V3*- v
■fV^fc
4m&::*
. >,*■
••Öfe
■BK:'
, jr
K/ «rik1*?- -*J
iiW
.-
mÊF wWkm
f "'^
ï
•
m
1
m
*4P*J
a**
*-*
• I
M
<H
«1
it
KORTE BESCHRIJVING
DER STATEN VAN BARBARLTË
MAROKKO, ALGIERS, TUNIS,
TUIPOLI EN FEZZAN.
BENEVENS'ÊÊN KAAUWKEüRIG VERHAAL VAN DE
RO^JüIJKE OVERWINNING, DOOR DE GECOM-
BINEERDE BRITSCHE EN NEDERLANDSCHE
VLOTEN, ONDER LORD EXMOUTH EN
DEN BARON VAN DE CAPELLEN , ON-
LANGS VOOR ALGIERS BEHAALD.
DOOR
H. VAN DER PYL
MET EENE AFBEELDING DER STAD ALGIERS.
TE DORDRECHT,
Bij A. BLUSSÉ & ZOON.
i 8 i 6.
<;
]
VOORBERIGT.
[jaar , sedert etui gen tijd, wegens ïïè ge*
whjigste ge cuttenissen , de oog^n va'* gansch
Europa, op de Barbarijsche Staten gevestigd
zijl, zcl, eene beschrijving der zelve, zoo
ik vertrouw , niet onwe'kom wezen.
Zoodra de oorlog , met de Algerijnen , uit"
botst, verschenen er, in Engeland, verschei-
dere korte beschrijvingen der Ajrikaansche
ronf nesten , wa trv'an er mij drie ter vertaling
aangeboden werden ; dan , deze waren grooten~
de:ls , onbeduidend, te haastig geschreven,
en maakten weinig , of geen gewag , van die
gebeurtenissen , welke ons vaderland betreffen ,
om welke redenen ik dezelve minder waardig
keurde, om, zonder aanmerkelijke omwer-
king, in een Hollandsch gewaad gekleed , en
uitgegeven te worden. Ik besloot dus, bij
voorkeur, een geheel nieuw stukje zamen
* 2, te
BOSTON ÜIJiVERSITY LIBRARIES
IV
VOORBERIGT.
te stellen, waartoe ik, het belangrijkste 3
uit de genoemde werkjes , overnam , tervijl
ik, het overige , uit de heit e aardrijks- en
geschiedkundige schriften, getrokken heb.
Het laatste Hoofddeel, bevat , in het kort,
de jongste gebeurtenissen, en is. bijna wior-
delijk , uit de officiëele berigten , die wij da\tr~
van gehad hebben, overgenomen, en maukt
een geschikt slot ,- voor dit boekdeel, uit.
Ik heb vermeend een omstandig ver ha il ^
van de wreede en ontmenschte behandeli^^
die deze Barbaren , de Christew slaven , altijd
aangedaan hebben, als, overbekend, te kin*
tien voorbijgaan; en heb er hier en daar,
maar met een enkel woord van gesproken»
■ Voor ingeslnpene drukfouten en kleine
naauwkeurigheden , vraag ik , nederig , vex~
schooning; mijne veelvuldige bezigheden Ife.
ten mij , niet altijd , de gelegenheid , om siipt\r
in een en ander , te zijn.
DE SCHRIJVER.
KOR-
KORTE BESCHRIJVING
VAN
BARBARIJË.
Ie HOOFDDEEL.
OVER BARBARIjë IN HET ALGEMEEN.
-L/e oorsprong van het woord Barbarij e, even
als die van de meeste namen van landen, ste-
den, enz., kan niet, met zekerheid, bepaald
worden. Vele aardrijksbeschrijvers, evenwel,
leiden dezen naam af van de Berberen of
Brebercn (woestijnbewoners), de oude inwoners
des lands , welke dus genaamd werden naar het
Arabisch woord Ber , dat woestijn beteekent.
Barbarijen beslaat met Egypte, het geheele
noordelijk gedeelte van Afrika , en ligt tusschen
den 7den en 46sten graad der lengte, van het
eiland Ferro; deszelfs noordelijkste punt, kaap
A Scr.
ft
% KORTE BESCHRIJVING
Serra , ligt op 37» 40' noorderbreedte , en des-
zelfs zuidelijkste punt, op 30 graden noorder-
breedte. Het grenst ten oosten aan Egypte; ten
noorden aan de Middellandsche zee; ten westen
aan den Atlantischen Oceaan, en ten zuiden
aan de woestijn van Zahra.
Het grootste gedeelte van Barbarijen heeft, in
oude tijden, tot het beroemde en magtige Kar-
thago behoord. Na de verwoesting dezer stad,
door den Romeinschen veldheer scipio, in het
jaar der wereld 3838, heeft hetzelve een ge-
deelte uitgemaakt van het Romeinsche rijk, tot
omtrent het jaar 429 onzer tijdrekening, toen
hetzelve door de Wandalen werd overmeesterd.
Deze stichtteden daar , onder hunnen koning gen-
serik, een rijk, dat omtrent eene eeuw geduurd
heeft. De laatste koning der Wandalen was
gilimar, die in het jaar 534 door belisarios,
veldheer van den Griekschen keizer justini*
anus, verslagen en overwonnen werd, waarop
de Romeinen de Afrikaansche provinciën weder-
kregen. In de zevende eeuw verdreven de Sa-
racenen of Arabieren de Romeinen uit deze ge-
westen, en vestigden aldaar verscheidene kleine
rijken, waaruit de tegenwoordige Staten zijn
voortgekomen , en die van tijd tot tijd onder de
Turksche heerschappij zijn geraakt.
Land- en LuchtsgesteldheW. — Bijna geheel
Barbarij'è is oneffen en bergachtig. Het hoofd-
ge-
VAN BARBARIJE, 3
gebergte, dat men er vindt, is de Atlas , in de
landtaal Djebel-Tedla geheeten. Deze keten neemt
haren aanvang in Tunis , en eindigt bii kaap
Geer, aan den Atlantischen oceaan, in Marok*
ko , loopende van het noord-oosten naar het
zuid-westen , en makende gedeeltelijk de grens-
scheiding uit tusschen de woestijn van Zahra en
Barbarij*. Met westelijke gedeelte , evenwel ,
van dit gebergte , draagt eigenlijk den naam van
Atlas, terwijl het oostelijke verscheidene andere
benamingen krijgt , zoo als : de bergen Tarfar-
wey , Callab , Jujura (*), en een groot aantal
andere in Algiers, enz.
De kleine Aths is een arm , welke uit Ma-
rokko naar Fez zijne rigting neemt, tot aan de
noordelijke kusten, bij de rivier Malva.
Üe Atlas , hoewel vrij hoog , kan evenwel niet
vergeleken worden bij het ontzettend Alpisch
gebergte in Europa. — Het is , over het alge-
meen ruw , doch heeft op vele plaatsen bosschen ,
en vrij goede weilanden, waarop, in den zomer,
het vee geweid wordt. In dit jaargetijde is het
frisch, maar in den winter vindt men het be-
stendig mei sneeuw bedekt, die dikwerf zeer
difc ligt. Men heeft er verscheidene bronnen,
die
Hl— ■ II - 1~1 ■ I I I !■ II ■ H ■■! II W^ll ■!■! II ■■■IJ1ILH
(*) De Jujura is het hoogste van den. Atlas , en is
omtrent 8 mijlen lang.
A 2
4 KORTE BESCHRIJVING
die zelfs in den zomer, ijskoud blijven. Tusscheii
de bergen zijn talrijke dalen en kleine heuvels,
die buitengemeen vruchtbaar zijn. De meeste
rivieren van Barbarijë hebben hunnen oorsprong
in dit gebergte, en loopen in de Middellandsche
zee uit. — In Tunis en Algiers is de Atlas,
volgens desfontaines, veelal kalkachtig.
Barbarij e heeft, volgens shaw, (*) over het
algemeen, een gezond en gematigd klimaat; zel-
den is men er geplaagd met groote hitte of
strenge koude. De winden komen gewoonlijk
uit zee, van het westen, bij het noorden om, tot
aan het oosten. Te Algiers heeft men , van Mei
tot September, gewoonlijk oostelijke winden,
waarop dan de westelijke volgen , die de gemeen-
ste zijn. Somtijds , evenwel , en bijzonder om-
trent de nachteveningen , ondervindt men er die
kracht en hevigheid , welke de ouden toeschre-
ven aan den Africus of zuidwesten wind, die
door de zeelieden' in die oorden La-betch ge-
noemd wofdt.
De weste, noord- weste en noordewinden zijn,
in den zomer, vergezeld van helder weer, en
'm
(*) Dokter shaw heeft verscheidene jaren in dit land
gewoond ; hij was prediker van de Engelscke factorij
te Algiers. Naderhand is hij lid geworden van de ko-
ninklijke maatschappij te Londen,
VAN BARBARIJE. $
in den winter van regen ; maar de oostelijke win-
den , zoo als ook de zuidelijke , zijn droog , hoe-
wel met eene betrokkene of wolkachtige lucht (*).
Zuidelijke winden heeft men hier zeldzaam : het
gebeurt, evenwel, somtijds, dat zij 8 of 10 da-
gen achter een waaijen, en de lucht zoo heet
maken , dat het dikwijls ondragelijk is. Ook vol-
gens hornemann, is somtijds de hitte in Fez»
zan en elders, onverdragelijk , wanneer er een
zuidewind waait; terwijl de noordewind, dik-
werf, in den winter, eene doordringende koude
veroorzaakt. Zelden heeft men regens in het
zomersaizoen ; deze beginnen gewoonlijk in Sep-
tember (f) , en duren omtrent tot half October,
of iets langer ; waarna de Arabieren dadelijk hun
land beginnen te ploegen of om te spitten, en
op de gebergten hun koorn te zaaijen. In de
vlak-
(*) In de gebergten van Spanje en Italië heeft juist
het tegenovergestelde plaats, want daar heeft men met
eenen westen wind, eene betrokkene lucht, dfe met
eenen oosten wind helder is,
(f) Wanneer de regen niet omtrent dezen tijd komt,
maar tot het laatste van December, of Januarij weg-
blijft, dan is de grond dor en onvruchtbaar, en er volgt
gewoonlijk een hongersnood. Dit was nog het geval
in 1805, vooral in Tunis, alwaar toen een groot getal
menschen , en veel vee , door den honger , omgekomen iss
A 3
6 KORTE BESCHRIJVING
vlakten doet men zulks niet voor December of
Januari), naar de grondsgesteldheid, en naarden
aard van het graan. Wanneer dan vervolgens
de voorjaarsregens op hunnen tijd komen, kan
men reeds in de maand Mei oogsten ; terwijl de
boomvruchten half Julij rijp zijn.
O'
Voortbrengsels, — De geheele kust van Bar-
barii'ê is geschikt tot allerlei voortbrengsels»
Voormaals was de vruchtbaarheid van dit land zoo
groot , dat zij tot een spreekwoord geworden was.
De grond is op de meeste plaatsen ligt en mul-
lig; uitgenomen in sommige valleijen van 't geberg-
te Atlas , alwaar hij veel zwaarder en kleiachtiger is.
Men vindt bijna in alle streken koorn (*), als:
tarw, haver en garst; en op de plaatsen, die
genoeg van water voorzien zijn, teelt men rijst,
Indiaansen koorn of Turksche tarw en drab 9
eene soort van witte gierst. Voorts heeft men
-er velerlei groenten en moeskruiden, en. bijna
alle boomvruchten (f) van Europa , als: heer-
lijke kersen , druiven , pruimen , abrikozen , moer-
beziën, enz. enz.; vele dadel-, limoen-, olijf-
en
(*) Op vele plaatsen bewaren de inwoners hun
koorn, gedurende 2^3 jaren, in kuilen, op drooge
plartsen , onder den grond.
(f) In Algiers zijn de boomvruchten het lekkerste;
de druiventrossen zijn daar meestal anderhalf voet lang.
VAN BARBARIJE. 7
en granaatboomen, en in sommige oorden sinaas-
appelboomen : ook teelt men er tabak. — In de
bosscheh vindt men verscheidene soorten van
eiken , als ook kurkboomen ; verder den pijnboom
van Alcppo {Pinus Aleppi'), den rooden jenever-
boom , den pimpernotenboom , den wilden olijf-
boom, de thuya (*), den cypresboom, enz.
Voorts heeft men er alle planten , die tegen hitte
en droogte kunnen , zoo als de aloë , de euphor-
bium, de gemeene brem, enz.
De grond is in vele plaatsen in Barbarijê met
minerale zouten bezwangerd. In de salpeter-
groeven te TIemsan haalt men gewoonlijk zes
oneen salpeter uit een centner gewone aarde ;
te Kainvan in Tunis a en op meer andere plaat-
sen, trekt men eene gelijke hoeveelheid uit
leemaarde.
De menigte pekelbronnen en zoutmeren, die
men er vindt, doen ons zien, dat het zout hier
overvloedig is. — De zoutputten van Arzew ,
eene kleine zeehaven in Algiers , zijn de merk-
waardigste. Hier heeft men, tusschen de ber-
gen, eene ruimte van omtrent 6 mijlen, die 's win-
ters zich als een meer vertoont, maar 's zomers
geheel droog loopt, en den grond met zout be-
dekt
j— >»y — ^— 1^m»—m — ■■■ . ■ ■ !. 1 1 1 mmmmm^Êmm —»■■■■■ www^^iw»
(*) Deze boom heeft eenige overeenkomst met den
cypresboom.
A4
% KQRTE BESCHRIJVING
dekt laat. Even zoo vindt men deze soort van
zoutperken, door de inwoners shibkah genoemd,
tusscben Tunis en Gouletta. De Jebbel-Had-
Dessa, die aan het oostelijk gedeelte van het
meer Marks ligt, is een geheele zoutberg, waar-
van het zout zoo vast en hard is als een steen,
en eene roodachtige kleur heeft.
Van de metalen vindt men in Barbarijè lood,
koper en ijzer; dit laatste, evenwel, niet in
groote hoeveelheid ; maar de lood-ertz is er over
het algemeen overvloedig. De voornaamste ko-
permijnen zijn in het zuidelijk gedeelte van Ma-
rokko , niet ver van de stad Tarudant , in het
gebergte Atlas. Men heeft door het geheele
land, heete baden, waaronder sommige zwavel»
achtig zijn: eenige zijn zelfs kokend heet.
Aardbevingen zijn in dit land zeer menigvul-
dig, doch zeldeL hevig, noch langdurig; en
van kleine uitgestrektheid. Doktor shaw ver-
haalt, dat er, gedurende zijn verblijf, na één
of twee dagen zwaren regen, in den zomer en
in den herfst dagelijks voorvielen. In de jaren
1723 en 1724 werden er te Algiers, verschei-
dene huizen door omvergeworpen. De groote
aardbeving van den 1 November 1755 strekte
zich ovep geheel Noor der- Afrika uit, tot aan
Marokko, in welke stad veel gebouwen inge-
stort, en vele menschen omgekomen waren.
De steden Mequinez , Tanger , Tetuan, St. Crt/z
en
VAN BARBARIJE. $
en Saffia hadden, ook door de schudding van
den 18 dier maand, het meest geleden, terwijl
langs de kusten, de onstuimige beweging der
zee, allersterkst geweest was.
Van de wilde beesten heeft men voorname-
lijk in Barbarij? den panter, het luipaard, het
hyena, den elefant, en in bijna alle streken
den leeuw; verder vindt men er eenige soorten
van apen, wilde varkens, herten, gemsen, vos-
sen , fretten , stekelvarkens , konijnen , hazen ,
enz. Men heeft bijna overal overvloed van
wild gevogelte; in Marokko veel duiven; maar
men kent er geene eendvogels , ganzen , noch
kalkoenen. Volgens macgill, is in Tunis ,
noch het wild, noch het gevogelte, noch de
visch van eenen lekkeren smaak.
Onder de tamme dieren, die men hier heeft,
zijn paarden; de beste vindt men in Marokko ,
waar men ook, even als in Arabiê^ hun ge-
slachtregister houdt. In Tunis en Algiers zijn
zij, over het algemeen, niet zoo goed; zelfs
nog minder dan de Spaansche en Engelsche. —
Het hoornvee en de schapen zijn in deze stre-
ken klein en teer; de vetste beesten wegen
zelden meer dan vijf of zeshonderd pond; zij
geven zeer weinig melk, en de boter is op
verre na zoo goed niet als de Hollandsche,
niettegenstaande men hier heerlijke weilanden
heeft.
A 5 De
io KORTE BESCHRIJVING
De kameelen zijn door het geheel Noorder-
Af rika menigvuldig (*) en van het hoogste be-
lang; zij worden zelfs in de legers gebruikt tot
het vervoeren van de meeste dingen. In den
oorlog van 1807, tusschen de Algerijnen en
Tunisianen, schreef sidi-tusif, grootzegelbe-
waarder van den Bey van Tunis, en hoofdbe-
velhebber van zijn leger, dat hij in den slag
van den 12 Julij, 4,000, en in dien van den 15
Julij, 15,000 kameelen veroverd had. Voorts
heeft men er ook veel muilezels , welke op eene
bijzondere wijs gedresseerd worden, en zeer
Vlug zijn.
Inwoners. — De inwoners der Staten van
Barbarij t bestaan, in de eerste plaats: uit oor-
spronkelijke Afrikanen of Mooren ; ae uit Turken ,
deze zyn of emigranten , of vlugtelingen uit de
Siaten van den Grooten Heer; se uit Arabieren,
die zich meestal op de bergen onthouden, of
op het platte land rondzwerven. — Voorts zijn
er Renegaten , Christenen en Joden.
De kleur dezer menschen verschilt naar hun-
ne bijzondere afkomst. De Arabieren, die
meestal het land bewonen, zijn zeer bruin van
gelaat. De Mooren , en Joden , die aan de zee-
kust
(*) In het koningrijk Fezzan zijn de kameelen het
schaarste van allen ; hier gebruikt mei meestal ezels.
VAN BARBARIJE. ïi
kust wonen, zijn veel blanker, hoewel bruin,
in vergelijking van de Europeanen , of liever
taankleurig. Sedert de regering van muley is-
MAëL in Marokko, is de Moorsche natie daar
veel bruiner geworden, omdat die vorst veel
Negers in het land heeft gebragt, welke zich
met de andere inwoners vermengd hebben.
Karakter der Moor en. — Er wordt in der daad
niet veel bijzondere studie vereischt , om het
karakter der Mooren te leeren kennen; men kan
hen met korte woorden aldus beschrijven : zij
zijn trotsch, onwetend, listig, vol bedrog, gie-
rig en ondankbaar. In al hunne handelwijzen ,
het zij staatkundige of commercieële , trachten zij
anderen te bedriegen. Te vergeefs behandelen
hen de Europeanen met vriendelijkheid en naauw-
gezetheid; zij achten geene van beiden. Zij
zien op alle Christenen met verachting neer,
en haten hen. Indien zij iemands persoon of
bezittingen onaangeroerd laten, dan geschiedt
zulks niet uit gevoel van regtvaardigheid, of
menschelijkheid , maar , of uit vrees , of uit ei-
genbelang. Het eerste gunstige oogenblik dat
zich aanbiedt om iemand te bedriegen, zal men
dadelijk hunnen haat, en hun diefachtig karakter
bespeuren.
Om door eene der Barbaarsche mogendheden
geëerbiedigd, of wel behandeld te worden, moet
men haar, als het ware, de roede boven het
hoofd
ïl KORTE BESCHRIJVING
hoofd houden. Men moet die volken zijne teerder-
heid in alle opzigten doen gevoelen ; geene gunsten
moeten hun toegestaan worden, dan als eene
belooning voor iets gelijkwaardigs, en dan nog
alleen, na herhaaldei aanzoeken. Wanneer gij
iets noodig hebt-, dat zij u als eene gunst kun-
nen toerekenen, zoo zal uw verzoek, zoo min
door vorst als onderdaan , u toegestaan worden ,
zoo het niet is uit vrees , uit belang , of uit het
een of ander laag oogmerk; dit zelfde karakter
vindt men in alle standen, van de geringsten
tot de rijksten. Een hoofdtrek der Mooren is de
wraakzucht. Een Moor onthoudt jaren lang
eene beleedigiug , en zal alles in het werk stel-
len om zijnen vijand in den strik te krijgen,
ten einde zijne wraak te kunnen voldoen. —Ja,
om dit oogmerk te bereiken , zal hij zelfs zijnen
nijd eenen tijdlang opkroppen, hem vriendelijk
behandelen , om zijne achterdocht weg te nemen ,
en zijn wantrouwen in slaap te wiegen , en zal hem
dan , op hetalleronverwachtst, op het lijf vallen.
Hoewel nu het geheugen der Mooren zeer
goed is , om beleedigingen die zij ontvangen , of
goede daden, die zij bij geval gedaan hebben,
te onthouden , zoo vergeten zij evenwel spoedig
de hun bewezene diensten ; zij zijn in den hoog-
sten graad ondankbaar. Eene gunst, die hun
door eenen ongeloovigen (Christen) gedaan is,
beschouwen zij als eene verpligüng van zijnen
kant
VAN BARBARIJE. 13
o
kant, en als iets dat geene wedervergelding ver-
eischt. Ja , men beweert algemeen , dat , om
met Mooren voordeelig te handelen, men bedrog
tegen bedrog, onregt tegen onregt, looze stre-
ken tegen looze streken moet gebruiken, of
dat men anders stellig bedrogen wordt.
Dan, hoewel dit waarheid moge zijn, welk op-
regt mensen zal zich aan zulk een gedrag over-
geven? Is het niet beter voor dezulken, die vol-
strekt met hen te doen moeten hebben , zich ,
zoo veel mogelijk, voor hen te wachten, dan
zich in gedrag, met hen gelijk te stellen?
De geleerdheid der Mooren verdient naauwe-
lijks dezen naam. Zij hebben , even min als de
oude Arabieren , eenig begrip van bespiegelende
wetenschappen. Het getal dergenen, die lezen
kunnen , is zelfs zeer gering ; en zij , die daarbij
schrijven kunnen , hebben eene voorname opvoe-
ding genoten. In de scholen leeren de kinderea
een aantal lessen, uit den Koran ontleend, le-
zen , en van buiten opzegden , en wanneer zij
hierin tamelijk wel bedreven zijn , veronderstelt
men, dat zij kundigheden genoeg opgedaan heb-
ben , en zij verlaten de school.
Turken. — Gierigheid is een der voornaamste
karaktertrekken van de Turken , in al de Bar-
baarsche Staten. Hunne oorspronkelijke behoeftig-
heid is niet altijd hoofdoorzaak van deze lage drift.
Om den weg te banen tot bevordering, en het
ver-
I4 KORTE BESCHRIJVING
verkrijgen van staatsambten , worden dikwerf aan-
merkelijke uitgaven vereischt , en dit maakt spaar-
zaamheid, die ras in fclage gierigheid ontaardt,
noodzakelijk.
De Turk wordt, voor dat hij in vroegeren
leeftijd, de begeerlijkheid en gierigheid kent, voor
getrouw gehouden. In zijne jeugd is hij een
vreemdeling in het veinzen en bedriegen, en
houdt zijn woord. Zelden zal hij zijnen naas-
ten heimelijk bestelen ; wat hij neemt , neemt hij
openlijk en met geweld , om hoogmoed en wraak
te voldoen. Maar zijne weinige deugden ver-
minderen, naar mate hij in magt en aanzien toe-
neemt.
De Turken in Barharij'è hebben weinig meer
dan eenigen schijn van godsdienst: zij handelen
met meer toegevendheid dan de onderdanen, van
den Grooten Heer, en beklagen alleen degenen»
die niet denken en handelen zoo als zij. Zij
behandelen de Christenen meer met verachting,
dan met haat, en zijn er maar op uit om hen te
plunderen, en groot losgeld voor hunne gevan-
genen te eischen.
De voorregten van de Turken in Algiers zijn
alleen persoonlijk; zij betalen geen hoofdgeld,
en kunnen daar uitsluitend tot de hoogste waar-
digheden van den Staat geraken. Geen Turk
kan gestraft worden, dan ingevolge een bijzon-
der bevel van den Dey; wanneer hij ter dood
ver-
VAN BARBARIJE. i$
veroordeeld is, geschiedt de uitvoering door
worgen. Somtijds , doch zeldzaam , en om ge-
heime staatkundige redenen, wordt de misdadi-
ger vergeven.
De afstammelingen der Turken , gehuwd met
Algerijnsche vrouwen, worden onder dit volk
Cologlio's genoemd. Zij hebben het voorregt,
om , met bijzondere toestemming van den Dey,
in het leger opgenomen te worden, en volgen,
dan in rang op de echte Turken. De rijkste
en voornaamste personen in Algiers, behooren
tot de Cologlio's. Voorts heeft men in Algiers
nog de Colories , eene midden klasse tusschen
de Turken en Mooren. Zij zijn de gevaarlijkste
vijanden der Turksche heerschappij, en er be-
staat een bestendig wantrouwen tusschen hen
en deze laatsten. De regering neemt daarom
zoo weinig Colories in dienst 5 als mogelijk is ,
gebruikt hen nooit in gevaarlijke ondernemingen ;
en in geval er twist ontstaat tusschen hen en
de Turken, worden deze altijd voorgesproken.
Wat de Joden aangaat , deze zijn , vooral in.
Algiers, nog minder gezien dan de Christen
slaven. Zij zijn verpligt altijd in eene zekere
kleeding, in het publiek te verschijnen, zoo dat
zij altijd kenbaar zijn. Zij mogen geene lande-
rijen in eigendom bezitten, en worden algemeen
veracht. Hunne vrouwen mogen volstrekt geene
.sluijers dragen , terwijl de Turksche vrouwen
nooit
16 KORTE BESCHRIJVING
nooit zonder dezelve verschijnen. Wanneer een
Christenslaaf door eenen Moor aangevallen
wordt, mag hij zich verdedigen; een Jood, in
tegendeel, zou er niet gemakkelijk afkomen, in-
dien hij zich maar het minst verzette tegen de
slechte behandeling der Turken of Mooren. De
Algerijnsche Joden zijn over het aljemeen on-
wetend, bijgeloovig, en in den hoogsten graad
fanatiek; daarbij laaghartig, trouweloos, gierig
en vol bedrog. In zaken , die alleen hunzelven
aangaan, worden zij voor hun eigen geregtshof
te regt gesteld; een der oudsten zit daar in
voor, en draagt den naam van koning der Jo-
den. Eene der slechtste gewoonten, die onder
hen plaats heeft, bestaat hierin, dat zij reeds
een huwelijksverdrag voor hunne kinderen aan-
gaan , wanneer deze naauwelijks vijf of zes ja-
ren oud zijn, terwijl zij hun vervolgens, op hun
tiende of elfde jaar, reeds alle vrijheid met de
vrouwen toestaan.
Verdecling. — Barbarijê wordt gewoonlijk
verdeeld in: ie Het vereenigd rijk van Marokko
en Fez; ae Algiers; 3e Tunis; 4e Tripoli , en
5e het kleine rijk van Fezzan (*).
Nu zullen wij overgaan tot de beschrijving
der bijzondere deelen.
(*) Fezzan schijnt het Libya deserta der ouden ge-
weest te zijn.
VAN BARBARIJE. 17
II» HOOFDDEEL.
HET VEREENIGD RIJK VAN MAROKKO
EN FEZ.
H<
.et vereenigd rijk van Marokko en Fez, dat
gewoonlijk den naam van Keizerrijk draagt, be-
slaat den noordvvesthoek van Afrika , die aan
de straat van Gibraltar paalt. Deze Staat grenst
■ten noorden aan de Middellandsche zee, ten
oosten aan Algiers, ten zuiden aan de groote
woestijn, en ten wekten aan den Atlantischen
oceaan, en ligt tussclien den aosten en den
36sten graad noorderbreedte , en tusschen den
Ssten en isden graad der lengte (*).
Men rekent den vlakken inhoud van dit land
op 8,000 vierkante Duitsche mijlen ; daaronder
niet begrepen eenige landschappen, ten zuidoos-
ten gelegen , welke alleen in naam afhankelijk
zijn. Ook worden de grenslinicn van dezen,
willekeurig genomen 5 hetgeen de rede» is, dat
de
(*) De lengte is hbr naar den meridiaan van Ferm
gerekend ; bij de zeesteden enz. is zij naar dien van Pa-
rijs , daar ik dezelve overgenomen heb uit de opgave
van het Bureau de Longitude.
B
r
iS KORTE BESCHRIJVING
de grootte van het Marokkaansche rijk zoo ver-
schillend wordt opgegeven 5 sommigen rekenen
het wel op 15,000 vierkante mijlen.
M.'irokko behoorde , in oude tijden , tot Mau-
rhaniën , en kwam , ten tijde van keizer klau-
dius, onder de Romeinsche heerschappij. Ver-
volgens werd het ingenomen door de Wanda-
len , die eindelijk verjaagd werden door de Ma-
homedaansche Arabieren. Nadat een aantal vor-
sten, uit onderscheidene geslachten, aldaar ge-
regeerd hadden, werd mehemed, een sheriff,
omtrent het midden der i6e eeuw, bezitter van
dezen Staat , waarin zijne nakomelingen nog re-
geren. — De Rijken Tafilet en Sus, benevens
de provincie Dahra, werden in de zeventiende
eeuw, onder de regering van müley archi en
müley iSMAëL met Marokko vereend.
Regering van Marokko.
Er is gewis geen vorst op aarde, die wille-
keuriger regeert, dan de keizer van Marokko,
Men kan, met alle regt, zeggt^., dat er in dit
land geene wetten bestaan. De grillige , onbe-
stendige en wreede wil des monarchs (*) be-
paalt
(*) Deze uitdrukking is op bijiaa alle keizers , di,e
tot hiertoe, in dit land geregeerd hebben, toepasselijk;
wel
VAN BARBARIJE. 19
paalt datgene, wat in Europa de wetten doen.'
Hij is partij, regter, en niet zelden beul, in
alle crimineele zaken ; en zijne onderdanen on-
derworpen zich onbepaald aan al zijne vonnissen,
die gewoonlijk op eene eigenzinnige wijze, en
meestal in drift en toorn uitgesproken worden.
De keizer van Marokko erkent de oppermagt
van den Grooten Heer, alleen in zoo verre, als
Ii ïj hem aanziet als den vertegenwoordiger van
maiiomed; doch bekreunt zich, in regeringsza-
ken , volstrekt niet aan hem. Zijne inkomsten
kan men op omtrent twee millioenen Holland-
sche guldens schatten.
Volgens LEMPRièRE , kon het rijk van Marok-
ko ? onder een wijs bestuur, een der gewigtig-
ste Staten worden. En dat dit in der daad zoa
is, heeft men gezien onderde regering van si-
di mahometh, zoon en opvolger van muley
abdallah. Hij beklom den troon in het
jaar 1757, en wordt voor eenen der beste en
verstandigste vorsten gehouden, die ooit in
Marokko geregeerd hebben. In plaats van de
zee-
wel is waar , op den eenen meer , en op den anderen
minder; doeh wreed en willekeurig waren zij over het
algemeen; en, hoe kon dit anders zijn, daar zij van hun-
ne jeugd af aan met de slechtste voorbeelden voorge-
daan werden.
B *
ao KORTE BESCHRIJVING
zeerooverijen aan te moedigen, sloot hij trakta*
ten met Engeland, Holland , Denemarken , J5we->
den, Frankrijk, Spanje en Portugal, en maakte
vredesverbonden met alle Itaiiaansche mogend-
heden. Om vervolgens den handel te bevorde-
ren , deed hij de- stad Mogador bouwen , in het
zuiden van zijn rijk , waar de natuur eene haven
gevormd had, die in alïe jaargetijden toeganke-
lijk was. Hij moedigde- vreemde kooplieden, zoo
wel als zijne voornaamste onderdanen, aan, om
huizen in deze nieuwe stad te bouwen; en in
dit alles slaagde hij zoo wel , dat de handel 3
in korten tijd, begon te bloeijen, en overal wel-
vaart te verspreiden. Dan, weldra verviel de
keizer in de fout zijner voorgangers, en begon,
uit begeerte tot rijkdommen , belastingen op te
leggen , welke hij , van tijd tot tijd , zoo ver-
zwaarde, dat de handel weldra in verval geraak.*
te , en alle schoone uitzigten ras verdwenen. —
Als zeerovers zijn de Marokkanen de minste van
allen, en hunne zeehavens aan de westkust,
zijn meestal door zandbanken verstopt.
Gesteldheid des lands.
In Marokko is het gebergte Atlas op sommi-
ge plaatsen dor en onvruchtbaar; en men heeft
er" uitgestrekte heiden. Dit belet evenwel niet?
dat het land , over het algemeen , zeer yrucj .baar
is.
\
VAN BAR.BARIJE, *t
is. Zie hier wat de lieer chenier , ïn zijne
Recherches historiques sur les Maures , zegt:
De rijkdom van Marokko besraat in de vrucht-
baarheid van den grond; het koorn, de vruch-
ten, het vee, het zout, de waseh, de gom-
men, enz., zijn niet alleen genoegzaam om de
inwoners het noodige te verschaffen , maar zou-
den eenen overvloed kunnen opleveren, tot eenen
grooten handel met andere volken , en ofruit-
putbare rijkdommen opleveren, indien het rijks-
bestuur wel gevestigd en gerust ware , en de
onderdanen de vi-uchten van hunnen arbeid ge-
noten, en hunne eigendommen in zekerheid be-
zaten. Het gevolg hier van is , dat de Mcoren
het land, alleen in evenredigheid hunner behoef-
ten , bebouwen , en bijna twee derde van den
grond woest laten liggen.
Dat het inderdaad grooteiijks , zoo niet ge-
heel, de schuld van het gouvernement is, dat
de handel en landbouw kwijnen, blijkt uit het
volgende: In de jaren 1768 en 1769 werden er
"bijna vier millioen ponden olijfolie uit de Ma»-
rokkaansche steden Mogador en Santa Cruz naar
Narseillc uitgevoerd, en tien jaren later kostte
het pond, in die zelfde plaatsen, 15 stuivers;
hetgeen alloen veroorzaakt werd door de belas-
tingen en knevelarijen der regering; dit is te*
genwoordig nog zoo. — Met de kopermijiien is
het even zoo gesteld; werd het bewerken der-
B 3 zei-
- KORTE BESCHRIJVING
zelve aangemoedigd, dan zou de handel in dit
metaal van belang kunnen worden.
Zout is er in overvloed, en vordert, op som-
mige plaatsen , langs de kusten , alleen de moei-
te van het te verzamelen , zonder het behulp
van zoutputten, gevormd door de uitdamping
van het versche water. Er zijn , daarenboven ,
zoutputten en meren in het land , waar men het
zout in menigte vindt.
Rivieren. — De voornaamste rivieren, die men
in dit land vindt, zijn: de Mulluva; zij maakt
de grensscheiding uit tegen Algiers,
De Mouhnia^ waarmede zich de Mu lul en' de
Zha vereenigen, en welke zich, zoo als de eerst-
genoemde , in de Middellandsche zee ontlast.
Op de westkust vindt men een aantal kleine
kustrivieren, die zeer gering zijn, en in den
Atlantischen oceaan uitloopen: de aanmerkelijk-
Ste van dezen zijn:
De Ommirabii of Morbea , die in het ge-
bergte Atlas ontspringt , en zich bij de stad
Azamur in de zee werpt.
De Succos,
De Sebu of Sebon, die bij het stadje Mamora
naren uitloop heeft.
De Coucrou, de Tetkem^ de Sar rat ^ de Bous-
teka , de Ensif ', de Tensif, de Sus , en meer an-
deren.
In het zuid-oosten ontspringen in den Atlas:
de
VAN BARBARIJE. 23
de Dnrah of Dra (*) , de Tafilet , de Sijilmissa
of Zis en de Ghttr. —
De voornaamste kapen zijn : Tres Forcas (kaap
d r drie vorken) , op 35^ 27' 55" N. B. en
5° 16' 25" ten oosten van Parijs, en N ro 9
in de Middellandsche zee ; — Sparie! , Blanco , Gz/z-
{fa, op 320 33' N. B. en il° 31' ten westen
van Parijs, omtrent 120 Fransche zeemijlen ten
oosten van Madera , en 90 mijlen ten zuiden
van St. Vincent in Portugal; Gcr9 en anderen
in de Atlantische zee.
Bevolking. — Hoe weinig men s'aat kan ma-
ken op de begrooting van het getal der inwo-
ners , van de verschillende Barbaarsche rijken ,
blijkt uit de uiteenloopende berigten, die men
daarvan heeft. De eene rekent in Marok'.o zes ,
en de andere twee millioen inwoners; en Jack-
son, een Engelsen koopman, die lang te Mo-
gador gewoond heeft, verzekert, volgen* opga-
ven, die hij uit de keizerlijke archiven getrok-
ken heeft, dat het rijk, de provincie Tafilet er
onder begrepen, 14 millioen inwoners heeft,
waarvan omtrent een millioen in de steden
wonen. — Het leger wordt, in vredestijd, op
2400»
(*) Deze rivier bewatert het landschap van dien
naam, en maakt hetzelve , door jaarlij ksche overscrooraia*
gen, vruchtbaar.
24 KORTE BESCHllTJVING
24000 man gerekend, waarvan er 6000 tot de
lijfwacht behooren. In oorlogstijd kan de keizer
honderd duizend man op de been brengen; doch
dit talrijk leger, begaat dan uit niets anders, dan
uit eenen zamengeraapten hoop, die vlugt, eer
hij aangevallen wordt. — De vloot bestond , vol-
gens eenigen, gedurende deze laatste jaren, uit
34 vaartuigen , van vier, tot vier en veertig stuk-
ken; de meeste, evenwel, waren klein.
De meeste Europesche mogendheden hebben 5
tot nu toe, de gewpQnte gehad, den vrede,
met deze zeeroovcrs, te koopen, voor zekere
bepaalde geschenken , die jaarlijks moesten aan-
gebragt worden. Deze bestonden in eene som
gelds, of in goederen, en waren, voor alle
mogendheden , ook niet even groot. Sommige
gaven ammunitie, geschut, kruid, kogels, enz.
De Deenen gewoonlijk hout, voor den aanbouw
van schepen, en meer andere dingen. De vre-
destriktaten , die zij , van tijd tot tijd , met ver-
schillende Europesche mogendheden sloten, wer-
den bij herhaling * en gewoonlijk zeer onver-
wachts, verbroken, wanneer zij hunnen kans
gereed zagen om rijken buit te maken, en ge-
vangenen op te brengen, dewijl deze laatsten
vooral, wanneer zij losgekocht worden, aanmer-
kelijke sommen opbrengen. Voor de slaven,
w.lke de Franschen in 1756 en 1757 vrijkoch-
ten , betaalden zij omtrent 2000 gulden Hol-
landsen.
VAN BARBARIJE. a$
landsch per man. In 1752, trachtten de Staten
van ons land, om den vrede met Marokko , die
de Barbaren zelven , op eene willekeurige wijs ,
verbroken hadden, te herstellen; .,150 Hollanders
bevonden zich toen in hunne handen ; voor het
losgeld van dezen, en voor het vernieuwen van
den vrede, moesten wij 300.000 gulden betalen.
De Deenen gaven, in hetzelfde jaar, voor 24.
man , vijf en twintig duizend rijksdaalders , be-
nevens nog een zeer aanzienlijk geschenk.
Verdeelir.g van het rijk. «— » Steden*
Het keizerrijk Marokko bestaat: ie uit het
eigenlijk Marokko, 2* Fez, 3e de provinciën
Ta f Jet en Durah,
Het eigenlijk Marokko, ligt ten zuiden van
Fez, en is verdeeld in negen provinciën, als:
1. Sus, 3. Jlahhah, 3 Gezula (Guzulta') , 4.
Erhamna (Mcrhhamcna) , 5. Dukala , 6. Abda^
7. TedJa, S. Zarara, 9. Ziedina.
Marokko, de hoofdstad des rijks, werd, vol-
gens gissing, door eenen Arabischen vorst ju-
silf , tusschen de jaren 1060 en 1069 gebouwd.
Zij ligt wel veertig uren van de zeekust, en
omtrent tien uren van het gebergte Atlas, in
eenen zeer vruchtbaren oord, niet ver van de
yivier Tewif, Volgens ali bey telt men et
V> j 30,000
26 KORTE BESCHRIJVING
30,000 inwoners. Zij is voorzien van vrij hoo-
ge steenen wallen , die wel drie uren in den
omtrek hebben. De straten zijn er zeer onre-
gelmatig; op sommige plaatsen zeer breed, en
op andere smal; zij zijn, even zoo min als de
marktpleinen , geplaveid. De stad heeft negen
poorten, en een groot aantal moskeen ; zij was
voorheen de verblijfplaats des keizers, die hier
een groot kasteel , met uitgestrekte tuinen heeft ;
doch hij woont tegenwoordig meestentijds te
Mequinez ; hetwelk vooral de oorzaak is,
dat de hoofdstad zoo vervalt. — De Joden,
ten getalle van 2,000, wonen in een bijzonder
gedeelte der stad. Des zomers is de hitte hier
buitengemeen groot ; en de koude wordt , in den
winter, voor zeer streng gehouden, wanneer het
water, voor zonnenopgang met eene zeer dunne
ijskorst bedekt is ; hetwelk zelfs niet dikmaals
gebeurt. — —
Mazagan, op 330 19' N. B. en 10" 44' ten
westen van Parijs , een zeestadje, dat de Por-
tugezen, cue hetzelve in bezit hadden, in 176*9
verlaten hebben. — Vyonnaals was het eene uit-
muntende vesting, en zoo sterk, dat de Mooren,
in 1562, hetzelve met 200,000 man belegerd
hebbende, het bele-r noesten opbreken.
Sajpa , een stadje , omtrent 10 mijlen van kaap
Cantin9 mu eene haven aan d^i Atlantischen
oce-
VAN BARBARTJE. 27
oceaan, waar, voormaals, door de Franschen en
Deenen eenen aanmerkelijken handel gedreven
werd. — In 1507 werd het ingenomen door de
Portugezen, die het bezeten hebbeu tot 1641.
Het is de voornaamste plaats der provincie Du-
kala, en hare omtrekken zijn zeer vruchtbaar,
Mogador, Mogodor of Soueza , op 310 27' N.
B. en ii« 56' ten westen van Parijs, eerst in
1760, op bevel van keizer sidi mahometh, ge-
bouwd, is de schoonste en regelmatigste stad
van het gansche rijk, doch, om reeds gemelde
redenen, geheel in verval.
Zij is omringd met muren, en wordt, aan de
landzijde , door eenige stukken geschut , verde-
digd, om de aanrandingen der Arabieren af te
weren. Aan den zeekant ligt eene hooge batte-
rij ; maar derzelver schietgaten zijn zoo slecht
gemaakt, dat men de stukken niet behoorlijk
gebruiken kan. De haven, die zeer veilig is»
wordt gevormd door een kanaal , dat het eiland
Mogador , aan het zuidwesten, van de stad af-
scheidt. Aan den mond van dit kanaal, ligt
eene nog hoogere batterij, en tusschen deze, en
de voorgaande, vindt men de mee&te pakhui-
zen, waarvan sommige zeer wel gebouwd zijn.
Het kleine eiland, dat de haven vormt, heeft
omtrent eene mijl in diameter, en wordt ook
door eenige stukken geschut verdedigd. De ge-
van.
*8 KORTE BESCHRIJVING
vangenen van den Staat worden gewoonlijk op dit
eilandje bewaard.
Sus, de hoofdstad van de provincie van dien
naam, welke d« zuidelijkste van het rijk is,
dreef eertijds eenen aanmerkelijkcn handel , niet
alleen met de Europeanen, maar ook vooral met
het rijk Totnbuktu , dat ten zuiden ligt.
St. Cruz , de zuidelijkste haven van Marokko t
ïs door de Portugezen gebouwd, die dezelve in
1580 weer verlaten hebben. De handel, die
daar eertijds zeer bloeijend was , is naderhand
naar Mogad&r verplaatst.
Het rijk van Fez*
Fez , is dat gedeelte van het Marokkaansche
rijk , dat aan Algiers grenst , en beslaat den
hoek van Afrika , aan de Straat van Gibralter»
Ten noorden grenst het aan de Middellandsche,
en ten westen aan de Atlantische zee Dit land
is zeer bergachtig, vruchtbaar en gezond. Het
wordt verdeeld in zeven provinciën, als: 1. Fez 9
*l* Ternes na, 3. Asgara, 4. Habbata , 5. Evrif,
6. Gareta, en 7 Chaus.
De steden, die men In dit land heeft, zijn:
Fez, de hoofdstad, die, onder hare eigene
koningen, zeer bloeijend was, en wel 100,000
inwoners bevatte. Tegenwoordig is zij zeer in
ver-
VAN BARBARIJE. s$
verval, en men schat het getal der ingezetenen
op niet meer dan tien duizend (*). Zij ligt aan
de kleine rivier Fez , die ook wel de parelrivier
genoemd wordt. Er is eene soort van Arabi-
sche universiteit, met eene bibliotheek van Ara-
bische manuscripten. De stad is zamengesteld
uit drie deelen, als: Meleyde y oud Fez9 en nieuw
Fez , en heeft schoone paleizen, en aangename
tuinen. Er zijn ook een aantal fraaije moskeen,
die met marmeren pilaren pronken. Men maakt
in deze stad het best Marokkeinscli leer.
Mequinez , veelal de verblijfplaats der vorsten ,
ligt in eene schoone vlakte, aan de river Sebu,
Deze stad heeft 15,000 inwoners , en een zeer
prachtig paleis , Akassavc genaamd. Zij heeft
eene mijl in den omtrek , en de Joden wonen
er, even als te Marokko, in eeneil afzonderlij-
ken oord , die 's nachts afgesloten wordt. De-
ze stad heeft, door de aardbevingen, in 1755 >
het meest van allen geleden ; er bleef bijna geen
en-
(*) Velen rekenen het getal der inwoners dezer /stad
nog op 100,000, met bijvoeging dat er 200 moskeen
in zijn. Anderen beweren, dac er niet meer dan 10,000
zijn; en, wat nog meer verschilt, in de vrij naauw-
keurige Géographie de Pinkerton et JFalkenaer , worde
het getal op 3,000 bepaald I Wat moet men nu van.
deze begrootingen geloov^n ?
30 KORTE BESCHRIJVING
enkel huis onbeschadigd, en honderden men-
schen verloren het leven. De muren , die haar
omringen, zijn 15 voet hoog, en 3 voet dik,
overal van openingen voorzien, om het gezigt
naar buiten te hebben.
Tanger , zeehaven , in de provincie Habbata ,
aan de Straat van Gibralter , is gebouwd in de
gedaante van een amphitheater. Het aanzien de-
zer stad, is, van den zeekant, niet onaardig ;
de witte huizen , vooral die der onderscheidene
consuls (*) , de muren , die de stad aan die zij-
de omringen, de Alcassava, of 't kasteel, op
eene hoogte gebouwd, en de breede baai, welke
met heuvels omringd is , maken een schoon ge-
heel uit; maar de binnendeelen der stad steken
hier zeer bij af. De aanzienlijkste straat, de
hoofdstraat genaamd, bereikt de geheele lengte
der stad , van het oosten naar het westen , is
tamelijk breed, en heeft hier en daar goede ge-
bouwen; maar alle andere straten, zijn krom,
en zoo naauw, dat er geen drie personen naast
elkander gaan kunnen, terwijl er de huizen, die
buitengemeen laag zijn, en meest allen maar eene
verdieping hebben, alle kenteekenen van armoe-
de dragen.
Aan
(*) De fraaiste hotels zijn die der Spaansche en En-
gelsche consuls.
VAN BARBARIJE. 3ï
Aan den regter kant der zee-poort , heeft men
twee batterijen , de eene boven de andere gele-
gen. De laagste is voorzien vatik ijftien stuk-
ken geschut, en de bovenste van elf; de eerste
bestrijkt de zeekust, en de laatste verdedigt den
ingang der baai. Verder heeft men aan de zee-
zijde, op eene aanmerkelijke verhevenheid, boven
de stads wal, twaalf stukken geschut, van ver-
schillend kaliber geplaatst, die uit Europa ko-
men , en zeer goed zijn , maar de affuiten , die
in de stad zelve gemaakt worden, zijn zoo slecht >
dat zij niet bestand zijn tegen een half uurs
gebruik, wanneer er geschoten wordt. Aan de
westzijde van de baai zijn nog drie andere bat-
terijen. Deze versterkingen zouden van gewigt
zijn, indien de Mooren niet zoo onkundig wa-
ren , in het gebruiken van het geschut. — De
gouverneur, die alhier het bevel voert, en Kaid
genaamd wordt , is genoegzaam een vorst op
zich zelven; hij beslist alle regtszaken alleen y
en meestal op feéü zeer willekeurige wijze,
dikwerf ook naar gelang eene der partijen hem
fle handen weet te vullen.
In de vijftiende eeuw (1463), onder de rege-
ring van alphonsus, koning van Portugal ', maak-
ten de Portugezen zich meester van deze stad,
en versterkten dezelve buitengemeen; zij hebben
haar twee eeuwen lang behouden, er er eene
sterke bezetting in gehad. In het jaar i66z
kwam
3b KORTE 'BESCHRIJVING
kwam zij aan de Engelscben, door het huwe*
lijk van hunnen koning karel II, met de Infan-
te van Port. J, catharina, welke deze plaats,
voor een geaeelte van haren bruidschat kreeg.
De Engelschen besteedden aan het onderhoud
derzelve, gedurende eenige jaren, veel gelds;
doch daar zij er geen geëvenredigd nut uittrok-
ken, verlieten zij haar in 16S4, na de vesting-
werken geslecht te hebben. De Mo oren, die
er zich dadelijk meester van maakten, herstel-
den dezelve.
Men rekent in Tanger omtrent 9 of 10,000
inwoners. De omtrek van de stad is buitenge*
meen vruchtbaar, en levert, onder anderen, vele
0
boomvruchten op.
Tetuan^ ecne oude stad, met 14,000 inwo-
ners , ten zuid-oosten van de straat van Gibral-
tar , aan de Middellandsche zee, ligt op eene
steenachtige hoogte tusschen de bergen, omtrent
een uur van de baai, die n,5ar de stad genoemd
wordt. De straten zijn hier , zoo als in de
meeste steden, zeer smal, en niet geplaveid,
hetwelk eene groote morsigheid veroorzaakt. Een
groot gedeelte der inwoners bestaat uit Joden,
die hoofdzakelijk den handel drijven. De wallen
der stad zijn laag, en van weinig beteckenis,
en het kasteel is zeer oud en in verval. De
vaartuigen kunnen, door middel van de kleine
rivier, die ten zuiden der stad stroomt, omtrent
hal-
VAN BARBARIJE. 3.1
halverweg naar dezelve toekomen ; op deze plaats
worden dan ook de meeste waren gelost en ge-
laden.
Die van Tetuan^ zoo wel als die van Salcc,
hebben altijd deel genomen in de 'zeerooverijen,
en hadden dikwijls belang in de kapers van Al-
giers ^ Tunis en Tripoli , welke, in deze stad,
somtijds de noodige scheepsbehoeften haalden,
en in dien omtrek bleven kruisen , om des te
beter op de schepen te kunnen passen, die de
straat doorkwamen.
De huizen zijn hier, even als in Algiers ,
met platte daken, en leuningen daarom heen,
zoodat de buren elkander kunnen bezoeken, zon-
der op straat te komen.
Het was in deze stad, dat muley yazed,
die in 1790 den troon beklom, een blijk gaf van
de verregaandste tijrannie en wreedheid. On-
middelijk na zijne verheffing, beval hij eene al-
gemeene plundering der Joden , in Tetuan , on-
der voorwendsel van eene beleediging, die zij
hem aangedaan hadden. Dit werd door de sol*
daten op eene woedende wijze ten uitvoer ge-
biagt, en ging gepaard met de snoodste mishan-
delingen. Twee ongelukkigen dier natie , had-
den , vooral , zijn misnoegen op den hals gehaald.
Een van hen liet hij een touw door de hielen
steken, en met zijn hoofd neerwaarts ophangen,
in welke gesteldheid de martelaar, omtrent vier
C da-
ft KORTE BESCHRIJVING
*
dagen, zonder het geringste voedsel, bleef.
Toen liet de keizer hem het hoofd afslaan, on-
der voifrgeven van hem uit zijne ellende te
Yerlossen. Den anderen liet hij, met een koord
om den hals , ' in zijne tegenwoordigheid bren-
gen, de beide handen afhakken, en drie dagen
daarna , onthoofden.
In dien zelfden tijd, werd, een zwarte, die
tot generaal in het leger bevorderd was , mede
een slagtoffer zijner wreedheid. De keizer hem
bevolen hebbende voor hem te verschijnen , nam
hij de vlugt, doch werd achterhaald, en voor
Zijne Majesteit gebragt, die hem oogenblikke-
lijk , met eigene handen , het hoofd doorklief-
de. — Toen de keizer het zwaard ophief, om
hem den slag toe te brengen, zag de ongeluk-
kige hem, met standvastige en bedaarde blikken
onder de oogen, volkomen geloof slaande aan
het algemeen gevoelen onder de Mooren van
dat land , dat hij , die door den keizer zelven van
het leven beroofd wordt, aanspraak, op eene
hoogere trap van gelukzaligheid , in het Paradijs
verwerft. —
-Men wil dat muley ismacl, gedurende zijne
regering , veertig duizend zijner onderdanen , met
zijne eigene hand omgebragt heeft. —
Larasch QLaracha of Laresh') , aan de baai
van dien naam, aan den mond der rivier Luccos^
op 35° ia' N. B. en 8° 3*' ttn westen van
Pa,
VAN BARDARIJE. $5
Parijs. Deze kleine zeehaven bevat omtrent 400
huizen, en is gelegen op den noordelijken kant
van eenen stellen heuvel. Aan de landzijde is
er een goede wal , en eene gracht , benevens
twee fortressen, die vrij wel onderhouden zijn»
en de ingang van de haven wordt verdedigd door
twee batterijen. Deze stad behoorde van 1610
tot 1681 aan de Spanjaarden.
Mamora, klein zeestadje op 34° 54/ N. B. en,
80 34' ten westen van Parijs, ligt aan den
mond der rivier Sebit , die hier, door zandban-
ken, gedeeltelijk verstopt is , zoo dat er maar
kleine vaartuigen de haven kunnen binnen loo-
pen. De stal is met eenen dubbelen muur om-
geven, en heeft aan den zeekant een fort. De
inwoners generen zich meestal met de visch-
vangst. Dit stadje ligt omtrent twintig uren van
Larache, in eene schoone landdouvv, welke
de vruchtbaarste velden oplevert.
Sake , eene zeestad aan de westkust , omtrent
veertig mijlen ten zuiden van de Straat van Gi-
braltar, ten noordwesten aan den uitloop der
rivier Burargag of Sake, die op de grenzen
van Marokko, aan het gebergte Bedes, een arm
van den Atlas, ontspringt. In vroegere tijden
was hier de beste haven van het gcheile lapdL
en de stad overtrof, in zeeroverijen, alle andere
roofnesten, hetwelk haar volkrijk en vermogend
maakte. Om dit te beteugelen, ondernam al-
C a phön-
3<S KORTE BESCHRIJVING
phonsüi de wijze, koning van Kasti/ië, eene
expeditie tegen Sa/ee, en veroverde hetzelve in
de dertiende eeuw; dan hij werd weldra weer
van daar verjaagd door den koning van Fez.
