer de Fabel van fpreeckt, afdrijven, maer
Si concutiuntur franguntur 3 indienfe
fïch flooten foo breecken fy. En willen de En-
gelfche fo wel by leggen als de Hollanders,fy ful-
len wei mareke houden. Seecker Frans reyfiger
die meynt het landt al wel doorfien te hebhen,
feght, daer veel Habiles maer weynigh Honejles
hommes gevonden te hebben.
Jup. Leght ons defe woorden eens uyt.
Merc. Daer legt de fwarigheyt. Habiles neem
ickvoorde fodanige , die bequaem zijn tot alle
dingen, of een welgeftalte hebben ontrent veele
dingen, en fulcke zijn meeft de redelijcke Hol-
landers , die C harte blanche zijn , daer men kan
in fchrijven watmen wil; en in der daet , fy ne-
men niet verftandelijck by der handt , of fy ko-
men daer in tot de hoogfte trap van volmaeckt-
heydt wanneer fy willen. En in der daet, veel
treffelijcke konften hebben dit landt haer op-
komft te dancken , en onder andere die van de
Druck-konft, die hier gevonden, en als noch op
den hooghften trap van volmaecktheydt is ; veel
treffelijcke vonden, ontrent de Zeevaert, gelijck
daer zijn de acht en twintigh binnenftreecken
van het Compas, en andere dingen meer. Maer
wat hy met de Honejles hommes eerfame mannen
meent, derf ick my qualijckaenmatigen te feg- j
gen, als voor foo veel ick fulcks een letterman
eens heb hooren uytleggen, feggende,na de leerel
van Cicero het Honeftumoi eerfaem te beftaen.J
Voor eerft in een bequame en betamelijcke ken-f
nhTe van goede en prijflijeke dingen , een fedighj
engematight onderwint ontrent de felve, inde
plicht van een yeder het fijne te geven, of de Ju*
firn
De "Reyfende Mercurius. 5$
ftitiadiftributiva, en voorts in de fhndtvaftig-
heydt van een onverwonnen gemoet. Defe din-
gen alle in een onderwerpfel te vinden, fou mif-
fchien alfoofwaerin Vranckrijckzijn als hier:
Want veel zijnder die wel kennifTegenoeghen
wetenfchap hebben , maer haes affectatie en ftij-
ve grootsheydt beneemt daer de glants van. Die
onverwinnelij ke grootmoedigheyt,bekenne ick,
fou men eer in Vranckrijck als hier te lande vin-
den; by ons, die voor een kleyn geruchte lichte-
lijck vervaert Lijn, fonder evenwel van alle te
fpreecken, hoewel de rechte Catones over al
even dun gefaeyt zijn: föo wel daer als hier.
Maer wat die mededeelbare gerechtigheydtaen-
gaer, ick fou omtrent , goet, middelen ,fchuldcn
en liiergelijckeal veer meer van een Hollandt-
fche, als Franfche trouw in verfeeckeringh hou-
den; maer in het ftuck van eerbiedigheydt , de-
welcke daer mede onder gerekentmoet worden,
moeten fy de prijs hebben, en het is feecker , dat
fy ontrent de eertijtel van eerlijck, meeft hun
oogh op een beleefden ommeganck hebben,de-
welckein derdaetde rechte proeffteen van het
I eer iij k is. Want hoe fnode en onaengenaem het
gcfelfchap vaneen wcetnietis, weet yeder, en
hoe onfmaeckelijck een fnoreker en een pocher
I fy, hoeft geen verklaringh. Dat de vleyers en
I pluymftrijekersniet veel beter deugen , is blij c-
I kelijck, en dat in tegendeel een kloeckhartigh
I man, de faeck fpreeckt gelijckfe leght , en door
I fijn vryborftigheydt met zedigheydt gemenghr,
I aengenaem is, heeft geen tegenfpreken. Maer v«ge-
I voor al is daerdebeleeftheydt,enoprechtigheyt Hjckinge
I van trouwe , het eerfte dat fich de finnen te ghe- jda"d "° l*
■ moet voert. met de
I JUP- Waer wilt ghy heen Soon Mercurius., Pranfche»
■waer wil dit enden ? ln h.?* .
I D 3 Hm.****
Hollan-
ders ar-
beydt-
iacm-
heyt.
Mieren
krijgen
vleugels
tot haer
rerdcif.
Hollacdt
heeft
grootc
aenwasin
korten
tijdt ge-
nomen,
Hun
overeen-
kom ft
met d'ou-
deRo-
mcyneni
^4. De Reyfevde Mercurius.
Merc. Ick weet het felfsnauwelijcks; als dat
ick feggen wil dat het cerlijckin die vierdingen
beftaet,dieal inde menfchelijcke verkeeringh
plaets hebben, en dat de Franfchendaer invry
beter meefters fijn als de Hollanders,en dat daer-
omdefe reyfiger^yerleckert op fijnlandtaerdt,
weynigh eerfame hier te lande heeft konnen vin-
den, maer de fodanige , die alffe wat uytheemfch
geleert hadden, wel eerfaem fouden konnen
worden. Sodanige hebben de Hollanders verge-
leken by Mieren , waerlijck niet t'onrecht , ter
oorfaeck van haer arbeydtfaemheydt ; maer dan
voegenfer dit by , dat foo langh fy Mieren,dat is,
kruy pende of loopende dierkens zijn, fy gheluc-
kige heeften zijn; maer wanneerfe vleugels krij-
gen , dat dan hun verderf naerdcr is ; want de
Mier krijght vleugels om te eerder tot fijn ver-
derf te gheraecken. Het is feecker dat dit landt,
door ongemeene kloeckfinnigheydt ongemee-
ne aenwas ghenomen heeft , van rijekdom en
macht ter Zee, en het is tegenwoordigh alfoo
ghelegen , die meefter ter Zee is , is het oock
te Landt. Selfs der Staten vaft ftellen , dat de
RoomfcheRepublijckofStaet, in zoo korten
rijdtfulck een aenwas niet gemaeckt heeft , daer
haer Zeevaert, en Zeemacht de meeue oorfaeck
vanisjwelcke manier van ftryden de Romey-
nen in den verften Punifchen Oorlogh eerft
hebben ter handt geflaegen , om die van Cartha-
go onder Cornelius Schipio onder d'ooghen te
gaen, en in der daet fy hebben in hun manier van
doen een groote over een komft m et de Romey-
nen, welckcrorderlijckfte deugden tot hunnen
aenwas, het vaft ftellen van hun grondtüagh,cnj
het uytbreyden van fulck een geweldigh gebiedt,;
dek twee geweeft fijn, arbeydt en fpaerfaemkeydt. 1
Wat het eerfte aengaet , daer in in Hollant ver- j
won- ;
Hun ge-
weldige
De Reyfende Mercurius. yy
wonderlijck,voornamentlijck ter Zee, daerfe
(gh' lijekeen wijsS hryver van haerghecuyght)
fwemt gelijck de groote Leviathan , lleepcnde al
in haer neft datter is. In der daet het is de Koop-
handel , die haer een wefen geeft , in wiens ver-
borgene kunde en myfterie {y al watter is over-
treft. Want de Schcepvacrt haer eenigen han-
del fijnde , en te huys niet veel landts hebbende
te bouwen , loopt het al nae de Zee toe watter is,
Boeren en al , invoegen men wel fou mogen van
haer frggen,dat het eene darde van haer Inwoon-
ders Ze lieden , het andere Kooplieden , en het
andere handtwercks-liedcn en van alle flagh is,
fo veel ifTer van , dat van een weynigh Viflchers
Booten , iy nu de Zee met gewei lighe Vlooten
van honderden van groote Schepen bedeckt, la-
tende haer Vaendels door al de gedeelten van de macht
wyde werelt waeyen ; hebbende altijdt eenighe terzee
van de twee-en- dartich ftreecken tot hun voor-
deel , en het fchijnt dat de natuer felfs haer in-
boorlingen en Landt tot Scheepvaert en handel
gemaeckt heeft , fijnde de eerfte als van aerts hal-
ven daer byfonder toe genegen,en het ander daer
op het hoogfte t< e bequaem,als hebbende fchoo-
neen geweldige RievL-ren , die naedatfe boven
in het Landt, als de aederen in hetlichaem, met
een gebuerfaeme gemeenfaemheyt ,hun voetfel
hebben uytgedeelt, fich ten laetften in een groo-
te ftroom vergaederen,dietoteen fchoot dient, DeMaes.
om hetgeen van het Wellen komt teontfangen,
oockaen d'andere rijde treftelijcke Zeegaten, en
binnenlandtfche Zeen om de Oofterfcherijck-
dommen te ontfan ,en , hoe wel Ooft en Weft
hier fonder onderfcheyt 3 engemerekt' worden in
die gelegentheyt. Aldus brenght haer de Zee van
buyten ,al wat vreemde geweftenbefchafren,en
alfoo brengen hen deftroomen van boven toe,
D 4. hec
Door
haer ge-
legent-
heyt.
Hollan-
ders vci-
rijeken
door den
Oorlogh.
Vrede
hinder-
lijk voor
de Hol-
anders.
Hun te-
genvvoor-
disen
ilaer.
5 6 De Reyfende Mercurtus.
hetgeen de naeghebueren te koop hebben, de "
aenvalligeRijnfche Wijn , Koorn , en duyient
andere dingen meer ; foo dat het aenmerckelijck
is, dat dit Landt niet van fichfelvcn heeft,cn
evenwel in alle dinghen overvloeyt , en dat uyt
kracht van de Negotie, die edele Negotie >
Vive laMerckandife.
Jup. Al ghenoegh van u fanfares , gact flechtS
met u dingen voort.
Merc. Het is vorder te verwonderen , dat
d'oorlogh , die gewoon is alle geweften te verar-
men, aldaer de ingefetenen rijck maeckt: want
het gaet foo 't gaet, fy maecken dat het geit in het
landt blijft, nae dat het tienmael fijn winningh
heeft gedaen, en daerenboven zijnfe op de ka-
peryte lijdigh gefleepen, voornamentlijck de
Zeeuwen,een aengelegen volck, en nauwe bon-
tenaren van de Hollanders, die fich op dien han-
del te wonderlijck ver ftaen ; zijnde ter Zee het
rapfteen bequaemfte volck van dewerelt , en
boven allen byfonderlijck wel gelegen. En in der
daet, daeris geen fchadelijcker flandt voor dit
volck als een gherufte vrede, die hen weerloos,
forgeloos,en wapenloos maeckt,die hen in korts
voorgaende tijden, in het grootlte gevaer van
de weerelt heeft gebracht , foo verre datfedoor
een vyandt, die voor heen niet eens fou hebben
derven aen haerruyeken, indien hy de rechte
loop gehouden had,. lichtelijck in groote onge-
legentheyt fouden zijn geraeckt , en nu ter tij dt,
door haer onachtfaemhe yt,en inlandfche zydig-
heden,(diefein'tgemeenin dien ftandt onder- 1
worpen zijn) foo verre zijn gebracht geworden,]'
datteralreets vier Landfchappendoorde Fran-
fche wapenen en trouwloofen aenvangh van een!
geeflelijck Vorft , haer eens beproefde , en qua-
lijck verfchopnden vyandt , van de feven afge-
fcheurt,
De Reyfende Mercurius. 77
fcheurt, en fy felfs foo verre gebracht fijn , datfè
hun landt hebben moeten onder water ftellen ,
om hunlieden te bewaren, en hunnen vyandt,
die hen op den hals light , buy ten hun kleyn landt
te keeren ; een faeck die de gantfche werelt , die
hen tot noch toe voor onoverwinnelijck heeft
geacht , verwondert en verbaeft maeckt.
Jup. Indien u de faeck bekent is , fouden wy
de grond daer van wel willen verftaen.
Merc. Derechte grond Vader, valt noch wat
duyfter om te raden , foo wonderlijck is het be-
ftel, en fo moeft het fijn , om fiilck een onfache-
lijck volck in dien ftaet te brengen. Maer om
mijn felfs te ontlaften , fal ick u dat verhael doen, Verhacl
uyteen gefchriftdat ick daer van heb mcdeghe- van de
bracht, enicku uytmijn valies gae halen. Daer Holiand-
ishet, gelieft het den Vader metgedult tehoo- i^J"'
ren , ick fal het met gedult lefen.
Jup. Gaet flechts voort met u gedult, eer ick
het mijne verlies.
Merc. Staetfucht en dwinghlanden of tyran- Eygen-
ry, fijn twee te faem geketende lijdingen endrif- fchappen
ten, gelijck, de eene niet ondcrfocht laet, en ]fu"Stact"
niet ontfiet aen te flaen , om te geraecken tot het
ey nde van haer begeerte,het wit daer al haer poo -
gen op mickt , alfoo ifïer voor d'ander niet te
groot, niette fwaer, niette geweldigh , en niet
te bloedigh , het geen fy niet ter handt treckt, om
te blijven in het foet befit van de verkreghene
heerfcluppy, d'aenvallige aengenaemheydt van
een yeder onder fijn gebied en fichfelven boven
alle te fien , vleyt de fieledereergierigen in fulc-
ker voege dat alle andere aengenaemheden en
verlockingen, by defe troetelingh onfmaecke-
lijck, enderouwicheyt van de uyterfte wreedt-
heden , wanneer fy flechts defegulde Duyvelin-
nedienftbaerfijn,licflijck en fmaeckelijck wor-
D d dan.
58 De Reyfende Mereurius.
den. DeSphaeravanbewerp is oneyndelijck na
het beflagh van de wille, maer in haer fel ven,
breydtfichfoo verre uyt (gelijckmendedraey-
dampen in de locht fiet) datfe fich ten eynde ver-
heft 'j en het poogen van defe windige heffelin-
gen, ftijght foo hoogh en neemt foo lange gedue-
righlijck aen , tot dat defelve door ftrijdige weer-
barftigheden, niet allen te rugge geflooten, maer
oock , vermits'er in defe drift niec anders als een
impetuofiteyt enaendrangh ghevonden wordt-
flachtende de fchichten, die, te geweldiger fy ge
fchooten worden , oock te geweldiger weder te
rugge fpringen) metby nagelijcke kracht naer
om lage wordt gedreven , te plotfelijcker, na dat-
fe hooger gevoert fy.Om onfe oude fpreuck goet
te maecken :
Tolluntur in alt urn
Ut lap/u graviore ruant.
Allegefchicht-boecken vloeyen over van voor-
beelden van defen aerdt, en wy hebbender voer
defen mede ons gedeelte van op ghedifcht,
en meenden al ten eynde van 't werektefijn,
wanneer ons Vaderlandt ons quam te rugghe
nooden, om een oogh-ghetuygen te fijn van een
treurfpel, dat al de werelt tot aenfehouwers
heeft > en aen veele verrmeck , aen meerder op
merckingen,en aen allen verwonderingh en ver-
baeftheydt veroorfaeckt, fiende fulck een ver-
derf, in fulcke teedere ingewanden , en doen fich
felven op den oever van haer verderf; defe die
tot hier en toe haer vyanden fchrick , haer
vrienden verwachtinge en des werelts wonder
geweeft is ,
OP atria, o Divum Domus llium.
Wie had gedacht te fien die fchoonepronck-pa
rel van Europa, foo nagelevert aen haer nijdig
haters , foo fchendigh verlaten , ja beftreden va
hac
De Reyfende Mercuriut. ^ o
haer vrienden , en verraden van haer eygen On-
derdanen ; watfegh ick Onderdanen ? kinderen>
ja koefterlingen , diefe met melck uyt goude
fchalen gevoet en met het edelfte fap van haer in-
gewanden gelaeft heeft. Het voorval is te felt-
faem , om de oorfaeck van het felve niet van de oor-
gront af op te halen , en de verborgentheden fijn 5*on4k,
voor als noch te duyfter , om het rechte wel te ïamfchc
treffen ; wy lullen dan doen wat wy konnen en oneenio
mogen , en indien wy die Staets- gronden niet hcdcn«
recht bepeylen , in het fichtbare evenwel verhoo-
pen wy niet mis te flaen.
Hollandt } na een fo lange en koftelijcken oor-
logh met Spanjen aen een gerufte , te ghelijck en
aenfienlijcke Vrede geraeckt, fcheen fich in het
eerfte feerweltot diefoete lcdigheyt te konnen
fchicken , engroeyde in merckelijcke welftant*
maer ontgroeyde haer felfs, dat is , gingh tot aen
den buy ck toe in graesduynen', maer vergat t'ec-
nemael de middel , & Deunt qui bac otiafecerat.
Sy genoot de vcrwantfchappen van verre en na-
gebuuren,wift van geen kommer, en fag alleenig
om op het fpoedigfte Rijck te worden,of (daerfe
fo grooten ongelijck niet in had ) haer gheledene
fchaden , en fchadelijckc achterftallen te vergoe-
den. Het voorleden leedt , was in foo kieynen
achtinge, datmen deStadthouderlijcke voorfor-
ge , en de macht des krijgsvolcks als overtollig-
heden begoft aen te fien , en defe kleyne werelt ,
in fijn centrum of middelpunt van der nabueren
jaloefy, en onderlinge mifgunft onbeweeglijck
achte. De Doorluchtighe Frederick Hendrick
dus lange de gheluckige beftierder van ditSehip
van Staet , was even te voorcn der werelt over-
leden, en liet fijnSoon Vorft Willem de twee-
de van dien naem , uyt het Naflöufchc Huys ,
is van Orangie , als Stedehouder na fich , om
Dd
het
Mifnoe'
}|cn tul-
chen
Prins
WiliJCtn
en de
Staten.
I
60 De ~Reyfende Mercurius.
het geen hy geredde» t had» in fijn fchick te hou-
den. Eenjongh Vorft,die* in te edele Helden
voortgekomen was , en te veel Oorloghs-bloodt
in d'aderen had , om met ledige handen te fitten,
en by gebreck van oefeningc, fich minder in
achtinge als fijn Loffelijcke Voorfaoten tefien.
En of dit wellaftigh viel her afdancken vaneen
feer groot gedeelte van het krijgsvolck , her wel-
ke door die van Hollandt hardatn en doorghe-
drongen wierdt , als oock een groot gedeelte van
onfeOorloghs-Scheep.n verkocht,allesom geit
te maecken, en af te lofton (doch foo febade-
lijck alfmen daer na bevonden heeft ) gaf de uy-
terfte chocq of ftootaen fijn mifnocgen. Eenige
Provintien, die hun voordeel by ftereke guar-
nifoenen en befettingen vonden , waren van fijn
party, en hadden het liever anders gefien , fonder
evenwel te willen aenmereken , dat het op Hol-
landt het meefte aenquam, en fy met hun achter-
dellen over al achter bleven.
Dir veroorfaecitte veel ftribbclens , moeytens
en wanfehick in de Regeeringc. Sijn Hoogheyt
beklfede de betrachtinge van fijn gei&.gh, met
des ftaets belangh,oordeelende darmen fich door
macht van Wapenen , ontfachelijck voor nabu-
rige en nae-yverende Vorften en Staten moft
houden , en niet foo ten eerften de Wapenen uyt:
de handen werpen, te meer, dewijl men niet
minder moet vertrouwen als een verfch verfoen-
devyandt, dat dele laft, die het landt daer over
te dragen hadde , veel minder was , als de fchade
die de minde aggrefïïe ofaenftoot, van den een
of den ander nieuwen , of ouden vyandt ,gelockt
dooronfe nonchalence of onachtfaemheyt , ons
fou mogen toebrengen, datmen in pace cogitare
helium , in vrede felfs op Oorlogh dencken moft.
De Staeten in tegendeel ? oordeelden datmen te
ver-
De Reyjende Mercurius. 61
vergeefs vrede r.aide gemaakt, indionmen de
vruchten dacr van niet mocht gevoelen , dat het
de andere Provrntien goet fegghea hadden, fy
voeren wel hy d in legeringen, en Hollandt moft
het loot leggen, Hol'ant moft het al, en fy wiften
niet van betaeleu , men konde fich foo redouta-
belen ontfacheijck maecken, door macht van
geit, als macht vm Wapenen, wanneer deStaet
met defe fenuwen gefterckt was , hoefdemen om
geen volck verlegen te fijn , het was hoe 't was ,
men moft fich redderen , en 'slants laften afleg-
gen. Ditgingh foo fijngangh,enmaeckte hoe
langer hoe meerder verwijderinge , tuiïchende
Heeren Staten er fijn Hoogheyt ; dewelcke eyn-
delijck foo verre quam , dat yederfijnftrenghc
treckende , den Prins eyndelijck te rade of t'on-
raedewierdt, fich van de Stadt van Amfteldam
te bemachtigen , om eenighe onwillige te dwin-
gen , en met hun voorbeelt d'andere harde kop-
pen tot gehoor te krijgen ; maer die toclegh mif-
luckte,en fijn Hoogheydt vergenoegde fich de
Stadt eenige dagen belet te houden , gcduerende
welcken tijdt een verdragh tuflchen den Prins en
de Stadt getroffen wierdt , waer door de troepen
weder af trocken en alles in wefen bleef; maer op
het felvebefteck had fijn Hoogheyt, eenige van
de Heeren, en onder de felve den Heer Cornelis
de W it, Vader van den Ract-Penfionaris en den
Ruardt , alfdoe in den Haegh op de Staets-ver-
gaederingh fijnde, en die hy oordeelde van fijn
rneefte tegendringers te fijn , laten vatten , en ge-
vanckdijckophethuys teLoevefteyn brengen.
Et hinc tanta lacbrima, hier is de wortel van het
quaet.
De doodt van den Princevan Orangienhier
opvolgende , fcheen een panacsea voor al defe
wonden en etterbuylen, en men foudefijnghe-
Dd 3 dach-
Aenvang
van Prins
Wilhem,
6% De Reyfende Mercurm.
dachtenis felfs mede begraven hebben ,'t en waer
Godt almachtigh, die het toekomende faghals
het voorledene , uyt den buyck van fijn befwan-
gerde Princes , des Vaders faet tegelijck en naem
verweckt had. Dit groeyde op , tot hoop van
d'eenenfpijt van d'ander , maer tot wateynde,
heeft Godt ons klaerlijck voor oogen doen fien,
maer met hem de haet van fijne vyanden , quihut
manetalta merrie repoftum , &€.
Engelandt ftondt ondertuffchen in een hevige
brandt van Oorlogh en inlandtfche beroerten ,
de goede Coninck Carel moft duycken voor
het eedtghefpan , en eyndelijck voor den bijl , en
Hollandt wierdt een Afylum en een toevlucht
van fijn ramfpoedigh huys. Olivier Cromwel,
uytvoerder van het uy terfte gewelt , befchermer
van de dry Rijcken geworden, deed Engelandt
van fich bijten , als een Leeuw. Want het was
Res dura <& Regni novitas me talia cogunt
Moliri & Latèfines Cufiode tueri.
Als wilde by feggen :
's Lants Staet en 't nieuw gebiedt dat anders nau
kan flaen ,
Doen my dus wijdt en breedt mijn armen van
my flaen.
Hollandt was hem te nauw op den hals, en te af-
Holiant gunftelijcken naegebuer , om niet een hort of |
oorioght een fl.oot van delen woedenden draeck te krij-
gen. Hifpanien moft mede van fijn veeren laten,!
en waerlijck dit nieuw fchepfel van een tweedel
Republijckindefe Noortfche werelt, maeckte|
fulck een gewelt , dat Keyfers , Koningen , en al
watter was,na fijn handen om fagen,en elk d'eer-
fle wilde fijn haer de plichten te bewijfen. Hol-
jan t over al mofter aen,defe twee handel drijven-
de
met
Crom
wel.
De Reyfende Mercurius. 6$
de Republijken en vrye Staten,waren malkander
te nagelegen, en door die veranderingh d'een
d'ander ceeven gelijck, om in geen bittere ja-
loersheyt en mifgunfticheyt te vervallen. Een
van beyden mofter onder, de werelr. lijdt geen
tweeSonnen, oock geen twee Manen, na veel
warrens, kibbelen s, en een reys of twee vech-
tens, (daer men toen de verkochte Schepen wel
mifte. ) Hollandt mofter onder , en men vandt
middel , fo haeft als de goede Marten Harpentfz.
Tromp , hetlaetfle voor het Vaderlandt gedaen
had , Vrede met de Engelfche Staet te maecken,
en fulck een Vrede , die niet alleen fchandelijck
voor ons, maeroock verderfelijck voor hethuys
van Oranjen, en watter aenkleefde, was ; in voe-
gen dat de Engelfche vluchtelingen, hun baga-
giepacken,en fichna elders heen begeven mo-
ftern , en die koftelijcke fcclufie of uytfluytingh
bedongen wiert , door de wclcke de jonge Prins yrede
van Orangie , den wegh opgedolven wierd , om met hem
tot fijn voor ouders waerdigheyt te geraecken. gemaekt.
Quod taleferebat,
Menspexverfa virum.
DoorCromwels doodt, end'onbequaemheydt
van fijn foon Richard , en hecrijfen van eenige
Konincksgefindêfl, bcgoftde Staet in Engeland
een ander wefen te krijgen ; terwijl die van Hol-
landt inde Bakifche Zee befigh waren , om bey-
dede Noortfche Koninghen van malkander te
helpen. De dwalende Koninck Carel de tweede,
wordt weder in fijn Rijck geroepen, en flapt van
den oever van Hollandt, op den Throon van
Engelandt', om in vergeldingh van hun dienft, Herroe-
goetwilligheydt en treftelijckeonkoftenenghe- pingh
fchencken , van daer weder Hollandt op het hart *™ck°"
te trappen. Niet teghenftaende de Koninck op carci.
D d 4. fijn
64. De "Reyfende Mercurius.
fijn affchey t, alle vrientfchap, ja nauwer als ee-
nige van de andere naebuerige Vorften , met de-
fen Staet te onderhouden,belooft hadde.
Men vindt eyndeÜjck notie en voorgevensge-
noegh , om hen te beoorlogen , die hem fo vree-
delijck en vriendclijck ontfangen hadden , en
hen te verderven, die middelen tot fijnverhcf-
sijnOor- gnge hadden aengewendt. d'Oorlogh gaet acn ,
HoUand" en na datmen malkanderen , met gheweldighe
Vlooten meermaels, nu met voordeel vanden
een, dan rot voordeel van den ander , onder
d'oogen had gefien, en d'een des anders kuft met
vyanclijcke brandt-teeckenen had ontveyligt , en
eenBiflchop vanMunfter, door den Koninck
opgekocht, en door onfe wecrloosheydt te lande
(gevoigh van onfe verderfelijckefpaerfaemheyt
of fijdige raedtj gemoedicht, onsd'eene ver-
achtingh en beledlgingh opdt:n ander had aen-
Eo Vrede gedaen , wort'er weder een Vrede tot Bred2 ge-
maeckt , en heylighlijck befwooren , met influy-
tingh vanden Biffchop Terwijlen groeyde de
jonge Vorft van Orangie , foo wel als de haet van
fijn Erf vyanden ; die hebbende nu weder de han-
den ruym > alles aenwenden tot fijn verkleyning \
hy was kint van Staet gemaeckt , maer het kint
had een Stief-moeder , die foo verre was van hem
kinderlijck te handelen 3 darmen allefints fijn in-
komen verminderde, ut defpetfui ejfet pannofa
paupertas , op dat fijn geringe llaer,gebreck van
navo'gcrs fou krijgen , en om alle driften tot fijn
verhoogmge di/n vegbaf tefnijden, fmeed men
;^ een Eeuwich Edict , foo genoemt, op dat het fich
•eZ Hollandt in eeuwicheyt beklagen fou,hetwelc-
keinalle Vroedtfchappen van Hollant beédicht
wierdt, vaft ftellende, datmen noyt een Stadt-
houderoverdie Provintiefou verkiefen, fic di~
rizit omina Calchas* dit wierdt foo alles door den
* Raedc-
De "Reyfende Mercurius. fa
Raedt-Penfionarisde Wit en fijn fchepfelen be-
ftiert. Maer om nier hem t'eenemael voor het
hooft te fchijnen teftooten , foude men daer nae
van andere advancementen , en bevorderinghen
van fijn perfoon , doch niet voor hytot d'ou-
derdom van zz jaren fou fijn gekomen , mogen
fpreecken ; maer die mogen, wierdr mede door
een byfondcre refolutie of befluyt,onvermogen-
degemaeckt.
De Staet der vereenigde Nederlanden,nu van
haervyanden ontflagenfijnde, beffondt in een
onghemeene luyfter uyt te brallen , de handel
bloeyde alom, én winning was over al het woorr>
de laften wierden vaftvan langer handt afgelegt,
en het geloof van het landt foodanigh gefterekt,
dat het een grooteweldaetwas, indien yemandc
fijne penningen op de Comptoiren konde hou-
den, foodatde waerdyeder Obligatien en ver-
bandt-brieven , veel hooger geacht wierdtalsde
hooft-fommebedrocgh, als actiën en belangen
met op geit verhandelt wierden , ghelijck oock
die van de Ooftindifchc Maetfchappy , tot een
ongewoonehoogen prijs quamen te rijfen en te
fteygeren; maertefchoon was dit weder, en te Hollams
aengenaem en wenfchelijck defen ftant,om door welvaren,
geen rampen gevolght te worden.
Ludit in kumanis divina potent ia rebus*
Et certampr<efe?is vix babet hora fidem.
Dat is :
Godts macht geeft 'smenfehen doenhaer keer
en weder keer ,
Enfelfs hetgeen menfiet cyfcht geen vertrou-
wen meer.
Vranckrijck afgunfligh over defe onfe wei-
vaert, wende alle middelen aen om defelve te
D d 5 ver-
Van
Vranqk-
rijck
mifgunt.
66 De Reyjènde Menurius.
verminderen , en onfen handel te bekomme-
ren, ghelijck eertijts dcor haer roveryen in de
Middellandtfche Zee , alfoo nu door het opleg-
gen van fwareen onverdraeghüjckelaften en be-
fwaernifTen, op de Goederen, Wijnen, Mani-
faóhiren of gewevene waren , dieuyt fijnRijck
gevoert wierden, 't fy om daerdoor fich felven
op onfe koften te verrijcken,of ons uytter Zee te
doen varen , of ons tot het uy terfte mifnoegen te
brengen, op dat wy in bitterheden uytbarftende,
hem eenige reden mochten geven om ons vyant-
lijckte handelen : Maer terwijl hy defelve uyt-
wacht j werpt hy fich op de Spaenfche Nederlan-
den , uyt kracht van feecker recht van devolutie
ofte vererfenis, die die Koninck meende van
wegen de Koninginne, een Dochter van Span-
gien , op de felve te hebben , alwaer hy , door o-
penbare en heyraelijcke middelen foo veel heeft
te wege ghebracht , dat verfcheyde aenfienlijcke
Steden en vaftigheden hem binnen korten tijdt
in de hand vielen, tot dat hy voor Dendermonde
geftuyt , en in fijn voortganck een weynigh ver-
hindert wierdt ; maer daer nae fijn loop weder
hervattende, ongelooflij eken voortganck heeft
gemaeckt.
Dit bewoogh de verenigde Nederlanden, die
fulckeen machtigen naegebuer veel te gevaer-
lijck achten, als mede de Kroonen vanEnge-
landt, om de felve reden, enSweden, een dry
Oprech- dubbele verbintenis , of Triple Allantie op te
cmgb van rechten , tot voorftant van de bekommerde Ne-
Allianuc, derlanden , waerdoor denaenvangh van de Ko-
ninck van Vranckrijck foodanigh fijn verfet ge-
worden , dat hy fijn aengevangen Conqueften en j
Landtwinningh is genootfaeckt geweeft te ftaec-
ken,en tot een verdrag met de Spaenfche Kroon
te verftacn. Hier mede, door de ruft van dat pri~
mum
Die de
Spaen-
fche Ne-
derlan-
den aen-
taft.
De Reyjènde Mercurius. 67
mum nobile > was men over al weder in ruft en
ftilte;maerde fpijten het ongenoegen van den
Franfchen Koninck , van fich in fijn voorgeno-
men defleynen en aenvangen geftut re ficn , en
wilde niet ruften, maer hitfte die Majefteytghe-
duerighlijck tot wraeck en vergeldinge op , daer
eenigequaetwillige fuppoften en dienaren mede
het hunne toededen; ons den Oorlogh aente
doen, wierdt fijne Majefteyt ernft, die daer op
aldereerft het werck omtrent andere Vorften be-
goft te beftellen , defelve van de vrientichap en
wille tot onderftandtaen ons af te trecken , maer
boven al om die Triple Alliantie, die hem te feer
in den wegh was , in ftucken te breecken , en dit
is hem foo wel geluckt, dat hy den Koninck van
Engelant heeft konnen bewegen, die Vrede , tot
Breda fooheylighlijck befwooren, dat gewich-
tige verbont , in het aenficht van de gantfche we-
relt opgerecht,te verbreecken, en dien Godtodie
hem foo wonderbaerlijck herftelt had , te leur te
ftellen.
At que adeo intrepdi quacunquc alt aria tangunt.
Engelandtdan toont fich niet alleen gewillig tot Engeland
trouweloosheyt, maer oock voorbarig tot vyant- verboncfc
fchap en gewelt, begint terftontter Zee toe te afgetroc-
maecken , en een tamelijcke Scheeps-Vloot by ken-
een hebbende , legt op de Vloot der Hollantfche
Levantsvaerders toe , die in de macnt van Maert
of April verwacht wierd , en met feer'koftelijc-
ke waren en veel gelts gheladen was : Het luckte
hem wel defelve aen te treffen ;maer defe Vlootc valt Hot-
hoewel met weynigh Oorlogh-fcheepcn bege- ,la.n.dft °s
leydct, wierdt foo wel verdeedicht , ten koften l '' '
van vry eenigh volck en Capiteyn du Boisfijn
lincker handt , datfe met weynigh verlies binnen
is geraeckt , fou anders een fchoone broek voor
on-
B.
-
68 De Ueyfende Mereurius.
onfen vyandt fijn ge weeft ,diegewoon , fans di-
regarre , gelijc k de Franfche leggen, ons op het
lijf te komen , ten ware fy ghewacrfchouwc was,
daer licht mede fou hebben doorgegaen , en daer
uyt een goet ghedecltevan fijn on koften konnen
goet maecker.;maer die vogel, gelijckoock daer
na de Ooftindifche Retour of keer-vloot , is ont-
vloogen.
Onder dies waren de Franfchen te Lande me-
de nitt ftille,maer mickende op het een en fchie-
tende naer het ander , hielden al de werelt, met
het toeruiten van hun geweldige Oorlogsmacht
in bedencken , verfamelden fecr flerck in het
Franfche Bifdom van Keuk\i,en het Vorftendom van
gen*!?'"" Luyck ; rechten tot Nuys een geweidigh Maga-
ooiiogh. zyn op , en fielden fich in fulcker voeghen aen,
dat men nu begoft uyt fijn ooghen te fien , en te
merckcn , hoe 't daer gebaeckent was , en dat het
van beyde de kanten op hundack waeyen fou.
Hier over begoft men na behoorlijcke ordre van
teghenweer om te fien , en lafl te beramen tot
flercke wervinghe te Landt , en toeruftinghe ter
Zee. Sijn Hoogheydt de Prins van Orangien
weynigejaren tevooren , door aendringen van
goetwillige in de Racd van Staten aengenomen,
en aifoo rner'er tijt , in de befticringh van Lant-
fakenen kryr>hs-.beleydt onderwefen, moft nu,
ter noot , om dat de ftandt van faken hooger ge-
fagh vereyfchte,mede aen het roer, en wierdt
tot Capiteyn Generael over de Oorloghs-macht
te Lande verkooren ,en de Zee-vloot den Zee-
vooght de Ruyter aenbevolen, en hem den Ru-
waertvan Putten tot Commiffaris of opfiender
by gevoeght
Vranckrijck, als mede Engeland, wierden on-
dertuffchen,door onfe Afgefanten vriendelijck,
tot volherding in de oude vrede en vrientfchap,
aen-
De Reyfende Mercurius. 69
aengefocht , met aenbiedinge van alle middelen
van verdragen voldoeningej maer het werck was
teopfettelijck opgenomen , en d'aenvangh door
trouweloofe dienaersjte fmaeckelijck gemaeckt,
om foo fchoonen kans te fien voorby gaen. Al-
le aenwendingen dan waren te vergeefs, foo dat
men van defe kant mede onfe moedigheyt moft
laten blij eken , met in forme of gedaente van re-
tor fie de Franfche waren , als Wijn, Brandewijn,
Papieren , en alle Manifacturen of handt-werc-
ken te verbieden , om door gebreck van handel
enaftreck, de Franfche Ingheietenen totmif-
noegen, en klachten, en daer door den Koninck
tot eenfachterbeiluyt te brengen; maer oock
dit heeft fijn verhoopte uytflagh geeniints ghe-
hadt , maer in tegendeel , dat groot gemoet te
meerder aengeiïoocken , om door de Sonne van fciie w*
fijn Konincklijck gefagh , defe nevelen die haer Icn<
in den wegh waren , te doen verftuy ven , gelijck
mettoelatinghe,in een uytgegevenfinne-beelt
of Devifepour Ie Roy,fur les preparatifs de la Cam-
pagne j de Uan 1671 , klaerlijckgenoegh voor-
geftelt wierdt,het welcke wy de moeyte waertte
achten, met fijn vertalingh hier in te voegen, het
Vers dan daer opflaende , luyt aldus :
Holland!
verbiedt
de Fian-
Lors que pour froudroyer les monts audacieux,
Dont lombre ajfoiblijfoit, mon pouvoir fur la terre,
J'elevay ces Vapeurs , quiportoient mon tonerre >
Du plus 'bas des marais jufqu'auplus haut des cieux,
Ces Broüillars eclatant f urprirent tout lesyeux >
Et bien que leur éc lat fut un éclat de 'verre,
yaloux de ma fplendeur j ils mefirent laguerre,
Sêfforcans d'ob/curcir mes rayons en tous lieux.
Poujfez au gré des vents j du vieux au nouveau
Monde
Et regnans fier ement fur la terre &fur Vonde,
Par
Sinnc-
beelt
voor de
Koninck.
7 o De Reyfende Mercurius.
Var tout avec Porageils porterent l'effroy j
Mats par toutvainement ils itotilurent menuire.
guthffachent les ingrats , au'ils ne font rienjam
moy ;
Je pus les e/ever »jefcauray les dêtruire.
Dat is:
Als om het trots gebercht met blixem te befcrij-
gen,
Waer door mijn kracht op d'aert wiert als te leur
geftelt j
lek dampen opwaerts deed, voor 'tdonderendt
gewelt,
Uyt 't diepft der Poelen na den hoogen hemel
ftijgen,
Scheen yeder oogh verbaeft , elckhart de moedt
t'ontfijgen,
En fchoon dat flicker-licht door glas flechts wiert
gedaen,
Afgunftigh van mijn glants, deed 't my den oor-
logh aen ;
Gemoedicht op mijn licht, noch d'overhandt te
krijgen;
Gedreven door de wint, nu ooft nu weftewaerr,
En trotflijck heerfchend over water over aerd,
Verwecken {y, met ftorm de fchrik in alle fielen;
Maer alles te vergeefs, geen hinder brengt dat by
d'Ondanckbre weten , dat fy niet fijn fonder my,
Datick haer heb verweckt,en weder kan vernie-
len.
Het devijs was een Konincklijcke Kroon , daer
onder een blinckendeSonne, die eenige opghe-
hevene woleken doorbrack, aen d'een fijde ftont
een Sl. Michiel die een Leeu onder de knie had ,
en in de keeten floegh , aen d'andere mede een
S*. Michiel die mede een Leeu>die na fijn degen
tafte,
De Reyfende Mercuriui. y i
tafte, onder had,en met een gevelde fpietsdoor-
ftack, de byfpreuck was : Evexi fed difcutiam ;
lek heb u opgevoert , maer fal a verftroyen. De
waerheydc van defe FranfcheProphecie,na den
uytflagh. Sommighe hebben devaerfen veran-
dert , van de welcke de fluy ters aldus luyden :
Scache ( dit noftre Dieu ) que rieftes rienfans moy.
J'aypeu vous elever *je vousfeauray defiruire.
Hier op volgde de verklaring van Oorlogh, eerft Oorloghs
door den Koninck van Engelandt , op flechte verkla-
gronden , en onder anderen des Konincks mif- VanÊEn-
noegen over fijn Majefteyt aengedane verachtin- geiant en
gen , door het oprechten van Schilderyen en yra"ck"
diergelijcken ,daer het praelftuck van den Ruart
töt Dordrecht mede gemeent wierdt ; het ftrijc-
ken van de Vlagghe en foo voort , en korts daer
aen door den Koninck van Vranckrijck, heb-
bendetot gronthet mifnoeghen vanfijn Maje-
fteyt, over de conduite die de Staten Generael
der Vereenighde Nederlanden , zedert eenighen
tijdt, in fijn reguard hebben gehadt, foo ver ge-
komen,dat fijne Majefteyt,fonder verminderin-
ge van fijn glorie, haer indignatie niet langer kan
difllmuleeren , die hem wort veroorfaeckt, door
een wijfe van doen , foo weynigh over een ko-
mende met de groote obligatien , waer van fijn
Majefteyt en de Coningen fijn voorfaten ,defel-
ve foo mildelijck hebben toegedaenghe weeft, en
foo voort.
Het wiert dan eyndelijk tijdt op nodige tegen-
weer te dencken,men nam geweldt van pennin-
gen op, op lijf en losrenten, en ordinaire obliga-
tien en verbandt-brieven , yeder een was even
feer genegen fijn middelen aen het Lant te be-
leggen,en komt fo eyndelijck tot de behoorlijke
voorforge,na dat men even wel langh getwift en
■ ge-
w
I
I
7t De Reyfende Mercurius.
gekibbelt hadt , omtrent het Capiteyn Gene-
raelfchap , deffelfs macht en tijdt van bedienin-
ge : Maer of het is , gelijck fommige willen, dat
alles ter quader trouwen is bellek, dat de Steden,
daer het meefte aen gelegen fcheen , flechtelijck
met Kryghsvolck en voorraet van oorlogh wier-
den vooriien , andere die de vyandtkondc laten
leggen, wederom al te overvloedigh; dat men
de vyandt felve toevoer fou hebben gedaen ; dan
of de enckele fnoodthartigheydt van een deel
fchelmen van bevel-hebbers , of laffe foldaten,
of eer het groot geweldt van de Franfe Louyfen,
het uyterfte omtrent ons verderf veroorfaeckt
hebben , fulcks wil ickgeenfintsop my nemen,
maer laet de tijdt de waerheydt van alles aen den
dagh brengen Met de toeruftinge ter zee fcheen
het beter gemeent, foo dat onfe Oorloghs- Vloot
machtigh genoeghin Zee wierdt gebracht, om
felf die, van twee fo machtighe Koningen het
Hollants hooft te bieden , ftaende onder het bevel van den
ge ter " Heer Zeevooght de Ruy ter , en het opficht van .
den Heer Ruart van Putten , als volmachtighde
van haer Hoog Mogende, gelijck fïchde felve
oock in perfoon daer op gegeven heeft , gekleet
met een ongemeene koftelijcke Rock van Staet,
en aenfienlijck verghefelfchapt met n Helle-
Pracht baerdiers , een pomperye waerlijck die voor een
yederbefpottelijckwas,datmen het gefagh van
fo eenaenfienlijckeRegeeringhe,aeneen uyt-J
wendigh kleet fou moeten verfchuldight fijn.
De Vorften,onfe Veldt-Heeren, hebben die tel
velde noytghebruyckt, maer genoeghden fichj
Soldaten , onder de Soldaten te fijn,dc.ch fy wa-
ren die geene: L' autorité de queUes pouvoit é>ie»l
excuferun mauvais babit. Als voor fijn Hoog-I
heyt, als Capiteyn Generael , een voorflach vanf
hem vier Helbaerdiers toe ce iUen,gedaen wiert/
Zee.
van den
Ruart
Jol Jl
De Reyfende Mercurius. 73
isfulcks hevichlijck van den Raedt-Penfionaris
wederfproocken. De Vyauden wederfijts waren
foo verre niet te foecken, of geraeckten haeft aen
malkander,fijnde de Hollandtlchc gemift de ver-
voegingh der Engelfche en Franfche te beletten;
en waerlijck d'uy tflach van dit Zee gevecht heeft
genoeg getoont , dat , indien de faeck op Zee , en
met rechtfehape krijghsmanfehap te verrichten
was , dat hy , die fïch geen flurikus impar , mans
genoegh tegen veele noemt, met fijn twee tegen
een , het noch niet al gewonnen fou hebben. De
Heer van Gent,eenbraeffoldaet,lieter evenwel
het leven , en watter d'Engelfche gelaten hebben zcege-
( de Franfche hielden fich wat aen een kant, of 1^)chttul1
het wierdt nae men ons berichten wil, door com- vranck.
plaifance van den Heer Ruart niet te hard op "jek, En-
hen ghemeent) fullenfy niet luyt roepen. Dit ff1?!" 5n
gevecht duerde omtrent een dagh,en het had lan- ° an u
ger konnen duuren , in voegen veele verwondert
waren, dat door ordre van den Heer Ruart, ee-
nige duyfenden ponden buskruyt na Dordrecht
uy t de Vloot verfonden wierden.
Onfen VyandtdeKoninck van Vranckrijck , optocht,
nalangh dreygens en fulcke reveilles dieeen fla- vanden
pende, jae half doode Leeu,wel hadden konnen fannl
wacker maecken , fi mens non lavafuijfet > in- vranck-
dienfe nietbetoovert wasgeweeft, raecktopde "jck.
been, en treckt op Maeftricht aen , befichtighde
de plaets , maer vantfe te wel getant en voorfien,
om daer fijn credijtop te wagen ; hy wift den toe-
ganck tot de kaeskamer wel beter koop te krij-
ghen j maer van Mafeyck en Tongeren heeft hy
fich ten eerflenmeeftergemaeckt,defelveplaet-
ien gefterekt , en alfoo de gantfche befetting van
Maeftricht, niet alleen vruchteloos gemaeckt,
maer oock als befet en geblocqueert gehouden,
foo dat het voon-treckend Leger geen hinder,
Ddd ea
74 9t Reyfende Mercurius.
en de Staet geen voordeel daer door toegebracht
konde worden , en daer mede was foo een aen-
fienlijcke fterekte vruchteloos voor ons, en als
van het lichaem van de Staet afgefneden.
Hier op begeeft hy fich voor Orfoy en eyfcht
het Stedeken op, gelijck het felve oock, als flech-
telijck voorfien fijnde, na eenighen kleynen te-
genftandt , fich overgegeven heeft ; gelijck mede
Die veel Rees, Burick, en de Schants aen de Lippe , en
verovert. ^e ^e^ettinge daer m gevonden , in gevanckenis
gehouden. Een duyvelfche beftellinge , indien
het een hertelling is , om niet alleen onfe Veilin-
gen , onvoorfien fijnde , den vyandtin handen te
laten vallen, maer oock door de onmooghlijck-
heydt van teghenweer , in de plaets van goede
voorwaerden te bedingen , het krijghfvolck hem
in handen te ftellen , en de Staet alfoo van hun
dienft te berooven , en Pian piano tot niet te
brenghen , en weerloos te maecken : maer hier
bleef 't niet by , indien noch die plaetfen, die al-
toos als Bolwercken van onfe Staet gheacht fijn
geweeft , onfe verwachtinge hadden mogen vol-
doen, en het onweder, dat onfe gheheelen Staet
dreygde , hadden konnen afkeeren , gelijck We-
fel, Rijnberck, Grolen Schenckenfchants , de
Slacc ware na allen blijck acn dit verval niet ghe-
komen , en het machtigh heyr van den Koninck
van Vranckrijck, ware niet alleen foo verre niet
ingebroocken , maer fou door gebreck van toe-
voer, na alle fchijnbaerheyt hebben moeten ver--
fmelten ; maer de Stadt Wefel heeft eerft moe-j
ten volgen. Hier hadmen de Stadtvoogt Martenj
vanjucken, omfijn hoogen ouderdom uytge-i
licht, en daer den Colonel van Santen daer we-
der ingeleght. Defe was daer nauwelijcx binnen
gekomen , daer hy het alles buyten ordere en be-
hoorlijcken toeftandt vandttefijn, ofhywierdt
door
De Reyfende Mercurius. 7 y
door de Franfchen geweldichlijck , foo met drey-
gementen , alsfcboone beloften aengetaft , waer
by quam het muyten der Borgeren , en d'onwil-
licheydt van eenige Capiteynen , van de welcke
een in het Leger van fijn Hoogheydtonthalft is ,
invoegen hy genoeghfaem gedwongen wiert,de-
le ftercke en geweldige Stadt over te geven. Een
faeck die langhe was , eer fy geloof onder de be-
drogen Hollandtfcheghemeente vinden kon de.
