Skip to main content

Full text of "Korte Beschrijving der Staten van Barbarije: Marocco, Algiers, Tunis, Tripoli en Fezzan .."

See other formats


V3*-  v 


■fV^fc 


4m&::* 


.  >,*■ 


••Öfe 


■BK:' 

,  jr 

K/  «rik1*?-     -*J 

iiW 

.- 

mÊF      wWkm 

f      "'^ 

ï 

• 

m 

1 

m 

*4P*J 


a** 


*-* 


•  I 


M 


<H 


«1 


it 


KORTE   BESCHRIJVING 

DER  STATEN  VAN  BARBARLTË 

MAROKKO,  ALGIERS,  TUNIS, 

TUIPOLI  EN  FEZZAN. 


BENEVENS'ÊÊN  KAAUWKEüRIG  VERHAAL  VAN  DE 
RO^JüIJKE  OVERWINNING,  DOOR  DE  GECOM- 
BINEERDE  BRITSCHE  EN  NEDERLANDSCHE 
VLOTEN,   ONDER   LORD   EXMOUTH    EN 
DEN  BARON  VAN  DE  CAPELLEN ,  ON- 
LANGS VOOR  ALGIERS  BEHAALD. 

DOOR 

H.    VAN    DER    PYL 


MET   EENE   AFBEELDING   DER   STAD   ALGIERS. 


TE    DORDRECHT, 

Bij    A.    BLUSSÉ    &    ZOON. 
i  8  i  6. 


<; 


] 


VOORBERIGT. 


[jaar ,  sedert  etui  gen  tijd,  wegens  ïïè  ge* 
whjigste  ge  cuttenissen ,  de  oog^n  va'*  gansch 
Europa,  op  de  Barbarijsche  Staten  gevestigd 
zijl,  zcl,  eene  beschrijving  der  zelve,  zoo 
ik  vertrouw ,  niet  onwe'kom  wezen. 

Zoodra  de  oorlog ,  met  de  Algerijnen ,  uit" 
botst,  verschenen  er,  in  Engeland,  verschei- 
dere korte  beschrijvingen  der  Ajrikaansche 
ronf nesten ,  wa  trv'an  er  mij  drie  ter  vertaling 
aangeboden  werden ;  dan ,  deze  waren  grooten~ 
de:ls ,  onbeduidend,  te  haastig  geschreven, 
en  maakten  weinig ,  of  geen  gewag ,  van  die 
gebeurtenissen ,  welke  ons  vaderland  betreffen , 
om  welke  redenen  ik  dezelve  minder  waardig 
keurde,  om,  zonder  aanmerkelijke  omwer- 
king, in  een  Hollandsch  gewaad  gekleed ,  en 
uitgegeven  te  worden.  Ik  besloot  dus,  bij 
voorkeur,     een    geheel   nieuw  stukje   zamen 

*  2,  te 


BOSTON   ÜIJiVERSITY  LIBRARIES 


IV 


VOORBERIGT. 


te  stellen,  waartoe  ik,  het  belangrijkste 3 
uit  de  genoemde  werkjes ,  overnam ,  tervijl 
ik,  het  overige ,  uit  de  heit  e  aardrijks-  en 
geschiedkundige  schriften,  getrokken  heb. 

Het  laatste  Hoofddeel,  bevat ,  in  het  kort, 
de  jongste  gebeurtenissen,  en  is.  bijna  wior- 
delijk ,  uit  de  officiëele  berigten ,  die  wij  da\tr~ 
van  gehad  hebben,  overgenomen,  en  maukt 
een  geschikt  slot ,-  voor  dit  boekdeel,  uit. 

Ik  heb  vermeend  een  omstandig  ver  ha  il  ^ 
van  de  wreede  en  ontmenschte  behandeli^^ 
die  deze  Barbaren ,  de  Christew  slaven ,  altijd 
aangedaan  hebben,  als,  overbekend,  te  kin* 
tien  voorbijgaan;  en  heb  er  hier  en  daar, 
maar  met  een  enkel  woord  van  gesproken» 

■  Voor  ingeslnpene  drukfouten  en  kleine 
naauwkeurigheden ,  vraag  ik ,  nederig ,  vex~ 
schooning;  mijne  veelvuldige  bezigheden  Ife. 
ten  mij ,  niet  altijd ,  de  gelegenheid ,  om  siipt\r 
in  een  en  ander ,  te  zijn. 

DE    SCHRIJVER. 


KOR- 


KORTE  BESCHRIJVING 


VAN 


BARBARIJË. 


Ie    HOOFDDEEL. 

OVER    BARBARIjë    IN    HET   ALGEMEEN. 

-L/e  oorsprong  van  het  woord  Barbarij  e,  even 
als  die  van  de  meeste  namen  van  landen,  ste- 
den, enz.,  kan  niet,  met  zekerheid,  bepaald 
worden.  Vele  aardrijksbeschrijvers,  evenwel, 
leiden  dezen  naam  af  van  de  Berberen  of 
Brebercn  (woestijnbewoners),  de  oude  inwoners 
des  lands ,  welke  dus  genaamd  werden  naar  het 
Arabisch  woord  Ber ,  dat  woestijn  beteekent. 

Barbarijen  beslaat  met  Egypte,  het  geheele 
noordelijk  gedeelte  van  Afrika ,  en  ligt  tusschen 
den  7den  en  46sten  graad  der  lengte,  van  het 
eiland  Ferro;  deszelfs  noordelijkste  punt,   kaap 

A  Scr. 


ft 


%  KORTE    BESCHRIJVING 

Serra ,  ligt  op  37»  40'  noorderbreedte ,  en  des- 
zelfs  zuidelijkste  punt,  op  30  graden  noorder- 
breedte. Het  grenst  ten  oosten  aan  Egypte;  ten 
noorden  aan  de  Middellandsche  zee;  ten  westen 
aan  den  Atlantischen  Oceaan,  en  ten  zuiden 
aan  de  woestijn  van  Zahra. 

Het  grootste  gedeelte  van  Barbarijen  heeft,  in 
oude  tijden,  tot  het  beroemde  en  magtige  Kar- 
thago  behoord.  Na  de  verwoesting  dezer  stad, 
door  den  Romeinschen  veldheer  scipio,  in  het 
jaar  der  wereld  3838,  heeft  hetzelve  een  ge- 
deelte uitgemaakt  van  het  Romeinsche  rijk,  tot 
omtrent  het  jaar  429  onzer  tijdrekening,  toen 
hetzelve  door  de  Wandalen  werd  overmeesterd. 
Deze  stichtteden  daar ,  onder  hunnen  koning  gen- 
serik,  een  rijk,  dat  omtrent  eene  eeuw  geduurd 
heeft.  De  laatste  koning  der  Wandalen  was 
gilimar,  die  in  het  jaar  534  door  belisarios, 
veldheer  van  den  Griekschen  keizer  justini* 
anus,  verslagen  en  overwonnen  werd,  waarop 
de  Romeinen  de  Afrikaansche  provinciën  weder- 
kregen.  In  de  zevende  eeuw  verdreven  de  Sa- 
racenen  of  Arabieren  de  Romeinen  uit  deze  ge- 
westen,  en  vestigden  aldaar  verscheidene  kleine 
rijken,  waaruit  de  tegenwoordige  Staten  zijn 
voortgekomen ,  en  die  van  tijd  tot  tijd  onder  de 
Turksche  heerschappij  zijn  geraakt. 

Land-   en  LuchtsgesteldheW.   —    Bijna    geheel 
Barbarij'è  is  oneffen  en  bergachtig.    Het  hoofd- 
ge- 


VAN    BARBARIJE,  3 

gebergte,  dat  men  er  vindt,  is  de  Atlas ,  in  de 
landtaal  Djebel-Tedla  geheeten.  Deze  keten  neemt 
haren  aanvang  in  Tunis ,  en  eindigt  bii  kaap 
Geer,  aan  den  Atlantischen  oceaan,  in  Marok* 
ko ,  loopende  van  het  noord-oosten  naar  het 
zuid-westen ,  en  makende  gedeeltelijk  de  grens- 
scheiding uit  tusschen  de  woestijn  van  Zahra  en 
Barbarij*.  Met  westelijke  gedeelte  ,  evenwel , 
van  dit  gebergte ,  draagt  eigenlijk  den  naam  van 
Atlas,  terwijl  het  oostelijke  verscheidene  andere 
benamingen  krijgt ,  zoo  als :  de  bergen  Tarfar- 
wey ,  Callab ,  Jujura  (*),  en  een  groot  aantal 
andere   in  Algiers,  enz. 

De  kleine  Aths  is  een  arm ,  welke  uit  Ma- 
rokko naar  Fez  zijne  rigting  neemt,  tot  aan  de 
noordelijke  kusten,  bij  de  rivier  Malva. 

Üe  Atlas ,  hoewel  vrij  hoog ,  kan  evenwel  niet 
vergeleken  worden  bij  het  ontzettend  Alpisch 
gebergte  in  Europa.  —  Het  is ,  over  het  alge- 
meen ruw ,  doch  heeft  op  vele  plaatsen  bosschen , 
en  vrij  goede  weilanden,  waarop,  in  den  zomer, 
het  vee  geweid  wordt.  In  dit  jaargetijde  is  het 
frisch,  maar  in  den  winter  vindt  men  het  be- 
stendig mei  sneeuw  bedekt,  die  dikwerf  zeer 
difc  ligt.     Men    heeft  er  verscheidene   bronnen, 

die 

Hl—  ■         II  -  1~1 ■        I    I      I    !■    II     ■     H  ■■!  II  W^ll     ■!■!  II     ■■■IJ1ILH 

(*)  De  Jujura  is  het  hoogste  van  den.  Atlas ,  en  is 
omtrent  8  mijlen  lang. 

A  2 


4  KORTE    BESCHRIJVING 

die  zelfs  in  den  zomer,  ijskoud  blijven.  Tusscheii 
de  bergen  zijn  talrijke  dalen  en  kleine  heuvels, 
die  buitengemeen  vruchtbaar  zijn.  De  meeste 
rivieren  van  Barbarijë  hebben  hunnen  oorsprong 
in  dit  gebergte,  en  loopen  in  de  Middellandsche 
zee  uit.  —  In  Tunis  en  Algiers  is  de  Atlas, 
volgens  desfontaines,  veelal  kalkachtig. 

Barbarij  e  heeft,  volgens  shaw,  (*)  over  het 
algemeen,  een  gezond  en  gematigd  klimaat;  zel- 
den is  men  er  geplaagd  met  groote  hitte  of 
strenge  koude.  De  winden  komen  gewoonlijk 
uit  zee,  van  het  westen,  bij  het  noorden  om,  tot 
aan  het  oosten.  Te  Algiers  heeft  men ,  van  Mei 
tot  September,  gewoonlijk  oostelijke  winden, 
waarop  dan  de  westelijke  volgen  ,  die  de  gemeen- 
ste zijn.  Somtijds ,  evenwel ,  en  bijzonder  om- 
trent de  nachteveningen ,  ondervindt  men  er  die 
kracht  en  hevigheid ,  welke  de  ouden  toeschre- 
ven aan  den  Africus  of  zuidwesten  wind,  die 
door  de  zeelieden'  in  die  oorden  La-betch  ge- 
noemd wofdt. 

De  weste,  noord- weste  en  noordewinden  zijn, 
in  den  zomer,    vergezeld   van    helder   weer,  en 

'm 


(*)  Dokter  shaw  heeft  verscheidene  jaren  in  dit  land 
gewoond ;  hij  was  prediker  van  de  Engelscke  factorij 
te  Algiers.  Naderhand  is  hij  lid  geworden  van  de  ko- 
ninklijke maatschappij  te  Londen, 


VAN    BARBARIJE.  $ 

in  den  winter  van  regen ;  maar  de  oostelijke  win- 
den ,  zoo  als  ook  de  zuidelijke ,  zijn  droog ,  hoe- 
wel met  eene  betrokkene  of  wolkachtige  lucht  (*). 
Zuidelijke  winden  heeft  men  hier  zeldzaam :  het 
gebeurt,  evenwel,  somtijds,  dat  zij  8  of  10  da- 
gen achter  een  waaijen,  en  de  lucht  zoo  heet 
maken ,  dat  het  dikwijls  ondragelijk  is.  Ook  vol- 
gens hornemann,  is  somtijds  de  hitte  in  Fez» 
zan  en  elders,  onverdragelijk ,  wanneer  er  een 
zuidewind  waait;  terwijl  de  noordewind,  dik- 
werf, in  den  winter,  eene  doordringende  koude 
veroorzaakt.  Zelden  heeft  men  regens  in  het 
zomersaizoen ;  deze  beginnen  gewoonlijk  in  Sep- 
tember (f) ,  en  duren  omtrent  tot  half  October, 
of  iets  langer ;  waarna  de  Arabieren  dadelijk  hun 
land  beginnen  te  ploegen  of  om  te  spitten,  en 
op  de    gebergten  hun  koorn  te  zaaijen.     In   de 

vlak- 


(*)  In  de  gebergten  van  Spanje  en  Italië  heeft  juist 
het  tegenovergestelde  plaats,  want  daar  heeft  men  met 
eenen  westen  wind,  eene  betrokkene  lucht,  dfe  met 
eenen  oosten  wind  helder  is, 

(f)  Wanneer  de  regen  niet  omtrent  dezen  tijd  komt, 
maar  tot  het  laatste  van  December,  of  Januarij  weg- 
blijft, dan  is  de  grond  dor  en  onvruchtbaar,  en  er  volgt 
gewoonlijk  een  hongersnood.  Dit  was  nog  het  geval 
in  1805,  vooral  in  Tunis,  alwaar  toen  een  groot  getal 
menschen ,  en  veel  vee  ,  door  den  honger ,  omgekomen  iss 

A  3 


6  KORTE    BESCHRIJVING 

vlakten  doet  men  zulks  niet  voor  December  of 
Januari),  naar  de  grondsgesteldheid,  en  naarden 
aard  van  het  graan.  Wanneer  dan  vervolgens 
de  voorjaarsregens  op  hunnen  tijd  komen,  kan 
men  reeds  in  de  maand  Mei  oogsten ;  terwijl  de 
boomvruchten  half  Julij  rijp  zijn. 

O' 

Voortbrengsels,  —  De  geheele  kust  van  Bar- 
barii'ê  is  geschikt  tot  allerlei  voortbrengsels» 
Voormaals  was  de  vruchtbaarheid  van  dit  land  zoo 
groot ,  dat  zij  tot  een  spreekwoord  geworden  was. 
De  grond  is  op  de  meeste  plaatsen  ligt  en  mul- 
lig;  uitgenomen  in  sommige  valleijen  van  't  geberg- 
te Atlas ,  alwaar  hij  veel  zwaarder  en  kleiachtiger  is. 
Men  vindt  bijna  in  alle  streken  koorn  (*),  als: 
tarw,  haver  en  garst;  en  op  de  plaatsen,  die 
genoeg  van  water  voorzien  zijn,  teelt  men  rijst, 
Indiaansen  koorn  of  Turksche  tarw  en  drab  9 
eene  soort  van  witte  gierst.  Voorts  heeft  men 
-er  velerlei  groenten  en  moeskruiden,  en.  bijna 
alle  boomvruchten  (f)  van  Europa ,  als:  heer- 
lijke kersen ,  druiven  ,  pruimen  ,  abrikozen  ,  moer- 
beziën,  enz.  enz.;  vele  dadel-,  limoen-,  olijf- 
en 


(*)  Op  vele  plaatsen  bewaren  de  inwoners  hun 
koorn,  gedurende  2^3  jaren,  in  kuilen,  op  drooge 
plartsen  ,  onder  den  grond. 

(f)  In  Algiers  zijn  de  boomvruchten  het  lekkerste; 
de  druiventrossen  zijn  daar  meestal  anderhalf  voet  lang. 


VAN    BARBARIJE.  7 

en  granaatboomen,  en  in  sommige  oorden  sinaas- 
appelboomen :  ook  teelt  men  er  tabak.  —  In  de 
bosscheh  vindt  men  verscheidene  soorten  van 
eiken ,  als  ook  kurkboomen ;  verder  den  pijnboom 
van  Alcppo  {Pinus  Aleppi'),  den  rooden  jenever- 
boom ,  den  pimpernotenboom ,  den  wilden  olijf- 
boom, de  thuya  (*),  den  cypresboom,  enz. 
Voorts  heeft  men  er  alle  planten ,  die  tegen  hitte 
en  droogte  kunnen ,  zoo  als  de  aloë ,  de  euphor- 
bium,  de  gemeene  brem,  enz. 

De  grond  is  in  vele  plaatsen  in  Barbarijê  met 
minerale  zouten  bezwangerd.  In  de  salpeter- 
groeven  te  TIemsan  haalt  men  gewoonlijk  zes 
oneen  salpeter  uit  een  centner  gewone  aarde ; 
te  Kainvan  in  Tunis a  en  op  meer  andere  plaat- 
sen, trekt  men  eene  gelijke  hoeveelheid  uit 
leemaarde. 

De  menigte  pekelbronnen  en  zoutmeren,  die 
men  er  vindt,  doen  ons  zien,  dat  het  zout  hier 
overvloedig  is.  —  De  zoutputten  van  Arzew , 
eene  kleine  zeehaven  in  Algiers ,  zijn  de  merk- 
waardigste. Hier  heeft  men,  tusschen  de  ber- 
gen, eene  ruimte  van  omtrent  6  mijlen,  die  's  win- 
ters zich  als  een  meer  vertoont,  maar  's  zomers 
geheel  droog  loopt,  en  den  grond  met  zout  be- 
dekt 

j— >»y — ^— 1^m»—m —  ■■■      .     ■   ■  !.   1    1  1  mmmmm^Êmm         —»■■■■■    www^^iw» 

(*)  Deze  boom  heeft  eenige  overeenkomst  met  den 
cypresboom. 

A4 


%  KQRTE    BESCHRIJVING 

dekt  laat.  Even  zoo  vindt  men  deze  soort  van 
zoutperken,  door  de  inwoners  shibkah  genoemd, 
tusscben  Tunis  en  Gouletta.  De  Jebbel-Had- 
Dessa,  die  aan  het  oostelijk  gedeelte  van  het 
meer  Marks  ligt,  is  een  geheele  zoutberg,  waar- 
van het  zout  zoo  vast  en  hard  is  als  een  steen, 
en  eene  roodachtige  kleur  heeft. 

Van  de  metalen  vindt  men  in  Barbarijè  lood, 
koper  en  ijzer;  dit  laatste,  evenwel,  niet  in 
groote  hoeveelheid ;  maar  de  lood-ertz  is  er  over 
het  algemeen  overvloedig.  De  voornaamste  ko- 
permijnen  zijn  in  het  zuidelijk  gedeelte  van  Ma- 
rokko ,  niet  ver  van  de  stad  Tarudant ,  in  het 
gebergte  Atlas.  Men  heeft  door  het  geheele 
land,  heete  baden,  waaronder  sommige  zwavel» 
achtig  zijn:  eenige    zijn   zelfs  kokend  heet. 

Aardbevingen  zijn  in  dit  land  zeer  menigvul- 
dig, doch  zeldeL  hevig,  noch  langdurig;  en 
van  kleine  uitgestrektheid.  Doktor  shaw  ver- 
haalt, dat  er,  gedurende  zijn  verblijf,  na  één 
of  twee  dagen  zwaren  regen,  in  den  zomer  en 
in  den  herfst  dagelijks  voorvielen.  In  de  jaren 
1723  en  1724  werden  er  te  Algiers,  verschei- 
dene huizen  door  omvergeworpen.  De  groote 
aardbeving  van  den  1  November  1755  strekte 
zich  ovep  geheel  Noor  der- Afrika  uit,  tot  aan 
Marokko,  in  welke  stad  veel  gebouwen  inge- 
stort, en  vele  menschen  omgekomen  waren. 
De  steden  Mequinez ,  Tanger ,  Tetuan,  St.   Crt/z 

en 


VAN    BARBARIJE.  $ 

en  Saffia  hadden,  ook  door  de  schudding  van 
den  18  dier  maand,  het  meest  geleden,  terwijl 
langs  de  kusten,  de  onstuimige  beweging  der 
zee,  allersterkst  geweest  was. 

Van  de  wilde  beesten  heeft  men  voorname- 
lijk in  Barbarij?  den  panter,  het  luipaard,  het 
hyena,  den  elefant,  en  in  bijna  alle  streken 
den  leeuw;  verder  vindt  men  er  eenige  soorten 
van  apen,  wilde  varkens,  herten,  gemsen,  vos- 
sen ,  fretten ,  stekelvarkens  ,  konijnen ,  hazen , 
enz.  Men  heeft  bijna  overal  overvloed  van 
wild  gevogelte;  in  Marokko  veel  duiven;  maar 
men  kent  er  geene  eendvogels ,  ganzen ,  noch 
kalkoenen.  Volgens  macgill,  is  in  Tunis , 
noch  het  wild,  noch  het  gevogelte,  noch  de 
visch  van    eenen  lekkeren  smaak. 

Onder  de  tamme  dieren,  die  men  hier  heeft, 
zijn  paarden;  de  beste  vindt  men  in  Marokko , 
waar  men  ook,  even  als  in  Arabiê^  hun  ge- 
slachtregister  houdt.  In  Tunis  en  Algiers  zijn 
zij,  over  het  algemeen,  niet  zoo  goed;  zelfs 
nog  minder  dan  de  Spaansche  en  Engelsche.  — 
Het  hoornvee  en  de  schapen  zijn  in  deze  stre- 
ken klein  en  teer;  de  vetste  beesten  wegen 
zelden  meer  dan  vijf  of  zeshonderd  pond;  zij 
geven  zeer  weinig  melk,  en  de  boter  is  op 
verre  na  zoo  goed  niet  als  de  Hollandsche, 
niettegenstaande  men  hier  heerlijke  weilanden 
heeft. 

A  5  De 


io  KORTE    BESCHRIJVING 

De  kameelen  zijn  door  het  geheel  Noorder- 
Af  rika  menigvuldig  (*)  en  van  het  hoogste  be- 
lang; zij  worden  zelfs  in  de  legers  gebruikt  tot 
het  vervoeren  van  de  meeste  dingen.  In  den 
oorlog  van  1807,  tusschen  de  Algerijnen  en 
Tunisianen,  schreef  sidi-tusif,  grootzegelbe- 
waarder van  den  Bey  van  Tunis,  en  hoofdbe- 
velhebber van  zijn  leger,  dat  hij  in  den  slag 
van  den  12  Julij,  4,000,  en  in  dien  van  den  15 
Julij,  15,000  kameelen  veroverd  had.  Voorts 
heeft  men  er  ook  veel  muilezels ,  welke  op  eene 
bijzondere  wijs  gedresseerd  worden,  en  zeer 
Vlug  zijn. 

Inwoners.  —  De  inwoners  der  Staten  van 
Barbarij  t  bestaan,  in  de  eerste  plaats:  uit  oor- 
spronkelijke Afrikanen  of  Mooren ;  ae  uit  Turken , 
deze  zyn  of  emigranten  ,  of  vlugtelingen  uit  de 
Siaten  van  den  Grooten  Heer;  se  uit  Arabieren, 
die  zich  meestal  op  de  bergen  onthouden,  of 
op  het  platte  land  rondzwerven.  —  Voorts  zijn 
er    Renegaten ,  Christenen  en  Joden. 

De  kleur  dezer    menschen  verschilt  naar  hun- 
ne   bijzondere     afkomst.       De     Arabieren,    die 
meestal    het  land   bewonen,   zijn  zeer  bruin  van 
gelaat.    De  Mooren ,  en  Joden ,  die  aan  de  zee- 
kust 


(*)  In  het  koningrijk  Fezzan  zijn  de   kameelen  het 
schaarste  van  allen ;  hier  gebruikt  mei  meestal  ezels. 


VAN    BARBARIJE.  ïi 

kust  wonen,  zijn  veel  blanker,  hoewel  bruin, 
in  vergelijking  van  de  Europeanen ,  of  liever 
taankleurig.  Sedert  de  regering  van  muley  is- 
MAëL  in  Marokko,  is  de  Moorsche  natie  daar 
veel  bruiner  geworden,  omdat  die  vorst  veel 
Negers  in  het  land  heeft  gebragt,  welke  zich 
met  de  andere  inwoners  vermengd  hebben. 

Karakter  der  Moor  en.  —  Er  wordt  in  der  daad 
niet  veel  bijzondere  studie  vereischt ,  om  het 
karakter  der  Mooren  te  leeren  kennen;  men  kan 
hen  met  korte  woorden  aldus  beschrijven :  zij 
zijn  trotsch,  onwetend,  listig,  vol  bedrog,  gie- 
rig en  ondankbaar.  In  al  hunne  handelwijzen , 
het  zij  staatkundige  of  commercieële  ,  trachten  zij 
anderen  te  bedriegen.  Te  vergeefs  behandelen 
hen  de  Europeanen  met  vriendelijkheid  en  naauw- 
gezetheid;  zij  achten  geene  van  beiden.  Zij 
zien  op  alle  Christenen  met  verachting  neer, 
en  haten  hen.  Indien  zij  iemands  persoon  of 
bezittingen  onaangeroerd  laten,  dan  geschiedt 
zulks  niet  uit  gevoel  van  regtvaardigheid,  of 
menschelijkheid ,  maar ,  of  uit  vrees ,  of  uit  ei- 
genbelang. Het  eerste  gunstige  oogenblik  dat 
zich  aanbiedt  om  iemand  te  bedriegen,  zal  men 
dadelijk  hunnen  haat,  en  hun  diefachtig  karakter 
bespeuren. 

Om  door  eene  der  Barbaarsche  mogendheden 
geëerbiedigd,  of  wel  behandeld  te  worden,  moet 
men   haar,  als   het   ware,   de    roede  boven  het 

hoofd 


ïl         KORTE    BESCHRIJVING 

hoofd  houden.   Men  moet  die  volken  zijne  teerder- 
heid  in  alle  opzigten  doen  gevoelen ;  geene  gunsten 
moeten    hun   toegestaan   worden,    dan   als   eene 
belooning   voor    iets   gelijkwaardigs,   en  dan  nog 
alleen,   na  herhaaldei   aanzoeken.      Wanneer   gij 
iets  noodig  hebt-,  dat  zij  u  als  eene  gunst  kun- 
nen toerekenen,  zoo   zal   uw  verzoek,  zoo  min 
door  vorst  als   onderdaan ,  u  toegestaan  worden , 
zoo  het  niet  is  uit  vrees ,  uit  belang ,  of  uit  het 
een  of  ander  laag  oogmerk;    dit  zelfde  karakter 
vindt    men   in    alle  standen,  van    de   geringsten 
tot  de  rijksten.    Een  hoofdtrek  der  Mooren  is  de 
wraakzucht.      Een    Moor    onthoudt   jaren    lang 
eene  beleedigiug ,  en  zal  alles  in  het  werk  stel- 
len  om    zijnen    vijand    in    den    strik   te  krijgen, 
ten  einde  zijne  wraak  te  kunnen  voldoen.  —Ja, 
om  dit  oogmerk  te  bereiken ,  zal  hij  zelfs  zijnen 
nijd  eenen   tijdlang    opkroppen,  hem    vriendelijk 
behandelen ,  om  zijne  achterdocht  weg  te  nemen , 
en  zijn  wantrouwen  in  slaap  te  wiegen ,  en  zal  hem 
dan ,  op  hetalleronverwachtst,  op  het  lijf  vallen. 

Hoewel  nu  het  geheugen  der  Mooren  zeer 
goed  is ,  om  beleedigingen  die  zij  ontvangen ,  of 
goede  daden,  die  zij  bij  geval  gedaan  hebben, 
te  onthouden ,  zoo  vergeten  zij  evenwel  spoedig 
de  hun  bewezene  diensten ;  zij  zijn  in  den  hoog- 
sten  graad  ondankbaar.  Eene  gunst,  die  hun 
door  eenen  ongeloovigen  (Christen)  gedaan  is, 
beschouwen    zij   als   eene    verpligüng  van   zijnen 

kant 


VAN    BARBARIJE.  13 

o 

kant,  en  als  iets  dat  geene  wedervergelding  ver- 
eischt.  Ja ,  men  beweert  algemeen ,  dat ,  om 
met  Mooren  voordeelig  te  handelen,  men  bedrog 
tegen  bedrog,  onregt  tegen  onregt,  looze  stre- 
ken tegen  looze  streken  moet  gebruiken,  of 
dat  men  anders  stellig  bedrogen   wordt. 

Dan,  hoewel  dit  waarheid  moge  zijn,  welk  op- 
regt  mensen  zal  zich  aan  zulk  een  gedrag  over- 
geven? Is  het  niet  beter  voor  dezulken,  die  vol- 
strekt met  hen  te  doen  moeten  hebben ,  zich , 
zoo  veel  mogelijk,  voor  hen  te  wachten,  dan 
zich  in  gedrag,  met  hen  gelijk  te  stellen? 

De  geleerdheid  der  Mooren  verdient  naauwe- 
lijks  dezen  naam.  Zij  hebben ,  even  min  als  de 
oude  Arabieren ,  eenig  begrip  van  bespiegelende 
wetenschappen.  Het  getal  dergenen,  die  lezen 
kunnen ,  is  zelfs  zeer  gering ;  en  zij ,  die  daarbij 
schrijven  kunnen  ,  hebben  eene  voorname  opvoe- 
ding genoten.  In  de  scholen  leeren  de  kinderea 
een  aantal  lessen,  uit  den  Koran  ontleend,  le- 
zen ,  en  van  buiten  opzegden ,  en  wanneer  zij 
hierin  tamelijk  wel  bedreven  zijn ,  veronderstelt 
men,  dat  zij  kundigheden  genoeg  opgedaan  heb- 
ben ,  en  zij  verlaten  de  school. 

Turken.  —  Gierigheid  is  een  der  voornaamste 
karaktertrekken  van  de  Turken ,  in  al  de  Bar- 
baarsche  Staten.  Hunne  oorspronkelijke  behoeftig- 
heid is  niet  altijd  hoofdoorzaak  van  deze  lage  drift. 
Om  den  weg   te  banen  tot  bevordering,   en  het 

ver- 


I4         KORTE    BESCHRIJVING 

verkrijgen  van  staatsambten ,  worden  dikwerf  aan- 
merkelijke uitgaven  vereischt ,  en  dit  maakt  spaar- 
zaamheid, die  ras  in  fclage  gierigheid  ontaardt, 
noodzakelijk. 

De  Turk  wordt,  voor  dat  hij  in  vroegeren 
leeftijd,  de  begeerlijkheid  en  gierigheid  kent, voor 
getrouw  gehouden.  In  zijne  jeugd  is  hij  een 
vreemdeling  in  het  veinzen  en  bedriegen,  en 
houdt  zijn  woord.  Zelden  zal  hij  zijnen  naas- 
ten heimelijk  bestelen ;  wat  hij  neemt ,  neemt  hij 
openlijk  en  met  geweld ,  om  hoogmoed  en  wraak 
te  voldoen.  Maar  zijne  weinige  deugden  ver- 
minderen, naar  mate  hij  in  magt  en  aanzien  toe- 
neemt. 

De  Turken  in  Barharij'è  hebben  weinig  meer 
dan  eenigen  schijn  van  godsdienst:  zij  handelen 
met  meer  toegevendheid  dan  de  onderdanen,  van 
den  Grooten  Heer,  en  beklagen  alleen  degenen» 
die  niet  denken  en  handelen  zoo  als  zij.  Zij 
behandelen  de  Christenen  meer  met  verachting, 
dan  met  haat,  en  zijn  er  maar  op  uit  om  hen  te 
plunderen,  en  groot  losgeld  voor  hunne  gevan- 
genen te  eischen. 

De  voorregten  van  de  Turken  in  Algiers  zijn 
alleen  persoonlijk;  zij  betalen  geen  hoofdgeld, 
en  kunnen  daar  uitsluitend  tot  de  hoogste  waar- 
digheden van  den  Staat  geraken.  Geen  Turk 
kan  gestraft  worden,  dan  ingevolge  een  bijzon- 
der bevel  van   den   Dey;   wanneer  hij  ter  dood 

ver- 


VAN    BARBARIJE.  i$ 

veroordeeld  is,  geschiedt  de  uitvoering  door 
worgen.  Somtijds ,  doch  zeldzaam ,  en  om  ge- 
heime staatkundige  redenen,  wordt  de  misdadi- 
ger vergeven. 

De  afstammelingen  der  Turken ,  gehuwd  met 
Algerijnsche  vrouwen,  worden  onder  dit  volk 
Cologlio's  genoemd.  Zij  hebben  het  voorregt, 
om ,  met  bijzondere  toestemming  van  den  Dey, 
in  het  leger  opgenomen  te  worden,  en  volgen, 
dan  in  rang  op  de  echte  Turken.  De  rijkste 
en  voornaamste  personen  in  Algiers,  behooren 
tot  de  Cologlio's.  Voorts  heeft  men  in  Algiers 
nog  de  Colories ,  eene  midden  klasse  tusschen 
de  Turken  en  Mooren.  Zij  zijn  de  gevaarlijkste 
vijanden  der  Turksche  heerschappij,  en  er  be- 
staat een  bestendig  wantrouwen  tusschen  hen 
en  deze  laatsten.  De  regering  neemt  daarom 
zoo  weinig  Colories  in  dienst  5  als  mogelijk  is , 
gebruikt  hen  nooit  in  gevaarlijke  ondernemingen  ; 
en  in  geval  er  twist  ontstaat  tusschen  hen  en 
de   Turken,   worden    deze  altijd  voorgesproken. 

Wat  de  Joden  aangaat ,  deze  zijn ,  vooral  in. 
Algiers,  nog  minder  gezien  dan  de  Christen 
slaven.  Zij  zijn  verpligt  altijd  in  eene  zekere 
kleeding,  in  het  publiek  te  verschijnen,  zoo  dat 
zij  altijd  kenbaar  zijn.  Zij  mogen  geene  lande- 
rijen in  eigendom  bezitten,  en  worden  algemeen 
veracht.  Hunne  vrouwen  mogen  volstrekt  geene 
.sluijers   dragen ,    terwijl    de    Turksche   vrouwen 

nooit 


16         KORTE    BESCHRIJVING 

nooit  zonder  dezelve  verschijnen.  Wanneer  een 
Christenslaaf  door  eenen  Moor  aangevallen 
wordt,  mag  hij  zich  verdedigen;  een  Jood,  in 
tegendeel,  zou  er  niet  gemakkelijk  afkomen,  in- 
dien hij  zich  maar  het  minst  verzette  tegen  de 
slechte  behandeling  der  Turken  of  Mooren.  De 
Algerijnsche  Joden  zijn  over  het  aljemeen  on- 
wetend, bijgeloovig,  en  in  den  hoogsten  graad 
fanatiek;  daarbij  laaghartig,  trouweloos,  gierig 
en  vol  bedrog.  In  zaken ,  die  alleen  hunzelven 
aangaan,  worden  zij  voor  hun  eigen  geregtshof 
te  regt  gesteld;  een  der  oudsten  zit  daar  in 
voor,  en  draagt  den  naam  van  koning  der  Jo- 
den. Eene  der  slechtste  gewoonten,  die  onder 
hen  plaats  heeft,  bestaat  hierin,  dat  zij  reeds 
een  huwelijksverdrag  voor  hunne  kinderen  aan- 
gaan ,  wanneer  deze  naauwelijks  vijf  of  zes  ja- 
ren oud  zijn,  terwijl  zij  hun  vervolgens,  op  hun 
tiende  of  elfde  jaar,  reeds  alle  vrijheid  met  de 
vrouwen  toestaan. 

Verdecling.  —  Barbarijê  wordt  gewoonlijk 
verdeeld  in:  ie  Het  vereenigd  rijk  van  Marokko 
en  Fez;  ae  Algiers;  3e  Tunis;  4e  Tripoli ,  en 
5e  het  kleine  rijk  van  Fezzan  (*). 

Nu  zullen  wij  overgaan  tot  de  beschrijving 
der  bijzondere  deelen. 


(*)  Fezzan  schijnt  het  Libya  deserta  der  ouden  ge- 
weest te  zijn. 


VAN    BARBARIJE.  17 


II»   HOOFDDEEL. 

HET    VEREENIGD    RIJK    VAN    MAROKKO 
EN    FEZ. 


H< 


.et  vereenigd  rijk  van  Marokko  en  Fez,  dat 
gewoonlijk  den  naam  van  Keizerrijk  draagt,  be- 
slaat den  noordvvesthoek  van  Afrika ,  die  aan 
de  straat  van  Gibraltar  paalt.  Deze  Staat  grenst 
■ten  noorden  aan  de  Middellandsche  zee,  ten 
oosten  aan  Algiers,  ten  zuiden  aan  de  groote 
woestijn,  en  ten  wekten  aan  den  Atlantischen 
oceaan,  en  ligt  tussclien  den  aosten  en  den 
36sten  graad  noorderbreedte ,  en  tusschen  den 
Ssten   en  isden  graad  der  lengte  (*). 

Men  rekent  den  vlakken  inhoud  van  dit  land 
op  8,000  vierkante  Duitsche  mijlen ;  daaronder 
niet  begrepen  eenige  landschappen,  ten  zuidoos- 
ten gelegen ,  welke  alleen  in  naam  afhankelijk 
zijn.  Ook  worden  de  grenslinicn  van  dezen, 
willekeurig  genomen 5  hetgeen  de  rede»  is,   dat 

de 

(*)  De  lengte  is  hbr  naar  den  meridiaan  van  Ferm 
gerekend ;  bij  de  zeesteden  enz.  is  zij  naar  dien  van  Pa- 
rijs ,  daar  ik  dezelve  overgenomen  heb  uit  de  opgave 
van  het  Bureau  de  Longitude. 

B 


r 


iS  KORTE    BESCHRIJVING 

de  grootte  van  het  Marokkaansche  rijk  zoo  ver- 
schillend wordt  opgegeven  5  sommigen  rekenen 
het  wel  op   15,000  vierkante  mijlen. 

M.'irokko  behoorde ,  in  oude  tijden ,  tot  Mau- 
rhaniën ,  en  kwam ,  ten  tijde  van  keizer  klau- 
dius,  onder  de  Romeinsche  heerschappij.  Ver- 
volgens werd  het  ingenomen  door  de  Wanda- 
len ,  die  eindelijk  verjaagd  werden  door  de  Ma- 
homedaansche  Arabieren.  Nadat  een  aantal  vor- 
sten, uit  onderscheidene  geslachten,  aldaar  ge- 
regeerd hadden,  werd  mehemed,  een  sheriff, 
omtrent  het  midden  der  i6e  eeuw,  bezitter  van 
dezen  Staat ,  waarin  zijne  nakomelingen  nog  re- 
geren. —  De  Rijken  Tafilet  en  Sus,  benevens 
de  provincie  Dahra,  werden  in  de  zeventiende 
eeuw,  onder  de  regering  van  müley  archi  en 
müley  iSMAëL  met  Marokko  vereend. 

Regering  van  Marokko. 

Er  is  gewis  geen  vorst  op  aarde,  die  wille- 
keuriger regeert,  dan  de  keizer  van  Marokko, 
Men  kan,  met  alle  regt,  zeggt^.,  dat  er  in  dit 
land  geene  wetten  bestaan.  De  grillige ,  onbe- 
stendige en  wreede  wil  des  monarchs  (*)  be- 
paalt 


(*)  Deze  uitdrukking  is  op    bijiaa  alle  keizers ,  di,e 
tot  hiertoe,  in  dit  land  geregeerd  hebben,  toepasselijk; 

wel 


VAN    BARBARIJE.  19 

paalt  datgene,  wat  in  Europa  de  wetten  doen.' 
Hij  is  partij,  regter,  en  niet  zelden  beul,  in 
alle  crimineele  zaken ;  en  zijne  onderdanen  on- 
derworpen zich  onbepaald  aan  al  zijne  vonnissen, 
die  gewoonlijk  op  eene  eigenzinnige  wijze,  en 
meestal  in  drift  en  toorn  uitgesproken  worden. 

De  keizer  van  Marokko  erkent  de  oppermagt 
van  den  Grooten  Heer,  alleen  in  zoo  verre,  als 
Ii ïj  hem  aanziet  als  den  vertegenwoordiger  van 
maiiomed;  doch  bekreunt  zich,  in  regeringsza- 
ken ,  volstrekt  niet  aan  hem.  Zijne  inkomsten 
kan  men  op  omtrent  twee  millioenen  Holland- 
sche  guldens  schatten. 

Volgens  LEMPRièRE ,  kon  het  rijk  van  Marok- 
ko ?  onder  een  wijs  bestuur,  een  der  gewigtig- 
ste  Staten  worden.  En  dat  dit  in  der  daad  zoa 
is,  heeft  men  gezien  onderde  regering  van  si- 
di  mahometh,  zoon  en  opvolger  van  muley 
abdallah.  Hij  beklom  den  troon  in  het 
jaar  1757,  en  wordt  voor  eenen  der  beste  en 
verstandigste  vorsten  gehouden,  die  ooit  in 
Marokko   geregeerd    hebben.     In    plaats  van  de 

zee- 


wel  is  waar ,  op  den  eenen  meer ,  en  op  den  anderen 
minder;  doeh  wreed  en  willekeurig  waren  zij  over  het 
algemeen;  en,  hoe  kon  dit  anders  zijn,  daar  zij  van  hun- 
ne jeugd  af  aan  met  de  slechtste  voorbeelden  voorge- 
daan werden. 

B  * 


ao  KORTE    BESCHRIJVING 

zeerooverijen  aan  te  moedigen,  sloot  hij  trakta* 
ten  met  Engeland,  Holland ,  Denemarken ,  J5we-> 
den,  Frankrijk,  Spanje  en  Portugal,  en  maakte 
vredesverbonden   met    alle    Itaiiaansche    mogend- 
heden.    Om  vervolgens  den  handel   te  bevorde- 
ren ,  deed  hij  de-  stad  Mogador  bouwen ,  in  het 
zuiden  van  zijn  rijk ,  waar  de  natuur  eene  haven 
gevormd  had,    die  in  alïe  jaargetijden  toeganke- 
lijk was.     Hij  moedigde- vreemde  kooplieden,  zoo 
wel  als  zijne  voornaamste  onderdanen,  aan,  om 
huizen  in  deze  nieuwe   stad   te   bouwen;   en  in 
dit  alles  slaagde  hij  zoo    wel ,   dat    de    handel  3 
in  korten  tijd,  begon  te  bloeijen,  en  overal  wel- 
vaart   te    verspreiden.     Dan,   weldra   verviel  de 
keizer  in   de  fout  zijner  voorgangers,  en  begon, 
uit  begeerte  tot   rijkdommen ,    belastingen   op  te 
leggen ,   welke    hij ,   van    tijd    tot  tijd ,   zoo  ver- 
zwaarde, dat  de  handel  weldra  in  verval  geraak.* 
te  ,  en   alle  schoone  uitzigten  ras  verdwenen.  — 
Als  zeerovers  zijn  de  Marokkanen  de  minste  van 
allen,   en    hunne    zeehavens    aan    de    westkust, 
zijn  meestal  door  zandbanken  verstopt. 

Gesteldheid  des  lands. 

In  Marokko  is  het  gebergte  Atlas  op  sommi- 
ge plaatsen  dor  en  onvruchtbaar;  en  men  heeft 
er"  uitgestrekte  heiden.  Dit  belet  evenwel  niet? 
dat  het  land ,  over  het  algemeen ,  zeer  yrucj  .baar 

is. 


\ 


VAN    BAR.BARIJE,  *t 

is.  Zie  hier  wat  de  lieer  chenier  ,  ïn  zijne 
Recherches  historiques  sur  les  Maures ,  zegt: 
De  rijkdom  van  Marokko  besraat  in  de  vrucht- 
baarheid van  den  grond;  het  koorn,  de  vruch- 
ten, het  vee,  het  zout,  de  waseh,  de  gom- 
men, enz.,  zijn  niet  alleen  genoegzaam  om  de 
inwoners  het  noodige  te  verschaffen ,  maar  zou- 
den eenen  overvloed  kunnen  opleveren,  tot  eenen 
grooten  handel  met  andere  volken ,  en  ofruit- 
putbare  rijkdommen  opleveren,  indien  het  rijks- 
bestuur wel  gevestigd  en  gerust  ware ,  en  de 
onderdanen  de  vi-uchten  van  hunnen  arbeid  ge- 
noten, en  hunne  eigendommen  in  zekerheid  be- 
zaten. Het  gevolg  hier  van  is ,  dat  de  Mcoren 
het  land,  alleen  in  evenredigheid  hunner  behoef- 
ten ,  bebouwen ,  en  bijna  twee  derde  van  den 
grond  woest  laten  liggen. 

Dat  het  inderdaad  grooteiijks ,  zoo  niet  ge- 
heel, de  schuld  van  het  gouvernement  is,  dat 
de  handel  en  landbouw  kwijnen,  blijkt  uit  het 
volgende:  In  de  jaren  1768  en  1769  werden  er 
"bijna  vier  millioen  ponden  olijfolie  uit  de  Ma»- 
rokkaansche  steden  Mogador  en  Santa  Cruz  naar 
Narseillc  uitgevoerd,  en  tien  jaren  later  kostte 
het  pond,  in  die  zelfde  plaatsen,  15  stuivers; 
hetgeen  alloen  veroorzaakt  werd  door  de  belas- 
tingen en  knevelarijen  der  regering;  dit  is  te* 
genwoordig  nog  zoo.  —  Met  de  kopermijiien  is 
het  even  zoo  gesteld;   werd  het  bewerken   der- 

B  3  zei- 


-  KORTE    BESCHRIJVING 

zelve  aangemoedigd,  dan  zou  de  handel  in  dit 
metaal  van  belang  kunnen  worden. 

Zout  is  er  in  overvloed,  en  vordert,  op  som- 
mige plaatsen ,  langs  de  kusten ,  alleen  de  moei- 
te van  het  te  verzamelen ,  zonder  het  behulp 
van  zoutputten,  gevormd  door  de  uitdamping 
van  het  versche  water.  Er  zijn ,  daarenboven , 
zoutputten  en  meren  in  het  land ,  waar  men  het 
zout  in  menigte   vindt. 

Rivieren.  —  De  voornaamste  rivieren,  die  men 
in  dit  land  vindt,  zijn:  de  Mulluva;  zij  maakt 
de  grensscheiding  uit  tegen  Algiers, 

De  Mouhnia^  waarmede  zich  de  Mu lul  en' de 
Zha  vereenigen,  en  welke  zich,  zoo  als  de  eerst- 
genoemde ,  in   de   Middellandsche  zee  ontlast. 

Op  de  westkust  vindt  men  een  aantal  kleine 
kustrivieren,  die  zeer  gering  zijn,  en  in  den 
Atlantischen  oceaan  uitloopen:  de  aanmerkelijk- 
Ste  van  dezen  zijn: 

De  Ommirabii  of  Morbea ,  die  in  het  ge- 
bergte Atlas  ontspringt ,  en  zich  bij  de  stad 
Azamur  in  de  zee  werpt. 

De  Succos, 

De  Sebu  of  Sebon,  die  bij  het  stadje  Mamora 
naren  uitloop  heeft. 

De  Coucrou,  de  Tetkem^  de  Sar  rat ^  de  Bous- 
teka  ,  de  Ensif ',  de  Tensif,  de  Sus ,  en  meer  an- 
deren. 

In  het  zuid-oosten  ontspringen   in  den  Atlas: 

de 


VAN    BARBARIJE.  23 

de  Dnrah  of  Dra  (*) ,  de  Tafilet ,  de  Sijilmissa 
of  Zis  en  de   Ghttr.  — 

De  voornaamste  kapen  zijn  :  Tres  Forcas  (kaap 
d  r  drie  vorken) ,  op  35^  27'  55"  N.  B.  en 
5°  16'  25"  ten  oosten  van  Parijs,  en  N  ro  9 
in  de  Middellandsche  zee ;  —  Sparie! ,  Blanco  ,  Gz/z- 
{fa,  op  320  33'  N.  B.  en  il°  31'  ten  westen 
van  Parijs,  omtrent  120  Fransche  zeemijlen  ten 
oosten  van  Madera ,  en  90  mijlen  ten  zuiden 
van  St.  Vincent  in  Portugal;  Gcr9  en  anderen 
in  de  Atlantische  zee. 

Bevolking.  —  Hoe  weinig  men  s'aat  kan  ma- 
ken op  de  begrooting  van  het  getal  der  inwo- 
ners ,  van  de  verschillende  Barbaarsche  rijken , 
blijkt  uit  de  uiteenloopende  berigten,  die  men 
daarvan  heeft.  De  eene  rekent  in  Marok'.o  zes , 
en  de  andere  twee  millioen  inwoners;  en  Jack- 
son,  een  Engelsen  koopman,  die  lang  te  Mo- 
gador  gewoond  heeft,  verzekert,  volgen*  opga- 
ven, die  hij  uit  de  keizerlijke  archiven  getrok- 
ken heeft,  dat  het  rijk,  de  provincie  Tafilet  er 
onder  begrepen,  14  millioen  inwoners  heeft, 
waarvan  omtrent  een  millioen  in  de  steden 
wonen.  —  Het    leger   wordt,   in  vredestijd,  op 

2400» 

(*)  Deze  rivier  bewatert  het  landschap  van  dien 
naam,  en  maakt  hetzelve , door  jaarlij ksche  overscrooraia* 
gen,  vruchtbaar. 


24  KORTE    BESCHllTJVING 

24000  man  gerekend,  waarvan  er  6000  tot  de 
lijfwacht  behooren.  In  oorlogstijd  kan  de  keizer 
honderd  duizend  man  op  de  been  brengen;  doch 
dit  talrijk  leger,  begaat  dan  uit  niets  anders,  dan 
uit  eenen  zamengeraapten  hoop,  die  vlugt,  eer 
hij  aangevallen  wordt.  —  De  vloot  bestond ,  vol- 
gens eenigen,  gedurende  deze  laatste  jaren,  uit 
34  vaartuigen ,  van  vier,  tot  vier  en  veertig  stuk- 
ken; de  meeste,  evenwel,  waren  klein. 

De  meeste  Europesche  mogendheden  hebben  5 
tot  nu  toe,  de  gewpQnte  gehad,  den  vrede, 
met  deze  zeeroovcrs,  te  koopen,  voor  zekere 
bepaalde  geschenken ,  die  jaarlijks  moesten  aan- 
gebragt  worden.  Deze  bestonden  in  eene  som 
gelds,  of  in  goederen,  en  waren,  voor  alle 
mogendheden ,  ook  niet  even  groot.  Sommige 
gaven  ammunitie,  geschut,  kruid,  kogels,  enz. 
De  Deenen  gewoonlijk  hout,  voor  den  aanbouw 
van  schepen,  en  meer  andere  dingen.  De  vre- 
destriktaten ,  die  zij ,  van  tijd  tot  tijd ,  met  ver- 
schillende  Europesche  mogendheden  sloten,  wer- 
den bij  herhaling  *  en  gewoonlijk  zeer  onver- 
wachts, verbroken,  wanneer  zij  hunnen  kans 
gereed  zagen  om  rijken  buit  te  maken,  en  ge- 
vangenen op  te  brengen,  dewijl  deze  laatsten 
vooral,  wanneer  zij  losgekocht  worden,  aanmer- 
kelijke sommen  opbrengen.  Voor  de  slaven, 
w.lke  de  Franschen  in  1756  en  1757  vrijkoch- 
ten ,  betaalden  zij  omtrent  2000  gulden  Hol- 
landsen. 


VAN    BARBARIJE.  a$ 

landsch  per  man.  In  1752,  trachtten  de  Staten 
van  ons  land,  om  den  vrede  met  Marokko ,  die 
de  Barbaren  zelven ,  op  eene  willekeurige  wijs , 
verbroken  hadden,  te  herstellen;  .,150  Hollanders 
bevonden  zich  toen  in  hunne  handen  ;  voor  het 
losgeld  van  dezen,  en  voor  het  vernieuwen  van 
den  vrede,  moesten  wij  300.000  gulden  betalen. 
De  Deenen  gaven,  in  hetzelfde  jaar,  voor  24. 
man ,  vijf  en  twintig  duizend  rijksdaalders ,  be- 
nevens nog  een  zeer   aanzienlijk  geschenk. 

Verdeelir.g  van  het  rijk.  «— » Steden* 

Het  keizerrijk  Marokko  bestaat:  ie  uit  het 
eigenlijk  Marokko,  2*  Fez,  3e  de  provinciën 
Ta  f  Jet  en   Durah, 

Het  eigenlijk  Marokko,  ligt  ten  zuiden  van 
Fez,  en  is  verdeeld  in  negen  provinciën,  als: 
1.  Sus,  3.  Jlahhah,  3  Gezula  (Guzulta') ,  4. 
Erhamna  (Mcrhhamcna) ,  5.  Dukala ,  6.  Abda^ 
7.  TedJa,  S.  Zarara,  9.  Ziedina. 

Marokko,  de  hoofdstad  des  rijks,  werd,  vol- 
gens gissing,  door  eenen  Arabischen  vorst  ju- 
silf  ,  tusschen  de  jaren  1060  en  1069  gebouwd. 
Zij  ligt  wel  veertig  uren  van  de  zeekust,  en 
omtrent  tien  uren  van  het  gebergte  Atlas,  in 
eenen  zeer  vruchtbaren  oord,  niet  ver  van  de 
yivier    Tewif,     Volgens    ali    bey    telt    men    et 

V>  j  30,000 


26         KORTE    BESCHRIJVING 

30,000  inwoners.  Zij  is  voorzien  van  vrij  hoo- 
ge  steenen  wallen ,  die  wel  drie  uren  in  den 
omtrek  hebben.  De  straten  zijn  er  zeer  onre- 
gelmatig; op  sommige  plaatsen  zeer  breed,  en 
op  andere  smal;  zij  zijn,  even  zoo  min  als  de 
marktpleinen ,  geplaveid.  De  stad  heeft  negen 
poorten,  en  een  groot  aantal  moskeen ;  zij  was 
voorheen  de  verblijfplaats  des  keizers,  die  hier 
een  groot  kasteel ,  met  uitgestrekte  tuinen  heeft ; 
doch  hij  woont  tegenwoordig  meestentijds  te 
Mequinez ;  hetwelk  vooral  de  oorzaak  is, 
dat  de  hoofdstad  zoo  vervalt.  —  De  Joden, 
ten  getalle  van  2,000,  wonen  in  een  bijzonder 
gedeelte  der  stad.  Des  zomers  is  de  hitte  hier 
buitengemeen  groot ;  en  de  koude  wordt ,  in  den 
winter,  voor  zeer  streng  gehouden,  wanneer  het 
water,  voor  zonnenopgang  met  eene  zeer  dunne 
ijskorst  bedekt  is ;  hetwelk  zelfs  niet  dikmaals 
gebeurt.  — — 

Mazagan,  op  330  19'  N.  B.  en  10"  44'  ten 
westen  van  Parijs ,  een  zeestadje,  dat  de  Por- 
tugezen, cue  hetzelve  in  bezit  hadden,  in  176*9 
verlaten  hebben.  —  Vyonnaals  was  het  eene  uit- 
muntende vesting,  en  zoo  sterk,  dat  de  Mooren, 
in  1562,  hetzelve  met  200,000  man  belegerd 
hebbende,  het  bele-r    noesten  opbreken. 

Sajpa ,  een  stadje ,  omtrent  10  mijlen  van  kaap 
Cantin9  mu  eene    haven   aan   d^i  Atlantischen 

oce- 


VAN    BARBARTJE.  27 

oceaan,  waar,  voormaals,  door  de  Franschen  en 
Deenen  eenen  aanmerkelijken  handel  gedreven 
werd.  —  In  1507  werd  het  ingenomen  door  de 
Portugezen,  die  het  bezeten  hebbeu  tot  1641. 
Het  is  de  voornaamste  plaats  der  provincie  Du- 
kala,  en  hare  omtrekken  zijn  zeer  vruchtbaar, 

Mogador,  Mogodor  of  Soueza ,  op  310  27'  N. 
B.  en  ii«  56'  ten  westen  van  Parijs,  eerst  in 
1760,  op  bevel  van  keizer  sidi  mahometh,  ge- 
bouwd, is  de  schoonste  en  regelmatigste  stad 
van  het  gansche  rijk,  doch,  om  reeds  gemelde 
redenen,  geheel  in  verval. 

Zij  is  omringd  met  muren,  en  wordt,  aan  de 
landzijde  ,  door  eenige  stukken  geschut ,  verde- 
digd, om  de  aanrandingen  der  Arabieren  af  te 
weren.  Aan  den  zeekant  ligt  eene  hooge  batte- 
rij ;  maar  derzelver  schietgaten  zijn  zoo  slecht 
gemaakt,  dat  men  de  stukken  niet  behoorlijk 
gebruiken  kan.  De  haven,  die  zeer  veilig  is» 
wordt  gevormd  door  een  kanaal ,  dat  het  eiland 
Mogador ,  aan  het  zuidwesten,  van  de  stad  af- 
scheidt. Aan  den  mond  van  dit  kanaal,  ligt 
eene  nog  hoogere  batterij,  en  tusschen  deze,  en 
de  voorgaande,  vindt  men  de  mee&te  pakhui- 
zen, waarvan  sommige   zeer  wel  gebouwd  zijn. 

Het  kleine  eiland,  dat  de  haven  vormt,  heeft 
omtrent  eene  mijl  in  diameter,  en  wordt  ook 
door  eenige  stukken  geschut  verdedigd.  De  ge- 
van. 


*8  KORTE    BESCHRIJVING 

vangenen  van  den  Staat  worden  gewoonlijk  op  dit 
eilandje  bewaard. 

Sus,  de  hoofdstad  van  de  provincie  van  dien 
naam,  welke  d«  zuidelijkste  van  het  rijk  is, 
dreef  eertijds  eenen  aanmerkelijkcn  handel ,  niet 
alleen  met  de  Europeanen,  maar  ook  vooral  met 
het  rijk   Totnbuktu ,  dat  ten  zuiden  ligt. 

St.  Cruz  ,  de  zuidelijkste  haven  van  Marokko  t 
ïs  door  de  Portugezen  gebouwd,  die  dezelve  in 
1580  weer  verlaten  hebben.  De  handel,  die 
daar  eertijds  zeer  bloeijend  was ,  is  naderhand 
naar  Mogad&r  verplaatst. 

Het  rijk  van  Fez* 

Fez ,  is  dat  gedeelte  van  het  Marokkaansche 
rijk ,  dat  aan  Algiers  grenst ,  en  beslaat  den 
hoek  van  Afrika ,  aan  de  Straat  van  Gibralter» 
Ten  noorden  grenst  het  aan  de  Middellandsche, 
en  ten  westen  aan  de  Atlantische  zee  Dit  land 
is  zeer  bergachtig,  vruchtbaar  en  gezond.  Het 
wordt  verdeeld  in  zeven  provinciën,  als:  1.  Fez 9 
*l*  Ternes  na,  3.  Asgara,  4.  Habbata ,  5.  Evrif, 
6.  Gareta,  en  7  Chaus. 
De  steden,  die  men  In  dit  land  heeft,  zijn: 
Fez,  de  hoofdstad,  die,  onder  hare  eigene 
koningen,  zeer  bloeijend  was,  en  wel  100,000 
inwoners  bevatte.     Tegenwoordig  is  zij  zeer  in 

ver- 


VAN    BARBARIJE.  s$ 

verval,  en  men  schat  het  getal  der  ingezetenen 
op  niet  meer  dan  tien  duizend  (*).  Zij  ligt  aan 
de  kleine  rivier  Fez ,  die  ook  wel  de  parelrivier 
genoemd  wordt.  Er  is  eene  soort  van  Arabi- 
sche universiteit,  met  eene  bibliotheek  van  Ara- 
bische manuscripten.  De  stad  is  zamengesteld 
uit  drie  deelen,  als:  Meleyde  y  oud  Fez9  en  nieuw 
Fez ,  en  heeft  schoone  paleizen,  en  aangename 
tuinen.  Er  zijn  ook  een  aantal  fraaije  moskeen, 
die  met  marmeren  pilaren  pronken.  Men  maakt 
in  deze  stad  het  best  Marokkeinscli  leer. 

Mequinez ,  veelal  de  verblijfplaats  der  vorsten , 
ligt  in  eene  schoone  vlakte,  aan  de  river  Sebu, 
Deze  stad  heeft  15,000  inwoners ,  en  een  zeer 
prachtig  paleis ,  Akassavc  genaamd.  Zij  heeft 
eene  mijl  in  den  omtrek ,  en  de  Joden  wonen 
er,  even  als  te  Marokko,  in  eeneil  afzonderlij- 
ken oord ,  die  's  nachts  afgesloten  wordt.  De- 
ze stad  heeft,  door  de  aardbevingen,  in  1755 > 
het  meest  van  allen  geleden ;  er  bleef  bijna  geen 

en- 

(*)  Velen  rekenen  het  getal  der  inwoners  dezer  /stad 
nog  op  100,000,  met  bijvoeging  dat  er  200  moskeen 
in  zijn.  Anderen  beweren,  dac  er  niet  meer  dan  10,000 
zijn;  en,  wat  nog  meer  verschilt,  in  de  vrij  naauw- 
keurige  Géographie  de  Pinkerton  et  JFalkenaer ,  worde 
het  getal  op  3,000  bepaald  I  Wat  moet  men  nu  van. 
deze  begrootingen  geloov^n  ? 


30         KORTE    BESCHRIJVING 

enkel  huis  onbeschadigd,  en  honderden  men- 
schen  verloren  het  leven.  De  muren ,  die  haar 
omringen,  zijn  15  voet  hoog,  en  3  voet  dik, 
overal  van  openingen  voorzien,  om  het  gezigt 
naar  buiten  te  hebben. 

Tanger ,  zeehaven ,  in  de  provincie  Habbata , 
aan  de  Straat  van  Gibralter ,  is  gebouwd  in  de 
gedaante  van  een  amphitheater.  Het  aanzien  de- 
zer stad,  is,  van  den  zeekant,  niet  onaardig ; 
de  witte  huizen ,  vooral  die  der  onderscheidene 
consuls  (*)  ,  de  muren ,  die  de  stad  aan  die  zij- 
de omringen,  de  Alcassava,  of  't  kasteel,  op 
eene  hoogte  gebouwd,  en  de  breede  baai,  welke 
met  heuvels  omringd  is ,  maken  een  schoon  ge- 
heel uit;  maar  de  binnendeelen  der  stad  steken 
hier  zeer  bij  af.  De  aanzienlijkste  straat,  de 
hoofdstraat  genaamd,  bereikt  de  geheele  lengte 
der  stad  ,  van  het  oosten  naar  het  westen ,  is 
tamelijk  breed,  en  heeft  hier  en  daar  goede  ge- 
bouwen; maar  alle  andere  straten,  zijn  krom, 
en  zoo  naauw,  dat  er  geen  drie  personen  naast 
elkander  gaan  kunnen,  terwijl  er  de  huizen,  die 
buitengemeen  laag  zijn,  en  meest  allen  maar  eene 
verdieping  hebben,  alle  kenteekenen  van  armoe- 
de dragen. 

Aan 

(*)  De  fraaiste  hotels  zijn  die  der  Spaansche  en  En- 
gelsche  consuls. 


VAN    BARBARIJE.  3ï 

Aan  den  regter  kant  der  zee-poort ,  heeft  men 
twee  batterijen ,  de  eene  boven  de  andere  gele- 
gen. De  laagste  is  voorzien  vatik  ijftien  stuk- 
ken geschut,  en  de  bovenste  van  elf;  de  eerste 
bestrijkt  de  zeekust,  en  de  laatste  verdedigt  den 
ingang  der  baai.  Verder  heeft  men  aan  de  zee- 
zijde, op  eene  aanmerkelijke  verhevenheid,  boven 
de  stads  wal,  twaalf  stukken  geschut,  van  ver- 
schillend kaliber  geplaatst,  die  uit  Europa  ko- 
men ,  en  zeer  goed  zijn ,  maar  de  affuiten ,  die 
in  de  stad  zelve  gemaakt  worden,  zijn  zoo  slecht  > 
dat  zij  niet  bestand  zijn  tegen  een  half  uurs 
gebruik,  wanneer  er  geschoten  wordt.  Aan  de 
westzijde  van  de  baai  zijn  nog  drie  andere  bat- 
terijen. Deze  versterkingen  zouden  van  gewigt 
zijn,  indien  de  Mooren  niet  zoo  onkundig  wa- 
ren ,  in  het  gebruiken  van  het  geschut.  —  De 
gouverneur,  die  alhier  het  bevel  voert,  en  Kaid 
genaamd  wordt ,  is  genoegzaam  een  vorst  op 
zich  zelven;  hij  beslist  alle  regtszaken  alleen  y 
en  meestal  op  feéü  zeer  willekeurige  wijze, 
dikwerf  ook  naar  gelang  eene  der  partijen  hem 
fle  handen  weet   te  vullen. 

In  de  vijftiende  eeuw  (1463),  onder  de  rege- 
ring van  alphonsus,  koning  van  Portugal ',  maak- 
ten de  Portugezen  zich  meester  van  deze  stad, 
en  versterkten  dezelve  buitengemeen;  zij  hebben 
haar  twee  eeuwen  lang  behouden,  er  er  eene 
sterke   bezetting   in    gehad.     In   het  jaar   i66z 

kwam 


3b         KORTE  'BESCHRIJVING 

kwam  zij  aan  de  Engelscben,  door  het  huwe* 
lijk  van  hunnen  koning  karel  II,  met  de  Infan- 
te van  Port.  J,  catharina,  welke  deze  plaats, 
voor  een  geaeelte  van  haren  bruidschat  kreeg. 
De  Engelschen  besteedden  aan  het  onderhoud 
derzelve,  gedurende  eenige  jaren,  veel  gelds; 
doch  daar  zij  er  geen  geëvenredigd  nut  uittrok- 
ken, verlieten  zij  haar  in  16S4,  na  de  vesting- 
werken  geslecht  te  hebben.  De  Mo  oren,  die 
er  zich  dadelijk  meester  van  maakten,  herstel- 
den dezelve. 

Men  rekent  in  Tanger  omtrent  9  of  10,000 
inwoners.  De  omtrek  van  de  stad  is  buitenge* 
meen  vruchtbaar,  en  levert,  onder  anderen,  vele 

0 

boomvruchten  op. 

Tetuan^  ecne  oude  stad,  met  14,000  inwo- 
ners ,  ten  zuid-oosten  van  de  straat  van  Gibral- 
tar ,  aan  de  Middellandsche  zee,  ligt  op  eene 
steenachtige  hoogte  tusschen  de  bergen,  omtrent 
een  uur  van  de  baai,  die  n,5ar  de  stad  genoemd 
wordt.  De  straten  zijn  hier ,  zoo  als  in  de 
meeste  steden,  zeer  smal,  en  niet  geplaveid, 
hetwelk  eene  groote  morsigheid  veroorzaakt.  Een 
groot  gedeelte  der  inwoners  bestaat  uit  Joden, 
die  hoofdzakelijk  den  handel  drijven.  De  wallen 
der  stad  zijn  laag,  en  van  weinig  beteckenis, 
en  het  kasteel  is  zeer  oud  en  in  verval.  De 
vaartuigen  kunnen,  door  middel  van  de  kleine 
rivier,  die  ten  zuiden  der  stad  stroomt,  omtrent 

hal- 


VAN    BARBARIJE.  3.1 

halverweg  naar  dezelve  toekomen ;  op  deze  plaats 
worden  dan  ook  de  meeste  waren  gelost  en  ge- 
laden. 

Die  van  Tetuan^  zoo  wel  als  die  van  Salcc, 
hebben  altijd  deel  genomen  in  de  'zeerooverijen, 
en  hadden  dikwijls  belang  in  de  kapers  van  Al- 
giers ^  Tunis  en  Tripoli ,  welke,  in  deze  stad, 
somtijds  de  noodige  scheepsbehoeften  haalden, 
en  in  dien  omtrek  bleven  kruisen ,  om  des  te 
beter  op  de  schepen  te  kunnen  passen,  die  de 
straat  doorkwamen. 

De  huizen  zijn  hier,  even  als  in  Algiers , 
met  platte  daken,  en  leuningen  daarom  heen, 
zoodat  de  buren  elkander  kunnen  bezoeken,  zon- 
der op  straat  te  komen. 

Het    was   in  deze    stad,  dat    muley  yazed, 
die  in  1790  den  troon  beklom,  een  blijk  gaf  van 
de    verregaandste   tijrannie    en    wreedheid.     On- 
middelijk na  zijne  verheffing,   beval  hij   eene  al- 
gemeene  plundering  der  Joden ,   in   Tetuan ,   on- 
der voorwendsel  van    eene  beleediging,   die   zij 
hem  aangedaan  hadden.     Dit   werd  door  de  sol* 
daten  op  eene   woedende    wijze  ten  uitvoer  ge- 
biagt,  en  ging  gepaard  met  de  snoodste  mishan- 
delingen.    Twee  ongelukkigen   dier   natie ,    had- 
den ,  vooral ,  zijn  misnoegen  op  den  hals  gehaald. 
Een  van  hen  liet  hij  een   touw   door   de    hielen 
steken,  en  met  zijn  hoofd  neerwaarts  ophangen, 
in  welke  gesteldheid  de   martelaar,  omtrent  vier 

C  da- 


ft  KORTE    BESCHRIJVING 

* 

dagen,  zonder  het  geringste  voedsel,  bleef. 
Toen  liet  de  keizer  hem  het  hoofd  afslaan,  on- 
der voifrgeven  van  hem  uit  zijne  ellende  te 
Yerlossen.  Den  anderen  liet  hij,  met  een  koord 
om  den  hals , '  in  zijne  tegenwoordigheid  bren- 
gen, de  beide  handen  afhakken,  en  drie  dagen 
daarna ,  onthoofden. 

In  dien  zelfden  tijd,  werd,  een  zwarte,  die 
tot  generaal  in  het  leger  bevorderd  was ,  mede 
een  slagtoffer  zijner  wreedheid.  De  keizer  hem 
bevolen  hebbende  voor  hem  te  verschijnen ,  nam 
hij  de  vlugt,  doch  werd  achterhaald,  en  voor 
Zijne  Majesteit  gebragt,  die  hem  oogenblikke- 
lijk ,  met  eigene  handen ,  het  hoofd  doorklief- 
de. —  Toen  de  keizer  het  zwaard  ophief,  om 
hem  den  slag  toe  te  brengen,  zag  de  ongeluk- 
kige hem,  met  standvastige  en  bedaarde  blikken 
onder  de  oogen,  volkomen  geloof  slaande  aan 
het  algemeen  gevoelen  onder  de  Mooren  van 
dat  land ,  dat  hij ,  die  door  den  keizer  zelven  van 
het  leven  beroofd  wordt,  aanspraak,  op  eene 
hoogere  trap  van  gelukzaligheid ,  in  het  Paradijs 
verwerft.  — 

-Men  wil  dat  muley  ismacl,  gedurende  zijne 
regering ,  veertig  duizend  zijner  onderdanen ,  met 
zijne  eigene  hand  omgebragt  heeft.  — 

Larasch  QLaracha  of  Laresh') ,  aan  de  baai 
van  dien  naam,  aan  den  mond  der  rivier  Luccos^ 
op    35°    ia'  N.  B.    en    8°  3*'  ttn  westen  van 

Pa, 


VAN    BARDARIJE.  $5 

Parijs.  Deze  kleine  zeehaven  bevat  omtrent  400 
huizen,  en  is  gelegen  op  den  noordelijken  kant 
van  eenen  stellen  heuvel.  Aan  de  landzijde  is 
er  een  goede  wal ,  en  eene  gracht ,  benevens 
twee  fortressen,  die  vrij  wel  onderhouden  zijn» 
en  de  ingang  van  de  haven  wordt  verdedigd  door 
twee  batterijen.  Deze  stad  behoorde  van  1610 
tot   1681    aan  de  Spanjaarden. 

Mamora,  klein  zeestadje  op  34°  54/  N.  B.  en, 
80  34'  ten  westen  van  Parijs,  ligt  aan  den 
mond  der  rivier  Sebit ,  die  hier,  door  zandban- 
ken, gedeeltelijk  verstopt  is ,  zoo  dat  er  maar 
kleine  vaartuigen  de  haven  kunnen  binnen  loo- 
pen.  De  stal  is  met  eenen  dubbelen  muur  om- 
geven, en  heeft  aan  den  zeekant  een  fort.  De 
inwoners  generen  zich  meestal  met  de  visch- 
vangst.  Dit  stadje  ligt  omtrent  twintig  uren  van 
Larache,  in  eene  schoone  landdouvv,  welke 
de  vruchtbaarste  velden  oplevert. 

Sake ,  eene  zeestad  aan  de  westkust ,  omtrent 
veertig  mijlen  ten  zuiden  van  de  Straat  van  Gi- 
braltar, ten  noordwesten  aan  den  uitloop  der 
rivier  Burargag  of  Sake,  die  op  de  grenzen 
van  Marokko,  aan  het  gebergte  Bedes,  een  arm 
van  den  Atlas,  ontspringt.  In  vroegere  tijden 
was  hier  de  beste  haven  van  het  gcheile  lapdL 
en  de  stad  overtrof,  in  zeeroverijen,  alle  andere 
roofnesten,  hetwelk  haar  volkrijk  en  vermogend 
maakte.      Om    dit  te   beteugelen,    ondernam  al- 

C  a  phön- 


3<S         KORTE    BESCHRIJVING 

phonsüi  de  wijze,  koning  van  Kasti/ië,  eene 
expeditie  tegen  Sa/ee,  en  veroverde  hetzelve  in 
de  dertiende  eeuw;  dan  hij  werd  weldra  weer 
van  daar  verjaagd  door  den  koning  van  Fez. 