Naderhand heeft deze stad zich onttrokken aan
den koning van Fez, zich onafhankelijk ver-
klaard, en den vorm van een gemeenebest aan-
genomen. Om die redenen sloten de Staten der
Vereenigde Nederlanden , in het jaar 1657, een
bijzonder traktaat met die van Sake.
In 1666 werd de stad tot onderwerping ge-
noodzaakt door muley archi, doch zij maakte
zich naderhand, gedurende de verwarringen in
het rijk van Marokko , weer vrij» Eindelijk werd
zij in 1755 geheel ten onder gebragt, door den
zoon van muley abdallaii.
Daar de stad op eene aanmerkelijke oneffene
hoogte ligt, loopen hare straten op en af. Zij
is geheel omringd door wallen , en wordt aan
den zeekant door twee batterijen verdedigd. De
haven , die van tijd tot tijd door zandbanken
verstopt is geraakt, is alleen nog voor ligtere
vaartuigen geschikt; dit is ook de reden, dat
hare zeerooverijen weinig meer beteekenen, en
de stad geheel in verval is. — Haar handel is
van tijd tot tijd overgebragt naar Nieuw-Sake of
Rabat; dit ligt op 34» 5' N. B. , en 9* 3' ten
westen van Parijs.
Btbalve de beide hoofdsteden, zijn de hier
voor
VAN BARBARIJE, &
voor opgenoemde plaatsen, ^lle zeehavens, wel-
ke ons, door de scheepvaart, veel beter beken!
zijn dan de binnensteden* Van deze laatsten
zullen wij nu eenige weinige, voor zoo ver-
re wij dezelve kennen , met korte woorden be*
schrijven.
Tarudant , eene slechtgebouwde , doch groo-
te, volkrijke stad, in het zuiden des rijks, aan
het gebergte Atlas, hetwelk hier veel koper op-
levert. Deze plaats drijft eenen vrij aanmerke-
lijken handel met de binnendeelen van Afrika. —
Het is de hoofdstad van de provincie Sus; zij
is omringd met uitgestrekte, doch half vervallene
wallen, terwijl het grootste getal der huizen niet
meer dan geringe hutten zijn. Er is geregeld,
tweemaal 's weeks , eene groote markt voor vee ,
paarden en muilezels, die, meestal, aan de meest-
biedenden verkocht worden , terwijl de eigenaar
het regt heeft om dezelve op te houden ,
wanneer het bod niet hoog genoeg naar zijnen
zin is.
Tagavost , eene groote koopstad, in de pro-
vincie Sus, aan de rivier van dezen naam. Zij
heeft meer dan 3000 huizen, en omtrent 20,000
inwoners , waaronder vele Joden.
Tenes , hetwelk , in vroegere eeuwen , zeer be-
langrijk was, is tegewoordig geheel in verval.
Jlgmct, ten zuidwesten van de hoofdstad Ufo-
C 3 rok'
^ KORTE BESCHRIJVING
rokka , was , in voorgaande tijden , de residentie
der keizers, doch is tegenwoordig maar een ge-
ring plaatsje.
Escoura, hoofdplaats van het landschap van
öïeh naam, is bijna alleen door Arabieren be-
woond, welke op de naburige bergen hun vee
weiden.
Tedla , hoofdstad der provincie Tedla , in Fez ,
ïs eene vrij aanmerkelijke plaats , die veel han-
del drijft.
Tezar oïTctza , hoofdstad der provincie Chaus,
in het rijk van Fez , ligt in eenen zeer vrucht-
baren oord, en drijft veel handel. Er wonen
onder anderen veel Joden.
Tezota, hoofdstad der provincie Garela.
Ta filet.
De provincie Tafilet ligt aan den oostelijken
kant van het gebergte Atlas. De grond is er
over het algemeen bergachtig en zandig, en
brengt niet veel anders dan dadelboomen voort.
De inwoners zijn Arabieren en Mooren , wier
getal op omtrent een half millioen geschat wordt.
Tafilet, de hoofdstad van dit landschap, ligt
aan de rivier van dien raam, heeft een slot, en
drijft eenen aanmerkelijken handel in indigo en
leer; men maakt er ook tapijten*, en eenige zij-
den
VAN barbarïje, <$
den stoffen. In deze stad verzamelen zich de
karavanen, welke door de groote woestijn, naar
de rivieren de Senegal en den Niger trekken, en
zoo haren handel naar het zuiden uitbreiden.
Dahra.
Dit landschap, hetwelk oudtijds een gedeelte
van het 71/j- ritania Cisdriensis uitmaakte, ligt
ten zuidwesten van Marokko , en wordt door
de rivier van denzelfden naam bespoeld. Het
wordt door verschillende Arabische stammen be-
woond, doch heeft geene bijzondere steden.
In het rijk van Marokko bezitten de Span-
jaarden de volgende plaatsen:
Ceuta , eene zeehaven , aan den voet van den
zoogenaamden dpenberg , omtrent 8 mijlen noord-
waarts van Tetuan , bijna op den alleruitersten
hoek van Afrika tegen Spanje^ aan het binnen-
einde van de straat, niet meer dan vijf mijlen
van Gibraltar. Het is eene zeer goede ves-
ting, en heeft eene sterke citadel, doch de ha-
ven is niet best , zijnde alleen voor kleine sche»
pen toegankelijk.
In 141 5 maakten de Portugezen zich meester
C 4. vaa
*o KORTE BESCHRIJVING
van deze plaats; en met Portugal, kwam zij,
in 158a, aan philippus den tweeden, koning
van Spanje, en bleef, bij de Portugesche revo-
lutie van 1640, aan deze laatste monarchie. In
166S , bij het traktaat van Lissabon , stonden de
Portugezen haar af.
Van 1694 tot 1720 lagen de Mooren , bijna
onophoudelijk , voor de stad, en wendden besten-
dig alle pogingen aan, om er meester van te
worden , zonder te kunnen slagen , zijnde de
vestingwerken voor dat krijgsvolk onwinbaar.
Ceuta ligt op 35° 48' 40" N. B. en op 7»
36' 24" ten westen van Parijs, Mea telt er om-
trent 6,000 inwoners.
Mellilla, op de oostkust van kaap Tres forcas ,
tegenover de baai van Almeria; onder de Ro-
meinen was zij van veel aanzien , en heette
Kussardir , maar kreeg haren tegenwoordigen
naam van de Afrikanen, wegens de menigte ho-
nig , die hare omtrekken opleveren In 1497 be-
magtigden de Spanjaarden deze stad, om de
zeerooverijen aldaar te doen ophouden, en heb-
ben haar tegenwoordig nog. Men schat het ge-
tal der inwoners op 2,000, behalve de bezet-
ting. In 17155 1774 en 177$ hebben de Ma-
rokkanen haar vergeefs belegerd. — Zij ligt op
35° 18' 15" N. B. en 50 16' 25" ten westen van
Parijs*
Pen'
VAN BARBARIJE. 4t
Ptnnon de Vchz , een kasteel , op eene klip ,
in de Middellandsche zee. Don pedro van
navarre, admiraal der Spaansche zeemagt, liet
hetzelve in 1508 bouwen, om de zeerooverijen
van het stadje Gomcra, dat er vlak bij ligt,
te beletten. De Mooren namen het weg in 1522;
maar het werd , in 1664 , hernomen door de Span-
jaarden, die het nog bezitten, en er een sterk
garnizoen in hebben.
#
C 5 HI=
4* KORTE BESCHRIJVING
III' HOOFDDEEL.
OVER HET RIJK VAN ALGIERS.
j4i
Igiers grenst ten noorden aan de Midder-
landsche zee, ten oosfcen aan Tunis , waarvan
het door de rivier Zaine gescheiden is ; ten zui-
den aan de groote Woestijn, en ten westen aan
Maokko. Dit land ligt tusschen 33° en 370
15' Noorderbreedte, en tusschen den i7den en
sSstcn graad der lengte, volgens den meridiaan
van Ferro. Van het westen naar het oosten is
het weinig minder dan 1200 uren lang, en de
breedte schat men op 80 uren (*). — Men re-
kent deszelfs vlakken inhoud op omtrent 9000
vierkante Duitsche mijlen; dus is het zoo groot
als Spanje,
Dit land, een gedeelte van het oude Mauri-
ta-
(*) Dit is zoo de gewone berekening; maar de
breedte kan niet juist opgegeven worden, omdat de
zuidelijke grenzen onzeker zijn.
VAN BARBARIJE. 43
tam'ë, maakte, na theodosius den grooten, een
stuk van het Oostersch rijk uit. Omtrent het
midden der zevende eeuw, werd het door de Ara-
bieren overmeesterd , en is daarna , bij afwisse-
ling, dan aan Arabiscne, en dan aan inlandsche
vorsten onderworpen geweest; en was, omtrent
den aanvang der i6e eeuw, in verscheidene
kleine Staten verdeeld. — Toen reeds maakte
de stad Algiers zich geducht, door hare zee-
rooverijen, en bragt, vooral den Spanjaarden,
veel nadeel toe. Deze, om aan dit rooven een
einde te maken, rustteden eene vloot uit, en
maaakten zich meester van de zeehavens Oran
en Bugia , en beteugelden de stad dïgicrs zelve ,
door eene schans op te werpen, op een eilandje
of rots, tegenover de stad gelegen.
De Algerijnen werden hierdoor genoodzaakt,
het zeerooven en stroopen , op de Spaansche
en andere kusten der Middellandsche zee, na
te laten. Dan, na den dood van koning fer-
dinand , in 1516, ondernamen zij, om de Span-
jaarden van hunne kusten te verdrijven , en be-
sloten, op aanraden van hunnen vorst selim,
om de hulp in te roepen van den berüchten
Turkschcn zeeroover barbarossa , welke in dieii
tijd , met eene vloot , in de Middellandsche zee
kruiste. Deze zond, zoodra hij de uitnoodiging
ontvangen had, eenige schepen naar 'Algiers ,
terwijl h$ zdf, te land, met een klein leger
Tur-
44 KORTE BESCHRIJVING
Turken en Mooren, daar naar toe trok» De
Algerijnen , ondcrrigt van zijne aannadering , to-
gen hem te gemoet, en haalden hem met ge-
juich in. Weldra, evenwel, veranderde het
tooneel , daar barbarossa plan maakte , om zich
tot souverein van het land op te werpen. Dit
bragt hij ook ten uitvoer; want nadat hij hun-
nen vorst selim heimelijk had doen ombren-
gen, liet hij zich tot koning uitroepen. Daarop
beval hij de stad te versterken, en met vesting-
werken te voorzie n , zoo dat hij eenen tegen-
stand van belang kon bieden.
Gedurende deze omwenteling, was de zoon
van selim naar Oran gevlugt , en overreedde,
na vele pogingen, den koning van Spanje , om
de herovering van Algiers te beproeven , en
hem , als dan , op den troon van zijnen vader te
herstellen , waarvoor hij , in het vervolg , de
Spaansche vorsten , als zijne souvereinen zoude
erkennen. De Spanjaarden rustteden , ten dien
einde, in 151 7, eene sterke vloot uit; die eene
krijgsmagt van tien duizend man aan boord had,
en staken , met dezelve , dadelijk in zee ; maar
toen de schepen de stad genaderd waren , ont-
stond er een vreesselijke storm , die lang aan-
hield, en bijna de geheele vloot vernielde: een
aantal vaartuigen, en veel volks, viel den Alge-
rijnen in handen.
Daar barbarossa , niet alleen zijne eigene on-
der-
VAN BARBARIJE. 4$
derdanen drukte, maar zelfs naburige Moorsche
vorsten mishandelde , maakten deze laatsten een
verbond met elkander, kozen den koning van
Tenez tot hunnen generaal , en trokken , met
een talrijk leger, naar Algiers , om hetzelve te
belegeren. Dan , naauwelijks waren zij deze
plaats genaderd, of zij werden, door de Algerij-
nen , volkomen geslagen.
barbarossa trok, na óqzq overwinning, naar
Tenez , en veroverde dat rijk geheel, zoo als
ook Trcmesen, door welks inwoners hij tot ko-
ning werd uitgeroepen. Hij maakte zich dus in
één jaar, met een handvol volks, meester van
drie rijken.
Niet lang na deze gebeurtenissen, in het zelf-
de jaar, beklom karel de vijfde den Spaan-
schen troon. Hij besloot, dadelijk, om den
oorlog tegen de Barbaren , die van hunne zee-
rooverijen niet afzagen , voort te zetten , en zond
tien duizend man Spanjaarden naar Afrika over,
onder het bevel van den gouverneur van Oran%
die oogenblikkelijk te veld trok. barbarossa
dit vernemende, zocht zich -te vereenigen met
den koning van Fez, met wien hij een verbond'
had aangegaan ; dan , eer hij dit kon bewerk-
stelligen, werd hij, met zijn geheel leger, ver-
slagen , en sneuvelde.
De Spaansche bevelhebber, in plaats van na
deze overwinning op de stad Algiers zelve aan
te
4$ KORTE BESCHRIJVING
te trekken, liet het hierbij zitten. De Algerij-
nen kregen daardoor tijd, orn zich te herstel-
len, riepen haradyn of scheredin, broeder
van barbarossa tot koning uit. Deze regeerde
ongestoord tot 1520; wanneer hij ontdekte, dat
er eene zamenzwering tegen hem gemaakt werd,
waarvan hij vreesde het slagtoffer te zullen wor-
den ; ook vernam hij , dat Spanje nieuwe on-
dernemingen tegen hem in het zin had; hierom
vaardigde hij eenen gezant af naar den Turk-
schen keizer selim I, om dezen de souverei-
niteit over Algiers aan te bieden , en eene aan-
zienlijke legermagt, tot bescherming der stad, te
verzoeken; belovende, zich, in het vervolg, te
zullen vergenoegen, met den titel yan Bassa , of
stedehouder. Dit aanbod werd aangenomen , en
de Groote Heer zond, dadelijk, 2000 Janitsa-
ren, wier aantal, in korten tijd, grooteiijks ver-
meerderde , door eene menigte roofgierige en
slechte Turken, die, uit alle oorden, hiernaar-
toe vloeiden. — Door deze versterkingen vond
iiARADYN zich in staat, niet alleen, om alle
aanslagen der inwoners te vernietigen, maar
ook, om zijne magt verder uit te breiden. Hij
vermeesterde, al dadelijk, het kleine eilandje,
dat de Spanjaarden bezet hielden , aan den mond
van de baai van Algiers , voegde hetzelve, door
middel van een zeehoofd, nu de Moclje ge-
noemd, aan het vaste laad, en bouwde er eene
sterk»
VAN BARBARIJE. 47
sterkte op. Vervolgens vergrootte hij zijne
scheepsmagt, en roofde niet alleen alle vaartui-
gen op de Middellandsche zee weg, maar deed,
herhaalde invallen, op de kustqi van Spnnjc en
Italië , voerende eene menigte Christenen van
daar in -slavernij. j
karel V, toen ook keizer van Duitschland9
en de magtigste vorst van Europa, kon deze
moedwilligheid der Barbaren niet langer dulden,
en , aangezet door den Paus , nam hij de kracht-
dadigste maatregelen, om de roovers te beteu-
gelen. In 1541 , in het begin der maand Qcto-
bcr9 kwam hij, met eene geduchte vloot, en een
landingsleger van 20,000 man, voor de stad Al-
giers. Het grootste gedeelte dezer troepen ,
werd ontscheept, en maakte eene legerplaats,
digt onder de stad- Keizer karel, die nog
steeds bleef hopen , om de plaats bij verdrag in
te nemen, vertraagde den aanval. Dan, dit
strekte tot zijn ongeluk , want in het laatst van
dezelfde maand, ontstond er een allerhevigste
storm , gepaard met eenen aanhoudenden blagre»
gen ; het grootste gedeelte van de vloot werd
op strand geworpen, of verging; en, wat voor
de troepen het ergste was , bijna geen enkel
proviantschip was omkomen. Hierbij kwam nog
dat de geheele legerplaats der Spanjaarden onder
water liep , waardoor ds keizer verpligt werd ,
zich
4B KORTE BESCHRIJVING
zich dadelijk op de nog overgeblevene vaartui-
gen te begeven, en te vertrekken, met achter-
lating van al het geschut. Zoodra de Mooren
van den aftogt lucht kregen, vielen zij op de
Spanjaarden aan, en doodden er velen van.
Deze onderneming liep dus op niets uit.
Het verlies der Spanjaarden, in die ongeluk-
kige expeditie, was onnoemelijk. Door den storm
hadden zij , ten minste , honderd en twintig sche-
pen en galleijen verloren, benevens drie honderd
officieren , en wei acht duizend soldaten en zee-
lieden. — Het getal der gevangenen was zoo
groot, dat de Algerijnen die, spotsgewijze , voor
eenen uije per man verkochten.
Na den dood van haradyn, bleef de Sultan
voortgaan, eenen Bassa voor Algiers te benoe-
men. Dan , deze stedehouders begonnen , van
tijd tot tijd, willekeurig te regeren, en als sou-
vereinen te handelen. De Porte moest bestendig
geld zenden , om de troepen te bezoldigen , en
deze, hoewel niet eens voltallig, werden omtrent
half betaald, waarover zij zich eindelijk te Kon-
stantinopcl beklaagden, tevens een gezantschap
zendende, om den keizer verlof te verzoeken,
een opperhoofd , uit hun midden , te mogen kie-
zen, onder den naam van Dey ; deze zou 'slands
inkomsten regelen, en de vereischte sommen,
tot onderhoud der krijgsmagt, daaruit vinden,
het-
VAN BARBARIJE. 40
hetwelk de Porte veel gelds zoude sparen. De
keizer nam genoegen in dezen voorslag, waarop
er, in 1710, een Dcy verkozen werd.
De Zte/yV nebben , na dien tijd, zich weinig
meer aan het Turksche hof la:en gelegen lig-
gen, en regeren willekeurig. Zij zijn, evenwel,
verpligt op bepaalde tijden , zekere geschenken
te zenden , en dit maakt hunne gansehe afhan-
kelijkheid uit. Wat deze opperhoofden verder
aangaat, hun lot is inderdaad zeer onzeker;
want zoodra zij niet naar den zin der Turken:
zijn, worden zij afgezet, of, hetgeen nog meer
gebeurt, vermoord. Omtrent het midden der
achttiende eeuw, hebben de .Algerijnen, in
den tijd van twintig jaren , vier JJey's omgebragt,
en twee afgezet.
Regering van Algiers* — Inwoners,
Uit het voorgaande blijkt, hoe, en wanneer
v* de tegenwoordige regeringsvorm , die wij nu
verder zullen beschrijven , tot stand gekomen is.
Niemand kan, in Algiers , tot den rang van
Dey verheven worden , dan hij, die van af:omst
een Turk is; dat wil zeggen, die van Mahome-
daansche ouders , in de Staten van den Grooten
Heer , geboren is. Deze waardigheid is niet
erfelijk , maar veik'esbaar , en het ragt om te
verkiezen, behoort alleen aan de Turksche sol-
D da.
50 KORTE BESCHRIJVING
daten. De Dey wordt in de regering geholpen,
door den Divan of Raad. De zaak, evenwel,
moet tegenwoordig al van groot gewigt zijn,
wanneer de Dey den Divan bijeenroept; meestal
beslist hij zelf maar.
De Divan was, oorspronkelijk, zamengesteld,
uit wel acht honderd leden , allen hoogere en min-
dere officieren uit het leger; maar sedert de magt
van den Dey zoo is toegenomen, bestaat hij al-
leen uit dertig Tiah-Bassa' 's . of oudste kolonels
der krijgsmagt, de Aga, de Mufti en de Kadi. —
De vergadering van den Divan is zeer ongere-
geld, onstuimig, en, in der daad, dikwerf hoogst
belagchelijk. De Aga, of president, stelt de zaak
voor, en deze wordt, in dezelfde bewoordingen,
met luider stemmen, door de Tiah-Bassa^s her-
haald, gewoonlijk allen te gelijk schreeuwende.
Veel wordt er niet geraadpleegd, en de stem-
men behoeven niet opgenomen te worden, want
de Aga kan dadelijk zien, of de zaak goed, of
afgekeurd wordt; en wel, aan de gebaarden van^
de leden der vergadering, die, ingeval de zaak
verworpen wordt , allerhande zonderlinge be-
wegingen maken , en teekenen van afkeuring
geven.
De andere voorname posten in den Staat
zijn die van Bey, of stedehouder eener pro-
vincie; die van Aga , of generaal der krijgs-
magt; die van Rats , of opperbevelhebber der ,
vloot;
VAN BARBARIJE. $t
vloot; die van Kadi 9 of geestelijke regter, enz.
De Bey , stedehouder, of onderkoning, volgt,
in rang, op den Dey , doch heeft, in de stad.
Algiers zelve, geen gezag. In zijne provincie
regeert hij met eene volstrekte oppermagt, en
is ook belast met het invorderen en ontvangen
van alle inkomsten van den Staat, waarvan hij
verpligt is, eens 'sjaars, rekening te doen, en
het overschietend geld in 'slands schatkist te
storten.
In de stad zelve volgt de Aga , op den Dey,
Hij is de oudste officier in het leger, en be-
houdt zijnen post, niet langer, dan twee maan-
den, en wordt dan opgevolgd door den Chiah9
of den op hem in jaren volgenden officier, of
oudsten Tiah-Bassa; deze laatste bewaart de sleu-
tels der stad, en alle militaire bevelen worden
in zijnen naam uitgevaardigd. — Uit de vier en
twintig oudste Tiah-Bassa 's , worden gewoonlijk
de afgezanten gekozen.
Wanneer de Dey , zijnen eigenen dood niet
gestorven, maar afgezet, of vermoord is, worr
den zijne vrouwen van alles beroofd, en zijne
kinderen krijgen niets meer dan het inkomen van
een' gemeen soldaat.
De tegenwoordige Dey van Algiers , hyder
ally, is maar gemeen soldaat in het leger ge-
weest; maar was Aga, bij zijne verkiezing,
die, nog niet lang geleden, geschied is. Men
D 3 zegt
5* KORTE BESCHRIJVING
zegt, dat hij veel gezond verstand en doorzigt
heeft, en zeer bedaard is in het beramen van
maatregelen in moeijelijke omstandigheden. Ook
maakt zijne vrees, van afgezet te worden, hem
tegenwoordig zeer werkzaam.
De burgerlijke regtspleging is', in Algiers ,
zeer eenvoudig, en geschiedt met weinig kosten;
doch de vonnissen zijn , niet zelden , hoogst on-
regtvaardig. De Dey geeft, op zekere bepaalde
tijden, gehoor, wanneer elk, die zwarigheden
heeft, dezelve aan hem kan voordragen. Wordt
iemand door een' ander beschuldigd , dan komt
een Chiaoux , of geregtsdienaar , die den aange-
klaagden ophaalt. Zijn beide partijen nu tegen-
woordig, dan worden zij, zoo als ook de ge-
tuigen , op eenen eed , ondervraagd , en zoodra
de Dey, naar zijn inzien, genoeg' van de zaak
weet, velt hij dadelijk het vonnis, hetwelk zon-
der appel is. — Een valsch getuigenis, bij zulk
eene gelegenheid afgelegd, wordt, wanneer men
het ontdekt, met een goed getal duchtige stok-
slagen gestraft- — Wanneer de zaken van veel
gewigt zijn, gebeurt het wel, dat de Dey niet
dadelijk uitspraak doet , maar eerst het advijs
van den Divan inneemt, en daarna vonnist.
De zaken, welke door de wet in den alko-
ran bepaald zijn, worden door den kadi, of
geestelijken regter beslist.
De taal "der Algerijnen is een mengsel van
Ara-
VAN BARBARIJE. 51
Arabisch , Marokkaansch en het oud Phenicisch.
In dca handel, evenwel, spreken zij eene won-
derlijke wartaal , uit Spaansch , Portugeesch ,
Italiaansch en Fransch zamengesteld. Maar in
alle stukken , die tot de regtspleging behooren ,
gebruiken zij de Turksche taal; en dit is oor-
zaak, dat geringere lieden, die in re-gten moe-
ten verschijnen, verpligt zijn eencn tulk te ge-
bruiken.
In de strafuitoefeningen zijn de Algerijnen
streng, en verschrikkelijk wreed. Men geeft
den misdadiger gewoonlijk stokslagen onder de
voetzolen, op de kuiten, en ook wel op den
buik. In halsmisdaden worden de Turken ge*
woonlijk geworgd; maar de Joden, .Mof>rtn en
Christenen hebben, in dat geval, veel zwaarder
straf te duchten. Niet zelden worden zij van
den stadsmuur afgesmeten , in dier voege , dat zij in
ijzeren haken en pennen, die daarin zitten, blij-
ven hangen, zoo dat zij nog, eenen geruimen
tijd , onder de ijsselijkste folteringen en smar-
ten, blijven leven.
Kene nici mind^-- ijsselijke straf is het door-
zagen. Men bindt den ongelukldgen tusschen
twee planken, en zaagt dezelve, te gelijk met
zijn ligchaam , door midden , beginnencte aan het
hoofd.
Zoo als wij reeds gezegd hebben, bestaan de
inwoners van Algiers uit Turken, Mooren,
D 3 Co.
5+ KOPvTE BESCHRIJVING
Cologlio's , Coloris , Joden en Christenen , wier
karakter wij al gedeeltelijk beschreven heb-
ben. De Turken, die deze stad bewonen, over-
treffen, in alles, wat hen karakteriseert, de be«
woners van het eigenlijk Turkije. In rust, ge-
mak , en schandelijke zinnelijkheid , stellen zij hun
hoogst geluk. Op cene lustelooze wijze, op
een tapijt uitgestrekt , rookt de man zijne pijp ,
terwijl het trekken aan dezelve, hem nog eene
wezenlijke moeite is. Hij blijft uren lang in de-
zelfde houding liggen, drinkt zijne koffij, en
sluimert van tijd tot tijd in, wanneer hij geen
gezelschap heeft. Somtijds neemt hij, tot eene
verandering, een weinig opium, of laat zich,
door zijne slaven., bewierooken. Dezulken, wel-
ke niet zoo zeer door de fortuin begunstigd
zijn , nemen evenwel hun gemak , zoo veel zij
kunnen , en verkiezen lediggang , gepaard met
armoede, boven het werken.
De Turken maken in Algiers de voornaamste
volksklasse uit; zij alleen kunnen van adel zijn ,
en bekleeden , zonder onderscheid, alle posten
en bedieningen , terwijl zij de andere inwoners
geheel onder den duim houden, laag op hen
neerzien, en hen, op den duur, mishandelen. De
Renegaten, welke uit Turhje naar Algiers ko-
men , worden ook wel als Turken aangezien ,
maar zijn niet zoo edJ ; zij zijn in vergelijking
der echte Turken, wat de nieuwe add in Europa
is,-
VAN BARBARIJE. 55
is, in vergelijking van den ouden, die zich al-
tijd meer laat voorstaan.
De verdere voorregtcn, welke de Turken bo-
ven de overige inwoners genieten, zijn van be-
lang. Hun getuigenis wordt, in alle zaken, eer
aangenomen, dan dat van anderen. Zij betalen
-geene belastingen , en kunnen ook niet gestraft
worden, dan door een bijzonder bevel van den
Dey. Zij zijn het ook , die ; elk jaar in de pro-
vinciën rondgezonden worden , om de belastin-
gen der Mooreu, Joden en Arabieren in te vor-
deren, bij welke gelegenheid, zij de menschen,
op allerhande wijzen, kvvellen, plagen, en meer
afknibbelen, dan hun toekomt, om zich te ver-
rijken , en het genoegen te hebben van te on-
derdrukken. Voor deze kleinigheden straft men
hen nimmer, daar zij, in vergelijking van hoo-
gere ambtenaren, maar kleine dieven 'zijn.
Verder kunnen de Turken de levensmiddelen
veel goedkooper verkrijgen , dan de andere in-
woners, en het is hun veroorloofd, om, in alle
boom- en wijngaarden , die niet door hooge mu-
ren omringd zijn, zoo veel te gaan eten, als
zïj verkiezen.
Op de Turken volgen in rang de Moorcn ,
die , hoewel bestendige vijanden der eersren ,
oneindig meer in aanzien zijn, dan de Joden en
de Christenen, die, ook van deze, op de laag-
ste en verachtelijkste wijze mishandeld, en be-
D 4 sten-
5$ KORTE BESCHRIJVING
stendig. met scheldnamen overladen worden. Wan-
neer een Jood met een' Turk verschil heeft, zoo
dat het voor den regter komt , krijgt de laatste
meestal gelijk, al heeft hij het grootste onge-
lijk. — Nog niet lang geleden werden drie on-
gelukkige Joden, te Algiers , levend verbrand,
onder voorwendsel, dat zij insolvent waren;
daar hunne misdaad alleen hierin bestond, dat
zij niet naauwkeurig op hunnen tijd de belastin-
■v gen betaald hadden. Toen deze straf reeds half
voltrokken was, bleek het duidelijk, dat een van
hen, aan de zoogenaamde misdaad, geheel on-
schuldig was. — De gewone scheldnaam, dien de
Turken aan de Christenen geven, is: honden
van Christenen. (Z\t verder Bladz. 15 en 16.)
De Godsdienst der Algerijnen , zoo als die
der Marokkanen , is Mahomcdaansch. De drie
voornaamste hoofden daarvan zijn: de Mufti,
of hoogepriester ; de Kadi, of geestelijke reg-
ter, en de groote Mar abc ut , of hoofd der Ma»
raboutsche priesterorde. Deze Marabouten, of
Mahomedaansche priesters, worden voor zeer
'heilig gehouden, en zijn m groot aanzien, doch
vol bedrog, en er steeds op uit, om de domme
menigte te misleiden. — Hoe jaloerscli de Al-
gerijnen ook op hunne vrouwen zijn, zoo hou-
den zij een onwettig verkeer van deze, met
eenen Marabout, voor geen kwaad; zij -laten dit
geduldig toe, en beschouwen hunne verdraag-
zaam-
■
VAN BARBARIJE. 57
2aamheid in dezen, als cene soort yan gods-
dienstigen pligt.
Het getal der Turken in de stad Algiers zel-
ve , wordt op omtrent 10,000 man begrooi ,
die alle soldaten, zeelieden , dieven , of zeeroo-
vers zijn.
De Krijgsmagt,
De geheele legermagt der Algerijnen beloopt
omtrent 9,000 man ; waaronder 7,000 Turken ,
die de infanterie uitmaken , en nimmer als ka*
valeristen dienen, en 2,000 Mooren, uit welke
het paardenvolk is zamengesteld , en die Zwo-
wak genoemd worden. In oorlogstijden kan dit
leger tot op 16,000 man vermeerderd worden. —
Voor bet zoo gelukkig afgeloopen bombarde-
ment , onder bevel van lord exmouth en den
admiraal van de capellbn, had de Dey , vol-
gens ontvangene berigten , wel 40,000 man , voor-
al uit de binnenlanden, bijeenverzameld. Wat
zulk een zamengeraapte hoop , tegen een gere-
geld leger Europeanen, zou kunnen uitrigten,.
is ligt te berekenen.
Het voltallig maken der armee geschiedt door
aanwerving. Diegenen, welke uit Algiers zelf
dienst nemen, zijn van de laagste volksklasse,
schurken, ontsnapte misdadigers 4 moordenaars
en booswiciitcn in het algemeen. De meeste
D 5 re«
58 KORTE BESCHRIJVING
Tekruten, evenwei komen uit Smyrna en Ahxan*
dri'è, waar de wervers zich alle moeite geven,
om de jongelingen , door mooije en leugenachtige
beloften , over te halen , om onder de troepen
van den Déy dienst te nemen. De zoodanig
aangeworvene troepen ., maken eene mindere af-
öfieling der krij;ismagt uit , en worden veel la-
ger geacht, dan de echte Turken, die de bloem
des legers uitmaken, en or.der dewelke zij niet
kunnen aangenomen worden, of zij moeten 16
ft 17 jaar gediend hebben. Diegenen dezer sol-
daten, welke eenig handwerk verstaan, en daar-
mede iets verdienen kunnen, lijden geen gebrek;
maar anderen , willen zij te eten hebben , moe-
ten op roof uitgaan. Zij zijn meestal op het
platte land , alwaar zij de inwoners uitplunde-
ren, en geld en levensmiddelen afpersen.
Gesteldheid des lands. — Voortbrengsels,
Het rijk van Algiers is , over het algemeen ,
zeer vruchtbaar, maar slecht bebouwd; in de
zuidelijkste streken, waar de groote woestijn
begint , is het zandig en dor. Men heeft er de-
zelfde produkten, die wij, van Barbarijë 'm het
algemeen handelende, opgenoemd hebben; zoo
als koorn, wijn, allerlei vruchten, heerlijke me-
loenen, olijfolie, veel honig en was. Het hoorn-
vee is ook hier zeer klein, en de paarden veel
slech»
VAN BARBARIJE. $
slechter, dan in Marokko; maar men heeft er
zeer groote schapen. Voorts vindt men er vele
wilde dieren, zoo als reeds opgegeven is. —
De Algerijnen maken veel werks van de leeu-
wenjagtj ten dien einde vereenigen zij zich ge-
Woonlijk, ten getale van 50 of 60 man, in den
herfst , of in den winter , en toonen , bij die
gelegenheid, dikwerf, veel moed en beleid. —
De kusten zijn vooral ook zeer vischrijk^ en
leveren veel koraal op.
De waren, die men van Algiers uitvoert, be-
staan voornamelijk ia struisvederen , ruwe wol,
huiden, was, koper, zijde, wollen dekens, gor-
dels, enz. Daarentegen wordt er ingevoerd:
manufacturen, specerijen, metalen, krijgsbehoef-
ten en bouwstoffen tot schepen; uit deze twee
laatste artikelen bestonden hoofdzakelijk de pre-
senten, der Europesche mogendheden. — De
voornaamste manufacturen in de stad zelve, be-
staan in karpetten, die de Turken, zoo als
men weet, het meest gebruiken; voorts maakt
men er taf, en ook linnen; maar dit laatste is
gewoonlijk zeer grof.
Rivieren, kapen, bergen ei& zceboezems»
De rivieren in Algiers zijn niet meer dan kust-
liviertn; dj voornaamste en meestbekende zijn:
De
€o KORTE BESCHRIJVING
De Barbata en Tama , welke -zich , voor hun-
nen uitloop , vereenigen.
De Mailen, en de Tagia, die beiden zeer
klein zijn*
De Mina en de Arhew {Arrioe) , welke zich
vereenigen , met de Shdlif, de voornaamste van
allen , deze ontspringt in het gebergte Atlas ,
loopt; vervolgens door her meer Titterie , en
neemt, voor dat zij in zee valt, behalve de twee
genoemde, nog meer kleine rivieren op.
De IVedjer, die zich met de Masafran ver-
eenigt ; de Haratsch , de üudwowe , de Jisser en
de Nissfih.
De Zowah , waarin zich ook de Ajebbi ont-
last.
De Sisaris, waarin zich nog eene kleinere
rivier ontlast.
De Kibir , die nog andere kleinere opneemt,
en door de stad Constantina vloeit, onder deu
naam van Kumel.
De Seibous , de Masraga en de Zaine, welke
laatste gedeeltelijk de oostelijke grensscheiding
des lands tegen Tunis (*) uitmaakt.
Kapen» — De voornaamste kapen of voorge»
bergten in het rijk van Algiers zijn :
Kaap
(*) Deze rivieren vindt men, volgens hare opnoe-
ming, van het westen naar het oosten.
VAN BARBARJJE. 61'
Kaap Honc, op 35° 25' N. B. en 30 13» ten'
westen van Parijs.
Fegalo , welke , als het ware , uit twee" punten
bestaat, die door eene zandbank vcreenigd zijn;
het middelpunt tusschen deze twee landtongen lig1:
°P 35° 4°' N. B , en *°" 43' ten westen van
Parijs.
Kaap Faïcon of Ras-el-Harsa , op 350 55' N.
B. , en a° 14' ten westen van Parijs.
Kaap Fcrrat , ten O. N. O. van de vorïa.
aan den westelijken ingang der baai van Arze-
m of Arzew , omtrent 50 zeemijlen' ten V. Z.
W. van de stad Algiers, op 36° 4' N. B/, en
lQ 4a' ten westen van Parijs.
Tulcina, ten Z. O. der voorgaande.
Musty-Ganeum , ten N. O van Tulcina. '
Ivy of Jibbel-Dis, ten N. O. der vorige. I
Gilefo, ten N. O. van Ivy.
Kaap Tenues, op 36' 3-' 15" N. B., en 1»
e 57'' ten westen van Parijs.
Kaap Albatel, 12 mijlen ten N. W. van Ten-
nes , bij het kleine eiland Cercelli.
Kaap Cabines , ten N. O. der vorige.
Kaap Temen-de-fust , of Matifou , aan de baii
van Algiers, waarvan zij de oostelijke punt uit-
maakt, bij het stadje van dien naam, op 360
50' 10" N, B. en o° 52' 20" ten oosten va.7
Parijs.
Kaap Bingui, 12 mijlen ten N. O. van AU
giers
62 k;orte beschrijving
giers , aan de baai en de stad van dien naam.
Kaap Tedeles of Dellys , ten oosten van Bingut*
Kaap Signly9 ten oosten der vorige.
Kaap Ashoumnonkar of Bugia , ook Carbone
genaamd, aan de golf van Bugia , op 360 58' N.
B. , en a° 58' ten oosten van Parijs.
Kaap ƒ#//, ook wel Igiljili genaamd.
De zeven Kapen , of Bot/f ar on.
Kaap Bugaron, of Sebarous , ten oosten der
vorige, op 370 15' N. B., en 40 4' ten oosten
van Parijs.
De Tzerkaap, ten Z. W. van het eiland iSV;r-
4f«/tf, deze maakt de oostelijke punt van de
golf van Estira of .SVora uit.
Kaap tffe G#/v/<? (jGardia) , of <?/ ^/;;r£ , aan
den westelijken ingang der golf van Bona , op
370 10' N. B. , en 50 31' ten oosten van Parijs.
Kaap Rosa , aan den Oostdijken ingang der
genoemde baai.
Kaap Ros9 de oostelijkste van allen.
Deze kapen zijn opgenoemd , in eene geregelde
orde, van het westen naar het oosten, begin-
nende aan de grenzen van Fez , en eindigende
aan die van Tunis.
Gebergten. — De gebergten in Algiers zijn
alle gedeelten en armen van den Atlas: de
voornaamste zijn:
Tarfarwcy en Callab , welke aan elkander slui-
ten, en ééne keten uitmaken, welke aan de
gren-
VAN BARBARIJE. 6$
grenzen van Marokko begint, op 340 N. B. , en
van het zuid-westen naar het noord-oosten loopt»
eindigende bij kaap Musty-Gannim.
In dezelfde rigting van de rivier Shellif, loopt
eene keten, welke niet ver ten oosten van den
mond dezer rivier , bij kaap Ivy , eindigt , en
den naam van Beni-Raschid draagt ; van Mcdea
af, het middelpunt van dit gebergte , loopt het
van het Z. W. naar het N. O.; het oostelijke
gedeelte is de Jujura , waar de Atlas het
hoogste is; deze tak eindigt bij kaap Carbone,
en heeft van daar, tot de genoemde kaap Ivy
omtrent de gedaante van eenen halven cirkel ;
deszelfs westelijke helft maakt de grenzen uit
tusschen de provinciën Tnmesen en Titterie ; en
de oostelijke helft deelt de provincie Titterie in
een noordelijk en zuidelijk deel ; — terwijl de
jujura gedeeltelijk de , noordelijke grenzen uit-
maakt tusschen deze laatste provincie en Constan-
tina. De Zeckar is eene der zuidelijkste kete-
nen van Titterie. .-
De voornaamste bergen in de provincie Con-
stantina zijn :
De Gibbel-Zlures.
De Mastcwa/i, welke van het zuidwesten naar
het noordwesten loopt.
De Muscat, 'm het zuidwesten der provincie.
De IVocsgar, ten noord-oosten van de Maste-
wahr deze liggen in de westelijke helft des land-
scbaps ,
64 KORTE BESCHRIJVING
schaps ; in de oostelijke helft vindt men : de
Rougeis , de Mittah , de Artvah en meer anderen
Golven of zeeboezems. — De voornaamste zee-
boezems, die men langs de kusten van Algiers
vindt , zijn, van het westen tnaar het oosten
gaande :
De golf van Tremesen of Harsh-goune, welke
aan den westelijken kant door kaap l/one, en aan
den oostelijken kant, door kaap Fegalo gevorm.1
wordt.
De golf van Oran , welke ten noordoosten
door het voorgebergte van Falcon beschut wordt,
en ten oosten de kaap Ferrat heeft.
De baai van Arzcw , welke ten westen der
voorgenoemde kaap ligt, en ten oosten door het
voorgebergte Dyry gevormd wordt.
De golf van Malamugar , welke kaap Albatel
ten westen, en die van Cagines ten oosten heeft;
men vindt in dezelve geene haven , doch de ge-
heele baai is eene reede , waar de schepen vol-
komen veilig zijn.
De baai van Algiers, die aan den oostelijken
kant door kaap Tremen- de- fust of Matifou, en
aan den westelijken kant door kaap Cassine, ook
wel Kas-Aconnater genoemd, gevormd wordt.
De baai van Bugia of Boujeiah, welke aan
den oostelijken kant door kaap Carbonc gevormd
wordt.
De golf van Cull of Cullu, naar het kleine
stad-
VAN BARBARIJE. 65
stadje van dien naam genoemd, zij wordt ten
oosten door kaap Bugaron gevormd.
De golf van Estira, ook wel Slora of Sigata
genaamd , waarvan de Tzcrkaap de oostelijke
punt uitmaakt, niet ver van de kleine zeehaven
Tareut.
De golf van Bona , tusschen de kaap Gardla
of Kd-Amra ten oosten, en die van Rosa ten
westen.
De baai van Tabarca , op de grensscheiding
tusschen Algiers en Tunis; in dezelve ligt een
eilandje van denzelfden naam, op 370 12' N.
B., en 6° 40' ten oosten van Parijs; hetzelve
wnrdt door een fort verdedigd.
VerdceUng des lands. — De Hoofdstad.
Het rijk van Algiers wordt verdeeld in drie
provinciën, als: Tremtsen of Thmsan , Tittcrie
en Constantina; de eerste ligt ten westen, de
tweede in het midden, en de derde ten oosten;
zij hebben ieder ecnen bijzondejen Bey , of s:e-
dchouder.
Toen de Turken meester van dit rijk gewor-
den waren, verdeelden zij het in achttien pro-
vinciën, als: het eigenlijke Algiers , Tremesen^
Tc nne z , BujeyaA, Angad, Beui-Arazid , Milia-
66 KORTE BESCHRIJVING
na, Conco-Labcz , Tebessa, Human-B-ar , Ha-
resgol, Oran-Awran, Mostagan , iJo/;#, Sar gel ',
Jigeri en Constantina , welke allen naar hare
hoofdsteden genoemd werden.
<0£ hoofdstad Algiers. — /fr« geschiedenis.
De stad Algiers ligt, aan de baai van dien
naam, op 36* 49' 3°" N. B. , en i° 8' ten oos-
ten van Parijs , omtrent 50 zeemijlen zuidwaarts
van het Spaanschc eiland Majorka, en 60 zee-
mijlen van de digst bijgelegene Spaansche kust,
en bijna 180 zeemijlen binnen de straat van Gi-
braltar ten oosten*
Bij het aankomen uit zee , maakt de stad , die
de gedaante heeft van een amphitheater , eene
zeer fraaije vertooning, dewijl zij op de helling
van eenen berg , die naar de baai afloopt , gele-
gen is, zoodat men al de voorname huizen, de
torens, moskeeën en verdere gebouwen, als iri
eenen opslag, zonder dat het eene het andere
belemmert, besenouwen kan; zij heeft echter dit
gemeen met de andere steden in Barbarijen dat
het binnenste der stad zeer afsteekt, bij het al-
gemeen uiterlijk aanzien, dewijl de meeste stra-
ten naauw, en de woningen der mindere burgers
uiterst slecht zijn. De huizen zijn ook hier
- meest-
&
VAN BARBARÏJE. 6>
meestal , met platte daken , waarover men wan-
delen kan (*).
De buren, die aan denzelfden kant eener straat
wonen, veroorloven elkander, om van deze ver-
hevene wandelplaats , naar goedvinden, gebruik
te maken; maar zoodra men er ctnen onbeken-
den op vindt, wordt deze dadelijk gevat; voor-
onderstelt men , dat het iemand is , die van daar
In een of ander buis tracht te komen, en zoekt
te stelen, dan moet hij, niet zelden, zijne vrij-
postigheid , om van dien luchtigen weg gebruik
gemaakt te hebben, met den dood boeten.
Men vindt in de stad , eigenlijk , maar eene
hoofdstraat: deze is breed, ruim, fraai en zee?
levendig, en kan eene menigte menschen bevat-
ten. Maar de enge straten zijn dikwerf on Toe-
gankelijk, en zelfs gevaarlijk, om door te ko*
men, vooral wegens de menigte lastdieren, waar-
mede men heen en weer trekt, om allerlei koop-
waren te vervoeren; wanneer men dus niet op
zijne hoede is , loopt men hier gevaar om onder
den voet te geraken, en deerlijke ongelukken
te krijgen.
In het midden dezer naauwe straten heeft men
sleu-
(*) Wanneer de huizen ongelijk ia hoogte zijn,
vindt men , overal , ladders staan , o.a op- en af c$
klimmen.
E «
a KORTE BESCHRIJVING
sleuven, of goten, waardoor het water afloopt;
doch deze zijn dikwerf opgevuld met vuiligheid ,
welke de onzindelijke inwoners daarin smijten,
hetgeen, onder zulk eene heete luchtstreek,
veelal, eenen on verdragel ijken stank veroorzaakt,
die , voor de gezondheid , hoogst nadeelig is.
Men schat het getal der inwoners op om-
trent iao,ooo, en dat der huizen op 15,000,
benevens 107, zoo groote als kleine moskeeën.
De muren , die de stad omringen , zijn aan de
landzijde dertig , en aan den zeekant , ten minste , »
veertig voet hoog, en twaalf of dertien voet dik f
van afstand tot afstand voorzien van vierkante
torens, die, evenwel, tegenwoordig, zeer in ver-
val zijn. De poorten , ten getale van zes , zijn
allen wel versterkt, en niet gemakkelijk te na-
deren.
De citadel, die van eene aebtkante gedaante
is, ligt op eene verhevene plaats, binnen de
wallen, en heeft, van voren, geregelde rtijen
schietgaten , zoodat zij de geheele haven bestrij-
ken kan. Voorts heeft men buiten de stad het
kcizers-kasieel , zijnde eene sooit van forteres,
op den heuvel, waar keizer karel V, in 154 f,
zich verschanst had , en van waar hij de ge-
heele stad plat had kunnen schieten; doch door
uitstel geschiedde zulks niet. — Het nieuwe
kasteel , is mede afkomstig van eene batterij , die
de Spanjaarden opgeworpen halden, om de stad
te
VAN BAHBARIJE. 69
te beschieten; zoodra zij die. positie verlaten
hadden , begonnen de Algerijnen er deze sterkte te
bouwen, om bij verdere aanvallen , de vijanden,
aan de landzijde , zoo ver van de stad af te
honden, als maar eenigzins mogelijk was. De
zoogenaamde waterkasteeltjes, zijn twee kleine
sterkten, het eene bewesten de stad, nabij kaap
de la Pescade , of den visschershoek ; het andere
beoosten , bijna in het midden der mime baai.
De haven van Algiers wordt hoofdzakelijk ge-
vormd door eenen dijk of zeehoofd, de Moclje
genaamd , die het kleine eilandje , of liever de
rots, welke de Spanjaarden zoo lang in bezit
gehad hebben , met de stad vereenigt. -Dezelve is
gemaakt onder de regering van barbarossa , niet
alleen om daardoor eene veilige haven te heb-
ben, maar vooral ook, om de vijanden, in het
vervolg, te beletten, zich meester van die sterkte
te maken, waardnor zij de stad geheel in be-
dwang konden houden.
Deze dijk , of Moelje , is omtrent vijf honderd,
schred n lang, en maakt aan het einde c^mn
hoek, of elleboog, waarop een gebouw staat,
dat tot vergaderplaats der zeeofficieren dient.
De sterkte, welke de Spanjaarden, toen zij mees-
ter van dit eilandje waren, hier opwierpen ,
wordt het ronde kasteel genoemd. Behalve dit,
zijn er nog twee batterijen , die zuidwaarts loo-
E 3 pen,
fo KORTE BESCHRIJVING
pen, en met een groot aantal zware stukken ge-?
schur bezet zijn. Een kundig Engelsch ingenieur,
die , nog niet lang geleden , eene schoone gele-
genheid had, om deze batterijen van vrij nabij
te beschouwen, getuigr, dat, wanneer dezelve
door kundige artilleristen bediend werden, het
bijna onmogelijk zijn zou, aan dien kant, met
schepen te naderen.
Daar de stad op de westkust van de baai
ligt, beschut de Moeljc de schepen voor den
noordenwind. De haven is , overigens , tamelijk
goed, doch niet van de grootste ; ook wordt
haar ingang belemmerd door eene rei rotsen,
die aan kaap Maiifou haren aanvang neemt.
Onder de voornaamste gebouwen in Jlgien
munt het paleis van den Dey uit. Hetzelve
staat midden in de stad , en is omringd van twee
galerijen of balcons, boven elkander, die op
marmeren pilaren rusten , en eene prachtige ver-
tooning maken. Ook heeft het twee binnenplei-
nen van groote uitgestrektheid , op welke het
front van het gebouw uitkomt. In dit paleis zijn
twee bijzonder groote zalen , welke tot verga-
derplaats van den Divan d'enen.
Hierop volgen , in fraaiheid , om niet van eeni-
£e prachtige moskeeën te spreken , de barakken
der ^urksche soldaten , of Jauitsaren , die al'en
buitengemeen fraai gebouwd, en vooral zeer zin-
de-
VAN BARBARIJE. ?r
delijk zijn , daar een zeker getal slaven , op den
duur, in dezelve bezig is, met reinigen en schoon
houden*
Verder belioorcn tot de gebouwen van eenig
belang ook de publieke baden , waaronder er twee
gevonden worden , die de overige , in fraai-
heid , ver overtreffen , en marmeren vloeren heb-
ben. Sommige derzelve zijn afzonderlijk tot ge-
bruik der vrouwen bestemd, die er, door be-
dienden van hare sexe , opgepast worden.
De gebouwen, waarin de slaven 's nachts • ge-
huisvest worden, zien er van buiten ook vrij
goed uit, doch zijn van binnen somberen zeer
onzindelijke
Voor omtrent anderhalve eeuw had de stad
een groot gebrek aan water, daar de inwoners
geen ander hadden, dan dar, hetwelk hun, het
zorgvuldig opvangen van den regen, verschafte;
tot dat een Spanjaard hun van deze onontbeer-
lijke heofdstöf overvloedig voorzag, door het
bouwen eencr waterleiding, die het water uit
eene bron , die men bij de keizer sschanjs ont-
dekt had , naar de stad geleidt.
Voormaals had deze stad aanzienlijke voorste-
den , zoo dat men , buiten de muren , wel twee
duizend huizen telde; dan , deze zijn al1 n ver-
woest, en in den brand gestoken, op aannade-
ring der Spanjaarden , waarna zij niet weer op-
gebouwd zijn.
£ 4 Het
7i KORTE BESCHRIJVING
Het omliggende land, tot op eenigen afstand
der hoofdstad, is buitengemeen vruchtbaar en
aangenaam, zijnde doorsneden met een aantal
heuvels, die bijna altijd met groen bedekt zijn.
De geheele omtrek is, als bezaaid, met buiten-
plaatsen der rijke Algerijnen, die er, gedurende
het heetste gedeelte van den zomer , hun ver-
blijf hebben. Deze gebouwen zijn van geenen
grooten omvang, maar hebben, meest allen, eene
fraaije ligging, en een aangenaam uitzigt op de
zee. De tuinen, die er bij behooren, laten zij
door hunne slaven bewerken, en beplanten, en
leveren hun overvloed van groenten op; maar
de vruchtboomen worden er, meestal, verwaar»
loosd.
Verschillende aanvallen op de stad Algiers,
De eerste geregelde aanval op de stad Algiers ,
door eene Europesche mogendheid , was die van
karel den vijfden , waarvan wij reeds gespro-
ken hebben. — De volgende aanslag, van eenig
belang, geschiedde in het jaar 1570, ook door
de Spanjaarden. Dezelve werd ontworpen en
uitgevoerd door eenen joan gascon, geboortig
van Valcncla, die het plan gemaakt had, om de
geheele zeemagt der roovers , in de hav.en van
Algiers, door de vlam te vernielen, en de stad
zelve , eene geduchte schade toe te brengen.
Hij
VAN BARBARÏJE. ?s
Hij verkreeg hiertoe van philippus II. niet al-
leen verlof, maar ook schepen, zeelieden, de
noodige vuurwerken, en al wat verder tot de*
uitvoering van zijn voornemen vereischt werd.
Toen alle toebereidselen gemaakt waren, ging hij,
in het begin des genoemden jaars, onder zeil,
en kwam weldra, in de baai van Algiers aan.
Onder begunstiging van den nacht , voer hij
met verscheidene schepen , ongemerkt , de haven
binnen, waar hij het anker liet vallen. De Span-
jaarden waren de stad zoo digt genaderd, dat zij
alles, zonder hinder, van nabij konnen bezigti-
gen. Oogenblikkelijk begonnen zij hunne vuur-
werken gereed te maken , om de Algerijnsche
galleijen in den brand te steken ; dan , wat zij
ook deden , de werktuigen wilden geen vuur
vatten, denkelijk, omdat zij niet goed gemaakt
en ingerigt waren, ga? con , die aan wal ge-
stapt was, liep intusschen naar de poort der
Afoc/je, en, uit zucht, om in het vervolg te
kunnen snoeven, gaf hij tegen de houten deur,
drie slagen met den knop van zijnen dolk, dien
hij er vervolgens met de punt instak, ener in
liet zitten, opdat de vijand, naderhand, zou
kunnen zien, hoe verre zijn moed zich uitstrek-
te, liet gelukte hem dit te verrigten, zonder,
voor als nog, bemerkt te worden; maar zijne
manschappen , door hunne vergeefsche pogin-
gen , om de werktuigen vuur te doen vatten ,
E 5 .. on-
74 KORTE BESCHRIJVING
ongeduldig wordende , begonnen meer gerucht tè
maken, netleen oorzaak was , dat de schild-
wachten, op het nabijgelegen bolwerk, onraad
bemerkten, en weldra, de geheele stad in alarm
bragten. gascon zich zoo te leur gesteld vin-
dende , gevoelde het gevaar , waarin hij was ,
scheepte zich in aller eil in , en was , door
kracht van roeijen , weldra de haven, en zelfs
de baai uit. Zoodra de toenmalige Bassa , van
alles onderrigt was, liet hij de vier besre gal-
leijen uitvaren, om de vijanden te vervolgen.