Maernoch flechter maeckte het de Stadt Rijn-
berck , die fonder flagh of ftoot, of fonder noot-
zakelijk, door lacheteyt en fnoodhartigheydtdcr
Capiteynen , en den bedrogen Stedevooght van
Baflum, indien men anders het fchrijven van een
van de Hoplieden daer binnen , Bartholomeus
tout Ie Monde genocmt, wil geloven , of door
flechte voorforge , indien niet verraderlijcke en
fchelmfche hertellingen , mede aen den vyandt
overgegeven is, tot vermeerderinge van deont-
ftelteniïTc der Hollantfcher inghefetenen. De
Stadt Nimwegen wiertdaerop vorder beforght,
en van alle nootwendigheden wel voorfien , en
de beftieringh over defelve plaets den Heer van
Weideren, die het felveeen wijl bekleedt had,
toevertrouwt; maer Mombas ( als offer gheen
eerlijcke lieden meer te vinden waren ) wiert de
poft by het Tolhuys , omtrent Schenckenfchants
toevertrouwt, om daer de Franfchen het over-
komen van de Rivier en d'intocht in de Betu-
we ce beletten. Huk ma/idefiquid reóle , &c. ge-
lijck oock een gedeelte van des Princen Leger ,
aen den Yflel, byde weerbare en vafteretren-
chementen of fchut-weer, leggende, daer heen
gefonden wiert. Maer de Franfchen op defelve
poft aenkomende , hoewel de felve gemackelijck
genoegh geftuyt konden worden , hebben defel-
ve , door fchelmery van Mombas, verlaten fijn-
Dddi de
"]6 De Reyfe?ide Mercuriui.
de ( die oock een gedeelte van de befettclingen
van Nimwcgen,hem re hulp komende, als te
laet fijndc, wederom fand ) overweldicht , en een
groot ghedeelte van onfe troepen inde panghe-
hackt, winnende daer mede de gemackelijcke
doortocht over de Rivier, enden inganckinde
Betuwe , en vervolgens op de Velu we, waer door
de naeft-gelegene plaetfen, die fich op de verdee-
diginge van de gefeyde poft, geruft hadden ge -
ftelt , lichtelijck in des vyants handen fijn geval-
len , als mede Nimwegen > naedat het fich een
goede wijl , als de eerfte in teghenweer , dapper-
lijck had ghedragen , met haer Schans Knodfen-
burgh , gelijck oock de ftercke Veftinge Schenc-
kenfchans door laf hartigheydt van een jongh en
onbedreven bevelhebber. De Prins van Oran-
gien vandt fich oock ghenootfaeckt met fijn by-
hebbende troupen naer Uytrecht te wijcken ,
verhoopcnde die Stadtin fijnbefettinge tekrij-
Uytrecht ghen;maerdie Stedelingen weygerden tot hun
handen verfeeckeringhe hun Voorrieden te willen mif-
fcn , willende liever alles voor de Franfchen
geheel bewaren , als een gedeelte miflen , en hun
Bondtgenooten trouw te blij ven ; waer door fij n
Hoogheydt genootfaeckt wiert van daer te wije-
ken, en die Provincie tcnbclieve van den vyant
te laten , gelijck defelve fich oock korts daer aen,
op eenige voorwaerden aen de felve heeft over-
gegeven.
Sijn overighe forghe was nu om de radeloofe
een voor- Provintie van Hollant te behoeden , en van haer
lorgh toe Uyterfte verderf te redderen, waer toe de poften
ticnis van tot Mi: y den , Weefp, aen den Hinderdam, by
Hoilandt. Nieuwerbrugge, aen den Rijn, omtrent Bode-
graveren den YfTel by de Goede Jan Verwellen,
ofte de GoverwelfcheSluys, omtrent Gorcum,
Schoonhoven, en foo voorts, geleght fijn : waer
door
van de
Fran-
fchen,
DesPrin-
De "Reyfende Mercurius. yy
door d'aenloop der voorbarige vyanden geftut is
geworden Geen wonder was het dat de gemoe-
deren in Hollandt, door dit onverwachte over-
val, boven maten feer ontftelt wierden, te meer,
alfoo den trouwlofen Munfterfchen BifTchop,
als huurling van Vranckrijck, benerTens de Fran-
fchen, de Steden Grol, Deventer, Zutphen ,
Doesburgh,Campen,Swol, HafTelt,en by ge-
volge degantfche Provincie van OveryfTel, met
de meefte fnoodtheydt en trouweloosheydt van
die verbafterde bontgenooten ter werelt , onfen
Staet ontnamcn,daer oock Coeverden by quam,
verfcheyden van defelve met minder voLk van
buyten ,alsfy van binnen tot befettinge hadden
verovert : Maer voor de Stad Groeningen ftuy-
te het ghewelt van defen BifTchop , die nae groot
geweltop haer Wallen gepleegt, hem metfchan-
de deed opbreecken. Tiel, Bommel,Doesburgh,
en andere plaetfen in Gelderlandt volgen oock,
ais mede de fterckeStadt de Graef, waeruytde
befettinge gelicht , en terftont weder na toe ( of
om beter te feggen,den vyandt die daer op wach-
ten in handen) gefonden wiert; wordende van de
Franfchen overrompelt, geflagen, en hun fes en
twintigh Vaendelen genomen ,• in voegen ( fon-
der dat ick my langer omtrent defen verfoeye-
lijcken handel befigh houden mach } binnen den
tijdt van 50 dagen , dry Provinciën van de feven,
en onder of met de felve vier en tfeventigh Ste-
den en Schantfchen alle bemuert , defe ongeluc-
kige Staet ontrocken fijn , met fulck een trouwe-
loosheydt van de fommige,dat de onkundige be-
fettelingen, noch aen de eene Poort ftreden: ter-
wijl de vyanden door d'andere inghelaten wier-
den, en alfoo ghevanghen wierden eerfywiften
datfe overwonnen waren. De Franfchen hadden
gemeent Zeelandc mede een veer uyt denftaert
D d d 3 te
Voort-
ganck
van den
BifTchop
van Mun-
tte.
Getaldet
Landen
en Ste-
den van
de Fran-
Tc hen
verovert.
■ twee
JKonin
gen.
* 8 De Reyfende Mercuriut.
te trecken, en Aerdcnburgh te overvallen; maer
wierden aldaerdoor weynig be(ettelingen,felfs
vrouwen en kinderen ,foo dapper onthaelt , dat
het de andere lafhartige een eeuwigh verwijt
moet fijn , en een blijckelijcke getuygenis magh
verftrecken, watter van deFranfen hunvoort-
ganghfou geweeftfijn , indien foo veel gewapen-
de maer het voorbeelt der weerlofen hadden wil-
len volgen.
A l dit bracht de Staet in de uyterfte wanhoop,
dfngh alwaer men aen beydede vyantlijcke Koningen
van Hol- befendinge befchickt , om quocunque modo , op
landt aen wat wijfe het fou mogen ghevonden worden, te
: fien Vrede te verkrijgen. De Groot wierdt aen
den Koninck van Vranckrijck ghefonden , maer
bracht ibodani^he voorwaerden weder te rugge,
dat, fonder de aidergrootfte fnoodtheyt , het on-
fe Staet onmooghlijck was defel ve in te willigen ,
( niet tegenftaende hy al vooren van fich gegeven
had, de Koninck van Vranckrijck fou wel wat
Steden veroveren , maer hy waer de man , die de
Vrede in fijn band had, de voorwaerden moch-
ten wat fmartelijck fchijnen , maer fouden door
andere voordeden weder goet ghemaeckt wor-
den i fiende licht op d'affonderinge van de laftige
Provintie en van Gelderlandt en Overyffel,&c)
waer over hy naerder ordre verfocht om tot be-
fluyt van het werek te geraecken, gelijck hy oock
by den Koninck verwacht wierdt. Of dit nu by
hem wier dtgedaen uyt goede genegenthcyt , of
dat hy met meerder gefagh het lant wilde verhan-
delen, alfoohem defe laft maer verwardelijck
was gegeven , en verfcheyde Leden alfdoe daer
niet"by waren, en de Stadt Amfteldam, daer
voor namen tlijck tegen had geprotefteert en ver-
klaert , fulcks laten wy andere fcheyden. ^n En-
gelandt voer men niet beter, het heeft on sgoet
ge'
De Reyjende Mercurins. yp
gedicht , om te toonen tot hoe geringen kleyn*
beydten verachtinghe , onfe eertij tsghev reefde
Siaet ghekomen was, en waer toe ons ofcnfe
partyfehappen , of achteloosheden , of fchel-
merye van eemgbe hadde ghebracht, devoor-
gheflaghene voorwaerden , van d'een en d'an-
dere Koninck , hier mede by te voeghen , dcfe
waren dan in fubftantie en ftoffelijck foodanigh ,
van weghen Vranckrijck. i. Dat het Plao V°M*
caet 5 weghen het verbodt der Wijnen en Ma- ^aan"rede
nifacturen,fou worden ingetrocken. 2. Dat.de vanEnge-
Roomsgefinde vrydom in hunne Godtsdienft, landt en
en Kercken; benefFens onderhoudt voor debe- ^^c
dienaers fouden hebben. 3. Dat fijn Majefteyt voorge-
de Pro vintien toeliet in hun voorigeftaet te blij» Hagen-
ven , en afftondt't geene hy van defelve hadde
veroverc , midts 4. DatdeHeeren Staten fijn
Majefteyt fouden toeftaen, al de Provintien,
Landen , Steden en plaetfcn , die de felve befit-
ten in Vlaenderen en Brabandt , en aen haer fijn
gecedeert by Spangien, uytghenomen alleen
Sluys, en het Eyandt van Cadfant. 5. Oock
Nimwegen, Knodfenburgh, Schenckenfchans,
en het gedeelte van Gelderlandt , gheleghen aen
dees fijde van den Rhijn in 't reguard van
Vranckrijck, mitsgaders het Ey landt van Bom-
mel , de Stadt Bommel , het Eylandt en Fort van
Voorn , het Fort S*. Andries , het Caftecl
LouvefteynenhetFortCrevecceur. 6. Oock
de Stadt Grave , en 't Graeffchap Meurs , waer
voor de Staten fijnHoogheyt vergoedingheful-
len doen , en defelve fchadeloos houden , we-
gens het voorfchreven Graeffchap en andere
plaetfen , Landen en Steden , toebehoorende
gemelte Prince , en aen fijn Majefteyt geremit-
teert. 7 . Dat de Staten fullen cederen alle het
recht dat defelve ghehadt hebben , ofte fouden
D d d 4. mo-
K
80 De Reyfende Mercurius.
mogen hebben te pretenderen op de plaetfen die
fijn Majefteyt van defeive heeft geoccupeert in
't Keyferrijck, en datfe oockgelijcke ceffien ful-
len doen, in'tfaveur vanden Prince en Grave
van Ooft-Vrieflandt , van alle rechten , hoe de-
fel vegen oemt mogen fijn, op de plaetfen, die fy
in deifelfs Landt occuperen , en namentlijck op
deStadt Emden , het Fort Liercort, en d'Ey-
lerfchans , van waer fy hun Guarnifoen fullen te
ruggeroepen. 8 Dat des Majefteyts onderda-
nen , van al de gecedeerde plaetfen fullen mo-
gen paffeeren , en repafleeren , door al de landen
van de Staten , foo ter Zee als te Lande , Rivie-
ren en Canalen , fonder vifentarie van hun
Koopmanfchap , Bagagie , Minitie van Oorlogh
enVivres, nochte betalinge van eenigh recht
nochte impofitie, fubject te fijn. 9. Dat de
Staten de com manderyen ,de Ridders van Mal-
tha behoorende , fullen weder geven. 10. Oock
aenden Grave van Benthem fijne kinderen.
1 1. Dat de Staten ten deelen de koften van
den oorlogh fullen betalen , tot twintigh mil-
lioenen toe, in verfcheyde termijnen, maer
wederom genieten drie millioenen diefe aen den
Koninck fijn Vader verfchuldight fijn» 1 a. Dat
tot erkentenhTe van de Vrede , die fijn Majefteyt
wel wil accorderen aen gemelde Staten, ter faec-
ke fijne Majefteyt in hare Landen wel verder
foude konnen pouflèren , gemelte Staten gcne-
rael aen den Koninck jacrlijcks fullen prefente-
ren, door en exprefien Ambafladeur, op foo-
danigen dagh, daer van fy nader fullen over een
komen, een goude medaille, houdende het ge-
wicht van een marek, daer van d'infcriptie fal
wefen , dat fy van de handt van fijn Majefteyt
houden de confervatie van defeive vryheydtdie
deKoningen defleifs PredecefTeur ? in een groot
gedeelte
"De Reyfende Mercurius. 81
gedeelte voor haer verkregen hebben. 13. De-
le voorwaerden moften binnen detijdt van tien
dagen aengenomen worden, naer expiratie van
dewelckefijnMajefteyt daerin niet wilde ghe-
houdenfijn. Doch al wierdenfe aenghenomen,
moft evenwel de Koninck van Groot Britan-
jen , al eerft in fijn reguard wefen geconten-
teert; als mede de Princen van hetRijckmet
fijn Majefteytgealliecrt; doch vorder verklaer-
de fijn Majefteyt, dat fonder fich precifelijck te
attachcren , aen de aenbiedinghe , die aen hem
voor defen gedaen fijn, door gemelte Staten , en
aen de conditien!, die defelve van haer geeyfcht
hadden , by forme van een alternative , fo f oude
defelve fich ^contenteren , met het behouden
van alle de Conqueften die fijn Majefteyt tegen-
woordigh in befettingh heeft , en van die geene,
dewelcke hy noch foude mogen bekomen , ter
tijdt en wijle toe de gemelte Staten , defe tegen-
woordige conditien fullen hebben geaccepteert,
alsnamentlijck,de ghcheele Provintie , en het
Hartoghdom van Gelderlandt, toebehooren-
de aen ghemelte Staten , de Heerlijckheyt van
Uytrecht, en 't Graeffchap Zutphen , alle de
Steden , Plaetfen en Sterckten , &c: niet uyt-
gefondert. Maer om defelve plaetfen te beter
inghehoorfaemheyt te konnen onderhouden,
fullen de Staten lijn Majefteyt in voilen lou-
vereyniteyt overgeven, de Steden Maeftricht
en Wijck, en al dat de Staten beurten inde lan-
den van Overmaefe, Dalen , Fauquemont, de
Stadtende Meyerye van s'Hartogenbofch , met
d'appendentien en dependentiën, mitsgaders 'nee
FortCrevecceur. Vordersfouden de Staten hun
Guarnifoenen hebben te lichten, uyt de Ste-
den en plaetfen het Rijck toebehoorende. Dit
was Vranckrijcks eyfch en voorilagh. Die van
Ddd 5 Engc-
8i De Reyfende Mercurius.
Engelandtwas fodanigh. i. Dat d'Hollanders
fonder difpuyt d'eere van de Vlagge fulien weder
geven , en dat felfs liaer geheele Vloot de Vlag-
ge fullen ftrijcken, en de topzeyls laten vallen,
voor een cenigh Engels Schip , voerende de
Vlagge van fijn Majefteyt, in de geheele En-
gelfche Zee tot aendeReede van Hollandt.
a. Vryheydt voor een gheheel jaer, aen alle
de Engelfchen , die noch refteren in de Colonie
van Surinnam , om fich van daer te retireren , als
hethaer goetduncken fal,met alle hunne goe=
deren , volgens het verdragh van Breda. 3. Een
eeuwigh banniffement uyt het gebiedt der Ver-
eenigde Nederlanden , van alle onderdanen des
Konincks , die by fijn Majefteyt fijn verklaerc
crimineel , en van fodanige andere , die by fijne
Majefteyt fullen werden ghenotificeert , van in
'c licht ghegeven te hebben feditieufe boecke^
ofte anderfints gheconfpireert, teghcns de ru-
fte en tranquilliteyt van fijn Koninckrijcken,
4. 't Rembourferen aen fijne Majefteyt de on-
koften van den oorlogh , ter fomme toe van een
millioen ponden fteerlinghs , daer van vier hon-
dert duyfent fullen betaelt worden in de Maent
van Oótober , naeftkomende , en het overighe
by hondert duyfent ponden fteerlingsjaeriijcks.
f. Een jaerlijckfe giftc: van tien duyfent ponden
fteerlinghs voor altijt , weghens de permiffie dia
den Koninck haer geeft tot den Haringhvangft,
op de Kuften van Engelandt, Schotlandt en
Yrlandt. 6. Dat de Heer Prince van Orangie
voor tegenwoordigh , en fijne defcendenten
hier naermaels, fullen hebben de Souverainitey t-
van de Vercenighde Provintien,gereferveertal-
leenlijck, het gecne ten decle vallen fal voor
de twee Koninghen en hare Geallieerden, ofte
ten minften genieten de digniteyten van Ge-
nerael
De Reyfende Mercurius. gj
nerael Admirael ende Stadthouder , eeuwigh en
altijd, in foodanighe maniere en voordeeligher,
als de Staten van defelve Provintien fulcks voor
defen gegeven hebben aeneenigevan de Prin-
cen fijne praedeceflèurs. 7. Dat men binnen
drie Maenden een tractaet van Commercie
maeckenfal. 8. Dat de Staten fijn Majefteyt
het Eylandt Walcheren, de Stadt en het Ca-
ileel Sluys, het Eylandt van Cadfant, het Ey-
landt van Goeree, en het Eylandt van Voorne
fuilen overgheven , by maniere van cautie , tot
voltreckingh van de conditien. Daer mede ver-
klaerde fijn Majefteyt te vreden te fijn, mits dat
d'Alderchriftelijckfte Koninck voldaen ware.
Dit fijn de voorwaerden op de welcke wy vrede Gedenck
konden krijghen. Waerlijck een flechte ftaet, penuingii
tot dewelcke defc ooyt bloeyende landen ghe- *a n
bracht fijn.
wel.
En quo difcordia cives
Conduxit mi f er os.
Weynigh over een komende met de overtrot-
fche conduiten en beftieringhen van dewcrvel-
drayers van den Staet,de bekende Staets-dwin-
gelanden enHeroes van dit Trcurfpel, die foo
fchendigh het fpit in d'afch hebben ghewent, en Trots.
het alles onder de knie wilden brengen, om fich heyt der
felven en hunne medeftanders groot te macc- Witten.
ken ; verdruckende benefïens heteenighe over-
blijfsel van foo wel verdienende Voorouderen,
al die fich eenighfints daer toe genegen toonden ,
verachtelijck afwijfende 3 al wat tegens hun drift
yets beftondt te verfoecken , felfs d'aenfienlijck-
fte Vorften en Leeden van óek Staet , als aen
den ongeluckigen Buat gebleecken is , felfs fulc-
ke, na wiens handen mennaderhant heeft moe-
ten omfien. Het hooghfte gefagh van de Stact,
was
8<f De Keyfende Mercurm.
was hun algemeen voorwerp en eynde, felfs de
doorluchtige kinderen van dit hoogh Adelijcke
huys , droncken dit fap van hoovaerdye uyt de
borilen van hunne ouders : want als de Soon van
den Heer Ruart, van fijn jagen buytens tijt wicrt
afgemaent, gafhy tot bericht, hy mochtehet
wel doen , de Prins deed het wel. De uytwerck-
fels van hun trotfe dwinglandyen , de nonpley
doyer que de main faijie , heeft fijn Hoogheyt in
het weghnemen van fijn Heeriijckheydt van
Geertruydenbergh, onaengefien minder-jarig-
heyten een blijckbaer befit en poflTeffie van over
de hondert jaren, L-lfs het recht by contract of
verdrag verkregen , in het fijne, en andere in het
hunne moeten ondervinden.
Dominare t umidus >fpïritus altos gere
Sequitur fuper bos ultor a tergo Deus.
Dat is :
Heerft opgeblafen treckt in top , u trotfe moet
Godt volgt d'hooveerdigen al wreeckend' op de
voet.
Maer tot de faeck. Dit vredens verdragh fou
fijn voortganck hebben gehad , en fuick een ver-
foeyelijcken brandtmerckde Staet aengebrandc
geweeft, door toedoen van die geene die quocun-
que modo fecuritatem quxrelant , het kolte wie
het wilde , fochten te blijven fitten , of die geene
die van het heymelijck verdragh waren , of die
geene die liever onder een Koninck als jonge
Prins ( dat ick niet arger fegh ) wilden ftaen , of
die geene die het nae andere landen gemunt had- ;
den en hun geroofde middelen voor uyt fonden,
en fich niet kreunden , of het Schip van Staet
fonck of dreef, tenware, onder de üoddelijcka
voor-
De Reyfende Mercurius. 8r
voorfienigheydt, neflfens eenige goetwilligeder
Steden , de ghemeente daer voornamentlijck in
hadde voorfien. Sy fiende dat vaft alles ten ach-
teren iiep , en d'eene plaets voor en d'ander nae,
d'eene Provincie voor, d'ander na hen onttroc-
ken wiert, en dat hen het vier foodanigh be^oft
tenaderen, begonnen uyt hunne oogen te fien,
en te mereken datter fchelmery onder fpeelde,fy
begoft nu te mereken , waer het hen fchorte , en
datfe maer gebreck aen alle dingen hadden , men
kondenietbedencken waer de gelichte pennin-
gen waren gebleven , maer dachten niet dat het
ontijdigh verleggen van hun krijgfvolck,fonder
noot alleen over de 80 duyfent guldens gekoft
had, behal ven hondert andere Commiilien, en
onkoften hier en daer. Sy fagen nu eerft dat he,t
kibbelen om fijn Hoogheytsgefaghjde wervinge
verhindert., en tot hetlaetfte verfchooven had,
datmen mannen voorheen afgedanckt, en kin-
deren in de plaets genomen had ; datmen over al
de befettingen onvoorfien had gelaten , datmen
de vyandt had laten inbreecken , daer men hem
konde ftutten ; dat door verraderyen vaft het be-
fte volck omquam , andere in de gevanckeniflen
wierden gehouden, diemen liet fitten, om nieuw
rucht,metgroote onkoften te werven, daer men
het felve voor behoorlijck rantfoen had konnen
loflen , en fichdaer van dienen; dat de Maga-
zijnen ontbloot ; en die van den vyant door ons
toedoen ghefterekt waren: DatdeGrooten vaft
na een goetheen komen fagen, om de gherin-
ge gemeente, fondergelt, fonder macht, fon-
der raet en daet , in de peeckel te laten fteecken.
Menfaghom na de oorfaeck, en waer foumen
die vinden , als by die geene die het opperfte ghe-
fagh hadden ; men kende den Raed-Penfionaris
de Witt, oordeelde wel van fijn wijsheyt en be-
leydt
Verbin-
dering h
van de
Vrede.
Trouw-
loofcn.
handel
dec
Staets-
machti-
gen.
Onder-
l'occk van
hun drif-
icn,
S6 De Reyfende Mercurius.
leydt, maer nadeeligh van fijn wille en intentii
omtrent onfe voorftand j men overleyde fijn ou
denhaetendievanfijnhuys, teghendatvan O
rangien, envandtdaer in dat het rijfenvandi
laetfte , verbittering in het ander wrocht , en eer
befluyt eer alles het onderfte boven 3 als defer
hatelingh op den throon te fien. Men fagh vordei
de ichadelijckheyt van dcfe veelhoofdige beftie-
ringe jhaer lanckfaem beftuyt, en trage uytvoe<
ringe , en vandt geen veyligheyt voor fich , noct
andere middel om den Staet te behouden , al|
daerfe foo lange mede wel was gevaeren , en , als
ware de gantfchc ghemeynte door hetgheheel^
lant , met eenen geeft overftort : het raecktgaenj
de, dringht gelijckerhandt, en als (dato figno]
op eenen ftondt , op de Stadthouderlijcke Ren
geringe, en hun overicheydt tot vernietiginghé
van het Eeuwigh Edict , en vorders tot het verJ
De Prins kiefen van fijn Hoogheyt den Prince van Oran]
orangicn S^en » tot Stadthouder , Admirael ter Zee , en
wort foo voort, met alle vryheden en voorrechten,di<
stadhou- fij n ghefegende voorouders oyt hadden gehadt
macckr ge nooten en befeeten , ér non fine minime divum
Want waerlijck alles begoft zedert een ander we-
ren te krijgen , in de plaets van mifmoedigheyti
wackerde de moet; iu de places van vcrwartheyt;
onruitenradeloosheydt, fcheen overal ordre.
ruften befadichtheyt aen te groeven. Aend'ee-
ne kant faghmen beter ordre onder het krijgs<
volck , ghewillicheydt tot het opbrengen der la-
ften, befteltheydt in de Steden, en als een ver <
wonderinghe in de vyanden ; aen d'anderefijdej
de hulp-troepen , miflehien ter quader trouwer!
opgehouden , naerderen , en daer over oorfaeel
van nieuwe beradinge in de vyanden j kortelijcï
al het voorgenomen quaetgeftuyr, en alles in eeij
beter hoop geftelt Ja de Koninck van Engelantj
dk
De Heffende Mercurius. 87
die ghemoedicht door onfe ongheleghenthcydt ,
niet minder voor had , als onfe kutten t'overval-
en , en met de Franfche Vloot vereenight , eerft
den Br iel, en daer na Texel te bemachtighen ,
vandt iïch telckensin fijn toelegh gheftuyt, en
door de wonderlijcke handt van Godt, en fware
ftormen wederhouden , als wilde Godts macht
ten eerften voor ons ftrijden , en felfs door d'ele- Herflel-
menten en hooftftofren , als eertij ts door verhef- üngvau
Pelingen , een genadige toefegginghe van fijn be- faccken«
fluy t van gunft en byftant doen.
O queis militat JEther
Et conjurati venittnt adclajjtca venti.
Dat is :
O Godts beminde die des hemels hulp bevindt,
En wien tot onderftandt fich weer en wint ver-
bindt.
Maer aldus fchijnt voor eerft het bloeden van de
droeve wonde van ons Vaderlanr wel geftelpt ,en
de meefte fchrick wegh ghenomen , en een ver-
hoopte hulpmiddel voor het uyterflequaet ge-
vonden , maer de haet van de gemeente , die ge-
meenlijck poft faElajapit , een dinck van achte-
ren Met, wiert hier mede niet geftilt.
Turn ver o indomitas ar de feit vulgus in ir as.
Het barft in alle gramfchap uyt tegens hen diefè Miinoe-
kenden voor d'oorlaeck van hun leedt , de naem &cn *"
felfs van de Witt, wasverfoeyelijck in de mont, fe&cn de
en afgryflijck ind'ooren,cn dit vier van gram- Witten,
fchap hoe hevigh aen het gaen, wiert doch meer-
der aengeblafen , door menighte van blaeuwe
boeexkens, die dagelijcks voor den dagh qua-
men, daer een yeder fijn drift in te kennen gaf;
maer
Acawii-
fnige van
hun han-
del.
88 De Reyfende Mercurius.
maer meeft alle op de trouwloofen handel van
defe Staetsmachtige uytkomcn. Men wifi , daer
al veel dinghen aen te wij fen, onder andere dac
de HeerJuchen,Commandeur tot Wefel , voor
cenigen tijde, door een lief hebber van de Staet
was gewaerfchout geweeft , datter vier Schepen,
met kruydt,loot, en andere voorraet van oor-
logheden Ryn of, voorby Wefel foud komen,
wordende des Koopmans naem , die de leverin-
gegedaenen ontfangen hadt,de Kruyt-molen
daer het was uy tgehaelt, en de plaets daer d'ande-
re voorraet uytghenomen was, uytdruckelijck
ghenoemt. Daer en boven datde Schipper een
Pas-brief op Geulen hadt , doch dat hy evenwel
tot Nuys , in het Franfe Magazyn loflen fou ; by
al het welcke wierd gevoeght, dat volgens fekere
ordere, hem Commandeur vooreenige jaren,
by gelegenthey t van eenige ombragie of achter-
dencken , door den Biffchop van JVlunfter, op
nieuw gegeven, hy de fel ve Schepen wilde aen-
houden : Datde Heer Juchen daer over felfs na
den Rhyn wasgegaen,alwaerhy hadtgevraeght
of yemant foodanige Schepen, gelijckfe hem op-
gegeven waren , had gefien : waer op yemant van
d'omftaendcrs tot antwoort gaf: dat al twee foo-
danige Schepen hooger aen waren gepaffeert, die
met kruyt, loot en andere voorraet van oorloge,
gheladen, eninde plaets vanCculen, daer hun
Pafpoort ophie!t,tot Nuys , in het Franfche Ma-
gazijn geloit waren ; dat dele perfoon fulcks uyt
een van de Schippers féh had verftaen , diefich
fcer mifn ocgt had getoont , om dat hy tegens den
inhoudt van fijn Pafpoort had moeten loffen.
Daer op had de Commandeur den Schipper ont-
boden , en uyt den fel ven de waerheydt verftaenj
oock dat even beneden Wefel, noch een darde
Schip van defelve flagh op de flroom was,dat vaft ,
aen
De Reyfende Mereurius. g^
aen quam : Maer hebbende de Commandeur tot
aen den avondt gewacht, en het Schip noch niet
vernomen,hadhyeenigeAdelborftenderwaerts
ghefonden, metlaftom op het Schip te blijven»
tot dat het by de Stadt was , op dat het by nacht
niet, fonder onderfocht te fijn, mocht voorby
varen. Des anderen daegs had de Commandeur
Het felf de Schip onderfocht, en bevonden ghe-
lijckhem aengefchreven was, gheladen te fijn.
Den Schipper vorderde hy fijnPafpoort af, en
fandt de felve nadenHaegh, macckende in fijn
Brief ghewagh van het voorgaende. Wefelwas
alfdoe flechtelijck van Oorloghs- behoefte voor-
fien,waer over de Commandeur fich verblijde,
hoopendedoordefegelegemheyt die Stadt met
weynigh koften voor het lant te fullen konnen
voorfien. Maer in plaetfe van het felfde, kreeg de
felve ordere,dat hy niet alleen het felve Schip fou
ontflaen , maer dat hy , boven dat alle andere
Schepen, die met foodanigen Pafpoort voorfien
varen, fou laten voortgaen: Als oock gefchiet en
onderhouden ware j geiijck noch maer twee da-
gen daer aen noch een Schip , van gelijcken aert
en laft opquam. De Commandeur had t'zederc
altoos feer aengehouden, dat hy met behoorlijck
voorraet fou mogen werden voorfien , als mede
metgenoeghfame befetringe voor fooeen plaets,
daer wel fes duyfent mannen in van nooden wa-
ren. De voorraedt is wel en overvloedighlijck
gevolghc» ja veel meerder als van nooden was,
maer in de plaets dat de befettinge tot op fooda-
nigen getal fou worden vergroot , Had men aen-
ftonts noch darden Vaenen Paerden , en twaelf
te Voetuytghelicht, fijnde het befte volckj en
benige weynige nieuw geworven troupen, meeft
jongens en onbedreven volck, daer weder inge-
legt. Jucben wiert oock in den Ha^e ontboden
Dddd en
Bedenc-
kingcn
daeryvei
90. Dt Reyfende Mtrcufhs.
en een ander Commandeur daer in geftelt, die
hetfoogemaeckt heeft als deuytkomft getoont
heeft. Het felfde fou omtrent DofTery , en Rijn-
berck gepleegt fijn , altoos het fchandelijck over-
geven van de plaets verfeeckerdeonsvanfchel-
men daer binnen of daer buyten. Waerlijck het
is te verwonderen , hoe de Raedt-Penfionaris,en
fijnen aenhangh,alles fodanig heeft konnen uyt-
rechten en beftieren , daer 100 veel andere , en
wel-meenende Heeren, mede aen het roer wa-
ren; maer fijn lange ervarentheydt , ongemeen
verftandt en wijsheydt , heeft het alles op het
fcherpfinnighfte weten uy t te voeren , behalven
dat het vertrouwen ,'t geen men op hem haddq
niet wilde toelaten nauw in de kaert te fien. Ha
fyhoe 't wil, de droevige uytwerckfels leggheü
daer. Men wil oock,dat de Koninck van Vrank-
rijck felfs fou bekent hebben , dat hy die voort
ganck meer door fijn gunftelingen als fijn wape.
nen fou hebben gedaen. Men wift mede te ver.
toonen , datmen een weynigh beter had behoo-
ren te temporiferen, en waerlijck het druyfchen
tegen foo machtige nagebueren , en dat in eea
tijdt dat wy foo weynig vrienden in het fpel had*
den , fchijnt watontijdigh aen d'een fijde, wam
de hooghmoet te groot , en aen d'andere fijde
hadmen noyt een goede muts op Engelandt, all
aen de belangen van fijn Hoogheydt vaft fijndcj
gelijckin den handel vanBuat ghenoeghfaemtt
fien ware , in wien fijn nauwer inwickelinge met
defelve Kroon , en het belangh van fijn kleyne
meefterwas nefas&mortepiandum. Menhadd»
in der daet wel wat mogen toegeven,en (bo on
waer toe diende die praet van die opgheblafa
fchildery, diemen tot Dordrecht foo heerlijctl
ten toon heeft gehangen , als om afgunft in de
ingeietenen , en fpijt in den Koninck van Enge-j
laat
De Reyfende Mercurius. p I
landt te verwecken ? Macr om tot de faeck te
komen; het vokk dan ,door al defc overkomen-
de ongevallen , als tot wanhoop gebracht , wiert
door die geftroyde bedenckingen , vandewelc-
ke eenige verfoeyelijck , andere twijfelachtigh ,
eenige niet verre buyten de waerheydt fcheenen
te fijn , was bequaem om fich tegen eenyederte
vergrijpen ; de Overigheden felfs,die t'eenemael
buyten vermoeden behoorden te fijn, wierden
beledicht , men pionderde huyfenhier, buyfen
daer, en eenlack was ghenoegh het woedende
grauw aen het werck te helpen; maer dealgemee-
ne haet was op de Witten , engeluckigh ware die
man gheweeft , die hem in handen had konnen
k rijgen > gelijck tot Haerlem , alleen op vermoe-
den dat hy daer binnen was , het huys van een
van de aenfienlijckfte Heeren den HeerSype-
fteyn geplondert wierdt. Dit mocht foo van ver-
re wat woeden , maer in den Haegh vingh men
eyndelijck dadelijckheydt aen : de faeck, om den
Lefer van een omftandelijck verhael te dienen ,
ghelijck wy in defe Boecken meeft gewoon fijn, ToeieRij
is dan fodanig;d'oude Heer Jacob van der Graef, op den
Ractsheer in 't Hof van Hollandt, was , ter oor- &«dc-
faeckvan fijn onpaffelijckheydt , door fijn twee
oudtfte Soonen ,Meefter Pieter en J acob van der
Graef, bewogen, om met fijn vrouw en doch-
ter , voor eenighe daghen fich uyt den Hage na
Delft te begeven , dewijl een yeder fijne goede-
ren en perfoon , allenthalven focht te verfeecke-
ren voor d'aenkomende macht der Franlchen,
die Uytrecht en Woerden nu alreets in hun ge-
elt hadden , en alle ftonden , met hun Ruytery
n den Haegh verwacht wierden of konden ko-
men,daer het alles by de Lant-beftierders fcheen
:c werden bereydt , om hen met ghedult te ver-
achten,hebbende de dry Prefidenten en Voor-
D d d d x fit-
Pcnlio-
naris.
5? 2 De Reyfende Mercurius.
fitters van den hoogen Raedt van 't Hof , en van
de Reeckenkamer den Raedt-Penfionaris de
Witt afghevraeght , wat beft in dien verwarden
tijdtte doenftondt, en geen andere antwoordt
bekomen , als met het ophaelen van de fchoude-
ren , datter geen raedt in was te geven , en als ge-
noegh te kennen gevende , dat een goet en fpoe-
digh verdragh met den vyandt , mhTchien de be-
fte middel fou fijn. Men vernam oock, dat d'uyt-
heemfche Minifters , die met de Franfchen in
verbondt waren , en andere aenfienlijcke Paus-
gefinde lieden,van feer ample en wy tloopige fau-
vegardens en bevrijdingen van den Koninck van
Vranckrijck,tegens een overval inden Hage wel
waren voorfien ; oock dat die op de Korte graft,
al cierlijck gefchreven , bedecktelijck verkocht
wierden j en wat lieden van aenfien, van defel-
ve al waren voorfien , fou fich met het aenko-
men der Franfchen wel hebben gheopenbaert.
Dit dan veroorfaeckt een yeder deringefete-
nen , fich felven met hunne goederen foo wel te
verfeeckeren als hen doenlijck was.
Defe twee Sonen van den Raetsheer vander
Graef , willende oock niet nalaetigh fijn om
hun befte goederen , en die van hun ouders me-
de in verfeeckermgh itelien » hadden bequame
gelegentheydt gevonden het felve te doen , heb-
bende daer toe de hulp van feecker Metfclaer
befproocken , om des nachts tuflchen Dings-
dagh en Woensdagh , fijnde den ao en zi
Juny , hun voorghenomen werck binnen hun.
Ouders huys te komen helpen uytvoeren, met
het aenbrengen van noodige kalck en fteen , was
juyft de voorfeyde Metfclaer , des Dingsdaghs
's middaghs by haer ghekomen, hen feggende|
d'aenftaende nacht daer toe niet te fullen kon-
nen fich verledigen> dewijl het fijn wacht wasN
ver«
De Rey/hde Mereurius. 93
verfoeckende uytftel tot 's nachts daer aen ; 't en
ware men van fijn Bevelhebber verlof wift te
bekomen , om vroegh van de wacht te moghen
afgaen* En als men verftondt , dat Cornelis de
Bruyn fijn Bevelhebber was , fochtmen hem
aen fijn huys , en daer na tot Capiteyn van Leu-
wenopde Gevolde gracht, daer oock de Poft-
meefter Borrebagh op die tijdt was , alfoo fy te
famen met de Vaen Borgeren na de Clunderc
waeren geweeft , waer van {y befich waren de
recckenigh, de Compagnie of het Vaendel aen-
gaende,opte maecken. De Bruyn dan ,fijnde
verfocht om de voornoemde Metfelaer wat
vroeger van de wacht te willen laten gaen, heeft
fulcks toegeftaen. Defe de Bruyn daernaftil-
lckens ghevraeght fijnde , of hy by den voor-
noemden Advocaet Pieter van derGraef, des
avondts op de portie wilde komen , alfoo fy met
hun beyden maer alleen in huys waren , ftondt
het toe, mits dat de voorfchreven Borrebagh
mede mocht verfocht wordcn,gelijckgefchiede.
Te meer, alfoo omtrent drie ïveecken daer te
vooren, de felven Advocaet, al by gheval ten
huyfe van Borrebagh mede gegeten had.
De twee genoode gaften komen dan ten acht
uuren ten huyfen van den voornoemden Ad-
vocaet , alwaer fy op de portie, gelijck men fegt,
fonder veel toeftel, wierden onthaelt,en fton-
den omtrent de kloeke tien of half elf uren van
de maeltijdt op, fonder te vooren van eenighc
landtfaecken te hebben gefproocken of ghehan-
delt, of yets dat daer eenighen fchijn van had.
Wanneer fy nu van de tafel opgheftaen waren,
en na den Vyverbergh ginghen om de luchtte
fcheppen , faghenfe noch licht in de vergader-
plaets van de Staten van Hollandt , waer over
een van de genoode gaften feyde, daer is noch
Dddd 3 licht
p4 De Reyfettde Mercurius.
licht inde vergadermge , enfoofaldaer de Raedt~
Venfionaris , dien Schelm en Landtverrader oock
noch wefen* en foo voorts, en fijnde daer by
gevoeghr, dat het wonder was>datmenhem niet
al iangh had wegh ghejaeght , of aen kant gehol-
pen- Hier op was onder hen een befluyt ghe-
maeckt , om het felve tedoen,waer over iy heb-
ben geloot wie hem het eerfte foude aenvallen.
Men wil dat fulcks de voorfeydede Bruyn fou te
beurt gevallen fijn. Sy dan met hun vieren , elck
een degen aen de fijde hebbende , gaen langs den
Vy verbergh na de Voorpoort van het Hof, en
lijnde daer door gegaen , feght men dat de voor
noemde Jacob van der Graef, voor by het heek
van de gevangen Poort van hen fou gefcheyden,
en te rugge na den Vy Yerbergh gegaen,en aldaa
op fijn knien ghevallen fijn , biddende den Al-
machtigen Godt, dat hy de voorgenomen faeck
doch genadighlijck wilde verhinderen. Daer
mede opftaende , en eenige treden na fij n ouderi
huys voortgaende, hoorde hy eenigh gerat»
achter hem , en vermoedende wat'er gaens vw,
keerde fchielijck om, en liep derwaerts met fulck
een ontfteltheyt , dat (gelijck men verhaek) hy
fijn deghen van fijn fijde verloor , en ghekomen
fijnde aen de plaets van het gheraesofhetgbe-
vecht, vandt hy fijn oudtfte Broeder nederghe-
buckt , onder de macht van den Raedt-Pen-
fionaris, die fijn houwer alreedts had opge-
heven , om den felven af te maecken, waer over
Jacob fijn mes trock ,en den Raedt-Penfionaris |
van achteren aenviel , hem met den arm achter
op trock, en alfoo fijn Broeder verlofte, quet-
fende met eenenden Raedt-Penfionaris,na.lu]r«
de van fijn vonnis. De Raedt-Penfionaris hielt
fich laegh en ftille , gelijck of hy doodt waer $>
weeft , waer over de vier perfoonenhem veriic*
ten
De "Reyjende Merturius. 9 «7
ten en heen gingen, maer hy vernemende datfe
gheweecken waren , ftondt haeftigh op en begaf
fich fpoedigh naer huys, fijn knecht haddenfe
ten eerften de lichte toorts uyt de handt ghefla-
gen en wegh gedreven. Dit is gelijck het vanee-
nige wort verhaelt, aengaende den aenvalofte
d'aggreffie, en den oorfpronck fich toegedragen
te hebben , andere omftandigheden fullen wy in
het vonnis fien , dat over Jacob van der Graef,
die alleen in handen geraeckt is , gegaen. Ter-
fton t was den gantfchen Haeg in rep en roeren,
deRuytersen Borgers gheraeckten op de been;
de bruggen wierden overal opgehaclt en befet,
als mede de toegangen op verfcheydene plaet-
fen. De roep gingh dat de Raedt-Penfionaris
doodt , of ten rainften doodelijck gequetft was ;
wacr over oock aenftonts brieven afgevaerdight
wierden (en gelijck men verhaelt) eenexprefTe
aen «den Koninck vanVranckrijk gefonden Men
focht feer nauw na de Perfoonen die dit werck
hadden acnghevanghen, en daer wierdtuyt het
gheroep , dat onder het ghevecht fich had ver-
men.ght > dat een of meer foonen van den
Raedtsheer van der Graef daer handtdadigh aen
waren , daer men anders het minfte vermoeden
niet van fou hebben gehadt, alfo het borften van
een £èer goeden ommeganck en een ftil en ze-
digh leven waren. Terftondt wierdt het huys
van den felven Raetsheer van vooren en van
achteren met Ruyters en Borgers befet , wan-
neer de gefeyde Jacob , daer over de Vy ver-
berg h verfcheydemael quam voorby wandelen,
fond er dat hy konde aenbellen , het welcke van
twee of drie goede Burgers gemerckt fijnde , al-
foo bem defelve kenden, gingen die by hem , en
feyden hem , gaet van hier , ghy hebt hier niet te
doen, packtu wegh. Maer hy niet wel voort
D ddd 4. kon-
Jacob
van der
Graef
wo re ge-
vangen.
96 De Reyfende Mercuriui.
kon nende,bleef evenwel ftaen, totdat eenighe
andere , die hem foo goetgunftigh niet waren,
wekkers namen wy verfwijgen , hem aentaften,
inde Corps de Guarde, het wachthuys brach-
ten , van wacr hy daer na, na de Voorpoort ghe-
bracht wierdt.
De Prefident en de Raedt van het Hof, on-
dervroegen alvroegh in den morgenftont den
gevangen , met groote ftrarfigheydt , die de daet
niet alleen niet ontkende, maer alles bekende ,
felfsmeer antwoorde als hem gevraeght wierdt,
ofgevraegt kon werden. Maer de Heeren Sta-
ten van Hollandt , fich over het voorverhaelde
in alle haer leden feer gevoelijck en on titelt too-
nende , vergenoeghden fich geenfints metd'aen-
gewende , buyten ordinare wackere proceduren
en rechrs-plegingen vanden Hove, maer ontbo-
den oock CommhTarifen of Gemachtighden,
van den felven Hove , in haer Ed : Groot Mog:
vergaderinge , teverfchijnen, aen dewelcke de
felve haer Ëd: Groot Mog: met feer fignificante
beteeckenende en gevoelige woorden, ten hoog-
ften aenbeviclen , fonder eenige uytftel, rigou-
reufc en vigoureufè, ftrenge en dappere Juftitie
en recht over den gevangen te laten ghefchieden;
.darmen na d'andere dry vluchtende, nauwon-
derfoeck fou doen , om defelve mede in handen
te bekomen , en nauwkeurlijck te onderftaen ,
wie der aen dit barbarifch ftuck, noch eenigh-
fints handrdadigh fou mogen fijn; ten wekken
eyndeoock uythet lichaem van haer Ed: Groot
Mog: Gecommitteerden, en gelafte fijngeor-
donneert, diemer.onvermocyden arbeydt,ge-
duerigh aen den Heere Prefident en de Raden
van den Hove hebben aengehouden , opdat, als
vooren , kort , itrengh en kloeckmoedigh recht
fou mogengefchieden , op dat (00 doende, alle
de
De Reyfende Mercurius. » 97
de Leden van de vcrgaderinge , die fich foo in het
algemeen , als inhetbyfonder, byditboofeop-
fet vonden geinterefTeert ende gequetft, in het
oefenen van hun landts-bedieninge mochten ge-
veylicht werden, enfonder gevaer devergade-
deringevoortaen bywoonen , wanneer eenmael
een affchouwelijck exempel en voorbeelt , in de
perfoon van den gevangen wiertaengerecht.
Defe aenbcvelinghe wierdt by de Raden van
denHove, voornoemt, foo verre in achtinghe
ghenomen > datmen op het voorverhaeide eerfl
onderfoeck, op het welckefich de gevangen fêer
ontftelt getoont heeft, het vonnis des dootstc-
gens hem gevelt heeft , het welcke van defen in-
hout was :
Sententie of Vonnis
Sijn von-
nis.
over
VANDER GRAEF.
ALfoo Jacob van der Graef , tegenwoordigh
gedetineert op de voorpoorte van den Hove
van Hollandt, voor den fdven Hove, buyten
pijne ende banden van yfere bekent heeft, dat
hyop Dinghfdagh , voorleden acht dagen, fijnde
den eenen twintighften defer Maentjuny, 's a-
vonts ten huyfe van fijn Vader hebbende gege-
ten, ende met fijnen Broeder Pieter, Adolph
Borrenbagh ende Cornelis de Bruyn , te famen
de kloeke omtrent half elf uuren , uytghegaen
zijnde, ghefien hebben datter noch licht was in
de Kamer van de Heeren Staten van Hollandt,
ende dat by die occafie ghefeght is , door den
voorfchreven Borrebagh , dat de Staten noch
vergadert waren , en dat dierhalven daer noch
Dddd % mede
98 De Reyfinde Mercurius.
mede was de Raedt-Penfionaris de Witt, hem
uytmakende voor een icheim ende een lant-ver-
rader, voegende daer by, datmen hem behoor-
de aen kant te helpen , ende dat oock 't felve by
henluyden opgenomen lijnde, fy met den ande-
ren hebben geloot , wie d'eerfte foudefijn, die
d'aggreffie foude doen , en dat tot tweemael het
lot isghevallen op Cornelis de Bruyn , ende dat
de oorfaecke, waeromme fy voor de tweedemael
geloot hebben , isgewceft om dies wille, dat fy
meynden datter in d'eerfte reyfe abuys was be-
gaen j dat dieshalven oock de voornoemde de
Bruyn de eerfte is geweeft die den Raet-Penfio-
narisgeaggreffeert heeft, naedatalvoorens, of
door Borrebagh , of door de Broeder van hem
ghevangen, deFlambeau uyt de handt vanden
dienaer van den Raedt-Penfionaris was geno-
men of uytgedaen , en dat het felve ghefchiet is ,
op de plaetfe , tuffchen de Voorpoorte ende het
Schavot , ende dat ondertuffchen fijn gevangens
Broeder , ende Borrenbagh , met de knechts be-
fich fij n geweeft,ende dat een van de knechts hem
op de loop heeft begeven , dat doen fijn Broeder
hem ghevangen , ende de Bruyn , die met den
Raedt-Penfionaris befich waren , te hulpe is ge-
komen, dat ais doen de Raedt-Penfionaris on-
derdevoet isgheraeckt, ende dat fijn ghevan-
ghens Broeder op het lijf van den Raedt-Pen-
fionaris is gevallen , en dat hy ghevanghen doen
hem een quetfuyre met fijn mes in fijn fchouder
heeft ghegeven , 't welcke hy naderhandt heeft
wegh geworpen,en dat hy fijn degen niet en heeft
uytgetrocken , om dat hy die niet van doen had-
de, maer dat het felfde rapier in derebouille,
uyt de fcheede is gevallen ; dewijl hy te wijd was,
Zijnde defelve , die hem op de Voorpoort is ver-
toont; ende het felve gedaen hebbende, datfy
JDe Reyfende Mtrcurius. pp
gefementlijck fijn heen gegaen, fonder dat hy ge-
vanghen , eenigh raenfch vernomen hadde $ dat
hy geene redenen weet waeromme hy het felfde
feyt heeft helpen perpetreren , als om dat hy van
Godt verlaten was: dat hy gevangen,vermits den
voornoemden de Bruyn in fijn handt ghequetft
was , verfocht isom te gaen , gelijckhy oockge-
daen heeft, na eenen Dodtor 8 reugel, woonen-
deinde Molen^ftraet, ten eynde hy eens ten
huyfevan Levyn'van Dijck , woonende alhier,
by de Luterfche Kerck , wilde komen, en dat hy
met den voornoemden Breugel, aldaer fijnde
gekomen, defelveals doen het verbandt aen de
voornoemde de Bruyn heeft gedaen ; dat hy de
fack met ftucken , den Raedt-Penfionaris afge-
nomen, ten huyfevan den voornoemden Le-
vynwel heeft geficn,alwaer fijn Broeder, ende
de voornoemde de Bruyn haer retraitte hadden
genomen j maer dathy niet en weet by wien de
fack genomen is, en dat hy aldaer een mantel
vao den voornoemden Levyn heeft genomen,
die hy omgehangen heeft, met dewelcke hy
oock geapprehendeert is. Alle 't welcke fijnde
faecken van feer quade confequentie, die in een
landt van Juftitie niet en behooren geleden,
maer anderen tot een exempel geftraft te wer-
den: Soo is 't, dat het voorfchrevcn Hof met
rijpe deliberatie van Rade , doorgefien ende
overwoogen hebbende , alle 't geene ter mate-
rie dienende is, doende recht , in den name ende
van wegen de Heeren Staten van Hollandt ende
Weft-Vrieflandt,verklaert heeft, en verklaert
met defen , den voorfchreven gevangen begaen
te hebben Crimen l<efie Majefiatis, condem-
neert hem mitsdien gebracht te werden ter plaet»
fe daer men gewoon isjuftitietedoen , ende al-
daer gecxecuteert te werden met den fwaerde,
dat'er
ioo De Uey feilde Merturm.
dat'er de doodt na volght , ende verklaertalle fij-
ne goederen geconfïfqueert.