Naderhand  heeft  deze  stad  zich  onttrokken  aan 
den  koning  van  Fez,  zich  onafhankelijk  ver- 
klaard, en  den  vorm  van  een  gemeenebest  aan- 
genomen. Om  die  redenen  sloten  de  Staten  der 
Vereenigde  Nederlanden ,  in  het  jaar  1657,  een 
bijzonder  traktaat  met  die  van  Sake. 

In  1666  werd  de  stad  tot  onderwerping  ge- 
noodzaakt door  muley  archi,  doch  zij  maakte 
zich  naderhand,  gedurende  de  verwarringen  in 
het  rijk  van  Marokko ,  weer  vrij»  Eindelijk  werd 
zij  in  1755  geheel  ten  onder  gebragt,  door  den 
zoon  van  muley  abdallaii. 

Daar  de  stad  op  eene  aanmerkelijke  oneffene 
hoogte  ligt,  loopen  hare  straten  op  en  af.  Zij 
is  geheel  omringd  door  wallen ,  en  wordt  aan 
den  zeekant  door  twee  batterijen  verdedigd.  De 
haven ,  die  van  tijd  tot  tijd  door  zandbanken 
verstopt  is  geraakt,  is  alleen  nog  voor  ligtere 
vaartuigen  geschikt;  dit  is  ook  de  reden,  dat 
hare  zeerooverijen  weinig  meer  beteekenen,  en 
de  stad  geheel  in  verval  is.  —  Haar  handel  is 
van  tijd  tot  tijd  overgebragt  naar  Nieuw-Sake  of 
Rabat;  dit  ligt  op  34»  5'  N.  B. ,  en  9*  3'  ten 
westen  van  Parijs. 
Btbalve   de    beide   hoofdsteden,  zijn    de    hier 

voor 


VAN    BARBARIJE,  & 

voor  opgenoemde  plaatsen,  ^lle  zeehavens,  wel- 
ke ons,  door  de  scheepvaart,  veel  beter  beken! 
zijn  dan  de  binnensteden*  Van  deze  laatsten 
zullen  wij  nu  eenige  weinige,  voor  zoo  ver- 
re wij  dezelve  kennen ,  met  korte  woorden  be* 
schrijven. 

Tarudant ,  eene  slechtgebouwde ,  doch  groo- 
te,  volkrijke  stad,  in  het  zuiden  des  rijks,  aan 
het  gebergte  Atlas,  hetwelk  hier  veel  koper  op- 
levert. Deze  plaats  drijft  eenen  vrij  aanmerke- 
lijken  handel  met  de  binnendeelen  van  Afrika.  — 
Het  is  de  hoofdstad  van  de  provincie  Sus;  zij 
is  omringd  met  uitgestrekte,  doch  half  vervallene 
wallen,  terwijl  het  grootste  getal  der  huizen  niet 
meer  dan  geringe  hutten  zijn.  Er  is  geregeld, 
tweemaal  's  weeks ,  eene  groote  markt  voor  vee , 
paarden  en  muilezels,  die,  meestal,  aan  de  meest- 
biedenden  verkocht  worden ,  terwijl  de  eigenaar 
het  regt  heeft  om  dezelve  op  te  houden  , 
wanneer  het  bod  niet  hoog  genoeg  naar  zijnen 
zin  is. 

Tagavost ,  eene  groote  koopstad,  in  de  pro- 
vincie Sus,  aan  de  rivier  van  dezen  naam.  Zij 
heeft  meer  dan  3000  huizen,  en  omtrent  20,000 
inwoners  ,  waaronder  vele  Joden. 

Tenes ,  hetwelk ,  in  vroegere  eeuwen ,  zeer  be- 
langrijk was,  is  tegewoordig  geheel  in  verval. 

Jlgmct,  ten  zuidwesten  van  de  hoofdstad  Ufo- 

C  3  rok' 


^  KORTE    BESCHRIJVING 

rokka ,  was ,  in  voorgaande  tijden ,  de  residentie 
der  keizers,  doch  is  tegenwoordig  maar  een  ge- 
ring plaatsje. 

Escoura,  hoofdplaats  van  het  landschap  van 
öïeh  naam,  is  bijna  alleen  door  Arabieren  be- 
woond,  welke  op   de   naburige  bergen   hun   vee 

weiden. 

Tedla ,  hoofdstad  der  provincie  Tedla ,  in  Fez  , 
ïs  eene  vrij  aanmerkelijke  plaats  ,  die  veel  han- 
del drijft. 

Tezar  oïTctza  ,  hoofdstad  der  provincie  Chaus, 
in  het  rijk  van  Fez  ,  ligt  in  eenen  zeer  vrucht- 
baren oord,  en  drijft  veel  handel.  Er  wonen 
onder  anderen  veel  Joden. 

Tezota,  hoofdstad   der  provincie  Garela. 

Ta  filet. 

De  provincie  Tafilet  ligt  aan  den  oostelijken 
kant  van  het  gebergte  Atlas.  De  grond  is  er 
over  het  algemeen  bergachtig  en  zandig,  en 
brengt  niet  veel  anders  dan  dadelboomen  voort. 
De  inwoners  zijn  Arabieren  en  Mooren ,  wier 
getal  op  omtrent  een  half  millioen  geschat  wordt. 

Tafilet,  de  hoofdstad  van  dit  landschap,  ligt 
aan  de  rivier  van  dien  raam,  heeft  een  slot,  en 
drijft  eenen  aanmerkelijken  handel  in  indigo  en 
leer;  men  maakt  er  ook  tapijten*,  en  eenige  zij- 
den 


VAN  barbarïje,  <$ 

den  stoffen.  In  deze  stad  verzamelen  zich  de 
karavanen,  welke  door  de  groote  woestijn,  naar 
de  rivieren  de  Senegal  en  den  Niger  trekken,  en 
zoo   haren  handel  naar  het  zuiden  uitbreiden. 

Dahra. 

Dit  landschap,  hetwelk  oudtijds  een  gedeelte 
van  het  71/j-  ritania  Cisdriensis  uitmaakte,  ligt 
ten  zuidwesten  van  Marokko ,  en  wordt  door 
de  rivier  van  denzelfden  naam  bespoeld.  Het 
wordt  door  verschillende  Arabische  stammen  be- 
woond, doch  heeft  geene  bijzondere  steden. 


In  het  rijk  van  Marokko  bezitten  de  Span- 
jaarden de  volgende  plaatsen: 

Ceuta ,  eene  zeehaven ,  aan  den  voet  van  den 
zoogenaamden  dpenberg ,  omtrent  8  mijlen  noord- 
waarts van  Tetuan ,  bijna  op  den  alleruitersten 
hoek  van  Afrika  tegen  Spanje^  aan  het  binnen- 
einde  van  de  straat,  niet  meer  dan  vijf  mijlen 
van  Gibraltar.  Het  is  eene  zeer  goede  ves- 
ting, en  heeft  eene  sterke  citadel,  doch  de  ha- 
ven is  niet  best ,  zijnde  alleen  voor  kleine  sche» 
pen  toegankelijk. 

In   141 5  maakten  de  Portugezen  zich   meester 

C  4.  vaa 


*o         KORTE    BESCHRIJVING 

van  deze  plaats;  en  met  Portugal,  kwam  zij, 
in  158a,  aan  philippus  den  tweeden,  koning 
van  Spanje,  en  bleef,  bij  de  Portugesche  revo- 
lutie van  1640,  aan  deze  laatste  monarchie.  In 
166S ,  bij  het  traktaat  van  Lissabon ,  stonden  de 
Portugezen   haar  af. 

Van  1694  tot  1720  lagen  de  Mooren ,  bijna 
onophoudelijk ,  voor  de  stad,  en  wendden  besten- 
dig alle  pogingen  aan,  om  er  meester  van  te 
worden ,  zonder  te  kunnen  slagen ,  zijnde  de 
vestingwerken  voor  dat  krijgsvolk  onwinbaar. 

Ceuta  ligt  op  35°  48'  40"  N.  B.  en  op  7» 
36'  24"  ten  westen  van  Parijs,  Mea  telt  er  om- 
trent 6,000  inwoners. 

Mellilla,  op  de  oostkust  van  kaap  Tres  forcas , 
tegenover  de  baai  van  Almeria;  onder  de  Ro- 
meinen was  zij  van  veel  aanzien ,  en  heette 
Kussardir ,  maar  kreeg  haren  tegenwoordigen 
naam  van  de  Afrikanen,  wegens  de  menigte  ho- 
nig ,  die  hare  omtrekken  opleveren  In  1497  be- 
magtigden  de  Spanjaarden  deze  stad,  om  de 
zeerooverijen  aldaar  te  doen  ophouden,  en  heb- 
ben haar  tegenwoordig  nog.  Men  schat  het  ge- 
tal der  inwoners  op  2,000,  behalve  de  bezet- 
ting. In  17155  1774  en  177$  hebben  de  Ma- 
rokkanen haar  vergeefs  belegerd.  —  Zij  ligt  op 
35°  18'  15"  N.  B.  en  50  16'  25"  ten  westen  van 
Parijs* 

Pen' 


VAN    BARBARIJE.  4t 

Ptnnon  de  Vchz ,  een  kasteel ,  op  eene  klip , 
in  de  Middellandsche  zee.  Don  pedro  van 
navarre,  admiraal  der  Spaansche  zeemagt,  liet 
hetzelve  in  1508  bouwen,  om  de  zeerooverijen 
van  het  stadje  Gomcra,  dat  er  vlak  bij  ligt, 
te  beletten.  De  Mooren  namen  het  weg  in  1522; 
maar  het  werd ,  in  1664 ,  hernomen  door  de  Span- 
jaarden, die  het  nog  bezitten,  en  er  een  sterk 
garnizoen  in  hebben. 


# 


C  5  HI= 


4*         KORTE    BESCHRIJVING 


III'    HOOFDDEEL. 


OVER    HET    RIJK    VAN    ALGIERS. 


j4i 


Igiers  grenst  ten  noorden  aan  de  Midder- 
landsche  zee,  ten  oosfcen  aan  Tunis ,  waarvan 
het  door  de  rivier  Zaine  gescheiden  is ;  ten  zui- 
den aan  de  groote  Woestijn,  en  ten  westen  aan 
Maokko.  Dit  land  ligt  tusschen  33°  en  370 
15'  Noorderbreedte,  en  tusschen  den  i7den  en 
sSstcn  graad  der  lengte,  volgens  den  meridiaan 
van  Ferro.  Van  het  westen  naar  het  oosten  is 
het  weinig  minder  dan  1200  uren  lang,  en  de 
breedte  schat  men  op  80  uren  (*).  —  Men  re- 
kent deszelfs  vlakken  inhoud  op  omtrent  9000 
vierkante  Duitsche  mijlen;  dus  is  het  zoo  groot 
als  Spanje, 
Dit  land,  een   gedeelte  van  het    oude  Mauri- 

ta- 


(*)  Dit  is  zoo  de  gewone  berekening;  maar  de 
breedte  kan  niet  juist  opgegeven  worden,  omdat  de 
zuidelijke  grenzen  onzeker  zijn. 


VAN    BARBARIJE.  43 

tam'ë,  maakte,  na  theodosius  den  grooten,  een 
stuk  van  het  Oostersch  rijk  uit.  Omtrent  het 
midden  der  zevende  eeuw, werd  het  door  de  Ara- 
bieren overmeesterd ,  en  is  daarna ,  bij  afwisse- 
ling, dan  aan  Arabiscne,  en  dan  aan  inlandsche 
vorsten  onderworpen  geweest;  en  was,  omtrent 
den  aanvang  der  i6e  eeuw,  in  verscheidene 
kleine  Staten  verdeeld.  —  Toen  reeds  maakte 
de  stad  Algiers  zich  geducht,  door  hare  zee- 
rooverijen,  en  bragt,  vooral  den  Spanjaarden, 
veel  nadeel  toe.  Deze,  om  aan  dit  rooven  een 
einde  te  maken,  rustteden  eene  vloot  uit,  en 
maaakten  zich  meester  van  de  zeehavens  Oran 
en  Bugia ,  en  beteugelden  de  stad  dïgicrs  zelve , 
door  eene  schans  op  te  werpen,  op  een  eilandje 
of  rots,  tegenover  de  stad  gelegen. 

De  Algerijnen  werden  hierdoor  genoodzaakt, 
het  zeerooven  en  stroopen ,  op  de  Spaansche 
en  andere  kusten  der  Middellandsche  zee,  na 
te  laten.  Dan,  na  den  dood  van  koning  fer- 
dinand  ,  in  1516,  ondernamen  zij,  om  de  Span- 
jaarden van  hunne  kusten  te  verdrijven ,  en  be- 
sloten,  op  aanraden  van  hunnen  vorst  selim, 
om  de  hulp  in  te  roepen  van  den  berüchten 
Turkschcn  zeeroover  barbarossa  ,  welke  in  dieii 
tijd ,  met  eene  vloot ,  in  de  Middellandsche  zee 
kruiste.  Deze  zond,  zoodra  hij  de  uitnoodiging 
ontvangen  had,  eenige  schepen  naar  'Algiers , 
terwijl    h$   zdf,   te  land,    met    een   klein  leger 

Tur- 


44  KORTE    BESCHRIJVING 

Turken  en  Mooren,  daar  naar  toe  trok»  De 
Algerijnen ,  ondcrrigt  van  zijne  aannadering ,  to- 
gen hem  te  gemoet,  en  haalden  hem  met  ge- 
juich in.  Weldra,  evenwel,  veranderde  het 
tooneel ,  daar  barbarossa  plan  maakte ,  om  zich 
tot  souverein  van  het  land  op  te  werpen.  Dit 
bragt  hij  ook  ten  uitvoer;  want  nadat  hij  hun- 
nen vorst  selim  heimelijk  had  doen  ombren- 
gen, liet  hij  zich  tot  koning  uitroepen.  Daarop 
beval  hij  de  stad  te  versterken,  en  met  vesting- 
werken  te  voorzie n ,  zoo  dat  hij  eenen  tegen- 
stand van   belang  kon  bieden. 

Gedurende  deze  omwenteling,  was  de  zoon 
van  selim  naar  Oran  gevlugt ,  en  overreedde, 
na  vele  pogingen,  den  koning  van  Spanje ,  om 
de  herovering  van  Algiers  te  beproeven ,  en 
hem ,  als  dan ,  op  den  troon  van  zijnen  vader  te 
herstellen ,  waarvoor  hij ,  in  het  vervolg ,  de 
Spaansche  vorsten ,  als  zijne  souvereinen  zoude 
erkennen.  De  Spanjaarden  rustteden ,  ten  dien 
einde,  in  151 7,  eene  sterke  vloot  uit;  die  eene 
krijgsmagt  van  tien  duizend  man  aan  boord  had, 
en  staken ,  met  dezelve ,  dadelijk  in  zee ;  maar 
toen  de  schepen  de  stad  genaderd  waren ,  ont- 
stond er  een  vreesselijke  storm ,  die  lang  aan- 
hield, en  bijna  de  geheele  vloot  vernielde:  een 
aantal  vaartuigen,  en  veel  volks,  viel  den  Alge- 
rijnen in  handen. 

Daar  barbarossa  ,  niet  alleen  zijne  eigene  on- 
der- 


VAN    BARBARIJE.  4$ 

derdanen  drukte,  maar  zelfs  naburige  Moorsche 
vorsten  mishandelde ,  maakten  deze  laatsten  een 
verbond  met  elkander,  kozen  den  koning  van 
Tenez  tot  hunnen  generaal ,  en  trokken ,  met 
een  talrijk  leger,  naar  Algiers ,  om  hetzelve  te 
belegeren.  Dan ,  naauwelijks  waren  zij  deze 
plaats  genaderd,  of  zij  werden,  door  de  Algerij- 
nen ,  volkomen   geslagen. 

barbarossa  trok,  na  óqzq  overwinning,  naar 
Tenez ,  en  veroverde  dat  rijk  geheel,  zoo  als 
ook  Trcmesen,  door  welks  inwoners  hij  tot  ko- 
ning werd  uitgeroepen.  Hij  maakte  zich  dus  in 
één  jaar,  met  een  handvol  volks,  meester  van 
drie  rijken. 

Niet  lang  na  deze  gebeurtenissen,  in  het  zelf- 
de jaar,  beklom  karel  de  vijfde  den  Spaan- 
schen  troon.  Hij  besloot,  dadelijk,  om  den 
oorlog  tegen  de  Barbaren ,  die  van  hunne  zee- 
rooverijen  niet  afzagen ,  voort  te  zetten ,  en  zond 
tien  duizend  man  Spanjaarden  naar  Afrika  over, 
onder  het  bevel  van  den  gouverneur  van  Oran% 
die  oogenblikkelijk  te  veld  trok.  barbarossa 
dit  vernemende,  zocht  zich  -te  vereenigen  met 
den  koning  van  Fez,  met  wien  hij  een  verbond' 
had  aangegaan ;  dan ,  eer  hij  dit  kon  bewerk- 
stelligen, werd  hij,  met  zijn  geheel  leger,  ver- 
slagen ,  en  sneuvelde. 

De  Spaansche  bevelhebber,  in  plaats  van  na 
deze  overwinning  op  de  stad  Algiers  zelve  aan 

te 


4$  KORTE    BESCHRIJVING 

te  trekken,  liet  het  hierbij  zitten.  De  Algerij- 
nen kregen  daardoor  tijd,  orn  zich  te  herstel- 
len, riepen  haradyn  of  scheredin,  broeder 
van  barbarossa  tot  koning  uit.  Deze  regeerde 
ongestoord  tot  1520;  wanneer  hij  ontdekte,  dat 
er  eene  zamenzwering  tegen  hem  gemaakt  werd, 
waarvan  hij  vreesde  het  slagtoffer  te  zullen  wor- 
den ;  ook  vernam  hij ,  dat  Spanje  nieuwe  on- 
dernemingen tegen  hem  in  het  zin  had;  hierom 
vaardigde  hij  eenen  gezant  af  naar  den  Turk- 
schen  keizer  selim  I,  om  dezen  de  souverei- 
niteit  over  Algiers  aan  te  bieden  ,  en  eene  aan- 
zienlijke legermagt,  tot  bescherming  der  stad,  te 
verzoeken;  belovende,  zich,  in  het  vervolg,  te 
zullen  vergenoegen,  met  den  titel  yan  Bassa ,  of 
stedehouder.  Dit  aanbod  werd  aangenomen ,  en 
de  Groote  Heer  zond,  dadelijk,  2000  Janitsa- 
ren,  wier  aantal,  in  korten  tijd,  grooteiijks  ver- 
meerderde ,  door  eene  menigte  roofgierige  en 
slechte  Turken,  die,  uit  alle  oorden,  hiernaar- 
toe vloeiden.  —  Door  deze  versterkingen  vond 
iiARADYN  zich  in  staat,  niet  alleen,  om  alle 
aanslagen  der  inwoners  te  vernietigen,  maar 
ook,  om  zijne  magt  verder  uit  te  breiden.  Hij 
vermeesterde,  al  dadelijk,  het  kleine  eilandje, 
dat  de  Spanjaarden  bezet  hielden ,  aan  den  mond 
van  de  baai  van  Algiers ,  voegde  hetzelve,  door 
middel  van  een  zeehoofd,  nu  de  Moclje  ge- 
noemd, aan  het  vaste   laad,  en  bouwde  er  eene 

sterk» 


VAN    BARBARIJE.  47 

sterkte  op.  Vervolgens  vergrootte  hij  zijne 
scheepsmagt,  en  roofde  niet  alleen  alle  vaartui- 
gen op  de  Middellandsche  zee  weg,  maar  deed, 
herhaalde  invallen,  op  de  kustqi  van  Spnnjc  en 
Italië ,  voerende  eene  menigte  Christenen  van 
daar  in  -slavernij.  j 

karel  V,  toen  ook  keizer  van  Duitschland9 
en  de  magtigste  vorst  van  Europa,  kon  deze 
moedwilligheid  der  Barbaren  niet  langer  dulden, 
en ,  aangezet  door  den  Paus  ,  nam  hij  de  kracht- 
dadigste maatregelen,  om  de  roovers  te  beteu- 
gelen. In  1541 ,  in  het  begin  der  maand  Qcto- 
bcr9  kwam  hij,  met  eene  geduchte  vloot,  en  een 
landingsleger  van  20,000  man,  voor  de  stad  Al- 
giers. Het  grootste  gedeelte  dezer  troepen , 
werd  ontscheept,  en  maakte  eene  legerplaats, 
digt  onder  de  stad-  Keizer  karel,  die  nog 
steeds  bleef  hopen ,  om  de  plaats  bij  verdrag  in 
te  nemen,  vertraagde  den  aanval.  Dan,  dit 
strekte  tot  zijn  ongeluk ,  want  in  het  laatst  van 
dezelfde  maand,  ontstond  er  een  allerhevigste 
storm ,  gepaard  met  eenen  aanhoudenden  blagre» 
gen ;  het  grootste  gedeelte  van  de  vloot  werd 
op  strand  geworpen,  of  verging;  en,  wat  voor 
de  troepen  het  ergste  was ,  bijna  geen  enkel 
proviantschip  was  omkomen.  Hierbij  kwam  nog 
dat  de  geheele  legerplaats  der  Spanjaarden  onder 
water  liep ,    waardoor  ds  keizer  verpligt  werd , 

zich 


4B         KORTE    BESCHRIJVING 

zich  dadelijk  op  de  nog  overgeblevene  vaartui- 
gen te  begeven,  en  te  vertrekken,  met  achter- 
lating van  al  het  geschut.  Zoodra  de  Mooren 
van  den  aftogt  lucht  kregen,  vielen  zij  op  de 
Spanjaarden  aan,  en  doodden  er  velen  van. 
Deze  onderneming  liep  dus  op  niets  uit. 

Het  verlies  der  Spanjaarden,  in  die  ongeluk- 
kige expeditie,  was  onnoemelijk.  Door  den  storm 
hadden  zij ,  ten  minste ,  honderd  en  twintig  sche- 
pen en  galleijen  verloren,  benevens  drie  honderd 
officieren ,  en  wei  acht  duizend  soldaten  en  zee- 
lieden. —  Het  getal  der  gevangenen  was  zoo 
groot,  dat  de  Algerijnen  die,  spotsgewijze ,  voor 
eenen  uije  per  man  verkochten. 

Na  den  dood  van  haradyn,  bleef  de  Sultan 
voortgaan,  eenen  Bassa  voor  Algiers  te  benoe- 
men. Dan ,  deze  stedehouders  begonnen ,  van 
tijd  tot  tijd,  willekeurig  te  regeren,  en  als  sou- 
vereinen  te  handelen.  De  Porte  moest  bestendig 
geld  zenden ,  om  de  troepen  te  bezoldigen ,  en 
deze,  hoewel  niet  eens  voltallig,  werden  omtrent 
half  betaald,  waarover  zij  zich  eindelijk  te  Kon- 
stantinopcl  beklaagden,  tevens  een  gezantschap 
zendende,  om  den  keizer  verlof  te  verzoeken, 
een  opperhoofd ,  uit  hun  midden ,  te  mogen  kie- 
zen, onder  den  naam  van  Dey ;  deze  zou  'slands 
inkomsten  regelen,  en  de  vereischte  sommen, 
tot    onderhoud   der   krijgsmagt,   daaruit  vinden, 

het- 


VAN    BARBARIJE.  40 

hetwelk  de  Porte  veel  gelds  zoude  sparen.  De 
keizer  nam  genoegen  in  dezen  voorslag,  waarop 
er,  in   1710,  een  Dcy  verkozen  werd. 

De  Zte/yV  nebben ,  na  dien  tijd,  zich  weinig 
meer  aan  het  Turksche  hof  la:en  gelegen  lig- 
gen, en  regeren  willekeurig.  Zij  zijn,  evenwel, 
verpligt  op  bepaalde  tijden ,  zekere  geschenken 
te  zenden ,  en  dit  maakt  hunne  gansehe  afhan- 
kelijkheid uit.  Wat  deze  opperhoofden  verder 
aangaat,  hun  lot  is  inderdaad  zeer  onzeker; 
want  zoodra  zij  niet  naar  den  zin  der  Turken: 
zijn,  worden  zij  afgezet,  of,  hetgeen  nog  meer 
gebeurt,  vermoord.  Omtrent  het  midden  der 
achttiende  eeuw,  hebben  de  .Algerijnen,  in 
den  tijd  van  twintig  jaren  ,  vier  JJey's  omgebragt, 
en  twee  afgezet. 

Regering  van  Algiers*  —  Inwoners, 

Uit  het    voorgaande  blijkt,    hoe,    en    wanneer 

v*  de    tegenwoordige    regeringsvorm ,     die    wij     nu 

verder  zullen  beschrijven  ,  tot  stand  gekomen  is. 

Niemand  kan,  in  Algiers ,  tot  den  rang  van 
Dey  verheven  worden ,  dan  hij,  die  van  af:omst 
een  Turk  is;  dat  wil  zeggen,  die  van  Mahome- 
daansche  ouders ,  in  de  Staten  van  den  Grooten 
Heer ,  geboren  is.  Deze  waardigheid  is  niet 
erfelijk ,  maar  veik'esbaar ,  en  het  ragt  om  te 
verkiezen,  behoort  alleen  aan   de    Turksche  sol- 

D  da. 


50  KORTE    BESCHRIJVING 

daten.  De  Dey  wordt  in  de  regering  geholpen, 
door  den  Divan  of  Raad.  De  zaak,  evenwel, 
moet  tegenwoordig  al  van  groot  gewigt  zijn, 
wanneer  de  Dey  den  Divan  bijeenroept;  meestal 
beslist  hij  zelf  maar. 

De  Divan  was,  oorspronkelijk,  zamengesteld, 
uit  wel  acht  honderd  leden ,  allen  hoogere  en  min- 
dere officieren  uit  het  leger;  maar  sedert  de  magt 
van  den  Dey  zoo  is  toegenomen,  bestaat  hij  al- 
leen uit  dertig  Tiah-Bassa' 's  .  of  oudste  kolonels 
der  krijgsmagt,  de  Aga,  de  Mufti  en  de  Kadi.  — 
De  vergadering  van  den  Divan  is  zeer  ongere- 
geld, onstuimig,  en,  in  der  daad,  dikwerf  hoogst 
belagchelijk.  De  Aga,  of  president,  stelt  de  zaak 
voor,  en  deze  wordt,  in  dezelfde  bewoordingen, 
met  luider  stemmen,  door  de  Tiah-Bassa^s  her- 
haald, gewoonlijk  allen  te  gelijk  schreeuwende. 
Veel  wordt  er  niet  geraadpleegd,  en  de  stem- 
men behoeven  niet  opgenomen  te  worden,  want 
de  Aga  kan  dadelijk  zien,  of  de  zaak  goed,  of 
afgekeurd  wordt;  en  wel,  aan  de  gebaarden  van^ 
de  leden  der  vergadering,  die,  ingeval  de  zaak 
verworpen  wordt ,  allerhande  zonderlinge  be- 
wegingen maken ,  en  teekenen  van  afkeuring 
geven. 

De  andere  voorname  posten  in  den  Staat 
zijn  die  van  Bey,  of  stedehouder  eener  pro- 
vincie; die  van  Aga ,  of  generaal  der  krijgs- 
magt;  die    van    Rats ,   of  opperbevelhebber    der    , 

vloot; 


VAN    BARBARIJE.  $t 

vloot;  die  van  Kadi  9  of  geestelijke  regter,   enz. 

De  Bey ,  stedehouder,  of  onderkoning,  volgt, 
in  rang,  op  den  Dey ,  doch  heeft,  in  de  stad. 
Algiers  zelve,  geen  gezag.  In  zijne  provincie 
regeert  hij  met  eene  volstrekte  oppermagt,  en 
is  ook  belast  met  het  invorderen  en  ontvangen 
van  alle  inkomsten  van  den  Staat,  waarvan  hij 
verpligt  is,  eens  'sjaars,  rekening  te  doen,  en 
het  overschietend  geld  in  'slands  schatkist  te 
storten. 

In  de  stad  zelve  volgt  de  Aga ,  op  den  Dey, 
Hij  is  de  oudste  officier  in  het  leger,  en  be- 
houdt zijnen  post,  niet  langer,  dan  twee  maan- 
den, en  wordt  dan  opgevolgd  door  den  Chiah9 
of  den  op  hem  in  jaren  volgenden  officier,  of 
oudsten  Tiah-Bassa;  deze  laatste  bewaart  de  sleu- 
tels der  stad,  en  alle  militaire  bevelen  worden 
in  zijnen  naam  uitgevaardigd.  —  Uit  de  vier  en 
twintig  oudste  Tiah-Bassa 's ,  worden  gewoonlijk 
de  afgezanten  gekozen. 

Wanneer  de  Dey ,  zijnen  eigenen  dood  niet 
gestorven,  maar  afgezet,  of  vermoord  is,  worr 
den  zijne  vrouwen  van  alles  beroofd,  en  zijne 
kinderen  krijgen  niets  meer  dan  het  inkomen  van 
een'  gemeen  soldaat. 

De  tegenwoordige  Dey  van  Algiers ,  hyder 
ally,  is  maar  gemeen  soldaat  in  het  leger  ge- 
weest; maar  was  Aga,  bij  zijne  verkiezing, 
die,   nog   niet  lang  geleden,  geschied    is.     Men 

D  3  zegt 


5*         KORTE    BESCHRIJVING 

zegt,  dat  hij  veel  gezond  verstand  en  doorzigt 
heeft,  en  zeer  bedaard  is  in  het  beramen  van 
maatregelen  in  moeijelijke  omstandigheden.  Ook 
maakt  zijne  vrees,  van  afgezet  te  worden,  hem 
tegenwoordig  zeer  werkzaam. 

De    burgerlijke    regtspleging    is',    in    Algiers , 
zeer  eenvoudig,  en  geschiedt  met  weinig  kosten; 
doch  de  vonnissen  zijn ,  niet  zelden ,  hoogst  on- 
regtvaardig.    De  Dey  geeft,  op  zekere  bepaalde 
tijden,   gehoor,  wanneer   elk,   die    zwarigheden 
heeft,  dezelve  aan  hem  kan  voordragen.     Wordt 
iemand   door  een'  ander  beschuldigd ,   dan  komt 
een  Chiaoux ,  of  geregtsdienaar ,   die  den  aange- 
klaagden ophaalt.     Zijn  beide  partijen  nu  tegen- 
woordig,  dan    worden    zij,   zoo  als   ook   de  ge- 
tuigen ,   op  eenen  eed ,   ondervraagd ,    en  zoodra 
de   Dey,  naar   zijn  inzien,    genoeg' van   de  zaak 
weet,  velt  hij  dadelijk  het  vonnis,  hetwelk  zon- 
der appel  is.  —  Een  valsch   getuigenis,  bij  zulk 
eene  gelegenheid   afgelegd,  wordt,  wanneer  men 
het  ontdekt,   met  een  goed   getal  duchtige  stok- 
slagen gestraft-  —   Wanneer  de    zaken   van   veel 
gewigt   zijn,   gebeurt  het  wel,   dat  de  Dey  niet 
dadelijk   uitspraak    doet ,    maar    eerst    het   advijs 
van  den  Divan   inneemt,  en   daarna  vonnist. 

De  zaken,  welke  door  de  wet  in  den  alko- 
ran  bepaald  zijn,  worden  door  den  kadi,  of 
geestelijken  regter  beslist. 

De  taal  "der    Algerijnen    is    een    mengsel   van 

Ara- 


VAN    BARBARIJE.  51 

Arabisch ,  Marokkaansch  en  het  oud  Phenicisch. 
In  dca  handel,  evenwel,  spreken  zij  eene  won- 
derlijke wartaal ,  uit  Spaansch ,  Portugeesch , 
Italiaansch  en  Fransch  zamengesteld.  Maar  in 
alle  stukken ,  die  tot  de  regtspleging  behooren  , 
gebruiken  zij  de  Turksche  taal;  en  dit  is  oor- 
zaak, dat  geringere  lieden,  die  in  re-gten  moe- 
ten verschijnen,  verpligt  zijn  eencn  tulk  te  ge- 
bruiken. 

In  de  strafuitoefeningen  zijn  de  Algerijnen 
streng,  en  verschrikkelijk  wreed.  Men  geeft 
den  misdadiger  gewoonlijk  stokslagen  onder  de 
voetzolen,  op  de  kuiten,  en  ook  wel  op  den 
buik.  In  halsmisdaden  worden  de  Turken  ge* 
woonlijk  geworgd;  maar  de  Joden,  .Mof>rtn  en 
Christenen  hebben,  in  dat  geval,  veel  zwaarder 
straf  te  duchten.  Niet  zelden  worden  zij  van 
den  stadsmuur  afgesmeten  ,  in  dier  voege  ,  dat  zij  in 
ijzeren  haken  en  pennen,  die  daarin  zitten,  blij- 
ven hangen,  zoo  dat  zij  nog,  eenen  geruimen 
tijd ,  onder  de  ijsselijkste  folteringen  en  smar- 
ten, blijven  leven. 

Kene  nici  mind^--  ijsselijke  straf  is  het  door- 
zagen. Men  bindt  den  ongelukldgen  tusschen 
twee  planken,  en  zaagt  dezelve,  te  gelijk  met 
zijn  ligchaam ,  door  midden  ,  beginnencte  aan  het 
hoofd. 

Zoo  als  wij  reeds  gezegd  hebben,  bestaan  de 
inwoners     van    Algiers    uit     Turken,    Mooren, 

D  3  Co. 


5+  KOPvTE    BESCHRIJVING 

Cologlio's ,  Coloris ,  Joden  en  Christenen ,  wier 
karakter  wij  al  gedeeltelijk  beschreven  heb- 
ben. De  Turken,  die  deze  stad  bewonen,  over- 
treffen, in  alles,  wat  hen  karakteriseert,  de  be« 
woners  van  het  eigenlijk  Turkije.  In  rust,  ge- 
mak ,  en  schandelijke  zinnelijkheid ,  stellen  zij  hun 
hoogst  geluk.  Op  cene  lustelooze  wijze,  op 
een  tapijt  uitgestrekt ,  rookt  de  man  zijne  pijp , 
terwijl  het  trekken  aan  dezelve,  hem  nog  eene 
wezenlijke  moeite  is.  Hij  blijft  uren  lang  in  de- 
zelfde houding  liggen,  drinkt  zijne  koffij,  en 
sluimert  van  tijd  tot  tijd  in,  wanneer  hij  geen 
gezelschap  heeft.  Somtijds  neemt  hij,  tot  eene 
verandering,  een  weinig  opium,  of  laat  zich, 
door  zijne  slaven.,  bewierooken.  Dezulken,  wel- 
ke niet  zoo  zeer  door  de  fortuin  begunstigd 
zijn ,  nemen  evenwel  hun  gemak ,  zoo  veel  zij 
kunnen ,  en  verkiezen  lediggang ,  gepaard  met 
armoede,  boven  het  werken. 

De  Turken  maken  in  Algiers  de  voornaamste 
volksklasse  uit;  zij  alleen  kunnen  van  adel  zijn  , 
en  bekleeden  ,  zonder  onderscheid,  alle  posten 
en  bedieningen ,  terwijl  zij  de  andere  inwoners 
geheel  onder  den  duim  houden,  laag  op  hen 
neerzien,  en  hen,  op  den  duur,  mishandelen.  De 
Renegaten,  welke  uit  Turhje  naar  Algiers  ko- 
men ,  worden  ook  wel  als  Turken  aangezien , 
maar  zijn  niet  zoo  edJ  ;  zij  zijn  in  vergelijking 
der  echte  Turken,  wat  de  nieuwe  add  in  Europa 

is,- 


VAN    BARBARIJE.  55 

is,  in  vergelijking  van  den  ouden,  die  zich  al- 
tijd meer  laat  voorstaan. 

De  verdere  voorregtcn,  welke  de  Turken  bo- 
ven de  overige  inwoners  genieten,  zijn  van  be- 
lang. Hun  getuigenis  wordt,  in  alle  zaken,  eer 
aangenomen,  dan  dat  van  anderen.  Zij  betalen 
-geene  belastingen ,  en  kunnen  ook  niet  gestraft 
worden,  dan  door  een  bijzonder  bevel  van  den 
Dey.  Zij  zijn  het  ook ,  die  ;  elk  jaar  in  de  pro- 
vinciën rondgezonden  worden ,  om  de  belastin- 
gen der  Mooreu,  Joden  en  Arabieren  in  te  vor- 
deren,  bij  welke  gelegenheid,  zij  de  menschen, 
op  allerhande  wijzen,  kvvellen,  plagen,  en  meer 
afknibbelen,  dan  hun  toekomt,  om  zich  te  ver- 
rijken ,  en  het  genoegen  te  hebben  van  te  on- 
derdrukken. Voor  deze  kleinigheden  straft  men 
hen  nimmer,  daar  zij,  in  vergelijking  van  hoo- 
gere ambtenaren,  maar  kleine  dieven  'zijn. 

Verder  kunnen  de  Turken  de  levensmiddelen 
veel  goedkooper  verkrijgen ,  dan  de  andere  in- 
woners,  en  het  is  hun  veroorloofd,  om,  in  alle 
boom-  en  wijngaarden  ,  die  niet  door  hooge  mu- 
ren omringd  zijn,  zoo  veel  te  gaan  eten,  als 
zïj  verkiezen. 

Op  de  Turken  volgen  in  rang  de  Moorcn , 
die ,  hoewel  bestendige  vijanden  der  eersren , 
oneindig  meer  in  aanzien  zijn,  dan  de  Joden  en 
de  Christenen,  die,  ook  van  deze,  op  de  laag- 
ste en  verachtelijkste   wijze   mishandeld,   en  be- 

D  4  sten- 


5$  KORTE    BESCHRIJVING 

stendig.  met  scheldnamen  overladen  worden.   Wan- 
neer een  Jood  met  een'  Turk  verschil  heeft,  zoo 
dat   het  voor  den  regter  komt ,    krijgt  de  laatste 
meestal  gelijk,    al    heeft    hij   het    grootste  onge- 
lijk. —  Nog  niet  lang  geleden    werden    drie   on- 
gelukkige  Joden,   te   Algiers ,    levend  verbrand, 
onder    voorwendsel,    dat    zij    insolvent     waren; 
daar  hunne    misdaad   alleen    hierin    bestond,   dat 
zij  niet  naauwkeurig   op  hunnen  tijd  de  belastin- 
■v      gen  betaald  hadden.     Toen  deze   straf  reeds  half 
voltrokken  was,  bleek  het  duidelijk,  dat  een  van 
hen,   aan    de  zoogenaamde   misdaad,   geheel  on- 
schuldig was.  —  De  gewone  scheldnaam,  dien  de 
Turken   aan   de    Christenen    geven,    is:    honden 
van  Christenen.     (Z\t  verder  Bladz.  15  en   16.) 
De    Godsdienst    der    Algerijnen ,    zoo    als    die 
der  Marokkanen ,    is    Mahomcdaansch.     De  drie 
voornaamste    hoofden    daarvan    zijn:    de    Mufti, 
of   hoogepriester ;   de    Kadi,   of  geestelijke   reg- 
ter, en  de  groote  Mar  abc  ut ,  of  hoofd  der  Ma» 
raboutsche   priesterorde.     Deze   Marabouten,   of 
Mahomedaansche    priesters,    worden    voor    zeer 
'heilig   gehouden,  en  zijn  m  groot  aanzien,  doch 
vol  bedrog,  en  er  steeds  op  uit,  om  de  domme 
menigte    te    misleiden.  —  Hoe   jaloerscli  de  Al- 
gerijnen  ook  op  hunne  vrouwen   zijn,    zoo  hou- 
den   zij    een    onwettig   verkeer    van    deze,    met 
eenen  Marabout,  voor  geen  kwaad;  zij -laten  dit 
geduldig    toe,    en    beschouwen    hunne  verdraag- 
zaam- 
■ 


VAN    BARBARIJE.  57 

2aamheid  in   dezen,   als    cene   soort  yan   gods- 
dienstigen  pligt. 

Het  getal  der  Turken  in  de  stad  Algiers  zel- 
ve ,  wordt  op  omtrent  10,000  man  begrooi , 
die  alle  soldaten,  zeelieden  ,  dieven ,  of  zeeroo- 
vers  zijn. 

De  Krijgsmagt, 

De  geheele  legermagt  der  Algerijnen  beloopt 
omtrent  9,000  man ;  waaronder  7,000  Turken , 
die  de  infanterie  uitmaken ,  en  nimmer  als  ka* 
valeristen  dienen,  en  2,000  Mooren,  uit  welke 
het  paardenvolk  is  zamengesteld ,  en  die  Zwo- 
wak  genoemd  worden.  In  oorlogstijden  kan  dit 
leger  tot  op  16,000  man  vermeerderd  worden. — 
Voor  bet  zoo  gelukkig  afgeloopen  bombarde- 
ment ,  onder  bevel  van  lord  exmouth  en  den 
admiraal  van  de  capellbn,  had  de  Dey ,  vol- 
gens ontvangene  berigten ,  wel  40,000  man ,  voor- 
al uit  de  binnenlanden,  bijeenverzameld.  Wat 
zulk  een  zamengeraapte  hoop ,  tegen  een  gere- 
geld leger  Europeanen,  zou  kunnen  uitrigten,. 
is  ligt  te  berekenen. 

Het  voltallig  maken  der  armee  geschiedt  door 
aanwerving.  Diegenen,  welke  uit  Algiers  zelf 
dienst  nemen,  zijn  van  de  laagste  volksklasse, 
schurken,  ontsnapte  misdadigers  4  moordenaars 
en    booswiciitcn   in    het    algemeen.     De  meeste 

D  5  re« 


58  KORTE    BESCHRIJVING 

Tekruten,  evenwei  komen  uit  Smyrna  en  Ahxan* 
dri'è,  waar  de  wervers  zich  alle  moeite  geven, 
om  de  jongelingen ,  door  mooije  en  leugenachtige 
beloften ,  over  te  halen ,  om  onder  de  troepen 
van  den  Déy  dienst  te  nemen.  De  zoodanig 
aangeworvene  troepen .,  maken  eene  mindere  af- 
öfieling  der  krij;ismagt  uit ,  en  worden  veel  la- 
ger geacht,  dan  de  echte  Turken,  die  de  bloem 
des  legers  uitmaken,  en  or.der  dewelke  zij  niet 
kunnen  aangenomen  worden,  of  zij  moeten  16 
ft  17  jaar  gediend  hebben.  Diegenen  dezer  sol- 
daten, welke  eenig  handwerk  verstaan,  en  daar- 
mede iets  verdienen  kunnen,  lijden  geen  gebrek; 
maar  anderen ,  willen  zij  te  eten  hebben ,  moe- 
ten op  roof  uitgaan.  Zij  zijn  meestal  op  het 
platte  land ,  alwaar  zij  de  inwoners  uitplunde- 
ren,  en  geld  en  levensmiddelen  afpersen. 

Gesteldheid  des  lands.  —  Voortbrengsels, 

Het  rijk  van  Algiers  is ,  over  het  algemeen , 
zeer  vruchtbaar,  maar  slecht  bebouwd;  in  de 
zuidelijkste  streken,  waar  de  groote  woestijn 
begint ,  is  het  zandig  en  dor.  Men  heeft  er  de- 
zelfde produkten,  die  wij,  van  Barbarijë  'm  het 
algemeen  handelende,  opgenoemd  hebben;  zoo 
als  koorn,  wijn,  allerlei  vruchten,  heerlijke  me- 
loenen, olijfolie,  veel  honig  en  was.  Het  hoorn- 
vee is  ook  hier  zeer  klein,   en  de  paarden  veel 

slech» 


VAN    BARBARIJE.  $ 

slechter,  dan  in  Marokko;  maar  men  heeft  er 
zeer  groote  schapen.  Voorts  vindt  men  er  vele 
wilde  dieren,  zoo  als  reeds  opgegeven  is.  — 
De  Algerijnen  maken  veel  werks  van  de  leeu- 
wenjagtj  ten  dien  einde  vereenigen  zij  zich  ge- 
Woonlijk,  ten  getale  van  50  of  60  man,  in  den 
herfst ,  of  in  den  winter ,  en  toonen ,  bij  die 
gelegenheid,  dikwerf,  veel  moed  en  beleid.  — 
De  kusten  zijn  vooral  ook  zeer  vischrijk^  en 
leveren  veel  koraal  op. 

De  waren,  die  men  van  Algiers  uitvoert,  be- 
staan voornamelijk  ia  struisvederen ,  ruwe  wol, 
huiden,  was,  koper,  zijde,  wollen  dekens,  gor- 
dels, enz.  Daarentegen  wordt  er  ingevoerd: 
manufacturen,  specerijen,  metalen,  krijgsbehoef- 
ten  en  bouwstoffen  tot  schepen;  uit  deze  twee 
laatste  artikelen  bestonden  hoofdzakelijk  de  pre- 
senten, der  Europesche  mogendheden.  —  De 
voornaamste  manufacturen  in  de  stad  zelve,  be- 
staan in  karpetten,  die  de  Turken,  zoo  als 
men  weet,  het  meest  gebruiken;  voorts  maakt 
men  er  taf,  en  ook  linnen;  maar  dit  laatste  is 
gewoonlijk  zeer  grof. 

Rivieren,   kapen,  bergen  ei&  zceboezems» 

De  rivieren  in  Algiers  zijn  niet  meer  dan  kust- 
liviertn;  dj  voornaamste  en  meestbekende  zijn: 

De 


€o  KORTE    BESCHRIJVING 

De  Barbata  en  Tama ,  welke  -zich ,  voor  hun- 
nen uitloop ,  vereenigen. 

De  Mailen,  en  de  Tagia,  die  beiden  zeer 
klein  zijn* 

De  Mina  en  de  Arhew  {Arrioe) ,  welke  zich 
vereenigen ,  met  de  Shdlif,  de  voornaamste  van 
allen ,  deze  ontspringt  in  het  gebergte  Atlas , 
loopt;  vervolgens  door  her  meer  Titterie ,  en 
neemt,  voor  dat  zij  in  zee  valt,  behalve  de  twee 
genoemde,  nog  meer   kleine  rivieren   op. 

De  IVedjer,  die  zich  met  de  Masafran  ver- 
eenigt ;  de  Haratsch ,  de  üudwowe ,  de  Jisser  en 
de  Nissfih. 

De  Zowah ,  waarin  zich  ook  de  Ajebbi  ont- 
last. 

De  Sisaris,  waarin  zich  nog  eene  kleinere 
rivier  ontlast. 

De  Kibir ,  die  nog  andere  kleinere  opneemt, 
en  door  de  stad  Constantina  vloeit,  onder  deu 
naam  van  Kumel. 

De  Seibous ,  de  Masraga  en  de  Zaine,  welke 
laatste  gedeeltelijk  de  oostelijke  grensscheiding 
des   lands  tegen  Tunis   (*)  uitmaakt. 

Kapen»  —  De  voornaamste  kapen  of  voorge» 
bergten  in  het  rijk  van  Algiers  zijn : 

Kaap 


(*)  Deze  rivieren  vindt  men,   volgens  hare  opnoe- 
ming, van  het  westen  naar  het  oosten. 


VAN    BARBARJJE.  61' 

Kaap  Honc,  op  35°  25'  N.   B.  en  30   13»  ten' 
westen  van  Parijs. 

Fegalo ,  welke ,  als  het  ware ,  uit  twee"  punten 
bestaat,  die  door  eene  zandbank  vcreenigd  zijn; 
het  middelpunt  tusschen  deze  twee  landtongen  lig1: 
°P  35°  4°'  N.  B  ,  en  *°"  43'  ten  westen  van 
Parijs. 

Kaap  Faïcon  of  Ras-el-Harsa ,  op  350  55'  N. 
B. ,  en  a°   14'  ten  westen  van   Parijs. 

Kaap   Fcrrat ,    ten   O.    N.   O.   van  de  vorïa. 
aan  den  westelijken  ingang  der   baai   van  Arze- 
m  of  Arzew ,   omtrent   50  zeemijlen'  ten   V.   Z. 
W.  van  de  stad  Algiers,  op  36°  4'  N.  B/,   en 
lQ  4a'   ten  westen  van  Parijs. 

Tulcina,  ten  Z.  O.    der  voorgaande. 

Musty-Ganeum ,  ten  N.  O  van  Tulcina.  ' 

Ivy  of  Jibbel-Dis,  ten  N.  O.  der  vorige.       I 

Gilefo,  ten   N.  O.  van  Ivy. 

Kaap  Tenues,  op  36'  3-'  15"  N.  B.,  en  1» 
e  57''  ten  westen  van  Parijs. 

Kaap  Albatel,  12  mijlen  ten  N.  W.  van  Ten- 
nes  ,  bij  het  kleine   eiland  Cercelli. 

Kaap  Cabines ,  ten   N.  O.  der  vorige. 

Kaap  Temen-de-fust ,  of  Matifou ,  aan  de  baii 
van  Algiers,  waarvan  zij  de  oostelijke  punt  uit- 
maakt, bij  het  stadje  van  dien  naam,  op  360 
50'  10"  N,  B.  en  o°  52'  20"  ten  oosten  va.7 
Parijs. 

Kaap   Bingui,   12   mijlen  ten    N.  O.   van  AU 

giers 


62       k;orte  beschrijving 

giers ,  aan  de  baai  en  de  stad  van  dien  naam. 

Kaap  Tedeles  of  Dellys ,  ten  oosten  van  Bingut* 

Kaap  Signly9  ten  oosten  der  vorige. 

Kaap  Ashoumnonkar  of  Bugia ,  ook  Carbone 
genaamd,  aan  de  golf  van  Bugia ,  op  360  58'  N. 
B. ,  en  a°  58'  ten  oosten  van  Parijs. 

Kaap  ƒ#//,  ook  wel  Igiljili  genaamd. 

De  zeven  Kapen ,  of  Bot/f  ar  on. 

Kaap  Bugaron,  of  Sebarous ,  ten  oosten  der 
vorige,  op  370  15'  N.  B.,  en  40  4'  ten  oosten 
van  Parijs. 

De  Tzerkaap,  ten  Z.  W.  van  het  eiland  iSV;r- 
4f«/tf,  deze  maakt  de  oostelijke  punt  van  de 
golf  van  Estira   of  .SVora  uit. 

Kaap  tffe  G#/v/<?  (jGardia)  ,  of  <?/  ^/;;r£ ,  aan 
den  westelijken  ingang  der  golf  van  Bona ,  op 
370  10'  N.  B. ,  en  50  31'  ten  oosten  van  Parijs. 

Kaap  Rosa  ,  aan  den  Oostdijken  ingang  der 
genoemde  baai. 

Kaap  Ros9  de  oostelijkste  van  allen. 

Deze  kapen  zijn  opgenoemd ,  in  eene  geregelde 
orde,  van  het  westen  naar  het  oosten,  begin- 
nende aan  de  grenzen  van  Fez ,  en  eindigende 
aan  die  van   Tunis. 

Gebergten.  —  De  gebergten  in  Algiers  zijn 
alle  gedeelten  en  armen  van  den  Atlas:  de 
voornaamste  zijn: 

Tarfarwcy  en  Callab ,  welke  aan  elkander  slui- 
ten, en   ééne   keten    uitmaken,    welke    aan    de 

gren- 


VAN    BARBARIJE.  6$ 

grenzen  van  Marokko  begint,  op  340  N.  B. ,  en 
van  het  zuid-westen  naar  het  noord-oosten  loopt» 
eindigende  bij  kaap  Musty-Gannim. 

In  dezelfde  rigting  van  de  rivier  Shellif,  loopt 
eene  keten,  welke  niet  ver  ten  oosten  van  den 
mond  dezer  rivier ,  bij  kaap  Ivy ,  eindigt ,  en 
den  naam  van  Beni-Raschid  draagt ;  van  Mcdea 
af,  het  middelpunt  van  dit  gebergte ,  loopt  het 
van  het  Z.  W.  naar  het  N.  O.;  het  oostelijke 
gedeelte  is  de  Jujura  ,  waar  de  Atlas  het 
hoogste  is;  deze  tak  eindigt  bij  kaap  Carbone, 
en  heeft  van  daar,  tot  de  genoemde  kaap  Ivy 
omtrent  de  gedaante  van  eenen  halven  cirkel ; 
deszelfs  westelijke  helft  maakt  de  grenzen  uit 
tusschen  de  provinciën  Tnmesen  en  Titterie ;  en 
de  oostelijke  helft  deelt  de  provincie  Titterie  in 
een  noordelijk  en  zuidelijk  deel ;  —  terwijl  de 
jujura  gedeeltelijk  de  ,  noordelijke  grenzen  uit- 
maakt tusschen  deze  laatste  provincie  en  Constan- 
tina.  De  Zeckar  is  eene  der  zuidelijkste  kete- 
nen  van   Titterie.  .- 

De  voornaamste  bergen  in  de  provincie  Con- 
stantina   zijn : 

De    Gibbel-Zlures. 

De  Mastcwa/i,  welke  van  het  zuidwesten  naar 
het  noordwesten  loopt. 

De  Muscat,  'm  het  zuidwesten    der  provincie. 

De  IVocsgar,  ten  noord-oosten  van  de  Maste- 
wahr  deze  liggen   in  de  westelijke  helft  des  land- 

scbaps , 


64         KORTE    BESCHRIJVING 

schaps ;   in    de    oostelijke    helft   vindt    men :    de 
Rougeis ,  de  Mittah ,  de  Artvah  en  meer  anderen 

Golven  of  zeeboezems.  —  De  voornaamste  zee- 
boezems,  die  men  langs  de  kusten  van  Algiers 
vindt  ,  zijn,  van  het  westen  tnaar  het  oosten 
gaande : 

De  golf  van  Tremesen  of  Harsh-goune,  welke 
aan  den  westelijken  kant  door  kaap  l/one,  en  aan 
den  oostelijken  kant,  door  kaap  Fegalo  gevorm.1 
wordt. 

De  golf  van  Oran  ,  welke  ten  noordoosten 
door  het  voorgebergte  van  Falcon  beschut  wordt, 
en  ten  oosten  de  kaap  Ferrat  heeft. 

De  baai  van  Arzcw ,  welke  ten  westen  der 
voorgenoemde  kaap  ligt,  en  ten  oosten  door  het 
voorgebergte  Dyry  gevormd  wordt. 

De  golf  van  Malamugar ,  welke  kaap  Albatel 
ten  westen,  en  die  van  Cagines  ten  oosten  heeft; 
men  vindt  in  dezelve  geene  haven ,  doch  de  ge- 
heele  baai  is  eene  reede ,  waar  de  schepen  vol- 
komen  veilig  zijn. 

De  baai  van  Algiers,  die  aan  den  oostelijken 
kant  door  kaap  Tremen- de- fust  of  Matifou,  en 
aan  den  westelijken  kant  door  kaap  Cassine,  ook 
wel  Kas-Aconnater  genoemd,  gevormd  wordt. 

De  baai  van  Bugia  of  Boujeiah,  welke  aan 
den  oostelijken  kant  door  kaap  Carbonc  gevormd 
wordt. 

De   golf   van  Cull  of  Cullu,  naar  het  kleine 

stad- 


VAN    BARBARIJE.  65 

stadje   van   dien    naam    genoemd,   zij  wordt  ten 

oosten  door  kaap  Bugaron  gevormd. 

De  golf  van  Estira,  ook  wel  Slora  of  Sigata 

genaamd ,    waarvan    de    Tzcrkaap    de    oostelijke 

punt  uitmaakt,  niet  ver  van  de  kleine  zeehaven 

Tareut. 

De  golf  van  Bona ,  tusschen  de  kaap    Gardla 
of  Kd-Amra  ten  oosten,    en    die  van    Rosa   ten 

westen. 

De    baai    van   Tabarca ,   op  de    grensscheiding 

tusschen  Algiers   en   Tunis;  in  dezelve  ligt  een 

eilandje    van    denzelfden    naam,    op    370    12'   N. 

B.,   en  6°  40'  ten  oosten  van    Parijs;   hetzelve 

wnrdt  door  een  fort  verdedigd. 


VerdceUng  des  lands.  —  De  Hoofdstad. 

Het  rijk  van  Algiers  wordt  verdeeld  in  drie 
provinciën,  als:  Tremtsen  of  Thmsan ,  Tittcrie 
en  Constantina;  de  eerste  ligt  ten  westen,  de 
tweede  in  het  midden,  en  de  derde  ten  oosten; 
zij  hebben  ieder  ecnen  bijzondejen  Bey ,  of  s:e- 
dchouder. 

Toen  de  Turken  meester  van  dit  rijk  gewor- 
den waren,  verdeelden  zij  het  in  achttien  pro- 
vinciën, als:  het  eigenlijke  Algiers ,  Tremesen^ 
Tc nne z ,  BujeyaA,  Angad,   Beui-Arazid ,   Milia- 


66         KORTE    BESCHRIJVING 

na,  Conco-Labcz ,  Tebessa,  Human-B-ar ,  Ha- 
resgol,  Oran-Awran,  Mostagan ,  iJo/;#,  Sar gel ', 
Jigeri  en  Constantina ,  welke  allen  naar  hare 
hoofdsteden  genoemd  werden. 


<0£  hoofdstad  Algiers.  —  /fr«  geschiedenis. 

De  stad  Algiers  ligt,  aan  de  baai  van  dien 
naam,  op  36*  49'  3°"  N.  B. ,  en  i°  8'  ten  oos- 
ten  van  Parijs ,  omtrent  50  zeemijlen  zuidwaarts 
van  het  Spaanschc  eiland  Majorka,  en  60  zee- 
mijlen van  de  digst  bijgelegene  Spaansche  kust, 
en  bijna  180  zeemijlen  binnen  de  straat  van  Gi- 
braltar ten  oosten* 

Bij  het  aankomen  uit  zee ,  maakt  de  stad ,  die 
de  gedaante  heeft  van  een  amphitheater ,  eene 
zeer  fraaije  vertooning,  dewijl  zij  op  de  helling 
van  eenen  berg ,  die  naar  de  baai  afloopt ,  gele- 
gen is,  zoodat  men  al  de  voorname  huizen,  de 
torens,  moskeeën  en  verdere  gebouwen,  als  iri 
eenen  opslag,  zonder  dat  het  eene  het  andere 
belemmert,  besenouwen  kan;  zij  heeft  echter  dit 
gemeen  met  de  andere  steden  in  Barbarijen  dat 
het  binnenste  der  stad  zeer  afsteekt,  bij  het  al- 
gemeen uiterlijk  aanzien,  dewijl  de  meeste  stra- 
ten naauw,  en  de  woningen  der  mindere  burgers 
uiterst    slecht    zijn.     De    huizen    zijn    ook   hier 

-  meest- 


& 


VAN    BARBARÏJE.  6> 

meestal ,   met  platte  daken ,  waarover  men  wan- 
delen kan  (*). 

De  buren,  die  aan  denzelfden  kant  eener  straat 
wonen,  veroorloven  elkander,  om  van  deze  ver- 
hevene wandelplaats ,  naar  goedvinden,  gebruik 
te  maken;  maar  zoodra  men  er  ctnen  onbeken- 
den op  vindt,  wordt  deze  dadelijk  gevat;  voor- 
onderstelt men ,  dat  het  iemand  is ,  die  van  daar 
In  een  of  ander  buis  tracht  te  komen,  en  zoekt 
te  stelen,  dan  moet  hij,  niet  zelden,  zijne  vrij- 
postigheid ,  om  van  dien  luchtigen  weg  gebruik 
gemaakt  te  hebben,  met  den  dood  boeten. 

Men  vindt  in  de  stad ,  eigenlijk ,  maar  eene 
hoofdstraat:  deze  is  breed,  ruim,  fraai  en  zee? 
levendig,  en  kan  eene  menigte  menschen  bevat- 
ten. Maar  de  enge  straten  zijn  dikwerf  on  Toe- 
gankelijk, en  zelfs  gevaarlijk,  om  door  te  ko* 
men,  vooral  wegens  de  menigte  lastdieren,  waar- 
mede men  heen  en  weer  trekt,  om  allerlei  koop- 
waren te  vervoeren;  wanneer  men  dus  niet  op 
zijne  hoede  is ,  loopt  men  hier  gevaar  om  onder 
den  voet  te  geraken,  en  deerlijke  ongelukken 
te  krijgen. 

In  het  midden  dezer  naauwe  straten  heeft  men 

sleu- 

(*)  Wanneer  de  huizen  ongelijk  ia  hoogte  zijn, 
vindt  men ,  overal ,  ladders  staan ,  o.a  op-  en  af  c$ 
klimmen. 

E  « 


a  KORTE    BESCHRIJVING 

sleuven,  of  goten,  waardoor  het  water  afloopt; 
doch  deze  zijn  dikwerf  opgevuld  met  vuiligheid , 
welke  de  onzindelijke  inwoners  daarin  smijten, 
hetgeen,  onder  zulk  eene  heete  luchtstreek, 
veelal,  eenen  on verdragel ijken  stank  veroorzaakt, 
die ,  voor  de  gezondheid ,   hoogst  nadeelig  is. 

Men  schat  het  getal  der  inwoners  op  om- 
trent iao,ooo,  en  dat  der  huizen  op  15,000, 
benevens  107,  zoo  groote  als  kleine  moskeeën. 
De  muren ,  die  de  stad  omringen ,  zijn  aan  de 
landzijde  dertig ,  en  aan  den  zeekant ,  ten  minste  ,  » 
veertig  voet  hoog,  en  twaalf  of  dertien  voet  dik  f 
van  afstand  tot  afstand  voorzien  van  vierkante 
torens,  die,  evenwel,  tegenwoordig,  zeer  in  ver- 
val zijn.  De  poorten  ,  ten  getale  van  zes ,  zijn 
allen  wel  versterkt,  en  niet  gemakkelijk  te  na- 
deren. 

De  citadel,  die  van  eene  aebtkante  gedaante 
is,  ligt  op  eene  verhevene  plaats,  binnen  de 
wallen,  en  heeft,  van  voren,  geregelde  rtijen 
schietgaten ,  zoodat  zij  de  geheele  haven  bestrij- 
ken kan.  Voorts  heeft  men  buiten  de  stad  het 
kcizers-kasieel ,  zijnde  eene  sooit  van  forteres, 
op  den  heuvel,  waar  keizer  karel  V,  in  154 f, 
zich  verschanst  had ,  en  van  waar  hij  de  ge- 
heele stad  plat  had  kunnen  schieten;  doch  door 
uitstel  geschiedde  zulks  niet.  —  Het  nieuwe 
kasteel ,  is  mede  afkomstig  van  eene  batterij ,  die 
de  Spanjaarden  opgeworpen  halden,  om  de  stad 

te 


VAN    BAHBARIJE.  69 

te  beschieten;  zoodra  zij  die.  positie  verlaten 
hadden ,  begonnen  de  Algerijnen  er  deze  sterkte  te 
bouwen,  om  bij  verdere  aanvallen ,  de  vijanden, 
aan  de  landzijde ,  zoo  ver  van  de  stad  af  te 
honden,  als  maar  eenigzins  mogelijk  was.  De 
zoogenaamde  waterkasteeltjes,  zijn  twee  kleine 
sterkten,  het  eene  bewesten  de  stad,  nabij  kaap 
de  la  Pescade ,  of  den  visschershoek ;  het  andere 
beoosten ,  bijna  in  het  midden  der  mime  baai. 

De  haven  van  Algiers  wordt  hoofdzakelijk  ge- 
vormd door  eenen  dijk  of  zeehoofd,  de  Moclje 
genaamd ,  die  het  kleine  eilandje ,  of  liever  de 
rots,  welke  de  Spanjaarden  zoo  lang  in  bezit 
gehad  hebben ,  met  de  stad  vereenigt.  -Dezelve  is 
gemaakt  onder  de  regering  van  barbarossa  ,  niet 
alleen  om  daardoor  eene  veilige  haven  te  heb- 
ben, maar  vooral  ook,  om  de  vijanden,  in  het 
vervolg,  te  beletten,  zich  meester  van  die  sterkte 
te  maken,  waardnor  zij  de  stad  geheel  in  be- 
dwang konden  houden. 

Deze  dijk ,  of  Moelje ,  is  omtrent  vijf  honderd, 
schred  n  lang,  en  maakt  aan  het  einde  c^mn 
hoek,  of  elleboog,  waarop  een  gebouw  staat, 
dat  tot  vergaderplaats  der  zeeofficieren  dient. 
De  sterkte,  welke  de  Spanjaarden,  toen  zij  mees- 
ter van  dit  eilandje  waren,  hier  opwierpen , 
wordt  het  ronde  kasteel  genoemd.  Behalve  dit, 
zijn  er  nog  twee  batterijen ,  die  zuidwaarts  loo- 

E  3  pen, 


fo         KORTE    BESCHRIJVING 

pen,  en  met  een  groot  aantal  zware  stukken  ge-? 
schur  bezet  zijn.  Een  kundig Engelsch  ingenieur, 
die ,  nog  niet  lang  geleden ,  eene  schoone  gele- 
genheid had,  om  deze  batterijen  van  vrij  nabij 
te  beschouwen,  getuigr,  dat,  wanneer  dezelve 
door  kundige  artilleristen  bediend  werden,  het 
bijna  onmogelijk  zijn  zou,  aan  dien  kant,  met 
schepen   te    naderen. 

Daar  de  stad  op  de  westkust  van  de  baai 
ligt,  beschut  de  Moeljc  de  schepen  voor  den 
noordenwind.     De   haven  is ,   overigens ,  tamelijk 

goed,   doch   niet   van   de   grootste  ;    ook    wordt 
haar    ingang    belemmerd    door   eene    rei    rotsen, 

die  aan  kaap  Maiifou  haren  aanvang  neemt. 

Onder  de  voornaamste  gebouwen  in  Jlgien 
munt  het  paleis  van  den  Dey  uit.  Hetzelve 
staat  midden  in  de  stad ,  en  is  omringd  van  twee 
galerijen  of  balcons,  boven  elkander,  die  op 
marmeren  pilaren  rusten ,  en  eene  prachtige  ver- 
tooning maken.  Ook  heeft  het  twee  binnenplei- 
nen van  groote  uitgestrektheid ,  op  welke  het 
front  van  het  gebouw  uitkomt.  In  dit  paleis  zijn 
twee  bijzonder  groote  zalen ,  welke  tot  verga- 
derplaats van  den  Divan  d'enen. 

Hierop  volgen  ,  in  fraaiheid ,  om  niet  van  eeni- 
£e  prachtige   moskeeën  te   spreken ,  de   barakken 
der  ^urksche  soldaten  ,   of  Jauitsaren  ,   die   al'en 
buitengemeen  fraai  gebouwd,  en  vooral  zeer  zin- 
de- 


VAN    BARBARIJE.  ?r 

delijk  zijn ,  daar  een  zeker  getal  slaven ,  op  den 
duur,  in  dezelve  bezig  is,  met  reinigen  en  schoon 
houden* 

Verder  belioorcn  tot  de  gebouwen  van  eenig 
belang  ook  de  publieke  baden ,  waaronder  er  twee 
gevonden  worden ,  die  de  overige ,  in  fraai- 
heid ,  ver  overtreffen  ,  en  marmeren  vloeren  heb- 
ben. Sommige  derzelve  zijn  afzonderlijk  tot  ge- 
bruik der  vrouwen  bestemd,  die  er,  door  be- 
dienden van  hare  sexe ,  opgepast  worden. 

De  gebouwen,  waarin  de  slaven  's  nachts  •  ge- 
huisvest worden,  zien  er  van  buiten  ook  vrij 
goed  uit,  doch  zijn  van  binnen  somberen  zeer 
onzindelijke 

Voor  omtrent  anderhalve  eeuw  had  de  stad 
een  groot  gebrek  aan  water,  daar  de  inwoners 
geen  ander  hadden,  dan  dar,  hetwelk  hun,  het 
zorgvuldig  opvangen  van  den  regen,  verschafte; 
tot  dat  een  Spanjaard  hun  van  deze  onontbeer- 
lijke heofdstöf  overvloedig  voorzag,  door  het 
bouwen  eencr  waterleiding,  die  het  water  uit 
eene  bron ,  die  men  bij  de  keizer  sschanjs  ont- 
dekt had ,  naar  de  stad  geleidt. 

Voormaals  had  deze  stad  aanzienlijke  voorste- 
den ,  zoo  dat  men ,  buiten  de  muren ,  wel  twee 
duizend  huizen  telde;  dan  ,  deze  zijn  al1  n  ver- 
woest, en  in  den  brand  gestoken,  op  aannade- 
ring  der  Spanjaarden ,  waarna  zij  niet  weer  op- 
gebouwd zijn. 

£  4  Het 


7i  KORTE    BESCHRIJVING 

Het  omliggende  land,  tot  op  eenigen  afstand 
der  hoofdstad,  is  buitengemeen  vruchtbaar  en 
aangenaam,  zijnde  doorsneden  met  een  aantal 
heuvels,  die  bijna  altijd  met  groen  bedekt  zijn. 
De  geheele  omtrek  is,  als  bezaaid,  met  buiten- 
plaatsen der  rijke  Algerijnen,  die  er,  gedurende 
het  heetste  gedeelte  van  den  zomer ,  hun  ver- 
blijf hebben.  Deze  gebouwen  zijn  van  geenen 
grooten  omvang,  maar  hebben,  meest  allen,  eene 
fraaije  ligging,  en  een  aangenaam  uitzigt  op  de 
zee.  De  tuinen,  die  er  bij  behooren,  laten  zij 
door  hunne  slaven  bewerken,  en  beplanten,  en 
leveren  hun  overvloed  van  groenten  op;  maar 
de  vruchtboomen  worden  er,  meestal,  verwaar» 
loosd. 

Verschillende  aanvallen  op  de  stad  Algiers, 

De  eerste  geregelde  aanval  op  de  stad  Algiers , 
door  eene  Europesche  mogendheid ,  was  die  van 
karel  den  vijfden ,  waarvan  wij  reeds  gespro- 
ken hebben.  —  De  volgende  aanslag,  van  eenig 
belang,  geschiedde  in  het  jaar  1570,  ook  door 
de  Spanjaarden.  Dezelve  werd  ontworpen  en 
uitgevoerd  door  eenen  joan  gascon,  geboortig 
van  Valcncla,  die  het  plan  gemaakt  had,  om  de 
geheele  zeemagt  der  roovers ,  in  de  hav.en  van 
Algiers,  door  de  vlam  te  vernielen,  en  de  stad 
zelve ,    eene    geduchte    schade    toe    te    brengen. 

Hij 


VAN    BARBARÏJE.  ?s 

Hij   verkreeg   hiertoe  van  philippus  II.  niet  al- 
leen  verlof,   maar    ook   schepen,   zeelieden,    de 
noodige   vuurwerken,   en    al    wat  verder   tot  de* 
uitvoering   van    zijn    voornemen    vereischt    werd. 
Toen  alle  toebereidselen  gemaakt  waren,  ging  hij, 
in  het  begin  des    genoemden  jaars,   onder  zeil, 
en  kwam  weldra,  in  de    baai  van   Algiers  aan. 
Onder    begunstiging   van    den    nacht ,    voer    hij 
met  verscheidene  schepen ,  ongemerkt ,  de  haven 
binnen,  waar  hij  het  anker  liet  vallen.     De  Span- 
jaarden waren  de  stad  zoo  digt  genaderd,  dat  zij 
alles,   zonder  hinder,  van   nabij  konnen  bezigti- 
gen.     Oogenblikkelijk   begonnen  zij   hunne  vuur- 
werken   gereed  te    maken ,   om    de   Algerijnsche 
galleijen   in  den   brand  te  steken ;   dan ,  wat  zij 
ook   deden ,    de    werktuigen    wilden    geen   vuur 
vatten,  denkelijk,   omdat  zij    niet   goed  gemaakt 
en    ingerigt   waren,     ga? con  ,   die  aan   wal   ge- 
stapt  was,   liep    intusschen   naar   de   poort    der 
Afoc/je,    en,    uit    zucht,   om  in  het  vervolg  te 
kunnen  snoeven,  gaf  hij  tegen  de  houten  deur, 
drie  slagen   met  den  knop  van  zijnen  dolk,  dien 
hij   er  vervolgens  met    de  punt  instak,  ener  in 
liet    zitten,    opdat    de    vijand,    naderhand,   zou 
kunnen  zien,  hoe   verre  zijn  moed  zich  uitstrek- 
te,   liet  gelukte  hem   dit  te  verrigten,   zonder, 
voor  als   nog,    bemerkt  te    worden;  maar   zijne 
manschappen ,    door    hunne    vergeefsche    pogin- 
gen ,  om  de  werktuigen   vuur    te   doen  vatten , 

E  5  ..      on- 


74  KORTE    BESCHRIJVING 

ongeduldig  wordende ,  begonnen  meer  gerucht  tè 
maken,  netleen  oorzaak  was ,  dat  de  schild- 
wachten, op  het  nabijgelegen  bolwerk,  onraad 
bemerkten,  en  weldra,  de  geheele  stad  in  alarm 
bragten.  gascon  zich  zoo  te  leur  gesteld  vin- 
dende ,  gevoelde  het  gevaar ,  waarin  hij  was , 
scheepte  zich  in  aller  eil  in ,  en  was ,  door 
kracht  van  roeijen ,  weldra  de  haven,  en  zelfs 
de  baai  uit.  Zoodra  de  toenmalige  Bassa ,  van 
alles  onderrigt  was,  liet  hij  de  vier  besre  gal- 
leijen  uitvaren,  om  de  vijanden  te  vervolgen. 
De  Spanjaaiden  hadden  zoo  veel  spoeds  gemaakt, 
dat  zij  reeds  verscheidene  mijlen  ver  waren ,  eer 
de  Algerijmcbe  schepen  buiten  de  haven  kwa- 
men; tlan,  al  te  vroeg  verbeeldden  zij  zich  bui- 
ten gevaar  te  zijn,  en  dus,  het  verder  werken 
met  de  riemen  voor  overbodig  te  houden.  Deze 
zorgeloosheid  was  oorzaak,  dat  de  galkijen  hen 
inhaalden ;  en  ,  niettegenstaande  allerlei  pogingen  , 
werd  het  schip,  waarop  zich  gascon  bevond, 
tot  de  overgaaf  genoodzaakt.  De  kapitein  van 
de  gallei ,  die  het  schip  nam ,  was  een  Grieksch 
Renegaat,  della-rAis  genaamd,  die,  zoodra  hij 
vernam,  dat  hij  gascon,  den  beramer  en  onder- 
nemer van  den  aanslag ,  in  zijne  magt  had ,  de 
overige  Spaansche  schepen  liet  varen,  en  dade- 
lijk naar  Jlgiers  terugzeilde,  niet  twijfelende, 
of  zijn  buit  zou  den  Bassa  hoogst  aangenaam, 
en  welkom  zijn. 