De Spanjaaiden hadden zoo veel spoeds gemaakt,
dat zij reeds verscheidene mijlen ver waren , eer
de Algerijmcbe schepen buiten de haven kwa-
men; tlan, al te vroeg verbeeldden zij zich bui-
ten gevaar te zijn, en dus, het verder werken
met de riemen voor overbodig te houden. Deze
zorgeloosheid was oorzaak, dat de galkijen hen
inhaalden ; en , niettegenstaande allerlei pogingen ,
werd het schip, waarop zich gascon bevond,
tot de overgaaf genoodzaakt. De kapitein van
de gallei , die het schip nam , was een Grieksch
Renegaat, della-rAis genaamd, die, zoodra hij
vernam, dat hij gascon, den beramer en onder-
nemer van den aanslag , in zijne magt had , de
overige Spaansche schepen liet varen, en dade-
lijk naar Jlgiers terugzeilde, niet twijfelende,
of zijn buit zou den Bassa hoogst aangenaam,
en welkom zijn.
Zoo*
VAN BARBARIJE. 75
Zoodra gascon ïn handen van den Bassa
was , liet deze , ter plaatse , waar de Spanjaar-
den geland waren, eene galg oprigtcn, waaraan
de ongelukkige bevelhebber, met het hoofd
neerwaarts, werd opgehangen, opdat hij, onder
de vreeslijkste folteringen, langzamerhand, zijn
Jeven zou eindigen ; en , om zijnen haat , en zijn
misnoegen tegen den koning van Spanje te too-
nen, liet hij het bevelschrift van dezen, aan de
voeten van gascon vast te maken, en zoo ten
toon stellen. Deze wreede strafoefening beviel
den , door nijd vervoerden Turken , buitenge-
meen , terwijl de Spanjaard dit verschrikkelijk
lijden , met het geduld en de standvastigheid van
eenen martelaar, verduurde.
Hij had, evenwel, niet lang gehangen, of
della-rais begaf zich, vergezeld van een aan-
tal andere kaperkapiteins, naar den Bassa, en
hield hem, met de sterkste bewoordingen, zijn-
wreed en onregtvaardig gedrag, omtrent eenen
krijgsgevangenen , voor, er bijvoegende, dat het
een middel was om de Spanjaarden, en andere
vijanden, tot het nemen van weerwraak aan te
zetten, zoodat het hun lot ook wel eens kon
worden , om eene dergelijke handelwijs te on-
dergaan, indien hij niet dadelijk den gevangenen
liet afnemen. Zij beweerden ook , dat de daad
van den Spaanschen bevelhebber, niet anders,
dan eere kr'gslist was, die iedere natie vrij
stond,
76 KORTE BESCHRIJVING
stond, tegen een volk, waarmede zij in oor-
log is.
Zij haalden eindelijk door hunne redenen den
Bassa over , om Gascon te laren afnemen ; waarop
men hem, in het koninklijk slavenhuis bragt,
alwaar hij zorgvuldig, door eenige Christen ge-
neesmeesters opgepast , en bestendig door aller-
lei soort van menschen bezocht werd. Het
was evenwelzijn lot niet, om er zoo wel af te
komen, want er ontstond weldra een groot gemor
onder het volk, over de toegevendheid van den
stedehouder; waarbij nog kwam, dat sommige
Mooren, die voorgaven uit Spanje te komen,
-verzekerden, dat in dit Jand , het denkbeeld
heerschte , dat de Algerijnen gascon geen leed
durfden aandoen , omdat zij bevreesd waren , dat
de Spanjaarden hen daarvoor straffen zouden.
De ligtgeloovige Bassa werd zoo woedend op
dit hoonend verhaal, dat hij den ongelukkigen
Valenciër van de stads wal liet werpen, in
ijzeren haken, waardoor hïj zoo zwaar gewond
werd , dat hij oogenblikk lijk stierf. — Dit on-
gelukkig uiteinde gaf hem eene plaats onder de
Spaansche martelaars.
In 1601 ondernamen de Spanjaarden eenen
nieuwen aanval op de stad Algiers , maar wer-
den, door tegenwinden, teruggedreven, zonder
ech-
VAN BARBARIJÊ. 77
echter aanmerkelijke schaden te 1'ticten. Deze
natie werd ook , het meest van allen , door de
zeeroovers benadeeld. De reden hiervan was ,
dat velen der Mooren, die uit Spanje vera
ven , en naar de kusten van Barbariji gevlugt
waren , deel hadden in deze kaperijen , die zij ,
als het eenige middel- van weervvraak beschouw
den , tegei» een volk , dat hen verjaagd had.
Hierdoor werd de vloot der Barbaren, in 1616,
tot op veertig zeilen vermeerderd; achttien van
dewelke Malaga blokkeerden , terwijl de overige ,
jn den Atlantischen-Oceaan, alle schepen, die
zij ontmoetteden, van welke natie ook, aanvie-
len, zelfs die der Fran?chen en Engelschen ,
met wie zij, zoogenaamd, in vrede waren. De
Spanjaarden en Portugezen verzochten dan ook
de hulp der laatstgenoemden, en sielden voor,
om de vijanden gezamenlijk te bestrijden; maar,
hiervan kwam niets.
De Frangchen , intusschen , zonder naar ande-
ren te wachten, vielen met eene sterke vloot,
onder bevel van bkaulieu, de Algerijnen, in
1617, aan, versloegen hen, r.amen twee hunner
schepen , en boorden het admiraalsschip in den
grond.
Het leed evenwel niet lang, of de roovers
hadden zich van dit verlies hersteld , en ver-
volgden hun stroopen met den meesten ijver,
eri de grootste werk: aamheid, zonder kmand
te
7Ö KORTE BESCHRIJVING
te ontzien. Dit gaf aanleiding dat ook de En-
gelschen , eindelijk , het besluit namen , om eenen
aanval op het roofnest te wagen. Zij. zonden
daartoe eenige schepen, onder bevel van Sir
robert mansell; doch deze krijgstogt was
bijna zonder gevolg , en deed niets af, dan de
Barbaren meer en meer verbitteren , en hun groo-
te denkbeelden van hunne magt geven.
In 1623 dreven de zeeschuimers hun plunde*
ren en rooven zoo ver, dat het Turksch gou-
vernement het voor noodig hield, er zich mede
te bemoeijen, hoewel vele hovelingen, te Kon-
stantinopcl) een zeker aandeel van de winst der"
prijzen hadden. De Groote Heer vaardigde daar*
op een bevel , tegen het wegnemen der vaartui-
gen uit; dan de Algerijnen beantwoordden het-
zelve, met te zeggen, dat zij het eenige bol-
werk der Mahomedanen tegen de Christenen wa«
ien, en dat , indien zij het bevel van den kei-
zer moesten gehoorzamen, zij dan hunne sche-
pen maar konden verkoopen, en allen kameeldrij-
vers worden.
In 1635 leden de Franschen , vooral, onnoe-
melijke schaden, door het wegnemen van rijk-
geladene schepen. Dit gaf aanleiding, dat vier
Fransche jongelingen , broeders , uit eene voor-
name familie afstammende , met elkander midde-
len beraamden , om ook het hunne , tot het te-
gengaan der rooverijen, aan te wenden. Zij
rust-
VAN BARBARIJE. j&
rnstteden te zamen een fregat uit van tien stuk-
ken en dertig zeelieden, hetwelk zij verder met
honderd vrijwilligers bemanden, allen jonge lie-
den van even zulk eene verhitte verbeelding en
opgeblazenheid. Hunne eerste heldendaad was
het nemen van eenen Algerijnschen kustvaarder,
met wijn beladen, waardoor zij zoo ingenomen
waren, dat zij het onbedachtelijk waagden twee
vijandelijke vaartuigen, het eene van twintig, en
het andere van vier en twintig stukken, aan te
vallen. Hoewel de Barbaren een allerhevigst en
verwoestend vuur aanrigtteden , stonden zij dit
standvastig door, terwijl zij met hunne stukken,
hetzelve, zoo druk mogelijk, beantwoordden.
Dit gevecht had evenwel nog niet lang geduurd,
of er kwamen nog meer vijandelijke schepen
opdagen, waardoor de Franschen genoodzaakt
werden , zich over te geven. Zij werden allen in
slavernij gevoerd, en zeer mishandeld, tot dat
zij, vijf jaren daarna, door groote sommen,
vrijgekocht werden.
In 1652 werd de Fransche vloot, door cencn
storm , voor Algiers gedreven. De admiraal ,
toen toch daar zijnde, besloot, om van de ge-
legenheid gebruik temaken, en da loslating van
alle Fransche slaven te eischen. üit geweigerd
zijnde, maikte hij zicli oogcnblikkcliik meeseer
sm den Turkschen onderkoning en deszelfs kadi %
alsmede van hunnen geheelen stoet, en voerde
al-
%o KORTE BESCHRIJVING
allen weg. Dit verbitterde de Algerijnen zoo-
danig, dat zij oogenblikkelijk de Bastion de
France, een fort aan Frankrijk toebehoorende ,
belegerden en innamen, waarbij zij zes honderd
gevangenen maakten.
Daarna deden die van Algiers , eene landing,
in de provincie Puglia , of Apuliê , in het ko-
ningrijk Napels^ waar zij de grootste buitenspo-
righeden en verwoestingen aanrigtteden , en een
aantal ongelukkige gevangenen wegvoerden.
De Venetianen , bevreesd gemaakt, door hun-
ne herhaalde aanvallen , rustteden ook eene vloot
tegen hen uit , onder bevel van hunnen admi-
raal capello, die last had, om elk roovers-
vaartuig , waar hij het ouk vond , te nemen , of
te vernielen. Weldra ontmoette hij de Alge-
rijnsche vloot, die hij met groot verlies ver-
sloeg. Maar de Venetianen, voor het misnoe-
gd i des Turkschen keizers vreezende , zonden
order aan hunnen opperbevelhebber, om zijne
overwinningen , die naderhand van het grootste
aanbelang hadden kunnen worden, te staken.
In 1655 zeilde de dappere Engelsche admi-
raal blake, met eene vloot naar Algiers , nood-
zaakte den Dcy om zijne verbinitenissen met
Engeland te vernieuwen, en, om in het ver-
volg, van alle geweldenarijen tegen de Engel-
sche schepen , af te zien.
Dit verrigt hebbende , zeilde hij naar Tunis ,
al-
VAN BARBARIJE. 81
alwaar hij , onder bedreiging van eenen aanval ,
dezelfde eisenen deed; maar het opperhoofd de-
zer republiek antwoordde hem, dat hij alleen te
zien had naar de kasteelen Porto Farina, en
Gouletta (*;, en zijn best maar moest doen.
Op deze soort van uitdaging naderde blaks da-
delijk met zijne schepen, begon den aanval, en
vernielde deze beide sterkten bijna geheel. Hij
zond daarbij een aantal matrozen, met hunne
booten, de haven in , om al de schepen, welke
zij daar vonden, te verbranden, hetwelk zij,
in korten tijd, ten uitvoer bragïen. De Eivel-
schen hadden, van hunnen kant, maar weinig
verlies geleden.
De volgende expeditie der Engelschen , tegen
de Algerijnen, onder bevel van den admiraal
MANSEL, die plan had om hunne hoofdstad
en zeemagt beiden te vernielen , liep op niets
uit. Van dien tijd af aan hebben deze roovers
de Engelschen op allerhande wijzen benadeeld,
waar zij maar konden, hetwelk geduurd heeft,
tot op het laatste der. regering van karel den
tweeden, die een nieuw verdrag met hen sloot,
se-
(*) Die zijn twee kasteelen, die de haven verdedi-
gen; zie verder de beschrijving van Tunk. — De Tu-
nisianen verbeeldden zien toenmaals in staat te zijn., de
Engelschen met deze versterkingen te keeren.
F
Si KORTE BESCHRIJVING
sedert welken tijd de Britten, bijna bestendig, met
hen in vrede geweest zijn.
De menigvuldige beleedigingen , en de groote
schaden , die de Algerijnen en Tripolitanen den
Franschen toebragten, deden ook eindelijk lo-
dbwijk. XIV, in 1682, het besluit nemen, om
hunne vermetelheid geducht te straffen , en hen
te noodzaken de zeevaart vrij te laten , ten ein-
de den handel , die door deze geweldenarijen be-
gon te kwijnen , weer op te beuren en aan te
moedigen. De stoutmoedige landingen , die zij in
Provence en Languedoc gedaan hadden, waren
wel vooral oorzaak van de verbittering der Fran-
schen, die eene aanmerkelijke vloot uitrustte-
den, waarover de Marquis du qüesne, wiens
naam reeds bij al de zecroovers gevreesd was,
het bevel kreeg.
De Fransche Admiraal begon, zoodra hij in
zee was , op verscheidene Tripolitaansche gai-
leijen jagt te maken; doch deze hadden het ge-
luk hem ie ontroeijen , en na-men hunne schuil-
plaats in het eiland Scio , dat aan de Turken
behoort. — Dit evenwel , beveiligde hen niet;
de Franschen vielen hen in de haven van dat'
eiland aan, en vernielden veertien hunner sche-
pen. —
du quesne was, in het eerst, alleen voor-
nemens de ■ Algerijnen vrees aan te jagen, maar
niet, tot eene algemeene vredebreuk te komen x
dan,
VAN BAPvBARIjE. #j
ïkn, toen hij zag, dat zij hunne aanvallen op
de Fransche kusren niet nalieten, zeilde hij, iii
het begin van Augustus des volgenden jaars ,
naar hunne hoofdstad, welke hij zoodanig be-
schoot, dat zij, in korten tijd, in volle vlam
stond. De groote moskee was geheel plat ge-
schoten, en een groot aantal huizen waren in eenen
puinhoop veranderd, zoo dat de inwoners op
het punt stonden van de stad te verlaten, en
landwaarts in te vlugten. Dan , eensklaps liep
de wind om, en werd hoe langer hoe heviger,
hetgeen den admiraal verpligtte de baai te ver-
laten, en naar Toulón terug te keeren.
Toen de Franschen vertrokken waren , riep
de Dey den Divan te zamen, en beval, dada*
lijk , al de galleijen en schepen , die men maar
bijeen kon brengen , gereed te maken , en met
dezelve, in weerwil van het stormachtig weer,
naar de kusten van Proyence te zeilen, om daar
te landen, en wccrwraak te gebruiken. Hier'
aangekomen , rigtteden de ontinenschte röovers'
de grootste verwoestingen aan, verbrandden eri
vernielden alles, wat zij konnen, doodden eend
menigte ongelukkigen , die hun iii handen vielen a
en voerden een nog grooter aantal gevaukdijk
weg.
Zoodra deze verregaande wreedheden aan het
Fransche hof bekend geworden waren, liet de
koning, in 1683, op nieuw eene vloot uitrusten,
F 2 ia
S4 KORTE BESCHRIJVING
in de havens van Touhn en Marseilk. De Al-
gerijnen dit vernomen hebbende , begonnen dade-
lijk de wallen hunner stad te herstellen , en lie-
ten de Moetje , en de haven , in den besten
staat van verdediging brengen. Dan, eene nieu-
we uitvinding in Frankrijk , om steden te ver-
woesten , maakte al hunne voorzorgen vruchte-
loos; ik meen die, der bombardeergaljooten , door
eenen jongen Franschuian, bekend onder den
naam van petit renaud , eigenlijk bernard re-
naud geheeten, die, zonder ooit op zee ge-
diend te hebben , alleen door zijn groot genie ,
deze soort van vaartuigen, geschikt om mortie-
ren te voeren, uitdacht. Zijne bekwaamheden
en verdiensten in de scheepsbouwkunst waren,
reeds lang, bij den grooten colbert bekend,
en, ingevolge zijne opgave, had men, al sedert
eenigen tijd, eene gemakkelijkere en meer gere-
gelde bouwwijze op de sclieepstimmerwervcn
ingevoerd. Toen hij , evenwel, zijne uitvinding,
aan de leden van den zeeraad bekend maakte ,
werd het plan voor eene heisenschim, en de
uitvoering daarvan voor eene onmogelijkheid ge-
houden , daar men zich verzekerd hield, dat de
mortieren niet, dan op dun vasten wal, gebruikt
konden worden. De Koning, daarentegen, na
hein eenige malen zijne vinding hebbende hoo-
ren bepleiten, gaf hem verlof om er de proef
van te nemen.
RE-
VAN BARBARIJE. S5
renaud liet dadelijk vijf bombardeergaljooten
bouwen , begaf zich met dezelve naar de overige
schepen , die de vloot uitmaakten , en zeilde ,
onder de bevelen van den ouden du quesne , naar
Algiers , waar zij nog versterkt werden door
eenige schepen, onder den marquis d'affran-
ville, on wier aankomst er een zeekrijgsraad
belegd werd , waarin men besloot, de stad
den volgenden dag te bombarderen. Den 16 Junij
1683, bij het 'aanbreken van den morgen, be-
gon deze verschrikkelijke en allesverwoestende
aanval, du quesne, en al de vlotelingen, ston-
den verbaasd over den uitslag, die de uitvin-
ding der galjooten bekroonde. Het paleis van
é&n Dcy, en bijna alle voorname gebouwen,
werden vernield, de batterijen verwoe.t, en de
schepen i.i de haven m den grond g' ooord. (*)
Eeni-
(*) bossueï roerat deze belangrijke gebeurtenis, in
zijne lijkrede op maria theresia , op dezen edelen
en verheven toon, die hem zoo geheel kenschetst:
„Avant lui (louis XIV), la France, prejque sans
„ vaisseaux , tenoit envain aux deux raers. Mainte-
„ nant on les voit couvertes depuis Ie levant jus-
,, qu'au couchant de nos flotecs victoricuses, et la
„ hardiesse francaise porte partout la terreur avec Ie
„ nom de lüuis. Tu cèderas 011 tu toraberas sous
„ ce vahiqueur, Alger, riehe des dvpouilles de la
F 3 „ chré-
$6 KORTE BESCHRIJVING
Eenige geschiedschrijvers verhalen, dat dit
bombardement, de Algerijnen, in den beginne,
zoo woedend maakte , dat zij een aantal Fran-
sche sla n voor de tromp van het geschut
bonden, en hunne verbrijzelde leden naar de
vloot toeschoten.
De iieer dh chojseul, toen ook in slavernij
zijnde, stond op het punt, van hetzelfde lot te
ondergaan, doch werd gered, door de edelmoe-
dige dankbaarheid van ecnen Algerijn, die, hem,
op
a, chrctienté. Tu disois en ton coeur avare : Je tiens
„ la mer sous mes lois , et les nations sont ma proie.
La légèreté de tes vaisseaux te donnait de la con-
, fiance ; mais tu te verras attaquée dans tes murail-
„ pattage son bntin a ses petits. Tu rends déja tes
esclaves. louis & brisé les fers dont tu accnblas
s
„ les , comme un oiscau ravissant qu'oti iroit cher-
„ cher parmi ses rochers , et dans son nid, oü il
3»
3, ses sujets , qui sont nés pour être libres sous son
„ gloneux empire. Tes maisons ne sont plus qu'un
,, amas de pierres. Dans ta brutale fureur, tu te
„ tournes contre toi-même , et tu ne sais comment
s> assouvir ta rage ïmpuissante; inais nous verrons la
„ fin de tes brigandages ; les pilotes étonnés s'écrient
>, déja par avance: Qui est semblable a Tyf , et ton-
, iefois elk s'est tue dam Ie milieu de Ir, mer, et la
navigation va étre assnrée yar !es arm. s de louis," —
VAN BARBARIJE, S7
op liet eerste gezigt, herkende, voor zijnen wel-
doener, die hem, eenige jaren geleden, op eene
geheel belanglooze wijze gered , en beschermd
had , toen hij , door een Fransen schip , waarop
de choiseul zich bevond, genomen werd.
De Turk smeekte dadelijk om genade voor zij-
nen verlosser; dan, dit niet kunnende erlangen,
wierp hij zich aan zijnen hals , voor het ge-
schut, en klemde hem in zijne armen, uitroe-
pende : ,, Indien ik hem niet redden kan , zal
,, ik, ten minste, den troost hebben, van met
„ hem te sterven," De Dey , hierbij tegenwoor-
dig, was er door getroffen , en schonk den on-
gelukkigen het leven.
De schrikkelijke verwoesting, welke dit bom-
bardement aanrigtte, deed hassan, den toen-
maligen Bty , zoo als ook den Basta, en de
geheele Turksche militie , besluiten , ernstige
aanzoeken tot vrede te doen. du quesne be-
dong j voor en aleer hij tot eene onderhandeling
wilde komen , de loslating van alle Christen sla-
ven, die , onder de Fransche vlag genomen wa-
ren, hetgeen gereedelijk werd toegestaan. Hon-
derd twee en veer lig werden er den volgenden
dag reeds uitgeleverd, met belofte, om de ove-
rige, die in de verschillende binnendeelen des
lands verspreid waren, zoo spoedig mogelijk, te
zenden. Zoodra aan deze belofte voldaan was,
toonde de admiraal zich genegen om met hen
F 4 cea
88 KORTE BESCHRIJVING
■een verdrag te maken, in hetwelk hij, onder
anderen, de teruggave eischte van alle goederen,
die zn den Franschen, met het nemen hunner
schepen , ontroofd badden ; als mede , dat de
befaamde mezomouto, hun admiraal, en hali-
rais, een der kapiteins, hem, als gijzelaars,
zouden uitgeleverd worden.
Dit laatste, vooral, bragt den Dey , die het
aan den Divcui voorstelde , in de grootste ver-
legenheid, mezomorto, die zelf in de verga-
dering tegenwoordig was , geraakte , op het hoo-
ien van het voorstel, in eene hevige diift,
en riep overluid, dat de bloohartigheid, derge-
nen , die in het bewind waren , den val van
Algiers veroorzaakten; en dat hij, wat hem be-
trof, niet zou dulden, d.tt er het geringste, van
alles wat den Christenen ontnomen was, zou
wedergegeven worden.
Hierop verliet hij de vergadering , en begaf
zich, regelregt, naarde Janitsaren , die hij met
het voorgevallene bekend maakte , en zoodanig
tegen den Dey opzette en verbitterde, dat zij,
eenparig, het besluit namen, om hem 's nachts
te vermoorden; hetwelk ook ten uitvoer gebragt
werd.
Den volgenden dag werd mezomorto tot Dey
uitgeroepen, waarop hjj dadelijk al de vredes-
artikelen-, die met de Franschen gemaakt waren,
vernietigde, en de U--xdv7ag op de wallen liet
plaat.
VAN BARBARIJE: 89
plaatsen. De vijandelijkheden werden toen, met
nog grooter woede , dan te voren , aan weers-
zijden vernieuwd, en de Franschen wierpen zoo
vele bommen in de stad , dat in drie dagen ,
alles , wat na den voorgaanden aanval, nog ge-
heel , of ten deele , was staande gebleven , in
de asch gelegd , of in puin veranderd werd ;
de aanhoudende brand was zoo hevig, dat de
zee wel op eene mijl afstands er door verlicht
werd.
iuezomorto bleef, bij al deze schrikkelijke
rampen en verwoestingen, ongevoelig; het ge-
zigt van zco vele gesneuvelden, wier bloed, als
beken, langs de straat vloeide, in plaats van
zijn hart te vermurwen, vermeerderde veeleer,
zijne ontembare woede en wraakzucht. Door
deze vervoerd, liet hij de nog in de stad over-
geblevene Franschen , waaronder hunnen konsul ,
op de moorddadigste wijze van het leven be-
rooven. Deze ongehoorde onmenscheiiikheid,
verbitterde du quesne zoodanig, dat hij niet
afliet, voor dat ook de geheele scheepsmagt , bene-
vens alle batterijen en versterkingen, zonder on-
derscheid, geheel verwoest waren. Het geheel
beneden gedeelte der stad, en wel twee derde
van het oppergedeclte, was vernield»
Naauwelijks waren de Franschen uit de baai
van Algiers vertrokken, of de Barbaren begon-
nen ernstig aan middelen te denken , om eenen yre-
F5 de
96 KORTE BESCHRIJVING
rtè met deze natie te verkrijgen* mezomorto,
^nwel, was er geheel tegen; maar, vreezende,
. it hem het lot van zijnen voorganger nog te
keurt zou vallen, verdween hij op eens. De
* -;an besloot daarop een gezantscha naar Pa-
ri, s te zenden, ten einde vergiffenis te- vragen,
vooral voor den moord des konsuls , welken zij
allen afkeurden; bewerende dat het gemeen er
de oorzaak van was.
haoi cïiaffer aoa EFFENDi werd met de zen-
ding belast, en kweet zich uitnemend van de-
zelve , zoo als uit de volgende aanspraak , die
lij tot den koning hield, blijkt,
„Allerhoogste, alleruitnemendste, allesmagti-
sy ge, grootmoedige en onoverwinnelijke lode-
5, wijk XIV, keizer van de Franschen, die God '
„ beschermt en gelukkig maakt."
„ Ik werp mij aan de voeten van uwen ver-
„ hevenen keizerlijken troon, als de bode van
„ de vreugde, die onze Republiek, en de Dey ..
3, mijn meester, gevoelen, over den vrede, wel-
3, ken uw admiraal met ons gesloten heeft; en
„ van het ongeduldig verlangen , dat uwe ver-
„ hevene majesteit er haar bekrachtigend zegel
„ aan zal hechten. De "raagt uwer overwinnen-
„ de wapenen, en de sterkte van uw zwaard,
„ hebben ons doen gevoelen, hoe groot een
„ misslag baba-hassan begaan heeft , toen hij
j, tegen uwe onderdanen den oorlog verklaarde.
Tfc
5 5 Ia.
VAN BARBARIJE. $i
,, Jk ben gezonden, om u daarvoor vergiffenis
„ te smeeken , en u , in alle opregtheid , te
„ verzekeren, dat ons gedrag, voortaan, zoo
,, zal zijn, dat wij de vriendschap verdienen
„ van den grootsten monarch , en van de dis-
„ cipelen van Jezus, als de eenigste, die wij
„ moeten vreezen."
,, Het wreed geweld , aan den persoon uws
5, konsuls gepleegd, zou een onoverkomelijke
„ hinderpaal voor den vrede zijn, indien gij
9, niet, door uw verstand , dat alles doordringt,
5, gelijk de zon, duidelijk bevattet , hoe ver een
9, woedend en ontembaar gemeen, deszelfs wraak
„ drijft, en nu vooral gedreven heeft, in het
., midden van eene tallooze menigte hunner me-
,, deburgers, die door uwe bommen zijn ver-
,, pletterd geworden , en onder welke menigte
5, zij hunne bloedverwanten : ouders en kinderen
s, ontdekten."
,, Maar, wat ook hunne drijfveren waren, wij
,, willen dit geweld noch verschoonen , noch
,, bewimpelen. Ik kom u smeeken, uwe gehei-
„ ligde oogen , voor altijd , af te wenden , van
,. eene daad, die door alle goede menschen ,
„ onder ons , verfoeid wordt , en vooral , door
,, diegenen, welke de regering in handen heb-
,, ben, en die er dus niet mede kunnen be-
,, schuldigd worden."
„ Wij hopen, magtige keizer, groot, als
,, GUM-
9z KORTE BESCHRIJVING
„ gemsehid, vermogend als k.r*aour, verheven
„ als soliman, en grootmoedig als akemptas,
3, dat uwe langmoedigheid onze ernstige gebe-
5, den niet zal verwerpen. Het groot gevoelen ,
„ dat wij van uwe onvergelijkelijke edelmoedigheid
„ hebben, is ons eene soort van waarborg,
„ dat gij al onze broederen, die uwe ketenen
„ dragen, in vrijheid zult stellen, zoo als wij
„ uwe onderdanen gedaan hebben; opdat de
„ vreugde over dezen vrede algemeen moge
worden ; en dal daardoor een grooter getal
99
„ monden zich openen, om uwen lof te verkon-
„ digen. Opdat uwe onderdanen , wanneer zij
„ hier teruggekeerd zijn, zien dankbaar aan uvve
,, voeten werpen, terwijl de onze uwen roem
35 verspreiden door de uitgestrekte landen van
,, Afrika^ en hunnen kinderen eerbied inboeze-
, men voor uwe verhevene deugden, en eene
9'
p, betamelijke hoogachting voor de Frausche
„ natie."
,, Dit zal een gelukkige grondslag tot eenen
55 eeuwigen vrede Zijn , welken wij , van onzen
„ kant, stipt en getrouwelijk beloven te hou-
„ den, in al deszelfs artikelen, niet twijfelende,
„ of ook uwe onderdanen, van welke uw gezag
„ eene onbepaalde gehoorzaamheid vordert , zul-
„ len hetzelfde doen.
„ Moge de almagtige en genadige Schepper
99 zijnen zegen over dezen vrede geven, en eene
„ bc-
X
Van barbarijë. 93
,, bestendige eensgezindheid schenken, tusschen.
„ den grootmoedigea keizer der Frauschen, en
„ den doorluchtigen en verheven Bassa, den
3, Dey , den Divan , en het zegevierend leger
„ der Algerijnsche republiek."
Het gevolg dezer onderwerping was, het be-
krachtigen van den vrede te Parijs , in den loop
van het volgende jaar.
Hoe veel ook de stad dlsiers door deze
schrikkelijke en verwoestende aanvallen geleden
had, zoo herstelde zi$ aich, in korten tijd, en
wel voornamelijk door de medehulp van het
Turkscbe hof, dat hun allerlei onderstand zond.
De Groote Heer berekende de voordeden, die
deze zeeschuimers, hem konden doQn , in ge-
val hij met andere Christen vorsten in onmin
mogt geraken; ook wilde hij door deze gunst,
de Algerijnen, op nieuw, tot onderwerpingen
gehoorzaamheid brengen. Het leed dus niet lang,
of alle verliezen die de Barbarèh ondervonden
hadden, waren weer goed gemaakt, de stad
herbouwd, en de wallen in vorjgen staat ge-
bragt. Maar naauwelijks gevoelde de Dcy , dat
hij zijne krachten terug gekregen had, of hij
begon op nieuw de Porte alle ondergeschiktheid
«te weigeren, en, zoo als te voren, willekeu-
rig te handelen.
Het zeerooven dan , waaraan de Franschen
dachten een einde gemaakt te hebbeu , begon ,
kort
$4 KORTE BESCHRIJVING
kort daarop, in weerwil van de plegtïge trak-
taten, op nieuw, zoodat deze natie andermaal
verpligt was eene vloot tegen de trouwelooze
Algerijnen uit te rusten. Het bevel over de-
zelve, werd aan den maarschalk d'estrées op-
gedragen, en het befaamde rooFnest moest, irt
i6h8 , een derde bombardement, dat niet minder
hevig was, dan de beide voorgaande, uitstaan.
Na den afloop hiervan , kwam meu weer in on-
derhandeling, en het vredestraktaat werd ver-
nieuwd.
In 1662, onder de regering van karel eten
tweeden, maakten de Engelschen twee vredes-
traktaten met de Algerijnen 5 dan, deze werden,
weldra, op de schandelijkste wijze door de roo-
vers verbroken, en de Britten leden onnoeme-
lijke schaden; in weinige jaren werden bij de
vier honderd hunner schepen genomen. Dit duurde
tot 1682, wanneer de beide traktaten vernieuwd
werden, waarna de Engelschen eenen meer be-
stendigen vrede met hen genoten hebben. De
genoemde vredesverdragen waren van den vol-
genden inhoud:
Trak-
VAN BARBARIJE, $s.
Traktaat van "trede en vriendschap\
tusschen ka rel //, koning van En-
geland, en den Bassa en Divan vaa
Algiers, in 1662 ♦
Art. i*
Indien een of ander Engelsen schip in de
nabijheid der stad Algiers mogt stranden , zai
het wrak, of de overblijfsels van het vaartuig,
aan de stad behooren ; maar de personen en
goederen, of al wat er van de lading mogt ge-
red worden , zal de bezitting des eigenaars blijven*
Art. a.
Indien er eenig verschil of twist tusschen
eenen Engelschman en eenen Turk mogt ont-
staan , zal de Divan eene regtvaardige uitspraak
doen, opdat aan hem, die gelijk heeft, regt
weervare; — of, men zal pogingen doen, om
de zaak tusschen de partijen bij te leggen.
Art 3.
Indien er verschil mogt ontstaan tusschen dê
Engelschen zelven, herzij in civile zaken, of
wegens opstand en moord, zal de konsul alleen
uitspraak doen.
Art.
95 KORTE BESCHRIJVING
Art* 4.
Wanneer een Engelschman aan eenen Turk
geld schuldig is, zal niet de. konsul, maar de
Kadi regter zijn.
Art. 5.
Wanneer eene der partijen klagten mogt in-
brengen, wegens schermutselingen of aanrandin-
gen op zee , of te land , zal hieruit geen vre-
debreuk volgen, maar de eene partij, zal aan de
andere , hiervan , door brieven kennis geven ; en
indien men bij nader onderzoek, den schuldigen
of aanrander ontdekt heeft, zal deze daarvoor
strengelijk gestraft worden; ja, in gevallen van
aanbelang, zelfs met den dood.
Art. 6.
Wanneer een Engelsch schip mondbehoeften
of iets anders , mogt noodig hebben , zal de ka-
pitein, wanneer hij die te Algiers koopt en be-
taalt, daarvoor geene buitengewone belastingen
betalen.
Art. 7.
Wanneer een Algerijnsch schip, op openbaar
ge-
VAN BARBARJJE. 9?
gezag, op vijandelijke schepen kruist, en een
Engelsch vaartuig ontmoet, zal de kaper, met de
groote boot, twee of drie man, aan boord
zenden , om van den kapitein te vernemen ,
of hij ook Spanjaarden, Portugezen of Genue-
zen, of goederen aan deze natiën behoorende ,
bij zich heefc ; en , indien de kapitein dit , be-
vesrigender wijs , beantwoordt , zal hij , zulke per»
sonen of goederen, aan den kaper overgeven,
mits , dat deze de vracht betaalt. Maar het zal
den kaper niet vrij staan den schipper, of zijn
volk , tot bekentenis te noodzaken , door be-
dreigingen, slagen of mishandelingen*
Art, 8*
Wanneer, de Engelschc kooplieden met hunne
schepen aankomen , en hunne goederen op het
vaste land te koop aanbieden , zullen zij tien ten
honderd betalen van die , welke zij verkoopen *
maar zij zullen niets betalen, van die, welke
zij niet naar genoegen verkoopen kunnen.
($ 7Vs*«
9* KORTE BESCHRIJVING
Tweede Vr edestraktaat tusschm de En-
gelschen en Algerijnen , gesloten den
3 Mei 1662.
Art. 1.
Van nu af aan , zal er een goede en besten-
dige vrede, tusschen den koning van Engeland ,
en den Bassaon Divan van Algiers, plaatshebben.
De onderdanen , van weerszijden , zullen elkander
niet beleedigen , noch benadeelen , maar elkander,
met alle mogelijke achting en vriendschap be-
handelen. Al de schepen, aan de Engelschen
bëhoorende , zullende vrijelijk in de haven van
Algiers komen, en in dezelve, onbelemmerd,
handel mogen drijven, zoo als te voren, beta-
lende inkomende regten van hunne goederen, te-
gen tien perCent. Niemand der onderdanen van
den Dey9 zal iets doen of zeggen, dat tot scha-
de der Engelschen zou kunnen strekken.
Art. 2.
Alle schepen , bëhoorende aan Zijne Brittanni-
sche Majesteit, of derzelver onderdanen, en ook
die der Algerijnen, mogen vrij, in alle zeeën, va-
ren, en handel drijven, zonder onderzoek, hin-
der of aanranding.
Art.
VAN BARBARIJE. 99
Art. 3.
Al de onderdanen van den koning van Groot-
Brittanje, die nu in slavernij zijn, te Algiers ,
of in andere plaatsen , tot het Algerijnsche rijk
behoorende, zuilen hunne vrijheid bekomen, te-
gen betaling van den prijs , waarvoor zij net eerst
op de markt verkocht zijn; en in het vervolg
zullen geene Engelschen meer tot slaven ver-
kocht worden. *
Art. 4.
Indien die van Tunis , Tripoli of Marokko
schepen , menseben , of waren, den Britten behoo-
rende , te Algiers , of in andere plaatsen van dien
Staat, te koop veilen, zullen de gouverneurs,
aan alle oorden, dit beletten en tegengaan.
Art. 5.
Wanneer een koopman , of ander onderdaan van
Groot-Brittanje , te Algiers , of op eene andere
plaats, daartoe behoorende, komt te overlijden,
zal noch de Bassa, noch de Aga , noch andere mi-
nisters of beambten , zich ,zïjn geld of goed mogen
toeëigenen , maar alles zal in handen van den
Engelschen konsul blijven.
* *
G a Art%
ioo KOUTE BESCHRIJVING
Art. 6,
Het zal den Engelschen, en hunnen konsul,
te Algiers i veroorloofd zijn , eene plaats te heb-
ben , om hunnen Godsdienst uit te oefenen , en
niemand zal hen hierin mogen verhinderen.
Art. 7.
Indien een der onderdanen van Zijne Brittan-
nische Majesteit een' Turk of Moor mishandelt
of slaat, zal hij daarvoor, indien hij in handen
valt, gestraft worden; maar indien hij ontsnapt,
zal, noch de Engelsche konsul, noch iemand
anders van Zijne Majesteits onderdanen, daarvoor
benadeeld worden, of moeten boeten.
Art. 8.
Indien een Engelsch oorlogschip in Algiers ,
of in eene andere haven van dat rijk, bin-
nenloopt, met eeoen prijs, zal dezelve daar
mogen verkocht worden, en de scheepskapitein
zal er, naar welgevallen, over mogen beschik-
ken , zonder dat iemand hem , daarin , zal mo*
gen hinderen, of eenige belasting afvorderen.
En, indien zulk een schip het een of ander
noodig heeft, zal het zulks, tegen de gewone
m.arkt , mogen koopen.
Art.
VAN BARBARIJE. xoi
Art. 9.
Indien eenig Engelsch koopvaardyschip te Ah
gïers, of in eene andere haven van dat rijk,
aankomt, zal het de gewone regten betalen,
van de goederen, welke verkocht worden; maar
die, welke onverkocht blijven, kunnen weer aan
boord gebragt worden, zonder iets daar van te
betalen.
Art. 10.
Wanneer een Engelsch schip op de kusten
van Algiers strandt, zal men hetzelve niet mo-
gen prijs verklaren; ook zal het scheepsvolk niet '
in slavernij mogen gebragt worden: — De Al-
gerijnen zullen, integendeel, alles aanwenden,
om de goederen en equipagie te redden.
Art. 11.
Noch de konsul, noch eenig ander Engelsch-
man, zal verpligt zijn de schulden van iemand
zijner natie te betalen, tenzij hij daarvoor borg
gebleven ware.
Art. 12.
N tmand der onderdanen van Zijne Groot
G 3 Bilt-
ictó KORTE BESCHRIJVING
Brittannische Majesteit, zal zich aan een ander
vonnis , dan aan dat van den Divan , behoeven:
te onderwerpen.
Art. 13.
Wanneer de Engelschen onderling verschil heb-
ben, zullen zij alleen door den konsul geregt
worden.
Art. 14.
Geen koopman , reiziger , of ander onderdaan ,
zal, in welke haven ook, beleedigd of benadeeld
mogen worden.
Deze traktaten werden , met weinige verande-
ringen, van tijd tot tijd vernieuwd; zoo als in
het tweede jaar der regering van jaccbus II,
door den Heer william soam, op zijnen
weg naar Konstantinopd , waarheen hij, als am-
bassadeur, zich begaf. — Ook in het tweede
jaar der regering van Koning willem, door
thomas baker, en den toenmaligen Dey^
ciiaaban chojiah. — Men moet zich evenwel
niet verbeelden dat de Rals, of kaperkapiteins,
deze traktaten altijd stipt in acht namen; in te-
gendeel begingen zij, bij herhaling, knevelarijen,
en namen vaartuigen, onder allerlei voorwend-
sels
VAN BARBARÏJE. 103
sels, weg, terwijl het niet gemakkelijk was,
om telkens, van den Dcy en den Divan , die
toch altijd belang bij het rooven hadden, scha-
vergoeding en voldoening te erlangen. Het eenige
middel, om hen ter neer te zetten, was dan ,
weerwraak te gebruiken, gelijk ook de Engel-
schen deden, negen jaar, na de laatste vernieu-
wing van het verbond , toen kapitein beach ze-
ven Algerijnsche fregatten aanviel , waarvan hij
er vijf op strand joeg, en verbrandde; hetgeen
dadelijk , het herstel van den vrede , ten ge-
volge had. De toenmalige Dcy mustapha ,
bleef , op den duur, den Engclschen zeer gene-
gen, en vernieuwde het vredestraktaat weer in
1703, met george BYiNG, naderhand Lord tor-
RINGTON.
Het was, evenwel, eerst na het innemen van
Gibraltar en Port-Mahon , door Sir george
rooke, dat Groot-Brittanjc hen op óqu duur
kon noodzaken tot het getrouw nakomen van
alle artikelen des vredestraktaats.
In 1700 hadden de Algerijnen het geluk de
stad Oran of yfursn, op de Spanjaarden,
te hernemen. Deze verovering was voor hen
van zoo veel belang , dat zij dtze plaats , dade-
lijk, tot residentie verkozen voor den Bey van
het westen, die, tot hiertoe, te Tremcscn, z*yn
verblijf had gehouden. Zij begonnen ook de
stad mee nieuwe vestingwerkea te voorzien en
C a te
to4 KORTE BESCHRIJVING
te versterken ; dan , niettegenstaande alle hunne
voorzorgen , maakten de Spanjaarden er zich op
nieuw meester van, in 1737, en hebben het
behouden, in weerwil van de herhaalde pogin-
gen des Deys, om er hen uit te verjagen.
In 1727 verbraken de Algerijnen, op eene wil-
lekeurige en onregtvaardige wijze , den vrede met
Frankrijk, jaagden den Franschen konsul du-
mont weg, en maakten een aantal geestelijken
tot slaven. Doch , naauwelijks verschenen de
Franschen, met eene vloot van zeven oorW-
schepen, in de baai, om de stad te bombarde-
ren , of de Dey toonde zich genegen om het
vredestraktaat te vernieuwen, hetwelk dan ook
dadelijk geschiedde.
Ook de Noordsche mogendheden hebben, ge.
lijk de andere Europesche natiën , den vrede
met de Barbarijsche Staten , door aanzienlijke
geschenken, moeten koopen. De Deenen, even-
wel, leden in 1769 en 1770 onnoemelijke scha-
den door de Algerijnen , die de traktaten wille-
keurig verbraken, wanneer zij hunne kans ge-
reed zagen om prijzen te maken, hetgeen de re-
gering te Koppenhtigen deed besluiten , eene
vloot, tegen hen, uit te rusten, en de roovers
in hunne schuiihoeken op te sporen. Zij be-
scheten Algiers bij herhaling in 1770 en 1772,
doch zonder veel schade aan te rgten, waarna
de vrede weei hersteld werc(.
In
r
VAN BARBARIJE. 105
In 1775 besloot de koningvan Spanje, wiens
onderdanen op den duur veel verliezen leden,
de roovers op eene voorbeeldige wijze te straf-
fen , en maakte , daartoe , de grootste toebereid-
selen, terwijl de Dey van Algiers, van zijnen
kant, alle middelen van verdediging in gereed-
heid bragt.
De geheele magt, die de Spanjaarden uitge-
rust hadden, vereenigde zich te Carthagena9
en was zamengesteld uit zeven linieschepen van
74 stukken, acht oorlogschepen van 40 stuk-
ken, twee en dertig fregatten van verschillende
grootte , en twintig kleinere vaartuigen , bene-
pens vier honderd transportschepen, en omtrent
negentien duizend zeelieden. De landmagt, die
men ingescheept had, bestond uit 22,000 man
infanterie, en 4000 man kavalerie; viei honderd
stuk geschut, en twee duizend man artillerie,
met eene aanzienlijke hoeveelheid ammunitie;
eene magt, die men, oppervlakkig beschouwd,
in staat zou geloofd hebben, om geheel Afrika
te overmeesteren.
Deze vloot werd omtrent dertig dagen lang,
door tegenwind 3 opgehouden , doch bereikte ein-
delijk de baai , en vonden de Algerijnen , volko-
men gereed, om hen af te wachten.
De eerste aanval geschiedde op de forten,
die, door hun hevig vuur, den Spanjaarden veel
nadeel tuebragten. Hc:t gelukte hun den vol-
G 5 gen-
J
ïotf KORTE BESCHRIJVING
genden morgen , omtrent vier uren , met
8,000 man te landen , en niet lang daarna volgde
liet overige des legers. Men zag de omlig-
gende hoogten bedekt met Mooren, die maar
naar het oogenblik verlangden om aan te val-
len , gedreven door den bitteren haat , dien dit
volk voedt , tegen eene natie , welke hen verdreven
heeft. De Spaansche bevelhebber had van zij-
nen kant streng verboden , voorwaarts te ruk'
ken, alvorens hij de troepen iu behoorlijke
orde geschaard, en eene geregelde gemeenschap
met de vloot geopend had. Dan, alle voorzor-
gen waren te vergeefs: de Spanjaarden, van
hunnen kant, niet minder woedend en verbit-
terd, waren niet terug te bcnicfeo , en men werd,
in korte oogenblikken , handgemeen. Dit ge-
vecht , hoe wel verre van geregeld te zijn , was
echter allerbloedigst, en hardnekkig van weers-
zijden, en duurde dertien uren achtereen. Ein-
delijk werden de Spanjaarden teruggedreven,
en genoodzaakt, niettegenstaande hunne groote
vermoeidheid, om, onder begunstiging van dea
nacht, zich weer in te schepen. — Dus mislukte
deze onderneming, door eene al te groote voor-
barigheid der Spanjaarden , die wanorde veroor-,
zaakte, en hieraan vooral hun groot verlies te
danken hadden. Het kostte hun omtrent dui-
zend dooden , twee duizend gewondden , en eene
menigte krijgsgevangenen. Daarbij was- de ver-
war»
VAN BARBARIJE. tif
tvafring en neerslagtigheid zoo groot, dat er
niets meer uitgerigt werd, en men dadelijk naar
de Spaansche kusten terugkeerde.
Acht jaren daarna, te weten iri 1783? toen
Spanje een einde zag aan den oorlog met En-
geland, besloot het hof van Madrid eenen
nieuwen aanslag op Algiers te wagen. Men liet
evenwel nu het Jandingsleger achter, en men
nam alleen voor, eene geduchte scheepsmagt,
geschikt om een hevig bombardement aan te rig-
ten , bij een te brengen. Het bevel over dezel-
ve werd toevertrouwd aan Don antonio ear-
celo, die den 2 Jullj des genoemden jaars, uit
de haven van Carthagena , in zee stak. — Door
tegenwind en slecht weer werd de vloot, niet-
tegenstaande zij maar eenen korten overtogt te
doen had, zeven en twintig dagen op zee terug
gehouden. Deze omstandigheid was des te on-
gunstiger, daar nu de geschiktste maand, tot
de onderneming, verloopen was, en de vloot
kwam niet voor den 29 Julij in de baai aan.
Door de onstuimigheid der zee konnen de
Spanjaarden, in de eerste drie dagen, niets uit.
rigten; ook vonden zij de Algerijnen, in allen op-
zigten, voorbereid, om hen af te wachten, en
eenen krachtigen weerstand te bieden. — Op
den eersten Augustus maakte de admiraal zich
tot den aanval gereed: achttien bombardeergal-
jooten , benevens dertien kanonneerbooten , maak-
ten
io5 KORTE BESCHRIJVING
ten de voorhoede , of eerste linie , uit. Deze
werd ondersteund door eene rei xebekken , bij-
landers, en andere oorlogsvaartuigen, geschikt
om de Middellandsche zee te bouwen; waarbij
nog kwam een aantal sterk bemande enterboo-
ten en branders, terwijl het geheel, gedekt werd
door linieschepen en fregatten.
Het bombardement begon omstreeks half drie,
en duurde, zonder ophouden, tot zonnenon-
dergang, ia welken tijd men drie honderd
en tachtig bommen in de stad geworpen, en
eveit zoo veel kanonschoten gedaan had. Dit
vuur werd hevig beantwoord door de Algerijn-
sche batterijen , die omtrent elf honderd kanon-
schoten deden, en dertig bommen wierpen.
Deze aanval, werd, tot op dm 9den, nog ze-
venmaal herhaald: op dien dag werd er, op het
admiraalschip , eenen krijgsraad gehouden , waarin
men tot den aftogt besloot; eensdeels, omdat
de ammunitie uitgeput , en anderdeels , omdat het
jaargetijde te ver gevorderd was. In deze acht
aanvallen hadden de Spanjaarden drie duizend
zeven honderd twee en dertig bommen in de
stad geworpen , en drie duizend acht honderd
drie en dertig kanonschoten gedaan, terwijl de
Algerijnen , van hunnen kant , drie honderd negen
en negentig bommen gezonden, en elf duizend
twee honderd vier en tachtig kanonschoten ge-
daan hadden.
Dit
VAN BARBARIJE, • 1057
Dit hevig vuitf had , noch van den eenen ,
noch van den anderen kant , die uitwerking %
welke men daarvan zou verwachten. Er kwam ,
wel is waar , verscheidene malen brand in de
stad, doch deze werd, door de genomene maat-
regelen , en den ijver der Algerijnen , spoedig ge-
bluscht. De Barbaren deden onderscheidene
stoute uitvallen, met hunne gaUeijen en andere
schepen , op de linie der Spanjaarden , doch wer-
den, telkens, door het welaangerigt vuur der
vloot teruggedreven. Hoewel mi deze expeditie
niet zoo schandelijk voor de Spanjaarden afliep,
als de voorgaande, bereikten zij evenwel hun
doel niet; de stad had, zoo als men begrijpen
kan, zeer veel geleden, maar de schade was
toch niet zoo groot, of men zag er, in korten
tijd, herstellen aan.
Oorlogen en Traktaten , tusschen de Neder-
landen en de Barbarij sche Mogendheden ,
en voornamelijk de Algerijnen»
Wij hebben, tot hiertoe, alleen gesproken van
de oorlogen tusschen andere Europesche mo-
gendheden 'en de Barbarijsche Staten, zonder van
ons Jand eenig gewag te maken. Wij zullen
dan nu, in deze afdeeling, van de voorvallen,
ons
no KORTE BESCHRIJVING
ons vaderland betreffende, als zijnde voor ons
de belangrijkste, afzonderlijk handelen. Doch
daar mijn bestek niet toelaat breedvoerig te
zijn , zal de lezer zich , ook hier , met een be-
knopt overzigt moeten vergenoegen. — En, hoe-
wel de geschiedenis geene melding maakt van
bijzondere, groote * geruchtmakende expeditien
der Hollanders tegen Algiers , of andere roof-
nesten, zoo moet men daarom niet denken, dat
onze regering, minder voor het beschermen van
onzen handel gedaan heeft, dan die der andere
natiën, en dat wij daarom meer zouden geleden
hebben. De traktaten , die de Staten van ons
land , van tijd tot tijd , gesloten en vernieuwd heb-
ben, waren, voor ons , even zoo gunstig, ja dik-
werf gunstiger, dan die van andere volken, en
dit hadden wij, niet alleen te danken aan hun
beleid en hunne omzigtigheid , maar ook vooral
aan het ontzag, dat de Barbaren voor de Hol-
landsche zeemagt hadden. Het hooren van den
naam van de ruiter en andere beroemde zee-
helden , deed bij hen , somtijds , zoo veel
uitwerking, als een bombardement. Met dit al-
les , is het met ons gegaan , als met andere
Europeanen : wij hebben meestal den vrede moe-
ten koopen , en door groote sommen moeten on-
derhouden ; dezelve werd dikwerf door de trouwe-
looze roovers , op het onverwachtst , verbroken ,
en j moest dan, door groote opofferingen en bè-
ta-
VAN BARBARIJE. iif
Ulïng van losgelden voor de ongelukkigen, die
zij in hunne ketenen geklonken hadden, weer
hersteld worden.
Reeds in de vroegste tijden , toen Hollands
koophandel nog in zijne geboorte en opkomst
was, leden onze landgenooten aanmerkelijke na*
deelen van den kant der roovers. Dit blijkt
vooral uit eenen brief van zekeren Nederlander,
jacob gijsbrechtz genaamd, die zich te Kon-
stantinopel onthield, van waar hij, onder dag-
tekening van den 24 van Oogstmaand 1610,
aan de regering van ons land, onder anderen,
schreef: dat hij vernomen had, dat de koopvaar-
' ders en handelaars der Vereenigde Gewesten,
groote schaden geleden hadden , door het ver-
lies van ruim tien schepen, die de Turken ert
Barbaren in de Middellandsche zee genomen had-
den; dat hij, uit belangstelling in zijne landge-
nooten , zich gewend had tot den Turkschen
admiraal, wien hij verzocht had, den keizer van
die kaperijen kennis te geven , er bijvoegende ,
dat de Nederlanders zulk eene slechte behande-
ling niet verdienden, daar zij een aantal Tur-
ken, die, in Spaansche slavernij zijnde, en hun,
bij het innemen van Hulst, in handen gevallen
waren , op vrije voeten gesteld hadden. — Hier-
over was de Sultan zoo tevreden, dat hij den
Staten zelf aanbood , een verbond van vriend-
schap, vrede en koophandel met hem te sluiten,
en
il* KORTE BESCHRIJVING
in eenen brief, die van zijnentwegen , en in zij-
nen naam, door den admiraal Bassa aan hem
geschreven werd.
Nadat de staten over dit voorstel der Porte
geraadpleegd, en tot het aannemen daarvan be-
sloten hadden, zonden zij den Heer cornelis
hage, als afgezant^ naar Konstantinopel , om
over deze zaak verder te handelen; waarop in
1612 het verdrag van vrijen handel met het
Turksche hof gesloten werd.
De Hollanders zich op deze schikkingen met
de Turken verlatende, te meer daar de Groote
Heer aan alle roovers , en in het bijzonder aan
die van Algiers, bevel had gezonden van hen
niet te benadeelen, begonnen zeer sterk op de
Middellandsche-Zee te varen; dan, zij onder-
vonden toen reeds, hoe weinig men zich op de
Algerijnen, in het bijzonder, verlaten kan, daar
deze , op eens aan het rooven gingen , en ,
in dertien maanden tijds , honderd drie en veer-
tig schepen wegnamen , zoo dat er geen ander
middel over bleef dan de koopvaardijschepen,
zoo veel mogelijk, tegen deze aanvallen te dek-
ken , en op de Algerijnen te passen. Nadat
men van tijd tot tijd eenige van hunne kapers
vernield, of op strand gejaagd had, gelukte het
ons in Oogstmaand 1699 eenige hunner sche- .
pen te nemen , en te Amsterdam op te bren-
gen, waarna de regering van Algiers eenen
voor*
VAN BAXBARtJÈ. 113
veorslag van vrede aan de Vereenigde Staten
deed; doch het duurde nog tot löaa eer de-
zelve gesloten werd. Ondertusschen hield het
zeeschuimen bestendig aan, waardoor die van
Hoorn, in den herfst en den winter van 1620,
wel veertig schepen verloren.