Gedaen in den Hage by de Heeren ende Mee-
fters Adriaen Pauw , Heere van Bennebroeck,
Prefident, Aelbrecht Nierop, Willem Goes,
Heere van Bouchorftenburgh , Cornelis Fan-
nius , Heere van Oudchaerlem , Frederick van
Lier , Cornelis Baen , ende Matheus Gooi,
Ractsluyden van Hollandt,- ende gepronun-
cieertopde audiëntie van de rolle den 19 Ju-
ny i6ji.
In kennijfevan my
Ad: Po tz.
Dien felven Woensdagh avont , als de gevan-
gen des morghens vroegh was gevangen en
ondervraeght , wierdt een ofte meer Leeraren
ofte Predicanten toeganck tot hem verleent, om
hem in fijn gewifie te vertrooften , en tot'er
doodt te bereyden , alfoo men van meeninge
was de naeftvolghende Vrydagh het vonnis uyt
te voeren. Ondertuffchen de Raetsheer van der
Gracf ,defe bedroefde tijdinge tot Delft ont-
fangen hebbende, begeeft fich noch den felven
avondt , fo fwackelijck en fieckelijck als hy was,
naer huys,en ontfingh noch dien avondt door
een van de Leeraers de groete van- fijn gevangen
Soon ; verftaende oock met eenen dat hy in fijn
ongeval wel gemoedten getrooft was , biddende
fijne Ouders van ghelijcken te willen fijn ,met
eenige andere vriendelij ckheden meer. Onder-
tuffchen wierden door verfcheyde lieden van
aenfien, foo Kerckelijcke als Wereltlijcke, alle
plichten aengewent , om het gemoedt van den
Raedt-Penfionaris foo verre te vermurwen , dat
aengemerckt dit ftuck niet met voorbedachten
raedt, foo als men eerft had voorgegeven y rnaer
als
■H
De Reyfende Mercurius. 101
als door een verruckinge, verleydinge of ander-
fints was gefchiet, en dat door twee onbe-
fproocken minder-jarige Soonen , van een eer-
lijck fatfoenlijck Heer, hy foude mogen wor-
den bewogen , dit ftuck tegens hem begaen, niet
alleenlijck te vergeven , maer oock by de verga-
deringh ,en by fijne befte en genegenfte vrien-
den aen te houden , dat hen het (élve vergeven
ofte gepardonneert mocht werden; met aenbie-
dinge felfs van die twee Soonen in den Oorlogh
als Volontarifen en vrywillighe te laten dienen,
foo lange de Staet fulcks foude goetvinden. En
als men de goede wille van den Raedt-Penfiona-
ris daer toe foude hebben verkregen , foude men
hebben voortgegaen , om de Leden van de Ver-
gaderingh daer over als dan mede moeyelijck
te vallen : Maer de Raedt-Penfionaris en de fijne
toonden daer toe geen gencgentheytte hebben,
fgelijck defelve Raedt-Penfionaris in dier ghe-
lijcke gelegentheden fich altoos feer onverfette-
lijck heeft getoont) en daeromme moft de faeck
daerby gelaten, en voorts Gode bevolen wor-
den , die oock omtrent het gemoet van den ghe-
vangen wonder heeft gedaen , dragende fich in
de Staet van fijn lijden met meerder Godt-
vruchtigheyt , als men van fulcke jaren fou heb-
ben konnen verwachten.
d'Uytvoeringe van het gerecht, wierdt even-
wei des Vrydaghs verhindert , ghelijck oock des
Maendaghs daer aen, het welcke oorfaeck gaf,
nademael men den inbreuck der Franfchen in
Hollandt alle uren te gemoet fagh , die geene die
over hem te feggen hadden , te doen bidden,
dat men doch defe faeck foo nietverhaeften,
maer een dagh of fes uytftellen wilde , hoopendc
defe dat ondertuflchen eenige merckelijcke ver-
anderingea in het; Landt of deRegeringe mocht
voor-
I0i De Rey/ènde Mereurius.
voorvallen , maer dit was mede te vergeefs , en
indeplaecsvanfulcks, wierdt d'uytvoeringe te
meer aengedrongen , en beflooten den gevan-
gen , des Dingfdaghs de doodt , tegen den vol-
genden Woenfdagh daer aen , aen te feggen, het
welke onder het volck ruchtbaer geworden fijn-
de , groote ontftelteniflè verweckte. Men heeft
oock (na der gefeght word) tegensdit vaft gefiel-
de befluyt, vanhooger handt, fchortinge van
alleen drie dagen verfocht , maer het konde niet
helpen , en wierdt afgeflagen. Soo wierdt dan
des Woenfdaghs ordere op d'uytvoeringhe ge-
ftelt ; de Valbrugghen van den Haegh wierden
opgehaelt , de Ruy ters en Borgers quamen in het
geweeM'eerfte bewaerden de plaets van binnen,
de tweede de toegangen van buyten voor alle ge-
vreefde overvallen. De Poorten en Boomen tot
Delft , Leyden en Rotterdam waren des mor-
gens vroegh geflooten, dewegh overal nae den
Haegh met Ruy ters belet : En ten laetften , om-
trent elf uuren , wierd de gevangen , met een bly
gelaet , enonbekommert gemoetjOver'tHof,
en de Sael nae de Rolle geleydt, daer hy fijn von-
nis aengehoort heeft, groetende fijne Rechters
met alle eerbiedigheydt en vrymoedichey t , en is
alfo met den fel ven rnoedt , na de plaets van het
gerecht geleydt, alwaer hy, geknielt en met hulp
van een dienaer des Goddelijcken woorts , een
En dood . kort gebedt gedaen heeft , na het welcke hy fich
den fcherprechter overghegheven heeft, van de
welcke hy , fonder fijn toedoen , feer jammer-
lijck is mishandelt geworden ; dit gefebiedeop
den 29 van Juny korts te vooren, als de ghe-
meente in Hollandt op de been geraeckte , waer
door de Gemachtighde van ftemmende Steden
laft omfingen, Staetsgewijfe , het Eeuwigh Edicl:
af te fweeren, enfijn Hoogheydt ingevolge tot
Stadt-
De Reyfendt Mercuriut. 103
Stadthouder, Capiteyn Generael cnde Admi-
rael te Water en te Lande wierd verkondicht.
Dit was wel het eynde van den toelegh van dek
vier mannen, maer het eeuwige nootlothad een
andere uYtvoeringe van fijn oordeelen metdefe
groote Staetsmannen voor.
De R uward van Putten wort door een Chirur- De Ruart
gijn of Wond-heelder van Spijckenis befchul- van Put"
dicht, dat hy door den felven Ruardfou, onder befciuiï-1
beloften van een merckelijcke fommegelts,aen- dight van
gefocht fijn, om fijn Hoogheytden Prinoevan Vlineca
Orangien, en Stadthouder over defe Landen, moort'
om het leven te brengen. Hier over wordt de
Fifcael van het Hof na Dordrecht gefonden ,die
den felven Ruward, noch eenigfins onpaffelijck
fijn de , van daer ghehaelten in een jacht ghefet
heeft , om na den Haegh te brengen : Soo als hy
buyten de hoortpoortquam,enaldaer veel Bor-
gers fagh ftaen, riephy hen toe,datmen aldus
hun voorrechten verkorte; datmen hem , gaen-
de fijn cotnpetenten Rechter voorby , na den
Haegh bracht; maer kreeg geen ander befcheyt,
als dat hy defelvefoo menighmael verkort had,
of dierghelijcke ; hy vandt oock de Schipper die
hetkruyt uytde Vloot ghevoert had, tegen de
welcke hy feyde , Schipper Jorisdit fal miflehien
over het buskruyt fijn, die daer op antwoorde,
de faeck leed geen laft. Aldus , fonder van de En gc-
Borgers, anders als hy meende, ontfet te fijn , v.?n£ke"
geraeckt hy te fcheep , en nam van fijn Soon fij n ^
affcheyt ; die met tranen in d'oogen heen ginck. Haegh
Sijndeinden Haegh ghekomen, had hy van de gc-
Fifcael verfocht,dat hyeen Koets mocht hebben, ""
om daer in na de Cafteleney gebracht te werden;
maer de Fifcael antwoorde, dat hy o rdere had,
hem voor alfdoe te voet daer na toe te brengen.
Aldus wort hyindeGafteleney, alwaerhymen-
ftonts
Sijn ver
dedigin*
gen.
Moet
fich de
gemeen-
te ver-
»ooneü.
ioV Be Rey/ènde Mercurius.
ftontswierd ondervraeght engeexamineert,en*
na die eerfte examen , korts daer aea by nacht op
de Voorpoort gebracht : Aldaer fijnde , wierden
van wegen fijn vrouwe vertooningen en bedenc-
kingen ingegeven, in de welcke de Heeren wiert
d'onhebbelijckheyt , en onwaerfchijnlijckheydt
van de befchuldigingh , te kennen gegeven , en
deperfoon van de befchuldiger wierdt afgemaelt
als een man, die argerlijck van Ie ven,en dien vol-
gens niet geloofwaerdigh was ; dat hy korten tijt
te vooren, over onbetamelijcke daden, in de
boete van haer man den Ruwart gevallen was,en
daer noch inftack, en dienvolgens niet als middel
focht , om fich over den fel ven te wreecken : dat
haren man noyt ghemeenfehap met den felven
{>erfoon hadgehadt , als ter oorfaeck van fijn de-
ict; dat hy fich onverfocht en onbekentin fijn
tegenwoordigheydt, en voor fijn bedde had in-
gedrongen , daer hy eenige redenen fou hebben
voortgebracht , om den Ruwart tot geheymenis
te verbinden; maer dat hy , niets dervende open -
baren , eyndelijck vertrocken was, na het welcke
defel ve Ruwart den Heer van Naeltwijck,aIfdoe
Borgermeefter van Dordrecht fijnde, alles foud
hebben doen communiceeren , en diergelijcke
dingen meer t alles ftreckende om de flechte ap-
parentieen fchijnbaerheydt van de faeck te doen
begrijpen, endenbefchuldigherfwart temaec-
ken ,en alfooin het ongeloof te Geilen. Onder-
tuflehen wiertereens een gerucht geftroyt door
den Haeg,dat de gevange los was, waer over een
groot gedeelte van de Borgers op de been quam,
fich vergaderende voor de Voorpoort, roepende
dat fyden Ruwart wilden fien , 't welcke om het
volck te vreden te ftellen gefchieden raoft , ver-
wonende fich de Ruwart voor de traliën van fijn
gevanckenis j maer alfoofe hem fonder paruyek
nier
De Rey/ende Mercuriusl I0£
niet wel konden kennen, was hy genoocfaeckc
de felve op te fetten , enfich foote laten fien ;
maer met fulck een ongenoegen , dat hy ( ghe-
lijckmy bericht is) fou gefeght hebben : dat ca-
naille daer het isAckJalfe na eenfiuck broots nocb tot
atn de balck doen fprhtgen. Ten 1 aetften wiert hec
Vonnis over den felven Heer gevelt , fijnde, te-
gen de vcrwachtinge van een yeder , foodanigh :
VONNIS
Van den Hove van Hollant en Weft-Vriejlanp
jegens
M. C O R N E LIS de WITT,
Oudt Burgermeefter der Stadt Dordrecht,
ende Ruard van den Lande van Putten.
(Tepronuncieert den zo Augrtfii 167 "il
't rj Of van Hollandt , gefien ende geexami- yonnïs
L j neert hebbende de ftucken ende muni- overdca
menten,by den Procureur Generael van den fel- R.<*ai(1»
ven Hove, overgegeven , tot lafte van Mr. Cor-
nelis de Witt, Oudt Borgermeefter der Stade
Dordrecht, en de Ruard van den Lande van Put-
ten , jegenwoordigh gevangen op de V oorpoortc
van den felven Hove ; mitsgaders fijne examina-
tien ende confrontatien ; als mede , 't geene van
wegen den felven gevangen is overgelevert , en-
de voorts overwoogen hebbende , 't geene ter
materie dienende is, ende eenighfints heeft mo-
gen moveren ; verklaert den felven ghevangen
vervallen van alle fijn digniteytenen ampten by
hem tot noch toe bedient \ bandt hem voorts uyt
den Lande van Hollandt ende Wcft-Vrieflandt,
Ddddd fon-
io6
De KeyTe/tde Mercuritts.
Verfoeck
van de
Raedt-
Penfiona-
ris afge.
Sagen,
fonder daer oyt wederom in te komen , op poene
van fwaerder ftrafTe, teruymen de fel ve landen
met den eerften , ende condemneert hem in de
koften enmifen vanjuftitie, tot tauxatie ende
moderatie van den voorfchreven Hove. Aótum
by de Heeren Adriaen Pauw, Heere van Benne-
broeck, Prasfident , Aelbrecht Nierop, Willem
Goes , Heere van Boeckhorftenburgh , Frede-
rick van Lier, Heere van Soetermeer, Corne-
lis Baen , ende Mattheus Gooi Raetfluyden van
Hollandt ende Weft-Vrieflandt, ende gepro-
nuncieert op de Voorpoorte van den felven Ho-
ve , op den twintighften Augufti feftien honden
twee en tfeventigh.
In kenniffe van my
Adr: Pots.
Degewefen Raedt-Penfionaris had aenftonts
kenniflè , dat des Vrydaghs 's middaghs de voor-
fchreven Sententie tegensfijn Broeder was vaffc
geftelt j en liet daer op terftont na de middagh au-
diëntie en aenfpraeck by fijn Hoogheyt verfoec-
ken ,"fonder ophouden , tot dry reyfen toe. En '
defelve eyndelijck verkreghen hebbende , ver-
focht pardon op de voorfchreven Sententie, te-
gens fijn Broeder ghearrefteert en vaftghéftelt ,
wacrop hy tot antwoordt fou gekregen hebben :
Den Heere Ceurvorft van Brandenburgh j bare\
Hoogheyt de Princejfe Douariere, ende ick verfoch-
ten voormaels pardon voorden Ritmeefler Buat, en\
is onlangks voor den jongen van der Graef, maer
uytflel van tveynige dagen verfocht , ende beyde af-
ge/lagen: kan in uw verfoeck niet toerden gedaen,al-
(bo defaeckede Juflitie is aenbevolen , die men daer
vtcde fal laten ge&erdcn. Dit vonnis dan uyrge-
J'proockcn fijnde3cn daer op oock de Chirurgijn,1
te cwer
het voii*
nis
De Reyfende Mereurixs. 107
die den Ruard befchuldicht hadde (die men me-
de had vaftgefet) onrflagen fijndc,en van de
Voorpoort afgelaten, gaf fulck een kreet onder
de gemeente 3 die al defcn handel nader uytden
fel ven Chirurgijn verdunden , dat alles teritont ,,
opdebeengeraeckte. De Burgers quamen in nee ontier &c
geweer en Defecten de Voorpoorte metgheladen gemern-
Roers, om den Ru ward her uytkomen van daer
te beletten. De Ruward fijn vonnis ontfanghen
hebbende , verfochtden iMeyt vandegevaogen-
bevvaerder , om by lijn Broeder Mf.JaA de Witt,
te willen gaen, en te verfoecken darhy by hem
geliefde te komen , het Ww*lcke aenilonts gefchie-
de ,enhy aldaer de koften enmifenvan jufLÜi-,
waerinde Ruwardwas gecondemneerten ver-
wefen , afgefproocken hebbende , meenden fy
twee gebroeders te famen alfoo van de poorte a£
te gaen ; maer dedeure geopent fijnde, belette
hen fulcksde Borger.vnchr , metlair. weder nae
binnen te keeren , of datfe op hen fouden los-
branden, fettende met een de brandende Lonten
op de Haen. Sy traden daer mede te rugge, en
gingen naer boven wederom ,eetendealdaerhct
middaghmael met malkanderen , in tegen woor-
digheyt van twee deurwaerders enoock eenige
ghecom mandeerde Borgers , van het Ürangie
BlangieBleu Vaendel, die hen aldaer in het ge-
vanghen-huys bewaerden, en de wacht hielden.
In de plaetfe dat fy anders te famen , op den ou-
den Bailjuwfijn wooninge,by Loofduynen>mec
andere goede vrienden, het middaghmael met
fchoone Vifch, in vrolijckheydt gehouden fou-
den hebben, fijnde alles daer toe verveerdight :
andere willen dat die maer was uytgheflroyt, op
datfe des te veyliger, des middags , ten eynde van
het Bofch , op de wooninghe van den Heer van
Svvijndrecht fouden gaen , en aldaer te famen ee-
Ddddd z ten,
io8 De Reyfende MercUtius.
ten , en fich over des Ruirds verloffingh vcrblij -
den en vrolijck maecken.
Na de middagh - omtrent de kloek een uuren ,
quamen al de Vaendelen Borgers in de wapenen,
die de Voorpoort, alsmede alle de toeganghen
daer omtrent befetten. De dry Vaenen Ruyters,
die in den Haegh lagen , faten oock metter haefl
op j een van die fette fich op fij n ordinaire wacht,
d'anderetwee op de plaets komende verfochten
aende Borgers door de poort te mogen rijden,
maer dat wierdt hen geweygert , en met gevelde
Piecken beletjmaer als'er onder dies een gerucht
quamdatde Boeren van alle kanten aenquamen
om den Haegh te pionderen , wierden de Ruy-
ters na de Steegrachten enValbruggenlgefonden.
Ten vijf uuren onderftondt men de voorfchre-
vcn Poort met ghewelt op tefchieten, en op te
llaen, dewelckegeopent lijnde, liepmen na bo-
ven , daer men den Ruart vant op het bedde leg-
gen in fijn Japonfen rock, en den Raedt-Penfio-
narisaen het voeten eynde fittende,in een boeck
te lefen , en vragende wat dit gewelt beduyde ; de
Ruward haeldenfe van het bedt, feggende alleen
datfe na beneden moften , ghevende hem geen
rijdt fich te kleeden; en aldus raecktenfe van daer
na benedcn,met wil of tegen wil , na datmen hen
had aengefeyt , dat fy giffinge moften maecken te
fterven , en indien Cy fich wilden bereyden , dat
men hen daer bequametijdt toe verleenen fou-
den; maer het wierdt by hen nietaengenomen.
Eyndelijck ruckte men hen de poort uyt , lijnde
hetals doeden zo A ugufti, even twee maenden
na dat defelve Mr. Jan de Witt, als gefegt is, door
de vier voornoemde perfoonen was aengeranft
geweeft. Sydan recht op defelve plaets gheko-
men fijnde , en deghewefen Raedt-Penfionaris
aldaer met de flagh van de kolf van een Mufquet
of
De Reyfende Mercuriu*. 109
of roer,die fijn meefter de fchootgeweygert had,
ter nederghevelten voort doorfchoten , gelijck
fijn broeder Cornelis de Witt eenige treden ach-
ter hem by de blaeuwe trappen , aen deflincker
handt alsmen van de plaets of het fchavot door
de poort wil gaen , doorfchooten is.
Als ditwerckalfoodoorde Borgery was uy t-
gevoert, is defelve weder ftil enfedigh, fonder
eenige andere moey ten aen te rechten » vertroc-
ken : Maer hetgraeuw is de doode lichamen ter-
ftont aenghevallen , fleepende defelve naer het
fchavot by de voeten, met lonten in de plaets van
touwen, daerfe ellendiglijck gehandelt wierden,
doorfteecken , getrapt , aen de wip opgehangen,
, de fchamelhey t , de ooren , de vingeren van de
handen , ftucken uy t hun leden gefneden, voorts
deborften opgeruckt, het hartdaeruytgehaelt,
als mede de tonge uyt de mont , dewelckc alle
verkocht, ver voert en verfonden fijn, alles onder
het roepen, foo wort het onnofel bloet van Buat
en van der Graef gewroocken. Geduerendedit
werck tot elf uuren in de nacht, wanneer defe
ellendige lichamen , met toeftandt van de Bur-
gers die de wacht hadden , fijn afgenomen , ver-
voert, en voort begraven ; de nakomelingen wil-
den hun wapenen noch na ghe woonte van aen-
fienlijcke lieden , boven hun begraef-plaetfen
hangen , maer de ghemeente heeft met defelve,
gelijck als met hun lichamen , en ghelijck voor
heen met het praelbeelt van den Ruwardt tot
Dordrecht geleeft was , gehandelt. En hier me-
de was alles weder in ftilte. Dit is het jammer-
lijckeyndegeweeft van defe twee groot Staets-
perfoonen , van dewelcke de jonghfte in jaren,
maer de oudtfte in verftandt en wijshey t wel een
beter uytgangh verdient haddc, indien hy foo
veel oprechtigheydt als wijshey t , foo veel liefde
Ddddd 3 tot
Het om-
brengen
van Cor-
nelis en
Johan At
Witt.
Het mis-
handelen
van hun
lichamen*
Ê
M
■
fel.
TM
HO De "Reyfende Mercurius.
tot fijn Vaderlant , als fijn .."/gen grootheyt, had-
deghehadt j fijn treffelijcke conduyten hebhen
hem in veel gelegentheden vcrwonderlijck ghe-
maeckt , fijndc alles vergefelfchapt meteen wel-
fpreeckentheyt, en kond van verlocken die on-
gemeen waren. De bitteren en onverfoenlijc-
ken hact die tegen het huys vanOrangien, hun
huys eyghen en ingegriffijt was, heeft hen ver-
fchcyden exceffen en uytfpoorigheden doen bc-
gaen,en miffichien in hen defe laetfte fchelme-
Hun ryen veroorfaecktjdie ons alle foo na onfe vry-
aerdt en heyt en welvaren , liet Landt haer acnfien , en
eygen- f0Q meen igh goet en bloet gekoft heeft. d'Uy-
fch«ppen. terft.e bitterheydt heeft hy acn ócn Heer van
Buat,om het belangh van fijn Hoogheyt, en
tegen vander Graef , in fijn cygen getoont, daer
hy met meerder wijsheydt de gunft van de ghe-
meente,door fachtmoedigheytfou hebben ge-
wonnen, het ghefagh van de Vorften felfs (foo
groot was hy in fijne oogcn,of foo vafthoudendc
aen fijn voornemen,) was nietmachtighgenoegh
om hem tcverfetten , fijnde hierin hoe Staet-
kundigh hy was ,noch niet politij ckgenoegh, of
al te weynigh mcefter van fijn paffien of driften,
daerhy integendeel met anderste doen grooter
gefagh fou hebben gemaeckt > en fijn poogingen
en betrachtingen , te min hatelijck doen febij-
ncn , en met meerder toejuyehinge hebben kon-
nen voortfetten.
Cornelis in der daet was niet anders als het
fchepfel van fijn broeder , als uy t fich felven niet
hebbende, dat hem aenfienlijck fou hebben kon-
nen maecken , of tot gefagh brengen, maer daer
toe gekomen fij nde, wiert alles door een valfchen
bril in hem geiien.
Auttoritas formatque vir os fin git que difertos.
Sijn haet tegen hec Huys van Orangien 3 was foo
veel
De Rey/enae Mercurius. \n
veelte grooter als hy onwijfêr als fijn Broeder
was, die hy onbefcheydentlijck genoegh in de
Sphtera van fijn gebiedt ghetoont heeft , tot ver-
dervens toe van die geene die hy wift datfelve
genegen te fijn ; met fulck een infolentie en on-
gebondenthcyt, dat hy fich niet konde betoomen
defelve noch farcaftice fteecken naer hun doodt
te geven.
Nukc & verbis virtutent illude fuperbis .
Dcfe bitterheyt was by hen foo domeftieck en
huys-gemeen , dat de kinderen ièlfs die op ftraet
brachten j ja fijn huysvrouw, anders een vrouwe
van veel prijflijeke deugden , die in by eenkom-
ften niet konde verbergen. Want als fy als Moe-
der van het Gafthuys tot Dordrecht op een tijdt
in de Vergaderingh der Moeders was , kreegh fy
een afbeeltfel van een der Priacen van Oran-
gien 'm het oogh, dat boven de fchoorfteen hing,
waer over iy de binnen Moeder vraegde wat dat
ftuck daerdedete hangen? die daer op berechte,
dat fy niet docht dat het felveyemandt inden
wegh hingh : fy daer op, in den wegh of niet, ick
belaft u het felve daer van daen te nemen , en dit
moeft die goede Moeder van der Meulen ghe-
hoorfamen,fooweynigh konden die oogen dit
beeltenis verdragen. Om hen onder de rangh of
ry van de groote Vorften teftellen, heeft men
hen oock hun voorfegginge en voorteeckenen voor-
toegevoeght , eenigen tijdt voor hun doodt heb- tecckc-
ben veel menfehen waergenomen engefien dat Edoot,
twee Oyevaers , gheduerighlijck van de Voor-
poort en het Hof, op het fchavot en de wip , en
van daer op het huys vanden Raedt-Penfiona-
ris , van daer weder op de Voorpoort en de wip,
in het ronde vlogen , fonder dat men daer een igh
beduydtfel uyt wift te maecken , als alleen den
goe uien. Do&or JHIe! vet ius wift daer uyt te voor-
in dddd 4. feg-
112 "De Keffende Mercurius.
feggen> dat de twee broeders aldaer noch fouden
moeten verfchijnen.
Maerwy willen het hier by laten , met wen -
fchen, indien defe de nevelen geweeft fijn die het
licht van ons welvaren hebben verduyftert, en
de peilen die op ons verderf uyt waren > indien
ons bedroefde en gedrukte,ja verraden vaderlant
defe Staetfuchtige en vyandlijcke dwingelanden
haer uyterfte leet te wijten heeft, datGodt,die
fich menigmael na de eerfte roede erbarmt , met
het wcghnemen van defe, een aenvangh van een
nieuwe ghenadigen zegen wil maecken, en ons
eenmael bevrijden van de droeve ghebuerfchap
van onfe vyanden, en tot onfe ruft uytwereken,
dat defe Vorften, die door d'ongebondentheydt
van defe weynige , miffchien tot gerechtigh mif-
noegen geterght fijn , met haren val hun opghe-
ilcegenigramfchapoock willen laten vallen, en
debandt vernieuwen die fo heylighlijck gehecht
geweeft , en foo jammerlijck verbroocken is , op
dat onfe wee- klagen eenmael in loffangen mo-
gen veranderen.
GRAFSCHRIFT
Op
CORNELIS en JOHAN
de W I T T.
HIerleydt's landt s onruji in 't onruftigk Br ce-
der paer,
Hier neer gefoncken , daer teboogb in 't topverhe-
veny
Te kojiclijck voor ons landt om langh met haer te le-
ven*
On-
■K
De Rey/ènde Mercurius . j 1 3
On/ichtbaer in haer doen* ontfaghltjck ingebaer,
Haer wichtige bewint roiert niet als teint daer naer.
Als hy haer wier dt te hooghdie lagh omlaeghge-
fmeten.
Haer haet verweckte d'haet van Hollants ingefeten.
Die gaf het lant een kracldmaer brackfijn kracht op
haer.
Delafl verdruckte haer Jelf, daerfydeStaet mee
druckte.
't Was haer mijluckt als 't haer op 't alderbejl gke-
Ittckte-,
Daer 't recht te kort fcheen maeckt het onrecht het
bejluyt,
De vryheydt fagh geen kans haer fchaed' weer in te
halen 3
En hare dootfekult was te kojllijck te betalen,
Den Haegfchoot eyndlijck op en deed' de Witten uyt.
Jap. Wy hebben defe vertellingh ghehport,
en bekennen dat de Hollanders ftrengheiijck
genoegh hun leedt ghewroocken hebben, op
die genediefe, ten minften,meenen oorfaeck
daer van gheweeft te zijn; maer de wreedheydt,
die het gepeupel encanaile op de doode licha-
men geoefrent heeft , helt feer na de barbarifche
kant.
Merc, Soo wordt het oockvanalde ghema-
tighfte ghemoederen geoordeelt. Nu fouden
wy noch Polen , Sweden en Deenmarcken moe- swedca
ten op het tapijt brenghen , maer van dcfe en Poo-
volckeren valt weynigh anders te fegghen , als lca*
dat de twee eerften, voornamendijck, dappe-
re oorloghslieden lijn. Sweden befit wel een arm
Rijck , maer een moedigh volck , is beden fon-
der oorlogh , maer niet fonder belangh. Poolen
is een vaft bolwerck teghens d' Ottomannen,
en houdt fich daertcghen dapper; Deenmarc-
Dddddf ken
■pool.
fchc en
Sweed
114. De Reyjèn de Mercurius .
ken houdt fich ftil > wanneer het haer niet eg
gek , maer is dan te water , voornamentlijck ,
niet te ver fm aden \ maer indien het foo machtig
als welgelegen was, veel Staten fouden haver uy t
haer handt moeten komen eten. Polen en Swe-
den hebben yeder een voorbeelt ghegeven van
fcheKro-het verfmaden van Kroonen , d'eerfle zedert de
neawr- Keyfer Diocleiianus. In Polen heeft de Coning
acht» Cafimirus fij n Kroon overgegeven , om van de
moeyelijckheydt des Adels ontflagen te fijn , en
heeft die vooreen Abdy in Vranckrijck verwif-
felt. Maer in Sweden heeft de Goningin Chrifti-
na, dochter van denGrooten Guftavus, haer
leven Kroon aen haren Neef Carei Guftaef , foon
van de ° van haer Moeye , overgegeven , om de wereltte
ponin- fien, en houcit fich>nualseengehoorfamedoch-
pm chri-ter ^00 wjjs ais ry jsj onder fe vleugelen van derj
Paus , dienende voor een follicitante van andere
belanghen en intereften. De oude ghefchillen
tuffchen de Poolfche en Sweedtfche Kroonen,
over het erfdeel van het Sweedtfche Rijck (dac
voor heenen by verkicfingh komende, onder
Guftavus de eerfte, erfelijck ghemaeckt is)
flapen nu, houdende de Poolfche Koningen de
tijtel, en de nafaten van Carel de negende tot
befit.
ih3el Jup. Waerbykomt het datd'eene den tijtel
waerom en d'ander het befit heeft ?
de Polen Merc. Het verhacl daar van fou Vader mif-
den Tv- fchien onluftigh vallen om te hooren.
Jup. Alfoodatfchijntvan eenigh belangh te
zijn , (al my dat minder verveelen , als een deel
van uw' wisje wasjes.
Merc. Het is dan aldus ghelegen : Guftavus
d'eerfte Koningh van Sweden , onder wie de
Sweedfche Kroon , als ick gelegtheb , erfelijck
geworden is, had drie Sonen» Erick> Johannes
en
tel van
Sweden
voeren.
De Reiftncle Mercurius. irj
enCarel: Erickuyt kracht van erfrecht , quam ^efl"'ht
fijn vader op te volgen , en nadat hyeenigejaren ftavusde
onhebbelijck ghenoegh geregecrt hadde , laet, eerfte,
by ghchreck van wettigh naefaet , de Kroon aen Kon«'gh
fijn broeder Johannes , als doe Hartogh van Fin- dCn.
landt zijnde. Defejohannes de negende, tcgens
fijns vaders uy terfte wille , ( waer in hy bevolen
had, voordeRoomfche Godfdienft, die tot fijn
vader Guftavus toe, in dat Rijckplaetsgehadt
hadde , de Luyterfche leere na de Augsburgfche
belijdenis te onderhouden, en te befwerenjtoon-
de fich evenwel tot ae Roomfche Kercke vry
genegen , en trock fijne kinderen daer, hoewel
bedecktelijck in op. Geduerende fijn Regeerin-
ge , wierdt fijn outfle Soon Sigifmundus , uyt de
Sufter van den Coningh van Polen, door toe-
doen van de weduwe Anna, nagebleven Conin-
ginne , als zijnde vande Jagellanifche ftammc, ^mis
toen, onder de Polen feer aengenaem , en haren WOrdt
nae-r.eef, tot Coninck van Polen verkooren, Conincfc
welcke Kroon hy onder eenige byfondere voor-
waerdenaennam, onder dewelcke defede voor-
naemftc waren : dat hy fijn erf-rijck van Swcdcn
aen geen deelen verminderen fou. Dat hynac
fijn vaders dood,ten minftenycder drie jaren, het
Rijck van Sweden fou komen befoecken, en het
fclverüet minderachten als het gcene waertoe
hy verkoren was Dat hy niet vande Regalia
van de Sweedfche Kroon,of fchatten des Rijcks,
uyt Sweden vervoeren fou. Dattergeen veran-
(icringeinden Godtfdienft fougemaeckt wor-
den, nochin de kerckelijcke regceringe, macr
dat alles blijven fou,gelijck het ten tijden van fijn
vader was geweeft. Dat de faken van Sweden
met buyten-vorften , fonder kennhTe van de
Standen,niet foaden mogen verhandelt worden.
Dat geen vreemdelingen in Sweedfche befetting
fou-
van Te-
len ver-
koren.
Op voov-
waciden.
ii6 DeReyfende Mercttrius.
foudea mogen geleght worden , met verfcheyde
andere voorwaerden meer , tegen de welcke, in-
dien de Coninck quame te misdoen, foudende
Sweedtfche onderdanen, van hun eedt van ge-
trouwighey t , den welcken fy den Coninck had -
dftn gedaen , ontflagen fijn.
Op defe voorwaerden laet de Coninck Johan-
nes fijnen Soon na Polen vertrecken, nadathy
totCalmar met hem noch over cenighe nader
verbinteniffe gehandelt had. Terwijl nu Sigif-
mundus het Rijck in Polen befit , komt de Co-
ninck Johannes in Sweden te fterven, Maer eer
ick hier in voort gae , moet ick yets vreemts ver-
halen, hetgeen omtrent fijnverkiefinge voor-
verhael gevallen is. johannes Zamofci,groot Cancellier
waerfc1- van net P°°lfchc Rijck , terwijl de faecken
gcr.r B" onder de Poolfche Stenden, omtrent het ver-
kiefen van een nieuwen Coninck,noch feer ver-
wart flonden , en niemant wift op wien de ver-
kiefingh vallen fou , had by geval feecker bekent
en vermaert waerfegger by fich , den welcken
hy , na eenige andere redenen vraeghde , wie hy
meende dat Koninck van Polen worden fou : de
waerfeggher fweegh hier een wijl opflillc, en
borft eyndelijck na een wijl fwijgens uyt , in defe
Latijnfche woorden : Eccetibi (inquit) difertis
verbis e dïco futurum iUumveprum Regem , quem
Deus volet. Dit fchijnt een faeck die een blin-
de wel taften fou , dat die Koninck fou fijn die
Godt wilde. Zamofcï konde dit oock in het eer-
fte niet verftaen , en nam het daer voor , dat de
waerfegger geen gat daer in fiende, het mee fulck
eenbefluytofkackerlack, met Jan van Leyden,
als men in Hollandtfcght, had afgelegt. Wan-
neer nu des anderen daeghs de verkielingh op
Sigifmundus ghevallen was , komt'er door het
midden van de menighte der menfehen , die by
fulc-
De "Reyfende Mercurias. 117
fulcken gelegentheyt , in groot getal, omtrent
de Hoven , daer de verkiefinge van eenigh Ove-
righeydtgefchiet,uyt nieuwsgierigheyt verga-
deren, eene jongen tot by Zamofd gedrongen,
die hem een brief ken in de handt fteeckt , hem
van den ghefeyden waerfegger toegheiondeh ;
fijnde van defen inhoudt : U gedenckt wel,
Heer Cancelier,wat vraegh ghy my gifteren aen
M tafel hebt voorgehouden, endatick ugeant-
woort hebbe , dat hy Koninck fou fijn quem
Deus volet , die Godt fal willen ; keert nu het
woordc Deus eens om , en daer fult ghy
uwen Koninck vinden , en keert men het om fo
vindt men Sued, ditfoo in paffant. De Ko-
ninck Johannesdan komt in Sweden te fterven,
en Sigifmundus uyt Polen om fijn erfrijck te
aenvaerden , daer de meefte fwarigheydt was,
omtrent het befwaren van de voorwaerden;
maer aldermeeft het onderhouden en voorftaen
van het hooftftuck de Religie of Godtsdienft
aengaende. Evenwel de befweeringe gefchiede,
en den eedt wiert van gelijcken door de Stenden
van Sweden gedaen , en alfoo de Krooninghe
voibrocht, opdewelcke dit noch voorviel, dat
een Poolfche Ridder , fich inde baen vertoon-
de , en een yeder der Sweden beriep , om met de
Lancie tegens hem te vechten , en niet langh had
hy fich aldaer vertoont, of daer komt'er een
van hoofden tot den voeten gewapent te velde,
die tegen den Pool liep , met fulck gevolgh , dat
de Pool uyt de fael ghelicht wierdt, niet fonder
ghejuych van d'aenfchouwers , bet welcke te
grooter wierdt , wanneer men fagh, datter onder
het yrere heimet een vrouw verborghen was,
het welcken wel met lacchen opghenoomen
wierdt , maer daer na evenwel niet veel goets
veroorfaeckt heeft. Na de Krooninge wierdt
tot
Sigif-
mundus
wort
Koninck
van Swe-
den ge-
kroont.
Poolfch
Ridder
van een
vrouw
over-
wonnen.
èc bcftie
ling van
Swcdcn.
1 1 8 De Reyfende Mercurius.
toe Stockholm een Rijcksüagh geleght, alwaer
men overdebeftieringh van het Rijck , in des
BeGd- Conincks affijn, inhei brecdegehandelt enbe-
l.in£ °*cr flooten heeft: Dat de Vorft Carel,des Conincks
Oom , en de Raet van het Swéedtfche R ij ck, be-
houdens des Conincks , en fijner wettiger nafa-
tcn erfrecht, in des Conincks afwefen, het Rijck
fouden beftieren , foo evenwel , dat (y geen
grooie faecken van het Rijck , geen verbonden
van vrede of oorlogh , geen Rijcks-vergadc-
ringen fouden mogen aengaen , geen nieuwe
wetten , ofte nieuwe mandaten ofte conftitu-
tien Ibuden mogen promulgeren , noch eenige
publijckelaften, den onderdanen, tegen wil en
buyten kennifle des Conincks, Jouden mogen
oplegghen : Datie geen Beneficien of Leenen
fouden mogen toeftaen , ofte boven de maet
vanden Coninck, beftelt fouden mogen, ver-
meerderen; niemant als om rechte oorlaeck yets
ontnemen of vervreemden. Datie fouden be-
forgendat des Rijcks-dienaers des Conincks laft
fouden volghen, en dierghelijcke voorwaerden
meer. Als de Coninck ,dit alles beftelt hebben -
de , nu weder na Polen fou vertrecken , heeft hy
uyt de Haven van Elfsnabb, de Vorft Carel een
nieuw reglement van beftieringh toegefonden,
aengaende de welftandt van den Coninck en het
Rijck , te famen met den Rijcks-Raedt te befor-
gen , en het Rijck na de regel der wetten te be-
ftieren , en andere voorverhaelde dingen meer;
de welcke als de Vorft Carel had ghefien en
overwogen , heeft defelve daer over fijn ghevoe-
len aen den Coninck overgefchreven , nament-
lijck , dat hy een ablolute en ongebonden macht
van het Rijck te beftieren, wilde hebben, of
een foodanighe als de Coninck, indien hy fel-
ve teghenwoordigh was, foumoghen gebruye-
ken,
De Reyfende MercuriHS. 1 19
ken 5 dewelcke, indien hem de Koninck niet
wilde toeftaen , foo begeerde hy de onder-
macht, van het Rijck te beftieren, nietaenne-
men. Als hy hier op des Konincks antwoordt
verwachte , is die ondertufïchen na Polen over-
ghcfcheept , van waer hy daer nae ghefchre-
ven heeft , dat hy fijn eerfte meeninghe , en het
bevel hem Carel ghegevcn , niet wilde verande-
ren. De Koninck nae Polen vertreckende,liet
de Staet van het Rijck geenfints in ordere , ghe-
lijckfe behoorde te zijn; oock binnen Stock-
holm , en op het Slot , eenighe plaetfen voor de
vergaderingh der Roomsgefinde ; als mede in
cenige plaetfen van het Rijck , als tot Drotning-
holm en Waetfteyn ,eenige Jefuyten (een flagh
van Godtsgeleerde) die foo veel als fy mochten,
de ingefctenen tot hunleere fochten tetrecken,
en herwaerts en derwaerts reyfende, de Staet
van de Kerck niet weynigh ontroerden. Carel
dan, om de beroerte, die onder de ghemeyn-
te hieruyt te wachten ftondt,voor te komen,
heeft met des Rijcks-Raedt , weghen de beftie-
ringh van het Rijck , in des Konincks afwefen,
in perfoon , en met brieven , beraedtflaeght , en
is onder hen , daer nae de Koninck fulcks te
vergeefs verbiedende , tot Sudercopingh , buy-
ten ordinaris , een Rijcks- vergaderingh geleght,
waer toe al de Rijcks -Standen by een geroepen
wierden : Aldaer is beflooten dat, behoudens,
deHoogheyt en Majefteyt des Konincks Sigif-
mundi , en den eedt van getrouwigheyt van hen
lieden aen de felvegedaen, al de byeenkomften,
foo openbare als byfondere der Roomsgefinde,
dewijlfe fich niet gheruft houden, maer de Staet ,
en de ftaende Godtsdienft turbeeren en beroe-
ren , in Swcden te verbieden , en hen binnen de
cijdt van i'cs weecken uyt het Rijck te doen ver-
treckea
Sigif-
niuodus
veil act
Swcden
in onor-
der.
Vorft
Carel be-
fthrijfc
een Rijx-
dagh tot
Suderco-
pingh.
Deflclfs
beiliiyr.
fpalt
tufl'chen
den Ko-
ninck Si-
gifmun-
dus en de
S weden.
ïzo De Reyjende Mercurius.
trecken. In teghendeeJ , indienfe fich ftil hiel-
den, en fonder lagen 5 endejeugtof bej aerthey
te vcrleyden , dat men de felve , volgens het ver-
bant , ofte obligatoir denKoninckgedaen , fou
verdragen en tollereren. Vorders wegen eenige
misbedry ven , van het Kloofter tot Wadtfteyn
wegh te nemen.
De Koninck daer en tegen , heeft te kennen
gegeven , dat het befluyt van Sudercopingh , als
ftreckende tot verminderingh van fijn gefagh
en Majefteyt niet bchaeghde, willende dat het
Twee- felve foude vernietight worden. Over defe
tweefpaltwicrdtdoor gefantfehappen enfehrif-
ten wcderfijdts over en weder feer gehacket-
teert , verfchoonende de Staten van Swc.'?n,
het leggen van de vergaderingh met de noot-
wendigheyt van de tijdt , fich beroepende op
óes Konincks nalatigheyt, en de meermaels ge-
pleegde vrydom der Standen , onder deRegee-
ringevan andere Koningen , als Ericdei3,en
Johannes de tweede: Gelijck oock in Duyts-
iandt en Polen , in het affijn der Coningen
meermaels de Standen vergadert waren , dat het
geen den Polen geoorl ooft wacre, den Sweden
niet verboden was. Dattergeen nieuwe wetten
op die vergaderinghe waren geimeedtjffiaer al-
leen d'oude vaftgeftelt, voornamentlijck tegens
dewelckegefondight wiert. En dat vorders al-
les,voornamentlijck ontrent het affetten van ee-
nige dienaren,(het geen hen mede tegen gewor-
pen wierdt, volgens des Conincks eedt waren
gedaen) dewelckefy,indes Conincks af-zijn wel
'er executie en bekrachtinge mochten Hellen;
En fo voort, wegen het recht der bcroepinge of-
re Appel aen den Coningh, tonende de afgele-
gentheyt van beyde de Rijken, en d'ongelegent-
heydt van de beroeper en beroepene, brengende
mesten-
dus.
De ReyfendeMercurius. 65
menighten van voorbeelden , van andere Co-
ninghrijcken voor. Dit fchrij ven en weerfchrij-
ven , protefteren en contra- protefteren , bekla-
gen en verweren duerde langen tijdt , komende
alles meeftdaer op, dat de Coninghfijn gefagh
verkort achte, en de Standen van Sweden meen-
den alles na behooren te hebben gedaen ; fo veel
iffer van, dat al de andere ghefchillen wel fouden
gevonden zijn geworden , maer het ftuck van de
Godfdienft die de Sweden wilden, (gelijckfeby
henlieden ftondt) volgens des Coninghseedtal-
leenigh voorgeftaen hebben,en daer de Coninck M .
een afkeer van had , en die hy liever vcrnietight, Van dea S
endeRoomfche indeplaets daer van ingevoert Koninck
fagh, was niet te vergelijcken : Om welcke laet- s,£iftr
fte in te voeren , Sigifmundus alle y ver aenwen-
de, latende oock felfsnietnain Finlandt en el-
ders heymelijck partyfchappen en beroerten te
ftoocken. Maer om dit alles voorby te gaen ; de
Koninck op het menighvuldigh verfoeck van
de beftierder en Standen , treckt met verlof van
de Poolfche Standen na Sweden , doch niet , ge-
lijck een Koninck in fijn Rijck , maerghelijck
yemandt na fijn vyanden treckt, met een ghe-
noeghfaem heyr voorfien ■> alwaer komende,
was het eerfte dat hy dede, deStadt Calmar en
Elfnaburgh te bemachtigen, en met vreemt dcn*
volck en overilen te befetten, fendende de oude
gevanckelijck na Polen , en fich alfoo genoegh-
faem meefter van Weft en Oftrogothia maec-
kende. Hy pooghde oock , door afgefondene,
de ingefetenen op fijn fijde te trecken , verwierp
als wederfpannige die geene , die om vriende-
lijck met hem te handelen, tot hem ghefonden sijnhan
waren. Carel, fiende dat de Koninck nietan- dcIaI-
ders voor had , als hem met gewelt te dwingen, acr'
en de voet op den neckte fetten, maeckt oock
E krijgs-
Sij'n reys
na Swe-
'
Votft
Carcl
fockt
verdrag,
Te ver
jeefs.
Vyant-
/chap tut
fchcn de
Sweden
en Polen
g«r aen.
66 De Reyfende Mercurius.
krijghsvolcktot fijn teghenvyeer by der handt te
hebben , begevende fich met het felfde na Ste-
genburgh , daer de K.oninck als doe by fijn
Sufter was. Onderiufichen komender gefan ten
van de Keurvorften van Brandenburgh , Saxen,
en de Hartogen van Pomeren,omditgbefchil
bytelegghen, die ten eerften den Vorft Carel
verfoecken, fijn Wapenen neder te leg hen,
het welcke hy fich gereet toont te doen , indien
de Koninck mede fijn volckvan hem fendt ;
maer dele wil fich daei in geen wet gheftelt heb-
ben, voorgevende dat hy anders geen knjghs-
volck als fijn gewoone Hofgefinde, en eenighe
troepen van Lijfwachters by fich hadde; hy
quam niet om te oorlogen , maer alleen om fijn
Rijck na behaoren te beftieren, derhalven be-
hoefde niemandt voor hem te duchten; under-
tuflchen liet hy die geene , die van Carels wt gen
tot hem gefonden wierden, ghcangen nemen,
leggende oock gewapent vol k op de wegen,waer
langhs de Vorft Carel reyfen mocft , om hem te
betrappen en in handen te krijghen jen eynde-
lijck (telde hy fich t'eenemael in wefen , de Swe-
den met gewelt van wapenen aen te taften , maer
wierdnoch dooreen Camut poffe van het bloet-
vergieten der Burgeren wederhouden. Carel
derhalven treckt met fijn macht nader na Ste-
genburgh , fonder evenwel eenighe vyandtfehap
te plegen : Ondertuffchen Eduard , Marquis van
Baden (als fommige willen , met wil van den
Koninck, andere feggen dat hy den felven daer
overfou beftraft hebben) begint met fijn Polen
op het leger van Carel te fchieten : Oock feght
men dat een Overfte Farensbagh den volghende
nacht een inval op het Sweedtfe legher bevolen
was te doen j maer de Koninck heeft hen , foo
aiöe al aen het uyttrecken waren , weder terugge
ont-
De Rey/èxde Mercurius, 67
ontboden , en eenen BekefTe die al aen de man
was geraeckt, daer over beftraft, en als hy met
het hooft van een Sweedt , op fijn fpiets aen
quam toe beet ; hy had noch al de Sweden foo
nietvermeeftert. Carel ondertufTchen fnijtfoo
veel als hy magh , den Koninck den toevoer
met fijn vloot af, dewelcke derhalvcn van Ste-
genburgh genootfaecktop te breecken,het heyr
van Carel , by de Stonger brugge komt te ont-
moeten : in der daet de onfijdighfte fchryvers,
en felfs die geenedie des Konincks Godtsdienft
gunftigh fijn, en die, daer ick dit verhael uyt ge-
Fefen , en mijns bedunckens wel onthouden heb-
be , getuyghen , dat Carel in den aenvangh geen
inficht op hetRijck fouw hebben gehadt, maer
dat hy uyt fijn geluckfijn befluyt fou genomen
hebben. De voorloopers waren nu alreets aen
malkander , wanneer de Vorft Carel weder aen
den Koninck fendt , hem aenbiedende al de
fterckten en Slooten, benefTens de vloot in han-
den te geven , indien hy vreedtfameptlijck in het
Rijck wilde komen : Dat hy niet genegen was
tot de wapenen te komen , maer van alle Chri-
ften bloet-vergieten een afkeer had ; Maer defe
afgefanten worden, onverrichter faecke weder ui.
teruggegefonden. Dit heefc hy een en meer-
mael gedaen ,• maer alles te vergeefs. JE-iec felfde
hebben oock de Standen gedaen , verfoeckende
tot een vriendelijcke onderhandelingh te mo-
gen komen, maer met gelijcke uytflagh fonder
vrucht i een ftilftandt (van wapenen wiert'er
evenwel beraemt, om ondertufichen tot een
handelingh te komen ; Maer des nachts hebben
evenwel eenige Troepen van Sigifmundus , een
aenval op de Sweden gedaen , flaende en ver- Trouw
dryvende de wacht-troepen , en eenige gevan- Jj°°s£e*c
gens met fich te rugge brengende. Als doe fagh iCD,
E i Carel
Nieuwe
voorflag
tot vrede
van Ca-
68 De Reyfende Mercurius.
Carel wel , dat het geen tijde voor hem was , om
langer te marren , en taft daer over de Troepen
van den Koninck bydeStonger-brugghen aen,
met fulck een gevolgh , dat hebbende in het eer-
Die van £e £oor kloeke teghenflandt der Polen, vry
den geüa- eenigh volck verlooren, de fijne evenwel foo
gen wor- dapperlijck op de vyanden aen vallen , datdePo-
dcn' len s te meer alfoo fich de Koninck felfs weder
binnen Sregenburgh begheven had , de vlucht
moeften nemen , latende omtrent de twee duy-
fent op het veldt verflagen. Dit wordt by de
fchryvers wijtloopigh verhaelt> maeralde om-
ftandighedenfoudenmyjuyftniet in gedachten
fchieten , en vader lichtelijck verveelen.