Zoo* 


VAN    BARBARIJE.  75 

Zoodra  gascon  ïn  handen  van  den  Bassa 
was ,  liet  deze ,  ter  plaatse ,  waar  de  Spanjaar- 
den geland  waren,  eene  galg  oprigtcn,  waaraan 
de  ongelukkige  bevelhebber,  met  het  hoofd 
neerwaarts,  werd  opgehangen,  opdat  hij,  onder 
de  vreeslijkste  folteringen,  langzamerhand,  zijn 
Jeven  zou  eindigen  ;  en ,  om  zijnen  haat ,  en  zijn 
misnoegen  tegen  den  koning  van  Spanje  te  too- 
nen,  liet  hij  het  bevelschrift  van  dezen,  aan  de 
voeten  van  gascon  vast  te  maken,  en  zoo  ten 
toon  stellen.  Deze  wreede  strafoefening  beviel 
den ,  door  nijd  vervoerden  Turken ,  buitenge- 
meen ,  terwijl  de  Spanjaard  dit  verschrikkelijk 
lijden ,  met  het  geduld  en  de  standvastigheid  van 
eenen  martelaar,  verduurde. 

Hij  had,  evenwel,  niet  lang  gehangen,  of 
della-rais  begaf  zich,  vergezeld  van  een  aan- 
tal andere  kaperkapiteins,  naar  den  Bassa,  en 
hield  hem,  met  de  sterkste  bewoordingen,  zijn- 
wreed  en  onregtvaardig  gedrag,  omtrent  eenen 
krijgsgevangenen ,  voor,  er  bijvoegende,  dat  het 
een  middel  was  om  de  Spanjaarden,  en  andere 
vijanden,  tot  het  nemen  van  weerwraak  aan  te 
zetten,  zoodat  het  hun  lot  ook  wel  eens  kon 
worden ,  om  eene  dergelijke  handelwijs  te  on- 
dergaan, indien  hij  niet  dadelijk  den  gevangenen 
liet  afnemen.  Zij  beweerden  ook ,  dat  de  daad 
van  den  Spaanschen  bevelhebber,  niet  anders, 
dan    eere   kr'gslist   was,  die    iedere   natie   vrij 

stond, 


76  KORTE    BESCHRIJVING 

stond,   tegen   een   volk,    waarmede    zij   in   oor- 
log is. 

Zij  haalden  eindelijk  door  hunne  redenen  den 
Bassa  over ,  om  Gascon  te  laren  afnemen ;  waarop 
men  hem,  in  het  koninklijk  slavenhuis  bragt, 
alwaar  hij  zorgvuldig,  door  eenige  Christen  ge- 
neesmeesters opgepast ,  en  bestendig  door  aller- 
lei soort  van  menschen  bezocht  werd.  Het 
was  evenwelzijn  lot  niet,  om  er  zoo  wel  af  te 
komen,  want  er  ontstond  weldra  een  groot  gemor 
onder  het  volk,  over  de  toegevendheid  van  den 
stedehouder;  waarbij  nog  kwam,  dat  sommige 
Mooren,  die  voorgaven  uit  Spanje  te  komen, 
-verzekerden,  dat  in  dit  Jand ,  het  denkbeeld 
heerschte ,  dat  de  Algerijnen  gascon  geen  leed 
durfden  aandoen ,  omdat  zij  bevreesd  waren ,  dat 
de  Spanjaarden  hen  daarvoor  straffen  zouden. 
De  ligtgeloovige  Bassa  werd  zoo  woedend  op 
dit  hoonend  verhaal,  dat  hij  den  ongelukkigen 
Valenciër  van  de  stads  wal  liet  werpen,  in 
ijzeren  haken,  waardoor  hïj  zoo  zwaar  gewond 
werd ,  dat  hij  oogenblikk  lijk  stierf.  —  Dit  on- 
gelukkig uiteinde  gaf  hem  eene  plaats  onder  de 
Spaansche   martelaars. 


In  1601  ondernamen  de  Spanjaarden  eenen 
nieuwen  aanval  op  de  stad  Algiers ,  maar  wer- 
den, door  tegenwinden,  teruggedreven,    zonder 

ech- 


VAN    BARBARIJÊ.  77 

echter  aanmerkelijke  schaden  te  1'ticten.  Deze 
natie  werd  ook ,  het  meest  van  allen ,  door  de 
zeeroovers  benadeeld.  De  reden  hiervan  was , 
dat  velen  der  Mooren,  die  uit  Spanje  vera 
ven ,  en  naar  de  kusten  van  Barbariji  gevlugt 
waren  ,  deel  hadden  in  deze  kaperijen ,  die  zij  , 
als  het  eenige  middel-  van  weervvraak  beschouw 
den ,  tegei»  een  volk ,  dat  hen  verjaagd  had. 
Hierdoor  werd  de  vloot  der  Barbaren,  in  1616, 
tot  op  veertig  zeilen  vermeerderd;  achttien  van 
dewelke  Malaga  blokkeerden ,  terwijl  de  overige  , 
jn  den  Atlantischen-Oceaan,  alle  schepen,  die 
zij  ontmoetteden,  van  welke  natie  ook,  aanvie- 
len, zelfs  die  der  Fran?chen  en  Engelschen  , 
met  wie  zij,  zoogenaamd,  in  vrede  waren.  De 
Spanjaarden  en  Portugezen  verzochten  dan  ook 
de  hulp  der  laatstgenoemden,  en  sielden  voor, 
om  de  vijanden  gezamenlijk  te  bestrijden;  maar, 
hiervan  kwam   niets. 

De  Frangchen ,  intusschen ,  zonder  naar  ande- 
ren te  wachten,  vielen  met  eene  sterke  vloot, 
onder  bevel  van  bkaulieu,  de  Algerijnen,  in 
1617,  aan,  versloegen  hen,  r.amen  twee  hunner 
schepen ,  en  boorden  het  admiraalsschip  in  den 
grond. 

Het  leed  evenwel  niet  lang,  of  de  roovers 
hadden  zich  van  dit  verlies  hersteld ,  en  ver- 
volgden hun  stroopen  met  den  meesten  ijver, 
eri    de    grootste    werk:  aamheid,    zonder    kmand 

te 


7Ö  KORTE    BESCHRIJVING 

te  ontzien.  Dit  gaf  aanleiding  dat  ook  de  En- 
gelschen ,  eindelijk ,  het  besluit  namen ,  om  eenen 
aanval  op  het  roofnest  te  wagen.  Zij.  zonden 
daartoe  eenige  schepen,  onder  bevel  van  Sir 
robert  mansell;  doch  deze  krijgstogt  was 
bijna  zonder  gevolg ,  en  deed  niets  af,  dan  de 
Barbaren  meer  en  meer  verbitteren ,  en  hun  groo- 
te  denkbeelden  van  hunne  magt  geven. 

In  1623  dreven  de  zeeschuimers  hun  plunde* 
ren  en  rooven  zoo  ver,  dat  het  Turksch  gou- 
vernement het  voor  noodig  hield,  er  zich  mede 
te  bemoeijen,  hoewel  vele  hovelingen,  te  Kon- 
stantinopcl)  een  zeker  aandeel  van  de  winst  der" 
prijzen  hadden.  De  Groote  Heer  vaardigde  daar* 
op  een  bevel ,  tegen  het  wegnemen  der  vaartui- 
gen uit;  dan  de  Algerijnen  beantwoordden  het- 
zelve, met  te  zeggen,  dat  zij  het  eenige  bol- 
werk der  Mahomedanen  tegen  de  Christenen  wa« 
ien,  en  dat  ,  indien  zij  het  bevel  van  den  kei- 
zer moesten  gehoorzamen,  zij  dan  hunne  sche- 
pen maar  konden  verkoopen,  en  allen  kameeldrij- 
vers  worden. 

In  1635  leden  de  Franschen ,  vooral,  onnoe- 
melijke schaden,  door  het  wegnemen  van  rijk- 
geladene  schepen.  Dit  gaf  aanleiding,  dat  vier 
Fransche  jongelingen ,  broeders ,  uit  eene  voor- 
name familie  afstammende ,  met  elkander  midde- 
len beraamden ,  om  ook  het  hunne ,  tot  het  te- 
gengaan  der    rooverijen,    aan    te    wenden.     Zij 

rust- 


VAN    BARBARIJE.  j& 

rnstteden  te  zamen  een  fregat  uit  van  tien  stuk- 
ken en  dertig  zeelieden,  hetwelk  zij  verder  met 
honderd  vrijwilligers  bemanden,  allen  jonge  lie- 
den van  even  zulk  eene  verhitte  verbeelding  en 
opgeblazenheid.  Hunne  eerste  heldendaad  was 
het  nemen  van  eenen  Algerijnschen  kustvaarder, 
met  wijn  beladen,  waardoor  zij  zoo  ingenomen 
waren,  dat  zij  het  onbedachtelijk  waagden  twee 
vijandelijke  vaartuigen,  het  eene  van  twintig,  en 
het  andere  van  vier  en  twintig  stukken,  aan  te 
vallen.  Hoewel  de  Barbaren  een  allerhevigst  en 
verwoestend  vuur  aanrigtteden ,  stonden  zij  dit 
standvastig  door,  terwijl  zij  met  hunne  stukken, 
hetzelve,  zoo  druk  mogelijk,  beantwoordden. 
Dit  gevecht  had  evenwel  nog  niet  lang  geduurd, 
of  er  kwamen  nog  meer  vijandelijke  schepen 
opdagen,  waardoor  de  Franschen  genoodzaakt 
werden ,  zich  over  te  geven.  Zij  werden  allen  in 
slavernij  gevoerd,  en  zeer  mishandeld,  tot  dat 
zij,  vijf  jaren  daarna,  door  groote  sommen, 
vrijgekocht  werden. 

In  1652  werd  de  Fransche  vloot,  door  cencn 
storm ,  voor  Algiers  gedreven.  De  admiraal , 
toen  toch  daar  zijnde,  besloot,  om  van  de  ge- 
legenheid gebruik  temaken,  en  da  loslating  van 
alle  Fransche  slaven  te  eischen.  üit  geweigerd 
zijnde,  maikte  hij  zicli  oogcnblikkcliik  meeseer 
sm  den  Turkschen  onderkoning  en  deszelfs  kadi  % 
alsmede  van    hunnen   geheelen   stoet,  en  voerde 

al- 


%o         KORTE    BESCHRIJVING 

allen  weg.  Dit  verbitterde  de  Algerijnen  zoo- 
danig, dat  zij  oogenblikkelijk  de  Bastion  de 
France,  een  fort  aan  Frankrijk  toebehoorende , 
belegerden  en  innamen,  waarbij  zij  zes  honderd 
gevangenen  maakten. 

Daarna  deden  die  van  Algiers ,  eene  landing, 
in  de  provincie  Puglia ,  of  Apuliê ,  in  het  ko- 
ningrijk Napels^  waar  zij  de  grootste  buitenspo- 
righeden en  verwoestingen  aanrigtteden ,  en  een 
aantal  ongelukkige  gevangenen  wegvoerden. 

De  Venetianen ,  bevreesd  gemaakt,  door  hun- 
ne herhaalde  aanvallen ,  rustteden  ook  eene  vloot 
tegen  hen  uit ,  onder  bevel  van  hunnen  admi- 
raal capello,  die  last  had,  om  elk  roovers- 
vaartuig ,  waar  hij  het  ouk  vond ,  te  nemen ,  of 
te  vernielen.  Weldra  ontmoette  hij  de  Alge- 
rijnsche  vloot,  die  hij  met  groot  verlies  ver- 
sloeg. Maar  de  Venetianen,  voor  het  misnoe- 
gd i  des  Turkschen  keizers  vreezende ,  zonden 
order  aan  hunnen  opperbevelhebber,  om  zijne 
overwinningen ,  die  naderhand  van  het  grootste 
aanbelang  hadden  kunnen  worden,  te   staken. 

In  1655  zeilde  de  dappere  Engelsche  admi- 
raal blake,  met  eene  vloot  naar  Algiers ,  nood- 
zaakte den  Dcy  om  zijne  verbinitenissen  met 
Engeland  te  vernieuwen,  en,  om  in  het  ver- 
volg, van  alle  geweldenarijen  tegen  de  Engel- 
sche schepen ,  af  te  zien. 

Dit  verrigt  hebbende ,  zeilde    hij   naar   Tunis , 

al- 


VAN    BARBARIJE.  81 

alwaar   hij ,   onder    bedreiging  van  eenen  aanval , 
dezelfde  eisenen  deed;  maar  het   opperhoofd  de- 
zer republiek  antwoordde  hem,  dat  hij   alleen  te 
zien    had    naar    de    kasteelen   Porto  Farina,    en 
Gouletta   (*;,    en    zijn    best    maar   moest  doen. 
Op  deze  soort   van  uitdaging   naderde  blaks  da- 
delijk  met  zijne  schepen,    begon  den   aanval,  en 
vernielde   deze    beide    sterkten  bijna  geheel.     Hij 
zond    daarbij    een    aantal    matrozen,    met    hunne 
booten,  de  haven  in  ,  om  al  de  schepen,   welke 
zij    daar    vonden,    te    verbranden,    hetwelk    zij, 
in  korten  tijd,  ten  uitvoer  bragïen.     De  Eivel- 
schen    hadden,    van   hunnen  kant,   maar    weinig 
verlies  geleden. 

De  volgende  expeditie  der  Engelschen ,  tegen 
de  Algerijnen,  onder  bevel  van  den  admiraal 
MANSEL,  die  plan  had  om  hunne  hoofdstad 
en  zeemagt  beiden  te  vernielen ,  liep  op  niets 
uit.  Van  dien  tijd  af  aan  hebben  deze  roovers 
de  Engelschen  op  allerhande  wijzen  benadeeld, 
waar  zij  maar  konden,  hetwelk  geduurd  heeft, 
tot  op  het  laatste  der.  regering  van  karel  den 
tweeden,  die  een  nieuw  verdrag  met  hen  sloot, 

se- 


(*)  Die  zijn  twee  kasteelen,  die  de  haven  verdedi- 
gen; zie  verder  de  beschrijving  van  Tunk.  —  De  Tu- 
nisianen  verbeeldden  zien  toenmaals  in  staat  te  zijn.,  de 
Engelschen  met  deze  versterkingen  te  keeren. 

F 


Si  KORTE    BESCHRIJVING 

sedert  welken  tijd  de  Britten,  bijna  bestendig, met 
hen  in  vrede  geweest  zijn. 

De  menigvuldige  beleedigingen ,  en  de  groote 
schaden ,  die  de  Algerijnen  en  Tripolitanen  den 
Franschen  toebragten,  deden  ook  eindelijk  lo- 
dbwijk.  XIV,  in  1682,  het  besluit  nemen,  om 
hunne  vermetelheid  geducht  te  straffen ,  en  hen 
te  noodzaken  de  zeevaart  vrij  te  laten ,  ten  ein- 
de den  handel ,  die  door  deze  geweldenarijen  be- 
gon te  kwijnen ,  weer  op  te  beuren  en  aan  te 
moedigen.  De  stoutmoedige  landingen ,  die  zij  in 
Provence  en  Languedoc  gedaan  hadden,  waren 
wel  vooral  oorzaak  van  de  verbittering  der  Fran- 
schen, die  eene  aanmerkelijke  vloot  uitrustte- 
den,  waarover  de  Marquis  du  qüesne,  wiens 
naam  reeds  bij  al  de  zecroovers  gevreesd  was, 
het  bevel  kreeg. 

De  Fransche  Admiraal  begon,  zoodra  hij  in 
zee  was ,  op  verscheidene  Tripolitaansche  gai- 
leijen  jagt  te  maken;  doch  deze  hadden  het  ge- 
luk hem  ie  ontroeijen ,  en  na-men  hunne  schuil- 
plaats in  het  eiland  Scio ,  dat  aan  de  Turken 
behoort.  —  Dit  evenwel  ,  beveiligde  hen  niet; 
de  Franschen  vielen  hen  in  de  haven  van  dat' 
eiland  aan,  en  vernielden  veertien  hunner  sche- 
pen. — 

du  quesne  was,  in  het  eerst,  alleen  voor- 
nemens de  ■  Algerijnen  vrees  aan  te  jagen,  maar 
niet,   tot  eene  algemeene  vredebreuk  te  komen x 

dan, 


VAN    BAPvBARIjE.  #j 

ïkn,  toen  hij  zag,  dat  zij  hunne  aanvallen  op 
de  Fransche  kusren  niet  nalieten,  zeilde  hij,  iii 
het  begin  van  Augustus  des  volgenden  jaars , 
naar  hunne  hoofdstad,  welke  hij  zoodanig  be- 
schoot, dat  zij,  in  korten  tijd,  in  volle  vlam 
stond.  De  groote  moskee  was  geheel  plat  ge- 
schoten, en  een  groot  aantal  huizen  waren  in  eenen 
puinhoop  veranderd,  zoo  dat  de  inwoners  op 
het  punt  stonden  van  de  stad  te  verlaten,  en 
landwaarts  in  te  vlugten.  Dan ,  eensklaps  liep 
de  wind  om,  en  werd  hoe  langer  hoe  heviger, 
hetgeen  den  admiraal  verpligtte  de  baai  te  ver- 
laten, en  naar   Toulón  terug  te  keeren. 

Toen  de  Franschen  vertrokken  waren ,  riep 
de  Dey  den  Divan  te  zamen,  en  beval,  dada* 
lijk ,  al  de  galleijen  en  schepen ,  die  men  maar 
bijeen  kon  brengen ,  gereed  te  maken ,  en  met 
dezelve,  in  weerwil  van  het  stormachtig  weer, 
naar  de  kusten  van  Proyence  te  zeilen,  om  daar 
te  landen,  en  wccrwraak  te  gebruiken.  Hier' 
aangekomen ,  rigtteden  de  ontinenschte  röovers' 
de  grootste  verwoestingen  aan,  verbrandden  eri 
vernielden  alles,  wat  zij  konnen,  doodden  eend 
menigte  ongelukkigen  ,  die  hun  iii  handen  vielen  a 
en  voerden  een  nog  grooter  aantal  gevaukdijk 
weg. 

Zoodra  deze  verregaande  wreedheden  aan  het 
Fransche  hof  bekend  geworden  waren,  liet  de 
koning,  in    1683,  op  nieuw  eene  vloot  uitrusten, 

F  2  ia 


S4  KORTE    BESCHRIJVING 

in  de  havens  van  Touhn  en  Marseilk.    De  Al- 
gerijnen  dit  vernomen  hebbende ,  begonnen  dade- 
lijk de  wallen  hunner  stad  te  herstellen ,  en  lie- 
ten   de  Moetje ,   en  de    haven ,    in    den    besten 
staat  van  verdediging  brengen.    Dan,  eene  nieu- 
we uitvinding  in  Frankrijk ,    om  steden    te  ver- 
woesten ,    maakte  al    hunne   voorzorgen  vruchte- 
loos; ik  meen  die, der  bombardeergaljooten ,  door 
eenen   jongen    Franschuian,    bekend    onder    den 
naam  van  petit  renaud  ,  eigenlijk  bernard  re- 
naud   geheeten,   die,   zonder  ooit    op    zee    ge- 
diend te  hebben ,   alleen  door   zijn  groot   genie , 
deze  soort  van  vaartuigen,  geschikt   om  mortie- 
ren te   voeren,   uitdacht.     Zijne    bekwaamheden 
en    verdiensten  in   de   scheepsbouwkunst  waren, 
reeds   lang,   bij  den   grooten    colbert    bekend, 
en,  ingevolge  zijne  opgave,  had  men,  al  sedert 
eenigen   tijd,   eene  gemakkelijkere  en  meer  gere- 
gelde    bouwwijze    op     de     sclieepstimmerwervcn 
ingevoerd.     Toen  hij ,  evenwel,  zijne  uitvinding, 
aan  de  leden   van   den    zeeraad  bekend   maakte , 
werd    het    plan   voor   eene    heisenschim,   en    de 
uitvoering  daarvan  voor   eene   onmogelijkheid  ge- 
houden ,  daar  men  zich  verzekerd  hield,    dat   de 
mortieren  niet,  dan  op  dun  vasten  wal,  gebruikt 
konden    worden.      De    Koning,    daarentegen,   na 
hein  eenige  malen   zijne   vinding    hebbende    hoo- 
ren    bepleiten,   gaf   hem   verlof  om   er  de  proef 
van  te  nemen. 

RE- 


VAN    BARBARIJE.  S5 

renaud  liet  dadelijk  vijf  bombardeergaljooten 
bouwen ,  begaf  zich  met  dezelve  naar  de  overige 
schepen ,  die  de  vloot  uitmaakten ,  en  zeilde , 
onder  de  bevelen  van  den  ouden  du  quesne  ,  naar 
Algiers ,  waar  zij  nog  versterkt  werden  door 
eenige  schepen,  onder  den  marquis  d'affran- 
ville,  on  wier  aankomst  er  een  zeekrijgsraad 
belegd  werd ,  waarin  men  besloot,  de  stad 
den  volgenden  dag  te  bombarderen.  Den  16  Junij 
1683,  bij  het  'aanbreken  van  den  morgen,  be- 
gon deze  verschrikkelijke  en  allesverwoestende 
aanval,  du  quesne,  en  al  de  vlotelingen,  ston- 
den verbaasd  over  den  uitslag,  die  de  uitvin- 
ding der  galjooten  bekroonde.  Het  paleis  van 
é&n  Dcy,  en  bijna  alle  voorname  gebouwen, 
werden  vernield,  de  batterijen  verwoe.t,  en  de 
schepen   i.i  de  haven  m  den  grond  g'  ooord.  (*) 

Eeni- 

(*)  bossueï  roerat  deze  belangrijke  gebeurtenis,  in 
zijne  lijkrede  op  maria  theresia  ,  op  dezen  edelen 
en  verheven  toon,  die  hem  zoo  geheel  kenschetst: 
„Avant  lui  (louis  XIV),  la  France,  prejque  sans 
„  vaisseaux ,  tenoit  envain  aux  deux  raers.  Mainte- 
„  nant  on  les  voit  couvertes  depuis  Ie  levant  jus- 
,,  qu'au  couchant  de  nos  flotecs  victoricuses,  et  la 
„  hardiesse  francaise  porte  partout  la  terreur  avec  Ie 
„  nom  de  lüuis.  Tu  cèderas  011  tu  toraberas  sous 
„  ce    vahiqueur,  Alger,  riehe    des    dvpouilles    de    la 

F  3  „  chré- 


$6         KORTE    BESCHRIJVING 

Eenige  geschiedschrijvers  verhalen,  dat  dit 
bombardement,  de  Algerijnen,  in  den  beginne, 
zoo  woedend  maakte ,  dat  zij  een  aantal  Fran- 
sche  sla  n  voor  de  tromp  van  het  geschut 
bonden,  en  hunne  verbrijzelde  leden  naar  de 
vloot  toeschoten. 

De  iieer  dh  chojseul,  toen  ook  in  slavernij 
zijnde,  stond  op  het  punt,  van  hetzelfde  lot  te 
ondergaan,  doch  werd  gered,  door  de  edelmoe- 
dige dankbaarheid  van  ecnen  Algerijn,  die,  hem, 

op 


a,  chrctienté.    Tu  disois  en   ton  coeur    avare :  Je  tiens 

„  la    mer   sous   mes   lois ,  et   les   nations  sont  ma  proie. 

La  légèreté  de  tes  vaisseaux  te  donnait   de   la    con- 

,  fiance ;  mais   tu  te   verras    attaquée   dans   tes  murail- 


„  pattage  son  bntin   a    ses  petits.     Tu  rends  déja   tes 
esclaves.    louis  &    brisé    les    fers   dont   tu   accnblas 


s 

„  les ,    comme    un   oiscau    ravissant   qu'oti    iroit  cher- 
„  cher   parmi    ses    rochers ,    et    dans  son    nid,   oü    il 

3» 

3,  ses  sujets ,  qui  sont  nés  pour  être  libres  sous  son 
„  gloneux  empire.  Tes  maisons  ne  sont  plus  qu'un 
,,  amas  de  pierres.  Dans  ta  brutale  fureur,  tu  te 
„  tournes  contre  toi-même ,  et  tu  ne  sais  comment 
s>  assouvir  ta  rage  ïmpuissante;  inais  nous  verrons  la 
„  fin  de  tes  brigandages ;  les  pilotes  étonnés  s'écrient 
>,  déja  par  avance:  Qui  est  semblable  a  Tyf ,  et  ton- 
,  iefois  elk  s'est  tue  dam  Ie  milieu  de  Ir,  mer,  et  la 
navigation  va  étre  assnrée  yar  !es  arm. s  de  louis,"  — 


VAN    BARBARIJE,  S7 

op  liet  eerste  gezigt,  herkende,  voor  zijnen  wel- 
doener, die  hem,  eenige  jaren  geleden,  op  eene 
geheel  belanglooze  wijze  gered  ,  en  beschermd 
had ,  toen  hij ,  door  een  Fransen  schip ,  waarop 
de  choiseul  zich  bevond,  genomen  werd. 

De  Turk  smeekte  dadelijk  om  genade  voor  zij- 
nen verlosser;  dan,  dit  niet  kunnende  erlangen, 
wierp  hij  zich  aan  zijnen  hals ,  voor  het  ge- 
schut, en  klemde  hem  in  zijne  armen,  uitroe- 
pende :  ,,  Indien  ik  hem  niet  redden  kan ,  zal 
,,  ik,  ten  minste,  den  troost  hebben,  van  met 
„  hem  te  sterven,"  De  Dey ,  hierbij  tegenwoor- 
dig, was  er  door  getroffen ,  en  schonk  den  on- 
gelukkigen  het  leven. 

De  schrikkelijke  verwoesting,  welke  dit  bom- 
bardement aanrigtte,  deed  hassan,  den  toen- 
maligen  Bty ,  zoo  als  ook  den  Basta,  en  de 
geheele  Turksche  militie ,  besluiten ,  ernstige 
aanzoeken  tot  vrede  te  doen.  du  quesne  be- 
dong j  voor  en  aleer  hij  tot  eene  onderhandeling 
wilde  komen ,  de  loslating  van  alle  Christen  sla- 
ven, die  ,  onder  de  Fransche  vlag  genomen  wa- 
ren,  hetgeen  gereedelijk  werd  toegestaan.  Hon- 
derd twee  en  veer  lig  werden  er  den  volgenden 
dag  reeds  uitgeleverd,  met  belofte,  om  de  ove- 
rige, die  in  de  verschillende  binnendeelen  des 
lands  verspreid  waren,  zoo  spoedig  mogelijk,  te 
zenden.  Zoodra  aan  deze  belofte  voldaan  was, 
toonde   de    admiraal  zich  genegen  om    met   hen 

F  4  cea 


88  KORTE    BESCHRIJVING 

■een  verdrag  te  maken,  in  hetwelk  hij,  onder 
anderen,  de  teruggave  eischte  van  alle  goederen, 
die  zn  den  Franschen,  met  het  nemen  hunner 
schepen ,  ontroofd  badden ;  als  mede ,  dat  de 
befaamde  mezomouto,  hun  admiraal,  en  hali- 
rais,  een  der  kapiteins,  hem,  als  gijzelaars, 
zouden  uitgeleverd  worden. 

Dit  laatste,  vooral,  bragt  den  Dey ,  die  het 
aan  den  Divcui  voorstelde ,  in  de  grootste  ver- 
legenheid, mezomorto,  die  zelf  in  de  verga- 
dering tegenwoordig  was  ,  geraakte  ,  op  het  hoo- 
ien van  het  voorstel,  in  eene  hevige  diift, 
en  riep  overluid,  dat  de  bloohartigheid,  derge- 
nen ,  die  in  het  bewind  waren ,  den  val  van 
Algiers  veroorzaakten;  en  dat  hij,  wat  hem  be- 
trof, niet  zou  dulden,  d.tt  er  het  geringste,  van 
alles  wat  den  Christenen  ontnomen  was,  zou 
wedergegeven  worden. 

Hierop  verliet  hij  de  vergadering ,  en  begaf 
zich,  regelregt,  naarde  Janitsaren  ,  die  hij  met 
het  voorgevallene  bekend  maakte ,  en  zoodanig 
tegen  den  Dey  opzette  en  verbitterde,  dat  zij, 
eenparig,  het  besluit  namen,  om  hem  's  nachts 
te  vermoorden;  hetwelk  ook  ten  uitvoer  gebragt 
werd. 

Den  volgenden  dag  werd  mezomorto  tot  Dey 
uitgeroepen,  waarop  hjj  dadelijk  al  de  vredes- 
artikelen-,  die  met  de  Franschen  gemaakt  waren, 
vernietigde,   en    de   U--xdv7ag  op  de   wallen   liet 

plaat. 


VAN    BARBARIJE:  89 

plaatsen.  De  vijandelijkheden  werden  toen,  met 
nog  grooter  woede ,  dan  te  voren ,  aan  weers- 
zijden vernieuwd,  en  de  Franschen  wierpen  zoo 
vele  bommen  in  de  stad ,  dat  in  drie  dagen , 
alles ,  wat  na  den  voorgaanden  aanval,  nog  ge- 
heel ,  of  ten  deele ,  was  staande  gebleven ,  in 
de  asch  gelegd ,  of  in  puin  veranderd  werd ; 
de  aanhoudende  brand  was  zoo  hevig,  dat  de 
zee  wel  op  eene  mijl  afstands  er  door  verlicht 
werd. 

iuezomorto  bleef,  bij  al  deze  schrikkelijke 
rampen  en  verwoestingen,  ongevoelig;  het  ge- 
zigt  van  zco  vele  gesneuvelden,  wier  bloed,  als 
beken,  langs  de  straat  vloeide,  in  plaats  van 
zijn  hart  te  vermurwen,  vermeerderde  veeleer, 
zijne  ontembare  woede  en  wraakzucht.  Door 
deze  vervoerd,  liet  hij  de  nog  in  de  stad  over- 
geblevene Franschen  ,  waaronder  hunnen  konsul , 
op  de  moorddadigste  wijze  van  het  leven  be- 
rooven.  Deze  ongehoorde  onmenscheiiikheid, 
verbitterde  du  quesne  zoodanig,  dat  hij  niet 
afliet,  voor  dat  ook  de  geheele  scheepsmagt ,  bene- 
vens alle  batterijen  en  versterkingen,  zonder  on- 
derscheid, geheel  verwoest  waren.  Het  geheel 
beneden  gedeelte  der  stad,  en  wel  twee  derde 
van  het  oppergedeclte,  was  vernield» 

Naauwelijks  waren  de  Franschen  uit  de  baai 
van  Algiers  vertrokken,  of  de  Barbaren  begon- 
nen ernstig  aan  middelen  te  denken ,  om  eenen  yre- 

F5  de 


96  KORTE    BESCHRIJVING 

rtè  met  deze   natie  te  verkrijgen*     mezomorto, 

^nwel,  was  er  geheel  tegen;  maar,  vreezende, 
.  it  hem  het  lot  van  zijnen  voorganger  nog  te 
keurt  zou  vallen,  verdween  hij  op  eens.  De 
*  -;an  besloot  daarop  een  gezantscha  naar  Pa- 
ri, s  te  zenden,  ten  einde  vergiffenis  te- vragen, 
vooral  voor  den  moord  des  konsuls  ,  welken  zij 
allen  afkeurden;  bewerende  dat  het  gemeen  er 
de  oorzaak   van  was. 

haoi  cïiaffer  aoa  EFFENDi  werd  met  de  zen- 
ding belast,  en  kweet  zich  uitnemend  van  de- 
zelve ,  zoo  als  uit  de  volgende  aanspraak ,  die 
lij  tot  den  koning  hield,  blijkt, 

„Allerhoogste,  alleruitnemendste,   allesmagti- 
sy  ge,   grootmoedige  en    onoverwinnelijke    lode- 
5,  wijk  XIV,  keizer  van  de  Franschen,  die  God  ' 
„  beschermt  en  gelukkig  maakt." 

„  Ik  werp  mij  aan  de  voeten  van  uwen  ver- 
„  hevenen  keizerlijken  troon,  als  de  bode  van 
„  de  vreugde,  die  onze  Republiek,  en  de  Dey .. 
3,  mijn  meester,  gevoelen,  over  den  vrede,  wel- 
3,  ken  uw  admiraal  met  ons  gesloten  heeft;  en 
„  van  het  ongeduldig  verlangen ,  dat  uwe  ver- 
„  hevene  majesteit  er  haar  bekrachtigend  zegel 
„  aan  zal  hechten.  De  "raagt  uwer  overwinnen- 
„  de  wapenen,  en  de  sterkte  van  uw  zwaard, 
„  hebben  ons  doen  gevoelen,  hoe  groot  een 
„  misslag  baba-hassan  begaan  heeft ,  toen  hij 
j,  tegen  uwe  onderdanen  den   oorlog  verklaarde. 

Tfc 

5  5    Ia. 


VAN    BARBARIJE.  $i 

,,  Jk  ben  gezonden,  om  u  daarvoor  vergiffenis 
„  te  smeeken ,  en  u ,  in  alle  opregtheid ,  te 
„  verzekeren,  dat  ons  gedrag,  voortaan,  zoo 
,,  zal  zijn,  dat  wij  de  vriendschap  verdienen 
„  van  den  grootsten  monarch ,  en  van  de  dis- 
„  cipelen  van  Jezus,  als  de  eenigste,  die  wij 
„  moeten  vreezen." 

,,  Het  wreed  geweld ,  aan  den  persoon  uws 
5,  konsuls  gepleegd,  zou  een  onoverkomelijke 
„  hinderpaal  voor  den  vrede  zijn,  indien  gij 
9,  niet,  door  uw  verstand ,  dat  alles  doordringt, 
5,  gelijk  de  zon,  duidelijk  bevattet ,  hoe  ver  een 
9,  woedend  en  ontembaar  gemeen,  deszelfs  wraak 
„  drijft,  en  nu  vooral  gedreven  heeft,  in  het 
.,  midden  van  eene  tallooze  menigte  hunner  me- 
,,  deburgers,  die  door  uwe  bommen  zijn  ver- 
,,  pletterd  geworden ,  en  onder  welke  menigte 
5,  zij  hunne  bloedverwanten  :  ouders  en  kinderen 
s,  ontdekten." 

,,  Maar,  wat  ook  hunne  drijfveren  waren,  wij 
,,  willen  dit  geweld  noch  verschoonen ,  noch 
,,  bewimpelen.  Ik  kom  u  smeeken,  uwe  gehei- 
„  ligde  oogen ,  voor  altijd ,  af  te  wenden ,  van 
,.  eene  daad,  die  door  alle  goede  menschen , 
„  onder  ons ,  verfoeid  wordt ,  en  vooral ,  door 
,,  diegenen,  welke  de  regering  in  handen  heb- 
,,  ben,  en  die  er  dus  niet  mede  kunnen  be- 
,,  schuldigd  worden." 

„  Wij     hopen,     magtige    keizer,    groot,    als 

,,  GUM- 


9z  KORTE    BESCHRIJVING 

„  gemsehid,  vermogend  als  k.r*aour,  verheven 
„  als  soliman,  en  grootmoedig  als  akemptas, 
3,  dat    uwe    langmoedigheid   onze  ernstige  gebe- 
5,  den  niet  zal  verwerpen.     Het  groot  gevoelen , 
„  dat  wij  van  uwe  onvergelijkelijke  edelmoedigheid 
„  hebben,    is    ons    eene    soort    van    waarborg, 
„  dat    gij    al  onze    broederen,  die  uwe    ketenen 
„  dragen,    in    vrijheid  zult  stellen,    zoo   als  wij 
„  uwe     onderdanen    gedaan    hebben;     opdat    de 
„  vreugde    over    dezen     vrede     algemeen    moge 
worden ;   en    dal    daardoor    een    grooter    getal 


99 


„  monden  zich  openen,  om  uwen  lof  te  verkon- 
„  digen.  Opdat  uwe  onderdanen ,  wanneer  zij 
„  hier  teruggekeerd  zijn,  zien  dankbaar  aan  uvve 
,,  voeten  werpen,  terwijl  de  onze  uwen  roem 
35  verspreiden  door  de  uitgestrekte  landen  van 
,,  Afrika^  en  hunnen  kinderen  eerbied  inboeze- 
,  men   voor   uwe   verhevene  deugden,   en   eene 

9' 

p,  betamelijke    hoogachting     voor     de    Frausche 

„  natie." 

,,  Dit  zal  een  gelukkige  grondslag  tot  eenen 
55  eeuwigen  vrede  Zijn ,  welken  wij ,  van  onzen 
„  kant,  stipt  en  getrouwelijk  beloven  te  hou- 
„  den,  in  al  deszelfs  artikelen,  niet  twijfelende, 
„  of  ook  uwe  onderdanen,  van  welke  uw  gezag 
„  eene  onbepaalde  gehoorzaamheid  vordert ,  zul- 
„  len  hetzelfde  doen. 

„  Moge  de  almagtige  en  genadige  Schepper 
99  zijnen  zegen  over  dezen  vrede  geven,  en  eene 

„  bc- 


X 


Van  barbarijë.  93 

,,  bestendige  eensgezindheid  schenken,  tusschen. 
„  den  grootmoedigea  keizer  der  Frauschen,  en 
„  den  doorluchtigen  en  verheven  Bassa,  den 
3,  Dey ,  den  Divan ,  en  het  zegevierend  leger 
„  der  Algerijnsche  republiek." 

Het  gevolg  dezer  onderwerping  was,  het  be- 
krachtigen van  den  vrede  te  Parijs ,  in  den  loop 
van  het  volgende  jaar. 

Hoe  veel  ook  de  stad  dlsiers  door  deze 
schrikkelijke  en  verwoestende  aanvallen  geleden 
had,  zoo  herstelde  zi$  aich,  in  korten  tijd,  en 
wel  voornamelijk  door  de  medehulp  van  het 
Turkscbe  hof,  dat  hun  allerlei  onderstand  zond. 
De  Groote  Heer  berekende  de  voordeden,  die 
deze  zeeschuimers,  hem  konden  doQn ,  in  ge- 
val hij  met  andere  Christen  vorsten  in  onmin 
mogt  geraken;  ook  wilde  hij  door  deze  gunst, 
de  Algerijnen,  op  nieuw,  tot  onderwerpingen 
gehoorzaamheid  brengen.  Het  leed  dus  niet  lang, 
of  alle  verliezen  die  de  Barbarèh  ondervonden 
hadden,  waren  weer  goed  gemaakt,  de  stad 
herbouwd,  en  de  wallen  in  vorjgen  staat  ge- 
bragt.  Maar  naauwelijks  gevoelde  de  Dcy  ,  dat 
hij  zijne  krachten  terug  gekregen  had,  of  hij 
begon  op  nieuw  de  Porte  alle  ondergeschiktheid 
«te  weigeren,  en,  zoo  als  te  voren,  willekeu- 
rig te  handelen. 

Het    zeerooven    dan ,    waaraan     de     Franschen 
dachten   een    einde    gemaakt    te    hebbeu ,  begon , 

kort 


$4  KORTE    BESCHRIJVING 

kort  daarop,  in  weerwil  van  de  plegtïge  trak- 
taten, op  nieuw,  zoodat  deze  natie  andermaal 
verpligt  was  eene  vloot  tegen  de  trouwelooze 
Algerijnen  uit  te  rusten.  Het  bevel  over  de- 
zelve, werd  aan  den  maarschalk  d'estrées  op- 
gedragen, en  het  befaamde  rooFnest  moest,  irt 
i6h8  ,  een  derde  bombardement,  dat  niet  minder 
hevig  was,  dan  de  beide  voorgaande,  uitstaan. 
Na  den  afloop  hiervan ,  kwam  meu  weer  in  on- 
derhandeling,  en  het  vredestraktaat  werd  ver- 
nieuwd. 


In  1662,  onder  de  regering  van  karel  eten 
tweeden,  maakten  de  Engelschen  twee  vredes- 
traktaten  met  de  Algerijnen  5  dan,  deze  werden, 
weldra,  op  de  schandelijkste  wijze  door  de  roo- 
vers  verbroken,  en  de  Britten  leden  onnoeme- 
lijke schaden;  in  weinige  jaren  werden  bij  de 
vier  honderd  hunner  schepen  genomen.  Dit  duurde 
tot  1682,  wanneer  de  beide  traktaten  vernieuwd 
werden,  waarna  de  Engelschen  eenen  meer  be- 
stendigen vrede  met  hen  genoten  hebben.  De 
genoemde  vredesverdragen  waren  van  den  vol- 
genden inhoud: 


Trak- 


VAN    BARBARIJE,  $s. 

Traktaat  van  "trede  en  vriendschap\ 
tusschen  ka  rel  //,  koning  van  En- 
geland, en  den  Bassa  en  Divan  vaa 
Algiers,  in  1662 ♦ 

Art.  i* 

Indien  een  of  ander  Engelsen  schip  in  de 
nabijheid  der  stad  Algiers  mogt  stranden ,  zai 
het  wrak,  of  de  overblijfsels  van  het  vaartuig, 
aan  de  stad  behooren ;  maar  de  personen  en 
goederen,  of  al  wat  er  van  de  lading  mogt  ge- 
red worden ,  zal  de  bezitting  des  eigenaars  blijven* 

Art.  a. 

Indien  er  eenig  verschil  of  twist  tusschen 
eenen  Engelschman  en  eenen  Turk  mogt  ont- 
staan ,  zal  de  Divan  eene  regtvaardige  uitspraak 
doen,  opdat  aan  hem,  die  gelijk  heeft,  regt 
weervare;  —  of,  men  zal  pogingen  doen,  om 
de  zaak  tusschen  de  partijen  bij  te  leggen. 

Art    3. 

Indien  er  verschil  mogt  ontstaan  tusschen  dê 
Engelschen  zelven,  herzij  in  civile  zaken,  of 
wegens  opstand  en  moord,  zal  de  konsul  alleen 
uitspraak  doen. 

Art. 


95         KORTE    BESCHRIJVING 

Art*  4. 

Wanneer  een  Engelschman  aan  eenen  Turk 
geld  schuldig  is,  zal  niet  de. konsul,  maar  de 
Kadi  regter  zijn. 

Art.  5. 

Wanneer  eene  der  partijen  klagten  mogt  in- 
brengen, wegens  schermutselingen  of  aanrandin- 
gen op  zee ,  of  te  land ,  zal  hieruit  geen  vre- 
debreuk  volgen,  maar  de  eene  partij,  zal  aan  de 
andere ,  hiervan ,  door  brieven  kennis  geven ;  en 
indien  men  bij  nader  onderzoek,  den  schuldigen 
of  aanrander  ontdekt  heeft,  zal  deze  daarvoor 
strengelijk  gestraft  worden;  ja,  in  gevallen  van 
aanbelang,  zelfs  met  den  dood. 

Art.  6. 

Wanneer  een  Engelsch  schip  mondbehoeften 
of  iets  anders  ,  mogt  noodig  hebben ,  zal  de  ka- 
pitein, wanneer  hij  die  te  Algiers  koopt  en  be- 
taalt, daarvoor  geene  buitengewone  belastingen 
betalen. 

Art.  7. 

Wanneer  een  Algerijnsch  schip,  op  openbaar 

ge- 


VAN    BARBARJJE.  9? 

gezag,  op  vijandelijke  schepen  kruist,  en  een 
Engelsch  vaartuig  ontmoet,  zal  de  kaper,  met  de 
groote  boot,  twee  of  drie  man,  aan  boord 
zenden ,  om  van  den  kapitein  te  vernemen , 
of  hij  ook  Spanjaarden,  Portugezen  of  Genue- 
zen,  of  goederen  aan  deze  natiën  behoorende , 
bij  zich  heefc ;  en ,  indien  de  kapitein  dit ,  be- 
vesrigender  wijs ,  beantwoordt ,  zal  hij ,  zulke  per» 
sonen  of  goederen,  aan  den  kaper  overgeven, 
mits ,  dat  deze  de  vracht  betaalt.  Maar  het  zal 
den  kaper  niet  vrij  staan  den  schipper,  of  zijn 
volk ,  tot  bekentenis  te  noodzaken ,  door  be- 
dreigingen, slagen  of  mishandelingen* 

Art,  8* 

Wanneer,  de  Engelschc  kooplieden  met  hunne 
schepen  aankomen  ,  en  hunne  goederen  op  het 
vaste  land  te  koop  aanbieden ,  zullen  zij  tien  ten 
honderd  betalen  van  die ,  welke  zij  verkoopen  * 
maar  zij  zullen  niets  betalen,  van  die,  welke 
zij  niet  naar  genoegen  verkoopen  kunnen. 


($  7Vs*« 


9*  KORTE    BESCHRIJVING 

Tweede  Vr edestraktaat  tusschm  de  En- 
gelschen en  Algerijnen ,  gesloten  den 
3  Mei  1662. 

Art.  1. 

Van  nu  af  aan ,  zal  er  een  goede  en  besten- 
dige vrede,  tusschen  den  koning  van  Engeland , 
en  den  Bassaon  Divan  van  Algiers,  plaatshebben. 
De  onderdanen  ,  van  weerszijden ,  zullen  elkander 
niet  beleedigen ,  noch  benadeelen  ,  maar  elkander, 
met  alle  mogelijke  achting  en  vriendschap  be- 
handelen. Al  de  schepen,  aan  de  Engelschen 
bëhoorende ,  zullende  vrijelijk  in  de  haven  van 
Algiers  komen,  en  in  dezelve,  onbelemmerd, 
handel  mogen  drijven,  zoo  als  te  voren,  beta- 
lende inkomende  regten  van  hunne  goederen,  te- 
gen tien  perCent.  Niemand  der  onderdanen  van 
den  Dey9  zal  iets  doen  of  zeggen,  dat  tot  scha- 
de der  Engelschen  zou  kunnen  strekken. 

Art.  2. 

Alle  schepen ,  bëhoorende  aan  Zijne  Brittanni- 
sche  Majesteit,  of  derzelver  onderdanen,  en  ook 
die  der  Algerijnen,  mogen  vrij,  in  alle  zeeën,  va- 
ren, en  handel  drijven,  zonder   onderzoek,   hin- 


der of  aanranding. 


Art. 


VAN    BARBARIJE.  99 

Art.  3. 

Al  de  onderdanen  van  den  koning  van  Groot- 
Brittanje,  die  nu  in  slavernij  zijn,  te  Algiers , 
of  in  andere  plaatsen  ,  tot  het  Algerijnsche  rijk 
behoorende,  zuilen  hunne  vrijheid  bekomen,  te- 
gen betaling  van  den  prijs ,  waarvoor  zij  net  eerst 
op  de  markt  verkocht  zijn;  en  in  het  vervolg 
zullen  geene  Engelschen  meer  tot  slaven  ver- 
kocht worden.  * 

Art.  4. 

Indien  die  van  Tunis ,  Tripoli  of  Marokko 
schepen  ,  menseben  ,  of  waren,  den  Britten  behoo- 
rende ,  te  Algiers ,  of  in  andere  plaatsen  van  dien 
Staat,  te  koop  veilen,  zullen  de  gouverneurs, 
aan  alle  oorden,  dit  beletten  en  tegengaan. 

Art.  5. 

Wanneer  een  koopman  ,  of  ander  onderdaan  van 
Groot-Brittanje ,  te  Algiers ,  of  op  eene  andere 
plaats,  daartoe  behoorende,  komt  te  overlijden, 
zal  noch  de  Bassa,  noch  de  Aga ,  noch  andere  mi- 
nisters of  beambten  ,  zich  ,zïjn  geld  of  goed  mogen 
toeëigenen ,  maar  alles  zal  in  handen  van  den 
Engelschen   konsul  blijven. 

*  * 

G  a  Art% 


ioo         KOUTE    BESCHRIJVING 

Art.  6, 

Het  zal  den  Engelschen,  en  hunnen  konsul, 
te  Algiers i  veroorloofd  zijn ,  eene  plaats  te  heb- 
ben ,  om  hunnen  Godsdienst  uit  te  oefenen ,  en 
niemand  zal  hen  hierin  mogen  verhinderen. 

Art.  7. 

Indien  een  der  onderdanen  van  Zijne  Brittan- 
nische  Majesteit  een'  Turk  of  Moor  mishandelt 
of  slaat,  zal  hij  daarvoor,  indien  hij  in  handen 
valt,  gestraft  worden;  maar  indien  hij  ontsnapt, 
zal,  noch  de  Engelsche  konsul,  noch  iemand 
anders  van  Zijne  Majesteits  onderdanen,  daarvoor 
benadeeld  worden,  of  moeten  boeten. 

Art.  8. 

Indien  een  Engelsch  oorlogschip  in  Algiers , 
of  in  eene  andere  haven  van  dat  rijk,  bin- 
nenloopt, met  eeoen  prijs,  zal  dezelve  daar 
mogen  verkocht  worden,  en  de  scheepskapitein 
zal  er,  naar  welgevallen,  over  mogen  beschik- 
ken ,  zonder  dat  iemand  hem ,  daarin ,  zal  mo* 
gen  hinderen,  of  eenige  belasting  afvorderen. 
En,  indien  zulk  een  schip  het  een  of  ander 
noodig  heeft,  zal  het  zulks,  tegen  de  gewone 
m.arkt ,  mogen  koopen. 

Art. 


VAN    BARBARIJE.  xoi 

Art.  9. 

Indien  eenig  Engelsch  koopvaardyschip  te  Ah 
gïers,  of  in  eene  andere  haven  van  dat  rijk, 
aankomt,  zal  het  de  gewone  regten  betalen, 
van  de  goederen,  welke  verkocht  worden;  maar 
die,  welke  onverkocht  blijven,  kunnen  weer  aan 
boord  gebragt  worden,  zonder  iets  daar  van  te 
betalen. 

Art.  10. 

Wanneer  een  Engelsch  schip  op  de  kusten 
van  Algiers  strandt,  zal  men  hetzelve  niet  mo- 
gen prijs  verklaren;  ook  zal  het  scheepsvolk  niet  ' 
in  slavernij  mogen  gebragt  worden:  —  De  Al- 
gerijnen zullen,  integendeel,  alles  aanwenden, 
om  de  goederen  en   equipagie  te  redden. 

Art.  11. 

Noch  de  konsul,  noch  eenig  ander  Engelsch- 
man,  zal  verpligt  zijn  de  schulden  van  iemand 
zijner  natie  te  betalen,  tenzij  hij  daarvoor  borg 
gebleven  ware. 

Art.  12. 

N  tmand    der    onderdanen    van    Zijne   Groot 

G  3  Bilt- 


ictó        KORTE    BESCHRIJVING 

Brittannische  Majesteit,  zal  zich  aan  een  ander 
vonnis ,  dan  aan  dat  van  den  Divan ,  behoeven: 
te  onderwerpen. 

Art.  13. 

Wanneer  de  Engelschen  onderling  verschil  heb- 
ben, zullen  zij  alleen  door  den  konsul  geregt 
worden. 

Art.  14. 

Geen  koopman ,  reiziger ,  of  ander  onderdaan , 
zal,  in  welke  haven  ook,  beleedigd  of  benadeeld 
mogen  worden. 

Deze  traktaten    werden ,  met  weinige  verande- 
ringen,  van  tijd  tot  tijd   vernieuwd;  zoo   als  in 
het  tweede   jaar    der    regering    van  jaccbus  II, 
door     den     Heer    william    soam,     op     zijnen 
weg  naar  Konstantinopd ,  waarheen   hij,  als  am- 
bassadeur,   zich    begaf.   —  Ook    in    het  tweede 
jaar    der    regering    van    Koning    willem,  door 
thomas    baker,     en     den     toenmaligen     Dey^ 
ciiaaban   chojiah.   —  Men    moet  zich  evenwel 
niet  verbeelden  dat  de  Rals,  of  kaperkapiteins, 
deze  traktaten  altijd  stipt  in   acht  namen;  in  te- 
gendeel begingen  zij,  bij  herhaling,  knevelarijen, 
en    namen  vaartuigen,   onder    allerlei  voorwend- 
sels 


VAN    BARBARÏJE.  103 

sels,  weg,  terwijl  het  niet  gemakkelijk  was, 
om  telkens,  van  den  Dcy  en  den  Divan ,  die 
toch  altijd  belang  bij  het  rooven  hadden,  scha- 
vergoeding  en  voldoening  te  erlangen.  Het  eenige 
middel,  om  hen  ter  neer  te  zetten,  was  dan , 
weerwraak  te  gebruiken,  gelijk  ook  de  Engel- 
schen  deden,  negen  jaar,  na  de  laatste  vernieu- 
wing van  het  verbond ,  toen  kapitein  beach  ze- 
ven Algerijnsche  fregatten  aanviel ,  waarvan  hij 
er  vijf  op  strand  joeg,  en  verbrandde;  hetgeen 
dadelijk ,  het  herstel  van  den  vrede ,  ten  ge- 
volge had.  De  toenmalige  Dcy  mustapha  , 
bleef ,  op  den  duur,  den  Engclschen  zeer  gene- 
gen, en  vernieuwde  het  vredestraktaat  weer  in 
1703,  met  george  BYiNG,  naderhand  Lord  tor- 

RINGTON. 

Het  was,  evenwel,  eerst  na  het  innemen  van 
Gibraltar  en  Port-Mahon ,  door  Sir  george 
rooke,  dat  Groot-Brittanjc  hen  op  óqu  duur 
kon  noodzaken  tot  het  getrouw  nakomen  van 
alle  artikelen  des  vredestraktaats. 

In  1700  hadden  de  Algerijnen  het  geluk  de 
stad  Oran  of  yfursn,  op  de  Spanjaarden, 
te  hernemen.  Deze  verovering  was  voor  hen 
van  zoo  veel  belang  ,  dat  zij  dtze  plaats ,  dade- 
lijk, tot  residentie  verkozen  voor  den  Bey  van 
het  westen,  die,  tot  hiertoe,  te  Tremcscn,  z*yn 
verblijf  had  gehouden.  Zij  begonnen  ook  de 
stad  mee  nieuwe  vestingwerkea   te  voorzien  en 

C  a  te 


to4         KORTE    BESCHRIJVING 

te  versterken ;  dan ,  niettegenstaande  alle  hunne 
voorzorgen ,  maakten  de  Spanjaarden  er  zich  op 
nieuw  meester  van,  in  1737,  en  hebben  het 
behouden,  in  weerwil  van  de  herhaalde  pogin- 
gen des  Deys,  om  er    hen  uit  te  verjagen. 

In  1727  verbraken  de  Algerijnen,  op  eene  wil- 
lekeurige en  onregtvaardige  wijze ,  den  vrede  met 
Frankrijk,  jaagden  den  Franschen  konsul  du- 
mont  weg,  en  maakten  een  aantal  geestelijken 
tot  slaven.  Doch ,  naauwelijks  verschenen  de 
Franschen,  met  eene  vloot  van  zeven  oorW- 
schepen,  in  de  baai,  om  de  stad  te  bombarde- 
ren ,  of  de  Dey  toonde  zich  genegen  om  het 
vredestraktaat  te  vernieuwen,  hetwelk  dan  ook 
dadelijk  geschiedde. 

Ook  de  Noordsche  mogendheden  hebben,  ge. 
lijk  de     andere    Europesche    natiën  ,    den  vrede 
met    de    Barbarijsche    Staten ,    door    aanzienlijke 
geschenken,  moeten  koopen.    De  Deenen,  even- 
wel, leden   in   1769   en    1770   onnoemelijke  scha- 
den  door  de   Algerijnen ,   die  de  traktaten  wille- 
keurig verbraken,   wanneer  zij    hunne    kans    ge- 
reed zagen  om  prijzen  te  maken,  hetgeen  de  re- 
gering    te     Koppenhtigen   deed     besluiten ,     eene 
vloot,  tegen  hen,   uit  te  rusten,   en  de  roovers 
in    hunne    schuiihoeken    op    te   sporen.    Zij  be- 
scheten Algiers  bij   herhaling  in    1770  en  1772, 
doch  zonder  veel  schade  aan  te  rgten,   waarna 
de  vrede  weei  hersteld  werc(. 

In 


r 


VAN    BARBARIJE.  105 

In  1775  besloot  de  koningvan  Spanje,  wiens 
onderdanen  op  den  duur  veel  verliezen  leden, 
de  roovers  op  eene  voorbeeldige  wijze  te  straf- 
fen ,  en  maakte ,  daartoe ,  de  grootste  toebereid- 
selen,  terwijl  de  Dey  van  Algiers,  van  zijnen 
kant,  alle  middelen  van  verdediging  in  gereed- 
heid bragt. 

De  geheele  magt,  die  de  Spanjaarden  uitge- 
rust hadden,  vereenigde  zich  te  Carthagena9 
en  was  zamengesteld  uit  zeven  linieschepen  van 
74  stukken,  acht  oorlogschepen  van  40  stuk- 
ken, twee  en  dertig  fregatten  van  verschillende 
grootte ,  en  twintig  kleinere  vaartuigen ,  bene- 
pens vier  honderd  transportschepen,  en  omtrent 
negentien  duizend  zeelieden.  De  landmagt,  die 
men  ingescheept  had,  bestond  uit  22,000  man 
infanterie,  en  4000  man  kavalerie;  viei  honderd 
stuk  geschut,  en  twee  duizend  man  artillerie, 
met  eene  aanzienlijke  hoeveelheid  ammunitie; 
eene  magt,  die  men,  oppervlakkig  beschouwd, 
in  staat  zou  geloofd  hebben,  om  geheel  Afrika 
te  overmeesteren. 

Deze  vloot  werd  omtrent  dertig  dagen  lang, 
door  tegenwind  3  opgehouden  ,  doch  bereikte  ein- 
delijk de  baai ,  en  vonden  de  Algerijnen ,  volko- 
men gereed,  om  hen  af  te  wachten. 

De  eerste  aanval  geschiedde  op  de  forten, 
die,  door  hun  hevig  vuur,  den  Spanjaarden  veel 
nadeel   tuebragten.     Hc:t    gelukte   hun   den    vol- 

G  5  gen- 


J 


ïotf       KORTE    BESCHRIJVING 


genden     morgen ,      omtrent     vier     uren  ,     met 
8,000  man  te  landen ,  en  niet  lang  daarna  volgde 
liet    overige    des    legers.      Men    zag    de    omlig- 
gende  hoogten    bedekt    met    Mooren,   die    maar 
naar  het  oogenblik    verlangden    om    aan    te  val- 
len ,  gedreven  door   den  bitteren    haat ,   dien  dit 
volk  voedt ,  tegen  eene  natie  ,  welke  hen  verdreven 
heeft.     De    Spaansche    bevelhebber    had  van  zij- 
nen   kant    streng   verboden  ,    voorwaarts    te    ruk' 
ken,     alvorens    hij    de    troepen     iu     behoorlijke 
orde   geschaard,  en  eene   geregelde  gemeenschap 
met  de  vloot    geopend  had.     Dan,  alle   voorzor- 
gen  waren    te   vergeefs:    de    Spanjaarden,    van 
hunnen    kant,   niet    minder    woedend    en   verbit- 
terd, waren  niet  terug  te  bcnicfeo ,  en  men  werd, 
in    korte    oogenblikken ,    handgemeen.     Dit  ge- 
vecht ,  hoe  wel   verre  van  geregeld  te  zijn ,  was 
echter  allerbloedigst,  en  hardnekkig  van   weers- 
zijden, en   duurde  dertien  uren  achtereen.     Ein- 
delijk   werden    de     Spanjaarden    teruggedreven, 
en    genoodzaakt,    niettegenstaande   hunne  groote 
vermoeidheid,   om,   onder  begunstiging  van  dea 
nacht,  zich  weer  in  te  schepen.  —  Dus  mislukte 
deze  onderneming,  door  eene  al  te  groote  voor- 
barigheid der  Spanjaarden ,  die   wanorde  veroor-, 
zaakte,   en  hieraan    vooral  hun  groot  verlies  te 
danken    hadden.     Het    kostte   hun   omtrent    dui- 
zend dooden ,  twee   duizend  gewondden ,  en  eene 
menigte    krijgsgevangenen.     Daarbij  was-  de  ver- 
war» 


VAN    BARBARIJE.  tif 

tvafring  en  neerslagtigheid  zoo  groot,  dat  er 
niets  meer  uitgerigt  werd,  en  men  dadelijk  naar 
de  Spaansche  kusten  terugkeerde. 

Acht   jaren    daarna,  te   weten   iri   1783?    toen 
Spanje  een  einde    zag    aan    den  oorlog  met  En- 
geland,    besloot    het    hof   van     Madrid    eenen 
nieuwen  aanslag  op  Algiers  te  wagen.     Men  liet 
evenwel   nu  het  Jandingsleger    achter,   en    men 
nam    alleen    voor,    eene    geduchte   scheepsmagt, 
geschikt  om  een  hevig  bombardement  aan  te  rig- 
ten ,  bij  een  te  brengen.    Het  bevel  over  dezel- 
ve werd  toevertrouwd    aan   Don    antonio  ear- 
celo,  die  den  2  Jullj  des  genoemden  jaars,   uit 
de  haven  van  Carthagena ,  in  zee  stak.  —  Door 
tegenwind  en  slecht  weer  werd   de  vloot,   niet- 
tegenstaande zij   maar  eenen   korten  overtogt    te 
doen  had,  zeven  en  twintig  dagen  op  zee  terug 
gehouden.    Deze  omstandigheid  was   des  te   on- 
gunstiger,   daar  nu  de   geschiktste   maand,    tot 
de    onderneming,    verloopen    was,   en    de   vloot 
kwam   niet  voor  den   29  Julij  in  de  baai  aan. 

Door  de  onstuimigheid  der  zee  konnen  de 
Spanjaarden,  in  de  eerste  drie  dagen,  niets  uit. 
rigten;  ook  vonden  zij  de  Algerijnen,  in  allen  op- 
zigten,  voorbereid,  om  hen  af  te  wachten,  en 
eenen  krachtigen  weerstand  te  bieden.  —  Op 
den  eersten  Augustus  maakte  de  admiraal  zich 
tot  den  aanval  gereed:  achttien  bombardeergal- 
jooten ,  benevens  dertien  kanonneerbooten ,  maak- 
ten 


io5        KORTE    BESCHRIJVING 

ten  de  voorhoede ,  of  eerste  linie ,  uit.  Deze 
werd  ondersteund  door  eene  rei  xebekken ,  bij- 
landers, en  andere  oorlogsvaartuigen,  geschikt 
om  de  Middellandsche  zee  te  bouwen;  waarbij 
nog  kwam  een  aantal  sterk  bemande  enterboo- 
ten en  branders,  terwijl  het  geheel, gedekt  werd 
door  linieschepen  en   fregatten. 

Het  bombardement  begon  omstreeks  half  drie, 
en  duurde,  zonder  ophouden,  tot  zonnenon- 
dergang,  ia  welken  tijd  men  drie  honderd 
en  tachtig  bommen  in  de  stad  geworpen,  en 
eveit  zoo  veel  kanonschoten  gedaan  had.  Dit 
vuur  werd  hevig  beantwoord  door  de  Algerijn- 
sche  batterijen ,  die  omtrent  elf  honderd  kanon- 
schoten deden,  en  dertig  bommen  wierpen. 

Deze  aanval,  werd,  tot  op  dm  9den,  nog  ze- 
venmaal herhaald:  op  dien  dag  werd  er,  op  het 
admiraalschip  ,  eenen  krijgsraad  gehouden ,  waarin 
men  tot  den  aftogt  besloot;  eensdeels,  omdat 
de  ammunitie  uitgeput ,  en  anderdeels ,  omdat  het 
jaargetijde  te  ver  gevorderd  was.  In  deze  acht 
aanvallen  hadden  de  Spanjaarden  drie  duizend 
zeven  honderd  twee  en  dertig  bommen  in  de 
stad  geworpen ,  en  drie  duizend  acht  honderd 
drie  en  dertig  kanonschoten  gedaan,  terwijl  de 
Algerijnen ,  van  hunnen  kant ,  drie  honderd  negen 
en  negentig  bommen  gezonden,  en  elf  duizend 
twee  honderd  vier  en  tachtig  kanonschoten  ge- 
daan hadden. 

Dit 


VAN    BARBARIJE,  •  1057 

Dit  hevig  vuitf  had ,  noch  van  den  eenen , 
noch  van  den  anderen  kant ,  die  uitwerking  % 
welke  men  daarvan  zou  verwachten.  Er  kwam , 
wel  is  waar ,  verscheidene  malen  brand  in  de 
stad,  doch  deze  werd,  door  de  genomene  maat- 
regelen ,  en  den  ijver  der  Algerijnen ,  spoedig  ge- 
bluscht.  De  Barbaren  deden  onderscheidene 
stoute  uitvallen,  met  hunne  gaUeijen  en  andere 
schepen ,  op  de  linie  der  Spanjaarden ,  doch  wer- 
den, telkens,  door  het  welaangerigt  vuur  der 
vloot  teruggedreven.  Hoewel  mi  deze  expeditie 
niet  zoo  schandelijk  voor  de  Spanjaarden  afliep, 
als  de  voorgaande,  bereikten  zij  evenwel  hun 
doel  niet;  de  stad  had,  zoo  als  men  begrijpen 
kan,  zeer  veel  geleden,  maar  de  schade  was 
toch  niet  zoo  groot,  of  men  zag  er,  in  korten 
tijd,  herstellen  aan. 


Oorlogen  en  Traktaten ,    tusschen  de  Neder- 
landen en  de  Barbarij  sche  Mogendheden  , 
en  voornamelijk  de  Algerijnen» 

Wij  hebben,  tot  hiertoe,  alleen  gesproken  van 
de  oorlogen  tusschen  andere  Europesche  mo- 
gendheden 'en  de  Barbarijsche  Staten,  zonder  van 
ons  Jand  eenig  gewag  te  maken.  Wij  zullen 
dan  nu,  in  deze   afdeeling,    van   de  voorvallen, 

ons 


no       KORTE    BESCHRIJVING 

ons  vaderland  betreffende,  als  zijnde  voor  ons 
de  belangrijkste,  afzonderlijk  handelen.  Doch 
daar  mijn  bestek  niet  toelaat  breedvoerig  te 
zijn ,  zal  de  lezer  zich ,  ook  hier ,  met  een  be- 
knopt overzigt  moeten  vergenoegen.  —  En,  hoe- 
wel de  geschiedenis  geene  melding  maakt  van 
bijzondere,  groote  *  geruchtmakende  expeditien 
der  Hollanders  tegen  Algiers ,  of  andere  roof- 
nesten,  zoo  moet  men  daarom  niet  denken,  dat 
onze  regering,  minder  voor  het  beschermen  van 
onzen  handel  gedaan  heeft,  dan  die  der  andere 
natiën,  en  dat  wij  daarom  meer  zouden  geleden 
hebben.  De  traktaten ,  die  de  Staten  van  ons 
land ,  van  tijd  tot  tijd ,  gesloten  en  vernieuwd  heb- 
ben, waren,  voor  ons ,  even  zoo  gunstig,  ja  dik- 
werf gunstiger,  dan  die  van  andere  volken,  en 
dit  hadden  wij,  niet  alleen  te  danken  aan  hun 
beleid  en  hunne  omzigtigheid ,  maar  ook  vooral 
aan  het  ontzag,  dat  de  Barbaren  voor  de  Hol- 
landsche  zeemagt  hadden.  Het  hooren  van  den 
naam  van  de  ruiter  en  andere  beroemde  zee- 
helden ,  deed  bij  hen ,  somtijds ,  zoo  veel 
uitwerking,  als  een  bombardement.  Met  dit  al- 
les ,  is  het  met  ons  gegaan ,  als  met  andere 
Europeanen :  wij  hebben  meestal  den  vrede  moe- 
ten koopen ,  en  door  groote  sommen  moeten  on- 
derhouden ;  dezelve  werd  dikwerf  door  de  trouwe- 
looze  roovers  ,  op  het  onverwachtst ,  verbroken  , 
en j moest  dan,  door  groote  opofferingen  en  bè- 
ta- 


VAN    BARBARIJE.  iif 

Ulïng  van  losgelden  voor  de  ongelukkigen,  die 
zij  in  hunne  ketenen  geklonken  hadden,  weer 
hersteld  worden. 

Reeds   in    de   vroegste  tijden ,  toen    Hollands 
koophandel    nog    in    zijne    geboorte  en  opkomst 
was,  leden  onze   landgenooten  aanmerkelijke   na* 
deelen    van    den    kant    der    roovers.      Dit    blijkt 
vooral  uit  eenen  brief  van  zekeren  Nederlander, 
jacob  gijsbrechtz  genaamd,  die  zich   te   Kon- 
stantinopel  onthield,    van    waar   hij,    onder  dag- 
tekening  van   den    24    van    Oogstmaand    1610, 
aan  de  regering  van  ons    land,    onder   anderen, 
schreef:  dat  hij  vernomen  had,  dat  de  koopvaar- 
'  ders    en   handelaars  der    Vereenigde    Gewesten, 
groote    schaden   geleden   hadden ,   door    het    ver- 
lies van   ruim   tien    schepen,   die  de   Turken  ert 
Barbaren  in  de  Middellandsche  zee  genomen  had- 
den; dat  hij,    uit  belangstelling  in  zijne   landge- 
nooten ,   zich    gewend    had    tot    den    Turkschen 
admiraal,  wien  hij  verzocht  had,  den  keizer  van 
die    kaperijen   kennis  te  geven ,   er    bijvoegende , 
dat  de  Nederlanders   zulk    eene  slechte  behande- 
ling niet  verdienden,   daar    zij    een   aantal  Tur- 
ken, die,  in  Spaansche  slavernij  zijnde,  en  hun, 
bij   het  innemen  van   Hulst,   in  handen   gevallen 
waren ,  op  vrije   voeten  gesteld  hadden.  —  Hier- 
over was  de  Sultan    zoo    tevreden,   dat   hij  den 
Staten   zelf  aanbood ,    een  verbond    van    vriend- 
schap,  vrede  en  koophandel  met  hem  te  sluiten, 

en 


il*        KORTE    BESCHRIJVING 

in  eenen  brief,  die  van  zijnentwegen ,  en  in  zij- 
nen naam,  door  den  admiraal  Bassa  aan  hem 
geschreven  werd. 

Nadat  de  staten  over  dit  voorstel  der  Porte 
geraadpleegd,  en  tot  het  aannemen  daarvan  be- 
sloten hadden,  zonden  zij  den  Heer  cornelis 
hage,  als  afgezant^  naar  Konstantinopel ,  om 
over  deze  zaak  verder  te  handelen;  waarop  in 
1612  het  verdrag  van  vrijen  handel  met  het 
Turksche  hof  gesloten  werd. 

De  Hollanders  zich  op  deze  schikkingen  met 
de  Turken  verlatende,  te  meer  daar  de  Groote 
Heer  aan  alle  roovers ,  en  in  het  bijzonder  aan 
die  van  Algiers,  bevel  had  gezonden  van  hen 
niet  te  benadeelen,  begonnen  zeer  sterk  op  de 
Middellandsche-Zee  te  varen;  dan,  zij  onder- 
vonden toen  reeds,  hoe  weinig  men  zich  op  de 
Algerijnen,  in  het  bijzonder,  verlaten  kan,  daar 
deze ,  op  eens  aan  het  rooven  gingen ,  en , 
in  dertien  maanden  tijds ,  honderd  drie  en  veer- 
tig schepen  wegnamen ,  zoo  dat  er  geen  ander 
middel  over  bleef  dan  de  koopvaardijschepen, 
zoo  veel  mogelijk,  tegen  deze  aanvallen  te  dek- 
ken ,  en  op  de  Algerijnen  te  passen.  Nadat 
men  van  tijd  tot  tijd  eenige  van  hunne  kapers 
vernield,  of  op  strand  gejaagd  had,  gelukte  het 
ons  in  Oogstmaand  1699  eenige  hunner  sche-  . 
pen  te  nemen ,  en  te  Amsterdam  op  te  bren- 
gen,   waarna    de    regering     van    Algiers  eenen 

voor* 


VAN    BAXBARtJÈ.  113 

veorslag  van  vrede  aan  de  Vereenigde  Staten 
deed;  doch  het  duurde  nog  tot  löaa  eer  de- 
zelve gesloten  werd.  Ondertusschen  hield  het 
zeeschuimen  bestendig  aan,  waardoor  die  van 
Hoorn,  in  den  herfst  en  den  winter  van  1620, 
wel  veertig  schepen   verloren. 