Deze vrede , hoe plegtig ook gesloten , werd ,
kort daarop , door den Dey van Algiers weer
verbroken, en de roovers zetteden hunne kape-
rijen , op den vorigen voet voort ,- hetwelk duur-
de tot 1626, in welk jaar de Staten geraden
vonden , het vredesverdrag , zoo mogelijk , te
herstellen ; tot welk einde zij den hoogleeraar
pvnackêr , als gevolmagtigden, naar de Mid-
dellandsche Zee zonden, met dat gevolg, dat
het vorige traktaat in Louwmaand , van ge-
noemde jaar, vernieuwd en bevestigd werd.
Na deze vredeshersteliing, hielden de roo-
vers zich , in het eerst, wel is waar, wat stil-
ler, maar dit was van korten duur; zij begon-
nen weldra weer knevelarijen te plegen , en sche-
pen aan te houden, en de Hollanders waren
nogmaals vcrphgt , de koopvaarders te dekken,
en te beschermen.
Toen de Ruiter nog ter koopvaardij voer voor
de Heeren lam.sens, en eens met zijn schip
op de hoogte van Sake kwam, werwaarts hij
bestemd was , bemerkte hij, op eenen avond,
drie kapers, onder bevel van den admiraal en
H on-
i£4 KORTE BESCHRIJVING
onder^admiraal van Algiers, die op hem pasten.
Des nachts maakte hij zich gereed, en slag-
vaardig, en besloot zelfs, bij het aanbreken van
den volgenden morgen , aanvallender wijze te han-
delen, en niet te wachten tot dat zij op hem
afkwamen. Hij zette het dan , onvoorziens ,
op den Admiraal aan , en gaf hem de volle laag ,
waarop deze , door zulk eene onversaagdheid
verschrikkende, terug deinsde, en met den derden
kaper onklaar raakte. de ruiter toen naar
den onder-admiraal wendende, gaf hem de andere-
laag, waarop ook deze afhield; en weldra zag
men alle drie de schepen de vlugt nemen, zoo
dat onze held, ongehinderd, Salee binnenliep.
De eerste reis, welken de ruiter, in dienst
van ons land, naar de Middellandsche Zee deed,
was in 1654 , wanneer h*y" vijf oorlogschepen
onder zich had , waarmede hij , na eenen langen
kruistogt , in Wijamaand , te Kadix aankwam.
Hier vernam hij , dat de regering van Salee drie
Hollandsche schepen aanhield, uit weerwraak,
wegens een Saleesch schip, door den jongen
tromp genomen. Hij zeilde dan naar deze
haven', maar de zaak twijfelachtig vindende,
wilde hij er niets aandoen, en keerde weer naar
het vaderland terug.
Het volgende jaar, 1655, werd de ruiter op
nieuw, met acht oorlogschepen , en twee jagten ,
naar de Middellandsche Zee gezonden, om den.
vre-
VAN BARBARIJE. 115
vrede met die van Sake te herstellen , en om
de Barbarijsche schepen , die op de Nederland-
sche vaartuigen roofden, ie bevechten en te ver-
nielen, en alle renegaten, welke hem in handen
vallen zouden, met don dood te straffen. Onze
held stak met zijn eskader, dat elf honderd vijf
en zestig man , en twee honderd acht en negen-
tig stukken voerde, den 18 Julij van Texel in
zee. Na dertien dagen zeileus kwam hij aan de
kust van Algarvië (*) en vond, bij kaap St*
Maria , den beroemden Engelschen admiraal ei are,
met zeven en twintig zeilen. Deze berigtte de,
onzen van alles , wat hem , op zijnen togt , tegen
de Barbaren, wedervaren was; onder anderen,
dat hij voor Tunis eenige schepen verbrand, en
met TripoU en Algiers een vredesverdrag geslo-
ten had , lossende alle Engelsche , en ook veer-
tig Nedenandsche slaven. de ruiter toen
zijnen togt vervolgende , kwam aan het eilandje
Formentera aan , 'waar hij de beide jagten tot
branders liet bereiden, om dezelve, zoo moge-
lijk ,
(*) De Spanjaarden schrijven Algarvië, doch spre-
ken de v als eene b uit , en zeggen daarom Algarbiê.
Van hier ook de verschillende schrijfwijzen van Alva
en Alba. Mijns bedunkens moeren dus deze \vocrdea
Biet eene v gespeld- werden.
H a
jió KORTE BESCHRIJVING
}ijk, in de haven van Aigïèrt te gebruiken (*>
Hij kwam den 30 Augustus in de baai van dien
naam aan; doch, de wind hem nret gunstige '
zijnde, kon hij niets uitrigten; en, daar hij
zijne ammunitie niet noodeloos verschieten wilde ,
besloot hij hier niet langer te vertoeven , (t)
maar zijnen kruistogt voort te zetten, en de vij-
anden, overal waar hij maar kon, afbreuk te
doen.
Den zeventienden September nam hij het eerste
roovers vaartuig, zijnde eene bark van Tctuan9
met twintig Mooren bemand. Hun kapitein was ,
een Spaansch renegaat , arnando dias , van
Secuta, een der wreedste en vermetelste stroo-
pers, in de Middellandsche Zee, die, in twaalf
jaar, wel twee duizend Christenen, en daaron*
der verscheidene zijner naaste bloedverwanten ,
van de Spaansche kusten had weggeroofd, en
in boeijen geklonken. Hij werd, door de Hol-
landers , aan het geregt van Malaga uitgeleverd ,
dat hem dadelijk liet ophangen.
Den
(*) de ruiter beloofde aan zestien manschappen ,
Waarvan er acht op ieder' brander zouden gaan, elk eene
premie van 250 gulden , wanneer zij een schip , achter
de Moelje, aan boord zouden leggen, en verbranden.
(t) Zie b&and, leYeu van de ruiter, bl. 83.
VAN BARBARIJE. n7
Den a6 September ontdekten de Hollanders,
die weer onder zeil gegaan waren, om Sake te
..naderen, twee roofschepen; op het laatste van
deze maakte de ruiter jagt, waarop het des-
zelfs koers naar het stadje Arzila , in Fez ,
•rigtte. Uet was de admiraal van Algiers , op
een .Hollandsen schip, het vorige jaar genomen,
en nu met acht en dertig stukken, en twee
honderd vijftig man voorzien ; zijnde de kapi-
tein, selleman rais gelieeten , een Iersch re»
negaat. Zoodra hij in de genoemde haven bin-
nenliep, volgde hem de ruiter stoutmoediglijk,
en gaf hem , nog voor den avond , drie volle
lagen. Kort daarna kwamen er twee andere
Nederlandsche schepen, om onzen vice-admi*.
raal te helpen, en, met het aanbreken van dea
volgenden morgen, begon men, cenen vereenden
aanval, met dit gevolg, dat het roofschip ge-
heel reddeloos geschoten werd, en de meeste
Mooren' sneuvelden. — Op den eersten October
vernielde hij nog eenen anderen Algerijnschea
kaper , die in dezelfde haven , niet ver van het
vorige schip, de vlugt genomen had.
Nu zeilde de ruiter, naar Salu^ om den hem
opgedragen last te vervullen. Na dat hij eenige
dagen met de Tegering gehandeld had , kwam er
een nieuw verdrag tot stand , dat dan ook ge-
teekend werd. — Hierop ging hij weer onder
zeil naar de straat van Gibraltar 9 in welker
H 3 ome
lift KORTE BESCHRIJVING
omtrek men wist dat vele roovers zich ophiel-
den. — Den achtsten October maakte een der
Nederlandsche sein pen op drie Turksche • vaar-
tuigen jagt, en joeg een derzelve , bezijden La-
rache op liet stand, doch haalde het er geluk-
kig af, en maakte het prijs. Een tweede, zijn-
de een fregat van dertig stukken, werd, niet
ver van het andere, mede op stand gejaagd,
en geheel verbrand.
In het midden van November troffen twee
onzer schepen, eenen anderen Algerijnschen roo.
ver aan; het was een fregat, met een en dertig
stukken, en twee honderd vijftig man, gevoerd
door een' Amsterdamsen renegaat jan leen-
dertzoon genaamd. Deze verweerde zich op
eene woedende wijze , tot dat wel honderd en
twintig zijner manschappen gesneuveld waren.
Toen lieten de anderen óen moed vallen; doch,
omtrent dertig renegaten wilden het niet opge-
ven, voor dat men hun het leven , onder eede ,
beloofde.
Na oe overgaaf vond men in het schip twee
en vijftig Christen slaven , waaronder zeventien
Hollanders. Dit was dus eene overwinning van
niet weinig belang.
Den 30 November, daaraanvolgende, kreeg de
ruiter , die met zijn schip naar den kant van
de straat van Gibraltar zeilde , op nieuw twee
kapers in het oog, die bij Arzila t«u anker
la
VAN BARBARTJE. n?
lagen; maar, daar het reeds laat in den avond
was, besloot hij, zijnen aanval tot den volgen-
den morgen uit te stellen. Met het aanbreken
van den dag opvarende, herkende ja^ lern-
dertzoon, de gevangengenomen Amsterdam-
sche renegaat, de beide vaartuigen; het eene
was de vergulde Arend, voorzien met zes en
twintig stukken , en twee honderd vijftig man ;
en het andere de Catharina, van twintig stuk-
ken, en twee honderd man. de ruiter liep
met zijn schip, in weerwil van de onstuimigste
zee, en eencn hevigen wind, den Arend zoo
digt op de zijde , dat hij met de Turken kon
spreken, terwijl de twee andere Hollandsche
schepen , die hij bij zich had , mede hunne po-
sitiën namen, niet alleen om de beide roofsche-
pen te kunnen bestrijken, maar ook, om op de
stad te kunnen vuren. Naauwelijks was dit ver-
rigt , of de storm bedaarde , tot groot geluk en
voordeel van, de onzen. Die van Arzila deden
het eerste schot op de Nederlancteehe schepen,
en toen volgden de Turksche vaartuigen ; dan
dit werd door de ruiter, en de anderen, zoo
hevig , met volle lagen , beantwoord , dat lïiq
van de stad, omtrent den middag, reeds hun vuur
staakten , en de witte vlag opstaken. Het schip
Catharina werd zoo doorboord, dat het begon
te zinken, toen de Hollanders WA euceren wil-
den ', en het volk van den Arend had zoo veel
II 4 S«-
rio KORTE BESCRHIJVING.
geleden, dat het moedeloos geworden, bijna
geenen tegenstand meer bood , toen men het
schip aanklampte. Men vond op hetzelve om-
trent twintig Christen slaven , terwijl het getal
der gevangen genomen Mooren en Turken om-
trent vijftig man beliep ; de overige waren ge-
sneuveld, of hadden zich met zwemmen gered.
Na deze verovering besaf zich de vice-admi-
raal naar de reede van Alikante , waar het ge"
heele eskader tegen het laatste van December
bijeenkwam. In het begin van het volgende
jaar werd hij door de Staten teruggeroepen,
waarop hij naar het vaderland terugkeerde, al-
waar hij in Bloeimaand aankwam.
De nadeelen, welke onze zeeheld den Barba-
ren, gedurende dezen togt, toegebragt had,
waren, zoo als wij gezien hebben, zeer groot;
daarbij hadden de roovers zoo veel ontzags voor
hem, dat zij, wanneer hij in zee was, zich,
meer dan anders, - schuil hielden. — Ook op
zijnen volgenden togt, dien hij in December
van ditzelfde jaar aanving, tegen de Fransche
kapers, deed hij de Algerijnen, door het ne-
men en vernielen van eenige hunner schepen,
veel afbreuk.
Na dat de krijg in het Noorden van Europa ,
alwaar de ruiter, op Neerlands vloot, won-
deren van dapperheid had verrigt , geëindigd
was, besloten de Staten der Vereenigde Neder-
lan-
VAN BARBARIJE. iar
landen , onzen held, in 1661 , op nieuw, naar de
Middellandsche Zee te zenden, om de koop-
vaardijschepen, tegen alle aanvallen der roovers,
te beschermen, en deze vijanden des mensen-
doms , zoo veel mogelijk , te verjagen en te ver-
nielen. — Ten dien einde werden te Amstcr*
dam tien schepen uitgerust , die tegen het laatst
van Mei, uit Texel in zee liepen; hierbij voegden
zich nog negen andere schepen, benevens eeni-
ge galjooten, welke allen op den 12 Augus-
tus te Kadix bijeen kwamen.
Op den 29 dezer maand ontmoette onze vloot
den Engelschen admiraal montagüe (*), graaf
van Sandwich, die van Algiers terugkwam,
en de ruiter verhaalde, hoe de Dcy den vrede
met Engeland verbroken, en alle onderhande.
Jing geweigerd had. Hij had den Engelschen kort-
sul laten aanzeggen, dat hij moest vertrekken;
en zoodra deze aan boord was , begon men van
de fortres , en van de andere batterijen , op hen
te
(*) montagüe kwam om in 1672 , in den slag
tusscben de vereenigde Engelsche en Fransche vloten ,
aan den eenen, en de vloot der Hollanders aan den
anderen kant. Hij was toen admiraal van de blaauwe
vlag; zijn schip werd door kapitein jan van brakel
aan boord geklampt, en in den brand gestoken, wan-
neer hij , in eene boot willende vlugten, verdronk.
H'5
txi KORTE BESCHRIJVING
te vuren. Toen zochten eenige Engelsche sche-
pen de stad te naderen , om op gelijke wijze
te antwoorden ; dan de Mooren schoten zoo
hevig, dat de Britten moesten afdeinzen. — Ook
Iiadden zij getracht de Turksche schepen met
hunne branders te naderen, doch de vijand had
zich hier tegen voorzien, door masten, balken
en ketens , die zij tot afwering, aaneengescha-
keld hadden.
Hoewel de ruiter nu van alles; omtrent At»
gicrs , onderrigt was, besloot hij, evenwel, naar
die stad onder zeil te gaan , om te zien wat
hij er zou kunnen uitrigten ; doch , hij werd
hierin verhinderd door eenen brief van de Staten
Generaal, waarin hem gelast werd, de Spaan-
sche zilvervloot, waarin wij groot belang had-
den, en die men terugwachtte, te begeleiden, tot
welk einde hij dan oogenblikkelijk vertrok.
Hiervan teruggekeerd, zette hij zijnen logt
tegen de kapers voort, en veroverde, den 7
November, een' Algerijn met twintig stukken, en
honderd en vijftig man, waaronder zes en der-
tig Christenen waren.
Hoewel de Hollanders hunnen kruistogt dezen
geheelen winter voortzetteden , viel hun echter
weinig in de handen. — Eerst op den 16 Fe-
bruari], des volgenden jaars , veroverde men een
tweede schip, dat te Tunis te huis hoorde. Het
was nog vergezeld geweest van zeven andere,
die,
VAN BARBARIJE. taj
die, op het aannaderen van de ruiter, het
zochten te ontkomen , en de vlugt namen in de
baai van Farina , waar zij onder drie sterke
kasteelen weken, zoo dat men hen niet deren
kon. Dj Hollanders lieten evenwel niet los ,
maar hielden deze kapers, in hunne schuilplaats,
opgesloten. Intnsschen schreef onze vice-admi-
raal aan de regering van Tunis , en stelde eene
wisseling der gevangenen voor, met aanbod, om
de overige Nederlanders, die zij meer mogten
hebben , tot eenen redelijken prijs te lossen. Na
het ontvangen van dezen brief vertoonden zich ,
den volgenden morgen , eenige Turken , met eene
witte vlag, öp het strand, en vier derzelve,
kwamen daarop, met eene sloep', naar de ruiters
boord. De voornaamste onder hen was een
Enkhuizer renegaat, toen kapitein op het ad-
miraalschip van Tunis; deze verzocht, in naam
van den Bassay drie dagen tijds, om over het
voorstel te raadplegen, hetgeen van de onzen
werd toegestaan.
In dien tusschentijd zond de schout bij nacht
van Algiers , die met de andere, onder zijn be-
vel staande roovers , binnen de baai gevlugt was ,
eenen uitdagingsbrief, van den volgenden inhoud,
aan de ruiter:
Mijn*
tfi* KORTE BESCHRIJVING
Mijn Heer!
Hoewel ik U, wegens den godsdienst , geheel
legen ben, hoop ik, evenwel, dat gij mijn ver-
zoek zult toestaan. Gij hebt mij tot drie tog-
ten, vervolgd, bij Maltha , bij Sicilië, en nu in
de hrtven van Farina , daar gij mij hebt inge-
jaagd. Ik nam telkens de vlugt , niet uit ge-
brek aan moed, maar wegens ongelijkheid van
magt. Doe mit daarom de eer , en zend tegen
mij , als schout bij nacht van Algiers , uwen
Sollandschen schout bij nacht , om schip tegen
schip , mijn fortuin , en het geluk van den oor*
log te beproeven, en mij te weren als een sol-
daat. Worde ik overwonnen, ik zal uw slaaf
zijn : win ik , het zal mij eer zijn. Geef hier-
toe verlof, en indien ik dan niet uitkom, zoo
ten ik als de blooodste vrouw uit Holland.
SELLEMAN BASSA RAIS.
Schout bij nacht van Algiers.
de ruiter beantwoordde dezen brief, na eenig
overleg , nog op den zelfden dag , en schreef,
dat hij deze uitdaging vol gaarne aannam ; dat
zijn schout bij nacht, met deszelfs schip alleen,
hem zou wachten; verder, bij zijne mannelijke
waarheid beloovende, en verzekerende, dat het
Hollandsche schip door niemand , in welk op-
zigt ook, zou geholpen, bijgestaan, of onder-
steund
VAN BARBARÏJÉ* t*$
Steund worden. Ook* verzocht hij , dat de admi-
Taal van Tunis, regter over het gevecht zou
zijn. De schout bij nacht van dk« zaan kwam
wel in zee, en verwachtte den Turk, ter be-
stemder plaatse, maar de lafhartige uitdager en
grootspreker had geen moeds genoeg, en het
gevecht bleef achter,
Terwijl nu ie genoemde onderhandelingen nog
voortduurden, bemerkte de ruiter eenen Al-
gerijnschen kaper , De drie halve manen , ge-
noemd, die, even als de andere, in de baai van
Farina zocht te vlugten. Dan, zoodra men dit
bemerkte, zocht men het te beletten; en toen de
Turk naderde, draaide onze vice-admiraal dade-
lijk bij , en gaf hem de volle laag ; drie andere
zijner schepen dit ziende, kwamen hem te hulp,
waarna de roover op het strand werd gejaagd,
en na een' allerbloedigsten strijd zich overgaf.
Het schip voerde twee en twintig stukken, en
twee honderd en tien man , waaronder twee en
dertig andere Christen slaven, en acht Hollan-
ders waren.
de ruiter, keerde, na deze verovering, voor
Tunis terug , en sloot eene overeenkomst , met
betrekking tot de uitwisseling der gevangenen,
in gevolge waarvan zestig Hollandsche slaven,
tegen acht en zestig Mooren, vrijgelaten wer-
den, en bij de on/.e aan boord kwamen. Daar-
enboven ^ toonden de Tunisianen groote begeene
om
Ia6 KORTE BESCHRIJVING
om vrede met onze Staten te maken : men kwam
eerst tot eenen stilstand van wapenen, voor zes
maanden, en de vrede zelf werd den 30 Augus-
tus 166& geteekend.
Gedurende den stilstand van wapenen met de
Tunisianen , was de ruiter, naar Algiers gegaan ,
waar hij , den 5 April aangekomen zijnde , eenen
brief aan den Bassa dezer stad geschreven had,
waarin hij ook eene uitwisseling van gevangenen
voorstelde, er bijvoegende, dat hij vernomen
had, dat de Algerijnen niet ongenegen waren,
eenen vrede met de Hollanders te sluiten. Hierop
kreeg hij tot antwoord, dat de regering van
Algiers , al voor vijf of Zes jaren, gewenscht
had met Hunne Hoogmogenden vrede te maken (*)
en dat zij, zijne aanvrage, in overweging zou-
den nemen.
Den volgenden dag, 6 April, kwamen drie
gemagtigden van den Bassa aan de ruiters
boord ,
(*) de ruiter vernam ter dier tijd, van goeder
hand, dat de Hollandsche schepen, eenen grooten
schrik onder de Algerijnen verspreid hadden. Ja, dat
het zelfs zoo ver gekomen was, dat de soldaten en
Mooren soms weigerden in zee te steken ; en dat
hunne oversten er hen alleen toe konden overhalen ,
door bezworene beloften, van hen te zullen vrijkoo-
pen, wanneer zij genomen zouden worden.
VAN BARBARIJ E. «7.
boord, brengende de toestemming, dat de Alge-
rijnen , die bij Tunis , op het schip De drie halve
manen, genomen waren, tegen even zoo vele
Christenen mogten uitgewisseld worden; alsook,
dat alle Hollanders , te Algiers in slavernij,
voor den eersten inkoopprijs zouden kunnen
gelost worden.
Zoodra deze overeenkomst door de gansene
stad afgekondigd was , kwam men tot den vrede-
handel zelven , en men werd het, in de meeste
punten , weldra eens , behalve in twee.
De Algerijnen namelijk, wilden de Nederland-
sche schepen, die zij op zee ontmoetteden, on-
f-
derzoeken, om te weten of zij ook personea
of goederen in hadden, die aan andere volken,
met de Turken in oorlog, toebehoorden; deze
wilden zij er dan uitligten , maar beloofden , de
Hollanders zelven , noch hunne bezittingen, eenig
leed te doen. Daar de ruiter dit niet koa
toestemmen , en het , daaromtrent , met hen niet
eens kon worden, kwam het intusschen, den 6
April 1662, tot eenen wapenstilstand voor zeven
maanden, iu welken tijd het verdrag, ter over-
weging, aan de Heeren Staten zou gezonden
worden, waarna men er verder over handelen
kon.
Het duurde, > hierdoor, nos' tot den 9.2 No-
vember dezes jaars , eer de vrede tot stand kwam,
en gesloten wefdL Het t aktaat tcstond uit der-
tien
tt* KORTE BESCiHRIJVING
tien artikelen, waamn de hoofdzakelijke inhoud
was als volgt:
Art. i.
Wanneer de Nederlandsche oorlogschepen >
Algerijnsche koopvaarders ontmoeten, zullen zij
dezen geen leed doen, maar zullen al derzelver
ïngeladene goederen, en personen, tot wat natie
ook behoorende , vrij en onverhinderd laten pas-
seren»
Art. 2.
De Staten der Vereenigde Nederlanden zullen
al hunne onderdanen, onder hunne vlag geno-
men, weer vrijkoopen, tot den prijs, waarvoor
zij, op de Basistan (markt), het eerst verkocht
zijn.
Art. 3.
Wanneer de Nederlanders eenige prijzen ne-
men, van, natiën, die met Algiers in vrede zijn,
zullen zij daar niet mede in de Algerijnsche ha-
vens mogen komen.
Art. 4.
Wanneer de Nederlandsche koopvaardijschepen
goederen te Algi&rs brengen , zullen zij alleen
in-
VAN BARBARIJE. 129
inkomende regten betalen van die, welke zij
kunnen verkoopeii; van de waren, die niet ver-
kocht worden, zullen zij niets betalen.
Art. 5.
Wanneer een Hollandsen schip, op de kusten
van Algiers , strandt, zullen de goederen, die
geborgen worden, aan de eigenaars uitgeleverd,
maarniet prijs verklaard worden; terwijl men het
scheepsvolk op vrije voeten zal stellen.
Art. 6.
Wanneer een Hollander te Algiers schulden
maakt, zal men den kousul , daarover, niet kun-
nen aanranden, ten zij hij borg gesproken nebbe.
Art. 7.
Indien eenig schip, onder eene andere vlag,
dan die Hunner Hoogmogenden, met de Algerij-
nen mogt slaags raken, en genomen worden,
zal het prijs zijn; ook zal men het scheeps-
volk, al wendt het voor, Hollandsch te zijn,
geen gehoor geven, maar tot slaven maken.
Art*
i3© KORTE BESCHRIJVING
Art. a.
Indien er verschil ontstaat tusschen eenen
Algerijn en eenen Hollander, zal de Divan be-
slissen.
Art. o.
Wanneer de Hollanders onderling verschil heb-
ben , zal de konsnl alleen beslissen.
Art. 10.
Wanneer de Algerijnen een koopvaardijschïp
van hunne vijanden nemen, en er Hollanders op
vinden , zullen deze op vrije voeten gesteld wor-
den.
Art. ii.
Indien de Algerijnen een oorlogsschip hunner
vijanden nemen, en er Hollanders op vinden,
zullen deze , zoowel als de overige , tot slaven
verkocht worden.
Art. 12.
Indien eenig Christen slaaf van Algiers , de
vlugt neemt op een Hollandsen schip, zal zijn
ratroon, hiervan, ten spoedigste kennis geven
aan den konsul, op dat deze, den weggeloope-
nen»
VAN BARB-ARIJE. i£c
nen, dadelijk van dat schip zal kunnen terug-*
eischen ; maar wanneer het reeds onder zeil is
gegaan, zal de konsul gehouden zijn denzelven
te betalen , zoo als hij op de markt verkocht is.
Art. 13.
Alle vaartuigen van Algiers , zoo oorlogs- als
koopvaardijschepen, zullen gehouden zijn, een
paspoort te nemen, geteekcnd door den Hol-
landschen konsul; om, door dit paspoort, de
Algerijnsche schepen, van die der overige Bar-
barijsche mogendheden , te kunnen onderscheiden.
De andere Barbadjsche mogendheid, waarmede
de ruiter, intusschen , nog gehandeld had,
was die van Tripoli. Hij was op den 17 Au-
gustus , in de baai van dien naam , aangekomen %
en had eenen brief, aan de regering dezes rijks
gezonden , om den vrede aan te bieden ; dan »
daar de Hollanders . voor alles vrij schip , vrij
goed , vrij voik, bedongen, en zij hierin niet
wilden komen , wezen zij de voorslagen van de
hand.
De Bey was wel genegen om met de ruiter
een verdrag te maken, maar de Turken, die
hun belang in den oorlog, en het rooven had-
I a den,
132 KORTE BESCHRIJVING
den, wisten hun opperhoofd, door praten en
dreigen , hier van af te brengen , zoodat de
Hollanders, ÖHverrigter zake, moesten terug-
keeren, en de oorlog met deze roovers bkef
voortduren.
Terwijl nu de Staten , van hunnen kant, alles
in het werk stelden, om het rantsoengeld, tot
het lossen der slaven , dat wel uitdrukkelijk be-
dongen was, in te zamelen, schonden, de Alge-
rijnen, nadat de ruiter, in Grasmaand, 1663,
in het vaderland teruggekeerd was, op nieuw
het verdrag, zoodat ée oorlog, in 1664, weer
eenen aanvang nam. Onze held werd dan, in
Junij dezes jaars , andermnals , daariieen gezon-
den, onder anderen aan boord hebbende den
konsul joan bêrtram de jmortaicnë, en den
fiskaal der vloot, gilbert van viane, welke
beiden, bijzonderen last medekregen, om met
dew Dey0 over het herstel van den vrede, ie
handelen.
Te -Algiers aangekomen, vonden zij alles in
verwarring, en zelfs den konsul van der burg
in hechtenis ; deze werd evenwel weer ontsla-
gen; naar toen de ruiter verzocht, dat men
hem toe zou staan aan zijn boord te komen,
oöi eenen voorslag van vrede met hem te bera-
men ,
VAN BARBAR1JTÏ. 133
4
men, wilden zij dit nut veroorloven , of de
Hollanders moesten eenen kapitein, als gijzelaar,
in zijne plaats geven; doch , daar nienrand der
vlotelingen, zich als borg voor den konsul, in
handen der Barbaren wilde stellen, kon men
hein niet te spreken kYijgen. Dit gedrag der
Algerijnen gaf den onzen reeds veel achterdocht,
en men begon, voor vele zwarigheden, in de
onderhandeling, te vreezen. Dit vermoed.n werd
ook weldra bevestigd, gelijk uit het vo'.ge: de
blijkt.
Na dit voorval met den konsul, ontving de
ruiter eenen brief van ali-aca, opperste dei-
douanen, waarin hij dè Hollanders" , als verbre-
kers van den vrede , beschuldigde. De vice-
admiraal antwoordde dadelijk , dat deze aan-?
tijging geheel bezijden de waarheid was , en
dat , integendeel , de Algerijnen , het eerst tegen
het verdrag gezondigd hadden, door het flöit-
schip de-n Tijger, onder beuzclachtige voor-
wendsels , prijs te maken , en niet te willen
hooren naar de kla&teti, die van der burg,
bij herhaalde reizen, in naam der Staten^ daar-
over, ingebragt had. Dat deze, drarom, ann
hunnen schout bij nacht tromp, order gegeven
hadden , om niet alleen de koopvaardijschepen
te begeleiden, maar zelfs de verbrekers vanden
vrede te beoorlogen ; én dar men , ingevolge
hiervan, twee hunner roofschepen genomen, en
I 3 twee
ï34 KORTE BESCHRIJVING
twee prijzen ontzet had. Hierbij voegde de
kuiter, dat hij, van wegen zijn gouvernement,
gelast was , sehavergoeding te eischen, voor al
de nadeelen, die de Hollanders, van den 20 No-
vember 1662 af, tot op dat tijdstip (24 Junij 1664),
geleden hadden, en niet, dan na het verkrijgen
daarvan, in onderhandeling te treden.
De Turken dezen eisch, van onzen kant, ver-
nemende, begonnen daarover niet weinig te mor-
ren , en zeiden , dat men de schaden , wederzijds
gedaan, tegen elkander moest -tellen, en daarop
in onderhandeling treden, — Verder bedong mor.
taigne, zoo als reeds vroeger gedaan was,
vrij schip, vrij goed , vrij volk, maar dit werd
een tweede punt van verschil, dewijl zij hierin
volstrekt niet komen wilden, doch, op het on-
derzoeken der Hollandsche schepen, bleven aan-
dringen. Zij verzochten, evenwel, tijd, tot den
28 dier maand, om over een en ander, in den
Divan, te kunnen raadplegen, en daarna, een
stellig antwoord te geven.
In dien tusschentijd trachttede de heer mor-
tatcne eene overeenkomst, tot uitwisseling van
slaven, tot stand te brengen, daar de onzen
zes en dertig Turken , en eenige Mooren, op
hunne schepen hadden; maar, de onredelijke
schurken, eischten drie Mooren, voor eenen
chiisten slaaf; ook begonnen zij, in andere op-
zigrai, ongemakkelijker te worden, waaruit de
Hol*
VAN BARBARIJ E. 135
Hollanders, duidelijk genoeg merkten, dat zij
niet tot den vrede geneigd waren. Dan , het
bleef hierbij nog niet: men dreigde den konsul
terug te houden , en hem in slavernij te wer-
pen , indien niet spoedig al de Mo oren en Tur-
ken , die in onze fliagt waren , losgelaten
werden, van der burg dit vernomen hebben*
de , verzocht en bad , dat men hem toch verlos-
sen zoude; en maakte melding in zijne brieven,
van de verregaande mishandelingen , die zij, on-
langs, den Engelschen konsul aangedaan hadden.
Deze had lang de steenkar , als een paard , moe-
ten trekken; terwijl hem, het lage gemeen, met
slik en vuiligheid in het gezigt wierp; en wan-
neer hij niet meer voort kon , werd hij , met
onmcêdoogende slagen , opgejaagd , en eindelijk
met eene ijzeren keten , van vijftig ponden zwaar ,
geboeid; daarbij zou hij van honger en gebrek
omgekomen zijn , indien van der Ajrg hem
niet bijgesproi'.gen had.
Na dat de krijgsraad der vloot hierover ver-
gaderd was geweest, werden de Tnrkcn en
Mooren in vrijheid ges:eld, en onze konsul
kwam, benevens zijnen schrijver, en drie be-
dienden, aan boord van Dfc ruiter, wien zij,
voor iiunne redding, bedankten.
Daar men nu, na allerhande pogingen, met
den Dty niet in vredesonderhandelingen kon
komen, besloot men een verdrag te maken, tot
I 4 het
136 KORTE BESCHRIJVING
liet In -koopen der Hollandsche slaven; dan, dit
kon men niet tot den inkoopsprijs gedaan krijgen;
de eigenaars vroegen driemaal /.oo veel dan naar
gewoonte. Na dat men, een paar dagen, hier-
mede bezig was geweeèt, en er reeds een aantal
losgekocbten aan boord waren , begonnen de
Turken hunne kneyelarijen ? al meer en meer,
te vergrootenj zü zochten de Hollanders zelfs
te noodzaken , drie vreemde slaven , tot eenen
bovenmatigen prijs, te lossen, met bedreiging,
van geenen enkelen Hollander meer te laten
volgen , indien zij het niejt deden. Daarbij wer-
den de anderen, hoe langer hoe duurder, zoo
dat men 350 stukken van achten, of 840 gul-
den , voor ieder man vroeg. Maar toen werd
er in eenen krijgsraad besloten , de onbillijke
eischen der Algerijnen , niet langer in te willi-
gen , het lossen te staken , en hun , rond uit ,
den oorlog aan te zeggen.
Het getal der vrijgekochten beliep acht en
zestig man, waarvoor men vijf en veertig dui-
zend acht honderd vijf en twintig gulden besteed
had. — Des avonds, voor her vertrek der vloot
dat den 5 Julij plaats had , ontvlugtteden nog
Vijf slaven , die naar onze schepen zwommen
en geborgen werden.
v Zoodra de rui re r ' te Aïïkante aangekomen
wa.s , zond hij den Staten Generaal berigt van
den uitslag zijner onderhandelingen , en verder,
van
VAN BAR.BAÉUJE. 137
van alles, wat hein wedervaren was, wachten-
de aldaar verder zijne orders af.
Deze nieuwe oorlog met de Afrikanen was , iii
den beginne, de ongelukkigste van allen; eens-
deels, daar andere mogendheden vrede met hen
hadden, en ons dus niet wilden bijstaan; en
anderdeels, dewijl wij de handen vol hadden>,
door den krijg tegen de Engelschen , waarin de
RUITER geheel bezig was. — Hierbij kwam nog
de sterkte der Algerijnsche zeemagt, in dien
tijd; dezelve werd, in 1680 , en vroeger, op 34
roofschepen begroot, waarvan er 18 gemonteerd
waren met 40 tot 30 stukken , en de overige
met 28 tot ia stukken , behalve nog eenige
gallenen, die ook met eenige zware stukken en
bassen voorzien waren (*).
In deze omstandigheden bewaakten de Neder-
landers hunne koopvaardijschepen , zoo goed zij
kunnen, doch leden, met dit alles, zware yer-
lie-
(*) Hoe naauwkeurig de ruiter de Barbarijsche roof-
nesten , en hunne magc kende, blijkt uit zijnen brief
aan den ambassadeur van beuningen. Zie brand , bl.
620-6:4.
15
138 KORTE BESCHRIJVING
liezen. Toen de oorlog met de Engelschen , in
1667 geëindigd was, ging bet eenigzins heter;
zelfs sloten wij, met deze natie, in 1670, eene
overeenkomst, om de roovers gezamenlijk te be-
strijden, en men zag, eerlang, eene Hollandsche
vloot, onder den luitenant admiraal van gent,
en eene Engelsche, onder de i vice- admiraal
allen, in de Middellandsche Zee verschijnen,
en, kort daarop, zes roofschepen vernielen. Dit
voordeel was evenwel zeer kortstondig, daar
wij •> niet lang daarna , weer eenige onlusten mee
de Britten kregen. Dan, de zaak werd nog er-
ger , door den droevigen oorlog van 1672 , met
Frankrijk , Engeland , Keulen en Munster , ge-
durende denwelken onze handel,, van alle kan-
ten , veel te leiden had.
Zoodra de Staten, evenwel, hl 1674, met de
drie laatstgenoemden vrede kregen , en de vaart
op de Middellandsche zee, door den herleven-
den handel , allengskens toenam , begon men ook
weer ernstig aan de roovers te denken; zelfs
gelukten het ons, nog eer dan den Engelschen,
in 1677, namelijk, door het ontzag van onze
scheepsmagt, eenen nieuwen vrede met de Alge-
rijnen te sluiten, met toezegging, van de Hol-
landsche slaven, in het vervolg, voor een derde
van den gewonen prijs, te zullen kunnen loskoo-
pen. Men sluot, daarbij, twee jaren later, in
16799 een traktaat van koophandel, dat ons veel
voor-
VAN BARBARIJE. 139
voordeel beloofde. — Dan, deze schoone uitzig-
ten verdwenen weer, en de hernieuwde vriend-
schap, met de Afrikanen, begon, van hunnen
kant, weldra te •yerflaauwen ; welligc, en zoo
men meent, door toedoen van afgunstige nabu-
ren , die ons het voordeel van eene duurzame
goede verstandhouding benijdden. Wij vonden ,
«daarom , geraden , onze koopvaardijschepen , zoo
als voorheen , te beschutten. Daartoe zonden de
Staten, in de ■ lente van 1687, eenige oorlog*
schepen in zee, onder den vice-admiraal filips
van almonde, om de vrijbuiterijen , met ernst,
te keer te gaan. Hier kunnen wij niet voorbij de
dapperheid te melden van kapitein pijn, voeren-
de het schip, de Admiraal de Kuiter : deze ge-
raakte, den achttienden van Cloeimaand , des-
zelfden jaars , met drie Algerïjnsche kapers slaags,
in welk, ongelijk gevecht, hij zich zoo uitne-
mend kweet, dat zij, alledrie, verpligt waren,
op eene schandelijke wijze, de vlugt te nemen,
nadat zij zeer gehavend en doorschoten waren: de
on^cn hadden, met dit alles, niet meer dan ze-
ven dooden , en twaalf gekwetsten. — Overigens
kan men niet zeggen, dat almonde veel bij-
. onders uiuigtte. Deze oorlog duurde tot het
jaar 1703, toen de Staatsche afgezant, juda.
Cohen, den vrede, niet aileen met de Algerije
ncn, maar ook met de Tripoiitanen en Tuni-
sia-
e
•
i4o KORTE BESCHRIJVING
sianen , vernieuwde , zoo als blijkt uit het vol-
gende, overgenomen uit het Groot-P lakktiatboek.
Copy Translaat (*) der Beatificatie van
den V) e'h met Algiers , en de Hoog
Mo'g, Hecren Staten Generaal der
Verecnigde Nederlanden , uit de Ara-
bische taal in het Spaansch , en nu in
het Nederduitsch overgebragt»
Den hoogsten God!
Hij is de rrke , en degene, die de rijkdommen
geeft; de barmhartige, en die de sleutelen heeft
van al de weldaden ; gezegend zij zijn Heili-
ge naam; gedankt zij hij, die de influentie on-
zer zielen heeft bezorgd, en die onderscheid
heeft gemaakt tnsschen het licht en de duister-
nis, en die den mensen het leven geeft, en
met den dood bezoekt; hij gebiedt de ster-
ken, de mngtigen , en de koningen, zonder te
hebben, noch eenen eersten, noch eenen twee-
den, noch iemand boven hem. Hij is het, die ,
ons
(*) Ik heb hierin, alleen de spelling verbeterd, maar
den sdjl onveranderd gelaten.
VAN BARBARIJE. ï4t
ons het licht en het verstand geeft, die ons de
barmhartige proleten heeft gezonden; Hij is bo-
ven u, en boven ons; zijn wü zij, vrede, tus-
schen u en ons te geven!
In het regnard van de negotie en commercie,
om die met liberteit en gerustheid te cultiveren,
de waarheid zijnde , dat alhier gearriveerd is de
envoijé juda cohen, met magt van de Hoog
Mog. Heeren Staten Generaal, om over den
vrede te mogen handelen , met ons , het koning-
rijk van Algiers; hebbende ook gezien de magt
cm hetzelve te doen met die van Tunis en Tri-
poli ^ en dat met de voorschreven regering den-
zgjven heeft gesloten: en hebbende gezien dat
dezelve vrede wederzijds raadzaam is. Zoo ac-
corderen wij den vrede , in gelijke wijze , als
den voorgaanclen , tussclicn ons gemaakt, hopen-
de in God, dat deze bestendiger zijn zal, door
middel van Uw Hoog Mog. goedertierenheid.
In dier voege zijn wij met den voorschreven
envoijé verdragen , in presentie van den gouver-
neur, achmed bmtas hoga , en den Bassamet
dura, en Raden van dit land, en met goeden
wil van de militie , zijnde wij allen onder de
minie van den Grooten Heer, Dominateur te
water en te land, beschermer en ophouder des
geloofs van mahometii, koning, zoon van ko-
ning hamed, bemind van God, en vervolger van
Hl KOPvTE BESCHRIJVING
zijne vijanden; aan hem zijn wij subject, en hij
subjecteert zich aan niemand, dan alleen aan
God, den beschermer van de wee, voorstander van
zijne natie , liefhebbende de profeten , als is het
in de wet der Hollanders , onze goede vrien-
den , meet als andere natiën , die wij present
hebbr i , van wien wij ook wenschen te zien,
brieven van vrede, die God u wil inspireren
met allen voorspoed.
Nu zijnde overeengekomen met den meerge-
melden envoijé , na verscheidene obstakelen op
het subject van dezen vrede, zijn wij d'accoord
en geadjusteerd gebleven, dat al uwe schepen,
zoo wel van oorlog , als koopvaarders , en alle
verdere van de Hollandsche natie, zullen mogen
inkomen m onze havens, om te negotie-en en
Contracteren, met alle securiteit, voor hetwelk
wij borg blijven; want hetgeen God gebiedt, is
de vrede, en de gemeene rust: het zij zijne
beliefte om ons daarin te conserveren, tusschen
Uwe Hoog Mog, en ons, en dat zij moge vol-
gen met deze drie particulariteiten.
Het eerste is, het onderhouden van hetgeen,
dat uit den mond gesproken wordt.
Het tweede, het verligten aller zwarigheden.
En het derde, goed hart te hebben jegens
ons, als wij hebben jegens u, en het onderhou-
den van de conditiën, daar wij eens in zijn, en
dat
VAN BARBARIJE. 143
dat hetgene tusschen ons is gepasseerd, ver-
geten moge worden, zonder elkander haat toe
te dragen.
En het tegenwoordige, dat wij vastgesteld
hebben , is met consent van den hooggemelden
gouverneur, Bassa , Divan en raadslieden en de
militie, alzoo wij allen in dit particulier eens
zijn.
En hetgene wij pretenderen , heeft de voor-
noemde envoijé aangeteekend (*), en in die par-
ticulen Hunne Hoog Mog. inwilligende , zoo is
de vrede gesloten tusschen u en ons*
En als wanneer de envoijé met den konsul
hier komt, en dat wij daarvan kennis mogen
hebben, voor hunne komst, zal het genoeg zijn,
tot securiteit van den opgemelden vrede, met
fundament, en als dan kunnen uwe schepen en
kooplieden hier in onze havens komen, zonder
dat zij gemolesteerd worden , noch dat iemand
hen hinderlijk zal zijn; aan hen, noch aan hun-
ne koopmanschappen , als mede van onze sche-
pen, hun doende alle hulp en gunst, vetzeke-
rende daarvan de schepen van uwe natie en
van de onze.
En Hunne Hoog Mog. zullen gelieven ons
den-
(*) De voorwaarden, die men van weerszijden gc-
maakc had , kwamen op de vorige van 1662 neer»
144 KORTE BESCHRIJVING
denzelven vrede te doen aanklijven; en tot na-
koming en observantie van denzelven zijn wij
d'accoord gebleven , dat de inkomende en uit-
gaande koopmanschappen , règtëü zullen betalen ,
op den voet van de Engelsche natie , zoo als
verbleven zijn met den voornoemden envoijé-
Als mede, om, als het noodig is, uwe magtige
vloten te revictualieren van hetgene zij noodig
hebben.
Als mede , van de quantiteit paarden , die zij
mogten noodig hebben, al hetwelk wij zullen
doen, gelijk onze schuldige pligt is, biddende
zijne Goddelijke Majesteit , dat deze vrede moge
strekken tot welstand van ons allen.
Het origineel was geteekend en gezegeld on-
der en boven, met het zegel van den gouver-
neur, en van den Bassa en den D:ran en ra-
den, als mede van de auditeurs van de Turk-
sche en Arabische natie ; ook stonden er eenige
handteekeningen van Hollandsche slaven op ,
die tegenwoordig in den Divan geweest waren ,
en die de zegels en de handteekeningen erkend
hebben , tot certificatie van het origineel.
(En de reden, dat de Engelsche konsul niet
heeft geteekend, is, dat hij contrarie in dezen
vrede is geweest.)
Deze is geschreven den laatsten dag van de
maand Moharem, in het jaar 1119, in Algiers.
De-
VAN BARBAPvTJE. 145
Dezen vrede kan men , in vergelijking van den vo
rigen , als wat duurzamer beschouwen. Dezelve
werd, in 1713, op nieuw bevestigd, door een
zeer breedvoerig traktaat, van 22 artikelen,
waarin nog meer bepalingen, dan in de vorige
verdragen, gevonden worden; zoo als, onder
anderen : dat de Nederlanders , in het vervolg ,
in plaats van tien ten honderd, inkomende reg-
ten, even gelijk de Engelschen en Franschen»
maar vijf perCent zouden betalen; — dat mea
geene passagiers, van welke natie ook, noch,
derzelver goederen, die zich aan boord van
NeJerlandsche schepen bevonden, zou mogen
molesteren, hinderen of daaruit halen; dat men
den Hollanders , wanneer zij scheepsbehoeften te
Algiers wilden koopen , niet meer zou mogen
afvorderen, dan den gewonen prijs; — dat men
de Hollanders niet zou mogen verpligten, hunne
slaven los te koopen, maar dat zij dat konneu
doen naar goedvinden, enz.
Bij het maken van dezen vrede, werden er
ook nieuwe bepalingen, omtrent de paspoorten,
gemaakt , dewijl de Algerijnen , en andere Barba-
rysche mogendheden , klaagden , dat er valsche
zeebrkven vertoond werden, door vreemde sche*
pen , die niet in de Nederlanden te huis behoor*
den. Daar dit voor de onzen, niet dan hoogst
K na-
U6 KORTE BESCHPvIJVING
nadeclig kon zijn , en het wantrouwen der Bar-
baren , zelfs omtrent Hollandsche schippers ,
gaande maakte, belasteden de Staten, bij eene
éa&ïchuwifig van den a3 September 1713 •> dat
de paspoorten van de koopvaardijschepen der
jMiddellandsche Zee, door de Admiraliteit, niet
zonden uitgegeven worden, dan op de beëedtg-
de verklaring van twee der voornaamste ree-
ders, door hunne medereederen daartoe gequali-
ficeerd, en dat deze paspoorten, maar voor eene
reis, goed zouden zijn, en bij de terugkomst
der schepen moesten teruggegeven worden (*>
Daarbij werden deze zeebrieven voor eeneti
ze-
(*) Deze paspoorten bestonden uit een vel perka-
ment, waarop een oorlogsschip, in volle zeilen., was
afgebeeld, en dan men, met verscheidene hoeken,
schuins op ' en neer, sneedc. De ee; e helft hiervan,
zond men naar Algkrs , en de andere helft kreeg de
kapitein van het uitvarende schip. Ook werd , nader-
hand , door de Algerijnen , bepaald , dat deze passen , om
de drie jaar, zouden vernieuwd en v'erafttterd worden,
om daardoor des te zékerder te zijn.
Zij , die breedvoeriger over deze paspoorten , en over
eenigc resolutien, daartoe betrekkelijk, wenschen te
weten, kunnen hierover het Groct-Plahkti.-iboek nazien,
en wel 6e deel, biadz. 1332, 1333, 1335» «475* «*
14,-9, 14851, 1404 tot 1496" en 1509.
VAN BARBARTTE. 147
zekeren bepaalden tijd gegeven , naarmate de reis
ver was, zoo als:
Voor schepen, gaande van hier, door het
kanaal, tot aan de Sorli: gs-eilanden , voor
3 maanden.
Tot aan de kaap Finis-Terre , voor 6 maan-
den.
Tot Kadix , voor 8 maanden.
Door de Straat, en de Middellandsche zee,
tot aan den Archipel, voor 12 maanden.
Tot aan Smyrna , Akppo , enz. , voor 15
maanden.
Tot aan de Vlaamsche en Kanarische eilan-
den, Madera en Fayal, 12 maanden.
Op Suriname , 15 maanden.
Op West-lndiè , Afrika en Amerika , voor
particuliere schepen, 18 maanden.
Voor schrpen van de Oost- en IVtn- Indische
compagnie' voor eencn onbepaalden tijd.
Deze vrede, met hoeveel schijnbare fcOude trouw
ook , van den kant der Algerijnen gesloten , was ,
toch, niet duurzamer dan de vorige, maar werd,
even willekeurig, door hen verbroken; weshalve
de Staten, in 1717, een plakkaat van Retors e
verleenden, tegen den keizer van Marokko en
de Algerijnen, waarvan het hoofd, en de twee
eerste artikelen waren, als volgt:
K 2 Plak*
14* KORTE BESCHRIJVING
Plakkaat , nopende retorsie tegen die van
Marokko en Algiers , den 16 Janna"
rij 1717.
De Staten-Generaal der Vereenigde Nederlan-
den, allen degenen, die dezen zullen zien of hoe-
ren lezen, salut; doen te weten: Alzoo, niet-
tegenstaande den gemaakten, en van tijd tot tijd
vernieuwden vrede , tnsscheu ons , en den kei-
zer van Marokko , echter door deszelfs schepen ,
of door zijne onderdanen , verscheidene malen ,
nu wederom, eenige koopvaardijschepen van on-
ze onderdanen, vijandiglijk zijn aangetast en weg-
genomen , en dat van gelijken , door de regering
van Algiers den vrede , door ons , niet lang ge-
leden, met dezelve gemaakt en vernieuwd, zon-
der eenige oorzaak, trouweloos is verbroken, met
wegneming van schepen en goederen van de on-
derdanen van den Staat, insgelijks het volk
daarvan tot slaven makende. Zoo is het, dat
wij zulks niet langer kunnende aanzien, goed ge-
vonden hebben.
1.
Te arresteren, dat aan diegenen van onze on-
derdanen , welke des van ons requireren zullen ,
commissien van retorsie zullen worden gegeven
tegen alle oorlogsschepen van den keizer van
Marokko , en van de regering van Algiers., of
VAN BARBAPvIJG. 149
andere roofschepen , toebehoorende aan den ge-
melden keizer of regering, of hunne onderda-
nen, ten oorlog, of kaap uitgerust, het zij de-
zelve commissie van dien keizer, of van die re-
gering mogten hebben of niet, mits onze on-
derdanen gehouden blijven, de gewone cautie te
stellen.
e.
En om onze onderdanen te meer aan te moe-
digen, hebben wij goedgevonden, te stellen en
te beloven, op het veroveren of destrueren van
gemelde roofschepen, de volgende premiën:
Namelijk , eene premie van honderd vijftig
gulden voor ieder' man, die, in het begin van
het gevecht, op het roofschip zal zijn geweest;
alsmede van ieder pond , welk het geschut ,
waarmede het roofschip ten tijde voorschreven ,
gemonteerd zal zijn geweest , te zamen gere-
kend, aan kogels, in eene reis heeft kunnen
schieten : bassen onder het voorschreven geschut
niet gerekend, enz. enz.
De overige artikelen bevatten niets anders dan
bepalingen, omtrent het verdienen van de pre-
mién in Art. 2 uitgeloofd.
De vijanden , van al onze maatregelen onder-
ligt, wendden alles aan, om ons afbreuk te
doen. Hoe veel nadeelen zij ons toebragten ,
blijkt, genoegzaam, uit het getal schepen, dat
K 3 »3
150 KORTE BESCHRIJVING
zij genomen, of vernield hebben, hetwelk, se-
dert >7i6, in den tijd van acht jaren, drie en
zeventig stuks beliep, waarvan de veertig eer-
sti , met Hunne ladingen , reeds op 6 millioe-
nen geschat w;rden; terwijl het getal der boots-
lieden, die zij in shvernij gebragt hadden , meer
da ] 8c o man beliep.
Ondertui ... > leverden de Gemagtigden tot
den Leyatitschen handel , in 1721 , bij de Staten,
eer, Ürlngend vertoog in, met verzoek om zes
oorlogsschep , tot beveiliging der vaart op de
Middelland? che Zee, uit te rusten. Aan dit
verzoel? '.ver; meer dan voldaan, want Hunne
Hoogmogeuden zonden,, in de lente deszelfden
jaar.c , acht oorlogsschepen in zee, onder geleide
van den vice-udmiraal fraisc,ois van aeusen,
heer van Sv'mmclsdijk. Deze kruiste, den gan-
senen zomer, af en aan, door de straat, zon-
der eenig vi:andeli"k schip te kunnen verove-
ren; — inmiddels velen nog verscheidene sche-
pen den roovers in handen.
De schout bij nacht, Hendrik grave, die in
ïjet volgende jaar, met een dergelijk eskader, in
zee stak , had het geluk van twee Algerijnsche
kapers te bemagtigen, dan hier bleef het bij.
Om aan deze onheilen een einde te maken,
zonden de Staten, iii 1724? den schout bij nacht
ocpiN, om met de Barbaren over den vrede te
liancelen , en den Dcy van Algiers^ zes achter-
een-
VAN BARDARIJE. 151
eenvolgende jaren, twintig duizend guldens aan
te bieden. Doch dit aanbod, hoe belangrijk ook,
werd verworpen, en bij vorderde, daarenboven-,
nog een zeer aanzienlijk geschenk in oorlogsbe-
hoeften, tot het toestaan van dewelke de schout
bij nacht geenen last hebbende, bleef de onder-
handeling steken , en de oorlog duurde voort
tot 1726.
In de lente van dit jaar zonden de Staten , op
nieuw, een eskader oorlogsschepen , naar de Mid-
dellandschc Zee, om op de ropvers te passen.
De vice-admiraal van aeksen, die er andennal
het bevel over had, maakte jagc op verse ie •':-
ne kapers , en jaagde er eenen op de kust van
Tctuan, waar het schip zich te ber.sien stiet.