Jup. Daer is ons weynigh aen gelegen, gaet gy
flechts tot het gevolgh.
Merc. Carel aldus het veldt behoudende , be-
gint van den oever van de Rivier de Stonghaf,
Gevaer de Stadt dapper met gefchut te befchieten , waer
vorftc: - £*oor ^e Koninck een Pachter befluyt nam , fen-
icl. " dende een Smalands Edelman aen Carel, om
hemeen onderhandelmge aen te bieden. Carel
daer op beveelt van alle vyandtfehap af te laeten,
en rijdt felfs nae de plaets toe , daer de bode was,
om de faeck te onderftaen ; maer , terwijl hy met
den Edelman over het waeter fpreeckt , krijght
hy een koegel van d'overfijde op fijn Borft-har-
nas, doch fonder fchaede aen fijn Lichaem , ke-
tende de koegel maer een buyl in het yfer. Carel
daer op vraegc of men hemfoeckt te verraeden,
het geen den Edelman verklaert van neen , maer
dat het door quaede toeverficht gefchiedt waer.
De Vorft eyndelijck beveelt den Edelman den
Koninghacntefeggen, dathy hem in het velt ,
daer noch beyde de heyren tegen een ftonden,
fpreecken wilde. Maer als dit den Vorft als niet
veyligh lijnde ontraeden wiert, feyde hy vorders3
hy
De Heffende Mercurius. 6$
hy foude felfs by den Koninck gaen,op dat defel-
ve daer uyt mochr begrijpen , dat hy hem geen
vyandtfchap toe droegh. Sy komen dan by mal-
kander , wanneer de Vorft terftondt van hec
Paert is geftegen , om met te meerder terbiedig-
heydt den Koninck te begroeien, maerde Ko-
ninck begeerde dathy weder op fou futen. En
aldus fi;nie met hun beyden een weynigh ter Tij-
den afgegaen , ftaende de heyren wederfijdts in
ordere, en hebben daer met malkanderen vrede
gemaeckt.
Jup. Het is te verwonderen, datfulcksfoftil
en vreedtfaem,naeeen verfch gevecht, en de ge-
moederen wederfijdts noch koockende, istoe-
gegaen.
Merc. Het waere geen wonder geweeft, aen-
gemerektdegeduerige trouwloosheden dier ge-
pleegt fijn, dat d'een ofd'ander een fchoothad
gedaen , en foo de twee heyren weder over hoop
geholpen , gclijck wantrouwende ghemoederen
iïch op de minfte beweginge ontfetten , waer van
ick een fe'tfaeme gefchiedenis heb gelefen , doch
wil defelve , om een eynde van dit werek te
maecken, en Vader niet te verveclen, voorby
gaen.
Jup. Indienfe verhaelcns waert is, laetfe al
eenshooren, het mach dienen tot een tuffchen
fpel van dit treur of blyfpal,wat het is.
Merc. Wanneer de Engelfche den Oorlogh
in Vranckrijck voerden, dewelcke onder Edu*
wamde Derde fijn begintfelcn aenvangh geno-
men heeft, en onder Hendrick deSeftcgeeyn-
dightis: Rn beyde de Koningen in Normandyen
meteen machtighheyr wederfijdts, tegen mal-
kander ftonden gereet om malkander flagh te le-
veren ; eenige van deFranfchen , vreefendedc
dapperheydt dex Engelfchen , dewelcke fy met
E i groot
t'Samen-
fpraeck
tuffchen
Sigif-
mundus
en Carcl:
Vcrhael
van een
vrede-
handel
tuflehen
de Ko-
ningen
van En-
gel and r
enVrank-
lijcfc.
1 1
Vrient-
fchap
door een
(lang gc-
ftoort.
70 De Reyfende Mercurius
groot verlies menichmacl ondervonden hadden,
als mede overleggende uettwijfelachiigh lot van
den Oorlogh , hebben de faecke daer toe ghe-
bracht , dat beyde de Koningen malkander fou-
den fpreecken , fijnde yeder van wederfijde mee
eenige vveynige huyfgenooten vergefelfchapt > of
miiTchien het werek fonder bloedt ftortinge
mocht afgedaen worden. De Koningen dan ko-
men te famen over een, datmen in defelve vlack-
te , daer de heyrlegers tegen malkander Honden,
eenbequaeme en vanlaegen veyligeplaets, tot
óek by een komft fouw verkiefen. De gelegent-
heydt over al verfpiedt fijnde, heeftmengoedt
gevonden , daer toe een vervallen , en verlaeten
Capel , ftaende omtrent het midden van beyde
flagh-ordens , te verkiefen. Hier dan komende
Koningen ten voilengewapent by een,blijvende
hetgevolgh, het welcke wederfijdts van een en
felfde getal was, voor de deur ftaen.De Koningen
dan , beginnen te faemen , vreedtfamelijck te
handelen , en komen ten lacften met malkander
foo verre over een, dat beyde de heyr krachten
van weder fijts vveder naehun Leger- plaets fou-
den trecken , en ondertuifchen beftant en ftil-
ftan dt van waepenen fijnde, men des anderen
daeghs vorder van vrede , in meerder ghetal han-
delen fou. Terwijl defe twee Koningen, inde-
fe, en andere gemeenfaeme onderhandelingen
fich befich hielden, en van vyanden t'qenemael
vrienden fcheenen geworden te fijn , en nu ghe-
reet flonden om weder te vertrecken , en na fijn
heyr te gaen , om het geen , onder hen beüooten
was uyt te voeren j foo vertoont fich aldaer een
yflijckeflangb, ('of door het gherucht der men-
fchen , of anderfints uyt haer fchuylplaets voort-
gekomen,) uyt een hoeck van de Capel te voor-
fchijn ? maeckendeeen gheweidigh gefluyt , en
fich
■ >JK
De ReyfeTule Mercurius. 7 1
fich aen (lellende als wildefe de Koninghen aen-
vallen; Sy fiende dit dreygende venijnich ghe-
drocht-, fich met fijn gebogen kronckelen t'hen-
waert fpoeden , breecken terftont hun redenen
af, en trecken hun geweer om fich te verweeren:
Macr al foofe geen van beyden malkander te veel
vertrouwden , voornamemlijk het geweer bloot
hebbende, vlinghen fy beydeeven haeftichter
deuren uyt, hunghevolgh, onkundich van het
geen gh ebeurt was , en oock door de fchielijck-
heyt vain de faeck ontroert fijnde , en meenende
dateer j tuflehen de Coninghen , die oude vyan-
óen waren, inde Capeleenigeverbitteringe was
ontftaen, trecken oock eenyeder van fijn fijde
hungheweer, en voegen fich yederby hunnen
Koninck om hem te befchermen. De beyde
heyrlegers daer dicht byftaende, dit gewoel,
en het biinckenvan de deghens iiende, vallen
oock fonder vertoeven op malkander acn , fon-
derdatde Coningen door woorden of teecke-
nen fulcks konden verhinderen, of degelegent-
hey t van de faeck te kennen geven. En met fulck
een raferny wiert geftreden , meenende el: k dat
van d'andere kant verradery was gepleeght , dat-
ter veel duyfendenvan wedei tijde bleven , due-
rende de ilrijt foo lange, tot datfj door dea nacht
gefcheyden wierdt. Of dit nu een natuurlijcke
flangh, en het werek enckel geval f/ geweeft, of
dat den een ofd'ander twift-uuyvel daer inde
weer is geweeft , laet ick een ander ourdeelen.
Jup. Waerlijck het voorval is feltfaem, en
heeft fiin bedenckinghen j gaetnu voort metu
verhael.
Merc. Volgens het verdragh van vrede tufTchen
den Coninck en Hartogh Carel gemaeckt, heeft ninck si-
fichdeConinck tot Lincoping op nieuw ver- g,fmun-
bonden : Het Rijck van Sweden, volgens den y*^
E 4. Co- Carel,
Vrede
tuflehen
de Co-
van de
fclvc.
73. De Reyfende Mercurius.
Conincklijcken eedt,degefchreven verfeecke-
ringe , en de wetten des Rijcks , te fullen beftie-
rcn. Dat hy binnen de rijdt van vier Macnden
een Rijcksdagh tot Stockholm fou leggen, al-
waer degefchillen , tuflehen hem en den Hartog
KaerelvanSudermania, fijn Stedehouwer, be-
neffens de Standen en Raeden van het Rijck van
Sweden , voor onfijdige fcheydtslieden , wette-
lijck fouden worden gefchcyden en bygelegt. Dat
hy het vreemdt kryghsvolck , behalven die tot
bewaeringh van fijn lichaem nodigh waren , uyt
de Sterckten en Steden van het Rijck , als oock
Vorft Carel, aenftonts fou lichten en verfenden.
voor- Dat men de Waepcnen wederfijdts neder leg-
™*tA?a genü"e 5 geruftelijck met malkander fou hebben
te leven. Hier op fou Carel al de Sterckten,
Scheepen , het ghefchut , en alles wat de Kroon
aengingh ,den Coninck in handen ftellen. Alle
defe dingen heeft Sigifmundus,op fijn trouween
Conincklijck woordt bcveftight , met fijn handt
en zegel onderteeckent en onderfegek, tot een
befluy t van d'onderhandelinge , defe verfeeckc-
ringe daer by voegende : hidien het , buyten ver-
vachtingh ghebeurden j dat een van beyde fijde, of
de Koninck Sïgifmundus of de Vorft Carel , van dit
verdragb afipeeck , ofhetfeive quam te verbreec-
ken ,/bo fouden de Standers van net Rijck van hun
eed van getrouxoïgheyt >den felven gedacn>ontflagen
fijn j en de verbreeckende party e tegen tefiaen j ge-
machtight en gherechtight fijn. U it krachten dan
van dit verdragh , heeft Carel Sigifmundus de
Schepen en het gefchut overgegeven , op dat hy
teaenfieitiijckervanStegenburghnaeSockholm
foude mogen komen; den felvcn heeft hy oock
het Slot van Stegcnburgh , en al degoederen,die
daer in geweefl waren , weder ter handt gheftelt.
Maer daer Hartogh Carel en de Standen meen-
den,
DeReyfende MercuYius. 7$
den , dat de Coninck tot Stockholm fou komen,
om aldaer, volgens het verdragh , de Rijcks-ver-
gaederinge te leggen,en de faecken van het Rijck
te beftieren, is hy met fijn Scheepen nae Cal-
mar , met vreemde befettinghe voorfïen fijnde,
en van daer regelrecht nae Poolen gevaeren,
hetende de Sweedtfche Standen ftaen kijcken,
en het Rijck Tonder ecnige beftellingh van re-
geringh,gebruyckende naederhandr, defe Vloot,
de welcke hem , van Carel over gegeven was,tot
naedecl van de Sweden felfs : Gelijck oock fijn
Krygsvolck , dat hy in Sweden in de bcfettingen
geheten had, Hartogh Carel daer nae moeyte
genoeghgekoft heeft om hen daer uyt te kry-
gen. VoritCa'reldan fiende de faecken aldus ge-
fchapen,heeft met de Standen van het Rijck goet
gedacht een vergadcringh , tot Junecopingh en
Arbo , en daer nae tot Stockholm te leggen , op
de welcke de decreten van de vergaederingh tot
Sudercopingh bevefticht fijn geworden , en vor-
dersbyde Standen bellooten is, den Coninck
Sigifmundus, met brieven vriendelijck te vcr-
foccken , alle haet en vyandtfchap tegen de Swe-
den af te leggen, en hctghefiooten verdragh te
willen naer komen, en order op des Rijckson-
gelegentheden te komen {tellen , en fijn Vaeder-
landt niet te verlaetcn ; doch indien hy fulcks
konde noch wilde doen, dat hy dan fijnen Soon
Uladiflaus binnen den tijdt van (es Maendcn,
dcrwaerts ghelicfde over te fenden, om in de
Sweedtfche Godtsdienfr. en manieren opgetoo-
gen te worden.
Juf>. De Sweden fchynen hier in alles hunnen
Coninck de maetghenoeghfaem vol tcmeetcn:
Maer dat fy den Coninck hier een tijdt voor^
fchryven , geeft my eenigh bedencken , als of fy
hem daer in te feer bepaelden, of een verborgen
E y dreyge-
DeKo-
ningh Si-
gifmun-
dus ver-
laec
Sweden.
Carel
leght
nieuwe
Rijcks-
vergade-
ringen.
Verfocck
acn uen
Koninck
om we-
der te
kecicn.
74 De Reyjèmde Mercurius.
dreygement beflooten , als willende feggen , ten
fy ghy uw Soon binnen fulck een tijde fendt , ful-
lcn wy ons befluyt nemen.
Merc. Dat kan wel waer fijn, en miffchien
heeft de Staet van hun Rijck geen langer uytftel
geleden , om verfeeckertte fijn wiefe voor hun-
nen Conin K hadden te kennen of niet.So veel if-
fer van , die verfoeck wierd meermaels aen Sigif-
mundus gedaen,fonder dat hy de Standen fo veel
Tc ver- a'smet fijn antwoordt gewaerdighde, die eynde-
gcefs lijck een befluyt naemen, hem en fijn erven het
Sweedtfche Rijck op te feggen, dewijl de Ko-
ninckhaer lieden , en niet fy den Koninck ver-
heten hadden 5 het welcke daer nae, op de ver-
gaederinge tot Stockholm , wederom door al de
Standen is beveftight geworden , met het uytge-
ven vart de wettige oorfaeck daer van , onderde
Dc welcke de voornaem fte ghetelt wierden , dat hy
fcheftan- de Roomfche Godtsdienft aengenomen,ende
den fcg- fflvealleenlijckghevoedten voorgeftaen heeft,
genden Dathy de uyterfte wille van fijn Grootvaeder
het Rijck overtreden heeft , die de toen aengenomen, na-
op. mentlijck de Augsburchfche belijdenis, fijn nae-
ko melingen en naerfi.eren,foo waerdigh als hem
hunner zielen faligheyt mocht fijn , aen bevolen
hadde. Dat hy uyt fijn erfelijck Rijck, tot cen
vreemde Kroone, hem met ftemminge opghe-
draeghen, buyten kennifle en raedt van de
Sweedtfche Standen , behalven eenige weynighe
die het hem geraeden hebben , (dier in derdaet
oock ongenegen toe waren geweeft, gelijck wy
voorby gegaen fijn te verhaelenj over gegaen is,
het welcke d'oorfaeck van foo veel bloet ver-
gieten is geweeft. En voor eenighe andere om-
liandigheden , die uyt het voorverhaelde meeft
tcbegrypen fijn, behalven dat hy Efthonia, en
andere Landen van de Kroon vervreemt heeft,
de
De Reyfende Mercurius. 77
de Inghefetenen van het Sweedtfche Rijck in
Finlandt , tegen de Kroon opgeruydt heeft , en
foo voort. Dit affweeren, en dcfe redenen , fijn
van de Poolen in openbaere fchriften tegen ghe-
iproocken , maer van de S weden weer bondigh-
lijck wederleght. Hartogh Carel vvierdt , nae ee- c"^[ogh
nigen tijt , van de Standen tot het aennemen van worde
de Sweedtfche K roon , verfchey demael aenhou- Koninck
dentlijckverfocht, maer het fcive foomenigh- V® Swc"
mael van hem afgeflagen , tot dat hy ten laetften, kioonr.
acnghefien de Standt van het Rijck fulcksver-
eyfchte,die aengenomen heeft , ontfanghende
deKrooninge met alle behoorlijcke plechtig-
heden. Wat Oorlogen hier uytontftaen fijn , en
wat bloet hier om vergooten is , ftaet uyt de Hi-
ftorien en gefchicht-boeken,diedaer van hande-
len , genoegh te verftaen, bebouwden de Poolen
den Tijtel , en S weden onder dies het gefagh.
Juf. Indien ghy noch vorders yets hebt in te
brengen , foo gaet voort in u verhael , maer foo
kortelijck als uw moogelijck is.
Men. lek fal maer alleen een woort feggen van van ita-
Italie,en van de Stadt van Venetië endaer me- l»c-
de wel .In dit beroemt en aenfienlijck landt,befit
de Koninck van Spangicn een feer groot gedeel-
te, als het Rijck van Sicilia, hoewel dit door een
zee- arm daer van af gefcheyden is , hoewel men
meent dat dat Ey landt dacr voor heen aen vail
is geweeft , maer door geweldigh flormcn van de
zeedaerafisgheruckt. Het Rijck van Napels,
het Harroghdom van Milanen, de £y landen
Corfica, Zardeigne,en andere befittingen meer.
Met is in der dacdt een ghefegent landt, en als
het Paradijs van Europa, hebbende, als ickge-
feght hebbe, de gedaente van een arm, en die
arm is het gbe weeft diefulckeen groot ghedeelte
van ds werelt heeft t'onderghebracht. Haer in-
gefetenen
1
Aertder
Italiae-
nen.
Sijn ten
hoogüen
tot wel-
luftcn ge-
negen,
Gcvaer-
lijck be-
derf van
haer ver-
banden.
Van haer
VXOU'iVCXi.
j6 De ReyfenJe Mercuriut.
ghefetenen fijn een landt-aerdt, die met recht
de wijsheydt en beraetfaemheyt wordt tocghe-
fchreven , getrouwe vrienden , maer oock bit-
tere vyanden tot der doot , j a ie lfs daer over , ge-
lijck men voorbeelden daer van heeft , en onder
anderen,dat een Italiaen fijn vyant, die hy bitter-
lijck haette , op fijn voordeel gekregen hebben-
de, den felven trachte te dooden : maer als defe
hem fijn leven focht af te bidden , ftondt hem de
wraeckgierigen het felvetoe, behoudens dat hy
fijnGodt en Godtfdienft verfaeckenmoft, het
welcke de benauwde , uyt menfchelijcke fwack-
heyt , in folemnele woorden doende , heeft
evenwel de verbitterde hem het leven beno-
men , achtende fijne wraeckfucht eerft voldaen,
als hy hem aen ziel en lichaem bedorven had.
Het is een deun achterhoudent volkjdat niemant
beter als een fot acht , die niet ten minften eens
daeghs fwaermoedigh en vol beden eken is. Sy
fullen wel goet doen, maer op hoop van een be-
ter , en denckt niet een ftuck broots van haer te
krijghen, of fy weten dat het uwe in den oven
is. Sy fijn de genegenfte tot vermaeckelijckhe-
den van eenigh volck in de werelt, voornament-
lijck hun vleefchelijcke, en achten geen faeck
te koftclijck, voor het welcke J'y of weliuftof
wraeck konnen koopen- Men vindt daer liefde
en haet, deugden en gebreecken, Godtsdienft
en Atheifmeofgodtloosheyt,inhun uyterftede
grootfte verftanden aldaer , bedorven fijnde,
fijn de ghevaerlijckfte van de gheheele werelt,
fparende met hun Satyrs en fchemp-fchriften
Godtnoch den menfeh , en van wegen vonden
en veerfen, tael en bevallijckheyt van uytdruck-
felen,fchynen deMufcn aldaer, zedert hun ver-
treek uyt TheiTalia,hunftoel geve ft te hebben.
De vrouwen door den banck fijner pas foo
fchoon,
De Reyfende Mereurius. 7 j
fchoon , datfe niet lcelijck konnen ghenoemt
worden, raaer vol geeft, en in hun minneryen
boven maten ghefleepen , daerfe een handighe
fwier in hebben , en van aert feer toe ghenegen
fijn. Van de Steden , en hun byfonderheden,
fouveel tefeggen vallen, maer van fommighe
voorn aemfte hebben de Italiaenen van oudts
eenversgemaecktjhet welcke aldus in Neder-
duytfch luyt :
Van pracht en keylighdom out Romen heeft de roem;
Macht , wijs en heerlijckheyt Sint Marcus Stadt is 7*?™^
*ygen- vanltalic.
Het eedle Napels ruycktgelyck de lente bloem.
In fchoonheydt moet elckftadt , voor uw Florence*
neygen.
In groot heyt fteeckt Milaen voor al de andren uyt,
Bologme in vetheyt,en Ferrare in hooffche ftreecken»
En Padua met macht haer vyandt buytenfluyt;
Maer Bargamo befit de roem van loofe treecken.
't Hoo-vaerdigh Genoa haer hooft ten hemel beurt >
Ver oom' in waerdicheyt en laet niet uyt te lichten»
Alsgants bloetgierigh toort Perugia betreurt.
En Brefcia met macht doet karen vyandt fwichtent
Schoort Mantua in roem noch glory niet e?i wijekt*
Ingoetheyt Rimini ,Piftoia in'tftaelbekloncken.
Siena in tael , en Luca in loosheyt niet befwijekt*
EnForli trots van moet is aerdichenbrootdronc'
ken.
Ravenna goedighftoort jich noyt aen S'migael»
Hoe haetelijck van luft , noch Capua vol 'minnen.
Hoe Pi/a (heckt fijn jaeck te rechten met hetftael,
Pefcaro laet Jich in fijn fchoonen luft hof vinnen.
Jlnconas haven is de roem des -werelts tPaert.
Urbino poogt de trouw aenfjnejy te dragen.
Afcoli bot van geeft houwt evenftaegh haeraerdt»
En Re<onate is in de lengten uytgeflagen.
Foli-
Van Ve-
nen ia.
78 De Reyfende Mercurius.
Foligno (Iroyt dejiraet metfuycker en bancket,
Enjchoon dat Fano toont het puyclc van Jcböóne
vrouwen*
Vermaetkfyckin bet oogh , welluftich in bet bedt,
Modena moet men voor alleen geluckigh bouwen.
Van Genoa feggenfe dit noch tot befluy t.
Monti fenza alberi,
Mare fenza pejce>
Do7ine fenza vergogne.
Bergen fonder bomen,
Zee fonder Vifch , en
Vrouwen fonder fchaemte.
Jup. Nu dat is wel,fegt ons noch wat van Ve-
netia , en daer mede op en wegh :
Alen . Venetië is een van des werelts wonde-
renden Staetgebouwt op een vergaderingh van
Eylanden , felfs in de kaecken van de Zee , fij nde
daer geplant in de felfde Godfdienffc diefe belijd,
het geen van weynigh andere te fegghen valt,
is «n eenoudeMaeght,endaerom niet teverachte-
Maeght 'Üc^er> noYt verandert in ghedaente» noyc in
waerdy, weynigh in machten, noyt in bcftie-
ringh , foodanigh oudf ghelijck Cy een kirrtghe-
weeftis ; fonder eenig rimpel of kreuck van be-
jaerthcydtteftoonen. De Paus heeft haer eens
aen OomNeptunus uytgehouwelijckt,en een
voorfeggingh ley tter ,dat fy fo langh Maeght lal
blij ven, tot dat hy haerverlaet. £n inderdaet,
is aen hy omarmt haer zoo hevigh niet meer als hy
Ncptu- plagh , als of fijn heele luft tot haer begoft over
"ü.8,J.he" tegaenjh°e wel fy jaerlijcks haer trouw met hem
vernieut; haer Oorloghsdaeden fijn voor alle an-
dere beroemt, hebbende gekamt metdegroot-
fte machten van de werelt. Sy heeft den Keyfer
vanhetOoften meeralseens in fijn Stoel her-
itelt,
i rouwt.
De Keyfende Mercurw. 79
ftelt > als oock tweemael de Paus in de fijne, nae
dat hy uyt Roma gefloten was,daer defelve over
cenigejaerenweynighdanckbaerheyt voor ge-
toont beeft , doen de haer Waepens in fijn Hof
afwerpen :Maer ?edert dat fy de Jefuytenuyt
haer gebiedt geftooten heeft , had de Paus altoos
een hey melijcke wrock op haer , maer zedert fy
defelve weer heeft ingenomen, heeft die Stoel
fich weer y veriger voor haer getoonr, maecken-
deeen groote Parade van byftandt voor haer,
tctredderingh van haer benauwde Candia,op
het Landt van uw geboorte , Vader Jupiter , hoe
wel daer nae de faeck, beter gemeent ft heen, als
men Kloofters, en beneficien vernietighde, om
Venetië te hulp te komenj maer een weynigh te
laet voor Candi3,doch vroeg genoeg voor Vene-
tië, die even te voren het geit in handen kreegh.
Sy heeft gemeenlijck fo veel Schepen en Galei-
jen in haer Arfenael3alfïer dagen in het jatr fijn,
en by de Somer foo veel op de Zee gemeenlijck
in Corz.o,alffer ueren op een natutrlijckcr. dagh
fijn j om over de drie honden mylen Zees te
ontdecken,daerfe befchermfter van is. Eens is
fy , op het uyterfte gebracht geweefi , wanneer
fy willende haer Leeuw fijn vkuge'en te wydt
uytfpreyden,diefoo vergekortwietkt wierdt,
dathy buytenfijnkotgeen vlucht meer had. De
fchat van Venetier wordt by veelen feer hoogh
gefet > mae r als een Spaens Gefant die eens quam
te fien , fcheen die de felve te verfmaeden, oor-
deelende defelve in vergelijckinghe van fijns
Meefters fchatten , van geen belangh te fijn , al-
foo diegeduerighlijck weer aengroeyde, en dien
volgens geenen bodem had , maer defe hebben-
de eenen bodem ,haeftteneyndekondefijn.In
der daet, de Staet van Venetien is voor eenigen
tijdtvan jaerenin macht en in komften feer ver-
in in-
Haer
Oorloghs
daden.
Vcne-
tianen
verftoo-
tendeje-
fuytcn en
nemcnle
wederom
acn.
Laete
hulp van
den 1'aus
voorde
Veneüa-
nen.
Anno
ij-08.
Haer
uyterfle
noot.
Ver-
minde-
ring van
deie
Staer.
\J
Weder
door
voordee-
lcn ghe-
boec.
Hacr
ftantva-
ftige Re-
gering h.
Oor-
lpronck
van Ecc»
80 De Reyjende Mercuriuf.
mindert , leden dat Spangien, en naer hem En-
gelanten Nederlandt den Evennachter hebben
begonnen door te vaeren , haelende felf uyt In-
dien de fpeceryen en koftelijcke Waeren en
Koopmanfchappen , die voor heen, van daer
over Landt,nae de Middellantfche Zee en over
defelveinhaer Pack-huyfen gebracht» en van
daer over de geheele Wefterfcbe wereldt ver-
tiert wierden. Maer dat verlies is weder door
eenighe vrydommen ,diefe in het ghebiedt van
den furek heeft gehadt of noch heefc, rijckelijk
goetgemaeckt. Aldus heeft defeStaetgebloeyt
en bloeyt noch, fijnde een faeck van vcrwon-
deringh,dat f ulckeen langh verloop van tijdr,
noch ïöo veel ftormenvan onruften , haer niet
hebben konnen doen wanckelen, zoo dat ly
recht mach feggen , dat haer Staet is
Med'tïs tranquiüus in undis.
Stil en gherufl: in het midden van de baeren.
Kortelij k , Venetien is de plaets in Italien,die de
minfteveranderingh heeft uyt geftaen in haer
heerfchappy , anders als Milaenen, die altemet
eens van heer verandert heeft, het geen der In-
gefetenen ongeruftheyt veel tedanckenis, die
in Oorlogh noch vrede doogen. Sy fijn die ftae-
le , die het fpotwoort in Italia Ecco lafico hebben
opgebracht.
Jup. By watgelegentheyt ?
Men. De Keyfer Fredericus BirbarolTa Iagh
met fijn heyr omtrent Milaenen te velde , wan-
neer de Keyferinne , de welcke mede met hem
in het Leger was , begeerte kreegh de Stadt Mi-
laenen, van de welcke fy veel gehoort had, eens
tefien; het welcke verkregen fijnde, komt fy
met kleyn ghevolgh daer binnen : Maer de
fchelmfcheMtlanefen, fijnde geduerighlijck te-
gen den Keyfer ingenomen, en als doe in ftaet,
om
De Rey/ènde Mercuriut. ti
om op een nieuw van hem af te vallen, fonder op
fijn macht te dencken, die omtrent hunveften
lagh , ofte veel fteunende op die van hun andere
aengenome bontgenooten;in de plaets van haer,
alseen Voritinne van haren Staet, behoorlijcke
eerbiedicheydt , en het vereyfchte onthael aen te
doen , nemen haer en fettenfe op een Muyl-efel,
met het aengeficht naer achteren , en de ftaert in
de plaets van den toom in de handt , en laetenfe
foo den anderen Poort wederom uyt nae haren
man den Keyfer toe rijden. BarbaroflTa , bewo-
gen door defe verachtinge ,en tegelijck de mee-
ninghen het voornemen der Milanefen wel be-
feffede , ruck t met fij n heyr voor de Stad , en met
enckel gewelt, maeckt fich meefter van de Sradt.
d'Inwoonders die fo groffelijck tegens hem mif-
daen hadden, doet hy evenwel degenade, dat die
geene, die met fijn tanden uyt het achterfteof
wijflijcke gedeelte vaneen Muyl-efel, eenvijgh
wilde halen, het leven foude bebouwden; het
welck de moetwillige Milanefen , foo onedel in
hetbeforgen van hun leven , alsvuylinhetmif-
doen, gaernegedaen hebben; en hier uyt komt
het,dat wanneer men de felve verachtelijck han-
delt, men de duym tuiïchen de twee voorfte vin-
geren fteeckt , en hen die aenwijft , met de
woorden Eccolafico, fiet daerdevijgh. Ick fal
nudandefe Characters, en afteeckeningenbc-
fluyten,met het ^een een Engelfman van de lan-
den in 't by fonder feght , gevende een yeder fijn
gebreck: dat
Gemeen
Chara-
fter van
Vranc\rijck is eengroot Geckénhuyi.
Italia een groot Hoerhuys.
Duytjlandt een groote Browwefy.
HifpanicdefweetkuypofBadtJioofvan de natuur. ^e 9hn"
Engelawdt Hn tooneelvol boodtfemaeckers
F Ur*
2* De Rey/ende Mercurius.
Jet landt de beun van de Banckeroetiers .
Schotland* hetptsglas van de Planeet en,
En Hoilandt het voorgeburchte van de Hel.
Jup. Wy laten dit dien (cbrijver goet maeo
ken: maergySoon, al eer gy uyt Italien fcheyd,
doet my eenige openingh van de oorfaeck en het
begin van dien aenvangh der Turcken op Can-
dia , dat geheyligt Creten , dat mijn wiegh is ge-
weeft, dat my deert foo t'eenemael in handen van
de Barbaren vervalfen te Men.
Mere. Ick fal daer Vader gaerne in gehoorfa-
men , en dat uyt eenigh bylbnder bericht van
een Veneets Edelman , die ontrent de lijdt van
dat befluyt , in het Turckfche gebiedt was , de
faeck is dan aldus gelegen-
Het is feecker , feghthy , dat voor het nemen
van het Galeoen , daer de Sultane of Turckfche
vcrhael Keyfers vrouw in was , op de Rhodifche Zee, in
van hetjaer 16+4.. men in het Hof van den Groo-
d'oorfack tenTurck, niet eens fprack om den Chriftenen
oorfogh den Oorlogh aen te doen , of indien 'er van ghe-
ïn can- fproocken wierdt , het felfde ghefchiedc foo be-
diaende decktelijck, dat weynige daer eenige kennifle
E°filViaTf. van kregen ; maer wanneer de tijdingh tot Con-
fuf. ftantinopoien quam,van het nemen van het Ga-
leoen , oordeelden terftont de alderdoorficbtig-
fte , uyt het gevoelen , dat daer een yeder over
hadt , en voornamentlijck het woeden , dat het
felvein hetgemoet van den Grooten Heer , die
van fich felven wreedt en ftraf ghenoegh was,
maeckte, dat hetgeenfints daerby blijven fou,
maer dat dit een oorfaeck fou gheven van een
Turekfe nieuwen Oorlogh teghen de Chriftenen , en
doo* de voornamentlijck teghens die geene die het Ga-
Maitefcis leocn gefiomen hadden, namentlijckde Malthe-
geno» fen i en weynightijts ginck'ervoorby, of men
hoorde
De ReyfenJe Mercurius. 83
hoorde van het toemaecken tegen dievanMal-
tha: Alwaer de tijdinge van alle kanten gheko-
men fijnde, heeft de Grootmeefter, met fijnen
Raedt veroorfaeckt, met een algemeen op ont-
bodt , al de Ridders van het habijt , die fich buy-
tens lant bevonden , binnen feeckeren beitelden
tijdt , belaft , tot voorftant van het Ey landt te ko-
men verfchijnen, hetwelckefy, met alle naer-
fticheydt gehoorfaemden : Ondertuflchen heb-
ben , totConftantinopolen ,diegeene, van des
Keyfêrs Raedt , die de gewiehtigheydt van defen
aenvangh wat nauwer in fagen , fijn Hoogheydt
voor oogen geftelt, watgevaer in die faeck ge-
legen was, brengende voor reden by, het ver-
loop van de tijdt, die alreets te groot was, om
voor de Winter het werek af te doen ; de lanck-
heydt van de tocht , het vereyfeh van goet en be-
quaern fcheeps-volck voor een groote Zee-
vloot , dicmen foo haeft niet fou konnen by der
handt krijgen , en boven allede groote fterekte
van de plaets , en daer men te doen had, met een
volck en Ridderfchap, dedapperfte vandeghe-
heele werelt , als die al hun leven niet anders had-
den gedaen, als de wapenen te oefenen, en die
de gantfche Levant , alleen met fes Galeyen had-
den doen beven. Maer de Groote Heer, ver-
ftaende dat fijn Vifieren hem defen tocht van
Maltha , foo ernftichlijck afrieden , was op het
punt om hen alle de kop te doen af flaen , uyt
enckel gramfchap , als willende in die drift na
geen reden luyfteren, invoegen fydaer vorder
niet v-anderfden kicken, uyt vrefe van hun leven
te verliefen. Evenwel een van de Vifirs Salinfend
genoemt, moediger als al de andere fijnde, be-
toonende, datniemant van hen allen de rechte
fterekte van Maltha wïft, als die daer noy t waren
geweeft , feyde dat het dienftigh was , cerft nauw
F z em-
mcH ,
maeckt
den
Grootcn
Heer ver-
bittert.
Beraet-
ilaging
om Mal-
tha te
beoorlo-
gen.
Wort
omra>
ücn.
84. De Reyfèxde Mercurius.
onderfoeck van de felve te doen , uyt yemant die
rechte kennifle van de plaets hadde ; 'feyde vor-
ders, dat hy een Aga kende, die, niet langer als
fes maenden geleden, van daer gekomen was,
en die volkomen onderrichtinge van de ghelc-
gentheyt der fiere kte fou konnen doen; Indien
het fij n Hoogheyt geliefde den feiven voor hem
te laten komen , en te hooren fpreeckerf : De
Grooten Heer ftondt het felve toe, en Aufun A-
ga te voorfchijn komende , wiert van den Groo-
ten Heer gelaft, , openinge van de Staet Maltha
tedoen,dat hy vrymoedigh fou uytfpreecken,en
aenwijfen hoede faecken van datEylandtfton-
den. Defe dan feyde : dat de macht van de felve
plaets , o vermatich groot was , om dat , behalven
het voordeel van de gelegentheyt , en de dubbel-
de Fortificatienen wereken , die haer onverwin-
baer maeckten , de plaets befchermt wierd door
een volck van een groote itoutmoedicheydt.
Dat haer Mueren waren van een onghemeene
hooghte en dickte, en de grachten feer diep. Dat
het geheele landtfehap rontfomme, niet was als
eenen rots, fonder datter aerde te vinden was,
om trencheen en wereken te maecken , waer uyt
ontflondt d'onmooghlijckheydtom de plaets te
naerderen. Hy voeghde daer by het gebreck van
allenoodige dinghen in dat Eylandt, daer geen
vyantlijcke macht van Schepen fich konde hou-
den , noch fich feiven ergens veyligen , als in de
open Zee, voor de gheweldighe winden en ftor-
men, die in die ge wetten groot en fwaer fijn. Be-
halven dat het naby Sicilië gelegen was , en Italia
tot een gebuur had , van waer hen alle foorte van
hulp en byftandt fou konnen toekomen. Hy deed
oock onderrichtinghe van eenighe verborgene
mijnen , die de (laven niet wiften , die buyten de
Mueren ghemaeckt fijn j en om fijn verhaelte
fluy-
De Reyfende Mercurius. 85
fluyten , wees oock de verre afgelegentheytaen ,
foo dat de Zeemacht in tijts daerniet foukon-
nen komen , fijnde nodigh in het begin van Juny
aldaertefijn, nademaelfy ftchaldaer niet boven
de dry maenden fou konnen houden, welcke tijt
ten e ynde fijnde , molt men gifiingh maecken te
verrrecken, indien mende gantfche macht niet
in gevaer wilde Hellen , ter oorfaeck van de ftor-
men , die aldaer in het begin van de Herfft of
de Maent van September gcmeenlijck ontftaen.
Alle defe dingen , foo ftrydigh met het begee-
ren van den G rooten Heer, dienden nergens an-
ders toe, als om hetvuyr van fijn gramfchap te
meer te ontfteecken ,geduerende de welcke hy
den Aga verfcheydcn vragen voorftelde , en on-
der anderen , wat foort van volck het was dat
Maltiha befchermde , dat het felve foo onover-
winnelijck maeckte. De Aga berichte dat hetwas
een vereenigingh van Chriften Edelingen,uyt
het geheel Chriftendomtefamen gebracht, van
de welcke de meefle Francoyfen waren, fijnde
de Generael of Overfte van de Galeyen mede
een Franfman , en dat , om het innemen van die
plaets te gemackelijcker te maecken , van noden
was , uyt te wercken , dat de Coninck van
Vranckrijck al fijn onderdanen te rugge riep,
en dat het anderfints niet mooghlijck was die
faeck ten eynde te brengen.
Dit feggen van Francoyfen vergramden den Woeden-
grooten Heer in fulcker voegen, dat hy beval, j!* gra,T|-
terftont heen te gaen , om 't hooft van den Fran- £™ £r"0"
fchen gefant te gaen halen j het welcke oock ten Heet.,
fonder nalaten fou fijn ghefchiedt , indien de
Raedtfulck een quaetbefluyt niet had voorghe-
komen. En by geval was daer teghenwoordigh
feecker Aga, een fwarte gefneden of ontman-
de, een man van jaren en .yeriïant, dewelcke
F 3 be-
$6 De Rey Jende Mereurm.
bewogen door een yver> voor de welftantvan
den Grooten Heer , voegde fich in het midden,
en tegen fulck een barbarifch befluyt tefpreec-
ken , feggende , dat binnen de tijdtvan dartigh
jaren , geduerende de welcke hy het Rijck on-
der vijf groote Heeren gedient had, nament-
lijck,detwee broeders, de Vader, Grootvader,
en O yer- grootvader van fijn Hoogheydt , in
wekkers raedt dingen van feer groot ghewicht
verhandelt wierden , hebbende voor fondament
ofte gront , het verlies van Galeyen , Galioenen
en andere fchaden meer, die op verfcheyde tij-
denen wijfen waren voorgevallen ; hy evenwel
noy t gehoort had dat men gefproocken had van
het hooft af te fmyten,en voornamentlijck de
gefanten van Vranckrijck. Dat hy fulck een daet
geenfints konde voor goet kennen , fijnde , om
verfcheyde redenen en feeckere faeck , dat fulck
een verongelijckinge, aen fo een machtigh Ko-
ninckgedaen, als die van Vranckrijck was , noyt
onghewroocken fou blijven. En indien alleen
fes Galeyn van Malta, fomwijlen de sRijcks ge-
heelezee in roere (lellen , wat foude het dan fij n,
indien de Koninck van Vranckrijck komende
toreen runtureof verbreeckmgemet fijn Hoog-
heyt, hem den oorlogh verklaerden ? Waci iijck
hy foude fich fodanigh aenftellen , en fijn faeck
op fulck een wijfe voort fetcen met alle fijn
macht , gedreven door fulck een groote veron-
gelijckinge,dat het Ottornannifche Rijck , foo
treffelijck van al fijn Hoogheyts voorlaten op-
gevoert , een droevigh en fchaedelijck gevoelen
daer van nebben fou. Korteiijek, het ware noch
betamelijck,noch cerlijck, yets tegen fijn bondt-
genoten aen te vangen.
Defc redenen wierden van den gcheelen raedt
met tocjuyehenaengenomen: alleen de Groo-
ten
Be Reyfexde Mercurius. 87
ten Heer , die de telve niet anders konde aen-
mereken , als ftrijdigh met fijn goetduncken,
meeradete barften van fpijt en gramfchap, en
het eerfte dat hy dede , was te beveelen , dat men
aenftontsdien ontmande fou doen fterven,die
hem foo goeden raedt gegeven had. Al die van
denRaedt baden voor den ouden man fijn le-
ven , en konden evenwel niet anders van den
Keyfer verkrijgen , als dat de ftraffe des doodts
veran dert wierdt in een ballinckfchap naer Gal-
lipoli ,fijnde berooft *an al fijn ampten en gou-
vernementen. Eenige inden felven Raetiloe-
gen voor , dat men Sicilia fou aentaften, dewelc-
kenhen lichter fou vallen als Malta, en hetfelve
gelue kende, fou Malta, dat fijn behoefte daer uyt
trecken moet, niet langh konnen beftaen. Si-
racufa als een gheleghene plaets , ten aenfien van
haer haven, en overvloet van leeftocht,föu men
eerft Biebben aen te treffen : Maer dcfe voor-
flagh verworpen fijnde, ftelde men Calabria
voor,, welcke voorftellinge van gelijcken afge-
wefem wiert , om dat men het Rijck van Candia
bequamer en gelegender vandt, aenghemereke
haermabygelegentheydt, waer roe de Grooten
Heer fich oock gheneghen toonde, hoewel de
faeck voor als doe noch niet vaft wierdt geftclt;
maer eenige weynige dagen daer na , en tuiïchen
weyniigh hoofden wierdt het werek gearrefteerc
en beflooten. Een gherucht van Malta wierdt
evenwel geftroyt,alleenigh om de Venetiancn
te blindchockcn, en hen onvoorfiens op den
hals te komen , devvelcke fich daer in licht gelo-
vigh roonden , hoewelfe wift dat het der Turc
ken gewoonten is, geen trouw ofwoortte hou-
den, a.ls voor foo veel het hen nutofdienftigh
is- Eenige dagen voorby gaende , wierden de
gefancen van Vranckrijck , van Venetia , en
' F 4. Hol-
Goeden
raedt,
qualijck
geloonr.
Beradin-
gevan de
Turcken
omChri»
ltenrijck
te beoot'
logen.
Valfcfa
gerucht
geftroyf.
Onder
hande-
lingh van
"Bodogna
met de
gefanten
yan
Vranck-
i ij ck, Ve-
netië en
Hollandt.
88 De Reyfende Mercurius.
Hollandt in het huys van Bodogna , alfoo be-
gunftighde van den Grooten Heer , ontboden,
dewelcke henlieden , de wil en het begeeren van
fijnen Heer te verftaen gaf, namentlijck, te we-
ten uythenlieder ,watflagh vanvolckhet ware
die het Galeoen genomen hadden , en waerom
fy hetfelve niet hadden te kennen gegeven , eer
fydaer toe verfocht wierden. Op foodanighen
onhebbelijcken vraegh gavenfe tot antwoort,
dat fulcks in der daet hen onbekent was , cm dat
fulcksghefchiedt was buyten wil en weten van
hunne Meefters, als fijnde die geene die niet
foecken als goede intelligentie en vriendtfehap
met den Grooten Heer te houden. Dewijl ghy
lieden het niet vt>eet (Teyde daer Bodogna op)fofal
ickhet u [eggen y en maeckende dat fegghen lbo
langh, quam het eyndelijck daer op uyt: Den
Grooten Heer is ten hooghflen verwondert en
verbaeft , dat de Koninck van Vranckrijck ,
bontgenoot van fijn K roon,fijn eygen onderda-
nen en ingefetenen , na Maltha gefonden heeft,
om hem den oorlogh onder een anders bannier
aen te doen , die hy tot daer en toe voor een
goet vrient had gehouden ; maer dat hy fich voor
het toekomende voor hen , als voor fij n vy anden
ibu hebben te wachten , indien hy al fijne Rid-
ders , die aldaer fijn , niet te rugge ontboo'dt , ge-
lij ck alshyfe daer heen gefonden had,en het Ga-
leoen datfe genomen hadden,hem niet weder de-
de geven , fou hy , in tijde en wijle daer fijn on-
genoegen over toonen.
Hier op gaf de gefant tot antwoordt : Dat de
Franfchen, die tot Maltha woonen , lieden fijn
die tot het Rijck niet behooren , over dewelcke
de Koninck fijnen Heer geen gefagh hadde , fijn-
de een bekende faeck aen degeheele werelt , dat
hctlelfdc Eylapdc onder het gebiedt van Span -
gien
De "Reyfetide Mercurius. 89
gien fttaeta met het welcke Vranckrijck voor als
doe in oorlogh was. En wat aengaet het weder
gheven van het Galeoen , en het geen met het
ïelve as genomen geworden , door lieden die on-
der fij n Koninck niet ftaen , foudc het een on-
redelijckheydt fijn fijnen Koninck fulcks te
vergen. Hebbende de gefant van Vranckrijck
defea.ntwoort gedaen, keerde fich Bodogna na
den Baiolo van Venetië , verwijtende hem de
onghetrouwigheyt der Venetianen , dewelcke
toelaten tegen de vrede, dewelcke tufTchen hen
liedem met den Grooten Heer geflooten was,dat
de GaJeyen van Maltha den vryen inganck in de
haven van Candia hebben , alwaer oock de Mal-
tefen 3 na dat fy het Galeoen genomen hadden,
hun volck, paerden en koopmanfchap gheloft
haddeai : En om fulcke inconvenienten en on-
betamelijckheden voor te komen , verfocht de
Groocen Heer van hen de haven van de felve
plaets :, met verfeeckeringh voor de Zee-macht,
dewelcke hy befich was tegen Maltha te verveer-
digen , met een feecker getal van GaleafTen tot
fijn verfterckinge. DeBailogaf daerop tot ant-
woordt, dat Candia noyt eenighe Galeyen or
Schepen van die van Maltha hadden ontfangen,
en dat den Grooten Heer, aengaendediefaeck,
feer q ualijck geinformeert of onderrecht was :
Da: hy , aeng;iende de haven en het leenen van
de Gal eyen,niet fou nalaten deSignorie kenniiïè
te doen hebben , maer dat hy vreefde niet te ful-
len opdoen.
Eyndelijk feyde hy tegen den Gerant van Hol-
landt, dat de Grooten Heer om Schepen beno-
dight vvaer ,en dat hyfe van hen te leen begeer-
de. Defeantwoorde,datfc hem die gaernc wil-
den leenen , maer onder defe voorwaerde, dat
de Grooten Heer hen van gelij&ken wilde doen
F ? mee
Onaclu-
facinheyt
van de
Venctia-
ncn.
Uyttocht
van de
i'urck-
fche ï~.-e-
niacht.