Deze  vrede ,  hoe  plegtig  ook  gesloten ,  werd  , 
kort  daarop ,  door  den  Dey  van  Algiers  weer 
verbroken,  en  de  roovers  zetteden  hunne  kape- 
rijen  ,  op  den  vorigen  voet  voort ,-  hetwelk  duur- 
de tot  1626,  in  welk  jaar  de  Staten  geraden 
vonden ,  het  vredesverdrag ,  zoo  mogelijk ,  te 
herstellen ;  tot  welk  einde  zij  den  hoogleeraar 
pvnackêr  ,  als  gevolmagtigden,  naar  de  Mid- 
dellandsche  Zee  zonden,  met  dat  gevolg,  dat 
het  vorige  traktaat  in  Louwmaand  ,  van  ge- 
noemde jaar,  vernieuwd  en  bevestigd  werd. 

Na  deze  vredeshersteliing,  hielden  de  roo- 
vers zich ,  in  het  eerst,  wel  is  waar,  wat  stil- 
ler, maar  dit  was  van  korten  duur;  zij  begon- 
nen weldra  weer  knevelarijen  te  plegen ,  en  sche- 
pen aan  te  houden,  en  de  Hollanders  waren 
nogmaals  vcrphgt ,  de  koopvaarders  te  dekken, 
en  te  beschermen. 

Toen  de  Ruiter  nog  ter  koopvaardij  voer  voor 
de  Heeren  lam.sens,  en  eens  met  zijn  schip 
op  de  hoogte  van  Sake  kwam,  werwaarts  hij 
bestemd  was ,  bemerkte  hij,  op  eenen  avond, 
drie  kapers,   onder   bevel   van    den  admiraal  en 

H  on- 


i£4        KORTE    BESCHRIJVING 

onder^admiraal  van  Algiers,  die  op  hem  pasten. 
Des  nachts  maakte  hij  zich  gereed,  en  slag- 
vaardig, en  besloot  zelfs,  bij  het  aanbreken  van 
den  volgenden  morgen ,  aanvallender  wijze  te  han- 
delen, en  niet  te  wachten  tot  dat  zij  op  hem 
afkwamen.  Hij  zette  het  dan ,  onvoorziens , 
op  den  Admiraal  aan ,  en  gaf  hem  de  volle  laag , 
waarop  deze ,  door  zulk  eene  onversaagdheid 
verschrikkende,  terug  deinsde,  en  met  den  derden 
kaper  onklaar  raakte.  de  ruiter  toen  naar 
den  onder-admiraal  wendende,  gaf  hem  de  andere- 
laag,  waarop  ook  deze  afhield;  en  weldra  zag 
men  alle  drie  de  schepen  de  vlugt  nemen,  zoo 
dat  onze  held,  ongehinderd,  Salee  binnenliep. 

De  eerste  reis,  welken  de  ruiter,  in  dienst 
van  ons  land,  naar  de  Middellandsche  Zee  deed, 
was  in  1654 ,  wanneer  h*y"  vijf  oorlogschepen 
onder  zich  had ,  waarmede  hij ,  na  eenen  langen 
kruistogt ,  in  Wijamaand ,  te  Kadix  aankwam. 
Hier  vernam  hij ,  dat  de  regering  van  Salee  drie 
Hollandsche  schepen  aanhield,  uit  weerwraak, 
wegens  een  Saleesch  schip,  door  den  jongen 
tromp  genomen.  Hij  zeilde  dan  naar  deze 
haven',  maar  de  zaak  twijfelachtig  vindende, 
wilde  hij  er  niets  aandoen,  en  keerde  weer  naar 
het  vaderland  terug. 

Het  volgende  jaar,  1655,  werd  de  ruiter  op 
nieuw,  met  acht  oorlogschepen  ,  en  twee  jagten  , 
naar  de  Middellandsche  Zee  gezonden,  om   den. 

vre- 


VAN    BARBARIJE.  115 

vrede  met  die  van  Sake  te  herstellen ,  en  om 
de  Barbarijsche  schepen ,  die  op  de  Nederland- 
sche  vaartuigen  roofden,  ie  bevechten  en  te  ver- 
nielen, en  alle  renegaten,  welke  hem  in  handen 
vallen  zouden,  met  don  dood  te  straffen.  Onze 
held  stak  met  zijn  eskader,  dat  elf  honderd  vijf 
en  zestig  man ,  en  twee  honderd  acht  en  negen- 
tig stukken  voerde,  den  18  Julij  van  Texel  in 
zee.  Na  dertien  dagen  zeileus  kwam  hij  aan  de 
kust  van  Algarvië  (*)  en  vond,  bij  kaap  St* 
Maria ,  den  beroemden  Engelschen  admiraal  ei  are, 
met  zeven  en  twintig  zeilen.  Deze  berigtte  de, 
onzen  van  alles  ,  wat  hem  ,  op  zijnen  togt ,  tegen 
de  Barbaren,  wedervaren  was;  onder  anderen, 
dat  hij  voor  Tunis  eenige  schepen  verbrand,  en 
met  TripoU  en  Algiers  een  vredesverdrag  geslo- 
ten had ,  lossende  alle  Engelsche ,  en  ook  veer- 
tig Nedenandsche  slaven.  de  ruiter  toen 
zijnen  togt  vervolgende ,  kwam  aan  het  eilandje 
Formentera  aan ,  'waar  hij  de  beide  jagten  tot 
branders  liet  bereiden,  om    dezelve,   zoo   moge- 

lijk  , 


(*)  De  Spanjaarden  schrijven  Algarvië,  doch  spre- 
ken de  v  als  eene  b  uit ,  en  zeggen  daarom  Algarbiê. 
Van  hier  ook  de  verschillende  schrijfwijzen  van  Alva 
en  Alba.  Mijns  bedunkens  moeren  dus  deze  \vocrdea 
Biet  eene  v  gespeld- werden. 

H  a 


jió        KORTE    BESCHRIJVING 

}ijk,  in  de  haven   van  Aigïèrt  te  gebruiken  (*> 
Hij  kwam  den  30  Augustus  in  de  baai  van  dien 
naam    aan;    doch,    de   wind   hem   nret    gunstige ' 
zijnde,   kon   hij   niets    uitrigten;    en,    daar    hij 
zijne  ammunitie  niet  noodeloos  verschieten  wilde , 
besloot  hij   hier   niet   langer    te   vertoeven ,  (t) 
maar  zijnen  kruistogt  voort  te  zetten,  en  de  vij- 
anden,  overal   waar    hij  maar   kon,    afbreuk  te 
doen. 

Den  zeventienden  September  nam  hij  het  eerste 
roovers  vaartuig,  zijnde  eene  bark  van  Tctuan9 
met  twintig  Mooren  bemand.    Hun  kapitein  was  , 
een    Spaansch    renegaat ,    arnando    dias  ,    van 
Secuta,  een  der  wreedste   en  vermetelste   stroo- 
pers,  in  de  Middellandsche    Zee,  die,  in  twaalf 
jaar,    wel  twee  duizend  Christenen,  en   daaron* 
der    verscheidene  zijner    naaste    bloedverwanten , 
van   de    Spaansche   kusten   had    weggeroofd,   en 
in  boeijen  geklonken.     Hij  werd,    door  de   Hol- 
landers ,  aan  het  geregt  van  Malaga  uitgeleverd  , 
dat  hem  dadelijk  liet  ophangen. 

Den 


(*)  de  ruiter  beloofde  aan  zestien  manschappen , 
Waarvan  er  acht  op  ieder'  brander  zouden  gaan,  elk  eene 
premie  van  250  gulden ,  wanneer  zij  een  schip ,  achter 
de   Moelje,  aan  boord  zouden  leggen,  en  verbranden. 

(t)  Zie  b&and,  leYeu  van  de  ruiter,  bl.  83. 


VAN    BARBARIJE.  n7 

Den  a6  September  ontdekten  de  Hollanders, 
die  weer  onder  zeil  gegaan  waren,  om  Sake  te 
..naderen,  twee  roofschepen;  op  het  laatste  van 
deze  maakte  de  ruiter  jagt,  waarop  het  des- 
zelfs  koers  naar  het  stadje  Arzila ,  in  Fez , 
•rigtte.  Uet  was  de  admiraal  van  Algiers ,  op 
een  .Hollandsen  schip,  het  vorige  jaar  genomen, 
en  nu  met  acht  en  dertig  stukken,  en  twee 
honderd  vijftig  man  voorzien ;  zijnde  de  kapi- 
tein, selleman  rais  gelieeten ,  een  Iersch  re» 
negaat.  Zoodra  hij  in  de  genoemde  haven  bin- 
nenliep, volgde  hem  de  ruiter  stoutmoediglijk, 
en  gaf  hem ,  nog  voor  den  avond ,  drie  volle 
lagen.  Kort  daarna  kwamen  er  twee  andere 
Nederlandsche  schepen,  om  onzen  vice-admi*. 
raal  te  helpen,  en,  met  het  aanbreken  van  dea 
volgenden  morgen,  begon  men,  cenen  vereenden 
aanval,  met  dit  gevolg,  dat  het  roofschip  ge- 
heel reddeloos  geschoten  werd,  en  de  meeste 
Mooren'  sneuvelden.  —  Op  den  eersten  October 
vernielde  hij  nog  eenen  anderen  Algerijnschea 
kaper ,  die  in  dezelfde  haven ,  niet  ver  van  het 
vorige  schip,  de  vlugt  genomen  had. 

Nu  zeilde  de  ruiter,  naar  Salu^  om  den  hem 
opgedragen  last  te  vervullen.  Na  dat  hij  eenige 
dagen  met  de  Tegering  gehandeld  had ,  kwam  er 
een  nieuw  verdrag  tot  stand ,  dat  dan  ook  ge- 
teekend  werd.  —  Hierop  ging  hij  weer  onder 
zeil    naar    de    straat    van    Gibraltar 9  in  welker 

H  3  ome 


lift       KORTE    BESCHRIJVING 

omtrek  men  wist  dat  vele  roovers  zich  ophiel- 
den. —  Den  achtsten  October  maakte  een  der 
Nederlandsche  sein  pen  op  drie  Turksche •  vaar- 
tuigen jagt,  en  joeg  een  derzelve ,  bezijden  La- 
rache  op  liet  stand,  doch  haalde  het  er  geluk- 
kig af,  en  maakte  het  prijs.  Een  tweede,  zijn- 
de een  fregat  van  dertig  stukken,  werd,  niet 
ver  van  het  andere,  mede  op  stand  gejaagd, 
en  geheel  verbrand. 

In  het  midden  van  November  troffen  twee 
onzer  schepen,  eenen  anderen  Algerijnschen  roo. 
ver  aan;  het  was  een  fregat,  met  een  en  dertig 
stukken,  en  twee  honderd  vijftig  man,  gevoerd 
door  een'  Amsterdamsen  renegaat  jan  leen- 
dertzoon  genaamd.  Deze  verweerde  zich  op 
eene  woedende  wijze ,  tot  dat  wel  honderd  en 
twintig  zijner  manschappen  gesneuveld  waren. 
Toen  lieten  de  anderen  óen  moed  vallen;  doch, 
omtrent  dertig  renegaten  wilden  het  niet  opge- 
ven, voor  dat  men  hun  het  leven  ,  onder  eede  , 
beloofde. 

Na  oe  overgaaf  vond  men  in  het  schip  twee 
en  vijftig  Christen  slaven ,  waaronder  zeventien 
Hollanders.  Dit  was  dus  eene  overwinning  van 
niet  weinig  belang. 

Den  30  November,  daaraanvolgende,  kreeg  de 
ruiter  ,  die  met  zijn  schip  naar  den  kant  van 
de  straat  van  Gibraltar  zeilde ,  op  nieuw  twee 
kapers   in    het   oog,   die    bij   Arzila    t«u   anker 

la 


VAN  BARBARTJE.  n? 

lagen;  maar,  daar  het   reeds  laat    in  den  avond 
was,  besloot  hij,   zijnen  aanval  tot   den  volgen- 
den morgen  uit    te    stellen.     Met   het  aanbreken 
van    den   dag   opvarende,   herkende    ja^   lern- 
dertzoon,     de    gevangengenomen    Amsterdam- 
sche    renegaat,  de    beide    vaartuigen;    het    eene 
was  de   vergulde   Arend,   voorzien    met    zes  en 
twintig   stukken ,   en   twee   honderd  vijftig  man ; 
en  het  andere  de    Catharina,   van    twintig  stuk- 
ken, en  twee    honderd  man.      de   ruiter    liep 
met  zijn  schip,  in  weerwil   van  de   onstuimigste 
zee,    en  eencn   hevigen  wind,   den    Arend   zoo 
digt  op   de    zijde ,   dat   hij    met  de  Turken    kon 
spreken,   terwijl    de    twee     andere    Hollandsche 
schepen ,  die   hij  bij  zich  had ,  mede    hunne  po- 
sitiën  namen,  niet  alleen  om  de  beide  roofsche- 
pen  te  kunnen    bestrijken,    maar  ook,  om  op  de 
stad  te  kunnen  vuren.    Naauwelijks  was  dit  ver- 
rigt ,  of  de  storm  bedaarde ,  tot   groot  geluk  en 
voordeel  van,  de  onzen.     Die  van   Arzila  deden 
het  eerste  schot  op  de  Nederlancteehe  schepen, 
en   toen   volgden  de  Turksche  vaartuigen ;    dan 
dit  werd  door  de  ruiter,  en  de  anderen,  zoo 
hevig ,  met   volle   lagen ,    beantwoord ,    dat   lïiq 
van  de  stad,  omtrent  den  middag,  reeds  hun  vuur 
staakten ,  en  de  witte  vlag  opstaken.     Het  schip 
Catharina   werd  zoo  doorboord,   dat  het   begon 
te  zinken,   toen  de  Hollanders   WA  euceren  wil- 
den ',  en  het  volk  van  den  Arend  had  zoo  veel 

II  4  S«- 


rio        KORTE  BESCRHIJVING. 

geleden,  dat  het  moedeloos  geworden,  bijna 
geenen  tegenstand  meer  bood ,  toen  men  het 
schip  aanklampte.  Men  vond  op  hetzelve  om- 
trent twintig  Christen  slaven  ,  terwijl  het  getal 
der  gevangen  genomen  Mooren  en  Turken  om- 
trent vijftig  man  beliep ;  de  overige  waren  ge- 
sneuveld, of  hadden  zich  met  zwemmen  gered. 
Na  deze  verovering  besaf  zich  de  vice-admi- 
raal  naar  de  reede  van  Alikante ,  waar  het  ge" 
heele  eskader  tegen  het  laatste  van  December 
bijeenkwam.  In  het  begin  van  het  volgende 
jaar  werd  hij  door  de  Staten  teruggeroepen, 
waarop  hij  naar  het  vaderland  terugkeerde,  al- 
waar hij  in  Bloeimaand  aankwam. 

De  nadeelen,  welke  onze  zeeheld  den  Barba- 
ren, gedurende  dezen  togt,  toegebragt  had, 
waren,  zoo  als  wij  gezien  hebben,  zeer  groot; 
daarbij  hadden  de  roovers  zoo  veel  ontzags  voor 
hem,  dat  zij,  wanneer  hij  in  zee  was,  zich, 
meer  dan  anders, -  schuil  hielden.  —  Ook  op 
zijnen  volgenden  togt,  dien  hij  in  December 
van  ditzelfde  jaar  aanving,  tegen  de  Fransche 
kapers,  deed  hij  de  Algerijnen,  door  het  ne- 
men en  vernielen  van  eenige  hunner  schepen, 
veel  afbreuk. 

Na  dat  de  krijg  in  het  Noorden  van  Europa , 
alwaar  de  ruiter,  op  Neerlands  vloot,  won- 
deren van  dapperheid  had  verrigt ,  geëindigd 
was,  besloten  de  Staten  der  Vereenigde  Neder- 

lan- 


VAN    BARBARIJE.  iar 

landen ,  onzen  held,  in  1661 ,  op  nieuw,  naar  de 
Middellandsche  Zee  te  zenden,  om  de  koop- 
vaardijschepen, tegen  alle  aanvallen  der  roovers, 
te  beschermen,  en  deze  vijanden  des  mensen- 
doms ,  zoo  veel  mogelijk ,  te  verjagen  en  te  ver- 
nielen. —  Ten  dien  einde  werden  te  Amstcr* 
dam  tien  schepen  uitgerust ,  die  tegen  het  laatst 
van  Mei,  uit  Texel  in  zee  liepen;  hierbij  voegden 
zich  nog  negen  andere  schepen,  benevens  eeni- 
ge  galjooten,  welke  allen  op  den  12  Augus- 
tus te  Kadix  bijeen  kwamen. 

Op  den  29  dezer  maand  ontmoette  onze  vloot 
den  Engelschen  admiraal  montagüe  (*),  graaf 
van  Sandwich,  die  van  Algiers  terugkwam, 
en  de  ruiter  verhaalde,  hoe  de  Dcy  den  vrede 
met  Engeland  verbroken,  en  alle  onderhande. 
Jing  geweigerd  had.  Hij  had  den  Engelschen  kort- 
sul  laten  aanzeggen,  dat  hij  moest  vertrekken; 
en  zoodra  deze  aan  boord  was ,  begon  men  van 
de  fortres ,  en  van  de  andere  batterijen ,  op  hen 

te 


(*)  montagüe  kwam  om  in  1672 ,  in  den  slag 
tusscben  de  vereenigde  Engelsche  en  Fransche  vloten , 
aan  den  eenen,  en  de  vloot  der  Hollanders  aan  den 
anderen  kant.  Hij  was  toen  admiraal  van  de  blaauwe 
vlag;  zijn  schip  werd  door  kapitein  jan  van  brakel 
aan  boord  geklampt,  en  in  den  brand  gestoken,  wan- 
neer hij ,  in  eene  boot  willende  vlugten,  verdronk. 

H'5 


txi       KORTE    BESCHRIJVING 

te  vuren.  Toen  zochten  eenige  Engelsche  sche- 
pen de  stad  te  naderen ,  om  op  gelijke  wijze 
te  antwoorden ;  dan  de  Mooren  schoten  zoo 
hevig,  dat  de  Britten  moesten  afdeinzen.  —  Ook 
Iiadden  zij  getracht  de  Turksche  schepen  met 
hunne  branders  te  naderen,  doch  de  vijand  had 
zich  hier  tegen  voorzien,  door  masten,  balken 
en  ketens ,  die  zij  tot  afwering,  aaneengescha- 
keld hadden. 

Hoewel  de  ruiter  nu  van  alles;  omtrent  At» 
gicrs ,  onderrigt  was,  besloot  hij,  evenwel,  naar 
die  stad  onder  zeil  te  gaan ,  om  te  zien  wat 
hij  er  zou  kunnen  uitrigten ;  doch ,  hij  werd 
hierin  verhinderd  door  eenen  brief  van  de  Staten 
Generaal,  waarin  hem  gelast  werd,  de  Spaan- 
sche  zilvervloot,  waarin  wij  groot  belang  had- 
den, en  die  men  terugwachtte,  te  begeleiden,  tot 
welk  einde  hij  dan  oogenblikkelijk  vertrok. 

Hiervan  teruggekeerd,  zette  hij  zijnen  logt 
tegen  de  kapers  voort,  en  veroverde,  den  7 
November,  een'  Algerijn  met  twintig  stukken,  en 
honderd  en  vijftig  man,  waaronder  zes  en  der- 
tig Christenen  waren. 

Hoewel  de  Hollanders  hunnen  kruistogt  dezen 
geheelen  winter  voortzetteden ,  viel  hun  echter 
weinig  in  de  handen.  —  Eerst  op  den  16  Fe- 
bruari], des  volgenden  jaars ,  veroverde  men  een 
tweede  schip,  dat  te  Tunis  te  huis  hoorde.  Het 
was  nog  vergezeld   geweest  van   zeven   andere, 

die, 


VAN    BARBARIJE.  taj 

die,  op  het  aannaderen  van  de  ruiter,  het 
zochten  te  ontkomen ,  en  de  vlugt  namen  in  de 
baai  van  Farina ,  waar  zij  onder  drie  sterke 
kasteelen  weken,  zoo  dat  men  hen  niet  deren 
kon.  Dj  Hollanders  lieten  evenwel  niet  los , 
maar  hielden  deze  kapers,  in  hunne  schuilplaats, 
opgesloten.  Intnsschen  schreef  onze  vice-admi- 
raal  aan  de  regering  van  Tunis ,  en  stelde  eene 
wisseling  der  gevangenen  voor,  met  aanbod,  om 
de  overige  Nederlanders,  die  zij  meer  mogten 
hebben ,  tot  eenen  redelijken  prijs  te  lossen.  Na 
het  ontvangen  van  dezen  brief  vertoonden  zich , 
den  volgenden  morgen ,  eenige  Turken ,  met  eene 
witte  vlag,  öp  het  strand,  en  vier  derzelve, 
kwamen  daarop,  met  eene  sloep',  naar  de  ruiters 
boord.  De  voornaamste  onder  hen  was  een 
Enkhuizer  renegaat,  toen  kapitein  op  het  ad- 
miraalschip  van  Tunis;  deze  verzocht,  in  naam 
van  den  Bassay  drie  dagen  tijds,  om  over  het 
voorstel  te  raadplegen,  hetgeen  van  de  onzen 
werd  toegestaan. 

In  dien  tusschentijd  zond  de  schout  bij  nacht 
van  Algiers ,  die  met  de  andere,  onder  zijn  be- 
vel staande  roovers ,  binnen  de  baai  gevlugt  was  , 
eenen  uitdagingsbrief,  van  den  volgenden  inhoud, 
aan  de  ruiter: 


Mijn* 


tfi*        KORTE    BESCHRIJVING 
Mijn  Heer! 

Hoewel  ik  U,  wegens  den  godsdienst ,  geheel 
legen  ben,  hoop  ik,  evenwel,  dat  gij  mijn  ver- 
zoek zult  toestaan.  Gij  hebt  mij  tot  drie  tog- 
ten,  vervolgd,  bij  Maltha ,  bij  Sicilië,  en  nu  in 
de  hrtven  van  Farina ,  daar  gij  mij  hebt  inge- 
jaagd. Ik  nam  telkens  de  vlugt ,  niet  uit  ge- 
brek aan  moed,  maar  wegens  ongelijkheid  van 
magt.  Doe  mit  daarom  de  eer ,  en  zend  tegen 
mij ,  als  schout  bij  nacht  van  Algiers ,  uwen 
Sollandschen  schout  bij  nacht ,  om  schip  tegen 
schip ,  mijn  fortuin  ,  en  het  geluk  van  den  oor* 
log  te  beproeven,  en  mij  te  weren  als  een  sol- 
daat. Worde  ik  overwonnen,  ik  zal  uw  slaaf 
zijn :  win  ik ,  het  zal  mij  eer  zijn.  Geef  hier- 
toe verlof,  en  indien  ik  dan  niet  uitkom,  zoo 
ten  ik  als  de  blooodste  vrouw  uit  Holland. 

SELLEMAN    BASSA    RAIS. 

Schout   bij  nacht  van  Algiers. 

de  ruiter  beantwoordde  dezen  brief,  na  eenig 
overleg ,  nog  op  den  zelfden  dag ,  en  schreef, 
dat  hij  deze  uitdaging  vol  gaarne  aannam ;  dat 
zijn  schout  bij  nacht,  met  deszelfs  schip  alleen, 
hem  zou  wachten;  verder,  bij  zijne  mannelijke 
waarheid  beloovende,  en  verzekerende,  dat  het 
Hollandsche  schip  door  niemand ,  in  welk  op- 
zigt  ook,  zou  geholpen,  bijgestaan,  of  onder- 
steund 


VAN    BARBARÏJÉ*  t*$ 

Steund  worden.  Ook*  verzocht  hij ,  dat  de  admi- 
Taal  van  Tunis,  regter  over  het  gevecht  zou 
zijn.  De  schout  bij  nacht  van  dk«  zaan  kwam 
wel  in  zee,  en  verwachtte  den  Turk,  ter  be- 
stemder plaatse,  maar  de  lafhartige  uitdager  en 
grootspreker  had  geen  moeds  genoeg,  en  het 
gevecht  bleef  achter, 

Terwijl  nu  ie  genoemde  onderhandelingen  nog 
voortduurden,   bemerkte    de   ruiter    eenen    Al- 
gerijnschen    kaper ,   De   drie    halve    manen ,    ge- 
noemd, die,  even  als  de  andere,  in  de  baai  van 
Farina  zocht  te   vlugten.     Dan,  zoodra  men  dit 
bemerkte,  zocht  men  het  te  beletten;  en  toen  de 
Turk  naderde,  draaide   onze    vice-admiraal  dade- 
lijk bij ,  en   gaf  hem  de  volle    laag ;  drie  andere 
zijner    schepen  dit  ziende,  kwamen  hem  te  hulp, 
waarna  de  roover  op   het    strand  werd  gejaagd, 
en   na  een'   allerbloedigsten   strijd    zich    overgaf. 
Het  schip  voerde    twee    en  twintig  stukken,  en 
twee  honderd  en  tien   man ,   waaronder  twee  en 
dertig   andere   Christen  slaven,  en   acht  Hollan- 
ders waren. 

de  ruiter,  keerde,  na  deze  verovering,  voor 
Tunis  terug ,  en  sloot  eene  overeenkomst ,  met 
betrekking  tot  de  uitwisseling  der  gevangenen, 
in  gevolge  waarvan  zestig  Hollandsche  slaven, 
tegen  acht  en  zestig  Mooren,  vrijgelaten  wer- 
den, en  bij  de  on/.e  aan  boord  kwamen.  Daar- 
enboven ^  toonden  de  Tunisianen  groote  begeene 

om 


Ia6       KORTE    BESCHRIJVING 

om  vrede  met  onze  Staten  te  maken :  men  kwam 
eerst  tot  eenen  stilstand  van  wapenen,  voor  zes 
maanden,  en  de  vrede  zelf  werd  den  30  Augus- 
tus 166&  geteekend. 

Gedurende  den  stilstand  van  wapenen  met  de 
Tunisianen ,  was  de  ruiter,  naar  Algiers  gegaan , 
waar  hij ,  den  5  April  aangekomen  zijnde ,  eenen 
brief  aan  den  Bassa  dezer  stad  geschreven  had, 
waarin  hij  ook  eene  uitwisseling  van  gevangenen 
voorstelde,  er  bijvoegende,  dat  hij  vernomen 
had,  dat  de  Algerijnen  niet  ongenegen  waren, 
eenen  vrede  met  de  Hollanders  te  sluiten.  Hierop 
kreeg  hij  tot  antwoord,  dat  de  regering  van 
Algiers ,  al  voor  vijf  of  Zes  jaren,  gewenscht 
had  met  Hunne  Hoogmogenden  vrede  te  maken  (*) 
en  dat  zij,  zijne  aanvrage,  in  overweging  zou- 
den nemen. 

Den  volgenden  dag,  6  April,  kwamen  drie 
gemagtigden   van     den    Bassa   aan    de   ruiters 

boord , 


(*)  de  ruiter  vernam  ter  dier  tijd,  van  goeder 
hand,  dat  de  Hollandsche  schepen,  eenen  grooten 
schrik  onder  de  Algerijnen  verspreid  hadden.  Ja,  dat 
het  zelfs  zoo  ver  gekomen  was,  dat  de  soldaten  en 
Mooren  soms  weigerden  in  zee  te  steken ;  en  dat 
hunne  oversten  er  hen  alleen  toe  konden  overhalen , 
door  bezworene  beloften,  van  hen  te  zullen  vrijkoo- 
pen,  wanneer  zij  genomen  zouden  worden. 


VAN    BARBARIJ  E.  «7. 

boord,  brengende  de  toestemming,  dat  de  Alge- 
rijnen ,  die  bij  Tunis ,  op  het  schip  De  drie  halve 
manen,  genomen  waren,  tegen  even  zoo  vele 
Christenen  mogten  uitgewisseld  worden;  alsook, 
dat  alle  Hollanders ,  te  Algiers  in  slavernij, 
voor  den  eersten  inkoopprijs  zouden  kunnen 
gelost  worden. 

Zoodra  deze  overeenkomst  door  de  gansene 
stad  afgekondigd  was ,  kwam  men  tot  den  vrede- 
handel zelven ,  en  men  werd  het,  in  de  meeste 
punten ,  weldra  eens ,  behalve  in  twee. 

De  Algerijnen    namelijk,   wilden  de  Nederland- 

sche  schepen,  die  zij   op  zee  ontmoetteden,  on- 

f- 
derzoeken,  om    te   weten    of   zij    ook  personea 

of  goederen  in  hadden,  die  aan  andere  volken, 
met  de  Turken  in  oorlog,  toebehoorden;  deze 
wilden  zij  er  dan  uitligten ,  maar  beloofden ,  de 
Hollanders  zelven ,  noch  hunne  bezittingen,  eenig 
leed  te  doen.  Daar  de  ruiter  dit  niet  koa 
toestemmen ,  en  het ,  daaromtrent ,  met  hen  niet 
eens  kon  worden,  kwam  het  intusschen,  den  6 
April  1662,  tot  eenen  wapenstilstand  voor  zeven 
maanden,  iu  welken  tijd  het  verdrag,  ter  over- 
weging, aan  de  Heeren  Staten  zou  gezonden 
worden,  waarna  men  er  verder  over  handelen 
kon. 

Het   duurde, > hierdoor,   nos'   tot  den   9.2  No- 
vember dezes  jaars ,  eer  de  vrede  tot  stand  kwam, 
en  gesloten   wefdL    Het  t  aktaat  tcstond  uit  der- 
tien 


tt*       KORTE    BESCiHRIJVING 

tien  artikelen,  waamn  de  hoofdzakelijke  inhoud 
was  als  volgt: 

Art.  i. 

Wanneer  de  Nederlandsche  oorlogschepen  > 
Algerijnsche  koopvaarders  ontmoeten,  zullen  zij 
dezen  geen  leed  doen,  maar  zullen  al  derzelver 
ïngeladene  goederen,  en  personen,  tot  wat  natie 
ook  behoorende ,  vrij  en  onverhinderd  laten  pas- 
seren» 

Art.  2. 

De  Staten  der  Vereenigde  Nederlanden  zullen 
al  hunne  onderdanen,  onder  hunne  vlag  geno- 
men, weer  vrijkoopen,  tot  den  prijs,  waarvoor 
zij,  op  de  Basistan  (markt),  het  eerst  verkocht 

zijn. 

Art.  3. 

Wanneer  de  Nederlanders  eenige  prijzen  ne- 
men, van,  natiën,  die  met  Algiers  in  vrede  zijn, 
zullen  zij  daar  niet  mede  in  de  Algerijnsche  ha- 
vens mogen  komen. 

Art.  4. 

Wanneer  de  Nederlandsche  koopvaardijschepen 
goederen  te   Algi&rs   brengen ,  zullen  zij  alleen 

in- 


VAN    BARBARIJE.  129 

inkomende  regten  betalen  van  die,  welke  zij 
kunnen  verkoopeii;  van  de  waren,  die  niet  ver- 
kocht worden,  zullen  zij  niets  betalen. 

Art.  5. 

Wanneer  een  Hollandsen  schip,  op  de  kusten 
van  Algiers ,  strandt,  zullen  de  goederen,  die 
geborgen  worden,  aan  de  eigenaars  uitgeleverd, 
maarniet  prijs  verklaard  worden;  terwijl  men  het 
scheepsvolk  op  vrije  voeten  zal  stellen. 

Art.  6. 

Wanneer  een  Hollander  te  Algiers  schulden 
maakt,  zal  men  den  kousul  ,  daarover,  niet  kun- 
nen aanranden,   ten  zij  hij  borg  gesproken  nebbe. 

Art.  7. 

Indien  eenig  schip,  onder  eene  andere  vlag, 
dan  die  Hunner  Hoogmogenden,  met  de  Algerij- 
nen mogt  slaags  raken,  en  genomen  worden, 
zal  het  prijs  zijn;  ook  zal  men  het  scheeps- 
volk, al  wendt  het  voor,  Hollandsch  te  zijn, 
geen  gehoor  geven,  maar  tot  slaven  maken. 


Art* 


i3©       KORTE    BESCHRIJVING 

Art.  a. 

Indien  er  verschil  ontstaat  tusschen  eenen 
Algerijn  en  eenen  Hollander,  zal  de  Divan  be- 
slissen. 

Art.  o. 

Wanneer  de  Hollanders  onderling  verschil  heb- 
ben ,  zal  de  konsnl  alleen  beslissen. 

Art.  10. 

Wanneer    de    Algerijnen    een    koopvaardijschïp 

van  hunne  vijanden  nemen,  en  er  Hollanders  op 
vinden ,  zullen  deze  op  vrije  voeten  gesteld  wor- 
den. 

Art.  ii. 

Indien  de  Algerijnen  een  oorlogsschip  hunner 
vijanden  nemen,  en  er  Hollanders  op  vinden, 
zullen  deze ,  zoowel  als  de  overige ,  tot  slaven 
verkocht  worden. 

Art.  12. 

Indien    eenig   Christen    slaaf   van    Algiers ,   de 
vlugt   neemt    op  een  Hollandsen  schip,   zal  zijn 
ratroon,    hiervan,   ten   spoedigste    kennis    geven 
aan  den  konsul,  op  dat  deze,   den  weggeloope- 
nen» 


VAN    BARB-ARIJE.  i£c 

nen,  dadelijk  van  dat  schip  zal  kunnen  terug-* 
eischen ;  maar  wanneer  het  reeds  onder  zeil  is 
gegaan,  zal  de  konsul  gehouden  zijn  denzelven 
te  betalen ,  zoo  als  hij  op  de  markt  verkocht  is. 

Art.  13. 

Alle  vaartuigen  van  Algiers ,  zoo  oorlogs-  als 
koopvaardijschepen,  zullen  gehouden  zijn,  een 
paspoort  te  nemen,  geteekcnd  door  den  Hol- 
landschen  konsul;  om,  door  dit  paspoort,  de 
Algerijnsche  schepen,  van  die  der  overige  Bar- 
barijsche  mogendheden ,  te  kunnen  onderscheiden. 


De  andere  Barbadjsche  mogendheid,  waarmede 
de  ruiter,  intusschen  ,  nog  gehandeld  had, 
was  die  van  Tripoli.  Hij  was  op  den  17  Au- 
gustus ,  in  de  baai  van  dien  naam  ,  aangekomen  % 
en  had  eenen  brief,  aan  de  regering  dezes  rijks 
gezonden ,  om  den  vrede  aan  te  bieden  ;  dan » 
daar  de  Hollanders .  voor  alles  vrij  schip ,  vrij 
goed ,  vrij  voik,  bedongen,  en  zij  hierin  niet 
wilden  komen ,  wezen  zij  de  voorslagen  van  de 
hand. 

De  Bey  was  wel  genegen  om  met  de  ruiter 
een  verdrag  te  maken,  maar  de  Turken,  die 
hun  belang  in  den  oorlog,   en  het  rooven   had- 

I  a  den, 


132        KORTE    BESCHRIJVING 

den,  wisten  hun  opperhoofd,  door  praten  en 
dreigen ,  hier  van  af  te  brengen ,  zoodat  de 
Hollanders,  ÖHverrigter  zake,  moesten  terug- 
keeren,  en  de  oorlog  met  deze  roovers  bkef 
voortduren. 


Terwijl  nu  de  Staten ,  van  hunnen  kant,  alles 
in  het  werk  stelden,  om  het  rantsoengeld,  tot 
het  lossen  der  slaven  ,  dat  wel  uitdrukkelijk  be- 
dongen was,  in  te  zamelen,  schonden,  de  Alge- 
rijnen, nadat  de  ruiter,  in  Grasmaand,  1663, 
in  het  vaderland  teruggekeerd  was,  op  nieuw 
het  verdrag,  zoodat  ée  oorlog,  in  1664,  weer 
eenen  aanvang  nam.  Onze  held  werd  dan,  in 
Junij  dezes  jaars  ,  andermnals  ,  daariieen  gezon- 
den, onder  anderen  aan  boord  hebbende  den 
konsul  joan  bêrtram  de  jmortaicnë,  en  den 
fiskaal  der  vloot,  gilbert  van  viane,  welke 
beiden,  bijzonderen  last  medekregen,  om  met 
dew  Dey0  over  het  herstel  van  den  vrede,  ie 
handelen. 

Te  -Algiers  aangekomen,  vonden  zij  alles  in 
verwarring,  en  zelfs  den  konsul  van  der  burg 
in  hechtenis ;  deze  werd  evenwel  weer  ontsla- 
gen;  naar  toen  de  ruiter  verzocht,  dat  men 
hem  toe  zou  staan  aan  zijn  boord  te  komen, 
oöi  eenen  voorslag  van  vrede  met  hem  te  bera- 
men , 


VAN    BARBAR1JTÏ.  133 

4 

men,  wilden  zij  dit  nut  veroorloven ,  of  de 
Hollanders  moesten  eenen  kapitein,  als  gijzelaar, 
in  zijne  plaats  geven;  doch ,  daar  nienrand  der 
vlotelingen,  zich  als  borg  voor  den  konsul,  in 
handen  der  Barbaren  wilde  stellen,  kon  men 
hein  niet  te  spreken  kYijgen.  Dit  gedrag  der 
Algerijnen  gaf  den  onzen  reeds  veel  achterdocht, 
en  men  begon,  voor  vele  zwarigheden,  in  de 
onderhandeling,  te  vreezen.  Dit  vermoed.n  werd 
ook  weldra  bevestigd,  gelijk  uit  het  vo'.ge:  de 
blijkt. 

Na  dit  voorval  met  den  konsul,  ontving  de 
ruiter  eenen  brief  van  ali-aca,  opperste  dei- 
douanen,  waarin  hij  dè  Hollanders" ,  als  verbre- 
kers van  den  vrede ,  beschuldigde.  De  vice- 
admiraal  antwoordde  dadelijk ,  dat  deze  aan-? 
tijging  geheel  bezijden  de  waarheid  was  ,  en 
dat ,  integendeel ,  de  Algerijnen ,  het  eerst  tegen 
het  verdrag  gezondigd  hadden,  door  het  flöit- 
schip  de-n  Tijger,  onder  beuzclachtige  voor- 
wendsels ,  prijs  te  maken ,  en  niet  te  willen 
hooren  naar  de  kla&teti,  die  van  der  burg, 
bij  herhaalde  reizen,  in  naam  der  Staten^  daar- 
over, ingebragt  had.  Dat  deze,  drarom,  ann 
hunnen  schout  bij  nacht  tromp,  order  gegeven 
hadden ,  om  niet  alleen  de  koopvaardijschepen 
te  begeleiden,  maar  zelfs  de  verbrekers  vanden 
vrede  te  beoorlogen ;  én  dar  men ,  ingevolge 
hiervan,  twee  hunner  roofschepen  genomen,   en 

I  3  twee 


ï34         KORTE     BESCHRIJVING 

twee  prijzen  ontzet  had.  Hierbij  voegde  de 
kuiter,  dat  hij,  van  wegen  zijn  gouvernement, 
gelast  was ,  sehavergoeding  te  eischen,  voor  al 
de  nadeelen,  die  de  Hollanders,  van  den  20  No- 
vember 1662  af,  tot  op  dat  tijdstip  (24  Junij  1664), 
geleden  hadden,  en  niet,  dan  na  het  verkrijgen 
daarvan,  in  onderhandeling  te  treden. 

De  Turken  dezen  eisch,  van  onzen  kant,  ver- 
nemende,  begonnen  daarover  niet  weinig  te  mor- 
ren ,  en  zeiden  ,  dat  men  de  schaden ,  wederzijds 
gedaan,  tegen  elkander  moest  -tellen,  en  daarop 
in  onderhandeling  treden,  —  Verder  bedong  mor. 
taigne,  zoo  als  reeds  vroeger  gedaan  was, 
vrij  schip,  vrij  goed ,  vrij  volk,  maar  dit  werd 
een  tweede  punt  van  verschil,  dewijl  zij  hierin 
volstrekt  niet  komen  wilden,  doch,  op  het  on- 
derzoeken der  Hollandsche  schepen,  bleven  aan- 
dringen. Zij  verzochten,  evenwel,  tijd,  tot  den 
28  dier  maand,  om  over  een  en  ander,  in  den 
Divan,  te  kunnen  raadplegen,  en  daarna,  een 
stellig  antwoord  te  geven. 

In  dien  tusschentijd  trachttede  de  heer  mor- 
tatcne  eene  overeenkomst,  tot  uitwisseling  van 
slaven,  tot  stand  te  brengen,  daar  de  onzen 
zes  en  dertig  Turken  ,  en  eenige  Mooren,  op 
hunne  schepen  hadden;  maar,  de  onredelijke 
schurken,  eischten  drie  Mooren,  voor  eenen 
chiisten  slaaf;  ook  begonnen  zij,  in  andere  op- 
zigrai,    ongemakkelijker   te  worden,  waaruit   de 

Hol* 


VAN    BARBARIJ  E.  135 

Hollanders,  duidelijk  genoeg  merkten,  dat  zij 
niet  tot  den  vrede  geneigd  waren.  Dan ,  het 
bleef  hierbij  nog  niet:  men  dreigde  den  konsul 
terug  te  houden ,  en  hem  in  slavernij  te  wer- 
pen ,  indien  niet  spoedig  al  de  Mo  oren  en  Tur- 
ken ,  die  in  onze  fliagt  waren ,  losgelaten 
werden,  van  der  burg  dit  vernomen  hebben* 
de ,  verzocht  en  bad ,  dat  men  hem  toch  verlos- 
sen zoude;  en  maakte  melding  in  zijne  brieven, 
van  de  verregaande  mishandelingen ,  die  zij,  on- 
langs, den  Engelschen  konsul  aangedaan  hadden. 
Deze  had  lang  de  steenkar ,  als  een  paard ,  moe- 
ten trekken;  terwijl  hem,  het  lage  gemeen,  met 
slik  en  vuiligheid  in  het  gezigt  wierp;  en  wan- 
neer hij  niet  meer  voort  kon ,  werd  hij ,  met 
onmcêdoogende  slagen ,  opgejaagd ,  en  eindelijk 
met  eene  ijzeren  keten ,  van  vijftig  ponden  zwaar  , 
geboeid;  daarbij  zou  hij  van  honger  en  gebrek 
omgekomen  zijn ,  indien  van  der  Ajrg  hem 
niet  bijgesproi'.gen  had. 

Na  dat  de  krijgsraad  der  vloot  hierover  ver- 
gaderd was  geweest,  werden  de  Tnrkcn  en 
Mooren  in  vrijheid  ges:eld,  en  onze  konsul 
kwam,  benevens  zijnen  schrijver,  en  drie  be- 
dienden, aan  boord  van  Dfc  ruiter,  wien  zij, 
voor  iiunne  redding,  bedankten. 

Daar  men  nu,  na  allerhande  pogingen,  met 
den  Dty  niet  in  vredesonderhandelingen  kon 
komen,  besloot  men  een   verdrag  te  maken,  tot 

I  4  het 


136        KORTE    BESCHRIJVING 

liet   In -koopen  der  Hollandsche  slaven;  dan,  dit 
kon   men  niet  tot  den  inkoopsprijs  gedaan  krijgen; 
de  eigenaars  vroegen  driemaal  /.oo  veel   dan  naar 
gewoonte.     Na   dat   men,  een  paar   dagen,  hier- 
mede  bezig  was  geweeèt,  en  er  reeds  een  aantal 
losgekocbten    aan     boord     waren ,    begonnen   de 
Turken    hunne    kneyelarijen ?    al   meer   en   meer, 
te   vergrootenj    zü  zochten    de    Hollanders    zelfs 
te  noodzaken ,   drie    vreemde    slaven ,    tot    eenen 
bovenmatigen   prijs,    te   lossen,    met   bedreiging, 
van    geenen    enkelen    Hollander     meer    te     laten 
volgen  ,  indien  zij  het  niejt    deden.     Daarbij  wer- 
den   de  anderen,    hoe   langer   hoe  duurder,   zoo 
dat    men    350  stukken  van    achten,   of  840  gul- 
den ,    voor    ieder    man   vroeg.     Maar  toen  werd 
er    in   eenen    krijgsraad    besloten ,    de     onbillijke 
eischen   der  Algerijnen ,    niet    langer   in   te  willi- 
gen ,   het    lossen    te  staken ,    en  hun ,  rond  uit , 
den  oorlog  aan   te  zeggen. 

Het  getal  der  vrijgekochten  beliep  acht  en 
zestig  man,  waarvoor  men  vijf  en  veertig  dui- 
zend acht  honderd  vijf  en  twintig  gulden  besteed 
had.  —  Des  avonds,  voor  her  vertrek  der  vloot 
dat  den  5  Julij  plaats  had ,  ontvlugtteden  nog 
Vijf  slaven ,  die  naar  onze  schepen  zwommen 
en  geborgen  werden. 

v  Zoodra  de  rui  re  r  '  te  Aïïkante  aangekomen 
wa.s ,  zond  hij  den  Staten  Generaal  berigt  van 
den   uitslag  zijner   onderhandelingen ,    en  verder, 

van 


VAN    BAR.BAÉUJE.  137 

van  alles,  wat  hein  wedervaren    was,    wachten- 
de aldaar  verder  zijne  orders  af. 


Deze  nieuwe  oorlog  met  de  Afrikanen  was ,  iii 
den  beginne,  de  ongelukkigste  van  allen;  eens- 
deels, daar  andere  mogendheden  vrede  met  hen 
hadden,  en  ons  dus  niet  wilden  bijstaan;  en 
anderdeels,  dewijl  wij  de  handen  vol  hadden>, 
door  den  krijg  tegen  de  Engelschen ,  waarin  de 
RUITER  geheel  bezig  was.  —  Hierbij  kwam  nog 
de  sterkte  der  Algerijnsche  zeemagt,  in  dien 
tijd;  dezelve  werd,  in  1680 ,  en  vroeger,  op  34 
roofschepen  begroot,  waarvan  er  18  gemonteerd 
waren  met  40  tot  30  stukken ,  en  de  overige 
met  28  tot  ia  stukken ,  behalve  nog  eenige 
gallenen,  die  ook  met  eenige  zware  stukken  en 
bassen  voorzien  waren  (*). 

In  deze  omstandigheden  bewaakten  de  Neder- 
landers hunne  koopvaardijschepen ,  zoo  goed  zij 
kunnen,  doch   leden,   met  dit  alles,  zware  yer- 

lie- 


(*)  Hoe  naauwkeurig  de  ruiter  de  Barbarijsche  roof- 
nesten  ,  en  hunne  magc  kende,  blijkt  uit  zijnen  brief 
aan  den  ambassadeur  van  beuningen.  Zie  brand  ,  bl. 
620-6:4. 

15 


138         KORTE    BESCHRIJVING 

liezen.     Toen   de  oorlog  met  de  Engelschen  ,  in 
1667   geëindigd    was,   ging  bet    eenigzins   heter; 
zelfs  sloten   wij,  met  deze  natie,  in   1670,  eene 
overeenkomst,  om  de    roovers  gezamenlijk  te  be- 
strijden, en  men   zag,  eerlang,  eene   Hollandsche 
vloot,  onder  den   luitenant  admiraal  van  gent, 
en    eene    Engelsche,     onder     de  i    vice- admiraal 
allen,   in  de   Middellandsche   Zee    verschijnen, 
en,  kort  daarop,  zes  roofschepen  vernielen.     Dit 
voordeel    was    evenwel    zeer    kortstondig,    daar 
wij  •>  niet  lang  daarna  ,   weer  eenige  onlusten  mee 
de  Britten  kregen.     Dan,  de  zaak  werd   nog   er- 
ger ,  door  den  droevigen  oorlog  van    1672 ,   met 
Frankrijk  ,    Engeland ,    Keulen  en  Munster ,  ge- 
durende   denwelken   onze   handel,,   van  alle   kan- 
ten ,  veel  te  leiden  had. 

Zoodra  de  Staten,  evenwel,  hl  1674,  met  de 
drie  laatstgenoemden  vrede  kregen ,  en  de  vaart 
op  de  Middellandsche  zee,  door  den  herleven- 
den handel ,  allengskens  toenam  ,  begon  men  ook 
weer  ernstig  aan  de  roovers  te  denken;  zelfs 
gelukten  het  ons,  nog  eer  dan  den  Engelschen, 
in  1677,  namelijk,  door  het  ontzag  van  onze 
scheepsmagt,  eenen  nieuwen  vrede  met  de  Alge- 
rijnen te  sluiten,  met  toezegging,  van  de  Hol- 
landsche slaven,  in  het  vervolg,  voor  een  derde 
van  den  gewonen  prijs,  te  zullen  kunnen  loskoo- 
pen.  Men  sluot,  daarbij,  twee  jaren  later,  in 
16799  een  traktaat  van  koophandel,  dat  ons  veel 

voor- 


VAN    BARBARIJE.  139 

voordeel  beloofde.  —  Dan,  deze  schoone  uitzig- 
ten  verdwenen  weer,  en  de  hernieuwde  vriend- 
schap, met  de  Afrikanen,  begon,  van  hunnen 
kant,  weldra  te  •yerflaauwen ;  welligc,  en  zoo 
men  meent,  door  toedoen  van  afgunstige  nabu- 
ren ,  die  ons  het  voordeel  van  eene  duurzame 
goede  verstandhouding  benijdden.  Wij  vonden  , 
«daarom  ,  geraden  ,  onze  koopvaardijschepen  ,  zoo 
als  voorheen ,  te  beschutten.  Daartoe  zonden  de 
Staten,  in  de  ■  lente  van  1687,  eenige  oorlog* 
schepen  in  zee,  onder  den  vice-admiraal  filips 
van  almonde,  om  de  vrijbuiterijen  ,  met  ernst, 
te  keer  te  gaan.  Hier  kunnen  wij  niet  voorbij  de 
dapperheid  te  melden  van  kapitein  pijn,  voeren- 
de het  schip,  de  Admiraal  de  Kuiter  :  deze  ge- 
raakte, den  achttienden  van  Cloeimaand ,  des- 
zelfden jaars ,  met  drie  Algerïjnsche  kapers  slaags, 
in  welk,  ongelijk  gevecht,  hij  zich  zoo  uitne- 
mend  kweet,  dat  zij,  alledrie,  verpligt  waren, 
op  eene  schandelijke  wijze,  de  vlugt  te  nemen, 
nadat  zij  zeer  gehavend  en  doorschoten  waren:  de 
on^cn  hadden,  met  dit  alles,  niet  meer  dan  ze- 
ven dooden ,  en  twaalf  gekwetsten.  —  Overigens 
kan  men  niet  zeggen,  dat  almonde  veel  bij- 
.  onders  uiuigtte.  Deze  oorlog  duurde  tot  het 
jaar  1703,  toen  de  Staatsche  afgezant,  juda. 
Cohen,  den  vrede,  niet  aileen  met  de  Algerije 
ncn,    maar    ook    met  de  Tripoiitanen   en   Tuni- 

sia- 


e 


• 


i4o         KORTE    BESCHRIJVING 

sianen ,  vernieuwde ,   zoo   als  blijkt  uit  het   vol- 
gende, overgenomen    uit  het  Groot-P  lakktiatboek. 

Copy  Translaat  (*)  der  Beatificatie  van 
den  V)  e'h  met  Algiers ,  en  de  Hoog 
Mo'g,  Hecren  Staten  Generaal  der 
Verecnigde  Nederlanden ,  uit  de  Ara- 
bische  taal  in  het  Spaansch ,  en  nu  in 
het  Nederduitsch  overgebragt» 


Den  hoogsten  God! 


Hij  is  de  rrke ,  en  degene,  die  de  rijkdommen 
geeft;  de  barmhartige,  en  die  de  sleutelen  heeft 
van  al  de  weldaden ;  gezegend  zij  zijn  Heili- 
ge naam;  gedankt  zij  hij,  die  de  influentie  on- 
zer zielen  heeft  bezorgd,  en  die  onderscheid 
heeft  gemaakt  tnsschen  het  licht  en  de  duister- 
nis, en  die  den  mensen  het  leven  geeft,  en 
met  den  dood  bezoekt;  hij  gebiedt  de  ster- 
ken, de  mngtigen  ,  en  de  koningen,  zonder  te 
hebben,  noch  eenen  eersten,  noch  eenen  twee- 
den, noch  iemand  boven   hem.    Hij  is  het,   die    , 

ons 


(*)  Ik  heb  hierin,  alleen  de  spelling  verbeterd,  maar 
den  sdjl  onveranderd  gelaten. 


VAN    BARBARIJE.  ï4t 

ons  het  licht  en  het  verstand  geeft,  die  ons  de 
barmhartige  proleten  heeft  gezonden;  Hij  is  bo- 
ven u,  en  boven  ons;  zijn  wü  zij,  vrede,  tus- 
schen  u   en  ons  te  geven! 

In  het  regnard  van  de  negotie  en  commercie, 
om  die  met  liberteit  en  gerustheid  te  cultiveren, 
de  waarheid  zijnde ,  dat  alhier  gearriveerd  is  de 
envoijé  juda  cohen,  met  magt  van  de  Hoog 
Mog.  Heeren  Staten  Generaal,  om  over  den 
vrede  te  mogen  handelen  ,  met  ons ,  het  koning- 
rijk van  Algiers;  hebbende  ook  gezien  de  magt 
cm  hetzelve  te  doen  met  die  van  Tunis  en  Tri- 
poli ^  en  dat  met  de  voorschreven  regering  den- 
zgjven  heeft  gesloten:  en  hebbende  gezien  dat 
dezelve  vrede  wederzijds  raadzaam  is.  Zoo  ac- 
corderen wij  den  vrede ,  in  gelijke  wijze ,  als 
den  voorgaanclen ,  tussclicn  ons  gemaakt,  hopen- 
de in  God,  dat  deze  bestendiger  zijn  zal,  door 
middel  van  Uw  Hoog  Mog.   goedertierenheid. 

In  dier  voege  zijn  wij  met  den  voorschreven 
envoijé  verdragen ,  in  presentie  van  den  gouver- 
neur, achmed  bmtas  hoga  ,  en  den  Bassamet 
dura,  en  Raden  van  dit  land,  en  met  goeden 
wil  van  de    militie ,    zijnde    wij    allen    onder    de 

minie  van  den  Grooten  Heer,  Dominateur  te 
water  en  te  land,  beschermer  en  ophouder  des 
geloofs  van  mahometii,  koning,  zoon  van  ko- 
ning hamed,  bemind  van  God,  en  vervolger  van 


Hl        KOPvTE    BESCHRIJVING 

zijne  vijanden;  aan  hem  zijn  wij  subject,  en  hij 
subjecteert  zich  aan  niemand,  dan  alleen  aan 
God,  den  beschermer  van  de  wee,  voorstander  van 
zijne  natie ,  liefhebbende  de  profeten ,  als  is  het 
in  de  wet  der  Hollanders ,  onze  goede  vrien- 
den ,  meet  als  andere  natiën ,  die  wij  present 
hebbr  i ,  van  wien  wij  ook  wenschen  te  zien, 
brieven  van  vrede,  die  God  u  wil  inspireren 
met  allen  voorspoed. 

Nu  zijnde  overeengekomen  met  den  meerge- 
melden  envoijé ,  na  verscheidene  obstakelen  op 
het  subject  van  dezen  vrede,  zijn  wij  d'accoord 
en  geadjusteerd  gebleven,  dat  al  uwe  schepen, 
zoo  wel  van  oorlog  ,  als  koopvaarders ,  en  alle 
verdere  van  de  Hollandsche  natie,  zullen  mogen 
inkomen  m  onze  havens,  om  te  negotie-en  en 
Contracteren,  met  alle  securiteit,  voor  hetwelk 
wij  borg  blijven;  want  hetgeen  God  gebiedt,  is 
de  vrede,  en  de  gemeene  rust:  het  zij  zijne 
beliefte  om  ons  daarin  te  conserveren,  tusschen 
Uwe  Hoog  Mog,  en  ons,  en  dat  zij  moge  vol- 
gen met  deze  drie  particulariteiten. 

Het  eerste  is,  het  onderhouden  van  hetgeen, 
dat  uit  den  mond  gesproken  wordt. 

Het  tweede,  het   verligten   aller   zwarigheden. 

En  het  derde,  goed  hart  te  hebben  jegens 
ons,  als  wij  hebben  jegens  u,  en  het  onderhou- 
den van  de  conditiën,  daar  wij  eens   in  zijn,  en 

dat 


VAN    BARBARIJE.  143 

dat  hetgene  tusschen  ons  is  gepasseerd,  ver- 
geten moge  worden,  zonder  elkander  haat  toe 
te  dragen. 

En  het  tegenwoordige,  dat  wij  vastgesteld 
hebben ,  is  met  consent  van  den  hooggemelden 
gouverneur,  Bassa ,  Divan  en  raadslieden  en  de 
militie,  alzoo  wij  allen  in  dit  particulier  eens 
zijn. 

En  hetgene  wij  pretenderen ,  heeft  de  voor- 
noemde envoijé  aangeteekend  (*),  en  in  die  par- 
ticulen  Hunne  Hoog  Mog.  inwilligende ,  zoo  is 
de  vrede  gesloten  tusschen  u   en   ons* 

En  als  wanneer  de  envoijé  met  den  konsul 
hier  komt,  en  dat  wij  daarvan  kennis  mogen 
hebben,  voor  hunne  komst,  zal  het  genoeg  zijn, 
tot  securiteit  van  den  opgemelden  vrede,  met 
fundament,  en  als  dan  kunnen  uwe  schepen  en 
kooplieden  hier  in  onze  havens  komen,  zonder 
dat  zij  gemolesteerd  worden ,  noch  dat  iemand 
hen  hinderlijk  zal  zijn;  aan  hen,  noch  aan  hun- 
ne koopmanschappen ,  als  mede  van  onze  sche- 
pen, hun  doende  alle  hulp  en  gunst,  vetzeke- 
rende  daarvan  de  schepen  van  uwe  natie  en 
van  de  onze. 

En    Hunne    Hoog   Mog.    zullen   gelieven    ons 

den- 

(*)  De   voorwaarden,  die   men  van  weerszijden  gc- 
maakc  had ,  kwamen  op  de  vorige  van  1662  neer» 


144        KORTE    BESCHRIJVING 

denzelven  vrede  te  doen  aanklijven;  en  tot  na- 
koming en  observantie  van  denzelven  zijn  wij 
d'accoord  gebleven ,  dat  de  inkomende  en  uit- 
gaande koopmanschappen  ,  règtëü  zullen  betalen  , 
op  den  voet  van  de  Engelsche  natie ,  zoo  als 
verbleven   zijn  met  den  voornoemden  envoijé- 

Als  mede,  om,  als  het  noodig  is,  uwe  magtige 
vloten  te  revictualieren  van  hetgene  zij  noodig 
hebben. 

Als  mede ,  van  de  quantiteit  paarden  ,  die  zij 
mogten  noodig  hebben,  al  hetwelk  wij  zullen 
doen,  gelijk  onze  schuldige  pligt  is,  biddende 
zijne  Goddelijke  Majesteit ,  dat  deze  vrede  moge 
strekken   tot  welstand  van  ons  allen. 

Het  origineel  was  geteekend  en  gezegeld  on- 
der en  boven,  met  het  zegel  van  den  gouver- 
neur, en  van  den  Bassa  en  den  D:ran  en  ra- 
den, als  mede  van  de  auditeurs  van  de  Turk- 
sche  en  Arabische  natie ;  ook  stonden  er  eenige 
handteekeningen  van  Hollandsche  slaven  op , 
die  tegenwoordig  in  den  Divan  geweest  waren , 
en  die  de  zegels  en  de  handteekeningen  erkend 
hebben  ,  tot  certificatie  van   het  origineel. 

(En  de  reden,  dat  de  Engelsche  konsul  niet 
heeft  geteekend,  is,  dat  hij  contrarie  in  dezen 
vrede  is  geweest.) 

Deze  is  geschreven  den  laatsten  dag  van  de 
maand  Moharem,  in  het  jaar  1119,  in  Algiers. 


De- 


VAN    BARBAPvTJE.  145 


Dezen  vrede  kan  men ,  in  vergelijking  van  den  vo 
rigen ,  als  wat  duurzamer  beschouwen.  Dezelve 
werd,  in  1713,  op  nieuw  bevestigd,  door  een 
zeer  breedvoerig  traktaat,  van  22  artikelen, 
waarin  nog  meer  bepalingen,  dan  in  de  vorige 
verdragen,  gevonden  worden;  zoo  als,  onder 
anderen :  dat  de  Nederlanders ,  in  het  vervolg  , 
in  plaats  van  tien  ten  honderd,  inkomende  reg- 
ten,  even  gelijk  de  Engelschen  en  Franschen» 
maar  vijf  perCent  zouden  betalen;  —  dat  mea 
geene  passagiers,  van  welke  natie  ook,  noch, 
derzelver  goederen,  die  zich  aan  boord  van 
NeJerlandsche  schepen  bevonden,  zou  mogen 
molesteren,  hinderen  of  daaruit  halen;  dat  men 
den  Hollanders ,  wanneer  zij  scheepsbehoeften  te 
Algiers  wilden  koopen ,  niet  meer  zou  mogen 
afvorderen,  dan  den  gewonen  prijs;  —  dat  men 
de  Hollanders  niet  zou  mogen  verpligten,  hunne 
slaven  los  te  koopen,  maar  dat  zij  dat  konneu 
doen  naar  goedvinden,  enz. 

Bij  het  maken  van  dezen  vrede,  werden  er 
ook  nieuwe  bepalingen,  omtrent  de  paspoorten, 
gemaakt ,  dewijl  de  Algerijnen ,  en  andere  Barba- 
rysche  mogendheden ,  klaagden  ,  dat  er  valsche 
zeebrkven  vertoond  werden,  door  vreemde  sche* 
pen ,  die  niet  in  de  Nederlanden  te  huis  behoor* 
den.     Daar  dit  voor  de  onzen,  niet  dan   hoogst 

K  na- 


U6       KORTE    BESCHPvIJVING 

nadeclig  kon  zijn  ,  en  het  wantrouwen  der  Bar- 
baren ,  zelfs  omtrent  Hollandsche  schippers , 
gaande  maakte,  belasteden  de  Staten,  bij  eene 
éa&ïchuwifig  van  den  a3  September  1713  •>  dat 
de  paspoorten  van  de  koopvaardijschepen  der 
jMiddellandsche  Zee,  door  de  Admiraliteit,  niet 
zonden  uitgegeven  worden,  dan  op  de  beëedtg- 
de  verklaring  van  twee  der  voornaamste  ree- 
ders,  door  hunne  medereederen  daartoe  gequali- 
ficeerd,  en  dat  deze  paspoorten,  maar  voor  eene 
reis,  goed  zouden  zijn,  en  bij  de  terugkomst 
der  schepen  moesten  teruggegeven  worden  (*> 
Daarbij    werden    deze     zeebrieven    voor    eeneti 

ze- 


(*)  Deze  paspoorten  bestonden  uit  een  vel  perka- 
ment, waarop  een  oorlogsschip,  in  volle  zeilen.,  was 
afgebeeld,  en  dan  men,  met  verscheidene  hoeken, 
schuins  op  '  en  neer,  sneedc.  De  ee;  e  helft  hiervan, 
zond  men  naar  Algkrs ,  en  de  andere  helft  kreeg  de 
kapitein  van  het  uitvarende  schip.  Ook  werd  ,  nader- 
hand ,  door  de  Algerijnen ,  bepaald ,  dat  deze  passen  ,  om 
de  drie  jaar,  zouden  vernieuwd  en  v'erafttterd  worden, 
om  daardoor  des  te  zékerder  te  zijn. 

Zij ,  die  breedvoeriger  over  deze  paspoorten ,  en  over 
eenigc  resolutien,  daartoe  betrekkelijk,  wenschen  te 
weten,  kunnen  hierover  het  Groct-Plahkti.-iboek  nazien, 
en  wel  6e  deel,  biadz.  1332,  1333,  1335»  «475*  «* 
14,-9,  14851,  1404  tot  1496"  en  1509. 


VAN    BARBARTTE.  147 

zekeren  bepaalden  tijd  gegeven ,  naarmate  de  reis 
ver  was,  zoo  als: 

Voor    schepen,    gaande    van   hier,    door  het 
kanaal,  tot  aan  de   Sorli: gs-eilanden ,  voor 
3  maanden. 
Tot  aan   de  kaap  Finis-Terre ,  voor  6  maan- 
den. 
Tot  Kadix ,  voor  8  maanden. 
Door  de  Straat,  en  de   Middellandsche   zee, 

tot  aan  den  Archipel,  voor  12  maanden. 
Tot    aan  Smyrna ,   Akppo ,   enz. ,   voor    15 

maanden. 
Tot  aan  de  Vlaamsche  en  Kanarische   eilan- 
den, Madera  en   Fayal,  12  maanden. 
Op  Suriname ,  15  maanden. 
Op    West-lndiè ,    Afrika  en  Amerika ,  voor 

particuliere   schepen,  18    maanden. 
Voor  schrpen  van  de   Oost-  en  IVtn- Indische 
compagnie' voor  eencn  onbepaalden  tijd. 
Deze  vrede,  met  hoeveel  schijnbare  fcOude  trouw 
ook ,  van   den  kant  der  Algerijnen  gesloten  ,  was , 
toch,  niet  duurzamer  dan  de  vorige,  maar  werd, 
even  willekeurig,  door  hen   verbroken;  weshalve 
de   Staten,  in   1717,    een  plakkaat    van    Retors  e 
verleenden,   tegen    den    keizer    van  Marokko  en 
de  Algerijnen,  waarvan  het   hoofd,  en  de  twee 
eerste  artikelen  waren,  als  volgt: 

K  2  Plak* 


14*        KORTE    BESCHRIJVING 

Plakkaat ,  nopende  retorsie  tegen  die  van 
Marokko  en  Algiers ,  den  16  Janna" 
rij  1717. 

De  Staten-Generaal  der  Vereenigde  Nederlan- 
den, allen  degenen,  die  dezen  zullen  zien  of  hoe- 
ren lezen,  salut;  doen  te  weten:  Alzoo,  niet- 
tegenstaande den  gemaakten,  en  van  tijd  tot  tijd 
vernieuwden  vrede ,  tnsscheu  ons ,  en  den  kei- 
zer van  Marokko ,  echter  door  deszelfs  schepen  , 
of  door  zijne  onderdanen ,  verscheidene  malen , 
nu  wederom,  eenige  koopvaardijschepen  van  on- 
ze onderdanen,  vijandiglijk  zijn  aangetast  en  weg- 
genomen ,  en  dat  van  gelijken ,  door  de  regering 
van  Algiers  den  vrede ,  door  ons ,  niet  lang  ge- 
leden, met  dezelve  gemaakt  en  vernieuwd,  zon- 
der eenige  oorzaak,  trouweloos  is  verbroken,  met 
wegneming  van  schepen  en  goederen  van  de  on- 
derdanen van  den  Staat,  insgelijks  het  volk 
daarvan  tot  slaven  makende.  Zoo  is  het,  dat 
wij  zulks  niet  langer  kunnende  aanzien,  goed  ge- 
vonden hebben. 

1. 

Te  arresteren,  dat  aan  diegenen  van  onze  on- 
derdanen ,  welke  des  van  ons  requireren  zullen , 
commissien  van  retorsie  zullen  worden  gegeven 
tegen  alle  oorlogsschepen  van  den  keizer  van 
Marokko ,  en  van  de   regering   van   Algiers.,  of 


VAN    BARBAPvIJG.  149 

andere  roofschepen ,  toebehoorende  aan  den  ge- 
melden  keizer  of  regering,  of  hunne  onderda- 
nen, ten  oorlog,  of  kaap  uitgerust,  het  zij  de- 
zelve commissie  van  dien  keizer,  of  van  die  re- 
gering mogten  hebben  of  niet,  mits  onze  on- 
derdanen gehouden  blijven,  de  gewone  cautie  te 
stellen. 

e. 

En  om  onze  onderdanen  te  meer  aan  te  moe- 
digen, hebben  wij  goedgevonden,  te  stellen  en 
te  beloven,  op  het  veroveren  of  destrueren  van 
gemelde  roofschepen,  de  volgende  premiën: 

Namelijk ,  eene  premie  van  honderd  vijftig 
gulden  voor  ieder'  man,  die,  in  het  begin  van 
het  gevecht,  op  het  roofschip  zal  zijn  geweest; 
alsmede  van  ieder  pond ,  welk  het  geschut , 
waarmede  het  roofschip  ten  tijde  voorschreven , 
gemonteerd  zal  zijn  geweest ,  te  zamen  gere- 
kend, aan  kogels,  in  eene  reis  heeft  kunnen 
schieten :  bassen  onder  het  voorschreven  geschut 
niet  gerekend,  enz.  enz. 

De  overige  artikelen  bevatten  niets  anders  dan 
bepalingen,  omtrent  het  verdienen  van  de  pre- 
mién   in  Art.  2  uitgeloofd. 

De  vijanden ,  van  al  onze  maatregelen  onder- 
ligt, wendden  alles  aan,  om  ons  afbreuk  te 
doen.  Hoe  veel  nadeelen  zij  ons  toebragten , 
blijkt,  genoegzaam,  uit  het   getal  schepen,  dat 

K  3  »3 


150        KORTE    BESCHRIJVING 

zij  genomen,  of  vernield  hebben,  hetwelk,  se- 
dert >7i6,  in  den  tijd  van  acht  jaren,  drie  en 
zeventig  stuks  beliep,  waarvan  de  veertig  eer- 
sti  ,  met  Hunne  ladingen ,  reeds  op  6  millioe- 
nen  geschat  w;rden;  terwijl  het  getal  der  boots- 
lieden,  die  zij  in  shvernij  gebragt  hadden ,  meer 
da  ]  8c  o  man    beliep. 

Ondertui  ...  >  leverden  de  Gemagtigden  tot 
den  Leyatitschen  handel ,  in  1721 ,  bij  de  Staten, 
eer,  Ürlngend  vertoog  in,  met  verzoek  om  zes 
oorlogsschep  ,  tot  beveiliging  der  vaart  op  de 
Middelland?  che  Zee,  uit  te  rusten.  Aan  dit 
verzoel?  '.ver;  meer  dan  voldaan,  want  Hunne 
Hoogmogeuden  zonden,,  in  de  lente  deszelfden 
jaar.c ,  acht  oorlogsschepen  in  zee,  onder  geleide 
van  den  vice-udmiraal  fraisc,ois  van  aeusen, 
heer  van  Sv'mmclsdijk.  Deze  kruiste,  den  gan- 
senen zomer,  af  en  aan,  door  de  straat,  zon- 
der eenig  vi:andeli"k  schip  te  kunnen  verove- 
ren; —  inmiddels  velen  nog  verscheidene  sche- 
pen den  roovers  in   handen. 

De  schout  bij  nacht,  Hendrik  grave,  die  in 
ïjet  volgende  jaar,  met  een  dergelijk  eskader,  in 
zee  stak ,  had  het  geluk  van  twee  Algerijnsche 
kapers  te  bemagtigen,  dan   hier  bleef  het  bij. 

Om  aan  deze  onheilen  een  einde  te  maken, 
zonden  de  Staten,  iii  1724?  den  schout  bij  nacht 
ocpiN,  om  met  de  Barbaren  over  den  vrede  te 
liancelen  ,  en  den  Dcy  van  Algiers^  zes  achter- 
een- 


VAN    BARDARIJE.  151 

eenvolgende  jaren,  twintig  duizend  guldens  aan 
te  bieden.  Doch  dit  aanbod,  hoe  belangrijk  ook, 
werd  verworpen,  en  bij  vorderde,  daarenboven-, 
nog  een  zeer  aanzienlijk  geschenk  in  oorlogsbe- 
hoeften, tot  het  toestaan  van  dewelke  de  schout 
bij  nacht  geenen  last  hebbende,  bleef  de  onder- 
handeling steken ,  en  de  oorlog  duurde  voort 
tot  1726. 

In  de  lente  van  dit  jaar  zonden  de  Staten ,  op 
nieuw,  een  eskader  oorlogsschepen ,  naar  de  Mid- 
dellandschc  Zee,  om  op  de  ropvers  te  passen. 
De  vice-admiraal  van  aeksen,  die  er  andennal 
het  bevel  over  had,  maakte  jagc  op  verse  ie  •':- 
ne  kapers ,  en  jaagde  er  eenen  op  de  kust  van 
Tctuan,  waar  het  schip  zich  te  ber.sien   stiet. 