De regering van Algiers, ejndeljtjk , aanzo !;
tot vrede doende , begaf zich onze bevelhebber p
met vijf schepen , naar de reede hunner hoofd-
stad, en begon de onderhandelingen, met dien
uitslag, dat de vrede , op den achtsten van
Herfstmaand , 1726, geteelend werd. Het verdrag
bestond uit 24 artikelen, nagenoeg van denzelfden
inhoud, als die der vorige traktaten. De inko-
mende regtcn, op de koopwaren, bleven, zoo
als in 1713, op vijf perCent bepaald; de A\~
giersche kapers, een Staatscn, schip ontmoetende,
mogten het niet dan met de sloep naderen, en
alleenlijk twee man overzetten, om de paspoor-
ten te onderzoeken. — De Dry zou niet gedo->-
K 4 gen ,
152 KORTE BESCHRIJVING.
gen, dat eenig Algiersch vaartuig zich begave
naar Salee, of andere plaatsen, die met de Sta-
ten in oorlog waren. — Geen kaper zou in het
gezigt van eenige haven der vereenigde provin-
ciën mogen komen- — De Hollanders zouden
geene slaven, die hunne meesters ontloopen wa-
ren, mogen ophouden. — De konsul zou eenen
predikant, van den hervormden godsdienst, in zijn
huis mogen hebben ; en de slaven zouden , den
godsdienst aldaar , op de vastgestelde dagen , mo-
gen bijwonen, enz. enz. (*).
Terstond na het treffen van den vrede , keer-
de de vice-admiraal, heer van Sommelsdijk9 naar
liet vaderland terug; maar de kapitein schrijver
Werd, met drie oorlogsschepen, naar de baai
gezonden, om eenige slaven te lossen. Terwijl
hij hiermede bezig was , werden , in Zomer-
maand, twee uitgaande Oost -Indische schepen
te
(*) Weinigen hadden zin om als predikant naar Al-
per: te gaan ; en het was eerst , nadat de Staten eenige
vooroeelen aan dien post verbonden hadden, dat zich
kandidaten aanboden. De proponent n. van gempt,
•«nvaaifide denselven, voor 3 jaar, op een traktement
van f 000 gulden 'sjaars, en 300 gulden reiskosten;.
tnct toezegging, dat, na zijne terugkomst, hem de
eerste prtdikantsplaats , die Hunne Hoogmogenden ta
Vergeven hsdden, zou toegevoegd worden.
VAN BARBARIJE. 153
te Algiers opgebragt , door vier kapers , die zich
van dezelve hadden meester gemaakt, omdat zij
geene behoorlijke paspoorten konden vertoonen»
En, hoewel schrijver den Divan vertoonde,
dat deze schepen , den Staat toebehoorende ,
geene paspoorten noodig hadden, wilde men zich,
met deze reden , niet laten pa'aijen , en het kostte
dezen heer, zeer veel moeiten, de schepen
weer los te krijgen , hetwelk niét gelukken
wilde , zonder dat zij , de helft van het ge-
munt geld , dat zij aan boord hadden , afston-
den: dit beliep 137,000 guldens.
Dit gaf aanleiding, dat het vrede 'traktaat , in
1731 , uitgebreid werd, met eenige artikelen,
meest betreffende de schepen , die naar Oost-
Indië voeren , welke passen zouden erlangen ,
waarop het groot zegel der Staten gedrukt was,
dat niet zou behoeven veranderd te worden.
Met dit alles was de vrede van 1726 de be-
stendigste , die ons land nog ooit met de Al-
gerijnen gesloten had , daar dezelve acht en twin-
tig jaar, bijna onafgebroken, voortduurde; het-
welk men ook, vooral, te danken had aan de
wijze voorzorgen, die 'slands hooge Magten,
tot behoud daarvan, in het werk stelden. In
1717 werd de goede verstandhouding bijna afge-
broken, dodr de achteloosheid van sommige Hol-
landsche schippers, en stuurlieden, die in ge-
breke bleven, om de Algerijiische vaartuigen,
K 5 zoo-
154 KORTE BESCHRIJVING
zoodanig te bejegenen, als de verbindtenissen
der Staten, met dit volk, vorderden. Daarom
gaven Hunne Hoogmogenden , in 1753, op
nieuw een voorschrift uit, hoe de Nederlandsche
schippers zich , omtrent de Moorsche vaartuigen ,
met welke het gemeenebest in vrede was , moes-
ten gedragen, alle vijandelijkheden streng verbie-
dende, en gelastende hunne vlaggen en passen,
op de bepaalde wijzen, te vertoonen. In 1754.
had de Hollandsche consul, paravicini, eene
conferentie met den Dey , waarin deze zijn ge-
noegen , omtrent het gedrag der Hollanders , te
kennen gaf, hem toen tevens van zijne goede ge-
zindheid omtrent ons , verzekerende.
Het berigt hiervan gaf den Staten alle hoop,
dat de orde zou hebben blijven voortduren;
fietseen ook, denkelijk, wel het geval zou ge-
weest zijn , indien de moord , aan den toenma-
igen Dey gepleegd, niet eene nadeelige veran-
dering, voor ons, ten gevolge had gehad. Hij
werd, in Wintermaand, 17545 in zijn paleis, door
een pistoolschot, om het leven gebragt. — Het
krijgsvolk had eene zamenzwering tegen hem, en
zijnen thesaurier gemaakt, welke laatste hetzelfde
lot van zijnen meester onderging. Toen zette
zich het opperhoofd der zaamgezworenen, op
den stadhouderlijken zetel, en begon reeds be-
vel te geven , dat hij tot Dey zou worden uit-
geroepen. Doch , cenige officieren van den ver-
moor-
VAN BARBARIJE. 155
moordden .£> J , vielen op het vloekgcspan aan,
en schoten de meeste van hen , en ook hunnen
aanvoerder, dood, terwijl zij ali effendi aga,
hoofd der Moorsche ruiterij, tot die waardig-
heid verhieven.
De tijding van dit voorval, bereikte, in Maart
des volgenden jaars, ons vaderland; en de meeste
kooplieden begonnen , op het hooren derzel-
ve , eene vredebreuk, te vreezen; te meer,
daar -zij uit Marseille eenige verontrustende be-
rk-ten ontvingen. Dan hunne vrees werd, kort
daarop, eerrigziöi weggenomen, door Cviie be-
kendmaking van Gecommitteerde Raden ter Ad-
miraliteit te Amsterdam, die, tot gerustsl 1-
ling van allen, wien het mogt aangaan, verze-
kerden , dat volgens schrijven van den konsul
pauavicini , de vrede , op den 15 Februari], nog
stand hield, en dat hij nog niets, van eene ver-
wijdering , vernomen had.
Het leed, echter, niet lang, of er kwamen
nadere berigren. In April, namelijk, ontvingen
Hunne Hoogmogenden eene tweede missive van
paravicini, die de oorlogsverklaring buiten al-
len twijfel stelde , en ons deed zien , dat de
eerste vrees der kooopÜeden , zeer gegrond was
geweest.
Men vernam toen, dat, sedert half Februarij,
te Algiers alles in beweging was, door het ge-
mor dèr janit.avcn en hu overige krijgsvolk;
de-
%$6 KORTE BESCHRIJVING
deze, zoo wel als het gemeen, schreeuwden
luid om oorlog , en deden , den nieuwen Dey ,
allerlei bedreigingen, indien hij niet met eene of
andere Christen mogendheid den vrede brak , op-
dat zij , zoo als zij het noemden , iets zouden
kunnen verdienen.
De Dey, bij het toenemen van dit gemor,
begon voor de woede des volks te duchten.
Hij spande den Divan, om te hooren, tegen
welke mogendheid men dan den oorlog zou ver-
klaren. Regt of billijkheid , kwam , zoo als men
wel begrijpen kan , hier niet te pas , en eigen-
belang was de grondslag hunner raadslagen : men
moest eenen voordeeligen oorlog; een' krijg,
die hoop kon geven op aanmerkelijke winsten in
bet rooven; en na eenige woordenwisseling, riep
men eenparig uit, dat men met de Hollanders
breken moest, dewijl deze, vele rijkgeladen
schepen, in zee hadden, en het getal hunner
oorlogsschepen, om dezelve te dekken, niet tal-
rijk was.
De Dey maakte, in het eerst, groote zwarigheid
omtrent dien eisch , en bragt vele redenen , ten
voordeele der Hollanders, bij; onder anderen,
dat zij hunne verbindtenissen , altijd, stipt na-
kwamen, rijke geschenken overzonden, en nooiï
reden tot klagen gaven*
De Divan zou, welligt, gehoor verleend heb-
ben, aan dQz^, voor ons land zoo vereerende
be*
VAN BARBARIJË. 157
bedenkingen, maar de vrees voor eenen alge-
meenen opstand en bloedbad, was te groot;
het volk moest tevreden gesteld worden , en men
was daarom verpligt, den gedanen eisch in te
willigen.
Zoodra het besluit van den Divan, om de
Hollanders, volgens 's volks begeerte, den oor-
log aan te doen , bekend was geworden , hield
het gemor op. Dan , hoe groot was niet de
algemeene vreugde, toen men vernam, dat de
hooge raad, zelfs zoo ver gekomen was, van
de kaapvaart, tegen alle mogendheden , die geene
groote zeemagt hadden , open te stellen , en dat
men dus, met alle Europesche volken, Frank-
rijk en Engeland alleen uitgezonderd, zou bre-
ken. Zweden en Denemarken wisten dezen
slag, niet groote geschenken aan den Dey , en
andere voorname opperhoofden , af te weren ,
maar anderen gelukte dit niet.
Daags, na het nemen van het eerste besluit,
kwam er een afgevaardigde van den Dey bij den
Hollandschen konsul paravicini , met de on-
aangename boodschap , dat men voorgenomen
had om Hunne Hoogmogenden , den oorlog,
aan te doen; maar dat hem, uit eene bijzon-
dere gunst, den tijd van twee maanden, werd
toegestaan , om te vertrekken. Den volgenden
dag kwam dezelfde ambtenaar weer, met eene
nadere boodschap van den Dey } die hem liet
zeg-
158 KORTE BESCHRIJVING
zeggen-; dat, in plaats van twee maanden met
zijne afreize te .vachten , hij , met de eerste ge-
legenheid , de hoofdstad moest verlaten. Dit be-
vel noopte onzen konsnl zich dadelijk reisvaar-
dig te maken, en in den tijd van veertien dagen
was er, op al het noodige , orde gesteld. Eer
hij zich evenwel scheep begaf, kreeg hij nog
eene boodschap van den Dey , die hem liet
weten, dat het tijdsbestek van twee maanden,
zon standgrijpen , ten aanzien der Hollandsche
schepen, en dat de kapers, voor den twintig-
sten April , geene vijandelijkheden tegen dezelve
zonden plegen. Hiermede ging hij aan boord
van het eerste schip, dat naar Gibraltar zeilde ,
en gaf den heeren butler, Hollandsche kon-
suis aldaar, berigt van den oorlog, met ver-
zoek van de Hollandsche schepen -t zoo veel
mogelijk , van het gevaar dat zij liepen , te waar»
schuwen. Daarop stak hij , met een Engelsen
schip, naar Provcnce over.
De Staten van ons land hadden toch alle
hoop, op het herstel van den vrede, nog niet
opgegeven : zij dachten , dat de Porte , waarmede
zij in eene goede verstandhouding waren, de Al-
gerijnen zou bewegen , om de zaak bij te leg-
gen, daar osman iil, die, kort te voren, zijnen
broeder ma mf.th V was opgev>I^d, onzen
afgezant, den buron de hociiepied, verzeke-
ringen van zijne genegenheid voor de Hollan-
ders
VAN BARBARIJE. 159
ders had gegeven, met bijvoeging, dar hij ge-
zind was alle verdragen , die , ten tijde zijner
voorzaten stand gegrepen hadden, onschendbaar
in acht te nemen.
De Hollanders lieten het toch hierop niet aan-
komen, maar zonden dadelijk eenige oorlogssche-
pen naar de Middellands che Zee , tot dekking
der zeevaart, en afbreuk van den vijand; ter-
wijl de Oos-Indische Compagnie een' berkantijn
uitrustte, om de naar huis komende Oost-In-
dievaarders , van het gevaar, te gaan verwitti-
gen. Ook maakte de Zeeraad bekend, dat
men, na den eersten Mei, konvooi zou verlee-
nen raar Lissabon , Kadix , de geheele Middel-
landsche Zee , Livorno en Smyrna, Twee oor-
logsschepen door de admiraliteit van Amsterdam
uitgerust, staken ook dadelijk in zee , om alle
koopvaardijschepen, die zij maar konnen opspo-
ren, te dekken.
Bij dit alles zochten de Algemeene Staten, ook
nog de zeelieden, in 'slands dienst, op allerlei
wijzen, aan te moedigen, tot het doen van alle
mogelijke afbreuk. Zij beloofden aan de sche-
pen van oorlog, die een Algerijnsch vaartuig
veroverden, tot beloouing te laten, het gansche
aandeel, dat het genieene land, in den prijs toe-
kwam , en daarenboven nog vijftig gulden voor
ieder man, die zich bij den aanvang van het
gevecht, op het bemagtigde of vernielde schip
had bevonden. De*
l6o KORTE BESCHRIJVING
Deze vredebreuk was , met dit alles , het ge-
vaarlijkst voor de schepen , die in de havens der
Middellandsche Zee waren, dewijl deze, van va-
derlandscfa konvooi verstoken, en onbeschermd
die havens verlatende , den Algerijnen bijna ze-
ker in handen zouden vallen. Dan, de loffelijke
voorzorg van onzen gezant aan het hof van
Madrid^ den baron van wassenaar, kwam dit
dreigend ongeluk voor- Hij wendde zich , na-
melijk, zoodra hij van de oorlogsverklaring on-
derrigt was, tot den Spaanschen minister der
marine, den heer arriaga, om bescherming voor
de Neöerlaiidsche schepen te verzoeken. Dit
werd, op eene zeer verpligtende wijze, toege-
staan, en men zond, met allen spoed, twee
Spaansche oorlogsschepen, een van zeventig, en
een van zestig stukken in zee , om onze koop-
vaarders , tot buiten het naanw der straat, te ge-
leiden. — De baron van wassenaar betuigde
's anderen daags, aan den minister, zijnen har-
teliiken dank, voor dit gewigtig, en voor ons
belangrijk, hulpbetoon, en deed, van dezt heu-
chelijke schikking, kennis geven, aan alle koop-
vaardijschepen , die zich in de Spaansche havens
bevonden, ten einde zij naar Alikante zouden
zeilen, van waar dit konvooi zou vertrekken.
Wij kunnen hier niet voorbij , de gelukkige
lotverwisseling , en zonderlinge redding , van ka-
pitein adriaan van der kam te melden. De-
ze,
VAN BARBARIJE. iel
ze; van Vejietïè naar Vigos stevenende, en niets
van den oorlog wetende, ontmoe.te , met zijn
fregat, dat wel voor zes en twintig stukken ge-
boord was , maar niet meer dan veertien kleine
stukken op had, den veertienden April, in de
nabijheid van het eiland Tvtca, drie Turksche
xebckken, die, blijkbaar, hun best deden, om bij
hem te komen, hetgeen hun gelukte, van der.
kam , van alles kwaads onkundig , dacht , dat
men alleen zijn paspoort wilde onderzoeken , en
maakte zich , daartoe , gereed. Dan, hij kreeg
eene sloep met twaalf Turken aan boord, die
hunne geweren, onder hunne lange kleedcren,
verborgen , en , op eene vriendelijke wijze , hem
verzochten , de kajuit te zien Terwijl zij hier-
mede bezig waren, en den kapitein ophielden,
naderden de anderen , met hunne barkassen , aan
boord van het fregat, waarop een vijftigtal Tur-
ken oversprongen, en er zich, op deze verra-
derlijke wijze , meester van maakten. Al het
scheepsvolk werd, onder den naam van Honden,
naar de sloep gedreven , welk lot ook den ka-
pitein te beurt viel, die nu de vredebreuk ver-
nam. —
Dit fregat werd naar Algiers opgezonden , en
het volk, op de xebekken , verdeeld, waar het
alle mishandelingen moest verduren. Dan, door
een bijzonder toeval, werden onze ongelukkige
landgeuooten, gered. Tegen den avond zag men
L land ,
i6a KORTE BESCHRIJVING
land , en de stuurman der Algerijnen dacht , dat
hij het eiland Tv/ca naderde , hoewel van der
kam , wiens gevoelen men daarover vroeg , rond
uit zeide, dat men zich vergiste, en dat het,
naar zijne berekening, St Martin was. De
roovers, meenende gelijk te hebben, stuurden
voort, en ontdekten, eerst den volgenden mor-
gen , hunnen misslag , daar alle verkenningen uit-
wezen, dat zij de baai van Alikante naderden,
waar vijf Spaansche xebekken lagen, die dade-
lijk op hen afkwamen. De Turken, vol spijt
van zich zoo vergist te hebben in hunnen koers,
zetteden alles bij, om te ontvlugten , doch te
vergeefs : de Spanjaarden haalden hen in , en be-
gonnen oogenblikkelijk het gevecht , dat , van weers-
zijden , allerhardnekkigst was , en van 's morgens half
zeven, tot 's nachts half elf duurde, wanneer de
xebek, daar van der kam op was, genomen
werd. Al de Hollanders, die er op waren, kwa-
men, behouden, bij de Spanjaarden over; maar,
van de 250 Mooren , werden er maar 40 gered;
de andere waren, of gesneuveld, of bij het ne-
men, in het water gesprongen, en verdronken.-—
Dadelijk ging men weer op de overige roovers
af, wier doorschoten zeilen, het vlugten onmo-
gelijk maakten. Het duurde, evenwel, nog tot
den volgenden nacht elf uren , eer de twee an-
dere overmeesterd waren, die, zoodra er bet
volk af was , even zoo als de eerste , zonken.
Van
VAN BARBARIJE. 163
Van de onzen, verloor niemand het leven; het
getal Mooren en Turken, die meq gevangen
nam, beliep 496 man, welke te Karihagena op-
gebragt werden : ook berekende men , dat er wel
zes honderd omgekomen waren.
De gevolgen van dezen oorlog, waren, voor
de Nederlanders, niet zoo nadeelig, als men,
in het eerst, gevreesd had. De geheele buit der
roovers bestond, in 1755, uit niet meer dan
twaalf schepen, waaronder maar vijf' Holland-
sche: daarentegen, was meer dan de helft hunner
zeemagt , door de Christenen , vernield. Dit noop-
te hen dan, om den vrede, met de Hollanders,
te herstellen, zoo als geschiedde in 1757, door
een nieuw Traktaat , hetwelk den 23 November
geteekend en gesloten werd : hetzelve is van den
volgenden inhoud (*).
Trak-
(*) Ik deel dit traktaat, in zijn geheel, mede, de-
wijl de vredesvoorwaarden, in dit jaar (1816), met de
Algerijnen gesloten, volkomen van denzelfden inhoud
zijn.
L 2
164 KORTE BESCHRIJVING
Traktaat van vrede en vriendschap^
tusschen de Staten- Generaal der
Vereent gde Nederlanden , en de re*
gering van Algiers.
Art. i.
Tusschen de Heeren Staten-Generaal en den
Dey , aly-bacha, opperhoofd van de militie,
gelijk ook de geheele krijgsmagt van de stad en
het rijk van Algiers , zal een vaste en opregte
vrede zijn ; uit hoofde van welke , de schepen , de-
zer twee mogendheden , wederzijds , elkander geen
het minste leed toebrengen, maar veeleer be-
schermen, en vriendschap bewijzen zullen.
Art. 2.
Aan de Nederlandsche schepen wordt ver-
gund , in plaats van het regt van tien ten hon-
derd der koopmanschappen , die , om te verkoo-
pen , gelost worden , te mogen volstaan met vijf
ten honderd; en ten opzigte van de koopman-
schappen , die niet verkocht worden , is vastge-
steld, dat, indien men dezelve weder zal willen
uitvoeren , niemand iets deswegens , onder welke
benamingen het ook zou kunnen zijn, zal mo-
gen afgevorderd worden j en alle waren, tot den
oor-
VAN BARBARIJ E. i<5$
oorlog of scheepsbouw dienende, zullen vrij zijn
van allerlei lasten,
Art. 3.
Als de Nederlandsche en Algièrsche schepen
elkander in zee komen te ontmoeten , zal er
geen molest mogen gedaan worden , aan eenige
personen» van welke natie dezelve ook mogen
zijn, zich daarop bevindende, noch aan derzel-
ver goederen , onder welk voorwendsel ook ;
maarzij zullen met alle beleefdheid scheidon, zon-
der elkander, in de voorgenomene reis, op te
houden of te verhinderen,
Art. 4.
Algièrsche kapers, Ne^erlandsèhe koopvaardij-
schepen ontmoetende, zullen aan derzelver boord
mogen komen , met ééné sloep , waarin , boven
de roeijers , maar twee man mogen zijn , die ,
na het vertoonen van het paspoort, aanstonds
moeten vertrekken, en het schip de reis onge-
hinderd laten vervolgen; zoo ook, wanneer de
oorlogsschepen hunner Hoogmogenden , eeuig Al-
giersch schip tegenkomen , hetwelk met een pas-
poort van den Dey , of den Hollandschen kon-
sul, voorzien is.
L 3 Art,
\
166 KORTE BESCHRIJVING
Art. 5.
De Nederlandsche schepen mogen, onder gee-
nerlei voorwendsel , door de kapiteins , of bevel*
hebbers der Algerijnen , iets worden afgevorderd.
Art. 6.
Indien eenig Nederlandsch schip kwam te stran-
den op de Algiersche kusten, zullen de perso-
nen , en goederen van dat schip , niet benadeeld
mogen worden , maar de onderdanen van Algiers
zullen alles, wat doenlijk is, toebrengen, om die
personen en goederen te redden.
Art. 7.
Geene schepen van Algiers zullen mogen va-
ïen op Salée , of eenige andere plaatsen , die
met de Staten Generaal in oorlog zijn.
Art. 8.
Zij zullen geenszins mogen komen in 9t ge-
zigt van eenige plaatsen, sterkten of havens,
behoorende onder het gebied van Hunne Iioog-
mo^enden»
Art.
VAN BARBAPvIJE. 167
Art. 9.
Men zal aan die van Tunis > Tripoli , Salie ,
of andere vijanden, niet toelaten, te Algiers
eenig schip , menschen of goederen te .yerkoo-
pen, die aa,i onderdanen Hunner Hoogrnogenden
behooren,
At. 10.
De Staatsolie oorlogsschepen , eenige prijzen
opbrengende , in de havens , of onder het gebied
van Algiers , zullen daarmede mogen handelen
naar hun welgevallen, en geene Fegten of las-
ten betalen : — ook zullen zij hunne provisie ,
vrij op de markt mo?en koopen.
Art. 11.
Ingeval een slaaf, of slaven, zich met zwem-
men redden, aan boord van eenig Neder-
landsch oorlogsschip , liggende op de reede van
Algiers ten anker, zoo zal men gehouden zijn,
de zoodanigen weder uit te leveren, en zich
daarvan niet mogen ontslaan , onder eenig voor-
wendsel,
L 4. Art.
X58 KORTE BESCHRIJVING
Art. 12.
Geene Hollandsche kooplieden , of eenige Hun?
lier Hoogmogende onderdanen , ^zullen in hech«
tenis genomen, verkocht, of tot slaven gemaakt
mogen worden, op eenige plaatsen, staande on-
der 't gebied van Algiers : en omtrent de vrij-
kooping dergenen, die reeds tot slaven ge-
maakt zijn, zal in der minne gehandeld worden,
op zulk eene manier, als andere natiën gewoon
zijn.
Art. 13,
De goederen van eenig koopman of onderdaan
Hunner Hoogmogenden, die te Algiers komt te
sterven, zullen door de regering niet mogen
geëigend, maar aan deszelfs erfgenaam of erf-
genamen, moeten bezorgd, of zoo lang bewaard
worden , tot dat daaromtrent order zal gekomen
Zijn, uit het land van den overledenen.
Art. 14.
Geene Nederlanders zullen in da stad, of ia
5t gebied van Algiers , mogen Worden gedwon-
gen, om eenige goederen, tegen hunnen wil,
te verkoopen , noch men zal eenige goederen in
derzelver schepen mogen inladen, buiten hunne
toestemming. Ook zullen zij niet in regten mo-
gen
VAN BARBARÏJE. $69
gen vervolgd worden , wegens schulden , door
hunne landgenooten gemaakt, ten ware zij zich
vrijwillig tot borg gesteld hadden,
Art. 15.
Eenig Nederlander , geschil hebbende met eenen
Turk of Moor, zal de zaak gebragt worden voor
den Dey en Divan; maar geschillen der Neder-
landers tusschen elkander, zullen door den kon-r
sul worden gevonnisd.
Art. 16.
Indien een onderdaan Hunner Hoogmogenden,
nadat hij eenen Turk of Moor, bij gelegenheid
van kwestie, of anders, had gedood, mogt ko-
men te ontvlugten, zoodat hij niet achterhaald
kon worden, dan zal mén, wegens een zoo-
danig geval, den konsul, noch èenige andere
Nederlanders, geen het minste leed mogen doen,
noch hen ontrusten.
Art. 17.
Indien er, op nieuws, verwijdering mogt ont-
staan , zoo zal de konsul of eenige andere Ne-
derlanders, niet mogen opgehouden worden, maar
aanstonds mogen scheep gaan en vertrekken,
L 5 on-
i?o KORTE BESCHRIJVING
onder welk eene vlag het hun behaagt, zonder
op hunne reis genomen , of opgehouden te mogen
worden. Ook zal de konsul, in zijn huis, eenen
predikant mogen houden, om den Gereformeer-
den Godsdienst te oefenen; en de slaven, die
in de Godsdienstoefening willen komen , zullen ,
op de kerkdagen , daarvan niet wederhouden
worden.
Art. 13.
Niemand zal den tegenwoordigen of toekomen-
den konsul in zijnen persoon, in zijne familie
of goederen, eenig leed mogen doen; maar hij
zal in alle zekerheid wonen, en vrijheid hebben
om te vertrekken , wanneer het hem behaagt.
Art. 19.
Een onderdaan Hunner Hoogmogenden, door
de Algerijnen gevonden wordende op een sehip
van eenige natie, die met hen in oorlog is, zal
niet mogen worden gemolesteerd; noch ook een
Algerijn, zich bevindende op een schip van vij-
anden der Nederlandsche republiek.
Art. 20.
Een Staatsch admiraal 0 ten anker komende op
de
VAN BARBARIJE. 171
de reede van /?/giers, zal, zooJi'a de konsul
daarvan kennis gegeven heeft , door den Dey be-
groet worden , met een en twintig kanonschoten
van de stad en kasteelen , waarop de admiraal,
met een gelijk getal schoten , zal antwoorden.
Art. 21.
Hetgene voor het sluiten van dezen vrede is
gepasseerd, zal in vergetelheid worden gesteld;
en, indien door de schepen van eene der par-
tijen, prijzen mogten gemaakt zijn, eer zij de
tijding daarvan vernomen hadden , zoo zullen die,
of de waarde derzelve 5 worden gerestitueerd,
zonder erg of list.
Art. 22,
Men belooft , wederzijds , indien er iets mogt
begaan worden, tegen den vrede strijdig, daar-
omtrent voldoening te geven, met de schuldigen
te straffen, zonder deswegens den vrede te ver«
breken.
Art. 23.
Eenige Hollandsche kooplieden, een schip,
dat door de Algerijnen is prijs gemaakt , te Al-
giers , of in zee gekocht hebbende, zoo zullen
zij volstaan kunnen, met eene verklaring van
den
»7* KORTE BESCHRIJVING
den kapitein, die hun hetzelve verkocht en ge*
leverd heeft, om dat schip, vrij en frank te mo-
gen brengen in de haven , daar zij hetzelve wil-
len brengen, zonder eenige verhindering van ka-
pers, die zij in zee ontmoeten mogten,
Art. *4»
De schepen van onderdanen Hunner Hoogmo-
genden , die , gedurende den oorlog , zonder pas-
sen gevaren hebben, en nog varen, in de Mid-
dellandsche zee, de Spaansche zee, en op al
de kusten , die door deze wateren worden be-
spoeld , tot aan de Kanarische eilanden toe , zul-
len , gedurende den tijd van een jaar , en , die
verder varen dan deze eilanden , in drie jaren
tijds , van geene Algiersche kapers worden ont-
rust, veel min genomen, onder voorwendsel dat
zij van geene passen voorzien zijn; maar inte-
gendeel, met alle vriendelijkhtid behandeld wor-
den. En, indien het gebeurde, dat, na verloop
van den gemelden tijd van één of drie jaren
respective, een Nederlandsen schip ontmoet
mogt worden, door een' Algerijnschen kruiser
of kruisers , zoo zullen zij hetzelve mogen op-
brengen , doch niet dan in de haven van Al-
gpers , alwaar , na een naauwkeurig onderzoek
van den Dey en konsul, blijkende, dat hetzelve
Wezenlijk gevaren, heeft zonder pas , op den tijd ,
dat
VAN BAPvBARIJE. 173
dat het daarmede voorzien moest zijn, de la-
ding prijs verklaard , doch het schip en scheeps-
volk vrij gelaten, en aan den schipper, daaren-
boven , volgens den inhoud zijner vrachtbrieven ,
de vracht betaald zal worden. Ook zal men den
schipper eene verklaring geven, om op zijne te-
huisreis, door geene andere kapers te worden
gemolesteerd.
Onder i.l de artikelen stond:
Gedaan in den jare 1171, op den twaalfden
dag van de maan Rtbiul Ewel, dewelke is de
geboortedag van den profeet mahometh; dat
is, den 23 November 1757.
Het besluit was :
Gedankt zij de Majesteit des Allerhoogsten
Gods, door wiens goedheid onze vrede is ver-
nieuwd en gezegeld, in het jaar Jezu Christi
1757, den 23 November, hetwelk is het jaar
1171, den twaalfden dag van de maan Rcbiul
Ewel, zijnde de geboortedag van den profeet
WAHOMETH.
In dit jaar vernieuwde ook de regering van
Tripoli , de vriendschap , met onze Staten , door
het zenden van den afgezant, hasda-ali-eff n-
Di, een lid van den Divan, die, in 1749 , nog-
maals, in dezelfde hoedanigheid, ons land be-
zocht had. De geschenken, die hij, van we-
gen zijn gouvernement, Hunne Hoogmogenden
aan-
m KORTE BESCHRIJVING
aanbood, bestonden in een kostbaar paarden-
montuur, een fraai hoofdstel van rood fluweel,
mtt goud omzoomd, een dergelijk zadel, hol-
sterkap en buikriern, beuevens een prachtig rood
fluweelen afhangend kleed, rijkelijk met goud
geborduurd, met zilver en paarlen bestikt , en
voorzien met gouden franje. Onze Staten ver-
eerden , dit alles , naderhand , den jongen erf-
stadhouder.
Hoe stipt wij ook, van onzen kant, alle ar-
tikelen , van den laatsten vrede, nakwamen, zoo
onthielden zich de Algerijnen , toch niet geheel 9
van zeeschennis te plegen. Zij namen , niet lang
daarna, een schip, dat zij, met ladingen al ver-
beurdverklaarden , welk bedrijf, zij bestaanbaar
keurden met het 'laatste verdr-g , hoezeer het
er geheel mede strijdig was. De Staten zon :,
daarom, den kapitein reinst derwaarts; d^ze
bewerkte, in Bloeimaand 1760, eene verbreiding
van het derde artikel des traktaats , aan "de Al-
gerljnsche zijde geschonden , waarbij de regte
zin hiervan, naauwkeurig bepaald werd. Ook
beloofde de Dey , met de regering, dat, indien
het so,ms mogt gebeuren , dat eenig oorlogsschip
of kaper van Algiers , een Hollandsen schip op-
bragt, of goederen daaruit nam, het opgebragte
en genomene te zullen wedergeven, en de ka-
pitein des oorlogsschips , of des kapers te straf-
fen; en voortaan, zulke stipte bevelen te geven,
dat
VAN BARBAR.1JE. 175
dat de AJgerijnsche onderdanen zich voor die
schennissen zouden wachten. Hierop stelde onze
scheepsbevelhebber den Dey , de gewone ge-
schenken van Hunne Hoogm genden ter hand.
'Sedert dit laatste voorval, nu, schenen de
roovers zich zeer stil te houden. Dit was oor-
zaak dat de Staten, eenigzins , van hunne oude
handelwijs, om hen, door een eskader in ont-
zag te houden , afweken. Zij verbeeldden zich,
dat, door het geregeld zenden der faarlijksche
vastbepaalde geschenken , ócn vrede en de vriend-
schap , niet de Algerijnen , bestenen ; gemaakt zou
kunnen worden ; ook wilden zij de onkosten der
uitrustingen, naar de Mlddellandsche Zee, daar-
door besparen. Dan , de uitkomst was zoo verre
van aan de verwachting te beantwoorden , jat
de ondervinding, integendeel, leerde 9 dat zij,
hoe meer men hun beloofde , des te minder te-
vreden waren; en dat, naar mate men hunne
begeerten inwilligde , zij telkens nieuwe eisenen,
en zelfs buitensporige afvorderingen deden, die,
gewoonlijk , met bedreigingen vergezeld gingen ,
zoo als, vooral bleek, uit de berigten van on-
zen toenmaligen konsul ellynkhuyssiv.
De staten gevoelden dus de noodzakelijkheid,
om de zeeschuimers, door middelen van klem,
tot reden te brengen, en besloten daarom, in
1765, zeven fregatten uit te rusten. Zoodra
deze in de JMiddellandschc Zee verschenen , gin-
gen
X76 KORTE BESCHRIJVING
gen de zalven veel beter, en de roovers toon*
den zich minder ontevreden.
Mtt de overige Barbarijsche Staten bleef het
vrij rustig , terwijl wij , van onzen kant , ook
niets verzuimden , om de goede verstandhouding ,
met dezelve , aan te kweekcn; De regering van
Tripoli zond ons, in 1769, den gezant mah-
moud-begi , die , in Fcbruarij , statelijk , zijn eerste
gehoor bij de algemeene Staten verkreeg, hun
van de voortdurende vriendschap der Tripoli-
taansche regering verzekerende , terwijl hij zijne
Hoogheid geluk wenschte, met zijne komst tot
de stadhouderlijke regering.
In het volgende jaar, 1770, zond ook de kei-
zer van Marokko zijnen gezant maho&ieth re-
sini, om Hunne Hoogmogenden van zijne vreed-
zame gevoelens te verzekeren. — Te Amster-
dam aangekomen zijnde, werd hij aldaar begroet,
door den hofmeester van den staat, en met het
binnenjagt van den Raad van Staten, naar den
Haag overgebragt. In een openlijk gehoor bij
den stadhouder, bood hij dezen eenen fraaijen
jongen leeuw, en een Afrikaansch reebokje, ten
geschenke aan. Op den zesden Maart had hij
een plegtig gehoor in de staatsvergadering ,
waarin hij, onze regering, van de goede ver-
standhouding, tusschen de Nederlanden, en den
keizer, zijnen meester, verzekerde. Kort daarop
verliet hij de hoofdplaats weer, en keerde naar
zijn land terug. In
VAN BARBAR^JE. 177
In het begin des jaars 177a begon men , ech-
ter , te vreezen voor onaangenaamheden met de
Marokkanen , waarom de admiraliteiten van Am-
sterdam en Vriesland^ de ingezetenen dezer lan-
den, waarschuwden, om hunne schepen, ingeval
zij bij de Afrikaansche kust moesten wezen,
van Turksche passen te voorzien. De redenen
van bekommernis voor deze roovers, groeideri
dermate aan, dat de staten, iri Bloeimaand,
waarschuwingen naar alle gewesten rond zon-
den, bekend makende, dat de oorlog met Ma-
rokko, zoo goed als verklaard was, en dat dus
de schepen, alle omzigtigheid moesten gebrui-
ken. Dan, op het einde van Junij kwam de ge-
fuststellende tijding, dat de verschillen tusschen
de staten der vereenigde gewesten, en den Mi-
rokkaanschen keizer , veel verminderd waren , en
dat men hoop voedde , dezelve geheel bij te
leggen. Dit maakte ook verandering, in het'
uitrusten van eenige fregatten, naar de Middel-
landsche Zee, welke men, indien de onlusten
hadden blijven voortduren , derwaarts zou gezon-
den hebben Doch , welke voorzorgen de rege-
ring onzer republiek ook nam , om den vrede
met Marokko te onderhouden , niets kon baten.
Twee jaren later, in 1777, brak dezelve geheel
uit , en belemmerde den handel niet weinig.
Een uitvarend Surinairasch-vaarder , gevoerd door
kapitein mejjek, viel in hunne handen, en werd
" : M te
178 KORTE BESCHRIJVING
te Mogador opgebragt. Op 's keizers bevel be-
dreven de Marokkanen, twee dagen achtereen,
openbare vreugde, over dezen prijs, hetgeen de
Hollanders inderdaad zeer verbitterde. Niet lang
hierna namen deze zeeroovers twee andere Hol-
landsche schepen , die zij naar de reede van La-
rachc voerden. Dan, eer zij daar aangekomen
waren , werden zij ingehaald , door twee onzer
oorlogsschepen, onder de kapiteins dedel en
bentinck, op wier aannadering, zij, de beide
schepen op strand zetteden , die , kort daarop , in
stukken sloegen. De manschappen, welke zij
er afgenomen hadden, werden, naderhand, in sla.
vernij geworpen.
Hoewel het nu den Hollandschen kapiteinen
niet gelukte , den prooi aan den vijand te ont-
zetten, hadden zij toch het genoegen, het Marot»
kaansch admiraalsschip , op het strand te jagen ,
waar het geheel vernield werd. Nog een ander
Marokkaansch fregat, dat de haven van Mamora
zocht binnen te loopen , onderging hetzelfde lot,
en hiermede was het grootste gedeelte des kei-
zers zeemagt vernield.
Dit verlies , gevoegd bij de weinige voordee-
len , die de roovers behaalden , deed zijne Moor-
sche Majesteit besluiten, stappen tot den vrede
te doen , tot herstel van denwelken hij aanbood ,
alle Hollandsche slaven, zonder losgeld, vrij te
geven. Onze Staten namen dit, zonder lang
be-
VAN BARGARIJE. 179
beraad , aan , en het traktaat werd den ao Junij
1777 geteekend. Vijf en zeventig Hollanders
kregen nu hunne vrijheid weder, en kapitein
j. h. van kinsbergen werd, vervolgens, ge-
last, de gewone geschenken aan den keizer over
te brengen.
In het begin van 17S3 kreeg men ook ont-
rustende tijdingen uit Algiers , welke inhielden 9
dat de Dey ontevreden was , over het achterblij-
ven der geschenken , die men, wegens den oor«
log met Engeland^ niet had kunnen zenden ; en
dat de Divan besloten had , den Hollanders den
oorlog te verklaren. Dit gaf aanleiding dat de
kooplieden van Amsterdam, , Rotterdam en Dord-
recht zich, met een verzoekschrift, aan Hunne
ïloogmogenden wendden, waarin zij, hunne on-
gerustheid, te kennen gaven, om hunne gereed-
liggende schepen naar de Middellandsche zee te
zenden, zonder een genoegzaam getal oorlogs-
schepen, tot bescherming. Dan, het duurde
niet lang, of de Staten ontvingen berigt, van
onzen konsul, dat hij den Dcy tevreden had
gesteld, met de toezegging der gewone geschen-
ken , en dat dus geene vrees , voor eene vrede-
breuk, ons moest bekommeren.
De keizer van Marokko, die, even gelijk al
deandere roofsuten, zoo veel van ens zocht te
M 2 trek*
i8o KORTE BESCHRIJVING
trekken, als maar mogelijk was, had, in het ver*'
ledene jaar, 178*, de gewone geschenken, afs
zijnde te gering, geweigerd, en gevorderd, dat
men hem zou zenden 40 stukken metaal kanon ,
de eene- helft vier en twintig-, en de andere
helft achttien-ponders, benevens het touwwerk
voor vier fregatten , — hetwelk hem geweigerd
werd. In dit jaar, 1783, beproefde hij, op
nieuw, om zijnen eisch te erlangen. Hij zond,
ten dien einde, den gezant, tal eb omar job,
om den toestel en de behoeften voor drie oor-
logsfregatten , volgens eene daarbij gevoegde lijst ,
uit deze landen , voor den keizer , te bezorgen.
In den Haag aangekomen , kreeg hij een open-
baar en statig gehoor bij Hunne Hoogmogen-
dëft , terwijl men aan de aanzienlijkste inwoners
dezer stad, den toegang, tot de gehoorzaal,
had veroorloofd. De gezant verzekerde, bij die
gelegenheid, den Staat, van de vriendschap zijns
vorsten , en diens verlangen , om de goede ver-
standhouding, zoo veel mogelijk, aan te kweeken;
tevens het verlangen van den keizer, met be-
trekking tot het geschenk, voordragende. Het
leed, evenwel, nog vrij lang, eer Hunne Hoog-
mogenden konden besluiten , zulk eenen buiten-
gewonen eisch , in te willigen ; maar de vrees ,
van weer in oorlog te geraken , deed hen toe-
geven. De gezant vertrok, in den zomer des
volgenden jaars, uit Zeeland , met een lands-
schip
VAN BARBARïjE. i8i
fch'p van oorlog; ten geschenke, voor zijne
Moorsche Majesteit, medevoerende, dertig ijze-
ren, en twintig metalen stukken geschut; het
zeil- en touwwerk voor drie fregatten, behalve
zakuurwerken , en andere kleine kostbaarheden.—
Voor dit alles had de keizer, aan ons gemeene-
best , het uitsluitend regt , boven andere volken ,
toegestaan , om op de haven van Si. Croix te
mogen varen, en aldaar, naar welgevallen, han-
del te drijven; zoo volstrekt, als zijne Ma-
jesteit het aan zijne eigene onderdanen zou kun-
nen toestaan; met bijvoeging, dat de keizer zich
plegtig verbond, om zijnen ingezetenen niets toe
te staan, "dat de Nederlanders zou kunnen be-
nadeekn. Dan, dit alles waren beloften van
Barbaren , die er , eenen zoogenaamden godsdien-
stigen pligt van maken, de Christenen te mis-
kiden. Naauwelijks had de keizer de rijke ge-
schenken ontvangen, of de toezeggingen, aan ons
gedaan, werden vergeten, en van den uitsluiten-
den handel, dien wij op de haven van Si. Croix
zouden hebben , kwam niets. ïn 1786 , boden
de Mooren ons Larach&, in plaats van het eerst*
genoemde aan, hetgeen wij van de hand we-
zen, daar wij ons regt, op Si. Croix, bleven
beweren. Eindelijk verklaarde talbb omar job,
aan onzen vice-konsul van n.suwekkrkk, da:
de keizer gezworen had, gedurende zijn leven,
te Si. Croix , geen établissement te zullen duldeu:,
M 3 en
ï82 KORTE BESCHRIJVING
en de Bacha van Tanger verzekerde hem , dat
Zijne Majesteit, voor geen millioen , deze haven
weer zou openen. Al onze pogingen waren
dus te vergeefs , en het bleek duidelijk , dat het
den Mooren maar om onze geschenken te doen
was, die wij nu, voor niet, gegeven hadden.
Zoo weinig als Zijne Moorsche Majesteit aan
zijne belofte voldeed, zoo vreemd was hij ook
in zijne vorderingen. Hij schreef datzelfde jaar
aan alcayd-moii-ben-abdelmech, Bacha van
Tanger, dat hij hem beval, alle konsuls, die
zich in die zeestad bevonden , bijeen te roe-
pen , en hun te zeggen , dat zijne zeelieden ,
door hunne onbekwaamheid, vele zijner schepen
verloren ; dat hij dus , van die natiën , welke met
hem in vrede wilden blijven, stuurlieden en ma-
trozen vorderde , om zijne schepen te bevaren ;
dat hij hun, met dat alles, goed daarvoor be-
loonen zou. Gij zult mij berigten , voegde hij
er bij, wie der konsuls mij, hierin, dienst wil
doen; en gij zult hen vooral waarschuwen, dat
mi'ne schepen naar de Oost- en IVest-Lidi'è zul-
len moeten varen !! !
De konsuls, dit zonderling verzoek gehoord
hebbende, gaven alle ten antwoord, dat zij hier-,
over aan hunne respective gouvernementen zouden
schrijven. Onze Staten gaven hierop dadelijk
berïgt , dat men den keizer de gesteltenis, en de
regering dezer landen zou uitleggen, als niet
dul-
VAN BARBARIJ E. '183
duldende, de ingezetenen te dwingen, om -in
vreemde gewesten te gaan dienen ; maar dat zij
het verlangen, van Zijne Moorsche Majesteit,
aan de inwoners der vereenigde landschappen
zonden bekend maken, en dat dan ieder, die
zin had, om in Marokkaansehen zeedienst te
treden, dit zou kunnen doen; en hiermede liep
dit af.
Ondertusschen bleef het verschil , omtre ;t $t.
Croix, nog hangende en onafgedaan, en de Sta-
ten bleven, nog steeds, op hun regt aandringen.
Eindelijk verzekerde de vic^-konsul van nieu-
werkerk, dat alle verdere pogingen van Hunne
Hoogmogenden te vergeefs waren; en dat de
keizer , volgens zijn zeggen , nooit voornemens
geweest was St. Croix, voor de H< llauders te
openen ; daar hij , zoo als men wel wist , Mo-
gador, tot eene stapelplaats voor den handel,
bestemd had; maar hij geloofde,, dat de Moor-
sche gezant, zijnen last was te buiten gegaan:
of dat hij, onbedachtelijk , had gehandeld, toen
hij deze plaats, begrepen had, in de keuze der
havens, die hij, ons gouvernement moest aan-
bieden.
Ontrustender luidde de brief van denzelfden
konsul , in Sprokkelmaand 17S7 , uit Tangcr ge-
schreven, waarin hij berigtte, dat er nieuwe ge-
schillen ontstonden, en dat hij vreesde, dat d
zelve, nog door eene vredebruik, zouden ge
M 4 wo'r-
ï$4 KOPvTE BESCHRIJVING
worden. Gelukkig werd de zaak bijgelegd, of
liever, door onze Staf en, voor 7000 piasters af-
gekocht.
Ook de Algerijnen waren, dit jaar, maar moei-
jelijk te voldoen, en wij moesten onze giften
aanmerkelijk vergrooten, indien wij oneenigheden
wilden vermijden. De geschenken voor den Dey
en de regering, beliepen, ditmaal, 45,764 gul-
den, buiten de zware kosten van overvoering:
en, nog was dit niet naar hunnen zin. Kapi-
tein melvill vond, echter, een middel, om de-
zelve te doen aannemen , namelijk , door dezen
en genen grooten, de handen te vullen, waar-
aan hij nog omtrent 2800 piasters besteden moest ;
behalve nog 742 gulden aan den. Raja, of op-
perbevelhebber der Turken, wiens vrouw, on-
langs , aan de pestziekte , gestorven zijnde , weer
hertrouwde , en daarom , van de meeste konsuls ,
geschenken kreeg.
Zoodra de Dey de giften aangenomen had ,
gaf hij den konsul eene opgave , van hetgeen
hij , her aanstaande jaar , verwachtte , dat niet
gering was.
Aan den Bey van Tunis werd, ook, voor dit
jaar, door onzen konsul nyssen , 25,000 gulden
ttx hand gesteld; benevens nog 700 gulden voor
mindere giften , aan den admiraal , en anderen.
I Zoodra deze som aangenomen was , toonde de
Bey zijn misnoegen, over vier paar pistolen, die
kh
VAN BARBARIJË. x8$
hij, een jaar of drie geleden, ontvangen had;
ontdekkende nu, dat ze met koper beslagen wa-
ren, daar hij het altijd voor goud aangezien
had. Dit ging zelfs zoo ver, dat onze konsul
er verlegen over werd. Deze schreef, daarover,
in aller ijl, aan kapitein melvii.l, die kapitein
viiueu, naar Tunis zond t om de zaak bij te
leggen. Eindelijk werd zij afgemaakt voor tien
duizend ponden buskruid. Ook den üassa van
Tripoli, moesten wij, een buitengewoon geschenk,
van 6000 gulden, geven, om hem tevreden te
houden.
Op deze wijze bleef de handel in de Middel»
landsche Zee ongestoord, tot wij, in 1790,
nieuwe onaangenaamheden met die van Algiers
kregen. Een hunner kapers had een Hollandsen,
schip aangedaan, om deszelfs pas te onderzoe-
ken, en den kapitein gedwongen, die uit zijne
handen te geven. Daarna gaf de Algerijn t:e
kennen, dat dezelve niet sloot, doch dat hij ge-
rust zijne reis kon voortzetten. Kort daarna
roeide het volk des kapers weer aan boord,
vroeg nogmaals de pas af, die zij toen voor
valsch verklaarden , en bragten het schip te Al-
giers op , waar men den schipper geld en goed
afnam. De konsul fraissinet dit vernomen heb-
bende, begaf zich naar den JDcy , wien hij juist
een geschenk van Hunne Hoogmogenden aan te
bieden had, en bewerkte de vrijgave van volk
M 5 en
185 KORTE BESCHRIJVING
en schip, doch de tei'mg bleef prijsverklaard ,
daar de Dcy staande hield, dat de schepelingen
te Hamburg tehuis hoorden. De konsul, ech-
ter , beweerde , volstrekt , dat het Hollanders
waren , waarop de wedergave van het geld volg-
de, dat men den schipper ontnomen had, maar
verder kon men het niet brengen. De Vikil-
nadgl , of opperhoofd der zeemagt, zeide,
ronduit , dat hij het regt had , het schip , met
al wat er op en in was, te behouden, dewijl
de pas niet sloot. De konsul hernam , dat dit
waar kon zijn, maar, dat de vraag tevens was,
wie zulks afgesneden had ! Op dit zeggen werd
de Vikilliadgi razend, en snaauwde hem te
gemoet, of hij dan geloofde, dat de Rats van
den kruiser dit gedaan had? Hiermede brak
het gesprek eensklaps af.
De konsul liet het er toch niet bij zitten , maar
zond zijnen tolk, nogmaals, naar den Dcy, om
"een gehoor te verzoeken, hetgeen door den
Stedehouder werd afgeslagen, met bijvoeging,
dat itieri den Vikil-Hadgi er over moest spre-
ken, daar deze volmagt had, om te doen, zoo
als hij goed vond. fraissinet begaf zich toen
naar dit opperhoofd, doch kreeg ten antwoord,
dat er niets meer aan de zaak te doen was,
en dat men geene de minste sch&vergoeding, of
teruggave , wachten moest. Er bleef ons dus
niets overig, dan ons stil te houden.
Met
VAN BARBARIJE. 1S7
Met een Fransch schip liep het nog veel
erger af, daar zij het vaartuig, en de lading,
beide, verbeurd verklaarden, en het volk tot sla-
ven maakten , zonder dat men er iets aan
doen kon.
Met de Marokkanen ging het , omtrent dezen
tijd, zeer wel. De keizer gestorven zijnde, weid
opgevolgd door zijnen zoon , wien de Staten ge-
luk lieten wenschen, door onzen konsul bukunt,
welke, tevens, gelast was, om de voortdu ing
van den vrede te verzoeken. Het antwoord
hierop was allergunstigst: zelfs stond de nieu-
we keizer, aan de Nederlanders, de vrije vaart
op St. Croix af, dat ons niet weinig genoe-
gen gaf.
In het volgende jaar, 1791, werd onze goede
verstandhouding, met de Algerijnen, versterkt,
door de diensten , die wij agi-omak , oom van
den Dey , bewezen. Deze bevond zich te Am-
sterdam , werwaarts hij gekomen was, om een
aantal goederen in te koopen , die de admirali-
teit dier koopstad, hem toestond, vrij te mogen
inschepen. De Dey betoonde aan onzen konsul,
deswegen, zijn genoegen, gepaard met dankbe-
tuiging.
De Bcy van Tripoli , had, ter dier tijd, on-
min opgevat, tegen onzen konsul warnsbian,
doch, werd weer met hem bevredigd, toen
'slands zeekapitein van kerchebi, eenige ge-
schen-
*88 KORTE BESCHRIJVING
Schenken van Hunne Hoogmogendcn overbragt,
die hem zeer welgevallig waren.
In het begin van het jaar 1793, zonden de
Staten, als naar gewoonte, hunne geschenken
aan den Dey van Algiers; dan dezelve waren,
ditmaal, te gering, in het oog van den stede-
houder, die, na het ontladen van een gedeelte
derzelve , den schipper , welke ze aanbragt , de
haven ontzeide. Ook kreeg kapitein gobius,
jdie een landsfregat voerde , last , om van daar
te vertrekken, den Hollandschen konsul, met
vrouw en kinderen , medenemende. Bij dit on-
billijk en onheusch gedrag, voegden de Algerij-
nen, in dezelfde maand Januari], de oorlogs-
verklaring, naar welks inhoud, de kapers, reeds
in Februari], de vijandelijkheden tegen onze
schepen aanvangen zouden.
Deze onverwachte vredebreuk belemmerde ons
des te meer , daar wij ook met de Franschcn
jn oorlog waren.
JDeze zwarigheden , echter, verdwenen een ie:-
zins, toen wij, kort hierna, vernamen, dat er,
te Barcelona , brieven van Algiers aangekomen
waren, welke inhielden, dat er zich iemand on-
gedaan had, om het huis van onzen konsul, in
deze laatste stad , te betrekken ; doch dat de Dey
dit geweigerd had , zeggende : dat hij staat maak-
te, dat onze konsul het weldra weer bewonen
zou, vermits het verschil, met de Hollanders',
VAN BARBARIJE. 189
alleen over de presenten ontstaan was; en dat
hij niet twijfelde, of wij zouden wel aan zijne
eischen voldoen. — De konsul fraissinet be-
werkte , door eenige giften , eerst eenen wapen-
stilstand, en niet lang daarna, door aanmerke-
lijke sommen, eenen vrede, waarvan de Staten,
op het spoedigst, den kooplieden kennis gaven,
waarop de gereedliggende koopvaarders , naar
de Middellandsche zee, gerust onder zeil gingen.
Sedert dezen tijd begon de handel der Hollan-
ders , al van tijd tot tijd , door de bijna aan-*
houdende onlusten en oorlogen, te verminderen.
De Engelscllen, die nu geheel meester der zee
werden , verklaarden , daarna , den oorlog aan de
Franschen , w?.arin wij , eerlang1 , als bondgenoo-
ten dezer laatsten , medegesleept werden. In al
dien tijd viel er voor de zeeroovers, van ons,
niet veel re nemen. Gedurende onze vereenïgïng
met het Fransche keizerrijk, waren wij, wel is
waar , in vrede met de Algerijnen , dan het nutte
ons niet, daar wij op zee niets te verliezen,
en hen dus noch te vreezen, noch te ontzien
hadden. Van hetgeen sedert de omwenteling van.
18 F3, met hen, is voorgevallen, zullen wij, in
het laatste hoofddeel van dit werkje, afzonder-
lijk gewag maken.
Ver*
ipo KORTE BESCHRIJVING
Vervolg der aardrijkskundige beschrij-
ving van Algiers»
In de provincie Titterie^ de middelste van het
tijk , heeft men , behalve Algiers , geene andere
bemuurde steden , maar alleen geringe dorpen of
gehuchten , die , door zwervende Arabieren , en
Moorsch landvolk, bewoond worden; — velen
van deze, leven maar in tenten.