5) o De Heyftnde Mer cursus.
met fijn Galeyen , dicfe voor als doe leer nodigh
van doen hadden, om teghens de Spangiaerts te
gebruyeken. Defaeckis foodanigh , dat fonder
tuflehen-fpreecken van Bodogna , de Grooten
Heer, tegen hen met fulck een gramfchap ont-
fteecken was , dat hy hen voorfeecker fou mis-
handelt hebben j doch men lietfe gaen , met laft
dat yeder van hen lieden fijn bedencken fou ne-
men , op het geen den gefant van Venetië was
voorgeflagen , dewelcke alfoo dat onweder niet
hadden voorfien , en overvallen wierden eer Cy
het ghedacht hadden, of behoorlijcke ordere
konden ftellen tot hun verfeeckeringh , ten aen-
fïen van de Candiotten , die de Stact van Vene-
tië nier feer toegedaenfijn, ter oorfaeck van de
verfchiüen tuffchen hun Grieckfche , en der
Venetianen Roomfche Godtsdienft. En waer-
lijck het is te verwonderen,dat een Republijck of
Staet,diefoowelgeregeleert is, foo onbedacht
is ^heweeft in een faeck van foodanigh een ghe-
wicht,endatdenabuerfchap der Turcken hen
geen oorfaeck tot misvertrouwengaf, voorna-
mentlijck fiende detoeflel van foo een geweldi-
ge Zee-macht, in fchijn tegen die van Maltha,
maer in der dacdt tegen Candia.
De Vloot dan geraeckt onder feyl , en ftreckt
fich na de haven van Gicovarino,naer datter een
algemeenemonfteringhwas gedaen , en gevon-
den waren dartich duyfent Soldaten uytde Le-
vant , fonder die van Barbarye , en Algiers , die
oockte famendartigh duyfent uytmaecken, 90
Galeyen, daer onder twee Maonen , x?o foo
Carannifacchi als Saiche,en dartigh Schepen van
Barbarye, maeckende te famen uyt, omtrent
3^0 of 570 feylen,behalven die geene die noch,
daer na by het gros van de A rmade of Zeemacht
quamen.
Si n-
De R effende Mercur ius . <> i
Sijnde dan defe Zeemacht in het Rijck van
Candia , op S{. Jans avont , ghelijck men daer de
dagen noemt, gekomen , namen fy des anderen
daeghs twee kleyne Forten in , die op een fteen-
rotslegghen teghen over Canea, ten koften van
500 Turcken ; van de welckedebefettingh, be-
ftaende in veertich mannen , in ftucken gehou-
wen wierdt. Op dien felven dagh heeft de Baffa
of Admirael van de Zee , die algemeen Overfte
van defe Oorloghs-macht was, het gefchut doen
landen , flaende voort fijn tenten op , en Batte-
ryen; oprechtende , yeder van tien iluckenghe-
fchuts. Sijn eyghen Battery lagh aen het Weften
van de Stadt ; die van de J anitzars , aen het Suy-
den , en die van de Spahys aen het Ooften. Het
werek van de fijde der Turcken wierdt foodanig
gefpoet , en de Stadt Canea , op fulck een wijfe
aengetaft, dat de Turcken binnen de tijdt van
een Maent fich felven aen de voet van de mue-
ren der Stadt geplaetft fagen j hoewel niet fon«
der verlies van feer veel volcks, en in der dact, in
dien'ertijdelijckebyftant van de fij de der Ch ri-
ftenen was gekomen geweeft, hy fou niec alleen
dien voortganck niet hebben ghedaen, maerfy
fouden hen gewiiTelijck in confufiecn onorder
hebben gebracht: Macr hetfehijnt, dcChriftc-
nen hadden foo veel te doen met hun eygen be-
langh ,en droegen fulck een fiechten forgh voor
hun gemeenc welftandt , dat de Bafïa eyndelijck
meeiter wierdt van deplacts, door d'oneenig-
hcydt van de belegerde, meer als de dapper-
hcydt der Turcken (hoewel deBaffa Uffuffich
in alle gelegentheden als een bratf krijgsman gc-
draghen had) ter oorfaek dat, hoewel fich het
krijghsvolck in alle voorvallen fich mannclijck
genoegh droegh,en al hetgcwclt der Turcken
dapperlijckgenoegh afiloeghjdeBorgers even-
wel
Aenvang
van het
beleg van
Canea.
Oneenig-r
heydt der
Chiiftc-
ncn oor-,
lacck van
het ver-
lies van
Canea.
overge
geven
j>i Be ReyJènJe Mercuritis.
wel fijnde veel meer in het getal , vrefeende van
de Turcken te fullen mishandelt worden , in-
dienfe ftormenderhandt verovert wierden , fich
liever wilden overgeven als het uytefte waghen.
Behalven datfe hadden de mijn der vyanden met
goet gevolgh fien fpeelen , en dat men ter felver
tijdt een valfch gerucht had geftroyt, datter noch
eenige andere vaerdigh waren , om de ingefete-
nen te meerder te verfchricken.Sy dan vrcefende
daer voor , begoften van die uur af aen van ver-
dragh te fpreecken ofte parlementercn , gelijck
T>e stadt men het noemt : Maer indienfe geweten had-
W°d "h* den dat de Turcken alreets voorgenomen had-
den het belegh op te brcecken , indien die van
binnen noch een ftorm of twee hadden konnen
uytftaen , fy fouden fich wel bedacht hebben.
Waerlijck de nalatigheyt van die van Suda kan
omtrent defe faeck niet verfchoont worden, die,
hebbende gheleghentheydt te water en te lande,
den vyandt met eer als ghemeene macht aen te
taften en alle afbreuck aen te doen , het felve
evenwel niet dede,het welcke d'oorfaeck was
dat de Turcken met geen meer als ghemeene
macht, fich meefter van foo een ftcreke plaets
als Canea hebben gemaeckt. DcCc plaets dan gaf
fich op verdragh over , en de Baffa trock daer
binnen, aldaer hy terftont ordere ftelde op het
hermaeckenvanhetgeene om verre geworpen
was , om tegen alle gewelt weerbaer te fijn. On-
dertuffchen openbaerde fich de Chriften vloot,
maer behalven dat het te laet voor Canea was,
foo bevandt fy fich foo fwack van volck en
Schepen , dat de Turcken , in de plaets van daer
^Schnck voorte duchten, fiende de kleyne macht van de
Turcken felve, daer openbaerlijck de fpot mede dreven,
voorde Maerwanneerfewiften, dat defelvemercke-
lijckverftcrcktwasjengerectomhacrScheeps-
Vloot
Cluiftc-
De Reyfende Mercurius'. 5>3
Vloot aen te taften , wierden fy daer over fo ver-
fchrickt , datfe naer anders geen faeck dachten,
als om de vlucht te nemen : Maer het ongeluck
voor de Chriftenen was, dat op het uydoopen
uy t Suda , weer en wint hen tegen was , het geen
hen , (lende dat de tijdt alreets verloopen was, en
dienvolgens geen gelegenrheydtom ietsgoedts
uyt te rechten , fich weder weftwaertaen bega-
ven. De Turken,die anders niet fochten,maeck-
ten fich oock vaerdigh om na huys ooftwaerdt
aen te trecken , hebbende voor heen een goe-
de befettingh , en beftellingh gelaten , om te be-
waren het geene fy gewonnen hadden. Op hun
vertreck maecktenfe een overflagh van al hun
volck, en bevonden 4000 krijgslieden verloo-
ren te hebben , en noch tweemael fbo veel (ke-
ken en ghequetften. DeBafla totScio met fijn
Vloot aengekomen fijnde , vandt aldaer een or-
dere vanden GrootenHeer, dewelcke benge-
nootfaeckte , alle mooghlijcke naerfticheydt aen
te wenden , fich een dagh , voor het aenkomen
van de Vloot , tot Conftantinopolen te vinden,
hetwelckehydede. Het is onmooghlijck uyt te
drucken al het toejuyghen en het bewijs van
vreughde , waer mede hy bejeghent en begroet
wiert,voornamentlijck door den Grooten Heer,
dewelcke niet konnende fijn blijdtfehap binnen
de palen van behoorlijckheydt houden , niet ver-
wachte totdat fijn BaiTavan de Zee, fijn over-
winnaer , ja fijn Soon , by hem quam , maer fich
van fijnen Throon op hief , en hem teghen liep *
om hem te omhelfen met overgroote teecke-
nen van gemeenfaemheyt, prijfende hem met
woorden , en hem ophoopendemet beloften, en
verklarende, dathy noyt boefem-vrient fooda-
n igh had gehadt als hy hem was. Maer fiet hier
eens d'onftantvaftigheydt van de menfchelijcke
faecken :
Die te
vergeefs
de Turc-
ken aen
willen.
Ver-
treck der
Tuicken
na Con-
itantiao-
poien
Over-
groot
onthae
den Baf-
faUfluf
aenge-
daen*
\o
Afgunft
van de
Sultana
tegen s
Ufluf.
Verwekt
ongenoe-
gen van
den
Grooten
Heer re-
gens hen.
Aert vars
Ihrahim.
Des Key-
lers wre-
vel regens
Ufluf.
94 VeHeyfende Mercurius.
faecken: 't En duerdegeen langen tij dt, of dien
gunfteling, dien lieven boefem-vrient,fach fich
vervallen uyt de genade van den Grooten Heer.
De Sultane diedefegrootc gunft teghens defen
Baffas feer tegen de borft was , wel kennende den
aert van den Grooten Heer, en foo licht eenigen
quaden indruck daer vat op hadde , oock wel-
kundigh van fijn gierigen aert , wiftden Groo-
ten Heer foo veel in de ooren te blafen , gelijck-
fc oock van eenige nijdigers verftaen had, dat de-
fe BalTa, van de welcke fijn Majefteyt fulck een
werck maeckte, en die hy om fijn trefrelijcke
overwinningh foo hoogh in den top fette, Canea
geenfints door fijn eygen dapperheydt vermee-
fterthad, maer alleen door dekloeckheydtvan
die van Barbaryen , den hoeck te boven gheko-
men was , buyten hulp van de welcke by > met
fchandefou hebben moeten vertrecken, tot de
uy terfte vleck van oneer van fijn Majefteyt. Dat
het een groote misflagh ware, hem geen reecke-
ninge en bewijs af te eyfchen,en hem reden te ge-
ven van fich felven , meeren meer op fijn ftaet
teverhooveerdigen. Meer bchoefdemen niette
feggen , tegen een Vorft die overmatigh wreedt,
en gierigh was 5 om hem tor een befluyt van het
verderf van fijn gunfteling te brengen.
Van die uur af aen , fo menigmael als de Groo-
ten Heer oefen BafTa fagh , deed hy hem eenige
beftrafrïnge,en vooreerftjwaerom hy fijn woort
aen de Chriftenen van Canea gehouden had,
daerfe alle de doodt hadden verdient , om datfe
fijne wapenen hadden derven tegenftaen ; waer
ophy feerbetamelijck antwoorde,dat de Stadt
hem fijnde overgegeven , na datmen hem alle re-
delijcke en billijcke voorwaerden had toeghe-
ftaen,hetniet anders als reden was, defelvete
houden , konnende het breecken van defelve
niet
Sij'n on
verfette-
lijcke
De ULey jende Mercurius. ar
nietghefchieden, als met demeefte ongherech-
tigheydtter wereldt, en blaem van fijn Hoog-
heydt , hec welcke oock mifïchien eenighe
wederfpannigheyt in hen fou konnen veroor-
faecken, fijndede faecken tegen de Venecianen
noch niet volkomcntlijck wel beitelt. Maer dit
was voor een doot mans deur geklopt , en tegen
een menfch gepraet, die fich de faecken van den
Oorlogh min als niet verftondt , tegen een Bar-
baer, die voor als doe geen anderen toon begeer-
de te hooren , als die van het goudt , het welcke
hem veroorfaeckte terftont uyt te vallen , en te
feggen , dat hy hem het fijne wederom raoft ge- "reek
ven , anderfints fou hy middel vinden om fich beydr
reekeningte doen doen, felfs tot koften van bet
leven van den BafTa , die wel foo ftout was dat hy
al de R ijekdommen , die hy uyt Canea gebracht
had, hem onthield. d'Arme Bafla niet weten-
de wat meer te feggen , tegens een menfch , die
in de werelt anders geen reden kende , als die van
fijneygen drift, konde nkt beter doen als ilil-
fwyghen. Op den 30^"» January van het jaer
164.6. noch geen drie maenden na de tij dt, op
de welcke hy van fijn Heer en Meefter foo hecr-
lijck en met fulcke teeckenen van genegent-
heyt onthaelt was , deed hem den Grooten Heer
voor hem komen , en belafte hem mit fchel-
den en dreyghen , dat hy hem fijn febat fou laten
fien , op ver beurte van het leven. Dit deed den
vromen Bafla alle gedult en aenficn verliefen,
die een onderdaen fijnenHeer en Meefter fchul-
digh is , feggende hem , met eenigen fchyn van
gramfchap, dat hy anders geen ichat hadde , als
de roem en glory van wel gedient te hebben,
foo verre was het van daer, dat hy fich felven op
eenigerhandewijfe fou hebben gefoght te ver-
rijeken. Enwataengaende dedreygheroenten,
die
Beveelt
den 6 a (Ta
te ver-
wurgen.
Groot-
mocdig-
heyt van
V'liufin
lijn doot.
Lof
van VC-
lüf.
9 6 De Reyfende Mercurius.
die hem fijn Hoogheyt deed,daer vraeghdehy
weynigh na,alsweynigh reden hebbende, om
na een langer leven tetrachten,omeen fot Prins
te dienen. Ter nauwer noot haddehydefe wae-
re,maerte ftoute woorden voortgebracht, of
deGrooten Heer,woedende vangramlchap,be-
laftedatmen hem terftont ftranguleren of ver-
wurgen fou. Evenwel niet tegenftaende dit on-
wederroepelijckbevel,wierdtdcBa{Taindenae-
fte kamer gebracht, en weder op nieu , door den
grooten Vifir ghebeden,dat fijn fchepfel was,
vergiffenis van den Grooten Heer te verfoec-
ken, met hoop defelve te lullen verkryghen:
maer UiTuf wilde ter wereldt niets doen, maer
verfocht alleen maer drie uuren tijdt , om fijn
faecken en belangen te beftellen, welcke tijdt
verftreecken fijnde, wierdt hy gewurghr, roe-
pende geduerigh fijnen Godtaen. Opdefewijfe
eyndigde Ufluf Bafla fijn leven, op fijn ouder-
dom van 3 y jaren , een man van goet verftanr,
vol moet , en feer gerecbtigh van natueren, foec
en aenfpraeckfaem met een yeder, en in der daet
een eerlijcker doodt wel waerdigh, fijnde bin»
ren de tijdt van twaelf jaren , tot fulck een
hoogte opgeklommen,dat hy gefagh had over de
meefte deelen , die onder den Grooten Heer
ftonden, hebbende oock d'eer van Schoonfoon
van den Grooten Heer te fijn ; geluckigh in fijn
aenvangh,en geluckigh voor al fijn leven, in-
dien hy een Prins had mogen dienen, die niet
foo wreet , en weldadiger was geweeft , teghen
diegeene die hem dienden. Waerlijck de doodt
van defen BaiTa leert ons te recht, hetfpreeck-
woort waertefijn.
Tolluntur in alt urn
ut Lap/u graviore ruant.
worden hoogh opgcvoert om te har<
len.
Jup.
Sijn af-
komt*.
óver-
Keyfer
over de
dóot van
Ufluf.
De "Heffende Metcurius. 97
Juf i Al genoegh gemoralizeert 5 gaet flechts
voort j indien gy meer te feggen hebt;
Merc. Defe BafTa was een arm Landtmans
Soon in Bofna geweeft, en was van lijn vyftien-
dejaer in het Hof van den Grooten Heer als
Adel*jongen opgebracht, en wierdt in minder
als yets verhoogt , tot de hoogfte en merckelijck-
fteamptenvanhetRijck; maerwas hy haeftigh
geklommen, hy was noch fchielijcker gedaelt,
tot fmart van die gecne felfs die hem de doodt
hadden aenghedaen. De Grooten Heer, als nu
fijn gramfchap over was, had terftont berouw <*»<%«
van het geene hy gedaen had , en begeerde hem, varTdea
met alle gewelt doodt te fien,enfijnde by hem
ghebracht,daer hy lagh met de koorde om den
hals, en noch genoeghfaem warm was, wilde hy
geloven datdefefïjnen gunftelingh noch in het
leven was , raeckte hem aen de voeten, en aen de
handen , en belafte hem met een droevige ftem
op te ftaen : Maer fiende dat hy in der daet dooc
was , fpaerde hy geen traenen op fijn doodelic-
haem te fpreyen , het welcke hy menighmael
kufte j noemende hem geduerighlijck fijn Soon,
en fulck een gebaer maeckende , dat het een jam-
mer om te fien was, met klachten, dat hy fich
felven berooft had van een man die hem en fijn
Rijck foo nodigh was. Dit gejammer duerdefoo
lange , tot dat men hem , als met geweldt van de
plaetstreckenmoft, en hy om fijn fmart voor
een deel te verfachten,beftede fijn nieuwe gene-
gentheydtaen Oglio Bafla fijn Stedehouder ter
Zee , die eerfr, wederom gekomen was,nae dat
hy HulTain BalTa met onderfhndt van volck nae £.onu ia
Canea had gebracht, brengende 60 Chriftene p£ctS|
gevangenen mede, ten deelen Italiaenen, ten
deelen Hooghduytfchen,die hy in eenfehermut-
zcl geyangen had ? de welcke door bevel van den
G Key-
Oglio
Eaüa
Chrifte-
ncn bc-
fettcn
den nyt-
tocht te-
gen de
Tuicken,
<jS De Heyfinde Mercurius.
Keyfer alle op een barbarifche wijfe < wierder
geimpaleert ,of in de palen gheworpein i daer d<
ellendige foo langhin blijven hangen Kot datfi
fterven; den een aen fijn been, d'ainider aei
den arm, een darde aen eenigh ander gtuedeeltt
yan het lichaem, en geluckigh die de doo)dt hae Ü
by komt , dewelcke meenighmacl langmer toef
al* dienftich is voor de behoudenis v.am hunne
liel.
Terwijl nu de Turck fijn tweede Z.ete-machi
vaerdigh maeckte , om fijn voornemem op he(
Rijck van Candia voort te fetten , hoewel niet
metfulck een fpoet,als men wel in het eerftc
had aenghewendt , fijnde de hitte en oorloghs-
luftaleenigermaete verkoelt , quam die tijdingc
totConftantinopolendatter xy Chriifcen fche-
pen aen de mont van de Cafteelen aen de Dar-
danelli fich bevonden, alwaer de vloot noot-
wendigh door molt. Men fagh fijn leven geen
grooter verbaeftheydt als toen onder de Turc-
ken , over d'overdaedige ftoutheydt van de Ve-
netianen , die foo dicht by het hooft: van het
Turckfche Rijck derfden komen. Tcrftondc
wierden 20 Galeyen,wel voorfien, na Galli-
poli,tot bewaring van de Cafteelen , gefonden,
onder 't geleyde van den Chiechaga van de Zee,
en op defelve rijdt quam'er tijdinge datdeghe-
feyde Chriften vloot , de Cafteelen vaft be-
fchooten,van Tenedo af, met dry ftucken ghe-
fchuts , maer dat eenige kloeckmoedige Turc-
ken fich tot onderftant in defelve fterekten had-
den geworpen , waerdoor de Venetianen te met
een weynigh aftoogen , latende daer hetgefchut
en hondert Krijgslieden , waer van alleea twin-
tigh ghevanckelijck binnen Conftantinopolen
gebracht , en op de Galeyen gefet wierden.
Jup. Nadatick eenige omftandighedrn van
De Reyfènde Mercurim \ o o
uverhael hebaengemerckt,dunckt! my dat het
niet fwaer fou vallen voor de Chriftcn Vorften,
indiénfe te famen fpanden , dien Barbaer met al king^op
fijn macht en fnorcken te dwingen,en weer haef- den stacc
Op na Scy thia te jagen. g* Turc-
Merc. Dat fou hen niet over fwaer vallen,
maer daer is een onfnooghlijckheydt onder de
Chriftenen; Vranckrijck foeckt het niet , maer
na fommige fegghen , net liever dat Venetië aen
die kant werck vindt , om hem alshy eens in
Italië komt te wroeten, de voet niet d waf s te fet-
ten. Spangien mocht wel willen, maer kan al- BdangU
leen geen dans maecken; de Paus van Romen d« chri-
maeckt wel wat Botades, maer voor dereft ma- £en Vot*
nam dt tabula. Engelandc en Hollandt fouden en'
vooral niet willen, ter oorfacck van denover-
grootén handel diefe in fijn Rijck op de Levaht
hebben, en dit fijnfe die hét werck meeftfou-
den moeten uytvoeren. Deenmarcken en Swe-
den fijn foo verre van der handc , datfe qualijck
weten offer een Turckindewereltis, behalven
dat defe Vorften onder malkanderen geduerigh-
lijck overhoop legghen , en niemandt daer fijn
intereft vindt ; enmenghelooftdat deKoninck
van Vranckrijck , liever Key fer in Duy tslandt als
in Thf acie fou willen fijn ; in fomma dien doorn,
tot verdriet van Europa, moet wallen en toe-
nemen , en de Chriftenen foo dicht aen de vod-
den komen , datfe eenmael ter degen het gevaer
van naby fien. -Maer om voort te gaen : Sijnde
dan defe Veneetiaenfche vloot weder naer het
riauw van Gallipoli ghekeert, wierdt de nieuwe
ËafTa of vooght van de Zeeghedronghen defelve
tegen te gaen , met foo veel Galeyen als hy by
een kon halen, en komt daer op den ai5 April
omtrent , maer fich verwonderende over de va^Qdf*
kioekheyt van de Venetiaenfche fchepen,fchreef Bafl».ë l°
G % daer
Turcken
brengen
onder -
ftandc
binnen
Canea.
Ontrouw
derChri-
ftenen te-
gen hun
geloofs-
genoten.
xoo De Reyjende Mereurius.
daer over acn de Poort , dat hy met foo :geeringet
macht, geenfintsgheraden vandt de Chirriftener]
aen te taften, behal ven dat fijn gefchut niiet half
foo ver reyckteals dat van de Venetiantern , waer
over hem noch vijftigh Galeyen te hulip > toege-
fonden wierden , en omtrent 6z Caliaamufen,
tien fchepen met twee lagen gefchut,en ifees Mao-
nen, het welcke ghefchiede op den z.co May.
Maer evenwel fou al de(é macht niet veel l gehol-
pen hebben, ten ware de vijf-en-twinti:g;h fche-
pen , door gebreck van water , niet gedweonghen
waren gheweeft de enghte te verlaten 0 «en den
vryen doortocht aen de Turckfche vloo)t te la-
ten ; dewelcke fich in het begin van Jiuny by
Scioneder fette,daer noch eenighe m.accht uyt
Barbarye, namentlijck twee fchepen vain Tri-
poli , negen van Tunis , en elf van Algi«errs, met
neghen Galeyen by quam. De Turckfchie Zee-
vooght komt aldus op den 18 July toe (Canea>
daer hy in het aenfien van de Venetiaienfche
vloot een goedt onderftandt binnen brachit , fijn-
de niet moogelijck den Generael van de: Chri-
ftenen te bewegen uyt Sudate loopen, <om dat
onderftant te verhinderen. Men moet hier aen-
mereken , dat als men de eerfte mael aen hiet Hof
van den Grooten Heer fprack , van een Zee-
macht op te rechten , datter toen binnen Con-
ftantinopolen fes Candiotti Calogori waren,
die by de voornaemfte van het felve Hof aen-
hielden ,dat hen het beftieren van defelve vloot
mocht aenbevolen worden , doende verfeecke-
ringvan een goet gevolgh : Het welcke allee-
nigh dient , om te toonen hoe genegen dat die
lieden waren , om fich de heerfchappy van de
Venetianen te onttrecken. Een gebreck waer-
lijck in fulck een wijfe regeringh ,in hun diena-
ren fodanigen macht te dulden, die hun onder-
danen
Ve Reyfende MercitritK. iel
danen foo verre druckt , als liever onder de Bar-
baren, als hen lieden te willen ftaen : Defe gaven
vorder hunnen raedt,en deden hun aenwijfinge,
om het alderbefte hun befluyt uyt te voeren; de-
felve plichten deden ccnige Sicilianen , omtrent
de tocht na Sicilië, die toen voorgeflagen wiert,
doende verfeeckeringh datter geen fwarigheydt
was om ce faeck uyt te voeren ; oock datter
geen beeter middel was om Maltba te winnen,
als fich meefter van Sicilië te maeckcn : fo trouw
vallen de Chriftenen omtrent hun eyghen Va-
derlandt,konnende met goede ooghen aenfien
duyfender. van menfchen in het verderf gebragt,
wanneer {y hun belangh maer konncn voldoen.
Ja fy quamen wel foo verre als ben verfeeckering
te doen , van de Haven van Syracufa , en van de
Stadt mede , met weynigh moeyten en koften,
en fijnde (y meefter van die plaets , waren fyhet
van het geheele Eylandt. Een van Ragufa Hel-
de voor den aenvangh op Italië, ghelijck oock
een feeckere Priefter van Roma , die fich aldaer
voor geneesmeefter , oock voor een duyvels
konftcnaeruytgaf; maer fijnde fooin he: een
als in het ander weynigh van belangh : Infulc-
ker voegen -konnen fich de Turcken van de
Chiftenen felfs dienen om de Chriftenen te pla-
gen , en 'ten ware foodanighe fchelmcryen ge-
weeft, de Turcken hadden fulck een voort-
gangh niet ghemaeckt. Men moet hierby voe-
gen, dat de Turcken in hun befluyt van tegens
de Chriftenen te oorlogen, altoos eenighe be-
weeghredenen hebben gehad. Gclijck vanden
laetften oorlogh het nemen van de Sultane is ge-
weeft teghen de Maltefen , dat in hun plaets de
Venetianen hebben moeten ontgelden, alfoo is
het oock ghebeurt in het jaer i6^z , fijnde de
vloot van den Grooten Heer vertrocken van het
G 3 belegh
Pc
Turcken
Oorlo-
gen tegen
de Chri-
lienen
lelden
ionder
beweegh-
rcdenen.
vaa een
Griecks
Chriiten
I0i De Reyfettde Mercvrius.
belegh van Afïbë , een plaets gelegen aen de Ri-
vier de Tanais, dat een feecker Grieck, geboor-
tigh van Galata, een man van middelbare fher,
en gelegentheydt , en anders van een gevet eer-
faem leven , fonder dat men weet of het door
beulen™ eemone ontfteltenis van harfiènen , of an-
derfintsdoor eenige geeft-yver gheweeft is, op
het midden van den dagh , tot Conftantino-
polen inde Kerck van Santa Sophia ghegaen is :
alwaer hy, met meer roeckeloosheyt als oordeel,
met voorgeven van eenChriftelijcken y ver den
Keyferlijcken ftandaert, ftaende boven den ftoel
van hun Leeraer, wech genomen, in ftucken ge-
fcheurt,en onder fijn voeten getreden heeft, roe-
pende met luyder keelen , dat de tijdt naderde ,
datdeTurcken fouden vernietight werden , en
datfenu al langh genoech hadden getyrannifeert,
endatfe binnen den tijde van dry jaren, mende
eerfte teeckenen van het Ottomannifche huys.
fou fien te niet gaen. Defe man wierdt hier over
gevangen , en by den Grooten Vifir ghebracht .
dewelcke hem ondervraeghde wat geeft hem be-
woghen had fulcks aen te rechten , en op fulck
eenwijfe den ftandaert van den Grootcrt Heer
te fchenden, en het verval van het Rijck te
voorleggen ? Diedaeropantwoorde, wc hem
dry nachten achtereen, een ichoonjongelingh
was verfcheenen , die hem bevolen had het fel ve
Wüsbe- tedoen. De Vifir, fijndeeenman vanvcrflant,
racdt via fien(jc jat hy noch door dreygen noch an<ierfins,
'r' defen dwaes van fijn dwaesheydt niet kondeaf-
trecken , veroordeel Je hem voor al fijn leven op
deGaley , met verbeurte van al fijne goederen ,
daerhy wijflijekacn dede, hem handelende als
een fot , in fulck een reuckeloos bcfhei , cfen
wekken , indien hy na verdienften had g.'ftraft ,
fuu het fel ve miflehien bet volckecnigte vrees
heb-
ét
DeReyfende Mercurius. ioj
Jhebben mogen veroorfaecken , gelijckhctghe-
meen toch bygelovich of lichtghelovich is > het
ivelcke eenige kleynachtingh omtrent deMa-
jefteytfou hebben mogen veroorfaecken. Soo-
danich dan is het begin , en d'oorfaeck van defea
Oorloghvan Candiageweeft, ten eynde van de
welcke fich de Veneetfianen van defe Kroon
berooft hebben gefien ; oock fodanich de wreet-
heyt en ondanckbaerheyt die den Grooten Heer
tegen fijn getrouwen Bafïa ghetoont heeft , om-
trent op defelve tijdt , dat het Hof van JPerfia en
Chah Abas, op diergelijcke wij fe fijn Hof tot een
flachthuys fagh gemaecktj maer hoewel de ftof
niet verfmadelijck is,wil ick Vader daer niet me-
de ophouden.
Juf. Gy foeckt u verfchooningh op my, daer
het mifïchien aen 4 felven fchort , wy moeten
daer mede het bericht van hebben : maereerft
feght ons iets van de Scaet van Romen , daer ick
merck dat de Chriften Vorften feer het ooge op
hebben, op dat wy eens fien> hoe 4e belangen van
de Hoven van Europa aen de Stoel ge veft fijn,
en dan fullen wy eens dat werck van Perfia hoo-
ren.
Men. Die geene die fijn mogentheyt aenhan- Statt vaa
*en, Vader, fijn alleen defe diemenKoomfche **•
rfRoomsgefinden noemt, de andere, gelijck de fch^Hof,
meefte na het Noorden leggen , vragen foo veel
na hem , als Mevrouw Diana na het keffen van
de honden; onder de geene is oock de Coningin Van co-
Chriftijn van Sweden , die haer Rijck aen Carel "jJBjj»
afgeftaen heeft , te reeckenen : Defe nadat fy by VZn^t
na gants Chriftcnrijck doortogen had, heeft fich den.
cyndeliick voor de tweede mael tot Romen ne-
der gefljgen , om een heylige Dochter van fulck
een heylige Vader te fijn. Op haer eerfte aenko-
men aldaer , wilde fy aenftonts haer edelmoedig-
G 4 heydt
io4 DeRey/hJe Mercuriuf.
heydt betoonen j endeStaet van Veneden , in
haerfwaren Oorlogh met denTurck, imeteen
Regiment voetvolcks , op haer eyghen Ikoften ,
onderfchragen ; maer haer ongclegentheydt , en
het ongemackelijck overkrijgen van geldt uyt
Sweden, (alfoo,na het lichten van twaeif -duyfent
dubbloenen , geen wiflel meer volgen wi 1de ) als
mede het fterven van Santinelli haer ga n deling ,
die de wervinghfou bevorderen , waren de oor-
faeck dat haren toelegh in roock verdween ; ge-
lijckmeeft al haer windige toelagen. Daerroe
helpt noch meer dedootvan haren opvolger de
Coninck van Sweden, waer door fy ftaetin noch
grooter fchaersheyt te vallen. Dele Paus maeck-
te in het eerft feer veel wercks van defe Princes ,
maer federt hy gemerckt heeft, dat by haer man-
nelijck verftant , foo veel vrouwelijcke driften
(en onder die, een groote ongefladigheyt ) te
huys leggen , is fijn y ver tot defe y veraerfter niet
weynig verkout. Sy is niet veel beter tegen den
Pausgefint, noch van fijn plichten voldaen, als
die fy fichvry grooter had ingebceldt, waerby
komt de flechte bejegeningh, die haer van fijn
vrienden gefchieden. Sy heeft menigmael fich
laten verluyen , als wilde fy fich in een Kloofter
begeven , maer het iffer noy t toe gekomen , mif-
fchien heeft fy de werelt noch wat te lief om af-
gefondert te leven. Het fy uy t defe oorfaeck , of
om dat fy hierin, foo wel als in alle andere din-
gen, een vrouw, dat is, onftantvaftig is,fy fal ver-
trouw ickde werelr niet verlaten, voor dat die
haer verlaet. OndertufTchen is fy tot Romen ge- '
fienals de hont in de pot,en al vertrock fy , al was
het al wat met mifnoegen , men fouwerfijnoo-
gen niet om uytkrijten. Syis evenwel begaeft
met uytfteeckende deugden,hebbende een man-
nclijck hart in een vrouwelijck lichacm , en on-
gewoo-
De Reyfende Mercurius. 105"
gewoone gaven des verftants. De naefte daer ons
vantefpreeckenvalt, isdeKeyfer, daer de Paus Belang
! groots vrientfchap mede houdt , hebbende oock van den
infijn ver ïdefing alles toegebracht, om defwa- Kc>'fcr*
| righeden en gravamina , die hem van die kant
! wierden toegebracht, wech te nemen5gelijck het
hem oockmoeytens genoeg koft , om de Kerc-
kelijcke,foowelalsdewereldijckeCeurvorften
te behagen. Het was oock op het verfoeckvan
den Paus, dat de Keyfer tegen de Sweedfche Co-
ninck optrock , als hy in Pomeren was gevallen,
niet teghenftaende hy wel groote fwarigheden
mocht te gemoet fïen , enfulcks tenhooghften
dienftig was om dealgemeenevrede-handeleen
krack te geven , fijnde dacrenboven dat Hof,
voor als doe t'eenemael bloot van geit ; evenwel
wifthem den Paus foo veel in 't oorteblafen,
dat hy alle bedenckingen te rugge ftelde; hopen-
de van Romen te krijgen , dat tot fijnent ont-
brack : Maer hoe weynigh gronts fijn hoop had ,
is genoegh gebleecken , als den Paus met uyt-
vluchten den een op den ander te maecken,toon-
de dat hy niet als wint te koop had , en dat het
fwaer valt van nemers gevers te maecken. Sy ko-
men echter nu wel overeen, als fijnde beydein
hun belangen, in de vredehandelingh tufïchen
Vranckrijck en Spangien , evenwel voldaen , als
die men met het ftaertje gepaeyt heeft, het welc-
ke hen beyde doet morren par Compagnie.
DeFranfchen dragen fich altoos omtrent de Belang
befluyten van hetRoomfche Hof , als lieden die van de
de Heyligheyt in waerden houden, fonder even- ]Fra^cw•
wel het Conincklijckgefach vermindert te wil-
len fien. Defen Stoel heeft fich wel te wachten
iets te beraemen dat na eenige waen ruyekt, of fy
heeft ftaet te maecken , het felve door de Parle-
menten in Vranckrijck , wel te fien fiften , en
G ? gar-
io5 De Rey Jende Mercurius.
garbeleeren , en het mocht daer foo miee ftacn ,
wel teenemael verwerpen en uytvaegen , den
Paus mach foo lang knorren en morren alfthem
luft i fy hebben de kunft om door weygeren dien
Stoel te doen blijven binnen depalcn vanhaer
gefach, en daer nietbuyten tefpatten, foo dat
fich defe wel wachten moet te breedt te gaen, in-
dienfe niet wil dat al haer aenfien t'efFerus ter ne-
der ftort. Onlangs evenwel,heeft dat hooge hooft
die fwackheyt gehadt , vaneen weynich tehal-
fterrich fich tegen die Croon getoont te hebben,
het welcke door een voorval omtrent den gefant
van ditRijck genoechfaem tot een Oorlog uyt
fou gevallen fijn , 't en waer het waerachtich was
geweeft , dat dreygen en doen twee fijn : Altoos
de gantfche werelt wachte met open oogen na
den uytflach van dat hooge mifnoegen, en of een
Caftro en Commachio wel genoechfame pillen
fouden konnen fijn , om Roma daer aen te doen
fticken; doch men bevant dat het maer een Pa-
•nicus terror geweeft is,en dat de haen niet fo haeft:
had beginnen te kraeyen , ofdefen Sinte Peter
kreegh berouw , ten minften na inhoud van de
Roomfche pafquinade. Hy heeft het noyt groen
op Mazarijn, denGrooten Staets-dienaer van
Vranckrijck gehadt, en ghenoechfaem opent-
lijck dat Rijck fchande op geleght> fich alfoo
van eenen Man , die meer fijn eygen belangen,
als die van het Rijck focht voor te ftaen , te laten
ringelooren; die ondertuiïchen tot voortplan-
ting van fijn gefag,en voortfetting van een Oor-
logh , alles aenfloegh , felfs tot merckelijck ach-
terdeel van het Rijck, en nooyt minder Vos
was , als wanneer hy met een Vos te doen had. De
Paus ondertuflehen begingh misflagh op misflag,
krytende defen Staets-dienaer , in alle vergade-
ringen uyt voor de ware hinderpacl van de vre-
de,
De "Reyfinde Mercurius. 107
de , die hy met fulck een drift betrachte , en was
op die tijdt aldermeeft op hem gebeeten, toen
de vredchandeling tuflehen bcyde die Kroonen
aenginck , het welcke hy evenwel niet anders als
vooreen ebatement-fpel nam,omdewereltde
oogen te verblinden , en de algemeene afgunft te
ontvlieden ; maer defen grooten Vader vant fich
wel verbaeft , als hy ditgroote werek geluckigh-
lijck ten eynden gebracht fagh, en fich felven ge-
uootfaeckt Palinodiam te fingen, en heel uyt een .
ander vaetjen te tappen. Ondertuflchen groei-
den de onluflen tuffchen dit Hof, en de Franfche
Croon dapper aen,fijnde den Paus genootfaeckt,
om het punt van eer, fijn belangen achter ruggc
te Hellen , fijnde die Kroon te vriendt te houden,
en in alle voorvallende ghelegentheden in den
arm te nemen , om indien de hooghe Vorften
eens de oogen geopent wierden , daer een handt
vol buskruydt in te werpen. Behalven dat ifTer
noch een reden , welcke hem te rugge houdt , te
weten , de vrees , dat fich die Stoel, uyt wanhoop
lichtelijck in fulcke armen fou werpen , die haer
al te wel befchermen , en meer als al te wel bewa-
ren fouden konnen. Spangien blijft noch itil-
fwygende het outfte kint van de(e Moeder , fijn-
de getroetelt uyt enckel liefde, gelijck Vranck-
rijekuytontfach; dereden daer van is, dat dit vBacnH^_n
Rijck fulck een goede en vette Melck-koe voor panicn.
defe Stoel is , ter oorfaeck van het geloofs onder- iDqUifiaC
foeck , het welcke aldaer haren hoogften Stoel
heeft. De gewillighe gehoorfaemheydt van die
Kroon,maeckt haer een genoeghfame flavin van
het Roomfche Hooft ; en te blinder fy gehoor-
facmt , te verder het gefagh van ócCq gaet , die te
gelijck dient tot een voorbeelt. Is het niet een
breydel voor alle andere Vorften , behalven
voor Vranckrijck , dat fijn oude ftyl van leven
houdt,
Iü8 De Reyfende Mercurius.
houdt, en den biixem van defen Afgod t .'niet veei
acht. Deperflïngen van het Rijck van NapelSj
die door de Roomfche Schat-meefters gefchie-
den , maecken een yeder verwondert , hoe fulck
een hooge macht foo diep gehoorfame n kan : de
Venctianen , in Italien alleen , fchynen irecht te
venetia. konnen oorcjelen wat Godt en wat den Keyfer
deden " toe komt, gelijck het fpreeckwoort onder die
reckt. onafgodiften luydt. Spangiendan fy genoeg ge-
waerfchouwtdat haer geen ftercker ftorm als uyc
het Roomfche Hof kan over komen, dat in hare
handen heeft dat,groote lichaem in roer te ftel-
len, wanneer het flechts,haer interdidtien, of
herroepingen,van hun indulgentienen toelatin-
gen,die defe K oningen foo mildelijck (als fchoo-
ne bloemen ) fijn mede gedeelt, inftellen wil.Soo
dat Spangies trouwe of bygelovigegehoor/aem-
heyt, een vruchtbare Moeder is om haer alle
rampen te baeren. lndelaetfte vredehandelingh
met Vranckrijck , heeft dit Rijck vry wat onge-
noegen aen defen Myter gegeven , al te deun na
haren fin , verbergende het geen verhandelt was
en te verhandelen flont , al hoe wel haer belan-
gen en voorflagen den Paus altijt het alderbeftel
aenftonden : maer dewijl Mazaryn fulck een ge-
heym van die van de Franfche maeckte, heeft hy
de Spaenfche verplicht, mede van hare fydei
dicht te fijn. De Roomfche Paus heeft daer oock:
opentlijckovergeklaeght, en fich qualijck ge-
houden , dat men een faeck, daer hy fich foo veel
liet aen gelegen fijn , voor hem heelde, en men
had genoegh hem voor te werpen , dat den
Roomfchen Keyfer daer alfo blint in was als hy;
maer defe gaf voor, men behoorde altijd een on-
derfcheyt tuflehen een geeftelijck hooft en een
tvereltlijck Vorft te maecken; oock foo veel eer
aen een man als Mazaryn, niet te doei», die alle
God-
De Reyfende Mercurius. 109
Goddelijckc en menfchelijcke infichten ver-
wierp , om alleen fijns Heeren , en fijn eygen ge-
fagh op te voeren ; maer men oordeelt dat het
Romen, daer het minfte fchort,maer wel,dat die
Stoel niet anders foeckt , als fcheytfman in alle
verfchillen te fijn , om van alle kanten plasdanc-
ken te behalen , en op alle gronden haer gefag
te bouwen.
Dat Polen noch ftaende blijft , heeft het fijne van Po-
Heyligheyt niet te dancken , die wel gewent is ïcn*
woorden voor geit te geven, evenwel draegt fich
de felve Kroon foo eerbiedighlijck , datfe noch
danckbaerheyt toont > fchoonfe niet ontfangen
heeft j erkennende gaerne dat de enckele woor-
den vanden Paus, haer voordeel hebben toege-
bracht. Savoyen heeft weynigh met het Hof te Savoycn.
doen, en het Hof noch minder met haer, even-
wel fou het den Paus niet onaengenaem fijn, een
MinifterofStaets-dienaer,van wegen dit Har-
toghdom,aen fijn Hof tefien. Terwylen foeckt
fich defen Hartogh , als een y veraer voor defen
Stoel aen te ftellen , foeckende metonfchuldigh
menfchen-bloet , defegen van fijn Heyligheyt
te koopenj maer eenige eeuwen voorleden heb-
ben getoont, dat ge wiiTe dwangh, en dwinger,
niet altijt even wel gheluckt. De Groote Har- Hartogh
togh van Tofcanen is aen het Paufelijck Hof in van FJo-
groote achting: Defe draegt fich oock van fijn rencen-
fydealseenbillijck Vorft omtrent de belangen
van defen Stoel. Parmaen Modena fijn even
onvoldaen , den een van wegen de ftaet van Ca-
flro , ('tgeen de Paus nietlosbaer wil nellen , en
wel twee darden minder verpant is , als de waer-
dye bedraeght) en den ander om Comacchio,
eenfgelijcks teghen bchoorlijckheydt voor den
Rechtbancken meer als tfefligh jaren aen de
pleyt gehouden. Sijn Heyligheyt toont aen defe
wel
Van Mo-
dena.
HO De Reyfende Mercurius.
wel hoe vafthoudende hy is , en dat de Geefte-
lijken een vafte maege hebben,diemen fwaerlijck
Mantua, aen het overgeven krygen kan.Mantua ftaet met
Romen beter; als die geen belangen , noch eyfch
te maecken hebbende , fich met Romen fo wey-
nigh bemoeyt als Romen met hem. De Staet
vcnctic. van Venetien , hoe feer , doof haer langduerige
Oorlogen benauwt , en hoe feer de welftant van
geheel Italien aen het geluck van hare Wapenen
hangt, kon fwaerlijck yets anders uyt defe han-
den krygen, als een deel compiementi t en pro-
mejjt de Benevolenza ,• wanneer men hem op
de Tas klopt , valt hy aen 't klagen , over de qua-
debeftiering van des Staets hulpmiddelen, van
de gierighey t der Kryghs O vcrften,die meer hun
eygen voordeel, als dat van de Staet foecken,loe-
rende meer op winft , door het overbrengen van
hunne waren , als om den vyandt een voordeel
af te fien , al uytftroy fels van den Prior Bichi,die
met eens anders vuyl het fijne trachte te bedec-»
ken y Hy beroept fich oock gedueriglijck op an-
dere Vorften , en houdt ftaende dat , indien een
yeder in miltdadigheydt den Roomfchen Stoel
evenaerde , de Oorlogh al lang niet afgekeert,
maer den algemeenen vyant aengedaen foiï wor-
den. Van defen teem is hy niet te krygen , en al
wat hy flaet , het is al op defen fnaer ; terwijl laet
hy defe Staet met ydele handen , en fiet met goe-
de oogen aen dat fich de Turck meefter van
Candiamaeckt. ( daer de Franfche, niettegen-
ltaende hun apparente byftandt weldegrootfte
oorfaeck toe gegeven hebben, invoegen het den
Venetianen veel beter fou ge weeft fijn, defe Au-
xiliare wederom te rugge tefenden,gelijck fy die
van den Prins Almerico van Modena gedaen
hebben; om datfc in der daet, minder de Turc-
kenhun vyanden, als defe Franfche vrienden
had-
De Reyfende Mercuriut. m
hadden te vreefen.) Hy fou ondertuflchen v» el
mogen fien , dat men de Geeftelijcken, fo noemt
mende Priefterfchap in dien ftaet,eenighelaft
opley de , op dat fich de felve alfoo met het geen
haer eygen is , mocht behelpen ; maer die van de
Regeering hebben daer niet veel luft toe, alfoo
defelve Geeftelijckhey talreets genoeg gedruckt
is : Behalven dat, foudenfe hem gaerne wijs wil-
len maecken , en te kennen geven , dat het een
verkeert gevoelen van fijn Heyligheyt is , te ge^
loven dat al de geeftelijcke goederen hem roe-
behooren,enftiIfwijgendeaenwijfen, dat wan-
neer hen in den fin mocht komen te fchieten,
defe orderete befwaren , fy daerom niet behoe-
ven na Romen , om verlof te trecken ; terwijl
heeft hy derdejefuyten (eenflagh van Geefte-
lijcken; weder ingekruyt, pratende die Staet
defe pillen aen , die fy wel met gout overtogen
heeft , maer fulck als haer aen 't verhemelte van
demont fal blijven hangen.
Jup. Wy houden al die voor gehoort,fegt my
nuof ghybydefen heyligen Vader geweeft fijt,
of ghy u by hem hebt bekent gemaeckt , en hoe
hy uontbaelt heeft ?
M en. Ick by hem gheweeft , ick heb my by
hem bekent gemaeckt, en hy heeft my wel ont-
haelt. Het is waer, dat ick gemeent had my bin-
nen Romen incognito op te houden , maer al-
foo ick my aenftonts onder een deel Kooplie- Handel
den en Wiflelaers had begheven , en defe wel va» Mcr"
haeftfagen,datkkfulcke meefterftucken inde R^na"5*
handel aenrechte, die de loofte van hun allen
niet bedencken konde, merekten fy wel haeft,
ds* de vos van de quackfalvers , dat is de meefter
van de dieven, onder hen regneerde. Aldus wiert
ick den Paus aengebracht, diemy terftondtby
hem ontboodt; Hy begroete my aenftonts met
den
in De Reyfende Mercurius.
den naern van Confrater : lek vraegde hem
waer die broederfchap van daen quam ? Van
handels wegen antwoorde hy ; want iek drijf
handel met het hemels, gelijck als ghy met het
aerts doet.Ick moft dan dat Complement aenne-
men,en alfoo bleven wy goede vrienden. Hy
klaegde my onder anderen fijn ongeluck , als
dat hy den fleutel van den hemel verlooren , en
die van de hel alleenig behouden had. Hy ver-
focht ray oock vriendelijck , wanneer ick weder
by u quam , dat ghy hem uwen blixem wat foud
gelieven te leenen, om daer een na te maken, al-
fo de fijne fo krachteloos geworden was, dat, wat
kracht hy oock dede, hy daer ter nauwer noot de
noppen van de kleederen mede verfengen kon-
de; hy toonde fich feer genegen tot d'oude dienft
der Goden , roemende dat hy en fijn Voorfaten
alleen de mannen waren, die den beelden-dienft
in eeren hadden gehouden,als mede d'oude tem-
pels , daer hy alleen de namen van had verandert.
Hyfochtmetmy Wiffel tefluyten overeenige
duyfenden aflaten, alfoo fijn banck, hoe wel fy
oock voorfien was , alleenig fulckeen foodanige
in kas had , die zedert eenigen tijt herwaerts on*
ganghbaer en afgefet waren : Verftaende dat ick
in den fin had na de hel te rey fen , verfocht hy
my,dat ick eenige zielen van ketters, die hy ver-
doemt had, met my wilde nemen j want fy fijn
foo loops, feyde hy , datfe, fonder goede opficht
fijnde , het Vagevier en alles voorby loopen , en
regelrecht na den hemel peuren. Ick verfchoon-
demyvan dien laft, maer kondehem evenwel
niet ontfeggen een deel woeckenaers,meynedige
Advocaten , verdorven dobbelaers , Roffiaenen
en Atheiften mede te nemen , welcke laetfte uyt
nieufgierigheyt de reysaengingen ,om datfe fich
wilden ver/eeckeren of er oock een hel , of duy-
vels!
De Heffende Merctirius*
il?
vels waren. Hy gaf my oock eenige brieven me-
de, een aen Pluto , waer inhy fich verfchoonde
van hem foo weynigh toe te fenden, alfooder
vooreenigen tijt eenige doorfnuffèlaers waren
geopenbaert , die een yeder den wegh tot den
hemel wiftentewyfen.' Een ander aen Charon,
was een brief van complementen, en diende toe
bygeleyde van een Galey die hy hem toefant, al-
fbo hyfe niet meer tegens den Turck van doen
had. Een darde was aen Cerberus , waer in hy
dien deurwachter verfocht uyt vriendfehap , en
overeenkomft van fijn drie Kroonen, met fijn
(Cerburusj drie hoofden , de zielen van de on-
geluckige mans , die quade vrouwen hadden ge-
had, fo virnigh niet meer te bejegenen, alfo dele
wijven , in hun leven hem helhonts genoegh ge-
weeft waren. En aldus na eenige vriendelijcke
maeltijden , en promenades, nam ick van hem
mijnaffcheyt na Spangien,om eenen DonFran-
cifco de Quevedo op te foecken , om eenighe
informatie van de Staet van dat Rijck te nemen;
maer daer komende , en hem vindende, vant ick
weynigh behulps, alfoo hy verklaerde , en ick
oockbevondt,datal fijn ondervindingen maer
dromen waren, daer niet veel van na te feggen
was.