De  regering  van  Algiers,  ejndeljtjk ,  aanzo  !; 
tot  vrede  doende ,  begaf  zich  onze  bevelhebber  p 
met  vijf  schepen  ,  naar  de  reede  hunner  hoofd- 
stad, en  begon  de  onderhandelingen,  met  dien 
uitslag,  dat  de  vrede  ,  op  den  achtsten  van 
Herfstmaand  ,  1726,  geteelend  werd.  Het  verdrag 
bestond  uit  24  artikelen,  nagenoeg  van  denzelfden 
inhoud,  als  die  der  vorige  traktaten.  De  inko- 
mende regtcn,  op  de  koopwaren,  bleven,  zoo 
als  in  1713,  op  vijf  perCent  bepaald;  de  A\~ 
giersche  kapers,  een  Staatscn,  schip  ontmoetende, 
mogten  het  niet  dan  met  de  sloep  naderen,  en 
alleenlijk  twee  man  overzetten,  om  de  paspoor- 
ten te  onderzoeken.  —   De   Dry  zou  niet  gedo->- 

K  4  gen , 


152        KORTE  BESCHRIJVING. 

gen,  dat  eenig  Algiersch  vaartuig  zich  begave 
naar  Salee,  of  andere  plaatsen,  die  met  de  Sta- 
ten in  oorlog  waren.  —  Geen  kaper  zou  in  het 
gezigt  van  eenige  haven  der  vereenigde  provin- 
ciën mogen  komen-  —  De  Hollanders  zouden 
geene  slaven,  die  hunne  meesters  ontloopen  wa- 
ren, mogen  ophouden.  —  De  konsul  zou  eenen 
predikant,  van  den  hervormden  godsdienst,  in  zijn 
huis  mogen  hebben ;  en  de  slaven  zouden ,  den 
godsdienst  aldaar ,  op  de  vastgestelde  dagen ,  mo- 
gen bijwonen,  enz.  enz.  (*). 

Terstond  na  het  treffen  van  den  vrede ,  keer- 
de de  vice-admiraal,  heer  van  Sommelsdijk9  naar 
liet  vaderland  terug;  maar  de  kapitein  schrijver 
Werd,  met  drie  oorlogsschepen,  naar  de  baai 
gezonden,  om  eenige  slaven  te  lossen.  Terwijl 
hij  hiermede  bezig  was ,  werden ,  in  Zomer- 
maand,  twee    uitgaande    Oost -Indische   schepen 

te 

(*)  Weinigen  hadden  zin  om  als  predikant  naar  Al- 
per:  te  gaan ;  en  het  was  eerst ,  nadat  de  Staten  eenige 
vooroeelen  aan  dien  post  verbonden  hadden,  dat  zich 
kandidaten  aanboden.  De  proponent  n.  van  gempt, 
•«nvaaifide  denselven,  voor  3  jaar,  op  een  traktement 
van  f 000  gulden  'sjaars,  en  300  gulden  reiskosten;. 
tnct  toezegging,  dat,  na  zijne  terugkomst,  hem  de 
eerste  prtdikantsplaats ,  die  Hunne  Hoogmogenden  ta 
Vergeven  hsdden,  zou  toegevoegd  worden. 


VAN    BARBARIJE.  153 

te  Algiers  opgebragt ,  door  vier  kapers ,  die  zich 
van  dezelve  hadden  meester  gemaakt,  omdat  zij 
geene  behoorlijke  paspoorten  konden  vertoonen» 
En,  hoewel  schrijver  den  Divan  vertoonde, 
dat  deze  schepen ,  den  Staat  toebehoorende , 
geene  paspoorten  noodig  hadden,  wilde  men  zich, 
met  deze  reden ,  niet  laten  pa'aijen ,  en  het  kostte 
dezen  heer,  zeer  veel  moeiten,  de  schepen 
weer  los  te  krijgen ,  hetwelk  niét  gelukken 
wilde ,  zonder  dat  zij ,  de  helft  van  het  ge- 
munt geld ,  dat  zij  aan  boord  hadden ,  afston- 
den: dit  beliep  137,000   guldens. 

Dit  gaf  aanleiding,  dat  het  vrede 'traktaat ,  in 
1731 ,  uitgebreid  werd,  met  eenige  artikelen, 
meest  betreffende  de  schepen ,  die  naar  Oost- 
Indië  voeren ,  welke  passen  zouden  erlangen , 
waarop  het  groot  zegel  der  Staten  gedrukt  was, 
dat  niet  zou  behoeven  veranderd  te  worden. 

Met  dit  alles  was  de  vrede  van  1726  de  be- 
stendigste ,  die  ons  land  nog  ooit  met  de  Al- 
gerijnen gesloten  had ,  daar  dezelve  acht  en  twin- 
tig jaar,  bijna  onafgebroken,  voortduurde;  het- 
welk men  ook,  vooral,  te  danken  had  aan  de 
wijze  voorzorgen,  die  'slands  hooge  Magten, 
tot  behoud  daarvan,  in  het  werk  stelden.  In 
1717  werd  de  goede  verstandhouding  bijna  afge- 
broken, dodr  de  achteloosheid  van  sommige  Hol- 
landsche  schippers,  en  stuurlieden,  die  in  ge- 
breke bleven,    om    de    Algerijiische    vaartuigen, 

K  5  zoo- 


154        KORTE    BESCHRIJVING 

zoodanig  te  bejegenen,  als  de  verbindtenissen 
der  Staten,  met  dit  volk,  vorderden.  Daarom 
gaven  Hunne  Hoogmogenden ,  in  1753,  op 
nieuw  een  voorschrift  uit,  hoe  de  Nederlandsche 
schippers  zich  ,  omtrent  de  Moorsche  vaartuigen  , 
met  welke  het  gemeenebest  in  vrede  was ,  moes- 
ten gedragen,  alle  vijandelijkheden  streng  verbie- 
dende, en  gelastende  hunne  vlaggen  en  passen, 
op  de  bepaalde  wijzen,  te  vertoonen.  In  1754. 
had  de  Hollandsche  consul,  paravicini,  eene 
conferentie  met  den  Dey ,  waarin  deze  zijn  ge- 
noegen ,  omtrent  het  gedrag  der  Hollanders ,  te 
kennen  gaf,  hem  toen  tevens  van  zijne  goede  ge- 
zindheid omtrent  ons ,  verzekerende. 

Het  berigt  hiervan  gaf  den  Staten  alle  hoop, 
dat  de  orde  zou  hebben  blijven  voortduren; 
fietseen  ook,  denkelijk,  wel  het  geval  zou  ge- 
weest zijn ,  indien  de  moord ,  aan  den  toenma- 
igen  Dey  gepleegd,  niet  eene  nadeelige  veran- 
dering, voor  ons,  ten  gevolge  had  gehad.  Hij 
werd,  in  Wintermaand,  17545  in  zijn  paleis,  door 
een  pistoolschot,  om  het  leven  gebragt.  —  Het 
krijgsvolk  had  eene  zamenzwering  tegen  hem,  en 
zijnen  thesaurier  gemaakt,  welke  laatste  hetzelfde 
lot  van  zijnen  meester  onderging.  Toen  zette 
zich  het  opperhoofd  der  zaamgezworenen,  op 
den  stadhouderlijken  zetel,  en  begon  reeds  be- 
vel te  geven ,  dat  hij  tot  Dey  zou  worden  uit- 
geroepen. Doch ,  cenige  officieren  van  den  ver- 
moor- 


VAN    BARBARIJE.  155 

moordden  .£>  J ,  vielen  op  het  vloekgcspan  aan, 
en  schoten  de  meeste  van  hen ,  en  ook  hunnen 
aanvoerder,  dood,  terwijl  zij  ali  effendi  aga, 
hoofd  der  Moorsche  ruiterij,  tot  die  waardig- 
heid verhieven. 

De  tijding  van  dit  voorval,  bereikte,  in  Maart 
des  volgenden  jaars,  ons  vaderland;  en  de  meeste 
kooplieden  begonnen ,  op  het  hooren  derzel- 
ve ,  eene  vredebreuk,  te  vreezen;  te  meer, 
daar  -zij  uit  Marseille  eenige  verontrustende  be- 
rk-ten ontvingen.  Dan  hunne  vrees  werd,  kort 
daarop,  eerrigziöi  weggenomen,  door  Cviie  be- 
kendmaking van  Gecommitteerde  Raden  ter  Ad- 
miraliteit te  Amsterdam,  die,  tot  gerustsl  1- 
ling  van  allen,  wien  het  mogt  aangaan,  verze- 
kerden ,  dat  volgens  schrijven  van  den  konsul 
pauavicini  ,  de  vrede  ,  op  den  15  Februari],  nog 
stand  hield,  en  dat  hij  nog  niets,  van  eene  ver- 
wijdering ,  vernomen  had. 

Het  leed,  echter,  niet  lang,  of  er  kwamen 
nadere  berigren.  In  April,  namelijk,  ontvingen 
Hunne  Hoogmogenden  eene  tweede  missive  van 
paravicini,  die  de  oorlogsverklaring  buiten  al- 
len twijfel  stelde ,  en  ons  deed  zien ,  dat  de 
eerste  vrees  der  kooopÜeden ,  zeer  gegrond  was 
geweest. 

Men  vernam  toen,  dat,  sedert  half  Februarij, 
te  Algiers  alles  in  beweging  was,  door  het  ge- 
mor   dèr    janit.avcn    en   hu    overige   krijgsvolk; 

de- 


%$6        KORTE    BESCHRIJVING 

deze,  zoo  wel  als  het  gemeen,  schreeuwden 
luid  om  oorlog ,  en  deden ,  den  nieuwen  Dey , 
allerlei  bedreigingen,  indien  hij  niet  met  eene  of 
andere  Christen  mogendheid  den  vrede  brak ,  op- 
dat zij ,  zoo  als  zij  het  noemden ,  iets  zouden 
kunnen  verdienen. 

De  Dey,  bij  het  toenemen  van  dit  gemor, 
begon  voor  de  woede  des  volks  te  duchten. 
Hij  spande  den  Divan,  om  te  hooren,  tegen 
welke  mogendheid  men  dan  den  oorlog  zou  ver- 
klaren. Regt  of  billijkheid ,  kwam ,  zoo  als  men 
wel  begrijpen  kan ,  hier  niet  te  pas ,  en  eigen- 
belang was  de  grondslag  hunner  raadslagen :  men 
moest  eenen  voordeeligen  oorlog;  een'  krijg, 
die  hoop  kon  geven  op  aanmerkelijke  winsten  in 
bet  rooven;  en  na  eenige  woordenwisseling,  riep 
men  eenparig  uit,  dat  men  met  de  Hollanders 
breken  moest,  dewijl  deze,  vele  rijkgeladen 
schepen,  in  zee  hadden,  en  het  getal  hunner 
oorlogsschepen,  om  dezelve  te  dekken,  niet  tal- 
rijk was. 

De  Dey  maakte,  in  het  eerst,  groote  zwarigheid 
omtrent  dien  eisch ,  en  bragt  vele  redenen  ,  ten 
voordeele  der  Hollanders,  bij;  onder  anderen, 
dat  zij  hunne  verbindtenissen ,  altijd,  stipt  na- 
kwamen, rijke  geschenken  overzonden,  en  nooiï 
reden  tot  klagen  gaven* 

De  Divan  zou,  welligt,  gehoor  verleend  heb- 
ben, aan  dQz^,  voor  ons   land   zoo  vereerende 

be* 


VAN    BARBARIJË.  157 

bedenkingen,  maar  de  vrees  voor  eenen  alge- 
meenen  opstand  en  bloedbad,  was  te  groot; 
het  volk  moest  tevreden  gesteld  worden ,  en  men 
was  daarom  verpligt,  den  gedanen  eisch  in  te 
willigen. 

Zoodra  het  besluit  van  den  Divan,  om  de 
Hollanders,  volgens  's  volks  begeerte,  den  oor- 
log aan  te  doen ,  bekend  was  geworden ,  hield 
het  gemor  op.  Dan ,  hoe  groot  was  niet  de 
algemeene  vreugde,  toen  men  vernam,  dat  de 
hooge  raad,  zelfs  zoo  ver  gekomen  was,  van 
de  kaapvaart,  tegen  alle  mogendheden ,  die  geene 
groote  zeemagt  hadden ,  open  te  stellen ,  en  dat 
men  dus,  met  alle  Europesche  volken,  Frank- 
rijk en  Engeland  alleen  uitgezonderd,  zou  bre- 
ken. Zweden  en  Denemarken  wisten  dezen 
slag,  niet  groote  geschenken  aan  den  Dey ,  en 
andere  voorname  opperhoofden ,  af  te  weren , 
maar   anderen  gelukte  dit  niet. 

Daags,  na  het  nemen  van  het  eerste  besluit, 
kwam  er  een  afgevaardigde  van  den  Dey  bij  den 
Hollandschen  konsul  paravicini  ,  met  de  on- 
aangename boodschap ,  dat  men  voorgenomen 
had  om  Hunne  Hoogmogenden ,  den  oorlog, 
aan  te  doen;  maar  dat  hem,  uit  eene  bijzon- 
dere gunst,  den  tijd  van  twee  maanden,  werd 
toegestaan ,  om  te  vertrekken.  Den  volgenden 
dag  kwam  dezelfde  ambtenaar  weer,  met  eene 
nadere    boodschap   van    den  Dey }  die  hem  liet 

zeg- 


158        KORTE    BESCHRIJVING 

zeggen-;  dat,  in  plaats  van  twee  maanden  met 
zijne  afreize  te  .vachten  ,  hij ,  met  de  eerste  ge- 
legenheid ,  de  hoofdstad  moest  verlaten.  Dit  be- 
vel noopte  onzen  konsnl  zich  dadelijk  reisvaar- 
dig te  maken,  en  in  den  tijd  van  veertien  dagen 
was  er,  op  al  het  noodige  ,  orde  gesteld.  Eer 
hij  zich  evenwel  scheep  begaf,  kreeg  hij  nog 
eene  boodschap  van  den  Dey ,  die  hem  liet 
weten,  dat  het  tijdsbestek  van  twee  maanden, 
zon  standgrijpen ,  ten  aanzien  der  Hollandsche 
schepen,  en  dat  de  kapers,  voor  den  twintig- 
sten April ,  geene  vijandelijkheden  tegen  dezelve 
zonden  plegen.  Hiermede  ging  hij  aan  boord 
van  het  eerste  schip,  dat  naar  Gibraltar  zeilde , 
en  gaf  den  heeren  butler,  Hollandsche  kon- 
suis  aldaar,  berigt  van  den  oorlog,  met  ver- 
zoek van  de  Hollandsche  schepen  -t  zoo  veel 
mogelijk ,  van  het  gevaar  dat  zij  liepen ,  te  waar» 
schuwen.  Daarop  stak  hij ,  met  een  Engelsen 
schip,  naar   Provcnce  over. 

De  Staten  van  ons  land  hadden  toch  alle 
hoop,  op  het  herstel  van  den  vrede,  nog  niet 
opgegeven :  zij  dachten ,  dat  de  Porte  ,  waarmede 
zij  in  eene  goede  verstandhouding  waren,  de  Al- 
gerijnen zou  bewegen ,  om  de  zaak  bij  te  leg- 
gen, daar  osman  iil,  die,  kort  te  voren,  zijnen 
broeder  ma  mf.th  V  was  opgev>I^d,  onzen 
afgezant,  den  buron  de  hociiepied,  verzeke- 
ringen van  zijne  genegenheid  voor  de  Hollan- 
ders 


VAN    BARBARIJE.  159 

ders  had  gegeven,  met  bijvoeging,  dar  hij  ge- 
zind was  alle  verdragen ,  die ,  ten  tijde  zijner 
voorzaten  stand  gegrepen  hadden,  onschendbaar 
in  acht  te  nemen. 

De  Hollanders  lieten  het  toch  hierop  niet  aan- 
komen, maar  zonden  dadelijk  eenige   oorlogssche- 
pen  naar    de   Middellands  che    Zee ,   tot    dekking 
der  zeevaart,   en    afbreuk    van  den    vijand;   ter- 
wijl  de    Oos-Indische  Compagnie    een'    berkantijn 
uitrustte,   om    de    naar    huis    komende    Oost-In- 
dievaarders ,   van    het    gevaar,   te    gaan  verwitti- 
gen.    Ook     maakte    de     Zeeraad     bekend,    dat 
men,  na  den    eersten  Mei,    konvooi  zou  verlee- 
nen  raar  Lissabon ,   Kadix ,   de   geheele   Middel- 
landsche  Zee ,  Livorno  en    Smyrna,     Twee  oor- 
logsschepen door  de   admiraliteit  van  Amsterdam 
uitgerust,  staken    ook    dadelijk    in  zee  ,  om  alle 
koopvaardijschepen,  die  zij  maar    konnen  opspo- 
ren, te  dekken. 

Bij  dit  alles  zochten  de  Algemeene  Staten,  ook 
nog  de  zeelieden,  in  'slands  dienst,  op  allerlei 
wijzen,  aan  te  moedigen,  tot  het  doen  van  alle 
mogelijke  afbreuk.  Zij  beloofden  aan  de  sche- 
pen van  oorlog,  die  een  Algerijnsch  vaartuig 
veroverden,  tot  beloouing  te  laten,  het  gansche 
aandeel,  dat  het  genieene  land,  in  den  prijs  toe- 
kwam ,  en  daarenboven  nog  vijftig  gulden  voor 
ieder  man,  die  zich  bij  den  aanvang  van  het 
gevecht,  op  het  bemagtigde  of  vernielde  schip 
had  bevonden.  De* 


l6o       KORTE    BESCHRIJVING 

Deze  vredebreuk  was ,  met  dit    alles ,  het  ge- 
vaarlijkst voor  de  schepen ,  die  in  de  havens  der 
Middellandsche  Zee   waren,  dewijl  deze,  van  va- 
derlandscfa    konvooi   verstoken,   en  onbeschermd 
die  havens  verlatende ,   den  Algerijnen  bijna  ze- 
ker in   handen   zouden  vallen.     Dan,  de  loffelijke 
voorzorg    van    onzen    gezant    aan   het    hof  van 
Madrid^  den  baron  van  wassenaar,  kwam  dit 
dreigend    ongeluk  voor-     Hij  wendde  zich ,  na- 
melijk, zoodra  hij  van   de    oorlogsverklaring   on- 
derrigt  was,    tot    den    Spaanschen    minister    der 
marine,  den  heer  arriaga,  om  bescherming  voor 
de    Neöerlaiidsche    schepen    te   verzoeken.     Dit 
werd,   op  eene  zeer  verpligtende    wijze,  toege- 
staan,   en    men    zond,   met  allen   spoed,    twee 
Spaansche  oorlogsschepen,  een  van  zeventig,  en 
een  van  zestig  stukken  in  zee  ,   om   onze  koop- 
vaarders ,  tot  buiten  het  naanw  der  straat,  te  ge- 
leiden. —  De    baron    van    wassenaar    betuigde 
's  anderen   daags,  aan   den    minister,  zijnen  har- 
teliiken    dank,   voor   dit   gewigtig,   en    voor  ons 
belangrijk,   hulpbetoon,   en    deed,  van  dezt  heu- 
chelijke  schikking,  kennis   geven,  aan  alle  koop- 
vaardijschepen ,  die  zich   in  de  Spaansche  havens 
bevonden,   ten   einde    zij    naar  Alikante   zouden 
zeilen,  van  waar  dit  konvooi  zou  vertrekken. 

Wij   kunnen  hier    niet    voorbij ,  de    gelukkige 
lotverwisseling  ,  en  zonderlinge  redding  ,  van  ka- 
pitein adriaan  van  der   kam  te   melden.    De- 
ze, 


VAN    BARBARIJE.  iel 

ze;  van  Vejietïè  naar  Vigos  stevenende,  en  niets 
van  den  oorlog  wetende,  ontmoe.te ,  met  zijn 
fregat,  dat  wel  voor  zes  en  twintig  stukken  ge- 
boord was ,  maar  niet  meer  dan  veertien  kleine 
stukken  op  had,  den  veertienden  April,  in  de 
nabijheid  van  het  eiland  Tvtca,  drie  Turksche 
xebckken,  die,  blijkbaar,  hun  best  deden,  om  bij 
hem  te  komen,  hetgeen  hun  gelukte,  van  der. 
kam  ,  van  alles  kwaads  onkundig ,  dacht ,  dat 
men  alleen  zijn  paspoort  wilde  onderzoeken ,  en 
maakte  zich ,  daartoe ,  gereed.  Dan,  hij  kreeg 
eene  sloep  met  twaalf  Turken  aan  boord,  die 
hunne  geweren,  onder  hunne  lange  kleedcren, 
verborgen  ,  en  ,  op  eene  vriendelijke  wijze  ,  hem 
verzochten ,  de  kajuit  te  zien  Terwijl  zij  hier- 
mede bezig  waren,  en  den  kapitein  ophielden, 
naderden  de  anderen ,  met  hunne  barkassen ,  aan 
boord  van  het  fregat,  waarop  een  vijftigtal  Tur- 
ken oversprongen,  en  er  zich,  op  deze  verra- 
derlijke wijze ,  meester  van  maakten.  Al  het 
scheepsvolk  werd,  onder  den  naam  van  Honden, 
naar  de  sloep  gedreven ,  welk  lot  ook  den  ka- 
pitein te  beurt  viel,  die  nu  de  vredebreuk  ver- 
nam. — 

Dit  fregat  werd  naar  Algiers  opgezonden ,  en 
het  volk,  op  de  xebekken ,  verdeeld,  waar  het 
alle  mishandelingen  moest  verduren.  Dan,  door 
een  bijzonder  toeval,  werden  onze  ongelukkige 
landgeuooten,  gered.    Tegen  den  avond  zag  men 

L  land , 


i6a        KORTE    BESCHRIJVING 

land ,  en  de  stuurman  der  Algerijnen  dacht ,  dat 
hij  het  eiland   Tv/ca  naderde  ,   hoewel   van    der 
kam  ,  wiens  gevoelen  men   daarover   vroeg  ,  rond 
uit  zeide,   dat  men    zich   vergiste,    en   dat  het, 
naar    zijne    berekening,    St     Martin    was.      De 
roovers,   meenende    gelijk    te    hebben,    stuurden 
voort,   en   ontdekten,   eerst  den  volgenden  mor- 
gen ,  hunnen  misslag ,  daar  alle  verkenningen  uit- 
wezen,   dat  zij    de  baai  van  Alikante  naderden, 
waar    vijf  Spaansche  xebekken    lagen,   die   dade- 
lijk  op    hen   afkwamen.     De   Turken,   vol   spijt 
van  zich   zoo  vergist  te  hebben  in   hunnen  koers, 
zetteden    alles    bij,   om  te   ontvlugten ,    doch   te 
vergeefs :  de  Spanjaarden  haalden   hen  in ,  en  be- 
gonnen oogenblikkelijk  het  gevecht ,  dat ,  van  weers- 
zijden ,  allerhardnekkigst  was  ,  en  van  's  morgens  half 
zeven,  tot  's  nachts  half  elf  duurde,  wanneer  de 
xebek,    daar    van    der    kam  op  was,   genomen 
werd.    Al  de  Hollanders,  die  er  op  waren,  kwa- 
men, behouden,  bij  de   Spanjaarden  over;  maar, 
van  de   250  Mooren ,  werden  er  maar  40  gered; 
de  andere  waren,  of  gesneuveld,    of  bij  het  ne- 
men, in  het  water  gesprongen,  en  verdronken.-— 
Dadelijk    ging  men  weer  op    de  overige   roovers 
af,  wier  doorschoten  zeilen,   het  vlugten  onmo- 
gelijk  maakten.     Het  duurde,  evenwel,  nog    tot 
den  volgenden  nacht  elf  uren ,    eer  de   twee  an- 
dere   overmeesterd   waren,   die,    zoodra    er    bet 
volk  af  was ,   even  zoo  als  de   eerste ,  zonken. 

Van 


VAN    BARBARIJE.  163 

Van  de  onzen,  verloor  niemand  het  leven;  het 
getal  Mooren  en  Turken,  die  meq  gevangen 
nam,  beliep  496  man,  welke  te  Karihagena  op- 
gebragt  werden  :  ook  berekende  men ,  dat  er  wel 
zes  honderd  omgekomen  waren. 

De  gevolgen  van  dezen  oorlog,  waren,  voor 
de  Nederlanders,  niet  zoo  nadeelig,  als  men, 
in  het  eerst,  gevreesd  had.  De  geheele  buit  der 
roovers  bestond,  in  1755,  uit  niet  meer  dan 
twaalf  schepen,  waaronder  maar  vijf'  Holland- 
sche:  daarentegen,  was  meer  dan  de  helft  hunner 
zeemagt ,  door  de  Christenen ,  vernield.  Dit  noop- 
te hen  dan,  om  den  vrede,  met  de  Hollanders, 
te  herstellen,  zoo  als  geschiedde  in  1757,  door 
een  nieuw  Traktaat ,  hetwelk  den  23  November 
geteekend  en  gesloten  werd :  hetzelve  is  van  den 
volgenden  inhoud  (*). 

Trak- 


(*)  Ik  deel  dit  traktaat,  in  zijn  geheel,  mede,  de- 
wijl de  vredesvoorwaarden,  in  dit  jaar  (1816),  met  de 
Algerijnen   gesloten,  volkomen    van  denzelfden  inhoud 

zijn. 


L  2 


164         KORTE    BESCHRIJVING 

Traktaat  van  vrede  en  vriendschap^ 
tusschen  de  Staten-  Generaal  der 
Vereent gde  Nederlanden ,  en  de  re* 
gering  van  Algiers. 

Art.  i. 

Tusschen  de  Heeren  Staten-Generaal  en  den 
Dey ,  aly-bacha,  opperhoofd  van  de  militie, 
gelijk  ook  de  geheele  krijgsmagt  van  de  stad  en 
het  rijk  van  Algiers ,  zal  een  vaste  en  opregte 
vrede  zijn  ;  uit  hoofde  van  welke ,  de  schepen  ,  de- 
zer twee  mogendheden ,  wederzijds ,  elkander  geen 
het  minste  leed  toebrengen,  maar  veeleer  be- 
schermen, en  vriendschap  bewijzen  zullen. 

Art.  2. 

Aan  de  Nederlandsche  schepen  wordt  ver- 
gund ,  in  plaats  van  het  regt  van  tien  ten  hon- 
derd  der  koopmanschappen ,  die ,  om  te  verkoo- 
pen ,  gelost  worden ,  te  mogen  volstaan  met  vijf 
ten  honderd;  en  ten  opzigte  van  de  koopman- 
schappen ,  die  niet  verkocht  worden  ,  is  vastge- 
steld, dat,  indien  men  dezelve  weder  zal  willen 
uitvoeren ,  niemand  iets  deswegens ,  onder  welke 
benamingen  het  ook  zou  kunnen  zijn,  zal  mo- 
gen afgevorderd  worden j  en  alle  waren,  tot  den 

oor- 


VAN    BARBARIJ  E.  i<5$ 

oorlog  of  scheepsbouw  dienende,  zullen  vrij  zijn 
van  allerlei   lasten, 

Art.  3. 

Als  de  Nederlandsche  en  Algièrsche  schepen 
elkander  in  zee  komen  te  ontmoeten ,  zal  er 
geen  molest  mogen  gedaan  worden ,  aan  eenige 
personen»  van  welke  natie  dezelve  ook  mogen 
zijn,  zich  daarop  bevindende,  noch  aan  derzel- 
ver  goederen ,  onder  welk  voorwendsel  ook ; 
maarzij  zullen  met  alle  beleefdheid  scheidon,  zon- 
der elkander,  in  de  voorgenomene  reis,  op  te 
houden   of  te  verhinderen, 

Art.  4. 

Algièrsche  kapers,  Ne^erlandsèhe  koopvaardij- 
schepen ontmoetende,  zullen  aan  derzelver  boord 
mogen  komen  ,  met  ééné  sloep  ,  waarin  ,  boven 
de  roeijers ,  maar  twee  man  mogen  zijn ,  die , 
na  het  vertoonen  van  het  paspoort,  aanstonds 
moeten  vertrekken,  en  het  schip  de  reis  onge- 
hinderd laten  vervolgen;  zoo  ook,  wanneer  de 
oorlogsschepen  hunner  Hoogmogenden ,  eeuig  Al- 
giersch  schip  tegenkomen ,  hetwelk  met  een  pas- 
poort van  den  Dey ,  of  den  Hollandschen  kon- 
sul, voorzien  is. 

L  3  Art, 


\ 


166        KORTE    BESCHRIJVING 

Art.  5. 

De  Nederlandsche  schepen  mogen,  onder  gee- 
nerlei  voorwendsel ,  door  de  kapiteins ,  of  bevel* 
hebbers  der  Algerijnen ,  iets  worden  afgevorderd. 

Art.  6. 

Indien  eenig  Nederlandsch  schip  kwam  te  stran- 
den op  de  Algiersche  kusten,  zullen  de  perso- 
nen ,  en  goederen  van  dat  schip ,  niet  benadeeld 
mogen  worden ,  maar  de  onderdanen  van  Algiers 
zullen  alles,  wat  doenlijk  is,  toebrengen,  om  die 
personen  en  goederen  te  redden. 

Art.  7. 

Geene  schepen  van  Algiers  zullen  mogen  va- 
ïen  op  Salée ,  of  eenige  andere  plaatsen ,  die 
met  de  Staten  Generaal  in  oorlog  zijn. 

Art.  8. 

Zij  zullen  geenszins  mogen  komen  in  9t  ge- 
zigt  van  eenige  plaatsen,  sterkten  of  havens, 
behoorende  onder  het  gebied  van  Hunne  Iioog- 
mo^enden» 


Art. 


VAN    BARBAPvIJE.  167 

Art.  9. 

Men  zal  aan  die  van  Tunis  >  Tripoli ,  Salie , 
of  andere  vijanden,  niet  toelaten,  te  Algiers 
eenig  schip ,  menschen  of  goederen  te  .yerkoo- 
pen,  die  aa,i  onderdanen  Hunner  Hoogrnogenden 
behooren, 

At.  10. 

De  Staatsolie  oorlogsschepen ,  eenige  prijzen 
opbrengende ,  in  de  havens ,  of  onder  het  gebied 
van  Algiers ,  zullen  daarmede  mogen  handelen 
naar  hun  welgevallen,  en  geene  Fegten  of  las- 
ten betalen :  —  ook  zullen  zij  hunne  provisie , 
vrij  op  de  markt  mo?en  koopen. 

Art.  11. 

Ingeval  een  slaaf,  of  slaven,  zich  met  zwem- 
men redden,  aan  boord  van  eenig  Neder- 
landsch  oorlogsschip ,  liggende  op  de  reede  van 
Algiers  ten  anker,  zoo  zal  men  gehouden  zijn, 
de  zoodanigen  weder  uit  te  leveren,  en  zich 
daarvan  niet  mogen  ontslaan ,  onder  eenig  voor- 
wendsel, 


L  4.  Art. 


X58         KORTE    BESCHRIJVING 

Art.  12. 

Geene  Hollandsche  kooplieden ,  of  eenige  Hun? 
lier  Hoogmogende  onderdanen ,  ^zullen  in  hech« 
tenis  genomen,  verkocht,  of  tot  slaven  gemaakt 
mogen  worden,  op  eenige  plaatsen,  staande  on- 
der 't  gebied  van  Algiers :  en  omtrent  de  vrij- 
kooping  dergenen,  die  reeds  tot  slaven  ge- 
maakt zijn,  zal  in  der  minne  gehandeld  worden, 
op  zulk   eene  manier,  als  andere  natiën  gewoon 

zijn. 

Art.  13, 

De  goederen  van  eenig  koopman  of  onderdaan 
Hunner  Hoogmogenden,  die  te  Algiers  komt  te 
sterven,  zullen  door  de  regering  niet  mogen 
geëigend,  maar  aan  deszelfs  erfgenaam  of  erf- 
genamen, moeten  bezorgd,  of  zoo  lang  bewaard 
worden ,  tot  dat  daaromtrent  order  zal  gekomen 
Zijn,  uit  het  land  van   den  overledenen. 

Art.  14. 

Geene  Nederlanders  zullen  in  da  stad,  of  ia 
5t  gebied  van  Algiers ,  mogen  Worden  gedwon- 
gen, om  eenige  goederen,  tegen  hunnen  wil, 
te  verkoopen ,  noch  men  zal  eenige  goederen  in 
derzelver  schepen  mogen  inladen,  buiten  hunne 
toestemming.  Ook  zullen  zij  niet  in  regten  mo- 
gen 


VAN    BARBARÏJE.  $69 

gen  vervolgd  worden ,  wegens  schulden ,  door 
hunne  landgenooten  gemaakt,  ten  ware  zij  zich 
vrijwillig  tot  borg  gesteld   hadden, 

Art.  15. 

Eenig  Nederlander ,  geschil  hebbende  met  eenen 
Turk  of  Moor,  zal  de  zaak  gebragt  worden  voor 
den  Dey  en  Divan;  maar  geschillen  der  Neder- 
landers tusschen  elkander,  zullen  door  den  kon-r 
sul  worden  gevonnisd. 

Art.  16. 

Indien  een  onderdaan  Hunner  Hoogmogenden, 
nadat  hij  eenen  Turk  of  Moor,  bij  gelegenheid 
van  kwestie,  of  anders,  had  gedood,  mogt  ko- 
men te  ontvlugten,  zoodat  hij  niet  achterhaald 
kon  worden,  dan  zal  mén,  wegens  een  zoo- 
danig geval,  den  konsul,  noch  èenige  andere 
Nederlanders,  geen  het  minste  leed  mogen  doen, 
noch  hen  ontrusten. 

Art.  17. 

Indien  er,  op  nieuws,  verwijdering  mogt  ont- 
staan ,  zoo  zal  de  konsul  of  eenige  andere  Ne- 
derlanders, niet  mogen  opgehouden  worden,  maar 
aanstonds    mogen    scheep    gaan    en    vertrekken, 

L  5  on- 


i?o         KORTE    BESCHRIJVING 

onder  welk  eene  vlag  het  hun  behaagt,  zonder 
op  hunne  reis  genomen ,  of  opgehouden  te  mogen 
worden.  Ook  zal  de  konsul,  in  zijn  huis,  eenen 
predikant  mogen  houden,  om  den  Gereformeer- 
den Godsdienst  te  oefenen;  en  de  slaven,  die 
in  de  Godsdienstoefening  willen  komen ,  zullen , 
op  de  kerkdagen  ,  daarvan  niet  wederhouden 
worden. 

Art.  13. 

Niemand  zal  den  tegenwoordigen  of  toekomen- 
den konsul  in  zijnen  persoon,  in  zijne  familie 
of  goederen,  eenig  leed  mogen  doen;  maar  hij 
zal  in  alle  zekerheid  wonen,  en  vrijheid  hebben 
om  te  vertrekken ,  wanneer  het  hem  behaagt. 

Art.  19. 

Een  onderdaan  Hunner  Hoogmogenden,  door 
de  Algerijnen  gevonden  wordende  op  een  sehip 
van  eenige  natie,  die  met  hen  in  oorlog  is,  zal 
niet  mogen  worden  gemolesteerd;  noch  ook  een 
Algerijn,  zich  bevindende  op  een  schip  van  vij- 
anden der  Nederlandsche  republiek. 

Art.  20. 

Een  Staatsch  admiraal  0  ten  anker  komende  op 

de 


VAN    BARBARIJE.  171 

de  reede  van  /?/giers,  zal,  zooJi'a  de  konsul 
daarvan  kennis  gegeven  heeft  ,  door  den  Dey  be- 
groet worden ,  met  een  en  twintig  kanonschoten 
van  de  stad  en  kasteelen ,  waarop  de  admiraal, 
met  een  gelijk  getal  schoten ,  zal  antwoorden. 

Art.  21. 

Hetgene  voor  het  sluiten  van  dezen  vrede  is 
gepasseerd,  zal  in  vergetelheid  worden  gesteld; 
en,  indien  door  de  schepen  van  eene  der  par- 
tijen, prijzen  mogten  gemaakt  zijn,  eer  zij  de 
tijding  daarvan  vernomen  hadden ,  zoo  zullen  die, 
of  de  waarde  derzelve  5  worden  gerestitueerd, 
zonder  erg  of  list. 

Art.  22, 

Men  belooft ,  wederzijds ,  indien  er  iets  mogt 
begaan  worden,  tegen  den  vrede  strijdig,  daar- 
omtrent voldoening  te  geven,  met  de  schuldigen 
te  straffen,  zonder  deswegens  den  vrede  te  ver« 
breken. 

Art.  23. 

Eenige  Hollandsche  kooplieden,  een  schip, 
dat  door  de  Algerijnen  is  prijs  gemaakt ,  te  Al- 
giers ,  of  in  zee  gekocht  hebbende,  zoo  zullen 
zij   volstaan   kunnen,    met   eene   verklaring    van 

den 


»7*        KORTE    BESCHRIJVING 

den  kapitein,  die  hun  hetzelve  verkocht  en  ge* 
leverd  heeft,  om  dat  schip,  vrij  en  frank  te  mo- 
gen brengen  in  de  haven ,  daar  zij  hetzelve  wil- 
len brengen,  zonder  eenige  verhindering  van  ka- 
pers, die  zij  in  zee  ontmoeten  mogten, 

Art.  *4» 

De  schepen  van  onderdanen  Hunner  Hoogmo- 
genden ,  die ,  gedurende  den  oorlog ,  zonder  pas- 
sen gevaren  hebben,  en  nog  varen,  in  de  Mid- 
dellandsche  zee,  de  Spaansche  zee,  en  op  al 
de  kusten ,  die  door  deze  wateren  worden  be- 
spoeld ,  tot  aan  de  Kanarische  eilanden  toe ,  zul- 
len ,  gedurende  den  tijd  van  een  jaar ,  en ,  die 
verder  varen  dan  deze  eilanden ,  in  drie  jaren 
tijds ,  van  geene  Algiersche  kapers  worden  ont- 
rust, veel  min  genomen,  onder  voorwendsel  dat 
zij  van  geene  passen  voorzien  zijn;  maar  inte- 
gendeel, met  alle  vriendelijkhtid  behandeld  wor- 
den. En,  indien  het  gebeurde,  dat,  na  verloop 
van  den  gemelden  tijd  van  één  of  drie  jaren 
respective,  een  Nederlandsen  schip  ontmoet 
mogt  worden,  door  een'  Algerijnschen  kruiser 
of  kruisers ,  zoo  zullen  zij  hetzelve  mogen  op- 
brengen ,  doch  niet  dan  in  de  haven  van  Al- 
gpers ,  alwaar ,  na  een  naauwkeurig  onderzoek 
van  den  Dey  en  konsul,  blijkende,  dat  hetzelve 
Wezenlijk  gevaren,  heeft  zonder  pas ,  op  den  tijd , 

dat 


VAN    BAPvBARIJE.  173 

dat  het  daarmede  voorzien  moest  zijn,  de  la- 
ding prijs  verklaard ,  doch  het  schip  en  scheeps- 
volk vrij  gelaten,  en  aan  den  schipper,  daaren- 
boven ,  volgens  den  inhoud  zijner  vrachtbrieven , 
de  vracht  betaald  zal  worden.  Ook  zal  men  den 
schipper  eene  verklaring  geven,  om  op  zijne  te- 
huisreis,  door  geene  andere  kapers  te  worden 
gemolesteerd. 

Onder  i.l  de  artikelen  stond: 
Gedaan  in  den  jare    1171,   op   den   twaalfden 
dag  van  de    maan   Rtbiul  Ewel,   dewelke  is  de 
geboortedag    van    den    profeet   mahometh;    dat 
is,  den  23  November  1757. 

Het  besluit  was : 
Gedankt  zij  de  Majesteit  des  Allerhoogsten 
Gods,  door  wiens  goedheid  onze  vrede  is  ver- 
nieuwd en  gezegeld,  in  het  jaar  Jezu  Christi 
1757,  den  23  November,  hetwelk  is  het  jaar 
1171,  den  twaalfden  dag  van  de  maan  Rcbiul 
Ewel,   zijnde  de   geboortedag    van   den    profeet 

WAHOMETH. 

In  dit  jaar  vernieuwde  ook  de  regering  van 
Tripoli ,  de  vriendschap  ,  met  onze  Staten ,  door 
het  zenden  van  den  afgezant,  hasda-ali-eff  n- 
Di,  een  lid  van  den  Divan,  die,  in  1749 ,  nog- 
maals, in  dezelfde  hoedanigheid,  ons  land  be- 
zocht had.  De  geschenken,  die  hij,  van  we- 
gen  zijn   gouvernement,  Hunne   Hoogmogenden 

aan- 


m       KORTE    BESCHRIJVING 

aanbood,  bestonden  in  een  kostbaar  paarden- 
montuur,  een  fraai  hoofdstel  van  rood  fluweel, 
mtt  goud  omzoomd,  een  dergelijk  zadel,  hol- 
sterkap  en  buikriern,  beuevens  een  prachtig  rood 
fluweelen  afhangend  kleed,  rijkelijk  met  goud 
geborduurd,  met  zilver  en  paarlen  bestikt ,  en 
voorzien  met  gouden  franje.  Onze  Staten  ver- 
eerden ,  dit  alles ,  naderhand ,  den  jongen  erf- 
stadhouder. 

Hoe  stipt  wij  ook,  van  onzen  kant,  alle  ar- 
tikelen ,  van  den  laatsten  vrede,  nakwamen,  zoo 
onthielden  zich  de  Algerijnen ,  toch  niet  geheel  9 
van  zeeschennis  te  plegen.  Zij  namen ,  niet  lang 
daarna,  een  schip,  dat  zij,  met  ladingen  al  ver- 
beurdverklaarden ,  welk  bedrijf,  zij  bestaanbaar 
keurden  met  het  'laatste  verdr-g ,  hoezeer  het 
er  geheel  mede  strijdig  was.  De  Staten  zon  :, 
daarom,  den  kapitein  reinst  derwaarts;  d^ze 
bewerkte,  in  Bloeimaand  1760,  eene  verbreiding 
van  het  derde  artikel  des  traktaats ,  aan  "de  Al- 
gerljnsche  zijde  geschonden ,  waarbij  de  regte 
zin  hiervan,  naauwkeurig  bepaald  werd.  Ook 
beloofde  de  Dey ,  met  de  regering,  dat,  indien 
het  so,ms  mogt  gebeuren ,  dat  eenig  oorlogsschip 
of  kaper  van  Algiers ,  een  Hollandsen  schip  op- 
bragt,  of  goederen  daaruit  nam,  het  opgebragte 
en  genomene  te  zullen  wedergeven,  en  de  ka- 
pitein des  oorlogsschips  ,  of  des  kapers  te  straf- 
fen; en  voortaan,  zulke  stipte  bevelen  te  geven, 

dat 


VAN    BARBAR.1JE.  175 

dat  de  AJgerijnsche  onderdanen  zich  voor  die 
schennissen  zouden  wachten.  Hierop  stelde  onze 
scheepsbevelhebber  den  Dey ,  de  gewone  ge- 
schenken  van  Hunne   Hoogm  genden  ter  hand. 

'Sedert  dit  laatste  voorval,  nu,  schenen  de 
roovers  zich  zeer  stil  te  houden.  Dit  was  oor- 
zaak dat  de  Staten,  eenigzins ,  van  hunne  oude 
handelwijs,  om  hen,  door  een  eskader  in  ont- 
zag te  houden ,  afweken.  Zij  verbeeldden  zich, 
dat,  door  het  geregeld  zenden  der  faarlijksche 
vastbepaalde  geschenken  ,  ócn  vrede  en  de  vriend- 
schap ,  niet  de  Algerijnen ,  bestenen  ;  gemaakt  zou 
kunnen  worden  ;  ook  wilden  zij  de  onkosten  der 
uitrustingen,  naar  de  Mlddellandsche  Zee,  daar- 
door besparen.  Dan ,  de  uitkomst  was  zoo  verre 
van  aan  de  verwachting  te  beantwoorden ,  jat 
de  ondervinding,  integendeel,  leerde 9  dat  zij, 
hoe  meer  men  hun  beloofde ,  des  te  minder  te- 
vreden waren;  en  dat,  naar  mate  men  hunne 
begeerten  inwilligde ,  zij  telkens  nieuwe  eisenen, 
en  zelfs  buitensporige  afvorderingen  deden,  die, 
gewoonlijk ,  met  bedreigingen  vergezeld  gingen , 
zoo  als,  vooral  bleek,  uit  de  berigten  van  on- 
zen toenmaligen   konsul  ellynkhuyssiv. 

De  staten  gevoelden  dus  de  noodzakelijkheid, 
om  de  zeeschuimers,  door  middelen  van  klem, 
tot  reden  te  brengen,  en  besloten  daarom,  in 
1765,  zeven  fregatten  uit  te  rusten.  Zoodra 
deze  in  de  JMiddellandschc  Zee  verschenen ,  gin- 
gen 


X76       KORTE    BESCHRIJVING 

gen  de  zalven  veel  beter,  en  de  roovers  toon* 
den  zich  minder  ontevreden. 

Mtt  de  overige  Barbarijsche  Staten  bleef  het 
vrij  rustig ,  terwijl  wij ,  van  onzen  kant ,  ook 
niets  verzuimden ,  om  de  goede  verstandhouding , 
met  dezelve ,  aan  te  kweekcn;  De  regering  van 
Tripoli  zond  ons,  in  1769,  den  gezant  mah- 
moud-begi  ,  die ,  in  Fcbruarij ,  statelijk  ,  zijn  eerste 
gehoor  bij  de  algemeene  Staten  verkreeg,  hun 
van  de  voortdurende  vriendschap  der  Tripoli- 
taansche  regering  verzekerende ,  terwijl  hij  zijne 
Hoogheid  geluk  wenschte,  met  zijne  komst  tot 
de  stadhouderlijke  regering. 

In  het  volgende  jaar,  1770,  zond  ook  de  kei- 
zer van  Marokko  zijnen  gezant  maho&ieth  re- 
sini,  om  Hunne  Hoogmogenden  van  zijne  vreed- 
zame gevoelens  te  verzekeren.  —  Te  Amster- 
dam aangekomen  zijnde,  werd  hij  aldaar  begroet, 
door  den  hofmeester  van  den  staat,  en  met  het 
binnenjagt  van  den  Raad  van  Staten,  naar  den 
Haag  overgebragt.  In  een  openlijk  gehoor  bij 
den  stadhouder,  bood  hij  dezen  eenen  fraaijen 
jongen  leeuw,  en  een  Afrikaansch  reebokje,  ten 
geschenke  aan.  Op  den  zesden  Maart  had  hij 
een  plegtig  gehoor  in  de  staatsvergadering  , 
waarin  hij,  onze  regering,  van  de  goede  ver- 
standhouding, tusschen  de  Nederlanden,  en  den 
keizer,  zijnen  meester,  verzekerde.  Kort  daarop 
verliet  hij  de  hoofdplaats  weer,  en  keerde  naar 
zijn  land  terug.  In 


VAN    BARBAR^JE.  177 

In  het  begin  des  jaars  177a  begon  men ,  ech- 
ter ,  te  vreezen  voor  onaangenaamheden  met  de 
Marokkanen ,  waarom  de  admiraliteiten  van  Am- 
sterdam en  Vriesland^  de  ingezetenen  dezer  lan- 
den, waarschuwden,  om  hunne  schepen,  ingeval 
zij  bij  de  Afrikaansche  kust  moesten  wezen, 
van  Turksche  passen  te  voorzien.  De  redenen 
van  bekommernis  voor  deze  roovers,  groeideri 
dermate  aan,  dat  de  staten,  iri  Bloeimaand, 
waarschuwingen  naar  alle  gewesten  rond  zon- 
den, bekend  makende,  dat  de  oorlog  met  Ma- 
rokko, zoo  goed  als  verklaard  was,  en  dat  dus 
de  schepen,  alle  omzigtigheid  moesten  gebrui- 
ken. Dan,  op  het  einde  van  Junij  kwam  de  ge- 
fuststellende  tijding,  dat  de  verschillen  tusschen 
de  staten  der  vereenigde  gewesten,  en  den  Mi- 
rokkaanschen  keizer ,  veel  verminderd  waren ,  en 
dat  men  hoop  voedde ,  dezelve  geheel  bij  te 
leggen.  Dit  maakte  ook  verandering,  in  het' 
uitrusten  van  eenige  fregatten,  naar  de  Middel- 
landsche  Zee,  welke  men,  indien  de  onlusten 
hadden  blijven  voortduren ,  derwaarts  zou  gezon- 
den hebben  Doch ,  welke  voorzorgen  de  rege- 
ring onzer  republiek  ook  nam  ,  om  den  vrede 
met  Marokko  te  onderhouden  ,  niets  kon  baten. 
Twee  jaren  later,  in  1777,  brak  dezelve  geheel 
uit ,  en  belemmerde  den  handel  niet  weinig. 
Een  uitvarend  Surinairasch-vaarder ,  gevoerd  door 
kapitein  mejjek,  viel  in  hunne  handen,  en  werd 
"  :  M  te 


178         KORTE    BESCHRIJVING 

te  Mogador  opgebragt.  Op  's  keizers  bevel  be- 
dreven de  Marokkanen,  twee  dagen  achtereen, 
openbare  vreugde,  over  dezen  prijs,  hetgeen  de 
Hollanders  inderdaad  zeer  verbitterde.  Niet  lang 
hierna  namen  deze  zeeroovers  twee  andere  Hol- 
landsche  schepen ,  die  zij  naar  de  reede  van  La- 
rachc  voerden.  Dan,  eer  zij  daar  aangekomen 
waren ,  werden  zij  ingehaald ,  door  twee  onzer 
oorlogsschepen,  onder  de  kapiteins  dedel  en 
bentinck,  op  wier  aannadering,  zij,  de  beide 
schepen  op  strand  zetteden ,  die ,  kort  daarop ,  in 
stukken  sloegen.  De  manschappen,  welke  zij 
er  afgenomen  hadden,  werden,  naderhand,  in  sla. 
vernij  geworpen. 

Hoewel  het  nu  den  Hollandschen  kapiteinen 
niet  gelukte ,  den  prooi  aan  den  vijand  te  ont- 
zetten,  hadden  zij  toch  het  genoegen,  het  Marot» 
kaansch  admiraalsschip ,  op  het  strand  te  jagen , 
waar  het  geheel  vernield  werd.  Nog  een  ander 
Marokkaansch  fregat,  dat  de  haven  van  Mamora 
zocht  binnen  te  loopen ,  onderging  hetzelfde  lot, 
en  hiermede  was  het  grootste  gedeelte  des  kei- 
zers  zeemagt  vernield. 

Dit  verlies ,  gevoegd  bij  de  weinige  voordee- 
len ,  die  de  roovers  behaalden ,  deed  zijne  Moor- 
sche  Majesteit  besluiten,  stappen  tot  den  vrede 
te  doen ,  tot  herstel  van  denwelken  hij  aanbood , 
alle  Hollandsche  slaven,  zonder  losgeld,  vrij  te 
geven.      Onze    Staten   namen    dit,    zonder   lang 

be- 


VAN    BARGARIJE.  179 

beraad ,  aan ,  en  het  traktaat  werd  den  ao  Junij 
1777  geteekend.  Vijf  en  zeventig  Hollanders 
kregen  nu  hunne  vrijheid  weder,  en  kapitein 
j.  h.  van  kinsbergen  werd,  vervolgens,  ge- 
last, de  gewone  geschenken  aan  den  keizer  over 
te  brengen. 

In  het  begin  van  17S3  kreeg  men  ook  ont- 
rustende  tijdingen  uit  Algiers ,  welke  inhielden  9 
dat  de  Dey  ontevreden  was ,  over  het  achterblij- 
ven der  geschenken ,  die  men,  wegens  den  oor« 
log  met  Engeland^  niet  had  kunnen  zenden ;  en 
dat  de  Divan  besloten  had ,  den  Hollanders  den 
oorlog  te  verklaren.  Dit  gaf  aanleiding  dat  de 
kooplieden  van  Amsterdam, ,  Rotterdam  en  Dord- 
recht zich,  met  een  verzoekschrift,  aan  Hunne 
ïloogmogenden  wendden,  waarin  zij,  hunne  on- 
gerustheid, te  kennen  gaven,  om  hunne  gereed- 
liggende schepen  naar  de  Middellandsche  zee  te 
zenden,  zonder  een  genoegzaam  getal  oorlogs- 
schepen, tot  bescherming.  Dan,  het  duurde 
niet  lang,  of  de  Staten  ontvingen  berigt,  van 
onzen  konsul,  dat  hij  den  Dcy  tevreden  had 
gesteld,  met  de  toezegging  der  gewone  geschen- 
ken ,  en  dat  dus  geene  vrees ,  voor  eene  vrede- 
breuk,  ons  moest  bekommeren. 


De  keizer  van   Marokko,    die,  even    gelijk  al 
deandere  roofsuten,  zoo  veel  van   ens  zocht  te 

M  2  trek* 


i8o        KORTE    BESCHRIJVING 

trekken,  als  maar  mogelijk  was,  had,  in  het  ver*' 
ledene  jaar,  178*,   de  gewone    geschenken,   afs 
zijnde  te  gering,   geweigerd,    en   gevorderd,  dat 
men  hem   zou  zenden  40  stukken  metaal  kanon , 
de   eene-  helft  vier    en   twintig-,   en    de    andere 
helft   achttien-ponders,   benevens    het    touwwerk 
voor  vier  fregatten ,  —  hetwelk  hem  geweigerd 
werd.     In  dit    jaar,    1783,    beproefde    hij,    op 
nieuw,  om  zijnen  eisch   te  erlangen.    Hij   zond, 
ten    dien   einde,   den  gezant,  tal  eb  omar  job, 
om    den    toestel  en  de  behoeften  voor  drie   oor- 
logsfregatten ,  volgens  eene  daarbij  gevoegde  lijst , 
uit  deze  landen ,  voor  den   keizer ,    te  bezorgen. 
In  den  Haag  aangekomen  ,  kreeg  hij    een  open- 
baar  en    statig    gehoor   bij    Hunne    Hoogmogen- 
dëft ,  terwijl  men   aan  de  aanzienlijkste  inwoners 
dezer   stad,   den   toegang,    tot    de    gehoorzaal, 
had  veroorloofd.     De  gezant  verzekerde,  bij  die 
gelegenheid,  den  Staat,  van  de  vriendschap  zijns 
vorsten ,  en  diens  verlangen ,   om   de  goede   ver- 
standhouding, zoo  veel  mogelijk,  aan  te  kweeken; 
tevens  het   verlangen    van  den   keizer,   met   be- 
trekking tot    het   geschenk,   voordragende.     Het 
leed,  evenwel,  nog  vrij  lang,  eer  Hunne  Hoog- 
mogenden  konden   besluiten  ,   zulk  eenen  buiten- 
gewonen   eisch ,   in  te   willigen ;  maar  de  vrees  , 
van  weer  in  oorlog  te  geraken  ,   deed    hen  toe- 
geven.    De   gezant    vertrok,  in   den    zomer  des 
volgenden   jaars,   uit    Zeeland ,   met   een   lands- 

schip 


VAN    BARBARïjE.  i8i 

fch'p   van    oorlog;    ten    geschenke,    voor    zijne 
Moorsche  Majesteit,   medevoerende,   dertig  ijze- 
ren,   en  twintig    metalen   stukken  geschut;    het 
zeil-  en  touwwerk  voor  drie   fregatten,   behalve 
zakuurwerken ,  en  andere  kleine  kostbaarheden.— 
Voor  dit  alles  had  de  keizer,   aan  ons  gemeene- 
best ,  het  uitsluitend  regt ,  boven  andere  volken , 
toegestaan ,   om  op  de  haven  van    Si.  Croix  te 
mogen  varen,  en   aldaar,  naar  welgevallen,   han- 
del   te    drijven;     zoo    volstrekt,    als    zijne    Ma- 
jesteit het  aan  zijne  eigene  onderdanen  zou  kun- 
nen toestaan;  met  bijvoeging,  dat  de  keizer  zich 
plegtig  verbond,  om  zijnen  ingezetenen  niets   toe 
te   staan,  "dat  de  Nederlanders    zou  kunnen  be- 
nadeekn.     Dan,  dit   alles   waren    beloften    van 
Barbaren ,  die  er ,  eenen  zoogenaamden  godsdien- 
stigen    pligt    van   maken,   de  Christenen  te  mis- 
kiden.      Naauwelijks    had  de  keizer  de  rijke  ge- 
schenken ontvangen,  of  de  toezeggingen,  aan  ons 
gedaan,  werden  vergeten,  en  van  den  uitsluiten- 
den  handel,  dien  wij  op  de  haven  van  Si.  Croix 
zouden   hebben ,   kwam   niets.     ïn    1786 ,    boden 
de  Mooren  ons  Larach&,  in  plaats  van  het  eerst* 
genoemde    aan,   hetgeen    wij    van   de    hand   we- 
zen,  daar   wij  ons  regt,   op   Si.  Croix,   bleven 
beweren.     Eindelijk  verklaarde    talbb  omar  job, 
aan  onzen    vice-konsul    van  n.suwekkrkk,   da: 
de  keizer  gezworen  had,   gedurende  zijn  leven, 
te  Si.  Croix ,  geen  établissement  te  zullen  duldeu:, 

M  3  en 


ï82        KORTE    BESCHRIJVING 

en  de  Bacha  van  Tanger  verzekerde  hem ,  dat 
Zijne  Majesteit,  voor  geen  millioen ,  deze  haven 
weer  zou  openen.  Al  onze  pogingen  waren 
dus  te  vergeefs ,  en  het  bleek  duidelijk ,  dat  het 
den  Mooren  maar  om  onze  geschenken  te  doen 
was,  die  wij   nu,  voor   niet,  gegeven  hadden. 

Zoo  weinig  als  Zijne  Moorsche  Majesteit  aan 
zijne  belofte  voldeed,  zoo  vreemd  was  hij  ook 
in  zijne  vorderingen.  Hij  schreef  datzelfde  jaar 
aan  alcayd-moii-ben-abdelmech,  Bacha  van 
Tanger,  dat  hij  hem  beval,  alle  konsuls,  die 
zich  in  die  zeestad  bevonden ,  bijeen  te  roe- 
pen ,  en  hun  te  zeggen ,  dat  zijne  zeelieden , 
door  hunne  onbekwaamheid,  vele  zijner  schepen 
verloren ;  dat  hij  dus ,  van  die  natiën ,  welke  met 
hem  in  vrede  wilden  blijven,  stuurlieden  en  ma- 
trozen vorderde ,  om  zijne  schepen  te  bevaren  ; 
dat  hij  hun,  met  dat  alles,  goed  daarvoor  be- 
loonen  zou.  Gij  zult  mij  berigten ,  voegde  hij 
er  bij,  wie  der  konsuls  mij,  hierin,  dienst  wil 
doen;  en  gij  zult  hen  vooral  waarschuwen,  dat 
mi'ne  schepen  naar  de  Oost-  en  IVest-Lidi'è  zul- 
len  moeten  varen !! ! 

De  konsuls,  dit  zonderling  verzoek  gehoord 
hebbende,  gaven  alle  ten  antwoord,  dat  zij  hier-, 
over  aan  hunne  respective  gouvernementen  zouden 
schrijven.  Onze  Staten  gaven  hierop  dadelijk 
berïgt ,  dat  men  den  keizer  de  gesteltenis,  en  de 
regering   dezer    landen    zou    uitleggen,  als    niet 

dul- 


VAN    BARBARIJ  E.  '183 

duldende,  de  ingezetenen  te  dwingen,  om  -in 
vreemde  gewesten  te  gaan  dienen  ;  maar  dat  zij 
het  verlangen,  van  Zijne  Moorsche  Majesteit, 
aan  de  inwoners  der  vereenigde  landschappen 
zonden  bekend  maken,  en  dat  dan  ieder,  die 
zin  had,  om  in  Marokkaansehen  zeedienst  te 
treden,  dit  zou  kunnen  doen;  en  hiermede  liep 
dit  af. 

Ondertusschen  bleef  het  verschil ,  omtre  ;t  $t. 
Croix,  nog  hangende  en  onafgedaan,  en  de  Sta- 
ten bleven,  nog  steeds,  op  hun  regt  aandringen. 
Eindelijk  verzekerde  de  vic^-konsul  van  nieu- 
werkerk,  dat  alle  verdere  pogingen  van  Hunne 
Hoogmogenden  te  vergeefs  waren;  en  dat  de 
keizer ,  volgens  zijn  zeggen ,  nooit  voornemens 
geweest  was  St.  Croix,  voor  de  H<  llauders  te 
openen ;  daar  hij ,  zoo  als  men  wel  wist ,  Mo- 
gador,  tot  eene  stapelplaats  voor  den  handel, 
bestemd  had;  maar  hij  geloofde,,  dat  de  Moor- 
sche gezant,  zijnen  last  was  te  buiten  gegaan: 
of  dat  hij,  onbedachtelijk ,  had  gehandeld,  toen 
hij  deze  plaats,  begrepen  had,  in  de  keuze  der 
havens,  die  hij,  ons  gouvernement  moest  aan- 
bieden. 

Ontrustender   luidde    de    brief  van   denzelfden 
konsul ,  in  Sprokkelmaand   17S7  ,  uit  Tangcr  ge- 
schreven, waarin  hij  berigtte,  dat  er  nieuwe  ge- 
schillen ontstonden,  en  dat  hij  vreesde,  dat  d 
zelve,  nog  door  eene  vredebruik,  zouden ge 

M  4  wo'r- 


ï$4       KOPvTE    BESCHRIJVING 

worden.  Gelukkig  werd  de  zaak  bijgelegd,  of 
liever,  door  onze  Staf  en,  voor  7000  piasters  af- 
gekocht. 

Ook  de  Algerijnen  waren,  dit  jaar,  maar  moei- 
jelijk  te  voldoen,  en  wij  moesten  onze  giften 
aanmerkelijk  vergrooten,  indien  wij  oneenigheden 
wilden  vermijden.  De  geschenken  voor  den  Dey 
en  de  regering,  beliepen,  ditmaal,  45,764  gul- 
den, buiten  de  zware  kosten  van  overvoering: 
en,  nog  was  dit  niet  naar  hunnen  zin.  Kapi- 
tein melvill  vond,  echter,  een  middel,  om  de- 
zelve te  doen  aannemen ,  namelijk ,  door  dezen 
en  genen  grooten,  de  handen  te  vullen,  waar- 
aan hij  nog  omtrent  2800  piasters  besteden  moest ; 
behalve  nog  742  gulden  aan  den.  Raja,  of  op- 
perbevelhebber der  Turken,  wiens  vrouw,  on- 
langs ,  aan  de  pestziekte ,  gestorven  zijnde ,  weer 
hertrouwde ,  en  daarom  ,  van  de  meeste  konsuls , 
geschenken  kreeg. 

Zoodra  de  Dey  de  giften  aangenomen  had , 
gaf  hij  den  konsul  eene  opgave ,  van  hetgeen 
hij ,  her  aanstaande  jaar ,  verwachtte ,  dat  niet 
gering  was. 

Aan  den  Bey  van  Tunis  werd,  ook,  voor  dit 
jaar,  door  onzen  konsul  nyssen  ,  25,000  gulden 
ttx  hand  gesteld;  benevens  nog  700  gulden  voor 
mindere  giften ,  aan  den  admiraal ,  en  anderen. 
I  Zoodra  deze  som  aangenomen  was ,  toonde  de 
Bey  zijn  misnoegen,  over  vier  paar  pistolen,  die 

kh 


VAN    BARBARIJË.  x8$ 

hij,  een  jaar  of  drie  geleden,  ontvangen  had; 
ontdekkende  nu,  dat  ze  met  koper  beslagen  wa- 
ren, daar  hij  het  altijd  voor  goud  aangezien 
had.  Dit  ging  zelfs  zoo  ver,  dat  onze  konsul 
er  verlegen  over  werd.  Deze  schreef,  daarover, 
in  aller  ijl,  aan  kapitein  melvii.l,  die  kapitein 
viiueu,  naar  Tunis  zond  t  om  de  zaak  bij  te 
leggen.  Eindelijk  werd  zij  afgemaakt  voor  tien 
duizend  ponden  buskruid.  Ook  den  üassa  van 
Tripoli,  moesten  wij,  een  buitengewoon  geschenk, 
van  6000  gulden,  geven,  om  hem  tevreden  te 
houden. 

Op  deze   wijze   bleef  de  handel  in  de  Middel» 
landsche    Zee    ongestoord,    tot    wij,    in     1790, 
nieuwe   onaangenaamheden    met   die    van   Algiers 
kregen.    Een  hunner  kapers  had   een  Hollandsen, 
schip   aangedaan,  om   deszelfs  pas   te   onderzoe- 
ken,  en    den  kapitein  gedwongen,  die    uit  zijne 
handen  te    geven.     Daarna     gaf  de    Algerijn    t:e 
kennen,  dat  dezelve  niet  sloot,  doch  dat  hij  ge- 
rust   zijne   reis    kon    voortzetten.     Kort   daarna 
roeide    het    volk    des    kapers   weer    aan  boord, 
vroeg   nogmaals   de   pas   af,    die    zij    toen  voor 
valsch  verklaarden ,  en  bragten  het  schip  te  Al- 
giers op ,  waar  men  den   schipper  geld  en  goed 
afnam.    De  konsul  fraissinet  dit  vernomen  heb- 
bende, begaf  zich  naar  den  JDcy ,  wien   hij  juist 
een  geschenk   van  Hunne  Hoogmogenden  aan  te 
bieden   had,   en    bewerkte  de    vrijgave  van  volk 

M  5  en 


185       KORTE    BESCHRIJVING 

en  schip,  doch  de  tei'mg  bleef  prijsverklaard , 
daar  de  Dcy  staande  hield,  dat  de  schepelingen 
te  Hamburg  tehuis  hoorden.  De  konsul,  ech- 
ter ,  beweerde ,  volstrekt ,  dat  het  Hollanders 
waren ,  waarop  de  wedergave  van  het  geld  volg- 
de, dat  men  den  schipper  ontnomen  had,  maar 
verder  kon  men  het  niet  brengen.  De  Vikil- 
nadgl ,  of  opperhoofd  der  zeemagt,  zeide, 
ronduit ,  dat  hij  het  regt  had ,  het  schip ,  met 
al  wat  er  op  en  in  was,  te  behouden,  dewijl 
de  pas  niet  sloot.  De  konsul  hernam ,  dat  dit 
waar  kon  zijn,  maar,  dat  de  vraag  tevens  was, 
wie  zulks  afgesneden  had !  Op  dit  zeggen  werd 
de  Vikilliadgi  razend,  en  snaauwde  hem  te 
gemoet,  of  hij  dan  geloofde,  dat  de  Rats  van 
den  kruiser  dit  gedaan  had?  Hiermede  brak 
het  gesprek  eensklaps  af. 

De  konsul  liet  het  er  toch  niet  bij  zitten ,  maar 
zond  zijnen  tolk,  nogmaals,  naar  den  Dcy,  om 
"een  gehoor  te  verzoeken,  hetgeen  door  den 
Stedehouder  werd  afgeslagen,  met  bijvoeging, 
dat  itieri  den  Vikil-Hadgi  er  over  moest  spre- 
ken, daar  deze  volmagt  had,  om  te  doen,  zoo 
als  hij  goed  vond.  fraissinet  begaf  zich  toen 
naar  dit  opperhoofd,  doch  kreeg  ten  antwoord, 
dat  er  niets  meer  aan  de  zaak  te  doen  was, 
en  dat  men  geene  de  minste  sch&vergoeding,  of 
teruggave ,  wachten  moest.  Er  bleef  ons  dus 
niets  overig,  dan  ons  stil  te  houden. 

Met 


VAN    BARBARIJE.  1S7 

Met  een  Fransch  schip  liep  het  nog  veel 
erger  af,  daar  zij  het  vaartuig,  en  de  lading, 
beide,  verbeurd  verklaarden,  en  het  volk  tot  sla- 
ven maakten ,  zonder  dat  men  er  iets  aan 
doen  kon. 

Met  de  Marokkanen  ging  het ,  omtrent  dezen 
tijd,  zeer  wel.  De  keizer  gestorven  zijnde,  weid 
opgevolgd  door  zijnen  zoon ,  wien  de  Staten  ge- 
luk lieten  wenschen,  door  onzen  konsul  bukunt, 
welke,  tevens,  gelast  was,  om  de  voortdu  ing 
van  den  vrede  te  verzoeken.  Het  antwoord 
hierop  was  allergunstigst:  zelfs  stond  de  nieu- 
we keizer,  aan  de  Nederlanders,  de  vrije  vaart 
op  St.  Croix  af,  dat  ons  niet  weinig  genoe- 
gen gaf. 

In  het  volgende  jaar,  1791,  werd  onze  goede 
verstandhouding,  met  de  Algerijnen,  versterkt, 
door  de  diensten ,  die  wij  agi-omak  ,  oom  van 
den  Dey ,  bewezen.  Deze  bevond  zich  te  Am- 
sterdam ,  werwaarts  hij  gekomen  was,  om  een 
aantal  goederen  in  te  koopen ,  die  de  admirali- 
teit dier  koopstad,  hem  toestond,  vrij  te  mogen 
inschepen.  De  Dey  betoonde  aan  onzen  konsul, 
deswegen,  zijn  genoegen,  gepaard  met  dankbe- 
tuiging. 

De  Bcy  van  Tripoli ,  had,  ter  dier  tijd,  on- 
min opgevat,  tegen  onzen  konsul  warnsbian, 
doch,  werd  weer  met  hem  bevredigd,  toen 
'slands    zeekapitein    van   kerchebi,    eenige  ge- 

schen- 


*88        KORTE    BESCHRIJVING 

Schenken  van  Hunne  Hoogmogendcn  overbragt, 
die  hem  zeer  welgevallig  waren. 

In  het  begin  van  het  jaar  1793,  zonden  de 
Staten,  als  naar  gewoonte,  hunne  geschenken 
aan  den  Dey  van  Algiers;  dan  dezelve  waren, 
ditmaal,  te  gering,  in  het  oog  van  den  stede- 
houder, die,  na  het  ontladen  van  een  gedeelte 
derzelve ,  den  schipper ,  welke  ze  aanbragt ,  de 
haven  ontzeide.  Ook  kreeg  kapitein  gobius, 
jdie  een  landsfregat  voerde ,  last ,  om  van  daar 
te  vertrekken,  den  Hollandschen  konsul,  met 
vrouw  en  kinderen ,  medenemende.  Bij  dit  on- 
billijk en  onheusch  gedrag,  voegden  de  Algerij- 
nen, in  dezelfde  maand  Januari],  de  oorlogs- 
verklaring, naar  welks  inhoud,  de  kapers,  reeds 
in  Februari],  de  vijandelijkheden  tegen  onze 
schepen  aanvangen  zouden. 

Deze  onverwachte  vredebreuk  belemmerde  ons 
des  te  meer ,  daar  wij  ook  met  de  Franschcn 
jn  oorlog  waren. 

JDeze  zwarigheden  ,  echter,  verdwenen  een  ie:- 
zins,  toen  wij,  kort  hierna,  vernamen,  dat  er, 
te  Barcelona ,  brieven  van  Algiers  aangekomen 
waren,  welke  inhielden,  dat  er  zich  iemand  on- 
gedaan  had,  om  het  huis  van  onzen  konsul,  in 
deze  laatste  stad ,  te  betrekken ;  doch  dat  de  Dey 
dit  geweigerd  had ,  zeggende :  dat  hij  staat  maak- 
te,  dat  onze  konsul  het  weldra  weer  bewonen 
zou,  vermits   het  verschil,  met  de  Hollanders', 


VAN    BARBARIJE.  189 

alleen  over  de  presenten   ontstaan   was;   en   dat 
hij  niet  twijfelde,   of  wij   zouden   wel  aan  zijne 
eischen    voldoen.  —  De  konsul    fraissinet  be- 
werkte ,  door  eenige  giften ,   eerst    eenen  wapen- 
stilstand, en   niet   lang  daarna,   door  aanmerke- 
lijke sommen,  eenen  vrede,  waarvan  de  Staten, 
op   het   spoedigst,  den  kooplieden  kennis  gaven, 
waarop     de    gereedliggende    koopvaarders ,    naar 
de  Middellandsche  zee,  gerust  onder  zeil  gingen. 
Sedert  dezen  tijd   begon  de  handel  der  Hollan- 
ders ,   al  van    tijd  tot    tijd ,   door    de    bijna  aan-* 
houdende  onlusten  en   oorlogen,  te   verminderen. 
De  Engelscllen,   die    nu  geheel  meester  der  zee 
werden ,  verklaarden ,  daarna ,  den  oorlog  aan  de 
Franschen  ,  w?.arin  wij ,   eerlang1 ,   als  bondgenoo- 
ten  dezer  laatsten ,   medegesleept  werden.    In  al 
dien  tijd  viel  er  voor  de    zeeroovers,   van  ons, 
niet  veel  re  nemen.    Gedurende  onze  vereenïgïng 
met  het  Fransche    keizerrijk,   waren  wij,  wel  is 
waar ,  in  vrede  met  de  Algerijnen ,  dan  het  nutte 
ons    niet,  daar  wij  op   zee    niets    te    verliezen, 
en  hen  dus    noch    te   vreezen,   noch  te  ontzien 
hadden.    Van  hetgeen  sedert  de  omwenteling  van. 
18 F3,  met  hen,  is  voorgevallen,  zullen    wij,  in 
het  laatste  hoofddeel  van    dit    werkje,  afzonder- 
lijk gewag  maken. 


Ver* 


ipo       KORTE    BESCHRIJVING 


Vervolg   der  aardrijkskundige    beschrij- 
ving van  Algiers» 

In  de  provincie  Titterie^  de  middelste  van  het 
tijk ,  heeft  men ,  behalve  Algiers ,  geene  andere 
bemuurde  steden ,  maar  alleen  geringe  dorpen  of 
gehuchten  ,  die  ,  door  zwervende  Arabieren  ,  en 
Moorsch  landvolk,  bewoond  worden;  —  velen 
van  deze,  leven  maar  in  tenten. 