Constantina , of het gebied van het Oosten*
Deze provincie, die ten oosten van Titterie
Jigt.j is dê aanmerkeliikste van het rijk, en
maakt, bijna, de helft, van de geheele heer-
schappij der Algerijnen uit. Zij overtreft de twee
andere landschappen , niet alleen in het getal dei-
steden , maar , vooral ook , in den rijkdom harer
inwoners, zoodat zij alleen, het dubbel der an-
dere zamen , voor de schatkist opbrengt. Men
vindt hierin de volgende steden.
Constantina , door de Mooren Cussuntina ge-
noemd (*), aan de rivier de Rum el , de tweede
stad
(*) Velen houden haar voor het onde Cirta, de
hoofdstad der Numidiërs , door wie zij zou gesticht zijn.
VAN BARBARIJE. 191
stad des rijks , bijna twee en veertig uren gaans
ten oosten van Algiers , en ruim twaalf uren
van de zee. Het is de zetel van den Bey van
hét oosten, die bijna een vorst op zichzelven
is , en eene lijfwacht , van omtrent twee duizend
man, op eigene kosten onderhoudt. Men vindt,
in deze stad, eene menigte oudheden, die van
haren vorigen luister getuigen. In het midden
derzelve ziet men een aanzienlijk plein, met
eene menigte bakken, waarin men, voormaals,
het water, dat door eene waterleiding, in de-
zelve gevoerd werd, bewaarde; doch, dit alles,
is tegenwoordig, zeer in verval. Deze plaats,
zoo als zij nu is, levert niets aanmerkeiijks op;
zij heeft naauwe straten , en weinig gebouwen
van aanzien. Wat het getal harer inwoners
aangaat, hiervan vind ik nergens eenige ge-
loofwaardige opgaven.
Collo , of Cullu , eene kleine haven , aan eenen
inham der Middellandsche Zee, ten oosten van
Algiers, met 150 huizen, was, oudstijds , onder
de Romeinen , eene volkrijke stad , doch is * in
latere tijden, verwoest. De Franschen plagten
hier veel handel, in huiden, was, wol en vruch-
ten te drijven.
Bastion de France , aan eenen zecboezem, op
de grensscheiding van Ti/ nis en Algiers, 'm
i65i,door de Marse Manen aangelegd, heeft se-
dert, bij afwisseling, aan de Franschen toebe-
hoord,
ï92 KORTE BESCHRIJVING
hoord, die er altijd eén zeker jaargeld aan déri
Dey voor betaald hebben. Deszelfs omtrek is
buitengemeen vruchtbaar in koorn en andere
voortbrengsels.
Bona , in het Fransch Bonne genaamd, ligt aan
de golf van dien naam, op 37° N. B. en 5*
26' ten oosten van Parijs. Het is eene vesting,
op de af helling eens heuvels, als een amphi-
theater, gebouwd, hebbende, boven aan, eeri
sterk slot. De Afrikaansche compagnie van
Marseilte heeft , aldaar , een kantoor , welks han-
del, voornamelijk, in wollen stoffen bestaat. Meri
vindt hier ook vele Joodsche kooplieden, en
eene bezetting van 300 Turken.
In den omtrek van deze stad, langs de kust,
wordt veel koraal gevischt.
Bugia, vesting en zeehaven, aan den mond
der rivier Sowa/t, op 360" 47' N. B. en aQ 52'
ten oosten van Parijs, met omtrent duizend
inwoners, welke het ijzer, uit de nabrjgelegene
"bergen, verwerken. Er ligt bestendig eene be-
zetting van 300 man Turken , die naauwelijks
in staat zijn, om de herhaalde aanvallen , der,
in den omtrek zwervende , Arabieren , af te
weren.
Toen de Gothen zich in het noorderdeel van
Afrika neersloegen , vestigden zij , in deze stad ,
den zetel hunner heerschappij. Naderhand werd
z'\) door de Marokkanen veroverd, wier keizer
zij»
VAN BARBARIJE. 193
zijnen zoon , aldaar , op den troon plaatste. De
Spanjaarden bemagtigden haar in 1510, en ble-
ven er meester van, tot even na den ongeluk-
ldgen uitslag des krijgstogts van karel V.
Aan het boveneinde der stad staat een kasteel ,
dat de plaats beheerscht; en aan het benedenein-
de vindt men nog twee andere sterkten, tot
beveiliging van de haven. Desniettegenstaande
vernielden de Engelschen alhier, in 1671, negen
Algerijnsclie vaartuigen, zonder dat het geschut
der genoemde fortificatien hen kon afhouden.
Gigery , ten oosten van Bugia , de hoofdplaats
eener zeer bergachtige landstreek, is zeer klein,
en van weinig aanzien; heeft een kasteel, en
twee havens, de eene ten oosten, en de andere
ten westen. De Franschen hebben hier lang
een kantoor gehad; maar toen zij, in 1664, het
plan vormden, om zich geheel van de plaats
meester te maken, en ten dien einde eene schans
begonnen aan te leggen, werden zij, van de Bar-
baren, die hun voornemen begrepen, verdreven.
Deze provincie heeft ook een aantal binnen-
steden, doch deze verdienen naauwelijks dien
naam, daar het niet meer dan ellendige dorpen
zijn, die niets merkwaardigs hebben.
N Trt*
194 KORTE BESCHRIJVING.
Tremesen , of het gebied van het westen»
De provincie Tremesen maakt het westelijke
deel van het Algiersche rijk uit , en wordt , door
eenen Bey, bestierd, die zich, aan den Dey , ver-
antwoorden moet. Zij maakte , voormaals , een
afzonderlijk koningrijk uit, dat zijnen oorsprong
nam , na het verval der Romeinsche heerschappij
in Jfrika. Hetzelve was eenmaal zoo magtig,
dat de Algerijnen daaraan schatting schuldig wa-
ren. Wij hebben reeds aangemerkt, dat het,
door barbarossa veroverd zijnde, met Algiers
vereenigd werd. Dit landschap is minder vrucht-
baar, dan het gebied van het oosten, daarnet,
op vele plaatsen, gebrek aan water heeft. .
De hoofdstad Tr&mesen of Tlemsan , ligt niet
zeer ver van de grenzen van Fez 9 omtrent tien
mijlen ten zuiden van de golf van Tremesen ,
of de Harsh-goune, Langs de muren dezer stad
vloeit eene rivier, die haren naam draagt, en in
de golf uitloopt. — Zij is niet meer zoo groot,
als oudtijds, en heeft haren vorigen luister bijna
geheel verloren. De naauwe morsige straten,
en slechte huizen, leveren een armoedig aanzien
op; goede gebouwen zijn er zeer schaarsch.
Ivlen vindt er evenwel nog eeüige wollenmanu-
facturen , en fabrijken voor tapijten.
De
VAN BARBARIJE. i95
De vestingwerken, waarmede dez? plaats om-
ringd is , zijn van weinig beteekenis , hoewel
voldoende tegen de ongeregelde aanvallen der
Arabieren. — Het slot van den Bey is, tegen-
woordig, zeer in verval, daar hij meestal zijn
verblijf te Maskara houdt.
Maskara, de hoofdstad eener provincie van
dien naam, die, voormaals, het voornaamste ge-
deelte van het rijk van Tremesen uitmaakte. De
Bey van het westen houdt hier, tegenwoordig,
veelal, zijn verblijf. De stad heeft vrij goede
vestingwerken , eene citadel, en wollenmanufac-
turen; ook drijft zij eenigen handel in granen
en wijn, die de omliggende vruchtbare streken
opleveren.
De zeesteden dezes landschaps zijn : Tenez of
Tcnnez , ten westen van Algiers , en ten oosten van
het voorgebergte van dien naam. Zij heeft eene
tamelijk goede haven , die , echter , niet met alle
winden veilig is. Het kasteel, dat haar be-
schermt, heeft eene Turksche bezetting, welke,
bijna altijd , in strijd is , met de Arabieren en
Mooren van het omliggende land. Men drijft
tier eenigen handel in granen, was en honig,
hetwelk naar buiten 's lands uitgevoerd wordt.
De provincie Tenez maakte oudtijds, een rijk
op zich zelven uit, dat eerst afhankelijk van
Tremesen was, doch, naderhand, met hetzelve
vereenigd werd.
N s Oran
ï96 KORTE BESCHRIJVING
Oran, of Warran9 eene zeehaven en vesting
op de Middellandsche zee, aan de golf van
dien naam, genoegzaam tegenover Karthagena^
zestig mijlen ten westen van Algiers, op 35"
44' 27" N. B. , en i° 59' 39" ten westen van
Parijs, Onder de koningen van Tremesen was
deze stad eene der aanzienlijkste van het rijk;
men dreef er eenen sterken handel, en er waren
vele fabrijken, bijzonder voor zijden stoffen.
In het begin der zestiende eeuw, besloten de
Spanjaarden, deze stad aan te vallen, om zich
te wreken, over de schaden en nadeelen, die
de inwoners, met hunne kapers, hun toe-
gebragt hadden. Onder het beleid van den
kardinaal ximenes, overmeesterden zij haar, in
1509, door eenen list, en verlosten, een groot
getal Christenen, uit de slavernij.
Zoo lang Oran in het bezit der Spanjaarden
was, moesten alle mannelijke inwoners de wa-
penen dragen , en werden , in vier regimenten ,
verdeeld. Deze , 'geholpen door de bezetting,
hebben onderscheidene malen de aanvallen der
Turken en Mooren, die de plaats trachtteden te
heroveren, afgeslagen. — Dit duurde tot het
jaar 1708, toen de Barbaren haar, na een beleg
van 6 maanden , door de achteloosheid van den
Spaanschen bevelhebber, innamen.
Zij behielden haar tot 1732, toen koning
PHiLiPPüs het ontwerp maakte om deze vesting
te
VAN BARBARIJB. 197
te heroveren. Hij liet daartoe een landingsleger ,
van niet minder dan dertig duizend man , te AU"
kante, bijeentrekken. Deze troepen werden, in
het midden van Junij , op vijf honderd transport-
schepen ingescheept, en staken in zee, onder
geleide van twaalf oorlogsschepen , en eenige gal-
leijen. Zij kwamen gelukkig aan de Barbarijsche
kusten, en landden, omtrent eene mijl, ten
westen van Mazalquivir. De Mooren hadden
zich, wel is waar, tegen de omscheping ver-
zet, doch werden uiteengedreven door het
vuur der vloot, en ondergingen, den volgenden
dag, eene volkomene nederlaag. Den eersten
Julij raakten de Spanjaarden, andermaal, slaags met
de Janitsaren , en overige troepen , die hen uit-
de stad tegentrokken , en zoo hevig aanvielen,
dat zij wel vijf duizend man verloren. De Bar-
baren moesten, evenwel, eindelijk, voor de over*
magt zwichten, en de stad werd, nog denzelf-
den dag, ingenomen. De Spanjaarden vonden
in dezelve zeven en tachtig metalen, en een
aantal ijzeren stukken geschut, benevens eene
aanzienlijke hoeveelheid ammunitie en levensmid-
delen.
De volgende pogingen der Mooren , om de-
Spanjaarden nogmaals te verdrijven , waren te
vergeefs. Deze hielden de stad zoo wel bezet,
en waren zoo op hunne hoede, dat de Barbaren
niets tegtn hen. vermogten. In 179- > echter,
N 3 gat''
i93 KORTE BESCHRIJVING
gaven zij de plaats vrijwillig aan de Algerijnen
over , en verlieten haar geheel en al , doch zij
behielden het kasteel Mazalquivir , dat van
de stad zelve afgescheiden is, en aan den zee-
kant ligt.
Arzeni of Arzew , zeestadje, met eene haven,
aan hu zuid-oostelijk gedeelte van de baai van
dien ;:aam, bij de uitwatmng der rivier Tagia.
De Europeanen, die dit plaorsje, van tijd tot
tijd bezoeken , laden er hoofdzakelijk granen. —
Het ligt, omtrent, tien mijlen, ten oosten van
Oran.
Mostagan of Mustagan^ stadje en zeehaven
aan de Middellandsche zee, ten zuiden van den
mond der rivier Shell'iff ', omtrent 25 mijlen be-
oosten O-an.
Cercelli , kleine zeehaven , aan de baai van dien
naam, omtrent 15 mijlen ten westen van AU
giers. Ten noorden van hetzelve ligt een
eilandje, dat, met eene zeer smalle landtong,
aan het vaste land gehecht is. Hetzelve is
omringd door rotsen , en andere kleine eilandjes ,
zoo dst de haven niet zeer gemakkelijk te ge-
naken is.
IV»
VAN BARBARIJE. lp?
VI' HOOFDDEEL.
OVER HET RIJK VAN TUNIS.
J, unis grenst ten oosten en ten noorden aan
de Middellandsche Zee; ten zuiden aan Tripoli ,
en ten westen aan Algiers, Het is het kleinste
der Barbarijsche Staten, liggende tusschen 33°
30' en 370 3a' noorderbreedte. Deszelfs opper-
vlakte wordt op 3,400 geographische mijlen be-
rekend.
Die land maakte , oudtijds , een gedeelte der Ro*
meinsche bezittingen in Afiika uit, en kwam
aan de Arabieren, ten tijde van graaf gregorius,
een der stadhouders des Griekschen keizers,
die door hen overwonnen en gedood werd.
Deze Arabieren vernielden ook het, nieuwe
Karthago , dat , na de verwoesting van de oude
beroemde stad van dien naam, door de Romei-
nen gesticht was. De ondergang van dit tweede
Karthago, was de opkomst der stad Tunis 9
die, in korten tijd, in aanzien en grootte, toe-
nam. De Siciiische Noormannen m;i?.kten er
N 4 zien 5
aoo KORTE BESCHRIJVING
zich , wel is waar , meester van , maar werden ,
in 1159, weer vaw daar verdreven. Sedert dien
tijd was zij, bij afwisseling, dan aan inlandsche
vorsten, en dan aan de koningen van Fez on-
derworpen» Ten tijde van den beruchten zee-
roover barbarossa , kwam het gehecle land aan
de Turken.
Eenigen tijd daarna, namelijk in 1535, besloot
karel V, het rijk van Tunis te overmeesteren,
en bragt , daartoe, eene aanzienlijke zeemagt,
waaronder ook eenige Hollandscbe schepen ,
bijeen. Zij bestond uit bijna vier honderd vaar-
tuigen , welke 25,000 man landingstroepen aan
boord hadden, waarmede hij, gelukkig, de Afri-
kaansche kusten bereikten , alwaar de Span-
jaarden , zonder tegenstand, landdeden. barba-
rossa had intusschen 15,000 man Arabieren,
ter verdediging, in dienst genomen, en deze be-
gonnen den eersten aanval, doch werden weldra
verslagen. Hierna begon karel het kasteel aan
te tasten, hetwelk, stormenderhand, ingenomen
werd; in welken aanval wel 2000 Barbaren sneu»
velden. Men vond hier drie honderd metalen
stukken geschut, die allen, beuevens tachtig vaar-
tuigen , den Spanjaarden in handen vielen.
Eenige dagen na deze overwinning trok de
keizer, aan het hoofd zijns legers, op de stad
Tunis aan, en vond, op eenigen afstand der-
jtUve , een leger Turken, iVlooren en Arabie-
ren»
VAN BARBARIJE. aoi
ren, zamen 90,000 man sterk, en aange.
voerd wordende door barbarossa. Men maakte
zich dadelijk, van weerskanten, tot den aanval
gereed , en de Barbaren werden , na een kort
gevecht, tot onder de muren der stad, terugge-
dreven. Toen bevonden zij, dat de aanzienlijkste
inwoners de plaats verlaten hadden, en naar het
gebergte gevlugt waren ; als mede , dat men al de
schatten van barbarossa geplunderd had. Daar-
bij ontstond er groote wanorde onder de Moo-
ren, die allen uit een liepen, en door andere
gevolgd , het op een loopen zetteden.
De Spanjaarden maakten zich toen meester
van de stad, zonder slag of stoot, en plunder-
den dezelve, gedurende drie dagen, geheel uit.
Daarna herstelden zij muley-hassem, die door
barbarossa verjaagd was, op den troon; op
voorwaarde , dat hij , in zijn rijk , nooit eenige
Christenen , van wat natie ook , tot slaven zou
mogen maken; maar dat het hun, in tegendeel,
vrij zou staan , rh dit land te handelen , en er
hunne kantoren, kerken en kloosters te heb-
ben ; — dat de Tunisianen nooit meer zeerooveriien
zouden mogen plegen, of andere zeeschuimers
in hunne havens gedogen; — dat het kasteel
van Gouletta , voor altijd , aan de Spanjaarden
zou blijven, en de koningen van Tunis , in het
vervolg, jaarlijks, twaalfduizend kroonen betalt-ïï
Souden j — ook moesten zij , ten teeken van af-
N 5 lian-
202 KORTE BESCHRIJVING
hankelijkheid, ieder jaar, zes paarden en twaalf
valken, als een geschenk, naar Spanje zenden.
In 1570 maakten de Algerijnen , in weerwil
van allen tegenstand, zich meester van deze
stad, maar werden, drie jaren daarna, onder de
regering van philippus II , door don juan van
Oostenrijk, op nieuw, van daar verjaagd. Deze
herstelde de vorige orde van zaken, en deed,
in de stad , een kasteel bouwen , naar het mo-
del van dat van Antwerpen. Niettegenstaande ,
dit alles , maakten de Turken er zich meester
van, in 1574 - gedurende de regering des sultans
amurath. De Spaansche troepen werden, deels
gedood, en deels tot slaven gemaakt, welk lot
zelfs de opperhoofden serbelloni en putkro-
carero ondergingen. De Groote Heer beval
toen , dat men eene geregelde regeringsvorm zou
daarstellen; er werd een Divan opgerigt, aan
welks hoofd men den Jga plaatste. Daarbij zond
de Sultan een' Bassa of Pacha^ die, in zijnen
naam, aldaar mede het 'bevel voerde, als een
teeken, dat het rijk afhankelijk van de Turken
was. Naderhand hebben de inwoners zich,
langzamerhand, aan de Ottomannische Porte
onttrokken, hebben eenen Bcy voor hun op-
perhoofd verkozen, en kunnen , tegenwoordig,
als geheel onafhankelijk beschouwd worden,.
Re*
VAN BARBARIJE. 203
Regeringsvorm. — De regeringsvorm van Tunis
heeft veel overeenkomst met die van Algiers , zoo
als wij uit bet voorgaande hebben kunnen zien;
met dit onderscheid , dat de waardigheid van
Bey , niet alleen erfelijk is ; rriaar de vader , kan ,
onverschillig, welken zoon hij wil, tot opvol-
ger benoemen. Daarbij regeert hij geheet wille-
keurig, dewijl de leden van den Divan nimmer
zijnen wil weerstaan. De tegenwoordige Bey 9
hamouda-pacha-bey, de oudste zoon van aly-
bey, werd geboren in 1752, en volgde zijnen
vader, in 1782 op. Hij is een deftig, eerwaar-
dig man , van vele begaafdheden , voor de zeer
bepaalde opvoeding, die hij genoten heeft; en
bezit, daarbij, een doordringend verstand» Hij
verstaat, behalve de taal van het land, het
Arabisch en Turksch. — Hij heeft verscheidene
vrouwen, maar brengt weinig tijd, in haar ge-
zelschap door. E enige jaren geleden werd eene
zeer schoone jonge Christinne, van acht jaar,
bij hem, in slavernij, gebragt. De Bey was ge-
troffen over hare schoonheid, en besloot haar
te trouwen, zoodra zij tot rijper jaren zou ge-
kamen zijn; maar, zij werd, kort daarop, ziek
en stierf, waarover hij zoo bedroefd en neer-
slagtig was, dat hij, na dien tijd, maar zelden
in de Harem kwam.
On-
*>4 KORTE BESCHRIJVING
Onder de voornaamste personen, die, tegen-
woordig, aan het hof van den Bcy zijn, telt
men : de Sapatapa , of grootzegelbewaarder , zijn-
de een Georgische slaaf, die, in zijne jonge
jaren , wegens zijne schoonheid , aan den Bey
geschonken werd.
Hij is ook opperhoofd der lijfwacht, en bezit
onnoemelijke rijkdommen. Behalve zijnen post,
waardoor hij eerste staatsdienaar is , speelt bij
ook de rol van koopman , hetgeen , niet wei-
nig, nadeel doet, aan het handeldrijvend gedeel-
te der Tunisianen.
De tweede staatsdienaar , aan het hof van den
Bey, is, soliman kaiya, ook van afkomst een
Georgische slaaf. Hij is de ontvanger der be-
lastingen en schattingen, die de onderdanen op-
brengen ; alsmede , opperbevelhebber in het le-
ger, en staat bekend, als een dapper soldaat.
De derde , mariano stinco , van geboorte een
Napolitaan, is geheimsecretaris en tolk van den
Bey, en heeft ook het oppertoezigt over al de
slaven. Alle moeiten , die men aangewend heeft,
om hem, tot het Mahomedaansch geloof over
te halen, zijn vergeefs geweest; hij is en blijft
een Christen.
Een ander voornaam persoon, in de regering,
is , de Guardia Basset , die mede toezigter over
de slaven is ; zoodra een van deze ongeluklrigen
ontsnapt, en niet achterhaald wordt, moet hij
den-*
VAN BARBARIJE. 405
denzelven , aan den Bey , betalen. Hij is een der
grootste schurken en dieven, die er ooit in het
rijk geweest zijn ; en heeft , door slinksche we-
gen, afpersingen en knibbelarijen , onmetelijk^
rijkdommen verzameld, zoo dat zijne inkomsten,
40,000 piasters 'sjaars beloopen.
Inwoners.
Wat de inwoners van Tunis aangaat, zij zijn
ongemeen beschaafder dan de Algerijnen; minder
hoogmoedig, en ook niet zoo barbaarsch. Hun
verkeer met de Europeanen heeft , gewis , deze
gelukkige verandering, bij hen, te weeg gebragt.
Zij zijn veel minder vijanden der Christenen,
en zullen hen nimmer zoo mishandelen ; zij heb-
ben, zelfs, veel toegevendheid, omtrent de sla-
ven, en geven altijd gehoor aan de voorstellen
der Eumpesche konsuls, ^treffende deze onge-
lukkigen.
Men kan de Tunisianen , even als de Alge-
rijnen, in verschillende volksklassen verdeelen;
de Turken, de Mooren, de Arabieren, de rene-
gaten en de Christenen, wier karakter, met dat
van hunfle naamgenooten, in andere Barbarij-
sche Staten, veel overeenkomst heeft.
De Arabieren zijn de eenvoudigste van allen;
kunne gewone groet geschiedt oog, met de
WQor-
2o6 KORTE BESCHRIJVING
woorden , „ vrede zij u" terwijl zij , om huraie
achting, aait hunne meerderen, te betuigen, de
voeten of kleederen van deze kussen. — Ook
worden zij voor zeer herbergzaam omtrent
vreemdelingen gehouden.
In de woningen der voorname Tunisianen is
het voorhuis , de plaats , waar men de bezoeken
ontvangt, en zijne zaken verrigt. Weinige
personen worden , in het binnenste van het huis ,
toegelaten , uitgenomen bij buitengewone gele-
genheden.
De Mooren zijn hier, zoo als elders, zeer
onwetend en bijgeloovig, en strenger, in hun-
nen godsdienst, dan andere Mahomedanen. —
Een Christen, die het wagen durfde in hunne
Moskeeën te komen , zou zulks met den dood
moeten boeten. Wanneer een misdadiger, in
deze tempels vlugt, mag men hem niet vervol-
gen; hij blijft daar, dikwerf langen tijd, zonder
gehinderd te worden.
Onder andere voorzeggingen , die bij hen veel
ingang vinden, is ook die, dat hun land, op
een' Vrijdag , geduren Ie het middag biduur , zal
ingenomen worden ; daarom zijn al de stadspoorten ,
op dien tijd gesloten , zoo dat er niemand uit
noch in kan komen. Zeker Engelsen schrijver
verhaalt, daarbij, dat er in Tünïi ook geprofe-
teerd is, dat hun land, door een volk zal ver-
overd
VAN BARBARIJE. 207
overd worden , dat in het rood gekleed is , en
dat velen , onder hen , vooronderstellen , dat dit
de Britten zullen zijn.
De Mooren , in Tunis , hebben eene groote
achting voor hunne overledene bloedverwanten'.
Op heilige dagen gaan zij op hunne graven ,
die zij zeer zindelijk houden , hunne gebeden
verrigten. Zij planten geene Cypresboomen bo-
ven dezelve , zoo ais de Mahomedanen in Tur-
kije, maar bouwen, dikwerf, kleine bidhuisjes
daar over heen.
De veelwijverij is, in dit, zoo wel als in an-
dere Mahomedaansche landen , veroorloofd. Een
man mag, hier, vier vrouwen nemen, en, zoo
vele bijwijven, als hij onderhouden kan. De
Mooren, evenwel, hebben er zelden meer dan
twee; maar de manier, om van hen te scheiden,
is zoo eenvoudig, dat zij van wederhelft kun-
nen veranderen , zoo dikwerf zij willen.
De dikste en vetste vrouwen, gaan, in Tunis,
zoo als in Marokko , voor de schoonste door.
Om deze reden worden de jonge dochters, zoo
dra zij gaan trouwen , in een klein vertrek op-
gesloten, en, als het ware, gemest, met eene
zekere , daartoe geschikte , spijze. Zijn zij ver-
loofd aan eenen weduwenaar, die eene zeer
zwaarlijvige ega gehad heeft, dan brengt men
aan de bruid den gordel der overledene, dien zij
om haar lijf doet, en zoo lang voortgaat met
zich
2q8 korte beschrijving
zich vet te maken, tot deze gordel past, ten
einde, hare voorgangster, in fraaiheid te kunnen
evenaren.
De Bey behoudt aan zich het voorregt, om
in een rijtuig met vier wielen te rijden, terwijl
de voornaamste zijner onderdanen, zoo als ook
de Europesche konsuls, zich moeten vergenoe-
gen met een' van twee raderen.
Krijgsmagt.
De Bey van Tunis kan , in weinige dagen , eeai
leger van vijftig tot zestig duizend man, van
zijne militie, bijeenbrengen, waarvan wel drie
vierde gedeelte uit paardenvolk bestaat, en aan-
gezien kan worden, als eenen zamengeraapten
hoop, die, alleen bestand is, tegen eene armee
van denzelfden stempel; doch, op de vlugt zou
geslagen worden , door een paar duizend man
van onze geregelde troepen. — Behalve de mi-
litie, heeft hij ook zes duizend Turken in
dienst, die iets beter zijn.
De seemagt van Tunis is van weinig belang
de Bey heeft , zelden , meer dan drie of vier
schepen , waarvan het grootste veertig stukken
voert. Deze zijn allen slecht uitgerust. Hitrbij
komen dan nog een dertigtal kleine galjooten ?
dW ieder door eenen renegaat gecommandeerd
worden, en maar weinig kunnen uitrigten. —
Wan*
VAN BARBARIJE. &09
Wanneer zij, met de eene of andere mogend-
heid , in oorlog zijn , worden er verscheidene
kapers, voor rekening van bijzondere personen,
uitgerust, die, hiervoor, aan den Bey, een ze-
ier gedeelte van den bui: betalen.
Gesteldheid des lands. — Voortbrengsels»
Handel»
Het rijk van Tunis ligt, in eene zeer aange-
name en gezonde luchtsireek , en heeft , zelden ,
veel , van brandende hitte , te lijden : het weer is
er, over het algemeen, matig warm , in verge-
lijking van andere landen , die op denzelfden af-
stand van de linie liggen.
Het land is, voor een groot gedeelte,
bergachtig: een arm van Hen Atlas loopt om-
trent midden door . hetzelve heen , .en verdeelt
het, in een noorder- en zuiderdeel. De gtond
is er zeer vruchtbaar, en brengt, op vele plaat-
sen, bij de geringste bewerking, honderd voud
op. Een goede oogst hangt , bijna geheel , van
ê
den regentijd af, die, meestal, omtrent half
October begint ; maar , indien dezelve langer
wegblijft, en eerst, op het einde van het jaar,
invalt, volgt niet zelden, gebrek en hongersnood.
Voortbrengsels. — De voortbrengselen dezes
lands, zijn genoegzaam dezelfde, als in Al-
giers; men heeft er overvloed van heerlijke
O vruch-
■■•<'
sio KORTE BESCHRIJVING
vruchten, veel olijfolie, wol, granen, niet alleen
toereikende voor de inwoners , maar ook om
uit te voeren; was, honig, zijde, hoornvee,
paarden , enz. — ook zijn er vele wilde dieren (*).
Han-
00 -T "■ v:;ie oorden van dit land, niet,
dan imt h ïotste gevaar reizen, wegens de me*
nigte verslir.-lenie dieren, die dikwerf de menschen
overvallen. Een zeker reiziger, die niet lang geleden,
van Tunis naar Tripoli, ging, voegde zich , zekerheids-
halve , bij eene talrijks karavaan , en verhaalt er het
volgende van: „ Toen wij, met het vallen van den
avond , een groot bosch , naderden , nam het gehuil en
gebrul der wilde dieren, die op den reuk van hec
vee, dat wij bij ons hadden, aankwamen, allengskens
toe. Zoodra de karavaan stil hield , en de tenten op-
geslagen waren, hoorde men ze», van alle kanten, na-
deren, terwijl het gebrul van den leeuw, al ander
geluid , overtrof. De panters en tijgers , zag men ,
reeds vroeg in den avond, eenen cirkel, rondom onze
standplaats, vormen, waarop men dadelijk, op alle
punten, vuren begon aan te maken, het eenigste
middel , waardoor men deze woedende aanvallers op
eenen afstand kan houden. Zoodra een van deze vu-
ren uitging, hoorde men, aan dien kant, den leeuw,
het eerst, naderen. Op zijn gebrul , beefden de scha-
pen, als of zij eene koorts hndden ; het paard maakte
niet de minste beweging, maar begon, van angst, uit
te
VAN BARBARIJE. <aü
Handel. — De Tunisianen drijven ongelijk
meer handel , dan de andere Barbarijsche Staten.
De Europeanen halen uit hun land, de verschil-
lende produkten , die wij opgenoemd hebben ,
alsmede struisvederen , huiden en zeep; en voe-
ren, daarentegen, in: krijgsbehoeften > lakenen»
onderscheidene zijden- en wollen stoffen, ijzer,
brandewijn, suiker, specerijen, papier, allerhan-
de gereedschappen, als zagen, boren, beitels,
enz. enz.
De voornaamste fabrijken , die men in het rijk
van Tunis vindt , zijn die , waarin men de zoo be-
roemde Timecis , of Tunisiaansche tulbanden
maakt, welke, in alle landen, waar men de oos-
tersche kleediug heeft, beroemd zijn. Te Livorno
en Mar scille heeft men getracht dezelve na te
maken , dan , tot hiertoe , heeft men ze niet kun-
nen evenaren.
Voorts vindt men in dit land vele zeepmake-
rijen , linnenweverijen , fabrijken voor wollen
stoffen, en vooral ook van Turksch leer,
dat
te wasemen , en sterk te zweeten. De honden ver-
eenigden zich , en deden niets dan aanhoudend blaf-
fen. Tweemaal, gedurende deze reis, heb ik eenen
hongerigen leeuw , op kltiren dag , een onzer schapen
zien wegvoeren/ zonder dat men het, zelfs met scbia*
ten, beletten kon."
O 2
ai» KORTE BESCHRIJVING
dat veel in trek is , ' daar rood lederen laarzen 9
onder de Turken, de algemeene dragt is.
Rivieren, bergen, kapen en zeeboezems.
Men vindt, in geheel Tunis, maar eene rivier
van belang , de Mejerdah , of Megerda genaamd ,
die, van het gebergte Atlas komende, van het
zuidwesten, naar het noordoosten stroomt, en
boven de golf van Tunis in de Middellandsche
zee valt.
De overige rivieren zijn naauwelijks noemens-
waardig, zoo als de Derb, de Daffallah, de
Margaliel, de Akroude, enz.
Bergen, De gebergten, die men in dit rijk
vindt, zijn alle takken van den Atlas» De
voornaamste arm van deze keten loopt, ge-
noegzaam, parallel, met de rivier Megerda, en
eindigt bij kaap Bon, of ' Ras-Addar , welk voor-
gebergte, omtrent veertig mijlen van Mazzara 9
in Sicilië, ligt.
De andere meestbekende bergen zijn: Jibbel
Isken, in het noordwestelijk gedeelte van het
land, niet Ver van de grenzen van Algiers,
Het gebergte Musaht , omtrent twintig mijlen
van de stad Susa,
Dat van Hadeffa , tusschen het meer Loudcah
of Mark , en de golf van Gabes,
Dz^ibbil-Liah, welke, gedeeltelijk, de grens*
schei
VAN BARBAR1JE. «j
Sdieiding tegen Tripoli uitmaakt*
Kapen. — De voornaamste voorgebergten van
Tunis zijn: Kaap Negro , of de Zwarte kaap ,
tusschen Serra , en Bastion de France , op 37*
15' N. B. en 6° 45' ten oosten van Parijs,
Kaap Serra i ten noordnoordoosten der voor-
gaande.
Ras-el-Abiedh , of te/> Blanc, ook wel Garde
<& Biserta genaamd, die de noordelijkste punt
van de golf van Biserta uitmaakt, welke, voor
den ingang der haven van het oude Karthago
gehouden wordt.
Kaap Marabbat , of Dragon 9 aan het zuider-
einde der golf van Biserta.
Kaap Ziebieb , ten zuiden der voorgaande.
Kaap Camma, ten zuiden van Zibieb.
Kaap Karthago , in de golf van Tunis , op
360 43' N. B. en 7® 44' ten oosten van Parijs.
Kaap Afran, ten zuiden der vorige.
Kaap Bon, of Ras-Addar , ten noordoosten van
ÏWx, op 37? 5' N. B. en 8° 38' ten oosten
van Parijs.
Kaap Clybea, omtrent 4 Duitsche mijlen ten
zuiden van kaap Bon.
Kaap Tusihan, omtrent 10 Duitsche mijlen
ten zuiden van die van Bon.
Kaap St. Paulus, ten zuiden van het stadje
Afrika, op 35* 5' N. B>
Zeeboezcms. — De voornaamste zeeboezetns in
O 3 het
*I4 KORTE BESCHRIJVING
het rijk van Tunis zijn: De golf van Bizerta,
welke , voornamelijk , door de voorgebergten Blan-
co en Marabbat gevormd wordt.
De golf van Tunis, aan welke de hoofdstad
des rijks ligt. Zij wordt gevormd door de ka-
pen Zibitb en Bon.
De golf van Hamamtt , naar het zeestadje van
dien naam genoemd.
De golf van Cabes , ook wel- Gales of Gabs^
genaamd, op de grenzen van Tunis en Tripoli.
Verdeeling des lands.
Het rijk van Tunis wordt verdeeld in drie
provinciën , als : Frigear , Dak/tul en Fareshah ;
de eerstgenoemde maakt het noordwestelijke ge-
deelte des lands uit; de tweede, het noordoos.»
tèlijke, en de derde het zuidelijke deel.
De Hoofdstad Tunis.
De hoofdstad Tunis, ligt, even beneden de
kaap Karthago , omtrent vier mijlen van den
zeeboezem , die naar haar genoemd wordt Haar
grond loopt schuins opwaarts naar de westzijde,
op welks hoogte een kasteel, en eene fraaije
moskee staan. — De stad, over het algemeen
genomen, is minder fraai dan Algiers, hoewel
zy deze in grootte evenaart. Zij is omringd
door
VAN BARBARTJE. 215
door eenen ouden slechten muur, die eeirzeer
vervallen aanzien heeft, en tot verdediging on-
geschikt is. De straten zijn alle zeer naauw,
ongeplaveid, en daardoor steeds morsig. De hui-
zen , zijn meestal van steen , ééne Verdieping
hoog, met platte daken, slecht gebouwd, en,
over het algemeen, onaanzienlijk. Er is,
bijna in de geheele stad, geen gebouw, dat
eenige opmerking verdient, of waardig is be-
schreven te worden.
Het paleis van den Bey is nog het fraaiste
van allen; het heeft vier uitgangen, die zeer
schoon zijn , en op het einde , van iederen vleu-
gel, een torentje. De binnenpleinen, die het-
zelve omringen , zijn zeer ruim , en de zalen en
vertrekken , als het ware , opgepropt met kost-
bare meubelen.
De Bcy heeft, al sedert eenige jaren , het
plan gemaakt, een nieuw paleis te laten bou-
wen, waaraan men, voor lang, begonnen is;
dan het werk gaat zoo langzaam voort , dat
men bijna niet vordert. Daarbij is de stand-
plaats, die hij er toe uitgekozen heeft, on-
aanzienlijk , en levert niets aangenaams op. Ook
is men bezig aan eenige barakken , die , afge-
maakt zijnde, den soldaten een zeer geschikt
verblijf zullen opleveren*
Met dit alles, heeft, de tegenwoordige Bcy ^
de stad, iu vele opzigten, verbeterd. Hij heeft,
O 4 V on-
»i6 KORTE BESCHRIJVING
onder anderen, de oude poorten laten afbre-
ken, en, onder het opzigt van een' onzer land-
genooten , nieuwe laten bouwen , die met verr
sterkingen voorzien zijn. Ook heeft hij, buiten
de wallen, verscheidene kleine kasteelen laten
oprigten , welke zeer geschikt zijn , om eenert
vijandelijken aanval af te weren.
Aan het boveneinde der stad, staat het kasteel'
Gaspa, dat de Spanjaarden gebouwd hebben,
toen zij meester van de stad waren. Hetzelve
beheerscht de geheele plaats, en zou, in geval
van nood, haar volkomen kunnen bedwingen.
Deze stad heeft, gelijk Algiers , een groot ge-
brek san water. Bij elk huis vindt men een*
regenbak, waarin de inwoners, gedurende den
winter , den regen , zorgvuldig , opvangen. Door
het geheele rijk zijn , de meeste bronnen , of
heet, of zout, en,1 men vindt er maar weinige,
die zuiver, helder water opleveren.
fylen schat het getal der inwoners van Tunis op
150,000, waaronder 30,000 joden , die hier acht sy-
nagogen hebben. Men wil, dat zij, voor de groo-
te pest, die 130,000 menschen zou weggesleept
hebben, 300,100 zielen bevatte. Dan, dit zijn
niet meer dan gissingen ; want geboorte- en
sterflijsten worden er niet gehouden, en het
Mahomedaansch bijg.loof verbiedt alle volkstel-
lingen. Velen stellen , dat de stad rijet meer dan
honderd duizend inwoners heeft, en dat het
ge-
VAN BARBARIJE. «7
getal derzelve, in het gansche rijk, omtrent drie
millioenen beloopt , waaronder men 10,000 Tur-
ken, 100,000 Joden, en 8000 Christenen zou tel-
len ; de overigen zijn dus Mooren , Arabieren ,
'en Renegaten.
De haven van Tunis is te 'Gouktta , een klein
eilandje , aan den ingang van een meer (*) , dat
tusschen de stad zelve , en de zee ligt. Op
dit meer, hetwelk omtrent vier mijlen lang is,
vindt men bestendig een aantal roei- en zeil-
schuiten, die goederen of personen, van de ha-
venplaats , naar de stad voeren , hetwelk , wan-
neer de wind goed is , in twee uren geschiedt.
Op dit eilandje zijn twee sterke kasteelen, die,
gedurende de regering van karel V , door de
Spanjaarden gebouwd zijn, en wel onderhouden
worden. Men vindt er ook een tolhuis, eene
mos-
(*) De Bey had, eenige jaren geleden, het plan
gevormd, dit meer droog te maken, en dan, in des-
zelfs plaats, een kanaal te doen graven, waardoor
schepen, van allerlei grootte, tot aan de stad zouden
kunnen komen. Dan, toen de Hollandsche ingenieurs,
aan wie hij dit werk wilde opdragen, berekenden,
dat zij tien jaren daartoe noodig zouden hebben , met
toehulp van 10,000 slaven, en, eene geëvenredigde
som gelds , verging hem de luit daartoe , en hij dacht
èr niet mee* aan.
ars korte beschrijving
skee , verscheidene magazijnen, en een aantal
woningen, zoo dat het geheel naar eene stad
gelijkt. .
Daar de lianen van Gouhtta niet zeer voor
groote vaartuigen geschikt is , en ieder schip ,
daarin, drie Spaansche dollars daags , aan belas-
ting moet betalen , loopen , de meeste zeesche-
pen, te Borto Pari na binnen. Dit zeestadje ligt
tusschen Biserta en Kaap Karthago , aan den
mond der rivier Megcrda , en heeft eene zeer
goede haven. Ook * vindt men er eene scheeps-
timmerwerf , waarop , van tijd tot tijd , eenige
vaartuigen gebouwd worden.
De geheele zeekust, op eenigen afstand der
hoofdstad , als ook de binnen deelen des rijks ,
leveren eene menigte oudheden op, en herinne-
jen ons, aan het eenmaal zoo magtige Karthago ,
dat men, vooronderstelt, omtrent vier uren gaans,
ten noordoosten van Tunis , gelegen te hebben;
dan , alles is zoodanig verwoest , dat men de
bijzondere deelen niet onderkennen kan. Allen
van de beroemde waterleiding, die, op eenen
cirkelvormigen afstand, van omtrent elf uren
gaans, het water uit de bronnen van . het ge-
bergte Zawan, naar de stad voerde, staan, hier
en daar, nog gedeelten overeind, en geven den
aanschouwer, eenig denkbeeld, van dit verbazend
werkstuk der oudheid.
De
VAN BARBARIJE. ai$
De Tunisianen hebben, zoo als de andere
Barbarijsche Staten, van tijd tot tijd oorlog te-
gen de Christenen gevoerd, en hen in slavemii
geworpen, om daardoor aanmerkelijke losgelden
te erlangen, of, om de Europesche mogendhe-
den te noodzaken , den vrede , voor groote som-
men, te koopen. Zij waren evenwel, nimmer,
zoo verregaande trouweloos , als de Algerijnen ,
en hebben ons, hierdoor, ook minder bena-
deeld. — Reeds in vroeger tijden, namelijk in
162a, sloten wij met hen een verdrag van vrede
en koophandel, waarbij ons, echter, het weg-
voeren van granen, uit hun land, verboden was.
Dit traktaat , hetwelk , nagenoeg , van denzelfden
inhoud was , als dat , hetwelk wij met Algiers
gesloten hadden, werd, in 1662 vernieuwd,
met die verandering, dat men, wederzijds, op
alle plaatsen en zeehavens mogt handelen, mits
den gewonen tol betalende ; als ook , dat het on-
derzoeken van onze schepen geene plaats meer
zou hebben.
In 1699 zond de Bey eenen gezant naar ons
land, om de goede verstandhouding, tusschen
de beide Staten, te bevestigen; en, eenige jaren
daarna, teekenden Hunne Hoogmogenden het
vredestraktaat, dat zij met de Engelschen ge-
maakt hadden, de voorwaarden daarin vervat;
ook
2ao KORTE BESCHRIJVING
ook voor ons bekrachtigende. — De nieuwe
schikkingen, die men daarin maakte, kwamen,
echter, niet voor het jaar 171 3 tot stand.
De vriendschap , welke tusschen onze repu-
publiek, en den Bey van Tunis , plaats had, was,
omtrent het midden der achttiende eeuw, zoo
groot," dat zijn admiraal, in 1755, een Hol-
landsen schip, tegen de Algerijnen, met wie wij
in oorlog geraakt . waren , beschermde.
De Algerijnen dit vernomen hebbende , ver-
klaarden den oorlog , aan die van Tunis , en be-
sloten, hunne hoofdstad, te land en ter zee,
te gelijk aan te tasten. Dan, de Malthezers
vreezende, dat, wanneer de Tunisiaansche vloot,
in handen van den Dej geraakte, deze, hier-
door, te sterk, tegen de Christenen zou wor-
den, namen de zeemagt van Tunis in be-
scherming , en bezetteden tevens het kasteel van
Gouletta. In 1756, deed de Bey van Constan-
tina eenen aanval, op de hoofdstad, en nam
haar, den 2 September, in, waarop de Bey van
Tunis , de vlugt nam, naar de schepen der Mal»
thezen. Bij die gelegenheid werden de inwo-
ners zeer mishandeld, en de konsuls der Euro-
pesche mogendheden, stonden groote gevaren
uit. De stad werd geheel uitgeplunderd, waarna
de Algerijnen aftrokken.
In 1783 ontstonden er oneenigheden tusschen
Tunis en de republiek vaa Venetië, over; een
Ve-
VAN BARBARÏJE. m
Venetiaansch schip , dat , van de pest aan?e<;i-o-
ken zijnde, met al deszelfs inhebbende goede-
ren, te Maïtha, verbrand werd. Hieronder wa-
ren ook $,000 zechinen van den Bey van Tu-
nis , die dezelve terugeischte van de Vene-
tianen. Daarbij kwamen de Tunisianen nog op,
met schuldvorderingen , tegen Venetiaansch e on-
derdanen, op de eilanden Corfu, Cefalonia en
Zantc. Ook vorderden zij, dat de schepen der
republiek, de rekruten, die in de Levant, tot
den dienst van den Bey , aangeworven werden ,
zouden overbrengen. Doch dit werd afgeslagen ,
en de Venetianen zonden, eene vloot uk, om
de Tunisiaansche schepen, het uitkopen te be-
letten, en eenige zeeplaatsen te bombarer-ti,
hetwelk geen de minste uitwerking deed : zij moes-
ten, op het laatst, besluiten, en zich getroos-
ten, den vrede, gelijk andere Europeanen, te
koopen.
Hetgeen verder tusschen ons land, en het
rijk van Tunis, is voorgevallen, hebben wij
reeds in het voorgaande ? over Algiers , ver-
handeld.
3 Per-
aw KORTE BESCHRIJVING
Vervolg der geographische beschrijving
van Tunis*
Men vindt , in Tunis , nog de volgende plaatsen :
Tabarka, zeestadje, aan de golf van die naam,
op de grensscheiding tusschen Tunis en Algiers.
In het midden van den zeeboezem ligt het eilandje
Tabarka, op 37° ia' N. B. en 6° 40' ten oos-
ten van Parijs. Het noordelijke gedeelte wordt
verdedigd door een kasteel, hetgeen de aanna-
dering , van dien kant , door eenen vijand , zeer
gevaarlijk maakt. In den omtrek van hetzelve
wordt, door de Italianen, veel koraal gevischt.
Bizerta, aan de baai van dien naam, veer-
tien mijlen ten noordwesten van Tunis, op 370
ia» N. B. en 70 22' ten oosten van Parijs,
Her was , oudtijds , de haven van Karthago , en is
nog, eene der beste van het geheele rijk. Zij
is zeer geschikt voor de xebekken en galleijen ,
maar, te ondiep, voor groote schepen. De
meeste roovers , die in Tunis, te huis hooren,
loopen hier uit, dewijl de ligging der plaats
daarvoor zeer gemakkelijk is.
Op eenigen afstand van het stadje ligt een
mser, van omtrent drie mijlen lang, dat, door
een lanaal, langs de plaats been, gemeenschap
met de zee heeft. Het water van hetzelve is
zout9
VAN BARBARIJE. a£3
zout , en voedt eene menigte viscli.
- Hamamet of Mahomcta9 stadje, en zeehaven-
aan eenen zeeboezera, die naar hetzelve genoemd
wordt. De inwoners van dit plaatsje zijn ureesi
visschers en linnenwevers. Het is Zeer klein , .
heeft niets merkwaardigs.
Omtrent 10 Duitsche mijlen zuidwaarts vindt
men het stadje El Mchcdia of Afrika, op 350
20' N. B. en 8° 38' ten oosten van Parifs.
Het was, oudtijds, eene plaats van veel ge-
wigt en aanbelang, doch werd, door de Mar.»-
medanen verwoest, mehrdi, kalif van Kairwtm
of Karvan , deed haar herbouwen, en naar 2
nen naam El-Mehedia noemen. In vervol. \
tijd namen de Siciliaansche zeeroovers er be
van, en gaven haar den naam van Afrika, r
derhand is zij door de Marokkanen uv*
digd, die, echter, weer van daar verdreven we
den. Toen maakte zich deze stad , bijna
heel, onafhankelijk, tot dat de bekende roove
duagut, er, door list, meester van werd,
van daar zijne zeeschuimerijen, vooral tegen dfe
Italianen en Spanjaarden, voortzette.
Dit gaf aanleiding dat karel V besloot, hei
roofnest te vernielen. Zoodra zulks bekend werd
voegden zich de Genüezen, de Napolitanen,
Sic ilianen , en de ridderts van Maltha, bij hem
en bragten, gezamenlijk, eene aanzienlijke vlo<;
bijeerj, waarover, de onderkoning van Nopeiï ,
ii
ta* K|ORTE BESCHRIJVING
het bevel voerde. Zoodra hij op de kust varf
Tunis aangekomen was , begon hij Afrika tü be-
legeren.
Dit beleg, hoewel door den gouverneur van
Coulctta begunstigd, was, echter, langdurig en
bloedig, dewijl dragüt, de bezetting, van alle
kanten, hulp toebragt, en van het noodige
voorzag. Eindelijk moest de plaats zich over-
geven, waarop het kasteel, stormenderhand inge-
nomen werd. . Omtrent 8,000 Mooren en Tur-
ken, verloren, bij deze gelegenheid, het leven,
en wel tien duizend werden er gevangen ge-
nomen.
Zoodra men van deze plaats meester was,
werd er, eenparig, besloten, dezelve te vernie-
len, op dat er zich, geene andere zeeroovers,
in het vervolg , tot nadeel der Christenen , in
nestelen zouden. — Vier en twintig mijnen,
werden, ten dien einde, onder de wallen, to-
rens en voornaamste gebouwen, aangelegd; ter-
wijl ieder derzelve verscheidene gangen had, die
zich onder de grondslagen uitstrekten. Hierop
verlieten alle inwoners de stad, behalve eenige
soldaten , die de vuurwerken aanstaken , en zich ,
zoodra zij daarmede gereed waren, in aller ijl
verwijderden. Niet lang hierna, zag men de
mijnen, bijna gelijktijdig, springen, met eenen
slag, die den geheelen omtrek deed beven, en
de zwaarste torens en gebouwen ter neder wi:rp,
zoo-
VAN BARBARIJE. a*5
jöaödat niet alleen de gansche stad vernield,
maar ook de haven, bijna, van het eene tot het
andere einde, gedempt was.
Suza, of Kuspina , omtrent vijf mijlen ten noor-
den van het voorgaande , is , oudtijds , ook eene
zeer vermogende stad geweest, doch bevat,
tegenwoordig, niet meer dan vijftien honderd
huizen. De haven is zeer goed voor ligte vaar-
tuigen , en dient den Tunisiaanschen zeeroovers >,
veelal, tot schuilplaats. De grondvlakte dezer
plaats loopt, even als die van Algiers , schuins
op, zoodat men de huizen, uit zee, geregeld
allen overzien kan. Ook is er een kasteel, dat
de haven bestrijkt.
In 1784 werd deze stad, door de Venetianen,
allerhevigst beschoten, zoo dat wel twee derden
derzelve , in eenen puinhoop , veranderd werd. «—
Men drijft hier eenen zeer uitgebreiden handel
in olie en linnen.
Sfax of Esfax , een welvarend stadje, ten
zuiden van Afrika , waar men veel wollen
stoffen maakt, en handel in olie en linnen
drijft.
Omtrent zes mijlen ten westen van Suza ligt,
de zoo bekende stad Kainvan , die , in de ze-
vende eeuw, door de Mahomedaansche Arabie-
ren , gesticht is , en wel , omtrent de plaats ,
waar, voormaals , het oude Cyrene lag. Een
P tijd
32ö KORTE BESCHRIJVING
tijd lang bloeide hier, voornamelijk, de Arabi-
sche geleerdheid; er was eene aanzienlijke
Hooge School, waar men, van alle oorden, toe-
vloeide, om zich in de wetenschappen te oefe-
nen. — De hoofd-moskee munt nog uit, door
hare grootte , en hare fraaije bouworde. Deze
stad drijft eenen aanmerkelijken handel met de
binnendeelen des lands , en vele Mahomedaan-
sche vorsten , en voorname lieden , hebben er
hunne begraafplaatsen.
Na dat barbarossa uit Tunis verdreven was,
verkozen de inwoners van Kairwan, om niet
in de magt der Turken te vallen, eenen vorst
uit hun midden, die, zich meester gemaakt heb-
bende van eenige omliggende plaatsen, den titel
van koning aannam , doch , niet lang daarna ,
om het leven gebragt werd, door den genoem-
den dragüt, die de plaats weer aan de Tur-
ken bragt,
Gabs of Gabes , eerc zeestadje, aan ^n zee-
boezem van dien naam , die , oudtijds , de kleine
Syrtis heette, waarin zich de rivier Triton ont-
last. Dit plaatsje heeft eene kleine haven, en
is, voor het overige, zeer gering.
Begia of Be/a , eene landstad, omtrent twin-
tig mijlen westwaarts der hoofdstad, aan de
rivier Guadilbarbar , in eene der vruchtbaarste
streken der wereld, waar men, overvloed va;i
graan
VAN BARBAR.IJE. 027
graan teelt , dat naar de zeehavens vervoerd , en
aldaar verkocht wordt.
Tot het rijk van Tunis behooren ook nog, een
aantal kleine eilandjes , in de Middellandsche
zee, zoo als die van Kc.-ksm, dat van Lampa-
désa9 van Limosa9 en meer andere.
V % V»
a& KORTE BESCHRIJVING
LVe HOOFDDEEL;
OVER HET RIJK VAN TRIPOLI.
H,
.et rijk van Tripoli grenst , ten noorden , aan
de Middellandsche Zee; ten oosten aan Egypte;
ten zuiden aan de groote woestijn , en ten wes-
ten aan Tunis» liet ligt tusschen den 29 en
den 34 graad Noorderbreedte; en den 6 en 24
graad der' lengte, volgens den meridiaan van
Parijs. Deszclfs vlakke inhoud , wordt , op
omtrent, 5000 vierkante geographibche mijlen
berekend, behalve de woestijn Barca, die men,
gewoonlijk, als een gedeelte van dit rijk, aan»
ziet, en, alleen, meer dan 4000 vierkante
Duitsche mijlen bevat.
De vroegere geschiedenis van het rijk van Tri-
poli is geheel onzeker. Men weet dat hetzelve,
langen tijd , in handen der Sarracenen is ge-
weest, en daarna, overweldigd is geworden,
door de Noormannen van Sicilië; alsmede, dat
de Genuezen , eenigen tijd , de oppermagt over
hetzelve in handen gehad hebben.
DON
VAN BARBARiJE- 2^
1'
don pedro van Navarre , opperbevelhebber
van den Spaanschen koning ferdinand, ver-
overde de hoofdstad Tripoli, in 1503, en voerde
den roenmaligen Arabischen vorst, met een aantal
inwoners, naar Palermo,
karel V. veroorloofde naderhand, dezen vorst,
de hoofdstad, behalve het kasteel, te herbou-
wen , en er zijnen zetel te vestigen. Deze bleef
daarvan in bezit, tot 1535, wanneer barbaros-
sa hem verjoeg, en #de stad innam.
karel V. veroverde Tripoli ten tweeden male,
en schonk het, daar.na, met het eiland Mahha ,
aan de ridders van lihodus, die het bezaten tot
1551, toen eene Turksche vloot, vereenigd met
de magt van den befaamden dragut, voor de
stad verscheen, en haar belegerde. Zij werd,
niet lang daarna, door verraad ingenomen , en het
gekeele land, tot eene Turksche provincie gemaakt.