Jup. Wel nu ,al eer gb y de reys naer Onderen
aenvaert , laet ons nu hooren het verhael van
het Hof van den Coninck van Perfie,dacrghy
footerftont van opgehaelt hebt, en daer mee
laet ick de aerde met u , dewijl ick my laet vocr-
ftaen , daer mijn genoegen voor dees tijdt al van
te hebben.
Merc . Mierza Tachy had het R ijck van Per- Treurige
fiafeer lange in verfcheydenedienften enamp- §efc.h,c-
ten ghedient , foo ten tijden van den Coninck Mierza
Sophy, als van den Coning Chah Abas,hebben- Tachy.
H de
DcKo-
ninck
van Per-
Ccn ver-
toont fich
aen den
Aiaydan.
Misflagh
van Mier-
za^Tachy
114. De Heffende Mercurius.
de fich altijdt gedragen als een man van groote
kennis en beleydc ,13 jaren bad hy als Rijcks-
voogc van Perfien , onder Abas geheerfcht, en
in alle ghelegentheydc de gunft van fij n Heer en
Meefter verdient j maer gelijck het doorgaens
gebeurt , dat een hoogh gefagh een hoogh en
groots gemoet maeckt, en de Perfifche Grooten
het (elfde met allen feer eygen is , konde fich de-
fen Vorft, felf in fijn hooghen ouderdom van
tacbtentigh jaren, defe wufte drift niet ontrec-
ken , noch fich wachten van over dien fteen een
doodelijcken val te doen. De Coninck van Per-
fien, quam fich, gelijck hy fomwylen doet, op
den May dan, op fijn nieuw gemaekte Thallaer,
en fijn Konincklijcken Throon vertoonen ,
wanneer den Arabifchen Hartogh fijn Maje-
fteyt de voeten quam kuflen : Wanneer de Ko-
ninck den felven Hartogh meteenige vriende-
lijcke woorden wilde verroellekomen, voegde
fich Mierza Tachy (nae dat hyden Opperften
Hartogh Ganichan had doen te rugge fitten ,
om gefeyden Arabier fij n plaetfe te laten beklee-
den) met fijn reden daer tuffchen,feggende vaft:
fijnHoogheydt is ons hartelijck wellekom , en
wat vorders uwe Hoogheyt te verfoecken heeft ,
dat fullen wy hem gaerne toettaen; alfoouwe
Hoogheyt alle gunft van ons te wachten heeft.
Defe wyfè van doen , en dit gebruyek van het
woordeken wy of ons ,wicrdt van den Koninck
feer qualijck genomen, en verweckte hem tot
fulck een gramfchap , dat hy ( flaende fijngefigt
op Ganichan) fijn handt aen het geveft van fijn
houwer leyde , en met fijn gelicht bedccktelijck
te kennen gaf, dathy het niet qualijck fou ne-
men, indien hy denRijcks-voogtaenftucken
hadde gekapt.
Ganichan evenwel fulcks gheen acht flaen-
de,
De Rey/ènde Mercuriut. ny
de, bleef dat voor die tij tdaerby ,anderfints had
hy voor al geen goet oogh op den ouden Tachy,
enfou fijnMajefteyt welhaeftiniooeendienft
te wille hebben geweeft ; want eenigen korten
tijdt geleden, Cankhan met den Koninck ter
jacht fijnde , had teghen den (elven feer over
Mierza Tachy geklaegt , fo wegen eenige faec-
ken,fijn eygcn belang betreffeude,als van wegen
het krijgsvolck , dac onder hemftondt, en hun
becalinge, dewelckedoor geféyde Tachy vry
befnoeyt was , feggende tot befluyt ( felf in te-
genwoordicheydt vaneenige andere Grooten)
dat de hooghmoet van Mierza Tachy niet langer
te verdraghen was, dat met de Kroon van fijn Aen-
Majefteyt wierdtghefpeelt, endefelve aenhet ftpoc-
waggelen was, waer in voor lange al behoorde Ganichaa
voorfien te fijn, doch indien denKoninck wil- tegen
de, het waer noch tijdt, om een grooten val, Mierza
(dat Godt wilde verhoeden) voor te kom en: Tachy«
Waer op de Koninck tot antwoordt fou gege-
ven hebben, ick weet het Hartogh, en hy fai
fterven.
Dit had den Koninck evenwel tot op dien tijt
toe opgekropt. Dit nu voorvallende , ware de
rechte gelegen theyt geweeft, fijn eygcn wreeck-
fucht onder het belangh des Konincks te ver- .
mengen, indien hy acht op het gelaet des Ko--'
nincks had geflagen j maer hy merckte het felve
niet, of ten minften wift niet op wien het de Ko-
ninck gemunt had,enalfoo op defelve tijdt het
oogh vandenRijcksvoogtop de Koninck viel,
draeyde die fijn hooft na een ander wegh , en foo
bleef dat treurfpel voor dien tijdt te rugge. On-
dertuffchen wierdt de maekijdt voor den Ko-
ninck , alles in gout, aengedifcht , en de felve nu
gegeten hebbende, en alles weder weghgeno-
men fijnde , (tont op om na beneden te gaen.
H z Bene-
Kieuw
raiinoe-
gcn tegen
Mierza
Tachy.
Befluyt
van den
Koninck
om Miei-
zate
«iocn ftcr-
rtn.
Aenvang
van fijn
ombren-
gen.
ïit> De Rsyjènde Merair ius.
Beneden gekomen fijnde, faghhy het paert vari
Mierza Tachy, binnen de poort van het Hof,
aen de trap ftaen , waer over hy, metgroote ver-
wonderingh vraegde wiens paert dat was ; daer
Ganichan , die daer omtrent was , op antwoorde
Paetfchia, of mij n Koninck, wie fou fich derven
verftouten, daer fijn Majefteyts paerden felve
buyten ftaen , de fijne hier binnen te brengen, als
den ouden onbefchaemde Mierza Tachy ? waer
op de Coninck weder antwoorde , nu fie ick te
recht dat mijn Croon door hem getcrgt wordt ,
heeft hy my heden niet, gelijck menigmael voor
defen , met my in mijn woorden te vallen , voor
ai de werelt , onlijdelijck beledight ? gaet mijn
Hartogh, morgen vroeg fult gy my den kop van
dien ouden hondt, die mijn Broodt en Zout tot
noch toe , fo on waerdigh als hy is , gegeten h^eft,
toebrengen , en het lichaem in ftucken hacken.
Met eenen fteegh de Coninck te Paerdt , en reet
meteen vergramt gemoetna fijnen Arhamof
Vrouwen-getimmer. Ganichan, alsgefegtis,
een doodt -vyandt van den Rijcksvoogt fijnde,
vandt fich ten alderhooghften met defe fijnen laft
vergenoegt, wetende geen liever of aengenamer
uure , als de tijdt van de felve uy t te voeren. Hy
dan maeckt fich des morgens vroeg op , te Paert,
en rijdt foo na het huys van Mierza Tachy : foo
als hy over de May dan , of de marckt reedt , ont-
moete hy aldaer , omtrent of voor des Konincks
Hof dat op den Maydan ftaet , den Hertog Nag-
dichan en Arabchan, als mede de Groot- Mee -
fter van het gefchut , beneffens des Conincks
Booghdrager, die hoorende fijn laft, met hem,te
famen met hun gevolgh na het huys van Mierza
Tachy gereden fijn. Sy met hunne Paerden, ver-
der als het gebruyck is, binnen rijdende, wierden
fijn dienaers daer over {qqt verwondert, waer
over
DeReyfende Mercurius. 117
over fijn opperftc poortier, hem ter vlucht, met
óefc woorden quam waerfchouwen : Ganichan
en veel G rooien fijn daer, ick weet niet wat
fulcks te /eggen is. Ondertuflchen gaet Gani-
chan met fijn gefelfcbap na binnen , na de plaets
daer Mierza was , die hen al kleedende te gemoec
gaet en verwei lekomt, met verfoeck, volgens
de gewoonte van Perfia,neder te willen fitten: de
Hartogh hier op gaf hem tot antwoordt , wy ko-
men hier niet om te fitten, maerom uwen ou-
den kop , die des Konincks Zout en Broodt, als
een hondton waerdi^h gegeten , en daerenboven
het Rijck aen veel Oorlogenen ongelegenthe-
den geholpen hebt: met eenen roepende, flae
doodt : Hier op trock de Mecfter van 't Gefchut
aldereet ft fijn dagge,en ftak die den ouden Heer,
tot aen het hecht toe , by de fchouder in het lic.
haem. Defe wonde evenwel nietdoodelijck fijn-
de, vraegdcde Mierzavolontfteltenis,wat legt-
men my telaft,ofwaerinhebick mifdaen?Ga-
nichan hem hoorende fpreken , riep andermael,
flae doodt den hondt , en houdt hem den kop af.
Waer mede fy al te famen op hem aen vielen >
en op een grouwelijcke wijfe vermoorden ,
fchendende met houwen enkerven hetgeheele
lichaem. Ditgedaen fijnde, nemen fy al dat om-
trent hem was , dienaersen al, in verfeeckering»
Wanneer nu dit wcrckalfoobeflelt was, reeden
fy weder te rugge ( latende het hu ys met des Ko-
nincks dienaers wel befet ) naer het Hof van
den Coninck; die buyten den Arham of het
Vrouwen-ghetimmer komende, den Hartogh
Mieiza Agoli ontmoete , den wekken hy vracg-
dewathy nieuws had, defe gaf tot antwoordt,
Paetchah , fy hebben de Rijcks-voogt Mierza
Tachy omgebraght; op welcke woorden de Co-
ninck antwoorde : Verheerlijckt fy de handt van
H 3 ' snij-
Bittere
woorden
vanGa-
lüchan.
Het
ver-
moor-
den v an
Mkrïa
Tachy.
Bes
Co-
nincks
genoegen
over b\ ft
doodt.
Des
Co-
nincks
Groot-
moeder
daer
over mi'
noeght.
Acn-
wyfingh
van den
onge-
rechii-
gen han-
del van
lachjv
118 De Reyfende Mercuriui.
mijnen Hartogh Ganichan , die op de felve tijdt,
mee den houwer om den hals, voor den Coning,
na de gewoonte , in fodanigen gelegenthey t ver-
fcheen , met defe woorden : Heden is de vreede-
breeckcr , de foecker van het verderf van Perfia,
ter behoudenis van de Kroon , ter neder gevelr,
fijne Majefteyt doe met my haer flaeve , haer wel
gevallen : lek vinde my volkomentlijck verge-
noegt , nu het Rijck en des Conincks hooft, van
een foodanigen vyande , die uwc Majefteyts on-
derdanen hun goedt en bloedt uytgeput heeft,
verloft is. De Coninck na dat Ganichan fijn re-
den had voleyndigt , feyde andermael : Verheer-
lijckt fy u handt , en ghy hebt feer wel gedaen.
Het gerucht van dit ombrengen quam haeft
inden Arham , daer het een groote verflagent-
heyt maeckte onder de Vrouwen , waer door des
Conincks Groot-moeder, die daer aldermeefr.
fcheen mede gemoeyt te fijn , een van haer Ca-
paden aen den Hartogh Ganichan fandt,om te
vernemen waerom dien ouden man,, die de
Kroon van Perfia foo grooteen lange dienften
gedaen had, dusjammerlijck om het leven was
gebraght. De Hartogh gaf daer op tot antwoort :
haer Majefteyt is van den Coninck Scphy> hoog
geachter gedachtenis, de Stadt Giolfa , met hun-
ne inwoonders,om jaerlijcks joo Thomannen,
tot haer onderhoudt daer uyt te trecken ghe-
fchoncken,enick falbewyfen dat de verraeder
MierzaTachy , binnen dentijdtvan vyf maen-
den,over de 4oooThoman daer uyt getrocken
heeft , waer mede hy wilde te kennen geven , op
wat wyfe defe Rijcks-voogt, met des Conincks
onderdanen gelceft hadde. De Coninck onder-
tuffchen komt in den Arham by fijn Grootmoe-
der , (y liet fich , als offe gheen kennis van fijn
doodt hadde, maer bracht alleenigh voordat fy
had
Haer
vertoo-
ningen
aen den
De ReyfendcMercurius. lip
had gehoort,dat fijn Majefteyt op hem vergramt
was, vragende hem met defe woorden , Paeto-
hagh, waerom fijt ghy vergramt op hem, die fich
altoos als u Vader heeft getoont, en de Kroon
foo veel dienftgedaen ? heeft den ouden man in
eenige faecke mifdaen,of fich ergensin mifgree-
pen, beneemt hem fijn ampt, of laet hem fich
verantwoorden ? waer op de Coninck alleen tot
antwoort gaf, fulcks Moeder , is gefchiet en vol-
bracht.
Het is te verwonderen wat vreughde de doodt K.°-
van defen Mierza Tachy over de geheeleStadt ninc *
heeft verweckt, fchynende de lieden als weder Al e_
een nieuw leven te krygen , loopende langhs de meene
ftraten en roepende gedurighlijckjanghlevede J?1^-
Coninck Abas, wiens hooft gefont blij ve, en overPfijn
meer andere dingen. doodt.
Defe Mierza Tachy was een gemeen Borgers
foon, geboortigh van Tabries , een Stadt in hec
Lantfchap Ader, by Siam, de welcke binnen Ef-
pahan komende, om fijn geluck te foecken, fich
als flecht Soldaet in dienft van den voor overle-
den Coninck Sophy had begeven: Maerhy,feer Tachy
wel ter penne wefende , wierdt door de felve , na
verloop van eenige jaren , na Gilam , aen den
Stadthouder aldaer gefonden, wiens tweede per-
foon hem in fijn Secretary gebruyckte: Defe ko-
mende te fierven , wierdt de voornoemde Ta-
chy,ten opficht van fijn bequaemheyt,in defTelfs
plaets geflelt, de welcke eenige jaren by hem be-
dient fijnde, quam oockde Stadthouder felfs te
overlyden , waer door by provifie of voorficn-
lijck het Gouvernement of de beftieringe defe
Mierza Tachy wierdt gegeven , waer in hy door
de Kroon , korts daer aen , vaftgeftelt is gewor-
den. AlfTer ondertuffchen eenige gefchillen ia
Casbyn ontftonden , wierdt hy door den Co-
H \ ninck
oP-
komft
van
Mierza
Ver-
moeden
tegen
C J n ; . i -
chafi.
iio De lleyfende Mercurius.
ninck op ontboden , en uyt name van fijn Maje-
fteyt,om defelvegefchillcn by te leggen, der-
\yaertsgefonden;maerdewijlde felvetegewich-
tigh waren, om door hem te worden bygeleght ,
verfchynt de Coninck ,beneffens fijnen Rijcks-
voogt, aldaer felver. Wanneer nu de fel ve we-
derom vertrock , wierden by den Coninck de
Rijcks-voogt,en vier andere Hartogen befchul-
digt , van mifdaet van gequetfte Majeftey ti waer
over de Coninck hem ,beneffens de vier ande-
ren , het hooft doet afflaen , en de lichamen voor
de honden werpen ; door welcke gelegentheydt
hy, als fcer van den Coninck begunftight fijnde,
met het ampt van Achtemal Douleth , of
Rijcks-vooght, indeplaets van den overleden
gevordert is,het welcke hy dertien jaren bedient
heeft , en waer in hy oudt geworden is , (fijnde te
ver wonderen,dat hy een man van tachtentigh j a-
ren fijnde , noyt gebrilt heeft gehadt, en evenwel
voorden beften fchry ver van hetlant vermaert
isge weeft.) Dit is dan fij n ey nde ge weeft, onge -
iuckighenjammerlijck voor hem , maergeluc-
kigh voor anderen , en voornamentlijck voor
Ganichan,foo men feght.
DefeMierzaTachy was nauwelijcks aldus om
den hals g bracht, oHaerontftaeteen gerucht,
dat hy, hebbende des Conincks Groot-moeder
gheheelopde fydc, Ganichan, methaer wil en
weten , ten waer hy tijdelijck voorgekomen was,
om het leven fou nebben doen brengen , om het
welke te doen, twaelf mannen beftelt waren, wat
nu dacr van is , of niet , fulcks is my vorder niet
bekent, nochoock hem , uyt wien ick die ver-
hael , fijnde een Perfianer, met een Tartaen, uyt
Smirnatot Venetien aengekomen.
Jup. Al dat iswel ,laetons maer de reft hoo-
ren , ey toont altoos een goede gehcugenis te
hcÉ^en. Merc.
De Reyfende Mercurius. lil
Merc. Ick fou anders een flechte bode van den
Grootenjupiterfijn. De ftaet van Ganichang,
kreeg op die ongeval van Mierza Tachy, een
gantfeh ander wefen , want daer hy voorheen ,
met tien of twaelf mannen plagh ten Hoof te s,»n
komen , verfcheen hy naderhandt met twee of ^evdt!'
300 Paerden , evenwel niet foofeer ftaetshal-
ven , hoewel hy Velt-Marfchalck was, als om op
fijn hoede te fijn. Sgalifa Sulthan ,een Vorft van
des Konincksbloet,wiertin fijn plaetstotRijck-
voogt geftclt : Maer het treurfpel was daer mede
noch niet ten eyn*le ; Ganichang wel wetende
dat het dooden van den Mierza Tachy , de oude
Koninginne feer op de krop ftack , en fy het fel-
ve, met recht, niemandt anders als hem wijten
foude , kondc fich felven niet wel geruft Hellen,
als wel wetende dat fy by den Coninck al vry
veel vermogt , en dat hy in het ftuck van yemant sijn
aen een kant te helpen , behalven dat hy van fich aenflagh
felven ftraf en wreedt genoegh was, om harent tc&ens
wille al veel doen foude , neemt een voornemen
haer om het leven te brengen, met meeninge het
felfde gedaen lijnde , alfoo hy het krijgsvolck op
fijn handt hadde, alles overhoop te werpen , en
fich felven in fulcken fhnt te flellen ,dat de Ko-
ninck blijde fou fijn hem in ghenade weder aen
te nemen , fodanigh was fijn rafend overleg. Hy
dan krijgt eenige andere Malcontenten enmif-
noegde Vorften op fijn handt , als de Naghdiali •
chan , de Soon van den Hartog TofFtachan , den
Hartogh Arabohan , de Groot- Meefter van hec
gefchut Schadder Batche , den Miers Alibec , en
andere meer : Defe doet hy by nacht in fijn huys
vergaderen , om met malkanderen het werek te
overleggen , treckende des Conincks wijnmaec-
ker , of fchencker , die fy willen een groot vyant
vanden overleden Mierza Tachy te fijn, mede
H ƒ aen
d'oude
Konin-
ginne.
Wort
dooi ccn
van de
c«dt-ver-
wamen
ent-
dcckt.
1 Gani-
chan en
lijn mac-
kers om
den hals
gebracht.
I^^ De Reyfende Mercurius.
acndelijn. Defe dan onder malkanderen, ma-
ken een belluyt dcsConincks Groot-Moeder,
met gewelt uyt den Arbam te halen , en te doo-
den ; en met het felve , keert een yeder na fijn
woninge , om des anderen daeghs het werek aen
te vangen , belaftende een yeder fijn dienaers, en
die van fijn gevolgh, fooderyets te doen viel,
fich dapper te weeren. Maer defe wijnmaecker,
die ate gefegt is , mede aen het fpel gebracht was,
de iaeck nader overdenckende , en mififchien
felfs vreefende dat de Coninck,tot de welcke fijn
getrouwighey t grooter was , mede cenig gevaer
mocht loopen , en dat het de andere , onder dien
fchijnwelop hem mochten gemunt hebben ; te
meer, alfoo hy wift dat defelve Ganichan , onder
den duym , voor eenige dagen over de 90000
mannen , uyt verfcheyde geweften te hulp ont-
boden had , van meening fijnde , al des Coninks
dienaren (die hy wift dat hem mogten tegen fijnj
om den hals te brengen ; gaet heen en ontdeckt
het gantfche ftuck aen den Coninck. Hy die al-
toos een goet vertrouwen op den Ganichan had
gehadt, konde fulcks feer qualijck geloven, maer
door al de om Handigheden, die defelve Wyn-
maecker wift by te brengen , oock dat hy beken-
de felfs van den eed te fijn, waer over hy ootmoe-
diglijck vergiffenis verfocht , begoft hy hem ge-
hoor te geven , en ontbiedt aenftonts eenige
Grootcn, met de welcke hyhet overige van de
nacht doorbracht , om een overle^h te maec-
ken. Ganichan , die na fulck een belluyt niet veel
ruft konde vinden , was des morgens , voor hec
opgaen van de Sonne,al voor des Conincks
Poort , daer Naghdialichan fich mede binnen
korten tijdt vertoonde; met wat voornemen of
om wat inficht is onfeker. Defe twee de hoofden
van den aenflagh fijnde, worden foo hacft fy bin-
nen
De Reyfende Mcrcuriut. 125
ncn hetPaleys waren , en fich op de Perfïaenfche
w ij fe neder gefet hadden, fchielijck overvallen,
en fonder vordere omftandigheden de koppen
afgehouwen , alfoo de tijdt en het gevaer geen
andere forme van procederen toe liet : Waer op
terftontdeConinck orderegaf, om de hoofden
der andere medeftanders mede te halen }op welc-
kelaft geen uytftel valt, noch yets anders als te
feggen: Des Konincks Hooft blijve gefont > daer Groot
is het mijne » en foo voor den houwer te bucken. jjcfag v.an
't En liep geen twee uuren aen , of de hoofden gerf °an "
van al de fes voornoemde Grooten , nevens de Pcrfion.
twee lichamen van Ganichan , en Nagdialichan
lagen op den May dan , van een yeder verfchopt
en verachtelijck gehandelt : Noch andere waren
in hechtenis genomen daer hy geen befcheyt van
had , hy achte feecker te fijn, 't en ware dit beftel
tijdelijckaendendagh gekomen was, dat eerde
tijt van acht dagen ten eynde fou fijn geweeft,
Efpahan meer als tien of izooo vermoorde
lijeken fou hebben gefien.
Dit is dan het verhael, hetgeen ick van dien
Perfiaen gehoort, en vervolgens te vertellen heb
gehadt.
Jnp. Wel nu hebt ghy ons yets byfonders
noch van de werelt te verhalen , foo doet het
kortelijck.
Merc. My dunckt dat ick al by na ten eynde
ben , my fchiet tegenwoordigh niet byfonders
t;: binnen : miffchien foo der iets is,fal ick daer
na wel daer aen dencken ; foo veel ifler van , ick
heb het werc k aldaer in een ftaet gelaten , die vry
anders is als ick aldaer gevonden heb. V ranckrij k
diemetfijnwapen-ruttinghde wereltin fchrick
gehouden , en Hollandt in doodts noot gebracht
heeft,in een wefen van defentie, om de Qagen en
fteecken te pareren daer hy mede gedreygt wort.
En-
Helle
vaert van
Mercu-
lius.
Vrolijcke
weghtoa
d e helle.
124. DeReyfènde Mercurius.
Engelant tuffchen twee ftoeien in d'&s, en meer
geplaegt van de Hollantfe en Zeeufe Capers , als
d'lndifchvaerders van de Mufquites. Gheheel
Duytflandt tegen de Leliën in de wapenen , oor-
logende , naer het voorfchrift van Caefar , meer
met de bcytcl , en de fchaef , als met de bijl. Het
Hollandtich Schip een weynigh van lagerwal,
met haer vyanden furies bras , vol hoop noch
eens weder in haer landt te komen , om te vertel-
len wacr haer mackers gebleven fijn. Ceur- Ceu-
len en Munfter , verre yrienden van Vrankrijck,
en na vyanden van haer eygen felfs. Polen in een
twijfelachtige vrede. Den Paus in den gebede.
Sr. Marcus Leeu fijn wonden te lecken. Italië
meer als oock vol vermoeden. Savoyen en Ge-
nua fin emirs fin. Hethuysvan Ooftenryckin
ftact om een fchutje te winnen. In fomma , het
ftacter fus enfoo. De feeckerheytmetdennae-
flen , fcggen de Courantiers,
Jup. VVel nu dan, laet ons dan yets van Broe-
der Pluto hooren , en hoe het met het Rijck be-
neden flaet, en watnieusghy ons daeruyt weet
voort te brengen.
Merc. Al veel nieuwigheden , feltfame ver-
anderingen , en een drollige flant van faecken.
Voor eerft was het my geen fints noodigh , dien
gouden tack van Virgilius op te foecken, om
acn Proferpina te vereeren , fy is met al die
complementen niet voorfien , en wort alreets
foo wijs, dat een handt vol of twee ducatcn haer
beter goet doet: De wegh valt foo gemackelijck,
datmer van felfs wel na roe rollen fou , fonder
dat'er een ftruyekjen in de wcegh , is en foo wel
begaen , dat ick niet bedencken kan , wat de he-
dendsegfche Dichters mogen leggen en rafen,
van naer , van aeckeligb , van drocvigh en dier- |
gelijcken; het is al vreughc watmer fiet, men -
dan- I
Be Reyfende Mercjtrius. \%%
danfter, menfingter, menfpeelter,eirifïerfoo
vrolijck, als op een boere kermis. Maer om kort
te gaen , halver wegen vant ick de goede Caron,
die als een kreupel,als hy is,fat een aelmis te bid-
den van de Meiïieurs die voorby gingen, fijn-
de als een tweede ClaesCompaen ,van een goet
zec-man , een quaet voetganger geworden. Hy
klaeghde my dat fijn Veer bedorven, en de rivier
geheel droog was , fo dat men nu met koufTen en
fchoenen gemackelijck in de hel komen kan, in-
voegen hy my voor mijn moeyten , en den Paus
voor fijn Galey bedanckte. Voort gaende fagh
ick dat hy waer fprack, en quam alfoo gemacke-
lijck als ick begeerde over , fonder een duyt aen
vracht te betalen. Cerberus als een oude ftij ven Cerberus
reeckel, lagh foolangh als hy was, in fijn hol, ""chtc.
foo mack dat hy eerder een Juffers hondeken, als i00fen
fulck een redoutabelen wachter geleeck ; het was iecckcl.
hem nauwelijcx eens de pijne waert mijn boodt-
fchap aen te nemen ; oock fagh ick wel datfe
ydel , en hy te luy was om fijn eyghen vloyen te
vangen j ick fwijg dat hy de Mefïieurs van de ver-
heerde Compagnie een quaet woort foutoege-
fproocken hebben. De woningh van de kinde-
ren was wegh,enhetis voorfeeckerdatdieeen
andere plaets hebben. Dien boom,daer de droo-
menhuysop plegen te houden, was verdort en
ftondt gantfeh bladeloos, foo dat dit arm ghe-
fpuys van droomen genootfaeckt is geweeit een
andere woning te foecken,den eenen by de Ster-
rekijekers , den ander by de nieuwe Philofo-
phen of Dodtoren,diein hetbreynvan de Poë-
ten , defe by de minnaers , een ander by de laet-
dunckendeeyghenwijfe, en opgheblafe fotteni
foo datdegantfche brigade wijten fijdt verftroyt
is. De helfchc Rechters faten luysleeghmet de
handen over malkander, fonder droogh brootte
kon-«
Veran-
deringen
inde hel-
le.
Prorer
piaa een
kraem-
vrouw
van een
nieuwen
Duyvel.
ix6 De Reyfende Mercurlus.
konnen verdienen ; alfoo de zielen , c<rfc daer
komen , hun vonnis en oordeel al wegh ïebben,
en voor fich mede brengen. De furiet moch-
ten malkander de rugge wat fchueren fcofe wil-
den , ander werek haddenfe niet , want tlck van
de fchuldige zielen draeght fijn ey gen ir af? en
eygen raferny in fijn boefem. Enfin, kk quam
' in het Hof van Oom Pluto, en Moey Proferpi-
na, foo als ick aen de poort quam, oitmoete
my terftont een duyvel , die lbo droncken was
dat hy op fijn beenen niet ftaen konde , dit deed
my ghelooven dat het daer binnen oren Hof
was : Ick vraeghde hem wat'er ten Hovt gaende
was , en hoe hy foo beftooven quam; naer hy,
in de plaets van my te antwoorden , viel op fijn
plat foo langh als hy was , en na dat hy een wijl
ghekruchtenghefteenthad,braeckte filck een
meenigte Staetmaeckers, Woeckenaers, Roffia-
nen en halfverteerde oude wijven, of *raeuwe
erweten uyt, onder een diluvie van toppersen
hoerewaerden > dat ick niet wift waei ick my
berghenfou ; eyndelijckeen weynigh veder by
fich fel ven gekomen fijnde, begoft hy te bak-
ken ; drinckt uyt groote maet op <le ge bntheyt
van de Kraem-vrouw. V/at Kraem-vrouw?
Vraegdeick hem. Wat kraemvrouw anders?
vraegde hy my wederom , als Mevrouw Profer-
pina? Ick koft geen meerder befcheyt /an hem
krijghen , maer flapte recht na binnen toe , al-
foo de poort fonder poortwachter of ecnige be-
waringh open ftondt , daer ick terftont een ger-
vel van den duyvel ghewaer wiert. Soo haeft
quam ick niet in de groote zael, of ick \and daer
Oom Pluto , in het midden van een dee. helfche
Goden, met een fchael in de handt; hy ny fiende :
fette den kroes neer, en heeten my wel beleef- ]
delijck wellekom; Ick wenfehte hem veelgehjac
met I
De "Reyfende Mercurius» 117
met fijn nieuwe geboort e,hy daer op nam my by
de handt> bracht my na binnen , daerdekraem-
vrouw lagh , en het lieve kindt gebaeckert wierr,
dat fonder ophouden kreet en tierde ofhetbe-
feeten was. Het was een fchcon maeckfel van . Mereu
een duyvel, die op een draeteen menfchghe- haen""
leeck. Dit is, feyde Pluto tegens my , mijn laet- het Hof.
fte en edelfte geboorte , dat ick hoop my de befte
dienft te fullen doen , en ick meender een Prins
van een duyvel ofte maecken,een Politijckjc
fal het worden; dat lammetje, vervolghde hy;
Met eenen nam hy het de voedtfter uyt de ar-
men, terwijl ick aen Moeye mijn compliment
gingh doen , en toonde het my al doudeynen-
de; ghy weet niet Neef, feyde hy, voorts wat
ick met dien jonghen al voor heb; hy fal foo
haeft niet konnen lefen of fchry ven , of ick fal
hem by de Doctoren te Parijs inde School be-
ffcellen , en laten hem daer Doctor in de Pheu-
dopolitifche Philofofieltery promoveeren ; en
dan fal ick hem voorts employeren in hetampt
dat hem opgeleydt is, op de geeftichfte manier
die ghy oy t ghehoort hebt ; door hem fulje bin-
nen korte jaren, Vranckrijck trouweloos, Enge-
lant mey nedigh , Roma vol Atheiftery , de feven
Provinciën van een gefcheurt ; Hollandt op fijn
uyterfte, de gantfche werelt volfchelmen,en ons
Koninckrijck op een uytnemende wijfe verheer-
lijckt en vermeerdert fien : Hy fal grooter Ketter
fijn als Mahomct , Roomfche,onroomfche, Ar-
minianen , Socinianen , Mennoniflen, Tobbi-
ften, Lutherianen, Enthufiaften, Quakers,en al,
fullen door fijn aers te Kercke gaen ; meer feyde
hy niet, maer kreegh terflont een fchael vol Cof-
fy-dranck ( foo noemenfe daer een fwart lee-
lijck drabbighnat ) en wilde my daer mede op- dronken
Yullen , maer ick fette daer flechts den mont aen,
en
Coffv
wordt by
Pluto ge-
l^% De Reyfende Mercurius.
en verfchoonde my , dat ick beter luft tot eten
als tot drinckenhad; terflont kreeg ick een kan-
ne met Chocolade, op de fchoot, dat eten en
drincken te famen was , en my noch eenighfints
fmaeckte. Als ick dat in 't lyf had , kreegb ick'er
een kroes Brandewyn op , en daer op vielen wy
beyde aen 't fmoocken. Onder 't Toeback rooc-
Oprocr ken vertelde hy my, wat voor een beroerte in fijn
inde hel. Rijck was geweeft, hoe de Procureurs, Deur-
waerders, Dieveleyers en de Woeckenaers, fich
te famen hadden gevoegt, meenende de hel af te
loopen , om het daer al naer hun fin te {lellen,
en een regeering na hun eygen hooft op te rech-
ten , hoefe eyndelijck overwonnen en haesop
gejaeght waren , na de werelt toe , daerfe nu een
hel op haer felfs hadden aengerecht , plagende en
pijnigende de arme zielen , trots de flimfte duy-
vels dier mochten gevonden worden. Hoe de
Rivier Styx uytgedrooght was,door de meynee-
digheyt der wereltfche Goden , die gewoon by
defen poel te fweeren,foo menigmael hun eeden
gebroocken hadden , dar/er de ftroom droogh
van geworden was , en duyfent andere dinghen
meer , die ick niet gedencken magh. Na dat ick
daer een wijl vertoeft had , nam ick voor een tijt
mijn affcheyt , en begaf my innewaert aen. Van
depyn der Goddeloofen magh ick u niet veel
verhalen , alfoo ick de felve in fijn oude ftant ge-
vonden heb ; van de woonplaets der oude door-
luchtige Mannen , hebbe ick maer een weynigh
te feggen , en dat van de ommeganck en redenen
die ick meteenige der lel ver heb gehadt. De eer-
fte die my gewefen wiert, en daer ick mede fprak,
was Pythagoras , dien vermaerden Samift; ick
ranfde hem aen, en vraegde hem of hy dien dwa-
fenwyfelinghwas,diedatfotte gevoelen van de
overaerdingh der zielen , onder de menfehen
hadl
DeRi
viere
Styx
droogh
gefwo-
De Reyfende Mercurius. lip
had gefaey t. Ick ben , feyde hy, dien Py thagoras,
die de Stadt Gerondia op den goeden weghneeft
gebracht, die de Mufijck door de hamerflagh ge-
vonden heeft, diefoo welfpreec kende ben ge-
weeft , dat ick de Koningen daer over heb ver-
wondert , en mij n leerlingen foo getrouw tegen
malkander heb gemaeckt , datfe fich niet ontfa-
gen hun leven voor malkander te laten , die de
waerheyt infulck een hooge achtingh heb ghe-
hadt , Godt erkent , en ghetoont dat een ho-
veerdigh menfeh niet vry is. Die de rijekdoro-
men als onnut heb verworpen, en wat die fotter-
ny aengaet,daer ghy van fpreeckt, die is foo
groot in my niet geweeft , als in de mifduydingh
der menfehen. En indien ghy my daer nader
over hooren wilt, fult ghy bevinden dat ick foo
fot nier. ben alsmy de kapftaet; Ickftond hem
fulcks toe,enhy voortgaende feyde : Ghy hebt
dan voor eerft, ö Mercuri,te wetcn,dat de geeft,
die men ziel noemt, ons van den hemel gegeven
wordt , fijnde onfterfelijck , gelijck die geene is,
die het alles gemaeckt heeft, en alles als noch re-
geert en beftiert : De welcke daelt in dit ons
vleeflijcke lichaem,het welcke uyt aerdeghe-
maecktis. Om u nu dit geheymte openbaren,
foo weet, dat in defen badt des werelts , een on-
eyndelijck getal geeften fijn , die alle dingen we-
ten , en alle konften en wetenfehappen verftaen
en uytvoeren , fijnde in alles volkomen mee-
fters j hoe wel den een uytftecckender is als de
ander , gelijck men oock op der aerden fiet. De-
Ce geeften fijn in een gedurige beweginghe , ora
datfe daer toe geftelt fijn , van diefegeftelt heeft.
De eerfte geeft nu , die van den hemel , in het
menfchelijckelichaem komt , is fuyrer , enckel,
goet,hcyligh en uytmuntende, en vereenight
fich , fijnde onfterfelijck , met het fterfelijcke.
I So«
Meren»
liui re-
den met
Pythago-
tas.
Reden
ran Py-
thagoras
van de
Metemp-
ff choüj.
1^0 De Reyjende Mercuriut.
Soo haeft als hy hier in gekomen is , blyfcfe ghe-
ruft, ftiien vreedfaem ,gelijck haer eyghenacrt
en nacuere is : Voorts een groote menighte van
defewereklijcke geeften, om van haer gedurige
beweginghontflagentefijn ( als die hen moede
maeckten verveelt) begeven fich oock daer bin>-
nen , om aldaer te ruften , en maeeken fichdie-
naers en (laven van dien eerften Goddelijcken
geeft j die in der daet Heer van dat lichaern is,uyt
welck gefagh , de felve hem een yeder fijn plich-
ten voorfchryft, alles nadewerekingh van oo-
gen , ooren, de tonge, de reuck , het gevoel , en
andere bewegingen van hefHchaem. Hy dan die
devoornaemfte is , ftelc fich ghelijck als in fijn
burcht van heerfchappy (namentlijck. het hooft)
in defe kleene werelt, en houd fij n beftieringh en
overigheytfehap in het hart 5 blij vende geruft en
wacker, fonderergens vants lijden, of eenige
hinder te konnen ontfangen , hoe wel het gant-
fche lichaern leedt wordt aengedaen , om dat hy
een Goddelijcke eygenfehap heeft. De andere
geeften fijne dienaren, konnen lijden en leedt
ontfangen, en het felve ontfangende, quellen
en bedroeven fich , om datfe fmart lijden. Ter-
wijl den menfeh kleynis, kan het lichaern, dat
een machine of wercktuygh is, die dingen niet
uytvoeren,daer de geeften het felve de bewe-
gingh toe geven , en boet derhalven de tijdt uyt
wachten dat de Organa of verfaemde werekdee-
len bequaem fijn : Maer tot bequame jaren ge-J
komen zijnde, beginnen de felve natuerlijckerj
wijfe te wereken, doch konnen evenwel het lic-
haern niet bequamclijck beftieren , voor en alj
eer fy van een gheoefent lichaern daer toe be.
quaem gemackt fijn. Hier is nu de dwaling dat del
wereltgeloofc,dateendeugdigh lichaern het on-J
bequaem lichaern de deugt leert, voorwaer niet :
mae|
Da Reyfende Mercurius. 1 3 1
maer het lichaem van een deugdelij cke of erva e-
rene,maeckt het onbequaem en onervaren lic-
haem gefchickt, op dat de geeften fich felve kon-
ncn oefenen : Waer door fy terftont beginnen
re arbeyden , en die geeft , van defe die in het lic-
haem gekomen fijn , die het meefte weet ; werekt
oock het meefte, en wiltghy (feydehy) dat ick u
toon dat fulcks de waerheyt is , dat den deughdi-
gen dedeughtniet geeft, maer dat fijn lichaem
alleenigh dat andere lichaem alJeen de oefeningh
onderwijft? Soo weet dat menighmaelden leer-
linck fijn Meeiter te boven gaet, en felfs hooger
fv/eeft, als hem den onderwijfer onderwefen
heeft , en dat komt alleen daer van daen, als dat
dien geeft van den leerlinck meer weet als die
van den Meefter. Defe geeften nu weten , nee
geen fy weten meteen bepalinge,en fijnde tot
die palen gekomen, fijnfe buiten macht van yets
vorder te konnen geraecken , en of ghy bet lic-
haem al duyfent jaren wilde oefenen, fou het
niet vorder konnen geraecken j daer integhen-
deel , indien den eenen deugdigen fijn deugt een
ander kondeleeren, alles van een yeder geleert
fou konnen worden. Pythagoras dan bedriegt u
niet,wanneer hy leert,dat degeeften weder in de
lichamen overgaen , maer ghy lieden bedriegt u
ten hoogften,wanneer gy niet kont onderfchey-
den noch verftaen, van wat geeften hy fpreeckt.
Ons lichaem dan is een werelt , of een wooning
vol van geeften, van de welcke een yeder fijn
werek doet in 't lichaem , gelijk de menfehen in
een huys ; fomtijts vervviflelen defe geeften, om
dat de voornaemfte'gecft hen uitdrijft, nemende
weder andere aen inde plaecs,gelijck wy menig-
maelfien,datiemantdie voor een tyt geheel on-
kundig is geweeft, daer na geleert wort, oock dat
iemant die te vooren onbefnoeyt was , daer na
I 2 heb-
lemedy
roor
plomp
'heyt.
i$z De Reyfende Menurius.
hebbelijck wordt , en dit gefchiedt door het ver-
anderen der geeften , en daerom gheluckighdic
7,ielen dat lichaem, dat kloecke geeften in fich
heeft» Slaet menighmael het lichaem, en ghy
maeckt dat de geeften fich daer uyt begeven, om
dat , alhoewel hy niet ftraft die het verdient,
ghy evenwel de andere ftraft, dewelcke weten
om welcke oorfaeck hedichacm geflagen wort,
en daerom defe verdrijven ftellende een ander in
de plaets , die bequamer is fijn plicht uyt te voe-
*JjJ£2Jifn ren- ^en ^ee» van u Schoolmeefters fegghen
meenighmael al roemende , ick had een fcho-
lier ,die de botfte en plompfte grovaert van de
werelt was , en met flaghen heb ick hem foo ver
gekregen , dat hy tegenwoordigh wijfer is als ick
felf. Seecker defe Meflieurs hebben ongelijck,
ten zy fy verftaen , dat dien onwetende geeft van
hen is uytgedreven , en een ander in de plaets
geftelt die verftandiger is als de fijne. Yeder lant-
fchap, nadebepalinghdiehen van Godt ghege-
venis , heeft fijn byfondere geeften ; defe wan-
neer de menfehen fterven , keeren weder na hun
plaets , invoegen hetgeenfins wonder is , indien
men menighmael fiet, dat in deeene Stadt>of in
heteene deel des werelts, de menfehen veel uyt-
fteeckender dingen doen, als in het ander; want
komende defe in de lichamen, werekenfe na hun
bequaemheyt. Een yeder van defe geeften ver-
ilaet fijntael \ en daerom wanneer de geeft van
demufijck door mufijck bewogen wort, laet hy
niet te antwoorden, en foo van alle andere oefe-
ningen, en al wat defe wereltfche geeften te fa-
men weten, dat weet defen Hemelfchen geeft
alleen. Befieteens wat dwafe menfehen het fijn,
die u daer een deel beufelen van Vegetabilen,
fenfibiltn , rat ionalen » en non rat ionalen* op
den mou binden. Het lichaem groeyt van de din-
gen
De "Reyfende Metcurius, ijj
gen die van de aerde komen , en keert weder na
deaerde,enhier hebben geen concupfiibile , of
irafcibile geeften , of dierghelijcke vodderyen
plaecs. Elcken geeft heeft fijn byfondere bewe-
gingen , en al die andere beweginghen komen
uyt het bloet , den eenen heeft vermaeckin defc
faeck , een ander niet , alleen om dat hy foodani-
gen geeft niet in hem heeft-. Sommige haten het
ghefangh , andere beminnen het felve , waer
komt dat van daen , als dat fijn geeften met die
andere niet over een komen,of wel overeen ko-
men. Wanneer men tefamen finght,foo ver-
famelen fich de geeften van het een en het ander
lichaem , gaen van het een in het ander lichaem,
en na dat defelve bequaem of lieflijck fijn , daer
na verwecken fy genegentheyt, altijdt vermaec-
ken fich te famen , en dien voornamen geeft ver-
heught fich' ten alderhooghften in het verftant,
het welckefijn plaetsis * en in fijn heerfchappy
het welcke het hart is * daer het een byfonder ver-
maeck , ja dickmaels , na de aengenaemhey t van
degebuerige of indringende geeften,liefde voelc
ontftaen. Ghy fiet dat lieden van een oefeningh
gemeenlijck malkander beminnen , gelijck oock
defe die een felfde neygingh hebben , en dat
komt alleen door de overeenkomft van hunne
geeften, alfoo het gelijck met gelijck alderbeft
over een komt. Voorts een deugdigh man is
daerom deugdigh 3 om dat hy veel deugdigh»
geeften heeft, en een quaet menfch daerom
quaet, om dat hy veel quade geeften heeft ; een
konftenaer daerom konftig, om dat hy konftige
geeften heeft, en een botterick, omdat hy een
deel botte geeften heeft. De Ouden hadden het
nietqualijck voor, datfy hun kleene kinderen
beproefden , om te fien met wat voor geeften
Ty befwangert waren, en na dat fy defelve bsvon-
ï % den,
i$4. &e Reyfeniie Mercurius.
den,daernaieydenfyhen hun oefeningen op,
en daefuyt flghme'n uytfteeckende mannen
voortkomen, daer men nu in teghendeei de
ceefVendwinght, niet na hun eygen neygii.gh,
w«c ders De natuer nu van defe geeften , Itaet in de
ki*& Hchamen te kennen , (b wel ais uyt deielve, men
Gccften* fetfe baten, men fiecfe heven, by na ionder
eenteuytwendigc oorfaeck,al eenom dat die
reeSLeniieft,geeftenhecttnieaeoniege-
^ckVrjn,of die menhaet,eendie dconlc vyant
is. Sieo wyniet gebeuren dat er een eer boeck
fcbriifchet wclcke eenander, ^tontotmij.
bemint den fchryver van gantfeher halten, en
dat om geen andere oorfacc* , als om dat tyn
geeft ddf vonden of fchnftcn •«"££"£
ïerftont dien anderen geeft ken nendc , en te g£-
ïfick bevende wordt, het welcke bv mec-mg,-
raael gedwongen is door brieven of ancvre
>C felve boeck, wort in: aïfoogrooren haet ol /er
achtingh tegen dien Schrijver on: ftee ken, en
weliodamgediedeiclvc iryaaaruj -
ander dinck moet gby weten, dat doo ^ belhe
ringh van den opper-regeerdcr, de geeto .mee-
nighmaei verwilTelen van landtfehappen , of
v&f-plaetfen, ja oock wel yerfonde» woe-
den • wv fien dat eenigbe landen in bun Undtta-
ten/nSallenbot^lomp, onbeC chaeft f, njd»
door het overkomen van ^QÓ^^f^
fchero en gheaeepen worden ', wae* door nee
defe geeftengelijck als met kraent na die piaet
fen $5rev!n worden daerfe hun oorfj>foncfc
vandaentrecken. Debraeffte Schilders m veel
De Tteyfende Mercuriut. 13^
andere landtfchappen , hebben een byfondere
treek óm Italië te fien , om dat de konft aldaer
trelljck als op haren hoogften ftoel is , en fo van
alle andere dingen. De geeften oock bedriegen
fichfelven niet felden in hun verkiefmgh, om
dat het lichaem hen het ware gelicht, en oprech-
te kenniflè verhindert en belet, waer door fy
wel voor eenigen tijdt een faeck beminnen , de-
welcke fy door verloop van tijdt en ondervin-
dingh,nietbeminnelijck bevinden, waer door
fy fich bedroghen vindende , defelve beftaen te
haten. Voorts hebt ghy noch van defe dooiende
geeften , flachtende de vagebonden en landt-
looüers van menfehen , welcke geeften nu in
een menfeh komen, en morgen daer weeruyt
gaen , waer door het komt dat fommighe lieden
den eenen tijteen groote genegentheydt tot een
faeck, konft of wetenfehap hebben , en een kof-
ten ftondt daer na , daer geen werek meer van
maecken , alleen om dat de geeften vindende of
geen bequaem wercktuygh , of woonplaets ge-
dwongen fijn te verhuyfen , of oock wel om dat
andere geeften de plaets inghenomen , en geen
verblijf voor andere overgelaten hebben. In het
ftuck van lieven of beminnen , fiet men oock
geen gemeene kracht. Wanneer een minnaer Kracht
of minnares, door deoogen haer genegentheyt j£rn f""
aen de oogen van de geminde te kennen geeft, het min-
indien de wachters die defe venfters bevolen fijn, ncn.
niet wel oppaffen met defelve te fluyten , foo fal
defelve niet nalaten fijn deel van wedermin te
voelen, indien hy anders geeften in fich heeft die
tot liefde geneygt fijn. Dus verre was Pytbagoras
met fijn grolleryen gekomen,wanneer wy achter
ons een gerucht als van eenig gekijf hoorden, en
wy beyde om fiende, wierdenden ouden Philo-
fooph, 'fijn groote vriendt Homerus, die met
I 4 Vir*
luiïchen
Homerus
en Vixgi-
lias.
135 De JRey/êuJe Mercurius.
Twift Virgilius over hoop lagh, ghewaer : Niemandt
wift of verftondt de oorfaeck , of ftaet van hun
verfchil , voor dat men hoorde dat Homerus
fijn navolgher Maro, weghen fchult aenfprack,
eyfchende betalinge van eenige duyfenden veer-
fen , die feyde dat hem defe afgheborght had.