Constantina ,  of  het  gebied  van  het  Oosten* 

Deze  provincie,  die  ten  oosten  van  Titterie 
Jigt.j  is  dê  aanmerkeliikste  van  het  rijk,  en 
maakt,  bijna,  de  helft,  van  de  geheele  heer- 
schappij der  Algerijnen  uit.  Zij  overtreft  de  twee 
andere  landschappen ,  niet  alleen  in  het  getal  dei- 
steden  ,  maar ,  vooral  ook ,  in  den  rijkdom  harer 
inwoners,  zoodat  zij  alleen,  het  dubbel  der  an- 
dere zamen ,  voor  de  schatkist  opbrengt.  Men 
vindt  hierin   de  volgende  steden. 

Constantina ,  door  de  Mooren  Cussuntina  ge- 
noemd (*),  aan  de  rivier  de  Rum  el ,  de  tweede 

stad 

(*)  Velen  houden  haar  voor  het  onde  Cirta,  de 
hoofdstad  der  Numidiërs ,  door  wie  zij  zou  gesticht  zijn. 


VAN  BARBARIJE.  191 

stad  des  rijks ,  bijna  twee  en  veertig  uren  gaans 
ten  oosten  van  Algiers ,  en  ruim  twaalf  uren 
van  de  zee.  Het  is  de  zetel  van  den  Bey  van 
hét  oosten,  die  bijna  een  vorst  op  zichzelven 
is ,  en  eene  lijfwacht ,  van  omtrent  twee  duizend 
man,  op  eigene  kosten  onderhoudt.  Men  vindt, 
in  deze  stad,  eene  menigte  oudheden,  die  van 
haren  vorigen  luister  getuigen.  In  het  midden 
derzelve  ziet  men  een  aanzienlijk  plein,  met 
eene  menigte  bakken,  waarin  men,  voormaals, 
het  water,  dat  door  eene  waterleiding,  in  de- 
zelve gevoerd  werd,  bewaarde;  doch,  dit  alles, 
is  tegenwoordig,  zeer  in  verval.  Deze  plaats, 
zoo  als  zij  nu  is,  levert  niets  aanmerkeiijks  op; 
zij  heeft  naauwe  straten ,  en  weinig  gebouwen 
van  aanzien.  Wat  het  getal  harer  inwoners 
aangaat,  hiervan  vind  ik  nergens  eenige  ge- 
loofwaardige  opgaven. 

Collo  ,  of  Cullu ,  eene  kleine  haven ,  aan  eenen 
inham  der  Middellandsche  Zee,  ten  oosten  van 
Algiers,  met  150  huizen,  was,  oudstijds ,  onder 
de  Romeinen  ,  eene  volkrijke  stad ,  doch  is  *  in 
latere  tijden,  verwoest.  De  Franschen  plagten 
hier  veel  handel,  in  huiden,  was,  wol  en  vruch- 
ten te   drijven. 

Bastion  de  France ,  aan  eenen  zecboezem,  op 
de  grensscheiding  van  Ti/ nis  en  Algiers,  'm 
i65i,door  de  Marse  Manen  aangelegd,  heeft  se- 
dert,  bij   afwisseling,   aan    de    Franschen   toebe- 

hoord, 


ï92       KORTE    BESCHRIJVING 

hoord,  die  er  altijd  eén  zeker  jaargeld  aan  déri 
Dey  voor  betaald  hebben.  Deszelfs  omtrek  is 
buitengemeen  vruchtbaar  in  koorn  en  andere 
voortbrengsels. 

Bona ,  in  het  Fransch  Bonne  genaamd,  ligt  aan 
de  golf  van  dien  naam,  op  37°  N.  B.  en  5* 
26'  ten  oosten  van  Parijs.  Het  is  eene  vesting, 
op  de  af  helling  eens  heuvels,  als  een  amphi- 
theater,  gebouwd,  hebbende,  boven  aan,  eeri 
sterk  slot.  De  Afrikaansche  compagnie  van 
Marseilte  heeft ,  aldaar ,  een  kantoor ,  welks  han- 
del,  voornamelijk,  in  wollen  stoffen  bestaat.  Meri 
vindt  hier  ook  vele  Joodsche  kooplieden,  en 
eene  bezetting  van   300  Turken. 

In  den  omtrek  van  deze  stad,  langs  de  kust, 
wordt  veel  koraal  gevischt. 

Bugia,  vesting  en  zeehaven,  aan  den  mond 
der  rivier  Sowa/t,  op  360"  47'  N.  B.  en  aQ  52' 
ten  oosten  van  Parijs,  met  omtrent  duizend 
inwoners,  welke  het  ijzer,  uit  de  nabrjgelegene 
"bergen,  verwerken.  Er  ligt  bestendig  eene  be- 
zetting van  300  man  Turken ,  die  naauwelijks 
in  staat  zijn,  om  de  herhaalde  aanvallen  ,  der, 
in  den  omtrek  zwervende ,  Arabieren ,  af  te 
weren. 

Toen  de  Gothen  zich  in  het  noorderdeel  van 
Afrika  neersloegen ,  vestigden  zij ,  in  deze  stad , 
den  zetel  hunner  heerschappij.  Naderhand  werd 
z'\)  door   de  Marokkanen   veroverd,  wier  keizer 

zij» 


VAN    BARBARIJE.  193 

zijnen  zoon ,  aldaar ,  op  den  troon  plaatste.  De 
Spanjaarden  bemagtigden  haar  in  1510,  en  ble- 
ven er  meester  van,  tot  even  na  den  ongeluk- 
ldgen  uitslag  des  krijgstogts  van  karel  V. 

Aan  het  boveneinde  der  stad  staat  een  kasteel , 
dat  de  plaats  beheerscht;  en  aan  het  benedenein- 
de  vindt  men  nog  twee  andere  sterkten,  tot 
beveiliging  van  de  haven.  Desniettegenstaande 
vernielden  de  Engelschen  alhier,  in  1671,  negen 
Algerijnsclie  vaartuigen,  zonder  dat  het  geschut 
der  genoemde   fortificatien  hen  kon  afhouden. 

Gigery ,  ten  oosten  van  Bugia  ,  de  hoofdplaats 
eener  zeer  bergachtige  landstreek,  is  zeer  klein, 
en  van  weinig  aanzien;  heeft  een  kasteel,  en 
twee  havens,  de  eene  ten  oosten,  en  de  andere 
ten  westen.  De  Franschen  hebben  hier  lang 
een  kantoor  gehad;  maar  toen  zij,  in  1664,  het 
plan  vormden,  om  zich  geheel  van  de  plaats 
meester  te  maken,  en  ten  dien  einde  eene  schans 
begonnen  aan  te  leggen,  werden  zij,  van  de  Bar- 
baren, die  hun  voornemen  begrepen,  verdreven. 

Deze  provincie  heeft  ook  een  aantal  binnen- 
steden, doch  deze  verdienen  naauwelijks  dien 
naam,  daar  het  niet  meer  dan  ellendige  dorpen 
zijn,  die  niets  merkwaardigs  hebben. 


N  Trt* 


194        KORTE  BESCHRIJVING. 


Tremesen ,  of  het  gebied  van  het  westen» 

De  provincie  Tremesen  maakt  het  westelijke 
deel  van  het  Algiersche  rijk  uit ,  en  wordt ,  door 
eenen  Bey,  bestierd,  die  zich,  aan  den  Dey ,  ver- 
antwoorden moet.  Zij  maakte ,  voormaals  ,  een 
afzonderlijk  koningrijk  uit,  dat  zijnen  oorsprong 
nam  ,  na  het  verval  der  Romeinsche  heerschappij 
in  Jfrika.  Hetzelve  was  eenmaal  zoo  magtig, 
dat  de  Algerijnen  daaraan  schatting  schuldig  wa- 
ren. Wij  hebben  reeds  aangemerkt,  dat  het, 
door  barbarossa  veroverd  zijnde,  met  Algiers 
vereenigd  werd.  Dit  landschap  is  minder  vrucht- 
baar,  dan  het  gebied  van  het  oosten,  daarnet, 
op  vele  plaatsen,  gebrek  aan  water  heeft.  . 

De  hoofdstad  Tr&mesen  of  Tlemsan ,  ligt  niet 
zeer  ver  van  de  grenzen  van  Fez  9  omtrent  tien 
mijlen  ten  zuiden  van  de  golf  van  Tremesen , 
of  de  Harsh-goune,  Langs  de  muren  dezer  stad 
vloeit  eene  rivier,  die  haren  naam  draagt,  en  in 
de  golf  uitloopt.  —  Zij  is  niet  meer  zoo  groot, 
als  oudtijds,  en  heeft  haren  vorigen  luister  bijna 
geheel  verloren.  De  naauwe  morsige  straten, 
en  slechte  huizen,  leveren  een  armoedig  aanzien 
op;  goede  gebouwen  zijn  er  zeer  schaarsch. 
Ivlen  vindt  er  evenwel  nog  eeüige  wollenmanu- 
facturen ,  en  fabrijken  voor  tapijten. 

De 


VAN    BARBARIJE.  i95 

De  vestingwerken,  waarmede  dez?  plaats  om- 
ringd is ,  zijn  van  weinig  beteekenis ,  hoewel 
voldoende  tegen  de  ongeregelde  aanvallen  der 
Arabieren.  —  Het  slot  van  den  Bey  is,  tegen- 
woordig, zeer  in  verval,  daar  hij  meestal  zijn 
verblijf  te  Maskara  houdt. 

Maskara,  de  hoofdstad  eener  provincie  van 
dien  naam,  die,  voormaals,  het  voornaamste  ge- 
deelte van  het  rijk  van  Tremesen  uitmaakte.  De 
Bey  van  het  westen  houdt  hier,  tegenwoordig, 
veelal,  zijn  verblijf.  De  stad  heeft  vrij  goede 
vestingwerken ,  eene  citadel,  en  wollenmanufac- 
turen;  ook  drijft  zij  eenigen  handel  in  granen 
en  wijn,  die  de  omliggende  vruchtbare  streken 
opleveren. 

De  zeesteden  dezes  landschaps  zijn :  Tenez  of 
Tcnnez ,  ten  westen  van  Algiers ,  en  ten  oosten  van 
het  voorgebergte  van  dien  naam.  Zij  heeft  eene 
tamelijk  goede  haven ,  die ,  echter ,  niet  met  alle 
winden  veilig  is.  Het  kasteel,  dat  haar  be- 
schermt, heeft  eene  Turksche  bezetting,  welke, 
bijna  altijd ,  in  strijd  is ,  met  de  Arabieren  en 
Mooren  van  het  omliggende  land.  Men  drijft 
tier  eenigen  handel  in  granen,  was  en  honig, 
hetwelk  naar  buiten  's  lands  uitgevoerd  wordt. 

De  provincie  Tenez  maakte  oudtijds,  een  rijk 
op  zich  zelven  uit,  dat  eerst  afhankelijk  van 
Tremesen  was,  doch,  naderhand,  met  hetzelve 
vereenigd  werd. 

N  s  Oran 


ï96         KORTE    BESCHRIJVING 

Oran,  of  Warran9  eene  zeehaven  en  vesting 
op  de  Middellandsche  zee,  aan  de  golf  van 
dien  naam,  genoegzaam  tegenover  Karthagena^ 
zestig  mijlen  ten  westen  van  Algiers,  op  35" 
44'  27"  N.  B. ,  en  i°  59'  39"  ten  westen  van 
Parijs,  Onder  de  koningen  van  Tremesen  was 
deze  stad  eene  der  aanzienlijkste  van  het  rijk; 
men  dreef  er  eenen  sterken  handel,  en  er  waren 
vele  fabrijken,  bijzonder  voor  zijden  stoffen. 

In  het  begin  der  zestiende  eeuw,  besloten  de 
Spanjaarden,  deze  stad  aan  te  vallen,  om  zich 
te  wreken,  over  de  schaden  en  nadeelen,  die 
de  inwoners,  met  hunne  kapers,  hun  toe- 
gebragt  hadden.  Onder  het  beleid  van  den 
kardinaal  ximenes,  overmeesterden  zij  haar,  in 
1509,  door  eenen  list,  en  verlosten,  een  groot 
getal  Christenen,  uit  de  slavernij. 

Zoo  lang  Oran  in  het  bezit  der  Spanjaarden 
was,  moesten  alle  mannelijke  inwoners  de  wa- 
penen dragen ,  en  werden ,  in  vier  regimenten , 
verdeeld.  Deze ,  'geholpen  door  de  bezetting, 
hebben  onderscheidene  malen  de  aanvallen  der 
Turken  en  Mooren,  die  de  plaats  trachtteden  te 
heroveren,  afgeslagen.  —  Dit  duurde  tot  het 
jaar  1708,  toen  de  Barbaren  haar,  na  een  beleg 
van  6  maanden ,  door  de  achteloosheid  van  den 
Spaanschen  bevelhebber,  innamen. 

Zij  behielden  haar  tot  1732,  toen  koning 
PHiLiPPüs  het  ontwerp  maakte  om  deze  vesting 

te 


VAN    BARBARIJB.  197 

te  heroveren.  Hij  liet  daartoe  een  landingsleger , 
van  niet  minder  dan  dertig  duizend  man ,  te  AU" 
kante,  bijeentrekken.  Deze  troepen  werden,  in 
het  midden  van  Junij ,  op  vijf  honderd  transport- 
schepen  ingescheept,  en  staken  in  zee,  onder 
geleide  van  twaalf  oorlogsschepen ,  en  eenige  gal- 
leijen.  Zij  kwamen  gelukkig  aan  de  Barbarijsche 
kusten,  en  landden,  omtrent  eene  mijl,  ten 
westen  van  Mazalquivir.  De  Mooren  hadden 
zich,  wel  is  waar,  tegen  de  omscheping  ver- 
zet, doch  werden  uiteengedreven  door  het 
vuur  der  vloot,  en  ondergingen,  den  volgenden 
dag,  eene  volkomene  nederlaag.  Den  eersten 
Julij  raakten  de  Spanjaarden,  andermaal,  slaags  met 
de  Janitsaren  ,  en  overige  troepen ,  die  hen  uit- 
de  stad  tegentrokken ,  en  zoo  hevig  aanvielen, 
dat  zij  wel  vijf  duizend  man  verloren.  De  Bar- 
baren moesten,  evenwel,  eindelijk,  voor  de  over* 
magt  zwichten,  en  de  stad  werd,  nog  denzelf- 
den dag,  ingenomen.  De  Spanjaarden  vonden 
in  dezelve  zeven  en  tachtig  metalen,  en  een 
aantal  ijzeren  stukken  geschut,  benevens  eene 
aanzienlijke  hoeveelheid  ammunitie  en  levensmid- 
delen. 

De  volgende  pogingen  der  Mooren ,  om  de- 
Spanjaarden  nogmaals  te  verdrijven ,  waren  te 
vergeefs.  Deze  hielden  de  stad  zoo  wel  bezet, 
en  waren  zoo  op  hunne  hoede,  dat  de  Barbaren 
niets    tegtn    hen.    vermogten.      In  179- >  echter, 

N  3  gat'' 


i93        KORTE    BESCHRIJVING 

gaven  zij  de  plaats  vrijwillig  aan  de  Algerijnen 
over ,  en  verlieten  haar  geheel  en  al ,  doch  zij 
behielden  het  kasteel  Mazalquivir ,  dat  van 
de  stad  zelve  afgescheiden  is,  en  aan  den  zee- 
kant ligt. 

Arzeni  of  Arzew ,  zeestadje,  met  eene  haven, 
aan  hu  zuid-oostelijk  gedeelte  van  de  baai  van 
dien  ;:aam,  bij  de  uitwatmng  der  rivier  Tagia. 
De  Europeanen,  die  dit  plaorsje,  van  tijd  tot 
tijd  bezoeken  ,  laden  er  hoofdzakelijk  granen.  — 
Het  ligt,  omtrent,  tien  mijlen,  ten  oosten  van 
Oran. 

Mostagan  of  Mustagan^  stadje  en  zeehaven 
aan  de  Middellandsche  zee,  ten  zuiden  van  den 
mond  der  rivier  Shell'iff ',  omtrent  25  mijlen  be- 
oosten  O-an. 

Cercelli ,  kleine  zeehaven  ,  aan  de  baai  van  dien 
naam,  omtrent  15  mijlen  ten  westen  van  AU 
giers.  Ten  noorden  van  hetzelve  ligt  een 
eilandje,  dat,  met  eene  zeer  smalle  landtong, 
aan  het  vaste  land  gehecht  is.  Hetzelve  is 
omringd  door  rotsen ,  en  andere  kleine  eilandjes , 
zoo  dst  de  haven  niet  zeer  gemakkelijk  te  ge- 
naken is. 


IV» 


VAN    BARBARIJE.  lp? 


VI'   HOOFDDEEL. 


OVER    HET    RIJK    VAN    TUNIS. 


J,  unis  grenst  ten  oosten  en  ten  noorden  aan 
de  Middellandsche  Zee;  ten  zuiden  aan  Tripoli , 
en  ten  westen  aan  Algiers,  Het  is  het  kleinste 
der  Barbarijsche  Staten,  liggende  tusschen  33° 
30'  en  370  3a'  noorderbreedte.  Deszelfs  opper- 
vlakte wordt  op  3,400  geographische  mijlen  be- 
rekend. 

Die  land  maakte  ,  oudtijds  ,  een  gedeelte  der  Ro* 
meinsche  bezittingen  in  Afiika  uit,  en  kwam 
aan  de  Arabieren,  ten  tijde  van  graaf  gregorius, 
een  der  stadhouders  des  Griekschen  keizers, 
die  door  hen  overwonnen  en  gedood  werd. 

Deze  Arabieren  vernielden  ook  het,  nieuwe 
Karthago ,  dat ,  na  de  verwoesting  van  de  oude 
beroemde  stad  van  dien  naam,  door  de  Romei- 
nen gesticht  was.  De  ondergang  van  dit  tweede 
Karthago,  was  de  opkomst  der  stad  Tunis  9 
die,  in  korten  tijd,  in  aanzien  en  grootte,  toe- 
nam.     De    Siciiische    Noormannen     m;i?.kten    er 

N  4  zien  5 


aoo         KORTE    BESCHRIJVING 

zich ,  wel  is  waar ,  meester  van ,  maar  werden , 
in  1159,  weer  vaw  daar  verdreven.  Sedert  dien 
tijd  was  zij,  bij  afwisseling,  dan  aan  inlandsche 
vorsten,  en  dan  aan  de  koningen  van  Fez  on- 
derworpen» Ten  tijde  van  den  beruchten  zee- 
roover  barbarossa  ,  kwam  het  gehecle  land  aan 
de  Turken. 

Eenigen  tijd  daarna,  namelijk  in  1535,  besloot 
karel  V,  het  rijk  van  Tunis  te  overmeesteren, 
en  bragt ,  daartoe,  eene  aanzienlijke  zeemagt, 
waaronder  ook  eenige  Hollandscbe  schepen , 
bijeen.  Zij  bestond  uit  bijna  vier  honderd  vaar- 
tuigen ,  welke  25,000  man  landingstroepen  aan 
boord  hadden,  waarmede  hij,  gelukkig,  de  Afri- 
kaansche  kusten  bereikten ,  alwaar  de  Span- 
jaarden ,  zonder  tegenstand,  landdeden.  barba- 
rossa had  intusschen  15,000  man  Arabieren, 
ter  verdediging,  in  dienst  genomen,  en  deze  be- 
gonnen den  eersten  aanval,  doch  werden  weldra 
verslagen.  Hierna  begon  karel  het  kasteel  aan 
te  tasten,  hetwelk,  stormenderhand,  ingenomen 
werd;  in  welken  aanval  wel  2000  Barbaren  sneu» 
velden.  Men  vond  hier  drie  honderd  metalen 
stukken  geschut,  die  allen,  beuevens  tachtig  vaar- 
tuigen ,   den  Spanjaarden  in  handen   vielen. 

Eenige    dagen    na    deze    overwinning   trok  de 
keizer,   aan    het  hoofd  zijns   legers,   op   de  stad 
Tunis    aan,    en    vond,   op    eenigen    afstand    der- 
jtUve ,    een    leger   Turken,   iVlooren    en  Arabie- 
ren» 


VAN    BARBARIJE.  aoi 

ren,  zamen  90,000  man  sterk,  en  aange. 
voerd  wordende  door  barbarossa.  Men  maakte 
zich  dadelijk,  van  weerskanten,  tot  den  aanval 
gereed ,  en  de  Barbaren  werden ,  na  een  kort 
gevecht,  tot  onder  de  muren  der  stad,  terugge- 
dreven. Toen  bevonden  zij,  dat  de  aanzienlijkste 
inwoners  de  plaats  verlaten  hadden,  en  naar  het 
gebergte  gevlugt  waren ;  als  mede ,  dat  men  al  de 
schatten  van  barbarossa  geplunderd  had.  Daar- 
bij ontstond  er  groote  wanorde  onder  de  Moo- 
ren,  die  allen  uit  een  liepen,  en  door  andere 
gevolgd ,  het  op  een  loopen  zetteden. 

De    Spanjaarden    maakten    zich     toen    meester 
van  de  stad,  zonder  slag  of  stoot,  en  plunder- 
den dezelve,   gedurende  drie   dagen,   geheel   uit. 
Daarna  herstelden   zij  muley-hassem,   die  door 
barbarossa    verjaagd   was,   op    den    troon;    op 
voorwaarde ,   dat   hij ,  in  zijn   rijk ,   nooit  eenige 
Christenen ,  van  wat  natie   ook ,   tot  slaven  zou 
mogen  maken;  maar  dat  het  hun,  in  tegendeel, 
vrij  zou  staan ,  rh  dit  land  te    handelen ,  en   er 
hunne    kantoren,    kerken    en    kloosters  te   heb- 
ben ;  — dat  de  Tunisianen  nooit  meer  zeerooveriien 
zouden   mogen  plegen,    of  andere    zeeschuimers 
in   hunne    havens    gedogen;   —  dat   het   kasteel 
van   Gouletta ,  voor    altijd ,   aan  de   Spanjaarden 
zou  blijven,    en  de  koningen  van  Tunis ,   in  het 
vervolg,  jaarlijks,  twaalfduizend  kroonen  betalt-ïï 
Souden  j  —  ook  moesten  zij ,  ten  teeken  van  af- 

N  5  lian- 


202       KORTE    BESCHRIJVING 

hankelijkheid,   ieder  jaar,   zes  paarden  en  twaalf 
valken,  als  een  geschenk,  naar  Spanje   zenden. 

In  1570  maakten  de  Algerijnen ,  in  weerwil 
van  allen  tegenstand,  zich  meester  van  deze 
stad,  maar  werden,  drie  jaren  daarna,  onder  de 
regering  van  philippus  II ,  door  don  juan  van 
Oostenrijk,  op  nieuw,  van  daar  verjaagd.  Deze 
herstelde  de  vorige  orde  van  zaken,  en  deed, 
in  de  stad ,  een  kasteel  bouwen ,  naar  het  mo- 
del van  dat  van  Antwerpen.  Niettegenstaande  , 
dit  alles ,  maakten  de  Turken  er  zich  meester 
van,  in  1574  -  gedurende  de  regering  des  sultans 
amurath.  De  Spaansche  troepen  werden,  deels 
gedood,  en  deels  tot  slaven  gemaakt,  welk  lot 
zelfs  de  opperhoofden  serbelloni  en  putkro- 
carero  ondergingen.  De  Groote  Heer  beval 
toen ,  dat  men  eene  geregelde  regeringsvorm  zou 
daarstellen;  er  werd  een  Divan  opgerigt,  aan 
welks  hoofd  men  den  Jga  plaatste.  Daarbij  zond 
de  Sultan  een'  Bassa  of  Pacha^  die,  in  zijnen 
naam,  aldaar  mede  het  'bevel  voerde,  als  een 
teeken,  dat  het  rijk  afhankelijk  van  de  Turken 
was.  Naderhand  hebben  de  inwoners  zich, 
langzamerhand,  aan  de  Ottomannische  Porte 
onttrokken,  hebben  eenen  Bcy  voor  hun  op- 
perhoofd verkozen,  en  kunnen ,  tegenwoordig, 
als  geheel  onafhankelijk  beschouwd  worden,. 


Re* 


VAN    BARBARIJE.  203 


Regeringsvorm.  —  De  regeringsvorm  van  Tunis 
heeft  veel  overeenkomst  met  die  van  Algiers ,  zoo 
als  wij  uit  bet  voorgaande  hebben  kunnen  zien; 
met  dit  onderscheid ,  dat  de  waardigheid  van 
Bey ,  niet  alleen  erfelijk  is ;  rriaar  de  vader ,  kan , 
onverschillig,  welken  zoon  hij  wil,  tot  opvol- 
ger benoemen.  Daarbij  regeert  hij  geheet  wille- 
keurig, dewijl  de  leden  van  den  Divan  nimmer 
zijnen  wil  weerstaan.  De  tegenwoordige  Bey  9 
hamouda-pacha-bey,  de  oudste  zoon  van  aly- 
bey,  werd  geboren  in  1752,  en  volgde  zijnen 
vader,  in  1782  op.  Hij  is  een  deftig,  eerwaar- 
dig man ,  van  vele  begaafdheden ,  voor  de  zeer 
bepaalde  opvoeding,  die  hij  genoten  heeft;  en 
bezit,  daarbij,  een  doordringend  verstand»  Hij 
verstaat,  behalve  de  taal  van  het  land,  het 
Arabisch  en  Turksch.  —  Hij  heeft  verscheidene 
vrouwen,  maar  brengt  weinig  tijd,  in  haar  ge- 
zelschap door.  E  enige  jaren  geleden  werd  eene 
zeer  schoone  jonge  Christinne,  van  acht  jaar, 
bij  hem,  in  slavernij,  gebragt.  De  Bey  was  ge- 
troffen over  hare  schoonheid,  en  besloot  haar 
te  trouwen,  zoodra  zij  tot  rijper  jaren  zou  ge- 
kamen  zijn;  maar,  zij  werd,  kort  daarop,  ziek 
en  stierf,  waarover  hij  zoo  bedroefd  en  neer- 
slagtig  was,  dat  hij,  na  dien  tijd,  maar  zelden 
in  de  Harem  kwam. 

On- 


*>4        KORTE    BESCHRIJVING 

Onder  de  voornaamste  personen,  die,  tegen- 
woordig, aan  het  hof  van  den  Bcy  zijn,  telt 
men :  de  Sapatapa ,  of  grootzegelbewaarder ,  zijn- 
de een  Georgische  slaaf,  die,  in  zijne  jonge 
jaren ,  wegens  zijne  schoonheid ,  aan  den  Bey 
geschonken  werd. 

Hij  is  ook  opperhoofd  der  lijfwacht,  en  bezit 
onnoemelijke  rijkdommen.  Behalve  zijnen  post, 
waardoor  hij  eerste  staatsdienaar  is ,  speelt  bij 
ook  de  rol  van  koopman ,  hetgeen ,  niet  wei- 
nig, nadeel  doet,  aan  het  handeldrijvend  gedeel- 
te der  Tunisianen. 

De  tweede  staatsdienaar ,  aan  het  hof  van  den 
Bey,  is,  soliman  kaiya,  ook  van  afkomst  een 
Georgische  slaaf.  Hij  is  de  ontvanger  der  be- 
lastingen en  schattingen,  die  de  onderdanen  op- 
brengen ;  alsmede ,  opperbevelhebber  in  het  le- 
ger, en  staat  bekend,  als  een  dapper  soldaat. 

De  derde ,  mariano  stinco  ,  van  geboorte  een 
Napolitaan,  is  geheimsecretaris  en  tolk  van  den 
Bey,  en  heeft  ook  het  oppertoezigt  over  al  de 
slaven.  Alle  moeiten  ,  die  men  aangewend  heeft, 
om  hem,  tot  het  Mahomedaansch  geloof  over 
te  halen,  zijn  vergeefs  geweest;  hij  is  en  blijft 
een  Christen. 

Een  ander  voornaam  persoon,  in  de  regering, 
is ,  de  Guardia  Basset ,  die  mede  toezigter  over 
de  slaven  is ;  zoodra  een  van  deze  ongeluklrigen 
ontsnapt,  en    niet    achterhaald    wordt,  moet  hij 

den-* 


VAN    BARBARIJE.  405 

denzelven ,  aan  den  Bey ,  betalen.  Hij  is  een  der 
grootste  schurken  en  dieven,  die  er  ooit  in  het 
rijk  geweest  zijn  ;  en  heeft ,  door  slinksche  we- 
gen, afpersingen  en  knibbelarijen ,  onmetelijk^ 
rijkdommen  verzameld,  zoo  dat  zijne  inkomsten, 
40,000  piasters  'sjaars   beloopen. 

Inwoners. 

Wat  de  inwoners  van  Tunis  aangaat,  zij  zijn 
ongemeen  beschaafder  dan  de  Algerijnen;  minder 
hoogmoedig,  en  ook  niet  zoo  barbaarsch.  Hun 
verkeer  met  de  Europeanen  heeft ,  gewis ,  deze 
gelukkige  verandering,  bij  hen,  te  weeg  gebragt. 
Zij  zijn  veel  minder  vijanden  der  Christenen, 
en  zullen  hen  nimmer  zoo  mishandelen ;  zij  heb- 
ben, zelfs,  veel  toegevendheid,  omtrent  de  sla- 
ven, en  geven  altijd  gehoor  aan  de  voorstellen 
der  Eumpesche  konsuls,  ^treffende  deze  onge- 
lukkigen. 

Men  kan  de  Tunisianen ,  even  als  de  Alge- 
rijnen, in  verschillende  volksklassen  verdeelen; 
de  Turken,  de  Mooren,  de  Arabieren,  de  rene- 
gaten en  de  Christenen,  wier  karakter,  met  dat 
van  hunfle  naamgenooten,  in  andere  Barbarij- 
sche  Staten,  veel  overeenkomst  heeft. 

De  Arabieren  zijn  de  eenvoudigste  van  allen; 
kunne    gewone    groet    geschiedt    oog,    met    de 

WQor- 


2o6        KORTE    BESCHRIJVING 

woorden  ,  „  vrede  zij  u"  terwijl  zij  ,  om  huraie 
achting,  aait  hunne  meerderen,  te  betuigen,  de 
voeten  of  kleederen  van  deze  kussen.  —  Ook 
worden  zij  voor  zeer  herbergzaam  omtrent 
vreemdelingen  gehouden. 

In  de  woningen  der  voorname  Tunisianen  is 
het  voorhuis ,  de  plaats ,  waar  men  de  bezoeken 
ontvangt,  en  zijne  zaken  verrigt.  Weinige 
personen  worden ,  in  het  binnenste  van  het  huis , 
toegelaten ,  uitgenomen  bij  buitengewone  gele- 
genheden. 

De  Mooren  zijn  hier,  zoo  als  elders,  zeer 
onwetend  en  bijgeloovig,  en  strenger,  in  hun- 
nen godsdienst,  dan  andere  Mahomedanen.  — 
Een  Christen,  die  het  wagen  durfde  in  hunne 
Moskeeën  te  komen ,  zou  zulks  met  den  dood 
moeten  boeten.  Wanneer  een  misdadiger,  in 
deze  tempels  vlugt,  mag  men  hem  niet  vervol- 
gen; hij  blijft  daar,  dikwerf  langen  tijd,  zonder 
gehinderd  te  worden. 

Onder  andere  voorzeggingen ,  die  bij  hen  veel 
ingang  vinden,  is  ook  die,  dat  hun  land,  op 
een'  Vrijdag ,  geduren  Ie  het  middag  biduur ,  zal 
ingenomen  worden ;  daarom  zijn  al  de  stadspoorten  , 
op  dien  tijd  gesloten ,  zoo  dat  er  niemand  uit 
noch  in  kan  komen.  Zeker  Engelsen  schrijver 
verhaalt,  daarbij,  dat  er  in  Tünïi  ook  geprofe- 
teerd is,  dat  hun  land,  door  een  volk  zal  ver- 
overd 


VAN    BARBARIJE.  207 

overd  worden ,  dat  in  het  rood  gekleed  is ,  en 
dat  velen ,  onder  hen ,  vooronderstellen ,  dat  dit 
de  Britten   zullen  zijn. 

De  Mooren ,  in  Tunis ,  hebben  eene  groote 
achting  voor  hunne  overledene  bloedverwanten'. 
Op  heilige  dagen  gaan  zij  op  hunne  graven , 
die  zij  zeer  zindelijk  houden ,  hunne  gebeden 
verrigten.  Zij  planten  geene  Cypresboomen  bo- 
ven dezelve ,  zoo  ais  de  Mahomedanen  in  Tur- 
kije,  maar  bouwen,  dikwerf,  kleine  bidhuisjes 
daar  over  heen. 

De  veelwijverij  is,  in  dit,  zoo  wel  als  in  an- 
dere Mahomedaansche  landen  ,  veroorloofd.  Een 
man  mag,  hier,  vier  vrouwen  nemen,  en,  zoo 
vele  bijwijven,  als  hij  onderhouden  kan.  De 
Mooren,  evenwel,  hebben  er  zelden  meer  dan 
twee;  maar  de  manier,  om  van  hen  te  scheiden, 
is  zoo  eenvoudig,  dat  zij  van  wederhelft  kun- 
nen veranderen ,  zoo   dikwerf  zij  willen. 

De  dikste  en  vetste  vrouwen,  gaan,  in  Tunis, 
zoo  als  in  Marokko ,  voor  de  schoonste  door. 
Om  deze  reden  worden  de  jonge  dochters,  zoo 
dra  zij  gaan  trouwen  ,  in  een  klein  vertrek  op- 
gesloten,  en,  als  het  ware,  gemest,  met  eene 
zekere ,  daartoe  geschikte ,  spijze.  Zijn  zij  ver- 
loofd aan  eenen  weduwenaar,  die  eene  zeer 
zwaarlijvige  ega  gehad  heeft,  dan  brengt  men 
aan  de  bruid  den  gordel  der  overledene,  dien  zij 
om    haar   lijf  doet,  en   zoo    lang  voortgaat  met 

zich 


2q8       korte  beschrijving 

zich  vet  te  maken,  tot  deze  gordel  past,  ten 
einde,  hare  voorgangster,  in  fraaiheid  te  kunnen 
evenaren. 

De  Bey  behoudt  aan  zich  het  voorregt,  om 
in  een  rijtuig  met  vier  wielen  te  rijden,  terwijl 
de  voornaamste  zijner  onderdanen,  zoo  als  ook 
de  Europesche  konsuls,  zich  moeten  vergenoe- 
gen met  een'  van  twee  raderen. 

Krijgsmagt. 

De  Bey  van  Tunis  kan  ,  in  weinige  dagen ,  eeai 
leger  van  vijftig  tot  zestig  duizend  man,  van 
zijne  militie,  bijeenbrengen,  waarvan  wel  drie 
vierde  gedeelte  uit  paardenvolk  bestaat,  en  aan- 
gezien kan  worden,  als  eenen  zamengeraapten 
hoop,  die,  alleen  bestand  is,  tegen  eene  armee 
van  denzelfden  stempel;  doch,  op  de  vlugt  zou 
geslagen  worden ,  door  een  paar  duizend  man 
van  onze  geregelde  troepen.  —  Behalve  de  mi- 
litie, heeft  hij  ook  zes  duizend  Turken  in 
dienst,  die  iets  beter  zijn. 

De  seemagt  van  Tunis  is  van  weinig  belang 
de  Bey  heeft ,  zelden ,  meer  dan  drie  of  vier 
schepen ,  waarvan  het  grootste  veertig  stukken 
voert.  Deze  zijn  allen  slecht  uitgerust.  Hitrbij 
komen  dan  nog  een  dertigtal  kleine  galjooten  ? 
dW  ieder  door  eenen  renegaat  gecommandeerd 
worden,  en    maar    weinig   kunnen   uitrigten.  — 

Wan* 


VAN    BARBARIJE.  &09 

Wanneer  zij,  met  de  eene  of  andere  mogend- 
heid ,  in  oorlog  zijn ,  worden  er  verscheidene 
kapers,  voor  rekening  van  bijzondere  personen, 
uitgerust,  die,  hiervoor,  aan  den  Bey,  een  ze- 
ier  gedeelte  van  den  bui:  betalen. 

Gesteldheid  des  lands.  —  Voortbrengsels» 
Handel» 

Het  rijk  van  Tunis  ligt,  in  eene  zeer  aange- 
name en  gezonde  luchtsireek ,  en  heeft ,  zelden  , 
veel ,  van  brandende  hitte ,  te  lijden :  het  weer  is 
er,  over  het  algemeen,  matig  warm ,  in  verge- 
lijking van  andere  landen ,  die  op  denzelfden  af- 
stand van  de   linie  liggen. 

Het  land  is,  voor  een  groot  gedeelte, 
bergachtig:  een  arm  van  Hen  Atlas  loopt  om- 
trent midden  door  .  hetzelve  heen  ,  .en  verdeelt 
het,  in  een  noorder-  en  zuiderdeel.  De  gtond 
is  er  zeer  vruchtbaar,  en  brengt,  op  vele  plaat- 
sen, bij  de  geringste  bewerking,  honderd  voud 
op.    Een  goede   oogst    hangt ,  bijna  geheel ,  van 

ê 

den  regentijd  af,  die,  meestal,  omtrent  half 
October  begint ;  maar ,  indien  dezelve  langer 
wegblijft,  en  eerst,  op  het  einde  van  het  jaar, 
invalt,  volgt  niet  zelden,  gebrek  en  hongersnood. 
Voortbrengsels.  —  De  voortbrengselen  dezes 
lands,  zijn  genoegzaam  dezelfde,  als  in  Al- 
giers;   men    heeft    er     overvloed    van    heerlijke 

O  vruch- 


■■•<' 


sio       KORTE    BESCHRIJVING 

vruchten,  veel  olijfolie,  wol,  granen,  niet  alleen 
toereikende  voor  de  inwoners ,  maar  ook  om 
uit  te  voeren;  was,  honig,  zijde,  hoornvee, 
paarden ,  enz.  —  ook  zijn  er  vele  wilde  dieren  (*). 

Han- 

00  -T  "■   v:;ie    oorden  van  dit   land,  niet, 

dan  imt    h  ïotste   gevaar  reizen,   wegens  de  me* 

nigte  verslir.-lenie  dieren,  die  dikwerf  de  menschen 
overvallen.  Een  zeker  reiziger,  die  niet  lang  geleden, 
van  Tunis  naar  Tripoli,  ging,  voegde  zich ,  zekerheids- 
halve ,  bij  eene  talrijks  karavaan ,  en  verhaalt  er  het 
volgende  van:  „  Toen  wij,  met  het  vallen  van  den 
avond ,  een  groot  bosch  ,  naderden ,  nam  het  gehuil  en 
gebrul  der  wilde  dieren,  die  op  den  reuk  van  hec 
vee,  dat  wij  bij  ons  hadden,  aankwamen,  allengskens 
toe.  Zoodra  de  karavaan  stil  hield ,  en  de  tenten  op- 
geslagen waren,  hoorde  men  ze»,  van  alle  kanten,  na- 
deren, terwijl  het  gebrul  van  den  leeuw,  al  ander 
geluid ,  overtrof.  De  panters  en  tijgers ,  zag  men , 
reeds  vroeg  in  den  avond,  eenen  cirkel,  rondom  onze 
standplaats,  vormen,  waarop  men  dadelijk,  op  alle 
punten,  vuren  begon  aan  te  maken,  het  eenigste 
middel ,  waardoor  men  deze  woedende  aanvallers  op 
eenen  afstand  kan  houden.  Zoodra  een  van  deze  vu- 
ren uitging,  hoorde  men,  aan  dien  kant,  den  leeuw, 
het  eerst,  naderen.  Op  zijn  gebrul ,  beefden  de  scha- 
pen, als  of  zij  eene  koorts  hndden ;  het  paard  maakte 
niet  de  minste   beweging,  maar  begon,  van  angst,  uit 

te 


VAN    BARBARIJE.  <aü 

Handel.  —  De  Tunisianen  drijven  ongelijk 
meer  handel ,  dan  de  andere  Barbarijsche  Staten. 
De  Europeanen  halen  uit  hun  land,  de  verschil- 
lende produkten ,  die  wij  opgenoemd  hebben , 
alsmede  struisvederen ,  huiden  en  zeep;  en  voe- 
ren,  daarentegen,  in:  krijgsbehoeften  >  lakenen» 
onderscheidene  zijden-  en  wollen  stoffen,  ijzer, 
brandewijn,  suiker,  specerijen,  papier,  allerhan- 
de gereedschappen,  als  zagen,  boren,  beitels, 
enz.   enz. 

De  voornaamste  fabrijken  ,  die  men  in  het  rijk 
van  Tunis  vindt ,  zijn  die ,  waarin  men  de  zoo  be- 
roemde Timecis ,  of  Tunisiaansche  tulbanden 
maakt,  welke,  in  alle  landen,  waar  men  de  oos- 
tersche  kleediug  heeft,  beroemd  zijn.  Te  Livorno 
en  Mar scille  heeft  men  getracht  dezelve  na  te 
maken ,  dan ,  tot  hiertoe ,  heeft  men  ze  niet  kun- 
nen evenaren. 

Voorts  vindt  men  in  dit  land  vele  zeepmake- 
rijen ,  linnenweverijen ,  fabrijken  voor  wollen 
stoffen,    en     vooral    ook     van     Turksch     leer, 

dat 

te  wasemen ,  en  sterk  te  zweeten.  De  honden  ver- 
eenigden  zich ,  en  deden  niets  dan  aanhoudend  blaf- 
fen. Tweemaal,  gedurende  deze  reis,  heb  ik  eenen 
hongerigen  leeuw ,  op  kltiren  dag ,  een  onzer  schapen 
zien  wegvoeren/  zonder  dat  men  het,  zelfs  met  scbia* 
ten,  beletten  kon." 

O    2 


ai»       KORTE    BESCHRIJVING 

dat  veel  in  trek  is , '  daar  rood  lederen  laarzen  9 
onder  de  Turken,  de  algemeene  dragt  is. 

Rivieren,  bergen,  kapen  en  zeeboezems. 

Men  vindt,  in  geheel  Tunis,  maar  eene  rivier 
van  belang ,  de  Mejerdah ,  of  Megerda  genaamd , 
die,  van  het  gebergte  Atlas  komende,  van  het 
zuidwesten,  naar  het  noordoosten  stroomt,  en 
boven  de  golf  van  Tunis  in  de  Middellandsche 
zee  valt. 

De  overige  rivieren  zijn  naauwelijks  noemens- 
waardig, zoo  als  de  Derb,  de  Daffallah,  de 
Margaliel,  de  Akroude,  enz. 

Bergen,  De  gebergten,  die  men  in  dit  rijk 
vindt,  zijn  alle  takken  van  den  Atlas»  De 
voornaamste  arm  van  deze  keten  loopt,  ge- 
noegzaam, parallel,  met  de  rivier  Megerda,  en 
eindigt  bij  kaap  Bon,  of '  Ras-Addar ,  welk  voor- 
gebergte, omtrent  veertig  mijlen  van  Mazzara  9 
in  Sicilië,  ligt. 

De  andere  meestbekende  bergen  zijn:  Jibbel 
Isken,  in  het  noordwestelijk  gedeelte  van  het 
land,  niet  Ver  van  de  grenzen  van   Algiers, 

Het  gebergte  Musaht ,  omtrent  twintig  mijlen 
van  de   stad  Susa, 

Dat  van  Hadeffa ,  tusschen  het  meer  Loudcah 
of  Mark ,  en  de   golf  van  Gabes, 

Dz^ibbil-Liah,  welke,  gedeeltelijk,  de  grens* 

schei 


VAN    BARBAR1JE.  «j 

Sdieiding  tegen  Tripoli  uitmaakt* 

Kapen.  —  De  voornaamste  voorgebergten  van 
Tunis  zijn:  Kaap  Negro ,  of  de  Zwarte  kaap , 
tusschen  Serra ,  en  Bastion  de  France ,  op  37* 
15'  N.  B.  en  6°  45'  ten  oosten  van  Parijs, 

Kaap  Serra  i  ten  noordnoordoosten  der  voor- 
gaande. 

Ras-el-Abiedh ,  of  te/>  Blanc,  ook  wel  Garde 
<&  Biserta  genaamd,  die  de  noordelijkste  punt 
van  de  golf  van  Biserta  uitmaakt,  welke,  voor 
den  ingang  der  haven  van  het  oude  Karthago 
gehouden  wordt. 

Kaap  Marabbat ,  of  Dragon  9  aan  het  zuider- 
einde der  golf  van   Biserta. 

Kaap  Ziebieb ,  ten   zuiden  der  voorgaande. 

Kaap  Camma,  ten  zuiden  van  Zibieb. 

Kaap  Karthago ,  in  de  golf  van  Tunis ,  op 
360  43'  N.  B.  en  7®  44'  ten  oosten  van  Parijs. 

Kaap  Afran,  ten   zuiden  der  vorige. 

Kaap  Bon,  of  Ras-Addar ,  ten  noordoosten  van 
ÏWx,  op  37?  5'  N.  B.  en  8°  38'  ten  oosten 
van  Parijs. 

Kaap  Clybea,  omtrent  4  Duitsche  mijlen  ten 
zuiden  van  kaap  Bon. 

Kaap  Tusihan,  omtrent  10  Duitsche  mijlen 
ten  zuiden  van  die  van  Bon. 

Kaap  St.  Paulus,  ten  zuiden  van  het  stadje 
Afrika,  op    35*  5'  N.  B> 

Zeeboezcms.  —  De  voornaamste  zeeboezetns  in 

O  3  het 


*I4        KORTE    BESCHRIJVING 

het  rijk  van  Tunis  zijn:  De  golf  van  Bizerta, 
welke ,  voornamelijk ,  door  de  voorgebergten  Blan- 
co  en  Marabbat   gevormd  wordt. 

De  golf  van  Tunis,  aan  welke  de  hoofdstad 
des  rijks  ligt.  Zij  wordt  gevormd  door  de  ka- 
pen Zibitb  en  Bon. 

De  golf  van  Hamamtt ,  naar  het  zeestadje  van 
dien  naam   genoemd. 

De  golf  van  Cabes ,  ook  wel-  Gales  of  Gabs^ 
genaamd,  op  de  grenzen  van  Tunis  en  Tripoli. 

Verdeeling  des  lands. 

Het  rijk  van  Tunis  wordt  verdeeld  in  drie 
provinciën  ,  als  :  Frigear ,  Dak/tul  en  Fareshah ; 
de  eerstgenoemde  maakt  het  noordwestelijke  ge- 
deelte des  lands  uit;  de  tweede,  het  noordoos.» 
tèlijke,  en  de  derde  het  zuidelijke  deel. 

De  Hoofdstad  Tunis. 

De  hoofdstad  Tunis,  ligt,  even  beneden  de 
kaap  Karthago ,  omtrent  vier  mijlen  van  den 
zeeboezem ,  die  naar  haar  genoemd  wordt  Haar 
grond  loopt  schuins  opwaarts  naar  de  westzijde, 
op  welks  hoogte  een  kasteel,  en  eene  fraaije 
moskee  staan.  —  De  stad,  over  het  algemeen 
genomen,  is  minder  fraai  dan  Algiers,  hoewel 
zy   deze   in    grootte    evenaart.     Zij    is   omringd 

door 


VAN  BARBARTJE.  215 

door  eenen  ouden  slechten  muur,  die  eeirzeer 
vervallen  aanzien  heeft,  en  tot  verdediging  on- 
geschikt is.  De  straten  zijn  alle  zeer  naauw, 
ongeplaveid,  en  daardoor  steeds  morsig.  De  hui- 
zen ,  zijn  meestal  van  steen ,  ééne  Verdieping 
hoog,  met  platte  daken,  slecht  gebouwd,  en, 
over  het  algemeen,  onaanzienlijk.  Er  is, 
bijna  in  de  geheele  stad,  geen  gebouw,  dat 
eenige  opmerking  verdient,  of  waardig  is  be- 
schreven te  worden. 

Het  paleis  van  den  Bey  is  nog  het  fraaiste 
van  allen;  het  heeft  vier  uitgangen,  die  zeer 
schoon  zijn ,  en  op  het  einde  ,  van  iederen  vleu- 
gel,  een  torentje.  De  binnenpleinen,  die  het- 
zelve omringen ,  zijn  zeer  ruim  ,  en  de  zalen  en 
vertrekken ,  als  het  ware ,  opgepropt  met  kost- 
bare meubelen. 

De  Bcy  heeft,  al  sedert  eenige  jaren  ,  het 
plan  gemaakt,  een  nieuw  paleis  te  laten  bou- 
wen, waaraan  men,  voor  lang,  begonnen  is; 
dan  het  werk  gaat  zoo  langzaam  voort ,  dat 
men  bijna  niet  vordert.  Daarbij  is  de  stand- 
plaats, die  hij  er  toe  uitgekozen  heeft,  on- 
aanzienlijk ,  en  levert  niets  aangenaams  op.  Ook 
is  men  bezig  aan  eenige  barakken ,  die ,  afge- 
maakt zijnde,  den  soldaten  een  zeer  geschikt 
verblijf  zullen  opleveren* 

Met  dit  alles,   heeft,   de  tegenwoordige  Bcy  ^ 
de  stad,  iu  vele  opzigten,  verbeterd.    Hij  heeft, 

O  4  V  on- 


»i6        KORTE    BESCHRIJVING 

onder  anderen,  de  oude  poorten  laten  afbre- 
ken, en,  onder  het  opzigt  van  een'  onzer  land- 
genooten ,  nieuwe  laten  bouwen ,  die  met  verr 
sterkingen  voorzien  zijn.  Ook  heeft  hij,  buiten 
de  wallen,  verscheidene  kleine  kasteelen  laten 
oprigten ,  welke  zeer  geschikt  zijn ,  om  eenert 
vijandelijken  aanval  af  te  weren. 

Aan  het  boveneinde  der  stad,  staat  het  kasteel' 
Gaspa,  dat  de  Spanjaarden  gebouwd  hebben, 
toen  zij  meester  van  de  stad  waren.  Hetzelve 
beheerscht  de  geheele  plaats,  en  zou,  in  geval 
van   nood,  haar  volkomen    kunnen   bedwingen. 

Deze  stad  heeft,  gelijk  Algiers ,  een  groot  ge- 
brek san  water.  Bij  elk  huis  vindt  men  een* 
regenbak,  waarin  de  inwoners,  gedurende  den 
winter ,  den  regen ,  zorgvuldig ,  opvangen.  Door 
het  geheele  rijk  zijn ,  de  meeste  bronnen ,  of 
heet,  of  zout,  en,1  men  vindt  er  maar  weinige, 
die  zuiver,  helder  water  opleveren. 

fylen  schat  het  getal  der  inwoners  van  Tunis  op 
150,000,  waaronder  30,000  joden ,  die  hier  acht  sy- 
nagogen hebben.  Men  wil,  dat  zij, voor  de  groo- 
te  pest,  die  130,000  menschen  zou  weggesleept 
hebben,  300,100  zielen  bevatte.  Dan,  dit  zijn 
niet  meer  dan  gissingen ;  want  geboorte-  en 
sterflijsten  worden  er  niet  gehouden,  en  het 
Mahomedaansch  bijg.loof  verbiedt  alle  volkstel- 
lingen. Velen  stellen  ,  dat  de  stad  rijet  meer  dan 
honderd   duizend   inwoners    heeft,    en    dat    het 

ge- 


VAN    BARBARIJE.  «7 

getal  derzelve,  in  het  gansche  rijk,  omtrent  drie 
millioenen  beloopt ,  waaronder  men  10,000  Tur- 
ken, 100,000  Joden,  en  8000  Christenen  zou  tel- 
len ;  de  overigen  zijn  dus  Mooren ,  Arabieren , 
'en  Renegaten. 

De  haven  van  Tunis  is  te  'Gouktta ,  een  klein 
eilandje ,  aan  den  ingang  van  een  meer  (*) ,  dat 
tusschen  de  stad  zelve ,  en  de  zee  ligt.  Op 
dit  meer,  hetwelk  omtrent  vier  mijlen  lang  is, 
vindt  men  bestendig  een  aantal  roei-  en  zeil- 
schuiten,  die  goederen  of  personen,  van  de  ha- 
venplaats  ,  naar  de  stad  voeren ,  hetwelk ,  wan- 
neer  de   wind  goed  is ,  in  twee  uren  geschiedt. 

Op  dit  eilandje  zijn  twee  sterke  kasteelen,  die, 
gedurende  de  regering  van  karel  V ,  door  de 
Spanjaarden  gebouwd  zijn,  en  wel  onderhouden 
worden.    Men  vindt  er    ook   een   tolhuis,  eene 

mos- 

(*)  De  Bey  had,  eenige  jaren  geleden,  het  plan 
gevormd,  dit  meer  droog  te  maken,  en  dan,  in  des- 
zelfs  plaats,  een  kanaal  te  doen  graven,  waardoor 
schepen,  van  allerlei  grootte,  tot  aan  de  stad  zouden 
kunnen  komen.  Dan,  toen  de  Hollandsche  ingenieurs, 
aan  wie  hij  dit  werk  wilde  opdragen,  berekenden, 
dat  zij  tien  jaren  daartoe  noodig  zouden  hebben ,  met 
toehulp  van  10,000  slaven,  en,  eene  geëvenredigde 
som  gelds ,  verging  hem  de  luit  daartoe ,  en  hij  dacht 
èr  niet  mee*  aan. 


ars      korte  beschrijving 

skee ,  verscheidene  magazijnen,  en  een  aantal 
woningen,  zoo  dat  het  geheel  naar  eene  stad 
gelijkt.     . 

Daar  de  lianen  van  Gouhtta  niet  zeer  voor 
groote  vaartuigen  geschikt  is ,  en  ieder  schip , 
daarin,  drie  Spaansche  dollars  daags ,  aan  belas- 
ting moet  betalen ,  loopen ,  de  meeste  zeesche- 
pen, te  Borto  Pari  na  binnen.  Dit  zeestadje  ligt 
tusschen  Biserta  en  Kaap  Karthago ,  aan  den 
mond  der  rivier  Megcrda ,  en  heeft  eene  zeer 
goede  haven.  Ook  *  vindt  men  er  eene  scheeps- 
timmerwerf ,  waarop ,  van  tijd  tot  tijd ,  eenige 
vaartuigen   gebouwd   worden. 

De  geheele  zeekust,  op  eenigen  afstand  der 
hoofdstad ,  als  ook  de  binnen  deelen  des  rijks  , 
leveren  eene  menigte  oudheden  op,  en  herinne- 
jen  ons,  aan  het  eenmaal  zoo  magtige  Karthago , 
dat  men,  vooronderstelt,  omtrent  vier  uren  gaans, 
ten  noordoosten  van  Tunis ,  gelegen  te  hebben; 
dan ,  alles  is  zoodanig  verwoest ,  dat  men  de 
bijzondere  deelen  niet  onderkennen  kan.  Allen 
van  de  beroemde  waterleiding,  die,  op  eenen 
cirkelvormigen  afstand,  van  omtrent  elf  uren 
gaans,  het  water  uit  de  bronnen  van  . het  ge- 
bergte Zawan,  naar  de  stad  voerde,  staan,  hier 
en  daar,  nog  gedeelten  overeind,  en  geven  den 
aanschouwer,  eenig  denkbeeld,  van  dit  verbazend 
werkstuk  der  oudheid. 


De 


VAN    BARBARIJE.  ai$ 


De  Tunisianen  hebben,  zoo  als  de  andere 
Barbarijsche  Staten,  van  tijd  tot  tijd  oorlog  te- 
gen de  Christenen  gevoerd,  en  hen  in  slavemii 
geworpen,  om  daardoor  aanmerkelijke  losgelden 
te  erlangen,  of,  om  de  Europesche  mogendhe- 
den te  noodzaken ,  den  vrede ,  voor  groote  som- 
men, te  koopen.  Zij  waren  evenwel,  nimmer, 
zoo  verregaande  trouweloos  ,  als  de  Algerijnen , 
en  hebben  ons,  hierdoor,  ook  minder  bena- 
deeld. —  Reeds  in  vroeger  tijden,  namelijk  in 
162a,  sloten  wij  met  hen  een  verdrag  van  vrede 
en  koophandel,  waarbij  ons,  echter,  het  weg- 
voeren van  granen,  uit  hun  land,  verboden  was. 

Dit  traktaat ,  hetwelk ,  nagenoeg ,  van  denzelfden 
inhoud  was ,  als  dat ,  hetwelk  wij  met  Algiers 
gesloten  hadden,  werd,  in  1662  vernieuwd, 
met  die  verandering,  dat  men,  wederzijds,  op 
alle  plaatsen  en  zeehavens  mogt  handelen,  mits 
den  gewonen  tol  betalende ;  als  ook ,  dat  het  on- 
derzoeken van  onze  schepen  geene  plaats  meer 
zou  hebben. 

In  1699  zond  de  Bey  eenen  gezant  naar  ons 
land,  om  de  goede  verstandhouding,  tusschen 
de  beide  Staten,  te  bevestigen;  en,  eenige  jaren 
daarna,  teekenden  Hunne  Hoogmogenden  het 
vredestraktaat,  dat  zij  met  de  Engelschen  ge- 
maakt hadden,  de   voorwaarden   daarin   vervat; 

ook 


2ao       KORTE    BESCHRIJVING 

ook  voor  ons  bekrachtigende.  —  De  nieuwe 
schikkingen,  die  men  daarin  maakte,  kwamen, 
echter,  niet  voor  het  jaar  171 3   tot  stand. 

De  vriendschap ,  welke  tusschen  onze  repu- 
publiek,  en  den  Bey  van  Tunis ,  plaats  had,  was, 
omtrent  het  midden  der  achttiende  eeuw,  zoo 
groot,"  dat  zijn  admiraal,  in  1755,  een  Hol- 
landsen schip,  tegen  de  Algerijnen,  met  wie  wij 
in  oorlog  geraakt .  waren ,  beschermde. 

De  Algerijnen  dit  vernomen  hebbende ,  ver- 
klaarden  den  oorlog ,  aan  die  van  Tunis ,  en  be- 
sloten,  hunne  hoofdstad,  te  land  en  ter  zee, 
te  gelijk  aan  te  tasten.  Dan,  de  Malthezers 
vreezende,  dat,  wanneer  de  Tunisiaansche  vloot, 
in  handen  van  den  Dej  geraakte,  deze,  hier- 
door, te  sterk,  tegen  de  Christenen  zou  wor- 
den, namen  de  zeemagt  van  Tunis  in  be- 
scherming ,  en  bezetteden  tevens  het  kasteel  van 
Gouletta.  In  1756,  deed  de  Bey  van  Constan- 
tina  eenen  aanval,  op  de  hoofdstad,  en  nam 
haar,  den  2  September,  in,  waarop  de  Bey  van 
Tunis ,  de  vlugt  nam,  naar  de  schepen  der  Mal» 
thezen.  Bij  die  gelegenheid  werden  de  inwo- 
ners zeer  mishandeld,  en  de  konsuls  der  Euro- 
pesche  mogendheden,  stonden  groote  gevaren 
uit.  De  stad  werd  geheel  uitgeplunderd,  waarna 
de  Algerijnen  aftrokken. 

In    1783   ontstonden  er  oneenigheden  tusschen 
Tunis  en   de    republiek  vaa  Venetië,  over;  een 

Ve- 


VAN    BARBARÏJE.  m 

Venetiaansch  schip ,  dat ,  van  de  pest  aan?e<;i-o- 
ken  zijnde,  met  al  deszelfs  inhebbende  goede- 
ren, te  Maïtha,  verbrand  werd.  Hieronder  wa- 
ren ook  $,000  zechinen  van  den  Bey  van  Tu- 
nis ,  die  dezelve  terugeischte  van  de  Vene- 
tianen.  Daarbij  kwamen  de  Tunisianen  nog  op, 
met  schuldvorderingen  ,  tegen  Venetiaansch  e  on- 
derdanen, op  de  eilanden  Corfu,  Cefalonia  en 
Zantc.  Ook  vorderden  zij,  dat  de  schepen  der 
republiek,  de  rekruten,  die  in  de  Levant,  tot 
den  dienst  van  den  Bey ,  aangeworven  werden , 
zouden  overbrengen.  Doch  dit  werd  afgeslagen , 
en  de  Venetianen  zonden,  eene  vloot  uk,  om 
de  Tunisiaansche  schepen,  het  uitkopen  te  be- 
letten, en  eenige  zeeplaatsen  te  bombarer-ti, 
hetwelk  geen  de  minste  uitwerking  deed :  zij  moes- 
ten, op  het  laatst,  besluiten,  en  zich  getroos- 
ten, den  vrede,  gelijk  andere  Europeanen,  te 
koopen. 

Hetgeen  verder  tusschen  ons  land,  en  het 
rijk  van  Tunis,  is  voorgevallen,  hebben  wij 
reeds  in  het  voorgaande  ?  over  Algiers ,  ver- 
handeld. 


3  Per- 


aw       KORTE    BESCHRIJVING 


Vervolg  der  geographische  beschrijving 
van  Tunis* 

Men  vindt ,  in  Tunis ,  nog  de  volgende  plaatsen : 

Tabarka,  zeestadje,  aan  de  golf  van  die  naam, 
op  de  grensscheiding  tusschen  Tunis  en  Algiers. 
In  het  midden  van  den  zeeboezem  ligt  het  eilandje 
Tabarka,  op  37°  ia'  N.  B.  en  6°  40'  ten  oos- 
ten van  Parijs.  Het  noordelijke  gedeelte  wordt 
verdedigd  door  een  kasteel,  hetgeen  de  aanna- 
dering ,  van  dien  kant ,  door  eenen  vijand ,  zeer 
gevaarlijk  maakt.  In  den  omtrek  van  hetzelve 
wordt,  door  de  Italianen,  veel  koraal  gevischt. 

Bizerta,  aan  de  baai  van  dien  naam,  veer- 
tien mijlen  ten  noordwesten  van  Tunis,  op  370 
ia»  N.  B.  en  70  22'  ten  oosten  van  Parijs, 
Her  was ,  oudtijds ,  de  haven  van  Karthago ,  en  is 
nog,  eene  der  beste  van  het  geheele  rijk.  Zij 
is  zeer  geschikt  voor  de  xebekken  en  galleijen  , 
maar,  te  ondiep,  voor  groote  schepen.  De 
meeste  roovers ,  die  in  Tunis,  te  huis  hooren, 
loopen  hier  uit,  dewijl  de  ligging  der  plaats 
daarvoor   zeer  gemakkelijk  is. 

Op  eenigen  afstand  van  het  stadje  ligt  een 
mser,  van  omtrent  drie  mijlen  lang,  dat,  door 
een  lanaal,  langs  de  plaats  been,  gemeenschap 
met  de  zee  heeft.     Het   water    van  hetzelve   is 

zout9 


VAN    BARBARIJE.  a£3 

zout ,  en  voedt  eene  menigte  viscli. 
-    Hamamet   of  Mahomcta9  stadje,  en  zeehaven- 
aan  eenen  zeeboezera,  die  naar  hetzelve  genoemd 
wordt.    De  inwoners  van  dit  plaatsje  zijn  ureesi 
visschers  en  linnenwevers.     Het  is  Zeer  klein ,  . 
heeft  niets  merkwaardigs. 

Omtrent  10  Duitsche  mijlen  zuidwaarts  vindt 
men  het  stadje  El  Mchcdia  of  Afrika,  op  350 
20'  N.  B.  en  8°  38'  ten  oosten  van  Parifs. 

Het  was,   oudtijds,   eene    plaats  van    veel  ge- 
wigt  en  aanbelang,  doch  werd,  door  de    Mar.»- 
medanen  verwoest,     mehrdi,  kalif  van  Kairwtm 
of  Karvan ,    deed  haar  herbouwen,   en  naar   2 
nen  naam   El-Mehedia  noemen.    In   vervol.     \ 
tijd  namen    de   Siciliaansche  zeeroovers    er    be 
van,  en  gaven  haar  den  naam  van  Afrika,    r 
derhand    is    zij    door    de     Marokkanen    uv* 
digd,  die,  echter,  weer  van  daar  verdreven  we 
den.      Toen    maakte    zich    deze    stad ,   bijna 
heel,  onafhankelijk,  tot    dat   de  bekende  roove 
duagut,   er,  door  list,  meester    van   werd, 
van  daar  zijne  zeeschuimerijen,   vooral  tegen   dfe 
Italianen  en  Spanjaarden,  voortzette. 

Dit   gaf  aanleiding  dat  karel  V   besloot,    hei 
roofnest  te  vernielen.   Zoodra  zulks  bekend  werd 
voegden  zich  de  Genüezen,  de  Napolitanen, 
Sic ilianen  ,  en   de  ridderts   van   Maltha,  bij    hem 
en   bragten,  gezamenlijk,   eene  aanzienlijke   vlo<; 
bijeerj,  waarover,   de   onderkoning    van  Nopeiï  , 

ii 


ta*       K|ORTE    BESCHRIJVING 

het  bevel  voerde.  Zoodra  hij  op  de  kust  varf 
Tunis  aangekomen  was ,  begon  hij  Afrika  tü  be- 
legeren. 

Dit  beleg,  hoewel  door  den  gouverneur  van 
Coulctta  begunstigd,  was,  echter,  langdurig  en 
bloedig,  dewijl  dragüt,  de  bezetting,  van  alle 
kanten,  hulp  toebragt,  en  van  het  noodige 
voorzag.  Eindelijk  moest  de  plaats  zich  over- 
geven, waarop  het  kasteel,  stormenderhand  inge- 
nomen werd.  .  Omtrent  8,000  Mooren  en  Tur- 
ken, verloren,  bij  deze  gelegenheid,  het  leven, 
en  wel  tien  duizend  werden  er  gevangen  ge- 
nomen. 

Zoodra  men  van  deze  plaats  meester  was, 
werd  er,  eenparig,  besloten,  dezelve  te  vernie- 
len, op  dat  er  zich,  geene  andere  zeeroovers, 
in  het  vervolg ,  tot  nadeel  der  Christenen ,  in 
nestelen  zouden.  —  Vier  en  twintig  mijnen, 
werden,  ten  dien  einde,  onder  de  wallen,  to- 
rens en  voornaamste  gebouwen,  aangelegd;  ter- 
wijl ieder  derzelve  verscheidene  gangen  had,  die 
zich  onder  de  grondslagen  uitstrekten.  Hierop 
verlieten  alle  inwoners  de  stad,  behalve  eenige 
soldaten ,  die  de  vuurwerken  aanstaken ,  en  zich , 
zoodra  zij  daarmede  gereed  waren,  in  aller  ijl 
verwijderden.  Niet  lang  hierna,  zag  men  de 
mijnen,  bijna  gelijktijdig,  springen,  met  eenen 
slag,  die  den  geheelen  omtrek  deed  beven,  en 
de  zwaarste  torens  en  gebouwen  ter  neder  wi:rp, 

zoo- 


VAN    BARBARIJE.  a*5 

jöaödat  niet  alleen  de  gansche  stad  vernield, 
maar  ook  de  haven,  bijna,  van  het  eene  tot  het 
andere  einde,  gedempt  was. 

Suza,  of  Kuspina ,  omtrent  vijf  mijlen  ten  noor- 
den van  het  voorgaande  ,  is  ,  oudtijds ,  ook  eene 
zeer  vermogende  stad  geweest,  doch  bevat, 
tegenwoordig,  niet  meer  dan  vijftien  honderd 
huizen.  De  haven  is  zeer  goed  voor  ligte  vaar- 
tuigen ,  en  dient  den  Tunisiaanschen  zeeroovers  >, 
veelal,  tot  schuilplaats.  De  grondvlakte  dezer 
plaats  loopt,  even  als  die  van  Algiers ,  schuins 
op,  zoodat  men  de  huizen,  uit  zee,  geregeld 
allen  overzien  kan.  Ook  is  er  een  kasteel,  dat 
de  haven  bestrijkt. 

In  1784  werd  deze  stad,  door  de  Venetianen, 
allerhevigst  beschoten,  zoo  dat  wel  twee  derden 
derzelve ,  in  eenen  puinhoop ,  veranderd  werd.  «— 
Men  drijft  hier  eenen  zeer  uitgebreiden  handel 
in  olie  en  linnen. 

Sfax  of  Esfax ,  een  welvarend  stadje,  ten 
zuiden  van  Afrika  ,  waar  men  veel  wollen 
stoffen  maakt,  en  handel  in  olie  en  linnen 
drijft. 

Omtrent  zes  mijlen  ten  westen  van  Suza  ligt, 
de  zoo  bekende  stad  Kainvan ,  die ,  in  de  ze- 
vende eeuw,  door  de  Mahomedaansche  Arabie- 
ren ,  gesticht  is ,  en  wel ,  omtrent  de  plaats , 
waar,   voormaals ,  het    oude    Cyrene  lag.     Een 

P  tijd 


32ö       KORTE    BESCHRIJVING 

tijd  lang  bloeide  hier,  voornamelijk,  de  Arabi- 
sche geleerdheid;  er  was  eene  aanzienlijke 
Hooge  School,  waar  men,  van  alle  oorden,  toe- 
vloeide, om  zich  in  de  wetenschappen  te  oefe- 
nen. —  De  hoofd-moskee  munt  nog  uit,  door 
hare  grootte ,  en  hare  fraaije  bouworde.  Deze 
stad  drijft  eenen  aanmerkelijken  handel  met  de 
binnendeelen  des  lands ,  en  vele  Mahomedaan- 
sche  vorsten ,  en  voorname  lieden ,  hebben  er 
hunne   begraafplaatsen. 

Na  dat  barbarossa  uit  Tunis  verdreven  was, 
verkozen  de  inwoners  van  Kairwan,  om  niet 
in  de  magt  der  Turken  te  vallen,  eenen  vorst 
uit  hun  midden,  die,  zich  meester  gemaakt  heb- 
bende van  eenige  omliggende  plaatsen,  den  titel 
van  koning  aannam ,  doch ,  niet  lang  daarna , 
om  het  leven  gebragt  werd,  door  den  genoem- 
den dragüt,  die  de  plaats  weer  aan  de  Tur- 
ken bragt, 

Gabs  of  Gabes ,  eerc  zeestadje,  aan  ^n  zee- 
boezem  van  dien  naam ,  die ,  oudtijds ,  de  kleine 
Syrtis  heette,  waarin  zich  de  rivier  Triton  ont- 
last. Dit  plaatsje  heeft  eene  kleine  haven,  en 
is,  voor  het  overige,  zeer  gering. 

Begia  of  Be/a ,  eene  landstad,  omtrent  twin- 
tig mijlen  westwaarts  der  hoofdstad,  aan  de 
rivier    Guadilbarbar ,   in  eene  der   vruchtbaarste 

streken   der  wereld,  waar  men,  overvloed  va;i 

graan 


VAN    BARBAR.IJE.  027 

graan  teelt ,  dat  naar  de  zeehavens  vervoerd ,  en 
aldaar  verkocht  wordt. 

Tot  het  rijk  van  Tunis  behooren  ook  nog,  een 
aantal  kleine  eilandjes ,  in  de  Middellandsche 
zee,  zoo  als  die  van  Kc.-ksm,  dat  van  Lampa- 
désa9  van  Limosa9  en  meer  andere. 


V  %  V» 


a&        KORTE    BESCHRIJVING 


LVe   HOOFDDEEL; 


OVER    HET    RIJK    VAN    TRIPOLI. 


H, 


.et  rijk  van  Tripoli  grenst ,  ten  noorden ,  aan 
de  Middellandsche  Zee;  ten  oosten  aan  Egypte; 
ten  zuiden  aan  de  groote  woestijn ,  en  ten  wes- 
ten aan  Tunis»  liet  ligt  tusschen  den  29  en 
den  34  graad  Noorderbreedte;  en  den  6  en  24 
graad  der' lengte,  volgens  den  meridiaan  van 
Parijs.  Deszclfs  vlakke  inhoud ,  wordt ,  op 
omtrent,  5000  vierkante  geographibche  mijlen 
berekend,  behalve  de  woestijn  Barca,  die  men, 
gewoonlijk,  als  een  gedeelte  van  dit  rijk,  aan» 
ziet,  en,  alleen,  meer  dan  4000  vierkante 
Duitsche  mijlen  bevat. 

De  vroegere  geschiedenis  van  het  rijk  van  Tri- 
poli is  geheel  onzeker.  Men  weet  dat  hetzelve, 
langen  tijd ,  in  handen  der  Sarracenen  is  ge- 
weest, en  daarna,  overweldigd  is  geworden, 
door  de  Noormannen  van  Sicilië;  alsmede,  dat 
de  Genuezen ,  eenigen  tijd ,  de  oppermagt  over 
hetzelve  in  handen  gehad  hebben. 

DON 


VAN    BARBARiJE-  2^ 

1' 

don  pedro  van  Navarre ,  opperbevelhebber 
van  den  Spaanschen  koning  ferdinand,  ver- 
overde de  hoofdstad  Tripoli,  in  1503,  en  voerde 
den  roenmaligen  Arabischen  vorst,  met  een  aantal 
inwoners,  naar  Palermo, 

karel  V.  veroorloofde  naderhand,  dezen  vorst, 
de  hoofdstad,  behalve  het  kasteel,  te  herbou- 
wen ,  en  er  zijnen  zetel  te  vestigen.  Deze  bleef 
daarvan  in  bezit,  tot  1535,  wanneer  barbaros- 
sa  hem  verjoeg,  en  #de  stad  innam. 

karel  V.  veroverde  Tripoli  ten  tweeden  male, 
en  schonk  het,  daar.na,  met  het  eiland  Mahha , 
aan  de  ridders  van  lihodus,  die  het  bezaten  tot 
1551,  toen  eene  Turksche  vloot,  vereenigd  met 
de  magt  van  den  befaamden  dragut,  voor  de 
stad  verscheen,  en  haar  belegerde.  Zij  werd, 
niet  lang  daarna,  door  verraad  ingenomen ,  en  het 
gekeele  land,  tot  eene  Turksche provincie  gemaakt. 