PHiLipptfs II. maakte, in 1560, groote toe-
bereidselen, tot het hernemen van Tripoli, maar
de meeste schepen zijner vloot, verongelukten
bij het eilandje Gerbe, waardoor deze expeditie
op niets uitliep.
De 1'orte regeerde het rijk van Tripoli langen
tijd door eenen beglerbey, die, aan den Pacha
van Tunis onderworpen» was. Eindelijk maakte
mahmed-bey, een Grieksch renegaat, uit den
huize van jcstiniani, omtrent het jaar 1600,
zich meester van het kasteel, en matigde zich
T 3 het
w, KORTE BESCHRIJVING
het oppergezag aan. Met dit alles, bleef het
nik , afhankelijk van den Turkschen keizer , moest ,
sedert, jaarlijks * schattingen betalen, enkreeg,
ongevoelig , omtrent denzelfden regeringsvorm als
Algiers en Tunis, Het tegenwoordig opper-
hoofd draagt den titel van Pacha , die in de rege-
ring geholpen wordt door den Divan,
Inwoners.
Hetgeen wij van de inwoners van Algiers en
Tunis gezegd hebben , is , meestendeels , ook op
de Tripolitanen , toepasselijk. Zij worden, ech-
ter, niet voor de onbeschaafdste onder hunne
naburen gehouden» Het grootste gedeelte der-
jgelve zijn Arabieren, en men vindt, buiten de
hoofdstad, weinig Mooren of Turken. — De
Renegaten zijn hier meer gezien, dan elders (*),
en geraken, niet zelden, tot de hoogste waar-
digheden. De tegenwoordige admiraal , of op-
perhoofd der geheele zeemagt, is een Engelsche
re-
(*) Dit is te Tripoli altijd bet geval geweest. Daar-
enboven mishandelen deze geloorsverzakers, de Moo-
ren en Arabieren, bij alle gelegenheden, hetgeen aan-
leiding, gaf, dat er, in 1759, eene zaïr.enzwering ge-
maakt werd, om alle renegaten te vermoorden., het-
geen nog tijdig genoeg ontdekt werd.
VAN BARBARIJE. 231
renegaat, die met eene bloedverwante van. den
Pacha gehuwd is.
De geheele bevolking van het rijk van Tri-
poli, wordt, op omtrent twee millioenen inwo-
ners geschat,
Krijgsmagt,
De krijgsmagt van Tripoli is zeer gering in
vredestijd. Wanneer de Staat in oorlog komt
met naburige volken , roept de Pacha zoo veel
volks, uit de binnenlanden, op, als hij denkt
noodig te hebben, en vormt, daarvan, een le-
ger, hetwelk, in dapperheid, volkomen met die
van Tunis en Algiers kan gelijk gesteld wor-
den; — een leger, dat vlugt, eer het aangeval-
len wordt.
De zeemagt van het rijk bestaat uit twee of
drie oorlogsschepen , waarvan het grootste met
36 stukken voorzien is ; hierbij komen nog eeni-
ge gallcijen en galjooten. In oorlogstijd rusten
ook bijzondere personen kapers uit, die op
Christen vaartuigen kruisen , e» een gedeelte
van den buit , aan het land , moeten afstaan.
Gest&ldheid des lands, — Voortbrengsels,
Tripoli is, in vergelijking der andere Barbarij-
sche landen , onvruchtbaar , en heeft eenen zan-
p 4 ai-
S32 KORTE BESCHRIJVING
digen en dorren grond, uitgenomen in den om-
trek der hoofdstad, en in sommige streken langs
de zee. — Zie hier wat BLANQUièRR, in zijne
brieven uit de Middellandsche zee , er van zegt :
,, Een weliger en vruchtbaarder landstreek , dan
die, rondom de hoofdstad, kan men wel nergens
vinden. Zoodra men de landpoort uitgaat , opent
zich het heerlijkste tooneel voor onze oogen.
Buitenplaatsen , uitgebreide lusttuinen , bosjes van
oranjeboomen, en rallooze fonteinen, gevoegd bij
een lagchend groen , en met vruchten bedekte
velden, veraangenamen het gezigt. Deze schoone
landouw strekt zich , echter , niet verder uit ,
dan op eenen afstand van vijf mijlen , waar zij
aan eene onafzienbare zandwoestijn grenst, waar-
in men , ter naauwemood, een enkel struikje of
waterbeekje ontdekte
Een ander zeer vruchtbare oord vindt men bij
het voorgebergte Messurate , in welks omtrek
veel granen geteeld worden , en waar men eenen
zeer sterken groei in het plantenrijk bespeurt.
De meeste reizigers vooronderstellen, dat men
van vele woestliggende landen, partij zou kun-
nen trekken , indien er meer nijverheid en vlijt
onder het landvolk was. De onderdrukking der
despotieke regering is oorzaak der lusteloosheid
en onverschilligheid der landbouwers, die, hoe
meer zij hebben, hoe meer lasten zij betalen
moeten.
De
VAN BARBARIJE. *33
De voornaamste voortbrengsels des lands zijn;
koorn, rijst, zuidelijke vruchten, dadelcn, oly-
ven, enz. Men vindt er ook eene groote me-
nigte palmboomen.
Rivieren , bergen, kapen en zeeboezems.
De rivieren in Tripoli zijn weinig in getal,
zeer klein, en onvoldoende om het land behoor-
lijk te bevvateren. De voornaamste van allen is
de Qiiaham^ die zich, bij het stadje Lebida;
\\\ de Middellandsche zee uitstort.
De Ramet, die, ten noorden der kaap Sciara
haren uitloop heeft.
De Barata, welke, ten zuiden van den kaap
van dien naam , zich in zee ontlast.
De Waden of JVadan , die , naar de stad van
dien naam, de noordelijkste van het rijk van Fez-
zan , genoemd wordt , en bij het plaatsje Succa 9
in de Middellandsche zee, uitwatert.
Kapen. — De voornaamste voorgebergten langs
de kusten dezes lands zijn;
Kaap Zoara, ten noorden van hei stadje van
dien naam, op 330 55* Noorderbreedte.
Ras-al- Mahbes , omtrent 8 Duitsche mijlen ten
zuiden van die van Zoara.
Kaap Tehy , ten noorden van het stadje Tchy*
Ras-al-Marmou , ten zuidoosten der vorige.
P 5 Kaap
434 KORTE BESCHRIJVING.
Kaap Tajura, ten oosten van de hoofdstad
Tripoli.
Kaap Sciara^ ten zuidoosten der vorige.
Kaap Baratua , ten zuidoosten van Port-Magra.
Kaap Mcssurat of Canan , waar 4e golf van
Sidra , of de Groote Syrtis begint.
De voorgebergte Lorat , Sort , Leconda en
Cacorel/a, welke allen in de voornoemde golf
lig '.en.
Kaap Razat, ten zuiden van het schiereiland
ffloreai en ten Noordoosten van Bengazi , op
320 49' N. B. en i8Q 53' ten oosten van Parijs»
Bonandrea , ten oostzuidoosten van Razat , op
320 27' N. B. en 19° 45' ten oosten van Parijs»
Gebergten. — De verschillende bergtakken,
welke men in de binnendeelen van Tripoli vindt ,
zijn allen gedeelten van den uitlas. De meest-
bekende onder dezelve zijn: het gebergte Fes-
sato^ niet ver van de grenzen van Tunis. —
Dat van Ge/reu, hetwelk aan het voorgaande
sluit, en deszelfs [rigting naar het zuidoosten
heeft. Het gebergte Garian , eene keten, die
bijna evenwijdig met de zeekust, van het noord-
westen, naar het zuidoosten, loopt, en deszelfs
naam ontleent van eene sterkte, of een kasteel, op
eenigen afstand der hoofdstad. — Voort het ge-
bergte Riana. — In de woestijn van Bar ca
heeft men de uitgestrekte bergketen Mejcs , en
meer naar het zuiden, die van Saivai*
VAN BARBARIJE* &$$
Zeeboczems. — De voornaamste zeeboezem van
dit land is de Groote Syrtis der ouden, nu,
de golf van Sidra genaamd, naar een eilandje,
dat in dezelve ligt. Zij begint bij kaap Messu-
rat, en eindigt bij Teneges ^ bespoe lende, aan
de westzijde het eigenlijke Tripoli , en aan de
oostzijde Barca.
De golf van Gabes , of kleine Syrtis, die wij
reeds bij Tunis opgenoemd hebben»
De golf van Tripoli, naar de hoofdstad ge-
noemd,
Verdcelitig des lands.
Hoewel de aardrijkskundigen geene geregelde
verdeeling van het rijk van Tripoli opgeven,
zoo bestaat er doch eene, die het gouvernement
gemaakt heeft, namelijk, in 4 provinciën, als:
de noordelijke provincie der Middellandsche zee;
de zuidelijke provincie der Middellandsche zee;
die van Garian, en van Massulata , welke het
binnenste des lands uitmaken.
De Hoofdstad,
De hoofdstad Tripoli, op 32* 55' 40'' N. B.
en ii° 1' ten oosten van Parijs , is gelegen op
eene landtong, aan de Middellandsche zee, die,
aldaar, eene soort van zeeboezem maakt. Zij
heeft
23<5 KORTE BESCHRIJVING
heeft omtrent eene geographische mijl in den
omtrek, en is voorzien van QQmn hoogen muur,
die tegenwoordig zeer vervalt : maar zij is zon-
der grachten en buitenwerken, en dus niet zeer
sterk.
Het kasteel Mqnclri ligt in het zuidooste-
lijke gedeelte der stad, en is met twintig stuk-
ken geschut beplant, welke de haven, die zeer
ruim en gemakkelijk is , bestrijken. — Het vorste-
lijk, paleis, dat in het oostelijke gedeelte der stad
slaat, is, eveneens, door eenen hoogen wal in-
gesloten, en schijnt onneembaar. Wat deszelfs
bouworde aangaat , dezelve mist alle evenredigheid ,
door de menigte stukken, die er van tijd tot
tijd aangeypegd zijn, om, de verschillende per-
sonen van de familie des souvereins te huis-
vesten.
De stad, hoewel tamelijk groot, heeft niet
meer dan twee poorten, de zuider- en de oost-
poort. — De voornaamste luizen zijn van steen ,
ééne verdieping hoog, met platte daken, en
worden geregeld tweemaal 'sjaars gewit. — Er
zijn ook verscheidene marktpleinen, die zeer
druk bezocht worden 9 hetwelk de stad veel le-
vendigheid bijzet.
Er heerscht te Tripoli $ zoo als te Tunis , een
groot gebrek aan goed water, waarom de inwo-
ners verpïigt zijn, den regen zorgvuldig op te
vangen. De scliaarschheid hier van , is ook oor-
Zia!; ,
VAtt ÊARBARÏJE. 237
*
zttak , dat er 'maar twee publieke baden zijn ;
de voorname lieden, evenwel, hebben er, in
hunne huizen.
Het getal der inwoners wordt, bij gissing, op
Vijf en twintig duizend zielen geschat, die, eene
mengeling Van Turken , Renegaten , Mooren en
Joden uitmaken.
Er is bijna geene stad , op de Afrikaansche
kusten, die, zoo dikwerf, met de pest bezocht
wordt, als deze. De verwoestingen, die zij bij-
zonder in 1785 en 1786 aanrigtte , waren ver-
schrikkelijk. Geheele familiën waren uitgestor-
ven , zoo dat men , toen de ziekte ophield , in
verscheidene huizen drie, vier, en vijf dooden,
vond, die, onbegraven waren gebleven. Kinde-
ren liepen verlaten langs de straten , zonder ou-
ders , of bloedverwanten , en het was zelden twee
menschen, in de stad, bijeen te zien; «— ge-
heele wijken zelfs stonden ledig.
Behalve het kasteel, heeft de stad nog tot ver-
deging het zeehoofd , waarop twaalf groote stuk-
ken geschut liggen ; — het zoogenaamde Engel-
sche fort, aan het strand, met acht stukken,
die de haven bestrijken. Aan de noordzijde
heeft men nog eëne batterij, van twintig stuk-
ken, die, wel bediend, veel zou kunnen tegen-
houden.
Men heeft , in deze plaats , reeds sedert 011-
heucheüjke tijden, tamelijk welvarende fabrijken
ge-
238 KORTE BESCHRIJVING
gehad, die, tegenwoordig nog aan den gang
zijn , en velen inwoneren brood verschaffen.
De Tripolitanen hebben , gelijk de andere Bar-
baren, reeds, in de vroegste tijden, zeeroove-
rijen tegen de Christenen gepleegd, hoewel hun*
ne zeemagt , veelal , de zwakste van allen was*- ■
Toen de Staten van ons land, in 1662, de
ruiter naar de Middellandsche zee gezonden J-
en een verdrag met de Algerijnen en Tunisianen
gesloten hadden, wilden die van Tripoli naar gee-
ne vredesvoorwaarden hooren, maar zetteden den
oorlog , tegen de Vereenigde Provinciën , voort.
Eenige jaren daarna slaagden wij echter in de
onderhandelingan , door groote opofferingen, en
het betalen van aanmerkelijke sommen. Deze
vrede werd, in 1703, vernieuwd, en bleef ^
eenige weinige knibbelarijen uitgezonderd, nog
al stand houden. In 171 3 maakten wij eene ge-
heele nieuwe kapitulatie met hen, die, in 1728,
met eenige artikelen werd uitgebreid, en, nage-
noeg van denzelfden inhoud was , als het vredes-
verdrag, hetwelk wij met de Algerijnen gesloten
hadden , en dat wij den lezer reeds medegedeeld
hebben.
In 1749 zond de regering van Tripoli , tot
bevestiging der onderlinge verstandhouding , eenen
af-
VAN P.ARP.ARijE. c39
afgezant naar ons land , die , bij zlin vertrek uit
den Haag, door Hunne Hoogmogenden , met een:
geschenk van twee duizend gulden, voor zrn*
persoon alleen, vereerd werd. In het bugin des
jaars 1757, besloten de Tripolitanen op nieuw
ons een' gezant te zenden, en verkozen, daar-
toe, aly-effendi, die, in onze hoofdstad aan-
gekomen, met alle eerbewijzen ontvangen werd»
en de Staten van de vriendschap der regering
van Tripoli verzekerde.
Even zoo min als wij , slaagden ook de Fran-
schen , in den beginne , om eenen vrede , met
Tripoli 9 te treden. Dezelve kwam eerst, in
16S1, tot stand; nadat du quesne , zoo aN wij
reeds gezien hebben, het grootste gedeelte hun-
ner zeemagt, in de haven van het eiland Sctól
vernield had. De Barbaren hielden, ech -:■
hun woord niet lang, maar namen, het vol-
gende jaar, weer verscheidene Franscbe sche*
pen. Dit was oorzaak, dat het hof van Ver*
sailles besloot, eene vloot derwaarts te zenden,
welke de stad, in 1782, drie dagen achter een
beschoot, en er 1872 bommen in wierp. Dit
bombarderrient was zoo hevig, dat bijna al de
inwoners, de vlngt , naar het gebergte, namen,
en de meeste huizen in eenen puinhoop veran lerd
werden. Het gevolg hiervan was, dat zij, al
de slaven, in vrijheid stelden, en , daarenboven ,
eene aanzienlijke boete moesten betalen.
In
è4© KORTE BESCHRIJVING
In 1720 zond het Fransche hof, op nieuw $
eene vloot,, om de stad te beschieten. Het
grootste gedeelte derzelve werd in den asch ge-
legd, en vele inwoners sneuvelden. Niettegen-
staande deze verwoestingen, namen zij, maar
weinige maanden daarna , wel dertig Fransche
schepen ; doch , toen zij van de uitrustingen
hoornen, die, in de havens van Toulon en Mar-
seille , n gen hen , gemaakt werden , begonnen
zij bevreesd te worden, en zonden, dadelijk,
gezanten naar Parijs, om, zoo mogelijk, eenen
vrede te bewerken , hetgeen hun gelukte. Na
dien tijd , hebben zij de Franschen altijd , meer
dan andere mogendheden, ontzien.
Het Weener hof, heeft, met het rijk van
Tripoli, meestentijds, in vrede geweest. Het
traktaat, dat de keizer van Duitschland, in 1762,
met deze roovers sloot, en waarin al deszelfs
onderdanen , begrepen waren , werd in 1749 ver*
nïeuwd, en in 1756 met eenige artikelen ver*
meerderd en uitgebreid. Zelfs zond de rege-
ring van Tripoli, in dit laatste jaar, eenen ge-
zart naar JVeenen , om den keizer van hare
vriendschap te verzekeren.
Ook de Engelsehen, en de andere Europe-
sche mogendheden hebben, van tijd tot tijd,-
den vrede van deze zeeschuimers moeten koo-
pen. Groot' Brittanje sloot zelfs, in 1751, een
traktaat van ouderlingen handel met hen , hetwelk
lange jaren in stand is gebleven. Vêr*
VAN BARBARIJE* 441c
Vervolg der geographische beschrijving
van Tripoli*
Behalve de hoofdstad Tripoli vindt men , iri
dit rijk , nog de volgende plaatsen :
Zoara , een klein stadje, en zeehaven, niet
ver van de kaap van dien naam , genoegzaam
ten oosten van de stad Gabs , in Tunis. Men
vindt ook een stadje Zoara , aan de zeekust,
in het landschap Barca , aan de golf van Sidra.
Sabart , of Oud-Tripoli , omtrent 8 Duitsche
mijlen ten oosten der hoofdstad, heeft eene
kleine haven, doch is van weinig belang.
Tajura, een gering stadje en zeehaven, bij
het voorgebergte Tajura. — Oud-Tajura , dat
geheel in verval is, ligt, eenige mijlen, ten
zuid-oosten van het vorige.
Ltbida , digt bij de Middellandsche zee, ten
2iiïd-oosten van kaap Sciara. In vroegere tij-
den is het eene aanzienlijke stad geweest, zoo
als men nog aan de overblijfsels kan zien. Men
vindt er eenen ouden vervallen tempel, die
buitengemeen groot is , als ook de ruinen
eener waterleiding, en van verscheidene triumf-
bogen.
IhS
a42 KORTE BESCHRIJVING
Het landschap Barca.
Het landschap Barca ligt tusschert Tripoli en
Egypte > en wordt, gewoonlijk, tot het eerst-
genoemde gerekend; het is, ten minste, in naam,
afhankelijk van hetzelve.
Het zuidelijke gedeelte dezes lands, de woes*
tijn van Barca genoemd , is niets , dan eene
zandige dorre vlakte, waar dikwerf wolken van
zand, door windvlagen in de hoogte gevoerd,
den reiziger verstikken; — van hier, dat de
Arabieren het den naam Ceyrari-Barca , dat is ,
de weg der wervelwinden , geven. In sommige
gedeelten dezer landstreek vindt men, hier en
daar, eenige ellendige dorpen, wier inwoners,
Arabieren, in de grootste armoede leven,
en naauwelijks het noodige voedsel tot onder-
houd hebben. Zij leggen zich, hoofdzakelijk,
toe, op het plunderen der karavanen en reizi-
gers , die zij, indien dezelve hun in handen val-
len, op de onbarmhartigste wijze behandelen, en
uitschudden.
Het noordelijke gedeelte van Barca , langs de
zeekust, is minder woest en bar, levert zelfs,
hier en daar, vruchtbare streken op, en heeft
eenige geringe steedjes , zoo als :
Sabia, bij het voorgebergte van dien naam,
aan de golf van Sidra.
Bengazi , met eene kleine zeehaven, aan de
golf
VAN BARBARÏJE. 243
golf van dien naam , is zeer gering,
Tholomctha, ten zuidwesten van kaap Ras at ,
aan eenen kleinen zeeboezem.
Bonandrca , ten oostzuidoosten van kaap Ras at ,
niet ver van de kaap Bonandrea , welke op
320 37' Noorderbreedte, en op 190 45» ten oos-
ten van Parijs ligt.
Deme , de laatste stad tegen Egypte. De ge-
heele kust van Barca , wordt , naar dezelve , de
kust van Derne genaamd. — Zij had, eertijds,
een' eigen Dcy , wiens gebied zich langs de gan-
sene zeekust uitstrekte. De omtrek van deze
plaats , op den afstand van twee of drie mijlen ,
is, buitengemeen vruchtbaar, en vol lusthoven en
zomerverblijven , die een aangenaam gezigt op-
leveren.
Het rijk van Fezzan.
Ofschoon de beschrijving van Fezzan , minder
tot het bestek van dit werkje behoort, zullen
\vij er, echter, met korte woorden, een en an-
der, van zeggen, daar het, door sommige aard-
rijksbeschrijvers ^ tot Barbarijè wordt gerekend.
Dit rijk grenst ten noorden aan Tripoli, ten
oosten aan Harutch en de woestijn , ten zuiden
aan het land der Tibbots , en ten westen aan
dat ditvTiiarickscfiê herdersvolken. Van het noor-<
den naar. het zuiden is het 300 mijlen lang,
Q 2 en
A44 KORTE BESCHRIJVING
en van het oosten naar het westen twee hou»
derd mijlen breed. Men schat het getal der in-
woners, van dit uitgestrekt land, op niet meer
dan honderd duizend; en dat der steden en
dorpen , op honderd.
Fezzan wordt door eenen Sultan , uit het
geslacht der Sherifs afstammende, geregeerd.
De tegenwoordige vorst voert den titel van
Muhammed-Ben , Sultan-M ansur ; doch als hij
aan den Packa van Tripoli schrijft, aan wien
.hij schattingschuidig is (*) , noemt hij zich
Sluik.
Het klimaat van dit land is hoogst onaange-
naam, want, gedurende den zomer is de hitte
onverdragelijk , vooral, met eenen zuidelijken
wind; en 's winters heeft men er, bijna gestadig,
eenen kouden noordenwind, die zeer doordrin-
gend is.
De dadelen maken het voornaamste voortbreng-
sel des lands uit; de andere produkten zijn:
granen , doch niet genoeg voor het gebruik der
inwoners ; zeer goede senebladeren , en een
overvloed van tuinvruchten. — Vee is er zeer
schaarsch, en wordt alleen in de vruchtbaarste
streken gevonden, maar er zijn veel geiten.
Paar-
(*) De schatting , die de vorst betaalt , beloopt 4000
piasters 's jaar?.
VAN BARBAÏUJE. i4f
Paarden wordeii hier weinig gebruikt; men be-
dient zich meest van ezels, tot lastdieren.
De handel van Fezzan , die , geheel eri al in
buitenlandsche waren bestaat, is zeer aanzien-»
Hjk. Er komen talrijke karavanen, uit alle om-
liggende oorden , aan \ deze voorzien de inwoners
van die dingen, welke zij in hun ellendig land
missen, en die niet weinig in getal zijn. Van
iederen beladencn kemel , moeten de kooplieden ,
eene zekere belasting betalen, die, grootendeels,
het inkomen van den' vorst uitmaakt.
De inwoners van Fezzan zijn alle Mahome-
daansch: het hoofd van hunnen godsdienst is de
Kadi, die het onbepaaldste vertrouwen onde*
de natie bezit, en gewoonlijk regter is in de
meeste zaken.
Het uitzigt der Fezzanen verkondigt gebrek
aan ligchaamssterkte en kracht der ziel : dit laat-
ste wordt hoofdzakelijk veroorzaakt, door de
dvvingelandsche regering, en het eerste, door
hun slecht voedsel, dat uit dadelen , pap, eii
sterke oliën bestaat, zonder eenig vleesch , het-
welk de meesten niet bekostigen kunnen: van
daar dat zij, om een' rijk man aan te duiden,
zeggen: „ Hij eet alle dag vleesch en brood.''*
De hoofdstad van het rijk van Fezzan, is Muur-
zouk , waar de sultan zijne residentie houdt. Zij is
met ecnen goeden muur omgeven , en heeft drie
poorten. De huizen, ééne verdieping hoog, zijn
Q 3. el*
&4Ó KORTE BESCHRIJVING
ellendig gebouwd, zonder vensteren, zoo da,t
men alleen licht door de deur schept. Zij ligt
aan eene zeer kleine rivier, die, met de nabu-
rige bronnen, de inwoners van goed water voor-
ziet. — Men vindt , in deze plaats , nog vele over-
blijfselen der oudheid, waaruit men opmaakt,
dat er, op denzelfden grond, ten tijde der Ro-
meinen , eene stad gestaan heeft.
De andere stad, van eenig aanzien, is TVadan^
de noordelijkste des rijks. Zij ligt in een
Vruchtbare oord , en drijft ook eenigen handel.
Men heeft ook nog de steden Sokna, Hur >
Gatron, Hujermah en JSouylab, die allen zeer
gering zijn.
VI*
VAN BARBAHIJE. 247
yp HOOFDDEEL.
OVER DEN OORLOG TUSSCHEN DE AME-
RIKAANSCHE REPUBLIEK DER VER-
EENIODE STATEN, EN TRIPOLI»
IN 1804.
JL>e Algerijnen zijn, onder de Afrikaansche zee-
roovers , de eersten geweest , die de republiek
der Vereenigde Staten, toen zij nog naauwe-
lijks gevestigd was, den oorlog aandeden, en
hunne schepen wegnamen. De president Was-
hington, niet weinig verontwaardigd over eten
onverwachten en verraderlijken aanval dezer Bar-
baren, vroeg , deswegens, voldoening; doch te
vergeefs. Na alles beproefd te hebben , zag hij
wel,. dat hij den weg der Europesche mogend-
heden zou moeten inslaan, en den vrede koo-
pen. De republiek zond, ten dien einde, eenen
gezant naar Algiers, om een verdrag met den
Dey tot stand te brengen , en de slaven te los-
sen, waarin men gelukkig slaagde.
Na den afloop hiervan , besloot de regering van
dit Gemeenebest, te beproeven, of, zij ook, met
de andere roofstaten , eene overeenkomst, konnen
Q 4 tref-
H8 KORTE BESCHRIJVING
treffen. Kapitein eaton, een man van groote
bekwaamheden, werd, met dit oogmerk, naar Tu-
nis en Tripoli gezonden. Met de Tunisianen werd
hij het weldra eens; maar toen hij te Tripoli
aankwam, bemerkte hij, weldra, dat het daar,
zoo gemakkelijk, niet gaan zou, — Hij had
reeds, eenen geruimen tijd, aldaar doorgebragt ,
en was nog niets gevorder.1, tot eindelijk, het
springen van een krnidhuis , en het verbranden
van een daarbij staande arsenaal , den Pacha aan-
leiding gaven, tot het doen van eenen eisen. Hij
gaf, namelijk, voor, dat hij eenige duizenden
geweren, en meer ander wapentuig, in dien
brand verloren had, en zich dus verpligt vond, van
de Amerikanen, eene som te vorderen, groot ge-
noeg, om dit verlies goed te maken. De ge-
zant eaton zeide ronduit , dat zulk eene on-
billijke afvraag, nooit zou ingewilligd worden,
waarop de Pacha antwoordde: „ Pak u dan-
maar weg, Christen hond."
De kapitein eaton, op zulke eene veront.
waardigende wijze afgewezen , zond aan zijn
gouvernement, berigt van het voorgevallene, en
besloot , zonder evenwel be\ e!en daartoe te heb-
ben , naar Egypte te gaan, en daar hamed-
bassa, den wettigen erfgenaam van den troon
van Tripoli , die door den toenmaligeu behecr-
scher in ballingschap g.\1reven was, op ie,
' zoeken.
Zoo*
VAN BARBARIJE. 149
2oodra het Amerikaansch gouvernement, het
gedrag dezer roovers vernomen had, zond het,
in aller ijl , een eskader naar de Middellandsche
zee, om zich over die beleediging te wreken;
Een der schepen, de Philadelphia, gevoerd
door kapitein bambridge, de haven van Tripoli
willende binnen zeilen, geraakte op eene rots,
terwijl alle inspanning en pogingen van het
scheepsvolk, om het weer vlot te krijgen, ver-
geefs waren. De Turken, dit ziende, bemanden
een aantal booten, en namen er dadelijk be/.it
van ; zij zonden de manschappen naar land ,
waar deze, op de wreedste wijze, mishandeld
en uitgeplunderd werden. Hierna geleidde men
hen voor den Pacha, op wiens gelaat het ge-
noegen, dat hij, op het zien dezer ongelukki-
gen , smaakte , te lezen was. Toen hij hen , van
den eersten tot den laatsten, beschouwd, en na-
geteld had , zond hij hen naar een gevangenhuis ,
alwaar de kapitein, en zijne officieren , die met
de eerste boot aan wal gezet waren, zich be-
vonden. Hier kregen zij, tegen verwachting,
een vrij goed avondmaal , hetgeen deed hopen ,
dat men hen, in het vervolg, minder wreed be-
handelen zou. De maaltijd geëindigd zijnde,
werden zij naar een ander huis overgebragt, al-
waar zij, omtrent negen uren s' avonds, aankwa-
men. Kapitein bambridge kreeg toen van den
J>acha verlof, om den Deenscheu konsul, den
Q 5 heer
&%o. KORTE BESCHRIJVING
heer mason, te laten halen, in wien hij e&nen
vriend vond, die hem, en het scheepsvolk, met
een medelijdend hart, ah£ mogelijke diensten be-
wees, en hunne ellende, in vele opzigten, ver-
ligtte. — Ook de Engelsche konsul donald ,
kwam hen, uit eigene beweging, bezoeken, en
zijnen dienst aanbieden.
De Pacha besloot nu, om te laten beproe-
ven, of er ook mogelijkheid was, het fregat
weer vlot te krijgen, en te herstellen. Hij be-
val, daarom, den scheepstimmerman, het schip
te onderzoeken, en hem, van deszelfs toestand,
verslag te geven. Deze vond, da^ er reeds zes
voet water in stond, en dat het, overal, be-
schadigd was. Hierop kreeg hij last, om er,
jnet vijftien man5 's nachts aan te werken, en
alles aan te wenden, om het weer bruikbaar te
maken. Zij hadden, nog niet lang, hieraan be-
zig geweest, of een rukwind, die tevens eene
liooge golf aanvoerde, ligtte het schip van de
lots , daar het op zat , en bragt het in diep
water.
Kapitein rogers, die een ander fregat, voor
Tripoli commandeerde , had , gedurende dit voor-
val, met de Philadelphia , verscheidene kleine
vaartuigen, van den Pacha , weggenomen, en
tachtig Turken en Mooren gevangen gemaakt.
Er liep toen een gerucht, in de hoofdstad, dat
die manschappen, door de Amerikanen, zeer
mis-
VAN BARBARIJE. *n
mishandeld werden , hetgeen het scheepsvolk van
het fregat deed vreezen , dat zij , daarvoor , zou-
den moeten boeten , hetgeen ook wezenlijk zoo
uitkwam. De Turken hadden dat praatje alleen
verspreid, om, onder dit voorwendsel, de on-
gelukkige Amerikanen , allerhande wreedheden ,
aan te doen. Ook zond de Pacha iemand naar
kapitein bambridge, met de boodschap, dat hij
den commodore (*) preble, die over het eska-
der, voor Tripoli , het bevel voerde, order moest
zenden , de tachtig Turken in vrijheid te stel-
len, en dat hij dan, met zijne officieren, kon
blijven, waar hij toen was; maar, dat het, in
geval van weigering, niet wel met hem zou
afloopen. bambridge gaf ten antwoord , dat
hij den commodore geene bevelen kon geven,
en dus aan de begeerte van den Pacha niet vol-
doen kon. Dien zelfden avond kwam er ooit
nog een Tripolitaansch officier, met twee pisto-
len en eene sabel gewapend, tot de Amerikanen,
en deed hun allerlei bedreigingen, hetgeen niet
weinig ongerustheid onder hen veroorzaakte.
Den volgenden morgen werden de officieren en
den kapitein, naar het kasteel overgevoerd, en,
in
(*) Het Engelsche woord commodore, beteekent zoo
veel , als schout bij naclit ; of iemand , die het bevel
over een eskader heeft.
a5* KORTE BESCHRIJVING
in een somber vertrekje; opgesloten. De ma-
trozen wierp men in een akelig gat , waar naau-
welijks plaats genoeg was, om te staan. Hier
bleven zij, den ganschen dag, zonder het min-
ste voedsel, terwijl hunne onmeedoogende tij-
rannen hen bespotteden en uitscholden. — Des
avonds werd de kapitein , met de zijnen , van
het kasteel afgehaald, en weer naar het vorige
verblijf gebragt, maar het volk moest in hun
hol blijven.
Het schip, dat, zoo als wij reeds gezien
hebben , op eene onverwachtte wijze , van de
rots geligt was, werd weer in order gebragt,
en lag weldra gereed om in zee te steken. De
Pacha beschouwde hetzelve met de grootste
voldoening, daar men nu den vijand, met zijne
eigene verdedigingsmiddelen, zou kunnen bestrij-
den. Maar dit was het ook juist, dat de Ame-
rikanen geweldig hinderde; het bleef voor hen
een ondragelijk denkbeeld , dat dit vaartuig , regen
hen zelven , zou gebruikt worden , en zij besloten ,
daarom , eenen wanhopigen stap te wagen , ten ein«
de dit voor te komen. Zij zeilden , namelijk , met
twee hunner schepen , op de stoutmoedigste wijze,
in volle zeilen, de haven in, wierpen het an-
ker, naast de Philadelphia , die midden in lag,
klampte dezelve, oogenblikkelijk, van weerjzij-
den , aan boord , sabelden de Turken , die er op
waren, neer, of joegen hen over boord, en sta«
ken
VAN BARB'ARIJE. «53
ken toen het schip in den brand, hetwelk, in
korten tijd, door de vlammen verteerd werd.
Daarbij reddeden zij hunnen timmerman, met
vijftien anderen , die er op aan het werk waren ,
en verlieten toen, ongehinderd, en zonder het
minst verlies geleden te hebben, de haven, en
keerden op de reede terug. Dit heldenstuk ver-
baasde de Turken niet alleen , maar joeg hun
groote vrees aan , en ontmoedigde de meesten.
Dat dit voorval de allernadeelïgste gevolgen
voor de gevangene Amerikanen had , kan men
wel begrijpen. Zij werden uu, uit weervvraak,
in -nog naamver gaten opgesloten, en op de
ontmenschte en wreedste wijze , met slagen , als
anderzins , mishandeld. Hetgeen nog meer toe-
nam, toen men, eenige weinige dagen, na het
verbranden van het schip , drie Turken aan wal
zag spoelen, die, zoo men zeide, door de Ame-
rikanen vermoord waren.
Een ongeluk, dat vervolgens, op eene batterij
plaats had, bragt, nog al meer schrik, onder
deze bloohartige schurken. Zij hadden eenige
stukken geschut van de Philaddphia afgehaald,
en op eene batterij, langs het strand, geplant.
Door hunne onbedrevenheid in het laden, bra-
ken de meeste affuiten , toen zij de kanonnen
beproefden; zelfs was er een, dat sprong, het-
welk 6én.Q\\ Turk doodde , en een aantal andere
kwetsten.
Niet
$54 KORTE BESCHRIJVING
Niet lang na dit laatste geval , begon de com-
inodore preble , die orders van zijn gouver-
nement ontvangen had, eenen geregelden aanval
op Tripoli, Hij zou denzelven , al vroeger, be-
gonnen hebben, maar, de tegenwinden en het
ongunstige weer, hadden hem, in de havens van
Messina en Syragossa, opgehouden, Zijne
scheepsmagt bestond uit het fregat Constitu-
tion , van 36 stukken ; de oorlogssloepen Sere-
ne , Argus , Fixen en Scourge ; drie brikken ,
drie schooners , zes kanonneerbooten , en twee
bombardeergaljooten. De kanonneerbooten voer-
den ieder eenen langen vier en twintig ponder,
met vijf en dertig man, terwijl het getal der
schepelingen, op het geheel eskader, zamenge-
nornen , ic6o man beliep.
De Trip'olitanen hadden, tot verdediging, hon-
derd en vijftien stukken zwaar geschut, op de
wallen en batterijen. De haven der hoofdstad,
werd beschermd door negentien kanonneerboten,
twee galleijen, twee schooners, ieder van acht
stukken, en eenen brik van tien stukken, welke
allen, in slagorde, lagen. t)e Turksche kanon-
neerbooten waren veel grootcr dan de Ameri»
kaansche, en voerden drie .stukken, met 36 tot
50 man.
Toen het Amerikaansch eskader voor de stad
kwam, duurde het, door tegenwind, nog ver-
scheidene dagen, eer de schepen, eeae geschikte
po-
VAN BARBARÏJE* 253
positie konnen nemen. Dit gelukte hun einde-
lijk op den 3 Augustus 1804. De commodore
begon den aanval, omtrent den middag, met de
bombardeergaljooten , die , druk ain , bommen in
de stad wierpen, hetwelk door een hevig vuur,
van de wallen en batterijen , beantwoord werd.
Naauwelijks had dit eenige oogenblikken ge-
duurd, of drie Amerikaansche kanonneerbooten,
onder kapitein decatur, vielen de oostelijke
divisie des vijands , die negen booten sterk was,
aan ; drie andere , stuurden toe op de weste-
lijke divisie , van vijf kanonneerbooten , en joegen
dezen uit de linie, achter de rotsen, terwijl de
luitenant decatur, broeder des kapiteins, dé
grootste kanonneerboot aanklampte, en over-
meesterde; doch, na de overgaaf, werd hij, op
eene verraderlijke wijze, door eenen Turk,
doorschoten, en sneuvelde dus in de armen der
overwinning.
Eene andere Amerikaansche kanonneerboot, aan-
gevoerd door den luitenant trippe , klampte een
vijandelijk schip aan , en had , met 36 woedende
Barbaren te strijden. Dit afzonderlijk gevecht
was allerbloedigst, doch de Christenen , die be-
sloten hadden, te overwinnen, of te sterven,
dwongen den vijand tot overgaaf. Veertien Tur-
ken waren gesneuveld, en twee en twintig,
meest allen gewond, gaven zich over. Op de
boot van trippe wn.1 mei géene dooden,
maar
%$6 KORTE BESCHRIJVING
maar meest alle manschappen waren gewond.
Gedurende het gevecht geraakte eene Ameri-
kamsche kanonneerbotu, gecommandeerd door:
luitenant bainbridge, onder het bereik der batte-
rijen, aan den grond, doch werd, in weerwil
van het hevigste vuur, bij geluk, zonder scha-
de, weer in vlot water gebragt. — De bombar-
de ergaljooten, die onder bevel der luitenants
dent en rollinson , nog aanhoudend bommen
in de stad wierpen, rigtteden groote schaden
aan , doch hadden zelven weinig geleden.
Eindelijk begon de geheele vijandelijke linie
terug te deinzen, en borg zich, genoegzaam,
tegen de wallen der stad. Doch , zij maakten
zich, weldra, tot eenen nieuwen uitval gereed.
Vijf kanonneerbooten en twee galleijen, die nog
geen deel aan het gevecht genomen hadden,
benevens degenen die teruggeweken , en zich nu
weer hersteld haddden, kwamen uit hunne
schuilhoeken te voorschijn , en naderden de bom-
bardeergaijooten. Zoodra de andere Amerikaan-
sche schepen dit zagen, kwamen zij allen op,
tot hulp, en nu werd de strijd algemeen, en
hevig aan alle kanten. Sommige schepen had-
den het alleen op de batterijen der stad gemunt,
en bragten ze , wel is waar , nu en dan tot
zwijgen , doch hadden , van hunnen kant , ook
veel te lijden, en werden deerlijk gehavend.
Des namiddags tegens vier uren liep de wind
naar
VAN EARBARIJE. 357
naar het noorden, en dit verpligtte den commo-
dore een tceken tot den afcogt te gevjn , daar
het nu, voor de stad, te gevaarlijk werd. De
meeste hunner schepen waren zwaar bescha-
digd, doch het volk had gelukkig gestreden.
De verraderlijk doorschoten officier, was de
eenige doode op het geheel eskader; doch een
aantal waren zwaar gewond. — Het verlies der
Barbaren was, volgens getuigenis der gevangene
Amerikanen, zeer groot. Drie hunner kanon*
neerbooten waren genomen, drie in den grond
geboord , en velen der overige vond men redde-
loos, en hadden een aantal dooden en gekwet-
sten. De opperbevelhebber preble roemt het
gedrag zijner manschappen zeer hoog, doch
zegt tevens, dat de onbekwaamheid der Tur-
ken, in het behandelen van geschut, hen voor
grooter verlies bewaard heeft.
Den tweeden dag , na dezen aanval , versche-
nen de Amerikanen , op nieuw, twee mijlen ten
noorden der stad. Zij zagen, op eenen aati-
merkelijken afstand, een vreemd vaartuig, waarop
zij jagt maakten; toen zij het ingehaald had-
den , ontdekten zij , dat het een Fransche kaper
was, die Tripoli aangedaan had, om versch wa-
ter in te nemen. Z'rj haalden den kapitein van
dit schip over, naar de stad weder te keeren,
en een aantal zwaar gewonde Turken, welke
de Amerikanen gevangen gr.iomen hadden, terug
te brengen. lv Dea
25* KORTE BESCHRIJVING
Den 7 Augustus, des morgens, bij het aan-
breken van den dag, kwam de genoemde kaper,
uit de haven terug, en bragt den commodore
eenen brief van den Franschen konsul, waarin
deze hem meldde, dat hun aanval, op den 3,
den Pacha bewogen had, om, op redelijke voor-
waarden , vrede te maken , en dat de bevelheb-
ber, dus maar eene vlag des wapcnstilstands zou
zenden. Doch, daar de Amerikanen de witte
vlag niet op het kasteel zagen, sloegen zij dit
af, en maakten zich gereed, om den aanval te
hernieuwen. — De kanonneerbooten zeilden en
roeiden de haven binnen , gevolgd door de bom-
bardeergaljooten , die hunne positie, in eenen
kleinen inham, namen, waar zij buiten het be-
reik der batterijen waren, en aanstonds bommen
in de stad begonnen te werpen. De booten kre-
gen bevel, hun vuur, in het begin, alleen te
rigten op eene batterij van zeven stukken , die
het naderen der stad , moeijelijk maakte , eji in
korten tijd, werd dezelve geheel tot zwijgen
gebragt. Toen nam het fregat, de brikken en
de schooners, hunne positiën; om half twee,
werd het gevecht algemeen, en hield, met de
uiterste woede , tot half vijf aan. Eene der ka-
nonneerbooten, die de Amerikanen, bij den eer-
sten aanval, genomen hadden, sprong ia de
lucht; en de andere schepen van het eskader
werden zeer beschadigd. Ilec verlies , van den
kant
VAN BARBARIJE. a$o
kant der Barbaren, was niet minder groot: het
getal hunner gesneuvelden en gewonden , was
aanmerkelijk, en de neerslagtigheid algemeen. —
Tegen den avond liep de wind weer naar het
noorden , en de commodore was , andermaal ,
verpligt, zee te kiezen.
Omtrent dezen tijd ontving de bevelhebber
preble berigt, van eene versterking, die het
gouvernement hem zou zenden, ten einde de
zaak , door een' krachtdadiger aanval , te be-
slissen. Hij wachtte meer dan drie weken , met
ongeduld, op dezelve, zonder er iets van te
vernemen. Was dit smaldeel , bij tijds , aangeko-
men, dan zou men de roovers weldra tot reden
gebragt hebben, te meer, daar kapitein eaton ,
aan het hoofd van een klein leger, vergezeld
van h ambtvbassa , wettig oppej hoofd, van Tri-
poli , de woestijn van Lybië doortrok , om eenen
aanval van den landkant te doen.
In dien tusschentiid zat, evenwel, de Ameri-
kaansche bevelhebber niet stil. Op den 9, ging
hij aan boord van den Argus, om den toestand
der vijanden, inde haven, te herkennen. Doch,
daar hij te digt onder de batterijen kwam , be-
gon men, eensklaps, op hem los te branden,
en het scheelde weinig, of men had zijn schip
in den grond geboord.
Bij zijne terugkomst op de Constitution , zag
men de witte vlag, vat) het huis des kon-
R a. suis
2óo KORTE BESCHRIJVING.
suis waaijen , hetwelk een teeken was , dat de
Pacha in onderhandeling wilde treden, preble
zond, oogenblikkelijk eene sloep, om de voor-
stellen van den Pacha te vernemen. Deze bood
aan, den vrede te sluiten, mits men hem 500
dollars, losgeld, voor ieder* gevangenen, be-
taalde, hetwelk, in het geheel, 350,000 minder
was , dan hij de -eerste maal , voor dat de aan-
val begon , gevraagd had. Indien men dit aan-
nam , beloofde hij , gijnen eisch , van eene be-
paalde schatting, te laten varen. Dan, dit alles
werd, zonder lang bedenken, van de hand ge-
wezen.
Onderttisschen begon het jaargetijde te verloo-
pen , zoo dat men weldra , van alle verdere on-
dernemingen, zou moeten afzien. Ookr had men,
op de schepen, die sedert lang, in geene ha-
ven geweest waren , gebrek aan water en mond-
behoeften. Om hierin te voorzien, zond men,
een paar vaartuigen , naar Maltha , om aldaar ,
voor rekening der Vereenigde Staten , den noo«
duigen voorraad in te koopen. Deze kwamen zeer
spoedig terug, en, na dat de bevelhebber, zijn
eskader, verzorgd had, maakte hij toebereidselen ,
om den aanval, op de hoofdstad Tripoli, te her-
vatten.
Op den 24 Augustus, des morgens ten twee
uren, geraakten zij, met eenen voordeeligen
wind, de haven binnen, en openden, dadelijk,
een
VAN BARBARIJE. fi6i
een allerhevigst vuur, op de batterijen en dé
schepen,' hetwelk , tot zonncuopgang, aanhield 5
toen het ruwe weer hen verpligtte zee te kiezen.
Vier dagen daarna, besloot men nogmaals,
met eenen goeden wind , alle krachten tegen
het roofnest te vereenen ; maar de bombard eer-
galjooten werden , bij een naauwkeurig onder-
zoek, onbruikbaar bevonden, zoo waren zij, bij
herhaalde rijzen , gehavend. De kanonneerbooten
werden nu in twee divisiën verdeeld, de eene
onder kapitein decatür. , en de andere onder
somers , en zeilden , in den nacht op , werpende
het anker, digt aan de rotsen, onder het bereik:
van het kasteel des Packets , ondersteund wor-
dende door dé brikken en de schooners. Zoodra
de positiën , behoorlijk, genomen waren, begon-
nen zij , in alle rigtingen , niet alleen op de
stad, maar ook op de schepen, de batterijen en
het kasteel, een allerhevigst vuur, hetwelk niet
onbeantwoord blttfcf. Bij het aanbreken van den
dag, kwam de commodore in de haven, en
deed de kanonneerbooten teruggaan, daar bij
zag, dat hun vuur, uit gebrek aan ammunitie,
verslapte. Daarop nam hij, met zijn fregat,
hunne plaats in, en vuurde, hoofdzakelijk, op
de vijandelijke schepen , waarvan hij er één in
den grond boorde, en twee op strand joeg,
waarop, de andere, de vlugt namen, onder de
muren der stad* Toen veranderde de bevelheb-
R 3 bei
262 KORTE BESCHRIJVING
ber van positie, en rigtte zijn vuur t?gen de
batterijen. Na, omtrent een uur, volgehouden
te hebben., verliet hij de haven , en begaf zich
weer naar de reede. — In dezen aanval waren
eene menigte Barbaren omgekomen, de stad had
veel geleden, en de batterijen, werden grooten-
deels , vernield. De Amerikanen hadden weinig
dooden en gekwetsten , maar hunne schepen wa-
ren allen beschadigd.
Op den 3 September werd de aanval hervat,
wanneer de Tripolitanen, eene nieuwe batterij, aan
de westzijde openden. Het fregat rigtte , vooral ,
groore verwoestingen aan, doch moest eindelijk,
wegens den opzetteriden noordenwind , met de
andere schepen , de haven verlaten.
De bevelhebber pueble , verdrietig over de
weinige uitwerking, die zijne herhaalde pogingen,
hadéen, besloot, eenen brander onder de vij-
andelijke fiotille te zenden , en dien , in het
midden derzel e, te laten springen. De kits,
the Intrtpid, genaamd, werd hiertoe in gereed-
heid gebragt, en met honderd vaten kruid, en
honderd vijftig bommen , voorzien. De pijpen of
kokers, die naar de brandstoffen geleidden, kon-
nen, vol uit, een kwartier branden. Verschei-
dene officieren boden hunnen dienst aan, om
dit gevaarlijk stuk te besturen , en de keus viel
op kapitein sombp.s , die , door de luitenants wads-
vvorth en Israël, en «enige uitgélezene man.
schap-
VAN BARBARIJE. &63
schappen zou geholpen worden.
In den avond van den 4 September zeilde dit
vaartuig, vergezeld van de oorlogssloepen Argus ,
Vixcn en Nautilas , die het tot aan de rotsen
bijbleven , en van de twee sterkste roeibooten ,
die het volk terug zouden brengen. De Tur-
ken, dit schip de haven ziende inkomen, be-
gonnen er dadelijk op te schieten, en de flotille
raakte ^ op alle punten , in beweging ; doch de
Intrepid voer evenwel door. Dan , eer deze bran*
der, de bestemde plaats, bereikt had, vloog hij,
met eenen allervreeslijksten slag, in de lucht,
door welke ontijdige uitbersting, al het volk,
dat zich zoo gewillig tot de onderneming betoond
had, op eene ongelukkige wijze, omkwam.
De uitwerking hiervan , was schrikkelijk. De
batterijen zwegen eensklaps , en het angsrig ge-
schreeuw , van de ontstelde Tripolitanen, werd
op eenen aanmerkelijken afstand gehoord. Men
vernam den ganschen nacht geen enkel schot
meer, en toen men, met het aanbreken vanden
dag, naar de plaats zag, waar het schip ge-
sprongen was, kon men er, niet het minste
spoor meer van ontdekken.
Wat nu eigenlijk de oorzaak van dit ongeluk
was, weet men niet zeker. Men maakte uit de
omstandigheden op , dat de kapitein van de In.
trepid , omringd geworden zijnde door Turksche
booten, die niet wisten dat dit vaartuig een brarj-
R 4 der
26*4 KORTE BESCHRIJVING
der was , er de vlam zelf in gestoken had , óns
niet in hunne handen te vallen, dewijl hij, doos
overmagt, aan boord geklampt, zou hebben
moeten onderdoen, wanneer de ondragelijkste sla-
vernij zijn lot zou geworden zijn. — Men vooronder-
stelt dit te meer, daar zij allen, voor hun ver-
trek, het onwrikbaar besluit genomen hadden,
den dood, boven de slavernij, te verkiezen.
Na dit ongelukkig voorval moest de commo-
dore , wegens bet ongunstige jaargetijde , zijne
verdere ondernemingen staken. Hij bleef, met
zijn fregat, en twee oorlogssloepen, de haven
der hoofdstad blokkeren, en zond het overige
gedeelte van zijn eskader, naar de haven van
Syracuse.
Deze herhaalde aanvallen van preble hadden
den Pacha, en zijne onderdanen, al meer en
meer, tegen de Amerikaansche gevangenen verbit-
terd, en het scheelde maar weinig, of zij had-
den ze allen, in hunne woede, vermoord. Men
onthield deze ongelukkigen , niet alleen het noo-
dige voedsel, maar deed hun nog, daarenboven,
de smartelijkste mishandelingen aan Zij moes-
ten , boven hunne krachten , werken , en wer-
den , op eene onbarmhartige wijze , geslagen ,
indien zij hst minst verslapten. Eindelijk beslo-
ten
VAN BARBARIJE. 565
ten zij allen, geen hand meer uit te steken, in-
dien men hun filet het noodige voedsel gaf.
Ingevolge hiervan , weigerden zij allen , den vol-
genden morgen, om iets te doen, en eischten
meer spijzen. Dadelijk beval de opziener der
slaven, deze weerspannelingen , met slagen, tot
hunnen pligt te brengen, waarop velen van hen,
allerdeerlijkst , gestraft werden; dan, te vergeefs,
zij bleven standvastig bij hun besluit. Eindelijk
beval de Pacha, die van alles onderrigt was,
hun verzoek toe te staan; wanneer een ieder
de aan hem opgelegde taak begon. Dit is
nog maar een klein staaltje van de ontmenschte
wreedheden dezer aterlingen , met wier afschu-
welijke daden men , geheele boekdeelen , zou kun-
nen vullen.
Gedurende deze verschillende aanvallen, was
kapitein eaton, zoo als wij reeds, ter loops,
gezegd hebben, naar Egypte gegaan, om hamet-
bassa, het wettig opperhoofd van Tripoli, van
daar terug te halen, en zoo mogelijk, op den
troon te herstellen. Hij ontmoette, hierin, niet
weinig hinderpalen; doch kwam, na het door-
staan van duizende moeijelijkheden , behouden te
Kaïro aan, waar hij, aan den eersten staatsdie-
naar van hamet 3 de reden van zijne komst
mededeelde , met ernstig verzoek , om zijnen Meer
te spreken. Dit gelukte, en men kwam over-
een om dadelijk, eene kleine bende, aan te wer-
ft- 5 ven.
q66 KORTE BESCHRIJVING
ven. Verscheidene Tripolitaansche emigranten,
die zich te Kaïro bevonden , namen dienst ; on-
der deze bevond er zich een, die, nog maar
korte dagen geleden, aangekomen was, en de
stad Tripoli , gedurende de eerste aanvallen,
verlaten had. Deze gaf berigt van de schaden,
die de Turken geleden hadden , en zeide dat de
tegenwoordige Pacha vele vijanden, en hamet
nog vele vrienden, in de hoofdstad, had; hetgeen
den moed der opperhoofden, niet weinig, aan-
wakkerde.
De bijeengebragte magt van eaton en ha-
met beliep , omtrent , vijf honderd man , waar-
onder honderd Christenen waren. Hiermede be-
gonnen zij eenen togt door de woestijn van
Lybfê , om Tripoli, te land, aan te vallen. Tien
duizend dollars werden er aan de Turken dezer
bende uitgedeeld; en men verzekerde de Ame-
rikanen, dat zij, bij den afloop der onderne-
ming, door het gouvernement van hun land,
rijkelijk zonden beloond worden.
Na dat zij zich van het noodige voorzien had-
den , togen zij op weg , en besteedden zes en
zeventig dagen, om door de brandende woe-
stijn , te trekken , na verloop van dewelke zij
voor de stad Derne aankwamen , die zij , na
eenen woedenden aanval, innamen. Hier moesten
zij, volgens afspraak, met den commodore tre-
ble , op versterking wachltn. lntusscn-n wer»
den
VAN BARBARIJE. Z67
den zij, van tijd tot tijd, door de troepen van
den Pacha verontrust, doch deze werden tel-
kens op de vlugt gedreven.