Den ander , gelijck ghemeenlijck alle quade be-
taelders , eer tot fchelden als tot gelden komen,
wees hem na fijn ouden meeftcrtoe, fegghcndc
dathydieeerft fou voldoen, van foo veelveer-
fen en vonden , als hy die afgeftoolen had , feg-
gende vorders dat hy noch de moeyten genomen
had> de fijne uyt hetGriecks in het Latijn te
ftellen , daer hy, te weten, Homerus maer man-
netje na mannetje ghemaeckt had. Defelaetfte
bleef hem daer weder niet op fchuldigh , hem
uytmaeckende voor den fnoodtften Falfarius ter
werelt , als die foo openbaerlijck had derven lie-
gen, dat Dido fich om Eneas verdaen had , daer
het op gheen hondert jaren aenquam, dat den
eennaden ander geleeft had. Virgilius hierop
feyde al Iacchende: Myduncktoude vrientjdat
ghy wel reden hebt hier van te fwijgen , want if-
fer ooyt een grollift in de werelt geweeft , foo is
het den Grooten Homerus, voornamen tlijck
daer hy foo weynigh onderfcheyt ghebruyckt,
dat hy Goden en menfchen onder een menght,
de uytfteeckentfte der helden tot trosboeven en
fpitleckers maeckt , en duyfendt andere grolle-
ryen meer, die ick als walghelijck voorby gae.
Defen grooten Hovelingh , dit troetelkindt van
Auguftus , berechte den blinden daer weder
op , weet niet dat de tijden , en wy met de
tijden veranderen , dat de Helden en groo-
te Mannen voor heen , jae felf in mijne tijden
fo vies en delicaet niet waren , alflè daer na wel
geworden fijn. tiet haddc aict oudieoftigh ge-
w?eft|
De Reyfende Mercuritu. i g 7
weeft , berecht daer op een byftander, dat den
Heer Giovan della Cafa, met fijne Galatiusde
moribus y wat eerder voor den dagh gekomen en
in de weer geweeft was , om die rouwe Vorften
wat meer hoffelijckheyts te leeren. Hy fouwer
niet veel by opgedaen hebben, antwoordeeen
ander, te meer ,dewijl fijn voorfchriften oock nu
(fij nde de werelt al vry meerder befchaeft, en tot
de fedigheyt genegen als voorheen) by de be-
fetfte volckeren des aertrijeks weynigh plaeta Boosheyt
grijpen. Segt my , goede vrient , feyde ick hem, ^^t.
hoe komen de lieden foo verlieft op de boers-
heyt , en wie fijn die volckeren, die fulck een af-
keer van de welftant en manierlijckheyt hebben?
Byna al die van Europa berechte hy,fijn daer feer
affchouwelijck van , ten minften fy trachten niet
feer om defen della Cafa na te volgen , de oor-
faeck is, om dat een yederna fijn hooft en ge-
bruyek foeckt te leven . Geeft ons daer wat naer-
der befcheyt van, feyde ick hem. Seergaerne,
voer hy voort : En voor eerft de Franfchen, fijn
foo ingenomen met hun eygen vonden en ver-
kiefinghe , en foo gewoon wetten van beleeft-
heyt voor te fchrijven , en die van niemant te
ontfangen , datfe die van defen zeden-meefter
t'eenemael weygeren aen te nemen >als in quan-
tum pro* foo veel als hen mag aenftaen,of fy oor-
deelen dienftigh te fijn , houdende fich alleen aen
de uytwendige welftant , fonder hun inwendige
genegentheden aen eenige regulen te willen bin-
den. DeSpangiaertsfoudenernochfoo vies niet
van fijn , indien den Heer della Cafa , een hooft-
ftuck daer uyt wilde laten ,namemlijck,dat fijn-
de aen de maeltijt , het hem voor geen boersheyc
gereeckentwiert, indien fy, fiendein defcho-
tel een leckere broek leggen , defelve op hun ta-
felborr, nemen* a<?ch YOorgulfigheyt,indienfe
l ? het
138 De Keyfeüde Mercuriut.
het tafelbort of de fchootel van hun nabijer , half
of heel berooven , en in fungeren. De Heerert
Venetianen willen ront uyt , dat het doorfnuffe-
len van eens anders dingen , doen en laten, geen
onbeleeftheyt, maer alleen een noodige termi-
nus politicus is. De Vorften van Italien willen
voor geen onbeleefde ghehouden worden, al ee-
tenfe met beyde kaeckebeenen , dat haer het fap
om de ooren fpringt ; dat is het vier in d'eene, en
het water in de andere hant te dragen. De Duy t-
Dronkcn fciien wii]en met gewelt van hun droncke drinc-
ccn acugt ken een deught gemaeckt hebben , niet tegen-
ftaende fy van alle andere volckeren , als met de
vingeren nagewefen , en voor droncke beeften
uytgemaeckt worden. Seecker , berechte daer
een ander op ( die ick daer nae verftondt eenen
Juftus Lipfius te fijn) fy hebben daer fulck een
grooren ongelijck niet in, want , indien dit volck
oyt beneffens haer dapperheyt in de wapenen 9
yets gehadt heeft, het welcke men een deught be-
hoorde te noemen , en het geen fy hun geredder-
de vryheyt meeftte dancken hebben , foo is het
die loffelijckeenprijflijcke gewoonte van te Ca-
roufen : Een yeder beftondt om defe redenen te
ïacchen , ionder dat defe evenwei liet voort te
gaen. Lacht foo gy wilt feyde hy , ick ftae hier
om te bewijfen , dat niet de Duytfchers droncke
beeften fijn, maer wel defe, die levende onder de
flaverny der Vorften , fich den geheelen dagh als
beeften overladen , met de Capriccien en driften
van een eenigh perfoon ; daer in teghendeel de
Duytfchers voor nuchtere lieden behooren ge-
houden te worden $ dewelcke hebbende gehadt
foo veel verftants als fich felven in vryheydt te
ftellen , noch wel foo veel harflèncn hebben , als
fich daer in te houden. En in der daet, het fijn ge-
flagen ftocknarren, die anders dencken, of de
dronc-»
De Reyfende Mercurus, 139
ëfonckenfchap der Duytfen , is de rechte gront-
flaghi van foo veel treffelijcke vrye volckeren ,
als men daer vindt > en van de onderlinge vrede
diemen aldaer houd of ten minften houden kan,
indienfe van hun aert niet vervallen,uytgewrogt
door de trouwe van de Minifters en Staets-
dienaren van die Republijcken , en Vorften al-
daer , en de oprechtigheydt en openhartigheydt
vanelckinhet byfonder; want wat koftelijcker
deught kander in de geheele werelt ghevonden
worden , als na fijnbuyek vol gedroncken te heb-
ben, met den wijn de alderdiepftegehcymen van
fijn hart over te geven ? Wat meerder feecker-
heyt voorStaet of Vorft , als nergens geen ach-
ter deur te hebben, niettekonnen veynfen, en
nietbequaem te fijn eenigequaedt-aerdigheden
te heelen ( daer al die andere volckeren,die fich
ielven nuchteren noemen , vol van fijn. ) Daer-
om was het dat de Duytfchen , die , ghelijck een
yeder weet , fulck een drift tot de wapenen heb-
ben, fijnde van hun vyanden ghedruckt , geen
overleghomtrent het befchermen van hun haer-
den en altaren , van nuchtere lieden wilden hoo-
ren > alfoo de foodanige gemcenlijck vreesach-
tig!» , bloode, en ai te vol van omfichtighey t fijn,
hoewel fy het met de mantel van voorfichtigheyc
foecken te bedecken : Maer om datfe wilden dat
edelmoedjgheydt en kloeckhartigheydt plaetsia
hun beradingen fouden hebben , beraetflaegden
fy noyt, eertijts, als na den dronck, ghelijck
Claudius Civilis en andere gedaen hebben;fijnde
deeygen aert van den wijn , de vreefachtigheydt
van het hart te drijven, meer als het verftant te
verwijderen. Tuncfurmts Heroes> tuzepaxper cor-
mtafumit, en daerom is her, feyde hy voort in het
Latijn : de reconciliandis invicem inimic'ts , &jun-
geTKfrt affit,it4tttu$ , & adjeifcendis pr'mcifibus , de
féKê
Aert da
Duytlco,
7*'.
den
dionck.
140 De Rey/èttde Mercurius.
X» % d'' $ace denique ac bello, plerumque in convhiis confuU
tanf-tanquamnullomagis tempore ad fimpïtees co-
git ationes j pateat animm t aut ad magnas incalef-
cat : Dat fy van vyanden te vereenigen, van ver-
wantfchappen te maecken, Vorften te verkiefen,
voorts van vrede en van oorlogh , meeftendeel
op hun gafteryen fich berieden ; als fijndc,op
Doende geen anderen tijt,het gemoet meer open tot vrye
aliesby en onbeveynfde gedachten, of bequamer, tot
groote aengefteecken te worden. En ( vervolg-
de hy ) indien onder die Duytfchen de fchade-
lijcke foberhey t en nuchterheyt der ltalianen,in-
gevoert wiert , men fou wel haeft , dat getrouwe
en oprechte volck een andere gedaente fien aen-
trecken , en onder hen die dobbelhartighey t, die
verborgen gedachten , die bedrieghlijcke veyn-
feryen , die valfchhartigheden , en verraderfche
fluyperyen, plaets grijpen, daer die volckeren ,
die fich felven nuchteren noemen , van over-
vloeyen. En waerlijcktfedert datdeFrancken,
nu Francoifen , die wegens hun oude oprechtig-
heyt, en getrouheyt tegen hun Koningen , al-
toos foo beroemt fijn geweeft , ten meeftendeel
dat heerlij ekegebruyek , van wel op fijn Duyts te
urincken, hebben nagelaten jheeftmen hen fien
vervallen tot die verraderfche ftreecken , die
maer te wel aen de werelt bekent fijn. Ja foo ver-
re gaet de bedeckte veynfery, van defe en andere
n de volckeren , dat, indien , tot groot gerief van het
men fchelijck gedacht, venfterenindeborft der
menfehen waren gemaeckt, men verfchrickt fou
ftaen over de duyvelaryen , die fouden ghefien
dronken worden , felf in de harten van defe die de alder-
foetfte fchijn van Engelen hebben : En daerom
vive Ie glafen, en vaer wel de oprechte droncken-
fchap, en dat vry een yeder hetgebruyek van de-
fe vroome , defe dappere > defe ghetrouween
broe-
van
Zranfen
breek
drinc-
kcn.
De Reyfende Merturius. 14*
broederlijckeDuytfchen na volgen) die delibe- Tae, 4e
rantdumfingerenefciunt,conJïttuunt > dumerrare Mor:'
non po ffunt. Aldus voerdefen geleerden uyt,wan- Gem;
neer hem een van achter fachtelijck op de fchou-
der taften, hy fich omkeerende, bewees defen
man de hoogfte eerbiedigheyt ter werelt, gelijck
het een feer eerwaerdigh perfoon fcheen te fijn,
ik vraegde de naefte, die by my ftont, wie hy was,
en die gaf my tot antwoort , het ware Corneliüs .
Tacitus,dien Vorft der gefchichtfchrij vers. Lip- met*Lip*
fius vraegde hem vervolgens,of hy niet een goet fiusover-
voorftander van fijnfchriften wasgeweeft. Ick h<«>P-
wenfehte dat gy de uwe foo wel kondet verdedi»
gen , antwoorde de Romeyn : Het heeft my daer
noyt aen ontbrooken, berechte Lipfius daer we-
der op : Ja gelijck de Roffianen hebt gy gedaen,
antwoorde Tacitus, die haer pockige hoeren een
fchoon kleet aentrecken. Lipfius hier over feer
gefchandalifeert, begoft den ouden fchrij ver fuer
aen te fien , en na dat hy een weynigh gefwegen
had, vraeghde hem, of hy fich felven foo wel fou
konnen ontlaften van de blaem van goddeloos,
als hy fijn fchriften van onhebbelijckheyt? Taci-
tus begoft hier over te lacchen , en hem over-
hoecks aen te fien , feggende vorders , het heeft
my al langh verdrooten , dat gy de hant aen mijn
papieren hebt derven flaen, en met al u variée Ic-
Biones mijn fchriften te plagen , (gelijck trou-
wens foodanige oeffeningen het volck van u ge-
weft meeft eygen is , als die het meeft op fulck
arbeyden toclegghen , fonder fich te derven
los gheven , tot eyghen vonden en keurlijckc
fin- driften, en daerom met recht gefeght wor-
den , de harïïenen in de rugghe te hebben.^
Maer nu toont ghy 00c k noch u quaedtaer-
digheydtj evenwel laet ons eens weten watgod-
deloosheyt de mijne is. Ghy hebt > antwoorde
Lip-
I
I
I
Ï4-X De Reyfende Mercurius.
LipGus,in heteerfteboeck vanu gefchiedenif-
fen defe woorden : Nee er.im unquam atrocioribus
Populi "Romanï eladibus ,magisve 'Juflis Judtciis
Taritus approbatu e ft > non ejfe curte Diis fècuritatem no-
ddoos°d* ftram' eITe ultionem. Wat dunckt u ghy Heeren,
heyt be- en ghy, o Mercurius, of dit niet te recht is,Godt
fchuidigt. de forgeover het menfchclijck gheflacht bene-
men , en van al fijn barmhartigheyt,goedertie-
rentheyt, en vader] ijeke voorfienigheydt ont-
blooten. Het is wel waer, dat ghy daer toege-
bracht fijt door uwen onvoorfichtighen Luca-
nus, daer hy fchrijft :
FelixRoma quidem civefque habitura fuperbos ,
Si libertatis fuperis tam curaplaceret*
Quant vindiBa placet.
Wanneer Tacitus al defe woorden met lijdt-
faemheyt aengehoort had, antwoorden hy ten
laetften, het komt/erop uytgelijckick gefeght
heb: Wy hebben hier met een botten Duytfman
en een fchrijvervanmiraculente doen, ick fou
u overuplompigheyt nietbeeter konnen ftraf-
fen , als u in u onwetentheyt te laten ■> op dat ghy
daer na door den een of den ander, die wat be-
ter geooght en geneuft is , als ghy , foud mogen
uytghelacchcn worden ; maer my deert uwer,
om dat ick weet dat ghy my lief , en veel tijdts
sijnver- aen mijn fchriften gehanghen hebt ; en dacrom
dcdiging. fal ick u die fchellen van de ooghen lichten. Soo
weet dan, dat, na dat ick in het beginvan mijn
gefchichten , den Lefer had onderrecht van het
geen ick voor haddein al hetwerek te verhande-
len 5 ick fegge dat ick aenvange een werek vol
van alderhande toevallen, en om mijn eyghen
woorden te gebruyeken : uiirox fra/üs , difcors j
fedit'tonibus , ipfa et i air, pace favum quatucr prin~ !
cipes ferro interempti , tria bella civilia >&". na ]
dat ick dan voorts al de ellenden en jammeren
heb-i
De Rsyfende Mercurius. 14.3
hebbe verhaelt , die na Neroos doot de Ro-
meynen over gekomen fijn, hebbe ick vorder
aenghcwefen , datfe foo groot en foodanigh fijn
geweeft , dat noyt door bitterder roeden , of
fwaerder plagen voor de Romeynenbewaerheyt
is geweeft , dat die Godt , of Goden , die hen voor
heen het Roomfche volck Jodanigh begunftight en
befchermt hadden, dat, geleek als op het /elfde ver-
heft fijnde ,fy niet anders fcheenen te beforgen , als
dat gheduerighlyck te doen overwinnen , tefèghen-
pralen , en heerfcher van het gantfche aerdtrijck
te maecken ; na de doodt van Nero foo fcheenen ver-
andert te fijn , dat men klaerlijck konde fien : Non
effe cura Deisfecuritètem noflram , ejfe ultionem :
Dat is , dat defelve t'eenemael de jorge voor het
Roomfche volck als van fich geworpen hadden ,• ejfe
ultionem ; Maer dat defelve niet voor hadden, als
fich te wreecken, of ons te firaffen over foo veel
onluften , als wy defelve ver-weckt hadden. Is het
dan mijn Lipfius,een goddeloosheyt, te feggen
dat door de overdadige boosheden , die het volk
voor en ha den doodt van Nero had begaen , de
forgeder Goden , of van Godt , alfoo ghy wilt,
fich verkeere in een ftrengh gerecht, om het
felve te ftraffen en' te plaghen met alderhande
foorten van ellende ; die meening of dat begrijp
is wel goet, antwoorde Lipfius , maer vloeyt
uyt die woorden niet, dewelcke u faeck fouden
goet maecken, als indien ghy kondet bewijfen
dat de woorden , Securitatem noflram , alleen op
het Roomfche volck konden ghepaft worden;
Maerfijnde defelve algemeen , blijckt klaerlijck
dat ghy daer het gantfche menfchelijcke geflacht
mede meent. Datickmethet woordt Noflram,
(daer ghy al u grondt op bouwrj antwoorde Ta-
citus , alleen het Roomfche volck verftaen heb-
be ,Tal u den Poet Lucanus alleen konnen goet-
niakena
I
Lib.s-
lArmal \
144. De Rey/ènde Mercurius.
maken, dewelcke, nau fcgghen, my voedt om
foo te dwalen , fou gegeven hebben ; toonende
kiaer genoegh in de veerfen die gy terftont voort
gebracht hebt, dat hy aldaer het Roomfche volck
verftaet, feggende: DatdeStadtgeluckighwas,
cnBorgersin geduurigegrootheyt fou hebben,
indien het de Goddelijcke Majefteyt behaeghde,
hen foo wel te behouden in hun oude vryheyt,als
hen te ftrafTon. Hier blijckt voor eerftu onge-
lijck , uyt de verfellende , als mede uyt de voor*»
gaendeen volgende dingen , en het houd u noch
mififchien in u dwalinge , om dat juyft het veers
het woordt Nofira , niet heeft konnen lijden;
maer om uvan mijnent ^egendaer uyt te hel-
pen: gedencktu nietLipfius, datick ineenige
andere plaets , verftaende het Roomfche volck,
het woort Nofiram of Nofiri ghebruyckt hebbe?
Lipfius fich een weynigh bedenckende, moft be-
kennen , dat ( op die plaets daer Tacitus fegt ; dat
Tiridates de Koningh van Armenien , van Cor-
bulo na Romen gefonden , om fich voor Nero
wegen eenige befchuldigingen te verdedigen,
eer hy vertrock, met Corbulo verdingh maeck-
te,datmen in fijn perfoon geen teeckenen van
dieuflbacrheydt fou hebben te toonen, datmen
hem , op den wegh , op eenige plaetfen de wape-
nen niet foudedoen aflegghen ; dat hydc Lant-
vooghden fou mogen gaen befoecken , dat hem
tot Romen fou geoorloft fijn defelve groots-
heydt te houden die de Borgemeefters gewoon
waren, en diergelijcke dingen meer , die al te fa-
men van Corbulo , als een barbarifche ydelheyt ,
veracht wierden ) defe woorden gebruyekt wor-
den : Scilicct extern a fuperbiafueto, non er at notU J
tia Nojiri : apudquos jus imperii valet , innanial
tranfmittantur. En noch op een andere plaets j
vervolght Tacitus> fultgy ngchdefe woorden]
vin-
T4C.de
Mor:
Dioge-
nes tegen
Tacitus,
De Rey/ende Mercurius. 14.5-
vinden; Maneat quafo duretyue gentibus, fi non
amor nojiri ; at eert e odium fui : quando vergenti-
bus Imperiis fatis , nihil jam prajiare Fortuna
majus potefi > quam hoftium dijcordiam.
Dunckc u dan,vervolghdehy,dat metdefe G<rm:
woorden , non erat notitia nojiri , & fi non
amor nojiri 3 by my het geheele menfchelijcke
gheflacht , of eerder het Roomfche volck ver-
ftaen wordt? Lipfius wierdt bleeck in fijn aenge-
fichti en koft anders niet als ootmoedighlijck
vergiffenis bidden wegen fijn dwalingh, worden-
de van fommige noch uy tghelacchen toe. Hier
mede evenwel geraeckte Tacitus niet vry , maer
moftal meer te roer ftaen jfijnde van den goe-
den DiogenesCinicusby den mantel gegrepen,
dewelcke hem ftoutelijck ghenotgh en op fijn
Philofoophs verweet , dat hy lafterlijcJe , en
goddelooslijck van de heyiighe armoede ghe-
fproocken had j daer hy feght dcfelve te fijn
jummum malorum. Daer hy had behooren baer,
als de oorfaeck van foo veel treffelijcke dingen, Arm* ;
en uytvoerfter van foo veei gheleerde ftucken,
meer achtingh te bcwijfen, en in teghendeel te
dencken: Dat de menfehen , die van het geluck
welgefegent fijn, een afkeer hebben van tear-
beyden , te fweeten , en tewaecken om ie goe-
de letteren te verkrijghen Sijnde weder een ye-
der genoegfaem bekent, dat de armoede, de wa-
re grondt van alle konften en wetenfehappen
is, en defelve, niet fonder de uyterftë onder-
ganck van defelve veracht of gehaet kan worden.
Tacitus gaf hier op tot antwoordt , hy hadde de
armoede niet veracht, voor foo veel als Cy oor-
faeck geeft tot veel konften en wetenfehappen,
maer voor foo veel in een man , die arm is van
goederen , de ware rijekdomrnen van een op-
recht , en onbeveynft gemoet felden gevonden
K wor-
ib\
14.
Laforza
d'un fa-
chino. La
htllez^a
<Citna me-
retrice ér
il cortfi-
glio dun
f vent»-
rato f non
fonn di
nefiun
PreZZ? a^
mtmcLu.
lAntefig-
nanus.
Artftoto*
les ver-
acht Ta-
citus.
14.6 De Reyfende Mercurius*
worden ,als mede daerom , voor foo veelde we-
tenfehappert felfs beknght, omdat defelveniet
alleen geen luyfter aen de felve geeft , maer oock
veel van haer achtbaerheyt beneemt. Nochtans
antwoorde Diogenes , indien ghyde deught in
haer rechte krachten waerde wilt Tien, moetghy
haer alle vercierfelen benemen, op datfe als de
Son door haer eygen , en niet ghelijck de Maen,
door een geleent licht aenfienlijck fy, gelijckde
ware fchoonheydt door vercierinpben onteert
wordt > als die oock mindere fchoonheden met
haerkonnen gemeen hebben , die ondertulTchen
in gaven van de natuere verre te kort fchieten.
Sulcksmagh wel waer fijn, antwoorde Tacitus,
na u Philofophifche regulen , maer na mijn Po-
lirifche maximen, bevinden wyniet waerachti-
gertefijn, als datter niets meerder verlooren
gaet, als ghemcen goet en arme lieden vijs-
heyf, &c. Hier mede hielt fich Tacitus ftil , lbo
ge-eert, foo gegroet , en foo fleebts niet aenge-
bedenfijnde van denbefchaemdenLipfius,dat
het fcheen dat hy hem voor fijnen Godt hielt , te
meer, om dat hy het een weynigh door fijn hae-
ftigheyt met hem verkerft had. Ariftoteles . . .
die fulcks niet welkende lij der., trock den goe-
den man ter fijden, en begofthem tevraghen,
waeromhydienmaninfulckeen hooghen ach-
tingh had. Hoe feyde defe , dien voorganger van
allegefchichtfchryvers,dien vader der menfehe-
lijcke wijsheyt, dien Godtfpraeck van de rechte
ftaetskunde , dien meefterder landtbeftierders ;
dien prael van alle fchryvers , die meer aerdighö
vonden als letteren in fijn fchriften voorftelt \ de
rechte regelmaecker van der Vorften daden op
het aldernetfte te verhandelen. Dien rechten
onderwyfer der Vorften, en leermeefter der
Hovelingen. Ja dien man, antwoorde den Sta-
girijt,
De Reyfntae Mercurius. 14.7
girijt, diedePrincen gheleert,endeghemeene
lieden ingeprent heeft diefchelmfche wijfe van
handelen, en te doen anders als fy feggen,en te
fegghen anders als fy doen: maeckende dedob-
belhartige alleen bequaem met het penceel van
valfche voorftellingen , het fwart voor het wit te
fchilderen, en het volck door bedrog van fchoo-
ne woorden , om te Jeyden , en te lacchen , als
het hart niet doet als laghen en verderfrelijcke
vonden re fmeeden , en met den Crocodil te
beweenen , diefe foecken te verflinden : Met
dien fchelmfchen paffer van belangh ,de liefde,
haet en trouw te meeten. Gtdenckt u niet, ö
Lipfius , fcedert dat dien Tacitus door des volcks
handen gaet , hoe veel Vorften van die oude wij-
fe , van het volck met fachtmocdigheytte regee-
ren, verwijdert, en hoe veel gemeene lieden van
de oude trouwe afgedwaelt fijn. 't Is niet gelijck
veel onkundige oordeelen , dat fulck een groot
gedeelte van lijn fchriften is verlooren door de
overvloeyingh der Barbarifche volckeren , die
in Italien over ghek omen 2jn om het felve te
vermeefteren ; noch oock door de woeftheyt
der volckeren van dien tijt., meer befich fijnde
omtrent de wapenen als de goede letteren. Maer
om dat die lieden , in dewelcke de oprechtighcyt
foo veel plaets had, en die alrects een fmaeck
van een beter Godtsdienft hadden, een afkeer
van dien fchrijver hadden, die nu foo bemint,
en van veele als een gulden kalf aenghebeden
wordt. En wat voorts fijn fchriften aengaet,
voor my , ick achte hen onwaerdigh om van
eenigh vrouw- menfeh gelefen te worden, om
dat de Godtloosheden meer in hem fijn, alfler
bladeren in fijn boeck : Ja ahTer regels gevonden
worden, dat ick fwijge van fijn geaffecteerde,
duyftere , en opgepronckte ftijl en wyfe van
K x fchry-
14-8 DeReyfettde Mercurius.
fchryven, waer door hy getoor.t heeft , de lie-
den meer by de ooren als by het hart te hebben
willen ley den. Lipfius bleef verwondert en ver-
baeft^ door de Woorden van die ouden Grieck,
en konde niet laten te antwoorden , dat de eer
die hy door dien Tacitus by fijn Nederlanders,
Duytfchers , Engelfchen , Franfchen , Span-
giaerden en Italianen behaelt had , foo groot
was, dat hy niet anders konde doen als hem voor
fijn aertfchen Godt te houden. Waer op Ari-
ftoteles hem met een grimlach aenfiende feyde,
dathy dan gelijck had, als een goet leerlinck
van fijn meefler , de liefde , haet en achtinge *, te
meeten met den pafïcr van belangh , en dewijl
hy liever danckbaerals redelijck wilde fijn, dat
hyhem liet de moraele of fedighe deught voor
de finnelijcke verwerpen.
Nauwelijcks had Ariftoteles defe woorden ge-
fproocken, of hy vant fich wel rouwelijckaen-
getaft , door een Konincklijck perfoon, diemen
feyde dat Hendrick de achtfte van Engelant was,
die vergefelfchapt met een deel van fijn lijf-
wachters, hem ten minften een dofijn of fes
goede baftonaden dreygde , indien hy voort-
ginck fcolaflerlijck van dien goeden Tacitus,en
ingevolge van de Vorften te fpreecken ; welcke
woorden en welcke dreygementen krachts ge-
noegh hadden , den ouden mans vinger op de
mont te doen fpelen.De Koninck hier noch niet
Twift mede vergenoegt, vraegde hem vorders wat hem
Konfneh bewogenhad, fulckeen befchryvingh van Ty-
Hendrik rannen of dwingelanden te maecken , nament-
lijck dat het de fulcke waren : die meer hun eygen
voordeel 3 als het nut van hun onderdanen fochten ;
volgens welcke befchryvingh hy feyde, geen
Vorfl te konnen gevonden worden , die geen
deel aen dat brandtmerek fouden hebben. Va-
rende
van En-
gclandt
roer Ati
ftotelcs.
De Reyfinde Mercurius. 149
rende voort , ten ware hy dat woorc herriep, en
een andere verdraegJijcker befchryvingh voort-
bracht , dat hy foo goet koop uyt fijn handen
niet fou geraecken. Den wyfelingh van ver-
baefthey t niet wetende waer fich te keeren , vanc
geen beter wegh als van de noot een deugt te
maecken , en den Engelsman te beloven , hem
fijn verfoeck in te willigen. Hy dan fich een
weynig bedacht hebbende , verklaerde ten laet-
flen, fijn eerfte befchryving te herroepen, en
feyde, dat hy tot een nieuw vaft ftelde, dat de
Tyrannen een feker flach van volck van de ou-
de tijdt waren, van de welcke den aert nuuyt-
geftorven was : Hier mede hielt fich de Koninck
vernoegt , en alfoo wierdt het gerucht geftilt.
Tacitus fiende datter om fynent wil , fo doende,
wel onluft foude ontftaen , wilde wegh gaen,
maer ick,die mede een woort in 't Capittel wilde
hebben , riep hem wederom , feggende ; dat ick
hem een vraegh hadde voor te ftellen : hy naer-
derende,toonde fich genegen my te antwoorden,
lek vraegde hem hoe het by quam , dat fij nde, de
Koninckrijcken van Vranckrijck , Spangien,
Egypten , Syrien , voorts Carthago , en foo veel
andere Staten en Koninckrijcken , foo mach-
tigh , aenfienlijck en gevreeft , eer defelve by de
Staet van Romagevoegt waren , na dat defelve
waren geworden een aenficnlijcken aenwas van
die machtige Koninginne des werelts, fulcks
meer ftreckten tot haer eyndelycke onderganck,
als tot haer verfterekingh en meerder grootheyt.
Heel anders als men gewoonlijck in de natuere
fiet , dat veel draden en fnoeren by een gevoegt,
een vaften bandt ; envcelrijskens een genoegh-
iamen balck maecken. Tacitus hoe grooten
Staetsmanhy was, ftondtgeen kleyntje bedut
over defe onverwachte vraegh. Maer eynde-
K 5 Üjck
Oorfaek
van het
verval
van de
Room-i*
fche
Stact.
■
i
Ifo De ReyfenJe Mercurius.
Üjck beloofde mydacr voldoening op te doen,
indien ick hem twee uren tijt wilde geven om
fich te bedencken ; een ouden hacht die daer by
ftondt , fijnde op fijn boerfch gekleet, quam daer
op te vourfchijn , en feyde wel ftoutelijck, dat
hy op fich nam my iodefevoorftellingh te vol-
doen. Een yeder fagh hem aen , en den een en
den ander begoft alreedts met hem te koocker-
muylen,en hetfcheelde weynigh, of men fou
den huysman wel hartelijck uytgelacchen , of
uytgeftampt hebben : Maerickdie welwiftdat
onder een flecht kleet dickwijls een Edele ziel
woont , beval hem om voort te varen , en te feg-
gen het geen hy in te brengen had.Hy daer optiek
ben, ö taelman, van de Goden , die £o vermaer-
den Melibeus , die Virgiliaenfchen harder , daer
de kinderen in de fchoolen van fïngen
O Meli&cee, Deus nobis hac otiafecit.
Mijn beroep was, foo lange ick in de werelt ben
geweeft , het vee te weyden ; en terwijl ick het fel-
ve gepleegt hebbe,ben ick tot kenniflb gekomen,
dat de rijekdom en macht van een Harder be-
ftaet , niet gelijck degierigaerts meenen , in hec j
befitten vanontallijckvee, maer ineen kudde,
die hy mecfija oogen kan overfien , mer ftjn (taf
regeeren , en met fijn fluyten doen loopen of
ftaen , na hy.wil. Gelijck te kleynen kudde ar-
moede baert , a!s die de Harders , die wat gierigh |
fijn , veroorfaeckthaer kudde tot op het bloet te
melcken , en dieper als tot de huyt te fcheeren,
alfoo geeft de groote menichte die onghelegent-J
heyt wederom , dat dewijl den Harder fijn oogen
niet over de gantfche kudde kan laten gaen , hierj
door achteloosheyt van fijne jongens , die by ge-
cootfaeckt is te houden , een deel in de ftroom
verdrinckt , cf van den Wolfghegeten , of door
de dievemof wel fdfs door fijne opfienders gefto*
led
JDe "Rey Jende Mercurius. i ^ r
len wort,gelijck bet mijnen buerman den Spacn-
fchen Menalcas is gegaen, die niet te vreden met
een kudde van vijf hondert Schapen , als de mij-
ne was , en een jaerlijckfe inkomft van foo veel
hondert kr<x-nen, al fijn Vaders erfdeel te koil
hing, en daer en boven veel geks opnam om
een onmatig groot gewelt van vee by een te ver-
gaderen ; ja lèlf tot een getal van vijf duyfèndt
Schapen toe, willende t'feffens en fpoedighrijck
fijn ; maer wat is hem gebeurt ? hy , door gebreck
van fo veel vees wel te konnen regeeren,moft tot
fijn harten leet fien, dat fijn vee, het welckc de
ftem vanharen Harder niet kende, den halven
tijt in het wilde liep, en noyt des avondtsin de
ftal konde gebracht worden, of daer wiert een
dofijn oftweevanvermift, wat jongens of Har-
ders hy daer by mocht Hellen , dacrfe door de ge-
duenge veranderingh alfoo weynigh na vroegen
als na hem. Hy meenende fijn dinghen wel te
doen,hitfte hen fijn honden op het lijf, om de ar-
me beeiïen , die hier en daer verftroyt waren, by
een te brengen;maer fy fijnde hen dek fo vrecmt
als hun meefter,en dien volgens ten aldcrhoogfte
van het vee ghehaet , dcde dcfelve niet anders als
de Schapen te verftroyen, en de beeften fo fchou
te maecken , datfe tot geen (tant te brengen wa-
ren om gemolcken te worden : Ja verftaecken
fich hier en daer in de Bofichen , uyt angft voor
dien Harder met fijn honden , daerder wel haeft
de Wolven achter quamen, of foomenfe tot ftant
kreeg, fy beeten van fich als honden , de Geyten
ftieten met de hoorens offe bcfeeten waren , of
fmeeten den emmer,door dolle ruades, 't onder-
fte boven met melck met al. Hier by quam , dat
by gebreck van wel gehavent te worden , het vee
quam te vervuylen , en alfoo den een den ander
te befmetten ,jafomwijlen wel fulcke befmette-
K + lijeke
Hippo: i
lAphorif-
morum.
Vraegh"
ftucken
van Mer-
1^1 De Rey/ènde Mercurius.
lijcke fieckten te verwecken , datfe by groote
menichten daer heen {tierven: Soo dac, om kort .
te gaen, mijnen Menalcas van een rijck Har-
dereenarm Veile- verkooper wierf. Soodatick
niet meer behoef te f 'ggen , als dat een matigh
befit het feeckerfte is,want op dat gy my wel ver-
ftaet , de Arkhmetica van de Harders is heel an-
ders als die van de kooplieden. By defe maeckt
tweemael vijftien , en tweemael tien , twintigh ,
maer by de Harders , maeckt tweemael vijf,dry ,
endrymaelvijf,een, en viermael vijf, maeckt
een reeckeningh die de Italianen noemen de Re-
gel van Chi troppo abbraccia nulloftringe. Men
wachteniet dat de goede Melibeus fijn applica-
tie deed , alfoo een byftander , die aen fijn rinck
een Artz, of Medicijn-meefter geleeck, daer tuf-
fchen in viel , feggende : Den Harder heeft ge-
lijck, en om fijn feggen te beveiligen., behoeft-
men maer het natuerlijcke lichaem van den
menfch , en deflelfs toevallen aen te mereken.
En wie weet beter door ondervinding als wy Ge-
neesmeefters , datdegrooffte en fwaerlijvighfte
lieden in het meefte gevaer van fieckten fijn , en
om gefagh en getuygeniffe by te brengen , fal ons
Hippocrates niet ontkennen dat hy gefegt heeft,
, dat Atkletarum Euexia , &c
Ick koft niet minder alsmy hier mede verghe-
noeght houden , behalvendat ick nietgheraden
vant daer langer op te ftaen , alfoo ick noch ee-
nige vragen,aen de Meffieurs van de vergadering
had voor te ftellen ; die na mijn kleyn verftandr.
al van groot ghewicht waren. Deeerfte die ick
hen in het algemeen voorhieldt , was , ofdat
fpreeckwoort, dat ick in Italien gehoort had ,
JLe buoneparole , e i cattivi fatti
lneannano tfavii e t viatti.
Schqo-
De Reyfende Mercurius. I y 3
Schoone woorden en quade trecken
Bedriegen foo de wijfen als de geckenj
Abfoluyten enckelijck waer was ?
Veel warender die (kende hielden dat ja, voor
redengevende, dat de werelt tot fulck een top
van dubbelhartigheyt gekomen , en de konftige
bedriegery der menfchen foo volmaeckt gewor-
den was , datter oneyndelijcke goede en brave
mannen gevonden wierden, die fich door fchoo-
ne woorden hadden voeden laten , om door mo-
de daden bedrogen te worden: en datmen alle da-
gen genoeghfaem fach enbevandt, datdedob-
beleen bedrieghlijcke menfchen door hun val-
fche woorden en fchijn , de befte verftanden wi-
ften te verftricken, die,hoewel Cy van veele voor
kloeckers gehouden wierden , fich evenwel foo
(lechtelijck by den neus hadden laten leyden.Een
ander gedeelte hielt het tegendeel ftaende , feg-
gende, dat in voorige tijden defe fpreucke wel
plaets gehadt mocht hebben, maer dat heden ten
dage, doordegroote ftoutigheyt dergeveynfdc
lieden , het foo ver gekomen was , dat men hun
veynferijen klaerderals den dagh konde befpeu-
ren , foo datfe felfs de alderbotfte en plomfte , de
oogen in fulcker voegen geopent hadden , datfe
het bedrogh fagen , eer het ter degen vol weven
was ; ja den hont flachten , die eens door heet
water gebrandt' lij nde,janckt als hem een drop
kout water op het lijf valt j foo dat nu alleen waer
was dat :
Le buoneparole e i cattlvi fatti
Ingannano noifavïima imatt'u
De fchoone woorden en quade trecken
Bedriegen niet do wijfe maer de gecken.
Waer door dit gedacht van bedriegers , fiende
haer fieltery ontdeckt , fich onder geen eerlijckc
lieden meer derven vermengen, maer flachten -
K s de
Vytleg-
gingvan
Feftim
.'mis.
Taclib.i.
Jiiflor:
If4 De "Reyfende Mercurius.
de ds Uylen , in eenfame plaetfen , en als de
Vleenimyfen by nacht vliegen : Dit moft foo
voor courant pafleeren , en ickom de Meffieurs
noch meerder oefening te geven , ftelde een an-
der vraegftuck voor , namentlijck , wat de rech-
te Ifin was , van het fpreeckwoordt Fefiina lente.
Haeft u lanckfaemlijck. Hier op wiert voor eerft
gefegt, dat het een ContradiéHe inadjectowas,
en dat het op een en defelve tijt niet kon de te fa-
men gaen ,te loopen en facht te wandelen , waer
door defe fpreukenootfaeckelijcktwceftrijdige
dinghen in fich moft befluyten , en dienvolgens
onmooghlijck was om in 't werck geftelt te wor-
den, om dat de lanckfaemheyt in geenen deele
met de vaerdigheyt konde beftaen, fijndeon-
mooglijck , dat in dien handel yemant fou kon-
nen een rijpe beraeding in het werck ftellen , in
de welcke het de hooghfte voorfichtighey t was ,
met en vaerdigh te fijn. Tacitus gaf my hier over
defe reden , feggende : Nullus cunttationi locus
efi in eo eonfilio , quod non poteft laudari niftpera-
£lum, quia 7ion cun&atione opus , ubi perniciofior
fit quies quant temeritas. Daer is geen plaets voor
vertoevinge in dien raet , dewelcke niet kan ge-
prrfen worden voor fy gedaen is, om datter geen
vertoeving nodigh is, daer de ruft fchadelijcker
is, als de roeckeloosheyt. DeKeyfer Vefpafia-
nus , daer by gheval by ftaende , feyde , dat hem
voomamentlijck pafte de rechte uytlegging vanj
defe fpreucke te geven , dewijl het fij n de vijs was
voerende het Anckcr met den Dolphijn om«
wonden ,en vervolgde dat hy het felve niet aen-
ghenomen had in fulcken fin , als het ghemeend
volck meynde ,nademael hem genoeghfaem be-j
kent was , datter oneyndelijcke voorvallen ghej
vonden wierden, in dewelcke het de hooghft^
voorfichtigheydt was te precipiceren, of fich fee
De Reyfende Mercurius. \ce
te haeften , en op fijn Francois eerff. te wercken,
en daer na overlegh te maecken $ maer dat hy
met die fin-fpreuck Vefiina lente , als met een
heylfame Jeere bad willen te kennnen geven,
dat men wel voortvaerende , maer niet voor-
baerigh ; wel lanckfaem , maer niet traegb
moert fijn. Dit nam foo plaets, ten min-
ften om het gefagh van den auteur. Ick vraeg- Van het
de voorts of het Italiaens fpreeckwoort Roiïb *Prcecks
mal pelo , root hay r quaet hayr , waer was, en of Rojp, m*l
fulckhayr eyghentlijckwas, pelo traditore, of t*i».
verraderfch hayr , gelijck men wilde. Hier wiert
dapper over gehacketteert. Hipprocrates ver-
ftondt het fpreeckwoort valfch te fijn , alfoo dat
foodanigh hayr een teecken was van een Sangui-
ne of bloeteygenecomplecte, welcke lieden ge-
meenlijck goede ghefellen, en vrolijcke bafen
fijn, foeckendeniet liever als vroolijckheyt en
vermaeck , en dien volgens niet minder als ver-
raders. Sijnde een ander, my onbekent,feyde
dat het fpreeckwoort waerachtigh was , maer dat
het geenfints de natuer maer wel de menfchelijc-
ke ommeganck aenginck , waer uyt klaerlijck
bleeck, dat fulckhayr gevaerlijck of felf verra-
derfch was , niet foo feer tegen een ander , als te-
gen die geene die het draeght: Want dewijl het
fulckehetminfte gevonden wort , dient het tot
een merek-teecken van deneygenaer , die door
het felve lichtelijck bekent en als met de vinger
aengewefen wort, indien hy door eenige quade
ftucken ftraf of blaem waerdigh gheacht , in on-
betamelijcke wercken of plaetfen ghevonden
wordt , invoegen hy daer door wordt bekent ge-
maeckt als de bonte hont , foo men feght.
Hier wiert wat om ghelacchen ; en ick ffelde
noch voor het laetfte dit vraegftuck voor , of dat
fpreeckwoort, ubi bonaibipatria* daer u goet
is,
Sprceck-
vvoort
ttbi bona
ibi f atria
156 De Reyfende Mercurius.
is , daer is u Vaderlant , waer was. Dit weckte de
vergaderingh wat meerder op. De verftandigh-
fte beflooten van ja , om dat het grootfte gedeel-
te van het menfchelijck gheluck in de middelen
beftaende , dat geweft, daer de felve fij n, voor het
rechte Vaderlandt behoorde ghehouden te wor-
den. Sommige evenwel dreven het tegendeel,
een voornamentlijck feyde , fulcks ten minften
altoos geen plaets te hebben,- voornamentlijck
in lieden van onderwint, die of door hun eygen
onbedachtfaemheyt , ofdoordegierigheydt der
ampt-lieden , of bedriegers, beter ruft- plaets , en
dienvolgende beter Vaderlant fouden hebben,
indien fy in Engelandt levende, hun goederen in
Japan hadden. Hoefoetdit gefelfchap was,foo
wierdick evenwel het felve ten laetften moede,
derhalven nam mijn affcheyt van de vergade-
f ingh , en fpoeyde my , om door de achter-deur,
te weten , de Elpenbeene Poort , daer Virgilius
van feght , de bedrieghlijcke droomen door
uyt te gaen , uyt dit geweft te geraecken , lijnde
niet van meeningh al dien wegh weder te rugge
te gaen , om onfen Oom Pluto te vinden. Eer
ick daerquam, moftickeen duyfter dal door,
daer ick mede een groot gheftverm van geeften
ontmoete : En onder anderen deed my ftilftaen,
een die als een penitentiaris of geeflelaer toe ge-
maecktfijnde,fijn naeckte lendenen geenkleynt-
je met haken aen fweepen vaftgemaeckt , ftreel-
de, en datfoo facht niet, of het bloet liep hem by
den rugge neer. Ick vraegde hem waerom hy die
wreetheyt tegens ftch fel ven oefende : Hy fien-
dedat ick een perfoon van aenfien was , en mif-
fchienmy ergens meerghefien hebbende , bleef
ftil ftaen , en begoft my reden van fijn doen te
geven. Ick, feyde hy, ben de vermaerde Cardi-
naelMazaryn , die aoch boete doe , onj dat ick
on-
De Reyfende Mereurius. iyy
onder al mijn treffel ij ckedienften, die ickvoor
de K roon van Vranckrijck gedaen heb , een uy t-
fteeckehde dwaeshey t begaen hebbe,namentlijek
Duynkercken , in handen van de Engelfchen
over te geven , makende hem alfoo meefter van
de Zee , en hem de deur en wegh openende, om
weer een keer in dat Rijckte doen,daerfe met
foo veel moeyten eenmael uyt geholpen fijnjzyt
*oets moets antwoorde ick hem,uwen Konink is
fo ongevallig niet als gy meent, de felve die gy de
plaets hebt ingeruy mt , hebbenfe uwen Meefter
weder gegeven.^Baer leggen dan mijn geeflèlen,
feyde hy , werpende fijn fweepen wegh. Daer
mach den Engelfman na komen diefe weder op-
neemt, en daer mede ginck hy vroolijck en ver-
blyt van my , verhalende hem met eenen 't geen
daer in voorghevallen was : maer ick wilde hem
noch foo niet laten gaen ,maer hield hem noch
ftaende. Van waer, groot Staetsman,vraeghde
ick hem, komt dit verval van het Vcreenigt Ne-
derlandt ? Van waer komt dit anders , antwoorde
hy my,als uyt haer fatale periode, en Staets-bepa- Gron-
linge , weet ghy niet, dat gclijck al d'andere din- fejjïg
gen, alfoo de Republijcken en Koninckrijcken, 0D&eVal,
geboren worden, groeyen, bloeyen, afnemen en
fterven? Gelij k uyt het y fer de roeft,uy t het hout
de worm,die hen verteert, geteelt wort,alfo tee-
len de Staten uyt fich het geen hen verteert en te
niet maeckt , en het geen tot hun aenwas gedient
heeft, dient niet felden daer na tot hun verderf.
En daerom fegt feecker Staetfman niet qualijck,
dat een Staet daerom niet ongeluckigh is , om
datfe hebbende een geruymen tijdt gebloeyt,van
haer waerdighey t verfloten wordt , niet meerder
als de lichaemen der menfchen, omdat fy oudt
en gebreeckigh worden. Nonenimeft infelicitas
natura h'gi/it&jici, het is geen ongduck de wet
der
Te
groene
vermo-
gen en
vertrou-
wen op
fich feJ-
ven.
Darius
noemt
Aiexan-
iler een
jongen.
Afgunft
der ge-
•neren,
158 De Ueyfeüde Mercurius.
der natueren onderworpen te zijn. Hier gaet
voor feecker die regel vaft , dum nitetnutat* als
het op het heerlijbfte is> ftaet den val aldernaefte;
altegrootewelvarentheyt isgemeenlijck d'oor-
faeck van een qualijck varen, tegrooten bewint
en omflagh, felfs al te grooten vermogen , yeder
na fijn natuerlijcke bepalingh gereeckent,is ver-
derfelijck ; dat komt op het feggen van den goe-
den Melibeus uyt,feyde ick hem , dat kan wei
fijn, vervolghde hy, hoe wel ick niet weet wat hy
gefeght heeft; foo veel ifler van , q uod magnorum
Imperiorumnonfemper optanda fit condïtio. Dat
groot bewint niet altijt wenfchelijck fy , en vee-
Ie pryfen meerder middelbaer , als groot vermo-
gen,eerftelijk, om dat dat hovaerdige gewigt van
vermogen, een yder en al te groot vertrouwen
op fich felven mede brengt; beneffèns een forge-t
loosheyten verfmadinge of verachtinge van fijn
vyanden, feeckere teeckenen ,ja oorfaken van
een aenftaende verval. Die geen meerder reden
hebben te hoopen als te vreefen, defe fijn het die
wackerop hun faecken letten ; in tegendeel dia
fich felven veyligh achten , alleen door de mee-
ningh en waen van hun groothey t, defe verflap-
pen dooi ledigheydt , en traegheydt. Befiet my
eens Darius,een Koninck van fulck een ghewel*
digh gebiedt , noemde Alexander een jonghen,
willende hem met den plack geftraft hebben , en I
dienjongenwashetdiehem van fijn Kroon en
leven beroofde. Ten anderen, groote macht
wort altoos gevolght van nyt en afgunft, en ver-
weckt by ghevolgh veel Vyanden : Selfs die
geene die van de felve afgefonderc fijn , ver-j
binden fich tegen de fodanige , en maecken raet-
flagenop wat wyfefy fulck eenhaetelijck enaf-j
funftelijck bewint fullen om verre helpen en
kleyn maecken* Keyfcr Carel de vijfde , na fooi
veel
De Reyfende Mercurht. tfp
veel overwinningen, na het overwonnen, en ge-.
Jijck hy felfs meende, getemde Duytflant , heeft
fich meer vyanden verweckt als hy van te voren
had De macht van de K oningen van Spangien,
is noch onlanghs foo ontfaghelijck geween: , dat
wanneer defelve de trom m aer roerde, een ye-
der terftont voor fich fel ven beducht was; en
foodanigh is heden die van Vranckrijck , en
recht van het felfde ge volgh , als dat met fijn eer-
iïe bewegingh tegens de Vereenighde Neder-
landen,geheel Duytflandr.inrep en roere helpt,
dat hoe gaern het fou mogen fien,dat het trot-
iche Hollandt, een weyniggeringeloort wierdt,
evenwel het fel ve liever van een ander, als van
fulck een ontfaggelijck Vorft fagh gefchieden,
die op de gront van fulck een overwinning, een
Europifche werelt-macht fou konnen bouwen.