PHiLipptfs  II.  maakte,  in  1560,  groote  toe- 
bereidselen,  tot  het  hernemen  van  Tripoli,  maar 
de  meeste  schepen  zijner  vloot,  verongelukten 
bij  het  eilandje  Gerbe,  waardoor  deze  expeditie 
op  niets  uitliep. 

De  1'orte  regeerde  het  rijk  van  Tripoli  langen 
tijd  door  eenen  beglerbey,  die,  aan  den  Pacha 
van  Tunis  onderworpen»  was.  Eindelijk  maakte 
mahmed-bey,  een  Grieksch  renegaat,  uit  den 
huize  van  jcstiniani,  omtrent  het  jaar  1600, 
zich  meester  van   het    kasteel,  en  matigde  zich 

T  3  het 


w,        KORTE    BESCHRIJVING 

het  oppergezag  aan.  Met  dit  alles,  bleef  het 
nik ,  afhankelijk  van  den  Turkschen  keizer ,  moest , 
sedert,  jaarlijks  *  schattingen  betalen,  enkreeg, 
ongevoelig  ,  omtrent  denzelfden  regeringsvorm  als 
Algiers  en  Tunis,  Het  tegenwoordig  opper- 
hoofd draagt  den  titel  van  Pacha ,  die  in  de  rege- 
ring geholpen  wordt   door  den  Divan, 

Inwoners. 

Hetgeen  wij  van  de  inwoners  van  Algiers  en 
Tunis  gezegd  hebben ,  is ,  meestendeels ,  ook  op 
de  Tripolitanen ,  toepasselijk.  Zij  worden,  ech- 
ter, niet  voor  de  onbeschaafdste  onder  hunne 
naburen  gehouden»  Het  grootste  gedeelte  der- 
jgelve  zijn  Arabieren,  en  men  vindt,  buiten  de 
hoofdstad,  weinig  Mooren  of  Turken.  —  De 
Renegaten  zijn  hier  meer  gezien,  dan  elders  (*), 
en  geraken,  niet  zelden,  tot  de  hoogste  waar- 
digheden. De  tegenwoordige  admiraal ,  of  op- 
perhoofd der  geheele  zeemagt,  is   een  Engelsche 

re- 

(*)  Dit  is  te  Tripoli  altijd  bet  geval  geweest.  Daar- 
enboven mishandelen  deze  geloorsverzakers,  de  Moo- 
ren en  Arabieren,  bij  alle  gelegenheden,  hetgeen  aan- 
leiding, gaf,  dat  er,  in  1759,  eene  zaïr.enzwering  ge- 
maakt werd,  om  alle  renegaten  te  vermoorden.,  het- 
geen nog  tijdig  genoeg  ontdekt  werd. 


VAN    BARBARIJE.  231 

renegaat,   die   met  eene  bloedverwante  van.  den 
Pacha  gehuwd  is. 

De  geheele  bevolking  van  het  rijk  van  Tri- 
poli,  wordt,  op  omtrent  twee  millioenen  inwo- 
ners geschat, 

Krijgsmagt, 

De  krijgsmagt  van  Tripoli  is  zeer  gering  in 
vredestijd.  Wanneer  de  Staat  in  oorlog  komt 
met  naburige  volken  ,  roept  de  Pacha  zoo  veel 
volks,  uit  de  binnenlanden,  op,  als  hij  denkt 
noodig  te  hebben,  en  vormt,  daarvan,  een  le- 
ger, hetwelk,  in  dapperheid,  volkomen  met  die 
van  Tunis  en  Algiers  kan  gelijk  gesteld  wor- 
den; —  een  leger,  dat  vlugt,  eer  het  aangeval- 
len wordt. 

De  zeemagt  van  het  rijk  bestaat  uit  twee  of 
drie  oorlogsschepen ,  waarvan  het  grootste  met 
36  stukken  voorzien  is ;  hierbij  komen  nog  eeni- 
ge  gallcijen  en  galjooten.  In  oorlogstijd  rusten 
ook  bijzondere  personen  kapers  uit,  die  op 
Christen  vaartuigen  kruisen ,  e»  een  gedeelte 
van  den  buit ,  aan  het  land ,  moeten  afstaan. 

Gest&ldheid  des  lands,  —  Voortbrengsels, 

Tripoli  is,  in  vergelijking  der  andere  Barbarij- 
sche  landen ,  onvruchtbaar ,  en  heeft  eenen  zan- 

p  4  ai- 


S32       KORTE    BESCHRIJVING 

digen  en  dorren  grond,  uitgenomen  in   den  om- 
trek der  hoofdstad,  en  in  sommige  streken  langs 
de  zee.  —   Zie   hier  wat    BLANQUièRR,  in  zijne 
brieven  uit  de  Middellandsche   zee ,  er  van  zegt : 
,,  Een  weliger  en  vruchtbaarder  landstreek ,  dan 
die,  rondom  de  hoofdstad,  kan  men  wel  nergens 
vinden.     Zoodra  men  de  landpoort  uitgaat ,  opent 
zich    het    heerlijkste   tooneel    voor    onze   oogen. 
Buitenplaatsen ,  uitgebreide  lusttuinen ,  bosjes  van 
oranjeboomen,  en  rallooze  fonteinen,    gevoegd  bij 
een   lagchend    groen ,   en    met    vruchten    bedekte 
velden,  veraangenamen  het  gezigt.     Deze  schoone 
landouw   strekt    zich  ,    echter ,   niet    verder   uit , 
dan  op  eenen  afstand  van    vijf  mijlen  ,   waar  zij 
aan   eene  onafzienbare  zandwoestijn  grenst,  waar- 
in men ,  ter  naauwemood,  een  enkel  struikje  of 
waterbeekje  ontdekte 

Een  ander  zeer  vruchtbare  oord  vindt  men  bij 
het  voorgebergte  Messurate ,  in  welks  omtrek 
veel  granen  geteeld  worden  ,  en  waar  men  eenen 
zeer  sterken  groei  in   het   plantenrijk  bespeurt. 

De  meeste  reizigers  vooronderstellen,  dat  men 
van  vele  woestliggende  landen,  partij  zou  kun- 
nen trekken ,  indien  er  meer  nijverheid  en  vlijt 
onder  het  landvolk  was.  De  onderdrukking  der 
despotieke  regering  is  oorzaak  der  lusteloosheid 
en  onverschilligheid  der  landbouwers,  die,  hoe 
meer  zij  hebben,  hoe  meer  lasten  zij  betalen 
moeten. 

De 


VAN    BARBARIJE.  *33 

De  voornaamste  voortbrengsels  des  lands  zijn; 
koorn,  rijst,  zuidelijke  vruchten,  dadelcn,  oly- 
ven,  enz.  Men  vindt  er  ook  eene  groote  me- 
nigte palmboomen. 

Rivieren ,  bergen,  kapen  en  zeeboezems. 

De  rivieren  in  Tripoli  zijn  weinig  in  getal, 
zeer  klein,  en  onvoldoende  om  het  land  behoor- 
lijk te  bevvateren.  De  voornaamste  van  allen  is 
de  Qiiaham^  die  zich,  bij  het  stadje  Lebida; 
\\\   de  Middellandsche    zee  uitstort. 

De  Ramet,  die,  ten  noorden  der  kaap  Sciara 
haren  uitloop  heeft. 

De  Barata,  welke,  ten  zuiden  van  den  kaap 
van  dien  naam ,  zich  in  zee  ontlast. 

De  Waden  of  JVadan ,  die  ,  naar  de  stad  van 
dien  naam,  de  noordelijkste  van  het  rijk  van  Fez- 
zan ,  genoemd  wordt ,  en  bij  het  plaatsje  Succa  9 
in  de  Middellandsche  zee,  uitwatert. 

Kapen.  —  De  voornaamste  voorgebergten  langs 
de  kusten  dezes  lands  zijn; 

Kaap  Zoara,  ten  noorden  van  hei  stadje  van 
dien  naam,  op  330   55*  Noorderbreedte. 

Ras-al- Mahbes ,  omtrent  8  Duitsche  mijlen  ten 
zuiden  van  die  van  Zoara. 

Kaap  Tehy ,  ten  noorden  van  het  stadje  Tchy* 

Ras-al-Marmou ,  ten  zuidoosten  der  vorige. 

P  5  Kaap 


434        KORTE  BESCHRIJVING. 

Kaap  Tajura,  ten  oosten  van  de  hoofdstad 
Tripoli. 

Kaap  Sciara^  ten   zuidoosten  der  vorige. 

Kaap  Baratua  ,  ten  zuidoosten  van  Port-Magra. 

Kaap  Mcssurat  of  Canan ,  waar  4e  golf  van 
Sidra ,  of  de  Groote   Syrtis  begint. 

De  voorgebergte  Lorat ,  Sort ,  Leconda  en 
Cacorel/a,  welke  allen  in  de  voornoemde  golf 
lig '.en. 

Kaap  Razat,  ten  zuiden  van  het  schiereiland 
ffloreai  en  ten  Noordoosten  van  Bengazi ,  op 
320   49'  N.   B.   en  i8Q  53'  ten  oosten  van  Parijs» 

Bonandrea ,  ten  oostzuidoosten  van  Razat ,  op 
320  27'  N.   B.  en  19°  45'  ten  oosten  van  Parijs» 

Gebergten.  —  De  verschillende  bergtakken, 
welke  men  in  de  binnendeelen  van  Tripoli  vindt , 
zijn  allen  gedeelten  van  den  uitlas.  De  meest- 
bekende  onder  dezelve  zijn:  het  gebergte  Fes- 
sato^  niet  ver  van  de  grenzen  van  Tunis.  — 
Dat  van  Ge/reu,  hetwelk  aan  het  voorgaande 
sluit,  en  deszelfs  [rigting  naar  het  zuidoosten 
heeft.  Het  gebergte  Garian ,  eene  keten,  die 
bijna  evenwijdig  met  de  zeekust,  van  het  noord- 
westen, naar  het  zuidoosten,  loopt,  en  deszelfs 
naam  ontleent  van  eene  sterkte,  of  een  kasteel,  op 
eenigen  afstand  der  hoofdstad.  —  Voort  het  ge- 
bergte Riana.  —  In  de  woestijn  van  Bar  ca 
heeft  men  de  uitgestrekte  bergketen  Mejcs ,  en 
meer  naar  het  zuiden,  die  van  Saivai* 


VAN    BARBARIJE*  &$$ 

Zeeboczems.  —  De  voornaamste  zeeboezem  van 
dit  land  is  de  Groote  Syrtis  der  ouden,  nu, 
de  golf  van  Sidra  genaamd,  naar  een  eilandje, 
dat  in  dezelve  ligt.  Zij  begint  bij  kaap  Messu- 
rat,  en  eindigt  bij  Teneges  ^  bespoe  lende,  aan 
de  westzijde  het  eigenlijke  Tripoli ,  en  aan  de 
oostzijde  Barca. 

De  golf  van  Gabes ,  of  kleine  Syrtis,  die  wij 
reeds  bij  Tunis  opgenoemd  hebben» 

De  golf  van  Tripoli,  naar  de  hoofdstad  ge- 
noemd, 

Verdcelitig  des  lands. 

Hoewel  de  aardrijkskundigen  geene  geregelde 
verdeeling  van  het  rijk  van  Tripoli  opgeven, 
zoo  bestaat  er  doch  eene,  die  het  gouvernement 
gemaakt  heeft,  namelijk,  in  4  provinciën,  als: 
de  noordelijke  provincie  der  Middellandsche  zee; 
de  zuidelijke  provincie  der  Middellandsche  zee; 
die  van  Garian,  en  van  Massulata ,  welke  het 
binnenste  des  lands  uitmaken. 

De  Hoofdstad, 

De  hoofdstad  Tripoli,  op  32*  55'  40''  N.  B. 
en  ii°  1'  ten  oosten  van  Parijs ,  is  gelegen  op 
eene  landtong,  aan  de  Middellandsche  zee,  die, 
aldaar,  eene  soort  van  zeeboezem  maakt.     Zij 

heeft 


23<5        KORTE    BESCHRIJVING 

heeft    omtrent   eene    geographische    mijl    in  den 
omtrek,  en  is  voorzien  van  QQmn  hoogen  muur, 
die  tegenwoordig   zeer  vervalt :  maar  zij   is  zon- 
der grachten  en   buitenwerken,  en  dus  niet  zeer 
sterk. 

Het  kasteel  Mqnclri  ligt  in  het  zuidooste- 
lijke gedeelte  der  stad,  en  is  met  twintig  stuk- 
ken geschut  beplant,  welke  de  haven,  die  zeer 
ruim  en  gemakkelijk  is  ,  bestrijken.  —  Het  vorste- 
lijk, paleis,  dat  in  het  oostelijke  gedeelte  der  stad 
slaat,  is,  eveneens,  door  eenen  hoogen  wal  in- 
gesloten, en  schijnt  onneembaar.  Wat  deszelfs 
bouworde  aangaat ,  dezelve  mist  alle  evenredigheid  , 
door  de  menigte  stukken,  die  er  van  tijd  tot 
tijd  aangeypegd  zijn,  om,  de  verschillende  per- 
sonen van  de  familie  des  souvereins  te  huis- 
vesten. 

De  stad,  hoewel  tamelijk  groot,  heeft  niet 
meer  dan  twee  poorten,  de  zuider-  en  de  oost- 
poort.  —  De  voornaamste  luizen  zijn  van  steen  , 
ééne  verdieping  hoog,  met  platte  daken,  en 
worden  geregeld  tweemaal  'sjaars  gewit.  —  Er 
zijn  ook  verscheidene  marktpleinen,  die  zeer 
druk  bezocht  worden  9  hetwelk  de  stad  veel  le- 
vendigheid bijzet. 

Er  heerscht  te  Tripoli  $  zoo  als  te  Tunis ,  een 
groot  gebrek  aan  goed  water,  waarom  de  inwo- 
ners verpïigt  zijn,  den  regen  zorgvuldig  op  te 
vangen.    De  scliaarschheid  hier  van ,  is  ook  oor- 

Zia!; , 


VAtt    ÊARBARÏJE.  237 

* 
zttak ,   dat    er  'maar    twee   publieke    baden   zijn ; 

de  voorname    lieden,    evenwel,    hebben    er,  in 

hunne   huizen. 

Het  getal  der  inwoners  wordt,  bij  gissing,  op 
Vijf  en  twintig  duizend  zielen  geschat,  die,  eene 
mengeling  Van  Turken ,  Renegaten ,  Mooren  en 
Joden  uitmaken. 

Er  is  bijna  geene  stad ,  op  de  Afrikaansche 
kusten,  die,  zoo  dikwerf,  met  de  pest  bezocht 
wordt,  als  deze.  De  verwoestingen,  die  zij  bij- 
zonder in  1785  en  1786  aanrigtte ,  waren  ver- 
schrikkelijk. Geheele  familiën  waren  uitgestor- 
ven ,  zoo  dat  men ,  toen  de  ziekte  ophield ,  in 
verscheidene  huizen  drie,  vier,  en  vijf  dooden, 
vond,  die,  onbegraven  waren  gebleven.  Kinde- 
ren liepen  verlaten  langs  de  straten ,  zonder  ou- 
ders ,  of  bloedverwanten ,  en  het  was  zelden  twee 
menschen,  in  de  stad,  bijeen  te  zien;  «—  ge- 
heele wijken  zelfs  stonden  ledig. 

Behalve  het  kasteel,  heeft  de  stad  nog  tot  ver- 
deging  het  zeehoofd ,  waarop  twaalf  groote  stuk- 
ken geschut  liggen  ;  —  het  zoogenaamde  Engel- 
sche  fort,  aan  het  strand,  met  acht  stukken, 
die  de  haven  bestrijken.  Aan  de  noordzijde 
heeft  men  nog  eëne  batterij,  van  twintig  stuk- 
ken, die,  wel  bediend,  veel  zou  kunnen  tegen- 
houden. 

Men  heeft ,  in  deze  plaats ,  reeds  sedert  011- 
heucheüjke    tijden,   tamelijk  welvarende  fabrijken 

ge- 


238        KORTE    BESCHRIJVING 

gehad,    die,    tegenwoordig    nog   aan  den    gang 
zijn ,  en  velen  inwoneren  brood  verschaffen. 


De  Tripolitanen  hebben ,  gelijk  de  andere  Bar- 
baren,  reeds,  in  de  vroegste  tijden,  zeeroove- 
rijen  tegen  de  Christenen  gepleegd,  hoewel  hun* 
ne  zeemagt ,  veelal ,  de  zwakste  van  allen  was*-  ■ 

Toen  de  Staten  van  ons  land,  in  1662,  de 
ruiter  naar  de  Middellandsche  zee  gezonden  J- 
en  een  verdrag  met  de  Algerijnen  en  Tunisianen 
gesloten  hadden,  wilden  die  van  Tripoli  naar  gee- 
ne  vredesvoorwaarden  hooren,  maar  zetteden  den 
oorlog ,  tegen  de  Vereenigde  Provinciën ,  voort. 

Eenige  jaren  daarna  slaagden  wij  echter  in  de 
onderhandelingan ,  door  groote  opofferingen,  en 
het  betalen  van  aanmerkelijke  sommen.  Deze 
vrede  werd,  in  1703,  vernieuwd,  en  bleef  ^ 
eenige  weinige  knibbelarijen  uitgezonderd,  nog 
al  stand  houden.  In  171 3  maakten  wij  eene  ge- 
heele  nieuwe  kapitulatie  met  hen,  die,  in  1728, 
met  eenige  artikelen  werd  uitgebreid,  en,  nage- 
noeg van  denzelfden  inhoud  was ,  als  het  vredes- 
verdrag, hetwelk  wij  met  de  Algerijnen  gesloten 
hadden ,  en  dat  wij  den  lezer  reeds  medegedeeld 
hebben. 

In  1749  zond  de  regering  van  Tripoli ,  tot 
bevestiging  der  onderlinge  verstandhouding ,  eenen 

af- 


VAN    P.ARP.ARijE.  c39 

afgezant  naar  ons  land  ,  die ,  bij  zlin  vertrek  uit 
den  Haag,  door  Hunne  Hoogmogenden ,  met  een: 
geschenk  van  twee  duizend  gulden,  voor  zrn* 
persoon  alleen,  vereerd  werd.  In  het  bugin  des 
jaars  1757,  besloten  de  Tripolitanen  op  nieuw 
ons  een'  gezant  te  zenden,  en  verkozen,  daar- 
toe, aly-effendi,  die,  in  onze  hoofdstad  aan- 
gekomen, met  alle  eerbewijzen  ontvangen  werd» 
en  de  Staten  van  de  vriendschap  der  regering 
van  Tripoli  verzekerde. 

Even  zoo  min  als  wij ,  slaagden  ook  de  Fran- 
schen  ,  in  den  beginne ,  om  eenen  vrede ,  met 
Tripoli 9  te  treden.  Dezelve  kwam  eerst,  in 
16S1,  tot  stand;  nadat  du  quesne  ,  zoo  aN  wij 
reeds  gezien  hebben,  het  grootste  gedeelte  hun- 
ner zeemagt,  in  de  haven  van  het  eiland  Sctól 
vernield  had.  De  Barbaren  hielden,  ech  -:■ 
hun  woord  niet  lang,  maar  namen,  het  vol- 
gende jaar,  weer  verscheidene  Franscbe  sche* 
pen.  Dit  was  oorzaak,  dat  het  hof  van  Ver* 
sailles  besloot,  eene  vloot  derwaarts  te  zenden, 
welke  de  stad,  in  1782,  drie  dagen  achter  een 
beschoot,  en  er  1872  bommen  in  wierp.  Dit 
bombarderrient  was  zoo  hevig,  dat  bijna  al  de 
inwoners,  de  vlngt ,  naar  het  gebergte,  namen, 
en  de  meeste  huizen  in  eenen  puinhoop  veran  lerd 
werden.  Het  gevolg  hiervan  was,  dat  zij,  al 
de  slaven,  in  vrijheid  stelden,  en  ,  daarenboven , 
eene  aanzienlijke  boete  moesten  betalen. 

In 


è4©         KORTE    BESCHRIJVING 

In  1720  zond  het  Fransche  hof,  op  nieuw  $ 
eene  vloot,,  om  de  stad  te  beschieten.  Het 
grootste  gedeelte  derzelve  werd  in  den  asch  ge- 
legd, en  vele  inwoners  sneuvelden.  Niettegen- 
staande deze  verwoestingen,  namen  zij,  maar 
weinige  maanden  daarna ,  wel  dertig  Fransche 
schepen ;  doch ,  toen  zij  van  de  uitrustingen 
hoornen,  die,  in  de  havens  van  Toulon  en  Mar- 
seille ,  n  gen  hen ,  gemaakt  werden ,  begonnen 
zij  bevreesd  te  worden,  en  zonden,  dadelijk, 
gezanten  naar  Parijs,  om,  zoo  mogelijk,  eenen 
vrede  te  bewerken ,  hetgeen  hun  gelukte.  Na 
dien  tijd ,  hebben  zij  de  Franschen  altijd ,  meer 
dan  andere  mogendheden,  ontzien. 

Het  Weener  hof,  heeft,  met  het  rijk  van 
Tripoli,  meestentijds,  in  vrede  geweest.  Het 
traktaat,  dat  de  keizer  van  Duitschland,  in  1762, 
met  deze  roovers  sloot,  en  waarin  al  deszelfs 
onderdanen ,  begrepen  waren  ,  werd  in  1749  ver* 
nïeuwd,  en  in  1756  met  eenige  artikelen  ver* 
meerderd  en  uitgebreid.  Zelfs  zond  de  rege- 
ring van  Tripoli,  in  dit  laatste  jaar,  eenen  ge- 
zart  naar  JVeenen ,  om  den  keizer  van  hare 
vriendschap  te  verzekeren. 

Ook  de  Engelsehen,  en  de  andere  Europe- 
sche  mogendheden  hebben,  van  tijd  tot  tijd,- 
den  vrede  van  deze  zeeschuimers  moeten  koo- 
pen.  Groot' Brittanje  sloot  zelfs,  in  1751,  een 
traktaat  van  ouderlingen  handel  met  hen ,  hetwelk 
lange  jaren  in  stand  is  gebleven.  Vêr* 


VAN    BARBARIJE*  441c 


Vervolg  der  geographische  beschrijving 
van  Tripoli* 

Behalve  de  hoofdstad  Tripoli  vindt  men  ,  iri 
dit  rijk ,  nog  de  volgende  plaatsen : 

Zoara ,  een  klein  stadje,  en  zeehaven,  niet 
ver  van  de  kaap  van  dien  naam ,  genoegzaam 
ten  oosten  van  de  stad  Gabs ,  in  Tunis.  Men 
vindt  ook  een  stadje  Zoara ,  aan  de  zeekust, 
in  het  landschap   Barca ,  aan  de  golf  van  Sidra. 

Sabart ,  of  Oud-Tripoli ,  omtrent  8  Duitsche 
mijlen  ten  oosten  der  hoofdstad,  heeft  eene 
kleine  haven,  doch  is  van  weinig  belang. 

Tajura,  een  gering  stadje  en  zeehaven,  bij 
het  voorgebergte  Tajura.  —  Oud-Tajura ,  dat 
geheel  in  verval  is,  ligt,  eenige  mijlen,  ten 
zuid-oosten   van   het   vorige. 

Ltbida ,  digt  bij  de  Middellandsche  zee,  ten 
2iiïd-oosten  van  kaap  Sciara.  In  vroegere  tij- 
den is  het  eene  aanzienlijke  stad  geweest,  zoo 
als  men  nog  aan  de  overblijfsels  kan  zien.  Men 
vindt  er  eenen  ouden  vervallen  tempel,  die 
buitengemeen  groot  is ,  als  ook  de  ruinen 
eener  waterleiding,  en  van  verscheidene  triumf- 
bogen. 


IhS 


a42        KORTE    BESCHRIJVING 

Het  landschap  Barca. 

Het  landschap  Barca  ligt  tusschert  Tripoli  en 
Egypte  >  en  wordt,  gewoonlijk,  tot  het  eerst- 
genoemde gerekend;  het  is,  ten  minste,  in  naam, 
afhankelijk  van  hetzelve. 

Het  zuidelijke  gedeelte  dezes  lands,  de  woes* 
tijn  van  Barca  genoemd ,  is  niets ,  dan  eene 
zandige  dorre  vlakte,  waar  dikwerf  wolken  van 
zand,  door  windvlagen  in  de  hoogte  gevoerd, 
den  reiziger  verstikken;  —  van  hier,  dat  de 
Arabieren  het  den  naam  Ceyrari-Barca ,  dat  is , 
de  weg  der  wervelwinden ,  geven.  In  sommige 
gedeelten  dezer  landstreek  vindt  men,  hier  en 
daar,  eenige  ellendige  dorpen,  wier  inwoners, 
Arabieren,  in  de  grootste  armoede  leven, 
en  naauwelijks  het  noodige  voedsel  tot  onder- 
houd hebben.  Zij  leggen  zich,  hoofdzakelijk, 
toe,  op  het  plunderen  der  karavanen  en  reizi- 
gers ,  die  zij,  indien  dezelve  hun  in  handen  val- 
len, op  de  onbarmhartigste  wijze  behandelen,  en 
uitschudden. 

Het  noordelijke  gedeelte  van  Barca ,  langs  de 
zeekust,  is  minder  woest  en  bar,  levert  zelfs, 
hier  en  daar,  vruchtbare  streken  op,  en  heeft 
eenige  geringe  steedjes ,  zoo  als : 

Sabia,  bij   het  voorgebergte  van   dien   naam, 
aan  de  golf  van  Sidra. 
Bengazi ,  met  eene   kleine  zeehaven,  aan   de 

golf 


VAN    BARBARÏJE.  243 


golf  van  dien  naam ,  is  zeer  gering, 

Tholomctha,  ten  zuidwesten  van  kaap  Ras at , 
aan  eenen  kleinen  zeeboezem. 

Bonandrca ,  ten  oostzuidoosten  van  kaap  Ras  at , 
niet  ver  van  de  kaap  Bonandrea ,  welke  op 
320  37'  Noorderbreedte,  en  op  190  45»  ten  oos- 
ten van  Parijs  ligt. 

Deme ,  de  laatste  stad  tegen  Egypte.  De  ge- 
heele  kust  van  Barca ,  wordt ,  naar  dezelve ,  de 
kust  van  Derne  genaamd.  —  Zij  had,  eertijds, 
een'  eigen  Dcy ,  wiens  gebied  zich  langs  de  gan- 
sene zeekust  uitstrekte.  De  omtrek  van  deze 
plaats ,  op  den  afstand  van  twee  of  drie  mijlen , 
is,  buitengemeen  vruchtbaar,  en  vol  lusthoven  en 
zomerverblijven ,  die  een  aangenaam  gezigt  op- 
leveren. 

Het  rijk  van  Fezzan. 

Ofschoon  de  beschrijving  van  Fezzan ,  minder 
tot  het  bestek  van  dit  werkje  behoort,  zullen 
\vij  er,  echter,  met  korte  woorden,  een  en  an- 
der, van  zeggen,  daar  het,  door  sommige  aard- 
rijksbeschrijvers ^  tot  Barbarijè  wordt  gerekend. 

Dit  rijk  grenst  ten  noorden  aan  Tripoli,  ten 
oosten  aan  Harutch  en  de  woestijn ,  ten  zuiden 
aan  het  land  der  Tibbots ,  en  ten  westen  aan 
dat  ditvTiiarickscfiê  herdersvolken.  Van  het  noor-< 
den    naar.  het    zuiden    is    het   300    mijlen    lang, 

Q  2  en 


A44       KORTE    BESCHRIJVING 

en  van  het  oosten  naar  het  westen  twee  hou» 
derd  mijlen  breed.  Men  schat  het  getal  der  in- 
woners, van  dit  uitgestrekt  land,  op  niet  meer 
dan  honderd  duizend;  en  dat  der  steden  en 
dorpen ,  op   honderd. 

Fezzan  wordt  door  eenen  Sultan ,  uit  het 
geslacht  der  Sherifs  afstammende,  geregeerd. 
De  tegenwoordige  vorst  voert  den  titel  van 
Muhammed-Ben ,  Sultan-M ansur ;  doch  als  hij 
aan  den  Packa  van  Tripoli  schrijft,  aan  wien 
.hij  schattingschuidig  is  (*) ,  noemt  hij  zich 
Sluik. 

Het  klimaat  van  dit  land  is  hoogst  onaange- 
naam, want,  gedurende  den  zomer  is  de  hitte 
onverdragelijk ,  vooral,  met  eenen  zuidelijken 
wind;  en  's  winters  heeft  men  er,  bijna  gestadig, 
eenen  kouden  noordenwind,  die  zeer  doordrin- 
gend is. 

De  dadelen  maken  het  voornaamste  voortbreng- 
sel des  lands  uit;  de  andere  produkten  zijn: 
granen ,  doch  niet  genoeg  voor  het  gebruik  der 
inwoners ;  zeer  goede  senebladeren ,  en  een 
overvloed  van  tuinvruchten.  —  Vee  is  er  zeer 
schaarsch,  en  wordt  alleen  in  de  vruchtbaarste 
streken    gevonden,    maar    er     zijn     veel    geiten. 

Paar- 


(*)  De  schatting ,  die  de  vorst  betaalt ,  beloopt  4000 
piasters  's  jaar?. 


VAN    BARBAÏUJE.  i4f 

Paarden  wordeii  hier  weinig  gebruikt;  men  be- 
dient zich  meest  van  ezels,  tot  lastdieren. 

De  handel  van  Fezzan ,  die ,  geheel  eri  al  in 
buitenlandsche  waren  bestaat,  is  zeer  aanzien-» 
Hjk.  Er  komen  talrijke  karavanen,  uit  alle  om- 
liggende oorden ,  aan  \  deze  voorzien  de  inwoners 
van  die  dingen,  welke  zij  in  hun  ellendig  land 
missen,  en  die  niet  weinig  in  getal  zijn.  Van 
iederen  beladencn  kemel ,  moeten  de  kooplieden  , 
eene  zekere  belasting  betalen,  die,  grootendeels, 
het  inkomen  van  den' vorst  uitmaakt. 

De  inwoners  van  Fezzan  zijn  alle  Mahome- 
daansch:  het  hoofd  van  hunnen  godsdienst  is  de 
Kadi,  die  het  onbepaaldste  vertrouwen  onde* 
de  natie  bezit,  en  gewoonlijk  regter  is  in  de 
meeste  zaken. 

Het  uitzigt  der  Fezzanen  verkondigt  gebrek 
aan  ligchaamssterkte  en  kracht  der  ziel :  dit  laat- 
ste wordt  hoofdzakelijk  veroorzaakt,  door  de 
dvvingelandsche  regering,  en  het  eerste,  door 
hun  slecht  voedsel,  dat  uit  dadelen ,  pap,  eii 
sterke  oliën  bestaat,  zonder  eenig  vleesch ,  het- 
welk de  meesten  niet  bekostigen  kunnen:  van 
daar  dat  zij,  om  een'  rijk  man  aan  te  duiden, 
zeggen:   „  Hij  eet  alle  dag  vleesch   en  brood.''* 

De  hoofdstad  van  het  rijk  van  Fezzan,  is  Muur- 
zouk ,  waar  de  sultan  zijne  residentie  houdt.  Zij  is 
met  ecnen  goeden  muur  omgeven ,  en  heeft  drie 
poorten.    De  huizen,  ééne  verdieping  hoog,  zijn 

Q  3.  el* 


&4Ó       KORTE    BESCHRIJVING 

ellendig  gebouwd,  zonder  vensteren,  zoo  da,t 
men  alleen  licht  door  de  deur  schept.  Zij  ligt 
aan  eene  zeer  kleine  rivier,  die,  met  de  nabu- 
rige bronnen,  de  inwoners  van  goed  water  voor- 
ziet. —  Men  vindt ,  in  deze  plaats ,  nog  vele  over- 
blijfselen der  oudheid,  waaruit  men  opmaakt, 
dat  er,  op  denzelfden  grond,  ten  tijde  der  Ro- 
meinen ,  eene   stad   gestaan  heeft. 

De  andere  stad,  van  eenig  aanzien,  is  TVadan^ 
de  noordelijkste  des  rijks.  Zij  ligt  in  een 
Vruchtbare  oord ,  en  drijft  ook  eenigen  handel. 

Men  heeft  ook  nog  de  steden  Sokna,  Hur  > 
Gatron,  Hujermah  en  JSouylab,  die  allen  zeer 
gering  zijn. 


VI* 


VAN  BARBAHIJE.  247 


yp  HOOFDDEEL. 

OVER     DEN    OORLOG    TUSSCHEN     DE     AME- 

RIKAANSCHE     REPUBLIEK     DER     VER- 

EENIODE    STATEN,     EN     TRIPOLI» 

IN     1804. 

JL>e  Algerijnen  zijn,  onder  de  Afrikaansche  zee- 
roovers ,  de  eersten  geweest ,  die  de  republiek 
der  Vereenigde  Staten,  toen  zij  nog  naauwe- 
lijks  gevestigd  was,  den  oorlog  aandeden,  en 
hunne  schepen  wegnamen.  De  president  Was- 
hington, niet  weinig  verontwaardigd  over  eten 
onverwachten  en  verraderlijken  aanval  dezer  Bar- 
baren,  vroeg ,  deswegens,  voldoening;  doch  te 
vergeefs.  Na  alles  beproefd  te  hebben  ,  zag  hij 
wel,. dat  hij  den  weg  der  Europesche  mogend- 
heden zou  moeten  inslaan,  en  den  vrede  koo- 
pen.  De  republiek  zond,  ten  dien  einde,  eenen 
gezant  naar  Algiers,  om  een  verdrag  met  den 
Dey  tot  stand  te  brengen ,  en  de  slaven  te  los- 
sen,  waarin  men  gelukkig  slaagde. 

Na  den  afloop  hiervan ,  besloot  de  regering  van 
dit  Gemeenebest,  te  beproeven,  of,  zij  ook,  met 
de  andere  roofstaten  ,  eene  overeenkomst,  konnen 

Q  4  tref- 


H8        KORTE    BESCHRIJVING 

treffen.  Kapitein  eaton,  een  man  van  groote 
bekwaamheden,  werd,  met  dit  oogmerk,  naar  Tu- 
nis en  Tripoli  gezonden.  Met  de  Tunisianen  werd 
hij  het  weldra  eens;  maar  toen  hij  te  Tripoli 
aankwam,  bemerkte  hij,  weldra,  dat  het  daar, 
zoo  gemakkelijk,  niet  gaan  zou,  —  Hij  had 
reeds,  eenen  geruimen  tijd,  aldaar  doorgebragt , 
en  was  nog  niets  gevorder.1,  tot  eindelijk,  het 
springen  van  een  krnidhuis ,  en  het  verbranden 
van  een  daarbij  staande  arsenaal ,  den  Pacha  aan- 
leiding gaven,  tot  het  doen  van  eenen  eisen.  Hij 
gaf,  namelijk,  voor,  dat  hij  eenige  duizenden 
geweren,  en  meer  ander  wapentuig,  in  dien 
brand  verloren  had,  en  zich  dus  verpligt  vond,  van 
de  Amerikanen,  eene  som  te  vorderen,  groot  ge- 
noeg, om  dit  verlies  goed  te  maken.  De  ge- 
zant eaton  zeide  ronduit ,  dat  zulk  eene  on- 
billijke afvraag,  nooit  zou  ingewilligd  worden, 
waarop  de  Pacha  antwoordde:  „  Pak  u  dan- 
maar  weg,  Christen   hond." 

De  kapitein  eaton,  op  zulke  eene  veront. 
waardigende  wijze  afgewezen ,  zond  aan  zijn 
gouvernement,  berigt  van  het  voorgevallene,  en 
besloot ,  zonder  evenwel  be\  e!en  daartoe  te  heb- 
ben ,  naar  Egypte  te  gaan,  en  daar  hamed- 
bassa,  den  wettigen  erfgenaam  van  den  troon 
van  Tripoli ,  die  door  den  toenmaligeu  behecr- 
scher  in  ballingschap  g.\1reven  was,  op  ie, 
' zoeken. 

Zoo* 


VAN    BARBARIJE.  149 

2oodra  het  Amerikaansch  gouvernement,  het 
gedrag  dezer  roovers  vernomen  had,  zond  het, 
in  aller  ijl ,  een  eskader  naar  de  Middellandsche 
zee,  om  zich  over  die  beleediging  te  wreken; 

Een    der    schepen,   de    Philadelphia,    gevoerd 
door  kapitein  bambridge,  de  haven  van  Tripoli 
willende  binnen  zeilen,   geraakte  op    eene    rots, 
terwijl    alle    inspanning    en    pogingen     van     het 
scheepsvolk,    om    het  weer  vlot  te  krijgen,  ver- 
geefs  waren.     De  Turken,  dit  ziende,  bemanden 
een  aantal    booten,   en  namen    er  dadelijk    be/.it 
van ;    zij    zonden    de    manschappen    naar     land , 
waar  deze,  op    de  wreedste    wijze,    mishandeld 
en    uitgeplunderd    werden.    Hierna  geleidde  men 
hen   voor  den    Pacha,   op    wiens  gelaat  het  ge- 
noegen, dat    hij,   op    het    zien  dezer  ongelukki- 
gen ,  smaakte ,  te  lezen  was.    Toen  hij  hen ,  van 
den  eersten  tot  den  laatsten,  beschouwd,  en  na- 
geteld had ,  zond  hij  hen  naar  een  gevangenhuis , 
alwaar  de  kapitein,  en  zijne  officieren ,    die  met 
de  eerste    boot    aan    wal    gezet  waren,  zich   be- 
vonden.    Hier   kregen   zij,    tegen   verwachting, 
een  vrij  goed    avondmaal ,  hetgeen   deed  hopen , 
dat  men  hen,  in  het  vervolg,  minder  wreed  be- 
handelen    zou.      De    maaltijd    geëindigd    zijnde, 
werden  zij  naar  een    ander  huis  overgebragt,  al- 
waar zij,  omtrent  negen  uren  s' avonds,  aankwa- 
men.    Kapitein  bambridge  kreeg    toen  van  den 
J>acha  verlof,  om  den  Deenscheu    konsul,   den 

Q  5  heer 


&%o.       KORTE    BESCHRIJVING 

heer  mason,  te  laten  halen,  in  wien  hij  e&nen 
vriend  vond,  die  hem,  en  het  scheepsvolk,  met 
een  medelijdend  hart,  ah£  mogelijke  diensten  be- 
wees, en  hunne  ellende,  in  vele  opzigten,  ver- 
ligtte.  —  Ook  de  Engelsche  konsul  donald  , 
kwam  hen,  uit  eigene  beweging,  bezoeken,  en 
zijnen  dienst  aanbieden. 

De  Pacha  besloot  nu,  om  te  laten  beproe- 
ven, of  er  ook  mogelijkheid  was,  het  fregat 
weer  vlot  te  krijgen,  en  te  herstellen.  Hij  be- 
val, daarom,  den  scheepstimmerman,  het  schip 
te  onderzoeken,  en  hem,  van  deszelfs  toestand, 
verslag  te  geven.  Deze  vond,  da^  er  reeds  zes 
voet  water  in  stond,  en  dat  het,  overal,  be- 
schadigd was.  Hierop  kreeg  hij  last,  om  er, 
jnet  vijftien  man5  's  nachts  aan  te  werken,  en 
alles  aan  te  wenden,  om  het  weer  bruikbaar  te 
maken.  Zij  hadden,  nog  niet  lang,  hieraan  be- 
zig geweest,  of  een  rukwind,  die  tevens  eene 
liooge  golf  aanvoerde,  ligtte  het  schip  van  de 
lots ,  daar  het  op  zat ,  en  bragt  het  in  diep 
water. 

Kapitein  rogers,  die  een  ander  fregat,  voor 
Tripoli  commandeerde ,  had ,  gedurende  dit  voor- 
val, met  de  Philadelphia ,  verscheidene  kleine 
vaartuigen,  van  den  Pacha ,  weggenomen,  en 
tachtig  Turken  en  Mooren  gevangen  gemaakt. 
Er  liep  toen  een  gerucht,  in  de  hoofdstad,  dat 
die   manschappen,    door    de    Amerikanen,    zeer 

mis- 


VAN    BARBARIJE.  *n 

mishandeld  werden ,  hetgeen  het  scheepsvolk  van 
het  fregat  deed  vreezen ,  dat  zij ,  daarvoor ,  zou- 
den moeten  boeten ,  hetgeen  ook  wezenlijk  zoo 
uitkwam.  De  Turken  hadden  dat  praatje  alleen 
verspreid,  om,  onder  dit  voorwendsel,  de  on- 
gelukkige Amerikanen ,  allerhande  wreedheden , 
aan  te  doen.  Ook  zond  de  Pacha  iemand  naar 
kapitein  bambridge,  met  de  boodschap,  dat  hij 
den  commodore  (*)  preble,  die  over  het  eska- 
der, voor  Tripoli ,  het  bevel  voerde,  order  moest 
zenden ,  de  tachtig  Turken  in  vrijheid  te  stel- 
len, en  dat  hij  dan,  met  zijne  officieren,  kon 
blijven,  waar  hij  toen  was;  maar,  dat  het,  in 
geval  van  weigering,  niet  wel  met  hem  zou 
afloopen.  bambridge  gaf  ten  antwoord ,  dat 
hij  den  commodore  geene  bevelen  kon  geven, 
en  dus  aan  de  begeerte  van  den  Pacha  niet  vol- 
doen kon.  Dien  zelfden  avond  kwam  er  ooit 
nog  een  Tripolitaansch  officier,  met  twee  pisto- 
len en  eene  sabel  gewapend,  tot  de  Amerikanen, 
en  deed  hun  allerlei  bedreigingen,  hetgeen  niet 
weinig  ongerustheid  onder  hen    veroorzaakte. 

Den  volgenden  morgen  werden  de  officieren  en 
den  kapitein,  naar  het  kasteel  overgevoerd,   en, 

in 


(*)  Het  Engelsche  woord  commodore,  beteekent  zoo 
veel ,  als  schout  bij  naclit ;  of  iemand ,  die  het  bevel 
over  een  eskader  heeft. 


a5*        KORTE    BESCHRIJVING 

in  een  somber  vertrekje;  opgesloten.  De  ma- 
trozen wierp  men  in  een  akelig  gat ,  waar  naau- 
welijks  plaats  genoeg  was,  om  te  staan.  Hier 
bleven  zij,  den  ganschen  dag,  zonder  het  min- 
ste voedsel,  terwijl  hunne  onmeedoogende  tij- 
rannen  hen  bespotteden  en  uitscholden.  —  Des 
avonds  werd  de  kapitein ,  met  de  zijnen ,  van 
het  kasteel  afgehaald,  en  weer  naar  het  vorige 
verblijf  gebragt,  maar  het  volk  moest  in  hun 
hol  blijven. 

Het  schip,  dat,  zoo  als  wij  reeds  gezien 
hebben ,  op  eene  onverwachtte  wijze ,  van  de 
rots  geligt  was,  werd  weer  in  order  gebragt, 
en  lag  weldra  gereed  om  in  zee  te  steken.  De 
Pacha  beschouwde  hetzelve  met  de  grootste 
voldoening,  daar  men  nu  den  vijand,  met  zijne 
eigene  verdedigingsmiddelen,  zou  kunnen  bestrij- 
den. Maar  dit  was  het  ook  juist,  dat  de  Ame- 
rikanen geweldig  hinderde;  het  bleef  voor  hen 
een  ondragelijk  denkbeeld ,  dat  dit  vaartuig ,  regen 
hen  zelven ,  zou  gebruikt  worden ,  en  zij  besloten  , 
daarom ,  eenen  wanhopigen  stap  te  wagen ,  ten  ein« 
de  dit  voor  te  komen.  Zij  zeilden ,  namelijk ,  met 
twee  hunner  schepen ,  op  de  stoutmoedigste  wijze, 
in  volle  zeilen,  de  haven  in,  wierpen  het  an- 
ker, naast  de  Philadelphia ,  die  midden  in  lag, 
klampte  dezelve,  oogenblikkelijk,  van  weerjzij- 
den ,  aan  boord ,  sabelden  de  Turken ,  die  er  op 
waren,  neer,  of  joegen  hen  over  boord,  en  sta« 

ken 


VAN    BARB'ARIJE.  «53 

ken  toen  het  schip  in  den  brand,  hetwelk,  in 
korten  tijd,  door  de  vlammen  verteerd  werd. 
Daarbij  reddeden  zij  hunnen  timmerman,  met 
vijftien  anderen ,  die  er  op  aan  het  werk  waren , 
en  verlieten  toen,  ongehinderd,  en  zonder  het 
minst  verlies  geleden  te  hebben,  de  haven,  en 
keerden  op  de  reede  terug.  Dit  heldenstuk  ver- 
baasde de  Turken  niet  alleen ,  maar  joeg  hun 
groote  vrees  aan ,  en  ontmoedigde   de  meesten. 

Dat  dit  voorval  de  allernadeelïgste  gevolgen 
voor  de  gevangene  Amerikanen  had ,  kan  men 
wel  begrijpen.  Zij  werden  uu,  uit  weervvraak, 
in -nog  naamver  gaten  opgesloten,  en  op  de 
ontmenschte  en  wreedste  wijze ,  met  slagen ,  als 
anderzins ,  mishandeld.  Hetgeen  nog  meer  toe- 
nam, toen  men,  eenige  weinige  dagen,  na  het 
verbranden  van  het  schip ,  drie  Turken  aan  wal 
zag  spoelen,  die,  zoo  men  zeide,  door  de  Ame- 
rikanen vermoord  waren. 

Een  ongeluk,  dat  vervolgens,  op  eene  batterij 
plaats  had,  bragt,  nog  al  meer  schrik,  onder 
deze  bloohartige  schurken.  Zij  hadden  eenige 
stukken  geschut  van  de  Philaddphia  afgehaald, 
en  op  eene  batterij,  langs  het  strand,  geplant. 
Door  hunne  onbedrevenheid  in  het  laden,  bra- 
ken de  meeste  affuiten ,  toen  zij  de  kanonnen 
beproefden;  zelfs  was  er  een,  dat  sprong,  het- 
welk 6én.Q\\  Turk  doodde ,  en  een  aantal  andere 
kwetsten. 

Niet 


$54       KORTE    BESCHRIJVING 

Niet  lang  na  dit  laatste  geval ,  begon  de  com- 
inodore  preble  ,  die  orders  van  zijn  gouver- 
nement ontvangen  had,  eenen  geregelden  aanval 
op  Tripoli,  Hij  zou  denzelven ,  al  vroeger,  be- 
gonnen hebben,  maar,  de  tegenwinden  en  het 
ongunstige  weer,  hadden  hem,  in  de  havens  van 
Messina  en  Syragossa,  opgehouden,  Zijne 
scheepsmagt  bestond  uit  het  fregat  Constitu- 
tion ,  van  36  stukken ;  de  oorlogssloepen  Sere- 
ne ,  Argus ,  Fixen  en  Scourge ;  drie  brikken , 
drie  schooners ,  zes  kanonneerbooten ,  en  twee 
bombardeergaljooten.  De  kanonneerbooten  voer- 
den ieder  eenen  langen  vier  en  twintig  ponder, 
met  vijf  en  dertig  man,  terwijl  het  getal  der 
schepelingen,  op  het  geheel  eskader,  zamenge- 
nornen ,  ic6o  man  beliep. 

De  Trip'olitanen  hadden,  tot  verdediging,  hon- 
derd en  vijftien  stukken  zwaar  geschut,  op  de 
wallen  en  batterijen.  De  haven  der  hoofdstad, 
werd  beschermd  door  negentien  kanonneerboten, 
twee  galleijen,  twee  schooners,  ieder  van  acht 
stukken,  en  eenen  brik  van  tien  stukken,  welke 
allen,  in  slagorde,  lagen.  t)e  Turksche  kanon- 
neerbooten waren  veel  grootcr  dan  de  Ameri» 
kaansche,  en  voerden  drie  .stukken,  met  36  tot 
50  man. 

Toen  het  Amerikaansch  eskader  voor  de  stad 
kwam,  duurde  het,  door  tegenwind,  nog  ver- 
scheidene dagen,  eer  de  schepen,  eeae  geschikte 

po- 


VAN    BARBARÏJE*  253 

positie  konnen  nemen.  Dit  gelukte  hun  einde- 
lijk op  den  3  Augustus  1804.  De  commodore 
begon  den  aanval,  omtrent  den  middag,  met  de 
bombardeergaljooten  ,  die ,  druk  ain ,  bommen  in 
de  stad  wierpen,  hetwelk  door  een  hevig  vuur, 
van  de  wallen  en  batterijen ,  beantwoord  werd. 

Naauwelijks  had  dit  eenige  oogenblikken  ge- 
duurd, of  drie  Amerikaansche  kanonneerbooten, 
onder  kapitein  decatur,  vielen  de  oostelijke 
divisie  des  vijands ,  die  negen  booten  sterk  was, 
aan ;  drie  andere  ,  stuurden  toe  op  de  weste- 
lijke divisie ,  van  vijf  kanonneerbooten  ,  en  joegen 
dezen  uit  de  linie,  achter  de  rotsen,  terwijl  de 
luitenant  decatur,  broeder  des  kapiteins,  dé 
grootste  kanonneerboot  aanklampte,  en  over- 
meesterde; doch,  na  de  overgaaf,  werd  hij,  op 
eene  verraderlijke  wijze,  door  eenen  Turk, 
doorschoten,  en  sneuvelde  dus  in  de  armen  der 
overwinning. 

Eene  andere  Amerikaansche  kanonneerboot,  aan- 
gevoerd door  den  luitenant  trippe  ,  klampte  een 
vijandelijk  schip  aan ,  en  had ,  met  36  woedende 
Barbaren  te  strijden.  Dit  afzonderlijk  gevecht 
was  allerbloedigst,  doch  de  Christenen ,  die  be- 
sloten hadden,  te  overwinnen,  of  te  sterven, 
dwongen  den  vijand  tot  overgaaf.  Veertien  Tur- 
ken waren  gesneuveld,  en  twee  en  twintig, 
meest  allen  gewond,  gaven  zich  over.  Op  de 
boot    van    trippe     wn.1     mei    géene    dooden, 

maar 


%$6       KORTE    BESCHRIJVING 

maar  meest  alle  manschappen  waren  gewond. 

Gedurende  het  gevecht  geraakte  eene  Ameri- 
kamsche  kanonneerbotu,  gecommandeerd  door: 
luitenant  bainbridge,  onder  het  bereik  der  batte- 
rijen, aan  den  grond,  doch  werd,  in  weerwil 
van  het  hevigste  vuur,  bij  geluk,  zonder  scha- 
de, weer  in  vlot  water  gebragt.  —  De  bombar- 
de ergaljooten,  die  onder  bevel  der  luitenants 
dent  en  rollinson  ,  nog  aanhoudend  bommen 
in  de  stad  wierpen,  rigtteden  groote  schaden 
aan  ,  doch   hadden   zelven  weinig  geleden. 

Eindelijk  begon  de  geheele  vijandelijke  linie 
terug  te  deinzen,  en  borg  zich,  genoegzaam, 
tegen  de  wallen  der  stad.  Doch ,  zij  maakten 
zich,  weldra,  tot  eenen  nieuwen  uitval  gereed. 
Vijf  kanonneerbooten  en  twee  galleijen,  die  nog 
geen  deel  aan  het  gevecht  genomen  hadden, 
benevens  degenen  die  teruggeweken ,  en  zich  nu 
weer  hersteld  haddden,  kwamen  uit  hunne 
schuilhoeken  te  voorschijn ,  en  naderden  de  bom- 
bardeergaijooten.  Zoodra  de  andere  Amerikaan- 
sche  schepen  dit  zagen,  kwamen  zij  allen  op, 
tot  hulp,  en  nu  werd  de  strijd  algemeen,  en 
hevig  aan  alle  kanten.  Sommige  schepen  had- 
den het  alleen  op  de  batterijen  der  stad  gemunt, 
en  bragten  ze ,  wel  is  waar ,  nu  en  dan  tot 
zwijgen ,  doch  hadden ,  van  hunnen  kant ,  ook 
veel  te  lijden,  en  werden  deerlijk  gehavend. 

Des  namiddags  tegens  vier  uren  liep  de  wind 

naar 


VAN    EARBARIJE.  357 

naar  het  noorden,  en  dit  verpligtte  den  commo- 
dore een  tceken  tot  den  afcogt  te  gevjn ,  daar 
het  nu,  voor  de  stad,  te  gevaarlijk  werd.  De 
meeste  hunner  schepen  waren  zwaar  bescha- 
digd, doch  het  volk  had  gelukkig  gestreden. 
De  verraderlijk  doorschoten  officier,  was  de 
eenige  doode  op  het  geheel  eskader;  doch  een 
aantal  waren  zwaar  gewond.  —  Het  verlies  der 
Barbaren  was,  volgens  getuigenis  der  gevangene 
Amerikanen,  zeer  groot.  Drie  hunner  kanon* 
neerbooten  waren  genomen,  drie  in  den  grond 
geboord ,  en  velen  der  overige  vond  men  redde- 
loos, en  hadden  een  aantal  dooden  en  gekwet- 
sten. De  opperbevelhebber  preble  roemt  het 
gedrag  zijner  manschappen  zeer  hoog,  doch 
zegt  tevens,  dat  de  onbekwaamheid  der  Tur- 
ken, in  het  behandelen  van  geschut,  hen  voor 
grooter  verlies   bewaard  heeft. 

Den  tweeden  dag ,  na  dezen  aanval ,  versche- 
nen de  Amerikanen  ,  op  nieuw,  twee  mijlen  ten 
noorden  der  stad.  Zij  zagen,  op  eenen  aati- 
merkelijken  afstand,  een  vreemd  vaartuig,  waarop 
zij  jagt  maakten;  toen  zij  het  ingehaald  had- 
den ,  ontdekten  zij ,  dat  het  een  Fransche  kaper 
was,  die  Tripoli  aangedaan  had,  om  versch  wa- 
ter in  te  nemen.  Z'rj  haalden  den  kapitein  van 
dit  schip  over,  naar  de  stad  weder  te  keeren, 
en  een  aantal  zwaar  gewonde  Turken,  welke 
de  Amerikanen  gevangen  gr.iomen  hadden,  terug 
te  brengen.  lv  Dea 


25*         KORTE    BESCHRIJVING 

Den  7  Augustus,  des  morgens,  bij  het  aan- 
breken van  den  dag,  kwam  de  genoemde  kaper, 
uit  de  haven  terug,  en  bragt  den  commodore 
eenen  brief  van  den  Franschen  konsul,  waarin 
deze  hem  meldde,  dat  hun  aanval,  op  den  3, 
den  Pacha  bewogen  had,  om,  op  redelijke  voor- 
waarden ,  vrede  te  maken ,  en  dat  de  bevelheb- 
ber, dus  maar  eene  vlag  des  wapcnstilstands  zou 
zenden.  Doch,  daar  de  Amerikanen  de  witte 
vlag  niet  op  het  kasteel  zagen,  sloegen  zij  dit 
af,  en  maakten  zich  gereed,  om  den  aanval  te 
hernieuwen.  —  De  kanonneerbooten  zeilden  en 
roeiden  de  haven  binnen  ,  gevolgd  door  de  bom- 
bardeergaljooten ,  die  hunne  positie,  in  eenen 
kleinen  inham,  namen,  waar  zij  buiten  het  be- 
reik der  batterijen  waren,  en  aanstonds  bommen 
in  de  stad  begonnen  te  werpen.  De  booten  kre- 
gen bevel,  hun  vuur,  in  het  begin,  alleen  te 
rigten  op  eene  batterij  van  zeven  stukken ,  die 
het  naderen  der  stad ,  moeijelijk  maakte ,  eji  in 
korten  tijd,  werd  dezelve  geheel  tot  zwijgen 
gebragt.  Toen  nam  het  fregat,  de  brikken  en 
de  schooners,  hunne  positiën;  om  half  twee, 
werd  het  gevecht  algemeen,  en  hield,  met  de 
uiterste  woede ,  tot  half  vijf  aan.  Eene  der  ka- 
nonneerbooten, die  de  Amerikanen,  bij  den  eer- 
sten aanval,  genomen  hadden,  sprong  ia  de 
lucht;  en  de  andere  schepen  van  het  eskader 
werden  zeer  beschadigd.    Ilec  verlies ,  van   den 

kant 


VAN    BARBARIJE.  a$o 

kant  der  Barbaren,  was  niet  minder  groot:  het 
getal  hunner  gesneuvelden  en  gewonden ,  was 
aanmerkelijk,  en  de  neerslagtigheid  algemeen.  — 
Tegen  den  avond  liep  de  wind  weer  naar  het 
noorden ,  en  de  commodore  was ,  andermaal , 
verpligt,  zee  te  kiezen. 

Omtrent  dezen  tijd  ontving  de  bevelhebber 
preble  berigt,  van  eene  versterking,  die  het 
gouvernement  hem  zou  zenden,  ten  einde  de 
zaak ,  door  een'  krachtdadiger  aanval ,  te  be- 
slissen. Hij  wachtte  meer  dan  drie  weken  ,  met 
ongeduld,  op  dezelve,  zonder  er  iets  van  te 
vernemen.  Was  dit  smaldeel ,  bij  tijds  ,  aangeko- 
men, dan  zou  men  de  roovers  weldra  tot  reden 
gebragt  hebben,  te  meer,  daar  kapitein  eaton  , 
aan  het  hoofd  van  een  klein  leger,  vergezeld 
van  h ambtvbassa ,  wettig  oppej hoofd,  van  Tri- 
poli ,  de  woestijn  van  Lybië  doortrok  ,  om  eenen 
aanval   van   den  landkant  te  doen. 

In  dien  tusschentiid  zat,  evenwel,  de  Ameri- 
kaansche  bevelhebber  niet  stil.  Op  den  9,  ging 
hij  aan  boord  van  den  Argus,  om  den  toestand 
der  vijanden,  inde  haven,  te  herkennen.  Doch, 
daar  hij  te  digt  onder  de  batterijen  kwam  ,  be- 
gon men,  eensklaps,  op  hem  los  te  branden, 
en  het  scheelde  weinig,  of  men  had  zijn  schip 
in  den  grond  geboord. 

Bij  zijne  terugkomst  op  de  Constitution ,  zag 
men   de    witte     vlag,    vat)    het     huis    des     kon- 

R  a.  suis 


2óo        KORTE  BESCHRIJVING. 

suis  waaijen ,  hetwelk  een  teeken  was ,  dat  de 
Pacha  in  onderhandeling  wilde  treden,  preble 
zond,  oogenblikkelijk  eene  sloep,  om  de  voor- 
stellen van  den  Pacha  te  vernemen.  Deze  bood 
aan,  den  vrede  te  sluiten,  mits  men  hem  500 
dollars,  losgeld,  voor  ieder*  gevangenen,  be- 
taalde, hetwelk,  in  het  geheel,  350,000  minder 
was ,  dan  hij  de  -eerste  maal ,  voor  dat  de  aan- 
val begon ,  gevraagd  had.  Indien  men  dit  aan- 
nam ,  beloofde  hij ,  gijnen  eisch ,  van  eene  be- 
paalde schatting,  te  laten  varen.  Dan,  dit  alles 
werd,  zonder  lang  bedenken,  van  de  hand  ge- 
wezen. 

Onderttisschen  begon  het  jaargetijde  te  verloo- 
pen ,  zoo  dat  men  weldra ,  van  alle  verdere  on- 
dernemingen, zou  moeten  afzien.  Ookr  had  men, 
op  de  schepen,  die  sedert  lang,  in  geene  ha- 
ven geweest  waren ,  gebrek  aan  water  en  mond- 
behoeften. Om  hierin  te  voorzien,  zond  men, 
een  paar  vaartuigen ,  naar  Maltha  ,  om  aldaar  , 
voor  rekening  der  Vereenigde  Staten  ,  den  noo« 
duigen  voorraad  in  te  koopen.  Deze  kwamen  zeer 
spoedig  terug,  en,  na  dat  de  bevelhebber,  zijn 
eskader,  verzorgd  had,  maakte  hij  toebereidselen , 
om  den  aanval,  op  de  hoofdstad  Tripoli,  te  her- 
vatten. 

Op  den  24  Augustus,  des  morgens  ten  twee 
uren,  geraakten  zij,  met  eenen  voordeeligen 
wind,  de  haven    binnen,  en    openden,  dadelijk, 

een 


VAN    BARBARIJE.  fi6i 

een  allerhevigst  vuur,  op  de  batterijen  en  dé 
schepen,' hetwelk  ,  tot  zonncuopgang,  aanhield 5 
toen  het  ruwe  weer  hen  verpligtte  zee  te  kiezen. 
Vier  dagen  daarna,  besloot  men  nogmaals, 
met  eenen  goeden  wind ,  alle  krachten  tegen 
het  roofnest  te  vereenen ;  maar  de  bombard eer- 
galjooten  werden ,  bij  een  naauwkeurig  onder- 
zoek,  onbruikbaar  bevonden,  zoo  waren  zij,  bij 
herhaalde  rijzen ,  gehavend.  De  kanonneerbooten 
werden  nu  in  twee  divisiën  verdeeld,  de  eene 
onder  kapitein  decatür.  ,  en  de  andere  onder 
somers  ,  en  zeilden ,  in  den  nacht  op ,  werpende 
het  anker,  digt  aan  de  rotsen,  onder  het  bereik: 
van  het  kasteel  des  Packets ,  ondersteund  wor- 
dende door  dé  brikken  en  de  schooners.  Zoodra 
de  positiën ,  behoorlijk,  genomen  waren,  begon- 
nen zij ,  in  alle  rigtingen ,  niet  alleen  op  de 
stad,  maar  ook  op  de  schepen,  de  batterijen  en 
het  kasteel,  een  allerhevigst  vuur,  hetwelk  niet 
onbeantwoord  blttfcf.  Bij  het  aanbreken  van  den 
dag,  kwam  de  commodore  in  de  haven,  en 
deed  de  kanonneerbooten  teruggaan,  daar  bij 
zag,  dat  hun  vuur,  uit  gebrek  aan  ammunitie, 
verslapte.  Daarop  nam  hij,  met  zijn  fregat, 
hunne  plaats  in,  en  vuurde,  hoofdzakelijk,  op 
de  vijandelijke  schepen ,  waarvan  hij  er  één  in 
den  grond  boorde,  en  twee  op  strand  joeg, 
waarop,  de  andere,  de  vlugt  namen,  onder  de 
muren  der  stad*     Toen  veranderde  de   bevelheb- 

R  3  bei 


262         KORTE    BESCHRIJVING 

ber  van  positie,  en  rigtte  zijn  vuur  t?gen  de 
batterijen.  Na,  omtrent  een  uur,  volgehouden 
te  hebben.,  verliet  hij  de  haven  ,  en  begaf  zich 
weer  naar  de  reede.  —  In  dezen  aanval  waren 
eene  menigte  Barbaren  omgekomen,  de  stad  had 
veel  geleden,  en  de  batterijen,  werden  grooten- 
deels ,  vernield.  De  Amerikanen  hadden  weinig 
dooden  en  gekwetsten ,  maar  hunne  schepen  wa- 
ren  allen   beschadigd. 

Op  den  3  September  werd  de  aanval  hervat, 
wanneer  de  Tripolitanen,  eene  nieuwe  batterij,  aan 
de  westzijde  openden.  Het  fregat  rigtte  ,  vooral , 
groore  verwoestingen  aan,  doch  moest  eindelijk, 
wegens  den  opzetteriden  noordenwind ,  met  de 
andere   schepen ,  de  haven  verlaten. 

De  bevelhebber  pueble  ,  verdrietig  over  de 
weinige  uitwerking,  die  zijne  herhaalde  pogingen, 
hadéen,  besloot,  eenen  brander  onder  de  vij- 
andelijke fiotille  te  zenden ,  en  dien ,  in  het 
midden  derzel  e,  te  laten  springen.  De  kits, 
the  Intrtpid,  genaamd,  werd  hiertoe  in  gereed- 
heid gebragt,  en  met  honderd  vaten  kruid,  en 
honderd  vijftig  bommen ,  voorzien.  De  pijpen  of 
kokers,  die  naar  de  brandstoffen  geleidden,  kon- 
nen,  vol  uit,  een  kwartier  branden.  Verschei- 
dene officieren  boden  hunnen  dienst  aan,  om 
dit  gevaarlijk  stuk  te  besturen ,  en  de  keus  viel 
op  kapitein  sombp.s  ,  die  ,  door  de  luitenants  wads- 
vvorth   en   Israël,  en  «enige  uitgélezene  man. 

schap- 


VAN    BARBARIJE.  &63 

schappen   zou  geholpen  worden. 

In  den  avond  van  den  4  September  zeilde  dit 
vaartuig,  vergezeld  van  de  oorlogssloepen  Argus , 
Vixcn  en  Nautilas ,  die  het  tot  aan  de  rotsen 
bijbleven ,  en  van  de  twee  sterkste  roeibooten , 
die  het  volk  terug  zouden  brengen.  De  Tur- 
ken, dit  schip  de  haven  ziende  inkomen,  be- 
gonnen er  dadelijk  op  te  schieten,  en  de  flotille 
raakte  ^  op  alle  punten ,  in  beweging ;  doch  de 
Intrepid  voer  evenwel  door.  Dan ,  eer  deze  bran* 
der,  de  bestemde  plaats,  bereikt  had,  vloog  hij, 
met  eenen  allervreeslijksten  slag,  in  de  lucht, 
door  welke  ontijdige  uitbersting,  al  het  volk, 
dat  zich  zoo  gewillig  tot  de  onderneming  betoond 
had,  op  eene  ongelukkige   wijze,   omkwam. 

De  uitwerking  hiervan ,  was  schrikkelijk.  De 
batterijen  zwegen  eensklaps  ,  en  het  angsrig  ge- 
schreeuw ,  van  de  ontstelde  Tripolitanen,  werd 
op  eenen  aanmerkelijken  afstand  gehoord.  Men 
vernam  den  ganschen  nacht  geen  enkel  schot 
meer,  en  toen  men,  met  het  aanbreken  vanden 
dag,  naar  de  plaats  zag,  waar  het  schip  ge- 
sprongen was,  kon  men  er,  niet  het  minste 
spoor  meer  van   ontdekken. 

Wat  nu  eigenlijk  de  oorzaak  van  dit  ongeluk 
was,  weet  men  niet  zeker.  Men  maakte  uit  de 
omstandigheden  op ,  dat  de  kapitein  van  de  In. 
trepid ,  omringd  geworden  zijnde  door  Turksche 
booten,  die  niet  wisten  dat  dit  vaartuig  een  brarj- 

R  4  der 


26*4        KORTE    BESCHRIJVING 

der  was ,  er  de  vlam  zelf  in  gestoken  had ,  óns 
niet  in  hunne  handen  te  vallen,  dewijl  hij,  doos 
overmagt,  aan  boord  geklampt,  zou  hebben 
moeten  onderdoen,  wanneer  de  ondragelijkste  sla- 
vernij zijn  lot  zou  geworden  zijn.  —  Men  vooronder- 
stelt dit  te  meer,  daar  zij  allen,  voor  hun  ver- 
trek, het  onwrikbaar  besluit  genomen  hadden, 
den  dood,  boven  de  slavernij,  te  verkiezen. 

Na  dit  ongelukkig  voorval  moest  de  commo- 
dore ,  wegens  bet  ongunstige  jaargetijde ,  zijne 
verdere  ondernemingen  staken.  Hij  bleef,  met 
zijn  fregat,  en  twee  oorlogssloepen,  de  haven 
der  hoofdstad  blokkeren,  en  zond  het  overige 
gedeelte  van  zijn  eskader,  naar  de  haven  van 
Syracuse. 


Deze  herhaalde  aanvallen  van  preble  hadden 
den  Pacha,  en  zijne  onderdanen,  al  meer  en 
meer,  tegen  de  Amerikaansche  gevangenen  verbit- 
terd, en  het  scheelde  maar  weinig,  of  zij  had- 
den ze  allen,  in  hunne  woede,  vermoord.  Men 
onthield  deze  ongelukkigen ,  niet  alleen  het  noo- 
dige  voedsel,  maar  deed  hun  nog,  daarenboven, 
de  smartelijkste  mishandelingen  aan  Zij  moes- 
ten ,  boven  hunne  krachten ,  werken ,  en  wer- 
den ,  op  eene  onbarmhartige  wijze ,  geslagen , 
indien  zij  hst  minst  verslapten.  Eindelijk  beslo- 
ten 


VAN    BARBARIJE.  565 

ten  zij  allen,  geen  hand  meer  uit  te  steken,  in- 
dien men  hun  filet  het  noodige  voedsel  gaf. 
Ingevolge  hiervan ,  weigerden  zij  allen ,  den  vol- 
genden morgen,  om  iets  te  doen,  en  eischten 
meer  spijzen.  Dadelijk  beval  de  opziener  der 
slaven,  deze  weerspannelingen ,  met  slagen,  tot 
hunnen  pligt  te  brengen,  waarop  velen  van  hen, 
allerdeerlijkst ,  gestraft  werden;  dan,  te  vergeefs, 
zij  bleven  standvastig  bij  hun  besluit.  Eindelijk 
beval  de  Pacha,  die  van  alles  onderrigt  was, 
hun  verzoek  toe  te  staan;  wanneer  een  ieder 
de  aan  hem  opgelegde  taak  begon.  Dit  is 
nog  maar  een  klein  staaltje  van  de  ontmenschte 
wreedheden  dezer  aterlingen  ,  met  wier  afschu- 
welijke daden  men  ,  geheele  boekdeelen ,  zou  kun- 
nen vullen. 

Gedurende  deze  verschillende  aanvallen,  was 
kapitein  eaton,  zoo  als  wij  reeds,  ter  loops, 
gezegd  hebben,  naar  Egypte  gegaan,  om  hamet- 
bassa,  het  wettig  opperhoofd  van  Tripoli,  van 
daar  terug  te  halen,  en  zoo  mogelijk,  op  den 
troon  te  herstellen.  Hij  ontmoette,  hierin,  niet 
weinig  hinderpalen;  doch  kwam,  na  het  door- 
staan van  duizende  moeijelijkheden ,  behouden  te 
Kaïro  aan,  waar  hij,  aan  den  eersten  staatsdie- 
naar van  hamet  3  de  reden  van  zijne  komst 
mededeelde ,  met  ernstig  verzoek  ,  om  zijnen  Meer 
te  spreken.  Dit  gelukte,  en  men  kwam  over- 
een om  dadelijk,  eene  kleine  bende,  aan  te  wer- 
ft- 5  ven. 


q66       KORTE    BESCHRIJVING 

ven.  Verscheidene  Tripolitaansche  emigranten, 
die  zich  te  Kaïro  bevonden ,  namen  dienst ;  on- 
der deze  bevond  er  zich  een,  die,  nog  maar 
korte  dagen  geleden,  aangekomen  was,  en  de 
stad  Tripoli ,  gedurende  de  eerste  aanvallen, 
verlaten  had.  Deze  gaf  berigt  van  de  schaden, 
die  de  Turken  geleden  hadden  ,  en  zeide  dat  de 
tegenwoordige  Pacha  vele  vijanden,  en  hamet 
nog  vele  vrienden,  in  de  hoofdstad,  had;  hetgeen 
den  moed  der  opperhoofden,  niet  weinig,  aan- 
wakkerde. 

De  bijeengebragte  magt  van  eaton  en  ha- 
met beliep ,  omtrent ,  vijf  honderd  man  ,  waar- 
onder honderd  Christenen  waren.  Hiermede  be- 
gonnen zij  eenen  togt  door  de  woestijn  van 
Lybfê ,  om  Tripoli,  te  land,  aan  te  vallen.  Tien 
duizend  dollars  werden  er  aan  de  Turken  dezer 
bende  uitgedeeld;  en  men  verzekerde  de  Ame- 
rikanen, dat  zij,  bij  den  afloop  der  onderne- 
ming, door  het  gouvernement  van  hun  land, 
rijkelijk  zonden   beloond    worden. 

Na  dat  zij  zich  van  het  noodige  voorzien  had- 
den ,  togen  zij  op  weg ,  en  besteedden  zes  en 
zeventig  dagen,  om  door  de  brandende  woe- 
stijn ,  te  trekken ,  na  verloop  van  dewelke  zij 
voor  de  stad  Derne  aankwamen ,  die  zij ,  na 
eenen  woedenden  aanval,  innamen.  Hier  moesten 
zij,  volgens  afspraak,  met  den  commodore  tre- 
ble  ,   op   versterking    wachltn.     lntusscn-n   wer» 

den 


VAN    BARBARIJE.  Z67 

den  zij,  van  tijd  tot  tijd,  door  de  troepen  van 
den  Pacha  verontrust,  doch  deze  werden  tel- 
kens op  de  vlugt  gedreven. 