Toen de overweldiger, te Tripoli, berigt kreeg
van de aannadering zijns broeders, en het inne-
men van Derne, was hij in de grootste ontstel-
tenis , en zond , alle troepen , die hij bijeen kon
krijgen , tegen den vijand. Zoodra deze in den
omtrek van Derne aangekomen waren , besloten
zij eenen aanval op de stad te wagen ; dan , zij-
werden, met zwaar verlies, teruggeslagen, en
namen , in de grootste verwarring , de vlugt.
Hoewel de Amerikanen ook hier de overhand
behielden, bleven zij, evenwel, in het onzekere,
omtrent den uitslag der verdere ondernemingen,
en werden , dezen langdurigen oorlog , die hun
veel geld kostte , moede. Zij zonden daarom be-
vel, aan hunnen konsul generaal, den heer to-
bias lear , om den Pacha voorslagen van vrede
te doen. De Barbaren vonden zich hiermede
niet weinig verrascht, daar zij zelven, op het
punt stonden , daarom te verzoeken. — Het leed
dan ook niet lang , of men werd het , over en
weer, eens. De gevangenen werden vrij ge-
kocht; de troepen te Derne, moesten het land
verlaten; de Amerikanen zouden jaarlijks eene
zekere som betalen , enz.
De ongelukkige iiamet , <jie zich , zoo lang, ge-
vleid
468 KORTE BESCHRIJVING
vleïd had , van eenmaal op den troon hersteld te
worden, zag zich, door dezen vrede, geheel in
zijne hoop te leur gesteld, en was verpligt,
weer naar zijne vorige wijkplaats terug te
kèeren.
7TT
VII*
VAxNF BARBARIJEN aöf
VII» HOOFDDEEL.
BOMBARDEMENT VAN ALGIERS, DOOR
DE HOLLANDERS EN ENGEL-
SC HEN, IN l8lö\
D
'aar de Engelschen zich sedert lang sterk beij-
verd hadden om den schandelijken slavenhandel,
geheel en al , af te schaffen , en daarin zoo
gelukkig geslaagd waren, besloot het gouverne-
ment van Groot-Brittanje , ook te beproeven , of
het mogelijk zou zijn, de zeerooverijen der Bar-
barijsche mogendheden, die niet alleen, even
zoo schandelijk, maar, daar en boven, hoogst
nadeelig voor de Christenen zijn , te doen op-
houden. — Zij zonden, ten dien einde , den ad-
miraal exmouth, met een sterk eskader, naar
de Middellandsche Zee, met bevel, om over
deze zaak , met de Afrikanen , te handelen.
Hij zeilde dan het eerst naar Tunis, waar hij
minder tegenstand vond, dan hij verwacht had.
De Bey , die ongaarne, in oorlog met de En-
gel-
270 KORTE BESCHRIJVING
gelschen , wilde geraken , willigde de eisenen van
zijn lordschap in, en verbond zich, de slavernij,
voor altijd, af te schaffen.
De Engelsche vloot zeilde , vervolgens , naar
Tripoli , alwaar exmouth hetzelfde voorstel
deed; en de Pacha besloot, het voorbeeld van
de Tunisianen, te volgen.
De admiraal , ingenomen met de tot dus
verre welgelukte zaak, zette koers naar Algiers ,
de magtigste van alle roofstaten , en deed aan
den Dey dezelfde voorstellen. Dan , dit opper-
hoofd begon dadelijk alle zwarigheden op te
werpen, en zeide, dat de Diva;;, nimmer, be-
sluiten zou, om in het vervolg, alle krijgsge-
vangenen, van wat christen mogendheid ook, zon-
der losgeld vrij te geven , want dat men moest be-
grijpen, dat het rooven alleen, hunnen handel uit-
maakte, en de eenigste steun van den Staat was.
Hij stelde , daarop , eenen wapenstilstand van zes
maanden voor, om er den Grooten Heer over
te raadplegen. Lord exmouth bepaalde het op
drie maanden, waarop men elkander geschenken
uitreikte. Onder die, welke men den Dey gaf,
was eene zeer fraaije teleskoop , en andere din-
gen van waarde. — Hierop vertrok de vloot
naar Engeland, waar men, van het voorgevallene ,
aan het gouvernement verslag deed.
Na verloop van drie maanden , zeilde , de En-
gelsche admiraal, nogmaals naar Algiers, om
ver-
VAN BARBARIJE. a?i
verder over de zaak te handelen; maar, nu»
bleek het, dat het raadplegen met den Grooten
Heer, waarvan de Dey gesproken had, alleen
een voorwendsel geweest was, om tijd te win-
nen. Hij beproefde op nieuw, om de zaak op de
lange baan te schuiven , en een stenig antwoord
te ontduiken , doch daar exmouth , op dit laatste
aandrong , zeide de Dey ronduit , dat de Divan
niet wilde toestemmen; dat het onmogelijk was,
dit systhema , hetwelk zij zoo lang gevolgd had-
den , geheel en al te laten varen ; en dat geen
enkele Turk of Moor, in de geheele s'ad, hier-
mede tevreden zou zijn, dewijl zij dan allen
hun bestaan moesten missen, exmouth, hield
evenwel nog aan ; dan , toen hij eindelijk zag
dat zijne verdere pogingen te vergeefs waren ,
verliet hij de baai, met voornemen, om dadelijk
de vijandelijkheden te beginnen.
Zoo dra de Dey dit bemerkte , liet hij den
Engelschen konsul , donald , ia hechtenis ne-
men , en op al de Engelsche schepen , in de ha-
ven van Oran , beslag leggen, exmouth zond
dadelijk eenen brief naar de stad , met verzoek
•dat de konsul zou losgelaten worden , doch
kreeg volstrekt geen antwoord.
Na de omwenteling in ons vaderland , besloot
het gouvernement, zoo dra de zaken wat in
orde kwamen, om den Dey van Algiers, zoo
als altijd de gewoonte geweest was , geschenken te
zen-
S7a KORTE BESCHRIJVING
zenden, ten einde met bern, in vrede, te blij-
ven , en , den pas hejlevenden handel , in de Mid-
dellandsche Zee, te verzekeren. Dan, de Alge-
rijnen waren, met de som, niet ie vreden , en
eischten , zoo als zij het noemden , de achter-
stallige jarefl, voor den tijd, dat wij aan Frank-
rijk ingelijfd geweest waren. De Hollanders ga-
ven hem tot antwoord , dat deze vordering hoogst
onbillijk was, daar zij, met Frankrijk, en dus
ook met ons , die er een deel van uitmaakten ,
in vreden geweest waren. Doch , dit was alles
in den wind geschermd: zij bleven maar bij hun
stuk: de achterstallige geschenken, of den oor-
log; en, wij verkozen het laatste.
Dadelijk zond onze koning, den admiraal van de
capellen , naar de Middellandsche Zee , om den
vijand, met geschut, in plaats van met geld te
betalen. Zoo dra ons eskader voor de baai der
hoofdstad verscheen, toonde onze opperbevelheb-
ber zijne vijandelijke voornemens, en stelde alles in
het werk, om de Algerijnen buiten de Moe/Je te
lokken, en de zaak tusschen beiden te beslissen.
Doch, daar dat bloohartige roofgespuis , nooit,
zonder eene aanmerkelijke overmagt , een ge-
vecht onderneemt, bleven het binnen. Om,
evenwel , iets te doen , begonnen zij een hevig
Vuur , van hunne batterijen, op de Hollandsche
schepen; doch het was zoo slecht gerigt, dat
het de onzen niet de minste schade deed; al de
bom-
VAN BARBARIJE. 273
bommen en kogels vlogen over de schepen heen.
Daar de admiraal vandecapellen wel bemerk-
te , dat hij den vijand niet buiten zou krijgen , be-
sloot hij, evenwel ; hem, zoo veel afbreuk mo-
gelijk te doen. . Hij bemande, namelijk, een aan-
tal booten , om eenen Algerijnschen brik, die op
eenigen afstand der batterijen lag, in den nacht,
te overmeesteren. Doch, dit werd weldra, aati
wal , gemerkt; er kwam alarm , en wel veertig
kanonneerbooten , werden uitgezonden, om het
voornemen der onzen te beletten, hetgeen hun
gelukte, van de capellen vertrok intusschen naar
Gibraltar , waar hij op versterking zou wachten,
om de stad te bombarderen , intusschen hield men
de haven geblokkeerd.
Zoodra de Engelsche vloot van Algiers ver-
trokken was, begonnen de roovers alle toebe-
reidselen tot verdediging te maken, daar zij wel
berekenen konnen , dat een aanval , op hunne
stad, het gevolg der vredebreuk, met de Britten
zou zijn. Ook hadden zij het plan gemaakt , om
de 'Christenen, waar zij"*ook gelegenheid von-
den, aan te vallen en te benadcelen. De ko-
raalvisschcrs , op de kusten bij Bona, ondervon-
den dit het eerst. Op hemelvaartsdag, van dit
jaar , maakte het volk , van omtrent 350 booten ,
zich gereed, om van wal te steken, tot het
visschen van koraal. Het waren , meestal , Na-
politanen en Korsikanen , die , onder de Engel*
S sche
*74 KORTE BESCHRIJVING
sche vlag, en met Engelsche passen, voeren. -*
Naauwelijks waren zij , op het strand , bijeenge-
nomen, of er werd een schot van het kasteel
gedaan, waarop wel twee duizend man Turken
en Mooren, bestaande uit voetvolk en paarden-
volk , op de onweerbare visschers aanvielen ,
zich van hunne booten meester maakten, en
het grootste gedeelte der ongelukkigen , op de
wreedste wijze, om het leven bragten. Zij na-
men de Engelsche vlag af, en scheurden die
in stukken, en begaven zich daarop naar den
Ëngelschen konsul, dien zij geheel uitplunder-
öen , en gevangen namen. Zoo dra dit berigt
in Groot-Ërittanje aangekomen was, nam, het
gouvernement , het besluit , om zich , op dit
moordgespuis , te wreken, en liet, ©ogenblikke-
lijk, eene Vloot daartoe uitrusten, die te G/-
hraïtar bijeen kwam, en uit de volgende sche-
pen bestond: Queen Charlotte, van no stukken;
lmpreghable , 98 ', Superb , 74 ; Minden , 74 ; Al-
bïon, 74; Leander, 50; Severri , 40; Glasgow ,
40; Grantcus, 36; Heb rus , 36; lier on, 18;
Mutine, 185 Prometheus, 18; Coraelta, 10;
B'ritomart , 10; Express, 8; Falmouth, bene-
vens de bombardeergaljooten Beëlzebub, Fury ,
Ilecla en Infernal. — Het Hollandsen eskader,
onder den baron van de capellen, bestond
uit de Melampus , van 44 stukken; Frederika,
44; Amstcl* 44; Dageraad ', 34: Diatia, 44;
VAN**<ARBARIJE. j*$
Eendragt, 18, — zoo dat er bijna iooo stuk
vuurmondea op de geheele vloot waren.
Dezt scheepsmagt zeilde, den 14 Augustus , uit
Gibraltar, en kwam, den [27, vroeg in den mor-
gen, in de baai van Algiers aan. De uitslag dezer
expeditie vindt men in het volgende berigt van lord
exmoüth, aan j. w. croker, dat wij hier in
zijn geheel mededeelen.
Aan boord van the Queen Charlotte , den
a8 Augustus 18 16",
„ Mijnheer! In al de wisselvalligheden van
een langdurig , aan den lands dienst gewijd le-
ven, heeft geene omstandigheid ooit op mijn'
geest zulk een' sterken indruk van dankbaarheid
en vreugde verwekt, als de gebeurtenis van gis-
teren. Een der werktuigen geweest te zijn , door
de goddelijke Voorzienigheid gebezigd, om een
woest gouvernement tot rede te brengen , en voor
altijd het ondragelijk en verschrikkelijk stelsel van
de slavernij der Christenen te vernietigen, dit
zal nimmer ophouden ten bron van vermaak en
inwendig vreugde-genot te verstrekken aan een*
ieder, welke gelukkig genoeg geweest is, om
daaraan mede te werken. Ik vlei mij, dat het
mij, ia zoodanige geestgesteldheid,. geoorloofd
»;j, mijne opregte dankbetuigingen te luiten aan
S 2 htw>
275 KORTE BESCHRIJVING
hunne lordschappefi , omtrent' den volkomen goë*
den uitslag, welke de onversaagde pogingen vari
Zr. Ms. vloot, in liaren aanval van gisteren te-
gen Algiers , gehad heeft, en de gelukkige uit-
komst, die op denzelveri, heden, door het slui-
ten van den vrede, gevolgd is.
Zoo is dan een oorlog van twee dagen , waar-
toe wij uitgedaagd waren, van eene volkomene
zegepraal gevolgd geworden, en geëindigd met
het herstel van den vrede voor Engeland en
deszelfs bondgenoot den koning der Nederlan-
den , op voorwaarden , door de standvastigheid
en wijsheid van Zr. Ms. gouvernement, voor-
geschreven i en door de kracht van deszelfs maat-
regelen geboden.
Ik moet erkentelijk zijn voor de mij bewezen
eer, mitsgaders voor liet vertrouwen, dat Zr.
Ms. ministers wel , bij deze belangrijke gele-
genheid, in mijnen ijver hebben willen stellen.
Zij hebben mij van middelen voorzien, volgens
mijne eigene begeerte, en de snelheid hunner
maatregelen spreekt van zelve, Het is niet lan-
ger dan honderd dagen geleden, dat ik Algiers
verlaten heb, geenen argwaan koesterende, en on-
bewust van de wreedaardigheden , welke te Bona
begaan zijn. De vloot, welke ik toen had,
werd noodwendig in Engeland gelicentieerd ,
terwijl er eene andere bijeengebragt en uitge-
rust werd, van geëvenredigde middelen voor-
zien
!»
VAN BARBA1UJE. 277
zien, en alhoewel, op baren togt, met stilten
en tegenwinden te worstelen gehad hebbende,
heeft zij de wraak, eener gehoonde natie, uit-
geoefend, door de wreedheden van een woest
gouvernement te straffen , met eene voorbeelde-
looze snelheid, welke het nationaal karakter
groote eer aandoet, hetwelk al dadelijk, de on-
derdrukking, of de wreedheid gevoelt, die dege-
nen , welke onder deszelfs bescherming staan,
aangedaan wordt.
Gave God, dat ik, dit doel bereikende, geen
zoo zwaar verlies van zoo vele dappere officie-
ren en manschappen te betreuren hadde! Hun
bloed is in ruime mate gestort, in een' strijd,
welke bijzonder gekenschetst werd djor bewij-
zen van eene zoodanige heldhaftige zelfsopoffe-
ring, dat zij de edelste gewaarwordingen zou
verwekken , zoo het mij vrij stond dezelve op
tfe tellen.
Hunne lordschappen zijn bereids ónderrigt
geworden, door Zr» Ms. korvet the Jasper,
van mijne verrigtingen tot den 14 dezer, den
dag , toen ik van Gibraltar onder zeil ging , na
aldaar, vier dagen lang, door tegenwind, opge-
houden te zijn geweest.
De vloot , welke , met toevoeging der vijf ka-
nonneersloepen , die te Gibraltar uitgerust wa-
ren, geheel compleet was, vertrok in de beste
gesteldheid, en met alle hoop? om, binnen drie
S 3 da
»73 KORTE BESCHRIJVING
dagen , in de haven van derzelvèr bestemming
aan te komen ; doch tegenwinden verijdelden de
hoop van eene spoedige aankomst, welke ik met
te meer angstvalligheid verlangde , daar ik , op
den dag van mijn vertrek van Gibraltar, ver-
nomen had, dat er een talrijk leger verzameld
was, en dat men zeer aanmerkelijke bijwerken
oprigtte; niet alleen op de twee flanken der
stad, maar ook digt bij het inkomen van de
Moelje; dienvolgens vreesde ik, dat mijn voor-
nemen , om mijnen voornaamsten aanval op dat
punt te rigten , door denzelfden weg, langs wel-
ken de Dey kennis van de expeditie droeg, hem
bekend gemaakt zoude zijn. Deze tijding werd,
in den volgenden nacht , door the Promethet/s ,
welke ik, eenigen tijd te voren, naar Algiers
gezonden had , ten einde te trachten , den con-
sul af te halen , bevestigd. Het was den kapi-
tein dashwood met moeite gelukt } om de echt-
genoote van den konsul en diens dociner , ver-
kleed in de uniform van eleves der marine,
met zich te voeren , latende eene sloep achter
om een kind in te nemen, dat de chirurgijn in
eene kleine mand droeg, denkende het gestild
te hebben ; doch ongelukkiglijk schreide hetzelve
onder de poort, en dienvolgens werden de chi-
rurgijn, drie eleves der marine, en in het ge-
heel achttien personen , aangehouden , en als sla-
ven s m de gewone torens, opgesloten. Des au-
de«
VAN BARB^RIJE. i?$
deren daags, 's morgens, zond de Dey het kind ,
en daar dit bet eenigste voorbeeld van zijne
menschlievendheid is, is het billijk, dat ik daar-
van gewag make.
De kapitein dashwood bevestigde daarenboven ,
dat men omtrent 40,000 man , uit het binnenste des
lands , bijeen gebragr had , en dat men al de Janitsa-
ren , uit de verafgelegene garnizoenen , had opontbo-
den ; dat men onophoudelijk aan de batterijen , aan de
kanonneerbooten, enz., arbeidde, en dat men
overal de werken aan den zeekant versterkte.
De Dey zeide aan kapitein dashwood , dat
hy zeer wel wist, dat. de expeditie naar 4lgiers
bestemd was; en vroeg hem of zulks waar was?
Hij antwoordde, dat, indien hij zulks vernomen
had , hij juist zoo veel wist als- hij , en waar-
schijnlijk langs denzelfden weg, namelijk, door
de publieke papieren.
De schep.n waren allen in de haven , en veer-
tig a vijftig met kanon of mortieren gewapende
sloepen lagen gereed, behalve, dat onderschei-
dene andere gekalefaterd werden en reeds verre
gevorderd waren. De Dey had den konsul in
cene naauwe gevangenis opgesloten, en hij wei-
gerde hem terug te geven, of voor zijne per-
soonlijke veiligheid in te staan; hij wilde ook
geen enkel woord hooren van de officieren en
matrozen , welke , op de booten van tht Pro'
■metkeus , gevangen waren.
S4 Ten
a8o KORTE BESCHRIJVING
Ten gevolge der steeds aanhoudende stilte en
tegenwinden, ontdekten wij, eerst den a6, de
westkust van Algiers; terwijl, des anderen daags
y
morgens vroeg, de vloot, in het gezigt der stad,
naderde, hoewel, niet zoo nabij, als ik voorne-
mens geweest was. Dewijl de schepen stil la-
gen, nam ik deze gelegenheid waar, om eene
sloep als parlementair te zenden , onder bescher-
ming van the Severn9 met de eischen , welke ik
den Dey van Algiers, in naam van Z. K. H. den
prins regent, ie doen had, den officier bevelende,
het antwoord van den Dey af te wachten , geduren-
de twee of drie uren , na verloop van welke , zoo
hij geen antwoord bekomen had, hij aan boord
van het admiraalsschip moest terugkeeren. Hij
vond, bij de Moetje, den haven-meester , welke,
toen hij hem zeide , dat hij binnen een uur
antwoord wachtte, ten antwoord gaf, dat zulks
onmogelijk was. De officier zeide alstoen , dat
hij twee of drie uren zou wachten ; doch hij
merkte op, dat twee uren overgenoeg zouden
zijn.
Op dat oogenblik was de vloot, door middel
van eene zee-koelte , welke opgestoken was , in
de baai binnen geloopen , terwijl men de sloe-
pen en de flotilie , tot omstreeks 2 uren , voor
den dienst gereed maakte; alstoen mijn' officier,
met het wapperend sein ziende terug keeren,
dat hij, na drie uren waclitens, hoegenaamd geen
ant-
VAN BARBARïJE. 281
antwoord had bekomen , zoo gaf ik aanstonds
sein , om te weten , of al de ' schepen gereed
waren, waarop het antwoord bevestigend was;
toen kwam the Otieen Char lotte voor den wind
af, van de gansche vloot gevolgd, al de sche-
pen naar hunne respectieve stations koers hou-
dende; het admiraalsschip , in de voorgeschreven
orde , het voorste zeilende , ankerde aan den
mond der M>eljc, op omtrent vijftig roeden af-
stands. Op dat oogenblik , was er niet een enkel
kanonschot gelost, en ik begon te denken, dat
zij tot de voorstellen toetraden, die zij, sints
zoo vele uren , in handen ha4den. Er heerschte
toen eene diepe stilte : er werd een kanonschot
van de Moclje op ons gelost, en twee schoten
op de ten noorden volgende schepen; the Oiieen
' Charlotte beantwoordde dezelve dadelijk, en ver-
tuide zich alstoen aan de groote mast van eenen
brik, welke aan de kust, aan den mond der
Moei/e , vast lag , en op welke wij stuurden %
dewijl dezelve ons naar onze positie leidde.
Aldus begon een zoo heftig- en wel onder-
houden vuur , als men , geloof ik , ooit gezien
heeft, van kwartier vóór. drie uren af, tot
negen uren, zonder tusschenpozing, en ten half
twaalf, eindigde hetzelve eerst geheel.
De mij nabij volgende schepen namen hunne
positien met eene verwonderlijke koelbloedigheid,
en met eene, mijne grootste hoop ver te boven-
S $ gaan-
aSa KORTE BESCHRIJVING
gaande juistheid; nooit ontving de Engelsche
vlag, in eenige gelegenheid, een ijveriger en
eervoller hulp. Het was mij onmogelijk de Unie
verder gade te slaan, dan voor zoo ver zij mij
onmiddelijk omringde ; doch ik had zulk een wel-
gegrond vertrouwen in de dappere officieren,
die ik de eer had te kommanderen, dat ik mij-
nen geest volkomen met andere zaken kon bezig
houden, en door de verwoestende uitwerking
van hun vuur, op de tegen hen overriggendö
muren en batterijen, bemerkte, dat zij zich op
hunne posten bevonden. .
Ik had, bijna terzelfder tijd, het genoegen , van
den vice-admiraal van de capellen op de plaats
te zien, die ik hem had aangewezen, en, kort
.daarna , bij ttisschenpozingen , de overige der
fregatten, welke een wel onderhouden vuur op
de flank-batterijen maakten, waartegen hij aan-
jgeboden had ons te dekken, om dat het, bij
gebrek aan plaats , mij niet mogelijk was ge-
weest, hem voor de Moeljc te plaatsen.
Omstreeks het ondergaan der zon, ontving ik
eene boodschap van den schout-bij-nacht mil-
ne (*J, waarbij hij mij hef zware verlies be-
rigt-
■i ■ - - n— r* TTirMimi ■ ii_
(*) De schout-bij-naeht milne , die lord exmouth
200 dapper tegen Algiers heeft bijgestaan^ is geboor-
tig
VAN BARBARIJE. ft8s
ristte, dat the Impregnable leed, hebbende toen
honderd en vijftig dooden en . gekwetsten , en hij
mij verzocht, om, zoo het mogelijk ware, een
fregat naar dat schip te zenden, ten einde een
gedeelte van het vuur, waaraan hetzelve bloot-
gesteld was , af te keeren.
The Gfasgow, die zich naast mij bevond, ging
onmiddelijk onder zeil ; doch de wind , door de
kanonnade afgewend zijnde, was deze genood-
zaakt op nieuw :Uet anker te werpen , hebbende
toen eene meer voordeelige , dan de tot hiertoe
gehad hebbende positie, bekomen.
Ik had toen , door den kapitein reade , van
het
tig van Edimburg. Bij het begin van den oorlog der
revolutie, was hij luitenant aan boord van het fre-
gat la Manche , toen hetzelve , na een hardnekkig ge-
vecht, in de West-Indien, het Fransche fregat la Pi-
qué nam. De sloepen waren, op bet oogenblik, dac
la Piqué deszelfs vlag streek, zoodanig met kogels
doorschoten, dat dezelve niet in zee gezet konden
worden; maar de luitenant milne sprong in zee, en
ging zwemmende de Engeische vlag op het zinkende
Fransche fregat hijschen. Die officier heeft , bij de
laatste algemeene bevordering, den rang van schouc-
bij-nacht bekomen. Hij zou zich naar het station
van Halifax begeven , taen hij , tot onder-kommandant ,
vare het ^skacter van lord exmoütji, benoeaad qffid
a84 KORTE BESCHRIJVING
het korps genie , bevel gezonden , om den , onder
kommando van den kapitein fleming en den
heer parker staanden brander, naar de Moeïje
te brengen ; doch de schout-bij-nacht meenende ,
dat het dienstiger zou zijn, indien dezelve onder
de voor hem zijnde batterij sprong, zond ik
bevel, om het schip, tot dat einde, uit te rus-
ten, hetwelk gedaan werd. Ik deed den schout-
bij-nacht ook weten , dat een groot aantal vaar-
tuigen , alstoen , in den brand stonden , dat , de ver-
nieling van allen zeker zijnde , ik vermeende het
belangrijkste gedeelte onzer instructien volbragt
te hebhen, en dat ik alle schikkingen zou ma-
ken, ten einde de vaartuigen achter uit te ha-
len, gelastende ik hem, om zulks, zoo dra
mogelijk, met zijne divisie, insgelijks te doen.
Er zijn, gedurende het gevecht, verschrikke-,
lijke oogenblikken geweest, welke ik thans niet
zal beproeven te beschrijven, en die veroorzaakt
werden door dat de schepen zoo digt bij ons
schoten. Langen tijd had ik weerstand geboden
aan de dringende verzoeken van onderscheidene
personen, die bij mij waren, om eene poging
tegen het fregat te doen , dat op eene distantie
van omtrent ioo roeden buiten lag; eindelijk gaf
ik toe, en de majoor gosset, die bij mij was,
en welke levendig verlangd had, om zijn korps
mineurs te ontschepen , vroeg mij zeer instante-
lijtw verlof, om den luitenant richards, op de
groo-
VAN BARBARIJE. «,85
gróote sloep van dat vaartuig, te vergezellen. In
één oogenblik werd het fregat aan boord ge-
klampt , en in tien minuten stond hetzelve ge-
heel in den brand; een dapper en jong eleve
der marine, op de vuurpijlen-galjoot N9. 8,
werd, in weerwil van een verbod, door zijnen
ijver weggesleept, om de boot te volgen, ten
einde dezelve te ondersteunen, en, zulks doen-
de, ontving hij eene ijsselijke kwetsuur; een offi-
cier, zijn makker, sneuvelde, gelijk mede 9 man
yan zijne equipage. De boot, sneller voortroei-
jende, heeft minder geleden, -en slechts 2 man
verloren*
De vijandelijke batterijen, welke mijne divisie
omringden , waren , omtrent , ten tien uren , tot
zwijgen gebragt, en in eenen volkomen staat
van vernieling en verwoesting, en het vuur der
vaartuigen werd , zoo veel mogelijk verminderd,
ten einde het buskruid te sparen, en eenige ka-
-nonnen te beantwoorden, welke, van tijd tot
tijd, op ons schoten, behalve dat een fort,
éan den oppersten hoek van de stad gelegen,
,<m hetwelk onze artillerie niet bereiken kon,
gedurende al dien tijd, niet ophield, om, door
kogels en bommen, de schepen te beschadigen.
De Voorzienigheid schond in dien tusschen
tijd, den gewonen landwiml , velke, in die baai,
gemeen is, aan nüjne vurige wenschen , en mijne
verwachting werd vervuld. Alle handen werden
1 se-
m KORTE BES6HR1JVINÖ
gebezigd om öp sleeptouw te nemen en den ka-
bel te trekken , en , allen geraakten , met behulp
Van de frissche land-koelte, onder zeil, komen-
de , omstreeks twee uren des morgens , na eeneu
gestadigen arbeid van twaalf uren, buiten het
bereik der bommen ten anker.
De flotille van kanonneer-, bombardeer- en
vuurpijl-galjooten heeft, onder het bestuur van
jderzelver respectieve artillerie-officieren , met al
derzelver magt, in de eer van dien dag, gedeeld,
^n deze hebben braaf gediend; door hen zijn
al de schepen, die in de haven lagen (behalve
het voorwaarts liggende fregat), in den brand
gestoken, en de vlam strekte zich spoedig over
het geheele tuighuis, de magazijnen en de ka-
nonneer-sloepen uit, een groot en vol belang
schouwtooneel opleverende, dat door geene pen
te beschrijven is.
De korvetten, die belast waren met het bij-
staan van , en hulp toebrengen , aai* de liniesche-
pen, en derzelver terugtogt gemakkelijk te ma-
ken , hebben , niet alleen , dien dienst wel ver-
rigt, maar alle gelegenheden te baat genomen,
om in de tusschen ruimten te vuren, en zijn
steeds in beweging geweest.
De koninklijke artillerie der marine heeft de
bommen verwonderlijk geworpen; en alhoewel
dezelve regtstreeks midden over ons heen ge-
worpen werden, is er, zoo ver ter mijner ken.
nis
VAN BARBARIJÈ. 087
nis gekomen is;* geen ongeluk aan eenige de*
schepen daardoor overkomen.
Alles is in eene volmaakte stilte omgegaan,
en ik heb niet vernomen, dat er zelfs eenig ge~
juich op eenig gedeelte der linie heeft plaats
gehad; men zal, nog verscheidene jaren lang,
kunnen bespeuren, dat de artillerie wel be-
stuurd is geweest, en wel gemanoeuvreerd heeft ^
én de Barbaren zullen het nimmer vergeten.
De wijze , waarop mijn schip , door de stuur*
lieden van de vloot en van het schip , naar des-
zelfs station is gebragt, is door een ieder met
lof vermeld. De eerste dier officieren is, gedu-
rende meer dan twintig jaren, mijn wapenbroe-
der geweest.
Na alzoo den uitslag van dien kortstondigert
dienst , alhoewel onvolkomen , ontwikkeld te
hebben, durf ik hopen, dat de onderdanige en
getrouwe diensten der officieren en personen
van alle klassen , waarover ik de eer heb het
bevel te voeren, alsmede de mijne, door Z. K.
H. den prins-regent, met deszelfs gewone goed-
gunstigheid, zullen worden ontvangen. Ik durf
bevestigen , dat de goedkeuring onzer diensten ,
door onzen souverdn , en de goede opinie van
ons vaderland , over ons , ons allen het grootste
genoegen zullen geven.
Indien ik onderstond, om aan hunne lordschap-
f^n de talrijke officieren te noemen, die, in zulk
een
*88 KORTE BESCHRIJVING
een gevecht 4 op onderscheiden -tijdstippen i meer
dan hunne medgezejlen , uitgemunt hebben , zou
jk velen verongelijken, en ik hoop, dat er, bij
de vloot, die ik de eer heb te kommanderen ,
niet een officier is, die twijfelt aan de erkente-
nis > welke ik steeds, voor de mij betoonde gren-
zelooze ondersteuning, zal gevoelen. Er is niet
één officier of ander persoon geweest, die zijne
pogingen niet verder dan de juiste palen van
zijn' pligt heeft uitgestrekt; allen betoonden een'
ijver om ondernemingen te wagen , die mij moei*
ielijker viel te bedwingen, dan aan te vuren; en
nergens was dat gevoel meer opmerkelijk, dan
in mijn' eigen kapitein en de onmiddelijk bij mij-
nen persoon geëmploijeerde officieren. Ik ben
erkentenis en dankbetuigingen verschuldigd aan
allen, die onder mijn bevel staan, alsmede aan
den vice-admiraalvAN de capellrn, en aan de of-
ficieren van het eskader van Z. JV1. den koning
.der /Nederlanden, en ik vlei mij, dat zij zullen
gelooven, dat het aandenken, hetwelk ik van
hunne diensten zal behouden , niet dan met mijn
leven zal eindigen. Ik heb, bij geene gelegen-
heid, meer geestkracht en ijver gezien: van den
jongsten kwetkeling der marine af, tot de per-
sonen van den hoogsten rang toe , schenen allen
met een cenig gevoel bezield te zijn , en het
zal met groot genoegen wezen, dat ik hunne
lordsehappen daarvan getuigenis zal geven, wan-
neer
VAN BAHBARIJE. 289
neer die getuigenis nuttig zal kunnen zijn.
Ik heb deze depêche den schout bij nacht
Miltic^ den op mij volgenden kommandant , tcfè-
betrouwd, waarvan ik, gedurende de mij opge-
dragen expeditie, de vriendschappelijkste en eer-
VGlste diensten heb genoten. Hij is volkomen
onderrigt, van al de operatiën der vloot, van het
begin van mijn kommaudement af, en is zeer
geschikt , om een voldoend verslag te geven aan
hunne lordschappen, over het misschien door
mij in het rapport vergetene , of van hetgeen ik
den tijd niet heb gehad te melden. Ik meen
zijne achting te hebben verworven , en het doet
mij leed, niet eerder met hem bekend te zijn
geweest.
Deze depêche is verzeld van de noodige pa-
pieren, van den staat van de averij der sche-
pen , en van de rapporten , wegens de dooden
en gekwetsten ; het dou mij ten hoogste ver-
maak, te melden, dat de kapiteins ekins en
coode , alsmede al de gekwetsten , beter wor-
den. Ik verneem uit berigten van de kust, dat
het verlies des vijands , aan dooden en gekwet-
sten, zes a zeven duizend man bedraagt.
Onze officieren en de vloot, in de bescherming
en gunst van hunne lordschappen aanbevelende ,
heb ik de eer te zijn, enz.
(geieekend) exmouth.
Ia
39* KORTE BESCHRIJVING
In de depêches van den vice-admiraal van d»
capellen, vindt men, behalve hef een en an-
der, dat men reeds in die van lord exmoüth
.gelezen heeft, de volgende opgave van de Hol-
lansche schepen:
Omtrent i uur 30 minuten, hield de geheele
vloot, in successie, af, de Melampus, op het
achterste schip van de Engelsche linie sluiten-
de, en, ten 2 uren 15 minuten, zagen wij lord
exmouth, met de Queen Charlotte^ voor den
wind , met staande zeilen , voor drie ankers van
achteren, op geen haar breedte van zijne ge-
wenschte positie, een pistoolschot van de batte-
rijen, juist voor de opening van de Moetje , ten
anker komen.
Deze stoute en onverwachte manoeuvre van
dit gevaarte (een driedekker) scheen den vijand
zoodanig te hebben ontzet, dat een tweede linie-
schip ook bijna reeds zijne positie had geno-
men, alvorens de batterijen hun vuur openden,
hetwelk, hoe geweldig ook, ten volle beant-
woord werd
Aan den kapitein de man te kennen geven-
de, dat ik nu, zoo spoedig mogelijk, met d&
MelampiiS) en de andere fregatten in successie,
onze positien aan de bakboordzijde van lord ex-
mouth wilde nemen, en aan ons eskader al het
vuur der zuidelijke batterijen attireren, bragt
deze zijn fregat , onder het croiserend vuur van
meer
VAN BARBARIJE, a9*
meer dan 100 stukken , de boegspriet even vrij
van de Glasgow, meesterUik, mer een anker van
voren en van achteren, in de vereischte positie,
°m onze bakboords-batterijen in hetzelfde minuut
te openen. Kapitein ziervogrl, ten voile met
het vorige plan en de batterijen bekend , bragt
zijn fregat de Diana , bijna op dat zelfde oogen-
blik, binnen een vaam lengte van de plaats,
alwaar ik hetzelve voor ouze aangewezene posi-
tie had gewenscht. De Dageraad , kapitein
polders , opende ook onmiddelijk , in de beste
rigting, zijne batterijen. De kapiteinen van der.
straten en van der hart, door den dikken
rook, en niet ten volle mer het lokale bekend,
waren in de eerste oogenblikken niet zoo ge-
lukkig; doch werkten met de meeste koenheid
en onder het hevigst vuur, om aan hunne bat-
terijen eene goede rigting te geven. De Een-
dragt9 kapitein-luitenant wardenberg, welke
ik in reserve gesteld had, om hulp te kunnen
toebrengen, bleef, onder het vuur der batterijen,
zeer nabij.
Geen half uur hadden onze schepen gescho-
ten, of lord exmouth deed mij weten, dat hij
over de rigting van het vuur van ons eskader,
op de zuidelijke batterijen, zeer tevreden was,
dewijl deze hem nu, zoo weinig mogelijk hinde-
rende , hij van de geheele Moetje , en al de
vijandelijke schepen , meester wa*.
T a Zr.
29* KORTE beschrijving
Zr. Ms. eskader, zoo wel als de Britsche
magt, scheen, met het devouement van onzen
grootmoedigen chef, voor de zaak van het geheele
menschdom, geïnspireerd te zijn; en de bedaard-
heid en orde, waarmede het verschrikkelijk vuur
der batterijen , zoo digt onder de dikke muren
van Algiers , beantwoord werd , is evenmin te
beschrijven, als de heldenmoed en zelfsopoftering
van een' ieder in het algemeen , en de grootheid
van lord üxmoüth in het bijzonder, bij de at-
take van dezen gedenkwaardigen dag.
Het vernielen van bijna half Algiers ^ en, des
avonds ten 8 uren , het verbranden der geheele
Algerijnsche marine , was daarvan het gevolg.
Ten 9 uren , bleef lord exmouth met de Queen
Charlotte, in dezelfde positie, in het volle vuur,
hierdoor een* ieder aanmoedigende, het begon-
nen werk niet op te geven, voor dat hetzelve
ten volle was volbragt, en tevens eene zooda-
nige perseverance aan den dag leggende, dat
allen daardoor bezield werden, en het vuur der
schepen, tegen dat van eenen dapperen en wan-
hopigen vijand, scheen te verdubbelen.
Kort daarna, de Qjjccn Char lotte, door het
losraken van brandende wrakken , in het grootst
gevaar zijnde , waren wij , onder het hevigst
vuur, alleen voor de veiligheid van onzen edelen
aanvoerder beducht; dan, hem de hulp van alle
sloepen van het eskader aanbiedende, was zijn
ani*
VAN RAUBARIJE. 493
antwoord: „.dat, alles berekend hebbende, wij
ons geenszins voor zijne veiligheid behoefden te
inquiëteren , doch alleen met een' verdubbelden
ijver, tot het volbrengen zijner orders , en op
zijn voorbeeld, met vuren moesten voortgaan."
Zijne lordscnap eindelijk, omtrent half tien
uren, de destructien , in de Moe/je, hebbende
voltooid, gaf order, om, buiten het bereik van
het vijandelijk vuur, te retireren; waaraan ik, zoo
wel als alle anderen , schroomde te obediëren ,
alvorens de Qjicen Charlottf , voor de brandende
schepen, in veiligheid was.
In deze retraite , welke door stilte , en de ge-
ledene schaden in het tuig, zeer langzaam ging,
ïiadden de schepen , van een op nieuw geopend
en verdubbeld vuur der vijandelijke batterijen ,
nog zeer veel te lijden; eindelijk de landwind
doorkomende , waarop lord exmouth gerekend
had, kwam de vloot, ten 12 uren, in het mid-
den van de baai , ten anker.
De Qucen Char lotte , onder het vuur der bat-
terijen, de Mclampus voorbij loopende , wenschte
zijne lordschap reeds, mij te mogen zien, om mij
ten volle te beloonen , met mij , op het harte-
lijkst, de hand drukkende, te zeggen: „ ik heb
mijne Ncderlaudsche vrienden niet uit het oog
verloren; zij hebben, even als de mijne, voor
de glorie van den dag hun best gedaan.'*
T 3 Het
&fe KORTE BESCHRIJVING
Het vredestraktaat , tusschen de Hollanders en
Algerijnen gesloten, is, van den volgenden in-
houd:
VREDES-TRAKTAAT MET DEN DEY VAN ALGIERS.
IN NAAM VAN DEN ALMAGTIGEN GOD.
TRAKTAAT van vrede , tusschen Zijne Ma»
jesteii den Koning der Nederlanden , Prins
van Oranje-Nassau, Hertog van Lisxem»
burg , enz. , enz. , enz*
en
Zijne Doorluchtige Hoogheid omar, Bachar
Ley en gouverneur der vesting en des ko~
ningrijks Algiers , aangegaan en gesloten
door den admiraal theodorüs frederik
baron van de capellen, kommandant en
chef van de zecmagt van Zijne Majesteit
den Koning der Nederlanden , in de Mid-
dellandsche Zee , en met autorisatie van
Zijne Majesteit.
Art. i. Is overeenkomen en besloten, tusschen
den baron van de capellen , en Z. H. den
Dey van Algiers, dat, te rekenen van heden af,
er duurzame en onschendbare vrede en vriend-
schap zal zijn tusschen Z. M. den Koning der
Nederlanden, Hoogstdeszelfs Staten en onderda-
nen ,
VAN BARBAIUJE. »5?
nen, en Z. H. den Dey van Algiers, diens be-
zittingen en onderdanen, mitsgaders, dat alle,
te voren, van den jare 1757 (*) af, tusschen
Hun Hoog Mog. de Staten-Generaal der Ver-
eenigde Nederlandsche Provinciën , en het gou-
vernement en koningrijk van Sllgiers bepaalde
en gesloten artikelen van vrede en vriendschap,
bij dezen worden vernieuwd, geratificeerd en be-
vestigd, als of dezelve, woord voor woord, in
het tegenwoordig traktaat stonden beschreven ,
en dat de oorlogssi hepen of andere vaartuigen,
alsmede de onderdanen der beide rijken , elkander
geen ongelijk, hoon noch beleediging zullen
aandoen, maar elkander, voortaan, en voor al-
tijd, wederzijds, met alle achting en vriendschap,
zullen behandelen.
2. Er zal, te sftgiers , een konsul van Z.
M. den Koning der Nederlanden worden gead»
mitteerd, juist op denzelfden voet, en die me*
denzelfden eerbied z:il behandeld worden , als de
Britsche konsul , ten einde de zaken van den
koophandel te regelen : hem zal de vrije uitoe-
fening van zijnen godsdienst, binnen zijn hotel,
worden toegestaan , zoo voor hem en voor zijne
dienstboden , als voor alle anderen , die van dat
voordeel zouden wenschen gebruik te maken.
Al-
1
- .. 1 1 ■ 1 ■ 1 . ■ 11 »ihiii.ii„#. ui. »i\tm ■ *tmm *—
(*) Zie bladz. 164.
1 4
z66 KORTE BESCHRIJVING
Aldus dubbeld gedaan binnen de vesting Al-
giers ^ in tegenwoordigheid van den Almagtigen
God, den 28 dag van Augustus, van het jaar
Jezus Christus 18 16, en van het jaar der He-
gira 1231 , den zesden dag van de maan Shavvat.
(was geteekend)
T. F. VAN DE CAPELLEN, hoill-
mandant-en-chef van het es-
kader van Z M den Ko*
ning der Nederlanden.
(L. S.)
h- m. donell , "waarnemende
de functien van konsul-gene-
raaL
(L. S.)
Daar tegen over stond de onderteekening van
cmuar, Bacha , Dey en gouverneur voor Algiers '*
Voor eensluidend afschrift. ,
De minister van huitenlandsche zaken ,
(geteekend) a. w. c. van nagell.
Na dat de Dey , op den 28 Augustus , den
vrede met de Engelschen gesloten had , tee-
kende , hij ook het additioneel artikel , of decla-
ratie , tot de afschaffing van den Christen sla-
venhandel , zijnde van den volgenden inhoud :
D#.
VAN BAPvDAPvIJE. aój
declaratie van Z. D. H. omar, Bacha9
Dey en gouverneur van de vesting en ko-
ningrijk sllgiers, gedaan en gesloten met
zijn lordschap edward, baron exmoüth,
ridder groot-kruis van de militaire Bathys-
orde9 admiraal van de blaamve vlag van
Z. Brit. Maj.9 en kommandant-en-chef ,
over Zr. Ms. vloten en schepen in dt
Middcllandsche zee.
„ Uit overweging van het groot belang , hét-
Welk Z. K. H. de prins regent van Engeland
in het ophouden van de slavernij der Christenen
stelt, zoo verklaart Z. Hvde Dey van Algiers ,
ten bewijze van zijn opregt verlangen, om zijne
vriendschappelijke betrekkingen met Groot -Bri-
tanje onschendbaar te houden, en van zijnen
grooten eerbied voor de Europesche mogendhe-
den, dat, ingeval van toekomstige oorlogen
met eenige Europesche mogendheid , geene der
gevangenen in slavernij zullen worden gebragt,
maar met alle mogelijke menschlievendheid, als
krijgsgevangenen, zullen behandeld worden , tot
dat zij, overeenkomstig het in Europa in der-
gelijke gevallen gewoon gebruik, regelmatig uit-
gewisseld zullen worden , en dat , bij het staken
der vijandelijkheden, zij, zonder rantsoen, aan
hnnne respectieve landen zullen teruggegeven
worden; en wordt bij dezen, op. ecne formeele
Ta«'
5 wij-
ao8 KORTE BESCHRIJVING
wijze, en voor altijd, gerenonceerd aan het ge-
bruik, om de Christen krijgsgevangenen tot de
slavernij te veroordeden.
„ Aldus dubbeld gedaan binnen de stad Al-
giers , in tegenwoordigheid van den Almagtigen
God, den 28 dag van Augustus van het jaar
van Jezus Christus 1816, en van het jaar der
Hegira (231 , den zesden dag van de maan Shavval.
(Het zegel van den Dey )
55 (gtleekend^ ex aio ut 11 , admiraal en
kommandant en chef,
,, (geteekeiuï) h. m\ doüell.
„ Op last van den admiraal,
„ (gei ■ eekend) j. grimes, secretaris,"
De £tej heeft ook, in tegenwoordigheid van
zijn' Divan , aan den Engelschen konsul, ver-
schooning gevraagd , voor de personeele beleedi-
gingen , welke hem , gedurende de laatste ge-
beurtenissen, aangedaan zijn, en heeft daaren-
boven , aan den konsul , eene som van 3000 pias-
ters betaald, ter vergoeding der gepleegde roo-
rerijen in zijne woning , gedurende zijne gevan-
genschap.
Na dat men de traktaten en het bovengemeld
art. overeengekomen was, en dat de Dey 382,500
dollars had teruggegeven, welke hij onlangs van
de gouvernementen van Napels en Sardinië out*
vangen had, mitsgaders 1083 Christen slaven,
wel»
VAN BARBARIJE. 499
welke zich te Algiers bevonden, in vrijheid had
gesteld, kwam lord exmouth te weten, dat er
tw.e Spanjaarden, waar van de eene een koop-
man , en de andere de vice-konsul van die natie
was , niet in vrijheid waren gesteld , maar nog
door den Dey in eene strenge gevangenis wer-
den gehouden, onder voorgeven, dat zij om
schulden zaten.
Het onderzoek, dat zijn lordschap deswegens
deed, overtuigde hem weldra, dat de gevangen-
houding van den vice-konsul ongegrond , en on-
verschoonbaar was, en hij dacht dienvolgens
gemagtigd te zijn, om, overeenkomstig de arti-
kelen der conventie , wegens de teruggave van
alle krijgsgevangenen, derzelver invrijheidstelling
te vorderen.
Men ontwaarde, dat de koopman, wegens
eene voorgewende schuld, spruitende uit een
contrakt, met het Algerijnsch gouvernement ge-
sloten, gevangen zat; doch, daar men dat con-
trakt, met geweld van hem afgevorderd had;
dit gevoegd bij de strenge gevangenis, die hij
ondergaan had, deden zijn lordschap besluiten,
om ook eene poging ten zijnen behoeve te doen;
doch alles te vergeefs.
Dienvolgens liet hij den Dey weten , dat , daar
Z. H. al de redelijke en regtvaardige voorwaar-
den verworpen had, welke hem, wegens dat
puut , voorgesteld waren, zijn lordschap het be-
sluie
3?o KORTE BESCHRIJVING.
sluit genomen bad, om' op de onvoorwaardelijke
in vrijheidstelling der twee Spanjaarden aan te
dringen. Hij vroeg dus, een stellig ƒ#, of neeny
ten antwoord , en verklaarde , dat , in het laatste
geval , hij onmiddelijk de vijandelijkheden zou
doen hervattten , en maakte deswege de noodige
toebereidselen.
Deze maatregelen hadden den gewenschten uit-
slag; en de beide personen werden uit eene
langdurige en strenge gevangenis ontslagen, zoo
dat, bij het vertrek van zijn lordschap, het-
welk, in den avond van den 3 dezer, met al de
schepen onder zijne bevelen, plaats had, er geen
enkel Christen gevangen te Algiers bleef.
Onder de bijzondere berigten, tot de expeditie
tegen Algiers behoorende, en die ons van tijd
tot tijd zijn geworden, vindt men ook de vol-
gende:
Het getal der dooden, op de Engelsche sche-
pen , beliep 128 man, en dat der gekwetsten
690. De Hollanders hadden elf gesneuvelden , en
56 gewonden.
Een officier, die in het gevecht geweest is,
berekent, dat de vijand, omtrent, 1000 stukken
geschut, van- onderscheiden kaliber, tegen de
vereende vloten , gebruikt heeft. Het Engelsche
schip the Impregnable had, alleen, 210 man ver-
loren , zijnde een vierde van het geheele verlies
der vloot. Dit schip was met 268 kogels door-
scho-
VAN B-ARBARÏJE. $0i
ten, waarvan er 56 het onderste verdek geraakt
hebben. Twee kogels, van 68 pond, zijn zelfs
tot in het magazijn, zes voet onder water,
doorgedrongen. Men had op hetzelve verbruikt:
16 tonnen buskruid, iao tonnen kogels, 54 vuur-
pijlen van 3a pond, en 30 bommen van 8 duim.
Het verlies der Algerijnen is buitengewoon
groot geweest. Men zegt, dat er 5000 Janit-
saren gedood, en 3 a. 4000 Arabieren gedood
of gekwetst zijn. Er was naauvvelijks een huis
in de stad, dat niet, min of meer, door het bom-
bardement geleden had.
Uit een memorandum, van de vernieling aan,
de Moetje, blijkt, dat er vernield zijn: vier groote
fregatten , van 44 stukken ; vijf groote korvet-
ten, van 24 a 30 stukken; al de kanonneerboo-
ten, en bombardeergaljooten , op zqvqu na; ver-
scheidene koopvaardijbrikken , goeletten , en een
groot getal vaartuigen van alle soort; al de-
pontons en ligters ; bet grootste gedeelte van de
magazijnen en het tuighuis , met al het timmer-'
hout en de goederen der Marine , enz.
Van den opperbevelhebber, lord exmouth,
verhaalt men ook den volgenden trek van mensch-
lievendheid: zijn vaartuig lag zoo digt aan de
wal, dat men, van hetzelve, al de deelen van
de Moelje en het arsenaal ontdekte. Dezelve
waren bedekt met , ten minste , 3000 aanschou-
ivers , die geene gedachten schenen te hebben ,
dat
501 KORTE BESCHRIJVING
dat de Britsche schepen zouden vuren. Lord
bv outh, op de kampanje staande, wenkte de-
zelve, eenen geruimen tijd, met zijhen hoed*,
dat zij zich zouden verwijderen, daardoor te
kennen gevende, dat hij de vijandelijkheden zou
beginnen. De menigte gaf echter geen acht
daarop , zoodat , de eerste laag , der Queen Char-
lottc^ tusschen de 500 en 1000 personen weg-
nam.
Na het vertrek der Engelsche vloot, schenen
de Turksche soldaten en de ingezetenen zich ,
een' tijd lang , niet met de verwoesting van hunne
stad te bemoeijen. Niet aan den arbeid ge-
woon, en de hulp van hunne werklieden, de
slaven , verloren hebbende , hadden zij , vóór den
16 September, geene de minste pogingen ge-
daan, om de vernielde wallen weder op te bou-
wen; op dien dag geraakten de soldaten openlijk
in opstand. Het geleden verlies en de ellende,
waartoe zij gebragt waren , gevoelende , weten zij
aan de hoofdigheid van den Dey, al hunne on-
gelukken, en gaven hem de keuze van, of het
hoofd afgeslagen te worden, of hun te veroor-
loven, om al de Joden en Mooren te vermoor-
den , en de stad te plunderen. De Dey bood zeer
grootmoediglijk aan, om zich aan hunne woede
op te offeren; doch deed hun, terzelfder tijd,
het nuttelooze , en zelfs gevaarlijke , van het ge-
drag , dat zij wilden houden , gevoelen ; aanmer-
keit-
VAN BARBARIJE. 3o7
kende, dat zulks, in plaats vaii ben te vereni-
gen, tweedragt onder hen zou voortbrengen, en
dat zij, met twisten, den tijd zouden verliezen,
welken zij moesten bezigen, om de vestingwer-.
ken te herstellen. Deze redenen, gevoegd bij
groote sommen gelds, welke men onder hen
uitdeelde , deed hen bedaren ; en er werd onmid-
delijk zeer ijverig gearbeid aan het opruimen der
puinhoopen , waarmede de straten , door het bom-
bardement , b.edekt waren ; en om aan de wallen
een beter aanzien te geven , door de bressen
met steenen en kalk te vullen. Er werden
daartoe een groot aantal Mooren gebezigd, en
de Dey zelf bestuurde , met de grootste werk-
zaamheid , den arbeid.
De vernieling van de geheele zeemagt der Al-
gerijnen, en het plan van alle Christen mogend-
heden , om hun geene geschenken meer te ge-
ven , waardoor zij tot het herstellen derzelve in
staat zouden worden gesteld, doen ons, met
regt, hopen, dat de vrede, met hen, nu, be-
stendiger zal zijn. Daarbij heeft Zijne Majes-
teit , onze koning, eene defensive alliantie met
den koning van Spanje., tegen alle Barbar.'Scha
mogendheden , gesloten ; ingevolge van dewelke
men, altijd, eenige schepen, in de Middelland-
sche Zee, zal houden, om op de roovers een
wakend oog re houden.
De keizer van Marokko , die,, na het vertrek
van
3P4 KORTE BESCHRIJVING
van exmoüth , zich verstoutte om twee Hol-
Iandsche schepen aan te houden, heeft dezelve,
niet alleen , vrij gegeven , maar heeft zich ook
verbonden, nimmer eenig Ghiisten weer in
slavernij te werpen, waardoor nu de zaken ge-
heel en al geschikt zijn.
Wij eindigen met den wensch , dat het de al-
goede Voorzienigheid moge behagen, onze po-
gingen , in zoo verre, tegen de ongeloovigen te
zegenen, dat zij zich verpligt vinden, de Chris-
tenen in rust en vrede te laten , en buiten staat
mogen gesteld worden , om dezelve te mishande-
len, of te benadeelen.
*
mm
M I
qmmmm
BOSTON UNIVERSITY
DT189E16 BOSS
Korte Beschrijving der Staten van Barbar
1 1711 0D133 Dab?
i
BOSTON UNIVERSITY
LIBRARIES
Not to be taken from this room
'i*i'V'r:
»**•
;H^\iÜP
^■'^jr
?4«l
BPr'
f*.'
1
«».
£•* i
4 ïfflB
■
a»W