Jup. Gaet flechts voort dat ghy niet van u
ftuck en raeckt.
Merc. Sonder forgh: vorders feyde hy: Groo-
te machten fijn met hun eygen gewichten uyt-
breydinge belemmert.
Jup Dat magh plaets grypen in groote Mo-
narchyen, als Spangien , Vranckrijck en dierge-
lijcken , maer waer is de uytbreydingh van Ne-
dcrlant,een handt vol landts?
Merc. De Vader fai ghelieven te verftaen , dat
de deelen worden gereeckent na de proportie
van het geheel , en het geheel na dat van de dee-
len , en dat de kleyne lichamen even hun bepae-
ling en hoe grootte hebben ; invoegen men foo
wel een wanfchick en difproportie in de min-
ftclichaem ,als inde grootfte kan hebben. Soo
wel kan een Repubiijck , ja een enckele Stadt
aen dat gebreck vaft fijn , als een groote Monar-
chy , een lichaem hoedanigh het fy , dat de rechte
beftieringh van fijn geeften ontwaft? is machte-
loos. ju^
Belcm-
meringh
van groo-
te uyt-
brcydin-
gc.
160 Be Reyjende Mercurius.
Jup. Nuwy laten hetdaer, fulcfcen difpuyt
mochten wy hier aenvangen , Mercurius fou het
hart niet hebben , dat hy dit heele jaer fwyghen
fou.
Merc. Onfe uytbreyding dan, naer fijn belang
en proportie, is wytluftigh genoegh , en die fou
ons in tijden van Oorlogh het felfde doen , datfe
het Spaenfche Rijckgedaen, en de Staet van Ve-
netië doen lijden heeft : Waerlijck dat foo d'een
als d'ander, die door fijn afgeleghene Nederlan-
den, dees door haer Candie machteloos ghe-
maeckt fijn , is ons blyckelijck genoegh.
Jup. Dat gaet foo al hinckende voort > nu van
de reft.
Merc. Hier voeghde hy noch by , dat defe
fpreucke van Tacitus 3 . Hiftor: quod ex diftan-
tibus terrarumjfiacijs , confilia poft res ajferantur,
medeopHollandtapplicabelwas, niet foo feer,
gelijck daer gemeent wort , dat de boden over en
weder,door de afgelegentheyt lanckfaem aen ko-
men , en dickmael te rugge komen met het be-
fluyt van den Vorft, als het te laet is, maer om
dat de befchry vingh en het leggen der vergade-
ringhe te lanckfaem fijn voor een fchierhjcke
noot. Verders, vervolgde hy, dewijl in de men-
Onge- fchelijcke dingen niets gedurigh is, foo is het no-
heyt8dcr ^igh > dat de ^ve > wanneerfe foo verre gheko-
dicgen. men fijn , als haer Sphara a&ivttatis , haer uy t-
breydinge heeft , de felve nootwendighlijck we-
der te rugge moeten, en afnemen. Vtrtus quietem
par at, quies ot'tum, otium forro luxum generat ; lu-
xus interitum. Deugt of dapperhey t baert ruft,ru-
fteleegfinnigheyt, defe baert overdaet, en over-
daet onderganck. De Hollandtfchc dapperhey t,
feyde hy,heefthaer ruft, of vrede, de vrede leeg-
finnigheyt , en forgeloosheyt gegeven ', hier uy t
isd'overdaet voort ghekomen, in hen die buy-
tQïl
De Rey/ende Mercurius. 'tCt
ten forgh en in een diepe weelde fij nde $* piëta'
te , & prudentiafohebantur > van Godtvruchtig*-
heyten voorfichtigheyt ontfct wierden. Uytde-
fc overdaedt heeft her verderf fijn oorfpronck
genomen, als door defelve de Machtighe ver-
armt, of immers om hun flaet te behouden yve-
righ fijnde, alles aen vanghen om fich in ftant te
houden, enfelfstotalle corruptien, en omko-
pingede handen open hebben , of, indienfe tot
hetuytterfle gebracht fijnde, na nieuwigheden
omfien,om novastabulas ontlaftinge van hun
laften te vinden ; of, gelijck het geen groot is, al-
tijdt grooter tracht te zijn, ambitione in part es
difjiliant , door Staetfucht tot partyfchappen en
fydigheden gedreven worden. Roma modicis re-
Bus Vtrorum , Virtutumqueferaciljimafuit, Waer-
lijck wy worden tot verbaeftheydr. opgetoogen,
wanneer men de voortrefrelijckheydt der man-
nen aenfiet, die de eerfte vijf hondert jaren heb-
ben voort gebracht, in aenmerckinge van hun
dapperheyt, Godtvruchtigheyt , rechtmatigheyt
en ónthoudinge , en groote liefde tot de vry heyr.
Maer na dat hetCapitolium van Gout begoftte
blaecken , d'overdadigheydt de Staet innam , &
pi/cis plurk venit quam bos t en een Vis meerder
golt als een Os, is de deughtaenftonts vervlogen,
ofom eygen woorden te gebruycken. Evanuit
in Theatris>emarcuit inLucul/ivillts & Hortisj/uf-
focataeft in Mejfale pijcinis , poftremo extinÈiain
otio <& vo/uptatibut s verdweenen in fchouwfpe-
len , verflenft in de hoeven en hoven van Lucul-
lus , verdooft in de viiTeryen van Meffala , en ten
laetften geheel vernietigt in lecghfinnigheyten
welluften : Soodatde Wandalen, Gothen,He-
ruien en andere Barbaren, geen moeyte gehadc
hebben fich deRoomfche Landtvooghdyen en
Provintient'onderwerpen,en Ronu'felfs t'o-
L' ver-
Ordere
van ver-
derf.
Tac: 1 1 ,
Hifi:
Tar. i.
l6% De Reyfende Metcurius.
verweldigen. De Romeynen droomden niet an-
ders als op een eeuwighdurende hecrfchappy >
maer als de nootrchrickelijcke tijdt aenquam,
koratdacr uyt een ongedachten hoeckdes we-
relts , die men niet meende anders als van wilde
dieren bewoont te fijn geweeft jalsin een ogen-
bliek een onbekendt gedacht van volck , als een
ftormwint vande bergen,»? turbo tnontïbus celfii»
omd'eygen woorden van Ammianus Marcel-
linus te gebruyeken , in fulck een getal , dat het
fcheen de heele werelt te konnen vullen. Alfdoe
hebben de Gothen de Romeynen, byna geheel
Grieckenlandt , Italië en Hifpanie , de Bulgaren
DaciaenMyfia. De Wandalen , geheel Africa.
De Francken Duytflandt en Gallia. De Saxen
Britannia. DeSclaven Sarmatiaenllliricum,en
niet langh daer na, de Saracenen Egypten , Ara-
bia ,Syria en Chaldea , de Tartaren , Armenia,
Hy rcania , Colchis, en al watter tuflehen de Caf-
pifcheenHyrcaenfche Zee leght, de Turcken
gheheel kleyn Afia, met Cappadocia , Pontus,
Bethynia,en d'andere Landen tot aen Perfie toe;
en de Perfen alles tot aen Indie, inghenomen.
Ghy fielt , berichte ick hem, dit verval fooda-
mgh,alsofhet maer een natuerlij cke refolutie,
en geen gewcldighe of woiente mpulfie tot ver-
derf was ; men fpreeckt of roept in die geweften
nochtans feer over de verraders en fchelmen die
het Landt verkocht hebben ; fulcks kan wel fijn,
antwoorde hy , en datter fulcke ; als wormen uyt
een verdorven lichaem , of als mayen uyt de vet-
te kaes , mede uyt foodanighen ftaet , als wy be-
fchrevcn hebben ontftaen , is foo gemeen als na-
tuerlijck,waerlijck in alle Staten, felfs buytcn
verval fijnde , vindt men altijdt, viros plusquam
cïvilia agitantes ; Mannen die meer als Borger-
lij cke gedachten hebben, & Fmmliasfatales, qua
reifu*
fwaer-
lijck te
weeren.
De Reyfencte Mercurrus. 'ifj 3
reipublictc exitio vajeuntur, nocdtfchickelijcke
huyfen , die tot des Staets verderf grocyen , of t|. ° Pj££
gebooren worden; meerde foodanige flachten tcn
de Byen , die wel met hunnen angel quetfen,
rnaer hun aengedaene quaet befterven,gelijck,
probabeljinHollandc ghefien is. Wat middel
iiTer,vraegde ick hem, om een ftaet van fulck een
flagh van menfehen te ontlaften ? In der waer-
heytantwoordeMazaryn, het isfcerfwaer, de
veranderingen in de regeeringe,die uyt de Staet-
fucht van eenige voort komen, met cenige wijs-
heyt voor te komen : Want wanneer de begin-
felen ofte gronden van heerfchappy gelegt wor-
den, konnen de felve niet wel gemerekt worden s
dewijl {Zoodanige oproerige menfehen , en die na
nieuwigheden , en d'opper-meeftcrfchap ftaen,
fich eerftelijck aenhangh foecken te maecken,en
met weldaden , miltheyt en beleeftheydt andere
huns gellijcken tot fich te trecken , en andere on-
voorzichtige , en onkundige in iaecken te over-
reden. Welcke faeck,als hebbende een fchijn
van deugtjhun quaetaerdigheyt,geluckiglijck be-
deckt, invoegen het een onbillijckheyt fchijnt,
de foodanige te willen weeren: JVlaer wanneer
het quaet nu groot en volwaffen is , en het felve
op fijn eygen beenen kan ftaen , kan hetqualijck
anders ii«n of de Remediafunt ipfo morbo pericu-
lofiorai J^e hulpmiddelen zijngevaerlijcker als
de fieckte felf : Invoegen de bekende Florentyn,
milTchien niet onvoorfichtighlijck'vcrmaent,
dat, wanneer eenigh quaedt, dat de Staet gevaer-
lijck fchijnt, foo verre aengenomen is, dat de
h ulpmiddelen fwaer en gevaerlijck worden , het
K-ter is, de fel veeenigen tijdt door de vingeren
ie lien , en op de gelegcntheyc te letten , als lich
door een ontijdigh gewclt dacr tegen aen re kan-
ten. Seer qualijck doen fy die tegen de acuffoeft-
L % de
Loos-
heytvan
Anto-
nius om
Rome te
verdtuc-
kcn.
Voor-
beelt van
Cofinus
ée Medi-
iis.
I&f. De Reyfende Mercuriui.
defieckten>een gefont lichaem met medicamen-
ten en genees-middelen te quellen,en de verbor-
gene oorfaken der fieckten verwecken , die noyt
flimmer,als onder fulcke tegen ftribbelingen fijn.
Defezijnfegelijck, die in een ftillen ftant van
faecken,gevreefde hulp-middelen, tegens het
aenftaende quaetaenftellen, die door eentwijf-
felachtigen uytflagh , de ftaende welftant vande
Staet foo wel konnen vernietighen als behoe-
den. Wanneer Marcus Antonius,een van de drie
mannen, voor vyandtvan den Raedt verklaert
fijnde , met groote troupen , die ghene die Cae-
far gevolght hadden , ontfachelijck begoft te fijn,
heeft Cicero gheraden , dat Odtavius met een
nieuw heyr , tegens hem fou gefonden worden ;
alfoo voorfeecker de Legioenen , hoorende de
naem van Octavius , de Sufters fóon van Caefars
naem, terftont tot hem fouden over komen.
Waerlijck een voorfichtigh befluyt, maer het
geen Antonius , door een ftrydige raet , heeft ge-
weten tot niette maeckcn, want hy bemercken-
dehetgevaer, heeft Octavius tot fijn decl-ghe-
noot genomen,en die twee hebben te famen met
gelijcke macht het gemeene beft of de vryc ftaet
t'onder gebracht, Cofmus de Medicis d'eerfte,
was foo machtigh inden Staet van Florencen,
dat hetfcheen een {lach van verradery te wefen,
hem niet te dwingen , en daer door de vry heyt te
bewaren , en een faeck vol ghevaer yets teghens
hem acn te vangen. Nicolo Ufano was als doe
in dien ftaet een man van groote wijsheydt en
Staetskunde berucht , die , foo langhe hy leefde,
niet wilde lijden dat men yets ftraffèlijcks tegens
Cofmus fou acnvanghen of befluyten , om dat
hyvoorlagh, indien hy fulcks beftondt,dat het
metdevryheyt van de Staet gedaen was : Maer
wanneer Ufano geftoryen was , fijn d'andere van
fijn
De Reyfende Mercurius. iS%
lijn goet vinden afgeweecken , en hebben Cof-
mus uyt Florencen ghedreven , de welcke korts
daeraen van die van fijnen aenhangh te rugge
gheroepen , d'opper-heerfchappen van Floren-
cen o p ficb genomen heeft , daer hy niet fou toe-
gekomen fijn , ten waer hy, door de verontwaer-
diginghevan fijn Borgeren verdreven was ghe-
weeft Het felve ftaet in Cajus Caefar waer te ne-
men ; die eerft door de gunft van Pompeius ge-
holpen fijnde , fich die macht verkreghen heeft,
die daer na de ftaet van Romen tot fcbrick ghe-
worden is,en het geen Pompeius,daer na,te laet, c*far.
tot deraipingh van dat gefagh , door een onnutte
forgcvoor het toekomende aengevangen heeft,
is te gelijck Pompeius en de Roomfche vryheyt
verderfelijck geweeft. Hetgefchiet dan de mee-
ftetijd.t, dat door onvoorfichtigheydt van fom-
mighe , en door flaphartigheydt van andere , de
Staetfiacht fijn wortelen fchiet, en der halven alle
hulp te laet komt.
Cum malaperlongas,&c.
Even wel fijnder van de wij feeenige hulp-mid- middèlT
delen aenghewefen , door de welcke het quact Len.
overwonnen fou konnen werden, waer van de
fommi.ge dienen. Wanneer de machten midde-
len een ofte meer, boven de ftaet of conditie der
anderen te hooge verheft,andere wederom wan-
neer de Grooten van eenigen Staet , door voor-
rechten , Landt- vooghdij en, en macht verho-
veerdicht fijnde, die macht dieiè van hun Op-
per-macht ontfangen hebben , tegens defelve
misbruyeken. Van de eerfte flagh fal ick alleen,
als ons dienende j handelen. Sommige hebben
hun oogh op ftrafFe enwreede bcfluytengefla-
gen , en voor goet gekent, gelijck eenen Peri-
ander of Tarquinius fou mogen befluyten , na-
mentlijck , om de grootfte Mankop bollen , af
L 3 te
Loos-
heyt van
Alexan-
«ier.
Staets-
plichr
omttent
frpffe-
lijcke
mannen.
Mif-
f agh van
Duc
d'Alba.
1 66 De Reyfende Mercurius.
te mayen, Opdefewijfeheeftdegroo.ten Alex-
ander, treckende naeden Perfifcben Oorlogh,
al de bloetverwanten van fijn Stiefmoeder, die
Philippus rot hooge ftaeten had opgevoert , ge-
doodt; fonder evenwel de fijne>dic nae de Croon
fouden konnen ftaen , te fparen , op datter geen
{toffe van oproer ; terwijl hy verre van der handt
ware, mocht overighblyvcn; de verftandighfte
en gaufte mannen heeft hy met fich gevoert , en
de loomaerts tot befcherminge van het Rijck
van Macedonia ghelaten. Conftantius de Key-
fer , heeft al die hem in bloet beftonden , tot de
gront toe uytgeroeyt. En in de gefchichten van
Conftantinopolen vintmen ,datdetreffdijckfte
mannen , of van hun geficht berooft, of in kloo-
flers geftoocken fijn. En veel van onfe Staets-
mannen willen,datmen fulcke gevaerlijcke man-
nen, die hetvolck foo forghelijck aengenacm,
en hun aenleyders fouden konnen fijn?in defelve
gevangenis bewaren, ftrafren,en begraven moet.
Nademael door- het ftraffen van ghemeene lie-
den, de ftoutheyt van andere afgcfchr ie kt , maer
door het dooden van voortreffeJijcke lieden,
aengeftoocken wordt. Om defe oorfaeck worde
de Hartog van Alba va.n onwysheyt befchuldigt,
om dat hy Egmont en Hoorn , op het midden
van de Marckt , en in het aenfien van het gant-
fche volck, dat hen foo feer beminde, heeft doen
ftraffen. Die van Venetië deden beter, in welc-
kergefchicht-boecken men vinr, dat, wanneer-
der tuflehen het bootsvolck en de Borgers eeni-
ge beroerte was ontftaen , die door geen Staets-
dienaers noch eenige van d'Overigheyt konde
geftilt worden, de felve alleen door het tufïchen-
komen vanpietro Loredano,diehet voorgaende
jaer bet gebiedt ter Zee had gehadt , terftont ge-
ftüf en ter neder gelegt is , Maer dat dele grootc
gehoor-
Ghc-
bruyck
van her
De. Reyjhnde Mercurius. iö '7
gehoorfaemheyt van hetbootsvolck den raet foo
vermoedelijck en ghevaerlijck toefcheen, dat-
fe Loredano,ftilleKens in de gevanckenisgelegr,
en aldaer doendooden heeft. Wy vinden oock
by Tacitus, dat d'oproer teghen Germanicus
ontftaen zijnde, de aenleyders der fel ver binnen
hunne hutten gedoodtfijn gheworden ; ghelijck
men oock by de felve vindt , dat Tiberius jden
valfchen en opgeworpen Agrippa,niet open-
baerlijck derfde ftraffèn, maerdathy hem in de
heymelijckfteplaets van het Paleys om het leven
heeft doen brengen. Die van Athenen gebruyck
tentegen die geene, die door macht, groote dap
perheyt, en verdienden uytfteeckende waren, oftracU-
hun bekende Oftracifmus. Waerlijck een voor-
forge die niet te eerlijck is , als weynigh verfcbil-
Icndevan de wet der Ephefiers , door de welcke
yemandt verboden wiert fuynigh en befette fijn.
In der daet, Ariftoteles, hoe wel hy bekentdat'er
in dit Oftracifmus, ofvrye ballinckfcbap, eeni-
geborgerli;c<e rechtmatigheydt fteeckt , achte
even wel veel veyliger te fijn , in den eerften toe ftötdcs
te fien , en te maecken , dat men fulck een hulp- omtrent
middel niet van noden heeft ; want het heeft foo *J« fcl*
veel fwarigheyt niet in, yemandt, hoe wel hy de
felve verdientheeft , macht en middelen te ont-
houwen , als hem de felve, die verkreghen heb-
bende, weder te benemen ; alfoo men beter kan
verdragen niet verkregen te hebben , als het ver-
kregene te verliefen ; en voor feecker fullen de-
fe, deeer-ampten , waer van fy berooft fijn ge-
worden , op alderbande manieren wederom
foecken te bekomen; Waer door het gemeen-
Üjck gebeurt, dat die gene, die uyt hun Vaderlant
verdreven fijn, gelijck het felve in voorgaende
euwen in Italien ovcrvloedigh ghefien is , het
voo'rnaemfte werck-tuygh worden ,om hetfel-
L 4. Vc
Mee-
ningh
van Ari-
1(58 De Reyfeüde Mercur'w.
ve te plagen. Veyliger is het dan , defe al te mach-
tige inftrumenten verhinderingen tegen te wer-
pen; hun gronden,waer op fy (leunen, hen te on-
trecken,en het vier van hun Staetfucht fijn voet-
fel te onthouden. Daer toe ftreckt defen m iddel
(Vervolghde Mazaryn) dat men die geene, die
door hun macht en middelen ,den maet te boven
gegroeyt fijn , koftelijcke en fchadelijcke ghe-
fantfehappen op leght , de welcke fy fonder ver-
achteringe van hunftaetnict konneo bedienen j
op welcke wijfede Koninck van Hifpanien met
de Nederlandtfche Edelen, in voorige tijden ge-
daen heeft. Indien yemandt fteunt opdegunft
van het gemeen,die moet men door grooter wei-
ver- daden , of tot den flaet , of tot den Vorft , foo der
foortén" eenigheis, foecken te trecken. Heeft yemandt
een groote naem of roem , plegen de Vorften,
aengevaerlijckeen onfekere onderwindingen te
verbinden, op dat hun gefagh, indien de voorge-
nomen faeck niet na de verwachtinge komt uyt
te vallen , daer door vermindert wort. Die geene
die aen het Hof of elder van te grooten gefagh
fijn, moet men onder fchijn van eer van der hant
fenden. Indien fijn vermogen op de Wapenen
gegrontis ,moet men de fel ve onder verfcheyde
pretexten en voorgevens van het heyriienaf te
locken , en tot d'aenficnlijckfte ampten , doch
die fonder eenigen macht zijn , beroepen : Ge-
Jijck als Keyfer Conflantius Urficinus die in het
Ooften,Overfte der Ruyteryen by hem ver-
moedelijck was,met groore eer en aenfien by fich
ontboden heeft , onder fchijn , dat hy in die be-
kommertheydt van faecken , fijnen wijfen raedt
tenhoogftenvan noden hadde , gelijck oock dö
felve, Julianus de Hcrulen,de Bataviers, Cel-
ten, en andere hulp-troupen ontnomen heeft,
ander fchijn dat hy ddel ve tegen de Parthen van
nooden
van
machti-
gen, hoe
te bewa-
te-n.
Marcel-
lm', 20,
Guicdard:
+ &7.
Andere
De Reyfende Mercurius. i<Jp
nooden had: en om niet te verre te rugh te gaen, oimniau
Ferdinandus Confalvo , die de naem van den
grooten Capiteyn gedraghen heeft, heeft voor
het Rijck van Napels , dat hy fijnen Koninck
onder de knie gebracht had , die danck wegh ge-
draghen, dat hem de Koninck al fijn Heyr- le-
gers en vafte plaetfen ontnomen , en hem na
Spangien gefonden heeft , daer hy , als een doen-
nietgheftorven is; welckeondanckbaerheydt,
om dat fy nootfaeckelijck , en tot veylighey t van
het Rijck dienftigh was , onfc Staets-mannen
waerdigh achten om verfchoontte fijn.
Hier isnoch een andere middel, namentlijck
defe hoogh-dravende geeften, buy ten Overig- Middelen
heyt en ghefagh te houden, maer wel in treffe-
lijeke gefantfehappen , en dierghelijcke bedie-
ningen beficht, waer doorfe wel in eer en acn-
fien, maerbuyten macht van te fchaden zijn.
AlfooisdeHartogh van Bragans, die uyt den
hoofde van fijn vrouw, op het Rijck van Portu-
gael recht pretendeerde en voorgaf, van den
Koninck van Spangien, Philippus de tweede, na
dat hy het felve Rijck fich toeghe-eygent had,
wel Ridder van het Gulde Vlies ghemaeckt , en
met ongewoone eer verheerlijckr, felfs dat hy in
deKerckden Koninck aldernaeft mocht fitten,
maer evenwel geenigh ampt verkregen, dat of
fijn middelen of fijn macht fou konnen vergroo-
ten. En wat reden die Koninck had om die 7*??f*J
voorforge aen te wenden , is daer na in den afval
van dat Rij ck wel gebleecken : Maer of het foo-
danigh was dat men niet verby fou konnen , hem
in foodanighe ampten te ftellen , is het dienftigh
hem fulcke ampt-verwantentoe te voegen die,
hem gedurig in de kaert konnen fien. Hy berey-
de fich mee r by te brengen, en alles toe te paffen,
wanneer hy door een Bode van Richelieu van
my afgehaelt wiert. Ick
de bello
Lvfit :
Lif. i
Algemee
«e op-
Staten
van Eu
jopa.
170 De Reyfende Mercurius \
ïckdaer mede begeef my weder op wegh,de
y vore poort uyt, de vleugels aen mijn voeten,
als een Mercurius gclaerft en gefpoort, en foo op
en wegh na boven toe , en daer mee is 't uyt.
Jup. Daer mee is 't uyt, doet het?
Merc. Of bcnje beluft naer een toegifje, om
de memorie te vervarflTen,en oPer noch wat ver-
geten was , lal ickje noch een kleyn charactertie
voor het laetft geven. Dat is voor eerft dat ick:
de Landen van Europa , hun Politifchc of Staet-
fche geftalte aenmerck,als dat fommigegeftelt
fijn gelijck mijn Planeet, Mercurius onder de
andere Planeeten , die voor het meefte of in
vande'"5 combuftie j or" verduyftert zijn,fijnde omtrent
krachtiger ftraelen , als hy is : onder dewelcke
Savoyen en Lotharingen moeten gherecckent
engetelt worden, beneffens meeft de Vorften
van Italië , die machtige nagebueren hebben, als
fy felfs fijn , en daerom op en neer gefolt en lel-
den in ruft zijn; die ghelijck de Muys teghen
de Kat fey , die haer vraeghde hoefe voer ; Dat
het tameitjck was , maer beter fou -oefen , foo fy
wat verder va?t haer waer : Oock wel fegghen
mochten , dat fy liever wat verder nagebueren
hadden. Ick heb vorder aen^hemerckt - dat de
heerfchappye van de Roomfche Stoel , in Italië
is, gelijck Vranckrijck in Chriftenrijck, dat is
juylt- in het midden , en dienvolgens clck be-
quaem is om haer na-gebueren macht te verdee-
len , ofte vcrfamelen , en foo om alle krackeelen
demarekt tefetten. Dat de heerfchappyen van
Spanjen , fijn gelijck de Planeten aen den Hemel
wijt enfijdt vanmalkanderen, fonder gelijck-
heyt ; maer die van Vranckrijck in tegendeel, als
in een klomp by malkander , en foo by een vafte I
conftellatie of ghefternte te vergelijckcn. Dat I
Duytflandt verdeelt in foo veel Vorftendom- ■
men,
De Reyjende Mercurius. 171
men, Hanfifcheen KeyferlijckeRijcksfteden,
een groote ftroom gelijck is , die in veel kleync
beecken wordt verdeelt, en foo in haerfelfstc
kleynderen fwacker wordt, gelijck fulcks ooclc
van Italië magh gefegt worden , dataen deeene
fijde te water de Staet van Venetien , voorna-
mentlijck eerfe Candia quyt was, te water, en
aen d'andere fijde des Keyfers Erflanden , de
grootfte bolwercken tegen den Turck fijn , waer
door met goede redens de Ceurvorften , het
Huys van Ooftenrijck, veroverde 100 jaren,
op den Throon hebben geleden. Dat de Ruyte-
ry van Vranckrijck , de Infantery van Spanjen ,
de Scheepsmacht van Engelandt en Hollandt,
machtigh fijn , den Grooten Turck , met al fijn
hondert by-wijven, voor Machomet te jagen,
dat de macht van het Noorder ghedeelte van de
werelt wort gebalanceert, tulïchen den Deen, de
Sweed en de Pool , en de reft tufïchen groot
Brittanie*, Vranckrijck en Hifpanie, daer Hol-
land mede een goet ghewicht kan by brenghen.
En wat Duytflandt en Italië belanght , fijnde
hun macht alleenigh verdeelt tufïchen foo vee-
Ie, foo dienen fy alleen omfich felven te ba-
lanceeren , deweïeke , indien een yeder een op-
perhooft op fich felven had , ontfaghelijck voor
aldereftfoudenfijn. Hifpanie fleeckc in fchat-
ten boven allen uyt, heeft altoos oudtvolckin
dienft, maer fy is yl bevolckr ; Sy heeft te veel
Colonientebefetten,dietewijdenfijd van mal-
kander leggen : Daer by is haer Landtaerdt,by
alle andere gchaet , konnende niemant lijden, en
van niemant geleden worden. Broodt heeft het
gebreck, en een naedeel van de natuer , dat haer
kuftenal te toeganckelijck fijn; voorts is haer Sil-
vcr- Vloot , door de verre reyste veel ongemac-
ken onderworpen. Vrajockrijck krioelt van men-
fchen,
ijt De Reyfende Mercurius.
fchen ; en nu meer alis oyt van Krijghsvolck':
Het is een welgevoeght lichaem , of als gefègt is,
deborft van de Coningin Europa, derhalven
koortfen en fïedend bloet onderworpen $ voorts
foo ftrijdigh metHifpanie, haer nabuere van
gelegentheydt , maer afgefonderde van aert , al-
foo geen twee-ftrijdiger dingen meer ftrijdigh
konnen fijnjwant om dit by mijn voorgaende af-
beelding te voegen ; men fou mogen vragen , of
fy al op een manier in de werelt fijn gekomen ,
daer is gheen werckingh van fiel of lichaem,
neemt watgy wilt,daerfe niet in verfcheelcn. De
eenfalde gewichtighfte faecken al fpeelende af-
doen, d'anderemoeter eenfaemheytentijd toe
hebben, en het fnorren van een vliegh helpt al
het bruytje weer over hoop , als het al fchijnt in
poftuer te ftaen. D'een kleet hem van boven,
d'ander begint van onder ; d'een pronckt boven,
d'ander is net onder ; d'een draegt lange, d'ande-
re korte Mantels; d'ecne verandert alle daegh,
d'ander noyt of felden van dracht : De eene
knoopt fich van boven naer beneden , d'ander
van beneden naer boven ; d'eene wenckt met de
hant opwaert , d'ander met de hand nederwaert :
d'Een is netop fijn hooft, d'ander aen fijn voe-
ten ; die draeght een kam en fpiegel , en dees een
fchoe-borftel, of een wolle lap in fijn fack:
d'Een fcheert fijn knevels wel eens af, dean-
dere houdtfe altoos in waerden , benefFensfijn
Bigothero om die 's nachts op te binden; het eer-
ftedatden eencn verpantin tijdt van noodt, is
fijn hemt , en den ander fijn mantel , die komt te ,
leen van ondere , dees van bovenen: d'Een forgt
meer voor de rugh,d'ander voor de buyck, d'een j
loopt langhs de ftraet , of hem een racker achter j
de hielen was, d'anderegaet ofhy de vierden- j
^aeghfche koorts had : Een Franfmans Lacquay 1
gaet !
De Reyfertde Mercuriut. 173
gaet achter , die van een Spangiaert gaet voor :
Die fou wel een Appel of een Peer algaende ee-
ten , defe fou liever van hongher verfmachten ;
de Franfche gaen in koppels , de Spaenfche paer
en paer; duyfendt dinghen meer fou menkon-
nen fegghen van haer fpraecken , ghebaer,
van gheheymen te bewaren , die den eenente
fyden uytbarften , en den ander gheen nyp-
tanghenlaet volghen. Somma fommarum, dat
d'een niet is , is d'ander & Contra. Vorderswac
Vranckrijck belanght,dat vloeyt over in Koorn;
dat Spangien ontbreeckt , het heeft Hollandt tot
noch toe voor haer Arcenael gehadt , en hadt het
nu gaern voor haer Pack-kelder. Engelant heeft
natuer te baet, fijnde,als meer gefeght is, feeo
ker voor haer eygen, en gevaerlijck voor vreem-
delinghen , en Godt , als haer handt met haer
mont over een komen. Sy is machtigh genoegh
tegen Spangien of Vranckrijck, maer nietSpan-
gien en Vranckrijck, doch wel, indienfe Hollant
mede heeft ; maer en Spangie en Vranckrijck is
haer meefter , die meefter van Hollandt en Zee-
landt is , daer ftaet haer op te letten. Meer valt
hier niet te feggen : Als dat Hollandt tegenwoor-
digh in haer Perigaeum is , maer hier na een beter
fchrijftden Almanack.
Africa brenght altoos wat nieuws voort , en
foo doet Vranckrijck oock , tot fpraeck en klee-
dingh incluys; en evenwel watfe verfinnens het
is aerdigh en navolghlijck voor my , haer garbe
ftaet my feer wel aen.
Jup Dat is geen wonder daer het fulcke Mcr-
curialiiten fijn.
Merc. Mcrcurialiften of niet, fy hebben de
fwier , en men is in geen Hoven evenwel flordi-
ger als hier, behalven by de Brafilianen. Behou-
dens uw refpect, Vader Jupiter, een blaeuwe.
174 D* "Reyfcnde Mercurius.
Koninckiijcke T'abbaert met bont, en met Le-
liën , of naer u gelegentheyt, met fterren befayt,
foude u al vee] beter ftaen,als daer naeckt te loo-
penmeteen kleet om het lijf, als een dolleman,
of voorudagtlijckfedraght, een aerdigh Frans
Ideetje, meteen blondte Pruyck en een Hoedt
tetrouffe alla Catalanen, fou u ftaen als een Parel.
Jup. Dan waer ick pas foo fot als gby zy t.
Merc. £n voor Mama Juno, een gentiel Frans
habyt, ot een Spaenfche Zamara, met hooghe
Patynen , fou haer mee beter paffen, als daer aen
te komen , met de naeckte billen, bykans gelijck
de Vrouw van den Inga van Ghito. Juffrouw
Venus behoorde haer mee te fchamen , foo te
gaen gelijckfe gaet , voor haer eyghen kinderen,
fy fou miflchien al meer ferviteurs kryghen , in
een Frans adjuftement, op fijn hoofs gemaeckr,
alsindieCanibalfche dracht, boven Ceftus bo-
venal. Ickwed Vulcanus wel driemael opeen
dagh fijn hamer daer heen fou werpen , om haer
een kus op de mode te gheven. En daer is u
fchencker Ganymedes , wilje wel doen , maeckt
hem een Pagies broekilie,met een paer fyc kouf-
fen , van coleur de feu , en laet hem u dienen op
fijneene knie, ghelijck het behoort, fonder dat
jy met hem leght tedauwelen en te doudaynen,
dat'erde Goden en de menfchen fchande van
fpreecken. EnJufFerPallas komt daer voorden
dagh quanfwijs, met haer Stormhoedt , Harnas
en Schilde , gelijck offe veel haege breecken fou ;
en als het daer op aen fou komen, fou'er nie-
mantte huys fijn, wijfe luy blode luy : Sy mocht
met haer flormhoedt en haer lancie daer bencen
in de Elifeifche Velden eens komen , fy fou daer
een Hetha , of een Sclavonifche Wifna, en
WegbtBurga,ofeen Franfche pucelle vinden, ■ {
cie hasr met haer eygen lancie de ribben fouden
fmee-
T)e~Rey fende Mercurius. ïyy
fmeeren,enhaerdien Heimet van de kop ne-
men , en met permiffie laetfe een Bouwen
met hooghe bragoenen , en een kaffa borft laten
maecken,fy fal alfoo wel houw-cn fteeck vry we-
len als nouw , meteen Capelline , vol pluymen,
op het hooft aüa üapolitane, (y fou al anders pa-
reren, als fe nu doet met haer antijckfe Wape-
nen, als een tweede Marfife of Bradamante de
Romans.
Jup. Ghy fyt eengroote fot,en foeckt ons
oock fot te maccken .
Men. Mars wou ick met een braeve BufFel-
fe Kolder toe gaen maecken, in plaets van fijn
Coeras , dat toch heel buyten de moden is.
Jap. Loopt fot loopt.
Merc. En daer is Neptunus, die ftaet daer
met een bloote Mantel over fijn naeckte lijf, in
reghen en wint , armen ouwen man , daer hy is,
ick fou hem een goejen bolckvanger, met een
goejebroeck,eneen paer waterdichte Laerfen
aenfchieten,met een goeje karpoes op fijn hooft,
en geven hem in de plaets van een bemofte fchulp
een goet Schip , als de Royacl Charles onder fijxi
gat , en laten hem eens ter deegh toonen dat hy
m eefter van de Zee is. i
Jup. Al langh ghenoegh met u fotte grillen,
hebje niet anders te feggen foo fcheyter af?
Merc. Niet anders als dat ick my van mijn aen-
bevolen Commiffien moet ontlaften, ick heb
hier een geheele mael met brieven en brillen ;
gelieft de Vader liet, terwijl wy noch met de we-
rekbefich fijn, defewerekfe dingen noch* eens vau Mes-
na te fien , het lijn een deel Requeften , Memo- cuuus-
rienen fulcke brabbelarycn;ick heb de Meffieurs
die dienft niet konnen weygeren ,miflchien wat
fy my weder doen , als ick eens t'avont of mor-
gen andermael om laegh. kom. Voor eerfl hier is
een
Laetfic
verrich-
ting
van de
Poëten,
176 De Reyfende Mercurius.
een Requeft van de gemeene Lettermannen , en
Requeft byfonder de Philofophen en Poëten, ghy hebt
hun voor defen een Appoin&ement gegeven,en
eenige privilegiën toegeftaen , maer de vrienden
klagen datferganfehweynig mede geholpen fijn;
fy feggendatfeu dochter Arete gheduerigh aen
haer fnoer hebben , en datfe fe genoeghfaem uy t
de handt moeten houwen , df het arme Schaep,
fijnde van alle man verftooten, gelijckfe is, fou
van honger en kou moeten vergaen , endaerom
foudenfe gaern hebben, dat gy haer wat beter in-
komen, wil ick feggen, befchafte.
Jup. Dat ick gegeven heb, dat heb ick gege-
ven; het is met dat volck altijt, geef, geef , ick
word van niemant meer geplaegt als van de Raz-
zade —
Men. Soet, foet, Vader, fy (lachten de Godin
van de Victory , fy hou went altijt met de fterek-
fte, c'ejl adire fy hou went daerwat te halen is.
Evenwel Vader, gy behoorde u bodt wat te ver-
beteren.
Jap. Gy fegt van verbeteren , laet ick eerft
hooren wat ick haer toegeftaen heb ?
Merc. Daer is het: Op heden den 7 Maert 1 67 1
fijnde den hemelfchen Raedt vergadertin com-
pleten getale, op de plaets, al waer defelve is ge-
woon te gefchieden ,hebbe ick Jupiter, &c. de
tijtelen fullen wy overflaen (Agent, Prefent, Sti-
pulant enConcedant, voorfich fel ven en voor
fijne erfgenamen, &c. toegeftaen, geodroyeert,
geconcedeert,ende geaccordeert, gelij c k ie k toe- ,
ftae, concedere , o&royere en accordere midts
defen , faluy t , fijnde het felve by onfen vader Sa- j
turnus gheapprobeert , by Neptunus geconfir-
meert, by Pallas geparapheert , by Mercurius,
als Penfionaris, Secretaris ende Notaris )
Jup. Dat ftaet 'er niet by.
Merci
Appoin-
ftement
van Ju-
piter,
De Reyfende Mercurm. 177
Mere. Het hoort'er evenwel by Jupiter. By
Mercurius geregiitreert , by A polio op fijn lier
gefpeek,ftaende Bacchus, Momus,Mars, Ceres,
en Venus , fub renunciatione Legis Tr. & Tit. de
fefiin: &c. als getu ygen met ware woorden in de
plaetfe van eeden,Tulk en ter plaecfen als verftaen
lal worden na behooren,&c. dat wy :oeftaen,ge-
lijck wy hebben toegeftaen mits delen, als dat het
gemeenecollegie derLettermannenjen Tpeciaüj-
ken de Philofophen en de Poéten,reTpec"tive Tul-
len hebben, genieten en poTfèderen,voor haer en
hare nakomelingen, eeuwiglij k en erfdijck,deTe
navolgende rechten en privilegiën. Eerftelijck,
dat fy Tullen worden gehouden voor Edel , foo Cy
als haer nakomelingen, ghenietende al de voor-
rechten van den waren Adel , waer van haer Tul-
len gegeven worden al de documenten, Tcripta
en fcriptitata daer toe behoorende. Item, dat al
die geene , in hun Vaderlandt, dewelcke hun Tul-
len begunftigen ende beminnen, Tullen worden
gehouden voor de befte Borgers en ingefctenen ;
en die haer haten , niet hooger als een deel Ca-
naille , &c. Item , dat Ty Tullen het recht en de
privilegie hebben, te moghen gaen dry weeckcn
met een hemdt, veertien daghen met een beT,
een jaer met een paer Tchoenen , twee meteen
paer kouflèn, dry met een kleet, fes met een
mantel, en twaelf meteen hoedt. Haer Tchoe-
nen, TooTe vallen, en gelijckTe by de oud maecke
nieu verkocht worden; TijnTe te langh, hy magTe
doen korten, TijnTe tekort hy machTe langher
doen maecken; houdende daer in fijn vrye abTo-
luytc en ongebonden macht. Wanneer yemant
van haer een Ducaton compleet in fijn beurs
heeft, machhyfich vergelijcken by degrootfte
in het landt , en Teggen qu is me felicior alter > <&c.
en wanneer hy Tonder geit is , belaften wy alle
M rijcke,
1 7 8 De Reyfende Mercurius.
rijcke, aenfienlijcke perfoö'nen, van wat ftaet
ofte conditie die fouden mogen fijn, hem milde-
lijck hun tafel mede te deelen ; op pcene van on-
fehoogh^e indignatie : Onder verbandt even-
v/ 1, dat wanneer men hem komt fegghen , mijn
Heer is niet te huys of uyt ten eeten , of hy heeft
volc.c by hem , hy fonder een fuyr gelaette too-
ncn, ftillekens heen gaecen beter gelegentheydt
uytv/acht. Mitfgaders, dat hy fich nietfal mif~
noegen3als vint hy t'huys noy t een maeltijt in or-
dre; alffer wijn is,d.itter dan geen broot is; alflèr
fop is, dacter dan geen vlees is; als hy azijn heeft,
datterdangeenOlyis; noch oock omtrent fijn
klederen , als hy een rock heeft , dat hy dan geen
mantel heeft ; als hy een mantel heeft , dat hy dan
geen broek en heeft; als hy kouffen heeft, dat het
dan aen fchoenen fchort ; als hy fchoenen heeft,
aen kouffen en fo voort; mitfgadersdatmen hem
veel belooft en weynigh geeft. Vorders belatten
wy hem dat hy fich forghvuldelijck onthoude
vanden omgangh van gauwe, doorkroegde, en
geflepen fpotters, deugnieten en doortrapte fop-
pers , uyt vreefe datfe hun eenvoudighe oprech-
tigheydc by den neus ophangen , hen in den fack
piffen , als men feght , en alfoo onfe achtbaer-
heydt in hen lieden verkorten. Alle het welc-
ke, &c.
Jup. Wel watdunckt u foon Mercurius, is dat
weynigh > dat ick haer gegeven heb ?
Men. Neen : maer fy klaegen dat fy evenwel
niet konnen te recht raken. Datdegroote,wan-
neerfe haer van verre fien, liever een ftraetjen in
flaen als haer te ontmoeten, of datfe geduerigh
fel ver moeten te gaftgaen , wanneerfe haer aen-
treffen,en alffè al laftge ven, dat men dien &c in
haer affijn fal tradteren , als offe daer by waren,
dat evenwel de knechts en de meyden j niet an-
ders
De Rtyfende Mercuriut. 179
dcrs doen als den draek met haer fteecken,geven«
de hen vorder niet als broeken , die van 's avonts
te vooren over gefchooten fijn, en Wijn die een
nacht twee of drie in de kan gehangen heeft, in
voegen, fomma fommarum, datfe liever wat be-
ter by den gelde waren , verftaeje wel , om op
haer eygen riemen te mogen dry ven ; te meer,
dewijl de Meffieurs die voor heen hen plegen te
ghebruyeken , om hen minnedichten , minne-
brieven, Bruylofs-gedichten, geboorte verma-
ninghen , endierghelijcke te laten maecken ,in
plaets datfe anders diep in de fack pleghen te ta-
ften , het nu met een danckhebje, of een roe-
mer Wijn afleggen. Ghy kont het haer wel ftel-
len Vader als ghy wilt.
Jup. Stellen, ick heb foo veelte ftellen dat Klach-
ick nieten weet waer ick eerft beginnen fal.Daer ten van
is de Pool van de Ecliptica , die is alreets een JuPltcr«
deel graeden verfchooten, danck heb die Starre-
kijekers , met al haer Aftrolabien , Graetbogen,
Stocken, Staven en Ringen , dier geduerigh aen
befigh fijn. Te porren ,en den hemel nu dus dan
foo , na haer eygen fantafy drayen , daer van wac
aen te repareren valt, foo ick niet wil, dat het
heelegeftel , metaldetwaelf teeckenen en die-
ren , van boven neer raeckt. Daer is de Tem-
pel van JupiterFeretrius, die ishetheeledackaf.
Dievanjupiter Eliciusis eengroot deel van de
7,y-mueren inghevallen, aen die van Jupiter
Egiochius moeten, ick weet niet hoe veel Poor-
ten vernieuwt fijn. Daer moeten drie nieuwe
bakken in die van J upiter Latialis , en wel fes in
die van Jupiter Prsedator,die van Jupiter Di-
cleusin Creta,diedeTurcken omveer gewor-
pen hebben , moet van onder tot boven ver-
nieuwt worden. Indievanjupner Atabirus op
Rodus, moeten pock geheele nieuwe mueren
180 De Reyfende Mercurius.
opghetrocken zijn , in die van Jupiter Cafiüs in
E.°;ypten , moeten drie heele nieuwe Altaeren
2.iin ; in die van Jupiter Eletherius, fijn al degla-
ien in ftucken, in die van Jupiter Olympius
moet ick een nieuwe Marmor vloer leggen; hier
vak dit, daer valt dat te doen ; daer valt foo veel
te - erhackftucken , lieve Mercurius , dat ick het
niet weet by te halen ; daer by offeren de luyden
daerom laeghdathet fchandtis, fonder dat an-
dere daerom laten te roven en te fteelen als ra-
vens, foo dat'er niet vry van haer handen en tan-
den is, tot de Tempels incluys; en daerom lullen
haer die Meffieurs een weynigh ghelieven te be-
helpen, totdat het wat beter tijdtis; ick wordt
vaft gemaent en getaent , gepluckt en gevilt , dat
jek niet weet waer ick mijn hooft bergen fal.Den
een verwytme fijn offerhanden, en fou wel wil-
len dat het hem tien dubbelt weer in quam ; den
ander heeft dit gedaen , en fou wel wenfehen dat
ick'er hem fchatten voorgaf. De hoeren en fnol-
len brengen een treufeneus ten offer , en derven
wel om een rijeke pol bidden ; de vrybuyters om
'een goe buyt, jade gauwdieven fel ver, om een
goet avontuer. Daer is Mars die betaelt de luy
met f lagen, Vuicanus betaeltfe met roockj A pol-
io met een deel leugens,Neptunus doet genoegh
dat hy de luyden laet houwen datfe hebben, en
Venus belooft het Paradys van geneught , en
geefter de pocken op haerhoerachtighe vleys;
maer van my en mijn Vrouw, wil men niet als
koeyen met hoorens hebben. Hoor i Leghtdat
daer foo langh aen een kant , ick fal order ftellen
datfe wat beter van haer arbeyt betaelt worden,
en een prijs op yeder werek fetten, dan mogen-
ie fpreecken ,en weetenfe watfe te eyfehen heb-
ben.
Me re I lier is een Proces van Iniury tuffchen
N.N:
De Tteyfende Mercuriut'i igj
N. N : eyfcher , en de Heeren van den gedaegh-
den. Jck weet van de faken. De man heeft een Arï%m
i j of feftien jaren gedient,en heeft hem vaft met Jen ën
groote beloften laten payen als hy beter koft, bullen»
en op het left, als hy om 't fijn fpreeckt, makenfe
met hem een guere l cCAleman > en fmyten hem
buy ten boort , Sans dire gare.
Jup. Dat is qualijck gedaen.
Merc. Het is een van de kunsjes van Broer
Cornelis , daer wy flus van hadden.
Jup. Wel aen , men fal aen Rhadamanthus
een briefje laten afloopen , die mach dat mee on-
der fijn andere ftucken van befchuldigingh ftel-
len.
Merc. Het heeft al twee of drie jaer aen een
fpijeker gehangen.
Jup. Laet het dan noch hangen , ick kan daer
anders nu niet in doen.
Merc. Hier zijn noch een deel andere Baga-
tellen : Als voor eerft
Mentor iael over de hoop van de gerechtighde.
Memoriael, wegen de verdien/ten der eerlijcke en
geleerde mannen.
Getuygen geexamineert, in faveur van de deugt,
in het proces het welckefy heeft tegen de Nijt.
Getuygen geexamineert tegen de weetnieten > in
het proces dat f e hebben met de geleerden.
Protefi van de Poëten tegen het licentieusfchrij-
ven van de ongheleerde Rymers, en de ufur-
patie van den naem.
Protejl van de Auteurs tegen d'overfetters.
Protefi van de Hoeren , teghen de ghetrouwde
Vrouwen.
Jup. Die faeck raeckt my niet > die raeckt Ve-
rnis, en wat willen doch defe ftalen hebben ?
Merc. Sy klagen ovm kracht en gewelt, die
M 3 hen
iSi De Rey/ènde Mercurlu*.
hen dagelijcks gefchiedt , fy moeten vaft fware
fchattingen en contributien opbrengen , en on-
dertuflchen worden hun winften onderkroo-
pen;
Jup. En door wie toch ?
Merc. Maer door fommige getrouwde Vrou-
wen, die haer de Calanten onttrecken : Endaer
fouden {y gaern raet in gefchaft hebben,of dat de
feive,nade WetGcelis profeflie fullen hebben
te doen.
Jup. Sy hebben geen groot ongelijck de lief-
jes , gaet flechts voort.
Merc . Proteft tegens de leugens van de ftarre-
kijckers.
Protefi» tegens de rovery van ongeleerde Advo-
caten.
Protefi * tegens de moordery van hotte DocJoren.
Protefi tegen de opgeblafenthejdt van de Pe-
danten.
Klacht van de Boeren tegen de Soldaten.
Daer hebjet aLfey de Vrouw , &c.
Jup, Gaet nu heen,mijnSooneke,gaet heen,
doctufclfs wat goets j^hy hebt u genoegh uyt-
geflooft.
Merc, Datgaecickdoen.
Vaert •ml.
i èi-evtxcx yvk^sh**^
\