Toen  de  overweldiger,  te  Tripoli,  berigt  kreeg 
van  de  aannadering  zijns  broeders,  en  het  inne- 
men van  Derne,  was  hij  in  de  grootste  ontstel- 
tenis ,  en  zond ,  alle  troepen ,  die  hij  bijeen  kon 
krijgen ,  tegen  den  vijand.  Zoodra  deze  in  den 
omtrek  van  Derne  aangekomen  waren ,  besloten 
zij  eenen  aanval  op  de  stad  te  wagen  ;  dan ,  zij- 
werden,  met  zwaar  verlies,  teruggeslagen,  en 
namen ,  in  de  grootste  verwarring ,  de  vlugt. 

Hoewel  de  Amerikanen  ook  hier  de  overhand 
behielden,  bleven  zij,  evenwel,  in  het  onzekere, 
omtrent  den  uitslag  der  verdere  ondernemingen, 
en  werden ,  dezen  langdurigen  oorlog ,  die  hun 
veel  geld  kostte ,  moede.  Zij  zonden  daarom  be- 
vel, aan  hunnen  konsul  generaal,  den  heer  to- 
bias  lear  ,  om  den  Pacha  voorslagen  van  vrede 
te  doen.  De  Barbaren  vonden  zich  hiermede 
niet  weinig  verrascht,  daar  zij  zelven,  op  het 
punt  stonden ,  daarom  te  verzoeken.  —  Het  leed 
dan  ook  niet  lang ,  of  men  werd  het ,  over  en 
weer,  eens.  De  gevangenen  werden  vrij  ge- 
kocht; de  troepen  te  Derne,  moesten  het  land 
verlaten;  de  Amerikanen  zouden  jaarlijks  eene 
zekere  som  betalen ,  enz. 

De  ongelukkige  iiamet  ,  <jie  zich  ,  zoo  lang,  ge- 
vleid 


468       KORTE    BESCHRIJVING 

vleïd  had ,  van  eenmaal  op  den  troon  hersteld  te 
worden,  zag  zich,  door  dezen  vrede,  geheel  in 
zijne  hoop  te  leur  gesteld,  en  was  verpligt, 
weer  naar  zijne  vorige  wijkplaats  terug  te 
kèeren. 


7TT 


VII* 


VAxNF    BARBARIJEN  aöf 


VII»  HOOFDDEEL. 


BOMBARDEMENT  VAN  ALGIERS,  DOOR 

DE  HOLLANDERS  EN  ENGEL- 

SC  HEN,   IN     l8lö\ 


D 


'aar  de  Engelschen  zich  sedert  lang  sterk  beij- 
verd hadden  om  den  schandelijken  slavenhandel, 
geheel  en  al ,  af  te  schaffen ,  en  daarin  zoo 
gelukkig  geslaagd  waren,  besloot  het  gouverne- 
ment van  Groot-Brittanje ,  ook  te  beproeven ,  of 
het  mogelijk  zou  zijn,  de  zeerooverijen  der  Bar- 
barijsche  mogendheden,  die  niet  alleen,  even 
zoo  schandelijk,  maar,  daar  en  boven,  hoogst 
nadeelig  voor  de  Christenen  zijn ,  te  doen  op- 
houden. —  Zij  zonden,  ten  dien  einde  ,  den  ad- 
miraal exmouth,  met  een  sterk  eskader,  naar 
de  Middellandsche  Zee,  met  bevel,  om  over 
deze  zaak ,  met  de  Afrikanen ,  te  handelen. 
Hij  zeilde  dan  het  eerst  naar  Tunis,  waar  hij 
minder  tegenstand  vond,  dan  hij  verwacht  had. 
De  Bey ,  die  ongaarne,  in  oorlog  met  de  En- 
gel- 


270        KORTE    BESCHRIJVING 

gelschen ,  wilde  geraken ,  willigde  de  eisenen  van 
zijn  lordschap  in,  en  verbond  zich,  de  slavernij, 
voor  altijd,  af  te  schaffen. 

De  Engelsche  vloot  zeilde ,  vervolgens ,  naar 
Tripoli ,  alwaar  exmouth  hetzelfde  voorstel 
deed;  en  de  Pacha  besloot,  het  voorbeeld  van 
de  Tunisianen,  te  volgen. 

De  admiraal ,  ingenomen  met  de  tot  dus 
verre  welgelukte  zaak,  zette  koers  naar  Algiers , 
de  magtigste  van  alle  roofstaten ,  en  deed  aan 
den  Dey  dezelfde  voorstellen.  Dan ,  dit  opper- 
hoofd begon  dadelijk  alle  zwarigheden  op  te 
werpen,  en  zeide,  dat  de  Diva;;,  nimmer,  be- 
sluiten zou,  om  in  het  vervolg,  alle  krijgsge- 
vangenen, van  wat  christen  mogendheid  ook,  zon- 
der losgeld  vrij  te  geven ,  want  dat  men  moest  be- 
grijpen, dat  het  rooven  alleen,  hunnen  handel  uit- 
maakte, en  de  eenigste  steun  van  den  Staat  was. 
Hij  stelde ,  daarop ,  eenen  wapenstilstand  van  zes 
maanden  voor,  om  er  den  Grooten  Heer  over 
te  raadplegen.  Lord  exmouth  bepaalde  het  op 
drie  maanden,  waarop  men  elkander  geschenken 
uitreikte.  Onder  die,  welke  men  den  Dey  gaf, 
was  eene  zeer  fraaije  teleskoop ,  en  andere  din- 
gen van  waarde.  —  Hierop  vertrok  de  vloot 
naar  Engeland,  waar  men,  van  het  voorgevallene  , 
aan   het   gouvernement  verslag  deed. 

Na  verloop  van  drie  maanden ,  zeilde ,  de  En- 
gelsche   admiraal,   nogmaals     naar    Algiers,   om 

ver- 


VAN    BARBARIJE.  a?i 

verder  over  de  zaak  te  handelen;  maar,  nu» 
bleek  het,  dat  het  raadplegen  met  den  Grooten 
Heer,  waarvan  de  Dey  gesproken  had,  alleen 
een  voorwendsel  geweest  was,  om  tijd  te  win- 
nen. Hij  beproefde  op  nieuw,  om  de  zaak  op  de 
lange  baan  te  schuiven ,  en  een  stenig  antwoord 
te  ontduiken ,  doch  daar  exmouth  ,  op  dit  laatste 
aandrong ,  zeide  de  Dey  ronduit ,  dat  de  Divan 
niet  wilde  toestemmen;  dat  het  onmogelijk  was, 
dit  systhema ,  hetwelk  zij  zoo  lang  gevolgd  had- 
den ,  geheel  en  al  te  laten  varen ;  en  dat  geen 
enkele  Turk  of  Moor,  in  de  geheele  s'ad,  hier- 
mede tevreden  zou  zijn,  dewijl  zij  dan  allen 
hun  bestaan  moesten  missen,  exmouth,  hield 
evenwel  nog  aan ;  dan ,  toen  hij  eindelijk  zag 
dat  zijne  verdere  pogingen  te  vergeefs  waren , 
verliet  hij  de  baai,  met  voornemen,  om  dadelijk 
de  vijandelijkheden  te  beginnen. 

Zoo  dra  de  Dey  dit  bemerkte ,  liet  hij  den 
Engelschen  konsul ,  donald  ,  ia  hechtenis  ne- 
men ,  en  op  al  de  Engelsche  schepen ,  in  de  ha- 
ven van  Oran ,  beslag  leggen,  exmouth  zond 
dadelijk  eenen  brief  naar  de  stad ,  met  verzoek 
•dat  de  konsul  zou  losgelaten  worden ,  doch 
kreeg  volstrekt  geen  antwoord. 

Na  de  omwenteling  in  ons  vaderland ,  besloot 
het  gouvernement,  zoo  dra  de  zaken  wat  in 
orde  kwamen,  om  den  Dey  van  Algiers,  zoo 
als  altijd  de  gewoonte  geweest  was  ,  geschenken  te 

zen- 


S7a         KORTE    BESCHRIJVING 

zenden,  ten  einde  met  bern,  in  vrede,  te  blij- 
ven ,  en ,  den  pas  hejlevenden  handel ,  in  de  Mid- 
dellandsche  Zee,  te  verzekeren.  Dan,  de  Alge- 
rijnen waren,  met  de  som,  niet  ie  vreden  ,  en 
eischten ,  zoo  als  zij  het  noemden ,  de  achter- 
stallige jarefl,  voor  den  tijd,  dat  wij  aan  Frank- 
rijk ingelijfd  geweest  waren.  De  Hollanders  ga- 
ven hem  tot  antwoord ,  dat  deze  vordering  hoogst 
onbillijk  was,  daar  zij,  met  Frankrijk,  en  dus 
ook  met  ons ,  die  er  een  deel  van  uitmaakten , 
in  vreden  geweest  waren.  Doch ,  dit  was  alles 
in  den  wind  geschermd:  zij  bleven  maar  bij  hun 
stuk:  de  achterstallige  geschenken,  of  den  oor- 
log; en,  wij  verkozen  het  laatste. 

Dadelijk  zond  onze  koning,  den  admiraal  van  de 
capellen  ,  naar  de  Middellandsche  Zee  ,  om  den 
vijand,  met  geschut,  in  plaats  van  met  geld  te 
betalen.  Zoo  dra  ons  eskader  voor  de  baai  der 
hoofdstad  verscheen,  toonde  onze  opperbevelheb- 
ber zijne  vijandelijke  voornemens,  en  stelde  alles  in 
het  werk,  om  de  Algerijnen  buiten  de  Moe/Je  te 
lokken,  en  de  zaak  tusschen  beiden  te  beslissen. 
Doch,  daar  dat  bloohartige  roofgespuis ,  nooit, 
zonder  eene  aanmerkelijke  overmagt ,  een  ge- 
vecht onderneemt,  bleven  het  binnen.  Om, 
evenwel ,  iets  te  doen ,  begonnen  zij  een  hevig 
Vuur ,  van  hunne  batterijen,  op  de  Hollandsche 
schepen;  doch  het  was  zoo  slecht  gerigt,  dat 
het  de  onzen  niet  de  minste  schade  deed;  al  de 

bom- 


VAN    BARBARIJE.  273 

bommen  en  kogels  vlogen  over  de  schepen  heen. 

Daar  de  admiraal  vandecapellen  wel  bemerk- 
te ,  dat  hij  den  vijand  niet  buiten  zou  krijgen ,  be- 
sloot hij,  evenwel ;  hem,  zoo  veel  afbreuk  mo- 
gelijk te  doen.  .  Hij  bemande,  namelijk,  een  aan- 
tal booten ,  om  eenen  Algerijnschen  brik,  die  op 
eenigen  afstand  der  batterijen  lag,  in  den  nacht, 
te  overmeesteren.  Doch,  dit  werd  weldra,  aati 
wal ,  gemerkt;  er  kwam  alarm ,  en  wel  veertig 
kanonneerbooten ,  werden  uitgezonden,  om  het 
voornemen  der  onzen  te  beletten,  hetgeen  hun 
gelukte,  van  de  capellen  vertrok  intusschen  naar 
Gibraltar ,  waar  hij  op  versterking  zou  wachten, 
om  de  stad  te  bombarderen ,  intusschen  hield  men 
de  haven  geblokkeerd. 

Zoodra  de  Engelsche  vloot  van  Algiers  ver- 
trokken was,  begonnen  de  roovers  alle  toebe- 
reidselen  tot  verdediging  te  maken,  daar  zij  wel 
berekenen  konnen ,  dat  een  aanval ,  op  hunne 
stad,  het  gevolg  der  vredebreuk,  met  de  Britten 
zou  zijn.  Ook  hadden  zij  het  plan  gemaakt ,  om 
de  'Christenen,  waar  zij"*ook  gelegenheid  von- 
den, aan  te  vallen  en  te  benadcelen.  De  ko- 
raalvisschcrs ,  op  de  kusten  bij  Bona,  ondervon- 
den dit  het  eerst.  Op  hemelvaartsdag,  van  dit 
jaar ,  maakte  het  volk ,  van  omtrent  350  booten , 
zich  gereed,  om  van  wal  te  steken,  tot  het 
visschen  van  koraal.  Het  waren  ,  meestal ,  Na- 
politanen  en   Korsikanen ,  die ,   onder   de  Engel* 

S  sche 


*74        KORTE    BESCHRIJVING 

sche  vlag,  en  met  Engelsche  passen,  voeren.  -* 
Naauwelijks  waren  zij ,  op  het  strand ,  bijeenge- 
nomen, of  er  werd  een  schot  van  het  kasteel 
gedaan,  waarop  wel  twee  duizend  man  Turken 
en  Mooren,  bestaande  uit  voetvolk  en  paarden- 
volk ,  op  de  onweerbare  visschers  aanvielen , 
zich  van  hunne  booten  meester  maakten,  en 
het  grootste  gedeelte  der  ongelukkigen ,  op  de 
wreedste  wijze,  om  het  leven  bragten.  Zij  na- 
men de  Engelsche  vlag  af,  en  scheurden  die 
in  stukken,  en  begaven  zich  daarop  naar  den 
Ëngelschen  konsul,  dien  zij  geheel  uitplunder- 
öen ,  en  gevangen  namen.  Zoo  dra  dit  berigt 
in  Groot-Ërittanje  aangekomen  was,  nam,  het 
gouvernement ,  het  besluit ,  om  zich ,  op  dit 
moordgespuis ,  te  wreken,  en  liet,  ©ogenblikke- 
lijk, eene  Vloot  daartoe  uitrusten,  die  te  G/- 
hraïtar  bijeen  kwam,  en  uit  de  volgende  sche- 
pen bestond:  Queen  Charlotte,  van  no  stukken; 
lmpreghable ,  98  ',  Superb ,  74 ;  Minden ,  74 ;  Al- 
bïon,  74;  Leander,  50;  Severri ,  40;  Glasgow  , 
40;  Grantcus,  36;  Heb  rus ,  36;  lier  on,  18; 
Mutine,  185  Prometheus,  18;  Coraelta,  10; 
B'ritomart ,  10;  Express,  8;  Falmouth,  bene- 
vens de  bombardeergaljooten  Beëlzebub,  Fury , 
Ilecla  en  Infernal.  —  Het  Hollandsen  eskader, 
onder  den  baron  van  de  capellen,  bestond 
uit  de  Melampus ,  van  44  stukken;  Frederika, 
44;  Amstcl*    44;    Dageraad ',   34:   Diatia,  44; 


VAN**<ARBARIJE.  j*$ 

Eendragt,  18,  —  zoo    dat  er   bijna    iooo  stuk 
vuurmondea  op  de  geheele  vloot  waren. 

Dezt  scheepsmagt  zeilde,  den  14  Augustus  ,  uit 
Gibraltar,  en  kwam,  den [27,  vroeg  in  den  mor- 
gen, in  de  baai  van  Algiers  aan.  De  uitslag  dezer 
expeditie  vindt  men  in  het  volgende  berigt  van  lord 
exmoüth,  aan  j.  w.  croker,  dat  wij  hier  in 
zijn  geheel  mededeelen. 

Aan  boord  van  the  Queen  Charlotte ,  den 
a8  Augustus  18 16", 

„  Mijnheer!  In  al  de  wisselvalligheden  van 
een  langdurig ,  aan  den  lands  dienst  gewijd  le- 
ven, heeft  geene  omstandigheid  ooit  op  mijn' 
geest  zulk  een'  sterken  indruk  van  dankbaarheid 
en  vreugde  verwekt,  als  de  gebeurtenis  van  gis- 
teren. Een  der  werktuigen  geweest  te  zijn  ,  door 
de  goddelijke  Voorzienigheid  gebezigd,  om  een 
woest  gouvernement  tot  rede  te  brengen  ,  en  voor 
altijd  het  ondragelijk  en  verschrikkelijk  stelsel  van 
de  slavernij  der  Christenen  te  vernietigen,  dit 
zal  nimmer  ophouden  ten  bron  van  vermaak  en 
inwendig  vreugde-genot  te  verstrekken  aan  een* 
ieder,  welke  gelukkig  genoeg  geweest  is,  om 
daaraan  mede  te  werken.  Ik  vlei  mij,  dat  het 
mij,  ia  zoodanige  geestgesteldheid,.  geoorloofd 
»;j,  mijne  opregte   dankbetuigingen  te  luiten    aan 

S  2  htw> 


275       KORTE    BESCHRIJVING 

hunne  lordschappefi ,  omtrent'  den  volkomen  goë* 
den  uitslag,  welke  de  onversaagde  pogingen  vari 
Zr.  Ms.  vloot,  in  liaren  aanval  van  gisteren  te- 
gen Algiers ,  gehad  heeft,  en  de  gelukkige  uit- 
komst, die  op  denzelveri,  heden,  door  het  slui- 
ten van   den  vrede,  gevolgd  is. 

Zoo  is  dan  een  oorlog  van  twee  dagen ,  waar- 
toe wij  uitgedaagd  waren,  van  eene  volkomene 
zegepraal  gevolgd  geworden,  en  geëindigd  met 
het  herstel  van  den  vrede  voor  Engeland  en 
deszelfs  bondgenoot  den  koning  der  Nederlan- 
den ,  op  voorwaarden ,  door  de  standvastigheid 
en  wijsheid  van  Zr.  Ms.  gouvernement,  voor- 
geschreven i  en  door  de  kracht  van  deszelfs  maat- 
regelen geboden. 

Ik  moet  erkentelijk  zijn  voor  de  mij  bewezen 
eer,  mitsgaders  voor  liet  vertrouwen,  dat  Zr. 
Ms.  ministers  wel ,  bij  deze  belangrijke  gele- 
genheid, in  mijnen  ijver  hebben  willen  stellen. 
Zij  hebben  mij  van  middelen  voorzien,  volgens 
mijne  eigene  begeerte,  en  de  snelheid  hunner 
maatregelen  spreekt  van  zelve,  Het  is  niet  lan- 
ger dan  honderd  dagen  geleden,  dat  ik  Algiers 
verlaten  heb,  geenen  argwaan  koesterende,  en  on- 
bewust van  de  wreedaardigheden ,  welke  te  Bona 
begaan  zijn.  De  vloot,  welke  ik  toen  had, 
werd  noodwendig  in  Engeland  gelicentieerd , 
terwijl  er  eene  andere  bijeengebragt  en  uitge- 
rust   werd,   van   geëvenredigde    middelen    voor- 


zien 


!» 


VAN    BARBA1UJE.  277 

zien,  en  alhoewel,  op  baren  togt,  met  stilten 
en  tegenwinden  te  worstelen  gehad  hebbende, 
heeft  zij  de  wraak,  eener  gehoonde  natie,  uit- 
geoefend, door  de  wreedheden  van  een  woest 
gouvernement  te  straffen ,  met  eene  voorbeelde- 
looze  snelheid,  welke  het  nationaal  karakter 
groote  eer  aandoet,  hetwelk  al  dadelijk,  de  on- 
derdrukking, of  de  wreedheid  gevoelt,  die  dege- 
nen ,  welke  onder  deszelfs  bescherming  staan, 
aangedaan  wordt. 

Gave  God,  dat  ik,  dit  doel  bereikende,  geen 
zoo  zwaar  verlies  van  zoo  vele  dappere  officie- 
ren en  manschappen  te  betreuren  hadde!  Hun 
bloed  is  in  ruime  mate  gestort,  in  een'  strijd, 
welke  bijzonder  gekenschetst  werd  djor  bewij- 
zen van  eene  zoodanige  heldhaftige  zelfsopoffe- 
ring,  dat  zij  de  edelste  gewaarwordingen  zou 
verwekken ,  zoo  het  mij  vrij  stond  dezelve  op 
tfe  tellen. 

Hunne  lordschappen  zijn  bereids  ónderrigt 
geworden,  door  Zr»  Ms.  korvet  the  Jasper, 
van  mijne  verrigtingen  tot  den  14  dezer,  den 
dag ,  toen  ik  van  Gibraltar  onder  zeil  ging ,  na 
aldaar,  vier  dagen  lang,  door  tegenwind,  opge- 
houden te  zijn  geweest. 

De  vloot ,  welke ,  met  toevoeging  der  vijf  ka- 
nonneersloepen ,  die  te  Gibraltar  uitgerust  wa- 
ren, geheel  compleet  was,  vertrok  in  de  beste 
gesteldheid,  en  met  alle   hoop?  om,  binnen  drie 

S  3  da 


»73        KORTE    BESCHRIJVING 

dagen ,  in  de  haven  van  derzelvèr  bestemming 
aan  te  komen ;  doch  tegenwinden  verijdelden  de 
hoop  van  eene  spoedige  aankomst,  welke  ik  met 
te  meer  angstvalligheid  verlangde ,  daar  ik ,  op 
den  dag  van  mijn  vertrek  van  Gibraltar,  ver- 
nomen had,  dat  er  een  talrijk  leger  verzameld 
was,  en  dat  men  zeer  aanmerkelijke  bijwerken 
oprigtte;  niet  alleen  op  de  twee  flanken  der 
stad,  maar  ook  digt  bij  het  inkomen  van  de 
Moelje;  dienvolgens  vreesde  ik,  dat  mijn  voor- 
nemen ,  om  mijnen  voornaamsten  aanval  op  dat 
punt  te  rigten  ,  door  denzelfden  weg,  langs  wel- 
ken de  Dey  kennis  van  de  expeditie  droeg,  hem 
bekend  gemaakt  zoude  zijn.  Deze  tijding  werd, 
in  den  volgenden  nacht ,  door  the  Promethet/s , 
welke  ik,  eenigen  tijd  te  voren,  naar  Algiers 
gezonden  had ,  ten  einde  te  trachten  ,  den  con- 
sul af  te  halen ,  bevestigd.  Het  was  den  kapi- 
tein dashwood  met  moeite  gelukt }  om  de  echt- 
genoote  van  den  konsul  en  diens  dociner ,  ver- 
kleed in  de  uniform  van  eleves  der  marine, 
met  zich  te  voeren ,  latende  eene  sloep  achter 
om  een  kind  in  te  nemen,  dat  de  chirurgijn  in 
eene  kleine  mand  droeg,  denkende  het  gestild 
te  hebben ;  doch  ongelukkiglijk  schreide  hetzelve 
onder  de  poort,  en  dienvolgens  werden  de  chi- 
rurgijn, drie  eleves  der  marine,  en  in  het  ge- 
heel achttien  personen ,  aangehouden ,  en  als  sla- 
ven s  m  de  gewone  torens,   opgesloten.    Des  au- 

de« 


VAN    BARB^RIJE.  i?$ 

deren  daags,  's  morgens,  zond  de  Dey  het  kind , 
en  daar  dit  bet  eenigste  voorbeeld  van  zijne 
menschlievendheid  is,  is  het  billijk,  dat  ik  daar- 
van gewag  make. 

De  kapitein  dashwood  bevestigde  daarenboven  , 
dat  men  omtrent  40,000  man  ,  uit  het  binnenste  des 
lands ,  bijeen  gebragr  had ,  en  dat  men  al  de  Janitsa- 
ren  ,  uit  de  verafgelegene  garnizoenen ,  had  opontbo- 
den ;  dat  men  onophoudelijk  aan  de  batterijen ,  aan  de 
kanonneerbooten,  enz.,  arbeidde,  en  dat  men 
overal  de  werken   aan   den    zeekant  versterkte. 

De  Dey  zeide  aan  kapitein  dashwood  ,  dat 
hy  zeer  wel  wist,  dat.  de  expeditie  naar  4lgiers 
bestemd  was;  en  vroeg  hem  of  zulks  waar  was? 
Hij  antwoordde,  dat,  indien  hij  zulks  vernomen 
had ,  hij  juist  zoo  veel  wist  als-  hij ,  en  waar- 
schijnlijk langs  denzelfden  weg,  namelijk,  door 
de  publieke  papieren. 

De  schep.n  waren  allen  in  de  haven ,  en  veer- 
tig a  vijftig  met  kanon  of  mortieren  gewapende 
sloepen  lagen  gereed,  behalve,  dat  onderschei- 
dene andere  gekalefaterd  werden  en  reeds  verre 
gevorderd  waren.  De  Dey  had  den  konsul  in 
cene  naauwe  gevangenis  opgesloten,  en  hij  wei- 
gerde hem  terug  te  geven,  of  voor  zijne  per- 
soonlijke veiligheid  in  te  staan;  hij  wilde  ook 
geen  enkel  woord  hooren  van  de  officieren  en 
matrozen ,  welke  ,  op  de  booten  van  tht  Pro' 
■metkeus ,  gevangen   waren. 

S4  Ten 


a8o       KORTE    BESCHRIJVING 

Ten  gevolge  der  steeds  aanhoudende  stilte  en 
tegenwinden,  ontdekten  wij,  eerst  den  a6,  de 
westkust  van  Algiers;  terwijl,  des  anderen  daags 

y 

morgens  vroeg,  de  vloot,  in  het  gezigt  der  stad, 
naderde,  hoewel,  niet  zoo  nabij,  als  ik  voorne- 
mens geweest  was.  Dewijl  de  schepen  stil  la- 
gen, nam  ik  deze  gelegenheid  waar,  om  eene 
sloep  als  parlementair  te  zenden ,  onder  bescher- 
ming van  the  Severn9  met  de  eischen ,  welke  ik 
den  Dey  van  Algiers,  in  naam  van  Z.  K.  H.  den 
prins  regent,  ie  doen  had,  den  officier  bevelende, 
het  antwoord  van  den  Dey  af  te  wachten ,  geduren- 
de twee  of  drie  uren ,  na  verloop  van  welke ,  zoo 
hij  geen  antwoord  bekomen  had,  hij  aan  boord 
van  het  admiraalsschip  moest  terugkeeren.  Hij 
vond,  bij  de  Moetje,  den  haven-meester ,  welke, 
toen  hij  hem  zeide ,  dat  hij  binnen  een  uur 
antwoord  wachtte,  ten  antwoord  gaf,  dat  zulks 
onmogelijk  was.  De  officier  zeide  alstoen ,  dat 
hij  twee  of  drie  uren  zou  wachten ;  doch  hij 
merkte  op,  dat  twee  uren  overgenoeg  zouden 
zijn. 

Op  dat  oogenblik  was  de  vloot,  door  middel 
van  eene  zee-koelte ,  welke  opgestoken  was ,  in 
de  baai  binnen  geloopen ,  terwijl  men  de  sloe- 
pen en  de  flotilie ,  tot  omstreeks  2  uren ,  voor 
den  dienst  gereed  maakte;  alstoen  mijn'  officier, 
met  het  wapperend  sein  ziende  terug  keeren, 
dat  hij,  na  drie  uren  waclitens,   hoegenaamd  geen 

ant- 


VAN    BARBARïJE.  281 

antwoord    had    bekomen ,   zoo    gaf   ik  aanstonds 
sein ,   om    te    weten ,  of  al    de  '  schepen    gereed 
waren,    waarop    het    antwoord  bevestigend  was; 
toen   kwam  the  Otieen  Char lotte   voor  den  wind 
af,  van  de    gansche  vloot    gevolgd,  al  de  sche- 
pen naar  hunne  respectieve    stations    koers   hou- 
dende; het  admiraalsschip  ,  in  de  voorgeschreven 
orde  ,    het     voorste    zeilende ,    ankerde    aan    den 
mond    der   M>eljc,  op  omtrent  vijftig    roeden  af- 
stands.     Op  dat  oogenblik ,  was  er   niet  een  enkel 
kanonschot  gelost,   en   ik  begon  te  denken,   dat 
zij  tot    de    voorstellen    toetraden,   die  zij,   sints 
zoo  vele  uren ,  in  handen  ha4den.     Er  heerschte 
toen   eene    diepe  stilte  :  er  werd   een  kanonschot 
van   de  Moclje  op  ons   gelost,  en  twee  schoten 
op   de  ten  noorden  volgende  schepen;  the  Oiieen 
'  Charlotte  beantwoordde  dezelve  dadelijk,  en  ver- 
tuide  zich  alstoen  aan  de  groote  mast  van  eenen 
brik,   welke    aan    de   kust,   aan   den    mond  der 
Moei/e ,   vast    lag ,    en   op  welke    wij    stuurden  % 
dewijl  dezelve  ons  naar  onze   positie  leidde. 

Aldus  begon  een  zoo  heftig-  en  wel  onder- 
houden vuur ,  als  men ,  geloof  ik ,  ooit  gezien 
heeft,  van  kwartier  vóór.  drie  uren  af,  tot 
negen  uren,  zonder  tusschenpozing,  en  ten  half 
twaalf,  eindigde  hetzelve   eerst  geheel. 

De  mij  nabij  volgende  schepen  namen  hunne 
positien  met  eene  verwonderlijke  koelbloedigheid, 
en  met  eene,  mijne  grootste  hoop  ver  te  boven- 

S  $  gaan- 


aSa       KORTE    BESCHRIJVING 

gaande  juistheid;  nooit  ontving  de  Engelsche 
vlag,  in  eenige  gelegenheid,  een  ijveriger  en 
eervoller  hulp.  Het  was  mij  onmogelijk  de  Unie 
verder  gade  te  slaan,  dan  voor  zoo  ver  zij  mij 
onmiddelijk  omringde ;  doch  ik  had  zulk  een  wel- 
gegrond vertrouwen  in  de  dappere  officieren, 
die  ik  de  eer  had  te  kommanderen,  dat  ik  mij- 
nen geest  volkomen  met  andere  zaken  kon  bezig 
houden,  en  door  de  verwoestende  uitwerking 
van  hun  vuur,  op  de  tegen  hen  overriggendö 
muren  en  batterijen,  bemerkte,  dat  zij  zich  op 
hunne  posten  bevonden.    . 

Ik  had,  bijna  terzelfder  tijd,  het  genoegen ,  van 
den  vice-admiraal  van  de  capellen  op  de  plaats 
te  zien,  die  ik  hem  had  aangewezen,  en,  kort 
.daarna ,  bij  ttisschenpozingen ,  de  overige  der 
fregatten,  welke  een  wel  onderhouden  vuur  op 
de  flank-batterijen  maakten,  waartegen  hij  aan- 
jgeboden  had  ons  te  dekken,  om  dat  het,  bij 
gebrek  aan  plaats ,  mij  niet  mogelijk  was  ge- 
weest, hem  voor  de  Moeljc  te  plaatsen. 

Omstreeks  het  ondergaan  der  zon,  ontving  ik 
eene  boodschap  van  den  schout-bij-nacht  mil- 
ne   (*J,  waarbij    hij    mij   hef  zware  verlies   be- 

rigt- 

■i  ■     -      -  n— r* TTirMimi  ■  ii_ 

(*)  De   schout-bij-naeht   milne  ,   die   lord  exmouth 
200  dapper  tegen  Algiers  heeft  bijgestaan^  is  geboor- 
tig 


VAN  BARBARIJE.  ft8s 

ristte,  dat  the  Impregnable  leed,  hebbende  toen 
honderd  en  vijftig  dooden  en .  gekwetsten ,  en  hij 
mij  verzocht,  om,  zoo  het  mogelijk  ware,  een 
fregat  naar  dat  schip  te  zenden,  ten  einde  een 
gedeelte  van  het  vuur,  waaraan  hetzelve  bloot- 
gesteld was ,  af  te  keeren. 

The  Gfasgow,  die  zich  naast  mij  bevond,  ging 
onmiddelijk  onder  zeil ;  doch  de  wind ,  door  de 
kanonnade  afgewend  zijnde,  was  deze  genood- 
zaakt op  nieuw  :Uet  anker  te  werpen ,  hebbende 
toen  eene  meer  voordeelige  ,  dan  de  tot  hiertoe 
gehad  hebbende  positie,  bekomen. 

Ik   had  toen ,  door  den  kapitein  reade  ,  van 

het 


tig  van  Edimburg.  Bij  het  begin  van  den  oorlog  der 
revolutie,  was  hij  luitenant  aan  boord  van  het  fre- 
gat la  Manche ,  toen  hetzelve ,  na  een  hardnekkig  ge- 
vecht, in  de  West-Indien,  het  Fransche  fregat  la  Pi- 
qué nam.  De  sloepen  waren,  op  bet  oogenblik,  dac 
la  Piqué  deszelfs  vlag  streek,  zoodanig  met  kogels 
doorschoten,  dat  dezelve  niet  in  zee  gezet  konden 
worden;  maar  de  luitenant  milne  sprong  in  zee,  en 
ging  zwemmende  de  Engeische  vlag  op  het  zinkende 
Fransche  fregat  hijschen.  Die  officier  heeft ,  bij  de 
laatste  algemeene  bevordering,  den  rang  van  schouc- 
bij-nacht  bekomen.  Hij  zou  zich  naar  het  station 
van  Halifax  begeven ,  taen  hij  ,  tot  onder-kommandant , 
vare  het  ^skacter  van  lord  exmoütji,  benoeaad  qffid 


a84        KORTE    BESCHRIJVING 

het  korps  genie ,  bevel  gezonden ,  om  den ,  onder 
kommando  van  den  kapitein  fleming  en  den 
heer  parker  staanden  brander,  naar  de  Moeïje 
te  brengen ;  doch  de  schout-bij-nacht  meenende , 
dat  het  dienstiger  zou  zijn,  indien  dezelve  onder 
de  voor  hem  zijnde  batterij  sprong,  zond  ik 
bevel,  om  het  schip,  tot  dat  einde,  uit  te  rus- 
ten, hetwelk  gedaan  werd.  Ik  deed  den  schout- 
bij-nacht ook  weten ,  dat  een  groot  aantal  vaar- 
tuigen ,  alstoen  ,  in  den  brand  stonden ,  dat ,  de  ver- 
nieling van  allen  zeker  zijnde ,  ik  vermeende  het 
belangrijkste  gedeelte  onzer  instructien  volbragt 
te  hebhen,  en  dat  ik  alle  schikkingen  zou  ma- 
ken, ten  einde  de  vaartuigen  achter  uit  te  ha- 
len, gelastende  ik  hem,  om  zulks,  zoo  dra 
mogelijk,    met  zijne  divisie,  insgelijks  te  doen. 

Er  zijn,  gedurende  het  gevecht,  verschrikke-, 
lijke  oogenblikken  geweest,  welke  ik  thans  niet 
zal  beproeven  te  beschrijven,  en  die  veroorzaakt 
werden  door  dat  de  schepen  zoo  digt  bij  ons 
schoten.  Langen  tijd  had  ik  weerstand  geboden 
aan  de  dringende  verzoeken  van  onderscheidene 
personen,  die  bij  mij  waren,  om  eene  poging 
tegen  het  fregat  te  doen ,  dat  op  eene  distantie 
van  omtrent  ioo  roeden  buiten  lag;  eindelijk  gaf 
ik  toe,  en  de  majoor  gosset,  die  bij  mij  was, 
en  welke  levendig  verlangd  had,  om  zijn  korps 
mineurs  te  ontschepen ,  vroeg  mij  zeer  instante- 
lijtw  verlof,  om  den  luitenant   richards,  op  de 

groo- 


VAN    BARBARIJE.  «,85 

gróote  sloep  van  dat  vaartuig,  te  vergezellen.  In 
één  oogenblik  werd  het  fregat  aan  boord  ge- 
klampt ,  en  in  tien  minuten  stond  hetzelve  ge- 
heel in  den  brand;  een  dapper  en  jong  eleve 
der  marine,  op  de  vuurpijlen-galjoot  N9.  8, 
werd,  in  weerwil  van  een  verbod,  door  zijnen 
ijver  weggesleept,  om  de  boot  te  volgen,  ten 
einde  dezelve  te  ondersteunen,  en,  zulks  doen- 
de, ontving  hij  eene  ijsselijke  kwetsuur;  een  offi- 
cier, zijn  makker,  sneuvelde,  gelijk  mede  9  man 
yan  zijne  equipage.  De  boot,  sneller  voortroei- 
jende,  heeft  minder  geleden, -en  slechts  2  man 
verloren* 

De  vijandelijke  batterijen,  welke  mijne  divisie 
omringden ,  waren  ,  omtrent ,  ten  tien  uren ,  tot 
zwijgen  gebragt,  en  in  eenen  volkomen  staat 
van  vernieling  en  verwoesting,  en  het  vuur  der 
vaartuigen  werd ,  zoo  veel  mogelijk  verminderd, 
ten  einde  het  buskruid  te  sparen,  en  eenige  ka- 
-nonnen  te  beantwoorden,  welke,  van  tijd  tot 
tijd,  op  ons  schoten,  behalve  dat  een  fort, 
éan  den  oppersten  hoek  van  de  stad  gelegen, 
,<m  hetwelk  onze  artillerie  niet  bereiken  kon, 
gedurende  al  dien  tijd,  niet  ophield,  om,  door 
kogels  en  bommen,   de    schepen    te  beschadigen. 

De    Voorzienigheid   schond      in    dien    tusschen 

tijd,  den  gewonen  landwiml ,    velke,  in  die  baai, 

gemeen  is,  aan  nüjne  vurige  wenschen  ,  en  mijne 

verwachting  werd  vervuld.     Alle  handen  werden 

1  se- 


m       KORTE    BES6HR1JVINÖ 

gebezigd  om  öp  sleeptouw  te  nemen  en  den  ka- 
bel te  trekken ,  en ,  allen  geraakten ,  met  behulp 
Van  de  frissche  land-koelte,  onder  zeil,  komen- 
de ,  omstreeks  twee  uren  des  morgens ,  na  eeneu 
gestadigen  arbeid  van  twaalf  uren,  buiten  het 
bereik  der  bommen  ten  anker. 

De  flotille  van  kanonneer-,  bombardeer-  en 
vuurpijl-galjooten  heeft,  onder  het  bestuur  van 
jderzelver  respectieve  artillerie-officieren ,  met  al 
derzelver  magt,  in  de  eer  van  dien  dag,  gedeeld, 
^n  deze  hebben  braaf  gediend;  door  hen  zijn 
al  de  schepen,  die  in  de  haven  lagen  (behalve 
het  voorwaarts  liggende  fregat),  in  den  brand 
gestoken,  en  de  vlam  strekte  zich  spoedig  over 
het  geheele  tuighuis,  de  magazijnen  en  de  ka- 
nonneer-sloepen uit,  een  groot  en  vol  belang 
schouwtooneel  opleverende,  dat  door  geene  pen 
te  beschrijven  is. 

De  korvetten,  die  belast  waren  met  het  bij- 
staan van  ,  en  hulp  toebrengen ,  aai*  de  liniesche- 
pen,  en  derzelver  terugtogt  gemakkelijk  te  ma- 
ken ,  hebben ,  niet  alleen ,  dien  dienst  wel  ver- 
rigt,  maar  alle  gelegenheden  te  baat  genomen, 
om  in  de  tusschen  ruimten  te  vuren,  en  zijn 
steeds  in  beweging  geweest. 

De  koninklijke  artillerie  der  marine  heeft  de 
bommen  verwonderlijk  geworpen;  en  alhoewel 
dezelve  regtstreeks  midden  over  ons  heen  ge- 
worpen werden,  is  er,  zoo  ver  ter  mijner  ken. 

nis 


VAN    BARBARIJÈ.  087 

nis   gekomen    is;*  geen    ongeluk    aan   eenige  de* 
schepen  daardoor  overkomen. 

Alles  is  in  eene  volmaakte  stilte  omgegaan, 
en  ik  heb  niet  vernomen,  dat  er  zelfs  eenig  ge~ 
juich  op  eenig  gedeelte  der  linie  heeft  plaats 
gehad;  men  zal,  nog  verscheidene  jaren  lang, 
kunnen  bespeuren,  dat  de  artillerie  wel  be- 
stuurd is  geweest,  en  wel  gemanoeuvreerd  heeft  ^ 
én  de  Barbaren  zullen  het  nimmer  vergeten. 

De  wijze ,  waarop  mijn  schip ,  door  de  stuur* 
lieden  van  de  vloot  en  van  het  schip ,  naar  des- 
zelfs  station  is  gebragt,  is  door  een  ieder  met 
lof  vermeld.  De  eerste  dier  officieren  is,  gedu- 
rende meer  dan  twintig  jaren,  mijn  wapenbroe- 
der geweest. 

Na  alzoo  den  uitslag  van  dien  kortstondigert 
dienst ,  alhoewel  onvolkomen ,  ontwikkeld  te 
hebben,  durf  ik  hopen,  dat  de  onderdanige  en 
getrouwe  diensten  der  officieren  en  personen 
van  alle  klassen ,  waarover  ik  de  eer  heb  het 
bevel  te  voeren,  alsmede  de  mijne,  door  Z.  K. 
H.  den  prins-regent,  met  deszelfs  gewone  goed- 
gunstigheid, zullen  worden  ontvangen.  Ik  durf 
bevestigen ,  dat  de  goedkeuring  onzer  diensten , 
door  onzen  souverdn ,  en  de  goede  opinie  van 
ons  vaderland ,  over  ons ,  ons  allen  het  grootste 
genoegen  zullen  geven. 

Indien  ik  onderstond,  om  aan  hunne  lordschap- 
f^n  de  talrijke  officieren  te  noemen,  die,  in  zulk 

een 


*88        KORTE    BESCHRIJVING 

een  gevecht  4  op  onderscheiden  -tijdstippen  i  meer 
dan  hunne   medgezejlen ,  uitgemunt  hebben ,  zou 
jk  velen  verongelijken,  en  ik  hoop,  dat  er,    bij 
de  vloot,    die  ik    de  eer  heb  te  kommanderen  , 
niet  een  officier  is,  die  twijfelt  aan  de   erkente- 
nis >  welke  ik  steeds,  voor  de  mij  betoonde  gren- 
zelooze  ondersteuning,  zal  gevoelen.     Er  is  niet 
één  officier  of  ander  persoon  geweest,  die  zijne 
pogingen    niet    verder  dan    de   juiste    palen  van 
zijn'  pligt  heeft  uitgestrekt;  allen  betoonden  een' 
ijver  om   ondernemingen  te  wagen ,  die  mij  moei* 
ielijker  viel  te  bedwingen,  dan  aan  te  vuren;  en 
nergens  was    dat  gevoel  meer    opmerkelijk,    dan 
in  mijn'   eigen  kapitein  en  de  onmiddelijk  bij  mij- 
nen  persoon    geëmploijeerde    officieren.     Ik  ben 
erkentenis    en    dankbetuigingen    verschuldigd  aan 
allen,  die   onder  mijn   bevel  staan,   alsmede    aan 
den  vice-admiraalvAN  de  capellrn,  en  aan  de  of- 
ficieren van  het  eskader  van  Z.  JV1.  den  koning 
.der /Nederlanden,  en  ik  vlei  mij,  dat  zij  zullen 
gelooven,   dat    het    aandenken,   hetwelk    ik    van 
hunne  diensten  zal  behouden ,  niet  dan   met  mijn 
leven  zal  eindigen.     Ik  heb,    bij  geene   gelegen- 
heid, meer  geestkracht  en  ijver  gezien:  van  den 
jongsten   kwetkeling  der  marine  af,   tot  de  per- 
sonen van  den  hoogsten  rang  toe ,  schenen  allen 
met    een    cenig    gevoel   bezield    te  zijn ,   en   het 
zal   met    groot    genoegen  wezen,   dat    ik   hunne 
lordsehappen  daarvan  getuigenis  zal  geven,  wan- 
neer 


VAN    BAHBARIJE.  289 

neer  die  getuigenis  nuttig  zal  kunnen  zijn. 

Ik  heb  deze  depêche  den  schout  bij  nacht 
Miltic^  den  op  mij  volgenden  kommandant ,  tcfè- 
betrouwd,  waarvan  ik,  gedurende  de  mij  opge- 
dragen expeditie,  de  vriendschappelijkste  en  eer- 
VGlste  diensten  heb  genoten.  Hij  is  volkomen 
onderrigt,  van  al  de  operatiën  der  vloot,  van  het 
begin  van  mijn  kommaudement  af,  en  is  zeer 
geschikt ,  om  een  voldoend  verslag  te  geven  aan 
hunne  lordschappen,  over  het  misschien  door 
mij  in  het  rapport  vergetene ,  of  van  hetgeen  ik 
den  tijd  niet  heb  gehad  te  melden.  Ik  meen 
zijne  achting  te  hebben  verworven ,  en  het  doet 
mij  leed,  niet  eerder  met  hem  bekend  te  zijn 
geweest. 

Deze  depêche  is  verzeld  van  de  noodige  pa- 
pieren, van  den  staat  van  de  averij  der  sche- 
pen ,  en  van  de  rapporten ,  wegens  de  dooden 
en  gekwetsten ;  het  dou  mij  ten  hoogste  ver- 
maak, te  melden,  dat  de  kapiteins  ekins  en 
coode  ,  alsmede  al  de  gekwetsten ,  beter  wor- 
den. Ik  verneem  uit  berigten  van  de  kust,  dat 
het  verlies  des  vijands ,  aan  dooden  en  gekwet- 
sten,  zes  a  zeven  duizend  man   bedraagt. 

Onze  officieren  en  de  vloot,  in  de  bescherming 
en  gunst  van  hunne  lordschappen  aanbevelende , 
heb  ik  de  eer  te  zijn,  enz. 

(geieekend)         exmouth. 


Ia 


39*        KORTE    BESCHRIJVING 

In  de  depêches  van  den  vice-admiraal  van  d» 
capellen,  vindt  men,  behalve  hef  een  en  an- 
der, dat  men  reeds  in  die  van  lord  exmoüth 
.gelezen  heeft,  de  volgende  opgave  van  de  Hol- 
lansche  schepen: 

Omtrent  i  uur  30  minuten,  hield  de  geheele 
vloot,  in  successie,  af,  de  Melampus,  op  het 
achterste  schip  van  de  Engelsche  linie  sluiten- 
de, en,  ten  2  uren  15  minuten,  zagen  wij  lord 
exmouth,  met  de  Queen  Charlotte^  voor  den 
wind ,  met  staande  zeilen  ,  voor  drie  ankers  van 
achteren,  op  geen  haar  breedte  van  zijne  ge- 
wenschte  positie,  een  pistoolschot  van  de  batte- 
rijen, juist  voor  de  opening  van  de  Moetje ,  ten 
anker  komen. 

Deze  stoute  en  onverwachte  manoeuvre  van 
dit  gevaarte  (een  driedekker)  scheen  den  vijand 
zoodanig  te  hebben  ontzet,  dat  een  tweede  linie- 
schip ook  bijna  reeds  zijne  positie  had  geno- 
men, alvorens  de  batterijen  hun  vuur  openden, 
hetwelk,  hoe  geweldig  ook,  ten  volle  beant- 
woord werd 

Aan  den  kapitein  de  man  te  kennen  geven- 
de, dat  ik  nu,  zoo  spoedig  mogelijk,  met  d& 
MelampiiS)  en  de  andere  fregatten  in  successie, 
onze  positien  aan  de  bakboordzijde  van  lord  ex- 
mouth wilde  nemen,  en  aan  ons  eskader  al  het 
vuur  der  zuidelijke  batterijen  attireren,  bragt 
deze   zijn  fregat ,  onder  het  croiserend  vuur  van 

meer 


VAN    BARBARIJE,  a9* 

meer  dan  100  stukken ,  de  boegspriet  even  vrij 
van  de  Glasgow,  meesterUik,  mer  een  anker  van 
voren  en  van  achteren,  in  de  vereischte  positie, 
°m  onze  bakboords-batterijen  in  hetzelfde  minuut 
te  openen.  Kapitein  ziervogrl,  ten  voile  met 
het  vorige  plan  en  de  batterijen  bekend ,  bragt 
zijn  fregat  de  Diana ,  bijna  op  dat  zelfde  oogen- 
blik,  binnen  een  vaam  lengte  van  de  plaats, 
alwaar  ik  hetzelve  voor  ouze  aangewezene  posi- 
tie had  gewenscht.  De  Dageraad ,  kapitein 
polders  ,  opende  ook  onmiddelijk  ,  in  de  beste 
rigting,  zijne  batterijen.  De  kapiteinen  van  der. 
straten  en  van  der  hart,  door  den  dikken 
rook,  en  niet  ten  volle  mer  het  lokale  bekend, 
waren  in  de  eerste  oogenblikken  niet  zoo  ge- 
lukkig; doch  werkten  met  de  meeste  koenheid 
en  onder  het  hevigst  vuur,  om  aan  hunne  bat- 
terijen eene  goede  rigting  te  geven.  De  Een- 
dragt9  kapitein-luitenant  wardenberg,  welke 
ik  in  reserve  gesteld  had,  om  hulp  te  kunnen 
toebrengen,  bleef,  onder  het  vuur  der  batterijen, 
zeer  nabij. 

Geen  half  uur  hadden  onze  schepen  gescho- 
ten, of  lord  exmouth  deed  mij  weten,  dat  hij 
over  de  rigting  van  het  vuur  van  ons  eskader, 
op  de  zuidelijke  batterijen,  zeer  tevreden  was, 
dewijl  deze  hem  nu,  zoo  weinig  mogelijk  hinde- 
rende ,  hij  van  de  geheele  Moetje ,  en  al  de 
vijandelijke  schepen ,  meester  wa*. 

T  a  Zr. 


29*      KORTE   beschrijving 

Zr.   Ms.    eskader,   zoo   wel  als    de    Britsche 
magt,   scheen,  met  het   devouement  van  onzen 
grootmoedigen  chef,  voor  de  zaak  van  het  geheele 
menschdom,  geïnspireerd  te  zijn;  en  de  bedaard- 
heid en  orde,   waarmede  het  verschrikkelijk  vuur 
der  batterijen ,    zoo  digt   onder   de  dikke   muren 
van  Algiers ,   beantwoord  werd ,    is   evenmin  te 
beschrijven,  als  de  heldenmoed  en  zelfsopoftering 
van  een'  ieder  in  het  algemeen ,  en  de  grootheid 
van  lord  üxmoüth  in  het  bijzonder,  bij  de  at- 
take  van  dezen  gedenkwaardigen  dag. 

Het  vernielen   van  bijna  half  Algiers ^  en,    des 
avonds  ten   8  uren ,   het  verbranden   der  geheele 
Algerijnsche    marine ,   was    daarvan    het    gevolg. 
Ten  9  uren  ,   bleef  lord  exmouth  met  de  Queen 
Charlotte,  in  dezelfde  positie,  in  het  volle  vuur, 
hierdoor  een*    ieder    aanmoedigende,   het   begon- 
nen werk   niet  op  te   geven,   voor    dat  hetzelve 
ten  volle  was  volbragt,   en    tevens   eene  zooda- 
nige perseverance    aan    den     dag   leggende,    dat 
allen  daardoor  bezield  werden,  en   het  vuur  der 
schepen,  tegen  dat   van  eenen  dapperen  en  wan- 
hopigen  vijand,  scheen  te  verdubbelen. 

Kort  daarna,  de  Qjjccn  Char lotte,  door  het 
losraken  van  brandende  wrakken ,  in  het  grootst 
gevaar  zijnde ,  waren  wij ,  onder  het  hevigst 
vuur,  alleen  voor  de  veiligheid  van  onzen  edelen 
aanvoerder  beducht;  dan,  hem  de  hulp  van  alle 
sloepen  van    het    eskader  aanbiedende,  was  zijn 

ani* 


VAN    RAUBARIJE.  493 

antwoord:  „.dat,  alles  berekend  hebbende,  wij 
ons  geenszins  voor  zijne  veiligheid  behoefden  te 
inquiëteren ,  doch  alleen  met  een'  verdubbelden 
ijver,  tot  het  volbrengen  zijner  orders  ,  en  op 
zijn  voorbeeld,  met  vuren  moesten  voortgaan." 

Zijne  lordscnap  eindelijk,  omtrent  half  tien 
uren,  de  destructien ,  in  de  Moe/je,  hebbende 
voltooid,  gaf  order,  om,  buiten  het  bereik  van 
het  vijandelijk  vuur,  te  retireren;  waaraan  ik,  zoo 
wel  als  alle  anderen ,  schroomde  te  obediëren , 
alvorens  de  Qjicen  Charlottf ,  voor  de  brandende 
schepen,  in  veiligheid  was. 

In  deze  retraite ,  welke  door  stilte ,  en  de  ge- 
ledene  schaden  in  het  tuig,  zeer  langzaam  ging, 
ïiadden  de  schepen ,  van  een  op  nieuw  geopend 
en  verdubbeld  vuur  der  vijandelijke  batterijen , 
nog  zeer  veel  te  lijden;  eindelijk  de  landwind 
doorkomende ,  waarop  lord  exmouth  gerekend 
had,  kwam  de  vloot,  ten  12  uren,  in  het  mid- 
den  van  de  baai ,  ten   anker. 

De  Qucen  Char lotte ,  onder  het  vuur  der  bat- 
terijen, de  Mclampus  voorbij  loopende ,  wenschte 
zijne  lordschap  reeds,  mij  te  mogen  zien,  om  mij 
ten  volle  te  beloonen ,  met  mij ,  op  het  harte- 
lijkst,  de  hand  drukkende,  te  zeggen:  „  ik  heb 
mijne  Ncderlaudsche  vrienden  niet  uit  het  oog 
verloren;  zij  hebben,  even  als  de  mijne,  voor 
de  glorie  van  den  dag   hun  best  gedaan.'* 

T  3  Het 


&fe        KORTE    BESCHRIJVING 

Het  vredestraktaat ,  tusschen  de  Hollanders  en 
Algerijnen  gesloten,  is,  van  den  volgenden  in- 
houd: 

VREDES-TRAKTAAT  MET  DEN  DEY  VAN  ALGIERS. 

IN  NAAM  VAN  DEN  ALMAGTIGEN   GOD. 

TRAKTAAT  van  vrede ,  tusschen  Zijne  Ma» 
jesteii  den  Koning  der  Nederlanden ,  Prins 
van  Oranje-Nassau,  Hertog  van  Lisxem» 
burg ,  enz.  ,  enz. ,  enz* 

en 

Zijne  Doorluchtige  Hoogheid  omar,  Bachar 
Ley  en  gouverneur  der  vesting  en  des  ko~ 
ningrijks  Algiers ,  aangegaan  en  gesloten 
door  den  admiraal  theodorüs  frederik 
baron  van  de  capellen,  kommandant  en 
chef  van  de  zecmagt  van  Zijne  Majesteit 
den  Koning  der  Nederlanden  ,  in  de  Mid- 
dellandsche  Zee ,  en  met  autorisatie  van 
Zijne  Majesteit. 

Art.  i.    Is  overeenkomen  en  besloten,  tusschen 
den   baron    van  de   capellen  ,  en    Z.  H.  den 

Dey  van  Algiers,  dat,  te  rekenen  van  heden  af, 
er  duurzame  en  onschendbare  vrede  en  vriend- 
schap zal  zijn  tusschen  Z.  M.  den  Koning  der 
Nederlanden,  Hoogstdeszelfs  Staten  en  onderda- 
nen , 


VAN    BARBAIUJE.  »5? 

nen,  en  Z.  H.  den  Dey  van  Algiers,  diens  be- 
zittingen en  onderdanen,  mitsgaders,  dat  alle, 
te  voren,  van  den  jare  1757  (*)  af,  tusschen 
Hun  Hoog  Mog.  de  Staten-Generaal  der  Ver- 
eenigde  Nederlandsche  Provinciën ,  en  het  gou- 
vernement en  koningrijk  van  Sllgiers  bepaalde 
en  gesloten  artikelen  van  vrede  en  vriendschap, 
bij  dezen  worden  vernieuwd,  geratificeerd  en  be- 
vestigd, als  of  dezelve,  woord  voor  woord,  in 
het  tegenwoordig  traktaat  stonden  beschreven , 
en  dat  de  oorlogssi hepen  of  andere  vaartuigen, 
alsmede  de  onderdanen  der  beide  rijken ,  elkander 
geen  ongelijk,  hoon  noch  beleediging  zullen 
aandoen,  maar  elkander,  voortaan,  en  voor  al- 
tijd, wederzijds,  met  alle  achting  en  vriendschap, 
zullen  behandelen. 

2.  Er  zal,  te  sftgiers ,  een  konsul  van  Z. 
M.  den  Koning  der  Nederlanden  worden  gead» 
mitteerd,  juist  op  denzelfden  voet,  en  die  me* 
denzelfden  eerbied  z:il  behandeld  worden ,  als  de 
Britsche  konsul ,  ten  einde  de  zaken  van  den 
koophandel  te  regelen :  hem  zal  de  vrije  uitoe- 
fening van  zijnen  godsdienst,  binnen  zijn  hotel, 
worden  toegestaan ,  zoo  voor  hem  en  voor  zijne 
dienstboden ,  als  voor  alle  anderen ,  die  van  dat 
voordeel  zouden  wenschen  gebruik  te  maken. 

Al- 

1 

-    ..  1  1      ■  1  ■  1  .    ■       11     »ihiii.ii„#.  ui.  »i\tm  ■    *tmm *— 

(*)  Zie  bladz.  164. 

1  4 


z66       KORTE    BESCHRIJVING 

Aldus  dubbeld  gedaan  binnen  de  vesting  Al- 
giers ^  in  tegenwoordigheid  van  den  Almagtigen 
God,  den  28  dag  van  Augustus,  van  het  jaar 
Jezus  Christus  18 16,  en  van  het  jaar  der  He- 
gira 1231 ,  den  zesden  dag  van  de  maan  Shavvat. 
(was  geteekend) 

T.    F.    VAN    DE   CAPELLEN,    hoill- 

mandant-en-chef  van    het  es- 
kader   van   Z     M    den    Ko* 
ning  der  Nederlanden. 
(L.  S.) 

h-    m.    donell  ,   "waarnemende 
de  functien  van   konsul-gene- 
raaL 
(L.  S.) 
Daar  tegen  over  stond   de   onderteekening  van 
cmuar,  Bacha ,  Dey  en  gouverneur  voor  Algiers '* 
Voor  eensluidend  afschrift. , 

De  minister  van  huitenlandsche  zaken , 
(geteekend)  a.  w.  c.  van  nagell. 

Na  dat  de  Dey ,  op  den  28  Augustus ,  den 
vrede  met  de  Engelschen  gesloten  had  ,  tee- 
kende ,  hij  ook  het  additioneel  artikel ,  of  decla- 
ratie ,  tot  de  afschaffing  van  den  Christen  sla- 
venhandel ,  zijnde  van  den  volgenden  inhoud : 


D#. 


VAN    BAPvDAPvIJE.  aój 

declaratie  van  Z.  D.  H.  omar,  Bacha9 
Dey  en  gouverneur  van  de  vesting  en  ko- 
ningrijk sllgiers,  gedaan  en  gesloten  met 
zijn  lordschap  edward,  baron  exmoüth, 
ridder  groot-kruis  van  de  militaire  Bathys- 
orde9  admiraal  van  de  blaamve  vlag  van 
Z.  Brit.  Maj.9  en  kommandant-en-chef , 
over  Zr.  Ms.  vloten  en  schepen  in  dt 
Middcllandsche  zee. 

„  Uit   overweging  van  het  groot  belang ,  hét- 
Welk  Z.  K.   H.  de  prins    regent   van    Engeland 
in  het  ophouden  van  de  slavernij  der  Christenen 
stelt,  zoo  verklaart  Z.  Hvde  Dey  van  Algiers , 
ten  bewijze  van  zijn  opregt  verlangen,  om  zijne 
vriendschappelijke    betrekkingen   met    Groot -Bri- 
tanje    onschendbaar  te    houden,    en    van    zijnen 
grooten  eerbied  voor  de    Europesche   mogendhe- 
den,   dat,    ingeval    van    toekomstige     oorlogen 
met  eenige  Europesche   mogendheid  ,    geene  der 
gevangenen    in    slavernij  zullen  worden  gebragt, 
maar  met    alle   mogelijke   menschlievendheid,   als 
krijgsgevangenen,  zullen  behandeld  worden ,  tot 
dat  zij,   overeenkomstig    het  in    Europa  in  der- 
gelijke gevallen    gewoon  gebruik,  regelmatig  uit- 
gewisseld zullen  worden ,  en  dat ,  bij  het  staken 
der  vijandelijkheden,   zij,   zonder    rantsoen,  aan 
hnnne   respectieve    landen     zullen    teruggegeven 
worden;  en  wordt  bij    dezen,  op.  ecne  formeele 

Ta«' 
5  wij- 


ao8         KORTE    BESCHRIJVING 

wijze,  en  voor  altijd,  gerenonceerd  aan  het  ge- 
bruik, om  de  Christen  krijgsgevangenen  tot  de 
slavernij  te  veroordeden. 

„  Aldus  dubbeld  gedaan  binnen  de  stad  Al- 
giers ,  in  tegenwoordigheid  van  den  Almagtigen 
God,  den  28  dag  van  Augustus  van  het  jaar 
van  Jezus  Christus  1816,  en  van  het  jaar  der 
Hegira  (231 ,  den  zesden  dag  van  de  maan  Shavval. 
(Het  zegel  van  den  Dey  ) 
55  (gtleekend^        ex  aio  ut  11 ,    admiraal  en 

kommandant   en  chef, 
,,  (geteekeiuï)    h.  m\  doüell. 
„  Op  last  van  den  admiraal, 
„  (gei ■  eekend)      j.   grimes,  secretaris," 

De  £tej  heeft  ook,  in  tegenwoordigheid  van 
zijn'  Divan ,  aan  den  Engelschen  konsul,  ver- 
schooning gevraagd ,  voor  de  personeele  beleedi- 
gingen ,  welke  hem ,  gedurende  de  laatste  ge- 
beurtenissen,  aangedaan  zijn,  en  heeft  daaren- 
boven ,  aan  den  konsul ,  eene  som  van  3000  pias- 
ters betaald,  ter  vergoeding  der  gepleegde  roo- 
rerijen  in  zijne  woning ,  gedurende  zijne  gevan- 
genschap. 

Na  dat  men  de  traktaten  en  het  bovengemeld 
art.  overeengekomen  was,  en  dat  de  Dey  382,500 
dollars  had  teruggegeven,  welke  hij  onlangs  van 
de  gouvernementen  van  Napels  en  Sardinië  out* 
vangen  had,   mitsgaders   1083  Christen  slaven, 

wel» 


VAN    BARBARIJE.  499 

welke  zich  te  Algiers  bevonden,  in  vrijheid  had 
gesteld,  kwam  lord  exmouth  te  weten,  dat  er 
tw.e  Spanjaarden,  waar  van  de  eene  een  koop- 
man ,  en  de  andere  de  vice-konsul  van  die  natie 
was ,  niet  in  vrijheid  waren  gesteld ,  maar  nog 
door  den  Dey  in  eene  strenge  gevangenis  wer- 
den gehouden,  onder  voorgeven,  dat  zij  om 
schulden  zaten. 

Het  onderzoek,  dat  zijn  lordschap  deswegens 
deed,  overtuigde  hem  weldra,  dat  de  gevangen- 
houding van  den  vice-konsul  ongegrond ,  en  on- 
verschoonbaar  was,  en  hij  dacht  dienvolgens 
gemagtigd  te  zijn,  om,  overeenkomstig  de  arti- 
kelen der  conventie ,  wegens  de  teruggave  van 
alle  krijgsgevangenen,  derzelver  invrijheidstelling 
te  vorderen. 

Men  ontwaarde,  dat  de  koopman,  wegens 
eene  voorgewende  schuld,  spruitende  uit  een 
contrakt,  met  het  Algerijnsch  gouvernement  ge- 
sloten, gevangen  zat;  doch,  daar  men  dat  con- 
trakt, met  geweld  van  hem  afgevorderd  had; 
dit  gevoegd  bij  de  strenge  gevangenis,  die  hij 
ondergaan  had,  deden  zijn  lordschap  besluiten, 
om  ook  eene  poging  ten  zijnen  behoeve  te  doen; 
doch  alles  te  vergeefs. 

Dienvolgens  liet  hij  den  Dey  weten ,  dat ,  daar 
Z.  H.  al  de  redelijke  en  regtvaardige  voorwaar- 
den verworpen  had,  welke  hem,  wegens  dat 
puut ,  voorgesteld  waren,  zijn  lordschap  het  be- 
sluie 


3?o        KORTE  BESCHRIJVING. 

sluit  genomen  bad,  om'  op  de  onvoorwaardelijke 
in  vrijheidstelling  der  twee  Spanjaarden  aan  te 
dringen.  Hij  vroeg  dus, een  stellig  ƒ#,  of  neeny 
ten  antwoord ,  en  verklaarde ,  dat ,  in  het  laatste 
geval  ,  hij  onmiddelijk  de  vijandelijkheden  zou 
doen  hervattten  ,  en  maakte  deswege  de  noodige 
toebereidselen. 

Deze  maatregelen  hadden  den  gewenschten  uit- 
slag; en  de  beide  personen  werden  uit  eene 
langdurige  en  strenge  gevangenis  ontslagen,  zoo 
dat,  bij  het  vertrek  van  zijn  lordschap,  het- 
welk, in  den  avond  van  den  3  dezer,  met  al  de 
schepen  onder  zijne  bevelen,  plaats  had,  er  geen 
enkel  Christen  gevangen  te  Algiers  bleef. 

Onder  de  bijzondere  berigten,  tot  de  expeditie 
tegen  Algiers  behoorende,  en  die  ons  van  tijd 
tot  tijd  zijn  geworden,  vindt  men  ook  de  vol- 
gende: 

Het  getal  der  dooden,  op  de  Engelsche  sche- 
pen ,  beliep  128  man,  en  dat  der  gekwetsten 
690.  De  Hollanders  hadden  elf  gesneuvelden ,  en 
56  gewonden. 

Een  officier,  die  in  het  gevecht  geweest  is, 
berekent,  dat  de  vijand,  omtrent,  1000  stukken 
geschut,  van-  onderscheiden  kaliber,  tegen  de 
vereende  vloten ,  gebruikt  heeft.  Het  Engelsche 
schip  the  Impregnable  had,  alleen,  210  man  ver- 
loren ,  zijnde  een  vierde  van  het  geheele  verlies 
der  vloot.    Dit  schip  was  met  268   kogels  door- 

scho- 


VAN    B-ARBARÏJE.  $0i 

ten,  waarvan  er  56  het  onderste  verdek  geraakt 
hebben.  Twee  kogels,  van  68  pond,  zijn  zelfs 
tot  in  het  magazijn,  zes  voet  onder  water, 
doorgedrongen.  Men  had  op  hetzelve  verbruikt: 
16  tonnen  buskruid,  iao  tonnen  kogels,  54  vuur- 
pijlen van  3a  pond,  en   30  bommen  van  8  duim. 

Het  verlies  der  Algerijnen  is  buitengewoon 
groot  geweest.  Men  zegt,  dat  er  5000  Janit- 
saren  gedood,  en  3  a.  4000  Arabieren  gedood 
of  gekwetst  zijn.  Er  was  naauvvelijks  een  huis 
in  de  stad,  dat  niet,  min  of  meer,  door  het  bom- 
bardement geleden  had. 

Uit  een  memorandum,  van  de  vernieling  aan, 
de  Moetje,  blijkt,  dat  er  vernield  zijn:  vier  groote 
fregatten ,  van  44  stukken ;  vijf  groote  korvet- 
ten, van  24  a  30  stukken;  al  de  kanonneerboo- 
ten,  en  bombardeergaljooten ,  op  zqvqu  na;  ver- 
scheidene koopvaardijbrikken  ,  goeletten  ,  en  een 
groot  getal  vaartuigen  van  alle  soort;  al  de- 
pontons  en  ligters ;  bet  grootste  gedeelte  van  de 
magazijnen  en  het  tuighuis ,  met  al  het  timmer-' 
hout  en   de  goederen   der  Marine ,  enz. 

Van  den  opperbevelhebber,  lord  exmouth, 
verhaalt  men  ook  den  volgenden  trek  van  mensch- 
lievendheid:  zijn  vaartuig  lag  zoo  digt  aan  de 
wal,  dat  men,  van  hetzelve,  al  de  deelen  van 
de  Moelje  en  het  arsenaal  ontdekte.  Dezelve 
waren  bedekt  met ,  ten  minste  ,  3000  aanschou- 
ivers ,  die    geene   gedachten  schenen  te  hebben , 

dat 


501       KORTE    BESCHRIJVING 

dat  de  Britsche  schepen  zouden  vuren.  Lord 
bv  outh,  op  de  kampanje  staande,  wenkte  de- 
zelve, eenen  geruimen  tijd,  met  zijhen  hoed*, 
dat  zij  zich  zouden  verwijderen,  daardoor  te 
kennen  gevende,  dat  hij  de  vijandelijkheden  zou 
beginnen.  De  menigte  gaf  echter  geen  acht 
daarop ,  zoodat ,  de  eerste  laag ,  der  Queen  Char- 
lottc^  tusschen  de  500  en  1000  personen  weg- 
nam. 

Na  het  vertrek  der  Engelsche  vloot,  schenen 
de  Turksche  soldaten  en  de  ingezetenen  zich  , 
een'  tijd  lang ,  niet  met  de  verwoesting  van  hunne 
stad  te  bemoeijen.  Niet  aan  den  arbeid  ge- 
woon, en  de  hulp  van  hunne  werklieden,  de 
slaven ,  verloren  hebbende ,  hadden  zij ,  vóór  den 
16  September,  geene  de  minste  pogingen  ge- 
daan, om  de  vernielde  wallen  weder  op  te  bou- 
wen; op  dien  dag  geraakten  de  soldaten  openlijk 
in  opstand.  Het  geleden  verlies  en  de  ellende, 
waartoe  zij  gebragt  waren ,  gevoelende ,  weten  zij 
aan  de  hoofdigheid  van  den  Dey,  al  hunne  on- 
gelukken, en  gaven  hem  de  keuze  van,  of  het 
hoofd  afgeslagen  te  worden,  of  hun  te  veroor- 
loven, om  al  de  Joden  en  Mooren  te  vermoor- 
den ,  en  de  stad  te  plunderen.  De  Dey  bood  zeer 
grootmoediglijk  aan,  om  zich  aan  hunne  woede 
op  te  offeren;  doch  deed  hun,  terzelfder  tijd, 
het  nuttelooze ,  en  zelfs  gevaarlijke ,  van  het  ge- 
drag ,  dat  zij  wilden  houden ,  gevoelen ;  aanmer- 

keit- 


VAN    BARBARIJE.  3o7 

kende,  dat  zulks,  in  plaats  vaii  ben  te  vereni- 
gen, tweedragt  onder  hen  zou  voortbrengen,  en 
dat  zij,  met  twisten,  den  tijd  zouden  verliezen, 
welken  zij  moesten  bezigen,  om  de  vestingwer-. 
ken  te  herstellen.  Deze  redenen,  gevoegd  bij 
groote  sommen  gelds,  welke  men  onder  hen 
uitdeelde ,  deed  hen  bedaren ;  en  er  werd  onmid- 
delijk  zeer  ijverig  gearbeid  aan  het  opruimen  der 
puinhoopen ,  waarmede  de  straten ,  door  het  bom- 
bardement ,  b.edekt  waren ;  en  om  aan  de  wallen 
een  beter  aanzien  te  geven ,  door  de  bressen 
met  steenen  en  kalk  te  vullen.  Er  werden 
daartoe  een  groot  aantal  Mooren  gebezigd,  en 
de  Dey  zelf  bestuurde ,  met  de  grootste  werk- 
zaamheid ,  den  arbeid. 

De  vernieling  van  de  geheele  zeemagt  der  Al- 
gerijnen, en  het  plan  van  alle  Christen  mogend- 
heden ,  om  hun  geene  geschenken  meer  te  ge- 
ven ,  waardoor  zij  tot  het  herstellen  derzelve  in 
staat  zouden  worden  gesteld,  doen  ons,  met 
regt,  hopen,  dat  de  vrede,  met  hen,  nu,  be- 
stendiger zal  zijn.  Daarbij  heeft  Zijne  Majes- 
teit ,  onze  koning,  eene  defensive  alliantie  met 
den  koning  van  Spanje.,  tegen  alle  Barbar.'Scha 
mogendheden  ,  gesloten ;  ingevolge  van  dewelke 
men,  altijd,  eenige  schepen,  in  de  Middelland- 
sche  Zee,  zal  houden,  om  op  de  roovers  een 
wakend  oog   re   houden. 

De  keizer  van  Marokko ,   die,,  na  het  vertrek 

van 


3P4        KORTE    BESCHRIJVING 

van  exmoüth  ,  zich  verstoutte  om  twee  Hol- 
Iandsche  schepen  aan  te  houden,  heeft  dezelve, 
niet  alleen ,  vrij  gegeven ,  maar  heeft  zich  ook 
verbonden,  nimmer  eenig  Ghiisten  weer  in 
slavernij  te  werpen,  waardoor  nu  de  zaken  ge- 
heel en  al  geschikt  zijn. 

Wij  eindigen  met  den  wensch ,  dat  het  de  al- 
goede  Voorzienigheid  moge  behagen,  onze  po- 
gingen ,  in  zoo  verre,  tegen  de  ongeloovigen  te 
zegenen,  dat  zij  zich  verpligt  vinden,  de  Chris- 
tenen in  rust  en  vrede  te  laten ,  en  buiten  staat 
mogen  gesteld  worden ,  om  dezelve  te  mishande- 
len, of  te  benadeelen. 


* 


mm 


M  I 


qmmmm 


BOSTON  UNIVERSITY 

DT189E16  BOSS 

Korte  Beschrijving  der  Staten  van  Barbar 


1  1711  0D133  Dab? 


i 


BOSTON  UNIVERSITY 

LIBRARIES 

Not  to  be  taken  from  this  room 


'i*i'V'r: 


»**• 


;H^\iÜP 


^■'^jr 


?4«l 


BPr' 


f*.' 


1 


«». 


£•*  i 


4  ïfflB 


■ 


a»W